Strategisch Europa - Sociaal en Cultureel Planbureau
Strategisch Europa - Sociaal en Cultureel Planbureau
Strategisch Europa - Sociaal en Cultureel Planbureau
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
<strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong>
<strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
Markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht in 2030 <strong>en</strong> de publieke opinie over de Europese Unie<br />
Europese Verk<strong>en</strong>ning 7<br />
Paul Dekker<br />
Albert van der Horst<br />
Paul Koutstaal<br />
H<strong>en</strong>k Kox<br />
Tom van der Meer<br />
Charlotte W<strong>en</strong>nekers<br />
Teunis Bros<strong>en</strong>s<br />
Bas Verschoor<br />
D<strong>en</strong> Haag, mei 2009<br />
<strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>
© <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>/C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>, D<strong>en</strong> Haag 2009<br />
Zet- <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>werk: Textcetera, D<strong>en</strong> Haag<br />
Figur<strong>en</strong>: Mantext, Moerkapelle<br />
Omslagontwerp: Bureau Stijlzorg, Utrecht<br />
Illustraties omslag <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>werk: © Petra Urban, Amsterdam<br />
isbn 978 90 377 0420 4<br />
nur 740<br />
Dit rapport is gedrukt op chloorvrij papier.<br />
Voor zover het mak<strong>en</strong> van reprografische verveelvoudiging<strong>en</strong> uit deze uitgave is toegestaan<br />
op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> de daarvoor wettelijk verschuldigde<br />
vergoeding<strong>en</strong> te voldo<strong>en</strong> aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 kb Hoofddorp,<br />
www.repro-recht.nl). Voor het overnem<strong>en</strong> van (e<strong>en</strong>) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezing<strong>en</strong>,<br />
readers <strong>en</strong> andere compilatiewerk<strong>en</strong> (art. 16 Auteurswet 1912) kan m<strong>en</strong> zich w<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
tot de Stichting pro (Stichting Publicatie- <strong>en</strong> Reproductierecht<strong>en</strong> Organisatie, Postbus 3060,<br />
2130 kb Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).<br />
<strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong> C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong><br />
Parnassusplein 5 Van Stolkweg 14<br />
2511 vx D<strong>en</strong> Haag 2585 jr D<strong>en</strong> Haag<br />
Telefoon (070) 340 70 00 Telefoon (070) 338 33 80<br />
Fax (070) 340 70 44 Fax (070) 338 33 50<br />
Website: www.scp.nl<br />
Website: www.cpb.nl<br />
E-mail: info@scp.nl<br />
E-mail: info@cpb.nl
Inhoud<br />
Voorwoord 7<br />
Deel A De publieke opinie in <strong>Europa</strong> 9<br />
Opzet <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong> 9<br />
A1 Verhal<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> 12<br />
1.1 M<strong>en</strong>ingsvorming over <strong>Europa</strong>: verhal<strong>en</strong> als sleutel 12<br />
1.2 Het verhal<strong>en</strong>project: e<strong>en</strong> korte toelichting 13<br />
1.3 Hoe wordt <strong>Europa</strong> beleefd? 14<br />
1.4 Burgers <strong>en</strong> experts: e<strong>en</strong> andere bril? 16<br />
1.5 E<strong>en</strong> beeld zegt meer dan duiz<strong>en</strong>d woord<strong>en</strong>? 16<br />
1.6 De resultat<strong>en</strong> in perspectief 22<br />
A2 Nationale verscheid<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> houding<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over de eu 27<br />
2.1 Nationale verscheid<strong>en</strong>heid 27<br />
2.2 De publieke opinie over de eu 29<br />
2.3 Nederland: ontwikkeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong> 33<br />
Bijlage tabell<strong>en</strong> bij A2 36<br />
A3 <strong>Europa</strong> in electoraal perspectief 39<br />
3.1 Opkomstcijfers bij eerdere verkiezing<strong>en</strong> 39<br />
3.2 Verklaring<strong>en</strong> voor de opkomst bij Europese verkiezing<strong>en</strong> 41<br />
3.3 E<strong>en</strong> kloof tuss<strong>en</strong> burgers <strong>en</strong> hun partij? 46<br />
3.4 Het belang van <strong>Europa</strong> in nationale verkiezing<strong>en</strong> 49<br />
3.5 Conclusie 50<br />
Bijlage bij A3: figuur 52<br />
A4 Vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomstverwachting<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong> 53<br />
4.1 <strong>Europa</strong> in de wereld 53<br />
4.2 Vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst 55<br />
4.3 Vertrouw<strong>en</strong> in zichzelf, in elkaar <strong>en</strong> in instituties 58<br />
4.4 Sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> optimisme? 61<br />
4.5 Afsluit<strong>en</strong>d 64<br />
Literatuur bij deel A 65<br />
Deel B Markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht in 2030 67<br />
Bevinding<strong>en</strong> 67<br />
B1 Markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht in toekomstig <strong>Europa</strong> 70<br />
1.1 <strong>Europa</strong> over twee dec<strong>en</strong>nia 70<br />
1.2 Macht <strong>en</strong> mededinging 71<br />
1.3 Wederzijdse afhankelijkheid 73<br />
1.4 <strong>Strategisch</strong>e belang<strong>en</strong> van <strong>Europa</strong> 75<br />
B2 De toekomst van het hek rond de Europese arbeidsmarkt 76<br />
2.1 E<strong>en</strong> beschermde Europese arbeidsmarkt 76<br />
2.2 Hoofdlijn<strong>en</strong> van het eu-arbeidsmigratiebeleid 76<br />
2.3 Economische gevolg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> restrictief arbeidsmigratiebeleid 78<br />
2.4 Effect<strong>en</strong> van het hek buit<strong>en</strong> de eu 82
2.5 Het hek om de Europese arbeidsmarkt komt onder druk 85<br />
2.6 Dilemma’s voor het toekomstige eu-arbeidsmigratiebeleid 88<br />
2.7 Naar gecontroleerde verruiming van arbeidsimmigratie voor laagopgeleid<strong>en</strong> 91<br />
2.8 Conclusies 93<br />
Bijlage bij B2: figuur <strong>en</strong> tabel 95<br />
B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 96<br />
3.1 Investeringsfonds<strong>en</strong> van overhed<strong>en</strong> 96<br />
3.2 Verled<strong>en</strong> <strong>en</strong> hed<strong>en</strong>: swf’s zonder strategische invloed 97<br />
3.3 De toekomst: swf’s kunn<strong>en</strong> strategische belang<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong> 103<br />
3.4 Gevolg<strong>en</strong> voor <strong>Europa</strong> 104<br />
3.5 Governance 108<br />
3.6 Mogelijke beleidsreacties 112<br />
3.7 Voorkom<strong>en</strong> is beter dan g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong> 115<br />
B4 Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> 116<br />
4.1 De internationale <strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong> 116<br />
4.2 Verled<strong>en</strong>, hed<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomst van noc’s 116<br />
4.3 De invloed van overheidsbemoei<strong>en</strong>is op noc’s 119<br />
4.4 Gevolg<strong>en</strong> voor de <strong>en</strong>ergievoorzi<strong>en</strong>ing van <strong>Europa</strong> 123<br />
4.5 Mogelijke beleidsreacties 130<br />
4.6 Conclusies 133<br />
Literatuur bij Deel B 135<br />
Publicaties van cpb <strong>en</strong> scp 140
Voorwoord<br />
Internationale verwev<strong>en</strong>heid speelt e<strong>en</strong> grote rol in de economische toekomst<br />
van <strong>Europa</strong>. Deze verwev<strong>en</strong>heid krijgt e<strong>en</strong> belangrijke politieke dim<strong>en</strong>sie als<br />
strategische belang<strong>en</strong> in het geding zijn. Hierdoor kan de Europese Unie haar<br />
economische <strong>en</strong> politieke invloed buit<strong>en</strong> haar gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, maar<br />
kunn<strong>en</strong> omgekeerd buit<strong>en</strong>landse overhed<strong>en</strong> economische <strong>en</strong> politieke invloed<br />
in <strong>Europa</strong> verwerv<strong>en</strong>. Deel B bevat drie essays waarin de economische toekomst<br />
van <strong>Europa</strong> vanuit het thema van macht <strong>en</strong> wederzijdse afhankelijkheid wordt<br />
beschouwd. De essays zijn gekoz<strong>en</strong> op de terrein<strong>en</strong> van grondstoff<strong>en</strong>, kapitaal-<br />
<strong>en</strong> arbeidsmarkt <strong>en</strong> behandel<strong>en</strong> de invloed van National Oil Companies op de<br />
<strong>en</strong>ergiemarkt, het verwerv<strong>en</strong> van belang<strong>en</strong> in Europese bedrijv<strong>en</strong> door Sovereign<br />
Wealth Funds <strong>en</strong> het hek dat Europees migratiebeleid opzet teg<strong>en</strong> laagopgeleide<br />
arbeidsmigrant<strong>en</strong>.<br />
Aan het thematische deel B gaat deel A over de publieke opinie vooraf. Dit<br />
deel op<strong>en</strong>t met e<strong>en</strong> beschrijving <strong>en</strong> analyse van de verhal<strong>en</strong> die Nederlanders,<br />
daartoe uitg<strong>en</strong>odigd, elkaar over <strong>Europa</strong> vertell<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s vergelijk<strong>en</strong> we<br />
het opinieklimaat van de 27 eu-lidstat<strong>en</strong> <strong>en</strong> de opvatting<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong>. Omdat<br />
in juni 2009 verkiezing<strong>en</strong> voor het Europees Parlem<strong>en</strong>t plaatsvind<strong>en</strong>, wordt<br />
verder ingegaan op de electorale betek<strong>en</strong>is van <strong>Europa</strong>, <strong>en</strong> met het oog op deel<br />
B behandel<strong>en</strong> we <strong>en</strong>kele aspect<strong>en</strong> van de toekomstgerichtheid <strong>en</strong> het (zelf)<br />
vertrouw<strong>en</strong> van <strong>Europa</strong>.<br />
Deze zev<strong>en</strong>de Europese Verk<strong>en</strong>ning is opnieuw e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijke publicatie<br />
van het C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong> (cpb) <strong>en</strong> het <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong><br />
(scp). Het scp was p<strong>en</strong>voerder voor deel A (Paul Dekker, Tom van der Meer <strong>en</strong>,<br />
nu via e<strong>en</strong> opdracht aan de rvd/Di<strong>en</strong>st Publiek <strong>en</strong> Communicatie, Charlotte<br />
W<strong>en</strong>nekers) <strong>en</strong> het cpb voor deel B (Albert van der Horst, Paul Koutstaal <strong>en</strong><br />
H<strong>en</strong>k Kox) met medewerking van Teunis Bros<strong>en</strong>s <strong>en</strong> Bas Verschoor (beid<strong>en</strong><br />
werkzaam bij de Autoriteit Financiële Markt<strong>en</strong>).<br />
Graag bedank<strong>en</strong> we de led<strong>en</strong> van de klankbordgroep, werkzaam bij diverse<br />
departem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij Instituut Cling<strong>en</strong>dael, voor hun nuttige suggesties, <strong>en</strong><br />
de Forward Stategy Unit van het directoraat-g<strong>en</strong>eraal Europese Sam<strong>en</strong>werking<br />
van het ministerie van Buit<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong> voor haar comm<strong>en</strong>taar <strong>en</strong> ondersteuning.<br />
De inhoudelijke verantwoordelijkheid voor deze Verk<strong>en</strong>ning ligt echter geheel<br />
bij het cpb <strong>en</strong> het scp. De opvatting<strong>en</strong> in de tekst hoev<strong>en</strong> dus niet te strok<strong>en</strong> met<br />
die van de regering.<br />
Prof. dr. Paul Schnabel<br />
Directeur<br />
<strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong><br />
Prof. dr. Co<strong>en</strong> Teulings<br />
Directeur C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>
9<br />
Deel A<br />
De publieke opinie in <strong>Europa</strong><br />
Opzet <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong><br />
In deel A van deze Verk<strong>en</strong>ning gev<strong>en</strong> we land<strong>en</strong>vergelijk<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> uitgebreider<br />
voor Nederland, e<strong>en</strong> beeld van de publieke opinie over de Europese Unie (eu).<br />
We beginn<strong>en</strong> in hoofdstuk A1 in Nederland <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verhal<strong>en</strong> over<br />
<strong>Europa</strong> vertell<strong>en</strong> zonder mete<strong>en</strong> naar opvatting<strong>en</strong> over de eu te vrag<strong>en</strong>. Hoofdstuk<br />
A2 biedt e<strong>en</strong> breed overzicht van de publieke opinie in de eu-lidstat<strong>en</strong>,<br />
beginn<strong>en</strong>d met de algem<strong>en</strong>e stemming in de land<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s over houding<strong>en</strong><br />
teg<strong>en</strong>over <strong>Europa</strong>. Wat <strong>Europa</strong> betreft gaan we dan verder in op ontwikkeling<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> in de bevolking in Nederland. Hoofdstukk<strong>en</strong> A3 <strong>en</strong> A4<br />
zijn specifieker. In A3 kijk<strong>en</strong> we met het oog op de aanstaande verkiezing<strong>en</strong><br />
voor het Europees Parlem<strong>en</strong>t (ep) naar de electorale betek<strong>en</strong>is van <strong>Europa</strong>: wat<br />
bepaalt opkomst <strong>en</strong> keuz<strong>en</strong> bij eerdere ep-verkiezing<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe speelt <strong>Europa</strong> in<br />
nationale verkiezing<strong>en</strong>? A4 gaat tot slot over vertrouw<strong>en</strong>: vertrouw<strong>en</strong> in andere<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappelijke instelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> vooral over vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst.<br />
Het biedt e<strong>en</strong> overgang naar het thematische deel B van deze publicatie<br />
met verk<strong>en</strong>ning van de toekomst van <strong>Europa</strong>.<br />
In hoofdstuk A1 verk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> we de m<strong>en</strong>ingsvorming van Nederlanders over<br />
<strong>Europa</strong> aan de hand van verhal<strong>en</strong>. Eerder gebruikt<strong>en</strong> we onder andere focusgroep<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> e<strong>en</strong> experim<strong>en</strong>tele ‘doorvraag<strong>en</strong>quête’ om aard <strong>en</strong> dynamiek van de<br />
opvatting<strong>en</strong> over de eu nader te onderzoek<strong>en</strong>. Dit keer mak<strong>en</strong> we gebruik van<br />
e<strong>en</strong> nog meer op<strong>en</strong> onderzoeksmethode: de narratieve methode. Er is de deelnemers<br />
zo op<strong>en</strong> mogelijk gevraagd om elkaar verhal<strong>en</strong> te vertell<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong><br />
<strong>en</strong> de eu. Door te zoek<strong>en</strong> naar patron<strong>en</strong> achter de verhal<strong>en</strong> geeft het onderzoek<br />
inzicht in de dynamiek in de m<strong>en</strong>ingsvorming over <strong>Europa</strong>.<br />
In de verhal<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> zowel de voordel<strong>en</strong> als de bedreiging<strong>en</strong> van Europese<br />
sam<strong>en</strong>werking aan de orde. Zoals we in eerdere jar<strong>en</strong> ook al constateerd<strong>en</strong>,<br />
zijn de voordel<strong>en</strong> meestal vrij abstract. Bedreiging<strong>en</strong> zijn concreter <strong>en</strong> ook<br />
talrijker. Al met al gev<strong>en</strong> de verhal<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wichtig beeld van thema’s die de<br />
m<strong>en</strong>ingsvorming bepal<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dilemma’s die hierbij aan de orde zijn. Kans<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> bedreiging<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> om voorrang te strijd<strong>en</strong>. In ‘echte’ politieke discussies<br />
voer<strong>en</strong> bedreiging<strong>en</strong> vaak de bov<strong>en</strong>toon. Dit neemt echter niet weg dat er over<br />
het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stabiele <strong>en</strong> positieve basishouding t<strong>en</strong> grondslag ligt aan<br />
opvatting<strong>en</strong> over de eu.<br />
Tot slot werd<strong>en</strong> de patron<strong>en</strong> achter de verhal<strong>en</strong> in opdracht van de deelnemers<br />
geïllustreerd. In deze illustraties domineert plotseling het negatieve perspectief.<br />
Wat is hier aan de hand? De sleutel lijkt te ligg<strong>en</strong> in het groepsproces<br />
waarin de tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> tot stand kwam<strong>en</strong> (vergelijkbaar met bijvoorbeeld<br />
focusgroep<strong>en</strong>). Zowel de tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> als eerder gehoud<strong>en</strong> focusgroep<strong>en</strong> lat<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> duidelijk negatiever beeld zi<strong>en</strong> van opvatting<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> dan <strong>en</strong>quêtes <strong>en</strong><br />
individuele verhal<strong>en</strong>. In de afsluit<strong>en</strong>de paragraaf speculer<strong>en</strong> we daarom over de<br />
vraag of de negatieve stemming e<strong>en</strong> product is van het prat<strong>en</strong> met elkaar.<br />
In hoofdstuk A2 mak<strong>en</strong> we gebruik van land<strong>en</strong>vergelijk<strong>en</strong>d cijfermateriaal<br />
om de houding<strong>en</strong> van Nederlanders teg<strong>en</strong>over de eu in perspectief te zett<strong>en</strong>.<br />
Eerst kijk<strong>en</strong> we naar de algem<strong>en</strong>e tevred<strong>en</strong>heid met het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />
land, <strong>en</strong> naar de verwachting<strong>en</strong> voor de eig<strong>en</strong> financiële situatie <strong>en</strong> de nationale
10 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
economie. Nederlanders blijk<strong>en</strong> in vergelijking met andere land<strong>en</strong> wederom<br />
e<strong>en</strong> tevred<strong>en</strong> volk, met name wat betreft het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. Iets minder, maar<br />
Europees nog altijd bov<strong>en</strong>gemiddeld, zijn Nederlanders tevred<strong>en</strong> over de ontwikkeling<br />
van het land. Wat de nabije toekomst betreft zijn Nederlanders na<br />
de drie noordelijke eu-lidstat<strong>en</strong> het meest optimistisch over de eig<strong>en</strong> financiële<br />
situatie. Dit maakt het des te opvall<strong>en</strong>der dat Nederlanders na de Hongar<strong>en</strong>,<br />
Ier<strong>en</strong> <strong>en</strong> Griek<strong>en</strong> ook het meest pessimistisch zijn over de toekomst van de<br />
nationale economie.<br />
Vervolg<strong>en</strong>s kijk<strong>en</strong> we naar houding<strong>en</strong> <strong>en</strong> opvatting<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de eu.<br />
Ev<strong>en</strong>als in eerdere jar<strong>en</strong> dicht<strong>en</strong> Nederlanders zichzelf bov<strong>en</strong>gemiddeld inzicht<br />
in <strong>Europa</strong> toe, maar geeft hun feitelijke k<strong>en</strong>nis daarvan ge<strong>en</strong> blijk. De steun<br />
voor het lidmaatschap van de eu is in Nederland wederom uitermate hoog. Dit<br />
lijkt gerelateerd te zijn aan de belangrijkste associatie die burgers hebb<strong>en</strong> met<br />
de eu: vrijheid om overal in <strong>Europa</strong> te kunn<strong>en</strong> reiz<strong>en</strong>, studer<strong>en</strong> <strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. In<br />
het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk zijn de associaties bij <strong>Europa</strong> veel negatiever (bureaucratie,<br />
weggegooid geld, verlies van culturele id<strong>en</strong>titeit) <strong>en</strong> is de k<strong>en</strong>nis van <strong>en</strong><br />
steun voor de eu bijzonder gering. Wanneer we van algem<strong>en</strong>e steun voor het<br />
lidmaatschap gaan naar specifiekere steun voor verdere integratie <strong>en</strong> verdere<br />
uitbreiding, scoort Nederland niet langer uitzonderlijk, maar nag<strong>en</strong>oeg gemiddeld.<br />
We moet<strong>en</strong> dus – in overe<strong>en</strong>stemming met hoofdstuk A1 – nadrukkelijk<br />
onderscheid mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e steun voor lidmaatschap <strong>en</strong> specifieke<br />
steun voor verdere integratie <strong>en</strong> uitbreiding. In Nederland is de algem<strong>en</strong>e steun<br />
voor het lidmaatschap van de eu opnieuw gesteg<strong>en</strong>; de specifieke steun voor<br />
verdere uitbreiding opnieuw juist niet.<br />
In de aanloop naar de ep-verkiezing in 2009, kijk<strong>en</strong> we in hoofdstuk A3 vanuit<br />
e<strong>en</strong> electoraal perspectief naar de eu. We onderzoek<strong>en</strong> zowel de opkomst<br />
tij d<strong>en</strong>s ep-verkiezing<strong>en</strong> als de invloed van Europese thema’s bij nationale<br />
verkiezing<strong>en</strong>. In 2004 was de opkomst bij de ep-verkiezing<strong>en</strong> in Nederland<br />
(39,1%) onder het Europese gemiddelde. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is het verschil tuss<strong>en</strong> de<br />
opkomst bij nationale <strong>en</strong> Europese verkiezing<strong>en</strong> in slechts drie land<strong>en</strong> groter<br />
dan in Nederland. Dit wijst erop dat Nederlandse burgers weinig belangstelling<br />
hecht<strong>en</strong> aan de ep-verkiezing. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> zijn er ook aanwijzing<strong>en</strong> voor het<br />
teg<strong>en</strong>deel. Zo was de opkomst in 2004 hoger dan in 1999. De opkomst bij het<br />
refer<strong>en</strong>dum over de Europese grondwet in 2005 was zelfs 63,3% – hoger dan de<br />
best bezochte ep-verkiezing in 1979.<br />
Vervolg<strong>en</strong>s tracht<strong>en</strong> we te verklar<strong>en</strong> waarom sommige burgers wel hun stem<br />
uitbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s Europese verkiezing<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere niet. De m<strong>en</strong>ing over Europese<br />
integratie blijkt ge<strong>en</strong> rol te spel<strong>en</strong>: er is ge<strong>en</strong> verschil in opkomstg<strong>en</strong>eigdheid<br />
tuss<strong>en</strong> voor- <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>standers. Verschill<strong>en</strong> in opkomstg<strong>en</strong>eigdheid word<strong>en</strong><br />
naast demografische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> (mediagebruik, religie, partijvoorkeur) vooral<br />
verklaard door interesse in nationale <strong>en</strong> Europese politiek.<br />
Tot slot kijk<strong>en</strong> we in hoofdstuk A3 naar de invloed van Europese thema’s in<br />
de nationale politieke ar<strong>en</strong>a. Kiezers d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke kloof ligt<br />
tuss<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> voorkeur<strong>en</strong> <strong>en</strong> de voorkeur<strong>en</strong> van de partij waarop zij hebb<strong>en</strong><br />
gestemd: burgers beschouw<strong>en</strong> de partij<strong>en</strong> (in verschill<strong>en</strong>de mate) als grotere<br />
voorstander van verdergaande Europese integratie dan zijzelf. Toch hebb<strong>en</strong><br />
kiezers op deze partij gestemd. Dit wijst erop dat het thema van Europese<br />
in tegratie voor kiezers van ondergeschikt belang is in de nationale partijkeuze.
Opzet <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong> 11<br />
Toch drag<strong>en</strong> de posities die kiezers innem<strong>en</strong> op het politieke strijdpunt van<br />
Europese integratie wel bij aan de verklaring van hun partijkeuze bij de nationale<br />
parlem<strong>en</strong>tsverkiezing<strong>en</strong> van 2006. Teg<strong>en</strong>standers van verdergaande<br />
Europese e<strong>en</strong>wording zijn eerder g<strong>en</strong>eigd e<strong>en</strong> stem uit te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> op de PvdA,<br />
de sp of de PvV dan op het cda. Hoewel deze bevinding<strong>en</strong> op het eerste gezicht<br />
moeilijk met elkaar te rijm<strong>en</strong> zijn, br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> we ze in het einde van hoofdstuk A3<br />
met elkaar in verband <strong>en</strong> gev<strong>en</strong> we antwoord op de vraag of <strong>Europa</strong> nu wel of<br />
ge<strong>en</strong> thema is geweest bij de nationale parlem<strong>en</strong>tsverkiezing<strong>en</strong> in 2006.<br />
Hoofdstuk A4 biedt e<strong>en</strong> verk<strong>en</strong>ning van vertrouw<strong>en</strong> van European<strong>en</strong> in zichzelf,<br />
in elkaar, in hun instituties <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>al in de toekomst. We vind<strong>en</strong> weinig<br />
bewijs voor het vermoed<strong>en</strong> dat European<strong>en</strong> pessimistischer gestemd zijn dan<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit andere del<strong>en</strong> van de wereld. Binn<strong>en</strong> de eu zijn Nederlanders – net<br />
als m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit de noordelijke land<strong>en</strong> – optimistisch over hun eig<strong>en</strong> toekomst,<br />
<strong>en</strong> de toekomst van het land <strong>en</strong> de wereld. Dit zijn dezelfde land<strong>en</strong> die in globalisering<br />
vooral kans<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> voor het bedrijfslev<strong>en</strong>. Wellicht juist omdat m<strong>en</strong> in<br />
deze land<strong>en</strong> zo positief is over het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, kan m<strong>en</strong> zich moeilijk voorstell<strong>en</strong><br />
dat de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie het nog beter zal krijg<strong>en</strong>. In Bulgarije <strong>en</strong> Portugal<br />
zijn burgers wat pessimistischer over het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> maar juist optimistischer<br />
over de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie. Gemet<strong>en</strong> met de opvatting dat globalisering<br />
vooral kans<strong>en</strong> biedt aan het nationale bedrijfslev<strong>en</strong> (in plaats van vooral e<strong>en</strong><br />
bedreiging is), ton<strong>en</strong> vooral de kleine op<strong>en</strong> economieën van Noordwest-<strong>Europa</strong>,<br />
waaronder Nederland, vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst. In vergelijking met andere<br />
European<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> Nederlanders veel vertrouw<strong>en</strong> in andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de<br />
regering. Ze g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> ook veel vertrouw<strong>en</strong> van andere European<strong>en</strong>.<br />
Zowel op het niveau van land<strong>en</strong> als op het niveau van individu<strong>en</strong> hangt vertrouw<strong>en</strong><br />
in de toekomst positief sam<strong>en</strong> met vertrouw<strong>en</strong> in andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
vertrouw<strong>en</strong> in de regering. Vertrouw<strong>en</strong> in de eu staat op land<strong>en</strong>niveau los van<br />
optimisme. In eerdere Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we wel lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> positieve<br />
houding teg<strong>en</strong>over de eu sam<strong>en</strong>gaat met zelfvertrouw<strong>en</strong>, optimisme <strong>en</strong><br />
vertrouw<strong>en</strong> in ander<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de regering (zie ook tabel A2.3). Voor de kom<strong>en</strong>de<br />
tijd is de vraag niet alle<strong>en</strong> in hoeverre dat psychosociale draagvlak van <strong>Europa</strong><br />
door de economische crisis wordt aangetast. Belangrijker is de mogelijkheid<br />
dat – bijvoorbeeld door maatregel<strong>en</strong> om de crisis te bestrijd<strong>en</strong>, of het gebrek<br />
daaraan, of door politieke strijd rond de aanstaande verkiezing<strong>en</strong> voor het ep –<br />
<strong>Europa</strong> weer meer gaat lev<strong>en</strong> in het publieke debat. Zoals al vaker gezegd kan bij<br />
gebrek aan stevig verankerde opvatting<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> de publieke opinie snel<br />
verander<strong>en</strong>. Dat de Nederlandse publieke opinie als optelsom van individuele<br />
m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over het nut van het eu-lidmaatschap eind 2008, begin 2009 in vergelijking<br />
met eerdere jar<strong>en</strong> <strong>en</strong> in vergelijking met andere land<strong>en</strong> zeer pro-<strong>Europa</strong><br />
was (figur<strong>en</strong> A2.4 <strong>en</strong> A2.6) heeft weinig voorspell<strong>en</strong>de waarde voor de collectieve<br />
stemming als <strong>Europa</strong> onderwerp van maatschappelijk debat zou word<strong>en</strong>.
12<br />
A1<br />
Verhal<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong><br />
Jam, chocola <strong>en</strong> brood (vrouw, 33, wo)<br />
Ik weet niet in welk jaar ik b<strong>en</strong> veranderd van m<strong>en</strong>ing, maar ik weet nog wel waar<br />
het over ging. Er stond e<strong>en</strong> artikel in de krant over de kwaliteit van chocola, brood<br />
<strong>en</strong> jam. Het kwam erop neer dat in Nederland brood e<strong>en</strong> bepaalde prijs heeft <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
bepaalde verhouding van stoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat gold ook voor chocola. Je mag het pas chocolade<br />
noem<strong>en</strong> als er e<strong>en</strong> bepaalde hoeveelheid cacao in zit, <strong>en</strong> dat was in Nederland<br />
vrij hoog. [...] Maar door de Europese e<strong>en</strong>wording werd<strong>en</strong> de norm<strong>en</strong> gestandaardiseerd<br />
naar het gemiddelde van de eu. Chocolade mocht meer gaan lijk<strong>en</strong> op koetjesrep<strong>en</strong>,<br />
wat helemaal ge<strong>en</strong> chocolade is. En met jam hetzelfde. En to<strong>en</strong> dacht ik dat het<br />
niet alle<strong>en</strong> maar beter werd, maar dat de kwaliteitsproduct<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> maar minder<br />
werd<strong>en</strong>. En to<strong>en</strong> kwam het programma met Jeremy Clarkson <strong>en</strong> sindsdi<strong>en</strong> is mijn<br />
m<strong>en</strong>ing over de eu e<strong>en</strong> beetje in e<strong>en</strong> neerwaartse spiraal gekom<strong>en</strong>. Maar het begon<br />
met chocolade, jam <strong>en</strong> brood.<br />
1.1 M<strong>en</strong>ingsvorming over <strong>Europa</strong>: verhal<strong>en</strong> als sleutel<br />
De afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> is de discussie over de Europese Unie (eu) in Nederland van<br />
toon veranderd. Als gevolg van het Nederlandse ‘nee’ bij het refer<strong>en</strong>dum over<br />
de Europese grondwet staan opvatting<strong>en</strong> van Nederlanders over <strong>Europa</strong> in het<br />
spotlicht. Uit eerdere Europese Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> blijkt dat Nederlanders de laatste<br />
jar<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong> niet negatiever zijn gaan d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> over Europese sam<strong>en</strong>werking,<br />
maar dat de publieke opinie op e<strong>en</strong> aantal concrete punt<strong>en</strong> (zoals<br />
verdere uitbreiding<strong>en</strong> van de eu) wel negatiever is geword<strong>en</strong>.<br />
Verder blijkt het lastig om goed te met<strong>en</strong> wat Nederlanders nu werkelijk van<br />
<strong>Europa</strong> vind<strong>en</strong>. Enquêtes lat<strong>en</strong> vooral abstracte instemming met de basisbeginsel<strong>en</strong><br />
van Europese sam<strong>en</strong>werking zi<strong>en</strong> (<strong>en</strong> zeker in Nederland e<strong>en</strong><br />
massale onderk<strong>en</strong>ning van de onvermijdelijkheid van het eu-lidmaatschap).<br />
Focusgroep<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> negatiever beeld <strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> vooral concrete ergerniss<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> e<strong>en</strong> negatieve gespreksdynamiek bov<strong>en</strong> tafel. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn over het<br />
algeme<strong>en</strong> slecht geïnformeerd over de eu, <strong>en</strong> interesser<strong>en</strong> zich er ook weinig<br />
voor. In de literatuur wordt regelmatig de veronderstelling opgeworp<strong>en</strong> dat<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk ge<strong>en</strong> ‘echte’ m<strong>en</strong>ing over <strong>Europa</strong> hebb<strong>en</strong>, kortom, dat we<br />
met non-attitudes van do<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> (vluchtige m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> die onder invloed van<br />
argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappelijk debat makkelijk te verander<strong>en</strong> zijn). Uit e<strong>en</strong><br />
experim<strong>en</strong>tele ‘doorvraag<strong>en</strong>quête’, waarover we in 2008 in de Europese Verk<strong>en</strong>ning<br />
rapporteerd<strong>en</strong>, blijkt dat de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> stabiele basishouding<br />
teg<strong>en</strong>over <strong>Europa</strong> hebb<strong>en</strong>, maar dat m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> willekeuriger word<strong>en</strong> naarmate<br />
het thema specifieker <strong>en</strong> ingewikkelder wordt (cpb/scp 2008).<br />
We beginn<strong>en</strong> nu waar we vorig jaar stopt<strong>en</strong> in hoofdstuk 4. To<strong>en</strong> onderzocht<strong>en</strong><br />
we aan de hand van hypothetische teg<strong>en</strong>argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> de aard van standpunt<strong>en</strong><br />
over de eu. Dit jaar mak<strong>en</strong> we gebruik van e<strong>en</strong> nog meer op<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adering<br />
van wat er leeft onder de bevolking: de narratieve methode. In deze methode<br />
staat ‘het verhaal’ c<strong>en</strong>traal. Er is de deelnemers zo op<strong>en</strong> mogelijk gevraagd om<br />
elkaar verhal<strong>en</strong> te vertell<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> <strong>en</strong> de eu. De bedoeling is zo veel <strong>en</strong> zo<br />
lev<strong>en</strong>dig mogelijk verhal<strong>en</strong>, ervaring<strong>en</strong> <strong>en</strong> anekdotes te verzamel<strong>en</strong>. In verhal<strong>en</strong>,<br />
zo is het idee achter de methode, verwoord<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hun auth<strong>en</strong>tieke ervaring<strong>en</strong>,<br />
beleving<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong>s. Niet de vraagstelling van e<strong>en</strong> onderzoeker<br />
is leid<strong>en</strong>d, maar de eig<strong>en</strong> verwoording van de respond<strong>en</strong>t. Daarnaast gaat het
A1 Verhal<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> 13<br />
bij de narratieve methode niet zozeer om m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> discussie (zoals in e<strong>en</strong><br />
focusgroep), maar om persoonlijke beleving<strong>en</strong> <strong>en</strong> ervaring<strong>en</strong>. Door het zoek<strong>en</strong><br />
naar patron<strong>en</strong> achter de verhal<strong>en</strong> geeft het onderzoek inzicht in de dynamiek in<br />
de m<strong>en</strong>ingsvorming over <strong>Europa</strong>. De verhal<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> als het ware als sleutel.<br />
1.2 Het verhal<strong>en</strong>project: e<strong>en</strong> korte toelichting<br />
Het onderzoek is uitgevoerd in januari 2009. Op dat mom<strong>en</strong>t was zowel de<br />
kredietcrisis als de gestaakte gasleverantie vanuit Rusland via Oekraïne naar<br />
<strong>Europa</strong> volop in het nieuws. Beide thema’s kom<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal ker<strong>en</strong> in de verhal<strong>en</strong><br />
terug, maar zijn niet overheers<strong>en</strong>d.<br />
Er war<strong>en</strong> 27 deelnemers, verdeeld over 5 groepjes (story circles). De groepjes<br />
war<strong>en</strong> homoge<strong>en</strong> naar opleidingsniveau <strong>en</strong> leeftijd, <strong>en</strong> heteroge<strong>en</strong> naar opvatting<strong>en</strong><br />
over de eu. De verhal<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> verzameld op basis van vijf korte pulses:<br />
neutrale introducties om de verhal<strong>en</strong>stroom op gang te houd<strong>en</strong>. De deelnemers<br />
verteld<strong>en</strong> beurtelings hun verhal<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> talking stick <strong>en</strong> mocht<strong>en</strong> hierbij niet<br />
door ander<strong>en</strong> onderbrok<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Ook werd er niet doorgevraagd. In twee uur<br />
tijd zijn ongeveer 250 verhal<strong>en</strong> verzameld. Het verzamel<strong>en</strong> van de verhal<strong>en</strong> ging<br />
in de meeste groep<strong>en</strong> gemakkelijk, maar het totale aantal verhal<strong>en</strong> verschilde<br />
wel sterk per groep (uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>d van 70 verhal<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> groep hogeropgeleid<strong>en</strong><br />
tot 28 verhal<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> groep lageropgeleid<strong>en</strong>). Aan het einde van de verhal<strong>en</strong>sessie<br />
zijn ook e<strong>en</strong> paar conv<strong>en</strong>tionele <strong>en</strong>quêtevrag<strong>en</strong> over steun <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid<br />
aan de deelnemers voorgelegd. 1<br />
Vervolg<strong>en</strong>s is in twee vervolgsessies gezocht naar kernboodschapp<strong>en</strong> in de<br />
verhal<strong>en</strong>. Dit is zowel gedaan door de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zelf, als door e<strong>en</strong> groep<br />
‘experts’ (m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die zich beroepshalve bezighoud<strong>en</strong> met <strong>Europa</strong>). Deze vervolg<br />
sessies war<strong>en</strong> zo opgezet dat ge<strong>en</strong> van de deelnemers de resultat<strong>en</strong> kon<br />
dominer<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> eerste ronde k<strong>en</strong>de m<strong>en</strong> individueel labels toe aan e<strong>en</strong><br />
‘repres<strong>en</strong>tatieve’ selectie van 60 verhal<strong>en</strong>. Deze labels moest<strong>en</strong> typer<strong>en</strong>de ‘person<strong>en</strong>’,<br />
‘onderwerp<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘acties’ voorstell<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s zijn de labels in kleine<br />
groepjes geclusterd <strong>en</strong> van nam<strong>en</strong> <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>. Tot slot zijn deze<br />
clusters in de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong>sessie geïllustreerd door e<strong>en</strong> illustrator. Het eindrapport<br />
van onderzoeksbureau Ferro (Sti<strong>en</strong>stra <strong>en</strong> Jans<strong>en</strong> 2009) gaat uitgebreid<br />
in op de details van de uitvoering van het onderzoek. 2<br />
Om de lezer e<strong>en</strong> indruk te gev<strong>en</strong> van vorm, toon <strong>en</strong> inhoud van de verhal<strong>en</strong>, is<br />
in bijlage A1 e<strong>en</strong> selectie opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Bij de selectie is ernaar gestreefd om e<strong>en</strong><br />
beeld te gev<strong>en</strong> van de verschill<strong>en</strong>de dim<strong>en</strong>sies die uit de verhal<strong>en</strong> naar vor<strong>en</strong><br />
kom<strong>en</strong>.<br />
Box A1.1 De narratieve methode<br />
De narratieve methode stoelt op drie uitgangspunt<strong>en</strong>: de methode is ‘pre-hypothetisch’,<br />
het stell<strong>en</strong> van vrag<strong>en</strong> wordt vermed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de interpretatie van de resultat<strong>en</strong> vindt deels<br />
plaats door de onderzochte respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
1 In de <strong>en</strong>quête gev<strong>en</strong> 13 van de 27 deelnemers (48%) aan het lidmaatschap van de eu<br />
e<strong>en</strong> goede zaak te vind<strong>en</strong>. Dit perc<strong>en</strong>tage ligt ruim onder dat van de Eurobarometer,<br />
maar correspondeert wel met het min of meer gelijktijdig uitgevoerde COB-onderzoek<br />
(zie hoofdstuk A2). Daarnaast d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> 15 van de 27 deelnemers (56%) dat Nederland<br />
voordeel heeft van het eu-lidmaatschap, <strong>en</strong> 14 van de 27 (52%) dat het, gezi<strong>en</strong> de<br />
kredietcrisis, e<strong>en</strong> goede zaak is dat we de euro hebb<strong>en</strong>.<br />
2 Het eindrapport van Ferro (Sti<strong>en</strong>stra <strong>en</strong> Jans<strong>en</strong> 2009) is te download<strong>en</strong> op www.scp.nl.
14 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
Met ‘pre-hypothetisch’ wordt bedoeld dat de methode uitgaat van inductie. Er word<strong>en</strong><br />
vooraf ge<strong>en</strong> hypotheses opgesteld, maar het onderzoeksmateriaal wordt met e<strong>en</strong> zo op<strong>en</strong><br />
mogelijke blik b<strong>en</strong>aderd. Op die manier zoud<strong>en</strong> onderzoekers niet gehinderd word<strong>en</strong> door<br />
hun eig<strong>en</strong> vooronderstelling<strong>en</strong>, die het soms moeilijk mak<strong>en</strong> om de werkelijkheid onbevang<strong>en</strong><br />
te b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong>. Om diezelfde red<strong>en</strong> wordt ook het stell<strong>en</strong> van vrag<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong>. De aanhangers<br />
van de narratieve methode verzett<strong>en</strong> zich hier zelfs expliciet teg<strong>en</strong>:<br />
‘(the basic research tool is) asking questions, analysing the answers through statistics<br />
and/or interpretation and deriving meaning from this analysis. Excell<strong>en</strong>ce is oft<strong>en</strong> sought<br />
in refining those tools. We would like to suggest that this tool is limited and propose new<br />
and complem<strong>en</strong>tary ways of deriving meaning from consumers that is more suited to the<br />
complex world we are living in’ (Snowd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Sti<strong>en</strong>stra 2007: 1).<br />
In plaats van vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> <strong>en</strong> checklists staan in de narratieve methode verhal<strong>en</strong><br />
c<strong>en</strong>traal. Door m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verhal<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> vertell<strong>en</strong>, blijv<strong>en</strong> zij zo dicht mogelijk bij hun<br />
eig<strong>en</strong> beleving. Hierdoor zoud<strong>en</strong> in verhal<strong>en</strong> de meer complexe <strong>en</strong> subtiele signal<strong>en</strong> tot<br />
uitdrukking kom<strong>en</strong>. Door gerichte vrag<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong> zou de interviewer de respond<strong>en</strong>t<br />
tekort do<strong>en</strong>. Er wordt als het ware al bij voorbaat e<strong>en</strong> refer<strong>en</strong>tiekader aan de respond<strong>en</strong>t<br />
opgelegd. Hierdoor wordt het lastig om resultat<strong>en</strong> te verkrijg<strong>en</strong> die bov<strong>en</strong> dit refer<strong>en</strong>tiekader<br />
uitstijg<strong>en</strong>.<br />
Ook in de analyse wordt expliciet het refer<strong>en</strong>tiekader van de respond<strong>en</strong>t gebruikt. Met<br />
e<strong>en</strong> speciaal ord<strong>en</strong>ingssysteem k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is toe aan hun eig<strong>en</strong><br />
verhal<strong>en</strong>. Deze betek<strong>en</strong>is komt niet alle<strong>en</strong> tot uitdrukking in clusters, maar wordt ook<br />
‘verwoord’ door illustraties. Daarnaast br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> experts (m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die zich beroepshalve<br />
met de thematiek van het onderzoek bezighoud<strong>en</strong>) op dezelfde manier e<strong>en</strong> ord<strong>en</strong>ing aan<br />
in de verhal<strong>en</strong>. Hierdoor geeft de methode inzicht in de verschill<strong>en</strong>de ‘brill<strong>en</strong>’ waardoor<br />
burgers <strong>en</strong> experts naar de werkelijkheid kijk<strong>en</strong>.<br />
Zie voor meer achtergrond<strong>en</strong> bij de narratieve methode Snowd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Sti<strong>en</strong>stra 2007 <strong>en</strong> Sti<strong>en</strong>stra <strong>en</strong> Van der<br />
Noort 2008.<br />
1.3 Hoe wordt <strong>Europa</strong> beleefd?<br />
Al staat <strong>Europa</strong> over het algeme<strong>en</strong> ver van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> af, in de story circles kwam<strong>en</strong><br />
de tong<strong>en</strong> toch los. De verhal<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>geling van positieve <strong>en</strong><br />
negatieve ervaring<strong>en</strong>, observaties <strong>en</strong> m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Opvall<strong>en</strong>d vaak bevatt<strong>en</strong> de<br />
verhal<strong>en</strong> waardeoordel<strong>en</strong>: m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vertell<strong>en</strong> over zak<strong>en</strong> die ze goed of juist slecht<br />
vond<strong>en</strong>. De scheidslijn tuss<strong>en</strong> ‘verhaal’ <strong>en</strong> ‘m<strong>en</strong>ing’ blijkt dun. Dit is waarschijnlijk<br />
inher<strong>en</strong>t aan het thema: met <strong>Europa</strong> als politieke institutie hebb<strong>en</strong> de meeste<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> tastbare relatie. Verhal<strong>en</strong> of gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan<br />
krant<strong>en</strong>artikel<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan het maatschappelijk debat. Die geluid<strong>en</strong> weerklink<strong>en</strong> in<br />
de verhal<strong>en</strong>. Deelnemers vind<strong>en</strong> het soms dan ook moeilijk om bij de individuele<br />
verhal<strong>en</strong> te blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet met elkaar in discussie te gaan.<br />
In de verhal<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> zowel de voordel<strong>en</strong> als de bedreiging<strong>en</strong> van Europese<br />
sam<strong>en</strong>werking aan de orde. Zoals we in eerdere jar<strong>en</strong> ook al constateerd<strong>en</strong>, zijn<br />
de voordel<strong>en</strong> meestal vrij abstract. Bedreiging<strong>en</strong> zijn concreter <strong>en</strong> ook talrijker.<br />
Dit blijkt onder andere uit het feit dat het onderzoeksbureau anderhalf keer<br />
zoveel negatieve als positieve thema’s uit de verhal<strong>en</strong> destilleerde. Desondanks<br />
valt op dat in de verhal<strong>en</strong> met regelmaat e<strong>en</strong> positief perspectief terugkomt.
A1 Verhal<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> 15<br />
In positieve zin gaan de verhal<strong>en</strong> over de voordel<strong>en</strong> van blokvorming, cultuur <strong>en</strong><br />
diversiteit, veiligheid (instrum<strong>en</strong>teel <strong>en</strong> emotioneel), milieu, praktische voordel<strong>en</strong><br />
(reiz<strong>en</strong>/verblijv<strong>en</strong>, betal<strong>en</strong> met één munt), de ‘Munchhaus<strong>en</strong>-analogie’<br />
(door de zwakke land<strong>en</strong> economisch sterker te mak<strong>en</strong>, wordt het geheel sterker<br />
<strong>en</strong> trekt <strong>Europa</strong> zichzelf aan zijn har<strong>en</strong> uit het moeras) <strong>en</strong> de sterke politicus die<br />
staat voor zijn zaak (Barack Obama, Neelie Kroes). De negatieve thema’s zijn<br />
talrijker dan de positieve, <strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het onderzoeksbureau emotioneel<br />
dieper geworteld zijn (Sti<strong>en</strong>stra <strong>en</strong> Jans<strong>en</strong> 2009: 5). Ze hebb<strong>en</strong> betrekking op<br />
cultuurverlies, bureaucratie (log/inefficiënt), de ‘unieke Nederlandse aanpak’<br />
(euthanasie, drugsbeleid) die onder druk komt te staan, machtsstrijd, gebrek<br />
aan e<strong>en</strong>heid, onzichtbare economische voordel<strong>en</strong>, slechte/subjectieve/saaie<br />
communicatie, het ontbrek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ‘Europees ideaal’, gebrek aan k<strong>en</strong>nis<br />
(bij burgers), het democratisch tekort <strong>en</strong> criminaliteit (op<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>). Wat het<br />
onderzoeksbureau niet als thema bestempelt maar in de verhal<strong>en</strong> wel met regelmaat<br />
terugkomt, zijn ‘de Pol<strong>en</strong>’ die de arbeidsmarkt overspoel<strong>en</strong>.<br />
Opvall<strong>en</strong>d is de breedheid aan thema’s die uit de verhal<strong>en</strong> naar vor<strong>en</strong> komt. Veel<br />
thema’s zag<strong>en</strong> we ook in eerder focusgroeponderzoek terug (zie o.a. cpb/scp<br />
2005 <strong>en</strong> 2006), maar het totale palet aan thema’s is breder. Blijkbaar g<strong>en</strong>ereert<br />
de methode e<strong>en</strong> veelheid aan perspectiev<strong>en</strong>.<br />
Uit de verhal<strong>en</strong> blijkt dat de medaille vaak twee kant<strong>en</strong> heeft. Zo geeft <strong>Europa</strong><br />
aan de <strong>en</strong>e kant e<strong>en</strong> gevoel van veiligheid, maar voel<strong>en</strong> de op<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> tegelijkertijd<br />
als bedreig<strong>en</strong>d. Criminel<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> zich immers veel makkelijker tuss<strong>en</strong><br />
lidstat<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong>. Poolse werknemers overspoel<strong>en</strong> de Nederlandse<br />
arbeidsmarkt <strong>en</strong> pakk<strong>en</strong> ‘onze’ ban<strong>en</strong> af, maar tegelijkertijd zijn Nederlanders<br />
eig<strong>en</strong>lijk vaak te beroerd voor dat soort klusjes. Waar de <strong>en</strong>e deelnemer e<strong>en</strong><br />
positieve ervaring heeft met de gezondheidszorg in andere eu-land<strong>en</strong> (<strong>en</strong> de<br />
administratieve afhandeling daarvan), geeft e<strong>en</strong> andere deelnemer aan dat het<br />
bijna onmogelijk is om zorg in het buit<strong>en</strong>land af te nem<strong>en</strong>. En <strong>en</strong>erzijds is door<br />
de euro alles duurder geword<strong>en</strong>, maar anderzijds moet<strong>en</strong> we nu blij zijn dat we<br />
de euro hebb<strong>en</strong>, want in tijd<strong>en</strong> van internationale kredietcrisis was de guld<strong>en</strong><br />
misschi<strong>en</strong> wel helemaal niets meer waard geweest.<br />
Al met al gev<strong>en</strong> de verhal<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wichtig beeld van thema’s die de m<strong>en</strong>ingsvorming<br />
bepal<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dilemma’s die hierbij aan de orde zijn. Kans<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedreiging<strong>en</strong><br />
lijk<strong>en</strong> om voorrang te strijd<strong>en</strong>. Dit komt ook terug in het ‘meta-verhaal’<br />
van <strong>Europa</strong>, zoals het onderzoeksbureau dat uit de verhal<strong>en</strong> destilleerde. De<br />
m<strong>en</strong>ingsvorming over <strong>Europa</strong> drijft op e<strong>en</strong> positieve basis: ‘het ideaal’. ‘E<strong>en</strong>heid<br />
is e<strong>en</strong> positieve waarde, het refereert aan sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan sociaal gedrag.<br />
Op dit niveau is er dus sprake van betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> positieve emoties’ (Sti<strong>en</strong>stra<br />
<strong>en</strong> Jans<strong>en</strong> 2009: 21). Tegelijkertijd spel<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> concreter niveau de angst<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
bedreiging<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote rol: ‘Waar de positieve kracht vooral abstract lijkt te zijn<br />
<strong>en</strong> in de toekomst ligt, zijn alle angst<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle gevoel<strong>en</strong>s van wantrouw<strong>en</strong> diep<br />
geworteld in de praktijk <strong>en</strong> zijn ze met concrete voorbeeld<strong>en</strong> gespekt’ (Sti<strong>en</strong>stra<br />
<strong>en</strong> Jans<strong>en</strong> 2009: 22).<br />
De hamvraag is wat uiteindelijk zwaarder weegt. In het verhal<strong>en</strong>project is<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet gevraagd om e<strong>en</strong> eindafweging te mak<strong>en</strong>, maar juist om zoveel<br />
mogelijk perspectiev<strong>en</strong> in te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. In ‘echte’ politieke discussies blijk<strong>en</strong><br />
negatieve feitelijkhed<strong>en</strong> het echter vaak te winn<strong>en</strong> van vage voordel<strong>en</strong> in ideal<strong>en</strong>.<br />
‘In geval van twijfel zijn de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> liever realistisch of cynisch dan<br />
naïef’ (Dekker <strong>en</strong> W<strong>en</strong>nekers 2005). In paragraaf 1.4 gaan we verder in op dit<br />
mechanisme.
16 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
1.4 Burgers <strong>en</strong> experts: e<strong>en</strong> andere bril?<br />
Ook bij het ord<strong>en</strong><strong>en</strong> van de verhal<strong>en</strong> is expliciet gebruik gemaakt van het perspectief<br />
van de deelnemers. Met behulp van e<strong>en</strong> ord<strong>en</strong>ingssysteem k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ze<br />
betek<strong>en</strong>is toe aan hun eig<strong>en</strong> verhal<strong>en</strong>. Deze betek<strong>en</strong>is komt tot uitdrukking in<br />
e<strong>en</strong> clustering van verhal<strong>en</strong>. Op dezelfde manier heeft ook e<strong>en</strong> groep experts<br />
e<strong>en</strong> ord<strong>en</strong>ing aangebracht in de verhal<strong>en</strong>. In deze paragraaf zoom<strong>en</strong> we in op<br />
de verschill<strong>en</strong> in de interpretaties van de beide groep<strong>en</strong>. In het eindrapport van<br />
het onderzoeksbureau wordt uitgebreider aandacht besteed aan de inhoudelijke<br />
clustering (Sti<strong>en</strong>stra <strong>en</strong> Jans<strong>en</strong> 2009).<br />
Bij het vergelijk<strong>en</strong> van de clustering van de burgers <strong>en</strong> de experts, valt e<strong>en</strong><br />
aantal verschill<strong>en</strong> op. Het meest opvall<strong>en</strong>d is de neiging van de experts om e<strong>en</strong><br />
onderligg<strong>en</strong>de positieve houding van de burgers over het hoofd te zi<strong>en</strong>. Uit<br />
veel clusters die door de burgers zijn gemaakt, blijkt dat de burger wel degelijk<br />
op<strong>en</strong>staat voor zowel de ‘ideal<strong>en</strong> van <strong>Europa</strong>’ als voor de pot<strong>en</strong>tiële economische<br />
kracht (<strong>en</strong> daarmee veiligheid) (Sti<strong>en</strong>stra <strong>en</strong> Jans<strong>en</strong> 2009: 28). Experts<br />
hebb<strong>en</strong> blijkbaar de neiging om te veel te focuss<strong>en</strong> op negatieve opvatting<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> houding<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> hierdoor te weinig oog voor onderligg<strong>en</strong>de positieve<br />
basishouding<strong>en</strong>:<br />
[Opvall<strong>en</strong>d] is dat waar de [expert] vooral de ‘boosheid’ van de burger <strong>en</strong> de (onvoldo<strong>en</strong>de)<br />
communicatie van de overheid b<strong>en</strong>oemt, de burger zelf ook kritisch kijkt<br />
naar zichzelf als doelgroep: er zijn ook burgers die e<strong>en</strong> té negatieve houding hebb<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> daarmee de vooruitgang teg<strong>en</strong>houd<strong>en</strong> (Sti<strong>en</strong>stra <strong>en</strong> Jans<strong>en</strong> 2009: 27).<br />
Deze constatering houdt logisch verband met de conclusies uit paragraaf 1.3.<br />
Daar zag<strong>en</strong> we dat de m<strong>en</strong>ingsvorming over <strong>Europa</strong> zowel op positieve als op<br />
negatieve kracht<strong>en</strong> drijft. De positieve kracht<strong>en</strong> zijn echter vrij abstract, terwijl<br />
de negatieve kracht<strong>en</strong> concreter zijn <strong>en</strong> meer aan de oppervlakte ligg<strong>en</strong>. In<br />
‘echte’ politieke process<strong>en</strong> voer<strong>en</strong> de negatieve kracht<strong>en</strong> vaak de bov<strong>en</strong>toon.<br />
Vanuit dat perspectief is het begrijpelijk dat de positieve basishouding<strong>en</strong> meer<br />
onzichtbaar zijn. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die zich beroepshalve met (opvatting<strong>en</strong> van burgers<br />
over) <strong>Europa</strong> bezighoud<strong>en</strong>, zijn de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> plotseling geconfronteerd<br />
met e<strong>en</strong> negatieve dynamiek in de collectieve m<strong>en</strong>ingsvorming. Dit heeft misschi<strong>en</strong><br />
geleid tot e<strong>en</strong> ‘overconc<strong>en</strong>tratie’ op negatieve opvatting<strong>en</strong>. Tegelijkertijd<br />
hebb<strong>en</strong> burgers zelf blijkbaar minder moeite om die positieve basishouding te<br />
herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />
In eerdere Europese Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> kwam de positieve basishouding van<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over <strong>Europa</strong> herhaaldelijk aan de orde. Ook na het refer<strong>en</strong>dum<br />
gav<strong>en</strong> de algem<strong>en</strong>e meting<strong>en</strong> van steun voor Europese sam<strong>en</strong>werking weinig<br />
aanleiding om te veronderstell<strong>en</strong> dat burgers hierover veel negatiever war<strong>en</strong><br />
geword<strong>en</strong> (zie o.a. de tr<strong>en</strong>dlijn<strong>en</strong> in hoofdstuk A2). Uit de ‘doorvraag<strong>en</strong>quête’<br />
van vorig jaar bleek bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> dat deze basisovertuiging<strong>en</strong> vrij sterk verankerd<br />
zijn (cpb/scp 2008). Al met al gev<strong>en</strong> de onderzoeksresultat<strong>en</strong> wederom aanleiding<br />
om het pessimisme over burgers <strong>en</strong> <strong>Europa</strong> met <strong>en</strong>ige relativering tegemoet<br />
te tred<strong>en</strong>.<br />
1.5 E<strong>en</strong> beeld zegt meer dan duiz<strong>en</strong>d woord<strong>en</strong>?<br />
De deelnemers k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is toe aan hun eig<strong>en</strong> verhal<strong>en</strong> door<br />
ze te cluster<strong>en</strong>, maar ook door ze te (lat<strong>en</strong>) illustrer<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> illustrator kreeg<br />
instructies van de deelnemers <strong>en</strong> maakte op basis daarvan e<strong>en</strong> grafische vertaling<br />
van de patron<strong>en</strong> achter de verhal<strong>en</strong>. De illustraties hebb<strong>en</strong> betrekking
A1 Verhal<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> 17<br />
op zes kernthema’s: <strong>Europa</strong> als economische <strong>en</strong>titeit, de angst voor negatieve<br />
gevolg<strong>en</strong>, veiligheid/bedreiging, ‘lekker wokk<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> mix’ (verlies aan culturele<br />
id<strong>en</strong>titeit), communicatie <strong>en</strong> natuur <strong>en</strong> milieu.<br />
De illustraties zijn veelzegg<strong>en</strong>d. Sommige zoud<strong>en</strong> als spotpr<strong>en</strong>t in e<strong>en</strong> krant<br />
niet misstaan. Ze zijn echter door de deelnemers zelf gecreëerd <strong>en</strong> verwoord<strong>en</strong><br />
de gevoel<strong>en</strong>s die de deelnemers hebb<strong>en</strong> bij verschill<strong>en</strong>de Europese thema’s. De<br />
totstandkoming was e<strong>en</strong> groepsproces: de deelnemers beslot<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijk<br />
wat er getek<strong>en</strong>d moest word<strong>en</strong>. De illustrator voerde alle<strong>en</strong> maar de opdracht uit<br />
<strong>en</strong> legde ge<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is in de illustraties.<br />
Zoals we eerder zag<strong>en</strong>, bevatt<strong>en</strong> de verhal<strong>en</strong> e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>geling van positieve <strong>en</strong><br />
negatieve elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. In de illustraties, die als het ware de kern van de problematiek<br />
zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> verwoord<strong>en</strong>, blijkt het negatieve perspectief echter te<br />
prevaler<strong>en</strong>.<br />
Illustratie A1.1<br />
<strong>Europa</strong> als economische <strong>en</strong>titeit
18 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
Illustratie A1.1 laat zi<strong>en</strong> hoe de sterretjes van de Europese vlag verander<strong>en</strong> in<br />
eurotek<strong>en</strong>s. Alle mooie ideal<strong>en</strong> t<strong>en</strong> spijt, draait het bij de eu alle<strong>en</strong> maar om<br />
geld <strong>en</strong> om economisch gewin, is de gedachte hierachter. De afgebeelde stad<br />
laat zi<strong>en</strong> dat de Europese sam<strong>en</strong>werking ons financieel ge<strong>en</strong> windeier<strong>en</strong> heeft<br />
gelegd. De ‘m<strong>en</strong>selijke maat’ lijkt echter te ontbrek<strong>en</strong>.<br />
Illustratie A1.2 valt ook op e<strong>en</strong> andere manier te interpreter<strong>en</strong>. Terwijl de<br />
aex-index de diepte inzakt, verander<strong>en</strong> de sterretjes van de eu in euro’s. Die<br />
euro’s kunn<strong>en</strong> ons tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> financiële crisis ook bescherm<strong>en</strong>. Dit is door de<br />
deelnemers niet bewust zo bedoeld, maar in de verhal<strong>en</strong> kwam de pot<strong>en</strong>tiële<br />
‘bescherm<strong>en</strong>de werking’ van de eu in het algeme<strong>en</strong> <strong>en</strong> de euro in het bijzonder<br />
wel terug. 3<br />
Illustratie A1.2<br />
De angst voor negatieve gevolg<strong>en</strong><br />
Illustratie A1.2 laat e<strong>en</strong> vloedgolf zi<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> oer-Hollandse mol<strong>en</strong> dreigt<br />
te overspoel<strong>en</strong>. De tek<strong>en</strong>ing heeft e<strong>en</strong> dubbele betek<strong>en</strong>is. T<strong>en</strong> eerste wordt<br />
duidelijk dat de Nederlandse cultuur wordt bedreigd door de Europese sam<strong>en</strong>werking.<br />
Uit de achterligg<strong>en</strong>de verhal<strong>en</strong> blijkt dat het gaat om e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e<br />
bedreiging van de Nederlandse cultuur <strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit die terug te voer<strong>en</strong> is op de<br />
eu. In dit verband word<strong>en</strong> verhal<strong>en</strong> verteld over de Europese grondwet, <strong>en</strong> over<br />
Europese wet- <strong>en</strong> regelgeving die de ‘typisch Nederlandse b<strong>en</strong>adering’ zou do<strong>en</strong><br />
verdwijn<strong>en</strong> (zoals drugsbeleid <strong>en</strong> euthanasie).<br />
3 In de afsluit<strong>en</strong>de <strong>en</strong>quête gav<strong>en</strong> 14 van de 27 (52%) deelnemers aan dat het, in het licht<br />
van de kredietcrisis, e<strong>en</strong> goede zaak is dat we de euro hebb<strong>en</strong>.
A1 Verhal<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> 19<br />
De tweede betek<strong>en</strong>is van de tek<strong>en</strong>ing is specifieker. Het gaat om e<strong>en</strong> Oost-Europese<br />
vloedgolf. De analogie met de ‘tsunami van moslims’ van pvv-leider Geert<br />
Wilders dringt zich op. Nederland zou overspoeld word<strong>en</strong> door Oost-Europese<br />
arbeidskracht<strong>en</strong> die Nederlanders van de arbeidsmarkt verdring<strong>en</strong> (bijvoorbeeld<br />
door het werk teg<strong>en</strong> lagere tariev<strong>en</strong> <strong>en</strong> slechtere arbeidsvoorwaard<strong>en</strong> uit te<br />
voer<strong>en</strong>). Opvall<strong>en</strong>d is dat de nuance die in de verhal<strong>en</strong> wel zichtbaar was (zoals<br />
het feit dat Nederlanders vaak te beroerd zijn om dergelijke baantjes op te knapp<strong>en</strong>,<br />
<strong>en</strong> dat de gemiddelde Nederlander zelf ook profiteert van e<strong>en</strong> goedkopere<br />
stukadoor), in de tek<strong>en</strong>ing is verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
Illustratie A1.3<br />
Veiligheid/bedreiging<br />
Illustratie A1.3 is e<strong>en</strong> beeld van ‘Vesting <strong>Europa</strong>’. De teg<strong>en</strong>strijdige gevoel<strong>en</strong>s<br />
van zowel veiligheid als bedreiging kom<strong>en</strong> in deze illustratie haarscherp tot<br />
uitdrukking. Aan de voorkant is de vesting <strong>Europa</strong> zwaar beveiligd. We zi<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> hek met prikkeldraad, e<strong>en</strong> slotgracht, e<strong>en</strong> ophaalbrug <strong>en</strong> getraliede ram<strong>en</strong>.<br />
Aan de achterkant is de vesting echter op<strong>en</strong>. Smokkelaars gev<strong>en</strong> hun spull<strong>en</strong><br />
af <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met koffers sluip<strong>en</strong> naar binn<strong>en</strong>. Ook in deze tek<strong>en</strong>ing kom<strong>en</strong><br />
verschill<strong>en</strong>de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> terug. Het eerste elem<strong>en</strong>t is de paradox van veiligheid<br />
<strong>en</strong> bedreiging. <strong>Europa</strong> geeft aan de <strong>en</strong>e kant e<strong>en</strong> gevoel van veiligheid, maar<br />
voelt aan de andere kant als e<strong>en</strong> bedreiging. E<strong>en</strong> bedreiging van de portemonnee,<br />
maar vooral van de culturele id<strong>en</strong>titeit. Tegelijkertijd laat de tek<strong>en</strong>ing zi<strong>en</strong><br />
dat er ge<strong>en</strong> sprake is van echte veiligheid, maar van schijnveiligheid. Dit heeft<br />
e<strong>en</strong> overdrachtelijke betek<strong>en</strong>is (de eu is bijvoorbeeld toch niet in staat om ons te<br />
bescherm<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> crisis), maar ook e<strong>en</strong> letterlijke. In de praktijk blijkt het<br />
niet mogelijk om e<strong>en</strong> hek om ‘Fort <strong>Europa</strong>’ he<strong>en</strong> te zett<strong>en</strong>. Smokkelaars gaan<br />
aan de buit<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> toch hun gang. Het gezin met de koffers <strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> is<br />
e<strong>en</strong> verwijzing naar de vluchteling<strong>en</strong> die, vaak tevergeefs, in rubberbootjes e<strong>en</strong><br />
lev<strong>en</strong>sgevaarlijke oversteek mak<strong>en</strong> om in <strong>Europa</strong> e<strong>en</strong> bestaan op te bouw<strong>en</strong>.<br />
Ook bij deze illustratie valt op dat het negatieve perspectief domineert. De eu<br />
lijkt wel veiligheid te bied<strong>en</strong>, maar dit is in wez<strong>en</strong> e<strong>en</strong> schijnveiligheid.
20 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
Illustratie A1.4<br />
‘Lekker wokk<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> mix’<br />
Illustratie A1.4 gaat specifiek over het verlies van culturele id<strong>en</strong>titeit. Allerlei<br />
auth<strong>en</strong>tieke streekproduct<strong>en</strong> word<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> wok gegooid, maar het<br />
resultaat is e<strong>en</strong> vieze, grijze brei. De ‘smeltkroes’ van cultur<strong>en</strong> levert ge<strong>en</strong><br />
positief resultaat op, maar e<strong>en</strong> onherk<strong>en</strong>bare drab. De angst voor verlies aan<br />
culturele verscheid<strong>en</strong>heid blijkt bij veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol te spel<strong>en</strong>, getuige de<br />
verhal<strong>en</strong> <strong>en</strong> de illustraties.<br />
In het onderzoek naar determinant<strong>en</strong> van steun voor de eu wordt de laatste<br />
jar<strong>en</strong> steeds vaker gefocust op het effect van angst voor verlies aan culturele<br />
id<strong>en</strong>titeit (zie bijvoorbeeld McLar<strong>en</strong> 2002 <strong>en</strong> 2004, Marks <strong>en</strong> Hooghe 2003, De<br />
Vreese 2004 <strong>en</strong> Abts et al. 2008). Angst voor vreemdeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor aantasting<br />
van de nationale id<strong>en</strong>titeit zou anti-Europese gevoel<strong>en</strong>s bevorder<strong>en</strong>. Voorhe<strong>en</strong><br />
kek<strong>en</strong> onderzoekers vooral naar economische factor<strong>en</strong>: m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> vaker<br />
voorstander zijn van Europese sam<strong>en</strong>werking als m<strong>en</strong> daar (persoonlijk of als<br />
land) voordeel van dacht te hebb<strong>en</strong>. Inmiddels wordt ook het belang van bedreiging<br />
van de culturele id<strong>en</strong>titeit onderk<strong>en</strong>d. Volg<strong>en</strong>s sommige onderzoekers zou<br />
dit er zelfs meer toe do<strong>en</strong> dan economische factor<strong>en</strong>. Uit de ‘doorvraag<strong>en</strong>quête’<br />
die we vorig jaar uitvoerd<strong>en</strong>, bleek dat argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die betrekking hadd<strong>en</strong> op<br />
bedreiging van de nationale id<strong>en</strong>titeit e<strong>en</strong> sterker effect hadd<strong>en</strong> op de m<strong>en</strong>ingsvorming<br />
dan economische argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (cpb/scp 2008: 68).
A1 Verhal<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> 21<br />
Illustratie A1.5<br />
Communicatie<br />
Illustratie A1.5 neemt de communicatie vanuit <strong>Europa</strong> op de hak. Europese<br />
politici sprek<strong>en</strong> het Europese volk toe, maar richt<strong>en</strong> de megafoon op zichzelf<br />
in plaats van op het publiek. Het volk staat er vol onbegrip naar te kijk<strong>en</strong>. De<br />
illustratie maakt duidelijk dat politici er niet in slag<strong>en</strong> om de ‘Europese’ boodschap<br />
over het voetlicht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Uit de verhal<strong>en</strong> blijkt dat dit niet alle<strong>en</strong> geldt<br />
voor de Europese, maar ook voor de nationale politiek. De communicatie over<br />
<strong>Europa</strong> is ofwel afwezig, ofwel wordt verkeerd ingestok<strong>en</strong>. Het meest tot de verbeelding<br />
sprek<strong>en</strong>de voorbeeld blijft de communicatie rond het refer<strong>en</strong>dum over<br />
de Europese grondwet in 2005. De ‘onbegrijpelijke’ folders van to<strong>en</strong> staan verschill<strong>en</strong>de<br />
deelnemers nog helder op het netvlies. Sindsdi<strong>en</strong> ervaart m<strong>en</strong> vooral<br />
stilte rondom <strong>Europa</strong>, <strong>en</strong> dat is in de og<strong>en</strong> van de deelnemers ook niet goed.<br />
Illustratie A1.6, de laatste, gaat over het bescherm<strong>en</strong> van natuur <strong>en</strong> milieu.<br />
Op dit gebied wordt de eu e<strong>en</strong> belangrijke rol toegedicht. Milieuproblem<strong>en</strong> zijn<br />
bij uitstek gr<strong>en</strong>soverschrijd<strong>en</strong>d <strong>en</strong> e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijke aanpak is daarom<br />
noodzakelijk, zo vindt bijna iedere<strong>en</strong> (zie ook de cijfers over voorkeur<strong>en</strong> voor<br />
Europees beleid in hoofdstuk A2). De illustratie laat zi<strong>en</strong> dat de eu zich inderdaad<br />
inzet om het milieu te bescherm<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> boom wordt beschermd door e<strong>en</strong><br />
hekje met de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de Europese sterr<strong>en</strong>. Tegelijkertijd lijkt deze beschermingspoging<br />
gedoemd om te mislukk<strong>en</strong>, want de boom rust op drijfzand.<br />
Op de achtergrond zi<strong>en</strong> we de industrie rok<strong>en</strong>. De illustratie maakt duidelijk dat<br />
de deelnemers uiteindelijk toch weinig vertrouw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in de doeltreff<strong>en</strong>dheid<br />
van de milieumaatregel<strong>en</strong> van de eu, omdat – zo mak<strong>en</strong> de schoorst<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
duidelijk – economische belang<strong>en</strong> zwaarder zull<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>.<br />
De verhal<strong>en</strong> liet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> balans zi<strong>en</strong> van positieve <strong>en</strong> negatieve aspect<strong>en</strong>. In de<br />
interpretatie van de verhal<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> negatieve, maar ook positieve<br />
thema’s expliciet door de deelnemers naar vor<strong>en</strong> gehaald. In de illustraties<br />
domineert plotseling het negatieve perspectief. Wat is hier aan de hand? De<br />
sleutel lijkt te ligg<strong>en</strong> in het proces. De verhal<strong>en</strong> war<strong>en</strong> individueel. Ook bij het<br />
zoek<strong>en</strong> van clusters achter de verhal<strong>en</strong> werd bewust zo gewerkt dat niemand<br />
zijn stempel op het proces kon drukk<strong>en</strong>. Echter, het creër<strong>en</strong> van de tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />
was e<strong>en</strong> groepsproces, vergelijkbaar met bijvoorbeeld focusgroep<strong>en</strong>. Zowel de<br />
tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> als eerder gehoud<strong>en</strong> focusgroep<strong>en</strong> (cpb/scp 2005 <strong>en</strong> 2006) lat<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> duidelijk negatiever beeld zi<strong>en</strong> van opvatting<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong>. Is de negatieve<br />
stemming e<strong>en</strong> product van het prat<strong>en</strong> met elkaar? Daarover gaat de volg<strong>en</strong>de<br />
paragraaf.
22 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
Illustratie A1.6<br />
Natuur <strong>en</strong> milieu<br />
1.6 De resultat<strong>en</strong> in perspectief<br />
In deze afsluit<strong>en</strong>de paragraaf speculer<strong>en</strong> we over de vraag hoe het komt dat<br />
‘groepsprocess<strong>en</strong>’ (zoals de illustraties <strong>en</strong> focusgroep<strong>en</strong>) e<strong>en</strong> negatievere<br />
stemming lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dan individuele verhal<strong>en</strong>. Is de negatieve stemming e<strong>en</strong><br />
product van het prat<strong>en</strong> met elkaar? We kunn<strong>en</strong> deze vraag niet met zekerheid<br />
beantwoord<strong>en</strong>, maar kunn<strong>en</strong> er wel over speculer<strong>en</strong> op basis van onderzoeksresultat<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> literatuur.<br />
De discrepantie tuss<strong>en</strong> ‘positieve’ <strong>en</strong>quêtes <strong>en</strong> ‘negatieve’ focusgroep<strong>en</strong> was al<br />
eerder aanleiding om aanvull<strong>en</strong>d onderzoek te do<strong>en</strong>. Vorige jaar gebruikt<strong>en</strong> we<br />
e<strong>en</strong> experim<strong>en</strong>tele ‘doorvraag<strong>en</strong>quête’ om te onderzoek<strong>en</strong> in hoeverre opvatting<strong>en</strong><br />
over <strong>Europa</strong> veranderlijk zijn, zowel onder invloed van teg<strong>en</strong>argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
als door het verloop van de tijd. Hieruit bleek dat basishouding<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over<br />
<strong>Europa</strong> over het algeme<strong>en</strong> stabiel zijn <strong>en</strong> dat we niet met ‘non-attitudes’ te<br />
mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> (cpb/scp 2008).<br />
Hoe verklar<strong>en</strong> we dan de verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> ‘individuele’ opvatting<strong>en</strong> (zoals die<br />
bijvoorbeeld tot uitdrukking kom<strong>en</strong> in <strong>en</strong>quêtes <strong>en</strong> individuele verhal<strong>en</strong>) <strong>en</strong><br />
‘publieke’ opinies (zoals die bijvoorbeeld tot uitdrukking kom<strong>en</strong> in focusgroep<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> het dominante publieke debat)? Waarschijnlijk speelt e<strong>en</strong> aantal zak<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> rol. T<strong>en</strong> eerste hebb<strong>en</strong> we te mak<strong>en</strong> met het mechanisme dat concrete
A1 Verhal<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> 23<br />
bedreiging<strong>en</strong> het in discussies vaak winn<strong>en</strong> van abstracte voordel<strong>en</strong>. Hierover<br />
ging<strong>en</strong> paragraaf 1.3 <strong>en</strong> 1.4.<br />
Daarnaast wordt in de literatuur melding gemaakt van het mechanisme van<br />
group polarisation: als e<strong>en</strong> opinie in e<strong>en</strong> groep bij aanvang van e<strong>en</strong> discussie al<br />
aanwezig is, is die opinie na afloop van de discussie vaak sterker of extremer<br />
geword<strong>en</strong>. Sunstein (2001) definieert group polarisation als volgt: ‘After deliberation<br />
people are likely to move toward a more extreme point in the direction to which the<br />
group members were originally inclined’. Dit heeft e<strong>en</strong> aantal oorzak<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> eerste<br />
spel<strong>en</strong> persuasive argum<strong>en</strong>ts e<strong>en</strong> rol. In e<strong>en</strong> groep waar bij aanvang al e<strong>en</strong> bepaalde<br />
opinie aanwezig is, zull<strong>en</strong> veel argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gunste van die opinie word<strong>en</strong><br />
aangedrag<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn die argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de og<strong>en</strong> van de deelnemers<br />
overtuig<strong>en</strong>d. De auteur spreekt in dit opzicht van e<strong>en</strong> ‘limited argum<strong>en</strong>t pool’: er<br />
word<strong>en</strong> slechts vanuit e<strong>en</strong> beperkte richting argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ingebracht binn<strong>en</strong> de<br />
groep. Daarnaast speelt social comparison e<strong>en</strong> rol: m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> will<strong>en</strong> graag positief<br />
beoordeeld word<strong>en</strong> door de andere groepsled<strong>en</strong>, <strong>en</strong> beweg<strong>en</strong> zich daarom in de<br />
richting van het dominante groepsstandpunt.<br />
E<strong>en</strong> voorwaarde voor dit proces is e<strong>en</strong> zekere homog<strong>en</strong>iteit van opvatting<strong>en</strong> bij<br />
aanvang van de discussie. Wanneer we het over <strong>Europa</strong> hebb<strong>en</strong>, lijkt deze homog<strong>en</strong>iteit<br />
wel aannemelijk. De algem<strong>en</strong>e perceptie is dat Nederlanders teg<strong>en</strong>woordig<br />
op zijn minst kritisch zijn over Europese integratie. Groepsled<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />
zich waarschijnlijk will<strong>en</strong> conformer<strong>en</strong> aan deze ‘dominante publieke opinie’.<br />
Di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge kan group polarisation optred<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> deelnemers in de loop<br />
van de discussie negatiever word<strong>en</strong> over de eu dan ze aanvankelijk war<strong>en</strong>.<br />
Tot slot blijkt <strong>Europa</strong> niet het <strong>en</strong>ige maatschappelijke thema te zijn waarbij we te<br />
mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> discrepantie tuss<strong>en</strong> publieke beeldvorming <strong>en</strong> resultat<strong>en</strong><br />
van <strong>en</strong>quêtes. Postmes (2009) signaleert hetzelfde bij het immigrant<strong>en</strong>debat:<br />
Ironically we have <strong>en</strong>ded up with a new imbalance. Today we see many examples<br />
of intolerance and prejudice that are publicly aired and def<strong>en</strong>ded. But if we take a<br />
careful look at the attitudes of the Dutch population towards immigrants, they have<br />
not become more negative at all. In fact, survey data suggests that in rec<strong>en</strong>t years<br />
prejudice has be<strong>en</strong> reducing. Just like in our own research, Dutch society has se<strong>en</strong> a<br />
shift in norms and behavior, but not in attitudes. Dutch attitudes towards immigration<br />
are much more positive than public debate and political decisions suggest<br />
(Postmes 2009: 14).<br />
Relativering van de negatieve stemming over <strong>Europa</strong> lijkt dus op zijn plaats.<br />
Tegelijkertijd hebb<strong>en</strong> we in de politieke <strong>en</strong> maatschappelijke werkelijkheid<br />
steeds te mak<strong>en</strong> met de mechanism<strong>en</strong> die we hier beschrijv<strong>en</strong>. Naast zak<strong>en</strong> ‘met<br />
e<strong>en</strong> korreltje zout’ nem<strong>en</strong>, zal de politiek dus ook moet<strong>en</strong> inspel<strong>en</strong> op de veronderstelde<br />
negatieve stemming. E<strong>en</strong> beroemde ‘wetmatigheid’ uit de sociale<br />
wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> voorspelt immers dat ‘if m<strong>en</strong> define situations as real, they are real<br />
in their consequ<strong>en</strong>ces’. 4<br />
4 Het zog<strong>en</strong>aamde Thomas-theorema (1928).
Bijlage A1<br />
E<strong>en</strong> selectie van verhal<strong>en</strong><br />
Verhaal 1: Ge<strong>en</strong> usa (vrouw, 39, wo)<br />
Ik kan me goed herinner<strong>en</strong> dat de conceptgedachte van de uitbreiding van de eu<br />
uitgelegd werd aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. En dat ook Amerika als voorbeeld werd gehanteerd,<br />
de federatie van de stat<strong>en</strong>. Mij is opgevall<strong>en</strong> dat er, onder het mom van economische<br />
motiev<strong>en</strong>, heel makkelijk met cultur<strong>en</strong> wordt omgesprong<strong>en</strong>. Ik b<strong>en</strong> daarvan<br />
geschrokk<strong>en</strong>. Amerika heeft de ‘American dream’. Maar wij hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ‘European<br />
dream’. En als te ver van ons af staande cultur<strong>en</strong> ook in de eu mee gaan do<strong>en</strong>, dan<br />
hebb<strong>en</strong> we vaak spraakverwarring <strong>en</strong> t<strong>en</strong> tweede: hoe groter het wordt, hoe minder<br />
zeggingskracht <strong>en</strong> slagvaardigheid we hebb<strong>en</strong>. We hebb<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> voordeel van <strong>en</strong> het<br />
is ook niet aan westerse land<strong>en</strong> om andere land<strong>en</strong> op te voed<strong>en</strong>.<br />
Verhaal 2: Eurovisie (vrouw, 33, wo)<br />
Wat is nou <strong>Europa</strong>? Dan moet ik altijd d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan het Eurovisie-songfestival.<br />
Het Eurovisie-songfestival was e<strong>en</strong> mooi idee: zing e<strong>en</strong> mooi liedje. Maar als je<br />
het teg<strong>en</strong>woordig bekijkt, dan d<strong>en</strong>k je: ‘Is dit <strong>Europa</strong>?’. Met Rusland <strong>en</strong> allemaal<br />
land<strong>en</strong> waar je ge<strong>en</strong> idee van hebt dat ze ook bij de eu zoud<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>. Daar merk je<br />
aan de kracht van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan de hoeveelheid m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die stemm<strong>en</strong> dat je niet<br />
e<strong>en</strong>s meer meetelt. Ooit was je e<strong>en</strong> van de 14 beginners <strong>en</strong> nu doe je niet e<strong>en</strong>s meer<br />
mee. En het ligt niet aan de kwaliteit van liedjes. Het Eurovisie-songfestival is e<strong>en</strong><br />
voorbeeld hoe het niet moet.<br />
Verhaal 3: De gr<strong>en</strong>s over (man, 48, wo)<br />
Wat ik altijd zeg, is dat het mooi is dat we kunn<strong>en</strong> reiz<strong>en</strong> zonder te hoev<strong>en</strong> stopp<strong>en</strong>.<br />
Ik rijd niet meer 10 of 20 km/uur, nee, ik kar gewoon door. E<strong>en</strong> van de mooie ding<strong>en</strong><br />
is dat je de Europese tek<strong>en</strong>tjes ziet om die land<strong>en</strong>nam<strong>en</strong>, van ja we zijn thuis!<br />
Verhaal 4: Concurr<strong>en</strong>tie (man, 42, wo)<br />
Ik d<strong>en</strong>k aan stukador<strong>en</strong>. Het is maar van welke kant je het bekijkt. De produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
moet<strong>en</strong> betere kwaliteit lever<strong>en</strong> <strong>en</strong> iets aan de prijs do<strong>en</strong>. Als consum<strong>en</strong>t heb je duidelijk<br />
voordeel, je kan nu e<strong>en</strong> stukadoor voor veel minder krijg<strong>en</strong>. En geme<strong>en</strong>tes moet<strong>en</strong><br />
bouwproject<strong>en</strong> aanbested<strong>en</strong>. Ze kunn<strong>en</strong> ook buit<strong>en</strong>landse bedrijv<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>. Dat<br />
moet kunn<strong>en</strong>. Ik vind het e<strong>en</strong> goed punt dat de eu de concurr<strong>en</strong>tie bevordert. Dat<br />
houdt iedere<strong>en</strong> scherp. […] Als je van Pol<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> concurr<strong>en</strong>tie krijgt, dan krijg je wel<br />
van India concurr<strong>en</strong>tie. Concurr<strong>en</strong>tie helpt <strong>en</strong> dat doet de eu goed.<br />
Verhaal 5: Streekproduct<strong>en</strong> (man, 31, mbo)<br />
Ja nou, wat ik heel positief vind, is dat er zoveel Europese land<strong>en</strong> bij elkaar zitt<strong>en</strong>.<br />
Het geeft mij e<strong>en</strong> veilig gevoel dat er inmiddels al 25 of 26, 27 land<strong>en</strong> bij de Europese<br />
Unie zitt<strong>en</strong>. En dat zo de lev<strong>en</strong>sstandaard van iedere<strong>en</strong>, nou ja misschi<strong>en</strong> vooral<br />
de lev<strong>en</strong>sstandaard van de wat armere land<strong>en</strong>, wat omhoog gaat. Zodo<strong>en</strong>de dat<br />
iedere<strong>en</strong> het eig<strong>en</strong>lijk iets beter heeft. Ook al moet<strong>en</strong> wij daar op dit mom<strong>en</strong>t wat<br />
meer voor betal<strong>en</strong>. Ik d<strong>en</strong>k dat het toch wel e<strong>en</strong> goed plan is <strong>en</strong> ik vind het leuk dat<br />
iedere<strong>en</strong> dezelfde munt […] heeft. Dat vind ik heel makkelijk.<br />
En wat ik er niet leuk aan vind, is heel veel regelgeving over et<strong>en</strong>. Er word<strong>en</strong> wel heel<br />
veel regeltjes van bov<strong>en</strong>af opgelegd. Streekproduct<strong>en</strong> die ze niet meer mog<strong>en</strong> exporter<strong>en</strong><br />
omdat ze niet voldo<strong>en</strong> aan bepaalde eis<strong>en</strong> van de Europese Unie. Waardoor er<br />
heel veel mooie streekproduct<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> gaan […]. Dus dat vind ik e<strong>en</strong> heel groot<br />
nadeel. Maar uiteindelijk hoop ik dat daar wel oplossing<strong>en</strong> voor word<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>.
