26.12.2014 Views

Vademecum van het transversaal stedenbeleid

Vademecum van het transversaal stedenbeleid

Vademecum van het transversaal stedenbeleid

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

VADEMECUM<br />

VAN HET<br />

TRANSVERSAAL<br />

STEDENBELEID<br />

OP FEDERAAL NIVEAU<br />

01 ° Fi<br />

Klimaat - Energie - Milieu<br />

04 °<br />

I 05 ° Mobiliteit<br />

e I 03 ° Armoed<br />

I 06<br />

° Te<br />

01 ° Fiscaliteit I 02 ° Veiligheid - Preventie I 03 ° Armoedebestrijding<br />

I 06 ° Tewerkstelling<br />

T werkstelling<br />

edebestrij<br />

i d<br />

ij<br />

i ding<br />

07 ° Gezondheid I 08 ° Huisvesting I 09 ° Migratie - Asielbeleid<br />

I 10 ° Beliris<br />

POD MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE - DIENST GROOTSTEDENBELEID


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

colofon<br />

Verantoordelijke uitgever:<br />

Julien Van Geertsom, POD Maatschappelijke Integratie, Koning Albert II - laan 30, B-1000 Brussel<br />

Inleidend rapport:<br />

Rik Baeten<br />

Redactie fiches:<br />

Marie-Sabine Amato, Rik Baeten, Etienne Christiaens, Emilie Deveux, Jean-Marc Dubois,<br />

Thierry Goossens, Anita Opfergelt, Stijn Van Wolputte<br />

Redactionele coördinatie:<br />

Carleen Brutus en Stefan Heremans<br />

Productie:<br />

Drukkerij Artoos<br />

Juni 2010


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

voorwoord<br />

Tien jaar geleden werd <strong>het</strong> federaal Groot<strong>stedenbeleid</strong> in <strong>het</strong> leven geroepen om de sociale cohesie en de<br />

leefomstandigheden in de probleemwijken <strong>van</strong> de grote steden te verbeteren. Het belangrijkste instrument<br />

hiertoe waren de ‘stadscontracten’ die de federale overheid afsloot met eerst 11, later 17 steden en gemeenten.<br />

Het boek ‘Tien jaar sociale stadsontwikkeling’ dat naar aanleiding <strong>van</strong> de tiende verjaardag verscheen, geeft<br />

een boeiend overzicht <strong>van</strong> de vaak zeer innovatieve acties die via de stadscontracten werden gerealiseerd.<br />

Maar <strong>stedenbeleid</strong> moet meer zijn dan ondersteuning <strong>van</strong> vernieuwende projecten in de probleemwijken.<br />

Steden hebben te maken met een breed gamma <strong>van</strong> beleidsdomeinen: ruimtelijke ordening, huisvesting,<br />

tewerkstelling, veiligheid, fiscaliteit, mobiliteit, leefmilieu, cultuur, welzijn, enz. Stedenbeleid is dan ook geen<br />

op zichzelf staand beleidsdomein. Het heeft betrekking op verschillende bestuursniveaus en met diverse<br />

bevoegdheden.<br />

In Frankrijk werd becijferd dat alle departementen samen vijf keer meer investeren in de grote steden dan<br />

<strong>het</strong> programma ‘Politique des Grandes Villes’. In ons land is dit zeker niet anders. Tal <strong>van</strong> federale en regionale<br />

beleidsdomeinen hebben een belangrijke impact op de steden.<br />

Het Charter <strong>van</strong> Leipzig, waarmee in 2007 de basis werd gelegd voor <strong>het</strong> Europees <strong>stedenbeleid</strong>, stelt <strong>het</strong><br />

duidelijk: ‘Ieder bestuursniveau (lokaal, regionaal, nationaal en Europees) is verantwoordelijk voor de toekomst<br />

<strong>van</strong> onze steden. Daarom moet de coördinatie <strong>van</strong> sectorale bevoegdheidsgebieden worden verbeterd<br />

en dient er een nieuw gevoel <strong>van</strong> verantwoordelijkheid voor geïntegreerd stedelijk-ontwikkelingsbeleid te<br />

komen ten einde dit ‘multi-levelbestuur’ werkelijk efficiënt te maken.’<br />

Wij beschouwen <strong>het</strong> als onze opdracht om ook in ons land een <strong>transversaal</strong> <strong>stedenbeleid</strong> tot stand te brengen<br />

dat meer is dan de som <strong>van</strong> de delen. Een samenwerkingsmodel met betrokkenheid <strong>van</strong> de verschillende<br />

componenten <strong>van</strong> de federale staat (Federale overheid, Gewesten, Gemeenschappen en lokale overheden).<br />

Maar ook binnen ieder beleidsniveau is een samenwerking tussen departementen en instellingen noodzakelijk.<br />

Dit vademecum legt hiervoor de basis op <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> de federale overheid.<br />

Vertrekkend <strong>van</strong> een uitvoerige inventaris <strong>van</strong> de beleidsmaatregelen die op federaal niveau met de ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> de steden te maken hebben, werd door de dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong> <strong>van</strong> de POD Maatschappelijke<br />

Integratie voor iedere maatregel een identificatiefiche opgesteld. De vijftig fiches <strong>van</strong> dit vademecum,<br />

vormen de aanzet tot een meer gestroomlijnd en geïntegreerd federaal beleid ten aanzien <strong>van</strong> de steden.<br />

De coördinatie hier<strong>van</strong> is één <strong>van</strong> de belangrijkste opdrachten <strong>van</strong> <strong>het</strong> federaal Groot<strong>stedenbeleid</strong> voor de<br />

komende jaren.<br />

Julien Van Geertsom<br />

Voorzitter POD Maatschappelijke Integratie<br />

INL 3


INL 4<br />

Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong>


INL 5<br />

| inleiding


INL 6<br />

Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong>


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

In dit inleidend rapport kijken we eerst over de grenzen naar een aantal praktijken <strong>van</strong> <strong>transversaal</strong> <strong>stedenbeleid</strong><br />

in Europese lidstaten. Daarna volgt een overzicht <strong>van</strong> de aanzetten tot een transversale aanpak<br />

in ons land. Na een toelichting bij de methodologie de we gehanteerd hebben voor de opstelling <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

vademecum, volgt een inhoudelijke samenvatting per beleidsthema. Aan <strong>het</strong> eind <strong>van</strong> <strong>het</strong> rapport geven we<br />

een aantal aanbevelingen voor de organisatie <strong>van</strong> dit <strong>transversaal</strong> <strong>stedenbeleid</strong>, zowel op <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> de<br />

federale staat als inzake de samenwerking tussen verschillende bestuursniveaus <strong>van</strong> onze federale staat.<br />

1. EEN BLIK OVER DE GRENZEN: TRANSVERSAAL STEDENBELEID IN ENKELE EUROPESE LANDEN<br />

Frankrijk<br />

Van bij de start begin jaren ‘90 wordt <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong> in Frankrijk gekenmerkt door een transversale aanpak<br />

met een Conseil National des Villes, een Comité Interministériel des Villes en een interministerieel secretariaat<br />

(tot 2009: Délégation Interministériel des Villes, in mei ’09 omgedoopt tot Secretariaat Generaal voor<br />

<strong>het</strong> C.I.V.).<br />

De organisatie en de werking <strong>van</strong> deze instellingen wordt geregeld door <strong>het</strong> decreet <strong>van</strong> 14 mei 2009 ‘relatif<br />

aux instances en charge de la politique de la ville’.<br />

Le Comité Interministériel des Villes<br />

Reeds in 1984, zes jaar voor de aanstelling <strong>van</strong> een Minister <strong>van</strong> de Steden, werd door de Franse regering een<br />

‘Conseil interministériel des villes’ opgericht.<br />

Ondertussen is de ‘conseil’ een ‘comité’ geworden. Het Comité is samengesteld door alle Ministers die een<br />

bevoegdheid hebben die met <strong>het</strong> beleid ten aanzien <strong>van</strong> de steden te maken hebben. Het betreft hier een<br />

27-tal domeinen (leefmilieu, werk, sociale zaken, huisvesting, onderwijs, enz.).<br />

Het comité is belast met <strong>het</strong> bepalen, coördineren, stimuleren en evalueren <strong>van</strong> de acties <strong>van</strong> de Staat die<br />

betrekking hebben op <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong> en dit in samenwerking met de Conseil National des Villes.<br />

Het comité wordt voorgezeten door de Premier of, bij delegatie, door de Minister bevoegd voor <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong>.<br />

Le Secrétariat Général du Comité Interministériel des Villes<br />

Het decreet <strong>van</strong> 14 mei 2009 heeft de Délégation Interministériel à la Ville (DIV) om gedoopt in een Sécrétariaat<br />

Generaal, zonder <strong>het</strong> takenpakket fundamenteel te wijzigen.<br />

Het hangt af <strong>van</strong> de Minister bevoegd voor de steden en is belast met volgende taken:<br />

INL 7


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

• Het voorbereiden en uitbouwen <strong>van</strong> <strong>het</strong> interministerieel <strong>stedenbeleid</strong>;<br />

• De ondersteuning <strong>van</strong> de Minister voor de steden m.b.t. de voogdijbevoegdheid;<br />

• De werking <strong>van</strong> <strong>het</strong> nationaal observatorium voor de stedelijke probleemzones;<br />

• De evaluatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong>.<br />

Het Secretariaat-Generaal roept indien nodig de directeurs <strong>van</strong> de betrokken administraties en instellingen<br />

samen voor overleg over aspecten <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong>.<br />

Een 80-personen zijn er werkzaam.<br />

Le Conseil National des Villes:<br />

Deze raad ressorteert onder de Premier en kan op diens initiatief of <strong>van</strong> de Minister bevoegd voor <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong><br />

of op eigen initiatief alle mogelijke voorstellen, adviezen of aanbevelingen uitwerken inzake de<br />

oriëntaties <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong>.<br />

Hij wordt ook geraadpleegd voor alle wetsvoorstellen die een rechtstreekse impact hebben op <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong>.<br />

Hij draagt ook bij tot de bepalen <strong>van</strong> <strong>het</strong> kader en de oriëntaties <strong>van</strong> de contractuele verbintenissen tussen<br />

de Staat en de lokale instanties.<br />

Hij kan wetenschappelijke studies voorstellen enz.<br />

De CNV wordt voorgezeten door de Premier. De samenstelling gebeurt op voordracht <strong>van</strong> de Minister bevoegd<br />

voor <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong>.<br />

Hij is samengesteld als volgt:<br />

• 25 titularissen <strong>van</strong> nationale of lokale mandaten (volksvertegewoordigers en senatoren worden door hun<br />

assemblees voorgesteld);<br />

• 15 vertegenwoordigers <strong>van</strong> verenigingen en instellingen actief op <strong>het</strong> domein <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong>;<br />

• 15 experten.<br />

De werking <strong>van</strong> de raad wordt geregeld door een bureau dat uit de raad wordt gekozen.<br />

Duitsland<br />

Het <strong>stedenbeleid</strong> behoort in de Duitse Bondsrepubliek in grote mate tot de bevoegdheid <strong>van</strong> de 16 Länder. De<br />

Bondsrepubliek heeft vooral een belangrijke financiële inbreng op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> investeringen in de bouw. Het<br />

<strong>stedenbeleid</strong> resorteert daarom ook onder <strong>het</strong> BundesMinisterium für Verkehr, Bau und Stadsentwicklung<br />

(BMVBS).<br />

In 1999 startte <strong>het</strong> BMVBS een specifiek ondersteunigsprogramma voor de wijken in moeilijkheden in de<br />

Duitse steden: <strong>het</strong> programma ‘‘Soziale Stadt’ 1 ’.<br />

De uitgangspunten zijn gelijklopend met ons programma Groot<strong>stedenbeleid</strong>, dat in <strong>het</strong> zelfde jaar <strong>van</strong> start<br />

ging: de polarisering tussen rijke en arme stadsdelen tegengaan en de levensomstandigheden voor de bewoners<br />

<strong>van</strong> de probleemwijken verbeteren.<br />

Het algemene kader voor <strong>het</strong> programma ‘Soziale Stadt’ met de objectieven wordt bepaald op <strong>het</strong> niveau<br />

<strong>van</strong> de Bondsrepubliek. Ieder jaar sluit de Bond een overeenkomst af met ieder Land voor de financiële tussenkomsten<br />

en de thematische oriënteringen <strong>van</strong> <strong>het</strong> programma. De Bond heeft dus geen rechtstreekse<br />

contacten met de steden. De concrete invulling <strong>van</strong> <strong>het</strong> programma is een zaak <strong>van</strong> de Länder en de steden.<br />

De financiële inbreng <strong>van</strong> de Bond bedraagt één derde <strong>van</strong> de middelen, de overige tweederde worden verdeeld<br />

tussen <strong>het</strong> Land en de steden. De middelen <strong>van</strong> de Bond gaan uitsluitend naar investeringen (woningen,<br />

openbare gebouwen, mobiliteitsinfrastructuur enz.). In 2007 waren 318 steden betrokken bij <strong>het</strong> programma<br />

met in totaal 498 wijken. De totale financiële bijdrage <strong>van</strong> de Bond (één derde dus <strong>van</strong> <strong>het</strong> geheel)<br />

bedroeg in 2007 110 miljoen €.<br />

1 Statusbericht 2008 zum Programm ‘Sociale Stadt’ (Bundesminsterium für Verkehr, Bau und Stadtentwicklung) 111 p.<br />

INL 8


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

Belangrijk in de context <strong>van</strong> dit rapport over <strong>het</strong> <strong>transversaal</strong> <strong>stedenbeleid</strong> is de samenwerking tussen een<br />

aantal Ministeries op Bondsniveau bij de bepaling <strong>van</strong> de prioriteiten <strong>van</strong> <strong>het</strong> programma ‘Soziale Stadt’ en<br />

<strong>het</strong> bundelen <strong>van</strong> diverse financieringsstromen naar de steden op basis <strong>van</strong> dezelfde doelstellingen. Het evaluatierapport<br />

2008 spreekt <strong>van</strong> een toenemende samenwerking tussen de Ministeries voor ‘verkeer, bouw<br />

en stadsontwikkeling’, ‘gezin, senioren, vrouwen en jeugd’, ‘arbeid en sociale zaken’ en ‘gezondheid’. Ook een<br />

aantal ondersteuningsprogramma’s op Bondsniveau, al dan niet in cofinanciering met Europese fondsen<br />

(o.m. ESF-programma ‘Bildung, Wirtschaft, Arbeit in Quartier’) sluiten aan bij <strong>het</strong> programma ‘Soziale Stadt’.<br />

Sedert 2006 evolueert <strong>het</strong> programma steeds meer in de richting <strong>van</strong> geïntegreerde stadsontwikkeling. Het<br />

Deutsches Institut für Urbanistik (Difu), dat ook instond voor de wetenschappelijk onderbouw <strong>van</strong> <strong>het</strong> Charter<br />

<strong>van</strong> Leipzig, speelt hierbij een stimulerende en sturende rol. Een toenemend aantal steden tracht hun<br />

verschillende acties op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> huisvesting, opleiding, integratie, lokale tewerkstelling enz. in <strong>het</strong> kader<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> programma ‘Soziale Stadt’ in te passen in een globale, geïntegreerde aanpak. Ook de bewonersparticipatie<br />

krijgt hierbij steeds meer aandacht.<br />

Uit een gesprek dat wij hadden met Thomas Franke <strong>van</strong> <strong>het</strong> Difu bleek dat de deelstaten Bremen en Nordrhein-Westfalen<br />

op dit vlak baanbrekend werk hebben geleverd. In de meeste andere Länder staat men nog<br />

in de kinderschoenen en blijkt <strong>het</strong> zeer moeilijk te zijn om verschillende Ministeries, beleidsmakers en instellingen<br />

rond één gezamenlijk project te verenigingen.<br />

Zweden<br />

Ondanks de hoge welstand, met ook in de minder gegoede wijken vrij behoorlijke woonomstandigheden en<br />

een goed uitgebouwde gezondheidszorg, worden de Zweedse steden geconfronteerd met een hoge werkloosheid,<br />

inzonderheid bij de migrantenpopulatie. Tewerkstelling vormt, samen met opleiding en veiligheid,<br />

de kern <strong>van</strong> <strong>het</strong> programma voor de versterking <strong>van</strong> de achterstandswijken. Het programma is gericht op 38<br />

wijken in 21 steden en gemeenten.<br />

Specifiek aan <strong>het</strong> Zweeds programma voor de heropleving <strong>van</strong> de probleemwijken is de ‘holistische’ aanpak.<br />

In tegenstelling tot de meeste Europese landen heeft Zweden geen specifiek financieel ondersteuningfonds<br />

voor de probleembuurten. Er wordt uitsluitend met reguliere middelen gewerkt.<br />

De nationale overheid brengt de diverse departementen en instellingen samen om, in overleg met de lokale<br />

overheden, een gecoördineerd programma rond gezamenlijke doelstellingen voor de achterstandswijken te<br />

ontwikkelen. De verschillende partners leveren de nodige financiële inspanningen om <strong>het</strong> programma te<br />

realiseren. Ook private investeerders worden via PPS-formules bij de programma’s betrokken.<br />

Denemarken<br />

In 1996 ging op initiatief <strong>van</strong> de regeringscommissie voor Stedelijk Beleid, een samenwerkingsverband<br />

waarin afgevaardigden zaten <strong>van</strong> zes verschillende Ministeries, <strong>het</strong> ‘KvarterlØft’-programma <strong>van</strong> start. Het<br />

programma kent subsidies toe aan 12 wijkprojecten (wijk = Kvarter) die o.m. betrekking hebben op de verbetering<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> woningpark, stedelijke inrichting, mobiliteit, integratie <strong>van</strong> immigranten, vermindering energieverbruik.<br />

Essentieel daarbij is de geïntegreerde aanpak die wettelijk werd verankerd.<br />

De nationale overheid stelt per project een basisbedrag ter beschikking, de overige middelen komen <strong>van</strong> de<br />

stad, privé-partners, fondsen, … Voor de eerste KvarterlØft-projecten nam de overheid ongeveer 58 % voor<br />

haar rekening, de steden 20 % en de rest <strong>van</strong> privé-partners en andere fondsen.<br />

INL 9


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

De KvarterlØft-projecten zijn een lokale vertaling <strong>van</strong> verschillende programma’s op nationaal vlak met een<br />

gecoördineerde samenwerking tussen alle niveau’s: nationaal, gemeentelijk en lokaal. Deze samenwerking<br />

situeert zich in eerste instantie op <strong>het</strong> lokale niveau, met betrokkenheid <strong>van</strong> de bewoners. Op nationaal niveau<br />

(<strong>het</strong> Nationaal Secretariaat voor de Stedelijke Regeneratie) zijn er ook ‘netwerkbijeenkomsten’ die om<br />

de twee maanden de projecten verenigt.<br />

2. AANZETTEN TOT TRANSVERSAAL STEDENBELEID IN BELGIË<br />

2.1 . Het regeerakkoord <strong>van</strong> 1999<br />

Het federaal Groot<strong>stedenbeleid</strong> ontstond met <strong>het</strong> federaal regeerakkoord <strong>van</strong> 7 juli 1999. In <strong>het</strong> hoofdstuk<br />

‘leefbare (groot)steden’ werd de nadruk gelegd op een geïntegreerde aanpak <strong>van</strong> de probleemwijken in de<br />

grote steden: ‘een globale en geïntegreerde aanpak, onder meer op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> de veiligheid, de mobiliteit,<br />

de huisvesting, <strong>het</strong> versterken <strong>van</strong> <strong>het</strong> economische en sociale weefsel en <strong>het</strong> aantrekken <strong>van</strong> nieuwe investeringen’.<br />

Hoewel tijdens de eerste jaren de meeste energie zou gaan naar de stadscontracten met eerst elf en <strong>van</strong>af<br />

2001 vijftien steden en gemeenten, valt <strong>het</strong> op dat reeds in deze eerste beleidstekst maatregelen worden<br />

aangekondigd op verschillende beleidsdomeinen. Citaat: ‘De Regering zal nagaan welke fiscale instrumenten<br />

aangewend kunnen worden om de renovatie en de leefbaarheid <strong>van</strong> deze wijken te stimuleren. Zo zal onder<br />

meer <strong>het</strong> kadastraal inkomen <strong>van</strong> <strong>het</strong> onroerend goed, toegespitst op handels- ambachtelijke en industriële<br />

panden in bedoelde wijken worden verlaagd en zal er prioritair aandacht worden besteed aan de renovatie <strong>van</strong><br />

de eigendommen die de federale overheid en zijn instellingen in deze buurten bezit, alsmede aan de collectieve<br />

voorzieningen. In <strong>het</strong> federale mobiliteits- en veiligheidsbeleid zal er ook door <strong>het</strong> opstellen <strong>van</strong> lokale veiligheidplannen<br />

bijzondere aandacht aan de grote steden worden besteed.’<br />

Transversaliteit werd dus <strong>van</strong> bij de aan<strong>van</strong>g ingebouwd in <strong>het</strong> federaal Groot<strong>stedenbeleid</strong>. Dit blijkt ook uit<br />

<strong>het</strong> Koninklijk Besluit <strong>van</strong> 12 augustus 2000 ter uitvoering <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 17 juli 2000 1 , waarmee een interministerieel<br />

Comité voor <strong>het</strong> Stedelijk Beleid werd opgericht, samengesteld uit de Ministers <strong>van</strong> Werkgelegenheid,<br />

Maatschappelijke Integratie, Vervoer, Binnenlandse Zaken en de Minister belast met <strong>het</strong> toezicht op<br />

de Regie <strong>van</strong> Gebouwen 2 . In de praktijk zou dit interministerieel comité (lees: interkabinettenvergaderingen<br />

met vertegenwoordigers <strong>van</strong> de respectievelijke Ministers) zich evenwel in hoofdzaak beperken tot de jaarlijkse<br />

bespreking <strong>van</strong> de stadscontracten.<br />

2.2 . Het evaluatierapport Groot<strong>stedenbeleid</strong> 2002<br />

Zoals bepaald in art.7 <strong>van</strong> de Wet <strong>van</strong> 17 juli 2000 werd twee jaar nadat de wet in voege was, de uitvoering<br />

er<strong>van</strong> geëvalueerd. Het evaluatierapport 3 werd in juli 2002 gepubliceerd en aan <strong>het</strong> Parlement voorgesteld.<br />

Naast een uitvoerige beschrijving <strong>van</strong> de stadscontracten, bevat dit rapport ook een apart hoofdstuk over<br />

<strong>het</strong> ‘Inclusief en geïntegreerd Groot<strong>stedenbeleid</strong>’. Voor tien beleidsdomeinen werden een aantal aspecten<br />

opgesomd met een impact op de stedelijke omgeving:<br />

• Werkgelegenheid:<br />

Plan ‘banen-grootsteden’ (initiatief <strong>van</strong> de Ministers <strong>van</strong> Tewerkstelling en Groot<strong>stedenbeleid</strong>); contingent<br />

startbanen voor de steden.<br />

1 Wet tot bepaling <strong>van</strong> de voorwaarden waaronder de plaatselijke overheden een financiële bijstand kunnen genieten <strong>van</strong> de Staat in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> <strong>het</strong> Stedelijk beleid.<br />

2 Samenstelling gewijzigd door <strong>het</strong> Koninklijk besluit <strong>van</strong> 28 april 2005: de Ministers <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken, Werk, Mobiliteit, Maatschappelijke Integratie, Groot<strong>stedenbeleid</strong><br />

en de Minister belast met <strong>het</strong> toezicht op de Regie <strong>van</strong> Gebouwen.<br />

3 Minister Charles Picqué: ‘Evaluatierapport <strong>van</strong> <strong>het</strong> Federaal Groot<strong>stedenbeleid</strong> 2000-2002’ juli 2002.<br />

INL 10


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

• Gelijke kansenbeleid:<br />

Geen specifieke stedelijke maatregelen, maar aandacht voor achtergestelde buurten en bevolkingsgroepen<br />

(allochtonen, asielzoekers, illegalen…) o.m. inzake kansen op de arbeidsmarkt.<br />

• Informatiemaatschappij:<br />

Digitale kloof (verwijzing naar enkele projecten in stadscontracten m.b.t. ter beschikking stelen <strong>van</strong> PC’s in<br />

buurtlokalen).<br />

• Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding:<br />

Stedelijke aspecten in Nationaal Actieplan Sociale Insluiting; Lenteprogramma inzake tewerkstelling (art.<br />

60 § 7) in 32 steden.<br />

• Sociale economie:<br />

Buurtdiensten in de steden; sociale economieprojecten in de steden.<br />

• Asielbeleid:<br />

Ondersteuning trajectbegeleiding <strong>van</strong> geregulariseerden in drie grote steden (toelage <strong>van</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong>);<br />

op<strong>van</strong>gplaatsen voor asielzoekers in de steden; aanpak huisjesmelkers in de grote steden.<br />

• Volksgezondheid en Leefmilieu:<br />

Gezondheidsproblemen in de achtergestelde buurten (budget voor onderzoek Groot<strong>stedenbeleid</strong>); drugsbeleid.<br />

• Veiligheids- en preventiebeleid:<br />

Steden in Nationaal Veiligheidsplan - overleg Groot<strong>stedenbeleid</strong> - Binnenlandse Zaken.<br />

• Justitie:<br />

Criminaliteitspreventie in de steden: alternatieve straffen; acties <strong>van</strong> Jeugdbescherming in de steden.<br />

• Duurzame Ontwikkeling:<br />

Stedelijke aspecten in federaal Plan voor Duurzame Ontwikkeling; stedelijke barometers duurzame ontwikkeling;<br />

agenda 21.<br />

2.3. Interministeriële conferenties<br />

Aan<strong>van</strong>g 2001 werd de Interministeriële Conferentie Stedelijk Beleid opgericht met vertegenwoordigers <strong>van</strong><br />

de federale regering, de gewesten en gemeenschappen.<br />

In haar eerste bestaansjaar was deze conferentie vooral actief op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> de organisatie <strong>van</strong> een Europese<br />

informele raad <strong>van</strong> Ministers, bevoegd voor <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong>, in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> <strong>het</strong> Belgisch EU-voorzitterschap.<br />

Na 2001 kwam deze conferentie nauwelijks nog samen. De Belgische bijdragen in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de Europese<br />

voorzitterschappen bleven niettemin <strong>het</strong> voorwerp uitmaken <strong>van</strong> intens overleg tussen de federale overheid<br />

en de gewestregeringen, maar buiten <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de Interministeriële conferentie.<br />

In 2005 zag een nieuwe interMinisteriële conferentie <strong>het</strong> licht: de Interministeriële Conferentie <strong>van</strong> Grote<br />

Steden en Huisvesting. Op 5 juli 2007 werd besloten een aantal specifieke thema’s inzake huisvesting ten<br />

gronde aan te pakken. Er werden tien werkgroepen opgericht om concrete acties voor te stellen inzake:<br />

1. De strijd tegen de discriminatie in de huisvesting;<br />

2. De strijd tegen de onbewoonbaarheid;<br />

3. Een betere toegang voor iedereen tot de huurwoningen garanderen;<br />

4. Pilootprojecten inzake lokaal huuroverleg: paritaire huurcommissies;<br />

5. Het onthaal <strong>van</strong> daklozen en mensen zonder papieren verbeteren;<br />

6. Nieuwe vormen <strong>van</strong> solidair wonen bevorderen;<br />

7. De effecten <strong>van</strong> <strong>het</strong> spreidingsplan voor asielzoekers op de huisvesting in de steden onderzoeken;<br />

8. Een pakket <strong>van</strong> maatregelen voor een gedifferentieerde fiscaliteit uitwerken;<br />

9. Een administratieve vereenvoudiging <strong>van</strong> de ondersteunende maatregelen inzake huisvesting bevorderen;<br />

10. De Regie <strong>van</strong> Gebouwen inschakelen bij projecten voor de herbestemming <strong>van</strong> leegstaande gebouwen<br />

voor huisvesting.<br />

INL 11


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

De acties 4 en 6 werden gecoördineerd door <strong>het</strong> federaal Groot<strong>stedenbeleid</strong>.<br />

Drie pilootprojecten inzake Paritaire Huurcommissies werden opgestart te Gent, Charleroi en Brussel. De<br />

opdracht was enerzijds om parameters voor de bepaling <strong>van</strong> objectieve huurprijzen per wijk uit te werken en<br />

anderzijds om experimenten op te starten voor de bemiddeling tussen eigenaars en huurders bij geschillen.<br />

De pilootprojecten hebben voorlopig niet geleid tot een veralgemeende invoering. In de regeerverklaring<br />

(juli 2009) <strong>van</strong> de Brusselse regering staat evenwel de uitbouw <strong>van</strong> paritaire huurcommissies vermeld, met<br />

expliciete verwijzing naar de pilootprojecten <strong>van</strong> <strong>het</strong> federaal Groot<strong>stedenbeleid</strong> die hiervoor als basis zullen<br />

dienen.<br />

Voor <strong>het</strong> solidair wonen werd een studie uitgevoerd naar ‘de mogelijkheden voor de erkenning <strong>van</strong> <strong>het</strong> groepswonen<br />

voor mensen in een kwetsbare sociale toestand’ door een consortium <strong>van</strong> Habitat et Participation,<br />

SUM Research en de Facultés Unviversitaires Saint-Louis. De stuurgroep bestond uit vertegenwoordigers <strong>van</strong><br />

de federale Ministers <strong>van</strong> begroting, financiën, Binnenlandse Aangelegenheden, Sociale Zaken en Openbare<br />

Gezondheid, Tewerkstelling, Maatschappelijke Integratie en Groot<strong>stedenbeleid</strong> en de gewest- en gemeenschapsministers<br />

voor huisvesting en welzijn. De studie heeft nog niet geleid tot wettelijke initiatieven, maar<br />

<strong>het</strong> blijft hiervoor een wetenschappelijk onderbouwde basis.<br />

Wat de andere werkgroepen betreft, zijn de resultaten nogal ongelijk, maar toch met enkele concrete resultaten.<br />

Zo werd op basis <strong>van</strong> actie 3 (de toegang tot huurwoningen verbeteren) op 25 april 2007 een nieuwe<br />

systeem <strong>van</strong> huurwaarborg door de federale regering goedgekeurd.<br />

Door de aanhoudende wisselingen in de samenstelling <strong>van</strong> de federale regering en de gewest- en gemeenschapsverkiezingen,<br />

leidt deze Interministeriële Commissie de laatste twee jaar een slapend bestaan.<br />

2.4 Stadscontracten in Vlaanderen<br />

Een eerste gestructureerde vorm <strong>van</strong> <strong>transversaal</strong> <strong>stedenbeleid</strong> in <strong>het</strong> Vlaams gewest zijn de Stadscontracten<br />

die eind 2007 met de dertien centrumsteden werden afgesloten. Zij lopen over een periode <strong>van</strong> zes jaar<br />

(<strong>van</strong> 2007 tot en met 2012).<br />

De stadscontracten kwamen er op initiatief <strong>van</strong> de steden die een meer inclusieve benadering <strong>van</strong> <strong>het</strong> stedelijk<br />

beleid bepleitten.<br />

Elk stadscontract bestaat uit twee delen: 1. een algemeen gedeelte dat in alle stadscontracten voorkomt en<br />

waarvoor de steden <strong>het</strong> thema ‘wonen in de stad’ hebben gekozen; 2. één of twee stadsspecifieke projecten<br />

die zich op de ontwikkeling en ontsluiting <strong>van</strong> nieuwe of te vernieuwen stadsdelen richten (bv. Antwerpen:<br />

ontwikkeling Petroleum Zuid en heraanleg Scheldekaaien).<br />

De projecten hebben vooral betrekking op de beleidsdomeinen Openbare Werken, Mobiliteit, Ruimtelijke<br />

Ordening, Woonbeleid en Ruimtelijke Ordening. Vertegenwoordigers <strong>van</strong> de departementen en instellingen<br />

die hierop betrekking hebben, zitten samen rond de tafel een globale visie op <strong>het</strong> project te ontwikkelen en<br />

ieders financiële en administratieve ondersteuning te bepalen.<br />

De Vlaamse regering ziet de stadscontracten als ‘een belangrijke prioriteit om te komen tot een vlotte interbestuurlijke<br />

samenwerking en een meer klantgerichte dienstverlening 7 ’.<br />

De praktijk toont evenwel aan dat deze inclusieve benadering moeilijk op gang komt. De auteurs <strong>van</strong> <strong>het</strong> rapport<br />

‘Een sterke stad en een sterke stadsregio’ winden er geen doekjes om: ‘De stadscontracten tonen echter<br />

aan dat Vlaanderen zelf niet mee is met de gepromote integrale en projectmatige aanpak: noch op organisatorisch,<br />

noch op financieel vlak. De sectorale invalshoek blijft daar domineren en leid ook op financieel vlak tot<br />

1 Folder ‘Vlaams Stedenbeleid 2009’<br />

2 Cabus en co ‘Een sterke stad…’ p. 36<br />

INL 12


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

een versnipperd beeld’ 2 .<br />

Toch benadrukken zij sterk <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> een transversale samenwerking tussen verschillende departementen:<br />

‘Stadsregionale projecten blijken vaak -zo niet vooral- oefeningen om afstemming en coördinatie te<br />

bewerkstelligen tussen Vlaamse administraties onderling, zowel tussen afdelingen en departementen <strong>van</strong> verschillende<br />

sectoren (…) als binnen sectoren tussen provinciale buitendiensten enerzijds en de centrale administraties<br />

in Brussel anderzijds.(…) De kunst in dergelijk stadsregionaal project bestaat er dan in om de verschillende<br />

beleids- en beheerscycli met elkaar te verbinden. (…) Multi-level governance rond concrete projecten kan<br />

opgezet worden in een tijdelijke ad hoc institutie met concrete beleidsinhoud, waarin de belangrijkste stakeholders<br />

met duidelijke mandaten participeren’.<br />

3. VADEMECUM VAN HET TRANSVERSAAL STEDENBELEID OP FEDERAAL NIVEAU<br />

3.1 Methodologie<br />

Om te komen tot een meer gestructureerd <strong>transversaal</strong> beleid ten aanzien <strong>van</strong> de steden, vertrekken we<br />

<strong>van</strong>uit een inventaris <strong>van</strong> de bestaande toestand.<br />

Hoewel er op federaal niveau (evenmin als op gewestelijk niveau) kan worden gesproken <strong>van</strong> een echt ‘mainstreaming’-beleid<br />

ten aanzien <strong>van</strong> de steden, werden door verschillende federale departementen toch reeds<br />

verscheidene stadsgerichte maatregelen genomen. Een vademecum <strong>van</strong> al deze maatregelen moet de basis<br />

vormen <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>transversaal</strong> <strong>stedenbeleid</strong>.<br />

De vertrekbasis voor <strong>het</strong> opstellen <strong>van</strong> <strong>het</strong> vademecum was de oplijsting <strong>van</strong> de reeds bestaande transversale<br />

maatregelen. Uiteindelijk kwamen we tot een lijst <strong>van</strong> een 50-tal stadsgerichte maatregelen / programma’s /<br />

actieplannen…<br />

Bronnen hiervoor waren de beleidsplannen en -nota’s <strong>van</strong> de verschillende departementen, regeerverklaringen,<br />

sectorale actieplannen enz.<br />

De voorlopige lijst werd op 14 januari 2009 een eerste maal besproken op <strong>het</strong> driemaandelijks overleg tussen<br />

de POD Maatschappelijke Integratie, dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong> en de directeurs <strong>van</strong> de Verenigingen voor<br />

Steden en Gemeenten <strong>van</strong> de drie gewesten. Een aantal ontbrekende maatregelen werden toegevoegd. Tijdens<br />

een tweede bespreking op 11 maart 2009 werd dieper ingegaan op <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> de inventaris en de<br />

stappen die kunnen gezet worden om te komen tot een <strong>transversaal</strong> <strong>stedenbeleid</strong>.<br />

Een volgende stap was <strong>het</strong> opstellen <strong>van</strong> identificatiefiches voor iedere maatregel uit de inventaris. Deze<br />

fiches bevatten de naam <strong>van</strong> <strong>het</strong> verantwoordelijk departement, <strong>het</strong> type maatregel, een bondige beschrijving,<br />

de impact op de steden en verbetervoorstellen. De opstelling <strong>van</strong> de deze fiches gebeurde door de verschillende<br />

experten <strong>van</strong> de dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong> onder coördinatie <strong>van</strong> ondergetekende. De bundeling<br />

<strong>van</strong> de fiches vormt <strong>het</strong> ‘vademecum <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>transversaal</strong> <strong>stedenbeleid</strong> op federaal niveau’.<br />

Inhoud<br />

Het vademecum <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>transversaal</strong> <strong>stedenbeleid</strong> bevat momenteel 50 fiches. Dit aantal kan verder toenemen<br />

naargelang er nieuwe maatregelen met impact op de steden worden genomen. Ook de inhoud <strong>van</strong> de<br />

fiches zal voortdurend aan wijzigingen onderhevig zijn. Het vademecum zal dus steeds een momentopname<br />

zijn, een ‘work in progress’.<br />

1 Cabus en co ‘Een sterke stad…’ p. 7-8<br />

INL 13


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

Dit hoofdstuk bevat een samenvatting <strong>van</strong> de belangrijkste transversale maatregelen, gegroepeerd per beleidsdomein.<br />

ARMOEDEBELEID<br />

De strijd tegen de armoede situeert zich op alle beleidsniveaus:<br />

• De Europese Unie met een aantal aanbevelingen en richtlijnen die op armoedebestrijding betrekking hebben<br />

(o.m. inzake kredietbeheer) en de initiatieven in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> <strong>het</strong> Europees jaar tegen de armoede<br />

(2010);<br />

• De federale overheid met 1. <strong>het</strong> ‘Steunpunt tot bestrijding <strong>van</strong> armoede, bestaansonzekerheid en sociale<br />

uisluiting’ (ondergebracht bij <strong>het</strong> Centrum voor Gelijkheid <strong>van</strong> Kansen en Racismebestrijding) waar<strong>van</strong> de<br />

werking gebaseerd is op een Samenwerkingsakkoord tussen de federale staat, de gemeenschappen en gewesten<br />

en 2. de dienst Armoedebeleid binnen de POD Maatschappelijke Integratie die o.m. verantwoordelijk<br />

is voor <strong>het</strong> Nationaal Actieplan Sociale Insluiting en ook een netwerk <strong>van</strong> ervaringsdeskundigen heeft<br />

uitgebouwd;<br />

• De Gewesten en Gemeenschappen met eigen armoederapporten, actieplannen en maatregelen ter bestrijding<br />

<strong>van</strong> de armoede (o.m. de zeer kwaliteitsvolle Jaarboeken Armoede en Sociale Uitsluiting <strong>van</strong> de<br />

onderzoeksgroep OASeS op initiatief <strong>van</strong> de Vlaamse Gemeenschap).<br />

Het feit dat de federale dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong>, samen met de dienst Armoedebeleid, deel uitmaken <strong>van</strong><br />

de POD Maatschappelijke Integratie biedt kansen voor een grotere en specifieke aandacht voor de steden in<br />

<strong>het</strong> armoedebeleid enerzijds en voor een methodologisch onderbouwde initiatieven <strong>van</strong> armoedebestrijding<br />

binnen <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong> anderzijds. Zo kan bijvoorbeeld onderzocht worden in welke mate <strong>het</strong> project<br />

<strong>van</strong> de ervaringsdeskundigen kan uitgebreid worden naar de stedelijke administraties.<br />

Ook aan de uitwerking en uitvoering <strong>van</strong> <strong>het</strong> Nationaal Actieplan Sociale Insluiting kan de dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong><br />

een actieve bijdrage leveren.<br />

De drie prioriteiten voor <strong>het</strong> NAP 2008-2010 zijn:<br />

• Activering en diversiteit: meer mensen uit risicogroepen aan <strong>het</strong> werk;<br />

• Een kwaliteitsvolle, duurzame en betaalbare woning voor iedereen;<br />

• Strijd tegen de armoede bij kinderen: doorbreken <strong>van</strong> de cirkel <strong>van</strong> de armoede.<br />

Inzake activering worden in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de stadscontracten in de meeste steden initiatieven ontwikkeld.<br />

Vele projecten op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> toezicht, straten- en parkonderhoud werken met laaggeschoolden. Daarbij<br />

worden in de contracten ook vormingsactiviteiten en trajectbegeleiding ingeschreven, maar niet altijd met<br />

<strong>het</strong> gewenste resultaat. Hetzelfde geldt voor <strong>het</strong> contingent startbanen die <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong> ter beschikking<br />

stelt <strong>van</strong> de steden. Verder in dit hoofdstuk bij <strong>het</strong> thema tewerkstelling komen we hierop terug.<br />

De woonproblematiek is uiteraard sterk met <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong> verbonden. De meeste huisvestingsprojecten<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong> richten zich tot de lagere inkomens, maar men kan niet echt <strong>van</strong> een armoedebeleid<br />

spreken. Meer overleg en samenwerking tussen de diensten Groot<strong>stedenbeleid</strong> en armoedebeleid en<br />

tussen beide Ministers is hier aangewezen. Op de wettelijke initiatieven inzake solidair wonen en <strong>het</strong> recht<br />

INL 14


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

op energie, komen we verder in dit rapport terug.<br />

Wat de kinderarmoede betreft, werden, op enkele projecten <strong>van</strong> kinderop<strong>van</strong>g in kansarme buurten na, nog<br />

geen specifieke initiatieven door <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong> ontwikkeld.<br />

Tenslotte vermelden we nog twee initiatieven met middelen <strong>van</strong> de Nationale Loterij, gericht op de op<strong>van</strong>g<br />

<strong>van</strong> daklozen.<br />

De eerste betreft de betoelaging <strong>van</strong> extra doorgangswoningen (in <strong>het</strong> Frans ‘logements d’urgence’ dus eigenlijk<br />

noodwoningen) aan OCMW’s. De behandeling <strong>van</strong> de aanvragen gebeurt door de dienst armoedebeleid<br />

<strong>van</strong> de POD Maatschappelijke Integratie. De toelagen worden verstrekt voor de renovatie en de inrichting<br />

<strong>van</strong> de woningen. Opvallend is dat, in tegenstelling tot de meeste financieringsmaatregelen <strong>van</strong> de POD<br />

Maatschappelijke Integratie, de grote steden hier nauwelijks aan deelnemen. De vraag kan gesteld worden<br />

of de maatregel in de steden niet meer succes zou hebben indien de stadsbesturen hieraan zouden kunnen<br />

deelnemen. Te onderzoeken.<br />

Een tweede ondersteuningsmaatregel <strong>van</strong> de Nationale Loterij betreft de renovatie of uitrusting <strong>van</strong> gebouwen<br />

voor organisaties die met daklozen werken. Hier waren de grote steden (op Antwerpen na) wel aanwezig.<br />

Maar <strong>het</strong> betrof slechts een eenmalig initiatief.<br />

MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE<br />

Het beleid <strong>van</strong> de POD Maatschappelijke Integratie ten aanzien <strong>van</strong> de OCMW’s is nauw verbonden met <strong>het</strong><br />

armoedebeleid. Het omvat een hele reeks financieringsmaatregelen gaande <strong>van</strong> <strong>het</strong> leefloon tot toelagen<br />

voor sociaal culturele participatie <strong>van</strong> kansarmen. Een aantal <strong>van</strong> deze maatregelen komen in dit hoofdstuk<br />

verder terug onder andere rubrieken (huisvesting, tewerkstelling, asielzoekers…).<br />

Wat ons in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> dit rapport vooral interesseert is <strong>het</strong> aandeel en de positie <strong>van</strong> de steden in dit alles.<br />

Uit <strong>het</strong> stagerapport <strong>van</strong> collega Jo Locquet <strong>van</strong> de dienst Subsidies en Overheidsopdrachten blijkt dat de steden<br />

hierin proportioneel een ruimer aandeel hebben dan hun inwonersaantal. De 36 steden met meer dan<br />

40.000 inwoners (inbegrepen de kleinere Brusselse gemeente Sint Joost -24.000 inw.), vertegenwoordigen<br />

samen 32,08 % <strong>van</strong> de Belgische bevolking. Het aandeel <strong>van</strong> deze steden in de verschillende ondersteuningsmaatregelen<br />

ligt evenwel gemiddeld dubbel zo hoog.<br />

Onderstaande lijst bevat voor de belangrijkste maatregelen <strong>het</strong> totaal-percentage voor de 36 steden:<br />

Inwonersaantal 36 steden: 32,08 %<br />

Leefloon: 61,60 %<br />

Maatschappelijke hulp (wet 65): 68,10 %<br />

Dringende medische hulp: 74,87 %<br />

Installatiepremie (daklozen): 71,79 %<br />

Gas- en electr.fonds (GREG): 62,85 %<br />

Mazoutfonds: 53,92 %<br />

Sociaal Culturele Participatie: 51,26 %<br />

Soc. Cult. Part. digitale kloof: 51,19 %<br />

Eur. Sociaal Fonds (activering): 43,56 %<br />

Activering art. 60 § 7: 67,44 %<br />

Activering art. 61 (i.s.m. privé): 66;59 %<br />

Bij al deze maatregelen hebben de steden een ruim aandeel, <strong>het</strong> hoogst bij deze die zich richten tot behoeftige<br />

bevolkingscategorieën zoals daklozen en asielzoekers (maatschappelijke hulp, dringende medische hulp,<br />

installatiepremie).<br />

INL 15


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

Dat meer dan zeventig procent <strong>van</strong> de installatiepremies naar de OCMW’s <strong>van</strong> de grote steden gaan, kan<br />

merkwaardig lijken, want de premie was bij de start in 1999 juist bedoeld om de asielzoekers aan te moedigen<br />

zich te vestigen op <strong>het</strong> grondgebied <strong>van</strong> de gemeente <strong>van</strong> hun verplichte inschrijvingsplaats en niet in<br />

de stad waar ze zich vestigden.<br />

Wat de leefloontrekkers betreft, geeft een vergelijking tussen de verschillende steden aan dat Sint-Joost met<br />

8,04 % proportioneel <strong>het</strong> meeste aantal leefloontrekkers heeft, gevolgd door Sint-Jans-Molenbeek (6,71 %),<br />

Verviers (6,48 %) en Luik (6,19 %). Hierbij kan opgemerkt worden dat Verviers geen deel uitmaakt <strong>van</strong> de 17<br />

steden en gemeenten die gefinancierd worden door Groot<strong>stedenbeleid</strong>.<br />

Bij de activering, betoelaagd door <strong>het</strong> Europees Sociaal Fonds, zijn de meeste OCMW’s <strong>van</strong> de grote steden<br />

betrokken. De steden in Henegouwen buiten beschouwing gelaten, want deze provincie komt niet in aanmerking<br />

voor de ESF-toelagen via de federale overheid. Deze provincie is namelijk erkend als convergentiegebied<br />

(in phasing out) en valt als zodanig buiten deze regeling.<br />

De transversaliteit tussen <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong> en de andere beleidsdomeinen <strong>van</strong> de POD Maatschappelijke<br />

Integratie kan ook worden geconcretiseerd op <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> <strong>het</strong> beleidsvoorbereidend en beleidsevaluerend<br />

onderzoek. De in <strong>het</strong> Managementplan 3 aangekondigde jaarlijkse omgevingsanalyse op basis<br />

<strong>van</strong> gegevens <strong>van</strong> <strong>het</strong> planbureau, de eigen statistieken en wetenschappelijke studies, kunnen hiervoor de<br />

basis vormen. Op deze wijze kan de evolutie <strong>van</strong> de sociale noden worden onderzocht met bijzondere aandacht<br />

voor de situatie in de steden. Zonder de meer landelijke realiteiten uit <strong>het</strong> oog te verliezen, dienen de<br />

verschillende ondersteuningsmaatregelen in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de maatschappelijke integratie zo goed mogelijk<br />

aangepast zijn aan de specifieke stedelijke realiteit. Daar situeren zich immers de grootste noden op sociaal<br />

gebied. Anderzijds dienen ook de acties <strong>van</strong> <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong> (inzonderheid de stadscontracten) maximaal<br />

aan te sluiten bij de vastgestelde sociale noden.<br />

MIGRANTEN EN ASIELBELEID<br />

Dat de bevolking <strong>van</strong> vreemde origine zich vooral in de steden situeert, is geen verrassende vaststelling. Op<br />

<strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> de Belgische bevolking heeft 8,5 % een vreemde nationaliteit. In de grote steden ligt dit gevoelig<br />

hoger: Brusselse agglomeratie 27 %, Luik 16 %, Charleroi 14 %, Antwerpen 13 %, Gent 9 %.<br />

Wat de asielzoekers betreft, werd in 1994 <strong>het</strong> spreidingplan in <strong>het</strong> leven geroepen om een concentratie in de<br />

grote steden tegen te gaan. In praktijk bleven de asielzoekers zich toch vooral in de steden vestigen. Ook de<br />

installatiepremie (zie hoger) kon daar weinig aan verhelpen.<br />

Een volledige omschrijving <strong>van</strong> <strong>het</strong> migranten- en <strong>het</strong> asielbeleid in België met de impact er<strong>van</strong> op de steden,<br />

zou ons in <strong>het</strong> bestek <strong>van</strong> dit rapport te ver leiden. Meer overleg en samenwerking tussen de dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong><br />

en <strong>het</strong> Centrum voor Gelijkheid <strong>van</strong> kansen en Racismebestrijding en met Fedasil, <strong>het</strong> federaal<br />

agentschap voor <strong>het</strong> onthaal <strong>van</strong> asielzoekers, is zeker aangewezen.<br />

Concreet kan er met <strong>het</strong> Centrum gestreefd worden naar een betere afstemming tussen de stadscontracten<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong> en de projecten <strong>van</strong> <strong>het</strong> Impulsfonds voor Migrantenbeleid, waar<strong>van</strong> 75 % <strong>van</strong><br />

de beschikbare kredieten naar de vijf grootste steden gaan. Een voorafgaand overleg bij de opmaak <strong>van</strong> de<br />

stadscontracten en de projectoproep <strong>van</strong> <strong>het</strong> Impulsfonds is, zeker wat de projecten ‘sociale cohesie’ betreft,<br />

wenselijk. Zowel de inhoudelijke oriënteringen als de mogelijkheden tot co-financiering kunnen hierbij aan<br />

bod komen.<br />

INL 16


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

Met Fedasil kan samengewerkt worden rond de op<strong>van</strong>g <strong>van</strong> asielzoekers in de steden. We hebben <strong>het</strong> dan<br />

niet enkel over op<strong>van</strong>gplaatsen, maar ook over begeleiding en integratie. In <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de stadscontracten<br />

werden op dit vlak reeds een aantal projecten betoelaagd, zoals in Gent de coördinatie asiel- en vluchtelingenbeleid<br />

en <strong>het</strong> veldwerk asiel. Deze laatste zorgt voor een onmiddellijke interventie <strong>van</strong> consulenten<br />

wanneer zich samenlevingsconflicten en communicatiestoornissen voordoen tussen buurtbewoners en de<br />

asielzoekers. De interventies bestaan uit bemiddeling, conflicthantering, inschakelen <strong>van</strong> bevoegde diensten,<br />

doorverwijzen naar diensten voor individuele hulpverlening, organisatie <strong>van</strong> activiteiten, buurtoverleg.<br />

