LEIDRAAD VOOR PRAKTIJK in het 3 modeltraject BACHELOR IN ...

LEIDRAAD VOOR PRAKTIJK 

in het 3 e modeltraject 

BACHELOR IN HET ONDERWIJS: 

SECUNDAIR ONDERWIJS 

CAMPUS LEDEGANCK 

Voor specifieke vragen of extra informatie over deze 

leidraad richt je je tot de stagecoach boso, mevrouw 

An Verbrugge (an.verbrugge@hogent.be).

Inhoudsopgave 

INLEIDING ................................................................................................................................................3 

1 HET CONCEPT VAN DE STAGE ................................................................................................4 

1.1 DOELSTELLINGEN EN COMPETENTIES VAN DE STAGE ........................................................................4 

1.2 INHOUD VAN DE STAGE ................................................................................................................. 10 

1.3 ORGANISATIE VAN DE STAGE ........................................................................................................ 11 

1.3.1 Wat is toegewezen stage? ................................................................................................................... 11 

1.3.2 Wat is keuzestage – alternatieve stage of bedrijfsstage? ................................................................ 14 

1.3.3 Wat is uitvoering PVOW en GWP? ..................................................................................................... 15 

1.3.4 Wat is uitdiepingsstage? ....................................................................................................................... 15 

1.3.5 Wat zijn mogelijke afwijkende stage opdrachten? ............................................................................ 16 

1.3.6 Wat i.v.m. stage-opdrachten? .............................................................................................................. 16 

2 HET PRAKTISCHE VERLOOP VAN DE STAGE .................................................................... 17 

2.1 ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE TOELATING TOT DE STAGE IN STAGESCHOLEN ....................... 17 

2.1 VOORBEREIDINGEN VAN DE STAGE ............................................................................................... 18 

2.2 VERPLICHTE FORMALITEITEN EN AFSPRAKEN VÓÓR DE START VAN JE STAGE ................................. 18 

2.2.1 De contactdagen .................................................................................................................................... 18 

2.2.1 Het stagerooster ..................................................................................................................................... 20 

2.2.2 De lesvoorbereidingen .......................................................................................................................... 20 

2.3 VERPLICHTE FORMALITEITEN EN AFSPRAKEN TIJDENS JE STAGE .................................................... 21 

2.3.1 Het schoolreglement en de gedragscodes van de stageschool/-plaats ........................................ 21 

2.3.2 Documenten voor de mentor(en) ......................................................................................................... 21 

2.3.3 Stagemap - praktijkboek - logboek ...................................................................................................... 22 

2.3.4 Stageportfolio ......................................................................................................................................... 24 

2.3.5 Meldingen i.v.m. afwezigheid tijdens een stageweek/-periode ....................................................... 24 

2.3.6 Wijzigingen in het stagerooster ............................................................................................................ 24 

2.3.7 Richtlijnen bij het niet verder deelnemen aan de stage ................................................................... 26 

2.4 VERPLICHTE FORMALITEITEN EN AFSPRAKEN NA JE STAGE ............................................................ 26 

2.5 HET PEDAGOGISCH DOSSIER VAN DE STUDENT .............................................................................. 27 

2.6 DE EVALUATIE VAN DE STAGE ....................................................................................................... 27 

2.6.1 De evaluatievorm ................................................................................................................................... 27 

2.6.2 Procedure om te komen tot een eindbeoordeling ............................................................................. 28 

2.7 TIMING EN DEADLINES STAGEPERIODES EN INDIENEN VAN DOCUMENTEN ........................................ 28 

2.7.1 Stageperiodes met specifieke deadlines ............................................................................................ 28 

2.7.2 Overzicht van de stage-uitvoering en de opdrachten ....................................................................... 29 

3 BIJLAGEN ................................................................................................................................. 34 

4 CONTACTGEGEVENS COÖRDINATIE BOSO ....................................................................... 35

Leidraad praktijk 3 boso 

Inleiding 

Beste student 

Deze leidraad geldt voor het opleidingsonderdeel „Praktijk‟ in het 3e modeltraject Bachelor in 

het onderwijs: secundair onderwijs (6 e semester). Dat luik „praktijk‟ wordt alleen beoordeeld 

via je prestaties tijdens de stage in de stagescholen. 

We vragen je daarom met aandrang om deze leidraad grondig te lezen: je vindt er alle 

informatie die je nodig hebt om te slagen voor de praktijk. Het is immers volledig jouw 

verantwoordelijkheid – ook als toekomstige leraar - ervoor te zorgen dat je alle noodzakelijke 

informatie, procedures en afspraken kent, begrijpt en correct naleeft. 

Het lopen van stage is een belangrijk onderdeel van je opleiding tot leraar en daartoe heeft 

de opleiding de nodige afspraken met stagescholen gemaakt. De opleiding vindt het daarom 

erg belangrijk dat je op alle vlakken, op alle momenten en plaatsen een aangepaste houding 

en gedrag vertoont. 

Heb je twijfels over de betekenis of consequenties van bepaalde afspraken of richtlijnen, dan 

kan je je altijd wenden tot de stagecoach boso, mevrouw An Verbrugge. 

Je kan deze leidraad ook online opvragen op CHAMILO (https://chamilo.hogent.be – 

Praktijk en stage 3 AV-HB-LO-MO-PO-VV) alsook alle andere noodzakelijke documenten 

en recente berichten i.v.m. praktijk. 

Alle communicatie met de opleiding en de stageplaats gebeurt a.d.h.v. je e-mailadres van 

hogent. 

Alvast veel succes, een leerrijke en fijne praktijkervaring toegewenst. 

De opleidingsvoorzitter 

3


1 Het concept van de stage 

Deze leidraad voor het opleidingsonderdeel Praktijk in het 3 e modeltraject (6 e semester) 

geldt: 

- voor elke student Bachelor in het Onderwijs: Secundair Onderwijs (boso) 1 , die in het 

6 e semester in zijn curriculum het opleidingsonderdeel „Praktijk‟ opneemt, ongeacht het 

modeltraject en het contract; 

- voor de student die er zich toe verbindt de inhoud ervan strikt na te leven; 

- is beschikbaar voor de student op https://chamilo.hogent.be – Praktijk en stage 3 AV- 

HB-LO-MO-PO; 

- samen met de Onderwijs- en Examenregeling en de studiefiche Praktijk van het 3 e 

modeltraject; 

1.1 Doelstellingen en competenties van de stage 

Zie studiefiche 

Zie gedetailleerde lijst van doelstellingen in de syllabus van het opleidingsonderdeel. 

Algemeen: 

Om te slagen voor het opleidingsonderdeel „Praktijk‟ moet de student voldoende hebben 

aangetoond aan de volgende minimumcriteria te voldoen 2 : 

ATTITUDES 

Beslissingsvermogen 

- wijkt af van de lesvoorbereiding indien de realiteit dat nodig maakt 

- treedt zo nodig op tegen leerlingen (3) 

- neemt een eigen standpunt in en beargumenteert efficiënt en effectief en laat het 

handelen daardoor leiden 

Relationele gerichtheid 

- gaat uit van een positieve ingesteldheid t.o.v. leerlingen (2) 

- werkt vanuit een basis van vertrouwen (4) 

- houdt rekening met de leef- en ervaringswereld van de leerlingen (3) 

- verplaatst zich in de gevoelens van een ander 

- houdt zich aan elementaire regels van de sociale omgangsvormen (2) 

- legt op gepaste wijze contact met de leerlingen (2) 

- is zichzelf (3) 

- is zichzelf tegenover leerlingen en collega‟s in het werkveld 

Kritische ingesteldheid 

- stelt het eigen didactisch handelen in vraag (2) 

- tracht op een positieve manier om te gaan met gefundeerde kritiek (3) 

- geeft opbouwende kritiek (3) 

- stelt zichzelf en eigen waarden en normen in vraag (reflectie (4)) 

1 

2 

De opleiding Bachelor in het Onderwijs: Secundair Onderwijs wordt in het vervolg kortweg „boso‟ 

genoemd. 

(2) duidt aan dat de student al in het 2 e semester aan het minimumcriterium moest voldoen. 

(3) duidt de belangrijkste criteria aan van het 3 e semester – 2 e modeltraject (1 e semester) 

(4) duidt de belangrijkste criteria aan van het 4 e semester – 2 e modeltraject (2 e semester) 

4


- reflecteert over de eigen normen en waarden en treedt buiten het eigen 

referentiekader (4) 

- stuurt het eigen sociaal functioneren bij (4) 

- reflecteert over stellingname om zich te positioneren 

Leergierigheid 

- grijpt kansen aan om te leren (2) en grijpt kansen voor eigen vormingsproces (3) 

- neemt initiatief voor het eigen vormingsproces (4) 

- vraagt feedback en advies (2) 

Organisatievermogen 

- werkt planmatig (3) 

- structureert eigen taken efficiënt 

- coördineert zo nodig taken en delegeert zo nodig 

Zin voor samenwerking 

- werkt in team aan een taak (3) 

- werkt in goede samenwerking met de partners van het ruime werkveld 

Verantwoordelijkheidszin 

- draagt de verantwoordelijkheid voor het eigen handelen(2) 

- biedt hulp waar nodig (2) 

- toont veiligheidszin (3) 

- toont stiptheid, administratieve correctheid naar mentoren en lectoren (2) 

- bespoedigt door inzet de positieve ontwikkeling van de leerlingen 

- zorgt ervoor dat de leerlingen zelfwerkzaam worden en initiatief nemen 

Creatieve ingesteldheid 

- varieert en experimenteert met nieuwe werkvormen, inhouden, media (4) 

- wakkert bij de leerlingen creativiteit aan 

- verruimt zijn/haar eigen denkkader 

- werkt bij de uitwerking van de opdrachten die opdrachten uit met een persoonlijke 

toets 

Flexibiliteit 

- staat open voor ideeën van anderen (3) 

- past het didactisch handelen aan aan evoluerende of onverwachte omstandigheden 

Taalgebruik en communicatie 

- toont een „taalgeweten‟ en spoort bij twijfel de gepaste oplossing op (3) 

- hanteert zelf correcte mondelinge en schriftelijke communicatie, ook non-verbaal (2) 

- gebruikt bewust verbale en non-verbale communicatie (4) 

- past het eigen taalgebruik aan aan de communicatieve situatie (2) 

- zorgt ervoor dat de leerlingen de eigen taal aanpassen aan de communicatieve 

situatie 

Assertiviteit 

- komt voor zichzelf op op een positieve manier (4) 

- heeft bij behartiging van eigen belangen ook oog voor anderen (4) 

5


VAARDIGHEDEN IN VOORBEREIDING EN UITVOERING 

Begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 

De beginsituatie achterhalen 

- achterhaalt de beginsituatie van de klas a.d.h.v. een observatie van de 

klasorganisatie, de handelingen van de mentor(en) en a.d.h.v. gesprekken (2) 

- achterhaalt de beginsituatie van de klas a.d.h.v. interview, observatie, én 

handboeken en handleidingen, eindtermen, ontwikkelingsdoelen, leerplannen en 

toetsen (4) 

- brengt de heterogeniteit van de leergroep in kaart in overleg met de mentor en geeft 

blijk van een beeld te hebben van de heterogeniteit van de klas (3) 

- Doelstellingen - leerinhouden kiezen, structureren, vertalen – vakoverschrijdende 

invalshoeken integreren 

- formuleert de doelstellingen concreet en operationeel (in een lesvoorbereiding) (2) 

- kiest doelstellingen op basis van handleidingen en leerplannen (4) 

- kiest doelstellingen in functie van de specifieke beginsituatie (3) 

- kiest doelstellingen rekening houdend met de verschillende ontwikkelingsdomeinen 

