Samen met het bedrijfsleven werken aan de innovatie van het ...
Samen met het bedrijfsleven werken aan de innovatie van het ...
Samen met het bedrijfsleven werken aan de innovatie van het ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Samen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong><br />
<strong>werken</strong> <strong>aan</strong> <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
beroepson<strong>de</strong>rwijs<br />
Resultaat <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskringen on<strong>de</strong>rwijs-<strong>bedrijfsleven</strong> in <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> evaluatie Innovatiearrangement Beroepskolom 2003 en 2004<br />
CINOP, ’s-Hertogenbosch<br />
Anneke Westerhuis
Colofon<br />
Titel: <strong>Samen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> <strong>werken</strong> <strong>aan</strong> <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs : Resultaat <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskringen<br />
on<strong>de</strong>rwijs-<strong>bedrijfsleven</strong> in <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> evaluatie Innovatiearrangement Beroepskolom 2003 en 2004<br />
Auteur: Anneke Westerhuis<br />
Tekstverzorging: Hetty <strong>van</strong> Elferen<br />
Ontwerp omslag: Theo <strong>van</strong> Leeuwen BNO<br />
Vormgeving: Evert <strong>van</strong> <strong>de</strong> Biezen<br />
Bestelnummer: A00435<br />
Uitgave:<br />
CINOP, ’s-Hertogenbosch<br />
September 2007<br />
© CINOP 2007<br />
Niets uit <strong>de</strong>ze uitgave mag wor<strong>de</strong>n vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> druk, fotokopie, of op<br />
welke an<strong>de</strong>re wijze dan ook zon<strong>de</strong>r voorafg<strong>aan</strong><strong>de</strong> schriftelijke toestemming <strong>van</strong> <strong>de</strong> uitgever.<br />
ISBN 978-90-5003-516-3<br />
Postbus 1585<br />
Breull<strong>aan</strong> 1d<br />
5200 BP ’s-Hertogenbosch 3971 NG Driebergen<br />
Tel: 073-6800800 Telefoon: 030-6919190<br />
Fax: 073-6123425 Fax: 030-6977470<br />
www.cinop.nl<br />
www.hpbo.nl<br />
EvdB-07044/071121
Voorwoord<br />
Het Innovatiearrangement Beroepskolom beoogt b<strong>aan</strong>breken<strong>de</strong> experimenten vorm te geven<br />
om <strong>het</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs ver<strong>de</strong>r te ontwikkelen. De eerste tranche vernieuwingsprojecten is<br />
afgerond en <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> tranche is al een eind op streek. Op verschillen<strong>de</strong> manieren wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze projecten voor <strong>het</strong> voetlicht gebracht, door <strong>de</strong> projecten zelf en door CINOP<br />
Expertisecentrum en Het Platform Beroepson<strong>de</strong>rwijs <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> overkoepelen<strong>de</strong> evaluatieprogramma.<br />
Voorliggen<strong>de</strong> publicatie is er één uit een serie <strong>van</strong> vier waarin voorbeel<strong>de</strong>n en inzichten wor<strong>de</strong>n<br />
gepresenteerd over <strong>de</strong> belangrijkste thema’s <strong>van</strong> <strong>het</strong> Innovatiearrangement Beroepskolom,<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titels:<br />
• Doorleren in <strong>de</strong> beroepskolom.<br />
• Het han<strong>de</strong>len <strong>van</strong> oplei<strong>de</strong>rs in competentiegericht leren en oplei<strong>de</strong>n.<br />
• Leren <strong>van</strong> innoveren.<br />
• <strong>Samen</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> <strong>werken</strong> <strong>aan</strong> <strong>innovatie</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs.<br />
Deze vier boekjes vormen <strong>het</strong> gezamenlijk product <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskringen die <strong>van</strong> eind 2004 tot<br />
begin 2007 in een proces <strong>van</strong> kennis<strong>de</strong>ling een bijdrage hebben geleverd <strong>aan</strong> <strong>het</strong> formuleren <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> belangrijkste opbrengsten <strong>van</strong> <strong>de</strong> projecten. Ervaringen uit <strong>de</strong> projecten wer<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rling<br />
vergeleken, geconfronteerd <strong>met</strong> best<strong>aan</strong><strong>de</strong> kennis en op waar<strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>eld. In dit kennisontwikkelingsproces<br />
participeer<strong>de</strong>n vertegenwoordigers uit <strong>de</strong> projecten <strong>met</strong> <strong>de</strong>skundigheid en<br />
ervaringen op <strong>de</strong> centraal st<strong>aan</strong><strong>de</strong> thema’s. On<strong>de</strong>rzoekers <strong>van</strong> CINOP Expertisecentrum<br />
on<strong>de</strong>rsteun<strong>de</strong>n bij <strong>het</strong> benoemen <strong>van</strong> ervaringen en inzichten, terwijl <strong>de</strong> procesmanagers <strong>van</strong><br />
Het Platform Beroepson<strong>de</strong>rwijs en enkele externe experts <strong>het</strong> proces faciliteer<strong>de</strong>n.
Met <strong>de</strong>ze <strong>aan</strong>pak wordt een evaluatie<strong>de</strong>sign gepraktiseerd waarbij niet alleen <strong>van</strong>uit een meer<br />
klassieke wijze <strong>van</strong> een afstand wordt gekeken naar <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> <strong>innovatie</strong>pogingen, maar<br />
ook actief <strong>met</strong> betrokkenen kennis wordt ge<strong>de</strong>eld, ontwikkeld en toegankelijk gemaakt voor<br />
<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n. Deze serie kennisproducten wordt gecomplementeerd door integrale rapportages over<br />
<strong>de</strong> voortgang en resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste en twee<strong>de</strong> tranche waarin ook <strong>aan</strong>dacht is voor<br />
effecten. Het eindrapport over <strong>de</strong> eerste tranche zal in <strong>het</strong> najaar <strong>van</strong> 2007 verschijnen, terwijl <strong>de</strong><br />
tussentijdse rapportage over <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> tranche verwacht wordt rond <strong>de</strong> jaarwisseling 2007-<br />
2008.<br />
Op <strong>de</strong>ze plaats willen wij alle <strong>de</strong>elnemers <strong>aan</strong> <strong>de</strong> kenniskringen bedanken voor hun enthousiaste<br />
en inspireren<strong>de</strong> <strong>de</strong>elname. Deze wijze <strong>van</strong> kennisontwikkeling was een avontuur voor alle<br />
betrokkenen, ook voor <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>rs. Uit <strong>de</strong> enquête 1 die na afloop gehou<strong>de</strong>n is on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n<br />
en begelei<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskringen bleek dat <strong>het</strong> een proces <strong>van</strong> vallen en opst<strong>aan</strong> is geweest,<br />
<strong>met</strong> veel leerzame momenten. De opbrengsten <strong>van</strong> die leerzame momenten geven een eerste<br />
antwoord op <strong>de</strong> vraag: wat werkt en wat niet en hoe kan <strong>het</strong> beter? En dat antwoord is waar<strong>de</strong>vol<br />
genoeg om <strong>met</strong> an<strong>de</strong>ren te <strong>de</strong>len.<br />
Cees Doets, directeur CINOP Expertisecentrum<br />
Dries <strong>van</strong> Delft, directeur Het Platform Beroepson<strong>de</strong>rwijs<br />
1 Zie: Bruijn, E. <strong>de</strong> en Huisman, T. (2007). Kenniskringen als evaluatie<strong>met</strong>hodiek. Interne publicatie. ’s-Hertogenbosch: CINOP Expertisecentrum.
Inhoudsopgave<br />
1 Verkenning <strong>van</strong> <strong>de</strong> thematiek 1<br />
1.1 Work in progress 1<br />
1.2 Verkenning <strong>van</strong> <strong>de</strong> vraagstelling 2<br />
1.3 Werkwijze en ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskringen on<strong>de</strong>rwijs-<strong>bedrijfsleven</strong> 3<br />
1.4 De opbouw <strong>van</strong> <strong>het</strong> rapport 5<br />
2 Co-makership tussen on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong> 7<br />
2.1 De procesarchitectuur: wel of niet integreren <strong>van</strong> ontwerpen en uitvoeren? 7<br />
2.2 Co-makership op <strong>de</strong> werkvloer 8<br />
2.3 Het relationele aspect <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking 9<br />
2.4 Conclusies 10<br />
3 <strong>Samen</strong><strong>werken</strong> in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> een proactieve kennisinfrastructuur 13<br />
3.1 Een brug te ver? 13<br />
3.2 <strong>Samen</strong>werking is projectonafhankelijk en duurzaam verankerd 14<br />
3.3 Zelfstandig organiserend vermogen 14<br />
3.4 Een open agenda <strong>met</strong> inbreng <strong>van</strong>uit on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong> 14<br />
3.5 Zichtbaar effect op alle participeren<strong>de</strong> organisaties 15<br />
3.6 Uitstraling die ver<strong>de</strong>r gaat dan <strong>de</strong> direct betrokkenen 16<br />
3.7 Conclusies 16<br />
4 Het tot stand brengen <strong>van</strong> duurzame samenwerkingrelaties 17<br />
4.1 De kenniskring ‘samen oplei<strong>de</strong>n’ 17<br />
4.2 Voorwaar<strong>de</strong>n voor duurzaamheid in samenwerkingrelaties 18
4.3 Organisatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking in <strong>de</strong> arrangementen 21<br />
4.4 Evaluatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> samenwerkingproces en <strong>de</strong> opbrengsten 25<br />
5 Effecten <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking in <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>arrangementen 29<br />
5.1 De informatiebronnen 29<br />
5.2 De uitkomsten 30<br />
5.3 Conclusies 31<br />
6 De state of the art in <strong>de</strong> samenwerking 33<br />
6.1 Waar zoeken we naar? 33<br />
6.2 Doelen en verwachtingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking 34<br />
6.3 Het gezamenlijke ontwikkelingsproces in lokale samenwerkingsarrangementen 36<br />
6.4 State of the art in <strong>het</strong> concreet vormgeven <strong>van</strong> leren op <strong>de</strong> werkplek 38<br />
7 Conclusies 41<br />
7.1 Waar st<strong>aan</strong> we? 41<br />
7.2 Ontwikkelen <strong>van</strong> een proactieve kennisinfrastructuur 41<br />
7.3 Resultaten en <strong>innovatie</strong>processen in <strong>het</strong> ontwikkelen <strong>van</strong> co-makership 43<br />
8 Tot slot: <strong>de</strong> indicatoren 49<br />
Literatuur 51<br />
Bijlage 1 Deelnemers <strong>aan</strong> <strong>de</strong> drie kenniskringen ‘<strong>Samen</strong>werking on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong>’ 2005-2006 55
Verkenning <strong>van</strong> <strong>de</strong> thematiek<br />
1<br />
1.1 Work in progress<br />
Na een lange <strong>aan</strong>looptijd ligt <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs nu op <strong>de</strong> koers ‘volle kracht<br />
vooruit’. Over <strong>de</strong> hele breedte <strong>van</strong> <strong>de</strong> sector wordt nagedacht over en geëxperimenteerd <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />
vormgeven <strong>aan</strong> competentiegericht leren. In <strong>de</strong>ze bre<strong>de</strong> beweging heeft <strong>het</strong> Innovatiearrangement<br />
Beroepskolom <strong>de</strong> ambitie om in lokale <strong>innovatie</strong>arrangementen een inspirerend<br />
beeld neer te zetten <strong>van</strong> <strong>aan</strong>trekkelijk beroepson<strong>de</strong>rwijs. Lokale arrangementen moeten dienen<br />
als proeftuin en voorbo<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> toekomstig beroepson<strong>de</strong>rwijs. Deze arrangementen zijn<br />
daarom omgeven door een schil <strong>van</strong> voorzieningen, waarin ook is voorzien in <strong>het</strong> vastleggen<br />
<strong>van</strong> die opbrengsten. Ook zogenaam<strong>de</strong> ‘kenniskringen’ horen bij <strong>de</strong>ze voorzieningen.<br />
1<br />
De kenniskringen <strong>van</strong> <strong>het</strong> Innovatiearrangement Beroepskolom zijn bedoeld om na te <strong>de</strong>nken<br />
over <strong>de</strong> ervaringen die in <strong>de</strong> lokale <strong>innovatie</strong>arrangementen wor<strong>de</strong>n opged<strong>aan</strong> en om<br />
gezamenlijk stil te st<strong>aan</strong> bij organisatie- en vormgevingskwesties (kennis <strong>de</strong>len). Daarnaast<br />
kunnen <strong>de</strong> kenniskringen ook wor<strong>de</strong>n benut voor <strong>de</strong> ‘state of the art’: wat leveren <strong>de</strong><br />
arrangementen <strong>aan</strong> nieuwe kennis waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> gehele sector <strong>van</strong> <strong>het</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs kan<br />
profiteren? Met <strong>het</strong> beantwoor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste vraag bouwen kenniskringen <strong>aan</strong> <strong>het</strong><br />
ontwikkelen <strong>van</strong> een praktijktheorie waarin ervaringen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>arrangementen wor<strong>de</strong>n<br />
geaccumuleerd (De Bruijn en Hermanussen, 2006). In zo’n praktijktheorie wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>s<br />
geor<strong>de</strong>nd en gesystematiseerd. In <strong>de</strong>ze vorm kunnen ze, als bewijzen <strong>van</strong> succesvolle grensverleggen<strong>de</strong><br />
<strong>innovatie</strong>s, <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>het</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> breedte stimuleren.<br />
Het inspireren<strong>de</strong> beeld <strong>van</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs <strong>van</strong> <strong>de</strong> toekomst kan navolging krijgen. Voorwaar<strong>de</strong> is
wel dat <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> effecten empirisch gevali<strong>de</strong>erd zijn. De beoog<strong>de</strong> <strong>aan</strong>trekkelijkheid moet<br />
immers ook in <strong>de</strong> werkelijkheid zichtbaar wor<strong>de</strong>n.<br />
2<br />
Dit rapport presenteert <strong>de</strong> opbrengsten <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskringen die zich hebben gericht op <strong>de</strong><br />
samenwerking tussen on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong>. Over dit thema is al veel gepubliceerd,<br />
doorg<strong>aan</strong>s in <strong>de</strong> zin <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>aan</strong>geven <strong>van</strong> <strong>de</strong> noodzaak <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze samenwerking (zie bijvoorbeeld<br />
Leijnse e.a., 2004) of in <strong>de</strong> zin <strong>van</strong> <strong>het</strong> neerleggen <strong>van</strong> een agenda die volgens <strong>de</strong> opstellers moet<br />
wor<strong>de</strong>n uitgevoerd. Zie bijvoorbeeld on<strong>de</strong>rst<strong>aan</strong>d rijtje uit <strong>het</strong> rapport An<strong>de</strong>rs, maar ook beter?,<br />
geschreven in opdracht <strong>van</strong> werkgeversorganisaties en PAEPON, <strong>de</strong> belangenorganisatie <strong>van</strong><br />
private opleidingsinstituten (2005):<br />
• <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> als leeromgeving;<br />
• <strong>het</strong> afstemmen <strong>van</strong> vraag en <strong>aan</strong>bod als regionaal thema;<br />
• een sterkere arbeidsnabijheid <strong>van</strong> <strong>het</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs;<br />
• <strong>het</strong> versterken <strong>van</strong> <strong>de</strong> synergie tussen <strong>werken</strong> en leren;<br />
• <strong>het</strong> opscholen <strong>van</strong> me<strong>de</strong>werkers als agendapunt voor <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong>;<br />
• <strong>het</strong> ontwikkelen <strong>van</strong> slimme on<strong>de</strong>rwijsarrangementen die ook een on<strong>de</strong>rnemen<strong>de</strong> houding<br />
stimuleren bij <strong>de</strong>elnemers;<br />
• <strong>de</strong> noodzaak voor <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> en beroepson<strong>de</strong>rwijs om te leren samen te innoveren.<br />
Toch is er nog weinig bekend over <strong>de</strong> vormgeving <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking tussen on<strong>de</strong>rwijs en<br />
<strong>bedrijfsleven</strong>. Hoe wordt <strong>de</strong> samenwerking in <strong>de</strong> praktijk georganiseerd en welke vorm krijgt <strong>de</strong><br />
samenwerking? Is <strong>de</strong> samenwerking structureel of wordt ze alleen gevoed door subsidieprogramma’s?<br />
En zijn <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen <strong>van</strong> <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke agenda’s – zie hierboven – ook terug te<br />
vin<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> lokale agenda’s?<br />
1.2 Verkenning <strong>van</strong> <strong>de</strong> vraagstelling<br />
De ambitie <strong>van</strong> <strong>het</strong> Innovatiearrangement Beroepskolom is <strong>het</strong> vergroten <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>aan</strong>trekkelijkheid<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs. Aantrekkelijkheid houdt een waar<strong>de</strong>ring in.<br />
Beroepson<strong>de</strong>rwijs is pas inspirerend als <strong>de</strong> processen en <strong>de</strong> opbrengsten positief wor<strong>de</strong>n
gewaar<strong>de</strong>erd. Het Innovatiearrangement Beroepskolom wil beroepson<strong>de</strong>rwijs ontwikkelen dat<br />
gewaar<strong>de</strong>erd wordt door on<strong>de</strong>rwijs<strong>de</strong>elnemers én door <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong>. Daarbij ligt <strong>de</strong> lat<br />
hoog. Geïnspireerd door <strong>de</strong> Werkgroep Dynamisering Beroepson<strong>de</strong>rwijs zijn verwachtingen<br />
geformuleerd, zowel voor <strong>het</strong> innoveren als voor <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> uitkomsten: “Door intensieve<br />
samenwerking <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong> dienen grensverleggen<strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>s op gang te<br />
komen die een krachtige stimulans zijn voor <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>het</strong> beroeps on<strong>de</strong>rwijs.”<br />
Intensieve samenwerking tussen on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong> wordt zichtbaar in:<br />
• doelformulering: een ge<strong>de</strong>eld antwoord op <strong>de</strong> vraag ‘wat is <strong>aan</strong>trekkelijk?’;<br />
• vormgeving: <strong>de</strong> ontwikkeling naar <strong>aan</strong>trekkelijk on<strong>de</strong>rwijs;<br />
• uitvoering: <strong>de</strong> daadwerkelijke uitvoering <strong>van</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs.<br />
Het gaat om <strong>de</strong> gezamenlijke doelbepaling, conceptualisering en uitvoering <strong>van</strong> integrale<br />
opleidingen (<strong>het</strong> <strong>innovatie</strong>resultaat) en om <strong>het</strong> gezamenlijk doorlopen <strong>van</strong> <strong>de</strong> weg daar naartoe<br />
(<strong>het</strong> <strong>innovatie</strong>proces).<br />
Uitgangspunt <strong>van</strong> <strong>het</strong> Innovatiearrangement Beroepskolom is dat <strong>de</strong> samenwerking op twee<br />
niveaus kan plaatsvin<strong>de</strong>n, waarbij ie<strong>de</strong>r niveau zijn eigen vormgeving kent. Het eerste is <strong>het</strong><br />
niveau <strong>van</strong> co-makership: samen vormgeven <strong>aan</strong> beroepsopleidingen. On<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong><br />
buigen zich samen over <strong>het</strong> ontwerp <strong>van</strong> een beroepsopleiding. Het twee<strong>de</strong> niveau is <strong>het</strong><br />
inrichten <strong>van</strong> een proactieve regionale kennisinfrastructuur waarin scholen en bedrijven samen<br />
<strong>werken</strong> <strong>aan</strong> <strong>de</strong> versterking <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>innovatie</strong>f vermogen <strong>van</strong> hun regio.<br />
3<br />
1.3 Werkwijze en ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskringen on<strong>de</strong>rwijs<strong>bedrijfsleven</strong><br />
In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2005-2006 hebben drie kenniskringen zich <strong>met</strong> <strong>de</strong> samenwerking tussen<br />
on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong> beziggehou<strong>de</strong>n. In 2005 zijn twee kenniskringen <strong>met</strong> dit thema<br />
gestart. Deze kenniskringen startten op een moment waarop <strong>de</strong> projecten, <strong>de</strong> lokale <strong>innovatie</strong>arrangementen,<br />
al waren begonnen en <strong>de</strong> verwachte opbrengsten en <strong>de</strong> vormgeving <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
samenwerking al in projectplannen vastlagen. Voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskringen ligt <strong>de</strong><br />
prioriteit dan ook bij <strong>het</strong> tot een goed eind brengen <strong>van</strong> ‘hun’ project op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> gekozen<br />
projectdoelstellingen en ka<strong>de</strong>rs. Voor lokale <strong>innovatie</strong>arrangementen is <strong>de</strong> betekenis <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
kenniskringen dan ook voornamelijk gelegen in <strong>de</strong> mogelijkheid om <strong>de</strong> opzet en doelen <strong>van</strong> <strong>het</strong>
eigen <strong>innovatie</strong>arrangement <strong>aan</strong> die <strong>van</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re le<strong>de</strong>n te ‘benchmarken’, naast <strong>het</strong><br />
uitwisselen <strong>van</strong> werkwijzen en ervaringen.<br />
De bijeenkomsten <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskringen zijn gebruikt om die ervaringen in <strong>de</strong> thema’s te<br />
or<strong>de</strong>nen die door <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n (zie bijlage 1) als meest cruciaal voor succesvolle samenwerking<br />
tussen on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong> zijn <strong>aan</strong>gemerkt. Het product <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskringen als ‘state<br />
of the art’ is hier dan ook goed mee te typeren: een reeks thematisch geor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> praktijkervaringen<br />
<strong>met</strong> als gemeenschappelijke noemer <strong>de</strong> vraag hoe je als on<strong>de</strong>rwijs samen <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />
<strong>bedrijfsleven</strong> daadwerkelijk vormgeeft <strong>aan</strong> <strong>innovatie</strong>f beroepson<strong>de</strong>rwijs.<br />
4<br />
Zoals gezegd zijn in 2005 twee kenniskringen gestart. Eén richtte zich op co-makership in <strong>het</strong><br />
vormgeven <strong>aan</strong> initiële opleidingen in <strong>het</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs. De an<strong>de</strong>re richtte zich op <strong>het</strong><br />
samen<strong>werken</strong> <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong> <strong>met</strong> als doel <strong>het</strong> tot stand brengen <strong>van</strong> proactieve<br />
kennisinfrastructuren: regionale kennisinfrastructuren waarin scholen en bedrijven gezamenlijk<br />
<strong>werken</strong> <strong>aan</strong> versterking <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>innovatie</strong>f vermogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> regio. Omdat g<strong>aan</strong><strong>de</strong>weg bleek dat<br />
veel lokale <strong>innovatie</strong>arrangementen <strong>het</strong> opbouwen <strong>van</strong> een proactieve kennisinfrastructuur wel<br />
op hun netvlies hebben, maar hun han<strong>de</strong>n nog vol had<strong>de</strong>n <strong>aan</strong> <strong>het</strong> gezamenlijk ontwikkelen <strong>van</strong><br />
initiële opleidingen, is in 2006 in een samenvoeging <strong>van</strong> bei<strong>de</strong> kenniskringen <strong>de</strong> vraag stelling<br />
<strong>aan</strong>gepast.<br />
De in 2006 gestarte (<strong>de</strong>r<strong>de</strong>) kenniskring heeft zich beziggehou<strong>de</strong>n <strong>met</strong> <strong>het</strong> benoemen <strong>van</strong><br />
werkwijzen die <strong>het</strong> ‘samen oplei<strong>de</strong>n’ duurzaam maken. Daarbij is duurzaamheid in <strong>de</strong> eerste<br />
plaats verbon<strong>de</strong>n <strong>aan</strong> doelformulering, door <strong>de</strong> <strong>aan</strong>dacht te richten op <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
formuleren <strong>van</strong> gemeenschappelijke ambities als voorwaar<strong>de</strong> voor langdurige samenwerking. In<br />
<strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats is duurzaamheid verbon<strong>de</strong>n <strong>aan</strong> <strong>het</strong> proces <strong>van</strong> vormgeving en uitvoering <strong>van</strong><br />
on<strong>de</strong>rwijs. Vooral door <strong>aan</strong>dacht te beste<strong>de</strong>n <strong>aan</strong> <strong>de</strong> warme kant <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking: “Door in<br />
te zetten op vertrouwen, langdurigheid en we<strong>de</strong>rkerigheid <strong>van</strong> relaties wordt <strong>de</strong> onzekerheid<br />
over <strong>het</strong> zetten <strong>van</strong> stappen gereduceerd en neemt <strong>het</strong> vermogen tot gemeenschappelijk leren<br />
en problemen oplossen toe.” (De Vijl<strong>de</strong>r, 2006).
