Aanspraak december 2010 (pdf, 3.22 MB) - Svb
Pensioen- en Uitkeringsraad magazine
AANSPRAAK
December 2010
De architect
van het gedenken
Nooit meer Auschwitz Lezing 2011
door Daniel Libeskind
Inhoud
Inhoud
Mag ik u even aanspreken? 3
De architect van het gedenken 4
Nooit meer Auschwitz Lezing 2011 door Daniel Libeskind
De SVB vestiging Leiden verwelkomt u graag 9
daniel libeskind
‘Met een gerust hart kan ik afscheid nemen’ 10
De Raad is in goede handen bij de Sociale Verzekeringsbank
‘Wikken en wegen in de wetstoepassing’ 12
Voorzitter Hans Dresden over het nieuwe
College van Raadskamers van de PUR en de
wettelijke taken van de SVB
‘Overleven met zijn drieën 14
op anderhalve meter’
Ineke Everts-Kuik, lid van het College van Raadskamers,
vertelt over haar Indische oorlogsverleden
De Explosieven Opruimingsdienst Defensie 18
hans dresden
Ten Toon & Te Doen 21
Expositie Wally van Hall, bankier van het verzet
Hoe breng je de erfenis van 22
de oorlog dichterbij?
Projecten ‘Erfgoed van de Oorlog’ en ‘Raak de juiste snaar’
‘Meer snaren vormen een akkoord’ 26
Oorlogs- en verzetsmuseum ‘Markt 12’ in Aalten
Zoek?! 29
Vraag en Antwoord 30
Puzzel 31
ineke everts-kuik
colofon / Adressen 32
2 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
Mag ik u even
aanspreken?
Foto: Rogier Fokke
Het is zover. Dit is de laatste keer, dat ik u ‘even
aanspreek’. U hebt al verschillende keren in ons blad
kunnen lezen, dat per 1 januari 2011 de Sociale Verzekeringsbank
de uitvoering van de wetten zal overnemen.
Dat is nodig, want de PUR wordt steeds
kleiner en uiteindelijk te klein om het werk te blijven
doen. De SVB neemt niet alleen het werk over, maar
ook de medewerkers van de PUR die dat werk uitvoeren.
Zij zullen dat werk blijven doen en krijgen, als
hun PUR-werk ophoudt, binnen de SVB de kans op
een nieuwe toekomst.
Voor mij betekent de overgang dat ik afscheid van
u neem. Dat valt mij, na twintig jaar PUR waarvan
ruim vier jaar als directeur, niet gemakkelijk. Ik ben
in de loop der jaren sterk verbonden geraakt met het
bijzondere karakter van het werk van de PUR. Ik koester
de levensverhalen die velen van u mij gestuurd
hebben of verteld hebben tijdens ontmoetingen. Die
verhalen hebben mij en mijn medewerkers extra gemotiveerd
onze speciale opdracht naar beste vermogen
uit te voeren.
Er is natuurlijk kritiek mogelijk op de wetten en op
de PUR. Maar uit uw reacties maak ik ook op, dat we
voor veel mensen iets hebben kunnen betekenen en
dat we hun levens draaglijker hebben gemaakt. Dat
resultaat maakt mijn afscheid van u wat gemakkelijker.
Bovendien blijf ik op hetzelfde terrein werkzaam.
Op 1 januari 2011 treed ik aan als algemeen directeur
van de Anne Frank Stichting. Het beheer van
het Achterhuis en het uitdragen van het levensverhaal
van Anne Frank zijn voor mij even eervol als de
inzet, die ik in de afgelopen jaren voor u heb mogen
doen.
Vanaf het volgende nummer van Aanspraak wordt u
door nieuwe gezichten aangesproken. Maar ik ben
ervan overtuigd, dat de dienstverlening op hetzelfde
niveau blijft als u gewend bent. Ik wens u allen graag
het allerbeste toe en misschien tot ziens aan de
Prinsengracht!
Ronald Leopold
Algemeen secretaris / directeur
De Pensioen- en Uitkeringsraad
wenst u prettige feestdagen
en een gelukkig nieuwjaar!
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 3
De architect
van het
gedenken
Nooit meer Auschwitz Lezing 2011
door Daniel Libeskind
Foto: Studio Daniel Libeskind
Het Nederlands Auschwitz Comité organiseert in samenwerking
met de Pensioen- en Uitkeringsraad/
Sociale Verzekeringsbank en het Centrum voor
Holocaust- en Genocidestudies voor de achtste keer
de Nooit meer Auschwitz Lezing. De lezing vindt
plaats op donderdag 27 januari 2011 in het Koninklijk
Instituut voor de Tropen te Amsterdam.
Het Nederlands Auschwitz Comité heeft Daniel
Libeskind uitgenodigd de lezing uit te spreken.
De heer Libeskind zal bij deze gelegenheid
de Annetje Fels-Kupferschmidt Onderscheiding
uitgereikt krijgen. Annetje Fels-Kupferschmidt
overleefde het vernietigingskamp Auschwitz en
richtte tien jaar na de oorlog, samen met andere
overlevenden van de kampen, het Nederlands
Auschwitz Comité op met de doelstelling ‘Nooit
meer Auschwitz’. Hier volgt een interview met
Daniel Libeskind ter introductie van zijn lezing.
Daniel Libeskind werd in Polen (Łódź, 1946) geboren
als zoon van Joodse Holocaust-overlevenden. In 1965
werd hij genaturaliseerd tot Amerikaans staatsburger.
Hij studeerde architectuur in New York en geschiedenis
en architectuurtheorie in Essex, Groot
Brittannië. Hij gaf les en lezingen op veel universiteiten
in Noord- en Zuid-Amerika, Europa, Japan en
Australië. Tot de bekendste werken van Libeskind behoren
het Joods Museum in Berlijn, het Felix Nussbaum
Haus in Osnabrück, het Imperial War Museum
in Manchester, het Deens Joods Museum in Kopenhagen
en het Grand Canal Theatre in Dublin.
In 2003 won hij de opdracht om het masterplan te
ontwerpen voor de herinrichting van Ground Zero,
de voormalige locatie van het World Trade Centre
in New York. Daniel Libeskind staat bekend als ‘de
architect van het gedenken’. Hij benadrukt met zijn
manier van ontwerpen de verhalen van een bepaalde
plek. Zo heeft de plattegrond van het Joods Museum
in Berlijn de vorm van een gebroken Davidster, verwijzend
naar de destructie van de Joodse cultuur onder
het nazi-regime. Zijn ontwerp voor Ground Zero,
‘Memory Foundations’, is tegelijkertijd een eerbetoon
aan de slachtoffers van de aanslag op 11 september
2001 en aan het leven, dat doorgaat.
Wat betekende het voor u toen het Nederlands
Auschwitz Comité besloot u een onderscheiding
te geven? ‘Het betekent heel veel voor mij omdat
het Auschwitz Comité in mijn ogen enorm belangrijk
werk doet, niet alleen voor de wereld, maar ook
voor mij persoonlijk; mijn familie is in Auschwitz en
andere kampen weggevaagd. Ik ben zeer vereerd dat
ik deel mag uitmaken van deze gebeurtenis en niet
4 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
alleen kan spreken over de onomkeerbaarheid van
het verleden, maar ook over wat we in de toekomst
kunnen doen. Wat we vandaag kunnen doen om ons
bewust te worden van de dreiging waar wij mee te
maken hebben, en waar de Joodse gemeenschap ook
in deze tijd nog mee te maken heeft. Kortom, het
betekent heel veel voor mij.’
In hoeverre is de Holocaust van invloed geweest
op uw opvoeding en uw leven in het algemeen?
‘Volledig, denk ik. De Holocaust heeft iedereen op de
een of andere manier geraakt. Het is een gebeurtenis
die de wereld fundamenteel heeft veranderd en
die een cesuur heeft teweeggebracht, een wezenlijk
nieuwe manier van kijken naar de betekenis van
geschiedenis. Naar mijn mening is de Holocaust veel
meer dan alleen een belangrijke gebeurtenis in de
geschiedenis; het is de belangrijkste gebeurtenis van
allemaal, niet alleen voor mij persoonlijk maar ook
objectief gezien.’
Voelt u zich meer Joods of sterker verbonden
met het Jodendom vanwege de Holocaust? ‘Ik
denk dat de Holocaust niet alle aspecten van het
Jodendom raakt, maar elke Jood is wel fundamenteel
veranderd door de Holocaust. Natuurlijk moeten we
verder en naar de toekomst kijken, maar tegelijkertijd
mogen we nooit vergeten wat de vernietiging
van miljoenen Joden heeft betekend en wat ook
nu nog de invloed is van deze ongekende genocide
die de wereld in een volledig nieuwe richting heeft
gestuurd.’
Hoe verhoudt ‘nooit vergeten’ zich tot de wereld
van vandaag, met name in de nasleep van de
genocide en etnische zuiveringen in Rwanda,
Bosnië en Darfur? ‘Het besef dat de wereld ook nu
nog te maken heeft met genocide, heeft absoluut een
verband met de Holocaust, juist omdat de Holocaust
ons er allemaal van heeft doordrongen dat we het
nooit meer mogen laten gebeuren dat een volk wordt
gedecimeerd als gevolg van racisme, vreemdelingenhaat
en genocide. Ons bewustzijn van de Holocaust
voedt onze strijd tegen alles wat slecht is.’
Maakt u in uw architectuurontwerpen bewust
een statement tegen genocide? ‘Ontwerpen is
meer dan simpelweg gebouwen maken; ontwerpen
gaat over de taal van communicatie. Ontwerpen,
architectuur en stadsplanning vertellen een verhaal
en dat verhaal is meer dan wat het aan de oppervlakte
lijkt; het kent ook een diepere, bredere en
minder zichtbare dimensie. Elk gebouw maakt deel
uit van de open en democratische maatschappij en is
daarom niet alleen een weerspiegeling van het actuele
en het zichtbare, maar ook van de vaak vergeten
en verborgen gebeurtenissen die de maatschappij
hebben gevormd.’
Hoe bent u gekomen tot uw ontwerpen voor de
Joodse Musea in Berlijn en Denemarken, waarin
zowel het verleden, het heden en de toekomst
tot uiting moesten komen? ‘Het zijn twee zeer verschillende
gebouwen. Beide gaan over tragedies,
maar op een verschillende manier. Het Joods Museum
in Denemarken vertelt een bemoedigend verhaal
omdat het de Denen was gelukt hun Joodse landgenoten
naar Zweden te brengen. Dat verhaal straalt
iets onmiskenbaar positiefs uit, ondanks het feit dat
het plaatsvond in een gruwelijke tijd. Het museum in
Berlijn vertelt een ander verhaal; Berlijn was immers
het centrum van waaruit de Holocaust werd geregisseerd.
Elke straat en elke vierkante centimeter van
Berlijn is hiermee verbonden, en bij het ontwerpen
van een Joods Museum in Berlijn hoort niet alleen
het onder ogen zien van het verleden, maar ook een
hoopvolle blik op de toekomst. De geschiedenis heeft
de stad wezenlijk veranderd en dat is ook wat ik in
mijn ontwerp van het Joods Museum tot uiting wilde
laten komen: de tweeduizend jaar oude geschiedenis
van de Duitse Joden en het feit dat de Joden niet de
enige slachtoffers waren van de Holocaust. Zij vormden
een geslaagde groep in een geweldige stad, en
waren fantastische vechters, artiesten, dichters en
zakenlui, belangrijk voor het succes van Duitsland,
maar ook de groep waarvoor de vernietigingskampen
het eindstation waren. Het museum wil een volledige
nagedachtenis bieden en de toekomst is afhankelijk
van deze nagedachtenis. Herinnering is het centrale
element en het museum is als een boek waarin veel
verschillende aspecten worden beschreven: deportatie,
reddeloosheid, toekomstmogelijkheden, de oprichting
van de staat Israël. Al deze aspecten speelden
een rol bij de bouw van het Joods Museum.’
Hoe ontwerpt u hedendaagse gebouwen die
een reflectie zijn van het verleden? Hoe onderzoekt
u het verhaal achter een gebouw? Is het
een kwestie van kennis van het verleden of voelt
u iets wanneer u op een mogelijke bouwlocatie
staat en de energie in u opneemt? ‘Eigenlijk alles
wat u zegt, maar nog veel meer. Er is geen plek op
aarde die geen geschiedenis heeft; zelfs een groen
grasveld is meer dan gewoon een groen grasveld;
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 5
er schuilt een geschiedenis onder, boven of naast.
Je moet contact maken met de wezenlijke betekenis
van de plek. De Romeinen noemden dit ‘genius
loci’ – de ziel, de specifieke, onvervangbare eigenheid
van een plek waarin zowel de diepte in de tijd als de
horizontale mogelijkheid van toekomstige ontwikkeling
besloten liggen. Dit is waar het om draait bij de
architectuur van een stad; het laat ons weten waar
we zijn, wie we zijn en waar we naar toe gaan.’
Foto: Studio Daniel Libeskind
Hoe gaat u te werk bij uw onderzoek – hoe
probeert u door te dringen tot de wezenlijke
essentie van een bouwlocatie? ‘Het is het licht
in de ogen van mensen. Het is meer dan boeken
lezen en de geschiedenis bestuderen. Je moet andere
manieren vinden, je oor tegen de grond houden als
het ware, en verbinding maken met de oorsprong
van de ziel van de plek. Dit klinkt misschien vaag,
maar er bestaan zeker manieren om dit te doen. Ik
heb bijvoorbeeld gekeken naar de verdwenen straatnamen
in Berlijn toen ik worstelde met de vraag ‘wat
is Berlijn?’. De stad bestaat niet alleen uit de zichtbare
straatnamen, maar ook uit alles wat niet meer zichtbaar
is en desondanks onlosmakelijk deel uitmaakt
en deel zal blijven uitmaken van de stad, zelfs nu het
verdwenen is.’
In Europa spreekt men over het leven ‘voor de
oorlog’ en ‘na de oorlog’. In Amerika heeft men
het over de wereld voor en na 11 september.
