Bijlage 4 Quick Scan beschermde flora + fauna - Gemeente Teylingen
Bijlage 4 Quick Scan beschermde flora + fauna - Gemeente Teylingen
Bijlage 4 Quick Scan beschermde flora + fauna - Gemeente Teylingen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Quick</strong> <strong>Scan</strong> <strong>beschermde</strong> <strong>flora</strong> en <strong>fauna</strong> +<br />
Landschappelijk advies<br />
Uitbreiding <strong>Gemeente</strong>werf te Voorhout
© Landschapsbeheer Zuid-Holland<br />
<strong>Quick</strong> <strong>Scan</strong> <strong>beschermde</strong> <strong>flora</strong> en <strong>fauna</strong> + Landschappelijk advies<br />
Uitbreiding <strong>Gemeente</strong>werf te Voorhout<br />
Gouda, 20 juli 2007<br />
Onderzoek en rapportage:<br />
Foto’s:<br />
Lay out:<br />
Opdrachtgever:<br />
Paraaf voor uitgave:<br />
Bertina Berkheij, Pieter Balkenende<br />
Bertina Berkheij<br />
Landschapsbeheer Zuid-Holland<br />
De heer L. de Graaf, <strong>Gemeente</strong> <strong>Teylingen</strong>
Inhoudsopgave<br />
1. Inleiding..............................................................................................................................2<br />
2. Wettelijk kader......................................................................................................................2<br />
2.1 Flora- en <strong>fauna</strong>wet......................................................................................................... 2<br />
2.2.1 Toetsingsplicht vooraf................................................................................................ 2<br />
2.2.2 Ontheffing....................................................................................................................3<br />
3. Werkwijze .............................................................................................................................3<br />
4. Locatie en biotooptypen...................................................................................................... 3<br />
4.1 Locatie ......................................................................................................................... 3<br />
4.2 Biotooptypen................................................................................................................... 6<br />
5. Geplande ingrepen...............................................................................................................9<br />
6. Waargenomen en mogelijk voorkomende soorten............................................................9<br />
7. Landschappelijk.................................................................................................................. 11<br />
7.1 Inleiding.........................................................................................................................11<br />
7.2Historie........................................................................................................................... 11<br />
7.3 Omgeving.......................................................................................................................11<br />
8. Conclusies en aanbevelingen........................................................................................... 12<br />
8.1 Conclusies quick scan..................................................................................................12<br />
8.2 Conclusie landschappelijk........................................................................................... 12<br />
9. Advies ..................................................................................................................................13<br />
10. <strong>Bijlage</strong>n.............................................................................................................................15<br />
1
1. Inleiding<br />
Op 5 juni 2007 verzocht de heer L. de Graaf, van de <strong>Gemeente</strong> <strong>Teylingen</strong> aan Landschapsbeheer Zuid-<br />
Holland een quick scan uit te voeren in het kader van de Flora- en <strong>fauna</strong>wet voor een voorgenomen<br />
uitbreiding van de gemeentewerf en milieustraat aan de Nijverheidsweg 32 te Voorhout. Naast de quick<br />
scan is gevraagd om landschappelijk advies voor hetzelfde object. Om de adviezen tot stand te laten<br />
komen is kennis genomen van verschillende documenten en tekeningen betreffende de uitbreiding van de<br />
gemeentewerf, verstrekt door de heer De Graaf. Daarnaast is een bezoek gebracht aan het object op 10 juli<br />
2007 alwaar een gesprek werd gevoerd met de heer De Graaf en is het object bezichtigd en onderzocht.<br />
Dit rapport geeft een overzicht van waargenomen en mogelijk voorkomende soorten, het effect van de<br />
geplande werkzaamheden op deze soorten en een lijst waarvoor een vrijstelling geldt of waarvoor ontheffing<br />
dient te worden aangevraagd.<br />
2. Wettelijk kader<br />
2.1 Flora- en <strong>fauna</strong>wet<br />
Sinds 1 april 2002 is de Flora- en <strong>fauna</strong>wet van kracht en begin 2005 zijn bij Algemene Maatregel van Bestuur<br />
de procedure en voorwaarden verder verduidelijkt.<br />
De wet gaat uit van de bescherming van inheemse plant- en diersoorten en hun leefgebied. Alle schadelijke<br />
