Brandveilig Constructief Ontwerp Technisch rapport TR1 ... - Infosteel
Brandveilig Constructief Ontwerp Technisch rapport TR1 ... - Infosteel
Brandveilig Constructief Ontwerp Technisch rapport TR1 ... - Infosteel
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
Toepassing van de nieuwe op performantiecriteria<br />
gebaseerde ontwerpcodes<br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
Wetgeving versus praktijk<br />
Bijlage 6<br />
Contact:<br />
Partners:<br />
Dr. Ir. Lincy Pyl<br />
Docent Bouwkunde<br />
Lessius Mechelen<br />
Campus DE NAYER<br />
Jan De Nayerlaan 5<br />
BE-2860 Sint-Katelijne-Waver<br />
Tel. +32 (0)15 31 69 44<br />
Fax +32 (0)15 31 74 53<br />
http://www.tetra-brandveiligheid.be<br />
http://www.infosteel.be<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 1 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> specificaties<br />
Datum verslag: 17/12/08 Datum laatste wijziging: 21/10/2009<br />
Auteur:<br />
Onderwerp:<br />
Lien De Neys<br />
Wetgeving versus praktijk<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 2 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
Inhoud<br />
1 Bijlage 6 van de basisnormen goedgekeurd ............................................................................................................... 5<br />
1.1 Situering ....................................................................................................................................................................... 5<br />
1.2 Wat voorafging ............................................................................................................................................................ 5<br />
1.3 Toepassingsgebied ..................................................................................................................................................... 5<br />
1.4 Indeling ........................................................................................................................................................................ 6<br />
1.5 Inhoud .......................................................................................................................................................................... 6<br />
1.6 Verwijzing naar bijlage 1 ............................................................................................................................................. 7<br />
1.7 Bijlage 6 ..................................................................................................................................................................... 11<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 3 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
Lijst van Figuren<br />
Figuur 1: Meerdere bijlagen ............................................................................................................................................... 13<br />
Figuur 2: Verschillende klasse of meerdere bijlagen van toepassing ............................................................................... 13<br />
Figuur 3: Gevelinstorting .................................................................................................................................................... 14<br />
Figuur 4: Waarom compartimentering? ............................................................................................................................. 15<br />
Figuur 5: Eén of twee tussenvloeren ................................................................................................................................. 18<br />
Figuur 6: Bereikbare wanden voor de brandweer .............................................................................................................. 19<br />
Figuur 7: Doorvoeringen ..................................................................................................................................................... 20<br />
Figuur 8: Aansluiting van compartimentswanden .............................................................................................................. 21<br />
Figuur 9: Centrale controle en bedieningspost .................................................................................................................. 25<br />
Figuur 10: Passieve brandbeveiliging ................................................................................................................................ 26<br />
Figuur 11: Afstand spiegelsymmetrie ................................................................................................................................. 28<br />
Figuur 12: Brandoverslag en vliegvuur .............................................................................................................................. 29<br />
Figuur 13: Tegenovergestelde zones ................................................................................................................................ 30<br />
Figuur 14: Bereikbaarheid .................................................................................................................................................. 32<br />
Figuur 15 : Toegangswegen .............................................................................................................................................. 33<br />
Lijst van tabellen<br />
Tabel 1 : Indeling gebouwen ifv brandbelasting .................................................................................................................. 6<br />
Tabel 2: Reductiefactoren voor de toelaatbare oppervlakte van een compartiment ifv tussenvloeren ........................... 17<br />
Tabel 3: Reductiefactoren voor de toelaatbare oppervlakte van een compartiment ifv gebouw ...................................... 17<br />
Tabel 4: De toelaatbare oppervlakte in m² voor industriegebouwen met slechts één bouwlaag of compartimenten<br />
daarvan ............................................................................................................................................................................... 19<br />
Tabel 5: Minimale brandweerstand compartimentswanden .............................................................................................. 20<br />
Tabel 6: Minimale tussenafstand tussen tegenoverstaande gebouwen in functie van straling ........................................ 27<br />
Tabel 7: Aantal uitgangen in functie van het aantal gebruikers ......................................................................................... 31<br />
Tabel 8: Af te leggen weg................................................................................................................................................... 31<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 4 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
1 Bijlage 6 van de basisnormen goedgekeurd<br />
De langverwachte Bijlage 6 verscheen op 15 juli 2009 in het staatsblad en maakt daardoor eindelijk deel uit van het<br />
koninklijk besluit van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan<br />
de nieuwe gebouwen moeten voldoen (KB van 1 maart 2009).<br />
1.1 Situering<br />
Het KB van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe<br />
gebouwen moeten voldoen, verscheen in het Staatsblad van 26 april 1995. Nieuwe industriegebouwen waren evenwel<br />
niet in het KB opgenomen. Deze categorie zou behandeld worden in een bijlage bij het KB.<br />
1.2 Wat voorafging<br />
De tekst van die bijlage (bijlage 6) werd het voorwerp van heel wat discussie en vooral van heel lang wachten. In het<br />
jaar 2000 werd een ontwerp van Bijlage 6 bekendgemaakt, dat op zeer veel kritiek van de industrie werd onthaald. De<br />
politiek had oren naar de grieven van de industrie en startte een werkgroep op binnen de Hoge Raad die een nieuw<br />
ontwerp moest uitwerken.<br />
Het nieuw voorstel van Bijlage 6 werd op 18 januari 2007 goedgekeurd door de Hoge Raad voor Beveiliging tegen<br />
Brand en Ontploffing en op 27 april 2007 door de Ministerraad, Raad van State gaf op 19 maart 2008 nog een advies<br />
en na een omweg via de Europese Commissie kon de tekst eindelijk gepubliceerd worden op 15 juli 2009.<br />
1.3 Toepassingsgebied<br />
Bijlage 6 is van toepassing op alle nieuwe industriegebouwen en uitbreidingen aan bestaande industriegebouwen<br />
waarvoor na 15 augustus 2009 een bouwaanvraag wordt ingediend. .<br />
Definitie van een industriegebouw<br />
Industriegebouwen die onder deze definitie vallen kennen een zeer grote diversiteit in aard van industriële activiteiten:<br />
- bewerking en verwerking van grondstoffen en (half)afgewerkte producten (bv. productiehal voor PVC-profielen,<br />
verbrandingsoven voor afvalverwerking, assemblagehal van huishoudelektro, brouwerij, schrijnwerkerij, werkplaats voor<br />