De permanente aanwezigheid gaat gepaard met huisbezoeken, informatieverstrekking over samenlevingsregels,<br />

rechten en plichten, onmiddellijke aanspreekbaarheid, sensibilisering. In een aantal Brusselse<br />

gemeenten worden vormingsinitiatieven voor nieuwkomers betoelaagd door <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong>. Ook<br />

hier kan in overleg met Fedasil een specifieke benadering <strong>van</strong> de asielzoekers uitgewerkt worden. Ook naar<br />

de op<strong>van</strong>g <strong>van</strong> kinderen <strong>van</strong> asielzoekers toe zouden in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong> activiteiten<br />

kunnen ontwikkeld worden.<br />

Tenslotte beschikt <strong>het</strong> federaal Groot<strong>stedenbeleid</strong> sinds 2002 ook over een specifieke subsidiepost voor de<br />

integratie <strong>van</strong> geregulariseerden. De begunstigden zijn de OCMW’s <strong>van</strong> Antwerpen, Luik en de Stad Brussel<br />

(deze laatste gedeeld met Sint Joost, Molenbeek en Schaarbeek). In 2008 werd een evaluatieonderzoek door<br />

de UA en de ULB 1 uitgevoerd in opdracht <strong>van</strong> <strong>het</strong> Centrum voor Gelijke Kansen en <strong>het</strong> federaal Groot<strong>stedenbeleid</strong>.<br />

De studie besluit dat de begeleiding na de regularisatie zichtbare resultaten oplevert voor de socioprofessionele<br />

integratie <strong>van</strong> de betrokkenen. Door de regularisatie verbetert ook de huisvestingssituatie ‘Zodra<br />

ze papieren hebben en hier legaal verblijven, vinden de meeste mensen snel andere huisvesting’ (p.141). En<br />

zodra er verblijfszekerheid is, geeft regularisatie ook aanleiding tot gezinshereniging.<br />

Deze evoluties, samen met <strong>het</strong> regularisatieakkoord <strong>van</strong> de federale regering (juli 2009), hebben ongetwijfeld<br />

een impact op de steden.<br />

FISCALE MAATREGELEN<br />

Reeds in <strong>het</strong> regeerakkoord <strong>van</strong> 1999 waarin de start <strong>van</strong> <strong>het</strong> federaal Groot<strong>stedenbeleid</strong> werd aangekondigd,<br />

werd de fiscaliteit vermeld als een belangrijk instrument om de aantrekkingskracht <strong>van</strong> de steden te<br />

verhogen: ‘De Regering zal nagaan welke fiscale instrumenten aangewend kunnen worden om de renovatie en<br />

de leefbaarheid <strong>van</strong> deze wijken te stimuleren. Zo zal onder meer <strong>het</strong> kadastraal inkomen <strong>van</strong> <strong>het</strong> ontroerend<br />

goed, toegespitst op handels- ambachtelijke en industriële panden in bedoelde wijken worden verlaagd…’.<br />

Met de bedoeling om een aantal wetenschappelijk onderbouwde, stadsgerichte fiscale maatregelen uit te<br />

werken in uitvoering <strong>van</strong> <strong>het</strong> regeerakkoord, gaf Regeringscommissaris voor <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong> Charles<br />

Picqué in 2000 aan Prof. Miguel De Jonckheere (VUB) de opdracht een studie uit te voeren 2 .<br />

De studie vertrekt <strong>van</strong>uit de vaststelling dat de huidige fiscale regelgeving de grootsteden benadeelt. Zo is<br />

<strong>het</strong> kadastraal inkomen (ook <strong>van</strong>daag nog anno 2009) nog steeds gebaseerd op de huurwaarden <strong>van</strong> 1 januari<br />

1975. Dit onaangepast karakter <strong>van</strong> de kadastrale inkomens werkt vooral in <strong>het</strong> nadeel <strong>van</strong> de grotere<br />

steden. De ouderdom <strong>van</strong> de gebouwen, de invloed <strong>van</strong> de stadsvlucht op <strong>het</strong> huuraanbod, de achteruitgang<br />

<strong>van</strong> bepaalde wijken, enz. maken dat de waarde <strong>van</strong> de huizen verminderd is, wat dus niet geleid heeft tot<br />

een vermindering <strong>van</strong> <strong>het</strong> KI. Andere maatregelen, zoals de verhoogde intrestaftrek voor hypothecaire leningen,<br />

die vooral de nieuwbouw en niet de aanschaf <strong>van</strong> bestaande woningen stimuleren, komen minder ten<br />

goede aan de grote steden.<br />

1 ‘Before & After. De sociale en economische positie <strong>van</strong> personen die geregulariseerd werden in uitvoering <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 22/12/1999’ Centrum voor Sociaal Beleid UA (Ive<br />

Marx en Gerlinde Verbist) & Groupe d’études sur l’ethnicité, le racisme, les migrations et l’exclusion ULB (Andrea Rea). 2008<br />

1 ‘Grootstedelijk beleid en fiscaliteit’ Miguel De Jonckheere (Vrije Universiteit Brussel) maart 2001.<br />

INL 17


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

Vanuit deze vaststellingen werkte De Jonckheere een reeks beleidsvoorstellen uit om de fiscale onevenwichten<br />

te corrigeren en ook om fiscale stimulansen te bieden aan de achtergestelde grootstedelijke gebieden.<br />

Van de twaalf voorstellen werden er tot nog toe slechts drie gerealiseerd.<br />

De eerste twee maatregelen, die betrekking hadden op de huisvesting in probleembuurten, werden ingeschreven<br />

in de Programmawet <strong>van</strong> 8 april 2003. De maatregelen werden ontwikkeld door de kabinetten <strong>van</strong><br />

Groot<strong>stedenbeleid</strong> en financiën. De eerste betrof de toekenning <strong>van</strong> een beperkte belastingsvermindering<br />

na verbeteringswerken aan een woning; de tweede <strong>het</strong> uitstel <strong>van</strong> de herschatting <strong>van</strong> <strong>het</strong> kadastraal inkomen<br />

met zes jaar na vernieuwing <strong>van</strong> een woning.<br />

Beide maatregelen zijn <strong>van</strong> toepassing in de zones voor positief stedelijk beleid, zoals bepaald in de studie<br />

‘Sociale structuren en buurten in moeilijkheden’ <strong>van</strong> Prof. Kesteloot en Vandermotten 1 .<br />

De lijst met de buurten in moeilijkheden was evenwel maar zes jaar geldig. Om de voortzetting <strong>van</strong> de maatregelen<br />

te verzekeren moest na deze periode een actualisering <strong>van</strong> de lijst doorgevoerd worden. De basis<br />

hier<strong>van</strong> vinden we in een tweede studie <strong>van</strong> Kesteloot en Vandermotten 2 op basis <strong>van</strong> de Sociaal-Economische<br />

Enquête 2001 (de vorige studie was nog grotendeels gebaseerd op gegevens <strong>van</strong> de volkstelling <strong>van</strong><br />

1991). Een nieuw Koninklijk besluit dat <strong>het</strong> toepassinggebied bepaalt op basis <strong>van</strong> de nieuwe lijst, moest voor<br />

eind 2009 klaar zijn.<br />

Ter voorbereiding <strong>van</strong> <strong>het</strong> nieuwe Koninklijk besluit werd een overleg tussen de administraties en de kabinetten<br />

<strong>van</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong> en financiën opgestart. Op vraag <strong>van</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong> heeft de FOD Financiën<br />

de gegevens verzameld m.b.t. <strong>het</strong> aantal aanvragen en de budgettaire impact. Het betreft hier enkel de<br />

eerste maatregel m.b.t. de belastingsvermindering. Van 2004 (inkomsten 2003) tot 2007 (inkomsten 2006)<br />

werden 8.942 aanvragen goedgekeurd voor een totaal bedrag <strong>van</strong> 3.837.560 €. Voor <strong>het</strong> aanslagjaar 2008<br />

waren nog geen gegevens beschikbaar. In 2007 werden 2600 aanvragen goedgekeurd voor een bedrag <strong>van</strong><br />

1.260.445 €. Voor de budgettaire impact <strong>van</strong> <strong>het</strong> uitstel <strong>van</strong> de herschatting <strong>van</strong> <strong>het</strong> KI zijn geen gegevens<br />

beschikbaar (<strong>het</strong> zal hoe dan ook een beperktere impact zijn).<br />

Gezien <strong>het</strong> relatieve succes <strong>van</strong> de belastingsvermindering werd besloten tot een verlenging <strong>van</strong> de maatregel.<br />

Een derde fiscale maatregel ten gunste <strong>van</strong> de steden die ook in de studie <strong>van</strong> De Jonckheere werd voorgesteld,<br />

is <strong>het</strong> verlaagd tarief <strong>van</strong> 6 % voor afbraak en heropbouw <strong>van</strong> woningen in stadsgebieden.<br />

De maatregel is <strong>van</strong> toepassing in 32 Belgische steden, maar hier betreft <strong>het</strong> wel <strong>het</strong> volledige grondgebied.<br />

Er gaan stemmen op om de regeling uit te breiden tot alle steden en gemeenten, waardoor dan wel <strong>het</strong> stedelijk<br />

karakter verloren zou gaan.<br />

De studie <strong>van</strong> M. De Jonckheere bevatte nog andere voorstellen waar<strong>van</strong> we de twee belangrijkste even belichten:<br />

1. een algemene perequatie <strong>van</strong> de kadastrale inkomens 2. de toekenning <strong>van</strong> een deel <strong>van</strong> de aanvullende<br />

gemeentebelasting aan de werkgemeente.<br />

1. De algemene perequatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> KI overstijgt natuurlijk de bevoegdheid <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong>. Maar <strong>het</strong> is<br />

wel interessant om de consequenties voor de eigenaars <strong>van</strong> woningen in de steden en voor de stadsfinanciën<br />

te onderzoeken. Een aanpassing <strong>van</strong> de KI’s in de steden, zonder compensatie via de gemeentelijke<br />

opcentiemen, zal wellicht tot verlaagde inkomsten voor de steden leiden. Anderzijds zouden andere criteria<br />

voor <strong>het</strong> bepalen <strong>van</strong> de berekeningsbasis <strong>van</strong> <strong>het</strong> K.I., die <strong>het</strong> wonen in de steden gunstig zijn, kunnen<br />

onderzocht worden. Zo zou men een onderscheid kunnen maken tussen de waarde <strong>van</strong> de grond en de<br />

waarde <strong>van</strong> <strong>het</strong> bebouwd onroerend goed. Men zou ook rekening kunnen houden met bepaalde types <strong>van</strong><br />

onroerende goederen, met energiezuinigheid enz.<br />

1 ‘Sociale structuren en buurten in moeilijkheden in de Belgische stadsgewesten’ C. Kesteloot (KUL) & C. Vandermotten (ULB) 2001<br />

1 ‘Dynamische analyse <strong>van</strong> de buurten in moeilijkheden in de Belgische stadsgeweste’ C. Kesteloot (KUL), C. Vandermotten (ULB) en B. Ippersiel (ICEDD)<br />

INL 18


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

2. De toekenning <strong>van</strong> een deel <strong>van</strong> de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting aan de voornaamste<br />

werkgemeente, duikt de laatste jaren regelmatig op in de discussies over de financiering <strong>van</strong> de<br />

steden. Men spreekt dan <strong>van</strong> 1 tot 1,5 %. Nu ont<strong>van</strong>gt enkel de gemeente waarin men woont een aanvullende<br />

gemeentebelasting. Niet dus de werkgemeente die nochtans de kosten draagt <strong>van</strong> infrastructuur,<br />

verkeershinder, openbaar vervoer enz. De vraag stelt zich of dit een extra percentage moet zijn, of <strong>het</strong><br />

moet afgetrokken worden <strong>van</strong> de aanvullende belasting in de woongemeente.<br />

Stof genoeg dus voor een geregeld overleg tussen de administraties Financiën en Groot<strong>stedenbeleid</strong> (zo mogelijk<br />

aangevuld met de fiscale specialisten <strong>van</strong> de verenigingen <strong>van</strong> steden en gemeenten).<br />

KLIMAAT - DUURZAME ONTWIKKELING - ENERGIE<br />

Bij de ratificatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> Kyotoprotocol en <strong>het</strong> akkoord tussen de EU-lidstaten voor de verdeling <strong>van</strong> de lasten<br />

(‘burden sharing’) besloot de regering in 2002 een Nationaal Klimaatplan 2002-2012 op te stellen. Het plan<br />

voorziet o.m. een reductie <strong>van</strong> 7,5 % <strong>van</strong> de CO2-uitstoot in 2012 in vergelijking met 1990.<br />

De stedelijke aspecten <strong>van</strong> de strijd tegen de klimaatopwarming worden niet specifiek in <strong>het</strong> klimaatplan<br />

behandelt. Een nieuw klimaatplan zou zeker meer aandacht moeten besteden aan de steden op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong><br />

de energie-efficiëntie, zachte mobiliteit, afvalbeheer, <strong>het</strong> opstellen <strong>van</strong> een koolstofbalans enz.<br />

In de Nationale Strategie voor de Bio-diversiteit (2006) komen de steden al wel meer aan bod. Bij de objectieven<br />

horen <strong>het</strong> integreren <strong>van</strong> stedelijke ecosystemen in de ruimtelijke planning, een harmonieuze integratie<br />

<strong>van</strong> groene zones in de stedelijke en voorstedelijke gebieden, <strong>het</strong> beperken <strong>van</strong> de verstening <strong>van</strong> gronden<br />

enz. Het internationaal jaar <strong>van</strong> de biodiversiteit in 2010 is een goede gelegenheid om de stedelijke dimensie<br />

op de voorgrond te plaatsen.<br />

Ten derde is er ook <strong>het</strong> Federaal Plan voor Duurzame Ontwikkeling, gebaseerd op een wet <strong>van</strong> 5 mei 1997<br />

m.b.t. de coördinatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> federaal beleid inzake duurzame ontwikkeling. Het plan wordt opgesteld door<br />

de Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (ICDD). Er werden toe op heden twee plannen<br />

goedgekeurd: 2000-2004 en 2004-2008. Het plan 2008- 2012 is nog steeds in zijn voorontwerpfase.<br />

Het zal door de ICDD aan de nieuwe regering worden voorgelegd. In <strong>het</strong> voorontwerp komen de steden als<br />

zodanig weinig aan bod. Wel zijn er diverse hoofdstukken over domeinen waarmee <strong>het</strong> stadsbeleid te maken<br />

heeft: duurzame mobiliteit, sociale inclusie, demografie en migraties, armoede… Een sterkere betrokkenheid<br />

bij de opstelling <strong>van</strong> <strong>het</strong> plan <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong> is dus aangewezen.<br />

Wat <strong>het</strong> energiebeleid betreft, vestigen we de aandacht op twee financieringsprogramma’s om energiezuinige<br />

investeringen te bevorderen:<br />

- Het Fonds voor de Reductie <strong>van</strong> de Globale Energiekost (FRGE). Dit fonds, dat een dochteronderneming is<br />

<strong>van</strong> de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij, komt via zeer goedkope leningen tussen in de<br />

financiering <strong>van</strong> particuliere woningen voor de ‘meest behoeftigen’ (definitie bij Koninklijk besluit geregeld).<br />

Lokale entiteiten als OCMW’s vervullen hierbij een intermediaire rol. Een zevental steden zijn momenteel<br />

bij <strong>het</strong> FRGE betrokken. Een probleem blijft de waarborg die de gemeenten moeten bieden voor<br />

de geleende bedragen.<br />

- Fedesco is een energiedienstenbedrijf <strong>van</strong> de Belgische Staat, filiaal <strong>van</strong> de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij.<br />

Haar opdacht is om energiebesparende projecten in federale overheidsgebouwen te<br />

begeleiden en te pre-financieren. Fedesco werkt hiervoor nauw samen met de Regie <strong>van</strong> Gebouwen dat<br />

een groot deel <strong>van</strong> <strong>het</strong> federaal patrimonium beheert. Door <strong>het</strong> hoge aantal overheidsgebouwen in de<br />

steden, is Fedesco een belangrijke partner in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> <strong>het</strong> beleid <strong>van</strong> energiebesparing in onze steden.<br />

INL 19


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

PREVENTIE EN VEILIGHEID<br />

Preventie en veiligheid zijn twee domeinen die nauw verbonden zijn met <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong>. In de eerste<br />

stadscontracten <strong>van</strong> <strong>het</strong> federaal Groot<strong>stedenbeleid</strong> was ‘de bevordering <strong>van</strong> de veiligheid’ nog één <strong>van</strong> de<br />

vier strategische doelstellingen. Later werd meer op sociale cohesie gefocust en werden verscheidene veiligheidsprojecten<br />

overgeheveld naar de veiligheids- en preventiecontracten <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken. Het aantal<br />

beleidsmaatregelen inzake veiligheid en preventie met impact op de steden is aanzienlijk. We behandelen<br />

er enkele in vogelvlucht.<br />

De basis voor <strong>het</strong> veiligheidsbeleid in ons land is <strong>het</strong> Nationaal veiligheidsplan (2008-2011). Het geeft de prioriteiten<br />

inzake veiligheid en justitie voor de komende jaren aan. De bedoeling is dat dit op een globale en<br />

geïntegreerde wijze gebeurt. Het plan somt 12 fenomenen <strong>van</strong> criminaliteit en onveiligheid op, waarbij de<br />

milieucriminaliteit, de jeugddelinquentie en de overlast en straatcriminaliteit in belangrijke mate op steden<br />

betrekking hebben. Zoals criminaliteit en overlast evolutieve gegevens zijn, is ook een aanpassing <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

veiligheidsplan in de tijd noodzakelijk. Vier jaar is dan ook een lange tijdspanne, flexibiliteit en <strong>het</strong> vermogen<br />

om antwoorden te bieden op nieuwe problemen moeten <strong>het</strong> plan kenmerken. De betrokkenheid <strong>van</strong> <strong>het</strong> federaal<br />

Groot<strong>stedenbeleid</strong> bij de opstelling <strong>van</strong> <strong>het</strong> nationaal veiligheidsplan is, zeker na de oprichting binnen<br />

de dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong> <strong>van</strong> een Task Force inzake overlast, zeer wenselijk.<br />

Een voor de steden belangrijk federaal beleidsdomein betreft de organisatie <strong>van</strong> de politie, met de 196 politiezones<br />

en een onderscheid tussen lokale en federale politie.<br />

De bevolkingsconcentratie en de migratiestromen in de grote steden brengt voor de politie extra omkaderingsnoden<br />

met zich. Daarenboven vormen zij regelmatig <strong>het</strong> terrein <strong>van</strong> grote manifestaties, sportieve en<br />

andere evenementen. De politiehervorming heeft er niet toe bijgedragen dat de federale politie hiervoor<br />

voldoende manschappen heeft. Het zijn dan ook meestal de steden zelf die met hun lokale politie deze overlast<br />

moeten op<strong>van</strong>gen. Aanpassingen aan de KUL-norm, rekening houdend met de stedelijke specificiteiten,<br />

lijken dan ook aangewezen.<br />

Belangrijk voor de aanpak <strong>van</strong> kleine criminaliteit en overlast zijn de preventie- en veiligheidscontracten die<br />

<strong>van</strong>af 1992 met 12, in 2006 met 102 steden en gemeenten werden afgesloten. In 2006 besliste de regering om<br />

de contracten te ver<strong>van</strong>gen door ‘Strategische Plannen voor Veiligheid en Preventie’ waarin ook de ‘drugplannen’<br />

worden geïntegreerd. De strategische plannen hebben een duur <strong>van</strong> vier jaar.<br />

Tijdens de eerste jaren <strong>van</strong> de contracten Groot<strong>stedenbeleid</strong> was er nogal wat overlapping met de veiligheids-<br />

en preventiecontracten. Enerzijds was veiligheid één <strong>van</strong> de centrale doelstellingen <strong>van</strong> de eerste<br />

stadscontracten en anderzijds bevatten de V&P-contracten een sociaal luik dat dicht in de buurt kwam <strong>van</strong><br />

de sociale cohesie-projecten <strong>van</strong> de stadscontracten. Overleg tussen de dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong> en <strong>het</strong> Vast<br />

Secretariaat voor Veiligheid en Preventie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken, heeft geleid tot een onderlinge overdracht<br />

<strong>van</strong> gesubsidieerde projecten naar gelang zij aansluiten bij de respectievelijke programma’s. In <strong>het</strong> kader <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> <strong>transversaal</strong> <strong>stedenbeleid</strong> is verder overleg zeker aangewezen.<br />

Verder zijn er inzake veiligheid en preventie nog een aantal doelgerichte maatregelen die in grote mate in de<br />

steden <strong>van</strong> toepassing zijn.<br />

Zo zijn er de gemeenschapswachten die de stadswachten, parkwachters, stewards enz. onder één naam brengen.<br />

Voor alle niet-politionele, publieke veiligheidsfuncties bestaat er sinds 1 januari 2008 één overkoepelende<br />

naam: gemeenschapswacht. Zij zijn ook beter herkenbaar aan hun uniforme werkkledij met <strong>het</strong>zelfde<br />

embleem. Zij hebben geen politionele bevoegdheid, maar verhogen door hun ontradende aanwezigheid in<br />

de wijken <strong>het</strong> veiligheidsgevoel <strong>van</strong> de burger.<br />

INL 20


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

Er zijn de vrijwillige wijkbemiddelaars waarvoor de steden en gemeenten <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken een toelage<br />

ont<strong>van</strong>gen voor werking en vorming.<br />

Er is <strong>het</strong> Fonds voor de Europese topontmoetingen waar<strong>van</strong> de Brusselse gemeenten en politiezones kunnen<br />

genieten.<br />

Bij Binnenlandse Zaken waakt een voetbalcel over de veiligheid rond de voetbalstadions en stationsverbod of<br />

administratieve sancties kan opleggen. En er is ook <strong>het</strong> Fair Play krediet die goede praktijken inzake veiligheid<br />

<strong>van</strong> de clubs honoreert.<br />

Voor de begeleiding <strong>van</strong> de alternatieve straffen die door de rechtbank worden opgelegd, kunnen de steden<br />

en gemeenten, die hiervoor met de FOD Justitie een overeenkomst hebben afgesloten, met middelen <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> ‘Globaal Plan’ (tewerkstellingsmaatregel) begeleiders aanwerven. De begeleiding is zowel gericht naar<br />

de betrokkenen aan wie een alternatieve straf werd opgelegd als naar de instellingen waar deze worden<br />

uitgevoerd.<br />

Om de gemeenten meer autonomie te geven voor <strong>het</strong> aanpakken <strong>van</strong> ‘overlast’ en om de parketten te ontlasten<br />

werd op 13 mei 1999 de wet gestemd tot invoering <strong>van</strong> de Gemeentelijke Administratieve Sancties.<br />

De steden en gemeenten zijn hierdoor niet langer afhankelijk noch <strong>van</strong> de parketten voor <strong>het</strong> vervolgen <strong>van</strong><br />

de inbreuken, noch <strong>van</strong> de strafgerechten voor <strong>het</strong> opleggen <strong>van</strong> de straffen. Hierdoor zijn ze in staat om<br />

sneller en efficiënter de strijd tegen de ‘kleine criminaliteit’ en ‘openbare overlast’ op hun grondgebied aan<br />

te binden. De wet op de administratieve sancties voorziet ook in een belangrijk dispositief inzake bemiddeling,<br />

een procedure die verplicht is voor minderjarigen <strong>van</strong> 16 tot 18 jaar, overeenkomstig artikel 119ter <strong>van</strong> de<br />

nieuwe gemeenwet. In dit kader werd een specifieke opdracht aan de administratie Groot<strong>stedenbeleid</strong> toevertrouwd:<br />

de aanstelling en begeleiding <strong>van</strong> bemiddelaars per gerechtelijk arrondissement (in de meeste<br />

gevallen aangesteld in de hoofdplaats <strong>van</strong> <strong>het</strong> arrondissement). Voor <strong>het</strong> Brussels Hoofdstedelijk Gewest,<br />

gebeurt de verdeling <strong>van</strong> de bemiddelaars per politiezone.<br />

Binnen de dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong> werd een Task Force <strong>van</strong> twee personen opgericht die de bemiddelaars<br />

begeleiden en ook andere taken inzake overlastbestrijding op zich nemen (ondersteunen <strong>van</strong> pilootprojecten<br />

m.b.t. stadsbendes, de verdere bekendmaking <strong>van</strong> de GAS-wet enz.).<br />

Onder de rubriek ‘veiligheid en preventie’ kunnen we ook de Justitiehuizen vermelden die zich bevinden in iedere<br />

hoofdstad <strong>van</strong> de gerechtelijke arrondissementen. Deze justitiehuizen hebben diverse functies, gericht<br />

naar de bevolking (vnl. slachtoffers <strong>van</strong> delicten en personen met specifieke juridische problemen): slachtofferonthaal,<br />

informatieverstrekking, oriënteren, sensibiliseren…<br />

Voorst zijn er ook de penitentiaire instellingen waar<strong>van</strong> er zich velen in de stadscentra bevinden, met specifieke<br />

problemen inzake veiligheid, transport enz. <strong>van</strong>dien. Het Master plan 2008-2012 voorziet in de verbouwing<br />

en ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> een aantal verouderde ge<strong>van</strong>genissen (o.m. in <strong>het</strong> Brussels gewest, Antwerpen,<br />

Namen…).<br />

Tenslotte vermelden we nog de civiele bescherming en de brandweer. Vooral de schaal en de intergemeentelijke<br />

samenwerking zijn hierbij elementen die <strong>van</strong>uit stedelijk oogpunt kunnen opgevolgd worden.<br />

INL 21


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

GEZONDHEID<br />

Op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> <strong>het</strong> gezondheidsbeleid is er één maatregel die specifiek op steden is gericht: Impulseo 1. Het<br />

doel <strong>van</strong> Impulseo is <strong>het</strong> helpen <strong>van</strong> jonge huisartsen bij de installatie <strong>van</strong> hun praktijk. Een bijzondere premie<br />

<strong>van</strong> 20.000 € wordt verleend aan huisartsen die zich vestigen in één <strong>van</strong> de ‘zones voor positief grootstedelijk<br />

beleid’ (de buurten uit de kansarmoede atlas <strong>van</strong> Prof. Kesteloot en Vandermotten). Het gaat hier<br />

om zones die nog grotendeels gebaseerd waren op statistieken <strong>van</strong> de volkstelling <strong>van</strong> 1991. Besprekingen<br />

worden momenteel gevoerd om deze zones aan te passen op basis <strong>van</strong> de vernieuwde atlas op basis <strong>van</strong> de<br />

sociaal-economische enquête <strong>van</strong> 2001.<br />

Een tweede maatregel die in belangrijke mate <strong>van</strong> toepassing is in de steden is <strong>het</strong> zogenaamde Protocol 3.<br />

Het protocol werd afgesloten binnen de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid tussen de federale<br />

staat, de gewesten en gemeenschappen in 2005. Het protocol heeft als doelstelling om aan bejaarde personen<br />

de mogelijkheid te bieden om zo lang mogelijk in hun woning te blijven. De strategie bestaat erin om de<br />

gewesten en gemeenschappen via een ‘open methode <strong>van</strong> coördinatie’ te stimuleren tot <strong>het</strong> bevorderen <strong>van</strong><br />

de thuiszorg, een betere toegang tot gezondheidsdiensten, 24 u. op<strong>van</strong>g in noodsituaties, palliatieve zorgverlening,<br />

de inschakeling <strong>van</strong> vrijwilligers enz. Iedere overheid engageert zich om een actieplan in antwoord<br />

op <strong>het</strong> protocol op te stellen.<br />

TEWERKSTELLING<br />

Vanaf <strong>het</strong> midden <strong>van</strong> de jaren zeventig werden, als antwoord op de toenemende werkloosheid, allerhande<br />

bijzondere tewerkstellingsprogramma’s opgestart met als voornaamste bedoeling de laaggeschoolden en<br />

langdurig werklozen voor beperkte tijd een werkervaring aan te bieden.<br />

Ook <strong>van</strong>daag is <strong>het</strong> aantal tewerkstellingsstelsels amper nog bij te houden: activa, art. 60 § 7, art. 61, dienstencheques,<br />

doorstromingsprogramma’s, invoeginterims, PWA, SINE, Sociale Maribel, Gesubsidieerde contractuelen,<br />

startbanen… Ze hebben bijna allen als gemeenschappelijk kenmerk dat ze zich tot moeilijk te<br />

plaatsen werklozen richten. De plaatsen <strong>van</strong> tewerkstelling zijn gevarieerd, maar situeren zich vooral in de<br />

non-profitsector en de sociale economie (inschakelingsbedrijven, nabijheidsdiensten, verzorgingsdiensten,<br />

buurthuizen enz.). Ook bepaalde nieuwe ‘stadsberoepen’ zoals stewards, parkwachters, straathoekwerkers,<br />

pleinanimatoren enz. worden hoofdzakelijk door werknemers in de zogenaamde ‘nepstatuten’ bevolkt.<br />

Momenteel wordt de complexiteit aan tewerkstellingsmaatregelen ernstig in vraag gesteld. Iedereen is <strong>het</strong><br />

erover eens dat meer eenvormigheid noodzakelijk is. Maar dit vertaalt zich nog maar mondjesmaat in concrete<br />

beleidsacties.<br />

Daar waar statistische gegevens over de plaats <strong>van</strong> tewerkstelling beschikbaar zijn, kunnen we vaststellen<br />

dat <strong>het</strong> overgrote deel <strong>van</strong> deze tewerkstelling zich in de steden situeert.<br />

De zowat 700 werknemers binnen <strong>het</strong> programma Groot<strong>stedenbeleid</strong> situeren zich eveneens hoofdzakelijk<br />

binnen deze bijzondere tewerkstellingsprogramma’s. De steden worden daarbij steeds aangemaand om drie<br />

elementen te koppelen aan de inschakeling <strong>van</strong> moeilijk te plaatsen werklozen: 1. <strong>het</strong> bieden <strong>van</strong> een werkervaring;<br />

2. <strong>het</strong> bieden <strong>van</strong> vormingskansen tijdens de werkuren; 3. de individuele begeleiding <strong>van</strong> de tijdelijke<br />

werknemers op de arbeidsmarkt.<br />

Het federaal Groot<strong>stedenbeleid</strong> heeft eind 2009 een studie besteld om zicht te krijgen op de zogenaamde<br />

nieuwe stadsberoepen en concrete beleidsaanbevelingen uit te werken.<br />

INL 22


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

Eind 1999 besliste de federale regering tot een toekenning <strong>van</strong> een contingent startbanen in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> programma Groot<strong>stedenbeleid</strong>. Van de ongeveer 2.000 startbanen binnen de federale overheid worden<br />

er <strong>van</strong>daag 170 ingevuld door <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong>. In Vlaanderen worden de 78 functies vooral ingevuld<br />

binnen de openbare netheid. Wallonië schakelt zijn 53 functies in projecten met een ‘sociaal’ oogmerk. De 27<br />

startbanen worden in <strong>het</strong> Brussels Hoofdstedelijk Gewest grotendeels gebruikt voor functies als parkwachter,<br />

kinderop<strong>van</strong>g en stadswachten.<br />

HUISVESTING<br />

Het huisvestingbeleid in ons land is in grote mate een gewestelijke materie. Toch is de federale staat nog<br />

verantwoordelijk voor de Huurwet en is ze met de Regie der Gebouwen een belangrijke actor op de huisvestingsmarkt.<br />

Voorts is er de Interministeriële Conferentie Huisvesting en Grote Steden. In hoofdstuk 3 <strong>van</strong> dit rapport werd<br />

reeds ingegaan op de thematische 10 werkgroepen die door de ICM werd opgericht om op de verschillende<br />

beleidsniveaus concrete acties voor te stellen op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> de huisvesting. Voor <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong> betrof<br />

dit <strong>het</strong> realiseren <strong>van</strong> een aantal pilootprojecten inzake ‘partitaire huurcommissies’ en een studie inzake<br />

<strong>het</strong> ‘solidair wonen’.<br />

Wat betreft de Regie <strong>van</strong> Gebouwen, met 1.024 gebouwen (4,9 mio m 2 ) in eigendom en 546 gehuurde gebouwen<br />

(2,9 mio m 2 ) is de Regie een <strong>van</strong> de belangrijkste vastgoedbeheerders <strong>van</strong> <strong>het</strong> land. In <strong>het</strong> jaar 2001<br />

bevatte de begroting ‘Groot<strong>stedenbeleid</strong>’ nog twee basisallocaties <strong>van</strong> elk 50 mio BEF voor projecten <strong>van</strong><br />

de Regie der Gebouwen in de grote steden: onderhoudswerken en bouwwerken. Enkele projecten werden<br />

gerealiseerd, maar in 2002 vervielen reeds beide begrotingsposten. Een nieuw element in de actie <strong>van</strong> de<br />

Regie <strong>van</strong> Gebouwen in de steden, was de optie <strong>van</strong> de Interministeriële Conferentie voor Huisvesting en<br />

Stedenbeleid in 2005 om ‘in de grote steden de reconversie te overwegen voor huisvesting <strong>van</strong> sommige<br />

onderbenutte panden <strong>van</strong> de Staat die zich er toe lenen’. De opmaak <strong>van</strong> een inventaris <strong>van</strong> de gebouwen die<br />

door de Regie worden beheerd, ongebruikt zijn en zich lenen voor een herbestemming tot huisvesting werd<br />

in <strong>het</strong> vooruitzicht gesteld. Het blijft evenwel wachten op deze inventaris.<br />

Een interessant aspect <strong>van</strong> <strong>het</strong> federaal huisvestingsbeleid betreft de verplichte registratie <strong>van</strong> de huurcontracten,<br />

ingevoerd door de programmawet <strong>van</strong> 27 dec. 2006. Dit levert een onschatbare informatie om eindelijk<br />

tot een precieze fotografie <strong>van</strong> de huurmarkt in België te komen. Tot nu trachtte ieder gewest, zo goed<br />

en zo kwaad als mogelijk, op basis <strong>van</strong> enquêtes of via de annonces, eigen databanken te onderhouden. Dank<br />

zij de verplichte registratie kan nu via <strong>het</strong> project OSIRIS, gefinancierd door <strong>het</strong> programma Agora <strong>van</strong> de POD<br />

Wetenschapsbeleid, een huurobservatorium voor <strong>het</strong> hele land worden opgericht.<br />

MOBILITEIT<br />

Op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> <strong>het</strong> mobiliteitsbeleid is de federale staat nog bevoegd voor de verkeerswetgeving en verkeersveiligheid,<br />

de nationale luchthaven, de scheepvaart en de Belgische spoorwegen. De impact op de steden<br />

is evident. We gaan kort in op enkele aspecten er<strong>van</strong>.<br />

Binnen de verkeerswetgeving is vooral de straatcode binnen de wegcode <strong>van</strong> belang voor de steden. Hij beoogt<br />

<strong>het</strong> verhogen <strong>van</strong> de veiligheid <strong>van</strong> de zwakke weggebruikers op de openbare weg in de agglomeraties.<br />

INL 23


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

Het is <strong>het</strong> resultaat <strong>van</strong> talloze vergaderingen met de verenigingen <strong>van</strong> voetgangers, fietsers, gehandicapten<br />

en ouders <strong>van</strong> verongelukte kinderen. Enkele maatregelen: veralgemening <strong>van</strong> de zones 30 rond de scholen,<br />

ontmoetingszones waar de snelheid beperkt is tot 20 km/uur waarde voetgangers de volledige breedte <strong>van</strong><br />

de weg kunnen gebruiken, verkeersdrempels, <strong>het</strong> beperkt eenrichtingsverkeer (BEV): eenrichting voor auto’s<br />

- tweerichting voor fietsers…<br />

Belangrijk voor de Brusselse agglomeratie is de uitbouw <strong>van</strong> een geïntegreerd voorstadsvervoer per trein en<br />

bus: <strong>het</strong> Gewestelijk Expres Net (GEN). Binnen een perimeter <strong>van</strong> 30 km rond de hoofdstad moet <strong>het</strong> gebruik<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> openbaar vervoer <strong>van</strong> en naar de hoofdstad, maar ook binnen de périférie bevorderen. Voor de steden<br />

zijn ook de begeleidende maatregelen, o.m. transitparkings en de ‘intermodaliteit’ (<strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> verschillende<br />

vervoersmiddelen voor eenzelfde verplaatsing). De realisatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> GEN heeft heel wat vertraging<br />

opgelopen: eerst was 2012 voorzien, nu wordt de realisatie tegen eind 2016 verwacht.<br />

Tenslotte heeft ook <strong>het</strong> vastgoedbeheer <strong>van</strong> de Belgische spoorwegen, via Infrabel en de NMBS-holding, een<br />

belangrijke impact op de steden. De grootste zichtbare realisatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> federaal Groot<strong>stedenbeleid</strong> is zonder<br />

twijfel de realisatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> Park Spoor Noord (24 ha) in Antwerpen op <strong>het</strong> vroegere spoorwegemplacement.<br />

Het resultaat <strong>van</strong> de langdurige onderhandelingen was dat de NMBS <strong>het</strong> in onbruik geraakte terrein,<br />

in ruil voor de eigen ontwikkeling <strong>van</strong> een terrein <strong>van</strong> 4 ha, ter beschikking stelde <strong>van</strong> de stad Antwerpen. Het<br />

federaal Groot<strong>stedenbeleid</strong> legde voor de aanleg <strong>van</strong> <strong>het</strong> park ongeveer 25 miljoen € op tafel.<br />

De NMBS beschikt nog over tal <strong>van</strong> in onbruik geraakte terreinen in de grote steden. Projecten zoals Spoor<br />

Noord die de stedelijke bevolking ten goede komen, kunnen dus ook in de toekomst in samenwerking met<br />

<strong>het</strong> federaal Groot<strong>stedenbeleid</strong> worden uitgewerkt.<br />

BELIRIS<br />

Beliris (België - Iris, <strong>het</strong> symbool <strong>van</strong> <strong>het</strong> Brussels Hoofdstedelijk Gewest), is een jaarlijkse federaal budget om<br />

allerlei investeringen te realiseren ter bevordering <strong>van</strong> de internationale rol en de hoofdstedelijke functies<br />

<strong>van</strong> Brussel.<br />

Het ging <strong>van</strong> start in 1993 met de ondertekening <strong>van</strong> een samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat<br />

en <strong>het</strong> Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het budget bedraagt momenteel 125 miljoen € per jaar. Het programma<br />

wordt politiek onderhandeld in een Samenwerkingscomité bestaande uit vier federale en vier Brusselse<br />

Ministers. De dienst Beliris maakt deel uit <strong>van</strong> de FOD Mobiliteit & Vervoer, dir. Vervoersinfrastructuur.<br />

Enkele projectvoorbeelden: Schumantunnel, renovatie sociale woningen, aanleg parken, congressenpaleis,<br />

cofinanciering wijkcontracten…<br />

Tijdens een onderhoud met de directeur-generaal <strong>van</strong> Beliris, dhr. De Smet - Jans, toonde deze zich voorstander<br />

<strong>van</strong> een geregeld overleg tussen de overheidsdiensten die met stedelijk beleid te maken hebben, inzonderheid<br />

<strong>het</strong> federaal Groot<strong>stedenbeleid</strong>.<br />

INL 24


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

4. OVERLEGKANALEN EN PROCEDURES VOOR EEN GESTRUCTUREERD TRANSVERSAAL STEDENBELEID<br />

Om <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>transversaal</strong> <strong>stedenbeleid</strong> een regulier en gestructureerd beleidsinstrument te maken, moeten<br />

de nodige kanalen en procedures voor intersectorieel overleg en samenwerking gecreëerd worden. Een onderscheid<br />

dient hierbij te worden gemaakt tussen 1. de interdepartementale samenwerking op <strong>het</strong> niveau<br />

<strong>van</strong> de federale overheid en 2. <strong>het</strong> overleg en samenwerking tussen de verschillende componenten <strong>van</strong> de<br />

federale staat (federaal, gewesten, gemeenschappen, lokaal).<br />

4.1. Op <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> de federale overheid<br />

Interministerieel comité voor <strong>het</strong> Stedelijk Beleid<br />

Zoals hoger toegelicht in hoofdstuk 3 over de eerste aanzetten voor een <strong>transversaal</strong> beleid, werd <strong>van</strong> bij<br />

de aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> federaal Groot<strong>stedenbeleid</strong> een Ministercomité voor <strong>het</strong> stedelijk beleid opgericht. Het<br />

Koninklijk besluit <strong>van</strong> 12 augustus 2000 dat de oprichting <strong>van</strong> dit comité regelt, geeft <strong>het</strong> evenwel maar een<br />

zeer beperkte opdracht: art. 4 2e al. ‘Het in <strong>het</strong> eerste lid bedoelde interministerieel comité legt de ontwerpovereenkomsten<br />

ter goedkeuring voor aan de Ministerraad en heeft de supervisie over de goede uitvoering er<strong>van</strong>’.<br />

De overeenkomsten waar<strong>van</strong> sprake zijn de stadscontracten met, eerst 11 nu 17, steden en gemeenten.<br />

In <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>transversaal</strong> <strong>stedenbeleid</strong> is niet enkel een actieve rol, maar ook een andere en ruimere<br />

samenstelling <strong>van</strong> dit Ministercomité aangewezen. Naast de Ministers bevoegd voor Groot<strong>stedenbeleid</strong>, binnenlandse<br />

zaken, werk, mobiliteit, maatschappelijke integratie en <strong>het</strong> toezicht op de Regie <strong>van</strong> Gebouwen (=<br />

huidige samenstelling) zouden ook de Ministers <strong>van</strong> financiën, sociale zaken en volksgezondheid, overheidsbedrijven,<br />

migratie- en asielbeleid, klimaat en energie moeten aanwezig zijn. Zoals uit de inventaris <strong>van</strong> de<br />

stadsgerichte federale maatregelen blijkt, hebben de meeste Ministers in hun beleid met steden te maken.<br />

Dit interministerieel comité zou minstens eenmaal per jaar in zijn Ministeriële samenstelling moeten samenkomen<br />

om de algemene doelstellingen en oriënteringen <strong>van</strong> <strong>het</strong> federaal <strong>transversaal</strong> <strong>stedenbeleid</strong> vast<br />

te leggen. Het is immers <strong>van</strong> belang dat alle stadsgerichte maatregelen <strong>van</strong> de verschillende departementen<br />

<strong>van</strong>uit dezelfde uitgangspunten vertrekken. Ook zal <strong>het</strong> interministerieel comité de houding <strong>van</strong> de federale<br />

overheid in de Interministeriële conferentie voor <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong> (federale overheid, gemeenschappen en<br />

gewesten) bepalen. De opvolging <strong>van</strong> de stadscontracten kan dan verder op interkabinettenniveau verlopen.<br />

Ambtelijk overleg<br />

Het realiseren <strong>van</strong> een <strong>transversaal</strong> <strong>stedenbeleid</strong> berust in grote mate op overleg en samenwerking tussen<br />

de verschillende administraties en openbare instellingen met een impact op <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong>.<br />

Tijdens <strong>het</strong> samenstellen <strong>van</strong> <strong>het</strong> vademecum werden reeds meerdere contacten gelegd met ambtenaren<br />

die bevoegd zijn voor maatregelen m.b.t. steden (FOD’s Financiën, Binnenlandse Zaken, Sociale Zaken, POD<br />

Maatschappelijke Integratie, Beliris, FRGE…).<br />

Het overleg tussen de dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong> en de verschillende administraties ter voorbereiding <strong>van</strong> stedengerichte<br />

beleidsmaatregelen zal vooral op bilaterale basis verlopen. Toch is <strong>het</strong> aangewezen om eens per<br />

jaar de verschillende contactpersonen samen te brengen voor uitwisseling <strong>van</strong> kennis en ervaring en overleg<br />

over de richting die <strong>het</strong> federaal beleid t.a.v. de steden moet uitgaan. Dit gebeurt dan best voorafgaand en<br />

ter voorbereiding <strong>van</strong> de vergadering <strong>van</strong> <strong>het</strong> interministerieel comité.<br />

INL 25


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

De budgettaire impact: gemeenrechtelijke kredieten<br />

Als men <strong>het</strong> heeft over <strong>het</strong> federaal budget voor de (grote) steden dan spreekt men enkel over de ‘specifieke<br />

kredieten’ <strong>van</strong> <strong>het</strong> begrotingsprogramma Groot<strong>stedenbeleid</strong> waarmee vooral de stadscontracten worden<br />

gefinancierd.<br />

Daarnaast zijn er uiteraard nog tal <strong>van</strong> andere financieringsbronnen <strong>van</strong>uit de verschillende federale departementen<br />

(mobiliteit, veiligheid, maatschappelijke integratie…) waar<strong>van</strong> de steden kunnen genieten. We<br />

spreken hier <strong>van</strong> ‘gemeenrechtelijke kredieten’, al dan niet met specifieke stadsgerichte bepalingen.<br />

Bij gebrek aan een <strong>transversaal</strong> <strong>stedenbeleid</strong> ontbreekt <strong>het</strong> nog aan een duidelijke identificatie <strong>van</strong> deze kredieten.<br />

Binnen de POD Maatschappelijke Integratie werd voor wat betreft de verschillende uitgavenposten<br />

bestemd voor de OCMW’s wel reeds een berekening gemaakt voor <strong>het</strong> aandeel <strong>van</strong> de steden. Hieruit blijkt<br />

dat de 36 grootste steden <strong>van</strong> ons land, die samen één derde <strong>van</strong> de Belgische bevolking uitmaken, zowat<br />

tweederde <strong>van</strong> de kredieten ont<strong>van</strong>gen (waaruit blijkt dat <strong>het</strong> aantal steuntrekkers er dubbel zo groot is dan<br />

in de andere gemeenten).<br />

Het is belangrijk dat naast de specifieke kredieten <strong>van</strong> <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong> ook de gemeenrechtelijke kredieten<br />

goed worden geïdentificeerd en gemobiliseerd in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> globale programma’s <strong>van</strong> stads- en<br />

wijkontwikkeling. Ook de Europese en regionale financieringsstromen worden daarbij best betrokken.<br />

Essentieel is ook dat de specifieke kredieten voor de programma’s <strong>van</strong> <strong>het</strong> federaal Groot<strong>stedenbeleid</strong> of <strong>het</strong><br />

Vlaams Stedenfonds niet in de plaats komen <strong>van</strong> de gemeenrechtelijke financieringen. De specifieke kredieten<br />

moeten vooral worden beschouwd als een aansporing, een impuls gericht op innovatie projecten die<br />

(nog) niet binnen de reguliere kaders vallen.<br />

In zijn aanbevelingen voor duurzaam federaal Groot<strong>stedenbeleid</strong> geven Prof. B. Francq e.a. 1 de voorwaarden<br />

waaraan deze mobilisering <strong>van</strong> gemeenrechtelijke beleidsvoeringen moet voldoen: ‘Het is noodzakelijk de<br />

nodige voorwaarden te bestuderen voor een effectieve mobilisering <strong>van</strong> gemeenrechtelijke beleidsvoeringen:<br />

opstelling <strong>van</strong> een inventaris <strong>van</strong> de bepalingen <strong>van</strong> gemeenrecht vatbaar voor mobilisering; in werking stellen<br />

<strong>van</strong> een methodologische begeleiding <strong>van</strong> de actoren op <strong>het</strong> terrein; concrete articulatie tussen <strong>het</strong> proces <strong>van</strong><br />

programmering en beslissing <strong>van</strong> de specifieke interventies en de bepalingen <strong>van</strong> gemeenrecht; uitwerking <strong>van</strong><br />

een analysemethodologie <strong>van</strong> de effecten <strong>van</strong> substitutie tussen specifieke kredieten en gemeenschappelijke<br />

kredieten op basis <strong>van</strong> een stedenpanel; presentatie <strong>van</strong> een jaarlijkse balans <strong>van</strong> deze werken voor een inter-<br />

Ministeriële conferentie.’<br />

Prof. Francq benadrukt in zijn studie ook <strong>het</strong> multiplificator-effect <strong>van</strong> de integratie <strong>van</strong> de gemeenrechtelijke<br />

financieringsstromen in de programma’s <strong>van</strong> stadsontwikkeling. In Frankrijk bijvoorbeeld zou de ratio<br />

gemeenrechtelijke - specifieke kredieten vijf tegen één liggen. We kunnen hier ook nog verwijzen naar <strong>het</strong><br />

Zweeds voorbeeld (zie hoger hfst.. 2) waar de verschillende departementen elk de nodige financiële inspanningen<br />

leveren om een gecoördineerd programma rond gezamenlijke doelstellingen voor de achterstandswijken<br />

te ontwikkelen.<br />

In ons land ligt de coördinatie <strong>van</strong> de mobilisatie <strong>van</strong> de verschillende beleidsdomeinen op federaal niveau<br />

best in handen <strong>van</strong> de Minister <strong>van</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong>.<br />

1 ‘Een beleid voor een duurzame stad. 25 aanbevelingen’ Prof. B. Francq e.a. juli 2008 p. 46-47<br />

INL 26


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

4.2. Tussen de verschillende beleidsniveaus<br />

Hoewel dit rapport in hoofdzaak handelt over <strong>het</strong> <strong>transversaal</strong> <strong>stedenbeleid</strong> op <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> de federale<br />

overheid, willen we ook even ingaan op de samenwerking met de andere componenten <strong>van</strong> de federale staat,<br />

inzonderheid de gewesten en gemeenschappen. Een geïntegreerd en duurzaam beleid <strong>van</strong> stadsontwikkeling<br />

vergt immers een mobilisatie <strong>van</strong> alle beleidsdomeinen en -niveaus, <strong>van</strong> <strong>het</strong> lokale tot <strong>het</strong> supranationale.<br />

Het Charter <strong>van</strong> Leipzig koppelt de geïntegreerde stadsontwikkeling overigens uitdrukkelijk aan <strong>het</strong><br />

concept <strong>van</strong> ‘multi-levelbestuur’.<br />

De basis voor dit multi-levelbestuur voor <strong>het</strong> stedelijk beleid binnen de Belgische federale context, moet o.i.<br />

vastgelegd worden in een ‘Samenwerkingsakkoord voor <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong> tussen de Staat, de Gewesten en<br />

Gemeenschappen’.<br />

Sedert 2008 wordt <strong>het</strong> afsluiten <strong>van</strong> een dergelijk samenwerkingsakkoord in de beleidsnota’s ‘Groot<strong>stedenbeleid</strong>’<br />

aangekondigd.<br />

Naar <strong>het</strong> voorbeeld <strong>van</strong> andere samenwerkingsakkoorden, zal <strong>het</strong> samenwerkingsakkoord ‘<strong>stedenbeleid</strong>’ uit<br />

twee luiken bestaan:<br />

1. de gemeenschappelijke doelstellingen en wederzijdse engagementen (<strong>het</strong> investeren <strong>van</strong> de nodige middelen<br />

om bij te dragen tot <strong>het</strong> realiseren <strong>van</strong> de gemeenschappelijke doelstellingen, harmonisatie <strong>van</strong> de<br />

respectievelijke maatregelen, wederzijdse informatieverstrekking, geregelde evaluatie <strong>van</strong> de inspanningen…).<br />