handelingen ten aanzien van <strong>beschermde</strong> soorten zijn in beginsel verboden. In de wet is onder meer bepaald<br />
dat <strong>beschermde</strong> dieren niet mogen worden gedood, gevangen of verontrust. Beschermde planten mogen niet<br />
worden geplukt, uitgestoken of verzameld. Daarbij is het niet toegestaan om de directe leefomgeving van deze<br />
soorten te beschadigen, te vernielen of te verstoren. Van de <strong>beschermde</strong> soorten zijn drie tabellen vastgesteld<br />
met verschillende beschermingsstatus.<br />
Bovendien geldt de algemene zorgplicht van artikel 2 van de Flora- en <strong>fauna</strong>wet om voldoende zorg in acht te<br />
nemen voor alle in het wild levende planten en dieren, alsmede voor hun directe leefomgeving.<br />
De wet heeft daarmee belangrijke consequenties voor reguliere werkzaamheden en werkzaamheden voor<br />
ruimtelijke ingrepen en bouwplannen van particulieren, gemeenten en projectontwikkelaars.<br />
2.2.1 Toetsingsplicht vooraf<br />
Vanwege de Flora- en <strong>fauna</strong>wet moet bij ruimtelijke ingrepen of bestendig beheer en plannen daartoe rekening<br />
worden gehouden met <strong>beschermde</strong> planten en dieren. Vooraf dient beoordeeld te worden of er mogelijk<br />
nadelige consequenties van de ingrepen zijn voor <strong>beschermde</strong> soorten en hun leefomgeving. De<br />
initiatiefnemer is hiervoor zelf verantwoordelijk en dient de volgende stappen te ondernemen voor het<br />
betreffende plangebied:<br />
1. Ga na of er <strong>beschermde</strong> planten en dieren (van tabel 1, 2, 3 of vogels uit de Flora- en <strong>fauna</strong>wet)<br />
voorkomen op de plek waar u aan het werk gaat.<br />
2. Bepaal of uw activiteiten schadelijke effecten hebben op de aanwezige <strong>beschermde</strong> soorten.<br />
3. Ga na of uw werkzaamheden vallen onder activiteiten waarvoor een vrijstelling geldt (werkzaamheden als<br />
bestendig beheer, onderhoud of gebruik, ruimtelijke ontwikkeling en inrichting) of dat u een ontheffing<br />
dient aan te vragen.<br />
4. Onderzoek de mogelijkheden om negatieve effecten te voorkomen en alternatieven te ontwikkelen ten<br />
aanzien van projectidee, locatie, ontwerp en uitvoering.<br />
5. Stel indien noodzakelijk een compensatie- en mitigatieplan op.<br />
6. Dien tijdig de ontheffingsaanvraag in op de verbodsbepalingen van de Flora- en <strong>fauna</strong>wet.<br />
7. Maak aantoonbaar dat u volgens een goedgekeurde gedragscode werkt of laat werken voor de<br />
betreffende soorten.<br />
De verplichting tot een toets voor het plangebied in het kader van de Flora- en <strong>fauna</strong>wet en de eventuele<br />
ontheffingsaanvraag dient apart te worden uitgevoerd en staat los van overige wet- en regelgeving op het<br />
gebied van ruimtelijke ordening, bouwvergunning en dergelijke.<br />
Indien geen ontheffing behoeft te worden aangevraagd, blijft wel de algemene zorgplicht ten aanzien van<br />
inheemse planten en dieren gelden.<br />
2
2.2.2 Ontheffing<br />
Een aanvraagformulier voor ontheffing kunt u bestellen bij Het LNV-loket (0800-22 333 22) of downloaden van<br />
www.hetlnvloket.nl. U kunt uw aanvraag opsturen naar Dienst Regelingen, team uitvoering Flora- en <strong>fauna</strong>wet,<br />
Postbus 1191, 3300 BD Dordrecht. Bij de aanvraag moet alle relevante informatie worden meegestuurd die<br />
nodig is om de aanvraag te kunnen beoordelen. De initiatiefnemer is zelf verantwoordelijk voor de aanvraag. In<br />
beginsel ontvangt u binnen acht weken een beslissing op uw aanvraag. Het is echter verstandig rekening te<br />
houden met een langere behandeltijd (4-6 maanden), omdat vaak om aanvullende informatie gevraagd zal<br />
worden.<br />
3. Werkwijze<br />
De werkwijze van de quick scan is als volgt: bij de opdrachtverlening geeft de eigenaar informatie over de<br />
geplande ingrepen en de locatie. Daarna wordt een veldbezoek afgelegd op de locatie, waarbij de situatie ter<br />
plaatse en in ruimere omgeving wordt vastgelegd, onder andere met foto’s. De biotooptypen worden<br />
genoteerd en per biotooptype worden <strong>beschermde</strong> plant- en diersoorten geïnventariseerd. Ook wordt tijdens<br />
het veldbezoek nagegaan waar en op welke wijze er eventuele compenserende maatregelen zijn voor te stellen<br />
op hoofdlijnen.<br />
Omdat het veldbezoek slechts een momentopname betreft, is het niet waarschijnlijk dat alle <strong>beschermde</strong><br />
soorten die er voor kunnen komen dan ook daadwerkelijk worden waargenomen. Daarnaast wordt het Globaal<br />
Rapport verspreiding <strong>beschermde</strong> en bedreigde soorten van Het Natuurloket via internet opgevraagd. Dit<br />
betreft echter informatie per kilometerhok en dat is meestal niet specifiek genoeg voor de betreffende locatie.<br />
Bovendien zijn verschillende soortengroepen niet of onvoldoende onderzocht of zijn de gegevens niet van<br />
recente datum. Deze informatie is daarom vaak slechts van beperkte betekenis.<br />
Om tot een verantwoord advies tot ontheffingsaanvraag te komen is in de rapportage een lijst opgenomen van<br />
waargenomen <strong>beschermde</strong> soorten en soorten die mogelijk voor kunnen komen op grond van biotooptype,<br />
