11.05.2015 Views

Spel bij dementerende ouderen..pdf

Spel bij dementerende ouderen..pdf

Spel bij dementerende ouderen..pdf

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

WOORD VOORAF<br />

Via deze weg wil ik enkele mensen bedanken die me hebben geholpen <strong>bij</strong> de voltooiing<br />

van mijn eindwerk.<br />

Ten eerste wil ik een dankwoord richten aan Mevr. Greet Jansen, mijn promotor en docent<br />

aan de Katholieke Hogeschool Kempen. Ik kon altijd <strong>bij</strong> haar terecht met vragen. Ze gaf<br />

me raad en steun tijdens de gehele verwerking van mijn eindwerk.<br />

Ik ben eveneens Mevr. Marleen Van den Eynde en Mevr. Liesbeth Gepts, ergotherapeuten<br />

in het RVT Sint-Jozef en mijn externe begeleidsters, dankbaar. Zij hielpen <strong>bij</strong> het<br />

realiseren van de praktische uitvoering van mijn eindwerk. Ook gaven ze me raad <strong>bij</strong> het<br />

schrijven van mijn eindwerk.<br />

Naast de begeleiding wil ik de directie van het rusthuis, het personeel en de bewoners van<br />

de afdeling BB0 danken. Zij hebben de praktische uitwerking van mijn eindwerk mogelijk<br />

gemaakt.<br />

Verder wil ik mijn familie en vriend danken voor hun steun dit jaar. Zij gaven me de moed<br />

om door te werken waardoor ik het gewenste resultaat heb bereikt.


3<br />

SAMENVATTING<br />

Mijn eindwerk handelt over „spel <strong>bij</strong> <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>‟. Ik ben gestart vanuit de<br />

vraag welke spelen men kan doen met een kleine groep <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>. Ik<br />

onderzocht welke aandachtspunten hier<strong>bij</strong> belangrijk zijn.<br />

Gedurende mijn eindwerkstage speelde ik elke week 2 à 3 maal een spel met een kleine<br />

groep <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>.<br />

Tijdens mijn spelactiviteiten heb ik de theorie omtrent het spel getoetst aan de praktijk. Ik<br />

ben de verschillende aspecten van spel <strong>bij</strong> <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> nagegaan. Deze aspecten<br />

waren: tijdstip, groepssamenstelling, plaats en regels. Ik wilde onderzoeken of al de<br />

aandachtspunten die ik terug vond in de literatuur het spel wel effectief beïnvloeden.<br />

Naast deze algemene aandachtspunten heb ik <strong>bij</strong> de verschillende soorten spelen nog extra<br />

aandachtspunten geformuleerd. Bij bordspelen zijn deze herkenbaarheid, zichtbaarheid,<br />

hanteerbaarheid, duurzaamheid en volwassenheid. Wanneer men een behendigheidspel<br />

speelt moet men meer denken aan veiligheid en groepssamenstelling. En <strong>bij</strong> kaartspelen<br />

moet men letten op de grootte van de kaarten en het eenvoudig houden van het spel.<br />

Ik heb kunnen besluiten dat men niet aan elk aspect evenveel aandacht moet schenken.<br />

Men moet door goede observaties van elke speler, het spel op de juiste manier aanpassen.<br />

Sommige spelers hebben meer nood aan aanpassingen dan andere spelers.<br />

Een spelactiviteit is een zeer zinvolle activiteit om met <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> te spelen.<br />

Vooral gezelligheid is hier een belangrijke doelstelling. Andere doelstellingen zijn: beroep<br />

doen op de mogelijkheden van de <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>, belevingsgericht met hen<br />

omgaan door aangepast spel, zinvolle dagbesteding,…


4<br />

SUMMARY<br />

My thesis is about „games for the elderly who have become demented‟. I started from the<br />

question: which games can you play with a group of elderly demented? I checked which<br />

points of interest are important.<br />

During my work placement I played a game with a group of elderly demented two or three<br />

times a week.<br />

In these games I put the theory to practice. I explored different points of interest. Those<br />

aspects are: the point in time, the composition of a group, the place and the rules. I wanted<br />

to explore if all those aspects which I found in the literature really have an effect on the<br />

games. Besides this I also formulated other points of interest for different kinds of games.<br />

Those are familiarity, visibility, possibility for manipulation, endurance and maturity for<br />

board games. For games of skill safety and the composition of a group are important. And<br />

when playing card games one has to keep the game simple and pay attention to the size of<br />

the cards.<br />

I have concluded that not every aspect has to get the same amount of attention. The game<br />

needs to be adapted by observing the players very well. Some players need more adaptions<br />

than others.<br />

A game activity is a very useful activity to do with the elderly demented. Especially<br />

sociability is a significant aim. Other aims are: making use of the possibilities of the<br />

elderly demented, treating them in a perception-oriented way giving them a meaningful<br />

day activity,...


5<br />

INHOUDSOPGAVE<br />

WOORD VOORAF .................................................................................................. 2<br />

SAMENVATTING ................................................................................................... 3<br />

SUMMARY .................................................................................................................. 4<br />

INHOUDSOPGAVE ................................................................................................ 5<br />

ALFABETISCHE LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN ... 10<br />

INLEIDING .................................................................................................................. 11<br />

1 DEMENTIE ........................................................................................................ 12<br />

1.1 Definitie ............................................................................................................... 12<br />

1.2 Symptomen ......................................................................................................... 12<br />

1.2.1 Symptomen van de eerste orde ....................................................................... 12<br />

1.2.1.1 Stoornissen in het geheugen en de oriëntatie .................................................. 12<br />

1.2.1.2 Stoornissen in de taal, het handelen en het herkennen ................................... 13<br />

1.2.2 Symptomen van de tweede orde ..................................................................... 13<br />

1.3 Fasen ..................................................................................................................... 15<br />

1.3.1 Lichte dementie ................................................................................................ 15<br />

1.3.2 Matige dementie ............................................................................................... 15<br />

1.3.3 Ernstige dementie ............................................................................................. 15<br />

1.4 Soorten dementie ............................................................................................... 16<br />

1.4.1 Dementie van het Alzheimertype ................................................................... 16<br />

1.4.2 Multi-infarct dementie ..................................................................................... 16<br />

1.4.3 Mengvormen van de ziekte van Alzheimer en de MID .............................. 16<br />

1.4.4 Andere vormen van dementie ......................................................................... 16<br />

1.4.4.1 Corticale dementie .......................................................................................... 16<br />

1.4.4.2 Subcorticale dementie ..................................................................................... 17<br />

1.4.5 Dementieel beeld als gevolg van lichamelijke of psychosociale oorzaken<br />

............................................................................................................................ 18<br />

1.4.5.1 Lichamelijke oorzaken .................................................................................... 18<br />

1.4.5.2 Psychosociale oorzaken .................................................................................. 18<br />

2 OMGAAN MET DEMENTERENDE OUDEREN ........................ 19<br />

2.1 Inleiding ............................................................................................................... 19<br />

2.2 Omgaan met licht <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> – „bedreigde ik‟ .................... 19<br />

2.3 Omgaan met matig <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> – „verdwaalde ik‟ ............... 20<br />

2.4 Omgaan met ernstig <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> – „verzonken ik‟ ............... 20<br />

3 VOORSTELLING STAGEPLAATS .................................................... 21<br />

3.1 V.Z.W. Rusthuizen Zusters van Berlaar ...................................................... 21<br />

3.2 Het RVT Sint Jozef zelf ................................................................................... 22


6<br />

4 DOELPUBLIEK UIT HET RVT ............................................................. 23<br />

4.1 De afdeling .......................................................................................................... 23<br />

4.2 Korte voorstellingen van de verschillende deelnemers............................ 23<br />

5 SPELEN ................................................................................................................ 26<br />

5.1 Wat is spel? ......................................................................................................... 26<br />

5.2 Soorten spel ......................................................................................................... 26<br />

5.2.1 Bordspelen ........................................................................................................ 26<br />

5.2.2 Behendigheidsspelen ....................................................................................... 26<br />

5.2.3 Kaartspelen........................................................................................................ 26<br />

5.2.4 Kansspelen ........................................................................................................ 26<br />

6 DOEL VAN SPELEN BIJ DEMENTERENDE OUDEREN .... 27<br />

6.1 Algemene doelstellingen ................................................................................. 27<br />

6.2 Doelstellingen <strong>bij</strong> bordspelen ......................................................................... 27<br />

6.3 Doelstellingen <strong>bij</strong> behendigheidsspelen ....................................................... 27<br />

6.4 Doelstellingen <strong>bij</strong> kaartspelen ........................................................................ 28<br />

6.5 Doelstellingen <strong>bij</strong> kansspelen ......................................................................... 28<br />

7 AANDACHTSPUNTEN VOOR SPELEN BIJ<br />

DEMENTERENDE OUDEREN .............................................................. 29<br />

7.1 Algemene aandachtspunten............................................................................. 29<br />

7.1.1 Regels aanpassen .............................................................................................. 29<br />

7.1.2 Plaats .................................................................................................................. 29<br />

7.1.3 Tijdstip ............................................................................................................... 29<br />

7.1.4 Groepssamenstelling ........................................................................................ 29<br />

7.2 Aandachtspunten voor bordspelen ................................................................ 30<br />

7.2.1 Hanteerbaarheid ................................................................................................ 30<br />

7.2.2 Zichtbaarheid .................................................................................................... 30<br />

7.2.3 Volwassenheid .................................................................................................. 30<br />

7.2.4 Duurzaamheid ................................................................................................... 30<br />

7.2.5 Herkenbaarheid................................................................................................. 30<br />

7.3 Aandachtspunten voor behendigheidsspelen .............................................. 31<br />

7.3.1 Veiligheid .......................................................................................................... 31<br />

7.3.2 Groepssamenstelling ........................................................................................ 31<br />

7.4 Aandachtspunten voor kaartspelen ............................................................... 31<br />

7.4.1 Eenvoudig ......................................................................................................... 31<br />

7.4.2 Grootte ............................................................................................................... 31<br />

7.5 Aandachtspunten voor kansspelen ................................................................ 31


7<br />

8 UITVOERING VAN BORDSPELEN .................................................. 32<br />

8.1 Ganzenbord met vragen ................................................................................... 32<br />

8.1.1 Het spel .............................................................................................................. 32<br />

8.1.2 Aanpassingen .................................................................................................... 32<br />

8.1.2.1 Bord ................................................................................................................ 32<br />

8.1.2.2 Pionnen ........................................................................................................... 33<br />

8.1.2.3 Dobbelsteen .................................................................................................... 33<br />

8.1.2.4 Regels.............................................................................................................. 33<br />

8.1.3 Uitvoeringen ..................................................................................................... 34<br />

8.1.3.1 Eerste uitvoering ............................................................................................. 34<br />

8.1.3.2 Tweede uitvoering .......................................................................................... 36<br />

8.1.3.3 Derde uitvoering ............................................................................................. 37<br />

8.1.4 Besluit ................................................................................................................ 38<br />

8.2 Ganzenbord met vragen over Kerstmis ........................................................ 39<br />

8.2.1 Uitvoering ......................................................................................................... 39<br />

8.2.2 Besluit ................................................................................................................ 40<br />

8.3 Ganzenbord als vorm van reminiscentie ...................................................... 41<br />

8.3.1 De vragen .......................................................................................................... 41<br />

8.3.2 Uitvoering ......................................................................................................... 41<br />

8.3.3 Besluit ................................................................................................................ 42<br />

8.4 Mens Erger Je Niet ............................................................................................ 43<br />

8.4.1 Het spel .............................................................................................................. 43<br />

8.4.2 Aanpassingen .................................................................................................... 43<br />

8.4.3 Uitvoeringen ..................................................................................................... 43<br />

8.4.3.1 Eerste uitvoering ............................................................................................. 43<br />

8.4.3.2 Tweede uitvoering .......................................................................................... 45<br />

8.4.4 Besluit ................................................................................................................ 46<br />

8.5 Vragenspel met kleurendobbelsteen ............................................................. 47<br />

8.5.1 Het spel .............................................................................................................. 47<br />

8.5.2 Uitvoering ......................................................................................................... 47<br />

8.5.3 Besluit ................................................................................................................ 49<br />

9 UITVOERING VAN BEHENDIGHEIDSSPELEN ...................... 50<br />

9.1 Plakbal .................................................................................................................. 50<br />

9.1.1 Het spel .............................................................................................................. 50<br />

9.1.2 Aanpassingen .................................................................................................... 50<br />

9.1.2.1 Bord ................................................................................................................ 50<br />

9.1.2.2 Balletjes .......................................................................................................... 51<br />

9.1.3 Uitvoeringen ..................................................................................................... 52<br />

9.1.3.1 Eerste uitvoering ............................................................................................. 52<br />

9.1.3.2 Tweede uitvoering .......................................................................................... 54<br />

9.1.4 Besluit ................................................................................................................ 55


8<br />

9.2 Ringwerpen ......................................................................................................... 56<br />

9.2.1 Het spel .............................................................................................................. 56<br />

9.2.2 Aanpassingen .................................................................................................... 56<br />

9.2.3 Uitvoering ......................................................................................................... 56<br />

9.2.4 Besluit ................................................................................................................ 58<br />

9.3 Rolldisc ................................................................................................................ 59<br />

9.3.1 Het spel .............................................................................................................. 59<br />

9.3.2 Aanpassingen .................................................................................................... 59<br />

9.3.3 Uitvoering ......................................................................................................... 59<br />

9.3.4 Besluit ................................................................................................................ 60<br />

9.4 Gooien met zandzakjes .................................................................................... 61<br />

9.4.1 Het spel .............................................................................................................. 61<br />

9.4.2 Aanpassingen .................................................................................................... 61<br />

9.4.3 Uitvoeringen ..................................................................................................... 62<br />

9.4.3.1 Eerste uitvoering ............................................................................................. 62<br />

9.4.3.2 Tweede uitvoering .......................................................................................... 63<br />

9.4.4 Besluit......................................................................................................... 64<br />

9.5 Kegelen ................................................................................................................ 65<br />

9.5.1 Het spel .............................................................................................................. 65<br />

9.5.2 Aanpassingen .................................................................................................... 66<br />

9.5.2.1 Kegels ............................................................................................................. 66<br />

9.5.2.2 Bal ................................................................................................................... 66<br />

9.5.2.3 Afstand ............................................................................................................ 66<br />

9.5.3 Uitvoering ......................................................................................................... 66<br />

9.5.4 Besluit ................................................................................................................ 68<br />

10 UITVOERING VAN KAARTSPEL ...................................................... 69<br />

10.1 Hoger-lager ......................................................................................................... 69<br />

10.1.1 Het spel .............................................................................................................. 69<br />

10.1.2 Aanpassingen .................................................................................................... 69<br />

10.1.2.1 Eenvoudig ....................................................................................................... 69<br />

10.1.2.2 Grootte ............................................................................................................ 69<br />

10.1.3 Uitvoeringen ..................................................................................................... 70<br />

10.1.3.1 Eerste uitvoering ............................................................................................. 70<br />

10.1.3.2 Tweede uitvoering .......................................................................................... 71<br />

10.1.4 Besluit ................................................................................................................ 72<br />

11 UITVOERING VAN KANSSPELEN ................................................... 73<br />

11.1 Bingo ..................................................................................................................... 73<br />

11.1.1 Het spel .............................................................................................................. 73<br />

11.1.2 Aanpassingen .................................................................................................... 73<br />

11.1.2.1 Grootte ............................................................................................................ 73<br />

11.1.2.2 Hanteerbaarheid .............................................................................................. 73<br />

11.1.2.3 Regels.............................................................................................................. 73<br />

11.1.2.4 Prijs ................................................................................................................. 74


9<br />

11.1.3 Uitvoering ........................................................................................................... 74<br />

11.1.4 Besluit ................................................................................................................. 75<br />

11.2 Lotto ...................................................................................................................... 76<br />

11.2.1 Het spel .............................................................................................................. 76<br />

11.2.2 Aanpassingen .................................................................................................... 76<br />

11.2.3 Uitvoeringen ..................................................................................................... 77<br />

11.2.3.1 Eerste uitvoering ............................................................................................. 77<br />

11.2.3.2 Tweede uitvoering .......................................................................................... 78<br />

11.2.3.3 Derde uitvoering ............................................................................................. 80<br />

11.2.4 Besluit ................................................................................................................ 81<br />

12 UITVOERING VAN MENGVORM ..................................................... 82<br />

12.1 Behendigheidsspel met quizvragen ............................................................... 82<br />

12.1.1 Het spel .............................................................................................................. 82<br />

12.1.2 Uitvoering ......................................................................................................... 82<br />