2. de oprichting <strong>van</strong> overlegorganen voor de realisatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> samenwerkingsakkoord.<br />

Voor <strong>het</strong> samenwerkingsakkoord <strong>stedenbeleid</strong> stellen we twee centrale overlegorganen voor:<br />

1. Interministeriële Conferentie Stedenbeleid.<br />

Samengesteld uit vertegenwoordigers <strong>van</strong> de Federale Staat, de Gewesten en Gemeenschappen (in concreto<br />

de Ministers <strong>van</strong> <strong>stedenbeleid</strong> en deze met bevoegdheden die een belangrijke stedelijke impact).<br />

Haar opdracht bestaat voornamelijk uit <strong>het</strong> maken <strong>van</strong> afspraken inzake inbreng <strong>van</strong> iedere overheid om<br />

de in onderling overleg bepaalde doelstellingen <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong> te bereiken; <strong>het</strong> opstellen <strong>van</strong> actieplannen<br />

om deze doelstellingen te bereiken; <strong>het</strong> bepalen gemeenschappelijke standpunten in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong><br />

Europees overleg; …<br />

De Interministeriële Conferentie Stedenbeleid is niet nieuw (momenteel bestaat er een ICM Huisvesting en<br />

Grote Steden - zie hfst.. 3), maar is zowel in zijn samenstelling als in zijn werking aan hernieuwing en activering<br />

toe.<br />

2. Hoge Raad voor <strong>het</strong> Stedenbeleid<br />

Daar waar de Interministeriële conferentie reeds bestaat en via <strong>het</strong> samenwerkingsakkoord een nieuwe impuls<br />

dient te krijgen, is de oprichting <strong>van</strong> een Hoge Raad voor <strong>het</strong> Stedenbeleid een nieuw voorstel. De formule<br />

<strong>van</strong> Hoge of Federale Raden met adviserende bevoegdheid is evenwel niet nieuw binnen de federale<br />

staat. We verwijzen hier o.m. naar de Hoge Raad voor Financiën, de Hoge Raad voor Werkgelegenheid, de<br />

Hoge Raad voor Justitie enz. Daarnaast zijn er ook Federale Raden zoals deze voor Duurzame Ontwikkeling of<br />

voor Wetenschapsbeleid. De keuze voor een Hoge Raad wordt ingegeven door <strong>het</strong> feit dat zij minder gebonden<br />

zijn aan een federaal departement en zo beter <strong>het</strong> samenwerkingsakkoord kunnen belichamen.<br />

INL 27


Grondslagen voor een <strong>transversaal</strong> federaal <strong>stedenbeleid</strong><br />

De Hoge Raad voor <strong>het</strong> Stedenbeleid moet een overlegplatform vormen tussen diverse stakeholders <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

<strong>stedenbeleid</strong>: hogere overheden, lokale besturen, de wetenschappelijke wereld en <strong>het</strong> middenveld.<br />

Haar opdrachten zijn om.:<br />

• Advies verlenen aan de Interministeriële Conferentie Stedenbeleid over alle maatregelen die <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong><br />

aanbelangen;<br />

• Overleg plegen over de bovenlokale ondersteuningsprogramma’s <strong>van</strong> de verschillende overheden met <strong>het</strong><br />

oog op een grotere complementariteit, gericht op een geïntegreerde stadsontwikkeling;<br />

• Opvolgen <strong>van</strong> de ontwikkelingen inzake <strong>stedenbeleid</strong> op Europees niveau;<br />

• Initiatieven voorstellen inzake kennisopbouw en kennisuitwisseling op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> stadsontwikkeling en<br />

<strong>stedenbeleid</strong>;<br />

• …<br />

De Hoge Raad kan adviezen formuleren op vraag <strong>van</strong> de Interministeriële Conferentie voor <strong>het</strong> Stedenbeleid.<br />

Anderzijds kan de Raad kan ook op eigen initiatief adviezen uitbrengen aan de conferentie en de verschillende<br />

overheden.<br />

De Raad is samengesteld uit vertegenwoordigers <strong>van</strong> de federale overheid, de gewesten en gemeenschappen,<br />

de steden en OCMW’s, de wetenschappelijke wereld en verenigingen actief op <strong>het</strong> domein <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>stedenbeleid</strong>.<br />

Met <strong>het</strong> oog op <strong>het</strong> vervullen <strong>van</strong> haar opdracht kan de Raad werkgroepen oprichten, belast met de behandeling<br />

<strong>van</strong> specifieke problemen.<br />

INL 28


01 |<br />

Fiscaliteit<br />

02 | Veiligheid - Preventie<br />

03 | Armoedebestrijding<br />

04 | Milieu - Energie - Klimaat<br />

05 | Mobiliteit<br />

06 | Tewerkstelling<br />

07 | Gezondheid<br />

08 | Huisvesting<br />

09 | Migratie - Asielbeleid<br />

10 | Beliris


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Financiën, POD Maatschappelijke Integratie - Dienst<br />

Groot<strong>stedenbeleid</strong><br />

MAATREGEL<br />

SOORT<br />

Belastingvermindering voor uitgaven voor<br />

vernieuwing <strong>van</strong> woningen, gelegen in een zone<br />

voor positief grootstedelijk beleid<br />

Fiscale stimuli ten gunste <strong>van</strong> achtergestelde<br />

grootstedelijke gebieden: belastingvermindering<br />

01 | Omschrijving<br />

Belastingvermindering voor de belastingplichtige die bepaalde, welomschreven uitgaven doet voor de vernieuwing<br />

<strong>van</strong> de woning waar<strong>van</strong> hij eigenaar, bezitter, erfpachter of vruchtgebruiker is en die gelegen is in<br />

een zone voor positief grootstedelijk beleid.<br />

De belastingvermindering bedraagt 15 % <strong>van</strong> de werkelijk gedane uitgaven, met dien verstande dat per<br />

belastbaar tijdperk de belastingvermindering niet meer dan 660 € (basisbedrag 500 €) per woning mag<br />

bedragen.<br />

Voorwaarden om <strong>van</strong> de belastingvermindering te mogen genieten is dat <strong>het</strong> gaat om de renovatie <strong>van</strong> de<br />

enige woning <strong>van</strong> de belastingplichtige, dat de totale kostprijs <strong>van</strong> de werken (inclusief BTW) ten minste<br />

3.310 € (basisbedrag 2.500 €) bedraagt, dat de woning sedert tenminste 15 jaar in gebruik is genomen en dat<br />

de werken worden uitgevoerd door een geregistreerde aannemer.<br />

02 | Impact op de steden<br />

De maatregel is beperkt tot zogenaamde zones voor positief grootstedelijk beleid, dit zijn de steden die als<br />

zodanig zijn erkend door de studie Kesteloot-Vandermotten (en die dus de meest achtergestelde wijken in de<br />

Belgische stadsgewesten identificeert).<br />

03 | Referenties<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> x juni 2003 tot vastlegging <strong>van</strong> de zones voor positief grootstedelijk beleid in uitvoering<br />

<strong>van</strong> artikel 145/25, tweede lid <strong>van</strong> <strong>het</strong> WIB 1992 (Belgisch staatsblad 20/6/2003).<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 18 december 2009 tot wijziging <strong>van</strong> <strong>het</strong> koninklijk besluit <strong>van</strong> 4 juni 2003 tot vastlegging<br />

<strong>van</strong> de zones voor positief grootstedelijk beleid in uitvoering <strong>van</strong> artikel 145/25, tweede lid <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

WIB 1992 (Belgisch Staatblad 30/12/2009).<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 12 mei 2003 tot wijziging <strong>van</strong> <strong>het</strong> Koninklijk besluit/WIB 92 inzake de belastingvermindering<br />

voor uitgaven voor vernieuwing <strong>van</strong> woningen gelegen in een zone voor positief grootstedelijk<br />

beleid (Belgisch Staatsblad 20/6/2003).<br />

• Programmawet 8 april 2003.<br />

HFDST 1 1


Belastingvermindering<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Financiën<br />

Statistieken<br />

Christiaan Van Laere<br />

Koning Albert II-laan 33, 1030 Brussel<br />

02/576.27.95<br />

christiaan.<strong>van</strong>laere@minfin.fed.be<br />

(via Isabel Gijsemans, 02/579.07.97, isabel.gijsemans@minfin.fed.be)<br />

• POD Maatschappelijke Integratie<br />

Dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong><br />

Stijn Van Wolputte<br />

Koning Albert II-laan 30, 1000 Brussel<br />

02/508.86.51<br />

stijn.<strong>van</strong>wolputte@mi-is.be<br />

05 | Opmerkingen<br />

De duurtijd <strong>van</strong> de maatregel liep aan<strong>van</strong>kelijk <strong>van</strong> 2003 tot en met 2008. De maatregel, of meer bepaald<br />

de bepaling <strong>van</strong> de zones voor positief grootstedelijk beleid, werd verlengd voor de periode <strong>van</strong> 2009 tot en<br />

met 2011.<br />

Bij de Administratie Begroting (FOD Financiën) werden de nodige gegevens opgevraagd om een evaluatie<br />

te maken <strong>van</strong> de huidige maatregelen, waar<strong>van</strong> de budgettaire impact destijds geraamd werd op 2,7 miljoen<br />

€. Enkel voor de maatregel rond de belastingvermindering na renovatie konden relatief eenvoudig cijfergegevens<br />

worden vrijgegeven, aangezien dit steeds voorwerp heeft uitgemaakt <strong>van</strong> een apart rubriekje<br />

op de belastingsaangifte, ongeacht bijkomende en verwante federale (bv. verlaagd BTW-tarief <strong>van</strong> 6 % voor<br />

renovatie, verlaagd BTW-tarief voor vernieuwbouw, premies voor energiebesparende of klimaatvriendelijke<br />

investeringen, …) of gewestelijke maatregelen (bv. vermindering onroerende voorheffing voor bescheiden<br />

woning in Vlaanderen, …).<br />

Voor de aanslagjaren 2004-2006 konden reeds de volledige gegevens worden overgemaakt:<br />

• Aanslagjaar 2004 (inkomsten 2003): 773.987 € (1.461 goedgekeurde aanvragen);<br />

• Aanslagjaar 2005 (inkomsten 2004): 1.239.608 € (2.318 goedgekeurde aanvragen);<br />

• Aanslagjaar 2006 (inkomsten 2005): 1.337.507 € (2.563 goedgekeurde aanvragen);<br />

• Aanslagjaar 2007 (inkomsten 2006): 1.260.445 € (2.600 goedgekeurde aanvragen).<br />

Voor <strong>het</strong> aanslagjaar 2007 dient opgemerkt dat <strong>het</strong> om voorlopige cijfers gaat, gezien de buitengewone aanslagtermijn<br />

<strong>van</strong> drie jaar nog niet is verstreken.<br />

HFDST 1 2


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Financiën<br />

MAATREGEL<br />

Verlaagd BTW-tarief <strong>van</strong> 6 % voor ‘vernieuwbouw’<br />

<strong>van</strong> woningen in stadsgebieden<br />

SOORT<br />

FOD Financiën, POD Maatschappelijke Integratie,<br />

Dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong><br />

01 | Omschrijving<br />

Vanaf 1 januari 2007 was <strong>het</strong> verlaagd BTW-tarief <strong>van</strong> 6 % <strong>van</strong> toepassing voor de afbraak en heropbouw<br />

(vernieuwbouw) <strong>van</strong> woningen in 32 Belgische steden, met name:<br />

• In Vlaanderen: Antwerpen, Gent, Mechelen, Leuven, Brugge, Kortrijk, Oostende, Roeselare, Aalst,<br />

Dendermonde, Sint-Niklaas, Genk, Hasselt;<br />

• In Wallonië: Charleroi, Luik, Bergen, Moeskroen, La Louvière, Doornik, Seraing, Verviers, Namen;<br />

• In Brussel: Anderlecht, Brussel, Sint-Gillis, Sint-Joost-ten-Noode, Sint-Jans-Molenbeek, Schaarbeek, Vorst,<br />

Elsene, Ukkel, Etterbeek.<br />

Afbraak en heropbouw dienen één aaneensluitende handeling te zijn. Aan<strong>van</strong>kelijk was deze regeling beperkt<br />

tot bepaalde stadsgebieden of stadskankers, maar sinds de programmawet <strong>van</strong> 27 april 2007 is de maatregel<br />

<strong>van</strong> kracht op <strong>het</strong> volledige grondgebied <strong>van</strong> de betrokken steden.<br />

02 | Impact op de steden<br />

Het tarief was oorspronkelijk <strong>van</strong> toepassing op <strong>het</strong> volledige grondgebied <strong>van</strong> een beperkt aantal steden<br />

(cf. supra). In 2009 werd de maatregel tijdelijk uitgebreid tot <strong>het</strong> volledige Belgische grondgebied, waarmee<br />

de specificiteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> (groot)stedelijk karakter enigszins werd ondergraven. Een eerste aanpassing voorzag<br />

in de uitbreiding tot <strong>het</strong> volledige grondgebied <strong>van</strong> <strong>het</strong> land tot 31 december 2009 (Koninklijk besluit <strong>van</strong><br />

10 februari 2009), maar met <strong>het</strong> nieuwe Koninklijk besluit <strong>van</strong> 9 december 2009 werd dit verlengd tot 31<br />

december 2010.<br />

03 | Referenties<br />

• Programmawet <strong>van</strong> 27 december 2006.<br />

• Programmawet <strong>van</strong> 27 april 2007.<br />

• Koninklijke besluiten <strong>van</strong> 12 augustus 2000, 26 september 2001 en 28 april 2005 ter uitvoering <strong>van</strong> artikel<br />

3 <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 17 juli 2000 tot bepaling <strong>van</strong> de voorwaarden waaronder de plaatselijke overheden een<br />

financiële bijstand kunnen genieten <strong>van</strong> de staat in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> <strong>het</strong> stedelijk beleid.<br />

• Voorwaarden zijn onder meer dat de woning na de uitvoering <strong>van</strong> de werken, <strong>het</strong>zij uitsluitend, <strong>het</strong>zij<br />

hoofdzakelijk als privé-woning wordt gebruikt en dat de werken worden uitgevoerd door een geregistreerde<br />

aannemer.<br />

HFDST 1 3


Verlaagd BTW-tarief<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 10 februari 2009 tot wijziging <strong>van</strong> <strong>het</strong> Koninklijk besluit nr. 20 <strong>van</strong> 20 juli 1970 tot<br />

vaststelling <strong>van</strong> de tarieven <strong>van</strong> de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling <strong>van</strong> de goederen<br />

en diensten bij die tarieven (Belgisch Staatsblad 13 februari 2009).<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 9 december 2009 tot wijziging <strong>van</strong> <strong>het</strong> Koninklijk besluit nr. 20 <strong>van</strong> 20 juli 1970 tot<br />

vaststelling <strong>van</strong> de tarieven <strong>van</strong> de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling <strong>van</strong> de goederen<br />

en diensten bij die tarieven (Belgisch Staatsblad 14 december 2009).<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Financiën<br />

Centrale Dienst BTW<br />

Didier Deblaere<br />

02/57.626.42<br />

didier.deblaere@minfin.fed.be<br />

05 | Opmerkingen<br />

Aan<strong>van</strong>kelijk was deze regeling beperkt tot de stadskankers, maar aangezien dit leidde tot onduidelijkheid<br />

en onzekerheid werd de regeling uitgebreid naar <strong>het</strong> volledige grondgebied <strong>van</strong> de betrokken steden. De<br />

maatregel werd begin 2009 tijdelijk uitgebreid tot <strong>het</strong> ganse Belgische grondgebied (tot 31/12/2009) en<br />

nadien verlengd tot 31/12/2010.<br />

HFDST 1 4


INITIATIEFNEMER FOD Financiën, POD Maatschappelijke Integratie -<br />

Dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong><br />

MAATREGEL<br />

Uitstel <strong>van</strong> de inwerkingtreding <strong>van</strong> de<br />

herschatting <strong>van</strong> KI bij renovatie<br />

SOORT<br />

Fiscale stimulans ten gunste <strong>van</strong> achtergestelde grootstedelijke<br />

gebieden (fiscale stimuli om de woonfunctie<br />

te bevorderen)<br />

01 | Omschrijving<br />

Bij renovatie <strong>van</strong> een woning wordt <strong>het</strong> KI herzien. Deze stijging <strong>van</strong> <strong>het</strong> KI vloeit voort uit de hogere kwaliteit<br />

en <strong>het</strong> hoger comfort <strong>van</strong> <strong>het</strong> onroerend goed na renovatie. Normaal wordt <strong>het</strong> nieuwe KI geacht te<br />

bestaan <strong>van</strong>af de eerste dag <strong>van</strong> de maand volgend op de voltooiing <strong>van</strong> de werken).<br />

Bovendien zal <strong>het</strong> KI vaak bijkomend toenemen omdat ook de ouderdom <strong>van</strong> <strong>het</strong> goed - een belangrijke<br />

invloed op de in aanmerking genomen huurwaarde - wordt aangepast. Als er bijvoorbeeld, voorafgaand aan<br />

de renovatie, wordt uitgegaan <strong>van</strong> de gemiddelde huurwaarde <strong>van</strong> een goed dat dateert <strong>van</strong> bv. 1945, wordt<br />

na de renovatie rekening gehouden met de - veel hogere - gemiddelde huurwaarde <strong>van</strong> in 1975 bebouwde<br />

goederen. Kortom, dergelijke KI-herschattingen schrikken mensen vaak af om tot renovatie over te gaan.<br />

Een uitstel <strong>van</strong> de inwerkingtreding <strong>van</strong> <strong>het</strong> herschatte, met 6 of 10 jaar, neemt ten eerste een drempel weg<br />

die <strong>het</strong> renoveren bemoeilijkt en, ten tweede, kent een fiscale aanmoediging toe. (de huidige, bestaande<br />

maatregel voorziet in een uitstel <strong>van</strong> inwerkingtreding <strong>van</strong> <strong>het</strong> nieuwe KI met 6 jaar).<br />

02 | Impact op de steden<br />

De maatregel is <strong>van</strong> toepassing in bepaalde achtergestelde grootstedelijke gebieden (zones voor positief<br />

grootstedelijk beleid).<br />

03 | Referenties<br />

• Artikel 194, §5 WIB.<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> juni 2003 tot vastlegging <strong>van</strong> de zones voor positief grootstedelijk beleid in uitvoering<br />

<strong>van</strong> artikel 145/25, tweede lid <strong>van</strong> <strong>het</strong> WIB 1992 (Belgisch staatsblad 20/6/2003).<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 18 december 2009 tot wijziging <strong>van</strong> <strong>het</strong> koninklijk besluit <strong>van</strong> 4 juni 2003 tot vastlegging<br />

<strong>van</strong> de zones voor positief grootstedelijk beleid in uitvoering <strong>van</strong> artikel 145/25, tweede lid <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

WIB 1992 (Belgisch Staatblad 30/12/2009).<br />

• Programmawet 8 april 2003.<br />

HFDST 1 5


Uitstel <strong>van</strong> de inwerkingtreding <strong>van</strong> de herschatting<br />

<strong>van</strong> KI bij renovatie<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Financiën<br />

Statistieken<br />

Christiaan Van Laere<br />

Koning Albert II-laan 33, 1030 Brussel<br />

02/576.27.95<br />

christiaan.<strong>van</strong>laere@minfin.fed.be<br />

(via Isabel Gijsemans, 02/579.07.97, isabel.gijsemans@minfin.fed.be)<br />

• POD Maatschappelijke Integratie<br />

Dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong><br />

Stijn Van Wolputte<br />

Koning Albert II-laan 30, 1000 Brussel<br />

02/508.86.51<br />

stijn.<strong>van</strong>wolputte@mi-is.be<br />

05 | Opmerkingen<br />

Deze maatregel komt voornamelijk ten laste <strong>van</strong> de gemeenten, weliswaar onder de vorm <strong>van</strong> een niettoename<br />

<strong>van</strong> opbrengsten. Bovendien kan men aannemen dat de aantrekkingskracht op renoveerders compenserend<br />

kan werken.<br />

De maatregel was aan<strong>van</strong>kelijk <strong>van</strong> toepassing in de periode 2003-2008. De bepaling <strong>van</strong> de zones voor positief<br />

grootstedelijk beleid werd verlengd voor de periode <strong>van</strong> 2009 tot en met 2011. Volgens de administratie<br />

Financiën zijn er geen cijfers voorhanden over <strong>het</strong> aantal betrokken dossiers. De budgettaire impact zou<br />

echter gering zijn. Het is ook moeilijk om te bepalen wat bewoners <strong>van</strong> woningen in achtergestelde wijken<br />

precies heeft aangezet om over te gaan tot renovatiewerken, aangezien ook op gewestelijk niveau maatregelen<br />

werden genomen die hun grondslag hebben in <strong>het</strong> kadastraal inkomen (bv. uitstel <strong>van</strong> verhoging <strong>van</strong><br />

onroerende voorheffing op Vlaams niveau).<br />

In de lijn <strong>van</strong> maatregelen met betrekking tot <strong>het</strong> kadastraal inkomen, kan ook de bevriezing <strong>van</strong> de indexering<br />

er<strong>van</strong> vermeld worden. Als compensatie voor <strong>het</strong> uitstel <strong>van</strong> een algemene perequatie <strong>van</strong> de KI, werd<br />

besloten <strong>het</strong> KI, nog steeds gebaseerd op de huurwaarden <strong>van</strong> 1 januari 1975, aan een jaarlijkse indexering<br />

te onderwerpen. Het gaat hierbij om een uniform indexeringspercentage dat geen rekening houdt met de<br />

werkelijke regionale of grootstedelijke evoluties.<br />

Onroerende goederen in grootsteden hebben reeds een hoger KI dan elders, wat nog wordt versterkt door<br />

een indexering <strong>van</strong> <strong>het</strong> KI. In afwachting <strong>van</strong> een algemene perequatie kan men ertoe overgaan om de KI’s<br />

in bepaalde grootstedelijke gebieden niet langer te indexeren. Dit kan deze zones aantrekkelijker maken om<br />

in te gaan wonen en werken.<br />

Het gaat om een federale bevoegdheid, maar met instemming <strong>van</strong> de gewesten. Voor een dergelijke aanpassing<br />

dient er een toevoeging te komen aan Artikel 518 WIB.<br />

HFDST 1 6


VOORSTEL<br />

Algemene perequatie <strong>van</strong> de kadastrale<br />

inkomens<br />

SOORT<br />

Fiscale maatregel: wegwerken <strong>van</strong> fiscale onevenwichten,<br />

nadelig voor grootsteden<br />

Voorstellen:<br />

De maatregelen die in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>transversaal</strong> beleid worden voorgesteld of toegelicht, vinden<br />

grotendeels hun basis in de studie ‘Grootstedelijk beleid en fiscaliteit’, die in opdracht <strong>van</strong> <strong>het</strong> federaal<br />

Groot<strong>stedenbeleid</strong> in de periode 2000-2001 werd uitgevoerd door Miguel De Jonckheere, professor aan de<br />

vakgroep Fiscaal Recht aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB).<br />

Deze studie werd ingegeven door de wens om <strong>het</strong> leef- en woonklimaat in de achtergestelde grootstedelijke<br />

gebieden te verbeteren en door de vaststelling dat de bestaande fiscale regelgeving nadelig was voor grootsteden.<br />

Fiscale stimuli moesten ertoe bijdragen om wonen en werken in stedelijke wijken aantrekkelijker te<br />

maken.<br />

Rekening houdend met de geldende bevoegdheidsverdeling tussen de federale staat en de gemeenschappen<br />

en gewesten, schuift de studie <strong>van</strong> professor De Jonckheere een aantal mogelijke fiscale maatregelen naar<br />

voor met <strong>het</strong> oog op een meer fiscaalvriendelijk klimaat voor de (groot)steden, <strong>het</strong>zij door fiscale gunstmaatregelen<br />

voor grootsteden of grootstedelijke zones, <strong>het</strong>zij door maatregelen die de fiscale onevenwichten ten<br />

nadele <strong>van</strong> <strong>het</strong> leven in de grootstad verkleinen of wegwerken.<br />

01 | Omschrijving<br />

Het huidige KI is nog steeds gebaseerd op de huurwaarden per 1 januari 1975. In artikel 487 <strong>van</strong> <strong>het</strong> WIB<br />

werd een 10-jaarlijkse algemene perequatie voorzien, maar dit werd voor onbepaalde tijd uitgesteld. Er werd<br />

evenwel in <strong>het</strong> vooruitzicht gesteld dat de eerstvolgende algemene perequatie rekening zal houden met de<br />

huurwaarden per 1 januari 1994.<br />

Enkel een verregaande actualisering <strong>van</strong> de grondslag waarop <strong>het</strong> onroerend patrimonium wordt belast kan<br />

<strong>het</strong> probleem, dat vooral als nadelig wordt ervaren door grote steden, ten gronde oplossen. Een algemene<br />

perequatie moet de gegroeide onevenwichten ten nadele <strong>van</strong> grootsteden wegwerken. Hiervoor, maar ook<br />

om rekening te houden met de besparing die <strong>het</strong> leven in een grootstad met zich meebrengt op vlak <strong>van</strong><br />

mobiliteits- en infrastructuurkosten, is <strong>het</strong> nodig de waarde <strong>van</strong> de grond duidelijk te onderscheiden <strong>van</strong> de<br />

waarde <strong>van</strong> <strong>het</strong> bebouwd onroerend goed. Zo zou bij <strong>het</strong> bepalen <strong>van</strong> <strong>het</strong> KI de ligging <strong>van</strong> de woning grotendeels<br />

geneutraliseerd worden, <strong>het</strong>geen ten goede zou komen aan de grootsteden.<br />

Andere mogelijkheid is om bij <strong>het</strong> bepalen <strong>van</strong> de belastbare grondslag enkel nog rekening te houden met<br />

bepaalde types <strong>van</strong> onroerende goederen, waarvoor de gemiddelde huurprijs per m 2 niet langer in functie<br />

<strong>van</strong> de gemeenten, maar wel nationaal wordt bepaald. Hierdoor zou de ligging <strong>van</strong> <strong>het</strong> goed haar belang<br />

verliezen en zouden de algemene perequaties een stuk eenvoudiger worden.<br />

HFDST 1 7


Algemene perequatie <strong>van</strong> de kadastrale inkomens<br />

02 | Impact op de steden<br />

Het huidige kadastraal inkomen is onaangepast aan de realiteit, wat vooral nadelig is voor de eigenaars en<br />

bewoners <strong>van</strong> de grootsteden. De ouderdom <strong>van</strong> de gebouwen, de invloed <strong>van</strong> de stadsvlucht op <strong>het</strong> huuraanbod,<br />

de achteruitgang <strong>van</strong> bepaalde wijken, …: allemaal elementen die toelaten te stellen dat evolutie<br />

<strong>van</strong> de huurprijzen voor woningen in grootsteden tijdens de afgelopen 30 jaar niet evenredig is verlopen met<br />

deze in kleine steden en gemeenten. Het KI in grootsteden is dus aanzienlijk hoger dan <strong>het</strong> KI <strong>van</strong> gelijkaardige<br />

goederen in kleinere gemeenten. Een herziening <strong>van</strong> de grondslag <strong>van</strong> <strong>het</strong> KI is dan ook noodzakelijk.<br />

03 | Referenties<br />

• Artikel 487 WIB.<br />

04 | Opmerkingen<br />

Allereerst: dit betreft een algemene maatregel, dus niet enkel <strong>van</strong> toepassing in bepaalde buurten in<br />

moeilijkheden.<br />

De impact <strong>van</strong> een algemene perequatie mag ook niet overschat worden. Een aangepast KI mag dan in principe<br />

zorgen voor een rechtvaardiger verdeling <strong>van</strong> de lasten die op basis <strong>van</strong> <strong>het</strong> KI worden berekend, de<br />

impact op de belastingplichtige zal wellicht toch beperkt blijven. De onroerende voorheffing wordt immers<br />

vooral door de gemeentelijke opcentiemen bepaald en men kan aannemen dat de gemeenten hun opcentiemen<br />

zullen aanpassen aan de nieuwe berekeningsbasis. Zo zou <strong>het</strong> verwachte hogere KI op nationaal<br />

vlak gecompenseerd worden door lagere gemeentelijke opcentiemen. Grootsteden hebben evenwel niet de<br />

financiële ruimte om de effectieve opbrengst uit de OV te laten dalen. De invloed <strong>van</strong> de actualisering <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> KI zou aldus geneutraliseerd worden en in grootsteden zou men nog steeds meer betalen. Een algemene<br />

perequatie moet dus gepaard gaan met compenserende maatregelen die aan grootsteden meer financiële<br />

middelen toekennen (zodat ook zij de gemeentelijke opcentiemen op de OV kunnen laten zakken).<br />

Een algemene perequatie moet niet zozeer beoordeeld worden op zijn impact, <strong>het</strong> is veeleer een kwestie <strong>van</strong><br />

een meer rechtvaardige en meer realistische grondslag in te voeren. De bestaande toestand is immers structureel<br />

nadelig voor grootsteden. Een algemene perequatie moet de bestaande structurele ongelijkheden<br />

wegwerken.<br />

Een veelgehoorde kritiek is dat een dergelijke invoering erg omslachtig is en veel tijd vergt. Een mogelijkheid<br />

is om de perequatie in verschillende stappen uit te voeren (jaarlijks een bepaald deel herzien en herhalen<br />

na 3-4 jaar). Experten wijzen er bovendien op dat men in Nederland jaarlijks overgaat tot een volledige<br />

perequatie.<br />

HFDST 1 8


VOORSTEL<br />

Toekenning <strong>van</strong> aanvullende gemeentebelasting<br />

aan voornaamste werkgemeente<br />

SOORT Gemeentelijke fiscaliteit -<br />

verdeling <strong>van</strong> belastingopbrengsten<br />

01 | Omschrijving<br />

Gemeenten halen ongeveer 80 % <strong>van</strong> hun fiscale opbrengsten uit de opcentiemen op de onroerende voorheffing<br />

en uit de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting. De aanvullende gemeentebelasting<br />

wordt integraal toegewezen aan de gemeente waarin de betrokken persoon zijn hoofdverblijf heeft.<br />

De werkgemeente ont<strong>van</strong>gt dus niets <strong>van</strong> de rijkdom die nochtans op haar grondgebied wordt ontwikkeld<br />

en waarvoor zij grote kosten draagt (infrastructuur, politie, onderhouds- en reinigingskosten, verkeershinder,<br />

parkeerproblemen, leefbaarheidsproblemen…). De grote werkgemeenten hebben dus hogere uitgaven te<br />

dragen en worden aldus gedwongen om <strong>het</strong> percentage <strong>van</strong> hun aanvullende personenbelasting te verhogen,<br />

wat tot stadsvlucht kan leiden. Voorstel is dan ook om een aanvullende gemeentebelasting <strong>van</strong> bv.<br />

1,5 % te heffen op de inkomstenbelasting en die toe te kennen aan de voornaamste werkgemeente. Deze<br />

gemeenten zouden deze nieuwe belasting moeten aanwenden om de belastingdruk <strong>van</strong> <strong>het</strong> leven in de<br />

grootstad (aanvullende gemeentebelastingen en opcentiemen op de CV, belastingen die de stadsvlucht verscherpen)<br />

te verminderen. Bedoeling is dus niet zozeer om bijkomende middelen te verschaffen aan de werkgemeenten,<br />

maar wel een rechtvaardigere verdeling <strong>van</strong> de fiscale opbrengsten tot stand te brengen (daar<br />

gemeenten die vaak fungeren als werkgemeenten niet langer verplicht zijn om de kosten die voortkomen uit<br />

deze functie als werkgemeente te verhalen op hun inwoners).<br />

02 | Impact op de steden<br />

De grote steden fungeren <strong>het</strong> meest als werkgemeente en moeten hiervoor allerhande uitgaven dragen.<br />

Aanvullende gemeentebelasting voor de werkgemeente zou deze aanzienlijke meeruitgaven kunnen<br />

compenseren en aldus bijdragen tot <strong>het</strong> financieel evenwicht <strong>van</strong> de steden.<br />

03 | Referenties<br />

• Artikel 465 e.v. WIB.<br />

Er is eveneens een aanpassing nodig <strong>van</strong> de financieringswet.<br />

HFDST 1 9


Toekenning <strong>van</strong> aanvullende gemeentebelasting<br />

04 | Opmerkingen<br />

Critici wijzen erop dat <strong>het</strong> niet per se de grootsteden zijn die als werkgemeenten fungeren. In de lijst met<br />

Vlaamse gemeenten staan bv. kleinere gemeenten als Zaventem, Machelen, Wielsbeke en Wijnegem vooraan.<br />

Gent en Antwerpen nemen hierin slechts respectievelijk de tiende en achttiende plek in.<br />

Deze rangschikking is evenwel gebaseerd op cijfers die de verhouding tussen inwoners en aantal werkplaatsen<br />

in deze gemeenten weergeven en niet op absolute aantallen <strong>van</strong> pendelaars. Bovendien doet dit<br />

niets af aan de grond <strong>van</strong> de zaak, met name een rechtvaardigere verdeling <strong>van</strong> de fiscale opbrengsten. De<br />

kleinere gemeenten zijn daarnaast hoofdzakelijk gelegen aan de rand <strong>van</strong> grote steden en aldus ook afhankelijk<br />

<strong>van</strong> de aanwezigheid <strong>van</strong> de grootstad.<br />

HFDST 1 10


VOORSTEL<br />

SOORT<br />

Gemoduleerde aanvullende gemeentebelasting<br />

op de personenbelasting in de achtergestelde<br />

stedelijke gebieden<br />

Aanvulling op de gemeentebelasting<br />

01 | Omschrijving<br />

Een gemoduleerde aanvullende gemeentebelasting zou erin bestaan om een aangepast tarief voor de<br />

aanvullende gemeentebelasting toe te passen in de achtergestelde stedelijke zones. Het geeft dus aan de<br />

gemeenten zelf de mogelijkheid om een aangepast tarief voor de gemeentebelasting in te voeren. Dit aangepast<br />

tarief voor bepaalde zones ligt bijvoorbeeld maximum 1 % lager dan <strong>het</strong> elders in de gemeente <strong>van</strong><br />

toepassing zijnde tarief.<br />

Door <strong>het</strong> lagere tarief kunnen meer draagkrachtige personen worden aangemoedigd om zich te vestigen in<br />

meer achtergestelde buurten, wat ook de sociale vermenging in de hand zou werken. Momenteel kennen<br />

achtergestelde stedelijke wijken vaak een vrij uniform sociaal-economisch profiel.<br />

02 | Impact op de steden<br />

De maatregel voorziet in een aangepast tarief voor bepaalde zones, meer bepaald de zones voor positief<br />

grootstedelijk beleid ofwel de achtergestelde wijken in (groot)stedelijke gebieden.<br />

03 | Referenties<br />

• Artikel 468 WIB moet hiervoor aangepast worden. Dit artikel stelt dat de aanvullende personenbelasting<br />

die gemeenten mogen heffen voor alle inwoners <strong>van</strong> die gemeente op eenzelfde percentage <strong>van</strong> de<br />

rijksbelasting worden geheven. Vrijstellingen, verminderingen of uitzonderingen zijn nu niet toegestaan,<br />

waardoor bv. specifieke tarieven voor bepaalde zones of doelgroepen niet mogelijk zijn.<br />

04 | Opmerkingen<br />

Allereerst dient opgemerkt te worden dat <strong>het</strong> invoeren <strong>van</strong> een gedifferentieerd tarief voor de gemeentebelasting<br />

binnen dezelfde gemeente momenteel niet mogelijk is. Bovendien rijzen er ook grote administratieve<br />

moeilijkheden bij een eventuele toepassing <strong>van</strong> de maatregel.<br />

Ander nadeel is dat gemeenten mogelijk minder inkomsten genereren (minder gemeentebelastingen).<br />

Deze eventuele minderopbrengst moet evenwel gerelativeerd worden: in achtergestelde buurten is sowieso<br />

weinig inkomstenbelasting verschuldigd, waardoor deze minderopbrengst beperkt zou blijven. Als de maatregel<br />

daarnaast ook effectief meer welstellenden aantrekt, zou dit zelfs kunnen leiden tot meeropbrengsten.<br />

HFDST 1 11


Gemoduleerde aanvullende gemeentebelasting<br />

Voordeel is dat aan de steden zelf een instrument in handen wordt gegeven. Momenteel geven de huidige<br />

artikelen 465 e.v. WIB de gemeenten slechts een beperkte bevoegdheid m.b.t. de aanvullende gemeentebelasting;<br />

in die zin dat zij terzake enkel een uniform percentage kunnen bepalen.<br />

HFDST 1 12


01 |<br />

Fiscaliteit<br />

02 | Veiligheid - Preventie<br />

03 | Armoedebestrijding<br />

04 | Milieu - Energie - Klimaat<br />

05 | Mobiliteit<br />

06 | Tewerkstelling<br />

07 | Gezondheid<br />

08 | Huisvesting<br />

09 | Migratie - Asielbeleid<br />

10 | Beliris


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Justitie<br />

MAATREGEL<br />

Penitentiaire instellingen<br />

SOORT Master plan 2008-2012<br />

01 | Omschrijving<br />

De meeste <strong>van</strong> onze ge<strong>van</strong>genissen zijn verouderd en overbevolkt. Hierdoor kunnen zij niet meer voldoen<br />

aan de noodzakelijke veiligheidsvoorwaarden en waarborgen zij niet meer de arbeidsvoorwaarden voor <strong>het</strong><br />

personeel en de aanvaardbare levensvoorwaarden voor de gedetineerden.<br />

Op 18 april 2008 heeft de regering ‘<strong>het</strong> Masterplan 2008-2012 voor een ge<strong>van</strong>genisstructuur in humane<br />

omstandigheden’ goedgekeurd. Het doel is de capaciteit te verhogen door de bestaande infrastructuren te<br />

renoveren en om te bouwen en zo zeven nieuwe penitentiaire instellingen te bouwen <strong>van</strong> nu tot 2012 en<br />

oude ge<strong>van</strong>genissen te ver<strong>van</strong>gen door zes nieuwe infrastructuren <strong>van</strong> nu tot 2016.<br />

Vier nieuwe ge<strong>van</strong>genissen werden voorzien: Dendermonde (ge<strong>van</strong>genis <strong>van</strong> 444 plaatsen), Antwerpen en<br />

Gent (psychiatrische centra <strong>van</strong> 120 en 272 plaatsen) en Achêne (jeugdinstelling <strong>van</strong> 120 plaatsen). Naast<br />

deze instellingen komen er nog ge<strong>van</strong>genissen in Puurs (300 plaatsen), Sambreville (300 plaatsen) en Leuzeen-Hainaut<br />

(300 plaatsen). Oude ge<strong>van</strong>genissen zullen ver<strong>van</strong>gen worden door nieuwe. Sint-Gillis, Vorst<br />

en Berkendael worden ‘Brussel I’, Brussel II’ en Brussel III’. De ge<strong>van</strong>genissen <strong>van</strong> Namen en Dinant zullen<br />

samengevoegd worden in een nieuw gebouw te Marche-en-Famenne. De ge<strong>van</strong>genissen <strong>van</strong> Antwerpen<br />

en Merksplas zullen eveneens ver<strong>van</strong>gen worden door nieuwe. Tot slot voorziet <strong>het</strong> plan, in een nabije toekomst,<br />

in de renovatie of de uitbreiding <strong>van</strong> bestaande instellingen te Sint-Gillis, Vorst, Doornik, Merksplas,<br />

Hoogstraten, Everberg, Leuven, Tongeren, Saint-Hubert en Turnhout.<br />

02 | Impact op de steden<br />

In België zijn de meeste ge<strong>van</strong>genissen ingeplant in stadscentra in volle woonzone. De inplanting <strong>van</strong> ge<strong>van</strong>genissen<br />

in een stedelijk milieu is een bron <strong>van</strong> onveiligheid en overlast voor de bewoners: ontsnappingen<br />

of rellen, geluidsoverlast (oudejaarsavond, muziekoptreden tijdens de wandeling, enz.), zware politie-interventies:<br />

naar aanleiding <strong>van</strong> een ontsnapping of een algemene oproer, verkeer <strong>van</strong> personen, vervoer <strong>van</strong><br />

gedetineerden, vervoer <strong>van</strong> goederen.<br />

De inplanting <strong>van</strong> een penitentiaire instelling heeft voor een stad talrijke nadelen, maar ook voordelen:<br />

• Tewerkstelling in de ge<strong>van</strong>genis zelf: een ge<strong>van</strong>genis levert een rechtstreekse laaggeschoolde tewerkstelling<br />

(minstens 1 per cel). Het gaat om permanente banen: een nieuwe ge<strong>van</strong>genis zal er voor minstens 100<br />

jaar staan;<br />

• Tewerkstelling in aanverwante sectoren: een ge<strong>van</strong>genis heeft eveneens een impact op de tewerkstelling<br />

in andere sectoren: lokale politie of veiligheidskorps (vervoer <strong>van</strong> gedetineerden), de organismen en organisaties<br />

die door de Gemeenschappen worden gesubsidieerd om hulp en diensten te verlenen aan de<br />

gedetineerden (justitieel welzijnswerk, VDAB, onderwijsinstellingen, Justitiehuis, centra voor geestelijke<br />

gezondheidszorg, enz.), de contracten die betrekking hebben op <strong>het</strong> technisch onderhoud;<br />

• Globale tewerkstelling: de rechtstreekse tewerkstelling die een ge<strong>van</strong>genis met een capaciteit <strong>van</strong> 444<br />

plaatsen met zich meebrengt, bedraagt bijna 500 banen;<br />

HFDST 2 1


Penitentiaire instellingen<br />

• De economische activiteit veroorzaakt door een instelling voor 444 gedetineerden (met waarschijnlijk een<br />

werkelijke bezetting <strong>van</strong> 450 of meer) situeert zich op de volgende domeinen: toelevering <strong>van</strong> goederen<br />

en producten voor de hotelfunctie <strong>van</strong> de ge<strong>van</strong>genis (voeding, kleding, wasserij, medische zorgen, medicijnen,<br />

enz.), toelevering <strong>van</strong> producten en diensten voor <strong>het</strong> technisch onderhoud en de schoonmaak <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> gebouw, toelevering met <strong>het</strong> oog op de werking <strong>van</strong> de diverse diensten <strong>van</strong> de ge<strong>van</strong>genis, toelevering<br />

<strong>van</strong> energie (elektriciteit, verwarming, …), tewerkstelling <strong>van</strong> gedetineerden (deels bedrijven uit de<br />

sociale economiesector): bedrijven leveren grondstoffen waarmee gedetineerden producten afwerken.<br />

03 | Referenties<br />

• Beslissing <strong>van</strong> de regering <strong>van</strong> 18 april 2008.<br />

• Masterplan 2008-2012 voor een ge<strong>van</strong>genisstructuur in humane omstandigheden.<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Justitie<br />

DG Penitentiaire inrichtingen<br />

Hans Meurisse - Leidend ambtenaar<br />

02/542.65.11<br />

05 | Opmerkingen<br />

• Er is een stijging <strong>van</strong> 76 % <strong>van</strong> de ge<strong>van</strong>genisbevolking in minder dan 30 jaar. Welnu, talrijke criminologische<br />

studies tonen aan dat er nu niet meer delinquentie is dan vroeger.<br />

• Het Masterplan blijkt eerder <strong>het</strong> probleem <strong>van</strong> een toegenomen zwaarte <strong>van</strong> de straf dan <strong>van</strong> een aanpak<br />

<strong>van</strong> de oorsprong <strong>van</strong> de factoren <strong>van</strong> de overbevolking.<br />

• Het merendeel <strong>van</strong> de criminologen is <strong>van</strong> mening dat de invoering <strong>van</strong> nieuwe plaatsen slechts de voorbode<br />

is <strong>van</strong> een verhoging <strong>van</strong> <strong>het</strong> aantal gedetineerden binnen dezelfde omstandigheden <strong>van</strong> overbevolking.<br />

• De kostprijs voor de bouw <strong>van</strong> een cel wordt door de Minister geraamd op 150.000 €. Voor 2028 cellen<br />

komt dit neer op een budget <strong>van</strong> ongeveer 300 miljoen €.<br />

• Tijdens de Ministerraad <strong>van</strong> 12 maart 2010 hebben de ministers de stand <strong>van</strong> zaken <strong>van</strong> <strong>het</strong> masterplan,<br />

dat in 2008 opgestart werd, in detail weergegeven: 161 <strong>van</strong> de 268 cellen werden reeds gerenoveerd, 144<br />

<strong>van</strong> de 379 nieuwe cellen werden reeds ingericht op de bestaande sites. Onder de 7 nieuw te bouwen<br />

penitentiaire inrichtingen zijn er vier in de fase <strong>van</strong> de openbare aanbesteding. De ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> zeer<br />

verouderde instellingen zit in de haalbaarheidsfase.<br />

HFDST 2 2


INITIATIEFNEMER POD Maatschappelijke Integratie -<br />

Dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong><br />

MAATREGEL<br />

Pilootproject ‘BE+’<br />

SOORT<br />

Subsidie<br />

01 | Omschrijving<br />

Tijdens de Ministerraad <strong>van</strong> 28 april 2006 heeft de regering beslist om de strijd tegen de jeugdcriminaliteit<br />

te versterken en extra steun te verlenen aan de steden en gemeenten om hen te helpen bij de invoering <strong>van</strong><br />

een efficiënte bestrijding <strong>van</strong> overlast.<br />

De Minister <strong>van</strong> Grote Steden heeft vooral de steden en gemeenten willen steunen in hun strijd tegen overlast<br />

veroorzaakt door stadsbendes.<br />

De federale Staat heeft dus beslist om de gemeenten Evere, Sint-Joost en de Stad Brussel een budget ter<br />

beschikking te stellen waarmee een pilootproject kan opgestart, gekoppeld aan de ‘stadsbendes’ (S.B.).<br />

Hiervoor werd een persoon aangeworven bij de dienst preventie. Deze persoon werkt vooral aan de sociale<br />

en culturele integratie <strong>van</strong> de jongeren uit de zwartafrikaanse gemeenschap en dit om te beletten dat zij<br />

aansluiten bij een stadsbende.<br />

Dit project kadert in een partnerschap tussen de Belgische gemeenten Evere, Sint-Joost-ten-Node en de Stad<br />

Brussel. Deze terbeschikkingstelling gebeurt via een overeenkomst tussen elke gemeente en de federale<br />

Staat.<br />

De gemeenten Sint-Joost en Evere ont<strong>van</strong>gen een maximale subsidie <strong>van</strong> 47.000 € per jaar, die gebruikt<br />

moet worden in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de uitvoering <strong>van</strong> de overeenkomst tussen de gemeente en de federale Staat.<br />

De stad Brussel ont<strong>van</strong>gt een maximale subsidie <strong>van</strong> 56.000 €. 47.000 € <strong>van</strong> deze subsidie is bestemd voor<br />

<strong>het</strong> project <strong>van</strong> de Stad Brussel. Daarnaast is er een bedrag <strong>van</strong> 9.000 € dat is bestemd voor de transversale<br />

aspecten <strong>van</strong> de drie gemeenten (vergaderingen, eindbalans, academische expertise).<br />

02 | Impact op de steden<br />

De problematiek <strong>van</strong> de stadsbendes (hoofdzakelijk jeugd <strong>van</strong> zwartafrikaanse oorsprong) is zowel de bron<br />

<strong>van</strong> zware criminele feiten (in <strong>het</strong> bijzonder moorden tussen rivaliserende bendes), als <strong>van</strong> overlast die <strong>het</strong><br />

gevoel <strong>van</strong> onzekerheid en de veiligheid <strong>van</strong> de bewoners sterk beïnvloeden.<br />

De problematiek <strong>van</strong> de stadsbendes situeert zich in eerste instantie in Brussel. De geïdentificeerde stadsbendes<br />

op <strong>het</strong> territorium <strong>van</strong> <strong>het</strong> Brussels gewest concentreren zich (zowel wat de herkomst als de aanwezigheid<br />

op de openbare ruimte betreft) vooral in de Stad Brussel, Elsene, Evere en Sint-Joost.<br />

Via dit pilootproject hebben de gemeenten als doel de actieve jongeren te doen afhaken en de aspiranten te<br />

overtuigen dat zij andere mogelijkheden hebben dan criminaliteit en dat hun parcours hen niet noodzakelijk<br />

moet leiden naar de aansluiting bij een stadsbende.<br />

Dit pilootproject is <strong>het</strong> eerste in Brussel en in België en zal als onderzoekslaboratorium dienen om <strong>het</strong> fenomeen<br />

beter te leren kennen en een catalogus <strong>van</strong> goede praktijken op te stellen, waarop andere steden die<br />

met <strong>het</strong> probleem geconfronteerd worden zich kunnen inspireren.<br />

HFDST 2 3


Pilootproject ‘BE+’<br />

03 | Contact / info<br />

• POD Maatschappelijke Integratie<br />

Federale Cel Groot<strong>stedenbeleid</strong><br />

Emilie Deveux - Attachée (FR) Anita Opfergelt - Attachée (NL)<br />

02/508.86.48 02/508.86.74<br />

emilie.deveux@mi-is.be anita.opfergelt@mi-is.be<br />

04 | Opmerkingen<br />

• Er is geen definitie <strong>van</strong> stadsbende in de wettelijke en reglementaire teksten (Strafwetboek, omzendbrief<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> Parket). Moeilijkheden om <strong>het</strong> begrip ‘stadsbende’ te definiëren.<br />

• Volgens een visie <strong>van</strong> de politie is een stadsbende een groep <strong>van</strong> personen met een criminele activiteit<br />

op een bepaald grondgebied. Visie gebaseerd op drie variabelen:<br />

1) Bende -> groep <strong>van</strong> dader;<br />

2) Stad -> ruimte-grondgebied;<br />

3) Activiteit -> plegen <strong>van</strong> misdrijf.<br />

• Mogelijkheid tot verschillende opvattingen:<br />

1) Bende = groep vrienden;<br />

2) Bepaald grondgebied -> deze jongeren maken deel uit <strong>van</strong> dezelfde wijk;<br />

