27.01.2015 Views

alfons alloo, een brugs allround kunstenaar - Brugse verenigingen

alfons alloo, een brugs allround kunstenaar - Brugse verenigingen

alfons alloo, een brugs allround kunstenaar - Brugse verenigingen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ALFONS ALLOO, EEN BRUGS ALLROUND KUNSTENAAR<br />

Robert De Laere<br />

verschenen in Heemkundige Bijdragen oktober en november1996, g<strong>een</strong> overname zonder<br />

bronvermelding<br />

Alphonse-Louis Alloo, werd te Brugge geboren in de Lane nr. 51, op 25 oktober 1876. Hij was<br />

<strong>een</strong> zoon van Ludovicus-Carolus-Franciscus (°Brugge 1854), stoker, en van Emerence-<br />

Prudence POUPAERT (°Brugge 1854), <strong>een</strong> kantwerkster.<br />

Op de Academie voor Schone Kunsten van zijn geboortestad was hij <strong>een</strong> leerling van Hendrik<br />

PICKERY, bij wie hij tussen 1892 en 1895 leerde boetseren, met maar gemiddeld resultaat<br />

(één prijs voor Antiek-Kop).<br />

Aanvankelijke werkte hij op ateliers te Brugge en te Brussel, waar hij hoofdzakelijk<br />

ornamentele samenstelling deed en decoratiewerk, maar omstreeks de eeuwwisseling<br />

vestigde hij zich te Brugge als zelfstandig beeldhouwer, samen met zijn vroeg gestorven<br />

broer, Oscar-Marie-Louis (Brugge 1880-1928).<br />

Alfons Alloo was getrouwd met Jullie VANHOUTER; we konden niet achterhalen of er in dit<br />

gezin kinderen waren, Ze vestigde zich in de Schouwvegersstraat nr. 21, in het hartje van<br />

West-Brugge.<br />

Naast zijn beroep van beeldhouwer, zowel <strong>een</strong> broodwinning als <strong>een</strong> uiting van scheppend<br />

vermogen, bouwde hij <strong>een</strong> mooie carrière op in de <strong>Brugse</strong> toneelwereld. We mogen<br />

aannemen dat die (kunst)prestaties gesitueerd moeten worden tussen 1890 en 1952.<br />

Alfons Alloo zou in het Sint-Janshospitaal te Brugge overlijden, op 11 januari 1955; hij was<br />

toen woonachtig in de Ganzestraat.<br />

In het leven van deze <strong>allround</strong> <strong>kunstenaar</strong> moeten meerdere facetten van kunst belicht<br />

worden: beeldhouwen, toneel en muziek. En midden al die drukte vond hij nog tijd om<br />

voordrachten te geven en zelf in te richten voor de <strong>Brugse</strong> kring Kunstgenegen. Het gewone<br />

beeldhouwwerk zal ongetwijfeld zeer uitgebreid zijn; het weinige dat we hiervan op het<br />

spoor konden komen bewijst dit volkomen:<br />

Voor de St.-Amanduskerk, te Oostrozebeke, <strong>een</strong> Kruisweg in witst<strong>een</strong>, naar de modellen van<br />

Karel LATEUR (1936). De 14 staties zijn zeer origineel en sober van opvatting, met hoogstens<br />

4 à 5 personen. Hier gaf Alfons Alloo blijk van <strong>een</strong> groot scheppend vermogen, en van <strong>een</strong><br />

knappe vakkennis.<br />

Te Brugge:<br />

Een beeld van het Heilig Hart, gevel het huis Guido Gezellelaan van nr. 32.<br />

Een beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Woesten, kopie, Hoefijzerlaan nr. 18.<br />

Een beeld Onze-Lieve-Vrouw van de Beurs, hoek Markt en Eiermarkt.<br />

Een beeld Maria met kind, Markt nr. 22.<br />

Een beeld van Sint-Kristoffel, Smedenstraat nr. 69.