Kan deze manier van beschouwen tot uiting
komen in design en architectuur? ‘De wereld is
in ieder geval veranderd, niet alleen in New York of
Amerika, maar overal. We hebben allemaal te maken
met de gevolgen van 11 september en de politieke en
militaire reacties hierop. Maar ook in de architectuur
is een reactie zichtbaar, omdat hiermee een cultureel
antwoord kan worden gegeven op de aanslagen.
De architectuur is veranderd; architecten kijken niet
langer naar de meest pragmatische manier om een
gebouw neer te zetten, maar naar de wijze waarop
steden moeten omgaan met een dreiging die nu
helaas deel uitmaakt van onze dagelijkse realiteit.
En deze dreiging gaat niet zomaar weg omdat we
dat graag willen; we zullen moeten omgaan met de
krachten die aan de oppervlakte zijn gekomen na de
aanslagen van 11 september. Gebouwen en steden
staan oog in oog met een nieuwe realiteit. Wereldwijd
is het ontwerp van hoge gebouwen compleet veranderd.
De manier waarop we gebouwen binnengaan
is vanwege nieuwe veiligheidsoverwegingen anders,
net als de manier waarop we ons door gebouwen
bewegen en de vluchtroutes uit hoge gebouwen.
Zelfs het technische aspect van de wereld na 11 september
is nu vastgelegd in wetboeken.’
Denkt u dat er een overeenkomst bestaat tussen
de verschrikkingen van 11 september en de
Holocaust? Kan deze tot uiting komen in bouwkundige
ontwerpen? ‘Nee, ik denk niet dat er een
overeenkomst bestaat tussen de Holocaust, waarbij
6 miljoen Joden zijn vermoord, en de verwoestingen
van 11 september. Maar er bestaan wel overeenkomsten
in de zin dat mensen geleden hebben en een
tragedie moeten verwerken. De omvang is niet vergelijkbaar,
maar wel wat het betekent voor een volk
om te vechten voor zijn bestaan, wat het betekent
voor de toekomst, de overlevering, en de oriëntatie
in ruimte en tijd. Tragiek is wat beide gebeurtenissen
bindt, maar we kunnen de Holocaust niet vergelijken
met de aanslagen in New York. Daarvoor zijn
de verschillen te groot. Hoe dan ook, we moeten
beide gebeurtenissen een weloverwogen plek in de
geschiedenis geven en nadenken over hoe we verder
moeten gaan. Tegelijkertijd moeten we er voor
zorgen dat we de onherstelbare gebeurtenissen in
het verleden nooit vergeten en dat we ze proberen
te begrijpen.’
Hoe hebt u de herinrichting van Ground Zero
ontworpen? Op wat voor manier is uw visie op
de gebeurtenissen van 11 september van invloed
geweest op uw ontwerp? ‘In mijn ontwerp heb ik
ruimte gelaten voor wat ik ‘geheugenverankering’
noem. De locatie is niet zo groot, slechts 6,5 hectare
6 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
in een van de dichtstbebouwde plekken ter wereld.
De helft van de plek laat ik onbebouwd; ik vond dat
ik niet kon bouwen op een plek waar duizenden
mensen zijn omgekomen. Je wilt voldoende ruimte
creëren voor herinnering – om de herinneringen te
kunnen terughalen. Mensen moeten de gelegenheid
hebben om samen te komen op een soort heilige
plek midden in een vooruitstrevende en wereldlijke
stad. Tegelijkertijd wil je het fundament leggen voor
het optimisme en pluralisme en de democratische
dynamiek van New York, dat immers de hoofdstad
is van de vrijheid en van de dingen die we allemaal
bewonderen en waar we van houden. En natuurlijk
de balans tussen herinneren en toekomst, tussen het
optimisme van verder gaan en het nooit vergeten wat
er op deze plek is gebeurd. Het is de symboliek van
het Vrijheidsbeeld, van het licht van de dag en van
de nacht. Ik wil een wijk scheppen waarin niet alleen
plaats is voor kantoorgebouwen, maar waarin 24 uur
per dag en 7 dagen per week mensen samenzijn, een
wijk die de aandacht verlegt van Wall Street naar de
Hudsonrivier en die Chinatown, Battery Park en Tribeca
met elkaar verbindt. Zo wordt deze locatie niet
slechts gebruikt om een replica te bouwen, maar om
de stad op een fundamentele manier te veranderen.’
In welke fase bevindt het project zich nu, na
jaren van gerechtelijke procedures? ‘Er zit nu
behoorlijk veel schot in. Er waren nogal wat problemen
en het is een moeilijk en uitdagend project,
gezien de vele betrokken partijen: de families van de
slachtoffers, de gouverneurs van New York en New
Jersey, de Havenautoriteiten, de investeerders, vroegere
architecten, de treinen van PATH en de ondergrondse
– het is een stad op zich. Maar we komen
goed vooruit. Volgend jaar op 11 september openen
we het nieuwe monument en ook het museum komt
eraan. Over niet al te lange tijd wordt het hoogste
punt bereikt van de nieuwe Vrijheidstoren. De bouw
van Toren 4 is begonnen en de straten worden op
elkaar aangesloten, dus wanneer de 23 meter diepe
fundering eenmaal klaar is, zult u de bouw snel zien
vorderen. De vaart zit erin en de mensen zullen snel
veel te zien hebben.’
U heeft begin jaren ’90 verschillende projecten
en tentoonstellingen gehad in Nederland. Hoe
kijkt u daarop terug? Voelt u een verbondenheid
met Nederland? ‘Ik hou van Nederland en van
alles wat Nederlands is, de Nederlandse schilderkunst,
het landschap, de geschiedenis en de mensen. Ik heb
veel artistieke constructies gemaakt in Nederland,
in Almere, het Nederlands Architectuurinstituut in
Rotterdam, maar helaas geen gebouw omdat mijn
werk niet is gebaseerd op de ‘rechte hoek’ die zo’n
belangrijk onderdeel vormt van de Nederlandse stijl.
Ik heb veel artistieke projecten gedaan in Nederland,
maar nooit een bouwkundig project.’
Zou u daar voor openstaan? ‘Natuurlijk. Nederland
heeft een grote bouwkundige traditie.’
Wat is dan het verschil tussen Nederlands design
en uw visie op design? ’Misschien heeft het wel te
maken met de Nederlandse architectuur uit de vroege
jaren ’20, waarbij architectuur bijna werd gezien als
een politieke ideologie die voorschreef hoe mensen
moesten leven en wat ze moesten doen. Ik denk dat
de architectuur in de 21e eeuw aan het veranderen
is – we zien de openheid van de democratie, we geloven
niet langer in die andere ideologieën waarbij
mensen geen technologieën mogen gebruiken of
niet aan de samenleving mogen deelnemen. We zien
nu een fundamentele overgang van de modernistische
traditie, die in Nederland al vanaf het begin
werd aangehangen, naar een nieuwe ontluikende
wereld van pluralisme, een wereld waarin verschillen
worden gewaardeerd. Bij 365 invalshoeken zijn er
altijd 364 andere.’
Wat bedoelt u met de ‘rechte hoek’? ‘Het is de
hoek van 90 graden – haaks in iedere richting, loodrecht
ten opzichte van de grond – het is het idee van
een doos, en de wereld stapt langzaam uit deze doos
vandaan, en vroeg of laat zal ook Nederland uit de
doos stappen. Rotterdam is heel vooruitstrevend; de
stad kent enkele prachtige voorbeelden van architectuur,
zelfs voor Nederlandse begrippen. Ik heb het
meer over een onderliggende visie op hoe de architectuur
in steden door de tijd heen verandert en hoe
traditie wordt verbonden met het nieuwe.’
U refereert kennelijk aan het Nederlandse Calvinisme?
‘Waarschijnlijk. Kijk naar Theo van Doesberg
en Mondriaan en alle theoretici van De Stijl; in de
kleuren en hoeken zie je bijna een religieuze beweging.
Daarnaast bestaat er in Nederland een sterke
traditie van discipline, terwijl men in andere landen
meer openstaat voor nieuwe manieren en mogelijkheden.
Nederland is nog sterk verankerd in de 20e
eeuw en dat is natuurlijk ook deels de charme van
het land.’
Interview: David Hammelburg
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 7
"
Inschrijfbon (Graag inzenden vóór 1 januari 2011)
Ondergetekende(n) wil(len) aanwezig zijn bij de ‘Nooit meer Auschwitz Lezing’ door Daniel Libeskind
op 27 januari 2011 in het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam.
Voorletter(s) deelnemer 1: ..................................................................................................................................
Achternaam: ........................................................................................................................................................
Adres: ..................................................................................................................................................................
Postcode: ................................................................. Plaats: .................................................................................
Telefoon: .................................................................. E-mail: ................................................................................
Voorletter(s) deelnemer 2:...................................................................................................................................
Achternaam: ........................................................................................................................................................
Adres: ..................................................................................................................................................................
Postcode: ................................................................. Plaats: .................................................................................
Telefoon: .................................................................. E-mail: ................................................................................
De ingevulde inschrijfbon kunt u in een ongefrankeerde envelop sturen naar: Sociale Verzekeringsbank, t.a.v.
Bureau van Raad van Bestuur, ‘Nooit meer Auschwitz Lezing’, Antwoordnummer 4000, 1180 VE Amstelveen.
Reserveren toegangskaarten ‘Nooit meer Auschwitz lezing’
Voor de ‘Nooit meer Auschwitz Lezing’ door Daniel Libeskind op donderdag 27 januari 2011 in het
Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam is een beperkt aantal toegangskaarten beschikbaar.
Indien u bij de lezing aanwezig wilt zijn, verzoeken wij u de bovenstaande bon in te vullen en vóór
1 januari 2011 a.s. op te sturen. Toedeling van kaarten geschiedt op volgorde van binnenkomst. De bijeenkomst
begint om 14.00 uur en duurt tot 15.30 uur en de lezing zal in het Engels worden gehouden.
Aansluitend is er tot 16.30 uur gelegenheid om na te praten.
In memoriam
Dick van Antwerpen en echtgenote
Sue van Antwerpen-Suyatmi
Het bericht van het overlijden van onze sociaal Rapporteur
Wuv en SVB zaken, Dick van Antwerpen, en
zijn echtgenote Sue Suyatmi in Indonesië heeft iedereen
die hen gekend heeft zeer getroffen.
Dick begon in 1994 zijn werkzaamheden als Wuvrapporteur
voor de Pensioen- en Uitkeringsraad. In
die hoedanigheid bezocht hij cliënten thuis en verzorgde
hij drukbezochte spreekuren in de regio Oost-
Java (Surabaya, Malang en Jember). Tijdens zijn reizen
werd hij regelmatig vergezeld door zijn echtgenote.
Vanaf 2000 werd Dick ook rapporteur voor de Sociale
Verzekeringsbank.
Dick was zeer geliefd, zowel bij cliënten als bij zijn
collega’s en de medewerkers op de ambassade. Hij
was een toegewijde, enthousiaste en betrokken rapporteur.
Wij zullen hem missen.
Dick en Sue van Antwerpen zijn op zaterdag 16 oktober
in besloten kring op de begraafplaats Kembang
Kuning te Surabaya begraven.
Wij wensen de nabestaanden en allen die hen gekend
hebben veel sterkte toe bij het dragen van dit verlies.
Dick Camerling
Hoofd Wuv
Ambassade Jakarta
Ronald Leopold
directeur Pensioenen
Uitkeringsraad
8 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
De SVB
vestiging Leiden
verwelkomt
u graag
Per 1 januari 2011 draagt de Pensioen- en Uitkeringsraad
de uitvoering van de wetten voor
verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen over
aan de Sociale Verzekeringsbank. U heeft er al
eerder in Aanspraak over kunnen lezen. Daarom
in dit nummer nog een korte introductie om u
alvast welkom te heten bij de SVB. Wat doet de
SVB? Wat gaat er veranderen?
Wat doet de SVB?
De SVB zorgt jaarlijks voor ruim 5 miljoen klanten
een deel van het (basis)inkomen. Dit zijn uitkeringen
als het AOW-pensioen, maar ook de kinderbijslag,
de aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen
(AIO), of de nabestaandenuitkering Anw. We zeggen
dan ook wel dat iedereen ooit in aanraking komt met
de SVB, bij de fijne dingen in het leven of de onvermijdelijke
dingen van het leven.
In alles willen we dichtbij de klant staan. Daar hoort
maatwerk bij, ook voor u. Daar is onze organisatie op
ingericht. U kunt ons bereiken op de manier die u wilt.
Bijvoorbeeld via internet, maar ook per telefoon, of
in de ‘winkel’ van één van onze vestigingen. Ook
voor de cliënten van de afdeling Verzetsdeelnemers
en Oorlogsgetroffenen zal de SVB zorgen voor een
optimale dienstverlening. Deze afdeling bestaat uit
medewerkers die voorheen bij de PUR in dienst
waren. Het toekennen van eerste aanvragen en
het vaststellen van beleid blijft gebeuren door de
Pensioen- en Uitkeringsraad. De SVB en de PUR
werken daarom nauw samen.
Wat gaat er veranderen?
Er verandert voor u niet zo veel. Het postbusadres, het
antwoordnummer en de telefoon- en faxnummers
blijven hetzelfde. Wel is er een nieuw bezoekadres:
Stationsplein 1, 2300 PC te Leiden. Als u ons wilt
bezoeken is het verstandig om vooraf even te bellen,
zodat wij weten dat u komt en wij een ruimte kunnen
reserveren waar in alle rust met elkaar gesproken kan
worden. Er zijn rolstoelvriendelijke spreekkamers op
de begane grond van het gebouw. Voor bezoekers
die van openbaar vervoer gebruik maken is het kantoor
goed bereikbaar, het gebouw staat direct links
bij de stadsuitgang van het station Leiden CS. Komt
u met een auto, dan kunt u gebruik maken van de
parkeergarage van het LUMC-Ziekenhuis, pal achter
het station.
Nieuwe vormgeving: afzender SVB
Voortaan zal het beeldmerk van de Sociale Verzekeringsbank
duidelijk zichtbaar zijn op al onze correspondentie,
brochures en folders. Ook de website
wordt in een nieuw jasje gestoken en is zowel toegankelijk
vanuit de website van de SVB als die van
de PUR. In maart verschijnt Aanspraak in een nieuwe
vormgeving.
