Voorbeeld 2 - Koepel Wmo-raden
Voorbeeld 2 - Koepel Wmo-raden
Voorbeeld 2 - Koepel Wmo-raden
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
draagkracht in beeld<br />
Draagkracht in beeld<br />
Handreiking <strong>Wmo</strong>-proeftuin Drechtsteden<br />
Gespreide huisvesting en zorg bijzondere groepen Drechtsteden<br />
Ieder zijn deel<br />
Deel 2
gespreide huisvesting en zorg bijzondere groepen drechtsteden<br />
Inhoudsopgave<br />
Inleiding 3<br />
1. Definitie 5<br />
2. Indicatoren 8<br />
3. Normenkader 11<br />
4. Indicatoren in beeld: een draagkrachtkaart 14<br />
5. Een focus op de buurt blijft nodig! 17<br />
6. Draaglast 20<br />
7. Aanbevelingen 22<br />
Literatuur 24<br />
Colofon 26
draagkracht in beeld<br />
Inleiding<br />
De opdracht<br />
Deze notitie is gemaakt in het kader van de Wet maatschappelijke<br />
ondersteuning (<strong>Wmo</strong>)-proeftuin Drechtsteden in opdracht van het<br />
Drechtstedenbestuur. Deze handreiking heeft als doel gemeenten en<br />
betrokken instellingen een methodiek te bieden om de draagkracht<br />
van een buurt of wijk in te schatten als het gaat om het vestiging van<br />
voorzieningen voor bijzondere groepen.<br />
In deze proeftuin wordt onder andere gewerkt aan het ontwikkelen<br />
van methodieken voor het realiseren van het spreidingsbeleid van de<br />
Drechtsteden.<br />
De opdracht luidde:<br />
‘Ontwikkel een onderzoeksmethode en benoem criteria waarmee een<br />
uitspraak gedaan kan worden over de huidige draagkracht van een buurt<br />
of wijk en de impact van een mogelijk te vestigen voorziening’.<br />
Het resultaat van deze opdracht is dat er aan de hand van een<br />
normatief kader voor een buurt een zogenoemde draagkrachtkaart<br />
ontwikkeld kan worden. Deze kwantitatieve methodiek dient<br />
vervolgens als input voor een focusgroep om op kwalitatieve wijze<br />
inzicht te krijgen in de draagkracht van een buurt en de mogelijke<br />
gevolgen van een voorziening in die buurt.<br />
De gepresenteerde methodiek moet worden gezien als een hulpmiddel<br />
voor een zorgvuldige bestuurlijke afweging.
gespreide huisvesting en zorg bijzondere groepen drechtsteden<br />
Leeswijzer<br />
In hoofdstuk 1 wordt draagkracht gedefinieerd. Deze definitie dient<br />
vervolgens als vertrekpunt voor het benoemen van een aantal<br />
indicatoren. Deze indicatoren en de mogelijke bronnen worden in<br />
hoofdstuk twee beschreven. Aan de hand van een normenkader wordt<br />
vervolgens een oordeel gegeven over het wel of niet aanwezig zijn van<br />
draagkracht. Van belang is dat de indicatoren in samenhang gezien<br />
worden. Om dit inzichtelijk te maken is een draagkrachtkaart gemaakt.<br />
In hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan deze draagkrachtkaart.<br />
In het volgende hoofdstuk wordt beschreven dat alleen een<br />
kwantitatieve benadering onvoldoende is om een goed inzicht<br />
te krijgen in de draagkracht van een buurt, hiervoor is een<br />
kwalitatieve methode nodig. In dit hoofdstuk wordt daarom de<br />
focusgroepmethodiek geïntroduceerd. Als duidelijk is over welke<br />
draagkracht een buurt beschikt, dan kan er een match gemaakt worden<br />
met een woonzorgvoorziening.<br />
In hoofdstuk zes wordt hiervoor een voorstel gedaan. In het laatste<br />
hoofdstuk wordt tenslotte een aantal aanbevelingen gedaan voor de<br />
manier waarop met de hier geïntroduceerde methodiek kan worden<br />
omgegaan.