1.4 De opbouw <strong>van</strong> <strong>het</strong> rapport<br />
Deze rapportage bevat acht hoofdstukken. In hoofdstuk 2 en 3 wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> opbrengsten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
kenniskringen <strong>van</strong> 2005 gepresenteerd: hoe krijgt co-makership vorm in <strong>de</strong> arrangementen<br />
(hoofdstuk 2) en wat zijn <strong>de</strong> kenmerken <strong>van</strong> een proactieve kennisinfrastructuur (hoofdstuk 3)?<br />
Omdat <strong>de</strong> opbrengsten <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze kenniskringen ook al eer<strong>de</strong>r zijn gepubliceerd (De Bruijn en<br />
Hermanussen, 2006, hoofdstuk 4), geven <strong>de</strong>ze hoofdstukken alleen een korte samenvatting. In<br />
<strong>het</strong> vier<strong>de</strong> hoofdstuk st<strong>aan</strong> <strong>de</strong> opbrengsten <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kenniskring: hoe bereik je duurzame<br />
samenwerkingsrelaties? De kernvraag in <strong>de</strong> monitoring <strong>van</strong> <strong>de</strong> regionale <strong>innovatie</strong>arrangementen<br />
is of <strong>de</strong> te intensiveren samenwerking tussen on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong><br />
in<strong>de</strong>rdaad grensverleggen<strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>s oplevert. In <strong>het</strong> vijf<strong>de</strong> hoofdstuk wordt verkend of<br />
<strong>van</strong>uit <strong>de</strong> empirische effect<strong>met</strong>ingen in <strong>de</strong> monitoring al iets gezegd kan wor<strong>de</strong>n over <strong>de</strong><br />
effecten <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking tussen on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong>.<br />
Hoofdstuk 6 spiegelt <strong>de</strong> bevindingen uit <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>arrangementen <strong>aan</strong> <strong>de</strong> meest actuele<br />
kennis over samenwerking tussen on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong>. Hoofdstuk 7 maakt <strong>de</strong> balans op<br />
<strong>van</strong> waar we nu st<strong>aan</strong> in <strong>de</strong> samenwerking tussen on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong> op <strong>het</strong> terrein <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijs<strong>innovatie</strong>. Deze ‘state of the art’ wordt in hoofdstuk 8 in een <strong>aan</strong>tal indicatoren<br />
vertaald. Deze indicatoren kunnen als referenties dienen voor <strong>het</strong> formuleren <strong>van</strong> <strong>de</strong> ambities<br />
<strong>van</strong> samenwerkingsinitiatieven, maar ook voor <strong>het</strong> inrichten <strong>van</strong> <strong>het</strong> samenwerkingsproces.<br />
5
Co-makership tussen<br />
on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong><br />
2<br />
2.1 De procesarchitectuur: wel of niet integreren <strong>van</strong> ontwerpen en<br />
uitvoeren?<br />
Wat verst<strong>aan</strong> we on<strong>de</strong>r co-makership? Het gaat om <strong>het</strong> samen vormgeven <strong>aan</strong> beroepsopleidingen;<br />
on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong> buigen zich samen over <strong>het</strong> ontwerp <strong>van</strong> een<br />
beroepsopleiding of een integrale lijn <strong>van</strong> opleidingen in <strong>de</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijskolom. In <strong>de</strong><br />
woor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>het</strong> eerste hoofdstuk: gezamenlijke doelformulering, vormgeving en uitvoering.<br />
Het samen ontwikkelen <strong>van</strong> een visie op wat <strong>met</strong> <strong>de</strong> opleiding(en) bereikt moet wor<strong>de</strong>n en hoe<br />
ze eruit moet(en) zien, <strong>het</strong> organiseren <strong>van</strong> ontwerpprocessen, <strong>het</strong> ver<strong>de</strong>len <strong>van</strong> taken en<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> uitvoering en <strong>het</strong> evalueren <strong>van</strong> uitkomsten. Kortom, samen<br />
(be)<strong>de</strong>nken en samen doen.<br />
7<br />
Deze kenniskring is nagenoeg gelijktijdig gestart <strong>met</strong> <strong>het</strong> begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> eerste tranche <strong>van</strong><br />
arrangementen. In <strong>de</strong> startfase kwam één vraag al snel naar voren. In <strong>de</strong> kenniskring werd<br />
geconstateerd dat in <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>projecten <strong>de</strong> samenwerking in verschillen<strong>de</strong> patronen wordt<br />
vormgegeven. Sommige projecten kiezen ervoor te beginnen <strong>met</strong> <strong>het</strong> maken <strong>van</strong> een integraal<br />
ontwerp en <strong>het</strong> <strong>de</strong>finiëren <strong>van</strong> <strong>de</strong> randvoorwaar<strong>de</strong>n, alvorens tot invoering over te g<strong>aan</strong>. In een<br />
fasegewijze opzet, waarin <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> per fase kan verschillen, wordt in<br />
werkgroepen <strong>het</strong> opleidingsontwerp uitgewerkt (inhou<strong>de</strong>lijke en procesmatige ka<strong>de</strong>rs,<br />
mo<strong>de</strong>llen en instrumenten) om daarna over te g<strong>aan</strong> tot uitvoering op <strong>de</strong> werkvloer, vaak eerst<br />
nog in pilots. Een variant op <strong>de</strong>ze werkwijze is <strong>het</strong> beperken <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking tot <strong>het</strong><br />
experimenteren in pilots, waarbij <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijk beoog<strong>de</strong> integrale invoering over <strong>de</strong> horizon<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> projectperio<strong>de</strong> wordt geschoven.
Een an<strong>de</strong>re werkwijze is <strong>het</strong> integreren <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze fasen in <strong>het</strong> hand-in-hand laten g<strong>aan</strong> <strong>van</strong><br />
ontwerpen en uitvoeren; alle partners zijn betrokken in een proces waarin vormgeving en<br />
(experimentele) invoering in één (iteratieve) procesgang zijn geïntegreerd. In <strong>de</strong> eerste variant<br />
zijn <strong>de</strong>nken en doen in verschillen<strong>de</strong> fasen on<strong>de</strong>rgebracht, in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> variant zijn <strong>de</strong>nken en<br />
doen direct op elkaar betrokken.<br />
2.2 Co-makership op <strong>de</strong> werkvloer<br />
8<br />
De praktijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>arrangementen die <strong>de</strong>elnemen <strong>aan</strong> <strong>de</strong> kenniskring laat zich moeilijk<br />
<strong>van</strong>gen in <strong>de</strong> trits <strong>van</strong> ‘gezamenlijke doelformulering, vormgeving en uitvoering’ <strong>van</strong> integrale<br />
opleidingen. Concrete ervaringen zitten vooral op microniveau; <strong>de</strong> samenwerking begint <strong>met</strong><br />
<strong>het</strong> samen <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> vormgeven <strong>van</strong> een fase in <strong>het</strong> leerproces <strong>van</strong> <strong>de</strong>elnemers.<br />
Daarbij blijft <strong>het</strong> integrale on<strong>de</strong>rwijstraject buiten beeld. Op dit niveau blijken bedrijfsopdrachten<br />
een goed <strong>aan</strong>grijpingspunt te zijn voor <strong>het</strong> samen vormgeven <strong>van</strong> leerarrangementen.<br />
De leerprocessen die nodig zijn om <strong>de</strong>ze werkvorm tot een succes te maken<br />
wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>arrangementen vooral bij docenten neergelegd:<br />
• Er zijn positieve ervaringen <strong>met</strong> <strong>het</strong> actief betrekken <strong>van</strong> docenten bij <strong>het</strong> mee<strong>de</strong>nken <strong>met</strong><br />
bedrijven over mogelijke prestaties (die óók <strong>van</strong>uit bedrijfsoptiek rele<strong>van</strong>t/<strong>van</strong> belang zijn)<br />
en <strong>de</strong> vormgeving <strong>van</strong> <strong>de</strong> begeleiding en (bijdrage <strong>aan</strong>) <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> cursisten.<br />
• Het komt <strong>de</strong> samenwerking ten goe<strong>de</strong> als docenten zich verdiepen in bedrijfsculturen en<br />
(toekomstige) beroepsvereisten, zodat zij <strong>de</strong>ze weten te vertalen naar leerinhoud. Docenten<br />
moeten in staat zijn overtuigend <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijsconcept en co-makership<br />
voor <strong>het</strong> bedrijf (op termijn) te sc<strong>het</strong>sen. Bedrijven komen dan, zo blijkt, eer<strong>de</strong>r <strong>met</strong> vragen<br />
en suggesties en tonen een grotere bereidheid om me<strong>de</strong>werking te verlenen en te investeren<br />
in zowel <strong>de</strong> ontwerp- als uitvoeringsfase (ook in tij<strong>de</strong>n dat <strong>het</strong> economisch wat min<strong>de</strong>r gaat).<br />
• De school draagt zorg voor een a<strong>de</strong>quate achterwachtfunctie; bedrijven moeten niet <strong>het</strong><br />
gevoel krijgen dat <strong>het</strong> oplei<strong>de</strong>n op hen wordt afgeschoven. Een docent hierover: ”Als <strong>de</strong>elnemers<br />
vastlopen en een bedrijf niet in staat is hen <strong>de</strong> kennis <strong>aan</strong> te bie<strong>de</strong>n waar ze op dat moment behoefte <strong>aan</strong> hebben,<br />
moet <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer <strong>met</strong>een contact op kunnen nemen <strong>met</strong> <strong>de</strong> school. Dat impliceert uiteraard dat wij als begelei<strong>de</strong>rs<br />
geen uurdocent zijn, maar dat we beschikbaar zijn <strong>van</strong> ’s ochtends acht tot ’s avonds vijf.”
2.3 Het relationele aspect <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking<br />
Het vormgeven <strong>van</strong> opleidingen is <strong>van</strong> oudsher een taak <strong>van</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs. <strong>Samen</strong>werking <strong>met</strong><br />
<strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> veron<strong>de</strong>rstelt dat <strong>de</strong> partner erkend wordt als me<strong>de</strong>constructeur. Dat blijkt<br />
moeilijk. Scholen blijken co-makership nog vaak te bena<strong>de</strong>ren <strong>van</strong>uit een exclusief schools<br />
perspectief: <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> mag meedoen op voorwaar<strong>de</strong> dat zij zich houdt <strong>aan</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijskundige<br />
condities. Ook wordt samenwerking wel versmald tot <strong>het</strong> samen herontwerpen <strong>van</strong><br />
praktijkleren (bpv) zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> opleiding in beeld komt in <strong>de</strong> samenwerkingsrelatie.<br />
Hoewel in <strong>de</strong> opzet <strong>van</strong> veel projecten is bedacht dat bedrijven moeten wor<strong>de</strong>n ingeschakeld bij<br />
<strong>het</strong> vormgeven <strong>aan</strong> opleidingen of on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len daar<strong>van</strong>, blijkt vaak dat <strong>het</strong> maken <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
opleidingsontwerp (inhoud, werkvormen, begeleiding) uitein<strong>de</strong>lijk een schoolse<br />
<strong>aan</strong>gelegenheid wordt. Bedrijven wor<strong>de</strong>n betrokken in vormgevingsdiscussies en g<strong>aan</strong> zich op<br />
dat moment realiseren wat commitment <strong>aan</strong> on<strong>de</strong>rwijsvraagstellingen werkelijk inhoudt. Ze<br />
haken af omdat <strong>het</strong> ontwikkelwerk hun te veel tijd kost of omdat ze wor<strong>de</strong>n geconfronteerd <strong>met</strong><br />
een docentencorps waarin verschillen<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n leven over <strong>de</strong> noodzaak <strong>van</strong> samenwerking<br />
<strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong>.<br />
Is <strong>het</strong> een gebrek <strong>aan</strong> motivatie bij <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong>, of is <strong>het</strong> een signaal voor scholen dat <strong>de</strong><br />
gekozen werkwijze niet <strong>aan</strong>sluit bij <strong>de</strong> cultuur <strong>van</strong> bedrijven – te veel uit een schoolse traditie<br />
bestaat <strong>met</strong> bijvoorbeeld veel en langdurig overleg – en dat er gezocht moet wor<strong>de</strong>n naar an<strong>de</strong>re<br />
wegen? Tegelijkertijd kan <strong>het</strong> feit dat voor bedrijven <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> samenwerking niet<br />
altijd dui<strong>de</strong>lijk is, tot gevolg hebben dat <strong>de</strong>ze bedrijven onvoldoen<strong>de</strong> overtuigd raken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
effecten <strong>van</strong> hun bijdrage.<br />
9<br />
<strong>Samen</strong><strong>werken</strong> veron<strong>de</strong>rstelt een ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> productoriëntatie (een gezamenlijk beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
opbrengsten) en een ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> procesoriëntatie (<strong>het</strong> samen inrichten <strong>van</strong> <strong>het</strong> werkproces opdat<br />
<strong>het</strong> voor alle partners rele<strong>van</strong>t en uitvoerbaar is). Vooral <strong>de</strong> procesoriëntatie is kwetsbaar. Men<br />
start <strong>de</strong> samenwerking <strong>met</strong> bepaal<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> we<strong>de</strong>rzijdse rollen en taakinvulling, die in<br />
<strong>de</strong> werkelijkheid vaak moeten wor<strong>de</strong>n bijgesteld. Als <strong>de</strong> partijen zich niet bewust zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong>
achtergron<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen en <strong>het</strong> gesprek daarover niet openen, is <strong>de</strong> kans groot dat dit<br />
<strong>het</strong> breekpunt in <strong>de</strong> samenwerking wordt.<br />
2.4 Conclusies<br />
10<br />
De leerervaringen <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskring laten zien dat nog <strong>het</strong> nodige moet gebeuren voordat<br />
sprake is <strong>van</strong> structureel en duurzaam co-makership. Belangrijke inzichten zijn:<br />
• De scope <strong>van</strong> <strong>het</strong> samen<strong>werken</strong> <strong>aan</strong> on<strong>de</strong>rwijsvernieuwing dient <strong>met</strong> behulp <strong>van</strong> twee assen<br />
te wor<strong>de</strong>n bepaald. Op <strong>de</strong> ene as staat <strong>de</strong> inrichting <strong>van</strong> <strong>het</strong> samenwerkingsproject, die<br />
varieert <strong>van</strong> een fasegewijze inrichting <strong>met</strong> aparte fasen voor doelformulering, ontwerpen,<br />
experimenten en integraal invoeren tot <strong>het</strong> integreren <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze stappen in een iteratief<br />
proces. Op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re as staat <strong>het</strong> object <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking in <strong>het</strong> arrangement, dat<br />
varieert <strong>van</strong> een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> een opleiding (bpv) tot een integrale opleiding of zelfs een<br />
reeks <strong>van</strong> opleidingen. Projecten bevin<strong>de</strong>n zich op verschillen<strong>de</strong> plaatsen in <strong>de</strong>ze matrix.<br />
• De organisatie en <strong>de</strong> cultuur <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rwijsinstellingen zijn onvoldoen<strong>de</strong> <strong>aan</strong>gepast <strong>aan</strong> <strong>het</strong><br />
<strong>werken</strong> <strong>met</strong> externe partners. De traditionele organisatiestructuren (roosters, taakbeleid,<br />
leerinhou<strong>de</strong>n) wor<strong>de</strong>n onvoldoen<strong>de</strong> losgelaten. Gebrek <strong>aan</strong> flexibiliteit wreekt zich, zowel in<br />
<strong>de</strong> ontwikkeling als in <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> opleidingen. Dit is <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n dat bedrijven samenwerking<br />
<strong>met</strong> scholen als stroperig ervaren en dat er spanning komt in <strong>het</strong> samenwerkingsproces.<br />
• Het inrichten <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>innovatie</strong>proces krijgt nog niet <strong>de</strong> <strong>aan</strong>dacht die <strong>het</strong> verdient. Het samen<br />
<strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> <strong>werken</strong> <strong>aan</strong> on<strong>de</strong>rwijsvernieuwing vraagt een an<strong>de</strong>re procesarchitectuur<br />
dan <strong>het</strong> innoveren <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rwijs <strong>met</strong> uitsluitend mensen die uit <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs<br />
komen. Dit proces moet wor<strong>de</strong>n ingehangen in <strong>het</strong> dui<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen tussen bei<strong>de</strong><br />
werel<strong>de</strong>n om elkaar beter te begrijpen, maar ook om <strong>de</strong> verschillen waar mogelijk proberen<br />
te overbruggen. Bijvoorbeeld <strong>het</strong> verschil in ritme. Het on<strong>de</strong>rwijs <strong>de</strong>nkt in leerjaren en<br />
hooguit in semesters als <strong>het</strong> veran<strong>de</strong>ringen wil doorvoeren, terwijl bedrijven zich snel<br />
organiseren als reactie op <strong>het</strong> pragmatisme <strong>van</strong> <strong>de</strong> markt. Dit pragmatisme is <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs<br />
vreemd, omdat <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs <strong>de</strong>nkt en werkt <strong>van</strong>uit ka<strong>de</strong>rs die structuur willen bie<strong>de</strong>n <strong>aan</strong><br />
<strong>het</strong> leerproces <strong>van</strong> <strong>de</strong>elnemers. Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant houdt <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs te weinig rekening
<strong>met</strong> <strong>de</strong> beeldvorming die in <strong>de</strong> contacten <strong>met</strong> bedrijven ontstaat. Bedrijven zien <strong>het</strong> optre<strong>de</strong>n<br />
<strong>van</strong> docenten bij docentenstages en bedrijfsbezoeken als indicatief voor <strong>de</strong> houding <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
on<strong>de</strong>rwijs: men houdt zich <strong>aan</strong> on<strong>de</strong>rwijstij<strong>de</strong>n, staat niet open voor <strong>de</strong> ontwikkelingen in<br />
<strong>het</strong> bedrijf <strong>van</strong>uit angst voor statusverlies (kennisachterstand) en er wordt nauwelijks<br />
teruggekoppeld naar <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijsprogrammering.<br />
• <strong>Samen</strong>werking voor <strong>de</strong> langere termijn is niet altijd <strong>van</strong>zelfsprekend. Bedrijven stellen soms<br />
grenzen <strong>aan</strong> <strong>de</strong> ruimte die ze willen bie<strong>de</strong>n <strong>aan</strong> competentieontwikkeling <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rwijs<strong>de</strong>elnemers,<br />
maar <strong>de</strong> bereidheid <strong>van</strong> bedrijven tot samenwerking is ook on<strong>de</strong>rhevig <strong>aan</strong><br />
conjunctuurinvloe<strong>de</strong>n. Bedrijven trekken zich terug in slechte tij<strong>de</strong>n, of hebben <strong>het</strong> in goe<strong>de</strong><br />
tij<strong>de</strong>n te druk <strong>met</strong> produceren en willen zich dan niet bin<strong>de</strong>n. Vooral <strong>het</strong> mkb reageert sterk<br />
op fluctuaties. <strong>Samen</strong>werkingsverban<strong>de</strong>n als ‘<strong>de</strong> Vrien<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Techniek’ lijken dit patroon te<br />
kunnen op<strong>van</strong>gen; zij verenigen bedrijven branchegewijs on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> noemer <strong>van</strong> samenwerking<br />
op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> oplei<strong>de</strong>n. Le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> zulke clubs hebben dus al wat <strong>met</strong> oplei<strong>de</strong>n;<br />
<strong>de</strong> massa <strong>van</strong> <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n maakt <strong>het</strong> mogelijk lusten en lasten te ver<strong>de</strong>len, conjunctuurgolven op<br />
te <strong>van</strong>gen en een coördinatiefunctie te vervullen naar <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs. <strong>Samen</strong>werking <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />
<strong>bedrijfsleven</strong> moet dus ook <strong>aan</strong> <strong>de</strong> voorkant wor<strong>de</strong>n georganiseerd.<br />
11
<strong>Samen</strong><strong>werken</strong> in een proactieve<br />
kennisinfrastructuur<br />
3<br />
3.1 Een brug te ver?<br />
Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> eerste bijeenkomsten <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskring bleek dat nagenoeg alle <strong>innovatie</strong>arrangementen<br />
niet <strong>de</strong> ambitie had<strong>de</strong>n in ‘HPBO-tijd’ een proactieve kennisinfrastructuur tot<br />
stand te brengen. Men werkt <strong>aan</strong> betere relaties <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> in <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong><br />
co-makership bij <strong>het</strong> vormgeven <strong>aan</strong> initiële beroepsopleidingen. De slag naar <strong>het</strong> inrichten <strong>van</strong><br />
een relatienetwerk waarin <strong>de</strong> ran<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>s wor<strong>de</strong>n opgezocht, en waarin on<strong>de</strong>rwijsinstellingen<br />
niet alleen kennis ontwikkelen bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers, maar ook nieuwe kennis<br />
ontwikkelen en dus ‘kennisleverancier <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong>’ wor<strong>de</strong>n, moet nog gemaakt<br />
wor<strong>de</strong>n. Elk <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>arrangementen had wel tot doel <strong>de</strong> samenwerking <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />
<strong>bedrijfsleven</strong> te verbre<strong>de</strong>n, maar zo ver was men nog niet; <strong>het</strong> concept vorm<strong>de</strong> vooral een<br />
inspirerend perspectief.<br />
13<br />
Tegen <strong>de</strong>ze achtergrond heeft <strong>de</strong> kenniskring ‘proactieve kennisinfrastructuur’ zich gebogen<br />
over vormkenmerken <strong>van</strong> een regionale kennisinfrastructuur waarin scholen en bedrijven<br />
samen <strong>werken</strong> <strong>aan</strong> <strong>de</strong> versterking <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>innovatie</strong>f vermogen <strong>van</strong> hun regio. Naar <strong>de</strong> mening<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskring moet in een regionale kennisinfrastructuur <strong>de</strong> samenwerking<br />
tussen scholen en bedrijven:<br />
• projectonafhankelijk zijn, c.q. duurzaam verankerd zijn in (on<strong>de</strong>rwijs)organisaties;<br />
• opereren op basis <strong>van</strong> zelfstandig organiserend vermogen;<br />
• <strong>met</strong> relatief open agenda’s <strong>werken</strong> <strong>met</strong> inbreng <strong>van</strong>uit on<strong>de</strong>rwijs én <strong>bedrijfsleven</strong>;<br />
• zichtbaar effect hebben op alle participeren<strong>de</strong> organisaties;<br />
• een uitstraling hebben die ver<strong>de</strong>r gaat dan <strong>de</strong> direct betrokken personen en instellingen.