herstellingen, naaiatelier, drukkerij,...);<br />
- opslag, overslag en distributie van grondstoffen en (half)afgewerkte producten (bv. havenopslagplaatsen, houtopslag,<br />
koelruimtes voor diepvriesproducten, opslag van oud papier en afval, stelplaats van bussen,...);<br />
- kweken en opslaan van gewassen (bv. tuinbouwserres, bulkopslag van graan,...);<br />
- kweken en houden van dieren (bv. kippenkwekerij, paardenstoeterij,...).<br />
Gebouwen waarin commerciële activiteiten plaatsvinden zoals de verkoop van goederen (bv. grootwarenhuizen, tuinen<br />
plantencentrum, detailhandel,...) of het verlenen van diensten (bv. bankkantoor, administratie van een bedrijf,...)<br />
worden volgens de voormelde definitie niet beschouwd als industriegebouwen.<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 5 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
1.4 Indeling<br />
De gebouwen worden ingedeeld in drie klassen op basis van de brandbelasting (Zie tabel). De brandbelasting is een<br />
maat voor de bij brand maximaal vrijgegeven energie per oppervlakte-eenheid. [Tabel 1 : Indeling gebouwen ifv<br />
brandbelasting]<br />
Klasse gebouw<br />
Maximale oppervlakte van het compartiment<br />
(zonder sprinklers)<br />
Maximale oppervlakte van het compartiment<br />
(met sprinklers)<br />
A 25 000 150 000<br />
B 10 000 60 000<br />
C 5000 30 000<br />
Tabel 1 : Indeling gebouwen ifv brandbelasting<br />
1.5 Inhoud<br />
Bijlage 6 bevat de basisnormen voor:<br />
- De structurele elementen en de grootte van de compartimenten (3)<br />
- - Industriegebouwen met verschillende delen (4)<br />
- - Actieve brandbeveiliging (5)<br />
- - De afstand tussen de gebouwen (6)<br />
- - Evacuatie (7)<br />
- - Veiligheid van de hulpploegen (8)<br />
Naast deze minimale eisen in de bijlage 6 kunnen de verzekeringsmaatschappijen die zich op de bescherming van de<br />
inhoud richten, bijkomende voorwaarden opleggen. Indien er bepaalde risico’s zijn die niet door de bijlage 6 gedekt zijn,<br />
gelden hiervoor ook strengere eisen waar de brandweer rekening mee dient te houden. Een voorbeeld hiervan is de<br />
bescherming van het leefmilieu die dient gewaarborgd te blijven bij een groter risico zoals de opslag van ontvlambare<br />
producten of gevaar voor ontploffing van bijvoorbeeld aërosols in een industriegebouw in de buurt. Wat de bevoegde<br />
brandweer niet kan veranderen, is het verminderen van de maximaal toelaatbare oppervlakte voor normaal brandbare<br />
materialen, dus bij een klassiek industrieel gebouw.<br />
De kaders die hierop volgen in de paarse letters zijn de kaders die letterlijk uit de Basisnormen <strong>Brandveilig</strong>heid<br />
bijlage 1 en bijlage 6 zijn overgenomen.<br />
Bijkomende uitleg bij deze normen is de niet-ingekaderde zwarte tekst.<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 6 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
1.6 Verwijzing naar bijlage 1<br />
1. Terminologie structurele elementen<br />
De structurele elementen zijn de bouwelementen die de stabiliteit van het geheel of van een gedeelte van het gebouw<br />
verzekeren (zoals kolommen, dragende wanden, hoofdbalken, afgewerkte vloeren en andere essentiële delen die het<br />
geraamte of skelet van het gebouw vormen) en die bij bezwijken aanleiding geven tot voortschrijdende instorting;<br />
Voortschrijdende instorting treedt op indien het bezwijken van een constructieonderdeel aanleiding geeft tot bezwijken<br />
van onderdelen van het gebouw die zich niet bevinden in de onmiddellijke omgeving van het beschouwde onderdeel<br />
en indien de draagkracht van het overblijvende bouwwerk onvoldoende is om de optredende belasting te dragen.<br />
De structurele elementen worden als volgt ingedeeld:<br />
• structurele elementen type II: elementen die bij bezwijken weliswaar aanleiding geven tot een voortschrijdende<br />
instorting, maar niet over de compartimentgrenzen heen;<br />
• structurele elementen type I: elementen die bij bezwijken aanleiding geven tot een voortschrijdende instorting die<br />
zich kan uitstrekken over de compartimentsgrenzen heen of die aanleiding geeft tot de beschadiging van de<br />
compartimentwanden.<br />
Deze indeling is naar analogie volgens de Industriebaurichtlinie.<br />
De definitie van structurele elementen is dus de elementen die de stabiliteit van een gebouw verzekeren en in geval<br />
van bezwijken aanleiding geven tot een voortschrijdende instorting. Het is geen eigenschap van het structurele element<br />
zelf, maar deze hangt samen met de belasting, afmetingen, verbindingen,… Doordat de type I of II elementen vaak een<br />
zekere interpretatie vergen is het moeilijk om de type oplossingen van constructies in type I of type II op te delen.<br />
Door typeoplossingen voor de uitvoering van een onafhankelijke compartimentwand uit te werken, kan aangegeven<br />
worden welke structurele elementen in de onmiddellijke nabijheid van de compartimentwand tot Type I of Type II<br />
behoren.<br />
Een dergelijke onafhankelijke compartimentwand blijft behouden ook als een naastgelegen compartiment instort zodat<br />
à fortiori de structurele elementen van het compartiment – met uitzondering van diegene die volgens de typeoplossing<br />
tot type I behoren – tot type II behoren.<br />
De minister van Binnenlandse zaken maakt een overzicht van deze typeoplossingen bekend, met inbegrip van een<br />
toelichting betreffende de definitie van een “structureel element” en de bepaling van type I of type II. De WG, Structurele<br />
elementen type I en II, opgericht door de FOD, is gestart op 15 april 2009. De WG zal richtlijnen opstellen bij de<br />
interpretatie van de verschillende voorschriften en definities en deze in een toelichting bij de bijlage 6 bekend maken.<br />
Het TETRA-projectteam werkt hiervoor een voorstel uit.<br />
Voorlopig verwijzen we in dit document naar het technisch <strong>rapport</strong> TR3 Type I/II modellen.<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 7 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
Indien de bouwheer geen gebruik maakt van deze type oplossingen dan is hij ertoe gehouden een gedetailleerde studie<br />
uit te voeren waarbij voor elk structureel element het juiste type bepaald wordt. Deze beschrijving dient aan de<br />
brandweer overgemaakt te worden. Bij ontstentenis van deze beschrijving worden alle elementen type I ingedeeld.<br />
Type II elementen zullen bij het bezwijken aanleiding geven tot een instorting die zich beperkt tot het compartiment.<br />
Naar analogie met de waarde die de DIN 18 230-1 voorstelt, wordt rekening gehouden met een aanvaardbare kans op<br />
instorting, wat wil zeggen dat het bouwelement niet mag bezwijken gedurende een tijdspanne gelijk aan de equivalente<br />
tijdsduur (op basis van de Eurocode EN 1991-1-2: 2002) waarbij δq1 bepaald op basis van een aanvaardbare faalkans<br />
van instorting gelijk aan 10 -3 per jaar.<br />
Type I elementen zullen bij bezwijken aanleiding geven tot een instorting die zich kan uitstrekken over de<br />
compartimentgrenzen heen of aanleiding geven tot beschadiging van de compartimentwanden. Dit type is niet enkel<br />
geldig voor structurele elementen, maar voor alle bouwelementen. Waarmee bijvoorbeeld bedoeld wordt het structurele<br />
effect van een falende, instortende leiding die aanleiding geeft tot falen of beschadiging van de<br />
compartimenteringswand.<br />
Een voorbeeld hiervan is een verluchtingskoker, die door een wand gaat, deze verluchtingskoker zal geen<br />
invloed mogen hebben op de brandweerstand van deze wand. Een industriegebouw met slechts één<br />
compartiment bevat geen elementen van type I.<br />
2. Brandbelasting<br />
De brandbelasting is een maat voor de bij brand maximaal vrijgegeven energie per oppervlakte-eenheid. De<br />
brandbelasting qfi,k per eenheid vloeroppervlakte wordt bepaald door:<br />
q<br />
fi,<br />
k<br />
<br />
waarbij:<br />
<br />
i<br />
M<br />
i<br />
H<br />
A<br />
ui<br />
<br />
i<br />
Mi<br />
massa [kg] van materiaal i<br />
Hui netto verbrandingswarmte [MJ/kg] van materiaal i (NBN EN ISO 1716:2002)<br />
Hui = PCIi(1 - 0,01 u) – 0,025 u ( u is vochtigheid [%] in gewichtspercentage)<br />
Ψi<br />
niet verplichte coëfficiënt [ - ] die toelaat rekening te houden met bescherming van het materiaal i tegen brand<br />
A totale vloeroppervlakte van het compartiment [m²] of deeloppervlak van 1000 m²<br />
Zolang het gebruik van brandbare bouwelementen beperkt is in vergelijking met de brandbelasting van goederen en<br />
installaties, zal hier geen rekening mee moeten gehouden worden.<br />
Bij open vloeren dient wel rekening te worden gehouden met de brandbelasting hierop. Daarentegen moet er geen<br />
rekening worden gehouden met de oppervlakte wegens het vrij spel van vlammen en rook. Voor de tussenvloeren dient<br />
