Leerplan
Leerplan
Leerplan
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Secundair Onderwijs<br />
Onderwijssecretariaat van de<br />
Steden en Gemeenten van de<br />
Vlaamse Gemeenschap v.z.w.<br />
<strong>Leerplan</strong><br />
Vak<br />
Graad<br />
Leerjaar<br />
Onderwijsvorm<br />
Studierichting<br />
AV Engels<br />
Tweede graad<br />
Eerste leerjaar<br />
Tweede leerjaar<br />
Algemeen secundair<br />
onderwijs<br />
Alle<br />
Bestelnummer: O/2/2002/081
Inhoudstafel<br />
Woord vooraf 3<br />
Lessentabel 4<br />
<strong>Leerplan</strong> bestemd voor 5<br />
1 Het leerplan 6<br />
1.1 Ontwikkeling 6<br />
1.2 Goedkeuring 6<br />
1.3 Verplichting 7<br />
1.4 Pedagogische vrijheid 7<br />
2 De leerlingen 8<br />
2.1 Toelatingsvoorwaarden 8<br />
2.2 Beginsituatie voor het vak 8<br />
2.3 Psychologisch profiel van de leerlingen 9<br />
3 Het onderwijs 14<br />
3.1 Pedagogisch project 14<br />
3.2 Opdrachten van het gewoon voltijds secundair onderwijs 15<br />
3.3 Visie op de tweede graad 18<br />
3.4 Specifieke klemtonen in het ASO 18<br />
3.5 Visie op het vak 18<br />
4 Algemene doelstellingen 20<br />
5 Algemene didactische wenken 21<br />
5.1 Uitgangspunten 21<br />
5.2 Werkvormen 22<br />
5.3 Samenwerking tussen leerkrachten 23<br />
5.4 Vakdidactiek 24<br />
6 <strong>Leerplan</strong>doelstellingen, leerinhouden, didactische wenken en hulpmiddelen 25<br />
6.1 Opbouw van de luistervaardigheid 27<br />
6.2 Opbouw van de spreekvaardigheid 38<br />
6.3 Opbouw van de leesvaardigheid 47<br />
6.4 Opbouw van de schrijfvaardigheid 58<br />
6.5 Woordenschat 66<br />
6.6 Grammatica 68<br />
6.7 Socio-culturele competentie 73<br />
7 Het gebruik van informatie- en communicatietechnologie 74<br />
7.1 Instructie, differentiatie en remediëring met behulp van ICT 74<br />
7.2 Informatie verwerven en verwerken met ICT 74<br />
7.3 Communiceren met ICT 74<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
1
8 Intercultureel onderwijs en principes van non-discriminatie 76<br />
8.1 Uitgangspunten 76<br />
8.2 Doelstellingen 76<br />
8.3 Intercultureel onderwijs: geen vak apart 77<br />
9 lTaalbeleid 78<br />
9.1 Lessen en lesmateriaal taalgericht maken 78<br />
9.2 Enkele tips 78<br />
10 Evaluatie 80<br />
10.1 Het goed functioneren van evaluatie 80<br />
10.2 De invloed van procesevaluatie 81<br />
10.3 Een doordachte evaluatie 81<br />
10.4 Permanent evalueren betekent 82<br />
10.5 Permanent evalueren in een document 83<br />
10.6 Evaluatie in het vak Engels 83<br />
10.7 Beschrijving van verschillende soorten toetsen 90<br />
10.8 Voorbeeld van gemengde evaluatie bij groepswerk 94<br />
10.9 Evaluatiecriteria voor groepswerk 95<br />
11 Leermiddelen 96<br />
11.1 Minimale materiële vereisten 96<br />
11.2 Nuttige didactische hulpmiddelen 96<br />
11.3 Lokaal 96<br />
12 Bibliografie 97<br />
12.1 Algemeen 97<br />
12.2 Psychologisch profiel 97<br />
12.3 Algemene didactische wenken 97<br />
12.4 Engels 98<br />
12.5 Evaluatie 105<br />
13 Bijkomende informatie 107<br />
13.1 Algemeen 107<br />
13.2 Engels 108<br />
14 Bijlagen 110<br />
14.1 Vakgebonden eindtermen tweede graad ASO 110<br />
14.2 Vakoverschrijdende eindtermen tweede graad 117<br />
14.3 Instructiekaarten 127<br />
14.4 Didactische werkvormen 138<br />
Colofon 157<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
2
Woord vooraf<br />
Dit leerplan wordt ingevoerd bij de aanvang van het schooljaar 2002/2003.<br />
Het werd ontwikkeld door de leerplancommissie van het OVSG naar aanleiding<br />
van de invoering van de eindtermen voor de vakken van de basisvorming in de<br />
tweede graad van het secundair onderwijs.<br />
De leerplancommissie maakte bovendien van de gelegenheid gebruik om het<br />
bestaande leerplan te evalueren en te herwerken volgens nieuwe inzichten. Zo<br />
bevat dit leerplan de neerslag van een jarenlange onderwijservaring. Het houdt<br />
niet alleen een verplichting tot realisatie in, maar is tevens een inspiratiebron voor<br />
de leerkracht, voor de vakwerkgroep en voor de pedagogische organisatie van de<br />
tweede graad.<br />
OVSG<br />
Onderwijssecretariaat van de<br />
Steden en Gemeenten van de<br />
Vlaamse Gemeenschap v.z.w.<br />
Ravensteingalerij 3 bus 7<br />
1000 Brussel<br />
tel.: 02 506 41 50<br />
fax: 02 502 12 64<br />
e-mail: info@ovsg.be<br />
website: www.ovsg.be<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
3
Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de<br />
Vlaamse Gemeenschap<br />
OVSG<br />
vzw<br />
Ravensteingalerij 3 bus 7 - 1000 Brussel<br />
Lessentabel<br />
Tweede graad ASO<br />
1 BASISVORMING 24<br />
AV Godsdienst/Niet-Confessionele Zedenleer 2<br />
AV Aardrijkskunde 1<br />
AV Biologie 1<br />
AV Chemie 1<br />
AV Engels 3<br />
AV Frans 3<br />
AV Fysica 1<br />
AV Geschiedenis 2<br />
AV Lichamelijke opvoeding 2<br />
AV Nederlands 4<br />
AV Wiskunde 4<br />
2 OPTIONEEL GEDEELTE<br />
2.1 Fundamenteel gedeelte 5<br />
2.2 Complementair gedeelte 3<br />
AV Engels 0/1<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
4
<strong>Leerplan</strong> bestemd voor de tweede graad<br />
eerste en tweede leerjaar van de tweede graad van het<br />
Algemeen secundair onderwijs<br />
Vak: AV Engels<br />
Basisvorming: 3u<br />
Complementair gedeelte: 1u<br />
Het leerplan is opgebouwd als graadleerplan. De volgorde is niet bindend, de leerkracht kan<br />
zelf oordelen wat in de eerste of in het tweede leerjaar van de tweede graad behandeld<br />
wordt.<br />
Indien het vak in beide leerjaren niet door dezelfde leerkracht gegeven wordt, is<br />
samenwerking en grondig overleg noodzakelijk, om zo te komen tot longitudinale planning.<br />
Indien een vierde wekelijkse lestijd wordt ingericht, gaat er aandacht uit naar:<br />
- het uitdiepen van de basisdoelstellingen;<br />
- het extra oefenen van de spreekvaardigheid;<br />
- projectwerking (bv.: muzisch-creatief).<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
5
1 Het leerplan<br />
Een leerplan is een document dat de essentiële gegevens bevat voor de concrete onderwijspraktijk.<br />
Het is afgestemd op een welomschreven leerlingengroep en het somt de algemene en<br />
specifieke doelstellingen en aansluitende leerinhouden op voor één of meer vakken of<br />
vakgebieden. Bovendien geeft het wenken voor de didactische aanpak en verschaft het<br />
gegevens die nuttig zijn voor de realisatie van het leerplan.<br />
1.1 Ontwikkeling<br />
Het leerplan wordt ontwikkeld door de inrichtende macht of door de overkoepelende<br />
onderwijsorganisatie, i.c. het OVSG, in samenwerking met representatieve leden van de<br />
inrichtende machten.<br />
Onderwijs vertrekt vanuit expliciete doelstellingen. Het leerplan bevat algemene en specifieke<br />
doelstellingen voor het vak. Het is de taak van de leraar om de doelstellingen om te zetten in<br />
concrete lesdoelstellingen. De specifieke doelstellingen bestaan uit twee categorieën:<br />
Vakgebonden eindtermen<br />
Deze bevatten het kwaliteitsminimum dat de Vlaamse Gemeenschap decretaal bepaalt. De<br />
eindtermen zijn niet altijd letterlijk opgenomen in het leerplan, maar zijn er herkenbaar in<br />
aanwezig, voorzien van het decretale nummer.<br />
Eigen doelstellingen<br />
Een aantal concretiseren het eigen pedagogisch project en bepalen aldus de identiteit van de<br />
inrichtende macht en de overkoepelende onderwijsorganisatie OVSG.<br />
Het betreft basisdoelstellingen die voortkomen uit de vakoverschrijdende thema’s “leren leren”,<br />
“sociale vaardigheden” en “opvoeden tot burgerzin”.<br />
Een aantal doelstellingen (basis of uitbreiding) komt voort uit de visie op het vak/vakgebied.<br />
De eigen doelstellingen vormen samen met de vakgebonden eindtermen een coherent geheel.<br />
1.2 Goedkeuring<br />
De gemeenschapsinspectie beoordeelt het leerplan op basis van vastgelegde criteria en<br />
adviseert de minister van onderwijs met betrekking tot de goedkeuring. De beoordeling slaat in<br />
hoofdzaak op de algemene en specifieke doelstellingen, de leerinhouden en op de aanwezigheid<br />
van een aantal elementen zoals de didactische wenken en de aanbevelingen voor de<br />
vakevaluatie. Deze elementen behoren tot de pedagogische vrijheid en zijn niet het voorwerp<br />
van de goedkeuring. De gemeenschapsinspectie neemt er kennis van maar beoordeelt ze niet.<br />
Na de goedkeuring door de minister van onderwijs verwerft een leerplan een officieel statuut.<br />
Men kan stellen dat een goedgekeurd leerplan een contract is tussen de inrichtende macht en/of<br />
de onderwijsorganisatie en de Vlaamse Gemeenschap.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
6
1.3 Verplichting<br />
Alle scholen zijn verplicht een goedgekeurd leerplan te gebruiken voor elk onderwezen vak.<br />
De gemeenschapsinspectie controleert het gebruik van het leerplan en de realisatie van de<br />
basisdoelstellingen (o.m. de eindtermen). Voor de attitudinale eindtermen (aangeduid met *)<br />
geldt een “inspanningsverplichting”. De uitbreidingsdoelstellingen (U) zijn niet verplicht.<br />
1.4 Pedagogische vrijheid<br />
De didactische aanpak (waaronder evaluatie) behoort tot de vrijheid van de inrichtende macht.<br />
Dit impliceert dat de school en haar leraren deze vrijheid zinvol invullen en er<br />
verantwoordelijkheid voor opnemen. De gemeenschapsinspectie gaat eventueel na hoe de<br />
school met deze vrijheid omgaat.<br />
Graadleerplan<br />
De eindtermen zijn geformuleerd voor de graad. Daarom is het leerplan voor de graad<br />
uitgeschreven. De doelstellingen zijn consecutief, thematisch of volgens de vaardigheden<br />
opgebouwd. De volgorde in de opbouw is niet bindend voor de leraar of de school. Voor de<br />
concrete invulling van het eerste en het tweede leerjaar van de graad ligt de bevoegdheid bij de<br />
school. De vakgroepen moeten overleggen en bepalen wat tot de invulling van het eerste en het<br />
tweede leerjaar behoort.<br />
Ruimte voor eigen inbreng<br />
Het volume aan leerinhouden is beperkt gehouden. De leraar moet niet onder tijdsdruk werken,<br />
maar heeft ruimte voor leerlingactiverende didactische werkvormen en voor vakoverschrijdend<br />
werken. Er is ruimte voor de eigen inbreng en creativiteit van de leraar en de school om o.a.<br />
thema’s en projecten te ontwikkelen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
7
2 De leerlingen<br />
2.1 Toelatingsvoorwaarden<br />
De toelatingsvoorwaarden voor het gewoon voltijds secundair onderwijs worden opgesomd in de<br />
omzendbrief SO 64 van 25-06-1999 betreffende de organisatie van het voltijds secundair<br />
onderwijs.<br />
2.1.1 Eerste leerjaar van de tweede graad ASO, TSO, KSO<br />
Kunnen als regelmatige leerlingen worden toegelaten:<br />
- de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de eerste graad met vrucht hebben<br />
beëindigd of zij die houder zijn van een getuigschrift van de eerste graad van het secundair<br />
onderwijs, behaald via de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap over en<br />
programma tweede leerjaar van de eerste graad;<br />
- de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de tweede graad van het<br />
beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd, onder de volgende voorwaarde:<br />
gunstig advies van de toelatingklassenraad;<br />
- de regelmatige leerlingen van het buitengewoon secundair onderwijs, onder de volgende<br />
voorwaarden:<br />
. gunstig én gemotiveerd advies van de toelatingsklassenraad;<br />
. de minister van onderwijs of zijn gemachtigde als dusdanig beslist op aanvraag van de<br />
directeur van de betrokken instelling voor voltijds gewoon onderwijs.<br />
2.1.2 Tweede leerjaar van de tweede graad ASO, TSO, KSO<br />
Kunnen als regelmatige leerlingen worden toegelaten:<br />
- de regelmatige leerlingen die het eerste leerjaar van de tweede graad van het algemeen, het<br />
technisch of het kunstonderwijs met vrucht hebben beëindigd;<br />
- de regelmatige leerlingen die het tweede leerjaar van de tweede graad van het<br />
beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd of zij die houder zijn van een<br />
getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs, behaald via de<br />
examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap over een programma beroepssecundair<br />
onderwijs;<br />
- de regelmatige leerlingen van het buitengewoon secundair onderwijs, onder de volgende<br />
voorwaarden:<br />
. gunstig én gemotiveerd advies van de toelatingsklassenraad;<br />
. de minister van onderwijs of zijn gemachtigde als dusdanig beslist op aanvraag van de<br />
directie van de betrokken instelling voor voltijds gewoon secundair onderwijs.<br />
2.2 Beginsituatie voor de studierichting<br />
In de eerste graad van het secundair onderwijs werd aandacht besteed aan de receptieve en<br />
productieve vaardigheden door systematische uitbreiding van woordenschat, spraakkunst,<br />
taalhandelingen en taalvaardigheid.<br />
De leerlingen kunnen een eenvoudig gesprek verstaan (luisteren), korte eenvoudige teksten<br />
begrijpen (lezen), op een eenvoudige wijze vragen beantwoorden en informatie verstrekken<br />
(spreken), een korte schriftelijke mededeling opstellen met behulp van een voorbeeld (schrijven).<br />
De te bereiken specifieke doelstellingen en de te verwerven leerinhouden zijn vermeld in het<br />
leerplan voor de eerste graad.<br />
Bij het begin van de tweede graad is de groep leerlingen heterogeen qua geïntegreerde kennis,<br />
vooropleiding, leeftijd, motivatie, interesse, taalgevoel, leerstijl, bereidheid tot communicatie,<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
8
algemene taalvaardigheid, sociale vaardigheden en culturele bagage. Die duidelijke verschillen<br />
worden ook maatschappelijk bepaald. De meeste leerlingen hebben buitenschools vrij veel<br />
contact met de Engelse leefwereld, tenzij hun familiale omstandigheden dit niet toelaten. Toch<br />
kan men algemeen stellen dat de motivatie voor Engels vrij hoog ligt. Anderzijds is het Engels<br />
dat zij reeds beheersen vaak doorspekt met “slang” en hebben zij een voorkeur voor de<br />
Amerikaanse variant. Soms overschatten zij het eigen kunnen.<br />
2.3 Psychologisch profiel van de leerlingen .1<br />
De adolescentie omvat de periode tussen de kindertijd en de volwassenheid, dat wil zeggen van<br />
gemiddeld 12 tot gemiddeld 22 jaar. Veelal onderscheidt men in deze levensfase drie subfasen:<br />
1) de vroege adolescentie<br />
2) de midden-adolescentie<br />
3) de late adolescentie<br />
Leerlingen van de tweede graad bevinden zich meestal in de midden-adolescentie (14 tot 17<br />
jaar). De midden-adolescentie wordt voornamelijk gekenmerkt door het experimenteren met<br />
diverse keuzemogelijkheden met betrekking tot allerlei ‘volwassen’ activiteiten, zoals het<br />
aangaan van en het investeren in geseksualiseerde relaties, het al dan niet gebruiken van<br />
psychoactieve drugs, het zelf beheren van geld en vrije tijd.<br />
2.3.1 De cognitieve ontwikkeling<br />
Gedurende de adolescentieperiode treden er belangrijke ontwikkelingen op in de<br />
denkmogelijkheden. Cognitieve vraagstukken worden niet alleen gemakkelijker en efficiënter<br />
opgelost, er is ook sprake van een meer kwalitatieve verandering in het denkproces. Dit<br />
laatste blijkt onder meer uit de wijze waarop jongeren problemen analyseren en oplossen.<br />
De adolescent is in staat een opeenvolging van hypothesen of veronderstellingen te<br />
formuleren en deducties of gevolgtrekkingen te maken. Hierbij is het denken niet meer<br />
uitsluitend gebonden aan of afhankelijk van concrete situaties. De denkhandelingen kunnen<br />
vanaf nu ook betrekking hebben op niet waarneembare zaken en gebeurtenissen. Zo zijn<br />
adolescenten nu in staat om datgene wat ze waarnemen te plaatsen naast alle andere<br />
mogelijkheden van de werkelijkheid die op dat moment niet waarneembaar zijn. Het zoeken<br />
naar alternatieven is daarom een cognitieve vaardigheid die eigen is aan de adolescentie.<br />
Tegen de midden-adolescentie wordt het denken ook een experimenteel denken. Hierbij kan<br />
de jongere vanuit veronderstellingen gevolgtrekkingen maken, deze gevolgen toetsen aan de<br />
concrete werkelijkheid om vervolgens zijn of haar hypothesen of veronderstellingen te<br />
verwerpen, te behouden of bij te sturen. Ook kan het denken van de adolescent getypeerd<br />
worden als combinatorisch denken. De jongere is in staat alle mogelijke combinaties van<br />
afzonderlijke eigenschappen na te gaan, kwantitatieve relaties tussen eigenschappen uit te<br />
drukken in proporties en vervolgens op basis van het wel of niet voorkomen van bepaalde<br />
combinaties causale verbanden af te leiden. Het denken wordt dus logisch, abstract,<br />
hypothetisch en wetenschappelijk van aard.<br />
De vakoverschrijdende eindtermen “leren leren” (zie bijlage 14) spelen in op deze<br />
ontwikkeling.<br />
Door deze veranderingen in het denkvermogen zullen adolescenten ook in staat zijn te<br />
mijmeren en te dagdromen over thema’s die betrekking hebben op de toekomst, bijvoorbeeld<br />
het latere beroep, de levenspartner, de wereld, het leven. Het is dan ook niet zo toevallig dat<br />
dagdromen, naast het gevoel zich eenzaam en onbegrepen te voelen, vrij typisch zijn voor<br />
de midden-adolescentie.<br />
Hoewel jongeren van 14 tot 17 jaar in staat zijn te abstraheren, kunnen we ook opmerken dat<br />
.1 Met dank aan Prof. Dr. I. Ponjaert-Kristoffersen en Dra. Telidja Klai voor deze tekst.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
9
hun benadering van de feiten, van de werkelijkheid, soms nog autoritair en egocentrisch<br />
blijft. Toch wordt het stilaan mogelijk om vanuit een ander gezichtspunt dan dat van de<br />
adolescent zelf, bijvoorbeeld vanuit een andere cultuur, de feiten of gebeurtenissen te<br />
benaderen. Dit laatste duidt erop dat het cognitieve egocentrisme in het denken geleidelijk<br />
aan begint te verdwijnen. Het naïeve idealisme, dat zich vertaalt in een overschatting van het<br />
eigen denken, het radicale denken, dat zich manifesteert onder de vorm van wit-zwart<br />
redeneringen, en het enkel kunnen uitgaan van de eigen gedachten zonder rekening te<br />
houden met de gedachten van anderen, die op hun beurt gekoppeld zijn aan de persoonlijke<br />
levensgeschiedenis van deze andere, zal meestal verminderen samen met het cognitieve<br />
egocentrisme tegen het einde van de midden-adolescentie. Daardoor worden jongeren<br />
stilaan in staat om op een flexibele wijze na te denken over morele kwesties, zoals<br />
bijvoorbeeld de abortusproblematiek.<br />
Ook fouten in het denkvermogen verdwijnen langzamerhand. Zo maken de ‘persoonlijke<br />
fabel’ waarbij de adolescent een overschatting maakt van de eigen gevoelens en<br />
opvattingen, kortom van de eigen uniciteit, samen met het ‘imaginaire publiek’, waarbij de<br />
adolescent het gevoel heeft nauwlettend geobserveerd te worden, bij de afsluiting van de<br />
adolescentieperiode plaats voor een logische redenering.<br />
Al deze veranderingen in het denkproces hebben vanzelfsprekend ook gevolgen voor het<br />
zelfbeeld van de adolescent. Onder invloed van deze cognitieve veranderingen verfijnt<br />
immers het vermogen tot zelfreflectie. Zelfreflectie geeft aanleiding tot zelfbeoordeling en<br />
zelfkritiek. Dit betekent dat de adolescent in staat is het eigen denken, de eigen emoties en<br />
het eigen gedrag, kortom het zelfbeeld, te evalueren en door de eigen wil zichzelf bij te<br />
sturen. Op deze wijze komt de jongere tegen het einde van de adolescentieperiode,<br />
weliswaar met vallen en opstaan, tot een groter besef van zijn eigenheid, zijn individuele<br />
persoonlijkheid.<br />
2.3.2 De psychosociale ontwikkeling<br />
Enerzijds verwacht de sociale omgeving van de adolescent meer zelfstandigheid, anderzijds<br />
voelt de adolescent de behoefte zich los te maken van de ouders. Het referentiekader dat de<br />
ouders meegaven, wordt tijdelijk op de achtergrond geschoven en maakt plaats voor nieuwe<br />
referentiekaders van andere sociale milieus, zoals dat van de leeftijdsgenoten. Adolescenten<br />
zoeken zich zelf een nieuwe positie in hun gezin, in hun sociale omgeving, in de<br />
maatschappij. Dit groeien naar de volwassenheid gebeurt stap voor stap. Adolescenten<br />
hebben het dan ook niet altijd even gemakkelijk met hun ‘herschikking’ naar hun nieuwe<br />
positie. Concreet kan men dit opmerken door het feit dat adolescenten soms verwachten als<br />
volwassenen behandeld te worden en zich tegelijkertijd gedragen als kleine kinderen.<br />
Deze herdefiniëring van sociale rol en positie heeft belangrijke gevolgen voor de<br />
psychosociale ontwikkeling van de adolescent.<br />
Adolescenten en hun leeftijdsgenoten<br />
Leeftijdsgenoten vormen voor adolescenten een belangrijke referentiegroep. Ze zijn dus heel<br />
belangrijk in het leven van de adolescent. De relatie met de leeftijdsgenoten krijgt ook een<br />
andere plaats. Zo neemt het onderlinge contact met leeftijdsgenoten sterk toe. Meestal<br />
verlopen deze contacten in informele groepen zonder de tussenkomst van een volwassene.<br />
Bovendien vormen adolescenten voor het eerst een eigen vrijetijdskader buitenshuis, met<br />
andere woorden contacten met leeftijdsgenoten vinden minder en minder plaats in het<br />
ouderlijke huis en dus minder onder ouderlijke ‘controle’.<br />
Naast het gezin is de school een belangrijk instituut, waar adolescenten ook de mogelijkheid<br />
hebben zich tussen leeftijdsgenoten te begeven. Met de vakoverschrijdende eindtermen<br />
“sociale vaardigheden” heeft de school hierbij een belangrijke vormingstaak.<br />
Daarnaast is er sprake van het ontstaan van eigen jongerenculturen. Hier sluit de kleine<br />
vriendenkring zich aan bij een grotere jeugdgroepering waarmee hij gemeenschappelijke<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
10
kenmerken vertoont. Stereotype gedragingen, kenmerkend voor een bepaalde ‘stijl’, kunnen<br />
opgemerkt worden. Adolescenten hebben dus behoefte (soms een uitgesproken drang) zich<br />
te conformeren met de waarden, normen en gewoonten van hun leeftijdsgenoten, van hun<br />
vriendenkring en van hun jeugdgroepering.<br />
Het voorkomen van jeugdculturen is eigen aan de adolescentie. Binnen de kleinere<br />
vriendenkring en dus ook binnen de jeugdcultuur kunnen jongeren experimenteren met<br />
sociale rollen. Dit nieuwe sociale milieu reikt de jongeren, net zoals de ouders voordien,<br />
identificatiemodellen aan. Zo krijgen jongeren de kans zich te onderscheiden van de<br />
voorgaande generatie. Hierbij creëren ze een eigen ruimte, een eigen levensvisie, een eigen<br />
stijl. Dit eigen patrimonium van stijlkenmerken wordt weerspiegeld in de wijze waarop<br />
adolescenten hun uiterlijk verzorgen (bijvoorbeeld kledij en haarsnit), de manier waarop ze<br />
zich gedragen en de voorkeur die ze tonen voor bepaalde opvattingen, voor bepaalde<br />
vrijetijdsactiviteiten, voor uitgaansgelegenheden, voor soorten muziek.<br />
Ook het ontstaan van intieme persoonlijke vriendschappen tussen jongeren is kenmerkend<br />
voor de midden-adolescentie. Naar het einde van de adolescentie zijn jongeren dan ook in<br />
staat duurzame vriendschapsrelaties aan te gaan en te onderhouden. Naast het feit dat<br />
vriendschap gezelschap met zich brengt, bieden vrienden en adolescenten ook emotionele<br />
steun bij het behouden en versterken van zijn/haar zelfwaardering. Jongeren gaan tijdens de<br />
midden-adolescentie een balans zoeken tussen afhankelijkheid en onafhankelijkheid.<br />
Jongere adolescenten zijn erg gericht op het samen doorbrengen van tijd. Oudere<br />
adolescenten daarentegen zoeken een weg tussen hun onvoorwaardelijke loyale<br />
vriendschappen enerzijds en het scheppen van ruimte waarbinnen zij zelf andere relaties<br />
kunnen aangaan anderzijds.<br />
Adolescenten en hun vrije tijd<br />
Hoewel adolescenten dikwijls klagen over een gebrek aan vrije tijd, hebben ze meestal, en in<br />
het bijzonder in vergelijking met volwassenen, veel vrije tijd. Deze vrije tijd brengen zij<br />
overwegend door met leeftijdsgenoten.<br />
Activiteiten als het gezamenlijk beluisteren van muziek, op bezoek gaan bij vrienden,<br />
tijdschriften lezen, op café gaan en sporten behoren tot de top vijf van de begeerde en<br />
veelvuldig voorkomende vrijetijdsbestedingen. De belangrijkste redenen waarom<br />
adolescenten deze activiteiten prefereren zijn het opdoen van sociale contacten, de<br />
mogelijkheid om vorm te geven aan hun fantasieën, expressie, ontspanning en<br />
leermogelijkheden.<br />
2.3.3 De psychoseksuele ontwikkeling<br />
De psychoseksuele ontwikkeling vormt net zoals de psychosociale ontwikkeling en de<br />
cognitieve ontwikkeling, een belangrijke ontwikkelingstaak voor de adolescent. Omwille van<br />
de vrij abrupte en snelle veranderingen op lichamelijk vlak zijn jongeren tijdens de vroege<br />
adolescentie vooral gepreoccupeerd met hun lichaam en de wijze waarop anderen hun<br />
lichaam percipiëren. Tijdens de midden-adolescentie ligt de nadruk eerder op de meer<br />
relationele aspecten van de psychoseksuele ontwikkeling. De vakoverschrijdende<br />
eindtermen “gezondheidseducatie” (relaties en seksualiteit) maken dit onderwerp op school<br />
bespreekbaar.<br />
Jongeren en seksualiteit<br />
De seksuele ontwikkeling tijdens de jeugdjaren verloopt onder de vorm van een stapsgewijs<br />
proces. Deze ‘initiatiecarrière’, die gekenmerkt wordt door een graduele en systematische<br />
toename van seksuele ervaringen, vindt men terug bij vrijwel alle jongeren. Vanzelfsprekend<br />
is de timing niet bij alle jongeren identiek. Bij lager opgeleide jongeren bijvoorbeeld begint<br />
het psychoseksuele ontwikkelingsproces vroeger en wordt het ook sneller doorlopen. Anders<br />
gezegd hebben deze jongeren in vergelijking met hoger opgeleide jongeren en meisjes<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
11
sneller een waaier van seksuele activiteiten doorlopen. Ook is er een belangrijk verschil<br />
tussen jongens en meisjes op te merken. Niet alleen het tijdstip waarop het seksuele<br />
rijpingsproces plaats vindt (meisjes zijn vroeger seksueel rijp in vergelijking met jongens)<br />
maar vooral het bestaan van een seksueelspecifiek waarden- en normenpatroon ligt aan de<br />
basis van de belangrijke verschillen tussen jongens en meisjes binnen de psychoseksuele<br />
ontwikkeling. Concreet: meisjes dienen binnen de ‘stapsgewijze interactiecarrière’ een<br />
afwachtende, eerder teruggetrokken houding aan te nemen, jongens daarentegen zouden<br />
prestatiegericht, initiatief nemend en assertief moeten zijn. Natuurlijk kan men ook stellen dat<br />
de psychoseksuele ontwikkeling cultureel bepaald is. Binnen onze multiculturele<br />
samenleving is dit een belangrijk gegeven. Islamitische jongeren bijvoorbeeld denken anders<br />
over seksualiteit. Het genderverschil is hierbij zeer uitgesproken. Bijkomend kan het leven<br />
tussen twee culturen de nodige problemen geven.<br />
Het is belangrijk dat jongeren zelf een vrij centrale en actieve rol in het verloop van deze<br />
ontwikkeling spelen. Jongeren dienen zelf inschattingen te maken van hetgeen zij wensen en<br />
niet wensen op seksueel vlak. Ook op dit vlak evolueerde onze maatschappij naar een<br />
onderhandelingscultuur. Jongeren dienen ook op seksueel vlak te leren onderhandelen over<br />
hetgeen zij wel en niet wensen. Jongeren leren stapsgewijs nieuwe vaardigheden,<br />
betekenissen, emoties, … te integreren binnen het geheel van hun ontwikkeling, binnen hun<br />
eigen identiteit.<br />
Gevolgen van een ‘te vroeg’ en ‘te laat’ seksueel rijpingsproces<br />
De psychoseksuele ontwikkeling gaat van start met diverse biologische rijpingsprocessen.<br />
Deze hebben overwegend plaats tijdens de vroege adolescentie. Wanneer de timing van de<br />
biologische rijpingsprocessen anders verloopt dan verwacht, kan dit problemen meebrengen<br />
tijdens de midden-adolescentie.<br />
Laatrijpe jongens worden over het algemeen anders beoordeeld door hun leeftijdsgenoten<br />
en door volwassenen. Leeftijdsgenoten vinden deze jongens minder aantrekkelijk,<br />
ongedurig, praatziek, bazig en kinderlijk. Ze zijn dus niet echt populair bij hun peers.<br />
Volwassenen hebben van laatrijpe jongens een gelijksoortig beeld. Ze worden als minder<br />
aantrekkelijk, minder mannelijk, minder verzorgd en minder realistisch beoordeeld door<br />
volwassenen. Men vindt sneller dat ze zich aanstellen. Laatrijpe jongens worden dus<br />
geconfronteerd met een relatief lage waardering door hun omgeving. Dit laatste leidt op zijn<br />
beurt vaak tot een lage zelfwaardering.<br />
Bij meisjes vinden we het tegenovergestelde. Vroegrijpe meisjes worden door hun<br />
klasgenoten minder positief beoordeeld. Vooral de gewichtstoename zou tot deze<br />
vermindering van populariteit in de klas leiden. Vroegrijpe meisjes worden wel aantrekkelijker<br />
bevonden bij de oudere leerlingen. Zo zullen vooral oudere jongens aan meisjes die er snel<br />
seksueel aantrekkelijk uitzien, aandacht schenken. Dit kan leiden tot isolement van het<br />
klasgebeuren, waarbij vroegrijpe meisjes meer contact hebben met oudere leerlingen dan<br />
met hun leeftijds- en dus klasgenoten. Bijkomend wees onderzoek ook uit dat vroegrijpe<br />
meisjes meestal veel minder succesvol zijn op school, de school vroegtijdig verlaten, sneller<br />
huwen en sneller een gezin stichten.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
12
2.3.4 Tot slot<br />
De adolescentieperiode, in het bijzonder de midden-adolescentie, omvat twee grote<br />
ontwikkelingstaken.<br />
- Het verwerven van een persoonlijke levensstijl, meer bepaald het op adequate wijze<br />
kunnen omgaan met zichzelf en met anderen. Men selecteert hetgeen men wil<br />
meenemen uit het verleden en men verwerft nieuwe vaardigheden, normen, waarden,<br />
gedrag, … De jongere evalueert wat al dan niet bij hem of haar past en maakt hieruit een<br />
selectie.<br />
- Een plaats verwerven in het sociaal netwerk, een sociale omgeving, een sociaal milieu, …<br />
Hiervoor dient de jongere keuzen te maken met betrekking tot de sociale rollen die hij of<br />
zij wenst te vertolken. Dit alles heeft tot doel zich erkend en herkend te voelen binnen een<br />
welbepaald sociaal netwerk.<br />
Ervaring opdoen door het experimenteren op alle terreinen is noodzakelijk om deze twee<br />
ontwikkelingstaken tot een bevredigend einde te brengen. De midden-adolescentie is dan<br />
ook de periode bij uitstek waarin de jongere experimenteert met zichzelf in relatie tot<br />
anderen. Dit uitproberen zal hem of haar een antwoord geven op de belangrijke vragen die<br />
hij of zij zich stelt, met name ‘Wie ben ik?’, ‘Wat wil ik?’ en ‘Wie wil ik zijn?’.<br />
Vanzelfsprekend mag men de diversiteit die er tussen jongeren bestaat bij dit alles niet uit het<br />
oog verliezen. Gender, opleidingsniveau, cultuur, socio-economische klasse, origine, … zijn alle<br />
factoren die een belangrijke invloed kunnen uitoefenen op de psychologische ontwikkeling van<br />
de adolescent, of met andere woorden, op de identiteitsontwikkeling tijdens de adolescentie.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
13
3 Het onderwijs<br />
3.1 Pedagogisch project<br />
Een pedagogisch project is een document dat de algemene doelen opsomt die een inrichtende<br />
macht in haar onderwijs wenst te realiseren. Deze doelen hebben betrekking op opvoeding en<br />
onderwijs en op de mens en de maatschappij in het algemeen. Het pedagogisch project kan<br />
aldus worden gezien als een beginselverklaring van een inrichtende macht die de essentiële<br />
kenmerken van haar identiteit bevat.<br />
Elke inrichtende macht is bevoegd voor het uitschrijven van haar eigen project. Daardoor<br />
bestaat er in het officieel gesubsidieerd onderwijs een interne verscheidenheid. Er is echter ook<br />
een gemeenschappelijkheid terug te vinden. Daarop is het gemeenschappelijk pedagogisch<br />
project gebaseerd. Dat is de synthese van de bestaande projecten die elementen bevat die alle<br />
inrichtende machten als gemeenschappelijke noemer aanvaarden. Die synthese is<br />
uitgeschreven als een tienpuntenplan.<br />
3.1.1 Tienpuntenplan<br />
De Raad van Bestuur van het OVSG keurde op 25.09.96 de volgende tekst goed als<br />
“Gemeenschappelijk pedagogisch project van het officieel gesubsidieerd onderwijs - stedelijke,<br />
gemeentelijke inrichtende machten en Vlaamse Gemeenschapscommissie Brussel”.<br />
1. Openheid De school staat ten dienste van de gemeenschap en staat open voor<br />
alle leerplichtige jongeren, ongeacht hun filosofische of ideologische<br />
overtuiging, sociale of etnische afkomst, sekse of nationaliteit.<br />
2. Verscheidenheid De school vertrekt vanuit een positieve erkenning van de<br />
verscheidenheid en wil waarden en overtuigingen, die in de<br />
gemeenschap leven, onbevooroordeeld met elkaar confronteren. Zij<br />
ziet dit als een verrijking voor de gehele schoolbevolking.<br />
3. Democratisch De school is het product van de fundamenteel democratische<br />
overtuiging dat verschillende opvattingen over mens en maatschappij<br />
in de gemeenschap naast elkaar kunnen bestaan.<br />
4. Socialisatie De school leert jongeren leven met anderen en voedt hen op met het<br />
doel hen als volwaardige leden te laten deel hebben aan een<br />
democratische en pluralistische samenleving.<br />
5. Emancipatie De school kiest voor emancipatorisch onderwijs door alle leerlingen<br />
gelijke ontwikkelingskansen te bieden, overeenkomstig hun<br />
mogelijkheden. Zij wakkert zelfredzaamheid aan door leerlingen<br />
mondig en weerbaar te maken.<br />
6. Totale persoon De school erkent het belang van onderwijs en opvoeding. Zij streeft<br />
een harmonische persoonlijkheidsvorming na en hecht evenveel<br />
waarde aan kennisverwerving als aan attitudevorming.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
14
7. Gelijke kansen De school treedt compenserend op voor kansarme leerlingen door<br />
bewust te proberen de gevolgen van een ongelijke sociale positie om<br />
te buigen.<br />
8. Medemens De school voedt op tot respect voor de eigenheid van elk mens. Zij<br />
stelt dat de eigen vrijheid niet kan leiden tot de aantasting van de<br />
vrijheid van de medemens. Zij stelt dat een gezonde leefomgeving<br />
het onvervreemdbaar goed is van elkeen.<br />
9. Europees De school brengt de leerlingen de gedachte bij van het Europees<br />
burgerschap en vraagt aandacht voor het mondiale gebeuren en het<br />
multiculturele gemeenschapsleven.<br />
10. Mensenrechten De school draagt de beginselen uit die vervat zijn in de Universele<br />
Verklaring van de Rechten van de Mens en van het Kind, neemt er<br />
de verdediging van op. Zij wijst vooroordelen, discriminatie en<br />
indoctrinatie van de hand.<br />
3.1.2 <strong>Leerplan</strong><br />
Vanuit het tienpuntenplan worden eigen doelstellingen geformuleerd met als bedoeling het<br />
pedagogisch project te concretiseren.<br />
Op dezelfde basis worden aangepaste didactische wenken uitgewerkt.<br />
3.2 Opdrachten van het gewoon voltijds secundair onderwijs 2<br />
3.2.1 Een volwaardige vorming aanbieden<br />
De kerntaak van het onderwijs is aan elke leerling kansen bieden op een volwaardige vorming.<br />
Daaronder verstaat men de persoonlijke, sociale, culturele en arbeidsgerichte ontwikkeling van<br />
de leerlingen. Deze vorming impliceert een brede en harmonische persoonsvorming, een<br />
vorming gericht op een actieve, kritische deelname aan het maatschappelijk leven en een<br />
voorbereiding op een verdere studieloopbaan of op een vlotte intrede in het beroepsleven.<br />
Dit sluit nauw aan bij de visie zoals het rapport Delors 3 ze verwoordt aan de hand van volgende<br />
vier aspecten van leren:<br />
- leren om te kennen,<br />
- leren om te doen,<br />
- leren om samen te leven<br />
- leren om zichzelf te kunnen zijn .<br />
Meer recent heeft ook het Vlaams Parlement zich uitgesproken over de noodzaak van een<br />
volwaardige vorming. In een resolutie van 28 januari 1998 stelt het parlement dat blijvende<br />
aandacht moet gaan naar algemene vorming en het ontwikkelen van attitudes gericht op “leren<br />