Bijlage A1 E<strong>en</strong> selectie van verhal<strong>en</strong> 25<br />
Verhaal 6: Kredietcrisis (man, 37, mbo)<br />
Nou ja, wat me e<strong>en</strong> beetje bijstaat is toch het geld. Het omwissel<strong>en</strong> van de guld<strong>en</strong><br />
voor de euro. In het begin was ik daar best wel teg<strong>en</strong>. Ik d<strong>en</strong>k dat we de guld<strong>en</strong> te<br />
goedkoop hebb<strong>en</strong> verkocht. De guld<strong>en</strong> was best wel sterk <strong>en</strong> Zalm heeft voor e<strong>en</strong><br />
goedkope prijs aangeslot<strong>en</strong> bij de euro. Daar was ik op teg<strong>en</strong>, maar uiteindelijk vond<br />
ik het toch wel gemakkelijk word<strong>en</strong>. Overal kunn<strong>en</strong> betal<strong>en</strong> met hetzelfde geld. Maar<br />
echt blij b<strong>en</strong> ik ervan geword<strong>en</strong> sinds de kredietcrisis, want ik d<strong>en</strong>k als wij de guld<strong>en</strong><br />
hadd<strong>en</strong> gehad, was ie niks meer waard, of in elk geval heel weinig. Ik d<strong>en</strong>k dat de<br />
euro wat sterker is, waardoor je wat beter uitkomt met je geld.<br />
Verhaal 7: Blije m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (man, 31, mbo)<br />
In sommige Oost-Europese land<strong>en</strong> werd het echt gevierd dat ze erbij kwam<strong>en</strong>, je zag<br />
ze allemaal met champagne <strong>en</strong> jeeh, ze war<strong>en</strong> echt blij. Die emotie leeft hier niet,<br />
maar zij kom<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beetje achter dat IJzer<strong>en</strong> Gordijn vandaan, onder het juk uit van<br />
Rusland, voor h<strong>en</strong> was het echt e<strong>en</strong> bevrijding. Dat vond ik echt leuk om te zi<strong>en</strong>.<br />
Verhaal 8: Betal<strong>en</strong> (man, 37, mbo)<br />
Wat mij toch wel e<strong>en</strong> beetje van m<strong>en</strong>ing heeft do<strong>en</strong> verander<strong>en</strong>, is het volg<strong>en</strong>de. In het<br />
begin war<strong>en</strong> we allemaal één <strong>en</strong> dat vond ik allemaal wel goed. Elkaar help<strong>en</strong> <strong>en</strong> geld<br />
gev<strong>en</strong> aan de arme land<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die niet zo veel hebb<strong>en</strong> te bested<strong>en</strong>, zodat<br />
die allemaal wat rijker word<strong>en</strong>. Wat me to<strong>en</strong> ging teg<strong>en</strong>staan is dat wij, als grootbetaler,<br />
als Nederland zijnde, er te weinig voor terug kreg<strong>en</strong>. En dat we to<strong>en</strong>tertijd<br />
gepiepeld zijn. […] Ik dacht, we betal<strong>en</strong> veel <strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> weinig. Wat heeft het eig<strong>en</strong>lijk<br />
allemaal voor zin? Dus to<strong>en</strong> dacht ik, is het wel zo goed dat we er in zitt<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat we<br />
als het brave jongetje te veel betal<strong>en</strong>? Lat<strong>en</strong> we niet e<strong>en</strong> beetje met ons soll<strong>en</strong>?<br />
Verhaal 9: Het stemm<strong>en</strong> op de Europese Unie (man, 43, mbo)<br />
Wat bij mij eig<strong>en</strong>lijk tot e<strong>en</strong> soort positief gevoel leidde, was to<strong>en</strong> het stemm<strong>en</strong> voor de<br />
eu e<strong>en</strong>maal aan de orde was. To<strong>en</strong> dacht ik, wat goed zeg dat alle Nederlanders dan<br />
gaan staan voor Nederland. En uniform, dus sam<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>stemm<strong>en</strong>. Dat gaf me e<strong>en</strong><br />
soort gevoel van zie je wel dat e<strong>en</strong> heleboel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> het belangrijk vind<strong>en</strong> in Nederland.<br />
Maar aan de andere kant, to<strong>en</strong> later ook in het nieuws kwam dat Frankrijk ook teg<strong>en</strong><br />
ging stemm<strong>en</strong>, waardoor het dus uiteindelijk in z’n totaliteit niet doorging, to<strong>en</strong> zag ik<br />
het van de andere kant. En to<strong>en</strong> dacht ik, dit is misschi<strong>en</strong> ook wel e<strong>en</strong> beetje bekromp<strong>en</strong>.<br />
Dan is het net alsof we over iets moet<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong>, bijvoorbeeld dat alle paspoort<strong>en</strong><br />
in heel <strong>Europa</strong> hetzelfde zijn of zo. Maar we stemm<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk allemaal met ons gevoel<br />
omdat we bang zijn om onze cultuur te verliez<strong>en</strong>. Dus dat vond ik eig<strong>en</strong>lijk best wel<br />
raar. Eerst was ik heel erg teg<strong>en</strong>, maar to<strong>en</strong> dacht ik van ja. Als je één Europese Unie<br />
wil waar bijvoorbeeld ge<strong>en</strong> files zijn. Waar iedere<strong>en</strong> door kan rijd<strong>en</strong>. En vrachtwag<strong>en</strong>chauffeurs<br />
ook niet zesti<strong>en</strong> uur moet<strong>en</strong> wacht<strong>en</strong>. […] To<strong>en</strong> bekroop mij e<strong>en</strong> beetje het<br />
gevoel van wat raar dat we eig<strong>en</strong>lijk allemaal stemm<strong>en</strong> met emotie. Dat we allemaal<br />
negatief gaan stemm<strong>en</strong> omdat we bang zijn om onze cultuur te verliez<strong>en</strong>. Terwijl je die<br />
natuurlijk niet gaat verliez<strong>en</strong> door voor zoiets te stemm<strong>en</strong>.<br />
Verhaal 10: Ik d<strong>en</strong>k dat het niks wordt (vrouw, 42, mbo)<br />
Het gaat mij er niet zozeer om dat Nederland zijn specialiteit<strong>en</strong> verliest, zoals<br />
kr<strong>en</strong>t<strong>en</strong>boll<strong>en</strong>. […] Maar ik d<strong>en</strong>k zelf dat de recht<strong>en</strong> die Nederland nu heeft, zoals de<br />
vrijheidsrecht<strong>en</strong>, de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>recht<strong>en</strong>, het recht om je te uit<strong>en</strong>, te demonstrer<strong>en</strong> et cetera,<br />
helemaal weg gaan vall<strong>en</strong> als we één word<strong>en</strong> met <strong>Europa</strong>. Dat dat niet meer mag.<br />
Ik vind Nederland juist uniek omdat het het beste land is qua m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>recht<strong>en</strong>, qua<br />
gezondheidszorg et cetera. Heb je ge<strong>en</strong> werk is er opvang. B<strong>en</strong> je oud is er opvang.
26 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
Je wordt niet aan je lot overgelat<strong>en</strong>. En dat zie ik nog te weinig in <strong>Europa</strong> zelf. Misschi<strong>en</strong><br />
b<strong>en</strong> ik e<strong>en</strong> idioot dat het me niet opvalt. Maar ik vind Nederland het beste<br />
geregeld wat dat betreft. En ik b<strong>en</strong> bang dat het coffeeshopbeleid helemaal weggaat<br />
<strong>en</strong> daar b<strong>en</strong> ik faliekant teg<strong>en</strong>. Dat is juist het handelsmerk van Amsterdam <strong>en</strong><br />
Nederland.<br />
Verhaal 11: Brandwond (man, 43, mbo)<br />
Ik was in de Ard<strong>en</strong>n<strong>en</strong> op vakantie met twee bevri<strong>en</strong>de stelletjes die ook kinder<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> zoals wij. […] En het was best e<strong>en</strong> groot huisje, losstaand huis <strong>en</strong> dat huis<br />
had natuurlijk alle slaapkamers, woonkamer, keuk<strong>en</strong>, etc. En ook e<strong>en</strong> sauna. […] En<br />
to<strong>en</strong> is mijn dochtertje van vier op e<strong>en</strong> onbewaakt og<strong>en</strong>blik toch maar bij de Turkse<br />
sauna naar binn<strong>en</strong> gegaan waar ze binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> half uur tijd e<strong>en</strong> brandwond opliep<br />
van 8 bij 10 c<strong>en</strong>timeter. […] Ik wakker geschrokk<strong>en</strong>, hup mijn dochtertje in de auto<br />
<strong>en</strong> naar het lokale ziek<strong>en</strong>huisje. Maar dan bed<strong>en</strong>k je natuurlijk hoe gaat dat hier nou<br />
allemaal werk<strong>en</strong>, moet ik naar de pin toe <strong>en</strong> het allemaal cash gaan voorschiet<strong>en</strong>.<br />
Nou, totaal ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele vorm van bedreiging. […] Ik vulde de naam in van mijn<br />
dochter met ons woonadres <strong>en</strong> dat was het. Ik hoefde niet e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> handtek<strong>en</strong>ing te<br />
zett<strong>en</strong>. […] Nou, dat vond ik nogal goed, nogal professioneel. Ik dacht, misschi<strong>en</strong><br />
is dit juist e<strong>en</strong> groot voordeel van de Europese Unie. […] Dat vind ik e<strong>en</strong> hele goede<br />
zaak.<br />
Verhaal 12: Dubbel (man, 36, mbo)<br />
Wij hebb<strong>en</strong> inderdaad ook bij ons op het magazijn zev<strong>en</strong> Pol<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. En het is niet<br />
om de Pol<strong>en</strong> op zich, maar ze nem<strong>en</strong> e<strong>en</strong> plaats in in onze maatschappij die eig<strong>en</strong>lijk<br />
ook door m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hier kan word<strong>en</strong> gedaan. Ik b<strong>en</strong> blij dat ze er wel zijn, anders zou<br />
het niet gedaan geword<strong>en</strong>. Maar het komt er eig<strong>en</strong>lijk op neer dat er bij ons zelfs<br />
dakloz<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> Nederlandse dakloze wilde dat werk eig<strong>en</strong>lijk niet do<strong>en</strong>. Dus<br />
ja, het is fantastisch dat die Pol<strong>en</strong> er zijn, maar eig<strong>en</strong>lijk vind ik dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die<br />
hier gewoon aanwezig zijn in Nederland het in moet<strong>en</strong> vull<strong>en</strong> […] Het zijn inderdaad<br />
de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die uit de lagelon<strong>en</strong>land<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> die dit werk wel will<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. […] 10, 12<br />
uur per dag staan ze te buffel<strong>en</strong>. Vind in Nederland maar e<strong>en</strong>s iemand die buisjes in<br />
e<strong>en</strong> doosje wil legg<strong>en</strong>. Dat wil m<strong>en</strong> niet.<br />
Verhaal 13: IJburg (vrouw, 35, hbo)<br />
Ik weet to<strong>en</strong> we […] moest<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>igd <strong>Europa</strong> in Nederland.<br />
Iedere<strong>en</strong> die ik sprak was teg<strong>en</strong>, niemand was er erg positief over. Ik moet zegg<strong>en</strong><br />
dat ik er ook negatief over was, meer omdat ik bang b<strong>en</strong> dat we de id<strong>en</strong>titeit van<br />
Nederland, <strong>en</strong> Amsterdam, kwijtrak<strong>en</strong>. Met de coffeeshops <strong>en</strong>zo, dat vind ik e<strong>en</strong> heel<br />
goed beleid. En nu heb ik in de gat<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> er steeds positiever teg<strong>en</strong>over staan,<br />
<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s mij komt dat e<strong>en</strong> beetje door Sarkozy, die het allemaal heel goed regelt <strong>en</strong><br />
doet. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn er wat op<strong>en</strong>er voor geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> het is wat meer doorgedrong<strong>en</strong><br />
dat het allemaal niet zo negatief is, <strong>en</strong> dat je niet allemaal je eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit verliest.<br />
Ik heb het idee dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> het idee hadd<strong>en</strong> dat hun eig<strong>en</strong> wett<strong>en</strong> <strong>en</strong> regelgeving niet<br />
meer aan de orde zoud<strong>en</strong> zijn, maar dat is niet geblek<strong>en</strong>. Bijvoorbeeld bij IJburg,<br />
met het milieu, ze wild<strong>en</strong> er nog e<strong>en</strong> stuk eiland aanbouw<strong>en</strong> maar dat kon niet in<br />
verband met het bescherm<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> stuk natuur daar. En Nederland wilde dat wel<br />
do<strong>en</strong>, dat is e<strong>en</strong> omgekeerde versie, <strong>en</strong> de Europese Unie heeft to<strong>en</strong> ingegrep<strong>en</strong> omdat<br />
het e<strong>en</strong> heel belangrijk milieugebied is.
27<br />
A2<br />
Nationale verscheid<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> houding<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over<br />
de eu<br />
Van de verhal<strong>en</strong> van Nederlanders in hoofdstuk A1 spring<strong>en</strong> we nu naar de<br />
vergelijking van lidstat<strong>en</strong> van de Europese Unie (eu). Aan het einde van het<br />
hoofdstuk gaan we specifiek op Nederland door. De land<strong>en</strong>vergelijking is ev<strong>en</strong>als<br />
in voorafgaande Europese Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> vooral gebaseerd op gegev<strong>en</strong>s uit<br />
de eu-brede bevolkings<strong>en</strong>quêtes van de Eurobarometer, dit keer vooral die van<br />
eind 2008. 1 We houd<strong>en</strong> het nu wat korter dan in voorafgaande jar<strong>en</strong> <strong>en</strong> beperk<strong>en</strong><br />
de cijfermatige pres<strong>en</strong>taties tot neg<strong>en</strong> land<strong>en</strong>: Nederland <strong>en</strong> de buurland<strong>en</strong><br />
Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk (vk), D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong>, Duitsland <strong>en</strong> België, alsmede Frankrijk<br />
<strong>en</strong> Italië als zuidelijke stichters van de Europese geme<strong>en</strong>schap (van de oudste<br />
zes lat<strong>en</strong> we zo alle<strong>en</strong> Luxemburg buit<strong>en</strong> beschouwing) <strong>en</strong> Pol<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hongarije<br />
als twee nieuwe lidstat<strong>en</strong>. Daarnaast vermeld<strong>en</strong> we de land<strong>en</strong>gemiddeld<strong>en</strong> van<br />
de huidige 27 lidstat<strong>en</strong> <strong>en</strong> apart de oude vijfti<strong>en</strong> <strong>en</strong> nieuwe twaalf. We beginn<strong>en</strong><br />
met e<strong>en</strong> schets van <strong>en</strong>kele verschill<strong>en</strong> in welbevind<strong>en</strong>, gepercipieerde nationale<br />
problem<strong>en</strong> <strong>en</strong> economische verwachting<strong>en</strong> (§2.1) <strong>en</strong> gaan door over houding<strong>en</strong><br />
teg<strong>en</strong>over de eu, eerst land<strong>en</strong>vergelijk<strong>en</strong>d (§2.2) <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s verder over<br />
Nederland (§2.3).<br />
2.1 Nationale verscheid<strong>en</strong>heid<br />
Hoe tevred<strong>en</strong> zijn European<strong>en</strong> met hun lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun land? In figuur A2.1<br />
word<strong>en</strong> meting<strong>en</strong> van beide gecombineerd voor alle lidstat<strong>en</strong> <strong>en</strong> net als vorig<br />
jaar staat hier e<strong>en</strong> zeer tevred<strong>en</strong> D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over e<strong>en</strong> ontevred<strong>en</strong> Hongarije.<br />
Van de D<strong>en</strong><strong>en</strong> zegt twee derde zeer tevred<strong>en</strong> te zijn met het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> 96% zeer of tamelijk tevred<strong>en</strong>. Van de Hongar<strong>en</strong> is 4% zeer tevred<strong>en</strong> <strong>en</strong> 45%<br />
zeer of tamelijk tevred<strong>en</strong>. In D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong> vindt 44% het de goede kant opgaan<br />
met het eig<strong>en</strong> land, in Hongarije slechts 8%.<br />
In deze <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de figur<strong>en</strong> van dit hoofdstuk wordt met e<strong>en</strong> stippellijn de<br />
sam<strong>en</strong>hang getoond tuss<strong>en</strong> de scores op de beide ass<strong>en</strong>, hier dus de sam<strong>en</strong>hang<br />
tuss<strong>en</strong> de nationale perc<strong>en</strong>tages tevred<strong>en</strong>heid met het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> met<br />
het eig<strong>en</strong> land (r = 0,50). Bov<strong>en</strong> de lijn zitt<strong>en</strong> de land<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> relatief grote<br />
tevred<strong>en</strong>heid met het land; onder de lijn land<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> relatief grote tevred<strong>en</strong>heid<br />
met het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. In Slov<strong>en</strong>ië is de tevred<strong>en</strong>heid met de ontwikkeling<br />
van het land groter dan in D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong>, maar de tevred<strong>en</strong>heid met het eig<strong>en</strong><br />
lev<strong>en</strong> zeer veel geringer. Nederland staat qua persoonlijke tevred<strong>en</strong>heid op de<br />
tweede plaats <strong>en</strong> neemt ook qua tevred<strong>en</strong>heid met de ontwikkeling van het<br />
land e<strong>en</strong> hoge positie in. Eind 2007 viel ons land nog op door de combinatie<br />
van e<strong>en</strong> grote persoonlijke maar beperkte maatschappelijke tevred<strong>en</strong>heid (cpb/<br />
scp 2008: 13). Die combinatie ondersteunde het idee van ‘met mij gaat het goed,<br />
maar met de sam<strong>en</strong>leving minder’ dat vaak oprijst uit Nederlandse <strong>en</strong>quêtes.<br />
Mogelijk zijn Nederlanders eind 2008 door de internationale financiële <strong>en</strong><br />
economische crisis iets milder gestemd over hun land of drukt die crisis de<br />
stemming elders sterker dan bij ons.<br />
1 Met dank aan de Europese Commissie, die ons de data van Eurobarometer 70.1 van het<br />
najaar van 2008 vroegtijdig ter beschikking stelde. Zoals altijd is ook nu weer de veronderstelling<br />
dat vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> strikt vergelijkbaar zijn tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong>. Dat zal<br />
nooit helemaal het geval zijn, niet alle<strong>en</strong> omdat vertaling<strong>en</strong> niet altijd ev<strong>en</strong> geslaagd<br />
zull<strong>en</strong> zijn, maar ook omdat de gevoelswaarde van adequaat vertaalde woord<strong>en</strong> toch<br />
vaak wel wat zal verschill<strong>en</strong>. Ook kan e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> dat er over de hele linie in land<strong>en</strong><br />
meer of minder extreem of gematigd zal word<strong>en</strong> geantwoord. Zie TNS (2009) voor e<strong>en</strong><br />
overzicht van de bevinding<strong>en</strong> van Eurobarometer 70.1 voor Nederland <strong>en</strong> de hele eu.
28 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
het gaat de goede kant op met het land<br />
50<br />
40<br />
30<br />
RO<br />
EE SK<br />
PL<br />
CZ<br />
AT<br />
DE<br />
SI<br />
MT<br />
FI<br />
CY<br />
LU<br />
SE<br />
NL<br />
DK<br />
Figuur A2.1<br />
Tevred<strong>en</strong>heid met het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
met de ontwikkeling van het eig<strong>en</strong> land,<br />
najaar 2008 (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>) a<br />
20<br />
BG<br />
PT<br />
LV<br />
EL<br />
LT<br />
FR<br />
ES<br />
BE<br />
UK<br />
IT<br />
IE<br />
10<br />
HU<br />
0<br />
0 10 20 30 40 50 60 70<br />
a De land<strong>en</strong>codes zijn in alfabetische volgorde: at = Oost<strong>en</strong>rijk, be = België, bg = Bulgarije, cy = Cyprus,<br />
CZ = Tsjechië, DE = Duitsland, DK = D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong>, EE = Estland, EL = Griek<strong>en</strong>land, ES = Spanje, FI = Finland,<br />
FR = Frankrijk, HU = Hongarije, IE = Ierland, IT = Italië, LV = Letland, LT = Litouw<strong>en</strong>, LU = Luxemburg,<br />
MT = Malta, NL = Nederland, PL = Pol<strong>en</strong>, PT = Portugal, RO = Roem<strong>en</strong>ië, SE = Zwed<strong>en</strong>, SI = Slov<strong>en</strong>ië,<br />
SK = Slowakije <strong>en</strong> UK = Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk.<br />
Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (zie bijlagetabel A2.B1, rij 1 <strong>en</strong> 3)<br />
zeer tevred<strong>en</strong> met het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong><br />
In bijlagetabel A2.B1 zijn meer waardering<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong> van de eig<strong>en</strong> leefsituatie,<br />
de sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> de overheid. Die waardering<strong>en</strong> zijn in de oude vijfti<strong>en</strong><br />
lidstat<strong>en</strong> positiever dan in de nieuwe twaalf, <strong>en</strong> van de opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> land<strong>en</strong><br />
scoort Nederland het meest positief. De waardering voor de woonomgeving, de<br />
gezondheidsvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van het lev<strong>en</strong>sonderhoud is hoger dan<br />
in D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong>. Hoger is ook de waardering voor de multiculturele verhouding<strong>en</strong>,<br />
hoewel in beide land<strong>en</strong> de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> hierover de nodige ophef is<br />
geweest (e<strong>en</strong> harder integratiedebat, cartoon- <strong>en</strong> filmaffaires). Nederland is op<br />
dit punt e<strong>en</strong> gemiddeld Europees land, terwijl D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong> duidelijk onder het<br />
gemiddelde scoort.<br />
In het overzicht van de belangrijkste maatschappelijke problem<strong>en</strong> in bijlagetabel<br />
A2.B2 plaats<strong>en</strong> de D<strong>en</strong><strong>en</strong> immigratie ook wat hoger dan de Nederlanders.<br />
De tabel is geord<strong>en</strong>d naar gemiddeld Europees belang. Op nummer 1<br />
staat inflatie, direct gevolgd door de economische situatie <strong>en</strong> op <strong>en</strong>ige afstand<br />
door werkloosheid. Dan pas komt het eerste niet direct economisch getinte<br />
probleem, namelijk de gezondheidszorg. In Nederland krijg<strong>en</strong> de inflatie <strong>en</strong><br />
werkloosheid minder gewicht dan elders, maar de economische situatie vraagt<br />
in Nederland met 33% juist veel meer publieke aandacht dan in de gemiddelde<br />
lidstaat (19%). De aandacht voor de economische situatie is sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
vergelek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> jaar eerder. To<strong>en</strong> stond ze in dezelfde rij onderwerp<strong>en</strong> in de<br />
gemiddelde eu-lidstaat met 9% op de vierde plaats na inflatie, werkloosheid,<br />
criminaliteit <strong>en</strong> gezondheidszorg; Nederland zat met 8% teg<strong>en</strong> dat gemiddelde<br />
aan in plaats van zich bov<strong>en</strong>gemiddeld bezorgd te ton<strong>en</strong> (ec 2008).
A2 Nationale verscheid<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> houding<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over de eu 29<br />
In figuur A2.2 ton<strong>en</strong> Nederlanders zich voor de kom<strong>en</strong>de twaalf maand<strong>en</strong> – nog<br />
steeds gezi<strong>en</strong> vanuit de ondervragingsperiode oktober-november 2008 – ook<br />
bov<strong>en</strong>gemiddeld pessimistisch over de economische ontwikkeling.<br />
Figuur A2.2<br />
Financiële <strong>en</strong> economische verwachting<strong>en</strong><br />
op de korte termijn, najaar 2008<br />
(in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />
verwacht verslechtering voor de nationale economie<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
FI<br />
SE<br />
DK<br />
IE<br />
EL<br />
NL<br />
BE<br />
LT<br />
UK<br />
DE<br />
LU<br />
FR<br />
ES EE<br />
LV<br />
AT<br />
CZ CY SI<br />
MT<br />
IT<br />
SK<br />
PT<br />
HU<br />
BG<br />
PL<br />
RO<br />
30<br />
0 10 20 30 40 50 60<br />
verwacht verslechtering in de eig<strong>en</strong> financiële situatie<br />
Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (zie bijlagetabel A2.B3, rij 2 <strong>en</strong> 3)<br />
Over de economische situatie in <strong>Europa</strong> <strong>en</strong> de wereld zijn Nederlanders <strong>en</strong> in<br />
iets mindere mate Belg<strong>en</strong> zelfs bijzonder pessimistisch (in teg<strong>en</strong>stelling tot de<br />
Pol<strong>en</strong>; bijlagetabel A2.B3). Over de eig<strong>en</strong> financiële situatie zijn Nederlanders<br />
juist weinig pessimistisch gestemd. Alle<strong>en</strong> D<strong>en</strong><strong>en</strong>, Zwed<strong>en</strong> <strong>en</strong> Finn<strong>en</strong> zijn daar<br />
positiever over. 2 Overig<strong>en</strong>s geldt blijk<strong>en</strong>s figuur A2.2 voor alle land<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong><br />
voor de nationale economie meer verslechtering vreest dan voor de eig<strong>en</strong> portemonnee.<br />
2.2 De publieke opinie over de eu<br />
Associaties<br />
Allereerst kijk<strong>en</strong> we naar de associaties die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> bij de eu hebb<strong>en</strong>. De<br />
betreff<strong>en</strong>de vraag wordt in de hier gebruikte <strong>en</strong>quête helaas niet in het begin<br />
gesteld, maar pas nadat er al het e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander aan Europese zak<strong>en</strong> aan de orde<br />
is geweest. De vraag is dan ‘Wat betek<strong>en</strong>t de Europese Unie voor u persoonlijk?’,<br />
waarbij in willekeurige volgorde veerti<strong>en</strong> mogelijke associaties word<strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>oemd. Die veerti<strong>en</strong> <strong>en</strong> de mogelijkheid dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> spontaan iets anders<br />
noem<strong>en</strong> zijn vermeld in tabel A2.1 in de volgorde van afnem<strong>en</strong>de populariteit in<br />
Nederland.<br />
2 Eind 2008 troff<strong>en</strong> we in Nederland in ander onderzoek ook e<strong>en</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> pessimisme<br />
over de economie aan in combinatie met e<strong>en</strong> nog altijd positieve stemming over<br />
de eig<strong>en</strong> financiële situatie (Dekker et al. 2009).
30 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
UK DK DE NL BE FR IT PL HU<br />
vrijheid om overal in de EU te kunn<strong>en</strong> reiz<strong>en</strong>,<br />
studer<strong>en</strong> <strong>en</strong> werk<strong>en</strong> 31 58 50 55 44 44 33 56 52<br />
de euro 11 26 45 48 57 45 35 22 21<br />
e<strong>en</strong> sterkere invloed in de wereld 15 34 24 40 26 30 20 25 17<br />
vrede 16 40 45 32 34 37 15 21 19<br />
economische welvaart 13 24 13 30 27 11 15 16 16<br />
bureaucratie 22 33 32 27 14 14 7 11 12<br />
niet g<strong>en</strong>oeg controles aan de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van land<strong>en</strong><br />
buit<strong>en</strong> de EU 19 31 22 18 18 19 12 3 13<br />
democratie 8 32 28 18 23 20 19 19 19<br />
culturele diversiteit 14 25 25 18 23 32 14 11 21<br />
meer criminaliteit 11 20 26 13 16 8 11 4 14<br />
het verlies van onze culturele id<strong>en</strong>titeit 21 12 9 12 8 13 9 7 6<br />
weggegooid geld 23 17 36 10 23 25 10 7 12<br />
sociale zekerheid 7 15 7 8 13 6 9 7 10<br />
werkloosheid 9 4 15 4 11 13 8 4 19<br />
iets anders (spontaan g<strong>en</strong>oemd) 1 1 0 2 1 0 1 2 2<br />
gemiddeld aantal associaties 2,2 3,7 3,8 3,3 3,4 3,2 2,2 2,2 2,5<br />
% met ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele associaties 13 2 1 2 0 2 4 5 5<br />
a ‘Wat betek<strong>en</strong>t de Europese Unie voor u persoonlijk?’ Er word<strong>en</strong> 14 mogelijke associaties in willekeurige volgorde<br />
voorgelegd, waarvan respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> er zoveel als zij will<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bevestig<strong>en</strong>.<br />
Tabel A2.1<br />
Associaties bij de EU a , bevolking van<br />
15+, najaar 2008 (gemiddelde van<br />
land<strong>en</strong> in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong><br />
daarvan in proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong>)<br />
Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)<br />
De belangrijkste associatie in Nederland <strong>en</strong> elders (zij het in Frankrijk <strong>en</strong> Italië<br />
geëv<strong>en</strong>aard door gedacht<strong>en</strong> aan ‘de euro’) is de vrijheid om overal te kunn<strong>en</strong><br />
reiz<strong>en</strong>, studer<strong>en</strong> <strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. Die vrijheid kwam in het vorige hoofdstuk ook<br />
naar vor<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> belangrijk elem<strong>en</strong>t bij de verhal<strong>en</strong>vertell<strong>en</strong>de Nederlanders.<br />
Zelfs in het vk is dit de winn<strong>en</strong>de positieve associatie, aldaar gevolgd door vier<br />
negatieve associaties: ‘weggegooid geld’, ‘bureaucratie’, ‘het verlies van culturele<br />
id<strong>en</strong>titeit’ <strong>en</strong> ‘niet g<strong>en</strong>oeg controles aan de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van de eu’. In andere<br />
land<strong>en</strong> zijn er eerder neutrale (‘de euro’) <strong>en</strong> positieve associaties (‘e<strong>en</strong> sterke<br />
invloed in de wereld’ <strong>en</strong> ‘vrede’).<br />
K<strong>en</strong>nis<br />
Ev<strong>en</strong>als in vorige Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong> we hier de verme<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>nis van<br />
de eu – het zichzelf goed op de hoogte acht<strong>en</strong> – <strong>en</strong> de feitelijke k<strong>en</strong>nis. Ook<br />
nu zijn Nederlanders weer te optimistisch over hun k<strong>en</strong>nis van zak<strong>en</strong> (cpb/scp<br />
2007: 43-44; 2008: 15). Oost<strong>en</strong>rijkers veronderstell<strong>en</strong> veel minder dan Nederlanders<br />
dat ze goed op de hoogte zijn, maar wet<strong>en</strong> dit keer wel het meest. Britt<strong>en</strong><br />
d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> ook niet vaak dat ze goed op de hoogte zijn, maar dat is wel terecht.
A2 Nationale verscheid<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> houding<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over de eu 31<br />
Figuur A2.3<br />
Feitelijke <strong>en</strong> verme<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>nis over<br />
de EU, najaar 2008 (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />
acht zichzelf op de hoogte van de EU<br />
70<br />
60<br />
50<br />
LV<br />
PL EE<br />
DK<br />
SE<br />
CY<br />
NL<br />
EL<br />
BE<br />
DE<br />
SI<br />
LU<br />
40<br />
30<br />
UK<br />
LT<br />
BG<br />
RO<br />
ES<br />
IE<br />
FI<br />
MT HU<br />
PT<br />
CZ<br />
FR<br />
SK<br />
AT<br />
IT<br />
20<br />
20 30 40 50 60 70 80<br />
toont feitelijke k<strong>en</strong>nis over de EU<br />
Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (zie bijlagetabel A2.B4, rij 1 <strong>en</strong> 3)<br />
De lijn in figuur A2.3 toont nauwelijks sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> de verme<strong>en</strong>de <strong>en</strong><br />
feitelijke k<strong>en</strong>nis (r = 0,34). In bijlagetabel A2.B4 ook e<strong>en</strong> soort k<strong>en</strong>nismaat<br />
op g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, namelijk de mate waarin m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> dat ze wel e<strong>en</strong>s van<br />
diverse Europese instelling<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gehoord: het Europees Parlem<strong>en</strong>t (in<br />
Nederland <strong>en</strong> elders het meest bek<strong>en</strong>d), de Europese Commissie, de Europese<br />
C<strong>en</strong>trale Bank <strong>en</strong> de Raad van de Europese Unie (het minst bek<strong>en</strong>d). Nederland<br />
scoort op deze maat vrijwel gemiddeld; de 27 land<strong>en</strong>scores hang<strong>en</strong> positief<br />
sam<strong>en</strong> met de feitelijke k<strong>en</strong>nis (r = 0,48; met dank aan de Britt<strong>en</strong> die verreweg<br />
het minst pret<strong>en</strong>der<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong>s van de vier Europese instelling<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong><br />
gehoord).<br />
Steun<br />
De twee meest gangbare meting<strong>en</strong> van steun voor de eu lever<strong>en</strong> de antwoord<strong>en</strong><br />
op vrag<strong>en</strong> of m<strong>en</strong> het lidmaatschap van het eig<strong>en</strong> land e<strong>en</strong> goede zaak vindt<br />
<strong>en</strong> of het eig<strong>en</strong> land voordeel van het lidmaatschap heeft. Figuur A2.4 laat<br />
beide meting<strong>en</strong> van steun zi<strong>en</strong>. De lijn in de grafiek laat e<strong>en</strong> sterke sam<strong>en</strong>hang<br />
(r = 0,81) zi<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> het eu-lidmaatschap e<strong>en</strong> goede zaak vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> het vooral<br />
van voordeel acht<strong>en</strong>. De spreiding in beide opvatting<strong>en</strong> is groot: in Nederland<br />
vindt vier vijfde het eu-lidmaatschap e<strong>en</strong> goede zaak, in Letland slechts e<strong>en</strong><br />
kwart. Het zi<strong>en</strong> van voordeel varieert tuss<strong>en</strong> ongeveer e<strong>en</strong> derde van de Britt<strong>en</strong><br />
tot vier vijfde van de Ier<strong>en</strong>. De verhouding<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> overe<strong>en</strong> met die in eerdere<br />
jar<strong>en</strong>: de land<strong>en</strong>cijfers voor deze algem<strong>en</strong>e opvatting<strong>en</strong> zijn tamelijk stabiel (zie<br />
voor de ontwikkeling<strong>en</strong> op lange termijn cpb/scp 2007: 33). In de oude lidstat<strong>en</strong><br />
vindt m<strong>en</strong> het eu-lidmaatschap relatief vaak e<strong>en</strong> goede zaak <strong>en</strong> in de nieuwe<br />
lidstat<strong>en</strong> ziet m<strong>en</strong> er relatief vaak het voordeel van in.
32 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
vindt het dat eig<strong>en</strong> land voordeel heeft van het EU-lidmaatschap<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
LV<br />
AT<br />
CY<br />
EL<br />
CZ<br />
MT<br />
PT<br />
FI<br />
FR<br />
BG<br />
LT<br />
IE<br />
EE<br />
SK<br />
DK<br />
SI PL<br />
RO<br />
BE<br />
ES<br />
DE<br />
SE<br />
LU<br />
NL<br />
Figuur A2.4<br />
Twee positieve waardering<strong>en</strong> van het<br />
EU-lidmaatschap van het eig<strong>en</strong> land,<br />
najaar 2008 (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />
40<br />
HU<br />
UK<br />
IT<br />
30<br />
20 30 40 50 60 70 80<br />
vindt het EU-lidmaatschap van het eig<strong>en</strong> land e<strong>en</strong> goede zaak<br />
Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (zie bijlagetabel A2.B4, rij 4 <strong>en</strong> 5)<br />
steunt verdere uitbreiding van de EU<br />
80<br />
70<br />
60<br />
MT CZ<br />
SE<br />
SI<br />
ES<br />
LT<br />
EE<br />
CY<br />
LV<br />
RO<br />
PL<br />
SK<br />
BG<br />
HU<br />
Figuur A2.5<br />
Steun voor de EU <strong>en</strong> voor geme<strong>en</strong>schappelijk<br />
beleid, najaar 2008<br />
(in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />
50<br />
DK<br />
NL<br />
EL<br />
40<br />
FI<br />
IE<br />
UK<br />
BE<br />
IT<br />
PT<br />
30<br />
AT<br />
LU<br />
DE<br />
FR<br />
20<br />
30 40 50 60 70 80 90<br />
is voor versnelling van het ‘opbouwproces van <strong>Europa</strong>’<br />
Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (zie bijlagetabel A2.B4, rij 7 <strong>en</strong> 8)<br />
In figuur A2.5 zijn twee meer specifieke indicator<strong>en</strong> voor steun aan de Europese<br />
integratie gecombineerd: de gew<strong>en</strong>ste snelheid van integratie (building Europe)<br />
<strong>en</strong> de steun voor uitbreiding<strong>en</strong>. Land<strong>en</strong> met meer voorstanders van versnelling<br />
van de opbouw van <strong>Europa</strong> herberg<strong>en</strong> ook meer voorstanders van verdere<br />
uitbreiding (r = 0,46). In het geval van de uitbreiding<strong>en</strong> zijn de oude lidstat<strong>en</strong>
A2 Nationale verscheid<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> houding<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over de eu 33<br />
terughoud<strong>en</strong>der dan de nieuwe; bij het wat filosofischer klink<strong>en</strong>de ‘opbouw<strong>en</strong>’<br />
van <strong>Europa</strong> ton<strong>en</strong> noordelijke land<strong>en</strong> zich veelal wat minder <strong>en</strong>thousiast dan<br />
zuidelijke. 3 Nederland is op beide aspect<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zeer gemiddeld land.<br />
In eerdere edities van deze Verk<strong>en</strong>ning kek<strong>en</strong> we ook altijd naar voorkeur<strong>en</strong><br />
voor nationaal of geme<strong>en</strong>schappelijk Europees beleid voor twintig beleidskwesties<br />
<strong>en</strong> -terrein<strong>en</strong>. Daaruit kwam steevast naar vor<strong>en</strong> dat er steun was om<br />
gr<strong>en</strong>soverschrijd<strong>en</strong>de problem<strong>en</strong> (zoals terrorisme <strong>en</strong> milieubescherming)<br />
geme<strong>en</strong>schappelijk aan te pakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> om klassieke tak<strong>en</strong> van de verzorgingsstaat<br />
(p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><strong>en</strong>, belasting<strong>en</strong>, sociale zekerheid) in eig<strong>en</strong> hand te houd<strong>en</strong> (zie<br />
ook cpb/scp 2008: 30). Dat is eind 2008 niet anders (tns 2009: 36).<br />
2.3 Nederland: ontwikkeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong><br />
Figuur A2.6 toont ontwikkeling<strong>en</strong> in de steun voor het Nederlandse lidmaatschap<br />
van de eu <strong>en</strong> verdere uitbreiding<strong>en</strong> van de Unie. Schrev<strong>en</strong> we vorig jaar al<br />
dat de steun voor het Nederlandse lidmaatschap van de eu sinds 1994 niet meer<br />
zo hoog is geweest, nu is de steun nog iets groter geword<strong>en</strong>. Deze uitkomst<strong>en</strong><br />
relativer<strong>en</strong> opnieuw het beeld dat Nederlanders sinds het refer<strong>en</strong>dum zoveel<br />
kritischer <strong>en</strong> negatiever over de eu zoud<strong>en</strong> zijn. De steun voor uitbreiding<strong>en</strong><br />
stijgt niet <strong>en</strong> is sinds 2003 op e<strong>en</strong> lager niveau dan in de jar<strong>en</strong> daarvoor.<br />
Figuur A2.6<br />
Ontwikkeling<strong>en</strong> in steun voor het EUlidmaatschap<br />
<strong>en</strong> voor uitbreiding<strong>en</strong>, a<br />
2001-2007 (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />
80<br />
75<br />
70<br />
65<br />
60<br />
55<br />
50<br />
45<br />
40<br />
najaar 2001<br />
voorjaar 2002<br />
najaar 2002<br />
voorjaar 2003<br />
najaar 2003<br />
voorjaar 2004<br />
najaar 2004<br />
voorjaar 2005<br />
najaar 2005<br />
voorjaar 2006<br />
najaar 2006<br />
voorjaar 2007<br />
najaar 2007<br />
voorjaar 2008<br />
najaar 2008<br />
EU-lidmaatschap is e<strong>en</strong> goede zaak<br />
Nederland heeft voordeel van het EU-lidmaatschap<br />
steun voor toekomstige uitbreiding<strong>en</strong> van de EU<br />
a De drie indicator<strong>en</strong> zijn de perc<strong>en</strong>tages positieve antwoord<strong>en</strong> op de vrag<strong>en</strong> ‘Vindt u het in het algeme<strong>en</strong><br />
gesprok<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede zaak dat Nederland lid is van de eu?’; ‘Vindt u dat Nederland, alles welbeschouwd,<br />
voordeel heeft van het lidmaatschap van de eu?’ <strong>en</strong> ‘B<strong>en</strong>t u voor verdergaande uitbreiding van de Unie<br />
met nieuwe led<strong>en</strong> in de toekomst?’<br />
Bron: Eurobarometer 56.2, 57.1, 58.1, 59.1, 60.1, 61.0, 62.0, 63.4, 64.2, 65.2, 66.1, 67.2, 68.1, 69.2<br />
<strong>en</strong> 70.1 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)<br />
3 Dat is ook het geval bij eerdere meting<strong>en</strong> <strong>en</strong> zal ermee te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dat nieuwe<br />
uitbreiding<strong>en</strong> vooral in de buurt van de als laatste toegetred<strong>en</strong> land<strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong><br />
zijn, hetge<strong>en</strong> meer gevoel<strong>en</strong>s van solidariteit zal oproep<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan bijdrag<strong>en</strong> aan stabiliteit<br />
in de regio <strong>en</strong> aan economische voordel<strong>en</strong>.
34 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
Als we op de Eurobarometercijfers afgaan, blijk<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>gewoon<br />
positief over <strong>Europa</strong> te zijn: bijna 80% van de Nederlanders vindt eind 2008 het<br />
eu-lidmaatschap e<strong>en</strong> goede zaak. Hoe zit dit in andere onderzoek<strong>en</strong>? Het is al<br />
vaker geblek<strong>en</strong> dat de resultat<strong>en</strong> van de Eurobarometer daarbij positief afstek<strong>en</strong><br />
(zie bv. cpb/scp 2006: 33). Voorbeeld<strong>en</strong> van andere onderzoek<strong>en</strong> waarin de<br />
‘goede zaak’-vraag is gesteld, zijn Culturele verandering<strong>en</strong> in Nederland 2006<br />
(64% vindt het lidmaatschap e<strong>en</strong> goede zaak) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> speciale ‘doorvraag<strong>en</strong>quête’<br />
van het scp over de eu van begin 2008 (58%; cpb/scp 2008: 54). Deze<br />
cijfers ligg<strong>en</strong> lager dan de cijfers van de corresponder<strong>en</strong>de Eurobarometers. Dat<br />
kan kom<strong>en</strong> doordat de Eurobarometer e<strong>en</strong> langdurig vraaggesprek is dat zich<br />
helemaal op <strong>Europa</strong> richt. In die context zal het belang van <strong>Europa</strong> zich wellicht<br />
sterker aan de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> opdring<strong>en</strong>; al prat<strong>en</strong>de wordt <strong>Europa</strong> belangrijker<br />
<strong>en</strong> is m<strong>en</strong> sneller positief. In andere onderzoek<strong>en</strong> wordt meestal maar e<strong>en</strong> kort<br />
blokje vrag<strong>en</strong> aan <strong>Europa</strong> gewijd, zonder introductie.<br />
Tabel A2.2 toont aanvull<strong>en</strong>d <strong>en</strong>kele gegev<strong>en</strong>s uit het Continu Onderzoek<br />
Burgerperspectiev<strong>en</strong> (cob) voor de mate waarin berichtgeving wordt gevolgd,<br />
m<strong>en</strong> tevred<strong>en</strong> is over de lokale, nationale <strong>en</strong> Europese politiek <strong>en</strong> instemt met de<br />
stelling dat het eu-lidmaatschap e<strong>en</strong> goede zaak is. Vergelek<strong>en</strong> met begin 2008<br />
wordt er begin 2009 minder gelez<strong>en</strong> over lokale politiek <strong>en</strong> is m<strong>en</strong> tevred<strong>en</strong>er<br />
over de nationale <strong>en</strong> Europese politiek. Wat het eu-lidmaatschap betreft wordt<br />
nu niet gevraagd of m<strong>en</strong> het eerder e<strong>en</strong> goede zaak of e<strong>en</strong> slechte zaak vindt,<br />
maar wordt de stelling voorgelegd dat het e<strong>en</strong> goede zaak is, met meer mogelijkhed<strong>en</strong><br />
om het daar al of niet mee e<strong>en</strong>s te zijn. Dat levert minder instemming<br />
op (52% begin 2009 in tabel A2.2 teg<strong>en</strong> 80% volg<strong>en</strong>s de Euro barometer van eind<br />
2008 in tabel A2.B3), maar volg<strong>en</strong>s beide <strong>en</strong>quêtes is de steun voor het eu-lidmaatschap<br />
van Nederland in het afgelop<strong>en</strong> jaar toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. 4<br />
februari-maart 2008 januari-februari 2009<br />
volgt in de media op hoofdlijn<strong>en</strong> of int<strong>en</strong>sief:<br />
lokaal politiek nieuws 68 59<br />
landelijk politiek nieuws 83 80<br />
nieuws over Europese politiek 51 49<br />
ander internationaal politiek nieuws 57 57<br />
is ‘voldo<strong>en</strong>de’ tevred<strong>en</strong> (6-10 op e<strong>en</strong> schaal<br />
van 1-10) met:<br />
het bestuur van de eig<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te 66 64<br />
de politiek in D<strong>en</strong> Haag 45 55<br />
de Europese politiek 37 42<br />
‘Het Nederlands lidmaatschap van de EU is<br />
e<strong>en</strong> goede zaak’:<br />
– (zeer) one<strong>en</strong>s 18 13<br />
– neutraal of ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>ing 38 35<br />
– (zeer) e<strong>en</strong>s 44 52<br />
Tabel A2.2<br />
Enkele verschill<strong>en</strong> in betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong><br />
steun op korte termijn, bevolking van<br />
18+ (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />
Bron: COB 2008/1 <strong>en</strong> 2009/1 (zie Ste<strong>en</strong>voord<strong>en</strong> et al. 2009)<br />
Waarom die to<strong>en</strong>ame? Die zou te mak<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met de financiële <strong>en</strong><br />
economische crisis, maar dan zou het e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>d in vrijwel alle eu-lidstat<strong>en</strong><br />
moet<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> dat is niet zo. Er zijn tuss<strong>en</strong> de voorjaarsmeting <strong>en</strong> najaarsmeting<br />
van de Eurobarometer in 2008 ook land<strong>en</strong> die dal<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Europese<br />
gemiddelde blijft vrijwel gelijk (ec 2008: 31). Vergelijking van de gesprekk<strong>en</strong><br />
over <strong>Europa</strong> in de focusgroep<strong>en</strong> van het cob van begin 2008 <strong>en</strong> begin 2009<br />
4 In de Eurobarometer staat teg<strong>en</strong>over de 80% ‘goede zaak’, 7% ‘slechte zaak’ <strong>en</strong> 12%<br />
‘goed noch slecht’ <strong>en</strong> 1% die het niet weet.
A2 Nationale verscheid<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> houding<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over de eu 35<br />
geeft ook niet het idee dat de stemming in Nederland echt aan het omslaan is.<br />
In de groep<strong>en</strong> van maart 2008 is ‘<strong>Europa</strong> niet e<strong>en</strong> onderwerp dat op heel actieve<br />
belangstelling kan rek<strong>en</strong><strong>en</strong>’ <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d wordt vastgesteld dat er sprake<br />
is van ‘[…] e<strong>en</strong> grote mate van aanvaarding. M<strong>en</strong> is het erover e<strong>en</strong>s dat Nederland<br />
niet zonder de eu kan. Wel is er bezorgdheid over de ontwikkeling<strong>en</strong> van<br />
de eu, vooral over de uitbreiding van de eu <strong>en</strong> de plaats daarin <strong>en</strong> de id<strong>en</strong>titeit<br />
van Nederland.’ (Dekker <strong>en</strong> Ste<strong>en</strong>voord<strong>en</strong> 2008a: 30-31). In februari 2009 wordt<br />
de stemming in de focusgroep<strong>en</strong> ‘wat matjes’ als <strong>Europa</strong> aan de orde wordt<br />
gesteld, al raakt m<strong>en</strong> al prat<strong>en</strong>d ‘geïnteresseerder <strong>en</strong> geïnvolveerder’. In de<br />
gesprekk<strong>en</strong> speelt nu wel de positieve notie (c.q. het gerucht) dat de euro in de<br />
crisis bescherming biedt aan de nationale economie, maar daar teg<strong>en</strong>over staat<br />
met name bij de lageropgeleid<strong>en</strong> de nog altijd sterk lev<strong>en</strong>de negatieve emotie dat<br />
de euro alles duurder heeft gemaakt (Ste<strong>en</strong>voord<strong>en</strong> et al. 2009). Hoe de waardering<br />
van de euro zich verder zal ontwikkel<strong>en</strong> in de crisis is eind maart 2009<br />
niet te voorspell<strong>en</strong>; wel is te verwacht<strong>en</strong> dat die waardering voor veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
tamelijk bepal<strong>en</strong>d zal zijn voor wat ze van de eu vind<strong>en</strong>.<br />
Tot slot van dit hoofdstuk toont tabel A2.3 het belang van <strong>en</strong>kele achtergrond<strong>en</strong><br />
van verschill<strong>en</strong> in k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> houding<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de eu.<br />
Tabel A2.3<br />
Achtergrond<strong>en</strong> van k<strong>en</strong>nis van<br />
<strong>en</strong> opvatting<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong>,<br />
Nederland, najaar 2008 (relatieve<br />
kans<strong>en</strong>verhouding<strong>en</strong>) a<br />
feitelijke<br />
k<strong>en</strong>nis<br />
lidmaatschap<br />
goede zaak<br />
Positief beeld<br />
van EU<br />
Voor uitbreiding<strong>en</strong><br />
sekse vrouw 0,4*** 1,0 0,7** 0,8<br />
leeftijd 15-34 i.p.v.<br />
35-54 jaar 0,6** 1,9** 1,9*** 1,7**<br />
≥ 55 i.p.v. 35-54 jaar 1,2 1,7* 1,5* 1,0<br />
opleidingsniveau c laag i.p.v. midd<strong>en</strong> 0,5*** 0,6* 0,6* 1,0<br />
hoog i.p.v. midd<strong>en</strong> 1,3 1,8** 1,2 1,2<br />
zeer tevred<strong>en</strong> met het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> 1,1 1,3 1,4** 1,4**<br />
vindt Nederland de goede kant op gaan 1,1 2,7*** 2,0*** 1,7***<br />
heeft eerder wel vertrouw<strong>en</strong> in de<br />
regering 1,3 2,9*** 2,8*** 1,2<br />
politieke positie links i.p.v. midd<strong>en</strong> 1,1 1,3 1,2 1,8***<br />
rechts i.p.v. midd<strong>en</strong> 1,5* 1,0 1,3 0,9<br />
Nagelkerke pseudo r 2 0,14 0,20 0,20 0,10<br />
a Zie uitleg van de meting<strong>en</strong> in bijlagetabel A2.B4.<br />
b Bij e<strong>en</strong> coëfficiënt van 1 heeft het k<strong>en</strong>merk ge<strong>en</strong> effect op de Europese houding; hoe lager de coëfficiënt<br />
hoe negatiever het effect, hoe hoger hoe positiever; significantie: * p < 0,05, ** p < 0,01 <strong>en</strong> *** p < 0,001<br />
(tweezijdig).<br />
c Gemet<strong>en</strong> met de leeftijd waarop m<strong>en</strong> het reguliere onderwijs verliet of nu nog studeert: laag = 31% voor 17 e ,<br />
midd<strong>en</strong> = 34% 17-21 jaar, <strong>en</strong> hoog = 35% vanaf 22 e .<br />
Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)<br />
Rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met de overige g<strong>en</strong>oemde k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> staan vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
lageropgeleid<strong>en</strong> met minder k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> e<strong>en</strong> minder positief beeld van de eu<br />
verder weg van <strong>Europa</strong> dan mann<strong>en</strong> respectievelijk hogeropgeleid<strong>en</strong>. In vergelijking<br />
met de 35-53-jarig<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> minder k<strong>en</strong>nis maar zijn ze<br />
wel meer pro-<strong>Europa</strong>. Ook de 55-plussers staan positiever teg<strong>en</strong>over <strong>Europa</strong><br />
dan de leeftijdsgroep eronder. Positieve houding<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong> (tevred<strong>en</strong>heid<br />
met het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, Nederland gaat de goede kant op, vertrouw<strong>en</strong> in de<br />
regering) gaan sam<strong>en</strong> met meer steun voor <strong>Europa</strong>. In vergelijking met het<br />
politieke midd<strong>en</strong> heeft rechts meer k<strong>en</strong>nis over <strong>Europa</strong> <strong>en</strong> links meer steun voor<br />
uitbreiding<strong>en</strong>. Hoe <strong>Europa</strong> politiek <strong>en</strong> vooral electoraal speelt, komt aan bod in<br />
hoofdstuk A3.
36<br />
Bijlage tabell<strong>en</strong> bij A2<br />
land<strong>en</strong>gemiddelde<br />
EU27 UK DK DE NL BE FR IT PL HU<br />
oude<br />
15<br />
nieuwe<br />
12<br />
1 is zeer tevred<strong>en</strong> over het eig<strong>en</strong><br />
lev<strong>en</strong> b 21 11 43 -2 32 6 -6 -16 -12 -17 6 -8<br />
2 idem tamelijk <strong>en</strong> zeer tevred<strong>en</strong> 75 11 21 9 22 11 4 -12 1 -30 6 -8<br />
3 vindt dat het over het algeme<strong>en</strong><br />
met het eig<strong>en</strong> land de goede kant<br />
op gaat c 31 -7 13 7 11 -6 -7 -16 10 -23 -1 1<br />
Tabel A2.B1<br />
Waardering van het lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> het land,<br />
bevolking van 15+, najaar 2008:<br />
gemiddelde van land<strong>en</strong> in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
afwijking<strong>en</strong> daarvan in proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> a<br />
heeft e<strong>en</strong> positieve waardering voor d<br />
4 het gebied waar u woont 79 4 7 13 14 10 12 -19 -1 -16 4 -3<br />
5 de gezondheidsvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in<br />
[land] 54 24 11 -1 34 38 21 -15 -31 -29 10 -12<br />
6 de kost<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sonderhoud in<br />
[land] 21 4 33 10 41 10 -11 -9 -8 -17 7 -9<br />
7 de multiculturele verhouding<strong>en</strong><br />
in [land] e 51 5 -14 0 -1 1 -11 -14 5 -10 -3 3<br />
8 de manier waarop in [land] het<br />
overheidsbeleid uitgevoerd wordt 39 -2 25 23 17 16 1 -22 -13 -13 5 -6<br />
9 gemiddelde van 4-8 49 7 12 9 21 15 2 -16 -10 -17 4 -5<br />
a Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk (uk), D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong> (dk), Duitsland (de), Nederland (nl), België (be), Frankrijk (fr),<br />
Italië (it), Pol<strong>en</strong> (pl), Hongarije (hu) <strong>en</strong> de land<strong>en</strong>gemiddeld<strong>en</strong> van de oude 15 lidstat<strong>en</strong> <strong>en</strong> de in 2004 <strong>en</strong><br />
2007 toegetred<strong>en</strong> 12 nieuwe lidstat<strong>en</strong>.<br />
b ‘B<strong>en</strong>t u over het geheel g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zeer tevred<strong>en</strong>, tamelijk tevred<strong>en</strong>, niet zo tevred<strong>en</strong> of helemaal niet<br />
tevred<strong>en</strong> met het lev<strong>en</strong> dat u leidt?’ De frequ<strong>en</strong>ties van de antwoord<strong>en</strong> zijn vermeld als perc<strong>en</strong>tages van alle<br />
antwoord<strong>en</strong> inclusief ‘weet niet’.<br />
c ‘Zou u zegg<strong>en</strong> dat het over het algeme<strong>en</strong> de goede kant of de verkeerde kant opgaat in [het land van de<br />
respond<strong>en</strong>t]?’ Het perc<strong>en</strong>tage betreft het aandeel met het vermelde antwoord als perc<strong>en</strong>tage van alle<br />
antwoord<strong>en</strong> inclusief ‘ge<strong>en</strong> van beide’ <strong>en</strong> ‘weet niet’.<br />
d ‘Hoe beoordeelt u de huidige stand van zak<strong>en</strong> op elk van de volg<strong>en</strong>de gebied<strong>en</strong>?’ Zeer goed, tamelijk goed,<br />
tamelijk slecht, zeer slecht. Vermeld zijn de frequ<strong>en</strong>ties van de eerste twee antwoord<strong>en</strong> als perc<strong>en</strong>tage van<br />
alle antwoord<strong>en</strong> inclusief weet niet.<br />
e ‘De verhouding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> person<strong>en</strong> met verschill<strong>en</strong>de culturele of religieuze achtergrond<strong>en</strong> of met<br />
verschill<strong>en</strong>de nationaliteit<strong>en</strong> in [land]’.<br />
Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)<br />
Leesvoorbeeld bij tabel A2.B1: gemiddeld zegt 21% van de inwoners van e<strong>en</strong><br />
eu-lidstaat zeer tevred<strong>en</strong> te zijn met het lev<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> leidt; in D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong> is<br />
dat 64% (21+43), in Nederland 53% (21+32) <strong>en</strong> in Hongarije 4% (21-17).
Bijlagetabell<strong>en</strong> bij A2 37<br />
Tabel A2.B2<br />
De belangrijkste problem<strong>en</strong> in het<br />
land, a bevolking van 15+, najaar 2008<br />
(gemiddelde van land<strong>en</strong> in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
afwijking<strong>en</strong> daarvan in proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong>)<br />
land<strong>en</strong>gemiddelde<br />
EU27 UK DK DE NL BE FR IT PL HU<br />
oude<br />
15<br />
nieuwe<br />
12<br />
1 stijg<strong>en</strong>de prijz<strong>en</strong>/inflatie 21 -10 -15 1 -12 1 0 4 -1 1 -3 4<br />
2 economische situatie 19 -1 1 -1 14 4 0 2 -5 4 1 -2<br />
3 werkloosheid 12 -3 -9 1 -10 -2 6 3 0 9 2 -2<br />
4 criminaliteit 9 9 8 -3 4 -3 -2 -1 -3 -4 0 0<br />
5 gezondheidszorg 9 -3 9 2 4 -7 -5 -6 14 1 0 0<br />
6 p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><strong>en</strong> 5 -1 -4 1 -3 2 2 -2 3 0 -1 1<br />
7 belasting<strong>en</strong> 4 0 -2 1 -3 2 -1 5 -1 1 0 0<br />
8 huisvesting 4 3 -3 -3 -1 1 4 -2 0 -3 0 0<br />
9 immigratie 4 7 4 -2 1 2 -1 2 -3 -4 1 -1<br />
10 onderwijs 4 -2 2 5 3 -2 0 -1 -1 -2 1 -1<br />
10 <strong>en</strong>ergie-gerelateerde zak<strong>en</strong> 3 1 0 1 -1 3 -2 -2 -1 1 -1 1<br />
12 terrorisme 2 3 4 0 2 0 0 0 -1 -1 1 -1<br />
13 milieubescherming 2 0 4 -1 0 0 2 -1 -1 -2 1 -1<br />
14 def<strong>en</strong>sie/buit<strong>en</strong>landse zak<strong>en</strong> 1 0 1 0 1 -1 -1 0 0 -1 0 0<br />
15 anders 1 -1 -1 -1 0 1 -1 -1 0 -1 -1 1<br />
a ‘Wat zijn volg<strong>en</strong>s u mom<strong>en</strong>teel de twee belangrijkste zak<strong>en</strong> die in [het land van de respond<strong>en</strong>t] spel<strong>en</strong>?’ Er<br />
kunn<strong>en</strong> maximaal twee antwoord<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geregistreerd <strong>en</strong> dat gebeurt ook vrijwel altijd. De antwoord<strong>en</strong> van<br />
de gemiddeld 6% van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die slechts 1 probleem noemt tell<strong>en</strong> dubbel; de gemiddeld 1% die<br />
ge<strong>en</strong> probleem noemt blijft buit<strong>en</strong> beschouwing. Vermeld zijn hier problem<strong>en</strong> als perc<strong>en</strong>tage van het totaal.<br />
De problem<strong>en</strong> staan geord<strong>en</strong>d naar afnem<strong>en</strong>d gemiddeld belang in de 27 lidstat<strong>en</strong>.<br />
Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)<br />
Tabel A2.B3<br />
Verwachting<strong>en</strong> van verslechtering op<br />
korte termijn, a bevolking van 15+,<br />
najaar 2008 (gemiddelde van land<strong>en</strong><br />
in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong> daarvan in<br />
proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong>)<br />
land<strong>en</strong>gemiddelde<br />
EU27 UK DK DE NL BE FR IT PL HU<br />
oude<br />
15<br />
nieuwe<br />
12<br />
1 het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong> 22 3 -15 0 -8 6 0 -3 -3 25 -3 3<br />
2 de economische situatie in [land]<br />
51 7 -9 5 13 12 2 -9 -20 18 4 -5<br />
3 de financiële situatie in het eig<strong>en</strong><br />
huishoud<strong>en</strong> 28 4 -16 0 -9 1 -3 -2 -3 30 -3 4<br />
4 de werkgeleg<strong>en</strong>heid in [land] 52 14 6 4 3 14 6 -6 -24 18 8 -10<br />
5 de situatie wat het eig<strong>en</strong> werk<br />
betreft 13 -2 -8 -4 -7 -2 -2 5 -4 22 -2 2<br />
6 de economische situatie in de EU 42 6 7 6 22 19 4 -6 -23 4 9 -11<br />
7 de economische situatie in de<br />
wereld 49 8 4 8 22 16 2 -5 -25 6 9 -11<br />
a ‘Wat zijn uw verwachting<strong>en</strong> voor de kom<strong>en</strong>de 12 maand<strong>en</strong>: zull<strong>en</strong> de kom<strong>en</strong>de 12 maand<strong>en</strong> beter, slechter<br />
of hetzelfde zijn als het gaat om …’ Vermeld zijn de perc<strong>en</strong>tages ‘slechter’ in plaats van ‘beter’, ‘hetzelfde’ <strong>en</strong><br />
‘weet niet’.<br />
Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)
38 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
land<strong>en</strong>gemiddelde<br />
EU27 UK DK DE NL BE FR IT PL HU<br />
oude<br />
15<br />
nieuwe<br />
12<br />
1 acht zich goed op de hoogte<br />
van EU a 45 -7 6 7 12 9 -1 -22 9 -7 -1 1<br />
2 zegt EU-instelling<strong>en</strong> te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> b 62 -31 -4 -5 -3 -4 -5 -9 -8 -9 -2 2<br />
3 toont feitelijke k<strong>en</strong>nis over EU c 47 -27 -7 10 -2 9 11 -4 -11 3 2 -3<br />
4 vindt het EU-lidmaatschap e<strong>en</strong><br />
goede zaak d 53 -21 11 11 27 12 -4 -14 11 -22 2 -3<br />
5 vindt het EU-lidmaatschap van<br />
voordeel e 61 -22 15 -2 16 7 -10 -20 12 -21 0 0<br />
6 heeft e<strong>en</strong> positief beeld van<br />
de EU f 46 -20 -4 2 6 5 0 0 8 -12 -2 3<br />
7 wil snellere Europese integratie g 58 -10 -10 -12 0 -2 12 -1 13 24 -5 6<br />
8 is voor uitbreiding<strong>en</strong> h 49 -9 -1 -23 -1 -5 -18 -11 20 6 -9 11<br />
a Is het eerder e<strong>en</strong>s dan one<strong>en</strong>s met (of heeft ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>ing over) de uitspraak ‘Ik begrijp hoe de Europese Unie<br />
in elkaar zit’.<br />
b Zegt wel e<strong>en</strong>s gehoord te hebb<strong>en</strong> over minst<strong>en</strong>s drie van de volg<strong>en</strong>de vier: het Europees Parlem<strong>en</strong>t, de<br />
Europese Commissie, de Raad van de Europese Unie (Raad van Ministers) <strong>en</strong> de Europese C<strong>en</strong>trale Bank.<br />
c Minst<strong>en</strong>s drie maal e<strong>en</strong> juist antwoord gev<strong>en</strong> op vier vrag<strong>en</strong>: ‘De EU bestaat mom<strong>en</strong>teel uit 15 land<strong>en</strong>’<br />
(onjuist), ‘Om de zes maand<strong>en</strong> vervult e<strong>en</strong> andere lidstaat het voorzitterschap van de EU’ (juist) <strong>en</strong> ‘De<br />
eurozone bestaat teg<strong>en</strong>woordig uit 12 land<strong>en</strong>’ (onjuist), <strong>en</strong> ‘Zwitserland is lid van de Europese Unie’ (onjuist).<br />
d Vindt het in het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede zaak dat het eig<strong>en</strong> land lid is van de EU (i.p.v. slechte zaak, noch goed,<br />
noch slecht <strong>en</strong> weet niet).<br />
e Vindt dat het eig<strong>en</strong> land, alles welbeschouwd, wel voordeel heeft van het lidmaatschap van de EU (i.p.v. ge<strong>en</strong><br />
voordeel <strong>en</strong> weet niet).<br />
f De EU roept in het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zeer/tamelijk positief beeld op (i.p.v. e<strong>en</strong> neutraal <strong>en</strong> tamelijk/zeer negatief<br />
beeld <strong>en</strong> weet niet).<br />
g Aan de hand van e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>ing met zev<strong>en</strong> poppetjes die in verschill<strong>en</strong>de snelheid lop<strong>en</strong> wordt gevraagd naar<br />
de gepercipieerde <strong>en</strong> gew<strong>en</strong>ste snelheid van ‘het opbouwproces van <strong>Europa</strong>’? Vermeld zijn de perc<strong>en</strong>tages<br />
die meer snelheid will<strong>en</strong>.<br />
h Is voor verdergaande uitbreiding van de EU met nieuwe land<strong>en</strong> in de toekomst (i.p.v. teg<strong>en</strong> <strong>en</strong> weet niet).<br />
Tabel A2.B4<br />
K<strong>en</strong>nis over <strong>en</strong> steun voor de EU,<br />
bevolking van 15+, najaar 2008<br />
(gemiddelde van land<strong>en</strong> in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
afwijking<strong>en</strong> daarvan in proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong>)<br />
Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)
39<br />
A3<br />
<strong>Europa</strong> in electoraal perspectief<br />
Dit hoofdstuk onderzoekt de publieke opinie over <strong>Europa</strong> door e<strong>en</strong> electorale<br />
bril. Eerst richt<strong>en</strong> wij ons op de opkomst tijd<strong>en</strong>s de vorige verkiezing<strong>en</strong> van het<br />
Europees Parlem<strong>en</strong>t (ep), in 2004. De kom<strong>en</strong>de verkiezing<strong>en</strong> voor het ep zijn<br />
gepland voor 4 juni 2009. Welke less<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> we trekk<strong>en</strong> uit de opkomst in<br />
het verled<strong>en</strong>? Welke burgers mak<strong>en</strong> de gang naar de stembus, <strong>en</strong> waarom?<br />
Vervolg<strong>en</strong>s kijk<strong>en</strong> we naar de rol die het thema <strong>Europa</strong> speelt in de nationale<br />
politieke ar<strong>en</strong>a. Vind<strong>en</strong> kiezers hun m<strong>en</strong>ing terug bij hun politieke partij<strong>en</strong>? En<br />
biedt de m<strong>en</strong>ing van burgers over de eu e<strong>en</strong> verklaring voor hun stemgedrag bij<br />
verkiezing<strong>en</strong> voor de Tweede Kamer (tk)?<br />
3.1 Opkomstcijfers bij eerdere verkiezing<strong>en</strong><br />
We beginn<strong>en</strong> het electorale perspectief op <strong>Europa</strong> met de verkiezing<strong>en</strong> van het<br />
ep in 2004. Figuur 3.1 toont de opkomst. Die was in Nederland 39,1%. Hiermee<br />
scoorde Nederland onder het gemiddelde; slechts in drie van de vijfti<strong>en</strong> oude<br />
eu-lidstat<strong>en</strong> was de opkomst lager. De opkomst was met name laag in e<strong>en</strong><br />
aantal voormalige Oostblokland<strong>en</strong>. Dit kan te verklar<strong>en</strong> zijn uit eu-moeheid: zo<br />
kort na de toetreding van deze land<strong>en</strong> tot de eu zoud<strong>en</strong> veel burgers niet op de<br />
hoogte zijn van nader<strong>en</strong>de verkiezing<strong>en</strong>. De opkomst was het hoogst in land<strong>en</strong><br />
met e<strong>en</strong> opkomstplicht.<br />
Figuur A3.1<br />
Opkomstcijfers bij de verkiezing<strong>en</strong> van<br />
het Europees Parlem<strong>en</strong>t in 2004, naar<br />
land (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />
100<br />
90<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
gemiddeld EU<br />
België<br />
Luxemburg<br />
Malta<br />
Italië<br />
Cyprus<br />
Griek<strong>en</strong>land<br />
Ierland<br />
Litouw<strong>en</strong><br />
D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong><br />
Spanje<br />
Duitsland<br />
Frankrijk<br />
Oost<strong>en</strong>rijk<br />
Letland<br />
Finland<br />
Nederland<br />
Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk<br />
Portugal<br />
Hongarije<br />
Zwed<strong>en</strong><br />
Tsjechië<br />
Slov<strong>en</strong>ië<br />
Estland<br />
Pol<strong>en</strong><br />
Slowakije<br />
Bron: Van Biez<strong>en</strong> & Katz (2006) Political Data Yearbook 2005.<br />
Figuur A3.1 vermeldt uitsluit<strong>en</strong>d de opkomst bij ep-verkiezing<strong>en</strong>, maar die<br />
staat natuurlijk niet los van andere verkiezing<strong>en</strong>. Voor België, <strong>en</strong> in mindere<br />
mate Italië, geldt dat de hoge opkomst sam<strong>en</strong>hangt met de nationale kieswet.<br />
Hoe staat het met het verschil tuss<strong>en</strong> de opkomst bij nationale <strong>en</strong> bij Europese<br />
verkiezing<strong>en</strong>? Dit verschil zal aangev<strong>en</strong> in hoeverre Europese verkiezing<strong>en</strong><br />
als secondair word<strong>en</strong> beschouwd door de bevolking. Het verschil tuss<strong>en</strong> de<br />
opkomst bij verkiezing<strong>en</strong> voor het nationale parlem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> het Europees Parlem<strong>en</strong>t<br />
staat weergegev<strong>en</strong> in figuur A3.2. De land<strong>en</strong> staan gerangschikt naar de<br />
hoogte van de opkomst bij de ep-verkiezing in 2004. We hebb<strong>en</strong> deze opkomstcijfers<br />
vergelek<strong>en</strong> met de opkomstcijfers bij landelijke verkiezing<strong>en</strong> uit 2004 of<br />
(indi<strong>en</strong> nodig) de jar<strong>en</strong> daarvoor.
40 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
60<br />
50<br />
40<br />
Figuur A3.2<br />
Verschil in opkomst tuss<strong>en</strong> (voorgaande)<br />
nationale verkiezing<strong>en</strong> <strong>en</strong> Europese<br />
verkiezing<strong>en</strong> 2004 (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
−10<br />
België<br />
Luxemburg<br />
Malta<br />
Italië<br />
Cyprus<br />
Griek<strong>en</strong>land<br />
Ierland<br />
Litouw<strong>en</strong><br />
D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong><br />
Spanje<br />
Duitsland<br />
Frankrijk<br />
Oost<strong>en</strong>rijk<br />
Letland<br />
Finland<br />
Nederland<br />
Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk<br />
Portugal<br />
Hongarije<br />
Zwed<strong>en</strong><br />
Tsjechië<br />
Slov<strong>en</strong>ië<br />
Estland<br />
Pol<strong>en</strong><br />
Slowakije<br />
Bron: EJPR Political Data Yearbook 2001-2005<br />
De kloof tuss<strong>en</strong> landelijke <strong>en</strong> Europese verkiezing<strong>en</strong> is nag<strong>en</strong>oeg consist<strong>en</strong>t: bij<br />
verkiezing<strong>en</strong> voor het ep zijn burgers minder snel g<strong>en</strong>eigd te stemm<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong><br />
in Litouw<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we het teg<strong>en</strong>deel, hoewel het verschil erg klein is. In land<strong>en</strong><br />
met opkomstplicht (België, Luxemburg, Italië <strong>en</strong> Cyprus) zijn de verschill<strong>en</strong><br />
ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s klein. Afgezi<strong>en</strong> daarvan zitt<strong>en</strong> er weinig patron<strong>en</strong> in de figuur. Nederland<br />
springt eruit qua grootte van de kloof, net als Slowakije (> 50%!), Zwed<strong>en</strong>,<br />
Oost<strong>en</strong>rijk <strong>en</strong> D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong>. Dit wijst erop dat in deze land<strong>en</strong> het belang dat<br />
burgers aan de Europese verkiezing<strong>en</strong> hecht<strong>en</strong> relatief klein is.<br />
In Nederland is de kloof tuss<strong>en</strong> nationale <strong>en</strong> Europese verkiezing<strong>en</strong> sinds 1979<br />
toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De opkomstcijfers in Nederland war<strong>en</strong> in 2004 weliswaar hoger<br />
dan in de twee voorgaande ep-verkiezing<strong>en</strong>, maar nog altijd lager dan de drie<br />
verkiezing<strong>en</strong> die daar weer aan vooraf ging<strong>en</strong> (zie figuur A3.3). Opvall<strong>en</strong>d is<br />
ook dat het refer<strong>en</strong>dum over de Europese grondwet e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk hogere<br />
opkomst had (maar liefst 63,3%), zelfs hoger dan de opkomst bij de bestbezochte<br />
ep-verkiezing<strong>en</strong>, die van 1979. In figuur A3.3 kunn<strong>en</strong> we de opkomst in<br />
Nederland sinds 1979 vergelijk<strong>en</strong> met andere land<strong>en</strong>. In België bleef de opkomst<br />
nag<strong>en</strong>oeg ongewijzigd rond de 90%, wat uiteraard alles te mak<strong>en</strong> heeft met<br />
de opkomstplicht. Hierdoor is ook in Italië de opkomst op e<strong>en</strong> hoog niveau<br />
geblev<strong>en</strong>.
A3 <strong>Europa</strong> in electoraal perspectief 41<br />
Figuur A3.3<br />
Opkomst bij de verkiezing<strong>en</strong> van het<br />
Europees Parlem<strong>en</strong>t, 1979-2009, voor<br />
7 land<strong>en</strong> (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />
100<br />
90<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
1979 1984 1989 1994 1999 2004<br />
Nederland<br />
Duitsland<br />
D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong><br />
Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk<br />
Frankrijk<br />
België<br />
Italië<br />
EU<br />
Bron: IPP (2009).<br />
3.2 Verklaring<strong>en</strong> voor de opkomst bij Europese verkiezing<strong>en</strong><br />
Oordeel over het eu-lidmaatschap <strong>en</strong> de ep-verkiezing<strong>en</strong> van 1979-2004<br />
Wat verklaart de opkomst bij de verkiezing<strong>en</strong> van het Europees Parlem<strong>en</strong>t?<br />
Is er e<strong>en</strong> verband tuss<strong>en</strong> het gemiddelde oordeel in e<strong>en</strong> land over het eu-lidmaatschap<br />
<strong>en</strong> de gemiddelde opkomst? We kunn<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> gemiddeld<br />
positief oordeel leidt tot e<strong>en</strong> hogere opkomst. Dit hoeft niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
individuele verklaring te zijn (wanneer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> positief oordeel eerder<br />
g<strong>en</strong>eigd zijn hun stem uit te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>), maar kan ook via de omgeving doorwerk<strong>en</strong>.<br />
In dat geval zou e<strong>en</strong> positievere omgeving (bijvoorbeeld via de media) tot<br />
e<strong>en</strong> positievere basishouding leid<strong>en</strong> om te gaan stemm<strong>en</strong>.<br />
Om bov<strong>en</strong>staande vraag te beantwoord<strong>en</strong>, onderzoek<strong>en</strong> we voor Nederland het<br />
verband tuss<strong>en</strong> de gemiddelde steun voor het eu-lidmaatschap <strong>en</strong> de opkomst<br />
tijd<strong>en</strong>s de zes ep-verkiezing<strong>en</strong> sinds 1979. Figuur A3.4 laat zi<strong>en</strong> dat in Nederland<br />
de opkomst hoger is wanneer de m<strong>en</strong>ing over het lidmaatschap van de<br />
eu positiever is. Het verband is echter zwak. Wanneer we soortgelijke figur<strong>en</strong><br />
mak<strong>en</strong> voor andere eu-lidstat<strong>en</strong>, zi<strong>en</strong> we ook voor Duitsland <strong>en</strong> het Ver<strong>en</strong>igd<br />
Koninkrijk zwakke verband<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> positiever oordeel over het eu-lidmaatschap<br />
gaat <strong>en</strong>igszins sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hogere opkomst. In België (vanwege de opkomstplicht)<br />
<strong>en</strong> D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> we ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong><br />
dergelijk verband.
42 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
90<br />
80<br />
70<br />
NL 99<br />
NL 94<br />
NL 04<br />
NL 89<br />
NL 84<br />
NL 79<br />
60<br />
50<br />
VK 89<br />
VK 94<br />
60<br />
50<br />
40<br />
40<br />
30<br />
VK 84<br />
VK 99 VK 79 VK 04<br />
30<br />
20<br />
20<br />
10<br />
10<br />
0<br />
0 10 20 30 40 50 60 70<br />
0<br />
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
DE 04<br />
DE 99<br />
DE 84<br />
DE 79<br />
DE 89<br />
DE 94<br />
60<br />
50<br />
40<br />
DK 89<br />
DK 04<br />
DK 79<br />
DK 99<br />
DK 84<br />
DK 94<br />
30<br />
30<br />
20<br />
20<br />
10<br />
10<br />
0 0 10 20 30 40 50 60 70<br />
0<br />
45 46 47 48 49 50 51 52 53 54<br />
Bron: Eurobarometer<br />
Verklaring<strong>en</strong> op individueel niveau<br />
Maar werkt dit verband ook zo op het individuele niveau? Is de opkomstg<strong>en</strong>eigdheid<br />
van individuele Nederlandse burgers bij ep-verkiezing<strong>en</strong> afhankelijk<br />
van hun eig<strong>en</strong> houding teg<strong>en</strong>over de eu? Om deze vraag te beantwoord<strong>en</strong><br />
mak<strong>en</strong> we gebruik van de European Election Survey (ees), die in 2004 werd uitgevoerd<br />
in e<strong>en</strong> groot aantal eu-lidstat<strong>en</strong> waaronder Nederland. Voor Nederland<br />
gaan we in tabel 3.1 na waarom sommige burgers wel, <strong>en</strong> andere niet hun stem<br />
hebb<strong>en</strong> uitgebracht tijd<strong>en</strong>s de ep-verkiezing<strong>en</strong> van 2004. 1<br />
Figuur A3.4<br />
Opkomst bij de verkiezing<strong>en</strong> van het<br />
Europees Parlem<strong>en</strong>t (horizontale as) <strong>en</strong><br />
oordeel over het lidmaatschap van de<br />
EU (verticale as), 4 land<strong>en</strong>, 1979-2004<br />
(in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />
1 Er zijn twee problem<strong>en</strong> met <strong>en</strong>quêteonderzoek naar verkiezingsopkomst. Voor de<br />
verkiezing<strong>en</strong> zijn burgers g<strong>en</strong>eigd om hun opkomstg<strong>en</strong>eigdheid te overschatt<strong>en</strong>,<br />
terwijl ze na de verkiezing<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eigd zijn e<strong>en</strong> sociaal w<strong>en</strong>selijk antwoord te gev<strong>en</strong>.<br />
Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die deelnem<strong>en</strong> aan de verkiezing<strong>en</strong> eerder g<strong>en</strong>eigd zijn<br />
mee te werk<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> onderzoek hiernaar dan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die niet aan de verkiezing<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Al met al leidt dit tot e<strong>en</strong> oververteg<strong>en</strong>woordiging van burgers<br />
die zegg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stem uitgebracht te hebb<strong>en</strong>. Het heeft dus weinig zin deze perc<strong>en</strong>tages<br />
vanuit <strong>en</strong>quêtes te rapporter<strong>en</strong>. Zo zou in Nederland volg<strong>en</strong>s de ees 67,5% van de<br />
bevolking hebb<strong>en</strong> deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan de verkiezing<strong>en</strong>. Feitelijk was dit minder dan 40%<br />
(zie figuur 3.1). Voor e<strong>en</strong> analyse van de oorzak<strong>en</strong> van stemgedrag zou dit wat minder<br />
moet<strong>en</strong> uitmak<strong>en</strong>; eerder zou er e<strong>en</strong> uitvergroting kunn<strong>en</strong> zijn van de verband<strong>en</strong>.