de oppervlakte wel meegerekend te worden.<br />
De netto verbrandingswarmte van een materiaal kan terug gevonden worden in de tabel “Vuurbelastingen in<br />
industriegebouwen” [NIBRA, 1997].<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 8 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
Twee manieren om de maatgevende brandbelasting te bepalen:<br />
lijsten met richtwaarden zullen door de minister van Binnenlandse Zaken worden bekendgemaakt;<br />
gedetailleerde studie en berekening nodig<br />
De maatgevende brandbelasting is gelijk aan de brandbelasting qfi,k per m² vloeroppervlakte, aangepast in functie van<br />
de verbranding.<br />
q<br />
fi , d<br />
q<br />
fi,<br />
k<br />
. m<br />
waarbij:<br />
m<br />
niet verplichte coëfficiënt [ - ] die toelaat rekening te houden met gehele of gedeeltelijke verbranding van de<br />
materialen (NBN EN 1991- 1-2:2002)<br />
Indien de brandbelasting niet gelijkmatig over de gehele vloeroppervlakte verdeeld is, is de maatgevende<br />
brandbelasting gelijk aan de hoogste brandbelasting per m² voor een willekeurig rechthoekig deeloppervlak van<br />
1000 m².<br />
De coëfficiënt m houdt rekening met de bescherming van het materiaal.<br />
Voor cellulose materialen zal er gerekend worden op een coëfficiënt m= 0,8.<br />
<br />
Indien er geen gegevens over de materialen gekend zijn dan wordt er aangenomen dat het materiaal volledig<br />
zal verbranden en wordt de coëfficiënt m= 1 genomen.<br />
De coëfficiënt m = 0 is volledig brandbeschermd materiaal en deze zal niet bijdragen aan de brand. Deze<br />
materialen werden sowieso niet meegenomen in de brandbelasting “Ψi”. Voorbeelden zijn materialen<br />
opgeslagen in containers, kasten …<br />
De hoogste brandbelasting per m² voor een willekeurig rechthoekig deeloppervlak van 1000 m² moet een breedtehoogte<br />
verhouding groter dan 70% hebben.<br />
Bij een grote brandbelasting kan men strenge voorschriften beperken door compartimentering toe te passen.<br />
q<br />
fi , k<br />
q<br />
fi,<br />
gemiddelde<br />
* coëfficiënt<br />
De karakteristieke brandbelasting (q fi,k = 80%) is niet hetzelfde als de gemiddelde brandbelasting Q m (50 %). De<br />
karakteristieke brandbelasting bestaat om rekening te houden met het fluctueren van de aanwezige materialen in een<br />
gebouw. Het volstaat volgens de NBN EN 1991-1-2:2002 rekening te houden met een totale hoeveelheid die in 80%<br />
van de tijd niet overschreden zal worden.<br />
Volgens het besluit op de vergadering van de WG Maatgevende Brandbelasting is besloten dat er mag vermenigvuldigd<br />
worden met een factor van 1,6 om van de gemiddelde brandbelasting naar de karakteristieke brandbelasting te gaan bij<br />
industriële gebouwen. Deze coëfficiënt is dus hoger dan bij residentiële gebouwen wegens de grotere spreiding in<br />
materiaalaanwezigheid.<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 9 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
3. Compartimentswand<br />
Compartimentswand: binnenwand die zich bevindt tussen twee compartimenten<br />
4. Tussenvloeren en hun draagstructuur<br />
Een tussenvloer is een horizontale gesloten vloer in een compartiment die niet uitsluitend voor circulatie gebruikt<br />
wordt, maar waarop ook goederen en machines kunnen staan.<br />
5. Open vloer<br />
Open vloeren zijn voorzien van gelijkmatig verdeelde openingen die minstens 25 % van de oppervlakte bestrijken. Ze<br />
worden niet als tussenvloer beschouwd.<br />
6. Opslagplaats<br />
Een opslagplaats is een overdekt geheel, dat hoofdzakelijk gebruikt wordt voor de opslag, overslag en/of distributie<br />
van goederen zowel voor korte als lange tijd, bestaande uit één of meerdere gebouwen met de eventueel daaraan<br />
verbonden luifels en / of bijhorende constructies.<br />
Een opslagplaats kan tijdelijk of langdurig zijn.<br />
Er mogen slechts in beperkte maten activiteiten plaatsvinden die geen verhoogd risico voor brand met zich<br />
meebrengen.<br />
Het verschil met een productiehal zijn het aantal ontstekingsbronnen.<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 10 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
1.7 Bijlage 6<br />
De bijlage 6 werd in het verleden reeds toegelicht [Yves Martin - WTCB].<br />
1. Algemeen<br />
Deze bijlage is een bijlage bij het KB van 7 juli 1994. Ze is niet van toepassing op bestaande gebouwen, al kan bijlage 6<br />
wel als leidraad gebruikt worden bij wijzigingen.<br />
1.1. Doelstelling<br />
Deze basisreglementering bepaalt de minimale eisen waaraan het ontwerp, de bouw en de inrichting van<br />
industriegebouwen moeten voldoen om:<br />
a) het ontstaan, de ontwikkeling en de voortplanting van brand te voorkomen;<br />
b) de veiligheid van de aanwezigen te waarborgen;<br />
c) preventief het ingrijpen van de brandweer te vergemakkelijken.<br />
Deze voorschriften beogen dat de industriegebouwen bij brand voldoen aan de doelstellingen van de wet van 30 juli<br />
1979. Ze dekken niet alle risico’s af en er zullen dus nog bijkomende maatregelen nodig zijn. Dit kan door bijvoorbeeld<br />
verzekeringsmaatschappijen met het oog op bescherming van de inhoud.<br />
1.2. Toepassingsgebied<br />
Deze bijlage is van toepassing op alle op te richten industriegebouwen en uitbreidingen aan bestaande<br />
industriegebouwen waarvoor een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning wordt ingediend een maand na de<br />
inwerkingtreding van deze bijlage.<br />
Uitgesloten van het toepassingsgebied van deze bijlage zijn:<br />
- de industriegebouwen met slechts één of meer bouwlagen bouwlaag,waarvan de totale oppervlakte van de<br />
bouwlagen kleiner dan of gelijk aan 100 m² is;<br />
- de industriële installaties en industriële activiteiten die niet in gebouwen gelegen zijn;<br />
- de gebouwen of bouwdelen, andere dan deze waarin de industriële activiteiten plaatsvinden waarvan de totale<br />
oppervlakte van de bouwlagen per compartiment groter is dan 100 m².<br />
Als het industriegebouw een beperkte omvang heeft of open is, kunnen minder verregaande voorschriften toegestaan<br />
worden omwille van een beperkt risico. Een voorbeeld hiervan is een klein kantoortje of een technisch lokaaltje dat<br />
rechtstreeks nodig is voor de industriële activiteit. Ze vallen onder deze bijlage.<br />
Voorbeelden van constructies die niet beschouwd kunnen worden als industriële gebouwen zijn onder andere<br />
chemische installaties, tankparken, open overdekte gevelconstructies (andere rook en warmteafvoer), …<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 11 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
2. Indeling van industriële gebouwen<br />
De industriegebouwen of delen daarvan kunnen in functie van de maatgevende brandbelasting qfi,d ingedeeld worden<br />
in de volgende klassen:<br />
- Klasse A qfi,d ≤ 350 MJ/m²<br />
- Klasse B 350 MJ/m² < qfi,d ≤ 900 MJ/m²<br />
- Klasse C 900 MJ/m² < qfi,d<br />
Bepalen van de klasse kan via een gepubliceerde lijst door de Minister van Binnenlandse Zaken. Momenteel is deze<br />
nog niet ter beschikking, maar de WG Maatgevende brandbelasting opgericht door de FOD ging van start op 17 april<br />
2009 en werkt een document uit met maatgevende brandbelasting specifiek voor industriële gebouwen. Het TETRA<br />
projectteam is lid van deze werkgroep.<br />
Een voorbeeld is dat een schrijnwerkerij klasse C zal zijn. In afwachting hiervan kan men zich baseren op bestaande<br />
lijsten uit de literatuur voorbeeld “Brandrisikobewertung” van SIA (Schweizerischen Ingenieur- und Architektenverein) uit<br />
1984.<br />
Indien het gebouw of activiteiten in het gebouw wijzigen, is dit belangrijk als het gebouw hierdoor van klasse verandert.<br />
De brandbelasting is een middel als maatstaf voor de indeling van de industriegebouwen in klassen.<br />
De grenswaarden van de klassen zijn uitgedrukt in SI eenheden. In de literatuur zijn andere eenheden terug te vinden<br />
zoals kg hout.<br />
- Indien de maatgevende brandbelasting minder dan 350 MJ/m² bedraagt, zoals gegeven bij<br />
klasse A en komt dit overeen met minder dan 20 kg hout/m².<br />
- Klasse B met 350 MJ/m² tot 900 MJ/m² bevat dan 20 tot 50 kg hout/m².<br />
- Meer dan 50 kg/m² hout, komt overeen met klasse C en bevat het gebouw een maatgevende<br />
brandbelasting van meer dan 900 MJ/m².<br />
Een specifieke klasse voor opslagplaatsen werd gedefinieerd. Dit is een overdekt geheel gebruikt voor opslag en/of<br />
distributie van goederen [YVES MARTIN, 18 december 2008, Promat Tisselt].<br />
Een industriegebouw of delen daarvan, opgericht voor een bepaalde maatgevende brandbelasting of klasse, mag<br />
enkel gebruikt worden voor activiteiten met dezelfde of een lagere maatgevende brandbelasting of voor activiteiten<br />