leren” . 4<br />
Volwaardige vorming krijgt in de tweede en de derde graad van het secundair onderwijs in<br />
principe op drie manieren vorm. Iedere leerling heeft recht op een relevante basisvorming.<br />
2<br />
3<br />
4<br />
In de hierna volgende teksten gebruiken we de termen ‘secundair onderwijs’ in de betekenis van het gewoon<br />
voltijds secundair onderwijs.<br />
J. Delors, Learning, the treasures within. Report to UNESCO of the international Commission on Education<br />
for the Twenty-first Century, Highlights, s.l. Unesco, 1996.<br />
Vlaams Parlement, Resolutie betreffende de werkgelegenheid in Vlaanderen, - Handelingen, 651 (1996 –<br />
1997), 30 april 1997; 850 ( 1997 – 1998), 28 januari 1998.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
15
Basisvorming bereidt een lerende voor op kritisch-creatief functioneren in de samenleving en de<br />
uitbouw van een persoonlijk leven. Daarnaast bereidt het secundair onderwijs jongeren voor op<br />
vervolgopleidingen. Doorstroomgerichte vorming bereidt de lerende voor op de vereisten van<br />
vervolgopleidingen binnen het onderwijs, buiten het onderwijs en van levenslang leren. Ten<br />
derde bereidt het secundair onderwijs jongeren ook voor op een vlotte intrede in het<br />
beroepsleven. De beroepsgerichte vorming bereidt een lerende voor op de vereisten gesteld<br />
aan de beginnende beroepsbeoefenaar. Naargelang van de onderwijsvormen zullen twee of<br />
meer van deze vormingscomponenten in de opleiding worden gerealiseerd.<br />
De studierichtingen in het secundair onderwijs zijn inhoudelijk niet alleen kennisgericht maar<br />
ontwikkelen ook vaardigheden en attitudes bij de leerlingen. Ze streven een harmonische<br />
ontwikkeling van cognitieve, dynamisch-affectieve, sociale en motorische componenten van de<br />
persoonlijkheid na.<br />
De studierichtingen streven ook een brede vorming na, rekening houdende met een evenwicht<br />
tussen de verschillende cultuurcomponenten/kennisdomeinen 5 . Elementen van diverse<br />
cultuurcomponenten kunnen als aanvulling op verschillende manieren functioneel in vakken<br />
worden opgenomen o.a. door te verwijzen naar contexten.<br />
3.2.2 Recht doen aan verschillen: zorgbreedte<br />
Het secundair onderwijs heeft als opdracht om jongeren een volwaardige vorming aan te bieden,<br />
rekening houdend met de verschillen tussen die jongeren. Ondanks de verschillen hebben al<br />
deze jongeren recht op gelijkwaardige toekomstperspectieven en een volwaardige integratie in<br />
de samenleving en het beroepsleven.<br />
De verschillen tussen leerlingen kunnen zowel persoonsgebonden zijn (verschillende fysieke,<br />
psychische en intellectuele mogelijkheden, andere vaardigheden en belangstelling, jongens en<br />
meisjes), als sociologisch bepaald (culturele en etnische achtergrond, sociaal-economische<br />
herkomst, uit stedelijke en landelijke gebieden).<br />
De Vlaamse gemeenschap heeft gekozen voor een emancipatorisch onderwijs. Hiermee wil ze<br />
hefbomen aanreiken voor de zelfontplooiing van alle leerlingen, met respect voor ieders<br />
eigenheid. Dit betekent dat emancipatorisch onderwijs leerlingen stimuleert tot een zo groot<br />
mogelijke autonomie en verantwoordelijkheidszin.<br />
Recht doen aan verschillen gebeurt op macroniveau via een aangepast onderwijsaanbod,<br />
structureel en inhoudelijk. Het concept van de onderwijsvormen, met hun verschillende<br />
studierichtingen en hun verschillende leertrajecten moet een gelijkwaardige vorming aanbieden<br />
waarin de ontwikkelingsmogelijkheden van alle leerlingen optimaal worden benut en er<br />
voldoende brede opvangmogelijkheden gegarandeerd zijn. Mede in het licht van deze<br />
vaststelling is het pakket aan eindtermen voor de basisvorming gedifferentieerd voor de vier<br />
onderwijsvormen.<br />
Op school- en klasniveau beschouwt de onderwijswereld zorgbreedte als een opdracht voor elke<br />
school. Dit gebeurt door leerlinggerichte begeleiding, gedifferentieerde leerwegen en<br />
gedifferentieerde doelstellingen.<br />
5<br />
Voor de eerste graad was hierbij sprake van de muzisch-creatieve, de exact-wetenschappelijke, de verbaalliteraire,<br />
de technisch-technologische, de menswetenschappelijke en de ethisch-religieuze component.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
16
3.2.3 Ontwikkelen van het zelfconcept van leerlingen<br />
Om zichzelf optimaal te ontwikkelen, moeten leerlingen beschikken over een realistisch<br />
zelfconcept. Dit wil zeggen dat ze inzicht krijgen in de eigen mogelijkheden en beperktheden,<br />
een eigen waardenkader opbouwen en de kans krijgen om hun eigen levensdoelen vorm te<br />
geven. Stimulering van een realistisch zelfconcept laat leerlingen toe om geleidelijk een<br />
toekomstperspectief te verwerven en voor zichzelf keuzes te maken waaronder een gepaste<br />
studie- en beroepskeuze. Zeker in de tweede en de derde graad van het secundair onderwijs is<br />
dit een belangrijk gegeven. Een goed realistisch zelfconcept is ook onontbeerlijk voor een<br />
optimale cognitieve, dynamisch-affectieve, sociale en harmonische ontwikkeling.<br />
Een gepaste ontwikkeling van het zelfconcept veronderstelt dat leerlingen voldoende succes<br />
ervaren, geconfronteerd worden met een breed gamma van leerervaringen en de kans krijgen<br />
om hun eigen ideeën te toetsen aan die van medeleerlingen en volwassenen.<br />
3.2.4 Leerlingen leren kiezen<br />
Het secundair onderwijs stelt leerlingen in staat om verantwoordelijkheid op te nemen voor<br />
beslissingen. Keuzebekwaamheid is niet enkel een vereiste voor het maken van een studie- en<br />
beroepskeuze maar ook voor de vele keuzes die dagelijks worden gemaakt.<br />
Voorwaarden om tot keuzebekwaamheid te komen, zijn: een helder zelfconcept, een ruim en<br />
objectief zicht op de keuzemogelijkheden, inzicht in keuzeprocessen, inzicht in externe factoren<br />
die het keuzeproces kunnen beïnvloeden.<br />
Leerlingen hebben bij hun studiekeuze recht op een gestructureerde studiekeuzebegeleiding.<br />
Dit omvat o.m. correcte en volledige informatie over de mogelijkheden, de beperktheden en de<br />
kenmerken van vervolgopleidingen. Inzake beroepskeuze hebben ze evenzeer recht op<br />
informatie over de waaier van mogelijke beroepen en mogelijkheden en beperktheden op de<br />
arbeidsmarkt.<br />
De structuur van het onderwijs en de onderwijsinhouden zoals o.m. omschreven in eindtermen<br />
en vakoverschrijdende thema’s bieden mogelijkheden om de ontwikkeling en de verfijning van<br />
het keuzeproces te bevorderen.<br />
3.2.5 Leerlingen leren samenleven<br />
Het secundair onderwijs in de tweede en de derde graad heeft niet alleen de taak leerlingen voor<br />
te bereiden op verdere studies of op een intrede in het beroepsleven. Het heeft ook de<br />
fundamentele taak leerlingen te leren samenleven met anderen. In de school wordt een basis<br />
gelegd om interpersoonlijke, familiale en maatschappelijke relaties op te bouwen en te<br />
onderhouden. Daarvoor volstaat het niet de anderen te leren kennen. De ontwikkeling van<br />
sociale vaardigheden is daartoe noodzakelijk.<br />
Jongeren worden in de eigen omgeving meer en meer geconfronteerd met gevarieerde culturen.<br />
Om op een aangepaste manier in deze multiculturele samenleving te functioneren worden<br />
attitudes als een correcte omgang met anderen, respect voor elkaars cultuur, met eigen<br />
symbolen, waarden en cultuurintuïties, als essentieel gezien. Daarnaast zijn communicatieve<br />
vaardigheden zoals omgaan met conflicten en kennis van de eigen cultuur en andere culturen<br />
belangrijk. Die kennis en vaardigheden richten zich niet louter op het herkennen van en omgaan<br />
met verschillen, maar vooral op het besef van talrijke overeenkomsten.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
17
De schoolcultuur speelt een belangrijke ondersteunende rol bij de ontwikkeling van de sociale<br />
en interculturele vaardigheden van de leerlingen door onder meer in de school- en<br />
onderwijsorganisatie te voorzien in inspraak- en participatiemogelijkheden voor leerlingen.<br />
3.3 Visie op de tweede graad<br />
Een polyvalente tweede graad<br />
De fundamentele en maatschappelijk onderschreven doelstelling om alle leerlingen kansen te<br />
geven om zich optimaal te ontwikkelen en het gegeven dat verschillen in sociale herkomst,<br />
geslacht en individuele persoonskenmerken in principe geen belemmering mogen zijn bij die<br />
ontwikkeling, heeft consequenties voor de structurele en inhoudelijke vormgeving van het<br />
secundair onderwijs. Na een open eerste graad moet in de tweede graad, met zijn<br />
onderwijsvormen, de leerweg van elke leerling relatief breed blijven. In de tweede graad worden<br />
bijgevolg geen al te determinerende keuzes gemaakt die een zware hypotheek leggen op de<br />
verdere studieloopbaan. De polyvalentie gaat echter niet zo ver dat elke studierichting in de<br />
tweede graad op elke studierichting in de derde graad voorbereidt. De studierichtingen in de<br />
tweede graad zijn wel voldoende breed georiënteerd om de overgang naar verschillende<br />
studierichtingen binnen eenzelfde onderwijsvorm zoveel mogelijk open te houden, en dit zeker<br />
binnen hetzelfde studiegebied. Overgangen tussen onderwijsvormen mogen niet uitgesloten<br />
worden.<br />
3.4 Specifieke klemtonen in het ASO<br />
Het algemeen secundair onderwijs (ASO) heeft een dubbel doel: doorstroming en algemene<br />
vorming. Dat laatste betekent dat de vorming verschillende cultuur- of vormingscomponenten<br />
bevat.<br />
3.5 Visie op het vak<br />
De moderne vreemde talen bekleden een belangrijke plaats in het geheel van de vorming van<br />
jonge mensen. Hoewel de Engelstalige cultuur niet per definitie hoogstaander is, is de<br />
uitstraling ervan enorm. Zo is die cultuur een mundiale canon geworden. Het Engels is het<br />
instrument bij uitstek om hiertoe toegang te krijgen. Hier betekent vorming de leerlingen<br />
vertrouwd maken met het Engels als medium, maar hen tevens het impact ervan leren<br />
relativeren. Op Europees niveau bestaat er een consensus over de visie op het onderwijs in de<br />
moderne vreemde talen. Op Europees niveau bestaat er een consensus over de visie op het<br />
onderwijs in praktisch, taakgericht en communicatief gericht talenonderwijs.<br />
Ook de Vlaamse overheid stelt in de eindtermen voor het secundair onderwijs dat elk<br />
vreemdetalenonderwijs de volgende algemene doelstellingen moet nastreven:<br />
- de moderne talen kunnen gebruiken voor praktische en beroepsdoeleinden;<br />
- kunnen communiceren met anderstaligen;<br />
- zich cultureel verrijken door contact met anderstaligen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
18
Niet de kennis van het taalsysteem maar het gebruik van de vreemde taal staat centraal.<br />
Zo opteert ook dit leerplan voor een communicatieve benadering. Dit is geen<br />
methode op zich maar een principiële keuze.<br />
Kenmerkend voor deze benadering is dat de leerlingen communicatieve vaardigheden ontwikkelen,<br />
zowel mondeling als schriftelijk, receptief als productief. Daarbij is kennis van woordenschat<br />
en spraakkunst belangrijk voor zover dit kan helpen bij het gebruiken van de vreemde taal.<br />
Maar om tot een reëel communicatievermogen te komen, zijn er verschillende vereisten:<br />
- linguïstische vaardigheden: het formuleren van grammaticaal correcte zinnen met<br />
woorden in hun courante betekenis;<br />
- socio-linguïstische vaardigheden: het gebruik en het interpreteren van deze zinnen in een<br />
context. De leerling moet weten hoe de omgeving en de relatie tussen sprekers en<br />
communicatie-intentie de keuze van de taalelementen beïnvloeden;<br />
- discursieve vaardigheden: het ontwikkelen van strategieën om teksten te maken en te<br />
interpreteren;<br />
- strategische vaardigheden: hebben als doel een onvolledige kennis van de taal (of<br />
iedere onderbreking in de communicatie) te compenseren;<br />
- socio-culturele vaardigheden: de wil en de motivatie om met anderstaligen contact te nemen.<br />
Dit veronderstelt zelfvertrouwen (spreekdurf) en inlevingsvermogen;<br />
- een optimale ontwikkeling van de autonomie en de maatschappelijke verantwoordelijkheidszin:<br />
dit impliceert “leren leren” en voorbereiding op zelfstudie.<br />
De receptieve vaardigheden lezen en luisteren vormen de basis van de taalverwerving en<br />
-beheersing.<br />
Dit gaat over het willen en kunnen begrijpen van een authentiek taalaanbod dat moeilijker is dan<br />
wat de leerlingen geacht worden productief aan te kunnen. Intensief en herhaald contact met de<br />
doeltaal is hiervoor noodzakelijk om de ‘content’ uit de Engelse cultuur, de wereld en het leven<br />
te ontdekken.<br />
De productieve vaardigheden hebben als doel met anderstaligen te communiceren in verschillende<br />
situaties. Voor spreken veronderstelt dit het doorbreken van spreekangst en het ontwikkelen<br />
van compenserende strategieën.<br />
Ook schrijven heeft een communicatief doel en veronderstelt daarom inzicht in de functie en<br />
structuur van verschillende tekstsoorten. Dit gaat over een eenvoudig e-mailtje bij aanvang van<br />
de studies tot meer ingewikkelde tekstsoorten zoals samenvattingen en verslagen.<br />
Deze vaardigheden kan men slechts bereiken door ze veelvuldig te oefenen. De<br />
communicatieve aanpak veronderstelt een aangepaste rol van de leerkracht in het leerproces.<br />
Hij is niet meer in de eerste plaats een overdrager van kennis, maar eerder een organisator van<br />
leeractiviteiten waar de vreemde taal als communicatiemiddel gebruikt wordt. Deze werkvormen<br />
stimuleren het “leren leren” en de “sociale vaardigheden” van de leerlingen.<br />
Het onderwijs in de vreemde taal draagt aldus bij tot de totale persoonlijkheidsvorming van de<br />
leerlingen. Toekomstgerichte vaardigheden, zoals permanent zelfstandig leren en kunnen<br />
omgaan met anderen, komen in dit vak aan bod. Het contact met de andere cultuur -in de<br />
breedste zin van het woord- kan ook attitudes zoals inlevingsvermogen en verdraagzaamheid<br />
bevorderen.<br />
Op die manier kan het onderwijs in de moderne vreemde talen haar bijdrage leveren tot de<br />
vorming van ruimdenkende en geëngageerde participanten aan een interculturele samenleving.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
19
4 Algemene doelstellingen<br />
Communicatieve vaardigheden:<br />
- Het Engels productief, mondeling en schriftelijk effectief kunnen gebruiken als communicatiemiddel<br />
in relevante situaties. Voor de tweede graad betekent dit het creatief gebruik in<br />
onderwerpen (“content”en “notions” die tot de eigen leefwereld behoren). De productieve<br />
vaardigheden winnen in de tweede graad aan belang. Er wordt nu niet alleen belang<br />
gehecht aan “fluency” maar ook aan “accuracy”.<br />
- In staat zijn het taalgebruik aan te passen aan het doel van de taaltaak.<br />
Functionele kennis:<br />
- De functionele kennis beheersen die nodig is voor het uitvoeren van de taaltaak: vorm,<br />
betekenis, reële gebruikscontext van woorden en grammaticale constructies, aspecten van<br />
de socio-culturele verscheidenheid van de Engelstalige wereld.<br />
- Via reflectie op de taaltaak de hierboven beschreven functionele kennis uitbreiden om de<br />
doeltreffendheid en de accuraatheid van de communicatie te verhogen.<br />
Strategieën:<br />
- Algemene leerstrategieën (opzoeken, lees- en luistertechnieken, voorkennis activeren, ...)<br />
verwerven, niet alleen om de specifieke taaltaken efficiënter te kunnen uitvoeren, maar<br />
ook om te gebruiken in andere situaties (transfer).<br />
- Talige en niet-talige communicatiestrategieën aanwenden om aan de communicatieve<br />
behoeften te kunnen voldoen (compenserende strategieën, bv. vragen om iets te herhalen,<br />
non-verbale strategieën, ...).<br />
Attitudes:<br />
- Communicatiebereidheid, spreekdurf en zelfvertrouwen verstevigen.<br />
- Het belang van het Engels inzien en gemotiveerd zijn om het ook buiten de klascontext<br />
te verwerven.<br />
- Plezier beleven aan mondelinge en schriftelijke communicatie.<br />
- Belangstelling tonen voor de culturele eigenheid van de Engelstalige wereld, waaronder<br />
de literatuur.<br />
- Bereid zijn tot intercultureel contact.<br />
- Kritisch leren omgaan met beeld- en tekstmateriaal.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
20
5 Algemene didactische wenken<br />
5.1 Uitgangspunten<br />
Men kan de methodische en didactische wenken niet los zien van de vakgebonden en<br />
vakoverschrijdende eindtermen. Deze eindtermen zijn niet altijd aan een bepaalde vakinhoud<br />
gerelateerd: er gaat vooral aandacht uit naar vaardigheden en attitudes. Het zijn de gebruikte<br />
werkvormen die het succes en het bereiken van deze doelstellingen zullen bepalen. Dit<br />
betekent niet dat kennis onbelangrijk is. Integendeel, kennis moet op toepassingsniveau<br />
(vaardigheidsniveau) kunnen ingezet worden. Leerlingen bereiken dit vaardigheidsniveau alleen<br />
dan wanneer ze ook de kans krijgen om te oefenen in wisselende en nieuwe, realistische<br />
contexten.<br />
De vakoverschrijdende eindtermen ‘leren leren’ en ‘sociale vaardigheden’ maken integraal deel<br />
uit van het vak. Ook deze optie heeft een belangrijke invloed op de didactische werkvormen en<br />
de organisatievormen in de klas.<br />
‘Leren leren’ wordt niet automatisch verworven: leerlingen moeten de kans krijgen het eigen<br />
leren actief en in een groeiende mate van zelfstandigheid ter hand te nemen. Didactisch kan<br />
de leerkracht deze groei naar zelfstandigheid inbouwen in de leeractiviteiten en werkvormen:<br />
van zelf werken, via zelfstandig werken naar zelfstandig leren van de leerling.<br />
Zelf werken<br />
1 ste graad<br />
Zelfstandig werken<br />
2 de graad<br />
Zelfstandig leren<br />
3 de graad<br />
Doelen staan vast. Doelen staan vast. Leerlingen bepalen leerdoel<br />
binnen algemene doelen.<br />
Korte gesloten opdrachten.<br />
De leraar bepaalt inhoud,<br />
waar, wanneer, volgorde en<br />
aanpak.<br />
De leraar stuurt in kleine<br />
stappen.<br />
De leerling doet wat gevraagd<br />
is.<br />
Geen feedback of alleen op<br />
leerinhouden.<br />
Geen reflectie of alleen<br />
reflectie op het leerresultaat.<br />
Langere gesloten opdrachten. Langere open opdrachten in<br />
samenspraak met leerlingen.<br />
De leraar bepaalt inhoud en<br />
aanpak.<br />
De leraar stuurt in kleine<br />
stappen.<br />
De leerling doet wat<br />
gevraagd is, waarbij plaats,<br />
tijdstip en volgorde door de<br />
leerling worden bepaald.<br />
Feedback op leerinhouden.<br />
Reflectie op het leerresultaat<br />
en soms op het leerproces.<br />
De leraar bepaalt middels de<br />
opleiding de algemene<br />
leerdoelen.<br />
De leraar is begeleider en<br />
‘helpt’ op aanvraag.<br />
De leerling bepaalt zelf wat<br />
nodig is om zijn doel te<br />
realiseren en voert dit uit.<br />
Feedback op het leerproces,<br />
de aanpak en op de inhoud;<br />
zelfevaluatie door de leerling.<br />
Reflectie op het leerresultaat<br />
én op het leerproces.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
21
Daar waar in de eerste graad het ‘zelf werken’ nog volledig onder begeleiding van de<br />
leerkracht gebeurt, kan er in de tweede graad meer tijd worden besteed aan ‘zelfstandig<br />
werken’.<br />
Tips om van 'zelf werken' te evolueren naar 'zelfstandig werken':<br />
- maak de opdrachten /taken opener en uitgebreider;<br />
- laat de leerlingen zich oriënteren op het materiaal als geheel (bv. het volledige<br />
hoofdstuk, de volledige proef, …);<br />
- laat de leerlingen kiezen uit opdrachten/taken en laat hen hun keuze verantwoorden;<br />
- laat de leerlingen bij open en uitgebreider opdrachten/taken zelf een aanpak<br />
bedenken, ook al blijkt die fout te zijn. Nadien samen de aanpak en de redenering<br />
bespreken;<br />
- kies regelmatig voor groepswerk; laat de leerlingen reflecteren op groepsproces en<br />
groepsproduct;<br />
- laat de leerlingen in duo's of groepjes reflecteren op elkaars producten, ook na<br />
individueel werk;<br />
- laat de leerlingen zelf criteria opstellen ten behoeve van de reflectie op elkaars<br />
producten of op een groepsproduct;<br />
- laat de leerlingen hun eigen of elkaars producten mee beoordelen 'voor een cijfer',<br />
via zelfevaluatie of 'peer evaluation';<br />
- laat de leerlingen nadenken over de relevantie en toepassingsmogelijkheden van het<br />
geleerde, ook voor zaken buiten de school.<br />
Meer dan in de eerste graad kunnen nu interactieve werkvormen met een variatie aan<br />
groeperingsvormen ingevoerd worden. Ook de taken kunnen nu complexer worden alhoewel<br />
ze nog beperkt in de tijd kunnen zijn. Onder begeleiding leren de leerlingen in de tweede<br />
graad fundamentele leerstrategieën inzetten en oefenen:<br />
- vóór het uitvoeren van de opdracht leren ze plannen (zich oriënteren op het onderwerp, hun<br />
voorkennis inzetten, terugblikken op een vorige gelijkaardige opdracht, leerdoelen<br />
verduidelijken);<br />
- tijdens het uitvoeren van de opdracht leren ze informatie verwerven en kritisch verwerken<br />
(verbanden leggen, problemen oplossen, onderzoeken);<br />
- na het uitvoeren van de opdracht leren ze terugblikken op hun leerproces (hun aanpak<br />
evalueren, nagaan waarom iets fout ging, formuleren hoe ze hun aanpak zullen bijsturen).<br />
De bijgevoegde instructiekaarten expliciteren deze leerstrategieën en geven de gelegenheid ze<br />
bij elke opdracht in te zetten en te oefenen.<br />
Leren is bovendien ook een sociaal proces: opgedane kennis en ervaringen worden getoetst<br />
aan anderen. Leerlingen zullen trouwens meer en meer moeten kunnen samenwerken.<br />
Didactisch betekent dit het geregeld organiseren van groepswerk (in duo’s of in grotere<br />
groepjes).<br />
Om te participeren aan deze ‘actieve’ werkvormen hebben leerlingen complexe sociale<br />
vaardigheden nodig: luisteren naar elkaar, dialogeren, leiding kunnen nemen, leiding kunnen<br />
aanvaarden, … De ontwikkeling van deze vaardigheden kan enkel de resultante zijn van een<br />
opgebouwd leerproces.<br />
5.2 Werkvormen<br />
In bijlage vindt de leerkracht een repertorium van didactische werkvormen. Naast een korte<br />
beschrijving van het verloop van de werkvorm, wordt ook het verband aangegeven met 'leren<br />
leren' en 'sociale vaardigheden'. Eén werkvorm kan voor verschillende doelstellingen<br />
aangewend worden, maar door te werken met één bepaalde werkvorm kan men tegelijkertijd<br />
ook verschillende doelen nastreven. Het belangrijkste is doelbewust te variëren met het oog op<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
22
wat leerlingen aan (basis)vaardigheden moeten verwerven.<br />
Van sommige handelingen leert men meer dan van andere. De leerpiramide geeft weer met<br />
welke activiteiten men veel leert (basis van de piramide) en met welke veel minder (top). De<br />
leerpiramide kan voor de leerkracht een instrument zijn om de eigen klaspraktijk te evalueren en<br />
eventueel bij te sturen.<br />
luisteren<br />
lezen<br />
kijken / luisteren<br />
(audiovisuele middelen)<br />
kijken / luisteren/ nadoen<br />
erover praten<br />
toepassen / doen<br />
uitleggen aan anderen<br />
Meer lectuur over werkvormen vindt men in de bibliografie.<br />
5.3 Samenwerking tussen leerkrachten<br />
Samenwerking tussen leerkrachten geeft een krachtige basis voor betere leerprocessen bij de<br />
leerlingen.<br />
Elke leerkracht heeft de taak de verbanden tussen zijn vak en de andere vakken te<br />
beklemtonen. Hoofdstuk 6 van het leerplan bevat hiervoor geregeld verwijzingen naar andere<br />
vakken (zie kolom LINK). Dit stelt de leerkracht in staat om met collega’s afspraken te maken om<br />
de samenhang van vakonderdelen voor de leerlingen te verduidelijken.<br />
Belangrijk is dat leerlingen kunnen ervaren dat de leerstrategieën van één vak ook toepasbaar<br />
zijn in andere vakken. Leerkrachten kunnen samenwerken over het gebruik van de<br />
instructiekaarten (zie hoofdstuk 14 Bijlagen) en over het omgaan met tekstmateriaal<br />
(leesstrategieën, zie hoofdstuk 9 Taalbeleid).<br />
Verder kunnen er afspraken gemaakt worden i.v.m. de opbouw van zelfstandigheid van<br />
leerlingen, de opbouw van groepswerk, het toepassen van activerende werkvormen.<br />
Ook vakinhoudelijke samenwerking (parallel of complementair werken, thematisch, projectmatig)<br />
met leerkrachten van andere algemene vakken kan leerlingen motiveren en hen wijzen<br />
op de relevantie van het algemene vak.<br />
Als leerlingen weten dat alle leerkrachten samenwerken aan hun vorming, ervaren zij dat als<br />
verrijkend.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
23
5.4 Vakdidactiek<br />
De leeractiviteiten zijn taakgericht met als doel de vaardigheden luisteren, spreken, lezen en<br />
schrijven progressief op te bouwen (zie verder).<br />
De taaltaak (= opdracht) is realistisch en aangepast aan het niveau van de leerlingen, ook als er<br />
met authentiek materiaal wordt gewerkt. De taak wordt duidelijk en vooraf geformuleerd en gaat<br />
uit van wat leerlingen reeds kennen. De vragen die dan gesteld worden zijn kort, eenvoudig en<br />
laten verschillende antwoorden toe. Er komen zoveel mogelijk leerlingen aan het woord.<br />
Wanneer de opgave gegeven is, wordt er eerst individueel gewerkt, daarna in kleine groepjes<br />
(2 à 3) en tot slot is er een klassikale bespreking.<br />
Werken per twee of drie op basis van de individuele reflectie, levert meestal meer ideeën op dan<br />
klassikaal werken omdat leerlingen daar vaak het woord niet durven nemen. Daarna wordt alles<br />
samengebracht en vergeleken. Het eindresultaat is steeds beter dan het initiële individuele<br />
werk.<br />
De leerkracht zorg ervoor een positieve, affectieve band met de leerlingen te hebben, zodat<br />
iedereen zelfvertrouwen krijgt. Iedere leerling mag spreken op zijn niveau.<br />
Er wordt zoveel mogelijk met authentiek materiaal gewerkt: het niveau wordt bepaald door de<br />
taaltaak eerder dan door het document zelf. De opdracht heeft een verband met de inhoud van<br />
het materiaal: de leerlingen gaan op zoek naar specifieke informatie. Men werkt beter met meer<br />
teksten en beperkte opdrachten per tekst dan op één document alle doelstellingen te willen<br />
bereiken. Leerlingen komen zo meer in contact met de vreemde taal, waardoor ze leren<br />
omgaan met onbekende elementen. Audio(visuele) documenten zijn kort (enkele minuutjes)<br />
zodat er niet teveel informatie tegelijkertijd op de leerlingen afkomt.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
24
6 <strong>Leerplan</strong>doelstellingen, leerinhouden, didactische wenken en<br />
hulpmiddelen<br />
Leeswijzer<br />
Het leerplan wordt schematisch voorgesteld in 6 kolommen. Deze zijn van links naar rechts te<br />
lezen.<br />
Kolom 1:<br />
Numerieke volgorde (Nr.)<br />
De doelstellingen zijn numeriek geordend van begin tot einde leerplan. Deze nummering heeft<br />
geen implicaties voor de chronologie in de realisatie van de doelstellingen. Er wordt geen<br />
volgorde vooropgesteld, het betreft een graadleerplan waarbij de vakwerkgroep dient uit te<br />
maken welke doelstellingen tot de invulling van het eerste en het tweede leerjaar behoren.<br />
Kolom 2:<br />
<strong>Leerplan</strong>doelstellingen en leerinhouden<br />
<strong>Leerplan</strong>doelstellingen (in grijs vak)<br />
Deze kunnen zijn:<br />
- eindtermen voor het vak uit de basisvorming;<br />
- eigen doelstellingen voor het vak, nodig om de eindtermen te onderbouwen;<br />
- extra eigen doelstellingen voor het vak.<br />
Al deze leerplandoelstellingen kunnen ook vakoverschrijdende eindtermen zijn of inhouden.<br />
Leerinhouden (in wit vak)<br />
Dit is leerstof die bedoeld is om de bijhorende leerplandoelstellingen te realiseren.<br />
Kolom 3:<br />
Code<br />
Codering van de leerplandoelstellingen:<br />
- ET eindterm met decretaal nummer;<br />
voor de eindtermen die attitudes beogen, geldt geen realisatieverplichting, maar<br />
een inspanningsverplichting. Ze zijn gemerkt met een asterisk (ET*)<br />
- EDV eigen doelstelling voor het vak;<br />
- LER leren leren<br />
SOC sociale vaardigheden<br />
BUR opvoeden tot burgerzin<br />
GEZ gezondheidseducatie<br />
MIL milieueducatie<br />
MCV muzisch-creatieve vorming<br />
TTV technisch-technologische vorming - ASO<br />
Telkens met decretaal nummer: leerplandoelstelling die een vakoverschrijdende<br />
eindterm inhoudt.<br />
Het gaat hier om verwijzingen naar de vakoverschrijdende eindtermen van de<br />
tweede graad, de tekst is integraal in bijlage 14 opgenomen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
25
Kolom 4:<br />
Basis of uitbreiding (B/U)<br />
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen basis- en uitbreidingsdoelstellingen.<br />
Basisdoelstellingen (B) vormen de criteria voor het slagen, moeten door nagenoeg alle<br />
leerlingen bereikt worden.<br />
Uitbreidingsdoelstellingen (U) zijn bedoeld voor uitbreiding en differentiatie. Het realiseren<br />
ervan is afhankelijk van de beschikbare tijd en van de mogelijkheden binnen de<br />
leerlingengroep, ze kunnen niet verplicht worden voor alle leerlingen.<br />
Kolom 5:<br />
Didactische wenken en hulpmiddelen<br />
Didactische wenken zijn bedoeld als ondersteuning van de leerkracht, de vakwerkgroep en<br />
het schoolteam.<br />
Zij kunnen:<br />
- een leerplandoelstelling of leerinhoud verduidelijken;<br />
- didactische werkvormen of hulpmiddelen aangeven die leerplandoelstellingen helpen<br />
realiseren;<br />
- richtlijnen geven voor evaluatie;<br />
- verwijzen naar bibliografie, nuttige adressen;<br />
- verbanden leggen met andere vakken, met vakoverschrijdende eindtermen, met<br />
informatie- en communicatietechnologie, met intercultureel onderwijs, met taalbeleid.<br />
Zie ook overeenstemmende hoofdstukken elders in dit leerplan.<br />
Kolom 6:<br />
Link<br />
Deze kolom is bedoeld om het schoolteam te ondersteunen. De in kolom 5 omschreven<br />
verwijzingen worden hier gecodeerd weergegeven en vestigen de aandacht van de lezer op<br />
mogelijke vakoverstijgende afspraken en op vakoverschrijdende eindtermen.<br />
Codering:<br />
- ander vak, bijvoorbeeld AAR (aardrijkskunde), BIO (biologie), FRA (Frans), NED<br />
(Nederlands), …<br />
- vakoverschrijdende eindtermen:<br />
LER leren leren<br />
SOC sociale vaardigheden<br />
BUR opvoeden tot burgerzin<br />
GEZ gezondheidseducatie<br />
MIL milieueducatie<br />
MCV muzisch-creatieve vorming<br />
TTV technisch-technologische vorming - ASO<br />
- informatie- en communicatietechnologie: ICT<br />
- intercultureel onderwijs: ICO<br />
- taalbeleid: TA.BE<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
26
6.1 Opbouw van de luistervaardigheid<br />
Het ‘luistervaardigheidsonderwijs’ bereidt de leerlingen voor op diverse belangrijke<br />
luistersituaties in het dagelijks leven. De luistervaardigheid van de leerlingen kan immers<br />
verbeterd worden door ze expliciet te oefenen in de klas.<br />
In de klas kunnen leerlingen nieuwe situaties verkennen én oefenen. Voor een goed leerproces<br />
is het aan te raden leerlingen een actieve rol te laten spelen. Ze zullen daarom een aantal<br />
luistertaken moeten uitvoeren : het luisteren plannen, de luistertaak uitvoeren en het<br />
reflecteren over de eigen planning en uitvoering ( hoe werd de taak uitgevoerd, hoe kan<br />
ze verbeterd worden? ). Deze indeling in drie fasen ( vóór, tijdens en na het luisteren ) lijkt<br />
kunstmatig, maar maakt het mogelijk de verschillende leerstrategieën die bij het luisteren een rol<br />
kunnen spelen, te oefenen.<br />
Deze leerstrategieën zijn analoog voor Nederlands, Frans en Engels. Taalleraren kunnen best<br />
samenwerken en naar elkaars lessen verwijzen, ook al is het taalaanbod verschillend : het<br />
luistervaardigheidsonderwijs zal zo voor de leerlingen herkenbaar worden. Bovendien gaat het<br />
om algemene leerstrategieën waarmee de leerlingen ook in de andere vakken aan de slag<br />
kunnen. Het betreft kennis over tekstdoelen, doelpubliek, tekstsoorten, tekstopbouw, over<br />
conventies en over leerstrategieën zelf.<br />
Taken voor luisterstrategieën kunnen zijn:<br />
- voor het luisteren: de tekst in zijn context laten plaatsen (voorkennis leren gebruiken, een<br />
leesverwachting leren opbouwen);<br />
- tijdens het luisteren: de luisterstrategie leren afstemmen op het luisterdoel;<br />
- na het luisteren: actief aan de slag gaan met de verkregen informatie (bv. vragen leren<br />
stellen bij de tekst, een schema leren aanvullen of zelf leren maken). Maar ook: leren<br />
reflecteren over de eigen aanpak van de taak.<br />
Vaardigheidsonderwijs houdt in dat de leerlingen geconfronteerd worden met een gevarieerd<br />
taalaanbod én met uitdagende taaltaken. Het kan zeer waardevol zijn een moeilijker<br />
verwerkingsniveau te verbinden met een tekst die eenvoudiger is qua tekstsoort en<br />
tekstkenmerken (of omgekeerd).<br />
Om de opbouw van het luistervaardigheidsonderwijs te garanderen, dient men rekening te<br />
houden met de volgende criteria:<br />
Taalaanbod:<br />
- Binnen de receptieve vaardigheden komen vijf tekstsoorten aan bod :<br />
- informatieve teksten;<br />
- prescriptieve teksten;<br />
- argumentatieve teksten;<br />
- narratieve teksten;<br />
- artistiek - literaire teksten (niet verplicht in TSO/KSO).<br />
- De moeilijkheidsgraad van een tekst wordt niet alleen bepaald door de tekstsoort maar meer<br />
nog door een aantal intrinsieke kenmerken :<br />
- de formulering : van eenvoudig tot complex;<br />
- de structurering : van eenvoudig tot complex;<br />
- de lengte : van kort tot uitgebreid;<br />
- het beeldmateriaal : van veel tot geen visuele ondersteuning;<br />
- de inhoud : van veel vertrouwdheid tot geen vertrouwdheid met de inhoud;<br />
van concreet tot abstract;<br />
- de taal : van weinig tot veel afwijkingen van de standaardtaal;<br />
- voor luisteren bepalen spreektempo en articulatie mee de moeilijkheidsgraad.<br />
Luistertaak:<br />
- Het verwerkingsniveau geeft aan wat de leerlingen met de taal moeten kunnen doen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
27
Voor de receptieve vaardigheden gaat het om :<br />
. het beschrijvend niveau : informatie achterhalen zoals die in de tekst gegeven en<br />
opgebouwd is;<br />
. het structurerend niveau : het vorig niveau wordt beheerst, maar de leerlingen zijn<br />
bovendien in staat de informatie op een overzichtelijke en persoonlijke wijze te ordenen;<br />
. het beoordelend niveau : de vorige niveaus worden beheerst, maar de leerling kan zich<br />
tevens een gefundeerde mening vormen onder meer op basis van de informatie uit andere<br />
bronnen.<br />
Het verwerkingsniveau is in de tweede graad vooral beschrijvend en structurerend.<br />
Taalaanbod en taaltaken zijn de factoren die de leerkracht in staat stellen het<br />
luistervaardigheidsonderwijs progressief op te bouwen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
28
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
LUISTEREN<br />
1 Bereid zijn de luisterconventies te respecteren.<br />
ET* 9<br />
SOC 5<br />
SOC 8<br />
SOC 10<br />
B<br />
Luisterconventies afspreken.<br />
Luisterconventies zijn bijvoorbeeld:<br />
bij luisteroefeningen:<br />
- stil zijn<br />
- aandachtig luisteren<br />
- noteren of niet<br />
- aantal keren dat een tekst beluisterd zal worden<br />
bij gesprekken:<br />
- luisteren naar de gesprekspartner<br />
- tijdens luisteren aan de gesprekspartner tonen of men hem al dan niet begrijpt<br />
- gepast reageren (non-verbaal)<br />
- antwoorden op de aangebrachte inhoud<br />
De leerlingen het belang laten aangeven van deze afspraken.<br />
Door strategieën aan te leren en die zorgvuldig op te bouwen wordt het mogelijk de<br />
attitudes (ET* 9) op te bouwen.<br />
Evaluatie luistervaardigheid: zie hoofdstuk evaluatie.<br />
FRA<br />
NED<br />
TA.BE<br />
ICO<br />
2 Het luisteren kunnen plannen.<br />
ET 6<br />
LER 6<br />
B<br />
De planning van het luisteren houdt in:<br />
- de voorkennis m.b.t. de leerinhoud activeren;<br />
