13.01.2015 Views

toespraak Joke OMD.pdf - WZC Ons Zomerheem

toespraak Joke OMD.pdf - WZC Ons Zomerheem

toespraak Joke OMD.pdf - WZC Ons Zomerheem

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

2 eeuwen ‘zorg’ in Zomergem…<br />

<strong>toespraak</strong> <strong>Joke</strong> Vermeren bij de opening van de tentoonstelling tgv. <strong>OMD</strong><br />

inleiding<br />

Het is een beetje vreemd misschien<br />

dat ik als niet-Zomergemse, en als behorende tot de jongste helft van de aanwezigen hier,<br />

mag spreken over de geschiedenis van een Zomergems monument.<br />

Hopelijk nemen de Zomergemse getuigen van die geschiedenis het me niet kwalijk dat ik hier<br />

over hun ‘leven’ kom vertellen. Wanneer er fouten in mijn betoog zouden sluipen, hoop ik<br />

maar dat ze die straks – wanneer u samen met hen de tentoonstelling bezoekt – zullen<br />

rechtzetten…<br />

Het monument van zorg, wat hier vandaag in deze tentoonstelling centraal staat,<br />

kende géén roemrucht begin als ‘monument’…<br />

Een doodeenvoudig, klein huisje, goed voor drie nijvere en goedmenende jonge vrouwen,<br />

vormde in 1803 de allereerste start. Een monument kon men dit zeker niet noemen !<br />

Omgekeerd, het monument van zorg wat hier vandaag centraal staat, kende ook geen<br />

respectabel einde als beroemd monument…<br />

In de jaren 60 verdwenen de gebouwen van klooster, school en rusthuis onder de sloophamer<br />

aan de overkant van de Dreef, in de jaren 2000 werd opnieuw een gebouw met de grond gelijk<br />

gemaakt, toen het tweede rusthuis verdween om plaats te maken voor het gebouw waarin we<br />

vandaag te gast zijn. We kunnen dit nieuwe Woon-en Zorgcentrum, slechts een zestal jaar<br />

oud, bezwaarlijk een monument noemen…<br />

Ik neem jullie graag in vogelvlucht mee doorheen de geschiedenis van twee eeuwen zorg in<br />

Zomergem, in vogelvlucht ook doorheen de tentoonstelling.<br />

De tentoonstelling start immers vanuit het vogelperspectief : in onze inkomhal bent u wellicht<br />

al even blijven stilstaan bij de grote plattegrond van de oude gebouwen. Indrukwekkend in<br />

grootte en verscheidenheid, eerbiedwekkend wanneer men zich realiseert dat dit geheel van<br />

gebouwen er niet zomaar als één ontwerp is gekomen, maar wel een aaneenvoegen is geweest<br />

van schenkingen, verbouw- en nieuwbouwprojecten door zusters, vrijwilligers en werklieden;<br />

sommige projecten gerealiseerd op ultra-korte termijn, andere met een iets langere<br />

ontstaansgeschiedenis. Vanuit het vogelperspectief duikt de tentoonstelling dan vlug naar<br />

beneden, om in een heel aantal voorwerpen, foto’s en kopies uit het memorieboek van het<br />

klooster ons een zicht te geven op de menselijke geschiedenis die schuil gaat in dit<br />

zorgmonument. De tentoonstelling volgt niet een chronologisch, dan wel een thematische<br />

lijn. Op het blaadje met het overzicht vindt u de thema’s terug…


geschiedenis congregatie<br />

Het verhaal startte – zoals reeds gezegd – in 1803, toen drie godvruchtige meisjes zich wilden<br />

inzetten voor de opvoeding van arme kinderen. Een klein huisje in het huidige<br />

Blauwerstraatje, gaf onderdak aan Regina Lootens, Catharina De Kesel en Jacoba Van Hecke.<br />

Deze kleine gemeenschap had op dit moment geen enkel officieel karakter, en was – voor<br />

zover bekend – ook niet ontstaan onder impuls van een dorpspastoor of een ander geestelijke<br />

leider. Enkel de vrome wens om zich geheel en al in te zetten voor de noden van hun tijd<br />

kunnen we als drijfveer van de drie stichteressen noteren.<br />

De overlevering leert ons dat pater Jacobus Vergauwen, toendertijd onderpastoor in<br />