- kiest doelstellingen rekening houdend met de individuele leerlingen 

- kiest doelstellingen op basis van leerlijnen 

- onderscheidt basisdoelstellingen en uitbreidingsdoelstellingen (op basis van 

leerplannen, handleidingen) 

- koppelt doelstellingen aan leerinhouden (3) 

- kiest leerinhouden in functie van doelstellingen (3) 

- kiest leerinhouden in functie van de specifieke beginsituatie (3) 

- kiest leerinhouden rekening houdend met maatschappelijke relevantie 

- hanteert correct de begrippen en de structuur van de lesvoorbereiding (2) 

- zorgt voor een logische structuur in een zelfstandig opgestelde les (4) 

- kiest leeractiviteiten / lessen in functie van differentiëren en remediëren 

- legt horizontale en verticale verbanden tussen verschillende vakgebieden 

- integreert vakoverschrijdende eindtermen in de leeractiviteiten / lessen 

Methodische aanpak en groeperingsvorm kiezen 

- kiest werkvorm en groeperingsvorm in functie van doelstellingen (3) 

- kiest werkvorm en groeperingsvorm in functie van tempo-, niveau- en 

interesseverschillen 

Onderwijs-leermiddelen kiezen – aanpassen - maken 

- vindt en gebruikt onderwijs- en leermiddelen (3) 

- past onderwijs- en leermiddelen aan en gebruikt ze (4) 

- maakt zelfstandig onderwijs- en leermiddelen aan 

- overlegt–indien van toepassing- over onderwijs- en leermiddelen en kiest in team 

Aandacht voor heterogeniteit 

- past bij het uitwerken van een les het motivatieprincipe, het activiteitsprincipe en het 

aanschouwelijkheidsprincipe toe (3) 

- kiest reële situaties , aansluitend bij de leefwereld van de leerlingen 

- past leerpsychologische inzichten toe (4) 

- varieert de didactische aanpak om tegemoet te komen aan verschillende leerstijlen 

- hanteert (aan)gepaste instructietaal 

- hanteert instructietaal aangepast aan de heterogeniteit van de leergroep 

- integreert ICT functioneel in een krachtige leeromgeving 

- reflecteert over eigen praktijkervaringen 

- verbetert n.a.v. reflectie de eigen praktijkervaringen 

- bevordert het samenwerken en het samenwerkend leren in de leeromgeving 

6


Evalueren – bijsturen -remediëren 

- kiest doelstellingsvalide vragen, taken en opdrachten (4) 

- verzamelt gegevens (in functie van evalueren) op basis van observatie, gesprekken, 

taken en opdrachten (4) 

- stelt opdrachten op voor evaluatie van kennis en vaardigheden 

- verzamelt gegevens (in functie van bijsturing en remediëring) op basis van taken en 

toetsen 

- interpreteert en beoordeelt de prestaties en vorderingen– zo nodig in overleg met de 

mentor 

- participeert aan de rapportage van resultaten en vorderingen aan leerlingen, ouders, 

klassenraad 

- wendt evaluatiegegevens aan om eigen didactisch handelen te bevragen en bij te 

stellen 

Deelnemen aan zorgverbredingsinitiatieven 

- informeert zich over zorgverbredingsinitiatieven binnen de school 

Standaardnederlands gepaste taalregisters, gepast taalniveau – taalgericht onderwijs 

hanteren 

- hanteert in gesprekken het Standaardnederlands (4) 

- voert met collega „s ( studenten) en leerlingen doelgericht gesprekken 

- hanteert in gesprekken met leerlingen de gepaste registers en taalniveaus 

- doet bij gesprekken met leerlingen een functioneel taalaanbod, stimuleert functionele 

taalproductie en geeft er feedback op 

- hanteert schriftelijk het Standaardnederlands (4) 

- schrijft doelgericht verschillende soorten korte teksten bestemd voor collega‟ s 

(studenten), en voor leerlingen, en hanteert daartoe de passende registers en 

taalniveaus 

- maakt teksten mondeling en schriftelijk toegankelijk door een aangepaste didactiek 

- formuleert vragen, opdrachten in Standaardnederlands (mondeling en schriftelijk) op 

en heldere manier (3), zo nodig met visuele of andere ondersteuning en/of 

herformulering (4) 

- formuleert evaluatie en feedback mondeling en schriftelijk op een heldere manier 

- vertelt in Standaardnederlands (leest voor – indien van toepassing) en is zich daarbij 

bewust van zijn eigen mogelijkheden om die vaardigheden optimaal in te zetten en 

eventuele beperkingen te compenseren (4) 

- geeft kort en helder mondelinge uiteenzettingen in Standaardnederlands, flexibel 

gebruik makend van ondersteunend schrift en beeld, aan collega‟ s (studenten), 

leerlingen en past indien nodig aan 

- reageert constructief op het taalgebruik van leerlingen 

- heeft oog voor de taalontwikkeling van leerlingen en formuleert dus talige 

doelstellingen 

Omgaan met diversiteit 

- brengt in overleg met de mentor de heterogeniteit van de leerlingengroep in de B- 

stroom en in het BSO in kaart 

- gaat adequaat om met de eigenheid en heterogeniteit van van de leerlingengroep in 

de B-stroom en in het BSO en differentieert de didactische aanpak 

- is zich bewust van de sociaal-culturele en talige achtergrond van leerlingen 

waaronder de grootstedelijke context en houdt rekening met die achtergrond ( o.m. 

door taalgericht onderwijs) 

Leer- en ontwikkelingsprocessen vanuit vakoverschrijdende invalshoek opzetten 

- houdt rekening met de horizontale samenhang van de vakken 

- werkt in overleg met een team aan vakkenintegratie 

7


- werkt in overleg met een team projectmatig 

- werkt in samenwerking met een groep een thema/project vakoverschrijdend uit en 

voert het uit 

- bepaalt in overleg met een team een gezamenlijke aanpak van aspecten van leren 

leren 

Opvoeder 

Een positief leefklimaat creëren 

- werkt aan een positieve interactie met de leerlingen (4) 

- maakt problemen in de leerlingengroep bespreekbaar 

- gebruikt positieve gedragsgerichte feedback 

- biedt leerlingen de ruimte om hun gevoelens te uiten en toont respect 

- luistert actief, gebruikt ik-boodschappen …gaat gepast om met gevoelens van 

leerlingen 

- werkt aan sociale vaardigheden van leerlingen 

- stimuleert een positieve relatie tussen de leerlingen 

- stelt zijn omgang met de leerlingen en de interactie in de klas in vraag om aan een 

groeibevorderende relatie met elke leerling te werken 

De emancipatie van de leerlingen bevorderen 

- gaat uit van een leerlinggerichte aanpak – met het oog op het algemeen welzijn van 

de leerling 

- erkent de eigenheid van het individuele kind en van sociale groepen 

- leert leerlingen met verschillen omgaan en maakt ze bespreekbaar 

Attitudes ter bevordering van individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie 

nastreven 

- bepaalt attitudes op basis van eindtermen (vakgebonden, vakoverschrijdend), het 

pedagogisch project 

- toont voorbeeldgedrag voor de attitudes die worden nagestreefd bij de leerlingen (4) 

- grijpt gebeurtenissen in de klas aan om aan attitudevorming te doen 

- maakt in de klas afspraken en waarden bespreekbaar 

- stelt eigen waarden en attitudes in vraag, ook in functie van de wenselijkheid voor het 

klasgebeuren 

- werkt aan mondigheid, zelfstandigheid, eigen initiatief en verantwoordelijkheid en 

participatie van de leerlingen 

Op maatschappelijke ontwikkelingen inspelen en hanteren in pedagogische context 

- koppelt de leerinhoud aan maatschappelijke gebeurtenissen 

- leert leerlingen maatschappelijke ontwikkelingen kritisch benaderen 

- leert leerlingen berichtgeving uit de media kritisch benaderen 

Adequaat met leerlingen met socio-emotionele , gedragsproblemen omgaan 

- merkt probleemgedrag van socio-emotionele aard op en signaleert het 

Het fysiek welzijn en de geestelijke gezondheid van leerlingen bevorderen 

- waakt over de gezondheid van de leerlingen en let op voeding, beweging, houding 

- past EHBO toe onder begeleiding 

- neemt zelfstandig de gepaste maatregelen in het kader van EHBO 

- draagt zorg voor het algemene welbevinden van de leerlingen 

Met leerlingen met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties communiceren 

- leeft zich in in leerlingen met diverse talige achtergronden en talige situaties (4) 

- communiceert met leerlingen rekening houdend met diverse taalachtergronden en 

diverse talige situaties 

8


Inhoudelijk expert 

Basiskennis onderwijsvakken beheersen, actualiseren en verdiepen 

- begrijpt en gebruikt de specifieke vaktaal op een correcte wijze (2) 

- beheerst de vakspecifieke leerinhouden voor de te geven lesopdrachten (2) 

- actualiseert , vult de hiaten ivm vakdeskundigheid aan, verdiept basiskennis en – 

vaardigheden van de onderwijsvakken o.m. n.a.v. reflectie 

Kennis en vaardigheden onderwijsvakken aanwenden in aangepaste pedagogischdidactische 

aanpak 

- past de gewenste vakdidactische aanpak toe in voorbereiding en uitvoering (3) 

- transfereert kennis en vaardigheden in een didactische aanpak (4) 

- legt horizontale verbanden, werkt vakoverschrijdend binnen het vak (4) 

- werkt vakoverschrijdend 

- houdt rekening met verticale verbanden (leerlijnen) 

Organisator 

Een gestructureerd werkklimaat creëren – correct administratieve taken uitvoeren 

- gaat op correcte wijze om met administratieve (school)verplichtingen zoals het 

bijhouden van agenda, gegevens e.d.m. , is administratief correct (2) 

- werkt aan afspraken en regels met leerlingen (4) 

- spreekt leerlingen aan op ongewenst gedrag (4) 

- springt op een constructieve wijze om met ongewenst leerlingengedrag 

- zorgt ervoor dat de materiële organisatie zo geordend mogelijk verloopt 

(materiaalbedeling, ruimtelijke organisatie…) (4) 

Een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren 

- geeft voor zichzelf en de leerlingen de timing aan voor een les (4) 

- geeft voor zichzelf en de leerlingen de timing aan voor een lessenreeks 

- zorgt voor een soepel en efficiënt lesverloop d.m.v. adequate voororganisatie (3) 

- past de uitwerking van een planning soepel aan in functie van het concrete 

lesverloop 

- laat alle stadia van het didactisch proces evenwichtig aan bod komen 

Een stimulerende, veilige en werkbare (klas)ruimte creëren 

- creëert een stimulerende, veilige en werkbare klas- en leerruimte (4) 

- zorgt ervoor dat de materiële organisatie zo veilig mogelijk verloopt 

Innovator –onderzoeker 

- maakt voor lesvoorbereidingen gebruik van vernieuwende oefenstof, didactische 

werkvormen en didactische inzichten 

- raadpleegt vanuit reflectie over eigen kennis, vaardigheden relevante informatie 

(over onderwijs, (vak)didactiek, vakinhoud) 

- raadpleegt relevante actuele informatie i.v.m. het eigen onderwijsgedrag 

- optimaliseert toekomstig onderwijsgedrag vanuit een systematische reflectie op het 

eigen onderwijsgedrag 

Partner van ouders/verzorgers 

- stelt zich op de hoogte van gegevens over leerlingen 

- gaat discreet om met gegevens over leerlingen 

Lid van een (school)team, partner van externen 

- werkt in samenwerking met collega‟s (studenten) opdrachten uit (indien van 

toepassing) (3) 

- stelt in overleg binnen de school afspraken op en leeft die na (4) 

9


- informeert zich over het schoolreglement en leeft de regels van de school strikt na (4) 

- maakt afspraken met de leerlingen en ziet erop toe dat de leerlingen zich aan die 

afspraken houden 

- reflecteert over het eigen pedagogisch en didactisch handelen met collega‟s 

(studenten) en schoolleiding 

- vraagt advies over het eigen pedagogisch en didactisch handelen aan collega‟s 

(studenten) en schoolleiding 

- integreert feedback in eigen handelen 

- is op de hoogte van onderwijsdeontologie en stemt zijn handelen daarop af 

- schrijft doelgericht verschillende soorten teksten bestemd voor collega‟s (studenten), 

opleiders en hanteert daartoe de passende registers 

- voert doelgericht gesprekken in Standaardnederlands met een (school)team en 

hanteert daartoe de passende registers 

- voert doelgericht gesprekken in Standaardnederlands met externe onderwijs 

betrokken initiatieven en hanteert daartoe de passende registers 

1.2 Inhoud van de stage 

(Zie studiefiche voor het opleidingsonderdeel ‘Praktijk’.) 

