You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Remon Rooij<br />
KNGU Turnen Heren<br />
Oranje Jong Talent coach<br />
Turntalent<br />
in<br />
De KNGU opleidingsvisie op de<br />
ontwikkeling en begeleiding<br />
van jonge talentvolle turners<br />
Beweging
Turntalent in beweging<br />
De KNGU opleidingsvisie op de ontwikkeling<br />
en begeleiding van jonge talentvolle turners<br />
Remon Rooij<br />
KNGU Turnen Heren<br />
Oranje Jong Talent coach
Colofon<br />
Turntalent in Beweging<br />
De KNGU opleidingsvisie op de ontwikkeling<br />
en begeleiding van jonge talentvolle turners<br />
2014<br />
auteur Remon Rooij<br />
r.m.rooij@tudelft.nl<br />
met bijdragen van:<br />
Mitch Fenner (triple-nine)<br />
Vanya Vermuyten en Henk Heuvink (triple-nine: foto’s en vertaling)<br />
Bram van Bokhoven en Marcel Kleuskens (blessurepreventie)<br />
Theo Boerrigter (fysieke normen)<br />
Met een voorwoord van:<br />
Hans Gootjes, KNGU topsportmanager / technisch directeur<br />
Univé Gym Gala 2013 foto’s van het OJT optreden aldaar bij alle<br />
hoofdstukken zijn gemaakt door Bart Treuren.<br />
Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie<br />
Turnen Heren<br />
Oranje Jong Talent programma
De mogelijkheid om te leren is een talent.<br />
De wil om te leren is een keuze.
Voorwoord<br />
door Hans Gootjes<br />
KNGU Topsportmanager / Technisch directeur<br />
Beekbergen, maart 2014<br />
Beste lezer,<br />
From Rio To Kio …!<br />
Stap voor stap op weg naar een structurele positie in de wereldtop vanaf<br />
2020, de strategische ambitie van de KNGU voor het herenturnen in<br />
Nederland, veronderstelt duurzaam investeren in de ontwikkeling en<br />
begeleiding van jonge talenten.<br />
Hiertoe is de KNGU in 2013 begonnen met de opzet van het Oranje Jong Talent<br />
programma in de districten van de KNGU voor turners van 8 tot en met 12 jaar<br />
als onderdeel van het door bondscoach Mitch Fenner gerealiseerde<br />
totaalprogramma voor de opleiding van toekomstige topturners en de<br />
kampioenen van de toekomst. Ik ben trots op zijn vakmanschap, de passie en<br />
de energie waarmee hij veel coaches en sporters inspireert.<br />
Om de KNGU opleidingsvisie op de ontwikkeling en begeleiding van jonge<br />
talentvolle turners breed uit te dragen heeft KNGU Turnen Heren Oranje Jong<br />
Talent coach Remon Rooij een prachtige ‘tool’ samengesteld in de vorm van<br />
de voorliggende publicatie ‘Turntalent in beweging’. Deze publicatie is<br />
bedoeld voor coaches en wordt gebruikt als handleiding bij het OJT<br />
programma, de eerste twee stappen in het uit vijf op elkaar afgestemde<br />
stappen bestaande totaalprogramma. Hierin wordt het fundament gelegd<br />
voor toekomstige topturners die Nederland mogelijk kunnen<br />
vertegenwoordigen op het hoogste (internationale) wedstrijdniveau.<br />
Een woord van grote waardering is op zijn plaats voor de auteur van deze<br />
publicatie, Remon Rooij, die binnen de totale ‘opleidingskolom’ van Mitch<br />
Fenner verantwoordelijk is voor de inhoudelijke en organisatorische<br />
uitvoering van deze fase van het programma Turnen Heren. Hij is erin<br />
geslaagd een goede, informatieve en plezierig leesbare handleiding samen te<br />
stellen waarmee veel coaches in de komende jaren hun voordeel kunnen doen.
De kracht van het talentprogramma zit in de samenwerking tussen alle<br />
clubcoaches, districtscoaches, senior adviseurs en juryleden die zich op een<br />
planmatige, betrokken en enthousiaste wijze inzetten voor een<br />
topsportklimaat waarin talentontwikkeling kan gedijen.<br />
Ik dank Remon voor zijn energie en volharding om deze publicatie te<br />
realiseren en wens alle lezers en gebruikers met dit boek in de hand veel<br />
leesplezier en leerzame momenten.<br />
Van harte aanbevolen!
Vooraf<br />
door Remon Rooij<br />
KNGU Oranje Jong Talent coach<br />
Dit schrijven is door mij gemaakt in het kader van het Oranje Jong Talent<br />
(OJT) programma turnen heren 2013-2020 van de Koninklijke Nederlandse<br />
Gymnastiek Unie. Als turntrainer sinds 1991 en als docent en onderzoeker<br />
aan de Technische Universiteit Delft sinds 1998, behoort het opleiden van<br />
zeer talentvolle mensen tot de kern van mijn interesses en professionele<br />
activiteiten, zowel in het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek,<br />
als in het turnen. Ik ben blij dat ik (nu) als KNGU coach van het nationale<br />
jongtalenten programma mijn steentje kan en mag bijdragen om het<br />
turnniveau in Nederland verder te verbeteren.<br />
Het Nederlandse turnsucces is niet onopgemerkt gebleven in de<br />
media de laatste jaren. Hoogtepunt was natuurlijk de Olympische Spelen in<br />
Londen 2012 waar Epke Zonderland niet alleen Nederland, maar de gehele<br />
wereld met zijn vliegkunsten wist te veroveren. De KNGU wil doorpakken<br />
op de ingezette ontwikkeling. De KNGU is een langdurig programma (2013-<br />
2020) gestart om structureel bij de beste turnlanden ter wereld te behoren.<br />
Het opleiden van jonge talenten van acht tot twaalf jaar, waar het OJT<br />
programma op doelt, is daarbij een cruciaal fundament.<br />
Topturners komen niet uit de lucht vallen. Daar gaat jaren aan training aan<br />
vooraf. Talentvolle en ambitieuze jonge jongens moeten intensief en goed<br />
begeleid worden. In de jonge jaren (6-12 jaar) van een mensenleven wordt<br />
het ruimtelijk oriëntatievermogen ontwikkeld in het menselijk lichaam. In<br />
deze jaren moet het talent dus veel ervaring opdoen met complexe<br />
(turn)bewegingen om deze later goed uit te kunnen voeren op de<br />
wedstrijdtoestellen. Daarom is de (technische) turnsport een sport waar<br />
op jonge leeftijd mee begonnen moet worden om op latere leeftijd<br />
succesvol te kunnen zijn.<br />
Hoe deze jonge jongens daarbij te begeleiden Daar gaat dit<br />
schrijven over. Ik hoop iedereen die betrokken is bij het ontwikkelproces<br />
van jonge talentvolle turners tot succesvolle wedstrijdturner – ouders,<br />
school, trainers, (club)bestuurders – hiermee een perspectief te geven hoe<br />
iedereen vanuit zijn of haar rol kan helpen. Op een positieve manier. Op<br />
een constructieve manier. Op een effectieve manier.<br />
Topturner zijn, is een ‘way of living’. Dat is – op een gegeven<br />
moment in het leven van een turner – een bewuste keuze. Het moet<br />
kunnen (fysiek, technisch, mentaal), maar je moet het ook willen (motivatie,
ambitie, discipline, commitment). Het nationale jongtalentprogramma is er<br />
voor om de techniek en ‘skills’ van de turners te verbeteren (zie deel II),<br />
maar ook om teamspirit (team NL) te ontwikkelen – via gezamenlijke<br />
trainingen, bijeenkomsten en wedstrijden – en om turners en ouders<br />
duidelijkheid te verschaffen over wat het betekent om een topturner te<br />
worden, om een topturner te zijn (zie deel I).<br />
Veel van wat ik beschrijf, kan worden gestaafd met wetenschappelijk<br />
onderzoek. Dit is echter geen wetenschappelijk boek, dus dat doe ik hier<br />
niet. Mijn gehoor bestaat immers niet uit wetenschappers, maar uit de<br />
betrokkenen bij de ontwikkeling van de jonge turner! Dit schrijven is<br />
daarmee mijn interpretatie van een hoop onderzoek en dus mijn visie<br />
(namens de KNGU) op het positief, constructief en effectief opleiden van<br />
jonge turners. Voor de nieuwsgierigen die wel meer willen weten, geef ik in<br />
het hoofdstuk ‘Geraadpleegde en aanbevolen literatuur’ een heleboel<br />
schriftelijke bronnen die mij geïnspireerd hebben bij het schrijven van deze<br />
opleidings- en begeleidingsvisie.<br />
Mensen die je in de literatuurlijst niet zult vinden, maar die ook een<br />
zeer belangrijke bijdrage hebben geleverd aan mijn kijk op turnzaken zijn<br />
mijn opleider, Rob Stout, mijn O&O Zwijndrecht collega en vriend Enrico<br />
Visser en mijn oud SDS Rotterdam partner Jos Eigenbrood. Ik ben hun<br />
drieën enorm veel dank verschuldigd voor het delen van hun kennis,<br />
vaardigheden en inzicht in het mooie spelletje dat het herenturnen is.<br />
De technische OJT programma’s die in deel II van dit boek<br />
gepresenteerd worden, zijn ontwikkeld samen met de andere leden van<br />
het OJT kernteam:<br />
‣ KNGU hoofdcoach turnen heren Mitch Fenner;<br />
‣ Districtstrainers Mike Wiersema (district Zuid), Paul Mulder (district<br />
Zuid-Holland), Ben Zwarthoed (district Mid-West), Michael<br />
Hollander (district Noord en Oost);<br />
‣ Senior adviseurs Bram van Bokhoven, Daniel Knibbeler, Theo<br />
Boerrigter, Jos van Klink, Marcel Kleuskens, Ruud Jacobs, Rob Stout;<br />
‣ Internationale juryleden Vincent Reimering, Paul Geeraets, Robert<br />
van Oort, Gerard Breed, Raymond Nankoe, Ruben Bakema.<br />
De wedstrijdoefenstof van het NTS (niveau 10-6) is ontwikkeld samen met<br />
Rob Stout, Gijan Koedood, Enrico Visser, Robert van Oort, René de Koster,<br />
Vincent Reimering en Paul Geeraets.<br />
Met dit mooie team van mensen hebben we het pad geplaveid dat we<br />
met de jonge turners, hun ouders, hun clubtrainers en hun clubs gaan<br />
bewandelen de komende jaren. Ik hoop op en ga werken aan een mooie en<br />
succesvolle tocht.<br />
Pijnacker, februari 2014
Inhoud<br />
Hoofdstuk 1 Turnen is top! ………………………………………… 01<br />
Deel I Opleiden en begeleiden van jonge turntalenten<br />
Hoofdstuk 2 Wie doet er mee ………………………………… 07<br />
2.1 De Turner<br />
2.2 De Trainer<br />
2.3 De Ouders<br />
2.4 De turnOrganisatie(s)<br />
2.5 De School<br />
2.6 TOTOS succescriteria<br />
Hoofdstuk 3 Wat is het doel ………………………………... 31<br />
3.1 Doelen<br />
3.2 Inzet en prestatie<br />
3.3 Feedback<br />
3.4 Zelfvertrouwen en eigenwaarde<br />
3.5 Motivatie<br />
Deel II De technische programma’s<br />
Hoofdstuk 4 NTS ………………………………………………… 41<br />
4.1 niveau 10: benjamin<br />
4.2 niveau 9: instap<br />
4.3 niveau 8: instap<br />
4.4 niveau 7: pupil<br />
4.5 niveau 6: pupil<br />
Hoofdstuk 5 Triple-nine trainingsmethode ………………… 73<br />
5.1 Shapes / Lichaamshoudingen<br />
5.2 Positions / Lichaamsposities<br />
5.3 Actions / Lichaamsacties<br />
5.4 Mitch Fenner on using Triple-nine<br />
5.5 Alphabet of shapes<br />
5.6 Position sequence<br />
5.7 Alphabet of shapes conditioning circuit<br />
5.8 Specific shape toners
5.9 Action & position circuit A<br />
5.10 Action & position circuit B<br />
5.11 Elite conditioning Triple-nine sequence<br />
Hoofdstuk 6 Fysieke normen ………………………………… 103<br />
6.1 Kracht en uithoudingsvermogen<br />
6.2 Lenigheid<br />
Hoofdstuk 7 Handstandprogramma ………………………… 107<br />
7.1 Handstand staan<br />
7.2 Handstand heffen<br />
7.3 Handstand draaien<br />
7.4 Handstand platvallen<br />
7.5 Handstand lopen<br />
7.6 Hanstanddoorrollen, endorollen en stutrollen<br />
7.7 Hoeksteunen en bovenbalansen<br />
Hoofdstuk 8 Elite expectation skills …………………………… 123<br />
8.1 Vloer<br />
8.2 Paard voltige<br />
8.3 Ringen<br />
8.4 Sprong<br />
8.5 Brug gelijk<br />
8.6 Rek<br />
Hoofdstuk 9 Trampolineprogramma …………………………… 131<br />
Hoofdstuk 10 Blessurepreventieprogramma …………………… 135<br />
Hoofdstuk 11 Spelvormen voor jonge wedstrijdsporters …………… 145<br />
11.1 Stick it!<br />
11.2 Piramidespel<br />
11.3 Recordkermis<br />
11.4 Tekenspel<br />
11.5 Killer<br />
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur …………………………… 151<br />
Over de auteur …………………………………………………… 155
FLY, EPKE, FLY!<br />
Tekst op een spandoek in de<br />
O2 arena bij de Olympische<br />
rekfinale in Londen, 7<br />
augustus 2012<br />
1
1 Inleiding: Turnen is top!<br />
Turnen is een mooie en uitdagende sport. De combinatie van lef, kracht,<br />
lenigheid, elegantie, snelheid en coördinatie maakt de turnsport tot een<br />
spektakel om naar te kijken. Na de Olympische zomer van Londen 2012<br />
hoeven turners en trainers dat (gelukkig) niet meer uit te leggen aan het<br />
grote publiek. Dat heeft Epke Zonderland voor ons gedaan! Dynamisch,<br />
spectaculair en energiek. Dat is turnen.<br />
In Nederland is turnen heren een grote en kleine sport tegelijk.<br />
Groot omdat de turnbond tot de grootste sportbonden van Nederland<br />
hoort. Groot ook omdat de resultaten van de Nederlandse senior toppers<br />
(sinds 2005) niet onopgemerkt zijn gebleven. ‘We’ hebben inmiddels een<br />
waaier aan medailles van Europese Kampioenschappen,<br />
Wereldkampioenschappen, Olympische Spelen, Wereldbekerwedstrijden,<br />
het Europees Jeugd Olympisch Festival (EYOF) en de Jeugd Europese<br />
Kampioenschappen. Maar we zijn ook (nog steeds) een kleine sport. Klein<br />
omdat turnen in Nederland vooral gedaan wordt door meisjes en dames.<br />
En grote geldstromen gaan er, zoals bij het voetbal, het tennis en het<br />
schaatsen (nog) niet om in de turnwereld. Niet bij de senioren, en dan dus<br />
zeker niet bij de jongtalenten.<br />
Seniorturners zullen allemaal kunnen beamen dat de weg naar de<br />
top lang is. Turnen wordt internationaal wel ‘the toughest sports in the<br />
world’ genoemd. Tevens zullen topturners beamen dat de turnopleiding<br />
die zij op jonge leeftijd hebben genoten, cruciaal is voor het al dan niet<br />
slagen als volwassen turner. Uit onderzoek naar de ontwikkeling van het<br />
menselijk lichaam weten we immers dat de basis van het ruimtelijk<br />
oriëntatievermogen, een van de meest cruciale aspecten van het turnen,<br />
zich op jonge leeftijd (zo tussen zes en twaalf jaar) ontwikkelt en bepalend<br />
is voor het later kunnen leren van complexe, meervoudige schroef- en<br />
saltobewegingen. Des te gekker is het dan ook eigenlijk dat er zo weinig<br />
literatuur te vinden over hoe je jonge turners moet opleiden en begeleiden<br />
(als trainer/coach en ouders) in deze belangrijke ontwikkelingsfase. Dit<br />
boekwerk beschrijft de KNGU visie op het opleiden en begeleiden van<br />
jonge, talentvolle turners en beschrijft alle technische programma’s die we<br />
binnen het Oranje Jong Talent programma gebruiken. Dit boek maakt<br />
daarmee integraal onderdeel uit van ons OJT programma 2013-2020.<br />
Turnen is voor jonge jongens een erg uitdagende sport. Over de kop gaan,<br />
salto’s maken, op je handen staan, en door de lucht vliegen als Epke, wie<br />
wil dat nou niet! Kinderen die thuis in de gordijnen hangen en daar maar<br />
niet vandaan te slaan zijn, of kinderen die op het voetbalveld liever op hun<br />
handen willen lopen dan tegen de bal trappen, zijn turners in de dop. De lol<br />
2
in het bewegen, springen, draaien, balanceren, zwaaien, steunen, hangen,<br />
vliegen is voor een turner verslavend. Het is deze lol in bewegen die dé<br />
drive is achter de turner en de wedstrijdturner in het bijzonder.<br />
Het bereiken van doelen - een oefening, een element, een score,<br />
een uitslag op een wedstrijd - is een belangrijk deel van waar een<br />
wedstrijdturner mee bezig is in zijn dagelijkse trainingen. Dat stimuleert en<br />
motiveert de (jonge) sporter en kan daarnaast enorm helpen bij de<br />
persoonlijke ontwikkeling in brede zin. Maar (top)turner zijn is ook hard<br />
werken om verder te komen, om nieuwe elementen te leren. En dat harde<br />
werken, dat zich uit in veel, vaak en hard trainen, moet passen in het<br />
verdere leven van de turner en van het gezin.<br />
Om jonge talentvolle turners enthousiast te houden voor de<br />
turnsport is het daarom belangrijk om als trainer en ouders te realiseren<br />
dat het turnleven van het jonge talent een onderdeel – maar wel een<br />
belangrijk onderdeel – is van het totale leven van het kind. School, spelen<br />
met vriendjes, zwemles, muziekles, het zijn zo maar wat zaken die kinderen<br />
ook leuk vinden en ook belangrijk zijn voor hun opvoeding en ontwikkeling.<br />
De rol van ouders is dan ook essentieel in de ontwikkeling van kind tot<br />
volwassen wedstrijdturner. Ouders, en niet trainers of schooldocenten,<br />
bepalen immers voor een groot deel, het grootste deel, hoe de tijd van het<br />
kind gedurende de week en op een dag ingedeeld wordt.<br />
Bij het opleiden, het voorbereiden en begeleiden van jonge jongens tot<br />
wedstrijdturners is het raadzaam om als trainer/coach duidelijk te zijn naar<br />
turner en ouder over de rollen van de turner, trainer en ouders in dit<br />
uitdagende ontwikkelproces. Veel sportpsychologisch onderzoek geeft<br />
zinvolle aanbevelingen, waarvan ik er een groot aantal in het eerste deel<br />
van dit boek de revue zal laten passeren. In hoofdstuk 2 ga ik in op de<br />
belangrijkste betrokkenen bij de opleiding van een turner en hun rollen,<br />
hun mogelijkheden en verantwoordelijkheden op basis van het TOTOSmodel©:<br />
de Turner, de Ouders, de Trainer, de faciliterende<br />
turnOrganisatie(s) en de School. In hoofdstuk 3 bespreek ik het<br />
Doelgericht Turnen model dat de principes omschrijft van de positieve<br />
‘drive and cycle’ die het werken met doelen bij jonge kinderen teweeg kan<br />
brengen. Hier ga ik aan de slag met Joop Alberda’s woorden ‘het verschil<br />
tussen een goede sporter en een topper is de kop die er op staat’. Hoe kun<br />
je de mentale aspecten, die zo belangrijk zijn om uiteindelijk succesvol te<br />
zijn (in je sport) meenemen in een opleidings- en begeleidingsprogramma<br />
van jonge sporters<br />
In deel II van dit boekwerk presenteer ik de technische<br />
programma’s die we in het OJT programma centraal hebben staan 1 . De<br />
3<br />
1 Veel van de programma’s komen van onze KNGU turnen heren hoofdcoach Mitch Fenner. Samen met het OJT<br />
kernteam hebben we de vertalingen gemaakt.
nieuwe verplichte oefenstof, het NTS 2013 (in hoofdstuk 4), de Triple-nine<br />
trainingsmethode, inclusief het stijl-, lijn- en conditioneringsprogramma<br />
(hoofdstuk 5), de fysieke normen die passen bij talentvolle turners<br />
(hoofdstuk 6), handstandprogramma’s (hoofdstuk 7), de turnelementen<br />
die je bij de verschillende leeftijden mag verwachten van een toptalent<br />
(hoofdstuk 8), een aantal trampolineprogramma’s om het ruimtelijk<br />
oriëntatievermogen te stimuleren en te ontwikkelen (hoofdstuk 9), een<br />
blessurepreventieprogramma (hoofdstuk 10), en tot slot nog een aantal<br />
spelvormen die je in de training kunt opnemen (hoofdstuk 11).<br />
De technische rode draad in het KNGU OJT programma turnen<br />
heren is het zogenoemde ‘triple-nine denken’, een methode die turners en<br />
trainers stimuleert om turnbewegingen zuiver aan te leren en uit te voeren.<br />
Triple-nine is het intellectueel eigendom van Mitch Fenner, de KNGU<br />
hoofdcoach turnen heren. Triple-nine is gebaseerd op zijn decennia lange<br />
ervaring als turncoach op alle niveaus, van beginnelingen tot en met<br />
olympiërs en het was onderdeel van een nationaal initiatief in Wales,<br />
genaamd Physical Education and School Sport tussen 2003-2010. Het<br />
University of Wales Institute Cardiff (UWIC) ondersteunde drie jaar lang het<br />
onderzoek naar de triple-nine methode en de praktische implementatie<br />
ervan, inclusief de fysieke conditionering, elementenanalyse en coaching<br />
strategieën.<br />
Voor wie is dit boek geschreven<br />
Dit boek is geschreven voor eenieder met interesse in het opleiden en<br />
begeleiden van jonge jongens tot wedstrijdturner. Trainers, ouders,<br />
juryleden, clubbestuurders in het bijzonder, maar ook voor trainers in<br />
opleiding.<br />
4
DEEL I<br />
Opleiden en begeleiden<br />
van jonge turntalenten<br />
6
7<br />
No one wins, unless everybody wins.
2 Wie doet er mee<br />
In dit tweede hoofdstuk bespreek ik het Turner-Ouder-Trainer-Organisatie-<br />
School, kortweg TOTOS model© (zie de figuur op de volgende pagina) dat<br />
ik als trainer/coach gebruik om uit te leggen hoe ik aankijk tegen de rollen<br />
van de mijns inziens belangrijke actoren in het opleidingsproces van een<br />
jonge talentvolle gymnast. Bovenaan in de TOTOS pentagon staat<br />
vanzelfsprekend de turner; om hem is het allemaal te doen, om hem is het<br />
begonnen. Om tot een succesvolle ontwikkeling tot wedstrijdturner te<br />
komen, dient de turner (veel) talent, motivatie en ambitie te hebben. Ook<br />
een sterk en gezond lijf dat een flinke dosis belasting aankan, is een<br />
voorwaarde.<br />
Van de trainer/coach mag verwacht worden dat hij kennis en<br />
vaardigheden heeft op het gebied van techniek en methodiek, didactiek en<br />
pedagogiek, sportpsychologie (coaching!), sportgezondheidskunde en<br />
organiseren. Ouders dienen vooral een faciliterende en stimulerende rol te<br />
hebben. De turnorganisatie (club, districtsbestuur, de nationale bond) is<br />
belangrijk, want die zorgt/zorgen voor de accommodatie, externe<br />
contacten (organisatorisch, sponsoring, medisch), selectieprogramma’s en<br />
de wedstrijden en wedstrijdadministratie. Ook school speelt een zeer<br />
belangrijke rol voor de turner in de dop: goede afstemming is immers<br />
nodig tussen schooltijd, turntijd (trainingen, wedstrijden) en andere vrije<br />
tijd. Op alle rollen gaan we in de volgende paragrafen dieper in.<br />
8
Turner<br />
Talent, motivatie, ambitie,<br />
fysieke mogelijkheden<br />
Trainer/Coach<br />
Technisch-methodisch, didiactischpedagogisch,<br />
fysiologisch,<br />
sportpsychologisch, coaching,<br />
organisatorisch, medisch-hygiënisch<br />
Ouders<br />
Faciliterend, stimulerend, eten,<br />
drinken, rust, ‘thuis’, vervoer,<br />
financiën<br />
Organisatie<br />
Turnaccommodatie, externe contacten<br />
(KNGU, FIG, NOC-NSF, Olympisch<br />
steunpunt), medische faciliteiten en<br />
contacten (bondsarts, fysiotherapie),<br />
sponsoring, wedstrijdorganisatie en -<br />
administratie<br />
School<br />
Persoonlijke ontwikkeling,<br />
cognitieve en sociale vaardigheden,<br />
voorbereiding maatschappelijke<br />
carrière, rooster (!)<br />
Figuur Het TOTOS model© Remon Rooij<br />
9
2.1 De turner<br />
Turntalent is zonder meer de belangrijkste voorwaarde om een jongen tot<br />
topprestaties binnen de turnsport te kunnen brengen. De grote vraag is nu<br />
natuurlijk wat precies turntalent is en hoe je het herkent bij jonge kinderen.<br />
Veel ouders van turntoppers geven vaak aan dat hun kinderen al in hun<br />
jongste jaren de hele dag op hun kop stonden en overal op- en<br />
afklauterden, en –sprongen. Turntalent heeft direct te maken met de<br />
aspecten kracht, snelheid, lenigheid, uithoudingsvermogen en bovenal<br />
ruimtelijk oriëntatievermogen.<br />
Bij de inschatting of een jong kind talentvol is, is het echter<br />
belangrijk om niet alleen te kijken naar wat voor soort vaardigheden het<br />
kind op dat moment heeft, maar juist ook / vooral ook hoe snel het zich<br />
nieuwe vaardigheden (en inzichten) eigen maakt. Een belangrijk aspect<br />
waaruit de leervaardigheden van een kind blijken, is het feit dat een<br />
getalenteerd kind een (technische) aanwijzing van de trainer direct kan<br />
omzetten in een betere technische uitvoering of een gerichte poging<br />
daartoe. Daarnaast herken je talent aan het feit dat hij (geest en lichaam /<br />
inzicht en vaardigheid) een training later zich de geleerde les nog herinnert<br />
en deze wederom kan uitvoeren. Telkens ‘opnieuw’ moeten beginnen<br />
schiet natuurlijk niet echt op.<br />
Een voorbeeldje. Stel je een jongen van 8 jaar voor die al een jaar<br />
lang onder begeleiding geturnd heeft, en daardoor meer turnonderdeeltjes<br />
onder de knie heeft dan een andere 8 jarige jongen, die voor het eerst op<br />
de turnles komt kijken. Hoewel de kalenderleeftijd van beiden gelijk is, is de<br />
trainingsleeftijd van de eerste jongen vele malen hoger dan die van de<br />
tweede. Dit zegt echter alleen wat over het huidige niveau, veel minder<br />
over talent! Misschien kan de tweede jongen wel veel sneller leren, omdat<br />
hij talentvoller is, alleen heeft hij nog nooit de kans gehad om dat te<br />
ervaren en/of te laten zien. Zijn achterstand zou hij misschien wel in 3<br />
maanden kunnen inhalen. Om een goede inschatting te kunnen maken of<br />
een jongen potentieel talentvol is, is het dus zinvol om hem langere tijd,<br />
bijvoorbeeld een aantal maanden, training te geven en hem daarbij goed te<br />
observeren. Nu kan een veel beter oordeel gegeven worden over zijn<br />
leervaardigheden en dus zijn talent.<br />
10<br />
Naast talent zijn motivatie en (een gezonde) ambitie twee belangrijke<br />
voorwaarden om te groeien van een jongtalent tot een volwassen en<br />
succesvolle wedstrijdturner. Immers, als je iets goed kunt, maar je wilt of<br />
durft niet, dan zal de ontwikkeling geremd worden en op den duur<br />
misschien zelfs stil te komen staan. De theorie onderscheidt twee soorten<br />
motivaties: de intrinsieke motivatie (iemand wil van binnenuit, vanuit<br />
zichzelf iets heel graag doen) en de extrinsieke (iemand wil graag iets doen,<br />
omdat hij daarvoor beloond wordt, bijvoorbeeld door een medaille).
