03.03.2015 Views

Dudink-A.-2010.-Geboortemaand-telt.-De-Psycholoog-45-1-40-45

Dudink-A.-2010.-Geboortemaand-telt.-De-Psycholoog-45-1-40-45

Dudink-A.-2010.-Geboortemaand-telt.-De-Psycholoog-45-1-40-45

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>40</strong> de psycholoog / januari 2010<br />

<strong>Geboortemaand</strong><br />

Het is al langer bekend dat de geboortemaanden<br />

van topsporters als ijshockeyspelers<br />

en voetballers een scheve verdeling<br />

vertonen. <strong>De</strong>ze scheefheid is het<br />

ge volg van het selectiemoment dat elk<br />

jaar in dezelfde periode valt. Ad <strong>Dudink</strong><br />

ontdekte echter eenzelfde scheve verdeling<br />

onder topbestuurders: onze politieke<br />

leiders en ook de burgemeesters van<br />

grote steden, zijn veel vaker geboren in<br />

de zomermaanden dan in de rest van<br />

het jaar. Welke verklaring kunnen we<br />

hiervoor geven?


de psycholoog / januari 2010 41<br />

geboortemaand <strong>telt</strong><br />

tekst: Ad <strong>Dudink</strong><br />

peildatum in belgië Landen om ons heen verschillen<br />

in de wijze waarop jaargroepen in het primaire onderwijs<br />

worden ingedeeld (Crawford et al., 2007). In België is de<br />

peildatum sinds vele jaren 1 januari. In ons buurland zijn dus<br />

niet de zomerkinderen maar de herfstkinderen de jongste<br />

leerlingen van de klas (Verachtert et al., in druk). <strong>De</strong>ze<br />

jaarindeling in België zorgt ervoor dat de begaafde leerlingen<br />

die een klas overslaan bijna uitsluitend in de beginmaanden<br />

van het jaar geboren zijn. <strong>De</strong> zittenblijvers zijn vooral geboren<br />

in de laatste maanden. Leerlingen die naar het Vlaams<br />

buitengewoon onderwijs verwezen worden omdat ze een<br />

lichte mentale handicap hebben, zijn bovenmatig geboren<br />

in november en december. <strong>De</strong> cijfers van doorverwijzing van<br />

kinderen met ernstige leerstoornissen laten zien hoe sterk<br />

de invloed is van de leeftijdspositie. Bij de elfjarigen zijn er<br />

ongeveer zeventig procent meer jongens en meisjes jarig<br />

in november en december dan in januari en februari. Dat<br />

de invloed van de peildatum in het vervolgonderwijs niet<br />

verdwijnt, blijkt bijvoorbeeld uit de verdeling van geboortemaanden<br />

van Vlaamse studenten die zich aanmelden voor<br />

een universitaire studie. In de periode 2003-2004 meldden<br />

zich 15% meer januaristudenten aan dan decemberstudenten.<br />

Veel informatie over deze scheve verdeling is te vinden<br />

op de site van de Vlaamse belangenbehartigers van hoogbe<strong>telt</strong><br />

eboortemaand speelt een belangrijke rol<br />

bij de beoordeling van schoolprestaties,<br />

bij de selectie van jeugdige topsporters<br />

en bij de kansen op politiek leiderschap.<br />

<strong>De</strong> samenhang tussen geboortemaand<br />

en succes op school, in sport en op bestuurlijk<br />

niveau kan worden toegeschreven aan de relatieve<br />

leeftijdspositie. Op school en in de sport worden kinderen op<br />

basis van een willekeurige peildatum ingedeeld in jaargroepen<br />

en deze indeling heeft langdurige gevolgen. <strong>De</strong> geboortemaand<br />

