ASS-diagnose bij volwassenen: puzzelen voor profi's - RUhosting
ASS-diagnose bij volwassenen: puzzelen voor profi's - RUhosting
ASS-diagnose bij volwassenen: puzzelen voor profi's - RUhosting
- No tags were found...
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
<strong>ASS</strong>-<strong>diagnose</strong> <strong>bij</strong> <strong>volwassenen</strong>: een puzzel <strong>voor</strong> GGZ professionals<br />
Inmiddels zijn er voldoende betrouwbare diagnostische instrumenten<br />
beschikbaar om autismespectrumstoornissen (<strong>ASS</strong>) <strong>bij</strong> <strong>volwassenen</strong> te<br />
kunnen vaststellen. Daarom is de tijd nu rijp <strong>voor</strong> een diagnostische<br />
richtlijn, waarin gedetailleerd is omschreven hoe dit proces dient te<br />
verlopen en welke instrumenten hier<strong>bij</strong> het beste kunnen worden ingezet.<br />
Dat was de belangrijkste conclusie van het landelijke autismecongres, dat<br />
het Kenniscentrum Autisme Nederland (KAN) op 11 december<br />
organiseerde in Ede.<br />
Hoe kun je <strong>bij</strong> <strong>volwassenen</strong> vaststellen of zij kampen met een stoornis in het<br />
autisme spectrum Ter beantwoording van deze vraag presenteerden enkele<br />
psychiaters en onderzoekers tijdens het afgelopen KAN-congres een scala aan<br />
diagnostische instrumenten. Van veelgebruikte screeningslijsten om een snelle<br />
eerste indruk te krijgen van de mogelijke problematiek, tot uitgebreide<br />
interview-methodieken om beter zicht te krijgen op mogelijke autistische<br />
kenmerken.<br />
Met behulp van al deze instrumenten samen kan goed worden vastgesteld of<br />
iemand <strong>ASS</strong> heeft. Het vaststellen van zo’n <strong>diagnose</strong> ‘op maat’ blijft echter een<br />
ingewikkelde puzzel. De scores die met deze meetinstrumenten worden behaald<br />
moeten namelijk altijd met een klinische blik worden gewogen. “Een eenvoudige<br />
lakmoesproef is er namelijk niet, hoe graag behandelaars en onderzoekers dat<br />
ook zouden willen”, constateert dag<strong>voor</strong>zitter prof.dr. Rutger Jan van der Gaag.<br />
C<strong>ASS</strong> 18+<br />
Om de <strong>diagnose</strong> en behandeling van <strong>ASS</strong> gericht te verbeteren, werd in 2005 het<br />
Consortium AutismeSpectrumStoornissen <strong>voor</strong> Volwassenen - C<strong>ASS</strong> 18+ -<br />
opgezet. “Met dit nieuwe – en goed gespreide – netwerk van autismeprofessionals<br />
zijn we op zoek gegaan naar consensus over wat er minimaal nodig<br />
is om een betrouwbare <strong>ASS</strong>-<strong>diagnose</strong> <strong>bij</strong> <strong>volwassenen</strong> te kunnen stellen”, vertelt<br />
initiatiefnemer dr. Cees Kan, psychiater <strong>bij</strong> UMC St. Radboud tijdens zijn<br />
inleiding.<br />
Vier werkgroepen maakten de afgelopen jaren een inventarisatie van geschikte<br />
instrumenten <strong>voor</strong> screeningsdiagnostiek, ontwikkelingsdiagnostiek,<br />
differentiële diagnostiek <strong>voor</strong> het vaststellen van <strong>bij</strong>komende stoornissen, en<br />
zorgdiagnostiek <strong>voor</strong> het beantwoorden van begeleidingsvragen, - mede op basis<br />
van neuro-psychologisch onderzoek. Alle kennis die de werkgroepen over deze<br />
deelgebieden verzamelden vormde de input <strong>voor</strong> het ochtendprogramma van<br />
het KAN-congres. ’s Middags konden de deelnemers kiezen <strong>voor</strong> enkele<br />
workshops <strong>voor</strong> verdiepende informatie over deze deelgebieden.<br />
Screening<br />
Voor de eerste screening van <strong>ASS</strong> zijn verschillende vragenlijsten in gebruik,<br />
zoals de SCQ (Social Communication Questionnaire), de ASDASQ (ASD in Adults<br />
Screening Questionnaire) en de AQ (Autims Spectrum Quotient). “Het zijn<br />
instrumenten om de eerste verdenking van autisme beter te onderbouwen”,<br />
benadrukt onderzoeker Bram Sizoo, psychiater <strong>bij</strong> Dimence.