A3 <strong>Europa</strong> in electoraal perspectief 43<br />
Tabel A3.1<br />
Voorspellers van opkomst in Nederland<br />
bij de verkiezing<strong>en</strong> van het Europees<br />
Parlem<strong>en</strong>t in 2004<br />
k<strong>en</strong>merk model 1 model 2 model 3<br />
opleidingsniveau (ref: hbo)<br />
basisonderwijs<br />
vmbo<br />
havo/vwo<br />
mbo<br />
universiteit<br />
sekse: vrouw (ref: man)<br />
leeftijd<br />
inkom<strong>en</strong><br />
belangrijkste werkzaamheid (ref: loondi<strong>en</strong>st)<br />
freelance/zelfstandig<br />
werkloos<br />
studeert<br />
huishoud<strong>en</strong><br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>/vut<br />
arbeidsongeschikt<br />
overig<br />
stedelijkheid leefomgeving<br />
religieuze d<strong>en</strong>ominatie (ref: ge<strong>en</strong>)<br />
rooms-katholiek<br />
protestants<br />
anders<br />
+<br />
+<br />
+<br />
+<br />
+<br />
+<br />
frequ<strong>en</strong>tie kerkbezoek + +<br />
frequ<strong>en</strong>tie nieuws kijk<strong>en</strong> op tv<br />
volgt nieuwsprogramma’s SBS6<br />
volgt nieuwsprogramma’s RTL<br />
volgt nieuwsprogramma’s NOS<br />
volgt opinieprogramma’s publieke omroep<br />
frequ<strong>en</strong>tie lez<strong>en</strong> krant<br />
leest Telegraaf<br />
leest Algeme<strong>en</strong> Dagblad<br />
leest Volkskrant, Trouw, NRC <strong>en</strong>/of Parool +<br />
partijvoorkeur nationaal (ref: PvdA)<br />
CDA<br />
VVD<br />
SP, GL of D66<br />
CU of SGP<br />
overig<br />
blanco/zou niet stemm<strong>en</strong><br />
belangstelling voor de Europese verkiezing<strong>en</strong> +<br />
belangstelling voor de politiek +<br />
oordeel over lidmaatschap EU (ref: goed)<br />
niet goed <strong>en</strong> niet slecht<br />
slecht<br />
steun voor bevordering e<strong>en</strong>wording<br />
tevred<strong>en</strong>heid functioner<strong>en</strong> democratie in EU<br />
vertrouw<strong>en</strong> dat beslissing<strong>en</strong> EU in belang van NL zijn<br />
verwachte hoge opkomst Europese verkiezing<strong>en</strong><br />
-<br />
-<br />
+<br />
+<br />
+<br />
-<br />
+<br />
+<br />
+<br />
-<br />
-<br />
-<br />
+<br />
+<br />
-<br />
Bron: European Election Survey 2004<br />
Tabel A3.1 geeft drie modell<strong>en</strong> weer. In het eerste model kijk<strong>en</strong> we uitsluit<strong>en</strong>d<br />
naar demografische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>: onder welke sociale groep<strong>en</strong> zijn burgers meer<br />
(of juist minder) dan andere g<strong>en</strong>eigd om hun stem uit te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>? We onderzoek<strong>en</strong><br />
deze demografische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> simultaan om na te gaan welke doorslaggev<strong>en</strong>de<br />
verklaring<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>. In het tweede model kijk<strong>en</strong> we uitsluit<strong>en</strong>d<br />
naar verschill<strong>en</strong> naar partijvoorkeur. Wanneer burgers met e<strong>en</strong> bepaalde partijvoorkeur<br />
vaker stemm<strong>en</strong> dan burgers met e<strong>en</strong> andere voorkeur, zal hun m<strong>en</strong>ing<br />
oververteg<strong>en</strong>woordigd zijn in de verkiezingsuitslag (althans, t<strong>en</strong> opzichte van<br />
de voorkeur<strong>en</strong> in de gehele bevolking). T<strong>en</strong> slotte richt<strong>en</strong> we ons in het derde
44 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
model op de invloed van specifieke houding<strong>en</strong> op de eu <strong>en</strong> Europese verkiezing<strong>en</strong>,<br />
terwijl we rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> uit de eerdere modell<strong>en</strong>.<br />
Model 1 in tabel A3.1 laat zi<strong>en</strong> dat opleidingsgroep<strong>en</strong> van elkaar verschill<strong>en</strong>:<br />
academisch geschoold<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> vaker dan hbo’ers hun stem uit bij de<br />
ep-verkiezing<strong>en</strong> van 2004, <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met vmbo of mbo minder vaak. We zi<strong>en</strong><br />
nauwelijks verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> groep<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de dagelijkse bezigheid:<br />
opvall<strong>en</strong>d g<strong>en</strong>oeg zijn arbeidsongeschikt<strong>en</strong> significant meer g<strong>en</strong>eigd te<br />
stemm<strong>en</strong> dan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in loondi<strong>en</strong>st. Gelovig<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> eerder dan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
die zich niet tot e<strong>en</strong> geloof rek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Wanneer we rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met deze<br />
effect<strong>en</strong>, blijk<strong>en</strong> geslacht, leeftijd, inkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> stedelijkheid van de leefomgeving<br />
er niet toe te do<strong>en</strong>.<br />
Model 1 maakt ook e<strong>en</strong> onderscheid naar mediagebruik. Op zichzelf blijkt het<br />
kijk<strong>en</strong> van nieuws op tv of het lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> krant niet relevant. Wel zi<strong>en</strong> we verschill<strong>en</strong><br />
in opkomst op basis van het medium dat wordt gebruikt: de opkomst<br />
is lager onder burgers die nieuwsprogramma’s van sbs6 (sbs Nieuws of Hart<br />
van Nederland) kijk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hoger onder burgers die nieuws- <strong>en</strong> achtergrondprogramma’s<br />
volg<strong>en</strong> op de publieke z<strong>en</strong>ders. Ook blijk<strong>en</strong> lezers van de zog<strong>en</strong>aamde<br />
kwaliteitskrant<strong>en</strong> (Volkskrant, Trouw <strong>en</strong> nrc) <strong>en</strong> het Parool eerder<br />
g<strong>en</strong>eigd te gaan stemm<strong>en</strong>. Rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met deze verschill<strong>en</strong>, wijk<strong>en</strong><br />
Telegraaf- <strong>en</strong> ad-lezers qua verkiezingsopkomst niet significant af van de rest<br />
van de bevolking.<br />
Deze effect<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> we nadrukkelijk niet als oorzakelijk interpreter<strong>en</strong>.<br />
Weliswaar br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> sbs6-kijkers minder vaak hun stem uit, maar dit kan<br />
verschill<strong>en</strong>de verklaring<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> eerste verklaring is dat door het kijk<strong>en</strong><br />
naar sbs6-programma’s burgers minder behoefte krijg<strong>en</strong> om te gaan stemm<strong>en</strong>.<br />
Dan zou er iets in de inhoud of de vorm van deze programma’s moet<strong>en</strong><br />
zijn dat dat veroorzaakt. Waarschijnlijker is echter de tweede verklaring. Die<br />
houdt in dat er e<strong>en</strong> selectie-effect gaande is: burgers die weinig met de eu <strong>en</strong><br />
haar verkiezing<strong>en</strong> ophebb<strong>en</strong>, zijn eerder g<strong>en</strong>eigd om naar sbs6-programma’s te<br />
kijk<strong>en</strong>. Deze programma’s legg<strong>en</strong> immers weinig nadruk op internationaal <strong>en</strong><br />
nationaal politiek nieuws, <strong>en</strong> trekk<strong>en</strong> dus kijkers die aan de eu weinig waarde<br />
hecht<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> derde mogelijke verklaring is e<strong>en</strong> combinatie van beide. Kijkers<br />
van sbs6 word<strong>en</strong> gesterkt in hun idee dat <strong>Europa</strong> niet relevant is, terwijl kijkers<br />
van actualiteit<strong>en</strong>rubriek<strong>en</strong> <strong>en</strong> lezers van kwaliteitskrant<strong>en</strong> juist in hun oordeel<br />
bevestigd word<strong>en</strong> dat <strong>Europa</strong> relevant is. Zo word<strong>en</strong> reeds bestaande m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />
versterkt.<br />
Uit model 2 in tabel 3.1 blijkt dat er t<strong>en</strong> opzichte van de refer<strong>en</strong>tiegroep 2<br />
(PvdA-kiezers bij de tk-verkiezing<strong>en</strong>) weinig verschill<strong>en</strong> zijn in opkomst bij de<br />
ep-verkiezing<strong>en</strong>. Het is niet verwonderlijk dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die bij tk-verkiezing<strong>en</strong><br />
niet stemm<strong>en</strong>, dit ook niet do<strong>en</strong> bij de ep-verkiezing<strong>en</strong>. Wel zi<strong>en</strong> we dat landelijke<br />
cda-kiezers vaker hun stem uitbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> bij de Europese verkiezing<strong>en</strong> dan<br />
landelijke PvdA-kiezers. Kiezers van andere partij<strong>en</strong> wijk<strong>en</strong> echter nauwelijks<br />
van de PvdA-kiezers af. Dit betek<strong>en</strong>t dat in de verkiezingsuitslag het cda oververteg<strong>en</strong>woordigd<br />
is: door de verschill<strong>en</strong> in opkomst krijgt het cda e<strong>en</strong> groter<br />
aandeel van de stemm<strong>en</strong> dan we zoud<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong> op basis van de partijvoorkeur<strong>en</strong><br />
in de bevolking.<br />
2 In model 2 <strong>en</strong> model 3 van tabel A3.1 hebb<strong>en</strong> we PvdA-kiezers als refer<strong>en</strong>tiegroep<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, omdat zij e<strong>en</strong> wat meer gemiddelde opkomst ton<strong>en</strong> dan de grootste groep,<br />
de cda-kiezers. Als we de cda-kiezers als refer<strong>en</strong>tiegroep hadd<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong><br />
we veel significante verschill<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, die echter meer zegg<strong>en</strong> over de uitzonderlijk hoge<br />
opkomstg<strong>en</strong>eigdheid van de cda-kiezer dan over e<strong>en</strong> lage opkomstg<strong>en</strong>eigdheid van<br />
de rest.
A3 <strong>Europa</strong> in electoraal perspectief 45<br />
Maar duidt dit inderdaad op e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>standig effect van partijvoorkeur op<br />
opkomst of is dit e<strong>en</strong> schijnverband (bijvoorbeeld doordat cda’ers vaker gelovig<br />
zijn, of doordat ze ouder zijn)? Hiervoor gaan we naar model 3, dat de vorige<br />
modell<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>br<strong>en</strong>gt <strong>en</strong> daarnaast e<strong>en</strong> aantal houding<strong>en</strong> (over politiek in het<br />
algeme<strong>en</strong> <strong>en</strong> de eu in het bijzonder) toevoegt. We zi<strong>en</strong> dan dat het positieve<br />
effect van opleidingsniveau vervalt, ev<strong>en</strong>als het positieve effect van arbeidsongeschiktheid<br />
<strong>en</strong> het negatieve effect van het kijk<strong>en</strong> naar sbs6-nieuws. Blijkbaar<br />
word<strong>en</strong> deze effect<strong>en</strong> verklaard door de mate van politieke belangstelling. De<br />
positieve effect<strong>en</strong> van religiositeit blijv<strong>en</strong> echter staan, <strong>en</strong> ook van mediagebruik<br />
blijv<strong>en</strong> we eig<strong>en</strong>standige, significante effect<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Opvall<strong>en</strong>d is dat ook<br />
in model 3 cda’ers significant meer g<strong>en</strong>eigd zijn te stemm<strong>en</strong> dan PvdA’ers; dit<br />
effect wordt blijkbaar niet verklaard door religiositeit, leeftijd of door belangstelling<br />
voor politiek in het algeme<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>Europa</strong> in het bijzonder.<br />
Van de verschill<strong>en</strong>de politieke houding<strong>en</strong> die we in model 3 hebb<strong>en</strong> toegevoegd,<br />
blijk<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> de twee vorm<strong>en</strong> van politieke interesse relevante voorspellers van<br />
de opkomst van individuele burgers. Burgers die meer belangstelling hebb<strong>en</strong><br />
voor (Europese) politiek, zijn eerder g<strong>en</strong>eigd te gaan stemm<strong>en</strong>. Het inhoudelijke<br />
oordeel over de eu draagt daar verder niet toe bij. Nederlanders die positief<br />
staan teg<strong>en</strong>over het eu-lidmaatschap verton<strong>en</strong> vrijwel dezelfde opkomst als<br />
Nederlanders die daar negatief teg<strong>en</strong>over staan. 3<br />
Politieke interesse <strong>en</strong> de ep-verkiezing<strong>en</strong> van 2009<br />
Voor de ep-verkiezing<strong>en</strong> van 2009 war<strong>en</strong> op het mom<strong>en</strong>t van schrijv<strong>en</strong> helaas te<br />
weinig gegev<strong>en</strong>s beschikbaar over Nederland voor zinvolle uitsprak<strong>en</strong> over de<br />
opkomst. Wel wet<strong>en</strong> we uit de Eurobarometer van april/mei 2008 hoe European<strong>en</strong><br />
destijds dacht<strong>en</strong> over de nader<strong>en</strong>de ep-verkiezing<strong>en</strong> (Eurobarometer<br />
Special Reports 69.2, 2008). Nederlanders blek<strong>en</strong> op dat mom<strong>en</strong>t ev<strong>en</strong> slecht op<br />
de hoogte te zijn van het feit dat de ep-verkiezing<strong>en</strong> in 2009 plaatsvind<strong>en</strong> als de<br />
gemiddelde eu-burger: slechts 15%. Nederlanders hebb<strong>en</strong> echter minder dan<br />
inwoners van andere land<strong>en</strong> de neiging om ‘weet niet’ te zegg<strong>en</strong>; liever gokt<br />
m<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> (fout) antwoord. Dit maakt het des te opvall<strong>en</strong>der dat Nederlanders<br />
slechts gemiddeld scor<strong>en</strong> in het perc<strong>en</strong>tage goede antwoord<strong>en</strong>.<br />
Nederlanders zegg<strong>en</strong> vaker dat ze geïnteresseerd zijn in de ep-verkiezing (58%)<br />
dan de gemiddelde eu-burger (46%). Dit betek<strong>en</strong>t echter niet dat de opkomst in<br />
Nederland daardoor hoger zal zijn dan in andere land<strong>en</strong>. Weliswaar zag<strong>en</strong> we<br />
in de voorgaande analyses dat in 2004 politiek geïnteresseerde Nederlanders<br />
eerder hun stem uitbracht<strong>en</strong> dan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> of weinig interesse hadd<strong>en</strong>.<br />
Maar hoewel politieke interesse binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> land verklaart waarom sommige<br />
burgers hun stem uitbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere niet, betek<strong>en</strong>t dit nadrukkelijk niet<br />
dat politieke interesse ook kan verklar<strong>en</strong> waarom de opkomst tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong><br />
verschilt.<br />
Ruim e<strong>en</strong> jaar voor de verkiezing<strong>en</strong> zegt 43% van de Nederlanders zeker te gaan<br />
stemm<strong>en</strong> (e<strong>en</strong> score van 10 op e<strong>en</strong> schaal van waarschijnlijkheid van 1 tot 10).<br />
Dit perc<strong>en</strong>tage is veelbelov<strong>en</strong>d: hoger dan het eu-gemiddelde (30%), <strong>en</strong> hoger<br />
dan de afgelop<strong>en</strong> ep-verkiezing (39%), maar lager dan de opkomst bij het eurefer<strong>en</strong>dum<br />
(63%). Het perc<strong>en</strong>tage uit de Eurobarometer geeft echter slechts aan<br />
dat Nederlanders e<strong>en</strong> positieve basishouding hebb<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van opkomst.<br />
We kunn<strong>en</strong> dit echter niet automatisch doorvertal<strong>en</strong> naar de feitelijke opkomst.<br />
Die is immers van nog veel meer factor<strong>en</strong> afhankelijk, met name in de aanloop<br />
3 Van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn het juist zij die het lidmaatschap ‘niet goed <strong>en</strong> niet slecht’<br />
vind<strong>en</strong>, die wat minder g<strong>en</strong>eigd zijn te gaan stemm<strong>en</strong> dan de voor- <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>standers,<br />
maar dit verschil is statistisch net niet significant.
46 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
naar de verkiezing<strong>en</strong>: de algem<strong>en</strong>e maatschappelijke stemming over <strong>Europa</strong>, de<br />
mate van politisering van <strong>en</strong> aandacht in de media voor de eu, het belang dat<br />
burgers hecht<strong>en</strong> aan de kwesties die gaan spel<strong>en</strong>, het idee dat ze daarbij wat te<br />
kiez<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Zo zeker is het antwoord ‘zeker te gaan stemm<strong>en</strong>’ nu ook weer<br />
niet: de maatschappelijke <strong>en</strong> politieke context zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke rol spel<strong>en</strong>.<br />
En waar zoud<strong>en</strong> de verkiezing<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s Nederlanders over moet<strong>en</strong> gaan?<br />
Nederlanders legg<strong>en</strong> meer dan de gemiddelde Europeaan nadruk op het<br />
inhoudelijke standpunt van partij<strong>en</strong> <strong>en</strong> lijsttrekkers, met name over Europese<br />
thema’s. Ze legg<strong>en</strong> juist minder nadruk op persoonlijkheid, ervaring <strong>en</strong> imago<br />
van lijsttrekkers. In Nederland spel<strong>en</strong> lijsttrekkers tijd<strong>en</strong>s Europese verkiezing<strong>en</strong><br />
dan ook niet zo’n grote rol.<br />
In het voorjaar van 2008, ruim voor de economische crisis in Nederland, wild<strong>en</strong><br />
Nederlanders – meer dan andere eu-led<strong>en</strong> – op Europees niveau aandacht voor<br />
internationale thema’s als klimaatverandering (47%), misdaad (44%), terrorisme<br />
(44%) <strong>en</strong> internationale politiek (34%). De aandacht voor economie (45%)<br />
<strong>en</strong> koopkracht (37%) is in Nederland gemiddeld, maar de aandacht voor werkloosheid<br />
(25%) <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><strong>en</strong> (14%) is juist veel lager dan het Europese gemiddelde<br />
(resp. 47% <strong>en</strong> 32%). Deze perc<strong>en</strong>tages zull<strong>en</strong> met de economische crisis<br />
uiteraard sterk zijn verschov<strong>en</strong>. Niettemin kun je concluder<strong>en</strong> dat Nederlanders<br />
<strong>Europa</strong> <strong>en</strong> de Europese verkiezing<strong>en</strong> meer als forum zi<strong>en</strong> voor gr<strong>en</strong>soverschrijd<strong>en</strong>de<br />
thema’s als klimaat <strong>en</strong> terrorisme dan als forum voor verzorgingsstaatarrangem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
3.3 E<strong>en</strong> kloof tuss<strong>en</strong> burgers <strong>en</strong> hun partij?<br />
Ook bij nationale verkiezing<strong>en</strong> kan de Europese dim<strong>en</strong>sie e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>. In<br />
deze paragraaf beschrijv<strong>en</strong> we of Nederlandse kiezers hun opvatting<strong>en</strong> over<br />
<strong>Europa</strong> aantreff<strong>en</strong> bij de nationale partij<strong>en</strong> waarop zij stemm<strong>en</strong>. Enkele jar<strong>en</strong><br />
geled<strong>en</strong> signaleerd<strong>en</strong> wij zo’n inhoudelijke kloof (cpb/scp 2004). Er is sprake<br />
van e<strong>en</strong> kloof als kiezers zegg<strong>en</strong> dat de partij waarop zij stemd<strong>en</strong> inhoudelijk<br />
aanzi<strong>en</strong>lijk van hun eig<strong>en</strong> positie afwijkt. 4 E<strong>en</strong> dergelijke (gepercipieerde) kloof<br />
tuss<strong>en</strong> kiezers <strong>en</strong> hun partij kan op twee ding<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s de positieve<br />
interpretatie speelt <strong>Europa</strong> ge<strong>en</strong> grote rol bij de partijkeuze: immers, kiezers<br />
stemm<strong>en</strong> blijkbaar ondanks de waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> Europese kloof toch op de partij<br />
van hun keuze. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn politieke partij<strong>en</strong> opinieleiders <strong>en</strong> daardoor<br />
wat extremer in hun m<strong>en</strong>ing dan het electoraat (Van Deth 2007). Volg<strong>en</strong>s de<br />
negatieve interpretatie is deze kloof wel degelijk problematisch: als partij<strong>en</strong><br />
de voorkeur<strong>en</strong> van kiezers niet op de juiste manier integrer<strong>en</strong>, kan dat leid<strong>en</strong><br />
tot onverwachte teg<strong>en</strong>beweging<strong>en</strong> (Pellikaan et al. 2007), zoals wellicht bij het<br />
refer<strong>en</strong>dum van 2005 gebeurde.<br />
4 We kunn<strong>en</strong> helaas niet nagaan of er ook e<strong>en</strong> kloof is tuss<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>ing van kiezers <strong>en</strong><br />
het feitelijke oordeel van politieke partij<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> interessante vervolgstap in de analyse<br />
is de vergelijking tuss<strong>en</strong> de oordel<strong>en</strong> van kiezers, partij<strong>en</strong> <strong>en</strong> parlem<strong>en</strong>tariërs, de<br />
gepercipieerde oordel<strong>en</strong> van partij<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s kiezers, <strong>en</strong> de gepercipieerde oordel<strong>en</strong><br />
van kiezers volg<strong>en</strong>s parlem<strong>en</strong>tariërs.
A3 <strong>Europa</strong> in electoraal perspectief 47<br />
Figuur A3.5 beschrijft de ontwikkeling van (gepercipieerde) voorkeur<strong>en</strong> over de<br />
Europese e<strong>en</strong>wording. Hoe hoger de score, hoe sterker de voorkeur voor verdere<br />
integratie. De doorgetrokk<strong>en</strong> lijn staat voor de gemiddelde kiezer. Deze is sinds<br />
2003 in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate van m<strong>en</strong>ing dat Europese e<strong>en</strong>wording te ver is gegaan<br />
(zie ook Aarts 2008). De onderbrok<strong>en</strong> lijn<strong>en</strong> repres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> de posities van vijf<br />
politieke partij<strong>en</strong> zoals de gemiddelde kiezer deze percipieert. 5 Van deze vijf<br />
wordt het cda vanaf 2003 gezi<strong>en</strong> als de grootste voorstander van verdere integratie<br />
<strong>en</strong> de sp als grootste teg<strong>en</strong>stander; de gemiddelde kiezer ziet de steun van<br />
de PvdA voor de Europese e<strong>en</strong>wording afnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> die van de vvd <strong>en</strong> cu vanaf<br />
2004 iets to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. De sp zit in 2006 het dichtst bij de eurosceptische gemiddelde<br />
kiezer; de andere partij<strong>en</strong> word<strong>en</strong> eurofieler geacht.<br />
Figuur A3.5<br />
Steun voor Europese e<strong>en</strong>wording: a de<br />
gemiddelde kiezer <strong>en</strong> di<strong>en</strong>s percepties<br />
van vijf partij<strong>en</strong>, 2002-2006<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
2002 2003 2004 2006<br />
kiezers CDA PvdA VVD SP CU<br />
a Scores tuss<strong>en</strong> 0 (‘de Europese e<strong>en</strong>wording is al te snel gegaan’) <strong>en</strong> 100 (‘de Europese e<strong>en</strong>wording moet<br />
verder word<strong>en</strong> bevorderd’).<br />
Bron: Nationaal Kiezersonderzoek 2002/2003 <strong>en</strong> 2006, European Election Survey 2004 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)<br />
Figuur A3.B1 in de bijlage bij dit hoofdstuk bevat e<strong>en</strong> vergelijkbare grafiek met<br />
kiezers van de vijf partij<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun percepties van de partij van hun voorkeur<br />
staat.<br />
De kloof tuss<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> kiezers<br />
In hoeverre is er e<strong>en</strong> kloof is tuss<strong>en</strong> de kiezers <strong>en</strong> de partij waarop zij hebb<strong>en</strong><br />
gestemd (zie ook cpb/scp 2004; Aarts 2008)? Deze kloof is berek<strong>en</strong>d (voor de<br />
vijf partij<strong>en</strong> waarover we informatie hebb<strong>en</strong> in 2006) als het gemiddelde verschil<br />
tuss<strong>en</strong> de gepercipieerde positie van de politieke partij waarop de kiezer<br />
heeft gestemd <strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> positie van de kiezer. Dit verschil loopt van +100 (de<br />
politieke partij is veel sterker voorstander van verdergaande Europese e<strong>en</strong>wording<br />
dan de kiezer) tot -100 (de politieke partij is veel sterker dan de kiezer van<br />
m<strong>en</strong>ing dat Europese e<strong>en</strong>wording al te ver is gegaan). De grootte van de kloof<br />
<strong>en</strong> de verandering<strong>en</strong> daarin tuss<strong>en</strong> 2002 <strong>en</strong> 2006 word<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> in figuur<br />
A3.6.<br />
5 Deze vijf partij<strong>en</strong> zijn de <strong>en</strong>ige waarvan in het nationale kiezersonderzoek van 2006 e<strong>en</strong><br />
vraag is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> naar de gepercipieerde positie t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van <strong>Europa</strong>.
48 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
25<br />
20<br />
15<br />
Figuur A3.6<br />
Grootte kloof over Europese e<strong>en</strong>wording<br />
tuss<strong>en</strong> positie kiezers <strong>en</strong> gepercipieerde<br />
positie van partij van hun voorkeur,<br />
2002-2006<br />
10<br />
5<br />
0<br />
−5<br />
−10<br />
2002 2003 2004 2006<br />
CDA PvdA VVD SP CU<br />
Bron: Nationaal Kiezersonderzoek 2002/2003 <strong>en</strong> 2006, European Election Survey 2004 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)<br />
Voor alle vijf partij<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we in 2006 e<strong>en</strong> kloof met hun kiezers in dezelfde<br />
richting. Kiezers van elk van de vijf partij<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dus over het algeme<strong>en</strong><br />
dat hun partij meer voorstander is van verdergaande e<strong>en</strong>wording dan zijzelf. 6<br />
Het verschil is het kleinst onder aanhangers van de sp <strong>en</strong> de cu, <strong>en</strong> het grootst<br />
onder aanhangers van het cda. Hoewel cda-kiezers meer eurofiel zijn dan die<br />
van de PvdA, de sp <strong>en</strong> de cu, is de kloof die zij waarnem<strong>en</strong> met hun partij het<br />
grootst. 7<br />
Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is de gepercipieerde kloof gegroeid. Uiteraard moet<strong>en</strong> we hierbij in<br />
beschouwing nem<strong>en</strong>, dat kiezers door de tijd he<strong>en</strong> van partij zijn gewisseld.<br />
Hierdoor zijn de scores op elk tijdspunt gebaseerd op verschill<strong>en</strong>de groep<strong>en</strong><br />
kiezers. Desondanks zi<strong>en</strong> we dat de kloof voor cda <strong>en</strong> vvd groter is dan tevor<strong>en</strong>.<br />
Ook de positie van de sp is interessant. In absolute term<strong>en</strong> is de kloof wat<br />
afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar de richting is omgedraaid: vóór 2006 werd de sp door haar<br />
kiezers beschouwd als eurosceptischer, in 2006 juist als eurofieler.<br />
Hoe verhoudt de kloof op deze Europese dim<strong>en</strong>sie zich tot teg<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong> op<br />
andere beleidsterrein<strong>en</strong>? Is de Europese kloof regel of uitzondering? Wanneer<br />
we <strong>Europa</strong> vergelijk<strong>en</strong> met zes andere beleidsdim<strong>en</strong>sies, zi<strong>en</strong> we verschill<strong>en</strong>de<br />
patron<strong>en</strong> voor elke partij (zie tabel A3.2). Alle<strong>en</strong> voor de vvd is de kloof op het<br />
gebied van <strong>Europa</strong> het grootst; andere partij<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grotere kloof met<br />
hun kiezers op andere beleidsterrein<strong>en</strong>. Over het algeme<strong>en</strong> is de kloof tuss<strong>en</strong><br />
kiezers <strong>en</strong> hun partij het kleinst voor achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s inkom<strong>en</strong>sverschill<strong>en</strong>,<br />
kern<strong>en</strong>ergie, immigratie <strong>en</strong> integratie. De kloof is het grootst op achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s<br />
de beleidsterrein<strong>en</strong> euthanasie <strong>en</strong> misdaad; <strong>Europa</strong> komt op e<strong>en</strong> derde<br />
plaats in de rangorde van grootte.<br />
6 Het zal interessant zijn om bij de volg<strong>en</strong>de nationale verkiezing<strong>en</strong> na te gaan of ook<br />
onder kiezers van de pvv e<strong>en</strong> kloof te vind<strong>en</strong> is. Die is te verwacht<strong>en</strong> vanuit het principe<br />
van opinieleiderschap, maar wellicht juist in teg<strong>en</strong>gestelde richting: de partij als<br />
fellere teg<strong>en</strong>stander van Europese e<strong>en</strong>wording dan de kiezer.<br />
7 Op basis van de European Election Survey 2004 kunn<strong>en</strong> we voor dat jaar ook voor<br />
Gro<strong>en</strong>Links <strong>en</strong> D66 de kloof onderzoek<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> kiezer <strong>en</strong> partij. In 2004 blijkt de kloof<br />
tuss<strong>en</strong> D66’ers <strong>en</strong> hun partij groter dan die van de vijf partij<strong>en</strong> in figuur 3.5 in dat jaar;<br />
de partij zou meer voorstander zijn van Europese e<strong>en</strong>wording dan de kiezer. Gezi<strong>en</strong> de<br />
grote electorale verandering<strong>en</strong> van D66 sinds 2004 kan deze bevinding in 2009 echter<br />
flink achterhaald zijn. De kloof tuss<strong>en</strong> de kiezers <strong>en</strong> hun partij was voor Gro<strong>en</strong>Links<br />
in 2004 qua grootte <strong>en</strong> richting vergelijkbaar met die van de sp in dat jaar. De partij is<br />
volg<strong>en</strong>s de kiezers van dat mom<strong>en</strong>t iets minder voorstander van verdergaande Europese<br />
e<strong>en</strong>wording dan de kiezers zelf.
A3 <strong>Europa</strong> in electoraal perspectief 49<br />
Tabel A3.2<br />
Gepercipieerde kloof tuss<strong>en</strong> partij<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> hun kiezers op 7 beleidsterrein<strong>en</strong>,<br />
november 2006 a<br />
verdergaande<br />
Europese<br />
e<strong>en</strong>wording<br />
buit<strong>en</strong>landers<br />
eig<strong>en</strong> kern-<br />
nieuwe<br />
cultuur lat<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trales<br />
behoud<strong>en</strong> bouw<strong>en</strong><br />
striktere<br />
misdaadbestrijding<br />
asielzoekers<br />
toelat<strong>en</strong><br />
inkom<strong>en</strong>sverschill<strong>en</strong><br />
verklein<strong>en</strong><br />
euthanasie<br />
toestaan<br />
CDA 18,6 9,1 -6,1 -12,4 5,6 5,5 24,8<br />
PvdA 10,8 8,9 -1,9 -15,6 8,4 -4,5 5,2<br />
VVD 14,1 -5,0 -11,7 -5,4 -7,9 12,7 6,7<br />
SP 3,4 14,2 4,8 -19,0 13,1 -2,7 13,4<br />
CU 5,3 6,0 -4,2 -12,8 9,1 5,4 23,5<br />
5 partij<strong>en</strong><br />
12,2 7,4 -3,9 -13,3 5,6 2,5 14,4<br />
a E<strong>en</strong> positieve score duidt erop dat de kiezers van de betreff<strong>en</strong>de partij gemiddeld die partij e<strong>en</strong> grotere<br />
voorstander van de g<strong>en</strong>oemde doelstelling vind<strong>en</strong> dan zij zelf zijn; e<strong>en</strong> negatieve score duidt erop dat ze<br />
zichzelf gemiddeld meer als voorstander zi<strong>en</strong> dan hun partij.<br />
Bron: European Election Survey 2004<br />
3.4 Het belang van <strong>Europa</strong> in nationale verkiezing<strong>en</strong><br />
Tot slot onderzoek<strong>en</strong> we de vraag hoe belangrijk <strong>Europa</strong> is voor het stemgedrag<br />
bij nationale verkiezing<strong>en</strong>. Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat dit het geval is. Zo vond<strong>en</strong><br />
Aarts <strong>en</strong> Schmeets (2008) e<strong>en</strong> verband tuss<strong>en</strong> stemgedrag bij het refer<strong>en</strong>dum<br />
over de eu-grondwet in 2005 <strong>en</strong> de partijkeuze in 2006. Wij kijk<strong>en</strong> hier op e<strong>en</strong><br />
andere wijze naar de invloed van het thema <strong>Europa</strong> op stemgedrag in nationale<br />
verkiezing<strong>en</strong>. We splits<strong>en</strong> dit op in twee deelvrag<strong>en</strong>: 1) houdt de m<strong>en</strong>ing over<br />
<strong>Europa</strong> verband met de opkomst tijd<strong>en</strong>s de parlem<strong>en</strong>tsverkiezing<strong>en</strong>? <strong>en</strong> 2) houdt<br />
de m<strong>en</strong>ing over <strong>Europa</strong> vervolg<strong>en</strong>s verband met de partijkeuze tijd<strong>en</strong>s de parlem<strong>en</strong>tsverkiezing<strong>en</strong>?<br />
Deze vrag<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> we beantwoord<strong>en</strong> voor de tk-verkiezing<br />
in november 2006. We kijk<strong>en</strong> naar de invloed van twee opvatting<strong>en</strong> over<br />
<strong>Europa</strong> van kiezers op hun stemgedrag: de Europese e<strong>en</strong>wording (die we ook in<br />
paragraaf 3.3 onder de loep nam<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de toetreding van Turkije tot de eu.<br />
Eerst tracht<strong>en</strong> we te verklar<strong>en</strong> waarom sommige burgers hun stem uitbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />
tijd<strong>en</strong>s tk-verkiezing<strong>en</strong>, terwijl ander<strong>en</strong> dit niet do<strong>en</strong>. Deze analyses zijn niet<br />
weergegev<strong>en</strong> in de onderstaande tabel. Er zijn verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> stemmers <strong>en</strong><br />
niet-stemmers. Voorstander van verdere e<strong>en</strong>wording zijn eerder g<strong>en</strong>eigd te gaan<br />
stemm<strong>en</strong> dan teg<strong>en</strong>standers. Tegelijk zi<strong>en</strong> we dat teg<strong>en</strong>standers van toetreding<br />
van Turkije tot de eu eerder g<strong>en</strong>eigd zijn te gaan stemm<strong>en</strong> dan voorstanders.<br />
Dit is e<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>de uitkomst, die mogelijk verband houdt met het relatief<br />
grote aandeel eerste <strong>en</strong> tweede g<strong>en</strong>eratie allochton<strong>en</strong> onder de niet-stemmers.<br />
Gezam<strong>en</strong>lijk verklar<strong>en</strong> deze houding<strong>en</strong> slechts 2% van alle verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />
stemmers <strong>en</strong> niet-stemmers. Wanneer we rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met allerlei andere<br />
mogelijke verklaring<strong>en</strong>, blijft de m<strong>en</strong>ing over de toetreding van Turkije tot de<br />
eu e<strong>en</strong> significant verschil bied<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> stemmers <strong>en</strong> niet-stemmers.<br />
Vervolg<strong>en</strong>s kijk<strong>en</strong> we naar de invloed van de twee opvatting<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> op<br />
partijkeuze. In eerste instantie blijk<strong>en</strong> kiezers op PvdA, sp, pvv, cu, sgp <strong>en</strong><br />
Partij voor de Dier<strong>en</strong> minder vaak voorstander te zijn van verdere e<strong>en</strong>wording<br />
van de eu dan cda-kiezers, terwijl kiezers van D66 hier juist vaker voorstander<br />
van zijn. Ev<strong>en</strong>zo zijn kiezers van PvdA, sp <strong>en</strong> Gro<strong>en</strong>Links vaker voorstander van<br />
de toetreding van Turkije tot de eu, <strong>en</strong> kiezers van pvv <strong>en</strong> sgp vaker teg<strong>en</strong>standers<br />
dan cda-kiezers. Kiezers wijk<strong>en</strong> dus van elkaar af, zoals we al in de<br />
vorige paragraf<strong>en</strong> signaleerd<strong>en</strong>. De vraag is echter in hoeverre de verschill<strong>en</strong>de<br />
posities in Europese kwesties ook kunn<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong> waarom kiezers op e<strong>en</strong><br />
bepaalde partij stemm<strong>en</strong>.
50 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
Hiervoor kijk<strong>en</strong> we naar tabel A3.3. Die laat zi<strong>en</strong> waarom kiezers op e<strong>en</strong> andere<br />
partij dan de grootste partij (cda) stemm<strong>en</strong>. Wat verklaart de keuze voor<br />
andere partij<strong>en</strong> dan het cda? Hoewel de tabel slechts de effect<strong>en</strong> beschrijft van<br />
de twee opvatting<strong>en</strong> over de eu op partijkeuze, houd<strong>en</strong> we in de achterligg<strong>en</strong>de<br />
analyse ook rek<strong>en</strong>ing met andere verklaring<strong>en</strong>: achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, oordel<strong>en</strong><br />
van burgers op zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong> andere issues, <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e politieke houding<strong>en</strong><br />
(interesse, tevred<strong>en</strong>heid, cynisme <strong>en</strong> zelfvertrouw<strong>en</strong>). Omdat we in de kern<br />
uitsluit<strong>en</strong>d geïnteresseerd zijn in de effect<strong>en</strong> van houding<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong>, gev<strong>en</strong><br />
we de effect<strong>en</strong> van al deze controlevariabel<strong>en</strong> niet weer in de tabel.<br />
PvdA SP VVD PVV GL CU D66 SGP PvdD overig<br />
steun voor verdere<br />
e<strong>en</strong>wording EU - - - - -<br />
steun voor toetreding<br />
Turkije tot EU +<br />
a Multinominale regressieanalyse van determinant<strong>en</strong> van de keuze voor de g<strong>en</strong>oemde partij<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong><br />
met e<strong>en</strong> keuze voor het CDA (de grootste partij in 2006). Naast de twee vermelde EU-issues zijn als<br />
determinant<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> (geslacht, leeftijd, opleiding, religiositeit, d<strong>en</strong>ominatie,<br />
sociale klasse, inkomst<strong>en</strong>bron <strong>en</strong> geboorteland) <strong>en</strong> politieke attitudes (oordel<strong>en</strong> van burgers op zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong><br />
andere politieke onderwerp<strong>en</strong>, politieke interesse, tevred<strong>en</strong>heid met de democratie, politiek cynisme <strong>en</strong><br />
politiek zelfvertrouw<strong>en</strong>. De totale pseudo-verklaringskracht van alle determinant<strong>en</strong> is 0,75, die van de twee<br />
EU-issues 0,10.<br />
Tabel A3.3<br />
EU-issues als voorspellers van<br />
partijkeuze bij de TK-verkiezing<strong>en</strong><br />
van november 2006 a<br />
Bron: Nationaal Kiezersonderzoek 2006<br />
We zi<strong>en</strong> in tabel A3.3 dat cda-kiezers significant afwijk<strong>en</strong> van PvdA-, sp-, pvv<strong>en</strong><br />
PvdD-kiezers: cda-kiezers zijn eerder voor verdere e<strong>en</strong>wording van de eu.<br />
Deze uitkomst komt overe<strong>en</strong> met de cijfers van paragraaf 3.2. cda-kiezers zijn<br />
significant eerder g<strong>en</strong>eigd te stemm<strong>en</strong> bij Europese verkiezing<strong>en</strong> (tabel A3.1)<br />
<strong>en</strong> hun oordeel over Europese e<strong>en</strong>wording is positiever, hoewel niet de meest<br />
positieve van alle kiezers (bijlagefiguur A3.B1).<br />
Al met al hangt de m<strong>en</strong>ing over twee Europese issues sam<strong>en</strong> met het stemgedrag<br />
van kiezers – zowel in de keuze of ze gaan stemm<strong>en</strong>, als in de keuze<br />
op wie ze gaan stemm<strong>en</strong>. Maar dit betek<strong>en</strong>t niet dat er ook sprake is van e<strong>en</strong><br />
causale relatie. Immers, <strong>Europa</strong> lijkt ge<strong>en</strong> relevant thema geweest te zijn bij de<br />
campagnes <strong>en</strong> debatt<strong>en</strong> voorafgaand aan de tk-verkiezing<strong>en</strong> van 2006 (Kleinnij<strong>en</strong>huis<br />
<strong>en</strong> De Ridder 2007). Daarom wekt het ook <strong>en</strong>ige verbazing dat we<br />
op basis van deze thema’s wel degelijk e<strong>en</strong> onderscheid kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />
kiezers op nationale partij<strong>en</strong>, zelfs wanneer we rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lange<br />
reeks andere factor<strong>en</strong>. Het is waarschijnlijker dat er sprake is van e<strong>en</strong> schijnrelatie:<br />
het thema <strong>Europa</strong> hangt sam<strong>en</strong> met algem<strong>en</strong>e houding<strong>en</strong> die niet goed<br />
door andere issues in het model afgedekt word<strong>en</strong>.<br />
3.5 Conclusie<br />
In dit hoofdstuk hebb<strong>en</strong> we verschill<strong>en</strong>de vrag<strong>en</strong> opgeworp<strong>en</strong> over de eu vanuit<br />
e<strong>en</strong> electoraal perspectief. We zag<strong>en</strong> dat cda-kiezers eerder g<strong>en</strong>eigd zijn deel te<br />
nem<strong>en</strong> aan de verkiezing<strong>en</strong> van het ep dan kiezers van andere partij<strong>en</strong> – zelfs<br />
als we rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> als leeftijd, religie, opleiding <strong>en</strong> politieke<br />
interesse. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> blijkt het oordeel over <strong>Europa</strong> significant sam<strong>en</strong> te<br />
hang<strong>en</strong> met de partijkeuze bij nationale verkiezing<strong>en</strong>. Deze conclusie blijft ook<br />
overeind als we rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, oordel<strong>en</strong> over<br />
e<strong>en</strong> scala aan beleidsterrein<strong>en</strong> <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e politieke houding<strong>en</strong>.
A3 <strong>Europa</strong> in electoraal perspectief 51<br />
Hoe moet<strong>en</strong> we dat laatste duid<strong>en</strong>? Is <strong>Europa</strong> e<strong>en</strong> belangrijk thema geword<strong>en</strong><br />
bij nationale verkiezing<strong>en</strong>? Dat lijkt niet het geval. De klacht is nog altijd dat<br />
<strong>Europa</strong> in de landelijke politiek nauwelijks e<strong>en</strong> rol speelt (cpb/scp 2007: 70)<br />
<strong>en</strong> ook tijd<strong>en</strong>s de verkiezingscampagnes van 2006 speelde <strong>Europa</strong> volg<strong>en</strong>s de<br />
berichtgeving in de media ge<strong>en</strong> grote rol (Kleinnij<strong>en</strong>huis <strong>en</strong> De Ridder 2007). 8<br />
Dat <strong>Europa</strong> dan toch e<strong>en</strong> belangrijke rol bij de partijkeuze zou spel<strong>en</strong> is onwaarschijnlijk,<br />
ook gezi<strong>en</strong> onze bevinding<strong>en</strong> dat er wat de Europese e<strong>en</strong>wording<br />
betreft e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke kloof is tuss<strong>en</strong> kiezers <strong>en</strong> de partij waarop zij stemd<strong>en</strong>.<br />
Weliswaar is de kloof nog wat groter op twee andere thema’s (euthanasie <strong>en</strong><br />
misdaad), maar de kloof tuss<strong>en</strong> kiezer <strong>en</strong> partij is op deze drie thema’s aanzi<strong>en</strong>lijk<br />
groter dan op de andere thema’s (inkom<strong>en</strong>songelijkheid, immigratie,<br />
integratie <strong>en</strong> milieu/<strong>en</strong>ergie). Indi<strong>en</strong> <strong>Europa</strong> werkelijk e<strong>en</strong> belangrijke rol zou<br />
spel<strong>en</strong> bij de partijkeuze, zoud<strong>en</strong> kiezers niet zo’n gat lat<strong>en</strong> ontstaan tuss<strong>en</strong> hun<br />
eig<strong>en</strong> Europese opvatting<strong>en</strong> <strong>en</strong> de partij van hun voorkeur.<br />
Waarschijnlijk is de gevond<strong>en</strong> statistische relatie e<strong>en</strong> schijnverband, waarbij<br />
verschill<strong>en</strong>de voorkeur<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van <strong>Europa</strong> vooral gezi<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
als manifestaties van verschill<strong>en</strong> in m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> houding<strong>en</strong> die onvoldo<strong>en</strong>de<br />
word<strong>en</strong> gedekt door andere meting<strong>en</strong> in ons model. Mogelijk repres<strong>en</strong>teert het<br />
thema <strong>Europa</strong> in onze statistische modell<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dieper ligg<strong>en</strong>d onderscheid<br />
tuss<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die bescherming zoek<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> externe dreiging<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
die vooral voordel<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de diversiteit <strong>en</strong> globalisering, tuss<strong>en</strong><br />
‘nationalist<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘kosmopoliet<strong>en</strong>’ (Bov<strong>en</strong>s <strong>en</strong> H<strong>en</strong>driks 2008). Dat zou kunn<strong>en</strong><br />
verklar<strong>en</strong> waarom we in statistische term<strong>en</strong> e<strong>en</strong> effect van <strong>Europa</strong> vind<strong>en</strong> op<br />
de partijkeuze tijd<strong>en</strong>s nationale verkiezing<strong>en</strong>, hoewel <strong>Europa</strong> nauwelijks e<strong>en</strong><br />
thema is in verkiezingscampagnes.<br />
8 Zie echter Aarts <strong>en</strong> Schmeets (2008: 145). Op basis van het nationaal kiezersonderzoek<br />
stell<strong>en</strong> zij dat de Europese e<strong>en</strong>wording e<strong>en</strong> strijdpunt is geword<strong>en</strong> waarover kiezers ook<br />
duidelijke m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.
52<br />
Bijlage bij A3: figuur<br />
80<br />
70<br />
60<br />
Figuur A3.B1<br />
Steun voor Europese e<strong>en</strong>wording:<br />
kiezers van vijf partij<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun percepties<br />
van de partij van hun voorkeur a<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
2002 2003 2004 2006<br />
CDA<br />
CDA-kiezer<br />
PvdA<br />
PvdA-kiezer<br />
VVD<br />
VVD-kiezer<br />
SP<br />
SP-kiezer<br />
CU<br />
CU-kiezer<br />
a Scores tuss<strong>en</strong> 0 (‘de Europese e<strong>en</strong>wording is al te snel gegaan’) <strong>en</strong> 100 (‘de Europese e<strong>en</strong>wording moet<br />
verder word<strong>en</strong> bevorderd’).<br />
Bron: Nationaal Kiezersonderzoek 2002/2003 <strong>en</strong> 2006, European Election Survey 2004 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)
53<br />
A4<br />
Vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomstverwachting<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong><br />
The United States and Europe are divided by a common culture of fear. […] In the case<br />
of Europe there are layers of fear. [...] There is fear of being invaded by the poor. […]<br />
Europeans also fear being blown up by radical Islamists or being demographically<br />
conquered by them. […] Th<strong>en</strong> there is the fear of being left behind economically. For<br />
many Europeans globalization has come to be equated with destabilization and job<br />
cuts. […] Finally, there is the fear of being ruled by an outside power, ev<strong>en</strong> a fri<strong>en</strong>dly<br />
one (such as the United States) or a faceless one (such as the European Commission).<br />
What unites all these fears is a s<strong>en</strong>se of loss of control over one’s territory, security,<br />
and id<strong>en</strong>tity – in short one’s destiny (Moïsi 2007: 8-9).<br />
As most Europeans look ahead to the future, they are becoming increasingly<br />
pessimistic . They have a g<strong>en</strong>uine fear that some of their freedoms will diminish.<br />
Surrounded by a sea of anger in the Islamic world, with several European cities<br />
becoming targets of terrorist bombings, their s<strong>en</strong>se of personal security has diminished.<br />
With the rise of China and India, most young Europeans fear that they will<br />
not be able to compete with jobs against their young Chinese and Indian counterparts.<br />
Instead of seeing themselves living on a rich and comfortable plateau, many<br />
young Europeans have begun to <strong>en</strong>vy the Chinese and Indians, whose futures seem<br />
brighter than theirs (Mahbubani 2008: 144-145).<br />
Is <strong>Europa</strong> inderdaad het bange <strong>en</strong> pessimistische contin<strong>en</strong>t dat bov<strong>en</strong>staande<br />
citat<strong>en</strong> do<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong>? In dit hoofdstuk onderzoek<strong>en</strong> we het vertrouw<strong>en</strong> dat<br />
European<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> – hun vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst, in elkaar <strong>en</strong> in de eig<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
in de gezam<strong>en</strong>lijke instituties. Allereerst onderzoek<strong>en</strong> we deze aspect<strong>en</strong> van vertrouw<strong>en</strong><br />
apart, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s gaan we na in hoeverre ze onderling sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>,<br />
om uiteindelijk terecht te kom<strong>en</strong> bij de analyse van achtergrond<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong><br />
in de Nederlandse bevolking als het gaat om vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst.<br />
De veronderstelling is dat vertrouw<strong>en</strong> in andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> in instituties sam<strong>en</strong>hangt<br />
met vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst. Daarbij heeft het woord vertrouw<strong>en</strong><br />
verschill<strong>en</strong>de betek<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, namelijk grofweg <strong>en</strong>erzijds de overtuiging van de<br />
goede bedoeling<strong>en</strong>, integriteit <strong>en</strong> compet<strong>en</strong>tie van ander<strong>en</strong> <strong>en</strong> anderzijds e<strong>en</strong><br />
niet aan andere partij<strong>en</strong> gekoppelde verwachting dat het goed komt: optimisme.<br />
Mosch <strong>en</strong> Prast (2008) gebruik<strong>en</strong> hiervoor respectievelijk de Engelstalige<br />
term<strong>en</strong> trust <strong>en</strong> confid<strong>en</strong>ce.<br />
4.1 <strong>Europa</strong> in de wereld<br />
Over tal van veronderstelde wereldwijde verschill<strong>en</strong> in de publieke stemming<br />
blijkt bij nadere analyse verrass<strong>en</strong>d weinig onderzoeksmateriaal aanwezig<br />
te zijn. Indrukk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vaak ontle<strong>en</strong>d aan comm<strong>en</strong>tar<strong>en</strong> in de media, aan<br />
politici <strong>en</strong> opinieleiders. Die indrukk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> terecht zijn, maar dat is niet te<br />
controler<strong>en</strong>. We beperk<strong>en</strong> ons hier tot e<strong>en</strong> actuele meting van m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in de<br />
bevolking volg<strong>en</strong>s de World Values Study 2006-2008. Daarin word<strong>en</strong> in principe<br />
repres<strong>en</strong>tatieve steekproev<strong>en</strong> van land<strong>en</strong> b<strong>en</strong>aderd met e<strong>en</strong> aantal id<strong>en</strong>tieke<br />
vrag<strong>en</strong>. Ervan uitgaande dat dat het geval is – <strong>en</strong> dat er goed is vertaald <strong>en</strong> dat de<br />
vrag<strong>en</strong> wereldwijd dezelfde betek<strong>en</strong>is hebb<strong>en</strong> (kortom voetnoot 1 van hoofdstuk<br />
A2, maar dan in het kwadraat) – kunn<strong>en</strong> we de publieke opinie van e<strong>en</strong> groot<br />
aantal land<strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong>. Voor e<strong>en</strong> selectie van land<strong>en</strong> gebeurt dat in tabel A4.1.<br />
We beschikk<strong>en</strong> slechts over één indicator voor vooruitgangsgeloof <strong>en</strong> daarnaast<br />
zijn er drie vertrouw<strong>en</strong>sindicator<strong>en</strong> vermeld. Per wereldregio zijn twee of drie<br />
land<strong>en</strong> geselecteerd <strong>en</strong> per indicator zijn de land<strong>en</strong> in de top drie gearceerd.
54 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
vertrouw<strong>en</strong><br />
vertrouw<strong>en</strong> in vertrouw<strong>en</strong><br />
contin<strong>en</strong>t/<br />
in de sociaal economische in politiek <strong>en</strong><br />
regio land toekomst a vertrouw<strong>en</strong> b in de media c organisaties d overheid e<br />
Afrika Marokko 56 13 63 64 62<br />
Zambia 55 11 62 54 54<br />
Zuid-Afrika 58 17 75 73 69<br />
Oost-Azië Taiwan 59 24 22 44 42<br />
Zuid-Korea 67 30 70 63 67<br />
Japan 25 37 76 52 33<br />
Zuidoost Azië India 47 21 74 58 55<br />
Indonesië 51 41 68 59 58<br />
Australië Australië 73 48 21 50 53<br />
Nieuw-<br />
Zeeland 31 52 41 50 51<br />
Zuid-Amerika Arg<strong>en</strong>tinië 53 17 41 26 16<br />
Brazilië 66 9 52 70 57<br />
Mexico 54 15 58 56 33<br />
Noord-<br />
Amerika<br />
Ver<strong>en</strong>igde<br />
Stat<strong>en</strong> 81 40 31 46 44<br />
Canada 55 41 42 51 58<br />
Oost-<strong>Europa</strong> Rusland 48 25 47 49 53<br />
Oekraïne 40 27 55 56 46<br />
Midd<strong>en</strong>-<br />
<strong>Europa</strong> Pol<strong>en</strong> 64 19 44 37 20<br />
Duitsland 58 32 41 43 38<br />
Zuid-<strong>Europa</strong> Italië 52 28 29 58 50<br />
Frankrijk 44 19 51 59 62<br />
West-<strong>Europa</strong> Nederland 40 42 43 58 41<br />
Ver<strong>en</strong>igd<br />
Koninkrijk 50 30 33 49 52<br />
Noord-<strong>Europa</strong> Zwed<strong>en</strong> 64 65 57 73 69<br />
Finland 62 58 57 74 70<br />
a Kiest voor ‘help<strong>en</strong>’ in plaats van ‘schad<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘weet niet’ (of ‘allebei’) in antwoord op de vraag ‘Op de lange<br />
termijn, d<strong>en</strong>kt u dat de wet<strong>en</strong>schappelijke vooruitgang de m<strong>en</strong>sheid zal help<strong>en</strong> of beschadig<strong>en</strong>?’<br />
b Kiest voor ‘wel te vertrouw<strong>en</strong>’ in plaats van ‘voorzichtig zijn’ <strong>en</strong> ‘weet niet’ in antwoord op de vraag ‘Vindt U<br />
dat over het algeme<strong>en</strong> de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wel te vertrouw<strong>en</strong> zijn of vindt U dat m<strong>en</strong> niet voorzichtig g<strong>en</strong>oeg<br />
kan zijn in de omgang met m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>?’<br />
c Heeft ‘heel veel’ of ‘tamelijk veel’ vertrouw<strong>en</strong> in de geschrev<strong>en</strong> pers <strong>en</strong>/of televisie in plaats van ‘niet zo veel’<br />
of ‘helemaal ge<strong>en</strong>’ of ‘weet niet’.<br />
d Heeft ‘heel veel’ of ‘tamelijk veel’ vertrouw<strong>en</strong> in de vakbond<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of grote onderneming<strong>en</strong> in plaats van ‘niet<br />
zo veel’ of ‘helemaal ge<strong>en</strong>’ of ‘weet niet’.<br />
e Heeft ‘heel veel’ of ‘tamelijk veel’ vertrouw<strong>en</strong> in het parlem<strong>en</strong>t <strong>en</strong>/of de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in plaats van ‘niet zo veel’<br />
of ‘helemaal ge<strong>en</strong>’ of ‘weet niet’.<br />
Tabel A4.1<br />
Vooruitgangsgeloof <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>,<br />
bevolking van 18+ (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />
Bron: World Values Study 2006-2008 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>; per indicator zijn de drie land<strong>en</strong> met de hoogste<br />
perc<strong>en</strong>tages gearceerd)<br />
Vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst, hier heel beperkt gemet<strong>en</strong> als geloof in de zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />
van de wet<strong>en</strong>schappelijke vooruitgang, varieert van 25% in Japan tot 81%<br />
in de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> (vs); de opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> lidstat<strong>en</strong> van de Europese Unie (eu)<br />
zitt<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de 40% (Nederland) <strong>en</strong> 64% (Pol<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zwed<strong>en</strong>). <strong>Sociaal</strong> vertrouw<strong>en</strong><br />
verschilt van 9% in Brazilië tot 65% in Zwed<strong>en</strong>; Pol<strong>en</strong> <strong>en</strong> Frankrijk kom<strong>en</strong><br />
met 19% het laagst uit van de eu-land<strong>en</strong> in de tabel. Bij de drie soort<strong>en</strong> institutioneel<br />
vertrouw<strong>en</strong> zit Zuid-Afrika steeds in de top drie, bij de media vergezeld<br />
door Japan <strong>en</strong> India, bij de economische <strong>en</strong> politieke instelling<strong>en</strong> door Finland<br />
<strong>en</strong> Zwed<strong>en</strong>. Extreem lage niveaus van institutioneel vertrouw<strong>en</strong> zijn er niet in<br />
de opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> eu-land<strong>en</strong>, maar e<strong>en</strong> homoge<strong>en</strong> gebied met hoog vertrouw<strong>en</strong><br />
vorm<strong>en</strong> ze ev<strong>en</strong>min. Het beeld van alle vijf vertrouw<strong>en</strong>smeting<strong>en</strong> is gem<strong>en</strong>gd<br />
<strong>en</strong> geeft ge<strong>en</strong> steun aan beschouwing<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> in zijn geheel <strong>en</strong> over de hele
A4 Vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomstverwachting<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong> 55<br />
linie pessimistisch <strong>Europa</strong>. 1 Er zijn wel meer gegev<strong>en</strong>s in omloop. Zo maakt<br />
Gallup op basis van zijn eind 2007 in 60 land<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> Voice of the peoplesurvey<br />
melding van West-<strong>Europa</strong> als ‘the most pessimistic region in the world’ als<br />
het gaat om de verwachting<strong>en</strong> dat de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie in e<strong>en</strong> veiliger wereld<br />
<strong>en</strong> in grotere welvaart zal lev<strong>en</strong>. In het Midd<strong>en</strong>-Oost<strong>en</strong> verwacht m<strong>en</strong> relatief<br />
vaak e<strong>en</strong> veiliger wereld (23% teg<strong>en</strong> 14% in de vs <strong>en</strong> 11% in West-<strong>Europa</strong>) <strong>en</strong> in<br />
Afrika vaak meer welvaart (71% teg<strong>en</strong> 27% in de vs <strong>en</strong> 19% in West-<strong>Europa</strong>). 2<br />
Dat zijn begrijpelijke verschill<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> het huidige gebrek aan veiligheid in het<br />
Midd<strong>en</strong>-Oost<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebrek aan welvaart in Afrika. Aan verdergaande uitsprak<strong>en</strong><br />
will<strong>en</strong> we ons niet wag<strong>en</strong> op basis van de ons bek<strong>en</strong>de meting<strong>en</strong>. Daarvoor is de<br />
onzekerheid over de vergelijkbaarheid van de gegev<strong>en</strong>s toch te groot. 3<br />
4.2 Vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst<br />
Figuur A4.1<br />
Optimisme over het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, de<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in dit land <strong>en</strong> de wereld, 2006<br />
Binn<strong>en</strong> <strong>Europa</strong> kunn<strong>en</strong> we verder kijk<strong>en</strong> naar specifieke toekomstverwachting<strong>en</strong>.<br />
Zijn er tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong> verschill<strong>en</strong> in optimisme over de<br />
toekomst? Figuur A4.1 laat zi<strong>en</strong> in hoeverre in 2006 de burgers van 19 eu-lidstat<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> Noorweg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zwitserland optimistisch zijn over het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, de<br />
toekomst van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in het land <strong>en</strong> de toekomst van de wereld. 4 De land<strong>en</strong><br />
staan in de volgorde van e<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>d aandeel burgers dat hoopvol is over de<br />
toekomst van de wereld.<br />
100<br />
90<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
Oost<strong>en</strong>rijk<br />
Ierland<br />
D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong><br />
Zwed<strong>en</strong><br />
Noorweg<strong>en</strong><br />
Nederland<br />
Finland<br />
Slowakije<br />
Cyprus<br />
Spanje<br />
Ver<strong>en</strong>igd<br />
Koninkrijk<br />
Estland<br />
Zwitserland<br />
Hongarije<br />
België<br />
Pol<strong>en</strong><br />
Duitsland<br />
Slov<strong>en</strong>ië<br />
Portugal<br />
Bulgarije<br />
Frankrijk<br />
optimistisch over eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> optimistisch over toekomst m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in dit land hoopvol over toekomst wereld<br />
Bron: European Social Survey 2006<br />
1 Het vertrouw<strong>en</strong> in de politiek in Nederland is in tabel A4.1 aanzi<strong>en</strong>lijk lager dan in Zuid<strong>en</strong><br />
Noord-<strong>Europa</strong>. Dit is niet in overe<strong>en</strong>stemming met ander rec<strong>en</strong>t onderzoek naar<br />
vertrouw<strong>en</strong> in de politiek, op basis van onder meer de European Social Survey <strong>en</strong> de<br />
Eurobarometer. Daaruit blijkt namelijk dat het vertrouw<strong>en</strong> in de politiek in Nederland<br />
nipt lager is dan in de Noordse land<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk hoger dan in Frankrijk <strong>en</strong> Italië<br />
(Dekker <strong>en</strong> Ste<strong>en</strong>voord<strong>en</strong> 2008b: 17).<br />
2 Zie extranet.gallup-international.com/uploads/internet/davos%20release%20final.<br />
pdf. Dit persbericht vermeldt slechts <strong>en</strong>kele land<strong>en</strong> waar is geënquêteerd.<br />
3 Dat geldt ook voor andere wereldwijde meting<strong>en</strong> van vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomstverwachting<strong>en</strong><br />
met behulp van id<strong>en</strong>tieke <strong>en</strong>quêtevrag<strong>en</strong>. Die alle<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> erg<br />
smalle basis voor het vergelijk<strong>en</strong> van heel verschill<strong>en</strong>de cultur<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> boei<strong>en</strong>de, veel<br />
breder opgezette wereldwijde analyse van vertrouw<strong>en</strong>sverschill<strong>en</strong> is nog altijd Trust van<br />
Fukuyama (1995). De door hem onderscheid<strong>en</strong> lage- <strong>en</strong> hogevertrouw<strong>en</strong>sland<strong>en</strong> zijn<br />
overig<strong>en</strong>s wel aardig terug te vind<strong>en</strong> in de cijfers over sociaal vertrouw<strong>en</strong> in tabel A4.1<br />
(Taiwan, Zuid-Korea, Italië <strong>en</strong> Frankrijk zijn lager dan de vs, Duitsland <strong>en</strong> Noordwest-<br />
<strong>Europa</strong>).<br />
4 Het feit dat de gegev<strong>en</strong>s <strong>en</strong>ige jar<strong>en</strong> vóór de economische crisis verzameld zijn, is in<br />
dit geval juist e<strong>en</strong> voordeel. We kunn<strong>en</strong> hierdoor nagaan in hoeverre optimisme e<strong>en</strong><br />
normaal aspect is in de Europese land<strong>en</strong>, zonder dat dit wordt beïnvloed door e<strong>en</strong><br />
uitzonderlijke situatie als de economische crisis, die land<strong>en</strong> in ongelijke mate treft.
56 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
De vraagstelling voor de drie toekomstverwachting<strong>en</strong> verschilt <strong>en</strong> daarom<br />
kunn<strong>en</strong> de niveaus van optimisme niet direct word<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> in de zin dat<br />
m<strong>en</strong> over de eig<strong>en</strong> toekomst optimistischer zou zijn dan over die van landg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />
De drie vorm<strong>en</strong> van optimisme blijk<strong>en</strong> met elkaar sam<strong>en</strong> te hang<strong>en</strong>: waar<br />
de <strong>en</strong>e vorm van optimisme relatief hoog is, zijn de andere dat over het algeme<strong>en</strong><br />
ook. We zi<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong>. Nederland scoort<br />
nag<strong>en</strong>oeg gemiddeld: m<strong>en</strong> is niet uitzonderlijk positief noch uitzonderlijk<br />
negatief. Frankrijk, Bulgarije, Portugal, België, Hongarije, Duitsland <strong>en</strong> Pol<strong>en</strong><br />
spring<strong>en</strong> eruit als pessimistische land<strong>en</strong>. D<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> Ier<strong>en</strong> (<strong>en</strong> in mindere mate<br />
ook de Cypriot<strong>en</strong>, Finn<strong>en</strong> <strong>en</strong> Nor<strong>en</strong>) zijn juist relatief optimistische volk<strong>en</strong>.<br />
Wat verwacht<strong>en</strong> European<strong>en</strong> van de toekomst van de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie? Zal<br />
deze het makkelijker hebb<strong>en</strong> dan de huidige? Figuur A4.2 geeft twee antwoord<strong>en</strong><br />
op deze vraag met behulp van de in hoofdstuk A2 al gebruikte Eurobarometer<br />
uit het najaar van 2008, to<strong>en</strong> de economische crisis grotere vorm<strong>en</strong><br />
begon aan te nem<strong>en</strong> in de media. Het linkerdeel van figuur A4.2 laat voor alle<br />
land<strong>en</strong> e<strong>en</strong> minderheid zi<strong>en</strong> die d<strong>en</strong>kt dat de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie e<strong>en</strong> makkelijker<br />
lev<strong>en</strong> zal leid<strong>en</strong>. In 19 van de 27 land<strong>en</strong> verwacht e<strong>en</strong> meerderheid van<br />
respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> dat de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie het moeilijker zal hebb<strong>en</strong> dan zijzelf<br />
(terwijl m<strong>en</strong> als antwoord ook e<strong>en</strong> neutraal ‘niet makkelijker <strong>en</strong> niet moeilijker’<br />
had kunn<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong>). Het vooruitgangsgeloof lijkt in <strong>Europa</strong> zwaar onder druk<br />
te staan.<br />
LT<br />
PL<br />
FI<br />
PT<br />
LV<br />
IE<br />
SK<br />
ES<br />
BG<br />
DK<br />
RO<br />
EE<br />
MT<br />
NL<br />
CZ<br />
CY<br />
HU<br />
SI<br />
LU<br />
AT<br />
UK<br />
BE<br />
SE<br />
IT<br />
DE<br />
EL<br />
FR<br />
a. kinder<strong>en</strong> gemakkelijker b. globalisering<br />
DK<br />
SE<br />
NL<br />
MT<br />
SK<br />
EE<br />
FI<br />
DE<br />
UK<br />
CZ<br />
SI<br />
PL<br />
BG<br />
IE<br />
LT<br />
BE<br />
AT<br />
IT<br />
PT<br />
RO<br />
HU<br />
ES<br />
CY<br />
LU<br />
EL<br />
FR<br />
LV<br />
Figuur A4.2<br />
Optimisme over de toekomst, 2008 a<br />
0 10 20 30 40 50<br />
0 20 40 60 80<br />
a Zie voor de land<strong>en</strong>codes figuur A1.1.<br />
b Het perc<strong>en</strong>tage ‘makkelijker’ in antwoord op de vraag ‘In het algeme<strong>en</strong>, d<strong>en</strong>kt u dat het lev<strong>en</strong> van de<br />
kinder<strong>en</strong> van vandaag, makkelijker, moeilijker of niet makkelijker maar ook niet moeilijker zal zijn dan<br />
voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> van uw eig<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eratie?’<br />
c Kiest voor ‘Globalisering betek<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> goede kans voor Nederlandse bedrijv<strong>en</strong> dankzij het op<strong>en</strong>gaan<br />
van markt<strong>en</strong>’ in plaats van ‘Globalisering betek<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> bedreiging voor de werkgeleg<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong><br />
in Nederland’ of ‘weet niet’ als gevraagd wordt met welke bewering m<strong>en</strong> het meest e<strong>en</strong>s is.<br />
Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)
A4 Vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomstverwachting<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong> 57<br />
Nederland scoort gemiddeld iets optimistischer dan andere land<strong>en</strong>. In Frankrijk,<br />
Duitsland, het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk (vk), Italië <strong>en</strong> Griek<strong>en</strong>land d<strong>en</strong>kt minder dan<br />
10% van de bevolking dat de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie het makkelijker zal hebb<strong>en</strong>. Het<br />
optimisme is juist groot aan de rand<strong>en</strong> van het contin<strong>en</strong>t: in voormalig communistische<br />
land<strong>en</strong> als Litouw<strong>en</strong>, Pol<strong>en</strong>, Letland, Bulgarije, Roem<strong>en</strong>ië <strong>en</strong> Slowakije, op<br />
het Iberisch schiereiland (Portugal <strong>en</strong> Spanje), <strong>en</strong> in Ierland <strong>en</strong> Finland. Veel van<br />
deze land<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in de vorige g<strong>en</strong>eratie te mak<strong>en</strong> gehad met relatieve armoede<br />
<strong>en</strong>/of met e<strong>en</strong> totalitair regime. Mogelijk ligt daarin de verklaring dat burgers er<br />
vaker d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat de jongere g<strong>en</strong>eratie het makkelijker zal hebb<strong>en</strong> dan zijzelf. 5<br />
Het rechterdeel van figuur A4.2 vermeldt de steun voor de opvatting dat globalisering<br />
eerder e<strong>en</strong> kans dan e<strong>en</strong> bedreiging is voor de nationale economie. Hier<br />
wordt de lijst aangevoerd door kleinere op<strong>en</strong> economieën uit Noordwest-<strong>Europa</strong><br />
<strong>en</strong> ton<strong>en</strong> Zuid-Europese land<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal nieuwe lidstat<strong>en</strong> (<strong>en</strong> Luxemburg) het<br />
minst vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst. De volgorde komt in hoge mate overe<strong>en</strong> met die<br />
van ruim twee jaar eerder (ec 2006: 53). Helaas kunn<strong>en</strong> we de meting<strong>en</strong> in figuur<br />
A4.2 niet vergelijk<strong>en</strong> met gegev<strong>en</strong>s uit land<strong>en</strong> in andere regio’s van de wereld.<br />
Tot slot kijk<strong>en</strong> we naar e<strong>en</strong> specifieke toekomstverwachting, namelijk de dreiging<br />
van terrorisme, volg<strong>en</strong>s de citat<strong>en</strong> waarmee dit hoofdstuk op<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> bron van<br />
angst <strong>en</strong> pessimisme in <strong>Europa</strong>. Figuur A4.3 toont voor de eerder gepres<strong>en</strong>teerde<br />
selectie van 19 eu-land<strong>en</strong> <strong>en</strong> Noorweg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zwitserland e<strong>en</strong> grote variatie, van<br />
13% van de Britt<strong>en</strong> tot 94% van de Finn<strong>en</strong> die zich weinig of ge<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong><br />
te mak<strong>en</strong>. Zoals verwacht mak<strong>en</strong> burgers zich de meeste zorg<strong>en</strong> wanneer zij lev<strong>en</strong><br />
in e<strong>en</strong> land waar in de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> sprake is geweest van e<strong>en</strong> terroristische<br />
aanslag: het vk <strong>en</strong> Spanje. In Frankrijk, Duitsland, D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Nederland<br />
maakt ongeveer de helft van de bevolking zich hier zorg<strong>en</strong> om. Dit zijn land<strong>en</strong><br />
die te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gehad met etnische spanning<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> daarmee gepaard<br />
gaande terreurdreiging. Weinig zorg<strong>en</strong> maakt m<strong>en</strong> zich in Finland, Zwed<strong>en</strong>,<br />
Oost<strong>en</strong>rijk, Hongarije <strong>en</strong> Cyprus.<br />
Figuur A4.3<br />
Weinig of ge<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> terroristische<br />
aanval in eig<strong>en</strong> land, 2006<br />
(in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />
100<br />
90<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
Finland<br />
Cyprus<br />
Zwed<strong>en</strong><br />
Hongarije<br />
Oost<strong>en</strong>rijk<br />
Estland<br />
Slov<strong>en</strong>ië<br />
Ierland<br />
Bron: European Social Survey 2006<br />
Slowakije<br />
Noorweg<strong>en</strong><br />
Portugal<br />
Zwitserland<br />
Bulgarije<br />
België<br />
Pol<strong>en</strong><br />
Nederland<br />
D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong><br />
Duitsland<br />
Frankrijk<br />
Spanje<br />
Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk<br />
5 Gevraagd is: ‘Kunt u me vertell<strong>en</strong> of u het eerder e<strong>en</strong>s of one<strong>en</strong>s b<strong>en</strong>t met de volg<strong>en</strong>de stelling: de<br />
kinder<strong>en</strong> die in [ons land] won<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beter lev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> als ze naar e<strong>en</strong> ander land zoud<strong>en</strong><br />
emigrer<strong>en</strong>’. Tuss<strong>en</strong> 25% (Bulgarije) <strong>en</strong> 90% (D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong>) is het daar eerder mee one<strong>en</strong>s. Grofweg<br />
wordt de stelling aanzi<strong>en</strong>lijk meer afgewez<strong>en</strong> in de (welvar<strong>en</strong>der) oude lidstat<strong>en</strong> dan in de (armere)<br />
nieuwe lidstat<strong>en</strong>. De belangrijkste afwijking<strong>en</strong> van de oud-nieuwindeling zijn <strong>en</strong>erzijds Portugal <strong>en</strong><br />
het vk waar respectievelijk 27% <strong>en</strong> 32% de stelling afwijst, <strong>en</strong> Cyprus <strong>en</strong> Estland waar respectievelijk<br />
66% <strong>en</strong> 64% dat doet. Zie ook Liddle (2008), die op basis van andere <strong>en</strong>quêtevrag<strong>en</strong> vooral in<br />
de grote oude lidstat<strong>en</strong> Duitsland, Frankrijk, Italië <strong>en</strong> het VK ‘social pessimism’ ziet. De positievere<br />
stemming in andere land<strong>en</strong> verklaart deze auteur afwissel<strong>en</strong>d uit de feitelijk slechtere situatie <strong>en</strong><br />
overheidsbeleid dat burgers meer sociale bescherming biedt.
58 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
4.3 Vertrouw<strong>en</strong> in zichzelf, in elkaar <strong>en</strong> in instituties<br />
Naast hun vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst hebb<strong>en</strong> we het vertrouw<strong>en</strong> van burgers in<br />
zichzelf, in elkaar <strong>en</strong> in instituties bekek<strong>en</strong>. Zijn burgers van m<strong>en</strong>ing dat zijzelf<br />
in staat zijn invloed uit te oef<strong>en</strong><strong>en</strong> op hun omgeving? Hebb<strong>en</strong> zij vertrouw<strong>en</strong> in<br />
de sam<strong>en</strong>leving, in andere volker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in hun politieke instituties? Dit vertrouw<strong>en</strong><br />
is mogelijk e<strong>en</strong> belangrijke voorwaarde voor optimisme over de toekomst:<br />
wie vertrouw<strong>en</strong> heeft in de goedwill<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong> de invloed van zichzelf <strong>en</strong> van<br />
ander<strong>en</strong>, zal m<strong>en</strong><strong>en</strong> de toekomst aan te kunn<strong>en</strong> <strong>en</strong> met op<strong>en</strong> vizier tegemoet te<br />
kunn<strong>en</strong> tred<strong>en</strong>.<br />
Daarom onderzoek<strong>en</strong> we in deze paragraaf <strong>en</strong>kele van de meer gebruikelijke<br />
vorm<strong>en</strong> van vertrouw<strong>en</strong>, waarover we ook in eerdere Europese Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong><br />
rapporteerd<strong>en</strong>: zelfvertrouw<strong>en</strong>, sociaal vertrouw<strong>en</strong> (vertrouw<strong>en</strong> in medeburgers),<br />
vertrouw<strong>en</strong> in andere Europese volker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> in de eig<strong>en</strong> nationale<br />
instituties <strong>en</strong> in de eu. In paragraaf 4.4 gaan we na in hoeverre deze vorm<strong>en</strong> van<br />
vertrouw<strong>en</strong> inderdaad verband houd<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> optimistisch toekomstbeeld.<br />
Zelfvertrouw<strong>en</strong><br />
Zelfvertrouw<strong>en</strong> wordt in figuur A4.4 in beeld gebracht met de mate waarin de<br />
bevolking e<strong>en</strong> positief zelfbeeld heeft. In alle land<strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong> meerderheid van<br />
de bevolking zelfvertrouw<strong>en</strong>. Frankrijk <strong>en</strong> Hongarije zijn uitschieters naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>,<br />
terwijl Spanje, Duitsland <strong>en</strong> Zwitserland het hoogst scor<strong>en</strong>. Hoewel ze over<br />
het algeme<strong>en</strong> als high trust countries word<strong>en</strong> beschouwd, is het zelfvertrouw<strong>en</strong><br />
relatief laag onder Nederlanders <strong>en</strong> Nor<strong>en</strong>, terwijl de D<strong>en</strong><strong>en</strong>, Finn<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zwed<strong>en</strong><br />
ev<strong>en</strong>min bov<strong>en</strong>aan de rangorde van land<strong>en</strong> staan.<br />
100<br />
90<br />
Figuur A4.4<br />
Positief zelfbeeld a , 2006 (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
Duitsland<br />
Spanje<br />
Zwitserland<br />
Cyprus<br />
Ierland<br />
Slov<strong>en</strong>ië<br />
Pol<strong>en</strong><br />
Zwed<strong>en</strong><br />
Portugal<br />
D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong><br />
Finland<br />
Oost<strong>en</strong>rijk<br />
Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk<br />
Estland<br />
Bulgarije<br />
Nederland<br />
Noorweg<strong>en</strong><br />
Slowakije<br />
a ‘Over het algeme<strong>en</strong> voel ik me erg positief over mijzelf’ (% zeer <strong>en</strong> tamelijk mee e<strong>en</strong>s).<br />
België<br />
Hongarije<br />
Frankrijk<br />
Bron: European Social Survey 2006<br />
<strong>Sociaal</strong> vertrouw<strong>en</strong><br />
Vervolg<strong>en</strong>s kijk<strong>en</strong> we naar het vertrouw<strong>en</strong> dat Nederlanders <strong>en</strong> andere European<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> in hun medeburgers. Zoals we in eerdere studies al zag<strong>en</strong>, is het<br />
sociaal vertrouw<strong>en</strong> onder Nederlanders relatief hoog. In 2006 was dit vertrouw<strong>en</strong><br />
slechts in de drie Scandinavische land<strong>en</strong> <strong>en</strong> Finland hoger dan in Nederland.<br />
<strong>Sociaal</strong> vertrouw<strong>en</strong> is juist laag in Oost-<strong>Europa</strong>.
A4 Vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomstverwachting<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong> 59<br />
Figuur A4.5<br />
<strong>Sociaal</strong> vertrouw<strong>en</strong> a , 2006<br />
(in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />
90<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong><br />
Noorweg<strong>en</strong><br />
Finland<br />
Zwed<strong>en</strong><br />
Nederland<br />
Zwitserland<br />
Ierland<br />
a ‘De meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vertrouwd’ (% score 6-10 op e<strong>en</strong> schaal van 1 (‘je kunt niet voorzichtig<br />
g<strong>en</strong>oeg zijn in de omgang met m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>’) tot 10 (‘de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn te vertrouw<strong>en</strong>’))<br />
Bron: European Social Survey 2006<br />
Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk<br />
Estland<br />
Oost<strong>en</strong>rijk<br />
België<br />
Spanje<br />
Duitsland<br />
Hongarije<br />
Cyprus<br />
Frankrijk<br />
Slov<strong>en</strong>ië<br />
Slowakije<br />
Portugal<br />
Pol<strong>en</strong><br />
Bulgarije<br />
Vertrouw<strong>en</strong> in andere volker<strong>en</strong><br />
Naast vertrouw<strong>en</strong> in de medeburgers, kunn<strong>en</strong> burgers ook vertrouw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />
in de inwoners van andere land<strong>en</strong>. In Divers <strong>Europa</strong>, de vierde Europese<br />
Verk<strong>en</strong>ning (cpb/scp 2006) hebb<strong>en</strong> we daar uitgebreid aandacht aan besteed<br />
met gegev<strong>en</strong>s uit 1996 van alle to<strong>en</strong>malige eu-lidstat<strong>en</strong>. Het vertrouw<strong>en</strong> in het<br />
eig<strong>en</strong> volk was vrijwel altijd het hoogst. Uitzondering<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de Italian<strong>en</strong> die<br />
meer fiducie hadd<strong>en</strong> in Amerikan<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Belg<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> kleine voorkeur voor<br />
Luxemburgers. Zwed<strong>en</strong>, D<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> in iets mindere mate Finn<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> zeer<br />
veel vertrouw<strong>en</strong> in elkaar <strong>en</strong> in de Nor<strong>en</strong>. De Scandinavische volk<strong>en</strong>, Zwitsers,<br />
Nederlanders <strong>en</strong> Belg<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> gemiddeld veel vertrouw<strong>en</strong>. Dat patroon was<br />
<strong>en</strong>ige jar<strong>en</strong> eerder ook al aangetroff<strong>en</strong> (Inglehart 1991). De gegev<strong>en</strong>s uit het laatste<br />
kwart van de vorige eeuw suggereerd<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele regelmatighed<strong>en</strong>: noordelijke<br />
land<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> meer vertrouw<strong>en</strong> dan zuidelijke land<strong>en</strong>, kleine land<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> eerder vertrouwd dan grote land<strong>en</strong> <strong>en</strong> bur<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> elkaar meer<br />
dan land<strong>en</strong> op grote afstand van elkaar. Delhey (2005) laat zi<strong>en</strong> dat het bij het<br />
laatste niet zozeer om ruimtelijke nabijheid gaat als wel om culturele overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />
(met name taalverwantschap <strong>en</strong> religie). Het noord-zuidverschil laat<br />
zich waarschijnlijk herleid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verschil in modernisering (welvaart, weinig<br />
corruptie, burgerlijke vrijhed<strong>en</strong>). Moderne land<strong>en</strong> word<strong>en</strong> meer vertrouwd <strong>en</strong><br />
zijn meer g<strong>en</strong>eigd om te vertrouw<strong>en</strong>.<br />
In de European Election Survey (ees), gehoud<strong>en</strong> in het kader van de verkiezing<br />
van het Europees Parlem<strong>en</strong>t in 2004, is opnieuw geïnv<strong>en</strong>tariseerd hoeveel<br />
vertrouw<strong>en</strong> burgers hebb<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de Europese volk<strong>en</strong>. Helaas ontbreekt<br />
e<strong>en</strong> aantal eu-lidstat<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarom beperk<strong>en</strong> we ons nu tot vertrouw<strong>en</strong> in <strong>en</strong> van<br />
Nederlanders. Dat wordt in figuur A4.6 in beeld gebracht.
60 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
minst<strong>en</strong>s 85% van de bevolking heeft vertrouw<strong>en</strong> in Nederlanders<br />
70%-84% van de bevolking heeft vertrouw<strong>en</strong> in Nederlanders<br />
55%-69% van de bevolking heeft vertrouw<strong>en</strong> in Nederlanders<br />
minder dan 55% van de bevolking heeft vertrouw<strong>en</strong> in Nederlanders<br />
minst<strong>en</strong>s 90% van de Nederlanders heeft vertrouw<strong>en</strong> in dit volk<br />
80%-89% van de Nederlanders heeft vertrouw<strong>en</strong> in dit volk<br />
70%-79% van de Nederlanders heeft vertrouw<strong>en</strong> in dit volk<br />
40%-69% van de Nederlanders heeft vertrouw<strong>en</strong> in dit volk<br />
minder dan 40% van de Nederlanders heeft vertrouw<strong>en</strong> in dit volk<br />
Bron: EES 2004<br />
Nederlanders staan, net als in 1996 (cpb/scp 2007), bij andere land<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />
goed daglicht. Nederlanders word<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> sterk vertrouwd door<br />
andere European<strong>en</strong>; alle<strong>en</strong> D<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> Zwed<strong>en</strong> scor<strong>en</strong> beter. Het linkerdeel van<br />
figuur A4.6 laat zi<strong>en</strong> hoeveel m<strong>en</strong> in andere land<strong>en</strong> gemiddeld vertrouw<strong>en</strong> heeft<br />
in Nederlanders. Nederlanders word<strong>en</strong> sterk vertrouwd in vooral wat meer<br />
nabijgeleg<strong>en</strong> land<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in Finland, Tsjechië <strong>en</strong> Slowakije. Het minste vertrouw<strong>en</strong><br />
wordt geschonk<strong>en</strong> door Cyprus, Pol<strong>en</strong>, Letland <strong>en</strong> Griek<strong>en</strong>land. Dit lijkt in<br />
overe<strong>en</strong>stemming met de conclusies van Delhey (2005): culturele verwantschap<br />
verklaart waarom in sommige land<strong>en</strong> meer vertrouw<strong>en</strong> is voor Nederlanders<br />
dan in andere.<br />
Figuur A4.6<br />
Vertrouw<strong>en</strong> in <strong>en</strong> van Nederlanders,<br />
2004<br />
En in wie hebb<strong>en</strong> Nederlanders op hun beurt vertrouw<strong>en</strong>? Het rechterdeel<br />
van figuur A4.6 laat zi<strong>en</strong> dat Nederlanders vooral veel vertrouw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in<br />
Zwed<strong>en</strong>, D<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> Luxemburgers (die alle nog meer word<strong>en</strong> vertrouwd dan<br />
Nederlanders zichzelf vertrouw<strong>en</strong>). Ook Belg<strong>en</strong>, Finn<strong>en</strong> <strong>en</strong> Ier<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
sterk vertrouwd door Nederlanders. Het minste vertrouw<strong>en</strong> is er in Zuidoost-<br />
Europese volker<strong>en</strong>: de Turk<strong>en</strong>, de Roem<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> vooral de Bulgar<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
Cypriot<strong>en</strong>. In het algeme<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we dat de vertrouw<strong>en</strong>srelaties wederkerig zijn:<br />
Nederlanders hebb<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> in volker<strong>en</strong> die Nederlanders vertrouw<strong>en</strong> (<strong>en</strong><br />
vice versa). Nederlanders krijg<strong>en</strong> vaak wat meer vertrouw<strong>en</strong> van andere land<strong>en</strong>,<br />
dan dat Nederlanders zelf vertrouw<strong>en</strong> sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> in die land<strong>en</strong>. De grootste<br />
discrepantie vind<strong>en</strong> we in de vertrouw<strong>en</strong>srelatie met de Slowak<strong>en</strong>: hoewel veel<br />
Slowak<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in Nederlanders (86%), hebb<strong>en</strong> weinig Nederlanders<br />
vertrouw<strong>en</strong> in Slowak<strong>en</strong> (35%).
A4 Vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomstverwachting<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong> 61<br />
Institutioneel vertrouw<strong>en</strong><br />
Figuur A4.7 br<strong>en</strong>gt, opnieuw met behulp van Eurobarometer 70.1 van eind 2008,<br />
de nationale niveaus van vertrouw<strong>en</strong> in de regering <strong>en</strong> in de eu in beeld.<br />
Nederland scoort in beide gevall<strong>en</strong> relatief hoog, bij de regering<strong>en</strong> vooral te<br />
midd<strong>en</strong> van kleine land<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij de eu vooral tuss<strong>en</strong> nieuwe lidstat<strong>en</strong>. Hekk<strong>en</strong>sluiters<br />
bij de nationale regering zijn Hongarije <strong>en</strong> Bulgarije; bij de eu staat niet<br />
geheel onverwacht het vk onderaan. De beide volgordes zijn niet gecorreleerd. 6<br />
Figuur A4.7<br />
Vertrouw<strong>en</strong> in nationale regering<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> in de Europese Unie a , 2008<br />
FI<br />
CY<br />
NL<br />
LU<br />
MT<br />
DK<br />
SE<br />
AT<br />
EE<br />
SK<br />
ES<br />
DE<br />
SI<br />
BE<br />
IE<br />
PT<br />
FR<br />
UK<br />
IT<br />
RO<br />
EL<br />
PL<br />
CZ<br />
LT<br />
LV<br />
HU<br />
BG<br />
a. regering b. EU<br />
SK<br />
EE<br />
MT<br />
RO<br />
BG<br />
NL<br />
LT<br />
SI<br />
CY<br />
ES<br />
BE<br />
DK<br />
PL<br />
CZ<br />
EL<br />
PT<br />
IE<br />
HU<br />
LU<br />
SE<br />
FI<br />
LV<br />
FR<br />
DE<br />
IT<br />
AT<br />
UK<br />
0 20 40 60 80<br />
0 20 40 60 80<br />
a Vermeld is het antwoord ‘eerder wel vertrouw<strong>en</strong>’ dan ‘eerder ge<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘weet niet’ in antwoord<br />
op de oproep ‘Zegt u mij voor elk van de volg<strong>en</strong>de instelling<strong>en</strong> of u er eerder wel vertrouw<strong>en</strong> of ge<strong>en</strong><br />
vertrouw<strong>en</strong> in heeft<br />
Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)<br />
4.4 Sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> optimisme?<br />
Hang<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>? Hebb<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> land<strong>en</strong><br />
met veel vertrouw<strong>en</strong> in zichzelf ook meer vertrouw<strong>en</strong> in ander<strong>en</strong> <strong>en</strong> in instituties,<br />
<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ze meer vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst, zijn ze optimistischer?<br />
In tabel A4.2 wordt allereerst naar de relaties op land<strong>en</strong>niveau gekek<strong>en</strong>. In<br />
de meeste gevall<strong>en</strong> zijn de relaties positief, maar ze zijn vaak niet sterk. Bij de<br />
eerste vier soort<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> hang<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> sociaal vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong><br />
in de eig<strong>en</strong> regering met elkaar sam<strong>en</strong>. Zelfvertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> het vertrouw<strong>en</strong> in de<br />
eu staan daar los van.<br />
6 De beide instituties mak<strong>en</strong> deel uit van e<strong>en</strong> langere serie. Het nationale niveau van vertrouw<strong>en</strong><br />
in de regering hangt sterk sam<strong>en</strong> met dat in het parlem<strong>en</strong>t, lagere overhed<strong>en</strong>,<br />
het rechtssysteem, politieke partij<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook de Ver<strong>en</strong>igde Naties, maar het vertrouw<strong>en</strong><br />
in de eu staat op land<strong>en</strong>niveau helemaal los van vertrouw<strong>en</strong> in andere instituties.
