29.05.2014 Views

Strategisch Europa - Sociaal en Cultureel Planbureau

Strategisch Europa - Sociaal en Cultureel Planbureau

Strategisch Europa - Sociaal en Cultureel Planbureau

SHOW MORE
SHOW LESS

Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!

Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.

<strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong>


<strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

Markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht in 2030 <strong>en</strong> de publieke opinie over de Europese Unie<br />

Europese Verk<strong>en</strong>ning 7<br />

Paul Dekker<br />

Albert van der Horst<br />

Paul Koutstaal<br />

H<strong>en</strong>k Kox<br />

Tom van der Meer<br />

Charlotte W<strong>en</strong>nekers<br />

Teunis Bros<strong>en</strong>s<br />

Bas Verschoor<br />

D<strong>en</strong> Haag, mei 2009<br />

<strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>


© <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>/C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>, D<strong>en</strong> Haag 2009<br />

Zet- <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>werk: Textcetera, D<strong>en</strong> Haag<br />

Figur<strong>en</strong>: Mantext, Moerkapelle<br />

Omslagontwerp: Bureau Stijlzorg, Utrecht<br />

Illustraties omslag <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>werk: © Petra Urban, Amsterdam<br />

isbn 978 90 377 0420 4<br />

nur 740<br />

Dit rapport is gedrukt op chloorvrij papier.<br />

Voor zover het mak<strong>en</strong> van reprografische verveelvoudiging<strong>en</strong> uit deze uitgave is toegestaan<br />

op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> de daarvoor wettelijk verschuldigde<br />

vergoeding<strong>en</strong> te voldo<strong>en</strong> aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 kb Hoofddorp,<br />

www.repro-recht.nl). Voor het overnem<strong>en</strong> van (e<strong>en</strong>) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezing<strong>en</strong>,<br />

readers <strong>en</strong> andere compilatiewerk<strong>en</strong> (art. 16 Auteurswet 1912) kan m<strong>en</strong> zich w<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

tot de Stichting pro (Stichting Publicatie- <strong>en</strong> Reproductierecht<strong>en</strong> Organisatie, Postbus 3060,<br />

2130 kb Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).<br />

<strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong> C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong><br />

Parnassusplein 5 Van Stolkweg 14<br />

2511 vx D<strong>en</strong> Haag 2585 jr D<strong>en</strong> Haag<br />

Telefoon (070) 340 70 00 Telefoon (070) 338 33 80<br />

Fax (070) 340 70 44 Fax (070) 338 33 50<br />

Website: www.scp.nl<br />

Website: www.cpb.nl<br />

E-mail: info@scp.nl<br />

E-mail: info@cpb.nl


Inhoud<br />

Voorwoord 7<br />

Deel A De publieke opinie in <strong>Europa</strong> 9<br />

Opzet <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong> 9<br />

A1 Verhal<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> 12<br />

1.1 M<strong>en</strong>ingsvorming over <strong>Europa</strong>: verhal<strong>en</strong> als sleutel 12<br />

1.2 Het verhal<strong>en</strong>project: e<strong>en</strong> korte toelichting 13<br />

1.3 Hoe wordt <strong>Europa</strong> beleefd? 14<br />

1.4 Burgers <strong>en</strong> experts: e<strong>en</strong> andere bril? 16<br />

1.5 E<strong>en</strong> beeld zegt meer dan duiz<strong>en</strong>d woord<strong>en</strong>? 16<br />

1.6 De resultat<strong>en</strong> in perspectief 22<br />

A2 Nationale verscheid<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> houding<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over de eu 27<br />

2.1 Nationale verscheid<strong>en</strong>heid 27<br />

2.2 De publieke opinie over de eu 29<br />

2.3 Nederland: ontwikkeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong> 33<br />

Bijlage tabell<strong>en</strong> bij A2 36<br />

A3 <strong>Europa</strong> in electoraal perspectief 39<br />

3.1 Opkomstcijfers bij eerdere verkiezing<strong>en</strong> 39<br />

3.2 Verklaring<strong>en</strong> voor de opkomst bij Europese verkiezing<strong>en</strong> 41<br />

3.3 E<strong>en</strong> kloof tuss<strong>en</strong> burgers <strong>en</strong> hun partij? 46<br />

3.4 Het belang van <strong>Europa</strong> in nationale verkiezing<strong>en</strong> 49<br />

3.5 Conclusie 50<br />

Bijlage bij A3: figuur 52<br />

A4 Vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomstverwachting<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong> 53<br />

4.1 <strong>Europa</strong> in de wereld 53<br />

4.2 Vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst 55<br />

4.3 Vertrouw<strong>en</strong> in zichzelf, in elkaar <strong>en</strong> in instituties 58<br />

4.4 Sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> optimisme? 61<br />

4.5 Afsluit<strong>en</strong>d 64<br />

Literatuur bij deel A 65<br />

Deel B Markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht in 2030 67<br />

Bevinding<strong>en</strong> 67<br />

B1 Markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht in toekomstig <strong>Europa</strong> 70<br />

1.1 <strong>Europa</strong> over twee dec<strong>en</strong>nia 70<br />

1.2 Macht <strong>en</strong> mededinging 71<br />

1.3 Wederzijdse afhankelijkheid 73<br />

1.4 <strong>Strategisch</strong>e belang<strong>en</strong> van <strong>Europa</strong> 75<br />

B2 De toekomst van het hek rond de Europese arbeidsmarkt 76<br />

2.1 E<strong>en</strong> beschermde Europese arbeidsmarkt 76<br />

2.2 Hoofdlijn<strong>en</strong> van het eu-arbeidsmigratiebeleid 76<br />

2.3 Economische gevolg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> restrictief arbeidsmigratiebeleid 78<br />

2.4 Effect<strong>en</strong> van het hek buit<strong>en</strong> de eu 82


2.5 Het hek om de Europese arbeidsmarkt komt onder druk 85<br />

2.6 Dilemma’s voor het toekomstige eu-arbeidsmigratiebeleid 88<br />

2.7 Naar gecontroleerde verruiming van arbeidsimmigratie voor laagopgeleid<strong>en</strong> 91<br />

2.8 Conclusies 93<br />

Bijlage bij B2: figuur <strong>en</strong> tabel 95<br />

B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 96<br />

3.1 Investeringsfonds<strong>en</strong> van overhed<strong>en</strong> 96<br />

3.2 Verled<strong>en</strong> <strong>en</strong> hed<strong>en</strong>: swf’s zonder strategische invloed 97<br />

3.3 De toekomst: swf’s kunn<strong>en</strong> strategische belang<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong> 103<br />

3.4 Gevolg<strong>en</strong> voor <strong>Europa</strong> 104<br />

3.5 Governance 108<br />

3.6 Mogelijke beleidsreacties 112<br />

3.7 Voorkom<strong>en</strong> is beter dan g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong> 115<br />

B4 Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> 116<br />

4.1 De internationale <strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong> 116<br />

4.2 Verled<strong>en</strong>, hed<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomst van noc’s 116<br />

4.3 De invloed van overheidsbemoei<strong>en</strong>is op noc’s 119<br />

4.4 Gevolg<strong>en</strong> voor de <strong>en</strong>ergievoorzi<strong>en</strong>ing van <strong>Europa</strong> 123<br />

4.5 Mogelijke beleidsreacties 130<br />

4.6 Conclusies 133<br />

Literatuur bij Deel B 135<br />

Publicaties van cpb <strong>en</strong> scp 140


Voorwoord<br />

Internationale verwev<strong>en</strong>heid speelt e<strong>en</strong> grote rol in de economische toekomst<br />

van <strong>Europa</strong>. Deze verwev<strong>en</strong>heid krijgt e<strong>en</strong> belangrijke politieke dim<strong>en</strong>sie als<br />

strategische belang<strong>en</strong> in het geding zijn. Hierdoor kan de Europese Unie haar<br />

economische <strong>en</strong> politieke invloed buit<strong>en</strong> haar gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, maar<br />

kunn<strong>en</strong> omgekeerd buit<strong>en</strong>landse overhed<strong>en</strong> economische <strong>en</strong> politieke invloed<br />

in <strong>Europa</strong> verwerv<strong>en</strong>. Deel B bevat drie essays waarin de economische toekomst<br />

van <strong>Europa</strong> vanuit het thema van macht <strong>en</strong> wederzijdse afhankelijkheid wordt<br />

beschouwd. De essays zijn gekoz<strong>en</strong> op de terrein<strong>en</strong> van grondstoff<strong>en</strong>, kapitaal-<br />

<strong>en</strong> arbeidsmarkt <strong>en</strong> behandel<strong>en</strong> de invloed van National Oil Companies op de<br />

<strong>en</strong>ergiemarkt, het verwerv<strong>en</strong> van belang<strong>en</strong> in Europese bedrijv<strong>en</strong> door Sovereign<br />

Wealth Funds <strong>en</strong> het hek dat Europees migratiebeleid opzet teg<strong>en</strong> laagopgeleide<br />

arbeidsmigrant<strong>en</strong>.<br />

Aan het thematische deel B gaat deel A over de publieke opinie vooraf. Dit<br />

deel op<strong>en</strong>t met e<strong>en</strong> beschrijving <strong>en</strong> analyse van de verhal<strong>en</strong> die Nederlanders,<br />

daartoe uitg<strong>en</strong>odigd, elkaar over <strong>Europa</strong> vertell<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s vergelijk<strong>en</strong> we<br />

het opinieklimaat van de 27 eu-lidstat<strong>en</strong> <strong>en</strong> de opvatting<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong>. Omdat<br />

in juni 2009 verkiezing<strong>en</strong> voor het Europees Parlem<strong>en</strong>t plaatsvind<strong>en</strong>, wordt<br />

verder ingegaan op de electorale betek<strong>en</strong>is van <strong>Europa</strong>, <strong>en</strong> met het oog op deel<br />

B behandel<strong>en</strong> we <strong>en</strong>kele aspect<strong>en</strong> van de toekomstgerichtheid <strong>en</strong> het (zelf)<br />

vertrouw<strong>en</strong> van <strong>Europa</strong>.<br />

Deze zev<strong>en</strong>de Europese Verk<strong>en</strong>ning is opnieuw e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijke publicatie<br />

van het C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong> (cpb) <strong>en</strong> het <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong><br />

(scp). Het scp was p<strong>en</strong>voerder voor deel A (Paul Dekker, Tom van der Meer <strong>en</strong>,<br />

nu via e<strong>en</strong> opdracht aan de rvd/Di<strong>en</strong>st Publiek <strong>en</strong> Communicatie, Charlotte<br />

W<strong>en</strong>nekers) <strong>en</strong> het cpb voor deel B (Albert van der Horst, Paul Koutstaal <strong>en</strong><br />

H<strong>en</strong>k Kox) met medewerking van Teunis Bros<strong>en</strong>s <strong>en</strong> Bas Verschoor (beid<strong>en</strong><br />

werkzaam bij de Autoriteit Financiële Markt<strong>en</strong>).<br />

Graag bedank<strong>en</strong> we de led<strong>en</strong> van de klankbordgroep, werkzaam bij diverse<br />

departem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij Instituut Cling<strong>en</strong>dael, voor hun nuttige suggesties, <strong>en</strong><br />

de Forward Stategy Unit van het directoraat-g<strong>en</strong>eraal Europese Sam<strong>en</strong>werking<br />

van het ministerie van Buit<strong>en</strong>landse Zak<strong>en</strong> voor haar comm<strong>en</strong>taar <strong>en</strong> ondersteuning.<br />

De inhoudelijke verantwoordelijkheid voor deze Verk<strong>en</strong>ning ligt echter geheel<br />

bij het cpb <strong>en</strong> het scp. De opvatting<strong>en</strong> in de tekst hoev<strong>en</strong> dus niet te strok<strong>en</strong> met<br />

die van de regering.<br />

Prof. dr. Paul Schnabel<br />

Directeur<br />

<strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong><br />

Prof. dr. Co<strong>en</strong> Teulings<br />

Directeur C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>


9<br />

Deel A<br />

De publieke opinie in <strong>Europa</strong><br />

Opzet <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong><br />

In deel A van deze Verk<strong>en</strong>ning gev<strong>en</strong> we land<strong>en</strong>vergelijk<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> uitgebreider<br />

voor Nederland, e<strong>en</strong> beeld van de publieke opinie over de Europese Unie (eu).<br />

We beginn<strong>en</strong> in hoofdstuk A1 in Nederland <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verhal<strong>en</strong> over<br />

<strong>Europa</strong> vertell<strong>en</strong> zonder mete<strong>en</strong> naar opvatting<strong>en</strong> over de eu te vrag<strong>en</strong>. Hoofdstuk<br />

A2 biedt e<strong>en</strong> breed overzicht van de publieke opinie in de eu-lidstat<strong>en</strong>,<br />

beginn<strong>en</strong>d met de algem<strong>en</strong>e stemming in de land<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s over houding<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong>over <strong>Europa</strong>. Wat <strong>Europa</strong> betreft gaan we dan verder in op ontwikkeling<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> in de bevolking in Nederland. Hoofdstukk<strong>en</strong> A3 <strong>en</strong> A4<br />

zijn specifieker. In A3 kijk<strong>en</strong> we met het oog op de aanstaande verkiezing<strong>en</strong><br />

voor het Europees Parlem<strong>en</strong>t (ep) naar de electorale betek<strong>en</strong>is van <strong>Europa</strong>: wat<br />

bepaalt opkomst <strong>en</strong> keuz<strong>en</strong> bij eerdere ep-verkiezing<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe speelt <strong>Europa</strong> in<br />

nationale verkiezing<strong>en</strong>? A4 gaat tot slot over vertrouw<strong>en</strong>: vertrouw<strong>en</strong> in andere<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappelijke instelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> vooral over vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst.<br />

Het biedt e<strong>en</strong> overgang naar het thematische deel B van deze publicatie<br />

met verk<strong>en</strong>ning van de toekomst van <strong>Europa</strong>.<br />

In hoofdstuk A1 verk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> we de m<strong>en</strong>ingsvorming van Nederlanders over<br />

<strong>Europa</strong> aan de hand van verhal<strong>en</strong>. Eerder gebruikt<strong>en</strong> we onder andere focusgroep<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> experim<strong>en</strong>tele ‘doorvraag<strong>en</strong>quête’ om aard <strong>en</strong> dynamiek van de<br />

opvatting<strong>en</strong> over de eu nader te onderzoek<strong>en</strong>. Dit keer mak<strong>en</strong> we gebruik van<br />

e<strong>en</strong> nog meer op<strong>en</strong> onderzoeksmethode: de narratieve methode. Er is de deelnemers<br />

zo op<strong>en</strong> mogelijk gevraagd om elkaar verhal<strong>en</strong> te vertell<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong><br />

<strong>en</strong> de eu. Door te zoek<strong>en</strong> naar patron<strong>en</strong> achter de verhal<strong>en</strong> geeft het onderzoek<br />

inzicht in de dynamiek in de m<strong>en</strong>ingsvorming over <strong>Europa</strong>.<br />

In de verhal<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> zowel de voordel<strong>en</strong> als de bedreiging<strong>en</strong> van Europese<br />

sam<strong>en</strong>werking aan de orde. Zoals we in eerdere jar<strong>en</strong> ook al constateerd<strong>en</strong>,<br />

zijn de voordel<strong>en</strong> meestal vrij abstract. Bedreiging<strong>en</strong> zijn concreter <strong>en</strong> ook<br />

talrijker. Al met al gev<strong>en</strong> de verhal<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wichtig beeld van thema’s die de<br />

m<strong>en</strong>ingsvorming bepal<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dilemma’s die hierbij aan de orde zijn. Kans<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> bedreiging<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> om voorrang te strijd<strong>en</strong>. In ‘echte’ politieke discussies<br />

voer<strong>en</strong> bedreiging<strong>en</strong> vaak de bov<strong>en</strong>toon. Dit neemt echter niet weg dat er over<br />

het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stabiele <strong>en</strong> positieve basishouding t<strong>en</strong> grondslag ligt aan<br />

opvatting<strong>en</strong> over de eu.<br />

Tot slot werd<strong>en</strong> de patron<strong>en</strong> achter de verhal<strong>en</strong> in opdracht van de deelnemers<br />

geïllustreerd. In deze illustraties domineert plotseling het negatieve perspectief.<br />

Wat is hier aan de hand? De sleutel lijkt te ligg<strong>en</strong> in het groepsproces<br />

waarin de tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> tot stand kwam<strong>en</strong> (vergelijkbaar met bijvoorbeeld<br />

focusgroep<strong>en</strong>). Zowel de tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> als eerder gehoud<strong>en</strong> focusgroep<strong>en</strong> lat<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> duidelijk negatiever beeld zi<strong>en</strong> van opvatting<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> dan <strong>en</strong>quêtes <strong>en</strong><br />

individuele verhal<strong>en</strong>. In de afsluit<strong>en</strong>de paragraaf speculer<strong>en</strong> we daarom over de<br />

vraag of de negatieve stemming e<strong>en</strong> product is van het prat<strong>en</strong> met elkaar.<br />

In hoofdstuk A2 mak<strong>en</strong> we gebruik van land<strong>en</strong>vergelijk<strong>en</strong>d cijfermateriaal<br />

om de houding<strong>en</strong> van Nederlanders teg<strong>en</strong>over de eu in perspectief te zett<strong>en</strong>.<br />

Eerst kijk<strong>en</strong> we naar de algem<strong>en</strong>e tevred<strong>en</strong>heid met het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />

land, <strong>en</strong> naar de verwachting<strong>en</strong> voor de eig<strong>en</strong> financiële situatie <strong>en</strong> de nationale


10 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

economie. Nederlanders blijk<strong>en</strong> in vergelijking met andere land<strong>en</strong> wederom<br />

e<strong>en</strong> tevred<strong>en</strong> volk, met name wat betreft het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. Iets minder, maar<br />

Europees nog altijd bov<strong>en</strong>gemiddeld, zijn Nederlanders tevred<strong>en</strong> over de ontwikkeling<br />

van het land. Wat de nabije toekomst betreft zijn Nederlanders na<br />

de drie noordelijke eu-lidstat<strong>en</strong> het meest optimistisch over de eig<strong>en</strong> financiële<br />

situatie. Dit maakt het des te opvall<strong>en</strong>der dat Nederlanders na de Hongar<strong>en</strong>,<br />

Ier<strong>en</strong> <strong>en</strong> Griek<strong>en</strong> ook het meest pessimistisch zijn over de toekomst van de<br />

nationale economie.<br />

Vervolg<strong>en</strong>s kijk<strong>en</strong> we naar houding<strong>en</strong> <strong>en</strong> opvatting<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de eu.<br />

Ev<strong>en</strong>als in eerdere jar<strong>en</strong> dicht<strong>en</strong> Nederlanders zichzelf bov<strong>en</strong>gemiddeld inzicht<br />

in <strong>Europa</strong> toe, maar geeft hun feitelijke k<strong>en</strong>nis daarvan ge<strong>en</strong> blijk. De steun<br />

voor het lidmaatschap van de eu is in Nederland wederom uitermate hoog. Dit<br />

lijkt gerelateerd te zijn aan de belangrijkste associatie die burgers hebb<strong>en</strong> met<br />

de eu: vrijheid om overal in <strong>Europa</strong> te kunn<strong>en</strong> reiz<strong>en</strong>, studer<strong>en</strong> <strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. In<br />

het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk zijn de associaties bij <strong>Europa</strong> veel negatiever (bureaucratie,<br />

weggegooid geld, verlies van culturele id<strong>en</strong>titeit) <strong>en</strong> is de k<strong>en</strong>nis van <strong>en</strong><br />

steun voor de eu bijzonder gering. Wanneer we van algem<strong>en</strong>e steun voor het<br />

lidmaatschap gaan naar specifiekere steun voor verdere integratie <strong>en</strong> verdere<br />

uitbreiding, scoort Nederland niet langer uitzonderlijk, maar nag<strong>en</strong>oeg gemiddeld.<br />

We moet<strong>en</strong> dus – in overe<strong>en</strong>stemming met hoofdstuk A1 – nadrukkelijk<br />

onderscheid mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e steun voor lidmaatschap <strong>en</strong> specifieke<br />

steun voor verdere integratie <strong>en</strong> uitbreiding. In Nederland is de algem<strong>en</strong>e steun<br />

voor het lidmaatschap van de eu opnieuw gesteg<strong>en</strong>; de specifieke steun voor<br />

verdere uitbreiding opnieuw juist niet.<br />

In de aanloop naar de ep-verkiezing in 2009, kijk<strong>en</strong> we in hoofdstuk A3 vanuit<br />

e<strong>en</strong> electoraal perspectief naar de eu. We onderzoek<strong>en</strong> zowel de opkomst<br />

tij d<strong>en</strong>s ep-verkiezing<strong>en</strong> als de invloed van Europese thema’s bij nationale<br />

verkiezing<strong>en</strong>. In 2004 was de opkomst bij de ep-verkiezing<strong>en</strong> in Nederland<br />

(39,1%) onder het Europese gemiddelde. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is het verschil tuss<strong>en</strong> de<br />

opkomst bij nationale <strong>en</strong> Europese verkiezing<strong>en</strong> in slechts drie land<strong>en</strong> groter<br />

dan in Nederland. Dit wijst erop dat Nederlandse burgers weinig belangstelling<br />

hecht<strong>en</strong> aan de ep-verkiezing. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> zijn er ook aanwijzing<strong>en</strong> voor het<br />

teg<strong>en</strong>deel. Zo was de opkomst in 2004 hoger dan in 1999. De opkomst bij het<br />

refer<strong>en</strong>dum over de Europese grondwet in 2005 was zelfs 63,3% – hoger dan de<br />

best bezochte ep-verkiezing in 1979.<br />

Vervolg<strong>en</strong>s tracht<strong>en</strong> we te verklar<strong>en</strong> waarom sommige burgers wel hun stem<br />

uitbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s Europese verkiezing<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere niet. De m<strong>en</strong>ing over Europese<br />

integratie blijkt ge<strong>en</strong> rol te spel<strong>en</strong>: er is ge<strong>en</strong> verschil in opkomstg<strong>en</strong>eigdheid<br />

tuss<strong>en</strong> voor- <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>standers. Verschill<strong>en</strong> in opkomstg<strong>en</strong>eigdheid word<strong>en</strong><br />

naast demografische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> (mediagebruik, religie, partijvoorkeur) vooral<br />

verklaard door interesse in nationale <strong>en</strong> Europese politiek.<br />

Tot slot kijk<strong>en</strong> we in hoofdstuk A3 naar de invloed van Europese thema’s in<br />

de nationale politieke ar<strong>en</strong>a. Kiezers d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke kloof ligt<br />

tuss<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> voorkeur<strong>en</strong> <strong>en</strong> de voorkeur<strong>en</strong> van de partij waarop zij hebb<strong>en</strong><br />

gestemd: burgers beschouw<strong>en</strong> de partij<strong>en</strong> (in verschill<strong>en</strong>de mate) als grotere<br />

voorstander van verdergaande Europese integratie dan zijzelf. Toch hebb<strong>en</strong><br />

kiezers op deze partij gestemd. Dit wijst erop dat het thema van Europese<br />

in tegratie voor kiezers van ondergeschikt belang is in de nationale partijkeuze.


Opzet <strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong> 11<br />

Toch drag<strong>en</strong> de posities die kiezers innem<strong>en</strong> op het politieke strijdpunt van<br />

Europese integratie wel bij aan de verklaring van hun partijkeuze bij de nationale<br />

parlem<strong>en</strong>tsverkiezing<strong>en</strong> van 2006. Teg<strong>en</strong>standers van verdergaande<br />

Europese e<strong>en</strong>wording zijn eerder g<strong>en</strong>eigd e<strong>en</strong> stem uit te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> op de PvdA,<br />

de sp of de PvV dan op het cda. Hoewel deze bevinding<strong>en</strong> op het eerste gezicht<br />

moeilijk met elkaar te rijm<strong>en</strong> zijn, br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> we ze in het einde van hoofdstuk A3<br />

met elkaar in verband <strong>en</strong> gev<strong>en</strong> we antwoord op de vraag of <strong>Europa</strong> nu wel of<br />

ge<strong>en</strong> thema is geweest bij de nationale parlem<strong>en</strong>tsverkiezing<strong>en</strong> in 2006.<br />

Hoofdstuk A4 biedt e<strong>en</strong> verk<strong>en</strong>ning van vertrouw<strong>en</strong> van European<strong>en</strong> in zichzelf,<br />

in elkaar, in hun instituties <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>al in de toekomst. We vind<strong>en</strong> weinig<br />

bewijs voor het vermoed<strong>en</strong> dat European<strong>en</strong> pessimistischer gestemd zijn dan<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit andere del<strong>en</strong> van de wereld. Binn<strong>en</strong> de eu zijn Nederlanders – net<br />

als m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit de noordelijke land<strong>en</strong> – optimistisch over hun eig<strong>en</strong> toekomst,<br />

<strong>en</strong> de toekomst van het land <strong>en</strong> de wereld. Dit zijn dezelfde land<strong>en</strong> die in globalisering<br />

vooral kans<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> voor het bedrijfslev<strong>en</strong>. Wellicht juist omdat m<strong>en</strong> in<br />

deze land<strong>en</strong> zo positief is over het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, kan m<strong>en</strong> zich moeilijk voorstell<strong>en</strong><br />

dat de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie het nog beter zal krijg<strong>en</strong>. In Bulgarije <strong>en</strong> Portugal<br />

zijn burgers wat pessimistischer over het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> maar juist optimistischer<br />

over de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie. Gemet<strong>en</strong> met de opvatting dat globalisering<br />

vooral kans<strong>en</strong> biedt aan het nationale bedrijfslev<strong>en</strong> (in plaats van vooral e<strong>en</strong><br />

bedreiging is), ton<strong>en</strong> vooral de kleine op<strong>en</strong> economieën van Noordwest-<strong>Europa</strong>,<br />

waaronder Nederland, vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst. In vergelijking met andere<br />

European<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> Nederlanders veel vertrouw<strong>en</strong> in andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de<br />

regering. Ze g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> ook veel vertrouw<strong>en</strong> van andere European<strong>en</strong>.<br />

Zowel op het niveau van land<strong>en</strong> als op het niveau van individu<strong>en</strong> hangt vertrouw<strong>en</strong><br />

in de toekomst positief sam<strong>en</strong> met vertrouw<strong>en</strong> in andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

vertrouw<strong>en</strong> in de regering. Vertrouw<strong>en</strong> in de eu staat op land<strong>en</strong>niveau los van<br />

optimisme. In eerdere Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we wel lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> positieve<br />

houding teg<strong>en</strong>over de eu sam<strong>en</strong>gaat met zelfvertrouw<strong>en</strong>, optimisme <strong>en</strong><br />

vertrouw<strong>en</strong> in ander<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de regering (zie ook tabel A2.3). Voor de kom<strong>en</strong>de<br />

tijd is de vraag niet alle<strong>en</strong> in hoeverre dat psychosociale draagvlak van <strong>Europa</strong><br />

door de economische crisis wordt aangetast. Belangrijker is de mogelijkheid<br />

dat – bijvoorbeeld door maatregel<strong>en</strong> om de crisis te bestrijd<strong>en</strong>, of het gebrek<br />

daaraan, of door politieke strijd rond de aanstaande verkiezing<strong>en</strong> voor het ep –<br />

<strong>Europa</strong> weer meer gaat lev<strong>en</strong> in het publieke debat. Zoals al vaker gezegd kan bij<br />

gebrek aan stevig verankerde opvatting<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> de publieke opinie snel<br />

verander<strong>en</strong>. Dat de Nederlandse publieke opinie als optelsom van individuele<br />

m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over het nut van het eu-lidmaatschap eind 2008, begin 2009 in vergelijking<br />

met eerdere jar<strong>en</strong> <strong>en</strong> in vergelijking met andere land<strong>en</strong> zeer pro-<strong>Europa</strong><br />

was (figur<strong>en</strong> A2.4 <strong>en</strong> A2.6) heeft weinig voorspell<strong>en</strong>de waarde voor de collectieve<br />

stemming als <strong>Europa</strong> onderwerp van maatschappelijk debat zou word<strong>en</strong>.


12<br />

A1<br />

Verhal<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong><br />

Jam, chocola <strong>en</strong> brood (vrouw, 33, wo)<br />

Ik weet niet in welk jaar ik b<strong>en</strong> veranderd van m<strong>en</strong>ing, maar ik weet nog wel waar<br />

het over ging. Er stond e<strong>en</strong> artikel in de krant over de kwaliteit van chocola, brood<br />

<strong>en</strong> jam. Het kwam erop neer dat in Nederland brood e<strong>en</strong> bepaalde prijs heeft <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

bepaalde verhouding van stoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat gold ook voor chocola. Je mag het pas chocolade<br />

noem<strong>en</strong> als er e<strong>en</strong> bepaalde hoeveelheid cacao in zit, <strong>en</strong> dat was in Nederland<br />

vrij hoog. [...] Maar door de Europese e<strong>en</strong>wording werd<strong>en</strong> de norm<strong>en</strong> gestandaardiseerd<br />

naar het gemiddelde van de eu. Chocolade mocht meer gaan lijk<strong>en</strong> op koetjesrep<strong>en</strong>,<br />

wat helemaal ge<strong>en</strong> chocolade is. En met jam hetzelfde. En to<strong>en</strong> dacht ik dat het<br />

niet alle<strong>en</strong> maar beter werd, maar dat de kwaliteitsproduct<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> maar minder<br />

werd<strong>en</strong>. En to<strong>en</strong> kwam het programma met Jeremy Clarkson <strong>en</strong> sindsdi<strong>en</strong> is mijn<br />

m<strong>en</strong>ing over de eu e<strong>en</strong> beetje in e<strong>en</strong> neerwaartse spiraal gekom<strong>en</strong>. Maar het begon<br />

met chocolade, jam <strong>en</strong> brood.<br />

1.1 M<strong>en</strong>ingsvorming over <strong>Europa</strong>: verhal<strong>en</strong> als sleutel<br />

De afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> is de discussie over de Europese Unie (eu) in Nederland van<br />

toon veranderd. Als gevolg van het Nederlandse ‘nee’ bij het refer<strong>en</strong>dum over<br />

de Europese grondwet staan opvatting<strong>en</strong> van Nederlanders over <strong>Europa</strong> in het<br />

spotlicht. Uit eerdere Europese Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> blijkt dat Nederlanders de laatste<br />

jar<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong> niet negatiever zijn gaan d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> over Europese sam<strong>en</strong>werking,<br />

maar dat de publieke opinie op e<strong>en</strong> aantal concrete punt<strong>en</strong> (zoals<br />

verdere uitbreiding<strong>en</strong> van de eu) wel negatiever is geword<strong>en</strong>.<br />

Verder blijkt het lastig om goed te met<strong>en</strong> wat Nederlanders nu werkelijk van<br />

<strong>Europa</strong> vind<strong>en</strong>. Enquêtes lat<strong>en</strong> vooral abstracte instemming met de basisbeginsel<strong>en</strong><br />

van Europese sam<strong>en</strong>werking zi<strong>en</strong> (<strong>en</strong> zeker in Nederland e<strong>en</strong><br />

massale onderk<strong>en</strong>ning van de onvermijdelijkheid van het eu-lidmaatschap).<br />

Focusgroep<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> negatiever beeld <strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> vooral concrete ergerniss<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> negatieve gespreksdynamiek bov<strong>en</strong> tafel. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn over het<br />

algeme<strong>en</strong> slecht geïnformeerd over de eu, <strong>en</strong> interesser<strong>en</strong> zich er ook weinig<br />

voor. In de literatuur wordt regelmatig de veronderstelling opgeworp<strong>en</strong> dat<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk ge<strong>en</strong> ‘echte’ m<strong>en</strong>ing over <strong>Europa</strong> hebb<strong>en</strong>, kortom, dat we<br />

met non-attitudes van do<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> (vluchtige m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> die onder invloed van<br />

argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappelijk debat makkelijk te verander<strong>en</strong> zijn). Uit e<strong>en</strong><br />

experim<strong>en</strong>tele ‘doorvraag<strong>en</strong>quête’, waarover we in 2008 in de Europese Verk<strong>en</strong>ning<br />

rapporteerd<strong>en</strong>, blijkt dat de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> stabiele basishouding<br />

teg<strong>en</strong>over <strong>Europa</strong> hebb<strong>en</strong>, maar dat m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> willekeuriger word<strong>en</strong> naarmate<br />

het thema specifieker <strong>en</strong> ingewikkelder wordt (cpb/scp 2008).<br />

We beginn<strong>en</strong> nu waar we vorig jaar stopt<strong>en</strong> in hoofdstuk 4. To<strong>en</strong> onderzocht<strong>en</strong><br />

we aan de hand van hypothetische teg<strong>en</strong>argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> de aard van standpunt<strong>en</strong><br />

over de eu. Dit jaar mak<strong>en</strong> we gebruik van e<strong>en</strong> nog meer op<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adering<br />

van wat er leeft onder de bevolking: de narratieve methode. In deze methode<br />

staat ‘het verhaal’ c<strong>en</strong>traal. Er is de deelnemers zo op<strong>en</strong> mogelijk gevraagd om<br />

elkaar verhal<strong>en</strong> te vertell<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> <strong>en</strong> de eu. De bedoeling is zo veel <strong>en</strong> zo<br />

lev<strong>en</strong>dig mogelijk verhal<strong>en</strong>, ervaring<strong>en</strong> <strong>en</strong> anekdotes te verzamel<strong>en</strong>. In verhal<strong>en</strong>,<br />

zo is het idee achter de methode, verwoord<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hun auth<strong>en</strong>tieke ervaring<strong>en</strong>,<br />

beleving<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong>s. Niet de vraagstelling van e<strong>en</strong> onderzoeker<br />

is leid<strong>en</strong>d, maar de eig<strong>en</strong> verwoording van de respond<strong>en</strong>t. Daarnaast gaat het


A1 Verhal<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> 13<br />

bij de narratieve methode niet zozeer om m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> discussie (zoals in e<strong>en</strong><br />

focusgroep), maar om persoonlijke beleving<strong>en</strong> <strong>en</strong> ervaring<strong>en</strong>. Door het zoek<strong>en</strong><br />

naar patron<strong>en</strong> achter de verhal<strong>en</strong> geeft het onderzoek inzicht in de dynamiek in<br />

de m<strong>en</strong>ingsvorming over <strong>Europa</strong>. De verhal<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> als het ware als sleutel.<br />

1.2 Het verhal<strong>en</strong>project: e<strong>en</strong> korte toelichting<br />

Het onderzoek is uitgevoerd in januari 2009. Op dat mom<strong>en</strong>t was zowel de<br />

kredietcrisis als de gestaakte gasleverantie vanuit Rusland via Oekraïne naar<br />

<strong>Europa</strong> volop in het nieuws. Beide thema’s kom<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal ker<strong>en</strong> in de verhal<strong>en</strong><br />

terug, maar zijn niet overheers<strong>en</strong>d.<br />

Er war<strong>en</strong> 27 deelnemers, verdeeld over 5 groepjes (story circles). De groepjes<br />

war<strong>en</strong> homoge<strong>en</strong> naar opleidingsniveau <strong>en</strong> leeftijd, <strong>en</strong> heteroge<strong>en</strong> naar opvatting<strong>en</strong><br />

over de eu. De verhal<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> verzameld op basis van vijf korte pulses:<br />

neutrale introducties om de verhal<strong>en</strong>stroom op gang te houd<strong>en</strong>. De deelnemers<br />

verteld<strong>en</strong> beurtelings hun verhal<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> talking stick <strong>en</strong> mocht<strong>en</strong> hierbij niet<br />

door ander<strong>en</strong> onderbrok<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Ook werd er niet doorgevraagd. In twee uur<br />

tijd zijn ongeveer 250 verhal<strong>en</strong> verzameld. Het verzamel<strong>en</strong> van de verhal<strong>en</strong> ging<br />

in de meeste groep<strong>en</strong> gemakkelijk, maar het totale aantal verhal<strong>en</strong> verschilde<br />

wel sterk per groep (uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>d van 70 verhal<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> groep hogeropgeleid<strong>en</strong><br />

tot 28 verhal<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> groep lageropgeleid<strong>en</strong>). Aan het einde van de verhal<strong>en</strong>sessie<br />

zijn ook e<strong>en</strong> paar conv<strong>en</strong>tionele <strong>en</strong>quêtevrag<strong>en</strong> over steun <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid<br />

aan de deelnemers voorgelegd. 1<br />

Vervolg<strong>en</strong>s is in twee vervolgsessies gezocht naar kernboodschapp<strong>en</strong> in de<br />

verhal<strong>en</strong>. Dit is zowel gedaan door de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zelf, als door e<strong>en</strong> groep<br />

‘experts’ (m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die zich beroepshalve bezighoud<strong>en</strong> met <strong>Europa</strong>). Deze vervolg<br />

sessies war<strong>en</strong> zo opgezet dat ge<strong>en</strong> van de deelnemers de resultat<strong>en</strong> kon<br />

dominer<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> eerste ronde k<strong>en</strong>de m<strong>en</strong> individueel labels toe aan e<strong>en</strong><br />

‘repres<strong>en</strong>tatieve’ selectie van 60 verhal<strong>en</strong>. Deze labels moest<strong>en</strong> typer<strong>en</strong>de ‘person<strong>en</strong>’,<br />

‘onderwerp<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘acties’ voorstell<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s zijn de labels in kleine<br />

groepjes geclusterd <strong>en</strong> van nam<strong>en</strong> <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>. Tot slot zijn deze<br />

clusters in de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong>sessie geïllustreerd door e<strong>en</strong> illustrator. Het eindrapport<br />

van onderzoeksbureau Ferro (Sti<strong>en</strong>stra <strong>en</strong> Jans<strong>en</strong> 2009) gaat uitgebreid<br />

in op de details van de uitvoering van het onderzoek. 2<br />

Om de lezer e<strong>en</strong> indruk te gev<strong>en</strong> van vorm, toon <strong>en</strong> inhoud van de verhal<strong>en</strong>, is<br />

in bijlage A1 e<strong>en</strong> selectie opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Bij de selectie is ernaar gestreefd om e<strong>en</strong><br />

beeld te gev<strong>en</strong> van de verschill<strong>en</strong>de dim<strong>en</strong>sies die uit de verhal<strong>en</strong> naar vor<strong>en</strong><br />

kom<strong>en</strong>.<br />

Box A1.1 De narratieve methode<br />

De narratieve methode stoelt op drie uitgangspunt<strong>en</strong>: de methode is ‘pre-hypothetisch’,<br />

het stell<strong>en</strong> van vrag<strong>en</strong> wordt vermed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de interpretatie van de resultat<strong>en</strong> vindt deels<br />

plaats door de onderzochte respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

1 In de <strong>en</strong>quête gev<strong>en</strong> 13 van de 27 deelnemers (48%) aan het lidmaatschap van de eu<br />

e<strong>en</strong> goede zaak te vind<strong>en</strong>. Dit perc<strong>en</strong>tage ligt ruim onder dat van de Eurobarometer,<br />

maar correspondeert wel met het min of meer gelijktijdig uitgevoerde COB-onderzoek<br />

(zie hoofdstuk A2). Daarnaast d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> 15 van de 27 deelnemers (56%) dat Nederland<br />

voordeel heeft van het eu-lidmaatschap, <strong>en</strong> 14 van de 27 (52%) dat het, gezi<strong>en</strong> de<br />

kredietcrisis, e<strong>en</strong> goede zaak is dat we de euro hebb<strong>en</strong>.<br />

2 Het eindrapport van Ferro (Sti<strong>en</strong>stra <strong>en</strong> Jans<strong>en</strong> 2009) is te download<strong>en</strong> op www.scp.nl.


14 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

Met ‘pre-hypothetisch’ wordt bedoeld dat de methode uitgaat van inductie. Er word<strong>en</strong><br />

vooraf ge<strong>en</strong> hypotheses opgesteld, maar het onderzoeksmateriaal wordt met e<strong>en</strong> zo op<strong>en</strong><br />

mogelijke blik b<strong>en</strong>aderd. Op die manier zoud<strong>en</strong> onderzoekers niet gehinderd word<strong>en</strong> door<br />

hun eig<strong>en</strong> vooronderstelling<strong>en</strong>, die het soms moeilijk mak<strong>en</strong> om de werkelijkheid onbevang<strong>en</strong><br />

te b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong>. Om diezelfde red<strong>en</strong> wordt ook het stell<strong>en</strong> van vrag<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong>. De aanhangers<br />

van de narratieve methode verzett<strong>en</strong> zich hier zelfs expliciet teg<strong>en</strong>:<br />

‘(the basic research tool is) asking questions, analysing the answers through statistics<br />

and/or interpretation and deriving meaning from this analysis. Excell<strong>en</strong>ce is oft<strong>en</strong> sought<br />

in refining those tools. We would like to suggest that this tool is limited and propose new<br />

and complem<strong>en</strong>tary ways of deriving meaning from consumers that is more suited to the<br />

complex world we are living in’ (Snowd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Sti<strong>en</strong>stra 2007: 1).<br />

In plaats van vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> <strong>en</strong> checklists staan in de narratieve methode verhal<strong>en</strong><br />

c<strong>en</strong>traal. Door m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verhal<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> vertell<strong>en</strong>, blijv<strong>en</strong> zij zo dicht mogelijk bij hun<br />

eig<strong>en</strong> beleving. Hierdoor zoud<strong>en</strong> in verhal<strong>en</strong> de meer complexe <strong>en</strong> subtiele signal<strong>en</strong> tot<br />

uitdrukking kom<strong>en</strong>. Door gerichte vrag<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong> zou de interviewer de respond<strong>en</strong>t<br />

tekort do<strong>en</strong>. Er wordt als het ware al bij voorbaat e<strong>en</strong> refer<strong>en</strong>tiekader aan de respond<strong>en</strong>t<br />

opgelegd. Hierdoor wordt het lastig om resultat<strong>en</strong> te verkrijg<strong>en</strong> die bov<strong>en</strong> dit refer<strong>en</strong>tiekader<br />

uitstijg<strong>en</strong>.<br />

Ook in de analyse wordt expliciet het refer<strong>en</strong>tiekader van de respond<strong>en</strong>t gebruikt. Met<br />

e<strong>en</strong> speciaal ord<strong>en</strong>ingssysteem k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is toe aan hun eig<strong>en</strong><br />

verhal<strong>en</strong>. Deze betek<strong>en</strong>is komt niet alle<strong>en</strong> tot uitdrukking in clusters, maar wordt ook<br />

‘verwoord’ door illustraties. Daarnaast br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> experts (m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die zich beroepshalve<br />

met de thematiek van het onderzoek bezighoud<strong>en</strong>) op dezelfde manier e<strong>en</strong> ord<strong>en</strong>ing aan<br />

in de verhal<strong>en</strong>. Hierdoor geeft de methode inzicht in de verschill<strong>en</strong>de ‘brill<strong>en</strong>’ waardoor<br />

burgers <strong>en</strong> experts naar de werkelijkheid kijk<strong>en</strong>.<br />

Zie voor meer achtergrond<strong>en</strong> bij de narratieve methode Snowd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Sti<strong>en</strong>stra 2007 <strong>en</strong> Sti<strong>en</strong>stra <strong>en</strong> Van der<br />

Noort 2008.<br />

1.3 Hoe wordt <strong>Europa</strong> beleefd?<br />

Al staat <strong>Europa</strong> over het algeme<strong>en</strong> ver van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> af, in de story circles kwam<strong>en</strong><br />

de tong<strong>en</strong> toch los. De verhal<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>geling van positieve <strong>en</strong><br />

negatieve ervaring<strong>en</strong>, observaties <strong>en</strong> m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Opvall<strong>en</strong>d vaak bevatt<strong>en</strong> de<br />

verhal<strong>en</strong> waardeoordel<strong>en</strong>: m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vertell<strong>en</strong> over zak<strong>en</strong> die ze goed of juist slecht<br />

vond<strong>en</strong>. De scheidslijn tuss<strong>en</strong> ‘verhaal’ <strong>en</strong> ‘m<strong>en</strong>ing’ blijkt dun. Dit is waarschijnlijk<br />

inher<strong>en</strong>t aan het thema: met <strong>Europa</strong> als politieke institutie hebb<strong>en</strong> de meeste<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> tastbare relatie. Verhal<strong>en</strong> of gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan<br />

krant<strong>en</strong>artikel<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan het maatschappelijk debat. Die geluid<strong>en</strong> weerklink<strong>en</strong> in<br />

de verhal<strong>en</strong>. Deelnemers vind<strong>en</strong> het soms dan ook moeilijk om bij de individuele<br />

verhal<strong>en</strong> te blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet met elkaar in discussie te gaan.<br />

In de verhal<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> zowel de voordel<strong>en</strong> als de bedreiging<strong>en</strong> van Europese<br />

sam<strong>en</strong>werking aan de orde. Zoals we in eerdere jar<strong>en</strong> ook al constateerd<strong>en</strong>, zijn<br />

de voordel<strong>en</strong> meestal vrij abstract. Bedreiging<strong>en</strong> zijn concreter <strong>en</strong> ook talrijker.<br />

Dit blijkt onder andere uit het feit dat het onderzoeksbureau anderhalf keer<br />

zoveel negatieve als positieve thema’s uit de verhal<strong>en</strong> destilleerde. Desondanks<br />

valt op dat in de verhal<strong>en</strong> met regelmaat e<strong>en</strong> positief perspectief terugkomt.


A1 Verhal<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> 15<br />

In positieve zin gaan de verhal<strong>en</strong> over de voordel<strong>en</strong> van blokvorming, cultuur <strong>en</strong><br />

diversiteit, veiligheid (instrum<strong>en</strong>teel <strong>en</strong> emotioneel), milieu, praktische voordel<strong>en</strong><br />

(reiz<strong>en</strong>/verblijv<strong>en</strong>, betal<strong>en</strong> met één munt), de ‘Munchhaus<strong>en</strong>-analogie’<br />

(door de zwakke land<strong>en</strong> economisch sterker te mak<strong>en</strong>, wordt het geheel sterker<br />

<strong>en</strong> trekt <strong>Europa</strong> zichzelf aan zijn har<strong>en</strong> uit het moeras) <strong>en</strong> de sterke politicus die<br />

staat voor zijn zaak (Barack Obama, Neelie Kroes). De negatieve thema’s zijn<br />

talrijker dan de positieve, <strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het onderzoeksbureau emotioneel<br />

dieper geworteld zijn (Sti<strong>en</strong>stra <strong>en</strong> Jans<strong>en</strong> 2009: 5). Ze hebb<strong>en</strong> betrekking op<br />

cultuurverlies, bureaucratie (log/inefficiënt), de ‘unieke Nederlandse aanpak’<br />

(euthanasie, drugsbeleid) die onder druk komt te staan, machtsstrijd, gebrek<br />

aan e<strong>en</strong>heid, onzichtbare economische voordel<strong>en</strong>, slechte/subjectieve/saaie<br />

communicatie, het ontbrek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ‘Europees ideaal’, gebrek aan k<strong>en</strong>nis<br />

(bij burgers), het democratisch tekort <strong>en</strong> criminaliteit (op<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>). Wat het<br />

onderzoeksbureau niet als thema bestempelt maar in de verhal<strong>en</strong> wel met regelmaat<br />

terugkomt, zijn ‘de Pol<strong>en</strong>’ die de arbeidsmarkt overspoel<strong>en</strong>.<br />

Opvall<strong>en</strong>d is de breedheid aan thema’s die uit de verhal<strong>en</strong> naar vor<strong>en</strong> komt. Veel<br />

thema’s zag<strong>en</strong> we ook in eerder focusgroeponderzoek terug (zie o.a. cpb/scp<br />

2005 <strong>en</strong> 2006), maar het totale palet aan thema’s is breder. Blijkbaar g<strong>en</strong>ereert<br />

de methode e<strong>en</strong> veelheid aan perspectiev<strong>en</strong>.<br />

Uit de verhal<strong>en</strong> blijkt dat de medaille vaak twee kant<strong>en</strong> heeft. Zo geeft <strong>Europa</strong><br />

aan de <strong>en</strong>e kant e<strong>en</strong> gevoel van veiligheid, maar voel<strong>en</strong> de op<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> tegelijkertijd<br />

als bedreig<strong>en</strong>d. Criminel<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> zich immers veel makkelijker tuss<strong>en</strong><br />

lidstat<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verplaats<strong>en</strong>. Poolse werknemers overspoel<strong>en</strong> de Nederlandse<br />

arbeidsmarkt <strong>en</strong> pakk<strong>en</strong> ‘onze’ ban<strong>en</strong> af, maar tegelijkertijd zijn Nederlanders<br />

eig<strong>en</strong>lijk vaak te beroerd voor dat soort klusjes. Waar de <strong>en</strong>e deelnemer e<strong>en</strong><br />

positieve ervaring heeft met de gezondheidszorg in andere eu-land<strong>en</strong> (<strong>en</strong> de<br />

administratieve afhandeling daarvan), geeft e<strong>en</strong> andere deelnemer aan dat het<br />

bijna onmogelijk is om zorg in het buit<strong>en</strong>land af te nem<strong>en</strong>. En <strong>en</strong>erzijds is door<br />

de euro alles duurder geword<strong>en</strong>, maar anderzijds moet<strong>en</strong> we nu blij zijn dat we<br />

de euro hebb<strong>en</strong>, want in tijd<strong>en</strong> van internationale kredietcrisis was de guld<strong>en</strong><br />

misschi<strong>en</strong> wel helemaal niets meer waard geweest.<br />

Al met al gev<strong>en</strong> de verhal<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wichtig beeld van thema’s die de m<strong>en</strong>ingsvorming<br />

bepal<strong>en</strong> <strong>en</strong> de dilemma’s die hierbij aan de orde zijn. Kans<strong>en</strong> <strong>en</strong> bedreiging<strong>en</strong><br />

lijk<strong>en</strong> om voorrang te strijd<strong>en</strong>. Dit komt ook terug in het ‘meta-verhaal’<br />

van <strong>Europa</strong>, zoals het onderzoeksbureau dat uit de verhal<strong>en</strong> destilleerde. De<br />

m<strong>en</strong>ingsvorming over <strong>Europa</strong> drijft op e<strong>en</strong> positieve basis: ‘het ideaal’. ‘E<strong>en</strong>heid<br />

is e<strong>en</strong> positieve waarde, het refereert aan sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan sociaal gedrag.<br />

Op dit niveau is er dus sprake van betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> positieve emoties’ (Sti<strong>en</strong>stra<br />

<strong>en</strong> Jans<strong>en</strong> 2009: 21). Tegelijkertijd spel<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> concreter niveau de angst<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

bedreiging<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote rol: ‘Waar de positieve kracht vooral abstract lijkt te zijn<br />

<strong>en</strong> in de toekomst ligt, zijn alle angst<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle gevoel<strong>en</strong>s van wantrouw<strong>en</strong> diep<br />

geworteld in de praktijk <strong>en</strong> zijn ze met concrete voorbeeld<strong>en</strong> gespekt’ (Sti<strong>en</strong>stra<br />

<strong>en</strong> Jans<strong>en</strong> 2009: 22).<br />

De hamvraag is wat uiteindelijk zwaarder weegt. In het verhal<strong>en</strong>project is<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet gevraagd om e<strong>en</strong> eindafweging te mak<strong>en</strong>, maar juist om zoveel<br />

mogelijk perspectiev<strong>en</strong> in te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. In ‘echte’ politieke discussies blijk<strong>en</strong><br />

negatieve feitelijkhed<strong>en</strong> het echter vaak te winn<strong>en</strong> van vage voordel<strong>en</strong> in ideal<strong>en</strong>.<br />

‘In geval van twijfel zijn de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> liever realistisch of cynisch dan<br />

naïef’ (Dekker <strong>en</strong> W<strong>en</strong>nekers 2005). In paragraaf 1.4 gaan we verder in op dit<br />

mechanisme.


16 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

1.4 Burgers <strong>en</strong> experts: e<strong>en</strong> andere bril?<br />

Ook bij het ord<strong>en</strong><strong>en</strong> van de verhal<strong>en</strong> is expliciet gebruik gemaakt van het perspectief<br />

van de deelnemers. Met behulp van e<strong>en</strong> ord<strong>en</strong>ingssysteem k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ze<br />

betek<strong>en</strong>is toe aan hun eig<strong>en</strong> verhal<strong>en</strong>. Deze betek<strong>en</strong>is komt tot uitdrukking in<br />

e<strong>en</strong> clustering van verhal<strong>en</strong>. Op dezelfde manier heeft ook e<strong>en</strong> groep experts<br />

e<strong>en</strong> ord<strong>en</strong>ing aangebracht in de verhal<strong>en</strong>. In deze paragraaf zoom<strong>en</strong> we in op<br />

de verschill<strong>en</strong> in de interpretaties van de beide groep<strong>en</strong>. In het eindrapport van<br />

het onderzoeksbureau wordt uitgebreider aandacht besteed aan de inhoudelijke<br />

clustering (Sti<strong>en</strong>stra <strong>en</strong> Jans<strong>en</strong> 2009).<br />

Bij het vergelijk<strong>en</strong> van de clustering van de burgers <strong>en</strong> de experts, valt e<strong>en</strong><br />

aantal verschill<strong>en</strong> op. Het meest opvall<strong>en</strong>d is de neiging van de experts om e<strong>en</strong><br />

onderligg<strong>en</strong>de positieve houding van de burgers over het hoofd te zi<strong>en</strong>. Uit<br />

veel clusters die door de burgers zijn gemaakt, blijkt dat de burger wel degelijk<br />

op<strong>en</strong>staat voor zowel de ‘ideal<strong>en</strong> van <strong>Europa</strong>’ als voor de pot<strong>en</strong>tiële economische<br />

kracht (<strong>en</strong> daarmee veiligheid) (Sti<strong>en</strong>stra <strong>en</strong> Jans<strong>en</strong> 2009: 28). Experts<br />

hebb<strong>en</strong> blijkbaar de neiging om te veel te focuss<strong>en</strong> op negatieve opvatting<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> houding<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> hierdoor te weinig oog voor onderligg<strong>en</strong>de positieve<br />

basishouding<strong>en</strong>:<br />

[Opvall<strong>en</strong>d] is dat waar de [expert] vooral de ‘boosheid’ van de burger <strong>en</strong> de (onvoldo<strong>en</strong>de)<br />

communicatie van de overheid b<strong>en</strong>oemt, de burger zelf ook kritisch kijkt<br />

naar zichzelf als doelgroep: er zijn ook burgers die e<strong>en</strong> té negatieve houding hebb<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> daarmee de vooruitgang teg<strong>en</strong>houd<strong>en</strong> (Sti<strong>en</strong>stra <strong>en</strong> Jans<strong>en</strong> 2009: 27).<br />

Deze constatering houdt logisch verband met de conclusies uit paragraaf 1.3.<br />

Daar zag<strong>en</strong> we dat de m<strong>en</strong>ingsvorming over <strong>Europa</strong> zowel op positieve als op<br />

negatieve kracht<strong>en</strong> drijft. De positieve kracht<strong>en</strong> zijn echter vrij abstract, terwijl<br />

de negatieve kracht<strong>en</strong> concreter zijn <strong>en</strong> meer aan de oppervlakte ligg<strong>en</strong>. In<br />

‘echte’ politieke process<strong>en</strong> voer<strong>en</strong> de negatieve kracht<strong>en</strong> vaak de bov<strong>en</strong>toon.<br />

Vanuit dat perspectief is het begrijpelijk dat de positieve basishouding<strong>en</strong> meer<br />

onzichtbaar zijn. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die zich beroepshalve met (opvatting<strong>en</strong> van burgers<br />

over) <strong>Europa</strong> bezighoud<strong>en</strong>, zijn de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> plotseling geconfronteerd<br />

met e<strong>en</strong> negatieve dynamiek in de collectieve m<strong>en</strong>ingsvorming. Dit heeft misschi<strong>en</strong><br />

geleid tot e<strong>en</strong> ‘overconc<strong>en</strong>tratie’ op negatieve opvatting<strong>en</strong>. Tegelijkertijd<br />

hebb<strong>en</strong> burgers zelf blijkbaar minder moeite om die positieve basishouding te<br />

herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />

In eerdere Europese Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> kwam de positieve basishouding van<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over <strong>Europa</strong> herhaaldelijk aan de orde. Ook na het refer<strong>en</strong>dum<br />

gav<strong>en</strong> de algem<strong>en</strong>e meting<strong>en</strong> van steun voor Europese sam<strong>en</strong>werking weinig<br />

aanleiding om te veronderstell<strong>en</strong> dat burgers hierover veel negatiever war<strong>en</strong><br />

geword<strong>en</strong> (zie o.a. de tr<strong>en</strong>dlijn<strong>en</strong> in hoofdstuk A2). Uit de ‘doorvraag<strong>en</strong>quête’<br />

van vorig jaar bleek bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> dat deze basisovertuiging<strong>en</strong> vrij sterk verankerd<br />

zijn (cpb/scp 2008). Al met al gev<strong>en</strong> de onderzoeksresultat<strong>en</strong> wederom aanleiding<br />

om het pessimisme over burgers <strong>en</strong> <strong>Europa</strong> met <strong>en</strong>ige relativering tegemoet<br />

te tred<strong>en</strong>.<br />

1.5 E<strong>en</strong> beeld zegt meer dan duiz<strong>en</strong>d woord<strong>en</strong>?<br />

De deelnemers k<strong>en</strong>d<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is toe aan hun eig<strong>en</strong> verhal<strong>en</strong> door<br />

ze te cluster<strong>en</strong>, maar ook door ze te (lat<strong>en</strong>) illustrer<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> illustrator kreeg<br />

instructies van de deelnemers <strong>en</strong> maakte op basis daarvan e<strong>en</strong> grafische vertaling<br />

van de patron<strong>en</strong> achter de verhal<strong>en</strong>. De illustraties hebb<strong>en</strong> betrekking


A1 Verhal<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> 17<br />

op zes kernthema’s: <strong>Europa</strong> als economische <strong>en</strong>titeit, de angst voor negatieve<br />

gevolg<strong>en</strong>, veiligheid/bedreiging, ‘lekker wokk<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> mix’ (verlies aan culturele<br />

id<strong>en</strong>titeit), communicatie <strong>en</strong> natuur <strong>en</strong> milieu.<br />

De illustraties zijn veelzegg<strong>en</strong>d. Sommige zoud<strong>en</strong> als spotpr<strong>en</strong>t in e<strong>en</strong> krant<br />

niet misstaan. Ze zijn echter door de deelnemers zelf gecreëerd <strong>en</strong> verwoord<strong>en</strong><br />

de gevoel<strong>en</strong>s die de deelnemers hebb<strong>en</strong> bij verschill<strong>en</strong>de Europese thema’s. De<br />

totstandkoming was e<strong>en</strong> groepsproces: de deelnemers beslot<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijk<br />

wat er getek<strong>en</strong>d moest word<strong>en</strong>. De illustrator voerde alle<strong>en</strong> maar de opdracht uit<br />

<strong>en</strong> legde ge<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is in de illustraties.<br />

Zoals we eerder zag<strong>en</strong>, bevatt<strong>en</strong> de verhal<strong>en</strong> e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>geling van positieve <strong>en</strong><br />

negatieve elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. In de illustraties, die als het ware de kern van de problematiek<br />

zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> verwoord<strong>en</strong>, blijkt het negatieve perspectief echter te<br />

prevaler<strong>en</strong>.<br />

Illustratie A1.1<br />

<strong>Europa</strong> als economische <strong>en</strong>titeit


18 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

Illustratie A1.1 laat zi<strong>en</strong> hoe de sterretjes van de Europese vlag verander<strong>en</strong> in<br />

eurotek<strong>en</strong>s. Alle mooie ideal<strong>en</strong> t<strong>en</strong> spijt, draait het bij de eu alle<strong>en</strong> maar om<br />

geld <strong>en</strong> om economisch gewin, is de gedachte hierachter. De afgebeelde stad<br />

laat zi<strong>en</strong> dat de Europese sam<strong>en</strong>werking ons financieel ge<strong>en</strong> windeier<strong>en</strong> heeft<br />

gelegd. De ‘m<strong>en</strong>selijke maat’ lijkt echter te ontbrek<strong>en</strong>.<br />

Illustratie A1.2 valt ook op e<strong>en</strong> andere manier te interpreter<strong>en</strong>. Terwijl de<br />

aex-index de diepte inzakt, verander<strong>en</strong> de sterretjes van de eu in euro’s. Die<br />

euro’s kunn<strong>en</strong> ons tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> financiële crisis ook bescherm<strong>en</strong>. Dit is door de<br />

deelnemers niet bewust zo bedoeld, maar in de verhal<strong>en</strong> kwam de pot<strong>en</strong>tiële<br />

‘bescherm<strong>en</strong>de werking’ van de eu in het algeme<strong>en</strong> <strong>en</strong> de euro in het bijzonder<br />

wel terug. 3<br />

Illustratie A1.2<br />

De angst voor negatieve gevolg<strong>en</strong><br />

Illustratie A1.2 laat e<strong>en</strong> vloedgolf zi<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> oer-Hollandse mol<strong>en</strong> dreigt<br />

te overspoel<strong>en</strong>. De tek<strong>en</strong>ing heeft e<strong>en</strong> dubbele betek<strong>en</strong>is. T<strong>en</strong> eerste wordt<br />

duidelijk dat de Nederlandse cultuur wordt bedreigd door de Europese sam<strong>en</strong>werking.<br />

Uit de achterligg<strong>en</strong>de verhal<strong>en</strong> blijkt dat het gaat om e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e<br />

bedreiging van de Nederlandse cultuur <strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit die terug te voer<strong>en</strong> is op de<br />

eu. In dit verband word<strong>en</strong> verhal<strong>en</strong> verteld over de Europese grondwet, <strong>en</strong> over<br />

Europese wet- <strong>en</strong> regelgeving die de ‘typisch Nederlandse b<strong>en</strong>adering’ zou do<strong>en</strong><br />

verdwijn<strong>en</strong> (zoals drugsbeleid <strong>en</strong> euthanasie).<br />

3 In de afsluit<strong>en</strong>de <strong>en</strong>quête gav<strong>en</strong> 14 van de 27 (52%) deelnemers aan dat het, in het licht<br />

van de kredietcrisis, e<strong>en</strong> goede zaak is dat we de euro hebb<strong>en</strong>.


A1 Verhal<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> 19<br />

De tweede betek<strong>en</strong>is van de tek<strong>en</strong>ing is specifieker. Het gaat om e<strong>en</strong> Oost-Europese<br />

vloedgolf. De analogie met de ‘tsunami van moslims’ van pvv-leider Geert<br />

Wilders dringt zich op. Nederland zou overspoeld word<strong>en</strong> door Oost-Europese<br />

arbeidskracht<strong>en</strong> die Nederlanders van de arbeidsmarkt verdring<strong>en</strong> (bijvoorbeeld<br />

door het werk teg<strong>en</strong> lagere tariev<strong>en</strong> <strong>en</strong> slechtere arbeidsvoorwaard<strong>en</strong> uit te<br />

voer<strong>en</strong>). Opvall<strong>en</strong>d is dat de nuance die in de verhal<strong>en</strong> wel zichtbaar was (zoals<br />

het feit dat Nederlanders vaak te beroerd zijn om dergelijke baantjes op te knapp<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> dat de gemiddelde Nederlander zelf ook profiteert van e<strong>en</strong> goedkopere<br />

stukadoor), in de tek<strong>en</strong>ing is verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Illustratie A1.3<br />

Veiligheid/bedreiging<br />

Illustratie A1.3 is e<strong>en</strong> beeld van ‘Vesting <strong>Europa</strong>’. De teg<strong>en</strong>strijdige gevoel<strong>en</strong>s<br />

van zowel veiligheid als bedreiging kom<strong>en</strong> in deze illustratie haarscherp tot<br />

uitdrukking. Aan de voorkant is de vesting <strong>Europa</strong> zwaar beveiligd. We zi<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> hek met prikkeldraad, e<strong>en</strong> slotgracht, e<strong>en</strong> ophaalbrug <strong>en</strong> getraliede ram<strong>en</strong>.<br />

Aan de achterkant is de vesting echter op<strong>en</strong>. Smokkelaars gev<strong>en</strong> hun spull<strong>en</strong><br />

af <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met koffers sluip<strong>en</strong> naar binn<strong>en</strong>. Ook in deze tek<strong>en</strong>ing kom<strong>en</strong><br />

verschill<strong>en</strong>de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> terug. Het eerste elem<strong>en</strong>t is de paradox van veiligheid<br />

<strong>en</strong> bedreiging. <strong>Europa</strong> geeft aan de <strong>en</strong>e kant e<strong>en</strong> gevoel van veiligheid, maar<br />

voelt aan de andere kant als e<strong>en</strong> bedreiging. E<strong>en</strong> bedreiging van de portemonnee,<br />

maar vooral van de culturele id<strong>en</strong>titeit. Tegelijkertijd laat de tek<strong>en</strong>ing zi<strong>en</strong><br />

dat er ge<strong>en</strong> sprake is van echte veiligheid, maar van schijnveiligheid. Dit heeft<br />

e<strong>en</strong> overdrachtelijke betek<strong>en</strong>is (de eu is bijvoorbeeld toch niet in staat om ons te<br />

bescherm<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> crisis), maar ook e<strong>en</strong> letterlijke. In de praktijk blijkt het<br />

niet mogelijk om e<strong>en</strong> hek om ‘Fort <strong>Europa</strong>’ he<strong>en</strong> te zett<strong>en</strong>. Smokkelaars gaan<br />

aan de buit<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> toch hun gang. Het gezin met de koffers <strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> is<br />

e<strong>en</strong> verwijzing naar de vluchteling<strong>en</strong> die, vaak tevergeefs, in rubberbootjes e<strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong>sgevaarlijke oversteek mak<strong>en</strong> om in <strong>Europa</strong> e<strong>en</strong> bestaan op te bouw<strong>en</strong>.<br />

Ook bij deze illustratie valt op dat het negatieve perspectief domineert. De eu<br />

lijkt wel veiligheid te bied<strong>en</strong>, maar dit is in wez<strong>en</strong> e<strong>en</strong> schijnveiligheid.


20 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

Illustratie A1.4<br />

‘Lekker wokk<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> mix’<br />

Illustratie A1.4 gaat specifiek over het verlies van culturele id<strong>en</strong>titeit. Allerlei<br />

auth<strong>en</strong>tieke streekproduct<strong>en</strong> word<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> wok gegooid, maar het<br />

resultaat is e<strong>en</strong> vieze, grijze brei. De ‘smeltkroes’ van cultur<strong>en</strong> levert ge<strong>en</strong><br />

positief resultaat op, maar e<strong>en</strong> onherk<strong>en</strong>bare drab. De angst voor verlies aan<br />

culturele verscheid<strong>en</strong>heid blijkt bij veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol te spel<strong>en</strong>, getuige de<br />

verhal<strong>en</strong> <strong>en</strong> de illustraties.<br />

In het onderzoek naar determinant<strong>en</strong> van steun voor de eu wordt de laatste<br />

jar<strong>en</strong> steeds vaker gefocust op het effect van angst voor verlies aan culturele<br />

id<strong>en</strong>titeit (zie bijvoorbeeld McLar<strong>en</strong> 2002 <strong>en</strong> 2004, Marks <strong>en</strong> Hooghe 2003, De<br />

Vreese 2004 <strong>en</strong> Abts et al. 2008). Angst voor vreemdeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor aantasting<br />

van de nationale id<strong>en</strong>titeit zou anti-Europese gevoel<strong>en</strong>s bevorder<strong>en</strong>. Voorhe<strong>en</strong><br />

kek<strong>en</strong> onderzoekers vooral naar economische factor<strong>en</strong>: m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> vaker<br />

voorstander zijn van Europese sam<strong>en</strong>werking als m<strong>en</strong> daar (persoonlijk of als<br />

land) voordeel van dacht te hebb<strong>en</strong>. Inmiddels wordt ook het belang van bedreiging<br />

van de culturele id<strong>en</strong>titeit onderk<strong>en</strong>d. Volg<strong>en</strong>s sommige onderzoekers zou<br />

dit er zelfs meer toe do<strong>en</strong> dan economische factor<strong>en</strong>. Uit de ‘doorvraag<strong>en</strong>quête’<br />

die we vorig jaar uitvoerd<strong>en</strong>, bleek dat argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die betrekking hadd<strong>en</strong> op<br />

bedreiging van de nationale id<strong>en</strong>titeit e<strong>en</strong> sterker effect hadd<strong>en</strong> op de m<strong>en</strong>ingsvorming<br />

dan economische argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (cpb/scp 2008: 68).


A1 Verhal<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> 21<br />

Illustratie A1.5<br />

Communicatie<br />

Illustratie A1.5 neemt de communicatie vanuit <strong>Europa</strong> op de hak. Europese<br />

politici sprek<strong>en</strong> het Europese volk toe, maar richt<strong>en</strong> de megafoon op zichzelf<br />

in plaats van op het publiek. Het volk staat er vol onbegrip naar te kijk<strong>en</strong>. De<br />

illustratie maakt duidelijk dat politici er niet in slag<strong>en</strong> om de ‘Europese’ boodschap<br />

over het voetlicht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Uit de verhal<strong>en</strong> blijkt dat dit niet alle<strong>en</strong> geldt<br />

voor de Europese, maar ook voor de nationale politiek. De communicatie over<br />

<strong>Europa</strong> is ofwel afwezig, ofwel wordt verkeerd ingestok<strong>en</strong>. Het meest tot de verbeelding<br />

sprek<strong>en</strong>de voorbeeld blijft de communicatie rond het refer<strong>en</strong>dum over<br />

de Europese grondwet in 2005. De ‘onbegrijpelijke’ folders van to<strong>en</strong> staan verschill<strong>en</strong>de<br />

deelnemers nog helder op het netvlies. Sindsdi<strong>en</strong> ervaart m<strong>en</strong> vooral<br />

stilte rondom <strong>Europa</strong>, <strong>en</strong> dat is in de og<strong>en</strong> van de deelnemers ook niet goed.<br />

Illustratie A1.6, de laatste, gaat over het bescherm<strong>en</strong> van natuur <strong>en</strong> milieu.<br />

Op dit gebied wordt de eu e<strong>en</strong> belangrijke rol toegedicht. Milieuproblem<strong>en</strong> zijn<br />

bij uitstek gr<strong>en</strong>soverschrijd<strong>en</strong>d <strong>en</strong> e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijke aanpak is daarom<br />

noodzakelijk, zo vindt bijna iedere<strong>en</strong> (zie ook de cijfers over voorkeur<strong>en</strong> voor<br />

Europees beleid in hoofdstuk A2). De illustratie laat zi<strong>en</strong> dat de eu zich inderdaad<br />

inzet om het milieu te bescherm<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> boom wordt beschermd door e<strong>en</strong><br />

hekje met de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de Europese sterr<strong>en</strong>. Tegelijkertijd lijkt deze beschermingspoging<br />

gedoemd om te mislukk<strong>en</strong>, want de boom rust op drijfzand.<br />

Op de achtergrond zi<strong>en</strong> we de industrie rok<strong>en</strong>. De illustratie maakt duidelijk dat<br />

de deelnemers uiteindelijk toch weinig vertrouw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in de doeltreff<strong>en</strong>dheid<br />

van de milieumaatregel<strong>en</strong> van de eu, omdat – zo mak<strong>en</strong> de schoorst<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

duidelijk – economische belang<strong>en</strong> zwaarder zull<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>.<br />

De verhal<strong>en</strong> liet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> balans zi<strong>en</strong> van positieve <strong>en</strong> negatieve aspect<strong>en</strong>. In de<br />

interpretatie van de verhal<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> negatieve, maar ook positieve<br />

thema’s expliciet door de deelnemers naar vor<strong>en</strong> gehaald. In de illustraties<br />

domineert plotseling het negatieve perspectief. Wat is hier aan de hand? De<br />

sleutel lijkt te ligg<strong>en</strong> in het proces. De verhal<strong>en</strong> war<strong>en</strong> individueel. Ook bij het<br />

zoek<strong>en</strong> van clusters achter de verhal<strong>en</strong> werd bewust zo gewerkt dat niemand<br />

zijn stempel op het proces kon drukk<strong>en</strong>. Echter, het creër<strong>en</strong> van de tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

was e<strong>en</strong> groepsproces, vergelijkbaar met bijvoorbeeld focusgroep<strong>en</strong>. Zowel de<br />

tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> als eerder gehoud<strong>en</strong> focusgroep<strong>en</strong> (cpb/scp 2005 <strong>en</strong> 2006) lat<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> duidelijk negatiever beeld zi<strong>en</strong> van opvatting<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong>. Is de negatieve<br />

stemming e<strong>en</strong> product van het prat<strong>en</strong> met elkaar? Daarover gaat de volg<strong>en</strong>de<br />

paragraaf.


22 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

Illustratie A1.6<br />

Natuur <strong>en</strong> milieu<br />

1.6 De resultat<strong>en</strong> in perspectief<br />

In deze afsluit<strong>en</strong>de paragraaf speculer<strong>en</strong> we over de vraag hoe het komt dat<br />

‘groepsprocess<strong>en</strong>’ (zoals de illustraties <strong>en</strong> focusgroep<strong>en</strong>) e<strong>en</strong> negatievere<br />

stemming lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dan individuele verhal<strong>en</strong>. Is de negatieve stemming e<strong>en</strong><br />

product van het prat<strong>en</strong> met elkaar? We kunn<strong>en</strong> deze vraag niet met zekerheid<br />

beantwoord<strong>en</strong>, maar kunn<strong>en</strong> er wel over speculer<strong>en</strong> op basis van onderzoeksresultat<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> literatuur.<br />

De discrepantie tuss<strong>en</strong> ‘positieve’ <strong>en</strong>quêtes <strong>en</strong> ‘negatieve’ focusgroep<strong>en</strong> was al<br />

eerder aanleiding om aanvull<strong>en</strong>d onderzoek te do<strong>en</strong>. Vorige jaar gebruikt<strong>en</strong> we<br />

e<strong>en</strong> experim<strong>en</strong>tele ‘doorvraag<strong>en</strong>quête’ om te onderzoek<strong>en</strong> in hoeverre opvatting<strong>en</strong><br />

over <strong>Europa</strong> veranderlijk zijn, zowel onder invloed van teg<strong>en</strong>argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

als door het verloop van de tijd. Hieruit bleek dat basishouding<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over<br />

<strong>Europa</strong> over het algeme<strong>en</strong> stabiel zijn <strong>en</strong> dat we niet met ‘non-attitudes’ te<br />

mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> (cpb/scp 2008).<br />

Hoe verklar<strong>en</strong> we dan de verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> ‘individuele’ opvatting<strong>en</strong> (zoals die<br />

bijvoorbeeld tot uitdrukking kom<strong>en</strong> in <strong>en</strong>quêtes <strong>en</strong> individuele verhal<strong>en</strong>) <strong>en</strong><br />

‘publieke’ opinies (zoals die bijvoorbeeld tot uitdrukking kom<strong>en</strong> in focusgroep<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> het dominante publieke debat)? Waarschijnlijk speelt e<strong>en</strong> aantal zak<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> rol. T<strong>en</strong> eerste hebb<strong>en</strong> we te mak<strong>en</strong> met het mechanisme dat concrete


A1 Verhal<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> 23<br />

bedreiging<strong>en</strong> het in discussies vaak winn<strong>en</strong> van abstracte voordel<strong>en</strong>. Hierover<br />

ging<strong>en</strong> paragraaf 1.3 <strong>en</strong> 1.4.<br />

Daarnaast wordt in de literatuur melding gemaakt van het mechanisme van<br />

group polarisation: als e<strong>en</strong> opinie in e<strong>en</strong> groep bij aanvang van e<strong>en</strong> discussie al<br />

aanwezig is, is die opinie na afloop van de discussie vaak sterker of extremer<br />

geword<strong>en</strong>. Sunstein (2001) definieert group polarisation als volgt: ‘After deliberation<br />

people are likely to move toward a more extreme point in the direction to which the<br />

group members were originally inclined’. Dit heeft e<strong>en</strong> aantal oorzak<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> eerste<br />

spel<strong>en</strong> persuasive argum<strong>en</strong>ts e<strong>en</strong> rol. In e<strong>en</strong> groep waar bij aanvang al e<strong>en</strong> bepaalde<br />

opinie aanwezig is, zull<strong>en</strong> veel argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gunste van die opinie word<strong>en</strong><br />

aangedrag<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn die argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de og<strong>en</strong> van de deelnemers<br />

overtuig<strong>en</strong>d. De auteur spreekt in dit opzicht van e<strong>en</strong> ‘limited argum<strong>en</strong>t pool’: er<br />

word<strong>en</strong> slechts vanuit e<strong>en</strong> beperkte richting argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ingebracht binn<strong>en</strong> de<br />

groep. Daarnaast speelt social comparison e<strong>en</strong> rol: m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> will<strong>en</strong> graag positief<br />

beoordeeld word<strong>en</strong> door de andere groepsled<strong>en</strong>, <strong>en</strong> beweg<strong>en</strong> zich daarom in de<br />

richting van het dominante groepsstandpunt.<br />

E<strong>en</strong> voorwaarde voor dit proces is e<strong>en</strong> zekere homog<strong>en</strong>iteit van opvatting<strong>en</strong> bij<br />

aanvang van de discussie. Wanneer we het over <strong>Europa</strong> hebb<strong>en</strong>, lijkt deze homog<strong>en</strong>iteit<br />

wel aannemelijk. De algem<strong>en</strong>e perceptie is dat Nederlanders teg<strong>en</strong>woordig<br />

op zijn minst kritisch zijn over Europese integratie. Groepsled<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

zich waarschijnlijk will<strong>en</strong> conformer<strong>en</strong> aan deze ‘dominante publieke opinie’.<br />

Di<strong>en</strong>t<strong>en</strong>gevolge kan group polarisation optred<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> deelnemers in de loop<br />

van de discussie negatiever word<strong>en</strong> over de eu dan ze aanvankelijk war<strong>en</strong>.<br />

Tot slot blijkt <strong>Europa</strong> niet het <strong>en</strong>ige maatschappelijke thema te zijn waarbij we te<br />

mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> discrepantie tuss<strong>en</strong> publieke beeldvorming <strong>en</strong> resultat<strong>en</strong><br />

van <strong>en</strong>quêtes. Postmes (2009) signaleert hetzelfde bij het immigrant<strong>en</strong>debat:<br />

Ironically we have <strong>en</strong>ded up with a new imbalance. Today we see many examples<br />

of intolerance and prejudice that are publicly aired and def<strong>en</strong>ded. But if we take a<br />

careful look at the attitudes of the Dutch population towards immigrants, they have<br />

not become more negative at all. In fact, survey data suggests that in rec<strong>en</strong>t years<br />

prejudice has be<strong>en</strong> reducing. Just like in our own research, Dutch society has se<strong>en</strong> a<br />

shift in norms and behavior, but not in attitudes. Dutch attitudes towards immigration<br />

are much more positive than public debate and political decisions suggest<br />

(Postmes 2009: 14).<br />

Relativering van de negatieve stemming over <strong>Europa</strong> lijkt dus op zijn plaats.<br />

Tegelijkertijd hebb<strong>en</strong> we in de politieke <strong>en</strong> maatschappelijke werkelijkheid<br />

steeds te mak<strong>en</strong> met de mechanism<strong>en</strong> die we hier beschrijv<strong>en</strong>. Naast zak<strong>en</strong> ‘met<br />

e<strong>en</strong> korreltje zout’ nem<strong>en</strong>, zal de politiek dus ook moet<strong>en</strong> inspel<strong>en</strong> op de veronderstelde<br />

negatieve stemming. E<strong>en</strong> beroemde ‘wetmatigheid’ uit de sociale<br />

wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> voorspelt immers dat ‘if m<strong>en</strong> define situations as real, they are real<br />

in their consequ<strong>en</strong>ces’. 4<br />

4 Het zog<strong>en</strong>aamde Thomas-theorema (1928).


Bijlage A1<br />

E<strong>en</strong> selectie van verhal<strong>en</strong><br />

Verhaal 1: Ge<strong>en</strong> usa (vrouw, 39, wo)<br />

Ik kan me goed herinner<strong>en</strong> dat de conceptgedachte van de uitbreiding van de eu<br />

uitgelegd werd aan de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. En dat ook Amerika als voorbeeld werd gehanteerd,<br />

de federatie van de stat<strong>en</strong>. Mij is opgevall<strong>en</strong> dat er, onder het mom van economische<br />

motiev<strong>en</strong>, heel makkelijk met cultur<strong>en</strong> wordt omgesprong<strong>en</strong>. Ik b<strong>en</strong> daarvan<br />

geschrokk<strong>en</strong>. Amerika heeft de ‘American dream’. Maar wij hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ‘European<br />

dream’. En als te ver van ons af staande cultur<strong>en</strong> ook in de eu mee gaan do<strong>en</strong>, dan<br />

hebb<strong>en</strong> we vaak spraakverwarring <strong>en</strong> t<strong>en</strong> tweede: hoe groter het wordt, hoe minder<br />

zeggingskracht <strong>en</strong> slagvaardigheid we hebb<strong>en</strong>. We hebb<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> voordeel van <strong>en</strong> het<br />

is ook niet aan westerse land<strong>en</strong> om andere land<strong>en</strong> op te voed<strong>en</strong>.<br />

Verhaal 2: Eurovisie (vrouw, 33, wo)<br />

Wat is nou <strong>Europa</strong>? Dan moet ik altijd d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan het Eurovisie-songfestival.<br />

Het Eurovisie-songfestival was e<strong>en</strong> mooi idee: zing e<strong>en</strong> mooi liedje. Maar als je<br />

het teg<strong>en</strong>woordig bekijkt, dan d<strong>en</strong>k je: ‘Is dit <strong>Europa</strong>?’. Met Rusland <strong>en</strong> allemaal<br />

land<strong>en</strong> waar je ge<strong>en</strong> idee van hebt dat ze ook bij de eu zoud<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>. Daar merk je<br />

aan de kracht van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan de hoeveelheid m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die stemm<strong>en</strong> dat je niet<br />

e<strong>en</strong>s meer meetelt. Ooit was je e<strong>en</strong> van de 14 beginners <strong>en</strong> nu doe je niet e<strong>en</strong>s meer<br />

mee. En het ligt niet aan de kwaliteit van liedjes. Het Eurovisie-songfestival is e<strong>en</strong><br />

voorbeeld hoe het niet moet.<br />

Verhaal 3: De gr<strong>en</strong>s over (man, 48, wo)<br />

Wat ik altijd zeg, is dat het mooi is dat we kunn<strong>en</strong> reiz<strong>en</strong> zonder te hoev<strong>en</strong> stopp<strong>en</strong>.<br />

Ik rijd niet meer 10 of 20 km/uur, nee, ik kar gewoon door. E<strong>en</strong> van de mooie ding<strong>en</strong><br />

is dat je de Europese tek<strong>en</strong>tjes ziet om die land<strong>en</strong>nam<strong>en</strong>, van ja we zijn thuis!<br />

Verhaal 4: Concurr<strong>en</strong>tie (man, 42, wo)<br />

Ik d<strong>en</strong>k aan stukador<strong>en</strong>. Het is maar van welke kant je het bekijkt. De produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

moet<strong>en</strong> betere kwaliteit lever<strong>en</strong> <strong>en</strong> iets aan de prijs do<strong>en</strong>. Als consum<strong>en</strong>t heb je duidelijk<br />

voordeel, je kan nu e<strong>en</strong> stukadoor voor veel minder krijg<strong>en</strong>. En geme<strong>en</strong>tes moet<strong>en</strong><br />

bouwproject<strong>en</strong> aanbested<strong>en</strong>. Ze kunn<strong>en</strong> ook buit<strong>en</strong>landse bedrijv<strong>en</strong> aannem<strong>en</strong>. Dat<br />

moet kunn<strong>en</strong>. Ik vind het e<strong>en</strong> goed punt dat de eu de concurr<strong>en</strong>tie bevordert. Dat<br />

houdt iedere<strong>en</strong> scherp. […] Als je van Pol<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> concurr<strong>en</strong>tie krijgt, dan krijg je wel<br />

van India concurr<strong>en</strong>tie. Concurr<strong>en</strong>tie helpt <strong>en</strong> dat doet de eu goed.<br />

Verhaal 5: Streekproduct<strong>en</strong> (man, 31, mbo)<br />

Ja nou, wat ik heel positief vind, is dat er zoveel Europese land<strong>en</strong> bij elkaar zitt<strong>en</strong>.<br />

Het geeft mij e<strong>en</strong> veilig gevoel dat er inmiddels al 25 of 26, 27 land<strong>en</strong> bij de Europese<br />

Unie zitt<strong>en</strong>. En dat zo de lev<strong>en</strong>sstandaard van iedere<strong>en</strong>, nou ja misschi<strong>en</strong> vooral<br />

de lev<strong>en</strong>sstandaard van de wat armere land<strong>en</strong>, wat omhoog gaat. Zodo<strong>en</strong>de dat<br />

iedere<strong>en</strong> het eig<strong>en</strong>lijk iets beter heeft. Ook al moet<strong>en</strong> wij daar op dit mom<strong>en</strong>t wat<br />

meer voor betal<strong>en</strong>. Ik d<strong>en</strong>k dat het toch wel e<strong>en</strong> goed plan is <strong>en</strong> ik vind het leuk dat<br />

iedere<strong>en</strong> dezelfde munt […] heeft. Dat vind ik heel makkelijk.<br />

En wat ik er niet leuk aan vind, is heel veel regelgeving over et<strong>en</strong>. Er word<strong>en</strong> wel heel<br />

veel regeltjes van bov<strong>en</strong>af opgelegd. Streekproduct<strong>en</strong> die ze niet meer mog<strong>en</strong> exporter<strong>en</strong><br />

omdat ze niet voldo<strong>en</strong> aan bepaalde eis<strong>en</strong> van de Europese Unie. Waardoor er<br />

heel veel mooie streekproduct<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> gaan […]. Dus dat vind ik e<strong>en</strong> heel groot<br />

nadeel. Maar uiteindelijk hoop ik dat daar wel oplossing<strong>en</strong> voor word<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>.