Betalingen
Ook op uw bankafschrift zal het er anders uitzien. De
SVB maakt vanaf januari uw uitkering naar u over. U
ziet dat onder meer aan het nieuwe rekeningnummer.
In de omschrijving blijft, zoals u gewend bent,
de naam van de wet vermeld. Hoewel u vaak ook van
de SVB een AOW-pensioen ontvangt, zullen de betalingen
toch apart van elkaar worden overgemaakt. De
SVB zal halverwege de maand betalen. Dat betekent
dat u al half januari de uitkering van januari ontvangt;
eerder dan u tot nu toe gewend was. De betaaldagen
voor 2011 vindt u, zoals gebruikelijk in Aanspraak, op
de pagina vraag en antwoord.
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 9
Met een
kan ik
De Raad is in goede
Oprichter en bestuursvoorzitter, generaal bd
Govert Huijser, blikt bewogen terug op zijn
twintig jaar bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.
‘We hebben er alles aan gedaan om de organisatie
zo goed mogelijk over te dragen aan
de Sociale Verzekeringsbank. Als oprichter
van de Pensioen- en Uitkeringsraad in 1990
geef ik nu als het ware mijn kind weg. Het is
een volwassen organisatie geworden, nu is
het tijd om de deur uit te gaan.’
Waarom kreeg u in 1989 van het
ministerie de opdracht om de PUR
op te richten?
Govert Huijser: ‘Voor 1990 zorgden drie afzonderlijke
Raden voor de toepassing van de wetten voor verzetsdeelnemers
en oorlogsgetroffenen en was het
ABP in Heerlen verantwoordelijk voor de uitvoering.
In mijn toenmalige functie als generaal van de landmacht
werd ik gevraagd om lid te worden van de
Buitengewone Pensioenraad in Heerlen. De voorzitter
van de Buitengewone Pensioenraad verzocht mij: “Er
is net een Wet Indisch Verzet aangenomen in Den
Haag en we hebben iemand nodig die dat gedeelte
voor zijn rekening kan nemen.” Ik vroeg hem: “Hoe komen
jullie bij mij terecht? Ik was maar een bang jongetje
in het jappenkamp en zeker geen verzetsheld!”
Hij zei: “Vanuit uw Indische achtergrond en oorlogservaring
kunt u goed inschatten wat als verzet in
Nederlands-Indië kan worden beschouwd en wanneer
dit helaas onmogelijk is.”
Bij de eerste raadsvergadering die ik bijwoonde kreeg
ik een reorganisatieplan te zien dat als een reeds
uitgemaakte zaak werd gepresenteerd. Hier maakte
ik vanuit mijn eigen organisatorische ervaring een
aantal kritische kanttekeningen bij. Vanuit het ministerie
bleek men mijn kritiek op dit plan wel te waarderen.
De toepassing en uitvoering van de wetten
buitengewoon pensioen en die voor vervolgden en
burger-oorlogsgetroffenen liepen vast en het ministerie
zocht naar een oplossing om de uitvoering te
verbeteren. Net toen ik 10 dagen buiten dienst was
vroeg minister Brinkman mij, juist vanwege mijn adviezen
in die raadsvergaderingen, het beleid en de uitvoering
van de gehele organisatie te reorganiseren.
Als gemachtigde van minister Brinkman en zijn opvolgster
d’Ancona, kreeg ik in 1989 de opdracht en
de vrijheid om het beleid en de uitvoering te bundelen
in één organisatie, met één kapitein op het schip.
Ik vond dat zinvol voor deze bijzondere doelgroep
en trok me terug als lid uit de Buitengewone Pensioenraad,
want je kunt dit werk niet met twee petten
op doen.’
10 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
gerust hart
afscheid nemen
handen bij de Sociale Verzekeringsbank
Waaruit bestonden uw taken
als oprichter?
‘Direct na die opdracht in 1989 ging ik fulltime
aan de slag. Ik kreeg kantoorruimte aan de Koninginnegracht
in Den Haag en alle hulp van de Directie
voor Verzetsdeelnemers, Vervolgden en Burger-oorlogsgetroffenen
van het ministerie. Ik stelde Gerard
van Pijkeren aan als projectleider en samen vonden
we de juiste mensen die het werk konden doen. We
hadden veel overleg met belangengroepen en de
begeleidende instellingen over de nieuw op te richten
organisatie. Binnen een jaar had het ministerie
de ontwerpwet op de Pensioen- en Uitkeringsraad
gereed. Bij de oprichting op 1 juli 1990 werd ik bestuursvoorzitter
en Gerard van Pijkeren de eerste
directeur. Sindsdien ben ik in die functie elke maandag
op het kantoor in Leiden. Ook vergader ik met
het bestuur en vertegenwoordig ik de Pensioen- en
Uitkeringsraad bij herdenkingen.’
Ging het samengaan gemakkelijk?
‘In het begin waren de drie verschillende raadskamers
bezorgd dat zij hun onafhankelijkheid zouden
verliezen in één uitvoeringsorganisatie. De voorzitters
van de raadskamers maakten deel uit van het
bestuur, dat kon ingrijpen als dat nodig was. Gelukkig
is dat nooit nodig geweest en de directeuren, Gerard
van Pijkeren (1990-1991), Ton van Gils (1991-2006)
en Ronald Leopold (2006-2010), kregen de vrijheid
om hun werk heel goed te doen. Uiteindelijk zijn
de afzonderlijke Raadskamers Wbp, Wuv en Wubo
naar elkaar toegegroeid. Sinds 2009 werken ze zelfs
samen in één College van Raadskamers. Het beleid
en de uitvoering van deze wetten werd zo goed op
elkaar afgestemd en vereenvoudigd, waar dat wettelijk
mogelijk was.’
Is alles exact volgens
uw plan verlopen?
‘In 1989 wilde ik het beleid en de uitvoering van alle
wetten onder één dak in Leiden krijgen. In verband
met een betere spreiding van de werkgelegenheid in
die jaren werd echter besloten dat de uitvoering van
de Wubo en de Wbp bij het ABP in Heerlen zouden
blijven. Uiteindelijk kwam de Wubo over en toen de
Wbp in 2008 ook naar Leiden kwam, was mijn wens
in vervulling gegaan. Korte lijnen, dat werkt toch
altijd het best.’
Wat is er in die jaren verbeterd?
‘We doen ons best om lange behandelprocedures
te bekorten en juridisch taalgebruik te vereenvoudigen,
maar het blijft moeilijk om een ingewikkelde
boodschap eenvoudig over te brengen. Om een brug
te slaan naar de doelgroep is in 1997 een cliëntenraad
opgericht, die ons veel bruikbare adviezen heeft
gegeven. In datzelfde jaar introduceerden we ons
cliëntenblad Aanspraak en ging steeds meer aandacht
uit naar het verder verbeteren van de dienstverlening
en het vereenvoudigen van de wetgeving. Natuurlijk
zijn wij en onze cliënten nog lang niet over alles even
tevreden, maar de onderzoeken naar de tevredenheid
van cliënten uit 2006 en 2009 tonen aan dat er
heel veel is bereikt.’
Wat kunnen onze cliënten
in de toekomst verwachten?
‘Nu kijk ik terug op een volgroeide organisatie,
die vele verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen
geholpen heeft en dankzij al haar inspanningen
het vertrouwen van de cliënten heeft gewonnen.
Ik laat mijn geesteskind in goed vertrouwen achter
bij de SVB. Ervaren PUR-medewerkers zullen het
werk blijven doen vanuit de vestiging van de SVB
in Leiden, waar een aantal verdiepingen voor hen
is vrijgemaakt. Uit mijn ervaring weet ik dat je zo’n
reorganisatie de tijd moet geven. De PUR en de SVB
beseffen goed dat het er eigenlijk niet toe doet wie
je baas is, het gaat erom voor wie je werkt. De zorg
voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen is in
goede handen bij de SVB. Met een gerust hart kan
ik afscheid nemen.’
Interview en foto: Ellen Lock
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 11
Voorzitter Hans Dresden over het nieuwe College van
Raadskamers van de PUR en de wettelijke taken van de SVB
Per 1 januari 2011 is de Sociale Verzekeringsbank
(SVB) verantwoordelijk voor het berekenen en
betalen van de pensioenen en uitkeringen aan
verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen. De
SVB gaat aanvragen van cliënten behandelen
die al tot de wetten zijn toegelaten en zal
besluiten nemen op grond van het beleid dat
door de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) is
vastgesteld.
Mevrouw Hans Dresden is voorzitter van het
nieuwe College van Raadskamers (College) van
de PUR. Dit College beoordeelt of een nieuwe
cliënt in aanmerking komt voor financiële
ondersteuning, stelt het beleid vast en adviseert
de SVB over besluiten waar het beleid niet in
voorziet. Hans Dresden vertelt over haar nieuwe
bestuurlijke taken en over haar rol als kwartiermaker
bij de overgang van de PUR naar de SVB.
12 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
‘Wikken en
wegen in de
wetstoepassing’
Hoe gaat het College van
Raadskamers er bij de SVB uitzien?
Hans Dresden: ‘Bij de overgang naar de SVB per 1 januari
2011 worden het bestuur en de raadskamers
van de PUR omgevormd tot één College met 9 raadsleden.
Tot nu toe hebben we als raadsleden altijd
over individuele zaken beslist, het beleid gevormd en
advies uitgebracht, maar nu komen er ook bestuurlijke
taken bij. Gelukkig blijft de kennis behouden met
de raadsleden die meegaan. Naast bestuurlijke taken
beslist het College straks op aanvragen van nieuwe
cliënten, stelt het beleid vast en adviseert de SVB bij
aanvragen waar het beleid niet in voorziet. Mijn specifieke
taak als voorzitter is om leiding te geven aan
het College, vergaderingen voor te zitten en er op toe
te zien dat alles goed gaat.’
Hoe gaat het College te werk?
‘Met elkaar beschikken de raadsleden over veel expertise
in het toepassen van de wetten voor verzetsdeelnemers
en oorlogsgetroffenen. Zolang het nog
mogelijk is, zijn we wettelijk verplicht met raadsleden
te werken die de verschillende doelgroepen vertegenwoordigen
en de oorlog aan den lijve hebben ondervonden.
In de toekomst zullen de raadsleden uiteraard
bestaan uit deskundigen met veel historische en
juridische kennis, die niet meer zelf de oorlog hebben
meegemaakt. We opereren altijd in teamverband,
want het zijn vaak ingewikkelde beslissingen over
wie er recht heeft op financiële ondersteuning en
wie niet. Regelmatig moeten we wikken en wegen,
in welk geval spreken we van bijzondere solidariteit
en heeft de aanvraag nog met de oorlog te maken
en waar gaat de aanvraag over de gewone dingen
des levens. Bij kosten door gezondheidsklachten die
zijn ontstaan door de gebeurtenissen waar de wetten
voor bedoeld zijn, wordt financiële ondersteuning
geboden.’
Zullen cliënten iets van de reorganisatie
merken?
‘Oud-staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport, Jet Bussemaker, zei eerder over de overgang
naar de SVB: “Voor cliënten is het van belang dat ze
zo min mogelijk van de organisatorische veranderingen
zullen merken.” Dat is ook mijn streven. Daarom
heb ik samen met de SVB-kwartiermaker, Matt Kemp,
de weg voorbereid om de overgang van de werkzaamheden
van de Pensioen- en Uitkeringsraad zo soepel
mogelijk te laten verlopen. Mijn kwartiermakersrol was
niet altijd even gemakkelijk; ik moest besluiten nemen
over hoe we het werk concreet gaan vormgeven bij de
SVB. Het vereiste een nauw samenspel om nu en in de
toekomst cliënten door middel van maatwerk te geven
waar ze recht op hebben. We moeten elkaar de tijd
geven om als organisaties naar elkaar toe te groeien,
zonder de eigenheid te verliezen.’
Heeft u vertrouwen in de toekomst
bij de SVB?
‘Ik heb alle vertrouwen dat samenwerken met de
SVB de juiste keuze is. Er gaan iets meer dan honderd
ervaren medewerkers mee naar de Sociale Verzekeringsbank
en zij zullen de komende jaren het werk
voor onze cliënten blijven doen. Omdat ik uit de
doelgroep van vervolgingsslachtoffers kom, kan ik
me goed verplaatsen in de mensen voor wie wij werken
en die betrokkenheid motiveert mij enorm om
de komende jaren mede bij te dragen aan een goede
uitvoering van de oorlogswetten.’
Interview en foto: Ellen Lock
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 13
Foto: Ellen Lock
‘Overleven met zijn drieën
op anderhalve meter’
Ineke Everts-Kuik, lid van het College van Raadskamers,
vertelt over haar Indische oorlogsverleden
Sinds 1992 is Ineke Everts-Kuik raadskamerlid en beoordeelt zij aanvragen van
cliënten van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Ze is begonnen bij de Raadskamer Wuv,
daarna kwamen de andere raadskamers erbij en was zij lid van diverse interne commissies
voor het voorzieningenbeleid. Zij is ook jarenlang bestuurslid geweest van de
Stichting Pelita en mede dankzij haar Indische achtergrond is zij goed op de hoogte
van de problematiek van cliënten met oorlogservaringen in Nederlands-Indië.
Als kind zat ze gevangen in de Japanse vrouwenkampen Darmo, Ambarawa en Banjoebiroe
10. In de Bersiap-periode was ze ooggetuige van vele beschietingen door
Indonesische vrijheidsstrijders. Voor de lezers van Aanspraak vertelt Ineke Everts-
Kuik haar oorlogsgeschiedenis en de invloed ervan op haar leven.
14 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
Oma vertelt
Ineke Everts-Kuik: ‘Mijn oudste zoon vroeg of ik mijn
oorlogsverhaal aan mijn drie kleindochters wilde vertellen.
Ik legde eerst vier koorden op de grond als
gebiedsafbakening en zei: “Je moet je voorstellen dat
je alleen binnen die ruimte van anderhalve meter
met zijn drieën mag gaan slapen, probeer het maar
eens.” Voor mijn kleinkinderen was het bijna niet
mogelijk om binnen het touw te blijven liggen. “Zo
weinig ruimte hadden wij in het kamp.” Dit was de
start van mijn verhaal als introductie voor ons bezoek
aan het Verzetsmuseum in Amsterdam. Eén keer had
ik een aanvaring met mijn kleindochter over eten. Ze
speelde met een boterham die ze niet wilde eten.