schept ongelijke kansen op succes. Groepsindelingen<br />

op jonge leeftijd drukken een stempel op de ontwikkeling<br />

van prestaties. Soms zijn de gevolgen positief, vaak zijn ze<br />

negatief. Hoewel deze gevolgen in tal van onderzoekspublicaties<br />

zijn aangetoond, ontbreken nog steeds de maatregelen<br />

om dit te voorkomen. Hieronder volgt een overzicht van<br />

recente bevindingen en een pleidooi voor meer aandacht en<br />

aanvullend onderzoek. <strong>De</strong> negatieve psychosociale effecten<br />

van een peildatum voor groepsindeling, mogen niet voortduren.<br />

Invloed op schoolprestaties Het is alweer<br />

enige tijd geleden dat Klaas Doornbos (1971) overtuigend<br />

aantoonde dat geboortemaand van grote invloed is op schoolprestaties.<br />

Jongere leerlingen in een klas presteren gemiddeld<br />

minder goed dan de oudere leerlingen. Ze blijven vaker<br />

zitten en worden vaker doorverwezen naar vormen van<br />

speciaal onderwijs. Leermoeilijkheden en gedragsproblemen<br />

laten een duidelijke samenhang zien met de leeftijdspositie<br />

van de leerlingen in de schoolklas. Doornbos (1997) concludeert<br />

in zijn afscheidscollege somber dat zijn voortdurende<br />

stemverheffing tegen de negatieve gevolgen van geboortemaand<br />

geen gehoor heeft gekregen in de onderwijspolitiek.<br />

Ruim tien jaar later ontbreken de maatregelen nog steeds<br />

(<strong>Dudink</strong>, 2009). Hier een kort overzicht van oorzaken en<br />

gevolgen.<br />

In groep 3 van de basisschool is een verschil van twaalf<br />

maanden groot. <strong>De</strong>ze leeftijdsverschillen komen tot uiting<br />

in schoolprestaties. Oudere leerlingen hebben meestal een<br />

voorsprong in ontwikkeling. Voor jonge leerlingen die<br />

moeite hebben met de leerstof is in het verleden zelfs een<br />

verklarend begrip bedacht: schoolrijpheid. <strong>De</strong>ze verklaring<br />

suggereert dat het lesprogramma in groep 3 van tevoren<br />

vaststaat. Als kinderen minder goed presteren, is het makkelijker<br />

om dit toe te schrijven aan tekortkomingen van de<br />

leerling dan aan de manier van lesgeven. Aangepast onderwijs<br />

behoort rekening te houden met leeftijdsverschillen en<br />

dit geldt voor elke groep. Op vierjarige leeftijd vraagt geen<br />

enkele ouder zich af ‘is mijn kind wel schoolrijp of kan ik het<br />

beter nog een jaartje thuis laten?’<br />

<strong>De</strong> peildatum voor de doorstroming naar groep 3 is in<br />

Nederland heel lang 1 oktober geweest. Het aantal weken<br />

dat een kind in groep 1 en groep 2 doorbrengt, wordt sterk<br />

bepaald door de leeftijdsdrempel voor groep 3. <strong>De</strong> septemberleerling<br />

zit meestal minder lang in de onderbouw dan de oktoberleerling.<br />

<strong>De</strong> huidige voorkeur van de inspectie is om de<br />

peildatum van 1 oktober te verschuiven naar 1 januari. Veel<br />

ouders en leerkrachten wensen echter de vroegere peildatum<br />

in stand te houden. Op de meeste scholen laat men de ‘herfstkinderen’<br />

dus liever ‘doorkleuteren’, met als negatief gevolg<br />

dat de leeftijdsverschillen in groep 3 groter zijn geworden.


42 de psycholoog / januari 2010<br />

geboortemaand <strong>telt</strong><br />

gaafde leerlingen (www.edumedia).<br />

<strong>De</strong> Vlaamse minister van Onderwijs moet deze berichtgeving<br />

toch kennen? <strong>De</strong>ze zucht van vele ouders in België is<br />

herkenbaar. Natuurlijk is de keuze van een andere peildatum<br />

geen afdoende beleidswijziging. Dit verschuift de problemen<br />

en biedt geen oplossing. Er zijn maatregelen nodig waarbij<br />

de beoordeling van schoolprestaties is afgestemd op de precieze<br />

leeftijd van de leerling. Schoolcijfers die gebaseerd zijn<br />

op de prestaties van klasgenoten, geven een vertekend beeld.<br />

peildatum in nederland Mijn stelling is dat de<br />

Nederlandse situatie vergelijkbaar is met Vlaanderen. <strong>De</strong><br />

‘zittenblijvers’ zijn vooral geboren in de zomermaanden.<br />

Begaafde leerlingen die een klas overslaan, treft men bijna<br />

uitsluitend in de laatste maanden van het jaar. Een illustratie<br />

van deze bewering biedt Tabel 1. <strong>De</strong> cijfers zijn ontleend aan<br />