12.1.3 Besluit ................................................................................................................ 83<br />

BESLUIT ...................................................................................................................... 84<br />

BIJLAGEN .................................................................................................................... 86<br />

LITERATUURLIJST .............................................................................................. 97


10<br />

ALFABETISCHE LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN<br />

AIDS<br />

BSE<br />

CJD<br />

CVA<br />

DSM<br />

HIV<br />

MID<br />

MS<br />

NPH<br />

RVT<br />

Acquired Immune Deficiency Syndrome<br />

Boviene Spongiforme Encephalopathie<br />

Creutzfeldt-Jacob dementie<br />

Cerebrovasculair accident<br />

Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders<br />

Human Immunodeficiëntievirus<br />

Multi-infarct dementie<br />

Multiple Sclerose<br />

Normal Pressure Hydrocephalus<br />

Rust- en verzorgingstehuis


11<br />

INLEIDING<br />

Velen denken dat <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> niets meer kunnen. Het is moeilijk deze<br />

gedachtegang van de maatschappij te doorbreken.<br />

Het is belangrijk dat men weet dat het leven van <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> nog veel waard is.<br />

Ook zij kunnen nog van vele dingen genieten. Men kan de beperkingen op de achtergrond<br />

schuiven en zich richten op de mogelijkheden. Door beroep te doen op deze mogelijkheden<br />

zijn ook <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> nog in staat om vele activiteiten te doen.<br />

Eén van deze activiteiten is spel. <strong>Spel</strong> is voornamelijk een ontspannende activiteit die men<br />

kan aanpassen naargelang de mogelijkheden van de deelnemers.<br />

Met dit eindwerk wil ik aantonen dat er voor <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> ook een heel gamma<br />

aan spelen mogelijk is. Ik ga onderzoeken welke spelen dit zijn en welke specifieke<br />

aanpassingen nodig zijn om een spel geschikt te maken voor de doelgroep <strong>dementerende</strong><br />

<strong>ouderen</strong>.<br />

De praktijk werk ik uit in het RVT Sint-Jozef te Wiekevorst. Hier beperk ik me tot één<br />

afdeling: de afdeling waar licht tot matig <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> wonen. Ik ga voor deze<br />

groep een aantal spelen selecteren. Deze spelen verschillen van soort om een zo goed en<br />

breed mogelijk beeld te schetsen van spel <strong>bij</strong> <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>.<br />

Om dit te realiseren heb ik me eerst verdiept in de theorie. Ik ben opzoek gegaan naar<br />

literatuur over „spel <strong>bij</strong> <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>‟. Deze informatie over spel heb ik samen<br />

met theorie omtrent dementie neergeschreven in een theoretisch deel. Volgende aspecten<br />

komen aan bod: dementie (symptomen, fases en verschillende soorten), hoe omgaan met<br />

dementie, uitleg over het rusthuis waar ik stage gelopen heb, doelgroep uit het RVT, wat is<br />

spel, doel van spel <strong>bij</strong> <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> en aandachtspunten waarmee rekening dient<br />

gehouden te worden.<br />

Om aan de praktijk te beginnen heb ik gekeken welke spelen in het rusthuis al aanwezig<br />

waren. In enkele spelen heb ik me verder verdiept.<br />

Alvorens met de uitwerking van spelen te beginnen heb ik zelf een behendigheidsspel<br />

vervaardigd („Plakbal‟). Met dit spel heb ik de eerste stap naar mijn praktijkuitwerking<br />

gezet. Nadien heb ik nog verschillende spelen besproken. Zowel bordspelen,<br />

behendigheidsspelen, kansspelen, een kaartspel en een mengvorm zijn aan bod gekomen.<br />

Deze spelen worden besproken in hoofdstuk 8, 9, 10, 11 en 12.


12<br />

DEMENTIE<br />

1.1 Definitie<br />

Dementie is afgeleid van het Latijnse „dementia‟, wat letterlijk betekent „ontgeestelijken,<br />

vermindering van geest‟. (COOREMAN-MASSIE,1989: 109)<br />

Dementie is een hersenaandoening waarin het gehele geestelijke functioneren steeds verder<br />

achteruit gaat, zodat het normale zelfstandige leven uiteindelijk niet meer mogelijk is.<br />

(EXPERTISECENTRA DEMENTIE VLAANDEREN en de VLAAMSE ALZHEIMER LIGA,<br />

www.dementie.be)<br />

Dementie is geen normaal ouderdomsverschijnsel. Wel is het een ziekte die vooral oudere<br />

mensen treft. De kans op dementie stijgt met de leeftijd. Boven de 80 jaar vertoont reeds<br />

15 à 20 % van de <strong>ouderen</strong> een zekere graad van dementie. (COOREMAN-MASSIE,1989: 110)<br />

1.2 Symptomen<br />

In het ziektebeeld staan stoornissen van de eerste orde centraal. Deze symptomen moeten<br />

aanwezig zijn om te kunnen spreken van dementie. Wanneer deze symptomen worden<br />

vastgesteld en er eveneens kan worden gesproken van een typisch verloop, kan men<br />

spreken over een dementieel syndroom.<br />

Naast symptomen van de eerste orde zijn er ook symptomen van de tweede orde. Deze<br />

symptomen hoeven niet, maar kunnen aanwezig zijn <strong>bij</strong> een <strong>dementerende</strong> oudere. Ze<br />

kunnen tevens optreden <strong>bij</strong> een ander ziektebeeld.<br />

Hieronder licht ik zowel de symptomen van de eerste orde, als van de tweede orde toe. De<br />

gebruikte bronnen zijn: GEENEN, JANSEN, 2002: 4-8 en VAN DE VEN, 1993: 17-22.<br />

1.2.1 Symptomen van de eerste orde<br />

1.2.1.1 Stoornissen in het geheugen en de oriëntatie<br />

Geheugen:<br />

Het korte termijngeheugen is gestoord. Hierdoor ondervindt de <strong>dementerende</strong> oudere<br />

moeilijkheden <strong>bij</strong> het weergeven van recente feiten en gebeurtenissen.<br />

Ook het lange termijngeheugen wordt geleidelijk aangetast. Dit houdt in dat de<br />

<strong>dementerende</strong> oudere zaken uit het verleden gaat vergeten.<br />

Oriëntatie:<br />

Doordat er enerzijds problemen zijn met het onthouden van informatie en anderzijds<br />

moeilijkheden met het herinneren van informatie, geraakt de <strong>dementerende</strong> oudere<br />

gedesoriënteerd in tijd (b.v. niet meer weten welke maand we zijn), persoon (b.v. de namen<br />

van de eigen kinderen niet kennen) en ruimte (b.v. de weg niet meer terug vinden).


13<br />

1.2.1.2 Stoornissen in de taal, het handelen en het herkennen<br />

Taal – afasie:<br />

Ten eerste begrijpt de <strong>dementerende</strong> oudere steeds minder wat er tegen hem verteld wordt.<br />

Ten tweede kan de <strong>dementerende</strong> oudere zich steeds minder goed uitdrukken.<br />

Voorbeelden zijn woordvindingsproblemen, persevereren (herhalen van letterklanken),<br />

vervormen van woorden, …<br />

Handelen – apraxie:<br />

Na verloop van tijd kan de <strong>dementerende</strong> oudere niet meer doelgericht handelen. Hij<br />

ondervindt problemen in allerlei handelingen (kleden, koken, eten, … ) doordat de<br />

bewegingen verkeerd en ongestructureerd verlopen.<br />

Herkennen – agnosie:<br />

Tenslotte kunnen zich ook stoornissen voordoen in het herkennen van de betekenis van<br />

objecten, geluiden en structuren.<br />

1.2.2 Symptomen van de tweede orde<br />

Het zijn de stoornissen van de tweede orde die het voor de omgeving moeilijk maken om<br />

met de <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> om te gaan.<br />

Intellectuele stoornissen:<br />

Het oordelen en het redeneren zijn gestoord waar<strong>bij</strong> de <strong>dementerende</strong> oudere het<br />

zelfinzicht verliest. Een voorbeeld: de <strong>dementerende</strong> oudere beseft niet dat hij verkeerd is<br />

aangekleed.<br />

Emotionele stoornissen:<br />

De <strong>dementerende</strong> oudere kan hevige gevoelsontladingen vertonen. Er zijn vele<br />

affectschommelingen. Een voorbeeld: het ene moment is er intens verdriet en het andere<br />

moment is er grote vreugde.<br />

Persoonlijkheidsveranderingen:<br />

Hierin zijn verschillen te merken. Bij sommige is er een omkering in de persoonlijkheid,<br />

terwijl <strong>bij</strong> anderen de persoonlijkheidskenmerken versterken. Een voorbeeld: een vrouw<br />

die vroeger heel lief was, is nu een agressieve dame geworden.


14<br />

Onrust:<br />

Onrust <strong>bij</strong> de <strong>dementerende</strong> oudere komt vooral ‟s nachts tot uiting. De <strong>dementerende</strong><br />

oudere wordt vooral ‟s nachts onrustig. Het dag- en nachtritme wordt helemaal verstoord.<br />

Een voorbeeld: een <strong>dementerende</strong> oudere begint ‟s nachts te dolen.<br />

Decorumverlies:<br />

Met decorumverlies bedoelt men dat de fatsoensnorm vermindert of verdwijnt. Een<br />

voorbeeld: een <strong>dementerende</strong> man begint zomaar te plassen in de living.<br />

Confabulaties:<br />

De <strong>dementerende</strong> oudere vertelt onbewust verzonnen verhalen om de leemtes in het<br />

geheugen op te vullen. Confabulaties verbergen die dingen die de <strong>dementerende</strong> oudere<br />

niet meer weet.<br />

Verlegenheidsantwoorden:<br />

Verlegenheidsantwoorden lijken sterk op confabulaties. Het verschil ligt in het feit dat men<br />

verlegenheidsantwoorden bewust vertelt terwijl het confabuleren onbewust gebeurt.<br />

Verzamelwoede:<br />

De <strong>dementerende</strong> oudere verzamelt verscheidene voorwerpen als een soort van veiligheid.<br />

Ze nemen dingen mee zoals bestek, koeken, etensresten, … Dit stoppen ze dan<br />

<strong>bij</strong>voorbeeld allemaal in hun handtas.<br />

Verminderd ziektebesef:<br />

De eerste periode is een heel moeilijke periode omdat ze nog beseffen wat hun overkomt.<br />

Dit mindert naargelang het verdere verloop van de dementie.


15<br />

1.3 Fasen<br />

Dementie is niet iets wat je van de ene op de andere dag kunt krijgen. Het is een langzaam<br />

proces dat bestaat uit drie fasen. Men onderscheidt de lichte, de matige en de ernstige<br />

dementie. Deze onderverdeling komt uit DSM-IV. De gebruikte bronnen om deze fasen toe<br />

te lichten zijn: GEENEN, JANSEN, 2002: 11 en 80-84 en HUGAERT, VAN HEESVELDE, 1993:18-<br />

24.<br />

De drie fasen zijn niet mooi afgelijnd, maar lopen geleidelijk in elkaar over. Het is vaak<br />

moeilijk om <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> in één van de fasen te plaatsen. Wanneer is nu iemand<br />

licht, matig of ernstig dement? Het is niet altijd even duidelijk.<br />

1.3.1 Lichte dementie<br />

Dementerende <strong>ouderen</strong> in deze fase kunnen nog een onafhankelijk leven leiden. Ze hebben<br />

soms begeleiding nodig.<br />

Licht <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> zijn zich bewust van de tekorten in hun geheugen, zij beseffen<br />

wat ze meemaken. Ze beginnen dingen te vergeten. Dementerende <strong>ouderen</strong> kunnen zich<br />

onzeker beginnen voelen, wat kan leiden tot prikkelbaarheid, gespannen zijn, schaamte, …<br />

hun werk en sociale activiteiten worden verstoord.<br />

1.3.2 Matige dementie<br />

In deze verder gevorderde fase is het niet meer mogelijk om een onafhankelijk leven te<br />

leiden. De <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> hebben verzorging nodig.<br />

De verwardheid treedt steeds meer op de voorgrond. Ook taalstoornissen (afasie),<br />

handelingsstoornissen (apraxie) en herkenningsstoornissen (agnosie) worden<br />

waargenomen.<br />

Vaak is het in deze fase dat er een opname gebeurt. Het alleen wonen wordt namelijk<br />

gevaarlijk. Ze beginnen te dolen. Matig <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> weten niet goed meer wie<br />

ze zijn, hun tijdsbesef is gestoord.<br />

1.3.3 Ernstige dementie<br />

Ernstig <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> zijn volledig afhankelijk. Er is verpleging nodig. Ze zijn<br />

vaak gebonden aan een rolstoel of worden bedlegerig.<br />

Deze <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> zijn zich van niets meer bewust. Ze vertonen geen aandacht<br />

meer voor hun omgeving. Er zijn ernstige spraakstoornissen waardoor zij zich niet verbaal<br />

kunnen uiten. Reacties op verbaal contact verminderen, maar reacties op non-verbaal<br />

contact zijn er meestal nog wel.


16<br />

1.4 Soorten dementie<br />

De verschillende soorten van dementie kunnen worden opgedeeld in vijf grote groepen.<br />

Deze vijf groepen geef ik hieronder in hiërarchische volgorde weer. Deze informatie komt<br />

van EXPERTISECENTRA DEMENTIE VLAANDEREN en de VLAAMSE ALZHEIMER LIGA,<br />

www.dementie.be.<br />

1.4.1 Dementie van het Alzheimertype<br />

Dementie van het Alzheimertype omvat 50 à 70 % van alle voorkomende vormen van<br />

dementie. Deze vorm van dementie wordt vaak de ziekte van Alzheimer genoemd. Bij de<br />

ziekte van Alzheimer sterven de hersencellen in grote getallen af. De oorzaak van dit<br />

afsterven is vaak onbekend. De uitval van de hersencellen vindt plaats over de ganse lijn.<br />

Er zijn twee vormen van deze Alzheimerdementie. De eerste is de preseniele vorm. Bij<br />

deze vorm is de dementie aan de ouderdom voorafgaand. Ten tweede is er de seniele vorm.<br />

Deze vorm kan optreden vanaf een leeftijd van ongeveer 70 jaar. Ze verloopt minder<br />

stormachtig als de preseniele vorm.<br />

1.4.2 Multi-infarct dementie of MID<br />

Een andere naam voor deze vorm van dementie is de vasculaire dementie. De multi-infarct<br />

dementie of vasculaire dementie omvat tussen de 10 en de 25 % van de dementie. Er is een<br />

plots begin van het dementiesyndroom. Het verloop is trapsgewijs. Er sterft steeds een<br />

stukje hersenweefsel meer af. Het hersenweefsel wordt progressief vernietigd. De oorzaak<br />

van dit vernietigen zijn stoornissen in de bloedvaten van het hersenweefsel. De stoornissen<br />

kunnen plaatselijk zijn.<br />

1.4.3 Mengvormen van de ziekte van Alzheimer en de MID<br />

De twee meest voorkomende vormen van dementie kunnen ook samen voorkomen. Het is<br />

niet zo dat de ene vorm van dementie de andere vorm uitsluit. Ook mengvormen van de<br />

twee hierboven vernoemde vormen zijn dus mogelijk.<br />

1.4.4 Andere vormen van dementie<br />

1.4.4.1 Corticale dementie<br />

Frontale kwabdementie (o.a. de ziekte van Pick):<br />

Dit type dementie wordt gekenmerkt door persoonlijkheidsveranderingen, gedragsstoornissen<br />

en problemen in de 'uitvoerende' functies, zoals plannen maken, de situatie<br />

overzien en overeenkomsten en verschillen kunnen aanbrengen.<br />

Een verschil met de ziekte van Alzheimer is dat de geheugenproblemen niet op de<br />

voorgrond staan, zeker niet in het begin. Het gaat om een afwijking in de hogere sturing<br />

van het gedrag. De persoon met een frontale kwabdementie gedraagt zich anders dan<br />

gepast zou zijn in een bepaalde sociale omgeving.