Omdat van een waterdichte screening geen sprake is, gebruikt Sizoo liever de<br />
term casefinding. Veel <strong>volwassenen</strong> die zich aanmelden, doen dat namelijk omdat<br />
het autisme wordt vermoed door de partner of al is vastgesteld <strong>bij</strong> één of<br />
meerdere kinderen in het gezin. Bovendien suggereert screening een oplossing<br />
in de preventieve sfeer en daarvan is <strong>bij</strong> de chronische stoornis <strong>ASS</strong> geen sprake.<br />
Na een beknopte bespreking van de genoemde vragenlijsten komt Sizoo tot de<br />
slotsom dat veel vragenlijsten nader onderzoek verdienen. De AQ – en met name<br />
de Nederlandse versie hiervan – komt op dit moment echter het beste uit de bus<br />
en is dan ook de meest geschikte lijst om te gebruiken.<br />
“Er is nog geen enkel instrument waarop we zondermeer kunnen vertrouwen.<br />
Het zijn namelijk geen lijsten die je zomaar kunt afvinken. Daarom is het van<br />
groot belang dat de onderzoeker grondige kennis heeft van autismespectrumstoornissen.<br />
Dat is <strong>voor</strong>al nodig om te kunnen beoordelen hoe iemand<br />
opdrachten uitvoert en tot de scores gekomen is. Dat neemt niet weg dat deze<br />
lijsten goed kunnen worden gebruikt om te bepalen of verder diagnostisch<br />
onderzoek zinvol is.”<br />
Ontwikkelingsanamnese<br />
Om <strong>ASS</strong> <strong>bij</strong> <strong>volwassenen</strong> te kunnen diagnosticeren, is het noodzakelijk om inzicht<br />
te krijgen in de manier waarop iemand zich tijdens zijn jeugd en adolescentie<br />
heeft ontwikkeld. Dat is geen eenvoudige opgave, omdat onderzoekers hier<strong>bij</strong><br />
tegen allerlei praktische problemen aanlopen. De verhalen en ervaringen van<br />
ouders kunnen <strong>bij</strong><strong>voor</strong>beeld gekleurd en onvolledig zijn. Dat geldt ook <strong>voor</strong> de<br />
herinneringen van de cliënt zelf. Daarom komt het <strong>bij</strong> het afnemen van een<br />
ontwikkelingsanamnese <strong>voor</strong>al aan op gedetailleerd doorvragen, benadrukt drs.<br />
Marjan van Oosten, psychiater <strong>bij</strong> GGZ Delfland.<br />
Dankzij afnemende symptomen, zelf ontwikkelde compensatiestrategieën en een<br />
goed gestructureerde omgeving slagen veel <strong>volwassenen</strong> met <strong>ASS</strong> erin redelijk<br />
met hun stoornis te leven. Juist hierom kunnen verhalen over het verloop van de<br />
eigen ontwikkeling nuttige informatie opleveren <strong>voor</strong> een <strong>ASS</strong>-<strong>diagnose</strong>. Was de<br />
cliënt als kind <strong>bij</strong><strong>voor</strong>beeld overgevoelig <strong>voor</strong> prikkels of in zijn waarneming<br />
extreem gefocust op details Of was er sprake van ongewone interesses en<br />
preoccupaties<br />
Om de antwoorden op dit soort vragen goed te kunnen beoordelen, heeft de<br />
onderzoeker wederom kennis van het klinische beeld nodig, maar daarnaast ook<br />
van de normale ontwikkeling van kinderen. Met deze bagage kan per fase (baby,<br />
peuter, kleuter, kind, puber, jongere en adolescent) gedetailleerd worden<br />
ingezoomd op de somatische, motorische, sociale, cognitieve en seksuele<br />
