17.10.2014 Views

Protocollaire behandelingen voor volwassenen ... - Uitgeverij Boom

Protocollaire behandelingen voor volwassenen ... - Uitgeverij Boom

Protocollaire behandelingen voor volwassenen ... - Uitgeverij Boom

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Protocollaire</strong> <strong>behandelingen</strong><br />

<strong>voor</strong> <strong>volwassenen</strong> met psychische klachten 1<br />

Onder redactie van<br />

Ger Keijsers, Agnes van Minnen en Kees Hoogduin<br />

<strong>Uitgeverij</strong> <strong>Boom</strong> | Amsterdam


© 2011, G.P.J. Keijsers, A. van Minnen & C.A.L. Hoogduin (red.) p/a <strong>Uitgeverij</strong> <strong>Boom</strong>, Amsterdam<br />

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden<br />

verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op<br />

enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder <strong>voor</strong>afgaande<br />

schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van de artikelen 16h t/m 16m Auteurswet<br />

1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daar<strong>voor</strong> wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen<br />

aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen<br />

met de uitgever <strong>voor</strong> het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van artikel 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.<br />

Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel<br />

16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten,<br />

Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).<br />

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission from the publisher.<br />

Bij het samenstellen van deze publicatie heeft de uitgever getracht alle rechthebbenden te achterhalen. Degenen die<br />

desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog wenden tot <strong>Boom</strong> uitgevers Amsterdam.<br />

Vormgeving omslag: Eelko van Iersel, www.zevenzomers.nl<br />

Verzorging binnenwerk: www.imagerealize.nl<br />

Drukwerk:<br />

Drukkerij Wilco, Amersfoort<br />

ISBN 978 94 6105 772 3<br />

NUR 777<br />

www.behandelprotocollen.nl<br />

www.uitgeverijboom.nl


Inhoud<br />

Ten geleide............................................................................................................................................................................................9<br />

1 Toepassing van protocollaire <strong>behandelingen</strong> bij psychische stoornissen ................................... 13<br />

Ger Keijsers, Agnes van Minnen en Kees Hoogduin<br />

Deel I Angststoornissen.................................................................................................................................................... 35<br />

2 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met een paniekstoornis met of zonder<br />

agorafobie............................................................................................................................................................................ 37<br />

Mirjam Kampman, Ger Keijsers en Gert-Jan Hendriks<br />

3 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis........... 79<br />

Marc Verbraak, Kees Hoogduin en Ger Keijsers<br />

4 Kortdurende protocollaire behandeling van patiënten met een specifieke fobie.................. 111<br />

Peter de Jong en Ger Keijsers<br />

5 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met een sociale angststoornis...................................145<br />

Sandra Mulkens en Susan Bögels<br />

6 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met een posttraumatische stressstoornis..........181<br />

Agnes van Minnen en Arnoud Arntz<br />

7 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met een gegeneraliseerde angststoornis............213<br />

Colin van der Heiden<br />

Deel II<br />

Stemmingsstoornissen......................................................................................................................................249<br />

8 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met een depressieve stoornis.....................................251<br />

Claudi Bockting en Marcus Huibers<br />

9 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van depressieve patiënten............................................................................289<br />

Marc Blom en Kosse Jonker<br />

10 <strong>Protocollaire</strong> behandeling bij recidiverende depressies.......................................................................309<br />

Claudi Bockting<br />

11 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van gecompliceerde rouw............................................................................341<br />

Paul Boelen en Jan van den Bout


Deel III<br />

Verslavingen en eetproblemen....................................................................................................................379<br />

12 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met een stoornis in het gebruik van alcohol.....381<br />

Wencke de Wildt, Maarten Merkx, Ellen Vedel en Gerard Schippers<br />

13 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met boulimia nervosa....................................................407<br />

Johan Vanderlinden, Guido Pieters, Michel Probst en Jan Norré<br />

14 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met obesitas.........................................................................453<br />

Peter Daansen<br />

Personalia .......................................................................................................................................................................................479<br />

Diverse bijlagen zijn digitaal beschikbaar via www.behandelprotocollen.nl.