17<br />

De frontale kwabdementie zou, vergeleken met de ziekte van Alzheimer, vaker familiaal<br />

voorkomen.<br />

Dementie van het Lewy Body type:<br />

Deze ziekte is het gevolg van een opeenstapeling van abnormale eiwitvormen in de<br />

hersencellen. Deze abnormale eiwitvormen zijn Lewy lichaampjes. Ze verspreiden zich<br />

over de verschillende delen van de hersenen.<br />

Er zijn een aantal typische symptomen aan deze vorm verbonden. De persoon met een<br />

dementie van het Lewy Body type lijdt aan waanvoorstellingen, hallucinaties en paranoia.<br />

Traagheid in bewegingen en tremor (beven), samengaand met de typische cognitieve<br />

verschijnselen, zijn kenmerkend <strong>bij</strong> deze groep van dementie.<br />

Ziekte van Creutzfeldt-Jacob:<br />

De ziekte van Creutzfeldt-Jacob, afgekort CJD, wordt vergeleken met de gekke koeienziekte<br />

of BSE. Deze ziekte komt voor <strong>bij</strong> runderen. De ziekte van Creutzfeldt-Jacob <strong>bij</strong> de<br />

mensen zou een verband hebben met de ziekte <strong>bij</strong> runderen. Er is een gelijkenis in<br />

symptomen. Deze symptomen zijn hersenafwijkingen, bewegings- en gedragsstoornissen.<br />

Het is een zeer zeldzame vorm van dementie waarvan de achteruitgang zeer snel evolueert.<br />

1.4.4.2 Subcorticale dementie<br />

Ziekte van Parkinson:<br />

Dementie kan een gevolg zijn van de ziekte van Parkinson. Bij deze aandoening treden<br />

afwijkingen in de houding en motoriek op zoals hypokinesie, tremor en houdingsafwijkingen.<br />

Bij een kwart van de Parkinsonpatiënten komen er in die mate cognitieve<br />

stoornissen voor zodanig dat er kan gesproken worden van een dementie-syndroom. De<br />

dementie die voorkomt <strong>bij</strong> de ziekte van Parkinson heeft vooral 'subcorticale' kenmerken.<br />

Op de voorgrond staan vooral mentale traagheid en bemoeilijkt ophalen van gegevens uit<br />

het geheugen.<br />

Multiple Sclerose:<br />

Ook Multiple Sclerose kan dementie veroorzaken. Cognitieve stoornissen komen <strong>bij</strong> 40 tot<br />

65 % van de personen met MS voor. De stoornissen bestaan uit het moeilijk ophalen van<br />

gegevens uit het geheugen, cognitieve traagheid en moeilijke concentratie.<br />

AIDS dementie:<br />

Bij een minderheid van de patiënten met AIDS (zo‟n 15 tot 30 %) ontwikkelt zich in de<br />

latere stadia een cognitieve stoornis. Deze stoornis is het gevolg van een infectie van de<br />

hersenen door het HIV-virus. Naast de cognitieve stoornis is er ook sprake van een<br />

toenemende mate van onhandigheid.


18<br />

NPH (normal pressure hydrocephalus):<br />

NPH is een uitermate zeldzaam en moeilijk te diagnosticeren ziektebeeld. De mentale<br />

achteruitgang <strong>bij</strong> NPH is van het subcorticale type. Traagheid van begrip en handelen,<br />

lusteloosheid en vergeetachtigheid staan op de voorgrond. Ook loopstoornissen (zeer<br />

kleine stapjes nemen) en incontinentie voor urine zijn kenmerkend. De oorzaak van NPH is<br />

een gestoorde circulatie van het cerebro-spinaal vocht.<br />

De ziekte van Huntington:<br />

Dit is een aandoening gekarakteriseerd door chorea (plotselinge onwillekeurige zonder<br />

regelmaat optredende spierbewegingen) en mentale stoornissen. Uiteindelijk leidt dit tot<br />

dementie. Meestal ontstaan de eerste tekenen van chorea en mentale achteruitgang rond de<br />

leeftijd van 40 à 45 jaar. Het is een erfelijke vorm van dementie. Sinds enkele jaren is<br />

diagnose, voorafgaand aan de geboorte, mogelijk.<br />

1.4.5 Dementieel beeld als gevolg van lichamelijke of psychosociale oorzaken<br />

De dementie kan verdwijnen, wanneer de oorzaak wordt weggenomen.<br />

1.4.5.1 Lichamelijke oorzaken<br />

- Vergiftiging ten gevolge van alcoholmisbruik (Korsakov dementie);<br />

- slecht opgevolgde diabetes;<br />

- koolmonoxide;<br />

- ziektes zoals longontsteking of blaasontsteking;<br />

- hersenziektes zoals een hersentumor of CVA.<br />

1.4.5.2 Psychosociale oorzaken<br />

- Opname in een ziekenhuis;<br />

- verandering van omgeving, verhuizen;<br />

- verlies van partner;<br />

- institutionaliseren.


19<br />

2 OMGAAN MET DEMENTERENDE OUDEREN<br />

2.1 Inleiding<br />

Om het omgaan met <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> uit de verschillende fasen van het<br />

dementeringsproces toe te lichten, maak ik mede gebruik van de fasen die Rien Verdult<br />

onderscheidt in zijn belevingsgericht zorgmodel. Deze fasen komen overeen met de fasen<br />

die ik in het vorige hoofdstuk heb toegelicht. Verdult onderscheidt het „bedreigde ik‟<br />

(lichte dementie), het „verdwaalde ik‟ (matige dementie) en „het verzonken ik‟ (ernstige<br />

dementie). Ik gebruik hier het zorgmodel van Rien Verdult, om twee redenen:<br />

Ten eerste omdat ik persoonlijk vind dat de drie verschillende fasen een zeer goed beeld<br />

geven over wat deze fasen nu precies inhouden en wat de belevingswereld is van deze<br />

<strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>.<br />

De tweede reden is omdat men op mijn stageplaats, nl. het RVT St.-Jozef te Wiekevorst,<br />

gebruik maakt van het belevingsgericht zorgmodel van Rien Verdult. Qua begeleidingsvorm<br />

streeft men dus deze benadering na. Belangrijk is om steeds belevingsgericht met<br />

<strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> om te gaan. Dit staat steeds centraal.<br />

Dit hoofdstuk is gebaseerd op GEENEN, JANSEN, 2002: 79-85; HUGAERT, VAN HEESVELDE,<br />

1993: 18-25 en BLOEMENDAL, 1999: 11-14.<br />

2.2 Omgaan met licht <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> – „het bedreigde ik‟<br />

Iemand die dement wordt, voelt zich bedreigd. Er treedt een identiteitscrisis op. De<br />

<strong>dementerende</strong> persoon heeft angst. Het doel <strong>bij</strong> deze <strong>dementerende</strong> persoon is om de<br />

bedreiging en angst te verminderen, of beter nog weg te nemen.<br />

De begeleiding moet klaar staan om moeilijke momenten van de <strong>dementerende</strong> oudere te<br />

ondersteunen. Men moet ingaan op de gevoelens en meegaan in de herinneringen. Men<br />

mag hem niet op zijn vergeetachtigheid wijzen.<br />

Als begeleiding moet men aandacht geven aan de dingen die de <strong>dementerende</strong> persoon nog<br />

kan (succeservaringen). Men moet de <strong>dementerende</strong> oudere stimuleren om deze<br />

activiteiten te doen. Verder zijn zaken zoals reminiscentie, luisteren, opbouwen van een<br />

vertrouwensrelatie belangrijke elementen in het omgaan met de licht <strong>dementerende</strong> oudere.<br />

In gesprekken met een licht <strong>dementerende</strong> oudere kunnen nog „open‟ vragen gesteld<br />

worden (wie, wat, waar). Dit vermindert in de loop van het dementeringsproces. „Gesloten‟<br />

vragen worden hier interessanter. Het spreken van de begeleiding dient traag en duidelijk<br />

te zijn met eenvoudige zinnen.


20<br />

2.3 Omgaan met matig <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> – „het verdwaalde ik‟<br />

Bij een matig <strong>dementerende</strong> oudere staat het verdwaald zijn centraal. Een matig<br />

<strong>dementerende</strong> oudere heeft een identiteitsverwarring. In het omgaan met deze gevorderde<br />

dementie is veiligheid een zeer belangrijk item. De begeleiding dient een houvast te geven<br />

aan deze <strong>dementerende</strong> oudere. Het meegaan in de beleving van de <strong>dementerende</strong> oudere is<br />

ook hier noodzakelijk. Een goede vertrouwensrelatie, structuur bieden, luisteren en<br />

reminiscentie blijven in deze fase belangrijke aandachtspunten.<br />

Tijdens de communicatie met een matig <strong>dementerende</strong> oudere mag men geen open vragen<br />

meer stellen, dit is te moeilijk voor hem. Het traag, duidelijk en in eenvoudige zinnen<br />

spreken is ook hier zeer geschikt.<br />

Wat ook zeer gepast is, is het proberen te verwoorden van wat men ziet <strong>bij</strong> de<br />

<strong>dementerende</strong> oudere. Als begeleiding kan men dan beginnen met „ik zie dat …‟ of „ik<br />

merk dat …‟.<br />

2.4 Omgaan met ernstig <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> – „het verzonken ik‟<br />

Bij de beleving van een <strong>dementerende</strong> oudere uit deze laatste fase spreekt men over het<br />

„verzonken ik‟. Dit omdat hij praktisch volledig is afgesloten van zijn omgeving en de<br />

wereld. Er is een totaal identiteitsverlies.<br />

Verbaal communiceren met de omgeving kan hij niet meer. Hij vertoont ook geen interesse<br />

voor deze omgeving. Hij kan wel enkele klanken uitbrengen of mompelen wanneer iemand<br />

tegen hem spreekt. De <strong>dementerende</strong> oudere reageert ook op lichamelijk contact. Hier<br />

moet men dan trachten op in te spelen.<br />

In deze fase is het doel om zo veel mogelijk in contact te komen met deze <strong>dementerende</strong><br />

oudere en hem zo veel mogelijk ontspanning te bieden. Een activiteit die zeer veel gedaan<br />

wordt in deze fase is „snoezelen‟.


21<br />

3 VOORSTELLING STAGEPLAATS<br />

3.1 V.Z.W. Rusthuizen Zusters van Berlaar<br />

Het RVT Sint-Jozef in Wiekevorst behoort tot de V.Z.W. Rusthuizen Zusters van Berlaar.<br />

De V.Z.W. Rusthuizen Zusters van Berlaar omvat volgende woon- en zorghuizen:<br />

- RVT H. Familie in Heist-op-den-Berg<br />

- RVT Sint-Jozef en serviceflats “Ter Wieke” in Wiekevorst<br />

- RVT Zonnewende en serviceresidentie “Cederhof” in Kapellen<br />

Hoewel iedere instelling haar eigen identiteit heeft, is er een nauwe samenwerking binnen<br />

de v.z.w. die alle woon- en zorghuizen ten goede komt.<br />

Om de basisvisie duidelijk te maken geef ik de opdrachtverklaring van het RVT:<br />

In ons opnamegebied richten wij ons naar bejaarden die ondersteuning wensen, waar<strong>bij</strong> we<br />

blijvend oog hebben voor wie het meest zorgbehoevend is.<br />

Onze instellingen zijn open huizen waar we in samenspraak met bewoners, familie en<br />

vrienden, ruimte bieden om een thuis te scheppen. Wij doen dit met warme aandacht<br />

geïnspireerd door de christelijke waarden.<br />

Bij de realisatie van onze opdrachtverklaring hebben we aandacht voor de mens in zijn<br />

geheel. Omdat iedere persoon uniek is passen wij begeleiding en zorg aan naargelang de<br />

vraag en de behoefte.<br />

Wij beschouwen familieleden en vrienden als partners in het “samen zorg dragen”.<br />

Van alle medewerkers die beroepshalve verbonden zijn met het huis, verwachten wij<br />

deskundigheid, inzet en motivatie, alsook bereidheid tot samenwerking en overleg.<br />

Zij krijgen de mogelijkheid tot persoonlijke ontplooiing en kunnen rekenen op<br />

aanmoediging, waardering en begrip.<br />

Bij dit alles hebben alle leidinggevenden een bezielende en coördinerende rol.<br />

Onze kennis en houding geven wij graag door aan onze stagiairs.<br />

De inzet en de hulp van vrijwilligers geven een meerwaarde aan ons werk waarvoor wij<br />

hen dankbaar zijn.<br />

Door een uitnodigende houding naar de omgeving bevorderen we integratie en<br />

samenwerking.<br />

Het is voor ons een blijvende uitdaging om de kwaliteit van onze instellingen te behouden<br />

en te verbeteren door deze opdrachtverklaring verder waar te maken.


22<br />

3.2 Het RVT Sint Jozef zelf<br />

In totaal zijn er 143 rusthuisbedden in het RVT. Hiervan zijn er 82 erkend als RVT bedden.<br />

Bij het rusthuis horen nog 30 serviceflats.<br />

Het RVT Sint-Jozef bestaat uit verschillende afdelingen met elk zijn specifieke doelgroep.<br />

- A : afdeling voor zusters<br />

- B0 : afdeling voor valide en licht zorgbehoevende bewoners<br />

- B1 : afdeling voor somatisch en psychisch zorgbehoevende bewoners<br />

- BB0 : afdeling voor <strong>bij</strong>zondere begeleiding van psychisch zorgbehoevende<br />

bewoners, die een storend gedrag vertonen<br />

- BB1 : afdeling voor <strong>bij</strong>zondere begeleiding van lichamelijk zwaar zorgbehoevende<br />

bewoners die storend gedrag vertonen<br />

- C : afdeling voor somatisch zorgbehoevende bewoners<br />

Naast deze basisfuncties werd eveneens beperkt de mogelijkheid voorzien voor dag- of<br />

nachtopvang, kortverblijf (tot max. 1 maand) of weekendopvang.


23<br />

4 DOELPUBLIEK UIT HET RVT<br />

4.1 De afdeling<br />

Er zijn twee gesloten afdelingen in het rusthuis waar <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> verblijven. De<br />

afdeling BB0 is op het gelijkvloers en de afdeling BB1 is de verdieping erboven. Beide<br />

afdelingen kan men enkel verlaten door een code in te drukken. Dit is om de veiligheid van<br />

de bewoners te bewaren. Zo kunnen ze niet zelf de afdeling verlaten, want <strong>dementerende</strong><br />

<strong>ouderen</strong> vertonen vaak doolgedrag.<br />

Op de afdeling BB1 wonen ernstig <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>, <strong>ouderen</strong> die zich in het stadium<br />

van het „verzonken ik‟ bevinden.<br />

De doelgroep voor mijn eindwerk zijn de bewoners van de afdeling BB0. Hier wonen licht<br />

(„bedreigde ik‟) of matig („verdwaalde ik‟) <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>. Deze <strong>dementerende</strong><br />

<strong>ouderen</strong> zijn meestal nog mobiel. Door de circulerende gang hebben ze niet het gevoel<br />

„opgesloten‟ te zijn. Ze komen steeds op dezelfde plaats terug uit.<br />

Ook op de andere afdelingen wonen <strong>ouderen</strong> met een dementeringsproces dat zich situeert<br />

in de voorfase of de lichte <strong>dementerende</strong> fase. Zij vertonen nog geen dolend en storend<br />

gedrag. Indien de dementie verder vordert kan men (indien mogelijk) beslissen om over te<br />

gaan tot een verhuizing naar de afdeling waar <strong>dementerende</strong> mensen wonen.<br />

4.2 Korte voorstelling van de verschillende deelnemers<br />

Bij vermelding van de deelnemers gebruik ik steeds de initialen. Dit om de privacy van de<br />

bewoners te bewaren.<br />

O.M.:<br />

O.M. is een vrouw van 86 jaar. Ze verblijft hier in het rusthuis sinds mei 2003. O.M. is een<br />

weduwe, haar man is een paar maanden geleden overleden. Hij verbleef ook in het rusthuis<br />

maar op een andere afdeling. Samen hebben ze drie kinderen waar O.M. nog steeds een<br />

goede band mee heeft. O.M. haar dementeringsproces situeert zich in het begin van de<br />

matige fase.<br />

Ma.S.:<br />

Ma.S. is een erg fiere weduwe van 95 jaar. Ze is geboren in Duitsland waar ze tot een<br />

leeftijd van 23 jaar verbleef. Daarna is ze in België komen wonen. Ze heeft zeven<br />

kinderen. Sinds juli 2001 woont ze hier in het rusthuis. Hiervoor verbleef ze al 10 jaar<br />

afwisselend <strong>bij</strong> haar kinderen. Ma.S. is een verder gevorderde matig <strong>dementerende</strong> dame.<br />

Qua beleving leeft Ma.S. terug in haar jeugdjaren.<br />

F.V.:<br />

F.V. is een weduwe van 91 jaar. Ze heeft drie kinderen. Sinds december 2001 woont ze op<br />

de afdeling BB0. Hiervoor verbleef ze in de serviceflats. Omwille van lichte verwardheid<br />

en een val, is ze naar het ziekenhuis gegaan. Na haar ziekenhuisopname is ze naar het<br />

rusthuis gekomen. Momenteel bevindt haar dementeringsproces zich in de matige fase.