ontwikkeling. Op al deze terreinen moet gericht worden doorgevraagd om de<br />
benodigde informatie boven tafel te krijgen, hoe moeilijk dat – jaren later – vaak<br />
ook is.<br />
“Door schaamte zijn ouders soms geneigd ervaringen te bagatelliseren”, weet<br />
Van Oosten uit ervaring. “Ook kunnen zij door vergelijkbare problematiek<br />
geneigd zijn te ontkennen. Of ze zijn het onderling oneens. In zulke gevallen is<br />
het nodig dat je blijft doorvragen naar <strong>voor</strong>beelden.”<br />
Behalve ouders kunnen ook tantes, broers, zussen en buren waardevolle<br />
informatiebronnen zijn. Verder kan ook het doornemen van fotoalbums en<br />
schoolrapporten helpen <strong>bij</strong> het losmaken van herinneringen.
Ondersteunende instrumenten<br />
Om dit zoekproces te structureren kunnen onderzoekers gebruikmaken van<br />
allerlei vragenlijsten. Ook kunnen zij hier<strong>bij</strong> gebruikmaken van<br />
semigestructureerde interviews, zoals de ADI-R (Autism Diagnostic Interview-<br />
Revised) en DISCO (Diagnostic Interview for Social and Communicative Disorders).<br />
Het afnemen van deze interviews vergt echter zoveel tijd en specifieke<br />
deskundigheid, dat het niet haalbaar is om ze standaard <strong>bij</strong> elke <strong>diagnose</strong> in te<br />
zetten. “Het is <strong>voor</strong>al zinvol om deze instrumenten in te zetten als de informatie<br />
uit diverse bronnen inconsistent is, of wanneer je twijfelt over de<br />
betrouwbaarheid van de (hetero)anamnese. Daarom zou het goed zijn als in elk<br />
gespecialiseerd autismecentrum tenminste één medewerkers getraind is in de<br />
ADI-R of DISCO”, zegt Van Oosten.<br />
De uitkomsten van deze interviews mogen volgens de psychiater niet<br />
doorslaggevend zijn in het eindoordeel. “Ze zijn ondersteunend, en hebben niet<br />
het laatste woord.”<br />
Als een ontwikkelingsanamnese niet mogelijk is - <strong>bij</strong><strong>voor</strong>beeld doordat de<br />
ouders zijn overleden of het contact verbroken is -, kan het afnemen van de<br />
ADOS (Autism Diagnostic Observation Schedule) soms uitkomst bieden. Dit is<br />
een informeel semigestructureerd psychiatrisch onderzoek met een speciale<br />
module <strong>voor</strong> <strong>volwassenen</strong> ter beoordeling van de communicatie, de sociale<br />
wederkerigheid en het gebruik van fantasie. De betreffende module bestaat uit<br />
15 activiteiten en 31 beoordelingen. De cliënt voert hier<strong>bij</strong> een reeks van taken<br />
uit, waar<strong>bij</strong> er onder meer een beoordeling plaatsvindt van de manier waarop hij<br />
taken uitvoert, ingaat op vragen en oogcontact maakt.<br />
Voordeel van deze methode is het informele karakter. Door de losse aanpak lijkt<br />
het afnemen van de ADOS meer op het maken van een praatje dan op een<br />
klinische ondervraging. Daar staat echter tegenover dat de ADOS in een<br />
kunstmatige één op één-situatie wordt afgenomen, en juist dat zijn situaties<br />
waarin sommige intelligente mensen met <strong>ASS</strong> het relatief goed doen. “Daardoor<br />
moeten er daarnaast ook andere instrumenten worden ingezet om tot een<br />