draagkracht in beeld<br />
1. Definitie<br />
Voor het ontwikkelen van een methodiek voor het meten van<br />
draagkracht is het van belang om een goed beeld te hebben wat<br />
daaronder verstaan wordt. Het Sociaal Cultureel Planbureau heeft een<br />
studie gedaan naar het belang van draagvlak en draagkracht voor de<br />
vermaatschappelijking van de zorg. Draagkracht kent volgens deze<br />
studie twee aspecten, namelijk institutionele draagkracht en sociale<br />
draagkracht. Voor het ontwikkelen van een model moet gefocust<br />
worden op de sociale of maatschappelijke draagkracht voor een<br />
woonzorgvoorziening in een buurt. Kwekkeboom geeft in zijn studie<br />
aan dat bij sociale draagkracht psychische aspecten een belangrijke<br />
rol spelen. Het gaat met andere woorden om de interpretatie van<br />
een individu, die zelf vaststelt of hij of zij de hem of haar opgelegde<br />
draaglast wel aankan. ‘Gedrag dat zich onttrekt aan de afspraken<br />
over ‘normaal gedrag’ is onvoorspelbaar en daarom verstorend, zodat<br />
mensen zich daartegen willen wapenen’ (Kwekkeboom 2001: 35 -26).<br />
Het vestigen van een woonzorgvoorziening in een buurt en de<br />
vermaatschappelijking van de zorg zijn echter twee verschillende<br />
zaken. Maar er is wel een vergelijking te trekken tussen de bevinding<br />
van Kwekkeboom en de opgave om een methodiek voor het meten<br />
van draagkracht te ontwikkelen. De draagkracht van een buurt is,<br />
Kwekkeboom volgend, een subjectief gegeven. De kunst is om deze<br />
subjectiviteit objectief te meten. De gevoelens van buurtbewoners<br />
richten zich over het algemeen niet op de voorziening als zodanig,<br />
maar op de bewoners van die voorziening.<br />
Draagkracht wordt als volgt opgevat:<br />
Mogelijkheid van een buurt om te gaan met gepercipieerd afwijkend<br />
gedrag en de vermeende en werkelijke overlast van dit gedrag.
gespreide huisvesting en zorg bijzondere groepen drechtsteden<br />
In deze definitie zijn vervolgens een aantal aspecten van belang die<br />
samen een indicatie geven van de zogenoemde mogelijkheden van<br />
een buurt. Deze aspecten zijn de sociale, de sociaal-economische<br />
en de fysieke kwaliteit van een wijk, het aantal al aanwezige<br />
woonzorgvoorzieningen in de wijk en de demografische opbouw.<br />
Samen vormen deze aspecten de aanwezige draagkracht.<br />
De sociale kwaliteit van de buurt.<br />
Dit aspect geeft een indicatie van de mate waarin bewoners hun<br />
buurt leefbaar vinden. De veronderstelling is dat in een buurt waar de<br />
leefbaarheid als goed wordt beoordeeld er meer mogelijkheden zijn<br />
om een woonzorgvoorziening op te nemen. Dit wil niet zeggen dat er<br />
dan ook draagvlak is voor een voorziening.<br />
<br />
De sociaal- economische kwaliteit van de buurt<br />
Hetzelfde geldt voor de economische kwaliteit van een buurt. Het gaat<br />
hier vooral om de combinatie van opleidingsniveau en inkomen. Ook<br />
hier is de veronderstelling dat mensen met een hogere SES (sociaaleconomische<br />
status) op een andere manier omgaan met afwijkend<br />
gedrag dan mensen met een lagere SES. Natuurlijk wordt de wijze<br />
waarop personen omgaan met mensen met afwijkend gedrag niet<br />
alleen bepaald door de sociaal-economische status. Binnen zowel een<br />
hoge als lage SES-groep kunnen mensen progressief en behoudend<br />
zijn, vertrouwen hebben in de overheid of juist niet. Onderzoeksbureau<br />
Motivaction benoemt deze verschillen als burgerschapsstijlen<br />
(te weten plichtsgetrouwen, verantwoordelijken, pragmatici en<br />
buitenstaanders). In deze notitie wordt voorlopig niet ingegaan op deze<br />
burgerschapsstijlen. Om inzicht te krijgen in deze burgerschapsstijlen is<br />
namelijk extra onderzoek nodig.<br />
De perceptie op afwijkend gedrag wordt voor een aanmerkelijk deel<br />
beïnvloed door het aanwezige kennisniveau of de vaardigheden om<br />
dit kennisniveau te verhogen. Een indicator hiervoor is opleiding en<br />
inkomen.