de leeftijden van leerlingen die meededen aan de Citoeindtoets<br />

in 2009. Op grond van de geboortemaanden van<br />

jongens en meisjes die een jaar vertraagd of een jaar versneld<br />

zijn, kan men vaststellen dat deze verdeling berust op de<br />

gangbare peildatum van 1 oktober.<br />

Tabel 1 laat zien dat bijna de helft van de versnelde leerlingen<br />

geboren is in oktober. Dit beeld toont een sterke gelijkenis<br />

met de doorstroming van hoogbegaafde kinderen in<br />

België. Daar is de helft van de versnelde leerlingen in januari<br />

jarig; wanneer je in die maand geboren bent, ben je immers<br />

de oudste. Vergelijken we de jongens en meisjes met elkaar<br />

dan valt op dat de invloed van geboortemaand op versnellen<br />

of vertragen hetzelfde patroon heeft. Wel blijkt dat meisjes<br />

beter presteren. Ze blijven minder vaak zitten en worden<br />

meer versneld.<br />

Tabel 1 toont ook dat basisscholen in Nederland meer kinderen<br />

vertragen dan versnellen. Oud-onderwijsinspecteur<br />

Wim van de Grift heeft dit verschijnsel onderzocht in het<br />

kader van verlenging van de kleuterperiode (2005). In zijn<br />

conclusie wijst hij op de normaalverdeling van intelligentie.<br />

Zittenblijvers in België<br />

zijn vooral geboren<br />

in de laatste maanden<br />

van het jaar<br />

<strong>De</strong> vraag die zich dan voordoet, luidt: waarom is het aantal<br />

leerlingen dat een verlenging krijgt ruim drie keer zo groot<br />

als het aantal leerlingen dat een verkorting van de kleuterperiode<br />

krijgt?<br />

andere schoolvorm Een manier om de leeftijdspositie<br />

te doorbreken, lijkt het vormen van een combinatieklas.<br />

In deze organisatievorm met meerdere groepen in één lokaal<br />

ben je als leerling niet voortdurend de jongste, maar wissel<br />

je elk schooljaar van positie. Het montessorionderwijs heeft<br />

doelbewust voor deze verticale groepering gekozen. Toch<br />

blijkt uit onderzoeksgegevens (Huisman, Moonen & Pas,<br />

1995) dat deze organisatievorm de geboortemaandproblemen<br />

niet oplost. Montessorileerkrachten blijven de leerlingen<br />

indelen in afzonderlijke jaargroepen. <strong>De</strong> beoordelingen<br />

van prestaties worden gebaseerd op de specifieke jaargroep<br />

van de leerling. Dit impliceert dat het relatieve leeftijdseffect<br />

op montessorischolen aanwezig blijft. Uit het onderzoek<br />

kwam als belangrijke verklaring naar voren dat augustus- en<br />

septemberleerlingen gemiddeld lager scoren op prestatiemotivatie.<br />

En evenals in het reguliere onderwijs, onderschatten<br />

montessorileerkrachten het intelligentieniveau van de jonge<br />

leerlingen terwijl het niveau van de oudere leerlingen vaker<br />

wordt overschat.<br />

<strong>De</strong> intelligentietest is een beoordelingsmaat waarbij<br />

wel gecorrigeerd wordt voor de leeftijd op het moment van<br />

afname. Schooltoetsen corrigeren niet voor de precieze leeftijd<br />

van de leerling. Eerlijker zou het zijn om verschillende<br />

leeftijdposities in een groep op verschillende momenten in<br />

Tabel 1. Eindtoets Cito 2009: verdeling geboortemaanden van vertraagde en versnelde leerlingen<br />