3.2 <strong>Samen</strong>werking is projectonafhankelijk en duurzaam verankerd<br />
14<br />
Een ge<strong>de</strong>eld belang dat organisaties en personen voor langere tijd bindt, is cruciaal. Bijvoorbeeld<br />
samen <strong>het</strong> personeelstekort in <strong>de</strong> zorg <strong>het</strong> hoofd bie<strong>de</strong>n; een dui<strong>de</strong>lijk probleem waarvoor een<br />
hel<strong>de</strong>re rolver<strong>de</strong>ling ge<strong>de</strong>finieerd kan wor<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> samenwerkingpartners. Wat ook helpt<br />
is als partijen elkaar vin<strong>de</strong>n in een ambitie die groter is dan ie<strong>de</strong>rs organisatiedoelen.<br />
Bijvoorbeeld als een gemeente <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs en <strong>het</strong> lokale <strong>bedrijfsleven</strong> wil inzetten voor <strong>de</strong><br />
ontwikkeling <strong>van</strong> een ict-profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeente. Dan is een netwerk geen doel maar een<br />
mid<strong>de</strong>l.<br />
Een voorwaar<strong>de</strong> is een hel<strong>de</strong>r beeld <strong>van</strong> elkaar en <strong>van</strong> elkaars verwachtingen. Een open gesprek<br />
over <strong>de</strong> beeldvorming veron<strong>de</strong>rstelt bijvoorbeeld dat scholen een voor <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> rele<strong>van</strong>t<br />
antwoord kunnen geven op <strong>de</strong> vraag ‘wat heb je te bie<strong>de</strong>n?’ Het betekent ook dat je <strong>de</strong> tijd moet<br />
nemen om af te tasten en te zoeken naar thema’s waarop je elkaar kunt vin<strong>de</strong>n. Zeker als je<br />
ver<strong>de</strong>r wilt dan samenwerking op voor <strong>de</strong> hand liggen<strong>de</strong> thema’s als uitbreiding <strong>van</strong> bpvplaatsen.<br />
3.3 Zelfstandig organiserend vermogen<br />
De samenwerking wordt robuuster als er mensen bij betrokken zijn die <strong>het</strong> groepsproces drive<br />
kunnen geven en die tegenvallers en verschillen <strong>van</strong> inzicht <strong>het</strong> hoofd kunnen bie<strong>de</strong>n. Om<br />
<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n is <strong>het</strong> ook belangrijk dat <strong>het</strong> samenwerkingsverband bestaat uit personen die in<br />
hun eigen organisatie op beleidsniveau opereren. Alleen mensen in <strong>de</strong>ze posities kunnen ervoor<br />
zorgen dat afspraken en initiatieven in da<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n omgezet. Want als afspraken niet<br />
op een afzienbare termijn tot da<strong>de</strong>n lei<strong>de</strong>n, zal <strong>het</strong> snel over zijn <strong>met</strong> <strong>de</strong> samenwerking.<br />
3.4 Een open agenda <strong>met</strong> inbreng <strong>van</strong>uit on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong><br />
Partijen moeten elkaar kunnen vin<strong>de</strong>n in ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> ambities en <strong>de</strong> erkenning <strong>van</strong> we<strong>de</strong>rzijdse<br />
afhankelijkheid om die ambities waar te maken. Vaak begint samenwerking <strong>met</strong> één thema.
Maar om <strong>de</strong> samenwerking duurzaam te maken zou<strong>de</strong>n er in <strong>de</strong> loop <strong>van</strong> <strong>de</strong> tijd meer thema’s bij<br />
moeten komen: agendavorming. Deze agendavorming is een belangrijk punt <strong>van</strong> <strong>aan</strong>dacht. Het<br />
kost soms enige inspanningen om tot een <strong>innovatie</strong>ve agenda te komen: is <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs<br />
uitgepraat als <strong>de</strong> bpv goed geregeld is of is er ook animo om nieuwe thema’s te be<strong>de</strong>nken?<br />
Hetzelf<strong>de</strong> geldt ook voor <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong>: willen zorginstellingen ook over iets an<strong>de</strong>rs praten<br />
dan <strong>het</strong> oplossen <strong>van</strong> <strong>het</strong> personeelstekort?<br />
<strong>Samen</strong>werking kan voorstellen opleveren die niet altijd door <strong>de</strong> betrokkenen als haalbaar of<br />
wenselijk wor<strong>de</strong>n beschouwd. Zo wil <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> vaak graag dat on<strong>de</strong>rwijsinstellingen hun<br />
contacten <strong>met</strong> bedrijven achter één loket organiseren, zodat ze niet steeds naar an<strong>de</strong>re<br />
personen wor<strong>de</strong>n doorverwezen. Het is een begrjjpelijk verzoek waar <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs echter niet<br />
gemakkelijk <strong>aan</strong> kan voldoen, omdat er een spanning bestaat tussen <strong>de</strong> noodzaak om contacten<br />
persoonlijk te maken en <strong>het</strong> efficiënt organiseren <strong>van</strong> contact. Bovendien is een schoolorganisatie<br />
niet in een jaar te herstructureren. Zo’n thema vraagt inleving <strong>van</strong> bei<strong>de</strong> kanten om<br />
tot een werkwijze te komen die voor bei<strong>de</strong> partijen werkbaar is. Daar moet je <strong>het</strong> dus ook over<br />
hebben.<br />
15<br />
3.5 Zichtbaar effect op alle participeren<strong>de</strong> organisaties<br />
Een mooi voorbeeld <strong>van</strong> een goe<strong>de</strong> basis voor langdurig zichtbaar effect is <strong>het</strong> <strong>innovatie</strong>arrangement<br />
‘ICT Continué’. Daarin hebben <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs en <strong>de</strong> lokale ict-bedrijven samen een<br />
<strong>aan</strong>tal voorzieningen ingericht. Alle partijen g<strong>aan</strong> er<strong>van</strong> uit dat <strong>het</strong> samen gebruiken <strong>van</strong> die<br />
voorzieningen <strong>de</strong> samenwerking verstevigt, voor alle betrokkenen meerwaar<strong>de</strong> oplevert, maar<br />
ook nieuwe dynamiek geeft. In <strong>de</strong> feitelijke samenwerking wor<strong>de</strong>n nieuwe i<strong>de</strong>eën geboren,<br />
gemeenschappelijk gebruik <strong>van</strong> voorzieningen leidt tot ver<strong>de</strong>re integratie <strong>van</strong> bepaal<strong>de</strong><br />
taakver<strong>de</strong>lingen tussen organisaties enzovoort.
3.6 Uitstraling die ver<strong>de</strong>r gaat dan <strong>de</strong> direct betrokkenen<br />
In een <strong>van</strong> <strong>de</strong> projectpraktijken wordt gewerkt <strong>met</strong> een zogenaam<strong>de</strong> ‘binnenring’ (<strong>de</strong> direct<br />
betrokkenen <strong>van</strong> <strong>de</strong> projecten) en een ‘buitenring’. In <strong>de</strong> buitenring is ruimte voor alle bedrijven<br />
uit <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> branche in <strong>de</strong> regio. Alle door <strong>het</strong> project in <strong>het</strong> leven geroepen<br />
voorzieningen zijn erop gericht <strong>de</strong> buitenring te bin<strong>de</strong>n; <strong>de</strong>elname staat open en geeft rechten<br />
en plichten. Het is <strong>de</strong> basis voor een proactieve kennisinfrastructuur. Deelname geeft toegang<br />
tot kennis die in <strong>het</strong> netwerk wordt ontwikkeld, terwijl daar niet tegenover staat dat <strong>de</strong>elname<br />
automatisch inhoudt dat je je bindt <strong>aan</strong> een verga<strong>de</strong>r- en overlegstructuur om <strong>aan</strong> <strong>de</strong> gewenste<br />
kennis te komen.<br />
3.7 Conclusies<br />
16<br />
Voor <strong>de</strong> lokale <strong>innovatie</strong>arrangementen zijn <strong>de</strong> kenmerken <strong>van</strong> een proactieve kennisinfrastructuur<br />
rele<strong>van</strong>t voor <strong>het</strong> verfijnen <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking. Maar als concrete praktijk zijn<br />
ze nog ver weg. Op dit thema kunnen <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>arrangementen in <strong>de</strong> samenwerking tussen<br />
on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong> nog niet <strong>de</strong> ervaringen en geaccumuleer<strong>de</strong> kennis leveren die <strong>het</strong><br />
label ‘grensverleggend’ verdienen en dus nog geen krachtige stimulans bie<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs.
Het tot stand brengen <strong>van</strong><br />
duurzame samenwerkingrelaties<br />
4<br />
4.1 De kenniskring ‘samen oplei<strong>de</strong>n’<br />
Ook in <strong>de</strong>ze kenniskring blijkt dat samenwerking tussen on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong> door <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers vooral als een praktische vraag wordt gezien en veel min<strong>de</strong>r als een on<strong>de</strong>rwerp op<br />
bestuurlijk strategische agenda’s of als kapstok voor conceptuele vergezichten. In <strong>de</strong>ze<br />
kenniskring ligt <strong>het</strong> accent vooral op <strong>de</strong> praktijk <strong>van</strong> <strong>het</strong> gezamenlijk vormgeven en uitvoeren.<br />
Deze invulling staat niet los <strong>van</strong> <strong>de</strong> positie <strong>van</strong> <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskring in <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>arrangementen;<br />
<strong>het</strong> is hun taak om vorm te geven <strong>aan</strong> die praktijken. Het staat ook niet los <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> fase waarin <strong>de</strong> projecten zich bevin<strong>de</strong>n: ze st<strong>aan</strong> mid<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> uitvoering of zelfs in <strong>de</strong><br />
afronding daar<strong>van</strong>.<br />
17<br />
In <strong>de</strong>ze kring gaat <strong>het</strong> dus om <strong>de</strong> praktijk <strong>van</strong> <strong>het</strong> oplei<strong>de</strong>n samen <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong>. Centraal<br />
staat <strong>het</strong> samen organiseren <strong>van</strong> opleidingstrajecten (of on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len daar<strong>van</strong>) door on<strong>de</strong>rwijsinstellingen<br />
en bedrijven. Omdat veel arrangementen in <strong>de</strong> kenniskring inmid<strong>de</strong>ls veel<br />
praktische ervaring hebben opgebouwd <strong>met</strong> samen oplei<strong>de</strong>n (co-makership) is besloten in <strong>de</strong><br />
kenniskring te focussen op <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n, organisatie en opbrengsten <strong>van</strong> <strong>de</strong> samen werking:<br />
• voorwaar<strong>de</strong>n voor duurzame samenwerkingrelaties;<br />
• <strong>de</strong> organisatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking in <strong>de</strong> arrangementen;<br />
• evalueren <strong>van</strong> <strong>het</strong> samenwerkingproces voor <strong>het</strong> kunnen vaststellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> opbrengsten.
4.2 Voorwaar<strong>de</strong>n voor duurzaamheid in samenwerkingrelaties<br />
Wat is er voor nodig om een duurzame relatie tussen een school en lokale bedrijven/instellingen<br />
te sme<strong>de</strong>n? Welke <strong>aan</strong>pak garan<strong>de</strong>ert duurzaamheid? Volgens Ben Hövels, gast in <strong>de</strong> kenniskring,<br />
begint duurzaamheid in <strong>de</strong> samenwerking <strong>met</strong> <strong>het</strong> herkennen en erkennen <strong>van</strong> elkaars<br />
actielogica’s. Ie<strong>de</strong>reen moet beter af zijn <strong>met</strong> <strong>de</strong> samenwerking: “<strong>de</strong>len in <strong>de</strong> opbrengsten is <strong>de</strong><br />
beste randvoorwaar<strong>de</strong> voor een duurzame samenwerking”.<br />
18<br />
Hoe zit dat in <strong>de</strong> projecten die in <strong>de</strong> kenniskring participeren? Praten partners over hun<br />
motieven om samen te <strong>werken</strong>? Dan gaat <strong>het</strong> dus niet om <strong>de</strong> vraag wie zich <strong>aan</strong> wie <strong>aan</strong>past, maar<br />
om <strong>het</strong> in een open sfeer verkennen waar een gemeenschappelijke basis ligt voor een duurzame<br />
relatie.<br />
Uit <strong>de</strong> gesprekken <strong>met</strong> bedrijven hebben <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskring een rijtje argumenten <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> gehaald om contacten <strong>met</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs te zoeken (<strong>de</strong> ‘driving forces’ <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
<strong>bedrijfsleven</strong> voor samenwerking).<br />
Ten eerste is <strong>het</strong> voor <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskring herkenbaar dat veel bedrijven actief contact<br />
<strong>met</strong> <strong>het</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs zoeken om <strong>de</strong> instroom <strong>van</strong> goed opgelei<strong>de</strong> jonge me<strong>de</strong>werkers in<br />
stand te hou<strong>de</strong>n; daar wil men graag energie in steken. Enerzijds omdat betrokkenheid <strong>de</strong><br />
gelegenheid biedt <strong>de</strong> jongeren die men in <strong>de</strong> opleidingen tegenkomt te screenen; an<strong>de</strong>rzijds<br />
door betrokken te zijn bij <strong>het</strong> vaststellen <strong>van</strong> wat ‘goed opgeleid’ is. Behoefte tot samenwerking<br />
kan ook voortkomen uit negatieve ervaringen: men is ontevre<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> prestaties <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
on<strong>de</strong>rwijs, maar realiseert zich dat samenwerking <strong>de</strong> enige remedie is om daar wat <strong>aan</strong> te doen.<br />
Het twee<strong>de</strong> argument hangt samen <strong>met</strong> <strong>het</strong> zich regionaal organiseren <strong>van</strong> bedrijven in<br />
net<strong>werken</strong> als ‘<strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>ve regio’ of ‘Vrien<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Techniek’. Zulke net<strong>werken</strong> zoeken vaak<br />
contact <strong>met</strong> <strong>het</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs om als ‘samen<strong>werken</strong><strong>de</strong> bedrijven <strong>met</strong> een gemeenschappelijke<br />
agenda’ afspraken te maken over wensen en prioriteiten op <strong>het</strong> terrein <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rwijsbeleid.<br />
Een discussiepunt in <strong>de</strong> kenniskring is <strong>de</strong> vraag wat beter werkt: afspraken <strong>met</strong> lokale<br />
ongebon<strong>de</strong>n clubs als Vrien<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> Techniek of <strong>met</strong> traditionele brancheorganisaties? De<br />
ervaring leert dat je er <strong>met</strong> ongebon<strong>de</strong>n clubs zeker <strong>van</strong> bent dat <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n bewust hebben<br />
gekozen voor samenwerking <strong>met</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs en daar ook op <strong>aan</strong> te spreken zijn. Vooral als <strong>de</strong>
club een (<strong>innovatie</strong>)agenda heeft, zijn interessante gesprekken mogelijk over <strong>de</strong> ambities <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
bedrijven en <strong>de</strong> bijdrage <strong>van</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs.<br />
Een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> argument voor bedrijven en instellingen om samenwerking te zoeken is om zittend<br />
personeel te professionaliseren. Nieuwe on<strong>de</strong>rwijsconcepten als ‘competentiegericht leren’<br />
triggeren vooral zorginstellingen om samenwerking te zoeken, omdat zij dit concept in <strong>het</strong><br />
eigen personeelsbeleid willen doorvoeren (loopb<strong>aan</strong>- en ontwikkelingsgericht <strong>de</strong>nken).<br />
Een vier<strong>de</strong> argument <strong>van</strong> bedrijven is <strong>van</strong> maatschappelijke aard. Het komt nogal eens voor dat<br />
<strong>de</strong> bedrijfsleiding zich zorgen maakt over <strong>de</strong> ontwikkelingen in <strong>het</strong> vmbo. De kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
arbeid wordt hoogwaardiger en <strong>het</strong> is <strong>de</strong> vraag of <strong>het</strong> vmbo in staat is nieuwe generaties<br />
<strong>de</strong>elnemers voldoen<strong>de</strong> <strong>aan</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> te bin<strong>de</strong>n: “Als we niet oppassen, wordt <strong>de</strong> kloof<br />
tussen wat <strong>het</strong> bedrijf vraagt en <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> jongeren groter. Dat is niet alleen voor<br />
bedrijven slecht, maar ook voor <strong>de</strong> jongeren die <strong>het</strong> contact <strong>met</strong> <strong>de</strong> arbeidsmarkt verliezen”,<br />
aldus een <strong>de</strong>elnemer <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskring. <strong>Samen</strong>werking <strong>met</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs <strong>van</strong>uit<br />
maatschappelijk oogpunt gaat vooral op voor <strong>het</strong> vmbo. Betrokkenheid <strong>met</strong> <strong>het</strong> vmbo is niet<br />
zozeer ingegeven door <strong>het</strong> risico dat er an<strong>de</strong>rs geen goe<strong>de</strong> vakkrachten meer beschikbaar zijn<br />
voor <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong>, vmbo is immers geen eindon<strong>de</strong>rwijs, maar omdat dit on<strong>de</strong>rwijstype in <strong>de</strong><br />
vuurlinie <strong>van</strong> <strong>de</strong> maatschappelijke ontwikkelingen staat. Het <strong>bedrijfsleven</strong> wil <strong>aan</strong>gesproken<br />
wor<strong>de</strong>n op <strong>het</strong> nemen <strong>van</strong> (maatschappelijke) me<strong>de</strong>verantwoor<strong>de</strong>lijkheid om <strong>de</strong> leerlingen <strong>van</strong><br />
dit on<strong>de</strong>rwijs een kans te geven.<br />
19<br />
<strong>Samen</strong>werkingsargumenten <strong>van</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs zijn on<strong>de</strong>rwijskundig <strong>van</strong> aard. In <strong>de</strong> eerste plaats<br />
zoeken scholen samenwerking om <strong>de</strong> praktijkgerichtheid <strong>van</strong> hun opleidingen te vergroten.<br />
Aan <strong>de</strong>ze intentie zit een kwantitatief aspect (meer bpv-plaatsen) en een kwalitatief aspect<br />
(invulling <strong>van</strong> praktijkleren <strong>met</strong> praktijkopdrachten of <strong>het</strong> oplossen <strong>van</strong> problemen <strong>van</strong><br />
bedrijven). Ook zoeken scholen contact <strong>met</strong> bedrijven om (vooraf of achteraf) hun nieuwe<br />
on<strong>de</strong>rwijsconcepten te legitimeren en/of om <strong>de</strong>ze samen <strong>met</strong> bedrijven in te vullen.<br />
Uit <strong>de</strong>ze inventarisatie kunnen we aflei<strong>de</strong>n dat bedrijven scholen vooral zien als leveranciers <strong>van</strong><br />
nieuwe generaties beroepsbeoefenaren. Bedrijven zijn bereid om <strong>met</strong> hun leverancier te<br />
overleggen over ‘productspecificaties’; over een ‘ruil’ <strong>van</strong> opbrengsten (wens <strong>van</strong> <strong>de</strong> bedrijven)<br />
en inspanningen (wens <strong>van</strong> <strong>de</strong> scholen) is <strong>met</strong> bedrijven wel te praten. Het leveranciersperspectief<br />
kent een ‘economische’ en een ‘maatschappelijke’ invulling. De economische is dat
20<br />
bedrijven willen samen<strong>werken</strong> en daarbij ook <strong>de</strong> agenda <strong>van</strong> <strong>de</strong> school wel willen volgen, zolang<br />
<strong>de</strong> eigen personeelsvoorziening wordt geoptimaliseerd. De maatschappelijke is dat bedrijven<br />
willen samen<strong>werken</strong> in <strong>het</strong> oplossen <strong>van</strong> sociaal-maatschappelijke problemen, waarvoor ze<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkheid willen nemen. Het verschil is dat in <strong>het</strong> eerste geval bedrijven uitsluitend<br />
betrokken willen zijn bij <strong>het</strong> oplei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> eigen (toekomstig) personeel en een bedrijf zich in<br />
<strong>het</strong> twee<strong>de</strong> geval wil voegen in <strong>het</strong> feit dat zij on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el is <strong>van</strong> opleidingstrajecten <strong>van</strong> jongeren<br />
in verschillen<strong>de</strong> fases <strong>van</strong> hun opleiding en beroeps- en loopb<strong>aan</strong>oriëntatie.<br />
Dit verschil is niet statisch. In samenwerkingsclubs <strong>van</strong> bedrijven die <strong>met</strong> een gemeenschappelijke<br />
agenda naar <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs komen kan <strong>het</strong> i<strong>de</strong>e groeien dat, willen bedrijven op<br />
langere termijn ver<strong>de</strong>r komen, ze <strong>het</strong> eigen kortetermijnbedrijfsbelang moeten loslaten. Een<br />
twee<strong>de</strong> ervaringsgegeven is dat in <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r tijd me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> bedrijven steeds meer<br />
(bestuurlijk) betrokken raken bij <strong>het</strong> organiseren <strong>van</strong> <strong>het</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs tot <strong>aan</strong>trekkelijke<br />
trajecten voor jongeren en dat <strong>het</strong> directe bedrijfsbelang daarbij wat op <strong>de</strong> achtergrond raakt.<br />
Aparte <strong>aan</strong>dacht verdient samen<strong>werken</strong> <strong>met</strong> kleine bedrijven, voor wie een structurele<br />
investering in on<strong>de</strong>rwijscontacten financieel niet op te brengen is. Er zijn in <strong>de</strong> kenniskring<br />
verschillen<strong>de</strong> voorbeel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> werkbare oplossingen. Bijvoorbeeld <strong>het</strong> voor langere tijd<br />
verbin<strong>de</strong>n <strong>van</strong> docenten <strong>aan</strong> bedrijven zodat een hechte en duurzame relatie kan ontst<strong>aan</strong>,<br />
waarin <strong>de</strong> lijnen kort zijn en men elkaar persoonlijk goed leert kennen (en <strong>de</strong> school geen<br />
telefoonnummer is).<br />
Conclu<strong>de</strong>rend: om <strong>de</strong> relatie duurzaam te hou<strong>de</strong>n moet je elkaars belangen erkennen, maar ook<br />
erkennen dat er spanning zit tussen flexibiliteit (die <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> graag ziet) en structuur (die<br />