Voordat ik het wist, verhief ik mijn stem: “Oma heeft
net als opa de oorlog meegemaakt en we hadden
nauwelijks te eten, alleen pap en thee. Dus òf je eet,
òf je eet niet, maar we zeuren hier niet over eten!”
Daarna viel er een doodse stilte. Toen mijn zoon mij
’s avonds belde heb ik het voorval meteen opgebiecht.
Mijn kleindochters hebben er echter met
geen woord over gerept en het geklier met eten was
voorlopig afgelopen.’
Trouw aan de koningin
‘Op 24 november 1938 ben ik geboren in Meulaboh
aan de westkust van Atjeh. Mijn vader was daar
bestuursambtenaar, maar werd gevraagd als assistentresident
voor Zuid-Oost Borneo. Vanwege de toenemende
oorlogsdreiging van Japan in dit kwetsbare
oliewingebied wilde gouverneur Haga zich omringen
met ervaren bestuursambtenaren. Mijn moeder vond
het niet leuk om naar zo’n afgelegen gebied te verhuizen,
maar ging toch mee naar Kandangan. In een
brief van haar las ik dat de bevolking na de Japanse
inval op 8 februari 1942 in opstand kwam tegen de
gouverneur. Diezelfde dag is mijn moeder met mij en
mijn twee jaar jongere broer gevlucht op de laatste
boot die uit Bandjermassin vertrok naar Soerabaja.
Het stormde op zee en het schip moest de Japanse
torpedo’s ontwijken, vandaar dat we vreselijk zigzagden.
Nog steeds voel ik me onveilig op woelig water.
Mijn broer was tijdens die boottocht 9 maanden oud
en heeft jarenlang een eigen boot in Friesland gehad.
Zo zie je maar hoe bepalend leeftijd is voor een interpretatie
van dezelfde oorlogsgebeurtenis.
Mijn vader bleef trouw aan de koningin en bleef
op zijn post. Hij wachtte met twee collega’s op de
Japanners in Kandangan. Op 9 februari 1942 is hij
vermoord door Japanse militairen. De Japanners waren
boos over de vernietiging van de brug naar het
centrum door KNIL-militairen en vonden dat zij als
Nederlandse bestuurders dit hadden moeten verhinderen
en dus medeaansprakelijk waren. Tevergeefs
legden zij uit dat zij uitsluitend het civiel bestuur
vertegenwoordigden en niet de militaire overheid.
Gouverneur Haga kreeg een schijnproces, maar werd
zo gemarteld tijdens de verhoren dat hij direct na
het proces stierf aan een hartaanval. Geen van zijn
achtergebleven ambtenaren overleefde de Japanse
bezetting van Borneo. Pas maanden later hoorde mijn
moeder wat er met mijn vader was gebeurd.’
Een pop met inhoud
‘Mijn moeder ging met ons naar een bevriende collega
van mijn vader, de assistent-resident in Soerabaja.
Dit gezin nam ons in huis, maar adviseerde ons om
door te reizen naar een veiliger gebied, want de
marinebasis Soerabaja lag onder vuur van Japanse
luchtaanvallen. Na korte tijd zijn we vertrokken naar
Djombang, in het binnenland van Oost-Java, naar
een familie die een eigen chirurgische kliniek had.
In 1942 kreeg ik op mijn vierde verjaardag een pop.
Mijn ‘oom’ ontdekte dat die pop hol was en raadde
mijn moeder aan haar sieraden, gewikkeld in verband
en watten tegen het gerinkel, hierin te stoppen. Mijn
moeder prentte me alleen in: “Dit is het enige speelgoed
dat je voorlopig krijgt, dus wees er zuinig op!”
Zonder iets te weten droeg ik mijn pop met deze kostbare
inhoud in een rugzakje overal mee naar toe. Zo
hebben haar verlovingsring en haar gouden broches
uit Atjeh de oorlog doorstaan. Als ik nu naar herdenkingen
ga, draag ik haar Indische sieraden. De pop
heb ik uitgeleend aan de vaste tentoonstelling over
Nederlands-Indië in het Verzetsmuseum Amsterdam.’
Opgesloten
‘Uiteindelijk moesten wij ons toch melden in Djombang
en we werden begin 1943 op transport gesteld
naar het vrouwenkamp in de Darmowijk in Soerabaja.
Enkele maanden later werden we in een overvolle
trein naar Ambarawa overgebracht. Ik was toen vier
en een half jaar oud en herinner me de treinreis goed.
Het opgesloten zijn met zoveel mensen boven op
elkaar, de bagagerekken die werden gebruikt voor
baby’s en kleine kinderen. In mijn beleving een eindeloos
lang durende reis. Vanuit het kleine station van
Ambarawa moesten we naar het vrouwenkamp lopen.
Het kamp bestond uit houten barakken die op
een open vlakte stonden, waar het altijd waaide en
tochtte. Het lag in een dal, een tochtgat, omringd door
bergen.
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 15
In januari 1945 moesten wij naar kamp Banjoebiroe
10 lopen, voorheen een strafgevangenis en gelegen
in hetzelfde dal als het Ambarawakamp, 5 kilometer
verderop. Het kamp was omringd door een stenen
muur en overvol met zo’n 5.000 vrouwen en kinderen.
We hadden een slaapplaats in de vroegere paardenstal,
een ruimte van 15 bij 45 meter voor 400
vrouwen en kinderen. Er stonden vier rijen britsen die
we moesten delen met teveel mensen. Mijn claustrofobie
is daar ontstaan, je had het altijd benauwd
met al die mensen bovenop elkaar. We hadden
slechts anderhalve meter met ons drieën om te slapen.
Iedereen was snel aangebrand, want ’s nachts
kon niemand slapen door het gehuil van kinderen.
Dag en nacht liepen mensen langs je heen om naar
de wc te gaan want vrijwel iedereen had diarree. De
wc’s stonken verschrikkelijk, het was er vies. Er was
veel ongedierte zoals kakkerlakken, wandluizen en
ratten.
Ik heb geen herinneringen aan de honger, wel veel
herinneringen aan het opgesloten gevoel. Het feit dat
je nooit alleen was beklemde mij het meest. Je moest
altijd waakzaam zijn, want er waren ook collectieve
straffen en je wist nooit waar je aan toe was.’
Kongsi
‘Mijn moeder had met vriendinnen een ‘kongsi’
gesloten, dat wil zeggen dat zij voor elkaar zorgden,
op elkaars spullen pasten en naast elkaar sliepen. Er
werd namelijk gejat bij het leven. Om ons hoop te
geven zei mijn moeder vaak: “Als we eruit komen,
gaan we naar opa en oma in Holland.” In al die
ellende wist ze toch nog onze verjaardagen te vieren.
Ze haakte een hoesje met een handvat, zodat ik mijn
handen niet kon branden aan de hete beker thee, en
borduurde mijn naam erop.
Samen met andere vrouwen maakte ze een schortje
van lapjes waarop de namen van mijn speelgenootjes
geborduurd stonden. De vrouwen spaarden suiker
zodat je toch nog een soort snoepgoed kreeg op je
verjaardag. Een lichtpunt voor mij waren de lessen
van mijn moeder. Het was verboden om les te geven,
dus leerde ze ons stiekem lezen uit de kinderbijbel.
Ze schreef de woorden in het zand. Mijn moeder had
voor de oorlog voor de klas gestaan als onderwijzeres.
Alleen bij de vele liedjes van een aantal Heilssoldaten
in het kamp kon ik wegdromen.’
Honger
‘Je kreeg te weinig te eten en er waren geen medicijnen
meer. We zaten onder de vlekken van beriberi.
Vrouwen die psychisch in de war raakten en tbcpatiënten
werden in aparte cellen achter de paardenstal
gezet. We kregen alleen thee, stijfselpap en
‘watersoep’. Daardoor lust ik absoluut geen pap. Ik
had vaak geen honger, mijn broer wel en hij pikte dus
wel eens wat van mijn bord. Om nog wat eiwitten
binnen te krijgen at ik slakken. Van de honger werd
iedereen steeds zwakker en apathisch.’
‘Bevrijd’
‘Op 24 augustus 1945 hoorden we dat we ‘bevrijd’
waren, maar voor onze eigen veiligheid moesten
we in het kamp blijven. We werden omringd door
de Indonesische vrijheidsstrijders die ons wilden vermoorden.
Opeens was er een Nederlandse vlag onder
de gevangenen, die werd opgehangen. Die vlag is
nog bewaard gebleven en voor het eerst weer gebruikt
bij de Indië herdenking in Den Haag op
15 augustus 2010. De Brits-Indische Gurkha-brigades
kwamen ons net op tijd bevrijden. Ze hadden mooie
donkere gezichten en lange zwarte haren. Zij wasten
hun haren in het meer naast het kamp, want er was
erg weinig water. In dit meer zochten we, zodra het
veilig was, waterspinazie om vitaminen binnen te krijgen.
Het kamp lag in een laagvlakte en was omringd
door bergen. De vrijheidsstrijders schoten vanuit de
bergen op het kamp op alles wat maar bewoog. De
stenen muur om kamp Banjoebiroe 10 bood ons nog
enige bescherming tegen de voortdurende kogelregens
uit de bergen. Ze begonnen altijd ’s avonds, als
het donker werd, te schieten.’
Vuurzee
‘De Gurkha’s namen ons mee in open vrachtwagens.
In een konvooi van vijftig vrachtwagens reden we
naar Semarang. De Gurkha’s hadden alle bermen in
brand gestoken om de schietende vrijheidsstrijders
op afstand te houden. Met matrassen langs de wanden
van de open vrachtwagens beschermden we ons
tegen de vuurzee waar we doorheen moesten rijden
en tegen de kogels. Op 1 december 1945 schrijft mijn
moeder in een brief: ‘Na een afschuwelijke tocht zijn
we aangekomen in Semarang, ik had niet gedacht
dat we het zouden overleven!’ Over die enorme vlammenzee
waar we toen zo eindeloos lang doorheen
moesten rijden droom ik nog wel eens. In de Bersiap
viel de kongsi uit elkaar doordat sommige ‘tantes’
al snel met een Rode Kruis-transport weggingen.
Mijn moeder wilde via Semarang naar Batavia. We
zijn in Batavia in de wijk Tjideng gekomen, dat toen
fungeerde als opvangkamp. Het moet half december
zijn geweest. Wij woonden in een garage van steen,
zoveel ruimte voor ons drieën voelde zo luxe! Op
16 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
een reis die ik met mijn man en kinderen maakte in
1989 heb ik die kleine garage in Tjideng weer gezien.
In december 1945 was daar ook een Schots regiment
dat doedelzakmuziek maakte. Wat hebben die
Schotten ons een plezier bezorgd met Kerstmis.’
“Mijn man en ik hebben een weddenschap, want
ik denk dat u in Indië hebt gezeten en mijn man
vindt dit onzin, maar ik ben toch benieuwd of ik
gelijk heb?” “U hebt gelijk”, zei ik toen. Zij bleek ook
een kampkind te zijn en herkende het afwachtende
het ‘nimfenbad’ in banjoebiroe 10
onze koffers op de kade van Tandjong Priok
Mijn koffer
‘Eind maart 1946 konden we met het schip de
’Boschfontein’ naar Nederland vertrekken vanaf de
kade van Tandjong Priok. Er is nog een oude foto
met mij als kind tussen onze koffers, waarop onze
naam Kuik was geverfd. Wij voeren in een vreselijke
storm, die mij aan de barre overtocht naar Java herinnerde,
door de Golf van Biskaje. Op 25 april 1946
kwamen we in Amsterdam aan. Mijn broer werd
vijf jaar toen we in Holland kwamen en had een
buikje van hongeroedeem, mijn moeder eveneens.
Ik was juist broodmager. We mochten bij familie
van mijn moeder in Hellendoorn logeren. Mijn broer
en ik moesten aansterken in een zomervakantiekamp
van het Vierde Prinsenkind. We bleken te overnachten
in houten barakken, die mijn broer en mij te
sterk deden denken aan het jappenkamp. Ik kreeg
weer diarree. Wij wilden daar meteen weg, maar
dat kon niet. Onfrisse toiletten op Franse campings
herinnerden me later teveel aan het kamp; alleen als
het er fris uitzag en rook kon ik er kamperen.’
De kat uit de boom kijken
‘Aan het begin van mijn studententijd haalde een
ouderejaars clubgenote me op de eerste avond uit
de groep: “Jij gaat met mij mee!” Toen ik even later
alleen tegenover haar zat vroeg ze: “Jij bent ook een
kampkind, hè?” Ze had mijn gereserveerde houding
meteen herkend: zorgen dat je niet opvalt. En ook bij
mijn tennisvereniging sprak een dame me eens aan:
in mij. Ik kijk inderdaad liever eerst de kat uit de
boom, maar of het nu door het kamp komt of dat dit
gewoon mijn karakter is, dat weet ik niet.’
Mijn moeder hield alles af
‘Bij mijn werk voor de raadskamers herkende ik mijn
verhaal in vele rapportages van cliënten die de oorlog
in Indië hebben meegemaakt. Mijn moeder wilde er
nooit over spreken. Als ik haar er naar vroeg zei ze:
“Dat vertel ik je nog wel eens.” In 1987 is ze overleden.
Mijn vader is in 1962 overgebracht van Borneo
en herbegraven door de Oorlogsgravenstichting op
de Erebegraafplaats Menteng Pulo in Jakarta. We
werden hiervoor officieel uitgenodigd, maar we zijn
toen niet gegaan omdat mijn moeder alles afhield.