draagkracht in beeld<br />
De fysieke kwaliteit van de buurt<br />
De fysieke kwaliteit van een buurt kan ook van invloed zijn op de<br />
draagkracht. In een wijk waarin inwoners de kwaliteit van de omgeving<br />
als onvoldoende ervaren zal een woonzorgvoorziening met een<br />
‘moeilijke’ doelgroep dit beeld verder onder druk zetten.<br />
Aanwezige woonzorgvoorzieningen<br />
De aanwezigheid van woonzorgvoorzieningen kan een bepaalde druk<br />
leggen op een buurt. Als er een aantal voorzieningen in een bepaalde<br />
buurt zijn, geeft dit een bepaalde druk op die buurt. De ervaren<br />
draaglast hangt wel af van het soort voorziening in de betreffende<br />
buurt. De verdere mogelijkheden om deze al aanwezige draaglast te<br />
verzwaren zijn dan beperkt.<br />
Demografische opbouw van een buurt<br />
De draagkracht van buurten of wijken wordt ook bepaald door de<br />
levensfase waarin bewoners zich bevinden. Ouderen en gezinnen<br />
met jonge kinderen maken een meer kwetsbare periode in hun leven<br />
door. Hierdoor, zo wordt hier verondersteld, is de draagkracht minder.<br />
Afwijkend gedrag zal, met andere woorden, eerder als bedreigend<br />
worden opgevat. Deze perceptie wordt natuurlijk niet alleen beïnvloed<br />
door de levensfase waarin iemand zich bevind, maar ook door andere<br />
factoren zoals opleiding, levenshouding en inkomen. Deze factoren<br />
worden voor een deel meegewogen in de sociaal-economische<br />
indicatoren.
gespreide huisvesting en zorg bijzondere groepen drechtsteden<br />
2. Indicatoren<br />
Voor het meten van draagkracht moet op de onderscheiden factoren<br />
een indicator voorhanden zijn. In dit hoofdstuk worden deze mogelijke<br />
indicatoren per thema geïnventariseerd. Tevens wordt een oordeel<br />
gegeven over de geschiktheid van de indicator.<br />
Sociale kwaliteit van een buurt<br />
Voor het meten van de sociale kwaliteit zijn de volgende mogelijke<br />
indicatoren van belang.<br />
<br />
Indicator<br />
Mate van leefbaarheid van de<br />
buurt<br />
Mate van sociale samenhang<br />
in de buurt<br />
Mate waarin mensen zich<br />
medeverantwoordelijk voelen<br />
voor de leefbaarheid in de buurt<br />
Mate van overlast in de buurt<br />
Mate van onveiligheidsgevoelens<br />
in de buurt<br />
Aantal overlastmeldingen in<br />
netwerken Zorg en Overlast (ZO)<br />
Mogelijke bron<br />
Leefbaarheids- en veiligheidsmonitor<br />
Leefbaarheids- en veiligheidsmonitor<br />
Leefbaarheids- en veiligheidsmonitor<br />
Leefbaarheids- en veiligheidsmonitor<br />
Leefbaarheids- en veiligheidsmonitor<br />
Rapportage meldpunt ZO
draagkracht in beeld<br />
De sociaal-economische kwaliteit van een buurt<br />
Voor het meten van de economische kwaliteit zijn de volgende<br />
indicatoren van belang;<br />
Indicator<br />
Aantal/percentage niet<br />
werkende werkzoekenden<br />
Percentage algemene<br />
bijstandsuitkeringen<br />
Mogelijke bron<br />
Managementinformatie Sociale<br />
Dienst Drechtsteden (SDD), CWI, UWV<br />
CWI, UWV<br />
Gemiddeld inkomen van een<br />
buurt<br />
Gemiddeld aantal jaren dat<br />
men een bijstandsuitkering heeft<br />
SDD<br />
Fysieke kwaliteit van een buurt<br />
Indicator<br />
Rapportcijfer woonomgeving<br />
Rapportcijfer<br />
voorzieningenniveau<br />
Mogelijke bron<br />
Leefbaarheids- en veiligheidsmonitor<br />
Leefbaarheids- en veiligheidsmonitor<br />
Mate waarin bewoners<br />
verloedering van de buurt<br />
ervaren<br />
<br />
Gemiddelde WOZ waarde<br />
Gemeente
gespreide huisvesting en zorg bijzondere groepen drechtsteden<br />
Aantal (zorg)voorzieningen in een buurt<br />
Indicator<br />
Aantal behandelvestigingen of<br />
woonvoorzieningen voor de GGZ<br />
Aantal behandelvestigingen of<br />