Bijlage A1 E<strong>en</strong> selectie van verhal<strong>en</strong> 25<br />

Verhaal 6: Kredietcrisis (man, 37, mbo)<br />

Nou ja, wat me e<strong>en</strong> beetje bijstaat is toch het geld. Het omwissel<strong>en</strong> van de guld<strong>en</strong><br />

voor de euro. In het begin was ik daar best wel teg<strong>en</strong>. Ik d<strong>en</strong>k dat we de guld<strong>en</strong> te<br />

goedkoop hebb<strong>en</strong> verkocht. De guld<strong>en</strong> was best wel sterk <strong>en</strong> Zalm heeft voor e<strong>en</strong><br />

goedkope prijs aangeslot<strong>en</strong> bij de euro. Daar was ik op teg<strong>en</strong>, maar uiteindelijk vond<br />

ik het toch wel gemakkelijk word<strong>en</strong>. Overal kunn<strong>en</strong> betal<strong>en</strong> met hetzelfde geld. Maar<br />

echt blij b<strong>en</strong> ik ervan geword<strong>en</strong> sinds de kredietcrisis, want ik d<strong>en</strong>k als wij de guld<strong>en</strong><br />

hadd<strong>en</strong> gehad, was ie niks meer waard, of in elk geval heel weinig. Ik d<strong>en</strong>k dat de<br />

euro wat sterker is, waardoor je wat beter uitkomt met je geld.<br />

Verhaal 7: Blije m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (man, 31, mbo)<br />

In sommige Oost-Europese land<strong>en</strong> werd het echt gevierd dat ze erbij kwam<strong>en</strong>, je zag<br />

ze allemaal met champagne <strong>en</strong> jeeh, ze war<strong>en</strong> echt blij. Die emotie leeft hier niet,<br />

maar zij kom<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beetje achter dat IJzer<strong>en</strong> Gordijn vandaan, onder het juk uit van<br />

Rusland, voor h<strong>en</strong> was het echt e<strong>en</strong> bevrijding. Dat vond ik echt leuk om te zi<strong>en</strong>.<br />

Verhaal 8: Betal<strong>en</strong> (man, 37, mbo)<br />

Wat mij toch wel e<strong>en</strong> beetje van m<strong>en</strong>ing heeft do<strong>en</strong> verander<strong>en</strong>, is het volg<strong>en</strong>de. In het<br />

begin war<strong>en</strong> we allemaal één <strong>en</strong> dat vond ik allemaal wel goed. Elkaar help<strong>en</strong> <strong>en</strong> geld<br />

gev<strong>en</strong> aan de arme land<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die niet zo veel hebb<strong>en</strong> te bested<strong>en</strong>, zodat<br />

die allemaal wat rijker word<strong>en</strong>. Wat me to<strong>en</strong> ging teg<strong>en</strong>staan is dat wij, als grootbetaler,<br />

als Nederland zijnde, er te weinig voor terug kreg<strong>en</strong>. En dat we to<strong>en</strong>tertijd<br />

gepiepeld zijn. […] Ik dacht, we betal<strong>en</strong> veel <strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> weinig. Wat heeft het eig<strong>en</strong>lijk<br />

allemaal voor zin? Dus to<strong>en</strong> dacht ik, is het wel zo goed dat we er in zitt<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat we<br />

als het brave jongetje te veel betal<strong>en</strong>? Lat<strong>en</strong> we niet e<strong>en</strong> beetje met ons soll<strong>en</strong>?<br />

Verhaal 9: Het stemm<strong>en</strong> op de Europese Unie (man, 43, mbo)<br />

Wat bij mij eig<strong>en</strong>lijk tot e<strong>en</strong> soort positief gevoel leidde, was to<strong>en</strong> het stemm<strong>en</strong> voor de<br />

eu e<strong>en</strong>maal aan de orde was. To<strong>en</strong> dacht ik, wat goed zeg dat alle Nederlanders dan<br />

gaan staan voor Nederland. En uniform, dus sam<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>stemm<strong>en</strong>. Dat gaf me e<strong>en</strong><br />

soort gevoel van zie je wel dat e<strong>en</strong> heleboel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> het belangrijk vind<strong>en</strong> in Nederland.<br />

Maar aan de andere kant, to<strong>en</strong> later ook in het nieuws kwam dat Frankrijk ook teg<strong>en</strong><br />

ging stemm<strong>en</strong>, waardoor het dus uiteindelijk in z’n totaliteit niet doorging, to<strong>en</strong> zag ik<br />

het van de andere kant. En to<strong>en</strong> dacht ik, dit is misschi<strong>en</strong> ook wel e<strong>en</strong> beetje bekromp<strong>en</strong>.<br />

Dan is het net alsof we over iets moet<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong>, bijvoorbeeld dat alle paspoort<strong>en</strong><br />

in heel <strong>Europa</strong> hetzelfde zijn of zo. Maar we stemm<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk allemaal met ons gevoel<br />

omdat we bang zijn om onze cultuur te verliez<strong>en</strong>. Dus dat vond ik eig<strong>en</strong>lijk best wel<br />

raar. Eerst was ik heel erg teg<strong>en</strong>, maar to<strong>en</strong> dacht ik van ja. Als je één Europese Unie<br />

wil waar bijvoorbeeld ge<strong>en</strong> files zijn. Waar iedere<strong>en</strong> door kan rijd<strong>en</strong>. En vrachtwag<strong>en</strong>chauffeurs<br />

ook niet zesti<strong>en</strong> uur moet<strong>en</strong> wacht<strong>en</strong>. […] To<strong>en</strong> bekroop mij e<strong>en</strong> beetje het<br />

gevoel van wat raar dat we eig<strong>en</strong>lijk allemaal stemm<strong>en</strong> met emotie. Dat we allemaal<br />

negatief gaan stemm<strong>en</strong> omdat we bang zijn om onze cultuur te verliez<strong>en</strong>. Terwijl je die<br />

natuurlijk niet gaat verliez<strong>en</strong> door voor zoiets te stemm<strong>en</strong>.<br />

Verhaal 10: Ik d<strong>en</strong>k dat het niks wordt (vrouw, 42, mbo)<br />

Het gaat mij er niet zozeer om dat Nederland zijn specialiteit<strong>en</strong> verliest, zoals<br />

kr<strong>en</strong>t<strong>en</strong>boll<strong>en</strong>. […] Maar ik d<strong>en</strong>k zelf dat de recht<strong>en</strong> die Nederland nu heeft, zoals de<br />

vrijheidsrecht<strong>en</strong>, de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>recht<strong>en</strong>, het recht om je te uit<strong>en</strong>, te demonstrer<strong>en</strong> et cetera,<br />

helemaal weg gaan vall<strong>en</strong> als we één word<strong>en</strong> met <strong>Europa</strong>. Dat dat niet meer mag.<br />

Ik vind Nederland juist uniek omdat het het beste land is qua m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>recht<strong>en</strong>, qua<br />

gezondheidszorg et cetera. Heb je ge<strong>en</strong> werk is er opvang. B<strong>en</strong> je oud is er opvang.


26 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

Je wordt niet aan je lot overgelat<strong>en</strong>. En dat zie ik nog te weinig in <strong>Europa</strong> zelf. Misschi<strong>en</strong><br />

b<strong>en</strong> ik e<strong>en</strong> idioot dat het me niet opvalt. Maar ik vind Nederland het beste<br />

geregeld wat dat betreft. En ik b<strong>en</strong> bang dat het coffeeshopbeleid helemaal weggaat<br />

<strong>en</strong> daar b<strong>en</strong> ik faliekant teg<strong>en</strong>. Dat is juist het handelsmerk van Amsterdam <strong>en</strong><br />

Nederland.<br />

Verhaal 11: Brandwond (man, 43, mbo)<br />

Ik was in de Ard<strong>en</strong>n<strong>en</strong> op vakantie met twee bevri<strong>en</strong>de stelletjes die ook kinder<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> zoals wij. […] En het was best e<strong>en</strong> groot huisje, losstaand huis <strong>en</strong> dat huis<br />

had natuurlijk alle slaapkamers, woonkamer, keuk<strong>en</strong>, etc. En ook e<strong>en</strong> sauna. […] En<br />

to<strong>en</strong> is mijn dochtertje van vier op e<strong>en</strong> onbewaakt og<strong>en</strong>blik toch maar bij de Turkse<br />

sauna naar binn<strong>en</strong> gegaan waar ze binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> half uur tijd e<strong>en</strong> brandwond opliep<br />

van 8 bij 10 c<strong>en</strong>timeter. […] Ik wakker geschrokk<strong>en</strong>, hup mijn dochtertje in de auto<br />

<strong>en</strong> naar het lokale ziek<strong>en</strong>huisje. Maar dan bed<strong>en</strong>k je natuurlijk hoe gaat dat hier nou<br />

allemaal werk<strong>en</strong>, moet ik naar de pin toe <strong>en</strong> het allemaal cash gaan voorschiet<strong>en</strong>.<br />

Nou, totaal ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele vorm van bedreiging. […] Ik vulde de naam in van mijn<br />

dochter met ons woonadres <strong>en</strong> dat was het. Ik hoefde niet e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> handtek<strong>en</strong>ing te<br />

zett<strong>en</strong>. […] Nou, dat vond ik nogal goed, nogal professioneel. Ik dacht, misschi<strong>en</strong><br />

is dit juist e<strong>en</strong> groot voordeel van de Europese Unie. […] Dat vind ik e<strong>en</strong> hele goede<br />

zaak.<br />

Verhaal 12: Dubbel (man, 36, mbo)<br />

Wij hebb<strong>en</strong> inderdaad ook bij ons op het magazijn zev<strong>en</strong> Pol<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. En het is niet<br />

om de Pol<strong>en</strong> op zich, maar ze nem<strong>en</strong> e<strong>en</strong> plaats in in onze maatschappij die eig<strong>en</strong>lijk<br />

ook door m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hier kan word<strong>en</strong> gedaan. Ik b<strong>en</strong> blij dat ze er wel zijn, anders zou<br />

het niet gedaan geword<strong>en</strong>. Maar het komt er eig<strong>en</strong>lijk op neer dat er bij ons zelfs<br />

dakloz<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> Nederlandse dakloze wilde dat werk eig<strong>en</strong>lijk niet do<strong>en</strong>. Dus<br />

ja, het is fantastisch dat die Pol<strong>en</strong> er zijn, maar eig<strong>en</strong>lijk vind ik dat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die<br />

hier gewoon aanwezig zijn in Nederland het in moet<strong>en</strong> vull<strong>en</strong> […] Het zijn inderdaad<br />

de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die uit de lagelon<strong>en</strong>land<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> die dit werk wel will<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. […] 10, 12<br />

uur per dag staan ze te buffel<strong>en</strong>. Vind in Nederland maar e<strong>en</strong>s iemand die buisjes in<br />

e<strong>en</strong> doosje wil legg<strong>en</strong>. Dat wil m<strong>en</strong> niet.<br />

Verhaal 13: IJburg (vrouw, 35, hbo)<br />

Ik weet to<strong>en</strong> we […] moest<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>igd <strong>Europa</strong> in Nederland.<br />

Iedere<strong>en</strong> die ik sprak was teg<strong>en</strong>, niemand was er erg positief over. Ik moet zegg<strong>en</strong><br />

dat ik er ook negatief over was, meer omdat ik bang b<strong>en</strong> dat we de id<strong>en</strong>titeit van<br />

Nederland, <strong>en</strong> Amsterdam, kwijtrak<strong>en</strong>. Met de coffeeshops <strong>en</strong>zo, dat vind ik e<strong>en</strong> heel<br />

goed beleid. En nu heb ik in de gat<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> er steeds positiever teg<strong>en</strong>over staan,<br />

<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s mij komt dat e<strong>en</strong> beetje door Sarkozy, die het allemaal heel goed regelt <strong>en</strong><br />

doet. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn er wat op<strong>en</strong>er voor geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> het is wat meer doorgedrong<strong>en</strong><br />

dat het allemaal niet zo negatief is, <strong>en</strong> dat je niet allemaal je eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit verliest.<br />

Ik heb het idee dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> het idee hadd<strong>en</strong> dat hun eig<strong>en</strong> wett<strong>en</strong> <strong>en</strong> regelgeving niet<br />

meer aan de orde zoud<strong>en</strong> zijn, maar dat is niet geblek<strong>en</strong>. Bijvoorbeeld bij IJburg,<br />

met het milieu, ze wild<strong>en</strong> er nog e<strong>en</strong> stuk eiland aanbouw<strong>en</strong> maar dat kon niet in<br />

verband met het bescherm<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> stuk natuur daar. En Nederland wilde dat wel<br />

do<strong>en</strong>, dat is e<strong>en</strong> omgekeerde versie, <strong>en</strong> de Europese Unie heeft to<strong>en</strong> ingegrep<strong>en</strong> omdat<br />

het e<strong>en</strong> heel belangrijk milieugebied is.


27<br />

A2<br />

Nationale verscheid<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> houding<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over<br />

de eu<br />

Van de verhal<strong>en</strong> van Nederlanders in hoofdstuk A1 spring<strong>en</strong> we nu naar de<br />

vergelijking van lidstat<strong>en</strong> van de Europese Unie (eu). Aan het einde van het<br />

hoofdstuk gaan we specifiek op Nederland door. De land<strong>en</strong>vergelijking is ev<strong>en</strong>als<br />

in voorafgaande Europese Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> vooral gebaseerd op gegev<strong>en</strong>s uit<br />

de eu-brede bevolkings<strong>en</strong>quêtes van de Eurobarometer, dit keer vooral die van<br />

eind 2008. 1 We houd<strong>en</strong> het nu wat korter dan in voorafgaande jar<strong>en</strong> <strong>en</strong> beperk<strong>en</strong><br />

de cijfermatige pres<strong>en</strong>taties tot neg<strong>en</strong> land<strong>en</strong>: Nederland <strong>en</strong> de buurland<strong>en</strong><br />

Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk (vk), D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong>, Duitsland <strong>en</strong> België, alsmede Frankrijk<br />

<strong>en</strong> Italië als zuidelijke stichters van de Europese geme<strong>en</strong>schap (van de oudste<br />

zes lat<strong>en</strong> we zo alle<strong>en</strong> Luxemburg buit<strong>en</strong> beschouwing) <strong>en</strong> Pol<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hongarije<br />

als twee nieuwe lidstat<strong>en</strong>. Daarnaast vermeld<strong>en</strong> we de land<strong>en</strong>gemiddeld<strong>en</strong> van<br />

de huidige 27 lidstat<strong>en</strong> <strong>en</strong> apart de oude vijfti<strong>en</strong> <strong>en</strong> nieuwe twaalf. We beginn<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> schets van <strong>en</strong>kele verschill<strong>en</strong> in welbevind<strong>en</strong>, gepercipieerde nationale<br />

problem<strong>en</strong> <strong>en</strong> economische verwachting<strong>en</strong> (§2.1) <strong>en</strong> gaan door over houding<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong>over de eu, eerst land<strong>en</strong>vergelijk<strong>en</strong>d (§2.2) <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s verder over<br />

Nederland (§2.3).<br />

2.1 Nationale verscheid<strong>en</strong>heid<br />

Hoe tevred<strong>en</strong> zijn European<strong>en</strong> met hun lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun land? In figuur A2.1<br />

word<strong>en</strong> meting<strong>en</strong> van beide gecombineerd voor alle lidstat<strong>en</strong> <strong>en</strong> net als vorig<br />

jaar staat hier e<strong>en</strong> zeer tevred<strong>en</strong> D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over e<strong>en</strong> ontevred<strong>en</strong> Hongarije.<br />

Van de D<strong>en</strong><strong>en</strong> zegt twee derde zeer tevred<strong>en</strong> te zijn met het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> 96% zeer of tamelijk tevred<strong>en</strong>. Van de Hongar<strong>en</strong> is 4% zeer tevred<strong>en</strong> <strong>en</strong> 45%<br />

zeer of tamelijk tevred<strong>en</strong>. In D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong> vindt 44% het de goede kant opgaan<br />

met het eig<strong>en</strong> land, in Hongarije slechts 8%.<br />

In deze <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de figur<strong>en</strong> van dit hoofdstuk wordt met e<strong>en</strong> stippellijn de<br />

sam<strong>en</strong>hang getoond tuss<strong>en</strong> de scores op de beide ass<strong>en</strong>, hier dus de sam<strong>en</strong>hang<br />

tuss<strong>en</strong> de nationale perc<strong>en</strong>tages tevred<strong>en</strong>heid met het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> met<br />

het eig<strong>en</strong> land (r = 0,50). Bov<strong>en</strong> de lijn zitt<strong>en</strong> de land<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> relatief grote<br />

tevred<strong>en</strong>heid met het land; onder de lijn land<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> relatief grote tevred<strong>en</strong>heid<br />

met het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. In Slov<strong>en</strong>ië is de tevred<strong>en</strong>heid met de ontwikkeling<br />

van het land groter dan in D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong>, maar de tevred<strong>en</strong>heid met het eig<strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong> zeer veel geringer. Nederland staat qua persoonlijke tevred<strong>en</strong>heid op de<br />

tweede plaats <strong>en</strong> neemt ook qua tevred<strong>en</strong>heid met de ontwikkeling van het<br />

land e<strong>en</strong> hoge positie in. Eind 2007 viel ons land nog op door de combinatie<br />

van e<strong>en</strong> grote persoonlijke maar beperkte maatschappelijke tevred<strong>en</strong>heid (cpb/<br />

scp 2008: 13). Die combinatie ondersteunde het idee van ‘met mij gaat het goed,<br />

maar met de sam<strong>en</strong>leving minder’ dat vaak oprijst uit Nederlandse <strong>en</strong>quêtes.<br />

Mogelijk zijn Nederlanders eind 2008 door de internationale financiële <strong>en</strong><br />

economische crisis iets milder gestemd over hun land of drukt die crisis de<br />

stemming elders sterker dan bij ons.<br />

1 Met dank aan de Europese Commissie, die ons de data van Eurobarometer 70.1 van het<br />

najaar van 2008 vroegtijdig ter beschikking stelde. Zoals altijd is ook nu weer de veronderstelling<br />

dat vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> antwoord<strong>en</strong> strikt vergelijkbaar zijn tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong>. Dat zal<br />

nooit helemaal het geval zijn, niet alle<strong>en</strong> omdat vertaling<strong>en</strong> niet altijd ev<strong>en</strong> geslaagd<br />

zull<strong>en</strong> zijn, maar ook omdat de gevoelswaarde van adequaat vertaalde woord<strong>en</strong> toch<br />

vaak wel wat zal verschill<strong>en</strong>. Ook kan e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> dat er over de hele linie in land<strong>en</strong><br />

meer of minder extreem of gematigd zal word<strong>en</strong> geantwoord. Zie TNS (2009) voor e<strong>en</strong><br />

overzicht van de bevinding<strong>en</strong> van Eurobarometer 70.1 voor Nederland <strong>en</strong> de hele eu.


28 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

het gaat de goede kant op met het land<br />

50<br />

40<br />

30<br />

RO<br />

EE SK<br />

PL<br />

CZ<br />

AT<br />

DE<br />

SI<br />

MT<br />

FI<br />

CY<br />

LU<br />

SE<br />

NL<br />

DK<br />

Figuur A2.1<br />

Tevred<strong>en</strong>heid met het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

met de ontwikkeling van het eig<strong>en</strong> land,<br />

najaar 2008 (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>) a<br />

20<br />

BG<br />

PT<br />

LV<br />

EL<br />

LT<br />

FR<br />

ES<br />

BE<br />

UK<br />

IT<br />

IE<br />

10<br />

HU<br />

0<br />

0 10 20 30 40 50 60 70<br />

a De land<strong>en</strong>codes zijn in alfabetische volgorde: at = Oost<strong>en</strong>rijk, be = België, bg = Bulgarije, cy = Cyprus,<br />

CZ = Tsjechië, DE = Duitsland, DK = D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong>, EE = Estland, EL = Griek<strong>en</strong>land, ES = Spanje, FI = Finland,<br />

FR = Frankrijk, HU = Hongarije, IE = Ierland, IT = Italië, LV = Letland, LT = Litouw<strong>en</strong>, LU = Luxemburg,<br />

MT = Malta, NL = Nederland, PL = Pol<strong>en</strong>, PT = Portugal, RO = Roem<strong>en</strong>ië, SE = Zwed<strong>en</strong>, SI = Slov<strong>en</strong>ië,<br />

SK = Slowakije <strong>en</strong> UK = Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk.<br />

Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (zie bijlagetabel A2.B1, rij 1 <strong>en</strong> 3)<br />

zeer tevred<strong>en</strong> met het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong><br />

In bijlagetabel A2.B1 zijn meer waardering<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong> van de eig<strong>en</strong> leefsituatie,<br />

de sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> de overheid. Die waardering<strong>en</strong> zijn in de oude vijfti<strong>en</strong><br />

lidstat<strong>en</strong> positiever dan in de nieuwe twaalf, <strong>en</strong> van de opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> land<strong>en</strong><br />

scoort Nederland het meest positief. De waardering voor de woonomgeving, de<br />

gezondheidsvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van het lev<strong>en</strong>sonderhoud is hoger dan<br />

in D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong>. Hoger is ook de waardering voor de multiculturele verhouding<strong>en</strong>,<br />

hoewel in beide land<strong>en</strong> de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> hierover de nodige ophef is<br />

geweest (e<strong>en</strong> harder integratiedebat, cartoon- <strong>en</strong> filmaffaires). Nederland is op<br />

dit punt e<strong>en</strong> gemiddeld Europees land, terwijl D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong> duidelijk onder het<br />

gemiddelde scoort.<br />

In het overzicht van de belangrijkste maatschappelijke problem<strong>en</strong> in bijlagetabel<br />

A2.B2 plaats<strong>en</strong> de D<strong>en</strong><strong>en</strong> immigratie ook wat hoger dan de Nederlanders.<br />

De tabel is geord<strong>en</strong>d naar gemiddeld Europees belang. Op nummer 1<br />

staat inflatie, direct gevolgd door de economische situatie <strong>en</strong> op <strong>en</strong>ige afstand<br />

door werkloosheid. Dan pas komt het eerste niet direct economisch getinte<br />

probleem, namelijk de gezondheidszorg. In Nederland krijg<strong>en</strong> de inflatie <strong>en</strong><br />

werkloosheid minder gewicht dan elders, maar de economische situatie vraagt<br />

in Nederland met 33% juist veel meer publieke aandacht dan in de gemiddelde<br />

lidstaat (19%). De aandacht voor de economische situatie is sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

vergelek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> jaar eerder. To<strong>en</strong> stond ze in dezelfde rij onderwerp<strong>en</strong> in de<br />

gemiddelde eu-lidstaat met 9% op de vierde plaats na inflatie, werkloosheid,<br />

criminaliteit <strong>en</strong> gezondheidszorg; Nederland zat met 8% teg<strong>en</strong> dat gemiddelde<br />

aan in plaats van zich bov<strong>en</strong>gemiddeld bezorgd te ton<strong>en</strong> (ec 2008).


A2 Nationale verscheid<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> houding<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over de eu 29<br />

In figuur A2.2 ton<strong>en</strong> Nederlanders zich voor de kom<strong>en</strong>de twaalf maand<strong>en</strong> – nog<br />

steeds gezi<strong>en</strong> vanuit de ondervragingsperiode oktober-november 2008 – ook<br />

bov<strong>en</strong>gemiddeld pessimistisch over de economische ontwikkeling.<br />

Figuur A2.2<br />

Financiële <strong>en</strong> economische verwachting<strong>en</strong><br />

op de korte termijn, najaar 2008<br />

(in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

verwacht verslechtering voor de nationale economie<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

FI<br />

SE<br />

DK<br />

IE<br />

EL<br />

NL<br />

BE<br />

LT<br />

UK<br />

DE<br />

LU<br />

FR<br />

ES EE<br />

LV<br />

AT<br />

CZ CY SI<br />

MT<br />

IT<br />

SK<br />

PT<br />

HU<br />

BG<br />

PL<br />

RO<br />

30<br />

0 10 20 30 40 50 60<br />

verwacht verslechtering in de eig<strong>en</strong> financiële situatie<br />

Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (zie bijlagetabel A2.B3, rij 2 <strong>en</strong> 3)<br />

Over de economische situatie in <strong>Europa</strong> <strong>en</strong> de wereld zijn Nederlanders <strong>en</strong> in<br />

iets mindere mate Belg<strong>en</strong> zelfs bijzonder pessimistisch (in teg<strong>en</strong>stelling tot de<br />

Pol<strong>en</strong>; bijlagetabel A2.B3). Over de eig<strong>en</strong> financiële situatie zijn Nederlanders<br />

juist weinig pessimistisch gestemd. Alle<strong>en</strong> D<strong>en</strong><strong>en</strong>, Zwed<strong>en</strong> <strong>en</strong> Finn<strong>en</strong> zijn daar<br />

positiever over. 2 Overig<strong>en</strong>s geldt blijk<strong>en</strong>s figuur A2.2 voor alle land<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong><br />

voor de nationale economie meer verslechtering vreest dan voor de eig<strong>en</strong> portemonnee.<br />

2.2 De publieke opinie over de eu<br />

Associaties<br />

Allereerst kijk<strong>en</strong> we naar de associaties die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> bij de eu hebb<strong>en</strong>. De<br />

betreff<strong>en</strong>de vraag wordt in de hier gebruikte <strong>en</strong>quête helaas niet in het begin<br />

gesteld, maar pas nadat er al het e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander aan Europese zak<strong>en</strong> aan de orde<br />

is geweest. De vraag is dan ‘Wat betek<strong>en</strong>t de Europese Unie voor u persoonlijk?’,<br />

waarbij in willekeurige volgorde veerti<strong>en</strong> mogelijke associaties word<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>oemd. Die veerti<strong>en</strong> <strong>en</strong> de mogelijkheid dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> spontaan iets anders<br />

noem<strong>en</strong> zijn vermeld in tabel A2.1 in de volgorde van afnem<strong>en</strong>de populariteit in<br />

Nederland.<br />

2 Eind 2008 troff<strong>en</strong> we in Nederland in ander onderzoek ook e<strong>en</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> pessimisme<br />

over de economie aan in combinatie met e<strong>en</strong> nog altijd positieve stemming over<br />

de eig<strong>en</strong> financiële situatie (Dekker et al. 2009).


30 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

UK DK DE NL BE FR IT PL HU<br />

vrijheid om overal in de EU te kunn<strong>en</strong> reiz<strong>en</strong>,<br />

studer<strong>en</strong> <strong>en</strong> werk<strong>en</strong> 31 58 50 55 44 44 33 56 52<br />

de euro 11 26 45 48 57 45 35 22 21<br />

e<strong>en</strong> sterkere invloed in de wereld 15 34 24 40 26 30 20 25 17<br />

vrede 16 40 45 32 34 37 15 21 19<br />

economische welvaart 13 24 13 30 27 11 15 16 16<br />

bureaucratie 22 33 32 27 14 14 7 11 12<br />

niet g<strong>en</strong>oeg controles aan de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van land<strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong> de EU 19 31 22 18 18 19 12 3 13<br />

democratie 8 32 28 18 23 20 19 19 19<br />

culturele diversiteit 14 25 25 18 23 32 14 11 21<br />

meer criminaliteit 11 20 26 13 16 8 11 4 14<br />

het verlies van onze culturele id<strong>en</strong>titeit 21 12 9 12 8 13 9 7 6<br />

weggegooid geld 23 17 36 10 23 25 10 7 12<br />

sociale zekerheid 7 15 7 8 13 6 9 7 10<br />

werkloosheid 9 4 15 4 11 13 8 4 19<br />

iets anders (spontaan g<strong>en</strong>oemd) 1 1 0 2 1 0 1 2 2<br />

gemiddeld aantal associaties 2,2 3,7 3,8 3,3 3,4 3,2 2,2 2,2 2,5<br />

% met ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele associaties 13 2 1 2 0 2 4 5 5<br />

a ‘Wat betek<strong>en</strong>t de Europese Unie voor u persoonlijk?’ Er word<strong>en</strong> 14 mogelijke associaties in willekeurige volgorde<br />

voorgelegd, waarvan respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> er zoveel als zij will<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bevestig<strong>en</strong>.<br />

Tabel A2.1<br />

Associaties bij de EU a , bevolking van<br />

15+, najaar 2008 (gemiddelde van<br />

land<strong>en</strong> in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong><br />

daarvan in proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong>)<br />

Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)<br />

De belangrijkste associatie in Nederland <strong>en</strong> elders (zij het in Frankrijk <strong>en</strong> Italië<br />

geëv<strong>en</strong>aard door gedacht<strong>en</strong> aan ‘de euro’) is de vrijheid om overal te kunn<strong>en</strong><br />

reiz<strong>en</strong>, studer<strong>en</strong> <strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. Die vrijheid kwam in het vorige hoofdstuk ook<br />

naar vor<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> belangrijk elem<strong>en</strong>t bij de verhal<strong>en</strong>vertell<strong>en</strong>de Nederlanders.<br />

Zelfs in het vk is dit de winn<strong>en</strong>de positieve associatie, aldaar gevolgd door vier<br />

negatieve associaties: ‘weggegooid geld’, ‘bureaucratie’, ‘het verlies van culturele<br />

id<strong>en</strong>titeit’ <strong>en</strong> ‘niet g<strong>en</strong>oeg controles aan de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van de eu’. In andere<br />

land<strong>en</strong> zijn er eerder neutrale (‘de euro’) <strong>en</strong> positieve associaties (‘e<strong>en</strong> sterke<br />

invloed in de wereld’ <strong>en</strong> ‘vrede’).<br />

K<strong>en</strong>nis<br />

Ev<strong>en</strong>als in vorige Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong> we hier de verme<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>nis van<br />

de eu – het zichzelf goed op de hoogte acht<strong>en</strong> – <strong>en</strong> de feitelijke k<strong>en</strong>nis. Ook<br />

nu zijn Nederlanders weer te optimistisch over hun k<strong>en</strong>nis van zak<strong>en</strong> (cpb/scp<br />

2007: 43-44; 2008: 15). Oost<strong>en</strong>rijkers veronderstell<strong>en</strong> veel minder dan Nederlanders<br />

dat ze goed op de hoogte zijn, maar wet<strong>en</strong> dit keer wel het meest. Britt<strong>en</strong><br />

d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> ook niet vaak dat ze goed op de hoogte zijn, maar dat is wel terecht.


A2 Nationale verscheid<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> houding<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over de eu 31<br />

Figuur A2.3<br />

Feitelijke <strong>en</strong> verme<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>nis over<br />

de EU, najaar 2008 (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

acht zichzelf op de hoogte van de EU<br />

70<br />

60<br />

50<br />

LV<br />

PL EE<br />

DK<br />

SE<br />

CY<br />

NL<br />

EL<br />

BE<br />

DE<br />

SI<br />

LU<br />

40<br />

30<br />

UK<br />

LT<br />

BG<br />

RO<br />

ES<br />

IE<br />

FI<br />

MT HU<br />

PT<br />

CZ<br />

FR<br />

SK<br />

AT<br />

IT<br />

20<br />

20 30 40 50 60 70 80<br />

toont feitelijke k<strong>en</strong>nis over de EU<br />

Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (zie bijlagetabel A2.B4, rij 1 <strong>en</strong> 3)<br />

De lijn in figuur A2.3 toont nauwelijks sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> de verme<strong>en</strong>de <strong>en</strong><br />

feitelijke k<strong>en</strong>nis (r = 0,34). In bijlagetabel A2.B4 ook e<strong>en</strong> soort k<strong>en</strong>nismaat<br />

op g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, namelijk de mate waarin m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> dat ze wel e<strong>en</strong>s van<br />

diverse Europese instelling<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gehoord: het Europees Parlem<strong>en</strong>t (in<br />

Nederland <strong>en</strong> elders het meest bek<strong>en</strong>d), de Europese Commissie, de Europese<br />

C<strong>en</strong>trale Bank <strong>en</strong> de Raad van de Europese Unie (het minst bek<strong>en</strong>d). Nederland<br />

scoort op deze maat vrijwel gemiddeld; de 27 land<strong>en</strong>scores hang<strong>en</strong> positief<br />

sam<strong>en</strong> met de feitelijke k<strong>en</strong>nis (r = 0,48; met dank aan de Britt<strong>en</strong> die verreweg<br />

het minst pret<strong>en</strong>der<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong>s van de vier Europese instelling<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong><br />

gehoord).<br />

Steun<br />

De twee meest gangbare meting<strong>en</strong> van steun voor de eu lever<strong>en</strong> de antwoord<strong>en</strong><br />

op vrag<strong>en</strong> of m<strong>en</strong> het lidmaatschap van het eig<strong>en</strong> land e<strong>en</strong> goede zaak vindt<br />

<strong>en</strong> of het eig<strong>en</strong> land voordeel van het lidmaatschap heeft. Figuur A2.4 laat<br />

beide meting<strong>en</strong> van steun zi<strong>en</strong>. De lijn in de grafiek laat e<strong>en</strong> sterke sam<strong>en</strong>hang<br />

(r = 0,81) zi<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> het eu-lidmaatschap e<strong>en</strong> goede zaak vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> het vooral<br />

van voordeel acht<strong>en</strong>. De spreiding in beide opvatting<strong>en</strong> is groot: in Nederland<br />

vindt vier vijfde het eu-lidmaatschap e<strong>en</strong> goede zaak, in Letland slechts e<strong>en</strong><br />

kwart. Het zi<strong>en</strong> van voordeel varieert tuss<strong>en</strong> ongeveer e<strong>en</strong> derde van de Britt<strong>en</strong><br />

tot vier vijfde van de Ier<strong>en</strong>. De verhouding<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> overe<strong>en</strong> met die in eerdere<br />

jar<strong>en</strong>: de land<strong>en</strong>cijfers voor deze algem<strong>en</strong>e opvatting<strong>en</strong> zijn tamelijk stabiel (zie<br />

voor de ontwikkeling<strong>en</strong> op lange termijn cpb/scp 2007: 33). In de oude lidstat<strong>en</strong><br />

vindt m<strong>en</strong> het eu-lidmaatschap relatief vaak e<strong>en</strong> goede zaak <strong>en</strong> in de nieuwe<br />

lidstat<strong>en</strong> ziet m<strong>en</strong> er relatief vaak het voordeel van in.


32 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

vindt het dat eig<strong>en</strong> land voordeel heeft van het EU-lidmaatschap<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

LV<br />

AT<br />

CY<br />

EL<br />

CZ<br />

MT<br />

PT<br />

FI<br />

FR<br />

BG<br />

LT<br />

IE<br />

EE<br />

SK<br />

DK<br />

SI PL<br />

RO<br />

BE<br />

ES<br />

DE<br />

SE<br />

LU<br />

NL<br />

Figuur A2.4<br />

Twee positieve waardering<strong>en</strong> van het<br />

EU-lidmaatschap van het eig<strong>en</strong> land,<br />

najaar 2008 (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

40<br />

HU<br />

UK<br />

IT<br />

30<br />

20 30 40 50 60 70 80<br />

vindt het EU-lidmaatschap van het eig<strong>en</strong> land e<strong>en</strong> goede zaak<br />

Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (zie bijlagetabel A2.B4, rij 4 <strong>en</strong> 5)<br />

steunt verdere uitbreiding van de EU<br />

80<br />

70<br />

60<br />

MT CZ<br />

SE<br />

SI<br />

ES<br />

LT<br />

EE<br />

CY<br />

LV<br />

RO<br />

PL<br />

SK<br />

BG<br />

HU<br />

Figuur A2.5<br />

Steun voor de EU <strong>en</strong> voor geme<strong>en</strong>schappelijk<br />

beleid, najaar 2008<br />

(in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

50<br />

DK<br />

NL<br />

EL<br />

40<br />

FI<br />

IE<br />

UK<br />

BE<br />

IT<br />

PT<br />

30<br />

AT<br />

LU<br />

DE<br />

FR<br />

20<br />

30 40 50 60 70 80 90<br />

is voor versnelling van het ‘opbouwproces van <strong>Europa</strong>’<br />

Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (zie bijlagetabel A2.B4, rij 7 <strong>en</strong> 8)<br />

In figuur A2.5 zijn twee meer specifieke indicator<strong>en</strong> voor steun aan de Europese<br />

integratie gecombineerd: de gew<strong>en</strong>ste snelheid van integratie (building Europe)<br />

<strong>en</strong> de steun voor uitbreiding<strong>en</strong>. Land<strong>en</strong> met meer voorstanders van versnelling<br />

van de opbouw van <strong>Europa</strong> herberg<strong>en</strong> ook meer voorstanders van verdere<br />

uitbreiding (r = 0,46). In het geval van de uitbreiding<strong>en</strong> zijn de oude lidstat<strong>en</strong>


A2 Nationale verscheid<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> houding<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over de eu 33<br />

terughoud<strong>en</strong>der dan de nieuwe; bij het wat filosofischer klink<strong>en</strong>de ‘opbouw<strong>en</strong>’<br />

van <strong>Europa</strong> ton<strong>en</strong> noordelijke land<strong>en</strong> zich veelal wat minder <strong>en</strong>thousiast dan<br />

zuidelijke. 3 Nederland is op beide aspect<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zeer gemiddeld land.<br />

In eerdere edities van deze Verk<strong>en</strong>ning kek<strong>en</strong> we ook altijd naar voorkeur<strong>en</strong><br />

voor nationaal of geme<strong>en</strong>schappelijk Europees beleid voor twintig beleidskwesties<br />

<strong>en</strong> -terrein<strong>en</strong>. Daaruit kwam steevast naar vor<strong>en</strong> dat er steun was om<br />

gr<strong>en</strong>soverschrijd<strong>en</strong>de problem<strong>en</strong> (zoals terrorisme <strong>en</strong> milieubescherming)<br />

geme<strong>en</strong>schappelijk aan te pakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> om klassieke tak<strong>en</strong> van de verzorgingsstaat<br />

(p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><strong>en</strong>, belasting<strong>en</strong>, sociale zekerheid) in eig<strong>en</strong> hand te houd<strong>en</strong> (zie<br />

ook cpb/scp 2008: 30). Dat is eind 2008 niet anders (tns 2009: 36).<br />

2.3 Nederland: ontwikkeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> achtergrond<strong>en</strong><br />

Figuur A2.6 toont ontwikkeling<strong>en</strong> in de steun voor het Nederlandse lidmaatschap<br />

van de eu <strong>en</strong> verdere uitbreiding<strong>en</strong> van de Unie. Schrev<strong>en</strong> we vorig jaar al<br />

dat de steun voor het Nederlandse lidmaatschap van de eu sinds 1994 niet meer<br />

zo hoog is geweest, nu is de steun nog iets groter geword<strong>en</strong>. Deze uitkomst<strong>en</strong><br />

relativer<strong>en</strong> opnieuw het beeld dat Nederlanders sinds het refer<strong>en</strong>dum zoveel<br />

kritischer <strong>en</strong> negatiever over de eu zoud<strong>en</strong> zijn. De steun voor uitbreiding<strong>en</strong><br />

stijgt niet <strong>en</strong> is sinds 2003 op e<strong>en</strong> lager niveau dan in de jar<strong>en</strong> daarvoor.<br />

Figuur A2.6<br />

Ontwikkeling<strong>en</strong> in steun voor het EUlidmaatschap<br />

<strong>en</strong> voor uitbreiding<strong>en</strong>, a<br />

2001-2007 (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

80<br />

75<br />

70<br />

65<br />

60<br />

55<br />

50<br />

45<br />

40<br />

najaar 2001<br />

voorjaar 2002<br />

najaar 2002<br />

voorjaar 2003<br />

najaar 2003<br />

voorjaar 2004<br />

najaar 2004<br />

voorjaar 2005<br />

najaar 2005<br />

voorjaar 2006<br />

najaar 2006<br />

voorjaar 2007<br />

najaar 2007<br />

voorjaar 2008<br />

najaar 2008<br />

EU-lidmaatschap is e<strong>en</strong> goede zaak<br />

Nederland heeft voordeel van het EU-lidmaatschap<br />

steun voor toekomstige uitbreiding<strong>en</strong> van de EU<br />

a De drie indicator<strong>en</strong> zijn de perc<strong>en</strong>tages positieve antwoord<strong>en</strong> op de vrag<strong>en</strong> ‘Vindt u het in het algeme<strong>en</strong><br />

gesprok<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede zaak dat Nederland lid is van de eu?’; ‘Vindt u dat Nederland, alles welbeschouwd,<br />

voordeel heeft van het lidmaatschap van de eu?’ <strong>en</strong> ‘B<strong>en</strong>t u voor verdergaande uitbreiding van de Unie<br />

met nieuwe led<strong>en</strong> in de toekomst?’<br />

Bron: Eurobarometer 56.2, 57.1, 58.1, 59.1, 60.1, 61.0, 62.0, 63.4, 64.2, 65.2, 66.1, 67.2, 68.1, 69.2<br />

<strong>en</strong> 70.1 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)<br />

3 Dat is ook het geval bij eerdere meting<strong>en</strong> <strong>en</strong> zal ermee te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dat nieuwe<br />

uitbreiding<strong>en</strong> vooral in de buurt van de als laatste toegetred<strong>en</strong> land<strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong><br />

zijn, hetge<strong>en</strong> meer gevoel<strong>en</strong>s van solidariteit zal oproep<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan bijdrag<strong>en</strong> aan stabiliteit<br />

in de regio <strong>en</strong> aan economische voordel<strong>en</strong>.


34 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

Als we op de Eurobarometercijfers afgaan, blijk<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>gewoon<br />

positief over <strong>Europa</strong> te zijn: bijna 80% van de Nederlanders vindt eind 2008 het<br />

eu-lidmaatschap e<strong>en</strong> goede zaak. Hoe zit dit in andere onderzoek<strong>en</strong>? Het is al<br />

vaker geblek<strong>en</strong> dat de resultat<strong>en</strong> van de Eurobarometer daarbij positief afstek<strong>en</strong><br />

(zie bv. cpb/scp 2006: 33). Voorbeeld<strong>en</strong> van andere onderzoek<strong>en</strong> waarin de<br />

‘goede zaak’-vraag is gesteld, zijn Culturele verandering<strong>en</strong> in Nederland 2006<br />

(64% vindt het lidmaatschap e<strong>en</strong> goede zaak) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> speciale ‘doorvraag<strong>en</strong>quête’<br />

van het scp over de eu van begin 2008 (58%; cpb/scp 2008: 54). Deze<br />

cijfers ligg<strong>en</strong> lager dan de cijfers van de corresponder<strong>en</strong>de Eurobarometers. Dat<br />

kan kom<strong>en</strong> doordat de Eurobarometer e<strong>en</strong> langdurig vraaggesprek is dat zich<br />

helemaal op <strong>Europa</strong> richt. In die context zal het belang van <strong>Europa</strong> zich wellicht<br />

sterker aan de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> opdring<strong>en</strong>; al prat<strong>en</strong>de wordt <strong>Europa</strong> belangrijker<br />

<strong>en</strong> is m<strong>en</strong> sneller positief. In andere onderzoek<strong>en</strong> wordt meestal maar e<strong>en</strong> kort<br />

blokje vrag<strong>en</strong> aan <strong>Europa</strong> gewijd, zonder introductie.<br />

Tabel A2.2 toont aanvull<strong>en</strong>d <strong>en</strong>kele gegev<strong>en</strong>s uit het Continu Onderzoek<br />

Burgerperspectiev<strong>en</strong> (cob) voor de mate waarin berichtgeving wordt gevolgd,<br />

m<strong>en</strong> tevred<strong>en</strong> is over de lokale, nationale <strong>en</strong> Europese politiek <strong>en</strong> instemt met de<br />

stelling dat het eu-lidmaatschap e<strong>en</strong> goede zaak is. Vergelek<strong>en</strong> met begin 2008<br />

wordt er begin 2009 minder gelez<strong>en</strong> over lokale politiek <strong>en</strong> is m<strong>en</strong> tevred<strong>en</strong>er<br />

over de nationale <strong>en</strong> Europese politiek. Wat het eu-lidmaatschap betreft wordt<br />

nu niet gevraagd of m<strong>en</strong> het eerder e<strong>en</strong> goede zaak of e<strong>en</strong> slechte zaak vindt,<br />

maar wordt de stelling voorgelegd dat het e<strong>en</strong> goede zaak is, met meer mogelijkhed<strong>en</strong><br />

om het daar al of niet mee e<strong>en</strong>s te zijn. Dat levert minder instemming<br />

op (52% begin 2009 in tabel A2.2 teg<strong>en</strong> 80% volg<strong>en</strong>s de Euro barometer van eind<br />

2008 in tabel A2.B3), maar volg<strong>en</strong>s beide <strong>en</strong>quêtes is de steun voor het eu-lidmaatschap<br />

van Nederland in het afgelop<strong>en</strong> jaar toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. 4<br />

februari-maart 2008 januari-februari 2009<br />

volgt in de media op hoofdlijn<strong>en</strong> of int<strong>en</strong>sief:<br />

lokaal politiek nieuws 68 59<br />

landelijk politiek nieuws 83 80<br />

nieuws over Europese politiek 51 49<br />

ander internationaal politiek nieuws 57 57<br />

is ‘voldo<strong>en</strong>de’ tevred<strong>en</strong> (6-10 op e<strong>en</strong> schaal<br />

van 1-10) met:<br />

het bestuur van de eig<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>te 66 64<br />

de politiek in D<strong>en</strong> Haag 45 55<br />

de Europese politiek 37 42<br />

‘Het Nederlands lidmaatschap van de EU is<br />

e<strong>en</strong> goede zaak’:<br />

– (zeer) one<strong>en</strong>s 18 13<br />

– neutraal of ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>ing 38 35<br />

– (zeer) e<strong>en</strong>s 44 52<br />

Tabel A2.2<br />

Enkele verschill<strong>en</strong> in betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong><br />

steun op korte termijn, bevolking van<br />

18+ (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

Bron: COB 2008/1 <strong>en</strong> 2009/1 (zie Ste<strong>en</strong>voord<strong>en</strong> et al. 2009)<br />

Waarom die to<strong>en</strong>ame? Die zou te mak<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met de financiële <strong>en</strong><br />

economische crisis, maar dan zou het e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>d in vrijwel alle eu-lidstat<strong>en</strong><br />

moet<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> dat is niet zo. Er zijn tuss<strong>en</strong> de voorjaarsmeting <strong>en</strong> najaarsmeting<br />

van de Eurobarometer in 2008 ook land<strong>en</strong> die dal<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Europese<br />

gemiddelde blijft vrijwel gelijk (ec 2008: 31). Vergelijking van de gesprekk<strong>en</strong><br />

over <strong>Europa</strong> in de focusgroep<strong>en</strong> van het cob van begin 2008 <strong>en</strong> begin 2009<br />

4 In de Eurobarometer staat teg<strong>en</strong>over de 80% ‘goede zaak’, 7% ‘slechte zaak’ <strong>en</strong> 12%<br />

‘goed noch slecht’ <strong>en</strong> 1% die het niet weet.


A2 Nationale verscheid<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> houding<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over de eu 35<br />

geeft ook niet het idee dat de stemming in Nederland echt aan het omslaan is.<br />

In de groep<strong>en</strong> van maart 2008 is ‘<strong>Europa</strong> niet e<strong>en</strong> onderwerp dat op heel actieve<br />

belangstelling kan rek<strong>en</strong><strong>en</strong>’ <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d wordt vastgesteld dat er sprake<br />

is van ‘[…] e<strong>en</strong> grote mate van aanvaarding. M<strong>en</strong> is het erover e<strong>en</strong>s dat Nederland<br />

niet zonder de eu kan. Wel is er bezorgdheid over de ontwikkeling<strong>en</strong> van<br />

de eu, vooral over de uitbreiding van de eu <strong>en</strong> de plaats daarin <strong>en</strong> de id<strong>en</strong>titeit<br />

van Nederland.’ (Dekker <strong>en</strong> Ste<strong>en</strong>voord<strong>en</strong> 2008a: 30-31). In februari 2009 wordt<br />

de stemming in de focusgroep<strong>en</strong> ‘wat matjes’ als <strong>Europa</strong> aan de orde wordt<br />

gesteld, al raakt m<strong>en</strong> al prat<strong>en</strong>d ‘geïnteresseerder <strong>en</strong> geïnvolveerder’. In de<br />

gesprekk<strong>en</strong> speelt nu wel de positieve notie (c.q. het gerucht) dat de euro in de<br />

crisis bescherming biedt aan de nationale economie, maar daar teg<strong>en</strong>over staat<br />

met name bij de lageropgeleid<strong>en</strong> de nog altijd sterk lev<strong>en</strong>de negatieve emotie dat<br />

de euro alles duurder heeft gemaakt (Ste<strong>en</strong>voord<strong>en</strong> et al. 2009). Hoe de waardering<br />

van de euro zich verder zal ontwikkel<strong>en</strong> in de crisis is eind maart 2009<br />

niet te voorspell<strong>en</strong>; wel is te verwacht<strong>en</strong> dat die waardering voor veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

tamelijk bepal<strong>en</strong>d zal zijn voor wat ze van de eu vind<strong>en</strong>.<br />

Tot slot van dit hoofdstuk toont tabel A2.3 het belang van <strong>en</strong>kele achtergrond<strong>en</strong><br />

van verschill<strong>en</strong> in k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> houding<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de eu.<br />

Tabel A2.3<br />

Achtergrond<strong>en</strong> van k<strong>en</strong>nis van<br />

<strong>en</strong> opvatting<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong>,<br />

Nederland, najaar 2008 (relatieve<br />

kans<strong>en</strong>verhouding<strong>en</strong>) a<br />

feitelijke<br />

k<strong>en</strong>nis<br />

lidmaatschap<br />

goede zaak<br />

Positief beeld<br />

van EU<br />

Voor uitbreiding<strong>en</strong><br />

sekse vrouw 0,4*** 1,0 0,7** 0,8<br />

leeftijd 15-34 i.p.v.<br />

35-54 jaar 0,6** 1,9** 1,9*** 1,7**<br />

≥ 55 i.p.v. 35-54 jaar 1,2 1,7* 1,5* 1,0<br />

opleidingsniveau c laag i.p.v. midd<strong>en</strong> 0,5*** 0,6* 0,6* 1,0<br />

hoog i.p.v. midd<strong>en</strong> 1,3 1,8** 1,2 1,2<br />

zeer tevred<strong>en</strong> met het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> 1,1 1,3 1,4** 1,4**<br />

vindt Nederland de goede kant op gaan 1,1 2,7*** 2,0*** 1,7***<br />

heeft eerder wel vertrouw<strong>en</strong> in de<br />

regering 1,3 2,9*** 2,8*** 1,2<br />

politieke positie links i.p.v. midd<strong>en</strong> 1,1 1,3 1,2 1,8***<br />

rechts i.p.v. midd<strong>en</strong> 1,5* 1,0 1,3 0,9<br />

Nagelkerke pseudo r 2 0,14 0,20 0,20 0,10<br />

a Zie uitleg van de meting<strong>en</strong> in bijlagetabel A2.B4.<br />

b Bij e<strong>en</strong> coëfficiënt van 1 heeft het k<strong>en</strong>merk ge<strong>en</strong> effect op de Europese houding; hoe lager de coëfficiënt<br />

hoe negatiever het effect, hoe hoger hoe positiever; significantie: * p < 0,05, ** p < 0,01 <strong>en</strong> *** p < 0,001<br />

(tweezijdig).<br />

c Gemet<strong>en</strong> met de leeftijd waarop m<strong>en</strong> het reguliere onderwijs verliet of nu nog studeert: laag = 31% voor 17 e ,<br />

midd<strong>en</strong> = 34% 17-21 jaar, <strong>en</strong> hoog = 35% vanaf 22 e .<br />

Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)<br />

Rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met de overige g<strong>en</strong>oemde k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> staan vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

lageropgeleid<strong>en</strong> met minder k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> e<strong>en</strong> minder positief beeld van de eu<br />

verder weg van <strong>Europa</strong> dan mann<strong>en</strong> respectievelijk hogeropgeleid<strong>en</strong>. In vergelijking<br />

met de 35-53-jarig<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> minder k<strong>en</strong>nis maar zijn ze<br />

wel meer pro-<strong>Europa</strong>. Ook de 55-plussers staan positiever teg<strong>en</strong>over <strong>Europa</strong><br />

dan de leeftijdsgroep eronder. Positieve houding<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong> (tevred<strong>en</strong>heid<br />

met het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, Nederland gaat de goede kant op, vertrouw<strong>en</strong> in de<br />

regering) gaan sam<strong>en</strong> met meer steun voor <strong>Europa</strong>. In vergelijking met het<br />

politieke midd<strong>en</strong> heeft rechts meer k<strong>en</strong>nis over <strong>Europa</strong> <strong>en</strong> links meer steun voor<br />

uitbreiding<strong>en</strong>. Hoe <strong>Europa</strong> politiek <strong>en</strong> vooral electoraal speelt, komt aan bod in<br />

hoofdstuk A3.


36<br />

Bijlage tabell<strong>en</strong> bij A2<br />

land<strong>en</strong>gemiddelde<br />

EU27 UK DK DE NL BE FR IT PL HU<br />

oude<br />

15<br />

nieuwe<br />

12<br />

1 is zeer tevred<strong>en</strong> over het eig<strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong> b 21 11 43 -2 32 6 -6 -16 -12 -17 6 -8<br />

2 idem tamelijk <strong>en</strong> zeer tevred<strong>en</strong> 75 11 21 9 22 11 4 -12 1 -30 6 -8<br />

3 vindt dat het over het algeme<strong>en</strong><br />

met het eig<strong>en</strong> land de goede kant<br />

op gaat c 31 -7 13 7 11 -6 -7 -16 10 -23 -1 1<br />

Tabel A2.B1<br />

Waardering van het lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> het land,<br />

bevolking van 15+, najaar 2008:<br />

gemiddelde van land<strong>en</strong> in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

afwijking<strong>en</strong> daarvan in proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong> a<br />

heeft e<strong>en</strong> positieve waardering voor d<br />

4 het gebied waar u woont 79 4 7 13 14 10 12 -19 -1 -16 4 -3<br />

5 de gezondheidsvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in<br />

[land] 54 24 11 -1 34 38 21 -15 -31 -29 10 -12<br />

6 de kost<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sonderhoud in<br />

[land] 21 4 33 10 41 10 -11 -9 -8 -17 7 -9<br />

7 de multiculturele verhouding<strong>en</strong><br />

in [land] e 51 5 -14 0 -1 1 -11 -14 5 -10 -3 3<br />

8 de manier waarop in [land] het<br />

overheidsbeleid uitgevoerd wordt 39 -2 25 23 17 16 1 -22 -13 -13 5 -6<br />

9 gemiddelde van 4-8 49 7 12 9 21 15 2 -16 -10 -17 4 -5<br />

a Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk (uk), D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong> (dk), Duitsland (de), Nederland (nl), België (be), Frankrijk (fr),<br />

Italië (it), Pol<strong>en</strong> (pl), Hongarije (hu) <strong>en</strong> de land<strong>en</strong>gemiddeld<strong>en</strong> van de oude 15 lidstat<strong>en</strong> <strong>en</strong> de in 2004 <strong>en</strong><br />

2007 toegetred<strong>en</strong> 12 nieuwe lidstat<strong>en</strong>.<br />

b ‘B<strong>en</strong>t u over het geheel g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zeer tevred<strong>en</strong>, tamelijk tevred<strong>en</strong>, niet zo tevred<strong>en</strong> of helemaal niet<br />

tevred<strong>en</strong> met het lev<strong>en</strong> dat u leidt?’ De frequ<strong>en</strong>ties van de antwoord<strong>en</strong> zijn vermeld als perc<strong>en</strong>tages van alle<br />

antwoord<strong>en</strong> inclusief ‘weet niet’.<br />

c ‘Zou u zegg<strong>en</strong> dat het over het algeme<strong>en</strong> de goede kant of de verkeerde kant opgaat in [het land van de<br />

respond<strong>en</strong>t]?’ Het perc<strong>en</strong>tage betreft het aandeel met het vermelde antwoord als perc<strong>en</strong>tage van alle<br />

antwoord<strong>en</strong> inclusief ‘ge<strong>en</strong> van beide’ <strong>en</strong> ‘weet niet’.<br />

d ‘Hoe beoordeelt u de huidige stand van zak<strong>en</strong> op elk van de volg<strong>en</strong>de gebied<strong>en</strong>?’ Zeer goed, tamelijk goed,<br />

tamelijk slecht, zeer slecht. Vermeld zijn de frequ<strong>en</strong>ties van de eerste twee antwoord<strong>en</strong> als perc<strong>en</strong>tage van<br />

alle antwoord<strong>en</strong> inclusief weet niet.<br />

e ‘De verhouding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> person<strong>en</strong> met verschill<strong>en</strong>de culturele of religieuze achtergrond<strong>en</strong> of met<br />

verschill<strong>en</strong>de nationaliteit<strong>en</strong> in [land]’.<br />

Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)<br />

Leesvoorbeeld bij tabel A2.B1: gemiddeld zegt 21% van de inwoners van e<strong>en</strong><br />

eu-lidstaat zeer tevred<strong>en</strong> te zijn met het lev<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> leidt; in D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong> is<br />

dat 64% (21+43), in Nederland 53% (21+32) <strong>en</strong> in Hongarije 4% (21-17).


Bijlagetabell<strong>en</strong> bij A2 37<br />

Tabel A2.B2<br />

De belangrijkste problem<strong>en</strong> in het<br />

land, a bevolking van 15+, najaar 2008<br />

(gemiddelde van land<strong>en</strong> in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

afwijking<strong>en</strong> daarvan in proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong>)<br />

land<strong>en</strong>gemiddelde<br />

EU27 UK DK DE NL BE FR IT PL HU<br />

oude<br />

15<br />

nieuwe<br />

12<br />

1 stijg<strong>en</strong>de prijz<strong>en</strong>/inflatie 21 -10 -15 1 -12 1 0 4 -1 1 -3 4<br />

2 economische situatie 19 -1 1 -1 14 4 0 2 -5 4 1 -2<br />

3 werkloosheid 12 -3 -9 1 -10 -2 6 3 0 9 2 -2<br />

4 criminaliteit 9 9 8 -3 4 -3 -2 -1 -3 -4 0 0<br />

5 gezondheidszorg 9 -3 9 2 4 -7 -5 -6 14 1 0 0<br />

6 p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><strong>en</strong> 5 -1 -4 1 -3 2 2 -2 3 0 -1 1<br />

7 belasting<strong>en</strong> 4 0 -2 1 -3 2 -1 5 -1 1 0 0<br />

8 huisvesting 4 3 -3 -3 -1 1 4 -2 0 -3 0 0<br />

9 immigratie 4 7 4 -2 1 2 -1 2 -3 -4 1 -1<br />

10 onderwijs 4 -2 2 5 3 -2 0 -1 -1 -2 1 -1<br />

10 <strong>en</strong>ergie-gerelateerde zak<strong>en</strong> 3 1 0 1 -1 3 -2 -2 -1 1 -1 1<br />

12 terrorisme 2 3 4 0 2 0 0 0 -1 -1 1 -1<br />

13 milieubescherming 2 0 4 -1 0 0 2 -1 -1 -2 1 -1<br />

14 def<strong>en</strong>sie/buit<strong>en</strong>landse zak<strong>en</strong> 1 0 1 0 1 -1 -1 0 0 -1 0 0<br />

15 anders 1 -1 -1 -1 0 1 -1 -1 0 -1 -1 1<br />

a ‘Wat zijn volg<strong>en</strong>s u mom<strong>en</strong>teel de twee belangrijkste zak<strong>en</strong> die in [het land van de respond<strong>en</strong>t] spel<strong>en</strong>?’ Er<br />

kunn<strong>en</strong> maximaal twee antwoord<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geregistreerd <strong>en</strong> dat gebeurt ook vrijwel altijd. De antwoord<strong>en</strong> van<br />

de gemiddeld 6% van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die slechts 1 probleem noemt tell<strong>en</strong> dubbel; de gemiddeld 1% die<br />

ge<strong>en</strong> probleem noemt blijft buit<strong>en</strong> beschouwing. Vermeld zijn hier problem<strong>en</strong> als perc<strong>en</strong>tage van het totaal.<br />

De problem<strong>en</strong> staan geord<strong>en</strong>d naar afnem<strong>en</strong>d gemiddeld belang in de 27 lidstat<strong>en</strong>.<br />

Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)<br />

Tabel A2.B3<br />

Verwachting<strong>en</strong> van verslechtering op<br />

korte termijn, a bevolking van 15+,<br />

najaar 2008 (gemiddelde van land<strong>en</strong><br />

in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong> daarvan in<br />

proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong>)<br />

land<strong>en</strong>gemiddelde<br />

EU27 UK DK DE NL BE FR IT PL HU<br />

oude<br />

15<br />

nieuwe<br />

12<br />

1 het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong> 22 3 -15 0 -8 6 0 -3 -3 25 -3 3<br />

2 de economische situatie in [land]<br />

51 7 -9 5 13 12 2 -9 -20 18 4 -5<br />

3 de financiële situatie in het eig<strong>en</strong><br />

huishoud<strong>en</strong> 28 4 -16 0 -9 1 -3 -2 -3 30 -3 4<br />

4 de werkgeleg<strong>en</strong>heid in [land] 52 14 6 4 3 14 6 -6 -24 18 8 -10<br />

5 de situatie wat het eig<strong>en</strong> werk<br />

betreft 13 -2 -8 -4 -7 -2 -2 5 -4 22 -2 2<br />

6 de economische situatie in de EU 42 6 7 6 22 19 4 -6 -23 4 9 -11<br />

7 de economische situatie in de<br />

wereld 49 8 4 8 22 16 2 -5 -25 6 9 -11<br />

a ‘Wat zijn uw verwachting<strong>en</strong> voor de kom<strong>en</strong>de 12 maand<strong>en</strong>: zull<strong>en</strong> de kom<strong>en</strong>de 12 maand<strong>en</strong> beter, slechter<br />

of hetzelfde zijn als het gaat om …’ Vermeld zijn de perc<strong>en</strong>tages ‘slechter’ in plaats van ‘beter’, ‘hetzelfde’ <strong>en</strong><br />

‘weet niet’.<br />

Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)


38 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

land<strong>en</strong>gemiddelde<br />

EU27 UK DK DE NL BE FR IT PL HU<br />

oude<br />

15<br />

nieuwe<br />

12<br />

1 acht zich goed op de hoogte<br />

van EU a 45 -7 6 7 12 9 -1 -22 9 -7 -1 1<br />

2 zegt EU-instelling<strong>en</strong> te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> b 62 -31 -4 -5 -3 -4 -5 -9 -8 -9 -2 2<br />

3 toont feitelijke k<strong>en</strong>nis over EU c 47 -27 -7 10 -2 9 11 -4 -11 3 2 -3<br />

4 vindt het EU-lidmaatschap e<strong>en</strong><br />

goede zaak d 53 -21 11 11 27 12 -4 -14 11 -22 2 -3<br />

5 vindt het EU-lidmaatschap van<br />

voordeel e 61 -22 15 -2 16 7 -10 -20 12 -21 0 0<br />

6 heeft e<strong>en</strong> positief beeld van<br />

de EU f 46 -20 -4 2 6 5 0 0 8 -12 -2 3<br />

7 wil snellere Europese integratie g 58 -10 -10 -12 0 -2 12 -1 13 24 -5 6<br />

8 is voor uitbreiding<strong>en</strong> h 49 -9 -1 -23 -1 -5 -18 -11 20 6 -9 11<br />

a Is het eerder e<strong>en</strong>s dan one<strong>en</strong>s met (of heeft ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>ing over) de uitspraak ‘Ik begrijp hoe de Europese Unie<br />

in elkaar zit’.<br />

b Zegt wel e<strong>en</strong>s gehoord te hebb<strong>en</strong> over minst<strong>en</strong>s drie van de volg<strong>en</strong>de vier: het Europees Parlem<strong>en</strong>t, de<br />

Europese Commissie, de Raad van de Europese Unie (Raad van Ministers) <strong>en</strong> de Europese C<strong>en</strong>trale Bank.<br />

c Minst<strong>en</strong>s drie maal e<strong>en</strong> juist antwoord gev<strong>en</strong> op vier vrag<strong>en</strong>: ‘De EU bestaat mom<strong>en</strong>teel uit 15 land<strong>en</strong>’<br />

(onjuist), ‘Om de zes maand<strong>en</strong> vervult e<strong>en</strong> andere lidstaat het voorzitterschap van de EU’ (juist) <strong>en</strong> ‘De<br />

eurozone bestaat teg<strong>en</strong>woordig uit 12 land<strong>en</strong>’ (onjuist), <strong>en</strong> ‘Zwitserland is lid van de Europese Unie’ (onjuist).<br />

d Vindt het in het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede zaak dat het eig<strong>en</strong> land lid is van de EU (i.p.v. slechte zaak, noch goed,<br />

noch slecht <strong>en</strong> weet niet).<br />

e Vindt dat het eig<strong>en</strong> land, alles welbeschouwd, wel voordeel heeft van het lidmaatschap van de EU (i.p.v. ge<strong>en</strong><br />

voordeel <strong>en</strong> weet niet).<br />

f De EU roept in het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zeer/tamelijk positief beeld op (i.p.v. e<strong>en</strong> neutraal <strong>en</strong> tamelijk/zeer negatief<br />

beeld <strong>en</strong> weet niet).<br />

g Aan de hand van e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>ing met zev<strong>en</strong> poppetjes die in verschill<strong>en</strong>de snelheid lop<strong>en</strong> wordt gevraagd naar<br />

de gepercipieerde <strong>en</strong> gew<strong>en</strong>ste snelheid van ‘het opbouwproces van <strong>Europa</strong>’? Vermeld zijn de perc<strong>en</strong>tages<br />

die meer snelheid will<strong>en</strong>.<br />

h Is voor verdergaande uitbreiding van de EU met nieuwe land<strong>en</strong> in de toekomst (i.p.v. teg<strong>en</strong> <strong>en</strong> weet niet).<br />

Tabel A2.B4<br />

K<strong>en</strong>nis over <strong>en</strong> steun voor de EU,<br />

bevolking van 15+, najaar 2008<br />

(gemiddelde van land<strong>en</strong> in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

afwijking<strong>en</strong> daarvan in proc<strong>en</strong>tpunt<strong>en</strong>)<br />

Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)


39<br />

A3<br />

<strong>Europa</strong> in electoraal perspectief<br />

Dit hoofdstuk onderzoekt de publieke opinie over <strong>Europa</strong> door e<strong>en</strong> electorale<br />

bril. Eerst richt<strong>en</strong> wij ons op de opkomst tijd<strong>en</strong>s de vorige verkiezing<strong>en</strong> van het<br />

Europees Parlem<strong>en</strong>t (ep), in 2004. De kom<strong>en</strong>de verkiezing<strong>en</strong> voor het ep zijn<br />

gepland voor 4 juni 2009. Welke less<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> we trekk<strong>en</strong> uit de opkomst in<br />

het verled<strong>en</strong>? Welke burgers mak<strong>en</strong> de gang naar de stembus, <strong>en</strong> waarom?<br />

Vervolg<strong>en</strong>s kijk<strong>en</strong> we naar de rol die het thema <strong>Europa</strong> speelt in de nationale<br />

politieke ar<strong>en</strong>a. Vind<strong>en</strong> kiezers hun m<strong>en</strong>ing terug bij hun politieke partij<strong>en</strong>? En<br />

biedt de m<strong>en</strong>ing van burgers over de eu e<strong>en</strong> verklaring voor hun stemgedrag bij<br />

verkiezing<strong>en</strong> voor de Tweede Kamer (tk)?<br />

3.1 Opkomstcijfers bij eerdere verkiezing<strong>en</strong><br />

We beginn<strong>en</strong> het electorale perspectief op <strong>Europa</strong> met de verkiezing<strong>en</strong> van het<br />

ep in 2004. Figuur 3.1 toont de opkomst. Die was in Nederland 39,1%. Hiermee<br />

scoorde Nederland onder het gemiddelde; slechts in drie van de vijfti<strong>en</strong> oude<br />

eu-lidstat<strong>en</strong> was de opkomst lager. De opkomst was met name laag in e<strong>en</strong><br />

aantal voormalige Oostblokland<strong>en</strong>. Dit kan te verklar<strong>en</strong> zijn uit eu-moeheid: zo<br />

kort na de toetreding van deze land<strong>en</strong> tot de eu zoud<strong>en</strong> veel burgers niet op de<br />

hoogte zijn van nader<strong>en</strong>de verkiezing<strong>en</strong>. De opkomst was het hoogst in land<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> opkomstplicht.<br />

Figuur A3.1<br />

Opkomstcijfers bij de verkiezing<strong>en</strong> van<br />

het Europees Parlem<strong>en</strong>t in 2004, naar<br />

land (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

gemiddeld EU<br />

België<br />

Luxemburg<br />

Malta<br />

Italië<br />

Cyprus<br />

Griek<strong>en</strong>land<br />

Ierland<br />

Litouw<strong>en</strong><br />

D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong><br />

Spanje<br />

Duitsland<br />

Frankrijk<br />

Oost<strong>en</strong>rijk<br />

Letland<br />

Finland<br />

Nederland<br />

Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk<br />

Portugal<br />

Hongarije<br />

Zwed<strong>en</strong><br />

Tsjechië<br />

Slov<strong>en</strong>ië<br />

Estland<br />

Pol<strong>en</strong><br />

Slowakije<br />

Bron: Van Biez<strong>en</strong> & Katz (2006) Political Data Yearbook 2005.<br />

Figuur A3.1 vermeldt uitsluit<strong>en</strong>d de opkomst bij ep-verkiezing<strong>en</strong>, maar die<br />

staat natuurlijk niet los van andere verkiezing<strong>en</strong>. Voor België, <strong>en</strong> in mindere<br />

mate Italië, geldt dat de hoge opkomst sam<strong>en</strong>hangt met de nationale kieswet.<br />

Hoe staat het met het verschil tuss<strong>en</strong> de opkomst bij nationale <strong>en</strong> bij Europese<br />

verkiezing<strong>en</strong>? Dit verschil zal aangev<strong>en</strong> in hoeverre Europese verkiezing<strong>en</strong><br />

als secondair word<strong>en</strong> beschouwd door de bevolking. Het verschil tuss<strong>en</strong> de<br />

opkomst bij verkiezing<strong>en</strong> voor het nationale parlem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> het Europees Parlem<strong>en</strong>t<br />

staat weergegev<strong>en</strong> in figuur A3.2. De land<strong>en</strong> staan gerangschikt naar de<br />

hoogte van de opkomst bij de ep-verkiezing in 2004. We hebb<strong>en</strong> deze opkomstcijfers<br />

vergelek<strong>en</strong> met de opkomstcijfers bij landelijke verkiezing<strong>en</strong> uit 2004 of<br />

(indi<strong>en</strong> nodig) de jar<strong>en</strong> daarvoor.


40 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

60<br />

50<br />

40<br />

Figuur A3.2<br />

Verschil in opkomst tuss<strong>en</strong> (voorgaande)<br />

nationale verkiezing<strong>en</strong> <strong>en</strong> Europese<br />

verkiezing<strong>en</strong> 2004 (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

−10<br />

België<br />

Luxemburg<br />

Malta<br />

Italië<br />

Cyprus<br />

Griek<strong>en</strong>land<br />

Ierland<br />

Litouw<strong>en</strong><br />

D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong><br />

Spanje<br />

Duitsland<br />

Frankrijk<br />

Oost<strong>en</strong>rijk<br />

Letland<br />

Finland<br />

Nederland<br />

Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk<br />

Portugal<br />

Hongarije<br />

Zwed<strong>en</strong><br />

Tsjechië<br />

Slov<strong>en</strong>ië<br />

Estland<br />

Pol<strong>en</strong><br />

Slowakije<br />

Bron: EJPR Political Data Yearbook 2001-2005<br />

De kloof tuss<strong>en</strong> landelijke <strong>en</strong> Europese verkiezing<strong>en</strong> is nag<strong>en</strong>oeg consist<strong>en</strong>t: bij<br />

verkiezing<strong>en</strong> voor het ep zijn burgers minder snel g<strong>en</strong>eigd te stemm<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong><br />

in Litouw<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we het teg<strong>en</strong>deel, hoewel het verschil erg klein is. In land<strong>en</strong><br />

met opkomstplicht (België, Luxemburg, Italië <strong>en</strong> Cyprus) zijn de verschill<strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s klein. Afgezi<strong>en</strong> daarvan zitt<strong>en</strong> er weinig patron<strong>en</strong> in de figuur. Nederland<br />

springt eruit qua grootte van de kloof, net als Slowakije (> 50%!), Zwed<strong>en</strong>,<br />

Oost<strong>en</strong>rijk <strong>en</strong> D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong>. Dit wijst erop dat in deze land<strong>en</strong> het belang dat<br />

burgers aan de Europese verkiezing<strong>en</strong> hecht<strong>en</strong> relatief klein is.<br />

In Nederland is de kloof tuss<strong>en</strong> nationale <strong>en</strong> Europese verkiezing<strong>en</strong> sinds 1979<br />

toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De opkomstcijfers in Nederland war<strong>en</strong> in 2004 weliswaar hoger<br />

dan in de twee voorgaande ep-verkiezing<strong>en</strong>, maar nog altijd lager dan de drie<br />

verkiezing<strong>en</strong> die daar weer aan vooraf ging<strong>en</strong> (zie figuur A3.3). Opvall<strong>en</strong>d is<br />

ook dat het refer<strong>en</strong>dum over de Europese grondwet e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk hogere<br />

opkomst had (maar liefst 63,3%), zelfs hoger dan de opkomst bij de bestbezochte<br />

ep-verkiezing<strong>en</strong>, die van 1979. In figuur A3.3 kunn<strong>en</strong> we de opkomst in<br />

Nederland sinds 1979 vergelijk<strong>en</strong> met andere land<strong>en</strong>. In België bleef de opkomst<br />

nag<strong>en</strong>oeg ongewijzigd rond de 90%, wat uiteraard alles te mak<strong>en</strong> heeft met<br />

de opkomstplicht. Hierdoor is ook in Italië de opkomst op e<strong>en</strong> hoog niveau<br />

geblev<strong>en</strong>.


A3 <strong>Europa</strong> in electoraal perspectief 41<br />

Figuur A3.3<br />

Opkomst bij de verkiezing<strong>en</strong> van het<br />

Europees Parlem<strong>en</strong>t, 1979-2009, voor<br />

7 land<strong>en</strong> (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

1979 1984 1989 1994 1999 2004<br />

Nederland<br />

Duitsland<br />

D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong><br />

Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk<br />

Frankrijk<br />

België<br />

Italië<br />

EU<br />

Bron: IPP (2009).<br />

3.2 Verklaring<strong>en</strong> voor de opkomst bij Europese verkiezing<strong>en</strong><br />

Oordeel over het eu-lidmaatschap <strong>en</strong> de ep-verkiezing<strong>en</strong> van 1979-2004<br />

Wat verklaart de opkomst bij de verkiezing<strong>en</strong> van het Europees Parlem<strong>en</strong>t?<br />

Is er e<strong>en</strong> verband tuss<strong>en</strong> het gemiddelde oordeel in e<strong>en</strong> land over het eu-lidmaatschap<br />

<strong>en</strong> de gemiddelde opkomst? We kunn<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> gemiddeld<br />

positief oordeel leidt tot e<strong>en</strong> hogere opkomst. Dit hoeft niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

individuele verklaring te zijn (wanneer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> positief oordeel eerder<br />

g<strong>en</strong>eigd zijn hun stem uit te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>), maar kan ook via de omgeving doorwerk<strong>en</strong>.<br />

In dat geval zou e<strong>en</strong> positievere omgeving (bijvoorbeeld via de media) tot<br />

e<strong>en</strong> positievere basishouding leid<strong>en</strong> om te gaan stemm<strong>en</strong>.<br />

Om bov<strong>en</strong>staande vraag te beantwoord<strong>en</strong>, onderzoek<strong>en</strong> we voor Nederland het<br />

verband tuss<strong>en</strong> de gemiddelde steun voor het eu-lidmaatschap <strong>en</strong> de opkomst<br />

tijd<strong>en</strong>s de zes ep-verkiezing<strong>en</strong> sinds 1979. Figuur A3.4 laat zi<strong>en</strong> dat in Nederland<br />

de opkomst hoger is wanneer de m<strong>en</strong>ing over het lidmaatschap van de<br />

eu positiever is. Het verband is echter zwak. Wanneer we soortgelijke figur<strong>en</strong><br />

mak<strong>en</strong> voor andere eu-lidstat<strong>en</strong>, zi<strong>en</strong> we ook voor Duitsland <strong>en</strong> het Ver<strong>en</strong>igd<br />

Koninkrijk zwakke verband<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> positiever oordeel over het eu-lidmaatschap<br />

gaat <strong>en</strong>igszins sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hogere opkomst. In België (vanwege de opkomstplicht)<br />

<strong>en</strong> D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> we ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong><br />

dergelijk verband.


42 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

90<br />

80<br />

70<br />

NL 99<br />

NL 94<br />

NL 04<br />

NL 89<br />

NL 84<br />

NL 79<br />

60<br />

50<br />

VK 89<br />

VK 94<br />

60<br />

50<br />

40<br />

40<br />

30<br />

VK 84<br />

VK 99 VK 79 VK 04<br />

30<br />

20<br />

20<br />

10<br />

10<br />

0<br />

0 10 20 30 40 50 60 70<br />

0<br />

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

DE 04<br />

DE 99<br />

DE 84<br />

DE 79<br />

DE 89<br />

DE 94<br />

60<br />

50<br />

40<br />

DK 89<br />

DK 04<br />

DK 79<br />

DK 99<br />

DK 84<br />

DK 94<br />

30<br />

30<br />

20<br />

20<br />

10<br />

10<br />

0 0 10 20 30 40 50 60 70<br />

0<br />

45 46 47 48 49 50 51 52 53 54<br />

Bron: Eurobarometer<br />

Verklaring<strong>en</strong> op individueel niveau<br />

Maar werkt dit verband ook zo op het individuele niveau? Is de opkomstg<strong>en</strong>eigdheid<br />

van individuele Nederlandse burgers bij ep-verkiezing<strong>en</strong> afhankelijk<br />

van hun eig<strong>en</strong> houding teg<strong>en</strong>over de eu? Om deze vraag te beantwoord<strong>en</strong><br />

mak<strong>en</strong> we gebruik van de European Election Survey (ees), die in 2004 werd uitgevoerd<br />

in e<strong>en</strong> groot aantal eu-lidstat<strong>en</strong> waaronder Nederland. Voor Nederland<br />

gaan we in tabel 3.1 na waarom sommige burgers wel, <strong>en</strong> andere niet hun stem<br />

hebb<strong>en</strong> uitgebracht tijd<strong>en</strong>s de ep-verkiezing<strong>en</strong> van 2004. 1<br />

Figuur A3.4<br />

Opkomst bij de verkiezing<strong>en</strong> van het<br />

Europees Parlem<strong>en</strong>t (horizontale as) <strong>en</strong><br />

oordeel over het lidmaatschap van de<br />

EU (verticale as), 4 land<strong>en</strong>, 1979-2004<br />

(in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

1 Er zijn twee problem<strong>en</strong> met <strong>en</strong>quêteonderzoek naar verkiezingsopkomst. Voor de<br />

verkiezing<strong>en</strong> zijn burgers g<strong>en</strong>eigd om hun opkomstg<strong>en</strong>eigdheid te overschatt<strong>en</strong>,<br />

terwijl ze na de verkiezing<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eigd zijn e<strong>en</strong> sociaal w<strong>en</strong>selijk antwoord te gev<strong>en</strong>.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die deelnem<strong>en</strong> aan de verkiezing<strong>en</strong> eerder g<strong>en</strong>eigd zijn<br />

mee te werk<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> onderzoek hiernaar dan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die niet aan de verkiezing<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Al met al leidt dit tot e<strong>en</strong> oververteg<strong>en</strong>woordiging van burgers<br />

die zegg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stem uitgebracht te hebb<strong>en</strong>. Het heeft dus weinig zin deze perc<strong>en</strong>tages<br />

vanuit <strong>en</strong>quêtes te rapporter<strong>en</strong>. Zo zou in Nederland volg<strong>en</strong>s de ees 67,5% van de<br />

bevolking hebb<strong>en</strong> deelg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan de verkiezing<strong>en</strong>. Feitelijk was dit minder dan 40%<br />

(zie figuur 3.1). Voor e<strong>en</strong> analyse van de oorzak<strong>en</strong> van stemgedrag zou dit wat minder<br />

moet<strong>en</strong> uitmak<strong>en</strong>; eerder zou er e<strong>en</strong> uitvergroting kunn<strong>en</strong> zijn van de verband<strong>en</strong>.