De praktijk omvat: 

9 weken lesgeven in de beide onderwijsvakken van het curriculum van de student 

opgedeeld als volgt: 

Toegewezen stage: 2 weken stage in een door de opleiding toegewezen stageschool, 

telkens 6 u per onderwijsvak per week. 

Keuzestage: 6 weken stage in een door de student zelf gekozen stagescho(o)l(en), 

telkens 6 u per onderwijsvak per week. 

Deze keuzestage kan als volgt opgedeeld worden: 

- 3 weken vrij te kiezen; 

- 2 weken alternatieve stage of bedrijfsstage (38 u/week). Bij voorkeur op te nemen de 

laatste weken van de keuzestage; 

- en 1 week GWP (Geïntegreerde Werkperiode). Deze GWP is niet verplicht en kan 

alsnog vervangen worden door 1 week extra keuzestage. 

Opmerking: niet alle aanvragen voor GWP zijn reeds gekend bij het begin van het 

academiejaar. 

PVOW (Project Vakoverschrijdend werken): 1 week uitvoering Project 

Vakoverschrijdend werken voor studenten die in het 5 e semester geslaagd zijn voor het 

opleidingsonderdeel Project Vakoverschrijdend Werken. 

De studenten die reeds een credit behaalden voor dit opleidingsonderdeel, nemen 

hiervoor een extra week keuzestage op. 

Uitdiepingsstage: 10 u lesgeven in elk van beide onderwijsvakken rekening houdend 

met de vakspecifieke richtlijnen (zie chamilo – Praktijk en stage 3 AV-HB-LO-MO-PO). 

Extra-stagepakket: 4 uur/per week extra-stagepakket. (Voor de voorwaarden zie blz. 12, 

bedoeling van het extra-stagepakket). 

Reflectie en reflectiesessies (zie jaarkalender): de praktijk (de stage, de reflectie en 

reflectiemomenten) moet verlopen gedurende de weken die daarvoor voorzien zijn in de 

jaarkalender. 

10


AFWIJKINGEN 

Septemberstage 

Volgens de vraag van stagescholen is er de mogelijkheid tot septemberstage. 

Er is een tegemoetkoming tijdens de verruimde stage door reeds vervulde septemberstage 

(in het 5 e semester) mogelijk. 

Naargelang van de aard van de gepresteerde uren lesgeven en uitvoeren van een extrastagepakket 

kan de uurverdeling per vak over de volgende stages met de betrokken lectoren 

bekeken worden en schriftelijk worden vastgelegd, en naar verhouding worden verdeeld 

samen met de stagecoördinator. 

Zelfstandige stage 

Volgens de vraag van stagescholen is er de mogelijkheid tot zelfstandige stage. 

Er is een tegemoetkoming tijdens de stage door reeds vervulde zelfstandige stage mogelijk. 

Naargelang van de aard van de gepresteerde uren lesgeven en uitvoeren van een extrastagepakket 

kan de uurverdeling per vak over de volgende stages met de betrokken lectoren 

bekeken worden en schriftelijk worden vastgelegd, en naar verhouding worden verdeeld 

samen met de stagecoördinator boso. 

Praktijk voor studenten die naar het buitenland gaan 

Studenten die in het 6 e semester naar het buitenland gaan, doen de praktijk in het 5 e semester. 

Ze nemen zo vlug mogelijk contact op met de stagecoördinator boso, en met de 

opleidingsvoorzitter, ten laatste de 3 e week van augustus, o.m. voor een precieze omschrijving 

van hun praktijkopdrachten. 

Het al dan niet tijdig contacteren van de stagecoördinator en opleidingsvoorzitter is volledig de 

verantwoordelijkheid van de student. 

Indien de student niet tijdig of geen contact opneemt, kan daardoor de praktijk in het 5 e 

semester en de opleiding in het buitenland (6 e semester) in het gedrang komen: de student 

loopt de kans niet deel te kunnen nemen aan de opleiding in het buitenland. 

Studenten die uitzonderlijk in het 5 e semester naar het buitenland gaan, nemen reeds ten 

laatste in mei van het academiejaar voorafgaand aan de opleiding in het buitenland contact op 

met de stagecoördinator boso, en met de opleidingsvoorzitter. 

Indien de student niet tijdig of geen contact opneemt, loopt de student de kans niet deel te 

kunnen nemen aan de opleiding in het buitenland. 

1.3 Organisatie van de stage 

In afwijking van de academische jaarkalender kan in de campus praktijk georganiseerd 

worden buiten de voorziene stageperiodes gepland op de jaarkalender. 

1.3.1 Wat is toegewezen stage? 

De stagecoördinator boso en de directeur van de stageschool, wijst de student de 

stageschool toe. 

Zonder toestemming van de stagecoördinator boso kan de student nooit zelf stagescholen 

regelen voor de toegewezen stage of afspreken met een mentor en/of directeur van een 

stageschool. 

11


Er wordt in de mate van het mogelijke rekening gehouden met de voorkeur en de 

gerechtvaardigde wensen van een student voor bepaalde stagescholen. 

De student mag geen stage lopen in een school waar de objectieve beoordeling in het 

gedrang kan komen omwille van verwanten die invloed uitoefenen op de stageevaluatie. 

Via de verplichte informatiefiche, die de student indient op de 

stagecoördinatie boso, bevestigt de student(e) dat hij/zij geen verwanten heeft op de 

stageschool, die betrokken zouden zijn bij de evaluatie van de stage en hierdoor de 

eindbeoordeling zouden kunnen beïnvloeden. Loopt de student toch stage op een school 

waar een familielid of partner werkt, die de objectieve beoordeling van de student in het 

gedrang brengt, dan wordt die stage als niet volbracht beschouwd (i.e. „ongewettigd afwezig‟ 

voor het opleidingsonderdeel). Dat betekent dat de student in het academiejaar niet meer 

kan slagen voor het opleidingsonderdeel. 

De student wordt van die beslissing schriftelijk op de hoogte gebracht door de 

opleidingsvoorzitter. De student tekent hierbij voor gelezen. De schriftelijke beslissing wordt 

aan het dossier van de student toegevoegd. 

Organisatorische stappen 

‣ Op CHAMILO (https://chamilo.hogent.be) wordt de aan de student toegewezen 

stageschool/-scholen bekend gemaakt. 

‣ De student is zelf verantwoordelijk voor het plannen van een eerste contactdag, ook 

voor het plannen van de hernieuwde contactdag (zie week vermeld in de jaarkalender). 

‣ Op de afgesproken contactdagen meldt de student zich op de hem toegewezen 

stageschool. 

‣ De stageschool is van zijn komst op de hoogte gebracht door de stagecoördinatie 

boso, en tevens van de opdrachten/uren die hij in de betreffende stageweken/-periode 

moet vervullen. 

‣ De student zoekt –in samenspraak met de directie of stageverantwoordelijke van de 

school- een verantwoordelijk voor het extra-stagepakket die de taken zal toewijzen en 

evalueren. 

‣ De student geeft zijn hogent e-mailadres door aan zijn mentoren, aan de 

stageverantwoordelijke van de school en aan de verantwoordelijke voor het extrastagepakket. 

Wat houdt de toegewezen stage in? 

‣ Een aantal uren actieve, participerende observatie, zeker indien op vraag van de 

mentor en zeker indien in de B-stroom of in het BSO. Dat is ook mogelijk op vraag van 

de student zelf. 

‣ Een minimum aantal uren voorbereiden en lesgeven voor elk onderwijsvak van het 

curriculum van de student (voor aantal uren: zie 2.8). 

‣ Een minimum aantal uren zo nodig voorbereiden en uitvoeren van het extrastagepakket 

(voor concreet aantal uren en opdrachten: zie 2.8). 

Het extra-stagepakket wordt bepaald door de stageschool. 

De stagescholen leggen aan de derdejaarsstudenten die extra-taken op, die van een 

volwaardig leerkracht worden verwacht en de student kan die niet weigeren uit te voeren. 

Indien de student weigert, wordt de stagecoördinator boso daarvan op de hoogte gebracht 

door de student én / of door de stageschool via fax / brief of e-mail aan de stagecoördinatie. 

Aan een ongemotiveerde weigering wordt bij de evaluatie van de praktijk door de opleiding 

zwaar getild (i.e. niet-volbrachte stage, i.e. ongewettigd afwezig voor de praktijk. 

12


Bij voorkeur wordt het extra-stagepakket opgenomen onder begeleiding. Een 

derdejaarsstudent mag echter zonder begeleiding taken op zich nemen die met een beperkte 

(klas)groep en in een beperkte (klas)ruimte gebeuren (zo mag hij b.v. zelfstandig voor de 

klas staan zonder dat daarbij een leerkracht van de stageschool aanwezig is). 

Bedoeling van het extra-stagepakket 

Het extra-stagepakket maakt het de student mogelijk te functioneren als een volwaardige 

leerkracht die naast lesgeven ook andere, ondersteunende taken op zich neemt, zodat de 

student – eens afgestudeerd – zo goed mogelijk voldoet aan de basiscompetenties van de 

leraar. Omdat de invulling voor enkele functionele gehelen in de basiscompetenties niet 

alleen door het departement Lerarenopleiding kan worden gedragen, wordt er van de student 

extra-ervaring in de stagescholen gevraagd. 

De stage kan dus een full-time opdracht zijn, full-time betekent daarbij 20-22/24 uur 

opdrachten op school per week. 

De opdracht op de stageschool moet nog bestaan uit het voorziene aantal uren lesgeven in 

de vakken waarin de student lesbevoegdheid zal verwerven. 

Indien verschillende studenten stage lopen op dezelfde school, dan worden de taken, indien 

mogelijk, gelijkmatig over alle betrokken studenten verdeeld. 

Extra-taken die door de student worden opgenomen kunnen zijn: 

1) hulpleerkracht in de klas (b.v. in grote klassen, bij speciale organisatievormen of 

complexe werkvormen); 

2) zelfstandige leerkracht in een klas die voor de duur van de stageperiode wordt 

gesplitst; 

3) leerlingen met taalproblemen individueel bijles geven voor de vakken waarin de 

student lesbevoegdheid zal krijgen; 

4) GWP helpen inrichten voor thuisblijvers; 

5) individuele leer-/studiebegeleiding bieden (bijvoorbeeld ter voorbereiding van de 

examens of voor leerlingen die het jaar voordien in de okan-klassen zaten en nu 

doorstroomden naar aso/bso/kso/tso) voor vakken waarin de student lesbevoegdheid 

zal krijgen; 

6) huistaakbegeleiding; 

7) klassenraden mee voorbereiden en bijwonen; 

8) vakwerkgroepen bijwonen; 

9) leerlingenraad bijwonen; 

10) diverse werkgroepen bijwonen (open dag, ict, …); 

11) studiereizen en uitstappen helpen begeleiden; 

12) projectweken helpen organiseren en eventueel uitwerken; 

13) ouderavonden mee voorbereiden en bijwonen; 

14) vervanging van leerkrachten die ziek zijn of om een andere reden gedurende een 

bepaalde tijd hun lesopdracht niet kunnen vervullen; 

15) het organiseren en/of afnemen van school-/leeronderzoeken bij de leerlingen; 

16) voorbereidende vergaderingen voor GWP; 

17) etc… 

(Zie 2.8.2 Overzicht van de stage-opdrachten – Wat omvat het extra-stagepakket?) 