die leiden tot de indeling in dezelfde klasse of een klasse met een lagere maatgevende brandbelasting.<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 12 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
Een industrieel gebouw dat voor een specifieke klasse is gebouwd, kan enkel voor activiteiten van dezelfde klasse<br />
gebruikt worden. Indien meerdere bijlagen van toepassing zijn gelden de strengste voorschriften voor de<br />
gemeenschappelijke delen. [Figuur 1: Meerdere bijlagen en Figuur 2: Verschillende klasse of meerdere bijlagen van<br />
toepassing]<br />
Figuur 1: Meerdere bijlagen<br />
Figuur 2: Verschillende klasse of meerdere bijlagen van toepassing<br />
Als een industriegebouw uit meerdere compartimenten bestaat, kan voor ieder compartiment afzonderlijk de<br />
overeenstemmende maatgevende brandbelasting of klasse worden bepaald en blijven de bijhorende voorschriften<br />
beperkt tot het desbetreffende compartiment.<br />
De bouwheer bepaalt de klasse en eventueel de maatgevende brandbelasting waarin het industriegebouw of delen<br />
ervan met betrekking tot de brandbelasting worden ingedeeld.<br />
Bij ontstentenis hiervan, wordt automatisch verondersteld dat het gebouw niet uitsluitend voor opslag gebruikt wordt<br />
en tot klasse C behoort.<br />
Bij nieuwe industriegebouwen is er steeds een stedenbouwkundige vergunning vereist.<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 13 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
Niet de brandweer, maar wel de bouwheer bepaalt de klasse van het industriegebouw. Bij de aanvraag van deze<br />
stedenbouwkundige vergunning hoeft de bouwheer nog niet te weten welke activiteit in het gebouw zal plaatsvinden.,<br />
wel dient hij dan de klasse te bepalen.<br />
Indien deze bijlage als leidraad bij bestaande industriële gebouwen gebruikt wordt, zal de uitbater de klasse bepalen.<br />
3. Structurele elementen en grootte van het compartiment<br />
3.1. Stabiliteit bij brand van de structurele elementen type I<br />
Bij de bepaling van de stabiliteit bij brand van de structurele elementen dient rekening gehouden te worden met<br />
algemene stabiliteit van het gebouw en de invloed van de structurele elementen op elkaar. Daarbij dient tevens<br />
rekening gehouden te worden met tweede-orde effecten ingevolge de uitzettingen en vervormingen van de structurele<br />
elementen ten gevolge van de blootstelling aan de brand.<br />
Het volstaat niet langer om de analyse uit te voeren op afzonderlijke elementen, maar de algemene stabiliteit van het<br />
gebouw in geval van brand dient nagekeken te worden. [Figuur 3: Gevelinstorting] Indien afzonderlijke elementen toch<br />
voldoende stabiliteit vertonen kan door uitzetting van liggers of vloerplaten aanleiding worden gegeven tot de instorting<br />
van kolommen of wanden.<br />
Figuur 3: Gevelinstorting<br />
De minimale brandweerstand van de structurele elementen type I is:<br />
- voor een gebouw of deel ervan van klasse A: R 60<br />
- voor een gebouw of deel ervan van klasse B of C: R 120<br />
De structurele elementen van type II mogen bij een blootstelling aan de standaard temperatuur-tijdkromme (NBN EN<br />
1363-1) niet bezwijken binnen een tijdspanne gelijk aan de equivalente tijdsduur te,d, bepaald op basis van de norm<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 14 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
EN 1991-1-2:2002, waarbij δq1 bepaald is op basis van een aanvaardbare faalkans van instorting gelijk aan 10 -3 per<br />
jaar.<br />
Indien aan de tabel van structurele elementen type I en II is voldaan, is het ook niet nodig om de equivalente<br />
tijdsberekening uit te voeren.<br />
Deze benadering mag worden gehanteerd indien ontwerp en berekening van constructiedelen is gebaseerd op<br />
tabelgegevens of andere vereenvoudigde regels met betrekking tot blootstelling aan de standaardbrand.<br />
De equivalente tijdsberekening teq van een standaardbrand (bijlage F van de [EN 1991-1-2:2002]) is gedefinieerd als:<br />
t )<br />
e, d<br />
( qt,<br />
d<br />
, kb<br />
, w<br />
f<br />
k<br />
c<br />
in [min]<br />
A<br />
q *<br />
q<br />
-kb muurfactor (type wanden)<br />
-w f ventilatiefactor (hoogte, % openingen van daken en gevels)<br />
f<br />
t, d<br />
q<br />
f , d<br />
- qf,d rekenwaarde van de vuurbelasting bijlage E<br />
At<br />
f , d<br />
<br />
q<br />
f , k<br />
* m *<br />
q1<br />
* <br />
q2<br />
* <br />
n<br />
- q f,k is de karakteristieke vuurbelasting<br />
- m is de verbrandingsfactor<br />
- δ ontstaan van de brand (q1; grootte van compartiment , q2; aard van het gebruik , n;<br />
brandbeveiligingssystemen)<br />
De brandweerstand van tussenvloeren en hun draagstructuur is ten minste gelijk aan R30.<br />
Er is steeds een minimale stabiliteit bij brand vereist, omdat de evacuatie van de gebruikers en de hulpverlening door<br />
de brandweer niet in het gedrang mag komen.<br />
3.2. Grootte van de compartimenten<br />
Figuur 4: Waarom compartimentering?<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 15 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
Het industriegebouw is zo ontworpen en uitgevoerd dat in geval van brand de brandweer de brand kan beheersen<br />
voordat deze te groot wordt.<br />
Daartoe dient:<br />
- ofwel de oppervlakte van het industriegebouw beperkt te worden;<br />
- ofwel het industriegebouw onderverdeeld te worden in compartimenten met een beperkte oppervlakte.<br />
De snelheid van de brandontwikkeling en de verspreiding van de brand en rook dient beperkt te worden. [Figuur 4:<br />
Waarom compartimentering?]<br />
De oppervlakte van een industriegebouw of van een compartiment daarvan wordt beperkt zodat de totale<br />
brandbelasting per compartiment kleiner is dan of gelijk aan 5700 GJ. Indien dit gebouw gesprinklerd is, bedraagt<br />
deze 34 200 GJ.<br />
De maximaal toelaatbare oppervlakte wordt bepaald door deling van bovenvermelde energiewaarden door de<br />
maatgevende brandbelasting.<br />
De maximaal toelaatbare oppervlakte voor niet- gesprinklerde compartimenten:<br />
De maximaal toelaatbare oppervlakte voor gesprinklerde compartimenten:<br />
A<br />
A<br />
max<br />
max<br />
5.7 *10<br />
<br />
q fi , d<br />
q fi , d<br />
6<br />
6<br />
34.2 *10<br />
(6 keer meer)<br />
Indien in het compartiment meerdere tussenvloeren zijn, wordt de maximaal toelaatbare oppervlakte van een<br />
compartiment verminderd door vermenigvuldiging van de voormelde waarden met de waarden uit Tabel 2:<br />
Rook- en verbrandingsgassen geraken nog gemakkelijk tegen het dak waardoor de totale vloeroppervlakte<br />
gereduceerd moet worden.<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 16 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
Aantal tussenvloeren<br />
Reductiefactor<br />
1 0,75<br />
2 0,5<br />
3 0,25<br />
meer dan 3 0,2<br />
Tabel 2: Reductiefactoren voor de toelaatbare oppervlakte van een compartiment ifv tussenvloeren<br />
Indien het gebouw of bouwdeel uit meerdere boven elkaar gelegen compartimenten bestaat, wordt de maximaal<br />
toelaatbare oppervlakte van een compartiment verminderd door vermenigvuldiging van de waarden met de waarden<br />
uit volgende tabel.<br />
Indien er zowel compartimenten als tussenvloeren aanwezig zijn, vermenigvuldigt men beide factoren om de maximaal<br />
toelaatbare oppervlakte te reduceren. [Tabel 2: Reductiefactoren voor de toelaatbare oppervlakte van een<br />
compartiment ifv tussenvloeren en Tabel 3: Reductiefactoren voor de toelaatbare oppervlakte van een compartiment ifv<br />
gebouw]<br />
Reductiefactor<br />
meerdere compartimenten gelegen boven Ei<br />
(laag of middelhoog gebouw) 0,25<br />
meerdere compartimenten gelegen boven Ei<br />
(hoog gebouw) 0,1<br />
compartimenten gelegen onder Ei 0,1<br />
Tabel 3: Reductiefactoren voor de toelaatbare oppervlakte van een compartiment ifv gebouw<br />
Het evacuatieniveau Ei is in de praktijk meestal het gelijkvloers. In dat geval is een compartiment onder Ei een<br />
compartiment dat zich onder maaiveld bevindt.<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 17 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
Een voorbeeld van een combinatie van deze twee tabellen [Tabel 2: Reductiefactoren voor de toelaatbare oppervlakte<br />
van een compartiment ifv tussenvloeren en Tabel 3: Reductiefactoren voor de toelaatbare oppervlakte van een<br />
compartiment ifv gebouw] is weergegeven in volgende figuur [Figuur 5: Eén of twee tussenvloeren]. Deze tabellen<br />
gelden zowel voor lage, middelhoge als hoge gebouwen.<br />
Figuur 5: Eén of twee tussenvloeren<br />
De maatgevende brandbelasting is niet altijd gekend (klasse) en de berekening van de equivalente tijdsduur is niet<br />
makkelijk en bovendien laten de oplossingen op maat weinig flexibiliteit toe. Daarom zijn er in de regelgeving type<br />