Te Elsene, 2 marmeren halfverheven busten voor het praalgraf Louvois (1938).<br />

Te Kortemark, <strong>een</strong> halfverheven beeld van de Heilige-Isidoor, in de voorgevel van de<br />

Landbouwschool (1939).<br />

Te Wenduine, Sint-Vincentius, <strong>een</strong> halfverheven beeldhouwwerk, Klooster van de Blanke<br />

Duinen.<br />

Te Geluveld, zes bedevaartstaties in halfverheven beeldhouwwerk, voorstellend feiten uit<br />

het leven van de Heilige Margareta, van Antiochië, voor de St.-Margaretakerk.<br />

Een groots stuk hier is De Verheerlijking van de Heilige-Margareta, zowel qua afmetingen als<br />

qua uitbeelding (3 m x 1 m).<br />

Te Oostende, <strong>een</strong> Heilig-Hart- en <strong>een</strong> Onze-Lieve-Vrouwbeeld, in hedendaagse trant, voor de<br />

St.-Jan-de-Doperkerk (ca. 1938).<br />

Te Woluwe, <strong>een</strong> beeld van Onze-Lieve-Vrouw-van-de-Blinden, voor het Blindengesticht.<br />

Volledigheidshalve moet hieraan toegevoegd worden, dat Alfons Alloo talrijke bestellingen<br />

uitgevoerd heeft voor het buitenland.<br />

Een aparte aanhaling verdienen zijn gevelversieringen, in alle mogelijke stijlen en materialen,<br />

en verder ook nog versiersels voor de kerken van Ardooie, Bossuit, leper (Sint-Niklaaskerk),<br />

Klerken, Lampernisse, Lichtervelde, Roeselare, Westvleteren, en talrijke gedenktekens voor<br />

binnen- en buitenland, waarover wij in de literatuur g<strong>een</strong> details gevonden hebben.<br />

Als eigen scheppend beeldhouwwerk, vóór 1936, vermeldt Maurits Van Coppenolle:<br />

Dagbladverkopertje, <strong>een</strong> leuk geslaagd, typisch kopje, Shylock, <strong>een</strong> toneelfiguur uit De<br />

Koopman van Venetië, van William Shakespeare, Spelende Bosgod, <strong>een</strong> bronzen beeld met<br />

het wapen van de Rederijkerskamer De Violier, De Filosoof, studie van <strong>een</strong> kop met goede<br />

uitdrukking, De Koude, <strong>een</strong> verkleumde grijsaard in Londen, Lucifer, Martha en Ik dien,<br />

figuren uit het eigen toneelwerk van de <strong>kunstenaar</strong>, het beeld Kunst en Wetenschap, Herwig,<br />

<strong>een</strong> kop uit Gudrun van Albrecht Rodenbach"<br />

Zowel naar vorm als naar inhoud bereikte Alfons Alloo <strong>een</strong> grote expressieve kracht De<br />

onderwerpen zijn dikwijls nauw verbonden met typen die zijn toneel bevolken en, die hem<br />

als acteur nauw aan het hart lagen. Naast dit indrukwekkend beeldhouwwerk plaatsen we<br />

zijn optreden in de toneelwereld, dat al op zijn veertiende van start ging.<br />

Alfons Alloo was al in 1890 stichter van de Quellinuskring vervolgens stichter-regisseur van<br />

Eigen Taal en Zeden (1895), en van Vrije Burgers (1905), en toneelleider van De IJzervrienden<br />

(1918). In <strong>Brugse</strong> kunstkringen zou hij echter vooral bekend worden als de voorzitter van het<br />

Toneelgezelschap Excelsior. Dit gezelschap werd gesticht op 20 november 1918, door leden<br />

van enkele ontbonden <strong>Brugse</strong> toneelkringen, zoals: de Kring Albrecht Rodenbach, waarvan<br />

Alfons Alloo in 1900 de stichter was, het Nederlandsch Tooneel, Brugges Ontwaking, en Jong<br />

Brugge, waarbij hij vanaf 1914 actief was geweest.<br />

In <strong>een</strong> toneelwedstrijd van 1924, voor kringen uit Brugge en omstreken, behaalde Excelsior<br />

<strong>een</strong> grote onderscheiding en <strong>een</strong> Eerste Prijs voor Drama en Blijspel -liefhebberstoneel. De<br />

jury schreef in haar verslag o.a.: Het is jammer dat er g<strong>een</strong> prijs voor de enscenering<br />

voorzien is, want die verdiende ruimschoots, Alfons Alloo. Later zou deze kring herhaaldelijk<br />