1 jaar vertraging 1 jaar versneld<br />

jongen meisje jongen meisje<br />

september 2541 1978 oktober 1286 1880<br />

augustus 2088 1653 november 518 707<br />

juli 1727 1330 december 289 430<br />

december 602 488<br />

november 462 343<br />

oktober 363 306


de psycholoog / januari 2010 43<br />

geboortemaand <strong>telt</strong><br />

een schooljaar te toetsen: eerst de oudere leerlingen, later de<br />

jongere leerlingen.<br />

<strong>De</strong> sterke samenhang tussen geboortemaand en schoolprestatie<br />

mag niet leiden tot de conclusie dat herfstkinderen<br />

altijd bevoordeeld worden en dat zomerkinderen altijd de<br />

dupe zijn. Schoolsucces wordt bepaald door vele determinanten.<br />

Toch blijkt dat ook bij correcties voor sekse, intelligentie,<br />

en sociaal milieu het effect van geboortemaand significant<br />

aanwezig blijft.<br />

Tabel 2. Verdeling PSV-jeugdspelers 2008-2009<br />

Geboortekwartaal<br />

percentage spelers<br />

januari - maart <strong>45</strong>%<br />

april - juni 31%<br />

juli - september 13%<br />

oktober - december 11%<br />

Jeugdselectie in topsport Roger Barnsley was<br />

als toeschouwer totaal verrast toen zijn vrouw hem wees op<br />

de folder met de geboortedata van de jonge ijshockeyspelers.<br />

Ze liet hem zien dat bijna iedere speler was geboren in het<br />

eerste kwartaal. ‘In al mijn jaren als psychologisch onderzoeker<br />

ben ik niet zo’n groot effect tegengekomen’, bekende de<br />

psycholoog onlangs aan een journalist (Gladwell, 2008). Ik<br />

herken deze ervaring. Tijdens mijn onderzoek naar de determinanten<br />

van tennistalent werd ik eveneens verrast door de<br />

samenhang met geboortemaand (<strong>Dudink</strong>, 1994). Barnsley<br />

ontdekte algauw dat de scheve verdeling uit de jeugdperiode<br />

daarna blijft voortbestaan. Dus ook senioren in belangrijke<br />

topsporten laten eenzelfde verdeling zien in geboortemaanden.<br />

Dit scheve patroon geldt vooral voor de professionele<br />

sporten in een land. <strong>De</strong> gangbare aanduiding voor dit effect<br />

is de afkorting rae, Relative Age Effect.<br />

In veel landen zijn een individuele sport als tennis en een<br />

teamsport als voetbal populair. Al op zeer jeugdige leeftijd is<br />

er bij topclubs sprake van selectie. <strong>De</strong> gekozen sporttalenten<br />