oplossingen uitgewerkt op basis van de voorschriften. De type oplossing in de bijlage 6 is geldig voor een<br />
industriegebouw met een gemiddelde maatgevende brandbelasting zoals hieronder vermeld. De meeste<br />
industriegebouwen voldoen hieraan Bij afwijking hiervan is een equivalente tijdsduur berekening noodzakelijk.<br />
Gemiddelde maatgevende brandbelasting<br />
▫ 225 MJ/m² voor klasse A gebouw<br />
▫ 625 MJ/m² voor klasse B gebouw<br />
▫ 1250 MJ/m² voor klasse C gebouw<br />
Een industriegebouw met slechts één bouwlaag of compartiment daarvan wordt verondersteld aan de voorschriften<br />
grootte van de compartimenten en stabiliteit bij brand van de structurele elementen te voldoen als de oppervlakte<br />
ervan —in functie van de klasse, de brandweerstand van de structurele elementen en het al dan niet aanwezig zijn<br />
van een sprinklerinstallatie— kleiner is dan of gelijk aan de maximaal toelaatbare oppervlakte zoals bepaald in Tabel<br />
4: De toelaatbare oppervlakte in m² voor industriegebouwen met slechts één bouwlaag of compartimenten daarvan.<br />
Zonder sprinklers<br />
Met sprinklers<br />
Klasse gebouw Geen R bepaald R30 of meer Geen R bepaald R30 of meer<br />
A 25 000 25 000 150 000 150 000<br />
B 5 000 (*) 10 000 40 000 60 000<br />
C 2 000 (*) 5 000 7 000 (*) 30 000<br />
Opslagplaats<br />
Klasse C<br />
5 000 (*) 5 000 (*) 12 500 (*) 30 000<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 18 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
Tabel 4: De toelaatbare oppervlakte in m² voor industriegebouwen met slechts één bouwlaag of compartimenten daarvan<br />
Bij een berekende equivalente tijdsduur kleiner of gelijk aan 15 minuten volstaat een stabiliteit bij brand R15. De<br />
meerderheid van de industriegebouwen voldoet hieraan zodat geen specifieke brandweerstand dient aangetoond te<br />
worden. Hiervoor is dus geen R bepaald.<br />
Bij constructie elementen met een grote slankheid dringt zich echter een controleberekening op om na te gaan of aan<br />
de R15 voldaan is.<br />
Indien een gebouw sprinklers bevat worden de laatste kolommen genomen van Tabel 4: .<br />
Klasse A = circa 25000 m²<br />
150000 m² indien sprinklers<br />
Klasse B = circa 10000 m²<br />
60000 m² indien sprinklers<br />
Klasse C = circa 5000 m²<br />
30000 m² indien sprinklers<br />
(*) Voor compartimenten van industriegebouwen met slechts één bouwlaag met een verbeterde bereikbaarheid,<br />
mag de oppervlakte met 60 % vermeerderd worden.<br />
Verbeterde bereikbaarheid [paragraaf 9.1.1] kan bijvoorbeeld betekenen dat er 2 onafhankelijke ingangen zijn of dat<br />
minstens de helft van de wanden bereikbaar is voor de brandweer. [Figuur 6: Bereikbare wanden voor de brandweer]<br />
Figuur 6: Bereikbare wanden voor de brandweer<br />
3.3. Uitvoering van een compartimentswand<br />
Dit is een binnenwand tussen 2 compartimenten die een bepaalde brandweerstand heeft (buitenmuren worden niet<br />
beschouwd als compartimentswand).<br />
Dit komt omdat de vervormingen die optreden nu groter zijn omdat deze in verhouding tot de slankheid staan.<br />
Verhinderde thermische uitzetting geeft aanleiding tot bijkomende vervormingen van de wanden. Brandproeven op<br />
compartimentswanden gebeuren in ovens met gelimiteerde afmetingen. De resultaten van deze brandproeven zijn niet<br />
zomaar extrapoleerbaar naar wanden met grotere afmetingen.<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 19 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
De wanden, zowel horizontale als verticale, tussen twee aanpalende compartimenten hebben een brandweerstand<br />
die ten minste gelijk is aan de brandweerstand vermeld in volgende tabel.<br />
klasse gebouw<br />
Minimale brandweerstand compartimentswanden<br />
A EI 60<br />
B of C EI 120<br />
Tabel 5: Minimale brandweerstand compartimentswanden<br />
De openingen in de compartimentswanden die noodzakelijk zijn voor de doorgang van gebruikers en voertuigen zijn<br />
afgesloten met zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deuren met een brandweerstand EI1 60.<br />
De EI 1 wordt vooropgesteld in België als strengste eis. Mogelijke branddeuren uit andere Europese landen met EI 2 of<br />
EW van 30 of 60 mogen niet gehanteerd worden.<br />
Doorvoeringen doorheen wanden van leidingen voor fluïda of voor elektriciteit en de uitzetvoegen mogen de vereiste<br />
weerstand tegen brand van de bouwelementen niet nadelig beïnvloeden<br />
Doorvoeringen worden zoveel mogelijk vermeden. [Figuur 7: Doorvoeringen]<br />
Figuur 7: Doorvoeringen<br />
De aansluiting van de compartimentswand met het dak of gevel is zo ontworpen en uitgevoerd dat in geval van brand<br />
het risico van verspreiding van brand en rook naar het aanpalend compartiment beperkt wordt.<br />
Daartoe dient:<br />
- ofwel de compartimentswand ten minste 1 meter resp. 0,5 meter boven het dak oppervlak resp. gevelvlak uit te<br />
steken;<br />
- ofwel de compartimentswand aan te sluiten met het dak resp. de gevel die langs weerszijden van de wand over een<br />
horizontale afstand van ten minste 2 meter resp. 1meter een brandweerstand E 60 of E 120 heeft, afhankelijk van de<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 20 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
vereiste brandweerstand van de wand, en dat, met uitzondering van de dakafdichting, is opgebouwd uit onbrandbare<br />
materialen.<br />
De aansluiting van de compartimentswand met het dak of gevel. [Figuur 8: Aansluiting van compartimentswanden]<br />
Figuur 8: Aansluiting van compartimentswanden<br />
De invloed van vlammen die door het dak gaan is verschillend dan die van vlammen die door de gevel gaan; de<br />
afstand wordt bijgevolg gehalveerd voor gevels.<br />
De plaats van de compartimentswanden wordt op de gevels aangeduid<br />
Momenteel is dit niet gebruikelijk, maar dit is een richtlijn naar de toekomst toe. Dit is een specifieke vraag van de<br />
brandweer. Zeker voor grote gebouwen met meerdere compartimenten omdat het van buitenaf niet gemakkelijk is om<br />
de compartimentswand te lokaliseren. Het KB eist enkel dat de plaats van de compartimentswanden wordt aangeduid<br />
op de gevels. Dit kan bijvoorbeeld door het aanbrengen van een lijn met een reële breedte van 20 cm en in een<br />
contrasterende kleur, die de contouren van het compartiment aangeeft.<br />
3.4. Stabiliteit bij brand van buiten- en compartimentswanden<br />
De buiten- en compartimentswanden zijn zo ontworpen en uitgevoerd dat in geval van brand het risico dat de wanden<br />
van het geteisterde compartiment naar buiten toe bezwijken, beperkt is<br />
De buitenwanden van de compartimenten zijn zodanig gemaakt dat het risico op instorting van de wand naar buiten toe<br />
beperkt blijft. Richtlijnen formuleren voor het naar binnen vallen van de wanden kadert ook in de activiteiten van de WG<br />
Structurele elementen type I en II.<br />
4. Industriegebouwen met verschillende delen<br />
Een industriegebouw dat opgedeeld is in verschillende delen met het oog op verschillende industriële activiteiten die<br />
door verschillende uitbaters worden benut, is zo ontworpen en uitgevoerd dat de verschillende delen afzonderlijke<br />
compartimenten vormen.<br />
Er dient een compartimentswand tussen geplaatst te worden.<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 21 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
Deze delen van beperkte oppervlakte die door verschillende uitbaters worden benut, mogen samen een<br />
compartiment vormen op voorwaarde dat:<br />
- de gezamenlijke oppervlakte van het compartiment met verschillende uitbaters kleiner is dan of gelijk aan 2000 m²<br />
- en de wanden tussen de verschillende delen doorlopen tot het dak en een brandweerstand EI 60 hebben<br />
Als de compartimentering tussen voormelde delen van het industriegebouw die door verschillende gebruikers benut<br />
worden over verschillende bouwlagen loopt, moeten de verticale compartimentswanden in eenzelfde verticaal vlak<br />
lopen.<br />
5. Actieve brandbeveiliging<br />
5.1. Algemeenheden<br />
Het ontwerp, de uitvoering, het gebruik en het nazicht van de actieve brandbeveiligingsinstallaties voldoen aan de<br />
vigerende reglementen en normen ter zake. De actieve brandbeveiligingsinstallaties zijn daarbij zo uitgevoerd dat de<br />
verschillende componenten onderling compatibel zijn en in synergie kunnen samenwerken zodat de werking of het<br />
defect van één component, de werking van de andere installaties en componenten niet in het gedrang mag brengen.<br />
De actieve brandbeveiligingsinstallaties worden op regelmatige tijdstippen nagekeken en onderhouden door een<br />
terzake bevoegd organisme of persoon.<br />
Er moeten zowel een keuring bij de indienststelling als periodieke keuringen te worden uitgevoerd.<br />