<strong>Protocollaire</strong> <strong>behandelingen</strong> <strong>voor</strong> patiënten met psychische klachten 2<br />

Inhoud<br />

Ten geleide<br />

Deel I<br />

Somatoforme stoornissen en lichamelijke klachten<br />

1 Protocol <strong>voor</strong> de diagnostiek en behandeling van patiënten met somatisch onvoldoende<br />

verklaarde lichamelijke klachten<br />

Yanda van Rood, Hiske van Ravesteijn, Carlijn de Roos, Philip Spinhoven en Anne Speckens<br />

2 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met hypochondrie<br />

Theo Bouman, Sako Visser en Geert Vervaeke<br />

3 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met body dysmorphic disorder<br />

Theo Bouman<br />

4 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met een motorische conversiestoornis<br />

Rianne de Kleine, Kees Hoogduin en Agnes van Minnen<br />

5 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met conversieve fluisterspraak (afonie)<br />

Kees Hoogduin, Marc Verbraak, Ger Keijsers en Rianne de Kleine<br />

6 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met chronische lage rugpijn<br />

Stéphanie Volders, Marlies den Hollander, Steven De Peuter en Johan Vlaeyen<br />

7 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met het chronisch vermoeidheidssyndroom<br />

Hans Knoop en Gijs Bleijenberg<br />

8 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met burn-out<br />

Ger Keijsers, Caroliene Vossen, Sanne Kriens en Veronique Boelaars<br />

Deel II<br />

Aandoeningen in de realiteitsbeleving<br />

9 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met een depersonalisatiestoornis<br />

Errez Bar en Agnes van Minnen<br />

10 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met een paranoïde waan<br />

Mark van der Gaag en Tonnie Staring<br />

Deel III<br />

Impulscontroleproblemen en overige problemen<br />

11 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met ongewenste gewoonten<br />

Kees Hoogduin, Muriel Hagenaars en Ger Keijsers<br />

12 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met tics en het syndroom van Gilles de la Tourette<br />

Cara Verdellen, Jolande van de Griendt en Kees Hoogduin<br />

13 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van patiënten met een borderlinepersoonlijkheidsstoornis<br />

Wies van den Bosch<br />

14 <strong>Protocollaire</strong> behandeling van paren met relatieproblemen<br />

Brigit van Widenfelt en Cas Schaap<br />

Personalia


Ten geleide<br />

In de afgelopen 25 jaar werden op universiteiten en specialistische behandelcentra psychologische<br />

<strong>behandelingen</strong> ontwikkeld die werden uitgevoerd aan de hand van een protocol.<br />

Dit protocol bestond uit een stapsgewijze beschrijving van de behandeling. De reden om<br />

<strong>behandelingen</strong> in detail uit te schrijven had te maken met wetenschappelijk onderzoek. Om<br />

een uitspraak te kunnen doen over de resultaten van een behandeling, moest de behandeling<br />

ook precies worden vastgelegd. De toepassing van behandelprotocollen betekende dus<br />

een methodologische verbetering in het therapie-effectonderzoek. Eind jaren negentig van<br />

de vorige eeuw ontstond de notie om de gunstige effecten van <strong>behandelingen</strong> uit het therapie-effectonderzoek<br />

ook in de dagelijkse behandelpraktijk mogelijk te maken. Wereldwijd<br />

groeide de interesse om protocollaire <strong>behandelingen</strong> met goede behandelresultaten ook in<br />

de dagelijkse praktijk te gaan gebruiken. Die interesse was er ook in Nederland. In 1997 en<br />

1999 verschenen de eerste uitgaven van <strong>Protocollaire</strong> <strong>behandelingen</strong>, twee bundels waarin<br />

zeventien psychologische <strong>behandelingen</strong> opgenomen waren. In 2004 volgde een heruitgave:<br />

de hoofdstukken werden geactualiseerd en nieuwe <strong>behandelingen</strong> werden toegevoegd. Nu<br />

ligt de nieuwste uitgave van <strong>Protocollaire</strong> <strong>behandelingen</strong> <strong>voor</strong> u. Deze heeft een andere naam,<br />

een stoer formaat en een eigentijdse lay-out. De hoofdstukken zijn opnieuw volledig geactualiseerd,<br />

enkele <strong>behandelingen</strong> zijn verdwenen en negen nieuwe <strong>behandelingen</strong> zijn toegevoegd,<br />

waaronder ook enkele niet-ambulante <strong>behandelingen</strong>. U treft nieuwe <strong>behandelingen</strong><br />

aan <strong>voor</strong> patiënten met rouw, obesitas, en recidiverende depressies (deel 1). In deel 2 treft u<br />

nieuwe <strong>behandelingen</strong> aan op het gebied van dysmorfofobie, motorische conversiestoornissen,<br />

paranoïde waan, lage rugpijn, depersonalisatiestoornis en borderlinepersoonlijkheidsstoornis.<br />

