verslag nr. 137 - vergadering van 4 oktober 2012 - Provincie West ...

verslag nr. 137 - vergadering van 4 oktober 2012 - Provincie West ... verslag nr. 137 - vergadering van 4 oktober 2012 - Provincie West ...

west.vlaanderen.be
from west.vlaanderen.be More from this publisher
23.01.2015 Views

(B2) Opmerking J De bezwaarindiener vraagt om de term woonvertrekken in de voorschriften te vervangen door leefruimte/woonruimte. Woonvertrek is immers conform het statistisch formulier ruimer dan de leefruimte. Ze omvat ook de slaapvertrekken. p.33 Advies PROCORO met éénparigheid van stemmen: De PROCORO geeft aan dat woonvertrekken behouden worden. Hiermee wordt inderdaad zowel leefruimten als slaapvertrekken bedoeld. Opmerking K (B2) Gezien de bezwaarindiener inpandige autostandplaatsen op eigen kavel wenst uit te sluiten en dit een ander concept/ruimtebeslag met zich meebrengt, vraagt men het onderscheid in woningaanbod in de deelzone ‘ wonen aan het park’ te schrappen.p.33 Advies PROCORO met éénparigheid van stemmen: De PROCORO vindt het van belang om te streven naar een duurzame oplossing (STOP-principe = gebruik van fiets stimuleren door auto verder van woning te laten parkeren). Daarnaast wenst men geparkeerde wagens te weren uit het straatbeeld. Voorkomen dat bewoners toch voor hun deur op straat parkeren ipv op een gemeenschappelijke parking verder op, kan enkel door een parkeerbeleid Om hierin een evenwicht te vinden, wordt voorgesteld volgende drie voorwaarden (cumulatief) in de voorschriften op te nemen: - een minimum (om parkeren op straat te voorkomen): min. 1,2 per woning, waarvan min. 1 op eigen kavel of op gemeenschappelijke parking op max. 100m van de woning. - max. 2 op eigen woonkavel - min. 1/5 de van de woongelegenheden (per aanvraag) dient te beschikken over een gemeenschappelijke parking (parkeererf of gemeenschappelijke inpandige garage bv. ondergronds) Opmerking L 5.2.3 bijkomende bepalingen voor de deelzone ‘wonen in de woningkamers’ (B2) De bezwaarindiener vraagt de talud te mogen doorbreken voor niet alleen gemotoriseerd verkeer, maar daarnaast ook voor max. 2 voetwegels. p.35 Voor deze typologie wordt bepaald dat deze woningen bestaan uit eengezinswoningen of gestapelde woningen met een gemeenschappelijke parkeergarage, ondergronds, halfondergronds of onder een nieuw verhoogd maaiveld dat toegang geeft tot de woningen. p.35-36 De bezwaarindiener vraagt om gemeenschappelijke parkeerruimtes/parkeerhavens toe te laten. Advies PROCORO met éénparigheid van stemmen: De PROCORO gaat akkoord dat voor max.2 voetwegels de talud moet kunnen doorbroken worden. Wat betreft de gemeenschappelijke parkeergarage wordt in het voorschrift ‘ondergronds, halfondergronds of onder een nieuw verhoogd maaiveld’ best geschrapt. Naast de parkeergarages dienen ook een parkeererf tot de mogelijkheden te behoren. Het belangrijkste is dat het parkeren gemeenschappelijk georganiseerd wordt en dat er een gemeenschappelijke buitenruimte (niet parkeerruimte) wordt gerealiseerd. De manier waarop dit gebeurt dient niet verordenend vastgelegd te worden. Dit betekent echter niet dat deze gemeenschappelijke parkeergarages ondergronds, halfondergronds of onder een nieuw verhoogd maaiveld niet meer tot de mogelijkheden behoort. De aanleg van gemeenschappelijke garages dient wel op een kwalitatieve manier te gebeuren waarin de integratie in de omgeving van cruciaal belang is. Dit dient best verduidelijkt te worden 12

op welke manier dit gebeurt in de verkavelingvergunning/ stedenbouwkundige vergunning of inrichtingsplan. Artikel 6. Zone voor wonen – fase 2 (B2-B3) De fasering is op heden grafisch bepaald in het PRUP. Er zijn echter nog heel wat technische onzekerheden die de fasering van aansnijden kunnen beïnvloeden en die pleiten voor een flexibere bepaling van fasering. Advies PROCORO met éénparigheid van stemmen: De PROCORO heeft begrip om de fasering niet grafisch weer te geven. Het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan dient wel juridische voldoende eenduidig te zijn. Indien het terrein door meerdere ontwikkelaars wordt gerealiseerd stellen zich dan wel problemen. Indien de fasering niet grafisch wordt aangeduid weten de ontwikkelaars niet wie eerst kan ontwikkelen. Wie de eerste een vergunning aanvraagt kan dan ontwikkelen tot de 5 ha (eerste fase) is gerealiseerd. Indien je later bent moet je wachten. Dit biedt weinig rechtszekerheid. Daarom wordt voorgesteld de grafische aanduiding te behouden. In de voorschriften kan dan bepaald worden dat een ander gedeelte van fase 2 kan worden ontwikkeld in eerste fase voor zover: bij de aanvraag wordt aangegeven welk deel met een overeenkomstige oppervlakte binnen fase 1 niet zal worden ontwikkeld. Indien dat gedeelte geen eigendom is van dezelfde eigenaar, moet er een akkoord zijn van die eigenaar dat zijn gedeelte (alhoewel opgenomen in fase 1) niet zal worden ontwikkeld voor 2017. bij de aanvraag kan worden aangegeven dat minstens één bouwblok in de deelzones ‘wonen in woningkamers’ reeds is gerealiseerd of zal kunnen worden gerealiseerd binnen de 5ha van fase 1. In het masterplan is immers afgesproken dat in eerste fase ook een gedeelte minder klassieke verkaveling/woontypologie moet worden ontwikkeld. Dit dient bijgevolg niet aangepast te worden op het grafisch plan. Dit alles moet kaderen binnen het inrichtingsplan. Artikel 7. Zone voor gemengd regionaal bedrijventerrein Opmerking A (B2) Er wordt gevraagd om de toegelaten voorzieningen voor oppervlaktewaterberging te vervangen door voorzieningen voor waterberging Men vraagt productieactiviteit te vervangen door hoofdactiviteit in de laatste alinea p.40 Er wordt gevraagd de inname van toonzalen op de gelijkvloerse bebouwde oppervlakte op max. 20% te brengen in de plaats van op max. 10%, de max. toonzaaloppervlakte van 500m² kan behouden worden. Advies PROCORO met éénparigheid van stemmen: De PROCORO gaat hiermee akkoord. Ook bij de lokale bedrijventerreinen wordt meestal met 20% gewerkt. De voorschriften dienen in die zin aangepast te worden. Opmerking B (B2-B3) In de lijst van de niet toegelaten activiteiten wordt gevraagd ‘activiteit’ te vervangen door ‘hoofdactiviteiten’. Deze activiteiten zouden wel als ondersteunende activiteit moeten toegelaten kunnen worden. 13