Onderzoek toont aan dat beide typen motivatie heel goed werken als<br />
verklarende factoren voor topprestaties. Onderzoek toont ook aan dat<br />
zowel aanleg als omgevingsfactoren (trainers, coaches, school en ouders)<br />
bepalend zijn voor de motivatieoriëntatie: intrinsiek en dus meer<br />
taakgericht, of extrinsiek en dus meer prestatiegericht.<br />
Bij een taak- of leergeoriënteerde motivatie is een kind gericht op<br />
het nastreven van zelf gestelde, uitdagende doelen. Het eigen<br />
bekwaamheidsniveau wordt beoordeeld aan de hand van criteria zoals: de<br />
moeite die gedaan is, het positief affect (gevoel), wat er geleerd is en of er<br />
verbeteringen zijn opgetreden. Een prestatie- of egogeoriënteerde<br />
motivatie is gericht op het zoveel mogelijk laten zien van vaardigheden die<br />
ze onder de knie hebben en het zo min mogelijk laten zien van<br />
vaardigheden die ze niet of nauwelijks onder de knie hebben.<br />
Prestatiegeoriënteerde kinderen definiëren hun competenties ten<br />
opzichte van de prestaties van anderen en zijn dus afhankelijk van de<br />
sociale vergelijking en sociale evaluatie om hun eigen bekwaamheid te<br />
beoordelen. Prestatiegerichte kinderen zullen derhalve bij een gewonnen<br />
maar slecht geturnde wedstrijd meestal een goed gevoel overhouden en<br />
fluitend rondlopen. Taakgerichte kinderen zullen in zo’n geval een stuk<br />
minder tevreden zijn. Andersom is bij een goed geturnde, maar dik<br />
verloren wedstrijd het taakgerichte kind meestal een stuk positiever dan<br />
het prestatiegerichte kind.<br />
Evident is dat kinderen (en hun ouders en trainers) die aan<br />
wedstrijd- en of topsport (willen) doen beide kanten van deze medaille<br />
moeten snappen en zich daar naar moeten gaan gedragen. Om<br />
topprestaties te bereiken, moet je top turnen en jezelf continu blijven<br />
verbeteren (taakoriëntatie). Maar wedstrijdsporters moeten ook willen<br />
winnen (prestatieoriëntatie). Aan trainers en coaches de taak om aan de<br />
hand van het stellen van doelen in overleg met de sporter, te bepalen<br />
wanneer je tevreden of ontevreden mag zijn. Zie ook hoofdstuk drie over<br />
het Doelgericht Turnen model.<br />
Ambitie is een begrip dat verwant lijkt – en ook wel is – met het begrip<br />
motivatie (zie onderstaande box voor definities). Ambitie is een<br />
motiverende factor die al dan niet door de sporter zelf ‘verzonnen’ is. Naar<br />
ambitieuze mensen wordt vaak in Nederland gekeken met een oog van:<br />
‘Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg.’ En: ‘Wat zeg je, 10 uur per<br />
week trainen met kinderen van 8 jaar Da’s kindermishandeling!’ Wil je<br />
echter het beste uit jezelf halen, en meer dan dat (het allerbeste), dan zul<br />
je toch een zekere mate van ambitie aan de dag moeten leggen. Waar in<br />
culturen als die van de Verenigde Staten ambitieuze mensen op voorhand<br />
worden geprezen, willen we in Nederland ‘eerst zien en dan (pas) geloven’.<br />
Mijn stelling: je moet vliegen in je dromen, om later van de grond te komen.<br />
11
Daarnaast moeten we als (turn)trainers en (turn)ouders vaak<br />
uitleggen aan derden (school, familie, vrienden) die het meestal allemaal<br />
niet begrijpen, dat jonge talentvolle turners vaak zélf heel graag heel veel<br />
willen trainen. Ze vinden het LEUK. Als kinderen het turnen niet leuk vinden,<br />
verdwijnen ze meestal vanuit henzelf al gauw uit de turnhal. Onderzoek<br />
toont aan dat volwassen topsporters zelf zeggen dat plezier in hun<br />
sport(beoefening en het leven dat daarbij hoort) de belangrijkste redenen<br />
en de drive zijn of waren waarom ze aan topsport doen of gedaan hebben.<br />
Kinderen die graag (heel) intensief willen sporten, maar niet mogen,<br />
maak je logischerwijs niet gelukkiger door ze thuis te houden. Frustratie en<br />
negativiteit bij het kind als gevolg. Dat leidt op hun beurt vaak tot negatief<br />
gedrag en slechtere prestaties elders: op school bijvoorbeeld. En wie zit<br />
daar nu op te wachten Ouders niet, school niet, trainer niet en de jonge<br />
turner zelf al helemaal niet, want die mag misschien (alleen maar) sporten<br />
van paps en mams als het schoolwerk in orde is. Onze stelling: laat<br />
kinderen doen wat ze leuk vinden en waar ze goed in zijn. Dat is voor<br />
iedereen het beste.<br />
Talent<br />
Natuurlijke begaafdheid, bekwaamheid, gave, kundigheid, potentie,<br />
leervermogen<br />
Ambitie<br />
Streven naar een betere vervulling van een taak, ijver, lust om te werken,<br />
eerzucht, begeerte om te verwerven<br />
Motivatie<br />
Geheel van factoren waardoor gedrag gestimuleerd en gericht wordt;<br />
sterkte of intensiteit van de innerlijke gesteldheid die iemand tot het<br />
verrichten of nalaten van bepaalde gedragingen brengt; geheel van<br />
factoren die de mate bepalen waarin lerenden ontvankelijk zijn voor de<br />
leerstof<br />
Box Definities talent, ambitie, motivatie<br />
2.2 De trainer<br />
12<br />
De tweede rol die ik hier bespreek is die van de trainer. Uit het TOTOS<br />
model blijkt dat de trainer veel taken heeft. Je kunt je zelfs afvragen of dat<br />
wel verstandig is, zoveel taken en verantwoordelijkheden bij één persoon.<br />
Het is dan ook niet onverstandig om in een vereniging of in een nationaal<br />
trainingsprogramma met een team van trainers, coaches en medische staf
te werken. Uit de sportpsychologie weten we dat wanneer een sporter<br />
afhankelijk is van één trainer, dit kan leiden tot een negatieve, soms zelfs<br />
desastreuze ontwikkeling van de sporter. Eén van de, op het eerste gezicht<br />
paradoxale doelen van een trainer (en mijns inziens van een opvoeder in<br />
het algemeen), is dan ook om zichzelf op een gegeven moment en op een<br />
bepaalde manier overbodig te maken. Wanneer een turner zelfstandig kan<br />
leren, presteren, evalueren en de goede keuzes kan maken, dan is de<br />
missie van de trainer succesvol gebleken.<br />
Voordat het zover is, is echter een lange weg te gaan, en moet de<br />
trainer de sporter helpen op velerlei vlak. De basisvaardigheden van de<br />
trainer dienen zich te bevinden op het vlak van zijn technisch-methodische<br />
en didactisch-pedagogische kwaliteiten. Wat moet ik mijn turner leren<br />
(leerdoelen en leerinhoud), welk (leer)pad stippel ik daar voor uit, hoe bied<br />
ik dat aan en in welke vorm (leermethode), zijn de kernvragen voor elke<br />
trainer. Daarbij moet je dat in een vorm gieten, bijvoorbeeld qua<br />
communicatie, die afgestemd is op je doelgroep, jonge jongens.<br />
Een derde kwaliteit van het trainerschap, is de vaardigheid met<br />
betrekking tot het coachen. Waar trainen staat voor het systematisch en<br />
methodisch oefenen van vaardigheden, gaat coachen veel meer over het<br />
begeleiden van de sporter, opdat hij kan goed kan presteren en kan<br />
presteren wanneer ‘het moet’. In andere woorden: de turner zien te<br />
krijgen in (de zone van) het optimale arousalniveau 2 . Het is niet onlogisch<br />
dat deze coachingsaspecten onder de verantwoordelijkheden vallen van<br />
de trainer, maar je ziet in de sport ook voorbeelden, juist ook op het<br />
hoogste niveau, dat bepaalde coachingsaspecten, bijvoorbeeld testen voor<br />
persoonlijkheidstypering, worden ingehuurd.<br />
Het mooiste zou zijn, als elke trainer ook fysiotherapeut en<br />
EHBO’er zou zijn. Turnen is een complexe sport waar het lichaam veel<br />
capriolen uithaalt en waarbij heel veel verschillende systemen in het<br />
lichaam een rol bij spelen: spieren, pezen, botten, et cetera. Kennis<br />
betreffende het lichaam en wat daar allemaal mee mis kan gaan, helpt om<br />
gerichter en effectiever te trainen, blessurepreventief te trainen en<br />
adequaat te kunnen handelen in geval van ongelukken. Maar ook hier geldt<br />
dat je als trainer niet alles kunt (en gelukkig hoeft) te weten. Deze kennis<br />
kan van derden komen, zoals bijvoorbeeld een fysiotherapeut die aan de<br />
staf van de turnorganisatie is toegevoegd. In hoofdstuk 10 behandelen we<br />
een aantal blessurepreventieprogramma’s die we binnen het OJT<br />
programma gebruiken.<br />
Een vierde rol die wordt onderscheiden is de trainer als organisator.<br />
Het maken van jaarplanningen, trainingsschema’s, wedstrijdoefeningen,<br />
het organiseren van de trainingen, het verzorgen van feed-back naar<br />
13<br />
2 Het arousalniveau is te begrijpen als de mate waarin het lichaam van een persoon bereid is om een bepaalde<br />
activiteit te doen. Verschillende typen activiteiten kennen een verschillend optimaal arousalniveau.
sporter en ouders, het verzorgen van media-aandacht, het regelen van de<br />
inschrijvingen voor de wedstrijden en van turnstages, en nog heel veel<br />
meer ‘kleinere’ zaken zijn te vatten onder deze niet te onderschatten rol.<br />
De rol van trainer gaat gepaard met grote verantwoordelijkheden.<br />
NLCoach, de Nederlandse overkoepelende organisatie voor<br />
sportcoaches/trainers, en ook de KNGU zelf, hebben duidelijke<br />
gedragsregels voor de coaches/trainers afgesproken hoe integer om te<br />
gaan met deze verantwoordelijkheden. KNGU trainers moeten, bij het<br />
behalen van hun trainersdiploma, tekenen voor deze KNGU gedragsregels<br />
(www.kngu.nl) en de NLCoach beroepscode (www.nlcoach.nl).<br />
Naast de omgang met de turner, heeft de trainer ook te maken met de<br />
ouders van het jonge talent. Dit blijkt niet altijd even gemakkelijk (voor<br />
trainers en/of ouders). En als je een succesvolle trainer/coach wilt zijn,<br />
moet je ook de keuze maken om niet alleen de jonge turner op te leiden en<br />
te trainen, maar ook zijn ouders. Voor hen is het doorgaans voor het eerst<br />
dat zij een turntopper in de dop hebben. Daarom hier: een handleiding<br />
voor trainers: hoe ga je als trainer om met de ouders van sportende<br />
kinderen<br />
Winnen en competitie<br />
Help ouders (her)definiëren wat het betekent om een winnaar te zijn.<br />
Winnen heeft in eerste instantie niets te maken met als eerste eindigen.<br />
Winnen gaat over het verleggen van je eigen grenzen en over het<br />
constante streven om alles te geven wat je hebt. Je bent een winnaar als je<br />
het beter doet dan de vorige keer, zelfs als je daarmee laatste wordt.<br />
Help ouders (her)definiëren wat het begrip competitie inhoudt. Een<br />
turner te veel laten focussen op het verslaan van tegenstanders is vaak<br />
contraproductief. Train ouders om kinderen aan te moedigen om (juist ook)<br />
tegen zichzelf te strijden.<br />
14<br />
Aandacht voor het goede<br />
Help ouders het ontwikkelingsperspectief dat je voor ogen hebt voor de<br />
turner te begrijpen. De meeste ouders begrijpen niets of weinig waarom je<br />
hun kind traint op de wijze zoals je hem traint, waarom hun kind in hun<br />
ogen wellicht zo weinig vooruitgang boekt, of waarom hun kind niet alles<br />
wint. Vertel hun over het lange termijn proces dat je voor ogen hebt voor<br />
hun kind en daarbij de juiste methodes om succes te meten. In Nederland<br />
kiezen wij ervoor om onze jonge talentvolle turners te willen opleiden tot<br />
senior meerkampers. Dat doel bepaalt de inhoud van hun trainings- en<br />
wedstrijdprogramma’s.<br />
Help ouders om duidelijk te maken met welke zaken hun kind zich<br />
het beste bezig kan houden tijdens trainingen en wedstrijden. Soms
zorgen ouders er voor dat kinderen zich bezig gaan houden met zaken<br />
waar toch niets aan te doen valt (de uncontrollables, zoals de<br />
tegenstanders, het materiaal, de kwalificaties, de wedstrijd van de vorige<br />
keer, en dergelijke). Maak ouders duidelijk dat het focussen op deze<br />
uncontrollables vaak leidt tot mindere prestaties. De turner moet<br />
aangemoedigd worden om zich te concentreren op de zaken waar hij zelf<br />
wat aan kan doen, dat is: zich zelf!<br />
Pushende ouders<br />
De meeste ouders die hun kind (bewust of onbewust) pushen, doen dat<br />
omdat zij niet precies weten hoe ze het beste kunnen helpen en niet het<br />
effect kunnen overzien dat zij hebben op hun kind en op jou als trainer. En<br />
als trainer ben je in de positie om ouders de twee dingen te geven die ze<br />
het liefst willen hebben en waarom ze soms zulke onhandige dingen<br />
zeggen en doen. Ouders willen dat hun kind zich gelukkig voelt. En ouders<br />
willen graag dat hun kind succesvol is.<br />
Problemen met ouders<br />
Gebruik nooit, of zo min mogelijk, het crisis-interventie model met ouders.<br />
Wacht niet tot problemen ontstaan of gegroeid zijn. Wacht niet tot de<br />
emoties zo hoog opgelaaid zijn, waardoor je niet meer om een moeilijk,<br />
pijnlijk en vaak weinig constructief gesprek heen kunt. Voorkomen is ook<br />
hier beter dan genezen. Ouders moeten (net als hun kinderen) vanaf dag 1<br />
een plek krijgen in het opleidingsprogramma van jouw gymnasten. Geef<br />
ouders leesmateriaal, praat met ze en evalueer ook jouw en hun gedrag.<br />
Profileer jezelf daarbij als deskundig. Jij, als trainer kent de sport en<br />
het is jouw taak om er voor te zorgen dat de dingen gaan zoals jij ze ziet en<br />
gepland hebt. Hoewel sommige ouders jou (bewust of onbewust) zullen<br />
willen beïnvloeden en/of uitdagen op dit vlak, is het wijs om je op te stellen<br />
als deskundige op een niet-defensieve of agressieve manier.<br />
Communiceer je visie<br />
Bepaal een gemeenschappelijk visie voor de club of het (nationale) team.<br />
Laat ouders weten welke doelen worden nagestreefd en hoe zij jou en hun<br />
kind kunnen helpen om deze doelen te bereiken. Zet [i] je trainings- en<br />
coachingsfilosofie en –stijl, [ii] het beleid van de club en [iii] je ideeën en<br />
mening over wat competitie is, op schrift. Ouders hebben het recht om dit<br />
van jou te weten en te horen, en jij als trainer hebt de verantwoordelijkheid<br />
om dit ouders te verduidelijken.<br />
Omschrijf en communiceer duidelijk wat de rol van turner, ouder en<br />
trainer/coach is in het hele proces van opleiden van een jong talent tot<br />
volwassen (wedstrijd)turner. Maak ouders duidelijk dat het trainen en<br />
coachen iets is, wat jij doet en hoort te doen, en zij niet. Omschrijf duidelijk<br />
15
wat lesgeven, trainen en coachen inhoudt, zodat daar in ieder geval geen<br />
onduidelijkheid over kan ontstaan.<br />
Maak duidelijk hoe jij graag ziet dat turner en ouders zich gedragen<br />
en leg uit waarom jij dit zo vindt. Vertel ook duidelijk de consequenties van<br />
het niet nakomen van deze gedragsregels. Dan komen mogelijke<br />
interventies van jouw kant, of wellicht ook sancties, niet als een complete<br />
verrassing.<br />
Blijf altijd professioneel. Gebruik liever niet je emoties om met<br />
problemen en/of problematisch ouders om te gaan. Als je je professionele<br />
houding verliest, kun je meestal niet meer effectief handelen. Houd de<br />
communicatielijnen daarbij tussen jou en ouders te allen tijde open. Wees<br />
benaderbaar en toegankelijk. Maak ouders duidelijk dat zij problemen altijd<br />
direct aan jou kunnen en moeten aangeven. Luister naar ouders en geef ze<br />
het gevoel dat je hen hoort en begrijpt, ook als je het niet met hen eens<br />
bent. Dat kun jij op jouw beurt dan weer (proberen) duidelijk (te) maken.<br />
2.3 De ouders<br />
16<br />
Hiermee zijn we aangekomen bij de rol de die ouders vervullen bij de<br />
turnontwikkeling van hun kind, de derde rol in het TOTOS model. Een<br />
belangrijke verantwoordelijkheid die ouders (vanzelfsprekend) hebben, is<br />
de zorg over een gezond dagelijks leven van hun kind. Zonder gezond eten<br />
en drinken en genoeg rust en slaap, zal het leveren van fysieke (en mentale)<br />
inspanningen voor een kind in de turnhal, maar juist ook op school (op den<br />
duur) moeilijk of onmogelijk worden.<br />
Een tweede belangrijke rol die de ouders vervullen, is het vervoer<br />
van het jonge kind naar de turnhal, zowel voor trainingen als voor<br />
wedstrijden, aangezien het kind hoogstwaarschijnlijk niet alleen kan en<br />
mag reizen. De belasting (in tijd en geld) voor ouders moet niet onderschat<br />
worden. Trainingstijden zijn ook niet altijd even handig voor ouders die<br />
werken. Daarnaast zijn er niet in elke gemeente in Nederland verenigingen<br />
en turnhallen die zich lenen voor het prestatief gerichte jongensturnen.<br />
Dus soms/vaak moet er relatief veel en ver gereisd worden om überhaupt<br />
te kunnen trainen.<br />
Turnen kost geld. De onkostenvergoedingen voor trainers en het<br />
huren, hebben, exploiteren en/of gebruik van accommodaties kosten een<br />
gymnastiekvereniging meestal veel geld. Aangezien professionele<br />
sponsoring van de turnsport nog immer in de kinderschoenen staat, zal het<br />
meeste geld opgebracht moeten worden door de ouders van de turners<br />
via de contributie. Een tweede belangrijke kostenpost is, zoals hierboven<br />
reeds omschreven, het reizen naar trainingen en wedstrijden. Daarnaast is<br />
een laatste kostenpost de kleding, het schoeisel en de kleine materialen<br />
zoals leertjes, tape en dergelijke. Alles bij elkaar is het belangrijk voor
ouders om zich vroegtijdig te realiseren en in te schatten of zij het voor<br />
hun kind een traject van een wedstrijdsport- of topsportcarrière kunnen<br />
financieren. Ouders zijn vaak de grootse sponsor van jonge<br />
wedstrijdsporters!<br />
Naast deze meer faciliterende aspecten van de rol van ouders, is het<br />
van belang dat de ouders ook achter het kind staan, dat graag (en veel) wil<br />
turnen: een stimulerende omgeving dus. Want als je, als ouder, wilt dat je<br />
kind uit zijn sportcarrière komt als een winnaar (dat is: een positief gevoel<br />
van eigenwaarde en een positieve houding naar het sporten), dan heeft hij<br />
uw hulp nodig! Ouders zijn een belangrijk onderdeel van het TOTOS-team.<br />
Als je als ouder je rol goed vervult, dan zal de sporter sneller leren, beter<br />
presteren, meer plezier hebben, en dientengevolge een positief zelfbeeld<br />
ontwikkelen. Zijn ervaringen in de sport zullen hem van hulp zijn bij andere<br />
uitdagingen gedurende de rest van zijn leven.<br />
Als je als ouder je rol verkeerd invult, zal je kind stoppen met leren,<br />
moeilijkheden ervaren tijdens het ‘moeten’ presteren, vaker blokkeren, en<br />
uiteindelijk de sport wellicht gaan haten. En dat is alleen nog maar het<br />
goede nieuws. Want hij zal uit de sport treden met een gevoel van<br />
mislukking, onmacht, onwil en een negatief zelfbeeld. De kans dat hij dit<br />
soort gevoelens meeneemt naar de rest van zijn leven, zijn niet te<br />
onderschatten. De volgende lijst met bruikbare tips voor ouders, kunnen<br />
helpen om de turner succesvol te laten zijn. Ouders, begrijp goed, ‘no one<br />
wins, unless everybody wins’. Jullie zijn hard nodig in het team.<br />
17<br />
Hoe ga je om met je kind als wedstrijdsporter Definieer het begrip<br />
competitie.<br />
Sport in competitieverband is voor kinderen goed en gezond en kan<br />
kinderen verschillende belangrijke levenslessen leren, wanneer we goed<br />
begrijpen wat het begrip ‘competitie’ eigenlijk betekent. Het woord<br />
‘competitie’ komt van het Latijnse ‘cum’ en ‘petere’, wat respectievelijk<br />
‘samen met’ en ‘zoeken’ betekent. Samen met je medesporters zoeken<br />
naar nieuwe grenzen. Zonder waardige tegenstanders en zonder<br />
uitdagingen zou sport lang zo leuk niet zijn en zouden die grenzen niet<br />
verlegd (kunnen) worden. Je tegenstander is je partner in sport, niet je<br />
vijand! Schilder als ouder je kinds tegenstanders dan ook niet af als de<br />
vijand die verslagen of vernietigd moet worden. Geef daarnaast zelf het<br />
goede voorbeeld door normaal om te gaan met bijvoorbeeld de ouders<br />
van de tegenstanders van je kind.<br />
Het ultieme doel van het doen van (wedstrijd)sport is om jezelf uit<br />
te dagen en jezelf continu te verbeteren en zo topprestaties te leveren.<br />
Winnen in sport gaat over alles geven wat je hebt, onafhankelijk van de<br />
uitkomst of het resultaat van je tegenstand. Wanneer je kind deze<br />
instelling heeft en inderdaad sport om zichzelf te verbeteren, in plaats van<br />
om andere te verslaan, zal hij relaxter kunnen turnen, meer lol beleven en
dientengevolge een hoger niveau bereiken (en daardoor<br />
hoogstwaarschijnlijk meer winnen). Conclusie: ‘Wil je winnen Denk er dan<br />
niet aan!’<br />
Wanneer een kind beter presteert dan ooit, maar toch laatste wordt,<br />
is het de rol van ouder en trainer om het kind te helpen snappen dat hij<br />
toch het gevoel van winnaar heeft verdiend. Maar andersom geldt het ook:<br />
als een kind eerste eindigt, maar eigenlijk zwaar onder zijn niveau presteert,<br />
geeft dit eigenlijk geen reden om zich winnaar te voelen. Natuurlijk mag je<br />
met je zoon vieren dat hij gewonnen heeft, maar enige mate van een<br />
zelfkritische houding mag dan ook wel. Onthoud: als je als ouder (maar ook<br />
als trainer) succes en falen definieert als winnen en verliezen, dan speel je<br />
met je kind een kansloze wedstrijd die je altijd verliest.<br />
Wees supporter, geen coach<br />
Ouders zouden de grootste fan van hun kind moeten zijn,<br />
onvoorwaardelijk. Laat het coachen en trainen dan ook over aan de<br />
trainer/coach en moedig zelf aan, stimuleer en faciliteer de sportcarrière<br />
van je zoon, maar coach niet! Het laatste wat een kind wil horen bij een<br />
teleurstellende prestatie of bij verlies, is een ouder die nog eens uitgebreid<br />
gaat vertellen wat het kind allemaal technisch of tactisch fout heeft<br />
gedaan. Meestal baalt het kind al genoeg van zijn mislukte inspanningen.<br />
De meest tragische en beschadigende fout die ouders kunnen<br />
maken, is je kind te straffen door zich emotioneel van hem te distantiëren<br />
na een mindere of zelfs slechte prestatie: boos worden, negeren, afkeuring<br />
en dergelijke. Gebruik deze strategie als ouder alleen, als je je kind<br />
emotioneel wilt beschadigen en je relatie met hem wilt kapotmaken. Heb<br />
je kind onvoorwaardelijk lief! Wees te allen tijde zijn grootste fan.<br />
18<br />
Zonder plezier geen prestaties<br />
Plezier in de sport is een belangrijke voorwaarde voor prestatie en succes.<br />
Wanneer je als ouder merkt dat je zoon weinig plezier beleeft aan de sport<br />
waar hij zo actief en enthousiast aan is begonnen, dan is het hoog tijd om<br />
je zorgen te gaan maken. Waardoor komt dit Ligt het aan de training Is<br />
het de school- of thuissituatie die voor problemen of stress zorgt Is het<br />
angst voor wedstrijden Zoek het uit, vind een antwoord, bespreek het<br />
met het TOTOS team en kom tot een conclusie hoe verder te gaan.<br />
Bedenk daarnaast ook dat het grote onzin is dat wanneer je aan<br />
wedstrijdsport op hoog niveau doet, er geen ruimte meer zou (mogen) zijn<br />
voor lol en plezier. Het is juist andersom: omdat je als turner helemaal gek<br />
bent van turnen en het zo waanzinnig leuk vindt, ben je gemotiveerd om er<br />
zoveel tijd in te steken. Als de lol weg zou vallen, valt een groot deel van de<br />
motivatie weg en zal de turncarrière waarschijnlijk snel eindigen.<br />
Het hier gemaakte punt leidt tot een belangrijke vraag voor jou als<br />
ouder: ‘Waarom doet jouw kind eigenlijk (zo fanatiek) aan turnen’ Vindt
jouw kind het zelf zo leuk, of ben jij als ouder heel erg stimulerend geweest<br />
Als jouw kind bijvoorbeeld moeite heeft met de salto van de brug, praat jij<br />
dan over ‘ons probleem’ en ‘onze salto’ die toch zo eng is Sport jouw kind<br />
omdat je zo leuk over de kop kan gaan, elke training weer, of wellicht voor<br />
die leuke cadeautjes die het krijgt van jou bij goede prestaties op<br />
wedstrijden Het is heel normaal en gezond dat je als ouder(s) graag wilt<br />
dat je kind excelleert en succesvol is. Maar bedenk dat als een kind zijn<br />
eigen doelen en redenen heeft om te sporten, hij veel gemotiveerder zal<br />
zijn en daardoor (op den duur) veel succesvoller.<br />
Geef je kind het cadeau om fouten te maken<br />
Als je wilt dat je kind zo gelukkig en succesvol mogelijk wordt met alles wat<br />
hij doet, leer hem dan vooral hoe om te gaan met tegenslag en mislukking.<br />
De meest succesvolle mensen binnen en buiten de sport, doen twee<br />
dingen anders dan de minder succesvollen. Ten eerste, zijn zij bereid om<br />
meer risico’s te nemen en daardoor vaker fouten te maken. En ten tweede,<br />
gebruiken zij hun mislukkingen en tegenslagen op een positieve manier als<br />
een vorm van motivatie en feedback om zichzelf te verbeteren. Je kunt<br />
niet leren te lopen, als je niet vaak genoeg valt. Elke keer dat een klein kind<br />
valt bij het leren lopen, krijgt het lichaam immers waardevolle informatie<br />
over hoe het de volgende keer beter te doen. Je wordt nooit en te nimmer<br />
succesvol als je (te) bang bent om te verliezen of te falen. Leer je kind hoe<br />
(positief) om te gaan met tegenslagen, vergissingen, verlies en riscovolle<br />
ondernemingen en je hebt hem de sleutel tot een succesvolg (turn)leven<br />
gegeven.<br />
Daag uit, dreig nooit<br />
Veel ouders gebruiken soms (bewust of onbewust) schuld en (be)dreiging<br />
als een manier om hun kind te ‘motiveren’ om beter te presteren.<br />
Onderzoek naar het presteren van sporters laat duidelijk zien dat dreigen<br />
(‘als je dat niet doet, dan…’) korte termijn resultaten kan opleveren. De<br />
lange termijn gevolgen voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van<br />
het kind zijn echter zeer destructief. Angst (voor de gevolgen van het<br />
eigen gedrag) als motivator zal het plezier bij het kind in de sport<br />
wegnemen. Een kind een uitdaging geven, bevat geen negatieve<br />
consequenties als hij zou falen. Daarnaast is een uitdaging een uiting van<br />