In totaal worden ditmaal 27 <strong>behandelingen</strong> <strong>voor</strong> <strong>volwassenen</strong> met psychische klachten<br />

gepresenteerd. Dat is een aantal om trots op te zijn. Het aantal psychische stoornissen waar<strong>voor</strong><br />

empirisch onderbouwde psychologische <strong>behandelingen</strong> ontwikkeld zijn, is beperkt. Het<br />

lijkt erop dat de huidige uitgave inmiddels het merendeel van deze stoornissen bevat. In deel<br />

1 zijn protocollaire <strong>behandelingen</strong> opgenomen <strong>voor</strong> patiënten met angststoornissen, stemmingsstoornissen,<br />

rouw, en verslavingen en eetproblemen. Deel 2 bevat <strong>behandelingen</strong> <strong>voor</strong><br />

somatoforme stoornissen en lichamelijke klachten, burn-out, aandoeningen in de realiteitsbeleving,<br />

impulscontroleproblemen en overige problemen zoals tics, partnerrelatieproblemen<br />

en borderlinepersoonlijkheidsstoornis.<br />

Het doel is het weergeven van belangrijke en bijzonder effectieve psychologische <strong>behandelingen</strong><br />

<strong>voor</strong> patiënten met specifieke stoornissen, op zo’n manier dat behandelaars een<br />

duidelijke leidraad hebben <strong>voor</strong> het uitvoeren van de behandeling. De auteurs van de hoofdstukken<br />

zijn ervaren onderzoekers die zelf als expert en behandelaar de <strong>behandelingen</strong><br />

ontwikkeld en geëvalueerd hebben of dat deden in samenwerking met experts op het gebied<br />

van de behandeling. De hoofdstukken zijn steeds op dezelfde wijze opgebouwd. Na een<br />

beschrijving van de stoornis volgt een overzicht van de bevindingen uit het therapie-effectonderzoek.<br />

Dan volgt een bespreking van meetinstrumenten waarmee de effecten kunnen<br />

worden vastgesteld en worden indicatie en contra-indicatie <strong>voor</strong> de behandeling besproken.<br />

Anders dan in de eerdere uitgaven zijn de belangrijkste meetinstrumenten ditmaal ook zo<br />

veel mogelijk opgenomen en is het mogelijk de bijlagen (en diverse aanvullende bijlagen)<br />

via www.behandelprotocollen.nl te downloaden. Vervolgens bestaat het grootste gedeelte<br />

van ieder hoofdstuk uit de beschrijving van de behandeling zelf, compleet met <strong>voor</strong>beelden,<br />

tips, valkuilen en huiswerkopdrachten. De behandelaar beschikt daarmee over een goede<br />

9


leidraad om de behandeling op professionele wijze te verrichten. De hoofdstukken lenen zich<br />

goed <strong>voor</strong> behandelaars die willen leren om zo’n behandeling uit te voeren. Voor behandelaars<br />

die de behandeling vaak hebben uitgevoerd, is de leidraad nuttig om bij de les te blijven,<br />

alle materiaal bij de hand te hebben of op indicatie af te wijken zonder daarbij de grotere lijn<br />

uit het oog te verliezen.<br />

Er zijn meerdere redenen waarom het belangrijk is volgens een protocol te werken en het<br />

protocol (in grote lijnen) te handhaven. Allereerst omdat, indien in studies met patiënten<br />

met een bepaalde stoornis is gebleken dat met een specifiek protocol goede behandelresultaten<br />

werden behaald, er dan met aanmerkelijk grotere kans mag worden aangenomen dat<br />

ook bij deze individuele patiënt een goed behandelresultaat kan worden behaald. Het gemiddelde<br />

behandelresultaat uit eerdere studies is immers de beste <strong>voor</strong>speller van het resultaat<br />

van de eerstvolgende patiënt die zich aanmeldt en die past binnen het indicatiegebied van<br />

de behandeling. Maar er is nog een reden: de huidige standaard van wetenschappelijke<br />

bewijsvoering op het gebied van behandelonderzoek houdt in dat de behandeling <strong>voor</strong> een<br />

bepaalde stoornis beter moet zijn dan andere serieuze <strong>behandelingen</strong>. Dat is de basisgedachte<br />

van het gerandomiseerd vergelijkend behandelonderzoek. De meeste van de <strong>behandelingen</strong><br />

in dit boek zijn via meerdere gerandomiseerd gecontroleerde studies getoetst;<br />