62 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
2 sociaal 3 regering 4 EU<br />
5 eig<strong>en</strong><br />
lev<strong>en</strong> 6 land 7 wereld 8 kinder<strong>en</strong> 9 globalisering 10 terrorisme<br />
1 zelfvertrouw<strong>en</strong><br />
2006 (figuur A4.4) 0,11 0,33 -0,04 0,71 0.28 0,26 0,32 0,21 0,01<br />
2 sociaal vertrouw<strong>en</strong><br />
2006 (figuur A4.5) 0,68 -0,19 0,42 0,84 0,65 0,04 0,71 0,01<br />
3 vertrouw<strong>en</strong> in de<br />
nationale regering<br />
2008 (figuur A4.7) 0,12 0,60 0,77 0,59 -0,11 0,49 0,22<br />
4 vertrouw<strong>en</strong> in de<br />
EU 2008 (idem) 0,10 0,04 0,08 0,37 0,21 0,42<br />
5 optimisme over<br />
de eig<strong>en</strong> toekomst<br />
2006 (figuur A4.1) 0,64 0,54 0,06 0,24 0,21<br />
6 optimisme over<br />
toekomst van het<br />
land 2006 (idem) 0,81 0,14 0,56 0,17<br />
7 optimisme over<br />
toekomst van<br />
de wereld 2006<br />
(idem) 0,16 0,46 0,24<br />
8 optimisme over<br />
toekomst van de<br />
kinder<strong>en</strong> 2008<br />
(figuur A4.2) 0,09 -0,20<br />
9 globalisering als<br />
kans 2008 (idem) 0,01<br />
10 ge<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> over<br />
terrorisme 2006<br />
(figuur A4.3) -<br />
a<br />
Bivariate correlatiecoëfficiënt<strong>en</strong>; de vetgedrukte coëfficiënt<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> in het geval van e<strong>en</strong> steekproef significant zijn.<br />
Bron: voorgaande tabell<strong>en</strong> <strong>en</strong> figur<strong>en</strong>; n = 19-27<br />
Bij vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst of optimisme zi<strong>en</strong> we, zoals al opgemerkt bij<br />
figuur A4.1 e<strong>en</strong> positieve sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> de algem<strong>en</strong>e verwachting<strong>en</strong> van<br />
de toekomst van zichzelf, het eig<strong>en</strong> land <strong>en</strong> de wereld. De laatste twee hang<strong>en</strong><br />
ook positief sam<strong>en</strong> met optimisme over de globalisering. Als optimisme<br />
sam<strong>en</strong>hangt met andere vorm<strong>en</strong> van vertrouw<strong>en</strong>, dan is het positief. Met name<br />
de nationale niveaus van sociaal vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> in de regering zijn<br />
voorspell<strong>en</strong>d voor het vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst. Dat geldt het minst voor optimisme<br />
over de toekomst van de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie. Dat is ev<strong>en</strong>min gerelateerd<br />
aan andere vorm<strong>en</strong> van optimisme, <strong>en</strong> hangt op het land<strong>en</strong>niveau al met al het<br />
minst sam<strong>en</strong> met de andere k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>.<br />
Tabel A4.2<br />
De sam<strong>en</strong>hang op het niveau van<br />
land<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong><br />
vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> optimisme a<br />
Tabel A4.2 geeft over de hele linie toch wel steun aan het idee dat e<strong>en</strong><br />
( nationale) cultuur van vertrouw<strong>en</strong> positief sam<strong>en</strong>hangt met e<strong>en</strong> cultuur van<br />
optimisme.<br />
Hoe zit dit op het individuele niveau? Om dat te onderzoek<strong>en</strong> ker<strong>en</strong> we terug<br />
naar de meest rec<strong>en</strong>te Eurobarometer, die van oktober-november 2008. Helaas<br />
beschikk<strong>en</strong> we daarin slechts over twee meting<strong>en</strong> van institutioneel vertrouw<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> over twee meting<strong>en</strong> van vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst. We nem<strong>en</strong> de twee<br />
meting<strong>en</strong> van vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst als afhankelijk<strong>en</strong>: optimisme over<br />
de toekomst van de kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> optimisme over globalisering als kans voor<br />
het bedrijfslev<strong>en</strong>. Met multivariate regressieanalyses relater<strong>en</strong> we deze aan
A4 Vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomstverwachting<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong> 63<br />
institutioneel vertrouw<strong>en</strong>, eerst op zich <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met<br />
<strong>en</strong>kele achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>. We beschrijv<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> voor Nederland<br />
<strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong> voor de analyse met achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> in hoeverre deze<br />
overe<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> met de gehele bevolking van de eu.<br />
In tabel A4.3 zi<strong>en</strong> we dat het effect van vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> tevred<strong>en</strong>heid op optimisme<br />
niet e<strong>en</strong>duidig is. Het optimisme over het lev<strong>en</strong> van de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie<br />
hangt op het individuele niveau in het geheel niet sam<strong>en</strong> met vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
tevred<strong>en</strong>heid, net zoals we dat ook al op het land<strong>en</strong>niveau zag<strong>en</strong> in tabel A4.2;<br />
zelfs niet wanneer we ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met andere k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>. Wel spel<strong>en</strong><br />
geslacht, huwelijkse staat <strong>en</strong> leeftijd e<strong>en</strong> rol. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> hang<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> tevred<strong>en</strong>heid wel positief sam<strong>en</strong> met het beeld van globalisering als kans<br />
voor het bedrijfslev<strong>en</strong>. Wie vertrouw<strong>en</strong> heeft in de regering <strong>en</strong>/of de eu <strong>en</strong> wie<br />
tevred<strong>en</strong> is met de economie van het land, ziet globalisering eerder als kans dan<br />
als bedreiging.<br />
Tabel A4.3<br />
De sam<strong>en</strong>hang op het niveau van<br />
individu<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>,<br />
tevred<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> optimisme a<br />
optimisme volg<strong>en</strong>de<br />
g<strong>en</strong>eratie<br />
globalisering<br />
kans<br />
NL NL EU NL NL EU<br />
vertrouw<strong>en</strong> in de nationale regering + + + +<br />
vertrouw<strong>en</strong> in de EU + + + +<br />
tevred<strong>en</strong>heid met het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> - +<br />
oordeel economische situatie eig<strong>en</strong> land + + +<br />
oordeel eig<strong>en</strong> werksituatie - +<br />
oordeel financiële situatie eig<strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong> +<br />
huwelijkse staat (ref: ongehuwd)<br />
– gehuwd - +<br />
– gescheid<strong>en</strong> +<br />
– verweduwd + -<br />
jar<strong>en</strong> opleiding - - + +<br />
sekse (vrouw) - - - -<br />
Leeftijd - - + +<br />
aantal kinder<strong>en</strong> onder de 10 -<br />
aantal kinder<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 10 <strong>en</strong> 15<br />
a<br />
Multivariate effect<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> significante effect<strong>en</strong> zijn weergegev<strong>en</strong>.<br />
Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)<br />
Wanneer we het verklaringsmodel van Nederland vergelijk<strong>en</strong> met het model<br />
voor de bevolking van de eu als geheel (steekproev<strong>en</strong> gewog<strong>en</strong> naar bevolkingsgrootte),<br />
blijkt dat in de Europese bevolking veel meer effect<strong>en</strong> significant<br />
zijn. Dit heeft waarschijnlijk vooral te mak<strong>en</strong> met de <strong>en</strong>orme steekproefgrootte<br />
op dat niveau, waardoor effect<strong>en</strong> veel e<strong>en</strong>voudiger significant word<strong>en</strong>. Interessanter<br />
is of effect<strong>en</strong> anders qua richting zijn voor de eu als geheel dan in<br />
Nederland. Dit blijkt slechts e<strong>en</strong>maal het geval te zijn, bij het effect van gehuwd<br />
zijn op optimisme over de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie. In Nederland zijn ongehuwd<strong>en</strong><br />
optimistischer over de toekomst van de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie dan gehuwd<strong>en</strong>. In<br />
<strong>Europa</strong> als geheel vind<strong>en</strong> we het omgekeerde: daar zijn gehuwd<strong>en</strong> juist optimistischer.<br />
Verder past Nederland geheel in het Europese patroon.
64 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
4.5 Afsluit<strong>en</strong>d<br />
In dit hoofdstuk hebb<strong>en</strong> we het vertrouw<strong>en</strong> verk<strong>en</strong>d van European<strong>en</strong> in zichzelf,<br />
elkaar, hun instituties <strong>en</strong> de toekomst. Nederlanders zijn – net als m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
uit de noordelijke land<strong>en</strong> – optimistisch over hun eig<strong>en</strong> toekomst, de toekomst<br />
van het land <strong>en</strong> van de wereld. Dit zijn dezelfde land<strong>en</strong> die in globalisering<br />
vooral kans<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> voor het bedrijfslev<strong>en</strong>. Wellicht juist omdat ze zo positief<br />
zijn over het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> inwoners van deze land<strong>en</strong> niet zo vaak dat<br />
hun kinder<strong>en</strong> het nog beter zull<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> dan zijzelf. In land<strong>en</strong> als Bulgarije<br />
<strong>en</strong> Portugal, waar burgers wat pessimistischer zijn over het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, zijn de<br />
verwachting<strong>en</strong> voor de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie juist wat optimistischer. Frankrijk<br />
is e<strong>en</strong> uitzonderlijk pessimistisch land. De Frans<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> op alle front<strong>en</strong> tot<br />
de meest pessimistische volk<strong>en</strong> van <strong>Europa</strong>. Zowel op het niveau van land<strong>en</strong>,<br />
als op het niveau van individu<strong>en</strong> hangt het vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst positief<br />
sam<strong>en</strong> met vertrouw<strong>en</strong> in andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> in de regering.<br />
Vertrouw<strong>en</strong> in de eu staat betrekkelijk los van vertrouw<strong>en</strong> in andere instituties,<br />
maar correleerde in tabel A4.2 met het zich ge<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> over terroristische<br />
aanslag<strong>en</strong>.<br />
Wat betreft het vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere gunstige houding<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over de eu zijn<br />
er op individueel niveau wel allerlei aanwijzing<strong>en</strong> voor positieve effect<strong>en</strong> van<br />
optimisme <strong>en</strong> zelfvertrouw<strong>en</strong>. Daar zijn we in eerdere Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> herhaaldelijk<br />
op ingegaan. E<strong>en</strong> positieve houding teg<strong>en</strong>over de eig<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong><br />
de eig<strong>en</strong> positie daarin lijkt af te stral<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> welwill<strong>en</strong>de houding teg<strong>en</strong>over<br />
<strong>Europa</strong>, <strong>en</strong> omgekeerd zull<strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong>s van onvrede over de Nederlandse<br />
sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> politiek e<strong>en</strong> belangrijke basis vorm<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> negatieve<br />
houding teg<strong>en</strong>over <strong>Europa</strong> (cpb/scp 2008: 61). Die sam<strong>en</strong>hang maakt mogelijk<br />
deel uit van e<strong>en</strong> grotere polarisatie in de publieke opinie. Verschill<strong>en</strong>de<br />
auteurs wijz<strong>en</strong> in dat verband op nieuwe culturele scheidslijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> overlapp<strong>en</strong>de<br />
teg<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong> van bedreigde <strong>en</strong> bezige burgers, verliezers <strong>en</strong> winnaars van de<br />
globalisering, nationalist<strong>en</strong> <strong>en</strong> kosmopoliet<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aan de basis van dat alles ook<br />
op de wellicht groei<strong>en</strong>de culturele teg<strong>en</strong>stelling van lager- <strong>en</strong> hogeropgeleid<strong>en</strong>. 7<br />
Als zodanig spel<strong>en</strong> Europese kwesties voor de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de meeste tijd<br />
ongetwijfeld e<strong>en</strong> zeer ondergeschikte rol in wat ze politiek w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, maar als<br />
<strong>Europa</strong> op <strong>en</strong>igerlei wijze gaat spel<strong>en</strong>, nodigt het als ‘eliteproject’ (Cuperus<br />
2008) wel uit tot negatieve collectieve m<strong>en</strong>ingsvorming. Dat kan in het groot<br />
het geval zijn bij verkiezing<strong>en</strong>, maar is in het klein ook te zi<strong>en</strong> in onderzoek<br />
dat we de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> voor de Europese Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gedaan. De<br />
massale individuele instemming in Nederland met stelling<strong>en</strong> als dat het eulidmaatschap<br />
‘e<strong>en</strong> goede zaak is’ <strong>en</strong> dat we er vooral ‘voordeel’ van hebb<strong>en</strong> (zie<br />
figuur A2.4) slaat in groepsgesprekk<strong>en</strong> makkelijk om in e<strong>en</strong> ope<strong>en</strong>stapeling<br />
van negatieve waardering<strong>en</strong> (cpb/scp 2006: 28-30). Wordt m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> individueel<br />
gevraagd om e<strong>en</strong> verhaal te vertell<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong>, dan levert dat e<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gd<br />
beeld van voor- <strong>en</strong> nadel<strong>en</strong> op, maar zodra m<strong>en</strong> met elkaar gaat prat<strong>en</strong>, gaan<br />
de nadel<strong>en</strong> overheers<strong>en</strong> <strong>en</strong> uiteindelijk wordt geme<strong>en</strong>schappelijk e<strong>en</strong> vooral<br />
negatief beeld van <strong>Europa</strong> geschetst (hoofdstuk A1). Teg<strong>en</strong> die achtergrond<br />
is de historisch <strong>en</strong> land<strong>en</strong>vergelijk<strong>en</strong>d grote steun voor het eu-lidmaatschap<br />
in Nederland eind 2008, begin 2009 ge<strong>en</strong> garantie voor e<strong>en</strong> positieve stemming<br />
over <strong>Europa</strong> als de kom<strong>en</strong>de tijd Europese kwesties weer onderwerp van<br />
publieke discussie zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
7 Zie o.a. Aarts (2008), Cuperus (2008), hoofdstuk A3 van deze Verk<strong>en</strong>ning, cpb/scp<br />
(2004: 24-26) <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>er Elchardus (2005).
65<br />
Literatuur bij deel A<br />
Aarts, K. (2008). Europese integratie <strong>en</strong> de Nederlandse kiezers. In: F. Becker,<br />
M. Hur<strong>en</strong>kamp <strong>en</strong> M. Sie Dhian Ho (red.), Het ongemak over <strong>Europa</strong>, p. 18-35.<br />
Amsterdam: Mets & Schilt/Wiardi Beckman Stichting.<br />
Aarts , K. <strong>en</strong> H. Schmeets (2008). Europese integratie <strong>en</strong> Nederlandse verkiezing<strong>en</strong>.<br />
In: H. Schmeets <strong>en</strong> R. van der Bie (red.), Het Nationaal Kiezersonderzoek 2006.<br />
D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek.<br />
Abts, K., D. Heerwegh <strong>en</strong> M. Swyngedouw (2008). Euroscepticisme in België.<br />
In: Res Publica, jg. 50, nr. 4, p. 357-381.<br />
Bov<strong>en</strong>s, M. <strong>en</strong> F. H<strong>en</strong>driks (2008). Pacificatie <strong>en</strong> polarisatie. In: de Volkskrant,<br />
20 oktober 2008.<br />
cpb/scp (2004). Bestemming <strong>Europa</strong>. Europese Verk<strong>en</strong>ning 2. D<strong>en</strong> Haag: <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong><br />
<strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>/C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>.<br />
cpb/scp (2005). Europese tijd<strong>en</strong>. Europese Verk<strong>en</strong>ning 3. D<strong>en</strong> Haag: <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong><br />
<strong>Planbureau</strong>/C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>.<br />
cpb/scp (2006). Divers <strong>Europa</strong>. Europese Verk<strong>en</strong>ning 4. D<strong>en</strong> Haag: <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong><br />
<strong>Planbureau</strong>/C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>.<br />
cpb/scp (2007). Marktplaats <strong>Europa</strong>. Europese Verk<strong>en</strong>ning 5. D<strong>en</strong> Haag: <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong><br />
<strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>/C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>.<br />
cpb/scp (2008). <strong>Europa</strong>’s bur<strong>en</strong>. Europese Verk<strong>en</strong>ning 6. D<strong>en</strong> Haag: <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong><br />
<strong>Planbureau</strong>/C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>.<br />
Cuperus, R. (2008). Europese integratie <strong>en</strong> de Nederlandse kiezers. In: F. Becker,<br />
M. Hur<strong>en</strong>kamp <strong>en</strong> M. Sie Dhian Ho (red.), Het ongemak over <strong>Europa</strong>, p. 82-99.<br />
Amsterdam: Mets & Schilt/Wiardi Beckman Stichting.<br />
Dekker, P. <strong>en</strong> E. Ste<strong>en</strong>voord<strong>en</strong> (2008a). cob-kwartaalbericht 2008|1. D<strong>en</strong> Haag:<br />
<strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>.<br />
Dekker, P. <strong>en</strong> E. Ste<strong>en</strong>voord<strong>en</strong> (2008b). cob-kwartaalbericht 2008|2. D<strong>en</strong> Haag:<br />
<strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>.<br />
Dekker, P., T. van der Meer <strong>en</strong> E. Ste<strong>en</strong>voord<strong>en</strong> (2009). cob-kwartaalbericht 2008|4.<br />
D<strong>en</strong> Haag: <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>.<br />
Dekker, P. <strong>en</strong> C. W<strong>en</strong>nekers (2005). Publieke opinies over <strong>Europa</strong>. Tuss<strong>en</strong> abstracte<br />
steun <strong>en</strong> concrete ergerniss<strong>en</strong>. In: Internationale Spectator, nr. 59, p. 627-630.<br />
Delhey, J. (2005). A trade-off betwe<strong>en</strong> <strong>en</strong>largem<strong>en</strong>t and integration? Berlijn:<br />
Wiss<strong>en</strong>schaftsz<strong>en</strong>trum Berlin für Sozialforschung.<br />
Deth, J. van (2007). Democracy and involvem<strong>en</strong>t. In: M. Torcal <strong>en</strong> J.R. Montero<br />
(red.), Political disaffection in contemporary democracies. Lond<strong>en</strong>: Routledge.<br />
ec (2006). The future of Europe (Eurobarometer 65.1). Brussel: Europese Commissie (dg<br />
Communicatie) (http://ec.europa.eu/public_opinion).<br />
ec (2008). Eurobarometer Special Reports 69.2. Citiz<strong>en</strong>s and the 2009 elections: results for<br />
Netherlands. Brussel: Europese Commissie (dg Communicatie) (http://ec.europa.<br />
eu/public_opinion).<br />
ec (2008). First results Eurobarometer 70. Brussel: Europese Commissie (dg<br />
Communicatie) (http://ec.europa.eu/public_opinion).<br />
Elchardus, M. (2005). Teg<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> conflict<strong>en</strong> in de symbolische<br />
sam<strong>en</strong>leving. In: P. Dekker (red.), Maatschappelijke teg<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> de civil society,<br />
p. 33-55. Drieberg<strong>en</strong>: Synthesis.<br />
Fukuyama, F. (1995). Trust. New York: The Free Press.<br />
Inglehart, R. (1991). Trust betwe<strong>en</strong> nations. In: K. Reif <strong>en</strong> R. Inglehart (red.),<br />
Eurobarometer. Hounmills: Macmillan.<br />
ipp (2009). Opkomst bij de verkiezing<strong>en</strong> voor het Europees Parlem<strong>en</strong>t. Gedownload van<br />
http://www.publiek-politiek.nl/Bestand<strong>en</strong>/Opkomst-bij-de-verkiezing<strong>en</strong>-voorhet-Europees-Parlem<strong>en</strong>t.<br />
Kleinnij<strong>en</strong>huis, J. <strong>en</strong> J.A. de Ridder (2007). De nieuwskaravaan. In: K. Aarts, H. van<br />
der Kolk <strong>en</strong> M. Rosema (red.), E<strong>en</strong> verdeeld electoraat. Utrecht: Spectrum.<br />
Liddle, R. (2008). Social pessimism, the new social reality of Europe. London: Policy<br />
Network.<br />
Mahbubani, K. (2008). The new Asian hemisphere. New York: PublicAffairs.<br />
Marks, G. <strong>en</strong> L. Hooghe (2003). National id<strong>en</strong>tity and support for European integration.<br />
Berlijn: Wiss<strong>en</strong>schafsz<strong>en</strong>trum Berlin für Sozialforschung.<br />
McLar<strong>en</strong>, L. (2002). Public support for the European Union. In: The Journal of Politics,<br />
jg. 64, nr. 2, p. 551-566.
66 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
McLar<strong>en</strong>, L. (2004). Opposition to European integration and fear of loss of<br />
national id<strong>en</strong>tity. In: European Journal of Political Research, nr. 43, p. 895-911.<br />
Moïsi, D. (2007). The clash of emotions. In: Foreign Affairs, nr. 86, p. 8-12.<br />
Mosch, R. <strong>en</strong> H. Prast (2008). Confid<strong>en</strong>ce and trust. Amsterdam: De Nederlandsche<br />
Bank (Occasional Studies 6/2).<br />
Pellikaan, H., S.L. de Lange <strong>en</strong> T. van der Meer (2007). Fortuyn’s Legacy.<br />
In: Comparative European Politics, nr. 5, p. 282-302.<br />
Postmes (2009). Understanding how groups form and societies transform. Groning<strong>en</strong>:<br />
Rijksuniversiteit Groning<strong>en</strong> (inaugurele rede 27 januari 2009).<br />
Snowd<strong>en</strong>, D. <strong>en</strong> J. Sti<strong>en</strong>stra (2007). Stop asking questions. Paper voor de Esomar<br />
confer<strong>en</strong>tie 2007.<br />
Ste<strong>en</strong>voord<strong>en</strong>, E., P. Schyns <strong>en</strong> T. van der Meer (2009). cob-kwartaalbericht 2009|1.<br />
D<strong>en</strong> Haag: <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>.<br />
Sti<strong>en</strong>stra, J. <strong>en</strong> A. Jans<strong>en</strong> (2009). M<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong>. Amsterdam: Ferro.<br />
Sti<strong>en</strong>stra, J. <strong>en</strong> W. van der Noort (2008). Loser, hero or human being. Paper voor de<br />
Esomar confer<strong>en</strong>tie 2008.<br />
Sunstein, C. (2001). Fragm<strong>en</strong>tation and Cybercascades (http://fathom.lib.uchicago.<br />
edu/1/777777122307/)<br />
Sztompka, P. (1998). Trust, distrust and two paradoxes of democracy. In: European<br />
Journal of Social Theory, jg. 1, nr.1, p. 19-32.<br />
Thomass<strong>en</strong>, J. <strong>en</strong> H. Bäck (2008). European citiz<strong>en</strong>ship and id<strong>en</strong>tity after <strong>en</strong>largem<strong>en</strong>t.<br />
San Dom<strong>en</strong>ico di Fiesole: European University Institute.<br />
tns (2009). Nationaal rapport Nederland Eurobarometer 70. Brussel: Europese<br />
Commissie (dg Communicatie) (http://ec.europa.eu/public_opinion).<br />
Van Biez<strong>en</strong>, I. & R.S. Katz (eds.) (2006). Political data yearbook 2005. Special issue of the<br />
European Journal of Political Research.<br />
Vreese, C. H. de (2004). Why European citiz<strong>en</strong>s will reject the eu constitution.<br />
Cambridge, ma: Harvard University, C<strong>en</strong>ter for European Studies.
67<br />
Deel B Markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht in 2030<br />
Bevinding<strong>en</strong><br />
Deel B van deze Verk<strong>en</strong>ning laat in drie essays zi<strong>en</strong> dat de Europese Unie (eu)<br />
door de economische band<strong>en</strong> ook voor haar politieke besluit<strong>en</strong> afhankelijk is<br />
van de rest van de wereld. In de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia zal de afhankelijkheid van<br />
c<strong>en</strong>traal geleide land<strong>en</strong>, die het met vrije mededinging niet zo nauw stell<strong>en</strong>,<br />
to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. De essays betog<strong>en</strong> dat de eu via bilaterale of multilaterale overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />
moet blijv<strong>en</strong> strev<strong>en</strong> naar op<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrije mededinging.<br />
De toekomstige groei van de Europese economie zal mede word<strong>en</strong> bepaald door<br />
de beschikbaarheid van arbeid, kapitaal <strong>en</strong> grondstoff<strong>en</strong> zoals olie <strong>en</strong> gas. Op<br />
goed werk<strong>en</strong>de markt<strong>en</strong> met vrije mededinging zijn deze schaarse middel<strong>en</strong><br />
vrij toegankelijk. De praktijk is echter dat deze markt<strong>en</strong> niet goed functioner<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> dat er economische machtsposities bestaan of ontstaan. Overhed<strong>en</strong> spel<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> belangrijke rol op deze markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> creër<strong>en</strong> belemmering<strong>en</strong> voor het vrije<br />
verkeer. Zo schermt de eu haar arbeidsmarkt af voor met name lager opgeleide<br />
migrant<strong>en</strong>, is kapitaal voor e<strong>en</strong> deel afkomstig van fonds<strong>en</strong> die in hand<strong>en</strong> zijn<br />
van buit<strong>en</strong>landse overhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> is de productie van olie <strong>en</strong> gas steeds meer in<br />
hand<strong>en</strong> van staatsbedrijv<strong>en</strong>.<br />
Bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> overhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> deze economische machtspositie aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
om hun r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t te vergrot<strong>en</strong> t<strong>en</strong> koste van andere bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> overhed<strong>en</strong> of<br />
van consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Als gevolg hiervan word<strong>en</strong> de beschikbare productiefactor<strong>en</strong><br />
(zoals <strong>en</strong>ergie, kapitaal <strong>en</strong> m<strong>en</strong>skracht) onderb<strong>en</strong>ut. Overhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> deze<br />
machtsposities ook aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> voor politieke doeleind<strong>en</strong>.<br />
Door to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de internationale verwev<strong>en</strong>heid wordt <strong>Europa</strong> sterker afhankelijk<br />
van land<strong>en</strong> of gebied<strong>en</strong> in de rest van de wereld. Deze afhankelijkheid is<br />
echter wederzijds, omdat buit<strong>en</strong>landse overhed<strong>en</strong> ook belang hebb<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong><br />
goed functioner<strong>en</strong>de Europese economie. Deze wederzijdse afhankelijkheid<br />
maakt het <strong>en</strong>erzijds mogelijk om politieke besluit<strong>en</strong> van de teg<strong>en</strong>partij af te<br />
dwing<strong>en</strong>, maar kan anderzijds juist de basis vorm<strong>en</strong> voor sam<strong>en</strong>werking.<br />
Essay over de eu <strong>en</strong> arbeid<br />
In hoofdstuk B2 onderzoek<strong>en</strong> we of het restrictieve arbeidsmigratiebeleid<br />
van de eu w<strong>en</strong>selijk <strong>en</strong> in de toekomst handhaafbaar is. W<strong>en</strong>selijk, omdat de<br />
restricties het functioner<strong>en</strong> van de eu <strong>en</strong> haar omring<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> beperkt.<br />
Handhaafbaar, omdat de druk van binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de eu zal to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />
De eu-barrières zijn het meest restrictief voor laagopgeleide arbeidsmigrant<strong>en</strong>.<br />
Dit ‘hek’ om de Europese arbeidsmarkt leidt allereerst tot e<strong>en</strong> kunstmatige verhoging<br />
van de eu-looninkom<strong>en</strong>s in vergelijking met e<strong>en</strong> geheel op<strong>en</strong> arbeidsmarkt.<br />
Vervolg<strong>en</strong>s leidt het tot e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>sherverdeling binn<strong>en</strong> de eu, van<br />
onderneming<strong>en</strong> naar binn<strong>en</strong>landse werknemers, <strong>en</strong> uiteindelijk zull<strong>en</strong> onderneming<strong>en</strong><br />
deze kost<strong>en</strong>verhoging via hun prijz<strong>en</strong> doorberek<strong>en</strong><strong>en</strong> aan alle euburgers.<br />
T<strong>en</strong>slotte heeft ‘het hek’ belangrijke consequ<strong>en</strong>ties voor de buurland<strong>en</strong><br />
van de eu. Empirisch onderzoek wijst uit dat het effect van de immigratiebeperking<br />
op de economische situatie buit<strong>en</strong> de eu substantieel is, <strong>en</strong> in negatieve<br />
zin de omvang van ontwikkelingshulp <strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> van handelsliberalisering<br />
overtreft. Het restrictieve arbeidsmigratiebeleid van de eu belemmert dus het<br />
functioner<strong>en</strong> van de eu <strong>en</strong> haar buurland<strong>en</strong>.
68 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
Het is zeer de vraag of het beleid in zijn huidige vorm op langere termijn – richting<br />
2030 – te handhav<strong>en</strong> valt, zelfs als de eu dat zou will<strong>en</strong>. Het inkom<strong>en</strong>sverschil<br />
tuss<strong>en</strong> de eu <strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijk deel van de omring<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> zal tot e<strong>en</strong><br />
to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de druk van illegale immigratie leid<strong>en</strong>. Ontwikkelingsland<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />
aan de internationale onderhandelingstafels (klimaatoverleg, handelsliberalisering)<br />
steeds meer politieke druk uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> om het eu-arbeidsmigratiebeleid<br />
te versoepel<strong>en</strong>. Ook vanuit de eu zal als gevolg van vergrijzing <strong>en</strong> schaarste<br />
aan arbeidskracht<strong>en</strong> voor bijvoorbeeld tak<strong>en</strong> die met publieke voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> te<br />
mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, steeds meer druk ontstaan tot versoepeling.<br />
Versoepeling van het Europese arbeidsmigratiebeleid is ge<strong>en</strong> kwestie van alles<br />
of niets. E<strong>en</strong> reeks beleidsopties maakt het mogelijk om soepeler om te gaan<br />
met toelating van laagopgeleide migrant<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong> de eu, in combinatie<br />
met maatregel<strong>en</strong> die zorg<strong>en</strong> voor selectiviteit. Zo kun je waarborg<strong>en</strong> dat vooral<br />
migrant<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met kwaliteit<strong>en</strong> (taalbeheersing, k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> kundighed<strong>en</strong>)<br />
die overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met de Europese behoeft<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong><br />
geëxperim<strong>en</strong>teerd met eu-brede sam<strong>en</strong>werking rond tijdelijke arbeidsmigratie.<br />
De kost<strong>en</strong> van herzi<strong>en</strong>ing van het arbeidsmigratiestandpunt van de eu kunn<strong>en</strong><br />
beperkt zijn. E<strong>en</strong> voordeel van het hanter<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> langetermijnperspectief<br />
(2030!) is dat grote verandering<strong>en</strong> toch nog geleidelijk kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingevoerd.<br />
E<strong>en</strong> geleidelijke invoering van maatregel<strong>en</strong> voorkomt grote schoksgewijze<br />
aanpassing<strong>en</strong> <strong>en</strong> integratieproblem<strong>en</strong>.<br />
Essay over de eu <strong>en</strong> kapitaal<br />
Hoofdstuk B3 is e<strong>en</strong> essay over de macht van Sovereign Wealth Funds (swf’s),<br />
sterk uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de fonds<strong>en</strong> die geme<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dat ze staatsgeld<strong>en</strong> beher<strong>en</strong>.<br />
De financieringsbronn<strong>en</strong> zijn meestal valutareserves verkreg<strong>en</strong> uit export van<br />
fossiele brandstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> overige grondstoff<strong>en</strong>. Waar c<strong>en</strong>trale bank<strong>en</strong> vaak<br />
hun toevlucht nem<strong>en</strong> tot staatsobligaties, invester<strong>en</strong> swf’s in aandel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
bedrijfsovernames. De belang<strong>en</strong> van swf’s bedroeg<strong>en</strong> in 2007 zo’n 4,5% van<br />
het mondiale bruto binn<strong>en</strong>lands product (bbp). In e<strong>en</strong> stabiel sc<strong>en</strong>ario zal dit<br />
aandeel de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia gelijk blijv<strong>en</strong>. Maar in e<strong>en</strong> groeisc<strong>en</strong>ario, waarbij<br />
swf-land<strong>en</strong> hun overschott<strong>en</strong> op de betalingsbalans blijv<strong>en</strong> invester<strong>en</strong> via hun<br />
beleggingsfonds<strong>en</strong>, kan het aandeel van swf’s oplop<strong>en</strong> tot ruim 20% van het<br />
mondiale bbp in 2030.<br />
Voor zover bek<strong>en</strong>d strev<strong>en</strong> swf’s economische doel<strong>en</strong> na, zoals e<strong>en</strong> hoog<br />
r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> spreiding van risico. Maar gezi<strong>en</strong> hun omvang <strong>en</strong> hun nauwe<br />
relatie met de overhed<strong>en</strong> van het thuisland, kunn<strong>en</strong> ze in pot<strong>en</strong>tie strategische<br />
belang<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong> in West-Europese bedrijv<strong>en</strong> of sector<strong>en</strong>. Bij strategische<br />
belang<strong>en</strong> gaat het om omvangrijke sociale kost<strong>en</strong> of bat<strong>en</strong>, of het risico hierop,<br />
die bewust beïnvloed kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> overheid of bedrijf.<br />
Bij omvangrijke investering<strong>en</strong> in strategische sector<strong>en</strong> word<strong>en</strong> Europese land<strong>en</strong><br />
sterk afhankelijk van hoofdzakelijk Aziatische swf-land<strong>en</strong>. Deze afhankelijkheid<br />
is wederzijds <strong>en</strong> kan leid<strong>en</strong> tot belang<strong>en</strong>conflict<strong>en</strong>. De huidige vorm<strong>en</strong><br />
van regulering zijn nauwelijks geschikt om belang<strong>en</strong>conflict<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> Europese<br />
lidstat<strong>en</strong> <strong>en</strong> swf-land<strong>en</strong> op te loss<strong>en</strong>. De Europese jurisdictie strekt zich<br />
namelijk niet uit tot het thuisland van swf’s. Maatregel<strong>en</strong> op het terrein van<br />
mededinging <strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>schap van aandeelhouders kunn<strong>en</strong> niet voorkom<strong>en</strong> dat<br />
swf-land<strong>en</strong> hun strategische invloed aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Internationale afsprak<strong>en</strong><br />
om investering<strong>en</strong> door swf’s te reguler<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bemoeilijkt door de geringe<br />
transparantie van e<strong>en</strong> aantal swf-land<strong>en</strong>. De beste optie voor de eu-lidstat<strong>en</strong> is<br />
om strategische sector<strong>en</strong> volledig in publiek eig<strong>en</strong>dom te houd<strong>en</strong>.
Bevinding<strong>en</strong> 69<br />
Essay over de eu <strong>en</strong> grondstoff<strong>en</strong><br />
Het aandeel van National Oil Companies (noc’s) in de mondiale productie van olie<br />
<strong>en</strong> gas, nu al meer dan de helft, zal de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia nog verder to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />
In hoofdstuk B4 analyser<strong>en</strong> we wat deze dominante positie van noc’s betek<strong>en</strong>t<br />
voor de <strong>en</strong>ergievoorzi<strong>en</strong>ing van <strong>Europa</strong>. noc’s functioner<strong>en</strong> anders dan private<br />
bedrijv<strong>en</strong>. Ze krijg<strong>en</strong> vaak nev<strong>en</strong>doelstelling<strong>en</strong> opgelegd, zoals financiering<br />
van sociale programma’s <strong>en</strong> subsidiëring van brandstoff<strong>en</strong>. Dat maakt ze vaak<br />
minder efficiënt dan private bedrijv<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> hun vermog<strong>en</strong> om te invester<strong>en</strong><br />
aantast. Achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong> verhog<strong>en</strong> de kans op prijsschokk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
period<strong>en</strong> met hoge prijz<strong>en</strong>. Voor de eu-land<strong>en</strong> kan dat gepaard gaan met hogere<br />
afdracht<strong>en</strong> voor olie <strong>en</strong> gas aan producer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanpassingskost<strong>en</strong><br />
voor de economie. Op de gasmarkt kan de conc<strong>en</strong>tratie van de productie bij e<strong>en</strong><br />
klein aantal noc’s leid<strong>en</strong> tot marktmacht <strong>en</strong> daardoor hogere prijz<strong>en</strong>.<br />
Overhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> via hun staatsbedrijv<strong>en</strong> olie <strong>en</strong> gas inzett<strong>en</strong> als instrum<strong>en</strong>t<br />
voor buit<strong>en</strong>lands beleid. Dat is echter e<strong>en</strong> kostbare strategie; de overhed<strong>en</strong> van<br />
producer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> zijn vaak sterk afhankelijk van olie- <strong>en</strong> gasinkomst<strong>en</strong>, dus<br />
ze zijn niet gebaat bij interrupties in de levering. Dergelijk ingrijp<strong>en</strong> heeft dan<br />
ook slechts sporadisch plaatsgevond<strong>en</strong>.<br />
De voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid in de eu zal vooral bedreigd word<strong>en</strong> door de achterblijv<strong>en</strong>de<br />
investering<strong>en</strong> door noc’s. De eu heeft echter niet veel middel<strong>en</strong> om<br />
het functioner<strong>en</strong> van noc’s te verbeter<strong>en</strong> of toegang voor private bedrijv<strong>en</strong> af te<br />
dwing<strong>en</strong>. De eu kan wel inzett<strong>en</strong> op versterking van markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> internationale<br />
instituties. Voorbeeld<strong>en</strong> hiervan zijn sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> de consumer<strong>en</strong>de <strong>en</strong><br />
producer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> in de Wereldhandelsorganisatie of in het eu-Energiehandvest.<br />
Daarnaast draagt uitbreiding van de totale handel bij aan verdergaande<br />
economische integratie, wat de wederzijdse afhankelijkheid versterkt tuss<strong>en</strong> de<br />
olie- <strong>en</strong> gasproducer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun afnemers.<br />
Europese overhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> wel de kost<strong>en</strong> van disrupties beperk<strong>en</strong>, bijvoorbeeld<br />
door strategische oliereserves aan te legg<strong>en</strong>, gas op te slaan <strong>en</strong> alternatieve<br />
<strong>en</strong>ergiebronn<strong>en</strong> te ontwikkel<strong>en</strong>. De bat<strong>en</strong> hiervan hang<strong>en</strong> sterk af van<br />
de betrokk<strong>en</strong> markt. Zo is de oliemarkt e<strong>en</strong> wereldwijde markt, waardoor het<br />
effect van e<strong>en</strong> groter aandeel biobrandstoff<strong>en</strong> in de eu op de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />
gering is. Daarnaast zijn de kost<strong>en</strong> van veel maatregel<strong>en</strong> (zoals e<strong>en</strong><br />
groter aandeel wind<strong>en</strong>ergie of ethanol als motorbrandstof) vaak zo hoog dat<br />
de bat<strong>en</strong> er niet teg<strong>en</strong> opweg<strong>en</strong>. Of alternatieve voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> wel r<strong>en</strong>dabel zijn<br />
zal afhang<strong>en</strong> van de frequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> de omvang van prijsschokk<strong>en</strong> als gevolg van<br />
achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong> door noc’s.
70<br />
B1<br />
Markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht in toekomstig <strong>Europa</strong><br />
Twee dec<strong>en</strong>nia geled<strong>en</strong> viel de Berlijnse Muur <strong>en</strong> werd de interne markt van<br />
de Europese Unie (eu) voltooid. Beide politieke ontwikkeling<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de<br />
Europese economie e<strong>en</strong> <strong>en</strong>orme impuls gegev<strong>en</strong>. 1 Wat zull<strong>en</strong> de kom<strong>en</strong>de twee<br />
dec<strong>en</strong>nia br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> voor <strong>Europa</strong>, oftewel, hoe ziet <strong>Europa</strong> eruit in 2030?<br />
Econom<strong>en</strong> drom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> global world met vrije mededinging. E<strong>en</strong> wereld<br />
waarin beleid de regels vaststelt, maar zo weinig mogelijk belemmering<strong>en</strong><br />
oplegt. E<strong>en</strong> wereld waarin concurr<strong>en</strong>tie leidt tot efficiënte b<strong>en</strong>utting van<br />
schaarse middel<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> wereld waarin deze schaarse middel<strong>en</strong> over de hele<br />
wereld vrij toegankelijk zijn. Deze droom staat op gespann<strong>en</strong> voet met economische<br />
<strong>en</strong> politieke machtsblokk<strong>en</strong> als deze het vrije verkeer inperk<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong><br />
verdeelde wereld word<strong>en</strong> schaarse middel<strong>en</strong> niet optimaal ingezet, maar vooral<br />
b<strong>en</strong>ut voor eig<strong>en</strong> gewin – soms t<strong>en</strong> koste van e<strong>en</strong> ander. Het biedt voordel<strong>en</strong><br />
gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> af te bak<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> toegang tot schaarse middel<strong>en</strong> te beperk<strong>en</strong>. Over<br />
olie, gas <strong>en</strong> andere grondstoff<strong>en</strong> zijn oorlog<strong>en</strong> gevoerd. Ook andere markt<strong>en</strong>,<br />
zoals de arbeidsmarkt <strong>en</strong> strategisch geachte sector<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> vaak afgeschermd.<br />
Binn<strong>en</strong>landse industrieën word<strong>en</strong> voorgetrokk<strong>en</strong>, zoals rec<strong>en</strong>telijk<br />
door Obama’s ‘buy American’ <strong>en</strong> Sarkozy’s ‘armer l’industrie française’. Moet de eu<br />
aansluit<strong>en</strong> bij de droom of bij de werkelijkheid?<br />
In drie essays verk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> we de toekomst van <strong>Europa</strong>, vanuit de kans<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
bedreiging<strong>en</strong> voor vrij verkeer <strong>en</strong> vrije mededinging. Voor de arbeidsmarkt<br />
richt<strong>en</strong> we ons op de migratie van laagopgeleide werknemers <strong>en</strong> het restrictieve<br />
Europese arbeidsmigratiebeleid. Voor de kapitaalmarkt focuss<strong>en</strong> we op<br />
investering<strong>en</strong> door buit<strong>en</strong>landse overhed<strong>en</strong> in Europese bedrijv<strong>en</strong> via Sovereign<br />
Wealth Funds (swf’s). Voor de <strong>en</strong>ergiemarkt gaan we in op National Oil Companies<br />
(noc’s) die in de toekomst e<strong>en</strong> dominante invloed kunn<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> op de<br />
levering <strong>en</strong> prijszetting van olie <strong>en</strong> gas. In deze essays staan e<strong>en</strong> aantal vrag<strong>en</strong><br />
c<strong>en</strong>traal. Moet de eu strev<strong>en</strong> naar vrije markt<strong>en</strong>, ook internationaal, als ander<strong>en</strong><br />
land<strong>en</strong> hun markt<strong>en</strong> afscherm<strong>en</strong>? Moet de eu strev<strong>en</strong> naar vrije mededinging,<br />
als buit<strong>en</strong> haar gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> monopolies ontstaan? Moet de eu haar gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />
op<strong>en</strong>stell<strong>en</strong>, zodat buit<strong>en</strong>landse overhed<strong>en</strong> economische belang<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong><br />
kunn<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong>? En kan de eu hierin zelfstandig operer<strong>en</strong>, is ze afhankelijk<br />
van andere land<strong>en</strong>, of kan zij juist het economisch beleid van andere land<strong>en</strong><br />
beïnvloed<strong>en</strong>?<br />
1.1 <strong>Europa</strong> over twee dec<strong>en</strong>nia<br />
Het gemiddelde inkom<strong>en</strong> is hoog in de eu, niet zo hoog als in de vs, maar toch<br />
hoger dan in ons omring<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>. Met de Lissabon-ag<strong>en</strong>da strev<strong>en</strong> we naar<br />
hoge economische groei. De eu is <strong>en</strong> blijft aantrekkelijk voor migrant<strong>en</strong>, vooral<br />
uit minder ontwikkelde land<strong>en</strong>. Immigrant<strong>en</strong> zijn nodig om bij te drag<strong>en</strong> aan<br />
de groei <strong>en</strong> om tekort<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt op te vull<strong>en</strong>. Ze kunn<strong>en</strong> echter ook<br />
e<strong>en</strong> bedreiging vorm<strong>en</strong> voor het inkom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> deel van de Europese werknemers<br />
<strong>en</strong> de inrichting van onze sam<strong>en</strong>leving. Anno 2009 wordt de Europese<br />
arbeidsmarkt afgeschermd, vooral voor laagopgeleide werknemers. De vraag is<br />
of blijv<strong>en</strong>de afscherming ook de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia gew<strong>en</strong>st is.<br />
1 De Europese Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> uit 2007 <strong>en</strong> 2008, Marktplaats <strong>Europa</strong> <strong>en</strong> <strong>Europa</strong>’s bur<strong>en</strong>,<br />
gaan uitgebreid in op de interne markt (inclusief de uitbreiding van de eu) <strong>en</strong> de<br />
relatie met de Oost-Europese buurland<strong>en</strong> (cpb/scp 2007, 2008).
B1 Markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht in toekomstig <strong>Europa</strong> 71<br />
Ook in 2030 zal economische groei voor e<strong>en</strong> belangrijk deel afhankelijk zijn van<br />
de beschikbaarheid van fossiele <strong>en</strong>ergie. Fossiele <strong>en</strong>ergie die de lidstat<strong>en</strong> nu nog<br />
in beperkte mate bezitt<strong>en</strong>, maar die over twintig jaar sterk geslonk<strong>en</strong> zal zijn.<br />
E<strong>en</strong> groot deel van deze voorrad<strong>en</strong> is wel in hand<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>landse staatsbedrijv<strong>en</strong><br />
in Rusland <strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal land<strong>en</strong> die bij de Organisation of Petroleum<br />
Exporting Countries (opec) zijn aangeslot<strong>en</strong>, die de markt voor olie <strong>en</strong> gas in<br />
to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate kunn<strong>en</strong> beheers<strong>en</strong>. Wat betek<strong>en</strong>t deze afhankelijkheid van<br />
noc’s voor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid van de eu?<br />
Voor deze groei zijn investering<strong>en</strong> nodig, waarbij investering<strong>en</strong> door buit<strong>en</strong>landse<br />
bedrijv<strong>en</strong> e<strong>en</strong> welkome impuls kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> aan Europese economieën.<br />
Dit geldt zeker als deze investering<strong>en</strong> gedaan word<strong>en</strong> door hoogtechnologische<br />
bedrijv<strong>en</strong>. Maar geldt dit ook voor investering<strong>en</strong> door buit<strong>en</strong>landse staatsfonds<strong>en</strong>,<br />
vaak uit ondemocratische land<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lage kwaliteit van regulering,<br />
waardoor wellicht politieke invloed wordt geïmporteerd?<br />
De toekomstige economische groei in de eu is deels afhankelijk van buit<strong>en</strong>landse<br />
invloed<strong>en</strong>, van buit<strong>en</strong>landse bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> overhed<strong>en</strong>. Deze afhankelijkheid<br />
zal verschuiv<strong>en</strong> van land<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> markteconomie, zoals de vs, naar meer<br />
geleide economieën, zoals Rusland <strong>en</strong> China. Deze partij<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de mededinging<br />
op de markt verminder<strong>en</strong>. Wat betek<strong>en</strong>t dit voor de eu <strong>en</strong> hoe kan de<br />
eu daarmee omgaan?<br />
1.2 Macht <strong>en</strong> mededinging<br />
De Europese lidstat<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de macht om laagopgeleide arbeidsmigrant<strong>en</strong><br />
te wer<strong>en</strong>, zodat zij niet kunn<strong>en</strong> meeding<strong>en</strong> naar ban<strong>en</strong> in de eu. swf’s hebb<strong>en</strong><br />
de financiële middel<strong>en</strong> om grote aandel<strong>en</strong> te verwerv<strong>en</strong> in Europese sector<strong>en</strong>,<br />
waardoor ze concurr<strong>en</strong>tie door andere bedrijv<strong>en</strong> sterk kunn<strong>en</strong> beperk<strong>en</strong>. Westerse<br />
bedrijv<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> meestal ge<strong>en</strong>, of zeer beperkt, toegang tot oliebronn<strong>en</strong><br />
in land<strong>en</strong> waar noc’s e<strong>en</strong> monopoliepositie bezitt<strong>en</strong>.<br />
Bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> overhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hun economische machtspositie aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
om hun r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t te vergrot<strong>en</strong> of andere doel<strong>en</strong> te realiser<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> koste van<br />
andere bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> overhed<strong>en</strong> of van consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Ze hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> scala aan<br />
middel<strong>en</strong>, zoals productiebeperking of selectie van afnemers, die ertoe leid<strong>en</strong><br />
dat beschikbare productiefactor<strong>en</strong> (zoals <strong>en</strong>ergie, kapitaal <strong>en</strong> m<strong>en</strong>skracht)<br />
onderb<strong>en</strong>ut blijv<strong>en</strong>.<br />
Als refer<strong>en</strong>tiepunt schets<strong>en</strong> we eerst e<strong>en</strong> markt met e<strong>en</strong> grote hoeveelheid<br />
vragers <strong>en</strong> aanbieders, waarbij ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele partij groot g<strong>en</strong>oeg is om prijs te<br />
beïnvloed<strong>en</strong>. 2 Het efficiënte van deze markt met volledige mededinging zit in<br />
het feit dat er zoveel verhandeld wordt als bedrijv<strong>en</strong> bereid zijn te producer<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bereid zijn om af te nem<strong>en</strong>. De verkoopprijs is precies hoog<br />
g<strong>en</strong>oeg om de productiekost<strong>en</strong> te dekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aankoopprijs is precies gelijk<br />
aan de prijs die consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> maximaal bereid zijn te betal<strong>en</strong>. De prijs reflecteert<br />
dus de maatschappelijke kost<strong>en</strong> én bat<strong>en</strong> van het verhandelde product.<br />
Veel markt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> echter gek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong> beperkt aantal produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. De oorzaak van monopolievorming heeft altijd te mak<strong>en</strong><br />
met e<strong>en</strong> of andere toetredingsbarrière. Het kan zijn dat e<strong>en</strong> bepaalde grondstof,<br />
zoals olie of gas, op e<strong>en</strong> beperkt aantal plaatst<strong>en</strong> voorkomt, zodat land<strong>en</strong><br />
2 We hebb<strong>en</strong> in deze paragraaf gebruik gemaakt van de toegankelijke beschrijving van<br />
de economische effect<strong>en</strong> van monopolies <strong>en</strong> gew<strong>en</strong>st overheidsingrijp<strong>en</strong> door Teulings<br />
et al. (2005).
72 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
zich de exploitatie hiervan kunn<strong>en</strong> toe-eig<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> andere land<strong>en</strong> of bedrijv<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>sluit<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> andere mogelijkheid is dat de vaste kost<strong>en</strong> van<br />
exploitatie, bijvoorbeeld bij infrastructuur van trein<strong>en</strong>, telefonie of gas, zo<br />
groot zijn dat slechts e<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> beperkt aantal bedrijv<strong>en</strong> winstgev<strong>en</strong>d kan zijn.<br />
Dit is van belang bij de machtspositie die swf’s in Europese netwerksector<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>. Ook overhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> toetredingsbarrières opwerp<strong>en</strong>, zoals<br />
bij de arbeidsmigratie van lageropgeleide migrant<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> monopolist heeft diverse mogelijkhed<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> wig te drijv<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de<br />
verkoopprijs <strong>en</strong> de kostprijs. De monopolist is niet langer e<strong>en</strong> aanbieder die<br />
reageert op de marktprijs, maar kan deze zelf bepal<strong>en</strong>, zoals bijvoorbeeld de<br />
opec probeert. Hij zal deze prijs hoger zett<strong>en</strong> dan de productiekost<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo e<strong>en</strong><br />
winstmarge realiser<strong>en</strong>. Bij het bepal<strong>en</strong> van deze marge moet hij echter rek<strong>en</strong>ing<br />
houd<strong>en</strong> met het feit dat e<strong>en</strong> hogere prijs zal leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> lagere afzet: e<strong>en</strong> deel<br />
van de consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>/afnemers zal het dure product niet meer kunn<strong>en</strong> of will<strong>en</strong><br />
betal<strong>en</strong>, terwijl andere consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> minder gaan consumer<strong>en</strong>.<br />
In vergelijking met de situatie van volledige mededinging zijn er twee ding<strong>en</strong><br />
veranderd: vermindering van efficiëntie <strong>en</strong> herverdeling. Allereerst wordt<br />
minder geproduceerd dan bij e<strong>en</strong> kost<strong>en</strong>dekk<strong>en</strong>de prijs mogelijk zou zijn.<br />
Dit impliceert e<strong>en</strong> verlaging van de totale bat<strong>en</strong> voor de sam<strong>en</strong>leving (het<br />
maatschappelijk surplus) van de productie <strong>en</strong> consumptie van het product.<br />
Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> deel van het maatschappelijk surplus overgeheveld van<br />
consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> naar de monopolist: consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> minder <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
hogere prijs kop<strong>en</strong>, terwijl de produc<strong>en</strong>t winst maakt. Zo zal het aanbod van<br />
olie of gas ingeperkt word<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> de prijz<strong>en</strong> hoog zijn <strong>en</strong> strijk<strong>en</strong> noc’s (<strong>en</strong><br />
dus de olieproducer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>) de winst op. swf’s met monopolieposities<br />
in Europese deelmarkt<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de ontwikkeling<strong>en</strong> op die markt<strong>en</strong> (grot<strong>en</strong>deels)<br />
bepal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> t<strong>en</strong> koste van de Europese klant<strong>en</strong> de markt afrom<strong>en</strong>.<br />
Voor macht gebundeld aan de vraagzijde van de markt geldt grosso modo hetzelfde<br />
verhaal. Deze zogehet<strong>en</strong> monopsonist kan de inkoopprijs <strong>en</strong> -hoeveelheid<br />
in belangrijke mate bepal<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan zich zo e<strong>en</strong> groot deel van het surplus<br />
toe-eig<strong>en</strong><strong>en</strong>. Zo wordt in deze markt niet het onderste uit de kan gehaald, <strong>en</strong><br />
werkt deze markt dus inefficiënt. Vooral voor laagopgeleide migrant<strong>en</strong> neemt<br />
de eu (net als de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong>) zo’n machtspositie in, waarbij de instroom<br />
van arbeidsmigrant<strong>en</strong> sterk ingeperkt wordt <strong>en</strong> waardoor binn<strong>en</strong> haar gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />
de lon<strong>en</strong> kunstmatig hoog gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
In de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia zal de inkom<strong>en</strong>skloof tuss<strong>en</strong> de eu <strong>en</strong> haar buurland<strong>en</strong><br />
blijv<strong>en</strong> bestaan als het huidige migratiebeleid wordt voortgezet. Het hek<br />
om <strong>Europa</strong> zal steeds verder onder druk kom<strong>en</strong>. noc’s zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> steeds groter<br />
deel van de olie- <strong>en</strong> gasvoorrad<strong>en</strong> beher<strong>en</strong>, waardoor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />
in <strong>Europa</strong> onder druk komt. swf’s zull<strong>en</strong> in staat zijn grote Europese bedrijv<strong>en</strong><br />
over te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> strategische belang<strong>en</strong> in Europese economieën te verwerv<strong>en</strong>.<br />
Moet de eu in reactie hierop mededinging inperk<strong>en</strong> <strong>en</strong> haar politieke macht<br />
lat<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>? Alle essays betog<strong>en</strong> dat protectionisme niet het juiste antwoord<br />
is, t<strong>en</strong>zij er strategische belang<strong>en</strong> in het geding zijn. Bij strategische belang<strong>en</strong><br />
gaat het om omvangrijke sociale kost<strong>en</strong> of bat<strong>en</strong>, of het risico hierop, die<br />
bewust beïnvloed kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> overheid of bedrijf. Het eerste deel<br />
van deze omschrijving geeft al aan dat e<strong>en</strong> strategisch belang ge<strong>en</strong> 0-1-keuze is,<br />
maar e<strong>en</strong> glijd<strong>en</strong>de schaal: hoe groter de sociale impact van e<strong>en</strong> handeling (<strong>en</strong><br />
de mogelijkheid tot handel<strong>en</strong>), hoe groter het strategische belang. Het tweede<br />
deel legt de nadruk op doelbewust interv<strong>en</strong>iër<strong>en</strong>: iemand moet de schade of
B1 Markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht in toekomstig <strong>Europa</strong> 73<br />
het risico in belangrijke mate kunn<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong>. Het is echter niet e<strong>en</strong>voudig<br />
om te bepal<strong>en</strong> wanneer strategische belang<strong>en</strong> in het geding zijn. Europese<br />
<strong>en</strong> nationale politiek zull<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> welke sector<strong>en</strong> of bedrijv<strong>en</strong> van<br />
strategisch belang zijn <strong>en</strong> dus bescherming teg<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse overnames<br />
nodig hebb<strong>en</strong>. Niet alles zal als strategisch belang moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangemerkt,<br />
omdat dit onvermijdelijk zal leid<strong>en</strong> tot protectionisme. Anderzijds kunn<strong>en</strong> niet<br />
alle belang<strong>en</strong> vrij verhandeld word<strong>en</strong>, omdat de eu hierdoor te kwetsbaar wordt<br />
voor buit<strong>en</strong>landse inm<strong>en</strong>ging. In de afbak<strong>en</strong>ing van strategische belang<strong>en</strong> moet<br />
de eu dus het juiste ev<strong>en</strong>wicht vind<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> kwetsbaarheid voor buit<strong>en</strong>landse<br />
inm<strong>en</strong>ging <strong>en</strong> protectionisme.<br />
1.3 Wederzijdse af hankelijkheid<br />
noc’s hebb<strong>en</strong> grote controle over de productie van olie <strong>en</strong> gas, maar zijn voor<br />
hun afzet (zeker in het geval van gas) sterk afhankelijk van de eu. swf’s verwerv<strong>en</strong><br />
invloed op Europese markt<strong>en</strong> door te invester<strong>en</strong> in Europese bedrijv<strong>en</strong>,<br />
maar zijn voor hun r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t ook afhankelijk van het functioner<strong>en</strong> van de<br />
Europese economie <strong>en</strong> de regulering <strong>en</strong> belasting<strong>en</strong> door Europese overhed<strong>en</strong>.<br />
De eu heeft belang bij welvaart in haar buurland<strong>en</strong>, waardoor de migratiedruk<br />
kan afnem<strong>en</strong>, terwijl de pot<strong>en</strong>tiële arbeidsmigrant<strong>en</strong> in de buurland<strong>en</strong> baat<br />
hebb<strong>en</strong> bij op<strong>en</strong> Europese gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>. Land<strong>en</strong> zijn dus in sterke mate onderling<br />
afhankelijk.<br />
Deze onderlinge afhankelijkheid maakt het aan de <strong>en</strong>e kant mogelijk politieke<br />
besluit<strong>en</strong> van de teg<strong>en</strong>partij gedaan te krijg<strong>en</strong>, maar de hoge kost<strong>en</strong> waarmee<br />
dit gepaard gaat, vorm<strong>en</strong> tegelijkertijd e<strong>en</strong> rem op deze beïnvloeding. Het geval<br />
van gaslevering door Rusland aan de eu maakt duidelijk dat Rusland wel kan<br />
prober<strong>en</strong> om via het stak<strong>en</strong> van gaslevering politieke invloed uit te oef<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
op de eu, maar de prijs die het hiervoor betaalt via verlies van olie-inkomst<strong>en</strong><br />
is hoog. Omgekeerd kan de eu politieke besluit<strong>en</strong> van Rusland prober<strong>en</strong> af<br />
te dwing<strong>en</strong> door te dreig<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> gas meer af te nem<strong>en</strong>, maar vanwege haar<br />
economische afhankelijkheid van Russisch gas is uitvoering van dit dreigem<strong>en</strong>t<br />
bijzonder kostbaar.<br />
Ook bij het migratiebeleid zal de eu rek<strong>en</strong>ing moet<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> met haar buurland<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> verder geleg<strong>en</strong> migratieland<strong>en</strong>. Stel dat de eu probeert de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />
zo goed mogelijk af te sluit<strong>en</strong> <strong>en</strong> laagopgeleide migrant<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> te sluit<strong>en</strong>.<br />
Het gevolg zal zijn dat de inkom<strong>en</strong>skloof binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> buit<strong>en</strong> ‘het hek’ groter<br />
zal word<strong>en</strong>, waardoor de prikkel voor migrant<strong>en</strong> om de eu binn<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>,<br />
desnoods illegaal, sterk toe zal nem<strong>en</strong>. Tegelijkertijd wordt ook de noodzaak<br />
voor de eu om het hek ‘hoog te houd<strong>en</strong>’ steeds groter, omdat de inkom<strong>en</strong>sval<br />
voor eu-werknemers bij ev<strong>en</strong>tuele op<strong>en</strong>stelling steeds groter wordt. Deze vicieuze<br />
cirkel kan slechts doorbrok<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als het inkom<strong>en</strong> in migratieland<strong>en</strong><br />
to<strong>en</strong>eemt, waardoor zowel de prikkels voor migrant<strong>en</strong> als de inkom<strong>en</strong>sval voor<br />
eu-werknemers kleiner wordt. De Europese Verk<strong>en</strong>ning uit 2008 laat zi<strong>en</strong> dat<br />
institutionele verbetering in de buurland<strong>en</strong> aan de basis ligt van hun economische<br />
ontwikkeling (cpb/scp, 2008). Het Europese migratiebeleid hangt dus<br />
sterk af van de economische <strong>en</strong> politieke ontwikkeling van de buurland<strong>en</strong>.<br />
Deze wederzijdse afhankelijkheid speelt ook bij de politieke invloed die swfland<strong>en</strong>,<br />
vooral via hun strategische belang<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. Het uiterste<br />
dreigem<strong>en</strong>t dat swf’s kunn<strong>en</strong> hanter<strong>en</strong> is het stopzett<strong>en</strong> van de bedrijfsvoering.<br />
Dit dreigem<strong>en</strong>t kunn<strong>en</strong> ze echter maar e<strong>en</strong> keer waarmak<strong>en</strong>: stopzett<strong>en</strong><br />
van de bedrijfsvoering betek<strong>en</strong>t immers ook het einde van de politieke invloed.
74 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
Maar ook in minder extreme situaties kunn<strong>en</strong> de swf-land<strong>en</strong> <strong>en</strong> de eu elkaar<br />
beïnvloed<strong>en</strong> t<strong>en</strong> koste van het overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bedrijf. Bij e<strong>en</strong> strategisch belang<br />
gaat het immers om e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke investering. De eu kan het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t<br />
van de investering beïnvloed<strong>en</strong> door het oplegg<strong>en</strong> van belasting<strong>en</strong> of nieuwe<br />
regulering. In het uiterste geval kan de eu (of e<strong>en</strong> lidstaat) besluit<strong>en</strong> om de swf<br />
te onteig<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> het overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bedrijf te nationaliser<strong>en</strong>.<br />
De onderlinge afhankelijkheid kan e<strong>en</strong> goede basis vorm<strong>en</strong> voor sam<strong>en</strong>werking.<br />
De conclusie van paragraaf 1.2 was dat de eu moet blijv<strong>en</strong> strev<strong>en</strong> naar<br />
op<strong>en</strong> markt<strong>en</strong> met vrije mededinging, zelfs als andere land<strong>en</strong> hun markt<strong>en</strong><br />
niet op<strong>en</strong>stell<strong>en</strong> maar hun machtsposities aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> betere uitkomst<br />
kan bereikt word<strong>en</strong> als beide partij<strong>en</strong> hun markt<strong>en</strong> op<strong>en</strong><strong>en</strong>. De maatschappelijke<br />
(wereldwijde) winst zal groot zijn, maar vaak zal e<strong>en</strong> van beide partij<strong>en</strong><br />
verliez<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> incasser<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> deel van de Europese werknemers zal lon<strong>en</strong><br />
zi<strong>en</strong> dal<strong>en</strong> <strong>en</strong> noc’s moet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel van hun monopoliewinst<strong>en</strong> inlever<strong>en</strong>.<br />
De gezam<strong>en</strong>lijke winst zal echter voldo<strong>en</strong>de zijn de verliezer te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>.<br />
Waarom komt deze situatie toch zo moeizaam tot stand?<br />
Het belangrijkste probleem is de geloofwaardigheid van comp<strong>en</strong>satie. Wie<br />
garandeert de monopolistische aanbieder van olie <strong>en</strong>/of gas dat het ook in e<strong>en</strong><br />
geliberaliseerde markt e<strong>en</strong> mooie vergoeding krijgt? Wie garandeert de eu<br />
dat de welvaartstaat betaalbaar blijft <strong>en</strong> de grote sted<strong>en</strong> leefbaar blijv<strong>en</strong> als de<br />
poort<strong>en</strong> op<strong>en</strong><strong>en</strong> voor migrant<strong>en</strong>? Bij conflict<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> land<strong>en</strong> of binn<strong>en</strong> de<br />
eu kan de overheid of Europese Commissie optred<strong>en</strong> als scheidsrechter. Zij<br />
kan monopolies op<strong>en</strong>brek<strong>en</strong> of ervoor zorg<strong>en</strong> dat toegezegde comp<strong>en</strong>saties<br />
word<strong>en</strong> gerealiseerd. Bij internationale conflict<strong>en</strong> bestaat zo’n scheidsrechter<br />
niet. Supranationale organisaties zoals de Ver<strong>en</strong>igde Naties (vn) bestaan bij<br />
de gratie van de led<strong>en</strong> <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zeer geringe mogelijkhed<strong>en</strong> om actief in te<br />
grijp<strong>en</strong>.<br />
Het geloofwaardigheidsprobleem wordt nog versterkt als beide partij<strong>en</strong> niet<br />
gelijktijdig kunn<strong>en</strong> overstek<strong>en</strong>, maar als de toegezegde comp<strong>en</strong>satie zich naar<br />
de verre toekomst uitstrekt. Acemoglu <strong>en</strong> Robinson (2006) gaan in de context<br />
van democratisering van land<strong>en</strong> uitgebreid op dit probleem in, maar veel van<br />
hun argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> ook voor liberalisering van markt<strong>en</strong>. Het voorbeeld<br />
van Noord- <strong>en</strong> Zuid-Korea is sprek<strong>en</strong>d, waarbij democratisering <strong>en</strong> de overgang<br />
naar e<strong>en</strong> markteconomie Zuid-Korea ti<strong>en</strong> keer zo rijk hebb<strong>en</strong> gemaakt. Toch<br />
blijv<strong>en</strong> machthebbers in Noord-Korea vasthoud<strong>en</strong> aan het geslot<strong>en</strong> regime,<br />
omdat niemand h<strong>en</strong> kan garander<strong>en</strong> dat zij nu <strong>en</strong> in de toekomst beter af zull<strong>en</strong><br />
zijn in e<strong>en</strong> markteconomie. Comp<strong>en</strong>saties die in de toekomst gegev<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> zijn vaak ongeloofwaardig.<br />
De overgang naar e<strong>en</strong> liberale markt zal kansrijker zijn naarmate de relatie<br />
tuss<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> stabieler is. Oplossing<strong>en</strong> waarbij e<strong>en</strong> land e<strong>en</strong> ander<br />
moet comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong> zijn alle<strong>en</strong> kansrijk als de overe<strong>en</strong>komst (liberalisering met<br />
teg<strong>en</strong>prestatie, om zo gezam<strong>en</strong>lijk te profiter<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> efficiëntere markt)<br />
zelfhandhav<strong>en</strong>d is. De kern van e<strong>en</strong> zelfhandhav<strong>en</strong>d contract is de continuïteit<br />
van de relatie (Teulings et al., 2005: 86).<br />
Als uiting van zo’n langdurige relatie kunn<strong>en</strong> afsprak<strong>en</strong> institutioneel vastgelegd<br />
word<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> poging hiertoe zijn de overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> in het kader van de<br />
G<strong>en</strong>eral Agreem<strong>en</strong>t on Tariffs and Trade (gatt) <strong>en</strong> de Wereldhandelsorganisatie<br />
(wto). In ess<strong>en</strong>tie moet<strong>en</strong> deze overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> zelfhandhav<strong>en</strong>d zijn,<br />
omdat land<strong>en</strong> zich vrijwillig committer<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> machtig land kan echter wel e<strong>en</strong>
B1 Markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht in toekomstig <strong>Europa</strong> 75<br />
rol spel<strong>en</strong> in de handhaving, doordat het kan dreig<strong>en</strong> met sancties ‘die bijt<strong>en</strong>’.<br />
Gilpin (2001) gaat nog e<strong>en</strong> stap verder <strong>en</strong> betoogt dat ‘[...] the creation and maint<strong>en</strong>ance<br />
of an op<strong>en</strong> and unified world economy requires a powerful leader or ‘hegemon’ that<br />
possesses both the political interest and the resources to pay the high costs associated with<br />
such a task.’ Als voorbeeld<strong>en</strong> noemt hij de rol van het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk aan het<br />
eind van de 19e eeuw <strong>en</strong> van de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> in de tweede helft van de 20e<br />
eeuw in de liberalisering van de handel.<br />
Voor het migratiebeleid kan de eu de voortrekkersrol nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit combiner<strong>en</strong><br />
met haar nabuurschapsbeleid dat onder meer de ontwikkeling van Noord-<br />
Afrikaanse land<strong>en</strong> simuleert. Voor de swf’s trekt het Internationale Monetaire<br />
Fonds (imf) deze rol naar zich toe, wat in 2008 heeft geleid tot de Santiagoprincipes.<br />
Deze vrijwillige gedragscode tuss<strong>en</strong> swf-land<strong>en</strong> met afsprak<strong>en</strong><br />
over transparantie, risicomanagem<strong>en</strong>t, bestuur <strong>en</strong> investeringsbeleid van<br />
staatsfonds<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> eerste stap vorm<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst waarbij<br />
zowel swf-land<strong>en</strong> als de land<strong>en</strong> waarin swf’s invester<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> zijn. Op<br />
olie- <strong>en</strong> gasmarkt<strong>en</strong> ligt e<strong>en</strong> voortrekkersrol voor e<strong>en</strong> land of groep land<strong>en</strong> in<br />
het strev<strong>en</strong> naar vrije mededinging minder voor de hand. Integ<strong>en</strong>deel, er is juist<br />
e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>d naar meer afscherming van de markt voor winning van olie <strong>en</strong> gas <strong>en</strong><br />
minder ruimte voor mededinging.<br />
Als land<strong>en</strong> niet met elkaar sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>, maar hun eig<strong>en</strong> belang nastrev<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />
koste van ander<strong>en</strong>, dan beperkt wederzijdse afhankelijkheid deze land<strong>en</strong> in<br />
de uitoef<strong>en</strong>ing van hun macht. Maar als land<strong>en</strong> wel will<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>, dan<br />
vormt onderlinge afhankelijkheid hiervoor e<strong>en</strong> goede basis.<br />
1.4 <strong>Strategisch</strong>e belang<strong>en</strong> van <strong>Europa</strong><br />
De essays over markt <strong>en</strong> macht lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat de eu door haar economische<br />
band<strong>en</strong> ook voor haar politieke besluit<strong>en</strong> afhankelijk is van de rest van de<br />
wereld. In de toekomst zal de afhankelijkheid van c<strong>en</strong>traal geleide land<strong>en</strong>, die<br />
vrije mededinging minder hoog in het vaandel hebb<strong>en</strong>, to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. De essays<br />
betog<strong>en</strong> dat ook dan de eu moet pleit<strong>en</strong> voor op<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrije mededinging.<br />
De inzet voor de eu moet zijn om via bilaterale of multilaterale overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />
te blijv<strong>en</strong> strev<strong>en</strong> naar marktwerking <strong>en</strong> op<strong>en</strong>heid in de rest van de<br />
wereld.<br />
De eu moet protectionisme zoveel mogelijk vermijd<strong>en</strong>, maar wel gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> stell<strong>en</strong><br />
aan op<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> vrije mededinging als strategische belang<strong>en</strong> in het geding<br />
zijn. E<strong>en</strong> belangrijke uitdaging voor Europese overhed<strong>en</strong> is de strategische<br />
belang<strong>en</strong> helder af te bak<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarbij het juiste ev<strong>en</strong>wicht te vind<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />
kwetsbaarheid voor buit<strong>en</strong>landse inm<strong>en</strong>ging <strong>en</strong> protectionisme.<br />
De essays lat<strong>en</strong> de vraag in het midd<strong>en</strong> of de lidstat<strong>en</strong> afzonderlijk of gezam<strong>en</strong>lijk<br />
de politieke uitdaging<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> oppakk<strong>en</strong>. <strong>Strategisch</strong>e belang<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
specifiek voor e<strong>en</strong> lidstaat zijn, maar zull<strong>en</strong> lang niet altijd bij landsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />
stopp<strong>en</strong>. Buit<strong>en</strong>landse invloed kan gericht zijn op e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele lidstaat, maar e<strong>en</strong><br />
Europese vuist zal dikwijls groter teg<strong>en</strong>wicht kunn<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>.
76<br />
B2<br />
De toekomst van het hek rond de Europese<br />
arbeidsmarkt<br />
2.1 E<strong>en</strong> beschermde Europese arbeidsmarkt<br />
Om als niet-eu-onderdaan in de Europese Unie te kunn<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>, moet m<strong>en</strong><br />
langs de gr<strong>en</strong>scontrole. Dat is ge<strong>en</strong> symbolische gr<strong>en</strong>s. De toelatingscriteria<br />
voor de Europese arbeidsmarkt zijn dermate str<strong>en</strong>g dat de poort voor de<br />
meeste pot<strong>en</strong>tiële toetreders van buit<strong>en</strong> de eu geslot<strong>en</strong> blijft. Vooral migrant<strong>en</strong><br />
met weinig scholing mak<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> zeer kleine kans om legaal binn<strong>en</strong> te<br />
kom<strong>en</strong>. 1 Er staat e<strong>en</strong> hek rond de eu-arbeidsmarkt, vaak zelfs letterlijk.<br />
De eu bepleit in internationale fora vrij internationaal verkeer voor goeder<strong>en</strong>,<br />
di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> <strong>en</strong> kapitaal. Zelf maakt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitzondering voor arbeidsmigratie. 2<br />
Dat wettigt de vraag naar het waarom van deze uitzondering. Bij op<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />
zou de eu vanwege haar omvang <strong>en</strong> economische pot<strong>en</strong>tieel e<strong>en</strong> grote magneet<br />
zijn voor arbeidskracht<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> wijde regio rond de Unie. Dit essay stelt de<br />
vraag of het restrictieve arbeidsimmigratiebeleid van de eu op welvaartsgrond<strong>en</strong><br />
gemotiveerd kan word<strong>en</strong> <strong>en</strong> of het op langere termijn – richting 2030 –<br />
handhaafbaar is, gelet op de te verwacht<strong>en</strong> druk van binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de eu.<br />
Dit hoofdstuk is als volgt ingedeeld. Eerst schets<strong>en</strong> we in vogelvlucht de belangrijkste<br />
uitgangspunt<strong>en</strong> van het huidige eu-beleid voor arbeidsmigratie (§ 2.2).<br />
Paragraf<strong>en</strong> 2.3 <strong>en</strong> 2.4 ontled<strong>en</strong> de economische gevolg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> restrictief<br />
arbeidsmigratiebeleid <strong>en</strong> lever<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal empirische indicaties. Om de toekomst<br />
van het hek rond de Europese arbeidsmarkt te analyser<strong>en</strong>, besprek<strong>en</strong> we<br />
in paragraaf 2.5 e<strong>en</strong> aantal factor<strong>en</strong> die in de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia waarschijnlijk<br />
tot e<strong>en</strong> ander beleid zull<strong>en</strong> dwing<strong>en</strong>. Paragraaf 2.6 vat de verwachte dilemma’s<br />
<strong>en</strong> keuzes sam<strong>en</strong>. In paragraaf 2.7 besprek<strong>en</strong> we mogelijke beleidsopties <strong>en</strong> tot<br />
slot trekk<strong>en</strong> we in paragraaf 2.8 e<strong>en</strong> aantal algem<strong>en</strong>e conclusies.<br />
2.2 Hoofdlijn<strong>en</strong> van het eu-arbeidsmigratiebeleid<br />
De regulering van arbeidsmigratie behoort tot de belangrijkste <strong>en</strong> meest<br />
omstred<strong>en</strong> vraagstukk<strong>en</strong> van publiek beleid. Het migratiebeleid is in alle euland<strong>en</strong><br />
onderwerp van felle politieke debatt<strong>en</strong>, waarbij x<strong>en</strong>ofobie <strong>en</strong> discriminatie<br />
steeds op de loer ligg<strong>en</strong>. De doelstelling<strong>en</strong> van het beleid berust<strong>en</strong> op<br />
politieke keuzes. Op Europees niveau zijn die doelstelling<strong>en</strong> niet erg expliciet<br />
geformuleerd. De voornaamste red<strong>en</strong> is dat het feitelijke arbeidsmigratiebeleid<br />
vooral bij de lidstat<strong>en</strong> berust. In het Finse Tampere hebb<strong>en</strong> de lidstat<strong>en</strong> in<br />
2000 geme<strong>en</strong>schappelijke uitgangspunt<strong>en</strong> geformuleerd die eig<strong>en</strong>lijk niet meer<br />
zegg<strong>en</strong> dan dat de ‘nationale wetgeving<strong>en</strong> over de voorwaard<strong>en</strong> voor toelating<br />
<strong>en</strong> verblijf van derdelanders’ onderling word<strong>en</strong> afgestemd op basis van ‘e<strong>en</strong><br />
gezam<strong>en</strong>lijke evaluatie van de economische <strong>en</strong> demografische ontwikkeling<strong>en</strong><br />
in de Unie alsook op de situatie in de land<strong>en</strong> van herkomst’. Verder legt de<br />
Unie zich e<strong>en</strong> taakstelling op die exclusief is gebaseerd op ‘de behoeft<strong>en</strong> van de<br />
markt’ in de huidige eu-lidstat<strong>en</strong>:<br />
Toelating voor economische migrant<strong>en</strong> moet duidelijk word<strong>en</strong> afgestemd op de<br />
behoeft<strong>en</strong> van de markt, in het bijzonder aan zeer hoog geschoold<strong>en</strong>, of aan lager<br />
geschoold<strong>en</strong> of ongeschoold<strong>en</strong>, of seizo<strong>en</strong>arbeiders. Het toelatingsbeleid voor eco-<br />
1 Als we in dit essay sprek<strong>en</strong> over migrant<strong>en</strong>, doel<strong>en</strong> we uitsluit<strong>en</strong>d op arbeidsmigrant<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> dus niet op asielzoekers, vluchteling<strong>en</strong> of gezinsher<strong>en</strong>igers, t<strong>en</strong>zij nadrukkelijk<br />
aangegev<strong>en</strong> in de tekst.<br />
2 Ook voor de markt voor landbouwproduct<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> uitzondering gemaakt.
B2 De toekomst van het hek rond de Europese arbeidsmarkt 77<br />
nomische migrant<strong>en</strong> moet de eu in staat stell<strong>en</strong> snel <strong>en</strong> doeltreff<strong>en</strong>d te reager<strong>en</strong> op<br />
arbeidsmarktbehoeft<strong>en</strong> op nationaal, regionaal <strong>en</strong> lokaal niveau [..]. (Commissie van<br />
de Europese Geme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, 2000: 15).<br />
Ondanks de lipp<strong>en</strong>di<strong>en</strong>st aan het ‘rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met de situatie in de land<strong>en</strong><br />
van herkomst’ is het huidige Europese arbeidsmigratiebeleid hoofdzakelijk naar<br />
binn<strong>en</strong> gericht, gebaseerd op het maximaliser<strong>en</strong> van de welvaart in de eu. Het<br />
hoeft ge<strong>en</strong> verbazing te wekk<strong>en</strong> dat migrant<strong>en</strong> niet dezelfde recht<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> als<br />
eu-onderdan<strong>en</strong>:<br />
Het beginsel dat t<strong>en</strong> grondslag moet ligg<strong>en</strong> aan het immigratiebeleid van de eu is<br />
dat toegelat<strong>en</strong> person<strong>en</strong> in grote lijn<strong>en</strong> dezelfde recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplichting<strong>en</strong> als euonderdan<strong>en</strong><br />
moet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, maar dat deze mettertijd kunn<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebond<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> zijn aan de l<strong>en</strong>gte van het verblijf die is vastgelegd in de voorwaard<strong>en</strong> voor<br />
hun binn<strong>en</strong>komst (ibid., p. 16).<br />
De toelating van arbeidsmigrant<strong>en</strong> wordt vormgegev<strong>en</strong> in overe<strong>en</strong>stemming<br />
met de arbeidsmarktbehoeft<strong>en</strong> <strong>en</strong> belang<strong>en</strong> van de lidstat<strong>en</strong>. Per eu-land wordt<br />
het toelatingsbeleid voor arbeidsmigrant<strong>en</strong> bepaald door e<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>lands<br />
kracht<strong>en</strong>veld:<br />
– ondernemers die migrant<strong>en</strong> will<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>hal<strong>en</strong> voor moeilijk vervulbare<br />
vacatures of omdat ze lagere lon<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>;<br />
– werknemersorganisaties die wak<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel negatief effect van e<strong>en</strong><br />
migrant<strong>en</strong>instroom op lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkgeleg<strong>en</strong>heid;<br />
– politieke discussie over de effect<strong>en</strong> van migrant<strong>en</strong>instroom op het sociale<br />
stelsel <strong>en</strong> de maatschappelijke cohesie.<br />
Per lidstaat kunn<strong>en</strong> de prefer<strong>en</strong>ties <strong>en</strong> de daaruit resulter<strong>en</strong>de afweging<strong>en</strong><br />
verschill<strong>en</strong>. Met name waar het gaat over laaggeschoolde immigrant<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> de<br />
visies van de lidstat<strong>en</strong> nogal uite<strong>en</strong>. Dit is de red<strong>en</strong> waarom de Europese Commissie<br />
hierop ge<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijk beleid heeft ontwikkeld. 3 Figuur B2.1 laat zi<strong>en</strong><br />
dat het aandeel van arbeidsmigrant<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> tijdelijke verblijfstatus (meest<strong>en</strong><br />
zonder hoge opleiding) flink verschilt tuss<strong>en</strong> individuele eu-land<strong>en</strong>. Er zijn overig<strong>en</strong>s<br />
wel elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in het arbeidsmigratiebeleid waar de eu als e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid<br />
optreedt, zoals bij het handhav<strong>en</strong> <strong>en</strong> bewak<strong>en</strong> van gezam<strong>en</strong>lijke buit<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />
teg<strong>en</strong> illegale immigratie (Laitin<strong>en</strong> 2008). 4 De eu is sinds 2007 ook e<strong>en</strong>sgezind<br />
in het versoepel<strong>en</strong> van de toegang tot de Europese arbeidsmarkt voor wet<strong>en</strong>schappers<br />
<strong>en</strong> hoogopgeleide k<strong>en</strong>nismigrant<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong> de Unie. Voor laagopgeleide<br />
arbeidsmigrant<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> de barrières onverkort het meest restrictief.<br />
3 De lidstat<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de Europese Commissie bij herhaling (2001, 2005) niet de ruimte<br />
gegev<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> overkoepel<strong>en</strong>d arbeidsmigratiebeleid te ontwikkel<strong>en</strong>. Op de website<br />
van de Europese Commissie (dg Justitie) wordt het impliciete m<strong>en</strong>ingsverschil als volgt<br />
geformuleerd: ‘De Commissie erk<strong>en</strong>t volledig dat beslissing<strong>en</strong> over het aantal toegelat<strong>en</strong><br />
werkzoek<strong>en</strong>de migrant<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zaak van de lidstat<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>. Echter, de beslissing<br />
om niet-eu-onderdan<strong>en</strong> tot één lidstaat toe te lat<strong>en</strong> raakt ook andere lidstat<strong>en</strong> (recht<br />
om te reiz<strong>en</strong> in de Sch<strong>en</strong>g<strong>en</strong>-land<strong>en</strong>, om di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> in andere lidstat<strong>en</strong> te lever<strong>en</strong>, om<br />
naar andere lidstat<strong>en</strong> te reiz<strong>en</strong> nadat e<strong>en</strong> langetermijnverblijfstatus is verkreg<strong>en</strong>, de<br />
invloed van toelating van niet-eu-werknemers op de Europese arbeidsmarkt). Verder<br />
heeft de eu internationale verplichting<strong>en</strong> in relatie tot sommige soort<strong>en</strong> economische<br />
migrant<strong>en</strong>. De Commissie bepleit daarom het overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> transparante <strong>en</strong><br />
meer geharmoniseerde set geme<strong>en</strong>schappelijke regels <strong>en</strong> criteria op eu-niveau voor<br />
het toelat<strong>en</strong> van economische migrant<strong>en</strong>.’ Zie: http://ec.europa.eu/justice_home/fsj/<br />
immigration/work/fsj_immigration_work_<strong>en</strong>.htm#part_1.<br />
4 E<strong>en</strong> belangrijke rol daarbij speelt Frontex, e<strong>en</strong> organisatie met e<strong>en</strong> budget van 72<br />
miljo<strong>en</strong> euro die in 2004 is opgezet <strong>en</strong> verantwoordelijk is voor de coördinatie van de<br />
communautaire gr<strong>en</strong>sbewaking met de lidstat<strong>en</strong> aan de buit<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>.