Zomergem, al gauw betrokken werd bij de geschiedenis van het klooster. Al naar gelang de<br />

mate van adoratie bij diegenen die over pater Vergauwen berichten, schrijft men hem de<br />

stichting van de congregatie toe, alsook de aankoop van de eerste eigendom, en zelfs het<br />

uitschrijven van de eerste leefregels. Een meer realistisch onderzoek van de geschiedenis<br />

toont aan dat pater Vergauwen inderdaad wel een belangrijke rol heeft gespeeld in de<br />

bezieling van de zusters, maar dat zijn rol toch genuanceerd moet worden.<br />

Zo is in het memorieboek immers te lezen dat in 1813 de eerste steen wordt gelegd van het<br />

klooster op de hoek van de Kasteeldreef en de Kruisdreef, dankzij de schenking van grond en<br />

bouw door ene Maarten Willems en zijn echtgenote Marie Isabella Maenhout. Deze had<br />

immers ‘ziende de onbekwaamheid en d’onzekerheid hunner woning, tot gerief en<br />

gemakkelijkheid dezer dochters, eene arme spinschole, een ruim gebouw, bekwaam zo tot<br />

vermeerderinge van het getal der geestelijke dochters, om te aanvaarden der arme kinders om<br />

daarin te wonen, die aldaar worden gekweekt en onderwezen’. De eerste steen werd gelegd<br />

in maart, de zusters, dan reeds met vijf, konden verhuizen op 18 juli van datzelfde jaar, naar<br />

het ‘gebouw, genaamd het spinhuis, groot in erve omtrent de zes en tachtig aren’. Reeds op<br />

dit moment hadden de vijf meisjes de naam van ‘dochter van liefde en godvruchtigheid’<br />

aangenomen en zich geschaard onder de bescherming van de heilige Vincentius a Paulo. Op<br />

de hoogdag van Pinksteren in het jaar 1814 werd de eerste leefregel plechtig overhandigd, en<br />

legden de zusters geloften af in een feestelijke mis in de parochiekerk van Zomergem. De<br />

officiële erkenning vanuit Rome voor de congregatie kwam er in 1831, toen de zusters het<br />

habijt mochten aannemen en vanaf dan bekend zouden staan onder de naam ‘Zusters van<br />

Liefde van den heiligen Vincentius a Paulo, van het klooster van de moeder van<br />

Barmhartigheid’. In 1837 kwam dan ook de erkenning vanuit wereldlijke hoek : de koning<br />

bekrachtigde het klooster als caritatieve instelling.<br />

In de tentoonstelling kan u in de gang van de bureau’s het verdere vervolg van de<br />

geschiedenis van de kloosterorde terugvinden : de opeenvolging van de bestuurders, meestal<br />

de pastoor van de parochie van Zomergem, de verschillende ‘moeder-oversten’ die met<br />

wijsheid, liefde en gezag de leiding op zich namen. U vindt er ook de foto en een tekst over<br />

E. H. Maere. Een grote groepsfoto, halfweg de vorige eeuw getrokken, toont ons een heel<br />

aantal zusters, geschaard rondom pastoor Maere. In de loop van het bestaan van de<br />

congregatie zijn uiteindelijk 228 zusters ingetreden. We mogen ons gelukkig prijzen ook<br />

vandaag nog enkele van hen in ons midden te hebben, en wie hen een beetje kent, of wie de<br />

film met hun interview straks gaat bekijken op het parcours van de tentoonstelling in de<br />

vergaderzaal, zal merken dat de herinneringen aan ‘hun’ klooster nog springlevend zijn…<br />

Ik wil in de rest van mijn betoog vooral focussen op de bouwkroniek, op het monumentkarakter<br />

van ons zorgmonument.


eigendom - gronden<br />

De meeste van de gronden kwamen in het bezit van het klooster dankzij schenkingen<br />

allerhande (erfenissen of schenkingen bij leven). Deze gronden werden gebruikt als<br />

bouwgrond voor diverse gebouwen, als landbouwgrond voor de eigen boerderij, weiden,<br />

moestuin of lusthof voor wie er woonde. Bij de overname door de zusters Kindsheid Jesu<br />

beschikte de congregatie over een totaal van 15 hectare 10 are grond, gelegen grotendeels<br />

rond de Kasteeldreef, Kruisdreef, Kerkhofdreef en Azaleastraat, maar evengoed in<br />