woonvoorzieningen voor de<br />
verslavingszorg en<br />
maatschappelijke opvang<br />
Aantal behandelvestigingen of<br />
woonzorgvoorzieningen voor<br />
verstandelijk gehandicapten<br />
Mogelijke bron<br />
Inventarisatie Meldpunt gespreide<br />
huisvesting en zorg Drechtsteden<br />
Inventarisatie Meldpunt gespreide<br />
huisvesting en zorg Drechtsteden<br />
Inventarisatie Meldpunt gespreide<br />
huisvesting en zorg Drechtsteden<br />
Demografische opbouw<br />
Indicator<br />
Percentage groene druk van<br />
de buurt<br />
Percentage grijze druk van<br />
de buurt<br />
Mogelijke bron<br />
CBS-statline, afdeling onderzoek en<br />
statistiek gemeente<br />
CBS-statline, afdeling onderzoek en<br />
statistiek gemeente<br />
10
draagkracht in beeld<br />
3. Normenkader<br />
De scores op de indicator zeggen alleen iets over de draagkracht van<br />
een buurt als er een norm is waarmee de indicatorscores mee vergeleken<br />
kunnen worden. Hiermee kan vervolgens een indicatie gegeven<br />
worden voor de draagkracht van een wijk of buurt. Als een indicator<br />
positief scoort ten opzichte van de norm, dan wordt dit gevisualiseerd<br />
met de kleur groen. Als op de indicator slechter gescoord wordt dan<br />
de norm, dan wordt de kleur rood gebruikt. Op deze wijze kan in één<br />
oogopslag een beeld gevormd worden van de verschillende<br />
(samengestelde) indicatoren.<br />
In het kader van deze methodiek worden de volgende normen gehanteerd:<br />
Indicator<br />
Norm voor positief oordeel<br />
draagkracht<br />
Sociale kwaliteit<br />
Rapportcijfer leefbaarheid van<br />
de buurt<br />
Mate van sociale samenhang in<br />
de buurt<br />
Mate waarin mensen zich<br />
medeverantwoordelijk voelen<br />
voor de leefbaarheid in de buurt<br />
Mate van overlast in de buurt<br />
Mate van onveiligheidsgevoelens<br />
in de buurt<br />
Aantal overlastmeldingen in<br />
netwerken ZO<br />
Rapportcijfer van 6,8 of hoger<br />
Indicatorscore van 6 of hoger<br />
Percentage van 70 of hoger<br />
Indicatorscore van 3 of lager<br />
Rapportcijfer van 7 of hoger<br />
11
gespreide huisvesting en zorg bijzondere groepen drechtsteden<br />
Indicator<br />
Norm voor positief oordeel<br />
draagkracht<br />
Sociaal-Economische kwaliteit<br />
Aantal/percentage niet werkende<br />
werkzoekenden<br />
Percentage algemene<br />
bijstandsuitkeringen<br />
Gemiddeld inkomen van een<br />
buurt<br />
Gemiddelde aantal jaren dat men<br />
een bijstandsuitkering heeft<br />
Positieve afwijking van het<br />
gemiddelde percentage voor de<br />
gehele bevolking<br />
Positieve afwijking van het<br />
gemiddelde percentage voor de<br />
gehele bevolking<br />
Positieve afwijking van het<br />
gemiddelde van de gemeente<br />
Positieve afwijking van het<br />
gemiddelde van de gemeente<br />
Fysieke kwaliteit<br />
Rapportcijfer woonomgeving<br />
Rapportcijfer voorzieningenniveau<br />
Mate waarin bewoners<br />
verloedering van de buurt ervaren<br />
Gemiddelde WOZ waarde<br />
Rapportcijfer van 7 of hoger<br />
Rapportcijfer van 7 of hoger<br />
Indicatorscore van 5 of lager<br />
Positieve afwijking ten opzichte van<br />
het gemiddelde van de gemeente<br />
12
draagkracht in beeld<br />
Indicator<br />
Norm voor positief oordeel<br />
draagkracht<br />
Aantal zorginstellingen<br />
Aantal behandelvestigingen of<br />
woonvoorzieningen voor de<br />
GGZ in de buurt<br />
(exclusief begeleid wonen)<br />
Aantal behandelvestigingen of<br />
woonvoorzieningen voor de<br />
verslavingszorg en<br />
maatschappelijke opvang<br />
in de buurt<br />
Aantal behandelvestigingen of<br />
woonzorgvoorzieningen voor<br />
verstandelijk gehandicapten<br />
in de buurt<br />
0 instellingen<br />