ecologische kennis en informatie over de verspreiding van de soort.<br />
Landschapsbeheer Zuid-Holland heeft op 10 juli 2007 de locatie bezocht. Tijdens dit bezoek zijn de<br />
biotooptypen vastgesteld en is geïnventariseerd of er <strong>beschermde</strong> planten en dieren op het terrein voorkomen.<br />
4. Locatie en biotooptypen<br />
4.1 Locatie<br />
De gemeentewerf en milieustraat bevinden zich aan de Nijverheidsweg 32 te Voorhout, in de gemeente<br />
<strong>Teylingen</strong> in de Provincie Zuid-Holland (zie figuur 1). De bijbehorende kilometerhokken waar het plangebied in<br />
ligt zijn 093–469 en 093-470.<br />
3
Figuur 1, deel topografische kaart. De pijl geeft de locatie van de gemeentewerf en milieustraat<br />
in Voorhout aan. (bron: Falkplan)<br />
4
De volgende foto’s (figuur 2 en 3) zijn luchtfoto’s van de planlocatie.<br />
Figuur 2, luchtfoto van de omgeving van de planlocatie (bron: Google earth)<br />
Figuur 3, luchtfoto van de huidige gemeentewerf/ milieustraat en het deel van de voorgenomen uitbreiding<br />
(bron: Google earth)<br />
5
4.2 Biotooptypen<br />
Op de planlocatie van de voorgenomen uitbreiding van de gemeentewerf zijn zeven biotooptypen te<br />
onderscheiden:<br />
1. Hoge bomen<br />
2. (Hoge) struikbeplanting<br />
3. Ruigte<br />
4. Moeras<br />
5. Riet en oeverbeplanting<br />
6. Kruidenvegetatie en gras<br />
7. Sloot<br />
In bijlage 1 is te vinden op welke locaties deze biotooptypen zich bevinden.<br />
Op de volgende foto’s is goed te zien hoe de planlocatie er uit ziet. Er staat een bosje, bijna geheel omringd<br />
door de Dinsdagse wetering, waardoor het een soort eilandje vormt. De bodem van het bosje is op een aantal<br />
delen moerassig. De hoogste bomen zijn zo’n 20 á 30 jaar en bieden broed- en schuilgelegenheid voor vogels.<br />
Er staat met name wilg, els en abeel. De struiklaag, o.a. meidoorn, met daaronder ruigte is op veel plaatsen<br />
dicht begroeid, wat voor vogels en kleine zoogdieren aantrekkelijk is om te schuilen en te nestelen. Ook het<br />
riet is aantrekkelijk voor bepaalde vogelsoorten. Er zijn twee ‘sloten’ te vinden, één is het gedeelte van de<br />
Dinsdagse wetering, wat rondom het bosje loopt. En de ander scheidt momenteel de huidige gemeentewerf<br />
met de planlocatie. Beide sloten hebben een ander peil. De Dinsdagse Wetering heeft een boezempeil. De<br />
oeverbeplanting en de sloten bieden een goed biotoop voor diverse amfibieën en vissensoorten. Verder is de<br />
oeverbeplanting en de kruidenvegetatie aantrekkelijk voor verschillende insecten, zoals libellen en vlinders.<br />
Figuur 4, het bosje<br />
Figuur 5, het bosje met aan de linkerkant de Dinsdagse wetering en aan de<br />
rechterkant een gedeelte van de gemeentewerf<br />
6
Figuur 6, het deel van de Dinsdagse wetering<br />
rondom het bosje<br />
Figuur 7, de sloot met aan de rechterkant de<br />
<strong>Gemeente</strong>werf<br />
Figuur 8, het bosje, de dinsdagse wetering en de spoorlijn<br />
Figuur 9, de weilanden in noordelijke richting<br />
7
Figuur 10, het bosje en de spoorlijn vanaf de Oosthoutlaan gezien<br />
5. Geplande ingrepen<br />
De gemeente <strong>Teylingen</strong> is voornemens de gemeentewerf en milieustraat te Voorhout uit te breiden.<br />
Beoogd wordt het terrein in zuid-westelijke richting in te richten als gemeentewerf. Op het terrein worden<br />
onder andere een zoutopslag, wasplaats en magazijnen ingericht. Daarnaast vindt een uitbreiding plaats<br />
van de milieustraat. In bijlage 2 is een kaart te vinden waarop de voorgenomen uitbreiding is weergegeven.<br />
6. Waargenomen en mogelijk voorkomende soorten<br />
In het bosje zijn diverse vogels gehoord. Waarschijnlijk van algemene vogelsoorten. In de sloten zijn een aantal<br />
algemene soorten waargenomen, zoals meerkoet, wilde eend en zwaan. Tevens zijn een aantal libellen en<br />
vlindersoorten, zoals koolwitje waargenomen.<br />
De belangrijkste waarneming zijn de amfibieën. Er zijn tientallen juveniele rugstreeppadden op diverse plekken<br />
op de planlocatie waargenomen. Deze zijn met name gezien langs de slootkanten. Ook waren er nog larven in<br />
de sloten aanwezig. Verder zijn er groene kikkers waargenomen.<br />
De volgende lijst geeft een overzicht van de waargenomen <strong>beschermde</strong> soorten of die mogelijk voorkomen op<br />
grond van biotooptype en het biotoopgebruik per soort. Het biotoopgebruik geeft informatie over het relatieve<br />
belang van het biotooptype voor de betreffende soort.<br />
Voor het opstellen van deze lijst is geen gebruik gemaakt van de gegevens van Het Natuurloket, omdat de<br />
meeste soortgroepen onvoldoende zijn onderzocht of niet alleen over de exacte planlocatie gaat. Wel zijn in<br />
bijlage 3 gegevens van het Natuurloket uit de betreffende kilometerhokken toegevoegd.<br />
Figuur 11 en 12, waargenomen rugstreeppadden<br />
8
Tabel met waargenomen en mogelijk voorkomende <strong>beschermde</strong> soorten: uitbreiding gemeentewerf Voorhout<br />
Soortgroep/soort biotoop biotoopgebruik tabel<br />
habitatrichtlij<br />
n<br />
1 2 3 4 5 6 7<br />
<strong>beschermde</strong><br />
soorten<br />
bijlage<br />
(Hoge)<br />
Hoge struike<br />
bomen n<br />
Riet/<br />