nodig is om <strong>het</strong> leren door jongeren te organiseren). Veel bedrijven zien die spanning wel, maar<br />
stellen zich soms ook ambivalent op. Vooral als <strong>het</strong> kortetermijnbelang voorop staat, is er vaak<br />
weinig ruimte voor flexibiliteit en inschikkelijkheid. Werken en leren hou<strong>de</strong>n hun eigen logica.<br />
An<strong>de</strong>rs gezegd, <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> ambivalentie wordt door <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n ingegeven; <strong>het</strong><br />
optimum tussen flexibiliteit en structuur is niet altijd gelijk. Op <strong>het</strong> ene moment is er meer<br />
ruimte om voorzieningen voor <strong>het</strong> leren door jongeren te treffen dan op <strong>het</strong> an<strong>de</strong>re.<br />
Deze waarneming leert dat er geen organisatievorm is waarin die spanning kan wor<strong>de</strong>n<br />
‘weggeorganiseerd’. Je moet over <strong>de</strong> organisatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs na<strong>de</strong>nken, maar er is geen<br />
perfecte oplossing. Voor veel <strong>innovatie</strong>arrangementen is dit een leerproces ‘<strong>van</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>
or<strong>de</strong>’, vooral voor <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskring die als projectlei<strong>de</strong>r een mid<strong>de</strong>npositie innemen:<br />
tussen <strong>de</strong> traditionele on<strong>de</strong>rwijsorganisatie, die ze geacht wor<strong>de</strong>n te veran<strong>de</strong>ren, en <strong>de</strong><br />
dynamiek <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong>, die ze in <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs moeten ‘op<strong>van</strong>gen’. In <strong>de</strong>ze positie<br />
wor<strong>de</strong>n ze in eerste instantie geconfronteerd <strong>met</strong> <strong>de</strong> vraag: hoe krijg ik <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs (lees: <strong>de</strong><br />
rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> docenten) mee in een beweging naar veran<strong>de</strong>ring. De veran<strong>de</strong>ring permanent maken<br />
is dan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> stap.<br />
4.3 Organisatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking in <strong>de</strong> arrangementen<br />
In veel <strong>innovatie</strong>projecten in <strong>het</strong> HPBO-programma wordt geëxperimenteerd <strong>met</strong> <strong>het</strong> laten<br />
uitvoeren door leerlingen <strong>van</strong> opdrachten voor bedrijven of <strong>met</strong> <strong>het</strong> verplaatsen <strong>van</strong> <strong>de</strong>len <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> opleiding naar – <strong>innovatie</strong>ve – werkomgevingen. <strong>Samen</strong>werking vormgeven in bedrijfsprojecten<br />
is populair: bedrijven <strong>de</strong>finiëren samen <strong>met</strong> mensen uit <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs vraagstukken<br />
die stu<strong>de</strong>nten in teamverband oplossen. In termen <strong>van</strong> hoofdstuk 2 <strong>van</strong> dit rapport is <strong>de</strong><br />
samenwerking ingestoken op een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> opleiding. Hoe wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze arrangementen<br />
ingebed in opleidingstrajecten? Als <strong>de</strong> samenwerking in <strong>het</strong> <strong>innovatie</strong> arrangement betrekking<br />
heeft op een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> een programma (of op een subgroep <strong>van</strong> <strong>de</strong>elnemers) dan moet <strong>de</strong>ze vraag<br />
vroeg of laat opkomen. Hoe pas je <strong>het</strong> projectresultaat in <strong>de</strong> integrale on<strong>de</strong>rwijsstructuur in?<br />
21<br />
Een voorbeeld is <strong>het</strong> Eindhovens <strong>innovatie</strong>arrangement ‘Knowhowsharing’. De kern <strong>van</strong> dit<br />
arrangement is <strong>het</strong> organiseren <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking volgens <strong>de</strong> <strong>met</strong>hodiek <strong>van</strong> Integrated<br />
Product Development (IPD). In <strong>de</strong>ze samenwerking organiseren <strong>de</strong> bedrijven projecten <strong>aan</strong> <strong>de</strong><br />
hand <strong>van</strong> een format, dat <strong>de</strong> projecten inpasbaar maakt in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijsorganisatie qua duur (20<br />
weken) en qua startmoment (in een bepaald semester). Projecten wor<strong>de</strong>n <strong>aan</strong>gepast <strong>aan</strong> <strong>het</strong><br />
standaardon<strong>de</strong>rwijssysteem. Daarmee verplichten bedrijven zich projecten/problemen <strong>aan</strong> te<br />
dragen waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> oplossing één semester bestrijkt.<br />
In <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>het</strong> HPBO-project is men begonnen <strong>met</strong> een pool <strong>van</strong> in <strong>het</strong> begin acht, maar<br />
nu een zich uitbrei<strong>de</strong>nd <strong>aan</strong>tal bedrijven. Deze bedrijven vullen voor <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten een semester<br />
<strong>van</strong> hun opleiding. De inbedding <strong>van</strong> <strong>de</strong> bedrijfsprojecten in <strong>de</strong> integrale organisatie <strong>van</strong><br />
leertrajecten is voor <strong>het</strong> <strong>innovatie</strong>arrangement geen issue. Inbedding wordt opge<strong>van</strong>gen door
22<br />
participatie in <strong>het</strong> consortium PGO (‘<strong>met</strong>alen scharnierpunt’) waar <strong>de</strong> integrale on<strong>de</strong>rwijsvernieuwing<br />
<strong>van</strong> opleidingen op <strong>de</strong> agenda staat en in <strong>het</strong> ‘Fast Lane’ programma waarin ROC<br />
Eindhoven en Fontys Hogescholen een snelle integrale mbo/hbo-route ontwikkelen (‘eerst <strong>de</strong><br />
projecten goed doen, inbedding is <strong>van</strong> latere zorg’). Deze ‘ruimte’, ook in <strong>aan</strong>sturing en<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n, creëert <strong>de</strong> mogelijkheid <strong>de</strong> samenwerking <strong>met</strong> <strong>de</strong>ze acht bedrijven een<br />
eigen dynamiek te geven. Een potentieel probleem levert <strong>het</strong> gegeven dat rond <strong>de</strong> technische<br />
opleidingen in <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r tijd een scala <strong>van</strong> projecten is ontst<strong>aan</strong>, waarin <strong>de</strong> school <strong>met</strong><br />
bedrijven samenwerkt, zoals United Brains (koppelen <strong>van</strong> bedrijfsvragen <strong>aan</strong> ‘kennis dragers’),<br />
SPOMM (bevor<strong>de</strong>ring vakmanschap in <strong>de</strong> <strong>met</strong>aal en mechatronica op vmbo- en mbo-niveau) en<br />
<strong>het</strong> Metaalhuis (netwerk voor en door on<strong>de</strong>rnemers uit <strong>de</strong> <strong>met</strong>aal- en <strong>met</strong>aalelectro branche). Er<br />
zit een spanning tussen <strong>het</strong> organiseren <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking als doel en als mid<strong>de</strong>l. Het<br />
verschil is dat in <strong>het</strong> geval <strong>van</strong> samenwerking als doel <strong>het</strong> relatienetwerk niet groot genoeg kan<br />
zijn (‘hoe meer relaties hoe meer vreugd’) en <strong>het</strong> niet erg is dat elke vorm <strong>van</strong> samenwerking een<br />
eigen agenda volgt. Als <strong>de</strong> samenwerking een mid<strong>de</strong>l is, is <strong>het</strong> goed om stil te st<strong>aan</strong> bij <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rwijskundige en/of strategische doelen die men <strong>met</strong> <strong>de</strong> samenwerking heeft, om daarop<br />
net<strong>werken</strong> te beoor<strong>de</strong>len of zelfs te kiezen.<br />
Het enigszins los <strong>van</strong> <strong>de</strong> opleiding organiseren <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking heeft <strong>het</strong> voor<strong>de</strong>el dat <strong>de</strong>ze<br />
een eigen dynamiek kan ontwikkelen. Daarin zijn persoonlijke relaties <strong>van</strong> groot belang. Vooral<br />
<strong>de</strong> sterke persoonlijke relaties, gebaseerd op een ge<strong>de</strong>eld enthousiasme voor techniek en<br />
‘uitvin<strong>de</strong>n’, motiveren bedrijven en school of beter: motiveren <strong>de</strong> mensen uit <strong>de</strong> school en uit <strong>de</strong><br />
bedrijven <strong>het</strong> contact te bestendigen, tegenvallers of verschillen <strong>van</strong> inzicht te overwinnen en<br />
formules voor geschikte opdrachten te vin<strong>de</strong>n. Ook is er ruimte om te praten over <strong>het</strong><br />
perspectief verschil tussen bedrijven en school. Waar <strong>de</strong> school in eerste instantie let op <strong>het</strong><br />
leerren<strong>de</strong>ment <strong>van</strong> <strong>de</strong>elname <strong>aan</strong> projecten, vin<strong>de</strong>n bedrijven <strong>het</strong> belangrijk dat een product<br />
wordt geleverd dat voldoet <strong>aan</strong> <strong>de</strong> condities die zijn afgesproken.<br />
Goe<strong>de</strong> persoonlijke contacten leveren ook een basis om ver<strong>de</strong>r te <strong>de</strong>nken over wat <strong>het</strong><br />
beroepson<strong>de</strong>rwijs en bedrijven voor elkaar kunnen betekenen. In <strong>het</strong> netwerk <strong>van</strong> ROC<br />
Eindhoven, Fontys en <strong>de</strong> bedrijven is men hiermee inmid<strong>de</strong>ls begonnen door zich gezamenlijk<br />
over <strong>het</strong> concept ‘<strong>met</strong>hodisch innoveren’ te buigen: <strong>het</strong> systematisch op gang brengen <strong>van</strong><br />
veran<strong>de</strong>ringen in technische en sociale bedrijfsprocessen om integraal te kunnen ontwerpen.
Door systematische bedrijfsanalyses wor<strong>de</strong>n verbeterrichtingen inzichtelijk; veran<strong>de</strong>rprocessen<br />
wor<strong>de</strong>n bena<strong>de</strong>rd als leerprocessen.<br />
Er zijn ook na<strong>de</strong>len. Er is een groepsdynamiek ontst<strong>aan</strong> tussen mensen die wat <strong>met</strong> elkaar<br />
hebben en <strong>met</strong> elkaar nieuwe wegen willen zoeken. Verhoudt zich dat <strong>met</strong> <strong>het</strong> regulier en<br />
standaard maken <strong>van</strong> opbrengsten? Of wil men liever <strong>met</strong> elkaar ver<strong>de</strong>r? Om <strong>de</strong> formule <strong>van</strong><br />
knowhowsharing <strong>van</strong> zijn projectmatige status te ontdoen en blijvend in te bed<strong>de</strong>n wordt <strong>het</strong><br />
on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> contacten <strong>met</strong> <strong>de</strong> bedrijven gelei<strong>de</strong>lijk overgedragen <strong>aan</strong> <strong>de</strong> bpv-docenten.<br />
Dit is echter ook een afbreukrisico.<br />
Het is een voor<strong>de</strong>el dat je <strong>de</strong> opleiding waarin <strong>de</strong> samenwerking vorm gaat krijgen, als iets<br />
nieuws kunt positioneren. Een schoolvoorbeeld is ‘Leerdorp Elst’: geen <strong>innovatie</strong> <strong>van</strong> een<br />
best<strong>aan</strong><strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijsinfrastructuur, maar noemer voor geïntegreerd vmbo/mbo-on<strong>de</strong>rwijs in<br />
Elst. Nieuw door <strong>de</strong> integrale organisatie <strong>van</strong> vmbo en mbo, nieuw door <strong>het</strong> <strong>werken</strong> <strong>met</strong> een<br />
doordacht on<strong>de</strong>rwijsconcept dat sterke participatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> omgeving veron<strong>de</strong>rstelt en nieuw<br />
door <strong>de</strong> organisatorische uitwerking.<br />
Leerdorp Elst is een merknaam voor <strong>het</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs <strong>van</strong> Elst en omstreken. Van dit<br />
on<strong>de</strong>rwijs moet <strong>de</strong> hele omgeving zich me<strong>de</strong>-eigenaar kunnen voelen. De naam is bewust<br />
gekozen om dit gevoel op te roepen. In <strong>de</strong> ‘Stichting Werkgevers Leerdorp Elst’ wordt op<br />
bestuurlijk niveau <strong>het</strong> eigenaarschap <strong>van</strong> <strong>het</strong> regionale <strong>bedrijfsleven</strong> verankerd. Lidmaatschap is<br />
een signaal dat een bedrijf zich committeert <strong>aan</strong> <strong>de</strong> regio en <strong>de</strong> wijze waarop <strong>het</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs<br />
in die regio is georganiseerd. De functie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Stichting is daarmee om draagvlak<br />
voor <strong>het</strong> concept in <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> te verankeren.<br />
On<strong>de</strong>rwijsvernieuwing staat voorop, niet <strong>het</strong> bedrijfsbelang. Leerdorp Elst is een on<strong>de</strong>rwijsconcept.<br />
Het <strong>bedrijfsleven</strong> wordt gevraagd mee te <strong>de</strong>nken over en mee te <strong>werken</strong> <strong>aan</strong> <strong>het</strong><br />
vormgeven <strong>van</strong> initieel beroepson<strong>de</strong>rwijs. <strong>Samen</strong>werking is dus niet zozeer gebaseerd op<br />
ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> belangen, maar in een maatschappelijk perspectief geplaatst. Bedrijven wordt<br />
gevraagd mee te <strong>werken</strong> <strong>aan</strong> <strong>het</strong> oplei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> jonge le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> lokale gemeenschap<br />
waar<strong>van</strong> zij zelf ook <strong>de</strong>el uitmaken.<br />
23<br />
De organisatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> leren is een interessant compromis tussen structuur – noodzakelijk voor<br />
<strong>het</strong> organiseren <strong>van</strong> integrale leerprocessen voor jongeren – en flexibiliteit – noodzakelijk in <strong>het</strong>
edrijfsleven. De invulling <strong>van</strong> trajecten is uitgewerkt in tijd en organisatie voor gestructureer<strong>de</strong><br />
leerarrangementen waarin contact <strong>met</strong> <strong>de</strong> beroepspraktijk een vast on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el is. In invulling en<br />
om<strong>van</strong>g kan dit overigens verschillen, oplopend <strong>van</strong> 25 procent in <strong>het</strong> eerste leerjaar tot 75<br />
procent in latere leerjaren.<br />
Voor <strong>de</strong> operationele invulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking <strong>met</strong> bedrijven in <strong>de</strong> leerarrangementen is<br />
een ‘leerarrangementenbureau’ in <strong>het</strong> leven geroepen. De taak <strong>van</strong> dat bureau is <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n<br />
<strong>van</strong> contacten <strong>met</strong> <strong>het</strong> lokale <strong>bedrijfsleven</strong>: rekruteren <strong>van</strong> bedrijven, afspraken maken<br />
over hun rol, <strong>de</strong> condities, <strong>de</strong> tijdsinvestering, <strong>de</strong> planning, <strong>de</strong> afhan<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> klachten en<br />
vragen enzovoort. An<strong>de</strong>rs gezegd, <strong>het</strong> is <strong>de</strong> taak <strong>van</strong> <strong>het</strong> bureau om op operationeel niveau <strong>de</strong><br />
lokale community te bewegen tot betrokkenheid bij <strong>het</strong> oplei<strong>de</strong>n. Het is een voorziening<br />
waarmee <strong>de</strong> contacten <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> een eigen gezicht en dynamiek krijgen.<br />
24<br />
In <strong>de</strong>ze casus is samenwerking <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> gezocht voor <strong>het</strong> integraal vernieuwen <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs. De bijdrage <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> is ge<strong>de</strong>finieerd op drie niveaus, waarbij sprake is<br />
<strong>van</strong> een afnemend <strong>aan</strong>tal vrijheidsgra<strong>de</strong>n. Voor <strong>de</strong> bedrijven die bijdragen <strong>aan</strong> <strong>het</strong> realiseren <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs is <strong>de</strong> ruimte om <strong>het</strong> nog eens over <strong>het</strong> concept te hebben klein. Ze moeten zich<br />
schikken in <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r dat groten<strong>de</strong>els door an<strong>de</strong>ren is vastgelegd:<br />
• op strategisch niveau (<strong>de</strong> Stichting Werkgevers Leerdorp Elst) heeft <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> <strong>het</strong><br />
concept mee ontwikkeld;<br />
• beoor<strong>de</strong>len en amen<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> voorstellen voor <strong>het</strong> inrichten <strong>van</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs door<br />
bedrijven in ‘leerdorpgroepen’;<br />
• bijdragen <strong>aan</strong> <strong>het</strong> realiseren <strong>van</strong> leerdoelen op on<strong>de</strong>rwijsuitvoerend niveau; op dit niveau is<br />
<strong>de</strong> rol <strong>van</strong> bedrijven min of meer vastgelegd in tijd, plaats en taak.<br />
Dit concept heeft ingrijpen<strong>de</strong> consequenties voor <strong>de</strong> docenten, zowel voor hun taken en<br />
verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n als voor hun werktij<strong>de</strong>n. Docenten hebben een reguliere werkdag en<br />
wor<strong>de</strong>n in teamverband verantwoor<strong>de</strong>lijk voor een vaste groep leerlingen die ze door <strong>de</strong><br />
arrangementen heen moeten begelei<strong>de</strong>n, daarbij voorzieningen treffend voor leerlingen die<br />
meer of an<strong>de</strong>re <strong>aan</strong>dacht nodig hebben. Omdat <strong>van</strong> meet af dui<strong>de</strong>lijk was dat <strong>het</strong> concept<br />
Leerdorp Elst gevolgen voor <strong>de</strong> interne organisatie zou hebben, is bewust gekozen <strong>de</strong> directeur
<strong>van</strong> <strong>de</strong> school <strong>de</strong> status <strong>van</strong> projectlei<strong>de</strong>r te geven. De directeur kan <strong>van</strong>uit zijn dubbele positie<br />
<strong>de</strong> consequenties <strong>van</strong> <strong>het</strong> project voor <strong>de</strong> organisatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs overzien en daarop<br />
sturen.<br />
4.4 Evaluatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> samenwerkingproces en <strong>de</strong> opbrengsten<br />
Levert intensieve samenwerking <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong> in<strong>de</strong>rdaad grensverleggen<strong>de</strong><br />
<strong>innovatie</strong>s op? Wat heeft <strong>het</strong> <strong>werken</strong> in een <strong>innovatie</strong>arrangement <strong>de</strong> betrokkenen geleerd over<br />
<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n waaron<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong> beter kunnen samen<strong>werken</strong>? De<br />
persoonlijke terugblikken <strong>van</strong> <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskring geven een fraai palet <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
ervaringen die zijn opged<strong>aan</strong>, doorg<strong>aan</strong>s afkomstig <strong>van</strong> mensen uit <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs. Veel le<strong>de</strong>n<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskring geven <strong>aan</strong> dat <strong>het</strong> relationele aspect heel veel <strong>aan</strong>dacht nodig heeft:<br />
samenbrengen <strong>van</strong> mensen, bij elkaar in <strong>de</strong> keuken kijken, elkaar serieus nemen, ruimte nemen<br />
om vooroor<strong>de</strong>len te overwinnen, energie steken in uitbreiding <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk, feiten noemen<br />
als ‘bewijs’ dat <strong>de</strong> samenwerking iets voorstelt. Ook zijn <strong>de</strong> verschillen tussen <strong>de</strong> wereld <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
on<strong>de</strong>rwijs en <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> altijd weer een nieuwe ervaring: verschillen in werktempo,<br />
procedures en bereikbaarheid, in <strong>de</strong> beleving <strong>van</strong> werktij<strong>de</strong>n en vakanties, in <strong>het</strong> belang dat<br />
wordt gehecht <strong>aan</strong> <strong>het</strong> nakomen <strong>van</strong> afspraken en <strong>aan</strong> planmatig en efficiënt <strong>werken</strong>. En er is<br />
ook verbazing als een probleem <strong>van</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs niet, of slechts zeer beperkt, ge<strong>de</strong>eld wordt<br />
door <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong>.<br />
25<br />
Uit <strong>de</strong> evaluaties komt ook steeds <strong>het</strong> verschil naar voren tussen <strong>het</strong> positioneren <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
samenwerking in een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> een reguliere opleiding en <strong>het</strong> gebruiken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
samenwerking voor <strong>de</strong> integrale <strong>innovatie</strong> <strong>van</strong> een opleiding. Arrangementen waarin <strong>de</strong><br />
samenwerking is gericht op een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> een opleiding, bijvoorbeeld <strong>het</strong> uitvoeren <strong>van</strong><br />
bedrijfsprojecten, st<strong>aan</strong> vooral stil bij <strong>de</strong> noodzaak <strong>het</strong> leerproces zorgvuldig te positioneren in<br />
<strong>de</strong> opdrachten: voldoen<strong>de</strong> basiscompetenties bij stu<strong>de</strong>nten, professionaliseren <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
begeleiding, goe<strong>de</strong> communicatie tussen school en bedrijf, beter inplannen <strong>van</strong> <strong>de</strong> projectopdrachten.<br />
Of bij een sterkere <strong>aan</strong>sturing <strong>van</strong> dit aspect <strong>van</strong> <strong>de</strong> opleiding: kunnen duwen in<br />
bedrijf en school om projecten en on<strong>de</strong>rwijs op een goe<strong>de</strong> manier te matchen.