13


1.3.2 Wat is keuzestage – alternatieve stage of bedrijfsstage? 

De algemene voorwaarde geldt voor: 

 

 

keuzestage in een school naar keuze van de student; 

bedrijfsstage of alternatieve stage; 

Die stages zijn onderworpen aan de goedkeuring van de betrokken lectoren van beide 

onderwijsvakken. 

De keuzestage en de bedrijfsof alternatieve stage wordt voor het begin van het 6 e semester 

goedgekeurd of afgewezen door de betrokken lectoren van beide onderwijsvakken. Het is 

daarom aangewezen dat de student zo vroeg mogelijk zijn keuze in overleg met de 

betrokken lectoren bepaalt. 

De student mag geen stage lopen in een school waar de objectieve beoordeling in het 

gedrang kan komen omwille van verwanten die invloed uitoefenen op de stageevaluatie. 

Via de verplichte informatiefiche, die de student indient op de 

stagecoördinatie boso, bevestigt de student(e) dat hij/zij geen verwanten heeft op de 

stageschool, die betrokken zouden zijn bij de evaluatie van de stage en hierdoor de 

eindbeoordeling zouden kunnen beïnvloeden. 

Bedrijfsstage 

Alleen studenten “Handel-Burotica”, “Economie” en “Voeding-Verzorging” kunnen een 

bedrijfsstage aanvragen. 

Alternatieve stage 

Studenten kunnen stage lopen b.v. in het BUSO 3 (b.v. in functie van een bachelorproef) en 

op stageplaatsen waar een leraar boso aan de slag kan, b.v. musea, culturele en sociale 

verenigingen, instellingen, organisaties, e.d.m. 

De alternatieve stage opdracht in een stageplaats moet wel een pedagogische-didactische 

verband hebben met de lerarenopleiding, b.v. begeleider of gids van groepen in een 

museum kan, maar niet „manusje van alles‟; b.v. begeleider van groepsactiviteiten voor 

anders-validen kan, maar niet nachtwaker. 

Organisatie en stappen bij de keuzestage en de bedrijfsof alternatieve stage 

Voor de student de eerste contacten legt met de stageplaats(en) informeert de student de 

betrokken lectoren van beide onderwijsvakken tijdig over zijn keuze, zodat de stage een 

waardevolle invulling krijgt en zodat er minder bezwaren kunnen rijzen op het moment van 

de goedkeuring. 

Vanaf september en tijdens lesvrije momenten zoekt de student zelf de stageplaatsen naar 

keuze en legt de eerste contacten. 

Bij het eerste contact met de stageschool/-plaats zorgt de student ervoor dat hij aan de 

directie/stageverantwoordelijke van de stageschool/-plaats de door de student ingevulde 

contactbrief – invulformulier - keuzestage / alternatieve stage / bedrijfsstage overhandigt en 

verder laat invullen en ondertekenen. 

De student zorgt voor een kopie voor de stageschool/-plaats. Op CHAMILO 

(https://chamilo.hogent.be – Praktijk en stage 3 AV-HB-LO-MO-PO-VV) kan de gepaste 

contactbrief - invulformulier gedownload worden. 

De student zorgt ervoor dat hij op die gekozen stageschool/-plaats het nodige aantal uren 

kan lopen. 

3 BUSO: buitengewoon secundair onderwijs 

14


Als verscheidene studenten op dezelfde stageschool/-plaats stage willen lopen, melden zij 

zich in de mate van het mogelijke samen aan bij de directeur of de verantwoordelijke. 

De student bezorgt die ondertekende contactbrief – invulformulier aan de 

stagecoördinator boso. Hij houdt een kopie bij in zijn stagemap. Dit moet gebeuren vóór de 

uiterste datum zoals vermeld in 2.8. 

De betrokken lectoren van beide onderwijsvakken beslissen of de keuzestage en/of bedrijfsof 

alternatieve stage volledig of gedeeltelijk goedgekeurd wordt. De beslissing over goed- of 

afkeuring van het voorstel door de betrokken lectoren wordt aan de studenten meegedeeld. 

De student contacteert de stageschool/-plaats als de aanvraag door de commissie niet is 

goedgekeurd. 

Indien het 1 ste voorstel (deels) is afgekeurd, kan de student nog een nieuwe aanvraag 

indienen (uiterste datum: zie 2.8, en zie academische jaarkalender). 

1.3.3 Wat is uitvoering PVOW en GWP? 

De organisatie en stappen bij de uitvoering PVOW (Project Vakoverschrijdend Werken) 

worden tijdens de contacturen voor het opleidingsonderdeel Project Vakoverschrijdend 

Werken (5 e semester) vastgelegd. 

Daarbij is het belangrijk dat de studenten rekening houden bij de uitvoering van het project 

met de feedback die ze gekregen hebben bij de voorbereidende bundel project 

vakoverschrijdend werken. 

Daarenboven moet de student aanwezig zijn op de overlegvergadering (met de 

begeleidende lector en/of contactpersoon van de stageschool) in de voorbereidende week 

op de uitvoering van het project. Die overlegvergadering wordt via https://chamilo.hogent.be 

– Praktijk en stage 3 AV-HB-LO-MO-PO-VV aan de studenten kenbaar gemaakt. 

Aanwezigheid en actieve participatie aan evaluatiemomenten tijdens de uitvoering van het 

project is verplicht. 

Ook aanwezigheid op het reflectiegesprek met de begeleidende lector na de uitvoering is 

verplicht. 

De organisatie en de stappen voor GWP worden door de stagecoördinator boso aan de 

student meegedeeld. 

Gedurende de voorziene keuzestage is het ook mogelijk een GWP te begeleiden: daarvoor 

is maximum 1 stageweek voorzien. 

Het is niet wenselijk gedurende de keuzestage meer dan één week GWP te begeleiden. 

Eventuele afwijkingen kunnen alleen met schriftelijke toestemming van de betrokken lectoren 

van beide onderwijsvakken. 

1.3.4 Wat is uitdiepingsstage? 

Van de student wordt verwacht dat hij in het 6 e semester 10 uren stage in elk van beide 

onderwijsvakken loopt rekening houdend met de vakspecifieke richtlijnen. Deze richtlijnen 

vind je terug op de leeromgeving - https://chamilo.hogent.be – Praktijk en stage 3 AV-HB- 

LO-MO-PO-VV. 

Organisatie en stappen voor de uitdiepingsstage: 

Vanaf september en tijdens lesvrije momenten zoekt de student zelf de stageplaatsen 

naar keuze en legt de eerste contacten voor zijn uitdiepingsstage. 

15


Hij kan die uitdiepingsstage vervullen in de toegewezen stageschool en/of in de 

stageschool/-scholen naar eigen keuze, of in een andere stageschool indien noodzakelijk. 

Bij het eerste contact met de school zorgt de student ervoor dat hij aan de 

directie/stageverantwoordelijke van de stageschool de door de student ingevulde 

contactbrief - invulformulier-uitdiepingsstage overhandigt en verder laat invullen en 

ondertekenen. De student zorgt voor een kopie voor de stageschool. Op CHAMILO 

(https://chamilo.hogent.be – Praktijk en stage 3 AV-HB-LO-MO-PO-VV) kan de contactbrief - 

invulformulier-stage-uitdiepingsvak gedownload worden. 

Hij zorgt ervoor dat hij het nodige aantal uren kan lopen. 

Als verscheidene studenten op dezelfde stageschool stage willen lopen, melden zij zich in de 

mate van het mogelijke samen aan bij de directeur of de verantwoordelijke. 

De student bezorgt die ondertekende contactbrief – invulformulier-uitdiepingsstage 

aan de stagecoördinator boso. Hij houdt een kopie bij in zijn stagemap. Dit moet 

gebeuren vóór de uiterste datum zoals vermeld in 2.8. 

De coördinator boso contacteert de stageschool/-plaats als de aanvraag door de betrokken 

vaklectoren niet is goedgekeurd 

De student is dus zelf verantwoordelijk voor het plannen van de vereiste lesuren / lesweken 

in de opgegeven periodes voor de keuzestage, GWP, alternatieve stage of bedrijfsstage, en 

voor de uitdiepingsstage. 

De student houdt er rekening mee dat niet alle aanvragen voor GWP-begeleiding reeds bij 

het begin van het schooljaar gekend zijn door de stagecoördinator boso. Wanneer er nog 

geen concrete afspraken gemaakt zijn voor GWP-begeleiding, maakt de student sowieso 

een afspraak voor een week keuzestage in een van de gecontacteerde stagescholen. 

1.3.5 Wat zijn mogelijke afwijkende stage opdrachten? 

Septemberstage 

Op aanvraag van de stagescholen. 

Zelfstandige stage 

Op aanvraag van de stagescholen voor vervanging voor een langere periode (van b.v. een 

zieke leerkracht, …). Dit kan ook in het avondonderwijs. 

De student neemt gedurende de periode zelfstandig alle taken over van de leerkracht die hij 

vervangt en krijgt op de stageschool één of verscheidene begeleiders. 

1.3.6 Wat i.v.m. stage-opdrachten? 

De student krijgt de opdrachten van de mentor(en) van de stageschool/-scholen/- 

organisaties. De lector van het onderwijsvak kan aanvullende eisen, opdrachten vragen (b.v. 

in het kader van de opdrachten van de mentor(en) van de stageschool/-scholen). 

Daarenboven kunnen voor elke student algemene opdrachten voorzien worden door de 

opleiding. (Zie 2.8) 

16


2 Het praktische verloop van de stage 

2.1 Algemene voorwaarden voor de toelating tot de stage in 

stagescholen 

Om toegelaten te worden tot de praktijk van het 6 e semester (en tot stap a) moet de student 

de 120 credits behaald hebben (of gedelibereerd zijn) van het 1 e tot en met het 4 e semester. 

Voorwaarden voor het opnemen van het opleidingsonderdeel Praktijk (6 e semester): zie 

Studiefiche Praktijk. 

Het stappenplan 

Om toegelaten te worden tot de praktijk van een volgende stageweek/-periode in 

stagescholen moet de student aan een aantal stappen met specifieke regels en 

verplichtingen voldoen, het stappenplan genoemd. 

a) Alle opdrachten van de toegewezen stage voor een welbepaald aantal weken en 

tijdens een welbepaalde periode vervuld hebben (zie 2.8). 

b) Alle opdrachten van de keuzestage (+ uitvoering PVOW, + eventueel GWP, + eventueel 

alternatieve stage of bedrijfsstage) voor een welbepaald aantal weken tijdens een 

welbepaalde periode vervuld hebben (zie 2.8). 

De aanwezigheid van de student en het vervullen van alle oefeningen/opdrachten/activiteiten 

door de student is bij elke stap verplicht. 

Om te worden toegelaten tot de volgende stap of de volgende stageweek/-periode moet de 

student alle opdrachten/activiteiten van de voorgaande stap of voorgaande stageweek/- 

periode hebben vervuld. 

De evaluatiecommissie-praktijk beslist of de student al dan niet tot de volgende stap of 

stageweek/-periode kan worden toegelaten. 

Wordt de student niet toegelaten tot de volgende stap of stageweek/-periode, dan wordt hij 

daarvan schriftelijk op de hoogte gebracht door de opleidingsvoorzitter. De student tekent 

hierbij voor gelezen. De schriftelijke weigering wordt aan het dossier van de student 

toegevoegd. 