<strong>een</strong> grote onderscheiding behalen in allerhande tornooien: in het speeljaar 1925-1926, met


Anne-Mie, in 1928-1929, met Jezus de Nazarener, in 1931-1932, met Fritsch, en in 1935-<br />

1936, met De Distel, in <strong>een</strong> moderne enscenering van Alfons Alloo.<br />

Hij veroverde met Excelsior tijdens het speeljaar 1937-1938, de Eerste Prijs voor<br />

enscenering, in het Provinciaal Toneeltornooi van West-Vlaanderen, en de Eerste Prijs voor<br />

regie, in <strong>een</strong> toneelprijskamp, te Roeselare. Verder behaalde hij nog Eervolle Vermeldingen,<br />

te Brussel en te Kortrijk. Belangrijke onderscheidingen die hij nog met Excelsior behaalde,<br />

waren: de Eerste Prijs in de Lichtstoet ingericht door Brugge-Voorwaarts, de Eerste Prijs in<br />

<strong>een</strong> toneeltornooi te Roeselare, tijdens het speeljaar 1926-1927, en de Tweede Prijs met<br />

grote onderscheiding, in <strong>een</strong> Toneelprijskamp van de Stad Brugge, in 1920.<br />

Volledigheidshalve moeten we hier aan toevoegen, dat <strong>een</strong> belangrijk deel van de<br />

decorontwerpen het werk waren van zijn hand. Alfons Alloo was de drijvende kracht achter<br />

veel succesvolle toneelgebeurtenissen in het Brugge van die periode, en zeker voor 1938,<br />

werd hij medestichter en later voorzitter van het West-Vlaams Toneelverbond. Onmiddellijk<br />

na de Tweede Wereldoorlog was Alfons Alloo medewerker van Kunst na Arbeid, en in 1946,<br />

<strong>een</strong> der stichters, later ondervoorzitter van Opbouwen. In 1948 verzorgde hij de enscenering<br />

van het openluchtspel Artevelde's Val, van Pol De Mont, opgevoerd in de Stadshallen, te<br />

Brugge".<br />

Een laatste, en niet het minst belangrijke, aspect van het gigantische werk dat Alfons Alloo<br />

op het vlak van het liefhebberstoneel geleverd heeft, is zijn eigen literaire productie,<br />

waarvan wij de volgende titels gevonden hebben.<br />

Van Honger en Koude, landelijk spel in drie bedrijven (1904); is <strong>een</strong> van zijn eerste grote<br />

stukken, en werd te Brugge opgevoerd door Kunst Adelt, op 27 november 1904.<br />

De Verzameling van het Zwin, door de <strong>Brugse</strong> toondichter Lionel Blomme op muziek gezet,<br />

in de Zaal Oud-Brugge, te Brugge, opgevoerd door 300 vertolkers.<br />

Krelis, de Strandloper, De Spotlach, Wildzang, Midadige Moeder, Kunst en Armoede.<br />

Naar aanleiding van het eerste lustrum van de toneelkring Opbouwen werd, begin 1952, het<br />

Diamanten Toneeljubileum gevierd van Alfons Alloo; hij was toen 60 jaar bedrijvig bij het<br />

Brugs liefhebberstoneel. Naast al deze activiteiten was hij tenslotte nog, en zeker al in 1890,<br />

lid van de koorvereniging Adriaan Willaert, later van het Sint-Lutgardiskoor, te Brugge.<br />

Deze man was <strong>een</strong> persoonlijkheid, en <strong>een</strong> veelzijdig <strong>kunstenaar</strong>, <strong>een</strong> idealist en <strong>een</strong><br />

onverdroten werker, op drie verschillende terreinen: de beeldhouwkunst, de toneelkunst, en<br />

de literatuur. Het is ook <strong>een</strong> feit dat er te Brugge, in de eerste helft van onze eeuw, <strong>een</strong> druk<br />

en bloeiend toneelleven bestaan heeft; <strong>een</strong> grondige studie hierover zou zonder twijfel<br />

relevant zijn.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!