3) Activiteit (eventueel criminele) -> zij zien elkaar om samen te spelen / te zijn en soms begaan enkelen<br />

wat stommiteiten.<br />

• Complex fenomeen met meerdere dimensies (sociaal, cultureel, economisch, …). Politieactie concentreert<br />

zich op een enkele dimensie (criminele activiteit). Nood aan een partnerschap met de andere betrokken<br />

actoren.<br />

• In 1997 heeft <strong>het</strong> Parket beslist om een gegevensbank ‘stadsbendes’ in te voeren om de gerechtelijke informatie<br />

over stadscriminaliteit in bendes beter te beheren.<br />

HFDST 2 4


INITIATIEFNEMER FOD Binnenlandse Zaken, POD Maatschappelijke Integratie -<br />

Dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong><br />

MAATREGEL<br />

Financiering <strong>van</strong> gemeenschapswachten<br />

SOORT<br />

Subsidie<br />

01 | Omschrijving<br />

Via de invoering <strong>van</strong> de functie <strong>van</strong> ‘gemeenschapswachten’ heeft de wetgever een algemeen kader willen<br />

geven aan de publieke niet-politionele veiligheids- en preventiefuncties, uitgevoerd op <strong>het</strong> openbaar domein,<br />

die de laatste vijf jaar werden gecreëerd (stadsstewards, stadswachten, enz.) om de mogelijke overlapping<br />

te vermijden <strong>van</strong> de taken <strong>van</strong> deze agenten met andere gereglementeerde toezichtsfuncties (bewakingsagenten),<br />

maar eveneens om de verwarring te verminderen die deze talrijke benamingen en houdingen<br />

kunnen veroorzaken bij de burger.<br />

De ‘gemeenschapswachten’ zijn agenten belast met veiligheids- en preventieopdrachten, gericht op <strong>het</strong> verhogen<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> veiligheidsgevoel <strong>van</strong> de burgers en <strong>het</strong> voorkomen <strong>van</strong> openbare overlast en criminaliteit<br />

door middel <strong>van</strong> een of meerdere <strong>van</strong> de volgende activiteiten 1 : <strong>het</strong> sensibiliseren <strong>van</strong> <strong>het</strong> publiek aangaande<br />

de veiligheid en de criminaliteitspreventie; <strong>het</strong> informeren <strong>van</strong> de burgers om <strong>het</strong> veiligheidsgevoel te verzekeren<br />

en <strong>het</strong> informeren en signaleren aan de bevoegde diensten <strong>van</strong> problemen op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> veiligheid,<br />

milieu en <strong>het</strong> wegennet; <strong>het</strong> informeren <strong>van</strong> automobilisten over <strong>het</strong> hinderlijk of gevaarlijk karakter<br />

<strong>van</strong> verkeerd parkeren en hen sensibiliseren met betrekking tot <strong>het</strong> algemeen reglement op de politie <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> wegverkeer en <strong>het</strong> correct gebruik <strong>van</strong> de openbare weg, alsook <strong>het</strong> helpen <strong>van</strong> kinderen, scholieren,<br />

gehandicapten en ouderen bij <strong>het</strong> veilig oversteken; <strong>het</strong> vaststellen <strong>van</strong> inbreuken op de gemeentelijke reglementen<br />

en verordeningen in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> artikel 119bis, § 6, <strong>van</strong> de nieuwe gemeentewet die uitsluitend <strong>het</strong><br />

voorwerp kunnen uitmaken <strong>van</strong> administratieve sancties; <strong>het</strong> uitoefenen <strong>van</strong> toezicht op personen met <strong>het</strong><br />

oog op <strong>het</strong> verzekeren <strong>van</strong> de veiligheid bij evenementen georganiseerd door de overheid.<br />

02 | Impact op de steden<br />

In 2009 heeft de Minister <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken, via verschillende ministeriële besluiten (cfr. referenties)<br />

aan 180 steden en gemeenten een budgettaire enveloppe toegekend die de invoering <strong>van</strong> gemeenschapswachten<br />

mogelijk maakt.<br />

Via deze wet <strong>van</strong> 15 mei 2007 moesten de steden en gemeenten die gemeenschapswachten hebben aangeworven<br />

of wilden aanwerven dus deze dienst gemeenschapswachten oprichten. Deze nieuwe wet houdt<br />

bepaalde verplichtingen in voor de steden en gemeenten die dit soort agent hebben aangeworven (of de<br />

bedoeling hebben dit te doen). Voortaan moeten de gemeenschapswachten een opleiding volgen, een identiek<br />

uniform dragen, in <strong>het</strong> bezit zijn <strong>van</strong> een identificatiekaart, onderworpen worden aan de controle <strong>van</strong><br />

de politiediensten, enz. Het opleggen <strong>van</strong> een identiek uniform of een opleiding veroorzaakt kosten voor de<br />

gemeenten. Vooral voor die gemeenten die reeds over dit soort agenten beschikten vóór de inwerkingtreding<br />

<strong>van</strong> de wet.<br />

HFDST 2 5


Financiering <strong>van</strong> gemeenschapswachten<br />

03 | Referenties<br />

• 15 mei 2007 - Wet tot instelling <strong>van</strong> de functie <strong>van</strong> gemeenschapswacht, tot instelling <strong>van</strong> de dienst<br />

gemeenschapswachten en tot wijziging <strong>van</strong> artikel 119bis <strong>van</strong> de nieuwe gemeentewet, gewijzigd door de<br />

wet <strong>van</strong> 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen (I), et inzonderheid Titel XII, Hoofdstuk III.<br />

• 10 februari 2009 - Ministerieel besluit tot toekenning voor <strong>het</strong> jaar 2009 <strong>van</strong> financiële hulp met <strong>het</strong> oog<br />

op de verwezenlijking <strong>van</strong> <strong>het</strong> dispositief 90 FTE gemeenschapswachten-activa in de steden en gemeenten<br />

die een strategisch veiligheids- en preventieplan hebben gesloten met de Staat.<br />

• 10 februari 2009 - Ministerieel besluit tot toekenning <strong>van</strong> financiële hulp voor <strong>het</strong> jaar 2009, aan de<br />

gemeenten die zich geëngageerd hebben in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> <strong>het</strong> dispositief ‘ 160 VTE gemeenschapswachten’.<br />

• 10 februari 2009 - Ministerieel besluit tot toekenning voor <strong>het</strong> jaar 2009 <strong>van</strong> financiële hulp met <strong>het</strong><br />

oog op de verwezenlijking <strong>van</strong> de projecten ‘bijkomend contingent’ gemeenschapswachten-activa in de<br />

steden en gemeenten die een strategisch veiligheids- en preventieplan hebben gesloten met de Staat.<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Binnenlandse Zaken<br />

Algemene Directie Veiligheid en preventie<br />

Directie Beleid integrale veiligheid<br />

Antoine Iseux - Attaché Sabrina Buelens - Attaché<br />

02/557.35.31 02 /557.35.05<br />

antoine.iseux@ibz.fgov.be sabrina.buelens@ibz.fgov.be<br />

05 | Opmerkingen<br />

De wet <strong>van</strong> 15 mei 2007 stelt enkele problemen:<br />

• Zij verduidelijkt <strong>het</strong> professioneel en sociaal statuut <strong>van</strong> deze agenten niet. De lokale autoriteiten kunnen<br />

de sociale voorzieningen en <strong>het</strong> statuut kiezen. Dit heeft tot gevolg dat eenzelfde functie wordt uitgeoefend<br />

door personen met zeer verschillende statuten (PWA/Stadswacht, PWA/ACTIVA, enz.), dat een uitbreiding<br />

<strong>van</strong> de taken en <strong>van</strong> <strong>het</strong> profiel (door een opleiding bijvoorbeeld) niet leidt tot een opwaardering <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> statuut of dat <strong>het</strong> mogelijk is om de aanwervingsvoorwaarden tijdens <strong>het</strong> contract te wijzigen (bijv.<br />

slagen in een examen op straffe <strong>van</strong> ontslag);<br />

• De politiediensten moeten de Burgemeester en de Minister <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken een verslag bezorgen<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> werk <strong>van</strong> de wachten, <strong>het</strong>geen een toename <strong>van</strong> <strong>het</strong> werk tot gevolg heeft. Wij kunnen ons bovendien<br />

de vraag stellen over de elementen waarop de politie zich zal baseren om <strong>het</strong> werk <strong>van</strong> de gemeenschapswachten<br />

te evalueren;<br />

• In bepaalde steden worden de ‘gemeenschapswachten’ gefinancierd door de POD Maatschappelijke<br />

Integratie - Cel Groot<strong>stedenbeleid</strong> via de contracten ‘duurzame steden’, evenals door <strong>het</strong> Ministerie <strong>van</strong><br />

Binnenlandse Zaken via ‘Strategische veiligheids- en preventieplannen’ (cfr. andere fiches).<br />

HFDST 2 6<br />

1 De wet <strong>van</strong> 15 mei 2007 tot instelling <strong>van</strong> de functie <strong>van</strong> gemeenschapswacht, tot instelling <strong>van</strong> de dienst gemeenschapswachten en tot wijziging <strong>van</strong> artikel 119bis <strong>van</strong> de<br />

nieuwe gemeentewet (Belgische Staatsblad, 29/06/2007).


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Justitie<br />

MAATREGEL<br />

Justitiehuizen<br />

SOORT<br />

Financiering<br />

01 | Omschrijving<br />

Vandaag beschikt elke hoofdplaats <strong>van</strong> een gerechtelijk arrondissement over een Justitiehuis.<br />

Elk Justitiehuis vervult de volgende taken:<br />

1. Coördinatie en sensibilisering<br />

Het justitiehuis werkt op lokaal niveau samen met de verschillende actoren <strong>van</strong> <strong>het</strong> rechtssysteem. Het is<br />

een trefpunt waar de diensten die binnen en rond justitie werken hun ideeën kunnen uitwisselen en kunnen<br />

samenwerken.<br />

2. Slachtofferonthaal<br />

De justitieassistenten zien erop toe dat de slachtoffers de nodige aandacht krijgen tijdens de gerechtelijke<br />

procedure en hun rechten kunnen laten gelden.<br />

Taken:<br />

• Informeren: <strong>het</strong> slachtoffer specifieke informatie geven over zijn individueel dossier, over de mogelijkheden<br />

tot juridische bijstand, over psychologische hulp, over schadevergoeding of financiële hulp of de<br />

magistraat de vragen bezorgen die <strong>het</strong> slachtoffer stelt;<br />

• Bijstaan: <strong>het</strong> slachtoffer bijstaan op emotioneel vlak, tijdens de moeilijke momenten, tijdens de verschillende<br />

fases <strong>van</strong> de procedure (raadpleging <strong>van</strong> <strong>het</strong> dossier, zitting in de rechtbank, …);<br />

• Doorverwijzen: <strong>het</strong> slachtoffer doorverwijzen naar 1 ste of 2 de lijns juridische hulp of naar een gespecialiseerde<br />

dienst, indien nodig. De assistent formuleert geen juridisch advies en is niet bevoegd om psychologische<br />

bijstand te verlenen;<br />

• Signaleren en sensibiliseren: de leden <strong>van</strong> de parketten en rechtbanken sensibiliseren voor de rechten en<br />

noden <strong>van</strong> <strong>het</strong> slachtoffer en hen wijzen op elke moeilijkheid die de slachtoffers ervaren.<br />

3. Burgerlijke opdrachten<br />

Bij een burgerlijk geschil (echtscheiding of scheiding) kan de justitieassistent, op vraag <strong>van</strong> de magistraat,<br />

een sociaal onderzoek verrichten over de gezinstoestand.<br />

4. Bemiddeling in strafzaken<br />

Het gaat om een maatregel die kan overwogen worden door de Procureur des Konings wanneer een strafbaar<br />

feit wordt gepleegd. Het is de bedoeling om een conflict op te lossen zonder tussenkomst <strong>van</strong> de rechter. Zij<br />

beoogt een verval <strong>van</strong> strafvordering en de niet-recidive.<br />

De Procureur des Konings kan eveneens bepaalde andere maatregelen voorstellen voor de dader: een behandeling<br />

of elke andere therapie; een dienstverlening; een opleiding.<br />

HFDST 2 7


Justitiehuizen<br />

5. Strafrechtelijke opdrachten<br />

In geval <strong>van</strong> voorwaardelijke invrijheidstelling kan de justitieassistent, op vraag <strong>van</strong> de bevoegde overheid,<br />

<strong>het</strong> toezicht en de begeleiding <strong>van</strong> de veroordeelde verzekeren. Hij is ook bevoegd in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de gerechtelijke<br />

alternatieve maatregelen, zoals dienstverlening, vorming en therapeutische opvolging, waartoe door<br />

de verschillende gerechtelijke autoriteiten is beslist.<br />

6. 1 ste lijns juridische bijstand en 1 ste lijns sociale hulp<br />

Deze dienst richt zich op elke burger, particulier of professioneel, die in aanraking komt met de gerechtelijke<br />

wereld en op zoek is naar informatie. Er wordt een permanentie georganiseerd door de advocaten. De<br />

justitieassistent zal elk burger die geconfronteerd wordt met specifieke gerechtelijke problemen in diverse<br />

materies ont<strong>van</strong>gen en inlichten: burgerlijk (scheiding of echtscheiding, ouderlijk gezag, hoofd- en tweede<br />

verblijfplaats of bilocatie <strong>van</strong> de kinderen), strafrechtelijk (bemiddeling in strafzaken, voorwaardelijke invrijheidstelling,<br />

probatie, werkstraf of werk <strong>van</strong> algemeen belang, elektronisch toezicht, penitentiair verlof,<br />

werkstraf, …) en informatie aan de slachtoffers.<br />

02 | Impact op de steden<br />

De oprichting <strong>van</strong> een justitiehuis in de hoofdplaats <strong>van</strong> elk gerechtelijk arrondissement kadert in een<br />

bewuste decentralisatiepolitiek die tot doel heeft de efficiëntie en de effectiviteit <strong>van</strong> Justitie te verhogen, een<br />

humane aanpak te ontwikkelen en de toegankelijkheid te verbeteren. De justitiehuizen moeten een plaats<br />

zijn voor dialoog en overleg voor alle betrokken doelgroepen: professionals, burgers, daders en slachtoffers.<br />

03 | Referenties<br />

• 13 juni 1999 - Koninklijk besluit houdende de organisatie <strong>van</strong> de Dienst Justitiehuizen <strong>van</strong> <strong>het</strong> Ministerie<br />

<strong>van</strong> Justitie.<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Justitie<br />

DG Justitiehuizen<br />

Annie Devos - Leidend ambtenaar<br />

02/542.65.11<br />

HFDST 2 8


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Binnenlandse Zaken, FOD Justitie<br />

MAATREGEL Nationaal veiligheidsplan 2008-2011<br />

SOORT<br />

Beleidsinstrument<br />

01 | Omschrijving<br />

Het nationaal veiligheidsplan legt de prioriteiten vast op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> veiligheid en justitie voor de betrokken<br />

jaren om ene globale en geïntegreerde aanpak <strong>van</strong> de veiligheid te waarborgen, maar ook om de samenhang<br />

te verzekeren in <strong>het</strong> optreden <strong>van</strong> de politiediensten. Uit dit plan komen 12 prioritaire veiligheidsfenomenen<br />

naar voren, 7 beleidsdoelstellingen, 18 thema’s voor een moderne en kwaliteitsvolle politie en 8 strategische<br />

projecten voor de federale politie.<br />

De 12 criminele fenomenen die als prioritair worden beschouwd zijn: ernstige geweldmisdrijven, eigendomsdelicten,<br />

economische en financiële criminaliteit, drugproductie en druggerelateerde criminaliteit, ernstige<br />

informaticacriminaliteit, zware milieucriminaliteit, intrafamiliaal geweld / partnergeweld, terrorisme,<br />

mensenhandel en mensensmokkel, verkeersonveiligheid (met focus op snelheid, alcohol en drugs, roodlichtrijden,<br />

onaangepast rijgedrag, veiligheidsrisico’s <strong>van</strong> vrachtvervoer, recidive, overlast en straatcriminaliteit.<br />

De belangrijkste opdracht <strong>van</strong> de politie is, bijdragen tot de veiligheid en levenskwaliteit in de samenleving<br />

via de realisatie <strong>van</strong> de volgende beleidsdoelstellingen: een daling of betere beheersing <strong>van</strong> de criminaliteit<br />

en in <strong>het</strong> bijzonder <strong>van</strong> de prioritaire fenomenen, een verhoging <strong>van</strong> de ophelderingsgraad en in <strong>het</strong> bijzonder<br />

voor de meest zware eigendomsdelicten, een verhoging <strong>van</strong> de verkeersveiligheid en in <strong>het</strong> bijzonder<br />

een daling <strong>van</strong> <strong>het</strong> aantal verkeerslachtoffers, een verhoging <strong>van</strong> <strong>het</strong> veiligheidsgevoel, een handhaving <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> vertrouwen in politie en een verhoging <strong>van</strong> de tevredenheid over haar dienstverlening, <strong>het</strong> vrijwaren <strong>van</strong><br />

de integriteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> politiepersoneel.<br />

Acht strategische projecten voor de federale politie: resultaatgerichte aanpak <strong>van</strong> de prioritaire criminaliteitsfenomenen,<br />

kwaliteitsvolle dienstverlening, optimale informatiehuishouding, steunverlening, opleiding en<br />

competentiemanagement, gebruik <strong>van</strong> nieuwe technologieën, betrokkenheid <strong>van</strong> de medewerkers, zuinig<br />

en ecologisch ondernemen.<br />

02 | Impact op de steden<br />

Dit nationaal plan heeft gevolgen op lokaal niveau: Het zonaal veiligheidsplan moet worden opgesteld, rekening<br />

houdend met de prioriteiten <strong>van</strong> <strong>het</strong> nationaal plan. Naast de hierboven vermelde prioritaire fenomenen<br />

komen ook gemotiveerde lokale beleidskeuzes voor in de zonale veiligheidsplannen, in functie <strong>van</strong> de<br />

manier waarop deze fenomenen zich uiten in de betrokken politiezone.<br />

Wanneer wij <strong>het</strong> stedelijk aspect in aanmerking nemen, ging onze aandacht naar de prioriteit ‘overlast’ en<br />

‘straatcriminaliteit’. Overlast is een complex fenomeen dat schade toebrengt aan de levenskwaliteit op <strong>het</strong><br />

vlak <strong>van</strong> de buurt en <strong>van</strong> de wijk. In <strong>het</strong> plan staat te lezen: ‘Overlast verschijnt in de meest diverse vormen<br />

en in de meest diverse situaties en beïnvloedt sterk <strong>het</strong> onveiligheidsgevoel <strong>van</strong> de burger. Het is een probleem<br />

dat een gepaste prioritaire aanpak vraagt (…) Kwetsbare plaatsen zijn vooral uitgaansbuurten en<br />

stadscentra met bijhorende winkelstraten, winkels, horecazaken en schoolomgevingen. Het openbaar vervoer,<br />

met inbegrip <strong>van</strong> de treinstations, metrostations, tramhaltes en bushaltes, is gevoelig voor tal <strong>van</strong> criminaliteitsvormen<br />

en overlast (gauwdiefstallen, drugs, geweld, beschadigingen, <strong>van</strong>dalisme)’. De steden die<br />

HFDST 2 9


Nationaal veiligheidsplan 2008-2011<br />

met overlast geconfronteerd worden, kunnen een integraal en geïntegreerd overlastbeleid uitwerken, een<br />

beleid dat zal moeten worden gecoördineerd tussen de verschillende actoren, vooral op <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> de op<br />

te leggen sancties (cfr. fiche gemeentelijke administratieve sancties).<br />

03 | Referenties<br />

• NATIONAAL VEILIGHEIDSPLAN 2008-2011<br />

www.besafe.be<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Binnenlandse Zaken<br />

Algemene Directie Veiligheid en preventie<br />

Directie Beleid integrale veiligheid<br />

Gunter Ceuppens - Diensthoofd<br />

02/557.35.09<br />

05 | Opmerkingen<br />

Het nationaal veiligheidsplan moet een antwoord bieden op <strong>het</strong> onveiligheidsgevoel, op de noden en de<br />

verwachtingen <strong>van</strong> de inwoners. Het onveiligheidsgevoel is immers geen loos begrip. Het evolueert voortdurend<br />

en hangt af <strong>van</strong> de mate <strong>van</strong> acceptatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> probleem door de bevolking en <strong>van</strong> de tolerantiedrempel<br />

die wijzigt in de tijd, volgens bepaalde gebeurtenissen of wijzingingen in de bevolking <strong>van</strong> een<br />

wijk, <strong>van</strong> een stad. Dit plan is dus evolutief en er is een aanpassing nodig in de tijd. Het onveiligheidsgevoel<br />

evolueert echter sneller dan <strong>het</strong> federaal veiligheidsplan. Het plan is immers voorzien voor een duur <strong>van</strong> vier<br />

jaar, terwijl <strong>het</strong> onveiligheidsgevoel en de fenomenen <strong>van</strong> stadscriminaliteit gevoeliger zijn voor snellere en<br />

onzekere schommelingen. Het is dus nodig om een flexibel plan op te stellen dat ruimte laat voor onmiddellijke<br />

initiatieven en antwoorden, wanneer nieuwe problemen opduiken die de bevolking bezighouden.<br />

HFDST 2 10


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Binnenlandse Zaken en FOD Justitie (+ de gemeenten<br />

en gewesten)<br />

MAATREGEL<br />

Strategisch veiligheids- en preventieplan<br />

(2007-2010)<br />

SOORT<br />

Subsidiëring<br />

01 | Omschrijving<br />

Deze subsidies, die oorspronkelijk (in 1992) via’veiligheidscontracten’ werden toegekend, zijn ondertussen<br />

sterk geëvolueerd en uitgewaaierd <strong>van</strong> 12 begunstigde steden in 1992 naar 101 steden in 2007. Het oorspronkelijke<br />

‘veiligheidscontract’ (1992) wordt omgedoopt tot ‘veiligheids- en samenlevingscontract’ (1996) en<br />

krijgt vervolgens concreet vorm in <strong>het</strong> ‘veiligheids- en preventiecontract’ (2001), om uiteindelijk uit te groeien<br />

tot <strong>het</strong> ‘strategisch veiligheids- en preventieplan’ (2007).<br />

De lokale aanpak leidt tot de oprichting <strong>van</strong> een preventieraad en de aanstelling <strong>van</strong> een preventieambtenaar.<br />

De contracten worden gesloten tussen <strong>het</strong> ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en de steden en bevatten<br />

een onderdeel politie en een onderdeel preventie. Binnen de steden sluiten geleidelijk meer partners zich bij<br />

dit plan aan. In 1994 worden ook de maatregelen tegen schoolverzuim (de schoolbemiddelaar) in de veiligheidscontracten<br />

ingebouwd. In 1995 worden de veiligheids- en preventiewerkers aan <strong>het</strong> arsenaal <strong>van</strong> de veiligheidscontracten<br />

toegevoegd 1 . In 1996 worden interne evaluatoren aangesteld die de contracten moeten<br />

evalueren.<br />

De contracten worden dan omgedoopt tot ‘veiligheids- en samenlevingscontracten’ en aan sommige contracten<br />

wordt een dimensie ‘stadsvernieuwing’ toegevoegd met vijf krachtlijnen: armoedebestrijding, verbetering<br />

<strong>van</strong> de stadsomgeving en levensomstandigheden in de wijken, versterkte aanwezigheid <strong>van</strong> de politie,<br />

een geïntegreerde maatschappelijke ontwikkeling en tot slot de oprichting <strong>van</strong> justitieantennes.<br />

In 1998 wordt daar nog een dimensie ‘beroepsdoorstroming’ aan toegevoegd. In 2001 wordt <strong>het</strong> onderdeel<br />

‘politie ‘geschrapt. De contracten <strong>het</strong>en voortaan ‘veiligheids- en preventiecontracten’. In 2004 bepaalt de<br />

overheid dat de steden een lokale veiligheidsdiagnose dienen uit te voeren en verstrekt ze aan sommige<br />

gemeenten een ander budget voor de’preventie <strong>van</strong> druggerelateerde maatschappelijke overlast en de lokale<br />

coördinatie <strong>van</strong> initiatieven inzake drugsverslaving’ 2 , in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de zogenaamde drugsplannen.<br />

In 2006 groeien de veiligheids- en preventiecontracten, gekoppeld aan de drugsplannen, uit tot volwaardige<br />

strategische veiligheids- en preventieplannen. Momenteel hebben 101 steden en gemeenten zo’n plan<br />

ondertekend voor een periode <strong>van</strong> vier jaar (2007-2010).<br />

02 | Impact op de steden<br />

55 begunstigden <strong>van</strong> deze plannen zijn steden.<br />

Om een overeenkomst te kunnen sluiten, moeten de steden eerst een lokale veiligheidsdiagnose uitvoeren<br />

en moeten ze aan een <strong>van</strong> de volgende voorwaarden voldoen:<br />

1. Een bevolking <strong>van</strong> meer dan 60.000 inwoners hebben;<br />

2. Behoren tot de gemeenten met <strong>het</strong> hoogste criminaliteitscijfer per inwoner;<br />

3. Behoren tot de gemeenten met <strong>het</strong> laagste gemiddelde inkomen per inwoner en bovendien meer dan<br />

10. 000 inwoners tellen en een criminaliteitsgraad hebben die behoort tot <strong>het</strong> eerste nationale kwartiel.<br />

HFDST 2 11


Strategisch veiligheids- en preventieplan (2007-2010)<br />

De Minister <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken rangschikte daartoe alle gemeenten in ieder gewest op basis <strong>van</strong> de criteria<br />

onder 2° en 3° en selecteerde de hoogst gerangschikte gemeenten, rekening houdend met de beschikbare<br />

kredieten.<br />

De beschikbare kredieten worden onder de begunstigde gemeenten verdeeld op basis <strong>van</strong> hun aantal inwoners,<br />

hun criminaliteitsgraad en <strong>het</strong> gemiddelde inkomen per inwoner.<br />

Met behulp <strong>van</strong> de lokale diagnose kunnen de steden zelf hun sterke en zwakke punten op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong><br />

veiligheid opsporen en analyseren en hun plan in die zin bijsturen. De fenomenen die daarbij in aanmerking<br />

kunnen worden genomen (inbraak, diefstal <strong>van</strong> en uit wagens, zakkenrollen, overlast…) en de strategische<br />

doelstellingen die worden nagestreefd (vermindering <strong>van</strong> risicogedrag, inwerken op de criminogene<br />

omstandigheden en omgeving, ontrading <strong>van</strong> potentiële inbreuken, …) worden bepaald door de Minister <strong>van</strong><br />

Binnenlandse Zaken.<br />

03 | Referenties<br />

• 7 december 2006 - Koninklijk besluit betreffende de strategische veiligheids- en preventieplannen.<br />

• 9 april 2007 - Koninklijk besluit tot bepaling <strong>van</strong> de toekennings-, aanwendings- en controlevoorwaarden<br />

<strong>van</strong> de financiële toelage <strong>van</strong> de steden en gemeenten die begunstigde zijn <strong>van</strong> een strategisch veiligheids-<br />

en preventieplan.<br />

• 15 januari 2007 - Ministerieel besluit betreffende de invoering <strong>van</strong> de strategische veiligheids- en preventieplannen<br />

2007-2010.<br />

• 9 maart 2009 - Ministerieel besluit betreffende de opvolging, de evaluatie en de wijzigingen <strong>van</strong> de strategische<br />

veiligheids- en preventieplannen 2007-2010.<br />

• 23 mei 2007 - PREV 30. - Omzendbrief ter verduidelijking <strong>van</strong> artikel 11 <strong>van</strong> <strong>het</strong> ministerieel besluit betreffende<br />

de invoering <strong>van</strong> de strategische veiligheids- en preventieplannen 2007-2010.<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Binnenlandse Zaken<br />

Algemene Directie Veiligheid en preventie - Directie Lokale Integrale Veiligheid<br />

Directeur: Philip Willekens (Adviseur, NL)<br />

Tel.: 02 557 35 55<br />

sliv@ibz.fgov.be<br />

• FOD Binnenlandse Zaken<br />

Algemene Directie Veiligheid en preventie<br />

Directie Lokale Integrale Veiligheid<br />

Philip Willekens (Adviseur NL) - Directeur<br />

02/557.35.55<br />

sliv@ibz.fgov.be<br />

HFDST 2 12


Strategisch veiligheids- en preventieplan (2007-2010)<br />

05 | Opmerkingen<br />

• Het strategische plan wordt ondersteund door tal <strong>van</strong> partners. Het is niet altijd gemakkelijk om deze<br />

actoren, hun respectieve rol, hun wisselwerking en samenwerking duidelijk af te bakenen.<br />

• Na 15 jaar te hebben gewerkt met een jaarlijkse subsidiëring, sluit de overheid deze keer overeenkomsten<br />

voor 4 jaar. Deze beslissing geeft <strong>het</strong> personeel meer jobzekerheid en biedt de lokale overheden bovendien<br />

de mogelijkheid om duurzame preventiedoelstellingen te bepalen. De fenomenen die in aanmerking<br />

kunnen worden genomen en de strategische doelstellingen die worden nagestreefd, zijn niettemin<br />

afgebakend, wat in sommige steden voor problemen zorgt: verlies <strong>van</strong> subsidie voor sommige duurzame<br />

projecten, verplichte heroriëntering <strong>van</strong> projecten en verlies <strong>van</strong> rele<strong>van</strong>tie, te vaak teruggrijpen naar <strong>het</strong><br />

politiebeleid.<br />

• De plannen bestrijken een periode <strong>van</strong> 4 jaar. Met <strong>het</strong> oog op een betere samenhang tussen de lokale<br />

beleidsmaatregelen zou <strong>het</strong> oordeelkundig zijn om de duur en startdatum <strong>van</strong> de aanvullende programma’s<br />

bij de strategische plannen die door de federale overheid worden gefinancierd, te laten samenvallen,<br />

waaronder <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong>programma (één jaar sinds 2008) en <strong>het</strong> programma ‘Europese toppen<br />

‘in <strong>het</strong> Brussels Gewest (één jaar), maar ook de beleidsprogramma’s die door de gefedereerde entiteiten<br />

worden gesubsidieerd, namelijk de Waalse preventie- en nabijheidsplannen, de preventiecontracten en<br />

nieuwe veiligheidsplannen <strong>van</strong> <strong>het</strong> Brussels Gewest. De steden en gemeenten moeten deze gesubsidieerde<br />

programma’s immers lokaal inbedden, wat gezien de vele financieringsbronnen resulteert in een<br />

complex administratief, financieel en operationeel beheer. Een coherentere programmering zou <strong>het</strong> werk<br />

<strong>van</strong> de lokale overheden alvast verlichten.<br />

• De thema’s die via de projecten <strong>van</strong> de strategische plannen worden behandeld, hebben betrekking op transversale<br />

domeinen (Binnenlandse Zaken, Justitie, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Groot<strong>stedenbeleid</strong>).<br />

Overleg tussen de gewestelijke en federale subsidiërende overheden is noodzakelijk. Het zou derhalve<br />

interessant en nuttig zijn om een interministeriële conferentie te organiseren belast met <strong>het</strong> beheer <strong>van</strong><br />

die transversale domeinen die te maken hebben met preventie en veiligheid.<br />

• De nieuwe strategische plannen 2011-2014 worden momenteel voorbereid.<br />

1 Omzendbrief <strong>van</strong> 29/11/1995 <strong>van</strong> <strong>het</strong> ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en <strong>van</strong> <strong>het</strong> ministerie <strong>van</strong> Tewerkstelling en Arbeid i.v.m. de specifieke instructies betreffende de<br />

veiligheids- en preventiewerkers.<br />

2 Koninklijk besluit <strong>van</strong> 17/01/2005 tot toekenning <strong>van</strong> financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> een overeenkomst betreffende de preventie <strong>van</strong><br />

druggerelateerde maatschappelijke overlast en de lokale coördinatie <strong>van</strong> initiatieven inzake drugsverslaving (Belgische Staatsblad 11/02/2005).<br />

HFDST 2 13


Strategisch veiligheids- en preventieplan Civiele (2007-2010) veiligheid<br />

HFDST 2 14


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Binnenlandse Zaken<br />

MAATREGEL<br />

Fonds ‘Europese toppen’<br />

SOORT<br />

Financiële hulp<br />

01 | Omschrijving<br />

Tijdens de Europese raad <strong>van</strong> december 2000 in Nice werd beslist dat de Europese raden voortaan zouden<br />

plaatsvinden in Brussel. De rol <strong>van</strong> Brussel als hoofdstad <strong>van</strong> Europa wordt daarmee bevestigd.<br />

Deze verantwoordelijkheid vereist dat België forse inspanningen levert op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> veiligheid, met<br />

<strong>het</strong> oog op zowel ordehandhaving als preventie. Deze inspanningen vergden een flinke financiële injectie,<br />

evenals een investering in extra personeel.<br />

Om de aanzienlijke werklast voor <strong>het</strong> organiseren <strong>van</strong> deze Europese toppen zo goed mogelijk te dragen, was<br />

<strong>het</strong> <strong>van</strong> kapitaal belang dat de Brusselse politiezones over voldoende mankracht zouden beschikken. Het zijn<br />

precies die diensten die momenteel kampen met onderbezetting omwille <strong>van</strong> de taalvereisten die gelden<br />

in Brussel, maar ook omwille <strong>van</strong> <strong>het</strong> verloop <strong>van</strong> Brusselse agenten naar de twee andere gewesten <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

land.<br />

Opdat Brussel deze nieuwe rol als hoofdstad <strong>van</strong> Europa naar behoren zou kunnen opnemen, besloot de<br />

ministerraad om gerichte maatregelen te nemen om <strong>het</strong> veiligheidsprobleem in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de organisatie<br />

<strong>van</strong> Europese toppen in Brussel aan te pakken. In een nota <strong>van</strong> 14 juni 2002 werd bevestigd dat daarvoor een<br />

budget <strong>van</strong> 12.500.000 € zou worden vrijgemaakt voor 2003 dankzij de opzet <strong>van</strong> een ‘fonds ter financiering<br />

<strong>van</strong> sommige uitgaven die verband houden met de veiligheid <strong>van</strong> de organisatie <strong>van</strong> de Europese toppen te<br />

Brussel’. Deze begroting werd <strong>van</strong>af 2004 geïndexeerd en aangepast voor de gemeenten en 6 politiezones<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> Brussels Gewest.<br />

In 2009 bedraagt deze begroting 25.000. 000 €. Dit bedrag werd als volgt verdeeld:<br />

• Hulpkader (50.000 €): voorbereidende opleiding <strong>van</strong> de politieagenten <strong>van</strong> de Brusselse zones via de<br />

Gewestelijke en Intercommunale Politieschool (GIP);<br />

• Hulp om te slagen voor de taalproeven (1.550.000 €): GIP organiseert taalopleidingen + taalbad voor<br />

politieagenten;<br />

• Premie Brussel (5.450.000 €): bevorderen <strong>van</strong> de aanwerving <strong>van</strong> nieuwe personeelsleden;<br />

• Investeringen in infrastructuur (3.750.000 €): de politiezones investeren in infrastructuren en in<br />

veiligheidsuitrusting;<br />

• Trekkingsrecht in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> Europese toppen (1.500.000 €): betaling <strong>van</strong> overuren in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong><br />

ordehandhavingsopdrachten;<br />

• ASTRID (5.000.000 €): aankoop ASTRID-toestellen en betaling <strong>van</strong> werkingskosten (abonnementen,<br />

onderhoud, …);<br />

• Preventie (7.500.000 €): versterking <strong>van</strong> <strong>het</strong> preventiebeleid <strong>van</strong> de gemeenten.<br />

Daarnaast werd een bedrag <strong>van</strong> 200.000 € op <strong>het</strong> totaalbudget <strong>van</strong> 25 miljoen € uitgetrokken voor de evaluatie<br />

en opvolging <strong>van</strong> de maatregel door bekwaam personeel, momenteel in dienst bij de FOD Binnenlandse<br />

Zaken.<br />

HFDST 2 15


Fonds ‘Europese toppen’<br />

02 | Impact op de steden<br />

De maatregel wordt toegepast in de stedelijke context <strong>van</strong> <strong>het</strong> Brussels Hoofdstedelijk Gewest.<br />

03 | Referenties<br />

• 10 december 2009 - Koninklijk besluit houdende de toekenningsmodaliteiten <strong>van</strong> een financiële tussenkomst<br />

voor 2009 ten laste <strong>van</strong> <strong>het</strong> ‘Fonds ter financiering <strong>van</strong> sommige uitgaven die verband houden met<br />

de veiligheid <strong>van</strong> de organisatie <strong>van</strong> de Europese toppen te Brussel’ aan de Brusselse politiezones om er de<br />

toetreding <strong>van</strong> de politieagenten tot <strong>het</strong> basiskader aan te moedigen.<br />

• 10 december 2009 - Koninklijk besluit houdende de toekenningsmodaliteiten <strong>van</strong> een financiële tussenkomst<br />

voor 2009 ten laste <strong>van</strong> <strong>het</strong> ‘Fonds ter financiering <strong>van</strong> sommige uitgaven die verband houden met<br />

de veiligheid <strong>van</strong> de organisatie <strong>van</strong> de Europese toppen te Brussel’ aan de Brusselse politiezones om de<br />

taalverwerving door hun personeel aan te moedigen.<br />

• 10 december 2009 - Koninklijk besluit tot toekenning <strong>van</strong> financiële hulp om de aan de organisatie <strong>van</strong><br />

de Europese toppen verbonden last te dekken en meer in <strong>het</strong> bijzonder de in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> deze toppen<br />

gepresteerde uren.<br />

• 10 december 2009 - Koninklijk besluit tot toekenning <strong>van</strong> financiële hulp voor investeringen inzake infrastructuur<br />

en veiligheidsmaterieel in verband met de veiligheid in Brussel in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de organisatie<br />

<strong>van</strong> de Europese toppen.<br />

• 10 december 2009 - Koninklijk besluit houdende de toekenningsmodaliteiten <strong>van</strong> een financiële tussenkomst<br />

voor 2009 ten laste <strong>van</strong> <strong>het</strong> ‘Fonds ter financiering <strong>van</strong> sommige uitgaven die verband houden met<br />

de veiligheid <strong>van</strong> de organisatie <strong>van</strong> de Europese toppen te Brussel’ aan de Brusselse politiezones voor de<br />

aanmoediging <strong>van</strong> de rekrutering en <strong>van</strong> <strong>het</strong> behoud <strong>van</strong> <strong>het</strong> aanwezige personeel.<br />

• 10 december 2009 - Koninklijk besluit tot toekenning <strong>van</strong> een financiële tussenkomst voor 2009 aan de<br />

gemeenten <strong>van</strong> <strong>het</strong> Brussels Hoofdstedelijk Gewest om de uitgaven te dekken die verband houden met de<br />

criminaliteitspreventie in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de Europese toppen en andere initiatieven die voortvloeien uit de<br />

internationale functie <strong>van</strong> de stad Brussel en <strong>van</strong> de gemeenten <strong>van</strong> <strong>het</strong> Brussels Hoofdstedelijk Gewest.<br />

• 10 december 2009 - Koninklijk besluit tot regeling <strong>van</strong> de toekenningsmodaliteiten <strong>van</strong> een financiële tussenkomst<br />

voor 2009 ten laste <strong>van</strong> <strong>het</strong> ‘Fonds ter financiering <strong>van</strong> sommige uitgaven die verband houden<br />

met de veiligheid <strong>van</strong> de organisatie <strong>van</strong> de Europese toppen te Brussel’ aan de Brusselse politiezones om<br />

er <strong>het</strong> ASTRID-systeem te ondersteunen.<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Binnenlandse Zaken<br />

Algemene Directie Veiligheid en preventie<br />

Directie Lokale Integrale Veiligheid<br />

Philip Willekens (Adviseur NL) - Directeur<br />

02/557.35.55<br />

sliv@ibz.fgov.be<br />

HFDST 2 16


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Binnenlandse Zaken, POD Maatschappelijke Integratie<br />

MAATREGEL Wet Gemeentelijke Administratieve Sancties +<br />

GAS-bemiddelaar<br />

SOORT<br />

Wetgeving + Subsidie<br />

01 | Omschrijving<br />

Handelingen zoals <strong>het</strong> achterlaten <strong>van</strong> afval, wildplakken, graffiti en overlast veroorzaakt door jeugdbendes<br />

dragen bij tot <strong>het</strong> creëren <strong>van</strong> een onveiligheidsgevoel in de steden. Meestal wordt geen enkel gevolg gegeven<br />

aan dit soort ontoelaatbaar gedrag, omwille <strong>van</strong> een gebrek aan middelen en tijd <strong>van</strong> <strong>het</strong> Parket. Via de wet<br />

<strong>van</strong> 13 mei 1999 1 hebben de steden en gemeenten de middelen ont<strong>van</strong>gen om bepaalde inbreuken vast te<br />

stellen, te vervolgen en te sanctioneren op basis <strong>van</strong> hun politiereglement.<br />

Er wordt voorzien in vier soorten administratieve sancties: de administratieve geldboete (max. 250 €); de<br />

administratieve schorsing <strong>van</strong> een door de gemeente afgeleverde toelating of vergunning; de administratieve<br />

intrekking <strong>van</strong> een door de gemeente afgeleverde toelating of vergunning; de administratieve sluiting<br />

<strong>van</strong> een instelling die tijdelijk of definitief kan zijn. De administratieve geldboete wordt opgelegd door de<br />

ambtenaar die daartoe door de gemeente wordt aangewezen, ‘de sanctionerende ambtenaar’. De schorsing,<br />

intrekking en sluiting worden opgelegd door <strong>het</strong> college <strong>van</strong> burgemeester en schepenen.<br />

De wetgever heeft eveneens in de mogelijkheid voorzien om een administratieve geldboete op te leggen aan<br />

minderjaren <strong>van</strong> ouder dan 16 jaar (max. 125 €). De gemeenteraad kan voorzien in een bemiddelingsprocedure.<br />

Dit is verplicht voor de minderjarigen <strong>van</strong> ouder dan 16 jaar. Het doel is de dader <strong>van</strong> de inbreuk toe te<br />

laten de schade die werd berokkend te vergoeden of herstellen.<br />

Subsidie<br />

Groot<strong>stedenbeleid</strong> stelt GAS-bemiddelaars ter beschikking per gerechtelijk arrondissement. Wat <strong>het</strong> Brussels<br />

Hoofdstedelijk Gewest betreft, gebeurt de verdeling <strong>van</strong> de bemiddelaars per politiezone. Deze bemiddelaar<br />

wordt ondergebracht in de hoofdplaats <strong>van</strong> <strong>het</strong> gerechtelijk arrondissement. Momenteel hebben 27<br />

gerechtelijke arrondissementen/politiezones een gesubsidieerd bemiddelaar: Antwerpen, Aarlen (Aubange),<br />

Oudenaarde (Geraardsbergen), Charleroi, Kortrijk, Gent, Brussel-Halle-Vilvoorde 2 (Vilvoorde), Hasselt (Sint-<br />

Truiden), Huy, Luik, Leuven, Mechelen, Marche-en-Famennes, Bergen, Namen (Sambreville), Neufchâteau<br />

(Bastenaken), Dendermonde, Tongeren, Doornik, Turnhout, Verviers en de politiezones 5339 (Elsene), 5340<br />

(Jette), 5341 (Sint-Gillis), 5342 (Oudergem), 5343 (Sint-Lambrechts-Woluwe), 5344 (Sint-Joost).<br />

02 | Impact op de steden<br />

Met <strong>het</strong> systeem <strong>van</strong> de administratieve sancties hangen de steden niet meer af <strong>van</strong> de parketten voor de<br />

vervolging <strong>van</strong> de inbreuken, noch <strong>van</strong> de repressieve rechtspraak voor <strong>het</strong> opleggen <strong>van</strong> de sancties. Zo<br />

kunnen zij de ‘kleine criminaliteit’ sneller en efficiënter bestrijden, net als de ‘openbare ordeverstoring’ op<br />

hun grondgebied. Bovendien biedt dit systeem de steden de mogelijkheid om <strong>het</strong> gevoel <strong>van</strong> straffeloosheid<br />

dat leeft bij de burger te verminderen.<br />

De bemiddeling is verplicht voor de minderjarigen. De steden en gemeenten hadden niet de middelen om<br />

een bemiddelaar aan te werven en moesten dus de dossiers over de minderjarigen klasseren. Er was een<br />

totale straffeloosheid. De toekenning <strong>van</strong> de subsidie Groot<strong>stedenbeleid</strong> heeft geleid tot de oplossing <strong>van</strong><br />

dit probleem.<br />

HFDST 2 17


Wet Gemeentelijke Administratieve Sancties +<br />

GAS-bemiddelaar<br />

03 | Referenties<br />

• 13 mei 1999 - Wet tot invoering <strong>van</strong> gemeentelijke administratieve sancties.<br />

• 7 mei 2004 - Wet tot wijziging <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming en de nieuwe<br />

gemeentewet.<br />

• 17 juni 2004 - Wet tot wijziging <strong>van</strong> de nieuwe gemeentewet.<br />

• 20 juni 2005 - Wet houdende diverse bepalingen.<br />

• 25 januari 2007 - Wet houdende bestraffing <strong>van</strong> graffiti en <strong>van</strong> beschadiging <strong>van</strong> onroerende eigendommen<br />

en tot wijziging <strong>van</strong> de nieuwe gemeentewet.<br />

• 25 april 2007 - Wet houdende diverse bepalingen.<br />

• 15 mei 2007 - Wet tot instelling <strong>van</strong> de functie <strong>van</strong> gemeenschapswacht, tot instelling <strong>van</strong> de dienst<br />

gemeenschapswachten en tot wijziging <strong>van</strong> artikel 119bis <strong>van</strong> de nieuwe gemeentewet.<br />

04 | Contact / info<br />

• POD Maatschappelijke Integratie<br />

Federale Cel Groot<strong>stedenbeleid</strong><br />

Emilie Deveux - Attachée (FR) Anita Opfergelt - Attachée (NL)<br />

02/508.86.48 02/508.86.74<br />

emilie.deveux@mi-is.be anita.opfergelt@mi-is.be<br />

05 | Opmerkingen<br />

Verschillende steden ondervinden moeilijkheden bij <strong>het</strong> invoeren <strong>van</strong> de gemeentelijke administratieve sancties<br />

en bij de bemiddeling en dat om verschillende redenen (algemene miskenning <strong>van</strong> <strong>het</strong> GAS-systeem en<br />

<strong>van</strong> de bemiddeling; ontbreken <strong>van</strong> voldoende wettelijk kader; logheid <strong>van</strong> de procedure, meer bepaald wat<br />

de minderjarigen betreft; …). Een wijziging <strong>van</strong> de wetgeving ter zake is noodzakelijk voor wat <strong>het</strong> bemiddelingsproces<br />

betreft. Verschillende verbeteringen kunnen overwogen worden: de definitie verduidelijken <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> bemiddelingsproces en <strong>van</strong> <strong>het</strong> soort herstel dat in dit kader overwogen wordt; de gevallen uitbreiden<br />

waar <strong>het</strong> voorstel tot bemiddeling verplicht is; <strong>het</strong> bemiddelingsproces invoeren als een geval <strong>van</strong> opschorting<br />

<strong>van</strong> de verjaringstermijn, … De Federale Cel Groot<strong>stedenbeleid</strong> werkt momenteel aan een wijziging <strong>van</strong><br />

de wetgeving.<br />

1 Wet tot invoering <strong>van</strong> de gemeentelijke administratieve sancties <strong>van</strong> 13 mei 1999 (Belgische Staatsblad, 10/06/1999)<br />

2<br />

Met uitzondering <strong>van</strong> de 19 Brusselse gemeenten die over verspreide diensten <strong>van</strong> bemiddelaars beschikken in functie <strong>van</strong> de politiezones.<br />

HFDST 2 18


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Binnenlandse Zaken<br />

MAATREGEL<br />

Aanwerving <strong>van</strong> vrijwillige buurtbemiddelaars<br />

SOORT<br />

Subsidie<br />

01 | Omschrijving<br />

Huisvuil laten rondslingeren, geen aandacht schenken aan de takken <strong>van</strong> een boom, ‘s nachts kabaal maken,<br />

<strong>het</strong> geluid <strong>van</strong> de grasmaaier op zondag morgen... dit zijn talrijke valse noten die spanningen veroorzaken en<br />

de relaties tussen buren verzuren en de levenskwaliteit <strong>van</strong> de wijkbewoners verminderen.<br />

De communicatie tussen de partijen in conflict is vaak erg onzeker. De personen trachten niet te discussiëren<br />

om een oplossing te vinden en doen een beroep op de politie- en gerechtelijke diensten om <strong>het</strong> conflict op te<br />

lossen. Deze instanties moeten <strong>het</strong> hoofd bieden aan een niet te verwaarlozen bijkomende werklast.<br />

Om dit soort wijk- of buurtconflicten op te lossen, hebben bepaalde lokale overheden beslist om een beroep<br />

te doen op vrijwillige en belangeloze buurtbemiddelaars. Via <strong>het</strong> bemiddelingsproces kunnen de personen in<br />

conflict in dialoog treden, de motieven begrijpen en hun wederzijdse belangen, de communicatie herstellen<br />

en zelf een oplossing vinden voor <strong>het</strong> conflict.<br />

De beslissing om vrijwilligers te mobiliseren is een keuze die niet enkel beantwoordt aan de puur economische<br />

principes. De lokale vrijwilligers kennen de wijk en weten wat er gebeurt. De vrees voor <strong>het</strong> onbekende<br />

is vaak minder aanwezig dan bij de professionele bemiddelaar. De onbewuste machtsverhouding die vaak<br />

bestaat tussen de bemiddelaar en de betrokken partijen is minder belangrijk met een vrijwillige bemiddelaar,<br />

waardoor de procedure <strong>van</strong> conflictoplossing horizontaler verloopt.<br />

De Minister <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken heeft beslist om de lokale overheden te steunen in hun zoektocht naar<br />

deze vrijwilligers om de wijk- of buurtconflicten op te lossen en hij maakt daarvoor een budget <strong>van</strong> 435.000 €<br />

per jaar vrij. Het project <strong>van</strong> de Minister <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken heeft als doel de nodige opleiding en opvolging<br />

te verlenen aan de vrijwilligers die de steden en gemeenten willen mobiliseren.<br />

Concreet wil <strong>het</strong> project de steden en gemeenten:<br />

• Een financiële impuls bieden <strong>van</strong> 1.500 € per bijkomende vrijwillige bemiddelaar. Deze impuls moet de<br />

werkingskosten <strong>van</strong> de bemiddelaar dekken, evenals de kosten <strong>van</strong> de stage bij een opgerichte bemiddelingsdienst<br />

of de publicatiekosten <strong>van</strong> <strong>het</strong> bemiddelingsaanbod;<br />

• Een gratis theoretische opleiding aanbieden in de wijkbemiddeling voor elke vrijwilliger die gemobiliseerd<br />

wordt in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> dit project;<br />

• De constante opvolging en steun bieden aan de bemiddelaar door de coördinator <strong>van</strong> de FOD Binnenlandse<br />

Zaken;<br />

• Een gids aanbieden over de wijkbemiddeling die een leidraad vormt op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> methodologische<br />

bemiddeling;<br />

• Een mogelijkheid bieden om deel te nemen aan <strong>het</strong> lerende netwerk inzake wijkbemiddeling, waar de FOD<br />