besteden niet alleen meer tijd aan hun sport, maar ze krijgen<br />

eveneens betere coaches en betere medespelers. Zelfs ons<br />

onderwijssysteem helpt de uitverkorenen in de vorm van<br />

aparte voorzieningen.<br />

Evenals in het onderwijs is de peildatum verantwoordelijk<br />

voor de indeling van de jeugdsporters. <strong>De</strong> gevolgen van<br />

vroegtijdige selectie laten zich illustreren met de geboortekwartalen<br />

van Nederlandse topvoetballers. In het verleden<br />

was de peildatum 1 augustus. Augustus, september en oktober<br />

zijn dan de geboortemaanden met de meeste profvoetballers<br />

(<strong>Dudink</strong>, 1994). Eind vorige eeuw heeft de knvb besloten<br />

om de peildatum te verschuiven naar 1 januari. Het gevolg<br />

laat zich gemakkelijk in kaart brengen. Wie in het begin van<br />

het jaar geboren is, wordt eerder benoemd als voetbaltalent.<br />

Anders dan in de tijd van Marco van Basten zijn er tegenwoordig<br />

slechts enkele jeugdspelers aan het eind van het jaar<br />

jarig. In een land als Brazilië geldt de peildatum van 1 januari<br />

al heel lang en de geboortemaanden van de meeste Braziliaanse<br />

topvoetballers laten zich raden. <strong>De</strong> meeste Europese<br />

landen hebben tegenwoordig eenzelfde jeugdindeling met<br />

dezelfde selectiegevolgen (Helsen, Van Winckel & Williams,<br />

2005).<br />

Tabel 2 laat zien dat een bekende Nederlandse topclub<br />

uit de eredivisie vooral jeugdspelers kiest die een oudere<br />

leeftijdspositie hebben. Psv is een bekende, toonaangevende<br />

club en beschikt zeker over voldoende financiële middelen<br />

voor een perfecte jeugdopleiding. <strong>De</strong> conclusie moet zijn dat<br />

de scouts van psv door de nieuwe peildatum een andere selectiebril<br />

hebben opgezet. Tabel 2 toont een recent overzicht<br />

van ongeveer 150 jeugdvoetballers in A1 tot F. <strong>De</strong> uitleg voor<br />

de verdeling is bekend.<br />

Op de site van de club wordt trots gemeld: <strong>De</strong> psv Jeugdopleiding,<br />

die een viersterrenstatus heeft (hoogst mogelijke aantal dat<br />

de knvb toekent), bestaat uit elf jeugdteams. In de herfstmaanden<br />

leest een trouwe bezoeker voortdurend aan de linkerkant van<br />

de jeugdberichten: Er zijn geen jarigen op deze dag.<br />

<strong>De</strong> scheve verdeling van de voetbaljeugd aan de top<br />

beperkt zich niet tot de clubs met beroepsvoetballers. Holsheimer<br />

(2005) vergeleek de jeugdindeling bij Ajax en az met<br />

de grote amateurclubs in Amsterdam en Alkmaar en vond<br />

hetzelfde selectiepatroon. <strong>De</strong> huidige keuze die de topclubs<br />

maken, demonstreert het grote gewicht van een willekeurige<br />

peildatum. Correctie voor leeftijd is nodig om bij topsporten<br />

meer gelijke kansen te scheppen. Als een club als Ajax jeugdvoetballers<br />

uitnodigt voor selectie, laat ze dan bijvoorbeeld<br />

spelen in kleuren die verwijzen naar hun leeftijdspositie.<br />

Geboren politieke leiders Obama is in augustus<br />

geboren, Bill Clinton eveneens. Is het toeval dat hun beider<br />

ministers van Financiën ook in augustus jarig zijn? <strong>De</strong>ze persoonlijke<br />

vraag kwam niet uit de lucht vallen. Mijn zoektocht<br />

naar de geboortemaanden van topbestuurders in de politiek<br />

werd gestimuleerd door de resultaten van drie Canadese<br />

onderzoekers (Du, Gao & Levi, 2008). In de periode van kredietcrisis<br />

publiceerden zij een opmerkelijk researchrapport.<br />

Twee belangrijke bevindingen waren dat summer born ceo’s<br />

door hun leeftijdspositie ondervertegenwoordigd zijn in de<br />

Amerikaanse S&P-bedrijven; en dat summer born ceo’s beter<br />

presteerden dan hun collega’s op de financiële markt. In de<br />

verklaring wordt benadrukt dat de oudere leeftijdspositie


44 de psycholoog / januari 2010<br />

geboortemaand <strong>telt</strong><br />

in het vervolgonderwijs een grotere kans biedt op leiderschapservaringen.<br />

Voor de jongere leerlingen geldt dat ze<br />

meer in hun mars moeten hebben om aan de top te komen.<br />

Ze moeten door hun ongunstige leeftijdspositie begaafder<br />

zijn om moeilijkheden te overwinnen en een hogere positie<br />

te bereiken. <strong>De</strong> Canadese onderzoekers wijzen in dit verband<br />