A3 <strong>Europa</strong> in electoraal perspectief 43<br />

Tabel A3.1<br />

Voorspellers van opkomst in Nederland<br />

bij de verkiezing<strong>en</strong> van het Europees<br />

Parlem<strong>en</strong>t in 2004<br />

k<strong>en</strong>merk model 1 model 2 model 3<br />

opleidingsniveau (ref: hbo)<br />

basisonderwijs<br />

vmbo<br />

havo/vwo<br />

mbo<br />

universiteit<br />

sekse: vrouw (ref: man)<br />

leeftijd<br />

inkom<strong>en</strong><br />

belangrijkste werkzaamheid (ref: loondi<strong>en</strong>st)<br />

freelance/zelfstandig<br />

werkloos<br />

studeert<br />

huishoud<strong>en</strong><br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>/vut<br />

arbeidsongeschikt<br />

overig<br />

stedelijkheid leefomgeving<br />

religieuze d<strong>en</strong>ominatie (ref: ge<strong>en</strong>)<br />

rooms-katholiek<br />

protestants<br />

anders<br />

+<br />

+<br />

+<br />

+<br />

+<br />

+<br />

frequ<strong>en</strong>tie kerkbezoek + +<br />

frequ<strong>en</strong>tie nieuws kijk<strong>en</strong> op tv<br />

volgt nieuwsprogramma’s SBS6<br />

volgt nieuwsprogramma’s RTL<br />

volgt nieuwsprogramma’s NOS<br />

volgt opinieprogramma’s publieke omroep<br />

frequ<strong>en</strong>tie lez<strong>en</strong> krant<br />

leest Telegraaf<br />

leest Algeme<strong>en</strong> Dagblad<br />

leest Volkskrant, Trouw, NRC <strong>en</strong>/of Parool +<br />

partijvoorkeur nationaal (ref: PvdA)<br />

CDA<br />

VVD<br />

SP, GL of D66<br />

CU of SGP<br />

overig<br />

blanco/zou niet stemm<strong>en</strong><br />

belangstelling voor de Europese verkiezing<strong>en</strong> +<br />

belangstelling voor de politiek +<br />

oordeel over lidmaatschap EU (ref: goed)<br />

niet goed <strong>en</strong> niet slecht<br />

slecht<br />

steun voor bevordering e<strong>en</strong>wording<br />

tevred<strong>en</strong>heid functioner<strong>en</strong> democratie in EU<br />

vertrouw<strong>en</strong> dat beslissing<strong>en</strong> EU in belang van NL zijn<br />

verwachte hoge opkomst Europese verkiezing<strong>en</strong><br />

-<br />

-<br />

+<br />

+<br />

+<br />

-<br />

+<br />

+<br />

+<br />

-<br />

-<br />

-<br />

+<br />

+<br />

-<br />

Bron: European Election Survey 2004<br />

Tabel A3.1 geeft drie modell<strong>en</strong> weer. In het eerste model kijk<strong>en</strong> we uitsluit<strong>en</strong>d<br />

naar demografische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>: onder welke sociale groep<strong>en</strong> zijn burgers meer<br />

(of juist minder) dan andere g<strong>en</strong>eigd om hun stem uit te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>? We onderzoek<strong>en</strong><br />

deze demografische k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> simultaan om na te gaan welke doorslaggev<strong>en</strong>de<br />

verklaring<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>. In het tweede model kijk<strong>en</strong> we uitsluit<strong>en</strong>d<br />

naar verschill<strong>en</strong> naar partijvoorkeur. Wanneer burgers met e<strong>en</strong> bepaalde partijvoorkeur<br />

vaker stemm<strong>en</strong> dan burgers met e<strong>en</strong> andere voorkeur, zal hun m<strong>en</strong>ing<br />

oververteg<strong>en</strong>woordigd zijn in de verkiezingsuitslag (althans, t<strong>en</strong> opzichte van<br />

de voorkeur<strong>en</strong> in de gehele bevolking). T<strong>en</strong> slotte richt<strong>en</strong> we ons in het derde


44 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

model op de invloed van specifieke houding<strong>en</strong> op de eu <strong>en</strong> Europese verkiezing<strong>en</strong>,<br />

terwijl we rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> uit de eerdere modell<strong>en</strong>.<br />

Model 1 in tabel A3.1 laat zi<strong>en</strong> dat opleidingsgroep<strong>en</strong> van elkaar verschill<strong>en</strong>:<br />

academisch geschoold<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> vaker dan hbo’ers hun stem uit bij de<br />

ep-verkiezing<strong>en</strong> van 2004, <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met vmbo of mbo minder vaak. We zi<strong>en</strong><br />

nauwelijks verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> groep<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de dagelijkse bezigheid:<br />

opvall<strong>en</strong>d g<strong>en</strong>oeg zijn arbeidsongeschikt<strong>en</strong> significant meer g<strong>en</strong>eigd te<br />

stemm<strong>en</strong> dan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in loondi<strong>en</strong>st. Gelovig<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> eerder dan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

die zich niet tot e<strong>en</strong> geloof rek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Wanneer we rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met deze<br />

effect<strong>en</strong>, blijk<strong>en</strong> geslacht, leeftijd, inkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> stedelijkheid van de leefomgeving<br />

er niet toe te do<strong>en</strong>.<br />

Model 1 maakt ook e<strong>en</strong> onderscheid naar mediagebruik. Op zichzelf blijkt het<br />

kijk<strong>en</strong> van nieuws op tv of het lez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> krant niet relevant. Wel zi<strong>en</strong> we verschill<strong>en</strong><br />

in opkomst op basis van het medium dat wordt gebruikt: de opkomst<br />

is lager onder burgers die nieuwsprogramma’s van sbs6 (sbs Nieuws of Hart<br />

van Nederland) kijk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hoger onder burgers die nieuws- <strong>en</strong> achtergrondprogramma’s<br />

volg<strong>en</strong> op de publieke z<strong>en</strong>ders. Ook blijk<strong>en</strong> lezers van de zog<strong>en</strong>aamde<br />

kwaliteitskrant<strong>en</strong> (Volkskrant, Trouw <strong>en</strong> nrc) <strong>en</strong> het Parool eerder<br />

g<strong>en</strong>eigd te gaan stemm<strong>en</strong>. Rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met deze verschill<strong>en</strong>, wijk<strong>en</strong><br />

Telegraaf- <strong>en</strong> ad-lezers qua verkiezingsopkomst niet significant af van de rest<br />

van de bevolking.<br />

Deze effect<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> we nadrukkelijk niet als oorzakelijk interpreter<strong>en</strong>.<br />

Weliswaar br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> sbs6-kijkers minder vaak hun stem uit, maar dit kan<br />

verschill<strong>en</strong>de verklaring<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> eerste verklaring is dat door het kijk<strong>en</strong><br />

naar sbs6-programma’s burgers minder behoefte krijg<strong>en</strong> om te gaan stemm<strong>en</strong>.<br />

Dan zou er iets in de inhoud of de vorm van deze programma’s moet<strong>en</strong><br />

zijn dat dat veroorzaakt. Waarschijnlijker is echter de tweede verklaring. Die<br />

houdt in dat er e<strong>en</strong> selectie-effect gaande is: burgers die weinig met de eu <strong>en</strong><br />

haar verkiezing<strong>en</strong> ophebb<strong>en</strong>, zijn eerder g<strong>en</strong>eigd om naar sbs6-programma’s te<br />

kijk<strong>en</strong>. Deze programma’s legg<strong>en</strong> immers weinig nadruk op internationaal <strong>en</strong><br />

nationaal politiek nieuws, <strong>en</strong> trekk<strong>en</strong> dus kijkers die aan de eu weinig waarde<br />

hecht<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> derde mogelijke verklaring is e<strong>en</strong> combinatie van beide. Kijkers<br />

van sbs6 word<strong>en</strong> gesterkt in hun idee dat <strong>Europa</strong> niet relevant is, terwijl kijkers<br />

van actualiteit<strong>en</strong>rubriek<strong>en</strong> <strong>en</strong> lezers van kwaliteitskrant<strong>en</strong> juist in hun oordeel<br />

bevestigd word<strong>en</strong> dat <strong>Europa</strong> relevant is. Zo word<strong>en</strong> reeds bestaande m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

versterkt.<br />

Uit model 2 in tabel 3.1 blijkt dat er t<strong>en</strong> opzichte van de refer<strong>en</strong>tiegroep 2<br />

(PvdA-kiezers bij de tk-verkiezing<strong>en</strong>) weinig verschill<strong>en</strong> zijn in opkomst bij de<br />

ep-verkiezing<strong>en</strong>. Het is niet verwonderlijk dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die bij tk-verkiezing<strong>en</strong><br />

niet stemm<strong>en</strong>, dit ook niet do<strong>en</strong> bij de ep-verkiezing<strong>en</strong>. Wel zi<strong>en</strong> we dat landelijke<br />

cda-kiezers vaker hun stem uitbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> bij de Europese verkiezing<strong>en</strong> dan<br />

landelijke PvdA-kiezers. Kiezers van andere partij<strong>en</strong> wijk<strong>en</strong> echter nauwelijks<br />

van de PvdA-kiezers af. Dit betek<strong>en</strong>t dat in de verkiezingsuitslag het cda oververteg<strong>en</strong>woordigd<br />

is: door de verschill<strong>en</strong> in opkomst krijgt het cda e<strong>en</strong> groter<br />

aandeel van de stemm<strong>en</strong> dan we zoud<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong> op basis van de partijvoorkeur<strong>en</strong><br />

in de bevolking.<br />

2 In model 2 <strong>en</strong> model 3 van tabel A3.1 hebb<strong>en</strong> we PvdA-kiezers als refer<strong>en</strong>tiegroep<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, omdat zij e<strong>en</strong> wat meer gemiddelde opkomst ton<strong>en</strong> dan de grootste groep,<br />

de cda-kiezers. Als we de cda-kiezers als refer<strong>en</strong>tiegroep hadd<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong><br />

we veel significante verschill<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, die echter meer zegg<strong>en</strong> over de uitzonderlijk hoge<br />

opkomstg<strong>en</strong>eigdheid van de cda-kiezer dan over e<strong>en</strong> lage opkomstg<strong>en</strong>eigdheid van<br />

de rest.


A3 <strong>Europa</strong> in electoraal perspectief 45<br />

Maar duidt dit inderdaad op e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>standig effect van partijvoorkeur op<br />

opkomst of is dit e<strong>en</strong> schijnverband (bijvoorbeeld doordat cda’ers vaker gelovig<br />

zijn, of doordat ze ouder zijn)? Hiervoor gaan we naar model 3, dat de vorige<br />

modell<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>br<strong>en</strong>gt <strong>en</strong> daarnaast e<strong>en</strong> aantal houding<strong>en</strong> (over politiek in het<br />

algeme<strong>en</strong> <strong>en</strong> de eu in het bijzonder) toevoegt. We zi<strong>en</strong> dan dat het positieve<br />

effect van opleidingsniveau vervalt, ev<strong>en</strong>als het positieve effect van arbeidsongeschiktheid<br />

<strong>en</strong> het negatieve effect van het kijk<strong>en</strong> naar sbs6-nieuws. Blijkbaar<br />

word<strong>en</strong> deze effect<strong>en</strong> verklaard door de mate van politieke belangstelling. De<br />

positieve effect<strong>en</strong> van religiositeit blijv<strong>en</strong> echter staan, <strong>en</strong> ook van mediagebruik<br />

blijv<strong>en</strong> we eig<strong>en</strong>standige, significante effect<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Opvall<strong>en</strong>d is dat ook<br />

in model 3 cda’ers significant meer g<strong>en</strong>eigd zijn te stemm<strong>en</strong> dan PvdA’ers; dit<br />

effect wordt blijkbaar niet verklaard door religiositeit, leeftijd of door belangstelling<br />

voor politiek in het algeme<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>Europa</strong> in het bijzonder.<br />

Van de verschill<strong>en</strong>de politieke houding<strong>en</strong> die we in model 3 hebb<strong>en</strong> toegevoegd,<br />

blijk<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> de twee vorm<strong>en</strong> van politieke interesse relevante voorspellers van<br />

de opkomst van individuele burgers. Burgers die meer belangstelling hebb<strong>en</strong><br />

voor (Europese) politiek, zijn eerder g<strong>en</strong>eigd te gaan stemm<strong>en</strong>. Het inhoudelijke<br />

oordeel over de eu draagt daar verder niet toe bij. Nederlanders die positief<br />

staan teg<strong>en</strong>over het eu-lidmaatschap verton<strong>en</strong> vrijwel dezelfde opkomst als<br />

Nederlanders die daar negatief teg<strong>en</strong>over staan. 3<br />

Politieke interesse <strong>en</strong> de ep-verkiezing<strong>en</strong> van 2009<br />

Voor de ep-verkiezing<strong>en</strong> van 2009 war<strong>en</strong> op het mom<strong>en</strong>t van schrijv<strong>en</strong> helaas te<br />

weinig gegev<strong>en</strong>s beschikbaar over Nederland voor zinvolle uitsprak<strong>en</strong> over de<br />

opkomst. Wel wet<strong>en</strong> we uit de Eurobarometer van april/mei 2008 hoe European<strong>en</strong><br />

destijds dacht<strong>en</strong> over de nader<strong>en</strong>de ep-verkiezing<strong>en</strong> (Eurobarometer<br />

Special Reports 69.2, 2008). Nederlanders blek<strong>en</strong> op dat mom<strong>en</strong>t ev<strong>en</strong> slecht op<br />

de hoogte te zijn van het feit dat de ep-verkiezing<strong>en</strong> in 2009 plaatsvind<strong>en</strong> als de<br />

gemiddelde eu-burger: slechts 15%. Nederlanders hebb<strong>en</strong> echter minder dan<br />

inwoners van andere land<strong>en</strong> de neiging om ‘weet niet’ te zegg<strong>en</strong>; liever gokt<br />

m<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> (fout) antwoord. Dit maakt het des te opvall<strong>en</strong>der dat Nederlanders<br />

slechts gemiddeld scor<strong>en</strong> in het perc<strong>en</strong>tage goede antwoord<strong>en</strong>.<br />

Nederlanders zegg<strong>en</strong> vaker dat ze geïnteresseerd zijn in de ep-verkiezing (58%)<br />

dan de gemiddelde eu-burger (46%). Dit betek<strong>en</strong>t echter niet dat de opkomst in<br />

Nederland daardoor hoger zal zijn dan in andere land<strong>en</strong>. Weliswaar zag<strong>en</strong> we<br />

in de voorgaande analyses dat in 2004 politiek geïnteresseerde Nederlanders<br />

eerder hun stem uitbracht<strong>en</strong> dan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> of weinig interesse hadd<strong>en</strong>.<br />

Maar hoewel politieke interesse binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> land verklaart waarom sommige<br />

burgers hun stem uitbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere niet, betek<strong>en</strong>t dit nadrukkelijk niet<br />

dat politieke interesse ook kan verklar<strong>en</strong> waarom de opkomst tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong><br />

verschilt.<br />

Ruim e<strong>en</strong> jaar voor de verkiezing<strong>en</strong> zegt 43% van de Nederlanders zeker te gaan<br />

stemm<strong>en</strong> (e<strong>en</strong> score van 10 op e<strong>en</strong> schaal van waarschijnlijkheid van 1 tot 10).<br />

Dit perc<strong>en</strong>tage is veelbelov<strong>en</strong>d: hoger dan het eu-gemiddelde (30%), <strong>en</strong> hoger<br />

dan de afgelop<strong>en</strong> ep-verkiezing (39%), maar lager dan de opkomst bij het eurefer<strong>en</strong>dum<br />

(63%). Het perc<strong>en</strong>tage uit de Eurobarometer geeft echter slechts aan<br />

dat Nederlanders e<strong>en</strong> positieve basishouding hebb<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van opkomst.<br />

We kunn<strong>en</strong> dit echter niet automatisch doorvertal<strong>en</strong> naar de feitelijke opkomst.<br />

Die is immers van nog veel meer factor<strong>en</strong> afhankelijk, met name in de aanloop<br />

3 Van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn het juist zij die het lidmaatschap ‘niet goed <strong>en</strong> niet slecht’<br />

vind<strong>en</strong>, die wat minder g<strong>en</strong>eigd zijn te gaan stemm<strong>en</strong> dan de voor- <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>standers,<br />

maar dit verschil is statistisch net niet significant.


46 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

naar de verkiezing<strong>en</strong>: de algem<strong>en</strong>e maatschappelijke stemming over <strong>Europa</strong>, de<br />

mate van politisering van <strong>en</strong> aandacht in de media voor de eu, het belang dat<br />

burgers hecht<strong>en</strong> aan de kwesties die gaan spel<strong>en</strong>, het idee dat ze daarbij wat te<br />

kiez<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Zo zeker is het antwoord ‘zeker te gaan stemm<strong>en</strong>’ nu ook weer<br />

niet: de maatschappelijke <strong>en</strong> politieke context zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke rol spel<strong>en</strong>.<br />

En waar zoud<strong>en</strong> de verkiezing<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s Nederlanders over moet<strong>en</strong> gaan?<br />

Nederlanders legg<strong>en</strong> meer dan de gemiddelde Europeaan nadruk op het<br />

inhoudelijke standpunt van partij<strong>en</strong> <strong>en</strong> lijsttrekkers, met name over Europese<br />

thema’s. Ze legg<strong>en</strong> juist minder nadruk op persoonlijkheid, ervaring <strong>en</strong> imago<br />

van lijsttrekkers. In Nederland spel<strong>en</strong> lijsttrekkers tijd<strong>en</strong>s Europese verkiezing<strong>en</strong><br />

dan ook niet zo’n grote rol.<br />

In het voorjaar van 2008, ruim voor de economische crisis in Nederland, wild<strong>en</strong><br />

Nederlanders – meer dan andere eu-led<strong>en</strong> – op Europees niveau aandacht voor<br />

internationale thema’s als klimaatverandering (47%), misdaad (44%), terrorisme<br />

(44%) <strong>en</strong> internationale politiek (34%). De aandacht voor economie (45%)<br />

<strong>en</strong> koopkracht (37%) is in Nederland gemiddeld, maar de aandacht voor werkloosheid<br />

(25%) <strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><strong>en</strong> (14%) is juist veel lager dan het Europese gemiddelde<br />

(resp. 47% <strong>en</strong> 32%). Deze perc<strong>en</strong>tages zull<strong>en</strong> met de economische crisis<br />

uiteraard sterk zijn verschov<strong>en</strong>. Niettemin kun je concluder<strong>en</strong> dat Nederlanders<br />

<strong>Europa</strong> <strong>en</strong> de Europese verkiezing<strong>en</strong> meer als forum zi<strong>en</strong> voor gr<strong>en</strong>soverschrijd<strong>en</strong>de<br />

thema’s als klimaat <strong>en</strong> terrorisme dan als forum voor verzorgingsstaatarrangem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

3.3 E<strong>en</strong> kloof tuss<strong>en</strong> burgers <strong>en</strong> hun partij?<br />

Ook bij nationale verkiezing<strong>en</strong> kan de Europese dim<strong>en</strong>sie e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>. In<br />

deze paragraaf beschrijv<strong>en</strong> we of Nederlandse kiezers hun opvatting<strong>en</strong> over<br />

<strong>Europa</strong> aantreff<strong>en</strong> bij de nationale partij<strong>en</strong> waarop zij stemm<strong>en</strong>. Enkele jar<strong>en</strong><br />

geled<strong>en</strong> signaleerd<strong>en</strong> wij zo’n inhoudelijke kloof (cpb/scp 2004). Er is sprake<br />

van e<strong>en</strong> kloof als kiezers zegg<strong>en</strong> dat de partij waarop zij stemd<strong>en</strong> inhoudelijk<br />

aanzi<strong>en</strong>lijk van hun eig<strong>en</strong> positie afwijkt. 4 E<strong>en</strong> dergelijke (gepercipieerde) kloof<br />

tuss<strong>en</strong> kiezers <strong>en</strong> hun partij kan op twee ding<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s de positieve<br />

interpretatie speelt <strong>Europa</strong> ge<strong>en</strong> grote rol bij de partijkeuze: immers, kiezers<br />

stemm<strong>en</strong> blijkbaar ondanks de waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> Europese kloof toch op de partij<br />

van hun keuze. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn politieke partij<strong>en</strong> opinieleiders <strong>en</strong> daardoor<br />

wat extremer in hun m<strong>en</strong>ing dan het electoraat (Van Deth 2007). Volg<strong>en</strong>s de<br />

negatieve interpretatie is deze kloof wel degelijk problematisch: als partij<strong>en</strong><br />

de voorkeur<strong>en</strong> van kiezers niet op de juiste manier integrer<strong>en</strong>, kan dat leid<strong>en</strong><br />

tot onverwachte teg<strong>en</strong>beweging<strong>en</strong> (Pellikaan et al. 2007), zoals wellicht bij het<br />

refer<strong>en</strong>dum van 2005 gebeurde.<br />

4 We kunn<strong>en</strong> helaas niet nagaan of er ook e<strong>en</strong> kloof is tuss<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>ing van kiezers <strong>en</strong><br />

het feitelijke oordeel van politieke partij<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> interessante vervolgstap in de analyse<br />

is de vergelijking tuss<strong>en</strong> de oordel<strong>en</strong> van kiezers, partij<strong>en</strong> <strong>en</strong> parlem<strong>en</strong>tariërs, de<br />

gepercipieerde oordel<strong>en</strong> van partij<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s kiezers, <strong>en</strong> de gepercipieerde oordel<strong>en</strong><br />

van kiezers volg<strong>en</strong>s parlem<strong>en</strong>tariërs.


A3 <strong>Europa</strong> in electoraal perspectief 47<br />

Figuur A3.5 beschrijft de ontwikkeling van (gepercipieerde) voorkeur<strong>en</strong> over de<br />

Europese e<strong>en</strong>wording. Hoe hoger de score, hoe sterker de voorkeur voor verdere<br />

integratie. De doorgetrokk<strong>en</strong> lijn staat voor de gemiddelde kiezer. Deze is sinds<br />

2003 in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate van m<strong>en</strong>ing dat Europese e<strong>en</strong>wording te ver is gegaan<br />

(zie ook Aarts 2008). De onderbrok<strong>en</strong> lijn<strong>en</strong> repres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> de posities van vijf<br />

politieke partij<strong>en</strong> zoals de gemiddelde kiezer deze percipieert. 5 Van deze vijf<br />

wordt het cda vanaf 2003 gezi<strong>en</strong> als de grootste voorstander van verdere integratie<br />

<strong>en</strong> de sp als grootste teg<strong>en</strong>stander; de gemiddelde kiezer ziet de steun van<br />

de PvdA voor de Europese e<strong>en</strong>wording afnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> die van de vvd <strong>en</strong> cu vanaf<br />

2004 iets to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. De sp zit in 2006 het dichtst bij de eurosceptische gemiddelde<br />

kiezer; de andere partij<strong>en</strong> word<strong>en</strong> eurofieler geacht.<br />

Figuur A3.5<br />

Steun voor Europese e<strong>en</strong>wording: a de<br />

gemiddelde kiezer <strong>en</strong> di<strong>en</strong>s percepties<br />

van vijf partij<strong>en</strong>, 2002-2006<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

2002 2003 2004 2006<br />

kiezers CDA PvdA VVD SP CU<br />

a Scores tuss<strong>en</strong> 0 (‘de Europese e<strong>en</strong>wording is al te snel gegaan’) <strong>en</strong> 100 (‘de Europese e<strong>en</strong>wording moet<br />

verder word<strong>en</strong> bevorderd’).<br />

Bron: Nationaal Kiezersonderzoek 2002/2003 <strong>en</strong> 2006, European Election Survey 2004 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)<br />

Figuur A3.B1 in de bijlage bij dit hoofdstuk bevat e<strong>en</strong> vergelijkbare grafiek met<br />

kiezers van de vijf partij<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun percepties van de partij van hun voorkeur<br />

staat.<br />

De kloof tuss<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> kiezers<br />

In hoeverre is er e<strong>en</strong> kloof is tuss<strong>en</strong> de kiezers <strong>en</strong> de partij waarop zij hebb<strong>en</strong><br />

gestemd (zie ook cpb/scp 2004; Aarts 2008)? Deze kloof is berek<strong>en</strong>d (voor de<br />

vijf partij<strong>en</strong> waarover we informatie hebb<strong>en</strong> in 2006) als het gemiddelde verschil<br />

tuss<strong>en</strong> de gepercipieerde positie van de politieke partij waarop de kiezer<br />

heeft gestemd <strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> positie van de kiezer. Dit verschil loopt van +100 (de<br />

politieke partij is veel sterker voorstander van verdergaande Europese e<strong>en</strong>wording<br />

dan de kiezer) tot -100 (de politieke partij is veel sterker dan de kiezer van<br />

m<strong>en</strong>ing dat Europese e<strong>en</strong>wording al te ver is gegaan). De grootte van de kloof<br />

<strong>en</strong> de verandering<strong>en</strong> daarin tuss<strong>en</strong> 2002 <strong>en</strong> 2006 word<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> in figuur<br />

A3.6.<br />

5 Deze vijf partij<strong>en</strong> zijn de <strong>en</strong>ige waarvan in het nationale kiezersonderzoek van 2006 e<strong>en</strong><br />

vraag is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> naar de gepercipieerde positie t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van <strong>Europa</strong>.


48 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

25<br />

20<br />

15<br />

Figuur A3.6<br />

Grootte kloof over Europese e<strong>en</strong>wording<br />

tuss<strong>en</strong> positie kiezers <strong>en</strong> gepercipieerde<br />

positie van partij van hun voorkeur,<br />

2002-2006<br />

10<br />

5<br />

0<br />

−5<br />

−10<br />

2002 2003 2004 2006<br />

CDA PvdA VVD SP CU<br />

Bron: Nationaal Kiezersonderzoek 2002/2003 <strong>en</strong> 2006, European Election Survey 2004 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)<br />

Voor alle vijf partij<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we in 2006 e<strong>en</strong> kloof met hun kiezers in dezelfde<br />

richting. Kiezers van elk van de vijf partij<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dus over het algeme<strong>en</strong><br />

dat hun partij meer voorstander is van verdergaande e<strong>en</strong>wording dan zijzelf. 6<br />

Het verschil is het kleinst onder aanhangers van de sp <strong>en</strong> de cu, <strong>en</strong> het grootst<br />

onder aanhangers van het cda. Hoewel cda-kiezers meer eurofiel zijn dan die<br />

van de PvdA, de sp <strong>en</strong> de cu, is de kloof die zij waarnem<strong>en</strong> met hun partij het<br />

grootst. 7<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is de gepercipieerde kloof gegroeid. Uiteraard moet<strong>en</strong> we hierbij in<br />

beschouwing nem<strong>en</strong>, dat kiezers door de tijd he<strong>en</strong> van partij zijn gewisseld.<br />

Hierdoor zijn de scores op elk tijdspunt gebaseerd op verschill<strong>en</strong>de groep<strong>en</strong><br />

kiezers. Desondanks zi<strong>en</strong> we dat de kloof voor cda <strong>en</strong> vvd groter is dan tevor<strong>en</strong>.<br />

Ook de positie van de sp is interessant. In absolute term<strong>en</strong> is de kloof wat<br />

afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar de richting is omgedraaid: vóór 2006 werd de sp door haar<br />

kiezers beschouwd als eurosceptischer, in 2006 juist als eurofieler.<br />

Hoe verhoudt de kloof op deze Europese dim<strong>en</strong>sie zich tot teg<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong> op<br />

andere beleidsterrein<strong>en</strong>? Is de Europese kloof regel of uitzondering? Wanneer<br />

we <strong>Europa</strong> vergelijk<strong>en</strong> met zes andere beleidsdim<strong>en</strong>sies, zi<strong>en</strong> we verschill<strong>en</strong>de<br />

patron<strong>en</strong> voor elke partij (zie tabel A3.2). Alle<strong>en</strong> voor de vvd is de kloof op het<br />

gebied van <strong>Europa</strong> het grootst; andere partij<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grotere kloof met<br />

hun kiezers op andere beleidsterrein<strong>en</strong>. Over het algeme<strong>en</strong> is de kloof tuss<strong>en</strong><br />

kiezers <strong>en</strong> hun partij het kleinst voor achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s inkom<strong>en</strong>sverschill<strong>en</strong>,<br />

kern<strong>en</strong>ergie, immigratie <strong>en</strong> integratie. De kloof is het grootst op achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s<br />

de beleidsterrein<strong>en</strong> euthanasie <strong>en</strong> misdaad; <strong>Europa</strong> komt op e<strong>en</strong> derde<br />

plaats in de rangorde van grootte.<br />

6 Het zal interessant zijn om bij de volg<strong>en</strong>de nationale verkiezing<strong>en</strong> na te gaan of ook<br />

onder kiezers van de pvv e<strong>en</strong> kloof te vind<strong>en</strong> is. Die is te verwacht<strong>en</strong> vanuit het principe<br />

van opinieleiderschap, maar wellicht juist in teg<strong>en</strong>gestelde richting: de partij als<br />

fellere teg<strong>en</strong>stander van Europese e<strong>en</strong>wording dan de kiezer.<br />

7 Op basis van de European Election Survey 2004 kunn<strong>en</strong> we voor dat jaar ook voor<br />

Gro<strong>en</strong>Links <strong>en</strong> D66 de kloof onderzoek<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> kiezer <strong>en</strong> partij. In 2004 blijkt de kloof<br />

tuss<strong>en</strong> D66’ers <strong>en</strong> hun partij groter dan die van de vijf partij<strong>en</strong> in figuur 3.5 in dat jaar;<br />

de partij zou meer voorstander zijn van Europese e<strong>en</strong>wording dan de kiezer. Gezi<strong>en</strong> de<br />

grote electorale verandering<strong>en</strong> van D66 sinds 2004 kan deze bevinding in 2009 echter<br />

flink achterhaald zijn. De kloof tuss<strong>en</strong> de kiezers <strong>en</strong> hun partij was voor Gro<strong>en</strong>Links<br />

in 2004 qua grootte <strong>en</strong> richting vergelijkbaar met die van de sp in dat jaar. De partij is<br />

volg<strong>en</strong>s de kiezers van dat mom<strong>en</strong>t iets minder voorstander van verdergaande Europese<br />

e<strong>en</strong>wording dan de kiezers zelf.


A3 <strong>Europa</strong> in electoraal perspectief 49<br />

Tabel A3.2<br />

Gepercipieerde kloof tuss<strong>en</strong> partij<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> hun kiezers op 7 beleidsterrein<strong>en</strong>,<br />

november 2006 a<br />

verdergaande<br />

Europese<br />

e<strong>en</strong>wording<br />

buit<strong>en</strong>landers<br />

eig<strong>en</strong> kern-<br />

nieuwe<br />

cultuur lat<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trales<br />

behoud<strong>en</strong> bouw<strong>en</strong><br />

striktere<br />

misdaadbestrijding<br />

asielzoekers<br />

toelat<strong>en</strong><br />

inkom<strong>en</strong>sverschill<strong>en</strong><br />

verklein<strong>en</strong><br />

euthanasie<br />

toestaan<br />

CDA 18,6 9,1 -6,1 -12,4 5,6 5,5 24,8<br />

PvdA 10,8 8,9 -1,9 -15,6 8,4 -4,5 5,2<br />

VVD 14,1 -5,0 -11,7 -5,4 -7,9 12,7 6,7<br />

SP 3,4 14,2 4,8 -19,0 13,1 -2,7 13,4<br />

CU 5,3 6,0 -4,2 -12,8 9,1 5,4 23,5<br />

5 partij<strong>en</strong><br />

12,2 7,4 -3,9 -13,3 5,6 2,5 14,4<br />

a E<strong>en</strong> positieve score duidt erop dat de kiezers van de betreff<strong>en</strong>de partij gemiddeld die partij e<strong>en</strong> grotere<br />

voorstander van de g<strong>en</strong>oemde doelstelling vind<strong>en</strong> dan zij zelf zijn; e<strong>en</strong> negatieve score duidt erop dat ze<br />

zichzelf gemiddeld meer als voorstander zi<strong>en</strong> dan hun partij.<br />

Bron: European Election Survey 2004<br />

3.4 Het belang van <strong>Europa</strong> in nationale verkiezing<strong>en</strong><br />

Tot slot onderzoek<strong>en</strong> we de vraag hoe belangrijk <strong>Europa</strong> is voor het stemgedrag<br />

bij nationale verkiezing<strong>en</strong>. Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat dit het geval is. Zo vond<strong>en</strong><br />

Aarts <strong>en</strong> Schmeets (2008) e<strong>en</strong> verband tuss<strong>en</strong> stemgedrag bij het refer<strong>en</strong>dum<br />

over de eu-grondwet in 2005 <strong>en</strong> de partijkeuze in 2006. Wij kijk<strong>en</strong> hier op e<strong>en</strong><br />

andere wijze naar de invloed van het thema <strong>Europa</strong> op stemgedrag in nationale<br />

verkiezing<strong>en</strong>. We splits<strong>en</strong> dit op in twee deelvrag<strong>en</strong>: 1) houdt de m<strong>en</strong>ing over<br />

<strong>Europa</strong> verband met de opkomst tijd<strong>en</strong>s de parlem<strong>en</strong>tsverkiezing<strong>en</strong>? <strong>en</strong> 2) houdt<br />

de m<strong>en</strong>ing over <strong>Europa</strong> vervolg<strong>en</strong>s verband met de partijkeuze tijd<strong>en</strong>s de parlem<strong>en</strong>tsverkiezing<strong>en</strong>?<br />

Deze vrag<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> we beantwoord<strong>en</strong> voor de tk-verkiezing<br />

in november 2006. We kijk<strong>en</strong> naar de invloed van twee opvatting<strong>en</strong> over<br />

<strong>Europa</strong> van kiezers op hun stemgedrag: de Europese e<strong>en</strong>wording (die we ook in<br />

paragraaf 3.3 onder de loep nam<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de toetreding van Turkije tot de eu.<br />

Eerst tracht<strong>en</strong> we te verklar<strong>en</strong> waarom sommige burgers hun stem uitbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

tijd<strong>en</strong>s tk-verkiezing<strong>en</strong>, terwijl ander<strong>en</strong> dit niet do<strong>en</strong>. Deze analyses zijn niet<br />

weergegev<strong>en</strong> in de onderstaande tabel. Er zijn verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> stemmers <strong>en</strong><br />

niet-stemmers. Voorstander van verdere e<strong>en</strong>wording zijn eerder g<strong>en</strong>eigd te gaan<br />

stemm<strong>en</strong> dan teg<strong>en</strong>standers. Tegelijk zi<strong>en</strong> we dat teg<strong>en</strong>standers van toetreding<br />

van Turkije tot de eu eerder g<strong>en</strong>eigd zijn te gaan stemm<strong>en</strong> dan voorstanders.<br />

Dit is e<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>de uitkomst, die mogelijk verband houdt met het relatief<br />

grote aandeel eerste <strong>en</strong> tweede g<strong>en</strong>eratie allochton<strong>en</strong> onder de niet-stemmers.<br />

Gezam<strong>en</strong>lijk verklar<strong>en</strong> deze houding<strong>en</strong> slechts 2% van alle verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

stemmers <strong>en</strong> niet-stemmers. Wanneer we rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met allerlei andere<br />

mogelijke verklaring<strong>en</strong>, blijft de m<strong>en</strong>ing over de toetreding van Turkije tot de<br />

eu e<strong>en</strong> significant verschil bied<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> stemmers <strong>en</strong> niet-stemmers.<br />

Vervolg<strong>en</strong>s kijk<strong>en</strong> we naar de invloed van de twee opvatting<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong> op<br />

partijkeuze. In eerste instantie blijk<strong>en</strong> kiezers op PvdA, sp, pvv, cu, sgp <strong>en</strong><br />

Partij voor de Dier<strong>en</strong> minder vaak voorstander te zijn van verdere e<strong>en</strong>wording<br />

van de eu dan cda-kiezers, terwijl kiezers van D66 hier juist vaker voorstander<br />

van zijn. Ev<strong>en</strong>zo zijn kiezers van PvdA, sp <strong>en</strong> Gro<strong>en</strong>Links vaker voorstander van<br />

de toetreding van Turkije tot de eu, <strong>en</strong> kiezers van pvv <strong>en</strong> sgp vaker teg<strong>en</strong>standers<br />

dan cda-kiezers. Kiezers wijk<strong>en</strong> dus van elkaar af, zoals we al in de<br />

vorige paragraf<strong>en</strong> signaleerd<strong>en</strong>. De vraag is echter in hoeverre de verschill<strong>en</strong>de<br />

posities in Europese kwesties ook kunn<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong> waarom kiezers op e<strong>en</strong><br />

bepaalde partij stemm<strong>en</strong>.


50 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

Hiervoor kijk<strong>en</strong> we naar tabel A3.3. Die laat zi<strong>en</strong> waarom kiezers op e<strong>en</strong> andere<br />

partij dan de grootste partij (cda) stemm<strong>en</strong>. Wat verklaart de keuze voor<br />

andere partij<strong>en</strong> dan het cda? Hoewel de tabel slechts de effect<strong>en</strong> beschrijft van<br />

de twee opvatting<strong>en</strong> over de eu op partijkeuze, houd<strong>en</strong> we in de achterligg<strong>en</strong>de<br />

analyse ook rek<strong>en</strong>ing met andere verklaring<strong>en</strong>: achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, oordel<strong>en</strong><br />

van burgers op zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong> andere issues, <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e politieke houding<strong>en</strong><br />

(interesse, tevred<strong>en</strong>heid, cynisme <strong>en</strong> zelfvertrouw<strong>en</strong>). Omdat we in de kern<br />

uitsluit<strong>en</strong>d geïnteresseerd zijn in de effect<strong>en</strong> van houding<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong>, gev<strong>en</strong><br />

we de effect<strong>en</strong> van al deze controlevariabel<strong>en</strong> niet weer in de tabel.<br />

PvdA SP VVD PVV GL CU D66 SGP PvdD overig<br />

steun voor verdere<br />

e<strong>en</strong>wording EU - - - - -<br />

steun voor toetreding<br />

Turkije tot EU +<br />

a Multinominale regressieanalyse van determinant<strong>en</strong> van de keuze voor de g<strong>en</strong>oemde partij<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> keuze voor het CDA (de grootste partij in 2006). Naast de twee vermelde EU-issues zijn als<br />

determinant<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> (geslacht, leeftijd, opleiding, religiositeit, d<strong>en</strong>ominatie,<br />

sociale klasse, inkomst<strong>en</strong>bron <strong>en</strong> geboorteland) <strong>en</strong> politieke attitudes (oordel<strong>en</strong> van burgers op zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong><br />

andere politieke onderwerp<strong>en</strong>, politieke interesse, tevred<strong>en</strong>heid met de democratie, politiek cynisme <strong>en</strong><br />

politiek zelfvertrouw<strong>en</strong>. De totale pseudo-verklaringskracht van alle determinant<strong>en</strong> is 0,75, die van de twee<br />

EU-issues 0,10.<br />

Tabel A3.3<br />

EU-issues als voorspellers van<br />

partijkeuze bij de TK-verkiezing<strong>en</strong><br />

van november 2006 a<br />

Bron: Nationaal Kiezersonderzoek 2006<br />

We zi<strong>en</strong> in tabel A3.3 dat cda-kiezers significant afwijk<strong>en</strong> van PvdA-, sp-, pvv<strong>en</strong><br />

PvdD-kiezers: cda-kiezers zijn eerder voor verdere e<strong>en</strong>wording van de eu.<br />

Deze uitkomst komt overe<strong>en</strong> met de cijfers van paragraaf 3.2. cda-kiezers zijn<br />

significant eerder g<strong>en</strong>eigd te stemm<strong>en</strong> bij Europese verkiezing<strong>en</strong> (tabel A3.1)<br />

<strong>en</strong> hun oordeel over Europese e<strong>en</strong>wording is positiever, hoewel niet de meest<br />

positieve van alle kiezers (bijlagefiguur A3.B1).<br />

Al met al hangt de m<strong>en</strong>ing over twee Europese issues sam<strong>en</strong> met het stemgedrag<br />

van kiezers – zowel in de keuze of ze gaan stemm<strong>en</strong>, als in de keuze<br />

op wie ze gaan stemm<strong>en</strong>. Maar dit betek<strong>en</strong>t niet dat er ook sprake is van e<strong>en</strong><br />

causale relatie. Immers, <strong>Europa</strong> lijkt ge<strong>en</strong> relevant thema geweest te zijn bij de<br />

campagnes <strong>en</strong> debatt<strong>en</strong> voorafgaand aan de tk-verkiezing<strong>en</strong> van 2006 (Kleinnij<strong>en</strong>huis<br />

<strong>en</strong> De Ridder 2007). Daarom wekt het ook <strong>en</strong>ige verbazing dat we<br />

op basis van deze thema’s wel degelijk e<strong>en</strong> onderscheid kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

kiezers op nationale partij<strong>en</strong>, zelfs wanneer we rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lange<br />

reeks andere factor<strong>en</strong>. Het is waarschijnlijker dat er sprake is van e<strong>en</strong> schijnrelatie:<br />

het thema <strong>Europa</strong> hangt sam<strong>en</strong> met algem<strong>en</strong>e houding<strong>en</strong> die niet goed<br />

door andere issues in het model afgedekt word<strong>en</strong>.<br />

3.5 Conclusie<br />

In dit hoofdstuk hebb<strong>en</strong> we verschill<strong>en</strong>de vrag<strong>en</strong> opgeworp<strong>en</strong> over de eu vanuit<br />

e<strong>en</strong> electoraal perspectief. We zag<strong>en</strong> dat cda-kiezers eerder g<strong>en</strong>eigd zijn deel te<br />

nem<strong>en</strong> aan de verkiezing<strong>en</strong> van het ep dan kiezers van andere partij<strong>en</strong> – zelfs<br />

als we rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> als leeftijd, religie, opleiding <strong>en</strong> politieke<br />

interesse. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> blijkt het oordeel over <strong>Europa</strong> significant sam<strong>en</strong> te<br />

hang<strong>en</strong> met de partijkeuze bij nationale verkiezing<strong>en</strong>. Deze conclusie blijft ook<br />

overeind als we rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, oordel<strong>en</strong> over<br />

e<strong>en</strong> scala aan beleidsterrein<strong>en</strong> <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e politieke houding<strong>en</strong>.


A3 <strong>Europa</strong> in electoraal perspectief 51<br />

Hoe moet<strong>en</strong> we dat laatste duid<strong>en</strong>? Is <strong>Europa</strong> e<strong>en</strong> belangrijk thema geword<strong>en</strong><br />

bij nationale verkiezing<strong>en</strong>? Dat lijkt niet het geval. De klacht is nog altijd dat<br />

<strong>Europa</strong> in de landelijke politiek nauwelijks e<strong>en</strong> rol speelt (cpb/scp 2007: 70)<br />

<strong>en</strong> ook tijd<strong>en</strong>s de verkiezingscampagnes van 2006 speelde <strong>Europa</strong> volg<strong>en</strong>s de<br />

berichtgeving in de media ge<strong>en</strong> grote rol (Kleinnij<strong>en</strong>huis <strong>en</strong> De Ridder 2007). 8<br />

Dat <strong>Europa</strong> dan toch e<strong>en</strong> belangrijke rol bij de partijkeuze zou spel<strong>en</strong> is onwaarschijnlijk,<br />

ook gezi<strong>en</strong> onze bevinding<strong>en</strong> dat er wat de Europese e<strong>en</strong>wording<br />

betreft e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke kloof is tuss<strong>en</strong> kiezers <strong>en</strong> de partij waarop zij stemd<strong>en</strong>.<br />

Weliswaar is de kloof nog wat groter op twee andere thema’s (euthanasie <strong>en</strong><br />

misdaad), maar de kloof tuss<strong>en</strong> kiezer <strong>en</strong> partij is op deze drie thema’s aanzi<strong>en</strong>lijk<br />

groter dan op de andere thema’s (inkom<strong>en</strong>songelijkheid, immigratie,<br />

integratie <strong>en</strong> milieu/<strong>en</strong>ergie). Indi<strong>en</strong> <strong>Europa</strong> werkelijk e<strong>en</strong> belangrijke rol zou<br />

spel<strong>en</strong> bij de partijkeuze, zoud<strong>en</strong> kiezers niet zo’n gat lat<strong>en</strong> ontstaan tuss<strong>en</strong> hun<br />

eig<strong>en</strong> Europese opvatting<strong>en</strong> <strong>en</strong> de partij van hun voorkeur.<br />

Waarschijnlijk is de gevond<strong>en</strong> statistische relatie e<strong>en</strong> schijnverband, waarbij<br />

verschill<strong>en</strong>de voorkeur<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van <strong>Europa</strong> vooral gezi<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

als manifestaties van verschill<strong>en</strong> in m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> houding<strong>en</strong> die onvoldo<strong>en</strong>de<br />

word<strong>en</strong> gedekt door andere meting<strong>en</strong> in ons model. Mogelijk repres<strong>en</strong>teert het<br />

thema <strong>Europa</strong> in onze statistische modell<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dieper ligg<strong>en</strong>d onderscheid<br />

tuss<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die bescherming zoek<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> externe dreiging<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

die vooral voordel<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de diversiteit <strong>en</strong> globalisering, tuss<strong>en</strong><br />

‘nationalist<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘kosmopoliet<strong>en</strong>’ (Bov<strong>en</strong>s <strong>en</strong> H<strong>en</strong>driks 2008). Dat zou kunn<strong>en</strong><br />

verklar<strong>en</strong> waarom we in statistische term<strong>en</strong> e<strong>en</strong> effect van <strong>Europa</strong> vind<strong>en</strong> op<br />

de partijkeuze tijd<strong>en</strong>s nationale verkiezing<strong>en</strong>, hoewel <strong>Europa</strong> nauwelijks e<strong>en</strong><br />

thema is in verkiezingscampagnes.<br />

8 Zie echter Aarts <strong>en</strong> Schmeets (2008: 145). Op basis van het nationaal kiezersonderzoek<br />

stell<strong>en</strong> zij dat de Europese e<strong>en</strong>wording e<strong>en</strong> strijdpunt is geword<strong>en</strong> waarover kiezers ook<br />

duidelijke m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.


52<br />

Bijlage bij A3: figuur<br />

80<br />

70<br />

60<br />

Figuur A3.B1<br />

Steun voor Europese e<strong>en</strong>wording:<br />

kiezers van vijf partij<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun percepties<br />

van de partij van hun voorkeur a<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

2002 2003 2004 2006<br />

CDA<br />

CDA-kiezer<br />

PvdA<br />

PvdA-kiezer<br />

VVD<br />

VVD-kiezer<br />

SP<br />

SP-kiezer<br />

CU<br />

CU-kiezer<br />

a Scores tuss<strong>en</strong> 0 (‘de Europese e<strong>en</strong>wording is al te snel gegaan’) <strong>en</strong> 100 (‘de Europese e<strong>en</strong>wording moet<br />

verder word<strong>en</strong> bevorderd’).<br />

Bron: Nationaal Kiezersonderzoek 2002/2003 <strong>en</strong> 2006, European Election Survey 2004 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)


53<br />

A4<br />

Vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomstverwachting<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong><br />

The United States and Europe are divided by a common culture of fear. […] In the case<br />

of Europe there are layers of fear. [...] There is fear of being invaded by the poor. […]<br />

Europeans also fear being blown up by radical Islamists or being demographically<br />

conquered by them. […] Th<strong>en</strong> there is the fear of being left behind economically. For<br />

many Europeans globalization has come to be equated with destabilization and job<br />

cuts. […] Finally, there is the fear of being ruled by an outside power, ev<strong>en</strong> a fri<strong>en</strong>dly<br />

one (such as the United States) or a faceless one (such as the European Commission).<br />

What unites all these fears is a s<strong>en</strong>se of loss of control over one’s territory, security,<br />

and id<strong>en</strong>tity – in short one’s destiny (Moïsi 2007: 8-9).<br />

As most Europeans look ahead to the future, they are becoming increasingly<br />

pessimistic . They have a g<strong>en</strong>uine fear that some of their freedoms will diminish.<br />

Surrounded by a sea of anger in the Islamic world, with several European cities<br />

becoming targets of terrorist bombings, their s<strong>en</strong>se of personal security has diminished.<br />

With the rise of China and India, most young Europeans fear that they will<br />

not be able to compete with jobs against their young Chinese and Indian counterparts.<br />

Instead of seeing themselves living on a rich and comfortable plateau, many<br />

young Europeans have begun to <strong>en</strong>vy the Chinese and Indians, whose futures seem<br />

brighter than theirs (Mahbubani 2008: 144-145).<br />

Is <strong>Europa</strong> inderdaad het bange <strong>en</strong> pessimistische contin<strong>en</strong>t dat bov<strong>en</strong>staande<br />

citat<strong>en</strong> do<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong>? In dit hoofdstuk onderzoek<strong>en</strong> we het vertrouw<strong>en</strong> dat<br />

European<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> – hun vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst, in elkaar <strong>en</strong> in de eig<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

in de gezam<strong>en</strong>lijke instituties. Allereerst onderzoek<strong>en</strong> we deze aspect<strong>en</strong> van vertrouw<strong>en</strong><br />

apart, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s gaan we na in hoeverre ze onderling sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>,<br />

om uiteindelijk terecht te kom<strong>en</strong> bij de analyse van achtergrond<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong><br />

in de Nederlandse bevolking als het gaat om vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst.<br />

De veronderstelling is dat vertrouw<strong>en</strong> in andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> in instituties sam<strong>en</strong>hangt<br />

met vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst. Daarbij heeft het woord vertrouw<strong>en</strong><br />

verschill<strong>en</strong>de betek<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, namelijk grofweg <strong>en</strong>erzijds de overtuiging van de<br />

goede bedoeling<strong>en</strong>, integriteit <strong>en</strong> compet<strong>en</strong>tie van ander<strong>en</strong> <strong>en</strong> anderzijds e<strong>en</strong><br />

niet aan andere partij<strong>en</strong> gekoppelde verwachting dat het goed komt: optimisme.<br />

Mosch <strong>en</strong> Prast (2008) gebruik<strong>en</strong> hiervoor respectievelijk de Engelstalige<br />

term<strong>en</strong> trust <strong>en</strong> confid<strong>en</strong>ce.<br />

4.1 <strong>Europa</strong> in de wereld<br />

Over tal van veronderstelde wereldwijde verschill<strong>en</strong> in de publieke stemming<br />

blijkt bij nadere analyse verrass<strong>en</strong>d weinig onderzoeksmateriaal aanwezig<br />

te zijn. Indrukk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vaak ontle<strong>en</strong>d aan comm<strong>en</strong>tar<strong>en</strong> in de media, aan<br />

politici <strong>en</strong> opinieleiders. Die indrukk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> terecht zijn, maar dat is niet te<br />

controler<strong>en</strong>. We beperk<strong>en</strong> ons hier tot e<strong>en</strong> actuele meting van m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in de<br />

bevolking volg<strong>en</strong>s de World Values Study 2006-2008. Daarin word<strong>en</strong> in principe<br />

repres<strong>en</strong>tatieve steekproev<strong>en</strong> van land<strong>en</strong> b<strong>en</strong>aderd met e<strong>en</strong> aantal id<strong>en</strong>tieke<br />

vrag<strong>en</strong>. Ervan uitgaande dat dat het geval is – <strong>en</strong> dat er goed is vertaald <strong>en</strong> dat de<br />

vrag<strong>en</strong> wereldwijd dezelfde betek<strong>en</strong>is hebb<strong>en</strong> (kortom voetnoot 1 van hoofdstuk<br />

A2, maar dan in het kwadraat) – kunn<strong>en</strong> we de publieke opinie van e<strong>en</strong> groot<br />

aantal land<strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong>. Voor e<strong>en</strong> selectie van land<strong>en</strong> gebeurt dat in tabel A4.1.<br />

We beschikk<strong>en</strong> slechts over één indicator voor vooruitgangsgeloof <strong>en</strong> daarnaast<br />

zijn er drie vertrouw<strong>en</strong>sindicator<strong>en</strong> vermeld. Per wereldregio zijn twee of drie<br />

land<strong>en</strong> geselecteerd <strong>en</strong> per indicator zijn de land<strong>en</strong> in de top drie gearceerd.


54 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

vertrouw<strong>en</strong><br />

vertrouw<strong>en</strong> in vertrouw<strong>en</strong><br />

contin<strong>en</strong>t/<br />

in de sociaal economische in politiek <strong>en</strong><br />

regio land toekomst a vertrouw<strong>en</strong> b in de media c organisaties d overheid e<br />

Afrika Marokko 56 13 63 64 62<br />

Zambia 55 11 62 54 54<br />

Zuid-Afrika 58 17 75 73 69<br />

Oost-Azië Taiwan 59 24 22 44 42<br />

Zuid-Korea 67 30 70 63 67<br />

Japan 25 37 76 52 33<br />

Zuidoost Azië India 47 21 74 58 55<br />

Indonesië 51 41 68 59 58<br />

Australië Australië 73 48 21 50 53<br />

Nieuw-<br />

Zeeland 31 52 41 50 51<br />

Zuid-Amerika Arg<strong>en</strong>tinië 53 17 41 26 16<br />

Brazilië 66 9 52 70 57<br />

Mexico 54 15 58 56 33<br />

Noord-<br />

Amerika<br />

Ver<strong>en</strong>igde<br />

Stat<strong>en</strong> 81 40 31 46 44<br />

Canada 55 41 42 51 58<br />

Oost-<strong>Europa</strong> Rusland 48 25 47 49 53<br />

Oekraïne 40 27 55 56 46<br />

Midd<strong>en</strong>-<br />

<strong>Europa</strong> Pol<strong>en</strong> 64 19 44 37 20<br />

Duitsland 58 32 41 43 38<br />

Zuid-<strong>Europa</strong> Italië 52 28 29 58 50<br />

Frankrijk 44 19 51 59 62<br />

West-<strong>Europa</strong> Nederland 40 42 43 58 41<br />

Ver<strong>en</strong>igd<br />

Koninkrijk 50 30 33 49 52<br />

Noord-<strong>Europa</strong> Zwed<strong>en</strong> 64 65 57 73 69<br />

Finland 62 58 57 74 70<br />

a Kiest voor ‘help<strong>en</strong>’ in plaats van ‘schad<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘weet niet’ (of ‘allebei’) in antwoord op de vraag ‘Op de lange<br />

termijn, d<strong>en</strong>kt u dat de wet<strong>en</strong>schappelijke vooruitgang de m<strong>en</strong>sheid zal help<strong>en</strong> of beschadig<strong>en</strong>?’<br />

b Kiest voor ‘wel te vertrouw<strong>en</strong>’ in plaats van ‘voorzichtig zijn’ <strong>en</strong> ‘weet niet’ in antwoord op de vraag ‘Vindt U<br />

dat over het algeme<strong>en</strong> de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> wel te vertrouw<strong>en</strong> zijn of vindt U dat m<strong>en</strong> niet voorzichtig g<strong>en</strong>oeg<br />

kan zijn in de omgang met m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>?’<br />

c Heeft ‘heel veel’ of ‘tamelijk veel’ vertrouw<strong>en</strong> in de geschrev<strong>en</strong> pers <strong>en</strong>/of televisie in plaats van ‘niet zo veel’<br />

of ‘helemaal ge<strong>en</strong>’ of ‘weet niet’.<br />

d Heeft ‘heel veel’ of ‘tamelijk veel’ vertrouw<strong>en</strong> in de vakbond<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of grote onderneming<strong>en</strong> in plaats van ‘niet<br />

zo veel’ of ‘helemaal ge<strong>en</strong>’ of ‘weet niet’.<br />

e Heeft ‘heel veel’ of ‘tamelijk veel’ vertrouw<strong>en</strong> in het parlem<strong>en</strong>t <strong>en</strong>/of de ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> in plaats van ‘niet zo veel’<br />

of ‘helemaal ge<strong>en</strong>’ of ‘weet niet’.<br />

Tabel A4.1<br />

Vooruitgangsgeloof <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>,<br />

bevolking van 18+ (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

Bron: World Values Study 2006-2008 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>; per indicator zijn de drie land<strong>en</strong> met de hoogste<br />

perc<strong>en</strong>tages gearceerd)<br />

Vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst, hier heel beperkt gemet<strong>en</strong> als geloof in de zeg<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

van de wet<strong>en</strong>schappelijke vooruitgang, varieert van 25% in Japan tot 81%<br />

in de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> (vs); de opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> lidstat<strong>en</strong> van de Europese Unie (eu)<br />

zitt<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de 40% (Nederland) <strong>en</strong> 64% (Pol<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zwed<strong>en</strong>). <strong>Sociaal</strong> vertrouw<strong>en</strong><br />

verschilt van 9% in Brazilië tot 65% in Zwed<strong>en</strong>; Pol<strong>en</strong> <strong>en</strong> Frankrijk kom<strong>en</strong><br />

met 19% het laagst uit van de eu-land<strong>en</strong> in de tabel. Bij de drie soort<strong>en</strong> institutioneel<br />

vertrouw<strong>en</strong> zit Zuid-Afrika steeds in de top drie, bij de media vergezeld<br />

door Japan <strong>en</strong> India, bij de economische <strong>en</strong> politieke instelling<strong>en</strong> door Finland<br />

<strong>en</strong> Zwed<strong>en</strong>. Extreem lage niveaus van institutioneel vertrouw<strong>en</strong> zijn er niet in<br />

de opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> eu-land<strong>en</strong>, maar e<strong>en</strong> homoge<strong>en</strong> gebied met hoog vertrouw<strong>en</strong><br />

vorm<strong>en</strong> ze ev<strong>en</strong>min. Het beeld van alle vijf vertrouw<strong>en</strong>smeting<strong>en</strong> is gem<strong>en</strong>gd<br />

<strong>en</strong> geeft ge<strong>en</strong> steun aan beschouwing<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> in zijn geheel <strong>en</strong> over de hele


A4 Vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomstverwachting<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong> 55<br />

linie pessimistisch <strong>Europa</strong>. 1 Er zijn wel meer gegev<strong>en</strong>s in omloop. Zo maakt<br />

Gallup op basis van zijn eind 2007 in 60 land<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> Voice of the peoplesurvey<br />

melding van West-<strong>Europa</strong> als ‘the most pessimistic region in the world’ als<br />

het gaat om de verwachting<strong>en</strong> dat de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie in e<strong>en</strong> veiliger wereld<br />

<strong>en</strong> in grotere welvaart zal lev<strong>en</strong>. In het Midd<strong>en</strong>-Oost<strong>en</strong> verwacht m<strong>en</strong> relatief<br />

vaak e<strong>en</strong> veiliger wereld (23% teg<strong>en</strong> 14% in de vs <strong>en</strong> 11% in West-<strong>Europa</strong>) <strong>en</strong> in<br />

Afrika vaak meer welvaart (71% teg<strong>en</strong> 27% in de vs <strong>en</strong> 19% in West-<strong>Europa</strong>). 2<br />

Dat zijn begrijpelijke verschill<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> het huidige gebrek aan veiligheid in het<br />

Midd<strong>en</strong>-Oost<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebrek aan welvaart in Afrika. Aan verdergaande uitsprak<strong>en</strong><br />

will<strong>en</strong> we ons niet wag<strong>en</strong> op basis van de ons bek<strong>en</strong>de meting<strong>en</strong>. Daarvoor is de<br />

onzekerheid over de vergelijkbaarheid van de gegev<strong>en</strong>s toch te groot. 3<br />

4.2 Vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst<br />

Figuur A4.1<br />

Optimisme over het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, de<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in dit land <strong>en</strong> de wereld, 2006<br />

Binn<strong>en</strong> <strong>Europa</strong> kunn<strong>en</strong> we verder kijk<strong>en</strong> naar specifieke toekomstverwachting<strong>en</strong>.<br />

Zijn er tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong> verschill<strong>en</strong> in optimisme over de<br />

toekomst? Figuur A4.1 laat zi<strong>en</strong> in hoeverre in 2006 de burgers van 19 eu-lidstat<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> Noorweg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zwitserland optimistisch zijn over het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, de<br />

toekomst van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in het land <strong>en</strong> de toekomst van de wereld. 4 De land<strong>en</strong><br />

staan in de volgorde van e<strong>en</strong> afnem<strong>en</strong>d aandeel burgers dat hoopvol is over de<br />

toekomst van de wereld.<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Oost<strong>en</strong>rijk<br />

Ierland<br />

D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong><br />

Zwed<strong>en</strong><br />

Noorweg<strong>en</strong><br />

Nederland<br />

Finland<br />

Slowakije<br />

Cyprus<br />

Spanje<br />

Ver<strong>en</strong>igd<br />

Koninkrijk<br />

Estland<br />

Zwitserland<br />

Hongarije<br />

België<br />

Pol<strong>en</strong><br />

Duitsland<br />

Slov<strong>en</strong>ië<br />

Portugal<br />

Bulgarije<br />

Frankrijk<br />

optimistisch over eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> optimistisch over toekomst m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in dit land hoopvol over toekomst wereld<br />

Bron: European Social Survey 2006<br />

1 Het vertrouw<strong>en</strong> in de politiek in Nederland is in tabel A4.1 aanzi<strong>en</strong>lijk lager dan in Zuid<strong>en</strong><br />

Noord-<strong>Europa</strong>. Dit is niet in overe<strong>en</strong>stemming met ander rec<strong>en</strong>t onderzoek naar<br />

vertrouw<strong>en</strong> in de politiek, op basis van onder meer de European Social Survey <strong>en</strong> de<br />

Eurobarometer. Daaruit blijkt namelijk dat het vertrouw<strong>en</strong> in de politiek in Nederland<br />

nipt lager is dan in de Noordse land<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk hoger dan in Frankrijk <strong>en</strong> Italië<br />

(Dekker <strong>en</strong> Ste<strong>en</strong>voord<strong>en</strong> 2008b: 17).<br />

2 Zie extranet.gallup-international.com/uploads/internet/davos%20release%20final.<br />

pdf. Dit persbericht vermeldt slechts <strong>en</strong>kele land<strong>en</strong> waar is geënquêteerd.<br />

3 Dat geldt ook voor andere wereldwijde meting<strong>en</strong> van vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomstverwachting<strong>en</strong><br />

met behulp van id<strong>en</strong>tieke <strong>en</strong>quêtevrag<strong>en</strong>. Die alle<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> erg<br />

smalle basis voor het vergelijk<strong>en</strong> van heel verschill<strong>en</strong>de cultur<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> boei<strong>en</strong>de, veel<br />

breder opgezette wereldwijde analyse van vertrouw<strong>en</strong>sverschill<strong>en</strong> is nog altijd Trust van<br />

Fukuyama (1995). De door hem onderscheid<strong>en</strong> lage- <strong>en</strong> hogevertrouw<strong>en</strong>sland<strong>en</strong> zijn<br />

overig<strong>en</strong>s wel aardig terug te vind<strong>en</strong> in de cijfers over sociaal vertrouw<strong>en</strong> in tabel A4.1<br />

(Taiwan, Zuid-Korea, Italië <strong>en</strong> Frankrijk zijn lager dan de vs, Duitsland <strong>en</strong> Noordwest-<br />

<strong>Europa</strong>).<br />

4 Het feit dat de gegev<strong>en</strong>s <strong>en</strong>ige jar<strong>en</strong> vóór de economische crisis verzameld zijn, is in<br />

dit geval juist e<strong>en</strong> voordeel. We kunn<strong>en</strong> hierdoor nagaan in hoeverre optimisme e<strong>en</strong><br />

normaal aspect is in de Europese land<strong>en</strong>, zonder dat dit wordt beïnvloed door e<strong>en</strong><br />

uitzonderlijke situatie als de economische crisis, die land<strong>en</strong> in ongelijke mate treft.


56 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

De vraagstelling voor de drie toekomstverwachting<strong>en</strong> verschilt <strong>en</strong> daarom<br />

kunn<strong>en</strong> de niveaus van optimisme niet direct word<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> in de zin dat<br />

m<strong>en</strong> over de eig<strong>en</strong> toekomst optimistischer zou zijn dan over die van landg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />

De drie vorm<strong>en</strong> van optimisme blijk<strong>en</strong> met elkaar sam<strong>en</strong> te hang<strong>en</strong>: waar<br />

de <strong>en</strong>e vorm van optimisme relatief hoog is, zijn de andere dat over het algeme<strong>en</strong><br />

ook. We zi<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong>. Nederland scoort<br />

nag<strong>en</strong>oeg gemiddeld: m<strong>en</strong> is niet uitzonderlijk positief noch uitzonderlijk<br />

negatief. Frankrijk, Bulgarije, Portugal, België, Hongarije, Duitsland <strong>en</strong> Pol<strong>en</strong><br />

spring<strong>en</strong> eruit als pessimistische land<strong>en</strong>. D<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> Ier<strong>en</strong> (<strong>en</strong> in mindere mate<br />

ook de Cypriot<strong>en</strong>, Finn<strong>en</strong> <strong>en</strong> Nor<strong>en</strong>) zijn juist relatief optimistische volk<strong>en</strong>.<br />

Wat verwacht<strong>en</strong> European<strong>en</strong> van de toekomst van de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie? Zal<br />

deze het makkelijker hebb<strong>en</strong> dan de huidige? Figuur A4.2 geeft twee antwoord<strong>en</strong><br />

op deze vraag met behulp van de in hoofdstuk A2 al gebruikte Eurobarometer<br />

uit het najaar van 2008, to<strong>en</strong> de economische crisis grotere vorm<strong>en</strong><br />

begon aan te nem<strong>en</strong> in de media. Het linkerdeel van figuur A4.2 laat voor alle<br />

land<strong>en</strong> e<strong>en</strong> minderheid zi<strong>en</strong> die d<strong>en</strong>kt dat de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie e<strong>en</strong> makkelijker<br />

lev<strong>en</strong> zal leid<strong>en</strong>. In 19 van de 27 land<strong>en</strong> verwacht e<strong>en</strong> meerderheid van<br />

respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> dat de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie het moeilijker zal hebb<strong>en</strong> dan zijzelf<br />

(terwijl m<strong>en</strong> als antwoord ook e<strong>en</strong> neutraal ‘niet makkelijker <strong>en</strong> niet moeilijker’<br />

had kunn<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong>). Het vooruitgangsgeloof lijkt in <strong>Europa</strong> zwaar onder druk<br />

te staan.<br />

LT<br />

PL<br />

FI<br />

PT<br />

LV<br />

IE<br />

SK<br />

ES<br />

BG<br />

DK<br />

RO<br />

EE<br />

MT<br />

NL<br />

CZ<br />

CY<br />

HU<br />

SI<br />

LU<br />

AT<br />

UK<br />

BE<br />

SE<br />

IT<br />

DE<br />

EL<br />

FR<br />

a. kinder<strong>en</strong> gemakkelijker b. globalisering<br />

DK<br />

SE<br />

NL<br />

MT<br />

SK<br />

EE<br />

FI<br />

DE<br />

UK<br />

CZ<br />

SI<br />

PL<br />

BG<br />

IE<br />

LT<br />

BE<br />

AT<br />

IT<br />

PT<br />

RO<br />

HU<br />

ES<br />

CY<br />

LU<br />

EL<br />

FR<br />

LV<br />

Figuur A4.2<br />

Optimisme over de toekomst, 2008 a<br />

0 10 20 30 40 50<br />

0 20 40 60 80<br />

a Zie voor de land<strong>en</strong>codes figuur A1.1.<br />

b Het perc<strong>en</strong>tage ‘makkelijker’ in antwoord op de vraag ‘In het algeme<strong>en</strong>, d<strong>en</strong>kt u dat het lev<strong>en</strong> van de<br />

kinder<strong>en</strong> van vandaag, makkelijker, moeilijker of niet makkelijker maar ook niet moeilijker zal zijn dan<br />

voor deg<strong>en</strong><strong>en</strong> van uw eig<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eratie?’<br />

c Kiest voor ‘Globalisering betek<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> goede kans voor Nederlandse bedrijv<strong>en</strong> dankzij het op<strong>en</strong>gaan<br />

van markt<strong>en</strong>’ in plaats van ‘Globalisering betek<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> bedreiging voor de werkgeleg<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong><br />

in Nederland’ of ‘weet niet’ als gevraagd wordt met welke bewering m<strong>en</strong> het meest e<strong>en</strong>s is.<br />

Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)


A4 Vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomstverwachting<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong> 57<br />

Nederland scoort gemiddeld iets optimistischer dan andere land<strong>en</strong>. In Frankrijk,<br />

Duitsland, het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk (vk), Italië <strong>en</strong> Griek<strong>en</strong>land d<strong>en</strong>kt minder dan<br />

10% van de bevolking dat de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie het makkelijker zal hebb<strong>en</strong>. Het<br />

optimisme is juist groot aan de rand<strong>en</strong> van het contin<strong>en</strong>t: in voormalig communistische<br />

land<strong>en</strong> als Litouw<strong>en</strong>, Pol<strong>en</strong>, Letland, Bulgarije, Roem<strong>en</strong>ië <strong>en</strong> Slowakije, op<br />

het Iberisch schiereiland (Portugal <strong>en</strong> Spanje), <strong>en</strong> in Ierland <strong>en</strong> Finland. Veel van<br />

deze land<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in de vorige g<strong>en</strong>eratie te mak<strong>en</strong> gehad met relatieve armoede<br />

<strong>en</strong>/of met e<strong>en</strong> totalitair regime. Mogelijk ligt daarin de verklaring dat burgers er<br />

vaker d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat de jongere g<strong>en</strong>eratie het makkelijker zal hebb<strong>en</strong> dan zijzelf. 5<br />

Het rechterdeel van figuur A4.2 vermeldt de steun voor de opvatting dat globalisering<br />

eerder e<strong>en</strong> kans dan e<strong>en</strong> bedreiging is voor de nationale economie. Hier<br />

wordt de lijst aangevoerd door kleinere op<strong>en</strong> economieën uit Noordwest-<strong>Europa</strong><br />

<strong>en</strong> ton<strong>en</strong> Zuid-Europese land<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal nieuwe lidstat<strong>en</strong> (<strong>en</strong> Luxemburg) het<br />

minst vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst. De volgorde komt in hoge mate overe<strong>en</strong> met die<br />

van ruim twee jaar eerder (ec 2006: 53). Helaas kunn<strong>en</strong> we de meting<strong>en</strong> in figuur<br />

A4.2 niet vergelijk<strong>en</strong> met gegev<strong>en</strong>s uit land<strong>en</strong> in andere regio’s van de wereld.<br />

Tot slot kijk<strong>en</strong> we naar e<strong>en</strong> specifieke toekomstverwachting, namelijk de dreiging<br />

van terrorisme, volg<strong>en</strong>s de citat<strong>en</strong> waarmee dit hoofdstuk op<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> bron van<br />

angst <strong>en</strong> pessimisme in <strong>Europa</strong>. Figuur A4.3 toont voor de eerder gepres<strong>en</strong>teerde<br />

selectie van 19 eu-land<strong>en</strong> <strong>en</strong> Noorweg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zwitserland e<strong>en</strong> grote variatie, van<br />

13% van de Britt<strong>en</strong> tot 94% van de Finn<strong>en</strong> die zich weinig of ge<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong><br />

te mak<strong>en</strong>. Zoals verwacht mak<strong>en</strong> burgers zich de meeste zorg<strong>en</strong> wanneer zij lev<strong>en</strong><br />

in e<strong>en</strong> land waar in de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> sprake is geweest van e<strong>en</strong> terroristische<br />

aanslag: het vk <strong>en</strong> Spanje. In Frankrijk, Duitsland, D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Nederland<br />

maakt ongeveer de helft van de bevolking zich hier zorg<strong>en</strong> om. Dit zijn land<strong>en</strong><br />

die te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gehad met etnische spanning<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> daarmee gepaard<br />

gaande terreurdreiging. Weinig zorg<strong>en</strong> maakt m<strong>en</strong> zich in Finland, Zwed<strong>en</strong>,<br />

Oost<strong>en</strong>rijk, Hongarije <strong>en</strong> Cyprus.<br />

Figuur A4.3<br />

Weinig of ge<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> terroristische<br />

aanval in eig<strong>en</strong> land, 2006<br />

(in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Finland<br />

Cyprus<br />

Zwed<strong>en</strong><br />

Hongarije<br />

Oost<strong>en</strong>rijk<br />

Estland<br />

Slov<strong>en</strong>ië<br />

Ierland<br />

Bron: European Social Survey 2006<br />

Slowakije<br />

Noorweg<strong>en</strong><br />

Portugal<br />

Zwitserland<br />

Bulgarije<br />

België<br />

Pol<strong>en</strong><br />

Nederland<br />

D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong><br />

Duitsland<br />

Frankrijk<br />

Spanje<br />

Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk<br />

5 Gevraagd is: ‘Kunt u me vertell<strong>en</strong> of u het eerder e<strong>en</strong>s of one<strong>en</strong>s b<strong>en</strong>t met de volg<strong>en</strong>de stelling: de<br />

kinder<strong>en</strong> die in [ons land] won<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beter lev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> als ze naar e<strong>en</strong> ander land zoud<strong>en</strong><br />

emigrer<strong>en</strong>’. Tuss<strong>en</strong> 25% (Bulgarije) <strong>en</strong> 90% (D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong>) is het daar eerder mee one<strong>en</strong>s. Grofweg<br />

wordt de stelling aanzi<strong>en</strong>lijk meer afgewez<strong>en</strong> in de (welvar<strong>en</strong>der) oude lidstat<strong>en</strong> dan in de (armere)<br />

nieuwe lidstat<strong>en</strong>. De belangrijkste afwijking<strong>en</strong> van de oud-nieuwindeling zijn <strong>en</strong>erzijds Portugal <strong>en</strong><br />

het vk waar respectievelijk 27% <strong>en</strong> 32% de stelling afwijst, <strong>en</strong> Cyprus <strong>en</strong> Estland waar respectievelijk<br />

66% <strong>en</strong> 64% dat doet. Zie ook Liddle (2008), die op basis van andere <strong>en</strong>quêtevrag<strong>en</strong> vooral in<br />

de grote oude lidstat<strong>en</strong> Duitsland, Frankrijk, Italië <strong>en</strong> het VK ‘social pessimism’ ziet. De positievere<br />

stemming in andere land<strong>en</strong> verklaart deze auteur afwissel<strong>en</strong>d uit de feitelijk slechtere situatie <strong>en</strong><br />

overheidsbeleid dat burgers meer sociale bescherming biedt.


58 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

4.3 Vertrouw<strong>en</strong> in zichzelf, in elkaar <strong>en</strong> in instituties<br />

Naast hun vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst hebb<strong>en</strong> we het vertrouw<strong>en</strong> van burgers in<br />

zichzelf, in elkaar <strong>en</strong> in instituties bekek<strong>en</strong>. Zijn burgers van m<strong>en</strong>ing dat zijzelf<br />

in staat zijn invloed uit te oef<strong>en</strong><strong>en</strong> op hun omgeving? Hebb<strong>en</strong> zij vertrouw<strong>en</strong> in<br />

de sam<strong>en</strong>leving, in andere volker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in hun politieke instituties? Dit vertrouw<strong>en</strong><br />

is mogelijk e<strong>en</strong> belangrijke voorwaarde voor optimisme over de toekomst:<br />

wie vertrouw<strong>en</strong> heeft in de goedwill<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong> de invloed van zichzelf <strong>en</strong> van<br />

ander<strong>en</strong>, zal m<strong>en</strong><strong>en</strong> de toekomst aan te kunn<strong>en</strong> <strong>en</strong> met op<strong>en</strong> vizier tegemoet te<br />

kunn<strong>en</strong> tred<strong>en</strong>.<br />

Daarom onderzoek<strong>en</strong> we in deze paragraaf <strong>en</strong>kele van de meer gebruikelijke<br />

vorm<strong>en</strong> van vertrouw<strong>en</strong>, waarover we ook in eerdere Europese Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong><br />

rapporteerd<strong>en</strong>: zelfvertrouw<strong>en</strong>, sociaal vertrouw<strong>en</strong> (vertrouw<strong>en</strong> in medeburgers),<br />

vertrouw<strong>en</strong> in andere Europese volker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> in de eig<strong>en</strong> nationale<br />

instituties <strong>en</strong> in de eu. In paragraaf 4.4 gaan we na in hoeverre deze vorm<strong>en</strong> van<br />

vertrouw<strong>en</strong> inderdaad verband houd<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> optimistisch toekomstbeeld.<br />

Zelfvertrouw<strong>en</strong><br />

Zelfvertrouw<strong>en</strong> wordt in figuur A4.4 in beeld gebracht met de mate waarin de<br />

bevolking e<strong>en</strong> positief zelfbeeld heeft. In alle land<strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong> meerderheid van<br />

de bevolking zelfvertrouw<strong>en</strong>. Frankrijk <strong>en</strong> Hongarije zijn uitschieters naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>,<br />

terwijl Spanje, Duitsland <strong>en</strong> Zwitserland het hoogst scor<strong>en</strong>. Hoewel ze over<br />

het algeme<strong>en</strong> als high trust countries word<strong>en</strong> beschouwd, is het zelfvertrouw<strong>en</strong><br />

relatief laag onder Nederlanders <strong>en</strong> Nor<strong>en</strong>, terwijl de D<strong>en</strong><strong>en</strong>, Finn<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zwed<strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong>min bov<strong>en</strong>aan de rangorde van land<strong>en</strong> staan.<br />

100<br />

90<br />

Figuur A4.4<br />

Positief zelfbeeld a , 2006 (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Duitsland<br />

Spanje<br />

Zwitserland<br />

Cyprus<br />

Ierland<br />

Slov<strong>en</strong>ië<br />

Pol<strong>en</strong><br />

Zwed<strong>en</strong><br />

Portugal<br />

D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong><br />

Finland<br />

Oost<strong>en</strong>rijk<br />

Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk<br />

Estland<br />

Bulgarije<br />

Nederland<br />

Noorweg<strong>en</strong><br />

Slowakije<br />

a ‘Over het algeme<strong>en</strong> voel ik me erg positief over mijzelf’ (% zeer <strong>en</strong> tamelijk mee e<strong>en</strong>s).<br />

België<br />

Hongarije<br />

Frankrijk<br />

Bron: European Social Survey 2006<br />

<strong>Sociaal</strong> vertrouw<strong>en</strong><br />

Vervolg<strong>en</strong>s kijk<strong>en</strong> we naar het vertrouw<strong>en</strong> dat Nederlanders <strong>en</strong> andere European<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> in hun medeburgers. Zoals we in eerdere studies al zag<strong>en</strong>, is het<br />

sociaal vertrouw<strong>en</strong> onder Nederlanders relatief hoog. In 2006 was dit vertrouw<strong>en</strong><br />

slechts in de drie Scandinavische land<strong>en</strong> <strong>en</strong> Finland hoger dan in Nederland.<br />

<strong>Sociaal</strong> vertrouw<strong>en</strong> is juist laag in Oost-<strong>Europa</strong>.


A4 Vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomstverwachting<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong> 59<br />

Figuur A4.5<br />

<strong>Sociaal</strong> vertrouw<strong>en</strong> a , 2006<br />

(in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong><br />

Noorweg<strong>en</strong><br />

Finland<br />

Zwed<strong>en</strong><br />

Nederland<br />

Zwitserland<br />

Ierland<br />

a ‘De meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vertrouwd’ (% score 6-10 op e<strong>en</strong> schaal van 1 (‘je kunt niet voorzichtig<br />

g<strong>en</strong>oeg zijn in de omgang met m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>’) tot 10 (‘de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn te vertrouw<strong>en</strong>’))<br />

Bron: European Social Survey 2006<br />

Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk<br />

Estland<br />

Oost<strong>en</strong>rijk<br />

België<br />

Spanje<br />

Duitsland<br />

Hongarije<br />

Cyprus<br />

Frankrijk<br />

Slov<strong>en</strong>ië<br />

Slowakije<br />

Portugal<br />

Pol<strong>en</strong><br />

Bulgarije<br />

Vertrouw<strong>en</strong> in andere volker<strong>en</strong><br />

Naast vertrouw<strong>en</strong> in de medeburgers, kunn<strong>en</strong> burgers ook vertrouw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

in de inwoners van andere land<strong>en</strong>. In Divers <strong>Europa</strong>, de vierde Europese<br />

Verk<strong>en</strong>ning (cpb/scp 2006) hebb<strong>en</strong> we daar uitgebreid aandacht aan besteed<br />

met gegev<strong>en</strong>s uit 1996 van alle to<strong>en</strong>malige eu-lidstat<strong>en</strong>. Het vertrouw<strong>en</strong> in het<br />

eig<strong>en</strong> volk was vrijwel altijd het hoogst. Uitzondering<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de Italian<strong>en</strong> die<br />

meer fiducie hadd<strong>en</strong> in Amerikan<strong>en</strong>, <strong>en</strong> Belg<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> kleine voorkeur voor<br />

Luxemburgers. Zwed<strong>en</strong>, D<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> in iets mindere mate Finn<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> zeer<br />

veel vertrouw<strong>en</strong> in elkaar <strong>en</strong> in de Nor<strong>en</strong>. De Scandinavische volk<strong>en</strong>, Zwitsers,<br />

Nederlanders <strong>en</strong> Belg<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> gemiddeld veel vertrouw<strong>en</strong>. Dat patroon was<br />

<strong>en</strong>ige jar<strong>en</strong> eerder ook al aangetroff<strong>en</strong> (Inglehart 1991). De gegev<strong>en</strong>s uit het laatste<br />

kwart van de vorige eeuw suggereerd<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele regelmatighed<strong>en</strong>: noordelijke<br />

land<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> meer vertrouw<strong>en</strong> dan zuidelijke land<strong>en</strong>, kleine land<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> eerder vertrouwd dan grote land<strong>en</strong> <strong>en</strong> bur<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> elkaar meer<br />

dan land<strong>en</strong> op grote afstand van elkaar. Delhey (2005) laat zi<strong>en</strong> dat het bij het<br />

laatste niet zozeer om ruimtelijke nabijheid gaat als wel om culturele overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />

(met name taalverwantschap <strong>en</strong> religie). Het noord-zuidverschil laat<br />

zich waarschijnlijk herleid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verschil in modernisering (welvaart, weinig<br />

corruptie, burgerlijke vrijhed<strong>en</strong>). Moderne land<strong>en</strong> word<strong>en</strong> meer vertrouwd <strong>en</strong><br />

zijn meer g<strong>en</strong>eigd om te vertrouw<strong>en</strong>.<br />

In de European Election Survey (ees), gehoud<strong>en</strong> in het kader van de verkiezing<br />

van het Europees Parlem<strong>en</strong>t in 2004, is opnieuw geïnv<strong>en</strong>tariseerd hoeveel<br />

vertrouw<strong>en</strong> burgers hebb<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de Europese volk<strong>en</strong>. Helaas ontbreekt<br />

e<strong>en</strong> aantal eu-lidstat<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarom beperk<strong>en</strong> we ons nu tot vertrouw<strong>en</strong> in <strong>en</strong> van<br />

Nederlanders. Dat wordt in figuur A4.6 in beeld gebracht.


60 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

minst<strong>en</strong>s 85% van de bevolking heeft vertrouw<strong>en</strong> in Nederlanders<br />

70%-84% van de bevolking heeft vertrouw<strong>en</strong> in Nederlanders<br />

55%-69% van de bevolking heeft vertrouw<strong>en</strong> in Nederlanders<br />

minder dan 55% van de bevolking heeft vertrouw<strong>en</strong> in Nederlanders<br />

minst<strong>en</strong>s 90% van de Nederlanders heeft vertrouw<strong>en</strong> in dit volk<br />

80%-89% van de Nederlanders heeft vertrouw<strong>en</strong> in dit volk<br />

70%-79% van de Nederlanders heeft vertrouw<strong>en</strong> in dit volk<br />

40%-69% van de Nederlanders heeft vertrouw<strong>en</strong> in dit volk<br />

minder dan 40% van de Nederlanders heeft vertrouw<strong>en</strong> in dit volk<br />

Bron: EES 2004<br />

Nederlanders staan, net als in 1996 (cpb/scp 2007), bij andere land<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

goed daglicht. Nederlanders word<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> sterk vertrouwd door<br />

andere European<strong>en</strong>; alle<strong>en</strong> D<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> Zwed<strong>en</strong> scor<strong>en</strong> beter. Het linkerdeel van<br />

figuur A4.6 laat zi<strong>en</strong> hoeveel m<strong>en</strong> in andere land<strong>en</strong> gemiddeld vertrouw<strong>en</strong> heeft<br />

in Nederlanders. Nederlanders word<strong>en</strong> sterk vertrouwd in vooral wat meer<br />

nabijgeleg<strong>en</strong> land<strong>en</strong>, <strong>en</strong> in Finland, Tsjechië <strong>en</strong> Slowakije. Het minste vertrouw<strong>en</strong><br />

wordt geschonk<strong>en</strong> door Cyprus, Pol<strong>en</strong>, Letland <strong>en</strong> Griek<strong>en</strong>land. Dit lijkt in<br />

overe<strong>en</strong>stemming met de conclusies van Delhey (2005): culturele verwantschap<br />

verklaart waarom in sommige land<strong>en</strong> meer vertrouw<strong>en</strong> is voor Nederlanders<br />

dan in andere.<br />

Figuur A4.6<br />

Vertrouw<strong>en</strong> in <strong>en</strong> van Nederlanders,<br />

2004<br />

En in wie hebb<strong>en</strong> Nederlanders op hun beurt vertrouw<strong>en</strong>? Het rechterdeel<br />

van figuur A4.6 laat zi<strong>en</strong> dat Nederlanders vooral veel vertrouw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in<br />

Zwed<strong>en</strong>, D<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> Luxemburgers (die alle nog meer word<strong>en</strong> vertrouwd dan<br />

Nederlanders zichzelf vertrouw<strong>en</strong>). Ook Belg<strong>en</strong>, Finn<strong>en</strong> <strong>en</strong> Ier<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

sterk vertrouwd door Nederlanders. Het minste vertrouw<strong>en</strong> is er in Zuidoost-<br />

Europese volker<strong>en</strong>: de Turk<strong>en</strong>, de Roem<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> vooral de Bulgar<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

Cypriot<strong>en</strong>. In het algeme<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we dat de vertrouw<strong>en</strong>srelaties wederkerig zijn:<br />

Nederlanders hebb<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> in volker<strong>en</strong> die Nederlanders vertrouw<strong>en</strong> (<strong>en</strong><br />

vice versa). Nederlanders krijg<strong>en</strong> vaak wat meer vertrouw<strong>en</strong> van andere land<strong>en</strong>,<br />

dan dat Nederlanders zelf vertrouw<strong>en</strong> sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> in die land<strong>en</strong>. De grootste<br />

discrepantie vind<strong>en</strong> we in de vertrouw<strong>en</strong>srelatie met de Slowak<strong>en</strong>: hoewel veel<br />

Slowak<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in Nederlanders (86%), hebb<strong>en</strong> weinig Nederlanders<br />

vertrouw<strong>en</strong> in Slowak<strong>en</strong> (35%).


A4 Vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomstverwachting<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong> 61<br />

Institutioneel vertrouw<strong>en</strong><br />

Figuur A4.7 br<strong>en</strong>gt, opnieuw met behulp van Eurobarometer 70.1 van eind 2008,<br />

de nationale niveaus van vertrouw<strong>en</strong> in de regering <strong>en</strong> in de eu in beeld.<br />

Nederland scoort in beide gevall<strong>en</strong> relatief hoog, bij de regering<strong>en</strong> vooral te<br />

midd<strong>en</strong> van kleine land<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij de eu vooral tuss<strong>en</strong> nieuwe lidstat<strong>en</strong>. Hekk<strong>en</strong>sluiters<br />

bij de nationale regering zijn Hongarije <strong>en</strong> Bulgarije; bij de eu staat niet<br />

geheel onverwacht het vk onderaan. De beide volgordes zijn niet gecorreleerd. 6<br />

Figuur A4.7<br />

Vertrouw<strong>en</strong> in nationale regering<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> in de Europese Unie a , 2008<br />

FI<br />

CY<br />

NL<br />

LU<br />

MT<br />

DK<br />

SE<br />

AT<br />

EE<br />

SK<br />

ES<br />

DE<br />

SI<br />

BE<br />

IE<br />

PT<br />

FR<br />

UK<br />

IT<br />

RO<br />

EL<br />

PL<br />

CZ<br />

LT<br />

LV<br />

HU<br />

BG<br />

a. regering b. EU<br />

SK<br />

EE<br />

MT<br />

RO<br />

BG<br />

NL<br />

LT<br />

SI<br />

CY<br />

ES<br />

BE<br />

DK<br />

PL<br />

CZ<br />

EL<br />

PT<br />

IE<br />

HU<br />

LU<br />

SE<br />

FI<br />

LV<br />

FR<br />

DE<br />

IT<br />

AT<br />

UK<br />

0 20 40 60 80<br />

0 20 40 60 80<br />

a Vermeld is het antwoord ‘eerder wel vertrouw<strong>en</strong>’ dan ‘eerder ge<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘weet niet’ in antwoord<br />

op de oproep ‘Zegt u mij voor elk van de volg<strong>en</strong>de instelling<strong>en</strong> of u er eerder wel vertrouw<strong>en</strong> of ge<strong>en</strong><br />

vertrouw<strong>en</strong> in heeft<br />

Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)<br />

4.4 Sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> optimisme?<br />

Hang<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>? Hebb<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> land<strong>en</strong><br />

met veel vertrouw<strong>en</strong> in zichzelf ook meer vertrouw<strong>en</strong> in ander<strong>en</strong> <strong>en</strong> in instituties,<br />

<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ze meer vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst, zijn ze optimistischer?<br />

In tabel A4.2 wordt allereerst naar de relaties op land<strong>en</strong>niveau gekek<strong>en</strong>. In<br />

de meeste gevall<strong>en</strong> zijn de relaties positief, maar ze zijn vaak niet sterk. Bij de<br />

eerste vier soort<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> hang<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> sociaal vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong><br />

in de eig<strong>en</strong> regering met elkaar sam<strong>en</strong>. Zelfvertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> het vertrouw<strong>en</strong> in de<br />

eu staan daar los van.<br />

6 De beide instituties mak<strong>en</strong> deel uit van e<strong>en</strong> langere serie. Het nationale niveau van vertrouw<strong>en</strong><br />

in de regering hangt sterk sam<strong>en</strong> met dat in het parlem<strong>en</strong>t, lagere overhed<strong>en</strong>,<br />

het rechtssysteem, politieke partij<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook de Ver<strong>en</strong>igde Naties, maar het vertrouw<strong>en</strong><br />

in de eu staat op land<strong>en</strong>niveau helemaal los van vertrouw<strong>en</strong> in andere instituties.