0 instellingen<br />
0 instellingen<br />
Aanwezigheid van coffeeshops<br />
en horeca in de buurt<br />
Demografische opbouw<br />
Percentage groene druk van<br />
de buurt<br />
Percentage grijze druk van<br />
de buurt<br />
Positieve afwijking van het<br />
gemiddelde percentage voor het<br />
gemiddelde van de gemeente<br />
Positieve afwijking van het<br />
gemiddelde percentage voor het<br />
gemiddelde van de gemeente<br />
13
gespreide huisvesting en zorg bijzondere groepen drechtsteden<br />
4. Indicatoren in beeld: een draagkrachtkaart<br />
De draagkracht van een buurt wordt door verschillende aspecten bepaald.<br />
Op één aspect kan een buurt heel goed scoren (bijvoorbeeld op<br />
de sociale kwaliteit van de buurt, terwijl op een heel ander vlak slecht<br />
gescoord wordt (bijvoorbeeld de fysieke kwaliteit van de buurt). Er is<br />
dan niet zondermeer vast te stellen of een buurt wel of niet over voldoende<br />
draagvlak beschikt. De indicatoren moeten dan ook in samenhang<br />
met elkaar worden beoordeeld.<br />
Om deze samenhang aan te brengen kan het visualiseren van de gegevens<br />
een belangrijk hulpmiddel zijn. Een manier om dit te doen is door<br />
het opstellen van een draagkrachtkaart. Deze kaart geeft in één oogopslag<br />
inzicht in de huidige ‘staat’ van een buurt en kan als hulpmiddel<br />
gebruikt worden om een afweging te maken of een bepaalde voorziening<br />
wel of niet in een beoordeelde buurt moet komen.<br />
14
draagkracht in beeld<br />
Een kaart kan er als volgt uit zien:<br />
Draagkrachtkaart wijk x Datum<br />
Sociale kwaliteit<br />
Sociale-economische kwaliteit<br />
Fysieke kwaliteit<br />
Leefbaarheid<br />
Sociale samenhang<br />
Medeverantwoordelijkheid<br />
Overlast<br />
Onveiligheidsgevoelens<br />
Netwerkmeldingen<br />
Werkzoekenden<br />
Bijstandsuitkeringen<br />
Gemiddeld aantal jaar een<br />
bijstandsuitkering<br />
Gemiddelde inkomen<br />
Woonomgeving<br />
Voorzieningsniveau<br />
Verloedering<br />
WOZ waarde<br />
Aantal (zorg) voorzieningen<br />
Demografische opbouw<br />
GGZ-vestigingen<br />
MO-vestigingen<br />
VGZ-vestigingen<br />
Coffeeshops/horeca<br />
Groene druk<br />
Grijze druk<br />
Een draagkrachtkaart geeft inzicht waar de kracht en zwakte van buurt<br />
ligt. Aan de hand van deze kaart kan ook samenhang tussen de<br />
verschillende indicatoren ontdekt worden.<br />
15
gespreide huisvesting en zorg bijzondere groepen drechtsteden<br />
<strong>Voorbeeld</strong>:<br />
Aan de hand van bovenstaande kaart blijkt bijvoorbeeld dat de sociaaleconomische<br />
kwaliteit van buurt X goed is. Tegelijkertijd wordt wel<br />
duidelijk dat de ervaren leefbaarheid en de mate van sociale samenhang<br />
niet zo goed scoort. Onveiligheidsgevoelens en overlast scoren<br />
daarentegen beter. Dit houdt mogelijk verband met de redelijke fysieke<br />
kwaliteit van de buurt. Daarnaast blijkt dat in deze wijk één of meer<br />
vestigingen zijn van een instelling voor verstandelijk gehandicapten.<br />
Uit de kaart lijkt dat deze voorziening geen overlast geeft. Wel is het<br />
aantal meldingen bij het meldpunt zorg en overlast meer dan in de rest<br />
van de gemeente.<br />
Zoals uit het voorbeeld blijkt, geeft de kaart aanleiding om een aantal<br />
relaties tussen indicatoren verder te onderzoeken. Voordat er een<br />
conclusie getrokken wordt, moet worden gekeken of in een buurtvoldoende<br />
draagkracht is voor een bepaalde woonzorgvoorziening. In de<br />
volgende paragraaf wordt hier verder op ingegaan.<br />
16
draagkracht in beeld<br />
5. Een focus op de buurt blijft nodig!<br />
De achtergrond van scores<br />
Het in beeld brengen van de draagkracht van een wijk is tot nu toe<br />