betrouwbare <strong>diagnose</strong> te komen”, concludeert Van der Gaag.<br />
Meervoudige problematiek<br />
Het komt regelmatig <strong>voor</strong> dat tijdens een diagnostisch onderzoek blijkt dat de<br />
problematiek van <strong>volwassenen</strong> afwijkt van de standaardindelingen die hier<strong>voor</strong><br />
gemaakt zijn in de DSM. Er kan <strong>bij</strong><strong>voor</strong>beeld sprake zijn van meerdere<br />
stoornissen tegelijk, waar<strong>bij</strong> één van beide stoornissen duidelijk op de<br />
<strong>voor</strong>grond staat. Zo kan <strong>ASS</strong> naast een depressie <strong>voor</strong>komen, waar<strong>bij</strong> de<br />
depressie aanvankelijk imponeert en de <strong>ASS</strong> niet gezien wordt.<br />
“In dit soort situaties staan onderzoekers <strong>voor</strong> de keuze van een en-enbenadering<br />
of een of-of-benadering”, stelt dr. Arnold Bartels, psycholoog en<br />
psychotherapeut <strong>bij</strong> het dr. Leo Kannerhuis. “In elk geval moet je dan definiëren<br />
wat je als primaire stoornis ziet en hoe de stoornissen elkaar beïnvloeden. Het is<br />
namelijk mogelijk dat symptomen van andere stoornissen lijken op <strong>ASS</strong>kenmerken.<br />
Laat je daarom niet misleiden door het klinisch beeld alleen, maar<br />
screen liefst zo tijdig mogelijk of er inderdaad sprake kan zijn van <strong>ASS</strong>. Nu<br />
gebeurt dat nog nauwelijks, of pas wanneer mensen al tijden in behandeling zijn.<br />
Hierdoor kan zo’n behandeling geheel vastlopen, juist omdat het onderliggende<br />
autisme onbehandeld blijft.”
Volgens de DSM-IV gaan bepaalde stoornissen zoals ADHD en schizofrenie niet<br />
samen met <strong>ASS</strong>. In de praktijk blijkt echter dat zulke combinaties wel degelijk<br />
<strong>voor</strong>komen. Daarom adviseert Bartels om <strong>voor</strong>al niet te rigide ‘volgens het<br />
boekje’ te werk te gaan, maar met een open blik te onderzoeken met welke<br />
mogelijke stoornissen een cliënt in min of meerdere mate kampt.<br />
Neuropsychologisch Onderzoek<br />
Aanvullend op gedragsmatig onderzoek is er soms ook neuropsychologisch<br />
onderzoek nodig om te kunnen bepalen wat er gebeurt in het brein. “Dit soort<br />
onderzoek is meer bedoeld <strong>voor</strong> het begrijpen van de binnenkant dan <strong>voor</strong> het<br />
beschrijven van de buitenkant”, verduidelijkt dr. Jan-Pieter Teunisse,<br />
neuropsycholoog <strong>bij</strong> het Dr. Leo Kannerhuis.<br />
“Autisme heeft primair te maken met een andere manier van<br />
informatieverwerking. Neuropsychologisch onderzoek kan daar<strong>bij</strong> inzichtelijk<br />
maken waarom iemand zich op een bepaalde manier gedraagt. Dat kan<br />
<strong>bij</strong><strong>voor</strong>beeld relevant zijn als na de eerste <strong>diagnose</strong> de vraag rijst welke<br />
behandeling het meest geschikt is, of welk werkomgeving of schooltype het beste<br />
past. Op dat moment moet je de sterke en zwakke kanten van iemands<br />
informatieverwerking in kaart brengen.”<br />
Net als de overige inleiders waarschuwt Teunisse <strong>voor</strong> overspannen<br />