62 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

2 sociaal 3 regering 4 EU<br />

5 eig<strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong> 6 land 7 wereld 8 kinder<strong>en</strong> 9 globalisering 10 terrorisme<br />

1 zelfvertrouw<strong>en</strong><br />

2006 (figuur A4.4) 0,11 0,33 -0,04 0,71 0.28 0,26 0,32 0,21 0,01<br />

2 sociaal vertrouw<strong>en</strong><br />

2006 (figuur A4.5) 0,68 -0,19 0,42 0,84 0,65 0,04 0,71 0,01<br />

3 vertrouw<strong>en</strong> in de<br />

nationale regering<br />

2008 (figuur A4.7) 0,12 0,60 0,77 0,59 -0,11 0,49 0,22<br />

4 vertrouw<strong>en</strong> in de<br />

EU 2008 (idem) 0,10 0,04 0,08 0,37 0,21 0,42<br />

5 optimisme over<br />

de eig<strong>en</strong> toekomst<br />

2006 (figuur A4.1) 0,64 0,54 0,06 0,24 0,21<br />

6 optimisme over<br />

toekomst van het<br />

land 2006 (idem) 0,81 0,14 0,56 0,17<br />

7 optimisme over<br />

toekomst van<br />

de wereld 2006<br />

(idem) 0,16 0,46 0,24<br />

8 optimisme over<br />

toekomst van de<br />

kinder<strong>en</strong> 2008<br />

(figuur A4.2) 0,09 -0,20<br />

9 globalisering als<br />

kans 2008 (idem) 0,01<br />

10 ge<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> over<br />

terrorisme 2006<br />

(figuur A4.3) -<br />

a<br />

Bivariate correlatiecoëfficiënt<strong>en</strong>; de vetgedrukte coëfficiënt<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> in het geval van e<strong>en</strong> steekproef significant zijn.<br />

Bron: voorgaande tabell<strong>en</strong> <strong>en</strong> figur<strong>en</strong>; n = 19-27<br />

Bij vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst of optimisme zi<strong>en</strong> we, zoals al opgemerkt bij<br />

figuur A4.1 e<strong>en</strong> positieve sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> de algem<strong>en</strong>e verwachting<strong>en</strong> van<br />

de toekomst van zichzelf, het eig<strong>en</strong> land <strong>en</strong> de wereld. De laatste twee hang<strong>en</strong><br />

ook positief sam<strong>en</strong> met optimisme over de globalisering. Als optimisme<br />

sam<strong>en</strong>hangt met andere vorm<strong>en</strong> van vertrouw<strong>en</strong>, dan is het positief. Met name<br />

de nationale niveaus van sociaal vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> in de regering zijn<br />

voorspell<strong>en</strong>d voor het vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst. Dat geldt het minst voor optimisme<br />

over de toekomst van de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie. Dat is ev<strong>en</strong>min gerelateerd<br />

aan andere vorm<strong>en</strong> van optimisme, <strong>en</strong> hangt op het land<strong>en</strong>niveau al met al het<br />

minst sam<strong>en</strong> met de andere k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>.<br />

Tabel A4.2<br />

De sam<strong>en</strong>hang op het niveau van<br />

land<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong><br />

vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> optimisme a<br />

Tabel A4.2 geeft over de hele linie toch wel steun aan het idee dat e<strong>en</strong><br />

( nationale) cultuur van vertrouw<strong>en</strong> positief sam<strong>en</strong>hangt met e<strong>en</strong> cultuur van<br />

optimisme.<br />

Hoe zit dit op het individuele niveau? Om dat te onderzoek<strong>en</strong> ker<strong>en</strong> we terug<br />

naar de meest rec<strong>en</strong>te Eurobarometer, die van oktober-november 2008. Helaas<br />

beschikk<strong>en</strong> we daarin slechts over twee meting<strong>en</strong> van institutioneel vertrouw<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> over twee meting<strong>en</strong> van vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst. We nem<strong>en</strong> de twee<br />

meting<strong>en</strong> van vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst als afhankelijk<strong>en</strong>: optimisme over<br />

de toekomst van de kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> optimisme over globalisering als kans voor<br />

het bedrijfslev<strong>en</strong>. Met multivariate regressieanalyses relater<strong>en</strong> we deze aan


A4 Vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomstverwachting<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong> 63<br />

institutioneel vertrouw<strong>en</strong>, eerst op zich <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met<br />

<strong>en</strong>kele achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>. We beschrijv<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> voor Nederland<br />

<strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong> voor de analyse met achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> in hoeverre deze<br />

overe<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> met de gehele bevolking van de eu.<br />

In tabel A4.3 zi<strong>en</strong> we dat het effect van vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> tevred<strong>en</strong>heid op optimisme<br />

niet e<strong>en</strong>duidig is. Het optimisme over het lev<strong>en</strong> van de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie<br />

hangt op het individuele niveau in het geheel niet sam<strong>en</strong> met vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

tevred<strong>en</strong>heid, net zoals we dat ook al op het land<strong>en</strong>niveau zag<strong>en</strong> in tabel A4.2;<br />

zelfs niet wanneer we ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met andere k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>. Wel spel<strong>en</strong><br />

geslacht, huwelijkse staat <strong>en</strong> leeftijd e<strong>en</strong> rol. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> hang<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> tevred<strong>en</strong>heid wel positief sam<strong>en</strong> met het beeld van globalisering als kans<br />

voor het bedrijfslev<strong>en</strong>. Wie vertrouw<strong>en</strong> heeft in de regering <strong>en</strong>/of de eu <strong>en</strong> wie<br />

tevred<strong>en</strong> is met de economie van het land, ziet globalisering eerder als kans dan<br />

als bedreiging.<br />

Tabel A4.3<br />

De sam<strong>en</strong>hang op het niveau van<br />

individu<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>,<br />

tevred<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> optimisme a<br />

optimisme volg<strong>en</strong>de<br />

g<strong>en</strong>eratie<br />

globalisering<br />

kans<br />

NL NL EU NL NL EU<br />

vertrouw<strong>en</strong> in de nationale regering + + + +<br />

vertrouw<strong>en</strong> in de EU + + + +<br />

tevred<strong>en</strong>heid met het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> - +<br />

oordeel economische situatie eig<strong>en</strong> land + + +<br />

oordeel eig<strong>en</strong> werksituatie - +<br />

oordeel financiële situatie eig<strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong> +<br />

huwelijkse staat (ref: ongehuwd)<br />

– gehuwd - +<br />

– gescheid<strong>en</strong> +<br />

– verweduwd + -<br />

jar<strong>en</strong> opleiding - - + +<br />

sekse (vrouw) - - - -<br />

Leeftijd - - + +<br />

aantal kinder<strong>en</strong> onder de 10 -<br />

aantal kinder<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 10 <strong>en</strong> 15<br />

a<br />

Multivariate effect<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> significante effect<strong>en</strong> zijn weergegev<strong>en</strong>.<br />

Bron: Eurobarometer 70.1 okt-nov 2008 (gewog<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>)<br />

Wanneer we het verklaringsmodel van Nederland vergelijk<strong>en</strong> met het model<br />

voor de bevolking van de eu als geheel (steekproev<strong>en</strong> gewog<strong>en</strong> naar bevolkingsgrootte),<br />

blijkt dat in de Europese bevolking veel meer effect<strong>en</strong> significant<br />

zijn. Dit heeft waarschijnlijk vooral te mak<strong>en</strong> met de <strong>en</strong>orme steekproefgrootte<br />

op dat niveau, waardoor effect<strong>en</strong> veel e<strong>en</strong>voudiger significant word<strong>en</strong>. Interessanter<br />

is of effect<strong>en</strong> anders qua richting zijn voor de eu als geheel dan in<br />

Nederland. Dit blijkt slechts e<strong>en</strong>maal het geval te zijn, bij het effect van gehuwd<br />

zijn op optimisme over de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie. In Nederland zijn ongehuwd<strong>en</strong><br />

optimistischer over de toekomst van de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie dan gehuwd<strong>en</strong>. In<br />

<strong>Europa</strong> als geheel vind<strong>en</strong> we het omgekeerde: daar zijn gehuwd<strong>en</strong> juist optimistischer.<br />

Verder past Nederland geheel in het Europese patroon.


64 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

4.5 Afsluit<strong>en</strong>d<br />

In dit hoofdstuk hebb<strong>en</strong> we het vertrouw<strong>en</strong> verk<strong>en</strong>d van European<strong>en</strong> in zichzelf,<br />

elkaar, hun instituties <strong>en</strong> de toekomst. Nederlanders zijn – net als m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

uit de noordelijke land<strong>en</strong> – optimistisch over hun eig<strong>en</strong> toekomst, de toekomst<br />

van het land <strong>en</strong> van de wereld. Dit zijn dezelfde land<strong>en</strong> die in globalisering<br />

vooral kans<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> voor het bedrijfslev<strong>en</strong>. Wellicht juist omdat ze zo positief<br />

zijn over het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> inwoners van deze land<strong>en</strong> niet zo vaak dat<br />

hun kinder<strong>en</strong> het nog beter zull<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> dan zijzelf. In land<strong>en</strong> als Bulgarije<br />

<strong>en</strong> Portugal, waar burgers wat pessimistischer zijn over het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>, zijn de<br />

verwachting<strong>en</strong> voor de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie juist wat optimistischer. Frankrijk<br />

is e<strong>en</strong> uitzonderlijk pessimistisch land. De Frans<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> op alle front<strong>en</strong> tot<br />

de meest pessimistische volk<strong>en</strong> van <strong>Europa</strong>. Zowel op het niveau van land<strong>en</strong>,<br />

als op het niveau van individu<strong>en</strong> hangt het vertrouw<strong>en</strong> in de toekomst positief<br />

sam<strong>en</strong> met vertrouw<strong>en</strong> in andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> in de regering.<br />

Vertrouw<strong>en</strong> in de eu staat betrekkelijk los van vertrouw<strong>en</strong> in andere instituties,<br />

maar correleerde in tabel A4.2 met het zich ge<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> over terroristische<br />

aanslag<strong>en</strong>.<br />

Wat betreft het vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere gunstige houding<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over de eu zijn<br />

er op individueel niveau wel allerlei aanwijzing<strong>en</strong> voor positieve effect<strong>en</strong> van<br />

optimisme <strong>en</strong> zelfvertrouw<strong>en</strong>. Daar zijn we in eerdere Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> herhaaldelijk<br />

op ingegaan. E<strong>en</strong> positieve houding teg<strong>en</strong>over de eig<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong><br />

de eig<strong>en</strong> positie daarin lijkt af te stral<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> welwill<strong>en</strong>de houding teg<strong>en</strong>over<br />

<strong>Europa</strong>, <strong>en</strong> omgekeerd zull<strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong>s van onvrede over de Nederlandse<br />

sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> politiek e<strong>en</strong> belangrijke basis vorm<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> negatieve<br />

houding teg<strong>en</strong>over <strong>Europa</strong> (cpb/scp 2008: 61). Die sam<strong>en</strong>hang maakt mogelijk<br />

deel uit van e<strong>en</strong> grotere polarisatie in de publieke opinie. Verschill<strong>en</strong>de<br />

auteurs wijz<strong>en</strong> in dat verband op nieuwe culturele scheidslijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> overlapp<strong>en</strong>de<br />

teg<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong> van bedreigde <strong>en</strong> bezige burgers, verliezers <strong>en</strong> winnaars van de<br />

globalisering, nationalist<strong>en</strong> <strong>en</strong> kosmopoliet<strong>en</strong>, <strong>en</strong> aan de basis van dat alles ook<br />

op de wellicht groei<strong>en</strong>de culturele teg<strong>en</strong>stelling van lager- <strong>en</strong> hogeropgeleid<strong>en</strong>. 7<br />

Als zodanig spel<strong>en</strong> Europese kwesties voor de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de meeste tijd<br />

ongetwijfeld e<strong>en</strong> zeer ondergeschikte rol in wat ze politiek w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, maar als<br />

<strong>Europa</strong> op <strong>en</strong>igerlei wijze gaat spel<strong>en</strong>, nodigt het als ‘eliteproject’ (Cuperus<br />

2008) wel uit tot negatieve collectieve m<strong>en</strong>ingsvorming. Dat kan in het groot<br />

het geval zijn bij verkiezing<strong>en</strong>, maar is in het klein ook te zi<strong>en</strong> in onderzoek<br />

dat we de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> voor de Europese Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gedaan. De<br />

massale individuele instemming in Nederland met stelling<strong>en</strong> als dat het eulidmaatschap<br />

‘e<strong>en</strong> goede zaak is’ <strong>en</strong> dat we er vooral ‘voordeel’ van hebb<strong>en</strong> (zie<br />

figuur A2.4) slaat in groepsgesprekk<strong>en</strong> makkelijk om in e<strong>en</strong> ope<strong>en</strong>stapeling<br />

van negatieve waardering<strong>en</strong> (cpb/scp 2006: 28-30). Wordt m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> individueel<br />

gevraagd om e<strong>en</strong> verhaal te vertell<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong>, dan levert dat e<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gd<br />

beeld van voor- <strong>en</strong> nadel<strong>en</strong> op, maar zodra m<strong>en</strong> met elkaar gaat prat<strong>en</strong>, gaan<br />

de nadel<strong>en</strong> overheers<strong>en</strong> <strong>en</strong> uiteindelijk wordt geme<strong>en</strong>schappelijk e<strong>en</strong> vooral<br />

negatief beeld van <strong>Europa</strong> geschetst (hoofdstuk A1). Teg<strong>en</strong> die achtergrond<br />

is de historisch <strong>en</strong> land<strong>en</strong>vergelijk<strong>en</strong>d grote steun voor het eu-lidmaatschap<br />

in Nederland eind 2008, begin 2009 ge<strong>en</strong> garantie voor e<strong>en</strong> positieve stemming<br />

over <strong>Europa</strong> als de kom<strong>en</strong>de tijd Europese kwesties weer onderwerp van<br />

publieke discussie zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

7 Zie o.a. Aarts (2008), Cuperus (2008), hoofdstuk A3 van deze Verk<strong>en</strong>ning, cpb/scp<br />

(2004: 24-26) <strong>en</strong> algem<strong>en</strong>er Elchardus (2005).


65<br />

Literatuur bij deel A<br />

Aarts, K. (2008). Europese integratie <strong>en</strong> de Nederlandse kiezers. In: F. Becker,<br />

M. Hur<strong>en</strong>kamp <strong>en</strong> M. Sie Dhian Ho (red.), Het ongemak over <strong>Europa</strong>, p. 18-35.<br />

Amsterdam: Mets & Schilt/Wiardi Beckman Stichting.<br />

Aarts , K. <strong>en</strong> H. Schmeets (2008). Europese integratie <strong>en</strong> Nederlandse verkiezing<strong>en</strong>.<br />

In: H. Schmeets <strong>en</strong> R. van der Bie (red.), Het Nationaal Kiezersonderzoek 2006.<br />

D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek.<br />

Abts, K., D. Heerwegh <strong>en</strong> M. Swyngedouw (2008). Euroscepticisme in België.<br />

In: Res Publica, jg. 50, nr. 4, p. 357-381.<br />

Bov<strong>en</strong>s, M. <strong>en</strong> F. H<strong>en</strong>driks (2008). Pacificatie <strong>en</strong> polarisatie. In: de Volkskrant,<br />

20 oktober 2008.<br />

cpb/scp (2004). Bestemming <strong>Europa</strong>. Europese Verk<strong>en</strong>ning 2. D<strong>en</strong> Haag: <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong><br />

<strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>/C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>.<br />

cpb/scp (2005). Europese tijd<strong>en</strong>. Europese Verk<strong>en</strong>ning 3. D<strong>en</strong> Haag: <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong><br />

<strong>Planbureau</strong>/C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>.<br />

cpb/scp (2006). Divers <strong>Europa</strong>. Europese Verk<strong>en</strong>ning 4. D<strong>en</strong> Haag: <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong><br />

<strong>Planbureau</strong>/C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>.<br />

cpb/scp (2007). Marktplaats <strong>Europa</strong>. Europese Verk<strong>en</strong>ning 5. D<strong>en</strong> Haag: <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong><br />

<strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>/C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>.<br />

cpb/scp (2008). <strong>Europa</strong>’s bur<strong>en</strong>. Europese Verk<strong>en</strong>ning 6. D<strong>en</strong> Haag: <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong><br />

<strong>Planbureau</strong>/C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>.<br />

Cuperus, R. (2008). Europese integratie <strong>en</strong> de Nederlandse kiezers. In: F. Becker,<br />

M. Hur<strong>en</strong>kamp <strong>en</strong> M. Sie Dhian Ho (red.), Het ongemak over <strong>Europa</strong>, p. 82-99.<br />

Amsterdam: Mets & Schilt/Wiardi Beckman Stichting.<br />

Dekker, P. <strong>en</strong> E. Ste<strong>en</strong>voord<strong>en</strong> (2008a). cob-kwartaalbericht 2008|1. D<strong>en</strong> Haag:<br />

<strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>.<br />

Dekker, P. <strong>en</strong> E. Ste<strong>en</strong>voord<strong>en</strong> (2008b). cob-kwartaalbericht 2008|2. D<strong>en</strong> Haag:<br />

<strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>.<br />

Dekker, P., T. van der Meer <strong>en</strong> E. Ste<strong>en</strong>voord<strong>en</strong> (2009). cob-kwartaalbericht 2008|4.<br />

D<strong>en</strong> Haag: <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>.<br />

Dekker, P. <strong>en</strong> C. W<strong>en</strong>nekers (2005). Publieke opinies over <strong>Europa</strong>. Tuss<strong>en</strong> abstracte<br />

steun <strong>en</strong> concrete ergerniss<strong>en</strong>. In: Internationale Spectator, nr. 59, p. 627-630.<br />

Delhey, J. (2005). A trade-off betwe<strong>en</strong> <strong>en</strong>largem<strong>en</strong>t and integration? Berlijn:<br />

Wiss<strong>en</strong>schaftsz<strong>en</strong>trum Berlin für Sozialforschung.<br />

Deth, J. van (2007). Democracy and involvem<strong>en</strong>t. In: M. Torcal <strong>en</strong> J.R. Montero<br />

(red.), Political disaffection in contemporary democracies. Lond<strong>en</strong>: Routledge.<br />

ec (2006). The future of Europe (Eurobarometer 65.1). Brussel: Europese Commissie (dg<br />

Communicatie) (http://ec.europa.eu/public_opinion).<br />

ec (2008). Eurobarometer Special Reports 69.2. Citiz<strong>en</strong>s and the 2009 elections: results for<br />

Netherlands. Brussel: Europese Commissie (dg Communicatie) (http://ec.europa.<br />

eu/public_opinion).<br />

ec (2008). First results Eurobarometer 70. Brussel: Europese Commissie (dg<br />

Communicatie) (http://ec.europa.eu/public_opinion).<br />

Elchardus, M. (2005). Teg<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> conflict<strong>en</strong> in de symbolische<br />

sam<strong>en</strong>leving. In: P. Dekker (red.), Maatschappelijke teg<strong>en</strong>stelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> de civil society,<br />

p. 33-55. Drieberg<strong>en</strong>: Synthesis.<br />

Fukuyama, F. (1995). Trust. New York: The Free Press.<br />

Inglehart, R. (1991). Trust betwe<strong>en</strong> nations. In: K. Reif <strong>en</strong> R. Inglehart (red.),<br />

Eurobarometer. Hounmills: Macmillan.<br />

ipp (2009). Opkomst bij de verkiezing<strong>en</strong> voor het Europees Parlem<strong>en</strong>t. Gedownload van<br />

http://www.publiek-politiek.nl/Bestand<strong>en</strong>/Opkomst-bij-de-verkiezing<strong>en</strong>-voorhet-Europees-Parlem<strong>en</strong>t.<br />

Kleinnij<strong>en</strong>huis, J. <strong>en</strong> J.A. de Ridder (2007). De nieuwskaravaan. In: K. Aarts, H. van<br />

der Kolk <strong>en</strong> M. Rosema (red.), E<strong>en</strong> verdeeld electoraat. Utrecht: Spectrum.<br />

Liddle, R. (2008). Social pessimism, the new social reality of Europe. London: Policy<br />

Network.<br />

Mahbubani, K. (2008). The new Asian hemisphere. New York: PublicAffairs.<br />

Marks, G. <strong>en</strong> L. Hooghe (2003). National id<strong>en</strong>tity and support for European integration.<br />

Berlijn: Wiss<strong>en</strong>schafsz<strong>en</strong>trum Berlin für Sozialforschung.<br />

McLar<strong>en</strong>, L. (2002). Public support for the European Union. In: The Journal of Politics,<br />

jg. 64, nr. 2, p. 551-566.


66 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

McLar<strong>en</strong>, L. (2004). Opposition to European integration and fear of loss of<br />

national id<strong>en</strong>tity. In: European Journal of Political Research, nr. 43, p. 895-911.<br />

Moïsi, D. (2007). The clash of emotions. In: Foreign Affairs, nr. 86, p. 8-12.<br />

Mosch, R. <strong>en</strong> H. Prast (2008). Confid<strong>en</strong>ce and trust. Amsterdam: De Nederlandsche<br />

Bank (Occasional Studies 6/2).<br />

Pellikaan, H., S.L. de Lange <strong>en</strong> T. van der Meer (2007). Fortuyn’s Legacy.<br />

In: Comparative European Politics, nr. 5, p. 282-302.<br />

Postmes (2009). Understanding how groups form and societies transform. Groning<strong>en</strong>:<br />

Rijksuniversiteit Groning<strong>en</strong> (inaugurele rede 27 januari 2009).<br />

Snowd<strong>en</strong>, D. <strong>en</strong> J. Sti<strong>en</strong>stra (2007). Stop asking questions. Paper voor de Esomar<br />

confer<strong>en</strong>tie 2007.<br />

Ste<strong>en</strong>voord<strong>en</strong>, E., P. Schyns <strong>en</strong> T. van der Meer (2009). cob-kwartaalbericht 2009|1.<br />

D<strong>en</strong> Haag: <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>.<br />

Sti<strong>en</strong>stra, J. <strong>en</strong> A. Jans<strong>en</strong> (2009). M<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over <strong>Europa</strong>. Amsterdam: Ferro.<br />

Sti<strong>en</strong>stra, J. <strong>en</strong> W. van der Noort (2008). Loser, hero or human being. Paper voor de<br />

Esomar confer<strong>en</strong>tie 2008.<br />

Sunstein, C. (2001). Fragm<strong>en</strong>tation and Cybercascades (http://fathom.lib.uchicago.<br />

edu/1/777777122307/)<br />

Sztompka, P. (1998). Trust, distrust and two paradoxes of democracy. In: European<br />

Journal of Social Theory, jg. 1, nr.1, p. 19-32.<br />

Thomass<strong>en</strong>, J. <strong>en</strong> H. Bäck (2008). European citiz<strong>en</strong>ship and id<strong>en</strong>tity after <strong>en</strong>largem<strong>en</strong>t.<br />

San Dom<strong>en</strong>ico di Fiesole: European University Institute.<br />

tns (2009). Nationaal rapport Nederland Eurobarometer 70. Brussel: Europese<br />

Commissie (dg Communicatie) (http://ec.europa.eu/public_opinion).<br />

Van Biez<strong>en</strong>, I. & R.S. Katz (eds.) (2006). Political data yearbook 2005. Special issue of the<br />

European Journal of Political Research.<br />

Vreese, C. H. de (2004). Why European citiz<strong>en</strong>s will reject the eu constitution.<br />

Cambridge, ma: Harvard University, C<strong>en</strong>ter for European Studies.


67<br />

Deel B Markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht in 2030<br />

Bevinding<strong>en</strong><br />

Deel B van deze Verk<strong>en</strong>ning laat in drie essays zi<strong>en</strong> dat de Europese Unie (eu)<br />

door de economische band<strong>en</strong> ook voor haar politieke besluit<strong>en</strong> afhankelijk is<br />

van de rest van de wereld. In de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia zal de afhankelijkheid van<br />

c<strong>en</strong>traal geleide land<strong>en</strong>, die het met vrije mededinging niet zo nauw stell<strong>en</strong>,<br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. De essays betog<strong>en</strong> dat de eu via bilaterale of multilaterale overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />

moet blijv<strong>en</strong> strev<strong>en</strong> naar op<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrije mededinging.<br />

De toekomstige groei van de Europese economie zal mede word<strong>en</strong> bepaald door<br />

de beschikbaarheid van arbeid, kapitaal <strong>en</strong> grondstoff<strong>en</strong> zoals olie <strong>en</strong> gas. Op<br />

goed werk<strong>en</strong>de markt<strong>en</strong> met vrije mededinging zijn deze schaarse middel<strong>en</strong><br />

vrij toegankelijk. De praktijk is echter dat deze markt<strong>en</strong> niet goed functioner<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> dat er economische machtsposities bestaan of ontstaan. Overhed<strong>en</strong> spel<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> belangrijke rol op deze markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> creër<strong>en</strong> belemmering<strong>en</strong> voor het vrije<br />

verkeer. Zo schermt de eu haar arbeidsmarkt af voor met name lager opgeleide<br />

migrant<strong>en</strong>, is kapitaal voor e<strong>en</strong> deel afkomstig van fonds<strong>en</strong> die in hand<strong>en</strong> zijn<br />

van buit<strong>en</strong>landse overhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> is de productie van olie <strong>en</strong> gas steeds meer in<br />

hand<strong>en</strong> van staatsbedrijv<strong>en</strong>.<br />

Bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> overhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> deze economische machtspositie aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

om hun r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t te vergrot<strong>en</strong> t<strong>en</strong> koste van andere bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> overhed<strong>en</strong> of<br />

van consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Als gevolg hiervan word<strong>en</strong> de beschikbare productiefactor<strong>en</strong><br />

(zoals <strong>en</strong>ergie, kapitaal <strong>en</strong> m<strong>en</strong>skracht) onderb<strong>en</strong>ut. Overhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> deze<br />

machtsposities ook aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> voor politieke doeleind<strong>en</strong>.<br />

Door to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de internationale verwev<strong>en</strong>heid wordt <strong>Europa</strong> sterker afhankelijk<br />

van land<strong>en</strong> of gebied<strong>en</strong> in de rest van de wereld. Deze afhankelijkheid is<br />

echter wederzijds, omdat buit<strong>en</strong>landse overhed<strong>en</strong> ook belang hebb<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong><br />

goed functioner<strong>en</strong>de Europese economie. Deze wederzijdse afhankelijkheid<br />

maakt het <strong>en</strong>erzijds mogelijk om politieke besluit<strong>en</strong> van de teg<strong>en</strong>partij af te<br />

dwing<strong>en</strong>, maar kan anderzijds juist de basis vorm<strong>en</strong> voor sam<strong>en</strong>werking.<br />

Essay over de eu <strong>en</strong> arbeid<br />

In hoofdstuk B2 onderzoek<strong>en</strong> we of het restrictieve arbeidsmigratiebeleid<br />

van de eu w<strong>en</strong>selijk <strong>en</strong> in de toekomst handhaafbaar is. W<strong>en</strong>selijk, omdat de<br />

restricties het functioner<strong>en</strong> van de eu <strong>en</strong> haar omring<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> beperkt.<br />

Handhaafbaar, omdat de druk van binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de eu zal to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />

De eu-barrières zijn het meest restrictief voor laagopgeleide arbeidsmigrant<strong>en</strong>.<br />

Dit ‘hek’ om de Europese arbeidsmarkt leidt allereerst tot e<strong>en</strong> kunstmatige verhoging<br />

van de eu-looninkom<strong>en</strong>s in vergelijking met e<strong>en</strong> geheel op<strong>en</strong> arbeidsmarkt.<br />

Vervolg<strong>en</strong>s leidt het tot e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>sherverdeling binn<strong>en</strong> de eu, van<br />

onderneming<strong>en</strong> naar binn<strong>en</strong>landse werknemers, <strong>en</strong> uiteindelijk zull<strong>en</strong> onderneming<strong>en</strong><br />

deze kost<strong>en</strong>verhoging via hun prijz<strong>en</strong> doorberek<strong>en</strong><strong>en</strong> aan alle euburgers.<br />

T<strong>en</strong>slotte heeft ‘het hek’ belangrijke consequ<strong>en</strong>ties voor de buurland<strong>en</strong><br />

van de eu. Empirisch onderzoek wijst uit dat het effect van de immigratiebeperking<br />

op de economische situatie buit<strong>en</strong> de eu substantieel is, <strong>en</strong> in negatieve<br />

zin de omvang van ontwikkelingshulp <strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> van handelsliberalisering<br />

overtreft. Het restrictieve arbeidsmigratiebeleid van de eu belemmert dus het<br />

functioner<strong>en</strong> van de eu <strong>en</strong> haar buurland<strong>en</strong>.


68 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

Het is zeer de vraag of het beleid in zijn huidige vorm op langere termijn – richting<br />

2030 – te handhav<strong>en</strong> valt, zelfs als de eu dat zou will<strong>en</strong>. Het inkom<strong>en</strong>sverschil<br />

tuss<strong>en</strong> de eu <strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijk deel van de omring<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> zal tot e<strong>en</strong><br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de druk van illegale immigratie leid<strong>en</strong>. Ontwikkelingsland<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

aan de internationale onderhandelingstafels (klimaatoverleg, handelsliberalisering)<br />

steeds meer politieke druk uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> om het eu-arbeidsmigratiebeleid<br />

te versoepel<strong>en</strong>. Ook vanuit de eu zal als gevolg van vergrijzing <strong>en</strong> schaarste<br />

aan arbeidskracht<strong>en</strong> voor bijvoorbeeld tak<strong>en</strong> die met publieke voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> te<br />

mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, steeds meer druk ontstaan tot versoepeling.<br />

Versoepeling van het Europese arbeidsmigratiebeleid is ge<strong>en</strong> kwestie van alles<br />

of niets. E<strong>en</strong> reeks beleidsopties maakt het mogelijk om soepeler om te gaan<br />

met toelating van laagopgeleide migrant<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong> de eu, in combinatie<br />

met maatregel<strong>en</strong> die zorg<strong>en</strong> voor selectiviteit. Zo kun je waarborg<strong>en</strong> dat vooral<br />

migrant<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met kwaliteit<strong>en</strong> (taalbeheersing, k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> kundighed<strong>en</strong>)<br />

die overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met de Europese behoeft<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong><br />

geëxperim<strong>en</strong>teerd met eu-brede sam<strong>en</strong>werking rond tijdelijke arbeidsmigratie.<br />

De kost<strong>en</strong> van herzi<strong>en</strong>ing van het arbeidsmigratiestandpunt van de eu kunn<strong>en</strong><br />

beperkt zijn. E<strong>en</strong> voordeel van het hanter<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> langetermijnperspectief<br />

(2030!) is dat grote verandering<strong>en</strong> toch nog geleidelijk kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingevoerd.<br />

E<strong>en</strong> geleidelijke invoering van maatregel<strong>en</strong> voorkomt grote schoksgewijze<br />

aanpassing<strong>en</strong> <strong>en</strong> integratieproblem<strong>en</strong>.<br />

Essay over de eu <strong>en</strong> kapitaal<br />

Hoofdstuk B3 is e<strong>en</strong> essay over de macht van Sovereign Wealth Funds (swf’s),<br />

sterk uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de fonds<strong>en</strong> die geme<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dat ze staatsgeld<strong>en</strong> beher<strong>en</strong>.<br />

De financieringsbronn<strong>en</strong> zijn meestal valutareserves verkreg<strong>en</strong> uit export van<br />

fossiele brandstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> overige grondstoff<strong>en</strong>. Waar c<strong>en</strong>trale bank<strong>en</strong> vaak<br />

hun toevlucht nem<strong>en</strong> tot staatsobligaties, invester<strong>en</strong> swf’s in aandel<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

bedrijfsovernames. De belang<strong>en</strong> van swf’s bedroeg<strong>en</strong> in 2007 zo’n 4,5% van<br />

het mondiale bruto binn<strong>en</strong>lands product (bbp). In e<strong>en</strong> stabiel sc<strong>en</strong>ario zal dit<br />

aandeel de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia gelijk blijv<strong>en</strong>. Maar in e<strong>en</strong> groeisc<strong>en</strong>ario, waarbij<br />

swf-land<strong>en</strong> hun overschott<strong>en</strong> op de betalingsbalans blijv<strong>en</strong> invester<strong>en</strong> via hun<br />

beleggingsfonds<strong>en</strong>, kan het aandeel van swf’s oplop<strong>en</strong> tot ruim 20% van het<br />

mondiale bbp in 2030.<br />

Voor zover bek<strong>en</strong>d strev<strong>en</strong> swf’s economische doel<strong>en</strong> na, zoals e<strong>en</strong> hoog<br />

r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> spreiding van risico. Maar gezi<strong>en</strong> hun omvang <strong>en</strong> hun nauwe<br />

relatie met de overhed<strong>en</strong> van het thuisland, kunn<strong>en</strong> ze in pot<strong>en</strong>tie strategische<br />

belang<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong> in West-Europese bedrijv<strong>en</strong> of sector<strong>en</strong>. Bij strategische<br />

belang<strong>en</strong> gaat het om omvangrijke sociale kost<strong>en</strong> of bat<strong>en</strong>, of het risico hierop,<br />

die bewust beïnvloed kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> overheid of bedrijf.<br />

Bij omvangrijke investering<strong>en</strong> in strategische sector<strong>en</strong> word<strong>en</strong> Europese land<strong>en</strong><br />

sterk afhankelijk van hoofdzakelijk Aziatische swf-land<strong>en</strong>. Deze afhankelijkheid<br />

is wederzijds <strong>en</strong> kan leid<strong>en</strong> tot belang<strong>en</strong>conflict<strong>en</strong>. De huidige vorm<strong>en</strong><br />

van regulering zijn nauwelijks geschikt om belang<strong>en</strong>conflict<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> Europese<br />

lidstat<strong>en</strong> <strong>en</strong> swf-land<strong>en</strong> op te loss<strong>en</strong>. De Europese jurisdictie strekt zich<br />

namelijk niet uit tot het thuisland van swf’s. Maatregel<strong>en</strong> op het terrein van<br />

mededinging <strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>schap van aandeelhouders kunn<strong>en</strong> niet voorkom<strong>en</strong> dat<br />

swf-land<strong>en</strong> hun strategische invloed aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Internationale afsprak<strong>en</strong><br />

om investering<strong>en</strong> door swf’s te reguler<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bemoeilijkt door de geringe<br />

transparantie van e<strong>en</strong> aantal swf-land<strong>en</strong>. De beste optie voor de eu-lidstat<strong>en</strong> is<br />

om strategische sector<strong>en</strong> volledig in publiek eig<strong>en</strong>dom te houd<strong>en</strong>.


Bevinding<strong>en</strong> 69<br />

Essay over de eu <strong>en</strong> grondstoff<strong>en</strong><br />

Het aandeel van National Oil Companies (noc’s) in de mondiale productie van olie<br />

<strong>en</strong> gas, nu al meer dan de helft, zal de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia nog verder to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />

In hoofdstuk B4 analyser<strong>en</strong> we wat deze dominante positie van noc’s betek<strong>en</strong>t<br />

voor de <strong>en</strong>ergievoorzi<strong>en</strong>ing van <strong>Europa</strong>. noc’s functioner<strong>en</strong> anders dan private<br />

bedrijv<strong>en</strong>. Ze krijg<strong>en</strong> vaak nev<strong>en</strong>doelstelling<strong>en</strong> opgelegd, zoals financiering<br />

van sociale programma’s <strong>en</strong> subsidiëring van brandstoff<strong>en</strong>. Dat maakt ze vaak<br />

minder efficiënt dan private bedrijv<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> hun vermog<strong>en</strong> om te invester<strong>en</strong><br />

aantast. Achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong> verhog<strong>en</strong> de kans op prijsschokk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

period<strong>en</strong> met hoge prijz<strong>en</strong>. Voor de eu-land<strong>en</strong> kan dat gepaard gaan met hogere<br />

afdracht<strong>en</strong> voor olie <strong>en</strong> gas aan producer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanpassingskost<strong>en</strong><br />

voor de economie. Op de gasmarkt kan de conc<strong>en</strong>tratie van de productie bij e<strong>en</strong><br />

klein aantal noc’s leid<strong>en</strong> tot marktmacht <strong>en</strong> daardoor hogere prijz<strong>en</strong>.<br />

Overhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> via hun staatsbedrijv<strong>en</strong> olie <strong>en</strong> gas inzett<strong>en</strong> als instrum<strong>en</strong>t<br />

voor buit<strong>en</strong>lands beleid. Dat is echter e<strong>en</strong> kostbare strategie; de overhed<strong>en</strong> van<br />

producer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> zijn vaak sterk afhankelijk van olie- <strong>en</strong> gasinkomst<strong>en</strong>, dus<br />

ze zijn niet gebaat bij interrupties in de levering. Dergelijk ingrijp<strong>en</strong> heeft dan<br />

ook slechts sporadisch plaatsgevond<strong>en</strong>.<br />

De voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid in de eu zal vooral bedreigd word<strong>en</strong> door de achterblijv<strong>en</strong>de<br />

investering<strong>en</strong> door noc’s. De eu heeft echter niet veel middel<strong>en</strong> om<br />

het functioner<strong>en</strong> van noc’s te verbeter<strong>en</strong> of toegang voor private bedrijv<strong>en</strong> af te<br />

dwing<strong>en</strong>. De eu kan wel inzett<strong>en</strong> op versterking van markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> internationale<br />

instituties. Voorbeeld<strong>en</strong> hiervan zijn sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> de consumer<strong>en</strong>de <strong>en</strong><br />

producer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> in de Wereldhandelsorganisatie of in het eu-Energiehandvest.<br />

Daarnaast draagt uitbreiding van de totale handel bij aan verdergaande<br />

economische integratie, wat de wederzijdse afhankelijkheid versterkt tuss<strong>en</strong> de<br />

olie- <strong>en</strong> gasproducer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun afnemers.<br />

Europese overhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> wel de kost<strong>en</strong> van disrupties beperk<strong>en</strong>, bijvoorbeeld<br />

door strategische oliereserves aan te legg<strong>en</strong>, gas op te slaan <strong>en</strong> alternatieve<br />

<strong>en</strong>ergiebronn<strong>en</strong> te ontwikkel<strong>en</strong>. De bat<strong>en</strong> hiervan hang<strong>en</strong> sterk af van<br />

de betrokk<strong>en</strong> markt. Zo is de oliemarkt e<strong>en</strong> wereldwijde markt, waardoor het<br />

effect van e<strong>en</strong> groter aandeel biobrandstoff<strong>en</strong> in de eu op de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />

gering is. Daarnaast zijn de kost<strong>en</strong> van veel maatregel<strong>en</strong> (zoals e<strong>en</strong><br />

groter aandeel wind<strong>en</strong>ergie of ethanol als motorbrandstof) vaak zo hoog dat<br />

de bat<strong>en</strong> er niet teg<strong>en</strong> opweg<strong>en</strong>. Of alternatieve voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> wel r<strong>en</strong>dabel zijn<br />

zal afhang<strong>en</strong> van de frequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> de omvang van prijsschokk<strong>en</strong> als gevolg van<br />

achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong> door noc’s.


70<br />

B1<br />

Markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht in toekomstig <strong>Europa</strong><br />

Twee dec<strong>en</strong>nia geled<strong>en</strong> viel de Berlijnse Muur <strong>en</strong> werd de interne markt van<br />

de Europese Unie (eu) voltooid. Beide politieke ontwikkeling<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de<br />

Europese economie e<strong>en</strong> <strong>en</strong>orme impuls gegev<strong>en</strong>. 1 Wat zull<strong>en</strong> de kom<strong>en</strong>de twee<br />

dec<strong>en</strong>nia br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> voor <strong>Europa</strong>, oftewel, hoe ziet <strong>Europa</strong> eruit in 2030?<br />

Econom<strong>en</strong> drom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> global world met vrije mededinging. E<strong>en</strong> wereld<br />

waarin beleid de regels vaststelt, maar zo weinig mogelijk belemmering<strong>en</strong><br />

oplegt. E<strong>en</strong> wereld waarin concurr<strong>en</strong>tie leidt tot efficiënte b<strong>en</strong>utting van<br />

schaarse middel<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> wereld waarin deze schaarse middel<strong>en</strong> over de hele<br />

wereld vrij toegankelijk zijn. Deze droom staat op gespann<strong>en</strong> voet met economische<br />

<strong>en</strong> politieke machtsblokk<strong>en</strong> als deze het vrije verkeer inperk<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong><br />

verdeelde wereld word<strong>en</strong> schaarse middel<strong>en</strong> niet optimaal ingezet, maar vooral<br />

b<strong>en</strong>ut voor eig<strong>en</strong> gewin – soms t<strong>en</strong> koste van e<strong>en</strong> ander. Het biedt voordel<strong>en</strong><br />

gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> af te bak<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> toegang tot schaarse middel<strong>en</strong> te beperk<strong>en</strong>. Over<br />

olie, gas <strong>en</strong> andere grondstoff<strong>en</strong> zijn oorlog<strong>en</strong> gevoerd. Ook andere markt<strong>en</strong>,<br />

zoals de arbeidsmarkt <strong>en</strong> strategisch geachte sector<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> vaak afgeschermd.<br />

Binn<strong>en</strong>landse industrieën word<strong>en</strong> voorgetrokk<strong>en</strong>, zoals rec<strong>en</strong>telijk<br />

door Obama’s ‘buy American’ <strong>en</strong> Sarkozy’s ‘armer l’industrie française’. Moet de eu<br />

aansluit<strong>en</strong> bij de droom of bij de werkelijkheid?<br />

In drie essays verk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> we de toekomst van <strong>Europa</strong>, vanuit de kans<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

bedreiging<strong>en</strong> voor vrij verkeer <strong>en</strong> vrije mededinging. Voor de arbeidsmarkt<br />

richt<strong>en</strong> we ons op de migratie van laagopgeleide werknemers <strong>en</strong> het restrictieve<br />

Europese arbeidsmigratiebeleid. Voor de kapitaalmarkt focuss<strong>en</strong> we op<br />

investering<strong>en</strong> door buit<strong>en</strong>landse overhed<strong>en</strong> in Europese bedrijv<strong>en</strong> via Sovereign<br />

Wealth Funds (swf’s). Voor de <strong>en</strong>ergiemarkt gaan we in op National Oil Companies<br />

(noc’s) die in de toekomst e<strong>en</strong> dominante invloed kunn<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> op de<br />

levering <strong>en</strong> prijszetting van olie <strong>en</strong> gas. In deze essays staan e<strong>en</strong> aantal vrag<strong>en</strong><br />

c<strong>en</strong>traal. Moet de eu strev<strong>en</strong> naar vrije markt<strong>en</strong>, ook internationaal, als ander<strong>en</strong><br />

land<strong>en</strong> hun markt<strong>en</strong> afscherm<strong>en</strong>? Moet de eu strev<strong>en</strong> naar vrije mededinging,<br />

als buit<strong>en</strong> haar gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> monopolies ontstaan? Moet de eu haar gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />

op<strong>en</strong>stell<strong>en</strong>, zodat buit<strong>en</strong>landse overhed<strong>en</strong> economische belang<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong><br />

kunn<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong>? En kan de eu hierin zelfstandig operer<strong>en</strong>, is ze afhankelijk<br />

van andere land<strong>en</strong>, of kan zij juist het economisch beleid van andere land<strong>en</strong><br />

beïnvloed<strong>en</strong>?<br />

1.1 <strong>Europa</strong> over twee dec<strong>en</strong>nia<br />

Het gemiddelde inkom<strong>en</strong> is hoog in de eu, niet zo hoog als in de vs, maar toch<br />

hoger dan in ons omring<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>. Met de Lissabon-ag<strong>en</strong>da strev<strong>en</strong> we naar<br />

hoge economische groei. De eu is <strong>en</strong> blijft aantrekkelijk voor migrant<strong>en</strong>, vooral<br />

uit minder ontwikkelde land<strong>en</strong>. Immigrant<strong>en</strong> zijn nodig om bij te drag<strong>en</strong> aan<br />

de groei <strong>en</strong> om tekort<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt op te vull<strong>en</strong>. Ze kunn<strong>en</strong> echter ook<br />

e<strong>en</strong> bedreiging vorm<strong>en</strong> voor het inkom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> deel van de Europese werknemers<br />

<strong>en</strong> de inrichting van onze sam<strong>en</strong>leving. Anno 2009 wordt de Europese<br />

arbeidsmarkt afgeschermd, vooral voor laagopgeleide werknemers. De vraag is<br />

of blijv<strong>en</strong>de afscherming ook de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia gew<strong>en</strong>st is.<br />

1 De Europese Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> uit 2007 <strong>en</strong> 2008, Marktplaats <strong>Europa</strong> <strong>en</strong> <strong>Europa</strong>’s bur<strong>en</strong>,<br />

gaan uitgebreid in op de interne markt (inclusief de uitbreiding van de eu) <strong>en</strong> de<br />

relatie met de Oost-Europese buurland<strong>en</strong> (cpb/scp 2007, 2008).


B1 Markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht in toekomstig <strong>Europa</strong> 71<br />

Ook in 2030 zal economische groei voor e<strong>en</strong> belangrijk deel afhankelijk zijn van<br />

de beschikbaarheid van fossiele <strong>en</strong>ergie. Fossiele <strong>en</strong>ergie die de lidstat<strong>en</strong> nu nog<br />

in beperkte mate bezitt<strong>en</strong>, maar die over twintig jaar sterk geslonk<strong>en</strong> zal zijn.<br />

E<strong>en</strong> groot deel van deze voorrad<strong>en</strong> is wel in hand<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>landse staatsbedrijv<strong>en</strong><br />

in Rusland <strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal land<strong>en</strong> die bij de Organisation of Petroleum<br />

Exporting Countries (opec) zijn aangeslot<strong>en</strong>, die de markt voor olie <strong>en</strong> gas in<br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate kunn<strong>en</strong> beheers<strong>en</strong>. Wat betek<strong>en</strong>t deze afhankelijkheid van<br />

noc’s voor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid van de eu?<br />

Voor deze groei zijn investering<strong>en</strong> nodig, waarbij investering<strong>en</strong> door buit<strong>en</strong>landse<br />

bedrijv<strong>en</strong> e<strong>en</strong> welkome impuls kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> aan Europese economieën.<br />

Dit geldt zeker als deze investering<strong>en</strong> gedaan word<strong>en</strong> door hoogtechnologische<br />

bedrijv<strong>en</strong>. Maar geldt dit ook voor investering<strong>en</strong> door buit<strong>en</strong>landse staatsfonds<strong>en</strong>,<br />

vaak uit ondemocratische land<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lage kwaliteit van regulering,<br />

waardoor wellicht politieke invloed wordt geïmporteerd?<br />

De toekomstige economische groei in de eu is deels afhankelijk van buit<strong>en</strong>landse<br />

invloed<strong>en</strong>, van buit<strong>en</strong>landse bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> overhed<strong>en</strong>. Deze afhankelijkheid<br />

zal verschuiv<strong>en</strong> van land<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> markteconomie, zoals de vs, naar meer<br />

geleide economieën, zoals Rusland <strong>en</strong> China. Deze partij<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de mededinging<br />

op de markt verminder<strong>en</strong>. Wat betek<strong>en</strong>t dit voor de eu <strong>en</strong> hoe kan de<br />

eu daarmee omgaan?<br />

1.2 Macht <strong>en</strong> mededinging<br />

De Europese lidstat<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de macht om laagopgeleide arbeidsmigrant<strong>en</strong><br />

te wer<strong>en</strong>, zodat zij niet kunn<strong>en</strong> meeding<strong>en</strong> naar ban<strong>en</strong> in de eu. swf’s hebb<strong>en</strong><br />

de financiële middel<strong>en</strong> om grote aandel<strong>en</strong> te verwerv<strong>en</strong> in Europese sector<strong>en</strong>,<br />

waardoor ze concurr<strong>en</strong>tie door andere bedrijv<strong>en</strong> sterk kunn<strong>en</strong> beperk<strong>en</strong>. Westerse<br />

bedrijv<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> meestal ge<strong>en</strong>, of zeer beperkt, toegang tot oliebronn<strong>en</strong><br />

in land<strong>en</strong> waar noc’s e<strong>en</strong> monopoliepositie bezitt<strong>en</strong>.<br />

Bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> overhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hun economische machtspositie aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

om hun r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t te vergrot<strong>en</strong> of andere doel<strong>en</strong> te realiser<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> koste van<br />

andere bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> overhed<strong>en</strong> of van consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Ze hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> scala aan<br />

middel<strong>en</strong>, zoals productiebeperking of selectie van afnemers, die ertoe leid<strong>en</strong><br />

dat beschikbare productiefactor<strong>en</strong> (zoals <strong>en</strong>ergie, kapitaal <strong>en</strong> m<strong>en</strong>skracht)<br />

onderb<strong>en</strong>ut blijv<strong>en</strong>.<br />

Als refer<strong>en</strong>tiepunt schets<strong>en</strong> we eerst e<strong>en</strong> markt met e<strong>en</strong> grote hoeveelheid<br />

vragers <strong>en</strong> aanbieders, waarbij ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele partij groot g<strong>en</strong>oeg is om prijs te<br />

beïnvloed<strong>en</strong>. 2 Het efficiënte van deze markt met volledige mededinging zit in<br />

het feit dat er zoveel verhandeld wordt als bedrijv<strong>en</strong> bereid zijn te producer<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bereid zijn om af te nem<strong>en</strong>. De verkoopprijs is precies hoog<br />

g<strong>en</strong>oeg om de productiekost<strong>en</strong> te dekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aankoopprijs is precies gelijk<br />

aan de prijs die consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> maximaal bereid zijn te betal<strong>en</strong>. De prijs reflecteert<br />

dus de maatschappelijke kost<strong>en</strong> én bat<strong>en</strong> van het verhandelde product.<br />

Veel markt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> echter gek<strong>en</strong>merkt door e<strong>en</strong> beperkt aantal produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. De oorzaak van monopolievorming heeft altijd te mak<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> of andere toetredingsbarrière. Het kan zijn dat e<strong>en</strong> bepaalde grondstof,<br />

zoals olie of gas, op e<strong>en</strong> beperkt aantal plaatst<strong>en</strong> voorkomt, zodat land<strong>en</strong><br />

2 We hebb<strong>en</strong> in deze paragraaf gebruik gemaakt van de toegankelijke beschrijving van<br />

de economische effect<strong>en</strong> van monopolies <strong>en</strong> gew<strong>en</strong>st overheidsingrijp<strong>en</strong> door Teulings<br />

et al. (2005).


72 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

zich de exploitatie hiervan kunn<strong>en</strong> toe-eig<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> andere land<strong>en</strong> of bedrijv<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>sluit<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> andere mogelijkheid is dat de vaste kost<strong>en</strong> van<br />

exploitatie, bijvoorbeeld bij infrastructuur van trein<strong>en</strong>, telefonie of gas, zo<br />

groot zijn dat slechts e<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> beperkt aantal bedrijv<strong>en</strong> winstgev<strong>en</strong>d kan zijn.<br />

Dit is van belang bij de machtspositie die swf’s in Europese netwerksector<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>. Ook overhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> toetredingsbarrières opwerp<strong>en</strong>, zoals<br />

bij de arbeidsmigratie van lageropgeleide migrant<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> monopolist heeft diverse mogelijkhed<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> wig te drijv<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de<br />

verkoopprijs <strong>en</strong> de kostprijs. De monopolist is niet langer e<strong>en</strong> aanbieder die<br />

reageert op de marktprijs, maar kan deze zelf bepal<strong>en</strong>, zoals bijvoorbeeld de<br />

opec probeert. Hij zal deze prijs hoger zett<strong>en</strong> dan de productiekost<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo e<strong>en</strong><br />

winstmarge realiser<strong>en</strong>. Bij het bepal<strong>en</strong> van deze marge moet hij echter rek<strong>en</strong>ing<br />

houd<strong>en</strong> met het feit dat e<strong>en</strong> hogere prijs zal leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> lagere afzet: e<strong>en</strong> deel<br />

van de consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>/afnemers zal het dure product niet meer kunn<strong>en</strong> of will<strong>en</strong><br />

betal<strong>en</strong>, terwijl andere consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> minder gaan consumer<strong>en</strong>.<br />

In vergelijking met de situatie van volledige mededinging zijn er twee ding<strong>en</strong><br />

veranderd: vermindering van efficiëntie <strong>en</strong> herverdeling. Allereerst wordt<br />

minder geproduceerd dan bij e<strong>en</strong> kost<strong>en</strong>dekk<strong>en</strong>de prijs mogelijk zou zijn.<br />

Dit impliceert e<strong>en</strong> verlaging van de totale bat<strong>en</strong> voor de sam<strong>en</strong>leving (het<br />

maatschappelijk surplus) van de productie <strong>en</strong> consumptie van het product.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> deel van het maatschappelijk surplus overgeheveld van<br />

consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> naar de monopolist: consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> minder <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

hogere prijs kop<strong>en</strong>, terwijl de produc<strong>en</strong>t winst maakt. Zo zal het aanbod van<br />

olie of gas ingeperkt word<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> de prijz<strong>en</strong> hoog zijn <strong>en</strong> strijk<strong>en</strong> noc’s (<strong>en</strong><br />

dus de olieproducer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>) de winst op. swf’s met monopolieposities<br />

in Europese deelmarkt<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de ontwikkeling<strong>en</strong> op die markt<strong>en</strong> (grot<strong>en</strong>deels)<br />

bepal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> t<strong>en</strong> koste van de Europese klant<strong>en</strong> de markt afrom<strong>en</strong>.<br />

Voor macht gebundeld aan de vraagzijde van de markt geldt grosso modo hetzelfde<br />

verhaal. Deze zogehet<strong>en</strong> monopsonist kan de inkoopprijs <strong>en</strong> -hoeveelheid<br />

in belangrijke mate bepal<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan zich zo e<strong>en</strong> groot deel van het surplus<br />

toe-eig<strong>en</strong><strong>en</strong>. Zo wordt in deze markt niet het onderste uit de kan gehaald, <strong>en</strong><br />

werkt deze markt dus inefficiënt. Vooral voor laagopgeleide migrant<strong>en</strong> neemt<br />

de eu (net als de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong>) zo’n machtspositie in, waarbij de instroom<br />

van arbeidsmigrant<strong>en</strong> sterk ingeperkt wordt <strong>en</strong> waardoor binn<strong>en</strong> haar gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />

de lon<strong>en</strong> kunstmatig hoog gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

In de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia zal de inkom<strong>en</strong>skloof tuss<strong>en</strong> de eu <strong>en</strong> haar buurland<strong>en</strong><br />

blijv<strong>en</strong> bestaan als het huidige migratiebeleid wordt voortgezet. Het hek<br />

om <strong>Europa</strong> zal steeds verder onder druk kom<strong>en</strong>. noc’s zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> steeds groter<br />

deel van de olie- <strong>en</strong> gasvoorrad<strong>en</strong> beher<strong>en</strong>, waardoor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />

in <strong>Europa</strong> onder druk komt. swf’s zull<strong>en</strong> in staat zijn grote Europese bedrijv<strong>en</strong><br />

over te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> strategische belang<strong>en</strong> in Europese economieën te verwerv<strong>en</strong>.<br />

Moet de eu in reactie hierop mededinging inperk<strong>en</strong> <strong>en</strong> haar politieke macht<br />

lat<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>? Alle essays betog<strong>en</strong> dat protectionisme niet het juiste antwoord<br />

is, t<strong>en</strong>zij er strategische belang<strong>en</strong> in het geding zijn. Bij strategische belang<strong>en</strong><br />

gaat het om omvangrijke sociale kost<strong>en</strong> of bat<strong>en</strong>, of het risico hierop, die<br />

bewust beïnvloed kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> overheid of bedrijf. Het eerste deel<br />

van deze omschrijving geeft al aan dat e<strong>en</strong> strategisch belang ge<strong>en</strong> 0-1-keuze is,<br />

maar e<strong>en</strong> glijd<strong>en</strong>de schaal: hoe groter de sociale impact van e<strong>en</strong> handeling (<strong>en</strong><br />

de mogelijkheid tot handel<strong>en</strong>), hoe groter het strategische belang. Het tweede<br />

deel legt de nadruk op doelbewust interv<strong>en</strong>iër<strong>en</strong>: iemand moet de schade of


B1 Markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht in toekomstig <strong>Europa</strong> 73<br />

het risico in belangrijke mate kunn<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong>. Het is echter niet e<strong>en</strong>voudig<br />

om te bepal<strong>en</strong> wanneer strategische belang<strong>en</strong> in het geding zijn. Europese<br />

<strong>en</strong> nationale politiek zull<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> welke sector<strong>en</strong> of bedrijv<strong>en</strong> van<br />

strategisch belang zijn <strong>en</strong> dus bescherming teg<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse overnames<br />

nodig hebb<strong>en</strong>. Niet alles zal als strategisch belang moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangemerkt,<br />

omdat dit onvermijdelijk zal leid<strong>en</strong> tot protectionisme. Anderzijds kunn<strong>en</strong> niet<br />

alle belang<strong>en</strong> vrij verhandeld word<strong>en</strong>, omdat de eu hierdoor te kwetsbaar wordt<br />

voor buit<strong>en</strong>landse inm<strong>en</strong>ging. In de afbak<strong>en</strong>ing van strategische belang<strong>en</strong> moet<br />

de eu dus het juiste ev<strong>en</strong>wicht vind<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> kwetsbaarheid voor buit<strong>en</strong>landse<br />

inm<strong>en</strong>ging <strong>en</strong> protectionisme.<br />

1.3 Wederzijdse af hankelijkheid<br />

noc’s hebb<strong>en</strong> grote controle over de productie van olie <strong>en</strong> gas, maar zijn voor<br />

hun afzet (zeker in het geval van gas) sterk afhankelijk van de eu. swf’s verwerv<strong>en</strong><br />

invloed op Europese markt<strong>en</strong> door te invester<strong>en</strong> in Europese bedrijv<strong>en</strong>,<br />

maar zijn voor hun r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t ook afhankelijk van het functioner<strong>en</strong> van de<br />

Europese economie <strong>en</strong> de regulering <strong>en</strong> belasting<strong>en</strong> door Europese overhed<strong>en</strong>.<br />

De eu heeft belang bij welvaart in haar buurland<strong>en</strong>, waardoor de migratiedruk<br />

kan afnem<strong>en</strong>, terwijl de pot<strong>en</strong>tiële arbeidsmigrant<strong>en</strong> in de buurland<strong>en</strong> baat<br />

hebb<strong>en</strong> bij op<strong>en</strong> Europese gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>. Land<strong>en</strong> zijn dus in sterke mate onderling<br />

afhankelijk.<br />

Deze onderlinge afhankelijkheid maakt het aan de <strong>en</strong>e kant mogelijk politieke<br />

besluit<strong>en</strong> van de teg<strong>en</strong>partij gedaan te krijg<strong>en</strong>, maar de hoge kost<strong>en</strong> waarmee<br />

dit gepaard gaat, vorm<strong>en</strong> tegelijkertijd e<strong>en</strong> rem op deze beïnvloeding. Het geval<br />

van gaslevering door Rusland aan de eu maakt duidelijk dat Rusland wel kan<br />

prober<strong>en</strong> om via het stak<strong>en</strong> van gaslevering politieke invloed uit te oef<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

op de eu, maar de prijs die het hiervoor betaalt via verlies van olie-inkomst<strong>en</strong><br />

is hoog. Omgekeerd kan de eu politieke besluit<strong>en</strong> van Rusland prober<strong>en</strong> af<br />

te dwing<strong>en</strong> door te dreig<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> gas meer af te nem<strong>en</strong>, maar vanwege haar<br />

economische afhankelijkheid van Russisch gas is uitvoering van dit dreigem<strong>en</strong>t<br />

bijzonder kostbaar.<br />

Ook bij het migratiebeleid zal de eu rek<strong>en</strong>ing moet<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> met haar buurland<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> verder geleg<strong>en</strong> migratieland<strong>en</strong>. Stel dat de eu probeert de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />

zo goed mogelijk af te sluit<strong>en</strong> <strong>en</strong> laagopgeleide migrant<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> te sluit<strong>en</strong>.<br />

Het gevolg zal zijn dat de inkom<strong>en</strong>skloof binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> buit<strong>en</strong> ‘het hek’ groter<br />

zal word<strong>en</strong>, waardoor de prikkel voor migrant<strong>en</strong> om de eu binn<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>,<br />

desnoods illegaal, sterk toe zal nem<strong>en</strong>. Tegelijkertijd wordt ook de noodzaak<br />

voor de eu om het hek ‘hoog te houd<strong>en</strong>’ steeds groter, omdat de inkom<strong>en</strong>sval<br />

voor eu-werknemers bij ev<strong>en</strong>tuele op<strong>en</strong>stelling steeds groter wordt. Deze vicieuze<br />

cirkel kan slechts doorbrok<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als het inkom<strong>en</strong> in migratieland<strong>en</strong><br />

to<strong>en</strong>eemt, waardoor zowel de prikkels voor migrant<strong>en</strong> als de inkom<strong>en</strong>sval voor<br />

eu-werknemers kleiner wordt. De Europese Verk<strong>en</strong>ning uit 2008 laat zi<strong>en</strong> dat<br />

institutionele verbetering in de buurland<strong>en</strong> aan de basis ligt van hun economische<br />

ontwikkeling (cpb/scp, 2008). Het Europese migratiebeleid hangt dus<br />

sterk af van de economische <strong>en</strong> politieke ontwikkeling van de buurland<strong>en</strong>.<br />

Deze wederzijdse afhankelijkheid speelt ook bij de politieke invloed die swfland<strong>en</strong>,<br />

vooral via hun strategische belang<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. Het uiterste<br />

dreigem<strong>en</strong>t dat swf’s kunn<strong>en</strong> hanter<strong>en</strong> is het stopzett<strong>en</strong> van de bedrijfsvoering.<br />

Dit dreigem<strong>en</strong>t kunn<strong>en</strong> ze echter maar e<strong>en</strong> keer waarmak<strong>en</strong>: stopzett<strong>en</strong><br />

van de bedrijfsvoering betek<strong>en</strong>t immers ook het einde van de politieke invloed.


74 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

Maar ook in minder extreme situaties kunn<strong>en</strong> de swf-land<strong>en</strong> <strong>en</strong> de eu elkaar<br />

beïnvloed<strong>en</strong> t<strong>en</strong> koste van het overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bedrijf. Bij e<strong>en</strong> strategisch belang<br />

gaat het immers om e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke investering. De eu kan het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t<br />

van de investering beïnvloed<strong>en</strong> door het oplegg<strong>en</strong> van belasting<strong>en</strong> of nieuwe<br />

regulering. In het uiterste geval kan de eu (of e<strong>en</strong> lidstaat) besluit<strong>en</strong> om de swf<br />

te onteig<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> het overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bedrijf te nationaliser<strong>en</strong>.<br />

De onderlinge afhankelijkheid kan e<strong>en</strong> goede basis vorm<strong>en</strong> voor sam<strong>en</strong>werking.<br />

De conclusie van paragraaf 1.2 was dat de eu moet blijv<strong>en</strong> strev<strong>en</strong> naar<br />

op<strong>en</strong> markt<strong>en</strong> met vrije mededinging, zelfs als andere land<strong>en</strong> hun markt<strong>en</strong><br />

niet op<strong>en</strong>stell<strong>en</strong> maar hun machtsposities aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> betere uitkomst<br />

kan bereikt word<strong>en</strong> als beide partij<strong>en</strong> hun markt<strong>en</strong> op<strong>en</strong><strong>en</strong>. De maatschappelijke<br />

(wereldwijde) winst zal groot zijn, maar vaak zal e<strong>en</strong> van beide partij<strong>en</strong><br />

verliez<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> incasser<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> deel van de Europese werknemers zal lon<strong>en</strong><br />

zi<strong>en</strong> dal<strong>en</strong> <strong>en</strong> noc’s moet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel van hun monopoliewinst<strong>en</strong> inlever<strong>en</strong>.<br />

De gezam<strong>en</strong>lijke winst zal echter voldo<strong>en</strong>de zijn de verliezer te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>.<br />

Waarom komt deze situatie toch zo moeizaam tot stand?<br />

Het belangrijkste probleem is de geloofwaardigheid van comp<strong>en</strong>satie. Wie<br />

garandeert de monopolistische aanbieder van olie <strong>en</strong>/of gas dat het ook in e<strong>en</strong><br />

geliberaliseerde markt e<strong>en</strong> mooie vergoeding krijgt? Wie garandeert de eu<br />

dat de welvaartstaat betaalbaar blijft <strong>en</strong> de grote sted<strong>en</strong> leefbaar blijv<strong>en</strong> als de<br />

poort<strong>en</strong> op<strong>en</strong><strong>en</strong> voor migrant<strong>en</strong>? Bij conflict<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> land<strong>en</strong> of binn<strong>en</strong> de<br />

eu kan de overheid of Europese Commissie optred<strong>en</strong> als scheidsrechter. Zij<br />

kan monopolies op<strong>en</strong>brek<strong>en</strong> of ervoor zorg<strong>en</strong> dat toegezegde comp<strong>en</strong>saties<br />

word<strong>en</strong> gerealiseerd. Bij internationale conflict<strong>en</strong> bestaat zo’n scheidsrechter<br />

niet. Supranationale organisaties zoals de Ver<strong>en</strong>igde Naties (vn) bestaan bij<br />

de gratie van de led<strong>en</strong> <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zeer geringe mogelijkhed<strong>en</strong> om actief in te<br />

grijp<strong>en</strong>.<br />

Het geloofwaardigheidsprobleem wordt nog versterkt als beide partij<strong>en</strong> niet<br />

gelijktijdig kunn<strong>en</strong> overstek<strong>en</strong>, maar als de toegezegde comp<strong>en</strong>satie zich naar<br />

de verre toekomst uitstrekt. Acemoglu <strong>en</strong> Robinson (2006) gaan in de context<br />

van democratisering van land<strong>en</strong> uitgebreid op dit probleem in, maar veel van<br />

hun argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> ook voor liberalisering van markt<strong>en</strong>. Het voorbeeld<br />

van Noord- <strong>en</strong> Zuid-Korea is sprek<strong>en</strong>d, waarbij democratisering <strong>en</strong> de overgang<br />

naar e<strong>en</strong> markteconomie Zuid-Korea ti<strong>en</strong> keer zo rijk hebb<strong>en</strong> gemaakt. Toch<br />

blijv<strong>en</strong> machthebbers in Noord-Korea vasthoud<strong>en</strong> aan het geslot<strong>en</strong> regime,<br />

omdat niemand h<strong>en</strong> kan garander<strong>en</strong> dat zij nu <strong>en</strong> in de toekomst beter af zull<strong>en</strong><br />

zijn in e<strong>en</strong> markteconomie. Comp<strong>en</strong>saties die in de toekomst gegev<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> zijn vaak ongeloofwaardig.<br />

De overgang naar e<strong>en</strong> liberale markt zal kansrijker zijn naarmate de relatie<br />

tuss<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> stabieler is. Oplossing<strong>en</strong> waarbij e<strong>en</strong> land e<strong>en</strong> ander<br />

moet comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong> zijn alle<strong>en</strong> kansrijk als de overe<strong>en</strong>komst (liberalisering met<br />

teg<strong>en</strong>prestatie, om zo gezam<strong>en</strong>lijk te profiter<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> efficiëntere markt)<br />

zelfhandhav<strong>en</strong>d is. De kern van e<strong>en</strong> zelfhandhav<strong>en</strong>d contract is de continuïteit<br />

van de relatie (Teulings et al., 2005: 86).<br />

Als uiting van zo’n langdurige relatie kunn<strong>en</strong> afsprak<strong>en</strong> institutioneel vastgelegd<br />

word<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> poging hiertoe zijn de overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> in het kader van de<br />

G<strong>en</strong>eral Agreem<strong>en</strong>t on Tariffs and Trade (gatt) <strong>en</strong> de Wereldhandelsorganisatie<br />

(wto). In ess<strong>en</strong>tie moet<strong>en</strong> deze overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> zelfhandhav<strong>en</strong>d zijn,<br />

omdat land<strong>en</strong> zich vrijwillig committer<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> machtig land kan echter wel e<strong>en</strong>


B1 Markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> macht in toekomstig <strong>Europa</strong> 75<br />

rol spel<strong>en</strong> in de handhaving, doordat het kan dreig<strong>en</strong> met sancties ‘die bijt<strong>en</strong>’.<br />

Gilpin (2001) gaat nog e<strong>en</strong> stap verder <strong>en</strong> betoogt dat ‘[...] the creation and maint<strong>en</strong>ance<br />

of an op<strong>en</strong> and unified world economy requires a powerful leader or ‘hegemon’ that<br />

possesses both the political interest and the resources to pay the high costs associated with<br />

such a task.’ Als voorbeeld<strong>en</strong> noemt hij de rol van het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk aan het<br />

eind van de 19e eeuw <strong>en</strong> van de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> in de tweede helft van de 20e<br />

eeuw in de liberalisering van de handel.<br />

Voor het migratiebeleid kan de eu de voortrekkersrol nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit combiner<strong>en</strong><br />

met haar nabuurschapsbeleid dat onder meer de ontwikkeling van Noord-<br />

Afrikaanse land<strong>en</strong> simuleert. Voor de swf’s trekt het Internationale Monetaire<br />

Fonds (imf) deze rol naar zich toe, wat in 2008 heeft geleid tot de Santiagoprincipes.<br />

Deze vrijwillige gedragscode tuss<strong>en</strong> swf-land<strong>en</strong> met afsprak<strong>en</strong><br />

over transparantie, risicomanagem<strong>en</strong>t, bestuur <strong>en</strong> investeringsbeleid van<br />

staatsfonds<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> eerste stap vorm<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst waarbij<br />

zowel swf-land<strong>en</strong> als de land<strong>en</strong> waarin swf’s invester<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> zijn. Op<br />

olie- <strong>en</strong> gasmarkt<strong>en</strong> ligt e<strong>en</strong> voortrekkersrol voor e<strong>en</strong> land of groep land<strong>en</strong> in<br />

het strev<strong>en</strong> naar vrije mededinging minder voor de hand. Integ<strong>en</strong>deel, er is juist<br />

e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>d naar meer afscherming van de markt voor winning van olie <strong>en</strong> gas <strong>en</strong><br />

minder ruimte voor mededinging.<br />

Als land<strong>en</strong> niet met elkaar sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>, maar hun eig<strong>en</strong> belang nastrev<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />

koste van ander<strong>en</strong>, dan beperkt wederzijdse afhankelijkheid deze land<strong>en</strong> in<br />

de uitoef<strong>en</strong>ing van hun macht. Maar als land<strong>en</strong> wel will<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>, dan<br />

vormt onderlinge afhankelijkheid hiervoor e<strong>en</strong> goede basis.<br />

1.4 <strong>Strategisch</strong>e belang<strong>en</strong> van <strong>Europa</strong><br />

De essays over markt <strong>en</strong> macht lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat de eu door haar economische<br />

band<strong>en</strong> ook voor haar politieke besluit<strong>en</strong> afhankelijk is van de rest van de<br />

wereld. In de toekomst zal de afhankelijkheid van c<strong>en</strong>traal geleide land<strong>en</strong>, die<br />

vrije mededinging minder hoog in het vaandel hebb<strong>en</strong>, to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. De essays<br />

betog<strong>en</strong> dat ook dan de eu moet pleit<strong>en</strong> voor op<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrije mededinging.<br />

De inzet voor de eu moet zijn om via bilaterale of multilaterale overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><br />

te blijv<strong>en</strong> strev<strong>en</strong> naar marktwerking <strong>en</strong> op<strong>en</strong>heid in de rest van de<br />

wereld.<br />

De eu moet protectionisme zoveel mogelijk vermijd<strong>en</strong>, maar wel gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> stell<strong>en</strong><br />

aan op<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> vrije mededinging als strategische belang<strong>en</strong> in het geding<br />

zijn. E<strong>en</strong> belangrijke uitdaging voor Europese overhed<strong>en</strong> is de strategische<br />

belang<strong>en</strong> helder af te bak<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarbij het juiste ev<strong>en</strong>wicht te vind<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

kwetsbaarheid voor buit<strong>en</strong>landse inm<strong>en</strong>ging <strong>en</strong> protectionisme.<br />

De essays lat<strong>en</strong> de vraag in het midd<strong>en</strong> of de lidstat<strong>en</strong> afzonderlijk of gezam<strong>en</strong>lijk<br />

de politieke uitdaging<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> oppakk<strong>en</strong>. <strong>Strategisch</strong>e belang<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

specifiek voor e<strong>en</strong> lidstaat zijn, maar zull<strong>en</strong> lang niet altijd bij landsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />

stopp<strong>en</strong>. Buit<strong>en</strong>landse invloed kan gericht zijn op e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele lidstaat, maar e<strong>en</strong><br />

Europese vuist zal dikwijls groter teg<strong>en</strong>wicht kunn<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>.


76<br />

B2<br />

De toekomst van het hek rond de Europese<br />

arbeidsmarkt<br />

2.1 E<strong>en</strong> beschermde Europese arbeidsmarkt<br />

Om als niet-eu-onderdaan in de Europese Unie te kunn<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>, moet m<strong>en</strong><br />

langs de gr<strong>en</strong>scontrole. Dat is ge<strong>en</strong> symbolische gr<strong>en</strong>s. De toelatingscriteria<br />

voor de Europese arbeidsmarkt zijn dermate str<strong>en</strong>g dat de poort voor de<br />

meeste pot<strong>en</strong>tiële toetreders van buit<strong>en</strong> de eu geslot<strong>en</strong> blijft. Vooral migrant<strong>en</strong><br />

met weinig scholing mak<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> zeer kleine kans om legaal binn<strong>en</strong> te<br />

kom<strong>en</strong>. 1 Er staat e<strong>en</strong> hek rond de eu-arbeidsmarkt, vaak zelfs letterlijk.<br />

De eu bepleit in internationale fora vrij internationaal verkeer voor goeder<strong>en</strong>,<br />

di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> <strong>en</strong> kapitaal. Zelf maakt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitzondering voor arbeidsmigratie. 2<br />

Dat wettigt de vraag naar het waarom van deze uitzondering. Bij op<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />

zou de eu vanwege haar omvang <strong>en</strong> economische pot<strong>en</strong>tieel e<strong>en</strong> grote magneet<br />

zijn voor arbeidskracht<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> wijde regio rond de Unie. Dit essay stelt de<br />

vraag of het restrictieve arbeidsimmigratiebeleid van de eu op welvaartsgrond<strong>en</strong><br />

gemotiveerd kan word<strong>en</strong> <strong>en</strong> of het op langere termijn – richting 2030 –<br />

handhaafbaar is, gelet op de te verwacht<strong>en</strong> druk van binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de eu.<br />

Dit hoofdstuk is als volgt ingedeeld. Eerst schets<strong>en</strong> we in vogelvlucht de belangrijkste<br />

uitgangspunt<strong>en</strong> van het huidige eu-beleid voor arbeidsmigratie (§ 2.2).<br />

Paragraf<strong>en</strong> 2.3 <strong>en</strong> 2.4 ontled<strong>en</strong> de economische gevolg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> restrictief<br />

arbeidsmigratiebeleid <strong>en</strong> lever<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal empirische indicaties. Om de toekomst<br />

van het hek rond de Europese arbeidsmarkt te analyser<strong>en</strong>, besprek<strong>en</strong> we<br />

in paragraaf 2.5 e<strong>en</strong> aantal factor<strong>en</strong> die in de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia waarschijnlijk<br />

tot e<strong>en</strong> ander beleid zull<strong>en</strong> dwing<strong>en</strong>. Paragraaf 2.6 vat de verwachte dilemma’s<br />

<strong>en</strong> keuzes sam<strong>en</strong>. In paragraaf 2.7 besprek<strong>en</strong> we mogelijke beleidsopties <strong>en</strong> tot<br />

slot trekk<strong>en</strong> we in paragraaf 2.8 e<strong>en</strong> aantal algem<strong>en</strong>e conclusies.<br />

2.2 Hoofdlijn<strong>en</strong> van het eu-arbeidsmigratiebeleid<br />

De regulering van arbeidsmigratie behoort tot de belangrijkste <strong>en</strong> meest<br />

omstred<strong>en</strong> vraagstukk<strong>en</strong> van publiek beleid. Het migratiebeleid is in alle euland<strong>en</strong><br />

onderwerp van felle politieke debatt<strong>en</strong>, waarbij x<strong>en</strong>ofobie <strong>en</strong> discriminatie<br />

steeds op de loer ligg<strong>en</strong>. De doelstelling<strong>en</strong> van het beleid berust<strong>en</strong> op<br />

politieke keuzes. Op Europees niveau zijn die doelstelling<strong>en</strong> niet erg expliciet<br />

geformuleerd. De voornaamste red<strong>en</strong> is dat het feitelijke arbeidsmigratiebeleid<br />

vooral bij de lidstat<strong>en</strong> berust. In het Finse Tampere hebb<strong>en</strong> de lidstat<strong>en</strong> in<br />

2000 geme<strong>en</strong>schappelijke uitgangspunt<strong>en</strong> geformuleerd die eig<strong>en</strong>lijk niet meer<br />

zegg<strong>en</strong> dan dat de ‘nationale wetgeving<strong>en</strong> over de voorwaard<strong>en</strong> voor toelating<br />

<strong>en</strong> verblijf van derdelanders’ onderling word<strong>en</strong> afgestemd op basis van ‘e<strong>en</strong><br />

gezam<strong>en</strong>lijke evaluatie van de economische <strong>en</strong> demografische ontwikkeling<strong>en</strong><br />

in de Unie alsook op de situatie in de land<strong>en</strong> van herkomst’. Verder legt de<br />

Unie zich e<strong>en</strong> taakstelling op die exclusief is gebaseerd op ‘de behoeft<strong>en</strong> van de<br />

markt’ in de huidige eu-lidstat<strong>en</strong>:<br />

Toelating voor economische migrant<strong>en</strong> moet duidelijk word<strong>en</strong> afgestemd op de<br />

behoeft<strong>en</strong> van de markt, in het bijzonder aan zeer hoog geschoold<strong>en</strong>, of aan lager<br />

geschoold<strong>en</strong> of ongeschoold<strong>en</strong>, of seizo<strong>en</strong>arbeiders. Het toelatingsbeleid voor eco-<br />

1 Als we in dit essay sprek<strong>en</strong> over migrant<strong>en</strong>, doel<strong>en</strong> we uitsluit<strong>en</strong>d op arbeidsmigrant<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> dus niet op asielzoekers, vluchteling<strong>en</strong> of gezinsher<strong>en</strong>igers, t<strong>en</strong>zij nadrukkelijk<br />

aangegev<strong>en</strong> in de tekst.<br />

2 Ook voor de markt voor landbouwproduct<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> uitzondering gemaakt.


B2 De toekomst van het hek rond de Europese arbeidsmarkt 77<br />

nomische migrant<strong>en</strong> moet de eu in staat stell<strong>en</strong> snel <strong>en</strong> doeltreff<strong>en</strong>d te reager<strong>en</strong> op<br />

arbeidsmarktbehoeft<strong>en</strong> op nationaal, regionaal <strong>en</strong> lokaal niveau [..]. (Commissie van<br />

de Europese Geme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, 2000: 15).<br />

Ondanks de lipp<strong>en</strong>di<strong>en</strong>st aan het ‘rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met de situatie in de land<strong>en</strong><br />

van herkomst’ is het huidige Europese arbeidsmigratiebeleid hoofdzakelijk naar<br />

binn<strong>en</strong> gericht, gebaseerd op het maximaliser<strong>en</strong> van de welvaart in de eu. Het<br />

hoeft ge<strong>en</strong> verbazing te wekk<strong>en</strong> dat migrant<strong>en</strong> niet dezelfde recht<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> als<br />

eu-onderdan<strong>en</strong>:<br />

Het beginsel dat t<strong>en</strong> grondslag moet ligg<strong>en</strong> aan het immigratiebeleid van de eu is<br />

dat toegelat<strong>en</strong> person<strong>en</strong> in grote lijn<strong>en</strong> dezelfde recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplichting<strong>en</strong> als euonderdan<strong>en</strong><br />

moet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, maar dat deze mettertijd kunn<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebond<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> zijn aan de l<strong>en</strong>gte van het verblijf die is vastgelegd in de voorwaard<strong>en</strong> voor<br />

hun binn<strong>en</strong>komst (ibid., p. 16).<br />

De toelating van arbeidsmigrant<strong>en</strong> wordt vormgegev<strong>en</strong> in overe<strong>en</strong>stemming<br />

met de arbeidsmarktbehoeft<strong>en</strong> <strong>en</strong> belang<strong>en</strong> van de lidstat<strong>en</strong>. Per eu-land wordt<br />

het toelatingsbeleid voor arbeidsmigrant<strong>en</strong> bepaald door e<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>lands<br />

kracht<strong>en</strong>veld:<br />

– ondernemers die migrant<strong>en</strong> will<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>hal<strong>en</strong> voor moeilijk vervulbare<br />

vacatures of omdat ze lagere lon<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>;<br />

– werknemersorganisaties die wak<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel negatief effect van e<strong>en</strong><br />

migrant<strong>en</strong>instroom op lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkgeleg<strong>en</strong>heid;<br />

– politieke discussie over de effect<strong>en</strong> van migrant<strong>en</strong>instroom op het sociale<br />

stelsel <strong>en</strong> de maatschappelijke cohesie.<br />

Per lidstaat kunn<strong>en</strong> de prefer<strong>en</strong>ties <strong>en</strong> de daaruit resulter<strong>en</strong>de afweging<strong>en</strong><br />

verschill<strong>en</strong>. Met name waar het gaat over laaggeschoolde immigrant<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> de<br />

visies van de lidstat<strong>en</strong> nogal uite<strong>en</strong>. Dit is de red<strong>en</strong> waarom de Europese Commissie<br />

hierop ge<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijk beleid heeft ontwikkeld. 3 Figuur B2.1 laat zi<strong>en</strong><br />

dat het aandeel van arbeidsmigrant<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> tijdelijke verblijfstatus (meest<strong>en</strong><br />

zonder hoge opleiding) flink verschilt tuss<strong>en</strong> individuele eu-land<strong>en</strong>. Er zijn overig<strong>en</strong>s<br />

wel elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in het arbeidsmigratiebeleid waar de eu als e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid<br />

optreedt, zoals bij het handhav<strong>en</strong> <strong>en</strong> bewak<strong>en</strong> van gezam<strong>en</strong>lijke buit<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> illegale immigratie (Laitin<strong>en</strong> 2008). 4 De eu is sinds 2007 ook e<strong>en</strong>sgezind<br />

in het versoepel<strong>en</strong> van de toegang tot de Europese arbeidsmarkt voor wet<strong>en</strong>schappers<br />

<strong>en</strong> hoogopgeleide k<strong>en</strong>nismigrant<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong> de Unie. Voor laagopgeleide<br />

arbeidsmigrant<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> de barrières onverkort het meest restrictief.<br />

3 De lidstat<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de Europese Commissie bij herhaling (2001, 2005) niet de ruimte<br />

gegev<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> overkoepel<strong>en</strong>d arbeidsmigratiebeleid te ontwikkel<strong>en</strong>. Op de website<br />

van de Europese Commissie (dg Justitie) wordt het impliciete m<strong>en</strong>ingsverschil als volgt<br />

geformuleerd: ‘De Commissie erk<strong>en</strong>t volledig dat beslissing<strong>en</strong> over het aantal toegelat<strong>en</strong><br />

werkzoek<strong>en</strong>de migrant<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zaak van de lidstat<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>. Echter, de beslissing<br />

om niet-eu-onderdan<strong>en</strong> tot één lidstaat toe te lat<strong>en</strong> raakt ook andere lidstat<strong>en</strong> (recht<br />

om te reiz<strong>en</strong> in de Sch<strong>en</strong>g<strong>en</strong>-land<strong>en</strong>, om di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> in andere lidstat<strong>en</strong> te lever<strong>en</strong>, om<br />

naar andere lidstat<strong>en</strong> te reiz<strong>en</strong> nadat e<strong>en</strong> langetermijnverblijfstatus is verkreg<strong>en</strong>, de<br />

invloed van toelating van niet-eu-werknemers op de Europese arbeidsmarkt). Verder<br />

heeft de eu internationale verplichting<strong>en</strong> in relatie tot sommige soort<strong>en</strong> economische<br />

migrant<strong>en</strong>. De Commissie bepleit daarom het overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> transparante <strong>en</strong><br />

meer geharmoniseerde set geme<strong>en</strong>schappelijke regels <strong>en</strong> criteria op eu-niveau voor<br />

het toelat<strong>en</strong> van economische migrant<strong>en</strong>.’ Zie: http://ec.europa.eu/justice_home/fsj/<br />

immigration/work/fsj_immigration_work_<strong>en</strong>.htm#part_1.<br />

4 E<strong>en</strong> belangrijke rol daarbij speelt Frontex, e<strong>en</strong> organisatie met e<strong>en</strong> budget van 72<br />

miljo<strong>en</strong> euro die in 2004 is opgezet <strong>en</strong> verantwoordelijk is voor de coördinatie van de<br />

communautaire gr<strong>en</strong>sbewaking met de lidstat<strong>en</strong> aan de buit<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>.