op de successen van vrouwelijke leidinggevenden: ook zij<br />

zijn ondervertegenwoordigd op topniveau, maar als ze de<br />

positie van topbestuurder bereiken, doen ze het vaak beter<br />

dan hun mannelijke collega’s.<br />

Om na te gaan of leeftijdspositie in de schooltijd een langdurig<br />

effect heeft, hebben we in ons onderzoek gekozen voor<br />

de geboortemaandverdeling van politieke leiders. Daartoe<br />

zijn gegevens verzameld van politieke topbestuurders in Nederland,<br />

in de Verenigde Staten en in verschillende Europese<br />

landen. We beperken ons hier tot de Nederlandse situatie. <strong>De</strong><br />

kernvraag is geweest of onze politieke leiders vaker geboren<br />

zijn in de zomermaanden, juli, augustus en september.<br />

Tabel 3 geeft een overzicht van de geboortekwartalen van<br />

onze premiers en ministers van Onderwijs en ministers van<br />

Financiën sinds 1946. <strong>De</strong> verdeling laat zien dat er sprake is<br />

van een significante invloed van geboorteseizoen.<br />

Een soortgelijke verdeling treft men aan bij onze kamerleden.<br />

<strong>De</strong> geboortemaanden van de burgemeesters van grote<br />

steden tonen eveneens dezelfde effecten. <strong>De</strong> vier voorgangers<br />

van de huidige Amsterdamse burgemeester zijn: Patijn,<br />

Van Thijn, Polak en Samkalden. Drie van hen zijn in augustus<br />

jarig, Polak in september.<br />

Het intelligentieniveau van<br />

de jonge leerlingen wordt<br />

vaak onderschat<br />

versnelde oktoberleerling is in feite vergelijkbaar met de<br />

begaafde septemberleerling. Beiden krijgen de kans om te<br />

klimmen en succeservaringen te beleven.<br />

Een geheel andere verklaring voor de kwartaalverdeling<br />

van topbestuurders hangt samen met ons onderwijssysteem<br />

waarbij intelligente leerlingen kunnen stapelen. Na de mavo<br />

volgt havo, atheneum en universiteit. <strong>De</strong> septemberleerling<br />

die de havo vervolgt met het atheneum, neemt een andere<br />

positie in. Hij is voortaan niet meer de jongste maar eerder<br />

de oudste van de groep. Dit onderwijstraject biedt niet alleen<br />

succesbelevingen maar deze stapelloopbaan verhoogt volgens<br />

onderzoekers eveneens de kans op leiderschap (Dhuey<br />

& Lipscomp, 2008). <strong>De</strong> samenhang tussen geboortemaand<br />

en onvoldoende presteren in het vwo, is duidelijk aanwezig.<br />

Er zijn dan veelal twee gevolgen: zittenblijven of verwijzing<br />

naar een lagere opleiding. Bij deze keuze speelt de sociaaleconomische<br />

achtergrond van de ouders ongetwijfeld een belangrijke<br />

rol. ‘Laat mijn zoon nog maar een jaartje overdoen’,<br />

zeggen hoogopgeleide ouders eerder dan ouders die minder<br />

geschoold zijn. Of zittenblijven in het voortgezet onderwijs<br />

gunstige effecten heeft op een latere universitaire loopbaan,<br />

is gemakkelijk na te gaan.<br />

verklaringen Er zijn zeker twee verklaringen voor de<br />

impact van het geboortekwartaal bij topbestuurders. Wie op<br />

de basisschool een jonge leeftijdspositie inneemt en de top<br />

wil bereiken, moet intelligent en ambitieus zijn. <strong>De</strong> begaafde<br />

septemberleerling wordt wellicht meer uitgedaagd dan de<br />

begaafde oktoberleerling. Tabel 3 laat zien dat er slechts twee<br />

ministers zijn geboren in het laatste kwartaal van het jaar.<br />

Eén van hen is eigenlijk de jongste geweest omdat hij al op<br />

jeugdige leeftijd een klas heeft overgeslagen. <strong>De</strong> begaafde<br />