<strong>voor</strong> een aantal is het onderzoek nog gaande. Maar het maakt dus uit welke behandeling de<br />

behandelaar bij een specifieke stoornis gaat uitvoeren. De ene behandeling is niet met de<br />

andere behandeling inwisselbaar, <strong>behandelingen</strong> zijn niet even goed. Dit geldt althans <strong>voor</strong><br />

zo’n veertig veel<strong>voor</strong>komende dsm-iv-stoornissen. En patiënten worden een goede behandeling<br />

– waarop zij recht hebben – onthouden, als de behandelaar niet kiest <strong>voor</strong> een behandeling<br />

die ondersteund wordt door wetenschappelijk onderzoek. De behandelaar moet dan<br />

over goede argumenten beschikken om patiënten zo’n behandeling te willen onthouden en<br />

zal die argumenten ook zorgvuldig aan patiënten dienen <strong>voor</strong> te leggen.<br />

Het is uiteraard nog niet zo dat, ook als de keuze valt op een protocollaire psychologische<br />

behandeling met solide empirische basis, een patiënt gegarandeerd een goede behandeling<br />

krijgt. Ook een goede behandeling kan onjuist worden uitgevoerd. De gedetailleerde<br />

beschrijving van de protocollen maakt dat protocollaire <strong>behandelingen</strong> goed te leren zijn,<br />

maar daarbij is ook training en supervisie nodig door mensen met ervaring met de behandeling.<br />

Het protocol vervangt training en supervisie niet. Datzelfde geldt <strong>voor</strong> algemene<br />

psychotherapeutische vaardigheden zoals een goede therapeutische relatie opbouwen en<br />

hanteren, hoop op verbetering creëren en patiënten motiveren <strong>voor</strong> stappen in de behandeling.<br />

De richtlijnen in een protocol zijn bedoeld <strong>voor</strong> de behandelaars, niet <strong>voor</strong> de patiënten.<br />

Algemene psychotherapeutische vaardigheden zijn nodig om patiënten aan de slag te laten<br />

gaan met de richtlijnen en technieken uit het protocol. Dat betekent dat ook bij protocollaire<br />

<strong>behandelingen</strong>, net zoals bij andere psychologische <strong>behandelingen</strong>, onervaren behandelaars<br />

getraind en gesuperviseerd moeten worden in algemene psychotherapeutische vaardigheden.<br />

Vaak worden protocollaire psychologische <strong>behandelingen</strong> als ‘eenvoudig’ omschreven en<br />

<strong>behandelingen</strong> waarbij richtlijnen ontbreken als ‘complex’. Het is de vraag of dit onderscheid<br />

wel juist is. Zeker als we ons realiseren dat er empirisch ondersteunde protocollaire <strong>behandelingen</strong><br />

bestaan, zoals beschreven in dit boek, <strong>voor</strong> patiënten met borderlinepersoonlijkheidsstoornis,<br />

Gilles de la Tourette of paranoïde waan, en dat ze ontbreken <strong>voor</strong> patiënten<br />

met aanpassingsstoornis of dysthymie. De conclusie zou zijn dat het bij patiënten met<br />

borderlinepersoonlijkheidsstoornis zou gaan om een eenvoudige psychologische behandeling<br />

en bij patiënten met een aanpassingsstoornis om complexe therapie. Mogelijk gaat het<br />

10


ij protocollaire <strong>behandelingen</strong> minder om ‘eenvoudig’ tegenover ‘complex’, maar meer om<br />

de mate waarin er sprake is van een herkenbaar klachtenpatroon met goede kennis over een<br />

systematische beïnvloedingswijze. Bij een indicatie <strong>voor</strong> een protocollaire behandeling heeft<br />

de patiënt dan niet zozeer het geluk dat hij een ‘eenvoudige behandeling’ krijgt aangeboden,<br />

maar een behandeling die is opgezet volgens een goed onderzocht plan.<br />

We hopen opnieuw dat we met beide delen tegemoetkomen aan de wens van velen om protocollaire<br />