op welke manier dit gebeurt in de verkavelingvergunning/ stedenbouwkundige vergunning of<br />

i<strong>nr</strong>ichtingsplan.<br />

Artikel 6. Zone voor wonen – fase 2 (B2-B3)<br />

De fasering is op heden grafisch bepaald in het PRUP. Er zijn echter nog heel wat technische<br />

onzekerheden die de fasering <strong>van</strong> aansnijden kunnen beïnvloeden en die pleiten voor een flexibere<br />

bepaling <strong>van</strong> fasering.<br />

Advies PROCORO met éénparigheid <strong>van</strong> stemmen:<br />

De PROCORO heeft begrip om de fasering niet grafisch weer te geven. Het provinciaal ruimtelijk<br />

uitvoeringsplan dient wel juridische voldoende eenduidig te zijn.<br />

Indien het terrein door meerdere ontwikkelaars wordt gerealiseerd stellen zich dan wel problemen.<br />

Indien de fasering niet grafisch wordt aangeduid weten de ontwikkelaars niet wie eerst kan<br />

ontwikkelen. Wie de eerste een vergunning aanvraagt kan dan ontwikkelen tot de 5 ha (eerste<br />

fase) is gerealiseerd. Indien je later bent moet je wachten. Dit biedt weinig rechtszekerheid.<br />

Daarom wordt voorgesteld de grafische aanduiding te behouden. In de voorschriften kan dan<br />

bepaald worden dat een ander gedeelte <strong>van</strong> fase 2 kan worden ontwikkeld in eerste fase voor<br />

zover:<br />

bij de aanvraag wordt aangegeven welk deel met een overeenkomstige oppervlakte binnen<br />

fase 1 niet zal worden ontwikkeld. Indien dat gedeelte geen eigendom is <strong>van</strong> dezelfde<br />

eigenaar, moet er een akkoord zijn <strong>van</strong> die eigenaar dat zijn gedeelte (alhoewel<br />

opgenomen in fase 1) niet zal worden ontwikkeld voor 2017.<br />

bij de aanvraag kan worden aangegeven dat minstens één bouwblok in de deelzones<br />

‘wonen in woningkamers’ reeds is gerealiseerd of zal kunnen worden gerealiseerd binnen<br />

de 5ha <strong>van</strong> fase 1. In het masterplan is immers afgesproken dat in eerste fase ook een<br />

gedeelte minder klassieke verkaveling/woontypologie moet worden ontwikkeld.<br />

Dit dient bijgevolg niet aangepast te worden op het grafisch plan. Dit alles moet kaderen binnen<br />

het i<strong>nr</strong>ichtingsplan.<br />

Artikel 7. Zone voor gemengd regionaal bedrijventerrein<br />

Opmerking A<br />

(B2)<br />

Er wordt gevraagd om de toegelaten voorzieningen voor oppervlaktewaterberging te ver<strong>van</strong>gen<br />

door voorzieningen voor waterberging<br />

Men vraagt productieactiviteit te ver<strong>van</strong>gen door hoofdactiviteit in de laatste alinea p.40<br />

Er wordt gevraagd de inname <strong>van</strong> toonzalen op de gelijkvloerse bebouwde oppervlakte op max.<br />

20% te brengen in de plaats <strong>van</strong> op max. 10%, de max. toonzaaloppervlakte <strong>van</strong> 500m² kan<br />

behouden worden.<br />

Advies PROCORO met éénparigheid <strong>van</strong> stemmen:<br />

De PROCORO gaat hiermee akkoord. Ook bij de lokale bedrijventerreinen wordt meestal met 20%<br />

gewerkt. De voorschriften dienen in die zin aangepast te worden.<br />

Opmerking B<br />

(B2-B3)<br />

In de lijst <strong>van</strong> de niet toegelaten activiteiten wordt gevraagd ‘activiteit’ te ver<strong>van</strong>gen door<br />

‘hoofdactiviteiten’. Deze activiteiten zouden wel als ondersteunende activiteit moeten toegelaten<br />

kunnen worden.<br />

13

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!