Binnenlandse Zaken zowel de vrijwillige als de professionele bemiddelaars wil samenbrengen om theoretische<br />

begrippen en betere praktijken uit te wisselen.<br />

HFDST 2 19


Aanwerving <strong>van</strong> vrijwillige buurtbemiddelaars<br />

02 | Impact op de steden<br />

Er werd een projectoproep gelanceerd. Van de steden en gemeenten die schriftelijk hun interesse hebben<br />

getoond voor de projectoproep werden er 78 gekozen.<br />

De Minister <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken heeft prioritair gevolg gegeven aan de aanvragen <strong>van</strong> gemeenten die<br />

niet over een strategisch veiligheids- of preventieplan en/of een overeenkomst gemeenschapswachten<br />

beschikken.<br />

De eventuele saldi worden verdeeld in functie <strong>van</strong> een klassement dat proportioneel rekening houdt met de<br />

volgende voorwaarden: <strong>het</strong> grootste bevolkingsaantal; de grootste bevolkingsdichtheid.<br />

Deze subsidie wordt toegekend aan de lokale overheden om hen te steunen in hun zoektocht naar deze vrijwilligers<br />

om wijk- of buurtconflicten op te lossen. Het bemiddelingsproces heeft tot doel de sociale cohesie<br />

in een wijk te versterken en de sociale relaties tussen buren of binnen een wijk te verbeteren. Zo wordt een<br />

escalatie <strong>van</strong> een bestaand conflict vermeden en kan preventief gehandeld worden om nieuwe conflicten te<br />

vermijden.<br />

03 | Referenties<br />

• 21 februari 2010 - Koninklijk besluit betreffende de invoering, opvolging en evaluatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> project<br />

buurtbemiddeling.<br />

• 26 februari 2010 - Ministerieel besluit tot toekenning <strong>van</strong> de subsidies en de federale coördinatie in <strong>het</strong><br />

kader <strong>van</strong> <strong>het</strong> project buurtbemiddeling<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Binnenlandse Zaken<br />

Algemene Directie Veiligheid en preventie<br />

Directie Beleid integrale veiligheid<br />

Axelle François - Attachée (FR) Julien Vandenhoucke - Attachée (NL)<br />

02/557.35.63 02/557.35.59<br />

axelle.francois@ibz.fgov.be julien.<strong>van</strong>denhoucke@ibz.fgov.be<br />

05 | Opmerkingen<br />

• Maximum 120 vrijwilligers voor gans België.<br />

• Mag men zich afvragen of deze bemiddelaars geen dubbel werk doen als je de bemiddelaars inzake gemeentelijke<br />

administratieve sancties, gesubsidieerd door Groot<strong>stedenbeleid</strong> ook in beschouwing neemt Wij<br />

stellen immers vast dat deze laatsten dezelfde problemen behandelen (afval, kabaal, …), maar in <strong>het</strong> kader<br />

<strong>van</strong> de procedure <strong>van</strong> de administratieve sancties. Zij komen enkel tussen wanneer een vaststelling <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

probleem (<strong>van</strong> de inbreuk) werd opgesteld en dat de administratieve procedure werd opgestart. In deze<br />

veronderstelling kan de sanctionerende ambtenaar een sanctie opleggen of een bemiddeling voorstellen.<br />

Indien er reeds een wijkbemiddeling heeft plaatsgevonden, maar er recidivisme is en een administratieve<br />

procedure werd opgestart, is een tussenkomst <strong>van</strong> een GAS-bemiddelaar minder aangewezen, aangezien<br />

de wijkbemiddeling mislukt is.<br />

• De gids over de wijkbemiddeling wordt binnenkort gepubliceerd en de opleiding is in voorbereiding.<br />

HFDST 2 20


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Binnenlandse Zaken, FOD Justitie<br />

MAATREGEL<br />

Globaal Plan<br />

SOORT<br />

Financiële hulp voor de aanwerving <strong>van</strong> personeel belast<br />

met de omkadering <strong>van</strong> alternatieve gerechtelijke straffen<br />

en maatregelen<br />

01 | Omschrijving<br />

Het ‘Globaal Plan’ is een jobcreatieprogramma dat financiële hulp verstrekt aan steden en gemeenten voor<br />

de aanwerving <strong>van</strong> personeel belast met de omkadering <strong>van</strong> alternatieve gerechtelijke straffen en maatregelen<br />

ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de ge<strong>van</strong>genisstraf, de voorlopige hechtenis of vervolging (dienstverlening en<br />

opleiding in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de proeftijd; strafbemiddeling; alternatieve maatregelen ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de<br />

voorlopige hechtenis; alternatieve maatregelen ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> een beslissing door de jeugdrechter, of<br />

zogenaamde ‘diversiemaatregelen’) 1 . Vanaf 1994 werden de omkaderingsdiensten (= Globaal Plan-projecten)<br />

in de verschillende steden opgestart, onder <strong>het</strong> gezag <strong>van</strong> de burgemeester. De meeste projecten werden<br />

uitgevoerd tussen 1996 en 1997 (48 <strong>van</strong> de 78 respondenten). Daarna vertraagde de ontwikkeling <strong>van</strong> deze<br />

diensten: tussen 1998 en 2006 werden nog 27 projecten opgezet.<br />

De Globaal Plan-projecten krijgen op verschillende manieren concreet vorm: ze kunnen worden beheerd door<br />

de gemeentelijke preventiedienst; ze kunnen kaderen binnen de werking <strong>van</strong> een vzw die al dan niet andere<br />

opdrachten vervult; de projecten kunnen ook worden uitgevoerd door een andere gemeentelijke dienst dan<br />

de preventiedienst (schepenkantoor <strong>van</strong> sociale zaken, de bemiddelingsdienst, dienst slachtofferhulp en<br />

omkadering <strong>van</strong> alternatieve gerechtelijke maatregelen…); <strong>het</strong> is ook mogelijk dat een project niet aan een<br />

of andere specifieke structuur is toe te wijzen. Het betreft hier gemeentelijke diensten voor de omkadering<br />

<strong>van</strong> alternatieve gerechtelijke maatregelen.<br />

De voornaamste doelstellingen zijn: een betere bewustmaking <strong>van</strong> inbreukplegers omtrent de aantasting<br />

<strong>van</strong> de levenskwaliteit als gevolg <strong>van</strong> hun gedrag en de bestrijding <strong>van</strong> de banalisering <strong>van</strong> dit gedrag; <strong>het</strong><br />

aantal en de duur <strong>van</strong> de vrijheidsberovingen in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de wet op de voorlopige hechtenis verminderen;<br />

<strong>het</strong> gevoel <strong>van</strong> straffeloosheid uitbannen dat kan ontstaan bij niet-vervolging in die gevallen die om<br />

een georganiseerde maatschappelijke reactie vragen; opleidingsmogelijkheden aanbieden met de uitoefening<br />

<strong>van</strong> een activiteit binnen een beroepskader; de herinschakeling <strong>van</strong> personen die minder ernstige feiten<br />

pleegden in <strong>het</strong> maatschappelijke weefsel ondersteunen; de lokale besturen betrekken bij geloofwaardige<br />

initiatieven die de terugdringing <strong>van</strong> criminaliteit beogen; de materiële en morele schade aan personen en<br />

aan de maatschappij op een zinvolle manier herstellen en de rechten <strong>van</strong> <strong>het</strong> slachtoffer waarborgen; recidivisme<br />

terugdringen.<br />

02 | Impact op de steden<br />

In 2008 genoten in totaal 81 begunstigden financiële hulp, waar<strong>van</strong> 48 steden.<br />

Enkele <strong>van</strong> de redenen waarom de steden beslisten (of beslissen) om een omkaderingsdienst op te zetten, zijn:<br />

• De stad kan de omkaderingsdienst nuttig inschakelen ten gunste <strong>van</strong> haar inwoners, meer bepaald met<br />

<strong>het</strong> oog op de herstelling <strong>van</strong> de schade en <strong>het</strong> tegengaan <strong>van</strong> een gevoel <strong>van</strong> straffeloosheid;<br />

• Met de middelen die via <strong>het</strong> Globaal Plan worden toegekend, kan <strong>het</strong> gemeentebestuur extra personeel<br />

aanwerven, dat soms wordt gebruikt voor andere taken dan louter de omkadering <strong>van</strong> alternatieve<br />

maatregelen.;<br />

HFDST 2 21


Globaal Plan<br />

• Sommigen vinden dat de diensten die door de inbreukplegers worden verleend een meerwaarde betekenen<br />

voor de stad. We stippen evenwel aan dat de steden zelf de werkingskosten en de kosten m.b.t. de<br />

anciënniteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> projectpersoneel moeten dragen. Het ‘voordeel’ dat <strong>het</strong> werk <strong>van</strong> een justitiabele zou<br />

kunnen opleveren, is dus, zo lijkt <strong>het</strong>, niet altijd zeker of is niet al te groot;<br />

• De manier waarop een stad de uitvoering <strong>van</strong> gemeenschapsdiensten ziet en opvat, lijkt min of meer<br />

de doorslag te geven bij de keuze om al dan niet een omkadering voor de dienstverleners te voorzien.<br />

Andere bepalende factoren zijn de politieke strekking en sociaaleconomische samenstelling <strong>van</strong> de<br />

gemeentebevolking.<br />

03 | Referenties<br />

• 30 maart 1994 - Wet houdende sociale bepalingen.<br />

• 21 december 1994 - Wet houdende sociale en diverse bepalingen.<br />

• 31 mei 2009 - Koninklijk besluit tot toekenning <strong>van</strong> een financiële hulp aan de gemeenten en de steden<br />

voor de aanwerving <strong>van</strong> personeel belast met de omkadering <strong>van</strong> alternatieve gerechtelijke straffen en<br />

maatregelen voor <strong>het</strong> jaar 2008<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Justitie<br />

DG Justitiehuizen<br />

Annie Devos - Leidend ambtenaar<br />

02/542.65.11<br />

05 | Opmerkingen<br />

• Wat alternatieve gerechtelijke maatregelen aangaat, worden nog andere projecten, of ‘nationale projecten’,<br />

rechtstreeks door de FOD Justitie gefinancierd. De projectorganisaties ont<strong>van</strong>gen subsidies voor<br />

de volgende activiteiten: verstrekken <strong>van</strong> opleidingen tijdens de proeftijd of bemiddeling, gemeenschapsdiensten<br />

in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> bemiddeling, alsook werkstraffen en bemiddeling. Deze verschillende subsidieringsvormen<br />

geven echter aanleiding tot een versnippering <strong>van</strong> de initiatieven, grote geografische verschillen<br />

wat betreft de inhoud <strong>van</strong> <strong>het</strong> aanbod en een onevenwicht tussen vraag en aanbod.<br />

• Hoewel <strong>het</strong> strafbeleid de niet vrijheidsberovende straffen en maatregelen meer wil ondersteunen,<br />

moeten wel voldoende middelen worden vrijgemaakt die een geloofwaardige (in de ogen <strong>van</strong> de judiciële<br />

beslissers en de publieke opinie) en effectieve (nl. een optimale organisationele) uitvoering <strong>van</strong> deze<br />

straffen en maatregelen waarborgen, meer bepaald door aan de diensten die belast zijn met de uitvoering<br />

<strong>van</strong> deze straffen voldoende menselijke en logistieke middelen ter beschikking te stellen via stabiele subsidiekanalen.<br />

Bedoeling is de statutaire en financiële onzekerheid omtrent de lokale of nationale projecten die<br />

deze maatregelen effectief uitvoeren, weg te nemen: De statutaire en financiële stabiliteit <strong>van</strong> de projecten<br />

moet op lange termijn verzekerd worden, waarbij <strong>het</strong> aanbod niet uitsluitend afhankelijk mag zijn <strong>van</strong> de<br />

vraag.<br />

1 Wet <strong>van</strong> 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, gewijzigd bij de wet <strong>van</strong> 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen en bij de wet <strong>van</strong> 25 mei 1999.<br />

HFDST 2 22


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Binnenlandse Zaken<br />

MAATREGEL<br />

Civiele veiligheid<br />

SOORT<br />

Beheer<br />

01 | Omschrijving<br />

In België heeft de Algemene Directie <strong>van</strong> de Civiele Veiligheid <strong>van</strong> de FOD Binnenlandse Zaken als opdracht<br />

om toe te zien op de veiligheid <strong>van</strong> de bevolking, met de hulp <strong>van</strong> de brandweerdiensten en de operationele<br />

eenheden <strong>van</strong> de Civiele Bescherming.<br />

De Algemene Directie <strong>van</strong> de Civiele Veiligheid vormt de kern <strong>van</strong> de niet-politionele hulpdiensten. De<br />

Directie houdt zich bezig met de reglementering voor de brandweer, de aankoop <strong>van</strong> materieel, de opleidingen,<br />

de inspectie en de coördinatie <strong>van</strong> de operaties op <strong>het</strong> terrein. Ze stelt bovendien veiligheidsnormen<br />

op voor gebouwen en beheert rechtstreeks de operationele eenheden <strong>van</strong> de Civiele Bescherming.<br />

De operationele eenheden worden bemand door agenten <strong>van</strong> de Civiele Bescherming. Deze federale agenten<br />

verlenen, uitsluitend op vraag <strong>van</strong> de brandweer en <strong>van</strong> de overheid, hulp aan de bevolking bij schade, een<br />

ongeval of ramp.<br />

De zes operationele eenheden zijn gevestigd in: Brasschaat (bij Antwerpen), Crisnée (bij Luik), Ghlin (bij<br />

Bergen), Jabbeke (tussen Brugge en Oostende), Libramont (in de provincie Luxemburg) en Liedekerke (in de<br />

provincie Vlaams-Brabant, bij Brussel).<br />

De operationele eenheden <strong>van</strong> de Civiele Bescherming vervullen allerhande opdrachten: versterking <strong>van</strong> de<br />

brandweer, technische hulpverleningswerkzaamheden, strijd tegen vervuiling, hulp bij overstromingen, telecommunicatie<br />

en coördinatie, preventieve opdrachten, alarmering <strong>van</strong> de bevolking, logistieke steun, internationale<br />

opdrachten en waterverdeling.<br />

De brandweer is als eerste ter plaatse bij een ongeval, brand of ramp. De brandweer wordt georganiseerd op<br />

gemeentelijk niveau en houdt zich ook bezig met preventie.<br />

België telt <strong>van</strong>daag 251 brandweerkorpsen die snel en efficiënt werken. Er zijn er 165 in <strong>het</strong> Vlaams Gewest,<br />

85 in <strong>het</strong> Waals Gewest en 1 in <strong>het</strong> Brussels Gewest.<br />

De brandweerdiensten zijn onderverdeeld in 4 categorieën. Categorie X bestaat uitsluitend uit beroepspersoneel.<br />

Zo’n beroepskorps vinden we in Charleroi. De korpsen in categorie Y bestaan ofwel uitsluitend uit<br />

beroepspersoneel, ofwel uit beroepspersoneel en vrijwilligers. We spreken daarom <strong>van</strong> ‘gemengde diensten’.<br />

Categorie Z omvat de korpsen die hoofdzakelijk uit vrijwilligers bestaan. Doorgaans is er ook één beroepsbrandweerman<br />

(korporaal monteur). Het diensthoofd kan tevens een beroepsagent zijn. De brandweerdiensten<br />

<strong>van</strong> Categorie C worden ook wel ‘autonome centra’ genoemd. Het betreft een speciale brandweerdienst<br />

die slechts één gemeente bedient.<br />

De diensten <strong>van</strong> Categorie X, Y en Z hebben meerdere gemeenten onder hun hoede. De gemeente waaraan de<br />

brandweer verbonden is, wordt groepscentrumgemeente genoemd. De beschermde gemeenten betalen een<br />

vergoeding aan de groepscentrumgemeente. Zo dragen ze bij tot de financiering <strong>van</strong> de brandweerwerking.<br />

De opdrachten <strong>van</strong> de brandweer zijn vastgelegd in <strong>het</strong> koninklijk besluit <strong>van</strong> 7 april 2003 en zijn zeer uiteenlopend.<br />

Ze beperkingen zich niet louter tot <strong>het</strong> blussen <strong>van</strong> branden, maar omvatten tal <strong>van</strong> andere noodinterventies:<br />

interventies bij brand en ontploffing, technische hulpverleningswerkzaamheden, dringende<br />

medische bijstand, preventie, vervuiling, overstromingen, telecommunicatie, internationale opdrachten, preventieve<br />

opdrachten, ondersteuning <strong>van</strong> politie en justitie.<br />

HFDST 2 23


Civiele veiligheid<br />

02 | Impact op de steden<br />

Vandaag woont 80 tot 90 % <strong>van</strong> de bevolking in de geïndustrialiseerde landen in steden. De bevolkingsdichtheid<br />

en concentratie <strong>van</strong> inwoners in de stad maken de steden kwetsbaar voor allerlei gevaren (sanitaire,<br />

technologische of geopolitieke risico’s en milieugevaren). Bij gevaren denken we in de eerste plaats<br />

aan aanslagen, grote branden (te wijten aan de sterke concentratie <strong>van</strong> woningen, verouderde bebouwing,<br />

hoogbouw…), of overstromingen (omwille <strong>van</strong> de ondoorlatendheid <strong>van</strong> de grond, die volledig bebouwd is of<br />

waarop wegen werden aangelegd).<br />

Civiele veiligheid is dus een <strong>van</strong> de voornaamste bekommernissen <strong>van</strong> de grootsteden.<br />

03 | Referenties<br />

• 31 december 1963 - Wet betreffende de civiele bescherming (Belgische Staatsblad <strong>van</strong> 16.01.1964).<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Binnenlandse Zaken<br />

Algemene Directie Civiele Veiligheid<br />

Directie Operaties<br />

Marc Looze - Algemeen adviseur NL<br />

02/500.22.34<br />

HFDST 2 24


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Binnenlandse Zaken<br />

MAATREGEL<br />

Federale financiering <strong>van</strong> de lokale politie<br />

SOORT<br />

Subsidiëring<br />

01 | Omschrijving<br />

De politie speelt een sleutelrol op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> veiligheid. Het land is onderverdeeld in 196 politiezones,<br />

bestaande uit meergemeentezones en zones met afzonderlijke gemeenten. De politie is georganiseerd op<br />

lokaal en op federaal niveau. De taken <strong>van</strong> de lokale politie zijn: alle administratieve en gerechtelijke politietaken<br />

die nodig zijn voor <strong>het</strong> in goede banen leiden <strong>van</strong> lokale evenementen en gebeurtenissen op <strong>het</strong><br />

grondgebied <strong>van</strong> de zone. Bepaalde politionele taken hebben tevens een federaal karakter. De lokale politiekorpsen<br />

verschillen onderling in om<strong>van</strong>g en karakter naargelang de oppervlakte en de verstedelijkingsgraad<br />

<strong>van</strong> de zone. Het aantal personeelsleden varieert <strong>van</strong> een vijftigtal in de kleinste zones tot 2800 in de grootstedelijke<br />

korpsen.<br />

De wetgever heeft ervoor gezorgd dat een deel <strong>van</strong> <strong>het</strong> budget <strong>van</strong> de (lokale) politiezone ten laste is <strong>van</strong> de<br />

federale Staat. Dat deel wordt volgens de KUL-norm 1 berekend. Deze dotatie wordt bepaald op basis <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

aandeel <strong>van</strong> de federale overheden in de financiering <strong>van</strong> lokale politietaken en in algemene of specifieke<br />

federale taken die binnen de betrokken zone worden uitgevoerd.<br />

In 2009 werden er een rist koninklijke besluiten inzake de financiering <strong>van</strong> de lokale politie getroffen: de<br />

gebruikelijke beslissingen in verband met de vaststelling <strong>van</strong> de federale basisdotatie, de aanvullende indexeringstoelage,<br />

de aanvullende toelage voor de financiering <strong>van</strong> de lokale politie, of nog, de rechtstreeks aan de<br />

RSZPPO 2 gestorte federale sociale toelage. Verder worden eveneens een toelage voor de uitrusting en handhaving<br />

<strong>van</strong> de openbare orde voorzien, en een toelage voor <strong>het</strong> civiele preventieluik <strong>van</strong> de ‘veiligheids- en<br />

samenlevingscontracten’ (wat betreft politiemateries). Tot slot zijn er de actieplannen inzake verkeersveiligheid.<br />

Daarbij kunnen de politiezones een federale subsidie ont<strong>van</strong>gen voor <strong>het</strong> uitvoeren <strong>van</strong> een reeks maatregelen<br />

die kaderen in <strong>het</strong> terugdringen <strong>van</strong> <strong>het</strong> aantal verkeersdoden en zwaargewonden op onze wegen.<br />

02 | Impact op de steden<br />

De grootsteden zijn vaak <strong>het</strong> toneel <strong>van</strong> evenementen (manifestaties, …) die de tussenkomst <strong>van</strong> de politie<br />

noodzakelijk maken. Als gevolg <strong>van</strong> de politiehervorming beschikt de federale politie niet langer over voldoende<br />

menselijke middelen om tussen te komen. Het is dan ook aan <strong>het</strong> lokale niveau om zich te organiseren<br />

om deze ordehandhavingstaak op zich te nemen. In de grootsteden wordt er zeer frequent een beroep<br />

gedaan op de lokale politie. De klachten over een tekort aan politiemensen in de grootsteden zijn dan ook<br />

niet <strong>van</strong> de lucht.<br />

03 | Referenties<br />

• 7 december 1998 - Wet over de organisatie <strong>van</strong> een geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus.<br />

• 10 december 2009 - Koninklijk besluit betreffende de voorafname op <strong>het</strong> verkeersveiligheidsfonds <strong>van</strong> een<br />

bedrag voor de projecten <strong>van</strong> de geïntegreerde politie.<br />

HFDST 2 25


Federale financiering <strong>van</strong> de lokale politie<br />

• 14 december 2009 - Koninklijk besluit betreffende de toekenning <strong>van</strong> een toelage voor een veiligheids- en<br />

samenlevingscontract voor gemeenten die vroeger een veiligheids- en samenlevingscontract hadden in<br />

<strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de implementatie <strong>van</strong> lokaal beleid voor veiligheid en preventie <strong>van</strong> criminaliteit voor <strong>het</strong><br />

jaar 2009.<br />

• 18 december 2009 - Koninklijk besluit betreffende de toekenning <strong>van</strong> een federale basisdotatie voor de<br />

uitrusting en handhaving <strong>van</strong> de openbare orde aan de gemeente of de politiezone voor <strong>het</strong> jaar 2009.<br />

• 18 december 2009 - Koninklijk besluit houdende toekenning <strong>van</strong> een bijkomende federale toelage ter<br />

financiering <strong>van</strong> de lokale politie voor <strong>het</strong> jaar 2009.<br />

• 18 december 2009 - Koninklijk besluit houdende toekenning <strong>van</strong> een bijkomende federale toelage ter<br />

indexering <strong>van</strong> de financiering <strong>van</strong> de lokale politie voor <strong>het</strong> jaar 2008.<br />

• 25 januari 2010 - Koninklijk besluit houdende toekenning aan de gemeente of aan de meergemeentepolitiezone<br />

<strong>van</strong> een federale sociale toelage voor <strong>het</strong> jaar 2009.<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Binnenlandse Zaken<br />

Algemene Directie Civiele Veiligheid<br />

Directie Politiebeheer<br />

Paul Vandenbergh - Directeur<br />

02/557.35.40<br />

psp.zonepol@ibz.fgov.be<br />

05 | Opmerkingen<br />

De politiehervorming is een financiële aderlating voor de noodlijdende lokale besturen. De zones zouden<br />

moeten kunnen rekenen op een ernstige en blijvende herfinanciering. Er is nood aan een structurele verhoging<br />

<strong>van</strong> de federale middelen om <strong>het</strong> hoofd te bieden aan de reële lastenverhoging <strong>van</strong> de politiezones. De<br />

taakverdeling moet herschikt worden zodat er meer blauw in <strong>het</strong> straatbeeld verschijnt en de nabijheidspolitie<br />

geen dode letter blijft. De KUL-norm is toe aan een grondige herziening, <strong>het</strong> politie-effectief moet<br />

worden uitgebreid, met name ‘s nachts, zodat <strong>het</strong> gevoel <strong>van</strong> straffeloosheid wordt gecounterd en er minder<br />

aanleiding ontstaat tot <strong>het</strong> plegen <strong>van</strong> delicten op die momenten.<br />

Gebrek aan voldoende financiële middelen:<br />

• De wijze <strong>van</strong> indexering laat de politiezones structureel niet toe om de evoluties in de loonschalen en de<br />

verschillende premies ten laste te nemen. Hetzelfde geldt voor de nieuwe maatregelen voor de openbare<br />

veiligheid, een rechtmatige eis <strong>van</strong> de burgers.<br />

• De bedragen <strong>van</strong> <strong>het</strong> Verkeersveiligheidsfonds zorgden tot voor kort voor meer middelen voor de zones<br />

maar worden momenteel afgeroomd.<br />

1 De ‘KUL-norm’ leidt ertoe dat <strong>het</strong> aantal politieagenten voor elke gemeente <strong>van</strong> <strong>het</strong> Koninkrijk of <strong>van</strong> elke zone wetenschappelijk wordt bepaald aan de hand <strong>van</strong> bepaalde<br />

objectieve parameters.<br />

2 Dit besluit kent de gemeente of de meergemeentepolitiezone een federale sociale toelage toe als gedeeltelijke compensatie voor de bijdragen die ze aan de Rijksdienst voor<br />

sociale zekerheid <strong>van</strong> de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (RSZPPO) verschuldigd zijn.<br />

HFDST 2 26


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Binnenlandse Zaken<br />

MAATREGEL<br />

Veiligheid rond de voetbalstadions<br />

SOORT<br />

Administratieve sancties + Credit fair play<br />

01 | Omschrijving<br />

Binnen <strong>het</strong> Ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken is ‘de Voetbalcel’ belast met de coördinatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> veiligheidsbeleid<br />

voor de Minister <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken tijdens de voetbalwedstrijden. De Voetbalcel steunt<br />

op een geïntegreerde aanpak die bestaat uit een luik repressie en een luik preventie. De nadruk ligt op de<br />

bewustmaking en <strong>het</strong> overleg tussen de verschillende actoren.<br />

Repressie:<br />

De Voetbalwet 1 bevat een reeks verplichtingen, zowel voor de organisatoren, als voor <strong>het</strong> publiek. Zo mogen<br />

de supporters: geen voorwerpen gooien of projecteren binnen de perimeter <strong>van</strong> <strong>het</strong> stadion of in de onmiddellijke<br />

omgeving (dus <strong>het</strong> gemeentelijk grondgebied); <strong>het</strong> stadion niet onrechtmatig binnendringen of<br />

trachten binnen te dringen in overtreding <strong>van</strong> een stadionverbod of wanneer hen om de een of andere reden<br />

de toegang tot <strong>het</strong> stadion wordt geweigerd; de richtlijnen of orders <strong>van</strong> <strong>het</strong> veiligheidspersoneel in en rond<br />

<strong>het</strong> stadion negeren; geen supporters met een stadionverbod helpen om deze overtreding te omzeilen; geen<br />

zones te betreden waarvoor zij geen geldig toegangsbewijs hebben; niet aanzetten tot slagen en verwondingen,<br />

tot haat of verwondingen in en rond <strong>het</strong> stadion; pyrotechnische middelen meebrengen om licht,<br />

rook of geluid te maken (zoals vuurwerk).<br />

De Voetbalcel <strong>van</strong> de FOD Binnenlandse Zaken kan een administratieve geldboete opleggen <strong>van</strong> 250 tot 5000<br />

€ en/of een stadionverbod <strong>van</strong> die maanden tot 5 jaar aan diegene die de wet overtreedt. Minderjarigen die<br />

ouder zijn dan 14 jaar kunnen eveneens gesanctioneerd worden, maar krijgen enkel een stadionverbod.<br />

Preventie:<br />

• Gids ‘Beste praktijken - Preventie <strong>van</strong> voetbalgeweld’<br />

De Voetbalcel heeft een gids opgesteld ‘Beste praktijken - Preventie <strong>van</strong> voetbalgeweld’ met als doel te<br />

sensibiliseren.<br />

• Fairplaykrediet 2<br />

Het fairplaykrediet heeft als doel financiële steun te bieden aan de voetbalclubs en aan de coördinerende<br />

sportfederaties. Het Fairplaykrediet voorziet in een jaarlijks krediet <strong>van</strong> 100.000 € om de projecten te promoten<br />

die opgestart werden in <strong>het</strong> voetbalmilieu en die een positieve impact hebben op de veiligheid tijdens<br />

voetbalwedstrijden.<br />

HFDST 2 27


Veiligheid rond de voetbalstadions<br />

02 | Impact op de steden<br />

Bepaalde steden hebben voetbalstadions op hun grondgebied. Elke wedstrijd die er gespeeld wordt, brengt<br />

supporters en overlast met zich mee, zowel binnen als buiten <strong>het</strong> stadion. Via de Voetbalwet kan deze overlast,<br />

die de stedelijke levenskwaliteit schaadt, gesanctioneerd worden.<br />

03 | Referenties<br />

• 21 december 1998 - Wet betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden.<br />

• 10 maart 2003 - Wet tot wijziging <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij<br />

voetbalwedstrijden.<br />

• 3 oktober 2008 - Koninklijk besluit tot bepaling <strong>van</strong> de voorwaarden en de procedure inzake de toekenning<br />

<strong>van</strong> een projecttoelage, als bedoeld in artikel 2.13.2 (programma 56/5) <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 1 juni 2008 houdende<br />

de algemene uitgavenbegroting voor <strong>het</strong> begrotingsjaar, ter bevordering <strong>van</strong> de veiligheid naar aanleiding<br />

<strong>van</strong> voetbalwedstrijden.<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Binnenlandse Zaken<br />

Algemene Directie Civiele Veiligheid<br />

Voetbalcel<br />

Jo Vanhecke (Attaché NL) - Diensthoofd<br />

02/557.34.05<br />

cellfoot@ibz. fgov.be<br />

05 | Opmerkingen<br />

In 2008 werden 1044 PV’s ont<strong>van</strong>gen tegen supporters. (In 2007: 1736, in 2006: 1138 en in 2005: 911). De<br />

Voetbalcel heeft 1.344 beslissingen genomen tegen supporters (sommige PV’s werden in 2007 opgesteld). In<br />

1170 gevallen werd een stadionverbod opgelegd. Uit deze cijfers kunnen de volgende conclusies getrokken<br />

worden:<br />

• Een groeiend aantal politiediensten kiest voor een coherent verbalisatiebeleid tegenover de harde kern.<br />

Dat neemt niet weg dat er nog veel vooruitgang ter zake kan worden geboekt in bepaalde steden.<br />

• De meest voorkomende inbreuken zijn provocatie en <strong>het</strong> aanzetten tot slagen en verwondingen, tot haat<br />

en tot heftige discussies met andere personen, evenals <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> pyrotechnische voorwerpen.<br />

• De overtreders zijn meestal tussen 21 en 30 jaar.<br />

1 Wet <strong>van</strong> 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, Belgische Staatsblad, 3/02/1999<br />

2 Koninklijk besluit <strong>van</strong> 3 oktober 2008 tot bepaling <strong>van</strong> de voorwaarden en de procedure inzake de toekenning <strong>van</strong> een projecttoelage, als bedoeld in artikel 2.13.2 (programma<br />

56/5) <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 1 juni 2008 houdende de algemene uitgavenbegroting voor <strong>het</strong> begrotingsjaar 2008, ter bevordering <strong>van</strong> de veiligheid naar aanleiding <strong>van</strong><br />

voetbalwedstrijden.<br />

HFDST 2 28


01 |<br />

Fiscaliteit<br />

02 | Veiligheid - Preventie<br />

03 | Armoedebestrijding<br />

04 | Milieu - Energie - Klimaat<br />

05 | Mobiliteit<br />

06 | Tewerkstelling<br />

07 | Gezondheid<br />

08 | Huisvesting<br />

09 | Migratie - Asielbeleid<br />

10 | Beliris


INITIATIEFNEMER<br />

POD Maatschappelijke Integratie - Steunpunt Armoedebestrijding,<br />

Nationale Staatsloterij<br />

MAATREGEL<br />

Vermeerdering <strong>van</strong> <strong>het</strong> aantal<br />

doorgangswoningen<br />

SOORT<br />

Projectoproep<br />

01 | Omschrijving<br />

De federale regering heeft voor <strong>het</strong> 4de jaar op rij beslist om een bijkomend initiatief te ontwikkelen in de<br />

realisatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> grondrecht op wonen, waarin <strong>het</strong> voorkomen <strong>van</strong> dakloosheid centraal staat. Een budget<br />

<strong>van</strong> 2.311.280 € werd voorbehouden bij de voorlopige subsidieverdeling <strong>van</strong> de Nationale Loterij voor <strong>het</strong><br />

boekjaar 2009 (Koninklijk besluit 1 april 2009). In april 2010 wacht de POD Maatschappelijke Integratie op<br />

de winstverdeling <strong>van</strong> de Nationale Loterij om te kunnen zeggen of opnieuw een budget wordt toegekend.<br />

De Minister <strong>van</strong> Maatschappelijke Integratie en meer in <strong>het</strong> bijzonder <strong>van</strong> Armoedebestrijding neemt <strong>het</strong> initiatief<br />

om de projectoproep te lanceren. Het betreft dus de ‘doorgangswoning’ en de doelgroep <strong>van</strong> de oproep<br />

is alle OCMW’s in België. Hierdoor zouden de Belgische OCMW’s de nodige financiële middelen krijgen om<br />

<strong>het</strong> aantal doorgangswoningen in België te verhogen.<br />

Een ‘doorgangswoning’ is een woning die <strong>het</strong> OCMW voor een korte periode verhuurt aan mensen die zich<br />

in een noodsituatie bevinden. Het huurcontract wordt afgesloten voor maximaal 4 maanden en kan 1 maal<br />

worden verlengd.<br />

Die woningen zijn bedoeld voor mensen die geen woonst meer hebben:<br />

• Omdat hun woning ongezond of onbewoonbaar werd verklaard;<br />

• Omwille <strong>van</strong> een uithuiszetting;<br />

• Omwille <strong>van</strong> een familiaal conflict (meer bepaald echtelijk geweld);<br />

• Omwille <strong>van</strong> een ramp zoals een brand of een overstroming;<br />

• Omdat ze dakloos zijn;<br />

• …<br />

Een OCMW kan volgende subsidies krijgen:<br />

• Maximaal 37.500 € voor renovatie- of verbouwingswerken met als doel <strong>het</strong> aantal doorgangswoningen te<br />

verhogen;<br />

• Maximaal 18.750 € voor de inrichting en uitrusting <strong>van</strong> deze doorgangswoning(en).<br />

Die subsidies kunnen worden gecumuleerd, maar elk OCMW komt slechts in aanmerking voor de maximale<br />

betoelaging <strong>van</strong> 56.250 € per jaar.<br />

Kosten die in aanmerking komen zijn investeringskosten voor renovatie, uitrusting en/of meubilering.<br />

Om subsidies te kunnen aanvragen, moet <strong>het</strong> OCMW:<br />

• Eigenaar zijn <strong>van</strong> de doorgangswoning(en) of beschikken over een erfpachtregeling <strong>van</strong> lange duur;<br />

• Er zich toe verbinden om ten minste voor 9 jaar de woning als doorgangswoning te gebruiken;<br />

• Woningen die al worden gebruikt als doorgangswoning of sociale woning komen niet in aanmerking voor<br />

deze projectoproep;<br />

• De woning enkel voor een periode <strong>van</strong> maximaal 8 maanden verhuren aan dezelfde personen;<br />

• Een aangepaste begeleiding voorzien om op zoek te gaan naar een duurzame oplossing voor huisvesting.<br />

HFDST 3 1


Vermeerdering <strong>van</strong> <strong>het</strong> aantal doorgangswoningen<br />

02 | Impact op de steden<br />

Tussen 2006 en 2009 werden 183 subsidies voor extra doorgangswoningen toegekend, voor bedragen die<br />

gaan <strong>van</strong> 6.250 € tot 56.250 €. Van die 183:<br />

• Waren er 101 in Vlaanderen gelegen, waaronder 1 project in Gent, een in Mechelen en een in Sint-Niklaas;<br />

• Waren er 71 in Wallonië gelegen, waaronder 3 projecten in Bergen, 3 in Charleroi en 3 in La Louvière;<br />

• Bevonden 8 projecten zich in <strong>het</strong> Brusselse Gewest waaronder 3 in Brussel-stad, 2 in Schaarbeek en 1 in<br />

Molenbeek;<br />

• Waren er 3 in <strong>het</strong> Duitstalig gewest gelegen.<br />

Dat betekent dat iets minder dan 10 % <strong>van</strong> de projecten zich in de grote Belgische steden bevindt. Die vaststelling<br />

is positief omdat ze aantoont dat de kleinere steden zelf de kwestie <strong>van</strong> doorgangswoningen op zich<br />

nemen en <strong>het</strong> probleem niet afwentelen op de grote steden.<br />

03 | Referenties<br />

• NAP Insluiting 2008-2010.<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 1 april 2009 tot bepaling <strong>van</strong> <strong>het</strong> voorlopige subsidieverdelingsplan <strong>van</strong> de Nationale<br />

Loterij voor <strong>het</strong> dienstjaar 2009 en meer bepaald punt 343 Armoedebestrijding en Transitwoningen.<br />

• Schrijven <strong>van</strong> april 2008 aan de Belgische OCMW-voorzitters <strong>van</strong> de federale administratie<br />

Maatschappelijke Integratie, Steunpunt Armoedebestrijding, ondertekend door de Minister.<br />

04 | Contact / info<br />

• POD Maatschappelijke Integratie<br />

Dienst Armoedebestrijding<br />

Josée Goris<br />

02/508.85.85<br />

josée.goris@mi-is.be<br />

www.mi-is.be<br />

• Nationale Loterij (nv <strong>van</strong> publiek recht onder voogdij <strong>van</strong> Minister Reynders).<br />

Departement Marketing<br />

Subsidies en operationeel beheer<br />

Nadine Demario-Sartor en Philippe Darquennes<br />

02/238.49.50<br />

nadine.demario-sartor@loterie-nationale.be<br />

www.loterienationale.be<br />

HFDST 3 2


INITIATIEFNEMER<br />

Europese Unie, implementering door de POD<br />

Maatschappelijke Integratie - Dienst Armoedebeleid<br />

MAATREGEL NAP Insluiting 2008-2010<br />

SOORT<br />

EU-richtlijnen<br />

01 | Omschrijving<br />

De Europese Raad heeft de Europese Commissie gevraagd om de lidstaten te helpen om tegen 2010 de volgende<br />

doelstellingen te bereiken:<br />

• De economische groei verhogen met respect voor de duurzame ontwikkeling;<br />

• De werkgelegenheid en de kwaliteit er<strong>van</strong> verhogen;<br />

• Een beslissende impact hebben op de uitroeiing <strong>van</strong> de armoede.<br />

Om aan die derde doelstelling te kunnen voldoen, werden voor de periode 2008-2010 drie sleuteluitdagingen<br />

en prioriteiten vastgelegd, met naleving <strong>van</strong> de principes <strong>van</strong> goed bestuur:<br />

1. Activering en diversiteit op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> TEWERKSTELLING: meer mensen uit de risicogroepen, nl. alleenstaanden,<br />

laaggeschoolden, alleenstaande ouders en personen met een nationaliteit <strong>van</strong> buiten de EU27,<br />

aan werk helpen.<br />

Beleidsmaatregelen voor 2008-2010, in hoofdzaak federaal:<br />

• Activering <strong>van</strong> de tewerkstelling;<br />

• Ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>het</strong> systeem <strong>van</strong> dienstencheques;<br />

• De OCMW’s aanmoedigen om een voluntaristisch activeringsbeleid te ontwikkelen (belang <strong>van</strong> de kwaliteit<br />

<strong>van</strong> de tewerkstelling, de arbeidsvoorwaarden, de vooruitzichten en <strong>het</strong> traject <strong>van</strong> de persoon);<br />

• Verhoging <strong>van</strong> <strong>het</strong> aantal ervaringsdeskundigen.<br />

2. Kwaliteitsvolle, duurzame en betaalbare WONINGEN aanbieden, want <strong>het</strong> aandeel huishoudens dat alleen<br />

al aan huur meer dan 1/3 <strong>van</strong> <strong>het</strong> gezinsinkomen besteedt, neemt duidelijk toe. De twee kwetsbare doelgroepen<br />

zijn de eenoudergezinnen en de 65-plussers. Die mensen leven in niet-energiezuinige woningen<br />

met twee of meer structurele problemen of met een gebrek aan ruimte.<br />

Beleidsmaatregelen voor 2008-2010, in hoofdzaak federaal:<br />

• Wet op de verplichte bekendmaking <strong>van</strong> de gevraagde huur en <strong>het</strong> nieuwe systeem voor borg: evaluatie<br />

<strong>van</strong> dit middel;<br />

• Onderzoek besteld door de Dienst Armoedebestrijding voor de preventie en strijd tegen dakloosheid en<br />

in <strong>het</strong> bijzonder die <strong>van</strong> vrouwen;<br />

• Het solidair wonen aanmoedigen;<br />

• Een energiebeleid en vermindering <strong>van</strong> de vaste kosten, meer bepaald door de aftrekbaarheid <strong>van</strong> energiebesparende<br />

investeringen te verhogen, …<br />

HFDST 3 3


NAP Insluiting 2008-2010<br />

3. Strijd tegen de ARMOEDE BIJ KINDEREN door de cirkel <strong>van</strong> de armoede te doorbreken. Dit punt betreft in<br />

<strong>het</strong> bijzonder de kinderen uit eenoudergezinnen.<br />

Beleidsmaatregelen voor 2008-2010, in hoofdzaak federaal:<br />

• Strijd tegen <strong>het</strong> verschijnsel <strong>van</strong> overmatige schuldenlast;<br />

• Maatregelen ter bevordering <strong>van</strong> <strong>het</strong> welzijn <strong>van</strong> <strong>het</strong> kind en ondersteuning <strong>van</strong> de ouders in hun educatieve<br />

rol;<br />

• Uitbreiden <strong>van</strong> de voorschoolse op<strong>van</strong>g.<br />

02 | Impact op de steden<br />

Instrument dat kan worden overgebracht op <strong>het</strong> stedelijk beleid.<br />

Rechtstreeks verband met de contracten ‘duurzame stad’. Want de maatregelen betreffen:<br />

• De tewerkstelling: de contracten ‘duurzame stad’ kunnen laaggeschoolden uit probleemwijken de kans<br />

geven om een baan te vinden. De echte uitdaging ligt erin hen niet alleen werk, maar ook een opleiding en<br />

vooral kansen op de arbeidsmarkt te geven. De richtlijnen <strong>van</strong> onze duurzame stad contracten moeten in<br />

die richting evolueren;<br />

• Huisvesting: solidair wonen en in ruimere zin de huisvestingsproblematiek, de strijd tegen dakloosheid<br />

en <strong>het</strong> energiegebruik in woningen zijn bekommernissen die rechtstreeks verbonden zijn met stedelijke<br />

kwesties;<br />

• Armoede bij kinderen: de voorschoolse op<strong>van</strong>g met de financiering <strong>van</strong> buitenschoolse infrastructuren is<br />

ook een aandachtspunt voor <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong>, met name in Bergen en in Charleroi.<br />

03 | Referenties<br />

• Lissabonstrategie.<br />

04 | Contact / info<br />

• POD Maatschappelijke Integratie<br />

Dienst Armoedebeleid<br />

Josée Goris<br />

Koning Albert II-laan 30, 1000 Brussel<br />

02/508.85.85<br />

josée.goris@mi-is.be<br />

HFDST 3 4


INITIATIEFNEMER<br />

POD Maatschappelijke Integratie - Dienst Armoedebeleid<br />

MAATREGEL<br />

Federaal plan betreffende armoedebestrijding<br />

SOORT<br />

Actieplan<br />

01 | Omschrijving<br />

Eén Belg op 7 (15,2 % <strong>van</strong> de bevolking) kent een ‘verhoogd’ armoederisico. Bijgevolg wil de regering: ‘een<br />

ambitieus plan uitvoeren inzake terugdringen <strong>van</strong> armoede en verhoging <strong>van</strong> de koopkracht, met voorrang<br />

aan de meest kwetsbaren <strong>van</strong> onze samenleving’. Dit actieplan bestaat dus uit <strong>het</strong> aangaan <strong>van</strong> verbintenissen<br />

om concrete middelen te ontwikkelen zodat iedereen waardig kan leven.<br />

De vier elementen die belangrijk zijn om te slagen, zijn:<br />

1. Een reële raming <strong>van</strong> de armoede via een permanente barometer met verscheidene indicatoren, via een<br />

werkgroep binnen de FOD Sociale zekerheid waarin ook de verschillende beleidsniveaus en universiteiten<br />

vertegenwoordigd zijn. De POD Maatschappelijke Integratie zal via zijn Dienst Armoedebestrijding instaan<br />

voor de jaarlijkse opvolging <strong>van</strong> die barometer.<br />

In 2010 kon de interfederale armoedebarometer de resultaten geven <strong>van</strong> een vijftiental sleutelindicatoren<br />

op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> armoede en dat op basis <strong>van</strong> de meest recente gegevens (2008). De interfederale armoedebarometer<br />

geeft met andere woorden een aantal belangrijke kenmerken en trends op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong><br />

armoede aan.<br />

2. Een echte dialoog tot stand brengen met de armen en met alle betrokken actoren (verenigingen, sociale<br />

partners, verenigingen <strong>van</strong> armen en ervaringsdeskundigen, OCMW’s, … ). Die structuur bestaat al in de 3<br />

gewesten, <strong>het</strong> Belgisch Netwerk moet alle eisen coördineren.<br />

3. Alle beleidsniveaus en de burgerbevolking nog meer mobiliseren, via een Interministeriële Conferentie <strong>van</strong><br />

de Maatschappelijke Integratie, want de strijd tegen armoede is multidimensioneel (huisvesting, onderwijs,<br />

opleiding, gezondheid, maatschappelijke insluiting, hulp aan personen, cultuur, … ).<br />

4. Europa is een partner in de strijd tegen de armoede. Dat element is nog belangrijker in 2010, want dat is<br />

niet alleen <strong>het</strong> Europees jaar <strong>van</strong> de bestrijding <strong>van</strong> armoede met speciale aandacht voor kinderarmoede,<br />

maar ook <strong>het</strong> jaar <strong>van</strong> <strong>het</strong> Belgisch EU-voorzitterschap.<br />

Er moet een actieplan voor armoedebestrijding worden ontwikkeld, zodat iedereen toegang heeft tot de<br />

fundamentele rechten. Dat plan bestaat uit zes doelstellingen met 59 voorstellen:<br />

1. Een inkomen dat toestaat plannen te maken: strijd tegen overmatige schuldenlast, optimalisering <strong>van</strong><br />

de toekenning <strong>van</strong> onderhoudsgelden met een objectieve berekening en een fiscaliteit die de koopkracht<br />

ondersteunt.<br />

2. Recht op gezondheid: recht op verzorging, toegankelijkheid <strong>van</strong> de zorgverlening, nabijheid <strong>van</strong> eerstelijnsdiensten<br />

en goede praktijken versterken.<br />

3. Werk als hefboom <strong>van</strong> maatschappelijke integratie en welzijn: toegang tot tewerkstelling en strijden<br />

tegen de valkuilen, activering <strong>van</strong> de sociale steun en de werkzoekenden en <strong>het</strong> systeem <strong>van</strong> de dienstencheques<br />

verbeteren.<br />

4. Recht op wonen: uitvoeren <strong>van</strong> bestaande maatregelen, de gewesten en <strong>het</strong> uitwisselen <strong>van</strong> ervaringen<br />

aanmoedigen en bijzondere aandacht voor situaties <strong>van</strong> extreme armoede.<br />

HFDST 3 5


Federaal plan betreffende armoedebestrijding<br />

5. Gewaarborgde toegang tot energie: dit is een recht voor de meest kwetsbaren en zwaksten en de automatisering<br />

<strong>van</strong> de sociale dienst.<br />

6. Overheidsdiensten die voor iedereen toegankelijk zijn: toegankelijkheid <strong>van</strong> Justitie, mobiliteit, diensten<br />

<strong>van</strong> de Post, telefoon- en internetdiensten voor de armsten.<br />

02 | Impact op de steden<br />

In 2006 en op basis <strong>van</strong> hun inkomen behoorde 14,7% (bijna 1 op 7) <strong>van</strong> de Belgische bevolking tot de groep<br />

met een verhoogd armoederisico. Het probleem <strong>van</strong> de armoede manifesteert zich vooral in de grote steden.<br />

Zo leeft in Brussel 20% <strong>van</strong> de bevolking onder de relatieve armoedegrens. En volgens de atlas <strong>van</strong> Prof.<br />

Kesteloot leeft één Brusselaar op twee in een kansarme buurt.<br />

Er zijn dus verbanden tussen de maatregelen <strong>van</strong> <strong>het</strong> federaal plan armoedebestrijding en die <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

Groot<strong>stedenbeleid</strong>.<br />

Betreffende:<br />

• Tewerkstelling: De contracten ‘duurzame stad’ bieden laaggeschoolden uit kansarme buurten de mogelijkheid<br />

om een baan te vinden maar zorgen, in sommige gevallen, ook voor een opleiding en meer kansen op<br />

de arbeidsmarkt. De richtlijnen <strong>van</strong> onze contracten duurzame stad moeten in die richting evolueren;<br />

• Huisvesting: solidair wonen en in ruimere zin de huisvestingsproblematiek, de strijd tegen dakloosheid<br />

en <strong>het</strong> energiegebruik in woningen zijn bekommernissen die rechtstreeks verbonden zijn met stedelijke<br />

kwesties;<br />

• Armoede bij kinderen: voorschoolse op<strong>van</strong>g met financiering <strong>van</strong> buitenschoolse plaatsen is ook een aandachtspunt<br />

voor <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong>.<br />

03 | Referenties<br />

• Regeerakkoord.<br />

• Artikel 23 <strong>van</strong> de Grondwet.<br />

• Lissabonstrategie.<br />

• Samenwerkingsakkoord <strong>van</strong> 5 mei 1998 tussen de federale staat, de gemeenschappen en de gewesten<br />

betreffende de bestendiging <strong>van</strong> <strong>het</strong> armoedebeleid.<br />

04 | Contact / info<br />

• POD Maatschappelijke Integratie<br />

Dienst Armoedebeleid<br />

Isabel Martijn<br />

Koning Albert II-laan 30, 1000 Brussel<br />

02/508.85.85<br />

HFDST 3 6


01 |<br />

Fiscaliteit<br />

02 | Veiligheid - Preventie<br />

03 | Armoedebestrijding<br />

04 | Milieu - Energie - Klimaat<br />

05 | Mobiliteit<br />

06 | Tewerkstelling<br />

07 | Gezondheid<br />

08 | Huisvesting<br />

09 | Migratie - Asielbeleid<br />

10 | Beliris


INITIATIEFNEMER<br />

Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij<br />

dochteronderneming: NV FRGE<br />

MAATREGEL<br />

Fonds ter Reductie <strong>van</strong> de Globale Energiekost<br />

SOORT<br />

Subsidie<br />

01 | Omschrijving<br />

Fonds dat tussenkomt in de financiering <strong>van</strong> maatregelen die de energiekost <strong>van</strong> particuliere woningen voor<br />

de meest behoeftigen tracht te reduceren. De definitie <strong>van</strong> meest behoeftigen is bij Koninklijk besluit <strong>van</strong><br />