een geloof dat een sporter het beoogde doel zou moeten kunnen halen.<br />
19<br />
Stimuleer de juiste focus<br />
Leer je kind te concentreren op het proces van leren en het ontwikkelen<br />
van meer vaardigheden, en niet (zozeer) op de uitkomsten van dat proces.<br />
Wanneer sporters blokkeren en daardoor onder hun normale niveau<br />
presteren, komt dit vaak door een focus op de uitkomst, het (mogelijke)<br />
resultaat: ‘Oeps, ik zou eerste kunnen worden….’ Leer hem focussen op
het hier en nu, in het perspectief van de lange termijn leerlijn. Leer hem<br />
respectvol te praten en communiceren met anderen (trainers, sporters,<br />
media et cetera) over zichzelf en de sport.<br />
Leer je kind om een gezond en normaal perspectief te hebben op<br />
sport. De media verkleuren het beeld van (top)sport nog al eens in een al<br />
te positieve of negatieve zin. Ouders kunnen en moeten kinderen helpen<br />
zaken goed in zijn verband te blijven zien. Het winnen van een wedstrijd<br />
betekent echt niet dat je opeens een wereldverbeteraar bent, en het<br />
minder presteren tijdens de nationale finale betekent ook niet dat morgen<br />
de zon niet meer op zal gaan.<br />
2.4 De turnorganisatie(s)<br />
20<br />
De thuisvereniging<br />
De belangrijkste KNGU turnorganisatie voor turner (en ouders) is de club,<br />
de gymnastiekvereniging in het dorp of in de wijk. Hier zal het gros van de<br />
jonge kinderen en hun ouders voor het eerst kennismaken – wellicht via<br />
school – met de georganiseerde turnsport. Hier wordt het talent ‘ontdekt’.<br />
Hier worden de eerste stappen bewandeld op het pad van de turncarrière.<br />
Hier is het turnthuis.<br />
In Nederland wemelt het van de gymnastiekverenigingen, groot en<br />
klein, op recreatief niveau, op topsportniveau en alles wat daar tussen zit.<br />
Van alles wat. De kwaliteit van verenigingen hangt natuurlijk voornamelijk<br />
af van de kwaliteit van de mensen die bij de club betrokken zijn:<br />
bestuurders, trainers, commissies. Het overgrote deel van de Nederlandse<br />
gymnastiekverenigingen werkt overwegend met vrijwilligers. Dit is<br />
enerzijds mooi, vrijwilligers zijn doorgaans intrinsiek gemotiveerde mensen<br />
– en die moeten we precies hebben! – maar kent ook zijn nadelen. Zakelijk<br />
instinct, professionaliteit en ook commercieel inzicht zijn niet<br />
vanzelfsprekend in een op vrijwilligers draaiende organisatie. Maar heden<br />
ten dage zijn het wel degelijk zeer belangrijke factoren, die in de clubs hun<br />
intrede hebben gedaan, hebben moeten doen, of zullen moeten doen om<br />
te kunnen overleven.<br />
De club heeft in de ontdekking en ontwikkeling van jonge<br />
turntalenten een cruciale rol. Enerzijds moet er de know-how zijn om echt<br />
(turn)talent te herkennen. Anderzijds moeten er het inzicht zijn hoe en de<br />
mogelijkheden zijn om het talent van de jonge turner te ontwikkelen;<br />
bijvoorbeeld het niveau van de trainer en de inrichting en beschikbaarheid<br />
van een goede trainingsaccommodatie. Trainers en clubs hebben mijns<br />
inziens de verantwoordelijkheid om turners en ouders zo snel en duidelijk<br />
mogelijk op de hoogte te stellen van het al dan niet aanwezig zijn van echt<br />
turntalent om daarna te bekijken of en hoe dat verder ontwikkeld kan<br />
worden: binnen de club en binnen de eigen trainingen of in samenwerking
met andere clubs / trainers / turnorganisaties die meer ervaring en<br />
expertise hebben met het ontwikkelen van (top)talent.<br />
Ik zie het daarmee als een belangrijke taak en verantwoordelijkheid<br />
van de gymnastiekverenigingen in Nederland om de bakermat te (willen)<br />
zijn van de Nederlandse wedstrijdsport in brede zin en dus ook de<br />
bakermat van het Nederlands topturnsucces. Maar clubs hebben natuurlijk<br />
heel veel meer doelstellingen, taken en verantwoordelijkheden. Dus zij<br />
moeten met talentherkenning en –ontwikkeling geholpen en ondersteund<br />
worden door anderen: het district en de nationale structuur en<br />
programma’s.<br />
Het district<br />
Turnend Nederland is ingedeeld in vijf districten op basis van aantallen<br />
clubs, aantallen turners en natuurlijk de geografische ligging: Noord, Oost,<br />
Mid-West, Zuid-Holland en Zuid. Alle districten kennen een algemeen<br />
bestuur en meerdere technische commissies, waaronder een commissie<br />
turnen heren.<br />
Op het gebied van talentherkenning en –ontwikkeling zie ik een<br />
zeer belangrijke taak voor districten, zowel in het kader van de<br />
ontwikkeling van de jonge turners, maar juist ook in het kader van de<br />
ontwikkeling van de trainers, juryleden en clubs in het desbetreffende<br />
district. Door de geografische nabijheid van clubs, trainers en juryleden in<br />
een district, is het eenvoudig om elkaar op te zoeken.<br />
Districten zouden mijns inziens dan ook open regionale platforms<br />
moeten zijn en hebben voor intensieve kennisuitwisseling op het gebied<br />
van talentontwikkeling en alles wat daar bij hoort: techniek, methodiek,<br />
fysiek, coaching, jurering. De grootste talenten – turners, trainers,<br />
juryleden – moeten hier geregeld bij elkaar gebracht worden in zowel<br />
trainings- als wedstrijdsituaties. En de trainers, juryleden en clubs die zich<br />
willen verbeteren, professionaliseren en ontwikkelen, moeten hier welkom<br />
zijn en zich welkom voelen.<br />
Praktisch gezien kun je dit op vele manieren organiseren. Districten<br />
moeten een organisatiestructuur kiezen, die bij hun district, hun clubs, hun<br />
juryleden en hun trainers past. Belangrijkste criterium wat mij betreft, is<br />
dat een positief, motiverend en inspirerend proces van leren en verbeteren<br />
moet worden ingezet, waarbij iedereen, turners en ouders, trainers,<br />
juryleden, clubs, districten, zich eigenaar voelt van dit verbeterproces:<br />
ownership en commitment. Iedereen kan, moet wat mij betreft, een of<br />
meerdere steentjes bijdragen. Topprestaties zijn altijd teamprestaties. En<br />
‘team’ dus in de brede zin van het woord. Samen sta je sterk. En samen is<br />
niet alleen.<br />
21
De turnbond<br />
De KNGU zijn wij allemaal: turners, ouders, trainers, juryleden, clubs,<br />
districten, ons hoofdkantoor in Beekbergen. Voor de meest succesvolle en<br />
getalenteerde turners zijn er nationale programma’s die de<br />
top(sport)turners, de top(sport)trainers, de internationale juryleden en de<br />
toptalenten faciliteren. De hoofdcoach turnen heren Mitch Fenner is sinds<br />
2012 verantwoordelijk voor dit nationale programma. In het najaar van 2012<br />
is de KNGU visie 2013-2020 op het jongens- en herenturnen aan het brede<br />
publiek gepresenteerd onder de noemer: the ONE TEAM APPROACH 2013-<br />
2020.<br />
De basis van deze visie en de (nieuwe) nationale structuur is het<br />
vijfstappen principe. Naast het nationale oranje seniorenprogramma (laag 1)<br />
dat de topsportturners voorbereid op EK’s, WK’s en Olympische Spelen en<br />
het oranje juniorenprogramma (laag 2) dat de topturners van 15 t/m 18 jaar<br />
voorbereid op het seniorenprogramma en de JEK’s, EYOF’s en YOG’s 3 ,<br />
organiseert de KNGU voor zowel de 13 en 14 jarigen een oranje<br />
talentenprogramma (laag 3) alsmede de 8-12 jarigen een oranje<br />
jongtalentenprogramma. Het OJT programma bestaat uit een nationaal<br />
programma voor de 10-20 grootste talenten (laag 4) uit de districtsselecties<br />
(laag 5). De KNGU hoofdcoach geeft leiding aan alle programma’s. In het<br />
kader van dit schrijven zoom ik dieper in op het KNGU OJT programma.<br />
Het KNGU OJT programma heeft met ingang van 1 januari 2013 haar start<br />
gemaakt. Het programma is ontwikkeld door het OJT kernteam (zie box).<br />
Het doel van het OJT programma is om de opleiding en begeleiding van<br />
onze jonge talenten, hun clubcoaches en hun clubs op topniveau te krijgen.<br />
De KNGU streeft naar een OJT programma dat de aansluiting van onze<br />
jonge turners bij de internationale topturnlanden garandeert. In Nederland<br />
worden per jaar ongeveer 50 jonge jongens tussen de acht en twaalf jaar<br />
uitgenodigd om aan dit programma deel te nemen, verdeeld over vier<br />
groepen van 10-15 jongens:<br />
‣ in district Zuid onder leiding van districtstrainer Mike Wiersema;<br />
‣ in district Zuid-Holland onder leiding van districtstrainer Paul Mulder;<br />
‣ in district Mid-West onder leiding van districtstrainer Ben<br />
Zwarthoed;<br />
‣ in district Noord en Oost onder leiding van districtstrainer Michael<br />
Hollander.<br />
De sporter, de ouders, de clubtrainer(s) en de thuisvereniging worden<br />
gezamenlijk uitgenodigd en gezamenlijk betrokken gemaakt bij dit<br />
programma via de ‘one team approach’. De bedoeling is dat dit<br />
programma het turnen heren in algemene zin en de betrokken turners,<br />
22<br />
3 JEK Jeugd Europese Kampioenschappen, EYOF European Youth Olympic Festival (EJOD: Europese Jeugd<br />
Olympische Dagen), YOG Youth Olympic Games (JOS: Jeugd Olympische Spelen)
23<br />
trainers, clubs en districten in het bijzonder een enorme boost zullen gaan<br />
geven. Daarom wordt ook nog een beperkt aantal clubs en trainers die<br />
geen turners hebben in de OJT selectie en een aantal (inter)nationale<br />
juryleden uitgenodigd om betrokken te raken bij dit programma.<br />
Turners, ouders, clubtrainers en verenigingen wordt een professioneel<br />
programma aangeboden, bestaande uit:<br />
‣ 10 districtstrainingen (40 trainingsuren) in een seizoen in de<br />
turnhallen van de bij het OJT programma betrokken clubs.<br />
‣ Een technisch programma dat de turners en clubtrainers zal scholen,<br />
bestaande uit en/of gericht op (zie deel II van dit boek):<br />
De nieuwe verplichte oefenstof (NTS 2013);<br />
De Triple-nine trainingsmethode, inclusief een stijl-, lijn- en<br />
conditioneringsprogramma’s;<br />
Fysieke voorbereidingsprogramma’s;<br />
Handstandprogramma’s;<br />
De zogenoemde ‘elite expectation skills’;<br />
Blessurepreventieprogramma’s.<br />
‣ Als vereniging partner zijn in het KNGU Oranje Jong Talent<br />
programma kan de club in de toekomst helpen om een specifieke<br />
KNGU status te krijgen (KNGU beleid is hieromtrent in<br />
ontwikkeling).<br />
‣ Een aantal licentiepunten voor de trainers en<br />
opleidingsmogelijkheden niveau 4 (KNGU opleidingsbeleid is in<br />
ontwikkeling).<br />
‣ Een OJT kledingpakket voor de turner bestaande uit een korte<br />
broek, voltigebroek en shirt met naam.<br />
‣ Dit boek voor alle betrokkenen getiteld ‘Turntalent in Beweging: De<br />
KNGU opleidingsvisie op de ontwikkeling en begeleiding van jonge<br />
talentvolle turners’.<br />
‣ Een brief die ouders kunnen geven aan het schoolbestuur waarin<br />
we het OJT programma toelichten.<br />
Met ingang van het seizoen 2013-2014 zal voor de 10-15 meest<br />
getalenteerde jongens uit het OJT programma nog een extra<br />
trainingsprogramma van ongeveer 30 uur worden aangeboden onder<br />
directe leiding van de nationale OJT coach.
Box KNGU OJT kernteam<br />
KNGU hoofdcoach turnen heren Mitch Fenner<br />
KNGU topsportmanager Hans Gootjes<br />
KNGU OJT coach Remon Rooij<br />
Districtstrainers<br />
Mike Wiersema (Zuid), Paul Mulder (Zuid-Holland), Ben Zwarthoed (Mid-West), Michael Hollander<br />
(Noord en Oost)<br />
Senior adviseurs<br />
Bram van Bokhoven, Daniel Knibbeler, Theo Boerrigter, Jos van Klink, Marcel Kleuskens, Ruud<br />
Jacobs, Rob Stout<br />
Internationale juryleden Vincent Reimering, Paul Geeraets, Robert van Oort, Gerard Breed,<br />
Raymond Nankoe, Ruben Bakema<br />
De districtstrainers en de OJT coach hebben de opdracht mee gekregen<br />
om in het seizoen 2014 te verkennen of en hoe het OJT programma met de<br />
districten (commissies turnen heren) en de Landelijke Technische<br />
Commissie turnen heren, de komende jaren samen verder vormgegeven<br />
kan worden. De districtstrainers en de nationale Oranje Jong Talent coach<br />
zullen de aangewezen personen zijn om deze gesprekken over mogelijke<br />
samenwerking aan de orde te stellen bij de districten en de LTC Turnen<br />
Heren.<br />
In de tussentijd is het OJT van start en hebben we als OJT kernteam<br />
goed nagedacht over de rollen en verantwoordelijkheden van de<br />
betrokkenen:<br />
Turner<br />
100% inzet en aanwezigheid bij de districtstrainingen, leergierigheid,<br />
correcte omgangsvormen naar en respect voor de medeturners, trainers<br />
en juryleden, luisteren naar en werken met alle aanwezige trainers en<br />
juryleden, elke training gekleed in het OJT tenue, traint minimaal 4x / 10 uur<br />
per week bij de thuisclub.<br />
Ouder<br />
Ondersteuning en commitment, zorgen voor een gezonde leefstijl van de<br />
turner (eten, slapen, schoolprestaties), kind brengen en halen, het<br />
supporten van het kind.<br />
24<br />
Clubtrainer<br />
100% inzet en aanwezigheid bij de districtstrainingen, leergierigheid, het<br />
eigen maken van de OJT technische programma’s en daar binnen de eigen<br />
club op doorgaan, begeleiding van de eigen turner(s), maar ook de
egeleiding van de turners van andere dan de eigen vereniging, goede<br />
communicatie met de districtstrainer, senior adviseur en internationaal<br />
jurylid over de voortgang van de turner(s) maar ook de eigen kennis,<br />
inzicht en vaardigheden.<br />
Thuisvereniging<br />
Ondersteuning en commitment, biedt 1 of meerdere keren haar<br />
accommodatie gratis aan voor een districtstraining, eventueel met lunch<br />
voor de sporters, trainers en juryleden.<br />
Districtstrainer<br />
De organisatie van de districtstraining, bepalen inhoud van de<br />
districtstrainingen, inzetten van senior adviseurs en internationale<br />
juryleden in de districtstrainingen, minimaal 2x bezoeken van een reguliere<br />
training van alle participerende clubs, open communicatie met alle turners,<br />
clubtrainers, ouders, thuisverenigingen, OJT coach, organiseren van de<br />
evaluatie van elke districtstraining, verslaglegging van deze evaluaties,<br />
rondzenden van de evaluaties (inclusief aandachtspunten, verbeterpunten,<br />
gemaakte afspraken) onder de betrokken clubtrainers en het OJT<br />
kernteam.<br />
KNGU OJT trainer<br />
De organisatie van het OJT programma, leiden van de nationale OJT<br />
trainingen, bepalen van de definitieve keuze OJT sporters, open<br />
communicatie met alle betrokkenen inclusief de KNGU hoofdcoach en<br />
topsportmanager, uitdragen van de KNGU OJT visie over het opleiden en<br />
begeleiden van jonge talentvolle turners, organiseren van de evaluatie van<br />
het OJT programma en de implementatie van de verbeterpunten in het<br />
OJT programma 2013-2014, minimaal 2x bezoeken van alle<br />
districtstrainingen.<br />
Senior adviseur<br />
Verzorgen van technische modulen binnen de districtstrainingen<br />
(bijvoorbeeld clinics), beschikbaar voor districtstrainers en clubcoaches<br />
voor advies en feedback over alles wat binnen het OJT programma valt.<br />
Internationaal jurylid<br />
Verzorgen van jurytechnische en/of jurygerelateerde technische modulen<br />
binnen de districtstrainingen, beschikbaar voor districtstrainers en<br />
clubcoaches voor advies en feedback over alles wat binnen het OJT<br />
programma valt.<br />
25
KNGU hoofdcoach turnen heren<br />
Eindverantwoordelijke voor het OJT programma en de relatie met de<br />
andere KNGU programma’s: talentprogramma, juniorprogramma en<br />
seniorprogramma, draagt daar waar mogelijk de KNGU visie uit over de<br />
manier waarop jonge talentvolle turners opgeleid en begeleid moeten<br />
worden.<br />
KNGU topsportmanager<br />
Eindverantwoordelijke van het topsportbeleid van de KNGU en in die<br />
hoedanigheid dus ook eindverantwoordelijke van het OJT programma<br />
turnen heren<br />
Gasttrainer<br />
Trainer van een club die geen jongens in de OJT selectie heeft, maar wel<br />
volledig betrokken is bij het OJT programma. Is op persoonlijke titel<br />
uitgenodigd. Mag bij drie districtstrainingen, die daar speciaal voor<br />
ingericht zijn, een jonge turner van zijn/haar club meenemen om hem<br />
persoonlijk ervaring op te laten doen met het OJT programma en de OJT<br />
selectie.<br />
2.5 De school<br />
26<br />
In het leven van jonge kinderen speelt school een fundamentele rol. De<br />
ontwikkeling van cognitieve en sociale vaardigheden staan in het<br />
lesprogramma van school centraal. En via de schoolgym de ontwikkeling<br />
van de motorische vaardigheden ook trouwens. Maar met die motorische<br />
vaardigheden zit het meestal wel goed bij talentvolle jonge turners.<br />
Vanuit de KNGU willen wij graag dat de school van de jonge<br />
talentvolle turner goed op de hoogte is wat het betekent om op hoog<br />
niveau turnen. Gezien de relatief hoge intensiteit van de te verrichten<br />
trainingsarbeid van jonge turners en de niet te onderschatten reistijd van<br />
turner en ouder(s), is het is van belang dat er een goede afstemming is<br />
tussen het trainingsprogramma van de jonge turner en het<br />
schoolprogramma. Talentvolle jonge turners van tussen de acht en twaalf<br />
jaar zullen al snel vier tot vijf keer per week trainen, niet zelden elders dan<br />
in het eigen dorp / in de eigen wijk. Een turntraining zelf duurt meestal<br />
tussen de tweeënhalf en drieënhalf uur.<br />
Aan uitgebluste kinderen op school heeft niemand wat, maar aan<br />
een uitgebluste turner op de training ook niet. De fysiologische kant van de<br />
zaak is hier dus heel belangrijk. Hoewel kinderen soms een onuitputtelijke<br />
voorraad energie lijken te hebben, is het van belang om de arbeid-rust<br />
verhouding in het leven van intensief sportende kinderen heel goed in de<br />
gaten te houden. Dit is first and foremost de verantwoordelijkheid van
ouders, maar wat mij betreft net zo goed die van de trainer en de<br />
schoolleerkracht.<br />
Cruciaal onderdeel van de turntraining is de herstelperiode. Goed en<br />
gezond eten direct na de training en voldoende rust, voldoende nachtrust.<br />
Jonge turners moeten dus op tijd naar bed kunnen. Vandaar dat de<br />
trainingen doorgaans voor zeven of acht uur ’s avonds klaar moeten zijn.<br />
De begintijd van trainingen ligt dan ongeveer op vier of vijf uur in de<br />
middag. Zie hier een belangrijk conflict in het dagrooster van de turner en<br />
het ‘turnende’ gezin. Wanneer moet er warm gegeten worden en red je<br />
vier uur op de training zijn als je bijvoorbeeld nog een uur moet reizen<br />
vanuit huis of school naar de turnhal<br />
In het OJT programma nodigen wij scholen uit om samen ouders en<br />
trainer mee te denken over een goede balans in het leven van de jonge<br />
talentvolle turner (zie de brief die de ouders van OJT selectieleden namens<br />
de KNGU aan scholen kunnen/moeten geven). Kinderen de laatste twee<br />
uur van de schooltijd intensief te laten gymmen op school, om daarna met<br />
pappa of mamma te ‘racen’ naar de turnhal, om daarna een lange<br />
turntraining te hebben, is vragen om moeilijkheden. Zeker als dit<br />
structureel het programma van het kind is. Uit eigen ervaring met<br />
gesprekken met ouders en scholen weet ik dat er heel veel scholen mee<br />
willen en kunnen denken over een goede afstemming tussen de school- en<br />
trainingstijd.<br />
Een kind dat gezond en fit rondloopt in het leven, zal beter<br />
presteren: zowel in de turnhal als op school! Fysiek gezond, maar juist ook<br />
mentaal gezond. Kinderen ontzeggen wat zij heel graag willen en heel<br />
goed kunnen – sporten bijvoorbeeld – is een op de lange termijn slechte<br />
strategie. Kinderen zullen minder vrolijk door het leven gaan en de<br />
schoolprestaties zullen daar gegarandeerd onder gaan leiden.<br />
2.6 TOTOS succescriteria<br />
No one wins, unless we all win! Deze uitspraak dekt heel goed wat ik heb<br />
willen presenteren met behulp van het TOTOS model. Alle betrokkenen in<br />
het turnleven van de jonge, talentvolle en ambitieuze turner spelen een<br />
eigen en belangrijke rol om een plezierige en misschien wel succesvolle<br />
turncarrière van het kind mogelijk te maken.<br />
27
Geacht schoolbestuur,<br />
Namens de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie breng ik u graag op de hoogte<br />
van het heugelijke feit dat een van uw scholieren, [naam], voor dit jaar geselecteerd<br />
is voor het KNGU Oranje Jong Talent (OJT) programma turnen heren. In Nederland<br />
zijn de 50 meest getalenteerde turners tussen de acht en twaalf jaar geselecteerd<br />
voor dit nationale programma. Het doel van het OJT programma is om de opleiding<br />
en begeleiding van onze jonge talenten, hun clubcoaches en hun clubs op topniveau<br />
te krijgen. De KNGU streeft naar een OJT programma dat de aansluiting van onze<br />
jonge turners bij de internationale topturnlanden garandeert.<br />
Ik denk dat jullie als school en wij als KNGU OJT programma een gedeelde<br />
drive hebben: het bieden van een uitdagende en stimulerende leeromgeving aan<br />
kinderen, opdat de talenten van kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen. [Naam]<br />
heeft een echt turntalent.<br />
Zoals u wellicht weet, ontwikkelen mensen hun ruimtelijk<br />
oriëntatievermogen zeer sterk tussen het zesde en twaalfde jaar. Op deze leeftijd<br />
moeten talentvolle turners daarom al veel en vaak ervaring opdoen met complexe<br />
bewegingen om later een succesvolle wedstrijdturner, wellicht topturner, te kunnen<br />
worden. Vandaar dat turners op relatief jonge leeftijd al veel trainingsuren moeten<br />
maken. Moeten maken, maar ook willen maken! Mijn ervaring is dat jonge<br />
turntalenten thuis vaak letterlijk en figuurlijk staan te springen om weer te mogen<br />
gaan trainen. Bewegen is voor hen een feest.<br />
Het KNGU OJT programma heeft als doel de jonge turners, hun ouders, hun<br />
clubtrainers, hun thuisclubs, maar ook hun scholen te helpen in te zien wat het<br />
betekent om een top(sport)turner te worden, een top(sport)turner te zijn. Het OJT<br />
programma zal [naam] veel leerervaringen bieden. [Naam] en zijn ouders zullen<br />
daarbij veel door Nederland moeten reizen voor de sport. Turnhallen staan immers<br />
niet in elk dorp en al onze nationale talenten zullen geregeld met elkaar trainen of<br />
wedstrijden hebben op allerlei plekken in het land.<br />
Ik hoop dat wij samen – ouders, school, thuisclub en KNGU – [naam] de<br />
ruimte en tijd kunnen geven om zijn (turn)talent te ontwikkelen. Ik vraag u trouwens<br />
niet om het schoolrooster volledig op [naam] zijn trainingsuren af te stemmen of<br />
hem structureel vrij te geven voor de gymnastieklessen. Ik wil u wel vragen of u<br />
samen met de ouders/verzorgers en eventueel de clubtrainer van [naam] goede<br />
afspraken kunt maken en mee wilt denken over de intensiteit van het leefritme van<br />
[naam], zodat hij op een goede manier zowel zijn turnpassie en ambitie kan<br />
nastreven en normaal naar school kan gaan.<br />
Ik reken erop dat de ouders van [Naam] U goed op de hoogte zullen houden over de<br />
ontwikkeling van [Naam] als turntalent.<br />
Vriendelijke groet ,<br />
Remon Rooij _ KNGU Oranje Jong Talent coach<br />
28
29<br />
Maar wanneer iedereen doet vanuit zijn / haar rol wat hij / zij behoort te<br />
doen, zijn we er nog niet. De crux van het succes zit ook in de<br />
samenwerking en communicatie tussen alle betrokken partijen. Begrip,<br />
openheid en effectiviteit zijn sleutelbegrippen. Begrip voor elkaars<br />
ambities, mogelijkheden en verantwoordelijkheden. Openheid (en<br />
eerlijkheid) over wat je vindt en wat je wel en niet kunt betekenen voor de<br />
ontwikkeling van de turner. Zowel formele als informele communicatie<br />
tussen de partijen zijn belangrijke middelen om begrip en openheid te<br />
kunnen realiseren.<br />
Valkuilen liggen echter op de loer. [1] Vertrouwen in elkaar ontstaat<br />
niet zomaar. Sterker nog: ze komt te voet en gaat te paard. Betrouwbaar<br />
zijn en blijven is cruciaal. Dat vergt van iedereen openheid over de visie, de<br />
doelen en de werkwijze. [2] Verschil in kennisniveau is een gegeven. Maar<br />
wie kent de discussies niet Trainers die (denken) beter (te) weten wat<br />
belangrijk is voor de ontwikkeling van de jonge turner. Clubs die (denken)<br />
het beter (te) weten. Ouders die (denken) het beter (te) weten. Turners<br />
die zelf (denken) het beter (te) weten. De districten of nationale bond die<br />
(denken) het beter (te) weten. Scholen die (denken) het beter (te) weten.<br />
Het kan makkelijk leiden tot weinig vruchtbare discussies.<br />
Voor verdere groei en ontwikkeling van individuele turners, trainers<br />
en turnorganisaties moeten kennis, vaardigheden en inzicht gedeeld<br />
worden via samenwerkingsverbanden. Organisaties die niet willen<br />
samenwerken gaan simpelweg niet slagen in de allerhoogste<br />
topsportambities. Topprestaties zijn ALTIJD teamprestaties. Niet<br />
samenwerken kunnen wij ons als Nederlandse turngemeenschap met<br />
topsportambities op Olympisch niveau niet permitteren. Turners, trainers,<br />
ouders, clubs, de districten, de bond, en scholen: we zullen er samen, hoe<br />
dan ook, moeten uitkomen om het turnleven van de jonge turner te<br />
kunnen laten ontwikkelen.<br />
En niemand in het TOTOS team zit daarbij op een hoop tevergeefse<br />
inspanningen te wachten. Mensen willen immers graag hun tijd en energie<br />
zinvol besteden. Effectiviteit van handelen van iedereen is gewenst, zodat<br />
het gedeelde plan en de gedeelde doelen om de jonge turner goed op te<br />
leiden, gericht kan plaatsvinden. Met dit laatste punt komen we aan een<br />
zeer fundamentele vraag: wat is eigenlijk het doel van het opleiden van<br />
jonge talentvolle turners Het doelgericht turnen model van het volgende<br />
hoofdstuk geeft daar een antwoord op.