78 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

Groot-Brittannië<br />

Zwed<strong>en</strong><br />

Portugal<br />

Nederland<br />

Italië<br />

Duitsland<br />

Frankrijk<br />

D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong><br />

Bulgarije<br />

België<br />

Oost<strong>en</strong>rijk<br />

PM: USA<br />

Figuur B2.1<br />

Arbeidsmigrant<strong>en</strong> met tijdelijke verblijfstatus<br />

per 1000 inwoners in 2006, EU<br />

<strong>en</strong> VS<br />

0 1 2 3 4 5 6<br />

Bron: OECD-SOPEMI, International Migration Outlook 2008, OECD, Paris, part I (Synthesis)<br />

2.3 Economische gevolg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> restrictief arbeidsmigratiebeleid<br />

De welvaartsanalyse kan relevante inzicht<strong>en</strong> aanreik<strong>en</strong> bij de fundam<strong>en</strong>tele<br />

keuzes <strong>en</strong> vormgeving van het arbeidsmigratiebeleid. De doelstelling van de<br />

huidige eu-arbeidsmigratie vatt<strong>en</strong> we sam<strong>en</strong> als het maximaliser<strong>en</strong> van het<br />

immigratiesurplus, de netto productiegroei die ontstaat door de inschakeling<br />

van nieuwe arbeidsmigrant<strong>en</strong>. Netto wil in dit verband zegg<strong>en</strong> dat rek<strong>en</strong>ing<br />

wordt gehoud<strong>en</strong> met ev<strong>en</strong>tuele verdringing van eu-werknemers, gevolg<strong>en</strong> voor<br />

sociale voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>niveau <strong>en</strong> belasting<strong>en</strong>. 5<br />

Hoe hoog het immigratiesurplus is, hangt in de eerste plaats af van de vraag<br />

of de migrant<strong>en</strong> complem<strong>en</strong>taire kwaliteit<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de<br />

binn<strong>en</strong>landse beroepsbevolking. Als ze k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> vaardighed<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> die<br />

op dat mom<strong>en</strong>t binn<strong>en</strong>lands schaars zijn, leidt hun binn<strong>en</strong>komst tot extra<br />

productiemogelijkhed<strong>en</strong>. In het algeme<strong>en</strong> geldt dat naarmate de kwaliteit<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> specialism<strong>en</strong> van de arbeidsmigrant<strong>en</strong> meer complem<strong>en</strong>tair zijn, ook meer<br />

extra productiemogelijkhed<strong>en</strong> ontstaan, met e<strong>en</strong> groter immigratiesurplus als<br />

gevolg. De andere kant van de medaille is dat verdringingseffect<strong>en</strong> ontstaan<br />

wanneer arbeidsmigrant<strong>en</strong> instrom<strong>en</strong> wier kwaliteit<strong>en</strong> vergelijkbaar zijn met<br />

die van e<strong>en</strong> deel van de binn<strong>en</strong>landse beroepsbevolking. M<strong>en</strong> spreekt van verdringing<br />

(substitutie) omdat de binn<strong>en</strong>komers met h<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> concurrer<strong>en</strong> om<br />

gelijksoortige ban<strong>en</strong>. Het leidt tot e<strong>en</strong> druk op de lon<strong>en</strong> voor deze groep werknemers.<br />

6 Voor de ondernemers die zulke werknemers in di<strong>en</strong>st hebb<strong>en</strong>, levert<br />

dat lagere loonkost<strong>en</strong> <strong>en</strong> op korte termijn e<strong>en</strong> hogere winst op. Onderneming<strong>en</strong><br />

zijn veelal de drijv<strong>en</strong>de kracht achter e<strong>en</strong> verruiming van het toelatingsbeleid<br />

voor arbeidsmigrant<strong>en</strong>. Ze krijg<strong>en</strong> hierdoor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voor moeilijk vervulbare<br />

vacatures of goedkopere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voor bestaande functies.<br />

De bov<strong>en</strong>staande red<strong>en</strong>ering gaat ervan uit dat de lon<strong>en</strong> zich volledig aanpass<strong>en</strong><br />

aan de vraag <strong>en</strong> het aanbod van arbeid. Dat hoeft niet het geval te zijn. Het<br />

minimumloon dat de meeste eu-lidstat<strong>en</strong> om sociale red<strong>en</strong><strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, maakt<br />

5 Zie Boeri <strong>en</strong> Brücker (2005), DeVoretz (2008; 2004), Rood<strong>en</strong>burg et al. (2003).<br />

6 Bij gedeeltelijke complem<strong>en</strong>tariteit ontstaan gediffer<strong>en</strong>tieerde inkom<strong>en</strong>seffect<strong>en</strong>.<br />

Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> met aanvull<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de arbeidsmigrant<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> dan relatief schaarser <strong>en</strong> hun inkom<strong>en</strong>s nem<strong>en</strong> daardoor toe. Stel bijvoorbeeld<br />

dat voor iedere twee hoogopgeleide functies drie laagopgeleide functies bestaan. Bij<br />

e<strong>en</strong> grote instroom van laagopgeleide arbeidsmigrant<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de hoogopgeleide<br />

werknemers relatief schaars <strong>en</strong> hun salariss<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong>. Het omgekeerde gebeurt<br />

wanneer vooral hoogopgeleide immigrant<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>.


B2 De toekomst van het hek rond de Europese arbeidsmarkt 79<br />

de arbeidsmarkt minder flexibel. 7 De structuur van minimumloon <strong>en</strong> uitkering<strong>en</strong><br />

kan zodanig zijn dat binn<strong>en</strong>landse werknemers niet bereid zijn bepaalde<br />

onaantrekkelijke ban<strong>en</strong> te vervull<strong>en</strong>. In die situatie kunn<strong>en</strong> onvervulde vacatures<br />

<strong>en</strong> werkloosheid sam<strong>en</strong>gaan. Hier zou arbeidsmigratie in principe soelaas<br />

kunn<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>. Wanneer echter arbeidsmigrant<strong>en</strong> weinig eis<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> zonodig<br />

onder het minimumloon will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> de onvervulbare<br />

vacatures word<strong>en</strong> ingevuld. Ook zal e<strong>en</strong> deel van de migrant<strong>en</strong> ban<strong>en</strong> vind<strong>en</strong><br />

t<strong>en</strong> koste van eu-arbeidskracht<strong>en</strong>. In arbeidsmarkt<strong>en</strong> met rigide lon<strong>en</strong> leidt<br />

immigratie tot meer werkloosheid onder vergelijkbare binn<strong>en</strong>landse arbeidskracht<strong>en</strong>.<br />

Dit kan met name aan de onderkant van de arbeidsmarkt optred<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> het wordt versterkt door het bestaan van e<strong>en</strong> bind<strong>en</strong>d minimumloon. Als de<br />

‘autochtone’ werkloosheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt to<strong>en</strong>eemt, zal<br />

waarschijnlijk ook het minimumloon onder druk kom<strong>en</strong>.<br />

Figuur B2.2<br />

Restricties van recht<strong>en</strong> als prijs voor<br />

arbeidsposities?<br />

‘En je kunt erin slap<strong>en</strong> tot<br />

het klaar is...’<br />

2.3.1 Klopt de theorie met de praktijk?<br />

De empirische studies over verdringingseffect<strong>en</strong> door arbeidsimmigratie<br />

vind<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gde resultat<strong>en</strong>. De meeste onomstred<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong> de<br />

laaggeschoold<strong>en</strong> (lagere lon<strong>en</strong>, hogere werkloosheid). E<strong>en</strong> grote vergelijk<strong>en</strong>de<br />

studie van honderd<strong>en</strong> afzonderlijke onderzoek<strong>en</strong> concludeerde dat 1% to<strong>en</strong>ame<br />

in de verhouding tuss<strong>en</strong> immigrant<strong>en</strong> <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>landse arbeidskracht<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong><br />

0,12% daling leidt van de binn<strong>en</strong>landse lon<strong>en</strong> (Longhi et al. 2006). Het looneffect<br />

bleek in de eu iets groter dan in de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong>. Sommige studies<br />

vind<strong>en</strong> verdringingseffect<strong>en</strong> voor binn<strong>en</strong>landse laaggeschoold<strong>en</strong>. 8 E<strong>en</strong> opmerkelijk<br />

resultaat is ook dat nieuwe migrant<strong>en</strong> vaak meer concurrer<strong>en</strong> met de al<br />

aanwezige migrant<strong>en</strong> dan met de ‘autochtone’ werknemers. De instroom van<br />

laaggeschoolde migrant<strong>en</strong> lijkt e<strong>en</strong> positief effect te hebb<strong>en</strong> op de inkom<strong>en</strong>s<br />

van hoger opgeleid<strong>en</strong>, wat duidt op e<strong>en</strong> complem<strong>en</strong>tariteit tuss<strong>en</strong> beide typ<strong>en</strong><br />

werknemers.<br />

Het huidige eu-toelatingsbeleid past selectie aan de poort toe, vooral om<br />

migrant<strong>en</strong> met schaarse (complem<strong>en</strong>taire) k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> kundighed<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> te<br />

hal<strong>en</strong> <strong>en</strong> verdringingseffect<strong>en</strong> voor laagopgeleide eu-werknemers teg<strong>en</strong> te<br />

7 Zie bijvoorbeeld Nickell (2003) <strong>en</strong> Europese Verk<strong>en</strong>ning 2, Bestemming <strong>Europa</strong> (Dekker<br />

et al. 2004).<br />

8 Borjas (1999); Borjas et al. (1997) <strong>en</strong> Borjas & Katz (2005).


80 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

gaan. De pot<strong>en</strong>tiële verdringingseffect<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geacht het grootst te zijn voor<br />

ongeschoold<strong>en</strong> <strong>en</strong> laagopgeleid<strong>en</strong>. In 2007 is het eu-toelatingsbeleid voor k<strong>en</strong>nismigrant<strong>en</strong><br />

verruimd omdat hun k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> ervaring complem<strong>en</strong>tair zoud<strong>en</strong><br />

zijn <strong>en</strong> de verdringingseffect<strong>en</strong> minimaal. Of die laatste aanname klopt, is nog<br />

maar de vraag. 9<br />

2.3.2 De welvaartseffect<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> hek om de arbeidsmarkt<br />

Bij de vraag naar de effect<strong>en</strong> van ‘het hek’ helpt het om e<strong>en</strong> vergelijking te<br />

mak<strong>en</strong> met de handel in goeder<strong>en</strong>. Het met barrières afscherm<strong>en</strong> van markt<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> import<strong>en</strong> wordt meestal gemotiveerd vanuit de w<strong>en</strong>s om binn<strong>en</strong>landse<br />

produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te bescherm<strong>en</strong>. 10 E<strong>en</strong> belangrijk effect is dat e<strong>en</strong> kunstmatige<br />

binn<strong>en</strong>landse schaarste wordt gecreëerd. Immers, doordat de buit<strong>en</strong>landse<br />

product<strong>en</strong> geweerd word<strong>en</strong>, zijn de binn<strong>en</strong>landse product<strong>en</strong> schaarser <strong>en</strong> ze<br />

zull<strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> hogere prijs ontvang<strong>en</strong>. Hierdoor ontstaat voor de binn<strong>en</strong>landse<br />

produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ‘r<strong>en</strong>t’-inkom<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong> dat <strong>en</strong>kel het gevolg is van e<strong>en</strong><br />

kunstmatig gecreëerde schaarste.<br />

Ook door het afscherm<strong>en</strong> van de eu-arbeidsmarkt ontstaan zulke r<strong>en</strong>ts. Gezi<strong>en</strong><br />

vanuit de werking van de mondiale arbeidsmarkt funger<strong>en</strong> de eu-toegangsrestricties<br />

als e<strong>en</strong> kunstmatige verlaging van het beschikbare arbeidsvolume. Dit<br />

kan word<strong>en</strong> geïllustreerd door figuur B2.3.<br />

loon voor arbeidsimmigrant<strong>en</strong><br />

L-hek<br />

EU productieto<strong>en</strong>ame<br />

door extra<br />

arbeidsimmigrant<strong>en</strong><br />

pot<strong>en</strong>tiële stroom<br />

arbeidsimmigrant<strong>en</strong><br />

naar EU<br />

Figuur B2.3<br />

Basiseffect<strong>en</strong> van het hek om<br />

de arbeidsmarkt<br />

L-markt<br />

L-thuis<br />

A-hek<br />

A-markt<br />

aantal arbeidsimmigrant<strong>en</strong> in EU<br />

De pot<strong>en</strong>tiële stroom migrant<strong>en</strong> naar de eu wordt weergegev<strong>en</strong> door de lijn<br />

die van ‘zuidwest’ naar ‘noordoost’ loopt. Deze geeft aan dat de migrant<strong>en</strong><br />

minst<strong>en</strong>s will<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> wat ze thuis aan loon of ander inkom<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

9 Voor Nederland vond<strong>en</strong> Noailly et al. (2005) dat wel degelijk substitutie-effect<strong>en</strong><br />

optred<strong>en</strong> bij de toetreding van hoogopgeleide k<strong>en</strong>nismigrant<strong>en</strong>; het relatief achterblijv<strong>en</strong><br />

van de salariss<strong>en</strong> voor hooggeschoolde bèta’s in Nederland kon alle<strong>en</strong><br />

verklaard word<strong>en</strong> door de relatief grote instroom van hooggeschoolde buit<strong>en</strong>landse<br />

bèta’s in functies op gebied van wet<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> techniek. Soortgelijke conclusies<br />

trekt Freeman (2005) met betrekking tot de Amerikaanse arbeidsmarkt op het gebied<br />

van wet<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> techniek. Borjas (2005 ) vond aan Amerikaanse universiteit<strong>en</strong> dat<br />

e<strong>en</strong> 10% to<strong>en</strong>ame in het aantal aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse promov<strong>en</strong>di leidde tot e<strong>en</strong><br />

loondaling van 3-4% voor concurrer<strong>en</strong>de binn<strong>en</strong>landse wet<strong>en</strong>schappers.<br />

10 Dat gebeurt vooral wanneer ze eig<strong>en</strong>lijk te duur producer<strong>en</strong> in vergelijking met de<br />

wereldmarkt, maar e<strong>en</strong> krachtige lobby hebb<strong>en</strong> (zoals de Europese suikerboer<strong>en</strong>) of<br />

omdat regering<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> dat ze nuttige andere sociale functies vervull<strong>en</strong> (zoals de<br />

ecologische veeboer<strong>en</strong> in bergstrek<strong>en</strong>).


B2 De toekomst van het hek rond de Europese arbeidsmarkt 81<br />

(L-thuis). Hoe hoger het loon is dat ze in de eu kunn<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong><strong>en</strong>, hoe meer<br />

migrant<strong>en</strong> er kom<strong>en</strong>. De vraag naar migrant<strong>en</strong>arbeid komt voort uit de extra<br />

productieto<strong>en</strong>ame die met migrant<strong>en</strong>arbeid winstgev<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong> gerealiseerd.<br />

Dit wordt weergegev<strong>en</strong> door de lijn die van ‘noordwest’ naar ‘zuidoost’<br />

loopt. De plek waar de beide lijn<strong>en</strong> kruis<strong>en</strong> geeft aan wat de uitkomst zou zijn bij<br />

e<strong>en</strong> volledig op<strong>en</strong> arbeidsmarkt zonder belemmering<strong>en</strong>. Het aantal migrant<strong>en</strong><br />

zou gelijk zijn aan A-markt <strong>en</strong> het gemiddelde loon zou gelijk zijn aan L-markt.<br />

Door het hek om de eu-arbeidsmarkt word<strong>en</strong> echter slechts A-hek-migrant<strong>en</strong><br />

toegelat<strong>en</strong>. We kunn<strong>en</strong> nu drie effect<strong>en</strong> constater<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> eerste is het loon L-hek<br />

hoger dan bij de situatie met op<strong>en</strong> markt<strong>en</strong>. Dit maakt de eu voor de pot<strong>en</strong>tiële<br />

migrant<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk alle<strong>en</strong> nog maar aantrekkelijker, <strong>en</strong> het wordt waarschijnlijker<br />

dat ze (aangelokt door L-hek) zull<strong>en</strong> prober<strong>en</strong> erg<strong>en</strong>s als illegale migrant<br />

over het hek te klimm<strong>en</strong>. 11 Op de tweede plaats geeft het gele driehoekje aan wat<br />

de totale ‘r<strong>en</strong>t van het hek’ is voor de eu-werknemers. Deze r<strong>en</strong>t is puur e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>sherverdeling<br />

van de onderneming<strong>en</strong> (die e<strong>en</strong> deel winstgev<strong>en</strong>de productie<br />

niet kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>) naar de binn<strong>en</strong>landse werknemers, <strong>en</strong> uiteindelijk zull<strong>en</strong> de<br />

onderneming<strong>en</strong> deze kost<strong>en</strong>verhoging via hun prijz<strong>en</strong> doorberek<strong>en</strong><strong>en</strong> aan alle<br />

eu-burgers. Op de derde plaats geeft het blauwe driehoekje aan wat de effect<strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong> het hek zijn. Het is het totale verlies aan pot<strong>en</strong>tieel inkom<strong>en</strong> van de<br />

geweerde arbeidsmigrant<strong>en</strong> uit de land<strong>en</strong> rondom de eu.<br />

Het hek om de arbeidsmarkt leidt er dus toe dat de lon<strong>en</strong> van eu-werknemers<br />

e<strong>en</strong> r<strong>en</strong>t-elem<strong>en</strong>t bevatt<strong>en</strong> (het verschil tuss<strong>en</strong> L-hek <strong>en</strong> L-markt). De r<strong>en</strong>t vloeit<br />

vooral naar de eu-werknemers met economische karakteristiek<strong>en</strong> die het meest<br />

overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met de door het hek geweerde pot<strong>en</strong>tiële migrant<strong>en</strong>, dus vooral<br />

de laagopgeleid<strong>en</strong>. De interne r<strong>en</strong>t (gele driehoek) gaat in eerste instantie t<strong>en</strong><br />

koste van de eu-ondernemers, maar uiteindelijk wordt de rek<strong>en</strong>ing hiervan via<br />

de hogere prijz<strong>en</strong> van product<strong>en</strong> door alle eu-ingezet<strong>en</strong><strong>en</strong> betaald. Daarnaast<br />

heeft het hek negatieve gevolg<strong>en</strong> in de omring<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>. Het in geld uitgedrukte<br />

totale welvaartseffect van het hek is in figuur B2.3 gelijk aan het gele<br />

plus blauwe driehoekje.<br />

2.3.3 Is het verdwijn<strong>en</strong> van het hek het beste voor de eu-welvaart?<br />

Om de welvaartseffect<strong>en</strong> van het hek om de arbeidsmarkt te analyser<strong>en</strong> zijn we<br />

uitgegaan van e<strong>en</strong> basissc<strong>en</strong>ario met op<strong>en</strong> markt<strong>en</strong>. Daar hoort wel e<strong>en</strong> kanttek<strong>en</strong>ing<br />

bij. Volledig vrije marktwerking op de arbeidsmarkt leidt niet per se tot<br />

e<strong>en</strong> optimaal welvaartsresultaat, wanneer maatschappelijke effect<strong>en</strong> optred<strong>en</strong><br />

die noch de ondernemers noch de arbeidsmigrant<strong>en</strong> me<strong>en</strong>em<strong>en</strong> in hun afweging<strong>en</strong>.<br />

12 E<strong>en</strong> aantal van deze zog<strong>en</strong>aamde externe effect<strong>en</strong> bij arbeidsimmigratie<br />

zijn:<br />

– Effect<strong>en</strong> voor de belasting<strong>en</strong> <strong>en</strong> welvaartstaatvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. De welvaartstaat<br />

in e<strong>en</strong> aantal eu-land<strong>en</strong> verzekert burgers collectief van de wieg tot<br />

het graf e<strong>en</strong> minimale verzorgingsgraad. De financiering <strong>en</strong> houdbaarheid<br />

van onze ‘collectieve verzekeringspolis’ staat of valt met de belasting- <strong>en</strong><br />

premieafdracht<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s het werkzame lev<strong>en</strong>. 13 De houdbaarheid van zo’n<br />

collectief vangnet komt in de waagschaal op het mom<strong>en</strong>t dat veel arbeidsmigrant<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> zwak arbeidsmarktpot<strong>en</strong>tieel binn<strong>en</strong>strom<strong>en</strong>. Deze do<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> relatief sterk beroep op het vangnet, terwijl ze slechts weinig bijdrag<strong>en</strong><br />

via belasting- <strong>en</strong> premieafdracht<strong>en</strong>.<br />

11 Zonder hek zou er in economische zin overig<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> onderscheid zijn tuss<strong>en</strong> legale <strong>en</strong><br />

illegale arbeidsimmigratie.<br />

12 Zie onder andere Boeri <strong>en</strong> Brücker (2005) <strong>en</strong> Docquier (2006).<br />

13 Het begrip ‘collectieve verzekeringspolis’ wordt hier als e<strong>en</strong> metafoor gebruikt voor<br />

het hele stelsel van regeling<strong>en</strong>, inkomst<strong>en</strong>, afdracht<strong>en</strong> <strong>en</strong> collectieve recht<strong>en</strong> dat gezam<strong>en</strong>lijk<br />

de welvaartsstaat vormt.


82 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

– Positieve welvaartseffect<strong>en</strong> als gevolg van de indirecte bijdrag<strong>en</strong> van migrant<strong>en</strong><br />

aan nieuwe k<strong>en</strong>nis, technologie, cultuur, ondernemerschap, product<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>.<br />

– De vraag van onderneming<strong>en</strong> om toelating van lagelon<strong>en</strong>migrant<strong>en</strong> kan<br />

ertoe leid<strong>en</strong> dat zwakke bedrijfstakk<strong>en</strong> onnodig lang in lev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> meer structurele aanpak van hun wankele internationale<br />

concurr<strong>en</strong>tiepositie wordt uitgesteld. Innovatie in product<strong>en</strong> <strong>en</strong> productiemethod<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> het bijschol<strong>en</strong> van werknemers kost meer tijd, maar zou e<strong>en</strong><br />

meer toekomstbest<strong>en</strong>dige economische structuur in de eu kunn<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong>.<br />

– Effect<strong>en</strong> op de maatschappelijke integratie <strong>en</strong> cohesie. Sterke, schoksgewijze<br />

verandering<strong>en</strong> in de toestroom van arbeidsmigrant<strong>en</strong> met andere cultur<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> gewoont<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> − in sam<strong>en</strong>hang met concurr<strong>en</strong>tie op de arbeidsmarkt<br />

<strong>en</strong> claims op welvaartsstaatvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> − leid<strong>en</strong> tot maatschappelijke<br />

spanning<strong>en</strong> <strong>en</strong> verlies aan cohesie (Van Dal<strong>en</strong> 2005; cpb/scp 2005).<br />

– Immigrant<strong>en</strong> uit ontwikkelingsland<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> waarschijnlijk vaker e<strong>en</strong><br />

refer<strong>en</strong>tiekader waarbinn<strong>en</strong> ze restricties tolerer<strong>en</strong> van hun economische <strong>en</strong><br />

sociale recht<strong>en</strong> als prijs voor het verwerv<strong>en</strong> van arbeidsposities in de eu. Dit<br />

kan negatieve effect<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor het sociale kapitaal <strong>en</strong> de institutionele<br />

kwaliteit van de Europese sam<strong>en</strong>leving.<br />

Deze externe welvaartseffect<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> meegewog<strong>en</strong> in de keuzes<br />

rond het toekomstige eu-arbeidsmigratiebeleid. Daarbij is e<strong>en</strong> onderscheid te<br />

mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> immigrant<strong>en</strong>. Met e<strong>en</strong> hogere scholing<br />

zull<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong> eerder e<strong>en</strong> positieve bijdrage lever<strong>en</strong> aan het migratiesurplus<br />

door nieuwe k<strong>en</strong>nis, product<strong>en</strong> <strong>en</strong> ondernemersschap. Zij zull<strong>en</strong> ook eerder<br />

dan ongeschoold<strong>en</strong> e<strong>en</strong> netto positieve bijdrage aan de financiering van de welvaartstaat<br />

lever<strong>en</strong>. Hoogopgeleid<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> doorgaans beter <strong>en</strong> eerder e<strong>en</strong> eutaal<br />

<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zich daardoor ook gemakkelijker aanpass<strong>en</strong> dan ongeschoolde<br />

arbeidsimmigrant<strong>en</strong>.<br />

2.4 Effect<strong>en</strong> van het hek buit<strong>en</strong> de eu<br />

Het huidige Europese arbeidsmigratiebeleid richt zich op het maximaliser<strong>en</strong><br />

van de welvaart binn<strong>en</strong> de Unie. Daarbij gaat de eu voorbij aan de effect<strong>en</strong> van<br />

dit beleid buit<strong>en</strong> haar gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> klein land als D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong> of Zwitserland<br />

kan bij zijn beleid misschi<strong>en</strong> gemakshalve aannem<strong>en</strong> dat binn<strong>en</strong>landse keuzes<br />

verwaarloosbare welvaartseffect<strong>en</strong> in andere land<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Maar omdat de<br />

eu zo’n groot economisch blok is, zull<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> van haar beleidsbeslissing<strong>en</strong><br />

op de omring<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> ook meer gewicht in de schaal legg<strong>en</strong>. Dat geldt<br />

ook voor het hek om de Europese arbeidsmarkt voor laagopgeleide arbeidsmigrant<strong>en</strong>.<br />

14<br />

Voor veel herkomstland<strong>en</strong> geldt dat de geldovermaking<strong>en</strong> door migrant<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

substantieel deel vorm<strong>en</strong> van hun ontvangst<strong>en</strong> aan buit<strong>en</strong>landse deviez<strong>en</strong>. De<br />

door de eu geweerde migrant<strong>en</strong> verteg<strong>en</strong>woordig<strong>en</strong> gemiste inkom<strong>en</strong>s <strong>en</strong> zo<br />

is het hek om de Europese arbeidsmarkt e<strong>en</strong> negatieve factor voor hun binn<strong>en</strong>landse<br />

economische ontwikkeling. Hun inkom<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> kunstmatig gedrukt<br />

t<strong>en</strong> opzichte van e<strong>en</strong> situatie met volledig op<strong>en</strong> arbeidsmarkt<strong>en</strong>. 15 Overig<strong>en</strong>s<br />

zijn deze land<strong>en</strong> ook afzetmarkt<strong>en</strong> voor eu-export<strong>en</strong> van goeder<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>.<br />

14 Hatton <strong>en</strong> Williamson (2006: 205) schatt<strong>en</strong> dat anno 2000 de eu ongeveer 32% van het<br />

wereldtotaal aan migrant<strong>en</strong> (ook niet-arbeidsmigrant<strong>en</strong>) binn<strong>en</strong> haar gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> heeft;<br />

de vs 23%.<br />

15 In figuur B2.3 wordt dat welvaartseffect op de ‘derde land<strong>en</strong>’ aangegev<strong>en</strong> door het<br />

blauwe driehoekje.


B2 De toekomst van het hek rond de Europese arbeidsmarkt 83<br />

Het restrictieve arbeidsmigratiebeleid heeft zo indirect e<strong>en</strong> negatief effect op de<br />

Europese export<strong>en</strong>.<br />

Het eu-migratiebeleid heeft verder effect<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt in de herkomstland<strong>en</strong><br />

van de migrant<strong>en</strong>. Doordat wel hoogopgeleid<strong>en</strong> maar nauwelijks laagopgeleid<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> geselecteerd, h<strong>en</strong>gelt de eu feitelijk in de betrekkelijk kleine<br />

vijver van de best and brightest uit hun beroepsbevolking. Juist de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die<br />

ook e<strong>en</strong> grote bijdrage aan de ontwikkeling van hun eig<strong>en</strong> land zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

lever<strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong> via e<strong>en</strong> brain drain naar de eu <strong>en</strong> andere rijke land<strong>en</strong>. Hoewel<br />

het uiteindelijk om beslissing<strong>en</strong> door individu<strong>en</strong> gaat, vormt de brain drain van<br />

hoogopgeleid<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> remm<strong>en</strong>de factor op de ontwikkeling van herkomstland<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Daarbij wordt vaak het negatieve effect van vertrekk<strong>en</strong>de lokale arts<strong>en</strong><br />

op de lokale gezondheidszorg g<strong>en</strong>oemd. 16 Omgekeerd zou het vertrek van<br />

laagopgeleid<strong>en</strong> naar de eu juist de lokale werkloosheid in de herkomstland<strong>en</strong><br />

verminder<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verbetering van lon<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>.<br />

Deze ruimere welvaartseffect<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in de Europese besluitvorming hoeg<strong>en</strong>aamd<br />

niet meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>min als de overlast <strong>en</strong> criminaliteit die buurland<strong>en</strong><br />

ervar<strong>en</strong> in verband met de ‘doorvoer’ van illegale migrant<strong>en</strong> afkomstig uit<br />

verder weg geleg<strong>en</strong> herkomstland<strong>en</strong> (zie o.a. Cornelius 2001).<br />

2.4.1 Hoe groot zijn de welvaartseffect<strong>en</strong> ‘buit<strong>en</strong> het hek’ ?<br />

E<strong>en</strong> aantal rec<strong>en</strong>te studies gebaseerd op nauwkeurige microdata toont dat e<strong>en</strong><br />

belangrijk deel van de internationale inkom<strong>en</strong>sverschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> vergelijkbare<br />

werknemers <strong>en</strong>kel verklaard kan word<strong>en</strong> door het feit dat je niet in de vs of de<br />

eu woont, maar in bijvoorbeeld Guatemala, Tunesië of Ghana. Uiteraard is het<br />

bij zo’n loonvergelijking belangrijk om ge<strong>en</strong> appels met per<strong>en</strong> te vergelijk<strong>en</strong>.<br />

Wanneer gecorrigeerd wordt voor factor<strong>en</strong> als geboorteland, land van opleiding,<br />

aantal jar<strong>en</strong> scholing, werkervaring, geslacht, rurale of stedelijke achtergrond,<br />

dan nog blijft e<strong>en</strong> belangrijke inkom<strong>en</strong>skloof over. 17 Clem<strong>en</strong>s et al.<br />

(2008) noem<strong>en</strong> dit de ‘plaatspremie’, het inkom<strong>en</strong>sverschil dat alle<strong>en</strong> verklaard<br />

wordt doordat m<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het hek rond de arbeidsmarkt van de ontwikkelde<br />

land<strong>en</strong> werkt. De plaatspremie geeft e<strong>en</strong> indicatie van de ‘r<strong>en</strong>t van het hek’ per<br />

werknemer. Tabel B2.1 vergelijkt de lon<strong>en</strong> in <strong>en</strong>kele ontwikkelingsland<strong>en</strong> met<br />

die van vergelijkbare werknemers in de rijke land<strong>en</strong>.<br />

Tabel B2.1<br />

Gemiddeld loonverschil met werknemers<br />

in exact dezelfde beroep<strong>en</strong><br />

in rijke land<strong>en</strong>, 1988-1992<br />

rijkere<br />

ontwikkelingsland<strong>en</strong><br />

soort ontwikkelingsland<br />

midd<strong>en</strong>categorie<br />

ontwikkelingsland<strong>en</strong><br />

armste<br />

ontwikkelingsland<strong>en</strong><br />

loonverschil in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> a 57 % 72 % 79 %<br />

a Het betreft het gemiddelde (mediane) loon in iedere nationale scholingscategorie t<strong>en</strong> opzichte van het<br />

hoogste loon van de scholingsgroep, waarbij het corresponder<strong>en</strong>de verhoudingsgetal voor de rijke land<strong>en</strong> als<br />

numeraire is gebruikt. Dus bijvoorbeeld: het gemiddelde loon in de midd<strong>en</strong>groep van ontwikkelingsland<strong>en</strong> is<br />

(gemiddeld over alle scholingscategorieën) slechts 28% van het mediane loon van werknemers in hetzelfde<br />

beroep in de rijke land<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de plaatspremie bedraagt dus 72%.<br />

Bron: Freeman <strong>en</strong> Oost<strong>en</strong>dorp (2000)<br />

16 E<strong>en</strong> deel van de hoogopgeleide migrant<strong>en</strong> keert overig<strong>en</strong>s ook weer terug met nieuwe<br />

k<strong>en</strong>nis, inzicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> ervaring<strong>en</strong> uit de rijke land<strong>en</strong> (World Bank 2006). In de migratieliteratuur<br />

vindt m<strong>en</strong> ook de visie dat de brain drain ge<strong>en</strong> probleem hoeft te zijn, wanneer<br />

de kans op toelating in e<strong>en</strong> van de rijke land<strong>en</strong> juist de prikkel voor individu<strong>en</strong> vormt<br />

om in hun eig<strong>en</strong> ontwikkeling te invester<strong>en</strong>. Dit zou leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> bredere deelname<br />

aan onderwijs dan anders het geval was, terwijl uiteindelijk niet iedere<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

hogere opleiding het land zal verlat<strong>en</strong>.<br />

17 Zie o.a. Hanson (2008), Clem<strong>en</strong>s <strong>en</strong> Pritchett (2008), Freeman <strong>en</strong> Oost<strong>en</strong>dorp (2000),<br />

<strong>en</strong> Clem<strong>en</strong>s et al. (2008).


84 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

De plaatspremie blijkt het grootst in de armste land<strong>en</strong>. Los van de migratiekost<strong>en</strong><br />

kan e<strong>en</strong> migrant uit de armste land<strong>en</strong> dus gemiddeld vijf keer zoveel<br />

verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> in de eu of de vs. Vergelijkbaar onderzoek door Clem<strong>en</strong>s et al. (2008)<br />

berek<strong>en</strong>de de inkom<strong>en</strong>sverbetering die m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met dezelfde opleiding <strong>en</strong> achtergrond<br />

kond<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong> door in de vs te gaan werk<strong>en</strong>. Enkele van hun resultat<strong>en</strong><br />

zijn afgebeeld in figuur B2.4. Gemiddeld over alle scholingscategorieën<br />

verdi<strong>en</strong>t bijvoorbeeld e<strong>en</strong> Egypt<strong>en</strong>aar thuis slechts 12% van wat hij in de vs zou<br />

kunn<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong><strong>en</strong>. 18 Door migratie naar de vs zou hij dus bij b<strong>en</strong>adering zijn<br />

inkom<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verachtvoudig<strong>en</strong>. Voor zover de plaatspremies e<strong>en</strong> indicatie<br />

vorm<strong>en</strong> voor de ‘r<strong>en</strong>t van hek’ (per werknemer), is deze zeer aanzi<strong>en</strong>lijk.<br />

100 a<br />

90<br />

80<br />

70<br />

Figuur B2.4<br />

Perc<strong>en</strong>tage loonsverbetering wanneer<br />

werknemers uit ontwikkelingsland<strong>en</strong><br />

exact dezelfde functie in de vs uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />

1999-2001<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Nigeria Egypte Turkije Marokko Pakistan Costa Rica Jordanië Indonesië<br />

Bron: Clem<strong>en</strong>s, Mont<strong>en</strong>egro <strong>en</strong> Pritchett (2008)<br />

a Het inkom<strong>en</strong> dat in de VS kan word<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>d, is op 100% gesteld.<br />

Verschill<strong>en</strong>de studies hebb<strong>en</strong> sc<strong>en</strong>ario’s onderzocht voor de macro-economische<br />

effect<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> soepeler toelating van arbeidsmigrant<strong>en</strong> uit ontwikkelingsland<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> al wat oudere studie is die van Hamilton <strong>en</strong> Whalley (1984)<br />

waarin zij berek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat de economische effect<strong>en</strong> van vrije migratie vele mal<strong>en</strong><br />

groter zijn dan de effect<strong>en</strong> van handelsliberalisatie. Vrije migratie zou zelfs<br />

kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verdubbeling van het wereldinkom<strong>en</strong>. Keyzer, Linnemann<br />

<strong>en</strong> Tims (1991) <strong>en</strong> Fischer et al. (1991) schatt<strong>en</strong> dat de beperking<strong>en</strong> op<br />

arbeidsmigratie door oeso-land<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> ‘r<strong>en</strong>t van het hek’ van om <strong>en</strong><br />

nabij e<strong>en</strong> biljo<strong>en</strong> dollar. 19<br />

Winters et al. (2002) <strong>en</strong> Walmsley <strong>en</strong> Winters (2005) hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gediffer<strong>en</strong>tieerde<br />

schatting gemaakt van e<strong>en</strong> sc<strong>en</strong>ario waarbij de ontwikkelde land<strong>en</strong> 3%<br />

meer ongeschoolde <strong>en</strong> geschoolde arbeidsmigrant<strong>en</strong> uit ontwikkelingsland<strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong>lat<strong>en</strong>. Dit zou e<strong>en</strong> positief welvaartseffect van wereldwijd 156 miljard<br />

dollar oplever<strong>en</strong>. De inkom<strong>en</strong>sgroei voor de extra tijdelijke arbeidsmigrant<strong>en</strong><br />

naar de eu bedraagt 64 miljard dollar. Er is ook e<strong>en</strong> klein, maar positief migratiesurplus<br />

voor de huidige eu-ingezet<strong>en</strong><strong>en</strong> van 3 miljard dollar. Dat laatste is<br />

vooral e<strong>en</strong> gevolg van de productieto<strong>en</strong>ames die mogelijk word<strong>en</strong> in de Europese<br />

economie. Opvall<strong>en</strong>d is dat binn<strong>en</strong> de eu de grootste productieto<strong>en</strong>ames<br />

ontstaan in di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector<strong>en</strong> (handel <strong>en</strong> ‘overige di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>’) <strong>en</strong> bouwnijverheid.<br />

Voorts vind<strong>en</strong> Walmsley <strong>en</strong> Winters dat het versoepel<strong>en</strong> van de toegangsrestric-<br />

18 Dit is gecorrigeerd voor nationale prijsverschill<strong>en</strong> (ppp koopkrachtpariteit<strong>en</strong>).<br />

19 oeso-land<strong>en</strong> zijn land<strong>en</strong> die lid zijn van de Organisatie voor Economische Sam<strong>en</strong>werking<br />

<strong>en</strong> Ontwikkeling). Fischer et al. (1991), Keijzer, Linnemann <strong>en</strong> Tims (1991); Keyzer<br />

(1994, 1998).


B2 De toekomst van het hek rond de Europese arbeidsmarkt 85<br />

ties voor ongeschoold<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijk groter welvaartseffect zou hebb<strong>en</strong> dan<br />

dezelfde maatregel voor geschoolde arbeidsmigrant<strong>en</strong>. 20<br />

De Wereldbank schat ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> sc<strong>en</strong>ario waarin de hoge-inkom<strong>en</strong>sland<strong>en</strong><br />

3% meer arbeidsmigrant<strong>en</strong> toelat<strong>en</strong>; dat zijn ongeveer derti<strong>en</strong> miljo<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

(World Bank 2006). Het zou leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> reële mondiale inkom<strong>en</strong>sto<strong>en</strong>ame van<br />

meer dan 350 miljo<strong>en</strong> dollar. 21 Dat is ongeveer het dubbele van wat Walsmley <strong>en</strong><br />

Winters becijfer<strong>en</strong>. Het is ook ruim meer dan de verwachte netto-opbr<strong>en</strong>gst van<br />

de Doha-onderhandelingsronde in het kader van de Wereldhandelsorganisatie<br />

(wto). De positieve effect<strong>en</strong> overtreff<strong>en</strong> de totale ontwikkelingshulp wanneer de<br />

extra migrant<strong>en</strong> slechts e<strong>en</strong> derde van hun verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> naar hun herkomstland<strong>en</strong><br />

zoud<strong>en</strong> stur<strong>en</strong>. Interessant is ook de verdeling van de verwachte welvaartseffect<strong>en</strong><br />

over verschill<strong>en</strong>de groep<strong>en</strong>: ‘oude’ migrant<strong>en</strong> die al in de rijke land<strong>en</strong> war<strong>en</strong><br />

(–88 miljard dollar), overige ingezet<strong>en</strong><strong>en</strong> van de ontwikkelde land<strong>en</strong> (+ 139<br />

miljard dollar), de nieuwe migrant<strong>en</strong> (+ 143 miljard dollar) <strong>en</strong> de achtergeblev<strong>en</strong><br />

bevolking in de herkomstland<strong>en</strong> van de migrant<strong>en</strong> (+ 162 miljard dollar). De<br />

verdringingseffect<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge van de nieuwe stroom arbeidsmigrant<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

dus met name drukk<strong>en</strong> op de vroegere migrant<strong>en</strong> in de rijke land<strong>en</strong>. De welvaartswinst<strong>en</strong><br />

elders zijn echter in principe groot g<strong>en</strong>oeg om de verslechtering in<br />

de positie van de ‘oude’ migrant<strong>en</strong> te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>.<br />

2.4.2 De welvaartseffect<strong>en</strong> ‘buit<strong>en</strong> het hek’: conclusies<br />

Alle studies over de effect<strong>en</strong> van belemmering<strong>en</strong> op internationale arbeidsmigratie<br />

wijz<strong>en</strong> dezelfde kant op: de mondiale economische effect<strong>en</strong> zijn nu<br />

reeds zeer groot. E<strong>en</strong> kleine verruiming van het toelatingsbeleid voor laagopgeleide<br />

migrant<strong>en</strong> kan voor de ontwikkelingsland<strong>en</strong> positieve effect<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

die e<strong>en</strong> veelvoud zijn van wat met ontwikkelingshulp of met internationale<br />

handelsliberalisering van goeder<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> bereikt. De grote<br />

welvaartseffect<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> ‘het hek’ versterk<strong>en</strong> de noodzaak tot goede <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wichtige<br />

keuzes met het oog op de toekomst.<br />

2.5 Het hek om de Europese arbeidsmarkt komt onder druk<br />

Los van de vraag of we vind<strong>en</strong> dat het hek rond de Europese arbeidsmarkt uit<br />

welvaartsoogpunt moet blijv<strong>en</strong>, is het nog maar de vraag of het hek het überhaupt<br />

tot 2030 zal houd<strong>en</strong>. Er zijn twee kracht<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de eu die het huidige<br />

beleid onder druk zett<strong>en</strong>: de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de inkom<strong>en</strong>skloof tuss<strong>en</strong> de eu <strong>en</strong><br />

de herkomstland<strong>en</strong> van pot<strong>en</strong>tiële migrant<strong>en</strong> (§ 2.5.1) <strong>en</strong> de georganiseerde<br />

economische <strong>en</strong> politieke druk die de ontwikkelingsland<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> om de<br />

eu-arbeidsmarkt verder te op<strong>en</strong><strong>en</strong> voor hun migrant<strong>en</strong> (§ 2.5.2). Daarnaast valt<br />

te voorzi<strong>en</strong> dat ook van binn<strong>en</strong>uit stevig aan het hek zal word<strong>en</strong> gerammeld.<br />

Paragraaf 2.5.3 gaat in op de te verwacht<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> van de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de vergrijzing<br />

op de Europese arbeidsvraag.<br />

2.5.1 De groei<strong>en</strong>de inkom<strong>en</strong>skloof tuss<strong>en</strong> eu <strong>en</strong> herkomstland<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong><br />

De inkom<strong>en</strong>songelijkheid binn<strong>en</strong> land<strong>en</strong> is op dit mom<strong>en</strong>t aanzi<strong>en</strong>lijk kleiner<br />

dan de inkom<strong>en</strong>songelijkheid tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong>. Onderzoek naar inkom<strong>en</strong>sontwikkeling<br />

op de lange termijn door Maddison (2001) laat zi<strong>en</strong> dat de inkom<strong>en</strong>skloof<br />

tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong> eerder groter dan kleiner wordt. Bourguignon <strong>en</strong> Morrison<br />

(2002) becijferd<strong>en</strong> de verandering<strong>en</strong> in de wereldwijde personele inkom<strong>en</strong>sverdeling<br />

over ruim e<strong>en</strong> eeuw. Zij constateerd<strong>en</strong> dat tot de jar<strong>en</strong> dertig van vorige<br />

20 Dat laatste verschil komt vooral doordat het vertrek van de geschoold<strong>en</strong> in de herkomstland<strong>en</strong><br />

tot meer productieverlies leidt, de zog<strong>en</strong>aamde brain drain.<br />

21 Gecorrigeerd voor de verschill<strong>en</strong> in kost<strong>en</strong> van lev<strong>en</strong>sonderhoud tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong> (World<br />

Bank 2006: tabel 2.3).


86 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

eeuw de scheefheid van de inkom<strong>en</strong>sverdeling<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de land<strong>en</strong> voor het<br />

grootste aandeel in wereldwijde inkom<strong>en</strong>songelijkheid zorgde. Vooral sinds de<br />

jar<strong>en</strong> zestig is het echter de scheefheid in de inkom<strong>en</strong>sverdeling tuss<strong>en</strong> land<strong>en</strong><br />

die verantwoordelijk is voor ruim 60% van de personele inkom<strong>en</strong>songelijkheid.<br />

De scheefheid is sindsdi<strong>en</strong> eerder toe- dan afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Ook wanneer we het bruto binn<strong>en</strong>lands product per hoofd van de eu-bevolking<br />

vergelijk<strong>en</strong> met dat van de meeste herkomstland<strong>en</strong> van migrant<strong>en</strong>, nem<strong>en</strong><br />

de verschill<strong>en</strong> in de meeste gevall<strong>en</strong> eerder toe dan af. 22 Er is sprake van e<strong>en</strong><br />

grote <strong>en</strong> nog steeds to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de absolute inkom<strong>en</strong>skloof met land<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> straal van 1000 km van de eu–buit<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> (o.a. Weizsäcker 2008). Het<br />

handhav<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hek om de eu-arbeidsmarkt voor laagopgeleid<strong>en</strong> zal in<br />

de toekomst moeilijker word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de druk van illegale immigratie.<br />

Illegale arbeidsmigratie betreft in het algeme<strong>en</strong> laagopgeleid<strong>en</strong>. Hogeropgeleid<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> om te kunn<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> namelijk vaker e<strong>en</strong> papier<strong>en</strong> track<br />

record zoals certificat<strong>en</strong> <strong>en</strong> diploma’s nodig. De oeso (2006) schatte het aantal<br />

illegale immigrant<strong>en</strong> op 1-2% van de bevolking in eu-land<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de<br />

jar<strong>en</strong> 2001-2004. 23 De druk zal het grootst zijn aan de buit<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van de eu.<br />

Nu al wordt geschat dat illegale migrant<strong>en</strong> 60% vorm<strong>en</strong> van het totale aantal<br />

migrant<strong>en</strong> in Griek<strong>en</strong>land <strong>en</strong> 30% in Italië (Jandl 2004). De druk van illegale<br />

gr<strong>en</strong>soverschrijding aan <strong>Europa</strong>’s buit<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> zal ongetwijfeld to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. 24<br />

De kost<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> met het teg<strong>en</strong>gaan van illegale immigratie zull<strong>en</strong> dus<br />

waarschijnlijk to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> bij ongewijzigd beleid. Dat is belangrijk omdat illegale<br />

arbeidsmigratie sterkere verdringingseffect<strong>en</strong> oplevert voor laaggeschoolde<br />

autochton<strong>en</strong> dan legale arbeidsmigratie (V<strong>en</strong>turini 2004).<br />

2.5.2 Politieke druk van grote ontwikkelingsland<strong>en</strong> om de eu-arbeidsmarkt te<br />

op<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

Ook in het formele handelsoverleg <strong>en</strong> andere internationale onderhandelingsfora<br />

zal druk ontstaan vanuit de grote ontwikkelingsland<strong>en</strong> om de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />

verder voor arbeidsmigratie te op<strong>en</strong><strong>en</strong>. Nu al vrag<strong>en</strong> ontwikkelingsland<strong>en</strong><br />

zulke concessies als wisselgeld voor e<strong>en</strong> internationale akkoord<strong>en</strong> op andere<br />

gebied<strong>en</strong> die de eu belangrijk vindt. Dat zal naar alle waarschijnlijkheid e<strong>en</strong><br />

normaler patroon word<strong>en</strong>. Voorbeeld<strong>en</strong> waar dat e<strong>en</strong> rol kan spel<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> de<br />

klimaatonderhandeling<strong>en</strong> of de wto-onderhandeling<strong>en</strong>, waar de eu graag e<strong>en</strong><br />

akkoord wil voor intellectuele eig<strong>en</strong>domsrecht<strong>en</strong> (trips) <strong>en</strong> voor de handel in<br />

di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> (gats).<br />

2.5.3 Het effect van vergrijzing op de Europese vraag naar arbeid<br />

De verwachting<strong>en</strong> zijn dat door vergrijzing in de eu, met name in Duitsland,<br />

Oost- <strong>en</strong> Zuid-<strong>Europa</strong>, knelpunt<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt gaan ontstaan (Berkhout<br />

et al. 2007). Zoals de kolomm<strong>en</strong> in figuur B2.5 ton<strong>en</strong>, zal de omvang van de<br />

Europese beroepsbevolking in absolute zin afnem<strong>en</strong>. Wat erger is, is dat (vooral<br />

na 2015) de verhouding tuss<strong>en</strong> niet-werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> (kinder<strong>en</strong>, gep<strong>en</strong>sioneerd<strong>en</strong>)<br />

<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> flink zal verslechter<strong>en</strong>. Dat wordt weergegev<strong>en</strong> door de lijn in<br />

figuur B2.5 (correspondeert met de schaalverdeling rechts van de figuur.<br />

22 Dat blijft zo zelfs na correctie voor binn<strong>en</strong>landse koopkracht voor de lagere prijz<strong>en</strong><br />

(Pritchett 2006).<br />

23 Dit varieerde van 125.000-230.000 (0,8-1,4 % van totale bevolking) in Nederland,<br />

690.000 (1,6%) in Spanje, 700.000 (1,2%) in Italië, 185.000 (1,8%) in Portugal, tot<br />

370.000 (3,4%) in Griek<strong>en</strong>land. Ter vergelijking: in de vs gaat het om naar schatting<br />

10,3 miljo<strong>en</strong> illegal<strong>en</strong> (3,6%).<br />

24 E<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te <strong>en</strong>quête onder Algerijn<strong>en</strong> in de leeftijd tuss<strong>en</strong> 15 <strong>en</strong> 34 jaar leverde op dat<br />

29% van de mann<strong>en</strong> ‘zeker’ van plan was illegaal naar <strong>Europa</strong> of elders te emigrer<strong>en</strong>,<br />

<strong>en</strong> 21% zei dat ze dat ‘waarschijnlijk’ zoud<strong>en</strong> prober<strong>en</strong>. De drie belangrijkste motiev<strong>en</strong><br />

zijn: beter betaalde ban<strong>en</strong>, meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> ‘meer fun’ (The Economist, 7<br />

maart 2009).


B2 De toekomst van het hek rond de Europese arbeidsmarkt 87<br />

Figuur B2.5<br />

Vergrijzingseffect<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong>,<br />

2001-2025<br />

200<br />

195<br />

190<br />

185<br />

180<br />

1,30<br />

1,25<br />

1,20<br />

1,15<br />

1,10<br />

1,05<br />

1,00<br />

0,95<br />

175<br />

170<br />

2001<br />

2002<br />

2003<br />

2004<br />

2005<br />

2006<br />

2007<br />

2008<br />

2009<br />

2010<br />

2011<br />

2012<br />

2013<br />

2014<br />

2015<br />

2016<br />

2017<br />

2018<br />

2019<br />

2020<br />

2021<br />

2022<br />

2023<br />

2024<br />

2025<br />

0,90<br />

0,85<br />

0,80<br />

totale beroepsbevolking <strong>Europa</strong> (in mln)<br />

verhouding van niet-werk<strong>en</strong>de<br />

t.o.v. werk<strong>en</strong>de bevolking<br />

Noot: op de linker as staat de omvang van de beroepsbevolking in miljo<strong>en</strong><strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.<br />

Bron: World Bank (2006: 30).<br />

Arbeidsmigratie biedt ge<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> soelaas voor e<strong>en</strong> vergrijz<strong>en</strong>de bevolking,<br />

omdat de migrant<strong>en</strong> zelf ook verouder<strong>en</strong> <strong>en</strong> er e<strong>en</strong> steeds to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de immigratiestroom<br />

nodig zou zijn (Coleman 2008). Wel kan arbeidsmigratie verlichting<br />

betek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor toekomstige knelpunt<strong>en</strong> in publieke di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> zoals onderwijs<br />

<strong>en</strong> verzorging, maar ook in bijvoorbeeld de horeca. Juist in deze sector<strong>en</strong> zal<br />

naar verwachting de vergrijzing de meest knell<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong> do<strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong>.<br />

Deze sector<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> namelijk als k<strong>en</strong>merk dat de mogelijkhed<strong>en</strong> tot productiviteitsverbetering<br />

beperkt zijn door de aard van de di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ing. Dit wordt<br />

ook wel de Baumol-ziekte g<strong>en</strong>oemd. Wanneer teg<strong>en</strong> 2030 het aandeel van de<br />

leeftijdscategorie tuss<strong>en</strong> 20 <strong>en</strong> 65 jaar fors is afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door de vergrijzing,<br />

zull<strong>en</strong> deze sector<strong>en</strong> in de eu het meeste last ondervind<strong>en</strong> bij het vervull<strong>en</strong> van<br />

hun vacatures. De grote groep ouder<strong>en</strong> consumeert relatief veel van deze di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>,<br />

met name de medische <strong>en</strong> verzorgingsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>. Daar komt bij dat de lon<strong>en</strong><br />

van deze Baumol-sector<strong>en</strong> wel mee blijv<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong> met het maatschappelijk<br />

gemiddelde. Noodzakelijkerwijs zull<strong>en</strong> hun di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van andere<br />

product<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> steeds duurder word<strong>en</strong> (Pomp <strong>en</strong> Vujic 2008). Sommige<br />

zorgvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> van onderwijs zoud<strong>en</strong> in 2030 door het schaarsere<br />

binn<strong>en</strong>landse arbeidsaanbod wel e<strong>en</strong>s onbetaalbaar kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij<br />

meer arbeidsmigrant<strong>en</strong> voor juist deze beroepsgroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> sector<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

toegelat<strong>en</strong>. Juist omdat taalbeheersing <strong>en</strong> culturele assimilatie in deze beroep<strong>en</strong><br />

zo belangrijk zijn, is voor het opvull<strong>en</strong> van de voorzi<strong>en</strong>bare vacatures in dit type<br />

eu-ban<strong>en</strong> e<strong>en</strong> langetermijnvisie nodig. Veel van de eerdere experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met<br />

het invlieg<strong>en</strong> van niet-eu-arbeidsmigrant<strong>en</strong> (bijv. in de medische sector) war<strong>en</strong><br />

minder succesvol, omdat t<strong>en</strong> onrechte verwacht werd dat de migrant<strong>en</strong> op korte<br />

termijn inzetbaar zoud<strong>en</strong> zijn. Realistischer lijkt het om ervan uit te gaan dat<br />

juist voor deze beroep<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aanpassings- <strong>en</strong> assimilatieperiode van minst<strong>en</strong>s<br />

vijf jaar nodig is, e<strong>en</strong> periode waarin de migrant moet kunn<strong>en</strong> invester<strong>en</strong> in zijn<br />

eig<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijk kapitaal (taal, cultuur, k<strong>en</strong>nis).<br />

Naarmate de Europese beroepsbevolking in de leeftijd tuss<strong>en</strong> 25 <strong>en</strong> 50 jaar<br />

krimpt als gevolg van vergrijzing, zull<strong>en</strong> de lon<strong>en</strong> van deze categorie werknemers<br />

voor exporter<strong>en</strong>de Europese bedrijv<strong>en</strong> waarschijnlijk to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, mede<br />

door de immigratierestricties. In bedrijfstakk<strong>en</strong> waar de productie mobiel is,


88 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

kunn<strong>en</strong> de ban<strong>en</strong> ook naar de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verhuiz<strong>en</strong> in plaats van andersom. 25<br />

Het valt te voorzi<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> aantal onderneming<strong>en</strong> zal verkass<strong>en</strong> naar land<strong>en</strong><br />

waar de arbeidskracht<strong>en</strong> ruimer aanwezig <strong>en</strong> goedkoper zijn. Zulke directe<br />

buit<strong>en</strong>landse investering<strong>en</strong> verlicht<strong>en</strong> op drie manier<strong>en</strong> de druk op het hek<br />

rond de eu-arbeidsmarkt. Ze verlag<strong>en</strong> de behoefte aan laagopgeleid<strong>en</strong> binn<strong>en</strong><br />

<strong>Europa</strong> <strong>en</strong> ze zorg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> minder opwaartse druk op de lon<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong>.<br />

Beide effect<strong>en</strong> verlag<strong>en</strong> de migratie-aanzuig<strong>en</strong>de kracht. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> schepp<strong>en</strong><br />

de vestiging<strong>en</strong> van de multinationale onderneming<strong>en</strong> meer werkgeleg<strong>en</strong>heid <strong>en</strong><br />

inkom<strong>en</strong>sperspectiev<strong>en</strong> in de land<strong>en</strong> van herkomst van de pot<strong>en</strong>tiële migrant<strong>en</strong>.<br />

Ook dat verzwakt de prikkel om voor e<strong>en</strong> baan naar de eu te emigrer<strong>en</strong>.<br />

2.6 Dilemma’s voor het toekomstige eu-arbeidsmigratiebeleid<br />

De eu komt in de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia voor de vraag te staan of zij haar restrictieve<br />

arbeidsmigratiebeleid kan <strong>en</strong> wil handhav<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zo ja, in welke vorm.<br />

Het zal moeilijker word<strong>en</strong> om de politieke druk te weerstaan die de herkomstland<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de negatieve effect<strong>en</strong> van het Europese hek op<br />

hun welvaart. Minder georganiseerd, maar misschi<strong>en</strong> nog wel belangrijker<br />

zal de druk zijn die ontstaat als to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de illegale immigratie de kost<strong>en</strong> van<br />

het handhav<strong>en</strong> van de geslot<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> zal opvoer<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> de Unie<br />

zal de vergrijzing vooral vanaf 2015 tot e<strong>en</strong> krappere arbeidsmarkt <strong>en</strong> tot het<br />

onbetaalbaar word<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aantal publieke di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> (onderwijs, verzorging)<br />

leid<strong>en</strong>. Moet<strong>en</strong> dan de uitgangspunt<strong>en</strong> van het huidige arbeidsmigratiebeleid,<br />

namelijk het maximaliser<strong>en</strong> van migratiesurplus (inclusief het teg<strong>en</strong>gaan van<br />

verdringingseffect<strong>en</strong> voor laaggeschoolde eu-werknemers) <strong>en</strong> het behoud<strong>en</strong><br />

van sociale cohesie, van de baan? Ge<strong>en</strong>szins. Er lijk<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de mogelijkhed<strong>en</strong><br />

aanwezig om bij meer op<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> toch deze uitgangspunt<strong>en</strong> overeind<br />

te houd<strong>en</strong>. De mate van complem<strong>en</strong>tariteit <strong>en</strong> substitutie tuss<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>landse beroepsbevolking kan verschuiv<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> nu <strong>en</strong> 2030, onder<br />

andere door de demografische verandering<strong>en</strong> die op deze termijn optred<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> combinatie van selectieve <strong>en</strong> tijdelijke toelating met positieve prikkels voor<br />

integratie kan zorg<strong>en</strong> voor de juiste aantall<strong>en</strong>, maar vooral ook de juiste kwaliteit<strong>en</strong><br />

van de arbeidsmigrant<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> selectieve toelating van arbeidsmigrant<strong>en</strong><br />

is het e<strong>en</strong> overheidsinstantie die kiest <strong>en</strong> niet uitsluit<strong>en</strong>d de markt.<br />

Het maatschappelijk draagvlak voor het migratiebeleid blijft ook in de toekomst<br />

belangrijk. De kwaliteit van de immigrant<strong>en</strong> is daarbij ess<strong>en</strong>tieel. Hiervoor<br />

bestaat e<strong>en</strong> goed gedocum<strong>en</strong>teerde les uit het verled<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s de grote<br />

Europese emigratiegolf van 1850 tot 1910 ontstond in de to<strong>en</strong>malige immigratieland<strong>en</strong><br />

(vs, Australië <strong>en</strong> Canada) e<strong>en</strong> duidelijke beleidsomslag – van gastvrij<br />

onthaal naar quota’s <strong>en</strong> restrictief toelatingsbeleid. 26 Die omslag kwam niet<br />

door de to<strong>en</strong>ame in aantall<strong>en</strong> immigrant<strong>en</strong>, maar juist op het mom<strong>en</strong>t dat de<br />

sam<strong>en</strong>stelling van de migrant<strong>en</strong>stroom veranderde van overweg<strong>en</strong>d geschoold<br />

naar overweg<strong>en</strong>d ongeschoold (Hatton <strong>en</strong> Williamson 1998, 2004). Op dat<br />

mom<strong>en</strong>t sloeg het <strong>en</strong>thousiasme bij de bevolking om in x<strong>en</strong>ofobie <strong>en</strong> discriminatie,<br />

<strong>en</strong> bij de beleidsmakers in het dichtdraai<strong>en</strong> van de immigratiesluiz<strong>en</strong>.<br />

Terugkijk<strong>en</strong>d stell<strong>en</strong> Hatton <strong>en</strong> Williamson vast dat de veranderde sam<strong>en</strong>stelling<br />

van de migrant<strong>en</strong>stroom alles te mak<strong>en</strong> had met het verzwakk<strong>en</strong> van het<br />

mechanisme van zelfselectie in de herkomstland<strong>en</strong> van de migrant<strong>en</strong>.<br />

25 In sector<strong>en</strong> waar de productie in de buurt van de consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> moet plaatsvind<strong>en</strong><br />

(zoals bij veel di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>) is dit overig<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> optie.<br />

26 De Amerikaanse presid<strong>en</strong>t B<strong>en</strong>jamin Franklin begroette de Ierse immigrant<strong>en</strong> in de<br />

vs als volgt: ‘The only <strong>en</strong>couragem<strong>en</strong>t we hold out to strangers are a good climate,<br />

fertile soil, wholesome air and water, pl<strong>en</strong>ty of provisions, good pay for labor, kind<br />

neighbors, good laws, a free governm<strong>en</strong>t and a hearty welcome’ (Laxton 1996).


B2 De toekomst van het hek rond de Europese arbeidsmarkt 89<br />

Positieve zelfselectie onder migrant<strong>en</strong> ontstaat vooral door de vaste kost<strong>en</strong> van<br />

migratie: de reis, de overlevingskost<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> periode zonder vaste inkomst<strong>en</strong>,<br />

de zoek- <strong>en</strong> communicatiekost<strong>en</strong>, de kost<strong>en</strong> voor bemiddelaars <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>smokkelaars,<br />

<strong>en</strong> de emotionele kost<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s de verwijdering van de dierbar<strong>en</strong><br />

thuis. 27 Het overwinn<strong>en</strong> van deze vaste migratiekost<strong>en</strong> zal gemakkelijker zijn<br />

naarmate de migrant door zijn opleiding, taalbeheersing <strong>en</strong> andere capaciteit<strong>en</strong><br />

betere kans<strong>en</strong> heeft op de arbeidsmarkt in het immigratieland (Faini 2001).<br />

Dit leidt tot e<strong>en</strong> positief (zelf)selectie-effect t<strong>en</strong> opzichte van de achterblijvers.<br />

De kans op positieve zelfselectie van de migrant neemt dus toe met het niveau<br />

van de vaste migratiekost<strong>en</strong>. Voor vel<strong>en</strong> in ontwikkelingsland<strong>en</strong> zijn de vaste<br />

migratiekost<strong>en</strong> simpelweg nog steeds te hoog. 28 De meeste arbeidsmigrant<strong>en</strong><br />

kom<strong>en</strong> uit de wat rijkere ontwikkelingsland<strong>en</strong>. De fysieke afstand tuss<strong>en</strong> het<br />

herkomstland <strong>en</strong> het pot<strong>en</strong>tiële immigratieland verhoogt de vaste migratiekost<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> versterkt daardoor de positieve zelfselectie. Tabel 2.2 illustreert dit<br />

effect. Het positieve zelfselectie-effect qua aantal jar<strong>en</strong> scholing is het kleinst<br />

in de Balkan-land<strong>en</strong> <strong>en</strong> Mexico, die relatief dicht bij de grote immigratieland<strong>en</strong><br />

ligg<strong>en</strong>. Voor h<strong>en</strong> zijn de afstandkost<strong>en</strong> geringer (Clark et al. 2002). Fysieke<br />

nabijheid zal vooralsnog e<strong>en</strong> belangrijke rol blijv<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> als factor in arbeidsmigratiestrom<strong>en</strong>.<br />

Tabel B2.2<br />

Aantal jar<strong>en</strong> scholing van achterblijvers<br />

in de emigratieland<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun migrant<strong>en</strong><br />

in OESO-gastland<strong>en</strong>, rond 1990<br />

achterblijvers in<br />

herkomstland<br />

migrant<strong>en</strong> in<br />

gastland<br />

Afrika b 4,6 15,4 10,8<br />

Oost-<strong>Europa</strong>, Balkan <strong>en</strong> Turkije c 7,8 12,6 4,8<br />

Mexico 6,3 7,5 1,2<br />

Azië d 5,8 14,4 8,6<br />

Zuid-Amerika e 5,9 12,5 6,6<br />

verschil (migrant<strong>en</strong><br />

t.o.v. achterblijvers)<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

Het betreft hier alle migrant<strong>en</strong>. Alle cijfers zijn ongewog<strong>en</strong> gemiddeld<strong>en</strong>. Cijfers zijn niet gecorrigeerd voor<br />

feit dat migrant<strong>en</strong> gemiddeld jonger zijn dan de achterblijvers, of dat migrant<strong>en</strong> misschi<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige aanvull<strong>en</strong>de<br />

opleiding hebb<strong>en</strong> gehad in het gastland. De kolom achterblijvers is gebaseerd op Barro-Lee, terwijl de kolom<br />

migrant<strong>en</strong> is gebaseerd op de OESO-c<strong>en</strong>sus rond 1990. Beide kolomm<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> de land<strong>en</strong>observaties<br />

alle<strong>en</strong> wanneer informatie beschikbaar was over de achterblijvers <strong>en</strong> de migrant<strong>en</strong>.<br />

Gebaseerd op 4 land<strong>en</strong>.<br />

Gebaseerd op 3 land<strong>en</strong>.<br />

Gebaseerd op 15 land<strong>en</strong>.<br />

Gebaseerd op 10 land<strong>en</strong>.<br />

Bron: H<strong>en</strong>dricks (2002, tabel B1)<br />

Peridy (2006) heeft econometrisch geschat welke factor<strong>en</strong> de migratie naar de<br />

eu bepal<strong>en</strong>. 29 Hij vindt in de eerste plaats dat e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van het inkom<strong>en</strong>sverschil<br />

tuss<strong>en</strong> de eu <strong>en</strong> het herkomstland van de migrant leidt tot e<strong>en</strong> significante<br />

groei van de migratiestroom naar <strong>Europa</strong>. Verder vindt hij bevestiging<br />

voor het bestaan van vaste migratiekost<strong>en</strong> zoals fysieke afstand, taalverschill<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van lev<strong>en</strong>sonderhoud. Bij e<strong>en</strong> kleine inkom<strong>en</strong>skloof tuss<strong>en</strong> de eu<br />

27 De kost<strong>en</strong> voor bemiddelaars zijn substantieel. De premies die zij vroeg<strong>en</strong> voor migratie<br />

vanuit Sri Lanka, India <strong>en</strong> Pakistan naar de rijke oliestat<strong>en</strong> in het Midd<strong>en</strong>-Oost<strong>en</strong> blek<strong>en</strong><br />

te variër<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 700 <strong>en</strong> 900 dollar. Vanuit Bangladesh was het 1700 dollar. Hulp bij<br />

migratie vanuit Thailand naar Japan kostte zelfs 8000 dollar (World Bank 2006).<br />

28 Ch<strong>en</strong> <strong>en</strong> Ravallion (2008) schatt<strong>en</strong> dat in 1980 ongeveer de helft van de totale bevolking<br />

in ontwikkelingsland<strong>en</strong> onder e<strong>en</strong> bestaansminimum van 1,25 dollar per dag leefde <strong>en</strong><br />

in 2005 nog e<strong>en</strong> kwart (bestaansminimum in constante prijz<strong>en</strong>). Deze spectaculaire<br />

inkom<strong>en</strong>sverbetering was vooral geconc<strong>en</strong>treerd in Oost-Azië, maar is vrijwel voorbijgegaan<br />

aan Sub-Sahara Afrika. Daar leeft nu nog steeds de helft van de bevolking (380<br />

miljo<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>) van minder dan 1,25 dollar per dag <strong>en</strong> is daarmee hoogstwaarschijnlijk<br />

te arm om zich de vaste kost<strong>en</strong> van migratie überhaupt te kunn<strong>en</strong> permitter<strong>en</strong>.<br />

29 Zijn analyse bestrijkt de emigratie van 67 herkomstland<strong>en</strong> naar 18 eu-land<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de<br />

1993-2002, op basis van e<strong>en</strong> oeso-dataset.


90 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

<strong>en</strong> het herkomstland verhinder<strong>en</strong> deze vaste kost<strong>en</strong> dat de migratiestroom op<br />

gang komt. Als in de eu e<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong>netwerk uit het herkomstland bestaat,<br />

leidt dat tot e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de migrant<strong>en</strong>stroom. Verder blijkt leeftijd e<strong>en</strong><br />

belangrijke rol te spel<strong>en</strong>. Hoe lager de gemiddelde leeftijd in het herkomstland,<br />

hoe meer migrant<strong>en</strong> naar de eu vertrekk<strong>en</strong>.<br />

De positieve zelfselectie onder migrant<strong>en</strong> zwakt af door het ontstaan van<br />

informele migrati<strong>en</strong>etwerk<strong>en</strong> die de informatie- <strong>en</strong> zoekkost<strong>en</strong> voor nieuwe<br />

migrant<strong>en</strong> verlag<strong>en</strong> (Peders<strong>en</strong> et al. 2008). Het wordt voor h<strong>en</strong> gemakkelijker<br />

zichzelf te redd<strong>en</strong> zonder voldo<strong>en</strong>de taalbeheersing <strong>en</strong> scholing (Chiswick et al.<br />

2002). Het ontstaan van e<strong>en</strong> efficiënt <strong>en</strong> grootschalig transportsysteem heeft<br />

e<strong>en</strong> zelfde verlag<strong>en</strong>d effect op de vaste migratiekost<strong>en</strong>. Bij de vroege Europese<br />

emigratiegolf naar de vs war<strong>en</strong> het vooral deze factor<strong>en</strong> die leidd<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong><br />

lagere gemiddelde ‘kwaliteit’ van de migrant<strong>en</strong> (Hatton <strong>en</strong> Williamson 2004).<br />

Figuur B2.6 illustreert dat juist in de land<strong>en</strong> waar met selectie aan de poort<br />

wordt gewerkt (Canada, Australië, Nieuw-Zeeland) het gemiddelde opleidingspeil<br />

van de immigrant<strong>en</strong> hoger ligt dan het gemiddelde van de binn<strong>en</strong>landse<br />

bevolking. In de eu zijn de migrant<strong>en</strong> gemiddeld lager opgeleid dan de autochton<strong>en</strong>.<br />

20<br />

15<br />

10<br />

Figuur B2.6<br />

Vergelijking van het aantal tertiair opgeleid<strong>en</strong><br />

onder allochton<strong>en</strong> to.v. OESOgemiddelde<br />

a<br />

5<br />

0<br />

−5<br />

−10<br />

−15<br />

POL<br />

OOS<br />

ITA<br />

DUI<br />

FRA<br />

NDL<br />

SPA<br />

DEN<br />

BEL<br />

ZWE<br />

USA<br />

KOR<br />

GBR<br />

JAP<br />

NOO<br />

NWZ<br />

CAN<br />

IER<br />

AUS<br />

a Verschil t.o.v. het OESO-gemiddelde van 23% van de bevolking. Allochton<strong>en</strong> betreft h<strong>en</strong> die in het buit<strong>en</strong>land<br />

gebor<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn (niet alle<strong>en</strong> arbeidsimmigrant<strong>en</strong>).<br />

Bron: OESO (Von Weizsäcker 2008)<br />

E<strong>en</strong> les uit het verled<strong>en</strong> is dus dat e<strong>en</strong> blind <strong>en</strong> ongestuurd proces van arbeidsmigratie<br />

vanzelf leidt tot e<strong>en</strong> verzwakking van het zelfselectieproces <strong>en</strong><br />

derhalve tot e<strong>en</strong> verschuiving naar lager opgeleide immigrant<strong>en</strong> die de taal<br />

niet beheers<strong>en</strong>, maar die toch besluit<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kansje te wag<strong>en</strong>. Peridy (2006)<br />

vindt aanwijzing<strong>en</strong> voor negatieve zelfselectie: hoe lager het scholingsniveau<br />

in het herkomstland, hoe groter de migrant<strong>en</strong>stroom naar de eu; <strong>en</strong> ook meer<br />

verschil in voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de welvaartstaat tuss<strong>en</strong> de eu <strong>en</strong> het herkomstland<br />

leidt tot e<strong>en</strong> grotere migrant<strong>en</strong>stroom. 30 Gedaalde communicatiekost<strong>en</strong><br />

(mobiele telefoon, internet), satellietnavigatie <strong>en</strong> overige technische ontwikkeling<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> 2030 waarschijnlijk leid<strong>en</strong> tot verdere verzwakking van het<br />

zelfselectieproces onder migrant<strong>en</strong>.<br />

30 Peders<strong>en</strong> et al. (2008) vind<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> dat de oeso-immigratiestroom<br />

gedrev<strong>en</strong> wordt door negatieve zelfselectie, maar de auteurs suggerer<strong>en</strong> dat dit kan<br />

kom<strong>en</strong> doordat het restrictieve immigratiebeleid in oeso-land<strong>en</strong> effectief is.


B2 De toekomst van het hek rond de Europese arbeidsmarkt 91<br />

perc<strong>en</strong>tage van bevolking, 1965-2000 a wereld 2,3 2,9 0,6<br />

2.7 Naar gecontroleerde verruiming van arbeidsimmigratie voor<br />

laagopgeleid<strong>en</strong><br />

De eu oef<strong>en</strong>t op grond van haar economische gewicht e<strong>en</strong> grote aanzuig<strong>en</strong>de<br />

werking uit op arbeidsmigratie vanuit land<strong>en</strong> die in de buurt ligg<strong>en</strong>. Tabel B2.3<br />

toont dat het aandeel van de migrant<strong>en</strong> in zowel de eu als de vs flink gesteg<strong>en</strong><br />

is tuss<strong>en</strong> 1965 <strong>en</strong> 2000, meer dan in de rest van de wereld. De vraag is hoe deze<br />

tr<strong>en</strong>d zich gaat voortzett<strong>en</strong>. Wanneer zelfselectie van migrant<strong>en</strong> steeds onbelangrijker<br />

wordt, dan wordt selectie ‘aan de poort’ van relatief groter belang<br />

als de eu de mogelijkhed<strong>en</strong> voor arbeidsmigratie uit de rest van de wereld wil<br />

verruim<strong>en</strong> <strong>en</strong> toch e<strong>en</strong> breed draagvlak wil behoud<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de Unie.<br />

Tabel B2.3<br />

Migrant<strong>en</strong>bestand wereldwijd, in<br />

West-<strong>Europa</strong> <strong>en</strong> in Noord-Amerika als<br />

1965 2000 to<strong>en</strong>ame<br />

West-<strong>Europa</strong> 3,6 10,3 6,7<br />

Noord-Amerika 6,0 13,0 7,0<br />

a<br />

Het betreft hier alle typ<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong>.<br />

Bron: Hatton <strong>en</strong> Williamson (2004)<br />

Start<strong>en</strong>d vanuit de huidige situatie met geslot<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> hoeft e<strong>en</strong> toekomstsc<strong>en</strong>ario<br />

van volledige op<strong>en</strong>stelling van de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> voor buit<strong>en</strong>landse arbeidskracht<strong>en</strong><br />

niet tot win-win-situaties qua welvaartseffect<strong>en</strong> te leid<strong>en</strong>. Op de<br />

arbeidsmarkt ontstaat door het toelat<strong>en</strong> van migrant<strong>en</strong> om iedere baan meer<br />

concurr<strong>en</strong>tie, <strong>en</strong> dus ook verdringing. De mogelijkheid is reëel dat volledige<br />

op<strong>en</strong>ing van de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> voor bepaalde groep<strong>en</strong> Europese werknemers tot negatieve<br />

kortetermijneffect<strong>en</strong> op lon<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkgeleg<strong>en</strong>heid leidt. eu-werknemers<br />

met lage opleiding <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zwakke arbeidsmarktpositie zoud<strong>en</strong> onev<strong>en</strong>redig<br />

door verdringing kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong>. Dit vraagt om omzichtigheid <strong>en</strong><br />

zonodig selectiviteit in het arbeidsmigratiebeleid, waarbij schokk<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong><br />

moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Door de welvaartskost<strong>en</strong> van ‘het hek’ voor de nabuurland<strong>en</strong> van de eu in beeld<br />

te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, kom<strong>en</strong> wellicht win-win-mogelijkhed<strong>en</strong> in beeld die nu nog over het<br />

hoofd gezi<strong>en</strong> of onderschat word<strong>en</strong>. De welvaartswinst<strong>en</strong> die op de <strong>en</strong>e plaats<br />

ontstaan, kunn<strong>en</strong> ruim voldo<strong>en</strong>de blijk<strong>en</strong> om de welvaartsverliez<strong>en</strong> bij andere<br />

groep<strong>en</strong> of op e<strong>en</strong> andere plek te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>. De Europese Commissie overweegt<br />

om in het kader van haar nabuurschapsbeleid bepaalde sam<strong>en</strong>werkingsproject<strong>en</strong><br />

te bied<strong>en</strong> aan buurland<strong>en</strong> die goed meewerk<strong>en</strong> aan het bestrijd<strong>en</strong> van<br />

illegale immigratie (Europese Commissie 2007). Overwog<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> om<br />

zo’n sam<strong>en</strong>werking te verruim<strong>en</strong> door aan laagopgeleide arbeidsmigrant<strong>en</strong> uit<br />

deze land<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ruimhartiger prefer<strong>en</strong>tiële toegang tot de eu te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

In hoeverre zijn welvaartscomp<strong>en</strong>saties nodig <strong>en</strong> mogelijk voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die<br />

het zwaarst getroff<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door de op<strong>en</strong>er gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>? Is de arbeidsmarkt e<strong>en</strong><br />

markt als iedere andere, waar door buit<strong>en</strong>landse toetreders meer concurr<strong>en</strong>tie<br />

ontstaat? E<strong>en</strong> relevant verschil is in elk geval dat de binn<strong>en</strong>landse werknemers<br />

die verdringingseffect<strong>en</strong> ondervind<strong>en</strong> staatsburgers met stemrecht zijn, iets<br />

wat niet geldt voor de nieuwkomers. Het is voor nationale beleidsmakers e<strong>en</strong><br />

belangrijke factor om rek<strong>en</strong>ing mee te houd<strong>en</strong>. Uit de literatuur over sociale<br />

contract<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de maatschappelijke partij<strong>en</strong> (bijv. Acemoglu<br />

<strong>en</strong> Robinson 2006) wet<strong>en</strong> we dat coöperatieve langetermijnstrategieën staan


92 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

of vall<strong>en</strong> met de geloofwaardigheid van comp<strong>en</strong>satie voor m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die op<br />

korte termijn verlies lijd<strong>en</strong>. 31 Bij liberalisering van de toegang tot de Europese<br />

arbeidsmarkt speelt dit comp<strong>en</strong>satievraagstuk waarschijnlijk e<strong>en</strong> doorslaggev<strong>en</strong>de<br />

rol. Er bestaan e<strong>en</strong> paar mogelijkhed<strong>en</strong> voor:<br />

– Theoretisch kan m<strong>en</strong> het comp<strong>en</strong>satieprobleem voor de arbeidsmarktverdringing<br />

oploss<strong>en</strong> door de recht<strong>en</strong> op werkplekk<strong>en</strong> te veil<strong>en</strong>. Hiertoe word<strong>en</strong><br />

eerst werkvouchers uitgegev<strong>en</strong> aan de huidige Europese werknemers die het<br />

risico op verdringing lop<strong>en</strong>. Deze werkvouchers kan m<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s veil<strong>en</strong><br />

op e<strong>en</strong> nieuw te creër<strong>en</strong> markt, de markt voor werkvouchers, ev<strong>en</strong>tueel<br />

via internet. Deze oplossing zou tot e<strong>en</strong> privatisering van de comp<strong>en</strong>satie<br />

leid<strong>en</strong> (DeVoretz 2008a, Weinstein 2002, Ruhs 2008). E<strong>en</strong> aantal voorbereid<strong>en</strong>de<br />

stapp<strong>en</strong> is vereist. Ook moet e<strong>en</strong> oplossing gevond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voor het<br />

probleem dat het juist voor de laagopgeleid<strong>en</strong> e<strong>en</strong> relatief grote drempel is<br />

om met buit<strong>en</strong>landse marktpartij<strong>en</strong> via e<strong>en</strong> veiling te onderhandel<strong>en</strong> over de<br />

waardering van werkvouchers.<br />

– In e<strong>en</strong> andere variant interv<strong>en</strong>ieert de staat bij de comp<strong>en</strong>satie. Deze legt<br />

e<strong>en</strong> welvaartsbelasting op aan bedrijv<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> arbeidsmigrant in di<strong>en</strong>st<br />

nem<strong>en</strong>. Met de opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> van deze belasting kunn<strong>en</strong> de negatieve effect<strong>en</strong><br />

van verdringing <strong>en</strong> andere externaliteit<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bestred<strong>en</strong>. Bijvoorbeeld<br />

Singapore werkt reeds met e<strong>en</strong> fiscale heffing op het aannem<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>landse<br />

werknemers (Ruhs 2008).<br />

E<strong>en</strong> reeks beleidsopties is d<strong>en</strong>kbaar, waarbij aan de buit<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> soepeler<br />

wordt omgegaan met het toelat<strong>en</strong> van laagopgeleide migrant<strong>en</strong> in combinatie<br />

met maatregel<strong>en</strong> die zorg<strong>en</strong> voor selectiviteit. Sommige maatregel<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> al<br />

op kortere termijn word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

– De introductie van e<strong>en</strong> op toelatingspunt<strong>en</strong> gebaseerd selectief immigratiebeleid,<br />

zoals nu al in Australië, Canada <strong>en</strong> het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk gebeurt.<br />

Dit waarborgt selectiviteit wat betreft substitutie <strong>en</strong> integreerbaarheid in<br />

de Europese sam<strong>en</strong>leving. Bijlagetabel B2.B1 (eind van dit hoofdstuk) toont<br />

e<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> selectie met e<strong>en</strong> punt<strong>en</strong>systeem t<strong>en</strong> opzichte van<br />

e<strong>en</strong> systeem waarbij de selectie primair gebeurt door de betrokk<strong>en</strong> onderneming<strong>en</strong>.<br />

– Negatieve selectie bij pot<strong>en</strong>tiële immigrant<strong>en</strong> die aangelokt word<strong>en</strong> door<br />

de relatief riante welvaartstaatvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in de eu, kan word<strong>en</strong> teruggedrong<strong>en</strong><br />

door het systematisch gebruik van tijdelijke arbeidscontract<strong>en</strong><br />

voor migrant<strong>en</strong> uit niet-oeso-land<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> gelimiteerde mogelijkheid<br />

tot herhaling <strong>en</strong> met beperkte reisrecht<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de eu. Deze aanpak heeft<br />

alle<strong>en</strong> zin als alle eu-land<strong>en</strong> hieraan meedo<strong>en</strong>.<br />

– In verschill<strong>en</strong>de eu-land<strong>en</strong> met vraaggestuurde arbeidsmigratie hebb<strong>en</strong><br />

individuele bedrijv<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoofdrol bij de kwaliteitselectie van kandidaatmigrant<strong>en</strong>.<br />

Migrant<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> aantoonbaar baanaanbod van e<strong>en</strong> eu-onderneming<br />

op zak hebb<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk meer kans te word<strong>en</strong> toegelat<strong>en</strong>. Om<br />

onzorgvuldige <strong>en</strong> oppervlakkige selectie door onderneming<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> te gaan<br />

zou de overheid vooraf e<strong>en</strong> deposito per arbeidsmigrant kunn<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> dat<br />

overe<strong>en</strong>komt met het loon voor (bijvoorbeeld) de halve contractperiode. Dit<br />

deposito wordt alle<strong>en</strong> dan teruggestort wanneer de halve contractperiode<br />

31 In de standaard economische welvaartsanalyse wordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> beleidskeuze<br />

welvaartsvergrot<strong>en</strong>d is als de daarmee verbond<strong>en</strong> welvaartswinst<strong>en</strong> in het<br />

<strong>en</strong>e deel van de sam<strong>en</strong>leving in principe groot g<strong>en</strong>oeg zijn om de welvaartsverliez<strong>en</strong><br />

van ander<strong>en</strong> volledig te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>, zelfs al zou beslot<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de comp<strong>en</strong>satie<br />

niet feitelijk uit te voer<strong>en</strong> (Hicks-Kaldor-principe). Het is maar de vraag of in e<strong>en</strong> zo<br />

omstred<strong>en</strong> kwestie als arbeidsmarktverdringing het bestaan van de mogelijkheid tot<br />

comp<strong>en</strong>satie in het politieke proces als voldo<strong>en</strong>de wordt beschouwd.