- hypothesen en luisterverwachtingen formuleren a.d.h.v. beeldmateriaal, titel, thema,<br />
tekstsoort;<br />
- het luisterdoel bepalen.<br />
In de realiteit luistert men met een bepaald doel en met een bepaalde verwachting<br />
naar de tekst. Het plannen van het luisteren is een noodzakelijke fase waarin<br />
leerstrategieën aan bod komen, die het begrip van de tekst verhogen.<br />
Zie ook: Instructiekaart: “Plannen van het luisteren” in bijlage.<br />
FRA<br />
NED<br />
TA.BE<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
29
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
3<br />
Bij het plannen relevante kennis in verband met de inhoud kunnen<br />
oproepen en gebruiken.<br />
ET 6<br />
LER 6<br />
B<br />
Opdrachten geven om de voorkennis te activeren.<br />
Een lijst laten maken van wat de leerlingen over het onderwerp weten (in groep).<br />
De leerkracht geeft achtergrondinformatie (eventueel met illustraties) of de<br />
luisteroefening sluit aan op het thema waaraan men werkt.<br />
SOC 12<br />
SOC 13<br />
4 Bij het plannen hypothesen en luisterverwachtingen kunnen vormen.<br />
ET 6<br />
LER 6<br />
B<br />
Opdrachten geven om hypothesen en luisterverwachtingen te leren vormen.<br />
De leerkracht stelt vragen om te checken wat de leerlingen verwachten. De<br />
leerlingen stellen vragen over wat ze te horen zullen krijgen. Bv. een interview: vraag<br />
laten beluisteren, laten gissen welk antwoord men zal horen.<br />
Video-opname: zonder klank laten gissen. Deze activiteit helpt ook om de<br />
leerlingen te motiveren: zij zijn benieuwd of hun hypothese klopt (zie ook doelstelling<br />
35).<br />
5<br />
Bij het plannen het luisterdoel kunnen bepalen aan de hand van de<br />
tekstsoort.<br />
ET 6<br />
LER 6<br />
B<br />
Aanvankelijk/meestal wordt de tekstsoort door de leerkracht meegedeeld.<br />
Voor de tekstsoorten en hun luisterdoelen zie “Uitvoeren van de luistertaak” (vanaf<br />
doelstelling 6), bv. argumentatieve teksten (reclameboodschap): overtuigen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
30
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
6 Een luistertaak kunnen uitvoeren. ET 6 B<br />
De luistertaken zijn:<br />
- het globale onderwerp bepalen;<br />
- de hoofdgedachte achterhalen;<br />
- een spontane mening en appreciatie vormen;<br />
- de gedachtegang volgen;<br />
- relevante informatie selecteren.<br />
De tekstsoorten m.b.t. de luistertaken hebben te maken met de eigen<br />
belevingswereld en met de socio-culturele verscheidenheid van de Engelstalige<br />
wereld, af en toe met onderwerpen van meer algemene aard.<br />
De teksten:<br />
- geven vaak weerkerende, herhaalde informatie en zijn concreet;<br />
- worden in een normaal spreektempo gebracht en zijn goed gearticuleerd;<br />
- vertonen weinig afwijking t.o.v. de standaardtaal.<br />
Zie instructiekaart: “Uitvoeren van de luistertaak”.<br />
FRA<br />
NED<br />
TA.BE<br />
ICO<br />
7 Relevante informatie kunnen selecteren uit informatieve teksten.<br />
ET 1<br />
LER 2<br />
LER 3<br />
B<br />
Informatieve teksten die niet al te complex geformuleerd en niet al te complex<br />
gestructureerd zijn (voor de moeilijkheidsgraad van tekstsoorten: zie “Opbouw van de<br />
luistervaardigheid”.<br />
Bv. nieuwsitems, mededelingen, informatie of uiteenzettingen door leerkracht of<br />
anderen. (Semi-)authentiek materiaal gebruiken, bv. cassettes bij methode, bij<br />
tijdschriften.<br />
Maar liefst: in authentiek materiaal naar eenvoudige informatie zoeken. Dit is<br />
motiverend voor de leerlingen. Ze ervaren zo dat ze toch informatie kunnen<br />
selecteren uit een moeilijke tekst.<br />
De taak vooraf geven en niet te veel informatie tegelijkertijd vragen.<br />
8<br />
Informatie uit informatieve teksten ondersteund door beeldmateriaal<br />
kunnen ordenen (op een overzichtelijke en persoonlijke wijze).<br />
ET 2<br />
LER 3<br />
B<br />
Korte informatieve teksten, door beeldmateriaal ondersteund.<br />
Dit kunnen tekeningen, foto’s e.d. zijn, maar ook videomateriaal.<br />
bv. nieuwsitems, documentaire, …<br />
9 Relevante informatie kunnen selecteren uit prescriptieve teksten.<br />
ET 1<br />
LER 2<br />
LER 3<br />
B<br />
Prescriptieve teksten die niet al te complex geformuleerd en niet al te complex<br />
gestructureerd zijn.<br />
Bv. publieke aankondigingen, instructies (ook m.b.t. het klasgebeuren),<br />
reclameboodschappen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
31
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
10 Het globale onderwerp kunnen bepalen bij narratieve teksten.<br />
ET 1<br />
LER 3<br />
B<br />
Narratieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn.<br />
Bv. een (reis)reportage, een hoorspel, …<br />
Bv. een titel bij de luisteroefening laten bedenken.<br />
11 De hoofdgedachte kunnen achterhalen bij narratieve teksten.<br />
ET 1<br />
LER 3<br />
B<br />
Narratieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn.<br />
12<br />
Een spontane mening/appreciatie kunnen vormen en verwoorden bij<br />
narratieve teksten.<br />
ET 1<br />
LER 11<br />
SOC 3<br />
SOC 6<br />
B<br />
Narratieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn.<br />
Met een “spontane mening/appreciatie” wordt een onmiddellijke reactie bedoeld, bv.<br />
eens/oneens, goed/slecht, interessant/vervelend. Het motiveren, argumenteren is in<br />
dit stadium nog niet nodig.<br />
13 Relevante informatie kunnen selecteren uit narratieve teksten.<br />
ET 1<br />
LER 2<br />
LER 3<br />
B<br />
Narratieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn. Geselecteerde gegevens in tabel of schema laten zetten.<br />
14<br />
Informatie uit narratieve teksten ondersteund door beeldmateriaal, op<br />
een persoonlijke en overzichtelijke wijze kunnen ordenen.<br />
ET 2<br />
LER 3<br />
B<br />
Narratieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn, door<br />
beeldmateriaal ondersteund.<br />
Bv. fragmenten uit een reisverhaal, een reportage, een film, een feuilleton.<br />
15<br />
Het globale onderwerp kunnen bepalen van een argumentatieve<br />
tekst.<br />
ET 1<br />
LER 3<br />
B<br />
Argumentatieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn.<br />
Bv. een discussie, een betoog.<br />
Bv. een titel bij deze luisteroefening laten bedenken.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
32
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
16 De gedachtegang kunnen volgen bij argumentatieve teksten.<br />
ET 1<br />
LER 3<br />
B<br />
Argumentatieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn. Een redenering opbouwen, argumenten laten achterhalen.<br />
17<br />
Een spontane mening/appreciatie kunnen vormen en verwoorden bij<br />
argumentatieve teksten.<br />
ET 1<br />
LER 11<br />
SOC 3<br />
SOC 6<br />
B<br />
Argumentatieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn. Cf. doelstelling 12.<br />
18 Het globale onderwerp kunnen bepalen bij artistiek-literaire teksten.<br />
ET 3<br />
LER 3<br />
B<br />
Eenvoudig geformuleerde en eenvoudig gestructureerde artistiek-literaire teksten.<br />
Bv. een kortverhaal, een gedicht, een song met of zonder videoclip , een<br />
toneelfragment. Dit kunnen ook voorgelezen fragmenten zijn.<br />
Gebruik actuele teksten om de motivatie van de leerlingen te verhogen.<br />
Bv. een titel laten bedenken bij het fragment, een tekening laten maken.<br />
MCV 1<br />
19 De hoofdgedachte kunnen achterhalen bij artistiek-literaire teksten.<br />
ET 3<br />
LER 3<br />
B<br />
Artistiek-literaire teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn.<br />
20<br />
Een spontane mening/appreciatie kunnen vormen en verwoorden bij<br />
artistiek-literaire teksten.<br />
ET 3<br />
LER 11<br />
SOC 3<br />
SOC 6<br />
B<br />
Artistiek-literaire teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn. Cf. doelstelling 12.<br />
21 De gedachtegang kunnen volgen bij artistiek-literaire teksten.<br />
ET 1<br />
LER 3<br />
B<br />
Artistiek-literaire teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
33
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
22<br />
De gesprekspartner voldoende kunnen begrijpen om deel te nemen<br />
aan het gesprek.<br />
ET 4<br />
SOC 6<br />
SOC 7<br />
B<br />
Niet al te complexe rechtstreekse gesprekken en niet al te complexe telefonische<br />
gesprekken.<br />
In interactie met spreekvaardigheid (ET 23).<br />
23<br />
Bij het uitvoeren van de luistertaak de tekstsoorten kunnen<br />
herkennen.<br />
ET 6<br />
LER 3<br />
B<br />
Tekstsoorten:<br />
- informatieve teksten;<br />
- prescriptieve teksten;<br />
- narratieve teksten;<br />
- argumentatieve teksten;<br />
- artistiek-literaire teksten;<br />
- gesprekken en telefoongesprekken.<br />
24<br />
Bij het uitvoeren van de luistertaak het luistergedrag kunnen<br />
afstemmen op het luisterdoel.<br />
ET 6<br />
LER 5<br />
B<br />
25<br />
Bij het uitvoeren van de luistertaak zich niet laten afleiden door het feit<br />
dat men niet alles begrijpt.<br />
ET 6<br />
LER 5<br />
B<br />
De taken zo opstellen dat de aandacht van de leerlingen gericht wordt op de<br />
elementen die ze wel kunnen begrijpen. Dit werk motiverend.<br />
26<br />
Bij het uitvoeren van de luistertaak belangrijke informatie kunnen<br />
noteren.<br />
ET 6<br />
LER 5<br />
B<br />
Schrijven moet beperkt blijven; kan het luisteren hinderen.<br />
Noteren kan ook zijn: aanstippen, aanduiden, rangschikken, verbinden. Deze<br />
activiteiten dienen ook om het geheugenwerk te beperken en zijn motiverend.<br />
De cassette kan stopgezet worden om de leerlingen even tijd te geven.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
34
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
27<br />
De functionele kennis met betrekking tot vorm en grammaticale<br />
constructies, kunnen inzetten bij het uitvoeren van de luistertaak.<br />
ET 5<br />
LER 4<br />
B<br />
Zie “Grammatica”.<br />
28<br />
De functionele kennis met betrekking tot betekenis en reële<br />
gebruikscontext van woorden kunnen inzetten bij het uitvoeren van de<br />
luistertaak.<br />
ET 5<br />
LER 4<br />
B<br />
Zie “Woordenschat”.<br />
Vooral aandacht besteden aan het gebruiken van instructiekaart, inoefenen en<br />
uitbreiden van woordenschat (zie “Classroom English”).<br />
29<br />
De functionele kennis m.b.t. uitspraak, spreekritme en<br />
intonatiepatronen kunnen inzetten bij het uitvoeren van de luistertaak.<br />
ET 5<br />
LER 4<br />
B<br />
Zie “Spreken”.<br />
30<br />
De functionele kennis m.b.t. de socio-culturele verscheidenheid van<br />
de Franstalige wereld kunnen inzetten bij het uitvoeren van de<br />
luistertaak.<br />
ET 5<br />
LER 4<br />
B<br />
Zie “Socio-culturele competentie”.<br />
31<br />
Bereid zijn zich in te leven in de socio-culturele wereld van de<br />
spreker.<br />
ET* 9<br />
SOC 4<br />
SOC 5<br />
SOC 7<br />
SOC 11<br />
B<br />
Via luisteroefeningen laten kennismaken met de Engelstaligen en hun cultuur.<br />
Hierdoor interesse en respect ervoor leren opbrengen.<br />
ICO<br />
32 Kunnen reflecteren over de eigenheid van de spreektaal.<br />
ET 7<br />
SOC 4<br />
SOC 5<br />
B<br />
Vertrouwd zijn met:<br />
- elementaire omgangsvormen;<br />
- non-verbaal gedrag;<br />
- formeel en informeel taalgebruik.<br />
Bv. beleefdheidsformules, omgangsvormen (taalhandelingen). Bij audiovisuele<br />
documenten kan men nagaan in hoeverre de uitdrukkingskracht van lichaamstaal en<br />
mimiek het luisteren beïnvloeden. Dit gebeurt ook bij “Spreken”.<br />
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
35
33 Communicatiestrategieën kunnen aanwenden.<br />
ET 8<br />
LER 5<br />
SOC 4<br />
SOC 5<br />
SOC 6<br />
B<br />
Communicatiestrategieën bij het luisteren zijn:<br />
- gebruik maken van beeldmateriaal – context – redundantie<br />
- gebruik maken van een aantal taalhandelingen:<br />
. verzoeken om langzamer te spreken, iets te herhalen, iets met andere woorden te<br />
zeggen;<br />
. zeggen dat men iets niet begrijpt, vragen wat iets betekent;<br />
. vragen om iets te spellen of iets op te schrijven;<br />
. iets herhalen om te verifiëren of je de ander goed begrepen hebt.<br />
Communicatiestrategieën worden ingezet om een gebrek aan kennis en vaardigheid<br />
te compenseren.<br />
34 Bereid zijn een luistertaak te evalueren.<br />
EDV<br />
LER 7<br />
SOC 5<br />
B<br />
Het evalueren van de planning en van de uitvoering van de luistertaak: nabespreking.<br />
Bv. via nabespreking door de leerlingen.<br />
Dit kan in groepjes gebeuren en is een belangrijk element van leren leren.<br />
Zie instructiekaart ‘Reflecteren’.<br />
FRA<br />
NED<br />
TA.BE<br />
35<br />
Bij het bespreken van de luistertaak de hypothesen en<br />
luisterverwachtingen kunnen evalueren.<br />
ET 6<br />
LER 7<br />
SOC 5<br />
B<br />
Cf. doelstelling 4.<br />
De leerlingen gaan na of de luisterteksten beantwoorden aan hun voorspellingen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
36
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
36<br />
Kunnen evalueren in welke mate de leerstrategieën het luisteren<br />
beïnvloed hebben.<br />
ET 6<br />
LER 7<br />
LER 8<br />
SOC 5<br />
B<br />
Leerstrategieën zijn:<br />
PLANNEN:<br />
- relevante kennis i.v.m. de inhoud oproepen en gebruiken;<br />
- hypothesen en luisterverwachtingen verwoorden;<br />
- luisterdoel bepalen in verband met de tekstsoort;<br />
- tekstsoort herkennen;<br />
- luistergedrag afstemmen op luisterdoel.<br />
UITVOEREN:<br />
- belangrijke informatie noteren;<br />
- functionele kennis inzetten.<br />
Deze leerstrategieën moeten ook als leerstof aangeboden worden.<br />
Zie ”instructiekaart luisteren”.<br />
TA.BE<br />
37 Bereid zijn belangstelling op te brengen voor wat de spreker zegt.<br />
ET* 9<br />
SOC 7<br />
B<br />
Hiervoor moeten taaltaak en materiaal voldoende motiverend zijn.<br />
38 Bereid zijn grondig en onbevooroordeeld te luisteren.<br />
ET* 9<br />
SOC 7<br />
B<br />
ICO<br />
39 Bereid zijn buiten de klascontext te luisteren naar Engelse teksten. ET* 9 B<br />
Tips geven over wat beluisterd kan worden, het belang hiervan aangeven. De<br />
leerlingen kunnen een luisterlogboek bijhouden.<br />
ICO<br />
TA.BE<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
37
6.2 Opbouw van de spreekvaardigheid<br />
Het spreekvaardigheidsonderwijs bereidt de leerlingen voor op een aantal duidelijk afgebakende<br />
gesprekssituaties waarin ze voldoende spreekdurf en zelfvertrouwen aan de dag moeten leggen.<br />
Dit is belangrijk om het onderwijs Frans nuttig en efficiënt te maken. Het draagt tevens bij tot de<br />
persoonlijkheidsvorming.<br />
Bij spreekvaardigheidsonderwijs moeten de leerlingen de kans krijgen om actief te oefenen.<br />
Belangrijke leerstrategieën zoals planning, uitvoering en beoordeling van de spreektaak<br />
worden expliciet aangebracht. Het oefenen van gesprekssituaties gebeurt in kleine groepjes.<br />
Daar kunnen de leerlingen ook een aantal communicatiestrategieën aanwenden. Deze<br />
strategieën hebben betrekking op het sturen van de spreektaak. Ze stellen de leerlingen in staat<br />
om de communicatie tot stand te brengen, te onderhouden, communicatiestoringen recht te<br />
zetten of een taaldeficit te compenseren (bv. het gebruik van lichaamstaal, het verzoek om<br />
langzamer te spreken, …). Verder kunnen taalhandelingen, woordenschat, grammaticale<br />
structuren, uitspraak, spreekritme en intonatiepatronen worden geoefend.<br />
Algemeen gaat men ervan uit dat de communicatie belangrijker is dan de vormcorrectheid. Toch<br />
moeten de eisen op het vlak van vormcorrectheid inzake woordenschat, grammatica en<br />
uitspraak duidelijk hoger gesteld worden dan in de eerste graad. Het gebruik van Engels in de<br />
klas als voertaal is één van de basisvoorwaarden voor een degelijk spreekvaardigheidsonderwijs.<br />
Spreektaken worden hier omschreven aan de hand van tekstsoorten en verwerkingsniveau. Om<br />
het spreekvaardigheidsonderwijs op te bouwen dient men met het volgende rekening te houden:<br />
Tekstproductie:<br />
Bij spreekvaardigheid gaat het voornamelijk om<br />
- informatieve teksten (bv. een mededeling);<br />
- prescriptieve teksten (bv. een instructie);<br />
- evt. ook eenvoudige narratieve teksten (bv. navertellen van een gebeurtenis).<br />
De moeilijkheidsgraad wordt mee bepaald door de gekozen evaluatiecriteria.<br />
Spreektaak:<br />
Het verwerkingsniveau geeft aan wat de leerlingen met de taal moeten kunnen doen. Voor de<br />
productieve vaardigheden gaat het om:<br />
Het beschrijvend niveau: overdracht van informatie zonder een persoonlijke inbreng qua<br />
formulering en structurering:<br />
- informatie geven en vragen;<br />
- navertellen;<br />
- een spontane mening/appreciatie geven;<br />
- beschrijven.<br />
Het structurerend niveau: de eigen inbreng in formulering en structurering is groter dan hetgeen<br />
wordt overgenomen:<br />
- samenvatten;<br />
- verslag uitbrengen (vooraf verwerkte informatie op een overzichtelijke en persoonlijke wijze<br />
weergeven).<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
38
Het beoordelend niveau: al of niet naar aanleiding van een beluisterde of gelezen tekst<br />
kunnen de leerlingen een standpunt verwoorden en toelichten, ze kunnen kritisch reageren en<br />
passende argumenten naar voor brengen.<br />
- argumenten formuleren<br />
Spreektaak, evaluatiecriteria en tekstsoort zijn de factoren die de leerkracht in staat stellen het<br />
spreekvaardigheidsonderwijs progressief op te bouwen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
39
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
SPREKEN / GESPREKKEN VOEREN<br />
40<br />
Inzien dat goed luisteren een voorwaarde is om tot goed spreken te<br />
komen.<br />
ET* 29<br />
SOC 7<br />
SOC 8<br />
B<br />
Door strategieën aan te leren en deze zorgvuldig op te bouwen wordt het mogelijk de<br />
attitudes (ET* 29) te bereiken.<br />
41 Respect en waardering voor anderen kunnen opbrengen.<br />
EDV<br />
SOC 2<br />
SOC 11<br />
B<br />
42 Bereid zijn het woord te nemen en deel te nemen aan een gesprek.<br />
ET* 29<br />
SOC 6<br />
SOC 13<br />
B<br />
De taal moet een middel zijn, en geen doel op zich.<br />
De leerkracht geeft dus best opdrachten die de spreekdurf aanmoedigen. Niet<br />
onderbreken om fouten te verbeteren.<br />
De bereidheid om te spreken verhoogt door:<br />
- korte spreektaken te geven en de leerlingen in groepjes (van 2 à 3) te laten<br />
voorbereiden. Wanneer een leerling dan het woord moet nemen, heeft hij/zij<br />
meer mogelijke antwoorden en meer woordschat meegekregen;<br />
- opdrachten te geven of vragen te stellen waarbij meerdere antwoorden mogelijk<br />
zijn.<br />
FRA<br />
NED<br />
TA.BE<br />
ICO<br />
De leerkracht spreekt Engels, geeft het voorbeeld.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
40
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
43 Het spreken kunnen plannen.<br />
ET 26<br />
LER 6<br />
B<br />
De planning van het spreken houdt de volgende leerstrategieën in:<br />
- relevante voorkennis oproepen en gebruiken;<br />
- rekening houden met het doelpubliek;<br />
- informatie verzamelen, ook via elektronische hulpmiddelen;<br />
- het spreekdoel bepalen.<br />
De volgende tekstsoorten zullen hierbij gebruikt worden:<br />
- verslag over eigen ervaringen, een situatie en een gebeurtenis;<br />
- niet al te complex rechtstreeks gesprek en niet al te complex telefonisch gesprek;<br />
- argumentatie over in de klas behandelde teksten.<br />
Zie instructiekaart ‘Spreken’.<br />
Dit gebeurt vooral bij meer uitgebreide spreektaken. Het spreken wordt ook via korte<br />
spreekmomenten ingeoefend.<br />
FRA<br />
NED<br />
TA.BE<br />
ICT<br />
44<br />
Bij het plannen relevante kennis i.v.m. de inhoud kunnen oproepen en<br />
gebruiken.<br />
ET 26<br />
LER 2<br />
LER 6<br />
B<br />
Dit kan door middel van brainstorming, mindmapping (zie bijlage 14.4).<br />
45 Bij het plannen rekening kunnen houden met het doelpubliek.<br />
EDV<br />
SOC 2<br />
SOC 11<br />
B<br />
46 Bij het plannen informatie kunnen verzamelen.<br />
ET 26<br />
LER 2<br />
LER 6<br />
B<br />
Ook via elektronische hulpmiddelen.<br />
Er bestaan zeer goed uitgewerkte fiches voor het opzoeken van informatie op het<br />
internet tijdens de lessen Engels.<br />
Hiervoor kan samengewerkt worden met de leerkracht Informatica.<br />
ICT<br />
INF<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
41
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
47<br />
Bij het plannen het spreekdoel kunnen bepalen aan de hand van de<br />
tekstsoort.<br />
ET 26<br />
LER 6<br />
B<br />
De tekstsoorten die hierbij gebruikt zullen worden zijn:<br />
- een verslag over de eigen ervaring, een situatie of een gebeurtenis;<br />
- niet al te complex rechtstreeks gesprek en niet al te complex telefonisch gesprek;<br />
- argumenten over een in de klas behandeld onderwerp.<br />
48 Een spreektaak kunnen uitvoeren. ET 26 B<br />
De spreektaken zijn:<br />
- informatie geven en vragen;<br />
- een informatieve tekst en een narratieve tekst navertellen en samenvatten;<br />
- een spontane mening / appreciatie geven;<br />
- een situatie beschrijven;<br />
- verslag uitbrengen over een eigen ervaring, een situatie en een gebeurtenis;<br />
- deelnemen aan een niet al te complex rechtstreeks en een niet al te complex<br />
telefonisch gesprek;<br />
- argumenten formuleren over een in de klas behandeld voorwerp.<br />
De teksten m.b.t. de spreektaken hebben te maken met de eigen belevingswereld en<br />
met de socio-culturele verscheidenheid van de Engelstalige wereld, af en toe met<br />
onderwerpen van meer algemene aard.<br />
De te produceren teksten:<br />
- zijn nog niet al te complex maar wel begrijpelijk geformuleerd, vrij eenvoudig<br />
gestructureerd; worden reeds met een zekere vlotheid, maar nog vrij langzaam<br />
uitgesproken;<br />
- bevatten reeds een aanzet tot gevarieerde intonaties;<br />
- in een gesprek kan het al gaan om een relatief langere bijdrage.<br />
Zie instructiekaart ‘Spreken’.<br />
FRA<br />
NED<br />
TA.BE<br />
ICO<br />
49 Informatie kunnen geven en vragen.<br />
ET 17<br />
SOC 6<br />
B<br />
- over zichzelf;<br />
- over hun omgeving;<br />
- over hun leefwereld.<br />
Gespreksvormen zijn monoloog en dialoog.<br />
Vragen stellen en beantwoorden: afspraken maken met collega’s om gradatie op te<br />
bouwen.<br />
TA.BE<br />
50<br />
Een beluisterde en gelezen informatieve tekst en narratieve tekst<br />
kunnen navertellen.<br />
ET 18 B<br />
Navertellen in groepjes, eventueel de tekst samen opbouwen.<br />
Evt. ook hypotheses formuleren over een mogelijk verloop van de tekst.<br />
SOC 12<br />
SOC 13<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
42
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
51<br />
Een spontane mening / appreciatie kunnen geven over een vertrouwd<br />
onderwerp.<br />
ET 19<br />
LER 11<br />
SOC 3<br />
SOC 6<br />
B<br />
Een vertrouwd onderwerp: uit de eigen belevingswereld.<br />
Bv. TV-programma’s, films, een excursie, … of naar aanleiding van een behandeld<br />
onderwerp.<br />
52 Een situatie kunnen beschrijven.<br />
ET 20<br />
LER 4<br />
B<br />
Een situatie weergeven: heden, verleden, toekomst. Foto’s of ander visueel materiaal gebruiken, bv. filmfragmenten, stripverhaal, …<br />
53<br />
Een gelezen informatieve tekst en narratieve tekst kunnen<br />
samenvatten.<br />
ET 21<br />
LER 3<br />
B<br />
Samenvatten: kort geformuleerde hoofdpunten weergeven. Samenwerken met de leerkracht Nederlands. NED<br />
TA.BE<br />
54 Verslag kunnen uitbrengen.<br />
ET 22<br />
LER 3<br />
B<br />
Een verslag over:<br />
- een eigen ervaring;<br />
- een situatie;<br />
- een gebeurtenis.<br />
Onder “verslag uitbrengen” wordt begrepen: op een persoonlijke en overzichtelijke<br />
wijze ordenen.<br />
Die ordening kan volgens verschillende criteria worden aangebracht, bv.<br />
- per plaats, per persoon, per tijdstip, …;<br />
- volgens actie en reactie;<br />
- volgens voor- en nadelen.<br />
SOC 2<br />
55 Kunnen deelnemen aan een niet al te complex gesprek.<br />
ET 23<br />
SOC 6<br />
B<br />
- een rechtstreeks gesprek;<br />
- een telefonisch gesprek.<br />
Zie ook “luisteren” (ET 4): oefenen met “communication gap”.<br />
Telefoongesprek oefenen met speelgoedtelefoons, intercom, … De leerlingen met<br />
een opdracht naar de leerkracht laten bellen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
43
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
56<br />
Argumenten kunnen formuleren over een in de klas behandeld<br />
onderwerp.<br />
ET 24<br />
LER 3<br />
SOC 6<br />
B<br />
Argumenten formuleren bv. in spelvorm: stellingenspel.<br />
Beweringen op kaartjes formuleren, de leerlingen nemen een standpunt in “voor” of<br />
“tegen”. In groepjes van 4 argumenten zoeken pro of contra, daarna hun mening<br />
verdedigen in groepjes van 2.<br />
SOC 12<br />
57<br />
De functionele kennis m.b.t. de vorm en de grammaticale<br />
constructies, nodig voor de uitvoering van de spreektaak, kunnen<br />
gebruiken.<br />
ET 25<br />
LER 4<br />
B<br />
Zie “Grammatica”.<br />
58<br />
De functionele kennis m.b.t. de betekenis en reële gebruikscontext<br />
van woorden, nodig voor de uitvoering van de spreektaak, kunnen<br />
gebruiken.<br />
ET 25<br />
LER 4<br />
B<br />
Zie “Woordenschat”<br />
59<br />
De functionele kennis m.b.t. de uitspraak en de intonatiepatronen,<br />
nodig voor de uitwerking van de spreektaak, kunnen gebruiken.<br />
ET 25<br />
LER 4<br />
B<br />
Remediëringsoefeningen op articulatie en intonatie.<br />
De leerkracht spreekt steeds Engels tijdens de les: op die wijze kan hij / zij als<br />
voorbeeld voor de leerlingen dienen. Zo kan de articulatie van de leerlingen gunstig<br />
beïnvloed worden.<br />
Geef ook andere criteria om “beter” Engels te spreken:<br />
- de uitspraak van /th/;<br />
- de stemhebbende eindmedeklinkers blijven stemhebbend en zijn betekenisonderscheidend:<br />
bv. bad - bat;<br />
- aspireren bij p-, t-, k-klanken.<br />
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
44
60<br />
De functionele kennis m.b.t. de socio-culturele verscheidenheid van<br />
de Engelstalige wereld, nodig voor de uitwerking van de spreektaak,<br />
kunnen gebruiken.<br />
ET 25<br />
LER 4<br />
B<br />
Zie “Socio-culturele competentie”.<br />
Erop wijzen dat “slang” niet behoort tot “classroom English”. De leerlingen bewust<br />
maken voor de verschillen tussen “American” en “British English”. In de 3 de graad<br />
komt dit uitgebreid aan bod.<br />
ICO<br />
61 Bij een gemeenschappelijke spreektaak kunnen samenwerken.<br />
ET 26<br />
SOC 10<br />
SOC 12<br />
SOC 13<br />
B<br />
- taken verdelen;<br />
- met elkaar overleggen;<br />
- elkaar helpen;<br />
- zich aan afspraken houden;<br />
- elkaars inbreng benutten;<br />
- gezamenlijk een resultaat presenteren.<br />
Bij een groepswerk kunnen er functies aan de leerlingen gegeven worden:<br />
taalbewaker, voorzitter, secretaris, …<br />
Het groepswerk gebeurt in de klas. Er worden korte opdrachten gegeven. De<br />
tijdsduur beperken: vooraf bepalen en meedelen.<br />
SOC 2<br />
62 Kunnen reflecteren over de taal en het taalgebruik.<br />
ET 27<br />
SOC 4<br />
SOC 6<br />
B<br />
- elementaire omgangsvormen;<br />
- non-verbaal gedrag;<br />
- taalgebruik: formeel – informeel.<br />
Dit gebeurt ook bij het luisteren.<br />
63 Bij gesprekken communicatiestrategieën kunnen aanwenden.<br />
ET 28<br />
LER 5<br />
SOC 4<br />
SOC 5<br />
SOC 6<br />
B<br />
Communicatiestrategieën bij het spreken zijn:<br />
- gebruik maken van non-verbaal gedrag;<br />
- het op een andere wijze zeggen;<br />
- zeggen dat men iets niet begrijpt, verzoeken om langzamer te spreken, zelf iets<br />
herhalen om te verifiëren dat men de andere begrepen heeft.<br />
Communicatiestrategieën worden ingezet om een gebrek aan kennis en<br />
vaardigheden te compenseren: bv. lichaamstaal, mimiek gebruiken, niet gekende<br />
woorden omschrijven.<br />
Dit kan ook in spelvorm: uitbeelden, betekenis raden.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
45
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
64 Bereid zijn een spreektaak te evalueren.<br />
EDV<br />
LER 7<br />
SOC 5<br />
B<br />
Evalueren van de planning en van de uitvoering: nabespreking.<br />
De nabespreking wordt door de leerkracht geleid.<br />
Zie instructiekaart ‘Spreken’.<br />
FRA<br />
NED<br />
TA.BE<br />
65<br />
Kunnen evalueren in welke mate de leerstrategieën het spreken<br />
bevorderd hebben.<br />
ET 26<br />
LER 7<br />
LER 8<br />
SOC 5<br />
B<br />
Leerstrategieën zijn:<br />
PLANNEN:<br />
- relevante voorkennis i.v.m. de inhoud oproepen en<br />
gebruiken;<br />
- informatie verzamelen: ook via elektronische hulpbronnen;<br />
- het spreekdoel bepalen.<br />
UITVOEREN:<br />
- functionele kennis inzetten;<br />
- samenwerken.<br />
Deze leerstrategieën moeten ook als leerstof aangeboden worden.<br />
Zie “instructiekaart spreken”.<br />
TA.BE<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
46
6.3 Opbouw van de leesvaardigheid<br />
Het ‘leesvaardigheidsonderwijs’ heeft als doel de leerlingen instrumenten en strategieën in<br />
handen te geven om onafhankelijke lezers te worden, in alle taalvakken en buiten de school.<br />
Veel leeservaring kunnen opdoen is bovendien een belangrijke basis voor de taalontwikkeling en<br />
voor het ontwikkelen van de socio-culturele competentie.<br />
Om (ook moeilijke) teksten zelfstandig te kunnen lezen en begrijpen, hebben leerlingen een<br />
aantal leesstrategieën nodig die ze in de klas actief kunnen oefenen. De bedoeling is leerlingen<br />
voor, tijdens en na het lezen een aantal denkactiviteiten te laten verrichten waardoor ze<br />
vaardigheden verwerven waar ze ook buiten de taalles iets aan hebben. Elke leestaak leert de<br />
leerlingen de volgende leestaak beter aan te pakken.<br />
Elke leestaak omvat drie fasen: het lezen plannen, de leestaak uitvoeren en reflecteren over<br />
eigen planning en uitvoering . Deze indeling lijkt kunstmatig, maar maakt het mogelijk de<br />
verschillende leerstrategieën die bij het lezen een rol kunnen spelen, te oefenen.<br />
Deze leerstrategieën zijn bovendien analoog voor Nederlands, Frans en Engels. Taalleraren<br />
kunnen best samenwerken en naar elkaars lessen verwijzen, ook al is het taalaanbod<br />
verschillend : het leesvaardigheidsonderwijs zal zo voor de leerlingen herkenbaar worden.<br />
Bovendien gaat het om algemene leerstrategieën waarmee de leerlingen ook in de andere<br />
vakken aan de slag kunnen. Het betreft kennis over tekstdoelen, doelpubliek, tekstsoorten,<br />
tekstopbouw, over conventies en over leesstrategieën zelf.<br />
Taken voor leesstrategieën kunnen zijn:<br />
- voor het lezen: de tekst in zijn context laten plaatsen (voorkennis leren gebruiken, een<br />
leesverwachting leren opbouwen);<br />
- tijdens het lezen: de leesstrategie leren afstemmen op het leesdoel. Dus niet laten voorlezen,<br />
dit bevordert te veel het woord-voor-woord lezen. Beter is: begrijpend laten stillezen, de<br />
passage dan achteraf laten bespreken;<br />
- na het lezen: actief aan de slag gaan met de verkregen informatie (bv. vragen leren stellen bij<br />
de tekst, een schema leren aanvullen of zelf leren maken). Maar ook : leren reflecteren over<br />
de eigen aanpak van de taak.<br />
Vaardigheidsonderwijs houdt in dat de leerlingen geconfronteerd worden met een gevarieerd<br />
taalaanbod én met uitdagende taaltaken. Het kan zeer waardevol zijn een moeilijker<br />
verwerkingsniveau te verbinden met een tekst die eenvoudiger is qua tekstsoort en<br />
tekstkenmerken (of omgekeerd).<br />
Om de opbouw van het leesvaardigheidsonderwijs te garanderen, dient men rekening te houden<br />
met de volgende criteria:<br />
Taalaanbod:<br />
- Binnen de receptieve vaardigheden komen vijf tekstsoorten aan bod :<br />
. informatieve teksten;<br />
. prescriptieve teksten;<br />
. argumentatieve teksten;<br />
. narratieve teksten;<br />
. artistiek - literaire teksten (niet verplicht in TSO/KSO).<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
47
- De moeilijkheidsgraad van een tekst wordt niet alleen bepaald door de tekstsoort maar meer<br />
nog door een aantal intrinsieke kenmerken :<br />
. de formulering : van eenvoudig tot complex;<br />
. de structurering : van eenvoudig tot complex;<br />
. de lengte : van kort tot uitgebreid;<br />
- het beeldmateriaal : van veel tot geen visuele ondersteuning;<br />
de inhoud : van veel vertrouwdheid tot geen vertrouwdheid met de inhoud;<br />
van concreet tot abstract;<br />
de taal : van weinig tot veel afwijkingen van de standaardtaal.<br />
Taaltaak:<br />
- Het verwerkingsniveau geeft aan wat de leerlingen met de taal moeten kunnen doen.<br />
Voor de receptieve vaardigheden gaat het om:<br />
. het beschrijvend niveau : informatie achterhalen zoals die in de tekst gegeven en<br />
opgebouwd is;<br />
. het structurerend niveau : het vorig niveau wordt beheerst, maar de leerlingen zijn<br />
bovendien in staat de informatie op een overzichtelijke en persoonlijke wijze te ordenen;<br />
. het beoordelend niveau : de vorige niveaus worden beheerst, maar de leerling kan zich<br />
tevens een gefundeerde mening vormen onder meer op basis van de informatie uit andere<br />
bronnen.<br />
Het verwerkingsniveau is in de tweede graad vooral beschrijvend en structurerend.<br />
Taalaanbod en taaltaken zijn de factoren die de leerkracht in staat stellen het<br />
leesvaardigheidsonderwijs progressief op te bouwen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
48
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
LEZEN<br />
66 Bereid zijn de nodige leesbereidheid op te brengen. ET* 16 B<br />
Door strategieën aan te leren en die zorgvuldig op te bouwen wordt het mogelijk de<br />
attitudes (ET* 16) te bereiken.<br />
Leesbereidheid ontwikkelen door de nieuwsgierigheid van de leerlingen te prikkelen:<br />
- alleen de titel geven;<br />
- strips aanbieden, …;<br />
- het onderwerp interactief inleiden.<br />
FRA<br />
NED<br />
TA.BE<br />
ICO<br />
Met gemakkelijke, maar toch uitdagende teksten beginnen.<br />
De leesbereidheid zal vergroten door taakgericht te werken (lezen om met de<br />
betrokken informatie nadien iets te doen).<br />
67 Bereid zijn zich te concentreren op het leesdoel. ET* 16 B<br />
Het leesdoel wordt bepaald door de tekstsoort, door de auteur, door de taaltaak.<br />
68 Bereid zijn grondig en onbevooroordeeld te lezen. ET* 16 B<br />
69 Het lezen kunnen plannen.<br />
ET 13<br />
LER 6<br />
B<br />
De planning van het lezen houdt de volgende leerstrategieën in:<br />
- relevante kennis i.v.m. de inhoud oproepen en gebruiken;<br />
- het leesdoel bepalen;<br />
- de tekstsoort herkennen;<br />
- lay-out interpreteren.<br />
Zie ook Instructiekaart ‘Lezen’.<br />
FRA<br />
NED<br />
TA.BE<br />
70 Bij het plannen relevante kennis kunnen oproepen en gebruiken.<br />
ET 13<br />
LER 2<br />
LER 6<br />
B<br />
De tekst inleiden, vraaggesprek over het onderwerp.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
49
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
71<br />
Bij het plannen het leesdoel kunnen bepalen aan de hand van de<br />
tekstsoort.<br />
ET 13<br />
LER 2<br />
LER 6<br />
B<br />
Het interpreteren van vormkenmerken oefenen: bv. een gebruiksaanwijzing, een<br />
recept, … informatief lezen.<br />
72 Bij het plannen de lay-out kunnen interpreteren.<br />
ET 13<br />
LER 3<br />
B<br />
Bv. subtitels, lettertype, illustraties, …<br />
73 De leestaak kunnen uitvoeren. ET 13 B<br />
De leestaken zijn:<br />
- het globale onderwerp bepalen;<br />
- de hoofdgedachte achterhalen;<br />
- een spontane mening / appreciatie vormen;<br />
- de gedachtegang volgen;<br />
- relevante informatie selecteren;<br />
- de tekststructuur en de tekstsamenhang herkennen;<br />
- informatie op overzichtelijke wijze ordenen en beoordelen.<br />
De leesteksten hebben voornamelijk te maken met de eigen belevingswereld en met<br />
de socio-culturele verscheidenheid van de Engelstalige wereld, af en toe met<br />
onderwerpen van meer algemene aard. De teksten geven vaak weerkerende,<br />
herhaalde informatie en zijn vrij concreet, maar kunnen ook impliciete informatie<br />
bevatten.<br />