In 1989 ben ik voor het eerst met mijn man en drie
kinderen naar alle plekken geweest. In 2002 brachten
we een bezoek aan het kamp Banjoebiroe 10, waarin
tegenwoordig een politieschool is gehuisvest. De
paardenstal was hun kantine en in de cellen sliepen
de bewakers van de politieschool. Toen de commandant
van de politieschool hoorde dat ik er gevangen
had gezeten tijdens de oorlog en in de Bersiap-tijd,
gingen alle deuren voor me open. Onwezenlijk om
op die plek te staan, waar we gevangen zaten en
bijna van de honger omkwamen. Nu ik alles weer
heb gezien geeft het me rust, want het leven is op
die onheilsplek ook verdergegaan.’
Interview: Ellen Lock
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 17
De Explosieven
Opruimingsdienst
Defensie
Nederlanders die als burger in of ná de Tweede
Wereldoorlog blijvend invalide zijn geworden
door het ontploffen van munitie of ander oorlogstuig,
zonder dat dit te wijten was aan eigen onvoorzichtigheid,
kunnen in aanmerking komen
voor financiële ondersteuning door de Wet Uitkeringen
Burger-oorlogsgetroffenen 1940-1945
(Wubo). Voor het onderzoek naar deze ongevallen
maakt de Pensioen- en Uitkeringsraad gebruik
van de kennis van en beschrijvingen in de
rapporten van de Explosieven Opruimingsdienst
Defensie (EOD). Een interview met kapitein
Antoon Meijers over zijn werk.
Wat doet de Explosieven
Opruimingsdienst Defensie (EOD)?
De EOD is verantwoordelijk voor de opsporing, identificatie
en ruiming van conventionele en geïmproviseerde
explosieven, zowel op het land als in het water.
Ook de bescherming van Nederlandse eenheden bij operaties
in het buitenland valt onder hun takenpakket. De
EOD valt onder de Commandant Landstrijdkrachten en
is nu nog gelegerd te Culemborg. In 2011 verhuist de
eenheid naar Soesterberg. De maritieme compagnie van
de EOD is gelegerd op de Marinebasis in Den Helder.
24-uur paraat
Volgens kapitein Antoon Meijers (56), één van de
langst dienende ruimers, lopen zij bij hun werk niet
extreem meer risico dan u en ik, maar het blijft
altijd opletten geblazen. Hij toont als eerste het
monument in de hal waarop de namen van omgekomen
collega’s zijn gegraveerd en wijst op het
laatste naamplaatje: ‘In 1976 is de laatste collega
bij het werk omgekomen.’ Kapitein Meijers vertelt:
‘We staan 24-uur per dag paraat om explosieven in
Nederland te ruimen. We verlenen ook steun bij het
bergen van een gecrasht vliegtuig of wanneer een
vissersschip een vliegtuigbom in zijn netten heeft.
Bij het ruimen op zee maken we gebruik van speciaal
opgeleid marinepersoneel die naast EOD’er ook
duiker zijn. Ook voor verdachte pakketjes in een
trein, op een vliegveld of in een winkelstraat rukken
we uit.’
Duizenden bommen en granaten
Hoeveel meldingen krijgt u per jaar binnen? ‘Het aantal
meldingen is sinds de Tweede Wereldoorlog afgenomen,
maar schommelt nu nog tussen de 1.700 en
2.000 per jaar. Voorlopig zal dit aantal niet sterk af
nemen omdat er nog zoveel materiaal uit de Tweede
Wereldoorlog in de grond zit. Het voor- en najaar zijn
de drukste perioden. Als de gewassen geoogst zijn en
de boer weer zijn land gaat bewerken, komen er bij
de EOD veel meer meldingen binnen. Ons land ligt
bezaaid met duizenden bommen en granaten uit de
oorlog. Dit jaar zijn er naast de duizenden granaten,
raketten, handgranaten, enz. al 45 zware vliegtuigbommen
geruimd.’
Kijken doe je met je ogen,
niet met je handen
Wie is er in eerste instantie verantwoordelijk voor de
explosieven? ‘Wettelijk is de burgemeester verant-
18 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
Adjudant Hans
van der Zwet en
kapitein Antoon
Meijers ruimen
een Amerikaanse
vliegtuigbom van
1000 pond nabij de
vliegbasis Volkel.
Foto: Linda Teeuwen (EOD)
woordelijk voor de openbare orde en veiligheid, en
dus verantwoordelijk voor de gevonden explosieven
op zijn of haar grondgebied. De EOD waarschuwt
burgers om van gevonden explosieven af te blijven.
Bel meteen de politie en verplaats het voorwerp niet.
De politie schakelt ons vervolgens in om het explosief
onschadelijk te maken. ‘Kijken doe je met je ogen,
niet met je handen’ is ons devies. Laat ons het werk
doen, want wij hebben de gespecialiseerde kennis en
de benodigde apparatuur.
De ruimers krijgen per dag een route opgedragen en
komen natuurlijk eerst op de meest noodzakelijke en
belangrijke meldingen af. Het zijn niet alleen vliegtuigbommen
waar we voor uitrukken, ook voor een
handgranaat of de oude geweerpatronen van opa
komen we langs.’
Ontstaansgeschiedenis
‘Direct na de capitulatie in mei 1940 werd er door een
speciale groep Nederlandse militairen begonnen met
het ruimen van munitie. Deze eenheid heeft tot 1942
met toestemming van de Duitse bezetter munitie
door heel Nederland geruimd. Na het Duitse bombardement
op Rotterdam en de daaropvolgende capitulatie
kreeg de stad de opdracht van de bezetter om
blindgangers bloot te leggen. Een groep van dertien
mannen, die onder de politie vielen, voerden dit uit.
Om te voorkomen dat deze Nederlanders te veel kennis
kregen over de Duitse bommen, maakten Duitse
munitiespecialisten de blindgangers onschadelijk. Op
andere locaties in Nederland werden vliegtuigbommen
al dan niet vrijwillig door burgers blootgelegd
en door Duitsers onschadelijk gemaakt. Eind augustus
1943 besliste de Nederlandse Minister van Oorlog
in Londen dat er een officiële ploeg moest komen om
vliegtuigbommen onschadelijk te maken. Een officier
en drie onderofficieren werden 5 maanden opgeleid
en gedetacheerd bij een Britse Bomb Disposal
Company. Op 6 november 1944 werd de inmiddels
tot 11 man uitgebreide ploeg onder bevel van de
geallieerden gesteld. De ploeg groeide in 1945
uit tot maximaal 215 man en is onder andere als
‘1st Netherlands Bomb Disposal and Mine Clearing
Company’ in het bevrijde gebied ingezet.’
Gedwongen ruimen
‘In het bevrijde gebied ten zuiden van de grote rivieren
vielen gemiddeld 3 slachtoffers per dag onder de
burgerbevolking door het in aanraking komen met
munitie. Door de aanwezige landmijnen konden grote
vruchtbare land- en tuinbouwgebieden niet worden
gebruikt. Ook de kuststrook was zwaar ondermijnd.
Voor het ruimen van deze landmijnen zijn ook 6.341
Duitse krijgsgevangenen ingezet. Deze krijgsgevangenen
mochten officieel volgens de Geneefse Conventie
niet worden gebruikt voor gevaarlijk werk, maar met
een andere benaming: ‘Disarmed Enemy Forces’ of
‘Surrendered Enemy Personnel’ werden ze onder
geallieerde bewaking toch ingezet. Later werden ze
bewaakt door Nederlandse militairen. Zo ruimden de
Duitse krijgsgevangenen onder geallieerde dwang
naast de Nederlandse militairen en vrijwilligers, nog
eens 1.377.898 landmijnen, waarbij 212 doden vielen.
De laatste 19 Duitse krijgsgevangenen zijn op
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 19
Foto: P.J. Petersen (Logistiek Centrum
Woensdrecht, Defensie Materieel Organisatie)
2 oktober 1947 teruggestuurd naar Duitsland. Ook
hebben vlak na de oorlog de opruimingsdiensten 430
Nederlandse politieke delinquenten zoals NSB’ers en
Nederlandse SS’ers landmijnen laten ruimen, waarbij
19 doden vielen. Dit gebeurde op vrijwillige basis
om zo de ontberingen in de interneringskampen te
ontvluchten. Naast landmijnen is in de eerste 2,5
jaar na de oorlog door de Nederlandse Opruimingsen
Bergingsdienst 100.000 ton munitie (waaronder
meer dan 5.000 vliegtuigbommen) geruimd. Sinds
de oorlog zijn in totaal 381 man van de verschillende
opruimingsdiensten in Nederland om het leven gekomen,
inclusief de 212 Duitse krijgsgevangenen.’
Alleen de EOD mag het explosief
laten ‘springen’
‘Op dit moment werken er 180 mensen bij de EOD.
Het daadwerkelijk ruimen (demonteren en springen)
van onontploft materiaal is een taak die alleen de
EOD mag uitvoeren. De militairen van de EOD krijgen
hier een speciale training voor die lichamelijk en geestelijk
behoorlijk pittig is. Er wordt steeds meer gebruik
gemaakt van robots om explosieven onschadelijk te
maken, maar toch blijft het echte demonteerwerk
mensenwerk. Sinds 1998 is in Nederland het opsporen
van explosieven geen taak meer die exclusief door
de EOD wordt uitgevoerd. De intensieve zoekacties
naar explosieven leveren zoveel werk op dat ook gecertificeerde
civiele bedrijven deze taak mogen uitvoeren.
Bomverkenners van de politie zijn opgeleid
om naar geïmproviseerde explosieven te zoeken.’
Naoorlogse Wubo-aanvragen
Tot op de dag van vandaag kunnen burgers in aanraking
komen met ontploffende munitie of wapentuig
uit de Tweede Wereldoorlog. Zodra het explosief in
beweging komt of verhit wordt, kan het ontstekingsmechanisme
afgaan. Verzoeken van getroffenen voor
financiële ondersteuning door een Wubo-uitkering of
bijdragen in kosten, worden individueel beoordeeld
door het College van Raadskamers. Bij de beoordeling
van een verwijtbare eigen onvoorzichtigheid hanteert
de Raadskamer een leeftijdsgrens van 15 jaar.
Uit de naoorlogse Wubo-aanvragen blijkt dat werkelijk
iedereen dit zou kunnen overkomen. Je vindt iets
vreemds metaalachtigs in het bos en besluit om het
mee naar huis te nemen en schoon te maken om te
kijken wat het is; je laat een kubieke meter rivierzand
storten in de tuin en spelende kinderen stuiten op
een granaat; je gooit een houtblok in de kachel dat
ontploft door verscholen onontplofte munitie; je spit
de tuin om en stuit op een landmijn; je ploegt je land
om of hijst de vangst op zee aan boord. Hoewel het
goed af kan lopen, zoals recentelijk bij de ruiming in
Cadzand en de sluiting van een politiebureau na het
binnenbrengen van een granaat, kunnen de gevolgen
ook gruwelijk zijn: van angsten, brandwonden
en andere verminkingen tot amputaties en overlijden
toe. Voor deze getroffenen en hun nabestaanden
kan de Wubo iets betekenen.
Interview: Ellen Lock
20 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
Ten toon
& te Doen
EXPOSITIE WALLY VAN HALL,
BANKIER VAN HET VERZET
Verzetsmuseum Amsterdam, t/m 17 april 2011
Op 3 september 2010 is op het Amsterdamse Frederiksplein,
tegenover de Nederlandsche Bank,
een kunstwerk onthuld ter herinnering aan
Walraven van Hall, de bankier van het verzet.
In het Verzetsmuseum in Amsterdam is op dit
moment een tentoonstelling aan hem gewijd.
Ondergrondse bank
Walraven van Hall, ook wel Wally genoemd,
gaf tijdens de Tweede Wereldoorlog samen met
Iman van den Bosch leiding aan een ondergrondse
bank: het Nationaal Steunfonds (NSF).
Deze geheime bank financierde aanvankelijk
uitkeringen aan gezinnen van zeelieden die voor
de geallieerden voeren - onder de veelzeggende
naam Zeemanspot - maar in de loop van 1943
groeide het NSF uit tot bankier van het verzet.
Verzetsactiviteiten
Samen met zijn broer Gijs, de latere burgemeester
van Amsterdam, en met de hulp van honderden
medewerkers, slaagde Walraven van Hall met
het NSF erin ruim 83 miljoen gulden te verzamelen.
Hiermee werden talloze verzetsactiviteiten
gefinancierd. Met behulp van tweeduizend
medewerkers werd dit geld over het hele land
verspreid. Het kwam terecht bij illegale kranten,
bij de persoonsbewijzencentrale, bij het gewapend
en ongewapend verzet, bij hulp aan onderduikers,
bij steun aan duizenden gezinnen die in
financiële moeilijkheden waren geraakt en, na
september 1944, bij de financiële ondersteuning
van de gezinnen van 30.000 spoorwegstakers.
De olieman raakte in de vergetelheid
Het verhaal van Wally van Hall raakte na de jaren
zeventig van de vorige eeuw in de vergetelheid,
al was hij één van de belangrijkste leiders van
het verzet. Niet alleen stond hij aan de wieg
van het NSF, waardoor veel verzet in Nederland
mogelijk werd gemaakt, maar ook nam hij het
initiatief tot ‘De Kern’ - een wekelijks topoverleg
van leidende figuren in het verzet. Wally was
daarbij een sleutelfiguur als bemiddelaar, kwam
met praktische oplossingen en wist tegenstellingen
- ook in de menselijke sfeer - te overbruggen.
Hij werd de spil van de illegaliteit en dankte
zijn bijnaam aan deze rol: de olieman.
83 miljoen
Wally van Hall, alias Van Tuyll, slaagde erin om in
ruwweg drie jaar tijd ruim 83 miljoen gulden te
‘organiseren’, naar de huidige waarde zo’n 572
miljoen euro. Bij de Nederlandsche Bank wist
hij 51 miljoen gulden uit de kluis te halen door
een slimme wisseltruc met echte en vervalste
schatkistpapieren. Walraven van Hall werd op 27
januari 1945 gearresteerd. Op 12 februari 1945
werd hij in Haarlem gefusilleerd. De tentoonstelling
en de website www.walravenvanhall.nl
vertellen dit vergeten verhaal van Wally van
Hall. Originele familiefilmpjes en -foto’s brengen
het leven van Wally van Hall in beeld.
