ONDERWEG
NAAR
ALBINA
Verslag van het
weerzien met een
door oorlog
geteisterd stadje
Marcel La Rose
Februari 2014
ONDERWEG NAAR ALBINA
Wie kent het Albina van vijftig jaar geleden
nog?
Toen ik in de jaren '60 voor het eerst in Albina
kwam, wist ik dat ik mijn mooiste en meest
exotische plekje van Suriname had ontdekt.
Een echt grensstadje aan de brede Marowijnerivier,
met misschien wel de mooiste waterkant
van het Caraïbische gebied. En vooral: een
duizelingwekkende mix van culturen. Zo vaak
als ik kon was ik er.
Dan logeerde ik bij Jacques Pierre, het
dorpshoofd (“de Kapitein”) van het nabije
Indianendorp Pierrekondré.
's Morgens vroeg staken wij over naar St.
Laurent du Maroni, Frans grondgebied, voor
een ontbijt van verse stokbrood. En dat
spoelden wij weg met een slok rum. Overdag
slenterden wij door het stadje. Daar trof je
Indianen en Marrons aan uit het diepe
binnenland, die samen afkomstig waren uit wel
acht verschillende taal- en stamgroepen. Je
kwam er dagjesmensen uit Paramaribo tegen
en toeristen uit alle windstreken. Er waren
altijd wel Frans-Guyanezen op doorreis.
Suriname was voor hun goedkoop winkelgebied.
’s Avonds werd er verse vis gegrilld en
voor het slapen gingen wij nog uitgebreid
baden in de rivier.
Het is augustus 2013 en ik ben na heel erg
lange tijd weer onderweg naar Albina. Ik weet
niet wat ik er ga aantreffen. Oost-Suriname is
zwaar getroffen door de Binnenlandse Oorlog,
die in 1986 begon en in 1992 werd beëindigd
met een vredesverdrag. Gemeenschappen
werden intussen ontwricht en de infrastructuur
werd ernstig beschadigd. Met name Albina
heeft ernstig te lijden gehad onder dit conflict.
Het Albina van toen bestaat helaas niet meer,
zegt men. We zullen zien......
Deze tekst is een bewerking van mijn
oorspronkelijke reisverslagen, gepubliceerd
in augustus 2013 op mijn facebook pagina.
Onderweg naar Albina – Marcel La Rose 1
De bewogen geschiedenis van
Oost-Suriname
De vernieuwde Oost-West Verbinding naar
Albina ligt er prachtig bij. Tot voorbij
Tamanredjo waan je je nog in Paramaribo. De
verstedelijking is recent snel gegaan, zeker nu
er een brug is over de Surinamerivier. Dit is
tuinbouwgebied, overal tref je goedgevulde
fruitstalletjes aan. Dan verandert het
landschap. Langs de weg herinneren veel
grote Koffiemama bomen aan de vroegere
slavenplantages. Zij werden destijds gebruikt
als schaduwboom voor de koffie-aanplant. Vlak
voor de brug over de Miendrinetiekreek maken
wij bij de Saskia Bar een stop. In deze
omgeving waren ook veel suikerplantages.
Men zegt dat je in de bossen hier nog de
restanten kunt vinden van de eerste
stoommachine in Suriname, waarmee riet werd
verwerkt tot het toen erg kostbare suiker.
Een gedenkteken langs de weg trekt onze
aandacht. De uitbater van de Saskia Bar vertelt
ons dat het een herinnering is aan Misi Seri, de
opstandige huisslavin die hier in oktober 1743
openbaar terechtgesteld werd vanwege het
vergiftigen van een plantage-eigenaar. Het
verhaal van Misi Seri werd aangetroffen in
Europese historische archieven.