<strong>behandelingen</strong> die steunen op empirische bevindingen op een aantrekkelijke, laagdrempelige<br />

en gebruikersvriendelijke wijze beschikbaar te maken.<br />

Ger Keijsers, Agnes van Minnen en Kees Hoogduin<br />

11


Toepassing van protocollaire <strong>behandelingen</strong><br />

bij psychische stoornissen 1<br />

1<br />

Ger Keijsers, Agnes van Minnen en Kees Hoogduin<br />

Inleiding<br />

In de afgelopen decennia werd <strong>voor</strong> veel<strong>voor</strong>komende psychische stoornissen een psychologische<br />

behandeling ontwikkeld waarvan bij herhaling in gecontroleerd onderzoek kon<br />

worden aangetoond dat die beter was dan een andere psychologische, farmacologische of<br />

placebobehandeling. Deze superieure <strong>behandelingen</strong> worden vaak aangeduid als empirically<br />

supported treatments (est’s). Deze <strong>behandelingen</strong> werden tijdens het onderzoek uitgevoerd<br />

met behulp van een handleiding of protocol. In een behandelprotocol wordt stapsgewijs<br />

beschreven hoe een behandeling uitgevoerd moet worden, welke behandeltechnieken<br />

moeten worden gebruikt, in welke volgorde, en welke opdrachten de patiënt moet uitvoeren.<br />

De focus op de stoornis is bepalend <strong>voor</strong> de inhoud van de behandeling. Dat wil zeggen dat<br />

behandelmethoden, oefeningen, huiswerkopdrachten en vaak ook manieren van motiveren<br />

en bejegenen gericht zijn op de specifieke problemen die patiënten met een bepaalde stoornis<br />

ervaren (onder andere Keijsers et al., 2004, 2009).<br />

Het succes van deze est’s heeft velen ertoe gebracht de toepassing van deze <strong>behandelingen</strong><br />

in de praktijk aan te moedigen: als bij patiënten een stoornis kan worden vastgesteld waar<strong>voor</strong><br />

een protocollaire est beschikbaar is, dan moeten patiënten deze <strong>behandelingen</strong> ook<br />

aangeboden krijgen. Anderen menen dat het zo ver nog niet is en dat het ook niet zo moet<br />

zijn. Er kwam kritiek op het onderzoek waarmee het predicaat empirically supported werd<br />

vastgesteld, kritiek op de bruikbaarheid van est’s in de dagelijkse praktijk en kritiek op het<br />

feit dat est’s via behandelprotocollen uitgevoerd zouden moeten worden.<br />

Met name vanaf 1995 is in de vakliteratuur intensief over deze issues gedebatteerd. Het<br />

heeft weinig zin om in deze bijdrage alle discussiepunten te gaan herhalen. Liever verwijzen<br />

we in dit hoofdstuk naar eerdere publicaties. We starten met een korte historische schets<br />

van de opkomst van est’s. Deze schets maakt duidelijk dat evidence-based <strong>behandelingen</strong><br />

niet uit de lucht kwamen vallen, maar zich logisch vanuit het psychotherapievakgebied<br />

ontwikkelden. Vervolgens gaan we in op de vraag <strong>voor</strong> welke psychische stoornissen er<br />

inmiddels est’s zijn. We laten zien dat <strong>voor</strong> sommige veel<strong>voor</strong>komende psychische stoornissen<br />

meerdere psychologische est’s werden vastgesteld, terwijl het <strong>voor</strong> andere stoornissen<br />

onmogelijk bleek om aan te tonen dat een bepaalde psychologische behandeling echt beter<br />

was dan andere <strong>behandelingen</strong>. Met deze bevinding als belangrijke conclusie vervolgen we<br />

onze bijdrage met de vraag hoe hulpverleners in de klinische praktijk nu het best met est’s<br />

kunnen omgaan. In die bespreking maken we opnieuw duidelijk wat diverse auteurs al <strong>voor</strong><br />

ons hebben gezegd, namelijk dat <strong>voor</strong> een verantwoord behandelbeleid zowel gestandaardiseerde<br />

est’s als individuspecifieke <strong>behandelingen</strong> nodig zijn.<br />

1<br />

Bij de vervaardiging van dit hoofdstuk werd gebruikgemaakt van de volgende eerdere publicaties: Keijsers,<br />

van Minnen & Hoogduin, 2004; Keijsers, Verbraak, ten Broeke & Korrelboom, 2009; Keijsers, Vissers,<br />

Hutschemaekers & Witteman, 2010).<br />

13


‘All must have prizes’<br />

Vanaf 1960 begon de populariteit van de psychoanalyse af te nemen. Binnen de psychiatrie<br />

groeide de kritiek op de psychologisch-psychodynamisch georiënteerde classificatie van<br />

psychische stoornissen. Zorgverzekeraars, onderzoekers en medici bekritiseerden de onduidelijke<br />

diagnostiek en de moeilijk te beoordelen psychopathologiemodellen van de dsm-ii<br />