5.2. Branddetectie, melding en alarm<br />
Industriegebouwen zijn uitgerust met een algemene automatische branddetectie installatie van het type algemene<br />
bewaking met uitzondering van de industriegebouwen van de klasse A of B met een oppervlakte kleiner dan of gelijk<br />
aan 2 000 m² waarvoor een branddetectie- installatie met handbediende brandmelders volstaat.<br />
Een automatische branddetectie “melding en alarm” is vereist voor alle industriële gebouwen, behalve voor gebouwen<br />
van klasse A met een oppervlakte ≤ 2000m², waar een branddetectie installatie met handbediende brandmelders<br />
volstaat.<br />
5.2.1. Uitvoering van een branddetectie installatie<br />
De automatische branddetectie- installatie voldoet aan de vigerende reglementen en normen terzake en in het<br />
bijzonder aan de Belgische norm NBN S 21-100. Deze installatie wordt bij de indienststelling en om de drie jaar<br />
gecontroleerd. Die controle wordt uitgevoerd door een controle-instelling geaccrediteerd overeenkomstig de wet van<br />
20 juli 1990 betreffende de accreditatie van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling of volgens een<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 22 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
gelijkwaardige erkenningprocedure van een andere Lidstaat van de Europese Gemeenschap of uit een ander land<br />
dat deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte.<br />
5.3. Rook en warmteafvoerinstallatie (RWA)<br />
Om de ontwikkeling en de verspreiding van brand en rook in het getroffen compartiment te beperken, moet het<br />
industriegebouw, ingedeeld in klasse A, B of C, uitgerust zijn met een rook- en warmteafvoerinstallatie (RWAinstallatie).<br />
Dit voorschrift geldt niet voor:<br />
- een industriegebouw of compartiment dat ingedeeld is in klasse A en waarvan de totale vloeroppervlakte kleiner is<br />
dan of gelijk aan 10 000 m² of dat ingedeeld is in klasse B en waarvan de totale vloeroppervlakte kleiner is dan<br />
of gelijk aan 500 m²<br />
- compartimenten gelegen in gebouwen of bouwdelen met meerdere bouwlagen die niet onmiddellijk onder het dak<br />
gelegen zijn<br />
- compartimenten voorzien van een automatische gas- of watermistblusinstallatie of een ESFR-sprinklerinstallatie die<br />
niet van het type sprinkler is Deze compartimenten zijn uitgerust met een installatie die de rook na een brand kan<br />
evacueren.<br />
In het geval van een gasblusinstallatie is het de bedoeling dat het lokaal voldoende luchtdicht is. Ook de<br />
watermistsystemen of een ESFR-sprinklerinstallatie (Early Suppression Fast Response) kunnen door het in werking<br />
treden van de rook- en warmteafvoerinstallatie nadelig beïnvloed worden.<br />
Indien een in het compartiment aanwezige automatische sprinklerinstallatie de werking van de RWA-installatie niet<br />
nadelig beïnvloedt, mag de RWA-installatie, in afwijking van NBN S 21-208-1, bediend worden door de natte<br />
alarmkleppen van de automatische sprinklerinstallatie.<br />
Indien een in het compartiment aanwezige automatische sprinklerinstallatie de werking van de RWA-installatie wel<br />
nadelig beïnvloedt, dient de bediening van de RWA-installatie manueel te gebeuren.<br />
Industriegebouwen moeten uitgerust zijn met een RWA-installatie behalve klasse A compartimenten met S ≤ 10000 m²,<br />
klasse B compartimenten met S ≤ 500 m² en een compartimenten uitgerust met een blusinstallatie van waterdamp of<br />
van gas of een ESFR-installatie.<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 23 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
5.3.1. Uitvoering van een RWA-installatie<br />
De RWA- installatie voldoet aan de eisen opgelegd in de norm NBN S 21-208-1, behoudens punten 18 en 19,<br />
uitgezonderd in de volgende gevallen:<br />
- voor compartimenten, waarvan de vloeroppervlakte kleiner is dan of gelijk aan 2 000 m², mag de aërodynamische<br />
oppervlakte van de RWA- verluchters en de luchttoevoer berekend worden à rato van ten minste 2 % van de<br />
dakoppervlakte, op voorwaarde dat de hoogte van de gestapelde goederen en de hoogte van de bovenkant van de<br />
luchttoevoeropeningen maximaal 70 % van de hoogte tot de RWA-verluchters bedraagt;<br />
- voor compartimenten uitgerust met een automatische blusinstallatie waarvan de goede werking teniet kan gedaan<br />
worden door de werking van een RWA installatie, mag de aërodynamische oppervlakte van de RWA-verluchters en<br />
de luchttoevoer berekend worden à rato van ten minste 2 % van de dakoppervlakte.<br />
Er is een uitzondering voor compartimenten die slechts één rookvak omvatten. Het volstaat dat de oppervlakten van de<br />
RWA-verluchter en RWA-luchttoevoer minstens 2% van de dakoppervlakte bedraagt. De rooklaag die zich in de<br />
bovenste 30 % van het gebouw bevindt dient vrij te blijven van brandbare goederen.<br />
5.3.2. Bediening van een RWA- installatie<br />
De RWA- installatie wordt bediend door de automatische branddetectie- installatie, met uitzondering van die gevallen<br />
waarin het compartiment uitgerust is met een automatische blusinstallatie van het type sprinkler of ruimtebeveiliging.<br />
Ze moet eveneens handmatig kunnen bediend worden.<br />
Indien een compartiment uitgerust is met een sprinklerinstallatie, wordt de RWA- installatie, in afwijking van NBN S<br />
21-208-1, automatisch bediend door de natte alarmkleppen van de sprinklerinstallatie.<br />
Indien een compartiment uitgerust is met een automatische blusinstallatie waarvan de goede werking teniet kan<br />
gedaan worden door de werking van een RWAinstallatie, wordt de RWA-installatie, in afwijking van NBN S 21-208-1,<br />
uitsluitend manueel bediend.<br />
5.4. Automatische brandblusinstallatie<br />
Industriegebouwen of compartimenten daarvan kunnen uitgerust worden met een aangepaste algemene<br />
automatische blusinstallatie.<br />
De afstand tot een ander gebouw mag dan kleiner zijn of de oppervlakte groter.<br />
5.4.1. Uitvoering van de automatische blusinstallatie<br />
De automatische blusinstallatie voldoet aan de regels van goed vakmanschap. Eens de desbetreffende regel van<br />
goed vakmanschap bepaald is, moet deze integraal toegepast worden.<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 24 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
De installatie wordt gecontroleerd bij de indienststelling en vervolgens jaarlijks. Voor sprinklerinstallaties gebeurt de<br />
controle zesmaandelijks. Die controle wordt uitgevoerd door een controle-instelling geaccrediteerd overeenkomstig de<br />
wet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling of volgens een<br />
gelijkwaardige erkenningprocedure van een andere Lidstaat van de Europese Gemeenschap of uit een ander land<br />
dat deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte.<br />
5.5. Doormelding van de branddetectie<br />
Het melden van ongewenste branddetecties (vals alarm) dient zoveel mogelijk beperkt te blijven.<br />
Elk begin van brand moet aan de territoriaal bevoegde brandweer gemeld worden. Daartoe staan de signalen van de<br />
automatische branddetectiecentrale en van automatische blusinstallaties doorlopend onder toezicht van een of<br />
meerdere bekwame personen en dit lokaal, op afstand of een combinatie van beide. Bij de aankomst op de<br />
interventieplaats moet de brandweer in contact kunnen treden met een verantwoordelijke van het industriegebouw.<br />
Bij een handbediende branddetectie installatie is de doormelding niet verplicht.<br />
5.6. Centrale controle en bedieningspost<br />
Het toezicht op de werking en de bediening van de verschillende actieve brandbeveiliginginstallaties van het gebouw<br />
moet vanuit een centrale controle- en bedieningspost kunnen gebeuren. De wanden die dit lokaal scheiden van de<br />
rest van het gebouw hebben minstens EI 60.<br />
Figuur 9: Centrale controle en bedieningspost<br />
De ligging van het lokaal wordt bepaald in overleg met de territoriaal bevoegde brandweer zodat de maximaal<br />
loopafstand van buiten tot het lokaal 15 m bedraagt. Het lokaal is van buiten toegankelijk ofwel rechtstreeks ofwel via<br />
een gang met brandwerende wanden die minstens EI 60 hebben en deuren die minstens EI1 30 hebben.<br />
Het lokaal is uitgerust met veiligheidsverlichting.<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 25 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
6. Passieve brandbeveiliging<br />
Figuur 10: Passieve brandbeveiliging<br />
In de bijlage 6 staat er momenteel nog niets specifiek over passieve brandbeveiliging. [Figuur 10: Passieve<br />
brandbeveiliging]<br />
6.1. Nieuwe Europese classificatie<br />
De Belgische klasse Rf wordt omgevormd naar de Europese klasse REI.<br />
R: Het symbool R heeft de betekenis van de stabiliteit [“R”esistance].<br />