alleen gedaan op grond van kwantitatieve indicatoren. De gemeten<br />
draagkracht zegt echter niet veel over de oorzaken van een slechte<br />
score. Het zou heel goed kunnen zijn dat een bepaalde groep mensen<br />
(bijvoorbeeld drugsverslaafden) overlast in de buurt veroorzaken. Juist<br />
in een dergelijke situatie kan het realiseren van een woonzorgvoorziening<br />
voor deze groep de draagkracht van de buurt versterken. Een<br />
dergelijke situatie komt niet naar voren uit de hier gepresenteerde<br />
methodiek.<br />
Focusgroepen<br />
Het beeld kan versterkt worden door een kwalitatieve methode toe<br />
te voegen. Hierbij moet gedacht worden aan het organiseren van<br />
focusgroepen met sleutelfiguren uit een wijk (zoals de wijkagent, de<br />
buurtopbouwwerker, de wijkmanager en vertegenwoordigers van<br />
bewonersorganisaties of wijk<strong>raden</strong>) en inwoners van de wijk. Deze<br />
sleutelfiguren en inwoners zijn de ervaringsdeskundigen van een<br />
buurt of wijk. Deze kennis kan gebruikt worden om de geconstateerde<br />
draagkracht op waarde te schatten en geeft een gedifferentieerder<br />
beeld van een buurt. Op de website www.devraagaanbod.nl wordt de<br />
focusgroepmethodiek toegelicht. De beschrijving van de methodiek is<br />
op deze informatie gebaseerd.<br />
Een focusgroepenmethode is kwalitatief en explorerend van karakter.<br />
Het bestaat uit een gestructureerde discussie die plaatsvindt tussen<br />
meerdere sleutelfiguren en heeft een vooraf bepaald onderwerp. Het<br />
onderwerp van de te houden focusgroepen is natuurlijk de draagkracht<br />
van een bepaalde wijk. De input hiervoor is de draagkrachtkaart en de<br />
analyse die hiervan gemaakt is. Deze analyse wordt voorgelegd aan de<br />
focusgroep.<br />
17
gespreide huisvesting en zorg bijzondere groepen drechtsteden<br />
De groep discussieert vervolgens over de analyse en de<br />
draagkrachtkaart. De volgende vragen kunnen dan onder andere<br />
gesteld worden:<br />
• Is de informatie herkenbaar voor de deelnemers?<br />
• Zijn er ontwikkelingen te verwachten die van invloed zijn op de<br />
draagkracht van de wijk?<br />
• Hoe zien de respondenten de kansen voor maatschappelijke<br />
integratie voor bijzondere doelgroepen in een buurt?<br />
Aan de hand van de discussie wordt een verslag gemaakt, waarin alle<br />
opvattingen en standpunten naar voren worden gebracht. Specifiek<br />
moet er gesproken worden over de kansen voor een bijzondere<br />
woonzorgvoorziening in een wijk of buurt.<br />
Een sterk punt van deze methodiek is dat de deelnemers leren van<br />
elkaars overtuigingen. Op deze wijze kan vooral met wijkbewoners<br />
al gewerkt worden aan draagvlak voor bijzondere voorzieningen(zie<br />
ook de Drechtstedennotitie ‘Werken aan Draagvlak’). Daarnaast wordt<br />
met focusgroepen het proces steeds opnieuw herhaald, totdat er geen<br />
nieuwe opvattingen of standpunten meer naar voren worden gebracht.<br />
Om de inspanningen en kosten te beheersen wordt hier voorgesteld<br />
om één focusgroep met professionals en één focusgroep met bewoners<br />
te organiseren.<br />
18<br />
Organisatie van focusgroepen<br />
Bij het organiseren van focusgroepen zijn de volgende punten van<br />
belang:<br />
• Bij elke focusgroep wordt een heldere introductie gegeven over het<br />
doel en de status van de focusgroep<br />
• Elke focusgroep kent zes tot tien informanten;<br />
• Elke focusgroep wordt begeleid door drie personen: een voorzitter,<br />
een persoon die de belangrijkste uitspraken noteert en een persoon<br />
die de gehele bijeenkomst notuleert;<br />
• De begeleiders bespreken na afloop de uitkomsten en maken een<br />
samenvatting op basis van de hoofdpunten.