26<br />
Arrangementen <strong>van</strong> dit type zijn vaak <strong>met</strong> een beperkt verband <strong>van</strong> werkorganisaties opgezet.<br />
Hierdoor kan voor <strong>de</strong> opleidingen <strong>de</strong> situatie ontst<strong>aan</strong> dat <strong>de</strong> integrale opleiding niet op <strong>het</strong><br />
ontwikkel<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijsleerproces kan wor<strong>de</strong>n gebaseerd omdat slechts een beperkt <strong>aan</strong>tal <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> regionale bedrijven zich eigenaar <strong>van</strong> <strong>het</strong> ontwikkel<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijsleerproces voelt.<br />
Betrokkenen bij <strong>de</strong>ze arrangementen zien <strong>de</strong> opbrengsten vooral als good practice voor an<strong>de</strong>re<br />
arbeids organisaties en voor an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> opleiding. Het eigenaarschap voor <strong>de</strong>ze<br />
verbreding valt buiten <strong>de</strong> ka<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>het</strong> arrangement. De voor reguliere invoering noodzakelijke<br />
verbreding loopt dus per <strong>de</strong>finitie <strong>aan</strong> tegen <strong>het</strong> feit dat <strong>de</strong> omgeving zich niet <strong>met</strong>een eigenaar<br />
voelt <strong>van</strong> <strong>de</strong> opbrengsten. Of zoals een <strong>van</strong> <strong>de</strong> betrokkenen <strong>het</strong> formuleert: “nieuwe procedures<br />
wor<strong>de</strong>n moeilijk geaccepteerd en geïmplementeerd in <strong>de</strong> rest <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie”.<br />
Projecten die <strong>de</strong> ‘<strong>van</strong> <strong>de</strong>el naar geheel’-bena<strong>de</strong>ring hebben gekozen, lopen dus tegen schaalproblemen<br />
<strong>aan</strong> in <strong>de</strong> overgang <strong>van</strong> <strong>het</strong> uitproberen naar invoering in reguliere settingen. Zeker<br />
ook op <strong>het</strong> punt <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong>. Het ontwerp veron<strong>de</strong>rstelt<br />
bijvoorbeeld dat opdrachten in bedrijven uitgevoerd wor<strong>de</strong>n en dat <strong>de</strong>elnemers wor<strong>de</strong>n<br />
begeleid door mensen uit <strong>de</strong> praktijk. In pilots is dat uitgetest, maar voor reguliere uitvoering<br />
moeten er constant voldoen<strong>de</strong> bedrijven en bereidwillige begelei<strong>de</strong>rs zijn om <strong>de</strong> bedachte<br />
<strong>aan</strong>pak succesvol te laten zijn.<br />
De drempel voor latere instappers is hoog: <strong>de</strong> direct betrokkenen hebben gezamenlijk een<br />
proces doorgemaakt waarin <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> werkprocessen en <strong>de</strong> werkorganisatie gelei<strong>de</strong>lijk<br />
zijn verlopen. Nieuwe instappers zien zich echter geconfronteerd <strong>met</strong> <strong>het</strong> integrale plaatje en<br />
kunnen doorrekenen wat <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring hen gaat kosten. Als iemand zich geen eigenaar <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
product voelt, is <strong>de</strong> kans groot dat hij <strong>de</strong> kosten te hoog vindt.<br />
Arrangementen die samen <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> een integrale vernieuwing <strong>van</strong> een of enkele<br />
opleidingen nastreven hebben daar min<strong>de</strong>r last <strong>van</strong>. Zij lopen echter tegen <strong>het</strong> probleem <strong>aan</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> tijdig on<strong>de</strong>rkennen <strong>van</strong> <strong>de</strong> impact <strong>van</strong> <strong>de</strong> – grootschalige – on<strong>de</strong>rwijs<strong>innovatie</strong> op <strong>de</strong><br />
organisatie en <strong>de</strong> noodzakelijke <strong>aan</strong>passing <strong>van</strong> <strong>de</strong> integrale organisatie. De <strong>aan</strong>dacht moet<br />
ver<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n tussen <strong>het</strong> contact <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> openhou<strong>de</strong>n en <strong>het</strong> in goe<strong>de</strong> banen<br />
lei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie. Een voorbeeld is <strong>het</strong> arrangement ‘<strong>de</strong> Flexibele<br />
Zorgkolom’. Het had vier ambities:<br />
• <strong>het</strong> inrichten <strong>van</strong> vraaggericht en competentiegericht on<strong>de</strong>rwijs;
• <strong>het</strong> ontwikkelen <strong>van</strong> competente (zorg)me<strong>de</strong>werkers;<br />
• <strong>het</strong> ontwikkelen <strong>van</strong> <strong>aan</strong>sluiten<strong>de</strong> (vmbo/mbo/hbo) leerwegen;<br />
• <strong>het</strong> tot stand brengen <strong>van</strong> contextrijk en maximaal gedigitaliseerd on<strong>de</strong>rwijs.<br />
Vanuit <strong>de</strong> al lang best<strong>aan</strong><strong>de</strong> samenwerkingstraditie tussen on<strong>de</strong>rwijs en zorginstellingen lag <strong>het</strong><br />
voor <strong>de</strong> hand <strong>innovatie</strong>ambities gezamenlijk te formuleren. Ze waren <strong>de</strong>els geïnspireerd door<br />
feiten als een dreigend personeelstekort in <strong>de</strong> zorg, een zich aftekenen<strong>de</strong> behoefte <strong>het</strong><br />
zorgpersoneel competentiegericht bij te scholen en ontevre<strong>de</strong>nheid bij zorginstellingen over <strong>de</strong><br />
prestaties <strong>van</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs. Maar ook door <strong>de</strong> behoefte om <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs op een nieuwe leest<br />
te schoeien, in dit geval <strong>het</strong> concept <strong>van</strong> natuurlijk leren. De impliciete veron<strong>de</strong>rstelling is dat<br />
<strong>het</strong> concept <strong>van</strong> natuurlijk leren <strong>de</strong> basis legt voor on<strong>de</strong>rwijs dat succesvoller gaat presteren.<br />
Vooral <strong>het</strong> samen inrichten en doormaken <strong>van</strong> <strong>het</strong> werkproces dat <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs opnieuw<br />
vormgeeft, wordt als succes benoemd. Dat werkproces is overigens nadrukkelijk ingeka<strong>de</strong>rd in<br />
een door alle betrokkenen expliciet gelegitimeerd einddoel <strong>van</strong> een nieuwe on<strong>de</strong>rwijsorganisatie.<br />
Op <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> processen gaat <strong>het</strong> om zaken als <strong>het</strong> <strong>de</strong>len <strong>van</strong> eigenaarschap in<br />
elke stap, <strong>het</strong> hanteren <strong>van</strong> een ontwikkelgerichte <strong>aan</strong>pak en <strong>het</strong> gezamenlijk benoemen <strong>van</strong><br />
trots op prestaties. De uitein<strong>de</strong>lijk bereikte prestaties kunnen uit <strong>het</strong> intensiever wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
samenwerking wor<strong>de</strong>n afgeleid: meer tevre<strong>de</strong>nheid over <strong>de</strong> prestaties <strong>van</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs bij<br />
zorginstellingen, meer samenhang in <strong>de</strong> beroepskolom (hoewel voornamelijk nog tussen mbo<br />
en hbo) en meer en betere bpv- plaatsen.<br />
Ook leerervaringen kunnen in <strong>de</strong>ze context wor<strong>de</strong>n geplaatst: zorgen dat ie<strong>de</strong>reen <strong>het</strong> tempo in<br />
<strong>de</strong>nken en doen kan bijhou<strong>de</strong>n, dui<strong>de</strong>lijkheid in afspraken over wat je wel en niet als school of<br />
instelling wil weggeven, beschikbaarheid <strong>van</strong> lei<strong>de</strong>rschap als <strong>het</strong> moeilijk en spannend wordt,<br />
bewustzijn bij <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs dat samen<strong>werken</strong> niet inhoudt dat je <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> gaat<br />
uitleggen wat je (<strong>van</strong> hen) wilt, maar werkt <strong>aan</strong> nieuwe gemeenschappelijke oplossingen. De<br />
keerzij<strong>de</strong> is dat samenwerking moet groeien en dat een gemeenschappelijke geschie<strong>de</strong>nis<br />
belangrijk is. Je kunt je dus heftig verslikken in <strong>het</strong> ondoordacht opengooien <strong>van</strong> best<strong>aan</strong><strong>de</strong><br />
samenwerkingsrelaties voor nieuwe partners.<br />
27<br />
Ook uit an<strong>de</strong>re evaluaties <strong>van</strong> arrangementen die samen <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> een integrale<br />
vernieuwing <strong>van</strong> een of enkele opleidingen nastreven blijkt dat on<strong>de</strong>rwijssectoren en branches
28<br />
die al een samenwerkingtraditie hebben in <strong>het</strong> voor<strong>de</strong>el zijn. In dat geval wil en kan <strong>het</strong><br />
<strong>bedrijfsleven</strong> in on<strong>de</strong>rwijstermen <strong>de</strong>nken. Bedrijven kunnen wor<strong>de</strong>n <strong>aan</strong>gesproken op <strong>het</strong><br />
gezamenlijk formuleren <strong>van</strong> uitgangspunten die vervolgens <strong>met</strong> we<strong>de</strong>rzijdse inzet wor<strong>de</strong>n<br />
vertaald in een curriculum. Gezamenlijke ontwikkeling is in zo’n situatie een leerproces dat<br />
participatie in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijsuitvoering vergemakkelijkt; men kent <strong>de</strong> opbouw en <strong>de</strong> inhoud <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> programma.<br />
Er blijft evenwel ook hier een interessante kloof tussen ambities (doelformulering) en<br />
resultaten; <strong>de</strong> ambitie <strong>van</strong> <strong>het</strong> oplossen <strong>van</strong> personeelstekorten is niet bereikt. Daar is ook niet<br />
op gestuurd. Men is samen een traject <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rwijsvernieuwing ingeg<strong>aan</strong> waar<strong>aan</strong> men <strong>de</strong><br />
han<strong>de</strong>n meer dan vol had. Al was <strong>het</strong> maar omdat <strong>de</strong> impact <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rwijskundig ingestoken<br />
<strong>innovatie</strong> op <strong>de</strong> interne on<strong>de</strong>rwijsorganisatie is on<strong>de</strong>rschat. De organisatie is in <strong>de</strong> loop <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
projectperio<strong>de</strong> nagenoeg geheel gekanteld om tegemoet te kunnen komen <strong>aan</strong> <strong>de</strong> diversiteit in<br />
<strong>de</strong> regionale zorg. Voor <strong>het</strong> sturen op grotere <strong>de</strong>elname <strong>aan</strong> opleidingen (vooral op <strong>de</strong> hogere<br />
opleidingsniveaus) waren an<strong>de</strong>re interventies nodig geweest dan een on<strong>de</strong>rwijskundige<br />
verbouwing; bijvoorbeeld <strong>het</strong> experimenteren <strong>met</strong> incentives die <strong>het</strong> <strong>werken</strong> in <strong>de</strong> zorg<br />
<strong>aan</strong>trekkelijker maken.
Effecten <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking<br />
in <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>arrangementen<br />
5<br />
5.1 De informatiebronnen<br />
Op <strong>het</strong> moment <strong>van</strong> schrijven <strong>van</strong> dit rapport (begin 2007) zijn <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> drie <strong>met</strong>ingen<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> imago <strong>van</strong> <strong>het</strong> – in <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>arrangementen geïnnoveer<strong>de</strong> – beroepson<strong>de</strong>rwijs<br />
bekend. In een ‘baro<strong>met</strong>er’ wordt periodiek voor elke tranche projecten <strong>het</strong> beeld gepeild <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> opbrengsten <strong>van</strong> <strong>de</strong> arrangementen uit die tranche bij vijf groepen betrokkenen: <strong>de</strong>elnemers,<br />
docenten, schoolmanagers, praktijkoplei<strong>de</strong>rs en leidinggeven<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> bedrijven. De projecten<br />
uit <strong>de</strong> eerste tranche (2003) zijn in januari 2007 twee keer gepeild, <strong>de</strong> projecten uit <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />
tranche (2004) één keer.<br />
De vijf groepen bij wie <strong>het</strong> imago <strong>van</strong> <strong>het</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs wordt gepeild, kunnen op<br />
verschillen<strong>de</strong> manieren wor<strong>de</strong>n geor<strong>de</strong>nd. Naar positie in hun organisatie (uitvoerendleidinggevend),<br />
naar type organisatie (school-bedrijf) en naar begelei<strong>de</strong>rs en leren<strong>de</strong>n<br />
(docenten/praktijkoplei<strong>de</strong>rs-<strong>de</strong>elnemers) enzovoort. Praktijkoplei<strong>de</strong>rs kunnen gezien wor<strong>de</strong>n<br />
als on<strong>de</strong>rwijsgevers, maar ook als ‘vertegenwoordigers’ <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong>. In dit rapport<br />
wordt er<strong>van</strong> uitgeg<strong>aan</strong> dat praktijkoplei<strong>de</strong>rs zich i<strong>de</strong>ntificeren <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> en <strong>van</strong>uit<br />
<strong>de</strong>ze positie <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs beoor<strong>de</strong>len; hun probleemhou<strong>de</strong>rsoptiek wordt<br />
gevoed door <strong>de</strong> context <strong>van</strong> <strong>het</strong> bedrijf en in min<strong>de</strong>re mate door hun rol in <strong>het</strong> organiseren <strong>van</strong><br />
<strong>innovatie</strong>ve opleidingen. Op die vertegenwoordigen<strong>de</strong> rol wor<strong>de</strong>n ze overigens ook vaak door<br />
on<strong>de</strong>rwijs<strong>innovatie</strong>projecten <strong>aan</strong>gesproken.<br />
29
Wat vin<strong>de</strong>n <strong>de</strong> stakehol<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>s? Kan uit <strong>de</strong> empirie iets gezegd wor<strong>de</strong>n over <strong>de</strong><br />
effecten <strong>van</strong> <strong>de</strong> (intensievere) samenwerking tussen on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong>?<br />
5.2 De uitkomsten<br />
30<br />
De baro<strong>met</strong>er <strong>van</strong> <strong>het</strong> Innovatiearrangement Beroepskolom peilt <strong>het</strong> beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> betrokkenen<br />
<strong>van</strong>uit twee invalshoeken. In <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> mate waarin sprake is <strong>van</strong> ‘goed’ beroepson<strong>de</strong>rwijs<br />
(loopb<strong>aan</strong>gericht, competentiegericht, transparant) en <strong>van</strong> een ‘gewenst’ resultaat<br />
(beroepsi<strong>de</strong>ntiteit, life-skills). In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats door <strong>het</strong> oor<strong>de</strong>el te vragen over<br />
randvoorwaar<strong>de</strong>lijke processen waarmee dit on<strong>de</strong>rwijs tot stand komt. Randvoorwaar<strong>de</strong>lijk is <strong>de</strong><br />
coherentie in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijsorganisatie, maar ook of on<strong>de</strong>rwijs- en bedrijfspartners in en rond<br />
opleidingen kennis <strong>de</strong>len, of een <strong>innovatie</strong>arrangement als gemeenschappelijk eigendom wordt<br />
ervaren en of een arrangement een samenhangend stelsel <strong>van</strong> opleidingen oplevert. Steeds<br />
wordt <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> tijd ge<strong>met</strong>en: veran<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n in positieve of negatieve zin,<br />
komen ze dichterbij elkaar of juist niet?<br />
Als we naar <strong>de</strong> ontwikkelingen in <strong>de</strong> eerste tranche kijken (twee peilingen) dan valt op dat <strong>het</strong><br />
<strong>bedrijfsleven</strong> (managers en praktijkoplei<strong>de</strong>rs) <strong>de</strong> kenmerken <strong>van</strong> ‘goed’ beroepson<strong>de</strong>rwijs en <strong>het</strong><br />
‘gewenste’ resultaat in <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>arrangementen in termen <strong>van</strong> co-makership 2 in zekere mate<br />
herkent, namelijk <strong>met</strong> een score <strong>van</strong> 3,5 (3: neutraal; 4: groten<strong>de</strong>els mee eens). Deze opinie is<br />
tussen <strong>de</strong> eerste en twee<strong>de</strong> peiling nagenoeg niet veran<strong>de</strong>rd. Als we <strong>de</strong>ze score vergelijken <strong>met</strong><br />
die <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers en docenten en managers uit <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs, dan valt op dat <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong><br />
toch nog <strong>het</strong> meest positief is: <strong>de</strong>elnemers zijn nagenoeg neutraal (3,1) en <strong>de</strong> mensen uit<br />
<strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs terughou<strong>de</strong>nd in hun oor<strong>de</strong>el (3,3).<br />
Het meest positief (4,1) is <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> over <strong>de</strong> <strong>aan</strong>trekkelijkheid <strong>van</strong> <strong>het</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs<br />
in termen <strong>van</strong> constructief leren 3 . Daarentegen is men min<strong>de</strong>r te spreken over <strong>het</strong> adaptief<br />
2 Co-makership is in <strong>de</strong> Baro<strong>met</strong>er geoperationaliseerd in co-creatie (ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> visie, gezamenlijk ontwerpen en implementeren, ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />
investering in voorwaar<strong>de</strong>n) en co-makership <strong>met</strong> betrekking tot <strong>het</strong> inrichten <strong>van</strong> leeromgevingen, begelei<strong>de</strong>n en beoor<strong>de</strong>len.<br />
3 Met constructief leren wordt bedoeld: actief en exploratief leren, variatie in leeractiviteiten en leersituaties, ontwikkelen zelfgestuurd<br />
leren, reflectief leren, adaptief en coachend begelei<strong>de</strong>n.
vermogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> regio 4 . Van alle indicatoren krijgt <strong>de</strong>ze <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> <strong>de</strong> laagste score<br />
(3.1). Opvallend is dat vooral op dit thema <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> is gedaald tussen<br />
<strong>de</strong> twee meetmomenten (3,4 naar 3,1).<br />
Als we <strong>de</strong> oor<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> betrokkenen bij <strong>de</strong> eerste tranche projecten vergelijken <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />
oor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> betrokkenen bij <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> tranche (één <strong>met</strong>ing), dan valt op dat <strong>de</strong> betrokkenen<br />
bij <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> tranche over <strong>het</strong> algemeen wat positiever zijn. Op vier <strong>van</strong> <strong>de</strong> zes indicatoren is <strong>de</strong><br />
score (licht) hoger en op slechts één indicator lager. Zo zijn <strong>de</strong> betrokkenen bij <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />
tranche positiever over <strong>het</strong> co-makership (3,6) en over <strong>het</strong> adaptief vermogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> regio (3,3).<br />
En ook hier is men <strong>het</strong> meest te spreken over <strong>het</strong> constructief leren, en wel <strong>met</strong> een i<strong>de</strong>ntieke<br />
waar<strong>de</strong>ring als in <strong>de</strong> eerste tranche (4,1).<br />
5.3 Conclusies<br />
Opvallend is dat <strong>het</strong> bedrijfseven over co-makership, toch <strong>het</strong> ‘ding’ <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong>, wat<br />
terughou<strong>de</strong>nd oor<strong>de</strong>elt. Men is niet uitgesproken negatief, maar ook niet bijzon<strong>de</strong>r positief. Dat<br />
geldt voor bei<strong>de</strong> tranches en voor alle meetmomenten. Men verwacht hier kennelijk meer <strong>van</strong>.<br />
Een verwachting die <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> <strong>de</strong>elt <strong>met</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs en <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers, die overigens<br />
zowel in <strong>de</strong> eerste als in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> tranche nog terughou<strong>de</strong>n<strong>de</strong>r zijn. Over <strong>het</strong> tot stand komen<br />
<strong>van</strong> adaptief vermogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> regio is <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> erg terughou<strong>de</strong>nd (‘<strong>de</strong>els niet mee eens/<br />
<strong>de</strong>els wel’). In alle <strong>met</strong>ingen geeft <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> <strong>aan</strong> <strong>de</strong>ze indicator <strong>de</strong> laagste score. Deze<br />
uitkomst sluit <strong>aan</strong> bij <strong>de</strong> bevindingen uit <strong>de</strong> kenniskringen dat <strong>het</strong> ontwikkelen <strong>van</strong> een<br />
proactieve kennisinfrastructuur <strong>van</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong> nog in <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rschoenen<br />
staat.<br />
Het meest positief is <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> over typische on<strong>de</strong>rwijszaken als loopb<strong>aan</strong>- en<br />
competentie gericht oplei<strong>de</strong>n en constructief leren. Deze indicatoren scoren in elk <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>met</strong>ingen <strong>het</strong> hoogst.<br />
31<br />
4 Adaptief vermogen is in <strong>de</strong> Baro<strong>met</strong>er uitgewerkt in drie thema’s: geïncorporeer<strong>de</strong> kenniscirculatie, korte doorlooptijd <strong>van</strong><br />
veran<strong>de</strong>ringen en <strong>innovatie</strong>s <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rwijs naar <strong>bedrijfsleven</strong> en an<strong>de</strong>rsom, nieuwe werkgelegenheid.