31<br />
Het verschil tussen een goede sporter en een<br />
topsporter is de kop die erop staat.
3 Wat is het doel<br />
Een belangrijk aspect van het wedstrijdturnen is het halen van goede<br />
resultaten op die wedstrijden! Hoe logisch. Daar worden wedstrijdsporters<br />
immers ‘afgerekend’. Maar is voor jonge talentvolle turners dit nu eigenlijk<br />
hét doel Mijns inziens niet. De nationale wedstrijdcyclus die we bij de<br />
KNGU hebben, is volgens mij veel meer een middel om jonge turners<br />
gewend te laten raken aan de wedstrijdsetting en een wedstrijdsysteem<br />
(voorbereiding, plan uitvoeren, omgaan met winst en verlies, omgaan met<br />
jurering, en dergelijke), opdat als volwassen seniorturner nationale en/of<br />
internationale topprestaties bereikt kunnen worden.<br />
Begrijp mij goed. Het is voor sporters, ouders, trainers en coaches<br />
verschrikkelijk leuk, motiverend en stimulerend om goede<br />
wedstrijdresultaten te behalen. De keuze om jonge jongens voor een<br />
(nationale of regionale) selectie uit te nodigen is natuurlijk mede<br />
gebaseerd op de wedstrijdresultaten, maar we moeten allemaal begrijpen<br />
dat er een lange termijn perspectief nog veel belangrijker is: het lange<br />
termijn perspectief van de ontwikkeling van het kind als mens en als turner.<br />
Het werken met doelstellingen (maar welke dan) kan daar enorm<br />
positief aan bijdragen.<br />
Onderstaande figuur toont het doelgericht turnen model dat ik hanteer om<br />
uit te leggen hoe het zichzelf versterkende proces werkt van het actief<br />
nastreven en behalen van doelen. Je hebt talent en lol in turnen, daarom<br />
wil je in deze sport wat bereiken. Als je gestelde doelen haalt, is dat een<br />
moment van bevrediging, een moment van plezier en genieten, waardoor<br />
je nog meer lol beleeft aan je sport, die je toch al zo leuk vond, waardoor je<br />
nog weer gemotiveerder raakt om nieuwe doelen na te jagen. De ‘wheel of<br />
learning and performance’ is in gang gezet! We lopen alle stappen van dit<br />
proces stuk voor stuk langs.<br />
32
inzet<br />
feed forward<br />
doel<br />
prestatie<br />
positieve feedback<br />
motivatie<br />
gevoel van<br />
eigenwaarde en<br />
zelfvertrouwen<br />
Figuur Doelgericht Turnen model<br />
3.1 Doelen<br />
33<br />
Het stellen van doelen helpt een sporter, en dus ook een jonge sporter, om<br />
zijn aandacht en energie te richten op de juiste gedragingen voor het zo<br />
gewenste en gewilde sportsucces. Het helpt daarnaast om het<br />
doorzettingsvermogen van een atleet in moeilijke tijden van tegenslag te<br />
vergroten. Ten derde vergroot duidelijkheid over wat bereikt moet worden,<br />
meestal de inzet van de sporter (en daarmee verbetert vaak het resultaat<br />
dan weer) tijdens trainingen en wedstrijden.<br />
Het is raadzaam om te werken met zowel lange termijn als met<br />
korte termijn doelen die bijdragen de lange termijn doelen dichterbij te<br />
brengen. Met name het formuleren van (veel) korte termijn doelen, geeft<br />
de (jonge) sporter veel vaak de mogelijkheid om succes te ervaren. En<br />
daarvan wordt elke sporter enthousiast(er) en gemotiveerd(er). Hieronder
geef ik een lijst met richtlijnen die de sporter en trainer (kunnen) helpen<br />
om zinvol(le) doelstellingen te formuleren:<br />
‣ Voor een ontwikkel- en groeiproces moeten doelen uitdagend en<br />
grensverleggend zijn, moeilijk maar haalbaar en realistisch.<br />
Onhaalbare en onrealistische doelen creëren frustratie en een ‘hetlukt-me-toch-niet’-houding<br />
bij de turner. Doelen moeten concreet,<br />
specifiek, te observeren en meetbaar zijn.<br />
‣ Schrijf de doelen op papier en deel ze met je team. Bespreek de<br />
doelen met bijvoorbeeld andere sporters, trainers, coaches, ouders,<br />
op school en andere voor de sporter belangrijke mensen. Zo zal de<br />
sporter support krijgen van de voor hem belangrijke mensen, bij het<br />
bereiken van zijn doelen.<br />
‣ Laat een sporter, hoe jong hij ook is, zo veel mogelijk zelf zijn<br />
doelen formuleren. Hij zal dan meer verantwoordelijkheid voelen<br />
om zijn doelen na te streven. Het kopiëren van andermans doelen is<br />
vaak niet slim. Ieder persoon is doorgaans ergens anders in zijn<br />
ontwikkeling en heeft dus eigen doelen nodig. Maar help jonge<br />
kinderen met het formuleren van de juiste doelen. Veel jonge<br />
kinderen hebben nog niet het overzicht over wat mogelijk is en<br />
wenselijk is om te bereiken. En bedenk daarbij: Nederlanders zijn<br />
van nature nogal conservatief. De eerst-zien-en-dan-geloven aanpak.<br />
Deze houding heeft zijn voordelen, maar bij doelen formuleren vaak<br />
ook nadelen. Doelen zijn dan vaak te weinig ambitieus. ‘Nothing is<br />
impossible’, zeggen Amerikanen misschien wel even gemakkelijk als<br />
Nederlanders, maar zij menen het.<br />
‣ Formuleer korte termijn doelen en lange(re) termijn doelen.<br />
Evalueer de effectiviteit van het doelen behalen en pas doelen waar<br />
nodig aan, zodat zij optimaal uitdagend blijven voor nu en later.<br />
34<br />
‣ Formuleer doelen op de drie belangrijkste peilers van het turnen:<br />
technisch, psychologisch en fysiologisch. En weet dat er drie typen<br />
doelen zijn: performance doelen, uitkomstdoelen en doe-je-bestdoelen.<br />
Ik ben grote voorstander om voornamelijk performance<br />
doelen te gebruiken. De Nederlandse vertaling van het in de<br />
angelsaxische sportpsyschologie literatuur zeer bekende begrip<br />
performance is ietwat lastig. Uitvoeringsdoel dekt wellicht de lading<br />
nog het best. Performance doelen gaan (bijvoorbeeld) in op de<br />
technische uitvoering van een turnelement of –oefening.<br />
Uitkomstdoelen formuleren (bijvoorbeeld) de gewenste<br />
wedstrijdresultaten. Doe-je-best-doelen en heb-plezier-doelen zijn
voor zowel recreatieve als wedstrijdsporters relevant, maar alleen<br />
niet genoeg om snel en veel progressie te kunnen boeken.<br />
In managementboeken kom je veel tegen dat doelen SMART geformuleerd<br />
moeten worden: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch,<br />
Tijdgebonden. Ik, als ambitieuze turntrainer, mis in dit rijtje<br />
‘Grensverleggend’. Voor de ontwikkeling van de turner is het cruciaal dat er<br />
continu grenzen verlegd worden. We willen beter. Elke dag, elke training.<br />
We willen sneller, hoger, sterker. Citius, altius, fortius.<br />
3.2 Inzet en prestatie<br />
35<br />
Waarom wil een mens zich überhaupt ergens voor inzetten Waarom<br />
hebben mensen ergens wel veel aandacht voor en voor iets anders niet<br />
Waarom staan jonge talentvolle turners thuis letterlijk (op de<br />
tuintrampoline) en figuurlijk te springen om naar de training te mogen Het<br />
is de beginnersgeest die zorgt dat aandacht vrijgemaakt wordt voor het<br />
turnen, de turntrainingen en de wedstrijden. Wat een prachtig woord<br />
trouwens, beginnersgeest. Niets liever doen, dan waar je goed in bent. Dat<br />
is beginnersgeest. Volledig opgaan in wat je doet, onbevangen,<br />
geïnspireerd, genietend, dromend van het podium van de Olympische<br />
Spelen.<br />
Maar met het vrijmaken van energie en aandacht zijn we er nog niet.<br />
Aandacht is springerig. Mensen en kinderen in het bijzonder zijn snel<br />
afgeleid. Aandacht moet verzameld worden. Kalme vastberadenheid en<br />
taakacceptatie leiden tot rust, onverstoorbaarheid, zekerheid, evenwicht,<br />
drukbestendigheid en constantheid. Kalme vastberadenheid Dat klinkt<br />
mooi, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Bij wedstrijden zijn<br />
kinderen vaak loeizenuwachtig. Snelle hartslag, hoge bloeddruk, hoge<br />
speerspanning, droge mond, en een blaas en darmen die (continu) geleegd<br />
moeten worden. Vertel je sporter dan bijvoorbeeld dat dit signalen van het<br />
lichaam zijn om in de presteerstand te komen. Dus niet meer: ‘oei wat ben<br />
ik zenuwachtig’, maar ‘yep, ik kom in de presteerstand’. En dat is niet<br />
vervelend, dat is de bedoeling! We hebben pas een probleem als we niet in<br />
de presteerstand staan bij een wedstrijd. Zie welk positief effect deze<br />
redeneerlijn heeft op de vastberadenheid en taakacceptatie van de turner.<br />
Coachen op taakacceptatie is coachen rond spanning en emoties.<br />
Alleen aandacht die vrij is en verzameld, kan exclusief naar buiten<br />
worden gericht, zodat de heldere waarneming ontstaat die de voorbode is<br />
van volledige concentratie en een goede prestatie, bijvoorbeeld een<br />
wedstrijdoefening. Heldere waarneming geeft het gevoel van macht en<br />
controle. Je wordt besluitvaardiger en je kunt zuiverder en functioneler<br />
bewegen. Het mechanisch herhalen van bewegingen om de techniek in te
slijpen, is dan ook slechts beperkt nut. Uit onderzoek blijkt dat<br />
techniektraining in combinatie met focustraining of aandachtstraining veel<br />
effectiever is. Een salto aanleren door 100x op de springplank te springen is<br />
daarom veel minder effectief dan 20x op de plank, 20x op de grote<br />
trampoline, 20x op de plankoline, 20x op de dubbeltrampoline en 20x op<br />
de vloer. De aandacht gaat nu niet alleen uit naar de salto, maar naar de<br />
combinatie van de salto en de verschillende situaties waarin hij geturnd<br />
moet worden. De salto wordt zo stabieler.<br />
Aandacht die vrij is, verzameld en gericht op bijvoorbeeld een<br />
wedstrijd(oefening) wordt vastgezet door daar een totale verbinding mee<br />
aan te gaan. Dat gebeurt door de wil om het goed te doen, noem het de<br />
wil om te winnen, te activeren. Maar het vastzetten van de aandacht houdt<br />
ook het loslaten van alle controle in. Dat vergt moed. Wil je winnen Denk<br />
er dan niet aan! Wees gefocust op dat wat je kunt beïnvloeden, je eigen<br />
handelen, je eigen techniek en uitvoering, en niet wat je niet kunt<br />
beïnvloeden, bijvoorbeeld de juryleden of je tegenstanders. Volledige<br />
concentratie geeft doelgerichtheid en totale verbondenheid. Je gaat op in<br />
waarnemingen zonder oordelen. Bij een goede inzet en een goede<br />
concentratie – aandacht vrijgemaakt, verzameld, gericht en vastgezet –<br />
dan komt de prestatie ‘als vanzelf’.<br />
3.3 Feedback<br />
Feedback is de terugkoppeling op een bepaalde activiteit of prestatie. Het<br />
evalueren waarom dingen gaan zoals ze gaan, en wat daaraan verbeterd<br />
kan of moet worden, is een belangrijke stap in leer- en veranderprocessen.<br />
Dat kan individueel, de turner evalueert zijn eigen handelen. Vaak is een<br />
observeerder, de trainer, een ‘handig hulpmiddel’. Wat de trainer ziet en<br />
kan beredeneren vanuit zijn technische kennis, kan dan gelegd worden<br />
naast wat de turner voelt en ervaart. Het gebruik van visuele middelen als<br />
tekeningetjes of videoanalyse kan hierbij enorm helpen.<br />
Feedback is the breakfast of champions.<br />
Het blijkt uit onderzoek dat succesvolle sporters veel slimmer omgaan met<br />
feedback dan minder succesvolle. Toppers begrijpen dat lopen geleerd<br />
wordt met vallen en opstaan. En dat feedback over het vallen cruciale<br />
informatie bevat om beter te leren lopen. Toppers zijn minder bang om<br />
fouten te maken en leren meer en makkelijker van fouten.<br />
36<br />
De les komt net zolang voorbij, totdat hij geleerd is.<br />
Hoe ‘irritant’, niet in de laatste plaats voor de turner zelf, is het dat een<br />
turner op de maandagtraining iets geleerd heeft, maar dat dinsdag weer<br />
‘vergeten’ is. En de turner en de trainer dus weer opnieuw kunnen
eginnen. De bedoeling van geleerde lessen is dat ze worden opgeslagen<br />
in het hoofd en lichaam van de turner, zodat hij een volgende keer de<br />
fouten, die hij eerder maakte in het leerproces, niet meer maakt. Een<br />
talentvolle turner gebruikt deze kennis als feed forward bij de<br />
dinsdagtraining, zodat hij dinsdag weer verder kan waar hij gebleven was<br />
met een volgende, moeilijkere stap in het leerproces. Feed forward is jezelf<br />
als turner of je turner (als coach) een tip geven voordat hij wat doet. Johan<br />
Cruyff zei ooit: ‘Voordat ik die fout maak, maak ik hem niet.’ Cruyff is een<br />
echte feed forwarder.<br />
De vragende coach<br />
Jonge kinderen zijn vaak wat we noemen ‘onbewust onbekwaam’: ze doen<br />
van alles, maar weten feitelijk niet dat het turntechnisch niet goed is. Van<br />
onbewust onbekwaam, naar bewust onbekwaam (fouten worden<br />
herkend), naar bewust bekwaam (turner stuurt processen en bewegingen<br />
bewust aan), naar onbewust bekwaam (de turner hoeft niet meer na te<br />
denken om het goed te doen) zijn vier belangrijke stappen in het<br />
leerproces van complexe vaardigheden zoals turnelementen. Maar wat is<br />
daarbij dan een effectieve trainings- en coachingsstrategie om turners te<br />
loodsen door deze vier stappen<br />
Jonge turners die nog niet veel kunnen, maar wel heel graag willen,<br />
zijn gebaat bij goede instructies om snel te leren. Maar turners die wel veel<br />
kunnen en al heel wat ervaring hebben, senior topsporters bijvoorbeeld, bij<br />
wat voor soort coaching zijn zij gebaat De theorie van situationeel<br />
leiderschap vertelt ons dat vaardige en gemotiveerde mensen sterke<br />
behoefte hebben aan (zelf)verantwoordelijkheid. Een vragende coach<br />
en/of een faciliterende trainer is dan veel niet alleen veel passender maar<br />
ook veel effectiever.<br />
In de weg naar volwassenheid moeten kinderen geholpen worden<br />
zelfstandig te leren denken en keuzes te leren maken. Ook in de turnhal!<br />
Juist ook in de turnhal. Kinderen vroegtijdig, stap voor stap<br />
verantwoordelijk(er) maken voor het eigen handelen, kinderen meer en<br />
meer mee laten denken over waarom wat te doen en wat te willen<br />
bereiken, en kinderen laten mee-evalueren, zijn mijns inziens belangrijke<br />
stappen en ingrediënten in de trainings- en coachingsstrategie van<br />
talentvolle sporters.<br />
3.4 Zelfvertrouwen en eigenwaarde<br />
37<br />
Bij een goede doelformulering, een gerichte inzet, een succesvolle<br />
prestatie, mede door positieve feed back en feed forward, zal<br />
onherroepelijk het zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde van een<br />
kind groeien. Wie wordt er immers nou niet trots en vrolijk van succes
Het past hier om kort uit te wijden over het karakter van een mens<br />
en hoe dat tot uiting komt onder druk, zoals bij een wedstrijdsituatie.<br />
Psychologisch onderzoek vertelt ons dat er drie stereotype<br />
gedragingsstrategieën zijn in geval van stress: fight, flight, fright. Mensen<br />
gaan vechten, vluchten of bevriezen en weten dan niet meer wat te doen.<br />
Alle drie de strategieën kunnen flink ‘fout’ aflopen. De vechter die te hard<br />
gaat vechten om zijn doelen te halen, ‘loopt zichzelf voorbij’. De vluchter<br />
‘loopt weg van de realiteit’, die een dag later natuurlijk nog precies<br />
hetzelfde is gebleven. Degene die bevriest, overkomt alles en kan zaken<br />
niet meer naar eigen wens omkeren.<br />
Maar er is een vierde strategie. De strategie van de professional. Als<br />
je weet dat je in de voorbereiding alles binnen jouw macht hebt gedaan en<br />
als je overtuigd bent dat je ‘er dus klaar voor bent’, is er geen reden om<br />
overdreven zenuwachtig of bang te zijn voor welke wedstrijd dan ook.<br />
Toen Epke Zonderland in 2012 onder de rekstok klaar stond vijf seconden<br />
voor zijn Olympische gouden oefening in Londen, dacht hij twee dingen: ‘Ik<br />
kan dit. Ik wil dit.’ Showtime!<br />
Veel mensen en ook kinderen hebben ook een heel groot, maar erg<br />
hinderlijk talent om te denken in problemen. ‘Ik heb een blessure waardoor<br />
ik niet mag voltigeren’ in plaats van ‘ik kan mijn tijd de komende tijd meer<br />
richten op mijn sprongtoestellen.’ Of: ‘andere turners zijn veel beter dan ik.<br />
Dat red ik nooit’. In plaats van: ‘als zij dat kunnen, moet ik dat ook kunnen.’<br />
Of: ‘die dubbele salto, dat is toch eigenlijk ook wel heel moeilijk.’ In plaats<br />
van: ‘ik houd van moeilijke dingen leren, dus die dubbele salto ga ik extra<br />
oefenen.’ Goede coaches helpen turners problemen om te denken in<br />
mogelijkheden en uitdagingen.<br />
En ook hier geldt, dat als je die dubbele salto dan op een gegeven<br />
moment onder de knie hebt, en vaak eerder dan gedacht, je gevoel van<br />
eigenwaarde en zelfvertrouwen flink is gestegen, terwijl bij de houding van<br />
‘dat kan ik toch nooit’ je feitelijk werkt aan een selffulfilling prophecy. Je<br />
kan wat je denkt dat je kunt. En het maakt dus niet uit of je denkt dat je iets<br />
kan of iets niet kan, je hebt doorgaans in beide gevallen gelijk.<br />
Fysiologisch gezien, komt er in een mensenlichaam bij (gevoelens van)<br />
succes en plezier endorfine vrij. Een lichaamseigen stofje – en daarmee een<br />
legale drug – dat naar ‘meer smaakt’. Een betere motivator is er niet.<br />
3.5 Motivatie<br />
38<br />
Wanneer een sporter positieve ervaringen opdoet, motiveert dat enorm<br />
om nieuwe of hogere doelen te stellen. In paragraaf 2.1 hebben we al veel<br />
gezegd over talent en motivatie. Talent is kunnen. Motivatie is willen. En
39<br />
discipline is doen! Het woord discipline roept wellicht associaties op met<br />
kazernes en tucht, maar dat is niet terecht. Discipline ontstaat namelijk als<br />
de consequentie van een bewust en gemotiveerd besluit. Wie werkelijk<br />
kiest voor zijn sport, accepteert ook de inspanningen die dat vraagt.<br />
Discipline is uiteindelijk dus altijd zelfdiscipline en dat is precies het verschil<br />
met tucht, waar het gewenste gedrag wordt afgedwongen door anderen.<br />
Motivatie is een emotioneel talent. Het woord komt net als emotie<br />
van het Latijnse ‘emovere’ dat ‘in beweging brengen betekent. Motieven<br />
zijn dus heel letterlijk beweegredenen. In paragraaf 2.1 zagen we al dat er<br />
onderscheid valt te maken tussen externe of extrinsieke en interne of<br />
intrinsieke motivatie. Maar vraag een jonge jongen met beginnersgeest<br />
waarom hij turnen leuk vindt en hij zal zeggen: ‘Nergens om, ik vind het<br />
gewoon leuk.’ Ook voor beloningen is hij meestal niet gevoelig, want daar<br />
doet hij het niet voor. Zo’n sporter heeft dan meer interne dan externe<br />
motivitatie, hij heeft – zoals dat heet – oermotivatie. Hij heeft geen<br />
beweegredenen nodig om in beweging te komen! Hij turnt, omdat hij WIL<br />
turnen.
DEEL II<br />
De technische<br />
programma’s<br />
40
41<br />
Perfect training makes perfect performance.
4 NTS<br />
4.1 Niveau 10: benjamin<br />
Vloer<br />
42
43<br />
Paard voltige
44<br />
Ringen
45<br />
Sprong
46<br />
Brug gelijk
47<br />
Rekstok
4.2 Niveau 9: instap<br />
Vloer<br />
48
49<br />
Paard voltige
50<br />
Ringen
51<br />
Sprong
52<br />
Brug gelijk
53<br />
Rekstok
4.3 Niveau 8: instap<br />
Vloer<br />
54
55<br />
Paard voltige
56<br />
Ringen
57<br />
Sprong
58<br />
Brug gelijk
59<br />
Rekstok
4.4 Niveau 7: pupil<br />
Vloer<br />
60
61<br />
Paard voltige
62<br />
Ringen
63<br />
Sprong
64<br />
Brug gelijk
65<br />
Rekstok
4.6 Niveau 6: pupil<br />
Vloer<br />
66
67<br />
Paard voltige
68<br />
Ringen
69<br />
Sprong
70<br />
Brug gelijk
71<br />
Rekstok
73<br />
If gymnastics was easy, it would be called football.
Hoofdstuk 5 Triple-nine trainingsmethode<br />
Centraal in het Oranje Jong Talent programma staat de Triple-nine<br />
methode die KNGU hoofdcoach Mitch Fenner heeft ontwikkeld en heeft<br />
ingebracht als hoofdaandachtspunt voor de Nederlandse jonge<br />
turntalenten. Met de Triple-nine, 27 zogenoemde ‘shapes’<br />
(lichaamshoudingen), ‘positions’ (lichaamsposities) en ‘actions’ (acties),<br />
zijn alle turnbewegingen naar hun essenties te typeren en te analyseren. En<br />
dus aan te leren en te verbeteren. De Triple-nine aanpak stimuleert dan<br />
ook de zuiverheid van bewegen en uitvoering, iets wat in het moderne<br />
toestelturnen (de E-waarde van een oefening) duidelijk prioriteit heeft<br />
gekregen in de Code of Points van de international turnbond (FIG).<br />
5.1 Shapes / Lichaamshoudingen<br />
1. Tuck Hurk<br />
2. Pike Hoek<br />
3. Pike Straddle Spreidhoek<br />
4. Side Straddle Splitspreid<br />
5. Front Straddle Spagaatspreid<br />
6. Straight Recht<br />
7. Dish Vormspanning / bol<br />
8. Arch Voorspanning / hol<br />
9. Puck Hurkhoek/monoliet<br />
5.2 Positions / Lichaamsposities<br />
1. Forward Lunge Uitvalstap voorwaarts<br />
2. Side Lunge Uitvalstap zijwaarts<br />
3. Front Support Ligsteun<br />
4. Side Support Zijwaartse ligsteun<br />
5. Back Support Ruglingse ligsteun<br />
6. Shoulder-stand Schouderstand<br />
7. Handstand Handstand<br />
8. Bridge Bruggetje / boogje<br />
9. Squat Landingshouding<br />
74
5.3 Actions / Lichaamsacties<br />
1. Shoulder Angle Control Schouderhoekcoördinatie / -controle<br />
2. Corbette Kurbet<br />
3. Strike Hip-tip / schouderkaats<br />
4. Direct Push Smalle, directe gesloten duw<br />
5. Splayed Push Open, wijde, gespreide duw<br />
6. Body Flex-Extend Heupbuiging en -strekking<br />
7. Limb Flex-Extend Ledemaatbuiging en -strekking<br />
8. Swing Zwaaibeweging<br />
9. Leg Spring Sprong<br />
5.4 Mitch Fenner on using Triple-nine<br />
‘I would like to present a number of hints and suggestions for developing<br />
intrinsic awareness for quality performance in young gymnasts. The list<br />
below is a recommended order of introduction, and it should be<br />
remembered there will be many and various training activities – and in<br />
some cases competitions – between them. No time scale is included, it<br />
should be left to the discretion of the coach – the principle must be not to<br />
hurry, and in the performance of any level of skill the focus should always<br />
be on making the shapes, positions, and actions involved. In the early<br />
stages encourage these to be present and recognisable, and as the<br />
conditioning activities are gradually introduced, become more insistent on<br />
the shapes, positions, and actions being made accurately – particularly in<br />
the case of more advanced gymnasts. Used consistently and correctly,<br />
Triple-nine will become central to skills coaching methodology.<br />
75<br />
‣ Introduce the Alphabet of Shapes (§5.5) alongside the easier<br />
positions and actions at beginner stages – and with more advanced<br />
gymnasts all positions and actions.<br />
‣ Focus upon ‘spotting’ and improving these shapes / positions /<br />
actions in the performance of all skills from introductory through<br />
basic to more advanced levels.<br />
‣ Introduce the full Position Sequence (§5.6).<br />
‣ Introduce / develop / perfect the Triple-nine via the Conditioning<br />
Programme (§5.7, §5.8, §5.9, §5.10).<br />
‣ Introduce / develop / perfect flexibility / strength / endurance as<br />
indicated in the Physical Norms (Chapter 6).<br />
‣ Introduce the emerging talent Elite Triple-nine Sequence (§5.11)<br />
‣ Integrate & focus Triple-nine shapes / positions / actions in the NTS<br />
routines (Chapter 4).’