Zie instructiekaart ‘Lezen’.<br />
FRA<br />
NED<br />
TA.BE<br />
ICO<br />
74 Het globale onderwerp kunnen bepalen bij informatieve teksten.<br />
ET 10<br />
LER 3<br />
B<br />
Informatieve teksten die niet al te complex geformuleerd en niet al te complex<br />
gestructureerd zijn.<br />
Informatieve teksten: bv. schema’s, tabellen, mededelingen, folders, formulieren,<br />
krantenartikels, informele boodschappen (brieven, e-mail), recensies.<br />
ICT<br />
75 De hoofdgedachte kunnen achterhalen bij informatieve teksten.<br />
ET 10<br />
LER 3<br />
B<br />
Informatieve teksten die niet al te complex geformuleerd en niet al te complex<br />
gestructureerd zijn.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
50
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
76 Relevante informatie kunnen selecteren uit informatieve teksten.<br />
ET 10<br />
LER 3<br />
B<br />
Informatieve teksten die niet al te complex geformuleerd en niet al te complex<br />
gestructureerd zijn.<br />
Ook met authentiek materiaal werken. De leerlingen laten zoeken naar informatie die<br />
ze kunnen vinden zodat hun aandacht niet gaat naar de woorden die ze niet<br />
begrijpen.<br />
ICO<br />
77 Het globale onderwerp kunnen bepalen bij prescriptieve teksten.<br />
ET 10<br />
LER 3<br />
B<br />
Prescriptieve teksten die niet al te complex geformuleerd en niet al te complex<br />
gestructureerd zijn.<br />
Prescriptieve teksten: bv. instructies, opschriften, waarschuwingen,<br />
gebruiksaanwijzingen, reclameboodschappen.<br />
78 De hoofdgedachte kunnen achterhalen bij prescriptieve teksten.<br />
ET 10<br />
LER 3<br />
B<br />
79 Relevante informatie kunnen selecteren uit prescriptieve teksten.<br />
ET 10<br />
LER 3<br />
B<br />
Prescriptieve teksten die niet al te complex geformuleerd en niet al te complex<br />
gestructureerd zijn.<br />
80 Het globale onderwerp kunnen bepalen bij narratieve teksten.<br />
ET 10<br />
LER 3<br />
B<br />
Narratieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn. Narratieve teksten: bv. reportages, reisverhalen.<br />
81 De hoofdgedachte kunnen achterhalen bij narratieve teksten.<br />
ET 10<br />
LER 3<br />
B<br />
Narratieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn.<br />
82<br />
Een spontane mening / appreciatie kunnen vormen bij narratieve<br />
teksten.<br />
ET 10<br />
LER 11<br />
B<br />
Narratieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn. Met een spontane mening wordt bedoeld: boeiend, saai, spannend, leuk, grappig, …<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
51
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
83 De gedachtegang kunnen volgen bij narratieve teksten.<br />
ET 10<br />
LER 3<br />
B<br />
Narratieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn. Verknipte teksten terug in de juiste volgorde laten zetten.<br />
84<br />
De tekststructuur en –samenhang kunnen herkennen bij narratieve<br />
teksten.<br />
ET 10<br />
LER 3<br />
B<br />
85<br />
Narratieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn.<br />
Het globale onderwerp kunnen bepalen bij argumentatieve teksten. ET 10<br />
LER 3<br />
B<br />
Argumentatieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn. Argumentatieve teksten: bv. een pamflet, een betoog.<br />
86<br />
De hoofdgedachte kunnen achterhalen bij argumentatieve teksten. ET 10<br />
LER 3<br />
B<br />
Argumentatieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn.<br />
87<br />
Een spontane mening / appreciatie kunnen vormen bij<br />
argumentatieve teksten.<br />
ET 10<br />
LER 11<br />
B<br />
Argumentatieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn. Met een spontane mening wordt bedoeld: overtuigend, duidelijk, origineel, …<br />
88 De gedachtegang kunnen volgen bij argumentatieve teksten.<br />
ET 10<br />
LER 3<br />
B<br />
Argumentatieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn.<br />
89<br />
De tekststructuur en –samenhang kunnen herkennen bij<br />
argumentatieve teksten.<br />
ET 10<br />
LER 3<br />
B<br />
Argumentatieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
52
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
90 Het globale onderwerp kunnen bepalen bij artistiek-literaire teksten.<br />
ET 10<br />
LER 3<br />
B<br />
Artistiek-literiare teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn.<br />
Artistiek-literaire teksten: bv. een gedicht, een liedtekst, een stripverhaal, een<br />
kortverhaal.<br />
Aan te bevelen: thuis lezen van vereenvoudigde lectuur. Liefst met beperkte<br />
opdrachten. Het leesplezier kan bevorderd worden door een aanzet te geven in de<br />
klas. Kan ook gedifferentieerd worden d.m.v. groepsopdrachten. Timing en aantal<br />
afspreken met de andere taalleerkrachten.<br />
MCV 1<br />
SOC 12<br />
SOC 13<br />
FRA<br />
NED<br />
91 De hoofdgedachte kunnen achterhalen bij artistiek-literaire teksten.<br />
ET 10<br />
LER 3<br />
B<br />
Artistiek-literaire teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn.<br />
92<br />
Een spontane mening / appreciatie kunnen vormen bij artistiekliteraire<br />
teksten.<br />
ET 10<br />
LER 11<br />
B<br />
Artistiek-literaire teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn.<br />
Met een spontane mening wordt bedoeld: goed/slecht. Op het einde van het 2 de lj.<br />
van de 2 de graad eventueel met een eenvoudige argumentatie (bv. bij de appreciatie<br />
van een boekje).<br />
93 De gedachtegang kunnen volgen bij artistiek-literaire teksten.<br />
ET 10<br />
LER 3<br />
B<br />
Artistiek-literaire teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn.<br />
94<br />
De tekststructuur en -samenhang kunnen herkennen bij artistiekliteraire<br />
teksten.<br />
ET 10<br />
LER 3<br />
B<br />
Artistiek-literaire teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn.<br />
95<br />
De informatie op overzichtelijke en persoonlijke wijze kunnen ordenen<br />
bij informatieve teksten.<br />
ET 11<br />
LER 3<br />
B<br />
Informatieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn. Informatieve teksten: bv. krantenartikels, recensies.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
53
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
96 De informatie summier kunnen beoordelen bij informatieve teksten.<br />
ET 11<br />
LER 3<br />
B<br />
Informatieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn.<br />
Elementen verzamelen en ze toetsen aan andere ervaringen (wat men gelezen,<br />
gezien, gehoord heeft). Dit kan ook dienen als voorbereiding op een productieve<br />
taak.<br />
97<br />
De informatie op overzichtelijke en persoonlijke wijze kunnen ordenen<br />
bij narratieve teksten.<br />
ET 11<br />
LER 3<br />
B<br />
Narratieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn. Narratieve teksten: bv. een reisverhaal, een reportage.<br />
98 De informatie summier kunnen beoordelen bij narratieve teksten.<br />
ET 11<br />
LER 3<br />
B<br />
Narratieve teksten die eenvoudig geformuleerd en eenvoudig gestructureerd zijn.<br />
Elementen verzamelen en ze toetsen aan andere ervaringen (wat men gelezen,<br />
gezien, gehoord heeft). Dit kan ook dienen als voorbereiding op een productieve<br />
taak.<br />
99 Bij het uitvoeren van de leestaak de tekstsoort kunnen herkennen. ET 13 B<br />
Tekstsoorten:<br />
- informatieve teksten;<br />
- prescriptieve teksten;<br />
- narratieve teksten;<br />
- argumentatieve teksten;<br />
- artistiek-literaire teksten.<br />
100<br />
Bij het uitvoeren van de leestaak het leesgedrag kunnen afstemmen<br />
op het leesdoel.<br />
ET 13<br />
LER 5<br />
B<br />
101<br />
Bij het uitvoeren van de leestaak zich niet laten afleiden door het feit<br />
dat men in de tekst niet alle woorden begrijpt.<br />
ET 13<br />
LER 5<br />
B<br />
Zie ‘Communicatiestrategieën’ ET 15.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
54
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
102<br />
Bij het uitvoeren van de leestaak belangrijke informatie kunnen<br />
aanduiden.<br />
ET 13<br />
LER 3<br />
B<br />
Bv. tekstmarkeringen, onderstrepen van woorden, …<br />
103<br />
Bij het uitvoeren van de leestaak op basis van het gelezene kunnen<br />
anticiperen op het vervolg.<br />
ET 13<br />
LER 5<br />
B<br />
Dit is een belangrijke leesstrategie. Leerlingen hier geregeld toe aanzetten.<br />
In combinatie met een spreek- of schrijftaak.<br />
104<br />
De functionele kennis m.b.t. vorm en grammaticale constructies<br />
kunnen inzetten bij het uitvoeren van de leestaak.<br />
ET 12<br />
LER 4<br />
B<br />
Zie “Grammatica”.<br />
105<br />
De functionele kennis m.b.t. betekenis en reële gebruikscontext van<br />
woorden kunnen inzetten bij het uitvoeren van de leestaak.<br />
ET 12<br />
LER 4<br />
B<br />
Zie “Woordenschat”.<br />
106<br />
De functionele kennis m.b.t. spelling en interpunctie kunnen inzetten<br />
bij het uitvoeren van de leestaak.<br />
ET 12<br />
LER 4<br />
B<br />
Zie “Grammatica” en “Woordenschat”.<br />
107<br />
De functionele kennis m.b.t. de socio-culturele verscheidenheid van<br />
de Franstalige wereld kunnen inzetten bij het uitvoeren van de<br />
leestaak.<br />
ET 12<br />
LER 4<br />
B<br />
Zie “Socio-culturele competentie” Werken met authentieke documenten.<br />
108<br />
Bereid zijn zich in te leven in de socio-culturele wereld van de<br />
schrijver.<br />
ET* 16 B<br />
Zich beperken tot relevante informatie met betrekking tot de context.<br />
ICO<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
55
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
109 Kunnen reflecteren over de eigenheid van de schrijftaal. ET 14 B<br />
- het onderscheid maken tussen verschillende tekstsoorten;<br />
- weet hebben van verschillende taalregisters (formeel, informeel, vertrouwelijk<br />
taalgebruik).<br />
110 Communicatiestrategieën kunnen aanwenden.<br />
ET 15<br />
LER 5<br />
B<br />
Communicatiestrategieën bij het lezen zijn:<br />
- de betekenis van ongekende woorden afleiden uit de context;<br />
- doelmatig traditionele en elektronische hulpbronnen en gegevensbestanden<br />
raadplegen;<br />
- gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal.<br />
Communicatiestrategieën worden ingezet om een gebrek aan kennis en vaardigheid<br />
te compenseren.<br />
Gebruik woordenboek enkel indien het afleiden uit context, transparante woorden,<br />
illustraties, …. geen oplossing bieden.<br />
Gebruik van het woordenboek: geregeld oefenen met concrete en gevarieerde<br />
opdrachten om zoekstrategieën doelgericht te leren inzetten.<br />
Ondersteunend visueel materiaal: bv. foto’s, cartoons, tabellen, schema’s.<br />
111 Bereid zijn ook buiten de klascontext Engelse teksten te lezen. ET* 16 B<br />
112 Bereid zijn een leestaak te evalueren.<br />
EDV<br />
LER 7<br />
B<br />
Evalueren van de planning en van de uitvoering: nabespreking. Zie instructiekaart “Lezen”. FRA<br />
NED<br />
TA.BE<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
56
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
113<br />
Kunnen evalueren in welke mate de leerstrategieën het lezen<br />
bevorderd hebben.<br />
ET 13<br />
LER 7<br />
LER 8<br />
B<br />
Leerstrategieën zijn:<br />
PLANNEN:<br />
- relevante kennis i.v.m. de inhoud oproepen en gebruiken;<br />
- het leesdoel bepalen;<br />
- de tekstsoort herkennen;<br />
- de lay-out interpreteren;<br />
UITVOEREN:<br />
- de tekstsoort herkennen;<br />
- het leesgedrag afstemmen op het leesdoel;<br />
- zich niet laten afleiden door het feit dat men niet alles begrijpt;<br />
- belangrijke informatie aanduiden;<br />
- op basis van het gelezene anticiperen op het vervolg;<br />
- functionele kennis inzetten.<br />
Deze leerstrategieën moeten ook als leerstof aangeboden worden.<br />
Zie “instructiekaart lezen”.<br />
TA.BE<br />
114 Bereid zijn te reflecteren op het eigen leesgedrag.<br />
ET* 16<br />
LER 10<br />
B<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
57
6.4 Opbouw van de schrijfvaardigheid<br />
Het schrijfvaardigheidsonderwijs bereidt de leerlingen voor op een aantal schrijfsituaties waar ze<br />
voldoende kennis en schrijfdurf aan de dag moeten leggen.<br />
Bij schrijfvaardigheidsonderwijs moeten de leerlingen de kans krijgen om actief te oefenen.<br />
Belangrijke leerstrategieën zoals planning, uitvoering en beoordeling van de schrijftaak<br />
worden expliciet aangebracht.<br />
Het oefenen gebeurt individueel of in kleine groepjes. Daar kunnen de leerlingen ook een aantal<br />
communicatiestrategieën aanwenden. Deze strategieën hebben betrekking op het sturen van<br />
de schrijftaak. Ze stellen de leerlingen in staat om de communicatie tot stand te brengen of een<br />
taaldeficit te compenseren (bv. het consulteren van woordenboek, grammatica, internet, het<br />
gebruik maken van een model of een in de klas behandelde tekst).<br />
De eisen van vormcorrectheid voor wat woordenschat, grammatica en spelling betreft, worden<br />
hoger gesteld dan in de eerste graad. Toch blijft het principe gelden dat de doeltreffendheid van<br />
de communicatie belangrijker is dan de vormcorrectheid.<br />
Schrijftaken worden hier omschreven aan de hand van tekstsoorten en verwerkingsniveau. Om<br />
de schrijfvaardigheid op te bouwen dient men met het volgende rekening te houden:<br />
Tekstproductie:<br />
Bij schrijfvaardigheid gaat het voornamelijk om:<br />
- informatieve teksten (bv. een brief);<br />
- evt. ook eenvoudige narratieve teksten (bv. een beschrijving).<br />
De moeilijkheidsgraad wordt mee bepaald door de gekozen evaluatiecriteria.<br />
Schrijftaak:<br />
Het verwerkingsniveau geeft aan wat de leerlingen met de taal moeten kunnen doen.<br />
Voor schrijfvaardigheid gaat het om:<br />
Het beschrijvend niveau:<br />
- invullen;<br />
- inhoud globaal weergeven;<br />
- spontane mening/appreciatie geven;<br />
- een mededeling schrijven;<br />
- beschrijven.<br />
Het structurerend niveau:<br />
- samenvatten;<br />
- brief/verslagje schrijven.<br />
Het beoordelend niveau:<br />
- argumenten formuleren.<br />
In de tweede graad gaat het om het beschrijvend en structurerend niveau.<br />
Schrijftaak, evaluatiecriteria en tekstsoort zijn de factoren die de leerkracht in staat stellen het<br />
schrijfvaardigheidsonderwijs progressief op te bouwen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
58
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
SCHRIJVEN<br />
115 Bereid zijn de nodige schrijfbereidheid en schrijfdurf te ontwikkelen. EDV B<br />
Schrijfvaardigheid voor communicatieve doeleinden mag niet verward worden met<br />
correct spellen. Leerlingen zullen schrijven leuk vinden als ze mogen schrijven, als ze<br />
iets mogen uitproberen en als ze hun kopij niet steeds “rood” terugkrijgen.<br />
Schrijfbereidheid ontwikkelen door korte, creatieve opdrachten te geven. Er kan ook<br />
in groepjes gewerkt worden om “een veilig gevoel” te bieden. Hierbij moet niet<br />
steeds geëvalueerd worden op spelling en vormcorrectheid, dit dient in de juiste<br />
verhouding bekeken te worden.<br />
FRA<br />
NED<br />
TA.BE<br />
ICO<br />
SOC 12<br />
SOC 13<br />
116 Het schrijven kunnen plannen.<br />
ET 40<br />
LER 6<br />
B<br />
De planning van het schrijven houdt in:<br />
- relevante voorkennis oproepen en gebruiken;<br />
- rekening houden met het doelpubiek;<br />
- informatie verzamelen, ook via elektronische hulpbronnen;<br />
- een schrijfplan opstellen.<br />
Zie instructiekaart ‘Schrijven’.<br />
Dit gebeurt vooral bij meer uitgebreide schrijftaken. Het schrijven wordt ook via korte<br />
schrijfopdrachten ingeoefend.<br />
FRA<br />
NED<br />
TA.BE<br />
ICT<br />
117<br />
Bij het plannen relevante kennis i.v.m. de inhoud kunnen oproepen en<br />
gebruiken.<br />
ET 40<br />
LER 2<br />
LER 6<br />
B<br />
118 Bij het plannen rekening kunnen houden met het doelpubliek.<br />
ET 40<br />
LER 6<br />
SOC 2<br />
SOC 11<br />
B<br />
Doelpubliek:<br />
- bekend / onbekend<br />
- leeftijdgenoten / volwassenen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
59
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
119 Bij het plannen informatie kunnen verzamelen.<br />
ET 40<br />
LER 2<br />
LER 6<br />
B<br />
Ook via elektronische hulpmiddelen.<br />
Er bestaan zeer goed uitgewerkte fiches voor het opzoeken van informatie op het<br />
internet tijdens de lessen Engels. Hiervoor kan samengewerkt worden met de<br />
leerkracht informatica.<br />
ICT<br />
INF<br />
120 Bij het plannen een schrijfplan kunnen opstellen.<br />
ET 40<br />
LER 6<br />
B<br />
Zie instructiekaart “Schrijven”.<br />
121 Een schrijftaak kunnen uitvoeren. ET 40 B<br />
De schrijftaken zijn:<br />
- voor de leerlingen functionele formulieren en vragenlijsten invullen;<br />
- de inhoud van een gelezen informatieve tekst en een narratieve tekst globaal<br />
weergeven en samenvatten;<br />
- een spontane mening / appreciatie verwoorden over een vertrouwd onderwerp;<br />
- een korte mededeling schrijven;<br />
- een situatie beschrijven;<br />
- een eenvoudig verslag schrijven over een eigen ervaring, een situatie en een<br />
gebeurtenis;<br />
- een eenvoudige brief en een e-mail schrijven.<br />
De teksten m.b.t. de schijftaken hebben te maken met de eigen belevingswereld en<br />
met de socio-culturele verscheidenheid van de Engelstalige wereld, af en toe met<br />
onderwerpen van meer algemene aard.<br />
De te produceren teksten zijn vrij eenvoudig geformuleerd en vrij overzichtelijk<br />
opgebouwd.<br />
Zie instructiekaart “Schrijven”.<br />
FRA<br />
NED<br />
TA.BE<br />
ICO<br />
ICT<br />
122 Functionele formulieren en vragenlijsten kunnen invullen.<br />
ET 40<br />
LER 4<br />
B<br />
Bv. formulieren / vragenlijsten om:<br />
- iets te bestellen<br />
- een bankrekening te openen<br />
- ergens aan deel te nemen, …<br />
Een eenvoudige enquête invullen waar meer woordenschat vereist is, kan in het<br />
2 de leerjaar van de 2 de graad aan bod komen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
60
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
123<br />
De inhoud van een gelezen informatieve en narratieve tekst globaal<br />
kunnen weergeven.<br />
ET 40<br />
LER 3<br />
B<br />
Het onderwerp van de tekst in enkele zinnen weergeven, eventueel als ruggesteuntje<br />
bij een spreektaak.<br />
124<br />
Een spontane mening/appreciatie kunnen geven over een vertrouwd<br />
onderwerp.<br />
ET 32<br />
LER 11<br />
SOC 3<br />
SOC 6<br />
B<br />
Dit kan verwerkt worden in een eenvoudige brief bv. mening / appreciatie over een<br />
film, optreden, … of in een eenvoudig verslag bv. mening / appreciatie over een<br />
studiereis, excursie, …<br />
125 Een korte mededeling kunnen schrijven.<br />
ET 33<br />
LER 4<br />
B<br />
Bv. op postkaartjes, een advertentie om bv. een penvriend te zoeken.<br />
126 Een situatie kunnen beschrijven.<br />
ET 35<br />
LER 4<br />
B<br />
Een situatie weergeven: heden, verleden, toekomst.<br />
Bv. een situatie die de leerlingen hebben meegemaakt of een situatie vergelijken<br />
(vroeger – nu) aan de hand van fotomateriaal.<br />
127<br />
Een gelezen informatieve tekst en narratieve tekst kunnen<br />
samenvatten.<br />
ET 36<br />
LER 3<br />
B<br />
Samenvatten: hoofdpunten in eenvoudig geformuleerde zinnen weergeven.<br />
De leerkracht kan bv. de structuur van de tekst geven als leidraad voor de<br />
samenvatting of een schema laten aanvullen.<br />
NED<br />
TA.BE<br />
128 Een eenvoudig verslag kunnen schrijven.<br />
ET 37<br />
LER 3<br />
LER 4<br />
B<br />
Een verslag van:<br />
- een eigen ervaring;<br />
- een situatie;<br />
- een gebeurtenis.<br />
Onder verslag uitbrengen wordt begrepen: op een persoonlijke en overzichtelijke<br />
wijze ordenen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
61
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
De ordening kan volgens verschillende criteria worden aangebracht:<br />
- per plaats , per persoon, per tijdstip, …;<br />
- volgens actie en reactie;<br />
- volgens voor- en nadelen.<br />
129 Een eenvoudige brief en een e-mail kunnen schrijven.<br />
ET 38<br />
LER 4<br />
SOC 6<br />
SOC 10<br />
B<br />
De specifieke brieftaal aanleren: geijkte begin- en slotformules, datum, adres, …<br />
Aandacht voor het gebruik van tu/vous, … (formeel informeel); briefschikking, …<br />
Voor e-mail: overleggen met de leraar informatica.<br />
Contacten met anderstaligen leggen.<br />
ICT<br />
INF<br />
ICO<br />
130<br />
De functionele kennis m.b.t. de vorm en de grammaticale<br />
constructies, nodig voor de uitvoering van de schrijftaak, kunnen<br />
gebruiken.<br />
ET 39<br />
LER 4<br />
B<br />
Zie “Grammatica”.<br />
131<br />
De functionele kennis m.b.t. de betekenis en de reële gebruikscontext<br />
van woorden nodig voor de uitvoering van de schrijftaak, kunnen<br />
gebruiken.<br />
ET 39<br />
LER 4<br />
B<br />
Zie “Woordenschat”.<br />
132<br />
De functionele kennis m.b.t. spelling en interpunctie, nodig voor de<br />
uitvoering van de schrijftaak, kunnen gebruiken.<br />
ET 39<br />
LER 4<br />
B<br />
Remediëringsoefeningen op spelling.<br />
Zie ook “Grammatica” en “Woordenschat”.<br />
Werken aan de aandacht voor correcte spelling en concentratie:<br />
- verschillen bij transparantwoorden Engels-Frans, Engels-Nederlands zoals:<br />
. exercise-exercice<br />
. example-exemple<br />
. literature-literatuur<br />
. mayonnaise-mayonaise<br />
- homofonen<br />
- homoniemen<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
62
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
Aandacht vestigen:<br />
- op het gebruik van leestekens bv. vraagteken na een vraag plaatsen;<br />
- op het gebruik van hoofdletters, …<br />
133 Bereid zijn de schrijfwijze van een woord op te zoeken.<br />
ET* 43<br />
LER 2<br />
LER 5<br />
B<br />
134<br />
De functionele kennis m.b.t. de socio-culturele verscheidenheid van<br />
de Franstalige wereld, nodig voor het uitvoeren van de schrijftaak,<br />
kunnen gebruiken.<br />
ET 39<br />
LER 4<br />
B<br />
Zie “Socio-culturele competentie”.<br />
Bijvoorbeeld:<br />
- bij adressering: plaats van het huisnummer<br />
- gebruik van geijkte slotformules, aansprekingen, …<br />
ICO<br />
135<br />
Bij het uitvoeren van de schrijftaak een passende lay-out kunnen<br />
gebruiken.<br />
ET 40<br />
LER 4<br />
B<br />
Aandacht besteden aan het gebruik van alinea’s, de bladschikking bij een brief.<br />
136<br />
Bereid zijn zorg te besteden aan de presentatie van zelf geschreven<br />
teksten.<br />
ET* 43<br />
SOC 2<br />
B<br />
Aandacht besteden aan het gebruik van alinea’s, de bladschikking bij een brief.<br />
137 Bij een gemeenschappelijke schrijftaak kunnen samenwerken.<br />
ET 40<br />
SOC 12<br />
SOC 13<br />
B<br />
- taken verdelen;<br />
- met elkaar overleggen;<br />
- elkaar helpen;<br />
- zich aan afspraken houden;<br />
- elkaars inbreng benutten;<br />
- gezamenlijk een resultaat presenteren.<br />
Het groepswerk gebeurt in de klas.<br />
De tijdsduur vooraf bepalen en meedelen.<br />
Bv.: - per 2: vraag- en antwoordrubriek, …<br />
- met de klas: een verhaal doorgeven<br />
- groepjes: schrijfopdracht met opzoektaak in woordenboek en grammatica.<br />
SOC 2<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
63
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
138 Kunnen reflecteren over de eigenheid van de schrijftaal.<br />
ET 41<br />
SOC 4<br />
SOC 5<br />
B<br />
- schrijftaal is formeler en meer geordend dan spreektaal;<br />
- belang van spelling, interpunctie en lay-out.<br />
Schrijftaal spreektaal:<br />
Bv. bij vraagzinnen, stopwoorden, ontkenning, volledige zinnen of niet, …<br />
Spelling, interpunctie en lay-out:<br />
Bv. verdubbelen van eindmedeklinker.<br />
Voorbeelden waar interpunctie en lay-out het tekstbegrip vergroten.<br />
Specifieke lay-out toepassen op andere tekstsoorten, bv. gedicht in proza.<br />
139 Bij het schrijven communicatiestrategieën kunnen aanwenden.<br />
ET 42<br />
LER 5<br />
B<br />
- traditionele en elektronische hulpbronnen raadplegen;<br />
- mogelijkheden van tekstverwerking gebruiken;<br />
- het juiste woord vragen of opzoeken;<br />
- gebruik maken van een model of een in de klas behandelde tekst.<br />
Communicatiestrategieën worden ingezet om een gebrek aan kennis en vaardigheid<br />
te compenseren.<br />
140 Bereid zijn een schrijftaak te evalueren.<br />
EDV<br />
LER 7<br />
SOC 5<br />
B<br />
Het evalueren van de planning en van de uitvoering van de schrijftaak: nabespreking.<br />
De nabespreking wordt door de leerkracht geleid.<br />
Zie “instructiekaart schrijven”.<br />
FRA<br />
NED<br />
TA.BE<br />
141<br />
Kunnen evalueren in welke mate de leerstrategieën het schrijven<br />
bevorderd hebben.<br />
ET 40<br />
LER 7<br />
LER 8<br />
SOC 5<br />
B<br />
Leerstrategieën zijn:<br />
PLANNEN:<br />
- relevante voorkennis oproepen en gebruiken;<br />
- rekening houden met het doelpubliek;<br />
- informatie verzamelen, ook via elektronische hulpbronnen;<br />
- een schrijfplan opstellen.<br />
Deze leerstrategieën moeten ook als leerstof aangeboden worden.<br />
Zie “instructiekaart schrijven”.<br />
TA.BE<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
64
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
UITVOEREN:<br />
- functionele kennis inzetten;<br />
- passende lay-out gebruiken;<br />
- samenwerken.<br />
142<br />
Bereid zijn zelf geschreven teksten kritisch na te lezen op vorm en<br />
inhoud.<br />
ET* 43<br />
LER 8<br />
B<br />
143 Bereid zijn te leren van vroegere fouten.<br />
ET* 43<br />
LER 8<br />
B<br />
Verbeteren van fouten: gebruik van grammatica (of een ander overzicht) aanleren,<br />
laten opzoeken.<br />
Schrijfopdrachten laten verbeteren individueel of in groep leent zich tot<br />
differentiëren.<br />
SOC 12<br />
SOC 13<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
65
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
6.5 WOORDENSCHAT<br />
144<br />
De aangebrachte woordenschat begrijpen en kennen.<br />
EDV<br />
LER 4<br />
B<br />
Functionele woordenschat die progressief wordt opgebouwd.<br />
Bij de keuze van de aan te brengen lexicale elementen zal het accent liggen op het<br />
functionele criterium: de aangebrachte woorden moeten aansluiten bij de behandelde<br />
tekstsoorten (zie luisteren, spreken, lezen, schrijven) en bij de belangstellingssfeer<br />
van de leerlingen.<br />
Woordenschat wordt steeds in context aangebracht.<br />
De leerkracht gaat na welke woorden vóór het lezen/beluisteren van een tekst<br />
moeten worden verklaard. Het zijn voornamelijk woorden die het ‘globaal’ begrijpen<br />
van de tekst in de weg staan of ‘bindwoorden’ en ‘verwijswoorden’. Liefst geen<br />
woorden verklaren die de leerlingen zelf uit de context kunnen afleiden. Dit zal<br />
namelijk het inzetten van een belangrijke leesstrategie (afleiden uit de context)<br />
verhinderen.<br />
Leerlingen kunnen n.a.v. een behandelde tekst ook zelf nagaan welke woorden nuttig<br />
zijn om ‘van buiten’ te leren.<br />
Ze kunnen ook zelf een onderwerp kiezen waarover ze hun woordenschat willen<br />
uitbreiden.<br />
FRA<br />
TA.BE<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
66
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Code B/U Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
145<br />
De aangebrachte woordenschat actief kunnen toepassen in<br />
aangepaste oefeningen en in communicatieve situaties.<br />
ET 5<br />
ET 12<br />
ET 25<br />
ET 39<br />
LER 4<br />
SOC 4<br />
SOC 6<br />
B<br />
Op deze manier draagt de functionele kennis m.b.t. de betekenis en de reële<br />
gebruikscontext van woorden bij tot het ontwikkelen van de communicatieve<br />
vaardigheden.<br />
Bijvoorbeeld:<br />
- leerlingen de opdracht geven om een aantal nieuwe woorden aan de (klas)-<br />
groep uit te leggen;<br />
- zoveel mogelijk nieuwe woorden van de vorige les op het bord laten schrijven.<br />
Hiermee samen zinnen maken;<br />
- individueel bv. 10 nieuwe woorden laten opschrijven die de vorige les geleerd<br />
werden. Per twee woordjes bij elkaar leggen en verbeteren. Met de nieuwe<br />
lijst een verhaaltje maken, een spelletje uitwerken, een quiz voor andere groepjes<br />
maken.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
67
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
6.6 GRAMMATICA<br />
146<br />
De grammaticale regels kunnen toepassen in aangepaste oefeningen<br />
(mondeling en/of schriftelijk).<br />
EDV<br />
LER 4<br />
B<br />
De volgende items vragen vooral aandacht:<br />
The verb:<br />
- Simple Present<br />
- Present Continuous<br />
- Simple Past<br />
- Past Perfect<br />
- Past Perfect Continuous (U)<br />
- Past Continuous<br />
- Present Perfect Simple & Continuous<br />
- Future<br />
. Present Continuous<br />
. Te be going to + verb<br />
. Simple Future<br />
. Future Continuous (U)<br />
- -ing forms<br />
. as nouns<br />
. after prepositions/particles<br />
. after certain verbs<br />
- Verb patterns<br />
. affirmative sentences<br />
. negative sentences<br />
. interrogative sentences<br />
. imperatives: affirmative and negative<br />
. short answers<br />
. question-tages<br />
- Conditionals (U)<br />
. 3-types<br />
- Modal Auxiliaries<br />
. can/could<br />
. may/might<br />
. must/have to/should/ought to<br />
. musn’t/needn’t<br />
. can/be able to<br />
De leerinhouden uit het leerplan voor de Eerste graad (bestelnummer: O/2/1997/061)<br />
worden herhaald en daar waar nodig uitgediept of aangevuld.<br />
Net zoals woordenschat wordt spraakkunst in context aangeboden. Spraakkunst<br />
moet immers helpen om meer betekenis te kunnen geven aan de “tekst”. Aangezien<br />
er dus vooral op de betekenis van grammatica wordt gewerkt, zullen de leerlingen<br />
eerst grammaticale feiten moeten herkennen in tekstmateriaal (observatie). Hieruit<br />
leiden ze de betekenis af en de wijze waarop het grammaticaal fenomeen<br />
functioneert (hypothese). Hierna kunnen ze dan zelf aan de slag (experimenteren).<br />
De fouten die hierbij worden gemaakt, zijn een normaal onderdeel van het leerproces<br />
en dienen om de hypothese bij te sturen (terugkoppelen).<br />
Bv.: in een tekst de werkwoorden laten aanduiden. Hieruit het gebruik van tijden<br />
laten afleiden, in de context naar bijwoorden van tijd laten zoeken (of andere<br />
tijdsaanduidingen), een verklaring van een ‘regel’ laten zoeken.<br />
De spraakkunst wordt functioneel gegeven en niet als doel op zich: het is een middel<br />
om tot een vlotter en correcter taalbegrip en taalgebruik te komen.<br />
Evt. leerlingen eenvoudige, goed gestructureerde schema’s aanbieden ter<br />
ondersteuning.<br />
Indien de infrastructuur van de school het toelaat, kan didactische software<br />
aangewend worden.<br />
Grammatica-oefeningen zijn echter in de eerste plaats “comprehension exercises” en<br />
“oral and written production”.<br />
FRA<br />
TA.BE<br />
ICT<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
68
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
- Passive (U)<br />
- Reported speech (U)<br />
The noun:<br />
- regular plurals<br />
- irregular plurals<br />
- genitives<br />
Adjectives:<br />
- possessive adjectives<br />
- degrees of comparison<br />
. regular comparatives<br />
. irregular comparatives<br />
Naast bezitsaanduiding ook plaats- en tijdsaanduiding bv. at the butcher’s ..., a five<br />
minutes’ walk.<br />
Irregular comparatives:<br />
(as) good (as) better (than) best<br />
bad worse (than) worst<br />
much<br />
many more (than) most<br />
a lot (of)<br />
little less (than) least<br />
few fewer fewest<br />
- nouns as adjectives<br />
- volgorde van adjectives (U)<br />
Abverbs:<br />
- gebruik van adverbs<br />
- vorming door toevoeging van -ly<br />
- onregelmatige vormen<br />
- plaats en volgorde van de adverbs<br />
Bv.:<br />
the London Underground<br />
The Antwerp Zoo<br />
a glass door<br />
a plastic cup<br />
Aandacht besteden aan het verschil in gebruik tussen adjectives en adverbs, (steeds<br />
aan de hand van voorbeelden).<br />
Ook wijzen op het bestaan van adverbs zond –ly-uitgang (fast, ...).<br />
Bv. good → well.<br />
Aandacht vestigen op verschillen met het Nederlands.<br />
Bv. John has often been talking for hours.<br />
Bv. the postman always rings twice.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
69
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
Pronouns:<br />
- personal pronouns<br />
- reflexive pronouns<br />
- possessive pronouns<br />
- demonstrative pronouns<br />
- propword “one”<br />
- interrogative pronouns<br />
- what/which<br />
- who/whose<br />
- relative pronouns, inclusief het weglaten van pronouns.<br />
Determiners:<br />
- indefinite article<br />
- definite article<br />
- any, some, no, most<br />
Prepositions:<br />
- plaats van prepositions in een vraag: achteraan.<br />
Ook: gebruik van one(‘s) bv. one’s hair.<br />
Aandacht vestigen op verschil in schrijfwijze en betekenis tussen “who’s” en “whose”.<br />
Bv. “the man I saw yesterday”.<br />
Gebruik in aanduiding van beroepen: John is a teacher (contrastief gebruik<br />
Nederlands-Engels).<br />
By bus, by train, ... (contrastief gebruik Nederlands-Engels).<br />
Het onderscheid some/any maken qua betekenis.<br />
Bv. “What are you talking about?”<br />
Numbers<br />
- cardinal numbers<br />
- ordinal numbers<br />
Conjunctions:<br />
- as ... as<br />
- then<br />
- either ... or<br />
neither ... nor<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
70
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
147<br />
De aangebrachte grammaticale items actief kunnen toepassen in<br />
communicatieve situaties.<br />
ET 5<br />
ET 12<br />
ET 25<br />
ET 39<br />
LER 4<br />
SOC 4<br />
SOC 6<br />
B<br />
Op deze manier draagt de functionele kennis m.b.t. de vorm van woorden en<br />
grammaticale constructies bij tot het ontwikkelen van de communicatieve<br />
vaardigheden.<br />
De meeste handboeken bieden voldoende materiaal voor presentatie en geïsoleerde<br />
oefeningen. Voor het grondiger inoefenen van structuren in een communicatieve<br />
context verwijzen we naar Grammar Practice Activities van Penny Ur (zie<br />
bibliografie).<br />
148<br />
Grammaticale terminologie begrijpen om efficiënt te kunnen opzoeken<br />
in een woordenboek, om een opgave te kunnen maken.<br />
EDV<br />
LER 2<br />
LER 4<br />
B<br />
Als nuttige termen weerhouden we:<br />
- de woordsoorten<br />
- de namen van tijden<br />
- de belangrijkste functies in de zin<br />
- affirmative/negative/interrogative<br />
- singular/plural<br />
- definite/indefinite<br />
- defining/non-defining.<br />
Grammaticale terminologie wordt aangeleerd in zoverre ze nuttig is om aan<br />
zelfstandige taalverwerving te doen.<br />
De terminologie is geen doel op zich!<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
71
Nr. <strong>Leerplan</strong>doelstelling en leerinhoud Didactische wenken en hulpmiddelen Link<br />
149 Een schoolgrammatica kunnen gebruiken.<br />
EDV<br />
LER 2<br />
B<br />
In groepjes:<br />
- zelf nieuwe leerstof laten verwerken;<br />
- voorbeelden laten maken op de nieuwe leerstof;<br />
- oefeningen laten maken voor de andere leerlingen (met bijhorende<br />
correctiesleutels).<br />
SOC 12<br />
SOC 13<br />
LER 4<br />
Vóór er in groepjes gewerkt wordt:<br />
- individueel een opdracht laten uitvoeren;<br />
- met deze opdracht naar de groep gaan.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
72
6.7 Socio-culturele competentie<br />
Om efficiënt te communiceren moeten de leerlingen voldoende vertrouwd zijn met de<br />
Engelstalige leefwereld. In de eerste graad maken zij vooral kennis met situaties uit het<br />
dagelijks leven van Engelstalige leeftijdsgenoten.<br />
In de tweede graad moeten de leerlingen zich cultureel verrijken door rechtstreeks of<br />
onrechtstreeks contact met Engelstaligen en hun leefwereld. Zij moeten in contact treden met<br />
mensen die Engels als voertaal hanteren en zich inleven in de socio-culturele wereld van de<br />
schrijver of spreker(s) door te lezen, te luisteren en gesprekken te voeren.<br />
De kennismaking met de Engelstalige (taal)cultuur verruimt de horizon van de leerlingen en leert<br />
hen hun eigen opvattingen relativeren. De leerlingen moeten de verschillen in cultuur leren<br />