78 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
Groot-Brittannië<br />
Zwed<strong>en</strong><br />
Portugal<br />
Nederland<br />
Italië<br />
Duitsland<br />
Frankrijk<br />
D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong><br />
Bulgarije<br />
België<br />
Oost<strong>en</strong>rijk<br />
PM: USA<br />
Figuur B2.1<br />
Arbeidsmigrant<strong>en</strong> met tijdelijke verblijfstatus<br />
per 1000 inwoners in 2006, EU<br />
<strong>en</strong> VS<br />
0 1 2 3 4 5 6<br />
Bron: OECD-SOPEMI, International Migration Outlook 2008, OECD, Paris, part I (Synthesis)<br />
2.3 Economische gevolg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> restrictief arbeidsmigratiebeleid<br />
De welvaartsanalyse kan relevante inzicht<strong>en</strong> aanreik<strong>en</strong> bij de fundam<strong>en</strong>tele<br />
keuzes <strong>en</strong> vormgeving van het arbeidsmigratiebeleid. De doelstelling van de<br />
huidige eu-arbeidsmigratie vatt<strong>en</strong> we sam<strong>en</strong> als het maximaliser<strong>en</strong> van het<br />
immigratiesurplus, de netto productiegroei die ontstaat door de inschakeling<br />
van nieuwe arbeidsmigrant<strong>en</strong>. Netto wil in dit verband zegg<strong>en</strong> dat rek<strong>en</strong>ing<br />
wordt gehoud<strong>en</strong> met ev<strong>en</strong>tuele verdringing van eu-werknemers, gevolg<strong>en</strong> voor<br />
sociale voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>niveau <strong>en</strong> belasting<strong>en</strong>. 5<br />
Hoe hoog het immigratiesurplus is, hangt in de eerste plaats af van de vraag<br />
of de migrant<strong>en</strong> complem<strong>en</strong>taire kwaliteit<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de<br />
binn<strong>en</strong>landse beroepsbevolking. Als ze k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> die<br />
op dat mom<strong>en</strong>t binn<strong>en</strong>lands schaars zijn, leidt hun binn<strong>en</strong>komst tot extra<br />
productiemogelijkhed<strong>en</strong>. In het algeme<strong>en</strong> geldt dat naarmate de kwaliteit<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> specialism<strong>en</strong> van de arbeidsmigrant<strong>en</strong> meer complem<strong>en</strong>tair zijn, ook meer<br />
extra productiemogelijkhed<strong>en</strong> ontstaan, met e<strong>en</strong> groter immigratiesurplus als<br />
gevolg. De andere kant van de medaille is dat verdringingseffect<strong>en</strong> ontstaan<br />
wanneer arbeidsmigrant<strong>en</strong> instrom<strong>en</strong> wier kwaliteit<strong>en</strong> vergelijkbaar zijn met<br />
die van e<strong>en</strong> deel van de binn<strong>en</strong>landse beroepsbevolking. M<strong>en</strong> spreekt van verdringing<br />
(substitutie) omdat de binn<strong>en</strong>komers met h<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> concurrer<strong>en</strong> om<br />
gelijksoortige ban<strong>en</strong>. Het leidt tot e<strong>en</strong> druk op de lon<strong>en</strong> voor deze groep werknemers.<br />
6 Voor de ondernemers die zulke werknemers in di<strong>en</strong>st hebb<strong>en</strong>, levert<br />
dat lagere loonkost<strong>en</strong> <strong>en</strong> op korte termijn e<strong>en</strong> hogere winst op. Onderneming<strong>en</strong><br />
zijn veelal de drijv<strong>en</strong>de kracht achter e<strong>en</strong> verruiming van het toelatingsbeleid<br />
voor arbeidsmigrant<strong>en</strong>. Ze krijg<strong>en</strong> hierdoor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voor moeilijk vervulbare<br />
vacatures of goedkopere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voor bestaande functies.<br />
De bov<strong>en</strong>staande red<strong>en</strong>ering gaat ervan uit dat de lon<strong>en</strong> zich volledig aanpass<strong>en</strong><br />
aan de vraag <strong>en</strong> het aanbod van arbeid. Dat hoeft niet het geval te zijn. Het<br />
minimumloon dat de meeste eu-lidstat<strong>en</strong> om sociale red<strong>en</strong><strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, maakt<br />
5 Zie Boeri <strong>en</strong> Brücker (2005), DeVoretz (2008; 2004), Rood<strong>en</strong>burg et al. (2003).<br />
6 Bij gedeeltelijke complem<strong>en</strong>tariteit ontstaan gediffer<strong>en</strong>tieerde inkom<strong>en</strong>seffect<strong>en</strong>.<br />
Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> met aanvull<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de arbeidsmigrant<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> dan relatief schaarser <strong>en</strong> hun inkom<strong>en</strong>s nem<strong>en</strong> daardoor toe. Stel bijvoorbeeld<br />
dat voor iedere twee hoogopgeleide functies drie laagopgeleide functies bestaan. Bij<br />
e<strong>en</strong> grote instroom van laagopgeleide arbeidsmigrant<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de hoogopgeleide<br />
werknemers relatief schaars <strong>en</strong> hun salariss<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong>. Het omgekeerde gebeurt<br />
wanneer vooral hoogopgeleide immigrant<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>.
B2 De toekomst van het hek rond de Europese arbeidsmarkt 79<br />
de arbeidsmarkt minder flexibel. 7 De structuur van minimumloon <strong>en</strong> uitkering<strong>en</strong><br />
kan zodanig zijn dat binn<strong>en</strong>landse werknemers niet bereid zijn bepaalde<br />
onaantrekkelijke ban<strong>en</strong> te vervull<strong>en</strong>. In die situatie kunn<strong>en</strong> onvervulde vacatures<br />
<strong>en</strong> werkloosheid sam<strong>en</strong>gaan. Hier zou arbeidsmigratie in principe soelaas<br />
kunn<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>. Wanneer echter arbeidsmigrant<strong>en</strong> weinig eis<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> zonodig<br />
onder het minimumloon will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> de onvervulbare<br />
vacatures word<strong>en</strong> ingevuld. Ook zal e<strong>en</strong> deel van de migrant<strong>en</strong> ban<strong>en</strong> vind<strong>en</strong><br />
t<strong>en</strong> koste van eu-arbeidskracht<strong>en</strong>. In arbeidsmarkt<strong>en</strong> met rigide lon<strong>en</strong> leidt<br />
immigratie tot meer werkloosheid onder vergelijkbare binn<strong>en</strong>landse arbeidskracht<strong>en</strong>.<br />
Dit kan met name aan de onderkant van de arbeidsmarkt optred<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> het wordt versterkt door het bestaan van e<strong>en</strong> bind<strong>en</strong>d minimumloon. Als de<br />
‘autochtone’ werkloosheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt to<strong>en</strong>eemt, zal<br />
waarschijnlijk ook het minimumloon onder druk kom<strong>en</strong>.<br />
Figuur B2.2<br />
Restricties van recht<strong>en</strong> als prijs voor<br />
arbeidsposities?<br />
‘En je kunt erin slap<strong>en</strong> tot<br />
het klaar is...’<br />
2.3.1 Klopt de theorie met de praktijk?<br />
De empirische studies over verdringingseffect<strong>en</strong> door arbeidsimmigratie<br />
vind<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gde resultat<strong>en</strong>. De meeste onomstred<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong> de<br />
laaggeschoold<strong>en</strong> (lagere lon<strong>en</strong>, hogere werkloosheid). E<strong>en</strong> grote vergelijk<strong>en</strong>de<br />
studie van honderd<strong>en</strong> afzonderlijke onderzoek<strong>en</strong> concludeerde dat 1% to<strong>en</strong>ame<br />
in de verhouding tuss<strong>en</strong> immigrant<strong>en</strong> <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>landse arbeidskracht<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong><br />
0,12% daling leidt van de binn<strong>en</strong>landse lon<strong>en</strong> (Longhi et al. 2006). Het looneffect<br />
bleek in de eu iets groter dan in de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong>. Sommige studies<br />
vind<strong>en</strong> verdringingseffect<strong>en</strong> voor binn<strong>en</strong>landse laaggeschoold<strong>en</strong>. 8 E<strong>en</strong> opmerkelijk<br />
resultaat is ook dat nieuwe migrant<strong>en</strong> vaak meer concurrer<strong>en</strong> met de al<br />
aanwezige migrant<strong>en</strong> dan met de ‘autochtone’ werknemers. De instroom van<br />
laaggeschoolde migrant<strong>en</strong> lijkt e<strong>en</strong> positief effect te hebb<strong>en</strong> op de inkom<strong>en</strong>s<br />
van hoger opgeleid<strong>en</strong>, wat duidt op e<strong>en</strong> complem<strong>en</strong>tariteit tuss<strong>en</strong> beide typ<strong>en</strong><br />
werknemers.<br />
Het huidige eu-toelatingsbeleid past selectie aan de poort toe, vooral om<br />
migrant<strong>en</strong> met schaarse (complem<strong>en</strong>taire) k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> kundighed<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> te<br />
hal<strong>en</strong> <strong>en</strong> verdringingseffect<strong>en</strong> voor laagopgeleide eu-werknemers teg<strong>en</strong> te<br />
7 Zie bijvoorbeeld Nickell (2003) <strong>en</strong> Europese Verk<strong>en</strong>ning 2, Bestemming <strong>Europa</strong> (Dekker<br />
et al. 2004).<br />
8 Borjas (1999); Borjas et al. (1997) <strong>en</strong> Borjas & Katz (2005).
80 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
gaan. De pot<strong>en</strong>tiële verdringingseffect<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geacht het grootst te zijn voor<br />
ongeschoold<strong>en</strong> <strong>en</strong> laagopgeleid<strong>en</strong>. In 2007 is het eu-toelatingsbeleid voor k<strong>en</strong>nismigrant<strong>en</strong><br />
verruimd omdat hun k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> ervaring complem<strong>en</strong>tair zoud<strong>en</strong><br />
zijn <strong>en</strong> de verdringingseffect<strong>en</strong> minimaal. Of die laatste aanname klopt, is nog<br />
maar de vraag. 9<br />
2.3.2 De welvaartseffect<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> hek om de arbeidsmarkt<br />
Bij de vraag naar de effect<strong>en</strong> van ‘het hek’ helpt het om e<strong>en</strong> vergelijking te<br />
mak<strong>en</strong> met de handel in goeder<strong>en</strong>. Het met barrières afscherm<strong>en</strong> van markt<strong>en</strong><br />
teg<strong>en</strong> import<strong>en</strong> wordt meestal gemotiveerd vanuit de w<strong>en</strong>s om binn<strong>en</strong>landse<br />
produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te bescherm<strong>en</strong>. 10 E<strong>en</strong> belangrijk effect is dat e<strong>en</strong> kunstmatige<br />
binn<strong>en</strong>landse schaarste wordt gecreëerd. Immers, doordat de buit<strong>en</strong>landse<br />
product<strong>en</strong> geweerd word<strong>en</strong>, zijn de binn<strong>en</strong>landse product<strong>en</strong> schaarser <strong>en</strong> ze<br />
zull<strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> hogere prijs ontvang<strong>en</strong>. Hierdoor ontstaat voor de binn<strong>en</strong>landse<br />
produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ‘r<strong>en</strong>t’-inkom<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong> dat <strong>en</strong>kel het gevolg is van e<strong>en</strong><br />
kunstmatig gecreëerde schaarste.<br />
Ook door het afscherm<strong>en</strong> van de eu-arbeidsmarkt ontstaan zulke r<strong>en</strong>ts. Gezi<strong>en</strong><br />
vanuit de werking van de mondiale arbeidsmarkt funger<strong>en</strong> de eu-toegangsrestricties<br />
als e<strong>en</strong> kunstmatige verlaging van het beschikbare arbeidsvolume. Dit<br />
kan word<strong>en</strong> geïllustreerd door figuur B2.3.<br />
loon voor arbeidsimmigrant<strong>en</strong><br />
L-hek<br />
EU productieto<strong>en</strong>ame<br />
door extra<br />
arbeidsimmigrant<strong>en</strong><br />
pot<strong>en</strong>tiële stroom<br />
arbeidsimmigrant<strong>en</strong><br />
naar EU<br />
Figuur B2.3<br />
Basiseffect<strong>en</strong> van het hek om<br />
de arbeidsmarkt<br />
L-markt<br />
L-thuis<br />
A-hek<br />
A-markt<br />
aantal arbeidsimmigrant<strong>en</strong> in EU<br />
De pot<strong>en</strong>tiële stroom migrant<strong>en</strong> naar de eu wordt weergegev<strong>en</strong> door de lijn<br />
die van ‘zuidwest’ naar ‘noordoost’ loopt. Deze geeft aan dat de migrant<strong>en</strong><br />
minst<strong>en</strong>s will<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> wat ze thuis aan loon of ander inkom<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />
9 Voor Nederland vond<strong>en</strong> Noailly et al. (2005) dat wel degelijk substitutie-effect<strong>en</strong><br />
optred<strong>en</strong> bij de toetreding van hoogopgeleide k<strong>en</strong>nismigrant<strong>en</strong>; het relatief achterblijv<strong>en</strong><br />
van de salariss<strong>en</strong> voor hooggeschoolde bèta’s in Nederland kon alle<strong>en</strong><br />
verklaard word<strong>en</strong> door de relatief grote instroom van hooggeschoolde buit<strong>en</strong>landse<br />
bèta’s in functies op gebied van wet<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> techniek. Soortgelijke conclusies<br />
trekt Freeman (2005) met betrekking tot de Amerikaanse arbeidsmarkt op het gebied<br />
van wet<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> techniek. Borjas (2005 ) vond aan Amerikaanse universiteit<strong>en</strong> dat<br />
e<strong>en</strong> 10% to<strong>en</strong>ame in het aantal aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse promov<strong>en</strong>di leidde tot e<strong>en</strong><br />
loondaling van 3-4% voor concurrer<strong>en</strong>de binn<strong>en</strong>landse wet<strong>en</strong>schappers.<br />
10 Dat gebeurt vooral wanneer ze eig<strong>en</strong>lijk te duur producer<strong>en</strong> in vergelijking met de<br />
wereldmarkt, maar e<strong>en</strong> krachtige lobby hebb<strong>en</strong> (zoals de Europese suikerboer<strong>en</strong>) of<br />
omdat regering<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> dat ze nuttige andere sociale functies vervull<strong>en</strong> (zoals de<br />
ecologische veeboer<strong>en</strong> in bergstrek<strong>en</strong>).
B2 De toekomst van het hek rond de Europese arbeidsmarkt 81<br />
(L-thuis). Hoe hoger het loon is dat ze in de eu kunn<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong><strong>en</strong>, hoe meer<br />
migrant<strong>en</strong> er kom<strong>en</strong>. De vraag naar migrant<strong>en</strong>arbeid komt voort uit de extra<br />
productieto<strong>en</strong>ame die met migrant<strong>en</strong>arbeid winstgev<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong> gerealiseerd.<br />
Dit wordt weergegev<strong>en</strong> door de lijn die van ‘noordwest’ naar ‘zuidoost’<br />
loopt. De plek waar de beide lijn<strong>en</strong> kruis<strong>en</strong> geeft aan wat de uitkomst zou zijn bij<br />
e<strong>en</strong> volledig op<strong>en</strong> arbeidsmarkt zonder belemmering<strong>en</strong>. Het aantal migrant<strong>en</strong><br />
zou gelijk zijn aan A-markt <strong>en</strong> het gemiddelde loon zou gelijk zijn aan L-markt.<br />
Door het hek om de eu-arbeidsmarkt word<strong>en</strong> echter slechts A-hek-migrant<strong>en</strong><br />
toegelat<strong>en</strong>. We kunn<strong>en</strong> nu drie effect<strong>en</strong> constater<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> eerste is het loon L-hek<br />
hoger dan bij de situatie met op<strong>en</strong> markt<strong>en</strong>. Dit maakt de eu voor de pot<strong>en</strong>tiële<br />
migrant<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk alle<strong>en</strong> nog maar aantrekkelijker, <strong>en</strong> het wordt waarschijnlijker<br />
dat ze (aangelokt door L-hek) zull<strong>en</strong> prober<strong>en</strong> erg<strong>en</strong>s als illegale migrant<br />
over het hek te klimm<strong>en</strong>. 11 Op de tweede plaats geeft het gele driehoekje aan wat<br />
de totale ‘r<strong>en</strong>t van het hek’ is voor de eu-werknemers. Deze r<strong>en</strong>t is puur e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>sherverdeling<br />
van de onderneming<strong>en</strong> (die e<strong>en</strong> deel winstgev<strong>en</strong>de productie<br />
niet kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>) naar de binn<strong>en</strong>landse werknemers, <strong>en</strong> uiteindelijk zull<strong>en</strong> de<br />
onderneming<strong>en</strong> deze kost<strong>en</strong>verhoging via hun prijz<strong>en</strong> doorberek<strong>en</strong><strong>en</strong> aan alle<br />
eu-burgers. Op de derde plaats geeft het blauwe driehoekje aan wat de effect<strong>en</strong><br />
buit<strong>en</strong> het hek zijn. Het is het totale verlies aan pot<strong>en</strong>tieel inkom<strong>en</strong> van de<br />
geweerde arbeidsmigrant<strong>en</strong> uit de land<strong>en</strong> rondom de eu.<br />
Het hek om de arbeidsmarkt leidt er dus toe dat de lon<strong>en</strong> van eu-werknemers<br />
e<strong>en</strong> r<strong>en</strong>t-elem<strong>en</strong>t bevatt<strong>en</strong> (het verschil tuss<strong>en</strong> L-hek <strong>en</strong> L-markt). De r<strong>en</strong>t vloeit<br />
vooral naar de eu-werknemers met economische karakteristiek<strong>en</strong> die het meest<br />
overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met de door het hek geweerde pot<strong>en</strong>tiële migrant<strong>en</strong>, dus vooral<br />
de laagopgeleid<strong>en</strong>. De interne r<strong>en</strong>t (gele driehoek) gaat in eerste instantie t<strong>en</strong><br />
koste van de eu-ondernemers, maar uiteindelijk wordt de rek<strong>en</strong>ing hiervan via<br />
de hogere prijz<strong>en</strong> van product<strong>en</strong> door alle eu-ingezet<strong>en</strong><strong>en</strong> betaald. Daarnaast<br />
heeft het hek negatieve gevolg<strong>en</strong> in de omring<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>. Het in geld uitgedrukte<br />
totale welvaartseffect van het hek is in figuur B2.3 gelijk aan het gele<br />
plus blauwe driehoekje.<br />
2.3.3 Is het verdwijn<strong>en</strong> van het hek het beste voor de eu-welvaart?<br />
Om de welvaartseffect<strong>en</strong> van het hek om de arbeidsmarkt te analyser<strong>en</strong> zijn we<br />
uitgegaan van e<strong>en</strong> basissc<strong>en</strong>ario met op<strong>en</strong> markt<strong>en</strong>. Daar hoort wel e<strong>en</strong> kanttek<strong>en</strong>ing<br />
bij. Volledig vrije marktwerking op de arbeidsmarkt leidt niet per se tot<br />
e<strong>en</strong> optimaal welvaartsresultaat, wanneer maatschappelijke effect<strong>en</strong> optred<strong>en</strong><br />
die noch de ondernemers noch de arbeidsmigrant<strong>en</strong> me<strong>en</strong>em<strong>en</strong> in hun afweging<strong>en</strong>.<br />
12 E<strong>en</strong> aantal van deze zog<strong>en</strong>aamde externe effect<strong>en</strong> bij arbeidsimmigratie<br />
zijn:<br />
– Effect<strong>en</strong> voor de belasting<strong>en</strong> <strong>en</strong> welvaartstaatvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. De welvaartstaat<br />
in e<strong>en</strong> aantal eu-land<strong>en</strong> verzekert burgers collectief van de wieg tot<br />
het graf e<strong>en</strong> minimale verzorgingsgraad. De financiering <strong>en</strong> houdbaarheid<br />
van onze ‘collectieve verzekeringspolis’ staat of valt met de belasting- <strong>en</strong><br />
premieafdracht<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s het werkzame lev<strong>en</strong>. 13 De houdbaarheid van zo’n<br />
collectief vangnet komt in de waagschaal op het mom<strong>en</strong>t dat veel arbeidsmigrant<strong>en</strong><br />
met e<strong>en</strong> zwak arbeidsmarktpot<strong>en</strong>tieel binn<strong>en</strong>strom<strong>en</strong>. Deze do<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> relatief sterk beroep op het vangnet, terwijl ze slechts weinig bijdrag<strong>en</strong><br />
via belasting- <strong>en</strong> premieafdracht<strong>en</strong>.<br />
11 Zonder hek zou er in economische zin overig<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> onderscheid zijn tuss<strong>en</strong> legale <strong>en</strong><br />
illegale arbeidsimmigratie.<br />
12 Zie onder andere Boeri <strong>en</strong> Brücker (2005) <strong>en</strong> Docquier (2006).<br />
13 Het begrip ‘collectieve verzekeringspolis’ wordt hier als e<strong>en</strong> metafoor gebruikt voor<br />
het hele stelsel van regeling<strong>en</strong>, inkomst<strong>en</strong>, afdracht<strong>en</strong> <strong>en</strong> collectieve recht<strong>en</strong> dat gezam<strong>en</strong>lijk<br />
de welvaartsstaat vormt.
82 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
– Positieve welvaartseffect<strong>en</strong> als gevolg van de indirecte bijdrag<strong>en</strong> van migrant<strong>en</strong><br />
aan nieuwe k<strong>en</strong>nis, technologie, cultuur, ondernemerschap, product<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>.<br />
– De vraag van onderneming<strong>en</strong> om toelating van lagelon<strong>en</strong>migrant<strong>en</strong> kan<br />
ertoe leid<strong>en</strong> dat zwakke bedrijfstakk<strong>en</strong> onnodig lang in lev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> meer structurele aanpak van hun wankele internationale<br />
concurr<strong>en</strong>tiepositie wordt uitgesteld. Innovatie in product<strong>en</strong> <strong>en</strong> productiemethod<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> het bijschol<strong>en</strong> van werknemers kost meer tijd, maar zou e<strong>en</strong><br />
meer toekomstbest<strong>en</strong>dige economische structuur in de eu kunn<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong>.<br />
– Effect<strong>en</strong> op de maatschappelijke integratie <strong>en</strong> cohesie. Sterke, schoksgewijze<br />
verandering<strong>en</strong> in de toestroom van arbeidsmigrant<strong>en</strong> met andere cultur<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> gewoont<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> − in sam<strong>en</strong>hang met concurr<strong>en</strong>tie op de arbeidsmarkt<br />
<strong>en</strong> claims op welvaartsstaatvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> − leid<strong>en</strong> tot maatschappelijke<br />
spanning<strong>en</strong> <strong>en</strong> verlies aan cohesie (Van Dal<strong>en</strong> 2005; cpb/scp 2005).<br />
– Immigrant<strong>en</strong> uit ontwikkelingsland<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> waarschijnlijk vaker e<strong>en</strong><br />
refer<strong>en</strong>tiekader waarbinn<strong>en</strong> ze restricties tolerer<strong>en</strong> van hun economische <strong>en</strong><br />
sociale recht<strong>en</strong> als prijs voor het verwerv<strong>en</strong> van arbeidsposities in de eu. Dit<br />
kan negatieve effect<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor het sociale kapitaal <strong>en</strong> de institutionele<br />
kwaliteit van de Europese sam<strong>en</strong>leving.<br />
Deze externe welvaartseffect<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> meegewog<strong>en</strong> in de keuzes<br />
rond het toekomstige eu-arbeidsmigratiebeleid. Daarbij is e<strong>en</strong> onderscheid te<br />
mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> immigrant<strong>en</strong>. Met e<strong>en</strong> hogere scholing<br />
zull<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong> eerder e<strong>en</strong> positieve bijdrage lever<strong>en</strong> aan het migratiesurplus<br />
door nieuwe k<strong>en</strong>nis, product<strong>en</strong> <strong>en</strong> ondernemersschap. Zij zull<strong>en</strong> ook eerder<br />
dan ongeschoold<strong>en</strong> e<strong>en</strong> netto positieve bijdrage aan de financiering van de welvaartstaat<br />
lever<strong>en</strong>. Hoogopgeleid<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> doorgaans beter <strong>en</strong> eerder e<strong>en</strong> eutaal<br />
<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zich daardoor ook gemakkelijker aanpass<strong>en</strong> dan ongeschoolde<br />
arbeidsimmigrant<strong>en</strong>.<br />
2.4 Effect<strong>en</strong> van het hek buit<strong>en</strong> de eu<br />
Het huidige Europese arbeidsmigratiebeleid richt zich op het maximaliser<strong>en</strong><br />
van de welvaart binn<strong>en</strong> de Unie. Daarbij gaat de eu voorbij aan de effect<strong>en</strong> van<br />
dit beleid buit<strong>en</strong> haar gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> klein land als D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong> of Zwitserland<br />
kan bij zijn beleid misschi<strong>en</strong> gemakshalve aannem<strong>en</strong> dat binn<strong>en</strong>landse keuzes<br />
verwaarloosbare welvaartseffect<strong>en</strong> in andere land<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Maar omdat de<br />
eu zo’n groot economisch blok is, zull<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> van haar beleidsbeslissing<strong>en</strong><br />
op de omring<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> ook meer gewicht in de schaal legg<strong>en</strong>. Dat geldt<br />
ook voor het hek om de Europese arbeidsmarkt voor laagopgeleide arbeidsmigrant<strong>en</strong>.<br />
14<br />
Voor veel herkomstland<strong>en</strong> geldt dat de geldovermaking<strong>en</strong> door migrant<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
substantieel deel vorm<strong>en</strong> van hun ontvangst<strong>en</strong> aan buit<strong>en</strong>landse deviez<strong>en</strong>. De<br />
door de eu geweerde migrant<strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong> gemiste inkom<strong>en</strong>s <strong>en</strong> zo<br />
is het hek om de Europese arbeidsmarkt e<strong>en</strong> negatieve factor voor hun binn<strong>en</strong>landse<br />
economische ontwikkeling. Hun inkom<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> kunstmatig gedrukt<br />
t<strong>en</strong> opzichte van e<strong>en</strong> situatie met volledig op<strong>en</strong> arbeidsmarkt<strong>en</strong>. 15 Overig<strong>en</strong>s<br />
zijn deze land<strong>en</strong> ook afzetmarkt<strong>en</strong> voor eu-export<strong>en</strong> van goeder<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>.<br />
14 Hatton <strong>en</strong> Williamson (2006: 205) schatt<strong>en</strong> dat anno 2000 de eu ongeveer 32% van het<br />
wereldtotaal aan migrant<strong>en</strong> (ook niet-arbeidsmigrant<strong>en</strong>) binn<strong>en</strong> haar gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> heeft;<br />
de vs 23%.<br />
15 In figuur B2.3 wordt dat welvaartseffect op de ‘derde land<strong>en</strong>’ aangegev<strong>en</strong> door het<br />
blauwe driehoekje.
B2 De toekomst van het hek rond de Europese arbeidsmarkt 83<br />
Het restrictieve arbeidsmigratiebeleid heeft zo indirect e<strong>en</strong> negatief effect op de<br />
Europese export<strong>en</strong>.<br />
Het eu-migratiebeleid heeft verder effect<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt in de herkomstland<strong>en</strong><br />
van de migrant<strong>en</strong>. Doordat wel hoogopgeleid<strong>en</strong> maar nauwelijks laagopgeleid<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> geselecteerd, h<strong>en</strong>gelt de eu feitelijk in de betrekkelijk kleine<br />
vijver van de best and brightest uit hun beroepsbevolking. Juist de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die<br />
ook e<strong>en</strong> grote bijdrage aan de ontwikkeling van hun eig<strong>en</strong> land zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
lever<strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong> via e<strong>en</strong> brain drain naar de eu <strong>en</strong> andere rijke land<strong>en</strong>. Hoewel<br />
het uiteindelijk om beslissing<strong>en</strong> door individu<strong>en</strong> gaat, vormt de brain drain van<br />
hoogopgeleid<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> remm<strong>en</strong>de factor op de ontwikkeling van herkomstland<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
Daarbij wordt vaak het negatieve effect van vertrekk<strong>en</strong>de lokale arts<strong>en</strong><br />
op de lokale gezondheidszorg g<strong>en</strong>oemd. 16 Omgekeerd zou het vertrek van<br />
laagopgeleid<strong>en</strong> naar de eu juist de lokale werkloosheid in de herkomstland<strong>en</strong><br />
verminder<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verbetering van lon<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>.<br />
Deze ruimere welvaartseffect<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in de Europese besluitvorming hoeg<strong>en</strong>aamd<br />
niet meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>min als de overlast <strong>en</strong> criminaliteit die buurland<strong>en</strong><br />
ervar<strong>en</strong> in verband met de ‘doorvoer’ van illegale migrant<strong>en</strong> afkomstig uit<br />
verder weg geleg<strong>en</strong> herkomstland<strong>en</strong> (zie o.a. Cornelius 2001).<br />
2.4.1 Hoe groot zijn de welvaartseffect<strong>en</strong> ‘buit<strong>en</strong> het hek’ ?<br />
E<strong>en</strong> aantal rec<strong>en</strong>te studies gebaseerd op nauwkeurige microdata toont dat e<strong>en</strong><br />
belangrijk deel van de internationale inkom<strong>en</strong>sverschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> vergelijkbare<br />
werknemers <strong>en</strong>kel verklaard kan word<strong>en</strong> door het feit dat je niet in de vs of de<br />
eu woont, maar in bijvoorbeeld Guatemala, Tunesië of Ghana. Uiteraard is het<br />
bij zo’n loonvergelijking belangrijk om ge<strong>en</strong> appels met per<strong>en</strong> te vergelijk<strong>en</strong>.<br />
Wanneer gecorrigeerd wordt voor factor<strong>en</strong> als geboorteland, land van opleiding,<br />
aantal jar<strong>en</strong> scholing, werkervaring, geslacht, rurale of stedelijke achtergrond,<br />
dan nog blijft e<strong>en</strong> belangrijke inkom<strong>en</strong>skloof over. 17 Clem<strong>en</strong>s et al.<br />
(2008) noem<strong>en</strong> dit de ‘plaatspremie’, het inkom<strong>en</strong>sverschil dat alle<strong>en</strong> verklaard<br />
wordt doordat m<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het hek rond de arbeidsmarkt van de ontwikkelde<br />
land<strong>en</strong> werkt. De plaatspremie geeft e<strong>en</strong> indicatie van de ‘r<strong>en</strong>t van het hek’ per<br />
werknemer. Tabel B2.1 vergelijkt de lon<strong>en</strong> in <strong>en</strong>kele ontwikkelingsland<strong>en</strong> met<br />
die van vergelijkbare werknemers in de rijke land<strong>en</strong>.<br />
Tabel B2.1<br />
Gemiddeld loonverschil met werknemers<br />
in exact dezelfde beroep<strong>en</strong><br />
in rijke land<strong>en</strong>, 1988-1992<br />
rijkere<br />
ontwikkelingsland<strong>en</strong><br />
soort ontwikkelingsland<br />
midd<strong>en</strong>categorie<br />
ontwikkelingsland<strong>en</strong><br />
armste<br />
ontwikkelingsland<strong>en</strong><br />
loonverschil in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> a 57 % 72 % 79 %<br />
a Het betreft het gemiddelde (mediane) loon in iedere nationale scholingscategorie t<strong>en</strong> opzichte van het<br />
hoogste loon van de scholingsgroep, waarbij het corresponder<strong>en</strong>de verhoudingsgetal voor de rijke land<strong>en</strong> als<br />
numeraire is gebruikt. Dus bijvoorbeeld: het gemiddelde loon in de midd<strong>en</strong>groep van ontwikkelingsland<strong>en</strong> is<br />
(gemiddeld over alle scholingscategorieën) slechts 28% van het mediane loon van werknemers in hetzelfde<br />
beroep in de rijke land<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de plaatspremie bedraagt dus 72%.<br />
Bron: Freeman <strong>en</strong> Oost<strong>en</strong>dorp (2000)<br />
16 E<strong>en</strong> deel van de hoogopgeleide migrant<strong>en</strong> keert overig<strong>en</strong>s ook weer terug met nieuwe<br />
k<strong>en</strong>nis, inzicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> ervaring<strong>en</strong> uit de rijke land<strong>en</strong> (World Bank 2006). In de migratieliteratuur<br />
vindt m<strong>en</strong> ook de visie dat de brain drain ge<strong>en</strong> probleem hoeft te zijn, wanneer<br />
de kans op toelating in e<strong>en</strong> van de rijke land<strong>en</strong> juist de prikkel voor individu<strong>en</strong> vormt<br />
om in hun eig<strong>en</strong> ontwikkeling te invester<strong>en</strong>. Dit zou leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> bredere deelname<br />
aan onderwijs dan anders het geval was, terwijl uiteindelijk niet iedere<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />
hogere opleiding het land zal verlat<strong>en</strong>.<br />
17 Zie o.a. Hanson (2008), Clem<strong>en</strong>s <strong>en</strong> Pritchett (2008), Freeman <strong>en</strong> Oost<strong>en</strong>dorp (2000),<br />
<strong>en</strong> Clem<strong>en</strong>s et al. (2008).
84 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
De plaatspremie blijkt het grootst in de armste land<strong>en</strong>. Los van de migratiekost<strong>en</strong><br />
kan e<strong>en</strong> migrant uit de armste land<strong>en</strong> dus gemiddeld vijf keer zoveel<br />
verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> in de eu of de vs. Vergelijkbaar onderzoek door Clem<strong>en</strong>s et al. (2008)<br />
berek<strong>en</strong>de de inkom<strong>en</strong>sverbetering die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met dezelfde opleiding <strong>en</strong> achtergrond<br />
kond<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong> door in de vs te gaan werk<strong>en</strong>. Enkele van hun resultat<strong>en</strong><br />
zijn afgebeeld in figuur B2.4. Gemiddeld over alle scholingscategorieën<br />
verdi<strong>en</strong>t bijvoorbeeld e<strong>en</strong> Egypt<strong>en</strong>aar thuis slechts 12% van wat hij in de vs zou<br />
kunn<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong><strong>en</strong>. 18 Door migratie naar de vs zou hij dus bij b<strong>en</strong>adering zijn<br />
inkom<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verachtvoudig<strong>en</strong>. Voor zover de plaatspremies e<strong>en</strong> indicatie<br />
vorm<strong>en</strong> voor de ‘r<strong>en</strong>t van hek’ (per werknemer), is deze zeer aanzi<strong>en</strong>lijk.<br />
100 a<br />
90<br />
80<br />
70<br />
Figuur B2.4<br />
Perc<strong>en</strong>tage loonsverbetering wanneer<br />
werknemers uit ontwikkelingsland<strong>en</strong><br />
exact dezelfde functie in de vs uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />
1999-2001<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
Nigeria Egypte Turkije Marokko Pakistan Costa Rica Jordanië Indonesië<br />
Bron: Clem<strong>en</strong>s, Mont<strong>en</strong>egro <strong>en</strong> Pritchett (2008)<br />
a Het inkom<strong>en</strong> dat in de VS kan word<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>d, is op 100% gesteld.<br />
Verschill<strong>en</strong>de studies hebb<strong>en</strong> sc<strong>en</strong>ario’s onderzocht voor de macro-economische<br />
effect<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> soepeler toelating van arbeidsmigrant<strong>en</strong> uit ontwikkelingsland<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> al wat oudere studie is die van Hamilton <strong>en</strong> Whalley (1984)<br />
waarin zij berek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat de economische effect<strong>en</strong> van vrije migratie vele mal<strong>en</strong><br />
groter zijn dan de effect<strong>en</strong> van handelsliberalisatie. Vrije migratie zou zelfs<br />
kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verdubbeling van het wereldinkom<strong>en</strong>. Keyzer, Linnemann<br />
<strong>en</strong> Tims (1991) <strong>en</strong> Fischer et al. (1991) schatt<strong>en</strong> dat de beperking<strong>en</strong> op<br />
arbeidsmigratie door oeso-land<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> ‘r<strong>en</strong>t van het hek’ van om <strong>en</strong><br />
nabij e<strong>en</strong> biljo<strong>en</strong> dollar. 19<br />
Winters et al. (2002) <strong>en</strong> Walmsley <strong>en</strong> Winters (2005) hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gediffer<strong>en</strong>tieerde<br />
schatting gemaakt van e<strong>en</strong> sc<strong>en</strong>ario waarbij de ontwikkelde land<strong>en</strong> 3%<br />
meer ongeschoolde <strong>en</strong> geschoolde arbeidsmigrant<strong>en</strong> uit ontwikkelingsland<strong>en</strong><br />
binn<strong>en</strong>lat<strong>en</strong>. Dit zou e<strong>en</strong> positief welvaartseffect van wereldwijd 156 miljard<br />
dollar oplever<strong>en</strong>. De inkom<strong>en</strong>sgroei voor de extra tijdelijke arbeidsmigrant<strong>en</strong><br />
naar de eu bedraagt 64 miljard dollar. Er is ook e<strong>en</strong> klein, maar positief migratiesurplus<br />
voor de huidige eu-ingezet<strong>en</strong><strong>en</strong> van 3 miljard dollar. Dat laatste is<br />
vooral e<strong>en</strong> gevolg van de productieto<strong>en</strong>ames die mogelijk word<strong>en</strong> in de Europese<br />
economie. Opvall<strong>en</strong>d is dat binn<strong>en</strong> de eu de grootste productieto<strong>en</strong>ames<br />
ontstaan in di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector<strong>en</strong> (handel <strong>en</strong> ‘overige di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>’) <strong>en</strong> bouwnijverheid.<br />
Voorts vind<strong>en</strong> Walmsley <strong>en</strong> Winters dat het versoepel<strong>en</strong> van de toegangsrestric-<br />
18 Dit is gecorrigeerd voor nationale prijsverschill<strong>en</strong> (ppp koopkrachtpariteit<strong>en</strong>).<br />
19 oeso-land<strong>en</strong> zijn land<strong>en</strong> die lid zijn van de Organisatie voor Economische Sam<strong>en</strong>werking<br />
<strong>en</strong> Ontwikkeling). Fischer et al. (1991), Keijzer, Linnemann <strong>en</strong> Tims (1991); Keyzer<br />
(1994, 1998).
B2 De toekomst van het hek rond de Europese arbeidsmarkt 85<br />
ties voor ongeschoold<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijk groter welvaartseffect zou hebb<strong>en</strong> dan<br />
dezelfde maatregel voor geschoolde arbeidsmigrant<strong>en</strong>. 20<br />
De Wereldbank schat ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> sc<strong>en</strong>ario waarin de hoge-inkom<strong>en</strong>sland<strong>en</strong><br />
3% meer arbeidsmigrant<strong>en</strong> toelat<strong>en</strong>; dat zijn ongeveer derti<strong>en</strong> miljo<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
(World Bank 2006). Het zou leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> reële mondiale inkom<strong>en</strong>sto<strong>en</strong>ame van<br />
meer dan 350 miljo<strong>en</strong> dollar. 21 Dat is ongeveer het dubbele van wat Walsmley <strong>en</strong><br />
Winters becijfer<strong>en</strong>. Het is ook ruim meer dan de verwachte netto-opbr<strong>en</strong>gst van<br />
de Doha-onderhandelingsronde in het kader van de Wereldhandelsorganisatie<br />
(wto). De positieve effect<strong>en</strong> overtreff<strong>en</strong> de totale ontwikkelingshulp wanneer de<br />
extra migrant<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> derde van hun verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> naar hun herkomstland<strong>en</strong><br />
zoud<strong>en</strong> stur<strong>en</strong>. Interessant is ook de verdeling van de verwachte welvaartseffect<strong>en</strong><br />
over verschill<strong>en</strong>de groep<strong>en</strong>: ‘oude’ migrant<strong>en</strong> die al in de rijke land<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />
(–88 miljard dollar), overige ingezet<strong>en</strong><strong>en</strong> van de ontwikkelde land<strong>en</strong> (+ 139<br />
miljard dollar), de nieuwe migrant<strong>en</strong> (+ 143 miljard dollar) <strong>en</strong> de achtergeblev<strong>en</strong><br />
bevolking in de herkomstland<strong>en</strong> van de migrant<strong>en</strong> (+ 162 miljard dollar). De<br />
verdringingseffect<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge van de nieuwe stroom arbeidsmigrant<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />
dus met name drukk<strong>en</strong> op de vroegere migrant<strong>en</strong> in de rijke land<strong>en</strong>. De welvaartswinst<strong>en</strong><br />
elders zijn echter in principe groot g<strong>en</strong>oeg om de verslechtering in<br />
de positie van de ‘oude’ migrant<strong>en</strong> te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>.<br />
2.4.2 De welvaartseffect<strong>en</strong> ‘buit<strong>en</strong> het hek’: conclusies<br />
Alle studies over de effect<strong>en</strong> van belemmering<strong>en</strong> op internationale arbeidsmigratie<br />
wijz<strong>en</strong> dezelfde kant op: de mondiale economische effect<strong>en</strong> zijn nu<br />
reeds zeer groot. E<strong>en</strong> kleine verruiming van het toelatingsbeleid voor laagopgeleide<br />
migrant<strong>en</strong> kan voor de ontwikkelingsland<strong>en</strong> positieve effect<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />
die e<strong>en</strong> veelvoud zijn van wat met ontwikkelingshulp of met internationale<br />
handelsliberalisering van goeder<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> bereikt. De grote<br />
welvaartseffect<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> ‘het hek’ versterk<strong>en</strong> de noodzaak tot goede <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wichtige<br />
keuzes met het oog op de toekomst.<br />
2.5 Het hek om de Europese arbeidsmarkt komt onder druk<br />
Los van de vraag of we vind<strong>en</strong> dat het hek rond de Europese arbeidsmarkt uit<br />
welvaartsoogpunt moet blijv<strong>en</strong>, is het nog maar de vraag of het hek het überhaupt<br />
tot 2030 zal houd<strong>en</strong>. Er zijn twee kracht<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de eu die het huidige<br />
beleid onder druk zett<strong>en</strong>: de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de inkom<strong>en</strong>skloof tuss<strong>en</strong> de eu <strong>en</strong><br />
de herkomstland<strong>en</strong> van pot<strong>en</strong>tiële migrant<strong>en</strong> (§ 2.5.1) <strong>en</strong> de georganiseerde<br />
economische <strong>en</strong> politieke druk die de ontwikkelingsland<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> om de<br />
eu-arbeidsmarkt verder te op<strong>en</strong><strong>en</strong> voor hun migrant<strong>en</strong> (§ 2.5.2). Daarnaast valt<br />
te voorzi<strong>en</strong> dat ook van binn<strong>en</strong>uit stevig aan het hek zal word<strong>en</strong> gerammeld.<br />
Paragraaf 2.5.3 gaat in op de te verwacht<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> van de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de vergrijzing<br />
op de Europese arbeidsvraag.<br />
2.5.1 De groei<strong>en</strong>de inkom<strong>en</strong>skloof tuss<strong>en</strong> eu <strong>en</strong> herkomstland<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong><br />
De inkom<strong>en</strong>songelijkheid binn<strong>en</strong> land<strong>en</strong> is op dit mom<strong>en</strong>t aanzi<strong>en</strong>lijk kleiner<br />
dan de inkom<strong>en</strong>songelijkheid tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong>. Onderzoek naar inkom<strong>en</strong>sontwikkeling<br />
op de lange termijn door Maddison (2001) laat zi<strong>en</strong> dat de inkom<strong>en</strong>skloof<br />
tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong> eerder groter dan kleiner wordt. Bourguignon <strong>en</strong> Morrison<br />
(2002) becijferd<strong>en</strong> de verandering<strong>en</strong> in de wereldwijde personele inkom<strong>en</strong>sverdeling<br />
over ruim e<strong>en</strong> eeuw. Zij constateerd<strong>en</strong> dat tot de jar<strong>en</strong> dertig van vorige<br />
20 Dat laatste verschil komt vooral doordat het vertrek van de geschoold<strong>en</strong> in de herkomstland<strong>en</strong><br />
tot meer productieverlies leidt, de zog<strong>en</strong>aamde brain drain.<br />
21 Gecorrigeerd voor de verschill<strong>en</strong> in kost<strong>en</strong> van lev<strong>en</strong>sonderhoud tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong> (World<br />
Bank 2006: tabel 2.3).
86 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
eeuw de scheefheid van de inkom<strong>en</strong>sverdeling<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de land<strong>en</strong> voor het<br />
grootste aandeel in wereldwijde inkom<strong>en</strong>songelijkheid zorgde. Vooral sinds de<br />
jar<strong>en</strong> zestig is het echter de scheefheid in de inkom<strong>en</strong>sverdeling tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong><br />
die verantwoordelijk is voor ruim 60% van de personele inkom<strong>en</strong>songelijkheid.<br />
De scheefheid is sindsdi<strong>en</strong> eerder toe- dan afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Ook wanneer we het bruto binn<strong>en</strong>lands product per hoofd van de eu-bevolking<br />
vergelijk<strong>en</strong> met dat van de meeste herkomstland<strong>en</strong> van migrant<strong>en</strong>, nem<strong>en</strong><br />
de verschill<strong>en</strong> in de meeste gevall<strong>en</strong> eerder toe dan af. 22 Er is sprake van e<strong>en</strong><br />
grote <strong>en</strong> nog steeds to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de absolute inkom<strong>en</strong>skloof met land<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> straal van 1000 km van de eu–buit<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> (o.a. Weizsäcker 2008). Het<br />
handhav<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hek om de eu-arbeidsmarkt voor laagopgeleid<strong>en</strong> zal in<br />
de toekomst moeilijker word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de druk van illegale immigratie.<br />
Illegale arbeidsmigratie betreft in het algeme<strong>en</strong> laagopgeleid<strong>en</strong>. Hogeropgeleid<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> om te kunn<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> namelijk vaker e<strong>en</strong> papier<strong>en</strong> track<br />
record zoals certificat<strong>en</strong> <strong>en</strong> diploma’s nodig. De oeso (2006) schatte het aantal<br />
illegale immigrant<strong>en</strong> op 1-2% van de bevolking in eu-land<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de<br />
jar<strong>en</strong> 2001-2004. 23 De druk zal het grootst zijn aan de buit<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van de eu.<br />
Nu al wordt geschat dat illegale migrant<strong>en</strong> 60% vorm<strong>en</strong> van het totale aantal<br />
migrant<strong>en</strong> in Griek<strong>en</strong>land <strong>en</strong> 30% in Italië (Jandl 2004). De druk van illegale<br />
gr<strong>en</strong>soverschrijding aan <strong>Europa</strong>’s buit<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> zal ongetwijfeld to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. 24<br />
De kost<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> met het teg<strong>en</strong>gaan van illegale immigratie zull<strong>en</strong> dus<br />
waarschijnlijk to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> bij ongewijzigd beleid. Dat is belangrijk omdat illegale<br />
arbeidsmigratie sterkere verdringingseffect<strong>en</strong> oplevert voor laaggeschoolde<br />
autochton<strong>en</strong> dan legale arbeidsmigratie (V<strong>en</strong>turini 2004).<br />
2.5.2 Politieke druk van grote ontwikkelingsland<strong>en</strong> om de eu-arbeidsmarkt te<br />
op<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
Ook in het formele handelsoverleg <strong>en</strong> andere internationale onderhandelingsfora<br />
zal druk ontstaan vanuit de grote ontwikkelingsland<strong>en</strong> om de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />
verder voor arbeidsmigratie te op<strong>en</strong><strong>en</strong>. Nu al vrag<strong>en</strong> ontwikkelingsland<strong>en</strong><br />
zulke concessies als wisselgeld voor e<strong>en</strong> internationale akkoord<strong>en</strong> op andere<br />
gebied<strong>en</strong> die de eu belangrijk vindt. Dat zal naar alle waarschijnlijkheid e<strong>en</strong><br />
normaler patroon word<strong>en</strong>. Voorbeeld<strong>en</strong> waar dat e<strong>en</strong> rol kan spel<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> de<br />
klimaatonderhandeling<strong>en</strong> of de wto-onderhandeling<strong>en</strong>, waar de eu graag e<strong>en</strong><br />
akkoord wil voor intellectuele eig<strong>en</strong>domsrecht<strong>en</strong> (trips) <strong>en</strong> voor de handel in<br />
di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> (gats).<br />
2.5.3 Het effect van vergrijzing op de Europese vraag naar arbeid<br />
De verwachting<strong>en</strong> zijn dat door vergrijzing in de eu, met name in Duitsland,<br />
Oost- <strong>en</strong> Zuid-<strong>Europa</strong>, knelpunt<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt gaan ontstaan (Berkhout<br />
et al. 2007). Zoals de kolomm<strong>en</strong> in figuur B2.5 ton<strong>en</strong>, zal de omvang van de<br />
Europese beroepsbevolking in absolute zin afnem<strong>en</strong>. Wat erger is, is dat (vooral<br />
na 2015) de verhouding tuss<strong>en</strong> niet-werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> (kinder<strong>en</strong>, gep<strong>en</strong>sioneerd<strong>en</strong>)<br />
<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> flink zal verslechter<strong>en</strong>. Dat wordt weergegev<strong>en</strong> door de lijn in<br />
figuur B2.5 (correspondeert met de schaalverdeling rechts van de figuur.<br />
22 Dat blijft zo zelfs na correctie voor binn<strong>en</strong>landse koopkracht voor de lagere prijz<strong>en</strong><br />
(Pritchett 2006).<br />
23 Dit varieerde van 125.000-230.000 (0,8-1,4 % van totale bevolking) in Nederland,<br />
690.000 (1,6%) in Spanje, 700.000 (1,2%) in Italië, 185.000 (1,8%) in Portugal, tot<br />
370.000 (3,4%) in Griek<strong>en</strong>land. Ter vergelijking: in de vs gaat het om naar schatting<br />
10,3 miljo<strong>en</strong> illegal<strong>en</strong> (3,6%).<br />
24 E<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te <strong>en</strong>quête onder Algerijn<strong>en</strong> in de leeftijd tuss<strong>en</strong> 15 <strong>en</strong> 34 jaar leverde op dat<br />
29% van de mann<strong>en</strong> ‘zeker’ van plan was illegaal naar <strong>Europa</strong> of elders te emigrer<strong>en</strong>,<br />
<strong>en</strong> 21% zei dat ze dat ‘waarschijnlijk’ zoud<strong>en</strong> prober<strong>en</strong>. De drie belangrijkste motiev<strong>en</strong><br />
zijn: beter betaalde ban<strong>en</strong>, meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> ‘meer fun’ (The Economist, 7<br />
maart 2009).
B2 De toekomst van het hek rond de Europese arbeidsmarkt 87<br />
Figuur B2.5<br />
Vergrijzingseffect<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong>,<br />
2001-2025<br />
200<br />
195<br />
190<br />
185<br />
180<br />
1,30<br />
1,25<br />
1,20<br />
1,15<br />
1,10<br />
1,05<br />
1,00<br />
0,95<br />
175<br />
170<br />
2001<br />
2002<br />
2003<br />
2004<br />
2005<br />
2006<br />
2007<br />
2008<br />
2009<br />
2010<br />
2011<br />
2012<br />
2013<br />
2014<br />
2015<br />
2016<br />
2017<br />
2018<br />
2019<br />
2020<br />
2021<br />
2022<br />
2023<br />
2024<br />
2025<br />
0,90<br />
0,85<br />
0,80<br />
totale beroepsbevolking <strong>Europa</strong> (in mln)<br />
verhouding van niet-werk<strong>en</strong>de<br />
t.o.v. werk<strong>en</strong>de bevolking<br />
Noot: op de linker as staat de omvang van de beroepsbevolking in miljo<strong>en</strong><strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.<br />
Bron: World Bank (2006: 30).<br />
Arbeidsmigratie biedt ge<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> soelaas voor e<strong>en</strong> vergrijz<strong>en</strong>de bevolking,<br />
omdat de migrant<strong>en</strong> zelf ook verouder<strong>en</strong> <strong>en</strong> er e<strong>en</strong> steeds to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de immigratiestroom<br />
nodig zou zijn (Coleman 2008). Wel kan arbeidsmigratie verlichting<br />
betek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor toekomstige knelpunt<strong>en</strong> in publieke di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> zoals onderwijs<br />
<strong>en</strong> verzorging, maar ook in bijvoorbeeld de horeca. Juist in deze sector<strong>en</strong> zal<br />
naar verwachting de vergrijzing de meest knell<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong> do<strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong>.<br />
Deze sector<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> namelijk als k<strong>en</strong>merk dat de mogelijkhed<strong>en</strong> tot productiviteitsverbetering<br />
beperkt zijn door de aard van de di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ing. Dit wordt<br />
ook wel de Baumol-ziekte g<strong>en</strong>oemd. Wanneer teg<strong>en</strong> 2030 het aandeel van de<br />
leeftijdscategorie tuss<strong>en</strong> 20 <strong>en</strong> 65 jaar fors is afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door de vergrijzing,<br />
zull<strong>en</strong> deze sector<strong>en</strong> in de eu het meeste last ondervind<strong>en</strong> bij het vervull<strong>en</strong> van<br />
hun vacatures. De grote groep ouder<strong>en</strong> consumeert relatief veel van deze di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>,<br />
met name de medische <strong>en</strong> verzorgingsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>. Daar komt bij dat de lon<strong>en</strong><br />
van deze Baumol-sector<strong>en</strong> wel mee blijv<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong> met het maatschappelijk<br />
gemiddelde. Noodzakelijkerwijs zull<strong>en</strong> hun di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van andere<br />
product<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> steeds duurder word<strong>en</strong> (Pomp <strong>en</strong> Vujic 2008). Sommige<br />
zorgvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> van onderwijs zoud<strong>en</strong> in 2030 door het schaarsere<br />
binn<strong>en</strong>landse arbeidsaanbod wel e<strong>en</strong>s onbetaalbaar kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij<br />
meer arbeidsmigrant<strong>en</strong> voor juist deze beroepsgroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> sector<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
toegelat<strong>en</strong>. Juist omdat taalbeheersing <strong>en</strong> culturele assimilatie in deze beroep<strong>en</strong><br />
zo belangrijk zijn, is voor het opvull<strong>en</strong> van de voorzi<strong>en</strong>bare vacatures in dit type<br />
eu-ban<strong>en</strong> e<strong>en</strong> langetermijnvisie nodig. Veel van de eerdere experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met<br />
het invlieg<strong>en</strong> van niet-eu-arbeidsmigrant<strong>en</strong> (bijv. in de medische sector) war<strong>en</strong><br />
minder succesvol, omdat t<strong>en</strong> onrechte verwacht werd dat de migrant<strong>en</strong> op korte<br />
termijn inzetbaar zoud<strong>en</strong> zijn. Realistischer lijkt het om ervan uit te gaan dat<br />
juist voor deze beroep<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aanpassings- <strong>en</strong> assimilatieperiode van minst<strong>en</strong>s<br />
vijf jaar nodig is, e<strong>en</strong> periode waarin de migrant moet kunn<strong>en</strong> invester<strong>en</strong> in zijn<br />
eig<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijk kapitaal (taal, cultuur, k<strong>en</strong>nis).<br />
Naarmate de Europese beroepsbevolking in de leeftijd tuss<strong>en</strong> 25 <strong>en</strong> 50 jaar<br />
krimpt als gevolg van vergrijzing, zull<strong>en</strong> de lon<strong>en</strong> van deze categorie werknemers<br />
voor exporter<strong>en</strong>de Europese bedrijv<strong>en</strong> waarschijnlijk to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, mede<br />
door de immigratierestricties. In bedrijfstakk<strong>en</strong> waar de productie mobiel is,
88 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
kunn<strong>en</strong> de ban<strong>en</strong> ook naar de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verhuiz<strong>en</strong> in plaats van andersom. 25<br />
Het valt te voorzi<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> aantal onderneming<strong>en</strong> zal verkass<strong>en</strong> naar land<strong>en</strong><br />
waar de arbeidskracht<strong>en</strong> ruimer aanwezig <strong>en</strong> goedkoper zijn. Zulke directe<br />
buit<strong>en</strong>landse investering<strong>en</strong> verlicht<strong>en</strong> op drie manier<strong>en</strong> de druk op het hek<br />
rond de eu-arbeidsmarkt. Ze verlag<strong>en</strong> de behoefte aan laagopgeleid<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />
<strong>Europa</strong> <strong>en</strong> ze zorg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> minder opwaartse druk op de lon<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong>.<br />
Beide effect<strong>en</strong> verlag<strong>en</strong> de migratie-aanzuig<strong>en</strong>de kracht. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> schepp<strong>en</strong><br />
de vestiging<strong>en</strong> van de multinationale onderneming<strong>en</strong> meer werkgeleg<strong>en</strong>heid <strong>en</strong><br />
inkom<strong>en</strong>sperspectiev<strong>en</strong> in de land<strong>en</strong> van herkomst van de pot<strong>en</strong>tiële migrant<strong>en</strong>.<br />
Ook dat verzwakt de prikkel om voor e<strong>en</strong> baan naar de eu te emigrer<strong>en</strong>.<br />
2.6 Dilemma’s voor het toekomstige eu-arbeidsmigratiebeleid<br />
De eu komt in de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia voor de vraag te staan of zij haar restrictieve<br />
arbeidsmigratiebeleid kan <strong>en</strong> wil handhav<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zo ja, in welke vorm.<br />
Het zal moeilijker word<strong>en</strong> om de politieke druk te weerstaan die de herkomstland<strong>en</strong><br />
zull<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de negatieve effect<strong>en</strong> van het Europese hek op<br />
hun welvaart. Minder georganiseerd, maar misschi<strong>en</strong> nog wel belangrijker<br />
zal de druk zijn die ontstaat als to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de illegale immigratie de kost<strong>en</strong> van<br />
het handhav<strong>en</strong> van de geslot<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> zal opvoer<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> de Unie<br />
zal de vergrijzing vooral vanaf 2015 tot e<strong>en</strong> krappere arbeidsmarkt <strong>en</strong> tot het<br />
onbetaalbaar word<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aantal publieke di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> (onderwijs, verzorging)<br />
leid<strong>en</strong>. Moet<strong>en</strong> dan de uitgangspunt<strong>en</strong> van het huidige arbeidsmigratiebeleid,<br />
namelijk het maximaliser<strong>en</strong> van migratiesurplus (inclusief het teg<strong>en</strong>gaan van<br />
verdringingseffect<strong>en</strong> voor laaggeschoolde eu-werknemers) <strong>en</strong> het behoud<strong>en</strong><br />
van sociale cohesie, van de baan? Ge<strong>en</strong>szins. Er lijk<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de mogelijkhed<strong>en</strong><br />
aanwezig om bij meer op<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> toch deze uitgangspunt<strong>en</strong> overeind<br />
te houd<strong>en</strong>. De mate van complem<strong>en</strong>tariteit <strong>en</strong> substitutie tuss<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>landse beroepsbevolking kan verschuiv<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> nu <strong>en</strong> 2030, onder<br />
andere door de demografische verandering<strong>en</strong> die op deze termijn optred<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> combinatie van selectieve <strong>en</strong> tijdelijke toelating met positieve prikkels voor<br />
integratie kan zorg<strong>en</strong> voor de juiste aantall<strong>en</strong>, maar vooral ook de juiste kwaliteit<strong>en</strong><br />
van de arbeidsmigrant<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> selectieve toelating van arbeidsmigrant<strong>en</strong><br />
is het e<strong>en</strong> overheidsinstantie die kiest <strong>en</strong> niet uitsluit<strong>en</strong>d de markt.<br />
Het maatschappelijk draagvlak voor het migratiebeleid blijft ook in de toekomst<br />
belangrijk. De kwaliteit van de immigrant<strong>en</strong> is daarbij ess<strong>en</strong>tieel. Hiervoor<br />
bestaat e<strong>en</strong> goed gedocum<strong>en</strong>teerde les uit het verled<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s de grote<br />
Europese emigratiegolf van 1850 tot 1910 ontstond in de to<strong>en</strong>malige immigratieland<strong>en</strong><br />
(vs, Australië <strong>en</strong> Canada) e<strong>en</strong> duidelijke beleidsomslag – van gastvrij<br />
onthaal naar quota’s <strong>en</strong> restrictief toelatingsbeleid. 26 Die omslag kwam niet<br />
door de to<strong>en</strong>ame in aantall<strong>en</strong> immigrant<strong>en</strong>, maar juist op het mom<strong>en</strong>t dat de<br />
sam<strong>en</strong>stelling van de migrant<strong>en</strong>stroom veranderde van overweg<strong>en</strong>d geschoold<br />
naar overweg<strong>en</strong>d ongeschoold (Hatton <strong>en</strong> Williamson 1998, 2004). Op dat<br />
mom<strong>en</strong>t sloeg het <strong>en</strong>thousiasme bij de bevolking om in x<strong>en</strong>ofobie <strong>en</strong> discriminatie,<br />
<strong>en</strong> bij de beleidsmakers in het dichtdraai<strong>en</strong> van de immigratiesluiz<strong>en</strong>.<br />
Terugkijk<strong>en</strong>d stell<strong>en</strong> Hatton <strong>en</strong> Williamson vast dat de veranderde sam<strong>en</strong>stelling<br />
van de migrant<strong>en</strong>stroom alles te mak<strong>en</strong> had met het verzwakk<strong>en</strong> van het<br />
mechanisme van zelfselectie in de herkomstland<strong>en</strong> van de migrant<strong>en</strong>.<br />
25 In sector<strong>en</strong> waar de productie in de buurt van de consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> moet plaatsvind<strong>en</strong><br />
(zoals bij veel di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>) is dit overig<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> optie.<br />
26 De Amerikaanse presid<strong>en</strong>t B<strong>en</strong>jamin Franklin begroette de Ierse immigrant<strong>en</strong> in de<br />
vs als volgt: ‘The only <strong>en</strong>couragem<strong>en</strong>t we hold out to strangers are a good climate,<br />
fertile soil, wholesome air and water, pl<strong>en</strong>ty of provisions, good pay for labor, kind<br />
neighbors, good laws, a free governm<strong>en</strong>t and a hearty welcome’ (Laxton 1996).
B2 De toekomst van het hek rond de Europese arbeidsmarkt 89<br />
Positieve zelfselectie onder migrant<strong>en</strong> ontstaat vooral door de vaste kost<strong>en</strong> van<br />
migratie: de reis, de overlevingskost<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> periode zonder vaste inkomst<strong>en</strong>,<br />
de zoek- <strong>en</strong> communicatiekost<strong>en</strong>, de kost<strong>en</strong> voor bemiddelaars <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>smokkelaars,<br />
<strong>en</strong> de emotionele kost<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s de verwijdering van de dierbar<strong>en</strong><br />
thuis. 27 Het overwinn<strong>en</strong> van deze vaste migratiekost<strong>en</strong> zal gemakkelijker zijn<br />
naarmate de migrant door zijn opleiding, taalbeheersing <strong>en</strong> andere capaciteit<strong>en</strong><br />
betere kans<strong>en</strong> heeft op de arbeidsmarkt in het immigratieland (Faini 2001).<br />
Dit leidt tot e<strong>en</strong> positief (zelf)selectie-effect t<strong>en</strong> opzichte van de achterblijvers.<br />
De kans op positieve zelfselectie van de migrant neemt dus toe met het niveau<br />
van de vaste migratiekost<strong>en</strong>. Voor vel<strong>en</strong> in ontwikkelingsland<strong>en</strong> zijn de vaste<br />
migratiekost<strong>en</strong> simpelweg nog steeds te hoog. 28 De meeste arbeidsmigrant<strong>en</strong><br />
kom<strong>en</strong> uit de wat rijkere ontwikkelingsland<strong>en</strong>. De fysieke afstand tuss<strong>en</strong> het<br />
herkomstland <strong>en</strong> het pot<strong>en</strong>tiële immigratieland verhoogt de vaste migratiekost<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> versterkt daardoor de positieve zelfselectie. Tabel 2.2 illustreert dit<br />
effect. Het positieve zelfselectie-effect qua aantal jar<strong>en</strong> scholing is het kleinst<br />
in de Balkan-land<strong>en</strong> <strong>en</strong> Mexico, die relatief dicht bij de grote immigratieland<strong>en</strong><br />
ligg<strong>en</strong>. Voor h<strong>en</strong> zijn de afstandkost<strong>en</strong> geringer (Clark et al. 2002). Fysieke<br />
nabijheid zal vooralsnog e<strong>en</strong> belangrijke rol blijv<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> als factor in arbeidsmigratiestrom<strong>en</strong>.<br />
Tabel B2.2<br />
Aantal jar<strong>en</strong> scholing van achterblijvers<br />
in de emigratieland<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun migrant<strong>en</strong><br />
in OESO-gastland<strong>en</strong>, rond 1990<br />
achterblijvers in<br />
herkomstland<br />
migrant<strong>en</strong> in<br />
gastland<br />
Afrika b 4,6 15,4 10,8<br />
Oost-<strong>Europa</strong>, Balkan <strong>en</strong> Turkije c 7,8 12,6 4,8<br />
Mexico 6,3 7,5 1,2<br />
Azië d 5,8 14,4 8,6<br />
Zuid-Amerika e 5,9 12,5 6,6<br />
verschil (migrant<strong>en</strong><br />
t.o.v. achterblijvers)<br />
a<br />
b<br />
c<br />
d<br />
e<br />
Het betreft hier alle migrant<strong>en</strong>. Alle cijfers zijn ongewog<strong>en</strong> gemiddeld<strong>en</strong>. Cijfers zijn niet gecorrigeerd voor<br />
feit dat migrant<strong>en</strong> gemiddeld jonger zijn dan de achterblijvers, of dat migrant<strong>en</strong> misschi<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige aanvull<strong>en</strong>de<br />
opleiding hebb<strong>en</strong> gehad in het gastland. De kolom achterblijvers is gebaseerd op Barro-Lee, terwijl de kolom<br />
migrant<strong>en</strong> is gebaseerd op de OESO-c<strong>en</strong>sus rond 1990. Beide kolomm<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> de land<strong>en</strong>observaties<br />
alle<strong>en</strong> wanneer informatie beschikbaar was over de achterblijvers <strong>en</strong> de migrant<strong>en</strong>.<br />
Gebaseerd op 4 land<strong>en</strong>.<br />
Gebaseerd op 3 land<strong>en</strong>.<br />
Gebaseerd op 15 land<strong>en</strong>.<br />
Gebaseerd op 10 land<strong>en</strong>.<br />
Bron: H<strong>en</strong>dricks (2002, tabel B1)<br />
Peridy (2006) heeft econometrisch geschat welke factor<strong>en</strong> de migratie naar de<br />
eu bepal<strong>en</strong>. 29 Hij vindt in de eerste plaats dat e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van het inkom<strong>en</strong>sverschil<br />
tuss<strong>en</strong> de eu <strong>en</strong> het herkomstland van de migrant leidt tot e<strong>en</strong> significante<br />
groei van de migratiestroom naar <strong>Europa</strong>. Verder vindt hij bevestiging<br />
voor het bestaan van vaste migratiekost<strong>en</strong> zoals fysieke afstand, taalverschill<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van lev<strong>en</strong>sonderhoud. Bij e<strong>en</strong> kleine inkom<strong>en</strong>skloof tuss<strong>en</strong> de eu<br />
27 De kost<strong>en</strong> voor bemiddelaars zijn substantieel. De premies die zij vroeg<strong>en</strong> voor migratie<br />
vanuit Sri Lanka, India <strong>en</strong> Pakistan naar de rijke oliestat<strong>en</strong> in het Midd<strong>en</strong>-Oost<strong>en</strong> blek<strong>en</strong><br />
te variër<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 700 <strong>en</strong> 900 dollar. Vanuit Bangladesh was het 1700 dollar. Hulp bij<br />
migratie vanuit Thailand naar Japan kostte zelfs 8000 dollar (World Bank 2006).<br />
28 Ch<strong>en</strong> <strong>en</strong> Ravallion (2008) schatt<strong>en</strong> dat in 1980 ongeveer de helft van de totale bevolking<br />
in ontwikkelingsland<strong>en</strong> onder e<strong>en</strong> bestaansminimum van 1,25 dollar per dag leefde <strong>en</strong><br />
in 2005 nog e<strong>en</strong> kwart (bestaansminimum in constante prijz<strong>en</strong>). Deze spectaculaire<br />
inkom<strong>en</strong>sverbetering was vooral geconc<strong>en</strong>treerd in Oost-Azië, maar is vrijwel voorbijgegaan<br />
aan Sub-Sahara Afrika. Daar leeft nu nog steeds de helft van de bevolking (380<br />
miljo<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>) van minder dan 1,25 dollar per dag <strong>en</strong> is daarmee hoogstwaarschijnlijk<br />
te arm om zich de vaste kost<strong>en</strong> van migratie überhaupt te kunn<strong>en</strong> permitter<strong>en</strong>.<br />
29 Zijn analyse bestrijkt de emigratie van 67 herkomstland<strong>en</strong> naar 18 eu-land<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de<br />
1993-2002, op basis van e<strong>en</strong> oeso-dataset.
90 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
<strong>en</strong> het herkomstland verhinder<strong>en</strong> deze vaste kost<strong>en</strong> dat de migratiestroom op<br />
gang komt. Als in de eu e<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong>netwerk uit het herkomstland bestaat,<br />
leidt dat tot e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de migrant<strong>en</strong>stroom. Verder blijkt leeftijd e<strong>en</strong><br />
belangrijke rol te spel<strong>en</strong>. Hoe lager de gemiddelde leeftijd in het herkomstland,<br />
hoe meer migrant<strong>en</strong> naar de eu vertrekk<strong>en</strong>.<br />
De positieve zelfselectie onder migrant<strong>en</strong> zwakt af door het ontstaan van<br />
informele migrati<strong>en</strong>etwerk<strong>en</strong> die de informatie- <strong>en</strong> zoekkost<strong>en</strong> voor nieuwe<br />
migrant<strong>en</strong> verlag<strong>en</strong> (Peders<strong>en</strong> et al. 2008). Het wordt voor h<strong>en</strong> gemakkelijker<br />
zichzelf te redd<strong>en</strong> zonder voldo<strong>en</strong>de taalbeheersing <strong>en</strong> scholing (Chiswick et al.<br />
2002). Het ontstaan van e<strong>en</strong> efficiënt <strong>en</strong> grootschalig transportsysteem heeft<br />
e<strong>en</strong> zelfde verlag<strong>en</strong>d effect op de vaste migratiekost<strong>en</strong>. Bij de vroege Europese<br />
emigratiegolf naar de vs war<strong>en</strong> het vooral deze factor<strong>en</strong> die leidd<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong><br />
lagere gemiddelde ‘kwaliteit’ van de migrant<strong>en</strong> (Hatton <strong>en</strong> Williamson 2004).<br />
Figuur B2.6 illustreert dat juist in de land<strong>en</strong> waar met selectie aan de poort<br />
wordt gewerkt (Canada, Australië, Nieuw-Zeeland) het gemiddelde opleidingspeil<br />
van de immigrant<strong>en</strong> hoger ligt dan het gemiddelde van de binn<strong>en</strong>landse<br />
bevolking. In de eu zijn de migrant<strong>en</strong> gemiddeld lager opgeleid dan de autochton<strong>en</strong>.<br />
20<br />
15<br />
10<br />
Figuur B2.6<br />
Vergelijking van het aantal tertiair opgeleid<strong>en</strong><br />
onder allochton<strong>en</strong> to.v. OESOgemiddelde<br />
a<br />
5<br />
0<br />
−5<br />
−10<br />
−15<br />
POL<br />
OOS<br />
ITA<br />
DUI<br />
FRA<br />
NDL<br />
SPA<br />
DEN<br />
BEL<br />
ZWE<br />
USA<br />
KOR<br />
GBR<br />
JAP<br />
NOO<br />
NWZ<br />
CAN<br />
IER<br />
AUS<br />
a Verschil t.o.v. het OESO-gemiddelde van 23% van de bevolking. Allochton<strong>en</strong> betreft h<strong>en</strong> die in het buit<strong>en</strong>land<br />
gebor<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn (niet alle<strong>en</strong> arbeidsimmigrant<strong>en</strong>).<br />
Bron: OESO (Von Weizsäcker 2008)<br />
E<strong>en</strong> les uit het verled<strong>en</strong> is dus dat e<strong>en</strong> blind <strong>en</strong> ongestuurd proces van arbeidsmigratie<br />
vanzelf leidt tot e<strong>en</strong> verzwakking van het zelfselectieproces <strong>en</strong><br />
derhalve tot e<strong>en</strong> verschuiving naar lager opgeleide immigrant<strong>en</strong> die de taal<br />
niet beheers<strong>en</strong>, maar die toch besluit<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kansje te wag<strong>en</strong>. Peridy (2006)<br />
vindt aanwijzing<strong>en</strong> voor negatieve zelfselectie: hoe lager het scholingsniveau<br />
in het herkomstland, hoe groter de migrant<strong>en</strong>stroom naar de eu; <strong>en</strong> ook meer<br />
verschil in voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de welvaartstaat tuss<strong>en</strong> de eu <strong>en</strong> het herkomstland<br />
leidt tot e<strong>en</strong> grotere migrant<strong>en</strong>stroom. 30 Gedaalde communicatiekost<strong>en</strong><br />
(mobiele telefoon, internet), satellietnavigatie <strong>en</strong> overige technische ontwikkeling<strong>en</strong><br />
zull<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> 2030 waarschijnlijk leid<strong>en</strong> tot verdere verzwakking van het<br />
zelfselectieproces onder migrant<strong>en</strong>.<br />
30 Peders<strong>en</strong> et al. (2008) vind<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> dat de oeso-immigratiestroom<br />
gedrev<strong>en</strong> wordt door negatieve zelfselectie, maar de auteurs suggerer<strong>en</strong> dat dit kan<br />
kom<strong>en</strong> doordat het restrictieve immigratiebeleid in oeso-land<strong>en</strong> effectief is.
B2 De toekomst van het hek rond de Europese arbeidsmarkt 91<br />
perc<strong>en</strong>tage van bevolking, 1965-2000 a wereld 2,3 2,9 0,6<br />
2.7 Naar gecontroleerde verruiming van arbeidsimmigratie voor<br />
laagopgeleid<strong>en</strong><br />
De eu oef<strong>en</strong>t op grond van haar economische gewicht e<strong>en</strong> grote aanzuig<strong>en</strong>de<br />
werking uit op arbeidsmigratie vanuit land<strong>en</strong> die in de buurt ligg<strong>en</strong>. Tabel B2.3<br />
toont dat het aandeel van de migrant<strong>en</strong> in zowel de eu als de vs flink gesteg<strong>en</strong><br />
is tuss<strong>en</strong> 1965 <strong>en</strong> 2000, meer dan in de rest van de wereld. De vraag is hoe deze<br />
tr<strong>en</strong>d zich gaat voortzett<strong>en</strong>. Wanneer zelfselectie van migrant<strong>en</strong> steeds onbelangrijker<br />
wordt, dan wordt selectie ‘aan de poort’ van relatief groter belang<br />
als de eu de mogelijkhed<strong>en</strong> voor arbeidsmigratie uit de rest van de wereld wil<br />
verruim<strong>en</strong> <strong>en</strong> toch e<strong>en</strong> breed draagvlak wil behoud<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de Unie.<br />
Tabel B2.3<br />
Migrant<strong>en</strong>bestand wereldwijd, in<br />
West-<strong>Europa</strong> <strong>en</strong> in Noord-Amerika als<br />
1965 2000 to<strong>en</strong>ame<br />
West-<strong>Europa</strong> 3,6 10,3 6,7<br />
Noord-Amerika 6,0 13,0 7,0<br />
a<br />
Het betreft hier alle typ<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong>.<br />
Bron: Hatton <strong>en</strong> Williamson (2004)<br />
Start<strong>en</strong>d vanuit de huidige situatie met geslot<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> hoeft e<strong>en</strong> toekomstsc<strong>en</strong>ario<br />
van volledige op<strong>en</strong>stelling van de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> voor buit<strong>en</strong>landse arbeidskracht<strong>en</strong><br />
niet tot win-win-situaties qua welvaartseffect<strong>en</strong> te leid<strong>en</strong>. Op de<br />
arbeidsmarkt ontstaat door het toelat<strong>en</strong> van migrant<strong>en</strong> om iedere baan meer<br />
concurr<strong>en</strong>tie, <strong>en</strong> dus ook verdringing. De mogelijkheid is reëel dat volledige<br />
op<strong>en</strong>ing van de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> voor bepaalde groep<strong>en</strong> Europese werknemers tot negatieve<br />
kortetermijneffect<strong>en</strong> op lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkgeleg<strong>en</strong>heid leidt. eu-werknemers<br />
met lage opleiding <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zwakke arbeidsmarktpositie zoud<strong>en</strong> onev<strong>en</strong>redig<br />
door verdringing kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong>. Dit vraagt om omzichtigheid <strong>en</strong><br />
zonodig selectiviteit in het arbeidsmigratiebeleid, waarbij schokk<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong><br />
moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Door de welvaartskost<strong>en</strong> van ‘het hek’ voor de nabuurland<strong>en</strong> van de eu in beeld<br />
te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, kom<strong>en</strong> wellicht win-win-mogelijkhed<strong>en</strong> in beeld die nu nog over het<br />
hoofd gezi<strong>en</strong> of onderschat word<strong>en</strong>. De welvaartswinst<strong>en</strong> die op de <strong>en</strong>e plaats<br />
ontstaan, kunn<strong>en</strong> ruim voldo<strong>en</strong>de blijk<strong>en</strong> om de welvaartsverliez<strong>en</strong> bij andere<br />
groep<strong>en</strong> of op e<strong>en</strong> andere plek te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>. De Europese Commissie overweegt<br />
om in het kader van haar nabuurschapsbeleid bepaalde sam<strong>en</strong>werkingsproject<strong>en</strong><br />
te bied<strong>en</strong> aan buurland<strong>en</strong> die goed meewerk<strong>en</strong> aan het bestrijd<strong>en</strong> van<br />
illegale immigratie (Europese Commissie 2007). Overwog<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> om<br />
zo’n sam<strong>en</strong>werking te verruim<strong>en</strong> door aan laagopgeleide arbeidsmigrant<strong>en</strong> uit<br />
deze land<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ruimhartiger prefer<strong>en</strong>tiële toegang tot de eu te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
In hoeverre zijn welvaartscomp<strong>en</strong>saties nodig <strong>en</strong> mogelijk voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die<br />
het zwaarst getroff<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door de op<strong>en</strong>er gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>? Is de arbeidsmarkt e<strong>en</strong><br />
markt als iedere andere, waar door buit<strong>en</strong>landse toetreders meer concurr<strong>en</strong>tie<br />
ontstaat? E<strong>en</strong> relevant verschil is in elk geval dat de binn<strong>en</strong>landse werknemers<br />
die verdringingseffect<strong>en</strong> ondervind<strong>en</strong> staatsburgers met stemrecht zijn, iets<br />
wat niet geldt voor de nieuwkomers. Het is voor nationale beleidsmakers e<strong>en</strong><br />
belangrijke factor om rek<strong>en</strong>ing mee te houd<strong>en</strong>. Uit de literatuur over sociale<br />
contract<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de maatschappelijke partij<strong>en</strong> (bijv. Acemoglu<br />
<strong>en</strong> Robinson 2006) wet<strong>en</strong> we dat coöperatieve langetermijnstrategieën staan
92 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
of vall<strong>en</strong> met de geloofwaardigheid van comp<strong>en</strong>satie voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die op<br />
korte termijn verlies lijd<strong>en</strong>. 31 Bij liberalisering van de toegang tot de Europese<br />
arbeidsmarkt speelt dit comp<strong>en</strong>satievraagstuk waarschijnlijk e<strong>en</strong> doorslaggev<strong>en</strong>de<br />
rol. Er bestaan e<strong>en</strong> paar mogelijkhed<strong>en</strong> voor:<br />
– Theoretisch kan m<strong>en</strong> het comp<strong>en</strong>satieprobleem voor de arbeidsmarktverdringing<br />
oploss<strong>en</strong> door de recht<strong>en</strong> op werkplekk<strong>en</strong> te veil<strong>en</strong>. Hiertoe word<strong>en</strong><br />
eerst werkvouchers uitgegev<strong>en</strong> aan de huidige Europese werknemers die het<br />
risico op verdringing lop<strong>en</strong>. Deze werkvouchers kan m<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s veil<strong>en</strong><br />
op e<strong>en</strong> nieuw te creër<strong>en</strong> markt, de markt voor werkvouchers, ev<strong>en</strong>tueel<br />
via internet. Deze oplossing zou tot e<strong>en</strong> privatisering van de comp<strong>en</strong>satie<br />
leid<strong>en</strong> (DeVoretz 2008a, Weinstein 2002, Ruhs 2008). E<strong>en</strong> aantal voorbereid<strong>en</strong>de<br />
stapp<strong>en</strong> is vereist. Ook moet e<strong>en</strong> oplossing gevond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voor het<br />
probleem dat het juist voor de laagopgeleid<strong>en</strong> e<strong>en</strong> relatief grote drempel is<br />
om met buit<strong>en</strong>landse marktpartij<strong>en</strong> via e<strong>en</strong> veiling te onderhandel<strong>en</strong> over de<br />
waardering van werkvouchers.<br />
– In e<strong>en</strong> andere variant interv<strong>en</strong>ieert de staat bij de comp<strong>en</strong>satie. Deze legt<br />
e<strong>en</strong> welvaartsbelasting op aan bedrijv<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> arbeidsmigrant in di<strong>en</strong>st<br />
nem<strong>en</strong>. Met de opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> van deze belasting kunn<strong>en</strong> de negatieve effect<strong>en</strong><br />
van verdringing <strong>en</strong> andere externaliteit<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>. Bijvoorbeeld<br />
Singapore werkt reeds met e<strong>en</strong> fiscale heffing op het aannem<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>landse<br />
werknemers (Ruhs 2008).<br />
E<strong>en</strong> reeks beleidsopties is d<strong>en</strong>kbaar, waarbij aan de buit<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> soepeler<br />
wordt omgegaan met het toelat<strong>en</strong> van laagopgeleide migrant<strong>en</strong> in combinatie<br />
met maatregel<strong>en</strong> die zorg<strong>en</strong> voor selectiviteit. Sommige maatregel<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> al<br />
op kortere termijn word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
– De introductie van e<strong>en</strong> op toelatingspunt<strong>en</strong> gebaseerd selectief immigratiebeleid,<br />
zoals nu al in Australië, Canada <strong>en</strong> het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk gebeurt.<br />
Dit waarborgt selectiviteit wat betreft substitutie <strong>en</strong> integreerbaarheid in<br />
de Europese sam<strong>en</strong>leving. Bijlagetabel B2.B1 (eind van dit hoofdstuk) toont<br />
e<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> selectie met e<strong>en</strong> punt<strong>en</strong>systeem t<strong>en</strong> opzichte van<br />
e<strong>en</strong> systeem waarbij de selectie primair gebeurt door de betrokk<strong>en</strong> onderneming<strong>en</strong>.<br />
– Negatieve selectie bij pot<strong>en</strong>tiële immigrant<strong>en</strong> die aangelokt word<strong>en</strong> door<br />
de relatief riante welvaartstaatvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in de eu, kan word<strong>en</strong> teruggedrong<strong>en</strong><br />
door het systematisch gebruik van tijdelijke arbeidscontract<strong>en</strong><br />
voor migrant<strong>en</strong> uit niet-oeso-land<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> gelimiteerde mogelijkheid<br />
tot herhaling <strong>en</strong> met beperkte reisrecht<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de eu. Deze aanpak heeft<br />
alle<strong>en</strong> zin als alle eu-land<strong>en</strong> hieraan meedo<strong>en</strong>.<br />
– In verschill<strong>en</strong>de eu-land<strong>en</strong> met vraaggestuurde arbeidsmigratie hebb<strong>en</strong><br />
individuele bedrijv<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoofdrol bij de kwaliteitselectie van kandidaatmigrant<strong>en</strong>.<br />
Migrant<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> aantoonbaar baanaanbod van e<strong>en</strong> eu-onderneming<br />
op zak hebb<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk meer kans te word<strong>en</strong> toegelat<strong>en</strong>. Om<br />
onzorgvuldige <strong>en</strong> oppervlakkige selectie door onderneming<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> te gaan<br />
zou de overheid vooraf e<strong>en</strong> deposito per arbeidsmigrant kunn<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> dat<br />
overe<strong>en</strong>komt met het loon voor (bijvoorbeeld) de halve contractperiode. Dit<br />
deposito wordt alle<strong>en</strong> dan teruggestort wanneer de halve contractperiode<br />
31 In de standaard economische welvaartsanalyse wordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> beleidskeuze<br />
welvaartsvergrot<strong>en</strong>d is als de daarmee verbond<strong>en</strong> welvaartswinst<strong>en</strong> in het<br />
<strong>en</strong>e deel van de sam<strong>en</strong>leving in principe groot g<strong>en</strong>oeg zijn om de welvaartsverliez<strong>en</strong><br />
van ander<strong>en</strong> volledig te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>, zelfs al zou beslot<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de comp<strong>en</strong>satie<br />
niet feitelijk uit te voer<strong>en</strong> (Hicks-Kaldor-principe). Het is maar de vraag of in e<strong>en</strong> zo<br />
omstred<strong>en</strong> kwestie als arbeidsmarktverdringing het bestaan van de mogelijkheid tot<br />
comp<strong>en</strong>satie in het politieke proces als voldo<strong>en</strong>de wordt beschouwd.