5.5 Alphabet of shapes<br />
1.HURK<br />
Vanuit ontspannen zit houding;<br />
balanceer op zitvlak en trek<br />
bovenbenen op tot HURK (3 sec).<br />
Technische accenten<br />
- Kin op de borst<br />
-Ronde rug (protractie)<br />
-Handen pakken licht de schenen<br />
-Hoek bovenbenen- kuiten 80 – 90<br />
graden<br />
- Bekken naar achter gekanteld<br />
- Voeten gestrekt<br />
2.HOEK<br />
Vanuit HURK;<br />
strek benen en armen en hef de<br />
armen boven het hoofd, vervolgens<br />
naar HOEK (3 sec) en gesloten HOEK<br />
(3 sec).<br />
Technische accenten<br />
- Neutrale hoofdpositie<br />
- Geen schouderhoek<br />
- Heuphoek 90 graden<br />
- Afgevlakte rug (rechte rug)<br />
- Bekken naar achter gekanteld<br />
- Voeten gestrekt<br />
76
3. SPREIDHOEK Technische accenten<br />
Vanuit HOEK;<br />
behoud dezelfde positie in het<br />
bovenlichaam en spreid de benen tot<br />
SPREIDHOEK (3 sec), daal naar<br />
gesloten SPREIDHOEK (3 sec).<br />
- Neutrale hoofdpositie<br />
- Geen schouderhoek<br />
- Heuphoek 90 graden<br />
- Afgevlakte rug (rechte rug)<br />
- Bekken naar achter gekanteld<br />
- Knieën/ benen uitgedraaid<br />
- Voeten gestrekt<br />
4. SPREID Technische accenten<br />
Vanuit SPREIDHOEK;<br />
houd de benen gespreid en laat<br />
bovenlichaam gecontroleerd zakken<br />
tot SPREIDLIG (3 sec).<br />
- Neutrale hoofdpositie<br />
- Wervelkolom en schouders volledig<br />
tegen de grond (geen holle rug)<br />
- Beenhoek 90 graden<br />
- Benen raken volledig de grond<br />
(knieholtes ook)<br />
- Armen en benen symmetrisch<br />
- Heup naar achter gekanteld<br />
- Voeten gestrekt<br />
77
5. STREK Technische accenten<br />
Vanuit SPREIDLIG;<br />
sluit de beenhoek en gaan naar<br />
STREK / LANGLIG (3 sec).<br />
- Neutrale hoofdpositie<br />
- Wervelkolom en schouders volledig<br />
tegen de grond (geen holle rug)<br />
- Beenhoek 90 graden<br />
- Benen raken volledig de grond<br />
(knieholtes ook)<br />
- Armen en benen symmetrisch<br />
- Heup naar achter gekanteld<br />
- Voeten gestrekt<br />
6. SPAGAATSPREID Technische accenten<br />
Vanuit LANGLIG;<br />
laat de armen zakken tot<br />
schouderhoogte waarbij de<br />
wervelkolom nog steeds volledig de<br />
grond raakt. Til één been gestrekt op<br />
naar SPAGAATSPREID (3 sec).<br />
Wissel vervolgens gelijktijdig van been<br />
naar SPAGAATSPREID (3 sec).<br />
- Armen schouderhoogte met palmen<br />
naar beneden gericht<br />
- Been op de grond heeft volledig<br />
contact met de grond<br />
- Neutrale hoofdpositie<br />
- Wervelkolom en schouders volledig<br />
tegen de grond (geen holle rug)<br />
- Beenhoek 90 graden<br />
- Heup naar achter gekanteld<br />
- Voeten gestrekt<br />
78
7. BOL / KOMMETJE Technische accenten<br />
Vanuit SPAGAATSPREID;<br />
laat been zakken en breng de armen<br />
over het hoofd naar de bovenbenen.<br />
Vanuit daar, til hoofd / schouders /<br />
voeten gelijktijdig naar KOMMETJE /<br />
VORMSPANNING / BOL (3 sec).<br />
- Kin op de borst<br />
- Heup naar achter gekanteld<br />
- Voeten en schouders op dezelfde<br />
hoogte<br />
- Voeten gestrekt<br />
8. HOL / BOOG Technische accenten<br />
Vanuit KOMMETJE;<br />
maak een halve draai, zonder daarbij de<br />
vloer aan te raken met armen en benen,<br />
naar BOOG / VOORSPANNING / HOL (3<br />
sec).<br />
- Hoofd neutraal<br />
- Schouderhoek volledig open<br />
- Armen volgen de BOOG vorm<br />
- Heup naar voren gekanteld<br />
- Hielen hoger dan de<br />
schouders<br />
- Voeten gestrekt<br />
79
9. MONOLIET / HURKHOEK Technische accenten<br />
Vanuit BOOG;<br />
maak een halve draai, zonder daarbij<br />
de vloer aan te raken met armen en<br />
benen, naar HURKHOEK /<br />
MONOLIETHOUDING (3 sec).<br />
- Hoofd neutraal<br />
- Heup naar achter gekanteld<br />
- Wervelkolom en schouders volledig<br />
tegen de grond (geen holle rug)<br />
- Romp – bovenbeenhoek 90 graden<br />
- Bovenbeen – onderbeen hoek 90<br />
graden<br />
- Voeten gestrekt<br />
- Hoofd 1 cm van de grond<br />
80
5.6 Position sequence<br />
1. UITVALSTAND zijwaarts Technische accenten<br />
Vanuit stand;<br />
til rechterbeen op tot 90 graden,<br />
maak een ZIJWAARTSE UITVALSTAP<br />
en keer vervolgens terug naar stand.<br />
Herhaal met links.<br />
- 90 graden heuphoek bij uitvalstap<br />
- 90 graden hoek bovenbeen /<br />
onderbeen<br />
- Heup en rug op een rechte lijn<br />
- Hoofd neutraal<br />
- Armen op spanning<br />
- Armen horizontaal op schouder<br />
hoogte<br />
- Handpalmen wijzen naar beneden<br />
- Schouders laag<br />
- Vingers gestrekt<br />
81
2. UITVALSTAND voorwaarts Technische accenten<br />
Vanuit stand;<br />
til rechterbeen voorwaarts op tot 90<br />
graden en maak een VOORWAARTSE<br />
UITVALSTAP (3 sec). Keer terug naar<br />
stand en herhaal met links.<br />
- 90 graden heuphoek bij uitvalstap<br />
- 90 graden hoek bovenbeen /<br />
onderbeen<br />
- Heup en rug op een rechte lijn<br />
- Achterste been 90 graden naar buiten<br />
gedraaid<br />
- Hoofd neutraal<br />
- Arm romp hoek volledig open<br />
- Handpalmen wijzen naar binnen<br />
- Lichaam op 1 rechte lijn van hielen tot<br />
handen<br />
- Vingers gestrekt<br />
82
3. HANDSTAND Technische accenten<br />
Vanuit stand;<br />
til rechterbeen voorwaarts op tot 90<br />
graden en maak een voorwaartse<br />
uitvalstap gevolgd door een<br />
HANDSTAND (3 sec). Keer door de<br />
voorwaartse uitvalstap terug naar<br />
stand. Herhaal met links.<br />
- Gestrekt blijven staan tot het<br />
moment van uit balans zijn (naar voren<br />
vallen)<br />
- Door de voorwaartse uitvalstap gaan<br />
- Borst richting bovenbeen bewegen<br />
en achterste been opzwaaien<br />
- Benen volledig strekken als de voet<br />
de grond verlaat<br />
- Handstand met een rechte rug en<br />
volledige extensie in de schouders<br />
- Tenen gestrekt<br />
- Bij terug gaan naar stand, door<br />
voorwaartse uitvalstap gaan<br />
83
4. SCHOUDERSTAND Technische accenten<br />
Vanuit stand;<br />
zak vanuit stand door naar squat positie<br />
en rol naar SCHOUDERSTAND / KAARS<br />
(3 sec). Laat vervolgens gecontroleerd<br />
afrollen / zakken naar langlig.<br />
- Verdiep borst bij het zakken naar<br />
squat positie<br />
- Ga door hurkhoek tijdens de rol en<br />
strek uit tot schouderstand,<br />
- Armen naar voren voor<br />
ondersteuning<br />
- Heup en rug op een rechte lijn<br />
- Hoofd neutraal bij neerwaarts gaan<br />
- Armen verticaal op schouderbreedte<br />
- Handpalmen wijzen naar de grond<br />
- Lichaam op 1 rechte lijn van hielen tot<br />
handen<br />
- Tenen gestrekt<br />
84
5. BOOGJE / BRUGGETJE Technische accenten<br />
Vanuit langlig;<br />
maak een BOOGJE / BRUGGETJE, laat<br />
vervolgens zakken tot langlig.<br />
- Armen op schouderbreedte, vingers<br />
wijzen naar de hielen<br />
- Hoofd tussen de armen<br />
- Borst hoog<br />
- Ontwikkel schouderlenigheid en zorg<br />
ervoor dat de handen dichter bij de<br />
voeten komen!<br />
- Laat gecontroleerd terugzakken naar<br />
langlig<br />
85
6. LIGSTEUN Technische accenten<br />
Vanuit langlig;<br />
maak een halve draai, zet de handen<br />
naast de schouders en druk op naar<br />
LIGSTEUN in vormspanning (3 sec).<br />
- Hou het lichaam gespannen tijdens de<br />
draai<br />
- Smalle push up waarbij de handen<br />
dicht bij de borst zijn, vingers<br />
voorwaarts wijzen en de ellebogen<br />
naar achter<br />
- Voeten in plantair flexie/ gespannen<br />
- Kin op de borst<br />
86
7. ZIJWAARTSE LIGSTEUN Technische accenten<br />
Vanuit ligsteun in vormspanning;<br />
maak een kwart draai naar ZIJWAARTSE<br />
LIGSTEUN op rechter hand (3 sec). Ga<br />
terug naar ligsteun in vormspanning en<br />
maak een kwart draai naar ZIJWAARTSE<br />
LIGSTEUN op linkerhand (3 sec). Keer<br />
terug naar ligsteun in vormspanning.<br />
- Hou het lichaam gespannen tijdens de<br />
draai<br />
- Smalle push up waarbij de handen<br />
dicht bij de borst zijn, vingers<br />
voorwaarts wijzen en de ellebogen<br />
naar achter<br />
- Voeten in plantair flexie/ gespannen<br />
- Hoofdhouding neutraal<br />
87
8. RUGWAARTSE LIGSTEUN Technische accenten<br />
Vanuit ligsteun in vormspanning;<br />
maak vervolgens een actieve halve draai<br />
naar RUGWAARTSE LIGSTEUN (3 sec).<br />
- Behoud spanning tijdens de actieve<br />
halve draai<br />
- Til de borst op<br />
- Hoofdhouding neutraal<br />
88
9. SQUAT Technische accenten<br />
Vanuit rugwaartse ligsteun;<br />
Maak een actieve halve draai en kom tot<br />
ligsteun in vormspanning. Ga vervolgens<br />
van vormspanning naar voorspanning<br />
(breng heupen naar beneden) en strek<br />
explosief op naar de SQUAT positie,<br />
maak een rechtstandige sprong en land<br />
in SQUAT positie (3 sec). Kom tot<br />
strekstand: armen voor (squat), zij<br />
(stand), laag.<br />
- Laat borst zakken voor de halve draai<br />
(recht lichaam)<br />
- Vormspanning (protractie schouders /<br />
schouders uitduwen)<br />
- Hoofd op / heupen naar de grond<br />
naar voorspanning<br />
- Explosief naar squat positie en gelijk<br />
daaropvolgend een sprong in<br />
vormspanning<br />
- Armen zwaaien mee omhoog en<br />
blijven op schouderhoogte bij de<br />
landing<br />
- Landing in squat positie<br />
- Netjes tot strekstand komen<br />
89
5.7 Alphabet of shapes conditioning circuit<br />
Notes on all exercises:<br />
• Total focus on correct shapes/positions/actions/technique<br />
• Emphasis should never be on speed, aim for rhythmic & accurate<br />
execution<br />
• Repetitions/circuit repeats should be varied progressively according<br />
to age/ experience<br />
‣ Rear prone straight body; x 6 left leg raise and lower medium pace;<br />
x 6 right leg raises<br />
‣ From dish and return to dish; tuck sit ups x 6 rhythmically<br />
‣ Dish-arch rolls x6 alternate direction rhythmically. Finish in shoulderstand.<br />
‣ From shoulder-stand; alternate roll forwards to pike sit / straddle sit<br />
x 12 x 2 / 3<br />
‣ From shoulder-stand; puck roll to stand, puck back roll to shoulder<br />
stand x6<br />
‣ Side prone straight body; x6 left leg raise & lower medium pace; 1/2<br />
turn x 6 right leg<br />
‣ Front prone tension & postural stretch 12 seconds ‘growing’<br />
‣ Rear prone tension & postural stretch 12 seconds ‘growing’<br />
5.8 Specific shape toners<br />
individually as required<br />
‣ Dish-straight rolls to shoulder stand x I0<br />
‣ Static dish I5 seconds; I/2 turn elbow support dish 15 seconds;<br />
repeat x3<br />
‣ Pike sit 45d folds + parallette x 5 ‘frowing’ hold 45 position 6<br />
seconds ‘growing’<br />
‣ Straddle sit 45d folds + parallette x 5 ‘growing’ hold 45 position 6<br />
seconds ‘growing’<br />
‣ Pike sit + parallette x 3 ‘growing’ alternate dish & straight slowly<br />
‣ Straddle sit + parallette x 3 ‘growing’ alternate dish & straight<br />
slowly<br />
‣ Horse grip lumbar lifts to hips clear x 12 slowly<br />
‣ Postural fold development<br />
o 6 parallette stack in pike sit 6 seconds contact & slow raise<br />
o 6 parallette stack in straddle 6 seconds contact & slow raise<br />
‣ Dish-straight roll left to ‘V’ sit, right to ‘V’ sit, left to straddle, right to<br />
straddle x 6<br />
90
5.9 Action & position circuit A<br />
1. Dish dips x8<br />
2. Switch lunges x8<br />
3. Splay push-ups x8<br />
4. Trolley frontal straight arm pulls x8<br />
5. Straight body pull-ups x8<br />
6. Trolley lateral straight arm pulls x8<br />
7. Donkey kicks x8<br />
8. Strand pull downs x8<br />
9. Wall bar pike-ups x8<br />
10. Front support cat springs x8<br />
Repeat circuit x 1/2/3 progressively<br />
5.10 Action & position circuit B<br />
1. ‘Growing’ handstand 15s<br />
2. Raised front support 15s<br />
3. Shoulder stand changes x10<br />
4. Fwd lunge CW l/r x5<br />
5. Raised back support 15s<br />
6. Spring broad jumps 15 meters<br />
7. Raised side support 15s<br />
8. Side lunge CW l/r x5<br />
9. Elevated bridge walkovers x5<br />
Repeat circuit x 1/2/3 progressively<br />
91
5.11 Elite conditioning Triple-nine sequence<br />
1.Vanuit stand kurbet actie met de armen hoog (3x). Kom terug tot gewone<br />
stand, zwaai armen naar achteren en naar voren en ‘val’ tot ligsteun (buig<br />
armen op het moment van het raken van de grond en duw uit tot ligsteun).<br />
Maak hele draai (rechtsom) tot bolle ligsteun.<br />
Recht<br />
Hol<br />
Bol<br />
Recht<br />
HOUDING POSITIE ACTIE<br />
Ligsteun<br />
Kurbet<br />
Zijwaartse ligsteun<br />
Schouderhoekcoördinatie<br />
Rugwaartse ligsteun<br />
Ledemaatbuiging- en strekking<br />
Smalle, directe duw<br />
1 2 3<br />
6<br />
4 5<br />
7<br />
8<br />
9<br />
10<br />
11<br />
92
2.Opdrukken (8x) met open, wijde, gespreide duw via de hol-bol actie. Eindig in<br />
ligsteun gestrekt. Maak hele draai (linksom) tot ligsteun gestrekt.<br />
Hol-bol<br />
Recht<br />
HOUDING POSITIE ACTIE<br />
Ligsteun<br />
Heupbuiging- en strekking<br />
Zijwaartse ligsteun<br />
Kurbet<br />
Rugwaartse ligsteun<br />
Open, wijde, gespreide duw<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
3. Opdrukken (8x) met smalle, directe, gesloten duw met gestrekt lichaam.<br />
Eindig in ligsteun gestrekt.<br />
HOUDING POSITIE ACTIE<br />
Recht Ligsteun Smalle, directe, gesloten duw<br />
2<br />
1<br />
3<br />
93
4.Vanuit ligsteun, heupen heffen en dalen met gestrekte benen en armen tot<br />
spagaat (3 sec), linker been voor. Heffen en dalen met gestrekte benen en<br />
armen tot spagaat (3 sec), rechter been voor.<br />
HOUDING POSITIE ACTIE<br />
Hoek<br />
Spagaatspreid<br />
Ligsteun<br />
Heupbuiging- en strekking<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4 5<br />
6<br />
7<br />
5.Vanuit spagaat met rechter been voor, heffen en dalen met rechte benen en<br />
armen tot split.<br />
Hoek<br />
Spreidhoek<br />
Splitspreid<br />
HOUDING POSITIE ACTIE<br />
Heupbuiging- en strekking<br />
1 2<br />
3<br />
94
6.Vanuit split heupen heffen en voeten door de handen heen steken, tot hoge<br />
hoeksteun (3 sec) en uitduwen en uitstrekken tot rugwaarste ligsteun (3 sec)<br />
met open borst. Daarna komen tot hoekzit, armen hoog.<br />
Hoek<br />
Hol<br />
HOUDING POSITIE ACTIE<br />
Rugwaartse ligsteun<br />
Heupbuiging- en strekking<br />
Schouderhoekcoördinatie<br />
1<br />
2 3<br />
4<br />
5 6<br />
7<br />
95
7. Heuphoek sluiten met open schouderhoek (3 sec vasthouden op laagste<br />
punt). Met open schouderhoek omhoog komen tot spreidhoekzit (3 sec). Vanuit<br />
spreidhoekzit heuphoek sluiten met open schouderhoek (3sec vasthouden op<br />
laagste punt). Benen naar buiten draaien.<br />
Hoek<br />
Spreidhoek<br />
HOUDING POSITIE ACTIE<br />
Heupbuiging- en strekking<br />
Schouderhoekcoördinatie<br />
1 2<br />
3<br />
4 5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
96
8. Met open schouderhoek omhoog komen via spreidhoekzit en achteruit<br />
‘afrollen’ tot spreidlig (3 sec). Benen uitgedraaid houden. Vanuit lig komen tot<br />
kommetje (3 sec) met armen bij de heupen.<br />
Spreidhoek<br />
Splitspreid<br />
Bol<br />
HOUDING POSITIE ACTIE<br />
Heupbuiging- en strekking<br />
Schouderhoekcoördinatie<br />
1 2<br />
3<br />
5 6<br />
4<br />
7<br />
97
9.Vanuit kommetje (met armen bij heupen), hele draai linksom (via holle lig op<br />
buik met armen hoog) naar kommetje met armen hoog<br />
• Knipmessen (8x) gehurkt met openen van schouderhoek, eindigen in kommetje met armen laag. Vanuit<br />
kommetje, hele draai rechtsom.<br />
• Knipmessen (8x) gehurkt met sluiten van schouderhoek, eindigen in kommetje met armen laag. Vanuit<br />
kommetje, hele draai linksom.<br />
• Knipmessen (8x) gehoekt met openen van schouderhoek, eindigen in kommetje met amen laag. Vanuit<br />
kommetje hele draai rechtsom.<br />
• Knipmessen (8x) gehoekt met sluiten van schouderhoek, eindigen in kommetje met amen laag. Vanuit<br />
kommetje hele draai linksom.<br />
• Knipmessen (8x) spreidhoek met openen van schouderhoek, eindigen in kommetje met amen laag.<br />
Vanuit kommetje hele draai rechtsom.<br />
• Knipmessen (8x) spreidhoek met sluiten van schouderhoek, eindigen in kommetje met amen laag.<br />
Bol-hurk-bol<br />
Bol-hoek-bol<br />
Bol-spreidhoek-bol<br />
HOUDING POSITIE ACTIE<br />
Ledemaatbuiging- en strekking<br />
Heupbuiging- en strekking<br />
Schouderhoekcoördinatie<br />
1 2<br />
3<br />
4 5 6<br />
7<br />
8 9<br />
10<br />
11<br />
12<br />
13 14 15<br />
98<br />
16 17
10. Vanuit kommetje (met armen bij heupen), halve draai linksom tot langlig op<br />
buik met armen gestrekt voor. Breng handen naast schouders. Met gestrekt<br />
lichaam opdrukken met een smalle, directe, gesloten duw. Handstandheffen<br />
met gesloten benen (3 sec). Dalen tot spreidhoeksteun (3 sec). Vanuit<br />
spreidhoeksteun, gespreid handstandheffen (3 sec).<br />
Bol<br />
Recht<br />
Hoek<br />
Spreidhoek<br />
HOUDING POSITIE ACTIE<br />
Ligsteun<br />
Smalle, directe, gesloten duw<br />
Handstand<br />
Heupbuiging- en strekking<br />
Schouderhoekcoördinatie<br />
1 2 3<br />
4 5 6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
10 11 12<br />
13<br />
14<br />
99
11. Vanuit handstand, via schouderstand, endorol tot handstand (3 sec). Dalen<br />
tot ligsteun. Heffen tot minibovenbalans (3 sec). Strekken tot ligsteun.<br />
Recht<br />
Bol<br />
Spreidhoek<br />
Hurk<br />
HOUDING POSITIE ACTIE<br />
Handstand<br />
Schouderuitduw<br />
Schouderstand<br />
Heupbuiging- en strekking<br />
Ligsteun<br />
Ledemaatbuiging- en strekking<br />
Schouderhoekcoördinatie<br />
1<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5 6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
10<br />
11<br />
12<br />
100
12. Kom tot kniezit. Zet handen op de hielen en duw op tot de ‘harp’. Maak een<br />
borstrol en duw uit tot handstand (3 sec). ‘Val’ door tot bruggetje (3 sec). Vanuit<br />
bruggetje via spagaathandstand boogje achterover, uitvalstap tot stand.<br />
Hol<br />
Recht<br />
Spagaatspreid<br />
HOUDING POSITIE ACTIE<br />
Handstand<br />
Bruggetje<br />
Uitvalstap<br />
Ledemaatbuiging- en strekking<br />
Heupbuiging- en strekking<br />
Smalle, directe, gesloten duw<br />
1 2 3<br />
‘Val’ door tot bruggetje (3 sec).<br />
Vanuit bruggetje via<br />
spagaathandstand boogje<br />
achterover, uitvalstap tot stand.<br />
4 5<br />
6<br />
101
102
103<br />
Train hard or go home.
Hoofdstuk 6 Fysieke normen<br />
6.1 Kracht en uithoudingsvermogen<br />
Leeftijd<br />
20 m sprint<br />
staande start<br />
Vertesprong<br />
uit stand<br />
tenen achter de lijn<br />
meten vanaf hakken<br />
4 meter touwklimmen<br />
vanuit spreidzit alleen<br />
met armen, beide<br />
handen voorbij<br />
meetpunt<br />
8 jaar 3.55 sec Lengte x 1,5 10 sec.<br />
9 jaar 3.45 sec Lengte x 1,5 9 sec<br />
10 jaar 3.35 sec Lengte x 1,5 7 sec<br />
11 jaar 3.30 sec Lengte x 1,5 6,5 sec<br />
12 jaar 3.20 sec Lengte x 1,5 6,3 sec<br />
Leeftijd<br />
Hoeksteun<br />
op klosjes, benen<br />
horizontaal, rug<br />
recht, heupen tussen<br />
de handen<br />
B Spitz<br />
op klosjes, benen<br />
verticaal, schouderafwijking<br />
max 10°,<br />
heup en schouders<br />
op 1 lijn<br />
Minibovenbalans<br />
op klosjes, hurkbalans<br />
(“Z”), rug recht en<br />
horizontaal<br />
8 jaar 10 sec - 7 sec<br />
9 jaar 20 sec - 9 sec<br />
10 jaar 30 sec - 11 sec<br />
11 jaar - 20 sec 13 sec<br />
12 jaar - 30 sec 15 sec<br />
Leeftijd Optrekken tot<br />
steun, damesbrug<br />
Gelijkhandig<br />
opzetten, ringen<br />
Plank voor,<br />
ringen<br />
8 jaar 8x - Wandrek 10° / 5 sec<br />
9 jaar 10x - Wandrek 10° / 10 sec<br />
10 jaar - 6x 5 sec<br />
11 jaar - 8x 7 sec<br />
12 jaar - 10x 10 sec<br />
104
Leeftijd<br />
Handstand heffen<br />
rechte armen<br />
Kopstand naar<br />
handstand<br />
Handstand heffen<br />
gebogen armen, recht<br />
lijf<br />
8 jaar uit stand, op klosjes voeten op vangblok<br />
5x<br />
5x<br />
-<br />
9 jaar uit stand, op klosjes voeten op vangblok<br />
10x<br />
10x<br />
-<br />
10 jaar vanuit hoeksteun 8x vloer 12x -<br />
11 jaar vanuit hoeksteun<br />
10x<br />
- brug 6x<br />
12 jaar vanuit hoeksteun<br />
12x<br />
- brug 8x<br />
Leeftijd 3x3<br />
Endorol<br />
Flanken<br />
handstandheffen<br />
8 jaar - - (10)<br />
9 jaar - - (20)<br />
10 jaar 2x3 3x (30)<br />
11 jaar 3x3 4x (40)<br />
12 jaar 4x3 5x (50)<br />
6.2 Lenigheid<br />
Leeftijd<br />
L-been heffen<br />
rug & handen tegen<br />
muur, been 90°<br />
R-been heffen<br />
rug & handen tegen<br />
muur, been 90°<br />
8 jaar 6 sec 6 sec<br />
9 jaar 8 sec 8 sec<br />
10 jaar 8 sec 8 sec<br />
11 jaar 10 sec 10 sec<br />
12 jaar 12 sec 12 sec<br />
Spreidzit-plat<br />
beenhoek 90°, rug<br />
recht, armen voor<br />
JA / NEE<br />
105
Leeftijd<br />
8 jaar<br />
9 jaar<br />
10 jaar<br />
11 jaar<br />
12 jaar<br />
Spagaat rechts<br />
180°, heupenschouders<br />
recht<br />
boven elkaar<br />
JA / NEE<br />
Spagaat Links<br />
180°, heupenschouders<br />
recht<br />
boven elkaar<br />
JA / NEE<br />
Split<br />
180°, rug recht, armen<br />
zijwaarts<br />
JA / NEE<br />
Leeftijd<br />
Ellegreep hang<br />
handen op schouderbreedte<br />
Ellegreep steun<br />
op grondligger, schouderhoek open<br />
(180°)<br />
8 jaar arm-romphoek 15° -<br />
9 jaar arm-romphoek 10° -<br />
10 jaar 20 sec -<br />
11 jaar met steun tenen<br />
12 jaar lichte hulp voor balans<br />
heuphoek naar keuze 5 sec<br />
Leeftijd Boogje 6 sec Plat gevouwen langzit<br />
rug recht, hoofd neutraal, losse<br />
handen<br />
JA / NEE<br />
8 jaar armen/benen recht<br />
9 jaar armen/benen recht<br />
10 jaar armen vertikaal + benen recht<br />
11 jaar armen vertikaal + benen recht<br />
12 jaar armen vertikaal + benen recht<br />
106
107<br />
Topprestaties zijn altijd teamprestaties.