herkennen en er bewust mee omgaan. Deze contrastieve benadering van de Nederlandstalige<br />
en Engelstalige cultuur kan een aanzet geven tot intercultureel bewustzijn, waardoor het<br />
vreemdetalenonderwijs bijdraagt tot het ontwikkelen van een positieve houding tegenover<br />
andere culturen.<br />
Daarbij moeten de leerlingen zich bewust zijn van verschillen en deze aanvaarden, zeker op<br />
gebied van omgangsvormen:<br />
- Engelstaligen hechten veel belang aan beleefdheidsrituelen: uitdrukkelijk groeten, afscheid<br />
nemen, danken, zich verontschuldigen, …<br />
Voor toeristische of geografische informatie over de Engelstalige wereld kan men met dia’s,<br />
posters of wandkaarten werken om een concreet beeld te geven en om op details te kunnen<br />
ingaan.<br />
Het is beslist ook nuttig, indien daar aanleiding toe is, informatie te verschaffen over interessante<br />
historische gebeurtenissen of belangrijke politieke personages, over kunst in het algemeen en<br />
over Engelstalige literatuur.<br />
De socio-culturele component kan geïntegreerd worden in de verschillende taalvaardigheden,<br />
waarbij zoveel mogelijk (semi-)authentiek auditief en visueel materiaal aangeboden wordt. Zo<br />
kunnen de leerlingen de socio-culturele informatie, die in de lees- of luistertekst of in de<br />
illustraties aanwezig is, in zich opnemen.<br />
Het socio-cultureel bewustzijn draagt tevens bij tot het verwerven van communicatieve<br />
vlotheid (sociale vaardigheden): op basis van ervaringen en ontdekkingen, krijgen de<br />
leerlingen inzicht in de functie en het belang van communicatieve vaardigheden.<br />
In de tweede graad moet hierbij ook aandacht uitgaan naar het kennismaken met en het<br />
(leren) genieten van literatuur.<br />
Het lezen van tamelijk eenvoudige Engelstalige literaire teksten kan eveneens een<br />
uitnodiging zijn tot communicatie in het Engels.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
73
7 Het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT)<br />
7.1 Instructie, differentiatie en remediëring met behulp van ICT<br />
ICT kan het lesgeven ondersteunen. ICT biedt immers de mogelijkheid om bepaalde<br />
leerinhouden op verschillende manieren voor te stellen en aan te brengen via tekst, geluid,<br />
stilstaand en bewegend beeld.<br />
Bepaalde programma’s verhogen het inzicht d.m.v. visualisatie, simulatie, door schema’s op te<br />
bouwen, iets wat zonder computer maar in beperkte mate mogelijk is.<br />
Sommige softwareprogramma’s zijn interactief zodat een meer geïndividualiseerd leerproces<br />
kan worden doorlopen. De leerling kan dan op eigen tempo werken en eventueel een eigen<br />
parcours kiezen. Een aantal programma’s oefenen vaardigheden en oplossingsstrategieën of<br />
zijn geschikt om individueel of in groep te differentiëren en te remediëren.<br />
Via tests kan worden nagegaan in hoeverre kennis en vaardigheden verworven zijn. Dit heeft<br />
zeker voordelen als het programma een goede feedback aan de leerling geeft en toelaat op<br />
verschillende niveaus te werken.<br />
7.2 Informatie verwerven en verwerken met ICT<br />
Bij dit belangrijke deelaspect van ‘leren leren’ kan ICT een uitgelezen rol spelen. Er bestaan heel<br />
wat cd-roms die allerlei informatie interactief aanbieden. De informatie wordt hier op een andere<br />
manier aangeboden dan met een ‘lineaire’ informatiebron. Via de talrijke ‘links’ bouwt de leerling<br />
een individueel parcours op en komt zo tot zijn eigen ‘hypertekst’. Er zijn dus andere<br />
‘leesstrategieën’ nodig dan bij een lineaire tekst. Om leerlingen hierbij te ondersteunen zijn<br />
gerichte zoekopdrachten en verwerkingstaken noodzakelijk (informatie ordenen, schema’s<br />
aanvullen, informatie vergelijken, verbanden leggen, woordbetekenissen afleiden, ...).<br />
Ook het internet is een onuitputtelijke bron van informatie. Om zich een weg te banen door het<br />
grote aanbod is een kritische ingesteldheid noodzakelijk. Deze houding moet aangeleerd<br />
worden. Als leerlingen binnen of buiten de klas informatie op het web zoeken, moeten ze over<br />
een aantal beoordelingscriteria voor ‘tekstmateriaal’ beschikken. Hiervoor kunnen ze met de<br />
instructiefiche in bijlage werken.<br />
Sommige opdrachten kunnen de leerlingen van ‘huiswerksites’ plukken. Opgaven zullen met<br />
deze nieuwe realiteit moeten rekening houden, willen ze zinvol blijven: bronvermelding eisen,<br />
meer vergelijkende opdrachten, meer persoonlijke en kritische verwerking.<br />
Aan groepsopdrachten en -eindproducten kunnen kwalitatief hogere eisen worden gesteld qua<br />
vormgeving en presentatie. Aan bepaalde opdrachten kan een mondelinge presentatie<br />
gekoppeld worden: ‘powerpoint’ kan hier ondersteunend werken. Samenwerken met de<br />
leerkracht (toegepaste) informatica behoort tot de mogelijkheden.<br />
7.3 Communiceren met ICT<br />
Een belangrijke meerwaarde voor ‘leren leren’ is dat ICT de mogelijkheid geeft aan jongeren om<br />
met elkaar te communiceren over de leerstof via e-mail of elektronische briefwisseling.<br />
E-mail laat samenwerken van leerlingen toe. Deze samenwerking kan gebeuren binnen een klas<br />
of school, maar ook met leerlingen van andere scholen in binnen- en buitenland. Een<br />
gezamenlijk interscolair project opzetten behoort tot de mogelijkheden.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
74
Communicatie tussen leerkracht en leerling(en) is ook mogelijk: de leerkracht kan<br />
cursusmateriaal elektronisch beschikbaar stellen, voorbeelden van toets- en examenvragen,<br />
jaarplanning, … Leerlingen kunnen verslagen, huistaken e.d. elektronisch naar de leerkracht<br />
sturen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
75
8 Intercultureel onderwijs en principes van non-discriminatie<br />
Conform met de uitgangspunten van de non-discriminatieverklaring en intercultureel<br />
onderwijs wordt in het leerplan rekening gehouden met het feit dat de huidige maatschappij<br />
een multiculturele samenleving is.<br />
Intercultureel Onderwijs stelt zich tot doel bij de leerlingen de nodige inzichten, vaardigheden<br />
en houdingen te ontwikkelen die nodig zijn om, op basis van gelijkwaardigheid, harmonieus<br />
te kunnen omgaan met mensen die een andere cultuur hebben, andere talen spreken en<br />
andere waarden bezitten.<br />
8.1 Uitgangspunten<br />
8.1.1 ICO is een onderwijsprincipe.<br />
ICO is meer dan ‘aandacht besteden aan andere culturen’. ICO wil jongeren voorbereiden op<br />
deelname aan de samenleving, een samenleving waar diversiteit volop aanwezig is. Het is<br />
dus noodzakelijk hen te leren omgaan met die diversiteit, hen te leren samenleven op basis<br />
van gelijkwaardigheid en respect.<br />
8.1.2 Etnisch bewustzijn<br />
ICO wil een bijdrage leveren tot een beter samenleven van verschillende etnische groepen die<br />
elk een culturele eigenheid hebben. In die zin confronteert dit onderwijsprincipe leerkrachten en<br />
leerlingen met hun eigen etnisch bewustzijn. Je kan immers als leerkracht maar op een eerlijke<br />
en degelijke manier hierover praten wanneer je zelf de nodige openheid aan de dag kunt leggen<br />
t.o.v. andere culturen. Aangewezen is een kritische ingesteldheid t.o.v. de eigen<br />
cultuurelementen en die van anderen.<br />
8.1.3 Interactie<br />
De aard en de frequentie van de interacties die zich tussen individuen en groepen ontwikkelen<br />
kunnen leiden tot een harmonieus samenleven van de verschillende participanten.<br />
8.2 Doelstellingen<br />
8.2.1 Affectieve doelstellingen<br />
- een positief zelfbeeld bij de leerlingen ontwikkelen;<br />
- zich bewust worden van zelfperceptie en de wijze waarop we anderen percipiëren;<br />
- de eigen identiteit en cultuur en de daarbij horende waarden en normen relativeren;<br />
- openstaan voor andere culturen om elkaars identiteit te leren aanvaarden en<br />
respecteren;<br />
- de multiculturele samenleving beleven als positief en verrijkend;<br />
- zich bewust worden van etnocentrisme, vooroordelen, stereotypen en maatschappelijke<br />
achterstelling.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
76
8.2.2 Cognitieve doelstellingen<br />
- inzicht verwerven in andere culturen;<br />
- inzicht verwerven in verschillen tussen de eigen cultuur en die van anderen;<br />
- inzicht verwerven in het dynamische van culturen en in de regionale en individuele<br />
verschillen;<br />
- inzicht verwerven in de oorzaken en de uitingen van racisme.<br />
8.2.3 Vaardigheidsgerichte doelstellingen<br />
- relationele vaardigheden verwerven: de taal beheersen, zich inleven in de andere,<br />
respect tonen voor meningsverschillen, geweldloos oplossen van conflicten, trouw zijn<br />
aan een engagement;<br />
- leren observeren (zichzelf, de anderen, andere culturen, de eigen maatschappij);<br />
- verschillende informatie kritisch beoordelen;<br />
- probleemoplossend werken;<br />
- meningsverschillen uiten;<br />
- argumenteren, aanvoelen en samenvatten;<br />
- actief meewerken aan keuze- en beslissingsprocessen.<br />
8.3 Intercultureel onderwijs: geen vak apart<br />
ICO is een manier van handelen en denken. Het hoort doorheen de verschillende vakgebieden<br />
verweven te zitten in het gehele curriculum. Niet alleen in leerinhouden, werkvormen,<br />
pedagogische activiteiten, leermiddelen,... maar ook binnen het beleid en de organisatie van de<br />
school (in de omgang met leerlingen en ouders, bij het hanteren van conflictsituaties, in de<br />
samenwerking met de buurt) zou interculturaliteit een vanzelfsprekende leidraad moeten zijn.<br />
De omschreven doelstellingen worden in het leerplan systematisch opgenomen naast de<br />
leerinhouden en de didactische wenken. Bij didactische wenken en hulpmiddelen zijn in de<br />
mate van het mogelijke suggesties gedaan i.f.v. het intercultureel referentiekader. Er wordt<br />
aandacht besteed aan aangepast lesmateriaal. Eventueel kan bestaand lesmateriaal getoetst<br />
worden op al dan niet verborgen discriminatie en racistische vooroordelen.<br />
De ICO-doelstellingen zijn soms overlappend met de leerplandoelstellingen, de vakoverschrijdende<br />
eindtermen en de eindtermen. In dit geval wordt in de kolom LINK de afkorting<br />
ICO vermeld.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
77
9 Taalbeleid<br />
Tijdens de lessen is de voertaal uiteraard het Engels. Toch is het belangrijk dat de leerkrachten<br />
Engels weten dat in de vakken Nederlands en Frans de aangeleerde strategieën bij de vier<br />
vaardigheden gelijk lopen met deze van Engels. Dit is een unieke kans om de leerlingen op<br />
deze parallelle aanpak te wijzen. Ook in deze vakken werkt men met gelijkaardige<br />
instructiekaarten. De moderne vreemde talen dragen aldus bij tot het taalbeleid van de school.<br />
Tijdens alle andere lessen is er, naast de aandacht voor de vakinhoud, ook aandacht voor de<br />
taal waarmee de vakinhoud wordt overgebracht en verwerkt: van taalgericht vakonderwijs<br />
worden alle leerlingen beter.<br />
Bij taalgericht vakonderwijs luisteren leerlingen niet alleen, ze krijgen ook uiteenlopende<br />
tekstsoorten aangeboden: opdrachten, gebruiksaanwijzingen, teksten uit boeken, maar ook uit<br />
tijdschriften , van internetsites, mondeling of schriftelijk, geïllustreerd, audiovisueel, …<br />
Bovendien voeren de leerlingen taken uit die hen helpen om verbanden te leggen tussen<br />
woorden en begrippen. Ze lezen en luisteren niet alleen, maar ze doen ook zoveel mogelijk. Ze<br />
komen zelf uitgebreid aan het woord.<br />
Punten 9.1 en 9.2 werden in alle leerplannen opgenomen om de leerkrachten van alle vakken te<br />
wijzen op het belang van hun bijdrage aan het taalbeleid van de school.<br />
9.1 Lessen en lesmateriaal taalgericht maken<br />
In het algemeen kan men stellen dat een didactiek die de leerlingen activeert, aanzet tot<br />
taalproductie: gebruik werkvormen die de leerlingen aanzetten tot onderlinge interactie. Allerlei<br />
vormen van groepswerk kan je terugvinden in de kolom didactische wenken bij het leerplan.<br />
Werk samen met de leerkracht Nederlands i.v.m. de aangeleerde lees- en luisterstrategieën: als<br />
leerlingen herkennen dat de aanpak in Nederlands ook vereist wordt bij opdrachten in de andere<br />
vakken, zullen deze leerstrategieën voor hen beter renderen.<br />
9.2 Enkele tips<br />
- Leg moeilijke woorden en vaktermen uit: geef heldere definities, gebruik non-verbale<br />
middelen, geef synoniemen of tegengestelden (of laat ze) geven, laat de betekenis van<br />
woorden raden (uit de context afleiden), laat informatie in een schema zetten, herhaal<br />
samen schooltaal (woorden zoals ‘veronderstel’, …).<br />
- Naast vaktaal moet je er ook op letten welke schooltaal de leerlingen moeten verwerven<br />
en oefenen: beschrijven, identificeren, classificeren, ordenen, definiëren, oorzaak en<br />
gevolg bepalen, een proces volgen en uitvoeren.<br />
Bijvoorbeeld om een rangorde te bepalen moeten de leerlingen in begrippen ‘groter, meer<br />
omvattend …’ kunnen denken en spreken. Voor het bepalen van oorzaak en gevolg moet<br />
een leerling ‘als …dan’-redeneringen kunnen uitvoeren.<br />
- Bedenk een activiteit die uit een schema is af te leiden (tekstdelen bij het schema brengen,<br />
sleutelwoorden aanbrengen, schema verwoorden).<br />
- Bedenk een activiteit waardoor leerlingen schema’s leren onthouden en reproduceren.<br />
Laat leerlingen hierbij samenwerken en maak de opdracht toepasbaar in andere reële<br />
contexten.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
78
- Laat leerlingen elkaar beoordelen, laat ze na de toets bespreken wat ze geleerd hebben, hoe<br />
ze dit aanpakten en hoe ze hun aanpak kunnen bijsturen.<br />
- Bij groepswerk moeten de leerlingen elk afzonderlijk een bijdrage leveren. Bij zo’n opdracht<br />
moeten ze gestimuleerd worden om de taal actief te gebruiken. Dit kan door elk groepslid een<br />
rol te geven met een eigen opdracht: gespreksleider, tijdbewaker, verslaggever,<br />
procesbewaker, materiaalmeester, … tijdens het groepswerk, bij de besluitvorming en bij de<br />
presentatie van de opdracht.<br />
- Leer de leerlingen de leerstof in eigen woorden om te zetten.<br />
- Geef bij aanvang van de les de structuur van de les op het bord weer, laat dit lesoverzicht de<br />
hele les laten staan.<br />
- Bekijk de structuur van het handboek (of de cursus) met de leerlingen bij aanvang van het<br />
schooljaar; duid aan hoe deze structuur hen kan helpen bij het leren.<br />
- Bekijk de ‘buitenkant’ van teksten (lay-out, illustraties, …), laat de betekenis ervan<br />
verwoorden.<br />
- Laat de leerlingen actief met de schriftelijke leerstof bezig zijn: laat samenvatten, in een<br />
schema zetten.<br />
- Maak leerlingen duidelijk wat er bij een vraag (bv. op een toets) van hen verwacht wordt:<br />
beschrijven, ordenen, verbanden leggen, oordeel weergeven, …<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
79
10 Evaluatie<br />
Een belangrijk maar moeilijk element in het onderwijsproces is het evalueren. Wat evalueren<br />
we? Hoe evalueren we? Weten de leerlingen dat?<br />
Evalueren heeft zowel een productgericht als een procesmatig karakter. Niet alleen het resultaat<br />
dat door de leerling wordt bereikt, maar ook de weg daarheen is belangrijk.<br />
Procesevaluatie wil bijdragen tot de evaluatie van het zelfstandig denken en handelen van<br />
leerlingen. Ze geeft aan leerkrachten de mogelijkheid om het leerproces van de leerlingen<br />
van dichtbij te volgen en indien nodig bij te sturen of te differentiëren. Ze geeft aan ouders<br />
de kans om een reëel beeld te verkrijgen van de schoolse vorderingen van hun kinderen en<br />
hen eventueel te ondersteunen in hun leerproces.<br />
Evaluatie bepaalt in grote mate hoe de leerlingen naar het vak zullen kijken: toetsing stuurt<br />
a.h.w. het ‘leren leren’. Het is dus uitermate belangrijk dat leerlingen steeds de bedoeling van de<br />
les weten, er zelf een duidelijke structuur in zien en dat ze vooral weten wat en hoe er getoetst<br />
zal worden.<br />
10.1 Het goed functioneren van evaluatie wordt gekenmerkt door volgende<br />
eigenschappen<br />
Planmatigheid:<br />
de leerlingen en hun ouders weten op welk moment er wordt geëvalueerd;<br />
dit betekent niet dat elk evaluatiemoment moet worden aangekondigd: men kan onverwachts<br />
bepaalde zaken toetsen, mits iedereen weet dat zoiets tot de mogelijkheden behoort.<br />
Voorspelbaarheid:<br />
(het zgn. “Test as you teach”-principe): de leerlingen hebben een zicht op de manier waarop<br />
wordt geëvalueerd en dit zowel voor dagelijks werk als voor de proefwerken. De opdrachten<br />
komen overeen met de doelstellingen en de onderwijsmethodiek. Verrassingen zijn slechts<br />
zinvol, indien ze als stimulans overkomen.<br />
Efficiëntie:<br />
evalueren is een noodzakelijk deel van het didactisch proces, maar geen doel op zich.<br />
Evaluatie moet gezien worden als een middel om de leerlingen beter te begeleiden bij hun<br />
studies en geeft de mogelijkheid tot een meer geïndividualiseerde begeleiding. Het<br />
evaluatiebeleid van de school richt zich op de responsabilisering van de leerlingen.<br />
Snelle verwerking:<br />
om te kunnen remediëren hebben leraar en leerlingen binnen de kortste tijd de resultaten in<br />
handen.<br />
Validiteit:<br />
evaluatie levert zo objectief en volledig mogelijke gegevens over de vorderingen van elke<br />
leerling. De diversiteit van het aangeleerde komt aan bod: de verschillende onderdelen van elk<br />
vak worden geëvalueerd.<br />
Relevantie:<br />
enkel persoonlijk werk wordt beoordeeld;<br />
het belang van de quotering van taken dient afgewogen te worden t.a.v. de totale evaluatie;<br />
groepswerk dient regelmatig te worden opgevolgd door de leraar om te controleren of ieder lid<br />
van de groep een bijdrage levert.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
80
Diversificatie:<br />
niet enkel het cognitieve wordt geëvalueerd, ook vaardigheden en vakattitudes komen in<br />
aanmerking. Dit moet niet noodzakelijk via een cijfer, het kan ook in woorden vermeld worden;<br />
belangrijk is het feit dat er degelijke afspraken gelden.<br />
Voor het rapportcijfer wordt gesteund op verscheidene resultaten van evaluatie. Een<br />
rapportcijfer is niet uitsluitend het rekenkundig gemiddelde van prestatiecijfers.<br />
Evaluatie moet procesmatig<br />
opgevat worden: er is een systematische progressie in de opbouw van kennis, inzicht,<br />
vaardigheden en vakattitudes.<br />
Objectiviteit:<br />
als evaluatie planmatig, voorspelbaar, efficiënt, valide, relevant en gediversifieerd is, kan men<br />
stellen dat de leerkrachten en de school de objectiviteit bij het evalueren maximaal benaderen<br />
en dat ze streven naar een optimale professionaliteit.<br />
10.2 De invloed van permanente evaluatie (of procesevaluatie) op het leren van de<br />
leerlingen<br />
Een rendabel leerproces hangt af van de gerichtheid op het einddoel en de concrete<br />
evaluatieopdrachten die daaraan verbonden zijn, m.a.w. het einddoel gebruiken om het<br />
didactisch proces tot een goed einde te brengen.<br />
Een doordachte evaluatie van het proces:<br />
- is een weergave van de mate waarin doelstellingen bereikt zijn;<br />
- toont aan iedere betrokken leerkracht hoe elke leerling evolueert;<br />
- schept ruimte voor bijsturing, remediëring en differentiatie;<br />
- betrekt de leerlingen bij de evaluatie van het eigen leerproces;<br />
- motiveert leerlingen voor de bijsturing van het eigen leerproces;<br />
- evalueert niet enkel de opgedane kennis maar ook het proces dat nodig was om<br />
inzichten, vaardigheden en attitudes te bereiken.<br />
10.3 Een doordachte evaluatie is gebaseerd op het samenspel van verschillende<br />
factoren<br />
Beoordelen vanuit doelstellingen<br />
Wanneer men beoordeelt vanuit doelstellingen, is de beoordelingsvraag niet: ‘Welk cijfer of welk<br />
percentage behaalt de leerling op de toets?’ maar wel: ‘Wat kent of kan de leerling? Beheerst de<br />
leerling op voldoende wijze de leerdoelen?’<br />
Hierbij wordt nagegaan in welke mate de leerling de vooropgestelde leerdoelen heeft bereikt.<br />
Dit is maar mogelijk als de leerdoelen vooraf duidelijk, concreet en specifiek omschreven zijn.<br />
Het geeft de leerkracht ook de mogelijkheid om voor zichzelf na te gaan in welke mate hij/zij de<br />
leerdoelen heeft helpen bereiken. Hij/zij kan zo informatie bekomen over de kwaliteit van het<br />
didactisch proces in de klas.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
81
Vorderingsgerichte evaluatie<br />
Een vorderingsgerichte evaluatie onderzoekt in welke mate de leerling vorderingen heeft<br />
gemaakt t.o.v. zijn prestaties op een vroeger tijdstip.<br />
De leerling krijgt een beeld van de eigen progressie.<br />
De leerkracht krijgt informatie over de vorderingen van de leerlingen en aanwijzingen waar er<br />
eventueel moet bijgestuurd of geremedieerd worden.<br />
Een goed uitgebalanceerd vorderingsplan is een bruikbaar instrument op de begeleidende<br />
klassenraad en is een duidelijke weergave van het kennen en kunnen van leerlingen.<br />
10.4 Permanent evalueren betekent:<br />
Evalueren van vaardigheden en attitudes<br />
Vaardigheden kan men beschouwen als welbepaalde methodes, strategieën, werkwijzen,<br />
procédés die men gebruikt om probleemstellingen (taken of opdrachten) op te lossen.<br />
- Algemene vaardigheden zoals experimenteren, observeren, beoordelen, controleren,<br />
plannen,… zijn vaardigheden die ook in andere vakken voorkomen en dus<br />
vakoverschrijdend zijn.<br />
- Vakvaardigheden zoals basisprincipes uitvoeren, planning uitvoeren, technieken<br />
toepassen,…zijn vaardigheden die meer specifiek zijn voor het vak en dus meer<br />
vakgebonden.<br />
Attitudes zijn algemene sociale houdingen, het kunnen ook beroepshoudingen of houdingen<br />
eigen aan een vak zijn. Het evalueren van attitudes is gevoelige materie. Nochtans moet het<br />
voor de leerlingen duidelijk zijn dat zij op vakgebonden attitudes kunnen/zullen geëvalueerd<br />
worden. Deze attitudes staan in leerplan vermeld en kunnen te maken hebben met bv.<br />
stiptheid, zorg, luisterbereidheid, inzet, kunnen samenwerken, tegen een deadline kunnen<br />
werken.<br />
Ook hier geldt het principe van de voorspelbaarheid voor de leerlingen. Zij moeten vooraf weten<br />
welke vaardigheden en attitudes voor evaluatie in aanmerking zullen komen.<br />
Permanent evalueren betekent ook:<br />
- observeren;<br />
- feedback geven;<br />
- een goede relatie tussen de leerkracht en de leerling bewerken;<br />
- differentiëren;<br />
- remediëren;<br />
- doelgerichte vragen stellen;<br />
- meten, beoordelen, beslissen;<br />
- rapporteren;<br />
- teamoverleg;<br />
- efficiënt klassenraad houden.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
82
10.5 Permanent evalueren kan verwerkt worden in een document dat tegelijkertijd<br />
bruikbaar is:<br />
- voor de begeleidende klassenraad;<br />
- voor de delibererende klassenraad;<br />
- als bewijs van permanente evaluatie wanneer geen proefwerken worden ingericht;<br />
- om de beginsituatie van de leerling te bepalen;<br />
- om de leerlingen te betrekken in hun eigen evaluatie (zelfevaluatie);<br />
- om preventief te werken met leerlingen;<br />
- om remediërend te werken met leerlingen;<br />
- voor de rapportering naar de ouders;<br />
- om de evolutie en resultaten weer te geven van de leerlingbegeleiding;<br />
- als puntenboek.<br />
10.6 Evaluatie in het vak Engels<br />
Aangezien dit leerplan in de eerste plaats de communicatieve vaardigheden nastreeft, zal de<br />
leerkracht ook die vaardigheden toetsen en niet alleen de zuiver linguïstische kennis.<br />
Het toetsen van receptieve vaardigheden<br />
Zowel bij het toetsen van luistervaardigheden als van leesvaardigheid is het raadzaam een<br />
tijdslimiet op te leggen, om te vermijden dat leerlingen stil blijven staan bij onbekende<br />
elementen.<br />
Luistervaardigheid<br />
De evaluatie van de luistervaardigheid is slechts het eindpunt van het luistervaarigheidsonderwijs.<br />
Het is veel belangrijker de leerlingen “te leren” luisteren, d.w.z. de leerlingen te<br />
leren hoe ze het luisterdoel kunnen bereiken d.m.v. allerlei leerstrategieën en communicatiestrategieën.<br />
Het materiaal voor een luistertaak is:<br />
- liefst authentiek of semi-authentiek (cassette/cd);<br />
- van beperkte duur;<br />
- mogelijk ondersteund door beeldmateriaal (bv. videocassettes bij methodes);<br />
- liefst i.v.m. een behandeld thema.<br />
De opdracht wordt voor het luisteren gegeven zodat de leerlingen gericht kunnen luisteren.<br />
De opdracht doet zo weinig mogelijk een beroep op de schrijfvaardigheid.<br />
Ten eerste omdat dit mogelijkheden geeft bij de evaluatie: wat is luistervaardigheid? Wat is<br />
schrijfvaardigheid?<br />
Ten tweede omdat de leerling de inhoud misschien wel begrijpt, maar hem daarom nog niet<br />
kan opschrijven.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
83
Mogelijkheden voor inhoudsvragen:<br />
- “true-false”-vragen;<br />
- foutieve informatie verbeteren ;<br />
- meerkeuzevragen;<br />
- een schema, plan, tabel aanvullen;<br />
- gegevens en afbeeldingen koppelen;<br />
- vragen en antwoorden koppelen;<br />
- tekeningen in de juiste volgorde leggen;<br />
- “gap-filling”.<br />
Een luistertaak hoeft geen geïsoleerde opdracht te zijn. Soms kan ze een vervolg vinden in<br />
een andere activiteit die een andere vaardigheid inoefent. De leerkracht kan dan naar keuze<br />
één of meer vaardigheden evalueren.<br />
Bv. een boodschap op een antwoordapparaat beluisteren.<br />
Aansluitend: spreekvaardigheid: een boodschap als antwoord inspreken.<br />
Bv. een reclamespot voor een concert van groep X beluisteren.<br />
Aansluitend: spreekvaardigheid: opbellen om kaarten voor het concert te bestellen.<br />
Bv. het weerbericht van gisteren beluisteren.<br />
Aansluitend: schrijfvaardigheid: het weerbericht voor vandaag schrijven.<br />
Leesvaardigheid (begrijpend lezen)<br />
De evaluatie van de leesvaardigheid is slechts het eindpunt van het leesvaardigheidsonderwijs.<br />
Het is veel belangrijker de leerlingen “te leren” lezen, d.w.z. de leerlingen te leren<br />
hoe ze het leesdoel kunnen bereiken d.m.v. allerlei leerstrategieën en communicatiestrategieën.<br />
Het materiaal voor een leestaak is:<br />
- liefst authentiek of semi-authentiek (originele lay-out);<br />
- van beperkte lengte;<br />
- mogelijk ondersteund door beeldmateriaal (bv. strips, afbeeldingen, schema’s);<br />
- liefst i.v.m. een behandeld thema.<br />
De opdracht wordt voor het lezen gegeven zodat de leerlingen gericht kunnen lezen.<br />
De opdracht doet zo weinig mogelijk een beroep op de schrijfvaardigheid.<br />
Ten eerste omdat dit moeilijkheden geeft bij de evaluatie: wat is leesvaardigheid? Wat is<br />
schrijfvaardigheid?<br />
Ten tweede omdat de leerling de inhoud misschien wel begrijpt, maar hem daarom nog niet<br />
kan opschrijven.<br />
Tracht bij het opstellen van de evaluatie niet alleen vragen over de inhoud van de tekst te<br />
voorzien, maar ook over de gebruikte leer- en leesstrategieën en over de tekstkenmerken.<br />
Mogelijkheden voor inhoudsvragen:<br />
- “true-false”-vragen;<br />
- foutieve informatie verbeteren ;<br />
- meerkeuzevragen;<br />
- een schema, plan, tabel aanvullen;<br />
- gegevens en afbeeldingen koppelen;<br />
- vragen en antwoorden koppelen;<br />
- tekeningen in de juiste volgorde leggen;<br />
- “gap-filling”.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
84
Mogelijkheden voor leer- en leesstrategieën:<br />
Bv. betekenis uit de context afleiden:<br />
bij een onbekend woord: wat denk je dat het betekent?<br />
Waaruit leid je dit af? (basiswoord, andere taal, zin ervoor of erna, context, illustratie).<br />
Zie ook instructiekaart (bijlage 14.3).<br />
Een leestaak hoeft geen geïsoleerde opdracht te zijn. Soms kan ze een vervolg vinden in<br />
een andere activiteit die een andere vaardigheid inoefent. De leerkracht kan dan naar keuze<br />
één of meer vaardigheden evalueren.<br />
Bv. een advertentie zien.<br />
Aansluitend: schrijfvaardigheid: schriftelijk reageren.<br />
Bv. een folder lezen.<br />
Aansluitend: telefoneren om inlichtingen te vragen.<br />
Het toetsen van productieve vaardigheden<br />
Bij het evalueren van productieve vaardigheden werkt men met een aantal criteria.<br />
Deze criteria worden vooraf meegedeeld en de puntenverdeling wordt eveneens vooraf<br />
vastgelegd.<br />
De criteria kunnen variëren naargelang de aard en het doel van de taak. Ze moeten niet<br />
steeds allemaal geëvalueerd worden en de verhouding tussen de verschillende criteria kan<br />
wisselen.<br />
Zie ook beoordelingsformulier ‘spreken’ en ‘schrijven’ p. 88 en 89.<br />
Spreekvaardigheid<br />
- Beoordelen van het mondeling productief taalgebruik:<br />
. dramatiseren: bestaande dialogen laten variëren of eigen dialoogjes expressief laten<br />
brengen;<br />
. rollenspel: elke speler krijgt een specifieke rol en moet reageren op de andere;<br />
. laten spreken met een visuele ondersteuning, bv.: een weg uitleggen met een<br />
plan, een dagindeling bespreken, een afbeelding van ....., een verhaal maken bij foto’s.<br />
. korte presentatie: bv. een recept, een weerbericht, een onderwerp uit de eigen<br />
leefwereld.<br />
- Spreekdurf positief evalueren:<br />
wie op een zinvolle en verantwoorde manier van een model afwijkt, zelfstandiger en met<br />
meer eigen inbreng spreekt, om het woordgebruik en de zinsconstructies te variëren en<br />
daardoor een groter risico neemt, verdient een positieve waardering voor de spreekdurf.<br />
- Criteria bij de evaluatie van creatief spreken:<br />
. komt de boodschap duidelijk over?<br />
. beantwoordt het resultaat van de spreektaak aan de gegeven opdracht?<br />
. juist woordgebruik, grammaticale correctheid;<br />
. intonatie, spreekritme, articulatie;<br />
. opbouw en samenhang;<br />
. inhoud en originaliteit;<br />
. non-verbaal gedrag.<br />
(zie ook instructiekaart (bijlage 14.3).<br />
- Een spreektaak hoeft geen geïsoleerde opdracht te zijn. Soms kan ze een vervolg zijn<br />
van een andere activiteit die een andere vaardigheid inoefent. De leerkracht kan dan<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
85
naar keuze één of meer vaardigheden evalueren.<br />
Bv. aansluitend op lees- en luistervaardigheid.<br />
- Vormcorrectheid en uitspraak zijn een deelvaardigheid van spreken. Ze horen vooral<br />
thuis bij de functionele kennis (woordenschat, grammatica) en moeten in de juiste<br />
verhouding bekeken worden t.o.v. de communicatieve spreekvaardigheid. Toch blijven<br />
vormcorrectheid en correcte uitspraak noodzakelijk en mag dit geëvalueerd worden.<br />
Schrijfvaardigheid<br />
- Beoordelen van het geschreven productief taalgebruik:<br />
. een dialoog aanvullen/voltooien;<br />
. een dialoog schrijven aan de hand van sleutelwoorden of aanwijzingen;<br />
. een tekening, foto of andere illustratie beschrijven;<br />
. tekstballonnetjes invullen;<br />
. een advertentie beantwoorden ;<br />
. een formulier invullen;<br />
. een opstel(letje) schrijven;<br />
. een informeel briefje schrijven, bv. naar een penvriend ;<br />
. een formeel briefje schrijven, bv. om documentatie aan te vragen, om iets te<br />
bestellen,...;<br />
. een persoonlijke mening formuleren over een eigen belevenis of over een onderwerp<br />
van meer algemene aard;<br />
. een creatieve schrijfoefening, bv. zichzelf beschrijven met de letters van zijn naam.<br />
- Schrijfdurf positief evalueren:<br />
. wie op een zinvolle en verantwoorde manier van een model afwijkt, zelfstandiger en<br />
met meer eigen inbreng schrijft, om het woordgebruik en de zinsconstructies te<br />
variëren en daardoor een groter risico neemt, verdient een positieve waardering voor<br />
schrijfdurf.<br />
- Criteria bij de evaluatie van creatief schrijven:<br />
. komt de boodschap duidelijk over?<br />
. beantwoordt het resultaat van de schrijftaak aan de gegeven opdracht?<br />
. juist woordgebruik;<br />
. spelling en grammaticale correctheid ;<br />
. opbouw en samenhang, vormgeving;<br />
. inhoud en originaliteit.<br />
Zie ook instructiekaart (bijlage 14.3).<br />
- Een schrijftaak hoeft geen geïsoleerde opdracht te zijn. Soms kan ze een vervolg zijn<br />
van een andere activiteit die een andere vaardigheid inoefent. De leerkracht kan dan<br />
naar keuze één of meer vaardigheden evalueren.<br />
Bv. antwoorden op (open) vragen bij een leestekst in correct Engels formuleren<br />
(aansluitend op leesvaardigheid).<br />
- Spelling is een deelvaardigheid van schrijven. Spelling hoort vooral thuis bij de<br />
functionele kennis (woordenschat, grammatica) en moet in de juiste verhouding bekeken<br />
worden t.o.v. communicatieve schrijfvaardigheid. Toch blijft correcte spelling noodzakelijk<br />
en mag het ook geëvalueerd worden.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
86
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
87
Assessment card: SPEAKING<br />
1. PLANNING AND PREPARATION<br />
• Did I take into account the aim of the speaking exercise?<br />
• Did I take my audience or my interlocutor into consideration?<br />
2. IMPLEMENTATION<br />
• Was my speaking exercise well-structured? Did it have a beginning, a middle and<br />
an ending?<br />
• Did I execute the exercise well?<br />
Did I use the correct word?<br />
Did I use the correct grammatical forms?<br />
Did I articulate well?<br />
Did I speak too fast or too slowly?<br />
Did I speak too quietly?<br />
Did I speak in a lively and natural way or did I read/recite my preparation?<br />
Did I have eye contact with my interlocutor or my audience?<br />
3. REFLECTION<br />
• Did my interlocutor or audience understand me well/sufficiently?<br />
• Did I take into account the criteria the teacher gave us beforehand?<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
88
Assessment card: WRITING<br />
1. PLANNING AND PREPARATION<br />
• Did I take into account the aim of the assignment?<br />
• Did I take into account the audience I wrote it for?<br />
• Did I make a clear distinction between important and less important information?<br />
2. IMPLEMENTATION<br />
• Was my assignment well-structured? Did it have a beginning, a middle and an<br />
ending?<br />
• Did I make use of paragraphs to give a clear indication of the structure?<br />
• Did I execute the assignment well?<br />
Did I use the correct word?<br />
Did I vary my choice of words?<br />
Did I vary my sentence structure?<br />
Did I use the correct grammatical forms?<br />
Did I use the correct punctuations marks?<br />
Was my lay-out attractive?<br />
3. Reflection<br />
• Was the text clear and easy to understand?<br />
• Did the main idea come across clearly?<br />
• Did I take into account the criteria the teacher gave us beforehand?<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
89
10.7 Beschrijving van verschillende soorten toetsen<br />
Formatieve toetsen<br />
Als tussentijdse informatie over het verloop van het leerproces. Ook diagnostische toetsen<br />
genoemd.<br />
Summatieve toetsen<br />
Toetsen aan het eind van een studieonderdeel of eindtoetsen. Hieronder vallen o.a.<br />
criteriumtoetsen of normtoetsen. Kenmerkend voor criteriumtoetsen zijn de vooraf duidelijk<br />
geformuleerde prestatiecriteria. Een normtoets is een ‘relatieve’ toets: de criteria waaraan de<br />
leerlingen moeten voldoen, worden achteraf bepaald, nadat de toetsresultaten van alle<br />
leerlingen bekend zijn.<br />
Gesloten schriftelijke toetsen<br />
Onder een gesloten schriftelijke toets verstaan we een opgave waarbij de leerling uit een<br />
beperkt aantal mogelijke antwoorden het goede of relatief beste antwoord kan kiezen. De<br />
betrouwbaarheid van gesloten toetsen stijgt wanneer het aantal vragen toeneemt.<br />
Leerlingen moeten goed kunnen lezen.<br />
Open schriftelijke toetsen<br />
Open schriftelijke toetsen vragen van de leerling zelf het antwoord te formuleren.<br />
Leerlingen moeten goed kunnen schrijven.<br />
Meerkeuzetoetsen<br />
Een meerkeuzevraag bestaat uit een ‘stam’ en twee of meer ‘alternatieven’, waarbij er één of<br />
meer goede antwoorden mogelijk zijn.<br />
Fout-juist-toetsen<br />