Verzetsmuseum Amsterdam, Plantage Kerklaan
61, 1018 CX Amsterdam, tel: 020-620 25 35, e-
mail: info@verzetsmuseum.org, www.verzetsmuseum.org,
openingstijden: dinsdag t/m vrijdag
van 10.00 tot 17.00 uur, zaterdag t/m maandag
en op feestdagen van 11.00 tot 17.00 uur.
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 21
Hoe breng je de
van de oorlog
Projecten ‘Erfgoed van de Oorlog’ en ‘R
Wie heeft niet de serie ‘De Oorlog’ van Ad van
Liempt gezien die de NPS tussen oktober 2009
en januari 2010 op de televisie uitzond? Met
gemiddeld 960.000 kijkers overtrof de 9-delige
serie alle verwachtingen en toonde aan dat de
Tweede Wereldoorlog nog steeds ‘leeft’. In het
bijzonder regionale en persoonlijke geschiedenissen
blijken enorm populair te zijn en de serie
sloot daar goed bij aan. Er werd in de serie veel
onbekend materiaal getoond dat in binnen- en
buitenlandse archieven was opgedoken. Ook is
veel gebruik gemaakt van dagboeken die duizenden
Nederlanders hebben bijgehouden over
wat ze dagelijks meemaakten in de oorlog en
dus een goed beeld geven van de levensomstandigheden
van gewone mensen.
Voor de serie werd onder andere samengewerkt
met het programma ‘Erfgoed van de Oorlog’ van het
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
(VWS). Erfgoed van de Oorlog werd op 20 juni
2007 gestart om het behoud en de toegankelijkheid
van belangrijk erfgoedmateriaal van de Tweede
Wereldoorlog te waarborgen. Het Ministerie van
VWS wil hiermee verzekeren dat ook voor de toekomst
blijvend betekenis wordt gegeven aan de
herinneringen aan de gebeurtenissen uit de periode
van de Tweede Wereldoorlog. De generatie die de
Tweede Wereldoorlog persoonlijk heeft meegemaakt
zal er over een aantal jaren niet meer zijn, waarmee
ook de getuigenissen uit de eerste hand verloren
gaan. Met behulp van het subsidieprogramma wil
het ministerie hun nalatenschap goed borgen. Zoals
ex-minister Klink verwoordde in het voorwoord van
het boek ‘Erfgoed van de Oorlog. De oogst van het
programma’ dat ter afsluiting van het project is verschenen:
“De ereschuld en bijzondere solidariteit, die
de basis vormen voor de materiële en immateriële
steun aan slachtoffers van het nazi-regime en de
Japanse bezetting, scheppen ook de verplichting om
het historische materiaal uit deze periode zo goed
mogelijk te bewaren. Op die manier kunnen ook toekomstige
generaties zich blijven verdiepen in het oorlogsverleden.”
23 miljoen euro
Tot 1 april 2009 konden organisaties en instellingen
subsidies aanvragen voor projecten die gericht waren
op het behoud van waardevol materiaal uit de Tweede
Wereldoorlog, het vergroten van de toegankelijkheid
ervan of het stimuleren van toepassingen met
erfgoedmateriaal voor een breed publiek. De gedachte
hierachter was dat pas wanneer het materiaal
goed toegankelijk is, iedereen zelf kan zien, horen
en lezen wat zich tijdens de Tweede Wereldoorlog in
Nederland en voormalig Nederlands-Indië heeft afgespeeld.
Ook volgende generaties kunnen met behulp
van deze bronnen zelf antwoorden vinden op hun
vragen over de Tweede Wereldoorlog. Naarmate de
oorlog verder van ons af komt te liggen en naarmate
er minder mensen zijn die het aan den lijve hebben
ondervonden en er uit de eerste hand over kunnen
vertellen, neemt het belang van overgeleverd materiaal
toe. Niet alleen om de geschiedenis te begrijpen,
maar ook om te kunnen omgaan met actuele zaken
als mensenrechten, discriminatie en de multiculturele
samenleving.
De oogst van het programma
Op 16 september 2010 is het programma ‘Erfgoed
van de Oorlog’ van het ministerie van VWS afgesloten
met een congres en de presentatie van het
boek ‘Erfgoed van de Oorlog. De oogst van het programma’,
over alle projecten die zijn uitgevoerd. In
de ruim drie jaar die het project duurde is aan 221
projecten subsidie toegekend met een budget van
23 miljoen euro. Op de website www.tweedewereldoorlog.nl
zijn alle projecten terug te vinden en te
doorzoeken. Vanwege de beperkte ruimte bieden wij
hieronder slechts een kleine greep uit de oogst van
het programma, om u een indruk te geven van wat
er zoal is gerealiseerd.
22 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
erfenis
dichterbij?
aak de juiste snaar’
Persoonlijke herinneringen
Een belangrijk onderdeel van het programma vormden
de persoonlijke verhalen, ook bekend onder de
namen oral history en getuigenverhalen. Via verhalen
uit de mond van direct betrokkenen, de ooggetuigen,
is het best op andere mensen over te brengen
wat zich tijdens de oorlog heeft afgespeeld. Er zijn
getuigenissen vastgelegd van mannen die vanuit het
kamp Vught op transport zijn gesteld naar concentratiekamp
Sachsenhausen, verhalen over het ‘vergeten’
bombardement op Rotterdam van 31 maart 1943
en vijftien getuigen vertellen over de geschiedenis
van de familie Frank in het achterhuis en over hun
helpers. Troostmeisjes uit voormalig Nederlands-Indië
zijn geïnterviewd en getuigenverhalen van vrouwen
die in het verzet zijn gegaan zijn vastgelegd. Hoe
kwamen zij tot die keuze en welke gevolgen heeft
die keuze gehad?
Films en documentaires
Fotocollecties, films- en geluidsopnamen zijn rijke illustratiebronnen
voor de geschiedenis van de Tweede
Wereldoorlog. In het kader van Erfgoed van de Oorlog
zijn onder andere een documentaire over de
Groningse bezettingstijd, een film over het Indisch
verzet en de film ‘Prikkeldraad’, over krijgsgevangenen
die via het kamp Amersfoort naar de kampen
Faltengrabow en Muhlberg werden getransporteerd,
gesubsidieerd. Indrukwekkend zijn ook de getuigenissen
van Lon Verstijen en acht andere vrouwen die in
1945 samen ontsnapt zijn uit een dodenmars vanuit
het concentratiekamp Buchenwald. Hun zesdaagse
tocht is verfilmd in de documentaire ‘Ontsnapt’. De
documentaire ‘Het Grote vergeten. Nederland, de
Nederlandse Antillen en Aruba tijdens de Tweede
Wereldoorlog’ vertelt het relatief onbekende verhaal
over militairen, verzetsstrijders, het vrouwenkorps,
verpleegkundigen en vrijwillige dienders in dit
gebied, vanuit foto’s, documenten, filmmateriaal en
onderscheidingen.
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 23
Routes
In het kader van het Erfgoedprogramma zijn een
aantal speciale routes langs oorlogssporen gesubsidieerd.
In Den Haag heeft het Haags Historisch
Museum onder de naam ‘De stad geschonden’ een
route opgezet langs sporen van de Atlantikwall. Via
een draagbaar apparaat dat te leen is bij het museum
kan de informatie bij de verschillende locaties beluisterd
worden. De Liberation route volgt de opmars
van de geallieerden in West-Europa van Normandië
via Arnhem en Nijmegen richting Berlijn. Op 23 historisch
belangrijke plekken in de omgeving van Arnhem
en Nijmegen zijn zwerfkeien neergelegd waar via
de mobiele telefoon of met (gehuurde) MP3 spelers
hoorspelen te beluisteren zijn over de ervaringen van
één of meerdere personen in de periode ’44-’45.
Behouden en digitaliseren collecties
Het Museon in Den Haag heeft 300 tekeningen
geconserveerd die zijn gemaakt door Nederlandse
burgers en geïnterneerden in de Japanse kampen
in voormalig Nederlands-Indië. Hun collectie van de
Tweede Wereldoorlog is te groot om permanent tentoon
te stellen. Om het gebruik ervan te vergroten,
hebben zij 500 voorwerpen via internet toegankelijk
gemaakt. Via www.stadsarchiefamsterdam.nl zijn de
meldingsrapporten van de Amsterdamse politie te
raadplegen en de archiefbestanden met informatie
over tewerkgestelde Amsterdammers in Duitsland.
De Anne Frankstichting heeft subsidie ontvangen
voor de conservering van tijdschriftenknipsels en ansichtkaarten
die Anne op de muur in haar kamer in
het Achterhuis had opgehangen.
Internettoepassingen
Via Internet zijn veel archieven en andere informatie
over de Tweede Wereldoorlog ontsloten. De website
www.tweedewereldoorlog.nl geeft als startpagina
toegang tot alle kwalitatief goede websites over de
Tweede Wereldoorlog en tot de zogenaamde nationale
collecties.
Nationale collecties
In de nationale collecties is het erfgoed
vanuit verschillende instellingen per
materiaalsoort digitaal samengebracht.
Een voorbeeld hiervan is de website
www.oorloginblik.nl waarop audiovisueel
materiaal is verzameld. Film- en
geluidsfragmenten bieden bij uitstek
de mogelijkheid om met eigen oren
en ogen waar te nemen wat er zich
destijds afspeelde. Op www.oorloginblik.nl zijn duizenden
originele filmpjes en geluidsfragmenten uit
de Tweede Wereldoorlog integraal te bekijken en te
beluisteren. Sommige waren al bekend, maar er is
ook veel onbekend en nooit eerder vertoond materiaal
van particulieren en uit regionale archieven te zien.
Op de site www.beeldbankwo2.nl zijn foto’s, affiches
en tekeningen uit en over de Tweede Wereldoorlog in
Nederland, Nederlands-Indië, Suriname en de Nederlandse
Antillen verzameld. Het materiaal is afkomstig
van onder andere het NIOD, de oorlogs- en verzetsmusea
en de herinneringscentra. De Nationale collectie
Getuigen Verhalen is te raadplegen via www.
getuigenverhalen.nl en www.easy.dans.knaw.nl. De
site www.hetgeheugenvannederland.nl biedt een
overzicht van tijdschriftenpagina’s, dagboeken, brochures
en illegaal gedrukte literatuur uit de collecties
van ongeveer 25 instellingen. Ook materiaal over andere
onderwerpen, zoals oorlogsmonumenten, kranten,
archieven en de Atlantikwall is gebundeld in
Nationale collecties.
Indische projecten
In mei 2010 heeft het VWS programma Erfgoed
van de Oorlog een aantal projecten gelanceerd die
betrekking hebben op Nederlands-Indië tijdens de
Tweede Wereldoorlog.
Een daarvan is ‘Reisgids Indonesië. Oorlogsplekken
1942-1949’, die de lezer langs locaties in voormalig
Nederlands-Indië leidt die herinneren aan de gebeurtenissen
van de oorlogsjaren van 1942 tot 1949, van
de Japanse bezetting van Nederlands-Indië tot aan
de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië. Met duidelijke
kaarten en uitgebreide praktische informatie
in de gids zijn de sporen van de interneringskampen,
begraafplaatsen, musea, etc. voor iedereen terug te
vinden. Naast algemene historische informatie en
verhalen over wat er zich tijdens de Japanse bezetting
heeft afgespeeld, geeft het boek ook toeristische
informatie over restaurants, overnachtingsmogelijkheden
en vervoer. De bijbehorende website, www.
reisgidsindonesie.com, vult de reisgids
aan én houdt hem actueel. Ook kunnen
reizigers hierop hun eigen ervaringen
en tips kwijt.
De site www.indieinoorlog.nl, van het
Herinneringscentrum Bronbeek heeft
als doel om het Indisch Erfgoed digitaal
samen te brengen en collecties
van aangesloten instellingen makkelijk
raadpleegbaar te maken. De website
www.indischekamparchieven.nl ont-
24 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
sluit informatie over kampen in het voormalig
Nederlands-Indië. Het is een project van het Nederlands
Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD).
Van elk kamp staat een korte geschiedenis beschreven,
geïllustreerd met foto’s, tekeningen en plattegronden.
Erfgoedpunt
Het subsidieprogramma is afgerond, maar
alles wat is opgebouwd met het erfgoedprogramma
zal ook in stand moeten
blijven en verder worden uitgebouwd.
Daarvoor is een coördinatiepunt ingericht
door het NIOD: het Erfgoedpunt WOII. De
belangrijkste taken voor het Erfgoedpunt
WOII zijn het bevorderen van de kennis
over de Tweede Wereldoorlog en het in
stand houden en verder uitbreiden van de
samenwerking tussen de organisaties.
Raak de juiste snaar
Een ander speerpunt van het beleid van het
ministerie van VWS is de voorlichting aan jongeren.
Van 1 januari tot en met 31 augustus 2009 konden
instellingen subsidie aanvragen voor projecten met
een educatief doel voor kinderen, in het kader van het
project ‘Raak de juiste snaar’. De projecten moesten
vooral gericht zijn op het verspreiden van kennis en
informatie over onderdelen van de oorlog die onderbelicht
zijn, zoals de situatie van de Sinti en de Roma,
de hulp van allochtonen en dwangarbeid en op het
creëren van bewustwording onder jongeren. Het idee
is dat de essentie van de Tweede Wereldoorlog het
beste over is te brengen door de oorlog te verbinden
met hedendaagse gebeurtenissen zoals in Srebrenica
en Rwanda. Op die manier kunnen jongeren bewust
gemaakt worden van de betekenis van democratie,
vrijheid, grondrechten en normen en waarden en
worden aangezet tot nadenken over welke keuzes
ze zelf zouden maken in vergelijkbare situaties. De
juiste snaar bij hen probeert men te raken door aan
te sluiten bij de belevingswereld van jongeren en
gebruik te maken van moderne middelen als dvd’s,
interactieve tentoonstellingen en cd’s.