B2 De toekomst van het hek rond de Europese arbeidsmarkt 93<br />

normaal wordt uitgedi<strong>en</strong>d door de migrant. 32 Deze barrière zal zeker tot<br />

meer selectie-inspanning<strong>en</strong> van de onderneming<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>.<br />

Sommige ontwikkelingsland<strong>en</strong> dring<strong>en</strong> erop aan arbeidsmigratie onder te<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> in Mode 4 (tijdelijke verplaatsing van natuurlijke person<strong>en</strong>) van het<br />

gats-di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>akkoord (Winters et al. 2002). Het is zeer de vraag of dat e<strong>en</strong><br />

goed <strong>en</strong> acceptabel plan is. Het betek<strong>en</strong>t namelijk dat in principe alle selectiviteit<br />

in het arbeidsmigratiebeleid ondergrav<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> beroep op de<br />

wto-onderhandelingsprincipes. 33<br />

Het uitzicht op het verkrijg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> eu-paspoort levert de sterkste prikkel<br />

voor assimilatie <strong>en</strong> investering in lokaal m<strong>en</strong>selijk <strong>en</strong> sociaal kapitaal, blijkt<br />

uit Canadese ervaring<strong>en</strong> (DeVoretz 2008b). In de sector<strong>en</strong> waar de grootste<br />

vergrijzingseffect<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> ontstaan (zorg, onderwijs), is e<strong>en</strong> investering door<br />

de migrant in zijn eig<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijk kapitaal van het grootste belang. Het vereist<br />

tijdige immigratie van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die pot<strong>en</strong>tieel kansrijk zijn <strong>en</strong> waarvan verwacht<br />

mag word<strong>en</strong> dat ze gemakkelijk kunn<strong>en</strong> <strong>en</strong> will<strong>en</strong> assimiler<strong>en</strong>. Deze beslissing<br />

moet tijdig g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, wellicht vijf tot ti<strong>en</strong> jaar voordat hun inzet<br />

het meest nodig zal zijn, om zo te zijner tijd problem<strong>en</strong> met het match<strong>en</strong> van<br />

kwaliteit op de arbeidsmarkt te voorkom<strong>en</strong>. Het beleid voor deze groep moet<br />

dus gebaseerd zijn op e<strong>en</strong> langetermijnperspectief. Vanuit het oogpunt van deze<br />

migrant<strong>en</strong> vormt e<strong>en</strong> uitzicht op e<strong>en</strong> eu-paspoort <strong>en</strong> eu-staatsburgerschap e<strong>en</strong><br />

goede borg voor de noodzakelijke investering in het assimilatieproces <strong>en</strong> het<br />

ler<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> taal (Chiswick 2008).<br />

Aan de andere kant kan door eu-brede sam<strong>en</strong>werking word<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> dat<br />

illegale migrant<strong>en</strong> met recht e<strong>en</strong> redelijke verwachting kunn<strong>en</strong> koester<strong>en</strong> dat<br />

zij sowieso na <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> automatisch het staatsburgerschap van eu-lidstat<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong>. Grootschalige legaliseringsacties zoals uitgevoerd door<br />

Spanje in 2006, waarbij ruim 600.000 illegale immigrant<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> klap tot<br />

staatsburger werd<strong>en</strong>, gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verkeerd signaal af <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> eerder de negatieve<br />

selectie bij migrant<strong>en</strong> versterk<strong>en</strong>.<br />

2.8 Conclusies<br />

Dit essay onderzocht de welvaartseffect<strong>en</strong> van het restrictieve arbeidsmigratiebeleid<br />

van de eu <strong>en</strong> stelde vervolg<strong>en</strong>s de vraag of dit beleid op langere termijn<br />

– richting 2030 – te handhav<strong>en</strong> valt gelet op de te verwacht<strong>en</strong> druk van binn<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de eu.<br />

Voor laagopgeleide arbeidsmigrant<strong>en</strong> zijn de eu-barrières het meest restrictief.<br />

Geconstateerd werd dat het hek om de Europese arbeidsmarkt voor laagopgeleid<strong>en</strong><br />

drie typ<strong>en</strong> welvaartseffect<strong>en</strong> heeft. Het leidt tot e<strong>en</strong> kunstmatige verhoging<br />

van de eu-looninkom<strong>en</strong>s in vergelijking met e<strong>en</strong> situatie dat de arbeidsmarkt<br />

geheel op<strong>en</strong> zou zijn. Op de tweede plaats leidt het tot e<strong>en</strong> inkom<strong>en</strong>sherverdeling<br />

binn<strong>en</strong> de eu, van de onderneming<strong>en</strong> naar de binn<strong>en</strong>landse werknemers,<br />

<strong>en</strong> uiteindelijk zull<strong>en</strong> de onderneming<strong>en</strong> deze kost<strong>en</strong>verhoging via hun prijz<strong>en</strong><br />

32 Mogelijk kan de hoogte van het deposito afhang<strong>en</strong> van door de overheid gekoz<strong>en</strong> criteria<br />

voor migrant<strong>en</strong> (zoals bij e<strong>en</strong> selectie op basis van e<strong>en</strong> punt<strong>en</strong>systeem). Naarmate<br />

de kandidaatmigrant meer punt<strong>en</strong> scoort, zou het deposito lager kunn<strong>en</strong> zijn.<br />

33 De clausule van Meest Begunstigde Natie (mfn) van het wto-verdrag betek<strong>en</strong>t dat<br />

verruimde toegangsrecht<strong>en</strong> die aan één land gegund word<strong>en</strong>, ook moet<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> voor<br />

alle andere land<strong>en</strong> die wto-lid zijn. Ook kunn<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> ontstaan met het wtostrev<strong>en</strong><br />

om hoeveelheidsbeperking<strong>en</strong> (quota’s) om te zett<strong>en</strong> in beter onderhandelbare<br />

tarifaire beperking<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met het wederkerigheidsbeginsel (toegang in <strong>en</strong>e land in<br />

ruil voor toegang in andere markt in het partnerland) in het wto-verdrag. Zie hierover<br />

verder Pritchett (2006).


94 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

doorberek<strong>en</strong><strong>en</strong> aan alle eu-burgers. Op de derde plaats leidt het hek tot belangrijke<br />

consequ<strong>en</strong>ties voor de land<strong>en</strong> om de eu he<strong>en</strong>. Voor h<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t het hek<br />

e<strong>en</strong> verlies aan pot<strong>en</strong>tieel inkom<strong>en</strong> doordat hun arbeidsmigrant<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

geweerd. Het draagt bij aan de inkom<strong>en</strong>skloof tuss<strong>en</strong> de eu <strong>en</strong> de ontwikkelingsland<strong>en</strong><br />

aan haar gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>. Verschill<strong>en</strong>de kwantitatieve studies becijfer<strong>en</strong><br />

dat het effect van de eu-migratiebeperking op de economische situatie buit<strong>en</strong><br />

de eu substantieel zijn, zodanig dat ze in omvang de positieve effect<strong>en</strong> van de<br />

eu ontwikkelingshulp <strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> van welvaartswinst<strong>en</strong> door handelsliberalisering<br />

ruim overtreff<strong>en</strong>.<br />

Het is zeer de vraag of het beleid in zijn huidige vorm op langere termijn – richting<br />

2030 – te handhav<strong>en</strong> valt, zelfs als de eu dat zou will<strong>en</strong>. Het inkom<strong>en</strong>sverschil<br />

tuss<strong>en</strong> de eu <strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijk deel van de omring<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> zal tot e<strong>en</strong><br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de druk van illegale immigratie leid<strong>en</strong>. Ontwikkelingsland<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />

in internationale onderhandeling<strong>en</strong> steeds meer politieke druk uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> om<br />

het eu-arbeidsmigratiebeleid te versoepel<strong>en</strong>. Ook vanuit de eu zal als gevolg<br />

van vergrijzing <strong>en</strong> schaarste aan arbeidskracht<strong>en</strong> voor publieke <strong>en</strong> private<br />

di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> steeds meer druk ontstaan tot versoepeling van het restrictieve toelatingbeleid<br />

voor arbeidsmigrant<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> reeks studies laat zi<strong>en</strong> dat de welvaartswinst<strong>en</strong><br />

bij zulk beleid aanzi<strong>en</strong>lijk kunn<strong>en</strong> zijn, buit<strong>en</strong>, maar ook binn<strong>en</strong> de eu.<br />

Versoepeling van het Europese arbeidsmigratiebeleid is ge<strong>en</strong> kwestie van alles<br />

of niets. E<strong>en</strong> reeks beleidsopties maakt het mogelijk om aan de buit<strong>en</strong>gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong><br />

soepeler dan nu om te gaan met het toelat<strong>en</strong> van laagopgeleide migrant<strong>en</strong><br />

in combinatie met maatregel<strong>en</strong> die zorg<strong>en</strong> voor selectiviteit. Daarmee<br />

kan gewaarborgd word<strong>en</strong> dat die migrant<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> wier kwaliteit<strong>en</strong><br />

(taalbeheersing, k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> kundighed<strong>en</strong>) overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met de behoeft<strong>en</strong>.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> geëxperim<strong>en</strong>teerd met eu-brede sam<strong>en</strong>werking rond<br />

tijdelijke arbeidsmigratie. De kost<strong>en</strong> van herzi<strong>en</strong>ing van het arbeidsmigratiestandpunt<br />

van de eu kunn<strong>en</strong> beperkt zijn. E<strong>en</strong> voordeel van het hanter<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> langetermijnperspectief (2030!) is dat grote verandering<strong>en</strong> in immigratiebeleid<br />

geleidelijk in te voer<strong>en</strong> zijn, zodat grote schoksgewijze aanpassing<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

integratieproblem<strong>en</strong> te voorkom<strong>en</strong> zijn.


95<br />

Bijlage bij B2: figuur <strong>en</strong> tabel<br />

% bevolking met buit<strong>en</strong>landse nationaliteit % allochton<strong>en</strong> in de bevolking<br />

10<br />

20<br />

9<br />

18<br />

8<br />

16<br />

7<br />

14<br />

6<br />

12<br />

5<br />

10<br />

4<br />

8<br />

3<br />

6<br />

2<br />

4<br />

1<br />

2<br />

0<br />

Duitsland<br />

Oost<strong>en</strong>rijk<br />

België<br />

Griek<strong>en</strong>land<br />

Zwed<strong>en</strong><br />

D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong><br />

UK<br />

Nederland<br />

Noorweg<strong>en</strong><br />

Ierland<br />

Portugal<br />

Spanje<br />

Italië<br />

Finland<br />

0<br />

Canada Zwed<strong>en</strong> VS Nederland D<strong>en</strong>emark<strong>en</strong> Finland<br />

a Het betreft hier alle typ<strong>en</strong> migrant<strong>en</strong>.<br />

Bron: OECD Factbook 2005, Population and Migration<br />

Figuur B2.B1<br />

Het aandeel van immigrant<strong>en</strong> in de<br />

bevolking, in term<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>landse<br />

nationaliteit <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het geboorteplaatscriterium,<br />

2001 a<br />

Tabel B2.B1<br />

Aanbodsturing versus vraagsturing bij<br />

arbeidsimmigratie: <strong>en</strong>kele opties <strong>en</strong><br />

keuzes<br />

werving<br />

selectie<br />

procedurele<br />

barrières<br />

arbeidsmobiliteit<br />

sociale<br />

zekerheid<br />

vraagsturing arbeidsimmigratie<br />

– werving voor specifieke vacatures<br />

door individuele onderneming<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

instelling<strong>en</strong>;<br />

– algem<strong>en</strong>e wervingssite sam<strong>en</strong>werk<strong>en</strong>de<br />

werkgevers;<br />

– kost<strong>en</strong> voor particuliere sector<br />

– primair door onderneming<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong>tueel kleine rol voor arbeidsmarkttoets;<br />

– selectie op basis van duur vacature<br />

(ge<strong>en</strong> langetermijnperspectief)<br />

– administratieve last<strong>en</strong> vooral voor<br />

werkgevers;<br />

– wachttijd<strong>en</strong> voor werkgever <strong>en</strong><br />

migrant<br />

– verblijfsvergunning gekoppeld aan<br />

één werkgever, ge<strong>en</strong> arbeidsmobiliteit;<br />

– migrant heeft grote afhankelijkheid<br />

van eerste werkgever<br />

– slechts tijdelijke <strong>en</strong> partiële claim<br />

op sociale vangnet voor duur werkcontract;<br />

– status onduidelijk na onvrijwillige<br />

beëindiging eerste baan<br />

aanbodsturing arbeidsimmigratie<br />

– Algem<strong>en</strong>e werving door Nederlandse<br />

<strong>en</strong> of Europese overheid (bijv. via<br />

website van ‘EU Immigration Desk’);<br />

– beperkte kost<strong>en</strong> voor overheid<br />

– via punt<strong>en</strong>systeem (op basis van leeftijd<br />

<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>capaciteit, opleiding, vaardighed<strong>en</strong>);<br />

– ev<strong>en</strong>tueel ‘pre-immigration assessm<strong>en</strong>t’<br />

door ambassades (taal, motivatie,<br />

sociale vaardighed<strong>en</strong>);<br />

– controle opgegev<strong>en</strong> opleiding <strong>en</strong><br />

diploma’s (risico fraude verminder<strong>en</strong>)<br />

hoogopgeleid<strong>en</strong>;<br />

– substantiële selectiekost<strong>en</strong> overheid<br />

– transparante procedure;<br />

– werkgevers ding<strong>en</strong> mee naar beschikbare<br />

aanbod toegelat<strong>en</strong> arbeidsmigrant<strong>en</strong><br />

– volledig mobiel, gelijk aan binn<strong>en</strong>landse<br />

arbeidskracht<strong>en</strong><br />

– ge<strong>en</strong> baanzekerheid bij aankomst;<br />

– risico beroep op sociale vangnet in begin<br />

(selectie door punt<strong>en</strong>systeem <strong>en</strong><br />

‘pre-immigration assessm<strong>en</strong>t’ verlag<strong>en</strong><br />

dit risico)


96<br />

B3<br />

Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds<br />

3.1 Investeringsfonds<strong>en</strong> van overhed<strong>en</strong><br />

Buit<strong>en</strong>landse staatsbedrijf verkrijgt strategische belang<strong>en</strong> in de Rotterdamse hav<strong>en</strong>,<br />

grote Duitse bank in hand<strong>en</strong> van oliestaat <strong>en</strong> sovereign wealth fund staakt levering<br />

van elektriciteit aan Parijse huishoud<strong>en</strong>s<br />

– e<strong>en</strong> angstsc<strong>en</strong>ario spreekt uit krant<strong>en</strong>kopp<strong>en</strong> uit 2030.<br />

Noodlijd<strong>en</strong>d bedrijf krijgt kapitaalinjectie van buit<strong>en</strong>lands staatsbedrijf, sovereign<br />

wealth funds mak<strong>en</strong> afsprak<strong>en</strong> over transparantie <strong>en</strong> forse investeringsimpuls door<br />

oliestaat in <strong>en</strong>ergi<strong>en</strong>etwerk<br />

– positieve bericht<strong>en</strong> over swf’s in 2030.<br />

Sovereign wealth funds (swf’s) zijn investeringsfonds<strong>en</strong> van overhed<strong>en</strong> uit onder<br />

andere Singapore, China <strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal olie-exporter<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>, die belang<strong>en</strong><br />

verwerv<strong>en</strong> in Amerikaanse <strong>en</strong> Europese bedrijv<strong>en</strong>. De eerste fonds<strong>en</strong> zijn al in<br />

de jar<strong>en</strong> vijftig opgericht, maar pas sinds <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> hal<strong>en</strong> ze de voorpagina’s<br />

van financiële krant<strong>en</strong>, met bericht<strong>en</strong> over de oprichting van e<strong>en</strong> Chinees fonds,<br />

over deelneming<strong>en</strong> in Amerikaanse financiële instelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> over investering<strong>en</strong><br />

in e<strong>en</strong> Amerikaanse hav<strong>en</strong>.<br />

swf’s strev<strong>en</strong> economische doel<strong>en</strong> na, zoals e<strong>en</strong> hoog r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> spreiding<br />

van risico. Maar gezi<strong>en</strong> hun omvang <strong>en</strong> hun nauwe relatie met de overhed<strong>en</strong> van<br />

hun thuisland, kunn<strong>en</strong> ze in pot<strong>en</strong>tie strategische belang<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong> in West-<br />

Europese bedrijv<strong>en</strong> of sector<strong>en</strong>. Europese overhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hierop reager<strong>en</strong><br />

met protectionistische maatregel<strong>en</strong>, zoals het afscherm<strong>en</strong> van bedrijv<strong>en</strong> voor<br />

buit<strong>en</strong>landse deelneming<strong>en</strong> of overnames. Protectionisme is echter e<strong>en</strong> zeer<br />

kostbare oplossing voor West-Europese land<strong>en</strong>, die voor hun welvaart sterk<br />

afhankelijk zijn van internationale economische relaties. Het is in het belang<br />

van de eu om protectionisme te voorkom<strong>en</strong>, omdat vrij verkeer van kapitaal<br />

met vrije mededinging bijdraagt aan economische groei. 1<br />

Dit essay start met e<strong>en</strong> overzicht van bestaande investering<strong>en</strong> door swf’s (§<br />

3.2), vanuit land<strong>en</strong> met grote overschott<strong>en</strong> op hun betalingsbalans. Als deze<br />

overschott<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> bestaan, zull<strong>en</strong> swf-land<strong>en</strong> hun fonds<strong>en</strong> in de kom<strong>en</strong>de<br />

dec<strong>en</strong>nia fors kunn<strong>en</strong> uitbreid<strong>en</strong> (§ 3.3). Dit heeft belangrijke consequ<strong>en</strong>ties<br />

voor de Europese lidstat<strong>en</strong>, vooral als swf’s strategische belang<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong>:<br />

Europese land<strong>en</strong> word<strong>en</strong> sterk afhankelijk van Aziatische swf-land<strong>en</strong>.<br />

Deze afhankelijkheid is wederzijds, want het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van swf-fonds<strong>en</strong> kan<br />

beïnvloed word<strong>en</strong> door Europees beleid (§ 3.4). Belangrijke vraag voor Europese<br />

overhed<strong>en</strong> is hoe zij de investering<strong>en</strong> door swf’s in goede ban<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

leid<strong>en</strong>. Paragraaf 3.5 schetst de huidige regulering van <strong>en</strong> toezicht op corporate<br />

governance, <strong>en</strong> laat zi<strong>en</strong> waar deze tekortschiet bij investering<strong>en</strong> door buit<strong>en</strong>landse<br />

staatsfonds<strong>en</strong>. Paragraaf 3.6 gaat in op de vraag welke beleidsverandering<strong>en</strong><br />

gemaakt kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door de swf-land<strong>en</strong>, de Europese lidstat<strong>en</strong>,<br />

of multilateraal, om strategische investering<strong>en</strong> door swf’s te reguler<strong>en</strong>. De<br />

conclusie in paragraaf 3.7 is echter dat strategische invloed door buit<strong>en</strong>landse<br />

fonds<strong>en</strong> beter voorkom<strong>en</strong> dan gereguleerd kan word<strong>en</strong>.<br />

1 Empirische studies vind<strong>en</strong> e<strong>en</strong> positief effect van op<strong>en</strong>heid op groei als op<strong>en</strong>heid leidt<br />

tot directe buit<strong>en</strong>landse investering<strong>en</strong> <strong>en</strong> handel in aandel<strong>en</strong>. De empirische literatuur<br />

laat ook zi<strong>en</strong> dat het juridisch kader voor kapitaalverkeer belangrijk is voor de rol van<br />

op<strong>en</strong>heid in economische groei. (Obstfeld <strong>en</strong> Taylor 2004 <strong>en</strong> Kose et al. 2009).


B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 97<br />

3.2 Verled<strong>en</strong> <strong>en</strong> hed<strong>en</strong>: swf’s zonder strategische invloed<br />

3.2.1 swf’s in plaats van staatsobligaties<br />

swf’s zijn investeringsfonds<strong>en</strong> van overhed<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> breed investeringsmandaat<br />

gericht op de lange termijn, op zoek naar (meer) r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t. E<strong>en</strong> meer<br />

precieze definitie zou kunn<strong>en</strong> zijn ‘e<strong>en</strong> pool van binn<strong>en</strong>landse <strong>en</strong> internationale<br />

activa die in bezit is <strong>en</strong> beheerd wordt door overhed<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> scala van economische<br />

<strong>en</strong> financiële doel<strong>en</strong> te bereik<strong>en</strong>, inclusief het opbouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> beher<strong>en</strong> van<br />

reserves, het stabiliser<strong>en</strong> van macro-economische effect<strong>en</strong> <strong>en</strong> het verdel<strong>en</strong> van<br />

welvaart over meerdere g<strong>en</strong>eraties’ (Truman 2007).<br />

swf’s word<strong>en</strong> gefinancierd met de valutareserves, opgebouwd met buit<strong>en</strong>landse<br />

handel in grondstoff<strong>en</strong> (vooral olie <strong>en</strong> gas) of andere exportproduct<strong>en</strong>. 2 Deze<br />

overschott<strong>en</strong> op de betalingsbalans word<strong>en</strong> vooral geïnvesteerd in staatsobligaties<br />

van met name de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> (vs), dat e<strong>en</strong> groot tekort op de<br />

balans k<strong>en</strong>t, maar ook van Europese land<strong>en</strong>. Op deze wijze circuler<strong>en</strong> grote<br />

kapitaalstrom<strong>en</strong> (dollars strom<strong>en</strong> naar exportland<strong>en</strong> <strong>en</strong> ker<strong>en</strong> terug in vorm van<br />

aankoop van obligaties) zonder al te groot politiek risico: de onderlinge afhankelijkheid<br />

was redelijk stabiel <strong>en</strong> transparant. 3 In to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate echter<br />

word<strong>en</strong> overschott<strong>en</strong> op de betalingsbalans geïnvesteerd in swf’s, van waaruit<br />

investering<strong>en</strong> in aandel<strong>en</strong>, dus in eig<strong>en</strong>domsrecht<strong>en</strong> van bedrijv<strong>en</strong>, word<strong>en</strong><br />

gefinancierd.<br />

De primaire red<strong>en</strong> voor deze verschuiving, in elk geval volg<strong>en</strong>s de swf’s zelf, is<br />

economisch: strev<strong>en</strong> naar hoger r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t, waarbij hoger risico wordt geaccepteerd.<br />

Hierbij speelt ‘goed voorbeeld doet goed volg<strong>en</strong>’ mee: China <strong>en</strong> andere<br />

Aziatische swf’s hop<strong>en</strong> de success<strong>en</strong> van bijvoorbeeld Temasek Holdings uit<br />

Singapore, dat al in 1974 is opgericht, te kunn<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>.<br />

Het verlang<strong>en</strong> naar hoger r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t is één kant van de medaille. De andere<br />

kant is het lage r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t op bestaande l<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> het grote risico op e<strong>en</strong><br />

toekomstige waardedaling van de dollar. In het rec<strong>en</strong>te verled<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong>landse investering<strong>en</strong> in de vs e<strong>en</strong> veel lager r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t behaald dan<br />

investering<strong>en</strong> door de vs in het buit<strong>en</strong>land (Forbes 2008). In de toekomst<br />

kan het tekort op de Amerikaanse betalingsbalans word<strong>en</strong> omgebog<strong>en</strong> via<br />

e<strong>en</strong> waardedaling van de dollar. Dit betek<strong>en</strong>t dat het verwachte r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t op<br />

l<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> belegging<strong>en</strong> in de vs onder druk staat. Geconfronteerd met deze<br />

waarschijnlijke daling van de dollarkoers hebb<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse investeerders<br />

twee mogelijkhed<strong>en</strong> (Setser 2008). Ze kunn<strong>en</strong> t<strong>en</strong> eerste kiez<strong>en</strong> voor belegging<br />

van hun spaartegoed<strong>en</strong> in andere valuta. Dit zal echter leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> onmiddellijke<br />

waardedaling van de dollar, <strong>en</strong> dus tot grote verliez<strong>en</strong> op korte termijn. T<strong>en</strong><br />

tweede kunn<strong>en</strong> ze blijv<strong>en</strong> belegg<strong>en</strong> in de vs, maar prober<strong>en</strong> daar het verwachte<br />

wisselkoersverlies te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hoger r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t. Dit kan door meer<br />

te invester<strong>en</strong> via swf’s.<br />

2 Van de 47 fonds<strong>en</strong> die door het swf-Institute word<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong> als swf, blijk<strong>en</strong> er<br />

28 uit de verkoop van fossiele brandstoff<strong>en</strong> gefinancierd te word<strong>en</strong>, vier uit andere<br />

grondstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> de rest (vijfti<strong>en</strong>) uit andere export (zie tabel B3.1).<br />

3 Gilson <strong>en</strong> Milhaupt 2008. Het grootste risico bestaat bij het herfinancier<strong>en</strong> van overheidsschuld<br />

op het mom<strong>en</strong>t dat de l<strong>en</strong>ing afloopt. Als de kredietverstrekk<strong>en</strong>de land<strong>en</strong><br />

hun eis<strong>en</strong> voor nieuwe l<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> opschroev<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>tueel in de vorm van politieke eis<strong>en</strong>,<br />

dan kunn<strong>en</strong> de economische <strong>en</strong>/of politieke kost<strong>en</strong> voor de Europese land<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vs<br />

flink oplop<strong>en</strong>. De kans hierop is echter gering, omdat de eu <strong>en</strong> de vs kunn<strong>en</strong> uitwijk<strong>en</strong><br />

naar alternatiev<strong>en</strong> of kunn<strong>en</strong> besluit<strong>en</strong> om als teg<strong>en</strong>maatregel bestaande l<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

niet langer af te loss<strong>en</strong>. Wederzijdse afhankelijkheid <strong>en</strong> het bestaan van alternatiev<strong>en</strong><br />

zorg<strong>en</strong> voor stabiliteit in uitgifte <strong>en</strong> aankoop van staatsobligaties.


98 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

De huidige financiële crisis vormt e<strong>en</strong> onderbreking in de overschott<strong>en</strong> op de<br />

betalingsbalans <strong>en</strong> dus in de investering<strong>en</strong> door swf’s. De crisis maakt echter<br />

ge<strong>en</strong> eind aan de achterligg<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> voor investeringsfonds<strong>en</strong> door swfland<strong>en</strong>:<br />

overschott<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> bestaan (cpb 2009) <strong>en</strong> het strev<strong>en</strong> naar<br />

r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t maakt belegg<strong>en</strong> ook in de toekomst aantrekkelijker dan spar<strong>en</strong> in<br />

obligaties.<br />

SWF-land<br />

Ver<strong>en</strong>igde<br />

Arabische<br />

Emirat<strong>en</strong><br />

Singapore<br />

naam fonds<br />

waarde<br />

(mrd<br />

USD) oprichting bron<br />

transparantie<br />

(index SWF<br />

Institute) a<br />

voice &<br />

accountability<br />

SWF-land b<br />

Abu Dhabi Investm<strong>en</strong>t<br />

Authority 875 1976 olie 3 23<br />

Governm<strong>en</strong>t Investm<strong>en</strong>t<br />

Company 330 1981<br />

deviez<strong>en</strong>reserves<br />

6 35<br />

Noorweg<strong>en</strong> Governm<strong>en</strong>t<br />

P<strong>en</strong>sion Fund 322 1990 olie 10 99<br />

Saudi-<br />

Arabië (diverse) 300 onbek<strong>en</strong>d olie 2 7<br />

Koeweit Kuwait Investm<strong>en</strong>t<br />

Ag<strong>en</strong>cy 250 1953 olie 6 34<br />

China<br />

Hong Kong<br />

China Investm<strong>en</strong>t<br />

Company 200 2007<br />

Hong Kong Monetary<br />

Authority 140 1998<br />

deviez<strong>en</strong>reserves<br />

6 6<br />

deviez<strong>en</strong>reserves<br />

7 65<br />

Rusland Reserve Fund 127 2003 olie 5 20<br />

deviez<strong>en</strong>reserves<br />

Singapore Temasek 108 1974<br />

10 35<br />

China<br />

a<br />

b<br />

C<strong>en</strong>tral Huijin Investm<strong>en</strong>t<br />

Corp. 100 2003<br />

deviez<strong>en</strong>reserves<br />

6 6<br />

Deze index is de zog<strong>en</strong>aamde Linaburg-Maduell Transpar<strong>en</strong>cy Index, die beoogt e<strong>en</strong> indicatie te gev<strong>en</strong> van de<br />

mate van transparantie van e<strong>en</strong> fonds (op e<strong>en</strong> schaal van 1 tot 10). Voor e<strong>en</strong> beschrijving van de criteria, zie<br />

www.swfinstitute.org.<br />

Voice & Accountability geeft de proc<strong>en</strong>tuele rang aan van e<strong>en</strong> land op de Wereldbanklijst van Kaufman et al.<br />

(2008), waarbij 0 het land is met de slechtste institutionele kwaliteit <strong>en</strong> 100 het beste. Bron: IWG (2008),<br />

Kaufmann et al. (2008)<br />

Tabel B3.1<br />

Omvang, oorsprong <strong>en</strong> transparantie<br />

van ti<strong>en</strong> grootste SWF’s (2007)<br />

Tabel B3.1 bevat e<strong>en</strong> aantal k<strong>en</strong>getall<strong>en</strong> van de grootste swf’s. De voorlaatste<br />

kolom geeft de transparantie van het fonds zelf weer. De laatste kolom bevat de<br />

score van het thuisland van het swf op Voice & Accountability volg<strong>en</strong>s de Wereldbank.<br />

Deze score is gebaseerd op vrijheid van verkiezing, van m<strong>en</strong>ingsuiting,<br />

van associatie <strong>en</strong> van pers. Figuur B3.1 laat zi<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> duidelijk verband<br />

bestaat tuss<strong>en</strong> de transparantie van e<strong>en</strong> swf <strong>en</strong> de Voice & Accountability van het<br />

thuisland. E<strong>en</strong> opvall<strong>en</strong>de uitzondering is Singapore, dat matig scoort op institutionele<br />

kwaliteit maar e<strong>en</strong> zeer transparant swf heeft. In paragraaf 3.5 gaan<br />

we verder in op de relatie tuss<strong>en</strong> fonds <strong>en</strong> thuisland.


B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 99<br />

Figuur B3.1<br />

Transparantie SWF <strong>en</strong> kwaliteit van<br />

instituties in het thuisland<br />

transparantie van SWF<br />

12<br />

10<br />

Singapore<br />

Noorweg<strong>en</strong><br />

8<br />

Hong Kong<br />

6<br />

China<br />

Singapore<br />

Koeweit<br />

Rusland<br />

4<br />

VAE<br />

2<br />

Saudie-Arabië<br />

0<br />

0 20 40 60 80 100<br />

kwaliteit van institutie<br />

Bron: IWG (2008), Kaufmann et al. (2008) <strong>en</strong> www.swfinstitute.org.<br />

Karakterisering van de grootste fonds<strong>en</strong><br />

– ADIA uit de Ver<strong>en</strong>igde Arabische Emirat<strong>en</strong> (VAE) is opgericht in 1976 <strong>en</strong> is voornamelijk<br />

gefinancierd uit olie-export. Het is e<strong>en</strong> volledig onafhankelijke juridische <strong>en</strong>titeit<br />

met volledige bevoegdheid om zijn statutaire mandaat <strong>en</strong> doelstelling<strong>en</strong> te bereik<strong>en</strong>.<br />

Ongeveer 75% van de activa wordt beheerd door externe managers, inclusief 60%<br />

dat passief in indexfonds<strong>en</strong> wordt belegd. De doelstelling van ADIA is: ‘to receive<br />

funds of the Governm<strong>en</strong>t of Abu Dhabi allocated for investm<strong>en</strong>t, and invest and<br />

reinvest those funds in the public interest of the Emirate in such a way so as to make<br />

available the necessary financial resources to secure and maintain the future welfare<br />

of the Emirate.’<br />

– Door de hoge betalingsbalansoverschott<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig groeid<strong>en</strong> de reserves<br />

in Singapore snel, waarop de overheid besloot om in langetermijn- <strong>en</strong> beter r<strong>en</strong>der<strong>en</strong>de<br />

belegging<strong>en</strong> te stapp<strong>en</strong>. De Governm<strong>en</strong>t Investm<strong>en</strong>t Company (GIC) belegt<br />

in e<strong>en</strong> groot scala van activa, zoals in aandel<strong>en</strong>, valuta, ‘alternatieve investering<strong>en</strong>’,<br />

vastgoed <strong>en</strong> private equity. Het bestuur van GIC kan door de Singaporese presid<strong>en</strong>t<br />

aangesteld <strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

– De oliebat<strong>en</strong> van Noorweg<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beheerd door het Governm<strong>en</strong>t P<strong>en</strong>sion Fund<br />

(GPF), met als doel om voldo<strong>en</strong>de kapitaal op te bouw<strong>en</strong> om de vergrijz<strong>en</strong>de bevolking<br />

in de toekomst van p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>. De portfolio bevat voor 60%<br />

aandel<strong>en</strong>, 35% vastr<strong>en</strong>t<strong>en</strong>de instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> 5% vastgoedinvestering<strong>en</strong>. Er is e<strong>en</strong><br />

duidelijke scheiding tuss<strong>en</strong> de landelijke politiek <strong>en</strong> het beheer van het fonds dat<br />

gedelegeerd is naar Norges Bank, waarbij de overheid bepaalde risicobandbreedtes<br />

bepaalt. Bijzonder aan dit fonds zijn de ethische richtlijn<strong>en</strong>: 1 bereik e<strong>en</strong> hoog r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t<br />

in combinatie met e<strong>en</strong> gematigd risico, 2 maak gebruik van de recht<strong>en</strong> die de<br />

aandel<strong>en</strong>bezitting<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>, <strong>en</strong> 3 zie af van investering in bepaalde, door de regering<br />

aangewez<strong>en</strong> fonds<strong>en</strong>.


100 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

– In de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> China <strong>en</strong> Rusland fonds<strong>en</strong> opgericht. Belangrijke doelstelling<strong>en</strong><br />

van het Chinese fonds CIC zijn het maximer<strong>en</strong> van investeringsresultat<strong>en</strong><br />

op lange termijn <strong>en</strong> het van kapitaal voorzi<strong>en</strong> van binn<strong>en</strong>landse financiële instelling<strong>en</strong>.<br />

Belangrijke doelstelling van het Russische fonds is om ev<strong>en</strong>tuele tekort<strong>en</strong> in<br />

de federale overheidsbegroting te financier<strong>en</strong>. Het fonds kan aangesprok<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

zodra de opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> uit olie <strong>en</strong> gas niet meer voldo<strong>en</strong>de blijk<strong>en</strong> te zijn.<br />

– E<strong>en</strong> schoolvoorbeeld van e<strong>en</strong> transparant fonds is Temasek Holdings uit Singapore,<br />

met e<strong>en</strong> triple-A rating van zowel S&P als Moody’s. Het bedrijf wordt op autonome<br />

wijze beheerd, waarbij de meerderheid van de bestuursled<strong>en</strong> uit de private sector<br />

komt. Temasek keert regelmatig divid<strong>en</strong>d<strong>en</strong> uit aan aandeelhouders <strong>en</strong> betaalt<br />

belasting in de land<strong>en</strong> waar het opereert.<br />

3.2.2 Mogelijke doelstelling<strong>en</strong> van swf’s<br />

Stabilisatie<br />

Vooral voor olie-exporter<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> is macro-economische stabilisatie e<strong>en</strong><br />

beoogd doel van hun staatsfonds<strong>en</strong> (Chhaochharia <strong>en</strong> Laev<strong>en</strong> 2008). Veel swfland<strong>en</strong><br />

zijn sterk afhankelijk van de export van olie <strong>en</strong> gas, <strong>en</strong> daarmee gevoelig<br />

voor schommeling<strong>en</strong> in olieprijz<strong>en</strong>. Opzett<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>landse industrie<br />

naast de mijnbouw is belangrijk voor de toekomst van deze land<strong>en</strong>. Tegelijkertijd<br />

bemoeilijkt de ‘Hollandse ziekte’, het verschijnsel waarbij de waarde van e<strong>en</strong><br />

munt stijgt als gevolg van de verkoop van grondstoff<strong>en</strong>, deze strategie. Als alternatieve<br />

aanw<strong>en</strong>ding van financiële middel<strong>en</strong> wordt daarom naar investering<strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong> de landsgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> gezocht. Overig<strong>en</strong>s niet zonder risico, zoals de huidige<br />

crisis laat zi<strong>en</strong>. En ook niet zonder het gevaar van e<strong>en</strong> ruilvoetverlies, omdat<br />

waardestijging van de munt de waarde van externe investering<strong>en</strong> vermindert.<br />

Interg<strong>en</strong>erationeel spar<strong>en</strong> <strong>en</strong> r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t<br />

Olierijke land<strong>en</strong> will<strong>en</strong> hun inkomst<strong>en</strong> spreid<strong>en</strong> over meerdere g<strong>en</strong>eraties, door<br />

hun vermog<strong>en</strong> onder de grond om te zett<strong>en</strong> in belegging<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de grond. In<br />

e<strong>en</strong> aantal swf-land<strong>en</strong>, met China als promin<strong>en</strong>t voorbeeld, vergrijst de bevolking<br />

(Van der Ploeg <strong>en</strong> V<strong>en</strong>ables 2008). Voor beide groep<strong>en</strong> land<strong>en</strong> wordt het<br />

steeds belangrijker om goede r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op hun spaartegoed<strong>en</strong> te behal<strong>en</strong>,<br />

om ook in de toekomst ouder<strong>en</strong> van inkom<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>.<br />

Grondstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> voedsel<br />

Int<strong>en</strong>sieve contact<strong>en</strong> met het buit<strong>en</strong>land zijn voor China ook noodzakelijk om<br />

de aanvoer van grondstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> voedsel veilig te stell<strong>en</strong>. Meer dan de helft van<br />

het geld dat Chinese bedrijv<strong>en</strong> de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> in het buit<strong>en</strong>land hebb<strong>en</strong><br />

geïnvesteerd, di<strong>en</strong>t dit doel, zo bleek onlangs uit e<strong>en</strong> <strong>en</strong>quête onder Chinese<br />

bedrijv<strong>en</strong> van consultancybedrijf McKinsey. 4<br />

Verticale integratie<br />

Bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde motiev<strong>en</strong> voor investering<strong>en</strong> door swf’s hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> directe<br />

gevolg<strong>en</strong> voor de marktwerking in Europese land<strong>en</strong>. Dit kan anders word<strong>en</strong> als<br />

verticale integratie e<strong>en</strong> belangrijk motief vormt, zoals oliefonds<strong>en</strong> die invester<strong>en</strong><br />

in <strong>en</strong>ergi<strong>en</strong>etwerk<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of levering in Europese land<strong>en</strong>. 5<br />

4 Fem Business, 11 september 2008, http://archief.fembusiness.nl/2008/09/11/nummer-<br />

36/Chinas-expansiedrift.htm.<br />

5 Verticale integratie is het opnem<strong>en</strong> in het bedrijfsproces van e<strong>en</strong> andere stap uit de<br />

productieket<strong>en</strong>, zoals e<strong>en</strong> produc<strong>en</strong>t die ook zijn verkooppunt<strong>en</strong> beheert. Bij swf’s<br />

gaat het bijvoorbeeld om olie-exporter<strong>en</strong>de bedrijv<strong>en</strong> die raffinaderij<strong>en</strong> of <strong>en</strong>ergieproduc<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

in <strong>Europa</strong> will<strong>en</strong> opkop<strong>en</strong>.


B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 101<br />

K<strong>en</strong>nisverwerving<br />

Bedrijv<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> met als doel om belangrijke k<strong>en</strong>nis<br />

of product<strong>en</strong> over te nem<strong>en</strong>. In veel gevall<strong>en</strong> zal de waarde van deze k<strong>en</strong>nis of<br />

product<strong>en</strong> onderdeel vorm<strong>en</strong> van de prijs, <strong>en</strong> dus ge<strong>en</strong> verstoring vorm<strong>en</strong> van de<br />

markt. Volg<strong>en</strong>s Arnout Boot suggereert de angst voor het verliez<strong>en</strong> van k<strong>en</strong>nis<br />

e<strong>en</strong> soort absolute stagnatie, alsof de k<strong>en</strong>nis van vandaag niet meer wordt vernieuwd.<br />

Maar het d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> staat niet stil. Wie nu k<strong>en</strong>nis koopt, is die voorsprong<br />

zo weer kwijt. 6 Bepaalde vorm<strong>en</strong> van k<strong>en</strong>nis zijn echter niet vrij beschikbaar op<br />

de markt, maar zijn wel in e<strong>en</strong> aantal private bedrijv<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d. Te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> valt<br />

aan nucleaire of militaire techniek<strong>en</strong> (bijvoorbeeld overname door e<strong>en</strong> swf van<br />

Ur<strong>en</strong>co, dat uranium verrijkt, of scheepswerv<strong>en</strong> die moderne fregatt<strong>en</strong> bouw<strong>en</strong>).<br />

Natuurlijk is het ook mogelijk om op legitieme wijze k<strong>en</strong>nis te verwerv<strong>en</strong> door<br />

in e<strong>en</strong> bedrijf te invester<strong>en</strong>. Aangehaalde band<strong>en</strong> door investering<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

leid<strong>en</strong> tot k<strong>en</strong>nisuitwisseling, zonder dat er sprake hoeft te zijn van uitbuiting.<br />

Politieke invloed/belang<br />

Het strev<strong>en</strong> naar marktmacht door verticale integratie is niet voorbehoud<strong>en</strong><br />

aan swf’s. Ook grote multinationals strev<strong>en</strong> naar verticale integratie. Het<br />

bijzondere van swf’s is echter dat zij hun pot<strong>en</strong>tiële macht kunn<strong>en</strong> aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

voor politiek strategisch gedrag, dat lijnrecht ingaat teg<strong>en</strong> de belang<strong>en</strong> van het<br />

ontvang<strong>en</strong>de land. Deze politieke macht kunn<strong>en</strong> ze ook krijg<strong>en</strong> via het overnem<strong>en</strong><br />

van overheidsschuld<strong>en</strong> (opkop<strong>en</strong> van staatsobligaties). Zo bezit China e<strong>en</strong><br />

belangrijk deel van de Amerikaanse staatsschuld, waardoor de vs minder soeverein<br />

maar meer afhankelijk van China is geword<strong>en</strong> (Setser 2008). Deze politieke<br />

invloed kan echter veel verder reik<strong>en</strong> als land<strong>en</strong> hun financiële middel<strong>en</strong> inzett<strong>en</strong><br />

voor de aanschaf van del<strong>en</strong> van of complete bedrijv<strong>en</strong>. Het vervolg van dit<br />

essay is e<strong>en</strong> zoektocht naar de mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> beperking<strong>en</strong> voor SWF-land<strong>en</strong><br />

om belangrijke politieke invloed in de eu te verwerv<strong>en</strong>.<br />

3.2.3 Investeringsbestemming<strong>en</strong> van swf’s<br />

Door hun gebrek aan transparantie is vaak onduidelijk waarin swf’s invester<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> klein deel (naar schatting 10%) zijn minderheidsinvestering<strong>en</strong> in beursg<strong>en</strong>oteerde<br />

bedrijv<strong>en</strong> (zie verder bijvoorbeeld Chhaochharia <strong>en</strong> Laev<strong>en</strong> 2008). E<strong>en</strong><br />

ander deel wordt geïnvesteerd in <strong>en</strong>ergi<strong>en</strong>etwerk<strong>en</strong>, waarmee verticale integratie<br />

met het moederland (de olie-exporteur) wordt nagestreefd.<br />

Internationaal<br />

Internationaal lijk<strong>en</strong> swf’s zich sterk te conc<strong>en</strong>trer<strong>en</strong> op de financiële sector;<br />

schatting<strong>en</strong> voor 2008 variër<strong>en</strong> van 20-40% van het totale door swf’s geïnvesteerde<br />

kapitaal in deze sector. 7 Ook lijkt er e<strong>en</strong> focus te zijn op infrastructurele<br />

netwerk<strong>en</strong>, zoals hav<strong>en</strong>gebied<strong>en</strong> <strong>en</strong> overslagterminals, infrastructuur in de<br />

<strong>en</strong>ergiesector <strong>en</strong> de automobiel <strong>en</strong> vliegtuigindustrie.<br />

Echter, meer transparante swf’s, zoals Temasek uit Singapore <strong>en</strong> het us<br />

Endowm<strong>en</strong>t Fund, lat<strong>en</strong> ook grote investering<strong>en</strong> in private equity, vastgoed <strong>en</strong><br />

opkom<strong>en</strong>de markt<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. Hierin lijk<strong>en</strong> swf’s dus meer op private fondsbeheerders<br />

(Beck <strong>en</strong> Fidora 2008).<br />

Nederland<br />

In Nederland conc<strong>en</strong>trer<strong>en</strong> de investering<strong>en</strong> zich op logistiek, (petro-)chemie,<br />

automobielindustrie <strong>en</strong> -financiering, <strong>en</strong>ergie/olie, ruimtevaart (European<br />

Aeronautic Def<strong>en</strong>se and Space Company, eads) <strong>en</strong> vastgoed (zie tabel B3.2). Dit<br />

6 Intermediair, 1 augustus 2007, http://www.intermediair.nl/artikel.jsp?id=928786.<br />

7 Zie Fotak et al. 2008. De hier gebruikte cijfers zijn afkomstig uit twee databases, de<br />

Zephyr-database van Bureau van Dijk <strong>en</strong> de sdc-database van Thomson Financial.


102 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

zijn grot<strong>en</strong>deels sector<strong>en</strong> die min of meer verwant zijn aan de <strong>en</strong>ergiesector,<br />

wat vanuit het oogpunt van verticale integratie <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nisverwerving logisch is.<br />

Het hoeft echter ge<strong>en</strong> kwestie van verticale integratie te zijn. Er is in de land<strong>en</strong><br />

van herkomst affiniteit met deze sector<strong>en</strong>, dus is het niet vreemd dat m<strong>en</strong> zich<br />

hier in het buit<strong>en</strong>land extra op conc<strong>en</strong>treert.<br />

Tabel B3.2 laat zi<strong>en</strong> dat het aantal deelneming<strong>en</strong> door swf’s in Nederland anno<br />

2008 niet heel groot is. Het is echter niet gemakkelijk om e<strong>en</strong> volledig beeld te<br />

krijg<strong>en</strong> van deze investering<strong>en</strong> door swf’s. Er is ge<strong>en</strong> echt sluit<strong>en</strong>de definitie,<br />

deelneming<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook indirect geschied<strong>en</strong> <strong>en</strong> informatie is vaak fragm<strong>en</strong>tarisch<br />

beschikbaar (of niet beschikbaar). Er is slechts e<strong>en</strong> zeer klein aantal<br />

deelneming<strong>en</strong> in beursg<strong>en</strong>oteerde bedrijv<strong>en</strong> (voor zover bek<strong>en</strong>d drie) <strong>en</strong> het<br />

totaal aantal bek<strong>en</strong>de deelneming<strong>en</strong> (dus beursg<strong>en</strong>oteerd <strong>en</strong> niet-beursg<strong>en</strong>oteerd)<br />

staat in tabel B3.2. Verreweg de grootste deelneming<strong>en</strong> zijn de deelneming<strong>en</strong><br />

in ge Plastics (chemie), Leaseplan (financiën), dsm Petrochemicals<br />

(chemie) <strong>en</strong> eads (eig<strong>en</strong>aar van Airbus, dus lucht- <strong>en</strong> ruimtevaart).<br />

Deelneming<br />

(in %)<br />

Marktkapitalisatie<br />

(in mln euro)<br />

waarde deelneming<br />

(in mln euro)<br />

SABIC GE Plastics 100,0 € 9.206,35 € 9.206,35 a<br />

ADIA Leaseplan Corp. 25,0 € 16.345,33 € 4.086,33 a<br />

SABIC DSM Petrochemicals 100,0 € 2.250,00 € 2.250,00 a<br />

Vnesheconombank EADS 5,0 € 10.062,00 € 507,12 b<br />

Governm<strong>en</strong>t of<br />

Singapore<br />

Eurocommercial<br />

properties 12,8 € 2.400,00 € 306,00 c<br />

Temasek Holding HHR Euro CV Hotels 48,0 € 148,63 € 71,34 c<br />

JSC VTB Bank EADS 0,1 € 10.062,00 € 13,08 b<br />

KIA Celtel International 100,0 € 9,80 € 9,80 c<br />

ADIA Spyker Cars 22,8 € 41,00 € 9,34 b<br />

KIA Gulf of Oil B<strong>en</strong>elux 100,0 € 6,75 € 6,75<br />

Temasek Holding Holland Terminals 100,0 € 6,33 € 6,33 c<br />

Temasek Holding HHR TRS CV Hotels 70,3 € 8,18 € 5,75 c<br />

TNSF Euromax Terminal 12,5 € 0,73 € 0,09 c<br />

CIC Euromax Terminal 12,5 € 0,73 € 0,09 c<br />

Dubai Ports World Terminal Maasvlakte 20,0 ? ?<br />

KIA Tango 100,0 ? ?<br />

Temasek Holding Terminal Maasvlakte 20,0 ? ?<br />

GPF 42 Nederlandse bedrijv<strong>en</strong> < 1 ? ?<br />

APRF 43 Nederlandse bedrijv<strong>en</strong> < 1 ? ?<br />

Totaal € 16.478,38<br />

a Overnameprijs.<br />

b Marktkapitalisatie.<br />

c Boekwaarde activa.<br />

Tabel B3.2<br />

Bek<strong>en</strong>de deelneming<strong>en</strong> door SWF’s<br />

in Nederland<br />

Bron: Register Melding Zegg<strong>en</strong>schap, Autoriteit Financiële Markt<strong>en</strong>; Notitie Ministeries van Financiën <strong>en</strong> Economische<br />

Zak<strong>en</strong>.<br />

3.2.4 Prestaties van swf’s<br />

Tot op hed<strong>en</strong> zijn swf’s weinig succesvol geweest op de Amerikaanse <strong>en</strong><br />

Europese markt<strong>en</strong>. Chhaochharia <strong>en</strong> Laev<strong>en</strong> (2008: 29-30) lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat in<br />

de eerste vijf jaar swf’s e<strong>en</strong> veel lager r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t behal<strong>en</strong> dan het gemiddelde<br />

marktr<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t. Zij zoek<strong>en</strong> de oorzaak van dit lage r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t in imperfecte<br />

diversificatie van de swf-portfolio’s <strong>en</strong> zwakke corporate governance. Aangezi<strong>en</strong><br />

swf’s relatief zwaar in de financiële sector invester<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> de slechte<br />

prestaties deels ook verklaard word<strong>en</strong> door de slechte resultat<strong>en</strong> in deze sector,


B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 103<br />

die natuurlijk hun weerslag hebb<strong>en</strong> op investeerders. Over het algeme<strong>en</strong> is er<br />

weinig informatie beschikbaar over de prestaties van swf’s. Dit hangt sam<strong>en</strong><br />

met het feit dat e<strong>en</strong> deel van de swf’s ge<strong>en</strong> duidelijke financiële verplichting<strong>en</strong><br />

lijk<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> waaraan gehoor gegev<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong>. Dit betek<strong>en</strong>t dat zij ge<strong>en</strong><br />

vastomlijnde r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsdoel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> die actief bewaakt word<strong>en</strong>. Hierover in<br />

paragraaf B3.5 meer.<br />

3.3 De toekomst: swf’s kunn<strong>en</strong> strategische belang<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong><br />

In dit essay verk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> we de politieke afhankelijkheid die kan ontstaan door<br />

investering<strong>en</strong> door SFW’s in Europese land<strong>en</strong>. Om deze afhankelijkheid duidelijk<br />

voor het voetlicht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> wordt de situatie met verregaande invloed<br />

van SWF’s uitvergroot. Deze situatie zett<strong>en</strong> we af teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sc<strong>en</strong>ario waarin het<br />

belang van SWF’s stabiliseert. Daarnaast is het zeker niet ond<strong>en</strong>kbaar dat SWFland<strong>en</strong><br />

hun investering<strong>en</strong> in Europese markt<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> afbouw<strong>en</strong>.<br />

Om duidelijk te mak<strong>en</strong> dat swf’s in de toekomst grote belang<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong><br />

in de eu, schets<strong>en</strong> we twee sc<strong>en</strong>ario’s: e<strong>en</strong> groeisc<strong>en</strong>ario waarin swf’s<br />

hun belang<strong>en</strong> in het West<strong>en</strong> verder uitbouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> stabiel sc<strong>en</strong>ario waarin<br />

swf’s hun bestaande belang<strong>en</strong> consolider<strong>en</strong>, maar ge<strong>en</strong> nieuwe belang<strong>en</strong><br />

opbouw<strong>en</strong>.<br />

In het groeisc<strong>en</strong>ario veronderstell<strong>en</strong> we dat de belangrijkste swf-land<strong>en</strong> hun<br />

overschott<strong>en</strong> op de lop<strong>en</strong>de rek<strong>en</strong>ing volledig aanw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> voor verdere groei van<br />

swf’s <strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong> naar investeringsmogelijkhed<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong> (<strong>en</strong> de vs).<br />

Ze kunn<strong>en</strong> hiermee in de toekomst grote belang<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong> in de eu of e<strong>en</strong><br />

van haar lidstat<strong>en</strong>.<br />

De economische omstandighed<strong>en</strong> die tot dit sc<strong>en</strong>ario leid<strong>en</strong> zijn allereerst het<br />

voortbestaan van overschott<strong>en</strong> op de betalingsbalans van China <strong>en</strong> olie-exporter<strong>en</strong>de<br />

land<strong>en</strong>. Voor China speelt het voorzorgsmotief, spar<strong>en</strong> voor de oude<br />

dag, e<strong>en</strong> belangrijke rol. In de olieland<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ereert e<strong>en</strong> hoge olieprijs overschott<strong>en</strong>.<br />

De tweede veronderstelling is dat deze land<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> belegg<strong>en</strong> in aandel<strong>en</strong>,<br />

vanwege het verwachte hogere r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t op langere termijn dan op obligaties.<br />

<strong>Strategisch</strong>e overweging<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> derde red<strong>en</strong> zijn. Olie-exporter<strong>en</strong>de<br />

land<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bijvoorbeeld verticaal integrer<strong>en</strong> door te invester<strong>en</strong> in Europese<br />

<strong>en</strong>ergiebedrijv<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> politiek motief voor deze strategie kan zijn om via investering<strong>en</strong><br />

door swf’s invloed in Europese land<strong>en</strong> te verwerv<strong>en</strong>.<br />

Om e<strong>en</strong> aantal red<strong>en</strong><strong>en</strong> kan de groei van swf’s veel lager uitvall<strong>en</strong>. Allereerst kan<br />

de onev<strong>en</strong>wichtigheid op de internationale markt<strong>en</strong> verschuiv<strong>en</strong>, met dal<strong>en</strong>de<br />

tekort<strong>en</strong> in de vs, afnem<strong>en</strong>de besparing<strong>en</strong> (overschott<strong>en</strong>) <strong>en</strong> wisselkoersaanpassing<strong>en</strong><br />

in China <strong>en</strong> relatief lage olieprijz<strong>en</strong>. In reactie op teg<strong>en</strong>vall<strong>en</strong>de r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> swf-land<strong>en</strong> besluit<strong>en</strong> om substantieel te blijv<strong>en</strong> belegg<strong>en</strong> in<br />

obligaties om hun risico’s te spreid<strong>en</strong>. Dit leidt tot het stabiele sc<strong>en</strong>ario, voortzetting<br />

van de huidige situatie. De financiële belang<strong>en</strong> van swf’s zijn <strong>en</strong> blijv<strong>en</strong><br />

relatief klein <strong>en</strong> sterk gediversifieerd. Het waardeaandeel van swf’s blijft stabiel<br />

op ongeveer 5% van het mondiale bruto binn<strong>en</strong>lands product (bbp).


104 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

Figuur B3.2 geeft e<strong>en</strong> cijfermatige impressie van e<strong>en</strong> mogelijke groei van<br />

swf’s in de belangrijkste swf-land<strong>en</strong>. 8 In het groeisc<strong>en</strong>ario zal het kapitaal<br />

dat beheerd wordt door swf’s to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> van 4 à 5% in 2007 tot ruim 20%<br />

van het mondiale bbp in 2030. 9 Vooral het belang van China <strong>en</strong> Rusland zal<br />

substantieel to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />

China<br />

Figuur B3.2<br />

Toekomst van SWF’s in stabiel <strong>en</strong> groeisc<strong>en</strong>ario,<br />

in 2030<br />

Rusland<br />

Saoedi-Arabië<br />

Noorweg<strong>en</strong><br />

Ver<strong>en</strong>igde Arabische<br />

Emirat<strong>en</strong><br />

Singapore<br />

Koeweit<br />

0 1 2 3 4<br />

groeisc<strong>en</strong>ario<br />

stabiel sc<strong>en</strong>ario<br />

* De horizontale as geeft het waardeaandeel van SWF’s als perc<strong>en</strong>tage van het mondiale<br />

bruto binn<strong>en</strong>lands product (bbp)<br />

Bron: eig<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> op basis van DNB (2007) <strong>en</strong> IMF, World Economic Outlook<br />

Database, October 2008.<br />

3.4 Gevolg<strong>en</strong> voor <strong>Europa</strong><br />

Europese land<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> belang bij directe buit<strong>en</strong>landse investering<strong>en</strong>, waaronder<br />

investering<strong>en</strong> door swf’s. Het inkom<strong>en</strong>d kapitaal kan redding bied<strong>en</strong><br />

aan bedrijv<strong>en</strong> met financieringsproblem<strong>en</strong>, zoals door diverse fonds<strong>en</strong> aan<br />

Amerikaanse financiële instelling<strong>en</strong> in 2007 <strong>en</strong> het voornem<strong>en</strong> van Abu Dhabi<br />

om e<strong>en</strong> belang van 9% in het Duitse autoconcern Daimler te verwerv<strong>en</strong>. 10 De<br />

investeringsrelaties kunn<strong>en</strong> ondersteuning bied<strong>en</strong> aan handel met de swfland<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> mogelijk bij aan verspreiding van k<strong>en</strong>nis.<br />

Deze positieve beoordeling van investering<strong>en</strong> door swf’s kan omslaan als<br />

buit<strong>en</strong>landse bedrijv<strong>en</strong> grote machtsposities verwerv<strong>en</strong>, waardoor de vrije<br />

mededinging op Europese markt<strong>en</strong> beperkt wordt. Als daarbij ook strategische<br />

belang<strong>en</strong> in het geding zijn, kunn<strong>en</strong> de economische <strong>en</strong> politieke consequ<strong>en</strong>ties<br />

van investering<strong>en</strong> door swf’s groot zijn.<br />

3.4.1 Publieke <strong>en</strong> strategische belang<strong>en</strong><br />

Publieke <strong>en</strong> strategische belang<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> in het geding kom<strong>en</strong> als swf’s grote<br />

belang<strong>en</strong> in Europese bedrijv<strong>en</strong> of sector<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong>. Er is sprake van publiek<br />

belang als de maatschappelijke kost<strong>en</strong> (of bat<strong>en</strong>) afwijk<strong>en</strong> van de private kost<strong>en</strong><br />

8 Voor de berek<strong>en</strong>ing van de figuur zijn we voor 2007 uitgegaan van de inschatting<br />

die De Nederlandsche Bank heeft gemaakt van de omvang van swf’s (dnb 2007).<br />

Vervolg<strong>en</strong>s berek<strong>en</strong><strong>en</strong> we het gemiddelde overschot op de betalingsbalans in de<br />

periode 2000-2007. Voor het groeisc<strong>en</strong>ario veronderstell<strong>en</strong> we dat dit overschot ook in<br />

de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia gerealiseerd zal word<strong>en</strong> én volledig beheerd wordt door swf’s.<br />

Verder veronderstell<strong>en</strong> we impliciet dat het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van bestaande belegging<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

deelneming<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> hard groeit als het mondiale bbp.<br />

9 Ter vergelijking, anno 2007 is het bbp van de vs <strong>en</strong> het eurogebied elk ruim 20% van<br />

het mondiale bbp.<br />

10 Chhaochharia <strong>en</strong> Laev<strong>en</strong> (2008) <strong>en</strong> Financial Times, 23 maart 2009.


B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 105<br />

(of bat<strong>en</strong>). E<strong>en</strong> voorbeeld is vervuiling, waarvan de kost<strong>en</strong> voor de vervuil<strong>en</strong>de<br />

partij maar e<strong>en</strong> fractie vorm<strong>en</strong> van de maatschappelijk kost<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> ander<br />

voorbeeld is de uitvinding van e<strong>en</strong> nieuwe technologie, waarbij de bat<strong>en</strong> voor<br />

de sam<strong>en</strong>leving veel groter kunn<strong>en</strong> zijn dan de beloning voor de uitvinder. 11<br />

Anders gezegd, acties van ag<strong>en</strong>t<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> externe effect<strong>en</strong> die niet in de private<br />

kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> tot uitdrukking kom<strong>en</strong>.<br />

Bij strategisch belang gaat het om omvangrijke maatschappelijke kost<strong>en</strong> of<br />

bat<strong>en</strong>, of het risico hierop, die bewust beïnvloed kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong><br />

overheid of bedrijf. Het eerste deel van deze omschrijving is kwalitatief, wat<br />

aangeeft dat strategisch belang ge<strong>en</strong> 0-1-keuze is, maar e<strong>en</strong> glijd<strong>en</strong>de schaal:<br />

hoe groter de sociale impact van e<strong>en</strong> handeling (<strong>en</strong> de mogelijkheid tot handel<strong>en</strong>)<br />

hoe groter het strategisch belang. Het tweede deel legt de nadruk op de<br />

mogelijkheid van partij<strong>en</strong> om (het risico op) de schade te bepal<strong>en</strong>: iemand moet<br />

de schade of het risico in belangrijke mate kunn<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> kernc<strong>en</strong>trale<br />

kan als voorbeeld di<strong>en</strong><strong>en</strong>, waarbij het sociale belang van veiligheid <strong>en</strong>orm<br />

is. Ook bij de huidige recessie zijn de sociale kost<strong>en</strong> groot. Het valt derhalve te<br />

beargum<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> strategisch belang is om te voorkom<strong>en</strong> dat de financiële<br />

sector grote schade kan aanricht<strong>en</strong>.<br />

Hoe hang<strong>en</strong> economische <strong>en</strong> politiek-strategische macht sam<strong>en</strong> bij investering<strong>en</strong><br />

door swf’s? Lat<strong>en</strong> we als gedachte-experim<strong>en</strong>t veronderstell<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> swf<br />

e<strong>en</strong> groot marktaandeel verwerft in e<strong>en</strong> Europees land (of in de hele eu). Hoe<br />

verander<strong>en</strong> hierdoor de kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> van investering<strong>en</strong> door swf’s?<br />

We nem<strong>en</strong> ons startpunt in het stabiele sc<strong>en</strong>ario, waarin dit swf als eerste<br />

onderneming e<strong>en</strong> grote Europese multinational overneemt, e<strong>en</strong> grote autofabrikant,<br />

e<strong>en</strong> nationale trots. Economisch gezi<strong>en</strong> is er bij deze overname weinig<br />

red<strong>en</strong> tot zorg: de onderneming zal immers moet<strong>en</strong> concurrer<strong>en</strong> op de interne<br />

<strong>en</strong> internationale markt <strong>en</strong> heeft daardoor weinig mogelijkhed<strong>en</strong> om marktmacht<br />

te misbruik<strong>en</strong> door het zett<strong>en</strong> van te hoge prijz<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> te lage kwaliteit.<br />

Het risico bij deze overname is wel dat e<strong>en</strong> deel van de werkgeleg<strong>en</strong>heid<br />

verplaatst zal word<strong>en</strong> naar het moederland, wat kan betek<strong>en</strong><strong>en</strong> dat Europese<br />

werknemers op zoek moet<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> andere baan <strong>en</strong> tijdelijk werkloos zijn.<br />

E<strong>en</strong> ander risico is dat R&D verplaatst wordt naar het moederland, waardoor<br />

hoogwaardige k<strong>en</strong>nisontwikkeling uit <strong>Europa</strong> wegtrekt.<br />

Vanuit politiek oogpunt levert deze overname slechts beperkte buit<strong>en</strong>landse<br />

invloed op in <strong>Europa</strong>. Er is niet of nauwelijks sprake van marktmacht. Het<br />

strategisch belang van deze overname is gering, omdat de maatschappelijke<br />

kost<strong>en</strong> van deze overname gering zijn, zelfs in het slechtst d<strong>en</strong>kbare geval dat<br />

de autofabrikant volledig verplaatst of failliet verklaard wordt. Het strategisch<br />

belang neemt toe als in het groeisc<strong>en</strong>ario de onderneming monopolist is of kan<br />

word<strong>en</strong> op de Europese markt. Toch moet dit strategisch belang niet overschat<br />

word<strong>en</strong>. Stopzett<strong>en</strong> van de productie vormt de grootste bedreiging voor de<br />

economie van het thuisland, met aanzi<strong>en</strong>lijke economische effect<strong>en</strong>. De huidige<br />

11 Deze economische definitie van publiek belang wijkt af van e<strong>en</strong> meer sociologische<br />

definitie, waarbij e<strong>en</strong> publiek belang ontspruit uit <strong>en</strong>erzijds gedeelde waard<strong>en</strong> in<br />

de sam<strong>en</strong>leving die anderzijds niet door de eig<strong>en</strong>standige organisatiekracht van de<br />

maatschappij kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gerealiseerd. De economische definitie legt de nadruk<br />

op de oorzaak van het probleem, waarbij niet uit te sluit<strong>en</strong> valt dat private partij<strong>en</strong> het<br />

probleem zelf kunn<strong>en</strong> oploss<strong>en</strong>. De sociologische b<strong>en</strong>adering acc<strong>en</strong>tueert de oplossing<br />

(of de onmogelijkheid daarvan), waarbij al snel gekek<strong>en</strong> wordt naar oplossing<strong>en</strong> door<br />

de overheid. Ook de Wet<strong>en</strong>schappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2000) kiest<br />

voor deze oplossingsdefinitie: ‘van e<strong>en</strong> publiek belang is sprake wanneer de overheid<br />

zich de behartiging van e<strong>en</strong> maatschappelijk belang aantrekt op grond van de overtuiging<br />

dat dit belang anders niet goed tot zijn recht komt’.


106 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

crisis in de Amerikaanse auto-industrie illustreert dit: ruim 2% van de Amerikaanse<br />

beroepsbevolking werkt in de auto-industrie of daaraan gekoppelde<br />

bedrijv<strong>en</strong>. Faillissem<strong>en</strong>t van de drie grote autobedrijv<strong>en</strong> in Detroit zal dus grote<br />

consequ<strong>en</strong>ties hebb<strong>en</strong> voor de Amerikaanse economie, maar zal haar niet<br />

verlamm<strong>en</strong>. Werknemers <strong>en</strong> leveranciers zull<strong>en</strong> ander werk <strong>en</strong> afzetkanal<strong>en</strong><br />

zoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> vind<strong>en</strong>, waarvan andere sector<strong>en</strong> zelfs kunn<strong>en</strong> profiter<strong>en</strong>. 12 Zelfs e<strong>en</strong><br />

swf met volledige controle over de Amerikaanse autoproductie heeft dus maar<br />

e<strong>en</strong> beperkt machtsmiddel in hand<strong>en</strong>.<br />

Verandert het strategische belang bij overnames in de elektriciteitssector? Stel<br />

dat in het stabiele sc<strong>en</strong>ario het swf e<strong>en</strong> grote elektriciteitsproduc<strong>en</strong>t <strong>en</strong> ‐leverancier<br />

overneemt. Zolang dit bedrijf moet concurrer<strong>en</strong> met andere product<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> leveranciers zijn de publieke belang<strong>en</strong> van deze overname beperkt: als het<br />

swf besluit om de leverantie te stak<strong>en</strong>, of als ze onvoldo<strong>en</strong>de kwaliteit biedt,<br />

dan hebb<strong>en</strong> de klant<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de alternatiev<strong>en</strong>. De maatschappelijke kost<strong>en</strong><br />

zijn te overzi<strong>en</strong>, zelfs als het swf zou besluit<strong>en</strong> tot stak<strong>en</strong> van levering; van<br />

strategisch belang is bij deze overname dus ge<strong>en</strong> sprake.<br />

Het strategische belang neemt aanmerkelijk toe als in het groeisc<strong>en</strong>ario het<br />

swf e<strong>en</strong> dominante positie op de elektriciteitsmarkt weet te verwerv<strong>en</strong>. Dit zou<br />

kunn<strong>en</strong> door overnames van concurr<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, waarvoor de Europese Commissie<br />

echter ge<strong>en</strong> toestemming zal verl<strong>en</strong><strong>en</strong>. De monopoliepositie kan ook word<strong>en</strong><br />

verworv<strong>en</strong> door prijsconcurr<strong>en</strong>tie, bijvoorbeeld als het overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong>ergiebedrijf<br />

zijn kostprijs laag kan houd<strong>en</strong> met goedkope financiering vanuit het swf.<br />

Als deze monopoliepositie verworv<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>, dan is de pot<strong>en</strong>tiële invloed<br />

van het buit<strong>en</strong>landse bedrijf verreik<strong>en</strong>d. Het strategisch belang van productie<br />

<strong>en</strong> levering van elektriciteit is immers groot: zonder stroom komt de economie<br />

stil te ligg<strong>en</strong>.<br />

Het strategisch belang verandert ook als het <strong>en</strong>ergiebedrijf eig<strong>en</strong>aar is van e<strong>en</strong><br />

kernc<strong>en</strong>trale. Het publieke belang is vooral de veiligheid van deze kernc<strong>en</strong>trale:<br />

de maatschappelijke kost<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ramp zijn vele mal<strong>en</strong> groter dan de private<br />

kost<strong>en</strong> voor de eig<strong>en</strong>aar. Dit publieke belang is zo groot dat hier rustig gesprok<strong>en</strong><br />

kan word<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> strategisch belang: de maatschappelijke risico’s van<br />

kern<strong>en</strong>ergie zijn <strong>en</strong>orm, zeker als veiligheidsvoorschrift<strong>en</strong> niet strak gehandhaafd<br />

word<strong>en</strong>.<br />

3.4.2 Wederzijdse af hankelijkheid<br />

Voor elke vorm van directe buit<strong>en</strong>landse investering<strong>en</strong> geldt dat e<strong>en</strong> deel van<br />

de zegg<strong>en</strong>schap over economische activa wordt overgedrag<strong>en</strong> aan het buit<strong>en</strong>land.<br />

Bij investering<strong>en</strong> door swf’s wordt deze zegg<strong>en</strong>schap de facto overgedrag<strong>en</strong><br />

aan e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse overheid. Deze zegg<strong>en</strong>schap wordt aanzi<strong>en</strong>lijk<br />

in het groeisc<strong>en</strong>ario. Wat swf’s hierbij onderscheidt van andere institutionele<br />

beleggers, is dat ze hun positie kunn<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> voor politieke doeleind<strong>en</strong>.<br />

Ze kunn<strong>en</strong> er zelfs voor kiez<strong>en</strong> om politieke doel<strong>en</strong> na te strev<strong>en</strong> die t<strong>en</strong> koste<br />

gaan van hun eig<strong>en</strong> economisch belang (bijv. disrupties in aanbod, tijdelijke<br />

uitschakeling van netwerk<strong>en</strong>). We kunn<strong>en</strong> dan sprek<strong>en</strong> van ‘kwetsbare afhankelijkheid’:<br />

de economische afhankelijkheid van e<strong>en</strong> land kan word<strong>en</strong> aangew<strong>en</strong>d<br />

voor politieke invloed (Keohane <strong>en</strong> Nye 2001). De uiterste consequ<strong>en</strong>tie<br />

is dat Europese land<strong>en</strong> sterk afhankelijk word<strong>en</strong> van buit<strong>en</strong>landse overhed<strong>en</strong>,<br />

zoals de aan Setser (2008) ontle<strong>en</strong>de illustratie over het Suezkanaal laat zi<strong>en</strong>.<br />

12 Campbell <strong>en</strong> Winfree (2008) wijz<strong>en</strong> daarnaast op e<strong>en</strong> effect via e<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>de dollarkoers,<br />

doordat auto’s geïmporteerd zull<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.


B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 107<br />

Het voorbeeld toont dat economische <strong>en</strong> politieke macht sterk sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> financieel afhankelijk land kan geremd word<strong>en</strong> in de uitoef<strong>en</strong>ing van zijn<br />

politieke invloed. eu-lidstat<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vs lever<strong>en</strong> politieke invloed in als Europese<br />

respectievelijk Amerikaanse bedrijv<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>dom word<strong>en</strong> van swf’s. Via deze<br />

eig<strong>en</strong>domsrecht<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> swf’s direct ingrijp<strong>en</strong> in de koers van bedrijv<strong>en</strong>,<br />

waardoor hun invloed in de Europese economie <strong>en</strong> indirect op het Europees<br />

beleid groter kan zijn dan wanneer Aziatische land<strong>en</strong> staatsobligaties bezitt<strong>en</strong>.<br />

Bij investering<strong>en</strong> door swf’s in strategische bedrijv<strong>en</strong> of sector<strong>en</strong> wordt<br />

de eu politiek nog veel sterker afhankelijk van de swf-land<strong>en</strong>. Door te dreig<strong>en</strong><br />

met hun strategische invloed zull<strong>en</strong> de swf-land<strong>en</strong> in staat zijn om belangrijke<br />

concessies af te dwing<strong>en</strong> van de eu.<br />

Het Suezkanaal<br />

Rond 1870 liep de economische reikwijdte van het Brits imperium voor op de Britse<br />

politieke macht. De Egyptische khedive had dring<strong>en</strong>d geld nodig, verzocht om e<strong>en</strong> l<strong>en</strong>ing<br />

bij e<strong>en</strong> Britse bank <strong>en</strong> verkocht in ruil zijn persoonlijk belang in het Suezkanaal aan de<br />

Britse overheid.<br />

E<strong>en</strong> kleine eeuw later besloot de Egyptische presid<strong>en</strong>t Nasser om het Suezkanaal te<br />

nationaliser<strong>en</strong>. Dit was teg<strong>en</strong> het zere be<strong>en</strong> van de Britse regering, die deze nationalisatie<br />

met geweld probeerde te voorkom<strong>en</strong>. Financieel gezi<strong>en</strong> was het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk<br />

(VK) echter sterk afhankelijk geword<strong>en</strong> van de VS. In ruil voor e<strong>en</strong> l<strong>en</strong>ing van het Internationale<br />

Monetaire Fonds werd de Britse regering gedwong<strong>en</strong> om af te zi<strong>en</strong> van haar<br />

aansprak<strong>en</strong> op het Suezkanaal. Inperking van de politieke macht volgde op financiële<br />

afhankelijkheid.<br />

Toch is deze afhankelijkheid nooit e<strong>en</strong>richtingsverkeer. Eerder is er sprake van<br />

wederzijdse afhankelijkheid. Door hun kapitaal te belegg<strong>en</strong> in (aandel<strong>en</strong> van)<br />

Europese onderneming<strong>en</strong> word<strong>en</strong> swf-land<strong>en</strong> afhankelijk van deze Europese<br />

land<strong>en</strong>: niet alle<strong>en</strong> van hun economische prestaties, maar ook van verandering<strong>en</strong><br />

in wet- <strong>en</strong> regelgeving.<br />

Voor beide land<strong>en</strong> is deze afhankelijkheid bij investering<strong>en</strong> door swf’s sterker<br />

dan bij buit<strong>en</strong>landse aankoop van staatsobligaties. Bij staatsobligaties is<br />

de zegg<strong>en</strong>schap van de kapitaalverschaffer beperkt. Deze kan er hooguit voor<br />

kiez<strong>en</strong> om nieuwe krediet<strong>en</strong> al dan niet te verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. De ontvang<strong>en</strong>de overheid<br />

kan besluit<strong>en</strong> haar r<strong>en</strong>teverplichting<strong>en</strong> niet na te kom<strong>en</strong>, maar dit heeft verstrekk<strong>en</strong>de<br />

gevolg<strong>en</strong> voor haar kredietwaardigheid <strong>en</strong> daarmee voor de mogelijkhed<strong>en</strong><br />

om nieuwe geld<strong>en</strong> aan te trekk<strong>en</strong>. Ook bij het verschaff<strong>en</strong> van vreemd<br />

vermog<strong>en</strong> aan onderneming<strong>en</strong> is de zegg<strong>en</strong>schap beperkt (zie § 3.5.1). Bij het<br />

verschaff<strong>en</strong> van eig<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong> (ofwel het invester<strong>en</strong> in aandel<strong>en</strong>) kunn<strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong>landse overhed<strong>en</strong> via hun swf’s de koers van e<strong>en</strong> deel van het Europese<br />

bedrijfslev<strong>en</strong> meebepal<strong>en</strong>. Het ontvang<strong>en</strong>de land kan door belasting<strong>en</strong> of<br />

regulering invloed op het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> de bedrijfsvoering van e<strong>en</strong> onderneming<br />

uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. Dat raakt ook de belang<strong>en</strong> van het swf-land. Bij investering<strong>en</strong><br />

door swf’s hebb<strong>en</strong> beide land<strong>en</strong> dus meer mogelijkhed<strong>en</strong> om de wederpartij<br />

te beïnvloed<strong>en</strong>. Verder zijn beide typ<strong>en</strong> kapitaalsverstrekking gevoelig voor<br />

schommeling<strong>en</strong> in de wisselkoers: e<strong>en</strong> daling van de koers van de euro is in het<br />

belang van e<strong>en</strong> euroland met uitstaande staatsobligaties, verhandelde aandel<strong>en</strong><br />

of inkom<strong>en</strong>de directe buit<strong>en</strong>landse investering<strong>en</strong>, terwijl e<strong>en</strong> stijging van de<br />

koers in het belang is van de kapitaalverstrekk<strong>en</strong>de (swf-)land<strong>en</strong>.