Wij zijn in het gebied van de vroegere Bonioorlogen
(1765-1793). Onder leiding van hun
legendarische aanvoerder Boni voerde deze
Marrongroep lange tijd aanvallen uit op de
plantages van Oost-Suriname. De naam van de
Mindrienetie-kreek (Middernachtskreek)
herinnert eraan dat de Marrons in het holst
van de nacht deze kreek kwamen afvaren om
wapens te bemachtigen en om slaven te
bevrijden. Er waren mannen nodig om het
Marron-leger te versterken. Maar vooral ook
waren er vrouwen nodig voor de opbouw van
de nieuwe gemeenschap.
Boni beheerste de guerillastrijd tot in de
perfectie; zijn manschappen waren goed
getraind: zij legden hinderlagen en
verzamelden op grote schaal inlichtingen over
de koloniale troepen. De geschiedschrijvers
verwonderen zich er nog steeds over dat de
buitgemaakte geweren na meer dan twee jaar
nog altijd gebruikt konden worden in de strijd.
Boni bouwde in de moerassen het onneembare
Fort Boekoe, dat lange tijd tevergeefs en tegen
grote verliezen door de koloniale troepen werd
Onderweg naar Albina – Marcel La Rose 2
elegerd. De militaire successen van de Boni
Marrons hadden grote psychologische invloed
op de slaven, die steeds vaker wegliepen.
Slechts met inzet van duizenden militairen uit
Europa en hoge kosten aan mensenlevens
konden de Boni-oorlogen na 30 jaren harde
strijd worden beëindigd. De Marrons vluchtten
deels naar het huidige Frans Guyana en deels
naar de bovenloop van de Marowijnerivier.
De geschiedschrijvers van het Nederlandse
Ministerie van Defensie maken in de Canon
van het Nederlandse leger met respect
melding van het strategische inzicht van de
“ongrijpbare guerillastrijders” van het Bonileger,
die in hun nu erg modern aandoende
“kleine oorlog” elke rechtstreekse confrontatie
of veldslag met het koloniale leger bewust
vermeden. De Nederlandse militaire historici
erkennen dat deze oorlog eigenlijk nooit werd
gewonnen. Het is opmerkelijk dat in Suriname
zelf weinig tastbaars herinnert aan deze fase
van de nationale geschiedenis.
Verder in het district Marowijne komen wij
langs het dorp Moiwana. Ook daar een
gedenkteken. Ditmaal ter herinnering aan de
circa 50 doden die hier vielen in 1986 tijdens
de Binnenlandse Oorlog.
De gebeurtenissen hier werden door het Inter-
Amerikaans Hof voor de Mensenrechten
veroordeeld als massamoord. Opnieuw
vluchtten duizenden Marrons naar Frans
Guyana. Het is een erg wrange speling van de
geschiedenis dat meer dan twee eeuwen na de
Boni-oorlogen juist in dit Marowijnegebied de
Binnenlandse Oorlog in volle hevigheid zou
woeden. Opnieuw stonden in wezen
“Paramaribo”en “Het Binnenland” in
oorlogshandelingen tegenover elkaar.
Het einde van de Boni-oorlogen kwam pas
toen Boni als gevolg van een door het
Koloniale Bewind uitgelokte verraad sneuvelde
in 1793.
Het stadje Albina zou daarna worden gesticht
door nota bene de voormalige koloniale militair
August Kappler, die goede contacten wist op te
bouwen met zowel de Marrons als de
Indianen. Hij maakte van Albina de belangrijkste
handelspost van Oost-Suriname en
vernoemde het stadje naar zijn Oostenrijkse
echtgenote Alwina.
Onderweg naar Albina – Marcel La Rose 3
Een Company Town in verval
Het mag wel nog een keer gezegd: de 130
kilometer lange weg naar Albina is prachtig
geasfalteerd met hulp van de Chinese
overheid. Maar dan komt er vlak voor de
Cotticarivier een omleiding. De brug hier wordt
niet opgeleverd, hangende een geschil over de
betalingen aan de bouwer, wordt gezegd. De
omleiding gaat via Moengo over een weg die
aan de Oost-West verbinding in haar oude
staat herinnert. Maar dat vinden wij helemaal
niet erg. Ook Moengo willen wij zien. Ook hier
is gevochten tijdens de Binnenlandse Oorlog.
