verslag nr. 137 - vergadering van 4 oktober 2012 - Provincie West ...
verslag nr. 137 - vergadering van 4 oktober 2012 - Provincie West ...
verslag nr. 137 - vergadering van 4 oktober 2012 - Provincie West ...
- No tags were found...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
B13; B31,B62; B48,B379; B113; B356,B372; B43<br />
Advies PROCORO met éénparigheid <strong>van</strong> stemmen<br />
Noodzaak tot onteigening <strong>van</strong> gronden in eigendom <strong>van</strong> een bedrijf<br />
De bezwaarmakers voeren aan dat het voor een behoorlijke aanleg/uitrusting <strong>van</strong> het<br />
bedrijventerrein en de terbeschikkingstelling er<strong>van</strong> aan ondernemers en industriëlen niet<br />
noodzakelijk is tot onteigening over te gaan, stellende dat zij zelf wensen over te gaan tot de<br />
realisatie <strong>van</strong> de aan het gebied gegeven bestemming (gemengd regionaal bedrijventerrein).<br />
Overwegende dat in het richtinggevend gedeelte <strong>van</strong> het RSV (blz. 450, versie 2004) is<br />
gesteld, nl.:<br />
“De realisatie <strong>van</strong> bedrijventerreinen dient in handen te zijn <strong>van</strong> de overheid. Dit wordt<br />
noodzakelijk geacht omwille <strong>van</strong>:<br />
- het realiseren <strong>van</strong> de differentiatie (= nood aan een groter aanbod om specifieke<br />
terreinen voor te behouden);<br />
- het vergroten <strong>van</strong> een reversibel ruimtegebruik voor economische activiteiten;<br />
- het vermijden <strong>van</strong> speculatie;<br />
- het vermijden <strong>van</strong> ongewenste functiewijzigingen;<br />
- een rationeler grondgebruik met bouwtechnische voorwaarden die extensief<br />
grondgebruik tegengaan;<br />
- een betere fasering in de aansnijding <strong>van</strong> bedrijventerreinen;<br />
- het beschikbaar houden <strong>van</strong> voldoende betaalbare percelen.<br />
Het bedrijventerrein wordt op een kwaliteitsvolle wijze in de omgeving ingepast, wat het<br />
profiel en het imago <strong>van</strong> het bedrijventerrein ondersteunt.”<br />
De verwerving <strong>van</strong> alle terreinen binnen het gemengd regionaal bedrijventerrein is<br />
noodzakelijk om de doelstellingen, nauwkeurig bepaald in het RSV, te kunnen realiseren. Bij<br />
versnipperde realisatie ontbreekt elke garantie voor de realisatie <strong>van</strong> de vereiste publieke<br />
infrastructuur zoals openbare wegenis, gescheiden rioleringsstelsels, waterbufferbekkens,<br />
bufferzones, publieke groenaanleg en alle nutsvoorzieningen. Kortom, de<br />
onteigeningsmachtiging is noodzakelijk voor de realisatie, nl. ontwikkeling, uitgifte en<br />
beheer, <strong>van</strong> het bedrijventerrein in zijn geheel, onverminderd de eventuele toekomstige<br />
vestigingsmogelijkheden voor een gebeurlijk met de bestemmingsvoorschriften conforme<br />
economische activiteit <strong>van</strong> een eigenaar na volwaardige uitrusting en i<strong>nr</strong>ichting <strong>van</strong> het<br />
terrein.<br />
Aspect zelfrealisatie<br />
Overwegende dat bezwaarmakers zich beroepen op het zogenaamde zelfrealisatierecht<br />
zonder aan te geven waar dit recht is gestipuleerd.<br />
Overwegende dat bezwaarmakers wellicht alluderen op artikel 2.4.3. § 2 VCRO<br />
Overwegende dat artikel 2.4.3. §2 VCRO het volgende zegt:<br />
“Wanneer de voorgenomen onteigening de ordening tot doel heeft <strong>van</strong> een gedeelte <strong>van</strong> het<br />
grondgebied dat bestemd is om verkaveld te worden met het oog op het oprichten <strong>van</strong><br />
gebouwen voor huisvestings- of handelsdoeleinden, kan of kunnen de eigenaar of eigenaars<br />
die meer dan de helft <strong>van</strong> de oppervlakte <strong>van</strong> de in dat gebied begrepen gronden bezitten,<br />
vragen om, binnen de termijnen en onder de voorwaarden die de overheid heeft bepaald en<br />
voor zover ze er blijk <strong>van</strong> geven de nodige middelen te bezitten, belast te worden met de<br />
uitvoering <strong>van</strong> de voor die ordening vereiste werken en ook met de herverkavelings- en<br />
ruilverkavelingsverrichtingen.<br />
De aanvraag, vermeld in het tweede lid, moet, op straffe <strong>van</strong> verval, worden ingediend<br />
binnen drie maanden na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad <strong>van</strong> het besluit tot<br />
goedkeuring <strong>van</strong> het onteigeningsplan.”<br />
Overwegende dat het voorwerp <strong>van</strong> onderhavig onteigeningsplan de realisatie <strong>van</strong> een<br />
gemengd regionaal bedrijventerrein betreft; dat het PRUP daartoe aangeeft welke activiteiten<br />
er toegelaten zijn; dat handel daar niet bij vermeld is; dat kleinhandel zelfs expliciet<br />
uitgesloten is;<br />
Overwegende dat voormelde mogelijkheid <strong>van</strong> artikel 2.4.3. §2 VCRO derhalve helemaal niet<br />
<strong>van</strong> toepassing is;<br />
Overwegende dat, in louter subsidiaire orde, voornoemd artikel 2.4.3. §2 VCRO enkel een<br />
recht inhoudt om als private eigenaar de vraag te stellen; dat het tot de discretionaire<br />
bevoegdheid behoort <strong>van</strong> de overheid om deze vraag te beoordelen; dat de vraag bovendien<br />
gesteld moet worden na publicatie in het Staatsblad <strong>van</strong> een goedgekeurd onteigeningsplan;<br />
dat dit nu dus nog niet aan de orde is;<br />
Ofschoon het thans voorbarig is de noodzaak <strong>van</strong> de voorgenomen – maar nog niet<br />
toegestane – onteigening te bekritiseren, dient niettemin bevestigd dat die noodzaak wel<br />
degelijk bestaat, zoals reeds is uiteengezet.<br />
83