draagkracht in beeld<br />
Bij de organisatie van de focusgroep moet aan de volgende<br />
randvoorwaarden voldaan worden:<br />
• De informanten vormen een representatieve afspiegeling van de<br />
doelgroep. De opvattingen die in de discussie worden verwoord zijn<br />
een weergave van de algemene opvatting van de doelgroep(en).<br />
• De voorzitter zorgt er voor dat de eigen ervaringen van de<br />
deelnemers voldoende aan de orde komen, maar moet tegelijkertijd<br />
voorkomen dat zij in die specifieke ervaringen blijven steken;<br />
• De analyse van de opbrengst van de focusgroep moet grondig<br />
gebeuren. Het eigen geluid van de focusgroepen moet volop recht<br />
worden gedaan.<br />
19
gespreide huisvesting en zorg bijzondere groepen drechtsteden<br />
6. Draaglast<br />
Niet alleen de draagkracht van een wijk zegt iets over de mogelijkheden<br />
voor de vestiging van een woonzorgvoorziening. De soort voorziening en<br />
de vermeende druk op de buurt is uiteraard van belang om tot een goede<br />
match te komen. Een buurt met een beperkte draagkracht kan mogelijk<br />
wel een voorziening aan met een beperkte draaglast, bijvoorbeeld een<br />
begeleid wonen project voor mensen met een verstandelijke beperking.<br />
Dit ligt anders bij voorzieningen met een negatievere beeldvorming, zoals<br />
voorzieningen in de maatschappelijke opvang.<br />
In de onderstaande tabel wordt een handreiking gedaan voor het maken<br />
van een match tussen draagkracht en draaglast.<br />
Oordeel krachtkracht<br />
Onvoldoende draagkracht<br />
Twijfelachtige draagkracht<br />
Voldoende draagkracht<br />
Soort voorziening<br />
Geen woonzorgvoorzieningen<br />
voor bijzondere doelgroepen<br />
realiseren. Wel kunnen er in principe<br />
algemene zorgvoorzieningen<br />
gerealiseerd worden.<br />
Alleen woonzorgvoorzieningen met<br />
relatief weinig draaglast, zoals<br />
bijvoorbeeld woonzorgvoorzieningen<br />
voor verstandelijk gehandicapten<br />
Alle woonzorgvoorzieningen voor<br />
bijzondere groepen<br />
20
draagkracht in beeld<br />
Het schema is slechts een “handreiking” en mag niet te absoluut<br />
genomen worden. Het schema is een hulpmiddel. Bedacht moet<br />
worden dat de ontwikkelingen in wijken en buurten een dynamisch<br />
karakter hebben. Een negatieve situatie in een wijk of buurt kan in de<br />
loop van de tijd verbeteren. De uiteindelijke beslissing is een proces<br />
van “wegen op handen” in een concrete situatie zoals die zich op een<br />
bepaald moment aandient.<br />
21
gespreide huisvesting en zorg bijzondere groepen drechtsteden<br />
7. Aanbevelingen<br />
Draagkracht en draaglast is een constructie<br />
Het objectief vaststellen van draagkracht is een hachelijke zaak. Paternalisme<br />
ligt op de loer (de overheid en haar partners kunnen blijkbaar<br />
oordelen over de draagkracht van een buurt) en de normen die<br />
gebruikt worden om draagkracht te ‘meten’ zijn natuurlijk discutabel.<br />
Als de normen veranderd worden, dan kan een wijk die eerst niet over<br />
voldoende draagkracht beschikte opeens wel over voldoende draagkracht<br />
beschikken. Het vaststellen van draagkracht is met andere woorden<br />
een constructie. Hetzelfde geldt voor draaglast. De overlast die een<br />
instelling voor bijzondere groepen geeft op de buurt is vaak, maar niet<br />
altijd, een perceptie. Voordat aan het opstellen van een draagkrachtkaart<br />
wordt begonnen, is het goed om politieke overeenstemming te<br />
bereiken over de gehanteerde normen. Aanbevolen wordt om voor de<br />