Moengo is van oorsprong een echte Company
Town: een stadje dat uitsluitend is gebouwd in
het belang van de werkzaamheden van één
enkel bedrijf. In dit geval het Amerikaanse
aluminiumbedrijf Alcoa (later Suralco) dat
omstreeks 1930 hier begon met de ontginning
van bauxieterts voor grootschalige export.
Alles in Moengo was eigendom van de
company. Overige economische activiteiten
werden niet toegestaan. Overal ter wereld
steken Company Towns, waar uitsluitend de
staf en de beter betaalde bedrijfsarbeiders
mogen wonen, qua beheer, onderhoud en
welvaart scherp af tegen de toestand van
armoede van de bevolking die zich rond de
Town vestigt om een graantje van de rijkdom
mee te pikken. Mijn kandidaatsscriptie voor de
studie Geografie aan de Vrije Universiteit ging
destijds onder meer over Moengo als typische
Company Town en de situatie welke ontstaat
als het bedrijf besluit zich terug te trekken.
Daar moet je je op voorbereiden, want er komt
onvermijdelijk sterk verval. Dat terugtrekken
deed dus recent Suralco en daaroverheen
kwam de ellende van de Binnenlandse Oorlog.
Het eens zo trotse en elitaire stadje oogt nu
behoorlijk armoedig. Suralco investeert niet
meer en schraapt momenteel in de mijnen de
laatste resten bauxiet weg. Daar zijn niet veel
werknemers voor nodig. Maar wat een
veerkracht lijkt de nieuwe bevolking van de
stad te hebben. Er zijn her en der
bouwactiviteiten. En overal schiet er nieuwe
kleine bedrijvigheid op in afgedankte
gebouwen, nu men niet gehinderd wordt door
de regels van de voormalig eigenaar.
Onderweg naar Albina – Marcel La Rose 4
Er zijn nog volop kansen te benutten. Zo een
ongebruikt gebouw is Casa Blanca, de
voormalige voorname stafclub van de Suralco.
Waar eens alleen de elite werd toegelaten,
slaat nu het verval toe. Het wachten is op
ondernemers die er een nieuw leven aan
geven, bijvoorbeeld door er een vakantie- en
recreatieresort van te maken.
Casa Blanca ligt op een heuvel met mooi
uitzicht. Het kan een prachtige uitvalsbasis van
internationale allure zijn voor tochten in de
omgeving: varen en vissen op de Cotticarivier,
bezoek aan Albina, kennismaking met de
culturen van Oost-Suriname.
Gerenommeerde internationale organisaties
bieden regelmatig retraites, bezinningsactiviteiten
en leiderschapstrainingen aan op
exotische plekken met bijzondere ervaringen,
zo ver als mogelijk verwijderd van de
dagelijkse routine. Bijvoorbeeld het Wilderness
Leadership Transformation Programma, die
trails door de Afrikaanse wildernis voor de
deelnemers organiseert met daaraan
gekoppeld evenementen om de ervaring in zijn
context te plaatsen. Oost-Suriname, met haar
prachtige natuur, haar culturele diversiteit en
haar - nog steeds tastbare - turbulente
geschiedenis, zou niet misstaan op dit lijstje
van bestemmingen.
Casa Blanca en omgeving kunnen in een
internationale behoefte voorzien. Tenminste,
als Surcalo het niet in haar hoofd haalt om de
restanten van haar bezittingen weer af te
breken, want onder het stadje Moengo zelf
liggen nog interessante bauxietertslagen.
Onderweg naar Albina – Marcel La Rose 5
De veerkracht van Moengo?