26/06/2006 geregeld. Het FRGE beschikt over een maximale schuldpositie <strong>van</strong> 100 miljoen €. Het FRGE sluit<br />

samenwerkingsovereenkomsten af met lokale entiteiten die hiervoor worden opgericht (OCMW, autonome<br />

gemeentebedrijven, sociale verhuurkantoren…) en die volgens <strong>het</strong> derde investeerdersprincipe de investeringen<br />

in de energiebesparende ingrepen financieren. De rente <strong>van</strong> de leningen <strong>van</strong> <strong>het</strong> FRGE aan de lokale<br />

entiteiten bedraagt 2 %.<br />

De individuele aanvrager kan terecht bij een erkende lokale entiteit die met de middelen <strong>van</strong> <strong>het</strong> reductiefonds<br />

een goedkope lening toestaat voor max. 10.000 € met een max. rente <strong>van</strong> 2 % (kan ook 0 %, maar dan<br />

moet zij die 2 % financieren) zijn. De lening wordt maand na maand terugbetaald gespreid over 5 jaar (in de<br />

praktijk kan dit op basis <strong>van</strong> de uitgespaarde energiefactuur).<br />

Het Fonds kan ook tussenkomen in personeel en werking <strong>van</strong> de lokale entiteiten. De toelagen bedragen<br />

gaan momenteel <strong>van</strong> 50 tot 100.000.<br />

Van de lokale entiteiten wordt ook een sociale begeleiding <strong>van</strong> de doelgroep verwacht.<br />

02 | Impact op de steden<br />

Tot nu werden 9 lokale entiteiten opgericht voor <strong>het</strong> beheer <strong>van</strong> <strong>het</strong> Fonds. Charleroi, Mons, Soignies,<br />

Oostende, Mechelen, Antwerpen, Gent, Hasselt-Genk (intercommunaal) en Zuid-West Vlaanderen. Het programma<br />

is dus vooral in de steden <strong>van</strong> toepassing.<br />

03 | Referenties<br />

• Programmawet 27 december 2005 titel III Hfst VIII Duurzame ontwikkeling Oprichting FRGE.<br />

• Koninklijk besluit 1 juli 2006 Koninklijk besluit beheerscontract FRGE.<br />

HFDST 4 1


Fonds ter Reductie <strong>van</strong> de Globale Energiekost<br />

04 | Contact / info<br />

• FRGE<br />

Sabelle Haest (N) - Bruno Walckiers (F)<br />

John Waterloo Wilsonstraat 11, 1000 Brusssel<br />

02/234.62.00<br />

info@frge.be<br />

www.frge.be<br />

05 | Opmerkingen<br />

Geen enkele Brusselse gemeente participeert in <strong>het</strong> Fonds. Het gewest beschikt zelf over een gelijkaardig<br />

systeem <strong>van</strong> groene leningen. Een integratie <strong>van</strong> beide systemen zou kunnen overwogen worden.<br />

Een hinderpaal die sommige gemeenten signaleren is de borg die zij moeten leveren voor 95 % <strong>van</strong> de totale<br />

geleende sommen.<br />

HFDST 4 2


INITIATIEFNEMER<br />

Federale regering<br />

MAATREGEL<br />

Federaal Plan Duurzame Ontwikkeling<br />

SOORT<br />

Duurzame ontwikkeling<br />

01 | Omschrijving<br />

In België verloopt <strong>het</strong> federale beleid voor duurzame ontwikkeling volgens een cyclus <strong>van</strong> periodieke plannen<br />

en verslagen. Het kan tevens rekenen op beleidsaanbevelingen <strong>van</strong> een adviesraad.<br />

Sinds de invoering <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 1997 heeft de federale regering reeds twee Plannen voor Duurzame<br />

Ontwikkeling uitgevoerd. Beide werden door de Interdepartementale Commissie voor Duurzame<br />

Ontwikkeling (ICDO) opgesteld, respectievelijk voor de periodes 2000-2004 en 2004-2008.<br />

De ICDO staat in voor de opvolging <strong>van</strong> de verwezenlijkingen.<br />

Het Federaal Planbureau (FPB) publiceert tweejaarlijks een verslag met een analyse <strong>van</strong> de bestaande situatie,<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> gevoerde beleid en <strong>van</strong> de toekomstgerichte scenario’s.<br />

De Federale Raad Duurzame Ontwikkeling (FRDO) verstrekt op regelmatige basis advies bij de acties en <strong>het</strong><br />

beleid <strong>van</strong> de federale regering.<br />

Het voorontwerp <strong>van</strong> <strong>het</strong> Federaal Plan Duurzame Ontwikkeling 2009-2012 werd tot juni 2008 onderworpen<br />

aan een volksraadpleging.<br />

De wet <strong>van</strong> 1997 werd vervolgens herzien en meer bepaald aangevuld met een langetermijnstrategie in <strong>het</strong><br />

kader <strong>van</strong> de voorbereiding <strong>van</strong> een klimaatwet. Die zou alle bestaande plannen overkoepelen (zie p. 17)<br />

en de doelstellingen in verschillende fasen onderverdelen: de lange termijn, de middellange termijn en de<br />

stappen zoals voorzien door de plannen (p. 19). Het voorontwerp moet <strong>van</strong>daag worden geactualiseerd en zal<br />

vervolgens door de ICDO worden voorgelegd aan de volgende regering.<br />

Het document (110 p.) herneemt de 7 belangrijkste beleidsdomeinen <strong>van</strong> de Strategie voor duurzame ontwikkeling<br />

en werd door de Europese Raad <strong>van</strong> 15-16 juni 2006 werd goedgekeurd:<br />

1. Klimaatwijziging en schone energie;<br />

2. Duurzaam transport;<br />

3. duurzaam consumeren en produceren;<br />

4. Behoud en beheer <strong>van</strong> natuurlijke grondstoffen;<br />

5. Volksgezondheid;<br />

6. Sociale insluiting, demografie en migraties;<br />

7. Armoede in de wereld en de uitdagingen voor duurzame ontwikkeling.<br />

Het houdt rekening met de thematische plannen die de federale overheden reeds uitvoeren (bijv. Nationaal<br />

Klimaatplan 2002-2012, Nationale Biodiversiteitsstrategie 2006-2016, Nationaal Actieplan Sociale Insluiting<br />

2003-2005 en 2006-2008; zie respectieve fiches).<br />

HFDST 4 3


Federaal Plan Duurzame Ontwikkeling<br />

02 | Impact op de steden<br />

Het voorontwerp <strong>van</strong> <strong>het</strong> plan behandelt geen specifiek stedelijke aspecten <strong>van</strong> de duurzame ontwikkeling.<br />

De termen ‘stad’ en ‘stedelijk’ komen in beperkte mate voor.<br />

22 acties worden geformuleerd via 79 maatregelen. De acties en de maatregelen die verband houden met de<br />

steden zijn:<br />

Actie 2.3.4 en 5 Klimaatbeloftes - horizon 2008-2012 en 2020:<br />

de energie-efficiëntie verhogen en een federaal klimaatbeleid uitwerken, een visie en een beleid ontwikkelen<br />

voor de lange termijn;<br />

Actie 2.3.7. Mobiliteit: ontwikkelen <strong>van</strong> een strategisch langetermijnbeleid;<br />

Actie 2.3.8. Bewustwording over de keuze <strong>van</strong> vervoersmodi;<br />

Actie 2.3.12. Het woningbestand beter exploiteren en duurzame en betaalbare huisvesting bieden voor<br />

iedereen: duurzame wijken promoten, solidair wonen aanmoedigen, de synergie tussen de bestaande<br />

fondsen versterken (bijv. tussen FRGE en <strong>het</strong> Woningfonds), initiatieven rond ecologisch verantwoord bouwen<br />

en duurzaam renoveren steunen;<br />

Actie 2.3.17. Voor een inclusief en <strong>transversaal</strong> armoedebeleid: een subwerkgroep Armoedebeleid oprichten.<br />

03 | Referenties<br />

• De wet <strong>van</strong> 5 mei 1997 betreffende de coördinatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> federale beleid inzake duurzame ontwikkeling.<br />

04 | Contact / info<br />

• Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling (ICDO)<br />

• www.poddo.be<br />

• www.plan2009.be<br />

HFDST 4 4


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Economie<br />

MAATREGEL<br />

Nationaal klimaatplan<br />

SOORT<br />

Strijd tegen de klimaatopwarming<br />

01 | Omschrijving<br />

Het Belgische klimaatbeleid startte in 1994, met <strong>het</strong> nationaal programma voor de vermindering <strong>van</strong> de<br />

CO 2<br />

-uitstoot.<br />

Met de goedkeuring <strong>van</strong> <strong>het</strong> Kyotoprotocol en <strong>het</strong> akkoord over de verdeling <strong>van</strong> de lasten (‘burden sharing’)<br />

tussen de Staten <strong>van</strong> de Europese Unie, heeft de federale regering beslist om een Nationaal Klimaatplan<br />

2002-2012 op te stellen. Dit plan is <strong>het</strong> resultaat <strong>van</strong> de samenwerking tussen de federale Staat en de<br />

Gewesten in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de Interministeriële Conferentie Leefmilieu (ICL). Zij heeft tot doel de uitstoot <strong>van</strong><br />

broeikasgassen tegen 2012 met 7,5 % te verminderen in vergelijking met 1990.<br />

Op 14 november 2002 werd een samenwerkingsakkoord gesloten tussen de federale en gewestelijke overheden.<br />

Dit is uitgemond in de invoering <strong>van</strong> een Nationale Klimaatcommissie, die enerzijds een verdeling<br />

moet voorstellen <strong>van</strong> de doelstelling <strong>van</strong> 7,5 % tussen de partijen (uitgevoerd in maart 2004) en anderzijds<br />

de maatregelen <strong>van</strong> <strong>het</strong> plan moet coördineren en evalueren.<br />

Het document (128 blz.) is gestructureerd in functie <strong>van</strong> de sectoren die verantwoordelijk zijn voor de uitstoot<br />

<strong>van</strong> broeikasgassen: energie, industrie, landbouw, openbare diensten/residentieel/tertiair, afval, vervoer<br />

en ruimtelijke ordening. Het stelt de bestaande en voorziene maatregelen voor <strong>van</strong> de 4 regeringen:<br />

federale Staat, Brussels Gewest, Vlaamse Gewest, Waalse Gewest. Het werd in 2002 door de 4 parlementen<br />

goedgekeurd.<br />

Dit zijn in <strong>het</strong> kort de belangrijkste maatregelen die de federale Staat heeft genomen in deze sectoren:<br />

Energie:<br />

• Verplichting tot quota’s voor groene elektriciteit voor de elektriciteitsleveranciers (6 % in 2010);<br />

• Oprichting en exploitatie <strong>van</strong> ‘off shore’ windmolenparken (Koninklijk besluit 20/12/2000).<br />

Industrie:<br />

• Fiscale aftrek vennootschapsbelasting voor de investeringen in technologieën die minder energie<br />

verbruiken.<br />

Openbare diensten:<br />

• Sensibilisering <strong>van</strong> de overheidsambtenaren tot <strong>het</strong> REG (= rationeel energiegebruik) (federaal<br />

milieucharter).<br />

Huisvesting:<br />

• Fiscale aftrek personenbelasting voor investeringen in REG (<strong>van</strong>af <strong>het</strong> aanslagjaar 2004);<br />

• Subsidies voor sensibiliseringsprojecten op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> REG.<br />

Vervoer:<br />

• NMBS (zie fiche NMBS);<br />

• fiscale aanmoediging personenbelasting voor carpooling en/of gebruik <strong>van</strong> alternatieve vervoermiddelen<br />

(Ministrieel besluit 20/09/2001).<br />

HFDST 4 5


Nationaal klimaatplan<br />

02 | Impact op de steden<br />

Eind 2008 heeft de Interministeriële Conferentie Leefmilieu (ICL) een Nationaal Klimaatplan 2009-2012<br />

opgesteld (238 blz.) dat eigenlijk een inventaris is <strong>van</strong> de maatregelen en een stand <strong>van</strong> zaken op 31/12/2008.<br />

Het Klimaatplan haalt geen specifieke stadsaspecten aan <strong>van</strong> de strijd tegen de klimaatopwarming.<br />

De termen ‘stad’ en ‘stedelijk’ komen er trouwens weinig in voor.<br />

03 | Referenties<br />

• Nationaal klimaatplan 2002-2012<br />

04 | Contact / info<br />

• Nationaal klimaatplan 2002-2012<br />

mineco.fgov.be/energy<br />

• Nationaal klimaatplan 2009-2012<br />

www.climat.be<br />

HFDST 4 6


INITIATIEFNEMER<br />

POD Duurzame Ontwikkeling<br />

MAATREGEL<br />

FEDESCO<br />

SOORT<br />

Systeem <strong>van</strong> derde investeerder voor federale<br />

overheidsgebouwen<br />

01 | Omschrijving<br />

Fedesco is een publieke ESCO (Energy Services Company of energiedienstenbedrijf) dat op 2 maart 2005 als<br />

naamloze vennootschap <strong>van</strong> publiek recht op initiatief <strong>van</strong> de federale regering werd opgericht. Fedesco<br />

is volledig in handen <strong>van</strong> de Belgische staat en is operationeel sinds 1 september 2005. De opdracht <strong>van</strong><br />

de vennootschap behelst de bevordering, realisatie en voorfinanciering <strong>van</strong> energiebesparingsprojecten in<br />

federale overheidsgebouwen, gebruik makend <strong>van</strong> <strong>het</strong> systeem <strong>van</strong> de derde investeerder. Fedesco (de derde<br />

investeerder) staat in voor de voorfinanciering <strong>van</strong> de investeringen (studies, werken en diensten) op basis<br />

<strong>van</strong> de geraamde besparingen. De investeringen worden aan Fedesco terugbetaald dankzij de effectief gerealiseerde<br />

besparingen. Wanneer de investeringen beginnen te renderen, gaat de financiële winst naar de<br />

gebruiker <strong>van</strong> <strong>het</strong> gebouw. Dit moet zorgen voor een onmiddellijke vermindering <strong>van</strong> de CO 2<br />

-uitstoot.<br />

Fedesco heeft de exclusiviteit m.b.t. de federale overheidsgebouwen (Koninklijk besluit <strong>van</strong> 9 januari 2007).<br />

De vennootschap past de wet en de procedures m.b.t. overheidsopdrachten toe i.p.v. de besturen en werkt<br />

nauw samen met de Regie der Gebouwen.<br />

Andere overheidsinstanties kunnen advies inwinnen bij Fedesco, maar kunnen geen diensten bij hen<br />

aanvragen.<br />

Fedesco verzorgt de algemene coördinatie en besteedt de verschillende stappen <strong>van</strong> <strong>het</strong> project uit:<br />

- Selectie <strong>van</strong> gebouwen (1800 gebouwen ingenomen door de FOD’s/POD’s);<br />

- Quickscan <strong>van</strong> de toe te passen maatregelen;<br />

- Uitvoering <strong>van</strong> studies en bestekken;<br />

- Procedure overheidsopdrachten;<br />

- Uitvoering en opvolging <strong>van</strong> de werven.<br />

Fedesco volgt <strong>het</strong> verbruik, de besparingen en terugbetalingen op.<br />

02 | Impact op de steden<br />

Tal <strong>van</strong> federale overheidsgebouwen zijn ingeplant in steden.<br />

Door hun energie-efficiëntie te verbeteren, draagt Fedesco bij tot de terugdringing <strong>van</strong> de CO 2<br />

-uitstoot die<br />

<strong>het</strong> gevolg is <strong>van</strong> de verwarming <strong>van</strong> deze gebouwen.<br />

HFDST 4 7


FEDESCO<br />

03 | Referenties<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 9 januari 2007. Koninklijk besluit tot wijziging <strong>van</strong> <strong>het</strong> koninklijk besluit <strong>van</strong> 27<br />

december 2004 dat aan de Federale Investeringsmaatschappij een missie toevertrouwt overeenkomstig<br />

art. 2, § 3, <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 2 april 1962 betreffende de Federale Investeringsmaatschappij en de gewestelijke<br />

investeringsmaatschappijen<br />

04 | Contact / info<br />

• FEDESCO<br />

Secretariaat Algemene Directie<br />

Carine Vivier<br />

02/762.02.80<br />

www.fedesco.be<br />

05 | Opmerkingen<br />

Het is aangewezen om na te gaan of de maatregel kan worden uitgebreid naar overheidsgebouwen op<br />

andere bevoegdheidsniveaus: gemeentelijke, gewestelijke en gemeenschapsgebouwen.<br />

HFDST 4 8


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Volksgezondheid<br />

MAATREGEL Nationale Biodiversiteitsstrategie (2006-2016)<br />

SOORT<br />

Behoud <strong>van</strong> biodiversiteit<br />

01 | Omschrijving<br />

Hoewel we afhankelijk zijn <strong>van</strong> biodiversiteit om te overleven en voor ons welzijn, liggen de oorzaken <strong>van</strong> de<br />

achteruitgang <strong>van</strong> de biodiversiteit meestal bij de mens zelf, als gevolg <strong>van</strong> activiteiten in sectoren als landbouw,<br />

bosbouw, visserij, watervoorziening, transport, stadsontwikkeling, toerisme of energie.<br />

Om de bedreigingen die de biodiversiteit ondermijnen efficiënt en doelgericht aan te pakken, hebben de<br />

staats- en regeringsleiders <strong>van</strong> de EU zich in juni 2001 tijdens de Europese Top in Göteborg ertoe verbonden<br />

om de achteruitgang <strong>van</strong> de biodiversiteit in de EU een halt toe te roepen tegen 2010.<br />

België bekrachtigde <strong>het</strong> Verdrag inzake Biologische Diversiteit (Rio, 1992) op 22 november 1996. De uitvoering<br />

<strong>van</strong> dit verdrag werd geregeld aan de hand <strong>van</strong> nationale verslagen in 1998, 2001 en 2005.<br />

België werkte allerhande gewestelijke en federale plannen m.b.t. biodiversiteit uit.<br />

In 2006 werden deze plannen in de Nationale Belgische Biodiversiteitsstrategie gegoten, een 106 bladzijden<br />

tellend kaderdocument dat werd opgesteld onder leiding <strong>van</strong> <strong>het</strong> Belgische Coördinatiecomité Internationaal<br />

Milieubeleid. Deze strategie bevat 15 strategische doelstellingen en 78 operationele doelstellingen, te verwezenlijken<br />

over een periode <strong>van</strong> 10 jaar (2006-2016). Het betreft een kaderdocument, dat geen doelen of<br />

concrete acties bepaalt.<br />

Eind 2008 werden vier actieplannen voor de integratie <strong>van</strong> de biodiversiteit uitgewerkt in samenwerking<br />

met de federale besturen <strong>van</strong> de betrokken sectoren: transport, wetenschapsbeleid, ontwikkelingssamenwerking<br />

en economie. Deze plannen werden aan een openbaar onderzoek onderworpen, aangepast en<br />

worden momenteel door de verschillende kabinetten onder de loep genomen. Ze zouden eind 2009 door de<br />

ministerraad worden goedgekeurd.<br />

02 | Impact op de steden<br />

Doelstelling 3 - Biodiversiteit in België op peil houden of herstellen tot een gunstige behoudsstatus:<br />

• Operationele doelstelling 3.3: ‘De integratie <strong>van</strong> beschermde gebieden in <strong>het</strong> bredere land- en zeelandschap<br />

promoten’<br />

‘Bestaande maatregelen die werden genomen om de wilde fauna en flora buiten de beschermde gebieden<br />

te beschermen, zullen worden verbeterd in diverse ecosystemen (bv. stedelijke, zoetwater-, vochtige, rotsachtige/grotten,<br />

mariene, kust-, bos- en landbouwecosystemen) en zullen worden geïntegreerd in de planning<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> landgebruik.’ […] ‘De kwaliteit <strong>van</strong> de natuur in stedelijke zones en gebieden in de stadsrand (steden<br />

en gemeenten) is uiterst belangrijk, niet alleen voor de biodiversiteit, maar ook voor de levenskwaliteit en<br />

de volksgezondheid. De kwaliteit <strong>van</strong> de natuur kan worden verbeterd door een geïntegreerde planning<br />

en een harmonieus beheer <strong>van</strong> groene zones in de steden en in de stadsrand (bv. <strong>Vademecum</strong> Harmonisch<br />

Parkbeheer <strong>van</strong> <strong>het</strong> Vlaamse Gewest).<br />

HFDST 4 9


Nationale Biodiversiteitsstrategie (2006-2016)<br />

• Operationele doelstelling 3.6: ‘Maatregelen nemen om de impact <strong>van</strong> de geïdentificeerde processen en<br />

activiteiten die de biodiversiteit bedreigen tot een minimum te beperken’<br />

p. 35: ‘Bij de planning <strong>van</strong> <strong>het</strong> landgebruik moet men proberen om de landconversie (<strong>het</strong>zij voor stedelijke,<br />

industriële, landbouw-, transport- of toeristische doeleinden) te beperken, want die leidt tot de drooglegging<br />

<strong>van</strong> vochtige ecosystemen en de vernietiging, achteruitgang en fragmentatie <strong>van</strong> habitats.’<br />

Doelstelling 5 - De integratie <strong>van</strong> de zorg voor biodiversiteit in alle sociale en economische sectorale beleidslijnen<br />

verbeteren:<br />

• Operationele doelstelling 5.4: ‘In de strategische planning de negatieve en positieve effecten identificeren<br />

<strong>van</strong> de diverse sectorale beleidslijnen (planning <strong>van</strong> landgebruik, transport, energie) op de prioritaire elementen<br />

<strong>van</strong> biodiversiteit en maatregelen nemen om deze effecten te corrigeren of te versterken.’<br />

03 | Referenties<br />

• Nationale Belgische Biodiversiteitsstrategie.<br />

• ‘Tweede federaal plan duurzame ontwikkeling 2004-2008’ (FPDO II) (door de ministerraad goedgekeurd<br />

op 24 september 2004). Actie 18 voorziet de integratie <strong>van</strong> de problemen m.b.t. biodiversiteit in vier federale<br />

sleutelsectoren (transport, economie, ontwikkelingssamenwerking en wetenschapsbeleid).<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Volksgezondheid, Veiligheid <strong>van</strong> de Voedselketen en Leefmilieu<br />

DG Leefmilieu, dienst Multilaterale en Strategische Zaken<br />

Claire Collin<br />

02/524.96.23<br />

claire.collin@health.fgov.be<br />

www.health.fgov.be<br />

05 | Opmerkingen<br />

De uitvoering <strong>van</strong> de verbintenissen inzake biodiversiteit staat centraal in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> <strong>het</strong> Internationale<br />

Jaar <strong>van</strong> de Biodiversiteit en <strong>het</strong> Belgische EU-voorzitterschap in 2010.<br />

HFDST 4 10


01 |<br />

Fiscaliteit<br />

02 | Veiligheid - Preventie<br />

03 | Armoedebestrijding<br />

04 | Milieu - Energie - Klimaat<br />

05 | Mobiliteit<br />

06 | Tewerkstelling<br />

07 | Gezondheid<br />

08 | Huisvesting<br />

09 | Migratie - Asielbeleid<br />

10 | Beliris


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Mobiliteit<br />

MAATREGEL Zone 30<br />

SOORT<br />

Verkeersveiligheid<br />

01 | Omschrijving<br />

De zone 30 beschikt reeds meer dan 20 jaar over een juridisch statuut.<br />

Zo regelt <strong>het</strong> Koninklijk besluit <strong>van</strong> 17 september 1998 de inrichting <strong>van</strong> de zones met een snelheidsbeperking<br />

<strong>van</strong> 30 km/u (o.a. via verkeersborden F4a en F4b). Het was destijds de bedoeling om de residentiële<br />

wijken in steden en gemeenten veilig en bewonersvriendelijk te maken door de snelheid <strong>van</strong> de gemotoriseerde<br />

voertuigen terug te brengen tot een limiet die de veiligheid <strong>van</strong> voetgangers en fietsers niet in <strong>het</strong><br />

gedrang brengt.<br />

Ondertussen is er een trend ontstaan om ook in de stadscentra zone 30 in te richten. Om die reden heeft <strong>het</strong><br />

Koninklijk besluit <strong>van</strong> 9 april 1998 de reglementering versoepeld, zodat deze operaties minder duur worden.<br />

Tot slot werden sinds 1 december 2005 alle schoolomgevingen duidelijk als zone 30 afgebakend (Koninklijk<br />

besluit 14/05/2002). Een belangrijke stap naar een verhoogde bescherming <strong>van</strong> de schoolgaande kinderen<br />

in <strong>het</strong> verkeer. De zone 30 werd in de schoolomgeving visueel gesymboliseerd door een octopus (Octopusproject<br />

<strong>van</strong> de Voetgangersvereniging).<br />

02 | Impact op de steden<br />

De zone 30 is <strong>van</strong> toepassing in de agglomeraties.<br />

03 | Referenties<br />

• Koninklijk besluit tot wijziging <strong>van</strong> <strong>het</strong> KB <strong>van</strong> 9 oktober 1988 <strong>van</strong> de vereisten voor <strong>het</strong> inrichten <strong>van</strong> de<br />

zones met een snelheidsbespreking <strong>van</strong> 30 km per uur.)<br />

• Koninklijk besluit tot wijziging <strong>van</strong> <strong>het</strong> KB <strong>van</strong> 17 september 1988 <strong>van</strong> de vereisten voor <strong>het</strong> inrichten <strong>van</strong><br />

de zones met een snelheidsbespreking <strong>van</strong> 30 km per uur.<br />

• Koninklijk besluit tot wijziging <strong>van</strong> <strong>het</strong> KB <strong>van</strong> 1 december 1975 houdende algemeen op de politie <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

wegverkeer.<br />

HFDST 5 1


Zone 30<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Mobiliteit<br />

Anne-Valérie De Barba<br />

02/244.15.14<br />

www.bivv.be<br />

• IBSR<br />

HFDST 5 2


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Mobiliteit<br />

MAATREGEL<br />

Straatcode<br />

SOORT<br />

Verkeersveiligheid<br />

01 | Omschrijving<br />

De straatcode werd geïntegreerd in de wegcode door <strong>het</strong> Koninklijk besluit <strong>van</strong> 4 april 2003. Dit Koninklijk<br />

besluit is <strong>van</strong> toepassing sinds 1 januari 2004 en heeft vooral tot doel de veiligheid te verbeteren <strong>van</strong> de<br />

zwakke weggebruikers op de openbare weg binnen de bebouwde kom. Deze wijzigingen zijn <strong>het</strong> resultaat<br />

<strong>van</strong> talrijke vergaderingen met de vertegenwoordigers <strong>van</strong> verenigingen <strong>van</strong> voetgangers, fietsers, personen<br />

met een handicap en ouders <strong>van</strong> verongelukte kinderen.<br />

De openbare weg is niet enkel meer bestemd voor de verkeersfunctie.<br />

Het veiligheidsprincipe heeft de bovenhand: verplichting tot voorzichtigheid <strong>van</strong> de sterkste tegenover de<br />

zwakste, verantwoordelijkheden worden duidelijk bepaald bij ongeval.<br />

02 | Impact op de steden<br />

De wegcode is <strong>van</strong> toepassing op de verkeerswegen die zich in de bebouwde kom bevinden en hebben dus<br />

betrekking op <strong>het</strong> verkeersveiligheidsbeleid in de steden.<br />

Er verschijnen nieuwe bepalingen en aanpassingen voor een grotere leefbaarheid en een evenwichtiger<br />

gedeeld gebruik <strong>van</strong> de openbare weg.<br />

Zone 30: veralgemening <strong>van</strong> de zone 30 in de buurt <strong>van</strong> scholen <strong>van</strong>af 1 september 2005 (zie fiche).<br />

Erven: gemengde zones <strong>van</strong> woningen, handelszaken, scholen, …. In deze zones is de snelheid beperkt tot 20<br />

km/h, de voetgangers mogen de ganse breedte <strong>van</strong> de rijweg gebruiken, spelen zijn toegelaten, de bestuurders<br />

mogen de voetgangers niet in gevaar brengen of hinderen, zij mogen enkel parkeren op bepaalde<br />

plaatsen.<br />

Voetpad dat de rijbaan oversteekt: verhoogd trottoir dat de weg oversteekt om de voorrang <strong>van</strong> de voetganger<br />

te versterken.<br />

Verkeersdrempels: verhoging in <strong>het</strong> midden <strong>van</strong> de rijweg om de bestuurders te dwingen te vertragen bij <strong>het</strong><br />

naderen <strong>van</strong> een oversteekplaats voor voetgangers.<br />

Beperkt eenrichtingsverkeer (BEV, enkele richting voor de automobilisten en dubbele richting voor de fietsers):<br />

staat in de straatcode sinds 1990; verplichting tot veralgemening <strong>van</strong> <strong>het</strong> BEV voor de gemeenten.<br />

HFDST 5 3


Straatcode<br />

03 | Referenties<br />

• Koninklijk besluit 4 april 2003. Koninklijk besluit tot wijziging <strong>van</strong> <strong>het</strong> KB <strong>van</strong> 1 december 1975 houdende<br />

algemeen reglement op de politie <strong>van</strong> <strong>het</strong> wegverkeer.<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Mobiliteit<br />

Anne-Valérie De Barba<br />

02/244.15.14<br />

www.bivv.be<br />

• IBSR<br />

HFDST 5 4


INITIATIEFNEMER<br />

NMBS<br />

MAATREGEL<br />

Gewestelijk ExpresNet (GEN)<br />

SOORT<br />

Interregionale mobiliteit<br />

01 | Omschrijving<br />

Het Gewestelijk ExpresNet (GEN) heeft de ontwikkeling tot doel <strong>van</strong> een geïntegreerd netwerk <strong>van</strong> voorstedelijke<br />

trein- en busverbindingen binnen een straal <strong>van</strong> circa 30 km rond Brussel. Het GEN beoogt een maximaal<br />

gebruik <strong>van</strong> <strong>het</strong> openbaar vervoer <strong>van</strong> en naar de hoofdstad, maar ook binnen de Brusselse perimeter<br />

en in de stadsrand.<br />

Het aanbod spitst zich vooral toe op <strong>het</strong> onderling verbinden <strong>van</strong> bepaalde multimodale groeipolen. Binnen<br />

deze zones wordt <strong>het</strong> lokale stedelijke beleid en <strong>het</strong> wegbeheer afgestemd op de verschillende vervoersvormen.<br />

Concreet betreft <strong>het</strong> de noord-zuidverbinding, de verbinding met de Europese wijk en de luchthaven<br />

<strong>van</strong> Zaventem. Deze drie polen kunnen rekenen op een kwalitatief netwerk voor middellange afstanden.<br />

Het toekomstig GEN zal worden gekenmerkt door een fijnmazig netwerk <strong>van</strong> lokale spoorverbindingen. Op<br />

die verbindingen zullen specifieke buslijnen worden aangesloten, die op hun beurt de zones die niet worden<br />

bediend door de trein zullen ontsluiten.<br />

De GEN-treinen zullen een autonoom netwerk vormen en op afzonderlijke sporen rijden. De NMBS zal dus<br />

naast <strong>het</strong> bestaande aanbod ook GEN-lijnen ter beschikking stellen, met de bedoeling om de GEN-treinen<br />

en de expresstreinen (IC- en IR-treinen) zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen voor een vlotte verbinding<br />

<strong>van</strong>, naar en tussen de multimodale polen. Binnen de GEN-zone wordt de complementariteit <strong>van</strong> de verschillende<br />

vervoersmodi bewaakt door efficiënte aansluitingen tussen treinen, trams, metro’s en bussen.<br />

Het gehele GEN-netwerk staat elke kalenderdag garant voor een dienstverlening gedurende minimaal 20<br />

uur. Op werkdagen zal er <strong>van</strong> 5 uur tot 1 uur ’s ochtends een verbinding zijn tussen de stations <strong>van</strong> de multimodale<br />

polen, en <strong>van</strong> 6 uur tot 2 uur ‘s ochtends op zaterdagen, zondagen en feestdagen.<br />

Tijdens de spitsuren moet er een minimale frequentie verzekerd zijn <strong>van</strong> één GEN-trein per kwartier. Tijdens<br />

de daluren moet er elke 30 minuten een trein rijden. Die verhoogde frequentie is essentieel voor <strong>het</strong> bereiken<br />

<strong>van</strong> de mobiliteitsdoelstellingen <strong>van</strong> <strong>het</strong> GEN-project.<br />

02 | Impact op de steden<br />

De begeleidende maatregelen binnen de steden moeten bijdragen tot <strong>het</strong> welslagen <strong>van</strong> <strong>het</strong> project.<br />

Het betreft interventies op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> parkeervoorzieningen, intermodaliteit (gebruik <strong>van</strong> de verschillende<br />

vervoersmodi voor eenzelfde verplaatsing), de commerciële snelheid <strong>van</strong> <strong>het</strong> openbaar vervoer en <strong>het</strong> in<br />

categorieën onderbrengen <strong>van</strong> de verbindingen. Zo moeten de introductie <strong>van</strong> betalend parkeren op de<br />

openbare weg en op publieke parkeerplaatsen en de aanleg <strong>van</strong> een overstapparking bij de GEN-stations in<br />

de stadsrand <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> <strong>het</strong> openbaar vervoer aanmoedigen.<br />

HFDST 5 5


Gewestelijk ExpresNet (GEN)<br />

03 | Referenties<br />

• Wet <strong>van</strong> 19/07/2001: wettelijke basis voor <strong>het</strong> oprichten <strong>van</strong> <strong>het</strong> (federaal) GEN-fonds in 2003<br />

• Conventie <strong>van</strong> 4 april 2003 tussen de federale Staat en de gewesten met <strong>het</strong> oog op <strong>het</strong> realiseren <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

GEN <strong>van</strong>, naar, in en rond Brussel.<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Mobiliteit<br />

www.infrabel.be<br />

05 | Opmerkingen<br />

De oorspronkelijke kalender voor <strong>het</strong> GEN-project had 2012 als richtdatum. Ondertussen werd de voltooiing<br />

en de indienststelling <strong>van</strong> <strong>het</strong> net uitgesteld tot eind 2016.<br />

Zowel langs Vlaamse als Waalse zijde wordt er nog gediscussieerd over de ontwikkeling <strong>van</strong> de lijn Nijvel-<br />

Aalst, die noch langs Vlaamse noch langs Waalse zijde over een rechtstreekse verbinding met de noord-zuidas<br />

beschikt. Dat is in <strong>het</strong> nadeel <strong>van</strong> de regio’s Aalst-Denderleeuw in <strong>het</strong> noorden, en <strong>van</strong> Nijvel, Eigenbrakel en<br />

Waterloo in <strong>het</strong> zuiden.<br />

HFDST 5 6


01 |<br />

Fiscaliteit<br />

02 | Veiligheid - Preventie<br />

03 | Armoedebestrijding<br />

04 | Milieu - Energie - Klimaat<br />

05 | Mobiliteit<br />

06 | Tewerkstelling<br />

07 | Gezondheid<br />

08 | Huisvesting<br />

09 | Migratie - Asielbeleid<br />

10 | Beliris


INITIATIEFNEMER FOD WASO, POD Maatschappelijke Integratie -<br />

Dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong><br />

MAATREGEL<br />

Startbanenstelsel<br />

SOORT<br />

Tewerkstellingsmaatregel<br />

01 | Omschrijving<br />

Het startbanenstelsel wil jongeren (


Startbanenstelsel<br />

Eind 1999 besliste de federale regering tot een toekenning <strong>van</strong> startbanen in <strong>het</strong> programma<br />

Groot<strong>stedenbeleid</strong>. Van de ongeveer 2.000 startbanen binnen de federale overheid worden er <strong>van</strong>daag 170<br />

ingevuld door <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong>. In Vlaanderen worden de 78 functies vooral ingevuld binnen de openbare<br />

netheid. Wallonië schakelt zijn 53 functies in projecten met een ‘sociaal’ oogmerk. De 27 startbanen<br />

worden in <strong>het</strong> Brussels Hoofdstedelijk Gewest grotendeels gebruikt voor functies als parkwachter, kinderop<strong>van</strong>g<br />

en stadswachten.<br />

03 | Referenties<br />

• Wet <strong>van</strong> 24 december 1999 ter bevordering <strong>van</strong> de werkgelegenheid, titel II, hoofdstuk VIII.<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 30 maart 2000 ter uitvoering <strong>van</strong> de artikelen 32, §2, eerste lid, 33, §2, derde lid, 34, 39,<br />

§4, tweede lid, en §5, tweede lid, 42, §2,46, eerste lid,47, §4, eerste en vierde lid, <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 24 december<br />

ter bevordering <strong>van</strong> werkgelegenheid.<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 30 maart 2000 tot uitvoering <strong>van</strong> de artikelen 26, 27, eerste lid, 2°, 30, 39, §1, en §4,<br />

tweede lid, 40, tweede lid, 40 bis, tweede lid, en 47, §1, vijfde lid, <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 24 december 1999 ter bevordering<br />

<strong>van</strong> de werkgelegenheid.<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 10 november 2006 tot verhoging <strong>van</strong> de leeftijdsgrens die <strong>van</strong> toepassing is op de<br />

jongeren die tewerkgesteld worden in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> <strong>het</strong> verplicht jongerenquotum in <strong>het</strong> startbanenstelsel.<br />

In <strong>het</strong> Duits taalgebied, <strong>het</strong> Brussels Hoofdstedelijk Gewest, <strong>het</strong> Vlaams Gewest en <strong>het</strong> Waals<br />

Gewest).<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg<br />

AD WEA - Cel jonge werknemers<br />

Sylviane Baus (FR)<br />

Ernest Blerotstraat 1, 1070 Brussel<br />

02/233.47.49<br />

Nathalie Spruyt (nl)<br />

02/233.47.04<br />

• POD Maatschappelijke Integratie - dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong><br />

Jean-Marc Dubois<br />

02/508.85.08<br />

HFDST 6 2


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg,<br />

POD Maatschappelijke Integratie en RvA<br />

MAATREGEL<br />

SINE (Sociale inschakelingsinitiatieven)<br />

SOORT<br />

Tewerkstellingsmaatregel - sociale economie<br />

01 | Omschrijving<br />

De maatregel ‘Sociale Inschakelingseconomie’, afgekort SINE, bevordert, dankzij <strong>het</strong> actieve gebruik <strong>van</strong> de<br />

werkloosheidsuitkeringen, de herinschakeling <strong>van</strong> zeer moeilijk te plaatsen werklozen en OCMW rechthebbenden<br />

in de sociale inschakelingseconomie. Niet alle werkgevers komen in aanmerking voor deze maatregel.<br />

Het moet gaan om beschutte en sociale werkplaatsen, sociale verhuurkantoren, sociale huisvestingsmaatschappijen,<br />

plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen, lokale diensteneconomie-initiatieven, ‘Entreprises<br />

de formation par le travail’, … Ieder jaar wordt een lijst <strong>van</strong> erkende werkgevers opgesteld door WASO.<br />

De werkgevers die SINE-werknemers aanwerven kunnen <strong>van</strong> een RSZ-bijdragevermindering (1.000 € per<br />

kwartaal) en een loonkosttoelage (max. 500 € per maand) genieten. De werkgever die de voordelen <strong>van</strong><br />

SINE wenst te genieten, moet voorafgaandelijk een attest bekomen waaruit blijkt dat hij wel degelijk onder<br />

<strong>het</strong> toepassingsgebied <strong>van</strong> SINE valt. Dit attest dient aangevraagd bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en<br />

Sociaal Overleg. Om erkend te worden als inschakelingsbedrijf moet de betrokken werkgever een aanvraag<br />

indienen bij de cel Sociale Economie <strong>van</strong> de POD Maatschappelijke Integratie.<br />

De werknemer mag niet in <strong>het</strong> bezit zijn <strong>van</strong> een getuigschrift of diploma <strong>van</strong> <strong>het</strong> hoger secundair onderwijs.<br />

Daarenboven moet de werknemer een zekere periode uitkeringsgerechtigd werkloos zijn geweest of begunstigde<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> leefloon of financiële maatschappelijke hulp, afhankelijk <strong>van</strong> <strong>het</strong> feit of hij/zij al dan niet<br />

jonger dan 45 jaar is. Aan de hand <strong>van</strong> een bij de RVA bekomen attest (C63 SINE) kan de werknemer aantonen<br />

dat hij/zij aan de voorwaarden voldoet voor een tewerkstelling in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> SINE.<br />

De werknemer wordt aangeworven bij gewone arbeidsovereenkomst (onbepaalde/bepaalde duur, voltijds/<br />

deeltijds). Bij deze overeenkomst moet een bijlage arbeidsovereenkomst SINE gevoegd worden, te verkrijgen<br />

bij de RVA. De financiële tussenkomst is afhankelijk <strong>van</strong> de leeftijd <strong>van</strong> de aangeworven werknemer, de duur<br />

<strong>van</strong> de periode <strong>van</strong> inactiviteit die aan de tewerkstelling voorafging en desgevallend <strong>het</strong> resultaat <strong>van</strong> de<br />

evaluatie door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling tijdens de tewerkstelling.<br />

02 | Impact op de steden<br />

In 2006 werden 5.549 personen via de RvA en 265 personen (2009: 392) via <strong>het</strong> OCMW tewerkgesteld in dit<br />

stelsel.<br />

Het gros <strong>van</strong> de SINE-werkgevers zijn PWA’s, nl 38,4 % (602). Ongeveer 15,6 % (245) <strong>van</strong> de SINE-werkgevers<br />

situeren zich in de sector <strong>van</strong> de buurt- en nabijheidsdiensten. Vervolgens zijn er de OCMW’s met 14,1 % (221),<br />

de beschutte of sociale werkplaatsen 13,5 % (212), Inschakelingsbedrijven of vennootschappen met sociaal<br />

oogmerk 17,8 % (279) en de sociaal verhuurkantoren 0,6 % (10).<br />

HFDST 6 3


SINE (Sociale inschakelingsinitiatieven)<br />

03 | Referenties<br />

• Koninklijk Besluit <strong>van</strong> 11 juli 2002 tot vaststelling <strong>van</strong> de financiële tussenkomst <strong>van</strong>wege <strong>het</strong> OCMW in de<br />

loonkost <strong>van</strong> een gerechtigde op MI die wordt tewerkgesteld in een sociaal inschakelingsinitiatief.<br />

• Koninklijk Besluit <strong>van</strong> 14 november 2002 tot vaststelling <strong>van</strong> de financiële tussenkomst <strong>van</strong>wege <strong>het</strong><br />

OCMW in de loonkost <strong>van</strong> een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt tewerkgesteld<br />

in een sociaal inschakelingsinitiatief.<br />

• Koninklijk Besluit <strong>van</strong> 3 mei 1999 tot uitvoering <strong>van</strong> artikel7, §1, derde lid,m, <strong>van</strong> de besluitwet <strong>van</strong> 28<br />

december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling<br />

<strong>van</strong> zeer moeilijk te plaatsen werklozen (Artikel 1, §1: doelgroepwerkgevers).<br />

• Koninklijk Besluit <strong>van</strong> 16 mei 2003 tot uitvoering <strong>van</strong> <strong>het</strong> hoofdstuk 7 <strong>van</strong> Titel IV <strong>van</strong> de programmawet<br />

<strong>van</strong> 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging <strong>van</strong> de regelingen inzake<br />

verminderingen <strong>van</strong> de sociale zekerheidsbijdragen (Artikel 14).<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg<br />

Algemene directie Werkgelegenheid en Arbeidsmarkt<br />

Directie <strong>van</strong> de integratie <strong>van</strong> de werkzoekenden<br />

Genevieve Montoisy<br />

genevieve.montoisy@werk.belgie.be<br />

• POD Maatschappelijke Integratie<br />

Dienst Activeringen/ESF<br />

Rajae Chatt<br />

02/508.86.59<br />

rajae.chatt@mi-is.be<br />

HFDST 6 4


INITIATIEFNEMER<br />

FOD WASO, Lokale besturen<br />

MAATREGEL<br />

Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen<br />

(PWA)<br />

SOORT<br />

Tewerkstellingsmaatregel - dienstverlening<br />

01 | Omschrijving<br />

De oprichting <strong>van</strong> plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen in de gemeenten of in een groep <strong>van</strong><br />

gemeenten heeft tot doel te voldoen aan de vraag naar een aantal activiteiten die niet in de normale arbeidscircuits<br />

worden uitgevoerd en die niet met deze laatste concurreren.<br />

Anderzijds dienen de PWA’s ook te voldoen aan de vraag naar werk <strong>van</strong>wege de langdurig werklozen, de<br />

leefloners en sommige rechthebbenden op financiële maatschappelijke hulp; categorieën die moeilijk een<br />

plaats vinden op de arbeidsmarkt.<br />

De PWA-werknemer kan activiteiten uitoefenen op verzoek <strong>van</strong> particuliere gebruikers (bv thuishulp, met<br />

uitzondering <strong>van</strong> poetshulp), vzw’s, lokale overheden (bv stadswachters), niet-commerciële verenigingen,<br />

onderwijsinstellingen en land- of tuinbouwbedrijven. De toegelaten activiteiten kunnen verschillen per<br />

PWA. Het is dus niet een echte tewerkstelling en bovendien omvat de PWA-omkadering geen trajectbegeleiding<br />

naar een reguliere baan.<br />

De PWA-werknemer mag maar een maximum aantal uren per maand werken afhankelijk <strong>van</strong> de sector. De<br />

PWA-werknemer wordt door de gebruikers uitbetaald in cheques. Het PWA is de werkgever <strong>van</strong> de PWAwerknemers<br />

en bezorgt hen uiterlijk tegen hun eerste prestatie een PWA-arbeidsovereenkomst en een prestatieformulier.<br />

De langdurige werkloze ont<strong>van</strong>gt een globaal maandinkomen gelijk aan <strong>het</strong> bedrag <strong>van</strong> zijn<br />

werkloosheidsuitkering, vermeerderd met een belastingvrij bedrag <strong>van</strong> 4,10 € per gepresteerd uur.<br />

Voor de particuliere gebruiker geldt een belastingvoordeel voor <strong>het</strong> aantal aangekochte PWA-cheques op<br />

naam per jaar.<br />

02 | Impact op de steden<br />

Geen specifieke aantallen beschikbaar.<br />

In 2008 werden er in totaal 9.038.609 uren gepresteerd door 23.298 personen met een PWA-overeenkomst:<br />

• Vlaanderen: 3.948.454 uren door 10.364 personen;<br />

• Wallonië: 4.366.285 uren door 11.112 personen;<br />

• Brussel: 768.870 uren door 1.822 personen.<br />

HFDST 6 5


Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (PWA)<br />

03 | Referenties<br />

• Wet <strong>van</strong> 7 april 1999 betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst, gewijzigd door de wet <strong>van</strong> 3 juni 2007.<br />

• Artikel 8 <strong>van</strong> <strong>het</strong> besluitwet <strong>van</strong> 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der<br />

arbeiders, ingevoegd bij de wet <strong>van</strong> 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen en gewijzigd bij de<br />

wetten <strong>van</strong> 7 april 1999, 2 januari 2001, 5 maart 2002, 2 augustus 2002, 8 april 2003, 22 december 2003,<br />

27 december 2005 en 22 december 2008.<br />

• Artikel 79, 79 bis en 79 ter <strong>van</strong> <strong>het</strong> Koninklijk besluit <strong>van</strong> 25 november 1991 houdende de<br />

werkloosheidsreglementering.<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 10 juni 1994 betreffende de maatschappelijke zekerheid de arbeiders.<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 17 december 1999 betreffende de PWA-werknemers <strong>van</strong> wie <strong>het</strong> loon betaald wordt<br />

door de OCMW’s.<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Werkgelegenheid<br />

Arbeid en Sociaal Overleg<br />

Algemene Directie Werkgelegenheid en Arbeidsmarkt<br />

Directie <strong>van</strong> de integratie <strong>van</strong> de werkzoekenden<br />

Caroline Van Beveren<br />

Ernest Blerotstraat 1, 1070 Brussel<br />

02/233.41.11<br />

Caroline.<strong>van</strong>beveren@werk.belgie.be<br />

• Uitgiftemaatschappij<br />

Accor Services<br />

Afdeling PWA-cheques<br />

Herman-Debrouxlaan 54 B5, 1160 Brussel<br />

02/678.28.25<<br />

Fax:02/678.28.17<br />

www.pwa-cheque-rva.be<br />

HFDST 6 6


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg,<br />

POD Maatschappelijke Integratie<br />

MAATREGEL<br />

Doorstromingsprogramma’s (dsp)<br />

SOORT<br />

Tewerkstellingsmaatregel<br />

01 | Omschrijving<br />

Doorstromingsprogramma’s zijn specifieke tewerkstellingsprogramma’s, bedoeld voor langdurig werklozen,<br />

opgericht door werkgevers uit de publieke sector in de ruime zin, met de bedoeling deze langdurig werklozen<br />

de nodige werkervaring (1 à 1,5 jaar) te laten opdoen teneinde hun positie op de arbeidsmarkt te verbeteren<br />

en hen gemakkelijker te laten doorstromen naar <strong>het</strong> regulier arbeidscircuit.<br />

De activiteiten verricht in dit kader dienen tegemoet te komen aan collectieve maatschappelijke noden<br />

waaraan niet of onvoldoende wordt tegemoet gekomen door de werkgevers uit <strong>het</strong> regulier arbeidscircuit:<br />

socio-culturele sector, sportsector, vrijetijdssector, milieusector, … Hierbij zijn <strong>het</strong> de openbare besturen, vzw’s<br />

en niet commerciële verenigingen die in aanmerking komen als werkgever.<br />

De werkgevers die doorstromingsprogramma’s ontwikkelen genieten bepaalde voordelen. Op federaal<br />

niveau is dat een vermindering <strong>van</strong> de patronale sociale zekerheidsbijdragen (max. 1.000 € per kwartaal)<br />

<strong>van</strong> de werknemers.<br />

De werkloze, aangeworven in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> een doorstromingsprogramma, heeft gedurende zijn tewerkstelling<br />

recht op een integratie-uitkering, betaald door de werkloosheid of een loontussenkomst <strong>van</strong> <strong>het</strong> OCMW.<br />

Concreet betekent dit dat de werkgever enkel <strong>het</strong> verschil dient te betalen tussen <strong>het</strong> normale nettoloon en<br />

de integratie-uitkering.<br />

Deze voordelen zijn beperkt in tijd, aangezien de tewerkstelling in een doorstromingsprogramma beperkt is<br />

tot maximum 12 maanden. Deze periode kan worden verlengd tot 18 maanden.<br />

02 | Impact op de steden<br />

We beschikken enkel over cijfers <strong>van</strong> <strong>het</strong> contingent <strong>van</strong> de POD Maatschappelijke Integratie voor de OCMW’s.<br />

In 2009 werden 354 dsp’ers gesubsidieerd. Ongeveer 196 (55 %) daar<strong>van</strong> werden tewerkgesteld in de 17 steden<br />

en gemeenten <strong>van</strong> <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong>.<br />