Het niet toegelaten worden tot de volgende stap of stageweek/-periode wegens het niet 

voldoen aan de eisen van stap a en/of op basis van het wel/niet vervullen van de 

opdrachten/activiteiten van de voorgaande stageweek/-periode wordt gesanctioneerd met 

een „ongewettigd afwezig‟. Dat betekent dat de student in het academiejaar niet meer kan 

slagen voor het opleidingsonderdeel. 

In geval van afwezigheid om gegronde redenen of in geval van overmacht (b.v. ziekte) wordt 

het dossier doorverwezen naar de opleidingsvoorzitter. Die beslist dan in overleg met de 

evaluatiecommissie-praktijk of de student alsnog de volgende stageweek/-periode mag 

aanvangen. 

Voor de student wordt er een plenaire uitleg over de praktijk georganiseerd (zie 

jaarkalender). De student wordt verondersteld daarop aanwezig te zijn. Op die plenaire 

uitleg wordt er belangrijke informatie gegeven over o.m. de leidraad voor de Praktijk 

en over de Onderwijs- en Examenregeling. Als de student afwezig is op die sessie, 

wordt er verondersteld dat de student zich zelfstandig informeert door de nodige 

documenten op CHAMILO (https://chamilo.hogent.be) te raadplegen. 

Afwezigheid 

Afwezigheid op de praktijk zonder gegronde reden wordt gesanctioneerd met een 

‟ongewettigd afwezig‟ voor het opleidingsonderdeel Praktijk. Dat betekent dat de student in 

het academiejaar niet meer kan slagen voor het opleidingsonderdeel. 

17


Afwezigheid op praktijk in het algemeen en afwezigheid om gegronde reden worden 

behandeld in punt 2.4.5 van deze leidraad. 

2.1 Voorbereidingen van de stage 

De directeur en de mentoren van de stageschool kunnen vooraf en te allen tijde allerlei 

vormen van voorbereiding van de stage van de student vragen. 

In geval van onvoldoende voorbereiding kan de directeur in overleg met de betrokken 

mentor(en), de student weigeren tot het beginnen of verderzetten van de praktijk in zijn 

stageschool. Hij brengt daarvan de stagecoördinator boso op de hoogte. 

Studenten die geweigerd worden door een stageschool op basis van onvoldoende 

voorbereiding worden gesanctioneerd met een ’ongewettigd afwezig’ voor het 

opleidingsonderdeel. Dat betekent dat de student in het academiejaar niet meer kan slagen 

voor het opleidingsonderdeel. 

Wordt de student geweigerd door een stageschool op basis van onvoldoende voorbereiding, 

dan wordt hij van de beslissing schriftelijk op de hoogte gebracht door de 



2.2 Verplichte formaliteiten en afspraken vóór de start van je 

stage 

De student moet voldoen aan de voorwaarden voor de toelating tot de stage (zie punt 2.1 

van deze leidraad). 

2.2.1 De contactdagen 

Voor elke vorm van stage plant en organiseert de student een contactdag. 

Een contactdag duurt minimum één dag. 

Een contactdag betekent NIET uitsluitend telefoneren en / of mailen naar de stageschool/- 

plaats. 

Enkele richtlijnen i.v.m. de contactdagen: 

 

 

 

 

 

de student is ten laatste. 20 min. voor het afgesproken uur aanwezig op de 

stageschool/-plaats op de afgesproken datum; 

één van de contactdagen duurt ten minste een volledige dag; 

de student meldt zich eerst aan bij de directeur of bij de stageverantwoordelijke; 

indien er verscheidene studenten op dezelfde stageschool geplaatst zijn, dan melden 

zij zich samen aan bij de directeur of stageverantwoordelijke; 

de student bezorgt aan de stageschool/-plaats zijn coördinaten; 

de student noteert de contactdagen in zijn stageboek en laat de 

directeur/stageverantwoordelijke tekenen. 

Voor de toegewezen stage is de directeur en/of stageverantwoordelijke op de hoogte 

gebracht door de stagecoördinator boso. Voor die stage moet de student zelf alleen nog de 

nodige contactdagen plannen met de directeur en/of stageverantwoordelijke. 

Is de student te laat of niet aanwezig – tenzij vooraf gemeld aan de stageschool/-plaats en 

de stagecoördinator boso - dan heeft de stageschool het recht de student te weigeren. 

18


De directeur of de stageverantwoordelijke brengt daarvan de stagecoördinator van boso op 

de hoogte. Het niet toegelaten worden tot de stage op basis van een weigering door de 

stageschool/-plaats wordt beschouwd als een niet-volbrachte stage en resulteert in een 

„ongewettigd afwezig‟ voor het opleidingsonderdeel. Dat betekent dat de student in het 

academiejaar niet meer kan slagen voor het opleidingsonderdeel. 

Voor studenten die ongewettigd afwezig zijn op het eerste contactmoment: zie punt 2.5.4 van 

deze leidraad. 

Het doel van een contactdag: 

Op een contactdag bereidt de student zich voor op de komende stageweek/-periode door zo 

volledig mogelijk de beginsituatie te achterhalen en inzicht te krijgen in bepaalde gewoontes 

op de stageschool (en in de klas) of in de stageplaats. 

Daartoe is het noodzakelijk dat de student de nodige stappen onderneemt, zodat hij o.m. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

de juiste naam van de stageschool/-plaats, de locatie, de directeur, de mentor(en) en 

het telefoonnummer van de stageschool/-plaats kent; 

het (school)reglement, de verlangde gedragscodes, (school- en klas)gewoontes, en de 

richtlijnen i.v.m. onthaal, (les)tijden, toezichten, administratieve verplichtingen, melden 

van afwezigheden, gebruik van (school)faciliteiten edm., kent; 

het juiste (lessen)rooster kent; 

de precieze doelstellingen en leerinhouden van de opgelegde activiteiten kent; 

de precieze beginsituatie (in termen van bereikte doelstellingen en leerinhouden) van 

de leerlingen of van de te begeleiden groep kent; 

weet op welke dagen geplande lessen/activiteiten op de stageschool/-plaats niet 

kunnen doorgaan wegens andere activiteiten of feestdagen; 

de juiste begin- en einduren van elke (les)week/periode kent; 

het precieze aantal en de namen van de leerlingen of van de leden van de te 

begeleiden groep kent en de precieze naam van de klassen kent die hij zal begeleiden; 

weet welke de (school- en klas)infrastructuur en eventueel de sportinfrastructuur is; 

weet welke afspraken/regels gelden om specifieke lokalen te boeken, apparatuur en 

materiaal/materieel te gebruiken; 

weet welke afspraken/regels de stageschool/-plaats hanteert om (les)materiaal te 

kopiëren voor de leerlingen; 

weet welke (hand)boeken de school/stageplaats gebruikt; 

inzicht krijgt in de vaste werkgewoontes van de mentoren en leerlingen of van de te 

begeleiden groep; 

met de mentor afspreekt of en wanneer die zijn (les)voorbereidingen wil inkijken; 

aan de mentor vraagt of en hoe die buiten de (school)tijd bereikbaar is (telefoon, gsm, 

e-mail). 

De student gebruikt de contactdag ook altijd om de leerlingen/groep(en) die hij in de 

stageweek/-periode zal begeleiden al zo goed mogelijk te observeren. 

19


2.2.2 Het stagerooster 

Voor elke vorm van stage (op een school of op een andere plaats) en voor het extrastagepakket 

moet er een stagerooster aan de betrokken lectoren van beide 

onderwijsvakken, de lector-pedagoog en de coördinator boso, bezorgd worden. 

De student plaatst daarom het stagerooster, volledig en correct, voor elke vorm van 

stage in een stageschool of in een andere organisatie ten laatste de donderdag voor 

de stageperiode of nieuwe stage begint op de leeromgeving https://chamilo.hogent.be 

– Praktijk en stage 3 AV-HB-LO-MO-PO-VV. 

Het stagerooster bevat alle gegevens die de begeleidende lectoren moeten kennen om te 

weten wanneer de student aanwezig is op de stageschool/-plaats, welke opdrachten hij dan 

vervult, en waar. 

De student geeft aan de verantwoordelijke voor het extra-stagepakket op de stageschool die 

de taken zal evalueren en dus een algemeen overzicht nodig heeft een exemplaar van het 

algemene stagerooster af ten laatste de donderdag voor de stageperiode begint. 

I.v.m. het stagerooster voor alternatieve stage of bedrijfsstage of voor GWP: indien er geen 

echt uurrooster kan worden gegeven voor activiteiten, dan moet de student toch alle 

betrokkenen (alle lectoren, én stagecoördinator) informeren over het doel, de korte inhoud en 

de timing. 

Gevallen van overmacht meldt de student per mail aan volgende betrokkenen: 

- de lectoren van beide onderwijsvakken; 

- de begeleidende lector-pedagoog; 

- de stagecoördinator boso. 

Wordt het rooster niet of na de feiten (dus na de vervulde opdracht(en)) ingediend, dan wordt 

daaraan zwaar getild. Dat wordt beschouwd als een niet-volbrachte stage en gesanctioneerd 

met een „ongewettigd afwezig‟ voor het opleidingsonderdeel. Dat betekent dat de student in 

het academiejaar niet meer kan slagen voor het opleidingsonderdeel. 




Wordt het stagerooster te laat, maar nog voor de feiten ingediend, dan krijgt de student een 

onvoldoende voor administratieve correctheid. Een opeenstapeling van „administratief 

onvoldoendes‟ beïnvloedt het eindresultaat voor het opleidingsonderdeel negatief. 

2.2.3 De lesvoorbereidingen 

Lesvoorbereidingen worden gemaakt op het daarvoor voorziene lesvoorbereidingsjabloon 

van Van Gelder. Dit sjabloon wordt aan de campus als standaard gebruikt. 

Voor het opstellen van de lesvoorbereidingen worden in de opleiding algemeen geldende 

afspraken aanvaard die de lector van het onderwijsvak aan de student meedeelt. Slechts 

voor een aantal onderwijsvakken wordt van de standaardafspraken afgeweken. 

Studenten moeten tijdig de lesvoorbereidingen spontaan aan de mentor voorleggen om 

feedback mogelijk te maken. 

De student heeft niet alleen de lesvoorbereidingen nodig voor de lessen die op de dag zelf 

moeten worden gegeven in zijn stagemap, maar in zijn stagemap zitten ook de aansluitende 

lesvoorbereiding (voor elk onderwijsvak) van de volgende lesdag. 

De student moet dus altijd één lesvoorbereiding (voor elk onderwijsvak) meer kunnen 

voorleggen dan hij op de dag zelf kan gebruiken. 

20


Kan de student geen aansluitende lesvoorbereiding voorleggen, dan resulteert dit in een 

administratief onvoldoende. 

2.3 Verplichte formaliteiten en afspraken tijdens je stage 

2.3.1 Het schoolreglement en de gedragscodes van de stageschool/-plaats 

De student leeft het reglement van de stageschool/-plaats na, de verlangde gedragscodes, 

school- en klasgewoontes alsook alle richtlijnen i.v.m. onthaal, aanmelden, (les)tijden, 

toezichten, administratieve verplichtingen, melden van afwezigheden, gebruik van 

(school)faciliteiten, e.d.m. 

De instructies van de directeur/stageverantwoordelijke en de mentoren zijn absoluut 

bindend. 

De opleiding rekent op de verantwoordelijkheidszin en de zin voor initiatief en beschouwt 

slordigheden en inbreuken hiertegen als ernstige beroepsfouten. 