Tabel 3. Geboortekwartalen Nederlandse ministers (1946-2009)<br />

okt-dec jan-mrt apr-juni juli-sept<br />

Premier Minister 0 2 4 6<br />

Minister van Financiën 0 1 6 8<br />

Minister van Onderwijs 2 1 5 6<br />

Totaal 2 4 15 20<br />

Oplossingen Talent naar de top, is de recente slogan<br />

om meer vrouwen in een toppositie te krijgen. Eenzelfde<br />

geluid is soms hoorbaar om allochtonen meer kansen te<br />

geven op een succesvolle loopbaan. Er zijn geen politieke<br />

maatregelen voor de ongelijke kansen die het gevolg zijn<br />

van geboortemaand. Toch is het niet zo moeilijk om een<br />

aantal maatregelen te noemen die effectief zijn. Zichtbaarheid<br />

van de gevolgen van leeftijdspositie is een noodzakelijke<br />

voorwaarde om de scheve verdelingen weg te werken.<br />

Het moet niet moeilijk zijn te becijferen<br />

of de geboortemaanden van leerlingen in<br />

de verschillende brugklassen een rol van<br />

betekenis spelen. Een eenvoudige manier<br />

om de aandacht te richten op de gevolgen<br />

van geboortemaand, is een lijst waarbij de<br />

namen van klasgenoten niet in alfabetische<br />

volgorde staan maar in chronologische volgorde.<br />

Rapportcijfers op een dergelijke lijst


de psycholoog / januari 2010 <strong>45</strong><br />

geboortemaand <strong>telt</strong><br />

laten de leerkracht direct zien of er een samenhang is met de<br />

precieze leeftijd van de leerling. Zeker in het vervolgonderwijs<br />

is deze precieze leeftijd niet af te leiden uit de uiterlijke<br />

lichamelijke kenmerken. Toetsuitslagen in de volgorde van<br />

geboortemaand, verhogen de kans dat de effecten van leeftijd<br />

zichtbaar worden.<br />

Voortijdig schoolverlaten, gedragsmoeilijkheden, gepest<br />

worden, hyperactief zijn, depressieve klachten en vele andere<br />

psychische problemen worden in onderzoeksliteratuur in<br />

verband gebracht met de peildatum voor de groepsindeling<br />

(Thompson, Barnsley & Dyck, 1999). Dat deze toevallige<br />

datum duizenden kinderen kwetsbaar maakt, bleek uit<br />

een vergelijking tussen kinderen in Schotland en Engeland<br />

(Goodman, Gledhill & Ford, 2003). Schotse kinderen geboren<br />

in december, januari en februari behoren tot de risicogroep.<br />

Ze zijn de jongste leerlingen van de klas omdat de Schotse<br />

peildatum 1 maart is. In Engeland en Wales gelden andere<br />

peildata, maar ook daar treft men bij de jongste kinderen<br />

in een klas relatief meer psychische aandoeningen. En in<br />

Nederland? Mijn vooroordeel is dat de effecten van geboortemaand<br />

in de gangbare hulpverlening te weinig aandacht<br />

krijgen. Leermoeilijkheden en gedragsmoeilijkheden tonen<br />

nog steeds een samenhang met geboortemaand. <strong>De</strong> Nederlandse<br />

piek bij kinderen geboren in de zomermaanden, kan<br />

niet worden verklaard door het klimaat. In ons buurland ligt<br />

de piek immers bij kinderen uit de herfstmaanden!<br />

Aanvullend onderzoek is nodig om na te gaan welke<br />

maatregelen het meest effectief zijn om de huidige ongelijkheid<br />

door leeftijdspositie ongedaan te maken.<br />

Het doorbreken van het klassikale beoordelingssysteem<br />

is een noodzakelijke voorwaarde en kan op verschillende<br />

manieren bereikt worden (<strong>Dudink</strong>, 2009). Als er in Nederland<br />

straks een loket komt voor de hele jeugdzorg is het niet<br />

moeilijk om voor elke groep van probleemkinderen de leeftijdspositie<br />

vast te leggen. Veel schoolpsychologen, klinisch<br />

psychologen en A&O-psychologen beseffen helaas niet hoe<br />

groot de impact is van een variabele die eenvoudig meetbaar<br />

is: de geboortedatum. Ik hoop echt dat psychologen het voortouw<br />

nemen om ervoor te zorgen dat de geboortemaand over<br />

tien jaar niet meer <strong>telt</strong>.<br />

Dr. A.C.M. <strong>Dudink</strong> is als gastdocent verbonden aan de Afdeling<br />