verwachtingen van dit soort onderzoek. Want ook <strong>bij</strong> de vertaling van de<br />
uitkomsten van neuropsychologisch onderzoek is altijd sprake van ‘ruis’, al was<br />
het maar door de discrepantie tussen de – vaak eenduidige en gestructureerde –<br />
testsituatie en het dagelijks leven. Bovendien zijn er nog nauwelijks<br />
genormeerde en gevalideerde testen beschikbaar. Daardoor kunnen de<br />
uitkomsten van deze testen nooit doorslaggevend zijn.<br />
“Het gaat in dit soort onderzoek niet alleen om de testuitkomsten, maar <strong>voor</strong>al<br />
ook om de strategieën die de cliënt gebruikt <strong>bij</strong> het uitvoeren van bepaalde<br />
onderzoeksopdrachten. Kijk daarom niet alleen naar de uitkomsten van een test,<br />
maar let <strong>voor</strong>al op de trend die uit meerdere testen naar voren komt. Op die<br />
manier kan neuropsychologisch onderzoek een hulpmiddel zijn <strong>bij</strong><br />
handelingsgerichte diagnostiek.”<br />
Nieuwe richtlijn<br />
Nu er binnen C<strong>ASS</strong> 18+ steeds meer overeenstemming ontstaat over de manier<br />
waarop <strong>ASS</strong>-diagnostiek <strong>bij</strong> <strong>volwassenen</strong> moet plaatsvinden en welke<br />
instrumenten hier<strong>bij</strong> het beste kunnen worden ingezet, ligt het <strong>voor</strong> de hand om<br />
een diagnostische richtlijn te ontwikkelen. Meer eenduidigheid in de diagnostiek<br />
verbetert immers de scherpte van de behandelingen en de mogelijkheden van<br />
vervolgonderzoek. Hier<strong>voor</strong> zijn inmiddels contacten gelegd met de Nederlandse<br />
Vereniging <strong>voor</strong> Psychiatrie, die dit initiatief verder moet oppakken.<br />
Maar wat schiet het veld op met zo’n wetenschappelijk onderbouwde richtlijn<br />
Krijgen cliënten hierdoor eerder een passende behandeling Of blijft het <strong>bij</strong> een<br />
ingewikkeld stroomschema dat al snel diep in de la verdwijnt Prof. dr. Jan<br />
Swinkels, hoogleraar richtlijnontwikkeling in de gezondheidszorg dacht tijdens<br />
het middagprogramma met de congresdeelnemers na over de zin en onzin van<br />
zo’n nieuwe evidence based richtlijn.<br />
“Het doel is om zinnige en zuinige zorg te bieden. Daar<strong>bij</strong> gaat het om<br />
doeltreffende en doelmatige zorg die werkzaam, veilig en geaccepteerd is, en
daarnaast ook uitvoerbaar, toepasbaar en nodig is. Een richtlijn kan in dit kader<br />
ondersteuning bieden <strong>bij</strong> de besluitvorming van professional en patiënt.”<br />
Dat die ondersteuning hard nodig is, blijkt wel uit de steeds groter wordende<br />
stroom van publicaties die geen enkele onderzoeker of behandelaar meer kan<br />
<strong>bij</strong>houden. Tegen die achtergrond kan een richtlijn snel duidelijkheid bieden<br />
over de laatste stand van de wetenschap.<br />
Uit onderzoek naar de effecten van evidence based medicine blijkt dat hiermee<br />
26% winst te behalen valt, waardoor er meer mensen tegen lagere kosten<br />
behandeld kunnen worden. Tegelijkertijd is echter 60% van de ziektelast <strong>bij</strong><br />
psychische stoornissen nog niet te <strong>voor</strong>komen. “Behalve evidence based werken<br />