B2 De toekomst van het hek rond de Europese arbeidsmarkt 93<br />
normaal wordt uitgedi<strong>en</strong>d door de migrant. 32 Deze barrière zal zeker tot<br />
meer selectie-inspanning<strong>en</strong> van de onderneming<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>.<br />
Sommige ontwikkelingsland<strong>en</strong> dring<strong>en</strong> erop aan arbeidsmigratie onder te<br />
br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> in Mode 4 (tijdelijke verplaatsing van natuurlijke person<strong>en</strong>) van het<br />
gats-di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>akkoord (Winters et al. 2002). Het is zeer de vraag of dat e<strong>en</strong><br />
goed <strong>en</strong> acceptabel plan is. Het betek<strong>en</strong>t namelijk dat in principe alle selectiviteit<br />
in het arbeidsmigratiebeleid ondergrav<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> beroep op de<br />
wto-onderhandelingsprincipes. 33<br />
Het uitzicht op het verkrijg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> eu-paspoort levert de sterkste prikkel<br />
voor assimilatie <strong>en</strong> investering in lokaal m<strong>en</strong>selijk <strong>en</strong> sociaal kapitaal, blijkt<br />
uit Canadese ervaring<strong>en</strong> (DeVoretz 2008b). In de sector<strong>en</strong> waar de grootste<br />
vergrijzingseffect<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> ontstaan (zorg, onderwijs), is e<strong>en</strong> investering door<br />
de migrant in zijn eig<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijk kapitaal van het grootste belang. Het vereist<br />
tijdige immigratie van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die pot<strong>en</strong>tieel kansrijk zijn <strong>en</strong> waarvan verwacht<br />
mag word<strong>en</strong> dat ze gemakkelijk kunn<strong>en</strong> <strong>en</strong> will<strong>en</strong> assimiler<strong>en</strong>. Deze beslissing<br />
moet tijdig g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, wellicht vijf tot ti<strong>en</strong> jaar voordat hun inzet<br />
het meest nodig zal zijn, om zo te zijner tijd problem<strong>en</strong> met het match<strong>en</strong> van<br />
kwaliteit op de arbeidsmarkt te voorkom<strong>en</strong>. Het beleid voor deze groep moet<br />
dus gebaseerd zijn op e<strong>en</strong> langetermijnperspectief. Vanuit het oogpunt van deze<br />
migrant<strong>en</strong> vormt e<strong>en</strong> uitzicht op e<strong>en</strong> eu-paspoort <strong>en</strong> eu-staatsburgerschap e<strong>en</strong><br />
goede borg voor de noodzakelijke investering in het assimilatieproces <strong>en</strong> het<br />
ler<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> taal (Chiswick 2008).<br />
Aan de andere kant kan door eu-brede sam<strong>en</strong>werking word<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> dat<br />
illegale migrant<strong>en</strong> met recht e<strong>en</strong> redelijke verwachting kunn<strong>en</strong> koester<strong>en</strong> dat<br />
zij sowieso na <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> automatisch het staatsburgerschap van eu-lidstat<strong>en</strong><br />
zull<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong>. Grootschalige legaliseringsacties zoals uitgevoerd door<br />
Spanje in 2006, waarbij ruim 600.000 illegale immigrant<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> klap tot<br />
staatsburger werd<strong>en</strong>, gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verkeerd signaal af <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> eerder de negatieve<br />
selectie bij migrant<strong>en</strong> versterk<strong>en</strong>.<br />
2.8 Conclusies<br />
Dit essay onderzocht de welvaartseffect<strong>en</strong> van het restrictieve arbeidsmigratiebeleid<br />
van de eu <strong>en</strong> stelde vervolg<strong>en</strong>s de vraag of dit beleid op langere termijn<br />
– richting 2030 – te handhav<strong>en</strong> valt gelet op de te verwacht<strong>en</strong> druk van binn<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de eu.<br />
Voor laagopgeleide arbeidsmigrant<strong>en</strong> zijn de eu-barrières het meest restrictief.<br />
Geconstateerd werd dat het hek om de Europese arbeidsmarkt voor laagopgeleid<strong>en</strong><br />
drie typ<strong>en</strong> welvaartseffect<strong>en</strong> heeft. Het leidt tot e<strong>en</strong> kunstmatige verhoging<br />
van de eu-looninkom<strong>en</strong>s in vergelijking met e<strong>en</strong> situatie dat de arbeidsmarkt<br />
geheel op<strong>en</strong> zou zijn. Op de tweede plaats leidt het tot e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>sherverdeling<br />
binn<strong>en</strong> de eu, van de onderneming<strong>en</strong> naar de binn<strong>en</strong>landse werknemers,<br />
<strong>en</strong> uiteindelijk zull<strong>en</strong> de onderneming<strong>en</strong> deze kost<strong>en</strong>verhoging via hun prijz<strong>en</strong><br />
32 Mogelijk kan de hoogte van het deposito afhang<strong>en</strong> van door de overheid gekoz<strong>en</strong> criteria<br />
voor migrant<strong>en</strong> (zoals bij e<strong>en</strong> selectie op basis van e<strong>en</strong> punt<strong>en</strong>systeem). Naarmate<br />
de kandidaatmigrant meer punt<strong>en</strong> scoort, zou het deposito lager kunn<strong>en</strong> zijn.<br />
33 De clausule van Meest Begunstigde Natie (mfn) van het wto-verdrag betek<strong>en</strong>t dat<br />
verruimde toegangsrecht<strong>en</strong> die aan één land gegund word<strong>en</strong>, ook moet<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> voor<br />
alle andere land<strong>en</strong> die wto-lid zijn. Ook kunn<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> ontstaan met het wtostrev<strong>en</strong><br />
om hoeveelheidsbeperking<strong>en</strong> (quota’s) om te zett<strong>en</strong> in beter onderhandelbare<br />
tarifaire beperking<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met het wederkerigheidsbeginsel (toegang in <strong>en</strong>e land in<br />
ruil voor toegang in andere markt in het partnerland) in het wto-verdrag. Zie hierover<br />
verder Pritchett (2006).
94 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
doorberek<strong>en</strong><strong>en</strong> aan alle eu-burgers. Op de derde plaats leidt het hek tot belangrijke<br />
consequ<strong>en</strong>ties voor de land<strong>en</strong> om de eu he<strong>en</strong>. Voor h<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t het hek<br />
e<strong>en</strong> verlies aan pot<strong>en</strong>tieel inkom<strong>en</strong> doordat hun arbeidsmigrant<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
geweerd. Het draagt bij aan de inkom<strong>en</strong>skloof tuss<strong>en</strong> de eu <strong>en</strong> de ontwikkelingsland<strong>en</strong><br />
aan haar gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>. Verschill<strong>en</strong>de kwantitatieve studies becijfer<strong>en</strong><br />
dat het effect van de eu-migratiebeperking op de economische situatie buit<strong>en</strong><br />
de eu substantieel zijn, zodanig dat ze in omvang de positieve effect<strong>en</strong> van de<br />
eu ontwikkelingshulp <strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> van welvaartswinst<strong>en</strong> door handelsliberalisering<br />
ruim overtreff<strong>en</strong>.<br />
Het is zeer de vraag of het beleid in zijn huidige vorm op langere termijn – richting<br />
2030 – te handhav<strong>en</strong> valt, zelfs als de eu dat zou will<strong>en</strong>. Het inkom<strong>en</strong>sverschil<br />
tuss<strong>en</strong> de eu <strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijk deel van de omring<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> zal tot e<strong>en</strong><br />
to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de druk van illegale immigratie leid<strong>en</strong>. Ontwikkelingsland<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />
in internationale onderhandeling<strong>en</strong> steeds meer politieke druk uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> om<br />
het eu-arbeidsmigratiebeleid te versoepel<strong>en</strong>. Ook vanuit de eu zal als gevolg<br />
van vergrijzing <strong>en</strong> schaarste aan arbeidskracht<strong>en</strong> voor publieke <strong>en</strong> private<br />
di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> steeds meer druk ontstaan tot versoepeling van het restrictieve toelatingbeleid<br />
voor arbeidsmigrant<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> reeks studies laat zi<strong>en</strong> dat de welvaartswinst<strong>en</strong><br />
bij zulk beleid aanzi<strong>en</strong>lijk kunn<strong>en</strong> zijn, buit<strong>en</strong>, maar ook binn<strong>en</strong> de eu.<br />
Versoepeling van het Europese arbeidsmigratiebeleid is ge<strong>en</strong> kwestie van alles<br />
of niets. E<strong>en</strong> reeks beleidsopties maakt het mogelijk om aan de buit<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />
soepeler dan nu om te gaan met het toelat<strong>en</strong> van laagopgeleide migrant<strong>en</strong><br />
in combinatie met maatregel<strong>en</strong> die zorg<strong>en</strong> voor selectiviteit. Daarmee<br />
kan gewaarborgd word<strong>en</strong> dat die migrant<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> wier kwaliteit<strong>en</strong><br />
(taalbeheersing, k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> kundighed<strong>en</strong>) overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met de behoeft<strong>en</strong>.<br />
Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> geëxperim<strong>en</strong>teerd met eu-brede sam<strong>en</strong>werking rond<br />
tijdelijke arbeidsmigratie. De kost<strong>en</strong> van herzi<strong>en</strong>ing van het arbeidsmigratiestandpunt<br />
van de eu kunn<strong>en</strong> beperkt zijn. E<strong>en</strong> voordeel van het hanter<strong>en</strong> van<br />
e<strong>en</strong> langetermijnperspectief (2030!) is dat grote verandering<strong>en</strong> in immigratiebeleid<br />
geleidelijk in te voer<strong>en</strong> zijn, zodat grote schoksgewijze aanpassing<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
integratieproblem<strong>en</strong> te voorkom<strong>en</strong> zijn.
95<br />
Bijlage bij B2: figuur <strong>en</strong> tabel<br />
% bevolking met buit<strong>en</strong>landse nationaliteit % allochton<strong>en</strong> in de bevolking<br />
10<br />
20<br />
9<br />
18<br />
8<br />
16<br />
7<br />
14<br />
6<br />
12<br />
5<br />
10<br />
4<br />
8<br />
3<br />
6<br />
2<br />
4<br />
1<br />
2<br />
0<br />
Duitsland<br />
Oost<strong>en</strong>rijk<br />
België<br />
Griek<strong>en</strong>land<br />
Zwed<strong>en</strong><br />
D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong><br />
UK<br />
Nederland<br />
Noorweg<strong>en</strong><br />
Ierland<br />
Portugal<br />
Spanje<br />
Italië<br />
Finland<br />
0<br />
Canada Zwed<strong>en</strong> VS Nederland D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong> Finland<br />
a Het betreft hier alle typ<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong>.<br />
Bron: OECD Factbook 2005, Population and Migration<br />
Figuur B2.B1<br />
Het aandeel van immigrant<strong>en</strong> in de<br />
bevolking, in term<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>landse<br />
nationaliteit <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het geboorteplaatscriterium,<br />
2001 a<br />
Tabel B2.B1<br />
Aanbodsturing versus vraagsturing bij<br />
arbeidsimmigratie: <strong>en</strong>kele opties <strong>en</strong><br />
keuzes<br />
werving<br />
selectie<br />
procedurele<br />
barrières<br />
arbeidsmobiliteit<br />
sociale<br />
zekerheid<br />
vraagsturing arbeidsimmigratie<br />
– werving voor specifieke vacatures<br />
door individuele onderneming<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
instelling<strong>en</strong>;<br />
– algem<strong>en</strong>e wervingssite sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>de<br />
werkgevers;<br />
– kost<strong>en</strong> voor particuliere sector<br />
– primair door onderneming<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
ev<strong>en</strong>tueel kleine rol voor arbeidsmarkttoets;<br />
– selectie op basis van duur vacature<br />
(ge<strong>en</strong> langetermijnperspectief)<br />
– administratieve last<strong>en</strong> vooral voor<br />
werkgevers;<br />
– wachttijd<strong>en</strong> voor werkgever <strong>en</strong><br />
migrant<br />
– verblijfsvergunning gekoppeld aan<br />
één werkgever, ge<strong>en</strong> arbeidsmobiliteit;<br />
– migrant heeft grote afhankelijkheid<br />
van eerste werkgever<br />
– slechts tijdelijke <strong>en</strong> partiële claim<br />
op sociale vangnet voor duur werkcontract;<br />
– status onduidelijk na onvrijwillige<br />
beëindiging eerste baan<br />
aanbodsturing arbeidsimmigratie<br />
– Algem<strong>en</strong>e werving door Nederlandse<br />
<strong>en</strong> of Europese overheid (bijv. via<br />
website van ‘EU Immigration Desk’);<br />
– beperkte kost<strong>en</strong> voor overheid<br />
– via punt<strong>en</strong>systeem (op basis van leeftijd<br />
<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>capaciteit, opleiding, vaardighed<strong>en</strong>);<br />
– ev<strong>en</strong>tueel ‘pre-immigration assessm<strong>en</strong>t’<br />
door ambassades (taal, motivatie,<br />
sociale vaardighed<strong>en</strong>);<br />
– controle opgegev<strong>en</strong> opleiding <strong>en</strong><br />
diploma’s (risico fraude verminder<strong>en</strong>)<br />
hoogopgeleid<strong>en</strong>;<br />
– substantiële selectiekost<strong>en</strong> overheid<br />
– transparante procedure;<br />
– werkgevers ding<strong>en</strong> mee naar beschikbare<br />
aanbod toegelat<strong>en</strong> arbeidsmigrant<strong>en</strong><br />
– volledig mobiel, gelijk aan binn<strong>en</strong>landse<br />
arbeidskracht<strong>en</strong><br />
– ge<strong>en</strong> baanzekerheid bij aankomst;<br />
– risico beroep op sociale vangnet in begin<br />
(selectie door punt<strong>en</strong>systeem <strong>en</strong><br />
‘pre-immigration assessm<strong>en</strong>t’ verlag<strong>en</strong><br />
dit risico)
96<br />
B3<br />
Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds<br />
3.1 Investeringsfonds<strong>en</strong> van overhed<strong>en</strong><br />
Buit<strong>en</strong>landse staatsbedrijf verkrijgt strategische belang<strong>en</strong> in de Rotterdamse hav<strong>en</strong>,<br />
grote Duitse bank in hand<strong>en</strong> van oliestaat <strong>en</strong> sovereign wealth fund staakt levering<br />
van elektriciteit aan Parijse huishoud<strong>en</strong>s<br />
– e<strong>en</strong> angstsc<strong>en</strong>ario spreekt uit krant<strong>en</strong>kopp<strong>en</strong> uit 2030.<br />
Noodlijd<strong>en</strong>d bedrijf krijgt kapitaalinjectie van buit<strong>en</strong>lands staatsbedrijf, sovereign<br />
wealth funds mak<strong>en</strong> afsprak<strong>en</strong> over transparantie <strong>en</strong> forse investeringsimpuls door<br />
oliestaat in <strong>en</strong>ergi<strong>en</strong>etwerk<br />
– positieve bericht<strong>en</strong> over swf’s in 2030.<br />
Sovereign wealth funds (swf’s) zijn investeringsfonds<strong>en</strong> van overhed<strong>en</strong> uit onder<br />
andere Singapore, China <strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal olie-exporter<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>, die belang<strong>en</strong><br />
verwerv<strong>en</strong> in Amerikaanse <strong>en</strong> Europese bedrijv<strong>en</strong>. De eerste fonds<strong>en</strong> zijn al in<br />
de jar<strong>en</strong> vijftig opgericht, maar pas sinds <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> hal<strong>en</strong> ze de voorpagina’s<br />
van financiële krant<strong>en</strong>, met bericht<strong>en</strong> over de oprichting van e<strong>en</strong> Chinees fonds,<br />
over deelneming<strong>en</strong> in Amerikaanse financiële instelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> over investering<strong>en</strong><br />
in e<strong>en</strong> Amerikaanse hav<strong>en</strong>.<br />
swf’s strev<strong>en</strong> economische doel<strong>en</strong> na, zoals e<strong>en</strong> hoog r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> spreiding<br />
van risico. Maar gezi<strong>en</strong> hun omvang <strong>en</strong> hun nauwe relatie met de overhed<strong>en</strong> van<br />
hun thuisland, kunn<strong>en</strong> ze in pot<strong>en</strong>tie strategische belang<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong> in West-<br />
Europese bedrijv<strong>en</strong> of sector<strong>en</strong>. Europese overhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hierop reager<strong>en</strong><br />
met protectionistische maatregel<strong>en</strong>, zoals het afscherm<strong>en</strong> van bedrijv<strong>en</strong> voor<br />
buit<strong>en</strong>landse deelneming<strong>en</strong> of overnames. Protectionisme is echter e<strong>en</strong> zeer<br />
kostbare oplossing voor West-Europese land<strong>en</strong>, die voor hun welvaart sterk<br />
afhankelijk zijn van internationale economische relaties. Het is in het belang<br />
van de eu om protectionisme te voorkom<strong>en</strong>, omdat vrij verkeer van kapitaal<br />
met vrije mededinging bijdraagt aan economische groei. 1<br />
Dit essay start met e<strong>en</strong> overzicht van bestaande investering<strong>en</strong> door swf’s (§<br />
3.2), vanuit land<strong>en</strong> met grote overschott<strong>en</strong> op hun betalingsbalans. Als deze<br />
overschott<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> bestaan, zull<strong>en</strong> swf-land<strong>en</strong> hun fonds<strong>en</strong> in de kom<strong>en</strong>de<br />
dec<strong>en</strong>nia fors kunn<strong>en</strong> uitbreid<strong>en</strong> (§ 3.3). Dit heeft belangrijke consequ<strong>en</strong>ties<br />
voor de Europese lidstat<strong>en</strong>, vooral als swf’s strategische belang<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong>:<br />
Europese land<strong>en</strong> word<strong>en</strong> sterk afhankelijk van Aziatische swf-land<strong>en</strong>.<br />
Deze afhankelijkheid is wederzijds, want het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van swf-fonds<strong>en</strong> kan<br />
beïnvloed word<strong>en</strong> door Europees beleid (§ 3.4). Belangrijke vraag voor Europese<br />
overhed<strong>en</strong> is hoe zij de investering<strong>en</strong> door swf’s in goede ban<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
leid<strong>en</strong>. Paragraaf 3.5 schetst de huidige regulering van <strong>en</strong> toezicht op corporate<br />
governance, <strong>en</strong> laat zi<strong>en</strong> waar deze tekortschiet bij investering<strong>en</strong> door buit<strong>en</strong>landse<br />
staatsfonds<strong>en</strong>. Paragraaf 3.6 gaat in op de vraag welke beleidsverandering<strong>en</strong><br />
gemaakt kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door de swf-land<strong>en</strong>, de Europese lidstat<strong>en</strong>,<br />
of multilateraal, om strategische investering<strong>en</strong> door swf’s te reguler<strong>en</strong>. De<br />
conclusie in paragraaf 3.7 is echter dat strategische invloed door buit<strong>en</strong>landse<br />
fonds<strong>en</strong> beter voorkom<strong>en</strong> dan gereguleerd kan word<strong>en</strong>.<br />
1 Empirische studies vind<strong>en</strong> e<strong>en</strong> positief effect van op<strong>en</strong>heid op groei als op<strong>en</strong>heid leidt<br />
tot directe buit<strong>en</strong>landse investering<strong>en</strong> <strong>en</strong> handel in aandel<strong>en</strong>. De empirische literatuur<br />
laat ook zi<strong>en</strong> dat het juridisch kader voor kapitaalverkeer belangrijk is voor de rol van<br />
op<strong>en</strong>heid in economische groei. (Obstfeld <strong>en</strong> Taylor 2004 <strong>en</strong> Kose et al. 2009).
B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 97<br />
3.2 Verled<strong>en</strong> <strong>en</strong> hed<strong>en</strong>: swf’s zonder strategische invloed<br />
3.2.1 swf’s in plaats van staatsobligaties<br />
swf’s zijn investeringsfonds<strong>en</strong> van overhed<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> breed investeringsmandaat<br />
gericht op de lange termijn, op zoek naar (meer) r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t. E<strong>en</strong> meer<br />
precieze definitie zou kunn<strong>en</strong> zijn ‘e<strong>en</strong> pool van binn<strong>en</strong>landse <strong>en</strong> internationale<br />
activa die in bezit is <strong>en</strong> beheerd wordt door overhed<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> scala van economische<br />
<strong>en</strong> financiële doel<strong>en</strong> te bereik<strong>en</strong>, inclusief het opbouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> beher<strong>en</strong> van<br />
reserves, het stabiliser<strong>en</strong> van macro-economische effect<strong>en</strong> <strong>en</strong> het verdel<strong>en</strong> van<br />
welvaart over meerdere g<strong>en</strong>eraties’ (Truman 2007).<br />
swf’s word<strong>en</strong> gefinancierd met de valutareserves, opgebouwd met buit<strong>en</strong>landse<br />
handel in grondstoff<strong>en</strong> (vooral olie <strong>en</strong> gas) of andere exportproduct<strong>en</strong>. 2 Deze<br />
overschott<strong>en</strong> op de betalingsbalans word<strong>en</strong> vooral geïnvesteerd in staatsobligaties<br />
van met name de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> (vs), dat e<strong>en</strong> groot tekort op de<br />
balans k<strong>en</strong>t, maar ook van Europese land<strong>en</strong>. Op deze wijze circuler<strong>en</strong> grote<br />
kapitaalstrom<strong>en</strong> (dollars strom<strong>en</strong> naar exportland<strong>en</strong> <strong>en</strong> ker<strong>en</strong> terug in vorm van<br />
aankoop van obligaties) zonder al te groot politiek risico: de onderlinge afhankelijkheid<br />
was redelijk stabiel <strong>en</strong> transparant. 3 In to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate echter<br />
word<strong>en</strong> overschott<strong>en</strong> op de betalingsbalans geïnvesteerd in swf’s, van waaruit<br />
investering<strong>en</strong> in aandel<strong>en</strong>, dus in eig<strong>en</strong>domsrecht<strong>en</strong> van bedrijv<strong>en</strong>, word<strong>en</strong><br />
gefinancierd.<br />
De primaire red<strong>en</strong> voor deze verschuiving, in elk geval volg<strong>en</strong>s de swf’s zelf, is<br />
economisch: strev<strong>en</strong> naar hoger r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t, waarbij hoger risico wordt geaccepteerd.<br />
Hierbij speelt ‘goed voorbeeld doet goed volg<strong>en</strong>’ mee: China <strong>en</strong> andere<br />
Aziatische swf’s hop<strong>en</strong> de success<strong>en</strong> van bijvoorbeeld Temasek Holdings uit<br />
Singapore, dat al in 1974 is opgericht, te kunn<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>.<br />
Het verlang<strong>en</strong> naar hoger r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t is één kant van de medaille. De andere<br />
kant is het lage r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t op bestaande l<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> het grote risico op e<strong>en</strong><br />
toekomstige waardedaling van de dollar. In het rec<strong>en</strong>te verled<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />
buit<strong>en</strong>landse investering<strong>en</strong> in de vs e<strong>en</strong> veel lager r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t behaald dan<br />
investering<strong>en</strong> door de vs in het buit<strong>en</strong>land (Forbes 2008). In de toekomst<br />
kan het tekort op de Amerikaanse betalingsbalans word<strong>en</strong> omgebog<strong>en</strong> via<br />
e<strong>en</strong> waardedaling van de dollar. Dit betek<strong>en</strong>t dat het verwachte r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t op<br />
l<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> belegging<strong>en</strong> in de vs onder druk staat. Geconfronteerd met deze<br />
waarschijnlijke daling van de dollarkoers hebb<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse investeerders<br />
twee mogelijkhed<strong>en</strong> (Setser 2008). Ze kunn<strong>en</strong> t<strong>en</strong> eerste kiez<strong>en</strong> voor belegging<br />
van hun spaartegoed<strong>en</strong> in andere valuta. Dit zal echter leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> onmiddellijke<br />
waardedaling van de dollar, <strong>en</strong> dus tot grote verliez<strong>en</strong> op korte termijn. T<strong>en</strong><br />
tweede kunn<strong>en</strong> ze blijv<strong>en</strong> belegg<strong>en</strong> in de vs, maar prober<strong>en</strong> daar het verwachte<br />
wisselkoersverlies te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoger r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t. Dit kan door meer<br />
te invester<strong>en</strong> via swf’s.<br />
2 Van de 47 fonds<strong>en</strong> die door het swf-Institute word<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong> als swf, blijk<strong>en</strong> er<br />
28 uit de verkoop van fossiele brandstoff<strong>en</strong> gefinancierd te word<strong>en</strong>, vier uit andere<br />
grondstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> de rest (vijfti<strong>en</strong>) uit andere export (zie tabel B3.1).<br />
3 Gilson <strong>en</strong> Milhaupt 2008. Het grootste risico bestaat bij het herfinancier<strong>en</strong> van overheidsschuld<br />
op het mom<strong>en</strong>t dat de l<strong>en</strong>ing afloopt. Als de kredietverstrekk<strong>en</strong>de land<strong>en</strong><br />
hun eis<strong>en</strong> voor nieuwe l<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> opschroev<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>tueel in de vorm van politieke eis<strong>en</strong>,<br />
dan kunn<strong>en</strong> de economische <strong>en</strong>/of politieke kost<strong>en</strong> voor de Europese land<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vs<br />
flink oplop<strong>en</strong>. De kans hierop is echter gering, omdat de eu <strong>en</strong> de vs kunn<strong>en</strong> uitwijk<strong>en</strong><br />
naar alternatiev<strong>en</strong> of kunn<strong>en</strong> besluit<strong>en</strong> om als teg<strong>en</strong>maatregel bestaande l<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />
niet langer af te loss<strong>en</strong>. Wederzijdse afhankelijkheid <strong>en</strong> het bestaan van alternatiev<strong>en</strong><br />
zorg<strong>en</strong> voor stabiliteit in uitgifte <strong>en</strong> aankoop van staatsobligaties.
98 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
De huidige financiële crisis vormt e<strong>en</strong> onderbreking in de overschott<strong>en</strong> op de<br />
betalingsbalans <strong>en</strong> dus in de investering<strong>en</strong> door swf’s. De crisis maakt echter<br />
ge<strong>en</strong> eind aan de achterligg<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> voor investeringsfonds<strong>en</strong> door swfland<strong>en</strong>:<br />
overschott<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> bestaan (cpb 2009) <strong>en</strong> het strev<strong>en</strong> naar<br />
r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t maakt belegg<strong>en</strong> ook in de toekomst aantrekkelijker dan spar<strong>en</strong> in<br />
obligaties.<br />
SWF-land<br />
Ver<strong>en</strong>igde<br />
Arabische<br />
Emirat<strong>en</strong><br />
Singapore<br />
naam fonds<br />
waarde<br />
(mrd<br />
USD) oprichting bron<br />
transparantie<br />
(index SWF<br />
Institute) a<br />
voice &<br />
accountability<br />
SWF-land b<br />
Abu Dhabi Investm<strong>en</strong>t<br />
Authority 875 1976 olie 3 23<br />
Governm<strong>en</strong>t Investm<strong>en</strong>t<br />
Company 330 1981<br />
deviez<strong>en</strong>reserves<br />
6 35<br />
Noorweg<strong>en</strong> Governm<strong>en</strong>t<br />
P<strong>en</strong>sion Fund 322 1990 olie 10 99<br />
Saudi-<br />
Arabië (diverse) 300 onbek<strong>en</strong>d olie 2 7<br />
Koeweit Kuwait Investm<strong>en</strong>t<br />
Ag<strong>en</strong>cy 250 1953 olie 6 34<br />
China<br />
Hong Kong<br />
China Investm<strong>en</strong>t<br />
Company 200 2007<br />
Hong Kong Monetary<br />
Authority 140 1998<br />
deviez<strong>en</strong>reserves<br />
6 6<br />
deviez<strong>en</strong>reserves<br />
7 65<br />
Rusland Reserve Fund 127 2003 olie 5 20<br />
deviez<strong>en</strong>reserves<br />
Singapore Temasek 108 1974<br />
10 35<br />
China<br />
a<br />
b<br />
C<strong>en</strong>tral Huijin Investm<strong>en</strong>t<br />
Corp. 100 2003<br />
deviez<strong>en</strong>reserves<br />
6 6<br />
Deze index is de zog<strong>en</strong>aamde Linaburg-Maduell Transpar<strong>en</strong>cy Index, die beoogt e<strong>en</strong> indicatie te gev<strong>en</strong> van de<br />
mate van transparantie van e<strong>en</strong> fonds (op e<strong>en</strong> schaal van 1 tot 10). Voor e<strong>en</strong> beschrijving van de criteria, zie<br />
www.swfinstitute.org.<br />
Voice & Accountability geeft de proc<strong>en</strong>tuele rang aan van e<strong>en</strong> land op de Wereldbanklijst van Kaufman et al.<br />
(2008), waarbij 0 het land is met de slechtste institutionele kwaliteit <strong>en</strong> 100 het beste. Bron: IWG (2008),<br />
Kaufmann et al. (2008)<br />
Tabel B3.1<br />
Omvang, oorsprong <strong>en</strong> transparantie<br />
van ti<strong>en</strong> grootste SWF’s (2007)<br />
Tabel B3.1 bevat e<strong>en</strong> aantal k<strong>en</strong>getall<strong>en</strong> van de grootste swf’s. De voorlaatste<br />
kolom geeft de transparantie van het fonds zelf weer. De laatste kolom bevat de<br />
score van het thuisland van het swf op Voice & Accountability volg<strong>en</strong>s de Wereldbank.<br />
Deze score is gebaseerd op vrijheid van verkiezing, van m<strong>en</strong>ingsuiting,<br />
van associatie <strong>en</strong> van pers. Figuur B3.1 laat zi<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> duidelijk verband<br />
bestaat tuss<strong>en</strong> de transparantie van e<strong>en</strong> swf <strong>en</strong> de Voice & Accountability van het<br />
thuisland. E<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>de uitzondering is Singapore, dat matig scoort op institutionele<br />
kwaliteit maar e<strong>en</strong> zeer transparant swf heeft. In paragraaf 3.5 gaan<br />
we verder in op de relatie tuss<strong>en</strong> fonds <strong>en</strong> thuisland.
B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 99<br />
Figuur B3.1<br />
Transparantie SWF <strong>en</strong> kwaliteit van<br />
instituties in het thuisland<br />
transparantie van SWF<br />
12<br />
10<br />
Singapore<br />
Noorweg<strong>en</strong><br />
8<br />
Hong Kong<br />
6<br />
China<br />
Singapore<br />
Koeweit<br />
Rusland<br />
4<br />
VAE<br />
2<br />
Saudie-Arabië<br />
0<br />
0 20 40 60 80 100<br />
kwaliteit van institutie<br />
Bron: IWG (2008), Kaufmann et al. (2008) <strong>en</strong> www.swfinstitute.org.<br />
Karakterisering van de grootste fonds<strong>en</strong><br />
– ADIA uit de Ver<strong>en</strong>igde Arabische Emirat<strong>en</strong> (VAE) is opgericht in 1976 <strong>en</strong> is voornamelijk<br />
gefinancierd uit olie-export. Het is e<strong>en</strong> volledig onafhankelijke juridische <strong>en</strong>titeit<br />
met volledige bevoegdheid om zijn statutaire mandaat <strong>en</strong> doelstelling<strong>en</strong> te bereik<strong>en</strong>.<br />
Ongeveer 75% van de activa wordt beheerd door externe managers, inclusief 60%<br />
dat passief in indexfonds<strong>en</strong> wordt belegd. De doelstelling van ADIA is: ‘to receive<br />
funds of the Governm<strong>en</strong>t of Abu Dhabi allocated for investm<strong>en</strong>t, and invest and<br />
reinvest those funds in the public interest of the Emirate in such a way so as to make<br />
available the necessary financial resources to secure and maintain the future welfare<br />
of the Emirate.’<br />
– Door de hoge betalingsbalansoverschott<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig groeid<strong>en</strong> de reserves<br />
in Singapore snel, waarop de overheid besloot om in langetermijn- <strong>en</strong> beter r<strong>en</strong>der<strong>en</strong>de<br />
belegging<strong>en</strong> te stapp<strong>en</strong>. De Governm<strong>en</strong>t Investm<strong>en</strong>t Company (GIC) belegt<br />
in e<strong>en</strong> groot scala van activa, zoals in aandel<strong>en</strong>, valuta, ‘alternatieve investering<strong>en</strong>’,<br />
vastgoed <strong>en</strong> private equity. Het bestuur van GIC kan door de Singaporese presid<strong>en</strong>t<br />
aangesteld <strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
– De oliebat<strong>en</strong> van Noorweg<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beheerd door het Governm<strong>en</strong>t P<strong>en</strong>sion Fund<br />
(GPF), met als doel om voldo<strong>en</strong>de kapitaal op te bouw<strong>en</strong> om de vergrijz<strong>en</strong>de bevolking<br />
in de toekomst van p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>. De portfolio bevat voor 60%<br />
aandel<strong>en</strong>, 35% vastr<strong>en</strong>t<strong>en</strong>de instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> 5% vastgoedinvestering<strong>en</strong>. Er is e<strong>en</strong><br />
duidelijke scheiding tuss<strong>en</strong> de landelijke politiek <strong>en</strong> het beheer van het fonds dat<br />
gedelegeerd is naar Norges Bank, waarbij de overheid bepaalde risicobandbreedtes<br />
bepaalt. Bijzonder aan dit fonds zijn de ethische richtlijn<strong>en</strong>: 1 bereik e<strong>en</strong> hoog r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t<br />
in combinatie met e<strong>en</strong> gematigd risico, 2 maak gebruik van de recht<strong>en</strong> die de<br />
aandel<strong>en</strong>bezitting<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> 3 zie af van investering in bepaalde, door de regering<br />
aangewez<strong>en</strong> fonds<strong>en</strong>.
100 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
– In de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> China <strong>en</strong> Rusland fonds<strong>en</strong> opgericht. Belangrijke doelstelling<strong>en</strong><br />
van het Chinese fonds CIC zijn het maximer<strong>en</strong> van investeringsresultat<strong>en</strong><br />
op lange termijn <strong>en</strong> het van kapitaal voorzi<strong>en</strong> van binn<strong>en</strong>landse financiële instelling<strong>en</strong>.<br />
Belangrijke doelstelling van het Russische fonds is om ev<strong>en</strong>tuele tekort<strong>en</strong> in<br />
de federale overheidsbegroting te financier<strong>en</strong>. Het fonds kan aangesprok<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
zodra de opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> uit olie <strong>en</strong> gas niet meer voldo<strong>en</strong>de blijk<strong>en</strong> te zijn.<br />
– E<strong>en</strong> schoolvoorbeeld van e<strong>en</strong> transparant fonds is Temasek Holdings uit Singapore,<br />
met e<strong>en</strong> triple-A rating van zowel S&P als Moody’s. Het bedrijf wordt op autonome<br />
wijze beheerd, waarbij de meerderheid van de bestuursled<strong>en</strong> uit de private sector<br />
komt. Temasek keert regelmatig divid<strong>en</strong>d<strong>en</strong> uit aan aandeelhouders <strong>en</strong> betaalt<br />
belasting in de land<strong>en</strong> waar het opereert.<br />
3.2.2 Mogelijke doelstelling<strong>en</strong> van swf’s<br />
Stabilisatie<br />
Vooral voor olie-exporter<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> is macro-economische stabilisatie e<strong>en</strong><br />
beoogd doel van hun staatsfonds<strong>en</strong> (Chhaochharia <strong>en</strong> Laev<strong>en</strong> 2008). Veel swfland<strong>en</strong><br />
zijn sterk afhankelijk van de export van olie <strong>en</strong> gas, <strong>en</strong> daarmee gevoelig<br />
voor schommeling<strong>en</strong> in olieprijz<strong>en</strong>. Opzett<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>landse industrie<br />
naast de mijnbouw is belangrijk voor de toekomst van deze land<strong>en</strong>. Tegelijkertijd<br />
bemoeilijkt de ‘Hollandse ziekte’, het verschijnsel waarbij de waarde van e<strong>en</strong><br />
munt stijgt als gevolg van de verkoop van grondstoff<strong>en</strong>, deze strategie. Als alternatieve<br />
aanw<strong>en</strong>ding van financiële middel<strong>en</strong> wordt daarom naar investering<strong>en</strong><br />
buit<strong>en</strong> de landsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> gezocht. Overig<strong>en</strong>s niet zonder risico, zoals de huidige<br />
crisis laat zi<strong>en</strong>. En ook niet zonder het gevaar van e<strong>en</strong> ruilvoetverlies, omdat<br />
waardestijging van de munt de waarde van externe investering<strong>en</strong> vermindert.<br />
Interg<strong>en</strong>erationeel spar<strong>en</strong> <strong>en</strong> r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t<br />
Olierijke land<strong>en</strong> will<strong>en</strong> hun inkomst<strong>en</strong> spreid<strong>en</strong> over meerdere g<strong>en</strong>eraties, door<br />
hun vermog<strong>en</strong> onder de grond om te zett<strong>en</strong> in belegging<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de grond. In<br />
e<strong>en</strong> aantal swf-land<strong>en</strong>, met China als promin<strong>en</strong>t voorbeeld, vergrijst de bevolking<br />
(Van der Ploeg <strong>en</strong> V<strong>en</strong>ables 2008). Voor beide groep<strong>en</strong> land<strong>en</strong> wordt het<br />
steeds belangrijker om goede r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op hun spaartegoed<strong>en</strong> te behal<strong>en</strong>,<br />
om ook in de toekomst ouder<strong>en</strong> van inkom<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>.<br />
Grondstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> voedsel<br />
Int<strong>en</strong>sieve contact<strong>en</strong> met het buit<strong>en</strong>land zijn voor China ook noodzakelijk om<br />
de aanvoer van grondstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> voedsel veilig te stell<strong>en</strong>. Meer dan de helft van<br />
het geld dat Chinese bedrijv<strong>en</strong> de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> in het buit<strong>en</strong>land hebb<strong>en</strong><br />
geïnvesteerd, di<strong>en</strong>t dit doel, zo bleek onlangs uit e<strong>en</strong> <strong>en</strong>quête onder Chinese<br />
bedrijv<strong>en</strong> van consultancybedrijf McKinsey. 4<br />
Verticale integratie<br />
Bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde motiev<strong>en</strong> voor investering<strong>en</strong> door swf’s hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> directe<br />
gevolg<strong>en</strong> voor de marktwerking in Europese land<strong>en</strong>. Dit kan anders word<strong>en</strong> als<br />
verticale integratie e<strong>en</strong> belangrijk motief vormt, zoals oliefonds<strong>en</strong> die invester<strong>en</strong><br />
in <strong>en</strong>ergi<strong>en</strong>etwerk<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of levering in Europese land<strong>en</strong>. 5<br />
4 Fem Business, 11 september 2008, http://archief.fembusiness.nl/2008/09/11/nummer-<br />
36/Chinas-expansiedrift.htm.<br />
5 Verticale integratie is het opnem<strong>en</strong> in het bedrijfsproces van e<strong>en</strong> andere stap uit de<br />
productieket<strong>en</strong>, zoals e<strong>en</strong> produc<strong>en</strong>t die ook zijn verkooppunt<strong>en</strong> beheert. Bij swf’s<br />
gaat het bijvoorbeeld om olie-exporter<strong>en</strong>de bedrijv<strong>en</strong> die raffinaderij<strong>en</strong> of <strong>en</strong>ergieproduc<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
in <strong>Europa</strong> will<strong>en</strong> opkop<strong>en</strong>.
B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 101<br />
K<strong>en</strong>nisverwerving<br />
Bedrijv<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met als doel om belangrijke k<strong>en</strong>nis<br />
of product<strong>en</strong> over te nem<strong>en</strong>. In veel gevall<strong>en</strong> zal de waarde van deze k<strong>en</strong>nis of<br />
product<strong>en</strong> onderdeel vorm<strong>en</strong> van de prijs, <strong>en</strong> dus ge<strong>en</strong> verstoring vorm<strong>en</strong> van de<br />
markt. Volg<strong>en</strong>s Arnout Boot suggereert de angst voor het verliez<strong>en</strong> van k<strong>en</strong>nis<br />
e<strong>en</strong> soort absolute stagnatie, alsof de k<strong>en</strong>nis van vandaag niet meer wordt vernieuwd.<br />
Maar het d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> staat niet stil. Wie nu k<strong>en</strong>nis koopt, is die voorsprong<br />
zo weer kwijt. 6 Bepaalde vorm<strong>en</strong> van k<strong>en</strong>nis zijn echter niet vrij beschikbaar op<br />
de markt, maar zijn wel in e<strong>en</strong> aantal private bedrijv<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d. Te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> valt<br />
aan nucleaire of militaire techniek<strong>en</strong> (bijvoorbeeld overname door e<strong>en</strong> swf van<br />
Ur<strong>en</strong>co, dat uranium verrijkt, of scheepswerv<strong>en</strong> die moderne fregatt<strong>en</strong> bouw<strong>en</strong>).<br />
Natuurlijk is het ook mogelijk om op legitieme wijze k<strong>en</strong>nis te verwerv<strong>en</strong> door<br />
in e<strong>en</strong> bedrijf te invester<strong>en</strong>. Aangehaalde band<strong>en</strong> door investering<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
leid<strong>en</strong> tot k<strong>en</strong>nisuitwisseling, zonder dat er sprake hoeft te zijn van uitbuiting.<br />
Politieke invloed/belang<br />
Het strev<strong>en</strong> naar marktmacht door verticale integratie is niet voorbehoud<strong>en</strong><br />
aan swf’s. Ook grote multinationals strev<strong>en</strong> naar verticale integratie. Het<br />
bijzondere van swf’s is echter dat zij hun pot<strong>en</strong>tiële macht kunn<strong>en</strong> aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
voor politiek strategisch gedrag, dat lijnrecht ingaat teg<strong>en</strong> de belang<strong>en</strong> van het<br />
ontvang<strong>en</strong>de land. Deze politieke macht kunn<strong>en</strong> ze ook krijg<strong>en</strong> via het overnem<strong>en</strong><br />
van overheidsschuld<strong>en</strong> (opkop<strong>en</strong> van staatsobligaties). Zo bezit China e<strong>en</strong><br />
belangrijk deel van de Amerikaanse staatsschuld, waardoor de vs minder soeverein<br />
maar meer afhankelijk van China is geword<strong>en</strong> (Setser 2008). Deze politieke<br />
invloed kan echter veel verder reik<strong>en</strong> als land<strong>en</strong> hun financiële middel<strong>en</strong> inzett<strong>en</strong><br />
voor de aanschaf van del<strong>en</strong> van of complete bedrijv<strong>en</strong>. Het vervolg van dit<br />
essay is e<strong>en</strong> zoektocht naar de mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> beperking<strong>en</strong> voor SWF-land<strong>en</strong><br />
om belangrijke politieke invloed in de eu te verwerv<strong>en</strong>.<br />
3.2.3 Investeringsbestemming<strong>en</strong> van swf’s<br />
Door hun gebrek aan transparantie is vaak onduidelijk waarin swf’s invester<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> klein deel (naar schatting 10%) zijn minderheidsinvestering<strong>en</strong> in beursg<strong>en</strong>oteerde<br />
bedrijv<strong>en</strong> (zie verder bijvoorbeeld Chhaochharia <strong>en</strong> Laev<strong>en</strong> 2008). E<strong>en</strong><br />
ander deel wordt geïnvesteerd in <strong>en</strong>ergi<strong>en</strong>etwerk<strong>en</strong>, waarmee verticale integratie<br />
met het moederland (de olie-exporteur) wordt nagestreefd.<br />
Internationaal<br />
Internationaal lijk<strong>en</strong> swf’s zich sterk te conc<strong>en</strong>trer<strong>en</strong> op de financiële sector;<br />
schatting<strong>en</strong> voor 2008 variër<strong>en</strong> van 20-40% van het totale door swf’s geïnvesteerde<br />
kapitaal in deze sector. 7 Ook lijkt er e<strong>en</strong> focus te zijn op infrastructurele<br />
netwerk<strong>en</strong>, zoals hav<strong>en</strong>gebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> overslagterminals, infrastructuur in de<br />
<strong>en</strong>ergiesector <strong>en</strong> de automobiel <strong>en</strong> vliegtuigindustrie.<br />
Echter, meer transparante swf’s, zoals Temasek uit Singapore <strong>en</strong> het us<br />
Endowm<strong>en</strong>t Fund, lat<strong>en</strong> ook grote investering<strong>en</strong> in private equity, vastgoed <strong>en</strong><br />
opkom<strong>en</strong>de markt<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Hierin lijk<strong>en</strong> swf’s dus meer op private fondsbeheerders<br />
(Beck <strong>en</strong> Fidora 2008).<br />
Nederland<br />
In Nederland conc<strong>en</strong>trer<strong>en</strong> de investering<strong>en</strong> zich op logistiek, (petro-)chemie,<br />
automobielindustrie <strong>en</strong> -financiering, <strong>en</strong>ergie/olie, ruimtevaart (European<br />
Aeronautic Def<strong>en</strong>se and Space Company, eads) <strong>en</strong> vastgoed (zie tabel B3.2). Dit<br />
6 Intermediair, 1 augustus 2007, http://www.intermediair.nl/artikel.jsp?id=928786.<br />
7 Zie Fotak et al. 2008. De hier gebruikte cijfers zijn afkomstig uit twee databases, de<br />
Zephyr-database van Bureau van Dijk <strong>en</strong> de sdc-database van Thomson Financial.
102 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
zijn grot<strong>en</strong>deels sector<strong>en</strong> die min of meer verwant zijn aan de <strong>en</strong>ergiesector,<br />
wat vanuit het oogpunt van verticale integratie <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nisverwerving logisch is.<br />
Het hoeft echter ge<strong>en</strong> kwestie van verticale integratie te zijn. Er is in de land<strong>en</strong><br />
van herkomst affiniteit met deze sector<strong>en</strong>, dus is het niet vreemd dat m<strong>en</strong> zich<br />
hier in het buit<strong>en</strong>land extra op conc<strong>en</strong>treert.<br />
Tabel B3.2 laat zi<strong>en</strong> dat het aantal deelneming<strong>en</strong> door swf’s in Nederland anno<br />
2008 niet heel groot is. Het is echter niet gemakkelijk om e<strong>en</strong> volledig beeld te<br />
krijg<strong>en</strong> van deze investering<strong>en</strong> door swf’s. Er is ge<strong>en</strong> echt sluit<strong>en</strong>de definitie,<br />
deelneming<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook indirect geschied<strong>en</strong> <strong>en</strong> informatie is vaak fragm<strong>en</strong>tarisch<br />
beschikbaar (of niet beschikbaar). Er is slechts e<strong>en</strong> zeer klein aantal<br />
deelneming<strong>en</strong> in beursg<strong>en</strong>oteerde bedrijv<strong>en</strong> (voor zover bek<strong>en</strong>d drie) <strong>en</strong> het<br />
totaal aantal bek<strong>en</strong>de deelneming<strong>en</strong> (dus beursg<strong>en</strong>oteerd <strong>en</strong> niet-beursg<strong>en</strong>oteerd)<br />
staat in tabel B3.2. Verreweg de grootste deelneming<strong>en</strong> zijn de deelneming<strong>en</strong><br />
in ge Plastics (chemie), Leaseplan (financiën), dsm Petrochemicals<br />
(chemie) <strong>en</strong> eads (eig<strong>en</strong>aar van Airbus, dus lucht- <strong>en</strong> ruimtevaart).<br />
Deelneming<br />
(in %)<br />
Marktkapitalisatie<br />
(in mln euro)<br />
waarde deelneming<br />
(in mln euro)<br />
SABIC GE Plastics 100,0 € 9.206,35 € 9.206,35 a<br />
ADIA Leaseplan Corp. 25,0 € 16.345,33 € 4.086,33 a<br />
SABIC DSM Petrochemicals 100,0 € 2.250,00 € 2.250,00 a<br />
Vnesheconombank EADS 5,0 € 10.062,00 € 507,12 b<br />
Governm<strong>en</strong>t of<br />
Singapore<br />
Eurocommercial<br />
properties 12,8 € 2.400,00 € 306,00 c<br />
Temasek Holding HHR Euro CV Hotels 48,0 € 148,63 € 71,34 c<br />
JSC VTB Bank EADS 0,1 € 10.062,00 € 13,08 b<br />
KIA Celtel International 100,0 € 9,80 € 9,80 c<br />
ADIA Spyker Cars 22,8 € 41,00 € 9,34 b<br />
KIA Gulf of Oil B<strong>en</strong>elux 100,0 € 6,75 € 6,75<br />
Temasek Holding Holland Terminals 100,0 € 6,33 € 6,33 c<br />
Temasek Holding HHR TRS CV Hotels 70,3 € 8,18 € 5,75 c<br />
TNSF Euromax Terminal 12,5 € 0,73 € 0,09 c<br />
CIC Euromax Terminal 12,5 € 0,73 € 0,09 c<br />
Dubai Ports World Terminal Maasvlakte 20,0 ? ?<br />
KIA Tango 100,0 ? ?<br />
Temasek Holding Terminal Maasvlakte 20,0 ? ?<br />
GPF 42 Nederlandse bedrijv<strong>en</strong> < 1 ? ?<br />
APRF 43 Nederlandse bedrijv<strong>en</strong> < 1 ? ?<br />
Totaal € 16.478,38<br />
a Overnameprijs.<br />
b Marktkapitalisatie.<br />
c Boekwaarde activa.<br />
Tabel B3.2<br />
Bek<strong>en</strong>de deelneming<strong>en</strong> door SWF’s<br />
in Nederland<br />
Bron: Register Melding Zegg<strong>en</strong>schap, Autoriteit Financiële Markt<strong>en</strong>; Notitie Ministeries van Financiën <strong>en</strong> Economische<br />
Zak<strong>en</strong>.<br />
3.2.4 Prestaties van swf’s<br />
Tot op hed<strong>en</strong> zijn swf’s weinig succesvol geweest op de Amerikaanse <strong>en</strong><br />
Europese markt<strong>en</strong>. Chhaochharia <strong>en</strong> Laev<strong>en</strong> (2008: 29-30) lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat in<br />
de eerste vijf jaar swf’s e<strong>en</strong> veel lager r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t behal<strong>en</strong> dan het gemiddelde<br />
marktr<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t. Zij zoek<strong>en</strong> de oorzaak van dit lage r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t in imperfecte<br />
diversificatie van de swf-portfolio’s <strong>en</strong> zwakke corporate governance. Aangezi<strong>en</strong><br />
swf’s relatief zwaar in de financiële sector invester<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> de slechte<br />
prestaties deels ook verklaard word<strong>en</strong> door de slechte resultat<strong>en</strong> in deze sector,
B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 103<br />
die natuurlijk hun weerslag hebb<strong>en</strong> op investeerders. Over het algeme<strong>en</strong> is er<br />
weinig informatie beschikbaar over de prestaties van swf’s. Dit hangt sam<strong>en</strong><br />
met het feit dat e<strong>en</strong> deel van de swf’s ge<strong>en</strong> duidelijke financiële verplichting<strong>en</strong><br />
lijk<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> waaraan gehoor gegev<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong>. Dit betek<strong>en</strong>t dat zij ge<strong>en</strong><br />
vastomlijnde r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsdoel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> die actief bewaakt word<strong>en</strong>. Hierover in<br />
paragraaf B3.5 meer.<br />
3.3 De toekomst: swf’s kunn<strong>en</strong> strategische belang<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong><br />
In dit essay verk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> we de politieke afhankelijkheid die kan ontstaan door<br />
investering<strong>en</strong> door SFW’s in Europese land<strong>en</strong>. Om deze afhankelijkheid duidelijk<br />
voor het voetlicht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> wordt de situatie met verregaande invloed<br />
van SWF’s uitvergroot. Deze situatie zett<strong>en</strong> we af teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sc<strong>en</strong>ario waarin het<br />
belang van SWF’s stabiliseert. Daarnaast is het zeker niet ond<strong>en</strong>kbaar dat SWFland<strong>en</strong><br />
hun investering<strong>en</strong> in Europese markt<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> afbouw<strong>en</strong>.<br />
Om duidelijk te mak<strong>en</strong> dat swf’s in de toekomst grote belang<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong><br />
in de eu, schets<strong>en</strong> we twee sc<strong>en</strong>ario’s: e<strong>en</strong> groeisc<strong>en</strong>ario waarin swf’s<br />
hun belang<strong>en</strong> in het West<strong>en</strong> verder uitbouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> stabiel sc<strong>en</strong>ario waarin<br />
swf’s hun bestaande belang<strong>en</strong> consolider<strong>en</strong>, maar ge<strong>en</strong> nieuwe belang<strong>en</strong><br />
opbouw<strong>en</strong>.<br />
In het groeisc<strong>en</strong>ario veronderstell<strong>en</strong> we dat de belangrijkste swf-land<strong>en</strong> hun<br />
overschott<strong>en</strong> op de lop<strong>en</strong>de rek<strong>en</strong>ing volledig aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> voor verdere groei van<br />
swf’s <strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong> naar investeringsmogelijkhed<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong> (<strong>en</strong> de vs).<br />
Ze kunn<strong>en</strong> hiermee in de toekomst grote belang<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong> in de eu of e<strong>en</strong><br />
van haar lidstat<strong>en</strong>.<br />
De economische omstandighed<strong>en</strong> die tot dit sc<strong>en</strong>ario leid<strong>en</strong> zijn allereerst het<br />
voortbestaan van overschott<strong>en</strong> op de betalingsbalans van China <strong>en</strong> olie-exporter<strong>en</strong>de<br />
land<strong>en</strong>. Voor China speelt het voorzorgsmotief, spar<strong>en</strong> voor de oude<br />
dag, e<strong>en</strong> belangrijke rol. In de olieland<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ereert e<strong>en</strong> hoge olieprijs overschott<strong>en</strong>.<br />
De tweede veronderstelling is dat deze land<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> belegg<strong>en</strong> in aandel<strong>en</strong>,<br />
vanwege het verwachte hogere r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t op langere termijn dan op obligaties.<br />
<strong>Strategisch</strong>e overweging<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> derde red<strong>en</strong> zijn. Olie-exporter<strong>en</strong>de<br />
land<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bijvoorbeeld verticaal integrer<strong>en</strong> door te invester<strong>en</strong> in Europese<br />
<strong>en</strong>ergiebedrijv<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> politiek motief voor deze strategie kan zijn om via investering<strong>en</strong><br />
door swf’s invloed in Europese land<strong>en</strong> te verwerv<strong>en</strong>.<br />
Om e<strong>en</strong> aantal red<strong>en</strong><strong>en</strong> kan de groei van swf’s veel lager uitvall<strong>en</strong>. Allereerst kan<br />
de onev<strong>en</strong>wichtigheid op de internationale markt<strong>en</strong> verschuiv<strong>en</strong>, met dal<strong>en</strong>de<br />
tekort<strong>en</strong> in de vs, afnem<strong>en</strong>de besparing<strong>en</strong> (overschott<strong>en</strong>) <strong>en</strong> wisselkoersaanpassing<strong>en</strong><br />
in China <strong>en</strong> relatief lage olieprijz<strong>en</strong>. In reactie op teg<strong>en</strong>vall<strong>en</strong>de r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> swf-land<strong>en</strong> besluit<strong>en</strong> om substantieel te blijv<strong>en</strong> belegg<strong>en</strong> in<br />
obligaties om hun risico’s te spreid<strong>en</strong>. Dit leidt tot het stabiele sc<strong>en</strong>ario, voortzetting<br />
van de huidige situatie. De financiële belang<strong>en</strong> van swf’s zijn <strong>en</strong> blijv<strong>en</strong><br />
relatief klein <strong>en</strong> sterk gediversifieerd. Het waardeaandeel van swf’s blijft stabiel<br />
op ongeveer 5% van het mondiale bruto binn<strong>en</strong>lands product (bbp).
104 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
Figuur B3.2 geeft e<strong>en</strong> cijfermatige impressie van e<strong>en</strong> mogelijke groei van<br />
swf’s in de belangrijkste swf-land<strong>en</strong>. 8 In het groeisc<strong>en</strong>ario zal het kapitaal<br />
dat beheerd wordt door swf’s to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> van 4 à 5% in 2007 tot ruim 20%<br />
van het mondiale bbp in 2030. 9 Vooral het belang van China <strong>en</strong> Rusland zal<br />
substantieel to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />
China<br />
Figuur B3.2<br />
Toekomst van SWF’s in stabiel <strong>en</strong> groeisc<strong>en</strong>ario,<br />
in 2030<br />
Rusland<br />
Saoedi-Arabië<br />
Noorweg<strong>en</strong><br />
Ver<strong>en</strong>igde Arabische<br />
Emirat<strong>en</strong><br />
Singapore<br />
Koeweit<br />
0 1 2 3 4<br />
groeisc<strong>en</strong>ario<br />
stabiel sc<strong>en</strong>ario<br />
* De horizontale as geeft het waardeaandeel van SWF’s als perc<strong>en</strong>tage van het mondiale<br />
bruto binn<strong>en</strong>lands product (bbp)<br />
Bron: eig<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> op basis van DNB (2007) <strong>en</strong> IMF, World Economic Outlook<br />
Database, October 2008.<br />
3.4 Gevolg<strong>en</strong> voor <strong>Europa</strong><br />
Europese land<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> belang bij directe buit<strong>en</strong>landse investering<strong>en</strong>, waaronder<br />
investering<strong>en</strong> door swf’s. Het inkom<strong>en</strong>d kapitaal kan redding bied<strong>en</strong><br />
aan bedrijv<strong>en</strong> met financieringsproblem<strong>en</strong>, zoals door diverse fonds<strong>en</strong> aan<br />
Amerikaanse financiële instelling<strong>en</strong> in 2007 <strong>en</strong> het voornem<strong>en</strong> van Abu Dhabi<br />
om e<strong>en</strong> belang van 9% in het Duitse autoconcern Daimler te verwerv<strong>en</strong>. 10 De<br />
investeringsrelaties kunn<strong>en</strong> ondersteuning bied<strong>en</strong> aan handel met de swfland<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> mogelijk bij aan verspreiding van k<strong>en</strong>nis.<br />
Deze positieve beoordeling van investering<strong>en</strong> door swf’s kan omslaan als<br />
buit<strong>en</strong>landse bedrijv<strong>en</strong> grote machtsposities verwerv<strong>en</strong>, waardoor de vrije<br />
mededinging op Europese markt<strong>en</strong> beperkt wordt. Als daarbij ook strategische<br />
belang<strong>en</strong> in het geding zijn, kunn<strong>en</strong> de economische <strong>en</strong> politieke consequ<strong>en</strong>ties<br />
van investering<strong>en</strong> door swf’s groot zijn.<br />
3.4.1 Publieke <strong>en</strong> strategische belang<strong>en</strong><br />
Publieke <strong>en</strong> strategische belang<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> in het geding kom<strong>en</strong> als swf’s grote<br />
belang<strong>en</strong> in Europese bedrijv<strong>en</strong> of sector<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong>. Er is sprake van publiek<br />
belang als de maatschappelijke kost<strong>en</strong> (of bat<strong>en</strong>) afwijk<strong>en</strong> van de private kost<strong>en</strong><br />
8 Voor de berek<strong>en</strong>ing van de figuur zijn we voor 2007 uitgegaan van de inschatting<br />
die De Nederlandsche Bank heeft gemaakt van de omvang van swf’s (dnb 2007).<br />
Vervolg<strong>en</strong>s berek<strong>en</strong><strong>en</strong> we het gemiddelde overschot op de betalingsbalans in de<br />
periode 2000-2007. Voor het groeisc<strong>en</strong>ario veronderstell<strong>en</strong> we dat dit overschot ook in<br />
de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia gerealiseerd zal word<strong>en</strong> én volledig beheerd wordt door swf’s.<br />
Verder veronderstell<strong>en</strong> we impliciet dat het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van bestaande belegging<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
deelneming<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> hard groeit als het mondiale bbp.<br />
9 Ter vergelijking, anno 2007 is het bbp van de vs <strong>en</strong> het eurogebied elk ruim 20% van<br />
het mondiale bbp.<br />
10 Chhaochharia <strong>en</strong> Laev<strong>en</strong> (2008) <strong>en</strong> Financial Times, 23 maart 2009.
B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 105<br />
(of bat<strong>en</strong>). E<strong>en</strong> voorbeeld is vervuiling, waarvan de kost<strong>en</strong> voor de vervuil<strong>en</strong>de<br />
partij maar e<strong>en</strong> fractie vorm<strong>en</strong> van de maatschappelijk kost<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> ander<br />
voorbeeld is de uitvinding van e<strong>en</strong> nieuwe technologie, waarbij de bat<strong>en</strong> voor<br />
de sam<strong>en</strong>leving veel groter kunn<strong>en</strong> zijn dan de beloning voor de uitvinder. 11<br />
Anders gezegd, acties van ag<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> externe effect<strong>en</strong> die niet in de private<br />
kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> tot uitdrukking kom<strong>en</strong>.<br />
Bij strategisch belang gaat het om omvangrijke maatschappelijke kost<strong>en</strong> of<br />
bat<strong>en</strong>, of het risico hierop, die bewust beïnvloed kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong><br />
overheid of bedrijf. Het eerste deel van deze omschrijving is kwalitatief, wat<br />
aangeeft dat strategisch belang ge<strong>en</strong> 0-1-keuze is, maar e<strong>en</strong> glijd<strong>en</strong>de schaal:<br />
hoe groter de sociale impact van e<strong>en</strong> handeling (<strong>en</strong> de mogelijkheid tot handel<strong>en</strong>)<br />
hoe groter het strategisch belang. Het tweede deel legt de nadruk op de<br />
mogelijkheid van partij<strong>en</strong> om (het risico op) de schade te bepal<strong>en</strong>: iemand moet<br />
de schade of het risico in belangrijke mate kunn<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> kernc<strong>en</strong>trale<br />
kan als voorbeeld di<strong>en</strong><strong>en</strong>, waarbij het sociale belang van veiligheid <strong>en</strong>orm<br />
is. Ook bij de huidige recessie zijn de sociale kost<strong>en</strong> groot. Het valt derhalve te<br />
beargum<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> strategisch belang is om te voorkom<strong>en</strong> dat de financiële<br />
sector grote schade kan aanricht<strong>en</strong>.<br />
Hoe hang<strong>en</strong> economische <strong>en</strong> politiek-strategische macht sam<strong>en</strong> bij investering<strong>en</strong><br />
door swf’s? Lat<strong>en</strong> we als gedachte-experim<strong>en</strong>t veronderstell<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> swf<br />
e<strong>en</strong> groot marktaandeel verwerft in e<strong>en</strong> Europees land (of in de hele eu). Hoe<br />
verander<strong>en</strong> hierdoor de kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> van investering<strong>en</strong> door swf’s?<br />
We nem<strong>en</strong> ons startpunt in het stabiele sc<strong>en</strong>ario, waarin dit swf als eerste<br />
onderneming e<strong>en</strong> grote Europese multinational overneemt, e<strong>en</strong> grote autofabrikant,<br />
e<strong>en</strong> nationale trots. Economisch gezi<strong>en</strong> is er bij deze overname weinig<br />
red<strong>en</strong> tot zorg: de onderneming zal immers moet<strong>en</strong> concurrer<strong>en</strong> op de interne<br />
<strong>en</strong> internationale markt <strong>en</strong> heeft daardoor weinig mogelijkhed<strong>en</strong> om marktmacht<br />
te misbruik<strong>en</strong> door het zett<strong>en</strong> van te hoge prijz<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> te lage kwaliteit.<br />
Het risico bij deze overname is wel dat e<strong>en</strong> deel van de werkgeleg<strong>en</strong>heid<br />
verplaatst zal word<strong>en</strong> naar het moederland, wat kan betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat Europese<br />
werknemers op zoek moet<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> andere baan <strong>en</strong> tijdelijk werkloos zijn.<br />
E<strong>en</strong> ander risico is dat R&D verplaatst wordt naar het moederland, waardoor<br />
hoogwaardige k<strong>en</strong>nisontwikkeling uit <strong>Europa</strong> wegtrekt.<br />
Vanuit politiek oogpunt levert deze overname slechts beperkte buit<strong>en</strong>landse<br />
invloed op in <strong>Europa</strong>. Er is niet of nauwelijks sprake van marktmacht. Het<br />
strategisch belang van deze overname is gering, omdat de maatschappelijke<br />
kost<strong>en</strong> van deze overname gering zijn, zelfs in het slechtst d<strong>en</strong>kbare geval dat<br />
de autofabrikant volledig verplaatst of failliet verklaard wordt. Het strategisch<br />
belang neemt toe als in het groeisc<strong>en</strong>ario de onderneming monopolist is of kan<br />
word<strong>en</strong> op de Europese markt. Toch moet dit strategisch belang niet overschat<br />
word<strong>en</strong>. Stopzett<strong>en</strong> van de productie vormt de grootste bedreiging voor de<br />
economie van het thuisland, met aanzi<strong>en</strong>lijke economische effect<strong>en</strong>. De huidige<br />
11 Deze economische definitie van publiek belang wijkt af van e<strong>en</strong> meer sociologische<br />
definitie, waarbij e<strong>en</strong> publiek belang ontspruit uit <strong>en</strong>erzijds gedeelde waard<strong>en</strong> in<br />
de sam<strong>en</strong>leving die anderzijds niet door de eig<strong>en</strong>standige organisatiekracht van de<br />
maatschappij kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gerealiseerd. De economische definitie legt de nadruk<br />
op de oorzaak van het probleem, waarbij niet uit te sluit<strong>en</strong> valt dat private partij<strong>en</strong> het<br />
probleem zelf kunn<strong>en</strong> oploss<strong>en</strong>. De sociologische b<strong>en</strong>adering acc<strong>en</strong>tueert de oplossing<br />
(of de onmogelijkheid daarvan), waarbij al snel gekek<strong>en</strong> wordt naar oplossing<strong>en</strong> door<br />
de overheid. Ook de Wet<strong>en</strong>schappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2000) kiest<br />
voor deze oplossingsdefinitie: ‘van e<strong>en</strong> publiek belang is sprake wanneer de overheid<br />
zich de behartiging van e<strong>en</strong> maatschappelijk belang aantrekt op grond van de overtuiging<br />
dat dit belang anders niet goed tot zijn recht komt’.
106 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
crisis in de Amerikaanse auto-industrie illustreert dit: ruim 2% van de Amerikaanse<br />
beroepsbevolking werkt in de auto-industrie of daaraan gekoppelde<br />
bedrijv<strong>en</strong>. Faillissem<strong>en</strong>t van de drie grote autobedrijv<strong>en</strong> in Detroit zal dus grote<br />
consequ<strong>en</strong>ties hebb<strong>en</strong> voor de Amerikaanse economie, maar zal haar niet<br />
verlamm<strong>en</strong>. Werknemers <strong>en</strong> leveranciers zull<strong>en</strong> ander werk <strong>en</strong> afzetkanal<strong>en</strong><br />
zoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> vind<strong>en</strong>, waarvan andere sector<strong>en</strong> zelfs kunn<strong>en</strong> profiter<strong>en</strong>. 12 Zelfs e<strong>en</strong><br />
swf met volledige controle over de Amerikaanse autoproductie heeft dus maar<br />
e<strong>en</strong> beperkt machtsmiddel in hand<strong>en</strong>.<br />
Verandert het strategische belang bij overnames in de elektriciteitssector? Stel<br />
dat in het stabiele sc<strong>en</strong>ario het swf e<strong>en</strong> grote elektriciteitsproduc<strong>en</strong>t <strong>en</strong> ‐leverancier<br />
overneemt. Zolang dit bedrijf moet concurrer<strong>en</strong> met andere product<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> leveranciers zijn de publieke belang<strong>en</strong> van deze overname beperkt: als het<br />
swf besluit om de leverantie te stak<strong>en</strong>, of als ze onvoldo<strong>en</strong>de kwaliteit biedt,<br />
dan hebb<strong>en</strong> de klant<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de alternatiev<strong>en</strong>. De maatschappelijke kost<strong>en</strong><br />
zijn te overzi<strong>en</strong>, zelfs als het swf zou besluit<strong>en</strong> tot stak<strong>en</strong> van levering; van<br />
strategisch belang is bij deze overname dus ge<strong>en</strong> sprake.<br />
Het strategische belang neemt aanmerkelijk toe als in het groeisc<strong>en</strong>ario het<br />
swf e<strong>en</strong> dominante positie op de elektriciteitsmarkt weet te verwerv<strong>en</strong>. Dit zou<br />
kunn<strong>en</strong> door overnames van concurr<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, waarvoor de Europese Commissie<br />
echter ge<strong>en</strong> toestemming zal verl<strong>en</strong><strong>en</strong>. De monopoliepositie kan ook word<strong>en</strong><br />
verworv<strong>en</strong> door prijsconcurr<strong>en</strong>tie, bijvoorbeeld als het overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong>ergiebedrijf<br />
zijn kostprijs laag kan houd<strong>en</strong> met goedkope financiering vanuit het swf.<br />
Als deze monopoliepositie verworv<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>, dan is de pot<strong>en</strong>tiële invloed<br />
van het buit<strong>en</strong>landse bedrijf verreik<strong>en</strong>d. Het strategisch belang van productie<br />
<strong>en</strong> levering van elektriciteit is immers groot: zonder stroom komt de economie<br />
stil te ligg<strong>en</strong>.<br />
Het strategisch belang verandert ook als het <strong>en</strong>ergiebedrijf eig<strong>en</strong>aar is van e<strong>en</strong><br />
kernc<strong>en</strong>trale. Het publieke belang is vooral de veiligheid van deze kernc<strong>en</strong>trale:<br />
de maatschappelijke kost<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ramp zijn vele mal<strong>en</strong> groter dan de private<br />
kost<strong>en</strong> voor de eig<strong>en</strong>aar. Dit publieke belang is zo groot dat hier rustig gesprok<strong>en</strong><br />
kan word<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> strategisch belang: de maatschappelijke risico’s van<br />
kern<strong>en</strong>ergie zijn <strong>en</strong>orm, zeker als veiligheidsvoorschrift<strong>en</strong> niet strak gehandhaafd<br />
word<strong>en</strong>.<br />
3.4.2 Wederzijdse af hankelijkheid<br />
Voor elke vorm van directe buit<strong>en</strong>landse investering<strong>en</strong> geldt dat e<strong>en</strong> deel van<br />
de zegg<strong>en</strong>schap over economische activa wordt overgedrag<strong>en</strong> aan het buit<strong>en</strong>land.<br />
Bij investering<strong>en</strong> door swf’s wordt deze zegg<strong>en</strong>schap de facto overgedrag<strong>en</strong><br />
aan e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse overheid. Deze zegg<strong>en</strong>schap wordt aanzi<strong>en</strong>lijk<br />
in het groeisc<strong>en</strong>ario. Wat swf’s hierbij onderscheidt van andere institutionele<br />
beleggers, is dat ze hun positie kunn<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> voor politieke doeleind<strong>en</strong>.<br />
Ze kunn<strong>en</strong> er zelfs voor kiez<strong>en</strong> om politieke doel<strong>en</strong> na te strev<strong>en</strong> die t<strong>en</strong> koste<br />
gaan van hun eig<strong>en</strong> economisch belang (bijv. disrupties in aanbod, tijdelijke<br />
uitschakeling van netwerk<strong>en</strong>). We kunn<strong>en</strong> dan sprek<strong>en</strong> van ‘kwetsbare afhankelijkheid’:<br />
de economische afhankelijkheid van e<strong>en</strong> land kan word<strong>en</strong> aangew<strong>en</strong>d<br />
voor politieke invloed (Keohane <strong>en</strong> Nye 2001). De uiterste consequ<strong>en</strong>tie<br />
is dat Europese land<strong>en</strong> sterk afhankelijk word<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>landse overhed<strong>en</strong>,<br />
zoals de aan Setser (2008) ontle<strong>en</strong>de illustratie over het Suezkanaal laat zi<strong>en</strong>.<br />
12 Campbell <strong>en</strong> Winfree (2008) wijz<strong>en</strong> daarnaast op e<strong>en</strong> effect via e<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>de dollarkoers,<br />
doordat auto’s geïmporteerd zull<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.
B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 107<br />
Het voorbeeld toont dat economische <strong>en</strong> politieke macht sterk sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> financieel afhankelijk land kan geremd word<strong>en</strong> in de uitoef<strong>en</strong>ing van zijn<br />
politieke invloed. eu-lidstat<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vs lever<strong>en</strong> politieke invloed in als Europese<br />
respectievelijk Amerikaanse bedrijv<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>dom word<strong>en</strong> van swf’s. Via deze<br />
eig<strong>en</strong>domsrecht<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> swf’s direct ingrijp<strong>en</strong> in de koers van bedrijv<strong>en</strong>,<br />
waardoor hun invloed in de Europese economie <strong>en</strong> indirect op het Europees<br />
beleid groter kan zijn dan wanneer Aziatische land<strong>en</strong> staatsobligaties bezitt<strong>en</strong>.<br />
Bij investering<strong>en</strong> door swf’s in strategische bedrijv<strong>en</strong> of sector<strong>en</strong> wordt<br />
de eu politiek nog veel sterker afhankelijk van de swf-land<strong>en</strong>. Door te dreig<strong>en</strong><br />
met hun strategische invloed zull<strong>en</strong> de swf-land<strong>en</strong> in staat zijn om belangrijke<br />
concessies af te dwing<strong>en</strong> van de eu.<br />
Het Suezkanaal<br />
Rond 1870 liep de economische reikwijdte van het Brits imperium voor op de Britse<br />
politieke macht. De Egyptische khedive had dring<strong>en</strong>d geld nodig, verzocht om e<strong>en</strong> l<strong>en</strong>ing<br />
bij e<strong>en</strong> Britse bank <strong>en</strong> verkocht in ruil zijn persoonlijk belang in het Suezkanaal aan de<br />
Britse overheid.<br />
E<strong>en</strong> kleine eeuw later besloot de Egyptische presid<strong>en</strong>t Nasser om het Suezkanaal te<br />
nationaliser<strong>en</strong>. Dit was teg<strong>en</strong> het zere be<strong>en</strong> van de Britse regering, die deze nationalisatie<br />
met geweld probeerde te voorkom<strong>en</strong>. Financieel gezi<strong>en</strong> was het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk<br />
(VK) echter sterk afhankelijk geword<strong>en</strong> van de VS. In ruil voor e<strong>en</strong> l<strong>en</strong>ing van het Internationale<br />
Monetaire Fonds werd de Britse regering gedwong<strong>en</strong> om af te zi<strong>en</strong> van haar<br />
aansprak<strong>en</strong> op het Suezkanaal. Inperking van de politieke macht volgde op financiële<br />
afhankelijkheid.<br />
Toch is deze afhankelijkheid nooit e<strong>en</strong>richtingsverkeer. Eerder is er sprake van<br />
wederzijdse afhankelijkheid. Door hun kapitaal te belegg<strong>en</strong> in (aandel<strong>en</strong> van)<br />
Europese onderneming<strong>en</strong> word<strong>en</strong> swf-land<strong>en</strong> afhankelijk van deze Europese<br />
land<strong>en</strong>: niet alle<strong>en</strong> van hun economische prestaties, maar ook van verandering<strong>en</strong><br />
in wet- <strong>en</strong> regelgeving.<br />
Voor beide land<strong>en</strong> is deze afhankelijkheid bij investering<strong>en</strong> door swf’s sterker<br />
dan bij buit<strong>en</strong>landse aankoop van staatsobligaties. Bij staatsobligaties is<br />
de zegg<strong>en</strong>schap van de kapitaalverschaffer beperkt. Deze kan er hooguit voor<br />
kiez<strong>en</strong> om nieuwe krediet<strong>en</strong> al dan niet te verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. De ontvang<strong>en</strong>de overheid<br />
kan besluit<strong>en</strong> haar r<strong>en</strong>teverplichting<strong>en</strong> niet na te kom<strong>en</strong>, maar dit heeft verstrekk<strong>en</strong>de<br />
gevolg<strong>en</strong> voor haar kredietwaardigheid <strong>en</strong> daarmee voor de mogelijkhed<strong>en</strong><br />
om nieuwe geld<strong>en</strong> aan te trekk<strong>en</strong>. Ook bij het verschaff<strong>en</strong> van vreemd<br />
vermog<strong>en</strong> aan onderneming<strong>en</strong> is de zegg<strong>en</strong>schap beperkt (zie § 3.5.1). Bij het<br />
verschaff<strong>en</strong> van eig<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong> (ofwel het invester<strong>en</strong> in aandel<strong>en</strong>) kunn<strong>en</strong><br />
buit<strong>en</strong>landse overhed<strong>en</strong> via hun swf’s de koers van e<strong>en</strong> deel van het Europese<br />
bedrijfslev<strong>en</strong> meebepal<strong>en</strong>. Het ontvang<strong>en</strong>de land kan door belasting<strong>en</strong> of<br />
regulering invloed op het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> de bedrijfsvoering van e<strong>en</strong> onderneming<br />
uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. Dat raakt ook de belang<strong>en</strong> van het swf-land. Bij investering<strong>en</strong><br />
door swf’s hebb<strong>en</strong> beide land<strong>en</strong> dus meer mogelijkhed<strong>en</strong> om de wederpartij<br />
te beïnvloed<strong>en</strong>. Verder zijn beide typ<strong>en</strong> kapitaalsverstrekking gevoelig voor<br />
schommeling<strong>en</strong> in de wisselkoers: e<strong>en</strong> daling van de koers van de euro is in het<br />
belang van e<strong>en</strong> euroland met uitstaande staatsobligaties, verhandelde aandel<strong>en</strong><br />
of inkom<strong>en</strong>de directe buit<strong>en</strong>landse investering<strong>en</strong>, terwijl e<strong>en</strong> stijging van de<br />
koers in het belang is van de kapitaalverstrekk<strong>en</strong>de (swf-)land<strong>en</strong>.