Psychologie van de Universiteit van Amsterdam. E-mail:<br />

a.c.m.dudink@uva.nl.<br />

Summary<br />

Birth date matters<br />

A.C.M. <strong>Dudink</strong><br />

This article shows that the time of the year of a person’s birth is<br />

an important factor in three domains of development: School<br />

success, Sport talent and Political leadership. Research findings<br />

are presented of acceleration and retention in Dutch primary<br />

schools. A new cut-off date in soccer resulted in different birth<br />

cohorts during selection in all professional teams. Most Dutch<br />

prime ministers, ministers of education and ministers of finance<br />

are summer-born. Explanations are given for the disproportionately<br />

high number of political leaders born in this age cohort.<br />

Relative age effects during school years do not fade away.<br />

Literatuur<br />

Crawford, C., <strong>De</strong>arden, L. & Meghir, C. (2007). When You Are Born Matters. The<br />

Impact of Date of Birth on Child Cognitive Outcomes in England. London: The<br />

Institute of Fiscal Studies.<br />

Dhuey, E. & Lipscomb, S. (2008). What makes a leader? Relative age and high<br />

school leadership. Economics of Educational Review, 27, 173-183.<br />

Doornbos, K. (1971). <strong>Geboortemaand</strong> en schoolsucces. Groningen: Wolters-<br />

Noordhoff.<br />

Doornbos, K. (1997). Weg van onderwijs. Afscheidscollege. Groningen:<br />

Wolters-Noordhoff.<br />

Du, Q., Gao, H. & Levi, M.D. (2008). Born Leaders. The Relative-Age Effect and<br />

Managerial Success. Vancouver: Sauder School of Bussiness.<br />

<strong>Dudink</strong>, A. (1994). Birth date and sporting success. Nature, 368, 592.<br />

<strong>Dudink</strong>, A. (2009). Herfstkinderen, geboortemaand <strong>telt</strong> langdurig. Amsterdam:<br />

Onderzoeksrapport, Universiteit van Amsterdam.<br />

Gladwell, M. (2008). Outliers, the story of success. London: Penguin Books.<br />

Goodman, R., Gledhill, J., Ford, T. (2003). Child psychiatric disorder and<br />

relative age within school year: cross sectional survey of large population<br />

sample. British Medical Journal, 327, 472.<br />

Grift, W. van de (2005). Verlenging en verkorting van de kleuterperiode in<br />

het basisonderwijs. Basisschoolmanagement, 18, (5), 1-10.<br />

Helsen, W.H., Winckel, J. van & Williams, A.M. (2005). The relative age effect<br />

in youth soccer across Europe. Journal of Sports Sciences, 23, 629-636.<br />

Holsheimer, J. (2005). <strong>Geboortemaand</strong> en selectie bij jeugdvoetbal. Sportpsychologie<br />

Bulletin, 16, (1), 7-9.<br />

Huisman, D., Moonen, S. & Pas, M. (1995). <strong>De</strong> invloed van geboortemaand op<br />

schoolprestaties. Amsterdam: Werkstuk, Universiteit van Amsterdam.<br />

Martin, A.J. (2009). Age appropriateness and motivation, engagement, and<br />

performance in high school. Effects of age within cohort, grade retention,<br />

and delayed school entry. Journal of Educational Psychology, 101, 101-114.<br />

Verachtert, P., Fraine, B. de & Onghena, O. (in druk). Season of birth and<br />

school success in the early years of primary education. Oxford Review of<br />

Education.<br />

Thompson, A., Barnsley, R. & Dyck, R. (1999). A new factor in youth suicide.<br />

The relative age effect. Canadian Journal of Psychiatry, 44, 82-84.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!