13.03.2015 Views

NJB-1510

NJB-1510

NJB-1510

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Wetgeving<br />

Raadsbesluit zijn de handelingen<br />

vastgesteld die vóór het Verdrag<br />

van Lissabon zijn ingevoerd op het<br />

gebied van de politiële samenwerking<br />

en de justitiële samenwerking<br />

in strafzaken, waaraan het Verenigd<br />

Koninkrijk zal blijven deelnemen. In<br />

deze handelingen zijn niet de Prümbesluiten<br />

opgenomen (Verdrag van<br />

Prüm tussen België, Duitsland, Spanje,<br />

Frankrijk, Luxemburg, Nederland<br />

en Oostenrijk inzake de intensivering<br />

van de grensoverschrijdende<br />

samenwerking, in het bijzonder ter<br />

bestrijding van het terrorisme, de<br />

grensoverschrijdende criminaliteit<br />

en de illegale migratie, Stb. 2008, 25).<br />

Gezien de praktische en operationele<br />

betekenis van de Prüm-besluiten<br />

voor de rechtshandhaving en de<br />

voorkoming, de opsporing en het<br />

onderzoek van strafbare feiten is<br />

tevens in dit Raadsbesluit bepaald<br />

dat het Verenigd Koninkrijk een business<br />

case uitvoert naar de werking<br />

en tenuitvoerlegging van de Prümbesluiten<br />

teneinde te beoordelen<br />

welke verdiensten en praktische<br />

voordelen verbonden zijn aan de<br />

mogelijkheid dat het Verenigd<br />

Koninkrijk toetreedt tot de Prümbesluiten.<br />

Het Verenigd Koninkrijk<br />

zal de business case uitvoeren met<br />

vier EU-lidstaten, waaronder Nederland.<br />

De uitvoering van de business<br />

case omvat de uitwisseling van DNAprofielen<br />

op een wijze die overeen<br />

komt met die in de Prüm-besluiten.<br />

Nederland en het Verenigd Koninkrijk<br />

sturen hiertoe elkaar 1000 DNAprofielen<br />

van sporen van onopgeloste<br />

misdrijven voor vergelijking in de<br />

nationale DNA-databank van het<br />

andere land op grond van artikel 7<br />

van de Overeenkomst, door de Raad<br />

vastgesteld overeenkomstig artikel<br />

34 van het Verdrag betreffende de<br />

Europese Unie, betreffende de wederzijdse<br />

rechtshulp in strafzaken tussen<br />

lidstaten van de Europese Unie.<br />

Het Memorandum of Understanding<br />

loopt af op 31 augustus 2015. Indien<br />

de business case over de werking en<br />

tenuitvoerlegging positief is, moet<br />

het Verenigd Koninkrijk uiterlijk op<br />

31 december 2015 besluiten of het<br />

de Raad binnen een tijdsbestek van<br />

de volgende vier weken in kennis zal<br />

stellen van zijn wens deel te nemen<br />

aan de Prüm-besluiten.<br />

Kamerstukken I 2014/15, 30 881, A<br />

Kamerstukken II 2014/15, 32 317, nr. 271<br />

Arbeidsvoorwaarden Rijk<br />

Brief van de Minister voor WRD (24-<br />

02-2015) bij de toezending van een<br />

onderzoek naar hoe de arbeidsvoorwaarden<br />

van de sector Rijk zich verhouden<br />

ten opzichte van de arbeidsvoorwaarden<br />

van de markt.<br />

– Het onderzoek, uitgevoerd door<br />

AWVN, is als bijlage bij deze brief te<br />

vinden.<br />

Kamerstukken II 2014/15, 31 490, nr. 167<br />

Aanpak UberPOP taxi’s<br />

Brief van de Staatssecretaris van<br />

IenM (25-02-2015) over de aanpak<br />

van de illegale UberPOP-activiteiten.<br />

– De particuliere chauffeurs die rijden<br />

voor UberPOP worden gezien als<br />

snorders en worden dan ook als<br />

zodanig bestraft met een proces-verbaal<br />

en een last onder dwangsom. De<br />

ILT heeft in de afgelopen zes maanden<br />

in totaal 14 snorderacties uitgevoerd,<br />

waaronder acties tegen Uber-<br />

POP chauffeurs. Daarbij heeft de ILT<br />

aan 10 UberPOP chauffeurs een last<br />

onder dwangsom opgelegd van<br />

€ 10.000 per chauffeur. De chauffeur<br />

moet dit bedrag betalen als hij<br />

opnieuw betrapt wordt op illegaal<br />