03 | Referenties<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 11 juli 2002 tot vaststelling <strong>van</strong> de financiële tussenkomst <strong>van</strong>wege <strong>het</strong> OCMW<br />

in de loonkost <strong>van</strong> een gerechtigde op maatschappelijke integratie die wordt tewerkgesteld in een<br />

doorstromingsprogramma.<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 14 november 2002 tot vaststelling <strong>van</strong> de financiële tussenkomst <strong>van</strong>wege <strong>het</strong><br />

OCMW in de loonkost <strong>van</strong> een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt tewerkgesteld<br />

in een doorstromingsprogramma.<br />

HFDST 6 7


Doorstromingsprogramma’s (dsp)<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 16 mei 2003 tot uitvoering <strong>van</strong> <strong>het</strong> hoofdstuk 7 <strong>van</strong> titel IV <strong>van</strong> de programmawet<br />

<strong>van</strong> 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging <strong>van</strong> de regelingen betreffende<br />

verminderingen <strong>van</strong> de sociale zekerheidsbijdragen (Artikel 12).<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD WASO<br />

Afdeling <strong>van</strong> doelgroepenbeleid<br />

Directie <strong>van</strong> de integratie <strong>van</strong> de werkzoekenden<br />

Tom Parys<br />

02/233.41.11<br />

tom.parys@werk.belgie.be<br />

• POD Maatschappelijke Integratie<br />

Dienst Activering / ESF<br />

Gerrit Van Nijverseel<br />

02/508.86.09<br />

gerrit.<strong>van</strong>nijverseel@mi-is.be<br />

HFDST 6 8


INITIATIEFNEMER<br />

FOD WASO, Lokale besturen<br />

MAATREGEL<br />

Dienstencheques<br />

SOORT<br />

Tewerkstellingsmaatregel - huishoudelijke hulp<br />

01 | Omschrijving<br />

Op 1 januari 2004 is <strong>het</strong> nieuwe systeem <strong>van</strong> dienstencheques in werking getreden. De dienstencheque is<br />

een initiatief <strong>van</strong> de federale regering ter bevordering <strong>van</strong> buurtdiensten en - banen. Het creëren <strong>van</strong> arbeidsplaatsen<br />

en <strong>het</strong> bestrijden <strong>van</strong> zwartwerk zijn de doelstellingen. De dienstencheque maakt <strong>het</strong> voor particulieren<br />

mogelijk een erkende onderneming te betalen voor hulp <strong>van</strong> huishoudelijke aard.<br />

De gebruikers zijn particulieren die hun woonplaats hebben in België. Zij kunnen dienstencheques kopen<br />

om <strong>van</strong> bepaalde diensten te genieten. De gebruiker kan per kalenderjaar maximum 750 dienstencheques<br />

aanschaffen. Hij kan genieten <strong>van</strong> een fiscaal voordeel: forfaitaire belastingvermindering <strong>van</strong> 30 %.<br />

De diensten worden uitgevoerd door werknemers aangeworven in bedrijven die specifiek erkend worden in<br />

<strong>het</strong> kader <strong>van</strong> <strong>het</strong> dienstenchequesysteem. De erkenning gebeurt door de federale overheid. De aanvraag<br />

dient te gebeuren bij de Erkenningcommissie Dienstencheques (RSZ). De ondernemingen zijn o.a. commerciële<br />

bedrijven, zelfstandigen, vzw’s, ziekenfondsen, PWA’s, gemeenten, OCMW’s, …<br />

De werknemer moet aan geen enkele voorwaarde voldoen voor zijn aanwerving. In principe komt iedereen<br />

in aanmerking voor een tewerkstelling in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de ‘dienstencheques’.<br />

02 | Impact op de steden<br />

De impact op de steden is moeilijk te achterhalen. Maar uit de toegelaten activiteiten blijkt duidelijk <strong>het</strong><br />

stedelijk aspect: schoonmaak, was en strijkwerk zijn activiteiten die jonge tweeverdienende stadsbewoners<br />

ten zeerste aanspreekt. Maaltijdbereidingen, boodschappendiensten, vervoer <strong>van</strong> personen met beperkte<br />

mobiliteit spreekt dan weer de eerder oudere, minderbegunstigde stadsbewoners aan. Bij dit alles spelen de<br />

dimensies buurt en nabijheid een belangrijke rol.<br />

03 | Referenties<br />

• Wet <strong>van</strong> 20 juli 2001 tot bevordering <strong>van</strong> buurtdiensten en -banen.<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 12 december 2001 betreffende de dienstencheques.<br />

HFDST 6 9


Dienstencheques<br />

04 | Contact / info<br />

• <br />

www.dienstencheques-rva.be (Sodexo)<br />

• Voor de ondernemingen (erkenning):<br />

Rijksdienst voor Sociale Zekerheid<br />

02/515.40.20<br />

fax:02/515.44.39<br />

www.rva.fgov.be<br />

• Inzake de reglementering:<br />

FOD Werkgelegenheid<br />

Arbeid en Sociaal Overleg<br />

Algemene Directie Werkgelegenheid en Arbeidsmarkt<br />

Directie voor de integratie <strong>van</strong> de werkzoekenden<br />

Caroline Van Beveren<br />

02/233.47.17<br />

caroline.<strong>van</strong>beveren@werk.belgie.be<br />

HFDST 6 10


INITIATIEFNEMER<br />

POD Maatschappelijke Integratie<br />

MAATREGEL Artikel 61<br />

SOORT<br />

Omkaderings- en opleidingspremie<br />

01 | Omschrijving<br />

Vanuit de bekommernis om ook de tewerkstelling in privé-ondernemingen aan te moedigen, werd beslist<br />

om de OCMW’s een subsidie te verstrekken voor elke gerechtigde op maatschappelijke integratie of op financiële<br />

hulp die in de privésector tewerkgesteld wordt of door <strong>het</strong> OCMW aan de privésector wordt ter beschikking<br />

gesteld.<br />

Artikel 61 omvat hiertoe twee elementen:<br />

• Het biedt een OCMW de mogelijkheid om een overeenkomst te sluiten met een privé-instelling;<br />

• Een toelage die volledig moet worden besteed aan de omkadering en/of opleiding <strong>van</strong> de tewerkgestelde.<br />

De toelage is wezenlijk bedoeld om de werknemer een opleiding en een omkadering op de werkvloer aan te<br />

bieden. Bovendien biedt enkel een tewerkstelling bij een privé-onderneming <strong>het</strong> recht op de omkaderingsen<br />

opleidingspremie. Dwz een rechtspersoon die een activiteit met winstoogmerk uitoefent.<br />

De toelage bedraagt maximaal 250 € per maand bij een voltijdse tewerkstelling. De premie kan voor hoogstens<br />

12 maanden worden toegekend, gespreid over de volledige periode <strong>van</strong> tewerkstelling met een maximum<br />

<strong>van</strong> 24 maanden. Ze mag niet gebruikt worden ter vermindering <strong>van</strong> de loonkost <strong>van</strong> de werknemer.<br />

De overeenkomst tussen <strong>het</strong> OCMW en de privé-onderneming moet de inhoud en de modaliteiten <strong>van</strong> de<br />

omkadering en/opleiding evenals <strong>van</strong> de evaluatie er<strong>van</strong> bepalen.<br />

02 | Impact op de steden<br />

Ondanks <strong>het</strong> feit dat deze maatregel opvallend weinig wordt toegepast door de OCMW’s kunnen we toch<br />

spreken <strong>van</strong> een stedelijke maatregel qua maatschappelijke integratie/socioprofessionele integratie. Binnen<br />

de 35 grootste Belgische steden en gemeenten werd in 2008 66,6 % (301) <strong>van</strong> <strong>het</strong> totaal aantal Artikel 61’ers<br />

tewerkgesteld. Opvallend is dat de formule Artikel 61 vooral in Wallonië wordt toegepast en minder in<br />

Vlaanderen en Brussel.<br />

HFDST 6 11


Artikel 61<br />

03 | Referenties<br />

• Wet <strong>van</strong> 2 april 1965 betreffende <strong>het</strong> ten laste nemen <strong>van</strong> de steun verleend door de openbare centra voor<br />

maatschappelijk welzijn.<br />

• Artikel 61 <strong>van</strong> de organieke wet <strong>van</strong> 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk<br />

welzijn.<br />

• Artikel 38 <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 26 mei 2002 betreffende <strong>het</strong> recht op maatschappelijke integratie (toelage).<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 11/07/2002, Koninklijk besluit <strong>van</strong> 14/11/2002 tot vaststelling <strong>van</strong> de toelage, verstrekt<br />

aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, voor de omkadering en opleiding <strong>van</strong> gerechtigden<br />

op maatschappelijke integratie die bij overeenkomst worden tewerkgesteld bij een privé-onderneming.<br />

04 | Contact / info<br />

• POD Maatschappelijke Integratie<br />

Dienst Activeringen / ESF<br />

Rajae Chatt<br />

02/508.86.59<br />

rajae.chatt@mi-is.be<br />

HFDST 6 12


INITIATIEFNEMER<br />

POD Maatschappelijke Integratie<br />

MAATREGEL Artikel 60§7 <strong>van</strong> de organieke wet <strong>van</strong> 8 juli 1976<br />

betreffende de OCMW’s<br />

SOORT<br />

Tewerkstellingsmaatregel voor OCMW’s<br />

01 | Omschrijving<br />

Een tewerkstelling met toepassing <strong>van</strong> Artikel 60 §7 is een vorm <strong>van</strong> maatschappelijke dienstverlening<br />

waarbij <strong>het</strong> OCMW een persoon een baan bezorgt met een welbepaald doel. Het gaat om gerechtigden op<br />

maatschappelijke integratie of op financiële maatschappelijke hulp. De bedoeling <strong>van</strong> deze tewerkstelling<br />

is om mensen die geen werkervaring hebben of die uit de arbeidsmarkt zijn gestapt of ‘gevallen’ terug in te<br />

schakelen in <strong>het</strong> stelsel <strong>van</strong> de sociale zekerheid en in <strong>het</strong> arbeidsproces.<br />

Meestal treedt <strong>het</strong> OCMW zelf als werkgever op. Het centrum kan de persoon in zijn eigen diensten tewerkstellen<br />

of ter beschikking stellen <strong>van</strong> een derde werkgever.<br />

Toelage:<br />

• Voltijdse tewerkstelling: bedrag <strong>van</strong> <strong>het</strong> leefloon <strong>van</strong> de alleenstaande met kinderlast (op 08/2009: 967,72<br />

€/maand)<br />

• Deeltijdse tewerkstelling: 500 €/maand voor een maximale duur <strong>van</strong> 6 maanden.<br />

Voorgaande bedragen worden verhoogd:<br />

• Indien de werknemer bij de aanwerving geen 25 jaar oud is (verhoging met 25 %), op voorwaarde dat hij<br />

voor tewerkstelling recht op leefloon had. Geldt niet voor wie recht had op maatschappelijke integratie.<br />

• Als de werknemer ter beschikking wordt gesteld <strong>van</strong> een erkend sociaal economie-initiatief. (volle bruto<br />

loonkost beperkt tot 22.663 €/jaar in 2009)<br />

• In geval <strong>het</strong> OCMW met de minister/staatssecretaris <strong>van</strong> Maatschappelijke Integratie een overeenkomst<br />

heeft gesloten waarin <strong>het</strong> zich tot welomschreven tewerkstellingsinspanningen verbindt. Bijvoorbeeld in<br />

<strong>het</strong> kader <strong>van</strong> <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong>. (25 % verhoging)<br />

Twee doeleinden:<br />

• Werkervaring;<br />

• Opnieuw recht op een volledige sociale uitkering (meestal werkloosheidsuitkering).<br />

02 | Impact op de steden<br />

Binnen de 35 grootste Belgische steden en gemeenten wordt 67 % (6120) <strong>van</strong> <strong>het</strong> totaal aantal Artikel 60’ers<br />

tewerkgesteld, zodat men gerust mag spreken <strong>van</strong> een stedelijke maatregel qua maatschappelijke integratie/socioprofessionele<br />

integratie.<br />

HFDST 6 13


Artikel 60§7<br />

03 | Referenties<br />

• Wet <strong>van</strong> 2 april 1965 betreffende <strong>het</strong> ten laste nemen <strong>van</strong> de steun verleend door de openbare centra voor<br />

maatschappelijk welzijn.<br />

• Artikel 60, §7 <strong>van</strong> de organieke wet <strong>van</strong> 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk<br />

welzijn.<br />

• Artikelen 36 en 37 <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 26 mei 2002 betreffende <strong>het</strong> recht op maatschappelijke integratie.<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 11/07/2002, Koninklijk besluit <strong>van</strong> 14/11/2002 en Koninklijk besluit <strong>van</strong> 04/09/2002<br />

tot vaststelling <strong>van</strong> de toekenningsvoorwaarden, <strong>het</strong> bedrag en de duur <strong>van</strong> de toelage met <strong>het</strong> oog op<br />

deeltijdse tewerkstelling en terbeschikkingstelling <strong>van</strong> een privé-onderneming.<br />

04 | Contact / info<br />

• POD Maatschappelijke Integratie<br />

Dienst Activeringen / ESF<br />

Rajae Chatt<br />

02/508.85.04<br />

rajae.chatt@mi-is.be<br />

HFDST 6 14


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg &<br />

POD Maatschappelijke Integratie<br />

MAATREGEL Activaplan + Win win-plan (2010-2011)<br />

SOORT<br />

Tewerkstellingsmaatregel met vermindering <strong>van</strong><br />

werkgeversbijdragen<br />

01 | Omschrijving<br />

Algemeen programma ter bevordering <strong>van</strong> de tewerkstelling <strong>van</strong> (langdurig) werkzoekenden. De werkgever<br />

die een (langdurig) werkzoekende aanwerft, kan aanspraak maken op:<br />

• Vermindering of forfaitaire vrijstelling <strong>van</strong> de patronale basisbijdragen voor de sociale zekerheid. De vermindering<br />

bedraagt 1.000 € per kwartaal bij de aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de tewerkstelling en wordt in sommige<br />

gevallen na verloop <strong>van</strong> een aantal kwartalen teruggebracht tot 400 € per kwartaal.<br />

• Activering <strong>van</strong> de werkloosheidsuitkering of de maatschappelijke integratie (= leefloon) die de werkgever<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> te betalen nettosalaris kan aftrekken. Bij de OCMW-activering echter, betaalt <strong>het</strong> OCMW <strong>het</strong> volledige<br />

nettoloon. Het maximumbedrag <strong>van</strong> de werkuitkering bedraagt 500 € per maand. (Uitz. Bij de Activastadswachten<br />

45 jaar 1.100 €/maand).<br />

Deze voordelen zijn beperkt in de tijd, afhankelijk <strong>van</strong> de leeftijd, de duur <strong>van</strong> de periode dat de aangeworven<br />

werknemer werkzoekend is en <strong>van</strong> <strong>het</strong> soort Activaplan.<br />

Naast <strong>het</strong> algemeen Activaplan is er <strong>het</strong> Activaplan ‘PVP’, gericht op extra aanwervingen binnen <strong>het</strong> lokaal<br />

veiligheids- en preventiebeleid <strong>van</strong> de steden (de zgn. stadswachten in gemeenten die een veiligheidscontract<br />

hebben afgesloten met de Minister <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken)<br />

Tenslotte is er voor de periode 2010 - 2011 <strong>het</strong> win-win aanwervingsplan voor min 26-jarigen of plus 50-jarigen:<br />

• Min 26-jarigen zonder diploma hoger secundair onderwijs en tenminste 3 maanden ingeschreven als<br />

werkzoekende. Indien ze maximum een diploma hoger secundair onderwijs hebben moeten ze tenminste<br />

6 maanden zijn ingeschreven als werkzoekende.<br />

• De 50-plussers moeten uitkeringsgerechtigd volledig werkloos zijn, wat niet geldt voor de min-26 jarigen,<br />

en minstens 6 maanden ingeschreven als werkzoekende.<br />

02 | Impact op de steden<br />

Binnen de 17 Belgische steden en gemeenten die gesteund worden door <strong>het</strong> federale Groot<strong>stedenbeleid</strong><br />

werd in 2008 58 % (423) <strong>van</strong> <strong>het</strong> totale aantal personen binnen <strong>het</strong> Activaplan (726) tewerkgesteld. Het gaat<br />

hierbij over <strong>het</strong> Activaplan <strong>van</strong>uit de POD Maatschappelijke Integratie. Hieruit blijkt de aanzienlijke stedelijke<br />

impact <strong>van</strong> de maatregel.<br />

Opvallend is <strong>het</strong> hoge aantal tewerkgestelden in Luik (232). Daarnaast blijkt uit de cijfers dat Activaplan + en<br />

Activaplan PVP weinig succes kennen.<br />

HFDST 6 15


Activaplan + Win win-plan (2010-2011)<br />

03 | Referenties<br />

• Koninklijk Besluit <strong>van</strong> 19 december 2001 tot bevordering <strong>van</strong> de tewerkstelling <strong>van</strong> langdurig werkzoekenden.<br />

• Koninklijk Besluit <strong>van</strong> 11 juli 2002 tot vaststelling <strong>van</strong> de financiële tussenkomst <strong>van</strong>wege <strong>het</strong> OCMW in de<br />

loonkost <strong>van</strong> een gerechtigde op MI die wordt aangeworven in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> <strong>het</strong> Activaplan.<br />

• Koninklijk Besluit <strong>van</strong> 14 november 2002 tot vaststelling <strong>van</strong> de financiële tussenkomst <strong>van</strong>wege <strong>het</strong><br />

OCMW in de loonkost <strong>van</strong> een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt aangeworven<br />

in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> <strong>het</strong> Activaplan.<br />

• Koninklijk Besluit <strong>van</strong> 16 mei 2003 tot uitvoering <strong>van</strong> <strong>het</strong> hoofdstuk 7 <strong>van</strong> Titel IV <strong>van</strong> de programmawet<br />

<strong>van</strong> 24 december 2002, betreffende de harmonisering en vereenvoudiging <strong>van</strong> de regelingen inzake verminderingen<br />

<strong>van</strong> de sociale zekerheidsbijdragen.<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg<br />

Algemene directie Werkgelegenheid en Arbeidsmarkt<br />

Directie <strong>van</strong> de integratie <strong>van</strong> de werkzoekenden<br />

Maureen Birmingham<br />

maureen.birmingham@meta.fed.be<br />

• POD Maatschappelijke Integratie<br />

Dienst Activeringen / ESF<br />

Rajae Chatt<br />

02/508.85.04<br />

rajae.chatt@mi-is.be<br />

HFDST 6 16


01 |<br />

Fiscaliteit<br />

02 | Veiligheid - Preventie<br />

03 | Armoedebestrijding<br />

04 | Milieu - Energie - Klimaat<br />

05 | Mobiliteit<br />

06 | Tewerkstelling<br />

07 | Gezondheid<br />

08 | Huisvesting<br />

09 | Migratie - Asielbeleid<br />

10 | Beliris


INITIATIEFNEMER<br />

FOD Volksgezondheid<br />

MAATREGEL<br />

Fonds tot bestrijding <strong>van</strong> de verslavingen<br />

SOORT<br />

Projectoproep<br />

01 | Omschrijving<br />

De problemen veroorzaakt door alcohol en illegale drugs zijn in de eerste plaats een kwestie <strong>van</strong> volksgezondheid,<br />

ook al beschouwt <strong>het</strong> grote publiek en de media ze vaak als een uitdaging voor veiligheid en criminaliteit.<br />

Om die uitdagingen voor volksgezondheid duidelijk aan te geven, heeft de vorige federale minister<br />

<strong>van</strong> Sociale Zaken en Volksgezondheid eind 2006 <strong>het</strong> Fonds tot bestrijding <strong>van</strong> de verslavingen opgericht, dat<br />

projecten en campagnes in verband met drugs en verslavingen financiert voor een bedrag tot 5 miljoen €<br />

per jaar.<br />

Het fonds is bedoeld ter ondersteuning <strong>van</strong> acties die:<br />

• Informeren over de gevaren <strong>van</strong> <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> en de gewenning aan producten die tot verslaving kunnen<br />

leiden;<br />

• Het gebruik <strong>van</strong> die producten verminderen;<br />

• De risico’s verbonden aan <strong>het</strong> gebruik verminderen;<br />

• De regelgeving over producten die tot verslaving kunnen leiden beter leren begrijpen en naleven;<br />

• De op<strong>van</strong>g en de medische, psychologische en sociale begeleiding <strong>van</strong> de gebruikers bevorderen.<br />

Twee miljoen <strong>van</strong> <strong>het</strong> jaarlijks budget is voorzien voor projecten en een informatiecampagne rond tabak.<br />

De overige drie miljoen worden toegekend aan projecten en een informatiecampagne in verband met alcohol<br />

en andere drugs.<br />

Een eerste projectoproep werd gelanceerd in november 2006. Van de 145 projectvoorstellen werden 36 projecten<br />

weerhouden.<br />

Een tweede projectoproep werd gelanceerd in mei 2008. Op die oproep kwamen 29 aanvragen voor verlenging<br />

en 50 nieuwe projectvoorstellen binnen, die ter evaluatie werden voorgelegd aan <strong>het</strong> comité verslavingen.<br />

23 projecten die in 2007 subsidies kregen, werden verlengd en 15 nieuwe projecten kregen subsidies.<br />

De projecten vinden zowel in de grote steden <strong>van</strong> de 3 gewesten als in kleinere gemeenten plaats. In 2009<br />

werd een nieuwe projectoproep gelanceerd en de volgende oproep zal worden gelanceerd in 2011.<br />

Meer informatie op: www.health.fgov.be/drugs.<br />

HFDST 7 1


Fonds tot bestrijding <strong>van</strong> de verslavingen<br />

02 | Impact op de steden<br />

• In geval <strong>het</strong> GSB dieper zou ingaan op deze materie (bijv.: projectoproep ‘steden strijden tegen drugs’),<br />

zouden contacten kunnen worden gelegd met de algemene cel Drugsbeleid om samen te werken.<br />

• Het onderwerp ‘drugs’ is complex omdat <strong>het</strong> onder verschillende beleidsniveaus valt:<br />

- De federale staat via volksgezondheid, veiligheid: <strong>het</strong> vroegere drugplan - evenals de contracten voor<br />

veiligheid en preventie - werd in 2006 opgenomen in de strategische veiligheids- en preventieplannen;<br />

- Het preventiebeleid valt meer in <strong>het</strong> bijzonder onder de bevoegdheid <strong>van</strong> de gemeenschappen en de<br />

gewesten. Drugspreventieprogramma’s in scholen zijn wijdverbreid en werden voor de lagere en kleuterscholen<br />

geïntegreerd in meer algemene preventieprogramma’s (welzijn en gezondheid).<br />

03 | Referenties<br />

• De programmawet <strong>van</strong> 20 juli 2006 die <strong>het</strong> Fonds tot bestrijding <strong>van</strong> de verslavingen opricht.<br />

• Het Koninklijk besluit <strong>van</strong> 28 december 2006 tot vaststelling <strong>van</strong> de nadere regels voor subsidiëring door<br />

<strong>het</strong> Fonds ter bestrijding <strong>van</strong> de verslavingen werd ingetrokken door <strong>het</strong> koninklijk besluit <strong>van</strong> 18 december<br />

2008, dat nieuwe modaliteiten bepaalt.<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Volksgezondheid<br />

DG-1<br />

Kurt Doms - Coördinator Cel Drugs<br />

02/524.86.18<br />

02/524.86.20<br />

kurt.doms@health.fgov.be<br />

www.health.fgov.be/drugs<br />

05 | Opmerkingen<br />

Om tot een globaal en geïntegreerd drugsbeleid te komen, werd op 2 september 2002 een samenwerkingsakkoord<br />

gesloten na afloop <strong>van</strong> een overleg tussen de ministers die bevoegd zijn voor drugsbeleid: die<br />

overeenkomst richtte de ‘Algemene Cel Drugsbeleid’ op. Het wetsontwerp houdende instemming met dit<br />

samenwerkingsakkoord werd goedgekeurd in februari 2003 in <strong>het</strong> federaal parlement, en streeft naar een<br />

doeltreffende harmonisering en verbetering <strong>van</strong> <strong>het</strong> beleid en de praktijken op alle niveaus: internationaal,<br />

nationaal, regionaal en op lokaal en gemeentelijk niveau. De Cel is voor <strong>het</strong> eerst samengekomen in februari<br />

2009.<br />

HFDST 7 2


INITIATIEFNEMER Dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong> 2006<br />

MAATREGEL<br />

Gezondheid en huisvesting: pistes voor een<br />

geïntegreerde benadering <strong>van</strong> <strong>het</strong> terrein<br />

SOORT<br />

Onderzoek<br />

01 | Omschrijving<br />

In 2004 werd een onderzoek verricht over ‘De gezondheidstoestand in 17 Belgische stadsgebieden en meer<br />

bepaald in de achtergestelde stadswijken’. Uit die studie bleek dat gezondheid nauw samenhangt met de<br />

woonomstandigheden. Daarom werd beslist om dieper op <strong>het</strong> onderwerp in te gaan.<br />

De professionelen <strong>van</strong> de gezondheids- en de sociale sector die huisbezoeken afleggen, stellen vast dat de<br />

slechte staat <strong>van</strong> de woning de gezondheid <strong>van</strong> de bewoners beïnvloedt. Wat kan men hieraan doen: hoe<br />

kunnen ze de vastgestelde problemen doorgeven Hoe kan men de betrokkenen (bewoners) laten meewerken<br />

om die problemen op te lossen Zijn er bemiddelaars tot wie ze zich kunnen wenden<br />

De studie heeft een inventaris gemaakt <strong>van</strong> de kennis <strong>van</strong> professionelen uit de gezondheids- en sociale sector<br />

over <strong>het</strong> verband tussen gezondheid en huisvesting en onderzocht welke instrumenten moeten worden<br />

voorzien om de gezondheid te verbeteren in de achtergestelde buurten <strong>van</strong> de 17 Belgische stadsgebieden.<br />

De studie bestond uit vier fases:<br />

• Een verkennende fase: opstelling <strong>van</strong> een repertorium <strong>van</strong> de beroepen die de problemen inzake<br />

gezondheid en huisvesting met elkaar in verband kunnen brengen doordat ze op huisbezoek<br />

gaan en een overzicht <strong>van</strong> de goede praktijken die de twee aspecten aan elkaar koppelen.<br />

In <strong>het</strong> algemeen zijn detectieprocedures vrijwel onbestaande en gebeurt er zelden een gestructureerde<br />

of systematische registratie. Tal <strong>van</strong> organisaties zijn er<strong>van</strong> overtuigd dat een opleiding die de aandacht<br />

vestigt op <strong>het</strong> verband tussen gezondheid en huisvesting en aangepaste instrumenten voorstelt, noodzakelijk<br />

is voor de werkers.<br />

• Een steekproef: uitwerken <strong>van</strong> een vragenlijst die werd voorgelegd aan een rele<strong>van</strong>t aantal professionelen<br />

uit de gezondheids- en sociale sector. Die vragenlijst maakte <strong>het</strong> mogelijk de obstakels, werkmiddelen,<br />

diensten, opleidingen, ... vast te stellen die nodig zijn om de bewoners te begeleiden bij de verbetering <strong>van</strong><br />

de kwaliteit <strong>van</strong> hun woning met <strong>het</strong> oog op hun gezondheid.<br />

Er is dus wel degelijk behoefte aan transdisciplinaire coördinatie.<br />

• Een fase <strong>van</strong> uitdieping: rondetafelgesprekken met professionelen uit de gezondheids- en huisvestingssector<br />

zodat zij <strong>van</strong>uit hun ervaring voorstellen kunnen doen om de gezondheid <strong>van</strong> de bewoners <strong>van</strong><br />

achtergestelde wijken te verbeteren.<br />

Uit die ontmoetingen kan men besluiten dat de verschillende aanwezige sectoren in Vlaanderen, Wallonië<br />

en Brussel specifieke projecten hebben voorgesteld om op een globale en stapsgewijze manier te antwoorden<br />

op situaties <strong>van</strong> kwetsbaarheid, zowel op gezondheidsvlak als op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> huisvesting. In <strong>het</strong><br />

algemeen komt uit die gesprekken naar voren dat er meer afstemming moet komen tussen de sectoren<br />

<strong>van</strong> huisvesting, gezondheid en welzijn.<br />

Ten overstaan <strong>van</strong> projecten <strong>van</strong> huisvestingsgeneeskunde en huisvestingsinspectie stonden de deelnemers<br />

unaniem negatief. Men vreest voor de oprichting <strong>van</strong> een zoveelste nieuwe ingewikkelde structuur. Een<br />

meldpunt of gelijkaardig instrument kon echter op meer enthousiasme rekenen. Essentieel bij de ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> dit instrument is dat <strong>het</strong> voeling moet hebben met de praktijk en oplossingsgericht zijn.<br />

HFDST 7 3


Gezondheid en huisvesting: pistes voor een<br />

geïntegreerde benadering <strong>van</strong> <strong>het</strong> terrein<br />

In <strong>het</strong> algemeen komt de noodzaak naar voren om te zorgen voor een structurele samenwerking tussen<br />

de huisvestingssector en de gezondheidssector.<br />

• Een analysefase: De 3 voorstellen die uit de analyse naar voren komen, zijn: de ontwikkeling <strong>van</strong> een interactieve<br />

website die informatie en tips geeft over <strong>het</strong> duo ‘woning/gezondheid’, de uitwerking <strong>van</strong> een<br />

actieve en praktische opleiding voor professionelen <strong>van</strong> de betrokken sectoren en tot slot de ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> een organisatie die centraal gecoördineerd is en regionaal optreedt.<br />

02 | Impact op de steden<br />

4 aanbevelingen:<br />

1. Rond de problematiek <strong>van</strong> <strong>het</strong> verband tussen gezondheid en huisvesting, geven de onderzoekers de<br />

voorkeur aan een geïntegreerde structuur die de bestaande structuren en organisaties versterkt en fungeert<br />

als tussenpersoon tussen de verschillende beleidsniveaus. In dat opzicht biedt <strong>het</strong> lokaal niveau,<br />

vertegenwoordigd door de OCMW’s en de gemeentebesturen, mogelijkheden. Een centrale directie -<br />

eveneens geïntegreerd - blijkt een tweede noodzaak. De onderzoekers identificeren in dat kader de POD<br />

Maatschappelijke integratie en meer specifiek de dienst Cel Groot<strong>stedenbeleid</strong>.<br />

2. Een plaatselijke structuur (op <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> steden en gemeenten) is nodig met, daarbinnen, professionelen<br />

uit de gezondheids-, huisvestings- en welzijnssectoren. Er zou een lokaal forum kunnen worden<br />

opgericht, waar men ideeën en ervaringen kan uitwisselen om de plaatselijke problemen beter op te<br />

lossen.<br />

3. ‘Knowledge Management’. De website, de vorming en ontwikkeling <strong>van</strong> goede praktijken, ondersteund<br />

door <strong>het</strong> centrale en <strong>het</strong> plaatselijk niveau, moeten toelaten om <strong>van</strong> Gezondheid en Huisvesting een <strong>transversaal</strong><br />

domein te maken <strong>van</strong>af <strong>het</strong> plaatselijk terrein.<br />

4. Vandaag is een netwerkbenadering noodzakelijk voor de ontwikkeling <strong>van</strong> een proactieve en klantgerichte<br />

dienst. Het is de enige manier om afdoend te antwoorden op de complexiteit <strong>van</strong> de probleemsituaties.<br />

04 | Contact / info<br />

Onderzoek op vraag <strong>van</strong> de Dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong><br />

02/508.85.86<br />

• POD Maatschappelijke Integratie<br />

Dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong><br />

Sabine Amato<br />

Koning Albert II laan 30, 26 e verdieping bureau 14, 1000 Brussel<br />

02/508.85.86<br />

02/508.86.10<br />

marie-sabine.amato@mi-is.be<br />

• Vakgroep Huisartsgeneeskunde en eerstelijnsgezondheid <strong>van</strong> de Universiteit Gent<br />

Prof. Jan De Maeseneer<br />

09/240.35.42<br />

HFDST 7 4


INITIATIEFNEMER<br />

RIZIV + Participatiefonds<br />

MAATREGEL<br />

Impulseo I - Financiering <strong>van</strong> de vestiging <strong>van</strong><br />

huisartspraktijken<br />

SOORT<br />

Premie - lening<br />

01 | Omschrijving<br />

Doel <strong>van</strong> deze maatregel is <strong>het</strong> helpen <strong>van</strong> jonge huisartsen bij de installatie <strong>van</strong> hun praktijk, alsook <strong>het</strong><br />

stimuleren <strong>van</strong> huisartsen om zich te vestigen in zones die een tekort aan huisartsen kennen.<br />

De maatregel - Impulseo I - voorziet in een basisfinanciering door <strong>het</strong> Impulsfonds voor de huisartsgeneeskunde,<br />

gecombineerd met een extra financiering via <strong>het</strong> Participatiefonds.<br />

De basisfinanciering door <strong>het</strong> Impulsfonds bestaat in een lening <strong>van</strong> maximum 15.000 € voor jonge huisartsen,<br />

als zelfstandige of loontrekkende), en in een premie <strong>van</strong> 20.000 € voor de eerste installatie als erkende<br />

huisarts, als zelfstandige of als loontrekkende, in een zogenaamde prioritaire zone (dit is een zone waar nood<br />

is aan extra huisartsen).<br />

De extra financiering door <strong>het</strong> Participatiefonds stelt daar nog een bijkomende lening <strong>van</strong> 30.000 € tegenover,<br />

enkel bestemd voor wie zich vestigt als zelfstandig huisarts, alsook gratis begeleiding door een gespecialiseerd<br />

steunpunt gedurende de eerste 18 maanden na <strong>het</strong> opstarten <strong>van</strong> de praktijk.<br />

De maatregel is bestemd voor:<br />

• Huisartsen (na hun stage) die een praktijk opstarten na 1 juni 2006, binnen 4 jaar na hun erkenning of<br />

binnen 4 jaar na hun terugkeer uit een ontwikkelingsland;<br />

• Alle erkende huisartsen die zich installeren na 1 juni 2006 in een specifieke zone, dit is ofwel een huisartsenzone<br />

waar relatief weinig huisartsen per inwoner per beschikbaar zijn, ofwel een zone voor positief<br />

grootstedelijk beleid, zoals afgebakend in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong>.<br />

Voor <strong>het</strong> bepalen <strong>van</strong> <strong>het</strong> toepassingsgebied werd ondermeer een beroep gedaan op de lijst met zones voor<br />

positief grootstedelijk beleid (Koninklijk besluit 4 juni 2003): de lijst die ook wordt gebruikt in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong><br />

de fiscale maatregelen. Oorspronkelijk werden de hierin vermelde gebieden beschouwd als zones voor positief<br />

grootstedelijk beleid voor een periode <strong>van</strong> 2003 tot en met 2008. Na afloop <strong>van</strong> deze periode diende een<br />

nieuw toepassingsgebied vastgelegd te worden. Dit gebeurde met <strong>het</strong> Koninklijk besluit <strong>van</strong> 18 december<br />

2009, waarbij in een verlenging werd voorzien <strong>van</strong> de bestaande zones voor grootstedelijk beleid.<br />

02 | Impact op de steden<br />

De maatregel is onder meer bestemd voor huisartsen die zich installeren in een zone waar nood is aan huisartsen<br />

(prioritaire zones).<br />

Voor <strong>het</strong> bepalen <strong>van</strong> <strong>het</strong> toepassingsgebied werd een beroep gedaan op de lijst met zones voor positief<br />

grootstedelijk beleid (Koninklijk besluit 4 juni 2003), de lijst die dus ook wordt gebruikt in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de<br />

maatregel rond <strong>het</strong> toekennen <strong>van</strong> een belastingvermindering.<br />

HFDST 7 5


Impulseo I - Financiering <strong>van</strong> de vestiging <strong>van</strong><br />

huisartspraktijken<br />

03 | Referenties<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 15 september 2006 (Belgisch staatsblad <strong>van</strong> 28 september 2006).<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 15 september (gecoördineerde versie).<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 4 juni 2003 (zones voor positief grootstedelijk beleid).<br />

• Koninklijk besluit <strong>van</strong> 18 december 2009 tot wijziging <strong>van</strong> <strong>het</strong> koninklijk besluit <strong>van</strong> 4 juni 2003 tot vastlegging<br />

<strong>van</strong> de zones voor positief grootstedelijk beleid in uitvoering <strong>van</strong> artikel 145/25, tweede lid <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

WIB 1992 (Belgisch Staatblad 30/12/2009).<br />

04 | Contact / info<br />

• RIZIV<br />

Eric Teunkens<br />

eric.teunkens@riziv.fgov.be<br />

05 | Opmerkingen<br />

Eind 2009 hadden 275 huisartsen een premie gekregen <strong>van</strong> 20.000 € (in de periode juni 2006-december<br />

2009). Het gaat hierbij om cijfers voor vestiging in een zone voor positief grootstedelijk beleid en in gemeenten<br />

met een te lage densiteit <strong>van</strong> huisartsen. Er wordt geen opsplitsing gemaakt tussen de twee.<br />

Een aantal huisartsen contacteerde de administratie Groot<strong>stedenbeleid</strong> met de opmerking dat hun werkingsgebied<br />

niet werd beschouwd als een kansarme buurt, niettegenstaande uit de praktijkervaring voldoende<br />

grond was om aan te nemen dat dat wel <strong>het</strong> geval was. Gevraagd werd wat hier<strong>van</strong> de reden was en<br />

hoe dit kon worden verholpen.<br />

Er drongen zich twee aanpassingen op met betrekking tot de vastlegging <strong>van</strong> de zones voor positief grootstedelijk<br />

beleid:<br />

1. Bepalen <strong>van</strong> nieuw toepassingsgebied gezien de geldigheidsduur <strong>van</strong> de ‘oude zones’, zoals bepaald in <strong>het</strong><br />

Koninklijk besluit <strong>van</strong> 4 juni 2003, afgelopen is. Dit gebeurde met <strong>het</strong> Koninklijk besluit <strong>van</strong> 18 december<br />

2009 (tot wijziging <strong>van</strong> <strong>het</strong> Koninklijk besluit <strong>van</strong> 4 juni 2003 rond de vastlegging <strong>van</strong> de zones), waarbij<br />

de bestaande beschrijving <strong>van</strong> zones voor positief grootstedelijk werd verlengd voor de periode 2009-2011.<br />

2. Actualisatie <strong>van</strong> deze zones: basis is de atlas <strong>van</strong> Kesteloot, die dateert uit 2001 (op basis <strong>van</strong> gegevens <strong>van</strong><br />

volkstelling <strong>van</strong> 1991). Deze atlas werd geactualiseerd tot de ‘Dynamische analyse voor buurten in moeilijkheden’,<br />

gepubliceerd eind 2006. Het is deze geactualiseerde versie die als leidraad zou kunnen fungeren<br />

voor <strong>het</strong> bepalen <strong>van</strong> de nieuwe zones voor positief grootstedelijk beleid. Opgelet: in de eerste atlas werd<br />

de drempelwaarde om te kunnen worden gerekend tot kansarme buurt vastgelegd op 15 % <strong>van</strong> de totale<br />

bevolking <strong>van</strong> de 17 Belgische stadsgewesten, in de nieuwste versie werd dit uitgebreid tot 30 %. Uiteraard<br />

is <strong>het</strong> mogelijk dit opnieuw te herleiden tot 15 %. Aan de andere kant kan men er<strong>van</strong> uitgaan dat voor 30 %<br />

<strong>van</strong> de bevolking in de stadsgewesten er nood is aan specifieke gunstmaatregelen.<br />

HFDST 7 6


INITIATIEFNEMER<br />

Interministeriële conferentie Volksgezondheid<br />

MAATREGEL Protocol 3<br />

SOORT<br />

Kaderakkoord<br />

01 | Omschrijving<br />

De protocolakkoorden nr. 1, nr. 2 en nr. 3, gesloten tussen de federale overheid en de gewestelijke en gemeenschapsoverheden<br />

betreffende <strong>het</strong> te voeren ouderenzorgbeleid, regelen een formele samenwerking tussen de<br />

federale en gefedereerde overheden om te beantwoorden aan de vergrijzing <strong>van</strong> de bevolking en <strong>het</strong> groeiende<br />

aantal ouderen in België. Het is niet enkel de bedoeling om voldoende middelen vrij te maken om de zorgcapaciteit<br />

voor ouderen als gevolg <strong>van</strong> de demografische evolutie uit te breiden, maar ook om nieuwe maatregelen<br />

te ontwikkelen om deze uitdaging te kunnen aangaan.<br />

Het Protocolakkoord 3 werd gesloten op 13 juni 2005 en trad in voege op 1 oktober 2005. Het heeft een geldigheidsduur<br />

<strong>van</strong> 6 jaar. Het heeft als doelstelling om te voorzien in de behoeften aan preventie, onthaal, begeleiding<br />

en zorgverlening voor bejaarde personen die hulpverlening nodig hebben en om steun te verlenen aan de<br />

informele zorgverstrekkers. De federale en gefedereerde overheden achtten <strong>het</strong> nodig om een maximum aan<br />

overheidsmiddelen toe te spitsen op voorzieningen waarmee ouderen zo veel mogelijk thuis kunnen worden<br />

verzorgd. De strategie bestaat erin om de Gewesten en Gemeenschappen te stimuleren alternatieve vormen<br />

<strong>van</strong> onthaal en begeleiding (zowel residentiële zorgen als thuiszorg) uit te bouwen teneinde de opname in een<br />

instelling te vermijden of uit te stellen.<br />

Het Protocolakkoord voert een ‘actief vergrijzingsbeleid’ door <strong>het</strong> gevaar voor isolement en de afhankelijkheid<br />

<strong>van</strong> ouderen te verminderen. Het beoogt ook een betere harmonisering <strong>van</strong> de erkenningsnormen die <strong>van</strong> toepassing<br />

zijn, zowel op <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> de federale overheid als de Gewesten en Gemeenschappen.<br />

Om deze doelstellingen te bereiken werd een budgettaire ruimte vrijgemaakt. Dit werd omgezet in een bepaald<br />

aantal RVT-equivalenten (naargelang <strong>van</strong> de gemiddelde prijs <strong>van</strong> de RVT bedden), de opstelling <strong>van</strong> gelijkstellingsregels<br />

en jaarlijkse reconversiesleutels voor de RVT-equivalenten om plaatsen vrij te maken ten voordele<br />

<strong>van</strong> kort verblijf in rust- en verzorgingstehuizen, de ontwikkeling <strong>van</strong> alternatieve vormen <strong>van</strong> zorgverlening en<br />

ondersteuning <strong>van</strong> de zorg.<br />

Wat overheidsmiddelen betreft, wil <strong>het</strong> Protocol de financiële duurzaamheid <strong>van</strong> de maatschappelijke bescherming<br />

vrijwaren ten aanzien <strong>van</strong> de kosten <strong>van</strong> de zorgen op lange termijn. Zowel <strong>het</strong> private als <strong>het</strong> openbare<br />

zorgaanbod wordt aangestuurd om op basis <strong>van</strong> een nauwkeurigere raming <strong>van</strong> de zorgbehoeften de kwaliteitsvolle<br />

dienstverlening aan iedereen te waarborgen die de basisdoelstelling vormt <strong>van</strong> <strong>het</strong> Protocol. De tekst<br />

pleit voor een gecoördineerd beleid dat een kader uittekent voor wonen, mobiliteit, culturele participatie en<br />

veiligheid in <strong>het</strong> verkeer. De behoeften inzake preventie, op<strong>van</strong>g, begeleiding, zorgverstrekking en ondersteuning<br />

<strong>van</strong> ziekenzorg moeten worden ingevuld met meer en gecoördineerde middelen om een breuk tussen<br />

zorgverstrekking en thuiswonen te vermijden. De uitbreiding <strong>van</strong> serviceflats, de ontwikkeling en evaluatie <strong>van</strong><br />

alternatieve zorgvormen, de ondersteuning <strong>van</strong> mantelzorgers met erkende thuiszorgdiensten, geïntegreerde<br />

thuiszorg- en thuishulpdiensten wordt over <strong>het</strong> hele grondgebied aangemoedigd.<br />

Met <strong>het</strong> oog op de praktische uitvoering <strong>van</strong> al deze maatregelen hanteert <strong>het</strong> Protocol een open methode voor<br />

coördinatie tussen de betrokken partijen.<br />

• Iedere bevoegde overheid die <strong>het</strong> Protocol ondertekent, verbindt zich tot <strong>het</strong> beheer <strong>van</strong> en de uitvoering <strong>van</strong><br />

een gepast actieplan in naleving <strong>van</strong> <strong>het</strong> Protocol.<br />

• Het Protocol stelt tevens een centrale en permanente werkgroep ‘Ouderenzorgbeleid’ in. Deze werkgroep<br />

formuleert onderzoeksvoorstellen en bundelt expertise in overleg met <strong>het</strong> middenveld.<br />

HFDST 7 7


Protocol 3<br />

• Bovendien wordt nog een andere werkgroep ingesteld om een concept voor een aanbod <strong>van</strong> palliatieve<br />

zorgen, inclusief de financiering, te ontwikkeling (kortverblijf, nachtop<strong>van</strong>g, dagop<strong>van</strong>g).<br />

• Een taskforce buigt zich over <strong>het</strong> aanbod inzake geestelijke gezondheidszorg en over zorgafhankelijkheid.<br />

• Alle vorderingen worden voortdurend opgevolgd met <strong>het</strong> oog op de uitwisseling <strong>van</strong> goede praktijken, om na<br />

te gaan of een project naar <strong>het</strong> volledige grondgebied kan worden uitgebreid of, integendeel, moet worden<br />

stopgezet. De federale overheidsdiensten (Sociale Zaken, Volksgezondheid, Economische Zaken, RIZIV) en de<br />

gewestelijke en gemeenschapsdiensten worden uitgenodigd tot uitwisseling om de toepassing <strong>van</strong> voormeld<br />

Protocol voortdurend te evalueren.<br />

Het Protocol, dat een kader sc<strong>het</strong>st voor een gemeenschappelijke beleidsverklaring, pleit voor een samenwerkingsakkoord<br />

tussen de Staat, de Gewesten en Gemeenschappen om de algemene doelstellingen voor <strong>het</strong><br />

ouderenzorgbeleid vast te leggen. De aanhangsels bij <strong>het</strong> Protocol moeten dan de verbintenissen <strong>van</strong> de partijen<br />

nader bepalen en omschrijven. In <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> Protocol 3 formuleerden de Gewesten en Gemeenschappen<br />

hun respectieve verbintenissen om ervoor te zorgen dat de voorzieningen in <strong>het</strong> Protocol effectief vorm krijgen<br />

in hun respectievelijke bevoegdheidsgebieden.<br />

02 | Impact op de steden<br />

Het fenomeen <strong>van</strong> alleenstaande, zorgafhankelijke ouderen die nog thuis wonen is een typische stedelijk fenomeen.<br />

Het Groot<strong>stedenbeleid</strong>programma kan tussenkomen om de uitvoering <strong>van</strong> Protocol nr. 3 kracht bij te<br />

zetten.<br />

• Voorbeeld proefproject ‘24u-zorgsteunpunt kwetsbare ouderen’ in Antwerpen:<br />

Het OCMW <strong>van</strong> Antwerpen ontwikkelt een proefproject dat mikt op een verbetering <strong>van</strong> de stedelijke en<br />

sociale omgeving voor alleenstaande ouderen, die bijzonder kwetsbaar zijn omwille <strong>van</strong> <strong>het</strong> wegvallen <strong>van</strong><br />

hun sociale <strong>van</strong>gnet. In 2 wijken <strong>van</strong> Antwerpen, Zuid Museum en Justitie Harmonie, wil <strong>het</strong> OCMW een sociaal<br />

netwerk uitbouwen <strong>van</strong> vrijwilligers die worden geselecteerd en gecoacht. Het netwerk wordt zo opgevat dat<br />

<strong>het</strong> voor iedere zorgbehoevende 24/24 toegankelijk is. De opstart <strong>van</strong> <strong>het</strong> project, meer bepaald de voorbereiding,<br />

<strong>het</strong> zoeken naar en selecteren <strong>van</strong> vrijwilligers, de coördinatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk, de aansluiting <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

netwerk op een alarmsysteem, de bewustmaking <strong>van</strong> <strong>het</strong> publiek omtrent <strong>het</strong> project en de projectevaluatie<br />

worden verzekerd via <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong>programma, dat een hefboomfunctie vervult, waarna de projectkost<br />

bij andere instanties wordt bestendigd. Dit project ligt in <strong>het</strong> verlengde <strong>van</strong> <strong>het</strong> project ‘Zorgtechnologie‘<br />

en kadert binnen <strong>het</strong> contract Duurzame Stad 2009 dat door <strong>het</strong> federale Groot<strong>stedenbeleid</strong>programma wordt<br />

gefinancierd. Het project zal tevens worden ingediend naar aanleiding <strong>van</strong> de projectoproep in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de<br />

toepassing <strong>van</strong> Protocol 3, met <strong>het</strong> oog op een verduurzaming <strong>van</strong> de projectfinanciering.<br />

03 | Referenties<br />

• Protocolakkoord nr. 3 <strong>van</strong> 13 juni 2005 en de aanhangsels nr. 1, 2, 3, 4 en 5.<br />

04 | Contact / info<br />

• Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid <strong>van</strong> de Voedselketen en Leefmilieu<br />

Cel Chronische zorg, Zorg voor ouderen- en Palliatieve zorg<br />

Valérie De Nef - Attaché<br />

Eurostation Blok II<br />

02/524.85.79<br />

valerie.denef@health.fgov.be<br />

HFDST 7 8


01 |<br />

Fiscaliteit<br />

02 | Veiligheid - Preventie<br />

03 | Armoedebestrijding<br />

04 | Milieu - Energie - Klimaat<br />

05 | Mobiliteit<br />

06 | Tewerkstelling<br />

07 | Gezondheid<br />

08 | Huisvesting<br />

09 | Migratie - Asielbeleid<br />

10 | Beliris


INITIATIEFNEMER<br />

Regie der Gebouwen<br />

MAATREGEL<br />

SOORT<br />

Toename <strong>van</strong> <strong>het</strong> aantal woningen door<br />

reconversie <strong>van</strong> onbezette panden <strong>van</strong> de<br />

Staat in grote steden<br />

Investeringen<br />

01 | Omschrijving<br />

1. Inleiding<br />

De Regie der Gebouwen is de vastgoedspecialist <strong>van</strong> de federale staat. Zij beheert circa 8 miljoen m 2 verspreid<br />

over zo’n 1.600 gebouwen die ofwel eigendom zijn <strong>van</strong> de federale staat of die worden ingehuurd. Met<br />

1.024 gebouwen in eigendom (4,9 miljoen m 2 ) en 546 ingehuurde gebouwen (2,9 miljoen m 2 ) is de Regie der<br />