Bij fout-juist- vragen geeft de leerling antwoord op een gestelde vraag door te kiezen uit de<br />
antwoordmogelijkheden ‘ja’ of ‘nee’.<br />
Deze vraagvorm kan alleen in zeer grote aantallen worden gebruikt.<br />
Bij de beoordeling is het over het algemeen zo, dat goede antwoorden punten opleveren,<br />
vraagtekens niets en foute antwoorden negatieve punten.<br />
Matching-toetsen<br />
Dit type keuzetoets is bruikbaar in die gevallen waarbij zaken in ‘paren’ komen, en waarbij van<br />
de leerling het nodige onderscheidingsvermogen met betrekking tot juiste en onjuiste<br />
combinaties mag worden verwacht.<br />
Invul- en aanvultoetsen<br />
Bij invul- en aanvultoetsen valt meestal niet veel meer te raden. Bijvoorbeeld: “In ...<br />
(jaartal) vond de Vrede van Münster plaats”.<br />
Vraag je naar argumentaties, dan worden de vragen algauw meerduidig of onbegrijpelijk.<br />
De open plaatsen bij deze vragen worden door puntjes aangegeven. Gebruik bij iedere vorm<br />
evenveel punten om geen onbedoelde aanwijzingen te geven.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
90
Rangschikkingstoetsen<br />
De leerlingen moeten een rangschikking op grond van een bepaald criterium,<br />
bijvoorbeeld de chronologische volgorde. Bijvoorbeeld: “De volgende gebeurtenissen uit de<br />
Nieuwste tijd staan in een verkeerde tijdsvolgorde. Geef de juiste volgorde met een cijfer<br />
(1-5) aan”.<br />
Eéndimensionale sorteertoetsen<br />
De leerlingen moeten de juiste combinaties uit twee rijen bij elkaar plaatsen.<br />
Tweedimensionale sorteertoetsen<br />
De leerlingen krijgen een matrix aangeboden waarbij ze op een derde kenmerk moeten sorteren.<br />
Bijvoorbeeld een matrix met een tijdsas en een as waarop de verschillende maatschappelijke<br />
verhoudingen voorkomen. De leerling moet bijvoorbeeld gegeven voorbeelden uit verschillende<br />
samenlevingen in de juiste cel op de matrix kunnen plaatsen.<br />
Hier kan nadien een antwoordsleutel worden gebruikt.<br />
Toetsen met verklarende vragen<br />
Waarom?<br />
Herken je ...?<br />
Leg ... uit?<br />
Hoe gaat ...?<br />
Toetsen met vergelijkingsvragen<br />
Welke relatie kun je ontdekken met de visie van X?<br />
Hoe zie je ... (nieuw voorbeeld) in het licht van de theorie van Y?<br />
Standpuntuitlokkende toetsen<br />
Ben je het daarmee eens?<br />
Kan je de interpretatie van de andere nuanceren en hoe dan wel?<br />
Kan je je inleven in het gedrag van de ander? Hoe zie je dat?<br />
Kort-antwoordtoetsen<br />
De antwoorden bij deze toetsvragen zijn kort. Men kan deze vragen in formuliervorm<br />
presenteren. Kort-antwoordvragen hebben het voordeel boven essayvragen dat een lang<br />
antwoord waarin vast en zeker wel iets goeds schuilt onmogelijk is. Bijvoorbeeld: “Geef drie<br />
redenen waarom Spanjaarden in de 16 de eeuw naar Amerika trokken (Maximaal tien woorden<br />
per reden)”.<br />
Toetsen door middel van een pijlendiagram<br />
Leerlingen kunnen begrippen invullen in een vooraf getekend pijlendiagram of kunnen<br />
gevraagd worden om pijlen te trekken tussen bepaalde begrippen. Hier wordt getoetst of de<br />
leerlingen bepaalde relaties correct kunnen leggen.<br />
Toetsen door middel van schema’s<br />
De leerlingen moeten een opgelegde tekst schematiseren. Met deze toetsopdracht kan<br />
gekeken worden of de leerlingen een schema of een boomstructuur van een tekst kunnen<br />
maken. Hierbij kan worden nagegaan of ze hoofd- en bijzaken kunnen onderkennen, of ze<br />
relaties kunnen leggen, en of ze doorzicht hebben in bijvoorbeeld processen en structuren.<br />
Toetsen met niet-begrenzende essay- of opstelvragen<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
91
Het aantal essayvragen uit in één toets kan worden gesteld is heel beperkt. Essayvragen<br />
nodigen meestal uit tot uitvoerige antwoorden. Ook als men vraagt naar een beknopt<br />
antwoord blijft dit vaag: wat is beknopt?<br />
Essayvragen belonen leerlingen die stilistische vaardigheden beheersen.<br />
Voor irrelevante toevoegingen kan men punten aftrekken.<br />
Toetsen met begrenzende essay- of opstelvragen<br />
In de essayvraag wordt duidelijk gemaakt wat van de leerling wordt verwacht.<br />
Niet ‘bespreek ...’, maar geef een puntsgewijze argumentatie (vijf argumenten), geef vier<br />
voor- en vier nadelen, geef drie praktische toepassingen.<br />
Geef als het kan ook aan uit hoeveel regels, woorden of zinnen elk antwoord maximaal mag<br />
bestaan.<br />
Toetsen door middel van voorbeelden<br />
Leerlingen krijgen bepaalde begrippen waarbij ze telkens een toepasbaar voorbeeld moeten<br />
formuleren. Het gaat hier om het toetsen van inzicht en het kunnen toepassen van bepaalde<br />
begrippen.<br />
Toetsen door middel van probleemverkenning<br />
Leerlingen bevragen een tekst of een beeld. Bedoeling is dat ze vragen formuleren m.b.t. de<br />
tekst. Vooraf formuleert de beoordelaar in een modelantwoord het soort vragen dat aan de<br />
tekst moet worden gesteld. Op die manier kan men bijvoorbeeld zien of de leerlingen een<br />
tekst kunnen analyseren.<br />
Toetsen door middel van (probleem)stellingen<br />
Leerlingen zoeken een titel voor een tekst onder de vorm van een stelling (spanning) of een<br />
probleemstelling.<br />
Toetsen door middel van een verslag<br />
Bijvoorbeeld een verslag maken van een bekeken programma, of van een video, of film, of<br />
van een afgenomen interview.<br />
Hier kan men richting geven door duidelijke instructies te formuleren.<br />
Schriftelijke werkstukken<br />
De bedoeling van een werkstuk is dat de leerling met de productie ervan een zekere mate<br />
van zelfstandigheid aan de dag legt. Werkstukken zijn toetsen waarbij het maken nog veel<br />
geleerd wordt. In dat opzicht onverscheiden ze zich van veel andere toetsvormen.<br />
Beoordeling van deze toetsvorm is niet eenvoudig, best werkt men met een meerhoofdige<br />
beoordeling.<br />
Niet-schriftelijke werkstukken<br />
Gezien het zware accent dat schrijven en spreken op school al krijgen valt er ook bij toetsing<br />
heel wat te zeggen voor ‘doe-werkstukken’. Het kan bijvoorbeeld gaan om een collage van<br />
krantenknipsels of een uitbeelding van een samenleving of een fotosessie.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
92
Portfolio<br />
Een portfolio is een verzamelmap die zichtbare informatie geeft over de persoonlijke<br />
prestaties en ervaringen van de leerlingen. Er zijn exemplarische portfolio’s die alleen<br />
voorbeelden van representatief werk inhouden, er zijn productportfolio’s die alleen producten<br />
van het leerproces inhouden, en er zijn procesportfolio die zowel voorbeelden van<br />
representatief werk als een procesverslag (reflectieverslag geschreven door de leerling)<br />
inhouden.<br />
Deze vorm van toetsing vraagt dat ook veel individuele begeleiding door de leraar kan<br />
worden gegeven, bijvoorbeeld bij het opstellen van de rubrieken in de portfolio. Die<br />
rubrieken moeten aangepast zijn aan het individuele leerlingenprofiel.<br />
Mondelinge toetsen<br />
Mondelinge overhoringen bestaan vaak uit allerlei soorten vragen die door de leraar door<br />
elkaar worden gesteld (inzicht, evaluatie, verbanden, ...). Alleen als een mondelinge<br />
overhoring heel secuur is voorbereid kan een goede representativiteit worden verkregen.<br />
Men moet zich als beoordelaar wel aan te vragen houden en zich niet laten verleiden om op<br />
afleidingsstrategieën van leerlingen in te gaan. De mondelinge toets is onmisbaar daar waar<br />
men de spreekvaardigheid wil toetsen.<br />
Presentatie of spreekbeurt<br />
Een mondelinge voorstelling van een werkstuk. Belangrijk is aan te geven wat in de<br />
presentatie wordt verwacht, hoeveel tijd ter beschikking staat, en op welke criteria wordt<br />
beoordeeld (zowel inhoudelijk als communicatief).<br />
Handelingstoetsen<br />
Men gaat een bepaalde handeling beschrijven. Bijvoorbeeld: “Op welke manier kan ik de<br />
informatiebronnen voor mijn werkstuk vinden? Hoe kan ik tewerk gaan? Er kan ook worden<br />
geëvalueerd hoe de leerling bijvoorbeeld in de bibliotheek is tewerk gegaan.<br />
Checklist of vragenlijst<br />
Aan de hand van een vragenlijst kan men nagaan welke houding een leerling aanneemt<br />
t.o.v. bijvoorbeeld vreemdelingen. Het opstellen van deze vragen moet echter zeer<br />
zorgvuldig gebeuren. Men kan hiervoor best bestaande gevalideerde exemplaren gebruiken.<br />
Groepstoetsen<br />
Groepstoetsen moeten zo worden georganiseerd dat iedere groepsdeelnemer er een<br />
controleerbaar werkzaam aandeel in levert. Vaak zijn dat vaardigheden waarin attitudes een<br />
belangrijke rol spelen en die bij groepswerk worden getoetst. Neem bijvoorbeeld de<br />
vaardigheid ‘samenwerken’.<br />
Toetsen door middel van discussie<br />
Leerlingen discussiëren in een kleine groep, bijvoorbeeld door middel van een luciferspel,<br />
over een bepaalde stelling. De leraar observeert de leerlingen m.b.t. vooraf vastgelegde<br />
criteria (plotten van gedrag), en geeft daarop punten.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
93
Toetsen door observaties<br />
Observeren van gedragingen op een systematische manier met vooraf bepaalde<br />
observatietopics kan leiden tot het evalueren van bepaalde attitudes. Het gaat in dit geval<br />
dan wel om het bepalen van ‘de mate van’ of het ‘beheersingsniveau’ van die bepaalde<br />
vaardigheid door die bepaalde leerling. Deze observaties kunnen eveneens in cijfers worden<br />
uitgedrukt. Het is belangrijk dat de leerlingen weten welke gedragingen geobserveerd<br />
worden als men nadien de observaties in een cijfer wil omzetten.<br />
10.8 Voorbeeld van gemengde evaluatie bij groepswerk<br />
Productevaluatie<br />
Een groep van 3 leerlingen krijgt van de leraar voor hun taak die ze in groep hebben<br />
uitgevoerd 60%.<br />
Procesevaluatie (voor het groepswerk)<br />
Leerlingen kunnen dan bepalen wie meer of minder heeft meegewerkt aan het resultaat van<br />
het groepswerk.<br />
Leerlingen verdelen 180 eenheden (60% x 3 leerlingen) na discussie over de criteria.<br />
Leerling 1 Leerling 2 Leerling 3<br />
Leerling 1 geeft 80 40 60<br />
Leerling 2 geeft 60 60 60<br />
Leerling 3 geeft 70 50 60<br />
Product- en procesevaluatie<br />
Leerling 1 krijgt {(80 + 60 + 70) / 3 =} 70%<br />
Leerling 2 krijgt {(40 + 60 + 50) / 3 =} 50%<br />
Leerling 3 krijgt {(60 + 60 + 60) / 3 =} 60%<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
94
10.9 Evaluatiecriteria voor groepswerk<br />
Naam ........................................................................................................................................<br />
Klas ........................................................................................................................................<br />
Vak ........................................................................................................................................<br />
Taken<br />
Attitudes<br />
Inzet<br />
1 Doet meer dan gevraagd wordt<br />
(werkt geconcentreerd, probeert elke taak<br />
tot een goed einde te brengen, heeft een<br />
zeer goed werktempo).<br />
2 Doet wat gevraagd wordt<br />
(werkt aan een rustig tempo, neemt bij<br />
problemen een afwachtende houding aan,<br />
als de leraar niet in de buurt is vermindert<br />
zijn initiatief)<br />
3 Moet regelmatig aangepord worden<br />
(is eerder passief, werkt traag, is vlug<br />
afgeleid)<br />
4 Doet zijn deel van de opdracht niet<br />
(is totaal niet geïnteresseerd, heeft een<br />
afkeer van werken, wijst hulp van de hand)<br />
Samenwerking<br />
1 Is zeer behulpzaam en betrouwbaar<br />
(is vriendelijk en beleefd, heeft een zeer<br />
verzorgd taalgebruik, houdt steeds rekening<br />
met anderen)<br />
2 Luistert naar anderen<br />
(aanvaardt kritiek, blijft beleefd bij<br />
opmerkingen, kan ongelijk toegeven)<br />
3 Luistert niet naar anderen<br />
(aanvaardt geen kritiek, verliest gemakkelijk<br />
zijn zelfbeheersing, is niet altijd eerlijk)<br />
4 Is vaak agressief en onhandelbaar<br />
(heeft gebrek aan zelfbeheersing en<br />
gedraagt zich onbeschoft, vernielt materiaal<br />
en stoort andere leerlingen)<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
95
11 Leermiddelen<br />
11.1 Minimale materiële vereisten<br />
- Woordenboeken, vertalend en eenvoudig verklarend, (school)grammatica’s die in de klas<br />
kunnen gebruikt worden.<br />
- Een aanbod van boekjes, tijdschriften, teksten, aangepast aan de leeftijd en het niveau van<br />
de leerlingen om hen tot extra lezen aan te zetten.<br />
- Audiovisuele infrastructuur zoals cassettespeler, cd-speler en video.<br />
- Internetaansluiting (aanwezig in de school).<br />
11.2 Nuttige didactische hulpmiddelen<br />
- Overheadprojector.<br />
- Diaprojector en dia’s.<br />
- PC en educatieve software.<br />
- cd-rom’s.<br />
11.3 Lokaal<br />
- Vaklokaal of groep van taallokalen die dicht bij elkaar liggen.<br />
- Eventueel rollend materieel: computer, video die van de ene naar de andere klas verplaatst<br />
kan worden.<br />
- Aankleden van lokaal: authentieke documenten, geografisch (o.a. wandkaart), historisch,<br />
cultureel, publicitair, gastronomisch, politiek.<br />
- Meubilair: om de klasopstelling te kunnen aanpassen aan de werkvormen (groepswerk,<br />
individueel, per 2) zijn individuele tafeltjes erg interessant. Ze kunnen gemakkelijk verplaatst<br />
worden naargelang van de opdracht.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
96
12 Bibliografie<br />
12.1 Algemeen<br />
STANDAERT, R., TROCH, F.,<br />
Leren en onderwijzen, inleiding tot de algemene didactiek<br />
Acco, Leuven, 1999<br />
ISBN 90 334 4122 5<br />
STANDAERT, R., TROCH, F.,<br />
Leren en onderwijzen, beheersingsboek<br />
Acco, Leuven, 1998<br />
ISBN 90 334 4121 7<br />
12.2 Psychologisch profiel<br />
BALK, D.,<br />
Adolescent Development<br />
Brooks/Cole Publishing Company, Pacific Grove<br />
BRAL, L.,<br />
Hoe besteden jonge Vlamingen hun vrije tijd?<br />
In M. Elchardus (red.), Jongeren en cultuur in beweging (p.69-87)<br />
Davidsfonds, Leuven, 1997<br />
CROCKETT, L., CROUTER, A.,<br />
Pathways through Adolescence<br />
Lawrence Erlbaum Associates, New Jersey, 1995<br />
DE WIT, J., VAN DER VEER, G., SLOT, N.W.<br />
Psychologie van de adolescentie<br />
Intro, Baarn, 1995<br />
ISBN 90 266 1784 4<br />
DIELEMAN, A.J., VAN DER LINDEN, F.J., PERREIJN, A.C.<br />
Jeugd in meervoud : theorieën, modellen en onderzoek van leefwerelden van jongeren<br />
De Tijdstroom, Utrecht, 1993<br />
ISBN 90-352-1489-7<br />
PONJAERT-KRISTOFFERSEN, I.<br />
Jongeren en relaties<br />
OVSG, Brussel, 1990<br />
12.3 Algemene didactische wenken<br />
GEERLIGS, T., VAN DER VEEN, T.,<br />
Lesgeven en zelfstandig leren<br />
Van Gorcum, Assen, 1996<br />
ISBN 90 232 3129 5<br />
Zelfstandig leren (dat zowel individueel als samenwerkend leren omsluit) biedt vele mogelijkheden om tegemoet te<br />
komen aan verschillen tussen leerlingen in leertempo en belangstelling. Dit handboek combineert tekst en opdrachten.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
97
HOOGEVEEN, P., WINKELS, J.,<br />
Het didactisch werkvormenboek<br />
Dekker & van de Vegt, Assen, 1992<br />
90-232-3125-2<br />
Het didactische werkvormenboek bespreekt werkvormen gericht op zelfwerkzaamheid. Er wordt een aantal<br />
werkvormen beschreven, gericht op waarden en waardehantering. De literatuurlijst werd geactualiseerd. Dit boek is in<br />
ons taalgebied zeker hét referentiewerk op dit gebied van de didactiek. Na een eerste deel met achtergrondinformatie<br />
geeft het een encyclopedisch overzicht van ruim 150 werkvormen. Telkens wordt een bepaalde werkvorm<br />
omschreven, wordt het onderwijsleerproces geanalyseerd, worden richtlijnen gegeven wat de gebruiksvoorwaarden<br />
zoals tijdsduur en benodigde hulpmiddelen betreft, en worden sterke en zwakke kanten vermeld. De relatie tussen<br />
didactische werkvormen en de verhoopte leerprocessen zou in het licht van recente stromingen in de onderwijskunde<br />
grondiger kunnen uitgewerkt worden.<br />
Rik Belmans<br />
bron: www.bib.vlaanderen.be<br />
VAN DEN BROECK, H.,<br />
Opvoeden in de klas: wegwijzer voor leerkrachten<br />
Lannoo, Tielt, 1997<br />
ISBN 90 209 2986 0<br />
12.4 Engels<br />
12.4.1 Algemene didactiek Engels<br />
ARNOLD, J., (ed.)<br />
Affect in language learning.<br />
Cambridge, Cambridge University Press, 1999.<br />
BRUTON, A.,<br />
A Critique of Things Lexical.<br />
In: Grundy, P. (Ed.) 1997. IATEFL 1997<br />
Brighton Conference Selections, Whitstable,<br />
Kent, UK: IATEFL, 117-118, 1997<br />
BYRAM, M.,<br />
Teaching and assessing intercultural communicative competence.<br />
Clevedon, Multilingual Matters, 1997<br />
DAVIS, P.,<br />
Ways of Doing<br />
Cambridge, Cambridge University Press, 1998<br />
DELLER, S.,<br />
Lessons from the Learner. Student-generated activities for the language classroom.<br />
Longman, 1990<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
98
DOUGHTY, C. & WILLIAMS, J., (eds.),<br />
Focus on form in classroom second language acquisition.<br />
Cambridge, Cambridge University Press, 1998<br />
FREEMAN, D.A. & RICHARDS, J.C.,<br />
Teaching Learning in Language Teaching.<br />
Cambridge, Cambridge University Press<br />
JAMES, C., & GARRET, P., (eds.),<br />
Language awareness in the classroom.<br />
London/New York, Longman, 1991<br />
LEWIS, M.,<br />
The Lexical Approach.<br />
Hove, Language Teaching Publications, 1993.<br />
LEWIS, M.,<br />
Implementing the Lexical Approach.<br />
Hove, UK: Language Teaching Publications, 1997<br />
LEWIS, M.,<br />
10 Point Checklist, “Of What We Know about Teaching”<br />
In: BESIG Conference 1999: Proceedings of Annual Conference,<br />
Brighton, 12-14 November 1999, 7-8, 1999<br />
LEWIS, M.,<br />
Teaching Collocation: Further Developments in het Lexical Approach.<br />
Hove, UK: Language Teaching Publications, 2000<br />
LINDSTROMBERG, S. (ed.),<br />
The Standby Book, Activities for the language classroom.<br />
Cambridge, Cambridge University Press, 1999<br />
LONG, M.H.,<br />
Task-based Language Learning.<br />
Oxford, Blackwell, 1999<br />
LOWE, Ch.,<br />
Sorry, It Won’t Do.<br />
IATEFL “BESIG” Newsletter 1, 6-10, 1999<br />
NUNAN, D., (ed.),<br />
Collaborative Language Learning and Teaching.<br />
Cambridge, Cambridge University Press, 1993<br />
RICHARDS, J.C.,<br />
Second Language Teacher Education<br />
Cambridge, Cambridge University Press, 1990<br />
SKEHAN, P.,<br />
A Cognitive Approach to Language Learning.<br />
Oxford, Oxford University Press, 1998<br />
UNDERWOOD, M.,<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
99
Effective Class Management<br />
Longman<br />
UR, P.,<br />
A Course in Language Teaching.<br />
Cambridge (a basic introduction to teaching languages, for use in pre-service or early<br />
experience settings)<br />
VAN LIER, L.,<br />
Interaction in the Language Curriculum: awareness, autonomy & authenticity.<br />
Longman, 1996<br />
WILLIS, J., and WILLIS, D., (eds.),<br />
Challenge and Change in Language Teaching.<br />
London, Heinemann, 1996<br />
12.4.2 Luistervaardigheid<br />
AITKEN, R.,<br />
Making Sense - The Skill of Listening.<br />
Longman<br />
KEELER, S.,<br />
Listening in action.<br />
Longman, 1996<br />
UR, P.,<br />
Teaching Listening Comprehension.<br />
Cambridge, 1992<br />
12.4.3 Spreekvaardigheid<br />
BOWEN, T., & MARKS, J.,<br />
The Pronunciation Book. Student-centred activities for pronunciation work.<br />
Longman, 1992<br />
HADFIELD, J.,<br />
Elementary Communication Games.<br />
Longman<br />
KLIPPEL, F.,<br />
Keep Talking. Communicative fluency activities for language teaching.<br />
CUP, 1994<br />
MALEY, A., & DUFF, A.,<br />
Drama Techniques in Language Learning.<br />
Cambridge, 1982<br />
MATTHEWS, C.,<br />
Speaking Solutions.<br />
New Jersey, Prentice Hall Regents, 1994<br />
READ, C., & MATTHEWS, A.,<br />
(Tandem Plus) 40 Enjoyable pair work activities.<br />
Longman<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
100
UR, P.,<br />
Discussions that Work. Task-centred fluency practice.<br />
CUP, 1995<br />
UR, P.,<br />
Five minute Activities.<br />
Cambridge ELT.<br />
WALLWORK, A.,<br />
Discussions A-Z. A resource book for speaking activities.<br />
Cambridge, Cambridge University Press, 1997<br />
12.4.4 Leesvaardigheid<br />
AEBERSOLD, J.A., and FIELD, M.L.,<br />
From Reader to Reading Teacher.<br />
Cambridge, Cambridge University Press, 1997<br />
Easy Readers<br />
Bij Cambrigde, Oxford, Longman, Heinemann.<br />
HESS, N.,<br />
Headstarts. One hundred original pre-text activities.<br />
Longman, 1991<br />
HOLME, R.,<br />
Talking Texts. Innovative recipes for intensive reading.<br />
Longman, 1991<br />
NUTTALL, C.,<br />
Teaching Reading Skills in a Foreign Language. New edition.<br />
Oxford: Heinemann English Language Teaching, 1996<br />
12.4.5 Schrijfvaardigheid<br />
BROOKES, A., and GRUNDY, P.,<br />
Beginning to Write.<br />
Cambridge, Cambridge University Press, 1998<br />
HEDGE, T.,<br />
Pen to paper. The Skill of Writing.<br />
Longman<br />
12.4.6 Communicatievaardigheden<br />
BAUDAINS, R. & M.,<br />
Alternatives. Games, exercises and conversations for the language classroom.<br />
Longman, 1990<br />
DAVIS, P. & RINVOLUCRI, M.,<br />
The Confidence Book. Building trust in the language classroom.<br />
Longman, 1990<br />
UR, P., and WRIGHT, A.,<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
101
Five - minute activities.<br />
Cambridge, Cambridge University Press, 1995<br />
WRIGHT, A., BETTERIDGE, D., BUCKBY, M.,<br />
Games for language learning.<br />
Cambridge, Cambridge University Press, 1991<br />
12.4.7 Literatuur<br />
BASSNETT, S. and GRUNDY, P.,<br />
Language through Literature.<br />
Longman, 1993<br />
CARTER, R., and LONG, M.N.,<br />
Teaching Literature.<br />
Longman, 1991<br />
12.4.8 Grammatica<br />
BIBER, D., et al. (Eds.),<br />
Longman Grammar of Spoken and Written English.<br />
Harlow, UK: Pearson Education Ltd. 987-1036. (Lots of frequency distributions throughout<br />
and interesting stuff on “lexical bundles” in Chapter 13), 1999<br />
BRADFORD, R.,<br />
Should We Lose Grammar?<br />
IATEFL Issues, 159.13, 2001<br />
DE RYCKER, T.,<br />
Gap-Fill Practice: Sentence Grammar, Classroom Discipline and the Lexical Approach.<br />
In: P. Swiggers (Ed.) Thinking English Grammar. To honour Xavier Dekeyser, Professor<br />
Emeritus<br />
Leuven, Uitgeverij Peeters, 359-368, 1999<br />
FRANK & RINVOLUCRI,<br />
Grammar in action.<br />
Nijgh-Versluys<br />
ODLIN, T., (ed.),<br />
Perspectives on Pedagogical Grammar.<br />
Cambridge/New York, Cambridge University Press, 1994<br />
RINVOLUCRI, M.,<br />
Grammar games.<br />
Cambridge, Cambridge University Press, 1996<br />
STRANGE, J.,<br />
The Glamour of Grammar.<br />
IATEFL Newsletter, 142:17, 1998<br />
THORNBURY, S.,<br />
Grammar, Power and Bottled Water.<br />
IATEFL Newsletter 140: 19-20, 1998<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
102
THORNBURY, S.,<br />
How to Teach Grammar.<br />
Harlow, Essex, UK: Longman, 1999<br />
UR, P.,<br />
Grammar Practise Activities.<br />
Cambridge (a practical guide for teachers)<br />
WOOLARD, G.,<br />
Grammar with Laughter.<br />
Hove, English Language Teaching, 1999<br />
12.4.9 Woordenschat<br />
HATCH, E., and BROWN, C.,<br />
Vocabulary, semantics and language education.<br />
Cambridge, Cambridge University Press, 1995<br />
MCCARTHY, M.,<br />
Vocabulary.<br />
Oxford, Oxford University Press, 1990<br />
MCCARTHY and O’DELL,<br />
English Vocabulary in Use.<br />
Cambridge, Cambridge University Press, 1994<br />
SCHMITT, N. and MCCARTHY, M., (eds.),<br />
Vocabulary: Description, Acquisition and Pedagogy.<br />
Cambridge, Cambridge University Press, 1997<br />
12.4.10 ICT<br />
GITSAKI, CH., & TAYLOR, R.,<br />
Internet English, www-based.communication activities<br />
Oxford, University Press, 2000<br />
12.4.11 Cultuur<br />
DUNKLING, L.,<br />
London (cassette and book).<br />
Longman<br />
ESCOTT, J.,<br />
Fact Files.<br />
Longman<br />
MCDOWELL, D.,<br />
An illustrated history of Great Britain.<br />
Longman<br />
MUSMAN, R. & VALLANCE, D.A.,<br />
Britain today.<br />
Longman<br />
NOLASCO, R. & MEDGYES, P.,<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
103
When in Britain (intermediate).<br />
OUP<br />
O’DRISCOLL, J.,<br />
Britain (intermediate to advanced).<br />
OUP, 1999<br />
POPE, M.,<br />
Famous British and American songs (+ cassette).<br />
Longman<br />
RABLEY, S.,<br />
Customs and traditions in Britain.<br />
Longman<br />
ROOM, A.,<br />
An A to Z of British Life. (intermediate to advanced)<br />
OUP<br />
SCHOONBEEK, B. & THEEUWES, B.,<br />
Background to the English speaking world.<br />
Baam, BKE, 1996<br />
SHEERIN, S., SEATH, J. & WHITE, G.,<br />
Spotlight on Britain. (intermediate).<br />
OUP<br />
Verder bij Longman<br />
Introducing Great Britain. video + workbook.<br />
London, video + workbook<br />
12.4.12 Video<br />
STEMPLESKI, S. and TOMALIN, B.,<br />
Video in Action: Recipes for using video in language teaching.<br />
New York/London, Prentice Hall, 1990<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
104
12.5 Evaluatie<br />
12.5.1 Algemeen<br />
DECLERCQ, E.,<br />
De rol van ouders in de studiebegeleiding van hun kind<br />
HLBG – Ouders Methode, Afl. 23, juni 1998 – 183<br />
DE BLOCK A. – HEENE J.,<br />
Attitudes en eindtermen<br />
Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1997<br />
ISBN 90 02 17364 4<br />
DE BLOCK, A.,<br />
Evaluatie van attitudes via observatie van gedragingen<br />
De Sikkel, Antwerpen 1973<br />
ISBN 90 260 4317 1<br />
GOLS, P., AUSUM, P.,<br />
Leerlingen bespreken op de klassenraad. Hoe wordt de leerling er wijzer van?<br />
Handboek voor Leerlingenbegeleiding – Begeleiding en schoolorganisatie,<br />
Afl. 13, november 1994 – 45<br />
MEURISSE, E.,<br />
Toetsvormen, vraagsoorten en beoordelingsschema’s,<br />
Handboek voor Leerlingenbegeleiding,<br />
Afl.25, februari 1999 – 183<br />
TROCH, F.,<br />
Evaluatie: geen model, geen punten - Impuls, Themanummer<br />
Acco, Leuven 1997<br />
12.5.2 Vakgericht<br />
BACHMAN, L.F. and PALMER, A.,<br />
Language Testing in Practice.<br />
Oxford, Oxford University Press, 1996<br />
BARTRAM, M. and WALTON, R.,<br />
Correction: mistake management - a positive approach for language teachers.<br />
Hove, Language Teaching Publications, 1991<br />
BYRAM, M.,<br />
Teaching and assessing intercultural communicative competence.<br />
Clevedon, Multilingual Matters, 1997<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
105
HUGHES, A.,<br />
Testing for Language Teachers<br />
Cambridge, Cambridge University Press, 1993<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
106
13 Bijkomende informatie<br />
13.1 Algemeen<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
Ravensteingalerij 3 bus 7<br />
1000 Brussel<br />
tel.: 02 506 41 50<br />
fax: 02 502 12 64<br />
www.ovsg.be<br />
e-mail: info@ovsg.be<br />
Regionaal Centrum Antwerpen OVSG<br />
Montrealstraat 6<br />
2030 Antwerpen<br />
tel: 03 540 01 00<br />
fax: 03 540 01 01<br />
e-mail: vera@tijd.com<br />
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap<br />
Departement Onderwijs<br />
www.ond.vlaanderen.be<br />
VLOR<br />
Vlaamse Onderwijsraad<br />
Leuvenseplein 4<br />
1000 Brussel<br />
tel.: 02 219 42 99<br />
fax: 02 219 81 18<br />
e-mail: vlaamse.onderwijsraad@vlor.be<br />
www.vlor.be<br />
Vlaamse Openbare bibliotheken<br />
www.bib.vlaanderen.be<br />
De Vlaamse Centrale Catalogus (VLACC) is een project van de Vlaamse Gemeenschap, met als voornaamste<br />
doelstelling de uitbouw van een geautomatiseerde centrale catalogus.<br />
Het is een bestand waarin dagelijks door de Centrale Openbare Bibliotheken van Antwerpen, Brugge, Brussel, Gent,<br />
Hasselt en Leuven evenals door het Vlaams Bibliografisch Centrum (VLABIN) de titels van nieuwe boeken,<br />
tijdschriften, en artikels worden ingevoerd. Ook informatieve video’s, speelfilms, cd-i’s en cd-rom’s worden<br />
opgenomen. De titelbeschrijvingen worden op uniforme wijze, volgens duidelijk omschreven regels ingebracht,<br />
voorzien van trefwoorden en classificatienummers. Dit maakt het mogelijk via de VLACC zeer snel boeken of<br />
tijdschriften, in gedrukte vorm, in braille of op cassette, terug te vinden, ook als bijvoorbeeld de auteur niet gekend is,<br />
of enkel een stuk van de titel of het onderwerp.<br />
Bovendien kan worden opgezocht in welke Centrale Openbare Bibliotheek een werk zich bevindt, hoeveel pagina’s het<br />
telt, of het illustraties bevat en hoeveel het bij benadering kost.<br />
13.2 Engels<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
107
Audivox - BBC Records<br />
Rubenslei 23<br />
2018 Antwerpen<br />
Tel.: 03 232 84 65<br />
Violetstraat 25<br />
1000 Brussel<br />
Tel.: 02 512 87 04<br />
Sint-Pietersnieuwstraat 15<br />
9000 Gent<br />
Tel.: 09 224 24 88<br />
Alle informatie van de uitgeverijen Longman, Oxford University Press, MacMillan Heinemann, Cambridge<br />
University Press.<br />
Bell College<br />
Saffron Walden<br />
South Road<br />
Essex CB11 3PP<br />
England<br />
Tel.: 00 44 (0) 1799522918<br />
British Council<br />
Liefdadigheidsstraat 15<br />
1040 Brussel<br />
Tel.: 02 227 08 40<br />
Fax: 02/227 08 49<br />
British Embassy Brussels<br />
Aarlenstraat 85<br />
1040 Brussel<br />
Tel. 02 287 62 11<br />
Fax: 02 287 63 60<br />
www.british-embassy.be<br />
British Tourist Authority<br />
Louisalaan 306<br />
1050 Brussel<br />
Tel.: 02 646 35 10<br />
Vereniging Vlaamse Leerkrachten<br />
Zwijgerstraat 37<br />
2000 Antwerpen<br />
Oxford University Press Benelux<br />
Tiensevest 122<br />
3000 Leuven<br />
Tel.: 016 23 90 96<br />
Fax.: 016 23 90 96<br />
www.oup.com/elt<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
108
Websites:<br />
www.englishinbritain.co.uk<br />
www.bbc.co.uk/education/fc<br />
www.bbv.co.uk/history<br />
www.information-britain.co.uk<br />
www.londontown.com<br />
www.teachers.net<br />
www.bop.vgc.be<br />
Engelse taalstages in GB<br />
Info over educatieve programma’s op de BBC<br />
Info over programma’s op de BBC over de Britise<br />
geschiedenis).<br />
Toeristische info<br />
Info allerlei over London<br />
Interessante site met info allerlei voor leerkrachten<br />
Site van het Brussels Onderwijs Punt met zeer<br />
interessante links<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
109
14 Bijlagen<br />
14.1 Eindtermen moderne vreemde talen Engels - Frans<br />
Tweede graad ASO<br />
Luisteren<br />
De leerlingen kunnen<br />
1 het globale onderwerp bepalen, de hoofdgedachte achterhalen, een spontane<br />
mening/appreciatie vormen, de gedachtegang volgen, relevante informatie selecteren<br />
bij:<br />
- niet al te complex geformuleerde en niet al te complex gestructureerde informatieve<br />
teksten zoals nieuwsitems, mededelingen, uiteenzettingen;<br />
- niet al te complex geformuleerde en niet al te complex gestructureerde prescriptieve<br />
teksten zoals publieke aankondigingen, instructies, reclameboodschappen;<br />
eenvoudig geformuleerde en eenvoudig gestructureerde narratieve teksten zoals een<br />
(reis)reportage, een hoorspel;<br />
- eenvoudig geformuleerde en eenvoudig gestructureerde argumentatieve teksten<br />
zoals een discussie, een betoog.<br />
2 de informatie op overzichtelijke en persoonlijke wijze ordenen bij:<br />
- eenvoudig geformuleerde en eenvoudig gestructureerde, door beeldmateriaal<br />
ondersteunde informatieve teksten zoals een nieuwsitem, een documentaire;<br />
- eenvoudig geformuleerde en eenvoudig gestructureerde, door beeldmateriaal<br />
ondersteunde narratieve teksten zoals een reisverhaal-, een reportage-, een film-,<br />
een feuilletonfragment.<br />
3 het globale onderwerp bepalen, de hoofdgedachte achterhalen, een spontane<br />
mening/appreciatie vormen, de gedachtegang volgen bij eenvoudig geformuleerde en<br />
eenvoudig gestructureerde artistiek-literaire teksten zoals een kortverhaal, een gedicht,<br />
chanson, song, toneel (fragment).<br />
4 de gesprekspartner voldoende begrijpen om deel te nemen aan een niet al te complex<br />
rechtstreeks en telefonisch gesprek.<br />
De teksten m.b.t. de eindtermen 1-4:<br />
• hebben voornamelijk te maken met de eigen belevingswereld, maar ook af en toe met<br />
onderwerpen van meer algemene aard; geven doorgaans redundante informatie en zijn<br />
vrij concreet, maar kunnen ook impliciete informatie bevatten; worden in een normaal<br />
spreektempo gebracht en zijn goed gearticuleerd;<br />
• vertonen weinig afwijking t.o.v. de standaardtaal.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
110
De leerlingen kunnen<br />
5 de functionele kennis die nodig is voor het uitvoeren van de luistertaak, gebruiken<br />
- m.b.t. vorm, betekenis en reële gebruikscontext van woorden en grammaticale<br />
constructies;<br />
- m.b.t. uitspraak, spreekritme en intonatiepatronen;<br />
- m.b.t. de socio-culturele diversiteit binnen de Franstalige/Engelstalige wereld.<br />
6 bij de planning, uitvoering en beoordeling van hun luistertaken leerstrategieën toepassen<br />
die het bereiken van het luisterdoel bevorderen:<br />
- relevante kennis i.v.m. inhoud oproepen en gebruiken;<br />
- het luisterdoel bepalen;<br />
- de tekstsoort herkennen;<br />
- hypothesen en luisterverwachtingen vormen;<br />
- het luistergedrag afstemmen op het luisterdoel;<br />
- zich niet laten afleiden door het feit dat ze in een klankstroom niet alles kunnen<br />
begrijpen;<br />
- belangrijke informatie noteren;<br />
- hun functionele kennis inzetten en deze tegelijkertijd uitbreiden.<br />
7 reflecteren over de eigenheid van de spreektaal. Dit betekent dat ze:<br />
- vertrouwd zijn met de elementaire omgangsvormen;<br />
- vertrouwd zijn met non-verbaal gedrag;<br />
- het taalgebruik van de spreker inschatten (formeel, informeel, vertrouwelijk) in<br />
duidelijke situaties;<br />
- vertrouwd zijn met het eigene van de spreektaal (redundantie, onvolledige<br />
zinnen, ...).<br />
8 communicatiestrategieën aanwenden. Dit betekent dat ze:<br />
- kunnen zeggen dat ze iets niet begrijpen en vragen wat iets betekent;<br />
- gebruik maken van beeldmateriaal, context, redundantie;<br />
- verzoeken om langzamer te spreken, iets te herhalen, iets aan te wijzen, iets in<br />
andere woorden te zeggen;<br />
- vragen om iets te spellen of iets op te schrijven;<br />
- zelf iets herhalen om te verifiëren of men de ander goed begrepen heeft.<br />
Attitudes<br />
*9 De leerlingen zijn bereid:<br />
- belangstelling op te brengen voor wat de spreker zegt;<br />
- grondig en onbevooroordeeld te luisteren;<br />
- luisterconventies te respecteren;<br />
- zich in te leven in de socio-culturele wereld van de spreker;<br />
- ook buiten de klascontext te luisteren naar Franse/Engelse teksten.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
111
Lezen<br />
De leerlingen kunnen<br />
10 het globale onderwerp bepalen, de hoofdgedachte achterhalen, een spontane<br />
mening/appreciatie vormen, de gedachtegang volgen, relevante informatie selecteren, de<br />
tekststructuur en –samenhang herkennen bij:<br />
- niet al te complex geformuleerde en niet al te complex gestructureerde informatieve<br />
teksten zoals schema's, tabellen, mededelingen, folders, formulieren, krantenartikels,<br />
informele boodschappen (brieven, e-mail), recensies;<br />
- niet al te complex geformuleerde en niet al te complex gestructureerde prescriptieve<br />
teksten zoals instructies, opschriften, waarschuwingen, gebruiksaanwijzingen,<br />
reclameboodschappen;<br />
- eenvoudig geformuleerde en eenvoudig gestructureerde narratieve teksten zoals<br />
reportages, reisverhalen;<br />
- eenvoudig geformuleerde en eenvoudig gestructureerde argumentatieve teksten<br />
zoals een pamflet, een betoog;<br />
- eenvoudig geformuleerde en eenvoudig gestructureerde artistiek-literaire teksten<br />
zoals een gedicht, een stripverhaal, een kortverhaal.<br />
11 de informatie op overzichtelijke en persoonlijke wijze ordenen en de informatie<br />
summier beoordelen bij:<br />
- eenvoudig geformuleerde en eenvoudig gestructureerde informatieve teksten zoals<br />
krantenartikels, recensies;<br />