Wij wandelen nog wat door Moengo en komen
langs de oude Polikliniek. Hierin begon de
vooraanstaande Surinaamse kunstenaar Marcel
Pinas het programma Kibii Wi Koni en de
Tembe Art Studio. Hiermee wil Pinas de trots
op de kennis van zijn Marron voorouders
herstellen. Deze afkomst speelt een belangrijke
rol in het werk van Pinas, dat over de
ervaringen uit het verleden gaat en handelt
over de vernietiging van de Ndyuka-cultuur in
Suriname. Het gebruik van de voormalige
Polikliniek van Moengo voor zijn project doet
sterk denken aan wat in Nederland “culturele
broedplaats” wordt genoemd: nieuwe
creatieve bestemmingen geven aan oude,
afgedankte gebouwen. Hij krijgt er ook wat
subsidie voor van de Nederlandse Ambassade.
Maar Marcel’s broedplaats-ambities reiken veel
verder: hij wil in zijn werk niet alleen de
bedreigde cultuur van zijn geboortestreek
Marowijne een tweede leven geven, maar van
Marowijne hét cultuurdistrict maken. Hij doet
dat via tekeningen, schilderijen, sculpturen en
(buiten)installaties, maar ook door in Moengo
en omgeving faciliteiten te creëren waardoor
jongeren daar de kans krijgen zichzelf creatief
te ontwikkelen.
Terwijl ik de Tembe Art Studio fotografeer
hoor ik roepen: “Meneer, schiet mij, schiet mij
ook”.
Verbaasd draai ik mij om, wat een raar
verzoek. Van een afstand komen wat jongetjes
aangelopen en zij willen ook gefotografeerd
worden. Zij beginnen alvast een coole pose
aan te nemen in afwachting van wat er
gebeuren gaat. Ik “schiet” ze en maak een
praatje. Zij komen van school en zitten in de
zesde, de vijfde en de vierde klas en ja, ze
doen het goed op school, hun moeders zijn
tevreden. Zij hebben eten bij zich en ik ruik
bruine bonen. Is die BB lekker, vraag ik. Zij
kijken mij onderzoekend aan:
Huh, meneer ben je Surinamer?
Ja.
Waarom maak je foto’s hierzo? Ben je toerist?
Ja, ik woon in Nederland.
Huh, en dan kom je helemaal hierzo!
Onderweg naar Albina – Marcel La Rose 6
Ja, ik kom kijken hoe het hier met jullie gaat in
Moengo.
Zij lachen breed van oor tot oor en vervolgen
hun weg na een handdruk en een boks.
Het is een aanrader aan alle toeristen en
stadsmensen om op weg naar Albina altijd óók
de omweg naar Moengo te nemen. Ook al is
de brug over de Cottica weer open. Ik voorspel
dat in Moengo een klein wondertje van herstel
op eigen kracht gaat plaatsvinden. Niet van de
een op de andere dag, maar met veel geduld
en doorzettingsvermogen en een beetje hulp
van buiten.
De mensen hebben veerkracht. Het zal niet
toevallig zijn dat de huidige nationale
voetbalkampioenen van Suriname afkomstig
zijn uit de Moengo en Moegotapoe omgeving.
De ambitie is groot. En bezoekers zijn erg
welkom. Maak vooral een praatje met de
mensen. Zij hebben de afgelopen jaren van
alle kanten veel ellende, vernedering en
teleurstelling beleefd. Hun behoefte aan
contact is mogelijk een schreeuw om
erkenning en aandacht.
Onderweg naar Albina – Marcel La Rose 7
Historisch Albina
Wij laten Moengo achter ons, het doel is bijna
bereikt. Ik moet bekennen dat de spanning nu
bij mij stijgt over wat ik er zal aantreffen. Onze
metgezel en gids op deze trip is Jan van
Charante. Jan is eigenaar van Het Vat,
Paramaribo’s meest beroemde uitgaansterras
en de ultieme place to be van de hoofdstad.
Jan is in deze regio lange tijd rondreizend
huisarts geweest met standplaats Albina en
ook hij kent de omgeving uitstekend. Wij
sparren al tijden regelmatig over de
economische toekomst van Suriname en vooral
over de rol die het toerisme hierin kan spelen.