De state of the art<br />
in <strong>de</strong> samenwerking<br />
6<br />
6.1 Waar zoeken we naar?<br />
Al eer<strong>de</strong>r in dit rapport is opgemerkt dat in <strong>de</strong> literatuur weinig te vin<strong>de</strong>n is over <strong>de</strong> feitelijke<br />
vormgeving <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking tussen on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong> bij <strong>het</strong> tot stand brengen<br />
<strong>van</strong> on<strong>de</strong>rwijs<strong>innovatie</strong>s. Er zijn wel <strong>de</strong> nodige politiek en economisch geïnspireer<strong>de</strong><br />
documenten waarin een sterke samenwerking wordt bepleit. Uit <strong>de</strong> analyse <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />
publicatiestroom trekt Bronneman-Helmers <strong>de</strong> conclusie dat politici, beleidsmakers,<br />
adviesorganen en on<strong>de</strong>rwijskundigen <strong>de</strong> samenwerking, vooral in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> <strong>het</strong> opdoen <strong>van</strong><br />
praktijkervaring tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleiding, als een panacee voor vele kwalen zien. Er is bre<strong>de</strong><br />
consensus over <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze samenwerking: “Er best<strong>aan</strong> in beleidskringen, kortom, vele<br />
en hooggespannen verwachtingen over <strong>de</strong> positieve effecten <strong>van</strong> <strong>het</strong> leren op <strong>de</strong> werkplek<br />
geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> opleiding” (p. 11). Het Innovatiearrangement Beroepskolom kan ook als<br />
manifestatie <strong>van</strong> die consensus wor<strong>de</strong>n gezien.<br />
33<br />
Dat wil echter niet zeggen dat er ook veel in publicaties gestol<strong>de</strong> empirische kennis beschikbaar<br />
is over <strong>de</strong> inrichting <strong>van</strong> <strong>de</strong> arrangementen waarin <strong>de</strong>ze samenwerking vorm krijgt. Of over <strong>de</strong><br />
mate waarin <strong>de</strong>ze wensbeel<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n door bedrijven, zon<strong>de</strong>r wie <strong>de</strong>ze<br />
hooggespannen verwachtingen geen werkelijkheid kunnen wor<strong>de</strong>n. In dit hoofdstuk kijken we<br />
naar <strong>de</strong> literatuur over samenwerking <strong>van</strong>uit drie perspectieven:<br />
1 <strong>de</strong> formulering <strong>van</strong> <strong>de</strong> doelen <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking: <strong>de</strong> doelverwachtingen <strong>van</strong> <strong>het</strong> lokale<br />
<strong>bedrijfsleven</strong> en <strong>de</strong> doelverwachtingen <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rwijsinstellingen;<br />
2 <strong>het</strong> gezamenlijke ontwikkelingsproces in lokale samenwerkingsarrangementen;<br />
3 <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs, in <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>het</strong> leren op <strong>de</strong> werkplek.
6.2 Doelen en verwachtingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking<br />
34<br />
Er zijn hoge verwachtingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking tussen on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong>. Op<br />
bestuurlijk niveau is er nagenoeg consensus over <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>len <strong>van</strong> die samenwerking (zie<br />
bijvoorbeeld: Commissie Rauwenhoff, 1990; Leijnse e.a., 2004; OCW, 2004; MKB-Ne<strong>de</strong>rland,<br />
2005; Bronneman-Helmers, 2006). Maar wat <strong>de</strong>nken <strong>de</strong> bedrijven er zelf <strong>van</strong>? Een recent<br />
on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>r bedrijven in drie regio’s wijst uit dat verreweg <strong>de</strong> meeste contacten tussen<br />
on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong> betrekking hebben op <strong>het</strong> begelei<strong>de</strong>n <strong>van</strong> mbo’ers in hun<br />
beroepspraktijkvorming (Hövels e.a., 2007). Bedrijven <strong>werken</strong> samen <strong>met</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs om<br />
‘jongeren een kans te geven om praktijkervaring op te doen’ (ibid. p.4). Er zijn ook wel an<strong>de</strong>re<br />
motieven, zoals voorzien in <strong>de</strong> behoefte <strong>aan</strong> personeel of extra menskracht of <strong>de</strong> mogelijkheid<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> in huis halen <strong>van</strong> nieuwe i<strong>de</strong>eën of kennis, maar dat laatste motief geldt slechts voor een<br />
beperkt <strong>aan</strong>tal bedrijven (20 procent). Deze argumentatie komt terug in <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen <strong>van</strong><br />
bedrijven om geen contact (meer) <strong>met</strong> roc’s te hebben: ze hebben geen vacatures op mbo-niveau<br />
(meer); als ze weer willen samen<strong>werken</strong> is dat om jongeren een kans te geven praktijkervaring<br />
op te doen. Voorwaar<strong>de</strong> daarvoor is dat er werk is op mbo-niveau.<br />
De on<strong>de</strong>rzoekers conclu<strong>de</strong>ren dat voor <strong>de</strong> overgrote meer<strong>de</strong>rheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> bedrijven <strong>de</strong> huidige<br />
betrokkenheid bij <strong>het</strong> oplei<strong>de</strong>n overeenkomt <strong>met</strong> wat zij wenselijk vin<strong>de</strong>n qua contacten. Er is<br />
wel ruimte voor <strong>het</strong> intensiveren <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking, zoals toetsen op <strong>de</strong> werkplek,<br />
opleidingen <strong>aan</strong>passen of (mee)ontwikkelen of <strong>de</strong>elname <strong>aan</strong> overleg over ontwikkelingen in<br />
<strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs en op <strong>de</strong> arbeidsmarkt. Voorwaar<strong>de</strong> daarvoor lijkt echter <strong>het</strong> versterken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
persoonlijke band <strong>van</strong> <strong>de</strong> direct betrokkenen bij wat er in <strong>het</strong> bedrijf gebeurt. Persoonlijk<br />
contact en interesse in <strong>het</strong> bedrijf zijn <strong>de</strong> belangrijkste voorwaar<strong>de</strong>n; niet een zakelijke afweging<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> voor- en na<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze investering.<br />
Uit dit on<strong>de</strong>rzoek blijkt ook dat <strong>de</strong> motivatie <strong>van</strong> bedrijven om samen te <strong>werken</strong> <strong>met</strong> <strong>het</strong><br />
on<strong>de</strong>rwijs niet eenduidig is. Het is een mix <strong>van</strong> <strong>aan</strong>spreekbaar willen zijn op <strong>het</strong> nemen <strong>van</strong><br />
maatschappelijke verantwoor<strong>de</strong>lijkheid en <strong>het</strong> nastreven <strong>van</strong> bedrijfsbelang. Voor veel bedrijven<br />
is <strong>het</strong> laatste motief secundair. Zij zien geen directe opbrengst <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking voor<br />
zichzelf en zijn daar ook niet naar op zoek. Het draait primair om <strong>het</strong> bie<strong>de</strong>n <strong>van</strong> kansen <strong>aan</strong><br />
jongeren om praktijkervaring op te doen; een bijdrage leveren <strong>aan</strong> <strong>de</strong> opdracht <strong>van</strong> <strong>het</strong> initiële
eroepson<strong>de</strong>rwijs. Er zijn wel ‘procescondities’: <strong>het</strong> helpt als <strong>de</strong> contacten <strong>met</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs<br />
persoonlijk zijn en open in <strong>de</strong> zin <strong>van</strong> we<strong>de</strong>rzijdse interesse in elkaars reilen en zeilen.<br />
Kortom, bedrijven zien <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs niet als partner die hen helpt hun economische<br />
doelstellingen te halen. Primair zien ze zichzelf als partner <strong>van</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs die dat on<strong>de</strong>rwijs<br />
helpt zijn maatschappelijke doelstelling te halen. Een kleuring die op enige afstand staat <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
ambitie om intensieve samenwerking <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong> te laten lei<strong>de</strong>n tot<br />
grensverleggen<strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>s die een krachtige stimulans zijn voor <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
beroepson<strong>de</strong>rwijs.<br />
Roc’s worstelen <strong>met</strong> <strong>het</strong> beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong>. Enerzijds is <strong>het</strong> een<br />
on<strong>de</strong>rwerp dat wordt ingekleurd door <strong>de</strong> ambitie <strong>van</strong> <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>lbaar beroepson<strong>de</strong>rwijs een<br />
antwoord te hebben op maatschappelijke uitdagingen als ‘Ne<strong>de</strong>rland Kennisland’ en <strong>het</strong><br />
‘afleveren’ <strong>van</strong> mensen die in bedrijven een <strong>innovatie</strong>ve voorhoe<strong>de</strong>rol kunnen vervullen (MBO<br />
Raad, 2006). Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant willen <strong>de</strong> roc’s graag dienstverlener zijn die doet wat bedrijven<br />
in <strong>het</strong> hier en nu vragen (convenant BVE Raad, MKB-Ne<strong>de</strong>rland en COLO, 2006).<br />
Op schoolniveau komt dit dilemma terug in <strong>het</strong> beantwoor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> vraag ‘wie wil <strong>het</strong> roc zijn<br />
voor <strong>de</strong> regio?’ In een meerjarenprogramma <strong>van</strong> CINOP Expertisecentrum, waarin wordt<br />
samengewerkt <strong>met</strong> een <strong>aan</strong>tal roc’s, staat <strong>de</strong>ze vraag centraal. Voor veel roc’s is samenwerking<br />
<strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> ingegeven door acute behoefte <strong>aan</strong> bpv- contacten. Maar er ontstaat ook<br />
behoefte om <strong>aan</strong> <strong>de</strong> instelling een eigen extern gezicht te geven, een ‘corporate image’, een visie<br />
te ontwikkelen op wie je voor <strong>de</strong> regio wilt zijn en waarop <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> je mag <strong>aan</strong>spreken.<br />
Hoeveel speelruimte neemt <strong>het</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs in <strong>het</strong> ontwikkelen <strong>van</strong> een visie? Veel<br />
instellingen hebben hun han<strong>de</strong>n al meer dan vol <strong>aan</strong> <strong>het</strong> ontwikkelen <strong>van</strong> trajecten voor<br />
jongeren. Je kunt je niet permitteren te veel af te wijken <strong>van</strong> <strong>de</strong> actuele vraag <strong>van</strong> bedrijven.<br />
‘U vraagt en wij draaien’ klinkt niet erg sexy, maar dat is vaak <strong>de</strong> realiteit. Toch is dit niet <strong>het</strong> hele<br />
verhaal. Er zijn ook instellingen die zich willen laten <strong>aan</strong>spreken op ambities die wat ver<strong>de</strong>r <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> dagelijkse realiteit liggen. Zijn willen ver<strong>de</strong>r g<strong>aan</strong> dan <strong>de</strong> buitenwereld gebruiken om hun<br />
eigen visie te legitimeren. Ze hebben een verhaal dat ze niet in hun eentje kunnen realiseren.<br />
Deze instellingen investeren tijd en energie in <strong>het</strong> formuleren <strong>van</strong> een regioambitie, die ze <strong>met</strong><br />
an<strong>de</strong>ren willen <strong>de</strong>len. <strong>Samen</strong> <strong>met</strong> me<strong>de</strong>stan<strong>de</strong>rs die ook ver<strong>de</strong>r willen kijken dan <strong>het</strong> belang <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> eigen organisatie. Je kunt als school in zo’n visie dus volgend zijn, <strong>aan</strong>sluiting zoeken bij<br />
35
grote regionale spelers en een vehikel wor<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> ambities <strong>van</strong> an<strong>de</strong>ren, maar je kunt ook<br />
<strong>de</strong> ambitie hebben zelf <strong>de</strong> agenda voor <strong>de</strong> regio mee te bepalen. Hoe dan ook, in dit gesprek is<br />
onvermij<strong>de</strong>lijk dat er spanning ontstaat tussen ‘inclusiviteit’ en ‘exclusiviteit’. Inclusiviteit<br />
omdat je als on<strong>de</strong>rwijs voor zo veel mogelijk bedrijven iets wilt betekenen, exclusiviteit omdat je<br />
in je visie ook dui<strong>de</strong>lijkheid wilt scheppen over wat je niet wilt zijn; over wat (en wie) je uitsluit.<br />
36<br />
In <strong>het</strong> CINOP Expertiseprogramma Leren in <strong>de</strong> Regio wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen en overeenkomsten<br />
zichtbaar in <strong>de</strong> <strong>aan</strong>pak <strong>van</strong> roc’s. Accenten hebben te maken hebben <strong>met</strong> verschillen<strong>de</strong> stadia<br />
<strong>van</strong> ontwikkeling en/of <strong>met</strong> verschillen<strong>de</strong> regio-oriëntaties. Bijvoorbeeld:<br />
• focus op <strong>de</strong> positie op <strong>het</strong> roc en <strong>de</strong> profilering <strong>van</strong> <strong>het</strong> roc in <strong>de</strong> regio;<br />
• focus op <strong>het</strong> bereiken <strong>van</strong> een grotere interne coherentie/consistentie als voorwaar<strong>de</strong> om<br />
– straks – een dialoog <strong>met</strong> <strong>de</strong> regio <strong>aan</strong> te kunnen g<strong>aan</strong>;<br />
• focus op <strong>de</strong> realisatie <strong>van</strong> schooloverstijgen<strong>de</strong> regionale ambities <strong>met</strong> on<strong>de</strong>rwijs én <strong>bedrijfsleven</strong><br />
als ‘dragers’;<br />
• focus op regionale netwerkontwikkeling ten behoeve <strong>van</strong> een gezamenlijke (politieke)<br />
agen<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rwijstopics.<br />
6.3 Het gezamenlijke ontwikkelingsproces in lokale<br />
samenwerkingsarrangementen<br />
De schaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>projecten die <strong>de</strong>elnamen <strong>aan</strong> <strong>de</strong> kenniskringen ‘samenwerking<br />
tussen on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong>’ verschilt. In sommige arrangementen wordt in samenwerking<br />
<strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> een opleiding integraal vernieuwd. An<strong>de</strong>re richten zich op een<br />
on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> een opleiding en zijn bedoeld als pilot voor een integrale vernieuwing. In<br />
hoofdstuk 4 is opgemerkt dat projecten die een integrale <strong>innovatie</strong> nastreven mogelijk <strong>de</strong><br />
impact on<strong>de</strong>rschatten <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijskundig geïnspireer<strong>de</strong> vernieuwingen op <strong>de</strong> schoolorganisatie.<br />
Een observatie die on<strong>de</strong>rsteund wordt door <strong>de</strong> resultaten <strong>van</strong> <strong>de</strong> CLOP-scan © in <strong>de</strong><br />
schooljaren 2004/2005 en 2005/2006. Uit <strong>de</strong> vergelijking <strong>van</strong> <strong>de</strong> scores (zelfevaluaties) blijkt dat<br />
roc’s een positieve ontwikkeling zien in <strong>de</strong> stand <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijsvernieuwing (<strong>de</strong>elnemersbeoor<strong>de</strong>ling,<br />
opleidingstrajecten, leersituaties), maar erg terughou<strong>de</strong>nd zijn in <strong>het</strong> waar<strong>de</strong>ren
<strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatieontwikkeling (organisatiebesturing, teamontwikkeling, management<strong>aan</strong>sturing).<br />
De verklaring <strong>van</strong> adviseurs die <strong>met</strong> <strong>de</strong> scan <strong>werken</strong>, is dat scholen veelal beginnen<br />
<strong>met</strong> <strong>het</strong> concretiseren <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijskundige vernieuwing, die visionair en inhou<strong>de</strong>lijk is<br />
<strong>aan</strong>gezet, en zich pas g<strong>aan</strong><strong>de</strong>weg realiseren dat ook <strong>de</strong> organisatie veran<strong>de</strong>rd moet wor<strong>de</strong>n; een<br />
veel taaier en complexer proces (Westerhuis, 2007).<br />
Het risico <strong>van</strong> projecten die zich beperken tot experimenteren in pilots is dat <strong>de</strong> integrale<br />
implementatie over <strong>de</strong> horizon <strong>van</strong> <strong>de</strong> projectperio<strong>de</strong> is geschoven en vervolgens ergens in <strong>de</strong><br />
organisatie blijft hangen door bijvoorbeeld personele wisselingen of omdat men <strong>aan</strong>loopt<br />
tegen schaalproblemen. Zo kan <strong>het</strong> ontwerp veron<strong>de</strong>rstellen dat opdrachten in bedrijven<br />
uitgevoerd wor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong>elnemers wor<strong>de</strong>n begeleid door praktijkmensen; voor reguliere<br />
uitvoering moet <strong>de</strong> toevoer <strong>van</strong> voldoen<strong>de</strong> bedrijven en begelei<strong>de</strong>rs dan wel goed geregeld zijn!<br />
Wat weten we <strong>van</strong> <strong>het</strong> organiseren <strong>van</strong> grootschalige organisatieontwikkelingsprocessen<br />
waarbij niet alleen mensen uit <strong>de</strong> organisatie zelf betrokken zijn, maar ook mensen uit an<strong>de</strong>re<br />
organisaties (in dit geval <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong>)? Hoe zet je dan <strong>de</strong> trits <strong>van</strong> doelformulering,<br />
vormgeving en uitvoering op?<br />
Scholen willen <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> samen<strong>werken</strong> om doelstellingen te realiseren die zon<strong>de</strong>r<br />
die samenwerking niet bereikbaar zijn. Daarvoor zijn interorganisatorische contacten nodig.<br />
Deze zijn er volgens <strong>van</strong> Schoonhoven (2007) in twee varianten:<br />
• bilaterale samenwerking, bijvoorbeeld tussen een opleiding en een stagebedrijf;<br />
• <strong>het</strong> <strong>aan</strong>g<strong>aan</strong> <strong>van</strong> samenwerkingsrelaties <strong>met</strong> meer<strong>de</strong>re organisaties in een netwerk.<br />
37<br />
In <strong>het</strong> herontwerpproces <strong>van</strong> <strong>de</strong> arrangementen zijn samenwerkingsrelaties <strong>met</strong> meer<strong>de</strong>re<br />
organisaties voorwaar<strong>de</strong> voor bilaterale samenwerking. Deze vloeit daar als <strong>het</strong> ware uit voort<br />
bij <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> <strong>de</strong> opleiding. Kenmerk <strong>van</strong> samenwerkingsrelaties <strong>met</strong> meer<strong>de</strong>re<br />
organisaties is dat ze on<strong>de</strong>rgeorganiseerd zijn: “Relationships among members are loosely<br />
coupled; lea<strong>de</strong>rship and power are dispersed among autonomous organizations, rather than<br />
hierarchically centralized; and commitment and membership are tenuous as member
38<br />
organizations act to maintain their autonomy while jointly performing.” 5 (Cummings en<br />
Worley, geciteerd door Van Schoonhoven, p.10). Deze kenmerken maken <strong>het</strong> creëren en in stand<br />
hou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong>rgelijke net<strong>werken</strong> lastig. Van Schoonhoven conclu<strong>de</strong>ert: “Als door potentiële<br />
samenwerkingspartners <strong>de</strong> omgevingsontwikkelingen niet op vergelijkbare wijze wor<strong>de</strong>n<br />
waargenomen en beleefd, is <strong>de</strong> kans dat <strong>het</strong> tot samenwerking komt niet zo groot. Dat geldt<br />
sterker naarmate er geen gezamenlijk doel of beoog<strong>de</strong> meeropbrengst <strong>aan</strong> <strong>de</strong> samenwerking<br />
kan wor<strong>de</strong>n gegeven”.<br />
Daar staat echter tegenover dat <strong>de</strong>elname <strong>aan</strong> interorganisatorische net<strong>werken</strong> voor <strong>het</strong> tot<br />
stand brengen <strong>van</strong> <strong>innovatie</strong>s die er toe doen onmisbaar is. Dergelijke net<strong>werken</strong> creëren <strong>de</strong><br />
mogelijkheid tot uitwisseling <strong>van</strong> kennis te komen óver <strong>de</strong> grenzen <strong>van</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke<br />
organisaties heen. Het dilemma dat zich voordoet, is daarmee ook getekend. Het gaat om<br />
vragen als ‘hoe open ben ik als organisatie in <strong>het</strong> uitwisselen <strong>van</strong> informatie, als ik niet op<br />
voorhand weet wat ik daar <strong>van</strong> een an<strong>de</strong>r voor terug krijg?’<br />
Een manier om uit een <strong>de</strong>rgelijk dilemma te komen is blijvend te investeren in on<strong>de</strong>rling<br />
vertrouwen. Naarmate men er <strong>met</strong> elkaar meer in slaagt <strong>de</strong>ze dilemma’s te herkennen, te<br />
bespreken en op te lossen, nemen <strong>de</strong> levenskansen <strong>van</strong> <strong>het</strong> netwerk zien<strong>de</strong>rogen toe.<br />
6.4 State of the art in <strong>het</strong> concreet vormgeven <strong>van</strong> leren op <strong>de</strong> werkplek<br />
De praktijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking vindt plaats op <strong>de</strong> werkplek: in <strong>de</strong> beroepspraktijkvorming <strong>van</strong><br />
mbo’ers. Leren op <strong>de</strong> werkplek, over dit thema heeft Nijhof onlangs een interessante openbare<br />
les gegeven, waarin hij uit on<strong>de</strong>rzoek verkregen kennis over dit thema inzichtelijk samenvatte<br />
(Nijhof, 2006). Met Sfard (1998) wijst Nijhof erop dat zowel <strong>het</strong> participatie- als <strong>het</strong> acquisitieperspectief<br />
belangrijk zijn voor kennisverwerving. Het kennisontwikkelingsproces en <strong>het</strong><br />
sociale participatieproces vormen elkaars complement. Leren op <strong>de</strong> werkplek gaat niet alleen<br />
over opname in een beroepspraktijk (participatie), maar ook om <strong>het</strong> integreren <strong>van</strong> leer- en<br />
5 In vertaling: “De relaties tussen <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n zijn lichtvoetig; lei<strong>de</strong>rschap en macht zijn verspreid over autonome organisaties en niet op een<br />
hiërarchische wijze gecentraliseerd; commitment en <strong>het</strong> besef <strong>van</strong> lidmaatschap zijn niet sterk ontwikkeld omdat <strong>de</strong> lidorganisaties zowel<br />
han<strong>de</strong>len <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> wens hun autonomie te behou<strong>de</strong>n, alsook <strong>van</strong> <strong>het</strong> willen neerzetten <strong>van</strong> een gemeenschappelijke prestatie”.
