NJB-1427
NJB-1427
NJB-1427
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
zaak laat juist nog veel vragen open. In zekere zin kan een<br />
mogelijke vervolging van Wilders nu voor zijn uitlatingen<br />
over ‘minder Marokkanen’ dus als een herkansing worden<br />
beschouwd.<br />
2. De benadering van ‘haatzaaien’ in de<br />
vorige Wilders-zaak<br />
Dat laatste geldt te meer, omdat de benadering van ‘haatzaaien’<br />
door het Openbaar Ministerie en Rechtbank<br />
Amsterdam in de vorige Wilders-zaak − en daarmee Wilders’<br />
vrijspraak 4 − discutabel is; zij volgt niet zonder meer<br />
uit de wetsgeschiedenis van en de jurisprudentie over<br />
artikel 137d Sr. 5 Dat geldt zowel voor de visie op welke<br />
belangen artikel 137d Sr nu precies beoogt te beschermen<br />
als de gestelde eisen aan de delictsbestanddelen van 137d<br />
Sr en de kwalificatie van Wilders’ uitlatingen onder het<br />
delict. Tot slot kunnen er kanttekeningen geplaatst worden<br />
bij het verloop van het strafproces en de strafprocesrechtelijke<br />
verhoudingen tussen partijen.<br />
Het OM stelde dat artikel 137d primair bedoeld is om<br />
de openbare orde te beschermen tegen de directe ontaarding<br />
van het publiek debat in wanordelijkheden, geweld en<br />
verboden handelingen zoals discriminatie. Pas in laatste<br />
instantie en slechts indirect zou het artikel individuen<br />
beogen te beschermen tegen de aanval die in de uitlating<br />
wordt gedaan tegen de groep waartoe zij behoren. Het OM<br />
leidde dit af uit het feit, dat artikel 137d in de strafwet is<br />
gecategoriseerd als openbare orde-delict. Maar dat betekent<br />
helemaal nog niet dat voor strafbaarheid onder artikel 137d<br />
als vereiste geldt het bewijs van een (dreigende) verstoring<br />
van de openbare orde. Een dergelijk vereiste past eerder bij<br />
het Nederlandse opruiingsdelict van artikel 131 Sr.<br />
Kijken we naar de achtergrond van de haatzaai-bepaling,<br />
dan blijkt dat de wetgever met de invoering van<br />
– onder andere – artikel 137d het Internationaal Verdrag<br />
inzake uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie<br />
(IVUR) heeft willen implementeren. Het doel van artikel<br />
137d is dan ook niet zozeer handhaving van de openbare<br />
orde, maar veeleer het voorkomen van het bestaan van discriminatie<br />
en de bescherming van de fundamentele rechten<br />
van anderen, op grond van het basisprincipe van de<br />
gelijke waardigheid van ieder mens ongeacht ras of religie.<br />
Het artikel beperkt zich daarom niet tot letterlijke aansporingen<br />
tot concrete onrechtmatige handelingen. Maar door<br />
de implementatie van het IVUR door de Nederlandse wetgever<br />
onder het openbare-ordebegrip, worden die achterliggende<br />
belangen achter artikel 137d niet helder. Dat maakt<br />
ook de reikwijdte van het delict onduidelijk.<br />
Vanuit de ratio van de openbare orde hebben het<br />
Openbaar Ministerie en Rechtbank Amsterdam het haatzaaiverbod<br />
van artikel 137d nauw geïnterpreteerd. Zij stelden<br />
namelijk erg hoge eisen aan het strafbaar aanzetten<br />
tot haat, bijvoorbeeld dat uitlatingen een opruiend<br />
Wilders lijkt zijn taal te hebben<br />
omgeschakeld van een discours over<br />
religie naar een over etnische en<br />
nationale afkomst in relatie tot<br />
dezelfde doelgemeenschap<br />
‘krachtversterkend element’ moeten bezitten, en aan het<br />
strafbaar aanzetten tot discriminatie, bijvoorbeeld een<br />