Hoofdstuk 7 Handstandprogramma<br />
De handstand is een, misschien wel de belangrijkste basispositie in het<br />
toestelturnen. Op elke toestel komt de handstand immers in statische<br />
en/of dynamische vorm wel terug. Hieronder komt een aantal, thematisch<br />
georganiseerde, handstandprogramma’s aan de orde. Bij elk thema is een<br />
duidelijke link naar de toestellen te leggen. De handstandprogramma’s<br />
helpen om gericht en afzonderlijk meerdere, belangrijke aspecten van de<br />
handstand te trainen.<br />
De meeste oefeningen zijn met en zonder hulp uit te voeren.<br />
Hulpverlenen gebeurt idealiter door de trainer die de turner continu kan<br />
blijven triggeren op een technisch correcte uitvoering. Want ook hier geldt,<br />
net als bij de triple-nine programma’s en oefeningetjes, dat de kwaliteit van<br />
uitvoering essentieel is. Maar turners kunnen ook elkaar helpen. Zo zijn<br />
deze programma’s heel goed met grotere aantallen turners tegelijk uit te<br />
voeren. En juist ook met meerdere (leeftijds)niveaus samen: de jongeren<br />
bijvoorbeeld met hulp, de ouderen zonder. Het aantal keren dat je een<br />
vormpje kunt laten uitvoeren, kun je als trainer natuurlijk aanpassen aan<br />
het niveau van de turner of de groep turners. Maar…niet te snel willen<br />
gaan. Blijf streven naar perfecte uitvoering. Pas bij tevredenheid het<br />
volgende vormpje aanbieden.<br />
Om handstanden goed uit te kunnen voeren, moet er trouwens wel<br />
voldaan worden aan een aantal fysieke voorwaarden. Het vermogen om de<br />
steunen, het vermogen om de schouderhoek te openen, het vermogen om<br />
te balanceren op de handen, het vermogen om het lichaam te spannen, het<br />
vermogen om het bekken te kantelen en met een rechte, afgevlakte<br />
(onder)rug te turnen. Deze aspecten worden (juist) ook getraind in<br />
meerdere vormpjes uit deze programmaatjes. Maar voor de jongste<br />
turners betekent dit alles wellicht dat zij eerst moeten werken aan deze<br />
basisvoorwaarden in andere oefenvormpjes.<br />
Veel van de hieronder gepresenteerde oefeningetjes kunnen heel<br />
goed uitgevoerd worden op handstandklossen. Handstandklossen zijn<br />
ideaal omdat zij klein, licht, makkelijk te verplaatsen en dus handzaam zijn.<br />
Maar zij zijn ook ideaal omdat de polsbelasting bij een handstand op<br />
klossen of op de brug (gestrekte polsen) veel prettiger/minder is dan bij<br />
een handstand op de vloer (pols is dan extreem geflext). Elke jonge turner<br />
zou een setje (thuis) moeten hebben!<br />
108
7.1 Handstand staan<br />
Doel van dit programma. De turner stabiel te laten worden in de<br />
handstandpositie: open, maximaal uitgeduwde schouderhoek, vlakke rug.<br />
Het laten bewegen van de verschillende lichaamsdelen en het met name<br />
het afzonderlijk bewegen van deze lichaamsdelen in de handstandpositie<br />
vergroot het lichaamsbesef in en de controle van de handstandpositie.<br />
Waar vinden we de handstandpositie terug bij het toestelturnen Met<br />
name op vloer, ringen en brug. Maar op voltige, sprong en rek worden ook<br />
veel elementen geturnd door de handstandpositie heen.<br />
Figuur handstand staan op twee kleine, lage handstandklossen<br />
109<br />
Op twee lage handstandklossen<br />
‣ Vluchtige handstand opgooien met accent op technisch perfecte<br />
opgooi- en terugkomtechniek (dit bij alle vormen en programma’s<br />
toepassen!)<br />
‣ Handstand 1sec<br />
‣ Handstand 3sec<br />
‣ Handstand 5sec<br />
‣ Handstand 10sec
‣ In handstand rechter voet flexen en strekken, linker voet, beide<br />
voeten<br />
‣ In handstand rechter knie 90 graden buigen en strekken, l.knie,<br />
beide knieën<br />
‣ In handstand rechter heup (en knie) 90 graden buigen en strekken, l.<br />
heup, beide heupen<br />
‣ Verbinden van voet, knie, heupbuigingen en -strekkingen, in<br />
precieze volgorde achter elkaar<br />
‣ Idem maar op commando (variëren)<br />
‣ In handstand benen spreid-sluit (split)<br />
‣ In handstand spagaatspreiden en terug naar handstand, beide<br />
kanten<br />
‣ Verbinden van de spreidvormen, telkens via handstand<br />
‣ Verbinden van de spreidvormen, maar direct en dus niet via<br />
handstand<br />
‣ Handstand 2sec, rechter hand voor linker hand, handstand 2sec op 1<br />
klos en weer terug naar handstand 2 klossen 2sec<br />
‣ Idem rechter hand achter linker hand<br />
‣ Idem linker hand voor de rechter hand<br />
‣ Idem linker hand achter de rechter hand<br />
‣ Handstand op 1 hand: rechter, linker<br />
‣ Handstand 15sec<br />
‣ Handstand 30sec<br />
‣ Handstand 45sec<br />
‣ Handstand 60sec<br />
Handstand op instabiele steunpunten<br />
- Kleine handstandklossen op zacht matrasje<br />
- Kleine handstandklossen op trampoline<br />
- Handstandbollen op zacht matrasje<br />
- Handstandbollen op harde vloer<br />
- Lage ringen waarbij knokkels een mat raken<br />
- Lage ringen met ondersteuning van benen of heupen dmv een<br />
touwtje tussen te touwen<br />
- Lage ringen met hulpverlening bij handen<br />
110
111<br />
Figuur Handstand staan op verschillende instabiele steunpunten
7.2 Handstand heffen<br />
Doel van dit programma. De turner vaardig maken in het handstand heffen,<br />
zowel in de gehurkte houding, gespreid, gehoekt als gestrekt. Accenten op<br />
correcte armhouding, het bol omhoog ‘rollen’ van het lichaam en perfecte<br />
beenvoering bij de verschillende houdingen (hurk, spreid, hoek, gestrekt).<br />
Waar vinden we het handstandheffen terug bij het toestelturnen Met<br />
name op vloer, ringen en brug. Maar op voltige en rek vinden we ook<br />
elementen terug, waar de biomechanische principes aan de orde zijn, die<br />
terugkomen in de handstand hefoefeningetjes.<br />
Figuur Handstandheffen op twee kleine, lage klossen<br />
Op twee lage handstandklossen<br />
‣ Handen op klossen, voeten op de grond tegen klossen aan,<br />
schouders naar voren brengen en op tenen gaan staan<br />
‣ Idem voeten 5cm los van de grond (voeten gestrekt)<br />
‣ Idem als vorige, benen spreiden en sluiten<br />
‣ Vanuit ligsteun heffen tot spreidhoeksteun<br />
‣ Idem als vorige via spreid-sluit van de benen<br />
‣ Idem als vorige met terugheffen tot stand<br />
‣ Vanuit ligsteun heffen tot hoeksteun en terugheffen tot stand; heen<br />
en terug via hurkhouding<br />
‣ Idem als vorige met gestrekte knieën<br />
112
‣ Handstand opgooien, benen spreiden, bekken kantelen, rustig<br />
gespreid dalen, net voor de grond benen sluiten tot stand<br />
‣ Idem gehurkt<br />
‣ Idem gestrekte knieën<br />
‣ Idem als vorige, maar nu dalen naar spreidhoeksteun (en met<br />
heffen naar stand)<br />
‣ Idem als vorige, maar nu dalen naar hoeksteun (eventueel via<br />
hurkhouding) en met heffen naar stand<br />
‣ Vanuit ligsteun heffen naar spagaat links voor (rechte benen en<br />
armen)<br />
‣ Heffen naar spagaat rechts voor (rechte benen en armen)<br />
‣ Heffen naar split achter klosjes (rechte benen en armen)<br />
‣ Heffen naar ligsteun<br />
‣ Vanuit hurkzit opspringen naar handstand (van hurk naar strek) en<br />
terug naar hurkzit<br />
‣ Idem in serie<br />
‣ Vanuit spreidstand opspringen naar handstand (van spreid naar<br />
strek) en terug naar spreidstand<br />
‣ Idem in serie kaatsend<br />
‣ Vanuit hurkzit opspringen naar handstand met gestrekte knieën<br />
(van hoek naar strek) en terug naar hurkzit<br />
‣ Idem in serie kaatsend<br />
‣ Verbinden van de hurk, spreid, hoekvorm in serie<br />
‣ Vanuit ligsteun handstandheffen gespreid, gehurkt, gehoekt<br />
‣ Idem, met dalen naar (spreid)hoeksteun en heffen naar stand<br />
‣ Idem, met dalen naar voeten 5cm boven de vloer en weer heffen<br />
‣ Verbinden van alle bovengenoemde vormen<br />
In de brug<br />
‣ Vanuit hoeksteun met gebogen armen en gestrekt lichaam<br />
handstandheffen<br />
‣ Vanuit hoeksteun met gestrekte armen en gestrekt lichaam<br />
handstandheffen<br />
7.3 Handstand draaien<br />
113<br />
Doel van dit programma. De turner vaardig maken in het gewicht<br />
overbrengen door het veranderen en/of verplaatsen van het<br />
lichaamszwaartepunt en steunpunt in handstand. Accent op opening en<br />
openingsmoment van de schouderhoek.
Waar vinden we het handstanddraaien en het overbrengen van het<br />
gewicht terug bij het toestelturnen Met name op voltige, brug en rek.<br />
Maar op vloer en sprong vinden we ook elementen terug, waar de<br />
biomechanische principes aan de orde zijn, die terugkomen in de<br />
handstand draaien.<br />
Figuur Handstand halve draai<br />
114<br />
Op twee lange, lage handstandklossen<br />
‣ Handstandopgooien, kwart draai linksom tot handstand<br />
(rechterhand buitenwaarts naar linker klos), 2sec handstand,<br />
terugdraaien naar handstand en terugkomen tot stand<br />
‣ Idem kwart draai rechtsom<br />
‣ Handstand pak-pak tot handstand 2sec linksom, terug tot stand<br />
‣ Idem rechtsom<br />
‣ Handstandopgooien, kwart draai binnenwaarts tot handstand in<br />
ondergreep (rechterhand naar linker klos), 2sec handstand,<br />
terugdraaien naar handstand en terugkomen tot stand<br />
‣ Idem binnenwaarts andere kant<br />
‣ Binnenwaarts pak-pak tot handstand 2sec terugkomen tot stand,<br />
beide kanten
‣ Handstand opgooien, kwart draai buitenwaarts linksom tot<br />
handstand (rechter hand naar linker klos), halve draai op 1 klos<br />
binnenwaarts tot handstand, kwart draai buitenwaarts tot<br />
handstand 2sec (pak-pak-pak Steinemann)<br />
‣ Idem rechtsom<br />
‣ Idem beginnen met binnenwaarts pak<br />
‣ Idem beginnen met binnenwaarts pak andere hand<br />
‣ Handstand opgooien 2sec., rechterarm gestrekt naar heup brengen,<br />
gewicht op links brengen (hulpverlenen voor balans) en maximaal<br />
linksom draaien in handstand en maximaal rechtsom draaien naar<br />
handstand, terugkomen tot handstand op beide klossen en<br />
terugkomen tot stand<br />
‣ Idem, linkerarm gestrekt naar heupen<br />
Op één lange handstandklos<br />
‣ Halve draai buitenwaarts, rechtsom en linksom<br />
‣ Hele draai buitenwaarts, rechtsom en linksom<br />
‣ Halve draai binnenwaarts, rechtsom en linksom<br />
‣ Hele draai binnenwaarts, rechtsom en linksom<br />
7.4 Handstand platvallen<br />
Doel van dit programma. De turner vaardig maken in de verschillende<br />
grepen in handstand en het gespannen vallen en draaien.<br />
Waar vinden we het platvalprogramma bij het toestelturnen Met name<br />
op rek. Maar op ringen en brug vinden we ook elementen terug, waar de<br />
biomechanische principes aan de orde zijn, die terugkomen in dit<br />
programma.<br />
115<br />
Op een lange, lage handstandklossen, zachte valsituatie achter de klos<br />
‣ Handstandopgooien in bovengreep platvallen op rug<br />
‣ In ondergreep<br />
‣ In gemengde greep r-l<br />
‣ In gemengde greep l-r<br />
‣ Opgooien in bovengreep, ompakken tot handstand in ondergreep,<br />
platvallen<br />
‣ Opgooien, platvallen op buik<br />
‣ Opgooien in ondergreep, halve draai tot handstand, platvallen op<br />
buik l-om<br />
‣ Idem r-om<br />
‣ Healy mix<br />
‣ Healy-el
Figuur Handstandplatvallen<br />
7.5 Handstand lopen<br />
Doel van dit programma. De turner vaardig maken in het met gespannen<br />
lichaam bewegen in handstand en daarmee de controle over de handstand<br />
verbeteren.<br />
Waar vinden we het loopprogramma bij het toestelturnen Dit<br />
programma staat ten dienste van alle toestellen.<br />
Op vloer<br />
‣ Handstand lopen voorwaarts<br />
‣ Handstand lopen rugwaarts<br />
‣ Handstand lopen zijwaarts links<br />
‣ Handstand lopen zijwaarts rechts<br />
‣ Lopen vw 4 passen halve draai 4 passen aw<br />
‣ Lopen vw 4 passen, kwart draai, 4 passen zw, kwart draai, 4 passen<br />
aw, kwart draai, 4 passen zw, kwart draai<br />
116
Figuur Handstandlopen op de vloer<br />
117<br />
Figuur Handstandlopen over klosjes
Op handstandklossen die achter elkaar staan (bv 6 stuks) op 50 cm afstand<br />
van elkaar<br />
‣ Slalommen om klossen<br />
‣ Over de klossen heen stappen<br />
‣ Op en af over de klossen<br />
Op handstandklossen die bij elkaar staan, maar rommelig gepositioneerd<br />
ten opzichte van elkaar<br />
‣ Vooruit naar de overkant lopen<br />
‣ Achteruit naar de overkant lopen<br />
Op twee klossen<br />
‣ Vanuit handstand op klossen naar binnen afstappen en opstappen<br />
‣ Vanuit handstand op klossen naar buiten afstappen en opstappen<br />
‣ Vanuit handstand op klossen naar binnen afstappen en met halve<br />
draai opstappen (buitenwaarts, binnenwaarts, rechtsom, linksom)<br />
Op twee lange, lage handstandklossen<br />
‣ Voorwaarts naar de overkant<br />
‣ En weer terug<br />
7.6 Handstanddoorollen, endorollen en stutrollen<br />
Doel van dit programma. De turner vaardig maken in de rollen voorwaarts<br />
en achterwaarts naar en vanuit handstand.<br />
Waar vinden we het rolprogramma bij het toestelturnen Met name op<br />
vloer. Maar op ringen, brug en rek vinden we ook elementen terug, waar<br />
de biomechanische principes aan de orde zijn, die terugkomen in dit<br />
programma.<br />
118<br />
Op de vloer<br />
‣ Koprol-streksprong-koprol-streksprong<br />
‣ Koprol-streksprong 1/1 draai rechtsom-koprol-streksprong 1/1 draai<br />
linksom<br />
‣ Koprol met rechte knieën 3x<br />
‣ Handstand-doorrol (triple-nine!)<br />
‣ Handstand hip-tip doorrol<br />
‣ Handstand hip-tip-tip doorrol<br />
‣ Handstand 1/1 draai doorrol (buitenwaarts, binnenwaarts, rechtsom,<br />
linksom)<br />
‣ Handstand hip-tip 1/1 draai doorrol<br />
‣ Handstand hip-tip-tip 1/1 draai doorrol
‣ Rol tot spreidstand op tenen-hef heupen-rol tot spreidstand<br />
‣ Spreidrol-spreidrol-spreidrol zonder dat voeten de grond raken<br />
‣ Spreidrol-spreidrol-endorol tot handstand<br />
‣ Spreidrol-spreidrol-endorol tot handstand 1/1 draai (buitenwaarts,<br />
binnenwaarts, rechtsom, linksom)<br />
‣ Endorol tot handstand-endorol tot handstand-endorol tot<br />
handstand<br />
‣ Endorol tot handstand 1/1 draai-endorol tot handstand 1/1 draaiendorol<br />
tot handstand 1/1 (buitenwaarts, binnenwaarts, rechtsom,<br />
linksom)<br />
‣ Hoekrol tot hoekstand op tenen zonder dat voeten de grond raken<br />
‣ Hoekrol zonder dat voeten de grond raken gespreid heffen<br />
‣ Gehoekte endorol<br />
‣ Koprol ao met rechte armen<br />
‣ Koprol ao met rechte armen, openen schouderhoek, terugkomen<br />
tot hurkzit met rechte armen<br />
‣ Koprol ao met rechte armen, openen schouderhoek, openen<br />
hurkhouding naar strek, terugkomen tot hurkzit met rechte armen<br />
‣ Stutrol-stutrol-stutrol zonder omspringen<br />
‣ Stutrol-stutrol-stutrol met omspringen<br />
‣ Stutrol net voor de handstand (bolle houding), doorrol terug tot<br />
stand (zonder omspringen, met omspringen)<br />
‣ Stutrol, ½ draai buitenwaarts (over rechter hand, over linker hand)<br />
‣ Stutrol, ½ draai binnenwaarts / offene (over rechterhand, over<br />
linker hand)<br />
‣ Stutrol 1/1 draai buitenwaarts (over rechter hand, over linker hand)<br />
‣ Stutrol 1/1 draai binnenwaarts (over rechter hand, over linker hand)<br />
‣ Stutrol, gesprongen ½ draai<br />
7.7 Hoeksteunen en bovenbalansen<br />
Doel van dit programma. De turner vaardig maken in de verschillende<br />
hoeksteun- en bovenbalansposities. Gestrekte armvoering!<br />
Waar vinden we de hoekstenen en bovenbalansen bij het toestelturnen<br />
Met name op ringen en brug. Maar de kracht die ontwikkeld wordt door<br />
deze programma’s, vaak vanuit handstand of naar handstand, staat ten<br />
dienste van alle toestellen.<br />
119
Figuur Steunen in de (mini-)bruggen<br />
In de brug<br />
‣ Streksteun<br />
‣ Streksteun, schouders hoog-laag<br />
‣ Hurkhoeksteun<br />
‣ Hoeksteun<br />
‣ Van streksteun, via hurkhoeksteun naar hoge hoeksteun, dalen via<br />
hoeksteun naar streksteun<br />
‣ Hoeksteun-heupen heffen-spreidhoeksteun-heupen heffenhoeksteun<br />
‣ In hoeksteun benen spreid-sluit<br />
‣ In hoge hoeksteun benen spreid-sluit<br />
‣ Manna<br />
120<br />
‣ Hoeksteun-gehurkte bovenbalans-hoeksteun<br />
‣ Gehurkte bovenbalans-spreid- hurk<br />
‣ Gehurkte bovenbalans-strek-hurk<br />
‣ Hoeksteun heffen naar handstand via gestrekte bovenbalans<br />
‣ Hoeksteun heffen naar handstand via schouderstand (armhoek<br />
90gr)
121<br />
In (lage) ringen<br />
‣ Ligsteun<br />
‣ Streksteun<br />
‣ Streksteunzwaaien<br />
‣ Streksteunzwaaien in zwaai<br />
‣ Hurkhoeksteun<br />
‣ Hoeksteun<br />
‣ Handstand (benen tegen touwen, tegen lintje tussen de touwen,<br />
met knokkels op matrasje)<br />
‣ Handstand benen los<br />
‣ Gehurkte bovenbalans met hulp bij uitdraaien ringen<br />
‣ Gespreide bovenbalans met hulp bij uitdraaien ringen<br />
‣ Gestrekte bovenbalans met hulp bij schouders en benen<br />
‣ Gehurkte bovenbalans<br />
‣ Gespreide bovenbalans
122
123<br />
Feedback is the breakfast of champions.
Hoofdstuk 8 Elite expectation skills<br />
Naast de triple-nine, de verplichte oefenstof, de fysieke normen en de<br />
handstandprogramma’s staan de zogenoemde ‘elite expectation skills’<br />
centraal in het Oranje Jong Talent programma. Dit zijn de elementen die<br />
richting geven aan het proces om tot topturner te kunnen komen (per<br />
leeftijdsjaar). De elementen dienen op een perfecte triple-nine manier<br />
uitgevoerd te worden.<br />
In het zwart geschreven staan de elementen die ook op de een of<br />
andere manier terugkomen in de verplichte oefenstof van de jonge<br />
jongens. In het blauw geschreven staan de elementen die NIET in de<br />
verplichte oefenstof terugkomen, maar die dus ook een belangrijk<br />
onderdeel zijn van de opleiding van de turner.<br />
8.1 Vloer<br />
8 Jaar 9 Jaar 10 Jaar<br />
Handstand: 3 sec. in<br />
perfecte houding<br />
Radslag : x2 Links, x2<br />
Rechts<br />
Radslag: x5 achter elkaar<br />
met stijl<br />
Arabier: vanuit stand<br />
springen met<br />
kracht/lijn/stijl. Naar bolle<br />
kaats en landing<br />
Bruggetje Val vanaf<br />
handstand tot bruggetje,<br />
zwaai terug via handstand<br />
tot stand: vanaf de vloer,<br />
benen gestrekt<br />
Handstand: 3 sec. in<br />
perfecte houding<br />
Radslag: x5 achter elkaar<br />
met stijl<br />
Arabier: vanuit stand<br />
springen met<br />
kracht/lijn/stijl.<br />
Voorbereiding voor flikflak<br />
achterover op landingsmat.<br />
Kopkip: Vanaf hurkzit tot<br />
hoge holle houding<br />
Overslag: max. passen +<br />
hup, via hoge holle houding,<br />
naar bolle kaatssprong<br />
Flakflik: vanaf max. 3<br />
passen + hup, sprong tot<br />
hoge holle houding<br />
Flikflak: x2 eindigen in<br />
bolle houding<br />
Stutrol door handstand:<br />
Rechte armen en benen<br />
vanaf gehoekte val<br />
Arabier-flikflak-hurksalto:<br />
vanuit max. 3 passen +<br />
hup, versnelling, houding<br />
en controle<br />
Kopkip: vanuit hurkzit,<br />
door hoge holle houding,<br />
gevolgd door kaatssprong<br />
Overslag-flakflik: max 3<br />
passen + hup, met<br />
kaatssprong eindigen<br />
Flikflak: x3, eindigen in<br />
bolle houding. houding en<br />
versnelling<br />
124
11 Jaar 12 Jaar<br />
Arabier-flikflak-hurksalto: vanuit hup<br />
Salto voorover gestrekt: vanuit max 3<br />
passen + hup<br />
Overslag-flakflik-flakflik: vanuit max 3<br />
passen + hup<br />
5 flikflakken: schouderhoek open,<br />
versnelling, eindigen met kaatssprong in<br />
bolle houding<br />
3x flikflak-hurksalto: versnelling, houding,<br />
uitstrekking en controle, landing<br />
3x hurksalto voorover in serie : vanuit max<br />
3 passen + hup<br />
Overslag salto voorover gestrekt: max 3<br />
passen + hup, eindigen met kaatssprong<br />
Arabier temposalto achterover: max 3<br />
passen + hup, kaats, houding en versnelling<br />
8.2 Paard voltige<br />
8 Jaar 9 Jaar 10 Jaar<br />
Flanken: x5 (vertikaal) op<br />
paddenstoel<br />
Ruglings flanken: x5<br />
methodisch paard zonder<br />
beugels<br />
1 Beugel flanken: x5 Kegel<br />
paddestoel<br />
Schaar voorbereiding:<br />
Stand 90gr links 3sec.<br />
Stand 90gr rechts 3sec.<br />
Zijwaartse ligsteun 90gr<br />
links 3sec.<br />
Zijwaartse ligsteun 90gr<br />
rechts 3sec.<br />
Flanken: x5 paddestoel<br />
Ruglings flanken: x5<br />
methodisch paard zonder<br />
beugels<br />
1 Beugel flanken: x5<br />
paddenstoel<br />
Schaar voorbereiding:<br />
Stand 90gr links 6sec.<br />
Stand 90gr rechts 6sec.<br />
Zijwaartse ligsteun 90gr<br />
links 6sec.<br />
Zijwaartse ligsteun 90gr<br />
rechts 6sec.<br />
Flanken: x5 methodisch<br />
paard zonder beugels, in<br />
het midden<br />
Flanken op beugels: x5<br />
methodisch paard met<br />
beugels / 2 beugelbokje<br />
1 Beugel flanken: x5<br />
paddestoel<br />
Flairen: x5 paddenstoel,<br />
naar gespreide<br />
bovenbalans achterzijde,<br />
split voorzijde<br />
125<br />
11 Jaar 12 Jaar<br />
Kopflanken: x5, paard zonder beugels<br />
Flanken: x5 in het midden van<br />
methodisch paard zonder beugels<br />
1 beugel flanken: x5 1 beugel paddestoel<br />
Flairen: x5 lage paddestoeldeksel<br />
Schaar voorbereiding: paard met<br />
beugels<br />
1.steunzwaaien voorzijde<br />
2.rechterbeen zwaai tot zijwaartse<br />
ligsteun min. 90gr.<br />
3.linkerbeen zwaai tot zijwaartse ligsteun<br />
min. 90g<br />
Kopflanken: x5, paard met beugels<br />
Opstappen op 1 beugel flank: x5 (flanken)<br />
2x 1 beugel stockli: paddestoel met beugel,<br />
2 flanken ervoor en 2 flanken erachter<br />
2x ½ Spindel: vanuit ruglingse flank,<br />
zonder beugel<br />
Magyar Sivado: Geen beugels. Strak en<br />
recht (niet hoeken)<br />
Meeschaar 2x, rechts beginnen:<br />
beenspreiding min. 90gr, ritme, heupen<br />
gestrekt<br />
Meeschaar 2x, links beginnen:<br />
beenspreiding min. 90gr, ritme, heupen<br />
gestrekt
8.3 Ringen<br />
8 Jaar 9 Jaar 10 Jaar<br />
Hangzwaaien: x5 voeten<br />
opzwaaien tot<br />
de verticaal<br />
Inkogelen : vanuit stilhang,<br />
zonder zwaai<br />
Steunen: 10 sec. met<br />
rechte armen, ringen<br />
uitgedraaid naar minimaal<br />
parallel<br />
Hangzwaaien: x5 voeten<br />
opzwaaien tot verticaal<br />
Inlok: vanuit omgekeerde<br />
hang, minimale hoek<br />
Dislok: vanuit omgekeerde<br />
hang tot een bolle naar<br />
boven gerichte zwaai<br />
Steunen: 10 sec. met rechte<br />
armen, ringen voorbij de<br />
parallel uitgedraaid<br />
11 Jaar 12 Jaar<br />
Hangzwaaien: x5 voeten opzwaaien tot<br />
de verticaal<br />
Inlok: x3 vanuit omgekeerde hang met<br />
schouderstijging<br />
Dislok: x3 vanuit omgekeerde hang met<br />
schouderstijging<br />
Hoeksteun (‘L’): x5 sec, uitgedraaide<br />
ringen<br />
Handstand: lage ringen, 5 sec, ringen<br />
uitgedraaid<br />
Hangzwaaien: x5 voeten<br />
opzwaaien tot verticaal<br />
Inlok: x3 vanuit<br />
omgekeerde hang<br />
Dislok: x3 vanuit<br />
omgekeerde hang<br />
Hoeksteun: 5 sec., heupen<br />
tussen de uitgedraaide<br />
ringen<br />
Hangzwaaien: x5 voeten opzwaaien tot de<br />
verticaal<br />
Inlok: x3 vanuit omgekeerde hang met<br />
schouderstijging, derde inlok op<br />
ringhoogte<br />
Dislok: x3 vanuit omgekeerde hang met<br />
schouderstijging, derde dislok op<br />
ringhoogte<br />
Gestrekte stutrol via bovenbalans: vanuit<br />
dislok-dislok<br />
Salto rugwaarts gestrekt: Vanuit<br />
omgekeerde hang en twee dislokken<br />
Salto voorwaarts gehoekt: Vanuit<br />
omgekeerde hang en twee inlokken<br />
Handstand: 30 sec in zo min mogelijk<br />
beurten, vrij beginnen<br />
8.4 Sprong<br />
8 Jaar 9 Jaar 10 Jaar<br />
Handstandoverslag: 1.10m,<br />
kaats/afstoot/houding/landi<br />
ng<br />
Handstandoverslag: 1.10m,<br />
kaats/afstoot/houding/landi<br />
ng<br />
Handstandoverslag:<br />
1.10m, tot stand met<br />
verhoogd landingsvlak<br />
(1.10m)<br />
kaats/afstoot/houding<br />
126
11 Jaar 12 Jaar<br />
Handstand-overslag: 1.20m, actief<br />
afduwen vanuit schouders, vluchtfase<br />
lichaamshouding recht<br />
Arabier: 1.15m tot stand op verhoogd<br />
vlak 1.15m<br />
Yurchenko (voorbereiding): plankoline<br />
naar verhoogd vlak<br />
Handstand-overslag: 1.20m, actief afduwen<br />
vanuit schouders, vluchtfase<br />
lichaamshouding recht<br />
Arabier.: 1.15m tot lig verhoogd vlak 1.15m<br />
Yurchenko: 1.10m paar tot stand op<br />
verhoogd vlak1.10m<br />
8.5 Brug gelijk<br />
8 Jaar 9 Jaar 10 Jaar<br />
Steunzwaaien : x5 met<br />
heupen minimaal<br />
horizontaal<br />
Handstand staan: 10 sec.<br />
Hangzwaaien: x3 hoge<br />
brug<br />
Steunzwaaien: x5 tot<br />
handstand<br />
Handstand staan: 10 sec.<br />
Handstand pak-pak:<br />
Handstandblokjes, draaien<br />
tot 2 sec. handstand<br />
Hangzwaaien: x3 hoge brug<br />
11 Jaar 12 Jaar<br />
Zwaaien tot handstand: x5 gestrekt,<br />
heupen op schouderhoogte (voorzwaai),<br />
in handstand uitgeduwd<br />
Pak-pak: x3 opeenvolgend vanuit zwaai<br />
Kip: vanuit vluchtige steun, door de<br />
vouwhang, via hoge hoeksteun<br />
Salto gehurkt ao afsprong: Gehurkt,<br />
vanuit steunzwaai, loslaten wanneer<br />
heupen op schouderhoogte zijn, actief<br />
strekken van lichaam voor de landing<br />
Hangzwaaien: x3 hoge brug<br />
Steunzwaaien: x5 tot<br />
handstand<br />
Kip: vanuit vluchtige steun<br />
via hoge hoeksteun<br />
Afsprong salto gehurkt<br />
ao: vanuit steunzwaai<br />
Binnenwaarts handstand<br />
pak-pak:<br />
Handstandblokjes, draaien<br />
tot 2 sec handstand<br />
Hangzwaaien: x3 hoge<br />
brug<br />
Zwaaien tot handstand: x5 gestrekt,<br />
heupen op schouderhoogte (voorzwaai), in<br />
handstand uitgeduwd<br />
Pak-pak: x2 opeenvolgend<br />
Binnenwaarts pak-pak: x2 opeenvolgend<br />
Vooropzet, zwaai tot handstand:<br />
heuphoogte in opzet (recht), houding en<br />
ritme in zwaai tot handstand<br />
Achteropzet tot 45 graden richting<br />
handstand: ritme en houding in zwaai<br />
Salto gehurkt ao afsprong: Gehurkt, vanuit<br />
steunzwaai, loslaten wanneer heupen op<br />
schouderhoogte zijn, actief strekken van<br />
lichaam voor de landing<br />
Hangzwaaien: x5 hoge brug<br />
127
8.6 Rek<br />
8 Jaar 9 Jaar 10 Jaar<br />
REK<br />
Hangzwaaien: in klosjes,<br />
voorzwaai met lijn van<br />
schouders tot voeten<br />
richting verticaal<br />
Hangzwaaien: met leertjes<br />
op horizontaal<br />
LAGE REK<br />
Vouwhangzwaaien: blijf<br />
gevouwen, nadruk op het<br />
duwen, schouders stijgen<br />
tot rekstok hoogte<br />
Gespreide<br />
vouwhangzwaaien: blijf<br />
gevouwen, nadruk op het<br />
duwen, schouders stijgen<br />
tot rekstokhoogte<br />
REK<br />
Losom: in klosjes naar<br />
handstand<br />
Hangzwaaien: 5x met<br />
leertjes<br />
Slingers borstwaarts: x3, in<br />
klosjes vanuit hangzwaaien<br />
Slingers rugwaarts: x3, in<br />
klosjes vanuit hangzwaaien<br />
LAGE REK<br />
Inhoeken tot<br />
vouwhangzwaai: vanuit<br />
grote zwaai, inhoeken en<br />
pendelzwaai, benen<br />
horizontaal op laagste punt<br />
Endo-stalder zwaaitjes<br />
vanuit steun: zowel vanuit<br />
steun naar voren als naar<br />
achteren, heupen boven<br />
stokhoogte<br />
REK<br />
Losom: met leertjes naar<br />
handstand<br />
Slinger rugwaarts: x5 met<br />
leertjes uit wegzet met<br />
hulp<br />
Slinger borstwaarts: x5<br />
met leertjes uit wegzet<br />
met hulp<br />
LAGE REK<br />
Voorwaartse<br />
vouwhangzwaai tot zit:<br />
vanuit hoeksteun, heupen<br />
heffen, insteken tot<br />
vouwhangzwaai (onder<br />
diep en benen<br />
horizontaal), komen tot<br />
zit<br />
Voorwaartse<br />
spreidhoekdraai: x3,<br />
beginnen vanuit gebogen<br />
spreidhoekzit op de<br />
rekstok, in ondergreep<br />
Achterwaartse<br />
spreidhoekdraai: x3,<br />
beginnen vanuit gebogen<br />
spreidhoekzit op de<br />
rekstok, in bovengreep<br />
Oefening in klosjes<br />
Vanuit steun, wegzetten<br />
tot ligsteun, losom<br />
handstand, 5 slingers<br />
borstwaarts, 5 slingers<br />
rugwaarts<br />
128
11 Jaar 12 Jaar<br />
REK<br />
Slinger rugwaarts: x5 uit wegzet<br />
Slinger borstwaarts: x5 uit wegzet<br />
Losom tot handstand: uit steun<br />
Zwaaien met ½ draaien tot handstand: in<br />
serie, houding<br />
Streksalto: uit hangzwaai, actieve hangschop-vast<br />
LAGE REK<br />
Voorwaartse hoekdraai: vanuit<br />
hoeksteun, heupen heffen, insteken,<br />
grote cirkel met heupen, via manna uit<br />
Voorwaartse spreidhoekdraai: vanuit<br />
spreidstand op de stok, 5x<br />
spreidhoekdraai voorwaarts, met elke<br />
keer aantikken van de tenen bij<br />
steunmoment<br />
Achterwaartse spreidhoekdraai: vanuit<br />
spreidstand op de stok, 5x<br />
spreidhoekdraai achterwaarts, met elke<br />
keer aantikken van de tenen bij<br />
steunmoment<br />
Oefening in klosjes<br />
Vanuit steun, wegzet, losom tot<br />
handstand, 5 slingers borstwaarts, 5<br />
slingers rugwaarts in bovengreep<br />
REK<br />
Slinger rugwaarts: x5 uit wegzet<br />
Slinger borstwaarts: x5 uit wegzet<br />
Achteropzet, losom tot handstand: vanuit<br />
ondersprong<br />
Methodische offene<br />
Offene<br />
Streksalto: uit hangzwaai, actieve hangschop-vast<br />
LAGE REK<br />
Hoekzwaaien: dislok voorbereiding, manna<br />
aan het einde van de voorzwaai,<br />
achterzwaai benen verticaal<br />
Spreidhoekzwaaien: Endo en Stalder<br />
voorbereiding, heupen voor en achter<br />
hoog, openen schouderhoek<br />
Oefening in klosjes<br />
Vanuit ondersprong, achteropzet, losom<br />
handstand, 5 slingers borstwaarts, 5<br />
slingers rugwaarts in bovengreep<br />
129
130
131<br />
De turner is niets zonder zijn talent.<br />
Maar zijn talent is niets zonder ambitie,<br />
inspanning en commitment.