<br />
<br />
E: De E is het symbool dat afkomstig is van de vlamdichtheid (of integriteit). Een voorbeeldje hiervan is het<br />
spontaan ontsteken van een prop watten indien er 10 seconden lang aanhoudend vlammen aan de nietblootgestelde<br />
zijden van het proefelement onderhevig zijn.<br />
I: De I is het symbool voor de thermische isolatie [“I”nsulation]. De gemiddelde verhoging van de temperatuur<br />
moet kleiner blijven dan 140 °C en da maximale verhoging van de temperatuur mag maximum tot 180 °C gaan.<br />
Wat betreft deuren kan er een onderscheid worden gebracht tussen I1 en I2. De I1 wordt altijd in België gebruikt.<br />
Indien er een I 2 wordt gegeven is dit een deur uit het buitenland en zal deze niet worden aanvaard in België.<br />
W: Op sommige brandveilige producten wordt bijkomend nog een W afkomstig van de warmtestraling gegeven,<br />
maar deze is niet van toepassing in België. Een voorbeeld hiervan is dat de warmtestraling op 1 meter kleiner<br />
moet blijven dan 15 kW/m².<br />
7. Afstanden tussen gebouwen<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 26 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
7.1. Algemeen<br />
De straling op de tegenoverstaande gebouwen die verwacht wordt bij een brand is afhankelijk van de afstand tussen<br />
gebouwen, van de brandweerstand van de tegenover elkaar liggende gevels en van de hoeveelheid openingen in<br />
deze gevels. Om te vermijden dat een brand tussen twee tegenoverstaande gebouwen kan overslaan, mag de<br />
straling van een brand op de tegenoverstaande gebouwen niet meer dan 15 kW/m² bedragen.<br />
De straling van de brand van gebouwen die los van elkaar staan moet worden beperkt. De branddoorslag tussen<br />
gebouwen met gemeenschappelijke wand en de verspreiding van de brand van en naar het dak dienen te worden<br />
tegengegaan.<br />
Voor brandoverslag via straling volstaat het vaak dat slechts één van de gevels de vereiste brandwerendheid vertoont.<br />
Voor gebouwen die op verschillende percelen liggen en aan verschillende eigenaars toebehoren bestaat deze<br />
zekerheid niet.<br />
Een industriegebouw wordt verondersteld hieraan te voldoen als de afstand ten opzichte van tegenoverstaande<br />
gebouwen —in functie van de brandweerstand van de gevel en van de openingen in de gevel— groter is dan of gelijk<br />
aan de afstand zoals bepaald in volgende tabel.<br />
Brandweerstand van de gevel % openingen zonder brandweerstand Afstand (in m)<br />
EI(i↔o) 60 0% 0<br />
0%≤ % openingen< 10 % 4<br />
10%≤% openingen< 15 % 8<br />
15%≤%openingen< 20 % 12<br />
≥ 20 % 16<br />
Geen brandweerstand 16<br />
Tabel 6: Minimale tussenafstand tussen tegenoverstaande gebouwen in functie van straling<br />
Als de tegenoverstaande gebouwen op hetzelfde perceel zijn gelegen, wordt de afstand bepaald in functie van de<br />
gevel met de hoogste brandwerendheid. Als de tegenoverstaande gebouwen niet op hetzelfde perceel zijn gelegen<br />
volstaat voor beide gevels EI(i↔o) 60 of EI (o→i) 60 als de tussenafstand tussen beide gevels groter is dan of gelijk aan<br />
de hoogte van de hoogste gevel.<br />
Om te vermijden dat een brand tussen 2 gebouwen kan overslaan, mag de straling van een brand op de<br />
tegenoverstaande gebouwen niet meer dan 15 kW/m² bedragen. Een industriegebouw wordt verondersteld hieraan te<br />
voldoen als de afstand groter dan of gelijk aan de waarden uit tabel 5 is. Er is dan geen berekening meer nodig. Er<br />
moet een onderscheid gemaakt worden tussen gebouwen op hetzelfde perceel en verschillende percelen. Bij<br />
gebouwen op verschillende percelen is enkel de afstand tot de perceelsgrens van belang. Indien het gebouw uitgerust<br />
is met sprinklers dan zal de afstand door 2 worden gedeeld.<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 27 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
7.2. Spiegelsymmetrie ten opzichte van de perceelsgrens<br />
Bij de bepaling van de tussenafstand ten opzichte van gebouwen op naburige percelen dient de afstand tot aan de<br />
perceelsgrens groter of gelijk te zijn aan de helft van de minimale tussenafstand<br />
7.3. Brandbare gestapelde goederen<br />
Opslag van brandbare goederen is enkel toegelaten indien deze goederen op een afstand van tegenoverstaande<br />
gebouwen liggen die minstens gelijk is aan de afstand zoals bepaald bij buitenmuren en afstand tussen gebouwen en<br />
spiegelsymmetrie ten opzichte van de perceelsgrens.<br />
Zie ook volgende figuur voor bepaling van de afstand tussen gebouwen en spiegelsymmetrie ten opzichte van de<br />
perceelsgrens. [Figuur 11: Afstand spiegelsymmetrie]<br />
Figuur 11: Afstand spiegelsymmetrie<br />
Volgens de NBN 12 845 dient er een afstand van 10 m of 1,5*hoogte van de gestapelde goederen verzekerd te zijn tot<br />
tegenoverstaande gebouwen.<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 28 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
7.4. Gebouwen uitgerust met automatische blusinstallatie<br />
De minimale tussenafstand bepaald in Tabel 6: Minimale tussenafstand tussen tegenoverstaande gebouwen in<br />
functie van straling wordt voor de gevels van gebouwen uitgerust met een sprinklerinstallatie gehalveerd. Indien<br />
gebouwen bovendien op hetzelfde perceel gelegen zijn en beide gebouwen uitgerust zijn met een automatische<br />
blusinstallatie, is er geen minimale tussenafstand vereist.<br />
7.5. Gemeenschappelijke wanden<br />
De gemeenschappelijke wanden van belendende gebouwen moeten voldoen aan de voorschriften van<br />
compartimentwanden, zoals bepaald in 4.2 van de bijlage 6.<br />
7.6. Brandgedrag van daken<br />
De dakbedekking van het industriegebouw behoort tot klasse BROOF (t1).<br />
Het eindlaagmateriaal van de dakbedekking van industriegebouwen behoort tot klasse Broof(t1).<br />
Deze klasse Broof(t1) wordt bepaald aan de hand van een nieuwe Europese proef waarbij de hele dakopbouw getest<br />
wordt. De classificatienorm is de NBN EN 13501-5 en de proefnorm is de ENV 1187. De doelstelling is het voorkomen<br />
van secundaire haarden door vliegvuur. [Figuur 12: Brandoverslag en vliegvuur]<br />
Figuur 12: Brandoverslag en vliegvuur<br />
In geval van een secundaire haard op een dak, dient te worden nagegaan of er enerzijds een risico tot perforatie is of<br />
een risico tot vallen van brandende gloeiende deeltjes die aanleiding kunnen geven tot een nieuwe brand binnen het<br />
gebouw.<br />
8. Evacuatie van de gebruikers<br />
8.1. Aantal uitgangen<br />
De gebruikers moeten over tenminste twee uitgangen beschikken die toegang geven tot een veilige plaats. Het eerste<br />
gedeelte van de af te leggen weg naar deze uitgangen mag gemeenschappelijk zijn. De uitgangen zijn gelegen in<br />
tegenovergestelde zones.<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 29 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
De veilige plaats kan volgende vormen aannemen. Het kan een naastliggend compartiment zijn van waaruit de<br />
ontruiming naar buiten kan verder gezet worden of een met brandwerende wanden en deuren beveiligde<br />
ontruimingsweg die naar een naastliggend compartiment of buiten leidt. Het kan ook buiten het gebouw een plaatst zijn<br />
waarbij vanaf die ruimte de openbare weg kan bereikt worden.<br />
Een binnentuin die geen uitgang geeft op een publieke ruimte, bijvoorbeeld een openbare weg, is geen veilige plaats.<br />
Gesitueerd in tegenovergestelde zones: [Figuur 13: Tegenovergestelde zones]<br />
• Indien de hoek tussen de uitgangen groter is dan 45°<br />
• Een deel van de af te leggen weg mag gemeenschappelijk zijn met 2 nooduitgangen<br />
8.1.1. Slechts één uitgang voldoet<br />
Eén uitgang is slechts noodzakelijk:<br />
Figuur 13: Tegenovergestelde zones<br />
- voor de lokalen, compartimenten of bouwlagen waar tijdens de normale bedrijfsactiviteiten sporadisch een beperkt<br />
aantal personen aanwezig zijn voor onderhoud en controle van de installaties<br />
- wanneer voor lokalen, compartimenten of bouwlagen met minder dan 50 gebruikers, de af te leggen weg om een<br />
veilige plaats te bereiken kleiner is dan deze die gemeenschappelijk mag zijn zoals bepaald in de volgende tabel af te<br />
leggen weg tot een uitgang.<br />
Slechts één uitgang is noodzakelijk indien er minder dan 50 gebruikers zijn. Schuifdeuren of sectionaalpoorten mogen<br />
niet als evacuatieweg worden beschouwd. Indien de evacuatieweg langs deze weg dient te geschieden, dient naast de<br />
deur bijkomend een naar buiten draaiende deur als evacuatiemogelijkheid te worden voorzien.<br />
8.1.2. Meer dan 2 uitgangen noodzakelijk (Minimaal 2 uitgangen)<br />
Als de ruimte van het lokaal, compartiment of bouwlaag voorzien is op een mogelijke aanwezigheid van meer dan<br />
500 personen, dan zijn er meer dan twee uitgangen noodzakelijk. Het aantal uitgangen wordt bepaald zoals<br />