108 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
Deze wederzijdse afhankelijkheid speelt ook bij de politieke invloed die swfland<strong>en</strong>,<br />
vooral via hun strategische belang<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. Het uiterste<br />
dreigem<strong>en</strong>t dat swf’s kunn<strong>en</strong> hanter<strong>en</strong> is het stopzett<strong>en</strong> van de bedrijfsvoering.<br />
Dit dreigem<strong>en</strong>t kunn<strong>en</strong> ze echter maar e<strong>en</strong> keer waarmak<strong>en</strong>: stopzett<strong>en</strong><br />
van de bedrijfsvoering betek<strong>en</strong>t immers ook het einde van de politieke invloed.<br />
Maar ook in minder extreme situaties kunn<strong>en</strong> de swf-land<strong>en</strong> <strong>en</strong> de eu elkaar<br />
beïnvloed<strong>en</strong>, over de rug van het overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bedrijf he<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> strategisch<br />
belang gaat het om e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke investering. De eu kan het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van<br />
deze investering beïnvloed<strong>en</strong> door belastingheffing of nieuwe regulering. In<br />
het uiterste geval kan de eu (of e<strong>en</strong> lidstaat) besluit<strong>en</strong> om de swf te onteig<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> het overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bedrijf te nationaliser<strong>en</strong>. De eu hoeft dus niet e<strong>en</strong> willoos<br />
slachtoffer te zijn, zelfs als buit<strong>en</strong>landse overhed<strong>en</strong> strategische belang<strong>en</strong> in<br />
<strong>Europa</strong> verwerv<strong>en</strong>.<br />
3.5 Governance<br />
Hoe kunn<strong>en</strong> swf’s hun invloed precies uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> hoe valt invloed uit te<br />
oef<strong>en</strong><strong>en</strong> op swf’s. Dit wordt bepaald door het institutioneel kader waarin swf’s<br />
operer<strong>en</strong>. Om dit helder te analyser<strong>en</strong>, gev<strong>en</strong> we in figuur B3.3 weer welke<br />
belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> er zijn rond e<strong>en</strong> swf. De pijl<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de partij<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> de<br />
relaties weer.<br />
Figuur B3.3<br />
Belang<strong>en</strong> rond e<strong>en</strong> SWF<br />
overheid<br />
gastland<br />
overheid<br />
thuisland<br />
overige<br />
aandeelhouders<br />
SWF<br />
onderneming<br />
De eerste belanghebb<strong>en</strong>de is de onderneming waarin het swf investeert.<br />
Verder hebb<strong>en</strong> acties van aandeelhouders invloed op de andere aandeelhouders.<br />
Daarom is ook de relatie tuss<strong>en</strong> swf <strong>en</strong> overige aandeelhouders van belang.<br />
Daarnaast heeft ook de maatschappij als geheel belang bij de keuzes die het<br />
swf als eig<strong>en</strong>aar van e<strong>en</strong> in het gastland actieve onderneming maakt. De maatschappij<br />
is schematisch verteg<strong>en</strong>woordigd als de overheid van het gastland.<br />
Omdat swf’s per definitie nauwe band<strong>en</strong> met de staat van hun thuisland onderhoud<strong>en</strong>,<br />
is ook de overheid van het thuisland als partij in het schema opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
We behandel<strong>en</strong> achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s de belangrijkste relaties <strong>en</strong> de relevante<br />
regulering tuss<strong>en</strong> deze partij<strong>en</strong>. De Europese situatie di<strong>en</strong>t als uitgangspunt.<br />
Waar er verschill<strong>en</strong> zijn tuss<strong>en</strong> Europese land<strong>en</strong>, beschrijv<strong>en</strong> we de Nederlandse<br />
situatie.<br />
3.5.1 Zegg<strong>en</strong>schap over het ondernemingsbeleid<br />
Wanneer e<strong>en</strong> swf investeert in e<strong>en</strong> onderneming, doet het dat op precies<br />
dezelfde wijze als andere investeerders. We besprek<strong>en</strong> de relatie tuss<strong>en</strong> swf <strong>en</strong>
B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 109<br />
onderneming dan ook als de relatie tuss<strong>en</strong> willekeurig welke investeerder <strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> onderneming. Met het (gedeelde) eig<strong>en</strong>dom verkrijgt e<strong>en</strong> swf macht over de<br />
onderneming. De opzet <strong>en</strong> werking van deze machtsverhouding wordt aangeduid<br />
met corporate governance. Kern van de relatie tuss<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> onderneming<br />
is het ‘principaal-ag<strong>en</strong>tprobleem’. De aandeelhouder mandateert in feite<br />
de bestuurders van de onderneming om met zijn kapitaal te ondernem<strong>en</strong>. De<br />
aandeelhouder streeft met zijn kapitaal bepaalde doel<strong>en</strong> na; veelal het behal<strong>en</strong><br />
van het grootst mogelijke r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t. Hij laat het aan de bestuurders als ‘ag<strong>en</strong>t’<br />
om dit te realiser<strong>en</strong>. De bestuurders echter hebb<strong>en</strong> geheel eig<strong>en</strong> motiev<strong>en</strong>: zij<br />
kunn<strong>en</strong> bijvoorbeeld strev<strong>en</strong> naar zoveel mogelijk werknemers <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoog<br />
salaris. Deze doel<strong>en</strong> zijn niet noodzakelijk in lijn met het doel van de aandeelhouder.<br />
Het conflicter<strong>en</strong> van deze doel<strong>en</strong> vormt het principaal-ag<strong>en</strong>tprobleem.<br />
Om dit conflict beheersbaar te houd<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> aandeelhouders bepaalde<br />
recht<strong>en</strong>. Hiermee kunn<strong>en</strong> zij hun ag<strong>en</strong>t, het ondernemingsbestuur, bijstur<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> discipliner<strong>en</strong>. Zo oef<strong>en</strong><strong>en</strong> aandeelhouders via de door h<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong> Raad<br />
van Commissariss<strong>en</strong> toezicht uit. De Raad houdt zich onder andere bezig met<br />
het beloningsbeleid, de selectie <strong>en</strong> b<strong>en</strong>oeming van bestuurders, de interne<br />
risicobeheersings- <strong>en</strong> controlesystem<strong>en</strong> van de onderneming <strong>en</strong> de financiële<br />
informatieverschaffing van de onderneming. Aandeelhouders hebb<strong>en</strong> verder<br />
ag<strong>en</strong>deringsrecht voor de algem<strong>en</strong>e vergadering van aandeelhouders <strong>en</strong> stemrecht<br />
over belangrijke beslissing<strong>en</strong>.<br />
Corporate governance in <strong>Europa</strong><br />
De precieze opzet <strong>en</strong> invulling van de aandeelhoudersvergadering <strong>en</strong> het toezicht door<br />
de Raad van Commissariss<strong>en</strong> verschilt per land. Er is ge<strong>en</strong> overkoepel<strong>en</strong>d Europees of<br />
internationaal regelgev<strong>en</strong>d kader. Wel zijn er e<strong>en</strong> aantal relevante Europese richtlijn<strong>en</strong><br />
(die verplicht in nationale wetgeving geïmplem<strong>en</strong>teerd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>). Dit zijn<br />
bijvoorbeeld richtlijn<strong>en</strong> over transparantie, het prospectus, overnames, handel met<br />
voork<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> marktmisbruik.<br />
Op andere terrein<strong>en</strong> van corporate governance is het institutioneel kader vooral nationaal,<br />
<strong>en</strong> gebaseerd op gedragscodes. Voor deze codes geldt vaak comply or explain:<br />
onderneming<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> eraan voldo<strong>en</strong>, of indi<strong>en</strong> zij ervan afwijk<strong>en</strong>, dit k<strong>en</strong>baar mak<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> duidelijk uitlegg<strong>en</strong> waarom. Het is in eerste instantie aan aandeelhouders om dit<br />
te toets<strong>en</strong>. Wel toets<strong>en</strong> bijvoorbeeld de Autoriteit Financiële Markt<strong>en</strong> in Nederland <strong>en</strong><br />
de Financial Services Authority in het VK of onderneming<strong>en</strong> meld<strong>en</strong> hoe zij de code<br />
toepass<strong>en</strong>.<br />
Onder invloed van to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de integratie van de Europese kapitaalmarkt<strong>en</strong> converger<strong>en</strong><br />
ook de nationale institutionele kaders in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate. De Europese Commissie<br />
speelt hierin e<strong>en</strong> faciliter<strong>en</strong>de rol. In 2003 heeft zij e<strong>en</strong> actieplan opgesteld ter modernisering<br />
van de ondernemingswetgeving <strong>en</strong> versterking van corporate governance. Als<br />
onderdeel hiervan is e<strong>en</strong> European Corporate Governance Forum in het lev<strong>en</strong> geroep<strong>en</strong>,<br />
dat de coördinatie <strong>en</strong> converg<strong>en</strong>tie van nationale codes moet bevorder<strong>en</strong>. 71<br />
3.5.2 Checks-and-balances in de zegg<strong>en</strong>schap van de aandeelhouder<br />
Regulering richt zich hoofdzakelijk op de macht van aandeelhouders teg<strong>en</strong>over<br />
de onderneming, <strong>en</strong> de macht teg<strong>en</strong>over andere aandeelhouders. De Nederlandse<br />
Monitoring Commissie Corporate Governance stelt bijvoorbeeld in haar<br />
code (2008a: 27): 13<br />
13 Zie http://ec.europa.eu/internal_market/company/modern/index_<strong>en</strong>.htm.
110 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
Hoe groter het belang dat de aandeelhouder in de v<strong>en</strong>nootschap houdt, hoe groter<br />
zijn verantwoordelijkheid wordt ook jeg<strong>en</strong>s de minderheidsaandeelhouders <strong>en</strong> andere<br />
bij de v<strong>en</strong>nootschap betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>, met name indi<strong>en</strong> zijn stemgedrag doorslaggev<strong>en</strong>de<br />
invloed kan uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> op de uitslag van de stemming.<br />
De regulering richt zich vooral op het transparant mak<strong>en</strong> van acties van aandeelhouders,<br />
<strong>en</strong> procedures om ‘coups’ door aandeelhouders te voorkom<strong>en</strong>. De<br />
laatste jar<strong>en</strong> war<strong>en</strong> er <strong>en</strong>kele gevall<strong>en</strong> waarbij bepaalde ‘activistische’ aandeelhouders<br />
werd verwet<strong>en</strong> niet in het belang van de onderneming (<strong>en</strong> de overige<br />
aandeelhouders) te handel<strong>en</strong>. Voorbeeld<strong>en</strong> in Nederland zijn The Childr<strong>en</strong>’s<br />
Investm<strong>en</strong>t Fund, dat het startsein gaf voor de uiteindelijke overname <strong>en</strong><br />
opsplitsing van de bank abn amro, <strong>en</strong> de campagne van C<strong>en</strong>taurus Capital <strong>en</strong><br />
Paulson Capital om het technologieconcern Stork op te splits<strong>en</strong>.<br />
Om beleggers inzicht te verschaff<strong>en</strong> in de eig<strong>en</strong>domsverhouding<strong>en</strong> van onderneming<strong>en</strong>,<br />
heeft <strong>Europa</strong> e<strong>en</strong> meldingsplicht voor significante belang<strong>en</strong>. De<br />
Transparantierichtlijn verplicht aandeelhouders om belang<strong>en</strong> vanaf 5% van de<br />
stemrecht<strong>en</strong> te meld<strong>en</strong> <strong>en</strong> periodiek gereglem<strong>en</strong>teerde informatie op<strong>en</strong>baar te<br />
mak<strong>en</strong>. Poging<strong>en</strong> tot overname middels op<strong>en</strong>bare bieding<strong>en</strong> zijn gereguleerd<br />
op grond van de Europese Overnamerichtlijn die e<strong>en</strong> aandeelhouder verplicht<br />
om e<strong>en</strong> bod uit te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> op de overige aandel<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> billijke prijs als hij<br />
meer dan 30% stemrecht kan uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
De Nederlandse code voor corporate governance (ook wel de code-Tabaksblat<br />
g<strong>en</strong>oemd) bevat daarnaast e<strong>en</strong> aantal bepaling<strong>en</strong> over de verantwoordelijkheid<br />
van institutionele beleggers, van wie verwacht wordt dat ze zorgvuldig <strong>en</strong> transparant<br />
operer<strong>en</strong>. Hier hoort bij dat het beleid over het uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> van stemrecht<br />
wordt gepubliceerd, dat over de uitvoering verslag wordt uitgebracht <strong>en</strong> dat het<br />
stemgedrag wordt gepubliceerd. Doel van deze bepaling<strong>en</strong> is om de belang<strong>en</strong><br />
van begunstigd<strong>en</strong> van institutionele beleggers te bescherm<strong>en</strong>. Bij swf’s gaat<br />
het dan om de belang<strong>en</strong> van de overheid van het thuisland. Dit valt onder de<br />
jurisdictie van het thuisland, derhalve zijn deze bepaling<strong>en</strong> niet van toepassing<br />
op buit<strong>en</strong>landse swf’s. Wel zou het in het belang van de overheid van het thuisland,<br />
<strong>en</strong> met name in het belang van het electoraat van het thuisland, kunn<strong>en</strong><br />
zijn om het swf verantwoording te lat<strong>en</strong> aflegg<strong>en</strong> over het voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
gevoerde beleid.<br />
Over naleving van codes voor corporate governance door swf’s is weinig<br />
bek<strong>en</strong>d. De naleving door Nederlandse institutionele beleggers wordt getoetst<br />
door de Monitoring Commissie. De Commissie kijkt tot op hed<strong>en</strong> niet naar de<br />
naleving door buit<strong>en</strong>landse institutionele beleggers. Het ligt voor de hand dat<br />
ze dit wel gaat do<strong>en</strong>.<br />
3.5.3 Checks-and-balances voor publieke belang<strong>en</strong><br />
De tot nu toe behandelde regulering besloeg de onderneming zelf <strong>en</strong> haar aandeelhouders.<br />
E<strong>en</strong> deel van de zorg<strong>en</strong> rond swf’s betreft niet zozeer hun macht<br />
over onderneming<strong>en</strong>, maar de mogelijke maatschappelijke impact op publieke<br />
<strong>en</strong> met name strategische belang<strong>en</strong> (zie § 3.4). In feite is de zorg dan dat de swf<br />
ge<strong>en</strong> aandeelhouder is die zijn r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t tracht te optimaliser<strong>en</strong>, maar dat het<br />
swf e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gstuk is van zijn overheid die onheuse doel<strong>en</strong> heeft. Het gaat<br />
hier dus om de relatie tuss<strong>en</strong> aan de <strong>en</strong>e kant de overheid van het gastland (als<br />
verteg<strong>en</strong>woordiger van het publieke belang), <strong>en</strong> aan de andere kant niet alle<strong>en</strong><br />
het swf, maar ook de overheid die eig<strong>en</strong>aar is van dat swf.
B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 111<br />
Deze relatie is niet gereguleerd, in die zin dat swf’s – <strong>en</strong> aandeelhouders in<br />
het algeme<strong>en</strong> – bij het bepal<strong>en</strong> van hun investeringsstrategie <strong>en</strong> opstelling als<br />
aandeelhouder ge<strong>en</strong> bijzondere rek<strong>en</strong>ing hoev<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong> met het publieke<br />
belang. Dit is e<strong>en</strong> basisprincipe van onze vrijemarkteconomie: marktpartij<strong>en</strong><br />
zijn vrij in hun inhoudelijke strategische afweging<strong>en</strong> <strong>en</strong> daaruit voortvloei<strong>en</strong>de<br />
beslissing<strong>en</strong>, zolang zij zich procedureel gezi<strong>en</strong> beweg<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de institutionele<br />
gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> die de overheid gesteld heeft. Deze gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geacht<br />
de publieke belang<strong>en</strong> afdo<strong>en</strong>de te waarborg<strong>en</strong>. Van tijd tot tijd wordt deze<br />
aanname getoetst. Dat is bijvoorbeeld zo bij de actuele verkoop van <strong>en</strong>ergiebedrijv<strong>en</strong><br />
aan buit<strong>en</strong>landse partij<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het is ev<strong>en</strong>goed zo bij swf’s. Feit is dat<br />
de vrijemarkteconomie zich moeilijk laat verzo<strong>en</strong><strong>en</strong> met de bescherming van<br />
maatschappelijk strategisch geachte belang<strong>en</strong>.<br />
3.5.4 Verantwoording aan de begunstigd<strong>en</strong> van het swf<br />
Net zoals e<strong>en</strong> onderneming verantwoording verschuldigd is aan zijn aandeelhouders,<br />
is e<strong>en</strong> institutioneel belegger verantwoording verschuldigd aan zijn<br />
begunstigd<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds zijn dit de gep<strong>en</strong>sioneerd<strong>en</strong>. Teg<strong>en</strong>over de<br />
belegging<strong>en</strong> aan de linkerkant van de balans staan de huidige <strong>en</strong> toekomstige<br />
verplichting<strong>en</strong> van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds aan de rechterkant. Het geïntegreerde<br />
beheer van activa <strong>en</strong> passiva dicteert deels al de strategie die het fonds moet<br />
volg<strong>en</strong>. Gaat het om e<strong>en</strong> jong p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds met verplichting<strong>en</strong> hoofdzakelijk<br />
in de toekomst, dan richt de beleggingsstrategie zich logischerwijs op de lange<br />
termijn. Gaat het om e<strong>en</strong> volwass<strong>en</strong> fonds met veel gep<strong>en</strong>sioneerd<strong>en</strong>, dan zal de<br />
strategie ook onttrekking<strong>en</strong> op korte termijn moet<strong>en</strong> toestaan.<br />
In teg<strong>en</strong>stelling tot p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de verplichting<strong>en</strong> van swf’s<br />
meestal ge<strong>en</strong> duidelijk tijdsprofiel. Dit maakt dat ze voor de buit<strong>en</strong>wereld ge<strong>en</strong><br />
duidelijke focus hebb<strong>en</strong>, in term<strong>en</strong> van de afruil tuss<strong>en</strong> r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> risico die<br />
ze w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>, de geografische <strong>en</strong> sectorale spreiding van hun belegging<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> andere strategische afweging<strong>en</strong> (Mitchell et al. 2008). De verantwoording<br />
die e<strong>en</strong> swf ev<strong>en</strong>tueel aflegt aan zijn begunstigde (de overheid van<br />
het thuisland of breder, de bevolking), valt geheel onder de jurisdictie van het<br />
thuisland. Op dit punt kunn<strong>en</strong> vanuit <strong>Europa</strong> dus niet direct regels opgelegd <strong>en</strong><br />
gehandhaafd word<strong>en</strong>. De governance van swf’s in het thuisland blijkt afhankelijk<br />
van de mate waarin democratische instituties aldaar ontwikkeld zijn. De<br />
feit<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> hier niet heel hoopvol: swf-land<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> weliswaar wat beter<br />
ontwikkelde instituties dan andere ontwikkel<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>, maar de democratie<br />
in swf-land<strong>en</strong> is relatief laag ontwikkeld. Dit geldt in het bijzonder voor de olieexporter<strong>en</strong>de<br />
land<strong>en</strong> (Aiz<strong>en</strong>man <strong>en</strong> Glick 2008).<br />
3.5.5 De rol van de overheid van het thuisland<br />
De achterdocht jeg<strong>en</strong>s swf’s komt eruit voort dat ze verl<strong>en</strong>gstuk kunn<strong>en</strong> zijn<br />
van overhed<strong>en</strong>. Het Europese governance-kader is slecht toegerust om regels te<br />
stell<strong>en</strong> voor de belangrijkste speler in het spel: de overheid van het thuisland. Dit<br />
betek<strong>en</strong>t dat swf’s de mogelijkheid hebb<strong>en</strong> om juridische conflict<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong><br />
om te zett<strong>en</strong> in politieke conflict<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> <strong>Europa</strong> <strong>en</strong> het thuisland. Voor zover<br />
swf’s <strong>en</strong> de onderneming<strong>en</strong> waarvan ze aandeelhouder zijn wett<strong>en</strong> of regels<br />
overtred<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> ze in <strong>Europa</strong> word<strong>en</strong> aangepakt zoals iedere andere rechtspersoon.<br />
Er kunn<strong>en</strong> dus ook sancties word<strong>en</strong> opgelegd. Het swf heeft echter de<br />
mogelijkheid om e<strong>en</strong> juridisch geschil om te zett<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> politiek conflict. Het<br />
swf kan immers e<strong>en</strong> beroep do<strong>en</strong> op zijn overheid/eig<strong>en</strong>aar. Gezi<strong>en</strong> de wederzijdse<br />
afhankelijkheid (zie § 3.4.2) zijn er situaties d<strong>en</strong>kbaar waarin de overheid<br />
van het gastland de politieke eis<strong>en</strong> van het swf <strong>en</strong> zijn overheid niet zomaar<br />
naast zich kan neerlegg<strong>en</strong>. Deze wet<strong>en</strong>schap alle<strong>en</strong> al kan de geloofwaardigheid<br />
<strong>en</strong> uitvoerbaarheid van sancties teg<strong>en</strong> swf’s aantast<strong>en</strong>.
112 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
3.6 Mogelijke beleidsreacties<br />
In de toekomst kunn<strong>en</strong> swf’s e<strong>en</strong> factor van betek<strong>en</strong>is word<strong>en</strong>. In het groeisc<strong>en</strong>ario<br />
zull<strong>en</strong> de swf-land<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> over grote financiële bronn<strong>en</strong>,<br />
waarmee ze grote belang<strong>en</strong> in onderneming<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong>. Het economische<br />
belang staat bij deze investering<strong>en</strong> voorop, zowel voor het fonds dat streeft naar<br />
r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> economische macht, als voor de eu die financiële middel<strong>en</strong> aantrekt<br />
maar beducht is voor monopolievorming <strong>en</strong> andere vorm<strong>en</strong> van oneerlijke<br />
concurr<strong>en</strong>tie. De beleidsreactie die past bij dit economische belang wijkt niet<br />
af van de reactie op private (buit<strong>en</strong>landse) investering<strong>en</strong>, namelijk strev<strong>en</strong> naar<br />
vrije kapitaalmarkt<strong>en</strong> waarin vrije mededinging wordt afgedwong<strong>en</strong>. Niet protectionisme<br />
maar de Lissabon-ag<strong>en</strong>da is de adequate beleidsreactie. 14 Ook als<br />
publieke belang<strong>en</strong> in het geding zijn, is aanvull<strong>en</strong>d beleid voor swf’s niet per<br />
se nodig. Allereerst vraagt publiek belang niet noodzakelijkerwijs om publieke<br />
interv<strong>en</strong>tie, zoals Teulings et al. (2005) betog<strong>en</strong>. Zij lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat interv<strong>en</strong>tie<br />
lon<strong>en</strong>d is als de externe effect<strong>en</strong> complex <strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van interv<strong>en</strong>tie (relatief)<br />
laag zijn. Vervolg<strong>en</strong>s hangt de aanpak van het publieke belang vaak niet of nauwelijks<br />
af van de veroorzaker van het externe effect: het maakt niet uit of e<strong>en</strong><br />
swf dan wel e<strong>en</strong> nationaal bedrijf vervuilt: de vervuiler betaalt.<br />
We zag<strong>en</strong> al dat buit<strong>en</strong>landse staatsfonds<strong>en</strong> naast economische belang<strong>en</strong> ook<br />
strategische belang<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong>. Deze belang<strong>en</strong> zijn politiek uit te<br />
spel<strong>en</strong>. De Europese toetsing <strong>en</strong> correctie van strategieën van swf’s in hun<br />
thuisland is onmogelijk is, <strong>en</strong> juridische conflict<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> <strong>Europa</strong> kunn<strong>en</strong><br />
door swf’s word<strong>en</strong> herschap<strong>en</strong> in politieke conflict<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> <strong>Europa</strong> <strong>en</strong> het<br />
thuisland. Welke stapp<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de eu (of haar lidstat<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de swf-land<strong>en</strong>,<br />
unilateraal of gezam<strong>en</strong>lijk, zett<strong>en</strong> om conflict<strong>en</strong> over strategische belang<strong>en</strong> te<br />
voorkom<strong>en</strong>?<br />
3.6.1 Zelfregulering door swf-land<strong>en</strong><br />
In reactie op de internationale roep om meer transparantie heeft e<strong>en</strong> groep van<br />
26 swf’s de zog<strong>en</strong>oemde Santiago-principes opgesteld. Deze zijn eind 2008<br />
gepubliceerd (iwg 2008). Deze principes gaan ervan uit dat swf’s will<strong>en</strong><br />
– bijdrag<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> stabiel wereldwijd financieel systeem <strong>en</strong> vrije kapitaalstrom<strong>en</strong>;<br />
– voldo<strong>en</strong> aan alle relevante regulering <strong>en</strong> disclosure-vereist<strong>en</strong>;<br />
– invester<strong>en</strong> op basis van economische, financiële <strong>en</strong> risico-overweging<strong>en</strong>;<br />
– strev<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> transparante <strong>en</strong> goede governancestructuur.<br />
Op basis hiervan zijn 24 principes opgesteld over governance, vaststelling<br />
<strong>en</strong> uitvoering van beleid, <strong>en</strong> verantwoording. Naleving geschiedt op vrijwillige<br />
basis, waarbij de principes onderworp<strong>en</strong> zijn aan de wett<strong>en</strong>, regulering,<br />
vereist<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplichting<strong>en</strong> die geld<strong>en</strong> in het thuisland. De naleving door swf’s<br />
is nog niet geëvalueerd.<br />
Belangrijk nadeel van zelfregulering is het probleem van tijdsinconsist<strong>en</strong>tie<br />
(Kydland <strong>en</strong> Prescott 1977): in bepaalde situaties kan het voordelig zijn voor<br />
e<strong>en</strong> swf om bepaalde principes te onderschrijv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s, nadat andere<br />
stakeholders hun gedrag hierop hebb<strong>en</strong> aangepast, e<strong>en</strong> andere strategie uit<br />
te voer<strong>en</strong>. Maar omdat andere spelers ook wet<strong>en</strong> dat het voordelig kan zijn<br />
voor het swf om zich niet te houd<strong>en</strong> aan zelfopgelegde principes, zull<strong>en</strong> zij<br />
ge<strong>en</strong> geloof hecht<strong>en</strong> aan de zelfregulering. Zelfregulering is dus alle<strong>en</strong> zinvol<br />
14 Zie A. van der Horst <strong>en</strong> A. Lejour, Europese innovatiedoelstelling<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> smart<br />
word<strong>en</strong>, in Me Judice, jg. 1, 16 december 2008.
B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 113<br />
wanneer swf’s zich er geloofwaardig aan kunn<strong>en</strong> committer<strong>en</strong>. Voorwaarde<br />
is wel dat swf’s e<strong>en</strong> duidelijke investeringsstrategie hanter<strong>en</strong>, waaraan het<br />
echter bij e<strong>en</strong> aantal fonds<strong>en</strong> duidelijk ontbreekt. Dit probleem kan alle<strong>en</strong><br />
aangepakt word<strong>en</strong> door de governance van het swf in het thuisland te verbeter<strong>en</strong>.<br />
Als swf’s in hun thuisland hun strategie moet<strong>en</strong> formuler<strong>en</strong> <strong>en</strong> over het<br />
gevoerde beleid verantwoording moet<strong>en</strong> aflegg<strong>en</strong> (naar Noors model), wordt<br />
ook duidelijk in hoeverre de zelfregulering hiermee in overe<strong>en</strong>stemming is. De<br />
geloofwaardigheid van zelfregulering door e<strong>en</strong> swf staat of valt echter met de<br />
geloofwaardigheid van de overheid die achter het swf zit, waarvan tabel B3.1<br />
heeft lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat deze voor e<strong>en</strong> aantal swf-land<strong>en</strong> te w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> over laat.<br />
3.6.2 Beleidsopties voor <strong>Europa</strong> bij verworv<strong>en</strong> belang<strong>en</strong><br />
De eu of de lidstat<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> dus zelf hun strategische belang<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />
bescherm<strong>en</strong>. We gaan hier niet uitgebreid in op de vraag of de bescherming<br />
nationaal of communautair geregeld moet word<strong>en</strong>. Artikel 188C van het Verdrag<br />
van Lissabon, waarin de Europese bevoegdheid rond directe buit<strong>en</strong>landse investering<strong>en</strong><br />
wordt geregeld, maakt communautaire oplossing<strong>en</strong> mogelijk. De w<strong>en</strong>selijkheid<br />
van gezam<strong>en</strong>lijk optred<strong>en</strong> zal sterk afhang<strong>en</strong> van de reikwijdte van<br />
het strategische belang, beperkt tot e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele lidstaat of gr<strong>en</strong>soverschrijd<strong>en</strong>d.<br />
Mededingingsregulering <strong>en</strong> -sanctionering<br />
De invloed van swf’s (<strong>en</strong> andere monopolies) kan ingeperkt word<strong>en</strong> door mededingingsregulering<br />
<strong>en</strong> sancties op oneerlijke concurr<strong>en</strong>tie. Deze regulering <strong>en</strong><br />
sanctionering hebb<strong>en</strong> betrekking op de onderneming<strong>en</strong> waarin swf’s belang<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong>. Dit kan op nationaal niveau of door het Directoraat-G<strong>en</strong>eraal Interne<br />
markt<strong>en</strong> van de Europese Commissie. Deze bestaande regulering volstaat bij de<br />
meeste investering<strong>en</strong> door swf’s, waarbij ge<strong>en</strong> sprake is van strategisch belang.<br />
Bij investering<strong>en</strong> in strategische bedrijv<strong>en</strong> of sector<strong>en</strong> bestaat echter het risico<br />
dat juridische maatregel<strong>en</strong> ontaard<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> politiek conflict met het thuisland<br />
van het swf. In het extreme geval kan de eu besluit<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse staatsbedrijv<strong>en</strong><br />
de toegang tot de Europese markt te ontnem<strong>en</strong>, of hiervoor hoge barrières<br />
op te werp<strong>en</strong>. De kost<strong>en</strong> van deze afscherming, waarmee het vrij verkeer<br />
van kapitaal sterk wordt ingeperkt, zijn echter hoog. In het ergste geval glijdt de<br />
wereld af naar protectionisme. Maar ook in e<strong>en</strong> minder extreem sc<strong>en</strong>ario stelt<br />
de wederzijdse afhankelijkheid politieke beperking<strong>en</strong> aan mededingingsregulering<br />
<strong>en</strong> –sanctionering. Het is dus onvoldo<strong>en</strong>de om op dit soort regulering te<br />
vertrouw<strong>en</strong> om de invloed van swf’s hanteerbaar te houd<strong>en</strong>.<br />
Vergroting van transparantie<br />
Transparantie van governance <strong>en</strong> investering<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> swf help<strong>en</strong> om onnodige<br />
achterdocht weg te nem<strong>en</strong>. Zelfopgelegde transparantie is e<strong>en</strong> stap in deze<br />
richting (zie § 3.6.1). Daarnaast zou registratie <strong>en</strong> publicatie van informatie<br />
rond financiering, strategie <strong>en</strong> concrete aan- <strong>en</strong> verkop<strong>en</strong> afgedwong<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong>. 15 Tegelijkertijd moet<strong>en</strong> we beseff<strong>en</strong> dat transparantie ge<strong>en</strong> doel op zich<br />
is. Het dreigt dan te ontaard<strong>en</strong> in opvoer<strong>en</strong> van de kwantiteit aan informatie.<br />
Het gaat echter niet alle<strong>en</strong> om de kwantiteit van de informatie, maar ook, <strong>en</strong><br />
misschi<strong>en</strong> wel juist, om de kwaliteit ervan. Deze kwaliteit valt af te met<strong>en</strong> aan<br />
de bruikbaarheid, toegankelijkheid <strong>en</strong> juistheid.<br />
In tabel B3.1 is e<strong>en</strong> lijst met fonds<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong> met daarbij e<strong>en</strong> aantal indices,<br />
welke tracht<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aantal punt<strong>en</strong> de transparantie van e<strong>en</strong> fonds te met<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> aantal van deze punt<strong>en</strong> is vrij gemakkelijk op juistheid te controler<strong>en</strong>, bij-<br />
15 Vergelijk de roep om transparantie bij hedgefonds<strong>en</strong>, die neergeslag<strong>en</strong> is in de aanbeveling<strong>en</strong><br />
van De Larosière (2009).
114 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
voorbeeld de publicatie van periodieke cijfers of van allerlei sectorale, geografische<br />
of typische eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van investering<strong>en</strong>. Echter, ook hier kunn<strong>en</strong><br />
problem<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>; juistheid betek<strong>en</strong>t nog niet volledigheid, <strong>en</strong> omissies<br />
kunn<strong>en</strong> vrij gemakkelijk voor e<strong>en</strong> vertek<strong>en</strong>d beeld zorg<strong>en</strong>.<br />
Hoewel transparantie kan help<strong>en</strong> om swf’s minder onbek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> dus onbemind<br />
te mak<strong>en</strong>, doet zich daarbij hetzelfde probleem voor als bij mededingingsregulering:<br />
ev<strong>en</strong>tuele juridische conflict<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> door het swf naar de<br />
politieke ar<strong>en</strong>a getild word<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> schiet dit middel tekort om inhoudelijke<br />
strategieën van swf’s te toets<strong>en</strong> <strong>en</strong> sanctioner<strong>en</strong>. Dit punt is te adresser<strong>en</strong><br />
door swf’s te verplicht<strong>en</strong> om, wanneer zij grote belang<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong>, hun<br />
int<strong>en</strong>ties te meld<strong>en</strong>. Maar voor de geloofwaardigheid van int<strong>en</strong>tiemelding geldt<br />
hetzelfde caveat als voor de geloofwaardigheid van zelfregulering: uiteindelijk<br />
gaat het vertrouw<strong>en</strong> van gastland<strong>en</strong> in de gemelde int<strong>en</strong>ties niet verder dan het<br />
vertrouw<strong>en</strong> dat ze kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in de thuisland<strong>en</strong> van swf’s.<br />
Nationalisatie<br />
E<strong>en</strong> vergaande mogelijkheid zou zijn de overheid de mogelijkheid te gev<strong>en</strong> om<br />
onderneming<strong>en</strong> te nationaliser<strong>en</strong>, wanneer strategische belang<strong>en</strong> in het geding<br />
zijn. Deze optie wordt om andere red<strong>en</strong><strong>en</strong> op dit mom<strong>en</strong>t in sommige land<strong>en</strong><br />
voor financiële instelling<strong>en</strong> overwog<strong>en</strong>. Groot nadeel is de rechtsonzekerheid<br />
die dit creëert: in feite krijgt de overheid e<strong>en</strong> mogelijkheid om aandeelhouders<br />
te onteig<strong>en</strong><strong>en</strong>. Onzekerheid over hoe <strong>en</strong> wanneer ze deze bevoegdheid zal<br />
inzett<strong>en</strong>, kan leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> relatief lage waardering van aandel<strong>en</strong>, in vergelijking<br />
met land<strong>en</strong> zonder e<strong>en</strong> dergelijke bevoegdheid (zie ook de overweging<strong>en</strong><br />
in § 3.7). Alle<strong>en</strong> al het wettelijk creër<strong>en</strong> van de mogelijkheid van nationalisatie<br />
kan word<strong>en</strong> uitgelegd als protectionisme. Verder geldt ook voor nationalisatie<br />
dat het e<strong>en</strong> sterke politieke teg<strong>en</strong>reactie kan oproep<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> wederzijdse<br />
afhankelijkhed<strong>en</strong> niet altijd e<strong>en</strong> w<strong>en</strong>selijke of haalbare optie is. Nationalisatie<br />
kan met recht e<strong>en</strong> paard<strong>en</strong>middel g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong> dat alle<strong>en</strong> in geval van<br />
strategische dreiging overwog<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong>.<br />
3.6.3 Multilaterale afsprak<strong>en</strong> over regulering<br />
De wederzijdse afhankelijkheid (§ 3.4) kan de basis vorm<strong>en</strong> van multilaterale<br />
afsprak<strong>en</strong> over regulering van swf’s. E<strong>en</strong> voorbeeld hiervan is het strev<strong>en</strong> van<br />
de oecd-land<strong>en</strong> om sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> aantal niet-led<strong>en</strong> het internationale investeringsklimaat<br />
te verbeter<strong>en</strong>. Hierbij is vertrouw<strong>en</strong> ‘trust and confid<strong>en</strong>ce’ het<br />
sleutelwoord. 16<br />
De zwakte in deze afsprak<strong>en</strong> is dat swf-land<strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel van hun invloed in<br />
Europese economieën moet<strong>en</strong> opgev<strong>en</strong>, terwijl de eu zal moet<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong><br />
op swf-land<strong>en</strong> voor de naleving van reguleringsafsprak<strong>en</strong>. Bij conflict<strong>en</strong><br />
binn<strong>en</strong> land<strong>en</strong>, of binn<strong>en</strong> de eu, kan de overheid of de Europese Commissie<br />
optred<strong>en</strong> als scheidsrechter. Zij kunn<strong>en</strong> sancties oplegg<strong>en</strong> als lidstat<strong>en</strong> hun<br />
afsprak<strong>en</strong> niet nakom<strong>en</strong>. Bij internationale conflict<strong>en</strong> bestaat zo’n scheidsrechter<br />
niet. Supranationale organisaties zoals de Ver<strong>en</strong>igde Naties (vn) bestaan<br />
bij de gratie van de led<strong>en</strong> <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zeer geringe mogelijkhed<strong>en</strong> om actief in<br />
te grijp<strong>en</strong>. 17 T<strong>en</strong> diepste gaat het conflict over macht <strong>en</strong> invloed tuss<strong>en</strong> marktgeoriënteerde<br />
kapitalistische economieën uit <strong>Europa</strong> <strong>en</strong> mercantilistische<br />
regimes uit Azië. De rode draad bij de besprok<strong>en</strong> opties is dat regulering binn<strong>en</strong><br />
de marktgeoriënteerde gastland<strong>en</strong> systematisch tekortschiet om (strategische)<br />
belang<strong>en</strong>conflict<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> deze gastland<strong>en</strong> <strong>en</strong> de swf-land<strong>en</strong> te adresser<strong>en</strong>.<br />
16 oecd, Building trust and confid<strong>en</strong>ce in international investm<strong>en</strong>t. Report by governm<strong>en</strong>ts<br />
participating in the Freedom of Investm<strong>en</strong>t process, March 2009.<br />
17 Gilpin (2001).
B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 115<br />
Deze belang<strong>en</strong>conflict<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> snel e<strong>en</strong> politiek karakter, wat slecht rijmt met<br />
de vrijemarktgedachte in westerse gastland<strong>en</strong>.<br />
3.7 Voorkom<strong>en</strong> is beter dan g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong><br />
Het is uiterst moeilijk <strong>en</strong> politiek erg kostbaar om e<strong>en</strong> swf in te perk<strong>en</strong> als het<br />
e<strong>en</strong>maal belang<strong>en</strong> heeft verworv<strong>en</strong>. Daarom geldt hier sterk het aloude adagium<br />
‘voorkom<strong>en</strong> is beter dan g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>’. Dit kan door strategische belang<strong>en</strong> in<br />
publiek beheer te houd<strong>en</strong> door eig<strong>en</strong>aar te blijv<strong>en</strong> van strategische bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
netwerk<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> alternatief is om via wetgeving de kaders te bepal<strong>en</strong> waarbinn<strong>en</strong><br />
swf’s met strategische belang<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> operer<strong>en</strong>. Overhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bijvoorbeeld<br />
de mogelijkheid creër<strong>en</strong> om aandeelhoudersbeslissing<strong>en</strong> te blokker<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> alternatieve optie is om swf’s te lat<strong>en</strong> afzi<strong>en</strong> van hun stemrecht (Gilson <strong>en</strong><br />
Milhaupt 2008). Het verwachte r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t is voor alle aandeelhouders, inclusief<br />
swf’s, gelijk, maar directe invloed over het managem<strong>en</strong>t is dan voorbehoud<strong>en</strong><br />
aan private investeerders. 18 In alle gevall<strong>en</strong> vraagt dit om keuzes die nu gemaakt<br />
moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om conflict<strong>en</strong> over strategische belang<strong>en</strong> in de toekomst te<br />
voorkom<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> belangrijke vraag die de politiek moet beantwoord<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waarvoor paragraaf<br />
3.4 e<strong>en</strong> aanzet geeft, is welke sector<strong>en</strong> ze als strategisch moet kwalificer<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> of zij teg<strong>en</strong> alle buit<strong>en</strong>landse invloed<strong>en</strong> beschermd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
of alle<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> inm<strong>en</strong>ging door buit<strong>en</strong>landse overhed<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de vraag<br />
is hoe de overheid zichzelf disciplineert. 19 Het vetorecht bij aandeelhoudersbeslissing<strong>en</strong><br />
geeft de overheid grote vrijhed<strong>en</strong> zich te m<strong>en</strong>g<strong>en</strong> in de koers van<br />
de onderneming. Om niet in protectionisme te vervall<strong>en</strong> is het van belang om<br />
bevoegdhed<strong>en</strong> goed af te bak<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> te beperk<strong>en</strong> tot strategische sector<strong>en</strong>.<br />
De eu moet protectionisme zoveel mogelijk vermijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> strategische<br />
belang<strong>en</strong> zorgvuldig bescherm<strong>en</strong>, bij voorkeur door deze belang<strong>en</strong> in eig<strong>en</strong><br />
beheer te houd<strong>en</strong>.<br />
18 ‘To be sure, vote susp<strong>en</strong>sion does not address the more deeply rooted and significant<br />
frictions that arise from the interactions of differ<strong>en</strong>t capitalist systems, which do<br />
involve issues of real protectionism. However, it does effectively address the high<br />
profile concern over swf’s that, left unaddressed or addressed too broadly, has the<br />
pot<strong>en</strong>tial to seriously disrupt the global capital market through heavy handed regulation<br />
and protectionism’ (Gilson <strong>en</strong> Milhaupt, 2008: 11).<br />
19 De Nederlandse Ministeries van Financiën <strong>en</strong> Economische Zak<strong>en</strong> (2008) noem<strong>en</strong> de<br />
volg<strong>en</strong>de (zog<strong>en</strong>aamde) strategische sector<strong>en</strong>: <strong>en</strong>ergie, post, elektronische communicatie,<br />
financiële di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ing, media, watervoorzi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> -beheer <strong>en</strong> infrastructuur.<br />
Actuele discussies rondom splitsing van <strong>en</strong>ergiebedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>stelling van<br />
de postmarkt gev<strong>en</strong> aan dat deze lijst onvoldo<strong>en</strong>de houvast biedt voor e<strong>en</strong> heldere<br />
afbak<strong>en</strong>ing.
116<br />
B4<br />
Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie<strong>en</strong><br />
gasbedrijv<strong>en</strong><br />
4.1 De internationale <strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong><br />
Het <strong>en</strong>ergieverbruik in <strong>Europa</strong> zal in 2030 naar verwachting nog voor e<strong>en</strong><br />
belangrijk deel gebaseerd zijn op fossiele brandstoff<strong>en</strong> zoals olie, gas <strong>en</strong> ste<strong>en</strong>kool.<br />
De World Energy Outlook 2008 van het International Energy Ag<strong>en</strong>cy (iea)<br />
voorspelt in e<strong>en</strong> refer<strong>en</strong>tiesc<strong>en</strong>ario dat fossiele brandstoff<strong>en</strong> in 2030 nog goed<br />
zijn voor 80% van het <strong>en</strong>ergieverbruik. Voor olie <strong>en</strong> gas is het aandeel 52%.<br />
Ook bij e<strong>en</strong> string<strong>en</strong>t klimaatbeleid zal het aandeel van olie <strong>en</strong> gas nauwelijks<br />
afnem<strong>en</strong> (met 1% in 2030).<br />
De toekomstige beschikbaarheid van fossiele brandstoff<strong>en</strong> is in principe ge<strong>en</strong><br />
probleem indi<strong>en</strong> markt<strong>en</strong> efficiënt werk<strong>en</strong>. Het marktmechanisme zorgt er dan<br />
voor dat bedrijv<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de invester<strong>en</strong> in nieuwe productie <strong>en</strong> dat consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
efficiënt met <strong>en</strong>ergie omgaan. Het is echter de vraag of er efficiënt werk<strong>en</strong>de<br />
markt<strong>en</strong> voor olie <strong>en</strong> gas zull<strong>en</strong> zijn. E<strong>en</strong> van de factor<strong>en</strong> die de marktwerking<br />
verstor<strong>en</strong> zijn de nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> (noc’s, national oil and gas<br />
companies). Deze bedrijv<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> ook nu al e<strong>en</strong> belangrijke rol op internationale<br />
<strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong>, zowel in term<strong>en</strong> van productie als van reserves. Dit heeft<br />
gevolg<strong>en</strong> voor de werking van olie- <strong>en</strong> gasmarkt<strong>en</strong>. Vaak hebb<strong>en</strong> noc’s het<br />
monopolie in de land<strong>en</strong> waar ze gevestigd zijn, zoals in Saudi-Arabië, of is er<br />
sprake van e<strong>en</strong> oligopolie met e<strong>en</strong> beperkt aantal spelers. Toegang voor andere<br />
bedrijv<strong>en</strong> is verbod<strong>en</strong> of wordt bemoeilijkt. De dominante positie van noc’s in<br />
de belangrijke <strong>en</strong>ergieproducer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> heeft ook consequ<strong>en</strong>ties voor de<br />
marktstructuur van de wereldwijde oliemarkt <strong>en</strong> voor contin<strong>en</strong>tale gasmarkt<strong>en</strong><br />
zoals de Europese gasmarkt.<br />
noc’s verschill<strong>en</strong> van private bedrijv<strong>en</strong>. Waar private bedrijv<strong>en</strong> als doelstelling<br />
hebb<strong>en</strong> om winst te mak<strong>en</strong>, geld<strong>en</strong> voor noc’s andere of aanvull<strong>en</strong>de doelstelling<strong>en</strong>,<br />
opgelegd door de overheid die eig<strong>en</strong>aar is van het bedrijf. Deze additionele<br />
doelstelling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> invloed hebb<strong>en</strong> op het gedrag van noc’s, zoals hun<br />
efficiëntie, omvang <strong>en</strong> tijdstip van investering<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarmee op de toekomstige<br />
productie. Dat heeft op zijn beurt consequ<strong>en</strong>ties voor de toekomstige<br />
<strong>en</strong>ergievoorzi<strong>en</strong>ing van importer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> <strong>en</strong> regio’s, zoals de eu.<br />
In dit essay schets<strong>en</strong> we de gevolg<strong>en</strong> van de groei<strong>en</strong>de dominantie van noc’s<br />
voor de efficiëntie van internationale <strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor de toekomstige<br />
<strong>en</strong>ergievoorzi<strong>en</strong>ing in <strong>Europa</strong>. In paragraaf 4.2 gev<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> overzicht van<br />
de huidige rol van noc’s in de olie- <strong>en</strong> gaswinning <strong>en</strong> van de ontwikkeling<strong>en</strong><br />
richting 2030. We bekijk<strong>en</strong> wat de doelstelling<strong>en</strong> zijn van noc’s <strong>en</strong> wat die betek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
voor onder andere de efficiëntie <strong>en</strong> investering<strong>en</strong> van noc’s (§ 4.3). We<br />
br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> in paragraaf 4.4 in beeld wat de gevolg<strong>en</strong> zijn voor de <strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong><br />
in <strong>Europa</strong> <strong>en</strong> voor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid. In paragraaf 4.5 beschrijv<strong>en</strong> we de<br />
beleidsopties van de eu om mogelijke negatieve gevolg<strong>en</strong> van de dominantie<br />
van noc’s te mitiger<strong>en</strong>.<br />
4.2 Verled<strong>en</strong>, hed<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomst van noc’s<br />
noc’s zijn door de staat gecontroleerde bedrijv<strong>en</strong> die zowel upstream als<br />
downstream actief zijn in de olie- of gasindustrie (World Bank 2009). Overhed<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> controle uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> over e<strong>en</strong> noc doordat ze e<strong>en</strong> controler<strong>en</strong>d<br />
aandeel hebb<strong>en</strong> in het bedrijf (zoals e<strong>en</strong> meerderheidsaandeel), of doordat
B4 Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> 117<br />
ze op e<strong>en</strong> andere manier de beslissing<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bedrijf kunn<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong><br />
(zoals door de aanstelling van de directie). noc’s zijn ge<strong>en</strong> homog<strong>en</strong>e groep<br />
bedrijv<strong>en</strong>. Zo verschill<strong>en</strong> ze van elkaar in omvang, organisatie, technologische<br />
k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> relatie met de controler<strong>en</strong>de overheid. E<strong>en</strong> ander belangrijke karakteristiek<br />
is de positie van noc’s in de productieket<strong>en</strong>, van exploratie <strong>en</strong> productie<br />
tot raffinage <strong>en</strong> marketing. noc’s zijn veelal monopolist op de thuismarkt, al<br />
zijn er uitzondering<strong>en</strong>. Zo heeft Gazprom niet het monopolie op gasproductie<br />
in Rusland maar zijn er andere, zij het beduid<strong>en</strong>d kleinere, bedrijv<strong>en</strong>. Toegang<br />
van private bedrijv<strong>en</strong> op de markt<strong>en</strong> waarop de noc’s actief zijn in hun thuisland<br />
is in de meeste land<strong>en</strong> verbod<strong>en</strong> of aan beperking<strong>en</strong> onderhevig.<br />
noc’s verschill<strong>en</strong> ook sterk in hun reserves. Zo hebb<strong>en</strong> Saudi Aramco <strong>en</strong> het<br />
Iraanse nioc ruime voorrad<strong>en</strong> relatief goedkope olie, terwijl andere bedrijv<strong>en</strong>,<br />
zoals het Mexicaanse Pemex, over beperkte voorrad<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> of nieuwe<br />
productie alle<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> hoge kost<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> realiser<strong>en</strong>, zoals het Braziliaanse<br />
Petrobras, dat vooral via dure diepzee-exploratie <strong>en</strong> -exploitatie zijn toekomstige<br />
productie kan realiser<strong>en</strong>.<br />
noc’s bestaan niet alle<strong>en</strong> in olie- <strong>en</strong> gasexporter<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>, maar ook in<br />
land<strong>en</strong> die netto-importeur zijn, zoals China <strong>en</strong> India. Dergelijke bedrijv<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> ook actief zijn in exploratie <strong>en</strong> exploitatie in het buit<strong>en</strong>land. Zo heeft<br />
cncp (China National Petroleum Corporation), de grootste noc in China in<br />
term<strong>en</strong> van productie <strong>en</strong> reserves <strong>en</strong> het vierde grootste oliebedrijf wereldwijd<br />
in term<strong>en</strong> van reserves, mom<strong>en</strong>teel project<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> voor olie- of gaswinning in<br />
27 land<strong>en</strong> in Afrika, Zuid-Amerika <strong>en</strong> Azië. 1<br />
De eerste noc’s stamm<strong>en</strong> uit de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig van de vorige eeuw. In de jar<strong>en</strong><br />
vijftig <strong>en</strong> zestig controleerd<strong>en</strong> de Sev<strong>en</strong> Sisters de oliemarkt. De Sev<strong>en</strong> Sisters of<br />
supermajors war<strong>en</strong> de grote internationale oliebedrijv<strong>en</strong> uit westerse land<strong>en</strong>; na<br />
fusies zijn er nu vijf over: ExxonMobil, Shell, bp, Total <strong>en</strong> Chevron. De overhed<strong>en</strong><br />
van de olieproducer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> in die periode ge<strong>en</strong> invloed op<br />
productievolumes <strong>en</strong> prijz<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> bezat<strong>en</strong> de oliebedrijv<strong>en</strong> uitgebreide <strong>en</strong><br />
langlop<strong>en</strong>de concessies, waardoor ze de facto e<strong>en</strong> staat in de staat werd<strong>en</strong>. In<br />
e<strong>en</strong> periode van dekolonisatie <strong>en</strong> nationalisme riep dit steeds meer weerstand<br />
op. Daar kwam bij dat de lokale overhed<strong>en</strong> weinig inzicht hadd<strong>en</strong> in het operer<strong>en</strong><br />
van de oliebedrijv<strong>en</strong>, zodat zij niet de b<strong>en</strong>odigde informatie kond<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong><br />
om effectief te onderhandel<strong>en</strong> met de oliebedrijv<strong>en</strong> (Van der Linde 2000: 98).<br />
Dit alles leidde in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig tot nationalisaties <strong>en</strong> de vorming van noc’s,<br />
controle over de prijs door de organisatie van olieproducer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> opec<br />
(1973) <strong>en</strong> het uitsluit<strong>en</strong> van private bedrijv<strong>en</strong> uit de oliewinning. In de loop<br />
van de jar<strong>en</strong> tachtig <strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig keerde het tij voor noc’s. Ev<strong>en</strong>als de private<br />
oliebedrijv<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> noc’s meer <strong>en</strong> meer e<strong>en</strong> staat in de staat,<br />
gericht op r<strong>en</strong>t-seeking voor het bedrijf in plaats van voor de overheid, <strong>en</strong> lastig<br />
te controler<strong>en</strong> door de overheid vanwege de ongelijke toegang tot informatie.<br />
Inefficiënties <strong>en</strong> achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> negatief effect op de<br />
inkomst<strong>en</strong> uit de olie- <strong>en</strong> gaswinning, inkomst<strong>en</strong> die toch al sterk onder druk<br />
stond<strong>en</strong> vanwege de lage prijz<strong>en</strong> in die periode. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> lag<strong>en</strong> nieuwe veld<strong>en</strong><br />
in moeilijk toegankelijke gebied<strong>en</strong> of war<strong>en</strong> geologisch lastiger te winn<strong>en</strong>. Dit<br />
alles bracht de olieproducer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> ertoe om weer (beperkt) private bedrijv<strong>en</strong><br />
toe te lat<strong>en</strong>. De private bedrijv<strong>en</strong> beschikt<strong>en</strong> over technologie die nodig was<br />
om lastiger winbare veld<strong>en</strong> te ontginn<strong>en</strong>, hadd<strong>en</strong> toegang tot kapitaalmarkt<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> verschaft<strong>en</strong> e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>chmark waarmee de prestaties van noc’s te beoordel<strong>en</strong><br />
war<strong>en</strong>.<br />
1 Zie www.cnpc.com.cn/<strong>en</strong>g/.
118 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
De toegang voor private bedrijv<strong>en</strong> tot exploratie <strong>en</strong> exploitatie in de olie- <strong>en</strong><br />
gasproducer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> bleek e<strong>en</strong> tijdelijk f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong>. De sinds 2000 stijg<strong>en</strong>de<br />
prijz<strong>en</strong> leidd<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> sterke groei van de inkomst<strong>en</strong> voor de overhed<strong>en</strong>, waardoor<br />
de druk om de productie verder uit te breid<strong>en</strong> afnam. Voor geavanceerde<br />
technologie kunn<strong>en</strong> noc’s ook terecht bij servicebedrijv<strong>en</strong> die di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> lever<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> niet zelf producer<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> sommige noc’s teg<strong>en</strong>woordig zelf<br />
geavanceerde technologieën in huis, zoals Petrobras met diepwatertechnologie.<br />
2<br />
noc’s nem<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>teel 51% van de wereldwijde productie van olie <strong>en</strong> gas<br />
voor hun rek<strong>en</strong>ing (iea 2008). In de olieproductie was hun aandeel in 2007<br />
57%. De supermajors produceerd<strong>en</strong> 12% van de olie in 2007 <strong>en</strong> 46% van het gas.<br />
In term<strong>en</strong> van bewez<strong>en</strong> reserves is het aandeel van de noc’s aanzi<strong>en</strong>lijk groter:<br />
71% voor gas <strong>en</strong> olie tezam<strong>en</strong>. De supermajors beschikk<strong>en</strong> slechts over 3% van<br />
de wereldwijde reserves. Tabel B4.1 geeft e<strong>en</strong> overzicht van de olie- <strong>en</strong> gasreserves<br />
van de belangrijkste noc’s (gerangschikt op basis van de huidige olie- <strong>en</strong><br />
gasproductie).<br />
bedrijf<br />
oliereserves (in<br />
miljo<strong>en</strong> vat<strong>en</strong>) Gasreserves (tcm)<br />
Saudi Aramco Saudi-Arabië 264,3 7,1<br />
Gazprom Rusland 10 29,8<br />
NIOC Iran 138,4 26,8<br />
Pemex Mexico 12,2 0,4<br />
CNPC China 22,4 2,3<br />
Sonatrach Algerije 12,2 4,5<br />
Adnoc VAE 92,2 5,6<br />
PDVSA V<strong>en</strong>ezuela 87 4,7<br />
KPC Koeweit 101,5 1,6<br />
INOC Irak 115 3,2<br />
Petrobras Brazilië 9,6 0,4<br />
Rosneft Rusland 13,4 0,2<br />
LNOC Libië 32,4 0,9<br />
Qatar Petroleum Katar 10,9 18,3<br />
Petronas Maleisië 7,9 3<br />
NNPC Nigeria 22 3,2<br />
StatoilHydro Noorweg<strong>en</strong> 2,4 0,6<br />
Sinopec China 3 0,2<br />
ONGC India 4,1 0,5<br />
Turkm<strong>en</strong>gas Turkm<strong>en</strong>istan – 2,9<br />
EGPC Egypte 1,9 1<br />
PDO Oman 3,4 0,6<br />
Sonangol Angola 4 0,3<br />
CNOOC China 1,6 0,2<br />
Kazmunaigas Kazakstan 3 0,1<br />
Ecopetrol Ecuador 1 0,1<br />
SPC Syrië 2,5 0,2<br />
Tabel B4.1<br />
Olie- <strong>en</strong> gasreserves van de<br />
belangrijkste NOC’s<br />
Bron: IEA 2008 (tabel 14.1)<br />
Wat mag word<strong>en</strong> verwacht van het aandeel van noc’s in de olie <strong>en</strong> gasproductie<br />
in 2030? Om die vraag te beantwoord<strong>en</strong> is allereerst van belang hoe de groei<br />
2 Zie Stev<strong>en</strong>s 2008 voor e<strong>en</strong> overzicht van de geschied<strong>en</strong>is van noc’s.
B4 Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> 119<br />
van de <strong>en</strong>ergievraag zich zal ontwikkel<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat het aandeel van olie <strong>en</strong> gas<br />
daarin is. In de World Energy Outlook 2008 geeft de iea e<strong>en</strong> aantal sc<strong>en</strong>ario’s<br />
voor het <strong>en</strong>ergieverbruik tot 2030. Naast het refer<strong>en</strong>tiesc<strong>en</strong>ario word<strong>en</strong> twee<br />
klimaatbeleidsc<strong>en</strong>ario’s gepres<strong>en</strong>teerd, e<strong>en</strong> sc<strong>en</strong>ario waarmee de conc<strong>en</strong>tratie<br />
broeikasgass<strong>en</strong> wordt beperkt tot 550 ppm 3 <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verdergaand klimaatbeleidsc<strong>en</strong>ario<br />
dat naar 450 ppm gaat. In het refer<strong>en</strong>tiesc<strong>en</strong>ario groeit de olieproductie<br />
wereldwijd van circa 80 miljo<strong>en</strong> vat<strong>en</strong> per dag in 2007 tot ruim 100 miljo<strong>en</strong><br />
vat<strong>en</strong> per dag in 2030 <strong>en</strong> de gasproductie van circa 3000 bcm gas in 2006 tot<br />
bijna 4500 bcm in 2030. Het aandeel van de olieproductie van noc’s neemt toe<br />
van 57% in 2007 tot 62% in 2030, de gasproductie van noc’s groeit van 44% tot<br />
55% van de wereldwijde productie in 2030.<br />
In het verdergaande klimaatbeleidsc<strong>en</strong>ario (450 ppm) van de iea groeit de vraag<br />
minder hard. Het verbruik van olie wereldwijd ligt 16% lager, waardoor het t<strong>en</strong><br />
opzichte van 2007 nog slechts e<strong>en</strong> lichte stijging laat zi<strong>en</strong>. Maar ook dan zal het<br />
aandeel van noc’s to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, omdat de afname van de productie in bestaande<br />
veld<strong>en</strong> vooral gecomp<strong>en</strong>seerd zal moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door noc’s. Het gasverbruik<br />
valt 20% lager uit vergelek<strong>en</strong> met het refer<strong>en</strong>tiesc<strong>en</strong>ario, maar stijgt toch nog<br />
met 23% t<strong>en</strong> opzichte van 2007.<br />
Niet alle<strong>en</strong> de ontwikkeling van het <strong>en</strong>ergieverbruik is van belang, ook de<br />
ontwikkeling van de noc’s zelf. Gaan zij plaats mak<strong>en</strong> voor private bedrijv<strong>en</strong><br />
of kom<strong>en</strong> er juist meer? In de analyse hierbov<strong>en</strong> is aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de huidige<br />
noc’s als noc zull<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> bestaan. E<strong>en</strong> verschuiving waarbij e<strong>en</strong> groter<br />
aandeel van de wereldwijde reserves in eig<strong>en</strong>dom komt van private bedrijv<strong>en</strong> ligt<br />
ook niet in de verwachting. De laatste jar<strong>en</strong> zijn er alle<strong>en</strong> maar meer staatsbedrijv<strong>en</strong><br />
bij gekom<strong>en</strong>, zoals in V<strong>en</strong>ezuela, waar presid<strong>en</strong>t Chavez de olie-industrie<br />
heeft g<strong>en</strong>ationaliseerd <strong>en</strong> de bezitting<strong>en</strong> heeft ondergebracht in Pdvsa (Petroléos<br />
de V<strong>en</strong>ezuela S.A.). noc’s hebb<strong>en</strong> de laatste jar<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot aandeel<br />
gehad in de overnames <strong>en</strong> fusies in de olie- <strong>en</strong> gaswinning (iea 2008: 340),<br />
wat hun invloed nog verder heeft uitgebreid t<strong>en</strong> koste van private bedrijv<strong>en</strong>.<br />
De noc’s zull<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke investering<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> realiser<strong>en</strong> om de productie<br />
uit te breid<strong>en</strong> <strong>en</strong> de afname van de productie van bestaande veld<strong>en</strong> te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>.<br />
Of zij in staat zijn om de b<strong>en</strong>odigde investering<strong>en</strong> te realiser<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> vraag<br />
die aan de orde komt in paragraaf 4.4.<br />
4.3 De invloed van overheidsbemoei<strong>en</strong>is op noc’s<br />
4.3.1 Additionele doelstelling<strong>en</strong> van overhed<strong>en</strong><br />
De overhed<strong>en</strong> die de noc’s in eig<strong>en</strong>dom hebb<strong>en</strong> legg<strong>en</strong> veelal additionele<br />
doelstelling<strong>en</strong> op naast de winstmaximalisatie die ook van e<strong>en</strong> privaat bedrijf<br />
verwacht mag word<strong>en</strong>, zoals bijdrag<strong>en</strong> aan de economische <strong>en</strong> sociale ontwikkeling<br />
van het land, inkom<strong>en</strong>sherverdeling, inzet van olie- <strong>en</strong> gasleveranties als<br />
instrum<strong>en</strong>t voor buit<strong>en</strong>lands beleid <strong>en</strong> garantie van de nationale voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid.<br />
noc’s kunn<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> aan economische <strong>en</strong> sociale<br />
ontwikkeling. Zij kunn<strong>en</strong> ban<strong>en</strong> creër<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorrang gev<strong>en</strong> aan lokale toeleveranciers.<br />
E<strong>en</strong> deel van de olie- <strong>en</strong> gasopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> kan ook direct word<strong>en</strong><br />
ingezet voor de sociale zekerheid in e<strong>en</strong> land. E<strong>en</strong> voorbeeld is V<strong>en</strong>ezuela, waar<br />
het staatsoliebedrijf Pdvsa in 2005 6,5 miljard dollar aan sociale programma’s<br />
3 Ppm is parts per million, het aantal deeltjes broeikasgas per miljo<strong>en</strong> deeltjes in de<br />
atmosfeer.
120 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
besteedde, meer dan de 5,8 miljard dollar die in dat jaar werd<strong>en</strong> geïnvesteerd in<br />
de oliewinning (Barnes <strong>en</strong> Ch<strong>en</strong> 2007). Naast de productie van olie <strong>en</strong> gas kan<br />
e<strong>en</strong> noc zijn activiteit<strong>en</strong> uitbreid<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de ket<strong>en</strong>, zoals raffinage, marketing<br />
<strong>en</strong> detailhandel, <strong>en</strong> naar aanpal<strong>en</strong>de markt<strong>en</strong> zoals de chemie. Olie- <strong>en</strong><br />
gaswinning zijn in grondstofrijke land<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke inkomst<strong>en</strong>bron voor<br />
de overheid. Tabel B4.1 geeft e<strong>en</strong> overzicht van het aandeel in het staatsbudget<br />
van de olie- <strong>en</strong> gasinkomst<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> aantal land<strong>en</strong> met noc’s voor de periode<br />
1992–2005. Het betreft hier gemiddelde cijfers. De laatste jar<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de<br />
inkomst<strong>en</strong> hoger zijn geweest. Inkomst<strong>en</strong> uit olie <strong>en</strong> gaswinning droeg<strong>en</strong> in<br />
Saudi-Arabië <strong>en</strong> Koeweit rec<strong>en</strong>t voor circa 80% bij aan het overheidsbudget. 4<br />
Algerije 64,8<br />
Iran 58,8<br />
Kazakstan 22,2<br />
Koeweit 68,3<br />
Mexico 31,8<br />
Noorweg<strong>en</strong> 17,2<br />
Rusland 17,0<br />
Saudi-Arabië 77,0<br />
Ver<strong>en</strong>igde Arabische Emirat<strong>en</strong> 62,6<br />
V<strong>en</strong>ezuela 52,5<br />
Tabel B4.2<br />
Aandeel van olie <strong>en</strong> gas in<br />
overheidsinkomst<strong>en</strong> in ti<strong>en</strong> land<strong>en</strong>,<br />
1992 – 2005 (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />
Bron: Bornhorst et.al. 2008<br />
In veel land<strong>en</strong> met noc’s word<strong>en</strong> de <strong>en</strong>ergieprijz<strong>en</strong> gesubsidieerd, waardoor<br />
inwoners <strong>en</strong> lokale bedrijv<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgeschermd van de hogere wereldprijz<strong>en</strong>.<br />
Dit is e<strong>en</strong> vorm van herverdeling van de r<strong>en</strong>t naar de inwoners <strong>en</strong> verschaft de<br />
lokale bedrijv<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kost<strong>en</strong>voordeel t<strong>en</strong> opzichte van buit<strong>en</strong>landse concurr<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
De consequ<strong>en</strong>tie is wel e<strong>en</strong> inefficiënt gebruik van <strong>en</strong>ergie <strong>en</strong> weinig<br />
prikkels tot besparing. Dit blijkt onder andere uit de olieconsumptie in het<br />
Midd<strong>en</strong>-Oost<strong>en</strong> die met 46% steeg tot 6,2 miljo<strong>en</strong> vat<strong>en</strong> per dag in de periode<br />
2000-2007, vergelek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> wereldwijde groei van 12% (iea 2008). Dit was<br />
het gevolg van de sterke groei van de economie in de olie-exporter<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>,<br />
gecombineerd met de gesubsidieerde lage <strong>en</strong>ergieprijz<strong>en</strong> in die land<strong>en</strong>. Iran is<br />
e<strong>en</strong> extreem voorbeeld. De subsidies zijn dermate hoog dat de prijs van b<strong>en</strong>zine<br />
circa 10 dollarc<strong>en</strong>t per liter is. Dit heeft geleid tot e<strong>en</strong> sterke groei van de vraag,<br />
met als consequ<strong>en</strong>tie dat Iran olieproduct<strong>en</strong> zoals b<strong>en</strong>zine heeft moet<strong>en</strong> importer<strong>en</strong><br />
teg<strong>en</strong> wereldmarktprijz<strong>en</strong>. Dit heeft de inkomst<strong>en</strong> van nioc, het Iraanse<br />
nationale oliebedrijf, onder druk gezet <strong>en</strong> daarmee ook de mogelijkhed<strong>en</strong> voor<br />
nieuwe investering<strong>en</strong>. De sterk stijg<strong>en</strong>de vraag in de olie-exporter<strong>en</strong>de land<strong>en</strong><br />
gaat bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> t<strong>en</strong> koste van de export. Daarnaast kunn<strong>en</strong> dergelijke subsidies<br />
leid<strong>en</strong> tot smokkel naar naburige land<strong>en</strong> waar e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk hogere prijs<br />
wordt betaald, <strong>en</strong> tot corruptie.<br />
Ook directe overheidsbemoei<strong>en</strong>is kan gevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor het operer<strong>en</strong> van<br />
e<strong>en</strong> noc. Dit kan gaan om politieke b<strong>en</strong>oeming<strong>en</strong> van managers zonder de<br />
b<strong>en</strong>odigde vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> het kan leid<strong>en</strong> tot fraude <strong>en</strong> corruptie. Van noc’s<br />
die volledig in hand<strong>en</strong> zijn van de overheid word<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> aandel<strong>en</strong> verhandeld<br />
op de markt. Deze bedrijv<strong>en</strong> hoev<strong>en</strong> daardoor niet te voldo<strong>en</strong> aan eis<strong>en</strong> van toezicht<br />
<strong>en</strong> transparantie. De consequ<strong>en</strong>tie is dat dergelijke noc’s beperkt of ge<strong>en</strong><br />
4 Bron: cia Factbook, 2008. In maart 2009 gedownload van www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook.
B4 Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> 121<br />
toegang hebb<strong>en</strong> tot internationale kapitaalmarkt<strong>en</strong> <strong>en</strong> investering<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />
dekk<strong>en</strong> uit hun eig<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong>. noc’s waarvan e<strong>en</strong> deel van de aandel<strong>en</strong> wel<br />
in hand<strong>en</strong> is van private partij<strong>en</strong>, of met dochterbedrijv<strong>en</strong> waarvoor dit het geval<br />
is, hebb<strong>en</strong> wel toegang tot buit<strong>en</strong>landse kapitaalmarkt<strong>en</strong>. Het ontbrek<strong>en</strong> van<br />
publieke aandel<strong>en</strong> heeft ook gevolg<strong>en</strong> voor de aansturing van <strong>en</strong> inc<strong>en</strong>tives voor<br />
de managers. Voor private bedrijv<strong>en</strong> geeft de prijs van de aandel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> indicatie<br />
van het prester<strong>en</strong> van het bedrijf <strong>en</strong> zijn leiding. Dat stimuleert managers om de<br />
winstgev<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong> de cashflow van e<strong>en</strong> bedrijf in stand te houd<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> mechanisme<br />
dat nog kan word<strong>en</strong> versterkt door beloningsstructur<strong>en</strong> zoals aandel<strong>en</strong>opties.<br />
Dergelijke signal<strong>en</strong> ontbrek<strong>en</strong> bij overheidsbedrijv<strong>en</strong> zoals noc’s.<br />
4.3.2 De efficiëntie van noc’s versus private bedrijv<strong>en</strong><br />
De vraag is wat de consequ<strong>en</strong>ties zijn van de verschill<strong>en</strong>de doelstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
overheidsbemoei<strong>en</strong>is voor het functioner<strong>en</strong> van noc’s, vergelek<strong>en</strong> met private<br />
bedrijv<strong>en</strong>. De verwachting is dat noc’s minder efficiënt zijn dan private bedrijv<strong>en</strong>.<br />
Dit wordt bevestigd door e<strong>en</strong> empirische analyse van 80 olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong><br />
over de periode 2001-2004 (Eller et al. 2007). Met e<strong>en</strong> Data Envelop Analysis is<br />
gekek<strong>en</strong> wat het pot<strong>en</strong>tiële inkom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bedrijf zou kunn<strong>en</strong> zijn. Daarbij<br />
wordt op basis van inputparameters (de olie- <strong>en</strong> gasreserves <strong>en</strong> werkgeleg<strong>en</strong>heid<br />
) <strong>en</strong> de productie voor alle bedrijv<strong>en</strong> de maximaal haalbare productie per<br />
bedrijf vastgesteld, als het op de meest efficiënte wijze zou producer<strong>en</strong>. Deze<br />
meest efficiënte productie is gebaseerd op het meest efficiënte gebruik van de<br />
input in de verzameling van bedrijv<strong>en</strong>. Uit deze analyse blijkt dat de supermajors<br />
tot de efficiëntste bedrijv<strong>en</strong> wereldwijd behor<strong>en</strong>, terwijl noc’s tot de meest<br />
inefficiënte bedrijv<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> (Eller et al. 2007). Ook in term<strong>en</strong> van inkom<strong>en</strong><br />
per werknemer behor<strong>en</strong> de supermajors tot de meest efficiënte bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> staan<br />
de noc’s wederom onderaan de lijst. Dit is deels te verklar<strong>en</strong> doordat noc’s<br />
relatief veel personeel in di<strong>en</strong>st hebb<strong>en</strong> per e<strong>en</strong>heid reserves, e<strong>en</strong> gevolg van de<br />
mogelijke additionele doelstelling om ban<strong>en</strong> te creër<strong>en</strong>. Ook blijkt dat overheidseig<strong>en</strong>dom<br />
e<strong>en</strong> belangrijke verklar<strong>en</strong>de variabele is voor de geconstateerde<br />
inefficiënties van noc’s. Wolf (2008) laat ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s zi<strong>en</strong> dat noc’s gemiddeld<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> meer werknemers in di<strong>en</strong>st hebb<strong>en</strong> per e<strong>en</strong>heid reserves <strong>en</strong> dat ze<br />
minder winstgev<strong>en</strong>d zijn dan private bedrijv<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> de groep noc’s zijn er<br />
wel verschill<strong>en</strong>. Zo blijk<strong>en</strong> noc’s uit opec-land<strong>en</strong> winstgev<strong>en</strong>der te zijn dan de<br />
andere noc’s. E<strong>en</strong> mogelijke verklaring is dat de productiekost<strong>en</strong> van eerstg<strong>en</strong>oemde<br />
noc’s lager zijn.<br />
De empirische resultat<strong>en</strong> over de prestaties van noc’s word<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> deel<br />
theoretisch onderbouwd door Hartley <strong>en</strong> Medlock (2007). Zij ontwikkel<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
model van e<strong>en</strong> noc waarin ze verschill<strong>en</strong>de doelstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> inm<strong>en</strong>ging van<br />
de overheid modeller<strong>en</strong>. Deze doelstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> inm<strong>en</strong>ging zijn e<strong>en</strong> kortere<br />
tijdshorizon voor de politiek dan e<strong>en</strong> gemiddeld privaat bedrijf, 5 lagere prijz<strong>en</strong><br />
voor <strong>en</strong>ergie voor binn<strong>en</strong>landse consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevorder<strong>en</strong> van de werkgeleg<strong>en</strong>heid.<br />
Onderzocht is wat het effect hiervan is op de investering<strong>en</strong>. Al deze<br />
factor<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> op termijn te leid<strong>en</strong> tot lagere investering<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met het<br />
optimale investeringspad. De kortere tijdshorizon vertaalt zich in het model in<br />
e<strong>en</strong> hogere discontovoet vergelek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> privaat bedrijf. Dit gaat t<strong>en</strong> koste<br />
van de investering<strong>en</strong>, waardoor er minder winbare reserves word<strong>en</strong> ontwikkeld<br />
<strong>en</strong> de productie op de langere termijn lager uitvalt (<strong>en</strong> op de kortere termijn<br />
hoger) vergelek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> privaat bedrijf. De cumulatieve productie over de<br />
jar<strong>en</strong> he<strong>en</strong> valt daardoor ook lager uit.<br />
5 Het is de vraag of de politiek daadwerkelijk slechts e<strong>en</strong> paar jaar vooruitkijkt <strong>en</strong> daardoor<br />
meer waarde hecht aan inkomst<strong>en</strong> op de korte termijn dan op de lange termijn.<br />
Het beleid in land<strong>en</strong> met grote olie- <strong>en</strong> gasreserves kan er ook juist op gericht zijn om<br />
e<strong>en</strong> deel van de reserves in de grond te lat<strong>en</strong> voor toekomstige g<strong>en</strong>eraties.
122 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
Stimuler<strong>en</strong> van lokale werkgeleg<strong>en</strong>heid via e<strong>en</strong> noc, e<strong>en</strong> impliciete subsidie op<br />
arbeid, vermindert de inzet van reserves in de productie omdat arbeid relatief<br />
goedkoper wordt vergelek<strong>en</strong> met reserves. Investering<strong>en</strong> <strong>en</strong> productie op de<br />
langere termijn zijn dan ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s lager. De effect<strong>en</strong> van de prijssubsidie zijn<br />
vergelijkbaar met die van de impliciete subsidie op arbeid, maar beperkter in<br />
omvang omdat het aandeel van de binn<strong>en</strong>landse consumptie in de totale productie<br />
klein is.<br />
4.3.3 Investering<strong>en</strong> van noc’s versus private bedrijv<strong>en</strong><br />
De additionele doelstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> de lagere efficiëntie van noc’s zull<strong>en</strong> naar<br />
verwachting ook gevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor hun investering<strong>en</strong> in olie- <strong>en</strong> gaswinning<br />
(zoals ook geïllustreerd in de empirische analyse in 4.3.2). Door uitgav<strong>en</strong><br />
aan andere doelstelling<strong>en</strong> (zoals sociale zekerheid, subsidies op <strong>en</strong>ergieprijz<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> activiteit<strong>en</strong> lager in de ket<strong>en</strong> of elders) <strong>en</strong> de geconstateerde inefficiënties<br />
zull<strong>en</strong> noc’s minder kapitaal beschikbaar hebb<strong>en</strong> voor investering<strong>en</strong> in<br />
olie- <strong>en</strong> gaswinning dan private bedrijv<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> verminder<strong>en</strong> de lagere<br />
opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met private bedrijv<strong>en</strong> de mogelijkheid om extern kapitaal<br />
aan te trekk<strong>en</strong>. Dit wordt nog versterkt wanneer noc’s weinig transparant<br />
zijn in hun financiële boekhouding, wat vooral geldt voor noc’s die volledig in<br />
hand<strong>en</strong> zijn van de overheid. Voor noc’s die wel deels in privaat eig<strong>en</strong>dom zijn<br />
<strong>en</strong> waarvan de aandel<strong>en</strong> verhandelbaar zijn, geld<strong>en</strong> internationale boekhoudkundige<br />
<strong>en</strong> institutionele regels, wat hun transparantie <strong>en</strong> daarmee de toegang<br />
tot vreemd vermog<strong>en</strong> vergroot.<br />
Voor de World Energy Outlook (iea 2008) heeft de iea onderzoek gedaan naar<br />
de investering<strong>en</strong> van de 50 belangrijkste olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong>. Dit laat zi<strong>en</strong> dat<br />
de private bedrijv<strong>en</strong> 46% van de upstream-investering<strong>en</strong> voor hun rek<strong>en</strong>ing<br />
nam<strong>en</strong> in de periode 2000-2007. De supermajors nam<strong>en</strong> hiervan het grootste deel<br />
voor hun rek<strong>en</strong>ing, 29% van de totale investering<strong>en</strong> in de survey. Het aandeel<br />
van noc’s in die periode was 40%. Op basis van e<strong>en</strong> overzicht van de plann<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> project<strong>en</strong> van de 50 onderzochte bedrijv<strong>en</strong> concludeert de iea dat het beeld<br />
in de periode 2008-2012 nauwelijks zal verander<strong>en</strong>; het aandeel van noc’s<br />
neemt toe tot 41%, dat van private bedrijv<strong>en</strong> met 1% af tot 39%. Vergelek<strong>en</strong> met<br />
private bedrijv<strong>en</strong> invester<strong>en</strong> noc’s weinig per e<strong>en</strong>heid reserves. Dit blijkt ook<br />
uit het feit dat er vooral geïnvesteerd is in bestaande productie: investering<strong>en</strong><br />
in exploratie war<strong>en</strong> 15% van het totaal, beduid<strong>en</strong>d lager dan de 20% in 2007<br />
(iea 2008). E<strong>en</strong> red<strong>en</strong> kan zijn dat de private bedrijv<strong>en</strong> beperkt toegang hebb<strong>en</strong><br />
tot gebied<strong>en</strong> met pot<strong>en</strong>tieel de meeste reserves, omdat die voor e<strong>en</strong> belangrijk<br />
deel ligg<strong>en</strong> in land<strong>en</strong> met noc’s. Daarnaast zijn de kost<strong>en</strong> voor exploratie in de<br />
periode 2000-2007 sterk gesteg<strong>en</strong> door gebrek aan machines <strong>en</strong> personeel.<br />
De b<strong>en</strong>odigde groei van de productie om aan de stijg<strong>en</strong>de vraag te voldo<strong>en</strong> én<br />
comp<strong>en</strong>satie van de afnem<strong>en</strong>de productie van bestaande veld<strong>en</strong> zal voor e<strong>en</strong><br />
belangrijk deel door noc’s moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gerealiseerd. De figur<strong>en</strong> B4.1 <strong>en</strong><br />
B4.2 lat<strong>en</strong> dit zi<strong>en</strong> voor het refer<strong>en</strong>tiesc<strong>en</strong>ario van de weo 2008. De netto groei<br />
zit voor zowel olie als gas grot<strong>en</strong>deels bij de noc’s.
B4 Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> 123<br />
Figuur B4.1<br />
Aandeel van NOC’s <strong>en</strong> private bedrijv<strong>en</strong><br />
in groei van olieproductie, 2030<br />
70<br />
60<br />
50<br />
mb/d<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
2007 2030<br />
NOCs<br />
private bedrijv<strong>en</strong><br />
Bron: World Energy Outlook, refer<strong>en</strong>tiesc<strong>en</strong>ario (IEA 2008)<br />
Figuur B4.2<br />
Aandeel van NOC’s <strong>en</strong> private bedrijv<strong>en</strong><br />
in groei van gasproductie, 2030<br />
3000<br />
2500<br />
bcm<br />
2000<br />
1500<br />
1000<br />
500<br />
0<br />
2007 2030<br />
NOCs<br />
private bedrijv<strong>en</strong><br />
Bron: World Energy Outlook, refer<strong>en</strong>tiesc<strong>en</strong>ario (IEA 2008)<br />
Gegev<strong>en</strong> de additionele doelstelling<strong>en</strong> waaraan noc’s moet<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
consequ<strong>en</strong>ties daarvan voor hun functioner<strong>en</strong> is het niet zeker of die investering<strong>en</strong><br />
echt gaan plaatsvind<strong>en</strong>. Achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> voor de aanvoer van olie <strong>en</strong> gas in de periode tot 2030 <strong>en</strong> daarmee voor<br />
de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid van de eu. In paragraaf 4.4 gev<strong>en</strong> wij aan wat dit kan<br />
betek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor de <strong>en</strong>ergievoorzi<strong>en</strong>ingszekerheid van de eu.<br />
4.4 Gevolg<strong>en</strong> voor de <strong>en</strong>ergievoorzi<strong>en</strong>ing van <strong>Europa</strong><br />
Wat betek<strong>en</strong>t de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de rol van noc’s voor de zekerheid van de <strong>en</strong>ergievoorzi<strong>en</strong>ing<br />
voor <strong>Europa</strong>. Nadat we hebb<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> wat onder voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />
wordt verstaan, schets<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> aantal mechanism<strong>en</strong> waarmee<br />
noc’s de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid in <strong>Europa</strong> kunn<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong>. Deze hebb<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong>erzijds te mak<strong>en</strong> met (misbruik van) marktmacht (al dan niet in de vorm van<br />
e<strong>en</strong> kartel), anderzijds met het functioner<strong>en</strong> van noc’s <strong>en</strong> dan met name met<br />
hun investering<strong>en</strong> in de toekomstige <strong>en</strong>ergiewinning.
124 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
4.4.1 Interpretaties van voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />
Voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid is e<strong>en</strong> vaag begrip dat meerdere interpretaties k<strong>en</strong>t. Zo<br />
definieert de iea voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid als e<strong>en</strong> ‘adequate,affordable and reliable<br />
<strong>en</strong>ergy supply’. 6 Maar wat daarmee precies wordt bedoeld, is niet duidelijk. In<br />
economische term<strong>en</strong> kan het word<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> efficiënt werk<strong>en</strong>de<br />
<strong>en</strong>ergiemarkt die zorgt voor optimale prijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> allocatie. Op dergelijke efficiënte<br />
<strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong> wordt de welvaart gemaximaliseerd. Markt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zeker<br />
de <strong>en</strong>ergiemarkt, zijn echter niet perfect. Er kunn<strong>en</strong> zich allerlei problem<strong>en</strong><br />
voordo<strong>en</strong>, ook wel marktfal<strong>en</strong> g<strong>en</strong>aamd, waardoor markt<strong>en</strong> niet goed werk<strong>en</strong>.<br />
Daardoor wordt er minder welvaart gecreëerd dan mogelijk zou zijn. Marktmacht<br />
is e<strong>en</strong> voorbeeld van marktfal<strong>en</strong> dat zich in meer of mindere mate op<br />
<strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong> kan voordo<strong>en</strong> (zoals het oliekartel opec of de marktmacht van<br />
Gazprom). Bedrijv<strong>en</strong> met marktmacht hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dermate sterke positie op de<br />
markt dat ze in staat zijn om de prijs te beïnvloed<strong>en</strong>. Dat zal in het algeme<strong>en</strong><br />
leid<strong>en</strong> tot hogere prijz<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> markt waar produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> de prijs<br />
niet kunn<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong>.<br />
Marktfal<strong>en</strong> op <strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong> zal leid<strong>en</strong> tot welvaartsverlies. Energievoorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />
kan word<strong>en</strong> gedefinieerd als e<strong>en</strong> verlies aan welvaart als<br />
gevolg van e<strong>en</strong> verandering in de prijs of beschikbaarheid van <strong>en</strong>ergie (Bohi et<br />
al. 1996). E<strong>en</strong> verandering van de prijs kan verschill<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, zoals<br />
e<strong>en</strong> politieke crisis (de inval van Irak in Koeweit in 1990) of natuurramp<strong>en</strong> (de<br />
orkaan Katrina in 2005 in de vs). 7 In dit essay ligt de focus op e<strong>en</strong> verandering<br />
in prijs of beschikbaarheid die het gevolg is van het feit dat er noc’s actief zijn<br />
op de olie- <strong>en</strong> gasmarkt<strong>en</strong>.<br />
Bohi <strong>en</strong> Toman gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> overzicht van de interpretaties van voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />
in de economische literatuur <strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong> of inderdaad sprake is van<br />
e<strong>en</strong> marktfal<strong>en</strong>. Zij onderscheid<strong>en</strong> langetermijnkost<strong>en</strong> die het gevolg zijn van<br />
prijsstijging<strong>en</strong>, zoals de hogere overdracht<strong>en</strong> naar het buit<strong>en</strong>land, <strong>en</strong> kost<strong>en</strong> als<br />
gevolg van verstoring<strong>en</strong> die prijsschokk<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>. Daarbij gaat het met<br />
name om effect<strong>en</strong> op de macro-economische ontwikkeling van prijsschokk<strong>en</strong>,<br />
zoals aanpassingskost<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> laatste categorie is militaire uitgav<strong>en</strong> gerelateerd<br />
aan het zeker stell<strong>en</strong> van de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid. 8 Zij kom<strong>en</strong> tot de conclusie<br />
dat de kost<strong>en</strong> van plotselinge schokk<strong>en</strong> de meest relevante effect<strong>en</strong> zijn voor<br />
voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid (zie ook cpb 2004, Leiby 2007 <strong>en</strong> Hed<strong>en</strong>us 2008).<br />
Marktfal<strong>en</strong> kan in het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> red<strong>en</strong> zijn voor overheidsingrijp<strong>en</strong>. Dat wil<br />
echter niet zegg<strong>en</strong> dat elk marktfal<strong>en</strong> moet leid<strong>en</strong> tot overheidsingrijp<strong>en</strong>. Overheidsingrijp<strong>en</strong><br />
kan onderhevig zijn aan overheidsfal<strong>en</strong>, waardoor de kost<strong>en</strong> van<br />
ingrijp<strong>en</strong> niet opweg<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de bat<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is niet elk marktfal<strong>en</strong> op te<br />
loss<strong>en</strong> door overheidsingrijp<strong>en</strong>. Zo is bijvoorbeeld marktmacht bij de produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
van olie of gas niet per definitie op te loss<strong>en</strong> door overheidsingrijp<strong>en</strong> vanuit<br />
importer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>. Bohi et al. concluder<strong>en</strong> dat de volg<strong>en</strong>de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van<br />
belang zijn om ingrijp<strong>en</strong> door de overheid vanwege voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid te<br />
beoordel<strong>en</strong>:<br />
– monopsonie-effect: individuele kopers van olie houd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing met<br />
het effect van hun vraag op de marktmacht van produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zoals opec. E<strong>en</strong><br />
lagere vraag naar olie of gas kan welvaartsverhog<strong>en</strong>d werk<strong>en</strong> doordat het de<br />
prijs van olie doet dal<strong>en</strong>;<br />
6 Dit sluit aan bij de doelstelling<strong>en</strong> van het Nederlandse <strong>en</strong>ergiebeleid: e<strong>en</strong> betaalbare,<br />
betrouwbare <strong>en</strong> schone <strong>en</strong>ergievoorzi<strong>en</strong>ing.<br />
7 In theorie kan de aanvoer van olie of gas ook volledig stokk<strong>en</strong>. Maar de kans dat olie of<br />
gas niet meer verkrijgbaar is, ongeacht de prijs, is klein.<br />
8 Op deze categorie wordt in dit essay verder niet in gegaan.
B4 Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> 125<br />
– disruptie-effect: e<strong>en</strong> plotselinge olieprijsschok als gevolg van bijvoorbeeld<br />
e<strong>en</strong> verstoring van het <strong>en</strong>ergieaanbod leidt tot e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de vermog<strong>en</strong>soverdracht<br />
naar buit<strong>en</strong>landse produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanpassingskost<strong>en</strong> voor<br />
de economie, afname van de groei <strong>en</strong> verlies aan bruto binn<strong>en</strong>lands product<br />
(bbp). De vraag is in hoeverre de markt rek<strong>en</strong>ing houdt met deze effect<strong>en</strong>, in<br />
hoeverre de markt deze effect<strong>en</strong> al heeft geïnternaliseerd. Zo kan e<strong>en</strong> bedrijf<br />
futures-markt<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> om zich in te dekk<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> prijsrisico’s. Of het<br />
kan gebruik mak<strong>en</strong> van ‘dual fired’-capaciteit, zodat het kan switch<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />
bijvoorbeeld olie <strong>en</strong> gas. De mate waarin markt<strong>en</strong> anticiper<strong>en</strong> op het risico<br />
van plotselinge prijsschokk<strong>en</strong> is niet met zekerheid vast te stell<strong>en</strong> (Leiby<br />
2007);<br />
– beleidskost<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> verminderde afhankelijkheid van de import van olie <strong>en</strong><br />
gas kan de kost<strong>en</strong> van het zekerstell<strong>en</strong> van olie- <strong>en</strong> gasaanvoer door militaire<br />
aanwezigheid verminder<strong>en</strong>.<br />
4.4.2 Risico’s van noc’s voor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />
noc’s kunn<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> aan marktfal<strong>en</strong> op <strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong>.<br />
We besprek<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong>:<br />
1 marktmacht<br />
2 inefficiënties <strong>en</strong> achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong><br />
3 politiek ingrijp<strong>en</strong> in levering door noc’s<br />
4 geschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> noc’s <strong>en</strong> transitoland<strong>en</strong> bij gas<br />
5 noc’s uit importer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> met exclusieve toegang tot productie.<br />
Bij de eerste twee vorm<strong>en</strong> van marktfal<strong>en</strong>, marktmacht <strong>en</strong> achterblijv<strong>en</strong>de<br />
investering<strong>en</strong>, gaat het met name om langetermijnkost<strong>en</strong> als gevolg van hogere<br />
olie- of gasprijz<strong>en</strong>. De inefficiënties <strong>en</strong> achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong> van noc’s<br />
kunn<strong>en</strong> echter ook tot verstoring<strong>en</strong> <strong>en</strong> prijsschokk<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. Politiek ingrijp<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> geschill<strong>en</strong> over transport van gas veroorzak<strong>en</strong> kost<strong>en</strong> door verstoring<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> prijsschokk<strong>en</strong>. Het effect van investering<strong>en</strong> van noc’s uit importer<strong>en</strong>de<br />
land<strong>en</strong> in productie in andere land<strong>en</strong> is minder e<strong>en</strong>duidig; die investering<strong>en</strong><br />
zoud<strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor zowel de prijz<strong>en</strong> op lange termijn als voor<br />
prijsschokk<strong>en</strong>,maar zeker is dat niet.<br />
Verstoring<strong>en</strong> op <strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook veroorzaakt zijn door incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />
hetzij natuurlijke, zoals de orkaan Katrina die de oliewinning in de Golf<br />
van Mexico tijdelijk stillegde, of politieke, zoals aanslag<strong>en</strong> op olieproductie <strong>en</strong><br />
-transport in Nigeria of Irak. Dergelijke incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn echter niet specifiek<br />
voor noc’s; ook private bedrijv<strong>en</strong> word<strong>en</strong> er door getroff<strong>en</strong>. In dit essay gaat het<br />
om de effect<strong>en</strong> van noc’s op de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid, niet om voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />
in het algeme<strong>en</strong>. Marktfal<strong>en</strong> dat niet gerelateerd is aan noc’s wordt<br />
verder niet behandeld.<br />
Marktmacht<br />
Op e<strong>en</strong> efficiënt werk<strong>en</strong>de markt is voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid ge<strong>en</strong> probleem. Maar<br />
e<strong>en</strong> markt waarin produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van olie <strong>en</strong> gas marktmacht hebb<strong>en</strong> kan leid<strong>en</strong><br />
tot hogere prijz<strong>en</strong>. noc’s kunn<strong>en</strong> de marktmacht op olie- <strong>en</strong> gasmarkt<strong>en</strong> op<br />
twee manier<strong>en</strong> vergrot<strong>en</strong>. noc’s met monopolies in hun thuisland verminder<strong>en</strong><br />
het pot<strong>en</strong>tiële aantal spelers op de markt, waardoor de conc<strong>en</strong>tratie to<strong>en</strong>eemt.<br />
Neem bijvoorbeeld Saudi Aramco <strong>en</strong> nioc (het Iraanse staatsoliebedrijf).<br />
Beide bedrijv<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> monopolie op de productie van olie in hun thuisland.<br />
Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn er toetredingsbarrières voor andere bedrijv<strong>en</strong> die toegang<br />
zoud<strong>en</strong> will<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> tot de voorrad<strong>en</strong> in die land<strong>en</strong>. Zo is in zowel Saudi-Arabië<br />
als Iran exploratie <strong>en</strong> exploitatie alle<strong>en</strong> toegestaan door de noc’s.