De stelling is dat Oost-Suriname vanouds
enorme potenties heeft, maar zich niet kan
ontwikkelen zolang het herstel van Albina
stagneert. In het stadje en haar omgeving
moeten eerst zo goed als mogelijk de sociale
en fysieke gevolgen van de
oorlogshandelingen worden gerepareerd.
In instituten als Wereldbank en UNDP wordt
tegenwoordig actief gestudeerd op de
sleutelrol van steden in naoorlogse
economische wederopbouw programma’s.
Immers, in 80% van de ontwikkelingslanden
heeft zich de afgelopen decennia wel een
gewapend conflict of een oorlog voorgedaan.
En steeds zie je dat vooral de steden getroffen
worden, maar dat de economie zich vanuit
diezelfde steden weer tracht te herstellen. Veel
lokale ondernemers doen dat als echte pioniers
op eigen kracht, maar om werkelijk structureel
succes te boeken is een integraal herstelprogramma
onmisbaar.
De terugkomst van het toerisme is van
levensbelang voor deze regio. Er heerst nu
weliswaar een goudkoorts met de daarbij
behorende handel en bedrijvigheid, maar daar
kan zo weer een eind aan komen. Albina heeft
ruim een eeuw geleden al eens een goldrush
meegemaakt, maar heeft van die rijkdom toen
weinig weten over te houden. Immers kleine
goudzoekers – die van heinde en verre hun
geluk komen zoeken - besteden hun winst
vooral consumptief, of brengen hun opbrengst
de regio uit.
Het is niet de gewoonte dat zij hun verworven
kapitaal lokaal herinvesteren. Toerisme, met
alle toeleveranties die daarmee samenhangen,
is voor Marowijne de enige echt duurzame
economische sector.
Onderweg naar Albina – Marcel La Rose 8
Mijn idee is: restaureer de zwaar gehavende
waterkant van Albina zo snel als mogelijk in
haar oude historische staat, voor het te laat is.
Dit historische stadsaanzicht is van onschatbare
waarde voor het aanzien van de
regio en moet geconserveerd worden, net
zoals de binnenstad van Paramaribo, die
inmiddels op de internationale werelderfgoedlijst
staat en alleen al daarmee wereldwijd de
aandacht trekt.
De eerste beschrijving van de bouwkunst in
Suriname is van de architect H. Volders,
uitgegeven in 1966. Hij onderkent als eerste
de unieke stijl van de Surinaamse architectuur
die gedurende drie eeuwen hier ontwikkeld is
en uitsluitend wordt gevonden in dit deel van
de wereld. Hij schreef over Albina: “De witte
houten huizen met balkons en leien daken
doen aan de hoofdstad denken. De straat
langs de rivier lijkt wel een verkleinde
Waterkant van Paramaribo, met het verschil
dat er onder de balkons meer arcades
voorkomen dan in soortgelijke straten van
Paramaribo, waar de meeste bogengalerijen in
de laatste dertig jaar verdwenen zijn.” Het is
inderdaad deze Emmastraat die indruk maakt
op de bezoekers met haar architectuur en haar
palmbomen en prachtig wijdse uitzicht op de
Marowijnerivier en het Franse St Laurent in de
verte.
Voor ik naar Albina vertrek lees ik op Facebook
de erg vermakelijke en lezenswaardige
persoonlijke reisverslagen van Rajen Budhu
Lall, die net op dat ogenblik zelf door Suriname
trekt. Zijn tekst over Albina gaat voor velen
“down memory lane” en is een aanrader.
Rajen blijkt familie te hebben met roots in
Albina. Hij adviseert mij een stop te maken bij
een authentieke Albinese onderneemster en
pionier: Sharon Tjon Sie Kie, eigenaar van The
Chill Grill, net als Het Vat in Paramaribo een
begrip als uitgaansterras en “the place to be”
van Albina.
En hij waarschuwt mij vooral een niet al te
optimistische verwachting te hebben van wat
ik er verder zal aantreffen.