24<br />

S.J.:<br />

S.J. is een vrouw van 86 jaar. Ze verblijft in het rusthuis sinds 4 februari 1999. S.J. is een<br />

weduwe, haar man is 8 jaar geleden overleden. Samen hebben ze 6 kinderen. Met haar<br />

kinderen heeft S.J. een goede band. Ze komen regelmatig <strong>bij</strong> haar op bezoek. S.J. is een<br />

matig <strong>dementerende</strong> dame („verdwaalde ik‟). Ze vertoont veel dolend gedrag.<br />

M.S.:<br />

M.S. is een weduwe van 79 jaar. Ze heeft vier kinderen. M.S. woonde alleen toen haar huis<br />

afbrandde door een blikseminslag. Hierna verbleef ze afwisselend <strong>bij</strong> haar kinderen. In<br />

2000 heeft ze een maand (van augustus tot september) in kortverblijf verbleven. Hierna is<br />

ze op de afdeling komen wonen. Ze is een matig <strong>dementerende</strong> dame.<br />

Y.V.R.:<br />

Y.V.R. is een weduwe van 82 jaar. Ze heeft 3 kinderen. Sinds eind maart verblijft ze in het<br />

rusthuis. Hiervoor heeft ze nog even in kortverblijf verbleven op de afdeling. De reden van<br />

haar opname was het feit dat ze nog moeilijk alleen kon blijven. Ze is graag <strong>bij</strong> andere<br />

mensen. Haar kinderen konden dit niet meer opvangen. Y.V.R. heeft de ziekte van<br />

Alzheimer. Ze is een matig <strong>dementerende</strong> vrouw („verdwaalde ik‟). Haar dementeringsproces<br />

bevindt zich in het midden van deze fase.<br />

W.B.:<br />

W.B. is een weduwe van 88 jaar. Ze heeft drie dochters. Eén van haar dochters komt heel<br />

vaak op bezoek. W.B. verblijft al sinds 1998 in het rusthuis. Ze is een verder gevorderde<br />

matig <strong>dementerende</strong> dame.<br />

N.J.:<br />

N.J. is een weduwe van 82 jaar. Ze heeft 3 kinderen. Sinds augustus 2000 verblijft ze hier<br />

in het rusthuis. Haar dementeringsproces situeert zich op het einde van de matige fase.<br />

M.So.:<br />

M.So. is een weduwe van 77 jaar. Ze heeft 1 dochter. M.So. woont pas sinds juni 2003 in<br />

het rusthuis. Ze helpt heel graag tijdens het eten en tijdens de koffiepauzes. Dan ruimt ze<br />

graag mee af, geeft ze koffie,… Als personeelsleden te veel doen, kan ze kwaad worden.<br />

Dit omdat ze dan het werk van haar afpakken. M.So. heeft een vasculaire dementie.<br />

J.V.:<br />

J.V. is een weduwe van 93 jaar. Ze heeft 4 kinderen. Eén van haar dochters komt zeer vaak<br />

op bezoek. Hier heeft ze een heel goede band mee. J.V. woont sinds mei 2003 hier in het<br />

rusthuis. De reden was haar toenemende hulpbehoevendheid. J.V. is een matig<br />

<strong>dementerende</strong> vrouw.<br />

J.D.N.:<br />

J.D.N. is een vrouw die regelmatig hier op kortverblijf is. Ze is een licht <strong>dementerende</strong><br />

vrouw die nog graag praat.<br />

S.M.:<br />

S.M. is een weduwe van <strong>bij</strong>na 82 jaar. Ze heeft twee dochters. Ze is van het ziekenhuis<br />

naar het rusthuis gekomen op 18 oktober 2002. Ze verbleef al sinds 30 september van dat<br />

jaar in het ziekenhuis. Haar dementeringsproces bevindt zich op het einde van de matige<br />

fase.


25<br />

S.S.:<br />

S.S. is een weduwe van 79 jaar. Ze heeft een dochter. Nadat haar man gestorven is, leerde<br />

ze een nieuwe vriend kennen. Deze vriend komt haar vaak bezoeken. S.S. woont nog maar<br />

pas hier in het rusthuis. Sinds 8 december verblijft ze hier. Haar dementeringsproces<br />

bevindt zich op het einde van de matige fase.<br />

M.D.W.:<br />

M.D.W. is een weduwe van 87 jaar. Ze heeft twee dochters. M.D.W. woont sinds januari<br />

2004 hier in het rusthuis. Hiervoor woonde ze thuis. Doordat ze onrustig en verward werd,<br />

werd het alleen thuis wonen een probleem. M.D.W. heeft last van doofheid. Hiervoor heeft<br />

ze een hoorapparaat. Ze is een matig <strong>dementerende</strong> dame.<br />

E.P.:<br />

E.P. is een weduwe van 84 jaar. Sinds 21 januari van dit jaar woont ze hier in het rusthuis.<br />

Ze komt van een serviceflat, waar ze alleen woonde. Dit was echter niet meer haalbaar. E.<br />

heeft een zoon die vaak op bezoek komt. E.P. heeft evenwichtsproblemen waardoor ze<br />

soms valt. Ze is een licht <strong>dementerende</strong> dame. Bij haar staan wegloopgedrag,<br />

stemmingsschommelingen en desoriëntatie in tijd en ruimte op de voorgrond. Een praatje<br />

maken is iets dat ze heel graag en heel veel doet.<br />

F.A.:<br />

F.A. is een <strong>dementerende</strong> vrouw van 81 jaar die hier op kortverblijf is. Ze krijgt vaak<br />

bezoek. Binnen enkele weken mag ze in een ander rusthuis gaan wonen.


26<br />

5 SPELEN<br />

5.1 Wat is spel<br />

“<strong>Spel</strong> is een bezigheid ter ontspanning en vermaak, veelal als wedstrijd volgens<br />

bepaalde regels.” (ENCARTA, 2002)<br />

Dit is een beknopte en duidelijke definitie van „spel‟. Bezigheid ter ontspanning en<br />

vermaak is een voorname doelstelling van de spelen die in het eindwerk aan bod komen.<br />

De doelstellingen van de spelen worden in het volgende hoofdstuk nader toegelicht. De<br />

spelen hoeven niet altijd als een soort van wedstrijd bekeken te worden. Meestal is er een<br />

winnaar maar in het eindwerk komt niet altijd „het wedstrijdgevoel‟ even sterk aan bod.<br />

Elk spel heeft zijn eigen spelregels, zo ook de spelen in het eindwerk.<br />

5.2 Soorten spel<br />

De spelen, die aan bod komen in het eindwerk, kunnen nog ingedeeld worden in<br />

verschillende soorten van spel. Hieronder volgt een kort overzicht.<br />

5.2.1 Bordspelen<br />

“Een bordspel is een spel dat op een bord wordt gespeeld, zoals schaken, dammen,<br />

ganzenborden, e.d.” (ENCARTA, 2002)<br />

5.2.2 Behendigheidsspelen<br />

“Een behendigheidsspel is een spel waar<strong>bij</strong> de speler door behendigheid beslissende<br />

invloed kan uitoefenen op het eindresultaat en dus niet alleen afhankelijk is van het<br />

toeval.” (ENCARTA, 2002)<br />

5.2.3 Kaartspelen<br />

“Een kaartspel is het spelen met kaarten.” (ENCARTA, 2002)<br />

5.2.4 Kansspelen<br />

“Een kansspel is een spel waar<strong>bij</strong> het winnen in hoge mate van het toeval afhangt.”<br />

(ENCARTA, 2002)


27<br />

6 DOEL VAN SPELEN BIJ DEMENTERENDE OUDEREN<br />

Het activiteitenaanbod, dus ook het spelen van verschillende spelen, is een middel om de<br />

hieronder vernoemde doelstellingen te bereiken. Natuurlijk spreek ik hier over mogelijke<br />

doelstellingen. Het is niet zo dat deze allemaal in elk spel aan bod komen.<br />

De doelstellingen, horend <strong>bij</strong> verschillende soorten spelen, kunnen ook samen in één spel<br />

voorkomen. Een doelstelling van een bordspel kan <strong>bij</strong>voorbeeld ook in een<br />

behendigheidsspel voorkomen.<br />

6.1 Algemene doelstellingen<br />

- Gezelligheid, plezier en ontspanning. De positieve beleving staat centraal;<br />

- aanbieden van een zinvolle tijdsbesteding;<br />

- beroep doen op de mogelijkheden van de <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>, creëren van<br />

succeservaringen;<br />

- ondersteunen van het zelfvertrouwen en het gevoel van eigenwaarde;<br />

- bevorderen van sociale contacten en van het sociaal functioneren;<br />

- oefenen van het geheugen;<br />

- observatiemiddel.<br />

6.2 Doelstellingen <strong>bij</strong> bordspelen<br />

- Stimuleren van cognitieve functies;<br />

- oefenen van sensomotorische vaardigheden zoals het vastnemen van een pion, gooien<br />

met een dobbelsteen, ... ;<br />

- ondersteunen van het psychisch functioneren. “Het geestelijk functioneren van de<br />

<strong>dementerende</strong> oudere wordt op een speciale wijze aangesproken. Oude vaardigheden en<br />

gewoonten kunnen vanzelf naar boven komen wanneer maar de juiste benadering wordt<br />

gebruikt. De deelnemers aan het spel hoeven niet te presteren, maar op een indirecte<br />

wijze – door samen een spel te spelen - wordt eenieder uitgenodigd te raden, te<br />

associëren, gericht te observeren, even na te denken of vertrouwde kennis te laten<br />

zien.” (TANIS en OORSOUW, 1993) ;<br />

- herinneringen van vroeger ophalen;<br />

- concentratie oefenen, ondersteunen.<br />

6.3 Doelstellingen <strong>bij</strong> behendigheidsspelen<br />

- Bewegingsactivering;<br />

- onderhouden van de grof motorische vaardigheden.


28<br />

6.4 Doelstellingen <strong>bij</strong> kaartspelen<br />

- Herbeleven van vroegere ervaringen. Kaarten is iets wat vroeger (en nu nog steeds)<br />

zeer veel werd gedaan in familiekring, onder vrienden, …<br />

- concentratie oefenen;<br />

- denkvermogen stimuleren;<br />

- motorische vaardigheid (vasthouden van kaarten) onderhouden.<br />

6.5 Doelstellingen <strong>bij</strong> kansspelen<br />

Het voordeel <strong>bij</strong> kansspelen is dat het al dan niet winnen niet door de speler zelf wordt<br />

bepaald.<br />

De doelen die hier aan bod komen kunnen bovengenoemde doelstellingen zijn. Er komen<br />

geen specifieke doelstellingen aan bod.


29<br />

7 AANDACHTSPUNTEN VOOR SPELEN BIJ<br />

DEMENTERENDE OUDEREN<br />

7.1 Algemene aandachtspunten<br />

De volgende algemene aandachtspunten komen uit: BAUM, 2000; BLOEMENDAL, 1999: 20-24<br />

en BLOEMENDAL en KEELER, 1993: 84-85<br />

7.1.1 Regels aanpassen<br />

Bij het opstellen van nieuwe spelregels of aanpassen van spelregels <strong>bij</strong> bestaande spelen<br />

dient met de volgende aandachtspunten rekening gehouden te worden:<br />

- Het spel mag niet te lang duren. De reden hiervoor is dat <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> hun<br />

concentratie minder lang kunnen richten. De duur van een spel is, buiten de<br />

concentratie, ook afhankelijk van de belangstelling van de <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>;<br />

- de spelen mogen niet te ingewikkeld zijn. De spelvormen en spelregels moeten<br />

eenvoudig van aard zijn omdat <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> meer moeite hebben met het<br />

vasthouden van, voor hen, nieuwe informatie. Ze hebben problemen met het geheugen<br />

en de concentratie;<br />

- spelregels aanpassen kan verwarrend zijn indien <strong>dementerende</strong> spelers de oude regels<br />

nog kennen.<br />

7.1.2 Plaats<br />

De plaats waar er gespeeld wordt met een groep <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> is belangrijk omdat<br />

zij snel zijn afgeleid door allerlei gebeurtenissen rondom zich. Als begeleiding moet men<br />

een zo rustig mogelijke plaats binnen het rusthuis trachten te vinden.<br />

7.1.3 Tijdstip<br />

Niet elk moment van de dag is een goed moment om een spel met <strong>ouderen</strong> te spelen en het<br />

bovendien nog te doen slagen. Meestal zijn <strong>ouderen</strong> ‟s morgens minder moe dan<br />

‟s namiddags. Dus hieruit kan men afleiden dat er in de namiddag meer ontspannende<br />

activiteiten kunnen gedaan worden en in de voormiddag meer inspannende activiteiten.<br />

7.1.4 Groepssamenstelling<br />

De groep dient zo homogeen mogelijk te zijn. Zodoende is het niveau van kunnen tussen<br />

de verschillende <strong>dementerende</strong> spelers niet te groot.


30<br />

7.2 Aandachtspunten voor bordspelen<br />

De bronnen voor de aandachtspunten voor bordspelen zijn BAUM, 2000 en BLOEMENDAL,<br />

1999: 15-16.<br />

7.2.1 Hanteerbaarheid<br />

Ouderen hebben steeds meer problemen op motorisch en sensomotorisch vlak. Hier heb ik<br />

het niet enkel over de groep <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>, maar over de totale groep van <strong>ouderen</strong>.<br />

Deze problemen doen zich namelijk steeds meer voor in de loop van de ouderdom. Aanpassingen<br />

die kunnen worden doorgevoerd zijn: grote pionnen, niet te glad materiaal, …<br />

7.2.2 Zichtbaarheid<br />

Een slecht zicht is <strong>bij</strong> veel <strong>ouderen</strong> een probleem, <strong>bij</strong> <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> dus ook.<br />

Daarom zal ik <strong>bij</strong> de spelen rekening moeten houden met de grootte van het materiaal.<br />

Naast grote voorwerpen en een groot spelbord, dient er ook rekening gehouden te worden<br />

met de kleuren. Heldere kleuren kunnen duidelijker zijn voor de <strong>ouderen</strong>.<br />

7.2.3 Volwassenheid<br />

<strong>Spel</strong> voor <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> moeten een volwassen sfeer uitstralen. Het mogen best<br />

spelen zijn voor kinderen, als ze er maar volwassen uit zien. Bijvoorbeeld geen typische<br />

kinderprenten.<br />

7.2.4 Duurzaamheid<br />

Aan spelmateriaal moet veel aandacht besteed worden. <strong>Spel</strong>en moeten worden gemaakt<br />

van duurzaam materiaal dat tegen een stootje kan en dat <strong>bij</strong>voorbeeld geen vloeistof<br />

opneemt.<br />

7.2.5 Herkenbaarheid<br />

Gezelschapsspelen van vroeger zullen over het algemeen langer herkenbaar zijn voor<br />

<strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>. Denk hier<strong>bij</strong> aan traditionele spelen zoals ganzenbord en Mens<br />

Erger Je Niet.<br />

Men kan er zelf voor zorgen dat het spel herkenbaar wordt en dat er herinneringen van<br />

vroeger worden opgehaald. In allerlei spelen kan men zelf onderwerpen invoegen die<br />

aansluiten <strong>bij</strong> de leefwereld van de <strong>dementerende</strong> oudere.


31<br />

7.3 Aandachtspunten voor behendigheidsspelen<br />

Bij kringspelen komen er andere aandachtspunten sterker op de voorgrond. Zoals <strong>bij</strong> de<br />

doelstellingen sluit dit niet uit dat de vorige criteria niet van belang zijn <strong>bij</strong><br />

behendigheidsspelen en dat deze aandachtspunten niet voorkomen <strong>bij</strong> andere spelen.<br />

7.3.1 Veiligheid<br />

Het spelmateriaal moet veilig zijn. Dit is <strong>bij</strong> kringspelen belangrijker omdat er vaak met<br />

een bal wordt gegooid. Deze bal dient dan van zacht en licht materiaal te zijn om<br />

kwetsuren te voorkomen.<br />

7.3.2 Groepssamenstelling<br />

Bij behendigheidsspelen is het aantal deelnemers groter dan <strong>bij</strong> bordspelen. De groepssamenstelling<br />

is vaak niet zo homogeen dan <strong>bij</strong> bordspelen.<br />

Wanneer er <strong>bij</strong>voorbeeld <strong>bij</strong> een kringspel een soort van competitie is tussen twee groepen,<br />

dient de begeleiding er wel voor te zorgen dat de groepen van gelijk niveau zijn qua<br />

kunnen.<br />

7.4 Aandachtspunten voor kaartspelen<br />

7.4.1 Eenvoudig<br />

Kaartspelen die <strong>bij</strong> <strong>ouderen</strong> vroeger populair waren, zijn voor <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> vaak<br />

te moeilijk. Denk maar aan het spel „wiezen‟, „zetten‟, ... Belangrijk is om de lat niet te<br />

hoog te leggen, dit kan voor frustraties en confrontaties zorgen. Het spel kan niet gespeeld<br />

worden en de deelnemers zijn ontgoocheld.<br />

7.4.2 Grootte<br />

Een traditioneel boek speelkaarten kan voor sommige <strong>ouderen</strong> te klein van formaat zijn.<br />

Dit mede door het slechte zicht. Er zijn vergrootte speelkaarten op de markt maar men kan<br />

ook gewoon een speelkaart afdrukken op A4-formaat.<br />

7.5 Aandachtspunten voor kansspelen<br />

Bij kansspelen zijn er geen nieuwe aandachtspunten die specifiek op de voorgrond treden.<br />

De bovengenoemde aandachtspunten blijven belangrijk <strong>bij</strong> alle soorten van spel. Zo ook<br />

<strong>bij</strong> kansspelen.