aangegeven in volgende tabel. [Tabel 7: Aantal uitgangen in functie van het aantal gebruikers].<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 30 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
Aantal uitgangen<br />
aantal gebruikers < 50 1 of 2 uitgangen [8.1.1 en 8.1.2]<br />
50 ≤ aantal gebruikers < 500 2<br />
500 ≤ aantal gebruikers < 1000 3<br />
1000 × n ≤ aantal gebruikers < 1000 × (n+1) n+3 voor n = 1, 2, 3…<br />
8.2. Af te leggen weg tot een uitgang<br />
Tabel 7: Aantal uitgangen in functie van het aantal gebruikers<br />
De af te leggen weg tot een uitgang dient beperkt te worden tot de afstand vermeld in volgende tabel [Tabel 8: Af te<br />
leggen weg].<br />
Deze afstand is de in werkelijkheid af te leggen weg en niet de afstand in vogelvlucht. Indien de indeling van het<br />
gebouw nog niet gekend is, mogen de afstanden in vogelvlucht gebruikt worden. Deze bedragen dan slechts 2/3 van de<br />
vermelde afstanden. Bij een zeer snelle branduitbreiding door hoge risico’s of indien de mobiliteit van de gebruikers<br />
beperkt is, zullen kleinere afstanden noodzakelijk zijn. Bij een ontruiming langs trappen of ladders wordt de afstand<br />
omgerekend naar een horizontale afstand gelijk aan de te overbruggen hoogte vermenigvuldigd met respectievelijk<br />
een factor 2 en 2,5.<br />
Maximale af te leggen weg (in m)<br />
Gemeenschappelijk deel<br />
Totaal<br />
Zonder sprinklers 30 60<br />
Met sprinklers 45 90<br />
Tabel 8: Af te leggen weg<br />
De wegen naar die uitgangen moeten zodanig ingeplant zijn en vrij gehouden worden dat de aanwezige personen<br />
ongehinderd een veilige plaats kunnen bereiken. Elke vergrendeling van de uitgangen of belemmering van de<br />
ontruimingswegen is verboden. Elke uitgang of ontruimingsweg moet in geval van brand onmiddellijk kunnen worden<br />
gebruikt om het gebouw te verlaten of een veilige plaats te bereiken.<br />
8.3. Breedte van de ontruimingswegen<br />
De nuttige breedte van de deuren en ontruimingswegen die uitgeven naar buiten of naar een veilige plaats is<br />
minstens gelijk aan 0,8 m. Ze is groter of gelijk aan de vereiste nuttige breedte br berekend volgens bijlage 1 bij dit<br />
besluit rekening houdende met het maximaal aantal personen die zich in normale omstandigheden in het<br />
compartiment bevinden.<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 31 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
Enkel deuren die in de vluchtzin opendraaien komen in aanmerking voor de bepaling van de nuttige breedte.<br />
De deuren moeten op elk moment geopend kunnen worden om het gebouw te ontruimen.<br />
8.4. Veiligheidssignalering en -verlichting<br />
De uitgangen, ontruimingswegen en brandbeveiligingsmiddelen worden aangeduid met goed waarneembare en<br />
herkenbare signalisatie die voldoet aan de bepalingen betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het<br />
werk. Ze worden uitgerust met een veiligheidsverlichting. Het volgnummer van elke bouwlaag is duidelijk aangebracht<br />
op de overlopen en in ontruimingswegen ter hoogte van trappen en liften.<br />
Er moeten brandbeveiligingsmiddelen en pictogrammen aanwezig zijn aan de uitgangen en ontruimingswegen.<br />
8.5. Alarm en melding<br />
Alle gebruikers moeten tijdig op de hoogte kunnen gebracht worden dat er brand is en dat er mogelijkerwijs tot<br />
ontruiming van het gebouw moet overgegaan worden. De industriegebouwen met een oppervlakte groter dan of gelijk<br />
aan 500 m² dienen daartoe uitgerust te zijn met een gepaste alarminstallatie. De gebruikers moeten tijdig de<br />
brandweer kunnen verwittigen en omgekeerd moet de brandweer ook in contact kunnen treden met een<br />
verantwoordelijke van het industriegebouw.<br />
Het geluidssignaal dient voldoende sterk te zijn, al dan niet aangevuld met lichtsignalen.<br />
9. Veiligheid van de hulpploegen<br />
9.1. Bereikbaarheid en toegankelijkheid<br />
Figuur 14: Bereikbaarheid<br />
In de nabijheid van het industriegebouw zijn een of meerdere veilige en doelmatige opstelplaatsen ingericht die ten<br />
allen tijde gemakkelijk bereikbaar zijn voor de voertuigen van de brandweer. De bereikbaarheid wordt bepaald in<br />
akkoord met de bevoegde brandweer, volgens de volgende richtlijn. Het aantal en de ligging van de opstelplaatsen<br />
zijn zo bepaald dat:<br />
- de afstand van de brandweertoegang van het gebouw tot een opstelplaats beperkt is;<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 32 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
- tenminste de helft van de buitenwanden van gebouwen met een totale oppervlakte groter dan of gelijk aan 2500 m²<br />
bereikbaar is;<br />
- alle buitenwanden van gebouwen met een totale oppervlakte groter dan of gelijk aan 5000 m² bereikbaar zijn en de<br />
toegangswegen daartoe niet doodlopend zijn;<br />
- het opgestelde voertuig geen schade kan oplopen door de brand.<br />
Figuur 15 : Toegangswegen<br />
De brandweer moet de reddingsoperaties en de brandbestrijding op een veilige wijze kunnen uitvoeren. Daartoe dient<br />
het gebouw en de verschillende delen ervan gemakkelijk bereikbaar en toegankelijk te zijn voor de reddingsoperaties<br />
en de brandbestrijding en moet de bluswatervoorziening aangepast te zijn aan de aanwezige risico’s.<br />
Voor de kleinere gebouwen volstaat vaak een opstelplaats in de buurt (max. 40 m) van de brandweertoegang. Voor de<br />
grotere gebouwen geldt daarenboven dat een gedeelte van de gevels bereikbaar moet zijn hetgeen veronderstelt dat<br />
bijkomende opstelplaatsen noodzakelijk zijn van waaruit de brandweer de desbetreffende gevels kan bereiken (max. 40<br />
m). De opstelplaatsen zijn bereikbaar via wegen die geschikt zijn voor de voertuigen van de brandweer en liggen op<br />
maximaal 15 m van een ondergrondse of bovengrondse hydrant van de primaire bluswatervoorziening.<br />
9.1.1. Verbeterde bereikbaarheid<br />
De maximale compartimentgrootte van de industriegebouwen van klasse C kan voor bepaalde klassen verhoogd<br />
worden indien deze compartimenten vlot bereikbaar zijn voor de brandbestrijding.<br />
Daartoe moet(en):<br />
- het terrein waarop het gebouw gelegen is, langs twee onafhankelijke ingangen bereikbaar zijn; deze ingangen zijn<br />
op het perceel met elkaar verbonden door een toegangsweg voor de brandweer;<br />
- minstens de helft van de wanden van de compartimentbuitenwanden zijn bereikbaar voor de brandweer.<br />
9.2. Blusmiddelen en bluswatervoorziening<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 33 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>
T<br />
BCO<br />
t<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong><br />
<strong>Technisch</strong> <strong>rapport</strong> <strong>TR1</strong> MP0.3<br />
9.2.1. Blusmiddelen<br />
In het industriegebouw zijn voldoende aangepaste blusmiddelen aanwezig. De aard en de hoeveelheid worden in<br />
overleg met de territoriaal bevoegde brandweer bepaald door de exploitant in functie van de aard en de omvang van<br />
het brandrisico.<br />
9.2.2. Bluswatervoorzieningen<br />
In de onmiddellijke nabijheid van het industriegebouw beschikt de brandweer over een primaire bluswatervoorziening<br />
die tenminste 60 m³/h water kan leveren en die snel door de brandweer kan gebruikt worden. Deze primaire<br />
bluswatervoorziening kan, in overleg met de brandweer, aangevuld worden met een secundaire en eventueel tertiaire<br />
bluswatervoorziening.<br />
De bluswatervoorziening wordt onderverdeeld in drie verschillende soorten bronnen/<br />
De primaire bluswatervoorziening die snel inzetbaar is door het eerste voertuig dat ter plaatse komt en dient<br />
voor een eerste aanval (vb. het openbaar leidingsnet met onder- of bovengrondse hydranten).<br />
De secundaire bluswatervoorziening die mogelijk iets verder van het industriegebouw gelegen is en waarbij het<br />
langer duurt om aan te sluiten. Deze moet de brandweer voldoende tijd bieden om de tertiaire<br />
bluswatervoorziening operationeel te krijgen (vb. een grotere waterleiding op enkele honderden meters of een<br />
waterreservoir op het industrieterrein).<br />
De tertiaire bluswatervoorziening die voorziet in een quasi- onbeperkte hoeveelheid bluswater, maar mogelijk<br />
op grote afstand ligt (vb. een kanaal op enkele kilometers).<br />
9.3. Monodisciplinair interventieplan<br />
Indien de territoriaal bevoegde brandweer daarom verzoekt, dient de exploitant van het industriegebouw de nodige<br />
informatie ter beschikking te stellen van de brandweer voor de opmaak van een monodisciplinair interventieplan voor<br />
het industriegebouw.<br />
IWT-project 080157 IWT 080157 - BCO - <strong>TR1</strong> - Bijlage 6 Pagina 34 van 34<br />
<strong>Brandveilig</strong> <strong>Constructief</strong> <strong>Ontwerp</strong>