oeverbeplantin<br />
g<br />
Ruigt<br />
e Moeras<br />
Kruidenvegetatie<br />
/ Gras Sloot 1 2 3<br />
vogel<br />
s II IV<br />
Vaatplanten - -<br />
Mossen<br />
Korstmossen - -<br />
Paddenstoelen<br />
Zoogdieren<br />
egel m m m leefgebied x<br />
mol m m m leefgebied x<br />
bosmuis m m m leefgebied x<br />
huisspitsmuis m m m leefgebied x<br />
veldmuis m m m leefgebied x<br />
dwergmuis m m m leefgebied x<br />
woelrat m m m leefgebied x<br />
wezel m m m m foerageren x<br />
hermelijn m m m m foerageren x<br />
bunzing m m m m foerageren x<br />
Vogels<br />
wilde eend m m m w broeden, foerageren x<br />
meerkoet m m m w broeden, foerageren x<br />
waterhoen m m m m broeden, foerageren x<br />
spreeuw m m m foerageren x<br />
ekster m m m m broeden, foerageren x<br />
huismus m m m m broeden, foerageren x<br />
koolmees m w m m broeden, foerageren x<br />
pimpelmees m m m m broeden, foerageren x<br />
roodborst m m m m broeden, foerageren x<br />
tjiftjaf m m m m broeden, foerageren x<br />
heggenmus m m m m broeden, foerageren x<br />
houtduif m m m m broeden, foerageren x<br />
kauw w m m m foerageren x<br />
winterkoning m m m m broeden, foerageren x<br />
witte kwikstaart m m m m broeden, foerageren x<br />
vink m m m m foerageren x<br />
Reptielen<br />
Amfibieën<br />
rugstreeppad m w w w leefgebied x X<br />
kleine watersalamander m m m overwinteren, foerageren x<br />
gewone pad m m m overwinteren, foerageren x<br />
groene kikker w w m overwinteren, foerageren x<br />
bruine kikker m m m overwinteren, foerageren x<br />
Vissen - -<br />
Kleine modderkruiper m x<br />
Vlinders - -<br />
koolwitje w leefgebied x<br />
spanner w leefgebied x<br />
Libellen - -<br />
diversen w leefgebied x<br />
Sprinkhanen - -<br />
Overige ongewervelden - -<br />
w = waargenomen<br />
m = mogelijk voorkomend<br />
- = niet waargenomen<br />
9
7. Landschappelijk<br />
7.1 Inleiding<br />
Een onderdeel van dit advies is het vaststellen van de huidige landschappelijke waarde van het plangebied.<br />
Gekozen is voor één rapportage omdat er sprake is van overlappingen tussen een quickscan en een<br />
landschappelijk advies.<br />
7.2 Historie<br />
Uit de Historische atlas met kaarten uit 1914 is op te maken dat het element op dat moment in de huidige<br />
vorm in het landschap aanwezig was (zie figuur 13,14). Het bosje maakte onderdeel van de Dinsdagse<br />
wetering zoals die in het verleden door het gebied stroomde. De spoorlijn Haarlem-Leiden heeft deze<br />
Dinsdagse wetering doorkruist waardoor deze wetering niet meer volledig in originele vorm in het<br />
landschap is terug te vinden. Mogelijk was het bosje in het verleden een moerasachtig gebied, wat in de<br />
loop der jaren is verland en natuurlijk omgevormd tot het bosje in de huidige situatie. Hieruit blijkt dus dat<br />
het bosje historisch gezien een waardevol element is, het is een overblijfsel van het stroomgebied van de<br />
vroegere Dinsdagse Wetering.<br />
7.3 Omgeving<br />
Aan de noord-oostkant van de planlocatie bevindt zich de gemeentewerf en de milieustraat. Naast het terrein<br />
van de gemeente is er nog meer kleine industrie aanwezig. Aan de westkant bevindt zich de Dinsdagse<br />
wetering en daarnaast de spoorlijn Leiden - Haarlem. Aan de zuidkant liggen weilanden. De planlocatie ligt in<br />
de directe nabijheid van een ecologische zone. Het gaat hier om een geplande verbindingszone uit de<br />
Provinciale Ecologische Hoofdstructuur, welke aan de overkant (de westkant) van de spoorlijn ligt. De<br />
weilanden aan de zuidkant zijn aangegeven als open ‘landelijk’ gebied en vormen ook een verbindingszone.<br />
Een gedeelte van dit dichtbij gelegen gebied is tevens aangemerkt als waardevol weidevogelgebied. Het<br />
plangebied staat in directe verbinding met het open gebied. Dit geldt ook voor het directe contact met de<br />
geplande ecologische verbindingszone aan de andere kant van de spoorlijn. Onder de spoorlijn is een duiker<br />
aangelegd, waardoor onder andere vissen, amfibieën en watervogels zich gemakkelijk kunnen verplaatsen<br />
van de planlocatie naar de ecologische verbindingszone en andersom. Uiteraard kunnen alle vogels over de<br />
spoorlijn vliegen.<br />
De Oosthoutlaan is vrijwel de enige belangrijke verkeersweg vanwaar het bosje duidelijk zichtbaar is. Het<br />
bosje is duidelijk zichtbaar en ontneemt daardoor voor een klein gedeelte het zicht op het spoor wat<br />
daarachter ligt. Daarnaast is het bosje het enige robuuste (hoge) groen tussen de Oosthoutlaan en de<br />
spoorlijn.<br />
Figuur 13, uitsnede historische kaart Figuur 14, uitsnede ingezoomd<br />
10
8. Conclusies en aanbevelingen<br />
8.1 Conclusies quick scan<br />
In het plangebied zijn biotopen aangetroffen van een aantal in meer of mindere mate <strong>beschermde</strong> soorten,<br />
waarvan verwacht wordt dat de werkzaamheden invloed zouden kunnen hebben op de locale populatie.<br />
Het gaat hierbij om:<br />
- Zoogdieren uit tabel <strong>beschermde</strong> soorten 1. Voor deze soorten geldt bij de voorgenomen<br />
werkzaamheden een vrijstelling. Naast de algemene zorgplicht (zie eerder in dit rapport) hoeft in het<br />
kader van de Flora- en <strong>fauna</strong>wet hiervoor geen extra actie te worden ondernomen.<br />