Hoofdstuk 9 Trampolineprogramma<br />
In de grote trampoline<br />
‣ Op handen en knieën veren; bolle rug, rechte armen<br />
‣ In ligsteun veren; bolle rug, rechte armen<br />
‣ In lig (op buik) veren; in trampoline voorspanning, uit trampoline<br />
vormspanning, armen lang langs de oren<br />
‣ Van knieën naar ligsteun naar knieën<br />
‣ Van ligsteun naar lig naar ligsteun<br />
‣ Van knieën naar ligsteun naar lig naar knieën<br />
‣ In lig (op rug) veren; in trampoline vormspanning, uit trampoline<br />
voorspanning, armen langs de oren<br />
‣ Vanuit stand naar rug springen en veren tot stand (liggend in<br />
trampo armen hoog, komend uit trampo armen naar heupen<br />
brengen: arm-romphoek sluiten)<br />
‣ Vanuit stand naar rug springen en veren met ½ draai tot stand<br />
‣ Vanuit stand naar rug springen en veren met ½ draai tot ruglig<br />
‣ Vanuit stand veren en springen naar handstand, veren en<br />
terugkomen tot stand (goed uitduwen!); in serie<br />
‣ Flikflak<br />
‣ Flakflik<br />
‣ Flikflak-flakflik<br />
‣ Flakflik-flikflak<br />
‣ Flikflak-flakflik in serie achterelkaar<br />
‣ Temposalto achterover – tempo salto voorover in serie achter<br />
elkaar<br />
‣ Op rug veren (in trampo monoliethouding, uit trampo<br />
vormspanning)<br />
‣ Op rug veren ½ draai rechtsom<br />
‣ Op rug veren ½ draai linksom<br />
‣ Op rug veren 1/1 draai linksom<br />
‣ Op rug veren 1/1 draai rechtsom<br />
‣ Op rug veren 2/1 draai linksom<br />
‣ Op rug veren 2/1 draai rechtsom<br />
‣ Combinaties<br />
132
‣ Kaboem<br />
‣ Kaboem-salto ao<br />
‣ Kaboem-pirouette<br />
‣ Kaboem-luchtrol<br />
‣ Kaboem-diamidov<br />
In de grote trampoline (uitspringen) of in dubbeltrampoline, zowel met<br />
valkuil ‘landing’, als landing op matten<br />
‣ Streksprong-streksprong<br />
‣ Streksprong-streksprong ½ draai rechtsom<br />
‣ Streksprong-streksprong ½ draai linksom<br />
‣ Streksprong-1/1 draai rechtsom<br />
‣ Streksprong 1/1 draai linksom<br />
‣ Streksprong-hurksalto<br />
‣ Streksprong-hurksalto ½ draai<br />
‣ Streksprong-hurksalto 1/1 draai<br />
‣ Streksprong-streksalto<br />
‣ Streksprong-streksalto ½ draai<br />
‣ Streksprong-streksalto 1/1 draai, 3/2 draai, 2/1 draai, 5/2 draai<br />
‣ Streksprong 2/1 salto gehurkt<br />
‣ Streksprong 2/1 salto gehoekt<br />
‣ Hurksalto-streksprong<br />
‣ Hurksalto-hurksalto<br />
‣ Hurksalto-pucksalto<br />
‣ Pucksalto-pucksalto<br />
‣ Hurksalto-streksalto<br />
‣ Hurksalto-streksalto ½, 1/1, 3/2, 2/1, 5/2 draai<br />
‣ Hurksalto-dubbelsalto gehurkt<br />
In dubbeltrampoline, met verhoogd vlak (60-90 cm)<br />
‣ Vanuit dubbeltrampoline, achteruit springen tot ruglig op verhoogd<br />
vlak<br />
‣ Achterwaarts springen tot handstand, duwen tot lig op buik<br />
‣ Flikflak uit de dubbeltrampoline op verhoogd vlak<br />
‣ Flikflak in de dubbeltrampoline<br />
‣ Flikflak in de dubbeltrampoline, achterwaarts springen tot ruglig op<br />
verhoogd vlak (90 cm)<br />
‣ Flikflak in de dubbeltrampoline, flikflak op het verhoogd vlak<br />
‣ Flikflak-salto achterover<br />
133
‣ Vanaf verhoging (kast of vangblok) temposalto achterover–<br />
streksprong<br />
‣ Temposalto-hurksalto<br />
‣ Temposalto-streksalto (ook mogelijk tot buiklig met armen hoog<br />
langs oren, op verhoogd vlak 1.20-1.50m met actieve armvoering<br />
sluiten-openen)<br />
‣ Temposalto-streksalto ½ draai (ook mogelijk tot ruglig op verhoogd<br />
vlak 1.20-1.50m)<br />
‣ Temposalto-streksalto 1/1, 3/2, 2/1, 5/2, 3/1 draai<br />
‣ Temposalto-2/1 salto achterover<br />
134
135<br />
The ultimate gymnast:<br />
pressure is not what takes him,<br />
but what makes him.
Hoofdstuk 10 Blessurepreventieprogramma<br />
Bij de uitvoering van het blessurepreventieprogramma staat de kwaliteit<br />
van uitvoering voorop. Het aantal herhalingen of de duur van een opdracht<br />
is afhankelijk van de uitvoering. Wanneer het aantal herhalingen voorop<br />
staat, is men aan het belasten en niet aan het versterken.<br />
Belangrijk is dus dat een trainer die met dit programma wil werken, op de<br />
hoogte is van de juiste uitvoering.<br />
Leeftijd 8<br />
1. Lenigheid schoudergordel (passief en actief)<br />
a. in zit schouders achter, schuiven, eventueel met benen over hoofd<br />
(passief)<br />
b. Ruglingse hang in de brug met voeten aan de grond(passief)<br />
c. borstwaarts duwen, breed, smal (passief)<br />
d. schouderblad rotatie buiklig (passief)<br />
e. bruggetje (passief)<br />
f. inlok en dislok met stok (actief)<br />
g. staand tegen de muur met rug, cirkel met de armen van onder naar<br />
boven, met de handen tegen de muur, palm en handrug (actief)<br />
h. staand tegen de muur met buik, cirkel met de armen van onder naar<br />
boven, handpalm tegen de muur, of stukje er vanaf, boven extra<br />
openen (actief)<br />
i. langzit, stok in handen en 180 graden hoek maken, beweging van<br />
onder naar boven (actief)<br />
j. ligsteun met hoge hoek benen op blok, armen 180 graden (actief)<br />
136<br />
2. Lenigheid heupregio (passief en actief)<br />
a. Hurkzit opstrekken (passief)<br />
b. Langzit hoek 90 graden, met rechte rug buigen, met flexie en<br />
extensie van tenen (passief)<br />
c. Hordezit beide benen, (passief)<br />
d. Halve middenspagaat (passief)<br />
e. Spreidzit 70 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />
f. Spreidzit 90 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />
g. Spreidzit 120 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />
h. Alle spagaatvormen en voorbereidende oefeningen (passief)<br />
i. Quadriceps rekken ruglig of in stand (passief)<br />
j. Beenheffen tot 45 graden met rechte benen, in lig, voor-zijwaars- en<br />
achter (actief)<br />
k. Beenheffen in langzit, gesloten en gespreid (actief)<br />
l. Hoeksteun en spreidhoeksteun (actief)
3. Mobiliteit polsen en enkels<br />
a. Steunend en loswerkend in warming-up<br />
4. Stabiliteit polsen en enkels<br />
a. Touwklimmen (pols)<br />
b. Knijpoefeningen in blok of balletje (pols)<br />
c. Roloefeningen met stok bovengreep en ondergreep (pols)<br />
d. Oefeningen in stand op 1 been (enkels)<br />
e. Oefeningen met landing op 1 been vanuit stand 2 benen (enkels)<br />
f. Hinkelen op vloer<br />
5. Stabiliteit core<br />
a. Ligsteunen op elleboog, borst-rug-zij<br />
b. Bolle en holle schommels met handen op de benen<br />
c. Ligsteun met handen op een bal, eventueel met been optillen<br />
d. Buiklig gesloten onderrug maken en vasthouden<br />
e. Ruglig met gebogen benen, bekken kantelen en heupen van de vloer<br />
Leeftijd 9<br />
1. Lenigheid schoudergordel (passief en actief)<br />
a. in zit schouders achter, schuiven, eventueel met benen over hoofd<br />
(passief)<br />
b. Ruglingse hang in de brug, ook in beide handen mix greep(passief)<br />
c. borstwaarts duwen, breed, smal en in el (passief)<br />
d. schouderblad rotatie buiklig (passief)<br />
e. bruggetje (passief)<br />
f. inlok en dislok met druk boven op de stok (actief)<br />
g. lig op de rug, cirkel met de armen van onder naar boven, met de<br />
handen tegen de vloer, palm en handrug (actief)<br />
h. lig op de buik, cirkel met de armen van onder naar boven, handpalm<br />
tegen de vloer, of stukje er vanaf, boven extra openen (actief)<br />
i. langzit, stok in handen en 180 graden hoek maken, beweging van<br />
onder naar boven met rug tegen de muur (actief)<br />
j. ligsteun met hoge hoek benen in de ringen, armen 180 graden (actief)<br />
137<br />
2. Lenigheid heupregio (passief en actief)<br />
a. Staand met voet op blok, voor-standbeen-binnen-buiten<br />
b. Hurkzit opstrekken (passief)<br />
c. Langzit hoek 90 graden, met rechte rug buigen, met flexie en<br />
extensie van tenen (passief)<br />
d. Hordezit been buitenkant beide benen, alle kanten (passief)<br />
e. Hordezit been binnenkant beide benen, alleen naar voren (passief)<br />
f. Halve middenspagaat (passief)<br />
g. In ruglig op een blok, 1 been naar beneden laten hangen, andere knie<br />
naar de borst tillen (passief)<br />
h. Spreidzit 70 graden, met rechte rug buigen (passief)
i. Spreidzit 90 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />
j. Spreidzit 120 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />
k. Alle spagaatvormen en voorbereidende oefeningen (passief)<br />
l. Quadriceps rekken ruglig of in stand (passief)<br />
m. Beenheffen tot 45 graden met rechte benen, in stand tegen de muur,<br />
voor-zijwaars- en achter (actief)<br />
n. Beenheffen tot 90 graden met gebogen been, in stand tegen de<br />
muur, voor (actief)<br />
o. Beenzwaaien tot 45 graden, met rechte benen, staand bij de brug of<br />
de bar, voor-zij (actief)<br />
p. Beenheffen in langzit, gesloten en gespreid (actief)<br />
q. Hoeksteun en spreidhoeksteun (actief)<br />
3. Mobiliteit polsen en enkels<br />
a. Steunend en loswerkend in warming-up<br />
b. Hamstring rekken met gebogen en gestrekt been tegen muur<br />
c. Ellegreep met stok om en om<br />
4. Stabiliteit polsen en enkels<br />
a. Touwklimmen (pols)<br />
b. Knijpoefeningen in blok of balletje (pols)<br />
c. Roloefeningen met stok bovengreep en ondergreep met<br />
gewicht(pols)<br />
d. Oefeningen in stand op 1 been (enkels)<br />
e. Oefeningen met landing op 1 been vanuit stand 2 benen (enkels)<br />
f. Enkeltol of boso-bal (enkels)<br />
g. Vanaf laag blokje landingen 2 benen (enkels)<br />
h. Hinkelen op vloer links en rechts van een lijn (enkels)<br />
i. Teenkruipen vloer en enkelpatroon vloer (enkels)<br />
5. Stabiliteit core<br />
a. Ligsteunen op elleboog, borst-rug-zij<br />
b. Bolle en holle schommels met handen op de benen<br />
c. Ligsteun met handen op een bal, eventueel met been optillen<br />
d. Buiklig gesloten onderrug maken en vasthouden<br />
e. Ruglig met gebogen benen, bekken kantelen en heupen van de vloer,<br />
strekken links en rechts<br />
f. Grote bal in ligsteun<br />
g. Bouncen in ligsteun op elastiek<br />
h. Voeten in de ringen, ligsteun en naar voren en achter lopen<br />
i. Omgekeerde ligsteun met voeten in de ringen<br />
Leeftijd 10<br />
138<br />
1. Lenigheid schoudergordel (passief en actief)<br />
a. in zit schouders achter, schuiven, eventueel met benen over hoofd<br />
(passief)
. Ruglingse hang in de brug, ook in beide handen mix greep en hang in<br />
ellegreep(passief)<br />
c. borstwaarts duwen, breed, smal en in el (passief)<br />
d. hangen rekstok, duw op de schouders vanaf de achterkant, lichaam<br />
af laten hangen (passief)<br />
e. schouderblad rotatie buiklig (passief)<br />
f. bruggetje (passief)<br />
g. inlok en dislok met druk boven op de stok en ellesteun (actief)<br />
h. elsteun op beugel of rekstok met kniezit op blok<br />
i. lig op de rug, cirkel met de armen van onder naar boven, met de<br />
handen tegen de vloer, palm en handrug (actief)<br />
j. lig op de buik, cirkel met de armen van onder naar boven, handpalm<br />
tegen de vloer, of stukje er vanaf, boven extra openen (actief)<br />
k. langzit, stok in handen en 180 graden hoek maken, beweging van<br />
onder naar boven met rug tegen de muur (actief)<br />
l. ligsteun met hoge hoek handen in de ringen, schouderhoek 180<br />
graden (actief)<br />
2. Lenigheid heupregio (passief en actief)<br />
a. Staand met voet op blok, voor-standbeen-binnen-buiten en gebogen<br />
recht en buiten<br />
b. Hurkzit opstrekken (passief)<br />
c. Langzit hoek 90 graden, met rechte rug buigen, met flexie en<br />
extensie van tenen (passief)<br />
d. Hordezit been buitenkant beide benen, alle kanten (passief)<br />
e. Hordezit been binnenkant beide benen, alleen naar voren (passief)<br />
f. Halve middenspagaat (passief)<br />
g. In ruglig op een blok, 1 been naar beneden laten hangen, andere knie<br />
naar de borst tillen, met hulp duwen (passief)<br />
h. Spreidzit 70 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />
i. Spreidzit 90 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />
j. Spreidzit 120 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />
k. Alle spagaatvormen en voorbereidende oefeningen met<br />
verhoging(passief)<br />
l. Quadriceps rekken ruglig of in stand (passief)<br />
m. Beenheffen tot 90 graden met rechte benen, aan bar of brug, voorzijwaars-<br />
en achter (actief)<br />
n. Beenheffen tot 90 graden met gebogen been, staand bij de brug of<br />
de bar, voor (actief)<br />
o. Beenzwaaien tot 90 graden, met rechte benen, staand bij de brug of<br />
de bar, voor-zij (actief)<br />
p. Beenheffen in langzit, gesloten en gespreid (actief)<br />
q. Hoeksteun en spreidhoeksteun (actief)<br />
r. In steun brug, beenspreiding voor-achter 180 graden en achter steun<br />
180 graden<br />
139
3. Mobiliteit polsen en enkels<br />
a. Steunend en loswerkend in warming-up<br />
b. Achillispees rekken met gebogen en gestrekt been tegen muur<br />
c. Ellegreep met stok om en om<br />
4. Stabiliteit polsen en enkels<br />
a. Touwklimmen zonder benen (pols)<br />
b. Knijpoefeningen in blok of balletje (pols)<br />
c. Roloefeningen met stok bovengreep en ondergreep met zwaarder<br />
gewicht(pols)<br />
d. Opdrukken van de handen voor en zij, vanuit kniezit ligsteun (pols)<br />
e. Ligsteun op vuisten op bosu-bal of instabiel vlak<br />
f. Oefeningen in stand op 1 been (enkels)<br />
g. Oefeningen met landing op 1 been vanuit stand 2 benen (enkels)<br />
h. Enkeltol of bosu-bal met verzwaringen (enkels)<br />
i. Vanaf laag blokje landingen 2 benen (enkels)<br />
j. Hinkelen op vloer links en rechts van een lijn (enkels)<br />
k. Teenkruipen vloer en enkelpatroon vloer (enkels)<br />
l. Tenenlopen<br />
5. Stabiliteit core<br />
a. Ligsteunen op elleboog, borst-rug-zij, minimaal 1 minuut<br />
b. Bolle en holle schommels met armen langs hoofd<br />
c. Ligsteun met handen op een bal, met been optillen<br />
d. Buiklig gesloten onderrug maken en vasthouden<br />
e. Ruglig met schouders op grote bal, benen 90 graden, been strekken<br />
links en rechts<br />
f. Grote bal in ligsteun<br />
g. Met rol op plank, bolle houding, rollen van voor naar achter<br />
h. Bouncen in ligsteun op elastiek<br />
i. Voeten in de ringen, ligsteun en naar voren en achter lopen<br />
j. Omgekeerde ligsteun met voeten in de ringen<br />
k. Ruglig tussen 2 blokken, voeten en schouders op blok<br />
Leeftijd 11<br />
140<br />
1. Lenigheid schoudergordel (passief en actief)<br />
a. in zit schouders achter, schuiven, eventueel met benen over hoofd<br />
(passief)<br />
b. Ruglingse hang in de brug, ook in beide handen mix greep en hang in<br />
ellegreep(passief)<br />
c. borstwaarts duwen, breed, smal en in el (passief)<br />
d. hangen rekstok, duw op de schouders vanaf de achterkant, lichaam<br />
af laten hangen (passief)<br />
e. schouderblad rotatie in zit met hulp (passief)<br />
f. bruggetje (passief)
g. in zijlig, armhoek 90 graden, onderarm hoek 90 graden naar<br />
beneden<br />
h. inlok en dislok met druk boven op de stok en ellesteun (actief)<br />
i. elsteun op beugel of rekstok vanaf opsprong<br />
j. lig op de rug, cirkel met de armen van onder naar boven, met de<br />
handen tegen de vloer, palm en handrug (actief)<br />
k. lig op de buik, cirkel met de armen van onder naar boven, handpalm<br />
tegen de vloer, of stukje er vanaf, boven extra openen (actief)<br />
l. langzit, stok in handen en 180 graden hoek maken, beweging van<br />
onder naar boven met rug tegen de muur (actief)<br />
m. ligsteun met hoge hoek handen in de ringen, schouderhoek 180<br />
graden (actief)<br />
2. Stabiliteit schoudergordel<br />
a. Elastiek borst<br />
b. Elastiek rug<br />
c. Elastiek zijwaarts<br />
d. Elastiek exo en endo rotatie, arm-onderarm hoek 90 graden<br />
e. Elastiek uiduwen en trekken, armen voor hoek 90 graden<br />
3. Lenigheid heupregio (passief en actief)<br />
a. Staand met voet op blok, voor-standbeen-binnen-buiten en gebogen<br />
recht en buiten<br />
b. Hurkzit opstrekken (passief)<br />
c. Langzit hoek 90 graden, met rechte rug buigen, met flexie en<br />
extensie van tenen (passief)<br />
d. Hordezit been buitenkant beide benen, alle kanten (passief)<br />
e. Hordezit been binnenkant beide benen, alleen naar voren (passief)<br />
f. Halve middenspagaat (passief)<br />
g. In ruglig op een blok, 1 been naar beneden laten hangen, andere knie<br />
naar de borst tillen, met hulp duwen (passief)<br />
h. Spreidzit 70 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />
i. Spreidzit 90 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />
j. Spreidzit 120 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />
k. Alle spagaatvormen en voorbereidende oefeningen met<br />
verhoging(passief)<br />
l. Quadriceps rekken ruglig of in stand (passief)<br />
m. Beenheffen combinatieoefening, van voor via zij naar achter been<br />
90graden, met armbeweging<br />
n. Beenzwaaien tot 90 graden, met rechte benen, staand bij de brug of<br />
de bar, voor-zij (actief)<br />
o. Beenheffen in langzit, gesloten en gespreid (actief)<br />
p. Hoeksteun en spreidhoeksteun in ringen(actief)<br />
q. In steun brug, beenspreiding voor-achter 180 graden en achter steun<br />
180 graden<br />
141
4. Mobiliteit polsen en enkels<br />
a. Steunend en loswerkend in warming-up<br />
b. Achillispees rekken met gebogen en gestrekt been tegen muur<br />
c. Ellegreep met stok om en om<br />
5. Stabiliteit polsen en enkels<br />
a. Touwklimmen zonder benen (pols)<br />
b. Knijpoefeningen in blok of balletje (pols)<br />
c. Roloefeningen met stok bovengreep en ondergreep met zwaarder<br />
gewicht(pols)<br />
d. Polsopdrachten met gewichtjes<br />
e. Opdrukken van de handen naar vingers voor en zij, vanuit ligsteun<br />
(pols)<br />
f. Ligsteun op vuisten op bosu-bal of instabiel vlak<br />
g. Oefeningen met landing op 1 been vanuit plank/trampoline 2 benen<br />
(enkels)<br />
h. Enkeltol of bosu-bal met verzwaringen (enkels)<br />
i. Vanaf laag blokje landingen 2 benen (enkels)<br />
j. Hinkelen op vloer links en rechts van een lijn (enkels)<br />
k. Teenkruipen vloer en enkelpatroon vloer (enkels)<br />
l. Tenenlopen met armen boven hoofd<br />
m. Elastiek enkels, flexie, extensie, dorsaalflexie en inversie<br />
n. Kuitopdrachten op verhoging en met gebogen been<br />
6. Stabiliteit core<br />
a. Ligsteunen op elleboog, borst-rug-zij, minimaal 1 minuut met<br />
gewichtje<br />
b. Bolle en holle schommels met armen langs hoofd<br />
c. Ligsteun met handen op een bal, met been optillen<br />
d. Ruglig met schouders op grote bal, benen 90 graden, been strekken<br />
links en rechts<br />
e. Grote bal in ligsteun, met been optillen<br />
f. In kniezit op grote bal, gestrekte heupen<br />
g. Met rol op plank, bolle houding, rollen van voor naar achter<br />
h. Bouncen in ligsteun op elastiek<br />
i. Voeten in de ringen, ligsteun en naar voren en achter lopen<br />
j. Omgekeerde ligsteun met voeten in de ringen<br />
k. Ruglig tussen 2 blokken, voeten en schouders op blok, minimaal 1<br />
minuut<br />
Leeftijd 12<br />
142<br />
1. Lenigheid schoudergordel (passief en actief)<br />
a. in zit schouders achter, schuiven, eventueel met benen over hoofd<br />
(passief)<br />
b. Ruglingse hang in de brug, ook in beide handen mix greep en hang in<br />
ellegreep(passief)
c. borstwaarts duwen, breed, smal en in el (passief)<br />
d. hangen rekstok, duw op de schouders vanaf de achterkant, lichaam<br />
af laten hangen (passief)<br />
e. schouderblad rotatie in zit met hulp (passief) en chickenwings<br />
f. bruggetje (passief)<br />
g. in zijlig, armhoek 90 graden, onderarm hoek 90 graden naar<br />
beneden<br />
h. inlok en dislok met druk boven op de stok en ellesteun (actief)<br />
i. elsteun op beugel of rekstok vanaf opsprong met strekking heupen<br />
j. lig op de rug, cirkel met de armen van onder naar boven, met de<br />
handen tegen de vloer, palm en handrug (actief)<br />
k. lig op de buik, cirkel met de armen van onder naar boven, handpalm<br />
tegen de vloer, of stukje er vanaf, boven extra openen (actief)<br />
l. langzit, stok in handen en 180 graden hoek maken, beweging van<br />
onder naar boven met rug tegen de muur (actief)<br />
m. ligsteun met hoge hoek handen in de ringen, schouderhoek 180<br />
graden (actief)<br />
2. Stabiliteit schoudergordel<br />
a. Elastiek borst<br />
b. Elastiek rug<br />
c. Elastiek zijwaarts<br />
d. Elastiek exo en endo rotatie, arm-onderarm hoek 90 graden<br />
e. Elastiek protractie en retractie, armen voor hoek 90 graden<br />
f. Elastiek endo en exo elleboog op schouderhoogte<br />
g. Elastiek vanaf kniezit, van boven via zij naar beneden<br />
143<br />
3. Lenigheid heupregio (passief en actief)<br />
a. Staand met voet op blok, voor-standbeen-binnen-buiten en gebogen<br />
recht en buiten<br />
b. Hurkzit opstrekken (passief)<br />
c. Langzit hoek 90 graden, met rechte rug buigen, met flexie en<br />
extensie van tenen (passief)<br />
d. Hordezit been buitenkant beide benen, alle kanten (passief)<br />
e. Hordezit been binnenkant beide benen, alleen naar voren (passief)<br />
f. Halve middenspagaat (passief)<br />
g. In ruglig op een blok, 1 been naar beneden laten hangen, andere knie<br />
naar de borst tillen, met hulp duwen (passief)<br />
h. Spreidzit 70 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />
i. Spreidzit 90 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />
j. Spreidzit 120 graden, met rechte rug buigen (passief)<br />
k. Alle spagaatvormen en voorbereidende oefeningen met<br />
verhoging(passief)<br />
l. Quadriceps rekken ruglig of in stand (passief)<br />
m. Beenheffen combinatieoefening, van voor via zij naar achter been<br />
90graden, met armbeweging met enkelgewichtje<br />
n. Beenzwaaien tot 90 graden, met rechte benen, staand bij de brug of<br />
de bar, voor-zij (actief)
o. Beenheffen in langzit, gesloten en gespreid (actief)<br />
p. Hoeksteun en spreidhoeksteun in ringen(actief)<br />
q. In steun brug, beenspreiding voor-achter 180 graden en achter steun<br />
180 graden<br />
4. Mobiliteit polsen en enkels<br />
a. Steunend en loswerkend in warming-up<br />
b. Achillispees rekken met gebogen en gestrekt been tegen muur<br />
c. Ellegreep met stok om en om<br />
5. Stabiliteit polsen en enkels<br />
a. Touwklimmen zonder benen (pols)<br />
b. Knijpoefeningen in blok of balletje (pols)<br />
c. Roloefeningen met stok bovengreep en ondergreep met zwaarder<br />
gewicht(pols)<br />
d. Polsopdrachten met gewichtjes<br />
e. Opdrukken van de handen naar vingers voor en zij, vanuit ligsteun<br />
(pols)<br />
f. Ligsteun op vuisten op bosu-bal of instabiel vlak<br />
g. Oefeningen met landing op 1 been vanuit plank/trampoline 2 benen<br />
(enkels)<br />
h. Enkeltol of bosu-bal met verzwaringen (enkels)<br />
i. Vanaf laag blokje landingen 2 benen (enkels)<br />
j. Hinkelen op vloer links en rechts van een lijn (enkels)<br />
k. Teenkruipen vloer en enkelpatroon vloer (enkels)<br />
l. Tenenlopen met medicijnbal boven hoofd<br />
m. Elastiek enkels, flexie, extensie, dorsaalflexie en inversie<br />
n. Kuitopdrachten op verhoging en met gebogen been<br />
6. Stabiliteit core<br />
a. Ligsteunen op elleboog, borst-rug-zij, minimaal 1 minuut met gewicht<br />
b. Bolle en holle flippers<br />
c. Ligsteun met handen op een bal, met been optillen<br />
d. Ruglig met schouders op grote bal, benen 90 graden, been strekken<br />
links en rechts<br />
e. Grote bal in ligsteun, met been optillen<br />
f. In kniezit op grote bal, gestrekte heupen<br />
g. Met rol op plank, bolle houding, rollen van voor naar achter<br />
h. Bouncen in ligsteun op elastiek<br />
i. Voeten in de ringen, ligsteun en naar voren en achter lopen<br />
j. Omgekeerde ligsteun met voeten in de ringen<br />
k. Ruglig tussen 2 blokken, voeten en schouders op blok, minimaal 1<br />
minuut met gewicht<br />
144
145<br />
You are only fully dressed,<br />
until you wear a smile.