Er wordt van de student verwacht dat hij zich als een goede gast op de stageschool/-plaats 

gedraagt, en bijdraagt tot een goede verstandhouding en een ontspannen, ernstige 

werksfeer: 

 

 

 

 

 

de student is kritisch en veeleisend voor zichzelf in alle contacten die hij op de 

stageschool/-plaats heeft (met de directeur, het onderwijzende en andere personeel, 

met eventuele bezoekers en ouders en familieleden van de leerlingen, én met de 

leerlingen); 

drinken, snoepen en kauwgom gebruiken kan alleen als het (school)reglement dat 

toelaat en alleen op de voorziene plaatsen; 

gebruikte lokalen worden altijd netjes achtergelaten; 

geleend materiaal en materieel worden onmiddellijk na gebruik ingeleverd, of ten 

laatste aan het einde van de stageperiode. Eventuele schade moet door de student 

aan de stageschool en aan de stagecoördinator boso worden gemeld; 

de student is altijd minstens 20 minuten voor een stageactiviteit ter plaatse en 

observeert en participeert onder leiding van de mentoren. De mentoren leggen de 

student de opdrachten op en die volgt ook hun raad daaromtrent op. Zo wordt er ook 

van de student verwacht dat hij zijn (les)voorbereidingen tijdig aan de mentor voorlegt. 

Studenten die de gedragsregels, het (school)reglement van de stageschool/-plaats niet 

naleven, kunnen door de stageschool/-plaats geweigerd worden de stage verder te zetten. 

De stageschool/-plaats brengt daarvan de stagecoördinator boso op de hoogte. Geweigerd 

worden door een stageschool/-plaats op basis van het niet naleven van de gedragsregels of 

het schoolreglement, wordt beschouwd als een niet-volbrachte stage en resulteert in een 

„ongewettigd afwezig‟ voor het opleidingsonderdeel. Dat betekent dat de student in het 





2.3.2 Documenten voor de mentor(en) 

De student overhandigt op de eerste dag van de stage de volgende documenten aan 

de begeleidende mentor(en): 

‣ het gepaste evaluatie-syntheseformulier voor de mentor mét ingevulde hoofding; 

‣ de gepaste leidraad bij het evaluatie-syntheseformulier voor de mentor; 

21


‣ de leidraad voor het opleidingsonderdeel Praktijk in het 3 e modeltraject bachelor in 

het onderwijs: secundair onderwijs, ter inzage; 

‣ het formulier voor het extra-stagepakket met een evaluatie-syntheseformulier. 

De student laat per volledige stageperiode één evaluatie-syntheseformulier invullen door 

de mentor. 

Het formulier wordt door de student én de mentor ondertekend en aan de student 

meegegeven. 

Voor actieve lessen: 

Ten laatste voor de les in de stage begint – tenzij de mentor die vroeger wil – overhandigt de 

student ook altijd de lesvoorbereiding voor die les aan de mentor. 

Voor elke lesactiviteit is een lesvoorbereiding verplicht. Kan de student geen 

lesvoorbereiding voorleggen, dan geeft hij geen les. Hij krijgt dan een onvoldoende 

voor die betreffende les. 

Daarenboven moet de student zelf de nodige stappen ondernemen om de les in te halen 

zoniet resulteert deze „niet volbrachte stage‟ in een „ongewettigd afwezig‟ voor het 






Voor het extra-stagepakket: 

De student bezorgt zo vroeg als mogelijk zijn rooster voor lessen en voor het extrastagepakket 

aan de verantwoordelijke van de stageschool voor het extra-stagepakket; 

De student vraagt op het einde van de stage een gesprek met de verantwoordelijke voor het 

extra-stagepakket. 

De student zorgt ervoor dat de verantwoordelijke voor het extra-stagepakket alle nodige 

informatie heeft van alle betrokkenen bij de stage. 

Het evaluatie-syntheseformulier voor de mentor voor het extra-stagepakket wordt bij 

voorkeur ingevuld door de verantwoordelijke naar aanleiding van een gesprek met de 

student waarbij er rekening wordt gehouden met de informatie verschaft door de student en 

door alle betrokkenen. 

Het gesprek wordt genoteerd in het praktijkboek voor het extra-stagepakket en door de 

verantwoordelijke getekend. 

De student bezorgt alle originele ingevulde en ondertekende formulieren aan de 

stagecoördinator boso, binnen de 5 kalenderdagen, na de afloop van elke volledige 

stageperiode. 

2.3.3 Stagemap - praktijkboek - logboek 

De student moet op elk moment van de stage een stagemap, praktijkboeken en logboeken 

kunnen voorleggen aan bezoekende vaklectoren, mentoren en directie. 

De stagemap bevat de volgende documenten: 

‣ de leidraad voor het invullen van het evaluatie-syntheseformulier van de mentor; 

‣ het stagerooster van de stages; 

22


‣ de lesvoorbereidingen (correct genummerd en chronologisch gerangschikt) van de 

reeds gegeven lessen tijdens de stageperiode (doestage) en deze nodig voor de 

lessen die op de dag zelf moeten worden gegeven (doestage); 

‣ én één lesvoorbereiding (voor elk onderwijsvak) meer dan de student op de dag zelf 

kan gebruiken; 

‣ eventueel: schriftelijke toestemming van de vaklector(en) voor een verkorte 

lesvoorbereiding; 

‣ het praktijkboek; 

‣ het logboek (1 per onderwijsvak). 

Kan de student de stagemap niet voorleggen als ernaar gevraagd wordt, dan resulteert 

dat in een administratief onvoldoende. 

De praktijkboeken 

Een apart praktijkboek wordt bijgehouden voor lessen – per onderwijsvak - (in de verruimde 

toegewezen stage en in de verruimde keuzestage), voor het extra-stagepakket, voor de 

uitdiepingsstage; voor de alternatieve of bedrijfsstage, en voor GWP. 

De praktijkboeken: 

‣ geeft chronologisch alle activiteiten van de praktijk (tijdens de stages in (of buiten) de 

campus) weer (dus ook de contactdag(en)); 

‣ wordt door de student gedurende de volledige opleiding bijgehouden; 

‣ moet tot op de dag in orde zijn; 

‣ elke activiteit moet op de dag zelf ingeschreven en getekend worden door een 

verantwoordelijke (i.e. de mentor of een andere verantwoordelijke tijdens de stage op 

een stageschool) of de betrokken lector van het onderwijsvak bij praktijkactiviteiten 

georganiseerd in (of buiten) de campus. 

Het praktijkboek voor actieve lessen 

Vermeldt de gegeven en geobserveerde lessen, de contactdagen voor verruimde 

toegewezen en keuzestage. Wordt bijgehouden per onderwijsvak. 

Het praktijkboek voor het extra-stagepakket 

Hierin noteert de student de extra taken die hij tijdens de volledige stageperiode op zich 

heeft genomen. 

Hij noteert daarbij ook de uren dat hij ter beschikking was in de stageschool en het 

eindgesprek met de verantwoordelijke. 

Het praktijkboek voor GWP 

Vermeldt de gegeven activiteiten. 

Het praktijkboek voor uitdiepingsstage per onderwijsvak 

Vermeldt de bijkomende lessen voor de onderwijsvakken rekening houdend met de 

vakspecifieke richtlijnen. 

Het praktijkboek voor alternatieve stage / bedrijfsstage 

Vermeldt de gedane activiteiten. 

Het logboek 

Het logboek is een losbladig schrift dat per onderwijsvak bijgehouden en overhandigd wordt 

aan de mentor voor het begin van elke les. 

Het logboek is een coachingsmiddel en omvat: 

23


‣ per blad de te geven les met vermelding van: datum – uur – klas – onderwerp (zie 

gegevens praktijkboek); 

‣ plaats voor opmerkingen, tips, werkpunten, aandachtspunten gegeven door de 

mentor; 

‣ tenslotte voldoende ruimte voor zelfreflectie. 

Kan de student de stagemap, met praktijkboek en logboek, niet voorleggen als ernaar 

gevraagd wordt, dan resulteert dat in een onvoldoende voor administratieve correctheid: de 

student moet op elk moment van de stage zijn stagemap en praktijkboek, en logboek kunnen 

voorleggen aan bezoekende lectoren van het Departement, en aan directie en mentor van 

de stageschool. 

De stagemap met het praktijkboek en het logboek kunnen ook buiten de stageperiode(s) 

worden opgevraagd door de lector van het onderwijsvak en de lector-pedagoog. Ook dan 

wordt ervan uitgegaan dat de stagemap, het praktijkboek en het logboek tot op de dag in 

orde is. 

2.3.4 Stageportfolio 

De student krijgt voor het begin van de stages (zie jaarkalender) de opdracht om tegen het 

einde van de stage zelf te bewijzen dat hij over de nodige competenties beschikt. 

Daartoe legt hij tijdens de stage een portfolio aan. (voor details – 2.8.2 Overzicht van de 

stage-opdrachten) 

Na de stages licht de student tijdens een evaluatiegesprek met de evaluatiecommissiepraktijk, 

nl.de betrokken lectoren van de onderwijsvakken en de lector-pedagoog, toe hoe hij 

erin geslaagd is de vereiste competenties te bereiken, o.a. aan de hand van documenten uit 

zijn stageportfolio. 

2.3.5 Meldingen i.v.m. afwezigheid tijdens een stageweek/-periode 

Wanneer je ziek bent, dan heb je als student meldingsplicht. Je verwittigt vóór 8.15 u van de 

stagedag: 

─ 

─ 

Je stagementor op de stageplaats; 

De stagecoördinator boso. 

Afwezigheid op stage wegens ziekte kan enkel worden gemotiveerd door een medisch 

attest. De student brengt dit attest binnen op het studentenservicepunt. Meldt de 

student zijn afwezigheid niet dan wordt dit beschouwd als „ongewettigd afwezig‟ voor het 




opleidingsvoorzitter. De student tekent hierbij voor gelezen. De schriftelijk beslissing wordt 


2.3.6 Wijzigingen in het stagerooster 

Elke wijziging in het rooster van de stage wordt gemeld van zodra ze gekend is, en ten 

laatste 1 dag vooraf, tenzij in geval van overmacht. In geval van overmacht meldt de student 

de wijziging vóór de aanvang van de les/activiteit. 

De student bezorgt een exemplaar van het gewijzigde rooster van zodra de wijziging 

gekend is en ten laatste 1 dag voor de wijziging doorgaat: 

24


‣ aan de begeleidende vaklectoren van de twee onderwijsvakken per mail (en indien 

gevraagd op papier); 

‣ aan de begeleidende lector-pedagoog per mail (en indien gevraagd op papier) 

‣ aan de stagecoördinator boso via https://chamilo.hogent.be - Praktijk en stage 3 AV- 

HB-LO-MO-PO-VV. 

Als de student verzuimt de wijzigingen op tijd door te geven, dan wordt daaraan zwaar getild. 

Dat wordt beschouwd als een niet-volbrachte stage en gesanctioneerd met een „ongewettigd 

afwezig‟ voor het opleidingsonderdeel. Dat betekent dat de student in het academiejaar niet 

meer kan slagen voor het opleidingsonderdeel. 




Wijzigingen in stageopdracht (of stageweek/-periode) kunnen alleen na een schriftelijke 

toestemming van de betrokken lectoren die de student aan de stagecoördinatie van boso 

bezorgt. 

inhalen van uren stage wegens gewettigde afwezigheid of wegens wijzigingen 

in het stagerooster 

Indien er onverwachts stage-uren wegvallen tijdens stageweek/-periode (b.v. door een 

uitstap, toneel, pedagogische studiedag, … of door een gewettigde afwezigheid) moeten die 

weggevallen uren worden ingehaald bij voorkeur en indien mogelijk in dezelfde stageweek- 

/periode. De student doet daartoe zelf in eerste instantie de nodige stappen. 

De student bezorgt een exemplaar van het inhaalrooster voor de weggevallen stageuren 

van zodra het gekend is en ten laatste 1 dag voor het rooster ingaat: 

‣ aan de begeleidende lectoren van de twee onderwijsvakken per mail (en indien 

gevraagd op papier); 

‣ aan de begeleidende lector-pedagoog per mail (en indien gevraagd op papier) 

‣ aan de stagecoördinator boso via https://chamilo.hogent.be - Praktijk en stage 3 AV- 

HB-LO-MO-PO-VV. 