- Vogels ter plaatse. Hoewel geen broedsporen van vogels zijn aangetroffen, bestaat de mogelijkheid dat<br />
er gebroed wordt in het voorjaar. Indien de uitbreiding door gaat moet er buiten het broedseizoen<br />
gewerkt worden. Alle vogels in Nederland zijn gelijk beschermd. Werkzaamheden of gebruik van ruimte<br />
waarbij vogels worden gedood of verontrust, of waardoor hun nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen<br />
worden verstoord, zijn verboden. Er geldt een vrijstelling als u handelt via de zorgplicht.<br />
- Amfibieën en reptielen uit tabel <strong>beschermde</strong> soorten 1. Voor deze soorten geldt bij de voorgenomen<br />
werkzaamheden een vrijstelling. Naast de algemene zorgplicht (zie eerder in dit rapport) hoeft in het<br />
kader van de Flora- en <strong>fauna</strong>wet hiervoor geen extra actie te worden ondernomen.<br />
- Vissen uit tabel <strong>beschermde</strong> soorten 2. Deze soorten krijgen een zwaardere bescherming. Voor deze<br />
soorten geldt een vrijstelling indien u handelt volgens de algemene zorgplicht.<br />
- Amfibieën uit tabel 3: soorten, genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en in bijlage 1 van de<br />
AmvB: vrijstelling met gedragscode of ontheffing/ uitgebreide toets. Op de planlocatie zijn<br />
rugstreeppadden waargenomen. Deze soort geniet de zwaarste bescherming. Voor ruimtelijke<br />
ontwikkeling en inrichting geldt altijd dat voor deze soorten ontheffing moet worden aangevraagd. Er<br />
geldt geen vrijstelling met gedragscode.<br />
8.2 Conclusie landschappelijk<br />
Zoals uit paragraaf 7.2 is op te maken dat het bosje historisch gezien een waardevol element is. Gezien de<br />
ligging en historie geeft Landschapsbeheer Zuid-Holland het bosje een hoge landschappelijke waarde.<br />
11
9. Advies<br />
In verband met de landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarde van het bosje en de overige<br />
biotopen is ons advies het in stand houden van de huidige situatie en het zoeken naar een alternatieve<br />
oplossing om de uitbreidingsplannen van de gemeentewerf te realiseren.<br />
Eén van de belangrijkste redenen om de huidige situatie te handhaven is het voorkomen van de<br />
rugstreeppad. Er is namelijk een kans dat de voorgenomen uitbreiding directe invloed heeft op de<br />
aanwezige populatie van de rugstreeppad. Dit geldt zeker als er geen compenserende maatregelen worden<br />
getroffen. Er zijn bij onderzoeksinstanties geen of weinig gegevens bekend over het voorkomen van de<br />
rugstreeppad in het genoemde gebied. Dit heeft waarschijnlijk voor een deel te maken doordat er geen<br />
waarnemingen worden doorgegeven. Er kan wel verwacht worden dat er in de poldergebieden in de regio<br />
rugstreeppadden voorkomen, maar dit zal niet in grote dichtheden zijn. De laatste doorgegeven<br />
waarnemingen in de directe omgeving van de planlocatie stammen uit 1972.<br />
Een andere belangrijke reden om de planlocatie intact te houden is de directe nabijheid van een geplande<br />
Provinciale Ecologische verbindingszone. Ondanks dat de planlocatie net buiten deze verbindingszone valt<br />
staan de biotopen wel in meer of mindere mate in verbinding met de biotopen in de ecologische<br />
verbindingszones. De planlocatie vormt zelfs een waardevolle aanvulling voor de ecologische<br />
verbindingszone.<br />
Als er toch wordt besloten om door te gaan met het plan zullen de volgende ecologische maatregelen<br />
moeten worden genomen per soortgroep:<br />
- Zoogdieren uit tabel <strong>beschermde</strong> soorten 1. Deze soorten leven vooral in de struik- en ruigtelaag. Door<br />
in de directe omgeving een gelijkwaardig bosje te realiseren kan er nieuw leefgebied worden<br />
gecreëerd.<br />
- Vogels ter plaatse. Deze soorten leven en broeden vooral in de hoge bomen en de struiklaag. Door een<br />
nieuw bosje te realiseren in de directe omgeving kan er nieuwe broedgelegenheid worden geboden aan<br />
de vogels. Ten alle tijden geldt dat werkzaamheden buiten het broedseizoen plaats moeten vinden.<br />
- Amfibieën en reptielen uit tabel <strong>beschermde</strong> soorten 1. In de uitbreidingsplannen kunnen maatregelen<br />
worden opgenomen om deze dieren gelijke of meer plaats te bieden. Amfibieën zijn gebaat bij een<br />
leefomgeving waarbij dicht in de buurt van open water moeras (in de vorm van een natuurvriendelijke<br />
oever), en strooisel onder struiken aanwezig is. Door de bestaande sloot uit te breiden is dit<br />
gedeeltelijk te realiseren. Wat dan wat echter niet aanwezig is, is het moerassige deel van het bosje en<br />
ook dit zal gecompenseerd moeten worden.<br />
- Vissen uit tabel <strong>beschermde</strong> soorten 2. Het is mogelijk dat in de sloten kleine modderkruipers<br />
voorkomen. Bij werkzaamheden is het raadzaam rekening te houden met deze soortgroep omdat er<br />
een algemene zorgplicht geldt. Bij het dempen van sloten moet óf deze soortgroep afgevangen worden<br />
en verplaatst óf afgedreven worden naar gedeelten van de sloot die bewaard blijven.<br />
- Amfibieën uit tabel 3: soorten, genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en in bijlage 1 van de<br />