Gebouwen een <strong>van</strong> de belangrijkste vastgoedbeheerders <strong>van</strong> <strong>het</strong> land (ref. juli 2009). De Regie der Gebouwen<br />

werd door een organieke wet <strong>van</strong> 1 april 1971 opgericht als een parastatale A en staat momenteel onder de<br />

voogdij <strong>van</strong> de Vice-eerste Minister, Minister <strong>van</strong> Financiën en Institutionele Hervormingen. De Regie der<br />

Gebouwen is een autonome instelling <strong>van</strong> openbaar nut en is totaal onafhankelijk <strong>van</strong> de FOD Financiën. De<br />

Regie der Gebouwen stelt 1276 personeelsleden tewerk (ref. september 2009 - d.i. ongeveer 400 minder dan in<br />

2003). De organieke wet werd met de programmawet <strong>van</strong> 15/01/1999 aangepast. Hiermee werd een belangrijke<br />

toevoeging aangebracht bij Artikel 2: ‘De Koning kan, bij in Ministerraad overlegd Koninklijk besluit, aan<br />

de Regie toestemming verlenen om gebouwen, eigendom <strong>van</strong> de Staat en beheerd door de Regie, een andere<br />

bestemming te geven dan de huisvesting <strong>van</strong> bovenvermelde diensten’. Deze toestemming werd tot nu toe<br />

slechts in uitzonderlijke omstandigheden verleend. De bestemming moet materieel aan <strong>het</strong> gebouw zijn<br />

aangepast en <strong>het</strong> algemeen belang ten goede komen.<br />

2. Groot<strong>stedenbeleid</strong> 2001<br />

Op de begroting ‘groot<strong>stedenbeleid</strong>’ 2001 werden twee basisallocaties <strong>van</strong> elk 50 miljoen BEF ingeschreven<br />

voor projecten <strong>van</strong> de Regie der Gebouwen in de grootsteden:<br />

• Ba 4120-24 ‘Overdracht naar de Regie der Gebouwen met <strong>het</strong> oog op onderhoudswerken aan gebouwen in<br />

<strong>het</strong> raam <strong>van</strong> de programma’s tot herwaardering <strong>van</strong> de crisiswijken’;<br />

• Ba 4120-24 ‘Overdracht naar de Regie der Gebouwen met <strong>het</strong> oog op bouwwerken in <strong>het</strong> raam <strong>van</strong> de programma’s<br />

tot herwaardering <strong>van</strong> de crisiswijken’;<br />

• Zes projecten werden gerealiseerd: 4 onderhoudswerken <strong>van</strong> gebouwen (Luik, Stad Brussel, Anderlecht,<br />

Molenbeek) en 2 investeringswerken (Antwerpen en Anderlecht);<br />

• Wegens weinig animo <strong>van</strong> de Regie en <strong>van</strong> de toenmalige voogdijminister, werden beide begrotingsposten<br />

na één jaar alweer geschrapt.<br />

3. Interministeriële Conferentie <strong>van</strong> 5 juli 2005<br />

Het federaal plan inzake huisvesting opgemaakt in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de Interministeriële Conferentie <strong>van</strong> 5 juli<br />

2005 stelde als doel ‘in de grote steden de reconversie te overwegen voor huisvesting <strong>van</strong> sommige onbenutte<br />

panden <strong>van</strong> de Staat die zich er toe lenen’. Twee concrete acties werden naar voren geschoven. Enerzijds<br />

is er de opmaak <strong>van</strong> een inventaris <strong>van</strong> de gebouwen die door de Regie der Gebouwen worden beheerd,<br />

ongebruikt zijn en zich lenen voor een herbestemming tot huisvesting. Anderzijds dienen de concrete modaliteiten<br />

voor de renovatie en <strong>het</strong> beheer <strong>van</strong> deze gebouwen verder onderzocht te worden. Dit heeft evenwel<br />

niet tot concrete maatregelen geleid.<br />

HFDST 8 1


Toename <strong>van</strong> <strong>het</strong> aantal woningen door reconversie<br />

<strong>van</strong> onbezette panden <strong>van</strong> de Staat in grote steden<br />

02 | Impact op de steden<br />

De openbare gebouwen <strong>van</strong> de Regie hebben meestal een zeer strategische ligging in de stad en zijn ook<br />

monumentaal <strong>van</strong> om<strong>van</strong>g. De impact <strong>van</strong> hun reconversie in de stad is dan ook zeker niet te verwaarlozen.<br />

03| Referenties<br />

Interministeriële conferentie <strong>van</strong> 5 juli 2005: Plan <strong>van</strong> de Federale overheid inzake huisvesting.<br />

04 | Contact / info<br />

• Regie der Gebouwen<br />

02/541.65.11<br />

02/541.71.94<br />

Woordvoerder<br />

Johan Vanderborght<br />

02/541.65.05<br />

02/541.70.70<br />

johan.<strong>van</strong>derborght@regiedergebouwen.be<br />

Dienst Patrimoniumbeheer<br />

Ir. Georges Biart - afdelingshoofd, adviseur generaal<br />

02/541.69.50<br />

02/541.69.51<br />

georges.biart@buildingsagency.be<br />

Philippe Leloux<br />

0477/66.91.25<br />

philippe.leloux@buildingsagency.be<br />

• Dienst Groot<strong>stedenbeleid</strong><br />

Etienne Christiaens<br />

etienne.christiaens@mi-is.be<br />

05 | Opmerkingen<br />

Door de aanpassing <strong>van</strong> de organieke wet in 1999 is <strong>het</strong> mogelijk om aan de gebouwen <strong>van</strong> de Regie een<br />

huisvestingsbestemming te geven. Daarnaast kan de Regie ook eigendommen verkopen voor huisvestingsdoeleinden<br />

(cfr. de kazernes).<br />

Ingevolge onze vraag (6 oktober en 13 november 2009) werd een lijst overgemaakt met <strong>het</strong> aandeel aan m 2<br />

en aan gebouwen die terug te vinden zijn in de 17 Belgische Steden en gemeenten die <strong>het</strong> Groot<strong>stedenbeleid</strong><br />

betoelaagt.<br />

HFDST 8 2


Toename <strong>van</strong> <strong>het</strong> aantal woningen door reconversie<br />

<strong>van</strong> onbezette panden <strong>van</strong> de Staat in grote steden<br />

Staatseigendom Gehuurd Totaal<br />

Gemeente (NL)<br />

Commune (FR)<br />

Aantal<br />

complexen<br />

Bruto<br />

vloeroppervlakte<br />

(m 2 )<br />

Aantal<br />

complexen<br />

Bruto<br />

vloeroppervlakte<br />

(m 2 )<br />

Aantal<br />

complexen<br />

Bruto<br />

vloeroppervlakte<br />

(m 2 )<br />

ANDERLECHT ANDERLECHT 6 27.433 6 27.433<br />

ANTWERPEN ANVERS 45 170.237 28 243.431 73 413.668<br />

BERGEN MONS 24 107.386 13 68.660 37 176.046<br />

BRUSSEL BRUXELLES 44 1.086.492 56 995.637 100 2.082.129<br />

CHARLEROI CHARLEROI 13 68.685 9 63.830 22 132.515<br />

GENT GAND 27 146.774 11 130.609 38 277.383<br />

LA LOUVIERE LA LOUVIERE 2 2.990 2 8.464 4 11.454<br />

LUIK LIEGE 24 162.611 28 101.738 52 264.349<br />

MECHELEN MALINES 7 31.364 7 28.871 14 60.235<br />

OOSTENDE OSTENDE 8 49.526 1 180 9 49.706<br />

SCHAARBEEK SCHAERBEEK 4 6.262 5 182.423 9 188.685<br />

SERAING SERAING 3 5.774 1 2.764 4 8.538<br />

SINT-GILLIS SAINT-GILLES 1 13.824 3 184.728 4 198.552<br />

SINT-JANS-MOLENBEEK MOLENBEEK-SAINT-JEAN 2 4.304 2 4.304<br />

SINT-JOOST-TEN-NODE SAINT-JOSSE-TEN-NOOD 1 6.430 4 95.858 5 102.288<br />

SINT-NIKLAAS SAINT-NICOLAS 1 5.899 1 8.165 2 14.064<br />

VORST FOREST 4 28.742 2 35.540 6 64.282<br />

In verband met de vraag dat: ‘de Regie der Gebouwen zich ertoe verbonden heeft een inventaris op te maken<br />

<strong>van</strong> de goederen <strong>van</strong> de Staat die vrij zijn en zal nagaan in welke mate de nog deels door ‘rechthebbenden’<br />

ingenomen gebouwen bij wijze <strong>van</strong> gunst ter beschikking kunnen worden gesteld’ wordt meegedeeld dat aan<br />

de hand <strong>van</strong> de Patrimoniumdatabank steeds een inventaris kan opgemaakt worden <strong>van</strong> de gebouwen of<br />

bouwdelen die niet bezet zijn.<br />

Deze niet-bezetting kan verschillende oorzaken hebben:<br />

• Tijdelijke niet-bezetting in afwachting <strong>van</strong> de huisvesting door een andere overheidsdienst;<br />

• Tijdelijke niet-bezetting om reden <strong>van</strong> renovatie;<br />

• Niet-bezetting in afwachting <strong>van</strong> verkoop.<br />

Leegstaande gebouwen, vooral logementen, kunnen in sommige gevallen met een contract ten precaire<br />

titel verhuurd worden aan openbare instanties of privaatpersonen. In andere gevallen worden logementen<br />

ter beschikking gesteld voor een proefproject voor Uitgeprocedeerde asielzoekers. Teneinde leegstaande<br />

gebouwen te vrijwaren werd thans eveneens een project opgestart waarbij firma’s voor Vastgoedbescherming<br />

privaatpersonen tijdelijk kunnen huisvesten in leegstaande gebouwen. De vermelding ‘bij wijze <strong>van</strong> gunst’ is,<br />

gelet op de contractuele verbintenis en de korte duur <strong>van</strong> deze contracten, dus niet geheel correct.’<br />

Verduidelijking is nog nodig omtrent welke vorm <strong>van</strong> leegstand en welke rechthebbenden men op <strong>het</strong> oog<br />

heeft.<br />

HFDST 8 3


HFDST 8 4<br />

Toename <strong>van</strong> <strong>het</strong> aantal woningen door reconversie<br />

<strong>van</strong> onbezette panden <strong>van</strong> de Staat in grote steden


VOORSTEL<br />

Erkenning <strong>van</strong> <strong>het</strong> groepswonen, ook ‘solidair<br />

wonen’ genoemd, voor mensen in een kwetsbare<br />

sociale toestand<br />

SOORT<br />

Wetswijziging/reglementering/<br />

subsidies voor pilootprojecten<br />

01 | Omschrijving<br />

De Interministeriële Conferentie (IMC) <strong>van</strong> 5 juli 2005 heeft een begeleidingscomité opgericht dat belast<br />

werd met <strong>het</strong> onderzoek naar de mogelijkheid om <strong>het</strong> groepswonen omwille <strong>van</strong> bestaansonzekerheid een<br />

erkenning te geven. Concreet was dit onderzoek gespreid over de drie gewesten, en bestond <strong>het</strong> uit vijf luiken:<br />

a) <strong>het</strong> solidair wonen en zijn doelgroepen definiëren;<br />

b) de elementen waar <strong>het</strong> solidair wonen uit bestaat, definiëren;<br />

c) nagaan wat de financiële gevolgen <strong>van</strong> <strong>het</strong> groepswonen zijn voor de sociale zekerheid;<br />

d) een studie maken <strong>van</strong> de bestaande juridische voorzieningen op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> statuut en <strong>van</strong> de in te voeren<br />

maatregelen voor solidair wonen;<br />

e) aanbevelingen formuleren voor de erkenningscriteria voor <strong>het</strong> solidair wonen.<br />

De studie kan als volgt worden samengevat:<br />

1. Het huisvestingsprobleem is een grote maatschappelijke uitdaging, een bron voor kwetsbaarheid of zelfs<br />

vergroting <strong>van</strong> armoede, die moet worden aangepakt met een hele rist maatregelen (versterken <strong>van</strong> de<br />

mogelijkheden voor sociale huisvesting, SVK’s, ... );<br />

2. Doordat middelen en lasten worden gedeeld, biedt <strong>het</strong> groepswonen een gedeeltelijk antwoord op dit<br />

probleem; helaas wordt de financiële doeltreffendheid er<strong>van</strong> teniet gedaan doordat iemand die een ver<strong>van</strong>gingsinkomen<br />

trekt zijn inkomen ziet dalen wanneer hij <strong>het</strong> statuut <strong>van</strong> samenwonende krijgt;<br />

3. Als innoverende ervaring op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> maatschappelijke kwetsbaarheid is <strong>het</strong> solidair wonen (institutioneel<br />

of privé-initiatief) een derde weg die zichzelf in <strong>het</strong> verleden al heeft bewezen en <strong>van</strong>daag wettelijke<br />

erkenning vraagt om gemakkelijker toegankelijk te zijn en zich meer te veralgemenen;<br />

4. Het solidair wonen biedt een maatschappelijke begeleiding / omkadering / opvolging in de tijd aan kwetsbare<br />

personen die alleen niet over voldoende middelen beschikken om <strong>het</strong> leven aan te kunnen; in die zin<br />

draagt <strong>het</strong> groepswonen bij tot voorkoming <strong>van</strong> elke vorm <strong>van</strong> terugval;<br />

5. Het groepswonen heeft nood aan een juridische omkadering, niet om een derde statuut in <strong>het</strong> leven<br />

te roepen, maar wel om dit woonmodel structureel te beschermen, door de creatie <strong>van</strong> een label<br />

‘groepswonen’;<br />

6. Concreet moeten twee soorten / modellen <strong>van</strong> groepswonen worden geïmplementeerd, die elk voldoen<br />

aan verschillende normen voor juridische erkenning. Het eerste model moet soepel zijn en administratief<br />

gesproken gemakkelijk toegankelijk, <strong>het</strong> gaat hier om <strong>het</strong> informele groepswonen, bedoeld voor individuele<br />

initiatieven (zoals een gezin dat een kwetsbaar familielid in huis neemt). De erkenning zal gelden<br />

voor een periode <strong>van</strong> 3 jaar en na die periode verlengbaar zijn. Het tweede model, <strong>het</strong> formele groepswonen,<br />

is strikter en bedoeld om <strong>het</strong> werk <strong>van</strong> institutionele actoren met personen in een zwaardere<br />

kwetsbare positie te vergemakkelijken. Die erkenning zal gelden zo lang de begeleiding <strong>van</strong> die personen<br />

voorzien is;<br />

7. Het groepswoonproject, de duur er<strong>van</strong> en de naleving <strong>van</strong> de erkenningscriteria zullen worden geëvalueerd<br />

door een op te richten federale of gewestelijke dienst;<br />

HFDST 8 5


Solidair wonen<br />

8. Zoals voorgesteld in <strong>het</strong> Algemeen Verslag over de Armoede en door de OESO, wordt <strong>het</strong> inkomen (60%<br />

<strong>van</strong> de nationale inkomensmediaan) beschouwd als een criterium om de kwetsbaarheid te bepalen, naast<br />

andere factoren die de kwetsbaarheid nog erger maken, zoals een handicap <strong>van</strong> lichamelijke, psychische<br />

of mentale aard;<br />

9. Op basis <strong>van</strong> de schattingen <strong>van</strong> de geraadpleegde deskundigen en bestaande statistieken over vier<br />

soorten statuten (werklozen, IGO-gerechtigden, gehandicapten, leefloontrekkers) zouden 19.000 tot<br />

23.000 mensen voor een periode <strong>van</strong> 5 jaar genieten <strong>van</strong> <strong>het</strong> tarief alleenstaande in solidair wonen wat<br />

overeenkomt met een geraamde jaarlijkse kost <strong>van</strong> om en bij de 80.000.000 €. De steun kan ook in de<br />

eerste plaats worden geconcentreerd op de meest kwetsbare ver<strong>van</strong>gingsinkomens (IGO en leefloon);<br />

10. Pilootprojecten voor een beperkte duur <strong>van</strong> drie jaar zullen worden uitgevoerd, omkaderd, geëvalueerd<br />

door deskundigen <strong>van</strong> buitenaf en regelmatig bijgestuurd;<br />

11. Er moet snel worden gehandeld want alle bevraagde deskundigen en doelgroepen (jongeren met een<br />

leefloon, ouderen, enz.) wijzen erop dat de tijd dringt.<br />

02 | Impact op de steden<br />

Uitsluiting en kwetsbaarheid zijn niet noodzakelijk stedelijke verschijnselen, maar toch is iedereen <strong>het</strong> erover<br />

eens dat de erkenning <strong>van</strong> <strong>het</strong> territoriaal aspect <strong>van</strong> armoede een belangrijke dimensie <strong>van</strong> <strong>het</strong> probleem<br />

vormt. De meeste <strong>van</strong> de voorbeelden bevinden zich trouwens in de grote steden.<br />

03 | Referenties<br />

• Interministeriële Conferentie <strong>van</strong> 5 juli 2005.<br />

• Solidair wonen. Studie over de mogelijkheden voor de erkenning <strong>van</strong> <strong>het</strong> groepswonen voor mensen in<br />

een kwetsbare sociale toestand, uitgevoerd door Habitat et Participation, SUM Research en de Facultés<br />

Universitaires St. Louis, voor rekening <strong>van</strong> de POD Maatschappelijke integratie.<br />

Een uitstekende samenvatting <strong>van</strong> 16 bladzijden verscheen in <strong>het</strong> tijdschrift Les Echos du Logement de la<br />

Région Wallonne <strong>van</strong> mei 2007 (nr. 5) onder de titel ‘L’habitat groupé pour personnes en précarité sociale: et si<br />

on arrêtait de pénaliser la solidarité’. Het artikel is <strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> Nicolas Bernard, Daniel Mignolet, Pascale<br />

Thys en Martine <strong>van</strong> Ruymbeke.<br />

04 | Contact / info<br />

• POD Maatschappelijke Integratie<br />

Dienst GSB<br />

Etienne Christiaens<br />

etienne.christiaens@mi-is.be<br />

Juridische dienst<br />

Brigitte Dewulf<br />

brigitte.dewulf@mi-is.be<br />

Ontwerpers<br />

Nicolas Bernard nbernard@fusl.ac.be<br />

Daniel Mignolet hep@tvcablenet.be en<br />

Brecht Van Kerckhove brecht.<strong>van</strong>dekerckhove@sum.be<br />

HFDST 8 6


Solidair wonen<br />

05 | Opmerkingen<br />

1. Rol <strong>van</strong> de OCMW’s<br />

Om onder de federale bevoegdheid te vallen, is <strong>het</strong> essentieel dat de OCMW’s betrokken worden, zodat ze<br />

stevige samenwerkingsverbanden (via overeenkomst) met de verenigingen op <strong>het</strong> terrein kunnen vestigen.<br />

Die verenigingen zijn vaak initiatiefnemer voor dit soort <strong>van</strong> groepswonen, vooral in <strong>het</strong> Waalse en Brusselse<br />

Gewest. Via <strong>het</strong> sociaal onderzoek zijn de OCMW’s immers de toegangsdeur voor de definiëring <strong>van</strong> <strong>het</strong> statuut<br />

<strong>van</strong> ‘samenwonende’ of ‘alleenstaande’. Men zou <strong>het</strong> statuut <strong>van</strong> zelfstandige (alleenstaande) persoon<br />

kunnen erkennen in een erkende structuur <strong>van</strong> solidair wonen (zie punt 4), of anders gezegd, zou <strong>het</strong> hier<br />

gaan om ‘alleenstaande personen die nood hebben aan een omkaderde autonomie’. Erkend groepswonen of<br />

groepswonen met een label zou beantwoorden aan die behoefte aan structuur.<br />

2. Het idee <strong>van</strong> pilootprojecten<br />

De auteurs <strong>van</strong> de studie geven de voorkeur aan de piste <strong>van</strong> pilootprojecten gedurende 3 jaar en ze stellen<br />

een fasering voor in 15 etappes (zie p. 124 en 125). Men kan zich de vraag stellen waarom ze die piste verkiezen<br />

boven een snelle implementatie Wij menen immers dat de formule zichzelf al heeft bewezen en dat een<br />

bredere actie mogelijk moet zijn. De keuze voor die piste lijkt ons niet erg onderbouwd. Het is waar dat<br />

men bijvoorbeeld zou kunnen starten met <strong>het</strong> uitreiken <strong>van</strong> een label aan 10 groepswoonprojecten. Maar op<br />

welke manier De auteurs stellen een oproep tot kandidaatstelling voor.<br />

3. De financiële impact beperkt tot <strong>het</strong> leefloon<br />

Als we <strong>het</strong> overzicht <strong>van</strong> de financiële impact <strong>van</strong> bladzijde 107 bekijken, stellen we vast dat die zich voor<br />

leefloontrekkers beperkt tot ongeveer € 300.000 op maandbasis (in verhouding tot € 6 of 7.000.000). Op<br />

jaarbasis zou dat € 3.600.000 betekenen. Men zou dus kunnen starten met de financiële tussenkomst te<br />

beperken voor ‘onze’ doelgroepen en bijgevolg prioriteit verlenen aan leefloontrekkers. Voorlopig zou men<br />

IGO-gerechtigden, gehandicapten en werklozen uitsluiten <strong>van</strong> de gelijkschakeling ... Dat zou een eerste stap<br />

zijn. Volgens de deskundigen zou <strong>het</strong> hier om ongeveer 10.000 personen gaan.<br />

4. Een label uitreiken<br />

Het werken met een label wordt ook vaak ter sprake gebracht door de auteurs <strong>van</strong> de studie en dat rekening<br />

houdend met twee modellen: <strong>het</strong> meer institutionele model (verenigingen, OCMW’s) of <strong>het</strong> meer informele<br />

model (bijv. een vader of moeder die bijvoorbeeld de oudste zoon in huis neemt om hem te helpen zich<br />

opnieuw te integreren in de maatschappij na een verblijf in een psychiatrische instelling). Dit label houdt<br />

rekening met factoren zoals (blz. 117) structuur, inrichting <strong>van</strong> <strong>het</strong> verblijf, statuut <strong>van</strong> de bewoners, de controle,<br />

de solidariteit, de maatschappelijke begeleiding, de doelgroep, de duur <strong>van</strong> <strong>het</strong> verblijf en <strong>het</strong> levensproject/de<br />

overeenkomst.<br />

De auteurs stellen voor dat <strong>het</strong> label zou worden toegekend door een federaal Agentschap, maar sluiten niet<br />

uit dat die opdracht zou worden toegekend aan de gewesten. Ze dringen erop aan dat dit agentschap ook<br />

moet bestaan uit ervaringsdeskundigen en deskundigen <strong>van</strong> de administratie.<br />

HFDST 8 7


HFDST 8 8<br />

Solidair wonen


VOORSTEL<br />

Registratie huurcontract - observatorium voor<br />

<strong>het</strong> verhuurd residentieel vastgoed<br />

SOORT<br />

Wetswijziging/Reglementering/Observatorium<br />

01 | Omschrijving<br />

Het plan <strong>van</strong> de federale regering betreffende de huisvesting, dat werd goedgekeurd tijdens de<br />

Interministeriële Conferentie <strong>van</strong> 5 juli 2005, voorzag onder de doelstelling 1.2 ‘De verhoudingen tussen de<br />

huurders en de eigenaars in evenwicht brengen’ om ‘de registratie <strong>van</strong> <strong>het</strong> huurcontract kosteloos te maken’<br />

(1.2.2). Hiervoor waren drie acties voorzien: 1. Overleg tussen de Task Force Huisvesting (TFH) en de gewesten<br />

over de kosteloosheid <strong>van</strong> de registratie; 2. Onderzoek door diezelfde TFH naar de mogelijkheid om <strong>het</strong> huurcontract<br />

via internet te registreren; 3. De TFH zal ook de mogelijkheden evalueren om de huurdersbonden toe<br />

te laten om een huurcontract te registreren in de plaats <strong>van</strong> de huurder.<br />

De programmawet <strong>van</strong> 27 december 2006 (Belgisch Staatsblad 28/12/2006) bevatte diverse fiscale bepalingen.<br />

Zo werden de eigenaars <strong>van</strong> verhuurde woningen verplicht om hun huurcontracten uiterlijk op 30<br />

juni 2007 te registreren, bij niet-tijdige registratie worden fiscale en burgerrechtelijke sancties opgelegd. Die<br />

registratie, verplicht ten laste <strong>van</strong> de eigenaar, is nu gratis. Tot nog toe kostte een registratie 35 €, d.w.z. 25 €<br />

rechten en twee keer 5 € voor een fiscale zegel. Maar ondanks die lage kostprijs werden heel wat contracten<br />

niet geregistreerd omdat tal <strong>van</strong> huurders nalieten om die formaliteit te vervullen, die nochtans over <strong>het</strong><br />

algemeen contractueel te hunnen laste werd gelegd. Nu is die formaliteit gratis voor huurcontracten <strong>van</strong><br />

woningen en moet de registratie gebeuren binnen de twee maanden na ondertekening <strong>van</strong> <strong>het</strong> huurcontract.<br />

Indien de registratie niet of laattijdig gebeurt, is de verhuurder niet alleen een geldboete <strong>van</strong> 25 € verschuldigd,<br />

maar burgerrechtelijk heeft de huurder <strong>het</strong> recht om <strong>het</strong> contract eenzijdig te beëindigen, zonder<br />

opzegtermijn of vergoeding, zolang <strong>het</strong> huurcontract niet werd geregistreerd (zou dit werkelijk een ‘straf’<br />

zijn indien de huurmarkt stijgt). Het bevoegde registratiekantoor voor de registraties <strong>van</strong> huurcontracten<br />

is dat <strong>van</strong> <strong>het</strong> gerechtelijk arrondissement waar <strong>het</strong> verhuurde goed gelegen is. Indien <strong>het</strong> huurcontract elk<br />

ander goed dan een woning betreft, bedraagt <strong>het</strong> registratierecht 25 €. Uiteraard zal de op die manier aan de<br />

eigenaars opgelegde nieuwigheid niet alleen tot gevolg hebben dat de fiscus op de hoogte wordt gebracht<br />

(met <strong>het</strong> oog op een perequatie <strong>van</strong> de kadastrale inkomens of met een andere bedoeling), maar krijgt<br />

<strong>het</strong> huurcontract ook een vaste datum. Op die manier is de huurder beschermd, meer bepaald wanneer <strong>het</strong><br />

onroerend goed wordt verkocht. Merken we ten slotte op dat er (nog) geen verplichting is om een mondeling<br />

huurcontract te registreren.<br />

Het OSIRIS project (2006-2009), gefinancierd door AGORA (Federaal Wetenschapsbeleid) is een programma<br />

voor de valorisatie <strong>van</strong> de statistische informatie in de gegevensbanken <strong>van</strong> de Algemene Administratie<br />

<strong>van</strong> de Patrimoniumdocumentatie, via de implementatie <strong>van</strong> een interface voor uitwisseling met de wetenschappelijke<br />

wereld. Doelstelling <strong>van</strong> <strong>het</strong> project is meer bepaald een studie <strong>van</strong> de kadastergegevens, de<br />

verspreiding <strong>van</strong> metadata voor wetenschappelijk onderzoek en de oprichting <strong>van</strong> een instelling die de aanvragen<br />

centraliseert. In <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> OSIRIS werd de kwestie <strong>van</strong> de registratie <strong>van</strong> huurcontracten naar voor<br />

gebracht. Op 7 mei 2008 zouden 500.000 huurcontracten geregistreerd zijn.<br />

HFDST 8 9


Registratie huurcontract<br />

02 | Impact op de steden<br />

De transparantie <strong>van</strong> de huurmarkt is des te belangrijker voor de steden omdat daar <strong>het</strong> aantal huurders en<br />

verhuurders statistisch gesproken <strong>het</strong> grootst is. Zo zijn er in <strong>het</strong> Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemiddeld<br />

6 huurders per 4 eigenaars.<br />

03 | Contact / info<br />

• POD Maatschappelijke Integratie<br />

Dienst GSB<br />

Etienne Christiaens<br />

etienne.christiaens@mi-is.be<br />

04 | Opmerkingen<br />

De haalbaarheid <strong>van</strong> een ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de gegevens <strong>van</strong> de volkstelling door die <strong>van</strong> <strong>het</strong> kadaster wordt<br />

besproken in: J. SURKYN & P. DEBOOSERE, 2005, ‘Databank Woningen - Een vergelijking tussen census en<br />

kadaster: Empirisch onderzoek naar de vergelijkbaarheid <strong>van</strong> administratieve data met de census’, Rapport<br />

<strong>van</strong> de wetenschappelijke adviseurs over de uitbouw <strong>van</strong> een statistisch systeem ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de<br />

Algemene Socioeconomische Enquête 2001, Studie in opdracht <strong>van</strong> de Hoge Raad voor de Statistiek. Website:<br />

http://www.vub.ac.be/SOCO/demo/papersonline/woningen_census_kadaster.pdf<br />

Alle auteurs zijn <strong>het</strong> erover eens dat er in België een te grote discrepantie is tussen de fiscaliteit op werk, de<br />

fiscaliteit op roerende goederen (aandelen enz.) en de fiscaliteit op onroerend goed. Op dit ogenblik wordt<br />

alleen rekening gehouden met een onroerende voorheffing die gebaseerd is op een kadastraal inkomen dat<br />

omstreeks 1985 werd vastgesteld. Het is duidelijk dat <strong>het</strong> kadastraal inkomen niet langer is aangepast aan de<br />

huidige vastgoedmarkt (residentieel of niet-residentieel) behalve wanneer dit inkomen werd aangepast na<br />

een renovatie of werd bepaald bij nieuwbouw. De waarde <strong>van</strong> een residentieel vastgoed zou kunnen worden<br />

bepaald op basis <strong>van</strong> de reële huurwaarde min de onderhoudskosten die voor <strong>het</strong> goed werden gedaan.<br />

Die aftrek <strong>van</strong> onderhoudskosten kan een krachtige hefboom zijn om woningen te renoveren (hypothese te<br />

bewijzen).<br />

Door de verplichting om huurcontracten te registreren, krijgt men een nauwkeurig beeld <strong>van</strong> de huurmarkt<br />

in België, iets wat op dit ogenblik niet bestaat. Elk gewest probeert zo goed en zo kwaad als <strong>het</strong> kan om dure<br />

observatoria voor huurwoningen op te richten, gebaseerd op enquêtes of advertenties (VLAN e.a.). Op termijn<br />

kan een dergelijk observatorium een instrument worden voor een billijke vastgoedfiscaliteit.<br />

HFDST 8 10


01 |<br />

Fiscaliteit<br />

02 | Veiligheid - Preventie<br />

03 | Armoedebestrijding<br />

04 | Milieu - Energie - Klimaat<br />

05 | Mobiliteit<br />

06 | Tewerkstelling<br />

07 | Gezondheid<br />

08 | Huisvesting<br />

09 | Migratie - Asielbeleid<br />

10 | Beliris


INITIATIEFNEMER<br />

Centrum voor gelijkheid <strong>van</strong> kansen en racismebestrijding<br />

MAATREGEL<br />

Het Impulsfonds voor <strong>het</strong> Migrantenbeleid<br />

SOORT<br />

Subsidie<br />

01 | Omschrijving<br />

Het Impulsfonds voor <strong>het</strong> Migrantenbeleid (FIM) werd in 1991 opgericht door de Federale Regering. Sinds<br />

1993 wordt <strong>het</strong> secretariaat <strong>van</strong> <strong>het</strong> FIM verzekerd door <strong>het</strong> Centrum voor gelijkheid <strong>van</strong> kansen en racismebestrijding<br />

die de gelijkvormigheid analyseert <strong>van</strong> de aanvragen tot subsidie en de dossiers met betrekking<br />

hierop meedeelt aan de deelstaten.<br />

De Nationale Loterij en de deelstaten betoelagen <strong>het</strong> Fonds dat een bedrag vertegenwoordigt <strong>van</strong> ongeveer<br />

7.500.000 € per jaar. Dit bedrag wisselt naar gelang <strong>het</strong> Waalse Gewest, <strong>het</strong> Vlaamse Gewest, <strong>het</strong> Brussels<br />

Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschap Wallonië-Brussel. Een gedeelte (3 %) is bestemd voor <strong>het</strong><br />

secretariaat, (22,20 %) voor <strong>het</strong> federale en (meer dan 70 %, <strong>het</strong>zij 1.615.000 € in 2009) voor de deelstaten.<br />

Een Beheerscomité is samengesteld uit vertegenwoordigers aangeduid door de Federale Regering, uit vertegenwoordigers<br />

<strong>van</strong> de gewest- en gemeenschapsregeringen en uit vertegenwoordigers <strong>van</strong> <strong>het</strong> Centrum<br />

voor gelijkheid <strong>van</strong> kansen en racismebestrijding (CGKR), die er <strong>het</strong> Secretariaat <strong>van</strong> verzorgen. Dit Comité<br />

beslist jaarlijks over de regels en prioriteiten <strong>van</strong> <strong>het</strong> FIM. Het beslist over de toekenning <strong>van</strong> de FIM-subsidies<br />

en over <strong>het</strong> bedrag hier<strong>van</strong>, op basis <strong>van</strong> de voorstellen gedaan door de federale, gewestelijke en gemeenschapsoverheden<br />

die bevoegd zijn op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> integratie; en over de criteria <strong>van</strong> administratieve overeenstemming<br />

<strong>van</strong> de projecten gecontroleerd door <strong>het</strong> CGKR.<br />

Het doel hier<strong>van</strong> is (jaarlijkse) projecten te ondersteunen die de maatschappelijke integratie moeten bevorderen<br />

<strong>van</strong> personen <strong>van</strong> buitenlandse herkomst, de preventie <strong>van</strong> discriminatie en de interculturele dialoog.<br />

De subsidieerbare activiteiten <strong>van</strong> <strong>het</strong> FIM moeten hoofdzakelijk bestemd zijn voor personen <strong>van</strong> vreemde<br />

herkomst of nationaliteit, met bijzondere aandacht voor de nieuwkomers en de vrouwen. Zij zullen bijdragen<br />

tot de versterking <strong>van</strong> de sociale en culturele verscheidenheid. De gefinancierde projecten hebben betrekking<br />

op:<br />

• Gelijkheid en diversiteit bevorderen in alle sectoren <strong>van</strong> <strong>het</strong> sociale en culturele leven;<br />

• Deelname aan <strong>het</strong> sociale, culturele en politieke leven stimuleren en mogelijkheden creëren om de individuele<br />

vrije keuze en zelfstandigheid te bevorderen;<br />

• Wederzijdse uitwisseling en kennis tussen de verschillende gemeenschappen bevorderen, alsook de interculturele<br />

dialoog;<br />

• Lokale dynamieken ter bevordering <strong>van</strong> de sociale cohesie ondersteunen;<br />

• Een gemengd publiek op vlak <strong>van</strong> sociale en culturele achtergrond, leeftijd en geslacht;<br />

• De emancipatie <strong>van</strong> vrouwen en meisjes stimuleren;<br />

• Racisme en discriminatie bestrijden.<br />

De goedgekeurde projecten moeten eenmalig en <strong>van</strong> korte duur zijn.<br />

Het FIM verzekert de werkings- en personeelskosten of de investeringskosten voor de verwerving, de renovatie<br />

of de aanpassing <strong>van</strong> een infrastructuur die open is voor <strong>het</strong> publiek voor socioculturele, educatieve,<br />

artistieke of sportieve activiteiten.<br />

HFDST 9 1


Impulsfonds voor <strong>het</strong> Migrantenbeleid<br />

De promotoren die in aanmerking komen zijn de leden <strong>van</strong> de federale, gemeenschaps- of gewestregeringen,<br />

de gemeenten en de provincies, de OCMW’s, de verenigingen met rechtspersoonlijkheid, de privé of openbare<br />

organismen in samenwerking met de overheidsdiensten.<br />

De federale enveloppe wordt samen beheerd met de enveloppe die voorbehouden is voor de gewesten/<br />

gemeenschappen. De federale projecten moeten beantwoorden aan 2 voorwaarden: vallen onder de federale<br />

bevoegdheden (federale politie, bijv.) en een actie voeren die betrekking heeft op <strong>het</strong> ganse land. De federale<br />

‘aanvragen’ worden rechtstreeks en collegiaal geanalyseerd door <strong>het</strong> beheerscomité. Wanneer de federale<br />

enveloppe niet is uitgeput, dan ont<strong>van</strong>gen de hybride projecten een federale bijdrage op <strong>het</strong> vlak <strong>van</strong> de<br />

competenties (<strong>het</strong>geen niet zeldzaam is!).<br />

02 | Impact op de steden<br />

Het FIM dekt de grote stadscentra <strong>van</strong> België: Antwerpen, Gent, Brussel (Brussel stad, Sint-Joost en Schaarbeek,<br />

Molenbeek, Koekelberg, Sint-Gillis en Vorst, Anderlecht, Vorst, Elsene en Etterbeek, Evere), Charleroi en Luik.<br />

De vijf grote steden <strong>van</strong> <strong>het</strong> land en hun agglomeratie (Antwerpen, Brussel, Charleroi, Gent en Luik) genieten<br />

75 % <strong>van</strong> de beschikbare kredieten; de overige 25 % zijn bestemd voor de PAZ in Vlaanderen en Wallonië.<br />

03 | Referenties<br />

• Officiële (jaarlijkse) berichten verschenen in <strong>het</strong> Belgisch Staatsblad. De projectoproep in verband met <strong>het</strong><br />

FIM 2009 is op 17 april 2009 verschenen in <strong>het</strong> Belgisch Staatsblad.<br />

04 | Contact / info<br />

• Centrum voor Gelijke Kansen<br />

Nathalie Vervaet<br />

02/212.30.66<br />

nathalie.vervaet@cntr.be<br />

www.cgkr.be<br />

05 | Opmerkingen<br />

FIM en GSB hebben gemeen:<br />

• De rechthebbenden (migranten in de strikte zin: directe hulp bij de integratie; en in de brede zin: gemengd<br />

publiek);<br />

• De promotoren (gemeenten en OCMW’s) en operatoren (publiek en privé);<br />

• De 5 grote steden;<br />

• Een federale enveloppe.<br />

Tot nu toe werden weinig gemeenschappelijkheden tussen de 2 programma’s verwezenlijkt. Om meer<br />

synergie te hebben, moet dynamische informatie (jaarlijkse frequentie <strong>van</strong>af de neerleggingsperiodes <strong>van</strong><br />

de stadsprojecten) gedeeld worden tussen <strong>het</strong> secretariaat (CGKR) en de dienst GSB.<br />

HFDST 9 2


INITIATIEFNEMER<br />

Minister <strong>van</strong> Maatschappelijke Integratie<br />

MAATREGEL<br />

SOORT<br />

FEDASIL = Federaal Agentschap voor de op<strong>van</strong>g<br />

<strong>van</strong> asielzoekers - op<strong>van</strong>gstructuren voor de<br />

kandidaat-vluchtelingen<br />

Op<strong>van</strong>gbeleid <strong>van</strong> de asielzoekers<br />

01 | Omschrijving<br />

In januari 2001 beslist de federale regering om de financiële maatschappelijke hulp aan nieuwe kandidaatvluchtelingen<br />

af te schaffen en te ver<strong>van</strong>gen door een materiële hulp verleend door de op<strong>van</strong>gstructuren.<br />

Naar aanleiding hier<strong>van</strong> wordt in februari 2001 <strong>het</strong> federaal Agentschap voor de op<strong>van</strong>g <strong>van</strong> asielzoekers<br />

opgericht. Met als missie:<br />

1) Toekennen <strong>van</strong> een materiële hulp aan de asielzoekers. Binnen deze missie is de belangrijkste taak <strong>van</strong><br />

Fedasil <strong>het</strong> toezien op kwaliteitsvolle op<strong>van</strong>g en begeleiding en <strong>het</strong> coördineren <strong>van</strong> alle beschikbare<br />

op<strong>van</strong>gplaatsen in België. De op<strong>van</strong>gplaatsen worden voorzien, <strong>het</strong>zij in de federale op<strong>van</strong>gcentra <strong>het</strong>zij<br />

via <strong>het</strong> Rode Kruis, <strong>het</strong>zij in de woningen voorgesteld door de NGO’s of in de lokale op<strong>van</strong>ginitiatieven;<br />

2) Een kwaliteitsvolle op<strong>van</strong>g en begeleiding, rechtstreeks of met zijn partners;<br />

3) Fedasil draagt bij tot <strong>het</strong> uitdenken, voorbereiden en uitvoeren <strong>van</strong> <strong>het</strong> op<strong>van</strong>gbeleid;<br />

4) Fedasil coördineert ook de programma’s voor vrijwillige terugkeer;<br />

5) Daarnaast zorgt Fedasil voor de observatie en oriëntatie (= observatie- en oriëntatiecentra OOC -> max. 10<br />

dagen plaatsing in gesloten centra <strong>van</strong> niet-begeleide buitenlandse minderjarigen (nbbm).<br />

Tot slot ziet Fedasil toe op de integratie <strong>van</strong> de op<strong>van</strong>gstructuren in de gemeenten. Sinds 7 mei 2007 is een<br />

nieuwe wet over de op<strong>van</strong>g <strong>van</strong> asielzoekers <strong>van</strong> kracht. Verschillende bepalingen betreffende de op<strong>van</strong>g <strong>van</strong><br />

asielzoekers zijn bijeengebracht in één enkele wet. De twee belangrijkste wijzigingen zijn:<br />

1) Materiële hulp tijdens de volledige duur <strong>van</strong> de procedure: d.w.z. niet-financiële hulp gedurende ongeveer<br />

een jaar. De materiële hulp bestaat uit onderdak, maaltijden, kleding, medische, sociale en psychologische<br />

begeleiding en de toekenning <strong>van</strong> een dagelijkse uitkering. Deze hulp omvat eveneens de toegang tot juridische<br />

hulp, de toegang tot diensten zoals tolken en opleidingen, evenals de toegang tot een programma<br />

voor vrijwillige terugkeer;<br />

2) de invoering <strong>van</strong> een stapsgewijze op<strong>van</strong>g: de asielzoekers verblijven de eerste vier maanden in een collectieve<br />

op<strong>van</strong>gstructuur (een open asielcentrum). Vervolgens kunnen zij naar een individuele op<strong>van</strong>gstructuur<br />

(een particuliere woning) worden overgeplaatst. Het is de bedoeling te vermijden dat de asielzoekers,<br />

en in <strong>het</strong> bijzonder families met kinderen, te lang in een asielcentrum verblijven. Fedasil coördineert al deze<br />

op<strong>van</strong>gstructuren en waakt over de kwaliteit. De nbbm worden naar <strong>het</strong> Observatie- en Oriëntatiecentrum<br />

(OOC) gestuurd voor een kortere duur dan voorheen.<br />

De open asielcentra beschikken bovendien over een specifiek budget om wijkinitiatieven te organiseren. Met<br />

deze subsidies wenst de federale overheid de integratie te bevorderen <strong>van</strong> de asielcentra in de gemeenten.<br />

Elk federaal asielcentrum beschikt bovendien over een coördinator ‘externe contacten’ die zich bezighoudt<br />

met de organisatie <strong>van</strong> de wijkinitiatieven. Onder wijkinitiatieven vallen:<br />

• De organisatie <strong>van</strong> een activiteit binnen of buiten <strong>het</strong> centrum waaraan de asielzoekers en derden kunnen<br />

deelnemen;<br />

HFDST 9 3


FEDASIL<br />

• De sensibilisering en de informatie <strong>van</strong> de bewoners (<strong>van</strong> de wijk) over vragen met betrekking tot migratie,<br />

asiel en vreemde culturen in <strong>het</strong> algemeen en over de werking <strong>van</strong> <strong>het</strong> asielcentrum en de levensomstandigheden<br />

in <strong>het</strong> bijzonder.<br />

De wijkinitiatieven kunnen zeer breed worden opgevat: cursussen en ateliers, feesten, sportactiviteiten,<br />

deelname aan activiteiten <strong>van</strong> externe verenigingen, opendeurdagen, geleide bezoeken, wijkoverlegcomités,<br />

publicatie <strong>van</strong> brochures en lokale nieuwsbrieven, enz.<br />

02 | Impact op de steden<br />

De asielcentra zijn verspreid over <strong>het</strong> land, waar<strong>van</strong> enkelen in de steden. Maar sinds 2008 is de op<strong>van</strong>gcapaciteit<br />

verzadigd. De Minister <strong>van</strong> Maatschappelijke Integratie heeft toen beslist om samenwerkingsakkoorden<br />

uit te werken tussen de POD Maatschappelijke Integratie en de daklozencentra om tijdelijk in bijkomende<br />

bedden te voorzien. Deze centra bevinden zich vooral in de grote steden. Er werden verschillende<br />

akkoorden gesloten, o.a. met <strong>het</strong> OCMW <strong>van</strong> Sint-Jans-Molenbeek, de VZW CASU <strong>van</strong> de stad Brussel, enz.<br />

Desondanks worden de steden geconfronteerd met een nieuw fenomeen: de op<strong>van</strong>g <strong>van</strong> asielzoekers in<br />

hotels. Fedasil, de NGO-partners en de OCMW’s zoeken dus nieuwe op<strong>van</strong>gplaatsen.<br />

03 | Referenties<br />

• De wet betreffende de op<strong>van</strong>g <strong>van</strong> asielzoekers werd op 7 mei 2007 gepubliceerd in <strong>het</strong> Belgisch Staatsblad.<br />

De koninklijke besluiten tot uitvoering vullen haar aan.<br />

04 | Contact / info<br />

• FEDASIL<br />

Kartuizersstraat 21, 1000 Brussel<br />

02/213.44.11<br />

02/213.44.22<br />

info@fedasil.be<br />

05 | Opmerkingen<br />

Tussen Groot<strong>stedenbeleid</strong> en Fedasil kan samengewerkt worden rond de begeleiding en integratie <strong>van</strong> asielzoekers<br />

in de steden. In <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de stadscontracten worden op dit vlak reeds een aantal projecten<br />

betoelaagd, zoals in Gent de coördinatie asiel- en vluchtelingenbeleid en <strong>het</strong> veldwerk asiel. Deze laatste<br />

zorgt voor een onmiddellijke interventie <strong>van</strong> consulenten wanneer zich samenlevingsconflicten en communicatiestoornissen<br />

voordoen tussen buurtbewoners en de asielzoekers. De interventies bestaan uit bemiddeling,<br />

conflicthantering, inschakelen <strong>van</strong> bevoegde diensten, doorverwijzen naar diensten voor individuele<br />

hulpverlening, organisatie <strong>van</strong> activiteiten, buurtoverleg. In een aantal Brusselse gemeenten worden vormingsinitiatieven<br />

voor nieuwkomers betoelaagd door <strong>het</strong> GSB. Ook hier kan in overleg met Fedasil een specifieke<br />

benadering <strong>van</strong> de asielzoekers uitgewerkt worden.<br />

HFDST 9 4


01 |<br />

Fiscaliteit<br />

02 | Veiligheid - Preventie<br />

03 | Armoedebestrijding<br />

04 | Milieu - Energie - Klimaat<br />

05 | Mobiliteit<br />

06 | Tewerkstelling<br />

07 | Gezondheid<br />

08 | Huisvesting<br />

09 | Migratie - Asielbeleid<br />

10 | Beliris


INITIATIEFNEMER FOD Mobiliteit en Vervoer - Directie Vervoers -<br />

infrastructuur (in overleg met Brussels Gewest)<br />

MAATREGEL<br />

SOORT<br />

BELIRIS: jaarlijks federaal budget om allerlei<br />

investeringen mee te realiseren om de<br />

internationale rol en de hoofdstedelijke functies<br />

<strong>van</strong> Brussel te bevorderen<br />

Toelagen op basis <strong>van</strong> Samenwerkingsakkoord<br />

01 | Omschrijving<br />

In 1993 tekenden de Federale Staat en <strong>het</strong> Brussels Hoofdstedelijk Gewest een Samenwerkingsakkoord om<br />

de Belgische hoofdstad op te waarderen. Hierdoor werd een financiële tussenkomst <strong>van</strong> de federale staat<br />

voorzien ten einde Brussel toe te laten haar nationale en internationale uitstraling te bevorderen.<br />

Het budget is ondertussen opgelopen tot 125 miljoen € per jaar. Momenteel wordt gewerkt met meerjarenprogramma’s<br />

(3j).<br />

Het budgettair programma op basis <strong>van</strong> <strong>het</strong> Samenwerkingsakkoord wordt politiek onderhandeld in een<br />

Samenwerkingscomité. Dit comité bestaat uit vier federale ministers en vier ministers <strong>van</strong> <strong>het</strong> Brussels<br />

Gewest. De lijst <strong>van</strong> goedgekeurde initiatieven, hun planning <strong>van</strong> uitvoering en budgettering worden opgenomen<br />

in een bijakte aan <strong>het</strong> samenwerkingsakkoord en gepubliceerd in <strong>het</strong> Belgisch Staatsblad. Beliris is<br />

ondertussen aan haar 10e bijakte toe.<br />

De federale regering verzekert <strong>het</strong> voorzitterschap en is verantwoordelijk voor de realisatie <strong>van</strong> de initiatieven.<br />

De praktische uitvoering gebeurt door de FOD Mob. & Vervoer, directie Vervoersinfrastructuur (dienst Beliris),<br />

in overleg met de gewestelijke overheid via een coördinatiecomité (federale en gewestelijke administraties).<br />

Voor ieder initiatief afzonderlijk is er ook een begeleidingscomité met alle betrokken partijen.<br />

Enkele voorbeelden: Schumantunnel (1e project), renovatie sociale woningen cité Hellemans, aanleg parken,<br />

congressenpaleis, cofinanciering wijkcontracten, … De initiatieven worden opgedeeld in vier categorieën:<br />

wegen en openbare werken, grote kunstwerken, parken, gebouwen.<br />

Er zijn voor Beliris geen geschreven richtlijnen. Alles wordt politiek onderhandeld.<br />

02 | Impact op de steden<br />

Het programma Beliris is <strong>van</strong> toepassing op de Brusselse agglomeratie en is dus voor honderd procent een<br />

stedelijk programma.<br />

03 | Referenties<br />

• Wet <strong>van</strong> 10 aug. 2001 tot oprichting <strong>van</strong> een Fonds ter financiering <strong>van</strong> de internationale rol en de hoofdstedelijke<br />

functie <strong>van</strong> Brussel.<br />

• Samenwerkingsakkoord 15 september 1993 tussen de Federale Staat en <strong>het</strong> Brussels Hoofdstedelijk Gewest<br />

m.b.t. bepaalde initiatieven om de internationale rol en de hoofdstedelijke functie <strong>van</strong> Brussel te bevorderen<br />

+ 10 bijacten.<br />

HFDST 10 1


BELIRIS<br />

04 | Contact / info<br />

• FOD Mobiliteit en Vervoer<br />

Directie Vervoersinfrastructuur (Beliris)<br />

Hubert De Smet-Jans - Directeur Generaal<br />

Voorlopig Bewindstraat 9, 1000 Brussel<br />

02/739.06.00<br />

02/739.06.46<br />

Info.beliris@mobilit.fgov.be<br />

www.beliris.be<br />

HFDST 10 2

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!