Lessen die de student inhaalt zonder melding vooraf aan de betrokken lectoren en de 

stagecoördinator worden NIET meegeteld als stage-uren. Het resultaat is een niet volbrachte 

stage en wordt gesanctioneerd met een „ongewettigd afwezig‟ voor het opleidingsonderdeel. 

Het niet op tijd doorsturen van een nieuw stagerooster, resulteert ook in een niet volbrachte 

stage en wordt ook gesanctioneerd met een „ongewettigd afwezig‟ voor het 

opleidingsonderdeel. 

Dat betekent dat de student in het academiejaar niet meer kan slagen voor het 





Indien er problemen zijn bij het inhalen van de weggevallen stage-uren in dezelfde 

stageweek/-periode, meldt de student dat ten laatste de woensdag van de stageweek aan de 

stagecoördinator boso, zodat de stage-uren in de volgende stageperiode of eventueel d.m.v. 

een extra-week kunnen worden ingehaald. 

Indien dan nog stage-uren moeten worden ingehaald wegens gewettigde afwezigheid of 

wijzigingen in het stagerooster, kan de student stage-uren inhalen in de blokperiode van de 

jaarkalender. Daartoe dient hij zich wel te wenden tot de departementssecretaris en een 

25


document te ondertekenen waardoor hij afziet van blokperiode. Hij brengt ook tegelijkertijd 

de stagecoördinator boso per mail op de hoogte. 

Indien de student er niet meer in slaagt de weggevallen stage-uren in te halen voor een 

redelijke termijn voor de evaluatiecommissie-praktijk beslist, zal dat voor de student 

resulteren in een „afwezig‟ voor de 1 e examenzittijd van het opleidingsonderdeel. Maar de 

student heeft in dat geval de mogelijkheid binnen de 2 e examenzittijd de ontbrekende stageuren 

in te halen, indien organisatorisch haalbaar. 

De evaluatiecommissie – praktijk zal in geen geval aanvaarden dat er stage-uren buiten de 

voorzien periodes in de jaarkalender door de student worden georganiseerd wegens een 

gebrek aan planning van de stage door de student. Als de evaluatiecommissie – praktijk tot 

die conclusie komt (gebrek aan planning van de student) wordt de student gesanctioneerd 

met en „niet-volbrachte „ stage, d.w.z. met een „afwezig‟ voor het opleidingsonderdeel 

Praktijk. 

Alleen uitzonderlijk hoeven weggevallen stage-uren niet te worden ingehaald: 

 

 

als de evaluatiecommissie praktijk daartoe de toestemming geeft: de student richt zijn 

verzoek per e-mail aan alle betrokken lectoren en aan de lector- pedagoog. De 

beslissing van de commissie wordt door de opleidingsvoorzitter per mail aan de 

student meegedeeld. 

als bij een onverwachte uitstap, pedagogische studiedag e.d.m. de student begeleidt, 

deelneemt of mee organiseert en hij aldus een taak uit het extra-stagepakket op zich 

neemt. 

2.3.7 Richtlijnen bij het niet verder deelnemen aan de stage 

De opleiding rekent erop dat de student zo vlug mogelijk de stageschool en/of mentor op de 

hoogte brengt i.v.m. zijn beslissing tot het niet verder zetten van de stage. 

De student waarschuwt ook de stagecoördinator boso en maakt een afspraak om het nodige 

document in orde te brengen. 

Als de student de stage niet wenst verder te zetten, wordt hij als ‘ongewettigd afwezig’ 

beschouwd voor het opleidingsonderdeel. Dat betekent dat de student in het academiejaar 

niet meer kan slagen voor het opleidingsonderdeel. 

2.4 Verplichte formaliteiten en afspraken na je stage 

De student geeft aan de stagecoördinator boso: 

 

 

binnen de 5 kalenderdagen, na de afloop van elke volledige stageperiode, de originele 

syntheseformulieren, ingevuld door de mentor(en) en ondertekend door de mentor(en) 

én de student; 

binnen de 5 kalenderdagen, na de afloop van elke stageperiode, een kopie van het 

praktijkboek van de betreffende stageperiode. 

De student geeft aan de betrokken vaklectoren van de onderwijsvakken en aan de 

lector-pedagoog: 

 

binnen de 5 kalenderdagen, na de afloop van elke stageperiode, een kopie van de 

syntheseformulieren, ingevuld door de mentor(en) en ondertekend door de mentor(en) 

én de student. 

Worden bovenvermelde formulieren te laat ingeleverd, dan resulteert dat in een onvoldoende 

voor administratieve correctheid. Een opeenstapeling van „administratief onvoldoendes‟ 

beïnvloedt het resultaat voor de praktijk van de student negatief. 

26


Worden formulieren voor de mentor niet ingeleverd, dan worden de ontbrekende formulieren 

beschouwd als bevattende erg onvoldoende evaluaties. 

Wordt het praktijkboek te laat ingeleverd, dan resulteert dat in een onvoldoende voor 

administratieve correctheid. 

Indien de student geen kopie van het praktijkboek afgeeft, resulteert dit in een nietvolbrachte 

stage, d.w.z. in een „ongewettigd afwezig‟ voor het opleidingsonderdeel. Dat 

betekent dat de student in het academiejaar niet meer kan slagen voor het 


Ook het logboek kan na de stage worden opgevraagd door de lector pedagoog of door de 

lector van het onderwijsvak. 

Indien de student geen logboek afgeeft, resulteert dit in een niet-volbrachte stage, d.w.z. in 

een „ongewettigd afwezig‟ voor het opleidingsonderdeel. Dat betekent dat de student in het 


De reflectie, de reflectiesessies en het evaluatiegesprek tussen de student en betrokken 

lectoren van de onderwijsvakken en de lector-pedagoog in de campus maken integraal deel 

uit van de praktijk (en van de evaluatie ervan). Niet- uitvoeren of niet-gewettigd afwezig zijn 

erop heeft dezelfde consequenties als niet- gewettigd afwezig zijn op de praktijk/stage. 

Behalve de stage is dus elke student verplicht deel te nemen aan de reflectie, de 

reflectiesessies, en het evaluatiegesprek georganiseerd op de campus. 

De student wordt van de beslissing „ongewettigd afwezig‟ schriftelijk op de hoogte gebracht 

door de opleidingsvoorzitter. De student tekent hierbij voor gelezen. De schriftelijke 

beslissing wordt aan het dossier van de student toegevoegd. 

Van de formulieren die de lector van het onderwijsvak en de lector-pedagoog invullen tijdens 

de stagebegeleiding, krijgt de student steeds een kopie. Die worden dus niet opnieuw 

ingediend na de stage door de student. 

2.5 Het pedagogisch dossier van de student 

Elke student krijgt een pedagogisch dossier dat tijdens zijn hele opleiding wordt bewaard. 

Het pedagogisch dossier bevat: 

- de getekende individuele verklaring voor akkoord i.v.m. deze leidraad en de 

raamovereenkomst tussen de HoGent en de stageschool; 

- de informatiefiche van de student; 

- originele ondertekende evaluatie-syntheseformulieren van de mentor(en); 

- originele evaluatie-syntheseformulieren en stageverslagen vanuit de opleiding; 

- het volledig en correct ingevuld praktijkboek. 

De student kan zijn pedagogisch dossier op elk moment inkijken. Daarvoor maakt hij een 

afspraak met de stagecoördinator boso. 

2.6 De evaluatie van de stage 

2.6.1 De evaluatievorm 

Het opleidingsonderdeel wordt permanent geëvalueerd. Een 2 e zittijd is niet mogelijk. 

De deelevaluaties van alle opdrachten in het kader van het opleidingsonderdeel Praktijk 

worden zo nodig uitgedrukt in A, B, C, of D: 

Een evaluatie uitgedrukt in A betekent „ruim voldoende, goed of erg goed‟. 

27


Een evaluatie uitgedrukt in B betekent „voldoende‟. 

Een evaluatie uitgedrukt in C betekent „onvoldoende‟. 

Een evaluatie uitgedrukt in D betekent „erg onvoldoende, slecht, erg slecht‟. 

Die deelevaluaties – uitgedrukt in A, B, C, of D mogen alleen gezien worden als een 

globale indruk over het presteren van de student op dat moment, en niet als een 

essentieel element van de eindevaluatie van het opleidingsonderdeel. 

Als essentieel element voor de eindevaluatie van het opleidingsonderdeel gelden de terzake 

doende minimumcriteria waaraan de student wel of niet voldoet én de belangrijkste 

positieve/negatieve tendensen (zie 1.1). 

Alleen in hoogst uitzonderlijke gevallen kan de examencommissie een student de 

mogelijkheid bieden om een bijkomende stage te volbrengen in de 2 e zittijd. Er wordt dan ook 

bepaald welke stage opdrachten er nog moeten worden uitgevoerd. De reeds behaalde 

praktijk-evaluaties worden behouden voor het eindcijfer van de 2 e examenzittijd. 

De student moet in dat geval tekenen voor de uitvoering van de bijkomende stage ten laatste 

3 werkdagen na de feedback bij de stagecoördinator boso. De vermelding “wel mogelijk” in 

de studiefiche naast de hoofding „Tweede examenkans‟ heeft alléén betrekking op die 

bijkomende (inhaal)stage. 

2.6.2 Procedure om te komen tot een eindbeoordeling 

Het eindcijfer voor de praktijk ontstaat door samenspraak tussen de betrokken lectoren van 

de onderwijsvakken en de lector-pedagoog na een stage portfoliogesprek met de student 

(zie jaarkalender en 2.8 Timing en deadlines stageperiodes en indienen van documenten) in 

een evaluatiecommissie-praktijk. 

Het eindcijfer voor de praktijk is géén rekenkundig gemiddelde van de deelevaluaties van 

alle opdrachten en activiteiten door de student verricht in het kader van het 

opleidingsonderdeel Praktijk, maar alle facetten van de beoordelingen van alle 

opdrachten en activiteiten worden door de evaluatiecommissie-praktijk in overweging 

genomen en gewogen in het licht van de minimumcriteria en positieve en negatieve 

tendensen. (zie punt 1.1). 

2.7 Timing en deadlines stageperiodes en indienen van 

documenten 

2.7.1 Stageperiodes met specifieke deadlines 

 

Zie jaarkalender 

25 februari tot 9 maart 2013: toegewezen stage 

11 maart tot 29 maart 2013: keuzestage 

25 maart tot 29 maart 2013: mogelijkheid tot uitvoering PVOW 

15 april tot 8 mei 2013: keuzestage/alternatieve stage 

29 april tot 3 mei 2013: mogelijkheid tot uitvoering PVOW 

13 mei tot 24 mei 2013: inhaalstage mogelijk 

28


2.7.2 Overzicht van de stage-uitvoering en de opdrachten 

Er worden voor elke student opdrachten voorzien door de opleiding boso. 

Stel een lessenreeks op voor een langere periode (bij voorkeur van 3 weken) waarin je 

aantoont dat je: 

- doelstellingen kiest rekening houdend met de individuele kenmerken van de leerlingen; 

- leerlijnen hanteert om doelstellingen te selecteren; 

- onderscheid maakt tussen basisdoelstellingen en uitbreidingsdoelstellingen; 

- leeractiviteiten kiest in functie van het differentiëren; 

- de werkvorm en groeperingsvorm in functie van tempo-, niveau- en interesseverschillen 

kiest; 

- instructietaal hanteert rekening houdend met de taalcontext van leerlingen; 

- de principes van taalgericht vakonderwijs toepast; 

- ICT functioneel integreert (niet voor LO-BR studenten); 

- vakoverschrijdende eindtermen in de leeractiviteiten integreert; 

- voor jezelf en je leerlingen de timing aangeeft; 

- evaluatieopdrachten en –instrumenten hanteert om gegevens te verzamelen; 

- evaluatiegegevens beoordeelt en feedback hierover geeft aan de leerlingen. 