Onderweg naar Albina – Marcel La Rose 9
Een roep om herstel
De weg die ons Albina binnenleidt is prettig
bekend, maar ziet er sjofel en verwaarloosd
uit. Aan het eind zien wij de Marowijnerivier al
schitteren in de hete zon. Wij draaien de
Emmastraat in en het vertrouwde beeld is
direct daar. Tientallen bootjes op het strand,
eigenlijk veel meer dan ik mij van vroeger kan
herinneren. Een geweldige drukte op de weg
van auto's en voetgangers. Jan van Charante
typeerde dit als een overlevings- oftewel
“kruiwageneconomie”, waarin mensen leven
van kleine klusjes en hosseltjes. Zowaar zien
wij overal mannen die onbestemde ladingen
letterlijk heen en weer vervoeren in
kruiwagens. Als wij naderen worden wij direct
bestookt door wel een dozijn bootsmannen die
ons luidkeels en opdringerig hun diensten voor
een overvaart naar St. Laurent aanbieden. Ook
op de rivier is het erg druk, ik zie dat wel
zeven, acht boten tegelijk de overtocht maken.
Dat is niet verwonderlijk; sinds de oorlog
wonen veel vluchtelingen aan de Franse kant,
hele families zijn verdeeld geraakt over beide
zijden van de grens. Als wij Mister Kennedy
beloven dat wij voor zijn boot nr 82 zullen
kiezen, druipt de rest af. Nu heb ik pas tijd om
eens rustig om mij heen te kijken. En dan
realiseer ik mij dat langs deze mooie en
levendige waterkant geen enkel authentiek
historisch bouwwerk meer overeind staat.
Letterlijk alles is verdwenen, de opvallende RK
Kerk met pastorie op zolder is weg, de
woningen met de fraaie bogengalerijen zijn
weg, het statige Districtsgasthuis is weg. Het
oude Albina bestaat niet meer. Wat rest is een
slordig, druk stuk strand en mensen die op
allerlei manieren een "living" bij elkaar
scharrelen.
In de Chill Grill komen wij op adem. Sharon
Tjon Sie Kie maakt hoogstpersoonlijk een
verse tjawmin moksi meti voor ons klaar. De
Chill Grill ligt aan de Martinstraat op korte
afstand van de boulevard. Hier is het rustig.
Sharon komt uit een echte Albina familie, hier
heeft zij haar hele jeugd doorgebracht. De
bloeiperiode met veel toerisme en
dagjesmensen heeft zij meegemaakt. Maar zij
ervoer ook de oorlogsperiode, waarin de
familie - die hier guesthouses bezat -
bezittingen verloor. Toch besloot deze
prachtige, sterke pioniersvrouw weer hier de
draad als ondernemer op te pakken. Het is af
en toe wel moeilijk met al dat vreemde volk
Onderweg naar Albina – Marcel La Rose 10
dat massaal op Albina afkwam, toen aan de
boven-Marowijne de goudkoorts uitbrak, zegt
zij. Maar zij laten haar met rust, iedereen kent
haar.
Ik realiseer mij dan dat ik hier nog een
gebouw mis. Ik vraag aan Sharon waar het
markante Hotel Marowijne is gebleven. Daar
heb ik in de jaren '70 als verkoper van zeep en
cosmetica voor de Surinaamse Witboifabrieken
regelmatig gelogeerd. Zij haalt haar schouders
op: "Ook dat is verwoest, zoals je ziet is die
lege plek een grote cassave-aanplant midden
in de stad geworden.”
Tijdens de Binnenlandse Oorlog is Albina om
beurten door de twee strijdende partijen bezet
geweest. Het Nationale Leger heeft het stadje
vanaf de rivier beschoten; het Jungle
Commando heeft er als tegenpartij branden
gesticht.