(apa, 1968). In reactie op die kritiek bewoog de psychiatrie zich met het verschijnen van de<br />

dsm-iii (apa, 1980) terug in het gelid van de medische wetenschappen. De psychodynamische<br />

persoonlijkheidsstructuur uit de dsm-ii werd losgelaten. Er werd een reuzenstap gezet<br />

naar diagnose via symptoomclassificatie volgens medisch model (Mayes & Horwitz, 2005).<br />

De dsm-iii en de dsm-iii-r (apa, 1987) gaven een sterke impuls aan de experimentele psychopathologie<br />

en aan stoornisspecifiek effectonderzoek.<br />

Niet alleen binnen de psychiatrische diagnostiek nam de invloed van het psychoanalytische<br />

gedachtegoed af, ook op het terrein van psychologische behandeling raakte de monopoliepositie<br />

van de psychoanalyse doorbroken. Vanaf 1960 groeide de populariteit van de<br />

gedragstherapie en de humanistische stroming, waaronder de client-centered therapy viel.<br />

Gedragstherapie en client-centered therapy verschilden in een aantal opzichten sterk van de<br />

psychoanalyse. Ze stimuleerden korterdurende <strong>behandelingen</strong> en empirisch onderzoek als<br />

middel om <strong>behandelingen</strong> wetenschappelijk te verantwoorden (Lambert, Garfield & Bergin,<br />

2004). In de praktijk van alledag begonnen therapeuten te experimenteren met combinaties<br />

van <strong>behandelingen</strong> en vond het pragmatische eclecticisme vanaf de groei van de gedragstherapie<br />

en de client-centered therapy veel aanhang (Jensen, Bergin & Greaves, 1990; Lambert et<br />

al., 2004).<br />

Dat gold niet <strong>voor</strong> de universiteiten. In de academische klinische psychologie en psychiatrie<br />

ontstond juist een machtsstrijd tussen zich emanciperende, met elkaar concurrerende<br />

therapiescholen. Men probeerde aan te tonen dat <strong>behandelingen</strong> binnen de ene therapieschool<br />

tot betere resultaten leidden dan binnen de andere. De machtsstrijd in de academische<br />

wereld was weinig productief maar leidde wel tot verbeteringen in methoden <strong>voor</strong><br />

therapieonderzoek. Steeds betere methodieken werden ontwikkeld om behandeleffecten<br />

rechtstreeks met elkaar te vergelijken. Ook werd wetenschappelijke verantwoording steeds<br />

belangrijker. Begin jaren tachtig verschenen de eerste metastudies (Shapiro & Shapiro, 1982;<br />

Smith, Glass & Miller, 1980) naar de effecten van psychotherapie. Dit waren <strong>voor</strong> die tijd<br />

buitengewoon grote en geavanceerde studies. Een eerste conclusie uit deze metastudies was<br />

dat psychotherapie resulteert in een duidelijk effect (pre-post effect size = 0,85), veel beter dan<br />

wachtlijstcontrole (pre-post effect size = 0,35) en ook beter dan placebobehandeling (neppillen,<br />

aandacht: pre-post effect size = 0,53–0,55). Een tweede, maar omstreden conclusie uit de<br />

metastudies was dat de therapieresultaten van de grote therapeutische stromingen elkaar<br />

niet ontlopen. Deze conclusie kwam in navolging van een citaat uit Alice in Wonderland<br />

bekend te staan als het Dodo-bird-verdict: ‘At last the Dodo said, “Everybody has won, and all<br />

must have prizes”’ (Lambert, Shapiro & Bergin, 1986). Onomstreden was het Dodo-bird-verdict<br />

niet (Addis & Cardemil, 2005; Ollendick & King, 2005). Shapiro en Shapiro vonden bij<strong>voor</strong>beeld<br />

betere behandelresultaten <strong>voor</strong> cognitieve therapie en gedragstherapie dan <strong>voor</strong><br />

psychodynamische therapie en <strong>behandelingen</strong> uit de humanistische stroming. Zij voerden<br />

echter aan dat de gunstigere effecten van cognitieve therapie en gedragstherapie verklaard<br />

moesten worden uit het feit dat in deze studies patiënten met relatief milde klachten werden<br />

behandeld en dat het behandelresultaat werd vastgesteld met veranderingsgevoelige, stoornisspecifieke<br />

meetinstrumenten (Lambert et al., 1986; Shapiro & Shapiro, 1982).<br />

14 <strong>Protocollaire</strong> <strong>behandelingen</strong> <strong>voor</strong> <strong>volwassenen</strong> met psychische klachten

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!