Vergeten Oorlog
Kinderboeken spelen een belangrijke rol bij het
overbrengen van de geschiedenis. Sinds de Tweede
Wereldoorlog zijn meer dan vierhonderd jeugdboeken
over die periode verschenen. Veel daarvan is niet
meer verkrijgbaar of sluit niet meer aan bij de huidige
opvattingen over de oorlog. Bovendien gaan de boeken
meestal over jodenvervolging, verzet en onderduik
en komen andere belangrijke aspecten veel minder
aan de orde. Schrijvers van de Ronde Tafel, een
genootschap van historische kinderboekenschrijvers,
nam daarom het initiatief voor het project ‘Vergeten
oorlog’. Het is bestemd voor groep 8 van het basisonderwijs
en de onderbouw van het voortgezet
onderwijs. Er zijn vijf jeugdboeken over ‘vergeten’,
dat wil zeggen minder bekende onderwerpen, en
een verhalenbundel vanuit internationaal perspectief.
Aan de boeken is een website gekoppeld, www.vergetenoorlog.nl
waarop lesmateriaal staat.
De volgende titels zijn in deze serie verschenen:
• ‘Schrijvers van de ronde tafel: vergeten oorlog’,
met verhalen over de landen waar nieuwe
Nederlanders vandaan komen, zoals China,
Marokko;
• ‘Werken voor de vijand’ over dwangarbeid;
• ‘Opgejaagd’ over Sinti en Roma;
• ‘Het kamp van grote bekken’ over de Tweede
Wereldoorlog in Suriname;
• ‘Oorlog in de klas’ over kinderen van foute ouders
en Duitse militairen;
• ‘Bommen op ons huis’ over de bombardementen
op Rotterdam en Middelburg.
De boeken worden verkocht in bruine koffertjes als
symbool voor de miljoenen mensen die tijdens de
oorlog van huis waren, in kampen of op de vlucht.
Ook zijn ze los verkrijgbaar in de boekwinkel. Vorig
jaar zijn via bibliotheken 1500 pakketten onder scholen
verspreid.
Tekst: Saskia Oskam
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 25
Oorlogs- en verzetsmuseum
‘Markt 12’ in Aalten
Meer snaren vormen een akkoord
Markt 12 is het adres van het oorlogs- en verzetsmuseum
in Aalten, Gelderland. Onder de
titel ‘Meer snaren vormen een akkoord’ heeft
het museum een aantal projecten ontwikkeld
in het kader van ‘Raak de juiste snaar’, het
voorlichtingsproject van VWS over de Tweede
Wereldoorlog. Voormalig voorzitter van de drie
Aaltense musea die zijn ondergebracht in Markt
12, de heer Hans de Graaf, is nog steeds betrokken
bij het museum als educatief vrijwilliger.
Bevlogen vertelt hij over het museum en de activiteiten
die zij hebben ontplooid in het kader van
‘Raak de juiste snaar’.
‘Het subsidieprogramma ‘Raak de juiste snaar’ draait
om educatie. Maar hoe breng je het verhaal van de
oorlog over? Met feiten alleen dring je niet goed tot
jongeren door, die gaan het ene oor in en het andere
weer uit. Om ervoor te zorgen dat informatie blijft
hangen, moet je aansluiting zoeken bij hun belevingswereld.
Wij bieden een interactief programma,
waarmee leerlingen zelf aan de slag kunnen. In ons
museum vind je geen vitrines, maar een programma
waarin het draait om de keuzes die mensen destijds
gemaakt hebben en om wat de scholieren zelf in
zo’n situatie zouden doen. Waarom gaat de een in
het verzet en doet de ander het tegenovergestelde
door zich aan te sluiten bij de NSB? Waarom helpt de
een wel onderduikers en sluit de ander zijn ogen voor
deze problemen? Waarom maken mensen bepaalde
keuzes en voor wie doen ze dat?’
vijf peilers
‘‘Meer snaren vormen een akkoord’ heeft vijf pijlers
die elkaar aanvullen: educatieve programma’s,
ouders, studiecentrum, expositie, Pabo. Onze zeven
educatieve programma’s zijn gericht op kinderen
vanaf 8 jaar, groep 5 van de basisschool, tot en met
klas 6 van het Voortgezet Onderwijs. Bijzonder is dat
we ons zowel op Nederlandse als op Duitse scholen
richten en dat ons lesmateriaal in het Duits en in het
Nederlands beschikbaar is. Scholieren kunnen hier
verschillende projecten doen, afhankelijk van hun
leeftijd, maar het draait allemaal om keuzes maken
en bewustwording. Omdat een van de eisen
voor subsidie was dat de resultaten van het project
gemeten moesten worden, onderzoeken we bij binnenkomst
van de scholieren en aan het eind van een
lesprogramma wat zij weten van de oorlog. Gelukkig
constateren we steeds een duidelijke toename van de
kennis, maar helaas is moeilijk vast te stellen of die
kennis ook doordruppelt in hun gedrag ten opzichte
van tegenwoordige maatschappelijke problemen als
discriminatie, vooroordelen en geweld. Tegelijkertijd
moet je beseffen dat historische gebeurtenissen niet
één op één zijn te vertalen naar gebeurtenissen van
nu. Het belangrijkste is dat ze leren dat je keuzes
moet maken, ontdekken waarom ze juist die keuze
maken en welke gevolgen dat heeft. Dat hoort allemaal
bij democratisch denken.
We proberen heel bewust om ouders te betrekken
bij het museum. Enerzijds omdat we via ouders en
ouderraden een ingang hebben bij scholen, maar
ook omdat we ouders individueel willen wijzen op
het belang van dit museum. In ons studiecentrum
beschikken we over veel literatuur over de oorlog,
een archief met onder andere veel regionale egodocumenten
en audio-, video- en fotomateriaal die
iedereen kan raadplegen voor studie.
Op 16 oktober 2009 heeft Ellen van der Waerden,
hoofd van het programma ‘Erfgoed van de oorlog’ van
het ministerie van VWS, de expositie ‘Grensgevallen.
Vluchtelingen tussen 1933 en 1940.’ geopend. Deze
tentoonstelling vertelt over mensen die voor de oorlog
in Duitsland al in de knel zaten om politieke of
religieuze redenen en naar Nederland wilden komen.
26 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
Foto: Saskia Oskam
In de jaren ’30 wilden veel vluchtelingen vanuit
Duitsland via de grensstreek Nederland binnenkomen.
Met de kennis van nu is het gemakkelijk om
te zeggen wat mensen toen hadden moeten doen,
maar op dat moment lagen de keuzes anders. Vanuit
verschillende personen die verbeeld zijn in staande
paspoorten houdt de tentoonstelling het vluchtelingenbeleid
in het Nederland van toen tegen het licht.
Wat deden we voor bijvoorbeeld Joden, socialisten
en communisten: vingen we ze op in Nederland of
lieten we ze bij de grens staan? Nederland kende een
restrictief beleid, Duitsland was nog een bevriende
natie, die we niet voor het hoofd wilden stoten, dus
wat moest je doen? ‘Grensgevallen’ is een reizende
tentoonstelling, die door Nederland en Duitsland
toert. Onlangs was zij te zien in de Duitse universiteitsstad
Münster.
De vijfde pijler van ons programma is de Pabo.
Want hoe kunnen we ervoor zorgen dat via het
onderwijs kinderen goed geïnformeerd worden?
Daarvoor moeten we bij de basis, dus de toekomstige
leerkrachten, beginnen. Ieder jaar hebben we
ruimte voor tien studenten van de Pabo om af te
studeren op het onderwijs over een onderwerp uit
de Tweede Wereldoorlog. Er is onder andere een leskoffer
gemaakt over de hongerwinter door een student,
een ander heeft een van onze lesprogramma’s
voor het voortgezet onderwijs geschikt gemaakt voor
het basisonderwijs en een Pabo-student heeft een
verhaal geschreven voor onze verhalenbundel ‘De
oorlog onder één dak. Verhalen rond Markt 12 in
Aalten’. In dit boek zijn veertig egodocumenten van
verschillende categorieën personen opgenomen. Bij
Markt 12 stond educatie altijd al centraal. ‘Raak de
juiste snaar’ was voor ons echt een geschenk dat de
financiële middelen verschafte om een nieuw educatief
programma op te zetten. Het heeft ons museum
vooral een kwalitatieve impuls gegeven.’
Een bijzonder huis
Tijdens een rondleiding door het museum geeft Hans
de Graaf uitgebreid uitleg over het museum. ‘Markt 12
is een huis met een bijzondere geschiedenis, waarin
veel facetten van de oorlog verenigd zijn. Het vertelt
het verhaal van gewone mensen. Oorspronkelijk
was het een gewoon huis, waar de familie Kempink
woonde. Tijdens de oorlog werd de kelder zo ingericht
dat de familie en buurtbewoners er tijdens bombardementen
konden schuilen. Hier in de omgeving,
het grensgebied van Duitsland en Nederland, waren
nogal wat onbedoelde bombardementen van de
geallieerden. Vliegtuigen die op de heen- of terugweg
beschadigd waren verloren een bom of de bemanning
wist niet precies waar de grens liep. Markt 12
was ook een doorgangshuis voor onderduikers. Op
zolder verborg de familie Kempink Joodse mensen
in afwachting van een definitieve onderduikplaats bij
boeren in de omgeving. En in de loop van de oorlog
vorderde de Duitse bezetter de voorkamer om te
gebruiken als bureau voor de Ortskommandant.’
In het museum is het dagelijks leven tijdens de oorlogsperiode
terug te zien, met de educatieve elementen
op een bijzondere manier erin vervlochten. Bij
binnenkomst in de woonkamer valt meteen op hoe
inventief de educatiemiddelen verwerkt zijn in de
inrichting. In stoelen in de voorkamer is geluidsapparatuur
verwerkt en kun je luisteren naar verhalen.
Aan de muur vertelt een fotocompilatie over ‘de vondeling’,
de baby van de rabbijn uit Aalten die met zijn
zwangere vrouw was ondergedoken. Na de geboorte
werd de baby te vondeling gelegd en, zoals afgesproken,
gevonden door het verzet en opgenomen
in een Aaltens gezin tot aan de bevrijding. Jassen aan
de kapstok in de hal vertegenwoordigen elk een persoon
en via de geluidsapparatuur die erin verwerkt
is, kun je het persoonlijke relaas van bijvoorbeeld een
Joodse onderduiker en een verslaggever van een ille-
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 27
gale krant horen. De kamer van de Ortskommandant
bevindt zich aan de voorkant van het huis. Vanachter
zijn bureau had hij precies zicht op een NSB-huis, iets
verderop in de straat. Ook aan het portret van Hitler
boven de schouw zit een verhaal vast. De Graaf vertelt:
‘Toen de Ortskommandant aan de kleine Jenny
Kempink vroeg wat zij van het portret vond, was haar
enige reactie het omdraaien van het portret, met het
gezicht naar de muur.’
Op de zolder, waar de onderduikers verborgen zaten,
kunnen kinderen in het gat kruipen waar onderduikers
zich bij onraad verstopten en zelf ervaren hoe
benauwd dat voelt. Hoeveel onderduikers in dit huis
gezeten hebben is niet precies bekend. Op de zolder
zijn ook de levensverhalen te beluisteren van twee
inwoners van deze grensstreek die aan de wieg stonden
van de Landelijke Onderduikorganisatie.
‘In de Achterhoek waren veel onderduikers; Aalten
had zelfs tijdens de oorlog procentueel het hoogste
aantal onderduikers in Nederland’, aldus de Graaf.
‘Heleen Kuipers-Rietberg uit Winterswijk, beter bekend
als tante Riek, zorgde voor schuilplaatsen voor
veel werkweigeraars en Joden. Samen met Ome Jan
Wikkerink, een aannemer uit Aalten en leider van
de plaatselijke verzetsorganisatie, en met dominee
Slomp stond zij aan de wieg van de Landelijke
Onderduikorganisatie (LO). Tante Riek werd echter
gearresteerd en naar het vrouwenkamp Ravensbrück
gedeporteerd. Uit de trein wist zij nog een laatste
boodschap voor haar man en kinderen te gooien,
geschreven op een wc-papiertje, dat ook in het museum
te zien is. De andere koffers op zolder kunnen
bezoekers vullen met hun persoonlijke verhaal over
de oorlog.
Museum Markt 12
Markt 14, 7121 CS Aalten
tel: 0543 471797
www.markt12.nl
Openingstijden:
dinsdag t/m vrijdag van 10.00 uur – 17.00 uur,
zaterdag en zondag van 14.00 uur – 17.00 uur.
Eerste en Tweede Paasdag, Eerste en Tweede
Pinksterdag en Hemelvaartsdag van 14.00
uur tot 17.00 uur; gesloten op maandag,
Koninginnedag, Volksfeest Aalten 19 september
en Oud- en Nieuwjaarsdag.
Als straks in 2011 ‘Meer snaren vormen een akkoord’
is afgelopen, gaan we gewoon op de oude voet verder,
maar kwalitatief beter, met onze interessante collectie
en mooie exposities over onderbelichte thema’s.’
Interview: Saskia Oskam
Foto’s en stripverhaal: PR Aaltense Musea
Stripverhaal van Eric Heuvel
over museum Markt 12 in Aalten
28 AANSPRAAK - DECEMBER 2010
De redactie stelt cliënten in de gelegenheid een
korte advertentie (maximaal 100 woorden) te
plaatsen. Hieraan zijn geen kosten verbonden.
Ontvangen oproepen kunnen meestal niet direct
worden geplaatst, omdat er veel verzoeken binnenkomen.
De redactie neemt geen verantwoordelijkheid
voor de inhoud van de oproepen.
Alle oproepen zijn te zien op de website van de
Raad (www.pur.nl).
Hebt u in het vrouwenkamp op Bangka
gezeten en kende u daar wellicht een
mevrouw Lotte Dominicus? Ik was haar
pleegzoon Robbie (Doesje) 5 – 6 jaar oud. Ik zou
graag meer willen weten over dat kamp en die kamptijd.
Reacties graag naar: R. Croughs, Moezelstraat
44, 8226 LB Lelystad, tel: 0320-251526.