De getraumatiseerde bevolking, aangevuld met
grote stromen goudzoekers uit Brazilië en zelfs
Peru en Bolivia, heeft daarna steeds op een
vulkaan van dreigend maatschappelijk geweld
moeten leven. Op Kerstnacht 2009 kwam het
tot een heftige uitbarsting. In een twist tussen
Brazilianen en Marrons viel een dode en er
braken hevige onlusten uit. Braziliaanse
vrouwen moesten het ontgelden, er zouden
nog meer doden zijn gevallen, plaatselijke
Chinese winkels werden geplunderd en er
werden branden gesticht. Bij die gelegenheid
zijn vermoedelijk de laatste historische panden
definitief in rook opgegaan.
Bij elke oorlog geldt dat als de partijen zich
verzoend hebben, er een gerichte gezamenlijke
inspanning van wederopbouw plaatsvindt
als een vorm van morele nationale
verplichting.
Waar te beginnen in Albina? In de eerste
plaats moeten de maatschappelijke structuren
weer hersteld worden. Maar hoe zal de regio
op lange termijn ook inkomen kunnen
verwerven? Haar historisch erfgoed is zij kwijt.
De boulevard is intussen door dappere
ondernemers herbouwd met niet zo fraaie
functionele stenen bedrijfspanden. Hier is een
meer fundamentele wederopbouw opgave
nodig om het oude Albina weer enigszins te
doen herleven. Het is de vraag of deze
ondernemers hier gezamenlijk ook een rol in
zouden willen nemen zodat hun stadje weer
het trotse centrum kan worden van al die
mooie bestemmingen in de wijde omgeving.
Want de toerisme-industrie zal in Albina in
haar huidige staat zeker niet vanzelf weer op
gang komen.
Onderweg naar Albina – Marcel La Rose 11
ONDERWEG NAAR ALBINA, SLOT
Nu Albina in zijn huidige staat helaas niet meer
de onbetwiste Parel aan de Marowijnerivier
blijkt te zijn, besluiten wij de omgeving te
verkennen. St. Laurent du Maroni lokt
verleidelijk aan de overkant. Maar wij trekken
naar het noorden, waar de indianendorpen
liggen. Overal langs de weg komen wij nog
beschadigde gebouwen tegen. Wij gaan langs
Pierrekondré en Marijkekondré en bereiken
Erowarte. Een klein paradijs! De strandjes hier
zijn fantastisch en ongerept. En verleidelijk
voor wie de treurigheid van Albina wil
ontvluchten. De Surinaamse overheid zou er
goed aan doen om in goed overleg met de
lokale bewoners reeds nu paal en perk te
stellen aan de bebouwing van deze oevers.
Veel meer mag hier van het natuurschoon en
de oorspronkelijkheid niet verloren gaan.
In Erowarte spelen vrolijke jongetjes en
meisjes bij het schooltje net “Brazilië” tegen
“Argentinië”. Zij joelen en juichten net echt bij
elk doelpunt. De juf komt uit Paramaribo en
werkt hier al drie jaar. Zij mist de stad af en
toe wel, maar is erg verknocht aan haar
kinderen en aan de plek. Veel noordelijker dan
Erowarte kun je niet komen over de weg. Dat
is maar goed ook, want nog verder richting
zeekust ligt Galibi.
Dat is beschermd natuurgebied, waar jaarlijks
de bedreigde reuzenschildpadden hun
broedplaatsen hebben. Het is een natuurfenomeen
dat zijn weerga niet kent en diepe
indruk achterlaat bij iedereen die het
meemaakt. Deze zeeschildpadden behoren,
met onder meer de tijger, de reuzenpanda en
de mensapen tot de Wereld Natuur Fonds lijst
van zeven bedreigde diersoorten waarvoor
gebiedsbescherming geldt en waarvoor
speciale projecten worden opgezet.
Hoe beschermd ook, jaarlijks worden er veel
van deze schildpadeieren geroofd en
verhandeld. De Surinaamse kranten hebben
net weer melding gemaakt van het aantal
eieren dat ook dit seizoen weer bij controle uit
het illegale handelscircuit gehaald is; de
hoeveelheid is schokkend.