126 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
noc’s gev<strong>en</strong> overhed<strong>en</strong> uitgebreide controle over de productie in e<strong>en</strong> land.<br />
Overhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook bij private bedrijv<strong>en</strong> de productie beïnvloed<strong>en</strong>. Zo geldt<br />
in Nederland e<strong>en</strong> plafond voor de jaarlijkse productie van gas uit Slochter<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
wordt productie uit veld<strong>en</strong> op de Noordzee gestimuleerd. Maar noc’s gev<strong>en</strong><br />
stat<strong>en</strong> de meest directe controle over de productie, inkomst<strong>en</strong> <strong>en</strong> budgett<strong>en</strong> van<br />
de olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong>.<br />
De betek<strong>en</strong>is van noc’s voor de marktmacht op <strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong> verschilt in de<br />
praktijk tuss<strong>en</strong> de olie- <strong>en</strong> de gasmarkt. De oliemarkt is e<strong>en</strong> wereldwijde markt<br />
met e<strong>en</strong> groot aantal spelers. Weliswaar beschikk<strong>en</strong> de noc’s op de oliemarkt<br />
over de grootste reserves, maar ook in de toekomst zal de conc<strong>en</strong>tratiegraad op<br />
de markt laag blijv<strong>en</strong>. Bepal<strong>en</strong>d voor marktmacht op de oliemarkt is het operer<strong>en</strong><br />
van opec als kartel. noc’s zijn daarbij wel instrum<strong>en</strong>teel omdat ze stat<strong>en</strong><br />
de mogelijkheid gev<strong>en</strong> om opec-afsprak<strong>en</strong> over producti<strong>en</strong>iveaus uit te voer<strong>en</strong>.<br />
Ze drag<strong>en</strong> bij aan de coördinatie binn<strong>en</strong> de opec van het productiebeleid <strong>en</strong><br />
gev<strong>en</strong> de overhed<strong>en</strong> meer invloed op de olieprijz<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met land<strong>en</strong> waar<br />
private bedrijv<strong>en</strong> olie <strong>en</strong> gas producer<strong>en</strong>. Maar verder creër<strong>en</strong> noc’s op de<br />
oliemarkt ge<strong>en</strong> marktmacht <strong>en</strong> daarmee ook ge<strong>en</strong> afname van de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />
in term<strong>en</strong> van welvaartsverlies.<br />
Op de gasmarkt ligt de situatie anders. De gasmarkt is vooral e<strong>en</strong> regionale<br />
markt, gebaseerd op e<strong>en</strong> pijpleiding<strong>en</strong>netwerk tuss<strong>en</strong> produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
Op de gasmarkt beschikt het Russische Gazprom over de grootste<br />
reserves, gevolgd door Sonatrach in Algerije <strong>en</strong> Statoil in Noorweg<strong>en</strong>. 9 Het<br />
aandeel van deze drie noc’s op de Europese markt zal to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, gegev<strong>en</strong> de<br />
afnem<strong>en</strong>de voorrad<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de eu (Nederland <strong>en</strong> het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk).<br />
Naast Gazprom zijn er nog andere gasbedrijv<strong>en</strong> actief in Rusland, zoals Rosneft<br />
(ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in staatshand<strong>en</strong>) <strong>en</strong> Lukoil (privaat), maar zij hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beperkte<br />
productie <strong>en</strong>, zeker in verhouding tot Gazprom, kleine reserves. In 2030 zull<strong>en</strong><br />
naar verwachting de produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in Rusland, Noorweg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Algerije e<strong>en</strong> dermate<br />
grote positie op de markt hebb<strong>en</strong> dat ze de prijs kunn<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong>. Met<br />
als gevolg e<strong>en</strong> verlies aan welvaart voor de eu of, anders geformuleerd, negatieve<br />
consequ<strong>en</strong>ties voor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid.<br />
De mogelijkheid om de prijs te beïnvloed<strong>en</strong> is voor e<strong>en</strong> oligopolie, zoals de<br />
toekomstige Europese gasmarkt, beduid<strong>en</strong>d kleiner dan voor e<strong>en</strong> monopolie.<br />
Als bijvoorbeeld Gazprom de productie zou beperk<strong>en</strong> om de prijs op te drijv<strong>en</strong><br />
kan dit tot meer aanbod leid<strong>en</strong> van de andere aanbieders. Zo kan Noorweg<strong>en</strong><br />
zijn productie aanzi<strong>en</strong>lijk uitbreid<strong>en</strong> (Finon 2007).<br />
De marktmacht van de drie grote produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (Gazprom, Sonatrach <strong>en</strong> Statoil)<br />
wordt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> beperkt door de mogelijkheid voor Liquid Natural Gas 10 (lng)<br />
op de toekomstige Europese markt. De mate waarin lng e<strong>en</strong> rol zal spel<strong>en</strong><br />
zal afhang<strong>en</strong> van de prijz<strong>en</strong> voor lng op de wereldmarkt. Naarmate de lngprijz<strong>en</strong><br />
lager zijn zal het aandeel lng in <strong>Europa</strong> groter zijn <strong>en</strong> de marktmacht<br />
van Rusland, Noorweg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Algerije kleiner. Dit wordt geïllustreerd door<br />
Mulder <strong>en</strong> Zwart (2006), die met e<strong>en</strong> simulatiemodel van de Europese gasmarkt<br />
(natgas) zi<strong>en</strong> dat de gasprijs in Nederland onder de veronderstelling van<br />
relatief lage lng-prijz<strong>en</strong> in 2030-2035 circa 10% bov<strong>en</strong> de prijs bij volledige<br />
competitie ligt. Bij hogere lng-prijz<strong>en</strong> kan dit echter oplop<strong>en</strong> tot meer dan<br />
70%. De gasmarkt in <strong>Europa</strong> is door de mogelijkheid om lng aan te voer<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
zog<strong>en</strong>aamde betwistbare markt, e<strong>en</strong> markt waar de marktmacht van de zit-<br />
9 Zie www.eia.doe.gov/emeu/cabs/Russia/NaturalGas.html.<br />
10 Liquid Natural Gas is door koeling vloeibaar gemaakt <strong>en</strong> met tankers verscheept<br />
aardgas.
B4 Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> 127<br />
t<strong>en</strong>de bedrijv<strong>en</strong> beperkt wordt door de mogelijkheid voor nieuwe produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
om via lng toe te tred<strong>en</strong>.<br />
Welvaartsverlies doordat noc’s over marktmacht beschikk<strong>en</strong> op de toekomstige<br />
wereldwijde oliemarkt of de Europese gasmarkt, <strong>en</strong> daardoor prijz<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> opdrijv<strong>en</strong>, lijkt beperkt. De conc<strong>en</strong>tratie op de oliemarkt is daarvoor<br />
te laag. Op de toekomstige gasmarkt hebb<strong>en</strong> de g<strong>en</strong>oemde grote produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
meer mogelijkhed<strong>en</strong>, maar ook daar zal de omvang van het welvaartsverlies<br />
naar verwachting beperkt zijn, afhankelijk van de kost<strong>en</strong> van lng.<br />
Inefficiënties <strong>en</strong> achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong><br />
De kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia zal aanzi<strong>en</strong>lijk geïnvesteerd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om aan de<br />
groei<strong>en</strong>de vraag te voldo<strong>en</strong> (zie § 4.2). Er zal ook geïnvesteerd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
om de afnem<strong>en</strong>de productie van de huidige veld<strong>en</strong> te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> afname<br />
die de iea schat op 6,7% per jaar. We beschrev<strong>en</strong> al dat de situatie reëel is dat<br />
noc’s niet in staat zijn om de b<strong>en</strong>odigde investering<strong>en</strong> te realiser<strong>en</strong>, terwijl private<br />
bedrijv<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> of beperkt toegang hebb<strong>en</strong> tot land<strong>en</strong> met relatief goedkoop<br />
te exploiter<strong>en</strong> voorrad<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> achterblijv<strong>en</strong>d aanbod kan leid<strong>en</strong> tot aanzi<strong>en</strong>lijke<br />
prijsstijging<strong>en</strong>, zeker in periodes van aanhoud<strong>en</strong>de groei. We hebb<strong>en</strong> dat gezi<strong>en</strong><br />
aan de rec<strong>en</strong>te ontwikkeling van de olieprijs. Door achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong><br />
in de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig kon het aanbod op de oliemarkt de sterke groei van<br />
de vraag slechts met moeite bijhoud<strong>en</strong>. De reservecapaciteit op de oliemarkt<br />
nam af tot 1 tot 2 miljo<strong>en</strong> vat<strong>en</strong> per dag, het laagste niveau in jar<strong>en</strong>, wat er mede<br />
aan bijdroeg dat de prijs per vat in de zomer van 2008 steeg naar meer dan 140<br />
dollar. E<strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>tie van achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong> is niet alle<strong>en</strong> hogere<br />
prijz<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> langere periode maar ook e<strong>en</strong> grotere absolute volatiliteit<br />
van de prijz<strong>en</strong>. Dat vergroot de kans op prijsschokk<strong>en</strong>, wat leidt tot meer vermog<strong>en</strong>soverdracht<br />
naar buit<strong>en</strong>landse produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanpassingskost<strong>en</strong> voor de<br />
economie.<br />
Ook het binn<strong>en</strong>landse prijsbeleid dat noc’s opgelegd wordt door de controler<strong>en</strong>de<br />
overhed<strong>en</strong> zal het aanbod beïnvloed<strong>en</strong>. Aanhoud<strong>en</strong>d lage prijz<strong>en</strong> in<br />
de exporter<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> verminder<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> de financiële middel<strong>en</strong> voor<br />
investering<strong>en</strong>, maar verklein<strong>en</strong> ook de hoeveelheid olie of gas beschikbaar voor<br />
de export. Dit verhoogt de kans op sterke prijsstijging<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> kwantitatieve<br />
inschatting van deze effect<strong>en</strong> is in het kader van dit essay niet mogelijk. Maar<br />
dat achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong> bij noc’s ongunstig kunn<strong>en</strong> zijn voor toekomstige<br />
prijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> de beschikbaarheid van olie <strong>en</strong> gas is te verwacht<strong>en</strong>. En dat<br />
heeft gevolg<strong>en</strong> voor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid van de eu. 11<br />
Politiek ingrijp<strong>en</strong> in levering door noc’s<br />
E<strong>en</strong> van de additionele doelstelling<strong>en</strong> van noc’s is bijdrag<strong>en</strong> aan het buit<strong>en</strong>lands<br />
beleid van de staat. Dat kan de vorm krijg<strong>en</strong> van verminder<strong>en</strong> of stillegg<strong>en</strong><br />
van de aanvoer, met als gevolg e<strong>en</strong> prijsschok. Op de oliemarkt vereist dit, ev<strong>en</strong>als<br />
het gebruik van marktmacht om de prijz<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> langere periode<br />
op te drijv<strong>en</strong>, coördinatie binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kartel. Voorbeeld<strong>en</strong> hiervan zijn dan ook<br />
beperkt. opec heeft slechts twee maal het oliewap<strong>en</strong> ingezet, t<strong>en</strong> tijde van de<br />
Zev<strong>en</strong>daagse oorlog (1967) <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de Jom Kipoeroorlog (1973).<br />
Saudi-Arabië heeft als ‘swing producer’ 12 meer mogelijkhed<strong>en</strong> om als individueel<br />
land olieleveranties in te zett<strong>en</strong> voor politieke doeleind<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld is de<br />
comp<strong>en</strong>satie van het wegvall<strong>en</strong> van de olieproductie van Koeweit na de Iraakse<br />
11 Zie ook Correljé <strong>en</strong> Van der Linde (2006).<br />
12 E<strong>en</strong> swing producer heeft voldo<strong>en</strong>de restcapaciteit om schokk<strong>en</strong> in vraag <strong>en</strong> aanbod op<br />
te vang<strong>en</strong>.
128 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
inval in 1990. Saudi-Arabië gebruikte to<strong>en</strong> zijn positie om prijsschokk<strong>en</strong> te<br />
voorkom<strong>en</strong> in plaats van ze te veroorzak<strong>en</strong>. In mindere mate kunn<strong>en</strong> andere<br />
land<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s prijsschokk<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>. Zo zal stopzetting van de levering<br />
door e<strong>en</strong> land als Iran (met e<strong>en</strong> productie in 2007 van 4,4 miljo<strong>en</strong> vat<strong>en</strong><br />
per dag, circa 5% van het wereldwijde verbruik) e<strong>en</strong> effect hebb<strong>en</strong> op de prijs,<br />
met name wanneer de reservecapaciteit op de markt beperkt is. Het effect zal<br />
echter beperkter zijn dan wanneer bijvoorbeeld Saudi Aramco zijn levering<strong>en</strong><br />
zou stopzett<strong>en</strong> (wat in de praktijk nooit is gebeurd). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> geldt dat e<strong>en</strong><br />
dergelijke maatregel de olie-exporter<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> veel geld kost door gemiste<br />
olie-inkomst<strong>en</strong>. Gegev<strong>en</strong> het belang van de olie-inkomst<strong>en</strong> voor de begroting<br />
van deze land<strong>en</strong> heeft dit grote consequ<strong>en</strong>ties voor de staat. Er is sprake van<br />
wederzijdse afhankelijkheid, zoals dat ook het geval is bij investering<strong>en</strong> door<br />
Sovereign Wealth Funds (swf’s) in <strong>Europa</strong> (zie hoofdstuk B3). <strong>Europa</strong> is weliswaar<br />
afhankelijk van de aanvoer van olie uit onder andere het Midd<strong>en</strong>-Oost<strong>en</strong>,<br />
maar de exporter<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> zijn afhankelijk voor hun inkomst<strong>en</strong> van de<br />
importer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>.<br />
Het is ook niet mogelijk om één land specifiek te treff<strong>en</strong> met opschort<strong>en</strong> van de<br />
olieaanvoer. De oliemarkt is e<strong>en</strong> wereldwijd geïntegreerde markt met één prijs;<br />
het is alle<strong>en</strong> mogelijk om de wereldwijde prijs te beïnvloed<strong>en</strong>. Daardoor zijn<br />
de kost<strong>en</strong> hoog <strong>en</strong> de bat<strong>en</strong> in de vorm van e<strong>en</strong> effect op één specifiek land of<br />
groep van land<strong>en</strong> klein.<br />
Op de (toekomstige) gasmarkt is de positie van Rusland dermate groot dat<br />
het land de levering door staatsbedrijv<strong>en</strong> zoals Gazprom kan inzett<strong>en</strong> voor<br />
politieke doeleind<strong>en</strong>. Maar ook hier geldt dat inzet van de gasleveranties aan<br />
<strong>Europa</strong> als politiek drukmiddel niet kosteloos is. Vermindering van de afzet<br />
aan de eu vermindert de inkomst<strong>en</strong> voor Gazprom <strong>en</strong> daarmee voor de Russische<br />
begroting. 13 Het gaat om aanzi<strong>en</strong>lijke bedrag<strong>en</strong>. Ter illustratie, in 2006<br />
bedroeg<strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> van de Russische Federatie uit olie- <strong>en</strong> gasverkoop 109<br />
miljard dollar (prijz<strong>en</strong> 2006), 47% van de overheidsinkomst<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> interruptie<br />
van de export van twee wek<strong>en</strong> zou de Russische overheid gemiddeld circa 4<br />
miljard dollar kost<strong>en</strong>, bijna 2% van de overheidsinkomst<strong>en</strong> in 2006.<br />
Ook hier is sprake van wederzijdse afhankelijkheid, ev<strong>en</strong>als op de oliemarkt <strong>en</strong><br />
bij swfs. De belang<strong>en</strong> voor Rusland als aanbieder <strong>en</strong> <strong>Europa</strong> als afnemer lop<strong>en</strong><br />
dan ook deels parallel. Beide hebb<strong>en</strong> belang bij e<strong>en</strong> ononderbrok<strong>en</strong> levering:<br />
Rusland voor de (staats)inkomst<strong>en</strong>, <strong>Europa</strong> om de kost<strong>en</strong> van verstoring<strong>en</strong> te<br />
vermijd<strong>en</strong>. In de praktijk zi<strong>en</strong> we dan ook dat Rusland de gastoevoer tot nu toe<br />
niet heeft afgeslot<strong>en</strong> vanwege e<strong>en</strong> politiek geschil met de eu, alle<strong>en</strong> vanwege<br />
geschill<strong>en</strong> met transitoland<strong>en</strong> (zie hieronder).<br />
Mom<strong>en</strong>teel is <strong>Europa</strong> veruit het belangrijkste afzetgebied voor Russisch gas<br />
<strong>en</strong> zijn andere opties voor verkoop van gas beperkt. Het is echter niet gegarandeerd<br />
dat dat zo blijft. De aanleg van pijpleiding<strong>en</strong> naar China <strong>en</strong> andere<br />
Aziatische land<strong>en</strong> of van lng-terminals geeft Rusland meer outside options,<br />
afzetkanal<strong>en</strong> waarmee het e<strong>en</strong> tijdelijk stilzett<strong>en</strong> van de levering aan <strong>Europa</strong><br />
(deels) kan comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>. De kost<strong>en</strong> van inzet van gasleveranties in het buit<strong>en</strong>lands<br />
beleid word<strong>en</strong> dan nav<strong>en</strong>ant lager. De belang<strong>en</strong> van Rusland <strong>en</strong> de<br />
eu lop<strong>en</strong> dan niet meer parallel, wat de kans op inzet van de gasleverantie aan<br />
<strong>Europa</strong> als politiek drukmiddel vergroot. De verwachte kost<strong>en</strong> (kans op e<strong>en</strong><br />
13 Gemiste inkomst<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uiteindelijk wel weer goed gemaakt, doordat het gas op<br />
e<strong>en</strong> later tijdstip wordt verkocht. Voor de netto contante waarde van de inkomst<strong>en</strong><br />
uit gas zal e<strong>en</strong> korte onderbreking daarom relatief weinig uitmak<strong>en</strong>. Maar voor de<br />
inkomst<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het jaar zelf maakt het wel veel uit, zeker voor de staatsbegroting.
B4 Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> 129<br />
politiek incid<strong>en</strong>t maal het welvaartsverlies voor de eu) vanwege de voorzi<strong>en</strong>ingzekerheid<br />
voor gas nem<strong>en</strong> dan toe, waardoor voorzi<strong>en</strong>ingszekerheidsbeleid voor<br />
de eu belangrijker wordt.<br />
noc’s <strong>en</strong> transitoland<strong>en</strong> bij gas<br />
Het transitoverkeer van gas br<strong>en</strong>gt additionele risico’s met zich mee (Stern<br />
2002). Naast politieke <strong>en</strong> commerciële geschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> exporteurs <strong>en</strong> importeurs<br />
kunn<strong>en</strong> ook geschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> <strong>en</strong>erzijds exporteurs of importeurs <strong>en</strong><br />
anderzijds transitoland<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verstoring van de gasaanvoer leid<strong>en</strong>. Het gaat<br />
daarbij niet alle<strong>en</strong> om politieke geschill<strong>en</strong>, maar kan ook gaan om economische<br />
geschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> (staats)bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> overhed<strong>en</strong>.<br />
De disruptie begin 2009 van de aanvoer van gas uit Rusland door de Oekraïne is<br />
e<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong> geschil tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> exporteur <strong>en</strong> e<strong>en</strong> transitoland. Strijdpunt<br />
was de vergoeding voor de gasleveranties van Rusland aan de Oekraïne <strong>en</strong><br />
de transitotariev<strong>en</strong>. Sinds de onafhankelijkheid van de Oekraïne zijn gasprijz<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> transitotariev<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijk in bilaterale onderhandeling<strong>en</strong> vastgesteld<br />
tuss<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong>. In de laatste jar<strong>en</strong> is het verschil tuss<strong>en</strong> de Europese<br />
gasprijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> om gas in West-<strong>Europa</strong> op de markt te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> (de<br />
net-back) aanzi<strong>en</strong>lijk gesteg<strong>en</strong>. Dit ging e<strong>en</strong> belangrijke rol spel<strong>en</strong> in de onderhandeling<strong>en</strong>.<br />
Gazprom accepteerde niet meer dat de inkomst<strong>en</strong> uit de gasverkoop<br />
aan de Oekraïne aanzi<strong>en</strong>lijk lager war<strong>en</strong> dan bij verkoop van het gas op<br />
de (eu-)markt zou zijn gerealiseerd. Daardoorhe<strong>en</strong> speelde de discussie over de<br />
tariev<strong>en</strong> voor transport van aardgas naar West-<strong>Europa</strong> door Oekraï<strong>en</strong>se pijpleiding<strong>en</strong>.<br />
De capaciteit van het transportnetwerk door de Oekraïne is noodzakelijk<br />
om aan <strong>Europa</strong> te kunn<strong>en</strong> lever<strong>en</strong>; de pijpleiding door Wit-Rusland alle<strong>en</strong> is<br />
niet voldo<strong>en</strong>de. De Oekraïne beschikt daarmee over e<strong>en</strong> ess<strong>en</strong>tieel complem<strong>en</strong>tair<br />
goed, te wet<strong>en</strong> transportcapaciteit.<br />
Hoewel in oorsprong e<strong>en</strong> economisch geschil heeft de politiek wel invloed. Dit<br />
blijkt ook uit e<strong>en</strong> vergelijking van de relatie tuss<strong>en</strong> Rusland <strong>en</strong> Wit-Rusland <strong>en</strong><br />
het transport van gas door Wit-Rusland (Pirani 2008). Mede vanwege de betere<br />
politieke verhouding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> het Kremlin <strong>en</strong> Wit-Rusland zijn de gasprijz<strong>en</strong><br />
voor Wit-Rusland mom<strong>en</strong>teel lager dan de prijz<strong>en</strong> die de Oekraïne in rek<strong>en</strong>ing<br />
word<strong>en</strong> gebracht. Daarnaast ligt er in principe e<strong>en</strong> akkoord dat Gazprom e<strong>en</strong><br />
aandeel in het transportnetwerk door Wit-Rusland mag nem<strong>en</strong>. Dit is e<strong>en</strong> vorm<br />
van verticale integratie tuss<strong>en</strong> gasproductie <strong>en</strong> -levering <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> gastransport<br />
anderzijds waardoor geschill<strong>en</strong> over tariev<strong>en</strong> <strong>en</strong> r<strong>en</strong>t word<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong>. 14<br />
noc’s uit importer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> met exclusieve toegang tot productie<br />
E<strong>en</strong> speciale positie op de markt nem<strong>en</strong> noc’s uit olie- <strong>en</strong> gasimporter<strong>en</strong>de<br />
land<strong>en</strong> in die actief zijn in de exploratie <strong>en</strong> winning in andere land<strong>en</strong>. Met name<br />
bedrijv<strong>en</strong> uit land<strong>en</strong> als China, Maleisië <strong>en</strong> India invester<strong>en</strong> in olie- <strong>en</strong> gaswinning<br />
in land<strong>en</strong> in Azië, Afrika <strong>en</strong> Zuid-Amerika. 15 Dergelijke investering<strong>en</strong> door<br />
noc’s uit consumer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> verzeker<strong>en</strong> deze bedrijv<strong>en</strong> van de beschikbaarheid<br />
van olie.<br />
Wat zijn de gevolg<strong>en</strong> van deze investering<strong>en</strong> voor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />
van de eu? Wat betreft de investering<strong>en</strong> in oliewinning moet word<strong>en</strong> bedacht<br />
dat de oliemarkt e<strong>en</strong> wereldwijde markt is, ook in 2030. Investering<strong>en</strong> in extra<br />
14 Gazprom heeft ook geprobeerd om e<strong>en</strong> aandeel te krijg<strong>en</strong> in het transportnetwerk<br />
door de Oekraïne, onder andere in e<strong>en</strong> deal over de betalingsachterstand van de<br />
Oekraï<strong>en</strong>se afnemer van gas. Dat is echter om politieke red<strong>en</strong><strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gehoud<strong>en</strong>.<br />
15 Waaronder land<strong>en</strong> zoals Sudan of Myanmar die vanwege het regime, sch<strong>en</strong>ding van<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>recht<strong>en</strong> of de kwaliteit van het bestuur niet toegankelijk zijn voor private<br />
bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> toegang hebb<strong>en</strong> tot de internationale kapitaalmarkt.
130 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
productie hebb<strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> effect op de olieprijs in alle land<strong>en</strong>, ongeacht of er<br />
afsprak<strong>en</strong> zijn over exclusieve levering aan het invester<strong>en</strong>de staatsbedrijf. E<strong>en</strong><br />
groter aanbod op de markt vermindert het prijseffect van e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele verstoring<br />
op de oliemarkt <strong>en</strong> verkleint daarmee de macro-economische kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
vermog<strong>en</strong>soverdracht bij prijsschokk<strong>en</strong>. Dergelijke investering<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dus<br />
e<strong>en</strong> positief effect voor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid van de eu. E<strong>en</strong> mogelijk negatief<br />
effect kan zijn dat de conc<strong>en</strong>tratie op de markt kan to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> als noc’s<br />
het alle<strong>en</strong>recht krijg<strong>en</strong> op de productie in het betrokk<strong>en</strong> land of als het noc’s<br />
betreft die reeds e<strong>en</strong> sterke positie op de relevante markt hebb<strong>en</strong>. Te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong><br />
valt aan de plann<strong>en</strong> van Gazprom voor sam<strong>en</strong>werking met gasproduc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in<br />
Afrika, wat de conc<strong>en</strong>tratie op de markt kan vergrot<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus nadelig kan zijn<br />
voor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid in <strong>Europa</strong>.<br />
De eu zou, net als de noc’s uit importer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>, zelf ook via e<strong>en</strong> eu- of<br />
lidstaat-noc kunn<strong>en</strong> invester<strong>en</strong> in olie- <strong>en</strong> gaswinning buit<strong>en</strong> de eu. De vraag<br />
is echter of dit bijdraagt aan de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid van de eu. Zoals aangegev<strong>en</strong><br />
drag<strong>en</strong> op de oliemarkt ook de investering<strong>en</strong> door andere bedrijv<strong>en</strong><br />
bij aan de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid van de eu. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> invester<strong>en</strong> de private<br />
bedrijv<strong>en</strong> uit de eu ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s buit<strong>en</strong> <strong>Europa</strong>. De overheid (eu <strong>en</strong> lidstat<strong>en</strong>) kan<br />
wel e<strong>en</strong> bijdrage lever<strong>en</strong> aan de toegang tot olie- <strong>en</strong> gasveld<strong>en</strong> in andere land<strong>en</strong><br />
voor bedrijv<strong>en</strong> uit de eu. Dit is met name van belang in de concurr<strong>en</strong>tie met<br />
noc’s die door flanker<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> van hun overhed<strong>en</strong>, zoals l<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />
voor land<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> gunstige voorwaard<strong>en</strong>, 16 e<strong>en</strong> concurr<strong>en</strong>tievoordeel hebb<strong>en</strong>.<br />
Voor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid voor de eu maakt het echter weinig uit, behalve<br />
wanneer het helpt om verdergaande conc<strong>en</strong>tratie op de markt te voorkom<strong>en</strong>.<br />
4.5 Mogelijke beleidsreacties<br />
Wat kan de eu do<strong>en</strong> om de negatieve effect<strong>en</strong> van noc’s op de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />
te verminder<strong>en</strong>? De mogelijkhed<strong>en</strong> voor de eu om de verschill<strong>en</strong>de<br />
vorm<strong>en</strong> van marktfal<strong>en</strong> die zich voordo<strong>en</strong> rond noc’s te adresser<strong>en</strong> wissel<strong>en</strong><br />
sterk tuss<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de opties. Het probleem van marktmacht door de aanwezigheid<br />
van noc’s zal zich, zij het in beperkte mate, met name voordo<strong>en</strong> op<br />
de gasmarkt. Dit is e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> waar overhed<strong>en</strong> uit importer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> weinig<br />
invloed op hebb<strong>en</strong>. Beleid zal dan vooral gericht moet<strong>en</strong> zijn op maatregel<strong>en</strong> die<br />
de vraag vanuit de eu beïnvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee, vanwege de omvang van de eu<br />
als vrager op de Europese gasmarkt, van de prijs (het monopsonie-effect).<br />
Bij de onderinvestering<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> deel van het probleem rond de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />
dat de prijz<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk hoger kunn<strong>en</strong> zijn dan de prijs op e<strong>en</strong> efficiënt<br />
werk<strong>en</strong>de markt. Het marktfal<strong>en</strong> ligt bij het functioner<strong>en</strong> van de noc’s.<br />
Maatregel<strong>en</strong> vanuit de eu zoud<strong>en</strong> idealiter zo veel mogelijk gericht moet<strong>en</strong> zijn<br />
op het functioner<strong>en</strong> van noc’s. Het probleem is echter dat de eu daar weinig<br />
zegg<strong>en</strong>schap over heeft. Dat beperkt de mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> effectiviteit van eu–<br />
beleid.<br />
noc’s kunn<strong>en</strong> de kans op disrupties vergrot<strong>en</strong> vanwege politiek ingrijp<strong>en</strong>, conflict<strong>en</strong><br />
tuss<strong>en</strong> produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> transitoland<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook door de achterblijv<strong>en</strong>de<br />
investering<strong>en</strong>. De oorzak<strong>en</strong> van deze verstoring<strong>en</strong> zijn vanuit de eu beperkt<br />
of niet te beïnvloed<strong>en</strong>. Beleid zal daarom met name gericht moet<strong>en</strong> zijn op<br />
maatregel<strong>en</strong> die de prijsschok zelf verminder<strong>en</strong> of die de macro-economische<br />
aanpassingskost<strong>en</strong> verminder<strong>en</strong> (zie ook cpb 2004).<br />
16 In 2005 verschafte China aan Angola e<strong>en</strong> l<strong>en</strong>ing van 2,5 miljard dollar teg<strong>en</strong> 1,5% r<strong>en</strong>te<br />
over 17 jaar, gelieerd aan toekomstige olieproductie (Ch<strong>en</strong> <strong>en</strong> Jaffe 2007).
B4 Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> 131<br />
Onderinvestering<strong>en</strong><br />
Eén van de meest serieuze effect<strong>en</strong> van noc’s op de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid in<br />
<strong>Europa</strong> is naar verwachting het achterblijv<strong>en</strong> van de investering<strong>en</strong>. Daardoor<br />
kunn<strong>en</strong> op termijn de prijz<strong>en</strong> sterk oplop<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan de volatiliteit op olie- <strong>en</strong><br />
gasmarkt<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Het probleem bij dit marktfal<strong>en</strong> is dat de mogelijkhed<strong>en</strong><br />
voor de eu om invloed uit te oef<strong>en</strong><strong>en</strong> op het beleid van olie- <strong>en</strong> gasproducer<strong>en</strong>de<br />
land<strong>en</strong> <strong>en</strong> het functioner<strong>en</strong> van de noc’s beperkt zijn. Het gaat dan met name<br />
om opties zoals het bevorder<strong>en</strong> van sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> private bedrijv<strong>en</strong> uit<br />
de eu <strong>en</strong> andere land<strong>en</strong> <strong>en</strong> om sam<strong>en</strong>werking <strong>en</strong> dialoog tuss<strong>en</strong> de producer<strong>en</strong>de<br />
<strong>en</strong> importer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>.<br />
Sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> noc’s <strong>en</strong> private bedrijv<strong>en</strong>, zoals de supermajors, andere<br />
multinationale oliebedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> servicebedrijv<strong>en</strong> 17 , kan voor beide partij<strong>en</strong> voordel<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong>. Private bedrijv<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> toegang tot kapitaal, gespecialiseerde<br />
technologische k<strong>en</strong>nis (waar noc’s niet altijd over beschikk<strong>en</strong>) <strong>en</strong> managem<strong>en</strong>tvaardighed<strong>en</strong><br />
om complexe project<strong>en</strong> te ontwikkel<strong>en</strong> (iea 2008). Toekomstige<br />
veld<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> technologisch steeds ingewikkelder word<strong>en</strong>, omdat de<br />
e<strong>en</strong>voudig winbare voorrad<strong>en</strong> uitgeput rak<strong>en</strong>. Nieuwe veld<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> in moeilijk<br />
toegankelijke gebied<strong>en</strong> zoals diepe zeeën <strong>en</strong> poolgebied<strong>en</strong>, <strong>en</strong> lever<strong>en</strong> minder<br />
vloeibare oliesoort<strong>en</strong> die lastiger te winn<strong>en</strong> zijn. De k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> technologie van<br />
private bedrijv<strong>en</strong> biedt noc’s de mogelijkheid om die voorrad<strong>en</strong> te ontwikkel<strong>en</strong>.<br />
Sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> private bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> noc’s zal mede afhang<strong>en</strong> van de<br />
toekomstige integratie van markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> land<strong>en</strong>. Correljé <strong>en</strong> Van der Linde (2006)<br />
onderscheid<strong>en</strong> twee mogelijke toekomstige wereld<strong>en</strong>: ‘markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> instituties’<br />
<strong>en</strong> ‘regio’s <strong>en</strong> wereldrijk<strong>en</strong>’. In de eerste variant rak<strong>en</strong> land<strong>en</strong> <strong>en</strong> markt<strong>en</strong><br />
steeds meer verwev<strong>en</strong>, is er verdergaande sam<strong>en</strong>werking op velerlei terrein <strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> internationale instituties steeds belangrijker. In e<strong>en</strong> dergelijke wereld is<br />
sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> noc’s <strong>en</strong> private bedrijv<strong>en</strong> e<strong>en</strong> reële optie. In de tweede<br />
variant, regio’s <strong>en</strong> wereldrijk<strong>en</strong>, zal daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> minder ruimte zijn voor joint<br />
v<strong>en</strong>tures. Welke van de twee wereld<strong>en</strong> realiteit zal word<strong>en</strong> is de vraag. Enerzijds<br />
is er e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>d naar globalisering <strong>en</strong> verdergaande economische integratie van<br />
land<strong>en</strong> <strong>en</strong> markt<strong>en</strong>, anderzijds is er e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>d naar afscherming van de markt <strong>en</strong><br />
belemmering<strong>en</strong> voor bedrijv<strong>en</strong> uit andere land<strong>en</strong>. De eu kan niet bepal<strong>en</strong> welke<br />
tr<strong>en</strong>d de overhand zal krijg<strong>en</strong>, maar kan wel inzett<strong>en</strong> op het versterk<strong>en</strong> van<br />
markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> internationale instituties, zoals de wto <strong>en</strong> het eu-Energiehandvest.<br />
Daarnaast draagt uitbreiding van de handel bij aan verdergaande economische<br />
integratie 18 , die bevorderlijk is voor sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> die de<br />
wederzijdse afhankelijkheid van produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> versterkt.<br />
Marktmacht<br />
De marktmacht van noc’s op de Europese gasmarkt kan tot hogere prijz<strong>en</strong><br />
leid<strong>en</strong>, afhankelijk van de prijs van lng op de wereldmarkt. Maatregel<strong>en</strong> die<br />
de prijsverhoging beperk<strong>en</strong> door vermindering van de vraag (het monopsonieeffect)<br />
zoud<strong>en</strong> in principe de kost<strong>en</strong> van voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid door marktmacht<br />
kunn<strong>en</strong> verminder<strong>en</strong>. Dit vergt maatregel<strong>en</strong> zoals de inzet van andere<br />
<strong>en</strong>ergiebronn<strong>en</strong> (zon, wind, water, kol<strong>en</strong> of nucleair) of besparing op gasconsumptie.<br />
Besparing<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gestimuleerd door belasting<strong>en</strong> <strong>en</strong> regulering<br />
zoals standaard<strong>en</strong> voor het <strong>en</strong>ergieverbruik van woning<strong>en</strong>. Of dergelijk<br />
beleid zinvol is hangt af van kost<strong>en</strong> van dergelijke maatregel<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is het<br />
voor verbruikers aantrekkelijk om besparingsmaatregel<strong>en</strong> te nem<strong>en</strong> wanneer<br />
de gasprijz<strong>en</strong> hoger zijn of om, waar mogelijk, te switch<strong>en</strong> naar andere <strong>en</strong>er-<br />
17 Bedrijv<strong>en</strong> die specifieke di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> lever<strong>en</strong> in de olie- <strong>en</strong> gasindustrie, maar zelf ge<strong>en</strong><br />
veld<strong>en</strong> ontginn<strong>en</strong>.<br />
18 Zie ook de Dekker et al. (2008) over handelsrelaties.
132 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
giebronn<strong>en</strong>. Aanvull<strong>en</strong>d overheidsbeleid is alle<strong>en</strong> nodig voor het effect van de<br />
lagere vraag op de gasprijs, e<strong>en</strong> extern effect waar individuele verbruikers ge<strong>en</strong><br />
rek<strong>en</strong>ing mee houd<strong>en</strong>. 19 De omvang van dit effect is bepal<strong>en</strong>d voor de vraag of<br />
beleid nodig is in aanvulling op <strong>en</strong>ergiebesparing <strong>en</strong> inzet van andere brandstoff<strong>en</strong><br />
die bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong>s zelf al zull<strong>en</strong> ondernem<strong>en</strong>, gegev<strong>en</strong> de<br />
hogere prijz<strong>en</strong>.<br />
Disrupties<br />
Bij disrupties door politiek ingrijp<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderinvestering<strong>en</strong> heeft de eu weinig<br />
mogelijkhed<strong>en</strong> om de oorzak<strong>en</strong> weg te nem<strong>en</strong>. Bij transitogeschill<strong>en</strong> zijn er<br />
wel opties. Problem<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> transitoland<strong>en</strong>, zoals het rec<strong>en</strong>te<br />
geschil tuss<strong>en</strong> Rusland <strong>en</strong> de Oekraïne, bestaan bij de gratie van de marktmacht<br />
van de Oekraïne op het gebied van transport van gas. Als er meer infrastructuur<br />
wordt aangelegd, neemt de macht van de Oekraïne op deze markt af.<br />
Het risico van transitogeschill<strong>en</strong> die bedreig<strong>en</strong>d zijn voor de gasleveranties aan<br />
<strong>Europa</strong> wordt dan kleiner (zie ook Hirschhaus<strong>en</strong> et al. 2005 voor e<strong>en</strong> analyse<br />
van het effect van de pijpleiding door Wit-Rusland op de positie van de Oekraïne,<br />
Rusland <strong>en</strong> de prijz<strong>en</strong> voor de eu). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is het in het belang van zowel<br />
Rusland als de eu om alternatieve transportroutes te ontwikkel<strong>en</strong>. Mom<strong>en</strong>teel<br />
zijn er plann<strong>en</strong> voor extra transportcapaciteit van Rusland naar <strong>Europa</strong>, zoals<br />
Nord Stream, e<strong>en</strong> pijpleiding die via de Baltische Zee directe toegang van Rusland<br />
naar West-<strong>Europa</strong> verschaft, <strong>en</strong> South Stream, e<strong>en</strong> pijpleiding van Rusland<br />
door de Zwarte Zee naar Bulgarije, Griek<strong>en</strong>land <strong>en</strong> verder naar West-<strong>Europa</strong>.<br />
E<strong>en</strong> ander project is Nabucco, de aanleg van e<strong>en</strong> pijpleiding door Turkije via<br />
de Balkan naar Oost<strong>en</strong>rijk, waardoor gas uit Azerbeidzjan, Turkm<strong>en</strong>istan <strong>en</strong><br />
ev<strong>en</strong>tueel ook Rusland naar <strong>Europa</strong> kan word<strong>en</strong> vervoerd.<br />
Het eu-beleid kan zich ook richt<strong>en</strong> op vermindering van het effect van disrupties<br />
op de prijs of op de economie. Dat kan door bijvoorbeeld strategische reserves<br />
voor olie aan te houd<strong>en</strong> <strong>en</strong>, in het geval van Nederland, de swingcapaciteit<br />
van het Slochter<strong>en</strong>-veld in stand te houd<strong>en</strong>. Ook maatregel<strong>en</strong> die bijdrag<strong>en</strong><br />
aan vraagvermindering, zoals alternatieve brandstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>en</strong>ergiebesparing,<br />
kunn<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van disrupties verminder<strong>en</strong>.<br />
Of maatregel<strong>en</strong> daadwerkelijk bijdrag<strong>en</strong> aan vraagvermindering hangt af van<br />
de markt<strong>en</strong> waar ze invloed op hebb<strong>en</strong>. Zo zal extra wind<strong>en</strong>ergie in de elektriciteitsproductie<br />
vooral word<strong>en</strong> ingezet als basislast 20 <strong>en</strong> daarmee in de plaats<br />
kom<strong>en</strong> van kol<strong>en</strong>gestookte opwekking. Meer wind<strong>en</strong>ergie heeft daarom naar<br />
verwachting weinig effect op het gebruik van gas in de elektriciteitsopwekking<br />
<strong>en</strong> leidt niet of nauwelijks tot e<strong>en</strong> vermindering van de vraag naar gas. Daarnaast<br />
moet<strong>en</strong> de mogelijke bat<strong>en</strong> in vermed<strong>en</strong> kost<strong>en</strong> van disrupties word<strong>en</strong><br />
afgewog<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong>. Bepal<strong>en</strong>d is de verwachting over de frequ<strong>en</strong>tie van<br />
disrupties, over de economische aanpassingskost<strong>en</strong> <strong>en</strong> over het effect op de<br />
prijs van olie <strong>en</strong> gas. In rec<strong>en</strong>te studies zijn de kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> in beeld gebracht<br />
van maatregel<strong>en</strong> voor voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid (cpb 2004, Hed<strong>en</strong>us 2008).<br />
Hed<strong>en</strong>us onderzoekt beleidsopties om de kost<strong>en</strong> van disrupties in de olieaanvoer<br />
te reducer<strong>en</strong>. Hij laat zi<strong>en</strong> dat de kost<strong>en</strong> van inzet van bio-ethanol (zowel<br />
binn<strong>en</strong> de eu geproduceerde ethanol als geïmporteerde) in de transportsector,<br />
19 Marktfal<strong>en</strong> op andere markt<strong>en</strong> kan ook e<strong>en</strong> red<strong>en</strong> zijn voor overheidsingrijp<strong>en</strong>. Zo valt<br />
er iets te zegg<strong>en</strong> voor het stimuler<strong>en</strong> van <strong>en</strong>ergiebesparing in de gebouwde omgeving<br />
vanwege split inc<strong>en</strong>tives; verhuurders word<strong>en</strong> door hoge prijz<strong>en</strong> minder gestimuleerd<br />
om aan <strong>en</strong>ergiebesparing te do<strong>en</strong> omdat zij niet direct profiter<strong>en</strong> van de opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>.<br />
20 Basislast is het niet-fluctuer<strong>en</strong>de gedeelte van de elektriciteitsvraag <strong>en</strong> de daarmee<br />
sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de productie. Hiervoor wordt de productie met de laagste marginale<br />
kost<strong>en</strong> ingezet, zoals kol<strong>en</strong>, nucleaire <strong>en</strong>ergie <strong>en</strong> wind<strong>en</strong>ergie. Gasc<strong>en</strong>trales hebb<strong>en</strong><br />
de hoogste marginale kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> word<strong>en</strong> met name ingezet bij piekbelasting.
B4 Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> 133<br />
<strong>en</strong>ergiebesparing bij auto’s <strong>en</strong> gebruik van biomassa door huishoud<strong>en</strong>s groter<br />
zijn dan de bat<strong>en</strong> (gegev<strong>en</strong> de vormgeving van de beleidsopties). Bij ethanol<br />
wordt dit onder andere veroorzaakt doordat de prijz<strong>en</strong> van ethanol mee zull<strong>en</strong><br />
stijg<strong>en</strong> met de olieprijz<strong>en</strong>. Bij binn<strong>en</strong>lands geproduceerde ethanol <strong>en</strong> biomassa<br />
is er ge<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong>soverdracht naar het buit<strong>en</strong>land, maar niettemin vall<strong>en</strong><br />
de kost<strong>en</strong> toch hoger uit dan de bat<strong>en</strong>. In de kost<strong>en</strong>-bat<strong>en</strong>analyse van het cpb<br />
(2004) zijn beleidsopties geanalyseerd voor Nederland voor onder andere de<br />
olie- <strong>en</strong> gasmarkt. Daarbij is voor elke maatregel berek<strong>en</strong>d wat de break ev<strong>en</strong>frequ<strong>en</strong>ties<br />
zijn voor disrupties op olie- <strong>en</strong> gasmarkt<strong>en</strong> (de frequ<strong>en</strong>ties waarbij<br />
de kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> van de maatregel gelijk zijn). Vergroting van de strategische<br />
oliereserves met 33% bleek alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kost<strong>en</strong>effectieve maatregel te zijn indi<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> disruptie (gedefinieerd als e<strong>en</strong> vermindering van de olieproductie met 10<br />
miljo<strong>en</strong> vat<strong>en</strong> per dag gedur<strong>en</strong>de zes maand<strong>en</strong>) op de oliemarkt frequ<strong>en</strong>t (e<strong>en</strong>s<br />
in de 6,9 jaar) plaatsvindt. Inzet van biomassa in de transportsector <strong>en</strong> de<br />
chemische sector br<strong>en</strong>gt hoge kost<strong>en</strong> met zich mee die niet opweg<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de<br />
bat<strong>en</strong>. Ook voor gasvoorzi<strong>en</strong>ingszekerheid blek<strong>en</strong> de onderzochte maatregel<strong>en</strong><br />
(e<strong>en</strong> plafond op de jaarlijkse productie van het Slochter<strong>en</strong>-veld waardoor dit<br />
langer beschikbaar blijft om disrupties op te vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> inzet van alternatieve<br />
<strong>en</strong>ergiebronn<strong>en</strong> in de elektriciteitsopwekking) niet r<strong>en</strong>dabel te zijn. Disrupties<br />
kunn<strong>en</strong> weliswaar kost<strong>en</strong> met zich meebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> waar individuele verbruikers<br />
ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing mee houd<strong>en</strong>, de onderzochte beleidsmaatregel<strong>en</strong> blek<strong>en</strong> hogere<br />
kost<strong>en</strong> met zich mee te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />
4.6 Conclusies<br />
De dominantie van noc’s op de olie- <strong>en</strong> gasmarkt<strong>en</strong> zal de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia<br />
to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Nu al is meer dan de helft van de productie van olie <strong>en</strong> gas afkomstig<br />
van staatsbedrijv<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> aandeel dat in 2030 nog zal zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Ruim drie<br />
kwart van de wereldwijde olie- <strong>en</strong> gasreserves is in hand<strong>en</strong> van noc’s; bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />
betreft het vaak ook nog de reserves met de laagste productiekost<strong>en</strong>.<br />
noc’s functioner<strong>en</strong> anders dan private bedrijv<strong>en</strong>. Ze moet<strong>en</strong> vaak aan additionele<br />
doelstelling<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>, zoals ondersteuning van de economische ontwikkeling,<br />
financiering van sociale programma’s, subsidiëring van brandstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
ondersteuning van de buit<strong>en</strong>landse politiek. Dit heeft gevolg<strong>en</strong> voor het functioner<strong>en</strong><br />
van deze bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor hun mogelijkhed<strong>en</strong> om te invester<strong>en</strong> in nieuwe<br />
productiecapaciteit<br />
Het heeft ook consequ<strong>en</strong>ties voor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid van de eu. Door<br />
de achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong> van noc’s neemt de kans op prijsschokk<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> period<strong>en</strong> met hoge prijz<strong>en</strong> toe. Dit veroorzaakt kost<strong>en</strong> voor de Europese<br />
economieën in de vorm van hogere afdracht<strong>en</strong> voor olie <strong>en</strong> gas aan producer<strong>en</strong>de<br />
land<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanpassingskost<strong>en</strong> voor de economie. Maatregel<strong>en</strong> vanuit de<br />
eu zoud<strong>en</strong> idealiter zo veel mogelijk gericht moet<strong>en</strong> zijn op het functioner<strong>en</strong><br />
van noc’s. Het probleem is echter dat de eu daar weinig zegg<strong>en</strong>schap over<br />
heeft. De eu kan wel inzett<strong>en</strong> op het versterk<strong>en</strong> van markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> internationale<br />
instituties, zoals in het kader van de wto <strong>en</strong> het Energiehandvest van de eu.<br />
Daarnaast draagt uitbreiding van de handel bij aan verdergaande economische<br />
integratie, wat bevorderlijk is voor sam<strong>en</strong>werking <strong>en</strong> de wederzijdse afhankelijkheid<br />
tuss<strong>en</strong> de olie- <strong>en</strong> gasproducer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun afnemers.<br />
noc’s kunn<strong>en</strong> de kans op disrupties vergrot<strong>en</strong> vanwege politiek ingrijp<strong>en</strong>,<br />
conflict<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> transitoland<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook door de achterblijv<strong>en</strong>de<br />
investering<strong>en</strong>. Dergelijk ingrijp<strong>en</strong> is echter niet kosteloos. De overhed<strong>en</strong>
134 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
van producer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> zijn veelal voor e<strong>en</strong> belangrijk deel van hun inkomst<strong>en</strong><br />
afhankelijk van olie- <strong>en</strong> gasrev<strong>en</strong>u<strong>en</strong>. Interrupties in de levering hebb<strong>en</strong><br />
daarom grote gevolg<strong>en</strong> voor de begroting van olie- <strong>en</strong> gasexporter<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>.<br />
In de praktijk zi<strong>en</strong> we dan ook dat dergelijk ingrijp<strong>en</strong> in het verled<strong>en</strong> slechts<br />
sporadisch heeft plaatsgevond<strong>en</strong>.<br />
De oorzak<strong>en</strong> van verstoring<strong>en</strong> zijn vanuit de eu beperkt of niet te beïnvloed<strong>en</strong>.<br />
Beleid zal daarom met name gericht moet<strong>en</strong> zijn op maatregel<strong>en</strong> die de<br />
prijsschok zelf verminder<strong>en</strong> of die de macro-economische aanpassingskost<strong>en</strong><br />
verminder<strong>en</strong> (zie ook cpb 2004). Analyses van beleidsopties hebb<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong><br />
dat, uitgaande van de frequ<strong>en</strong>tie van prijsschokk<strong>en</strong> in het verled<strong>en</strong>, de kost<strong>en</strong><br />
van veel maatregel<strong>en</strong> (zoals e<strong>en</strong> groter aandeel wind<strong>en</strong>ergie of ethanol als<br />
motorbrandstof) niet opweg<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de bat<strong>en</strong> in term<strong>en</strong> van lagere kost<strong>en</strong> van<br />
disrupties. Of dergelijk beleid wel zinvol kan zijn om de kost<strong>en</strong> van prijsschokk<strong>en</strong><br />
op de olie- of gasmarkt als gevolg van onderinvestering<strong>en</strong> te beperk<strong>en</strong> zal<br />
afhang<strong>en</strong> van de frequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> de omvang van prijsschokk<strong>en</strong> als gevolg van achterblijv<strong>en</strong>de<br />
investering<strong>en</strong>. Daar valt nu echter nog weinig over te zegg<strong>en</strong>.
135<br />
Literatuur bij Deel B<br />
Acemoglu, D. <strong>en</strong> J.A. Robinson (2006). Economic origins of dictatorship and democracy.<br />
Cambridge: University Press.<br />
Aiz<strong>en</strong>man, J. <strong>en</strong> R. Glick (2008). Sovereign wealth funds: Stylized facts about their<br />
determinants and governance. Cambridge ma: National Bureau of Economic<br />
Research (nber Working Paper 14562).<br />
Baker Institute (2007). The Changing Role of National Oil Companies in International<br />
Energy Markets. Houston: Baker Institute Policy Report.<br />
Barnes, J. <strong>en</strong> M.E. Ch<strong>en</strong> (2007). nocs and U.S. Foreign Policy. Houston: mimeo Rice<br />
University.<br />
Beck, R. <strong>en</strong> M. Fidora (2008). The impact of sovereign wealth funds on global financial<br />
markets. (ecp Occasional Paper Series, no. 91).<br />
Berkhout, E., C. Dustmand <strong>en</strong> P. Emmer (2007). Mind the gap - International Database<br />
on Employm<strong>en</strong>t & Adaptable Labour. Amsterdam: seo Economisch Onderzoek.<br />
Boeri, T. <strong>en</strong> H. Brücker (2005). Why are European so tough on migrants?. In:<br />
Economic Policy, p. 629-703.<br />
Bohi, D.R. <strong>en</strong> M.A. Toman (1996). The Economics of Energy Security. Boston: Kluwer<br />
Academic Publishers.<br />
Bor<strong>en</strong>stein, S. (2008). Cost, Conflict and Climate: U.S. Chall<strong>en</strong>ges in the World Oil Market.<br />
Berkeley: C<strong>en</strong>ter for the Study of Energy Markets (Working Paper 177R).<br />
Borjas, G. (2005). The labor-market impact of high-skill immigration. In: American<br />
Economic Review - aea papers and proceedings, jg. 95, nr 2, p: 56-59.<br />
Borjas, G., R. Freeman <strong>en</strong> L. Katz (1997). How much do immigration and trade<br />
affect labor market outcomes? In: Brookings Papers on Economic Activity, nr. 1,<br />
p. 1-90.<br />
Borjas, G. (1999). The Economic Analysis of Immigration. In: O. Ash<strong>en</strong>felter <strong>en</strong><br />
D. Card (red.), Handbook of Labor Economics, p. 1697-1760. Amsterdam: North-<br />
Holland.<br />
Bornhorst, F., S. Gupta <strong>en</strong> J. Thornton (2008). Natural Resource Endowm<strong>en</strong>ts,<br />
Governance, and the domestic Rev<strong>en</strong>ue Effort: Evid<strong>en</strong>ce from a panel of Countries.<br />
Washington dc: International Monetary Fund (Working Paper wp/08/170).<br />
Bourguignon, F. <strong>en</strong> C. Morrison (2002). Inequality among world citiz<strong>en</strong>s: 1820-<br />
1992. In: American Economic Review, jg. 92, nr. 4, p. 727-744.<br />
Campbell, K. <strong>en</strong> P. L. Winfree (2008). Bankruptcy of Detroit’s Big Three Automobile<br />
Companies: New Economic Impact Estimates. (www.heritage.org/research/economy/<br />
wm2160.cfm).<br />
Ch<strong>en</strong>, M.E. <strong>en</strong> A.M. Jaffe (2007). Energy Security: Meeting the Growing Chall<strong>en</strong>ge<br />
of National Oil Companies. In: The Whitehead Journal of Diplomacy and International<br />
relations, Summer/Fall 2007, p. 9−21.<br />
Ch<strong>en</strong>, S. <strong>en</strong> M. Ravallion (2008). The developing world is poorer than we thought, but<br />
no less successful in the fight against poverty. Washington dc: World Bank (Policy<br />
Research Working Paper 4703).<br />
Chhaochharia, V. <strong>en</strong> L. Laev<strong>en</strong> (2008). Sovereign Wealth Funds: Their Investm<strong>en</strong>t<br />
Strategies and Performance. Lond<strong>en</strong>: C<strong>en</strong>ter for Economic Policy Research (cepr<br />
Discussion Paper 6959).<br />
Chiswick, B. (2008). The economics of language: an introduction and overview. Bonn:<br />
Institute for the Study of Labor (iza Discussion Paper 3568).<br />
Chiswick, B. <strong>en</strong> T. Hatton (2002). International Migration and the Integration of Labor<br />
Markets. Bonn: Institute for the Study of Labor (iza Discussion Paper 559).<br />
Clark, X., T. Hatton <strong>en</strong> J. Williamson (2002). Where do us immigrants come from? Policy<br />
and s<strong>en</strong>ding country fundam<strong>en</strong>tals. Cambridge ma: National Bureau of Economic<br />
Research (nber Working Paper 8998).<br />
Clem<strong>en</strong>s, M., C. Mont<strong>en</strong>egro <strong>en</strong> L. Pritchett (2008). The place premium: wage differ<strong>en</strong>ces<br />
for id<strong>en</strong>tical workers across the us border. Washington dc: World Bank / Harvard<br />
K<strong>en</strong>nedy School (World bank Policy Research Working Paper 4671).<br />
Clem<strong>en</strong>s, M. <strong>en</strong> L. Pritchett (2008). Income per natural: measuring developm<strong>en</strong>t<br />
for people rather than places. In: Population and Developm<strong>en</strong>t Review, jg. 34, nr. 3,<br />
p. 395-434.<br />
Coleman, D. (2008). The demographic effects of international migration in Europe.<br />
In: Oxford Review of Economic Policy, jg. 24, nr. 3, p. 453-477.<br />
Commissie van de Europese Geme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> (2000). Mededeling van de Commissie<br />
aan de Raad <strong>en</strong> het Europees Parlem<strong>en</strong>t over e<strong>en</strong> communautair immigratiebeleid. Brussel:<br />
com (757 definitief).
136 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
Cornelius, W. (2001). Death at the border: the efficacy and ‘unint<strong>en</strong>ded’ consequ<strong>en</strong>ces of U.S.<br />
immigration control policy 1993–2000. San Diego: University of California C<strong>en</strong>ter<br />
for Comparative Immigration Studies (Working Paper 27).<br />
Correljé, A. <strong>en</strong> C. van der Linde (2006). Energy supply security and geopolitics:<br />
A European perspective. In: Energy Policy, nr. 34, p. 532-543.<br />
cpb (2009). C<strong>en</strong>traal Economisch Plan. D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>.<br />
cpb/scp (2004), <strong>Sociaal</strong> <strong>Europa</strong> (Europese Verk<strong>en</strong>ning 2, bijlage bij Staat van de<br />
Europese Unie 2004). D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>/<strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong><br />
<strong>Planbureau</strong>.<br />
cpb/scp (2005). Bestemming <strong>Europa</strong> – immigratie <strong>en</strong> integratie in de Europese Unie<br />
(Europese Verk<strong>en</strong>ning 3, bijlage bij Staat van de Europese Unie 2005). D<strong>en</strong><br />
Haag: C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>/<strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>.<br />
cpb/scp (2007). Marktplaats <strong>Europa</strong>. Vijftig jaar publieke opinie <strong>en</strong> marktintegratie in de<br />
Europese Unie (Europese Verk<strong>en</strong>ning 5). D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>/<strong>Sociaal</strong><br />
<strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>.<br />
cpb/scp (2008). <strong>Europa</strong>’s bur<strong>en</strong>. Europees nabuurschapsbeleid <strong>en</strong> de publieke opinie over de<br />
Europese Unie (Europese Verk<strong>en</strong>ning 6). D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>/<strong>Sociaal</strong><br />
<strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>.<br />
Dal<strong>en</strong>, H.P. van <strong>en</strong> K. H<strong>en</strong>k<strong>en</strong>s (2005). The rationality behind immigration policy<br />
prefer<strong>en</strong>ces. In: The Economist, jg. 153, nr. 1, p. 67–83.<br />
De Larosière, J. (2009). The high-level Group on financial supervision in the eu. Brussel:<br />
report European Commission.<br />
Dem<strong>en</strong>ey, P. (2003). Population policy dilemmas in Europe at the dawn of the<br />
tw<strong>en</strong>ty-first c<strong>en</strong>tury. In: Population and Developm<strong>en</strong>t Review, jg. 29, nr. 1, p. 1-28.<br />
De Nederlandsche Bank (2007). Financiële stabiliteit: vorm<strong>en</strong> Sovereign Wealth Funds e<strong>en</strong><br />
bedreiging? Amsterdam: dnb (Kwartaalbericht september 2007).<br />
DeVoretz, D. (2004). Immigration policy: methods of economic assessm<strong>en</strong>t. G<strong>en</strong>ève: Global<br />
Commission on International Migration (Global Migration Perspectives 4).<br />
DeVoretz, D. (2008a). An auction model of Canadian temporary immigration for<br />
the 21 st c<strong>en</strong>tury. In: International Migration, jg. 46, nr. 1, p. 3-17.<br />
DeVoretz, D. (2008b). The Economics of Citiz<strong>en</strong>ship: A Common Intellectual<br />
Ground for Social Sci<strong>en</strong>tists? In: Journal of Ethnic and Migration Studies, jg. 34,<br />
nr. 4, p. 679-693.<br />
Docquier, F. (2006). Brain drain and inequality across nations. Bonn: Institute for the<br />
Study of Labor (iza Discussion Paper 2440).<br />
Dustmann, C., A. Glitz <strong>en</strong> T. Frattini (2008). The labour market impact of<br />
immigration. In: Oxford Review of Economic Policy, jg. 24, nr. 3, p. 478-495.<br />
Eller, S.L., P. Hartley <strong>en</strong> K.B. Medlock iii (2007). Empirical Evid<strong>en</strong>ce on the Operational<br />
Effici<strong>en</strong>cy of National Oil Companies. Houston: mimeo Rice University.<br />
Europese Commissie (2007). A Strong European Neighbourhood Policy. Brussel:<br />
Communication from the Commission (com(2007) 774 final).<br />
Faini, R. (2001). Developm<strong>en</strong>t, trade and migration. Washington: International<br />
Monetary Fund.<br />
Finon, D. <strong>en</strong> C. Locatelli (2007). Russian and European gas interdep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ce:<br />
Could contractual trade channel geopolitics? In: Energy Policy, nr. 36,<br />
p. 423-442.<br />
Fischer, G., K. Frohberg, M.A. Keyzer, K.S. Parikh <strong>en</strong> W. Tims (1991). Hunger: beyond<br />
the reach of the invisible hand. Lax<strong>en</strong>burg: International Institute for Applied<br />
Systems Analysis (Research Report 91-15.)<br />
Forbes, K.J. (2008). Why do Foreigners Invest in the United States? Cambridge ma:<br />
National Bureau of Economic Research (nber Working Paper 13908).<br />
Fotak, V., B. Bortolotti <strong>en</strong> W. Megginson (2008). The Financial impact of Sovereign<br />
Wealth Fund Investm<strong>en</strong>ts in Listed Companies. Norman: mimeo University of<br />
Oklahoma.<br />
Freeman, R. (2005). Does globalization of the Sci<strong>en</strong>tific/Engineering workforce threat<strong>en</strong><br />
us economic leadership? Cambridge ma: National Bureau of Economic Research<br />
(nber Working Paper 11457).<br />
Freeman, R. <strong>en</strong> R. Oost<strong>en</strong>dorp (2000). Wages around the world: pay across occupations<br />
and countries. Cambridge ma: National Bureau of Economic Research (nber<br />
Working Paper 8058).<br />
Gilpin, R. (2001). Global political economy. Understanding the international economic<br />
order. Princeton: University Press.<br />
Gilson, R.J. <strong>en</strong> C.J. Milhaupt (2008). Sovereign Wealth Funds and Corporate Governance:<br />
A Minimalist Response to the New Mercantilism. Stanford: Stanford University Law<br />
and Economics (Olin Working Paper 355).
Literatuur bij Deel B 137<br />
Hamilton, R. <strong>en</strong> J. Whalley (1984). Effici<strong>en</strong>cy and distributional implications of<br />
global restrictions on labor mobility. In: Journal of Developm<strong>en</strong>t Economics, nr. 14,<br />
p. 61-75.<br />
Hanson, G., 2008. The economic consequ<strong>en</strong>ces of the international migration of labor.<br />
Cambridge ma: National Bureau of Economic Research (nber Working paper<br />
14490).<br />
Hartley, P. and Medlock (2007), A Model of the Operation and Developm<strong>en</strong>t of a National<br />
Oil Company. Houston: mimeo Economics Departm<strong>en</strong>t, Rice University.<br />
Hatton, T. <strong>en</strong> J. Williamson (2006). Global migration and the world economy: two<br />
c<strong>en</strong>turies of policy and performance. Cambridge ma: mit Press.<br />
Hatton, T. <strong>en</strong> J. Williamson (2004). International migration in the long-run: positive<br />
selection, negative selection and policy. Bonn: Institute for the Study of Labor (iza<br />
Discussion Paper 1304).<br />
Hatton, T. <strong>en</strong> J. Williamson (1998). The age of mass migration: causes and economic<br />
impact. New York: Oxford University Press.<br />
Hed<strong>en</strong>us, F. (2008). Energy security policies in eu-25 – the expected cost of oil supply<br />
disruptions. Paper pres<strong>en</strong>ted at the 2008 eaere confer<strong>en</strong>ce, www.webmeets.<br />
com/files/papers/eaere/2008/241/241.pdf.<br />
H<strong>en</strong>dricks, L. (2002). How important is human capital for developm<strong>en</strong>t? Evid<strong>en</strong>ce<br />
from immigrant earnings. In: American Economic Review, nr. 92, p. 198-219.<br />
Hirschhaus<strong>en</strong>, C. von, B. Meinhart <strong>en</strong> F. Pavel (2005). Transporting Russian gas to<br />
Western Europe – A simulation Analysis. In: Energy Journal, jr. 26, nr. 2, p. 49-68.<br />
Horst, A. van der <strong>en</strong> A. Lejour (2008). Europese innovatiedoelstelling<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />
smart word<strong>en</strong>. In: Me Judice, jg. 1, 16 december 2008.<br />
iea (2008). World Energy Outlook 2008. Parijs: Organisation for Economic<br />
Cooperation and Developm<strong>en</strong>t/International Energy Ag<strong>en</strong>cy.<br />
iwg (2008). Sovereign wealth funds – G<strong>en</strong>erally accepted principles and practices – “Santiago<br />
principles”, www.iwg-swf.org.<br />
Jaffe, A.M. <strong>en</strong> R. Soligo (2007). The International Oil Companies. Houston: Rice<br />
University.<br />
Jandl, M. (2004). The estimation of illegal migration in Europe. In: Studi<br />
Emigrazione/Migration Studies, jg. 61, nr. 153), p. 141–55.<br />
Joode, J. de, D. Kingma, M. Lijes<strong>en</strong>, M. Mulder <strong>en</strong> V. Shestalova (2004). Energy<br />
Policies and Risks on Energy Markets: A cost-b<strong>en</strong>efit analysis. D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal<br />
<strong>Planbureau</strong> (Bijzondere Publicatie 51).<br />
Kaufmann, D., A. Kraay <strong>en</strong> M. Mastruzzi (2008). Governance Matters vii: Governance<br />
Indicators for 1996-2007. Washington dc: World Bank (Policy Research June<br />
2008).<br />
Keohane, R.O. <strong>en</strong> J.S. Nye (2001). Power and interdep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ce. New York: Longman<br />
(3 rd ed.).<br />
Keijzer, M. (1998). Economische gevolg<strong>en</strong> van internationale migratie. In: K. Heins<br />
<strong>en</strong> H. Kox (red.), M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op drift – migratie <strong>en</strong> ontwikkeling, p. 138-153. Amsterdam:<br />
Vrije Universiteit.<br />
Keijzer, M. <strong>en</strong> W. Tims (1994). Voluntary transfers and the rights of the poor. In:<br />
J. Gunning, H. Kox, W. Tims <strong>en</strong> Y. de Wit (red.), Trade, Aid and Developm<strong>en</strong>t,<br />
p. 145-71. Houndmills / New York: MacMillan.<br />
Keijzer, M.A., H. Linnemann <strong>en</strong> W.Tims (1991). Gevolg<strong>en</strong> van vrijere handel <strong>en</strong><br />
migratie voor het hongervraagstuk. In: H. Silvis et al. (red.), Landbouwpolitiek<br />
tuss<strong>en</strong> diagnose <strong>en</strong> therapie. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Landbouwuniversiteit.<br />
Killian, L. (2008). The Economic Effects of Energy Price Shocks. In: Journal of<br />
Economic Literature, jg. 46, nr. 4, p. 871-909.<br />
Kose, M.A., E.S. Prasad <strong>en</strong> M.E. Terrones (2009). Does Op<strong>en</strong>ness to International<br />
Financial Flows Raise Productivity Growth? Cambridge ma: National Bureau of<br />
Economic Research (nber Working Paper 14558).<br />
Kydland, F. <strong>en</strong> E. Prescott (1977). Rules rather than discretion: The inconsist<strong>en</strong>cy<br />
of optimal plans. In: Journal of political economy, nr. 85, p. 473-490.<br />
Laitin<strong>en</strong>, I. (2008). Frontex; an inside view. In: eipascope, nr. 3, p. 31-34.<br />
Laxton, E. (1996). The famine ships: the Irish exodus to America 1846-51. Lond<strong>en</strong>:<br />
Bloomsbury.<br />
Leiby, P.N. (2007). Estimating the <strong>en</strong>ergy security b<strong>en</strong>efit of reduced us oil imports. Oak<br />
Ridge: mimeo National Laboratory.<br />
Linde, C. van der (2000). The State and the International Oil Market. Boston: Kluwer<br />
Academic Publishers.<br />
Longi, S., P. Nijkamp <strong>en</strong> J. Poot (2006). The impact of migration on the employm<strong>en</strong>t of<br />
natives in regional labour markets: a meta-analysis, Bonn: Institute for the Study<br />
of Labor (iza Discussion Paper 2044).
138 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
Maddison, A. (2001). The world economy: a mill<strong>en</strong>nial perspective. Parijs: Organisation<br />
for Economic Cooperation and Developm<strong>en</strong>t.<br />
Ministeries van Financiën <strong>en</strong> Economische Zak<strong>en</strong> (2008). Sovereign Wealth Funds.<br />
D<strong>en</strong> Haag: Bijlage bij Brief Staatsfonds<strong>en</strong>, Tweede Kamer 2007-2008, 31 350,<br />
nr. 1 (gezam<strong>en</strong>lijk notitie, MR versie, februari 2008).<br />
Ministry of Finance of the Russian Federation (2008). Main results and tr<strong>en</strong>ds of<br />
Budget Policy 2008-2010, www1.minfin.ru/<strong>en</strong>/budget_reform.<br />
Mitchell, O.S., J. Piggott <strong>en</strong> C. Kumru (2008). Managing public investm<strong>en</strong>t funds:<br />
best practices and new chall<strong>en</strong>ges. Cambridge ma: National Bureau of Economic<br />
Research (nber working paper 14078).<br />
Mitchell, J.V. <strong>en</strong> P. Stev<strong>en</strong>s (2008). Ending Dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ce, Hard Choices for Oil-Exporting<br />
States. Lond<strong>en</strong>: Chatham House Report.<br />
Monitoring Commissie Corporate Governance Code (2008a). Rapport over de<br />
evaluatie <strong>en</strong> actualisering van de Nederlandse corporate governance code. D<strong>en</strong> Haag:<br />
Monitoring Commissie Corporate Governance Code (2008b). De Nederlandse<br />
corporate governance code. D<strong>en</strong> Haag:<br />
Mulder, M. <strong>en</strong> G. Zwart (2006). natgas: a model of the European natural gas market.<br />
D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong> (cpb Memoranda 144).<br />
Nickell, S. (2003). A picture of European unemploym<strong>en</strong>t: Success and failure. Lond<strong>en</strong>: lse<br />
C<strong>en</strong>tre of Economic Performance (Discussion Paper 577).<br />
Noailly, J., D. Waagmeester, B. Jacobs, M. R<strong>en</strong>sman <strong>en</strong> D. Webbink (2005).<br />
Scarcity of sci<strong>en</strong>ce and <strong>en</strong>gineering stud<strong>en</strong>ts in the Netherlands. D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal<br />
<strong>Planbureau</strong> (cpb Docum<strong>en</strong>t 92).<br />
Obstfeld, M. <strong>en</strong> A.M. Taylor (2004). Global capital markets: integration, crisis and<br />
growth. Cambridge: University Press.<br />
oecd (2006). International Migration Outlook 2006. Parijs: oecd–sopemi.<br />
Peders<strong>en</strong>, P., M. Pytlikova <strong>en</strong> N. Smith (2008). Selection and network effects—<br />
Migration flows into oecd countries 1990–2000. In: European Economic Review,<br />
nr. 52, p. 1160–1186.<br />
Peridy, N. (2006). Welfare Magnets, Border Effects or Policy Regulations: What<br />
Determinants Drive Migration Flows into the eu? Nottingham: University of<br />
Nottingham (Research Paper Series 2006/06 Nottingham).<br />
Pirani, S. (2007). Ukraine’s gas sector. Oxford: mimeo Institute for Energy Studies.<br />
Ploeg, F. van der <strong>en</strong> A.J. V<strong>en</strong>ables (2008). Harnessing Windfall Rev<strong>en</strong>ues in Developing<br />
Economies: Sovereign Wealth Funds and Optimal Tradeoffs Betwe<strong>en</strong> Citiz<strong>en</strong> Divid<strong>en</strong>ds,<br />
Public Infrastructure and Debt Reduction. Lond<strong>en</strong>: C<strong>en</strong>ter for Economic Policy<br />
Research (cepr Discussion Paper 6954).<br />
Pomp, M. <strong>en</strong> S. Vujic (2008). Rising health sp<strong>en</strong>ding, new medical technology and the<br />
Baumol effect. D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong> (cpb Discussion Paper 115).<br />
Pritchett, L. (2006). Let their people come – breaking the gridlock on global labor mobility.<br />
Washington: C<strong>en</strong>ter for Global Developm<strong>en</strong>t.<br />
Rood<strong>en</strong>burg, H., R. Euwals <strong>en</strong> H. Ter Rele (2003). Immigration and the Dutch economy.<br />
D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong> (cpb Bijzondere Publicatie 47).<br />
Ruhs, M. (2008). Economic research and labour immigration policy. In: Oxford<br />
Review of Economic Policy, jg. 24, nr. 3, p. 404-427.<br />
Setser, B.W. (2008). Sovereign Wealth and Sovereign Power, The Strategic Consequ<strong>en</strong>ces of<br />
American Indebtedness. New York: Council on Foreign Relations (Special Report<br />
no. 37).<br />
Stern, J. (2002). Security of European natural gas supplies, the impact of import dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ce<br />
and liberalization. Lond<strong>en</strong>: The Royal Institute of International Affairs.<br />
Stev<strong>en</strong>s, P. (2008). National oil companies and international oil companies in the<br />
Middle East: Under the shadow of governm<strong>en</strong>t and the resource nationalism<br />
cycle. In: Journal of World Energy Law & Business, jg. 1, nr. 1, p. 5−30.<br />
Teulings, C., L. Bov<strong>en</strong>berg <strong>en</strong> H. van Dal<strong>en</strong> (2005). De cirkel van goede int<strong>en</strong>ties. De<br />
economie van het publieke belang. Amsterdam: University Press.<br />
Timmer, A. <strong>en</strong> J. Williamson (1997). Immigration policy prior to the Thirties: labor<br />
markets, policy interaction, and globalization backlash. In: Population and<br />
Developm<strong>en</strong>t Review, jg. 24, nr. 4, p. 739-771.<br />
Truman, E. (2007). Sovereign Wealth Funds: The Need for Greater Transpar<strong>en</strong>cy and<br />
Accountability. Washington dc: Peterson Institute for International Economics<br />
(Policy Brief pb07-6).<br />
V<strong>en</strong>turini, A. (2004). Do illegal migrants compete with national workers? In:<br />
Intereconomics, jg. 39, nr. 1, p. 11-13.<br />
Walmsley, T. <strong>en</strong> L. Winters (2005). Relaxing the restrictions on the temporary<br />
movem<strong>en</strong>ts of natural persons: a simulation analysis. In: Journal of Economic<br />
Integration, jg. 20, nr. 4, p. 688-726.
Literatuur bij Deel B 139<br />
Weinstein, E. (2002). Migration for the b<strong>en</strong>efit of all. In: International Labour Review,<br />
jg. 141, nr. 3, p. 225-252.<br />
Weizsäcker, J. von (2008). Divisions of labour: rethinking Europe’s migration policy.<br />
Brussel: Bruegel (Blueprint 6).<br />
Winters, A., T. Walmsley, Z. Wang <strong>en</strong> R. Grynberg (2002). Negotiating the<br />
liberalization of the temporary movem<strong>en</strong>t of natural persons. Brighton: University of<br />
Sussex (Discussion Paper 87).<br />
Wolf, C. (2008). Does Ownership Matter? The Performance and Effici<strong>en</strong>cy of State Oil vs.<br />
private Oil. Cambridge: University of Cambridge Electricity Policy Research<br />
Group (eprg wp 0813).<br />
World Bank (2006). Global economic prospects 2006: economic implications of remittances<br />
and migration, Washington dc: World Bank.<br />
World Bank (2009). The World Bank Oil, Gas, and Mining Policy Division Study on nocs<br />
and Value Creation, esw Concept Note, http://siteresources.worldbank.org/<br />
intogmc/Resources/Study_nocs_and_Value_Creation_Concept_Note.pdf.<br />
wrr (2000). Het borg<strong>en</strong> van publiek belang. Rapport<strong>en</strong> aan de regering nr. 56. D<strong>en</strong><br />
Haag: Sdu Uitgevers.<br />
Zwart, G.T.J. (2008). European natural gas markets: resource constraints and market power.<br />
D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong> (cpb Discussion paper 116).
140 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />
Publicaties van cpb <strong>en</strong> scp<br />
Onderstaande lijst bevat de vorige Europese Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> selectie van<br />
rec<strong>en</strong>te publicaties van het C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong> <strong>en</strong> het <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong><br />
<strong>Planbureau</strong> die betrekking hebb<strong>en</strong> op <strong>Europa</strong> <strong>en</strong> op het thema van deze Europese<br />
Verk<strong>en</strong>ning. E<strong>en</strong> complete lijst <strong>en</strong> pdf-versies van publicaties zijn te vind<strong>en</strong><br />
op de websites van het cpb (www.cpb.nl) <strong>en</strong> het scp (www.scp.nl).<br />
Europese Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> (door cpb <strong>en</strong> scp; ook beschikbaar in Engelstalige versies)<br />
cpb/scp (2008). <strong>Europa</strong>’s bur<strong>en</strong>: Europees nabuurschapsbeleid <strong>en</strong> de publieke opinie over de<br />
Europese Unie.<br />
cpb/scp (2007). Marktplaats <strong>Europa</strong>: vijftig jaar publieke opinie <strong>en</strong> marktintegratie in de<br />
Europese Unie.<br />
cpb/scp (2006). Divers <strong>Europa</strong>: de Europese Unie in de publieke opinie & verscheid<strong>en</strong>heid in<br />
cultuur, economie <strong>en</strong> beleid.<br />
cpb/scp (2005). Europese tijd<strong>en</strong>: de publieke opinie over <strong>Europa</strong> & arbeidstijd<strong>en</strong>, vergelek<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> verklaard.<br />
cpb/scp (2004). Bestemming <strong>Europa</strong>: immigratie <strong>en</strong> integratie in de Europese Unie.<br />
cpb/scp (2003). <strong>Sociaal</strong> <strong>Europa</strong>.<br />
scp (2002). Leeft <strong>Europa</strong> wel? E<strong>en</strong> verk<strong>en</strong>ning van de Europese Unie in de publieke opinie <strong>en</strong><br />
het onderwijs.<br />
cpb-publicaties<br />
Gelauff, G., I. Grilo <strong>en</strong> A. Lejour (red.) (2008). Subsidiarity and Economic Reform in<br />
Europe, Berlijn: Springer.<br />
Horst, A. van der, H. Rojas-Romagosa <strong>en</strong> L. Bett<strong>en</strong>dorf (2009). Does employm<strong>en</strong>t<br />
affect productivity? (cpb Discussion Paper 119).<br />
Koutstaal, P. <strong>en</strong> P. Ve<strong>en</strong><strong>en</strong>daal (2008). Economische gevolg<strong>en</strong> van schoon <strong>en</strong> zuinig<br />
in 2020? (cpb Docum<strong>en</strong>t 174).<br />
Lejour, A.M. <strong>en</strong> H. Rojas-Romagosa (2008). International spillovers of domestic reforms:<br />
the joint application of the Lisbon Strategy in the eu (cpb Discussion Paper 105).<br />
Straathof, S.M., G.J. Linders, A.M. Lejour <strong>en</strong> J.L. Möhlmann (2008). The<br />
internal market and the Dutch economy: implications for trade and economic growth<br />
(cpb Docum<strong>en</strong>t 168)<br />
Zwart, G.T.J. (2008), European natural gas markets: resource constraints and<br />
market power (cpb Discussion Paper 116).<br />
scp-publicaties<br />
Dekker, P. <strong>en</strong> E. Ste<strong>en</strong>voord<strong>en</strong> (2008). cob (continu onderzoek burgerperspectiev<strong>en</strong>)<br />
kwartaalbericht 2008|1.<br />
Pommer, E., E. van Gamer<strong>en</strong>, J. Stev<strong>en</strong>s, I. Woittiez (2007). Verschill<strong>en</strong> in verzorging.<br />
De verzorging van ouder<strong>en</strong> in neg<strong>en</strong> eu-land<strong>en</strong>.<br />
Schnabel, P., R. Bijl <strong>en</strong> J. de Hart (red.; 2008). Betrekkelijke betrokk<strong>en</strong>heid; sociaal <strong>en</strong><br />
cultureel rapport 2008.<br />
Ste<strong>en</strong>voord<strong>en</strong>, E., P. Schyns <strong>en</strong> T. van der Meer (2009). cob (continu onderzoek<br />
burgerperspectiev<strong>en</strong>) kwartaalbericht 2009|1.<br />
W<strong>en</strong>nekers, C. (2008). De veranderlijkheid van opvatting<strong>en</strong> over de eu. Onderzoeksverslag<br />
van e<strong>en</strong> survey-experim<strong>en</strong>t.