AmvB: vrijstelling met gedragscode of ontheffing/ uitgebreide toets. Voor deze soort zal een ontheffing<br />
met “uitgebreide toets” moeten worden aangevraagd. Deze toets houdt onder meer in dat:<br />
2. de werkzaamheden het voortbestaan van de soort niet in gevaar mogen brengen;<br />
3. er geen alternatief is voor de activiteit;<br />
4. de activiteit past binnen een van de hierna genoemde belangen(niet alle genoemd in verband met<br />
relevantie).<br />
- bestendig gebruik<br />
- uitvoering in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling<br />
Het is niet ondenkbaar dat toetsingspunt 2 als gevolg heeft dat de bouwlocatie en het proces aan de<br />
rugstreeppad aangepast dient te worden en dat er voor gezorgd moet worden dat de dieren ter plaatse niet<br />
worden gestoord (stap 4 uit 2.2.1).<br />
12
Bij het doorgaan van het plan wordt ook geadviseerd de landschappelijke waarden te compenseren, de<br />
volgende maatregelen zijn van belang:<br />
- Landschappelijke inpassing gebied Nijverheidsweg. Vanaf de Oosthoutlaan ligt het gebied<br />
momenteel prominent in het zicht. Dit is bij binnenkomst van Voorhout geen aantrekkelijk beeld.<br />
Door langs de gemeentewerf en het pand van de Firma Bax een houtsingel aan te leggen met een<br />
breedte van 5 tot 10 meter kan de kwaliteit worden verbeterd. Aan dergelijke ontwikkeling moet<br />
dan een plan voor landschappelijke inpassing ten grondslag liggen.<br />
- Aanleggen natuurvriendelijke oevers. Om de natuurwaarden te verhogen kunnen de oevers van<br />
nieuw aan te leggen sloten dusdanig worden geprofileerd dat sprake is van natuurvriendelijke<br />
oevers. Uiteraard is vervolgens consequent het juiste beheer toepassen van groot belang.<br />
- Water. De heer de Graaf heeft aangegeven dat voor waterberging reeds elders in Voorhout<br />
compensatie is gevonden.<br />
13
10. <strong>Bijlage</strong>n<br />
<strong>Bijlage</strong> 1. Biotooptypen planlocatie<br />
<strong>Bijlage</strong> 2. Kaart met voorgenomen uitbreidingsplannen<br />
<strong>Bijlage</strong> 3. Gegevens Natuurloket<br />
14
10. <strong>Bijlage</strong>n<br />
<strong>Bijlage</strong> 1. Biotooptypen planlocatie<br />
<strong>Bijlage</strong> 2. Kaart met voorgenomen uitbreidingsplannen<br />
<strong>Bijlage</strong> 3. Gegevens Natuurloket<br />
14
<strong>Bijlage</strong> 1<br />
Biotooptypen planlocatie
<strong>Bijlage</strong> 2<br />
Kaart met voorgenomen uitbreidingsplannen<br />
G
<strong>Bijlage</strong> 3<br />
Gegevens Natuurloket
Het Natuurloket - Globaal rapport verspreiding <strong>beschermde</strong> en bedreigde soorten pagina 1 van 6<br />
Globaal rapport verspreiding as<br />
^1<br />
<strong>beschermde</strong> en bedreigde soorten<br />
Samenstelling: 11 juli 2007<br />
li'tT NAFUURLOKEI<br />
Let op: Aan deze gegevens kunnen geen rechten worden ontleend.<br />
Lees ook de afwijzing van aansprakelijkheid op onze website.<br />
In onderstaande tabel staat het aantal <strong>beschermde</strong> en bedreigde<br />
soorten per kilometerhok.<br />
Databanken worden regelmatig geactualiseerd. Het kan dus zijn dat<br />
er meer gegevens beschikbaar zljn dan In dit overzicht vermeld<br />
staat. Wanneer u gegevens bij Het Natuurloket koopt, dan krijgt u<br />
uiteraard de meest recente informatie.<br />
Als In een kilometerhok geen <strong>beschermde</strong> soorten zijn<br />
aangetroffen, terwijl het hok niet goed is onderzocht, dan is het<br />
veelal nodig om aanvullend veldonderzoek uit te voeren. Als een<br />
kilometerhok goed is onderzocht, hoeft u voor de desbetreffende<br />
soortgroep geen aanvullend onderzoek te doen; de gegevens die u<br />
bij Het NatuuHoket koopt, volstaan dan.<br />
Rapportage voor kilometerhok X:094 / Y:469<br />
Soortgroep FFl* FF23* H/V* I<br />
Vaatplanten 4 2<br />
Mossen<br />
Korstmossen<br />
Paddestoelen<br />
Zoogdieren 2 1 1<br />
Broedvogels<br />
Watervogels 19 13<br />
Reptielen<br />
Amfibieën<br />
Vissen<br />
Dagvlinders<br />
Nachtvlinders<br />
Libellen<br />
Sprinkhanen<br />
Overige<br />
ongewervelden<br />
Landelijke vegetatiedatabank: gegevens inzJe^^^<br />
Rapportage voor kilometerhok X;094 / Y:470<br />
Volledigheid* Detail* Actualiteit*<br />
goed - 1975-1990<br />
redelijk 1996-2006<br />
niet 1991-2006<br />
niet 1990-2005<br />
slecht 11-25% 1995-2005<br />
niet 1994-2005<br />
slecht 0% 96/97-03/04<br />
niet 1991-2005<br />
niet 1991-2005<br />
niet 1991-2005<br />
niet 1995-2005<br />
niet 1980-2005<br />
niet 1991-2005<br />
redelijk 0% 1991-2005<br />
niet 1991-2005<br />
Soortgroep FFl* FF23* H/V* RL* Volledigheid* Detail* Actualiteit*<br />
Vaatplanten 4 3 14 goed - 1991-2004<br />
Mossen goed 1996-2006<br />
Korstmossen niet 1991-2006<br />
Paddestoelen niet 1990-2005<br />
* Legenda<br />
FFl = Flora- en<br />
<strong>fauna</strong>wet<br />
lijst 1 (vriistelling)<br />
FF23 = Flora- en<br />
<strong>fauna</strong>wet<br />
lijst 2-1-3 (^streng<br />
besctiermd)<br />
H/V = Habitatnclitlijn<br />
(alleen bijlage 2 en 4) of<br />
Vogelrichtlijn<br />
RL = Rode Lijst<br />
(#) = tevens<br />
meetnetqegevens<br />
verzameld^<br />
Volledigheid<br />
onderzoek: Hiermee<br />
wordt aangegeven of op<br />
basis van de gebrachte<br />
bezoeken een volledig<br />