108 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

Deze wederzijdse afhankelijkheid speelt ook bij de politieke invloed die swfland<strong>en</strong>,<br />

vooral via hun strategische belang<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. Het uiterste<br />

dreigem<strong>en</strong>t dat swf’s kunn<strong>en</strong> hanter<strong>en</strong> is het stopzett<strong>en</strong> van de bedrijfsvoering.<br />

Dit dreigem<strong>en</strong>t kunn<strong>en</strong> ze echter maar e<strong>en</strong> keer waarmak<strong>en</strong>: stopzett<strong>en</strong><br />

van de bedrijfsvoering betek<strong>en</strong>t immers ook het einde van de politieke invloed.<br />

Maar ook in minder extreme situaties kunn<strong>en</strong> de swf-land<strong>en</strong> <strong>en</strong> de eu elkaar<br />

beïnvloed<strong>en</strong>, over de rug van het overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bedrijf he<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> strategisch<br />

belang gaat het om e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke investering. De eu kan het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van<br />

deze investering beïnvloed<strong>en</strong> door belastingheffing of nieuwe regulering. In<br />

het uiterste geval kan de eu (of e<strong>en</strong> lidstaat) besluit<strong>en</strong> om de swf te onteig<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> het overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> bedrijf te nationaliser<strong>en</strong>. De eu hoeft dus niet e<strong>en</strong> willoos<br />

slachtoffer te zijn, zelfs als buit<strong>en</strong>landse overhed<strong>en</strong> strategische belang<strong>en</strong> in<br />

<strong>Europa</strong> verwerv<strong>en</strong>.<br />

3.5 Governance<br />

Hoe kunn<strong>en</strong> swf’s hun invloed precies uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> hoe valt invloed uit te<br />

oef<strong>en</strong><strong>en</strong> op swf’s. Dit wordt bepaald door het institutioneel kader waarin swf’s<br />

operer<strong>en</strong>. Om dit helder te analyser<strong>en</strong>, gev<strong>en</strong> we in figuur B3.3 weer welke<br />

belanghebb<strong>en</strong>d<strong>en</strong> er zijn rond e<strong>en</strong> swf. De pijl<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de partij<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> de<br />

relaties weer.<br />

Figuur B3.3<br />

Belang<strong>en</strong> rond e<strong>en</strong> SWF<br />

overheid<br />

gastland<br />

overheid<br />

thuisland<br />

overige<br />

aandeelhouders<br />

SWF<br />

onderneming<br />

De eerste belanghebb<strong>en</strong>de is de onderneming waarin het swf investeert.<br />

Verder hebb<strong>en</strong> acties van aandeelhouders invloed op de andere aandeelhouders.<br />

Daarom is ook de relatie tuss<strong>en</strong> swf <strong>en</strong> overige aandeelhouders van belang.<br />

Daarnaast heeft ook de maatschappij als geheel belang bij de keuzes die het<br />

swf als eig<strong>en</strong>aar van e<strong>en</strong> in het gastland actieve onderneming maakt. De maatschappij<br />

is schematisch verteg<strong>en</strong>woordigd als de overheid van het gastland.<br />

Omdat swf’s per definitie nauwe band<strong>en</strong> met de staat van hun thuisland onderhoud<strong>en</strong>,<br />

is ook de overheid van het thuisland als partij in het schema opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

We behandel<strong>en</strong> achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s de belangrijkste relaties <strong>en</strong> de relevante<br />

regulering tuss<strong>en</strong> deze partij<strong>en</strong>. De Europese situatie di<strong>en</strong>t als uitgangspunt.<br />

Waar er verschill<strong>en</strong> zijn tuss<strong>en</strong> Europese land<strong>en</strong>, beschrijv<strong>en</strong> we de Nederlandse<br />

situatie.<br />

3.5.1 Zegg<strong>en</strong>schap over het ondernemingsbeleid<br />

Wanneer e<strong>en</strong> swf investeert in e<strong>en</strong> onderneming, doet het dat op precies<br />

dezelfde wijze als andere investeerders. We besprek<strong>en</strong> de relatie tuss<strong>en</strong> swf <strong>en</strong>


B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 109<br />

onderneming dan ook als de relatie tuss<strong>en</strong> willekeurig welke investeerder <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> onderneming. Met het (gedeelde) eig<strong>en</strong>dom verkrijgt e<strong>en</strong> swf macht over de<br />

onderneming. De opzet <strong>en</strong> werking van deze machtsverhouding wordt aangeduid<br />

met corporate governance. Kern van de relatie tuss<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>aar <strong>en</strong> onderneming<br />

is het ‘principaal-ag<strong>en</strong>tprobleem’. De aandeelhouder mandateert in feite<br />

de bestuurders van de onderneming om met zijn kapitaal te ondernem<strong>en</strong>. De<br />

aandeelhouder streeft met zijn kapitaal bepaalde doel<strong>en</strong> na; veelal het behal<strong>en</strong><br />

van het grootst mogelijke r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t. Hij laat het aan de bestuurders als ‘ag<strong>en</strong>t’<br />

om dit te realiser<strong>en</strong>. De bestuurders echter hebb<strong>en</strong> geheel eig<strong>en</strong> motiev<strong>en</strong>: zij<br />

kunn<strong>en</strong> bijvoorbeeld strev<strong>en</strong> naar zoveel mogelijk werknemers <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoog<br />

salaris. Deze doel<strong>en</strong> zijn niet noodzakelijk in lijn met het doel van de aandeelhouder.<br />

Het conflicter<strong>en</strong> van deze doel<strong>en</strong> vormt het principaal-ag<strong>en</strong>tprobleem.<br />

Om dit conflict beheersbaar te houd<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> aandeelhouders bepaalde<br />

recht<strong>en</strong>. Hiermee kunn<strong>en</strong> zij hun ag<strong>en</strong>t, het ondernemingsbestuur, bijstur<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> discipliner<strong>en</strong>. Zo oef<strong>en</strong><strong>en</strong> aandeelhouders via de door h<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong> Raad<br />

van Commissariss<strong>en</strong> toezicht uit. De Raad houdt zich onder andere bezig met<br />

het beloningsbeleid, de selectie <strong>en</strong> b<strong>en</strong>oeming van bestuurders, de interne<br />

risicobeheersings- <strong>en</strong> controlesystem<strong>en</strong> van de onderneming <strong>en</strong> de financiële<br />

informatieverschaffing van de onderneming. Aandeelhouders hebb<strong>en</strong> verder<br />

ag<strong>en</strong>deringsrecht voor de algem<strong>en</strong>e vergadering van aandeelhouders <strong>en</strong> stemrecht<br />

over belangrijke beslissing<strong>en</strong>.<br />

Corporate governance in <strong>Europa</strong><br />

De precieze opzet <strong>en</strong> invulling van de aandeelhoudersvergadering <strong>en</strong> het toezicht door<br />

de Raad van Commissariss<strong>en</strong> verschilt per land. Er is ge<strong>en</strong> overkoepel<strong>en</strong>d Europees of<br />

internationaal regelgev<strong>en</strong>d kader. Wel zijn er e<strong>en</strong> aantal relevante Europese richtlijn<strong>en</strong><br />

(die verplicht in nationale wetgeving geïmplem<strong>en</strong>teerd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>). Dit zijn<br />

bijvoorbeeld richtlijn<strong>en</strong> over transparantie, het prospectus, overnames, handel met<br />

voork<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> marktmisbruik.<br />

Op andere terrein<strong>en</strong> van corporate governance is het institutioneel kader vooral nationaal,<br />

<strong>en</strong> gebaseerd op gedragscodes. Voor deze codes geldt vaak comply or explain:<br />

onderneming<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> eraan voldo<strong>en</strong>, of indi<strong>en</strong> zij ervan afwijk<strong>en</strong>, dit k<strong>en</strong>baar mak<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> duidelijk uitlegg<strong>en</strong> waarom. Het is in eerste instantie aan aandeelhouders om dit<br />

te toets<strong>en</strong>. Wel toets<strong>en</strong> bijvoorbeeld de Autoriteit Financiële Markt<strong>en</strong> in Nederland <strong>en</strong><br />

de Financial Services Authority in het VK of onderneming<strong>en</strong> meld<strong>en</strong> hoe zij de code<br />

toepass<strong>en</strong>.<br />

Onder invloed van to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de integratie van de Europese kapitaalmarkt<strong>en</strong> converger<strong>en</strong><br />

ook de nationale institutionele kaders in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate. De Europese Commissie<br />

speelt hierin e<strong>en</strong> faciliter<strong>en</strong>de rol. In 2003 heeft zij e<strong>en</strong> actieplan opgesteld ter modernisering<br />

van de ondernemingswetgeving <strong>en</strong> versterking van corporate governance. Als<br />

onderdeel hiervan is e<strong>en</strong> European Corporate Governance Forum in het lev<strong>en</strong> geroep<strong>en</strong>,<br />

dat de coördinatie <strong>en</strong> converg<strong>en</strong>tie van nationale codes moet bevorder<strong>en</strong>. 71<br />

3.5.2 Checks-and-balances in de zegg<strong>en</strong>schap van de aandeelhouder<br />

Regulering richt zich hoofdzakelijk op de macht van aandeelhouders teg<strong>en</strong>over<br />

de onderneming, <strong>en</strong> de macht teg<strong>en</strong>over andere aandeelhouders. De Nederlandse<br />

Monitoring Commissie Corporate Governance stelt bijvoorbeeld in haar<br />

code (2008a: 27): 13<br />

13 Zie http://ec.europa.eu/internal_market/company/modern/index_<strong>en</strong>.htm.


110 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

Hoe groter het belang dat de aandeelhouder in de v<strong>en</strong>nootschap houdt, hoe groter<br />

zijn verantwoordelijkheid wordt ook jeg<strong>en</strong>s de minderheidsaandeelhouders <strong>en</strong> andere<br />

bij de v<strong>en</strong>nootschap betrokk<strong>en</strong><strong>en</strong>, met name indi<strong>en</strong> zijn stemgedrag doorslaggev<strong>en</strong>de<br />

invloed kan uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> op de uitslag van de stemming.<br />

De regulering richt zich vooral op het transparant mak<strong>en</strong> van acties van aandeelhouders,<br />

<strong>en</strong> procedures om ‘coups’ door aandeelhouders te voorkom<strong>en</strong>. De<br />

laatste jar<strong>en</strong> war<strong>en</strong> er <strong>en</strong>kele gevall<strong>en</strong> waarbij bepaalde ‘activistische’ aandeelhouders<br />

werd verwet<strong>en</strong> niet in het belang van de onderneming (<strong>en</strong> de overige<br />

aandeelhouders) te handel<strong>en</strong>. Voorbeeld<strong>en</strong> in Nederland zijn The Childr<strong>en</strong>’s<br />

Investm<strong>en</strong>t Fund, dat het startsein gaf voor de uiteindelijke overname <strong>en</strong><br />

opsplitsing van de bank abn amro, <strong>en</strong> de campagne van C<strong>en</strong>taurus Capital <strong>en</strong><br />

Paulson Capital om het technologieconcern Stork op te splits<strong>en</strong>.<br />

Om beleggers inzicht te verschaff<strong>en</strong> in de eig<strong>en</strong>domsverhouding<strong>en</strong> van onderneming<strong>en</strong>,<br />

heeft <strong>Europa</strong> e<strong>en</strong> meldingsplicht voor significante belang<strong>en</strong>. De<br />

Transparantierichtlijn verplicht aandeelhouders om belang<strong>en</strong> vanaf 5% van de<br />

stemrecht<strong>en</strong> te meld<strong>en</strong> <strong>en</strong> periodiek gereglem<strong>en</strong>teerde informatie op<strong>en</strong>baar te<br />

mak<strong>en</strong>. Poging<strong>en</strong> tot overname middels op<strong>en</strong>bare bieding<strong>en</strong> zijn gereguleerd<br />

op grond van de Europese Overnamerichtlijn die e<strong>en</strong> aandeelhouder verplicht<br />

om e<strong>en</strong> bod uit te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> op de overige aandel<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> billijke prijs als hij<br />

meer dan 30% stemrecht kan uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

De Nederlandse code voor corporate governance (ook wel de code-Tabaksblat<br />

g<strong>en</strong>oemd) bevat daarnaast e<strong>en</strong> aantal bepaling<strong>en</strong> over de verantwoordelijkheid<br />

van institutionele beleggers, van wie verwacht wordt dat ze zorgvuldig <strong>en</strong> transparant<br />

operer<strong>en</strong>. Hier hoort bij dat het beleid over het uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> van stemrecht<br />

wordt gepubliceerd, dat over de uitvoering verslag wordt uitgebracht <strong>en</strong> dat het<br />

stemgedrag wordt gepubliceerd. Doel van deze bepaling<strong>en</strong> is om de belang<strong>en</strong><br />

van begunstigd<strong>en</strong> van institutionele beleggers te bescherm<strong>en</strong>. Bij swf’s gaat<br />

het dan om de belang<strong>en</strong> van de overheid van het thuisland. Dit valt onder de<br />

jurisdictie van het thuisland, derhalve zijn deze bepaling<strong>en</strong> niet van toepassing<br />

op buit<strong>en</strong>landse swf’s. Wel zou het in het belang van de overheid van het thuisland,<br />

<strong>en</strong> met name in het belang van het electoraat van het thuisland, kunn<strong>en</strong><br />

zijn om het swf verantwoording te lat<strong>en</strong> aflegg<strong>en</strong> over het voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

gevoerde beleid.<br />

Over naleving van codes voor corporate governance door swf’s is weinig<br />

bek<strong>en</strong>d. De naleving door Nederlandse institutionele beleggers wordt getoetst<br />

door de Monitoring Commissie. De Commissie kijkt tot op hed<strong>en</strong> niet naar de<br />

naleving door buit<strong>en</strong>landse institutionele beleggers. Het ligt voor de hand dat<br />

ze dit wel gaat do<strong>en</strong>.<br />

3.5.3 Checks-and-balances voor publieke belang<strong>en</strong><br />

De tot nu toe behandelde regulering besloeg de onderneming zelf <strong>en</strong> haar aandeelhouders.<br />

E<strong>en</strong> deel van de zorg<strong>en</strong> rond swf’s betreft niet zozeer hun macht<br />

over onderneming<strong>en</strong>, maar de mogelijke maatschappelijke impact op publieke<br />

<strong>en</strong> met name strategische belang<strong>en</strong> (zie § 3.4). In feite is de zorg dan dat de swf<br />

ge<strong>en</strong> aandeelhouder is die zijn r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t tracht te optimaliser<strong>en</strong>, maar dat het<br />

swf e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gstuk is van zijn overheid die onheuse doel<strong>en</strong> heeft. Het gaat<br />

hier dus om de relatie tuss<strong>en</strong> aan de <strong>en</strong>e kant de overheid van het gastland (als<br />

verteg<strong>en</strong>woordiger van het publieke belang), <strong>en</strong> aan de andere kant niet alle<strong>en</strong><br />

het swf, maar ook de overheid die eig<strong>en</strong>aar is van dat swf.


B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 111<br />

Deze relatie is niet gereguleerd, in die zin dat swf’s – <strong>en</strong> aandeelhouders in<br />

het algeme<strong>en</strong> – bij het bepal<strong>en</strong> van hun investeringsstrategie <strong>en</strong> opstelling als<br />

aandeelhouder ge<strong>en</strong> bijzondere rek<strong>en</strong>ing hoev<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong> met het publieke<br />

belang. Dit is e<strong>en</strong> basisprincipe van onze vrijemarkteconomie: marktpartij<strong>en</strong><br />

zijn vrij in hun inhoudelijke strategische afweging<strong>en</strong> <strong>en</strong> daaruit voortvloei<strong>en</strong>de<br />

beslissing<strong>en</strong>, zolang zij zich procedureel gezi<strong>en</strong> beweg<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de institutionele<br />

gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> die de overheid gesteld heeft. Deze gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geacht<br />

de publieke belang<strong>en</strong> afdo<strong>en</strong>de te waarborg<strong>en</strong>. Van tijd tot tijd wordt deze<br />

aanname getoetst. Dat is bijvoorbeeld zo bij de actuele verkoop van <strong>en</strong>ergiebedrijv<strong>en</strong><br />

aan buit<strong>en</strong>landse partij<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het is ev<strong>en</strong>goed zo bij swf’s. Feit is dat<br />

de vrijemarkteconomie zich moeilijk laat verzo<strong>en</strong><strong>en</strong> met de bescherming van<br />

maatschappelijk strategisch geachte belang<strong>en</strong>.<br />

3.5.4 Verantwoording aan de begunstigd<strong>en</strong> van het swf<br />

Net zoals e<strong>en</strong> onderneming verantwoording verschuldigd is aan zijn aandeelhouders,<br />

is e<strong>en</strong> institutioneel belegger verantwoording verschuldigd aan zijn<br />

begunstigd<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds zijn dit de gep<strong>en</strong>sioneerd<strong>en</strong>. Teg<strong>en</strong>over de<br />

belegging<strong>en</strong> aan de linkerkant van de balans staan de huidige <strong>en</strong> toekomstige<br />

verplichting<strong>en</strong> van het p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds aan de rechterkant. Het geïntegreerde<br />

beheer van activa <strong>en</strong> passiva dicteert deels al de strategie die het fonds moet<br />

volg<strong>en</strong>. Gaat het om e<strong>en</strong> jong p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds met verplichting<strong>en</strong> hoofdzakelijk<br />

in de toekomst, dan richt de beleggingsstrategie zich logischerwijs op de lange<br />

termijn. Gaat het om e<strong>en</strong> volwass<strong>en</strong> fonds met veel gep<strong>en</strong>sioneerd<strong>en</strong>, dan zal de<br />

strategie ook onttrekking<strong>en</strong> op korte termijn moet<strong>en</strong> toestaan.<br />

In teg<strong>en</strong>stelling tot p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de verplichting<strong>en</strong> van swf’s<br />

meestal ge<strong>en</strong> duidelijk tijdsprofiel. Dit maakt dat ze voor de buit<strong>en</strong>wereld ge<strong>en</strong><br />

duidelijke focus hebb<strong>en</strong>, in term<strong>en</strong> van de afruil tuss<strong>en</strong> r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> risico die<br />

ze w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>, de geografische <strong>en</strong> sectorale spreiding van hun belegging<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> andere strategische afweging<strong>en</strong> (Mitchell et al. 2008). De verantwoording<br />

die e<strong>en</strong> swf ev<strong>en</strong>tueel aflegt aan zijn begunstigde (de overheid van<br />

het thuisland of breder, de bevolking), valt geheel onder de jurisdictie van het<br />

thuisland. Op dit punt kunn<strong>en</strong> vanuit <strong>Europa</strong> dus niet direct regels opgelegd <strong>en</strong><br />

gehandhaafd word<strong>en</strong>. De governance van swf’s in het thuisland blijkt afhankelijk<br />

van de mate waarin democratische instituties aldaar ontwikkeld zijn. De<br />

feit<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> hier niet heel hoopvol: swf-land<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> weliswaar wat beter<br />

ontwikkelde instituties dan andere ontwikkel<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>, maar de democratie<br />

in swf-land<strong>en</strong> is relatief laag ontwikkeld. Dit geldt in het bijzonder voor de olieexporter<strong>en</strong>de<br />

land<strong>en</strong> (Aiz<strong>en</strong>man <strong>en</strong> Glick 2008).<br />

3.5.5 De rol van de overheid van het thuisland<br />

De achterdocht jeg<strong>en</strong>s swf’s komt eruit voort dat ze verl<strong>en</strong>gstuk kunn<strong>en</strong> zijn<br />

van overhed<strong>en</strong>. Het Europese governance-kader is slecht toegerust om regels te<br />

stell<strong>en</strong> voor de belangrijkste speler in het spel: de overheid van het thuisland. Dit<br />

betek<strong>en</strong>t dat swf’s de mogelijkheid hebb<strong>en</strong> om juridische conflict<strong>en</strong> in <strong>Europa</strong><br />

om te zett<strong>en</strong> in politieke conflict<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> <strong>Europa</strong> <strong>en</strong> het thuisland. Voor zover<br />

swf’s <strong>en</strong> de onderneming<strong>en</strong> waarvan ze aandeelhouder zijn wett<strong>en</strong> of regels<br />

overtred<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> ze in <strong>Europa</strong> word<strong>en</strong> aangepakt zoals iedere andere rechtspersoon.<br />

Er kunn<strong>en</strong> dus ook sancties word<strong>en</strong> opgelegd. Het swf heeft echter de<br />

mogelijkheid om e<strong>en</strong> juridisch geschil om te zett<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> politiek conflict. Het<br />

swf kan immers e<strong>en</strong> beroep do<strong>en</strong> op zijn overheid/eig<strong>en</strong>aar. Gezi<strong>en</strong> de wederzijdse<br />

afhankelijkheid (zie § 3.4.2) zijn er situaties d<strong>en</strong>kbaar waarin de overheid<br />

van het gastland de politieke eis<strong>en</strong> van het swf <strong>en</strong> zijn overheid niet zomaar<br />

naast zich kan neerlegg<strong>en</strong>. Deze wet<strong>en</strong>schap alle<strong>en</strong> al kan de geloofwaardigheid<br />

<strong>en</strong> uitvoerbaarheid van sancties teg<strong>en</strong> swf’s aantast<strong>en</strong>.


112 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

3.6 Mogelijke beleidsreacties<br />

In de toekomst kunn<strong>en</strong> swf’s e<strong>en</strong> factor van betek<strong>en</strong>is word<strong>en</strong>. In het groeisc<strong>en</strong>ario<br />

zull<strong>en</strong> de swf-land<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> over grote financiële bronn<strong>en</strong>,<br />

waarmee ze grote belang<strong>en</strong> in onderneming<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong>. Het economische<br />

belang staat bij deze investering<strong>en</strong> voorop, zowel voor het fonds dat streeft naar<br />

r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> economische macht, als voor de eu die financiële middel<strong>en</strong> aantrekt<br />

maar beducht is voor monopolievorming <strong>en</strong> andere vorm<strong>en</strong> van oneerlijke<br />

concurr<strong>en</strong>tie. De beleidsreactie die past bij dit economische belang wijkt niet<br />

af van de reactie op private (buit<strong>en</strong>landse) investering<strong>en</strong>, namelijk strev<strong>en</strong> naar<br />

vrije kapitaalmarkt<strong>en</strong> waarin vrije mededinging wordt afgedwong<strong>en</strong>. Niet protectionisme<br />

maar de Lissabon-ag<strong>en</strong>da is de adequate beleidsreactie. 14 Ook als<br />

publieke belang<strong>en</strong> in het geding zijn, is aanvull<strong>en</strong>d beleid voor swf’s niet per<br />

se nodig. Allereerst vraagt publiek belang niet noodzakelijkerwijs om publieke<br />

interv<strong>en</strong>tie, zoals Teulings et al. (2005) betog<strong>en</strong>. Zij lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat interv<strong>en</strong>tie<br />

lon<strong>en</strong>d is als de externe effect<strong>en</strong> complex <strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van interv<strong>en</strong>tie (relatief)<br />

laag zijn. Vervolg<strong>en</strong>s hangt de aanpak van het publieke belang vaak niet of nauwelijks<br />

af van de veroorzaker van het externe effect: het maakt niet uit of e<strong>en</strong><br />

swf dan wel e<strong>en</strong> nationaal bedrijf vervuilt: de vervuiler betaalt.<br />

We zag<strong>en</strong> al dat buit<strong>en</strong>landse staatsfonds<strong>en</strong> naast economische belang<strong>en</strong> ook<br />

strategische belang<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong>. Deze belang<strong>en</strong> zijn politiek uit te<br />

spel<strong>en</strong>. De Europese toetsing <strong>en</strong> correctie van strategieën van swf’s in hun<br />

thuisland is onmogelijk is, <strong>en</strong> juridische conflict<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> <strong>Europa</strong> kunn<strong>en</strong><br />

door swf’s word<strong>en</strong> herschap<strong>en</strong> in politieke conflict<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> <strong>Europa</strong> <strong>en</strong> het<br />

thuisland. Welke stapp<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de eu (of haar lidstat<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de swf-land<strong>en</strong>,<br />

unilateraal of gezam<strong>en</strong>lijk, zett<strong>en</strong> om conflict<strong>en</strong> over strategische belang<strong>en</strong> te<br />

voorkom<strong>en</strong>?<br />

3.6.1 Zelfregulering door swf-land<strong>en</strong><br />

In reactie op de internationale roep om meer transparantie heeft e<strong>en</strong> groep van<br />

26 swf’s de zog<strong>en</strong>oemde Santiago-principes opgesteld. Deze zijn eind 2008<br />

gepubliceerd (iwg 2008). Deze principes gaan ervan uit dat swf’s will<strong>en</strong><br />

– bijdrag<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> stabiel wereldwijd financieel systeem <strong>en</strong> vrije kapitaalstrom<strong>en</strong>;<br />

– voldo<strong>en</strong> aan alle relevante regulering <strong>en</strong> disclosure-vereist<strong>en</strong>;<br />

– invester<strong>en</strong> op basis van economische, financiële <strong>en</strong> risico-overweging<strong>en</strong>;<br />

– strev<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> transparante <strong>en</strong> goede governancestructuur.<br />

Op basis hiervan zijn 24 principes opgesteld over governance, vaststelling<br />

<strong>en</strong> uitvoering van beleid, <strong>en</strong> verantwoording. Naleving geschiedt op vrijwillige<br />

basis, waarbij de principes onderworp<strong>en</strong> zijn aan de wett<strong>en</strong>, regulering,<br />

vereist<strong>en</strong> <strong>en</strong> verplichting<strong>en</strong> die geld<strong>en</strong> in het thuisland. De naleving door swf’s<br />

is nog niet geëvalueerd.<br />

Belangrijk nadeel van zelfregulering is het probleem van tijdsinconsist<strong>en</strong>tie<br />

(Kydland <strong>en</strong> Prescott 1977): in bepaalde situaties kan het voordelig zijn voor<br />

e<strong>en</strong> swf om bepaalde principes te onderschrijv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s, nadat andere<br />

stakeholders hun gedrag hierop hebb<strong>en</strong> aangepast, e<strong>en</strong> andere strategie uit<br />

te voer<strong>en</strong>. Maar omdat andere spelers ook wet<strong>en</strong> dat het voordelig kan zijn<br />

voor het swf om zich niet te houd<strong>en</strong> aan zelfopgelegde principes, zull<strong>en</strong> zij<br />

ge<strong>en</strong> geloof hecht<strong>en</strong> aan de zelfregulering. Zelfregulering is dus alle<strong>en</strong> zinvol<br />

14 Zie A. van der Horst <strong>en</strong> A. Lejour, Europese innovatiedoelstelling<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> smart<br />

word<strong>en</strong>, in Me Judice, jg. 1, 16 december 2008.


B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 113<br />

wanneer swf’s zich er geloofwaardig aan kunn<strong>en</strong> committer<strong>en</strong>. Voorwaarde<br />

is wel dat swf’s e<strong>en</strong> duidelijke investeringsstrategie hanter<strong>en</strong>, waaraan het<br />

echter bij e<strong>en</strong> aantal fonds<strong>en</strong> duidelijk ontbreekt. Dit probleem kan alle<strong>en</strong><br />

aangepakt word<strong>en</strong> door de governance van het swf in het thuisland te verbeter<strong>en</strong>.<br />

Als swf’s in hun thuisland hun strategie moet<strong>en</strong> formuler<strong>en</strong> <strong>en</strong> over het<br />

gevoerde beleid verantwoording moet<strong>en</strong> aflegg<strong>en</strong> (naar Noors model), wordt<br />

ook duidelijk in hoeverre de zelfregulering hiermee in overe<strong>en</strong>stemming is. De<br />

geloofwaardigheid van zelfregulering door e<strong>en</strong> swf staat of valt echter met de<br />

geloofwaardigheid van de overheid die achter het swf zit, waarvan tabel B3.1<br />

heeft lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat deze voor e<strong>en</strong> aantal swf-land<strong>en</strong> te w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> over laat.<br />

3.6.2 Beleidsopties voor <strong>Europa</strong> bij verworv<strong>en</strong> belang<strong>en</strong><br />

De eu of de lidstat<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> dus zelf hun strategische belang<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />

bescherm<strong>en</strong>. We gaan hier niet uitgebreid in op de vraag of de bescherming<br />

nationaal of communautair geregeld moet word<strong>en</strong>. Artikel 188C van het Verdrag<br />

van Lissabon, waarin de Europese bevoegdheid rond directe buit<strong>en</strong>landse investering<strong>en</strong><br />

wordt geregeld, maakt communautaire oplossing<strong>en</strong> mogelijk. De w<strong>en</strong>selijkheid<br />

van gezam<strong>en</strong>lijk optred<strong>en</strong> zal sterk afhang<strong>en</strong> van de reikwijdte van<br />

het strategische belang, beperkt tot e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele lidstaat of gr<strong>en</strong>soverschrijd<strong>en</strong>d.<br />

Mededingingsregulering <strong>en</strong> -sanctionering<br />

De invloed van swf’s (<strong>en</strong> andere monopolies) kan ingeperkt word<strong>en</strong> door mededingingsregulering<br />

<strong>en</strong> sancties op oneerlijke concurr<strong>en</strong>tie. Deze regulering <strong>en</strong><br />

sanctionering hebb<strong>en</strong> betrekking op de onderneming<strong>en</strong> waarin swf’s belang<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong>. Dit kan op nationaal niveau of door het Directoraat-G<strong>en</strong>eraal Interne<br />

markt<strong>en</strong> van de Europese Commissie. Deze bestaande regulering volstaat bij de<br />

meeste investering<strong>en</strong> door swf’s, waarbij ge<strong>en</strong> sprake is van strategisch belang.<br />

Bij investering<strong>en</strong> in strategische bedrijv<strong>en</strong> of sector<strong>en</strong> bestaat echter het risico<br />

dat juridische maatregel<strong>en</strong> ontaard<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> politiek conflict met het thuisland<br />

van het swf. In het extreme geval kan de eu besluit<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>landse staatsbedrijv<strong>en</strong><br />

de toegang tot de Europese markt te ontnem<strong>en</strong>, of hiervoor hoge barrières<br />

op te werp<strong>en</strong>. De kost<strong>en</strong> van deze afscherming, waarmee het vrij verkeer<br />

van kapitaal sterk wordt ingeperkt, zijn echter hoog. In het ergste geval glijdt de<br />

wereld af naar protectionisme. Maar ook in e<strong>en</strong> minder extreem sc<strong>en</strong>ario stelt<br />

de wederzijdse afhankelijkheid politieke beperking<strong>en</strong> aan mededingingsregulering<br />

<strong>en</strong> –sanctionering. Het is dus onvoldo<strong>en</strong>de om op dit soort regulering te<br />

vertrouw<strong>en</strong> om de invloed van swf’s hanteerbaar te houd<strong>en</strong>.<br />

Vergroting van transparantie<br />

Transparantie van governance <strong>en</strong> investering<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> swf help<strong>en</strong> om onnodige<br />

achterdocht weg te nem<strong>en</strong>. Zelfopgelegde transparantie is e<strong>en</strong> stap in deze<br />

richting (zie § 3.6.1). Daarnaast zou registratie <strong>en</strong> publicatie van informatie<br />

rond financiering, strategie <strong>en</strong> concrete aan- <strong>en</strong> verkop<strong>en</strong> afgedwong<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>. 15 Tegelijkertijd moet<strong>en</strong> we beseff<strong>en</strong> dat transparantie ge<strong>en</strong> doel op zich<br />

is. Het dreigt dan te ontaard<strong>en</strong> in opvoer<strong>en</strong> van de kwantiteit aan informatie.<br />

Het gaat echter niet alle<strong>en</strong> om de kwantiteit van de informatie, maar ook, <strong>en</strong><br />

misschi<strong>en</strong> wel juist, om de kwaliteit ervan. Deze kwaliteit valt af te met<strong>en</strong> aan<br />

de bruikbaarheid, toegankelijkheid <strong>en</strong> juistheid.<br />

In tabel B3.1 is e<strong>en</strong> lijst met fonds<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong> met daarbij e<strong>en</strong> aantal indices,<br />

welke tracht<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> aantal punt<strong>en</strong> de transparantie van e<strong>en</strong> fonds te met<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> aantal van deze punt<strong>en</strong> is vrij gemakkelijk op juistheid te controler<strong>en</strong>, bij-<br />

15 Vergelijk de roep om transparantie bij hedgefonds<strong>en</strong>, die neergeslag<strong>en</strong> is in de aanbeveling<strong>en</strong><br />

van De Larosière (2009).


114 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

voorbeeld de publicatie van periodieke cijfers of van allerlei sectorale, geografische<br />

of typische eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van investering<strong>en</strong>. Echter, ook hier kunn<strong>en</strong><br />

problem<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>; juistheid betek<strong>en</strong>t nog niet volledigheid, <strong>en</strong> omissies<br />

kunn<strong>en</strong> vrij gemakkelijk voor e<strong>en</strong> vertek<strong>en</strong>d beeld zorg<strong>en</strong>.<br />

Hoewel transparantie kan help<strong>en</strong> om swf’s minder onbek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> dus onbemind<br />

te mak<strong>en</strong>, doet zich daarbij hetzelfde probleem voor als bij mededingingsregulering:<br />

ev<strong>en</strong>tuele juridische conflict<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> door het swf naar de<br />

politieke ar<strong>en</strong>a getild word<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> schiet dit middel tekort om inhoudelijke<br />

strategieën van swf’s te toets<strong>en</strong> <strong>en</strong> sanctioner<strong>en</strong>. Dit punt is te adresser<strong>en</strong><br />

door swf’s te verplicht<strong>en</strong> om, wanneer zij grote belang<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong>, hun<br />

int<strong>en</strong>ties te meld<strong>en</strong>. Maar voor de geloofwaardigheid van int<strong>en</strong>tiemelding geldt<br />

hetzelfde caveat als voor de geloofwaardigheid van zelfregulering: uiteindelijk<br />

gaat het vertrouw<strong>en</strong> van gastland<strong>en</strong> in de gemelde int<strong>en</strong>ties niet verder dan het<br />

vertrouw<strong>en</strong> dat ze kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in de thuisland<strong>en</strong> van swf’s.<br />

Nationalisatie<br />

E<strong>en</strong> vergaande mogelijkheid zou zijn de overheid de mogelijkheid te gev<strong>en</strong> om<br />

onderneming<strong>en</strong> te nationaliser<strong>en</strong>, wanneer strategische belang<strong>en</strong> in het geding<br />

zijn. Deze optie wordt om andere red<strong>en</strong><strong>en</strong> op dit mom<strong>en</strong>t in sommige land<strong>en</strong><br />

voor financiële instelling<strong>en</strong> overwog<strong>en</strong>. Groot nadeel is de rechtsonzekerheid<br />

die dit creëert: in feite krijgt de overheid e<strong>en</strong> mogelijkheid om aandeelhouders<br />

te onteig<strong>en</strong><strong>en</strong>. Onzekerheid over hoe <strong>en</strong> wanneer ze deze bevoegdheid zal<br />

inzett<strong>en</strong>, kan leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> relatief lage waardering van aandel<strong>en</strong>, in vergelijking<br />

met land<strong>en</strong> zonder e<strong>en</strong> dergelijke bevoegdheid (zie ook de overweging<strong>en</strong><br />

in § 3.7). Alle<strong>en</strong> al het wettelijk creër<strong>en</strong> van de mogelijkheid van nationalisatie<br />

kan word<strong>en</strong> uitgelegd als protectionisme. Verder geldt ook voor nationalisatie<br />

dat het e<strong>en</strong> sterke politieke teg<strong>en</strong>reactie kan oproep<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> wederzijdse<br />

afhankelijkhed<strong>en</strong> niet altijd e<strong>en</strong> w<strong>en</strong>selijke of haalbare optie is. Nationalisatie<br />

kan met recht e<strong>en</strong> paard<strong>en</strong>middel g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong> dat alle<strong>en</strong> in geval van<br />

strategische dreiging overwog<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong>.<br />

3.6.3 Multilaterale afsprak<strong>en</strong> over regulering<br />

De wederzijdse afhankelijkheid (§ 3.4) kan de basis vorm<strong>en</strong> van multilaterale<br />

afsprak<strong>en</strong> over regulering van swf’s. E<strong>en</strong> voorbeeld hiervan is het strev<strong>en</strong> van<br />

de oecd-land<strong>en</strong> om sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> aantal niet-led<strong>en</strong> het internationale investeringsklimaat<br />

te verbeter<strong>en</strong>. Hierbij is vertrouw<strong>en</strong> ‘trust and confid<strong>en</strong>ce’ het<br />

sleutelwoord. 16<br />

De zwakte in deze afsprak<strong>en</strong> is dat swf-land<strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel van hun invloed in<br />

Europese economieën moet<strong>en</strong> opgev<strong>en</strong>, terwijl de eu zal moet<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong><br />

op swf-land<strong>en</strong> voor de naleving van reguleringsafsprak<strong>en</strong>. Bij conflict<strong>en</strong><br />

binn<strong>en</strong> land<strong>en</strong>, of binn<strong>en</strong> de eu, kan de overheid of de Europese Commissie<br />

optred<strong>en</strong> als scheidsrechter. Zij kunn<strong>en</strong> sancties oplegg<strong>en</strong> als lidstat<strong>en</strong> hun<br />

afsprak<strong>en</strong> niet nakom<strong>en</strong>. Bij internationale conflict<strong>en</strong> bestaat zo’n scheidsrechter<br />

niet. Supranationale organisaties zoals de Ver<strong>en</strong>igde Naties (vn) bestaan<br />

bij de gratie van de led<strong>en</strong> <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zeer geringe mogelijkhed<strong>en</strong> om actief in<br />

te grijp<strong>en</strong>. 17 T<strong>en</strong> diepste gaat het conflict over macht <strong>en</strong> invloed tuss<strong>en</strong> marktgeoriënteerde<br />

kapitalistische economieën uit <strong>Europa</strong> <strong>en</strong> mercantilistische<br />

regimes uit Azië. De rode draad bij de besprok<strong>en</strong> opties is dat regulering binn<strong>en</strong><br />

de marktgeoriënteerde gastland<strong>en</strong> systematisch tekortschiet om (strategische)<br />

belang<strong>en</strong>conflict<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> deze gastland<strong>en</strong> <strong>en</strong> de swf-land<strong>en</strong> te adresser<strong>en</strong>.<br />

16 oecd, Building trust and confid<strong>en</strong>ce in international investm<strong>en</strong>t. Report by governm<strong>en</strong>ts<br />

participating in the Freedom of Investm<strong>en</strong>t process, March 2009.<br />

17 Gilpin (2001).


B3 Kapitaal: de macht van Sovereign Wealth Funds 115<br />

Deze belang<strong>en</strong>conflict<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> snel e<strong>en</strong> politiek karakter, wat slecht rijmt met<br />

de vrijemarktgedachte in westerse gastland<strong>en</strong>.<br />

3.7 Voorkom<strong>en</strong> is beter dan g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong><br />

Het is uiterst moeilijk <strong>en</strong> politiek erg kostbaar om e<strong>en</strong> swf in te perk<strong>en</strong> als het<br />

e<strong>en</strong>maal belang<strong>en</strong> heeft verworv<strong>en</strong>. Daarom geldt hier sterk het aloude adagium<br />

‘voorkom<strong>en</strong> is beter dan g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>’. Dit kan door strategische belang<strong>en</strong> in<br />

publiek beheer te houd<strong>en</strong> door eig<strong>en</strong>aar te blijv<strong>en</strong> van strategische bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

netwerk<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> alternatief is om via wetgeving de kaders te bepal<strong>en</strong> waarbinn<strong>en</strong><br />

swf’s met strategische belang<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> operer<strong>en</strong>. Overhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bijvoorbeeld<br />

de mogelijkheid creër<strong>en</strong> om aandeelhoudersbeslissing<strong>en</strong> te blokker<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> alternatieve optie is om swf’s te lat<strong>en</strong> afzi<strong>en</strong> van hun stemrecht (Gilson <strong>en</strong><br />

Milhaupt 2008). Het verwachte r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t is voor alle aandeelhouders, inclusief<br />

swf’s, gelijk, maar directe invloed over het managem<strong>en</strong>t is dan voorbehoud<strong>en</strong><br />

aan private investeerders. 18 In alle gevall<strong>en</strong> vraagt dit om keuzes die nu gemaakt<br />

moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om conflict<strong>en</strong> over strategische belang<strong>en</strong> in de toekomst te<br />

voorkom<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> belangrijke vraag die de politiek moet beantwoord<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waarvoor paragraaf<br />

3.4 e<strong>en</strong> aanzet geeft, is welke sector<strong>en</strong> ze als strategisch moet kwalificer<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> of zij teg<strong>en</strong> alle buit<strong>en</strong>landse invloed<strong>en</strong> beschermd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

of alle<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> inm<strong>en</strong>ging door buit<strong>en</strong>landse overhed<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de vraag<br />

is hoe de overheid zichzelf disciplineert. 19 Het vetorecht bij aandeelhoudersbeslissing<strong>en</strong><br />

geeft de overheid grote vrijhed<strong>en</strong> zich te m<strong>en</strong>g<strong>en</strong> in de koers van<br />

de onderneming. Om niet in protectionisme te vervall<strong>en</strong> is het van belang om<br />

bevoegdhed<strong>en</strong> goed af te bak<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> te beperk<strong>en</strong> tot strategische sector<strong>en</strong>.<br />

De eu moet protectionisme zoveel mogelijk vermijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> strategische<br />

belang<strong>en</strong> zorgvuldig bescherm<strong>en</strong>, bij voorkeur door deze belang<strong>en</strong> in eig<strong>en</strong><br />

beheer te houd<strong>en</strong>.<br />

18 ‘To be sure, vote susp<strong>en</strong>sion does not address the more deeply rooted and significant<br />

frictions that arise from the interactions of differ<strong>en</strong>t capitalist systems, which do<br />

involve issues of real protectionism. However, it does effectively address the high<br />

profile concern over swf’s that, left unaddressed or addressed too broadly, has the<br />

pot<strong>en</strong>tial to seriously disrupt the global capital market through heavy handed regulation<br />

and protectionism’ (Gilson <strong>en</strong> Milhaupt, 2008: 11).<br />

19 De Nederlandse Ministeries van Financiën <strong>en</strong> Economische Zak<strong>en</strong> (2008) noem<strong>en</strong> de<br />

volg<strong>en</strong>de (zog<strong>en</strong>aamde) strategische sector<strong>en</strong>: <strong>en</strong>ergie, post, elektronische communicatie,<br />

financiële di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ing, media, watervoorzi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> -beheer <strong>en</strong> infrastructuur.<br />

Actuele discussies rondom splitsing van <strong>en</strong>ergiebedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>stelling van<br />

de postmarkt gev<strong>en</strong> aan dat deze lijst onvoldo<strong>en</strong>de houvast biedt voor e<strong>en</strong> heldere<br />

afbak<strong>en</strong>ing.


116<br />

B4<br />

Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie<strong>en</strong><br />

gasbedrijv<strong>en</strong><br />

4.1 De internationale <strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong><br />

Het <strong>en</strong>ergieverbruik in <strong>Europa</strong> zal in 2030 naar verwachting nog voor e<strong>en</strong><br />

belangrijk deel gebaseerd zijn op fossiele brandstoff<strong>en</strong> zoals olie, gas <strong>en</strong> ste<strong>en</strong>kool.<br />

De World Energy Outlook 2008 van het International Energy Ag<strong>en</strong>cy (iea)<br />

voorspelt in e<strong>en</strong> refer<strong>en</strong>tiesc<strong>en</strong>ario dat fossiele brandstoff<strong>en</strong> in 2030 nog goed<br />

zijn voor 80% van het <strong>en</strong>ergieverbruik. Voor olie <strong>en</strong> gas is het aandeel 52%.<br />

Ook bij e<strong>en</strong> string<strong>en</strong>t klimaatbeleid zal het aandeel van olie <strong>en</strong> gas nauwelijks<br />

afnem<strong>en</strong> (met 1% in 2030).<br />

De toekomstige beschikbaarheid van fossiele brandstoff<strong>en</strong> is in principe ge<strong>en</strong><br />

probleem indi<strong>en</strong> markt<strong>en</strong> efficiënt werk<strong>en</strong>. Het marktmechanisme zorgt er dan<br />

voor dat bedrijv<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de invester<strong>en</strong> in nieuwe productie <strong>en</strong> dat consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

efficiënt met <strong>en</strong>ergie omgaan. Het is echter de vraag of er efficiënt werk<strong>en</strong>de<br />

markt<strong>en</strong> voor olie <strong>en</strong> gas zull<strong>en</strong> zijn. E<strong>en</strong> van de factor<strong>en</strong> die de marktwerking<br />

verstor<strong>en</strong> zijn de nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> (noc’s, national oil and gas<br />

companies). Deze bedrijv<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> ook nu al e<strong>en</strong> belangrijke rol op internationale<br />

<strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong>, zowel in term<strong>en</strong> van productie als van reserves. Dit heeft<br />

gevolg<strong>en</strong> voor de werking van olie- <strong>en</strong> gasmarkt<strong>en</strong>. Vaak hebb<strong>en</strong> noc’s het<br />

monopolie in de land<strong>en</strong> waar ze gevestigd zijn, zoals in Saudi-Arabië, of is er<br />

sprake van e<strong>en</strong> oligopolie met e<strong>en</strong> beperkt aantal spelers. Toegang voor andere<br />

bedrijv<strong>en</strong> is verbod<strong>en</strong> of wordt bemoeilijkt. De dominante positie van noc’s in<br />

de belangrijke <strong>en</strong>ergieproducer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> heeft ook consequ<strong>en</strong>ties voor de<br />

marktstructuur van de wereldwijde oliemarkt <strong>en</strong> voor contin<strong>en</strong>tale gasmarkt<strong>en</strong><br />

zoals de Europese gasmarkt.<br />

noc’s verschill<strong>en</strong> van private bedrijv<strong>en</strong>. Waar private bedrijv<strong>en</strong> als doelstelling<br />

hebb<strong>en</strong> om winst te mak<strong>en</strong>, geld<strong>en</strong> voor noc’s andere of aanvull<strong>en</strong>de doelstelling<strong>en</strong>,<br />

opgelegd door de overheid die eig<strong>en</strong>aar is van het bedrijf. Deze additionele<br />

doelstelling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> invloed hebb<strong>en</strong> op het gedrag van noc’s, zoals hun<br />

efficiëntie, omvang <strong>en</strong> tijdstip van investering<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarmee op de toekomstige<br />

productie. Dat heeft op zijn beurt consequ<strong>en</strong>ties voor de toekomstige<br />

<strong>en</strong>ergievoorzi<strong>en</strong>ing van importer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> <strong>en</strong> regio’s, zoals de eu.<br />

In dit essay schets<strong>en</strong> we de gevolg<strong>en</strong> van de groei<strong>en</strong>de dominantie van noc’s<br />

voor de efficiëntie van internationale <strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor de toekomstige<br />

<strong>en</strong>ergievoorzi<strong>en</strong>ing in <strong>Europa</strong>. In paragraaf 4.2 gev<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> overzicht van<br />

de huidige rol van noc’s in de olie- <strong>en</strong> gaswinning <strong>en</strong> van de ontwikkeling<strong>en</strong><br />

richting 2030. We bekijk<strong>en</strong> wat de doelstelling<strong>en</strong> zijn van noc’s <strong>en</strong> wat die betek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

voor onder andere de efficiëntie <strong>en</strong> investering<strong>en</strong> van noc’s (§ 4.3). We<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> in paragraaf 4.4 in beeld wat de gevolg<strong>en</strong> zijn voor de <strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong><br />

in <strong>Europa</strong> <strong>en</strong> voor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid. In paragraaf 4.5 beschrijv<strong>en</strong> we de<br />

beleidsopties van de eu om mogelijke negatieve gevolg<strong>en</strong> van de dominantie<br />

van noc’s te mitiger<strong>en</strong>.<br />

4.2 Verled<strong>en</strong>, hed<strong>en</strong> <strong>en</strong> toekomst van noc’s<br />

noc’s zijn door de staat gecontroleerde bedrijv<strong>en</strong> die zowel upstream als<br />

downstream actief zijn in de olie- of gasindustrie (World Bank 2009). Overhed<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> controle uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong> over e<strong>en</strong> noc doordat ze e<strong>en</strong> controler<strong>en</strong>d<br />

aandeel hebb<strong>en</strong> in het bedrijf (zoals e<strong>en</strong> meerderheidsaandeel), of doordat


B4 Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> 117<br />

ze op e<strong>en</strong> andere manier de beslissing<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bedrijf kunn<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong><br />

(zoals door de aanstelling van de directie). noc’s zijn ge<strong>en</strong> homog<strong>en</strong>e groep<br />

bedrijv<strong>en</strong>. Zo verschill<strong>en</strong> ze van elkaar in omvang, organisatie, technologische<br />

k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> relatie met de controler<strong>en</strong>de overheid. E<strong>en</strong> ander belangrijke karakteristiek<br />

is de positie van noc’s in de productieket<strong>en</strong>, van exploratie <strong>en</strong> productie<br />

tot raffinage <strong>en</strong> marketing. noc’s zijn veelal monopolist op de thuismarkt, al<br />

zijn er uitzondering<strong>en</strong>. Zo heeft Gazprom niet het monopolie op gasproductie<br />

in Rusland maar zijn er andere, zij het beduid<strong>en</strong>d kleinere, bedrijv<strong>en</strong>. Toegang<br />

van private bedrijv<strong>en</strong> op de markt<strong>en</strong> waarop de noc’s actief zijn in hun thuisland<br />

is in de meeste land<strong>en</strong> verbod<strong>en</strong> of aan beperking<strong>en</strong> onderhevig.<br />

noc’s verschill<strong>en</strong> ook sterk in hun reserves. Zo hebb<strong>en</strong> Saudi Aramco <strong>en</strong> het<br />

Iraanse nioc ruime voorrad<strong>en</strong> relatief goedkope olie, terwijl andere bedrijv<strong>en</strong>,<br />

zoals het Mexicaanse Pemex, over beperkte voorrad<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> of nieuwe<br />

productie alle<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> hoge kost<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> realiser<strong>en</strong>, zoals het Braziliaanse<br />

Petrobras, dat vooral via dure diepzee-exploratie <strong>en</strong> -exploitatie zijn toekomstige<br />

productie kan realiser<strong>en</strong>.<br />

noc’s bestaan niet alle<strong>en</strong> in olie- <strong>en</strong> gasexporter<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>, maar ook in<br />

land<strong>en</strong> die netto-importeur zijn, zoals China <strong>en</strong> India. Dergelijke bedrijv<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> ook actief zijn in exploratie <strong>en</strong> exploitatie in het buit<strong>en</strong>land. Zo heeft<br />

cncp (China National Petroleum Corporation), de grootste noc in China in<br />

term<strong>en</strong> van productie <strong>en</strong> reserves <strong>en</strong> het vierde grootste oliebedrijf wereldwijd<br />

in term<strong>en</strong> van reserves, mom<strong>en</strong>teel project<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> voor olie- of gaswinning in<br />

27 land<strong>en</strong> in Afrika, Zuid-Amerika <strong>en</strong> Azië. 1<br />

De eerste noc’s stamm<strong>en</strong> uit de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig van de vorige eeuw. In de jar<strong>en</strong><br />

vijftig <strong>en</strong> zestig controleerd<strong>en</strong> de Sev<strong>en</strong> Sisters de oliemarkt. De Sev<strong>en</strong> Sisters of<br />

supermajors war<strong>en</strong> de grote internationale oliebedrijv<strong>en</strong> uit westerse land<strong>en</strong>; na<br />

fusies zijn er nu vijf over: ExxonMobil, Shell, bp, Total <strong>en</strong> Chevron. De overhed<strong>en</strong><br />

van de olieproducer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> in die periode ge<strong>en</strong> invloed op<br />

productievolumes <strong>en</strong> prijz<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> bezat<strong>en</strong> de oliebedrijv<strong>en</strong> uitgebreide <strong>en</strong><br />

langlop<strong>en</strong>de concessies, waardoor ze de facto e<strong>en</strong> staat in de staat werd<strong>en</strong>. In<br />

e<strong>en</strong> periode van dekolonisatie <strong>en</strong> nationalisme riep dit steeds meer weerstand<br />

op. Daar kwam bij dat de lokale overhed<strong>en</strong> weinig inzicht hadd<strong>en</strong> in het operer<strong>en</strong><br />

van de oliebedrijv<strong>en</strong>, zodat zij niet de b<strong>en</strong>odigde informatie kond<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong><br />

om effectief te onderhandel<strong>en</strong> met de oliebedrijv<strong>en</strong> (Van der Linde 2000: 98).<br />

Dit alles leidde in de jar<strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig tot nationalisaties <strong>en</strong> de vorming van noc’s,<br />

controle over de prijs door de organisatie van olieproducer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> opec<br />

(1973) <strong>en</strong> het uitsluit<strong>en</strong> van private bedrijv<strong>en</strong> uit de oliewinning. In de loop<br />

van de jar<strong>en</strong> tachtig <strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig keerde het tij voor noc’s. Ev<strong>en</strong>als de private<br />

oliebedrijv<strong>en</strong> voor h<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> noc’s meer <strong>en</strong> meer e<strong>en</strong> staat in de staat,<br />

gericht op r<strong>en</strong>t-seeking voor het bedrijf in plaats van voor de overheid, <strong>en</strong> lastig<br />

te controler<strong>en</strong> door de overheid vanwege de ongelijke toegang tot informatie.<br />

Inefficiënties <strong>en</strong> achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> negatief effect op de<br />

inkomst<strong>en</strong> uit de olie- <strong>en</strong> gaswinning, inkomst<strong>en</strong> die toch al sterk onder druk<br />

stond<strong>en</strong> vanwege de lage prijz<strong>en</strong> in die periode. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> lag<strong>en</strong> nieuwe veld<strong>en</strong><br />

in moeilijk toegankelijke gebied<strong>en</strong> of war<strong>en</strong> geologisch lastiger te winn<strong>en</strong>. Dit<br />

alles bracht de olieproducer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> ertoe om weer (beperkt) private bedrijv<strong>en</strong><br />

toe te lat<strong>en</strong>. De private bedrijv<strong>en</strong> beschikt<strong>en</strong> over technologie die nodig was<br />

om lastiger winbare veld<strong>en</strong> te ontginn<strong>en</strong>, hadd<strong>en</strong> toegang tot kapitaalmarkt<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> verschaft<strong>en</strong> e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>chmark waarmee de prestaties van noc’s te beoordel<strong>en</strong><br />

war<strong>en</strong>.<br />

1 Zie www.cnpc.com.cn/<strong>en</strong>g/.


118 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

De toegang voor private bedrijv<strong>en</strong> tot exploratie <strong>en</strong> exploitatie in de olie- <strong>en</strong><br />

gasproducer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> bleek e<strong>en</strong> tijdelijk f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong>. De sinds 2000 stijg<strong>en</strong>de<br />

prijz<strong>en</strong> leidd<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> sterke groei van de inkomst<strong>en</strong> voor de overhed<strong>en</strong>, waardoor<br />

de druk om de productie verder uit te breid<strong>en</strong> afnam. Voor geavanceerde<br />

technologie kunn<strong>en</strong> noc’s ook terecht bij servicebedrijv<strong>en</strong> die di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> lever<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> niet zelf producer<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> sommige noc’s teg<strong>en</strong>woordig zelf<br />

geavanceerde technologieën in huis, zoals Petrobras met diepwatertechnologie.<br />

2<br />

noc’s nem<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>teel 51% van de wereldwijde productie van olie <strong>en</strong> gas<br />

voor hun rek<strong>en</strong>ing (iea 2008). In de olieproductie was hun aandeel in 2007<br />

57%. De supermajors produceerd<strong>en</strong> 12% van de olie in 2007 <strong>en</strong> 46% van het gas.<br />

In term<strong>en</strong> van bewez<strong>en</strong> reserves is het aandeel van de noc’s aanzi<strong>en</strong>lijk groter:<br />

71% voor gas <strong>en</strong> olie tezam<strong>en</strong>. De supermajors beschikk<strong>en</strong> slechts over 3% van<br />

de wereldwijde reserves. Tabel B4.1 geeft e<strong>en</strong> overzicht van de olie- <strong>en</strong> gasreserves<br />

van de belangrijkste noc’s (gerangschikt op basis van de huidige olie- <strong>en</strong><br />

gasproductie).<br />

bedrijf<br />

oliereserves (in<br />

miljo<strong>en</strong> vat<strong>en</strong>) Gasreserves (tcm)<br />

Saudi Aramco Saudi-Arabië 264,3 7,1<br />

Gazprom Rusland 10 29,8<br />

NIOC Iran 138,4 26,8<br />

Pemex Mexico 12,2 0,4<br />

CNPC China 22,4 2,3<br />

Sonatrach Algerije 12,2 4,5<br />

Adnoc VAE 92,2 5,6<br />

PDVSA V<strong>en</strong>ezuela 87 4,7<br />

KPC Koeweit 101,5 1,6<br />

INOC Irak 115 3,2<br />

Petrobras Brazilië 9,6 0,4<br />

Rosneft Rusland 13,4 0,2<br />

LNOC Libië 32,4 0,9<br />

Qatar Petroleum Katar 10,9 18,3<br />

Petronas Maleisië 7,9 3<br />

NNPC Nigeria 22 3,2<br />

StatoilHydro Noorweg<strong>en</strong> 2,4 0,6<br />

Sinopec China 3 0,2<br />

ONGC India 4,1 0,5<br />

Turkm<strong>en</strong>gas Turkm<strong>en</strong>istan – 2,9<br />

EGPC Egypte 1,9 1<br />

PDO Oman 3,4 0,6<br />

Sonangol Angola 4 0,3<br />

CNOOC China 1,6 0,2<br />

Kazmunaigas Kazakstan 3 0,1<br />

Ecopetrol Ecuador 1 0,1<br />

SPC Syrië 2,5 0,2<br />

Tabel B4.1<br />

Olie- <strong>en</strong> gasreserves van de<br />

belangrijkste NOC’s<br />

Bron: IEA 2008 (tabel 14.1)<br />

Wat mag word<strong>en</strong> verwacht van het aandeel van noc’s in de olie <strong>en</strong> gasproductie<br />

in 2030? Om die vraag te beantwoord<strong>en</strong> is allereerst van belang hoe de groei<br />

2 Zie Stev<strong>en</strong>s 2008 voor e<strong>en</strong> overzicht van de geschied<strong>en</strong>is van noc’s.


B4 Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> 119<br />

van de <strong>en</strong>ergievraag zich zal ontwikkel<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat het aandeel van olie <strong>en</strong> gas<br />

daarin is. In de World Energy Outlook 2008 geeft de iea e<strong>en</strong> aantal sc<strong>en</strong>ario’s<br />

voor het <strong>en</strong>ergieverbruik tot 2030. Naast het refer<strong>en</strong>tiesc<strong>en</strong>ario word<strong>en</strong> twee<br />

klimaatbeleidsc<strong>en</strong>ario’s gepres<strong>en</strong>teerd, e<strong>en</strong> sc<strong>en</strong>ario waarmee de conc<strong>en</strong>tratie<br />

broeikasgass<strong>en</strong> wordt beperkt tot 550 ppm 3 <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verdergaand klimaatbeleidsc<strong>en</strong>ario<br />

dat naar 450 ppm gaat. In het refer<strong>en</strong>tiesc<strong>en</strong>ario groeit de olieproductie<br />

wereldwijd van circa 80 miljo<strong>en</strong> vat<strong>en</strong> per dag in 2007 tot ruim 100 miljo<strong>en</strong><br />

vat<strong>en</strong> per dag in 2030 <strong>en</strong> de gasproductie van circa 3000 bcm gas in 2006 tot<br />

bijna 4500 bcm in 2030. Het aandeel van de olieproductie van noc’s neemt toe<br />

van 57% in 2007 tot 62% in 2030, de gasproductie van noc’s groeit van 44% tot<br />

55% van de wereldwijde productie in 2030.<br />

In het verdergaande klimaatbeleidsc<strong>en</strong>ario (450 ppm) van de iea groeit de vraag<br />

minder hard. Het verbruik van olie wereldwijd ligt 16% lager, waardoor het t<strong>en</strong><br />

opzichte van 2007 nog slechts e<strong>en</strong> lichte stijging laat zi<strong>en</strong>. Maar ook dan zal het<br />

aandeel van noc’s to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, omdat de afname van de productie in bestaande<br />

veld<strong>en</strong> vooral gecomp<strong>en</strong>seerd zal moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door noc’s. Het gasverbruik<br />

valt 20% lager uit vergelek<strong>en</strong> met het refer<strong>en</strong>tiesc<strong>en</strong>ario, maar stijgt toch nog<br />

met 23% t<strong>en</strong> opzichte van 2007.<br />

Niet alle<strong>en</strong> de ontwikkeling van het <strong>en</strong>ergieverbruik is van belang, ook de<br />

ontwikkeling van de noc’s zelf. Gaan zij plaats mak<strong>en</strong> voor private bedrijv<strong>en</strong><br />

of kom<strong>en</strong> er juist meer? In de analyse hierbov<strong>en</strong> is aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de huidige<br />

noc’s als noc zull<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> bestaan. E<strong>en</strong> verschuiving waarbij e<strong>en</strong> groter<br />

aandeel van de wereldwijde reserves in eig<strong>en</strong>dom komt van private bedrijv<strong>en</strong> ligt<br />

ook niet in de verwachting. De laatste jar<strong>en</strong> zijn er alle<strong>en</strong> maar meer staatsbedrijv<strong>en</strong><br />

bij gekom<strong>en</strong>, zoals in V<strong>en</strong>ezuela, waar presid<strong>en</strong>t Chavez de olie-industrie<br />

heeft g<strong>en</strong>ationaliseerd <strong>en</strong> de bezitting<strong>en</strong> heeft ondergebracht in Pdvsa (Petroléos<br />

de V<strong>en</strong>ezuela S.A.). noc’s hebb<strong>en</strong> de laatste jar<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot aandeel<br />

gehad in de overnames <strong>en</strong> fusies in de olie- <strong>en</strong> gaswinning (iea 2008: 340),<br />

wat hun invloed nog verder heeft uitgebreid t<strong>en</strong> koste van private bedrijv<strong>en</strong>.<br />

De noc’s zull<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke investering<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> realiser<strong>en</strong> om de productie<br />

uit te breid<strong>en</strong> <strong>en</strong> de afname van de productie van bestaande veld<strong>en</strong> te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>.<br />

Of zij in staat zijn om de b<strong>en</strong>odigde investering<strong>en</strong> te realiser<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> vraag<br />

die aan de orde komt in paragraaf 4.4.<br />

4.3 De invloed van overheidsbemoei<strong>en</strong>is op noc’s<br />

4.3.1 Additionele doelstelling<strong>en</strong> van overhed<strong>en</strong><br />

De overhed<strong>en</strong> die de noc’s in eig<strong>en</strong>dom hebb<strong>en</strong> legg<strong>en</strong> veelal additionele<br />

doelstelling<strong>en</strong> op naast de winstmaximalisatie die ook van e<strong>en</strong> privaat bedrijf<br />

verwacht mag word<strong>en</strong>, zoals bijdrag<strong>en</strong> aan de economische <strong>en</strong> sociale ontwikkeling<br />

van het land, inkom<strong>en</strong>sherverdeling, inzet van olie- <strong>en</strong> gasleveranties als<br />

instrum<strong>en</strong>t voor buit<strong>en</strong>lands beleid <strong>en</strong> garantie van de nationale voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid.<br />

noc’s kunn<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> aan economische <strong>en</strong> sociale<br />

ontwikkeling. Zij kunn<strong>en</strong> ban<strong>en</strong> creër<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorrang gev<strong>en</strong> aan lokale toeleveranciers.<br />

E<strong>en</strong> deel van de olie- <strong>en</strong> gasopbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> kan ook direct word<strong>en</strong><br />

ingezet voor de sociale zekerheid in e<strong>en</strong> land. E<strong>en</strong> voorbeeld is V<strong>en</strong>ezuela, waar<br />

het staatsoliebedrijf Pdvsa in 2005 6,5 miljard dollar aan sociale programma’s<br />

3 Ppm is parts per million, het aantal deeltjes broeikasgas per miljo<strong>en</strong> deeltjes in de<br />

atmosfeer.


120 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

besteedde, meer dan de 5,8 miljard dollar die in dat jaar werd<strong>en</strong> geïnvesteerd in<br />

de oliewinning (Barnes <strong>en</strong> Ch<strong>en</strong> 2007). Naast de productie van olie <strong>en</strong> gas kan<br />

e<strong>en</strong> noc zijn activiteit<strong>en</strong> uitbreid<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de ket<strong>en</strong>, zoals raffinage, marketing<br />

<strong>en</strong> detailhandel, <strong>en</strong> naar aanpal<strong>en</strong>de markt<strong>en</strong> zoals de chemie. Olie- <strong>en</strong><br />

gaswinning zijn in grondstofrijke land<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke inkomst<strong>en</strong>bron voor<br />

de overheid. Tabel B4.1 geeft e<strong>en</strong> overzicht van het aandeel in het staatsbudget<br />

van de olie- <strong>en</strong> gasinkomst<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> aantal land<strong>en</strong> met noc’s voor de periode<br />

1992–2005. Het betreft hier gemiddelde cijfers. De laatste jar<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de<br />

inkomst<strong>en</strong> hoger zijn geweest. Inkomst<strong>en</strong> uit olie <strong>en</strong> gaswinning droeg<strong>en</strong> in<br />

Saudi-Arabië <strong>en</strong> Koeweit rec<strong>en</strong>t voor circa 80% bij aan het overheidsbudget. 4<br />

Algerije 64,8<br />

Iran 58,8<br />

Kazakstan 22,2<br />

Koeweit 68,3<br />

Mexico 31,8<br />

Noorweg<strong>en</strong> 17,2<br />

Rusland 17,0<br />

Saudi-Arabië 77,0<br />

Ver<strong>en</strong>igde Arabische Emirat<strong>en</strong> 62,6<br />

V<strong>en</strong>ezuela 52,5<br />

Tabel B4.2<br />

Aandeel van olie <strong>en</strong> gas in<br />

overheidsinkomst<strong>en</strong> in ti<strong>en</strong> land<strong>en</strong>,<br />

1992 – 2005 (in proc<strong>en</strong>t<strong>en</strong>)<br />

Bron: Bornhorst et.al. 2008<br />

In veel land<strong>en</strong> met noc’s word<strong>en</strong> de <strong>en</strong>ergieprijz<strong>en</strong> gesubsidieerd, waardoor<br />

inwoners <strong>en</strong> lokale bedrijv<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgeschermd van de hogere wereldprijz<strong>en</strong>.<br />

Dit is e<strong>en</strong> vorm van herverdeling van de r<strong>en</strong>t naar de inwoners <strong>en</strong> verschaft de<br />

lokale bedrijv<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kost<strong>en</strong>voordeel t<strong>en</strong> opzichte van buit<strong>en</strong>landse concurr<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

De consequ<strong>en</strong>tie is wel e<strong>en</strong> inefficiënt gebruik van <strong>en</strong>ergie <strong>en</strong> weinig<br />

prikkels tot besparing. Dit blijkt onder andere uit de olieconsumptie in het<br />

Midd<strong>en</strong>-Oost<strong>en</strong> die met 46% steeg tot 6,2 miljo<strong>en</strong> vat<strong>en</strong> per dag in de periode<br />

2000-2007, vergelek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> wereldwijde groei van 12% (iea 2008). Dit was<br />

het gevolg van de sterke groei van de economie in de olie-exporter<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>,<br />

gecombineerd met de gesubsidieerde lage <strong>en</strong>ergieprijz<strong>en</strong> in die land<strong>en</strong>. Iran is<br />

e<strong>en</strong> extreem voorbeeld. De subsidies zijn dermate hoog dat de prijs van b<strong>en</strong>zine<br />

circa 10 dollarc<strong>en</strong>t per liter is. Dit heeft geleid tot e<strong>en</strong> sterke groei van de vraag,<br />

met als consequ<strong>en</strong>tie dat Iran olieproduct<strong>en</strong> zoals b<strong>en</strong>zine heeft moet<strong>en</strong> importer<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> wereldmarktprijz<strong>en</strong>. Dit heeft de inkomst<strong>en</strong> van nioc, het Iraanse<br />

nationale oliebedrijf, onder druk gezet <strong>en</strong> daarmee ook de mogelijkhed<strong>en</strong> voor<br />

nieuwe investering<strong>en</strong>. De sterk stijg<strong>en</strong>de vraag in de olie-exporter<strong>en</strong>de land<strong>en</strong><br />

gaat bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> t<strong>en</strong> koste van de export. Daarnaast kunn<strong>en</strong> dergelijke subsidies<br />

leid<strong>en</strong> tot smokkel naar naburige land<strong>en</strong> waar e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk hogere prijs<br />

wordt betaald, <strong>en</strong> tot corruptie.<br />

Ook directe overheidsbemoei<strong>en</strong>is kan gevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor het operer<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> noc. Dit kan gaan om politieke b<strong>en</strong>oeming<strong>en</strong> van managers zonder de<br />

b<strong>en</strong>odigde vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> het kan leid<strong>en</strong> tot fraude <strong>en</strong> corruptie. Van noc’s<br />

die volledig in hand<strong>en</strong> zijn van de overheid word<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> aandel<strong>en</strong> verhandeld<br />

op de markt. Deze bedrijv<strong>en</strong> hoev<strong>en</strong> daardoor niet te voldo<strong>en</strong> aan eis<strong>en</strong> van toezicht<br />

<strong>en</strong> transparantie. De consequ<strong>en</strong>tie is dat dergelijke noc’s beperkt of ge<strong>en</strong><br />

4 Bron: cia Factbook, 2008. In maart 2009 gedownload van www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook.


B4 Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> 121<br />

toegang hebb<strong>en</strong> tot internationale kapitaalmarkt<strong>en</strong> <strong>en</strong> investering<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />

dekk<strong>en</strong> uit hun eig<strong>en</strong> inkomst<strong>en</strong>. noc’s waarvan e<strong>en</strong> deel van de aandel<strong>en</strong> wel<br />

in hand<strong>en</strong> is van private partij<strong>en</strong>, of met dochterbedrijv<strong>en</strong> waarvoor dit het geval<br />

is, hebb<strong>en</strong> wel toegang tot buit<strong>en</strong>landse kapitaalmarkt<strong>en</strong>. Het ontbrek<strong>en</strong> van<br />

publieke aandel<strong>en</strong> heeft ook gevolg<strong>en</strong> voor de aansturing van <strong>en</strong> inc<strong>en</strong>tives voor<br />

de managers. Voor private bedrijv<strong>en</strong> geeft de prijs van de aandel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> indicatie<br />

van het prester<strong>en</strong> van het bedrijf <strong>en</strong> zijn leiding. Dat stimuleert managers om de<br />

winstgev<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong> de cashflow van e<strong>en</strong> bedrijf in stand te houd<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> mechanisme<br />

dat nog kan word<strong>en</strong> versterkt door beloningsstructur<strong>en</strong> zoals aandel<strong>en</strong>opties.<br />

Dergelijke signal<strong>en</strong> ontbrek<strong>en</strong> bij overheidsbedrijv<strong>en</strong> zoals noc’s.<br />

4.3.2 De efficiëntie van noc’s versus private bedrijv<strong>en</strong><br />

De vraag is wat de consequ<strong>en</strong>ties zijn van de verschill<strong>en</strong>de doelstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

overheidsbemoei<strong>en</strong>is voor het functioner<strong>en</strong> van noc’s, vergelek<strong>en</strong> met private<br />

bedrijv<strong>en</strong>. De verwachting is dat noc’s minder efficiënt zijn dan private bedrijv<strong>en</strong>.<br />

Dit wordt bevestigd door e<strong>en</strong> empirische analyse van 80 olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong><br />

over de periode 2001-2004 (Eller et al. 2007). Met e<strong>en</strong> Data Envelop Analysis is<br />

gekek<strong>en</strong> wat het pot<strong>en</strong>tiële inkom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bedrijf zou kunn<strong>en</strong> zijn. Daarbij<br />

wordt op basis van inputparameters (de olie- <strong>en</strong> gasreserves <strong>en</strong> werkgeleg<strong>en</strong>heid<br />

) <strong>en</strong> de productie voor alle bedrijv<strong>en</strong> de maximaal haalbare productie per<br />

bedrijf vastgesteld, als het op de meest efficiënte wijze zou producer<strong>en</strong>. Deze<br />

meest efficiënte productie is gebaseerd op het meest efficiënte gebruik van de<br />

input in de verzameling van bedrijv<strong>en</strong>. Uit deze analyse blijkt dat de supermajors<br />

tot de efficiëntste bedrijv<strong>en</strong> wereldwijd behor<strong>en</strong>, terwijl noc’s tot de meest<br />

inefficiënte bedrijv<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> (Eller et al. 2007). Ook in term<strong>en</strong> van inkom<strong>en</strong><br />

per werknemer behor<strong>en</strong> de supermajors tot de meest efficiënte bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> staan<br />

de noc’s wederom onderaan de lijst. Dit is deels te verklar<strong>en</strong> doordat noc’s<br />

relatief veel personeel in di<strong>en</strong>st hebb<strong>en</strong> per e<strong>en</strong>heid reserves, e<strong>en</strong> gevolg van de<br />

mogelijke additionele doelstelling om ban<strong>en</strong> te creër<strong>en</strong>. Ook blijkt dat overheidseig<strong>en</strong>dom<br />

e<strong>en</strong> belangrijke verklar<strong>en</strong>de variabele is voor de geconstateerde<br />

inefficiënties van noc’s. Wolf (2008) laat ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s zi<strong>en</strong> dat noc’s gemiddeld<br />

g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> meer werknemers in di<strong>en</strong>st hebb<strong>en</strong> per e<strong>en</strong>heid reserves <strong>en</strong> dat ze<br />

minder winstgev<strong>en</strong>d zijn dan private bedrijv<strong>en</strong>. Binn<strong>en</strong> de groep noc’s zijn er<br />

wel verschill<strong>en</strong>. Zo blijk<strong>en</strong> noc’s uit opec-land<strong>en</strong> winstgev<strong>en</strong>der te zijn dan de<br />

andere noc’s. E<strong>en</strong> mogelijke verklaring is dat de productiekost<strong>en</strong> van eerstg<strong>en</strong>oemde<br />

noc’s lager zijn.<br />

De empirische resultat<strong>en</strong> over de prestaties van noc’s word<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> deel<br />

theoretisch onderbouwd door Hartley <strong>en</strong> Medlock (2007). Zij ontwikkel<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

model van e<strong>en</strong> noc waarin ze verschill<strong>en</strong>de doelstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> inm<strong>en</strong>ging van<br />

de overheid modeller<strong>en</strong>. Deze doelstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> inm<strong>en</strong>ging zijn e<strong>en</strong> kortere<br />

tijdshorizon voor de politiek dan e<strong>en</strong> gemiddeld privaat bedrijf, 5 lagere prijz<strong>en</strong><br />

voor <strong>en</strong>ergie voor binn<strong>en</strong>landse consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevorder<strong>en</strong> van de werkgeleg<strong>en</strong>heid.<br />

Onderzocht is wat het effect hiervan is op de investering<strong>en</strong>. Al deze<br />

factor<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> op termijn te leid<strong>en</strong> tot lagere investering<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met het<br />

optimale investeringspad. De kortere tijdshorizon vertaalt zich in het model in<br />

e<strong>en</strong> hogere discontovoet vergelek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> privaat bedrijf. Dit gaat t<strong>en</strong> koste<br />

van de investering<strong>en</strong>, waardoor er minder winbare reserves word<strong>en</strong> ontwikkeld<br />

<strong>en</strong> de productie op de langere termijn lager uitvalt (<strong>en</strong> op de kortere termijn<br />

hoger) vergelek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> privaat bedrijf. De cumulatieve productie over de<br />

jar<strong>en</strong> he<strong>en</strong> valt daardoor ook lager uit.<br />

5 Het is de vraag of de politiek daadwerkelijk slechts e<strong>en</strong> paar jaar vooruitkijkt <strong>en</strong> daardoor<br />

meer waarde hecht aan inkomst<strong>en</strong> op de korte termijn dan op de lange termijn.<br />

Het beleid in land<strong>en</strong> met grote olie- <strong>en</strong> gasreserves kan er ook juist op gericht zijn om<br />

e<strong>en</strong> deel van de reserves in de grond te lat<strong>en</strong> voor toekomstige g<strong>en</strong>eraties.


122 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

Stimuler<strong>en</strong> van lokale werkgeleg<strong>en</strong>heid via e<strong>en</strong> noc, e<strong>en</strong> impliciete subsidie op<br />

arbeid, vermindert de inzet van reserves in de productie omdat arbeid relatief<br />

goedkoper wordt vergelek<strong>en</strong> met reserves. Investering<strong>en</strong> <strong>en</strong> productie op de<br />

langere termijn zijn dan ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s lager. De effect<strong>en</strong> van de prijssubsidie zijn<br />

vergelijkbaar met die van de impliciete subsidie op arbeid, maar beperkter in<br />

omvang omdat het aandeel van de binn<strong>en</strong>landse consumptie in de totale productie<br />

klein is.<br />

4.3.3 Investering<strong>en</strong> van noc’s versus private bedrijv<strong>en</strong><br />

De additionele doelstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> de lagere efficiëntie van noc’s zull<strong>en</strong> naar<br />

verwachting ook gevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor hun investering<strong>en</strong> in olie- <strong>en</strong> gaswinning<br />

(zoals ook geïllustreerd in de empirische analyse in 4.3.2). Door uitgav<strong>en</strong><br />

aan andere doelstelling<strong>en</strong> (zoals sociale zekerheid, subsidies op <strong>en</strong>ergieprijz<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> activiteit<strong>en</strong> lager in de ket<strong>en</strong> of elders) <strong>en</strong> de geconstateerde inefficiënties<br />

zull<strong>en</strong> noc’s minder kapitaal beschikbaar hebb<strong>en</strong> voor investering<strong>en</strong> in<br />

olie- <strong>en</strong> gaswinning dan private bedrijv<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> verminder<strong>en</strong> de lagere<br />

opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met private bedrijv<strong>en</strong> de mogelijkheid om extern kapitaal<br />

aan te trekk<strong>en</strong>. Dit wordt nog versterkt wanneer noc’s weinig transparant<br />

zijn in hun financiële boekhouding, wat vooral geldt voor noc’s die volledig in<br />

hand<strong>en</strong> zijn van de overheid. Voor noc’s die wel deels in privaat eig<strong>en</strong>dom zijn<br />

<strong>en</strong> waarvan de aandel<strong>en</strong> verhandelbaar zijn, geld<strong>en</strong> internationale boekhoudkundige<br />

<strong>en</strong> institutionele regels, wat hun transparantie <strong>en</strong> daarmee de toegang<br />

tot vreemd vermog<strong>en</strong> vergroot.<br />

Voor de World Energy Outlook (iea 2008) heeft de iea onderzoek gedaan naar<br />

de investering<strong>en</strong> van de 50 belangrijkste olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong>. Dit laat zi<strong>en</strong> dat<br />

de private bedrijv<strong>en</strong> 46% van de upstream-investering<strong>en</strong> voor hun rek<strong>en</strong>ing<br />

nam<strong>en</strong> in de periode 2000-2007. De supermajors nam<strong>en</strong> hiervan het grootste deel<br />

voor hun rek<strong>en</strong>ing, 29% van de totale investering<strong>en</strong> in de survey. Het aandeel<br />

van noc’s in die periode was 40%. Op basis van e<strong>en</strong> overzicht van de plann<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> project<strong>en</strong> van de 50 onderzochte bedrijv<strong>en</strong> concludeert de iea dat het beeld<br />

in de periode 2008-2012 nauwelijks zal verander<strong>en</strong>; het aandeel van noc’s<br />

neemt toe tot 41%, dat van private bedrijv<strong>en</strong> met 1% af tot 39%. Vergelek<strong>en</strong> met<br />

private bedrijv<strong>en</strong> invester<strong>en</strong> noc’s weinig per e<strong>en</strong>heid reserves. Dit blijkt ook<br />

uit het feit dat er vooral geïnvesteerd is in bestaande productie: investering<strong>en</strong><br />

in exploratie war<strong>en</strong> 15% van het totaal, beduid<strong>en</strong>d lager dan de 20% in 2007<br />

(iea 2008). E<strong>en</strong> red<strong>en</strong> kan zijn dat de private bedrijv<strong>en</strong> beperkt toegang hebb<strong>en</strong><br />

tot gebied<strong>en</strong> met pot<strong>en</strong>tieel de meeste reserves, omdat die voor e<strong>en</strong> belangrijk<br />

deel ligg<strong>en</strong> in land<strong>en</strong> met noc’s. Daarnaast zijn de kost<strong>en</strong> voor exploratie in de<br />

periode 2000-2007 sterk gesteg<strong>en</strong> door gebrek aan machines <strong>en</strong> personeel.<br />

De b<strong>en</strong>odigde groei van de productie om aan de stijg<strong>en</strong>de vraag te voldo<strong>en</strong> én<br />

comp<strong>en</strong>satie van de afnem<strong>en</strong>de productie van bestaande veld<strong>en</strong> zal voor e<strong>en</strong><br />

belangrijk deel door noc’s moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gerealiseerd. De figur<strong>en</strong> B4.1 <strong>en</strong><br />

B4.2 lat<strong>en</strong> dit zi<strong>en</strong> voor het refer<strong>en</strong>tiesc<strong>en</strong>ario van de weo 2008. De netto groei<br />

zit voor zowel olie als gas grot<strong>en</strong>deels bij de noc’s.


B4 Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> 123<br />

Figuur B4.1<br />

Aandeel van NOC’s <strong>en</strong> private bedrijv<strong>en</strong><br />

in groei van olieproductie, 2030<br />

70<br />

60<br />

50<br />

mb/d<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

2007 2030<br />

NOCs<br />

private bedrijv<strong>en</strong><br />

Bron: World Energy Outlook, refer<strong>en</strong>tiesc<strong>en</strong>ario (IEA 2008)<br />

Figuur B4.2<br />

Aandeel van NOC’s <strong>en</strong> private bedrijv<strong>en</strong><br />

in groei van gasproductie, 2030<br />

3000<br />

2500<br />

bcm<br />

2000<br />

1500<br />

1000<br />

500<br />

0<br />

2007 2030<br />

NOCs<br />

private bedrijv<strong>en</strong><br />

Bron: World Energy Outlook, refer<strong>en</strong>tiesc<strong>en</strong>ario (IEA 2008)<br />

Gegev<strong>en</strong> de additionele doelstelling<strong>en</strong> waaraan noc’s moet<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

consequ<strong>en</strong>ties daarvan voor hun functioner<strong>en</strong> is het niet zeker of die investering<strong>en</strong><br />

echt gaan plaatsvind<strong>en</strong>. Achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> voor de aanvoer van olie <strong>en</strong> gas in de periode tot 2030 <strong>en</strong> daarmee voor<br />

de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid van de eu. In paragraaf 4.4 gev<strong>en</strong> wij aan wat dit kan<br />

betek<strong>en</strong><strong>en</strong> voor de <strong>en</strong>ergievoorzi<strong>en</strong>ingszekerheid van de eu.<br />

4.4 Gevolg<strong>en</strong> voor de <strong>en</strong>ergievoorzi<strong>en</strong>ing van <strong>Europa</strong><br />

Wat betek<strong>en</strong>t de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de rol van noc’s voor de zekerheid van de <strong>en</strong>ergievoorzi<strong>en</strong>ing<br />

voor <strong>Europa</strong>. Nadat we hebb<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> wat onder voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />

wordt verstaan, schets<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> aantal mechanism<strong>en</strong> waarmee<br />

noc’s de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid in <strong>Europa</strong> kunn<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong>. Deze hebb<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>erzijds te mak<strong>en</strong> met (misbruik van) marktmacht (al dan niet in de vorm van<br />

e<strong>en</strong> kartel), anderzijds met het functioner<strong>en</strong> van noc’s <strong>en</strong> dan met name met<br />

hun investering<strong>en</strong> in de toekomstige <strong>en</strong>ergiewinning.


124 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

4.4.1 Interpretaties van voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />

Voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid is e<strong>en</strong> vaag begrip dat meerdere interpretaties k<strong>en</strong>t. Zo<br />

definieert de iea voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid als e<strong>en</strong> ‘adequate,affordable and reliable<br />

<strong>en</strong>ergy supply’. 6 Maar wat daarmee precies wordt bedoeld, is niet duidelijk. In<br />

economische term<strong>en</strong> kan het word<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> efficiënt werk<strong>en</strong>de<br />

<strong>en</strong>ergiemarkt die zorgt voor optimale prijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> allocatie. Op dergelijke efficiënte<br />

<strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong> wordt de welvaart gemaximaliseerd. Markt<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zeker<br />

de <strong>en</strong>ergiemarkt, zijn echter niet perfect. Er kunn<strong>en</strong> zich allerlei problem<strong>en</strong><br />

voordo<strong>en</strong>, ook wel marktfal<strong>en</strong> g<strong>en</strong>aamd, waardoor markt<strong>en</strong> niet goed werk<strong>en</strong>.<br />

Daardoor wordt er minder welvaart gecreëerd dan mogelijk zou zijn. Marktmacht<br />

is e<strong>en</strong> voorbeeld van marktfal<strong>en</strong> dat zich in meer of mindere mate op<br />

<strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong> kan voordo<strong>en</strong> (zoals het oliekartel opec of de marktmacht van<br />

Gazprom). Bedrijv<strong>en</strong> met marktmacht hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dermate sterke positie op de<br />

markt dat ze in staat zijn om de prijs te beïnvloed<strong>en</strong>. Dat zal in het algeme<strong>en</strong><br />

leid<strong>en</strong> tot hogere prijz<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> markt waar produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> de prijs<br />

niet kunn<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong>.<br />

Marktfal<strong>en</strong> op <strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong> zal leid<strong>en</strong> tot welvaartsverlies. Energievoorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />

kan word<strong>en</strong> gedefinieerd als e<strong>en</strong> verlies aan welvaart als<br />

gevolg van e<strong>en</strong> verandering in de prijs of beschikbaarheid van <strong>en</strong>ergie (Bohi et<br />

al. 1996). E<strong>en</strong> verandering van de prijs kan verschill<strong>en</strong>de red<strong>en</strong><strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, zoals<br />

e<strong>en</strong> politieke crisis (de inval van Irak in Koeweit in 1990) of natuurramp<strong>en</strong> (de<br />

orkaan Katrina in 2005 in de vs). 7 In dit essay ligt de focus op e<strong>en</strong> verandering<br />

in prijs of beschikbaarheid die het gevolg is van het feit dat er noc’s actief zijn<br />

op de olie- <strong>en</strong> gasmarkt<strong>en</strong>.<br />

Bohi <strong>en</strong> Toman gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> overzicht van de interpretaties van voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />

in de economische literatuur <strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong> of inderdaad sprake is van<br />

e<strong>en</strong> marktfal<strong>en</strong>. Zij onderscheid<strong>en</strong> langetermijnkost<strong>en</strong> die het gevolg zijn van<br />

prijsstijging<strong>en</strong>, zoals de hogere overdracht<strong>en</strong> naar het buit<strong>en</strong>land, <strong>en</strong> kost<strong>en</strong> als<br />

gevolg van verstoring<strong>en</strong> die prijsschokk<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>. Daarbij gaat het met<br />

name om effect<strong>en</strong> op de macro-economische ontwikkeling van prijsschokk<strong>en</strong>,<br />

zoals aanpassingskost<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> laatste categorie is militaire uitgav<strong>en</strong> gerelateerd<br />

aan het zeker stell<strong>en</strong> van de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid. 8 Zij kom<strong>en</strong> tot de conclusie<br />

dat de kost<strong>en</strong> van plotselinge schokk<strong>en</strong> de meest relevante effect<strong>en</strong> zijn voor<br />

voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid (zie ook cpb 2004, Leiby 2007 <strong>en</strong> Hed<strong>en</strong>us 2008).<br />

Marktfal<strong>en</strong> kan in het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> red<strong>en</strong> zijn voor overheidsingrijp<strong>en</strong>. Dat wil<br />

echter niet zegg<strong>en</strong> dat elk marktfal<strong>en</strong> moet leid<strong>en</strong> tot overheidsingrijp<strong>en</strong>. Overheidsingrijp<strong>en</strong><br />

kan onderhevig zijn aan overheidsfal<strong>en</strong>, waardoor de kost<strong>en</strong> van<br />

ingrijp<strong>en</strong> niet opweg<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de bat<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is niet elk marktfal<strong>en</strong> op te<br />

loss<strong>en</strong> door overheidsingrijp<strong>en</strong>. Zo is bijvoorbeeld marktmacht bij de produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

van olie of gas niet per definitie op te loss<strong>en</strong> door overheidsingrijp<strong>en</strong> vanuit<br />

importer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>. Bohi et al. concluder<strong>en</strong> dat de volg<strong>en</strong>de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van<br />

belang zijn om ingrijp<strong>en</strong> door de overheid vanwege voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid te<br />

beoordel<strong>en</strong>:<br />

– monopsonie-effect: individuele kopers van olie houd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing met<br />

het effect van hun vraag op de marktmacht van produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zoals opec. E<strong>en</strong><br />

lagere vraag naar olie of gas kan welvaartsverhog<strong>en</strong>d werk<strong>en</strong> doordat het de<br />

prijs van olie doet dal<strong>en</strong>;<br />

6 Dit sluit aan bij de doelstelling<strong>en</strong> van het Nederlandse <strong>en</strong>ergiebeleid: e<strong>en</strong> betaalbare,<br />

betrouwbare <strong>en</strong> schone <strong>en</strong>ergievoorzi<strong>en</strong>ing.<br />

7 In theorie kan de aanvoer van olie of gas ook volledig stokk<strong>en</strong>. Maar de kans dat olie of<br />

gas niet meer verkrijgbaar is, ongeacht de prijs, is klein.<br />

8 Op deze categorie wordt in dit essay verder niet in gegaan.


B4 Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> 125<br />

– disruptie-effect: e<strong>en</strong> plotselinge olieprijsschok als gevolg van bijvoorbeeld<br />

e<strong>en</strong> verstoring van het <strong>en</strong>ergieaanbod leidt tot e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de vermog<strong>en</strong>soverdracht<br />

naar buit<strong>en</strong>landse produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanpassingskost<strong>en</strong> voor<br />

de economie, afname van de groei <strong>en</strong> verlies aan bruto binn<strong>en</strong>lands product<br />

(bbp). De vraag is in hoeverre de markt rek<strong>en</strong>ing houdt met deze effect<strong>en</strong>, in<br />

hoeverre de markt deze effect<strong>en</strong> al heeft geïnternaliseerd. Zo kan e<strong>en</strong> bedrijf<br />

futures-markt<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> om zich in te dekk<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> prijsrisico’s. Of het<br />

kan gebruik mak<strong>en</strong> van ‘dual fired’-capaciteit, zodat het kan switch<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

bijvoorbeeld olie <strong>en</strong> gas. De mate waarin markt<strong>en</strong> anticiper<strong>en</strong> op het risico<br />

van plotselinge prijsschokk<strong>en</strong> is niet met zekerheid vast te stell<strong>en</strong> (Leiby<br />

2007);<br />

– beleidskost<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> verminderde afhankelijkheid van de import van olie <strong>en</strong><br />

gas kan de kost<strong>en</strong> van het zekerstell<strong>en</strong> van olie- <strong>en</strong> gasaanvoer door militaire<br />

aanwezigheid verminder<strong>en</strong>.<br />

4.4.2 Risico’s van noc’s voor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />

noc’s kunn<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> aan marktfal<strong>en</strong> op <strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong>.<br />

We besprek<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong>:<br />

1 marktmacht<br />

2 inefficiënties <strong>en</strong> achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong><br />

3 politiek ingrijp<strong>en</strong> in levering door noc’s<br />

4 geschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> noc’s <strong>en</strong> transitoland<strong>en</strong> bij gas<br />

5 noc’s uit importer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> met exclusieve toegang tot productie.<br />

Bij de eerste twee vorm<strong>en</strong> van marktfal<strong>en</strong>, marktmacht <strong>en</strong> achterblijv<strong>en</strong>de<br />

investering<strong>en</strong>, gaat het met name om langetermijnkost<strong>en</strong> als gevolg van hogere<br />

olie- of gasprijz<strong>en</strong>. De inefficiënties <strong>en</strong> achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong> van noc’s<br />

kunn<strong>en</strong> echter ook tot verstoring<strong>en</strong> <strong>en</strong> prijsschokk<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. Politiek ingrijp<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> geschill<strong>en</strong> over transport van gas veroorzak<strong>en</strong> kost<strong>en</strong> door verstoring<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> prijsschokk<strong>en</strong>. Het effect van investering<strong>en</strong> van noc’s uit importer<strong>en</strong>de<br />

land<strong>en</strong> in productie in andere land<strong>en</strong> is minder e<strong>en</strong>duidig; die investering<strong>en</strong><br />

zoud<strong>en</strong> gevolg<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor zowel de prijz<strong>en</strong> op lange termijn als voor<br />

prijsschokk<strong>en</strong>,maar zeker is dat niet.<br />

Verstoring<strong>en</strong> op <strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook veroorzaakt zijn door incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />

hetzij natuurlijke, zoals de orkaan Katrina die de oliewinning in de Golf<br />

van Mexico tijdelijk stillegde, of politieke, zoals aanslag<strong>en</strong> op olieproductie <strong>en</strong><br />

-transport in Nigeria of Irak. Dergelijke incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn echter niet specifiek<br />

voor noc’s; ook private bedrijv<strong>en</strong> word<strong>en</strong> er door getroff<strong>en</strong>. In dit essay gaat het<br />

om de effect<strong>en</strong> van noc’s op de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid, niet om voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />

in het algeme<strong>en</strong>. Marktfal<strong>en</strong> dat niet gerelateerd is aan noc’s wordt<br />

verder niet behandeld.<br />

Marktmacht<br />

Op e<strong>en</strong> efficiënt werk<strong>en</strong>de markt is voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid ge<strong>en</strong> probleem. Maar<br />

e<strong>en</strong> markt waarin produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van olie <strong>en</strong> gas marktmacht hebb<strong>en</strong> kan leid<strong>en</strong><br />

tot hogere prijz<strong>en</strong>. noc’s kunn<strong>en</strong> de marktmacht op olie- <strong>en</strong> gasmarkt<strong>en</strong> op<br />

twee manier<strong>en</strong> vergrot<strong>en</strong>. noc’s met monopolies in hun thuisland verminder<strong>en</strong><br />

het pot<strong>en</strong>tiële aantal spelers op de markt, waardoor de conc<strong>en</strong>tratie to<strong>en</strong>eemt.<br />

Neem bijvoorbeeld Saudi Aramco <strong>en</strong> nioc (het Iraanse staatsoliebedrijf).<br />

Beide bedrijv<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> monopolie op de productie van olie in hun thuisland.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn er toetredingsbarrières voor andere bedrijv<strong>en</strong> die toegang<br />

zoud<strong>en</strong> will<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> tot de voorrad<strong>en</strong> in die land<strong>en</strong>. Zo is in zowel Saudi-Arabië<br />

als Iran exploratie <strong>en</strong> exploitatie alle<strong>en</strong> toegestaan door de noc’s.