werkprocessen. Een werkplek moet ook leerplek zijn; han<strong>de</strong>lingsgericht én toegespitst op<br />
reflectie en conceptuele ontwikkeling.<br />
Het combineren <strong>van</strong> <strong>werken</strong> en leren is niet eenvoudig: “Leren vraagt om speelruimte, om<br />
fouten kunnen maken en te herstellen, om ambiguïteit, terwijl <strong>werken</strong> gericht is op zekerheid,<br />
omzet, winst, veiligheid en snelheid” (p. 10).<br />
Welk leerpotentieel heeft <strong>de</strong> werkplek, welke interventies bevor<strong>de</strong>ren leren op <strong>de</strong> werkplek? In<br />
navolging <strong>van</strong> Blokhuis (2006) noemt Nijhof (2006): participatie, on<strong>de</strong>rsteuning door <strong>de</strong> chef,<br />
communicatie, <strong>de</strong> kans om iets toe te kunnen passen, variatie waardoor vergelijking mogelijk<br />
wordt, taakautonomie, taakinformatie, task obscurity en werkdruk. Deze interventies wor<strong>de</strong>n<br />
overigens amper door praktijkbegelei<strong>de</strong>rs toegepast. In hun paper De rol <strong>van</strong> <strong>de</strong> praktijkoplei<strong>de</strong>r<br />
komen Onstenk e.a. (z.j.) tot eenzelf<strong>de</strong> conclusie, namelijk dat coaching en reflectie vaak<br />
ontbreken bij <strong>het</strong> leren in <strong>de</strong> praktijk. Contact is vaak procedureel, “(…) hierdoor is er te weinig<br />
<strong>aan</strong>dacht voor <strong>het</strong> bespreken <strong>van</strong> ervaringen <strong>van</strong> <strong>de</strong> leerling in <strong>het</strong> bedrijf en voor <strong>het</strong> laten<br />
ontst<strong>aan</strong> <strong>van</strong> leervragen en loopb<strong>aan</strong>wensen bij <strong>de</strong> leerling” (p. 1). Kritische reflectie is een<br />
individuele bekwaamheid, maar ook een organisatiekenmerk dat beïnvloed kan wor<strong>de</strong>n (Van<br />
Woerkom, 2003).<br />
Voor leerlingen is <strong>de</strong> werkplek als gemeenschap <strong>met</strong> normen, standaar<strong>de</strong>n en routines niet<br />
direct zichtbaar. De door Nijhof bepleite verbinding tussen <strong>het</strong> leren kennen <strong>van</strong> <strong>de</strong> werkplek<br />
door participatie en <strong>het</strong> ontwikkelen <strong>van</strong> conceptuele kennis en <strong>met</strong>acognities (acquisitie)<br />
waardoor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> kennisstructuren en culturen zichtbaar wor<strong>de</strong>n, komt niet<br />
automatisch tot stand: “(…) conceptuele kennis en <strong>met</strong>acognities wor<strong>de</strong>n niet ontwikkeld op<br />
<strong>het</strong> werk (…)” (p.18). De kunst is <strong>het</strong> verbin<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> vormen <strong>van</strong> kennisontwikkeling.<br />
39
Conclusies<br />
7<br />
7.1 Waar st<strong>aan</strong> we?<br />
In <strong>het</strong> eerste hoofdstuk is <strong>de</strong> vraagstelling <strong>van</strong> dit rapport uitgewerkt. De <strong>aan</strong>name <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
Innovatiearrangement Beroepskolom is dat er twee configuraties voor samenwerking tussen<br />
<strong>bedrijfsleven</strong> en beroepson<strong>de</strong>rwijs zijn. De eerste is co-makership: <strong>het</strong> samen vormgeven <strong>aan</strong><br />
beroepsopleidingen. On<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong> buigen zich samen over <strong>het</strong> ontwerp <strong>van</strong> een<br />
beroepsopleiding of zelfs een integrale lijn <strong>van</strong> opleidingen in <strong>de</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijskolom. De<br />
twee<strong>de</strong> is <strong>het</strong> inrichten <strong>van</strong> een proactieve kennisinfrastructuur: een regionale infrastructuur<br />
waarin scholen en bedrijven samen <strong>werken</strong> <strong>aan</strong> <strong>de</strong> versterking <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>innovatie</strong>f vermogen <strong>van</strong><br />
hun regio.<br />
De kenniskringen dienen ons inzicht in <strong>de</strong> feitelijke organisatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking op bei<strong>de</strong><br />
configuraties te verdiepen <strong>aan</strong> <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> trits <strong>van</strong> gezamenlijke doelformulering en<br />
gezamenlijk vormgeven <strong>van</strong> <strong>het</strong> veran<strong>de</strong>rproces in <strong>het</strong> arrangement, <strong>met</strong> <strong>het</strong> oog op een<br />
blijven<strong>de</strong> samenwerking bij <strong>het</strong> organiseren <strong>van</strong> leren.<br />
Hoe kunnen we <strong>de</strong> opbrengsten <strong>van</strong> <strong>de</strong> kenniskringen waar<strong>de</strong>ren als R&D-resultaat? Om die<br />
vraag te beantwoor<strong>de</strong>n moeten <strong>de</strong> opbrengsten wor<strong>de</strong>n gespiegeld <strong>aan</strong> <strong>de</strong> state of the art op<br />
voor <strong>de</strong>ze samenwerking rele<strong>van</strong>te thema’s.<br />
41<br />
7.2 Ontwikkelen <strong>van</strong> een proactieve kennisinfrastructuur<br />
Uit <strong>de</strong> gesprekken en reflecties in <strong>de</strong> kenniskringen blijkt dat <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>arrangementen zich in<br />
overgrote mate richten op co-makership: <strong>het</strong> samen oplei<strong>de</strong>n. De twee<strong>de</strong> configuratie waarin
42<br />
<strong>het</strong> samen oplei<strong>de</strong>n geen doel is maar een mid<strong>de</strong>l om <strong>het</strong> <strong>innovatie</strong>f vermogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> regio te<br />
versterken, moet nog gemaakt wor<strong>de</strong>n. Arrangementen had<strong>de</strong>n wel tot doel <strong>de</strong> samenwerking<br />
tot een proactieve agenda te verbre<strong>de</strong>n, maar zo ver was men nog niet. De uitkomsten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
peiling on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> arrangementen betrokken personen uit <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> sluit daarbij<br />
<strong>aan</strong>; over <strong>het</strong> adaptief vermogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> regio oor<strong>de</strong>elt <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> in alle <strong>met</strong>ingen<br />
nagenoeg neutraal (<strong>de</strong>els niet mee eens, <strong>de</strong>els wel). Het ontwikkelen <strong>van</strong> een proactieve<br />
kennisinfrastructuur <strong>van</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong> staat nog in <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rschoenen.<br />
Wel zijn <strong>de</strong> kenmerken <strong>van</strong> zo’n infrastructuur in kaart gebracht en daarmee <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r voor een<br />
ontwikkelingsproces waarin co-makership een eerste fase is:<br />
• samenwerking is projectonafhankelijk, c.q. duurzaam verankerd in (on<strong>de</strong>rwijs)organisaties;<br />
• samenwerking heeft een eigen dynamiek in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> een zelfstandig organiserend<br />
vermogen;<br />
• er is een relatief open agenda <strong>met</strong> inbreng <strong>van</strong>uit on<strong>de</strong>rwijs én <strong>bedrijfsleven</strong>;<br />
• samenwerking heeft zichtbaar effect heeft op alle participeren<strong>de</strong> organisaties;<br />
• samenwerking heeft een uitstraling die ver<strong>de</strong>r gaat dan <strong>de</strong> kring direct betrokken personen<br />
en instellingen.<br />
In <strong>het</strong> opbouwen <strong>van</strong> een kennisinfrastructuur zijn <strong>de</strong> door Van Schoonhoven genoteer<strong>de</strong><br />
observaties over <strong>de</strong> state of the art op <strong>het</strong> terrein <strong>van</strong> samenwerking <strong>met</strong> meer<strong>de</strong>re organisaties<br />
<strong>van</strong> belang (zie paragraaf 6.3). Deze net<strong>werken</strong> bie<strong>de</strong>n een vruchtbare basis voor <strong>innovatie</strong>s over<br />
<strong>de</strong> best<strong>aan</strong><strong>de</strong> (mentale en organisatie-) grenzen heen, maar zijn door hun ‘vrijblijvendheid’<br />
doorg<strong>aan</strong>s on<strong>de</strong>rgeorganiseerd; een groot risico voor hun levenskansen op <strong>de</strong> wat langere<br />
termijn. Het <strong>aan</strong> <strong>de</strong>ze net<strong>werken</strong> inherente dilemma <strong>van</strong> ‘geven en nemen’ is alleen te<br />
overwinnen door voortdurend te investeren in <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rlinge vertrouwen. Observaties <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
werkwijze en <strong>de</strong> output <strong>van</strong> <strong>de</strong>rgelijke net<strong>werken</strong> brengen bijvoorbeeld <strong>de</strong> programmalei<strong>de</strong>rs<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> CINOP Expertiseprogramma Leren in <strong>de</strong> Regio tot <strong>de</strong> conclusie dat <strong>de</strong> spanning tussen <strong>de</strong><br />
collectieve ambities en <strong>de</strong> ambities <strong>van</strong> <strong>de</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke organisaties tot <strong>de</strong> behoefte leidt <strong>de</strong><br />
legitimiteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeenschappelijke ambities steeds opnieuw te laten bevestigen. En<br />
daarmee ook <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rlinge vertrouwen (Van <strong>de</strong>n Berg en Westerhuis, 2006).
7.3 Resultaten en <strong>innovatie</strong>processen in <strong>het</strong> ontwikkelen <strong>van</strong> comakership<br />
De twee kenniskringen die zich <strong>met</strong> <strong>het</strong> thema co-makership hebben beziggehou<strong>de</strong>n (zie<br />
hoofdstuk 2 en 4) laten zien dat vragen en knelpunten in <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong>arrangementen te<br />
herlei<strong>de</strong>n zijn tot hun positie op twee assen:<br />
• <strong>het</strong> beoog<strong>de</strong> resultaat <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking. Het resultaat wordt geformuleerd in termen <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> herinrichten <strong>van</strong> opleidingen, waarbij <strong>het</strong> kan g<strong>aan</strong> om een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> een opleiding<br />
(bijvoorbeeld <strong>de</strong> beroepspraktijkvorming), een integrale opleiding of zelfs een reeks <strong>van</strong><br />
opleidingen;<br />
• <strong>de</strong> inrichting <strong>van</strong> <strong>het</strong> samenwerkingsproces. Dit proces kan vorm krijgen in aparte<br />
opeenvolgen<strong>de</strong> fasen voor doelformulering, ontwerpen, experimenteren en invoeren of in<br />
een proces waarin <strong>de</strong> fasen zijn geïntegreerd tot een iteratief proces.<br />
Vaak is <strong>het</strong> herinrichten <strong>van</strong> een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> opleiding als voorfase voor <strong>het</strong> herinrichten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
hele opleiding bedoeld, maar blijft men in <strong>de</strong> transfer-fase hangen. Hoe dan ook, <strong>de</strong> kern <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
samenwerking is dat <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> wordt gevraagd mee te <strong>de</strong>nken over <strong>de</strong> vormgeving <strong>van</strong><br />
on<strong>de</strong>rwijs en op basis <strong>van</strong> me<strong>de</strong>-eigenaarschap zich ook dient te committeren <strong>aan</strong> <strong>het</strong> nemen<br />
<strong>van</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor <strong>de</strong> uitvoering. De doelformulering speelt zich daarbij nagenoeg<br />
uitsluitend af in <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijsveld.<br />
De in paragraaf 6.2 geciteer<strong>de</strong> studie <strong>van</strong> Hövels conclu<strong>de</strong>ert dat veel bedrijven bij <strong>de</strong> uitvoering<br />
<strong>van</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs betrokken willen zijn, vooral door <strong>het</strong> beschikbaar stellen <strong>van</strong> bpvplaatsen.<br />
Hun motivatie is vooral maatschappelijk ingegeven (jongeren een kans geven).<br />
Er is wel ruimte voor <strong>het</strong> intensiveren <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking, maar alleen op basis <strong>van</strong> een<br />
groeien<strong>de</strong> (persoonlijke) band tussen <strong>de</strong> betrokkenen. Daarbij vragen bedrijven niet zozeer dat<br />
scholen in jargon en uitstraling <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> g<strong>aan</strong> imiteren of <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />
samenwerking <strong>het</strong> bedrijf g<strong>aan</strong> voorrekenen, maar wel dat <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs zich interesseert voor<br />
wat er in <strong>het</strong> bedrijf gebeurt. Persoonlijk contact en interesse in <strong>het</strong> bedrijf zijn belangrijk;<br />
bedrijven willen niet behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n als gelegenheidsfiliaal <strong>van</strong> een opleidingsinstituut.<br />
43
44<br />
Vormgeving <strong>van</strong> bpv is dus een goed <strong>aan</strong>knopingspunt voor <strong>het</strong> ontwikkelen <strong>van</strong> samenwerkings<br />
relaties tussen on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong>. Maar voor <strong>het</strong> betrekken <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong><br />
bij doelformulering,bij <strong>het</strong> na<strong>de</strong>nken over vormgeven en bij <strong>het</strong> uitvoeren <strong>van</strong> beroepsopleidingen<br />
is een bre<strong>de</strong>re en ook an<strong>de</strong>re vorm <strong>van</strong> betrokkenheid nodig.<br />
Veel opleidingsinstellingen zien <strong>het</strong> betrekken <strong>van</strong> <strong>de</strong> (bedrijfs)omgeving bij <strong>het</strong> bepalen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
doelen en <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> uitkomsten <strong>van</strong> opleidingen inmid<strong>de</strong>ls niet meer als een uitvoeringsvraag<br />
waarin elk team zijn eigen lijnen trekt. Instellingen willen voor hun regio <strong>van</strong> betekenis zijn en<br />
op die betekenis wor<strong>de</strong>n <strong>aan</strong>gesproken. Het bepalen <strong>van</strong> die betekenis in gesprek <strong>met</strong> <strong>de</strong><br />
omgeving vormt <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking. In paragraaf 6.2 is dat als volgt geformuleerd:<br />
“(…) Instellingen investeren tijd en energie in <strong>het</strong> formuleren <strong>van</strong> een regioambitie, die ze <strong>met</strong><br />
an<strong>de</strong>ren willen <strong>de</strong>len”. Het <strong>innovatie</strong>arrangement ‘Leerdorp Elst’ is een voorbeeld <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze<br />
bena<strong>de</strong>ring. Leerdorp Elst is een merknaam voor <strong>het</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs <strong>van</strong> Elst. De naam is een<br />
uitnodiging <strong>aan</strong> <strong>de</strong> omgeving om me<strong>de</strong>-eigenaar <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rwijs te wor<strong>de</strong>n. De scope is <strong>het</strong><br />
integraal vernieuwen <strong>van</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs, waarbij <strong>de</strong> bijdrage <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> op drie<br />
niveaus is ge<strong>de</strong>finieerd:<br />
1 Op bestuurlijk niveau is <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> betrokken bij <strong>het</strong> ontwikkelen <strong>van</strong> <strong>het</strong> concept en<br />
<strong>de</strong> ka<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> vormgeving (doelbepaling).<br />
2 Mensen uit <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> nemen zitting in ‘leerdorpgroepen’ voor <strong>het</strong> beoor<strong>de</strong>len en<br />
amen<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> voorstellen voor <strong>het</strong> inrichten <strong>van</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs (vormgeving).<br />
3 Bedrijven wor<strong>de</strong>n betrokken bij <strong>het</strong> realiseren <strong>van</strong> leerdoelen op on<strong>de</strong>rwijsuitvoerend niveau<br />
(uitvoering).<br />
Voor veel bedrijven is maatschappelijk on<strong>de</strong>rnemerschap een belangrijk motief voor<br />
betrokkenheid bij <strong>het</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs. Het beschikbaar stellen <strong>van</strong> bpv-plaatsen is primair<br />
geïnspireerd door <strong>de</strong> wens regulier beroepson<strong>de</strong>rwijs te helpen in <strong>het</strong> vervullen <strong>van</strong> zijn<br />
maatschappelijke opdracht. Kan dit <strong>de</strong> achtergrond zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevindingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Baro<strong>met</strong>er,<br />
namelijk dat <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> <strong>het</strong> meest positief is over typische on<strong>de</strong>rwijs ontwikkelingen zoals<br />
<strong>het</strong> vormgeven <strong>aan</strong> loopb<strong>aan</strong>- en competentie gericht oplei<strong>de</strong>n en constructief leren en dat men<br />
over co-makership terughou<strong>de</strong>nd oor<strong>de</strong>elt? Dan zou <strong>de</strong> verklaring <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze uitkomst niet zijn<br />
dat men hier meer <strong>van</strong> verwacht, maar dat men co-makership in <strong>de</strong> betekenis <strong>van</strong> mee<strong>de</strong>nken<br />
over <strong>de</strong> invulling niet <strong>van</strong> <strong>het</strong> allergrootste belang acht.