- eenvoudig geformuleerde en eenvoudig gestructureerde narratieve teksten zoals een<br />
reisverhaal, een reportage.<br />
De teksten m.b.t. eindtermen 10 en 11:<br />
• hebben voornamelijk te maken met de eigen belevingswereld maar ook af en toe met<br />
onderwerpen van meer algemene aard;<br />
• geven doorgaans redundante informatie en zijn vrij concreet, maar kunnen ook<br />
impliciete informatie bevatten.<br />
De leerlingen kunnen<br />
12 de functionele kennis die nodig is voor het uitvoeren van de leestaak, gebruiken<br />
- m.b.t. vorm, betekenis en reële gebruikscontext van woorden en grammaticale<br />
constructies<br />
- m.b.t. spelling en interpunctie;<br />
- m.b.t. de socio-culturele diversiteit binnen de Franstalige l Engelstalige wereld.<br />
13 bij de planning, uitvoering en beoordeling van hun leestaken leerstrategieën toepassen die<br />
het bereiken van het leesdoel bevorderen:<br />
- relevante kennis in verband met de inhoud oproepen en gebruiken;<br />
- het leesdoel bepalen;<br />
- de tekstsoort herkennen;<br />
- de lay-out interpreteren (b.v. subtitels);<br />
- het leesgedrag afstemmen op het leesdoel;<br />
- zich niet laten afleiden door het feit dat ze in een tekst niet alle woorden begrijpen;<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
112
- belangrijke informatie aanduiden; op basis van het gelezene anticiperen op het<br />
vervolg;<br />
- hun functionele kennis inzetten en deze tegelijkertijd uitbreiden.<br />
14 reflecteren over de eigenheid van de schrijftaal. Dit betekent dat ze:<br />
- het onderscheid kunnen maken tussen verschillende tekstsoorten;<br />
- weet hebben van verschillende taalregisters (formeel, informeel, vertrouwelijk<br />
taalgebruik).<br />
15 communicatiestrategieën aanwenden. Dit betekent dat ze:<br />
- de betekenis van ongekende woorden afleiden uit de context;<br />
- doelmatig traditionele en elektronische hulpbronnen en gegevensbestanden<br />
raadplegen;<br />
- gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal (foto's, cartoons, tabellen,<br />
schema's).<br />
Attitudes<br />
*16 De leerlingen zijn bereid:<br />
- de nodige leesbereidheid op te brengen en zich te concentreren op wat ze willen<br />
vernemen;<br />
- grondig en onbevooroordeeld te lezen;<br />
- zich in te leven in de socio-culturele wereld van de schrijver; ook buiten de<br />
klascontext Franse / Engelse teksten te lezen;<br />
- te reflecteren op hun eigen leesgedrag.<br />
Spreken/gesprekken voeren<br />
De leerlingen kunnen<br />
17 informatie geven over zichzelf, hun omgeving en hun leefwereld en soortgelijke informatie<br />
vragen.<br />
18 een beluisterde en gelezen informatieve tekst en narratieve tekst navertellen.<br />
19 een spontane mening/appreciatie geven over een vertrouwd onderwerp.<br />
20 een situatie beschrijven.<br />
21 een gelezen informatieve tekst en narratieve tekst samenvatten.<br />
22 verslag uitbrengen over een eigen ervaring, een situatie en een gebeurtenis.<br />
23 deelnemen aan een niet al te complex rechtstreeks en telefonisch gesprek.<br />
24 argumenten formuleren over een in de klas behandeld onderwerp.<br />
De te produceren teksten m.b.t. eindtermen 17 - 24:<br />
• hebben voornamelijk te maken met de eigen belevingswereld maar ook af en toe met<br />
onderwerpen van meer algemene aard;<br />
• zijn nog niet al te complex maar wel begrijpelijk geformuleerd, vrij eenvoudig<br />
gestructureerd, worden reeds met een zekere vlotheid maar nog vrij langzaam<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
113
uitgesproken, bevatten reeds een aanzet tot gevarieerde intonatie;<br />
• in een gesprek kan het al gaan om een relatief langere bijdrage.<br />
De leerlingen kunnen<br />
25 de functionele kennis die nodig is voor het uitvoeren van de spreektaak/gesprekstaak,<br />
gebruiken:<br />
- m.b.t. vorm, betekenis, reële gebruikscontext van woorden en grammaticale<br />
constructies;<br />
- m.b.t. uitspraak, spreekritme en intonatiepatronen;<br />
- m.b.t. de socio-culturele diversiteit binnen de Franstalige / Engelstalige wereld.<br />
26 bij de planning, uitvoering en beoordeling van hun spreektaak/gesprekstaak leerstrategieën<br />
toepassen die het bereiken van het spreekdoel bevorderen:<br />
- relevante voorkennis oproepen en gebruiken;<br />
- informatie verzamelen, ook via elektronische hulpmiddelen;<br />
- het spreekdoel bepalen;<br />
- hun functionele kennis inzetten en deze tegelijkertijd uitbreiden;<br />
- bij een gemeenschappelijke spreektaak de taken verdelen, met elkaar overleggen,<br />
elkaar helpen, zich aan afspraken houden, elkaars inbreng benutten en gezamenlijk<br />
een resultaat presenteren.<br />
27 reflecteren over taal en taalgebruik. Dit betekent dat ze:<br />
- vertrouwd zijn met elementaire omgangsvormen;<br />
- vertrouwd zijn met non-verbaal gedrag.<br />
28 communicatiestrategieën aanwenden. Dit betekent dat ze:<br />
- gebruik maken van non-verbaal gedrag;<br />
- het op een andere wijze zeggen;<br />
- zeggen dat ze iets niet begrijpen, verzoeken om langzamer te spreken, zelf iets<br />
herhalen, iets aan te wijzen, te verifiëren of ze de andere begrepen hebben.<br />
Attitudes<br />
*29 De leerlingen<br />
- zien in dat goed luisteren een voorwaarde is om tot goed spreken te komen;<br />
- zijn bereid het woord te nemen en deel te nemen aan een gesprek;<br />
- hebben aandacht voor de juiste keuze van woorden, woordvolgorde, intonatie;<br />
- zijn bereid vormcorrectheid na te streven.<br />
Schrijven<br />
De leerlingen kunnen<br />
30 voor hen functionele formulieren en vragenlijsten invullen.<br />
31 de inhoud van een gelezen informatieve tekst en narratieve tekst globaal weergeven.<br />
32 een spontane mening/appreciatie verwoorden over een vertrouwd onderwerp.<br />
33 een korte mededeling schrijven.<br />
34 een situatie beschrijven.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
114
35 een gelezen informatieve tekst en narratieve tekst samenvatten.<br />
36 een eenvoudig verslag schrijven over een eigen ervaring, een situatie en een<br />
gebeurtenis.<br />
37 een eenvoudige brief en een e-mail schrijven.<br />
De te produceren teksten m.b.t. eindtermen 30-37:<br />
• hebben voornamelijk te maken met de eigen belevingswereld maar ook af en toe<br />
• met onderwerpen van meer algemene aard;<br />
• zijn vrij eenvoudig geformuleerd en vrij overzichtelijk opgebouwd.<br />
De leerlingen kunnen<br />
38 de functionele kennis die nodig is voor het uitvoeren van de schrijftaak, gebruiken:<br />
- m.b.t. vorm, betekenis, reële gebruikscontext van woorden en grammaticale<br />
constructies;<br />
- m.b.t. spelling en interpunctie;<br />
- m.b.t. de socio-culturele diversiteit binnen de Franstalige / Engelstalige wereld.<br />
39 bij de planning, uitvoering en beoordeling van hun schrijftaken leerstrategieën toepassen<br />
die het bereiken van het schrijfdoel bevorderen:<br />
- relevante voorkennis oproepen en gebruiken;<br />
- rekening houden met het doelpubliek;<br />
- informatie verzamelen, ook via elektronische hulpbronnen;<br />
- een schrijfplan opstellen;<br />
- passende lay-out gebruiken;<br />
- hun functionele kennis inzetten en deze tegelijkertijd uitbreiden;<br />
- bij een gemeenschappelijke schrijftaak taken verdelen, met elkaar overleggen, zich<br />
aan afspraken houden, elkaars inbreng benutten en gezamenlijk een resultaat<br />
presenteren.<br />
40 reflecteren over de eigenheid van de schrijftaal. Dit betekent dat ze:<br />
- weten dat schrijftaal formeler en meer geordend is dan spreektaal;<br />
- de betekenis van spelling, interpunctie en lay-out begrijpen.<br />
41 communicatiestrategieën aanwenden. Dit betekent dat ze:<br />
- traditionele en elektronische hulpbronnen raadplegen;<br />
- bij het schrijfproces gebruik maken van mogelijkheden van ICT;<br />
- het juiste woord vragen of opzoeken;<br />
- gebruik maken van een model of een in de klas behandelde tekst.<br />
Attitudes<br />
*42 De leerlingen zijn bereid:<br />
- geschreven teksten kritisch na te lezen op vorm en inhoud en om van vroegere<br />
fouten te leren;<br />
- zorg te besteden aan de presentatie van hun geschreven teksten;<br />
- desgevallend de schrijfwijze van een woord op te zoeken.<br />
Met het oog op de controle door de inspectie werden de attitudes met een * aangeduid.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
115
14.2 Vakoverschrijdende eindtermen tweede graad<br />
LEREN LEREN<br />
De genummerde zinnen zijn de decretale eindtermen. De kleiner gedrukte tekst werd ter<br />
verklaring toegevoegd.<br />
Opvattingen over leren<br />
1 De leerlingen kunnen hun leeropvattingen, leermotieven en leerstijl in vraag stellen<br />
en zonodig veranderen.<br />
Dit houdt in:<br />
- zich bewust zijn van de eigen opvattingen over intelligentie, leren en leersituaties<br />
- zich bewust zijn van de eigen voorkeur van leerstrategieën<br />
- andere leerstrategieën kennen<br />
- inzien dat men de eigen leerstijl kan veranderen<br />
- zich bewust zijn van de eigen leermotieven<br />
- bereid zijn om na te denken over de samenhang tussen eigen leeropvattingen, leermotieven en<br />
leerstrategieën<br />
- bereid zijn de eigen leeropvattingen en leermotieven bij te sturen<br />
- de leerstrategie kunnen aanpassen aan een leerdoel en een context<br />
Informatie verwerven en verwerken<br />
Informatieverwerving<br />
2 De leerlingen kunnen diverse informatiebronnen en -kanalen kritisch kiezen en<br />
raadplegen met het oog op te bereiken doelen.<br />
Dit houdt in:<br />
- voorkennis kunnen activeren<br />
- strategieën kunnen aanwenden om info te zoeken, te selecteren en te ordenen<br />
- diverse informatiebronnen en informatiekanalen kunnen kiezen/raadplegen i.f.v. het<br />
te bereiken doel<br />
- de zoekstrategie kunnen aanpassen aan de informatiebron of het informatiekanaal<br />
Informatieverwerking<br />
3 De leerlingen kunnen informatie kritisch analyseren en samenvatten.<br />
Dit houdt in:<br />
- informatie kunnen analyseren<br />
- hoofd- en bijzaken kunnen selecteren<br />
- structuur kunnen aanbrengen<br />
4 De leerlingen kunnen zinvol inoefenen, memoriseren, herhalen en toepassen.<br />
Dit houdt in:<br />
- voorbeelden en toepassingen kunnen zoeken<br />
- kritische vragen stellen bij verkregen informatie<br />
- verbanden leggen<br />
- informatie kunnen toepassen in identieke en andere contexten<br />
- kunnen inoefenen, memoriseren en herhalen<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
116
Problemen oplossen<br />
5 De leerlingen kunnen probleemoplossingsstrategieën toepassen en de resultaten<br />
evalueren.<br />
Dit houdt in:<br />
- een probleem kunnen analyseren, herformuleren, opsplitsen in deelproblemen<br />
- hypothesen kunnen maken en inschatten<br />
- oplossingswijzen kunnen bedenken<br />
- zelf regels kunnen vinden<br />
- de eigen oplossingswijze kunnen evalueren<br />
- de oplossing kunnen evalueren<br />
Regulering van het leerproces<br />
Cognitieve reguleringsvaardigheden<br />
6 De leerlingen kunnen een realistische werk- en tijdsplanning op korter termijn maken.<br />
7 De leerlingen kunnen hun leerproces beoordelen op doelgerichtheid en zonodig<br />
aanpassen.<br />
Dit houdt in:<br />
- een aantal reguleringsstrategieën kennen: plannen, bewaken, sturen, evalueren en<br />
bijsturen<br />
- kunnen reflecteren over de eigen manier van redeneren, problemen aanpakken, onthouden, de<br />
aandacht richten<br />
- het leerproces zelf kunnen sturen<br />
- leerdoelen kunnen verwoorden<br />
- zichzelf kunnen toetsen tijdens het leerproces<br />
8 De leerlingen kunnen uit leerervaringen conclusies trekken voor een nieuwe leertaak.<br />
Dit houdt in:<br />
- voorkennis kunnen oproepen<br />
- kunnen nagaan waarom iets fout ging<br />
- bereid zijn het eigen leren te reguleren<br />
Affectieve reguleringsvaardigheden<br />
9 De leerlingen beseffen dat ze de oorzaak van slagen en mislukken vaak subjectief<br />
toeschrijven.<br />
10 De leerlingen beseffen dat het affectieve het leerproces beïnvloedt.<br />
Dit houdt in:<br />
- zichzelf kunnen motiveren, concentreren, stress en faalangst onder controle kunnen<br />
houden<br />
- positieve verwachtingen kunnen opbouwen over het leerproces<br />
Keuzebekwaamheid<br />
Zelfconceptverheldering<br />
11 De leerlingen kunnen hun eigen interesses, capaciteiten en waarden verwoorden.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
117
12 De leerlingen kunnen een positief zelfbeeld ontwikkelen op basis van betrouwbare<br />
gegevens.<br />
Dit houdt in:<br />
- de correlatie tussen zelfbeeld en leerresultaten inzien<br />
Horizonverruiming<br />
13 De leerlingen kunnen, rekening houdend met de eigen interesses, capaciteiten en<br />
waarden, een zinvol overzicht verwerven over studie- en beroepsmogelijkheden.<br />
14 De leerlingen zijn bereid een onbevooroordeelde houding aan te nemen ten aanzien<br />
van studieloopbanen en beroepen.<br />
Keuzestrategieën<br />
15 De leerlingen kennen de verschillende fasen van een keuzeproces en kunnen ze<br />
doorlopen.<br />
Dit houdt in:<br />
- keuzestrategieën kunnen hanteren<br />
- de gevolgen van een keuze kunnen inschatten en verwerken<br />
- externe invloeden op het keuzegedrag kunnen onderkennen en zich hierover kunnen positioneren<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
118
SOCIALE VAARDIGHEDEN<br />
Interactief competenter worden<br />
1 De leerlingen zoeken uit welke relatievormen ze vaak gebruiken en in welke contexten.<br />
2 De leerlingen oefenen zich in relatievormen die ze minder goed beheersen,<br />
bijvoorbeeld:<br />
- zich als persoon present stellen en respect en waardering uitdrukken voor anderen;<br />
- zich dienstvaardig opstellen, om hulp vragen en dankbaarheid tonen;<br />
- leiding geven, verantwoordelijkheid nemen en meewerken;<br />
- kritiek uiten en zich verdedigen, neen zeggen;<br />
- discreet en terughoudend zijn;<br />
- ongelijk of onmacht toegeven.<br />
3 De leerlingen uiten hun zelfwaardegevoel en opvattingen.<br />
4 De leerlingen worden zich bewust van en houden rekening met (on)gewenste effecten<br />
in een interactie.<br />
Communicatieve vlotheid verwerven<br />
5 De leerlingen herkennen functie en belang van een aantal elementen van goede<br />
communicatie en geven aan welke van deze elementen zij al beheersen.<br />
6 De leerlingen oefenen zich in elementen van het communicatieve proces die ze minder<br />
goed beheersen, bijvoorbeeld:<br />
- actief luisteren;<br />
- beslissen over een mogelijke eigen reactie;<br />
- zich helder uitdrukken in ik-termen.<br />
7 De leerlingen zijn bereid om de inbreng van de gesprekspartner ernstig te nemen.<br />
Zorg dragen voor relaties<br />
8 De leerlingen kunnen het belang aangeven van volgende kenmerken van relaties:<br />
afspraken, regels, rolpatronen, machtsverhoudingen en gelijkwaardigheid.<br />
9 De leerlingen kunnen aangeven dat men binnen een relatie keuzes maakt en dat men<br />
een relatie vorm geeft op basis van inzicht in haar kenmerken.<br />
10 De leerlingen oefenen zich in het opbouwen en onderhouden van een relatie door:<br />
- in overleg afspraken te maken en taken te verdelen;<br />
- bewust / bedachtzaam om te gaan met gevoelens;<br />
- verschillen en conflicten binnen een relatie te herkennen en er mee om te gaan;<br />
- zich weerbaar op te stellen en persoonlijke autonomie te behouden;<br />
- het afwegen van het belang van een relatie t.o.v. hun andere relaties;<br />
- om te gaan met vormen van afscheid nemen.<br />
11 De leerlingen accepteren verschillen en hechten belang aan respect en zorgzaamheid<br />
binnen een relatie.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
119
In groep probleemoplossend samenwerken<br />
12 De leerlingen passen belangrijke elementen van overleg en gezamenlijke<br />
probleemoplossing toe<br />
bijvoorbeeld:<br />
- zoeken en aanbrengen van argumenten voor en tegen;<br />
- voortbouwen op andermans inbreng;<br />
- gezamenlijk zoeken naar een probleemoplossingwijze en ze toepassen;<br />
- meewerken aan het proces van besluitvorming;<br />
- de wijze van samenwerking evalueren.<br />
13 De leerlingen zijn bereid om samen te denken, te argumenteren en te discussiëren om<br />
met anderen een situatie te verbeteren of een probleem op te lossen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
120
OPVOEDEN TOT BURGERZIN<br />
Mensenrechten<br />
1 De leerlingen kunnen de inhoud van de mensenrechten toelichten aan de hand van<br />
voorbeelden uit de mensenrechtencharters, inzonderheid aan de hand van het Verdrag<br />
inzake de Rechten van het Kind.<br />
2 De leerlingen kunnen in eigen woorden uitleggen dat mensenrechten onderling<br />
afhankelijk zijn.<br />
3 De leerlingen kunnen het universele karakter van mensenrechten aantonen.<br />
4 De leerlingen kunnen voorbeelden geven dat mensenrechten van iedereen<br />
voortdurend aandacht en inspanningen vergen en een dynamisch geven zijn.<br />
5 De leerlingen herkennen schendingen van mensenrechten.<br />
6 De leerlingen herkennen vooroordelen en discriminerend optreden bij zichzelf, bij<br />
anderen en in de media.<br />
7 De leerlingen hebben belangstelling en respect voor mensenrechten en zijn bereid zich<br />
actief en opbouwend in te zetten voor hun eigen rechten en die van anderen.<br />
8 De leerlingen hebben kritische belangstelling voor de behandeling van de<br />
mensenrechtenthematiek in de media.<br />
Actief burgerschap en besluitvorming<br />
9 De leerlingen kunnen besluitvorming op reële schoolse situaties toepassen.<br />
10 De leerlingen oefenen inspraak en participatie in de school en beargumenteren het<br />
belang ervan ook in andere organisatievormen.<br />
11 De leerlingen kunnen meerderheids- en minderheidsstandpunten onderscheiden en<br />
benoemen.<br />
12 De leerlingen kunnen rechten en plichten binnen een concrete situatie uitleggen.<br />
13 De leerlingen kunnen verschillende belangen op korte en langere termijn afwegen.<br />
14 De leerlingen spannen zich in om de belangstelling, de standpunten en de argumenten<br />
van anderen te respecteren.<br />
15 De leerlingen spannen zich in om voorstellen of argumenten genuanceerd te<br />
benaderen.<br />
16 De leerlingen voelen zich aangesproken om binnen en buiten de school<br />
verantwoordelijkheid op te nemen en deel te nemen aan allerlei initiatieven.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
121
GEZONDHEIDSEDUCATIE<br />
Gezonde en actieve leefstijl<br />
1 De leerlingen verzorgen en gedragen zich hygiënisch.<br />
2 De leerlingen hanteren de richtlijnen voor een gezonde voeding, voor de aankoop en<br />
bewaring van voedingsmiddelen en de hygiënische bereiding van maaltijden.<br />
3 De leerlingen passen veiligheidsvoorschriften toe en nemen veiligheidsvoorzorgen in<br />
werkplaatsen, labo’s en in andere situaties.<br />
4 De leerlingen herkennen een noodsituatie en treden daarbij efficiënt op.<br />
5 De leerlingen schatten de risico’s bij gebruik van genotsmiddelen en medicijnen in en<br />
reageren assertief in verschillende aanbodsituaties.<br />
6 De leerlingen kunnen omgaan met taakbelasting, examenstress en teleurstellingen.<br />
7 De leerlingen tonen het belang aan van ergonomie en nemen een gevarieerde<br />
zithouding aan in leef- en werkomgeving.<br />
Relaties en seksualiteit<br />
8 De leerlingen kunnen omgaan met vriendschap, verliefdheid, seksuele identiteit,<br />
seksuele gevoelens.<br />
9 De leerlingen vormen een opinie over relaties en seksualiteit, en reflecteren over eigen<br />
gedrag.<br />
10 De leerlingen bespreken de regelgeving over seksuele meerderjarigheid en ongewenst<br />
intiem gedrag.<br />
11 De leerlingen bespreken vormen van machtsmisbruik binnen relaties en oefenen zich<br />
in fysieke en mentale weerbaarheid.<br />
12 De leerlingen uiten hun wensen en gevoelens binnen een intieme relatie op een<br />
constructieve en onbevangen manier, stellen en aanvaarden grenzen.<br />
13 De leerlingen staan kritisch tegenover seks en erotiek in de media.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
122
MILIEUEDUCATIE<br />
Milieuzorg<br />
1 De leerlingen kunnen milieuaspecten op school identificeren en gericht zoeken naar<br />
informatie m.b.t. omgaan met middelen, grondstoffen en verbruiksgoederen.<br />
2 De leerlingen zijn bereid tot een duurzaam gebruik van grondstoffen, goederen,<br />
energie en vervoermiddelen.<br />
3 De leerlingen kunnen aan een milieuzorgsysteem op school meewerken en zoeken<br />
hierbij naar acties die bijdragen tot een duurzame oplossing voor een bepaald<br />
milieuprobleem.<br />
4 De leerlingen kunnen contacten leggen met buitenschoolse milieu-instanties bij het<br />
werken aan het milieuzorgsysteem en sensibiliseren de school voor milieubesparend<br />
gedrag.<br />
5 De leerlingen kunnen omgaan met het gegeven dat een duurzame oplossing voor een<br />
milieuprobleem afhangt van rationele en niet-rationele factoren en niet altijd<br />
beantwoorden aan hun verwachtingen.<br />
Natuurzorg<br />
6 De leerlingen kunnen de specificiteit van en de verscheidenheid binnen een<br />
landschappelijk waardevol gebied met een hoge natuurwaarde beschrijven en<br />
bespreken.<br />
7 De leerlingen kunnen elementen verzamelen die de kwetsbaarheid van een<br />
landschappelijk waardevol gebied met een hoge natuurwaarde aantonen en anderen<br />
sensibiliseren voor natuurbehoud of natuurwaardering.<br />
8 De leerlingen voelen de waarde aan van persoonlijke natuurbeleving en het genieten<br />
van de natuur en de landschappen.<br />
9 De leerlingen beseffen dat mensen met andere historische, socio-economische of<br />
culturele achtergrond de natuur en een landschap anders kunnen ervaren.<br />
10 De leerlingen zijn bereid zich in te zetten om de biodiversiteit en de waarde van een<br />
natuurgebied en van een landschap te behouden.<br />
Verkeer en mobiliteit<br />
11 De leerlingen maken veilig gebruik van eigen en openbaar vervoer.<br />
12 De leerlingen kunnen de voor- en nadelen van verschillende vervoerswijzen afwegen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
123
MUZISCH-CREATIEVE VORMING<br />
1 De leerlingen exploreren muzisch-creatieve uitingen zoals muziek, toneel, literatuur,<br />
dans, schilder- en bouwkunst, design, interieurs, mode en kleding, gebruiksvoorwerpen<br />
enz., als elementen die het cultuurbeeld van een gemeenschap mee bepalen: als<br />
statussymbool, als uiting van een persoonlijke esthetische smaak of als functioneel<br />
element.<br />
2 De leerlingen ervaren dat muzisch-creatieve uitingen een mondiaal verschijnsel zijn en<br />
voorkomen op veel verschillende plaatsen, zoals musea, galerijen, publieke plaatsen<br />
(metro, stations, …), openbare gebouwen, fabrieken, kantoren, religieuze plaatsen,<br />
private huizen, tuinen en parken, …<br />
3 De leerlingen erkennen de mogelijkheden van het gebruik van nieuwe technologieën<br />
(zoals ICT) en nieuwe media in en de impact van nieuwe materialen op verschillende<br />
muzisch-creatieve uitingen.<br />
4 De leerlingen maken kennis met muzisch-creatieve productieprocessen en de<br />
activiteiten die deze processen ondersteunen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
124
TECHNISCH-TECHNOLOGISCHE VORMING - ASO<br />
Techniek begrijpen<br />
1 De leerlingen kunnen effecten van techniek op mens en samenleving illustreren en in<br />
historisch perspectief plaatsen (zoals comfort, design, milieu, consumentisme, …).<br />
‘Technisch’ begrijpen<br />
2 De leerlingen kunnen kennis en vaardigheden uit verschillende vakgebieden<br />
herkennen in technische realisaties.<br />
3 De leerlingen kunnen de eigenheid van het technisch proces (bijvoorbeeld<br />
doelbepaling, ontwerpen, uitvoeren, evalueren) herkennen en omschrijven.<br />
Attitude<br />
4 De leerlingen ontwikkelen een constructief kritische houding ten aanzien van techniek,<br />
technische beroepen en ondernemingen / organisaties.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
125
14.3 Instructiekaarten<br />
Toelichting<br />
De instructiekaarten zijn bestemd voor de leerlingen. Bedoeling is hen vaardiger te maken in<br />
luisteren, lezen, spreken en schrijven.<br />
De instructiekaarten zetten de leerlingen aan hun taaltaken te plannen, uit te voeren en te<br />
beoordelen. Bij planning, uitvoering en beoordeling van taaltaken komen belangrijke<br />
leerstrategieën aan bod die met de fiches expliciet geoefend worden.<br />
Zo wordt er meteen ook gewerkt aan een aantal vakoverschrijdende eindtermen ‘leren leren’:<br />
- Informatieverwerving<br />
ET 2: Diverse informatiebronnen en -kanalen kritisch kiezen en raadplegen met het oog<br />
op te bereiken doelen.<br />
- Informatieverwerking<br />
ET 3: Informatie kritisch kunnen analyseren en samenvatten.<br />
- Problemen oplossen<br />
ET 5: Probleemoplossingstrategieën kunnen toepassen en de resultaten kunnen<br />
analyseren.<br />
- Cognitieve reguleringsvaardigheden<br />
ET 7: Het leerproces kunnen beoordelen op doelgerichtheid en zo nodig kunnen<br />
aanpassen.<br />
ET 8: Uit leerervaringen conclusies kunnen trekken voor een nieuwe leertaak.<br />
Door steeds dezelfde leerstrategieën op andere contexten toe te passen, zullen de leerlingen er<br />
meer en meer bedreven in worden. De kaarten kunnen in principe ook gebruikt worden bij<br />
toetsen en examens. Op de instructiekaart vindt de leerkracht ook vragen om leer- en lees- of<br />
luisterstrategieën te toetsen (zie hoofdstuk ‘Evaluatie’).<br />
Met de kaarten worden leerlingen ook autonomer: zij weten hoe ze steeds weerkerende taken<br />
moeten aanpakken, zonder steeds de opdracht van de leerkracht te moeten afwachten.<br />
Bovendien kunnen de kaarten ingezet worden voor zelfevaluatie en zelfremediëring. Zo dragen<br />
ze ook bij tot zelfstandig leren.<br />
Voor leerlingen met specifieke leerproblemen kunnen deze kaarten een houvast betekenen.<br />
In het algemeen vormen de kaarten een leidraad om efficiënter en productiever om te gaan met<br />
taal.<br />
Het effect van de vraagstelling op de kaarten moet er bovendien toe leiden dat de leerlingen<br />
genuanceerd en geargumenteerd over tekstmateriaal gaan nadenken.<br />
Soortgelijke kaarten werden opgenomen in alle leerplannen, het gaat immers om dezelfde<br />
vaardigheden. Voor de leerlingen wordt dan duidelijk dat de leerstrategieën niet alleen<br />
toepasbaar zijn in alle taalvakken maar ook voor tekstmateriaal waar ze in niet-taalvakken mee<br />
te maken krijgen. Zo wordt transfer van vaardigheden mogelijk en kan men echt spreken van<br />
vakoverschrijdend werken.<br />
De kaarten kunnen uiteraard door de leerkracht aan de concrete klaspraktijk worden aangepast.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
126
LISTENING<br />
BEFORE LISTENING/PRE-LISTENING ACTIVITIES<br />
Orientation<br />
Communicative context:<br />
• What is the speaker’s aim? (to inform, to persuade, to influence, to relax, to judge)<br />
• What audience is aimed at?<br />
• Who is the speaker? (which usage: formal – informal, …)<br />
Reviewing:<br />
• Am I familiar with this type of exercise?<br />
• What difficulties did I meet?<br />
• Which mistakes did I make then?<br />
Previewing:<br />
• Why do I have to listen to this text? (purpose and expectations: information gathering,<br />
general comprehension, main ideas, text organization, …)<br />
• What am I expected to do with the information (multiple choice, grid, structure scheme,<br />
gap-filling, …)<br />
Preparation<br />
• Do I have prior knowledge on the topic, on the speaker (subject, matter)?<br />
• What do I want to know about the topic?<br />
• Which listening strategy do I need? (extensive, intensive, for gist, …)<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
128
WHILE LISTENING<br />
Implementation<br />
Listening for pleasure<br />
• You listen to a story, a poem, a song, …. Afterwards you will only be asked to express<br />
your appreciation.<br />
Listening for structure<br />
• You follow a talk (account, statement, exposition)<br />
• Possible stages:<br />
° While listening, you note the essential points and their links<br />
° While listening, you complete a grid<br />
° You look for the (central) theme (and possibly a suitable title)<br />
° You distinguish the main points from the details<br />
Listening for specific information<br />
• You try to find all the required information<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
129
AFTER LISTENING/POST-LISTENING ACTIVITIES<br />
Reflection<br />
Reviewing<br />
• Have I understood the message?<br />
• Have I found suitable answers?<br />
• Are there still points or details I don’t understand?<br />
• Which problems have I met?<br />
Previewing:<br />
• Has my listening strategy proved to be effective?<br />
• What has to be improved?<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
130
SPEAKING<br />
BEFORE SPEAKING<br />
Orientation<br />
Communicative context:<br />
• What’s my aim? (to inform, to persuade, to influence, to encourage, to relax, to judge)<br />
• Which audience do I want to reach?<br />
• What kind of language am I going to use? (formal, informal)<br />
Reviewing:<br />
• Have I already spoken in a similar way? Am I familiar with this type of exercise?<br />
• Which difficulties did I meet?<br />
• Which mistakes did I make then? (little preparation, didn’t take the instructions into<br />
account, text was too long/too short, sentences were too complicated)<br />
Previewing:<br />
• What do I have to keep in mind? (audience, attitude, articulation – structure)<br />
Preparation<br />
• What/who am I going to speak about?<br />
• What’s the essence of my message?<br />
• What does the audience already know about the subject?<br />
• Which information is important/less important?<br />
• Which structure shall I have to use: chronological (from past to present), comparative<br />
(advantages and disadvantages), logical (cause and effect), …?<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
131
WHILE SPEAKING<br />
Performance<br />
• According to the communicative situation and the task of oral expression you have to<br />
perform, suitable criteria, found on the assessment card, will be agreed on.<br />
AFTER SPEAKING<br />
Reflection<br />
Reviewing:<br />
• Did I convey the most important information?<br />
• Did I achieve my aim? (to inform/to tell)<br />
• Did I take the audience into consideration, was there enough contact?<br />
• Did I use the proper words and were they understandable?<br />
• Was the structure clear?<br />
• Did I speak loud and clearly enough?<br />
• Did I speak too fast/too slowly ?<br />
Previewing:<br />
• To what extent was my strategy successful?<br />
• How can I achieve an even better result?<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
132
READING<br />
BEFORE READING<br />
Orientation<br />
Communicative context<br />
• What is the purpose of the text: to criticize, to amuse, to inform, to shock, to educate, to<br />
make fun of, to surprise, to mock, to warn, to persuade, ….<br />
• Who was it written for?<br />
• What kind of text is it: informative, instructive, narrative, persuasive, literary, …? The layout<br />
may give you some indications or hints.<br />
• Who is the writer?<br />
Reviewing:<br />
• Have I read a similar text before?<br />
• What difficulties did I meet?<br />
• Which mistakes did I make then?<br />
Previewing:<br />
• Why do I have to read the text: for specific information, general comprehension, main<br />
idea(s), text organization?<br />
• What am I supposed to do with the information?<br />
Preparation<br />
• What do I learn form the titles, illustrations, captions, the cover, the table of contents?<br />
• What do I know about the subject?<br />
• What do I want to know about the subject?<br />
• Which reading strategy do I need (skimming, scanning, for gist, …)<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
133
WHILE READING<br />
Implementation<br />
Reading for pleasure<br />
• You read a story, a poem, a joke, … Afterwards you’ll only be asked to express your<br />
appreciation<br />
Reading for specific information<br />
• You read the text quickly and focus on certain textparts to find the answer to the<br />
questions.<br />
Reading for text organization<br />
• You find the main idea(s) e.g. by making up a title<br />
• You make a difference between main points and details<br />
• You indicate the main ideas (e.g. in the grid, the chart) and their links (e.g. time, place,<br />
causes, comparison, …)<br />
AFTER READING<br />
Reflecting<br />
Reviewing:<br />
• Have I understood the message?<br />
• Have I found suitable answers to my questions?<br />
• Are there still points or details I don’t understand?<br />
• Which problems have I met?<br />
Previewing:<br />
• Has my reading strategy proved to be effective?<br />
• What has to be improved?<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
134
WRITING<br />
BEFORE WRITING<br />
Orientation<br />
Communicative context<br />
• What is my aim? (to answer questions, to fill in forms, to communicate, to ask for or to<br />
give information, to express an opinion, to describe a situation, …)<br />
• Who am I writing for?<br />
• What kind of text do I have to write?<br />
Reviewing:<br />
• Have I written a similar exercise before?<br />
• What difficulties did I meet?<br />
• Which mistakes did I make then? (too long, too short, too little variation, I didn’t reread, …)<br />
Previewing:<br />
• What do I have to keep in mind? (reader, language)<br />
• Which specific structure do I need?<br />
Preparation<br />
• What /who am I going to write about?<br />
• What ’s the essence of my message?<br />
• What does the reader already know about the subject?<br />
• Which information is important/less important?<br />
• Which structure shall I have to use: chronological (from past to present), comparative<br />
(advantages and disadvantages), logical (cause and effect), ..?<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
135
WHILE WRITING<br />
Performance<br />
Making an outline<br />
• Start with questions: who, what, where, when, how, why?<br />
• Write an introduction, middle and ending (rounding of or conclusion).<br />
Writing your text<br />
• Use a new paragraph for each new idea.<br />
• Find a captivating title/introduction.<br />
• Choose the right word (use a dictionary).<br />
• Avoid the use of “empty” words like to do, to make, things, … use more expressive words.<br />
• Mind the sentence structure.<br />
• Use the correct spelling and punctuation marks (use a dictionary and/or a grammar book).<br />
• Take care of the lay-out and presentation – possibly by computer.<br />
• Reread your text and correct if necessary.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
136
AFTER WRITING<br />
Reflecting<br />
Reviewing:<br />
• Were the contents of my writing exercise well prepared?<br />
• Did I suitably use my preparation work?<br />
• Did I meet any problems concerning vocabulary, grammar, spelling, sentence structure?<br />
Previewing:<br />
• To what extent was my strategy successful?<br />
• How can I achieve an even better result?<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
137
14.4 Didactische werkvormen<br />
1 Fotospel<br />
Uit een pakket foto’s (door de leerkracht meegebracht), kiest elke leerling één foto die voor<br />
hem weergeeft hoe hij zich voelt t.a.v. een gegeven onderwerp.<br />
Nadien gaan de leerlingen in een kring staan en elke leerling motiveert zijn keuze.<br />
Wie geen foto wil nemen of geen motivatie wil geven, mag passen.<br />
Doel: Bespreekbaar maken van meningen en emoties t.a.v. een gegeven onderwerp.<br />
Opmerking: Een pakket foto’s kan bij OVSG aangevraagd worden.<br />
2 Groepsvorming<br />
Elke leerling krijgt een kaartje uit een pakket dat door de leerkracht samengesteld werd. Het<br />
pakket is zo gemaakt dat een aantal kaartjes bij elkaar horen (bijvoorbeeld kaartjes van<br />
dezelfde kleur, woorden in verband met éénzelfde thema, in fragmenten geknipte tekst,<br />
vraag en oplossing, puzzelstukjes, …)<br />
De leerlingen lopen door de klas en zoeken hun partner(s).<br />
Doel: Groepsvorming zonder dat de leerlingen kunnen kiezen in welke groep ze zitten.<br />
3 Individuele reflectie<br />
De leerlingen krijgen een opdracht, denken enkele minuten na over het onderwerp en<br />