126 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

noc’s gev<strong>en</strong> overhed<strong>en</strong> uitgebreide controle over de productie in e<strong>en</strong> land.<br />

Overhed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook bij private bedrijv<strong>en</strong> de productie beïnvloed<strong>en</strong>. Zo geldt<br />

in Nederland e<strong>en</strong> plafond voor de jaarlijkse productie van gas uit Slochter<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

wordt productie uit veld<strong>en</strong> op de Noordzee gestimuleerd. Maar noc’s gev<strong>en</strong><br />

stat<strong>en</strong> de meest directe controle over de productie, inkomst<strong>en</strong> <strong>en</strong> budgett<strong>en</strong> van<br />

de olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong>.<br />

De betek<strong>en</strong>is van noc’s voor de marktmacht op <strong>en</strong>ergiemarkt<strong>en</strong> verschilt in de<br />

praktijk tuss<strong>en</strong> de olie- <strong>en</strong> de gasmarkt. De oliemarkt is e<strong>en</strong> wereldwijde markt<br />

met e<strong>en</strong> groot aantal spelers. Weliswaar beschikk<strong>en</strong> de noc’s op de oliemarkt<br />

over de grootste reserves, maar ook in de toekomst zal de conc<strong>en</strong>tratiegraad op<br />

de markt laag blijv<strong>en</strong>. Bepal<strong>en</strong>d voor marktmacht op de oliemarkt is het operer<strong>en</strong><br />

van opec als kartel. noc’s zijn daarbij wel instrum<strong>en</strong>teel omdat ze stat<strong>en</strong><br />

de mogelijkheid gev<strong>en</strong> om opec-afsprak<strong>en</strong> over producti<strong>en</strong>iveaus uit te voer<strong>en</strong>.<br />

Ze drag<strong>en</strong> bij aan de coördinatie binn<strong>en</strong> de opec van het productiebeleid <strong>en</strong><br />

gev<strong>en</strong> de overhed<strong>en</strong> meer invloed op de olieprijz<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met land<strong>en</strong> waar<br />

private bedrijv<strong>en</strong> olie <strong>en</strong> gas producer<strong>en</strong>. Maar verder creër<strong>en</strong> noc’s op de<br />

oliemarkt ge<strong>en</strong> marktmacht <strong>en</strong> daarmee ook ge<strong>en</strong> afname van de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />

in term<strong>en</strong> van welvaartsverlies.<br />

Op de gasmarkt ligt de situatie anders. De gasmarkt is vooral e<strong>en</strong> regionale<br />

markt, gebaseerd op e<strong>en</strong> pijpleiding<strong>en</strong>netwerk tuss<strong>en</strong> produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

Op de gasmarkt beschikt het Russische Gazprom over de grootste<br />

reserves, gevolgd door Sonatrach in Algerije <strong>en</strong> Statoil in Noorweg<strong>en</strong>. 9 Het<br />

aandeel van deze drie noc’s op de Europese markt zal to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, gegev<strong>en</strong> de<br />

afnem<strong>en</strong>de voorrad<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de eu (Nederland <strong>en</strong> het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk).<br />

Naast Gazprom zijn er nog andere gasbedrijv<strong>en</strong> actief in Rusland, zoals Rosneft<br />

(ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s in staatshand<strong>en</strong>) <strong>en</strong> Lukoil (privaat), maar zij hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beperkte<br />

productie <strong>en</strong>, zeker in verhouding tot Gazprom, kleine reserves. In 2030 zull<strong>en</strong><br />

naar verwachting de produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in Rusland, Noorweg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Algerije e<strong>en</strong> dermate<br />

grote positie op de markt hebb<strong>en</strong> dat ze de prijs kunn<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong>. Met<br />

als gevolg e<strong>en</strong> verlies aan welvaart voor de eu of, anders geformuleerd, negatieve<br />

consequ<strong>en</strong>ties voor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid.<br />

De mogelijkheid om de prijs te beïnvloed<strong>en</strong> is voor e<strong>en</strong> oligopolie, zoals de<br />

toekomstige Europese gasmarkt, beduid<strong>en</strong>d kleiner dan voor e<strong>en</strong> monopolie.<br />

Als bijvoorbeeld Gazprom de productie zou beperk<strong>en</strong> om de prijs op te drijv<strong>en</strong><br />

kan dit tot meer aanbod leid<strong>en</strong> van de andere aanbieders. Zo kan Noorweg<strong>en</strong><br />

zijn productie aanzi<strong>en</strong>lijk uitbreid<strong>en</strong> (Finon 2007).<br />

De marktmacht van de drie grote produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (Gazprom, Sonatrach <strong>en</strong> Statoil)<br />

wordt bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> beperkt door de mogelijkheid voor Liquid Natural Gas 10 (lng)<br />

op de toekomstige Europese markt. De mate waarin lng e<strong>en</strong> rol zal spel<strong>en</strong><br />

zal afhang<strong>en</strong> van de prijz<strong>en</strong> voor lng op de wereldmarkt. Naarmate de lngprijz<strong>en</strong><br />

lager zijn zal het aandeel lng in <strong>Europa</strong> groter zijn <strong>en</strong> de marktmacht<br />

van Rusland, Noorweg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Algerije kleiner. Dit wordt geïllustreerd door<br />

Mulder <strong>en</strong> Zwart (2006), die met e<strong>en</strong> simulatiemodel van de Europese gasmarkt<br />

(natgas) zi<strong>en</strong> dat de gasprijs in Nederland onder de veronderstelling van<br />

relatief lage lng-prijz<strong>en</strong> in 2030-2035 circa 10% bov<strong>en</strong> de prijs bij volledige<br />

competitie ligt. Bij hogere lng-prijz<strong>en</strong> kan dit echter oplop<strong>en</strong> tot meer dan<br />

70%. De gasmarkt in <strong>Europa</strong> is door de mogelijkheid om lng aan te voer<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

zog<strong>en</strong>aamde betwistbare markt, e<strong>en</strong> markt waar de marktmacht van de zit-<br />

9 Zie www.eia.doe.gov/emeu/cabs/Russia/NaturalGas.html.<br />

10 Liquid Natural Gas is door koeling vloeibaar gemaakt <strong>en</strong> met tankers verscheept<br />

aardgas.


B4 Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> 127<br />

t<strong>en</strong>de bedrijv<strong>en</strong> beperkt wordt door de mogelijkheid voor nieuwe produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

om via lng toe te tred<strong>en</strong>.<br />

Welvaartsverlies doordat noc’s over marktmacht beschikk<strong>en</strong> op de toekomstige<br />

wereldwijde oliemarkt of de Europese gasmarkt, <strong>en</strong> daardoor prijz<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> opdrijv<strong>en</strong>, lijkt beperkt. De conc<strong>en</strong>tratie op de oliemarkt is daarvoor<br />

te laag. Op de toekomstige gasmarkt hebb<strong>en</strong> de g<strong>en</strong>oemde grote produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

meer mogelijkhed<strong>en</strong>, maar ook daar zal de omvang van het welvaartsverlies<br />

naar verwachting beperkt zijn, afhankelijk van de kost<strong>en</strong> van lng.<br />

Inefficiënties <strong>en</strong> achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong><br />

De kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia zal aanzi<strong>en</strong>lijk geïnvesteerd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om aan de<br />

groei<strong>en</strong>de vraag te voldo<strong>en</strong> (zie § 4.2). Er zal ook geïnvesteerd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

om de afnem<strong>en</strong>de productie van de huidige veld<strong>en</strong> te comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> afname<br />

die de iea schat op 6,7% per jaar. We beschrev<strong>en</strong> al dat de situatie reëel is dat<br />

noc’s niet in staat zijn om de b<strong>en</strong>odigde investering<strong>en</strong> te realiser<strong>en</strong>, terwijl private<br />

bedrijv<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> of beperkt toegang hebb<strong>en</strong> tot land<strong>en</strong> met relatief goedkoop<br />

te exploiter<strong>en</strong> voorrad<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> achterblijv<strong>en</strong>d aanbod kan leid<strong>en</strong> tot aanzi<strong>en</strong>lijke<br />

prijsstijging<strong>en</strong>, zeker in periodes van aanhoud<strong>en</strong>de groei. We hebb<strong>en</strong> dat gezi<strong>en</strong><br />

aan de rec<strong>en</strong>te ontwikkeling van de olieprijs. Door achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong><br />

in de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig kon het aanbod op de oliemarkt de sterke groei van<br />

de vraag slechts met moeite bijhoud<strong>en</strong>. De reservecapaciteit op de oliemarkt<br />

nam af tot 1 tot 2 miljo<strong>en</strong> vat<strong>en</strong> per dag, het laagste niveau in jar<strong>en</strong>, wat er mede<br />

aan bijdroeg dat de prijs per vat in de zomer van 2008 steeg naar meer dan 140<br />

dollar. E<strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>tie van achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong> is niet alle<strong>en</strong> hogere<br />

prijz<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> langere periode maar ook e<strong>en</strong> grotere absolute volatiliteit<br />

van de prijz<strong>en</strong>. Dat vergroot de kans op prijsschokk<strong>en</strong>, wat leidt tot meer vermog<strong>en</strong>soverdracht<br />

naar buit<strong>en</strong>landse produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanpassingskost<strong>en</strong> voor de<br />

economie.<br />

Ook het binn<strong>en</strong>landse prijsbeleid dat noc’s opgelegd wordt door de controler<strong>en</strong>de<br />

overhed<strong>en</strong> zal het aanbod beïnvloed<strong>en</strong>. Aanhoud<strong>en</strong>d lage prijz<strong>en</strong> in<br />

de exporter<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> verminder<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> de financiële middel<strong>en</strong> voor<br />

investering<strong>en</strong>, maar verklein<strong>en</strong> ook de hoeveelheid olie of gas beschikbaar voor<br />

de export. Dit verhoogt de kans op sterke prijsstijging<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> kwantitatieve<br />

inschatting van deze effect<strong>en</strong> is in het kader van dit essay niet mogelijk. Maar<br />

dat achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong> bij noc’s ongunstig kunn<strong>en</strong> zijn voor toekomstige<br />

prijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> de beschikbaarheid van olie <strong>en</strong> gas is te verwacht<strong>en</strong>. En dat<br />

heeft gevolg<strong>en</strong> voor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid van de eu. 11<br />

Politiek ingrijp<strong>en</strong> in levering door noc’s<br />

E<strong>en</strong> van de additionele doelstelling<strong>en</strong> van noc’s is bijdrag<strong>en</strong> aan het buit<strong>en</strong>lands<br />

beleid van de staat. Dat kan de vorm krijg<strong>en</strong> van verminder<strong>en</strong> of stillegg<strong>en</strong><br />

van de aanvoer, met als gevolg e<strong>en</strong> prijsschok. Op de oliemarkt vereist dit, ev<strong>en</strong>als<br />

het gebruik van marktmacht om de prijz<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> langere periode<br />

op te drijv<strong>en</strong>, coördinatie binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kartel. Voorbeeld<strong>en</strong> hiervan zijn dan ook<br />

beperkt. opec heeft slechts twee maal het oliewap<strong>en</strong> ingezet, t<strong>en</strong> tijde van de<br />

Zev<strong>en</strong>daagse oorlog (1967) <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de Jom Kipoeroorlog (1973).<br />

Saudi-Arabië heeft als ‘swing producer’ 12 meer mogelijkhed<strong>en</strong> om als individueel<br />

land olieleveranties in te zett<strong>en</strong> voor politieke doeleind<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld is de<br />

comp<strong>en</strong>satie van het wegvall<strong>en</strong> van de olieproductie van Koeweit na de Iraakse<br />

11 Zie ook Correljé <strong>en</strong> Van der Linde (2006).<br />

12 E<strong>en</strong> swing producer heeft voldo<strong>en</strong>de restcapaciteit om schokk<strong>en</strong> in vraag <strong>en</strong> aanbod op<br />

te vang<strong>en</strong>.


128 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

inval in 1990. Saudi-Arabië gebruikte to<strong>en</strong> zijn positie om prijsschokk<strong>en</strong> te<br />

voorkom<strong>en</strong> in plaats van ze te veroorzak<strong>en</strong>. In mindere mate kunn<strong>en</strong> andere<br />

land<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s prijsschokk<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>. Zo zal stopzetting van de levering<br />

door e<strong>en</strong> land als Iran (met e<strong>en</strong> productie in 2007 van 4,4 miljo<strong>en</strong> vat<strong>en</strong><br />

per dag, circa 5% van het wereldwijde verbruik) e<strong>en</strong> effect hebb<strong>en</strong> op de prijs,<br />

met name wanneer de reservecapaciteit op de markt beperkt is. Het effect zal<br />

echter beperkter zijn dan wanneer bijvoorbeeld Saudi Aramco zijn levering<strong>en</strong><br />

zou stopzett<strong>en</strong> (wat in de praktijk nooit is gebeurd). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> geldt dat e<strong>en</strong><br />

dergelijke maatregel de olie-exporter<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> veel geld kost door gemiste<br />

olie-inkomst<strong>en</strong>. Gegev<strong>en</strong> het belang van de olie-inkomst<strong>en</strong> voor de begroting<br />

van deze land<strong>en</strong> heeft dit grote consequ<strong>en</strong>ties voor de staat. Er is sprake van<br />

wederzijdse afhankelijkheid, zoals dat ook het geval is bij investering<strong>en</strong> door<br />

Sovereign Wealth Funds (swf’s) in <strong>Europa</strong> (zie hoofdstuk B3). <strong>Europa</strong> is weliswaar<br />

afhankelijk van de aanvoer van olie uit onder andere het Midd<strong>en</strong>-Oost<strong>en</strong>,<br />

maar de exporter<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> zijn afhankelijk voor hun inkomst<strong>en</strong> van de<br />

importer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>.<br />

Het is ook niet mogelijk om één land specifiek te treff<strong>en</strong> met opschort<strong>en</strong> van de<br />

olieaanvoer. De oliemarkt is e<strong>en</strong> wereldwijd geïntegreerde markt met één prijs;<br />

het is alle<strong>en</strong> mogelijk om de wereldwijde prijs te beïnvloed<strong>en</strong>. Daardoor zijn<br />

de kost<strong>en</strong> hoog <strong>en</strong> de bat<strong>en</strong> in de vorm van e<strong>en</strong> effect op één specifiek land of<br />

groep van land<strong>en</strong> klein.<br />

Op de (toekomstige) gasmarkt is de positie van Rusland dermate groot dat<br />

het land de levering door staatsbedrijv<strong>en</strong> zoals Gazprom kan inzett<strong>en</strong> voor<br />

politieke doeleind<strong>en</strong>. Maar ook hier geldt dat inzet van de gasleveranties aan<br />

<strong>Europa</strong> als politiek drukmiddel niet kosteloos is. Vermindering van de afzet<br />

aan de eu vermindert de inkomst<strong>en</strong> voor Gazprom <strong>en</strong> daarmee voor de Russische<br />

begroting. 13 Het gaat om aanzi<strong>en</strong>lijke bedrag<strong>en</strong>. Ter illustratie, in 2006<br />

bedroeg<strong>en</strong> de inkomst<strong>en</strong> van de Russische Federatie uit olie- <strong>en</strong> gasverkoop 109<br />

miljard dollar (prijz<strong>en</strong> 2006), 47% van de overheidsinkomst<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> interruptie<br />

van de export van twee wek<strong>en</strong> zou de Russische overheid gemiddeld circa 4<br />

miljard dollar kost<strong>en</strong>, bijna 2% van de overheidsinkomst<strong>en</strong> in 2006.<br />

Ook hier is sprake van wederzijdse afhankelijkheid, ev<strong>en</strong>als op de oliemarkt <strong>en</strong><br />

bij swfs. De belang<strong>en</strong> voor Rusland als aanbieder <strong>en</strong> <strong>Europa</strong> als afnemer lop<strong>en</strong><br />

dan ook deels parallel. Beide hebb<strong>en</strong> belang bij e<strong>en</strong> ononderbrok<strong>en</strong> levering:<br />

Rusland voor de (staats)inkomst<strong>en</strong>, <strong>Europa</strong> om de kost<strong>en</strong> van verstoring<strong>en</strong> te<br />

vermijd<strong>en</strong>. In de praktijk zi<strong>en</strong> we dan ook dat Rusland de gastoevoer tot nu toe<br />

niet heeft afgeslot<strong>en</strong> vanwege e<strong>en</strong> politiek geschil met de eu, alle<strong>en</strong> vanwege<br />

geschill<strong>en</strong> met transitoland<strong>en</strong> (zie hieronder).<br />

Mom<strong>en</strong>teel is <strong>Europa</strong> veruit het belangrijkste afzetgebied voor Russisch gas<br />

<strong>en</strong> zijn andere opties voor verkoop van gas beperkt. Het is echter niet gegarandeerd<br />

dat dat zo blijft. De aanleg van pijpleiding<strong>en</strong> naar China <strong>en</strong> andere<br />

Aziatische land<strong>en</strong> of van lng-terminals geeft Rusland meer outside options,<br />

afzetkanal<strong>en</strong> waarmee het e<strong>en</strong> tijdelijk stilzett<strong>en</strong> van de levering aan <strong>Europa</strong><br />

(deels) kan comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>. De kost<strong>en</strong> van inzet van gasleveranties in het buit<strong>en</strong>lands<br />

beleid word<strong>en</strong> dan nav<strong>en</strong>ant lager. De belang<strong>en</strong> van Rusland <strong>en</strong> de<br />

eu lop<strong>en</strong> dan niet meer parallel, wat de kans op inzet van de gasleverantie aan<br />

<strong>Europa</strong> als politiek drukmiddel vergroot. De verwachte kost<strong>en</strong> (kans op e<strong>en</strong><br />

13 Gemiste inkomst<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uiteindelijk wel weer goed gemaakt, doordat het gas op<br />

e<strong>en</strong> later tijdstip wordt verkocht. Voor de netto contante waarde van de inkomst<strong>en</strong><br />

uit gas zal e<strong>en</strong> korte onderbreking daarom relatief weinig uitmak<strong>en</strong>. Maar voor de<br />

inkomst<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het jaar zelf maakt het wel veel uit, zeker voor de staatsbegroting.


B4 Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> 129<br />

politiek incid<strong>en</strong>t maal het welvaartsverlies voor de eu) vanwege de voorzi<strong>en</strong>ingzekerheid<br />

voor gas nem<strong>en</strong> dan toe, waardoor voorzi<strong>en</strong>ingszekerheidsbeleid voor<br />

de eu belangrijker wordt.<br />

noc’s <strong>en</strong> transitoland<strong>en</strong> bij gas<br />

Het transitoverkeer van gas br<strong>en</strong>gt additionele risico’s met zich mee (Stern<br />

2002). Naast politieke <strong>en</strong> commerciële geschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> exporteurs <strong>en</strong> importeurs<br />

kunn<strong>en</strong> ook geschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> <strong>en</strong>erzijds exporteurs of importeurs <strong>en</strong><br />

anderzijds transitoland<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verstoring van de gasaanvoer leid<strong>en</strong>. Het gaat<br />

daarbij niet alle<strong>en</strong> om politieke geschill<strong>en</strong>, maar kan ook gaan om economische<br />

geschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> (staats)bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> overhed<strong>en</strong>.<br />

De disruptie begin 2009 van de aanvoer van gas uit Rusland door de Oekraïne is<br />

e<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong> geschil tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> exporteur <strong>en</strong> e<strong>en</strong> transitoland. Strijdpunt<br />

was de vergoeding voor de gasleveranties van Rusland aan de Oekraïne <strong>en</strong><br />

de transitotariev<strong>en</strong>. Sinds de onafhankelijkheid van de Oekraïne zijn gasprijz<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> transitotariev<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijk in bilaterale onderhandeling<strong>en</strong> vastgesteld<br />

tuss<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong>. In de laatste jar<strong>en</strong> is het verschil tuss<strong>en</strong> de Europese<br />

gasprijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> om gas in West-<strong>Europa</strong> op de markt te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> (de<br />

net-back) aanzi<strong>en</strong>lijk gesteg<strong>en</strong>. Dit ging e<strong>en</strong> belangrijke rol spel<strong>en</strong> in de onderhandeling<strong>en</strong>.<br />

Gazprom accepteerde niet meer dat de inkomst<strong>en</strong> uit de gasverkoop<br />

aan de Oekraïne aanzi<strong>en</strong>lijk lager war<strong>en</strong> dan bij verkoop van het gas op<br />

de (eu-)markt zou zijn gerealiseerd. Daardoorhe<strong>en</strong> speelde de discussie over de<br />

tariev<strong>en</strong> voor transport van aardgas naar West-<strong>Europa</strong> door Oekraï<strong>en</strong>se pijpleiding<strong>en</strong>.<br />

De capaciteit van het transportnetwerk door de Oekraïne is noodzakelijk<br />

om aan <strong>Europa</strong> te kunn<strong>en</strong> lever<strong>en</strong>; de pijpleiding door Wit-Rusland alle<strong>en</strong> is<br />

niet voldo<strong>en</strong>de. De Oekraïne beschikt daarmee over e<strong>en</strong> ess<strong>en</strong>tieel complem<strong>en</strong>tair<br />

goed, te wet<strong>en</strong> transportcapaciteit.<br />

Hoewel in oorsprong e<strong>en</strong> economisch geschil heeft de politiek wel invloed. Dit<br />

blijkt ook uit e<strong>en</strong> vergelijking van de relatie tuss<strong>en</strong> Rusland <strong>en</strong> Wit-Rusland <strong>en</strong><br />

het transport van gas door Wit-Rusland (Pirani 2008). Mede vanwege de betere<br />

politieke verhouding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> het Kremlin <strong>en</strong> Wit-Rusland zijn de gasprijz<strong>en</strong><br />

voor Wit-Rusland mom<strong>en</strong>teel lager dan de prijz<strong>en</strong> die de Oekraïne in rek<strong>en</strong>ing<br />

word<strong>en</strong> gebracht. Daarnaast ligt er in principe e<strong>en</strong> akkoord dat Gazprom e<strong>en</strong><br />

aandeel in het transportnetwerk door Wit-Rusland mag nem<strong>en</strong>. Dit is e<strong>en</strong> vorm<br />

van verticale integratie tuss<strong>en</strong> gasproductie <strong>en</strong> -levering <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> gastransport<br />

anderzijds waardoor geschill<strong>en</strong> over tariev<strong>en</strong> <strong>en</strong> r<strong>en</strong>t word<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong>. 14<br />

noc’s uit importer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> met exclusieve toegang tot productie<br />

E<strong>en</strong> speciale positie op de markt nem<strong>en</strong> noc’s uit olie- <strong>en</strong> gasimporter<strong>en</strong>de<br />

land<strong>en</strong> in die actief zijn in de exploratie <strong>en</strong> winning in andere land<strong>en</strong>. Met name<br />

bedrijv<strong>en</strong> uit land<strong>en</strong> als China, Maleisië <strong>en</strong> India invester<strong>en</strong> in olie- <strong>en</strong> gaswinning<br />

in land<strong>en</strong> in Azië, Afrika <strong>en</strong> Zuid-Amerika. 15 Dergelijke investering<strong>en</strong> door<br />

noc’s uit consumer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> verzeker<strong>en</strong> deze bedrijv<strong>en</strong> van de beschikbaarheid<br />

van olie.<br />

Wat zijn de gevolg<strong>en</strong> van deze investering<strong>en</strong> voor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />

van de eu? Wat betreft de investering<strong>en</strong> in oliewinning moet word<strong>en</strong> bedacht<br />

dat de oliemarkt e<strong>en</strong> wereldwijde markt is, ook in 2030. Investering<strong>en</strong> in extra<br />

14 Gazprom heeft ook geprobeerd om e<strong>en</strong> aandeel te krijg<strong>en</strong> in het transportnetwerk<br />

door de Oekraïne, onder andere in e<strong>en</strong> deal over de betalingsachterstand van de<br />

Oekraï<strong>en</strong>se afnemer van gas. Dat is echter om politieke red<strong>en</strong><strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gehoud<strong>en</strong>.<br />

15 Waaronder land<strong>en</strong> zoals Sudan of Myanmar die vanwege het regime, sch<strong>en</strong>ding van<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>recht<strong>en</strong> of de kwaliteit van het bestuur niet toegankelijk zijn voor private<br />

bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> toegang hebb<strong>en</strong> tot de internationale kapitaalmarkt.


130 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

productie hebb<strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> effect op de olieprijs in alle land<strong>en</strong>, ongeacht of er<br />

afsprak<strong>en</strong> zijn over exclusieve levering aan het invester<strong>en</strong>de staatsbedrijf. E<strong>en</strong><br />

groter aanbod op de markt vermindert het prijseffect van e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele verstoring<br />

op de oliemarkt <strong>en</strong> verkleint daarmee de macro-economische kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

vermog<strong>en</strong>soverdracht bij prijsschokk<strong>en</strong>. Dergelijke investering<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dus<br />

e<strong>en</strong> positief effect voor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid van de eu. E<strong>en</strong> mogelijk negatief<br />

effect kan zijn dat de conc<strong>en</strong>tratie op de markt kan to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> als noc’s<br />

het alle<strong>en</strong>recht krijg<strong>en</strong> op de productie in het betrokk<strong>en</strong> land of als het noc’s<br />

betreft die reeds e<strong>en</strong> sterke positie op de relevante markt hebb<strong>en</strong>. Te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong><br />

valt aan de plann<strong>en</strong> van Gazprom voor sam<strong>en</strong>werking met gasproduc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in<br />

Afrika, wat de conc<strong>en</strong>tratie op de markt kan vergrot<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus nadelig kan zijn<br />

voor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid in <strong>Europa</strong>.<br />

De eu zou, net als de noc’s uit importer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>, zelf ook via e<strong>en</strong> eu- of<br />

lidstaat-noc kunn<strong>en</strong> invester<strong>en</strong> in olie- <strong>en</strong> gaswinning buit<strong>en</strong> de eu. De vraag<br />

is echter of dit bijdraagt aan de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid van de eu. Zoals aangegev<strong>en</strong><br />

drag<strong>en</strong> op de oliemarkt ook de investering<strong>en</strong> door andere bedrijv<strong>en</strong><br />

bij aan de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid van de eu. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> invester<strong>en</strong> de private<br />

bedrijv<strong>en</strong> uit de eu ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s buit<strong>en</strong> <strong>Europa</strong>. De overheid (eu <strong>en</strong> lidstat<strong>en</strong>) kan<br />

wel e<strong>en</strong> bijdrage lever<strong>en</strong> aan de toegang tot olie- <strong>en</strong> gasveld<strong>en</strong> in andere land<strong>en</strong><br />

voor bedrijv<strong>en</strong> uit de eu. Dit is met name van belang in de concurr<strong>en</strong>tie met<br />

noc’s die door flanker<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> van hun overhed<strong>en</strong>, zoals l<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

voor land<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> gunstige voorwaard<strong>en</strong>, 16 e<strong>en</strong> concurr<strong>en</strong>tievoordeel hebb<strong>en</strong>.<br />

Voor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid voor de eu maakt het echter weinig uit, behalve<br />

wanneer het helpt om verdergaande conc<strong>en</strong>tratie op de markt te voorkom<strong>en</strong>.<br />

4.5 Mogelijke beleidsreacties<br />

Wat kan de eu do<strong>en</strong> om de negatieve effect<strong>en</strong> van noc’s op de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />

te verminder<strong>en</strong>? De mogelijkhed<strong>en</strong> voor de eu om de verschill<strong>en</strong>de<br />

vorm<strong>en</strong> van marktfal<strong>en</strong> die zich voordo<strong>en</strong> rond noc’s te adresser<strong>en</strong> wissel<strong>en</strong><br />

sterk tuss<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de opties. Het probleem van marktmacht door de aanwezigheid<br />

van noc’s zal zich, zij het in beperkte mate, met name voordo<strong>en</strong> op<br />

de gasmarkt. Dit is e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> waar overhed<strong>en</strong> uit importer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> weinig<br />

invloed op hebb<strong>en</strong>. Beleid zal dan vooral gericht moet<strong>en</strong> zijn op maatregel<strong>en</strong> die<br />

de vraag vanuit de eu beïnvloed<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee, vanwege de omvang van de eu<br />

als vrager op de Europese gasmarkt, van de prijs (het monopsonie-effect).<br />

Bij de onderinvestering<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> deel van het probleem rond de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid<br />

dat de prijz<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk hoger kunn<strong>en</strong> zijn dan de prijs op e<strong>en</strong> efficiënt<br />

werk<strong>en</strong>de markt. Het marktfal<strong>en</strong> ligt bij het functioner<strong>en</strong> van de noc’s.<br />

Maatregel<strong>en</strong> vanuit de eu zoud<strong>en</strong> idealiter zo veel mogelijk gericht moet<strong>en</strong> zijn<br />

op het functioner<strong>en</strong> van noc’s. Het probleem is echter dat de eu daar weinig<br />

zegg<strong>en</strong>schap over heeft. Dat beperkt de mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> effectiviteit van eu–<br />

beleid.<br />

noc’s kunn<strong>en</strong> de kans op disrupties vergrot<strong>en</strong> vanwege politiek ingrijp<strong>en</strong>, conflict<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> transitoland<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook door de achterblijv<strong>en</strong>de<br />

investering<strong>en</strong>. De oorzak<strong>en</strong> van deze verstoring<strong>en</strong> zijn vanuit de eu beperkt<br />

of niet te beïnvloed<strong>en</strong>. Beleid zal daarom met name gericht moet<strong>en</strong> zijn op<br />

maatregel<strong>en</strong> die de prijsschok zelf verminder<strong>en</strong> of die de macro-economische<br />

aanpassingskost<strong>en</strong> verminder<strong>en</strong> (zie ook cpb 2004).<br />

16 In 2005 verschafte China aan Angola e<strong>en</strong> l<strong>en</strong>ing van 2,5 miljard dollar teg<strong>en</strong> 1,5% r<strong>en</strong>te<br />

over 17 jaar, gelieerd aan toekomstige olieproductie (Ch<strong>en</strong> <strong>en</strong> Jaffe 2007).


B4 Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> 131<br />

Onderinvestering<strong>en</strong><br />

Eén van de meest serieuze effect<strong>en</strong> van noc’s op de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid in<br />

<strong>Europa</strong> is naar verwachting het achterblijv<strong>en</strong> van de investering<strong>en</strong>. Daardoor<br />

kunn<strong>en</strong> op termijn de prijz<strong>en</strong> sterk oplop<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan de volatiliteit op olie- <strong>en</strong><br />

gasmarkt<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Het probleem bij dit marktfal<strong>en</strong> is dat de mogelijkhed<strong>en</strong><br />

voor de eu om invloed uit te oef<strong>en</strong><strong>en</strong> op het beleid van olie- <strong>en</strong> gasproducer<strong>en</strong>de<br />

land<strong>en</strong> <strong>en</strong> het functioner<strong>en</strong> van de noc’s beperkt zijn. Het gaat dan met name<br />

om opties zoals het bevorder<strong>en</strong> van sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> private bedrijv<strong>en</strong> uit<br />

de eu <strong>en</strong> andere land<strong>en</strong> <strong>en</strong> om sam<strong>en</strong>werking <strong>en</strong> dialoog tuss<strong>en</strong> de producer<strong>en</strong>de<br />

<strong>en</strong> importer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>.<br />

Sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> noc’s <strong>en</strong> private bedrijv<strong>en</strong>, zoals de supermajors, andere<br />

multinationale oliebedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> servicebedrijv<strong>en</strong> 17 , kan voor beide partij<strong>en</strong> voordel<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong>. Private bedrijv<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> toegang tot kapitaal, gespecialiseerde<br />

technologische k<strong>en</strong>nis (waar noc’s niet altijd over beschikk<strong>en</strong>) <strong>en</strong> managem<strong>en</strong>tvaardighed<strong>en</strong><br />

om complexe project<strong>en</strong> te ontwikkel<strong>en</strong> (iea 2008). Toekomstige<br />

veld<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> technologisch steeds ingewikkelder word<strong>en</strong>, omdat de<br />

e<strong>en</strong>voudig winbare voorrad<strong>en</strong> uitgeput rak<strong>en</strong>. Nieuwe veld<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> in moeilijk<br />

toegankelijke gebied<strong>en</strong> zoals diepe zeeën <strong>en</strong> poolgebied<strong>en</strong>, <strong>en</strong> lever<strong>en</strong> minder<br />

vloeibare oliesoort<strong>en</strong> die lastiger te winn<strong>en</strong> zijn. De k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> technologie van<br />

private bedrijv<strong>en</strong> biedt noc’s de mogelijkheid om die voorrad<strong>en</strong> te ontwikkel<strong>en</strong>.<br />

Sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> private bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> noc’s zal mede afhang<strong>en</strong> van de<br />

toekomstige integratie van markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> land<strong>en</strong>. Correljé <strong>en</strong> Van der Linde (2006)<br />

onderscheid<strong>en</strong> twee mogelijke toekomstige wereld<strong>en</strong>: ‘markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> instituties’<br />

<strong>en</strong> ‘regio’s <strong>en</strong> wereldrijk<strong>en</strong>’. In de eerste variant rak<strong>en</strong> land<strong>en</strong> <strong>en</strong> markt<strong>en</strong><br />

steeds meer verwev<strong>en</strong>, is er verdergaande sam<strong>en</strong>werking op velerlei terrein <strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> internationale instituties steeds belangrijker. In e<strong>en</strong> dergelijke wereld is<br />

sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> noc’s <strong>en</strong> private bedrijv<strong>en</strong> e<strong>en</strong> reële optie. In de tweede<br />

variant, regio’s <strong>en</strong> wereldrijk<strong>en</strong>, zal daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> minder ruimte zijn voor joint<br />

v<strong>en</strong>tures. Welke van de twee wereld<strong>en</strong> realiteit zal word<strong>en</strong> is de vraag. Enerzijds<br />

is er e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>d naar globalisering <strong>en</strong> verdergaande economische integratie van<br />

land<strong>en</strong> <strong>en</strong> markt<strong>en</strong>, anderzijds is er e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>d naar afscherming van de markt <strong>en</strong><br />

belemmering<strong>en</strong> voor bedrijv<strong>en</strong> uit andere land<strong>en</strong>. De eu kan niet bepal<strong>en</strong> welke<br />

tr<strong>en</strong>d de overhand zal krijg<strong>en</strong>, maar kan wel inzett<strong>en</strong> op het versterk<strong>en</strong> van<br />

markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> internationale instituties, zoals de wto <strong>en</strong> het eu-Energiehandvest.<br />

Daarnaast draagt uitbreiding van de handel bij aan verdergaande economische<br />

integratie 18 , die bevorderlijk is voor sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> die de<br />

wederzijdse afhankelijkheid van produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> versterkt.<br />

Marktmacht<br />

De marktmacht van noc’s op de Europese gasmarkt kan tot hogere prijz<strong>en</strong><br />

leid<strong>en</strong>, afhankelijk van de prijs van lng op de wereldmarkt. Maatregel<strong>en</strong> die<br />

de prijsverhoging beperk<strong>en</strong> door vermindering van de vraag (het monopsonieeffect)<br />

zoud<strong>en</strong> in principe de kost<strong>en</strong> van voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid door marktmacht<br />

kunn<strong>en</strong> verminder<strong>en</strong>. Dit vergt maatregel<strong>en</strong> zoals de inzet van andere<br />

<strong>en</strong>ergiebronn<strong>en</strong> (zon, wind, water, kol<strong>en</strong> of nucleair) of besparing op gasconsumptie.<br />

Besparing<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gestimuleerd door belasting<strong>en</strong> <strong>en</strong> regulering<br />

zoals standaard<strong>en</strong> voor het <strong>en</strong>ergieverbruik van woning<strong>en</strong>. Of dergelijk<br />

beleid zinvol is hangt af van kost<strong>en</strong> van dergelijke maatregel<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is het<br />

voor verbruikers aantrekkelijk om besparingsmaatregel<strong>en</strong> te nem<strong>en</strong> wanneer<br />

de gasprijz<strong>en</strong> hoger zijn of om, waar mogelijk, te switch<strong>en</strong> naar andere <strong>en</strong>er-<br />

17 Bedrijv<strong>en</strong> die specifieke di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> lever<strong>en</strong> in de olie- <strong>en</strong> gasindustrie, maar zelf ge<strong>en</strong><br />

veld<strong>en</strong> ontginn<strong>en</strong>.<br />

18 Zie ook de Dekker et al. (2008) over handelsrelaties.


132 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

giebronn<strong>en</strong>. Aanvull<strong>en</strong>d overheidsbeleid is alle<strong>en</strong> nodig voor het effect van de<br />

lagere vraag op de gasprijs, e<strong>en</strong> extern effect waar individuele verbruikers ge<strong>en</strong><br />

rek<strong>en</strong>ing mee houd<strong>en</strong>. 19 De omvang van dit effect is bepal<strong>en</strong>d voor de vraag of<br />

beleid nodig is in aanvulling op <strong>en</strong>ergiebesparing <strong>en</strong> inzet van andere brandstoff<strong>en</strong><br />

die bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong>s zelf al zull<strong>en</strong> ondernem<strong>en</strong>, gegev<strong>en</strong> de<br />

hogere prijz<strong>en</strong>.<br />

Disrupties<br />

Bij disrupties door politiek ingrijp<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderinvestering<strong>en</strong> heeft de eu weinig<br />

mogelijkhed<strong>en</strong> om de oorzak<strong>en</strong> weg te nem<strong>en</strong>. Bij transitogeschill<strong>en</strong> zijn er<br />

wel opties. Problem<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> transitoland<strong>en</strong>, zoals het rec<strong>en</strong>te<br />

geschil tuss<strong>en</strong> Rusland <strong>en</strong> de Oekraïne, bestaan bij de gratie van de marktmacht<br />

van de Oekraïne op het gebied van transport van gas. Als er meer infrastructuur<br />

wordt aangelegd, neemt de macht van de Oekraïne op deze markt af.<br />

Het risico van transitogeschill<strong>en</strong> die bedreig<strong>en</strong>d zijn voor de gasleveranties aan<br />

<strong>Europa</strong> wordt dan kleiner (zie ook Hirschhaus<strong>en</strong> et al. 2005 voor e<strong>en</strong> analyse<br />

van het effect van de pijpleiding door Wit-Rusland op de positie van de Oekraïne,<br />

Rusland <strong>en</strong> de prijz<strong>en</strong> voor de eu). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is het in het belang van zowel<br />

Rusland als de eu om alternatieve transportroutes te ontwikkel<strong>en</strong>. Mom<strong>en</strong>teel<br />

zijn er plann<strong>en</strong> voor extra transportcapaciteit van Rusland naar <strong>Europa</strong>, zoals<br />

Nord Stream, e<strong>en</strong> pijpleiding die via de Baltische Zee directe toegang van Rusland<br />

naar West-<strong>Europa</strong> verschaft, <strong>en</strong> South Stream, e<strong>en</strong> pijpleiding van Rusland<br />

door de Zwarte Zee naar Bulgarije, Griek<strong>en</strong>land <strong>en</strong> verder naar West-<strong>Europa</strong>.<br />

E<strong>en</strong> ander project is Nabucco, de aanleg van e<strong>en</strong> pijpleiding door Turkije via<br />

de Balkan naar Oost<strong>en</strong>rijk, waardoor gas uit Azerbeidzjan, Turkm<strong>en</strong>istan <strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong>tueel ook Rusland naar <strong>Europa</strong> kan word<strong>en</strong> vervoerd.<br />

Het eu-beleid kan zich ook richt<strong>en</strong> op vermindering van het effect van disrupties<br />

op de prijs of op de economie. Dat kan door bijvoorbeeld strategische reserves<br />

voor olie aan te houd<strong>en</strong> <strong>en</strong>, in het geval van Nederland, de swingcapaciteit<br />

van het Slochter<strong>en</strong>-veld in stand te houd<strong>en</strong>. Ook maatregel<strong>en</strong> die bijdrag<strong>en</strong><br />

aan vraagvermindering, zoals alternatieve brandstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>en</strong>ergiebesparing,<br />

kunn<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van disrupties verminder<strong>en</strong>.<br />

Of maatregel<strong>en</strong> daadwerkelijk bijdrag<strong>en</strong> aan vraagvermindering hangt af van<br />

de markt<strong>en</strong> waar ze invloed op hebb<strong>en</strong>. Zo zal extra wind<strong>en</strong>ergie in de elektriciteitsproductie<br />

vooral word<strong>en</strong> ingezet als basislast 20 <strong>en</strong> daarmee in de plaats<br />

kom<strong>en</strong> van kol<strong>en</strong>gestookte opwekking. Meer wind<strong>en</strong>ergie heeft daarom naar<br />

verwachting weinig effect op het gebruik van gas in de elektriciteitsopwekking<br />

<strong>en</strong> leidt niet of nauwelijks tot e<strong>en</strong> vermindering van de vraag naar gas. Daarnaast<br />

moet<strong>en</strong> de mogelijke bat<strong>en</strong> in vermed<strong>en</strong> kost<strong>en</strong> van disrupties word<strong>en</strong><br />

afgewog<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong>. Bepal<strong>en</strong>d is de verwachting over de frequ<strong>en</strong>tie van<br />

disrupties, over de economische aanpassingskost<strong>en</strong> <strong>en</strong> over het effect op de<br />

prijs van olie <strong>en</strong> gas. In rec<strong>en</strong>te studies zijn de kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> in beeld gebracht<br />

van maatregel<strong>en</strong> voor voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid (cpb 2004, Hed<strong>en</strong>us 2008).<br />

Hed<strong>en</strong>us onderzoekt beleidsopties om de kost<strong>en</strong> van disrupties in de olieaanvoer<br />

te reducer<strong>en</strong>. Hij laat zi<strong>en</strong> dat de kost<strong>en</strong> van inzet van bio-ethanol (zowel<br />

binn<strong>en</strong> de eu geproduceerde ethanol als geïmporteerde) in de transportsector,<br />

19 Marktfal<strong>en</strong> op andere markt<strong>en</strong> kan ook e<strong>en</strong> red<strong>en</strong> zijn voor overheidsingrijp<strong>en</strong>. Zo valt<br />

er iets te zegg<strong>en</strong> voor het stimuler<strong>en</strong> van <strong>en</strong>ergiebesparing in de gebouwde omgeving<br />

vanwege split inc<strong>en</strong>tives; verhuurders word<strong>en</strong> door hoge prijz<strong>en</strong> minder gestimuleerd<br />

om aan <strong>en</strong>ergiebesparing te do<strong>en</strong> omdat zij niet direct profiter<strong>en</strong> van de opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>.<br />

20 Basislast is het niet-fluctuer<strong>en</strong>de gedeelte van de elektriciteitsvraag <strong>en</strong> de daarmee<br />

sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de productie. Hiervoor wordt de productie met de laagste marginale<br />

kost<strong>en</strong> ingezet, zoals kol<strong>en</strong>, nucleaire <strong>en</strong>ergie <strong>en</strong> wind<strong>en</strong>ergie. Gasc<strong>en</strong>trales hebb<strong>en</strong><br />

de hoogste marginale kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> word<strong>en</strong> met name ingezet bij piekbelasting.


B4 Grondstoff<strong>en</strong>: de dominantie van nationale olie- <strong>en</strong> gasbedrijv<strong>en</strong> 133<br />

<strong>en</strong>ergiebesparing bij auto’s <strong>en</strong> gebruik van biomassa door huishoud<strong>en</strong>s groter<br />

zijn dan de bat<strong>en</strong> (gegev<strong>en</strong> de vormgeving van de beleidsopties). Bij ethanol<br />

wordt dit onder andere veroorzaakt doordat de prijz<strong>en</strong> van ethanol mee zull<strong>en</strong><br />

stijg<strong>en</strong> met de olieprijz<strong>en</strong>. Bij binn<strong>en</strong>lands geproduceerde ethanol <strong>en</strong> biomassa<br />

is er ge<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong>soverdracht naar het buit<strong>en</strong>land, maar niettemin vall<strong>en</strong><br />

de kost<strong>en</strong> toch hoger uit dan de bat<strong>en</strong>. In de kost<strong>en</strong>-bat<strong>en</strong>analyse van het cpb<br />

(2004) zijn beleidsopties geanalyseerd voor Nederland voor onder andere de<br />

olie- <strong>en</strong> gasmarkt. Daarbij is voor elke maatregel berek<strong>en</strong>d wat de break ev<strong>en</strong>frequ<strong>en</strong>ties<br />

zijn voor disrupties op olie- <strong>en</strong> gasmarkt<strong>en</strong> (de frequ<strong>en</strong>ties waarbij<br />

de kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> bat<strong>en</strong> van de maatregel gelijk zijn). Vergroting van de strategische<br />

oliereserves met 33% bleek alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kost<strong>en</strong>effectieve maatregel te zijn indi<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> disruptie (gedefinieerd als e<strong>en</strong> vermindering van de olieproductie met 10<br />

miljo<strong>en</strong> vat<strong>en</strong> per dag gedur<strong>en</strong>de zes maand<strong>en</strong>) op de oliemarkt frequ<strong>en</strong>t (e<strong>en</strong>s<br />

in de 6,9 jaar) plaatsvindt. Inzet van biomassa in de transportsector <strong>en</strong> de<br />

chemische sector br<strong>en</strong>gt hoge kost<strong>en</strong> met zich mee die niet opweg<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de<br />

bat<strong>en</strong>. Ook voor gasvoorzi<strong>en</strong>ingszekerheid blek<strong>en</strong> de onderzochte maatregel<strong>en</strong><br />

(e<strong>en</strong> plafond op de jaarlijkse productie van het Slochter<strong>en</strong>-veld waardoor dit<br />

langer beschikbaar blijft om disrupties op te vang<strong>en</strong> <strong>en</strong> inzet van alternatieve<br />

<strong>en</strong>ergiebronn<strong>en</strong> in de elektriciteitsopwekking) niet r<strong>en</strong>dabel te zijn. Disrupties<br />

kunn<strong>en</strong> weliswaar kost<strong>en</strong> met zich meebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> waar individuele verbruikers<br />

ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing mee houd<strong>en</strong>, de onderzochte beleidsmaatregel<strong>en</strong> blek<strong>en</strong> hogere<br />

kost<strong>en</strong> met zich mee te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

4.6 Conclusies<br />

De dominantie van noc’s op de olie- <strong>en</strong> gasmarkt<strong>en</strong> zal de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia<br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Nu al is meer dan de helft van de productie van olie <strong>en</strong> gas afkomstig<br />

van staatsbedrijv<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> aandeel dat in 2030 nog zal zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Ruim drie<br />

kwart van de wereldwijde olie- <strong>en</strong> gasreserves is in hand<strong>en</strong> van noc’s; bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />

betreft het vaak ook nog de reserves met de laagste productiekost<strong>en</strong>.<br />

noc’s functioner<strong>en</strong> anders dan private bedrijv<strong>en</strong>. Ze moet<strong>en</strong> vaak aan additionele<br />

doelstelling<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>, zoals ondersteuning van de economische ontwikkeling,<br />

financiering van sociale programma’s, subsidiëring van brandstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ondersteuning van de buit<strong>en</strong>landse politiek. Dit heeft gevolg<strong>en</strong> voor het functioner<strong>en</strong><br />

van deze bedrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor hun mogelijkhed<strong>en</strong> om te invester<strong>en</strong> in nieuwe<br />

productiecapaciteit<br />

Het heeft ook consequ<strong>en</strong>ties voor de voorzi<strong>en</strong>ingszekerheid van de eu. Door<br />

de achterblijv<strong>en</strong>de investering<strong>en</strong> van noc’s neemt de kans op prijsschokk<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> period<strong>en</strong> met hoge prijz<strong>en</strong> toe. Dit veroorzaakt kost<strong>en</strong> voor de Europese<br />

economieën in de vorm van hogere afdracht<strong>en</strong> voor olie <strong>en</strong> gas aan producer<strong>en</strong>de<br />

land<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanpassingskost<strong>en</strong> voor de economie. Maatregel<strong>en</strong> vanuit de<br />

eu zoud<strong>en</strong> idealiter zo veel mogelijk gericht moet<strong>en</strong> zijn op het functioner<strong>en</strong><br />

van noc’s. Het probleem is echter dat de eu daar weinig zegg<strong>en</strong>schap over<br />

heeft. De eu kan wel inzett<strong>en</strong> op het versterk<strong>en</strong> van markt<strong>en</strong> <strong>en</strong> internationale<br />

instituties, zoals in het kader van de wto <strong>en</strong> het Energiehandvest van de eu.<br />

Daarnaast draagt uitbreiding van de handel bij aan verdergaande economische<br />

integratie, wat bevorderlijk is voor sam<strong>en</strong>werking <strong>en</strong> de wederzijdse afhankelijkheid<br />

tuss<strong>en</strong> de olie- <strong>en</strong> gasproducer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun afnemers.<br />

noc’s kunn<strong>en</strong> de kans op disrupties vergrot<strong>en</strong> vanwege politiek ingrijp<strong>en</strong>,<br />

conflict<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> transitoland<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook door de achterblijv<strong>en</strong>de<br />

investering<strong>en</strong>. Dergelijk ingrijp<strong>en</strong> is echter niet kosteloos. De overhed<strong>en</strong>


134 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

van producer<strong>en</strong>de land<strong>en</strong> zijn veelal voor e<strong>en</strong> belangrijk deel van hun inkomst<strong>en</strong><br />

afhankelijk van olie- <strong>en</strong> gasrev<strong>en</strong>u<strong>en</strong>. Interrupties in de levering hebb<strong>en</strong><br />

daarom grote gevolg<strong>en</strong> voor de begroting van olie- <strong>en</strong> gasexporter<strong>en</strong>de land<strong>en</strong>.<br />

In de praktijk zi<strong>en</strong> we dan ook dat dergelijk ingrijp<strong>en</strong> in het verled<strong>en</strong> slechts<br />

sporadisch heeft plaatsgevond<strong>en</strong>.<br />

De oorzak<strong>en</strong> van verstoring<strong>en</strong> zijn vanuit de eu beperkt of niet te beïnvloed<strong>en</strong>.<br />

Beleid zal daarom met name gericht moet<strong>en</strong> zijn op maatregel<strong>en</strong> die de<br />

prijsschok zelf verminder<strong>en</strong> of die de macro-economische aanpassingskost<strong>en</strong><br />

verminder<strong>en</strong> (zie ook cpb 2004). Analyses van beleidsopties hebb<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong><br />

dat, uitgaande van de frequ<strong>en</strong>tie van prijsschokk<strong>en</strong> in het verled<strong>en</strong>, de kost<strong>en</strong><br />

van veel maatregel<strong>en</strong> (zoals e<strong>en</strong> groter aandeel wind<strong>en</strong>ergie of ethanol als<br />

motorbrandstof) niet opweg<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de bat<strong>en</strong> in term<strong>en</strong> van lagere kost<strong>en</strong> van<br />

disrupties. Of dergelijk beleid wel zinvol kan zijn om de kost<strong>en</strong> van prijsschokk<strong>en</strong><br />

op de olie- of gasmarkt als gevolg van onderinvestering<strong>en</strong> te beperk<strong>en</strong> zal<br />

afhang<strong>en</strong> van de frequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> de omvang van prijsschokk<strong>en</strong> als gevolg van achterblijv<strong>en</strong>de<br />

investering<strong>en</strong>. Daar valt nu echter nog weinig over te zegg<strong>en</strong>.


135<br />

Literatuur bij Deel B<br />

Acemoglu, D. <strong>en</strong> J.A. Robinson (2006). Economic origins of dictatorship and democracy.<br />

Cambridge: University Press.<br />

Aiz<strong>en</strong>man, J. <strong>en</strong> R. Glick (2008). Sovereign wealth funds: Stylized facts about their<br />

determinants and governance. Cambridge ma: National Bureau of Economic<br />

Research (nber Working Paper 14562).<br />

Baker Institute (2007). The Changing Role of National Oil Companies in International<br />

Energy Markets. Houston: Baker Institute Policy Report.<br />

Barnes, J. <strong>en</strong> M.E. Ch<strong>en</strong> (2007). nocs and U.S. Foreign Policy. Houston: mimeo Rice<br />

University.<br />

Beck, R. <strong>en</strong> M. Fidora (2008). The impact of sovereign wealth funds on global financial<br />

markets. (ecp Occasional Paper Series, no. 91).<br />

Berkhout, E., C. Dustmand <strong>en</strong> P. Emmer (2007). Mind the gap - International Database<br />

on Employm<strong>en</strong>t & Adaptable Labour. Amsterdam: seo Economisch Onderzoek.<br />

Boeri, T. <strong>en</strong> H. Brücker (2005). Why are European so tough on migrants?. In:<br />

Economic Policy, p. 629-703.<br />

Bohi, D.R. <strong>en</strong> M.A. Toman (1996). The Economics of Energy Security. Boston: Kluwer<br />

Academic Publishers.<br />

Bor<strong>en</strong>stein, S. (2008). Cost, Conflict and Climate: U.S. Chall<strong>en</strong>ges in the World Oil Market.<br />

Berkeley: C<strong>en</strong>ter for the Study of Energy Markets (Working Paper 177R).<br />

Borjas, G. (2005). The labor-market impact of high-skill immigration. In: American<br />

Economic Review - aea papers and proceedings, jg. 95, nr 2, p: 56-59.<br />

Borjas, G., R. Freeman <strong>en</strong> L. Katz (1997). How much do immigration and trade<br />

affect labor market outcomes? In: Brookings Papers on Economic Activity, nr. 1,<br />

p. 1-90.<br />

Borjas, G. (1999). The Economic Analysis of Immigration. In: O. Ash<strong>en</strong>felter <strong>en</strong><br />

D. Card (red.), Handbook of Labor Economics, p. 1697-1760. Amsterdam: North-<br />

Holland.<br />

Bornhorst, F., S. Gupta <strong>en</strong> J. Thornton (2008). Natural Resource Endowm<strong>en</strong>ts,<br />

Governance, and the domestic Rev<strong>en</strong>ue Effort: Evid<strong>en</strong>ce from a panel of Countries.<br />

Washington dc: International Monetary Fund (Working Paper wp/08/170).<br />

Bourguignon, F. <strong>en</strong> C. Morrison (2002). Inequality among world citiz<strong>en</strong>s: 1820-<br />

1992. In: American Economic Review, jg. 92, nr. 4, p. 727-744.<br />

Campbell, K. <strong>en</strong> P. L. Winfree (2008). Bankruptcy of Detroit’s Big Three Automobile<br />

Companies: New Economic Impact Estimates. (www.heritage.org/research/economy/<br />

wm2160.cfm).<br />

Ch<strong>en</strong>, M.E. <strong>en</strong> A.M. Jaffe (2007). Energy Security: Meeting the Growing Chall<strong>en</strong>ge<br />

of National Oil Companies. In: The Whitehead Journal of Diplomacy and International<br />

relations, Summer/Fall 2007, p. 9−21.<br />

Ch<strong>en</strong>, S. <strong>en</strong> M. Ravallion (2008). The developing world is poorer than we thought, but<br />

no less successful in the fight against poverty. Washington dc: World Bank (Policy<br />

Research Working Paper 4703).<br />

Chhaochharia, V. <strong>en</strong> L. Laev<strong>en</strong> (2008). Sovereign Wealth Funds: Their Investm<strong>en</strong>t<br />

Strategies and Performance. Lond<strong>en</strong>: C<strong>en</strong>ter for Economic Policy Research (cepr<br />

Discussion Paper 6959).<br />

Chiswick, B. (2008). The economics of language: an introduction and overview. Bonn:<br />

Institute for the Study of Labor (iza Discussion Paper 3568).<br />

Chiswick, B. <strong>en</strong> T. Hatton (2002). International Migration and the Integration of Labor<br />

Markets. Bonn: Institute for the Study of Labor (iza Discussion Paper 559).<br />

Clark, X., T. Hatton <strong>en</strong> J. Williamson (2002). Where do us immigrants come from? Policy<br />

and s<strong>en</strong>ding country fundam<strong>en</strong>tals. Cambridge ma: National Bureau of Economic<br />

Research (nber Working Paper 8998).<br />

Clem<strong>en</strong>s, M., C. Mont<strong>en</strong>egro <strong>en</strong> L. Pritchett (2008). The place premium: wage differ<strong>en</strong>ces<br />

for id<strong>en</strong>tical workers across the us border. Washington dc: World Bank / Harvard<br />

K<strong>en</strong>nedy School (World bank Policy Research Working Paper 4671).<br />

Clem<strong>en</strong>s, M. <strong>en</strong> L. Pritchett (2008). Income per natural: measuring developm<strong>en</strong>t<br />

for people rather than places. In: Population and Developm<strong>en</strong>t Review, jg. 34, nr. 3,<br />

p. 395-434.<br />

Coleman, D. (2008). The demographic effects of international migration in Europe.<br />

In: Oxford Review of Economic Policy, jg. 24, nr. 3, p. 453-477.<br />

Commissie van de Europese Geme<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> (2000). Mededeling van de Commissie<br />

aan de Raad <strong>en</strong> het Europees Parlem<strong>en</strong>t over e<strong>en</strong> communautair immigratiebeleid. Brussel:<br />

com (757 definitief).


136 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

Cornelius, W. (2001). Death at the border: the efficacy and ‘unint<strong>en</strong>ded’ consequ<strong>en</strong>ces of U.S.<br />

immigration control policy 1993–2000. San Diego: University of California C<strong>en</strong>ter<br />

for Comparative Immigration Studies (Working Paper 27).<br />

Correljé, A. <strong>en</strong> C. van der Linde (2006). Energy supply security and geopolitics:<br />

A European perspective. In: Energy Policy, nr. 34, p. 532-543.<br />

cpb (2009). C<strong>en</strong>traal Economisch Plan. D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>.<br />

cpb/scp (2004), <strong>Sociaal</strong> <strong>Europa</strong> (Europese Verk<strong>en</strong>ning 2, bijlage bij Staat van de<br />

Europese Unie 2004). D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>/<strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong><br />

<strong>Planbureau</strong>.<br />

cpb/scp (2005). Bestemming <strong>Europa</strong> – immigratie <strong>en</strong> integratie in de Europese Unie<br />

(Europese Verk<strong>en</strong>ning 3, bijlage bij Staat van de Europese Unie 2005). D<strong>en</strong><br />

Haag: C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>/<strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>.<br />

cpb/scp (2007). Marktplaats <strong>Europa</strong>. Vijftig jaar publieke opinie <strong>en</strong> marktintegratie in de<br />

Europese Unie (Europese Verk<strong>en</strong>ning 5). D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>/<strong>Sociaal</strong><br />

<strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>.<br />

cpb/scp (2008). <strong>Europa</strong>’s bur<strong>en</strong>. Europees nabuurschapsbeleid <strong>en</strong> de publieke opinie over de<br />

Europese Unie (Europese Verk<strong>en</strong>ning 6). D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong>/<strong>Sociaal</strong><br />

<strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Planbureau</strong>.<br />

Dal<strong>en</strong>, H.P. van <strong>en</strong> K. H<strong>en</strong>k<strong>en</strong>s (2005). The rationality behind immigration policy<br />

prefer<strong>en</strong>ces. In: The Economist, jg. 153, nr. 1, p. 67–83.<br />

De Larosière, J. (2009). The high-level Group on financial supervision in the eu. Brussel:<br />

report European Commission.<br />

Dem<strong>en</strong>ey, P. (2003). Population policy dilemmas in Europe at the dawn of the<br />

tw<strong>en</strong>ty-first c<strong>en</strong>tury. In: Population and Developm<strong>en</strong>t Review, jg. 29, nr. 1, p. 1-28.<br />

De Nederlandsche Bank (2007). Financiële stabiliteit: vorm<strong>en</strong> Sovereign Wealth Funds e<strong>en</strong><br />

bedreiging? Amsterdam: dnb (Kwartaalbericht september 2007).<br />

DeVoretz, D. (2004). Immigration policy: methods of economic assessm<strong>en</strong>t. G<strong>en</strong>ève: Global<br />

Commission on International Migration (Global Migration Perspectives 4).<br />

DeVoretz, D. (2008a). An auction model of Canadian temporary immigration for<br />

the 21 st c<strong>en</strong>tury. In: International Migration, jg. 46, nr. 1, p. 3-17.<br />

DeVoretz, D. (2008b). The Economics of Citiz<strong>en</strong>ship: A Common Intellectual<br />

Ground for Social Sci<strong>en</strong>tists? In: Journal of Ethnic and Migration Studies, jg. 34,<br />

nr. 4, p. 679-693.<br />

Docquier, F. (2006). Brain drain and inequality across nations. Bonn: Institute for the<br />

Study of Labor (iza Discussion Paper 2440).<br />

Dustmann, C., A. Glitz <strong>en</strong> T. Frattini (2008). The labour market impact of<br />

immigration. In: Oxford Review of Economic Policy, jg. 24, nr. 3, p. 478-495.<br />

Eller, S.L., P. Hartley <strong>en</strong> K.B. Medlock iii (2007). Empirical Evid<strong>en</strong>ce on the Operational<br />

Effici<strong>en</strong>cy of National Oil Companies. Houston: mimeo Rice University.<br />

Europese Commissie (2007). A Strong European Neighbourhood Policy. Brussel:<br />

Communication from the Commission (com(2007) 774 final).<br />

Faini, R. (2001). Developm<strong>en</strong>t, trade and migration. Washington: International<br />

Monetary Fund.<br />

Finon, D. <strong>en</strong> C. Locatelli (2007). Russian and European gas interdep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ce:<br />

Could contractual trade channel geopolitics? In: Energy Policy, nr. 36,<br />

p. 423-442.<br />

Fischer, G., K. Frohberg, M.A. Keyzer, K.S. Parikh <strong>en</strong> W. Tims (1991). Hunger: beyond<br />

the reach of the invisible hand. Lax<strong>en</strong>burg: International Institute for Applied<br />

Systems Analysis (Research Report 91-15.)<br />

Forbes, K.J. (2008). Why do Foreigners Invest in the United States? Cambridge ma:<br />

National Bureau of Economic Research (nber Working Paper 13908).<br />

Fotak, V., B. Bortolotti <strong>en</strong> W. Megginson (2008). The Financial impact of Sovereign<br />

Wealth Fund Investm<strong>en</strong>ts in Listed Companies. Norman: mimeo University of<br />

Oklahoma.<br />

Freeman, R. (2005). Does globalization of the Sci<strong>en</strong>tific/Engineering workforce threat<strong>en</strong><br />

us economic leadership? Cambridge ma: National Bureau of Economic Research<br />

(nber Working Paper 11457).<br />

Freeman, R. <strong>en</strong> R. Oost<strong>en</strong>dorp (2000). Wages around the world: pay across occupations<br />

and countries. Cambridge ma: National Bureau of Economic Research (nber<br />

Working Paper 8058).<br />

Gilpin, R. (2001). Global political economy. Understanding the international economic<br />

order. Princeton: University Press.<br />

Gilson, R.J. <strong>en</strong> C.J. Milhaupt (2008). Sovereign Wealth Funds and Corporate Governance:<br />

A Minimalist Response to the New Mercantilism. Stanford: Stanford University Law<br />

and Economics (Olin Working Paper 355).


Literatuur bij Deel B 137<br />

Hamilton, R. <strong>en</strong> J. Whalley (1984). Effici<strong>en</strong>cy and distributional implications of<br />

global restrictions on labor mobility. In: Journal of Developm<strong>en</strong>t Economics, nr. 14,<br />

p. 61-75.<br />

Hanson, G., 2008. The economic consequ<strong>en</strong>ces of the international migration of labor.<br />

Cambridge ma: National Bureau of Economic Research (nber Working paper<br />

14490).<br />

Hartley, P. and Medlock (2007), A Model of the Operation and Developm<strong>en</strong>t of a National<br />

Oil Company. Houston: mimeo Economics Departm<strong>en</strong>t, Rice University.<br />

Hatton, T. <strong>en</strong> J. Williamson (2006). Global migration and the world economy: two<br />

c<strong>en</strong>turies of policy and performance. Cambridge ma: mit Press.<br />

Hatton, T. <strong>en</strong> J. Williamson (2004). International migration in the long-run: positive<br />

selection, negative selection and policy. Bonn: Institute for the Study of Labor (iza<br />

Discussion Paper 1304).<br />

Hatton, T. <strong>en</strong> J. Williamson (1998). The age of mass migration: causes and economic<br />

impact. New York: Oxford University Press.<br />

Hed<strong>en</strong>us, F. (2008). Energy security policies in eu-25 – the expected cost of oil supply<br />

disruptions. Paper pres<strong>en</strong>ted at the 2008 eaere confer<strong>en</strong>ce, www.webmeets.<br />

com/files/papers/eaere/2008/241/241.pdf.<br />

H<strong>en</strong>dricks, L. (2002). How important is human capital for developm<strong>en</strong>t? Evid<strong>en</strong>ce<br />

from immigrant earnings. In: American Economic Review, nr. 92, p. 198-219.<br />

Hirschhaus<strong>en</strong>, C. von, B. Meinhart <strong>en</strong> F. Pavel (2005). Transporting Russian gas to<br />

Western Europe – A simulation Analysis. In: Energy Journal, jr. 26, nr. 2, p. 49-68.<br />

Horst, A. van der <strong>en</strong> A. Lejour (2008). Europese innovatiedoelstelling<strong>en</strong> moet<strong>en</strong><br />

smart word<strong>en</strong>. In: Me Judice, jg. 1, 16 december 2008.<br />

iea (2008). World Energy Outlook 2008. Parijs: Organisation for Economic<br />

Cooperation and Developm<strong>en</strong>t/International Energy Ag<strong>en</strong>cy.<br />

iwg (2008). Sovereign wealth funds – G<strong>en</strong>erally accepted principles and practices – “Santiago<br />

principles”, www.iwg-swf.org.<br />

Jaffe, A.M. <strong>en</strong> R. Soligo (2007). The International Oil Companies. Houston: Rice<br />

University.<br />

Jandl, M. (2004). The estimation of illegal migration in Europe. In: Studi<br />

Emigrazione/Migration Studies, jg. 61, nr. 153), p. 141–55.<br />

Joode, J. de, D. Kingma, M. Lijes<strong>en</strong>, M. Mulder <strong>en</strong> V. Shestalova (2004). Energy<br />

Policies and Risks on Energy Markets: A cost-b<strong>en</strong>efit analysis. D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal<br />

<strong>Planbureau</strong> (Bijzondere Publicatie 51).<br />

Kaufmann, D., A. Kraay <strong>en</strong> M. Mastruzzi (2008). Governance Matters vii: Governance<br />

Indicators for 1996-2007. Washington dc: World Bank (Policy Research June<br />

2008).<br />

Keohane, R.O. <strong>en</strong> J.S. Nye (2001). Power and interdep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ce. New York: Longman<br />

(3 rd ed.).<br />

Keijzer, M. (1998). Economische gevolg<strong>en</strong> van internationale migratie. In: K. Heins<br />

<strong>en</strong> H. Kox (red.), M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op drift – migratie <strong>en</strong> ontwikkeling, p. 138-153. Amsterdam:<br />

Vrije Universiteit.<br />

Keijzer, M. <strong>en</strong> W. Tims (1994). Voluntary transfers and the rights of the poor. In:<br />

J. Gunning, H. Kox, W. Tims <strong>en</strong> Y. de Wit (red.), Trade, Aid and Developm<strong>en</strong>t,<br />

p. 145-71. Houndmills / New York: MacMillan.<br />

Keijzer, M.A., H. Linnemann <strong>en</strong> W.Tims (1991). Gevolg<strong>en</strong> van vrijere handel <strong>en</strong><br />

migratie voor het hongervraagstuk. In: H. Silvis et al. (red.), Landbouwpolitiek<br />

tuss<strong>en</strong> diagnose <strong>en</strong> therapie. Wag<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: Landbouwuniversiteit.<br />

Killian, L. (2008). The Economic Effects of Energy Price Shocks. In: Journal of<br />

Economic Literature, jg. 46, nr. 4, p. 871-909.<br />

Kose, M.A., E.S. Prasad <strong>en</strong> M.E. Terrones (2009). Does Op<strong>en</strong>ness to International<br />

Financial Flows Raise Productivity Growth? Cambridge ma: National Bureau of<br />

Economic Research (nber Working Paper 14558).<br />

Kydland, F. <strong>en</strong> E. Prescott (1977). Rules rather than discretion: The inconsist<strong>en</strong>cy<br />

of optimal plans. In: Journal of political economy, nr. 85, p. 473-490.<br />

Laitin<strong>en</strong>, I. (2008). Frontex; an inside view. In: eipascope, nr. 3, p. 31-34.<br />

Laxton, E. (1996). The famine ships: the Irish exodus to America 1846-51. Lond<strong>en</strong>:<br />

Bloomsbury.<br />

Leiby, P.N. (2007). Estimating the <strong>en</strong>ergy security b<strong>en</strong>efit of reduced us oil imports. Oak<br />

Ridge: mimeo National Laboratory.<br />

Linde, C. van der (2000). The State and the International Oil Market. Boston: Kluwer<br />

Academic Publishers.<br />

Longi, S., P. Nijkamp <strong>en</strong> J. Poot (2006). The impact of migration on the employm<strong>en</strong>t of<br />

natives in regional labour markets: a meta-analysis, Bonn: Institute for the Study<br />

of Labor (iza Discussion Paper 2044).


138 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

Maddison, A. (2001). The world economy: a mill<strong>en</strong>nial perspective. Parijs: Organisation<br />

for Economic Cooperation and Developm<strong>en</strong>t.<br />

Ministeries van Financiën <strong>en</strong> Economische Zak<strong>en</strong> (2008). Sovereign Wealth Funds.<br />

D<strong>en</strong> Haag: Bijlage bij Brief Staatsfonds<strong>en</strong>, Tweede Kamer 2007-2008, 31 350,<br />

nr. 1 (gezam<strong>en</strong>lijk notitie, MR versie, februari 2008).<br />

Ministry of Finance of the Russian Federation (2008). Main results and tr<strong>en</strong>ds of<br />

Budget Policy 2008-2010, www1.minfin.ru/<strong>en</strong>/budget_reform.<br />

Mitchell, O.S., J. Piggott <strong>en</strong> C. Kumru (2008). Managing public investm<strong>en</strong>t funds:<br />

best practices and new chall<strong>en</strong>ges. Cambridge ma: National Bureau of Economic<br />

Research (nber working paper 14078).<br />

Mitchell, J.V. <strong>en</strong> P. Stev<strong>en</strong>s (2008). Ending Dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ce, Hard Choices for Oil-Exporting<br />

States. Lond<strong>en</strong>: Chatham House Report.<br />

Monitoring Commissie Corporate Governance Code (2008a). Rapport over de<br />

evaluatie <strong>en</strong> actualisering van de Nederlandse corporate governance code. D<strong>en</strong> Haag:<br />

Monitoring Commissie Corporate Governance Code (2008b). De Nederlandse<br />

corporate governance code. D<strong>en</strong> Haag:<br />

Mulder, M. <strong>en</strong> G. Zwart (2006). natgas: a model of the European natural gas market.<br />

D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong> (cpb Memoranda 144).<br />

Nickell, S. (2003). A picture of European unemploym<strong>en</strong>t: Success and failure. Lond<strong>en</strong>: lse<br />

C<strong>en</strong>tre of Economic Performance (Discussion Paper 577).<br />

Noailly, J., D. Waagmeester, B. Jacobs, M. R<strong>en</strong>sman <strong>en</strong> D. Webbink (2005).<br />

Scarcity of sci<strong>en</strong>ce and <strong>en</strong>gineering stud<strong>en</strong>ts in the Netherlands. D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal<br />

<strong>Planbureau</strong> (cpb Docum<strong>en</strong>t 92).<br />

Obstfeld, M. <strong>en</strong> A.M. Taylor (2004). Global capital markets: integration, crisis and<br />

growth. Cambridge: University Press.<br />

oecd (2006). International Migration Outlook 2006. Parijs: oecd–sopemi.<br />

Peders<strong>en</strong>, P., M. Pytlikova <strong>en</strong> N. Smith (2008). Selection and network effects—<br />

Migration flows into oecd countries 1990–2000. In: European Economic Review,<br />

nr. 52, p. 1160–1186.<br />

Peridy, N. (2006). Welfare Magnets, Border Effects or Policy Regulations: What<br />

Determinants Drive Migration Flows into the eu? Nottingham: University of<br />

Nottingham (Research Paper Series 2006/06 Nottingham).<br />

Pirani, S. (2007). Ukraine’s gas sector. Oxford: mimeo Institute for Energy Studies.<br />

Ploeg, F. van der <strong>en</strong> A.J. V<strong>en</strong>ables (2008). Harnessing Windfall Rev<strong>en</strong>ues in Developing<br />

Economies: Sovereign Wealth Funds and Optimal Tradeoffs Betwe<strong>en</strong> Citiz<strong>en</strong> Divid<strong>en</strong>ds,<br />

Public Infrastructure and Debt Reduction. Lond<strong>en</strong>: C<strong>en</strong>ter for Economic Policy<br />

Research (cepr Discussion Paper 6954).<br />

Pomp, M. <strong>en</strong> S. Vujic (2008). Rising health sp<strong>en</strong>ding, new medical technology and the<br />

Baumol effect. D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong> (cpb Discussion Paper 115).<br />

Pritchett, L. (2006). Let their people come – breaking the gridlock on global labor mobility.<br />

Washington: C<strong>en</strong>ter for Global Developm<strong>en</strong>t.<br />

Rood<strong>en</strong>burg, H., R. Euwals <strong>en</strong> H. Ter Rele (2003). Immigration and the Dutch economy.<br />

D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong> (cpb Bijzondere Publicatie 47).<br />

Ruhs, M. (2008). Economic research and labour immigration policy. In: Oxford<br />

Review of Economic Policy, jg. 24, nr. 3, p. 404-427.<br />

Setser, B.W. (2008). Sovereign Wealth and Sovereign Power, The Strategic Consequ<strong>en</strong>ces of<br />

American Indebtedness. New York: Council on Foreign Relations (Special Report<br />

no. 37).<br />

Stern, J. (2002). Security of European natural gas supplies, the impact of import dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ce<br />

and liberalization. Lond<strong>en</strong>: The Royal Institute of International Affairs.<br />

Stev<strong>en</strong>s, P. (2008). National oil companies and international oil companies in the<br />

Middle East: Under the shadow of governm<strong>en</strong>t and the resource nationalism<br />

cycle. In: Journal of World Energy Law & Business, jg. 1, nr. 1, p. 5−30.<br />

Teulings, C., L. Bov<strong>en</strong>berg <strong>en</strong> H. van Dal<strong>en</strong> (2005). De cirkel van goede int<strong>en</strong>ties. De<br />

economie van het publieke belang. Amsterdam: University Press.<br />

Timmer, A. <strong>en</strong> J. Williamson (1997). Immigration policy prior to the Thirties: labor<br />

markets, policy interaction, and globalization backlash. In: Population and<br />

Developm<strong>en</strong>t Review, jg. 24, nr. 4, p. 739-771.<br />

Truman, E. (2007). Sovereign Wealth Funds: The Need for Greater Transpar<strong>en</strong>cy and<br />

Accountability. Washington dc: Peterson Institute for International Economics<br />

(Policy Brief pb07-6).<br />

V<strong>en</strong>turini, A. (2004). Do illegal migrants compete with national workers? In:<br />

Intereconomics, jg. 39, nr. 1, p. 11-13.<br />

Walmsley, T. <strong>en</strong> L. Winters (2005). Relaxing the restrictions on the temporary<br />

movem<strong>en</strong>ts of natural persons: a simulation analysis. In: Journal of Economic<br />

Integration, jg. 20, nr. 4, p. 688-726.


Literatuur bij Deel B 139<br />

Weinstein, E. (2002). Migration for the b<strong>en</strong>efit of all. In: International Labour Review,<br />

jg. 141, nr. 3, p. 225-252.<br />

Weizsäcker, J. von (2008). Divisions of labour: rethinking Europe’s migration policy.<br />

Brussel: Bruegel (Blueprint 6).<br />

Winters, A., T. Walmsley, Z. Wang <strong>en</strong> R. Grynberg (2002). Negotiating the<br />

liberalization of the temporary movem<strong>en</strong>t of natural persons. Brighton: University of<br />

Sussex (Discussion Paper 87).<br />

Wolf, C. (2008). Does Ownership Matter? The Performance and Effici<strong>en</strong>cy of State Oil vs.<br />

private Oil. Cambridge: University of Cambridge Electricity Policy Research<br />

Group (eprg wp 0813).<br />

World Bank (2006). Global economic prospects 2006: economic implications of remittances<br />

and migration, Washington dc: World Bank.<br />

World Bank (2009). The World Bank Oil, Gas, and Mining Policy Division Study on nocs<br />

and Value Creation, esw Concept Note, http://siteresources.worldbank.org/<br />

intogmc/Resources/Study_nocs_and_Value_Creation_Concept_Note.pdf.<br />

wrr (2000). Het borg<strong>en</strong> van publiek belang. Rapport<strong>en</strong> aan de regering nr. 56. D<strong>en</strong><br />

Haag: Sdu Uitgevers.<br />

Zwart, G.T.J. (2008). European natural gas markets: resource constraints and market power.<br />

D<strong>en</strong> Haag: C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong> (cpb Discussion paper 116).


140 <strong>Strategisch</strong> <strong>Europa</strong><br />

Publicaties van cpb <strong>en</strong> scp<br />

Onderstaande lijst bevat de vorige Europese Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> selectie van<br />

rec<strong>en</strong>te publicaties van het C<strong>en</strong>traal <strong>Planbureau</strong> <strong>en</strong> het <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong><br />

<strong>Planbureau</strong> die betrekking hebb<strong>en</strong> op <strong>Europa</strong> <strong>en</strong> op het thema van deze Europese<br />

Verk<strong>en</strong>ning. E<strong>en</strong> complete lijst <strong>en</strong> pdf-versies van publicaties zijn te vind<strong>en</strong><br />

op de websites van het cpb (www.cpb.nl) <strong>en</strong> het scp (www.scp.nl).<br />

Europese Verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> (door cpb <strong>en</strong> scp; ook beschikbaar in Engelstalige versies)<br />

cpb/scp (2008). <strong>Europa</strong>’s bur<strong>en</strong>: Europees nabuurschapsbeleid <strong>en</strong> de publieke opinie over de<br />

Europese Unie.<br />

cpb/scp (2007). Marktplaats <strong>Europa</strong>: vijftig jaar publieke opinie <strong>en</strong> marktintegratie in de<br />

Europese Unie.<br />

cpb/scp (2006). Divers <strong>Europa</strong>: de Europese Unie in de publieke opinie & verscheid<strong>en</strong>heid in<br />

cultuur, economie <strong>en</strong> beleid.<br />

cpb/scp (2005). Europese tijd<strong>en</strong>: de publieke opinie over <strong>Europa</strong> & arbeidstijd<strong>en</strong>, vergelek<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> verklaard.<br />

cpb/scp (2004). Bestemming <strong>Europa</strong>: immigratie <strong>en</strong> integratie in de Europese Unie.<br />

cpb/scp (2003). <strong>Sociaal</strong> <strong>Europa</strong>.<br />

scp (2002). Leeft <strong>Europa</strong> wel? E<strong>en</strong> verk<strong>en</strong>ning van de Europese Unie in de publieke opinie <strong>en</strong><br />

het onderwijs.<br />

cpb-publicaties<br />

Gelauff, G., I. Grilo <strong>en</strong> A. Lejour (red.) (2008). Subsidiarity and Economic Reform in<br />

Europe, Berlijn: Springer.<br />

Horst, A. van der, H. Rojas-Romagosa <strong>en</strong> L. Bett<strong>en</strong>dorf (2009). Does employm<strong>en</strong>t<br />

affect productivity? (cpb Discussion Paper 119).<br />

Koutstaal, P. <strong>en</strong> P. Ve<strong>en</strong><strong>en</strong>daal (2008). Economische gevolg<strong>en</strong> van schoon <strong>en</strong> zuinig<br />

in 2020? (cpb Docum<strong>en</strong>t 174).<br />

Lejour, A.M. <strong>en</strong> H. Rojas-Romagosa (2008). International spillovers of domestic reforms:<br />

the joint application of the Lisbon Strategy in the eu (cpb Discussion Paper 105).<br />

Straathof, S.M., G.J. Linders, A.M. Lejour <strong>en</strong> J.L. Möhlmann (2008). The<br />

internal market and the Dutch economy: implications for trade and economic growth<br />

(cpb Docum<strong>en</strong>t 168)<br />

Zwart, G.T.J. (2008), European natural gas markets: resource constraints and<br />

market power (cpb Discussion Paper 116).<br />

scp-publicaties<br />

Dekker, P. <strong>en</strong> E. Ste<strong>en</strong>voord<strong>en</strong> (2008). cob (continu onderzoek burgerperspectiev<strong>en</strong>)<br />

kwartaalbericht 2008|1.<br />

Pommer, E., E. van Gamer<strong>en</strong>, J. Stev<strong>en</strong>s, I. Woittiez (2007). Verschill<strong>en</strong> in verzorging.<br />

De verzorging van ouder<strong>en</strong> in neg<strong>en</strong> eu-land<strong>en</strong>.<br />

Schnabel, P., R. Bijl <strong>en</strong> J. de Hart (red.; 2008). Betrekkelijke betrokk<strong>en</strong>heid; sociaal <strong>en</strong><br />

cultureel rapport 2008.<br />

Ste<strong>en</strong>voord<strong>en</strong>, E., P. Schyns <strong>en</strong> T. van der Meer (2009). cob (continu onderzoek<br />

burgerperspectiev<strong>en</strong>) kwartaalbericht 2009|1.<br />

W<strong>en</strong>nekers, C. (2008). De veranderlijkheid van opvatting<strong>en</strong> over de eu. Onderzoeksverslag<br />

van e<strong>en</strong> survey-experim<strong>en</strong>t.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!