Korteboeken en Overdam.<br />

Ik citeer hierbij graag Maurice Rijckaert, die in 1975 een historisch overzicht uitgaf over de<br />

geschiedenis van het klooster, en daarin uitdrukkelijk zei ‘we zouden namen kunnen noemen<br />

van edelmoedige mensen die hetzij door giften in geld, hetzij door schenkingen van roerende<br />

en onroerende goederen, tot de groei van het gesticht hebben bijgedragen. Maar onze<br />

bewondering gaat vooral uit naar de zusters zelf, die door spaarzaamheid, soberheid, noeste<br />

arbeid en wijs beleid, steen na steen aanbrachten om hun klooster uit te bouwen’.<br />

eigendom - gebouwen<br />

En over ‘steen na steen’ moet het uiteraard gaan op deze open-monumenten-dag. Een eerste<br />

steen vinden we terug bij de plattegrond bij de start van de tentoonstelling. De plattegrond<br />

toont ons de enorme verscheidenheid en creativiteit in gebouwen en het gebruik ervan.<br />

Wanneer men een summiere lijst maakt, met jaartallen en bouwactiviteiten, schrikt men al<br />

vlug van de expansie die een hoge vlucht nam. Zo lezen we in de bouwkroniek bvb. in 1834<br />

dat er een washuis werd bijgebouwd, en dat de bakkerij werd vergroot met een graanmolen;<br />

maar dat in 1835 – amper één jaar later dus – deze gebouwen alweer niet konden volstaan<br />

voor de groeiende noden : opnieuw werd een washuis en bakkerij gebouwd. In de gang aan<br />

de keuken kan u uitgebreid de bouwkroniek nalezen, met citaten uit het memorieboek<br />

ertussen. Ik haal er een aantal memorabele data uit.<br />

In 1815, twee jaar na de start van het eerste eigen gebouwtje, werd de eerste kapel gebouwd,<br />

ten behoeve van de godsdienstoefeningen van de zusters. In 1824 spreekt men in het dagblad<br />

‘Het Volk’ over de bouw ‘van een nieuw klooster te Somerghem’. Toen huisvestte men reeds<br />

verscheidene arme, zieke en oude vrouwen, in diverse kleinere gebouwtjes en omgevormde<br />

schuurtjes of koterijen. Halfweg de jaren 1820 wordt er reeds gestart met de bouw van een<br />

‘hospitaal generaal voor beyde de geslachten’, waarna op 29 april 1826 ‘het eerste oud<br />

manneken is ingekomen’, en eind augustus de eerste zieke arriveert in het hospitaal-gedeelte.<br />

Nadat enkele lokalen worden herbestemd of nieuw-opgericht voor de zondagsschool van<br />

kinderen en vrouwen, wordt reeds in 1830 gedacht aan een eerste ommuring van alle<br />

bestaande batimenten. Op het moment dat België nog maar geboren wordt, is het klooster<br />

reeds tot volwassenheid gekomen.<br />

In 1829 komt de tweede, grotere kapel, en in 1835 wordt in het memorieboek omstandig<br />

omschreven hoe deze kapel zoal wordt ingericht. We lezen over het nieuwe tabernakel<br />

‘bekleed met rode geborduurde stof van hoge prijs’, twee grote kandelaars én een nieuw<br />

altaarblad dat met goud wordt beschilderd. Kostbare gouden voorwerpen, nieuwe<br />

brandvensters en een marmeren vloer vervolledigen de kapel in de komende jaren. Wanneer<br />

in 1853 ook aandacht wordt geschonken aan de inrichting van de tuin, komt er een ruime<br />

Maria-kapel, omkransd door rozenstruiken.


De eerste uitbreiding aan de overkant van de straat – de kant waar we ons dus nu bevinden –<br />

komt er in 1877 met de bouw van een meisjesschool en een woonst voor de bestuurder, het<br />

geheel afgesloten door een smeedijzeren traliewerk. De reden voor deze ‘oversteek’ ‘Men<br />

had ondervonden dat de nabijheid van het hospitaal bij het schoollokaal, in het geval van<br />

besmettelijke ziektes, de kinderen schrik aanjoeg en de school deed verlaten. Daarom besloot<br />

men een volledig nieuwe meisjesschool te bouwen buiten het beluik van het klooster’.<br />