Hoofdstuk 11<br />
Spelvormen voor jonge wedstrijdsporters<br />
In dit laatste hoofdstuk presenteer ik een paar spelvormen die ik zelf veel<br />
gebruik in mijn trainingen met de jonge jongens. ‘Spelen’ past nog heel erg<br />
bij deze leeftijdsgroep en via onderstaande spel/wedstrijdvormen waar je<br />
(iets) kunt ‘winnen’ en/of ‘verliezen’ leren de jongens spelenderwijs<br />
omgaan met de druk van op het juiste moment laten zien wat je kan.<br />
Beginnersplezier is bij jonge kinderen nog heel puur, en in<br />
spel/wedstrijdvormen kun je als trainer daar mooi op inspringen en gebruik<br />
van maken in het leerproces.<br />
De spelvormen zijn op alle toestellen wel toe te passen, maar het<br />
piramidespel, de recordkermis, het tekenspel en killer gebruik ik zelf bijna<br />
voornamelijk bij paard voltige. De jongens ontwikkelen zo (onbewust) een<br />
hele positieve associatie met paard voltige, omdat ze de spelvormen<br />
enorm leuk vinden: ze vragen er zelfs geregeld om! Het geheim van het<br />
succes van deze spelvormen zijn wat mij betreft echter niet het spel zelf,<br />
maar wat je er mee kunt bereiken. Je kunt namelijk in deze spelvormen<br />
alleen winnen als je iets heel goed doet (excellente uitvoering), en/of als je<br />
een persoonlijke grens verlegt. Spelenderwijs wordt er zo heel veel geleerd.<br />
11.1 Stick it!<br />
146<br />
Stick it! is een landingsspel dat je op allerlei toestellen kunt spelen, maar<br />
heel goed en snel te spelen is op de dubbeltrampoline met verhoging voor<br />
de trampo (kast) en een hard landingsvlak achter de trampo (60-90 cm).<br />
Het spel kan zowel alleen gespeeld worden, of met meerdere ‘spelers’.<br />
Er is een vooraf afgesproken serie sprongen die uitgevoerd moet<br />
worden en bij elke goed ‘gestickte’ landing (tot stilstand, via goede squat<br />
positie), mag de turner door naar het volgende ‘level’, de volgende sprong.<br />
Wanneer de landing niet stabiel is, moet dezelfde sprong opnieuw geturnd<br />
worden in de volgende beurt. Bij een val moet de turner weer helemaal<br />
opnieuw beginnen. Doel is om in zo min mogelijk beurten alle sprongen<br />
gestickt te krijgen, en/of om minder beurten dan je tegenstander nodig te<br />
hebben.<br />
Voor jonge jongens kan de sprongenserie bestaan uit relatief<br />
makkelijke sprongen, zoals streksprong-streksprong-landing, streksprongstreksprong<br />
½ draai-landing linksom en rechtsom, maar de sprongenserie<br />
valt natuurlijk heel makkelijk uit te bouwen naar hele moeilijke sprongen<br />
(zie hoofdstuk Trampolineprogramma). Ook kan je per individu
differentiëren in de sprongenserie. Als alle deelnemers bijvoorbeeld tien<br />
sprongen af te werken hebben, kan iedereen op zijn eigen niveau meedoen<br />
en wint niet altijd de beste turner, maar degene die zijn programma het<br />
beste uitvoert.<br />
De trainer kan bepalen wanneer een landing perfect gestickt is,<br />
maar de ervaring is dat de jongens bij dit spel ook heel goed zelf hun<br />
scheidsrechter kunnen zijn. De voordelen van dit spel zijn evident: de<br />
turners leren goed te landen (en ook hun sprongen beter uit te voeren) en<br />
er wordt niet door de jongens in de wilde weg geturnd wat nog wel eens<br />
het geval kan zijn bij het trampolinegebeuren (en er bijvoorbeeld niet de<br />
hele tijd een trainer bij de groep kan zijn).<br />
11.2 Piramidespel<br />
De basis van het piramidespel is een serie opdrachten die de turner moet<br />
uitvoeren, oplopend van makkelijk (die vaker gehaald moet worden) tot<br />
een grensverleggende opdracht (die maar 1x gehaald hoeft te worden).<br />
Wordt de opdracht goed uitgevoerd – de trainer is de scheidsrechter<br />
wanneer iets goed (genoeg) is – dan mag de turner een kruisje in het vakje<br />
zetten (zie voorbeeld formulier hieronder). Wie als eerste zijn formulier vol<br />
heeft gespeeld (met kruisjes) is de winnaar.<br />
Opdracht 5 (grensverleggend)<br />
Sivado veulen<br />
Opdracht 4 (moeilijk)<br />
½ Sivado veulen<br />
Opdracht 3 (gemiddeld)<br />
[5 ruglingse kopflanken veulen]<br />
Opdracht 2 (makkelijk)<br />
[5 kopflanken veulen]<br />
Opdracht 1 (basis)<br />
[10 paddestoelflanken]<br />
147
Wanneer je als trainer vindt dat het spel te kort duurt, kun je er<br />
bijvoorbeeld voor kiezen om bij de eerste keer halen een stip in het hokje<br />
te zetten, de tweede keer een kruisje en de derde keer het vakje volledig<br />
zwart kleuren. Dan maakt de turner dus drie keer zoveel beurten. Ook hier<br />
kun je de sporters dezelfde opdrachten geven, of differentiëren naar<br />
niveau. Zo kunnen jongens van verschillend niveau toch tegen elkaar<br />
strijden en kan de ‘mindere’ turner toch winnen.<br />
Het voor iedereen zichtbaar opschrijven van de<br />
opdrachtenpiramides – bijvoorbeeld op een whiteboard in de zaal – werkt<br />
heel stimulerend. De jongens kunnen dan zien hoe ze ervoor staan ten<br />
opzichte van anderen en dat doet ze dan extra hard werken… want ze<br />
willen natuurlijk niet verliezen! En alleen al het zelf op het whiteboard laten<br />
zetten van kruisjes met een stift, hoe simpel ook, stimuleert de jongens.<br />
11.3 Recordkermis<br />
Records verbeteren is altijd uitdagend voor de jongens, zowel<br />
‘clubrecords’, als individuele records. Dit kun je op 101 manieren in je<br />
training integreren. Om te voorkomen dat de beste turner ‘altijd’ wint, kun<br />
je ook een wedstrijdvorm doen, waarbij je wint als je je record (relatief of<br />
absoluut) het meest verbetert.<br />
Bijvoorbeeld:<br />
Jongen A: van 5 flanken naar 7 flanken: verbetering van 2<br />
Jongen B: van 8 flanken naar 9 flanken: verbetering van 1<br />
Jongen A wint<br />
Als je een groepje van 5 jongens heb, kun je bijvoorbeeld 5 situaties<br />
uitzetten en overal in 30 seconden zoveel mogelijk flanken maken. Na<br />
eerste toestel / eerste 30 sec, gelijk doorwisselen naar toestel twee en<br />
gelijk weer 30 seconden. Alle flanken die je geturnd hebt in vijf x 30 sec bij<br />
elkaar optellen. Ook hier kun je weer tegen elkaar strijden, als tegen jezelf.<br />
Zo wordt deze wedstrijd een flinke conditiebeurt!<br />
Of maak bijvoorbeeld van je groep meerdere teams en laat ze in 3 minuten<br />
gezamenlijk zoveel mogelijk flanken maken. Welk team wint De betere<br />
turners kun je bijvoorbeeld een moeilijkere situatie geven (bijvoorbeeld<br />
beugelflanken op het tweebeugelbokje) dan de mindere / jongere turners<br />
(bijvoorbeeld paddestoelflanken).<br />
148
11.4 Tekenspel<br />
Het tekenspel gaat uit van een heel simpel idee. De benodigdheden zijn<br />
een groot whiteboard en whiteboardstiften. De turner wordt beloond voor<br />
een hele goede beurt – de trainer is de jury en bepaalt individueel of een<br />
beurt goed (genoeg) is – met het feit dat hij iets (kleins) mag tekenen op<br />
het whiteboard. Tekenen mag niet langer duren dan bijvoorbeeld 20 sec.<br />
Per turner kan de turnopdracht bepaald worden. Ieder op zijn eigen niveau.<br />
In de herfst teken ik een grote, kale boom op het whiteboard waar<br />
de jongens dan wolken, paddestoelen, kabouters, eekhoorns, vogelhuisjes,<br />
herten et cetera, et cetera gaan bij tekenen. In de kerstvakantie teken ik de<br />
contouren van een kerstboom, waar de jongens dan kerstballen,<br />
cadeautjes, sneeuwmannen en dergelijk bij gaan tekenen. Of laat ze een<br />
turnhal tekenen. Hartstikke leuk om te zien hoe zij hun turnsport<br />
uitbeelden.<br />
11.5 Killer<br />
Een groot en gegarandeerd succesnummer bij de kleine mannen is killer,<br />
een spel waarbij jongens elkaar kunnen uitdagen en elkaar kunnen ‘killen’<br />
of zelf ‘gekilled’ kunnen worden. Doel is natuurlijk om veel te ‘killen’ en niet<br />
‘gekilled’ te worden.<br />
Elke turner krijgt een uitdagende, grensverleggende, maar haalbare<br />
turnopdracht op zijn eigen niveau. Wanneer hij de opdracht haalt, krijgt hij<br />
een eerste kruis achter zijn naam op het whiteboard. Wanneer hij hem nog<br />
een keer haalt, krijgt hij een tweede kruis achter zijn naam. Bij drie kruizen<br />
ben je een killer en mag je andere turners die al kruizen hebben gaan<br />
uitdagen. De trainer is de jury. De uitdager begint. Hij moet zijn beurt<br />
maken. Faalt hij, dan gaat er een kruis bij hem af en moet hij opnieuw killer<br />
zien te worden door weer opnieuw zijn opdracht te halen. Haalt de<br />
uitdager zijn opdracht dan is de uitgedaagde aan de beurt. Faalt de<br />
uitgedaagde dan is hij een kruis kwijt. De uitdager heeft dan gewonnen.<br />
Haalt de uitgedaagde zijn opdracht dan is het gelijkspel en gaat het spel<br />
onveranderd verder.<br />
Wanneer een killer zijn opdracht makkelijk haalt, dan kan zijn<br />
opdracht verzwaard worden. Wanneer een jongen geen kruis kan halen, is<br />
zijn opdracht te moeilijk en moet hij een iets makkelijkere opdracht krijgen<br />
om goed met het spel mee te kunnen doen.<br />
149
150
151<br />
Niets zo praktisch als een goede theorie.
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur<br />
De Caluwé, L. en Vermaak, H. (2008) Leren veranderen. Een handboek voor<br />
de veranderkundige. 2 e herziene editie Kluwer, Deventer<br />
Gerbrands, T. (2008) De lerende winnaar. Inspiratie, presteren, winnen,<br />
succes. Pharos uitgevers, Utrecht<br />
Gladwell, M. (2001) The tipping point. How little things can make a big<br />
difference. Back Bay books, New York<br />
Gladwell, M. (2006) Blink. The power of thinking without thinking. Back Bay<br />
books, New York<br />
Gladwell, M. (2009) Outliers. The story of success. Back Bay books, New<br />
York<br />
Godberg, A. (niet gedateerd) Sticking it. A gymnast and coach’s guide to<br />
developing mental toughness. Competitive Advantage, Amherst<br />
Goldberg, A.S. (1998) Sports slump busting. 10 steps to mental toughness<br />
and peak performance. Human kinetics<br />
Goldberg (2003) ‘We’re going to the Olympics’. What every coach should<br />
know about getting parents to work with you, not against you. Competitive<br />
Advantage, Amherst<br />
Gunster, B. (2009) Huh! De techniek van het omdenken. Bruna uitgevers,<br />
Utrecht<br />
Heckman, f. & De Bie, S. (2004) De reis van de held. Carrière maken is<br />
topsport. Een goede mentale voorbereiding is essentieel op je weg naar de<br />
top. Bruna uitgevers, Utrecht<br />
Huijbers, J. (2005) Coachen op concentratie. Arko Sports Media,<br />
Nieuwegein<br />
Huijbers, J. en Murphy, P. (2007 ) Totaalcoachen. Begeleiden met action type.<br />
Arko sports media, Nieuwegein<br />
152
Knegtmans, R. (2008) TOPtalent. De 9 universele criteria voor toptalent.<br />
BOOM Amsterdam<br />
Weinberg, R.S. & Gould, D. (2003) Foundations of Sport & Exercise<br />
Psychology. Third edition. Human kinetics<br />
153
154
Lijfspreuk Remon<br />
Het zijn meestal niet de snelsten die<br />
winnen, maar zij die volhouden.<br />
155
Over de auteur<br />
Remon Rooij (11-07-1973) is een echte KNGU-er. Na zelf geturnd te hebben<br />
op nationaal niveau (C-lijn) werd hij in zijn tienerjaren al getriggerd door<br />
zijn trainer Leo van Rij (vanuit het Van Rij turngeslacht van KDO<br />
Hellevoetsluis) en VLG docenten Martin van Wijk en Peter Verheul om<br />
turntrainer te worden. Het jaar 1991 werd een jaar van de eyeopeners. Nog<br />
maar net een paar dagen 18 jaar oud en midden in zijn VLG opleiding, kwam<br />
hij in de zomer van ‘91 in aanraking met het allereerste ZomerGYMkamp als<br />
eerstejaars leiding. Het recreatieve Zomerkamp kende hij als deelnemer al<br />
sinds 1983. Ook was hij in 1991 vrijwilliger in Amsterdam bij de 9e, maar zijn<br />
allereerste, Wereldgymnaestrada. Sinds 1991 heeft Remon geen kampjaar<br />
en geen gymnaestradajaar meer gemist. Een keer gezien, voor altijd<br />
verslaafd: 6 gymnaestrada’s en minimaal 70 Zomerkampweken.<br />
In de jaren ’90 werd Remon trainer bij Oliveo gymnastiek Pijnacker<br />
(eerst dames, later een eigen jongensselectiegroep opgezet). Hij<br />
studeerde toen in Delft en was via de Zomerkampen in aanraking gekomen<br />
met Oliveo Pijnacker. In de jaren ’90 behaalde Remon met zijn Pijnackerse<br />
jongens al snel nationale successen in de 2e en 1e divisie (de toenmalige C-<br />
en B-lijn). Huidig oranjelid Boudewijn de Vries (Nederlands kampioen<br />
voltige 2010) is toen door hem in de Pijnackerse turnzaal ontdekt.<br />
Daarnaast ontwikkelde Remon zich in sneltreinvaart bij de Zomerkampen<br />
door van leiding tot staf tot programmcommissielid, tot productgroeplid<br />
met als verantwoordelijkheid de ZomerGYMkampen. Vele malen<br />
bekleedde Remon tijdens de kampweken in de jaren ’90 en beginjaren ’00<br />
de rol van Kampleider en Sporthalcoördinator (hoofdtrainer).<br />
Om meer toestellen voor Oliveo aan te kunnen schaffen en<br />
turnactiviteiten te kunnen ontplooien, raakte Remon als bestuurslid<br />
betrokken bij de Stichting Recreatie en Topsport Beusichem en werkt<br />
daarbinnen nog steeds intensief samen met Ramon van Beusichem. Het<br />
geven van trainingen, bijscholingen en clinics, en de verhuur van<br />
tumblingbanen, trampolines, andere turntoestellen en recreatiemateriaal<br />
behoren onder andere tot hun activiteiten.<br />
156<br />
Eind jaren ’90 werd Remon door Rob Stout, met wie Remon bij de<br />
regiotrainingen van Zuid-Holland en de nationale wedstrijden in contact<br />
was gekomen, gevraagd om collega te worden binnen zijn trainersstaf bij<br />
topsportclub SDS Rotterdam en de stichting RTT (Rotterdam Top Turnen).<br />
Het begin van een meer dan prettige samenwerking met Rob Stout, Jos<br />
Eigenbrood en Erwin Ornek was geboren. De inmiddels voor topsport<br />
turnen heren enthousiast geraakt geworden Remon verhuisde met zijn<br />
turnactiviteiten langzamerhand steeds meer van Pijnacker naar Rotterdam
en later Zwijndrecht (de club O&O en topsportstichting TAG, Top Artistic<br />
Gymnastics), toen de SDS selectiegroep midden jaren ’00 niet meer van de<br />
Rotterdamse turnzaal gebruik kon maken. Intensieve en succesvolle<br />
samenwerking kwam tot stand met de O&O trainers Enrico Visser en Joop<br />
Visser tot en met de dag van vandaag.<br />
De turnsuccessen van het trainersteam Stout zijn binnen Nederland<br />
ongeëvenaard. ‘Team Stout’ levert al decennialang Oranjeklanten die het<br />
niet alleen nationaal maar ook internationaal zeer goed doen. De<br />
turnopleiding ‘Stout’ die Remon de afgelopen 15 jaar genoten heeft, is dan<br />
ook onbetaalbaar. Remon geeft nu ongeveer 20-30uur per week<br />
turntraining naast zijn baan aan de Technische Universiteit Delft (0,8fte) als<br />
universitair docent Ruimtelijke Planning & Strategie en Bachelor<br />
Bouwkunde opleidingscoördinator. Hij geeft samen met Rob, Jeroen en<br />
Enrico alle eredivisie, talentendivisie en eerste divisiejongens les van<br />
O&O/TAG. O&O/TAG Zwijndrecht is anno 2014 één van de meest, misschien<br />
wel de meest succesvolle jongensvereniging van Nederland met 70<br />
wedstrijdsporters in de ere, talenten-, 1e, 2e en 3e divisie.<br />
Remon was van 2009-2012 districtstrainer van Zuid-Holland waar hij<br />
jongens (instap-jeugd 2 e divisie, 1 e divisie en talentendivisie) en trainers<br />
vanuit de regio verder probeerde te brengen. Sinds 2009 is Remon door de<br />
landelijke commissie turnen heren al vele malen ‘ingehuurd’ om nationale<br />
en regionale bijscholingsdagen te verzorgen, die met veel enthousiasme in<br />
den lande ontvangen zijn. Remon is de drijvende kracht geweest achter het<br />
vernieuwde NTS 2013, de verplichte wedstrijdoefenstof van de benjamins,<br />
instappers en pupillen van de 3 e , 2 e , 1 e en talentendivisie.<br />
Met ingang van januari 2013 is Remon aangesteld als KNGU Oranje Jong<br />
Talent coach. Hij geeft leiding aan het Oranje Jong Talent programma 2013-<br />
2020. Binnen dit programma wordt intensief samengewerkt tussen een<br />
grote groep van clubcoaches, districtscoaches, senior adviseurs en<br />
(internationale) juryleden. Samen met hen wordt gewerkt aan een<br />
topklimaat voor KNGU talentontwikkeling.<br />
157
Personalia<br />
Dr.ir. Remon M. Rooij<br />
Universitair Docent Ruimtelijke Planning & Strategie<br />
afdeling Stedebouwkunde, Technische Universiteit Delft<br />
Bachelor Bouwkunde opleidingscoördinator<br />
Technische Universiteit Delft<br />
Topsport trainer turnen heren<br />
O&O/TAG Zwijndrecht<br />
KNGU Oranje Jong Talent coach<br />
Nobellaan 25<br />
2641 XS Pijnacker<br />
r.m.rooij@tudelft.nl<br />
06 49738218<br />
158
159
160
Turntoppers worden niet zo maar geboren. Daar<br />
gaat jarenlang keihard trainen aan vooraf. En dat<br />
begint al op jonge leeftijd. Het opleiden en<br />
begeleiden van jonge turntalenten staan<br />
centraal in dit boek. Het Oranje Jong Talent<br />
programma voor turners van 8 tot en met 12 jaar<br />
van de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie<br />
geeft de trainers, coaches, verenigingen en<br />
ouders met dit schrijven haar visie op hoe dit<br />
mooie proces vorm te geven. Dit boek gaat<br />
daarbij niet alleen in op de technische<br />
programma’s die in het OJT centraal staan, maar<br />
geeft ook visie op de sociale en mentale<br />
aspecten van de ontwikkeling van het jonge<br />
turntalent.