Drechtraad een workshop te organiseren, waarin wordt gediscussieerd<br />
over het normenkader.<br />
Kwaliteit telt<br />
De methodiek moet in zijn geheel worden toegepast. Alleen als heel<br />
duidelijk is dat in een wijk heel slecht gescoord wordt, is het te overwegen<br />
om verder geen focusgroep te organiseren. In alle andere gevallen<br />
moeten altijd beide onderdelen van de methodiek worden uitgevoerd.<br />
Vooral het kwalitatieve deel is van groot belang. Hiermee wordt meer<br />
inhoud gegeven aan de draagkrachtkaart en krijgt de bijbehorende<br />
analyse een betere kwaliteit. Alleen dan kunnen betrouwbare<br />
uitspraken gedaan worden over de draagkracht van een wijk of buurt.<br />
22
draagkracht in beeld<br />
Toetsen van de voorgestelde methodiek aan de praktijk<br />
De in deze notitie voorgestelde methodiek moet natuurlijk getoetst<br />
worden aan de praktijk. Deze toetsing moet tenminste het volgende<br />
opleveren:<br />
• Zijn de indicatoren en de informatiebronnen van voldoende kwaliteit<br />
en zijn deze relatief eenvoudig te ontsluiten?;<br />
• Is de draagkrachtkaart en de analyse hiervan van voldoende kwaliteit<br />
om gebruikt te kunnen worden voor de focusgroepen?;<br />
• Leveren de focusgroepen voldoende aanvullende informatie op?;<br />
• Geeft, ten slotte, de methodiek voldoende inzicht in een wijk om op<br />
objectieve wijze een beeld te vormen van de draagkracht van<br />
een wijk?<br />
23
gespreide huisvesting en zorg bijzondere groepen drechtsteden<br />
Literatuur<br />
Kwekkeboom, M.H. 2001. Zo gewoon mogelijk. Een onderzoek naar<br />
draagvlak en draagkracht voor de vermaatschappelijking in de geestelijke<br />
gezondheidszorg. Sociaal- cultureel planbureau, Den Haag.<br />
Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. 1997. Kwaliteit in de buurt.<br />
Sdu uitgevers, Den Haag.<br />
De vraag aan bod. 2007. Focusgroepen.<br />
www.devraagaanbod.nl/instrumenten<br />
24
draagkracht in beeld<br />
25
gespreide huisvesting en zorg bijzondere groepen drechtsteden<br />
Colofon<br />
Stuurgroep<br />
Aaike Kamsteeg<br />
Wil de Koning<br />
Gerard Jansen van Roosendaal<br />
Ambtelijk opdrachtgever<br />
Simone Beunke<br />
Ambassadeur <strong>Wmo</strong>-proeftuin<br />
Wim Sterk<br />
Wethouder Gemeente Dordrecht<br />
Namens de woningbouwcorporaties<br />
in de Drechtsteden<br />
Namens Drechtzorg<br />
Bureau Drechtsteden<br />
Gemeente Dordrecht/Bureau<br />
Drechtsteden<br />
Tekst en projectleider<br />
Arne Mellaard<br />
Projectgroep<br />
Tjalling Vonk<br />
Jan Wind<br />
Lesley Holstein/<br />
Martine den Ouden<br />
Henk Zijderveld<br />
Bram van de Leden<br />
Dick Reinders<br />
Anneke Verbaak<br />
Gemeente Alblasserdam/<br />
Bureau Drechtsteden<br />
Leger des Heils<br />
Gemeente Dordrecht<br />
Bouman GGZ<br />
De Grote Rivieren<br />
Woonbron, vestiging Dordrecht<br />
GGD Zuid-Holland Zuid<br />
26
draagkracht in beeld<br />
27
gespreide huisvesting en zorg bijzondere groepen drechtsteden<br />
Noordendijk 250<br />
3311 RR Dordrecht<br />
Postbus 619<br />
3300 AP Dordrecht<br />
Telefoon: 078 639 85 00<br />
www.drechtsteden.nl<br />
De gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en<br />
Zwijndrecht vormen samen de Drechtsteden. Het Drechtstedenbestuur en de Drechtraad vormen<br />
respectievelijk het dagelijks en het algemeen bestuur van de Drechtsteden. Bureau Drechtsteden zorgt voor<br />
afstemming van de inhoudelijke samenwerking tussen de zes gemeenten op diverse beleidsterreinen,<br />
waaronder een aantal prestatievelden van de Wet maatschappelijke ondersteuning.