GOK/ZORG: 

- informeer je over het gok- en zorgbeleid van één stageschool naar keuze; 

- beschrijf welke gok- en zorgacties er op deze school lopen; 

- geef met vijf concrete voorbeelden aan hoe het gok- en zorgbeleid je handelen als 

leerkracht in de klas kan beïnvloeden. 

REFLECTEREN: 

richtlijnen: zie document „Reflectieopdrachten bij de praktijk 3 boso‟ op Chamilo. 

STAGEPORTFOLIO: 

bewijs aan de hand van een stageportfolio dat je over de nodige competenties beschikt. 

Leg daartoe gedurende je stage een portfolio aan waarin je de volgende documenten 

verzamelt: 

1) PRAKTIJKBOEKEN (die de gepresteerde uren aantonen): 

- onderwijsvak 1; 

- onderwijsvak 2; 

- uitdiepingsstage onderwijsvak 1; 

- uitdiepingsstage onderwijsvak 2; 

- GWP; 

- extra stagepakket (opgelet: niet van toepassing voor studenten die naar het buitenland 

gaan); 

- alternatieve stage (indien van toepassing); 

- PVOW-stage (opgelet: niet van toepassing voor studenten die naar het buitenland gaan). 

2) REFLECTIEDOSSIER: 

- beginanalyse; 

- voorbereidingen op super/intervisiegesprekken; 

- dagelijkse reflecties (logboeken); 

- doorgemaakte evolutie. 

29


3) OPDRACHT LESSENREEKS die zoveel mogelijk drie accenten realiseert: differentiëren 

– vakoverschrijdend werken – evalueren. 

4) OPDRACHT GOK/ZORG 

5) EEN LESVOORBEREIDING PER ONDERWIJSVAK van een (niet door de lector 

geobserveerde) les die de student zelf gegeven heeft en waarover hij erg tevreden is. 

6) EEN LESVOORBEREIDING (onderwijsvak naar keuze) die bewijst dat de student 

vernieuwend kan werken (bv. werken met diverse werkvormen / integratie van ICT in de 

les / taalgericht onderwijs / …) . 

ANDER MATERIAAL waarmee de student de competenties die beschreven staan in de 

minimumcriteria voor praktijk semester 6 kan aantonen. 

STAGEPORTFOLIOGESPREK 

De stage wordt afgerond met een stageportfoliogesprek. Dit is een gesprek tussen de 

student, zijn lectoren van beide onderwijsvakken en zijn lector-pedagoog. 

De student moet hier bewijzen dat hij de competenties geselecteerd voor semester 6, bereikt 

heeft: differentiëren, vakoverschrijdend werken, evalueren, activerend werken, innoverend 

werken, ICT integreren, werken aan diversiteitscompetenties via GOK en zorg, reflecteren 

(zie lijst met stage-opdrachten). 

De student kan hiertoe allerhande bewijsmateriaal meebrengen: lesvoorbereidingen, 

werkmateriaal voor de leerlingen, didactisch materiaal dat gebruikt en/of aangemaakt is, 

evaluatiemateriaal (toets, taak, observatielijst, criterialijst,…), actie-instrument omgaan met 

diversiteit, begin- en eindreflectie, e.d.m., … 

De student neemt eerst zelf het woord en licht in maximum 20 min. toe hoe hij naar de 

competenties heeft toegewerkt. De lectoren kunnen aanvullend vragen stellen. 

Eindevaluatie 

Het cijfer voor stage wordt toegekend door de stage-evaluatiecommissie, bestaande uit de 

lectoren van beide onderwijsvakken en de lector-pedagoog. Zij komen samen tot één cijfer 

voor stage en baseren zich hiervoor op: 

- evaluatie-syntheseverslagen van de mentoren; 

- verslagen van geobserveerde lessen door de lectoren van beide onderwijsvakken en de 

lector-pedagoog; 

- informatie verzameld tijdens de stagebezoeken (gesprek met de mentor, inzage van 

andere lesvoorbereidingen en didactisch materiaal, reflecties in het logboek van de 

student,…); 

- het stageportfoliogesprek: de student moet de vooropgestelde competenties kunnen 

bewijzen. 

Wat betekent verruimde toegewezen stage in een toegewezen stageschool en 

verruimde keuzestage in een stageschool naar keuze? 

Voor de verruimde toegewezen stage (2 weken) wordt aan de student een stageschool 

toegewezen door de coördinator boso. 

30


De verruimde toegewezen - en keuzestage bestaan uit: 

- minimum 12 u (max. 16 u) lesgeven per stageweek gedurende 5 weken, dit betekent 

concreet 6/8 u lesgeven per week voor elk onderwijsvak, afhankelijk van het aantal 

beschikbare uren op een stageschool; 

- lesgeven en uitvoeren van een extra-stagepakket; 

- min. 4 u per stageweek (max. 8 u) ter beschikking zijn van de stageschool (in totaal zijn 

dat 20 u). Deze uren kunnen worden gebruikt voor de invulling van het extrastagepakket. 

OPMERKING: het geven van parallelle lesuren door de student kan alleen op verzoek van 

de directie, stageverantwoordelijke of de mentor. NOOIT OP VERZOEK VAN DE STUDENT. 

Wat omvat het extra-stagepakket tijdens de stage? 

 

Zie ook pag. 13 van deze leidraad! 

De student zorgt ervoor dat hij het nodige aantal uren extra-stagepakket vervult in de loop 

van de stageweken, d.w.z. hij zorgt ervoor dat hij minimum 8 verschillende taken uit het 

extra- stagepakket op zich heeft genomen. 

Het houden van toezicht wordt niet bij de taken voor het extra stagepakket gerekend, maar is 

een opdracht die de student niet kan weigeren te vervullen (cf. uren dat de student ter 

beschikking staat). 

Als de student met verschillende studenten in een school stage loopt, dan wordt de 

verspreiding van taken gelijkmatig over alle betrokken studenten verdeeld. 

Al voldoende taken uit het extra-stagepakket vervuld hebben, kan voor de student geen 

reden zijn om te weigeren nog extra taken te vervullen indien de stageschool dat vraagt. Het 

weigeren van een opdracht van de stageschool wordt beschouwd als niet-volbrachte stage. 

Wat betekent uitdiepingsstage? 

De student moet bijkomend nog 20 u (in het totaal, 10 u per onderwijsvak) uitdiepingsstage 

lopen in de beide onderwijsvakken in een school naar keuze, rekening houdend met de 

vakspecifieke richtlijnen per onderwijsvak (zie chamilo bij praktijk 3 boso). 

Wat met de GWP? 

De student kan maximum 1 week GWP-stage volbrengen ter vervanging van 1 week 

verruimde keuzestage. 

Voorbereidende vergaderingen voor de GWP-week worden beschouwd als uren voor het 

extra-stagepakket. 

Wat omvat de bedrijfsstage of alternatieve stage? 

De student heeft het recht om 2 weken alternatieve stage te lopen. 

De student economie, handel-burotica of voeding-verzorging kan maximum 2 weken 

bedrijfsstage doen. 

Deze bedrijfstage of alternatieve stage bestaat uit een full-time–opdracht of afhankelijk van 

organisatie met een minimum van 15 u per week. 

31


Specifieke richtlijnen voor LO-studenten! 

1) Voor studenten LO-BR: 

Algemeen: 

- 1 week GWP 

- 1 week uitvoering PVOW (tijdens vakantie) 

Voor LO: 

- 7 weken lesgeven in een stageschool à 11 u LO per week (waarvan 2 weken 

toegewezen stage in het lager onderwijs) + 12 u observatie (4 u observatie per 

stageschool) OF; 

- 5 weken lesgeven in een stageschool à 11 u LO per week (waarvan 2 weken 

toegewezen stage in het lager onderwijs) + 8 u observatie (4 u observatie per 

stageschool) + 2 weken alternatieve stage; 

- minimum 8 verschillende taken uit het extra- stagepakket. 

Voor BR : 

- de uren BR-stage worden bij voorkeur gespreid over de hele periode van stage; 

- 30 u stage fitness; 

- 45 u stage sportdienst; 

- 15 u voor 3 dagactiviteiten; 

- 10 u keuzestage fitness of sportdienst. 

2) Voor studenten LO–AV: 

Mogelijkheid 1 

Algemeen: 

- 1 week GWP 

- 1 week uitvoering PVOW 

Voor LO: 

7 weken lesgeven in een stageschool à 11 u LO per week (waarvan 2 weken toegewezen 

stage in het lager onderwijs) + 12 u observatie (4 u observatie per stageschool) 

Voor AV: 

- 7 weken lesgeven in een stageschool à minimum 6u AV per week (tijdens de 

toegewezen stage in het lager onderwijs, neemt de student ook min. 6u per week op in 

een secundaire school); 

- studenten die stage zullen lopen in de B-stroom of in het Beroepssecundair Onderwijs 

zorgen ervoor dat ze minimum 4 u kunnen observeren (tijdens de contactdag of in het 

begin van de stageperiode in een school); 

- uitdiepingsstage AV in een 2 de graad ASO/TSO of 3 e graad BSO en minimum 8 

verschillende taken uit het extra- stagepakket 

Mogelijkheid 2 

Algemeen: 

- 1 week GWP 

- 1 week uitvoering PVOW 

32


Voor LO: 

5 weken lesgeven in een stageschool à 11 u LO per week (waarvan 2 weken toegewezen 

stage in het lager onderwijs) + 8 u observatie (4 u observatie per stageschool). 

Voor AV: 

- 5 weken lesgeven in een stageschool à minimum 6u AV per week ((tijdens de 

toegewezen stage in het lager onderwijs, neemt de student ook min. 6u per week op in 

een secundaire school); 

- studenten die stage zullen lopen in de B-stroom of in het Beroepssecundair Onderwijs 

zorgen ervoor dat ze minimum 4 u kunnen observeren (tijdens de contactdag of in het 

begin van de stageperiode in school); 

- 10 u uitdiepingsstage AV in een 2 de graad ASO/TSO of 3 e graad BSO; 

- minimum 8 verschillende taken uit het extra- stagepakket; 

- 2 weken alternatieve stage. 

33


3 Bijlagen 

Alle noodzakelijke documenten kan de student terugvinden op CHAMILO 

https://chamilo.hogent.be - Praktijk en stage 3 AV-HB-LO-MO-PO-VV. 

1 jaarkalender 

2 stagerooster 

3 praktijkboek: 

a. extra-stagepakket 

b. uitdiepingsstage 

c. alternatieve stage 

d. GWP 

e. lessen per vak 

f. PVOW 

4 richtlijnen voor het invullen van het praktijkboek 

5 formulier extra-stagepakket 

6 lesfiche 

7 evaluatie-syntheseformulier voor de mentor 

8 leidraad bij het invullen van het evaluatie-syntheseformulier voor de mentor 

9 ontvangstbewijs praktijkopdrachten en formulieren 

10 sjabloon lesvoorbereiding 

34


4 Contactgegevens coördinatie boso 

Caroline Minne 

Stagecoördiator (boso zonder LO) 

caroline.minne@hogent.be 

tel. 09 243 93 80 

Anneleen Van Hecke 

Stagecoördinator (boso LO) 

anneleen.vanhecke@hogent.be 

tel. 09 243 93 86 

An Verbrugge 

Stagecoach boso 

an.verbrugge@hogent.be 

tel. 09 243 93 61 

35

LEIDRAAD VOOR PRAKTIJK in het 3 modeltraject BACHELOR IN ...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?