Door moeder Augustina wordt er beslist om alle gebouwen een gelijkmatige vorm te geven :<br />

sommige worden verbouwd, andere afgebroken en vervangen door nieuwbouw. Het is rond<br />

deze tijd dat het allereerste huisje uit 1813 sneuvelt: het allereerste ‘monument’ gaat<br />

verloren… Halfweg de 19 de eeuw komt de laatste kapel er dankzij de giften van vele<br />

weldoeners, Zomergemnaars, bewoonsters of werknemers van het klooster, zusters en hun<br />

families. Met de inmetseling van – naar verluidt – vele kostbare relikwieën in het altaar en<br />

de installatie van het eerste orgel in 1901 kan de kapel dan feestelijk worden ingehuldigd.<br />

Vanaf dan treedt ook de moderniteit in : in 1908 komt de aansluiting op de elektriciteit en het<br />

telefoonnet, en wordt er onder bestuurder Maere gezorgd voor meer comfort. De volgende<br />

vijftig jaar behouden de gebouwen min of meer het uitzicht dat ze begin de 20 ste eeuw hadden:<br />

het uitzicht dat vele Zomergemnaren zich zullen herinneren uit hun kindertijd. Het uitzicht<br />

ook dat het karakter van het dorp bepaalde, zoals u kan merken op de foto’s van de Dreef uit<br />

de jaren 50-60. Op de film in de inkomhal bij de plattegrond kan u doorlopend tijdens deze<br />

tentoonstelling een sfeerbeeld zien van de binnenkant van al deze gebouwen. Voor wie een<br />

goed visueel geheugen heeft, zijn er allicht ook enkele ‘bekende Zomergemnaars’ op de<br />

beelden te herkennen… En wie ze niet terugvindt, moet maar eens bij één van de figuranten,<br />

Zuster Gerarda te rade gaan !<br />

zorg en leven in het monument<br />

Graag wil ik tot slot van mijn redenering terugkeren van de stenen naar de mensen,<br />

van de zorg voor het monument naar de zorg in het monument…<br />

Trouw aan de beginselen van de allereerste stichteressen bleef de grootste taak van de<br />

congregatie gedurende twee eeuwen : het verlenen van hulp en bijstand aan kinderen en<br />

wezen, hun onderrichten in de christelijke leer en hen te onderwijzen om te kunnen gaan<br />

werken. Maar deze hulp heeft zich niet lang uitsluitend beperkt tot kinderen. Alle<br />

hulpbehoevenden, zonder onderscheid van ouderdom of geslacht, konden bij de zusters<br />

terecht voor zorg, voeding en onderdak. De armenzorg ontwikkelde zich zeer snel en werd al<br />

gauw evenwaardig aan de onderwijstaak. Om enig inzicht te krijgen : de eerste arme bejaarde<br />

vrouw werd liefdevol opgenomen in de eigen vertrekken in 1817, in 1827 kwam het eerste<br />

grote gebouw voor ouderen en zieken, en in 1831 telde het gesticht reeds niet minder dan 137<br />

kostgangers en 30 kloosterzusters, in 1838 overschreed het aantal bewoners reeds de kaap van<br />

de 200. Ook tijdens de grote tyfus-epidemie van 1847-48 kon de Zomergemse bevolking op<br />

de hulp en opvang door de zusters rekenen. Ze kregen er de zilveren medaille van moed en<br />

zelfopoffering voor.<br />

Diezelfde menslievendheid en offervaardigheid hebben de zusters getoond tijdens de<br />

oorlogsjaren van 1914-18 en 1940-45. Slechts enkele markante feiten en aantallen willen we<br />

hier vermelden, ons bewust van het feit dat deze hele pijnlijke geschiedenis nooit helemaal<br />

recht kan worden gedaan. We lezen in het memorieboek bvb. dat in oktober 1914 reeds 3350<br />

vluchtelingen in het klooster onderdak of voedsel hebben gekregen. Door het gebrek aan


petroleum of de mankementen in het elektriciteitsnetwerk baadt het hele klooster regelmatig<br />

in volstrekte duisternis tijdens de lange winterdagen. Toch blijft de veerkracht groot : de<br />

lokalen worden allemaal opgevorderd voor de strijdmachten, maar wanneer deze enkele<br />

dagen vertraging oplopen, wordt er toch – waar men maar kan, van bakkot tot washuis en<br />

spreekplaats, zelfs in het wagenhuis – onderwijs gegeven. De kapel wordt gebruikt voor<br />

diensten allerhande, van eerstecommunie voor de Zomergemse kinderen, over liturgische<br />

diensten, katholiek én protestants, voor de soldaten, kerstdiensten met een kerstboom<br />