overzicht is te<br />
verwachten van de<br />
soorten van de<br />
betreffende soortgroep.<br />
Een toeiichting op deze<br />
categorieën kunt u<br />
vinden onderaan deze<br />
rapportage.<br />
Detail: l^et dit<br />
percentage wordt<br />
aangegeven welk<br />
aandeel van alle van dit<br />
kilometerhok beschikbare<br />
gegevens van Rode-<br />
Lijstsoorten en wettelijk<br />
<strong>beschermde</strong> soorten op<br />
qedetailleerder niveau<br />
Deschil
Het Natuurloket - Globaal rapport verspreiding <strong>beschermde</strong> en bedreigde soorten pagina 2 van 6<br />
Zoogdieren 3 matig 11-25% 1995-2005<br />
Broedvogels niet 1994-2005<br />
Watervogels 19 13 matig 0% 96/97-03/04<br />
Reptielen niet 1991-2005<br />
Amfibieën niet 1991-2005<br />
Vissen niet 1991-2005<br />
Dagvlinders redelijk 1995-2005<br />
Nachtvlinders niet 1980-2005<br />
Libellen niet 1991-2005<br />
Sprinl
Het Natuurloket - Globaal rapport verspreiding <strong>beschermde</strong> en bedreigde soorten pagina 3 van 6<br />
onze website) l
Het Natuurloket - Globaal rapport verspreiding <strong>beschermde</strong> en bedreigde soorten pagina 4 van 6<br />
waarneembare vruchtlichamen (de paddestoelen), op moeilijk voorspelbare momenten en plaatsen.<br />
De meeste soorten worden gevonden in de herfst, maar er zijn bijvoorbeeld ook specifieke<br />
voorjaarspaddestoelen. Gegevens worden over het algemeen verzameld door vrijwilligers, deels bij<br />
gerichte inventarisaties en deels als losse waarnemingen, zodat de inventarisatiedichtheid erg variabel<br />
is. Het ontbreken van meldingen van bepaalde soorten kan dan ook nooit een garantie zijn dat deze<br />
soorten niet aanwezig zijn, ook niet in hokken die als "goed onderzocht" worden aangemerkt.<br />
Om de volledigheid van een inventarisatie te definiëren zouden voor elk km-hok naast de aantallen<br />
waarnemingen en soorten ook specifieke biotoopkenmerken moeten worden meegewogen. Voor<br />
paddestoelen is een dergelijke weging nog niet op landelijke schaal mogelijk. Vooralsnog wordt<br />
uitgegaan van het globale (niet statistisch onderbouwde) ervaringsfeit dat een "serieus" onderzoek in<br />
een hok in een goede tijd minstens een bepaald aantal verschillende soorten moet opleveren, met een<br />
eveneens globale correctie voor het feit dat dit aantal in een "goed" hok met minder waarnemingen<br />
wordt bereikt dan in een "slecht" hok. De hier gehanteerde definitie luidt:<br />
Goed onderzocht: 250 of meer soorten, of 1000 of meer waarnemingen.<br />
Slecht onderzocht: minder dan 50 soorten, of minder dan 100 waarnemingen.<br />
Redelijk onderzocht: alle overige combinaties van aantallen soorten en waarnemingen.<br />
Niet onderzocht: geen enkele waarneming beschikbaar (ontbreken van soorten wordt niet<br />
geregistreerd; een hok met enkele losse meldingen zou ook als "niet onderzocht" moeten worden<br />
betiteld, maar omdat dit moeilijk is af te bakenen wordt dan toch consequent de term "slecht<br />
onderzocht" gebruikt).<br />
Standaard worden gegevens geleverd uit het databestand vanaf 1990 (ca. 65% van de bij de Nf^V<br />
beschikbare gegevens op km-hok niveau). Op locaties die weinig uiterlijke veranderingen hebben<br />
ondergaan kunnen ook oudere waarnemingen nog waardevolle bijdragen leveren aan de beoordeling<br />
van de (potentiële) waarde van het terrein.<br />
Zoogdieren (VZZ)<br />
Van zoogdieren bestaat geen landsdekkende informatie over het voorkomen van soorten op<br />
kilometerhokniveau. De soortenlijst van dit kilometerhok geeft dus niet de werkelijke situatie weer.<br />
Voor een betrouwbaar beeld dient ter plaatse een inventarisatie uitgevoerd te worden.<br />
Broedvogels (SOVQN)<br />
In de jaren 1998-2000 is er in het kader van het Atlasproject van de Nederlandse Broedvogels in<br />
geheel Nederland gewerkt aan het vergaren van broedvogeldata op het niveau van kilometerhokken.<br />
In besloten tot halfopen landschappen wordt 70-80% van de werkelijk in een kilometerhok aanwezige<br />
soorten vastgesteld. In open landschappen wordt uitgegaan van minimaal 80-100%.<br />
Een kilometerhok waar atlaswerk heeft plaatsgevonden wordt als redelijk onderzocht gekwalificeerd.<br />
Het Landelijk Soortenonderzoek Broedvogels (LSB) is in zijn huidige opzet in 1996 van start gegaan.<br />
Het richt zich op het jaarlijks verzamelen van de aantallen broedgevallen van in kolonies broedende<br />
soorten en de aantallen broedgevallen van zeldzame soorten. Van een selectie van zeldzame<br />
broedvogelsoorten wordt hierbij ook de verspreiding jaarlijks in kaart gebracht. Van de<br />
kolonievogelsoorten mag uitgegaan worden van een vrijwel landdekkende inventarisatie.<br />
Een kilometerhok is goed onderzocht als er na 1993 drie of meer keren een kolonie- en/of zeldzame<br />
soort is gemeld.<br />
Het Broedvogel Monitoring Project (BMP) is in 1984 van start gegaan en heeft tot doel de<br />
aantalveranderingen van min of meer algemene vogelsoorten te volgen. In vaste proefvlakken van 15<br />
tot 500 hectare groot verspreid over Nederland wordt jaarlijks een vaste selectie aan soorten<br />
onderzocht. De selectie van soorten kan bestaan uit alle soorten of uit een set van bijzondere soorten,<br />