32<br />

8 UITVOERING VAN BORDSPELEN<br />

8.1 Ganzenbord met vragen<br />

8.1.1 Het spel<br />

Ganzenbord is een spel dat <strong>bij</strong> iedereen bekend in de oren klinkt. Ook <strong>bij</strong> <strong>ouderen</strong> is het<br />

een herkenbaar spel, een spel uit de oude doos. Maar ook nu, <strong>bij</strong> de volgende generaties,<br />

wordt het nog regelmatig gespeeld.<br />

Het spel kan men zowel met een kleine als een grote groep spelen. Het doel is om met zijn<br />

pion als eerste de eindstreep te halen.<br />

8.1.2 Aanpassingen<br />

8.1.2.1 Bord<br />

Het aangepast ganzenbord was al aanwezig op de stageplaats.<br />

Zichtbaarheid:<br />

De gewone ganzenborden zijn veelal aan de kleine kant. Dit aangepast ganzenbord heeft<br />

een afmeting van 70 cm op 110 cm.<br />

De gebruikte kleuren zijn helder en duidelijk genoeg. Men kan de verschillende vakjes<br />

goed onderscheiden van de rest van het speelbord. Er zijn vier verschillende kleuren van<br />

vakjes: rood, roos, geel en blauw. Het bord zelf heeft een groene kleur.


33<br />

Duur:<br />

Het traditionele ganzenbord duurt nogal lang voor <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>. Daarom is het<br />

beter om een verkort ganzenbord te spelen. Dit aangepast ganzenbord telt slechts 26 vakjes<br />

terwijl het traditionele spel er 63 telt.<br />

Materiaal:<br />

Het ganzenbord is vervaardigd uit hout. Een materiaal dat tegen een stootje kan. Ook dik<br />

karton of geplastificeerd papier kan men gebruiken. Een spel uit hout is steviger en<br />

duurzamer.<br />

8.1.2.2 Pionnen<br />

Men kan best grote pionnen gebruiken. De pionnen, gebruikt <strong>bij</strong> dit spel, zijn kegeltjes van<br />

verschillende kleuren. Ze zijn ongeveer 15 cm hoog en gemakkelijk vast te nemen.<br />

8.1.2.3 Dobbelsteen<br />

De dobbelsteen is van groter formaat dan de gewone dobbelstenen. Deze dobbelsteen is<br />

een plastieken dobbelsteen met een doorsnede van ongeveer 4 cm, waardoor hij<br />

gemakkelijk vast te nemen is.<br />

8.1.2.4 Regels<br />

Het bord telt een aantal vakjes met een gans op afgebeeld. Als men hierop staat, mag men<br />

nogmaals gooien. Eenmaal staat er een slapende gans op afgebeeld. Hier moet men een<br />

beurt overslaan.<br />

Als men op een vakje komt, krijgt men een vraag afhankelijk van de kleur (tegengestelden,<br />

gezegden, liedjes en een bepaald voorwerp noemen) (zie <strong>bij</strong>lagen). Het is niet zo dat men<br />

nogmaals mag gooien <strong>bij</strong> het juist beantwoorden van de vraag. Hiervoor wordt men niet<br />

beloond. Het belonen kan confronterend zijn voor de zwakkere deelnemers. Op die manier<br />

zou een speler, die goed is in het beantwoorden van de vragen, het spel in één keer kunnen<br />

uitspelen.


34<br />

8.1.3 Uitvoeringen<br />

8.1.3.1 Eerste uitvoering<br />

Plaats:<br />

In de living van de afdeling.<br />

Tijdstip:<br />

In de voormiddag, om 10 uur.<br />

Groep:<br />

De deelnemers zijn F.V., Y.V.R., O.M. en Ma.S. Vier personen is een goed aantal om dit<br />

spel mee te spelen. Zo zitten ze allemaal dicht aan het spelbord, komen ze vlugger terug<br />

aan bod en is hun concentratie en aandacht hoog.<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

F.V. antwoordt veel, ook al is ze niet aan de beurt. Als ze het antwoord weet, zegt ze het.<br />

Ze lacht veel en als het over liedjes gaat, zingt ze mee wat ze kent. Ze vertelt regelmatig<br />

iets. Na het zingen vertelt ze <strong>bij</strong>voorbeeld dat haar zonen heel goed kunnen zingen, maar<br />

haar dochters niet. Ze zegt dit meerdere keren.<br />

F. telt mee en kan haar pion het juiste aantal vakjes vooruit zetten. Soms vergist ze zich<br />

van richting. F. kan haar pion onderscheiden van de andere pionnen.<br />

Y.V.R. kan de kleur van haar pion niet onthouden. Ze kan veel vragen beantwoorden. Als<br />

ze een liedje kent, zingt ze alles wat ze van het liedje kent mee. Y. vertelt regelmatig iets<br />

over vroeger (vb. dat ze een boerin was). Ze lijkt ervan te genieten. Op het ogenblik dat het<br />

spel is afgelopen, zegt ze dat het snel afgelopen was. Ze vraagt dan om het nog een keer te<br />

spelen.<br />

O.M. kan vrij goed antwoorden. Als ze iets zegt, is het meestal goed. De anderen zijn haar<br />

soms wel voor. O. is iemand die niet spontaan iets vertelt. Wanneer het spel uit is, wilt ze<br />

direct vertrekken. Ze staat dan direct recht en vertrekt.<br />

Ma.S. kan weinig vragen beantwoorden. M. is een vrouw die lang in Duitsland heeft<br />

gewoond. Dat verleden komt terug naar boven. Ze spreekt veel Duits, zingt veel Duitse<br />

liedjes en vertelt veel verhalen uit haar verleden.<br />

M. vergeet zeer snel. Wanneer we het spel een tweede maal willen spelen, vraagt ze wat<br />

we gaan doen en hoe het spel werkt. Als ik M. de dobbelsteen geef, moet ik zeggen wat ze<br />

er mee moet doen. In het begin van het spel kiest ze de blauwe pion omdat ze dit een<br />

mooie kleur vindt. Ze is echter direct vergeten dat de blauwe pion van haar is. Ze kan haar<br />

pion ook niet juist vooruit zetten.


35<br />

Algemene observaties:<br />

- Het niveau van de vragen is goed. Spreekwoorden blijven de meeste mensen lang<br />

onthouden. Daardoor zijn zulke vragen zeer goed geschikt voor <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>.<br />

Af en toe zijn er wel spreekwoorden die moeilijker zijn of die één bepaalde persoon<br />

niet kent. Maar dan is er wel iemand van de andere deelnemers die dat specifiek<br />

spreekwoord vroeger wel gebruikte.<br />

Muziekvragen brengen veel sfeer tijdens het spel. Er wordt regelmatig gezamenlijk<br />

gezongen. Ook hier is het ene liedje bekender dan het andere.<br />

Verder zijn de vragen over tegenovergestelden meestal vragen die vrij goed worden<br />

beantwoord. Soms begrijpen ze het niet goed. Dan kan men dit best eenvoudiger<br />

vragen: “niet mooi is …?” i.p.v. “het tegenovergestelde van mooi is …?”<br />

De open vragen waar ze zaken moeten opnoemen zijn de moeilijkste. Eén iets kunnen<br />

de meesten wel opnoemen, maar de moeilijkheid ligt er vaak in om meerdere dingen op<br />

te noemen.<br />

- Wanneer <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> het antwoord op de vraag weten, dan antwoorden ze<br />

direct. Ook al zijn ze niet aan de beurt. Dit is niet erg, de één helpt de andere tijdens<br />

een dergelijk spel. Het zijn dikwijls dezelfde personen die het antwoord geven. Tijdens<br />

dit spel geven vooral F.V. en Y.V.R. de meeste antwoorden.<br />

Het is moeilijk voor <strong>dementerende</strong> personen om te begrijpen wanneer ze wel mogen<br />

antwoorden en wanneer niet. De vraag wordt tenslotte steeds luidop voorgelezen zodat<br />

iedere deelnemer ze hoort.<br />

- In de voormiddag komt er minder bezoek en is er <strong>bij</strong>gevolg minder afleiding dan in de<br />

namiddag. Daardoor is de voormiddag een beter moment om een spel te spelen in de<br />

living.<br />

Prospectief – aandachtspunten:<br />

- Het spel is al eenvoudiger gemaakt, toch zijn er nog regels die de <strong>dementerende</strong> spelers<br />

niet goed begrijpen. Een voorbeeld hiervan zijn de vakjes met een gans op. Als ze<br />

hierop komen, mogen ze nog een keer gooien. Er is één gans op het speelbord die<br />

slaapt. Wanneer men hierop komt moet men een beurt overslaan. Dit is nog moeilijker<br />

en niet zo leuk voor de deelnemers, want dan duurt het lang voor ze nog eens aan de<br />

beurt zijn. De volgende keer kan dit item worden weggelaten.<br />

- Dementerende <strong>ouderen</strong> kunnen de kleur van hun eigen pion niet onthouden. Sommige<br />

begrijpen de bedoeling van de pion niet goed. Dit is zo <strong>bij</strong> Ma.S., haar niveau van<br />

cognitief functioneren ligt lager dan <strong>bij</strong> de andere deelnemers.<br />

Om het probleem van het onthouden van de eigen pion op te lossen, kan de kleur van<br />

de pion volgende keer gelinkt worden aan de kledij van de deelnemers. Misschien is dit<br />

wel een goed geheugensteuntje voor de <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>.<br />

- Als men een spel in een aparte ruimte speelt, gaan <strong>dementerende</strong> deelnemers, die nogal<br />

snel willen vertrekken, dit misschien niet zo snel doen. Dementerenden vertonen,<br />

vooral vanaf de matige fase, nogal eens wegloop- en doolgedrag.


36<br />

8.1.3.2 Tweede uitvoering<br />

Aanpassingen:<br />

- Een beurt overslaan weglaten.<br />

- Kleur van pion linken aan de kledij van de spelers.<br />

- Het spel spelen in een aparte ruimte.<br />

Plaats:<br />

In het ergotherapielokaal.<br />

Tijdstip:<br />

Om 13u30 in de namiddag. Dit om het verschil te merken met het spelen van het spel in de<br />

voormiddag.<br />

Groep:<br />

Er wordt aan een paar mensen gevraagd of ze graag mee gaan om een spel te spelen. Drie<br />

willen er mee gaan. Dit zijn Ma.S., F.V. en O.M.<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

De observaties van Ma.S. komen overeen met die van de vorige uitvoering.<br />

F.V. is ditmaal diegene die vraagt om het spel nog een keer te spelen. Maar de dochter van<br />

F. komt dan juist binnen waardoor we de activiteit beëindigen. F. is zeer enthousiast tijdens<br />

het spel en antwoordt goed op de vragen.<br />

De volgorde van de getallen op het speelbord kloppen volgens haar niet. Ze ziet niet dat<br />

een gans ook een vakje is. Hier staat geen getal op, wat verwarrend voor haar is.<br />

O.M. is stil tijdens het spel. Ze antwoordt niet veel. Dit komt mede doordat ze trager is in<br />

het antwoorden. Maar als ze antwoordt, is dit meestal juist. Als ik haar aanmoedig, lacht<br />

ze. Bij een juist antwoord glinsteren haar ogen.<br />

Algemene observaties:<br />

- Ditmaal zijn de kleuren van de pion gelinkt aan de kledij. Maar ook nu is het moeilijk<br />

voor de <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> om de eigen kleur te onthouden. De kleur van de<br />

verschillende pionnen linken aan de kledij van de deelnemers is eigenlijk enkel goed<br />

als geheugensteun voor de ergo, om te onthouden wie welke kleur van pion heeft.


37<br />

- Er komt inderdaad meer bezoek in de namiddag dan in de voormiddag.<br />

- Het is niet zo dat men in het ergotherapielokaal rustig zit, ver van allerlei afleiding.<br />

Door de ramen van het ergotherapielokaal ziet men recht op de gangen. Hier komt veel<br />

bezoek door in de namiddag. Ma.S. ziet recht op de gang en reageert telkens er iemand<br />

passeert.<br />

Ten tweede komt er lawaai uit de cafetaria. Aangezien het ergotherapielokaal hier vlak<br />

naast ligt, hoort men dit lawaai goed. Als begeleider moet je dan zeker hard genoeg<br />

spreken.<br />

- Een gesloten deur en een apart lokaal kunnen er mee tot leiden dat de <strong>dementerende</strong><br />

<strong>ouderen</strong> minder de neiging hebben om te vertrekken. Op de afdeling kunnen ze zomaar<br />

vertrekken. Het is daar één open ruimte. Dit is hier niet het geval.<br />

- Het tijdstip van de dag zou invloed hebben op de concentratie. Dit verschil is hier niet<br />

vastgesteld.<br />

Prospectief – aandachtspunten:<br />

- De kleur van de eigen pion onthouden is te moeilijk voor <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>. Als<br />

begeleider is het dan belangrijk om dit zelf te onthouden. De kleuren van de pionnen<br />

linken aan de kleur van de kledij van de spelers is daarvoor een goed hulpmiddel.<br />

- Misschien dat de concentratie hoger is en langer wordt behouden indien ze mogen<br />

verder gaan als de vraag juist wordt beantwoord?<br />

8.1.3.3 Derde uitvoering<br />

Aanpassingen:<br />

Er wordt op gelet dat enkel de speler die aan de beurt is antwoordt. Als de speler het juiste<br />

antwoordt geeft mag hij verder gaan.<br />

Plaats:<br />

In de living.<br />

Tijdstip:<br />

Om 9u30 in de voormiddag.<br />

Groep:<br />

Vier spelers: E.P., O.M., S.J. en M.S.


38<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

De observaties van O.M., S.J. en M.S. komen overeen met de vorige keer dat we het spel<br />

speelden. E.P. is een nieuwe bewoonster. Zij weet zeer veel antwoorden. Ze speelt ook<br />

graag een quiz, het is iets dat ze vroeger veel gedaan heeft. Op deze manier van spelen is<br />

E. direct uit en zou steeds winnen. Ik heb de regel terug aangepast.<br />

E. begrijpt sommige dingen moeilijk. Indien ze een vijf gooit zegt ze <strong>bij</strong>voorbeeld 18<br />

omdat de dobbelsteen op het vakje 18 ligt.<br />

Algemene observaties:<br />

Deze manier van spelen is niet ideaal als er bewoners zijn die de meeste antwoorden juist<br />

hebben. Anderen staan dan heel veel achter en kunnen nooit winnen.<br />

Het is ook moeilijk om slechts één speler (diegene die aan de beurt is) te laten antwoorden.<br />

De anderen hebben de neiging om te antwoorden als ze het antwoord weten.<br />

Prospectief – aandachtspunten:<br />

De vorige manier leek me <strong>bij</strong> deze groep beter. Men kan het spel best aanpassen op het<br />

moment zelf, naargelang de groep waarmee men het spel speelt.<br />

8.1.4 Besluit<br />

Ganzenbord is een spel uit de oude doos. Het is herkenbaar voor sommige <strong>ouderen</strong>. Het<br />

spel, in zijn aangepaste vorm, is geschikt voor <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>. Het brengt sfeer, er<br />

wordt plezier beleefd aan het zingen, herinneringen worden opgehaald, men heeft sociale<br />

contacten, …<br />

Het spelbord van het ganzenbord kan men gebruiken voor andere varianten. Een<br />

ganzenbord met vragen over Kerstmis zou zeer leuk zijn in deze periode. Denk ook maar<br />

aan een ganzenbord in de vorm van reminiscentie. Tijdens dit ganzenbord werden al<br />

herinneringen van vroeger opgehaald. Men kan dit zo aanpassen dat alle vragen<br />

reminiscentievragen zijn.