verhoogd opzet-vereiste. Die verscherpte criteria zorgden<br />
voor een beperkt toepassingsbereik van artikel 137d. De<br />
strekking van het Wilders-vonnis is, algemeen gesteld, dat<br />
voor strafbaarheid op grond van artikel 137d is vereist dat<br />
uitlatingen min of meer letterlijk, direct en in krachtige<br />
termen aansporen tot haatdragende gedragingen of<br />
gericht zijn op concrete omschreven discriminatoire handelingen<br />
tegen een bepaalde groep. De meeste van Wilders’<br />
uitspraken over de Islam en ‘islamisering’ voldeden<br />
hier niet aan.<br />
Overigens scheidde het OM – en in navolging Rechtbank<br />
Amsterdam – de beoordeling van de strafbaarheid<br />
van Wilders’ uitlatingen over de Islam en Moslims wegens<br />
aanzetten tot haat en discriminatie op grond van religie<br />
strikt van die van Wilders’ uitlatingen over niet-westerse<br />
allochtonen en Marokkanen wegens aanzetten tot haat en<br />
discriminatie op grond van ras. Ook die laatste uitlatingen<br />
werden niet strafbaar geacht en kennelijk gewaardeerd als<br />
vrije religiekritiek. Daarmee bleef een kernvraag, namelijk<br />
of Wilders met zijn uitspraken het Islamitisch geloof niet<br />
behandelde als het centrale kenmerk van de etnische identiteit<br />
en nationale afkomst van leden van de Marokkaanse<br />
gemeenschap in Nederland, onbeantwoord. Wilders lijkt<br />
zijn taal nu te hebben omgeschakeld van een discours over<br />
religie naar een discours over etnische en nationale<br />
afkomst in relatie tot een en dezelfde doelgemeenschap.<br />
Het OM en de rechtbank achtten vervolgens ook zijn<br />
meer concrete politieke voorstellen – zoals ‘De grenzen<br />
dicht, geen islamieten meer Nederland in, veel moslims<br />
Nederland uit, denaturalisatie van Islamitische criminelen’<br />
– uiteindelijk niet strafbaar. Zij hechtten namelijk veel<br />
waarde aan het perspectief van Wilders die zijn uitlatingen<br />
noodzakelijk acht om maatschappelijke problemen aan de<br />
kaak te stellen. Het vonnis strekt ertoe, dat in een publiek<br />
debat gedane politieke voorstellen tot maatregelen die<br />
− wanneer uitgevoerd − mogelijkerwijs een verboden vorm<br />
van discriminatie opleveren niet per definitie ‘grensoverschrijdend’<br />
zijn. In de jaren negentig werd politicus Janmaat<br />
nog wel veroordeeld op grond van artikel 137d wegens zijn<br />
Auteur<br />
Noten<br />
2. In het vervolg worden deze drie termen<br />
als synoniemen gebruikt.<br />
3. Vergelijk E.J. Dommering, ‘Zwijgen is<br />
zilver, wraken is goud; De tunnelvisie van het<br />
OM in het Wilders-proces’, De Groene<br />
Amsterdammer, week 44, 4 november 2010.<br />
4. Rb. Amsterdam 23 juni 2011,<br />
Mediaforum 2011, p. 280-282 (m.nt. Van<br />
Noorloos); Ars Aequi 2012, p. 288-289<br />
(m.nt. Rozemond); p. 290-294 (m.nt.<br />
Schutgens).<br />
5. Zie uitgebreider: E.H. Janssen & A.J.<br />
Nieuwenhuis, ‘De verhouding tussen vrijheid<br />
van meningsuiting en discriminatie in<br />
het Wilders-proces: Een analyse van ‘het<br />
proces van de eeuw’’, NTM/NJCM-Bulletin,<br />
2012/2, p. 177-207.<br />
1. Mr. E.H. Janssen is promovenda aan de<br />
rechtenfaculteit van de Universiteit van<br />
Amsterdam. Haar onderzoek gaat over vrijheid<br />
van meningsuiting en ‘hate speech’ op<br />
grond van ras en religie in Nederland, Frankrijk<br />
en het Europese en internationale recht.<br />
NEDERLANDS JURISTENBLAD – 24-07-2014 – AFL. 27 1815