Ik ben op zoek naar personen die mij,
Geertruy Fermin, geboren 20-11-1937 in
Magelang, in internering in kamp Ambarawa 6 en/
of 10 hebben gekend. Ik werd in december 1942
geïnterneerd samen met mijn moeder (Anna Jacoba
Fermin-Carpentier Alting, geboren 5-6-1907) en twee
broers (Menno Gustaaf Paul Fermin, geb. 16-10-1934
en Adelin Alphons Fermin, geb. 5-6-1936). Moeder
overleed in het kamp op 22-9-1943; mijn oudste broer
Menno is in 1944 naar het jongenskamp Ambarawa
7 gebracht. Ik bleef met mijn jongste broer Adelin in
Ambarawa 6 en/of 10. In april 1946 repatrieerden we
met de ‘Kota Agoeng’ naar Nederland. Reacties graag
naar: mevr. G.H.J.G. Roukens-Fermin, Händellaan
237-30, 8031 EL Zwolle, tel: 038-4223433, e-mail:
magelang@hetnet.nl
Mijn vader was Levie Witsenhuysen en
mijn moeder was Ester Hekster. Mijn
enige overlevende familieleden zijn Scheffers of
Heksters. Zouden er nog meer zijn? Zo ja, dan zou
ik dat gaarne weten. Reacties graag naar: Dhr. A.L.
Witsenhuysen, 7 Rose Court, Bribie Island, Queensland
4507, Australië, tel: 00 61 0734083056, e-mail
witsen@optusnet.com.au
Ik ben op zoek naar kinderen/kleinkinderen
van Johan van Mourik, onderwijzer
in Batavia. Hij was rond 1936 zo’n groot
vriend van mijn vader, dat ik naar hem genoemd
ben en naar mijn vader Cornelis Prins. Ik werd in de
Kwitang Kerk gedoopt met de namen Johan Cornelis,
roepnaam Joop. Mijn vader was van Friese afkomst
en o.a. leraar aan de Paul Kruger School. Ik weet dat
er een dochter was. We waren met 4 broers: Theun,
Sjaak, Willem en ik. We zaten in Kramat en Tjideng
kamp (o.a. Kapoeasstraat). Reacties graag naar: J.C.
Prins, Tichelgaarde 13, 7641 CR Wierden, tel: 0546-
641464, e-mail: joop.stephprins@home.nl
Wie weet wat er is gebeurd met de noorse
boswachter Bernhard Johannessen
in de Hollandse boswachtersdienst in
Sumatra? Hij is vermoedelijk door Japanners vermoord
aan het begin van de oorlog. Hij werkte in
Australië voor de Victorian Forests Commission vanaf
1927 en begon bij de Dutch Forest Service in Sumatra
in 1930. Hij was één van de drie boswachters
bij de Forest Assessment in Victoria (zie http://dahltrust.org.au/about-us/bjarnes-story/).
Ik zoek deze informatie
voor mijn onderzoek voor de Australian
Forest History Society. Peter Evans, 3/22 Princetown
Road, Mount Waverley, Victoria 3149, Australië tel:
(0)2-0407 537 837, www.peterevans.com.au, peter@
peterevans.com.auIk
IK ben op zoek naar informatie over een
Friese verzetsvrouw van de Knokploeg
Friesland. Haar schuilnaam is mij onbekend,
waarschijnlijk was het “Maria uit Friesland”. Deze
vrouw heeft meerdere geallieerde vliegers, alsmede
enkele Joodse kinderen naar veilige havens gebracht.
Dit uiteraard naast haar andere verzetsactiviteiten.
Reacties graag naar: Louis B. Weyl; 3/14 Abraham
Mordecai Levin St.; Mazkeret Batya 76804, Israël, tel:
+972 (0)54 5764945; e-mail: lbweyl@gmail.com
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 29
Vraag
& antwoord
Mijn Wuv-uitkering is vastgesteld, maar ik maak
mij zorgen over een mogelijke verlaging van
mijn pensioen. Wat moet ik doen als ik straks
minder ga krijgen? In de afgelopen maanden
zijn er berichten geweest over problemen bij
verscheidene pensioenfondsen. Als u van uw
pensioenfonds bericht krijgt dat uw pensioen
inderdaad lager wordt, kan uw uitkering mogelijk
opnieuw worden vastgesteld. Een nieuwe
vaststelling van uw uitkering moet u aanvragen.
Om te voorkomen dat u onnodig een aanvraag
indient, raden wij u aan om vooraf contact
met ons op te nemen. De mogelijkheid om uw
uitkering opnieuw vast te stellen is niet alleen
afhankelijk van de hoogte van uw pensioen. Wij
kunnen daarom niet van te voren met zekerheid
zeggen dat een aanvraag altijd tot nieuwe vaststelling
zal leiden.
Ik krijg geen jaaropgave omdat mijn artikel 19
toeslag van de Wubo en de bijdragen in kosten
voor huishoudelijke hulp en DMV niet belastbaar
zijn. Blijft dat ook zo bij de overgang naar
de SVB? Alle bedragen die belastingvrij worden
uitgekeerd blijven ook bij de SVB belastingvrij.
Als u geen belastbare bedragen ontvangt, zult u
ook in de toekomst geen jaaropgaven krijgen.
In de juni-editie van Aanspraak las ik een artikel
over het declareren van kosten van psychotherapie
bij mijn verzekering op basis van
een DBC. Klopt het dat een rechter heeft bepaald
dat dit niet meer nodig is? Nee, de
uitspraak van de rechter houdt alleen in dat
de Nederlandse Zorgautoriteit met een nieuwe
regeling moet komen. Het belang van de
privacy moet in die nieuwe regeling zwaar
wegen. Het systeem van vergoeding op basis
van DBC’s (Diagnose Behandeling Combinaties)
is door de uitspraak van de rechter niet veranderd.
In afwachting van een nieuwe beslissing
van de Nederlandse Zorgautoriteit hoeven vrijgevestigde
psychiaters en psychologen geen
informatie over de diagnose op een declaratie
te vermelden. Op het moment van schrijven
van dit antwoord had de Nederlandse Zorgautoriteit
nog geen nieuwe beslissing genomen.
Wij wachten nu de nieuwe regeling van
de Nederlandse Zorgautoriteit af en vergoeden
declaraties voor zittingen zoals eerder gebruikelijk.
Voor de Tijdelijke vergoedingsregeling
psychotherapie (Tvp) geldt dit alleen als er op
grond van de beschikking nog zittingen vergoed
kunnen worden.
Ik ben wel eens op het kantoor van de Pensioenen
Uitkeringsraad geweest. Kan ik jullie ook bezoeken
bij de SVB? Uiteraard kunt u ons in de
vestiging in Leiden bezoeken. Als u op bezoek
wilt komen, moet u van te voren even een
afspraak maken. Het kantoor van de Sociale
Verzekeringsbank aan het Stationsplein 1 in Leiden
is goed bereikbaar met openbaar vervoer. In
2011 zullen er ook spreekuren komen in andere
vestigingen van de SVB in Nederland. Hierover
volgt later informatie.
Betaaldata SVB 2011
Op de volgende data wordt de betaling naar uw
rekening overgemaakt. Afhankelijk van uw bank
kan het nog enkele dagen duren voordat het
bedrag op uw rekening staat.
14 januari 16 mei 15 september
15 februari 15 juni 14 oktober
15 maart 15 juli 15 november
15 april 15 augustus 15 december
Voor vragen hierover belt u het telefoonnummer
op de berekeningsbeschikking.
30 AANSPRAAK - MAART DECEMBER 2010 2010
?
puzzel
Los het kruiswoordraadsel op en
breng daarna de letters uit het diagram
over naar de gelijkgenummerde
vakjes van de oplossingsbalk.
Uw oplossing kunt u voor
1 februari 2011 sturen naar:
Uw oplossing:
Horizontaal
1 onderwijsinrichting 13 trouwen
14 Engelse lengtemaat 15
zangnoot 16 eilandengroep in
de Atlantische Oceaan 18 uitroep
19 insecteneter 21 verharen 22
toverheks 23 fijngemaakt voedsel
24 vogelproduct 25 gesloten
rijtuig 27 gordijnrail 28 normaal
laagwater 30 aantrekken 32 open
strook in een bos 34 werelds 36
kliekje 38 dierengeluid 39 vermindering
41 per computer sturen 43
namelijk 44 gooi 46 oude dans 47
scheepstouw 49 respect 51 pratende
vogel 53 Verenigde Staten
55 schaatsen 57 usus externus
58 droog 59 platvis 60 kantoorbediende
62 frisdrankmerk 63
ambacht 64 geestelijk leermeester
65 landbouwwerktuig 66 Bijbelse
profeet 68 plaats in Gelderland 69
van artistieke werken houdend.
Verticaal
2 zeemansgroet 3 zilvergaren 4
twintiger 5 dwaas 6 de onbekende
7 éénogige reus 8 huis aan huis
9 ondernemingsraad 10 geur 11
Amerikaanse universiteit 12 gedurende
geruime tijd 15 toverachtige
aanblik 17 pilaar 18 plek 20 onderaardse
ruimte 22 mogelijkheid
25 omlijsten 26 preek 29 korenzeef
30 schamel bezit 31 naaigerei
33 ten huwelijk vragen 35 Algemene
Arbeidsongeschiktheidswet
37 flauw keelgeluid 40 vrolijk
van kleur 42 laboratorium 45
deugdelijk 46 kanarie 48 Egyptische
godin 50 homp 52 munt 54
afscheidsgroet 56 wintervoertuig
58 levenslucht 60 moedig 61 prijzen
63 waterdier 64 drager van
erfelijke stof 67 natuurlijke logaritme
68 nikkel.
SVB-Vestiging Leiden
Afdeling Oorlogsgetroffenen
en Verzetsdeelnemers
de redactie van Aanspraak
Postbus 9575, 2300 RB Leiden
Uit de goede oplossingen worden
de namen getrokken van een eerste
(€ 65), een tweede (€ 40) en een
derde (€ 25) prijswinnaar. In het
volgende nummer van Aanspraak
maken we de oplossing van deze
puzzel en de namen van de drie
prijswinnaars bekend. (N.B. medewerkers
van de SVB zijn van deelname
uitgesloten).
Prijswinnaars
SEPTEMBERpuzzel:
De juiste oplossing was: mazzel. Wij
wensen u veel daarvan in het nieuwe
jaar! De winnaars van de puzzel
uit de september-editie 2010 zijn:
mw. J.H. Waknin-Gobes, Noth Lon
Beer-Sheva, Israël (1e prijs); mw.
I.L. von Essen, Eindhoven (2e prijs);
mw. L.M.A. Priem, Den Haag (3e
prijs). Van harte gelukgewenst! U
ontvangt het bijbehorende geldbedrag
zo spoedig mogelijk op uw
bankrekening.
Pensioen- en Uitkeringsraad Magazine 31
colofon
AANSPRAAK is een uitgave van de
Pensioen-en Uitkeringsraad
Aan de inhoud van de artikelen kunnen
geen rechten worden ontleend. Overname
van (delen uit) dit magazine mag uitsluitend
geschieden na schriftelijke toestemming
van de redactie.
Indien u wilt reageren op de artikelen, of
als u suggesties heeft, kunt u schrijven naar
het redactieadres of mailen naar onderstaand
e-mailadres.
REDACTIEADRES
SVB-Vestiging Leiden, Afdeling Verzetsdeelnemers en
Oorlogsgetroffenen, t.a.v. Aanspraak, Postbus 9575,
2300 RB Leiden
TELEFOON, E-MAIL EN WEBSITE
071 - 535 65 00, aanspraak@pur.nl, www.pur.nl
OPLAGE
37.000 exemplaren
INTERVIEWS EN TEKST
Gwennie Bosma, David Hammelburg,
André Kuijpers, Ellen Lock, Saskia Oskam
FOTO’S
PR Aaltense Musea, Rogier Fokke, Ellen Lock,
P.J. Petersen (Logistiek Centrum Woensdrecht,
Defensie Materieel Organisatie), Saskia Oskam,
Studio Daniel Libeskind, Linda Teeuwen
COVERFOTO
Studio Daniel Libeskind
VORMGEVING
Irene de Bruijn, Ellen Lock
DRUKWERK
Groen Media Services, Leiderdorp
Voor slechtzienden is de gesproken
versie van AANSPRAAK gratis op
CD-rom verkrijgbaar.
English translations of selected articles
in Aanspraak can be found on our
website: www.pur.nl
CORRESPONDENTIEADRES
SVB-Vestiging Leiden
Afdeling Verzetsdeelnemers
en Oorlogsgetroffenen
Postbus 9575, 2300 RB Leiden
BEZOEKADRES
SVB-Vestiging Leiden
Afdeling Verzetsdeelnemers
en Oorlogsgetroffenen
Stationsplein 1, 2300 PC Leiden
Telefoon: 071 - 535 65 00
Fax: 071 - 576 60 03
E-mail: info@pur.nl
Website: www.pur.nl
BUITENLAND
ISRAËL
Nederlands Informatie Kantoor (NIK)
Sha ‘arei Ha ‘ir, 216 Jaffa Street, 5th floor
94-383 Jerusalem
Telefoon: (0)2 - 537 - 2991
Fax: (0)2 - 537 - 7041
E-mail: office@wuvisrael.org
INDONESIË
Ambassade v/h Koninkrijk der Nederlanden
Jl. HR Rasuna Said Kav. S-3, Jakarta, 12950
Telefoon: (021) 524 - 8200
Fax: (021) 525 - 0443
E-mail: jak-pur@minbuza.nl
VERENIGDE STATEN
Consulate General of the Netherlands
WUV-department
11766 Wilshire Boulevard, suite 1150
Los Angeles, CA 90025
Telefoon: 1 877 303 3639 (Toll free)
Fax: 1 310 478 3428
E-mail: loswuv@gmail.com
Website: www.cgsanfrancisco.org
CANADA
Consulate General of the Netherlands
Warvictims Department
1, Dundas Street West, suite 2106
Toronto, Ontario M5G 1Z3
Telefoon: 416 - 598 - 2534 ext. 230
Fax: 416 - 598 - 8064
E-mail: tor-wuv@minbuza.nl
Website: www.dutchconsulate.toronto.on.ca
AUSTRALIË
Consulate-General of the Netherlands
Wuv Department
Level 23, Tower 2, 101 Grafton Street
(corner Grosvenor St), Bondi Junction NSW 2022
Telefoon: (0)2 9387 6644
Fax: (0)2 9387 3962
E-mail: syd-wuv@minbuza.nl
Website: www.netherlands.org.au