taxivervoer. Daarnaast is tegen elk<br />

van deze tien chauffeurs proces-verbaal<br />

opgemaakt. Dit strafrechtelijke<br />

deel van de handhaving gebeurt<br />

onder verantwoordelijkheid van het<br />

OM. Behalve de chauffeurs pakt de<br />

ILT ook het bedrijf Uber aan en heeft<br />

ze Uber een last onder dwangsom<br />

opgelegd van € 10.000 per overtreding<br />

tot een maximum van<br />

€ 100.000. Deze last onder dwangsom<br />

is inmiddels 6 keer verbeurd. De<br />

snorderaanpak en het opleggen van<br />

sancties vraagt voortdurend zorgvuldigheid<br />

van de inspecteurs. De snorderaanpak<br />

moet stand houden<br />

bij de rechter; dat is het geval. Normaal<br />

gesproken is de bewindsvrouw<br />

transparant over de manier van werken<br />

van de ILT en de wijze waarop de<br />

inspectie de handhaving uitvoert.<br />

Maar in een zaak als deze, waarin het<br />

gaat om illegale praktijken, is discretie<br />

over de handhaving instrumenteel<br />

voor het succes ervan. Deze<br />

discretie is noodzakelijk om te voorkomen<br />

dat overtreders teveel kennis<br />

krijgen van gebruikte opsporingsmethoden.<br />

Kamerstukken II 2014/15, 31 521, nr. 86<br />

Ouderbijdrage jeugdzorg<br />

Brief van de Staatssecretaris van<br />

VWS (24-02-2015) over de ouderbijdrage<br />

in het kader van de Jeugdwet.<br />

– De Jeugdwet regelt in welke gevallen<br />

een ouderbijdrage verplicht is.<br />

Daarbij is grotendeels aangesloten<br />

bij de systematiek uit de Wet op de<br />

jeugdzorg. Nieuw is het opnemen<br />

van de hardheidsclausule in de wet.<br />

Overigens houden jeugdigen die tot<br />

1-1-2015 onder de Awbz en de Zvw<br />

hun zorg ontvingen en vanaf 1 januari<br />

2015 in het overgangsrecht onder<br />

de Jeugdwet vallen, onder het overgangsrecht<br />

dezelfde rechten en<br />

plichten. Gedurende het overgangsrecht<br />

zijn deze jeugdigen met hun<br />

huidige indicatie en/of verwijzing tot<br />

uiterlijk 31 december 2015 geen<br />

ouderbijdrage verschuldigd. De groep<br />

die overgaat vanuit de Wet op de<br />

jeugdzorg betaalt nu een ouderbijdrage<br />

en is dat ook onder het<br />

overgangsrecht verschuldigd. In een<br />

aantal gevallen is op grond van de<br />

Jeugdwet geen ouderbijdrage verschuldigd.<br />

Gemeenten hoeven dan<br />

geen informatie door te geven aan<br />

het CAK. Het gaat om de volgende<br />

situaties: • de jeugdige wordt niet<br />

meer door zijn ouders verzorgd en<br />

opgevoed ten tijde van een adoptieproces,<br />

• het gezag van de ouders is<br />

beëindigd, • de jeugdhulp wordt<br />

geboden in een noodsituatie voor<br />

maximaal zes weken (crisis) • als de<br />

rechter een alimentatiebijdrage<br />

oplegt voor degene die alimentatie<br />

betaalt.<br />

Daarnaast kan het CAK de ouderbijdrage<br />

buiten invordering stellen. De<br />

ouder hoeft in dat geval de ouderbijdrage<br />

niet te betalen. Hiervan is<br />

sprake als de bijdrageplichtige:<br />

• algemene bijstand ontvangt, • als<br />

asielzoeker een verstrekking ontvangt,<br />

• als TBS’er zak- en kleedgeld<br />

ontvangt, • gedetineerd is en geen<br />

inkomen heeft, • opgenomen is in<br />

een psychiatrisch ziekenhuis en geen<br />

inkomen heeft. In de Wet op de<br />

jeugdzorg ontbrak de mogelijkheid<br />

van de hardheidsclausule. In de<br />

Jeugdwet is de hardheidsclausule<br />

opgenomen om maatwerk te bieden<br />

en de ouderbijdrage niet te innen<br />

wanneer deze inning zal leiden tot<br />

onbillijkheden. De bewindsman heeft<br />

toegezegd de hardheidsclausule<br />

zodanig uit te werken, dat de ouderbijdrage<br />

geen drempel opwerpt voor<br />

654 NEDERLANDS JURISTENBLAD – 13-03-2015 – AFL. 10

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!