noteren het resultaat. Nadien volgt er een bespreking in duo’s, in groepjes of klassikaal.<br />
Doel: Voorkennis activeren of terugkijken op een uitgevoerde taak en vooruitzien naar de<br />
aanpak van een volgende taak.<br />
4 Stellingenspel<br />
De leerkracht formuleert een stelling die hij zelf bedenkt of die ontstaat na een discussie in<br />
de klas. Hij trekt een denkbeeldige lijn in de klas. Aan het ene uiteinde van de lijn gaan de<br />
leerlingen staan die volledig pro zijn, aan het andere uiteinde zij die volledig contra zijn.<br />
Tussen de 2 uiteinden zit het gamma van tussenstandpunten. De leraar verdeelt de<br />
leerlingen op de lijn in twee groepen. Elke groep komt in overleg tot het formuleren van een<br />
standpunt met één argument.<br />
Doel: In overleg tot een standpunt komen, leren argumenteren en inzien dat verschillende<br />
meningen kunnen bestaan.<br />
5 Carrousels<br />
Bij een carrousel worden twee cirkels gevormd: een binnen- en een buitencirkel met de stoelen<br />
per twee naar elkaar gericht. Bij oneven aantal leerlingen neemt de leerkracht deel.<br />
Na een vastgestelde tijd schuift de buitencirkel één plaats op in wijzerzin, waardoor er<br />
nieuwe paren gevormd worden. Men herneemt de opgelegde activiteit.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
138
5.1 Interviewcarrousel<br />
Uitvoering:<br />
- de werkvorm wordt uitgelegd en het doel ervan besproken;<br />
- de groep wordt in twee verdeeld;<br />
- de ene helft interviewt de andere over een vooraf bepaald onderwerp<br />
. de duur van het interview wordt vooraf afgesproken;<br />
. de vraagstelling kan vrij zijn (open interview) of vooraf bepaald (gesloten interview); .<br />
. de interviewer neemt nota of gebruikt een cassetterecorder<br />
(variant: de groep in drie verdelen en de derde persoon laten noteren);<br />
- de rollen worden vervolgens omgekeerd waarbij er van plaats gewisseld wordt, waardoor<br />
andere mensen tegenover elkaar zitten. De bedoeling is in elke geval dat elk groepslid 1x<br />
geïnterviewd wordt en 1x een interview afneemt;<br />
- elkeen maakt een kort verslag van het afgenomen interview, dit kan zowel schriftelijk als<br />
mondeling (plenair).<br />
Mogelijkheden:<br />
- als kennismakingswerkvorm met een nieuwe groep leerlingen;<br />
- als mondelinge taalvaardigheid (en ook schriftelijk indien er een verslag moet geschreven<br />
worden) met bijvoorbeeld als onderwerpen: huisdier, hobby’s, lievelingsmuziek … ;<br />
- als oefening voor waardebepaling waarbij de leerlingen naar elkaars mening peilen over een<br />
bepaald onderwerp. Bijvoorbeeld: roken, spijbelen, pesten, … .<br />
Aandachtspunten:<br />
de leerlingen kunnen:<br />
- een verdeling maken in hoofd- en bijvragen;<br />
- éénduidig vragen stellen, zodat een duidelijk antwoord verkregen kan worden;<br />
- doorvragen bij dingen die niet duidelijk zijn;<br />
- goed luisteren;<br />
- ook via zijwegen bepaalde informatie krijgen;<br />
- hun eigen mening achterhouden, er mag niet gediscussieerd worden;<br />
- zelf tussentijds en aan het eind van het interview de verkregen informatie kort samenvatten.<br />
5.2 Prentencarrousel<br />
Hierbij bezit elke deelnemer een andere foto / prent / cartoon met op de achterkant enkele<br />
vragen over wat afgebeeld is. Het is raadzaam om tevens de antwoorden op de vragen te<br />
geven.<br />
De deelnemers ondervragen elkaar om beurt over de prent die zij in hun bezit hebben. Na een<br />
seintje van de leerkracht wordt doorgeschoven. Dit wordt een aantal keren herhaald.<br />
Dit wordt afgesloten met een samenvattende plenaire discussie o.l.v. de leerkracht.<br />
Dit kan gebruikt worden om leerstof op te frissen, als instap voor een nieuw onderwerp of als<br />
synthesemoment.<br />
5.3 Carrouseldiscussie<br />
Hierbij vertelt de leerkracht een verhaal eindigend met een stelling. De binnencirkel moet de<br />
stelling aanvallen en de buitencirkel moet de stelling verdedigen. Na een seintje van de<br />
leerkracht wordt doorgeschoven. Nu worden de rollen omgekeerd: de binnencirkel verdedigt en<br />
de buitencirkel valt aan. Dit wordt een aantal keren herhaald.<br />
Nadien is er een nabespreking o.l.v. de leerkracht.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
139
TRADITIONELE KLASOPSTELLING<br />
6 Cirkeldiagram<br />
Een cirkeldiagram bestaat uit een aantal segmenten waarin een leerling t.a.v. een bepaald<br />
onderwerp de volgend elementen weergeeft:<br />
- waarnaar zijn belangstelling uitgaat (bv. op school, in vrije tijd, …);<br />
- hoe hij zijn tijd besteedt (bv. bij huiswerk);<br />
- welke problemen hem bezig houden;<br />
- welke oplossingen hij zou kiezen voor een bepaald probleem;<br />
- wat hij leuk / niet leuk vindt.<br />
De grootte van elk segment wordt bepaald door de mate van belang t.a.v. het onderwerp<br />
(procentuele voorstelling).<br />
Uitvoering:<br />
- de werkvorm wordt uitgelegd en het doel ervan besproken;<br />
- elke leerling maakt een cirkeldiagram over het gegeven onderwerp;<br />
- de klas wordt vervolgens verdeeld in groepjes van 3 à 5 leerlingen. Binnen elk groepje vindt<br />
een uitwisseling plaats over de gemaakte cirkels, waarbij elkeen zijn keuzes motiveert;<br />
- samen proberen ze tot overeenstemming te komen over een nieuwe cirkel die de mening<br />
van de groep weergeeft;<br />
- tenslotte worden de groepscirkels in de klas besproken en komt men eventueel tot een<br />
klascirkel.<br />
Mogelijkheden:<br />
- als kennismakingswerkvorm of als basis om afspraken te maken over te bestuderen<br />
onderwerpen (op basis van belangstelling leerlingen);<br />
- om bij taallessen, bij geschiedenis of bij zedenleer / godsdienst een discussie op gang<br />
te brengen;<br />
- als waardebepalingsoefening waarbij de leerlingen hun mening op elkaar moeten<br />
afstemmen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
140
Aandachtspunten:<br />
- om nog meer overzicht te krijgen kan ook met verschillende kleuren viltstiften gewerkt<br />
worden;<br />
- deze werkvorm bevordert:<br />
. het luisteren naar elkaar en het overleggen met elkaar;<br />
. de openheid om opvattingen naar voren te brengen en te motiveren;<br />
. de samenwerking en het komen tot een groepsproduct.<br />
Belangstellingscirkel – vrije tijd<br />
1 op café gaan<br />
2 tv kijken<br />
3 telefoneren<br />
4 jeugdhuis<br />
5 sport beoefenen<br />
6 sportwedstrijden bijwonen<br />
7 met vrienden in de stad rondhangen<br />
7 Conceptmap<br />
Een conceptmap geeft de relaties weer tussen verschillende begrippen. De associaties die een<br />
leerling maakt t.a.v. een bepaald onderwerp worden gevisualiseerd.<br />
Uitvoering:<br />
- de werkvorm wordt uitgelegd en het doel ervan besproken;<br />
- elke leerling schrijft in het midden van een blanco blad het gegeven onderwerp in het veld<br />
(cirkel). Rondom dit veld schrijft hij in nieuwe velden de directe associaties die dat<br />
onderwerp bij hem oproept. Bij deze nieuwe begrippen of gegevens kunnen opnieuw<br />
nieuwe associaties volgen enz.<br />
De relaties tussen de velden kunnen aangeduid worden naast de lijnen die de velden<br />
verbinden (bv. heeft als gevolg, maakt dat, …);<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
141
- de klas wordt vervolgens verdeeld in groepjes van 3 à 5 leerlingen. Binnen elk groepje vindt<br />
een uitwisseling plaats over de gemaakte conceptmappen, waarbij elkeen zijn associaties<br />
verklaart;<br />
- uit hun groepsdiscussie proberen zij tot een nieuwe conceptmap te komen die een<br />
vollediger overzicht geeft van de bestudeerde problematiek;<br />
- tenslotte worden deze groepsconcepten in de klas besproken;<br />
Mogelijkheden:<br />
- individueel of in groepjes laten werken;<br />
- om naar de voorkennis van de leerlingen over een bepaald onderwerp te peilen of als<br />
herhaling na het afsluiten van een lessenreeks;<br />
- om bij taallessen, bij geschiedenis of bij zedenleer / godsdienst een discussie op gang te<br />
brengen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
142
VOORBEELD VAN EEN CONCEPTMAP OVER GEZONDE VOEDING<br />
opgesteld door leerlingen van het 1 ste leerjaar van de 2 de graad<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
143
8 Pijlenschema<br />
Dit is een variant op de conceptmap. Daar waar het bij de conceptmap echter vooral de<br />
bedoeling is begrippen te verduidelijken, zal het pijlenschema de structuur van een tekst naar<br />
voor brengen.<br />
Onderstaande tekst, bestemd voor leerlingen vanaf de tweede graad, geeft uitleg bij het maken<br />
van een pijlenschema.<br />
Lees eerst de tekst door.<br />
In deze tekst is er een samenhang, een verband tussen de onderdelen, er zijn hoofd- en<br />
bijzaken. Door de samenhang in de info te ontdekken, wordt de tekst veel begrijpelijker.<br />
Je kan deze samenhang in een structuur weergeven.<br />
Let op signaalwoorden om de structuur te vinden<br />
- ten eerste, bovendien, ook, verder, daarnaast, tot slot, … helpen bij het bepalen van<br />
een tijdsvolgorde of de verhouding van feiten tot elkaar in een opsomming;<br />
- om, doordat, daardoor, daarom, veroorzaakt door, vermits, … helpen bij het bepalen<br />
van oorzaak en gevolg;<br />
- daarentegen, maar, echter, tenzij, … wijzen op een tegenstelling;<br />
- bijvoorbeeld, geïllustreerd door, kenmerkend, … wijzen op een illustratie van feiten of<br />
begrippen.<br />
De structuur (tegenstellingen, verbanden, oorzaken en gevolgen) wordt door middel van<br />
pijlen en andere symbolen weergegeven.<br />
In de structuur kan je gebruik maken van volgende hulpmiddelen:<br />
- pijlen: één pijl kan meer zeggen dan 20 woorden; deze vervangen de signaalwoorden<br />
oorzaak – gevolg, of het opsommen van een aantal factoren<br />
tegenstelling<br />
elkaar beïnvloeden<br />
- symbolen:<br />
= gelijk aan<br />
≠<br />
verschillend van<br />
de doorhaling (schuine streep) van een pijl of symbool houdt altijd een<br />
ontkenning in<br />
- gedachtestreepjes, cijfers, letters:<br />
gebruikt men bij een opsomming van factoren, kenmerken, eigenschappen,<br />
oorzaken, …<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
144
PIJLENSCHEMA: OBJECTIEVE INFORMATIE OVER DE ZIEKTE AIDS<br />
opgesteld door leerlingen van de 3 de graad<br />
Bron:<br />
Serie ‘Uitkijk’ van de uitgeverij Wolters, Informatieboek PAV ‘Aids’ voor de leerlingen,<br />
ISBN 9030968249<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
145
9 Discussie<br />
In tegenstelling tot het leergesprek lopen bij de discussie de gesprekslijnen niet alleen van<br />
leerkracht naar leerling, maar ook van leerling naar leerling. Dus de leerlingen stellen elkaar<br />
vragen, vullen elkaar aan, geven antwoord enz. De kern is dat de leerlingen samen<br />
nadenken en van gedachten wisselen over onderwerpen, meningen, standpunten,<br />
ervaringen, …<br />
De leerling leert argumenten op te sporen en te formuleren, oplossingen voor problemen te<br />
zoeken en te waarderen.<br />
De verschillende fasen van een discussie:<br />
1 planning:<br />
- gespreksonderwerp;<br />
- open / gesloten discussie (eventueel vragen voorbereiden);<br />
- duur;<br />
- afspraken van spelregels;<br />
- keuze van: - gespreksleider (indien niet leerkracht);<br />
- notulist (eventueel);<br />
- procesbewaker (eventueel);<br />
2 duidelijke omschrijving van het probleem:<br />
- waar gaat het eigenlijk om;<br />
- hoe kijken de verschillende groepsleden tegen het probleem aan;<br />
3 hoofd- en zijwegen worden in kaart gebracht.;<br />
4 de verschillende groepsleden brengen de informatie waarover zij beschikken naar voor;<br />
5 de probleemstelling wordt nog eens bekeken en er wordt nagegaan of de ingebrachte<br />
informatie voldoende is om tot een conclusie te komen;<br />
6 een besluit wordt genomen (eventueel na stemming indien meerdere mogelijkheden).<br />
Aandachtspunten:<br />
1 alle fasen van de discussie in de goede volgorde aan bod komen;<br />
2 ieder lid van de groep voelt zich op zijn gemak en kan deelnemen;<br />
hiervoor dient men:<br />
- een ontspannen sfeer te bevorderen;<br />
- verbale agressie tegen te gaan;<br />
- sommigen om nadere uitleg vragen;<br />
- sommige meningen te herhalen;<br />
- de langpraters op vriendelijke wijze te onderbreken;<br />
- de zwijgers proberen te betrekken door aandacht te besteden aan hun non-verbale<br />
signalen;<br />
3 op het einde de discussie afsluiten: door een leerling of door de leerkracht.<br />
Voorbeelden van mogelijke spelregels bij een discussie:<br />
- goed luisteren: echt proberen te weten wat de andere zeggen wil;<br />
- elkaars mening aanvaarden;<br />
- elkaars bijdrage aan de discussie naar waarde schatten;<br />
- geen slogans gebruiken maar argumenten;<br />
- niemand mag iemand anders in de rede vallen; alleen de voorzitter mag vragen een<br />
tussenkomst af te ronden;<br />
- alleen de hoofdgedachte van de probleemstelling behandelen: geen zijwegen betreden<br />
- het geven van voorbeelden moet vermeden worden;<br />
- verwijzingen naar personen in de groep (of zelfs in de meeste gevallen daarbuiten) zijn<br />
totaal uit den boze.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
146
9.1 De discussieviskom<br />
Uitvoering:<br />
- de werkvorm wordt uitgelegd en het doel ervan besproken;<br />
- de klas wordt gesplitst in kleinere groepjes (maximum 6 à 7);<br />
- in elk werkgroepje wordt een notulant / woordvoerder aangeduid (of beide);<br />
- alle groepen krijgen dezelfde discussieopdracht, waarbij liefst naar oplossingen van een<br />
probleem moet worden gezocht;<br />
- gedurende een vastgestelde tijd (bv. 15 minuten) wordt binnen de groep over het<br />
gegeven onderwerp gediscussieerd en zoekt men naar oplossingen voor het gestelde<br />
probleem;<br />
- de groepen krijgen nog kort (bv. 5 minuten) de tijd om de gemaakte notulen na te kijken<br />
en tot een besluit te komen;<br />
- nadien zullen de verschillende notulanten (of woordvoerders) plenair vergaderen en pogen<br />
om tot één lijst oplossingen of maatregelen te komen. Ook hier wordt een tijdslimiet vastgesteld.<br />
Een definitieve menings- of besluitvorming vindt plaats voor de hele klas via de<br />
vertegenwoordigers van de verschillende groepjes:<br />
. de andere deelnemers mogen zich niet met het gesprek bemoeien;<br />
. zij kunnen wel hun verslaggever / woordvoerder tot de orde roepen indien deze van<br />
het ingenomen standpunt afwijkt;<br />
. de verslaggever / woordvoerder kan zijn groepje tijdens de plenaire discussie<br />
éénmaal raadplegen (maximum 2 minuten).<br />
Variante:<br />
Elk groepje behandelt een ander deel van de probleemstelling en pas plenair komt men tot<br />
een globale oplossing.<br />
Doel:<br />
- snel tot een effectieve mening en besluitvorming komen;<br />
- leren een vertegenwoordiger kiezen;<br />
- leren delegeren;<br />
- leren onderhandelen.<br />
9.2 De luciferdiscussie<br />
Uitvoering:<br />
- de werkvorm wordt uitgelegd en het doel ervan besproken;<br />
- elke leerling krijgt evenveel (meestal 2 of 3) lucifers (of kaartjes);<br />
- elke keer als men tussenkomt in de discussie moet men een lucifer afgeven<br />
- wanneer men geen lucifers meer heeft, mag men niet meer tussenkomen; men kan<br />
wel iemand anders ideeën toefluisteren.<br />
Doel:<br />
Bereiken dat alle leerlingen even vaak het woord nemen tijdens een discussie.<br />
9.3 De stille wanddiscussie<br />
Deze werkvorm is een schriftelijke discussie. De bedoeling is om elkaar inzichten, gevoelens<br />
of standpunten mee te delen, of daarvoor aandacht te vragen, waarbij iedereen mag<br />
opschrijven wat in hem/haar opkomt.<br />
Uitvoering<br />
Men moet eerst, als voorbereiding, het doel bepalen: een gesprek op gang brengen, een<br />
onderwerp uitdiepen of een onderwerp afronden.<br />
De startvraag van de discussie wordt schriftelijk op het bord (of op flappen) gesteld.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
147
Deze vraag moet zo uitnodigend mogelijk zijn en kan bijvoorbeeld naar gevoelens,<br />
voorkennis en de bronnen van deze voorkennis toetsen.<br />
De discussie vindt plaats in groepjes van maximum 6 leerlingen, waarbij niemand mag<br />
spreken.<br />
Elke leerling die wat wil doorgeven, moet dat via het bord doen. Daarbij kan rechtstreeks op<br />
de startvraag worden gereageerd, ook kan ingegaan worden op hetgeen anderen al op het<br />
bord hebben gezet. Het is bijvoorbeeld mogelijk een vraag ter verduidelijking te stellen, het is<br />
mogelijk een tegenbewering te doen, verbanden te leggen, enz. Het is de bedoeling dat<br />
iedereen zoveel mogelijk meedoet.<br />
Tijdens de nabespreking komen volgende elementen aan de orde:<br />
. Is er nog een toelichting nodig over onduidelijkheden?<br />
. Welke verbindingslijnen zijn te trekken naar het doel?<br />
. Het schetsen van een samenvattend beeld van de ‘discussie’: zijn er nieuwe<br />
gedachten naar voren gebracht, welke conclusies kunnen getrokken worden?<br />
Sterke kanten:<br />
- verminderen van schroom, angst of sociale controle bij de discussie;<br />
- kan voor alle fasen van het onderwijsleerproces dienen;<br />
- goed bruikbaar om de beginsituatie van de leerlingen vast te stellen.<br />
10 Puzzelstuk<br />
De klas wordt door de leerkracht verdeeld in groepen van ongeveer dezelfde grootte.<br />
Bijvoorbeeld: groep A, groep B, groep C en groep D tellen elk 5 leerlingen.<br />
Elk van de groepjes maakt een andere opdracht (complementair groepswerk), die door de<br />
leerkracht vooraf op papier werd gezet. Het gaat om deelopdrachten bij een groter geheel,<br />
bepaalde aspecten van een onderwerp worden bestudeerd. Er worden, na voltooiing van<br />
deze opdrachten, nieuwe groepen gevormd met telkens een lid van de vorige groepen.<br />
Elk van de leden legt aan de anderen de bevindingen uit die in zijn/haar eerste groep<br />
gemaakt werden (parallel groepswerk).<br />
De nieuwe groepen maken vervolgens een gemeenschappelijke samenvatting of maken een<br />
samenvattende taak aan de hand van een vragenlijst.<br />
Elke groep kiest een woordvoerder die de resultaten voorstelt. Deze worden dan plenair<br />
besproken. De resultaten kunnen ook schriftelijk afgegeven worden.<br />
Voordeel:<br />
Niemand kan parasiteren: in de eerste groep wordt iets ontwikkeld waarover je in de tweede<br />
groep de enige specialist bent.<br />
11 Rollenspel<br />
Een rollenspel is een spel waarin het zelfstandig denken gestimuleerd wordt. Het vrij<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
148
improviseren wordt in deze spelvorm in banen geleid om een probleem dat in de spelgegevens<br />
verwerkt is, helder te krijgen en zo mogelijk op te lossen. De spelsituatie komt altijd uit de<br />
interesse- of belevingswereld van de leerlingen voort en is zo concreet mogelijk.<br />
Bij een rollenspel zijn er spelers en waarnemers. Beide groepen kennen vooraf de globale<br />
inhoud van het spel. De spelers krijgen ieder een rolomschrijving, de waarnemers krijgen<br />
aandachtspunten. De rollen zijn helder omschreven, maar geven ook ruimte voor een eigen<br />
invulling of een uitbreiding van de gegevens. Het spel moet immers leiden tot een oplossing van<br />
een probleem en daarvoor is bekendheid met de rolgegevens noodzakelijk. Nadat het spel<br />
gespeeld is en de spelers een eerste reactie hebben mogen geven, wordt het spel in een<br />
kringgesprek samen met de observatoren geëvalueerd. Hierna kan het spel opnieuw gespeeld<br />
worden door andere of dezelfde spelers. Meestal wordt er dan doeltreffend gereageerd of<br />
komen er nieuwe oplossingen in zicht.<br />
Tijdens de herhaling van het spel kan er dit keer door toeschouwers ingegrepen worden als zij<br />
menen een goede aanvulling, beter tegengas of een nieuwe opening te kunnen geven. De<br />
mogelijkheid om in te springen moet duidelijk gemaakt worden vóór het spel herhaald wordt,<br />
zodat iedereen weet wat kan en wat niet kan.<br />
Enkele tips bij rollenspel:<br />
- laat de waarnemers in een halve cirkel zitten, zodat ze betrokken zijn bij het spel;<br />
- bespreek met de spelers hoe ze de situatie zien. Waar is de deur, het raam, … ;<br />
- spreek van tevoren af of en wanneer er ingegrepen wordt: als de leerlingen niet<br />
trouw aan het gegeven spelen en als het spel te lang duurt.<br />
Voorbeeld: een situatie beschrijven voor verschillende luisteraars:<br />
- Voorbereiding:<br />
De leerlingen krijgen een werkblad met bijvoorbeeld de beschrijving van een ongeluk<br />
met een gestolen bromfiets. Maak voor ieder groepje een kaartje met daarop een<br />
luisteraar (hun beste vriendin, de eigenaar van de bromfiets, de ouders, …). De<br />
leerlingen vertellen de situatie die op het werkblad staat aan die bepaalde luisteraar.<br />
- Uitvoering:<br />
Leg met een voorbeeld uit dat mensen zich in hun taalgebruik meestal aanpassen aan de<br />
luisteraar. Verdeel de leerlingen in groepjes van vier. Ieder groepje krijgt een kaartje. Het is<br />
de bedoeling dat ze met elkaar bespreken op welke manier ze de situatie uit de tekst<br />
zouden vertellen aan degene die op het kaartje vermeld staat. De feiten mogen daarbij niet<br />
wezenlijk veranderen.<br />
Voor de voorbereiding hebben de leerlingen 15 minuten tijd. Dan presenteert één leerling<br />
de situatie voor de klas. Een andere leerling uit de groep is de zwijgende, maar wel<br />
expressieve luisteraar.<br />
Bespreek na iedere presentatie de verschillen in inhoud en taalgebruik.<br />
- Voorbeeldtekst:<br />
Jan, 15 jaar, heeft in de pauze de brommer van Anton geleend. Nu ja, geleend …<br />
Omdat hij Anton zo snel niet kon vinden, is hij er maar van uitgegaan dat die er geen<br />
bezwaar tegen zou hebben dat hij een klein ommetje ging maken met Annemie achterop.<br />
Antons helm kon hij niet vinden, maar voor zo’n klein ritje leek dat geen bezwaar. Jan en<br />
Annemie hadden gezellig een stukje gereden en het laatste eindje terug naar school had<br />
Jan even goed gas gegeven.<br />
Voor de school stond Karel een pakje frieten te eten. Toen hij de bel hoorde, gooide hij<br />
het laatste restje weg. Op dat ogenblik kwam Jan aanrijden. Hij slipte over de frieten,<br />
Annemie viel op de grond en de brommer vloog op de auto van de directeur.<br />
De verbazing was groot. Jan zelf kwam er met een paar schrammen en beschadigde<br />
kleren van af, maar Annemie bleek met een zware hersenschudding in het ziekenhuis te<br />
moeten worden opgenomen. De auto en de brommer waren zwaar beschadigd.<br />
Bron: Lesideeën voor moedertaaldocenten, Wolters, ISBN 90 01 710735<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
149
Lectuur van de leerlingen kan ook een inspiratiebron zijn.<br />
12 Projectwerk<br />
12.1 Algemene kenmerken<br />
Projectwerk is een didactische werkvorm die op de realiteit steunt en vakoverschrijdend<br />
wordt uitgevoerd. Het project wordt dan ook voorbereid en begeleid door een groep<br />
leerkrachten. Via het project poogt men een bepaald probleem in zijn totaliteit te bestuderen.<br />
De klassieke vakindeling valt gewoon weg.<br />
Het project moet betrekking hebben op de dagelijkse realiteit; het is dus bij voorkeur<br />
maatschappijrelevant en sluit aan bij de ervaringswereld van de leerlingen. Het nodigt uit tot<br />
allerlei acties; het mag niet beperkt blijven tot literatuur, maar het moet zich ook lenen tot<br />
praktisch onderzoek.<br />
Het project vereist van de leerlingen een grote vorm van zelfactiviteit en vindingrijkheid.<br />
Daarom zullen de leerlingen in soepele groepjes werken. Alle betrokkenen dienen elkaar<br />
permanent in te lichten over de vorderingen die gemaakt worden.<br />
12.2 Verloop<br />
1) Het vastleggen van een onderwerp<br />
Dit wordt meestal gedaan via brainstorming. De resultaten hiervan worden allemaal<br />
genoteerd (op het bord en in een map).<br />
Er kan bijvoorbeeld als volgt te werk gegaan worden: iedereen schrijft bijvoorbeeld 5<br />
onderwerpen op en hangt ze om zijn hals, alle leerlingen wandelen een tijdje rond in de<br />
klas. Er wordt links en rechts wat gekletst over elkaars onderwerpen. Er worden dingen<br />
ontdekt waaraan men zelf niet had gedacht.<br />
Daarna wordt onderwerp per onderwerp doorgenomen en getoetst aan schiftingscriteria:<br />
- eenvoudigheid;<br />
- toegankelijkheid;<br />
- het onderwerp moet aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen;<br />
- je moet er informatie over kunnen vinden;<br />
- je moet er een actie rond kunnen doen.<br />
2) Het samenstellen van de projectgroepjes<br />
Dit kan spontaan of geleid gebeuren. Een goed aantal is 4 of 5 personen per groepje.<br />
3) De voorbereiding<br />
Gedurende de directe voorbereiding moet er gedacht worden aan:<br />
- de doelstellingen die we willen bereiken;<br />
- de deelaspecten van het project;<br />
- het opstellen van een tijdschema;<br />
- het bij elkaar brengen en ordenen van het werkmateriaal;<br />
- de praktische organisatie binnen en buiten de school: lokalen, contacten, excursies,<br />
communicatie tussen de deelnemers aan het project en naar derden toe (school,<br />
ouders, buurt,…).<br />
4) De informatiefase<br />
Schriftelijke informatie verzamelen: encyclopedieën, wetenschappelijke boeken, kranten,<br />
tijdschriften,...<br />
Mondelinge informatie verzamelen: tv- en radioprogramma’s, telefoongesprekken met<br />
organisaties gespecialiseerd in het onderwerp, interviews van personen die meer weten<br />
over het onderwerp.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
150
5) De projectmap<br />
Ieder lid van de groep heeft zijn eigen projectmap. Hierin wordt de informatie verzameld,<br />
afspraken genoteerd, verslagen geschreven,…<br />
6) De uitvoering<br />
Dit kan zijn: een discussiespel, een culturele week, een forumgesprek, een debat, een<br />
rollenspel, een tentoonstelling maken,…<br />
Er zijn veel mogelijkheden en de actie moet vooral toegespitst worden op de leeftijd van<br />
de leerlingen.<br />
7) De evaluatie<br />
Zowel leerlingen als leerkrachten moeten meewerken aan de evaluatie.<br />
De leerlingen schrijven een evaluatie waarbij ze de volgende punten kunnen bespreken:<br />
- zelfstandig werken;<br />
- vrij je mening uiten;<br />
- samenwerken;<br />
- werken met teksten;<br />
- naar elkaar luisteren.<br />
De leerkrachten kunnen een woordrapport maken waarbij bovenstaande punten als<br />
richtlijn kunnen dienen.<br />
.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
151
Werkvormen en hun relatie met de vakoverschrijdende eindtermen<br />
WERKVORM<br />
LEREN LEREN<br />
VERBAND MET<br />
SOCIALE VAARDIGHEDEN<br />
fotospel<br />
- activeren van voorkennis<br />
- gevoelens onder controle houden<br />
- ontwikkelen van een realistisch<br />
zelfbeeld<br />
- erkenning als persoon<br />
- naar elkaar luisteren<br />
- ervoor zorgen dat de anderen<br />
luisteren<br />
- participatie<br />
groepsvorming - informatie verwerven en verwerken - leren samenwerken<br />
individuele reflectie<br />
stellingenspel<br />
interviewcarrousel<br />
prentencarrousel<br />
carrouseldiscussie<br />
- voorkennis activeren<br />
- informatie kritisch analyseren en<br />
samenvatten<br />
- hun eigen interesses,<br />
mogelijkheden en waarden<br />
verwoorden<br />
- informatie kritisch analyseren en<br />
samenvatten<br />
- duidelijke en eenduidige vragen<br />
kunnen stellen<br />
- zinvol inoefenen, memoriseren,<br />
herhalen en toepassen<br />
- leren structureren<br />
- hoofd- en bijzaak onderscheiden<br />
- leren samenvatten<br />
- informatie kritisch analyseren en<br />
samenvatten<br />
- zinvol inoefenen, memoriseren,<br />
herhalen en toepassen<br />
- hun eigen interesses,<br />
mogelijkheden en waarden<br />
verwoorden<br />
- uiten van zelfwaardegevoel en<br />
opvattingen<br />
- bewust worden van en rekening<br />
houden met (on)gewenste effecten<br />
in een interactie<br />
- actief luisteren, beslissen over een<br />
mogelijke eigen reactie, zich<br />
helder uitdrukken in ik-termen<br />
- belangrijke elementen van overleg<br />
en gezamenlijke probleemoplossing<br />
toepassen<br />
- bereid zijn om de inbreng van de<br />
gesprekspartner ernstig te nemen<br />
- actief luisteren, beslissen over een<br />
mogelijke eigen reactie, zich<br />
helder uitdrukken in ik-termen<br />
- bereid zijn om de inbreng van de<br />
gesprekspartner ernstig te nemen<br />
- zich oefenen in het opbouwen en<br />
onderhouden van een relatie<br />
- actief luisteren, beslissen over een<br />
mogelijke eigen reactie, zich<br />
helder uitdrukken in ik-termen<br />
- uiten hun zelfwaardegevoel en<br />
opvattingen<br />
- bewust worden van en rekening<br />
houden met (on)gewenste effecten<br />
in een interactie<br />
- actief luisteren, beslissen over een<br />
mogelijke eigen reactie, zich<br />
helder uitdrukken in ik-termen<br />
- belangrijke elementen van overleg<br />
en gezamenlijke probleemoplossing<br />
toepassen<br />
- bereid zijn om de inbreng van de<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
152
cirkeldiagram<br />
conceptmap<br />
- informatie kritisch analyseren en<br />
samenvatten<br />
- zinvol inoefenen, memoriseren,<br />
herhalen en toepassen<br />
- diverse informatiebronnen en<br />
-kanalen kritisch kiezen en<br />
raadplegen<br />
- probleemoplossingsstrategieën<br />
toepassen en de resultaten<br />
evalueren<br />
- informatie kritisch analyseren en<br />
samenvatten<br />
- zinvol inoefenen, memoriseren,<br />
herhalen en toepassen<br />
- diverse informatiebronnen en<br />
-kanalen kritisch kiezen en<br />
raadplegen<br />
- probleemoplossingsstrategieën<br />
toepassen en de resultaten<br />
evalueren<br />
gesprekspartner ernstig te nemen<br />
- zich oefenen in het opbouwen en<br />
onderhouden van een relatie<br />
- bereid zijn om samen te denken, te<br />
argumenteren en te discussiëren<br />
om met anderen een situatie te<br />
verbeteren of problemen op te<br />
lossen.<br />
- actief luisteren, beslissen over een<br />
mogelijke eigen reactie, zich<br />
helder uitdrukken in ik-termen<br />
- belangrijke elementen van overleg<br />
en gezamenlijke probleemoplossing<br />
toepassen<br />
- bereid zijn om de inbreng van de<br />
gesprekspartner ernstig te nemen<br />
- zich oefenen in het opbouwen en<br />
onderhouden van een relatie<br />
- bereid zijn om samen te denken, te<br />
argumenteren en te discussiëren<br />
om met anderen een situatie te<br />
verbeteren of problemen op te<br />
lossen.<br />
- streven naar een evenwicht tussen<br />
eigen wensen, verlangens en<br />
belevingen, en het groepsbelang<br />
- kunnen omgaan met hiërarchie,<br />
macht en regelgevingen<br />
- inzicht hebben in de potentieel<br />
constructieve en destructieve rol<br />
van conflicten<br />
- bewust worden van en rekening<br />
houden met (on)gewenste effecten<br />
in een interactie<br />
- belangrijke elementen van overleg<br />
en gezamenlijke probleemoplossing<br />
toepassen<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
153
pijlenschema<br />
discussieviskom<br />
luciferdiscussie<br />
stille wanddiscussie<br />
- informatie kritisch analyseren en<br />
samenvatten<br />
- probleemoplossingsstrategieën<br />
toepassen en de resultaten<br />
evalueren<br />
- hun eigen interesses,<br />
mogelijkheden en waarden<br />
verwoorden<br />
- probleemoplossingsstrategieën<br />
toepassen en de resultaten<br />
evalueren<br />
- proces bijsturen<br />
- informatie kritisch analyseren en<br />
samenvatten<br />
- hun eigen interesses,<br />
mogelijkheden en waarden<br />
verwoorden<br />
- informatie kritisch analyseren en<br />
samenvatten<br />
- uit leerervaringen conclusies<br />
trekken voor een nieuwe leertaak<br />
- hun eigen interesses,<br />
mogelijkheden en waarden<br />
verwoorden<br />
- belangrijke elementen van overleg<br />
en gezamenlijke probleemoplossing<br />
toepassen<br />
- bereid zijn om samen te denken, te<br />
argumenteren en te discussiëren<br />
om met anderen een situatie te<br />
verbeteren of problemen op te<br />
lossen.<br />
- actief luisteren, beslissen over een<br />
mogelijke eigen reactie, zich<br />
helder uitdrukken in ik-termen<br />
- belangrijke elementen van overleg<br />
en gezamenlijke probleemoplossing<br />
toepassen<br />
- bereid zijn om de inbreng van de<br />
gesprekspartner ernstig te nemen<br />
- bereid zijn om samen te denken, te<br />
argumenteren en te discussiëren<br />
om met anderen een situatie te<br />
verbeteren of problemen op te<br />
lossen.<br />
- benoemen en duiden van hun<br />
emoties, deze gepast uiten<br />
- andermans emoties herkennen en<br />
duiden<br />
- deelnemen aan groepsactiviteiten<br />
- democratisch participeren<br />
- consensus nastreven<br />
- actief luisteren, beslissen over een<br />
mogelijke eigen reactie, zich<br />
helder uitdrukken in ik-termen<br />
- inzicht hebben in de potentieel<br />
constructieve en destructieve rol<br />
van conflicten<br />
- deelnemen aan groepsactiviteiten<br />
- beslissen over een mogelijke<br />
eigen reactie<br />
- bereid zijn om de inbreng van de<br />
gesprekspartner ernstig te nemen<br />
- bereid zijn om samen te denken, te<br />
argumenteren en te discussiëren<br />
om met anderen een situatie te<br />
verbeteren of problemen op te<br />
lossen.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
154
puzzelstuk<br />
rollenspel<br />
- informatie verwerven en verwerken<br />
- reguleren<br />
- zinvol inoefenen, memoriseren,<br />
herhalen en toepassen<br />
- uit leerervaringen conclusies<br />
trekken voor een nieuwe leertaak<br />
- een positief zelfbeeld ontwikkelen<br />
op basis van betrouwbare<br />
gegevens<br />
- reguleren<br />
- informatie verwerven en verwerken<br />
- zinvol inoefenen, memoriseren,<br />
herhalen en toepassen<br />
- uit leerervaringen conclusies<br />
trekken voor een nieuwe leertaak<br />
- deelnemen aan groepsactiviteiten<br />
- democratisch participeren<br />
- consensus nastreven<br />
- uiten hun zelfwaardegevoel en<br />
opvattingen<br />
- actief luisteren, beslissen over een<br />
mogelijke eigen reactie, zich<br />
helder uitdrukken in ik-termen<br />
- bereid zijn om de inbreng van de<br />
gesprekspartner ernstig te nemen<br />
- streven naar een evenwicht tussen<br />
eigen wensen, verlangens en<br />
belevingen, en het groepsbelang<br />
- interactief competenter worden<br />
- zich oefenen in relatievormen die<br />
ze minder goed beheersen<br />
- bereid zijn om de inbreng van de<br />
gesprekspartner ernstig te nemen<br />
- bereid zijn om samen te denken, te<br />
argumenteren en te discussiëren<br />
om met anderen een situatie te<br />
verbeteren of problemen op te<br />
lossen.<br />
- inzicht hebben in de potentieel<br />
constructieve en destructieve rol<br />
van conflicten<br />
- communicatieve vlotheid<br />
verwerven<br />
- het belang van kenmerken van<br />
relaties kunnen aangeven:<br />
afspraken regels, rolpatronen,<br />
machtsverhoudingen en<br />
gelijkwaardigheid<br />
- zorg dragen voor relaties<br />
- verschillen accepteren<br />
Enkele conclusies<br />
- Met één werkvorm kan tegelijkertijd aan verschillende vakoverschrijdende eindtermen<br />
gewerkt worden.<br />
- Bij variatie in de werkvormen:<br />
- krijgen de leerlingen meer kansen om zelfstandig te leren (leren is een actieve<br />
bezigheid);<br />
- blijken de tekorten duidelijker;<br />
- kunnen de leerkracht of de leerlingen zelf beter bijsturen;<br />
- is het observeren van attitudes gemakkelijker.<br />
- Met leerlingactieve werkvormen werkt men aan:<br />
. taalvaardigheid: leerlingen komen meer aan het woord, in groepen worden meer<br />
documenten gelezen;<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
155
. ICO: leerlingen leren van elkaar, komen meer in contact met andere meningen,<br />
achtergronden en omgangsvormen;<br />
. differentiatie: leerlingen hebben meer impact op de leerstof, het tempo, de werkwijze.<br />
- Individuele verschillen kunnen tot uiting komen (o.a. de leerstijl).<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
156
Colofon<br />
Dit leerplan werd ontwikkeld door de leerplancommissie AV Engels 2 de graad ASO van OVSG<br />
met medewerking van vertegenwoordigers van de inrichtende machten Anderlecht, Antwerpen<br />
en Gent.<br />
Pedagogische begeleidingsdienst OVSG<br />
AV Engels 2 de graad ASO<br />
157