blijft het dus ook hard nodig om te investeren in preventie en onderzoek”, aldus<br />
Swinkels.<br />
Na een afweging van alle pro’s en contra’s concludeert de hoogleraar dat een<br />
nieuwe diagnostische richtlijn zinvol is. Ook al leidt zo’n richtlijn niet<br />
automatisch tot betere behandelingen, toch vergroot het de kans op passende en<br />
goede zorg, waar<strong>bij</strong> <strong>voor</strong>tdurend wordt gezocht naar wetenschappelijke<br />
onderbouwing. Tegelijkertijd is het echter nodig om te blijven werken aan een<br />
infrastructuur om onderzoek en methodiekontwikkeling mogelijk te maken, en<br />
een brug te slaan tussen wetenschap en praktijk.<br />
Puzzelen<br />
In zijn afsluitende terugblik op het congres sluit Cees Kan aan <strong>bij</strong> dit pleidooi<br />
<strong>voor</strong> een richtlijn <strong>voor</strong> <strong>ASS</strong>-diagnostiek <strong>bij</strong> <strong>volwassenen</strong>. De vraag naar dit soort<br />
diagnostiek neemt namelijk hand over hand toe, waardoor er op dit moment<br />
onacceptabele lange wachtlijsten bestaan. Bovendien verwacht Kan dat met deze<br />
richtlijn zowel over- als onderdiagnostiek kan worden <strong>voor</strong>komen. Verder kan<br />
zo’n richtlijn <strong>bij</strong>dragen aan gerichte behandelingen en biedt het ook kansen <strong>voor</strong><br />
effect- en benchmarkonderzoek.<br />
“In de praktijk zijn er nog weinig genormeerde en gevalideerde testen om <strong>bij</strong><br />
<strong>volwassenen</strong> een <strong>ASS</strong>-<strong>diagnose</strong> te kunnen stellen. Daarom moeten we het<br />
<strong>voor</strong>lopig doen met kwalitatieve interpretaties en trends die in meerdere testen<br />
zichtbaar worden. In elk geval moeten we durven <strong>puzzelen</strong> met alle<br />
diagnostische instrumenten die tijdens dit congres zijn besproken om tot een<br />
totaalbeeld te komen. Alleen zo kunnen we uiteindelijk tot een klinische<br />
afweging ‘op maat’ komen. En daar gaat het om!”<br />
[eventueel kader]<br />
Lange tijd werd autisme gezien als ontwikkelingsstoornis <strong>bij</strong> kinderen. Pas de<br />
afgelopen tien jaar is meer aandacht ontstaan <strong>voor</strong> de gevolgen van deze<br />
stoornis <strong>bij</strong> <strong>volwassenen</strong>. Sindsdien zijn overal in Nederland initiatieven<br />
genomen om <strong>volwassenen</strong> met deze stoornis te diagnosticeren, te behandelen en<br />
te begeleiden. Tijdens het congres van het Kenniscentrum Autisme Nederland op<br />
11 december jl. werd een overzicht gegeven van <strong>diagnose</strong>-instrumenten die<br />
hier<strong>bij</strong> ingezet kunnen worden. Inmiddels wordt er gezocht naar mogelijkheden<br />
om een richtlijn <strong>voor</strong> <strong>ASS</strong>-diagnostiek <strong>bij</strong> <strong>volwassenen</strong> te ontwikkelen, zodat<br />
overal in Nederland op een gestructureerde en systematische manier<br />
diagnostisch onderzoek plaatsvindt.<br />
[eventueel infokader]
Een overzicht van de belangrijkste diagnostische meetinstrumenten <strong>voor</strong> <strong>ASS</strong> is<br />
<strong>voor</strong> leden van C<strong>ASS</strong> 18+ te vinden op : www.kcan.nl.