39<br />

8.2 Ganzenbord met vragen over Kerstmis<br />

Als eerste deel van de activiteit vertelt de ergotherapeute een kerstverhaal uit de Koerier,<br />

het driemaandelijks tijdschriftje. Het kerstverhaal is geschreven tijdens een geheugentraining<br />

hier in het rusthuis. Het werd dus gedeeltelijk geschreven door een aantal<br />

bewoners van het rusthuis en gedeeltelijk door de ergotherapeute die de geheugentraining<br />

geeft.<br />

Als tweede deel van de activiteit spelen we het kerstspel. Het is een ganzenbord met<br />

vragen over Kerstmis (zie <strong>bij</strong>lage 2). Het zijn eenvoudige vragen. Als iemand het antwoord<br />

niet weet kan een andere speler helpen. Ondertussen kan er wat gepraat worden over<br />

Kerstmis: over hoe ze het vroeger vierden, …<br />

Om af te sluiten drinken we iets en praten we nog gezellig verder. Hierna gaan we samen<br />

terug naar de afdeling.<br />

8.2.1 Uitvoering<br />

Plaats:<br />

In de cafetaria „Het Trefpunt‟ van het rusthuis.<br />

Tijdstip:<br />

In de namiddag, om 13u30.<br />

Groep:<br />

We zitten met een groepje van 7 bewoners in de cafetaria: S.J., Y.V.R., Ma.S., M.S., O.M.,<br />

J.D.N. en F.V.<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

S.J. luistert aandachtig mee. Ze weet vrijwel alle antwoorden. Als er tussendoor wordt<br />

gepraat, is ook zij van de partij.<br />

Y.V.R. kan meestal antwoorden op de vragen. Ze is iemand die regelmatig spontaan iets<br />

over vroeger vertelt.<br />

Ma.S. kan op alle vragen antwoorden. Als iemand verkeerd antwoordt, zal ze dit ook<br />

zeggen.<br />

M.S. vertelt meerder malen hetzelfde. Dit zijn dan verhalen uit haar verleden. Ze weet niet<br />

altijd het antwoord op de vragen.


40<br />

O.M. luistert niet altijd even aandachtig. Als ze een vraag krijgt, geeft ze meestal een juist<br />

antwoord. Ze vertelt niet spontaan iets uit haar verleden. Dit doet ze wel indien er naar<br />

gevraagd wordt.<br />

J.D.N. weet nog veel over Kerstmis. Zowel over vroeger als nu. Ze kan verhalen vertellen<br />

over vroeger.<br />

F.V. geeft een verwarde indruk. Ze antwoordt wel op vragen, maar de antwoorden kloppen<br />

niet altijd. Haar verhalen hangen met horten en stoten aan elkaar.<br />

Algemene observaties:<br />

- De vragen zijn te weinig in aantal. Er zijn vele spelers. Tegen het einde van het spel<br />

zijn de vragen op. Het doel is dan om zo snel mogelijk de eindstreep te halen zonder<br />

vragen te beantwoorden.<br />

- We zitten in de cafetaria voordat deze wordt geopend. Als deze wordt geopend om 14<br />

uur, wordt de muziek opgezet. Dit is soms wel storend. Af en toe luistert iemand van<br />

de spelers naar de muziek en reageert hier op (voorbeeld: “die kan mooi zingen”, …).<br />

- Wanneer er meer en meer volk in de cafetaria zit, is er ook meer en meer lawaai.<br />

Iedereen praat op een dergelijk moment door elkaar. Soms is dit wel storend.<br />

- Wanneer men een activiteit doet in de cafetaria is er het gevoel om als groep iets te<br />

gaan doen. Men is niet meer op de afdeling.<br />

- In de namiddag komt er regelmatig bezoek. De bezoekers komen naar de cafetaria en<br />

komen er<strong>bij</strong> zitten of nemen de bewoner mee. Het is er gezellig. En dat is belangrijk,<br />

want het is een doel van spel.<br />

Prospectief - aandachtspunten:<br />

Als men een spel maakt met vragen, moet men genoeg vragen voorzien. Het kan altijd zijn<br />

dat men speelt met een grotere groep dan men dacht. Dan heeft men ook meer vragen<br />

nodig.<br />

8.2.2 Besluit<br />

Ganzenbord kan men op veel manieren spelen. Er zijn veel varianten mogelijk op het spel.<br />

Men kan de vragen perfect aanpassen aan het niveau van de spelers.


41<br />

8.3 Ganzenbord als een vorm van reminiscentie<br />

8.3.1 De vragen<br />

De vragen, die gebruikt worden <strong>bij</strong> dit spel, zijn reminiscentievragen. Naargelang de kleur<br />

krijgen de deelnemers een vraag over een bepaald thema. Er zijn vier thema‟s. Deze zijn<br />

school, werken, wonen en eten.<br />

8.3.2 Uitvoering<br />

Plaats:<br />

In de living van de afdeling.<br />

Tijdstip:<br />

In de voormiddag om 10 uur.<br />

Groep:<br />

Een groepje van vier spelers: O.M., Y.V.R., M.S. en S.J. Wanneer men het spel speelt met<br />

te veel deelnemers, is het effect van de reminiscentie minder. Dan worden er minder<br />

spontaan gesprekjes gevoerd over vroeger. En dit is uiteindelijk de bedoeling.<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

O.M. vertelt minder spontaan een gebeurtenis of verhaal uit haar verleden. Dit doet ze wel<br />

wanneer ik hier achter vraag. Wanneer ik haar een complimentje geef over haar gelakte<br />

nagels, lacht ze.<br />

Y.V.R. is zeer verdrietig. Een bewoner van de afdeling, die ze „haar man‟ noemt, is dit<br />

weekend gestorven. Y. was sterk gehecht aan deze man. Ze lijdt onder zijn dood. Het spel<br />

leidt haar af en dat is ook de bedoeling. Het doet haar goed.<br />

Een vakje met een gans op betekent dat de speler nogmaals mag gooien. Niemand<br />

onthoudt dit, uitgezonderd Y. Zij is zeer geconcentreerd en onthoudt deze regel gedurende<br />

het hele spel. Ze kan goed over vroeger vertellen. Ze zet de pion juist verder, ook deze van<br />

andere spelers. Ze telt mee met de vakjes terwijl ze deze pion verder zet.<br />

M.S. vertelt steeds hetzelfde verhaaltje. Dit gaat telkens over het feit dat ze vroeger elke<br />

morgen de koeien moest melken. Nog voor ze naar school ging. Daarna vraagt ze steeds of<br />

ik koeien kan melken. Af en toe vertelt ze iets nieuws wanneer er om gevraagd wordt.<br />

Maar hierna begint ze meestal weer het verhaal van de koeien te herhalen. Wanneer ze hier<br />

weer over begint, lacht Y. Ze weet dat M. dit steeds herhaalt.


42<br />

S.J. zit er met een lachend gezicht <strong>bij</strong>. Antwoorden op de vragen doet ze goed. Ze vertelt<br />

verhalen uit haar verleden wanneer er naar gevraagd wordt. Soms vertelt ze ook wel eens<br />

spontaan iets, maar meestal is dit niet het geval. Zij is als eerste uit. De volgende ronde is<br />

ze vergeten dat ze gewonnen is.<br />

Algemene observaties:<br />

- Iedere speler krijgt na het spel een koekje. Hier zijn ze allemaal zeer blij mee.<br />

- We zitten in de living, waar meer afleiding is dan in het ergotherapielokaal. Maar<br />

omdat het nog maar tussen tien en elf uur is, valt de afleiding nog mee. Na de middag<br />

heeft men hier meer last van.<br />

Prospectief – aandachtspunten:<br />

- De vragen zijn van een goed niveau. Soms komt er een vraag waarop in een vorig<br />

gesprekje al is geantwoord. Als dit voorvalt, kan men een ander kaartje nemen.<br />

- Zulk spel spelen in de voormiddag op de afdeling is goed mogelijk. Er dient dan wel<br />

rekening gehouden te worden met meer afleiding. Een apart, een soort ergolokaal op de<br />

afdeling zelf waar men allerlei activiteiten kan doen, zou ideaal zijn.<br />

- I.p.v. telkens het ganzenbord te gebruiken om een spel met allerlei vragen te spelen kan<br />

men het ook vereenvoudigen. Men kan hiervoor een kleurendobbelsteen gebruiken.<br />

Om de beurt gooit een speler met de dobbelsteen. Van de gegooide kleur wordt een<br />

kaartje met een vraag genomen.<br />

8.3.3 Besluit<br />

Van een gezelschapspel een reminiscentiespel maken is zeer goed mogelijk. Naargelang de<br />

graad van dementie kan je het spel aanpassen. Dit kan eenvoudig door moeilijkere vragen<br />

over te slaan of vragen te stellen rond één bepaald thema.


43<br />

8.4 Mens Erger Je Niet<br />

8.4.1 Het spel<br />

Mens Erger Je Niet is een ouderwets spel dat ook nu nog populair is. Het spel werd vroeger<br />

vaak gespeeld in de huiskamers met de familie. Het doel is om het snelste al je pionnen uit<br />

te spelen. Wie hier het eerste in lukt, is de winnaar. Men kan het spel met minimum twee<br />

en maximum 4 personen spelen.<br />

8.4.2 Aanpassingen<br />

In het rusthuis is er een aangepast Mens Erger Je Niet. Het is een vergroot magnetisch<br />

spelbord. Dit heeft als voordeel dat men de pionnen niet zomaar kan omstoten. De schijfjes<br />

zijn iets groter, maar niet hoog. Deze zijn moeilijk vast te nemen, maar dat hoeft ook niet,<br />

want men kan ze gewoon verder schuiven.<br />

De dobbelsteen is een houten dobbelsteen met een doorsnede van 4 cm.<br />

8.4.3 Uitvoeringen<br />

8.4.3.1 Eerste uitvoering<br />

Aanpassingen:<br />

- Veranderen van de vraagstelling. Vorige keren vroeg ik telkens wie er graag mee deed.<br />

Nu ga ik het anders aanpakken omdat er steeds veel mensen zijn die „nee‟ zeggen. Dit<br />

keer zeg ik tegen een aantal mensen dat zij met mij mogen mee komen. Als ze vragen<br />

wat we gaan doen, antwoord ik hen dat ze maar eens mee moeten gaan kijken wat ik<br />

heb klaarliggen.<br />

- De gordijnen van het ergotherapielokaal doe ik dicht. Vorige keer hadden we veel<br />

afleiding van de mensen die door de gangen gingen.


44<br />

Plaats:<br />

In het ergotherapielokaal.<br />

Tijdstip:<br />

In de voormiddag, om 10u.<br />

Groep:<br />

Een groep van vier spelers: Y.V.R., M.So., S.J. en F.V.<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

S.J. vergist zich vaak van richting en van kleur. S.J. begrijpt niet wanneer ze haar pion wel<br />

mag voortzetten en wanneer niet. Ze snapt niet dat ze eerst 6 moet gooien voor ze op het<br />

spelbord mag komen.<br />

M.So. is gewonnen en is hier heel blij mee. Ze vertelt het aan de eerste verpleegster die ze<br />

tegen komt wanneer we terug op de afdeling zijn. Ze kent het spel en snapt de regels.<br />

Waarschijnlijk speelde ze het vroeger regelmatig. Ze vergist zich wel regelmatig van<br />

richting.<br />

Y.V.R. kan haar pion het juiste aantal vakjes vooruit zetten. Ook zij vergist zich af en toe<br />

van richting.<br />

F.V. is niet naar de mis gegaan en daar is ze van aangedaan. Ze is de hele tijd bezig over<br />

het feit dat ze haar niet zijn komen halen. Dit komt omdat er andere deelnemers zijn die<br />

wel naar de mis zijn geweest. Ze heeft dan ook geen zin meer om mee te doen. Ze gooit<br />

één keer. Daarna wil ze niet meer spelen en neem ik haar plaats in. Ze blijft er wel <strong>bij</strong><br />

zitten. Na een tijdje valt ze in slaap.<br />

Algemene observaties:<br />

- Wanneer men aan <strong>dementerende</strong> mensen vraagt of ze graag mee doen met een spel,<br />

wijzen ze het aanbod vaak af. Maar eenmaal ze aan het spelen zijn, vinden ze het leuk.<br />

Door de vraagstelling aan te passen heeft men meer kans op meer deelnemers.<br />

- Doordat de gordijnen dicht zijn, is er geen hinder van wat er in de gangen gebeurt.<br />

Natuurlijk komt er in de voormiddag ook veel minder volk voor<strong>bij</strong> dan ‟s namiddags en<br />

hoeven de gordijnen daarom niet dicht te zijn.<br />

- Hinder van de gangen is er nu niet, maar wel hinder van de cafetaria. Deze is gesloten,<br />

maar men is iets aan het klaarzetten wat veel lawaai maakt.


45<br />

- M.So. zegt op een bepaald moment dat het <strong>bij</strong>na tijd is om terug te gaan. Zij is iemand<br />

die dit allemaal nog goed weet. Maar op dat moment heeft elke speler nog twee<br />

pionnen staan aan het begin van het spel. Dit kan men dan snel aanpassen door die<br />

twee pionnen van elke speler weg te nemen. Zo is het spel sneller afgelopen.<br />

Prospectief - aandachtspunten:<br />

- Men dient de regels eenvoudig genoeg te maken. Dit wordt volgende keer aangepast.<br />

Ten eerste moet men geen 6 gooien vooraleer men op het spel mag komen. Dit is te<br />

ingewikkeld.<br />

Ten tweede mag men niet nogmaals gooien <strong>bij</strong> een 6. Ook dit is weer een extra regel<br />

om te onthouden.<br />

En als laatste wordt het aantal pionnen verminderd. Men kan ze met een of met twee<br />

pionnen laten spelen. Als men er meer gebruikt, duurt het spel langer en wordt het weer<br />

een stukje moeilijker.<br />

- De meesten vergissen zich regelmatig van richting. Meerdermalen uitleggen dat ze naar<br />

de pijltjes, waarvan er slechts vier zijn, moeten kijken, helpt niet. De pijltjes zijn dan<br />

ook vrij onduidelijk. Als men zelf een spelbord maakt, kan men meerdere duidelijke<br />

pijltjes aanbrengen op het bord.<br />

Dit doe ik niet omdat dit spelbord niet van mij is. Het wordt tenslotte niet enkel voor<br />

deze doelgroep gebruikt.<br />

8.4.3.2 Tweede uitvoering<br />

Aanpassingen:<br />

- Zes gooien is niet nog een keer gooien.<br />

- Als men gooit mag men direct op het spelbord komen. Men hoeft niet eerst 6 te gooien.<br />

- <strong>Spel</strong>en met slechts één pion.<br />

Plaats:<br />

In de living van de afdeling.<br />

Tijdstip:<br />

In de voormiddag, om 10 uur.<br />

Groep:<br />

Een groep van vier spelers: Y.V.R., F.V., Ma.S. en S.J.


46<br />

Retrospectief:<br />

Observaties van bewoners:<br />

Y.V.R. onthoudt de kleur van haar pion. Ze heeft moeite om haar pion op het spel te<br />

vinden. Er zijn vier cirkels van elke kleur op het spelbord getekend <strong>bij</strong> de start van het spel.<br />

Hier grijpt ze dan dikwijls naar.<br />

Ze snapt het doel van het spel. Ze weet dat een hoog getal gooien beter is dan een laag<br />

getal, want als ze laag gooit zegt ze dat het niet zo goed is.<br />

F.V. weet soms dat de kleur van haar pion geel is en soms weet ze het helemaal niet meer.<br />

F. kan meestal het juiste aantal vakjes niet vooruit zetten. Ze telt wel maar zet de pion niet<br />

goed. Ze lijkt me meer verstrooid dan anders.<br />

Ma.S. doet ook graag mee. Bij haar moet je goed zeggen wat ze moet doen. Zij begrijpt<br />

zeer weinig. Ze lijkt wel te genieten van het spel. Ze weet niet waarom ze moet gooien en<br />

dan haar pion mag verder zetten. Haar pion juist verder zetten kan ze niet. Soms gooit ze<br />

gewoon met haar pion, wat niet de bedoeling is.<br />

S.J. kan de kleur van haar pion niet onthouden. Ze weet wel wanneer het haar beurt is. Ze<br />

gooit spontaan en vraagt of ze haar pion vooruit mag zetten.<br />

Algemene observaties:<br />

- Als men slechts met één pion speelt is er geen verwarring <strong>bij</strong> de spelers om de juiste<br />

pion te nemen. Het is sneller en eenvoudiger.<br />

- Wanneer <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> <strong>bij</strong> de eerste keer direct vooruit mogen, is veel<br />

eenvoudiger voor hen dan wanneer ze eerst zes moeten gooien voor ze op het spel<br />

mogen komen.<br />

- De meeste <strong>dementerende</strong> spelers begrijpen niet dat ze nogmaals mogen gooien als ze<br />

zes gooien. Daarom is het beter deze regel weg te laten.<br />

Prospectief - aandachtspunten:<br />

Soms doet een <strong>dementerende</strong> bewoner graag mee ook al is het spel te moeilijk. Men kan<br />

dan niet zeggen tegen die persoon dat hij of zij niet mee kan doen. In een dergelijke situatie<br />

kan men de <strong>dementerende</strong> oudere laten meespelen, maar hem of haar constant begeleiden.<br />

8.4.4 Besluit<br />

Het spel in zijn oorspronkelijke vorm is niet geschikt om met <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> te<br />

spelen. Het bord is te klein en de regels te moeilijk. Wanneer men een vergroot Mens Erger<br />

Je Niet heeft kan dit wel worden gespeeld met deze doelgroep. Deze regels kan men steeds<br />

aanpassen aan groep en omstandigheden. Bijvoorbeeld: elke speler krijgt één pion, niet<br />

eerst een zes moeten gooien, ...