(geleverd, jawel, door de duitse soldaten) en jammer genoeg ook voor de uitvaarten van<br />

soldaten en burger-slachtoffers. Op het einde van de oorlog in 1918 moeten de zusters al hun<br />

gebouwen achterlaten en vluchten. Bij hun terugkeer vinden ze een grote puinhoop :<br />

bombardementen, plunderaars en dieven hebben hun werk goed gedaan. Meer dan 2300<br />

ruiten zijn verbrijzeld, kunstwerken zijn verloren en worden nooit teruggevonden, alle<br />

zorgvuldig opgebouwde voorraden zijn weg. De heropbouw wordt met goede moed<br />

aangevat. Ook tijdens de oorlog van 1940-45 wordt het klooster zwaar getroffen. Reeds in<br />

1940 treffen twee bommen het klooster, en vernielen zo het washuis, de droogplaats, de<br />

binnenkoer van de boerderij en het hospitaal. De kapitulatie en de daaropvolgende bezetting<br />

zorgen in Zomergem overal, en in het klooster in het bijzonder, voor een ingrijpende periode.<br />

Op 12 september 44 wordt Zomergem bevrijd, opnieuw kan de heropbouw starten…<br />

Ondertussen werd op 28 september 1909 op feestelijke wijze het honderdjarige bestaan van de<br />

congregatie gevierd. ‘God zij geloofd en gedankt’, schrijft de ijverige memorie-schrijfster in<br />

haar boek die avond.<br />

Het jubileum van 200 jaar zusters van Vincentius zullen de zusters echter niet bereiken… het<br />

zou dit jaar zijn op zondag 27 september, feestdag van de heilige Vincentius a Paulo. Nadat in<br />

de jaren zestig de roepingen van nieuwe zusters terugliep, werd – niet zonder weemoed of<br />

moeite – gekozen voor aansluiting bij de congregatie Zusters Kindsheid Jesu. Het verhaal<br />

over deze episode leest u ook ergens in deze tentoonstelling.<br />

Het einde van de gebouwen was echter in zicht : eind de jaren 60 werd een aanvang genomen<br />

met de bouw van de nieuwe schoolgebouwen, klooster en modern rusthuis aan de overkant<br />

van de straat. De oorspronkelijke gebouwen verdwenen met harde hand, en de gronden<br />

werden verdeeld in 47 bouwkavels. Ieder architecturaal spoor van de geschiedenis werd<br />

uitgewist.<br />

De herinneringen en verhalen bleven … ons geluk bij het samenstellen van deze<br />

tentoonstelling.<br />

beperktheid tentoonstelling<br />

Ik rond af met een korte verontschuldiging…<br />

In deze tentoonstelling – en dus ook in mijn uiteenzetting – wordt misschien te weinig recht<br />

gedaan aan de satelliet-kloosters die door Zomergem werden gesticht. Zowel in Beke, in<br />

Kaprijke, Assenede, Deinze, Meulebeke en Nevele rezen kloosters uit de grond dankzij de<br />

hulp vanuit het klooster van Zomergem. Zomergemse zusters gingen op verplaatsing werken<br />

en wonen, meisjes uit andere dorpen konden in Zomergem hun noviciaat komen doen, om<br />

daarna in hun eigen dorp het klooster te besturen, onderwijs te geven en in te staan voor de<br />

armenzorg. Zonder afbreuk te willen doen aan deze immense ondernemingen, hebben we<br />

toch deze tentoonstelling naar aanleiding van twee eeuwen zorg in Zomergem beperkt tot het<br />

strikte centrum zelf.


Eenzelfde opmerking van bescheidenheid dient vermeld te worden als het gaat over de taak<br />

van de zusters in het onderwijs in Zomergem, een taak die moeilijk kan overschat worden.<br />

Ook hieraan besteden we slechts zijdelings aandacht in de tentoonstelling… het wordt ons<br />

hopelijk – als rusthuis – vergeven dat we voornamelijk aandacht wilden besteden aan de<br />

armen, zieken en bejaardenzorg, in het spoor van Vincentius, in de spiritualiteit van Vader<br />

Triest… De blije, lachende gezichten die ons hier op de foto’s omringen werden bijna<br />

allemaal deze zomer getrokken, en staan symbool voor de inzet van zovelen in 2009, in de<br />

afgelopen 200 jaar én hopelijk ook in de komende 200 jaar…

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!