Ik denk terug aan Tortuguero in Costa Rica.
Ook daar hebben zeeschildpadden hun
broedplaatsen en dat trekt daar zeer grote
aantallen toeristen. Daar heeft men er een
indrukwekkend systeem omheen georganiseerd
van bescherming en toelating
Onderweg naar Albina – Marcel La Rose 12
van deze toeristen, onder erg strenge
begeleiding van de goed opgeleide lokale
bewoners. De lodges in die omgeving zijn
smaakvol en uitsluitend over water bereikbaar.
Zij behoren tot het mooiste wat tropisch
Midden-Amerika te bieden heeft. De lokale
gidsen daar zijn doordrongen van het besef
dat als de schildpadden niet terugkeren, het
gedaan is met hun toekomstige welvaart. Maar
ja, voor Oost-Suriname geldt helaas dat als de
toeristen niet komen, deze schildpadden en
hun eieren weer volop hun handelswaarde als
jachtbuit en culinaire specialiteit krijgen.
Op internet spreken de schaarse toeristen die
zich nog in het gebied wagen, intussen hun
teleurstelling uit over het verval en de
gastonvriendelijkheid die zij er ervaren. Vooral
omdat zij zelf ook zien wat een geweldige
potentie er in dit gebied schuilgaat.
Wij zouden ook naar het zuiden willen. Naar de
Marrondorpen die overal langs de rivier liggen,
en die allen stuk voor stuk het bezoeken waard
zijn. Een van de unieke kwaliteiten van Oost-
Suriname is de grote culturele verscheidenheid.
Een geweldige aantal verschillende
culturen leeft op korte afstand van elkaar,
vaak nog in traditioneel stamverband.
Maar onze tijd zit erop. Wij gaan terug naar
Paramaribo. En wij nemen met ons mee de
vraag hoe Oost-Suriname er weer bovenop
moet komen. Wat wij hebben ervaren is een
troosteloze plek waar men reikhalzend uitkijkt
naar tekens van herstel.
Intussen is er algemeen in de Surinaamse
gemeenschap grote angst voor herhaling van
de gewelddadigheden van Kerstnacht 2009.
Door een toevallig aanwezige universitair
onderzoeker werd destijds geschreven:
Nobody was prepared for a tragedy like this.
Suriname is a country proud to be a place
where many cultural groups live peacefully
together. This is exemplified by the close
proximity of the mosque and the synagogue in
the centre of Paramaribo. However, “Albina”
happened. And society is short of explanations.
De oplossing zal toch in Albina zelf liggen.
Herstel het stadje zo goed als mogelijk in zijn
oude glorie en het wordt weer die centrale
uitvalsbasis waar iedereen graag naartoe gaat
en zich welkom voelt. Daarin heeft de lokale
bevolking van Albina het voortouw. Maar de
sleutel ligt in Paramaribo. Want wederopbouw
Onderweg naar Albina – Marcel La Rose 13
van deze omvang zou als een nationaal project
moeten worden beschouwd. Sinds halverwege
het vorige decennium wordt met Frankrijk en
Brazilië gesproken over een gezamenlijke
ontwikkelingsstrategie voor de grensregio
tussen Suriname, Frans Guyana en Brazilië,
inclusief bruggen over de grensrivieren voor
economische integratie. Erg voortvarend
verloopt dit nog steeds niet.
De strijdende partijen van toen hebben zich
verzoend en maken nu zelfs deel uit van
dezelfde regeringscoalitie. Dat wordt hier door
velen gezien als een opmerkelijke prestatie van
vergevingsgezindheid. Zij zouden vervolgens
als kroon op de verzoening de gezamenlijke
inspanning voor Oost-Suriname aan de gehele
gemeenschap verschuldigd moeten zijn.
Want hier heeft men meer dan wie dan ook
geleden onder de Binnenlandse Oorlog.
Onderweg naar Albina – Marcel La Rose 14