47<br />

8.5 Vragenspel met kleurendobbelsteen<br />

8.5.1 Het spel<br />

Het spel is geen bestaand gezelschapsspel. Eigenlijk behoort het niet helemaal tot de<br />

categorie „bordspelen‟ omdat er niet met een spelbord wordt gespeeld. De bedoeling is om<br />

nog een eenvoudigere variant op het ganzenbord uit te proberen.<br />

Bij dit spel gooien de deelnemers met de kleurendobbelsteen en krijgen een vragenkaartje<br />

van de gegooide kleur. De deelnemers moeten niet én rekening houden met het bord én<br />

met de vragen. Dit spel is gewoon een heel ander spel geworden door deze aanpassing. De<br />

kleurendobbelsteen is zelf gemaakt. Hij is vervaardigd uit een stuk mousse van 10 cm op<br />

10 cm.<br />

8.5.2 Uitvoering<br />

Plaats:<br />

In de living van de afdeling.<br />

Tijdstip:<br />

Voor de middag van 10 tot 11 uur.<br />

Groep:<br />

Vijf <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> spelen mee. Dit zijn S.J., Y.V.R., O.M., Ma.S. en M.D.W.<br />

M.D.W. is een nieuwe bewoonster op de afdeling. Ik ken haar niet goed, maar dit spel is<br />

een goede manier om haar beter te leren kennen.


48<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

Y.V.R. vertoont vervelend gedrag. Ze is niet vriendelijk tegenover andere bewoners.<br />

Tijdens het spel zegt ze dat ze nooit eerst mag antwoorden. Het gebeurt natuurlijk dat<br />

anderen voor haar het antwoord al zeggen, maar ook zij doet dit soms. Ze geeft hier<br />

commentaar op, ook al is zij niet aan de beurt.<br />

Y.V.R. en S.J. hadden ruzie omwille van het eerst willen antwoorden.<br />

Y. antwoordt snel en zingt mee met de liedjes. Ze kent heel veel spreekwoorden.<br />

S.J. antwoordt minder snel. Ze weet wel redelijk veel. Ik merk wel dat ze minder<br />

spreekwoorden en minder liedjes kent als Y.V.R. en O.M. Als we afwijken van het spel en<br />

over iets beginnen te vertellen, doet S. ook mee.<br />

O.M. zit er met een glimlach <strong>bij</strong>. Ze is zeer snel in het antwoorden. Bijna al de<br />

spreekwoorden en liedjes kent ze. Ze lijkt er echt van te genieten.<br />

Ma.S. vraagt enkele keren wat ze met de dobbelsteen moet doen. Een paar keer schuift ze<br />

ermee i.p.v. te gooien. Ze kent niet veel antwoorden. Ze zegt ook een keer: “Daar ken ik<br />

niet veel van”. Als reden geeft ze dan dat ze niet van hier is. Ze heeft namelijk lang in<br />

Duistland gewoond (confabulatie). Y. reageert hier op met: “Zij woont hier toch al lang<br />

genoeg”.<br />

M. praat mee en vertelt dingen uit de tijd dat ze in Duitsland woonde.<br />

M.D.W. hoort niet goed. Haar hoorapparaat is stuk met als gevolg dat ze het vandaag niet<br />

in heeft. Ze geeft op cognitief vlak een zwakke indruk. Ze antwoordt niet, de rest<br />

antwoordt voor haar.<br />

Algemene observaties:<br />

- In de living heb ik meer afleiding dan in het zithoekje. Ook vandaag had ik afleiding.<br />

Een verpleegster en de dochter van een bewoner (G.S.) waren bezig met een transfer<br />

van deze bewoner. Deze transfer bleek nogal moeizaam te verlopen, met als gevolg dat<br />

dit de aandacht trok van de deelnemers van het spel.<br />

- De deelnemers vonden de dobbelsteen een zachte dobbelsteen. Het is een grote<br />

dobbelsteen die men gemakkelijk kan vastnemen. Men kan hem indrukken, waardoor<br />

het gemakkelijker is om er mee te gooien.<br />

Prospectief – aandachtspunten:<br />

Conflicten zijn vaak moeilijk op te lossen. Belangrijk is om dit zo neutraal mogelijk te<br />

doen. De begeleider treedt dan op als bemiddelaar.


49<br />

8.5.3 Besluit<br />

Dit vereenvoudigde spel, waar<strong>bij</strong> men gezamenlijk vragen oplost en hierover kleine<br />

gesprekjes opwekt, is een leuk spel om met <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> te spelen. Indien het<br />

toch te moeilijk is, kan men de vragen nog steeds aanpassen. Ook omgekeerd, wanneer de<br />

vragen te gemakkelijk zijn, kan dit worden aangepast.


50<br />

9 UITVOERING VAN BEHENDIGHEIDSSPELEN<br />

9.1 Plakbal<br />

9.1.1 Het spel<br />

„Plakbal‟ is eigenlijk een soort Dart-spel, maar dan vergroot en gemakkelijker. In plaats<br />

van pijltjes wordt er met een balletje gegooid dat aan het bord blijft kleven.<br />

Op het bord staat een soort puntenverdeling. De speler krijgt de punten van het vakje<br />

waarin zijn balletje blijft plakken. Het doel is om zoveel mogelijk punten te verzamelen.<br />

9.1.2 Aanpassingen<br />

9.1.2.1 Bord<br />

Grootte:<br />

Het bord kan met een steuntje op de grond worden gezet. Daarom moet het niet zo groot<br />

zijn dan wanneer men het aan de muur kan hangen. De afstand van het bord tot aan de<br />

speler kan men namelijk zelf bepalen.<br />

De afmeting van het bord is 60 cm op 80 cm. Dit is een goede afmeting omdat het groot<br />

genoeg moet zijn voor de mensen die niet goed met de balletjes kunnen gooien. Bij<br />

diegene die het beter kunnen kan men het bord gewoon wat verder zetten.


51<br />

Materiaal:<br />

In het boek „Demente <strong>ouderen</strong>, activiteiten en omgang‟ van Gert Bloemendal heb ik het<br />

idee, om dit spel te maken, opgedaan. Om het spel goedkoop en toch duurzaam te maken is<br />

de bovenste laag uit deurmatten vervaardigd.<br />

Op een houten plaat zijn stukken van verschillende kleuren deurmatten geplakt. Deze<br />

duiden dan de verschillende vakken aan. Op deze vakken worden de verschillende getallen<br />

in klittenband geplakt.<br />

Om het bord op de grond te kunnen zetten is er aan de achterkant nog een steuntje aan<br />

vastgemaakt.<br />

Zichtbaarheid:<br />

Er is een rode, een zwarte en een licht grijze deurmat gebruikt. Hierop zijn witte getallen<br />

geplakt die goed zichtbaar zijn, zowel qua grootte als qua kleur.<br />

9.1.2.2 Balletjes<br />

Grootte:<br />

De balletjes passen juist in de handpalm. Zowel te kleine balletjes, als te grote balletjes zijn<br />

ongemakkelijk.<br />

Materiaal:<br />

De balletjes zijn gemaakt van piepschuim. Op deze balletjes zijn reepjes klittenband<br />

geplakt zodat ze goed aan het bord blijven plakken.<br />

Veiligheid:<br />

De balletjes zijn van veilig materiaal. Er kunnen geen verwondingen mee veroorzaakt<br />

worden. Ze zijn licht dus niet belastend voor de polsen. En er is nergens iets scherps aan<br />

waaraan de deelnemers zich kunnen kwetsen.<br />

Zichtbaarheid:<br />

Het zijn witte balletjes die opvallen wanneer ze op het bord plakken. Ze zijn contrasterend<br />

genoeg met de kleuren van de verschillende puntenvakken op het bord.


52<br />

9.1.3 Uitvoeringen<br />

9.1.3.1 Eerste uitvoering<br />

Plaats:<br />

In de living van de afdeling.<br />

Tijdstip:<br />

In de namiddag van 13u30 tot ongeveer 14u30.<br />

Groep:<br />

We spelen met een groep van 8 personen, in twee groepjes van 4 tegen elkaar. We spelen<br />

in een vorm van competitie om het wat leuker te maken. Bij de verdeling van de groepen<br />

probeer ik twee groepen te maken van hetzelfde niveau. Dit is wel moeilijk omdat ik voor<br />

de eerste maal een spel met hen speel en hun mogelijkheden nog niet correct kan schatten.<br />

Dit is de groepsverdeling:<br />

Groep 1 : S.J. , M.S. , F.V. en O.M.<br />

Groep 2 : Ma.S. , Y.V.R. , W.B. en N.J.<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

S.J. gooit niet ver met het balletje. Bij haar moet ik het bord dicht<strong>bij</strong> zetten. Ze begrijpt het<br />

spel moeilijk (vb. waar ze het best gooit). Wanneer ze punten scoort en ik haar aanmoedig,<br />

lacht ze.<br />

M.S. probeert steeds goed te richten naar het middelpunt, zodat ze de meeste punten heeft.<br />

Ze lijkt het spel goed te begrijpen. Ze gooit zeer vaak met het balletje op de 10 punten. Bij<br />

haar kan ik het bord verder zetten omdat ze goed kan gooien en richten.<br />

F.V. telt mee tijdens de optelling van de punten <strong>bij</strong> de verschillende groepen. Ze lacht als<br />

ze niet goed scoort. Het gooien gaat goed, maar het richten is moeilijker. Ze lijkt steeds<br />

haar best te doen.<br />

O.M. staat op‟t einde recht en wil vertrekken. Wanneer ik haar aanspreek om terug te gaan<br />

zitten, doet ze dit. Ik zeg dat het spel <strong>bij</strong>na afgelopen is en dat de groep met een man<br />

minder is indien ze zou vertrekken. Als ze goed gooit, lacht ze. Dan voelt ze zich goed.<br />

Soms gooit ze te hard, waardoor het balletje niet blijft plakken aan het bord.<br />

Ma.S. probeert steeds goed te gooien. Ze vraagt dikwijls waar ze moet gooien. Het<br />

begrijpen van het spel lijkt toch moeilijk.


53<br />

Y.V.R. telt mee met de puntenoptelling. Ze gooit goed en probeert te richten naar de<br />

meeste punten. Ze lijkt er plezier in te hebben, want ze lacht regelmatig.<br />

W.B. gooit hard genoeg met het balletje. Toch lijkt ze moeilijk te snappen hoe het spel<br />

werkt.<br />

N.J. gooit er soms naast. Ze vraagt naar waar ze moet gooien, maar als ik achter het bord<br />

sta, gooit ze naar mij. Dan lacht ze ermee. Ze gooit wel met voldoende kracht, maar<br />

mikken naar het middelpunt doet ze niet echt. Ook zij lijkt het moeilijk te begrijpen.<br />

Algemene observaties:<br />

- Men kan best maar met één balletje spelen. Wanneer een speler een balletje heeft<br />

gegooid, kan het zijn dat die speler het volgende balletje hiertegen gooit. Met als<br />

gevolg dat het tweede balletje niet blijft plakken.<br />

Tijdens dit spel krijgt eerst elke deelnemer van een groep een balletje. Maar dit is snel<br />

aangepast omdat de volgende persoon al wil gooien terwijl de vorige speler nog moet<br />

gooien.<br />

- Het spel wordt in de living gespeeld om te ondervinden of daar veel afleiding is.<br />

Tijdens dit spel werden we eenmaal echt afgeleid. Een andere bewoner die in de living<br />

zit, G.V.D.S., komt ineens naar mij wanneer ik het spel met de groep aan het spelen<br />

ben. Dit zorgt natuurlijk voor een korte onderbreking van het spel.<br />

- Het spelen in twee groepen begrijpen de meeste spelers niet goed. Ze begrijpen niet dat<br />

de punten van een groep worden samengeteld en dat ze per groep de meeste punten<br />

moeten proberen te verkrijgen. Pas op het einde als we de punten uittellen, lijken de<br />

meeste spelers het te verstaan. Omdat elke groep uit 4 personen bestaat, mag elke<br />

persoon maar met één balletje gooien. Het minpunt is dat hun beurt wel vrij snel<br />

voor<strong>bij</strong> is.<br />

- Iedereen wint graag. Wanneer dit heel erg is, kan men <strong>bij</strong> het bekendmaken van de<br />

winnaar zeggen dat het resultaat dicht <strong>bij</strong> elkaar ligt.<br />

- Sommige van de deelnemers kunnen nog tellen, andere niet. Men kan dan de<br />

verschillende punten laten optellen door diegenen die dit nog goed kunnen.<br />

- Als men in de namiddag speelt zou er minder concentratie zijn, maar hier is nog niets<br />

van opgemerkt. Het is dan ook een ontspannend spel.<br />

- ‟s Namiddags zijn er meestal meer bezoekers dan in de voormiddag. Dikwijls doen<br />

bewoners in de namiddag niet zo snel mee omdat het mogelijk is dat er familie gaat<br />

komen.<br />

- Soms is het nodig om de afstand tussen de stoelen en het spelbord aan te passen aan de<br />

mogelijkheden van de deelnemer. Niet iedereen heeft evenveel kracht om het balletje<br />

ver te gooien en niet iedereen kan evengoed richten.


54<br />

Prospectief - aandachtspunten:<br />

- Als men met een groepje <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> een spel speelt, moet men dit<br />

enthousiast begeleiden. Indien men dit niet doet kan het zijn dat er deelnemers zijn die<br />

het niet boeiend genoeg vinden en willen vertrekken. Het wegloopgedrag zal dan<br />

sterker op de voorgrond treden.<br />

- Men moet voldoende duidelijk, traag en luid spreken. Dit is noodzakelijk. Het is voor<br />

de mensen te moeilijk om de gesproken taal te begrijpen wanneer men dit niet doet.<br />

- Het spel dient aangepast te worden tegen de volgende keer. De getallen komen er<br />

namelijk met de balletjes mee af. De getallen zijn met zelfklevend klittenband op het<br />

bord geplakt, maar dit is blijkbaar niet stevig genoeg. De deelnemers trekken stukjes<br />

van de getallen er gewoon mee af.<br />

- Het spel slechts eenmaal uitleggen is te weinig. Ze begrijpen het niet goed. Dit is<br />

herkenbaar <strong>bij</strong> <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>. Het korte termijngeheugen laat hen volledig in<br />

de steek, ook al doen ze veel moeite om dingen te onthouden. Als begeleider moet men<br />

hen steeds zeggen wat ze moeten doen („het is jouw beurt‟, „je mag gooien met het<br />

balletje‟, „in het midden krijg je de meeste punten‟,…)<br />

9.1.3.2 Tweede uitvoering<br />

Aanpassingen:<br />

- De getallen op het spelbord kwamen los. Deze zijn vastgeplakt.<br />

- Er extra op letten dat men de spelers voortdurend aanmoedigt.<br />

- Voortdurend begeleiden, want <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> hebben problemen met het korte<br />

termijngeheugen.<br />

- Dit keer niet in twee groepen spelen, maar ze alleen laten spelen. De punten worden<br />

<strong>bij</strong>gehouden op een bord. Zo kunnen de spelers mee volgen.<br />

Plaats:<br />

In het ergotherapielokaal.<br />

Tijdstip:<br />

In de voormiddag om 10 uur.<br />

Groep:<br />

Slechts twee deelnemers: Ma.S. en Y.V.R.