bijvoorbeeld alleen weidevogels (BMP-W). Als een proefvlak meerdere kilometerhokken snijdt zijn de<br />
aanwezige soorten in het proefvlak naar elk betrokken kilometerhok gekopieerd.<br />
Een kilometerhok is goed onderzocht als er na 1995 twee keer een proefvlak is onderzocht. Als er<br />
BMP-W proefvlak is onderzocht is het kilometerhok redelijk onderzocht.<br />
Wintervogels (SOVON)<br />
Watervogels<br />
Vanaf seizoen 1992/93 is de coördinatie van de watervogeltellingen ondergebracht bij SOVON. Het<br />
gaat daarbij om de maandelijkse ganzen- en zwanentellingen, maandelijkse tellingen van de Zoete<br />
Rijkswateren, de midwintertelling in januari en tellingen in de Waddenzee. Bij een evaluatie van deze<br />
verscheidenheid aan watervogelprojecten, bleek de genoemde opzet niet geheel te voldoen. Door de<br />
http://www.natuurloket.nl/kaart/rapport/screening.asp?OBJ_KEYS=94470,94469, 11-7-2007
Het Natuurloket - Cilobaal rapport verspreiding <strong>beschermde</strong> en bedreigde soorten pagina 5 van 6<br />
projectgewijze aanpal< bleef de informatie over het voorkomen van watervogels versnipperd. Met<br />
ingang van het winterhalfjaar 2000/01 is het netwerk aan telgebieden uitgebreid, wordt het<br />
merendeel van de belangrijke watervogelgebieden in het winterhalfjaar maandelijks geteld en worden<br />
alle projectresultaten in een gezamenlijk rapport opgenomen.<br />
Onderzoekskwaliteit: Een kilometerhok is goed onderzocht als er >25 maanden geteld is in de laatste<br />
5 jaar. Als er >10 en 5 en<br />
Het Natuurloket - Globaal rapport verspreiding <strong>beschermde</strong> en bedreigde soorten pagina 6 van 6<br />
Goed onderzocht: waarnemingen uit meer dan 3 maanden, meer dan 10 waarnemingen uit 2 of 3<br />
maanden of meer dan 25 waarnemingen uit minimaal 1 maand<br />
Nachtvlinders (De Vlinderstichting en de<br />
Werkgroep Vlinderfaunistiek van EIS-Nederland)<br />
De macronachtvlinders worden in Nederland op landelijk niveau onderzocht door De Vlinderstichting<br />
en de Werkgroep Vlinderfaunistiek van EIS-Nederland. De databanken die zij beheren worden gevuld<br />
door Incidentele waarnemingen en gebiedsinventarisaties door actieve leden. De gegevens die thans<br />
via Het Natuurloket worden gepresenteerd zijn op dit moment alleen nog gebaseerd op de<br />
waarnemingen van De Vlinderstichting. Binnen afzienbare tijd zullen de waarnemingen van de<br />
Werkgroep Vlinderfaunistiek worden betrokken bij deze dataset. Dit kan betekenen dat hokken welke<br />
thans nog niet zijn onderzocht wellicht wel onderzocht zijn door de Werkgroep Vlinderfaunistiek, en<br />
tevens dat <strong>beschermde</strong> soorten een bredere verspreiding kennen dan via de website weergegeven.<br />
De classificatie van de toelichting op de volledigheid van het onderzoek is gelijk getrokken met die<br />
van de dagvlinders. Een toelichting hierop is bij de teksten over dagvlinders te vinden.<br />
Libellen (EIS Nederland)<br />
Libellen vliegen niet gedurende het gehele jaar. De meeste soorten vliegen in een generatie, die vaak<br />
niet meer dan zes tot acht weken als libel aanwezig is. De waarnemingen zijn gebaseerd op de<br />
waarnemingen van libellen en slechts incidenteel op die van larven of larvenhuidjes. De momenten in<br />
een jaar dat in een kilometerhok naar libellen is gekeken bepaalt dus de kans dat de aanwezige<br />
soorten allemaal gezien zijn. Voor de bepaling van de volledigheid van het onderzoek is dan ook<br />
gekeken naar de hoeveelheid waarnemingen In een kilometerhok en het aantal maanden dat er<br />
waarnemingen zijn gedaan.<br />
Matig onderzocht: minder dan 10 waarnemingen uit maximaal een maand<br />
Redelijk onderzocht: minder dan 10 waarnemingen uit 2 of 3 maanden, minder dan 26 waarnemingen<br />
uit 1 maand<br />
Goed onderzocht: waarnemingen uit meer dan 3 maanden, meer dan 10 waarnemingen uit 2 of 3<br />
maanden of meer dan 25 waarnemingen uit minimaal 1 maand<br />
Sprinkhanen (EIS Nederland)<br />
Bijna alle soorten sprinkhanen zijn In de nazomer aan te treffen. Het is daardoor mogelijk om tijdens<br />
twee bezoeken de sprinkhaan<strong>fauna</strong> van een gebied goed in kaart te brengen (onderzoeksintensiteit =<br />
goed). Als er slechts 1 bezoek aan een gebied is afgelegd kunnen er nog soorten zijn gemist<br />
(onderzoeksintensiteit = matig).<br />
Overige ongewervelden (EIS NMerlanJ)<br />
Deze groep is een samenvatting van zes verschillende groepen met beleidsrelevante soorten (de<br />
Habitatrichtlijn, de Flora- en <strong>fauna</strong>wet en de Rode Lijst). De groepen die hierin verwerkt zijn: bijen,<br />
kevers, mieren, medicinale bloedzuiger, mollusken en rivierkreeften van de Habitatrichtlijn. Omdat<br />
het groepen betreft met een ver uiteenlopende biologie en ecologie zijn de methoden en perioden van<br />
waarnemen en gegevens verzamelen niet eenduidig. Bovendien betreft het hier gepresenteerde<br />
bestand een opsomming van deze verschillende groepen. Daardoor kan een indicatie voor de bepaling<br />
van de volledigheid niet gegeven worden. Deze Indicatie zal wel per groep uitgesplitst gegeven<br />
worden in de offerte van EIS.<br />
filuit venstêTj<br />
http://www.natuurloket.nl/kaart/rapport/screening.asp?OBJ_KEYS=94470,94469, 11-7-2007