Er is een bre<strong>de</strong> consensus bij scholen, bedrijven, <strong>de</strong>elnemers en overheid dat leren in <strong>de</strong> praktijk<br />
een welkome afwisseling, <strong>aan</strong>vulling of zelfs alternatief is voor <strong>het</strong> leren op school. Maar <strong>het</strong><br />
spiegelen <strong>van</strong> eigen ervaringen <strong>aan</strong> theoretische inzichten en theoretische inzichten <strong>aan</strong> eigen<br />
ervaringen vraagt <strong>van</strong> <strong>de</strong> praktijk dat <strong>het</strong> actief mogelijkhe<strong>de</strong>n tot leren creëert: een actieve<br />
integratie <strong>van</strong> leer- en werkprocessen. Uit on<strong>de</strong>rzoek dat in paragraaf 6.4 is <strong>aan</strong>gehaald, blijkt<br />
evenwel dat interventies die leren op <strong>de</strong> werkplek bevor<strong>de</strong>ren nog nauwelijks wor<strong>de</strong>n toegepast.<br />
Ook wordt er nog weinig naar <strong>aan</strong>knopingspunten gezocht voor <strong>het</strong> laten ontst<strong>aan</strong> <strong>van</strong><br />
leervragen en loopb<strong>aan</strong>wensen bij <strong>de</strong> leerling of voor <strong>het</strong> dui<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> werkomgeving als<br />
gemeenschap <strong>met</strong> normen, standaar<strong>de</strong>n en routines om <strong>de</strong>ze te kunnen evalueren en <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> patronen te kunnen benoemen.<br />
Leveren <strong>de</strong> arrangementen instrumenten en werkwijzen die <strong>het</strong> leren op <strong>de</strong> werkplek mogelijk<br />
maken? Veel arrangementen <strong>werken</strong> <strong>aan</strong> <strong>het</strong> vormgeven <strong>aan</strong> <strong>de</strong> samenwerking in bedrijfsprojecten.<br />
Denk <strong>aan</strong> <strong>het</strong> in paragraaf 4.3 beschreven <strong>innovatie</strong> arrangement Knowhowsharing.<br />
Bedrijfsprojecten krijgen vorm <strong>aan</strong> <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>met</strong>hodiek <strong>van</strong> Integrated Product<br />
Development. Projecten zijn ge<strong>de</strong>finieerd door bedrijven: probleem inhoud, probleemanalyses<br />
en oplossingstrategieën zijn <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> overgenomen. In <strong>de</strong> termen <strong>van</strong> Sfard (1998)<br />
is dit <strong>het</strong> participatieperspectief: in projecten wor<strong>de</strong>n leerlingen ingevoerd in <strong>de</strong> mores <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
<strong>bedrijfsleven</strong>. Hoe kan <strong>het</strong> acquisitie perspectief, belangrijk voor <strong>het</strong> ontwikkelen <strong>van</strong><br />
conceptuele kennis en <strong>met</strong>acognities in en om projecten georganiseerd wor<strong>de</strong>n? Het is <strong>de</strong> vraag<br />
of daar voldoen<strong>de</strong> oog voor is. Het voor<strong>de</strong>el <strong>van</strong> projecten is dat ze <strong>de</strong> combinatie <strong>van</strong> <strong>werken</strong> en<br />
leren min<strong>de</strong>r complex maken, omdat ze <strong>van</strong> <strong>de</strong> reguliere bedrijfsvoering zijn afgesplitst. Er is<br />
ruimte om fouten te maken, uit te proberen, informatie te organiseren, te reflecteren terwijl<br />
an<strong>de</strong>rzijds doelformulering, werkprocedures en beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>rs een werkcontext creëren.<br />
Bedrijfsprojecten st<strong>aan</strong> zowel in een leercontext als in een werkcontext. De kunst is wel om ze in<br />
bei<strong>de</strong> contexten te hou<strong>de</strong>n. Deze ambiguïteit moet dus niet ‘opgelost’ wor<strong>de</strong>n door projecten te<br />
veel te structuren of te didactiseren.<br />
45<br />
Wat is <strong>de</strong> beste manier om samenwerking te organiseren? De <strong>innovatie</strong>arrangementen krijgen<br />
– per <strong>de</strong>finitie – vorm in projecten; <strong>de</strong> <strong>aan</strong>vraagprocedure en <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>lingscriteria <strong>van</strong> <strong>de</strong>
projecten in <strong>de</strong> tranches die <strong>de</strong> arrangementen lever<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> kenniskringen, waren gericht<br />
op <strong>het</strong> indienen <strong>van</strong> projectvoorstellen.<br />
Hoofdstuk 2 en 4 hebben laten zien dat <strong>de</strong>ze projecten op heel verschillen<strong>de</strong> manieren<br />
gerelateerd zijn <strong>aan</strong> <strong>de</strong> ontwikkelingsstrategie <strong>van</strong> een on<strong>de</strong>rwijsorganisatie.<br />
46<br />
Volgens <strong>de</strong> state of the art is in complexe vernieuwingen, waarbij meer<strong>de</strong>re partijen <strong>met</strong> zeer<br />
verschillen<strong>de</strong> achtergron<strong>de</strong>n betrokken zijn, een procesmatige bena<strong>de</strong>ring <strong>het</strong> meest geschikt.<br />
De interactie tussen partijen moet wor<strong>de</strong>n georganiseerd; meer<strong>de</strong>re partijen moeten eigenaar<br />
wor<strong>de</strong>n én blijven <strong>van</strong> <strong>de</strong> probleem<strong>de</strong>finitie, <strong>de</strong> doelbepaling en <strong>de</strong> planning. Het <strong>innovatie</strong>proces<br />
is dus geen productieorganisatie <strong>van</strong> bijvoorbeeld nieuwe leermid<strong>de</strong>len die – later –<br />
wor<strong>de</strong>n ingevoerd, maar een veran<strong>de</strong>rproces waarbij <strong>de</strong> integrale on<strong>de</strong>rwijsorganisatie<br />
betrokken is. <strong>Samen</strong>werking is geen organisatieprobleem in <strong>de</strong> zin <strong>van</strong> <strong>het</strong> maken <strong>van</strong><br />
taakver<strong>de</strong>lingen en <strong>het</strong> organiseren <strong>van</strong> <strong>de</strong> bezetting <strong>van</strong> werkgroepen, maar <strong>het</strong> open hou<strong>de</strong>n<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> gesprek over processen, feitelijke opbrengsten en we<strong>de</strong>rzijdse verwachtingen.<br />
De Flexibele Zorgkolom is een voorbeeld <strong>van</strong> een <strong>innovatie</strong>arrangement dat <strong>de</strong> procesbena<strong>de</strong>ring<br />
heeft toegepast in <strong>het</strong> samen <strong>met</strong> <strong>het</strong> <strong>bedrijfsleven</strong> ter hand nemen <strong>van</strong> een<br />
integrale vernieuwingsoperatie. Door <strong>de</strong> procesmatige inrichting kon <strong>het</strong> arrangement <strong>de</strong><br />
impact die <strong>de</strong> <strong>innovatie</strong> op <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijsorganisatie zou hebben, op<strong>van</strong>gen en incorporeren in<br />
<strong>het</strong> arrangement. Het is ook als gezamenlijke verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> partners <strong>aan</strong>gemerkt.<br />
De basis <strong>van</strong> <strong>het</strong> project was een gezamenlijke probleem<strong>de</strong>finitie in termen <strong>van</strong> beoog<strong>de</strong><br />
productuitkomsten (betere personeelsvoorziening) en procesuitkomsten (betere samenwerking).<br />
Het zijn <strong>de</strong> door alle betrokkenen expliciet gelegitimeer<strong>de</strong> doelen waarop <strong>het</strong><br />
samenwerkingproces is ingericht. Aan <strong>de</strong> inrichting <strong>van</strong> dat proces is <strong>aan</strong>dacht besteed, zoals<br />
blijkt uit <strong>het</strong> feit dat <strong>het</strong> werkproces in dit arrangement door alle betrokkenen als een<br />
succesfactor is bestempeld en <strong>de</strong> leerervaringen <strong>van</strong> <strong>het</strong> arrangement in <strong>de</strong>ze context wor<strong>de</strong>n<br />
benoemd. Dat was niet gebeurd als <strong>het</strong> proces niet bij ie<strong>de</strong>reen op <strong>het</strong> netvlies had gest<strong>aan</strong> als<br />
een on<strong>de</strong>rwerp dat <strong>de</strong> samenwerking en <strong>de</strong> opbrengsten kan maken en breken.<br />
Processen kennen altijd meer<strong>de</strong>re niveaus: <strong>aan</strong>dacht voor <strong>de</strong> inrichting zodat <strong>het</strong> voor alle<br />
betrokkenen werkbaar is én ruimte om periodiek stil te st<strong>aan</strong> bij <strong>de</strong> gekozen inrichting en <strong>de</strong><br />
opbrengsten, zon<strong>de</strong>r dat <strong>het</strong> proces blijft hangen in een permanente heroverweging.
Betrokkenheid is nooit eendimensionaal. De ervaringen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Flexibele Zorgkolom maken dat<br />
dui<strong>de</strong>lijk. Er moet <strong>aan</strong>dacht zijn voor <strong>de</strong> tijdsfactor zodat ie<strong>de</strong>reen <strong>het</strong> tempo in <strong>de</strong>nken en doen<br />
kan bijhou<strong>de</strong>n, er moet nagedacht wor<strong>de</strong>n over bijvoorbeeld ingesleten gedrag (‘niet uitleggen,<br />
maar overleggen’), maar er moet ook lei<strong>de</strong>rschap zijn dat grenzen bewaakt en knopen doorhakt<br />
als <strong>het</strong> moeilijk en spannend wordt.<br />
47
Tot slot: <strong>de</strong> indicatoren<br />
8<br />
Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze studie kunnen twee sets <strong>van</strong> indicatoren voor <strong>de</strong> samenwerking tussen<br />
on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong> wor<strong>de</strong>n benoemd. Deze indicatoren kunnen wor<strong>de</strong>n gebruikt als<br />
referentie voor <strong>het</strong> formuleren <strong>van</strong> <strong>de</strong> ambities <strong>van</strong> samenwerkingsinitiatieven, maar ook voor<br />
<strong>het</strong> inrichten <strong>van</strong> <strong>het</strong> samenwerkingsproces. De eerste set indicatoren heeft betrekking op <strong>het</strong><br />
inrichten <strong>van</strong> een proactieve kennisinfrastructuur. De kenmerken <strong>van</strong> zo’n infrastructuur <strong>aan</strong> <strong>de</strong><br />
hand waar<strong>van</strong> arrangementen zich kunnen positioneren, zijn:<br />
• projectonafhankelijkheid ofwel een duurzame verankering in (on<strong>de</strong>rwijs)organisaties;<br />
• opereren op basis <strong>van</strong> een zelfstandig organiserend vermogen;<br />
• <strong>werken</strong> <strong>met</strong> relatief open agenda’s <strong>met</strong> inbreng <strong>van</strong>uit on<strong>de</strong>rwijs én <strong>bedrijfsleven</strong>;<br />
• zichtbare effecten genereren op alle participeren<strong>de</strong> organisaties en<br />
• een uitstraling hebben die ver<strong>de</strong>r gaat dan <strong>de</strong> kring direct betrokken.<br />
49<br />
De indicatoren <strong>van</strong> co-makership <strong>de</strong>finiëren we in navolging <strong>van</strong> paragraaf 7.3 in procestermen<br />
en resultaattermen:<br />
1 Procestermen<br />
– <strong>het</strong> beoog<strong>de</strong> resultaat <strong>van</strong> <strong>de</strong> samenwerking is benoemd in termen <strong>van</strong> bruikbaarheid<br />
voor on<strong>de</strong>rwijs en praktijk <strong>van</strong> een integrale opleiding of een reeks <strong>van</strong> opleidingen;<br />
– <strong>het</strong> concreet inrichten <strong>van</strong> <strong>het</strong> co-makership bij opleidingen op meer<strong>de</strong>re niveaus:<br />
- op bestuurlijk niveau in termen <strong>van</strong> organisatiedoelen (doelbepaling);<br />
- op <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> <strong>het</strong> inrichten <strong>van</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs (procesinrichting);<br />
- op <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> <strong>het</strong> realiseren <strong>van</strong> leerdoelen (uitvoering);<br />
– samenwerking is ingebed in een doelgerichte strategie voor <strong>het</strong> verbre<strong>de</strong>n en intensiveren<br />
<strong>van</strong> persoonlijke contacten tussen <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> participeren<strong>de</strong> organisaties;
– <strong>het</strong> <strong>innovatie</strong>proces is ingericht als iteratief proces waarin niet alleen meer<strong>de</strong>re partijen<br />
eigenaar zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> doelbepaling en <strong>de</strong> planning, maar waarin ook voorzieningen zijn<br />
getroffen om bij te sturen bij incongruentie tussen doelen en uitvoering.<br />
2 Resultaattermen<br />
– <strong>het</strong> <strong>de</strong>sign <strong>van</strong> <strong>de</strong> opleiding(en) is plausibel <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> perspectief <strong>van</strong> externe expertkennis<br />
en inzichten <strong>van</strong>uit on<strong>de</strong>rzoek (bijvoorbeeld <strong>het</strong> <strong>de</strong>finiëren <strong>van</strong> ‘leren op <strong>de</strong><br />
werkplek’ in een werkcontext én in een leercontext);<br />
– <strong>het</strong> <strong>de</strong>sign <strong>van</strong> <strong>de</strong> opleiding(en) is eenduidig wat betreft interpretatie en voorstelbaarheid<br />
(voor direct betrokken en niet direct betrokken partijen).<br />
50
Literatuur<br />
Berg, J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>n en Westerhuis, A. (2006). Leren in <strong>de</strong> regio. Opbrengsten minisymposium leren in <strong>de</strong> regio.<br />
’s-Hertogenbosch: CINOP Expertisecentrum.<br />
Blokhuis, F. (2006). Evi<strong>de</strong>nce-based Design of workplace Learning. Proefschrift.<br />
Ensche<strong>de</strong>: Universiteit <strong>van</strong> Twente.<br />
Boerma, N. en Niet, A. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r (2005). An<strong>de</strong>rs, maar ook beter? Verslag <strong>van</strong> een on<strong>de</strong>rzoek naar effecten <strong>van</strong> publiek<br />
private samenwerkingsarrangementen in <strong>het</strong> mbo. Den Haag: Management Centrum Partners B.V.<br />
51<br />
Boonstra, J.J. (2000). Lopen over water. Over dynamiek <strong>van</strong> organiseren, vernieuwen en leren.<br />
Amsterdam: Vossiuspers.<br />
Bronnenman-Helmers, R. (2006). Duaal als I<strong>de</strong>aal? Leren en <strong>werken</strong> in <strong>het</strong> beroeps- en hoger on<strong>de</strong>rwijs.<br />
Den Haag: SCP.<br />
Bruijn, E. <strong>de</strong> en Hermanussen, J. (2006). Evaluatie Innovatiearrangementen Beroepskolom : jaarrapportage 2005.<br />
’s-Hertogenbosch/Driebergen: CINOP/Het Platform Beroepson<strong>de</strong>rwijs.<br />
Bruijn, H. <strong>de</strong>, Heuvelhof, E. ten en Veld, R. in ’t (2004). Procesmanagement : over procesontwerp en<br />
besluitvorming. Bedrijfskundige signalementen. Den Haag: Aca<strong>de</strong>mic Service.<br />
Bve Raad, MKB-Ne<strong>de</strong>rland, COLO (2006). Convenant en Actieplan (z.pl.).
Commissie Rauwenhoff (1990). On<strong>de</strong>rwijs-arbeidsmarkt: naar een werkzaam traject : advies <strong>van</strong> <strong>de</strong> tij<strong>de</strong>lijke<br />
adviescommissie On<strong>de</strong>rwijs-Arbeidsmarkt. Alphen <strong>aan</strong> <strong>de</strong>n Rijn: Samsom H.D. Tjeenk Willink.<br />
Hövels, B., Boer, P. <strong>de</strong>n en Klaeijsen, A. (2007). Bedrijven over hun contacten <strong>met</strong> beroepson<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> regio :<br />
Uitkomsten <strong>van</strong> een on<strong>de</strong>rzoek in drie regio’s. ’s-Hertogenbosch: CINOP Expertisecentrum.<br />
Kloosterboer, P. (2005). Voor <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring : leiding geven <strong>aan</strong> organisatieveran<strong>de</strong>ring.<br />
Den Haag: Sdu Uitgevers.<br />
Leijnse, F., Geelhoed, J. en Vos, J.-W. (2004). Beroepswijs on<strong>de</strong>rwijs : voorstellen voor vernieuwing <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
beroepson<strong>de</strong>rwijs. Eindrapportage <strong>van</strong> <strong>de</strong> Werkgroep Dynamisering Beroepson<strong>de</strong>rwijs.<br />
52<br />
MBO Raad (2006). Mid<strong>de</strong>lbaar beroepson<strong>de</strong>rwijs : fundament on<strong>de</strong>r economie en samenleving. De Bilt: MBO Raad.<br />
MKB-Ne<strong>de</strong>rland (2005). Koers MKB. Vakmanschap on<strong>de</strong>r druk. Delft: MKB-Ne<strong>de</strong>rland.<br />
Nijhof, W.J. (2006). Het leerpotentieel <strong>van</strong> <strong>de</strong> werkplek. Openbare les. Ensche<strong>de</strong>: Universiteit Twente.<br />
OCW (2004). Koers BVE. Het regionale netwerk <strong>aan</strong> zet.<br />
Den Haag: Ministerie <strong>van</strong> On<strong>de</strong>rwijs, Cultuur en Wetenschappen.<br />
Onstenk, J., Ou<strong>de</strong>jans, J. en Tamerus, M. (z.j.). De rol <strong>van</strong> <strong>de</strong> praktijkoplei<strong>de</strong>r (z.pl.).<br />
Schoonhoven, R. <strong>van</strong> (2007). Sturing op organisatieleren voor samenwerking in <strong>de</strong> regio. Een verkenning <strong>van</strong>uit<br />
theorie en praktijk. ’s-Hertogenbosch: CINOP Expertisecentrum (in druk).<br />
Sfard, A. (1998). On Two Metaphors for Learning and the Dangers of Choosing Just One. Educational<br />
Researcher, 27 (2), 4-13.<br />
Vijl<strong>de</strong>r, F.J. <strong>de</strong> (2006). De warme kant <strong>van</strong> samenwerkingrelaties. Cinoptiek, Leren in <strong>de</strong> regio special, 11-12.<br />
’s-Hertogenbosch: CINOP.
Westerhuis, A.F. (2007). De invoering <strong>van</strong> competentiegericht on<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> bve-sector. De opbrengsten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
CLOP-scan. ’s-Hertogenbosch: CINOP Expertisecentrum (in voorbereiding).<br />
Woerkom, M. <strong>van</strong> (2003). Critical Reflection at Work. Ensche<strong>de</strong>: University of Twente.<br />
53
Deelnemers<br />
Bijlage<br />
1<br />
Deelnemers <strong>aan</strong> <strong>de</strong> drie kenniskringen<br />
‘<strong>Samen</strong>werking on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong>’ 2005-2006<br />
Kenniskring co-makership<br />
LEDEN<br />
• Berthold <strong>van</strong> Benthem, Co-innovators ROC Nijmegen<br />
• Kees-Jan <strong>van</strong> Duijvenvoor<strong>de</strong>, Co-innovators ROC Nijmegen<br />
• Jaap Slabbekoorn, Flexibele Zorgkolom Horizon College<br />
• Leo Heijdra, Da Vinci College<br />
• Tineke Sijp, Flexibele Zorgkolom Horizon College<br />
• Jan Brouwer, HBO Visserij en Management<br />
• Rob Roelofs, Kenniscirculatie<br />
• Rob Vaessen, Knowhowsharing<br />
• Han <strong>van</strong> Osch, Mechatronica, tot september 2005<br />
• Gerbrandt Schor, Mechatronica, <strong>van</strong>af september 2005<br />
• Jan Waterlan<strong>de</strong>r, Sportstad Heerenveen Friesland College, <strong>van</strong>af mei 2005<br />
• Cora Verburg, TechnoDesign Albeda College, <strong>van</strong>af september 2005<br />
• Krijn <strong>de</strong> Jong, TechnoDesign Albeda College, tot september 2005<br />
• Jan Gerritsen, Dynamisch Toerisme<br />
55<br />
BEGELEIDING<br />
• Voorzitter: Huub Schmitz (HPBO)
• On<strong>de</strong>rzoeker: José Hermanussen (CINOP Expertisecentrum)<br />
• Communicator: Huub Schmitz (HPBO)<br />
• Expert: Loek Nieuwenhuis<br />
Kenniskring <strong>de</strong> proactieve kennisinfrastructuur<br />
56<br />
LEDEN<br />
• Bert Fintelman, Flexibele Zorgkolom Horizon College<br />
• Hans <strong>de</strong> Bruin, Xeneris<br />
• Jan Raaijman, Co-innovators ROC Nijmegen<br />
• Krijn <strong>de</strong> Jong, TechnoDesign Albeda<br />
• Mike Baalmans, Beroepskolom Sport Hanzehogeschool Groningen<br />
• Piet Broekhuizen, Arena Amsterdam/Study & Work<br />
• Pieter Hoogendoorn, ICT Conitué, ID College<br />
• Theo Loman, Kenniscirculatie<br />
BEGELEIDING<br />
• Voorzitter: Wim <strong>van</strong> Gel<strong>de</strong>r (HPBO)<br />
• On<strong>de</strong>rzoeker: Anneke Westerhuis (CINOP Expertisecentrum)<br />
• Communicator: Rens Oosthoek (HPBO)<br />
Kenniskring on<strong>de</strong>rwijs en <strong>bedrijfsleven</strong>; partners in oplei<strong>de</strong>n<br />
LEDEN<br />
• Berthold <strong>van</strong> Benthem, Co-innovators ROC Nijmegen<br />
• Kees-Jan <strong>van</strong> Duijvenvoor<strong>de</strong>, Co-innovators ROC Nijmegen<br />
• Roelie Goettsch, Competent Talent<br />
• Gerrit Kouwijzer, Competentiegericht Talen leren<br />
• Jan Gerritsen, Dynamisch Toerisme<br />
• Tineke Sijp, Flexibele Zorgkolom Horizon College<br />
• Anton Dijkhuis, Ie<strong>de</strong>reen een startkwalificatie
• Ron Aal<strong>de</strong>rs, Innovatief Zorg- en educatiecentrum<br />
• Rob Vaessen, Knowhowsharing<br />
• Evert <strong>van</strong> Eijndhoven, Leerdorp Elst<br />
• Ad Borest, Major Minor<br />
• Jan Bakker, <strong>van</strong> Scholier tot Professional<br />
BEGELEIDING<br />
• Voorzitter: Huub Schmitz (HPBO)<br />
• On<strong>de</strong>rzoeker: Anneke Westerhuis (CINOP Expertisecentrum)<br />
• Communicator: Rens Oosthoek (HPBO)<br />
57