55<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

Ma.S. kan niet goed gooien. Ze vraagt steeds hoe en naar waar ze moet gooien. Haar<br />

balletje komt nooit ver. Daardoor zet ik <strong>bij</strong> haar het spelbord dicht<strong>bij</strong>. Uiteindelijk is ze<br />

nog gewonnen met een heel klein verschil.<br />

Y.V.R. kan goed gooien met de balletjes. Zij heeft veel meer kracht en meer spelinzicht.<br />

Ze moedigt Ma.S. aan en lacht wanneer ze hoort dat ze uiteindelijk toch verloren is.<br />

Algemene observaties:<br />

- Ik maak gebruik van een groot bord waar ik de punten kan op schrijven. Dit omdat we<br />

in het ergotherapielokaal zitten en we de mogelijkheid er toe hebben. Zo kunnen de<br />

deelnemers de stand goed mee volgen. Vorige keer had ik enkel een stevig karton.<br />

- Hier in het ergotherapielokaal zitten we rustig. Er is geen afleiding. Soms kan het wel<br />

zijn dat iemand van het personeel binnen komt om iets te komen halen.<br />

Prospectief - aandachtspunten:<br />

- De deelnemers snappen niet goed waarom we in twee groepen spelen. Het is<br />

gemakkelijker te begrijpen om ieder voor zich te laten spelen. Maar in grote groep<br />

duurt het veel langer voordat iedereen aan beurt is geweest.<br />

- Wanneer men op de afdeling blijft om het spel te spelen, heeft men vaak meer<br />

deelnemers.<br />

9.1.4 Besluit<br />

Het spel is zeer geschikt om met deze doelgroep te spelen. Men kan het aanpassen<br />

naargelang het niveau van de deelnemers (moeilijkheidsgraad) en de groepsgrootte. Men<br />

kan het spel beëindigen wanneer men wil.<br />

Bij meer mobiele <strong>ouderen</strong> kan men het spel tegen de muur hangen of op tafel zetten en dan<br />

kunnen ze staande gooien.


56<br />

9.2 Ringwerpen<br />

9.2.1 Het spel<br />

Ringwerpen is een behendigheidsspel waar<strong>bij</strong> men, zoals het woord zelf zegt, met ringen<br />

moet gooien. Bij dit spel zijn er zes staafjes waar men rond kan gooien. Bij elke staaf hoort<br />

een aantal punten. Het doel is om zoveel mogelijk punten te verzamelen.<br />

9.2.2 Aanpassingen<br />

Er kan niet veel worden aangepast aan het spel zelf, buiten het aantal ringen waarmee<br />

wordt gegooid. Elke speler mag tijdens dit spel telkens met drie ringen gooien. De afstand<br />

tussen het spel en de speler kan worden aangepast indien nodig.<br />

9.2.3 Uitvoering<br />

Plaats:<br />

Op een twee persoonskamer op de afdeling om uit te proberen of het een goede plaats is<br />

om een spel te spelen. Als één bed een beetje opzij wordt geschoven, kan men er met een<br />

kleine groep zitten.<br />

Tijdstip:<br />

Om 14 uur in de namiddag.


57<br />

Groep:<br />

Aanvankelijk waren we met 5 spelers. Toen we begonnen was S.J. al vertrokken. Op dat<br />

moment was ik nog iemand anders halen. De vier overblijvende personen zijn M.S.,<br />

Y.V.R., N.J. en M.So.<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

M.S. buigt goed voorover zodat ze meer kans heeft om rond een paaltje te gooien met veel<br />

punten. Ze probeert goed te mikken. Bij haar zet ik het de tweede keer verder omdat ze<br />

goed kan gooien met de ringen.<br />

M. is diegene die de spits af<strong>bij</strong>t. Ze vraagt wat ze moet doen. Ik heb het al een keertje<br />

uitgelegd, maar doe dit nog een keer.<br />

M. heeft er plezier in. Ze lacht als ze goed scoort<br />

Y.V.R. scoort de eerste keer 0 punten. Uiteindelijk heeft ze vier van de zes keer 0 punten.<br />

Ze heeft er wel plezier in want ze lacht. Zelfs al heeft ze weer geen punten kunnen scoren,<br />

lacht ze. “Je kan niet overal goed in zijn”, zegt ze dan.<br />

N.J. heeft voldoende kracht om ver te gooien. Ze weet dat ze de ringen rond de stokjes<br />

moet proberen te gooien.<br />

Wanneer ik haar laat zitten (zij is de eerste aanwezige) begint ze te dansen. Ze heeft er<br />

plezier in.<br />

M.So. kan dit heel goed. Ze lacht als ze goed gooit. Wanneer Y. niet kan scoren en hier<br />

grapjes over maakt, lacht M. ook. M. is niet goed gezind wanneer ik het spel <strong>bij</strong> haar<br />

verder zet omdat zij steeds rond het paaltje met de meeste punten kan scoren. Nadat ik het<br />

een paar keer uitleg, vindt ze het goed. Ik zei dat ik het <strong>bij</strong> Y. dicht<strong>bij</strong> zet omdat zij niet<br />

veel kracht heeft. En M. juist wel. Ik zei dat het eerlijk en spannend moest blijven. M. is<br />

blij met het complimentje.<br />

Algemene observaties:<br />

- Voor de spelers speelt het geen rol wie er begint. Hier komen geen conflicten door<br />

indien men goed uitlegt dat iedereen evenveel beurten heeft.<br />

- Het is zeer vervelend om met een groepje op een kamer te zitten van medebewoners.<br />

Zeker als die bewoners niet mee spelen.<br />

- Een medebewoonster, O.M., die niet mee doet met het spel, komt kijken. Op de vraag<br />

of ze graag mee doet, krijg ik een negatief antwoord. Ze vertrekt terug. Op dat moment<br />

staat Y.V.R. recht om naar het toilet te gaan. Ik dacht dat ze niet meer terug zou<br />

komen, maar iets later was ze terug.


58<br />

Prospectief - aandachtspunten:<br />

- Het is niet de ideale plaats om een activiteit te doen. Indien men hier wel een activiteit<br />

doet kan men best voor een sleutel zorgen zodat de deur kan gesloten worden.<br />

- De afstand kan men best niet te opvallend aanpassen aan de persoon.<br />

9.2.4 Besluit<br />

Het spel is goed geschikt om met <strong>dementerende</strong> bewoners te spelen. Er zijn geen grote<br />

aanpassingen nodig. Het aanpassen van de afstand tussen het spel en de spelers is<br />

voldoende.


59<br />

9.3 Rolldisc<br />

9.3.1 Het spel<br />

Rolldisc is een variant van het bekende sjoelen. Om te sjoelen heeft men echter veel kracht<br />

nodig. Men moet de schijfjes kunnen schuiven tot achteraan. In de handel zijn er verkorte<br />

sjoelbakken of sjoelbakken waarvan men de afstand kan aanpassen. Als alternatief kan<br />

men de punten dichter<strong>bij</strong> tekenen met krijt.<br />

Bij rolldisc heeft men dat probleem niet. Men heeft die kracht niet nodig.<br />

9.3.2 Aanpassingen<br />

Wat men kan aanpassen aan dit spel is het aantal schijfjes waarmee elke speler mag rollen.<br />

9.3.3 Uitvoering<br />

Plaats:<br />

In het ergotherapielokaal.<br />

Tijdstip:<br />

‟s Namiddags om 14u te spelen.<br />

Groep:<br />

De groep bestaat uit 6 spelers: O.M., Ma.S., Y.V.R., M.S., S.J. en F.V.


60<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

O.M. maakt af en toe grapjes, <strong>bij</strong>voorbeeld „Wat een goede fiets‟ als een schijfje goed rolt.<br />

En dan verschijnt er een lachje op haar gezicht. Ze snapt het doel van het spel. Of ze nu<br />

goed of slecht scoort ziet ze niet. Ze telt af en toe mee met de puntentelling. Soms heeft ze<br />

hulp nodig om het schijfje in het gleufje te zetten en los te laten.<br />

Ma.S. heeft moeite met regels en opdrachten te begrijpen. Soms gooit ze zomaar met het<br />

schijfje naar de punten. Ze snapt niet dat ze het moet laten rollen vanuit het gleufje. Ze<br />

weet niet of ze het nu goed of slecht doet.<br />

Y.V.R. telt haar punten goed mee. Dit doet ze ook <strong>bij</strong> haar medespeelsters. Ze snapt het<br />

doel van het spel en wil goed scoren.<br />

M.S. doet goed mee tot haar dochter binnen komt. Dan doet ze plots niet meer mee. Ze<br />

zegt dat ze dat niet kan. Ook haar dochter kan haar niet overhalen om terug mee te spelen.<br />

S.J. telt alle punten op (samen met Y.), zowel <strong>bij</strong> zichzelf als <strong>bij</strong> haar andere<br />

medespeelsters. Ook zij snapt het doel van het spel. Ze weet of ze goed of slecht heeft<br />

gescoord.<br />

F.V. is zeer moe en verward vandaag. Ze valt steeds in slaap tijdens het spel. Enkel de<br />

eerste ronde doet ze mee. Ik ben er niet gerust in dus stop ik het spel vroegtijdig en gaan<br />

we terug naar de afdeling. Ik vermeld het voorval aan de verpleging.<br />

Algemene observaties:<br />

De gordijnen van het lokaal zijn naar beneden. We hebben nu geen afleiding van mensen<br />

die door de gang lopen.<br />

Prospectief - aandachtspunten:<br />

Als er iets abnormaal is aan een speler, kan men best voorzichtig zijn en terug gaan naar de<br />

afdeling en het melden aan de verpleging.<br />

9.3.4 Besluit<br />

Rolldisc is een goede, eenvoudige variant van sjoelen om met <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> te<br />

spelen. Er zijn geen aanpassingen nodig.


61<br />

9.4 Gooien met zandzakjes<br />

<strong>Spel</strong>mat 1<br />

<strong>Spel</strong>mat 2<br />

9.4.1 Het spel<br />

In het rusthuis hebben ze dit spel aangekocht. Ze hebben twee verschillende soorten met<br />

elk een eigen puntenverdeling. Het is een grote mat dat men op de grond moet leggen. Op<br />

de mat staan punten. Het doel is om met zandzakjes zo veel mogelijk punten te verzamelen<br />

9.4.2 Aanpassingen<br />

Het spel is speciaal aangekocht om met <strong>ouderen</strong> te spelen. Het aantal zandzakjes waarmee<br />

men gooit kan men aanpassen.


62<br />

9.4.3 Uitvoeringen<br />

9.4.3.1 Eerste uitvoering<br />

Plaats:<br />

In de gang van de afdeling is een zithoekje gemaakt. Er staan vijf zetels, een klein tafeltje,<br />

een plant en een radio. Vanuit het hoekje heeft men zicht op de diertjes buiten, op het<br />

binnentuintje van de afdeling en aan de overkant door het raam ziet men van ver de living<br />

van de afdeling.<br />

Tijdstip:<br />

‟s Namiddags om 13u30.<br />

Groep:<br />

We spelen met een groepje van vier spelers. De vierde speler is er achteraf <strong>bij</strong> komen<br />

zitten. Ze passeerde en wou wel mee spelen. Deze vier spelers zijn O.M., S.J. Y.V.R. en<br />

F.V. die er later is <strong>bij</strong> gekomen.<br />

Alle stoelen waren bezet nadat een zwaarder <strong>dementerende</strong> dame er is komen <strong>bij</strong> zitten. Ze<br />

speelde niet mee, ze keek enkel toe.<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

O.M. kan niet ver gooien. Op een bepaald moment krijgt ze het zakje niet gegooid. Ze<br />

maakt de beweging wel met haar arm, maar lost het zakje niet. Ze beseft dat het niet gaat.<br />

Ik ga naast haar zitten en we proberen het samen. Na enkele malen proberen lukt het.<br />

O. ziet steeds naar de living van de afdeling. Als ze iemand ziet lopen, denkt ze direct dat<br />

er bezoek voor haar is. Ze wil dan terug gaan en staat recht.<br />

S.J. komt een beetje naar voor zodat ze dichter <strong>bij</strong> de mat komt. Zo probeert hoog te<br />

scoren. Ze telt steeds mee met de puntenoptelling. Rekenen is iets dat ze nog heel goed<br />

kan.<br />

Y.V.R. kan niet zo goed gooien. Ze haalt vaak slechts een lage score.<br />

F.V. komt langs het zithoekje. Wanneer ik vraag of ze wil meedoen, stemt ze in. Ze is een<br />

paar beurten later begonnen. Ze probeert steeds goed te richten, maar het lukt niet altijd<br />

even goed.


63<br />

Algemene observaties:<br />

In de namiddag is er meer afleiding. Tijdens dit spel komt een zwaarder <strong>dementerende</strong><br />

dame langs die op een vrijstaande stoel gaat zitten. Ze kijkt enkel toe en speelt niet mee.<br />

Het is niet erg dat er toeschouwers zijn, zolang het spel maar kan doorgaan.<br />

Er zijn veel bezoekers. Die zorgen soms wel voor afleiding. De spelers denken vaak dat er<br />

bezoek voor hen is.<br />

9.4.3.2 Tweede uitvoering<br />

Plaats:<br />

In het zithoekje op de gang van de afdeling.<br />

Tijdstip:<br />

Om 14u in de namiddag.<br />

Groep:<br />

In het zithoekje zit Fi.V., een ernstig <strong>dementerende</strong> bewoner. Ik laat hem eens meedoen en<br />

probeer of hij het spel kan meespelen.<br />

Er staan slechts vier stoelen in het zithoekje. Daarom heb ik er nog een stoel <strong>bij</strong> gezet zodat<br />

ik toch vier bewoner kan halen. Deze bewoners zijn: Ma.S., Y.V.R., O.M. en S.J.<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

Fi.V. is een <strong>dementerende</strong> man. Ik vraag of hij eens mee wil doen. Hij mompelt „ja‟, dus<br />

geef ik hem een zakje in zijn handen en zeg ik dat hij ermee naar de spelmat moet gooien.<br />

Dit doet hij echter niet. Ook na het meerdere malen uit te leggen, doet hij het niet. Hij<br />

begrijpt niet dat hij ermee moet gooien. Hij houdt het zakje de hele tijd in zijn handen.<br />

Omdat het niet lukt, laat ik hem er gewoon <strong>bij</strong> zitten. Tijdens het spel vertrekt hij<br />

regelmatig en komt even later weer terug.<br />

Ma.S. vraagt regelmatig “Is dat goed?”. Ze weet het zelf niet. Ze onthoudt niet waar ze<br />

heen moet gooien. Ik zeg het haar steeds, maar toch gooit ze de zakjes zomaar ergens op<br />

het spelbord.<br />

Y.V.R. moedigt andere bewoners soms aan. Dit doet ze niet <strong>bij</strong> S.J. S. gooit altijd goed.<br />

Zelf scoort Y. soms heel weinig. Hier lacht ze mee en zegt: “Al maar goed dat dit niet voor<br />

geld is”.<br />

Wanneer er een mannelijke bewoner voor<strong>bij</strong> komt zegt Y: “Ga jij de venten maar helpen.<br />

Dit is voor vrouwen”. Soms kan ze onvriendelijk zijn (persoonlijkheidsveranderingen).


64<br />

O.M. zegt dat het goed is in het zonnetje. Ze zit er graag. Ik geef haar een zandzakje in<br />

haar handen. Ze weet echter niet wat ze er mee moet doen (apraxie). Toch zijn er al<br />

enkelen die voor haar al aan de beurt waren en waar ze het van gezien heeft. Ze houdt het<br />

zakje gewoon in haar handen en begint er aan te voelen. Wanneer ik zie dat ze echt niet<br />

gooit, zeg ik haar dat ze het op de spelmat mag gooien. Nadien doet ze dit weer. Nu zegt<br />

S.: “Gooit er maar mee”.<br />

O. is traag in het gooien. Ze lijkt wel te begrijpen wanneer er goed of slecht is gegooid. S.<br />

gooide een keer heel goed waarop O. zei: “Goed gegooid”.<br />

S.J. wil blijven spelen. Wanneer het tijd is om te stoppen, zei ze dat ze liever verder zou<br />

spelen. Ze doet zulke dingen graag. Gedurende het spel vraagt ze dikwijls: “Ben ik het?”.<br />

Ze lijkt het spel goed te begrijpen. Tegen O. zegt ze wat ze moet doen.<br />

Algemene observaties:<br />

Ook vandaag passeren er regelmatig bewoners. Soms krijgt men dan reacties van de<br />

deelnemers zoals <strong>bij</strong> Y. In de namiddag is er ook meer bezoek dan in de voormiddag. Het<br />

is niet erg zolang men het spel kan spelen en geen echte hinder ondervindt.<br />

Prospectief – aandachtspunten:<br />

Zowel deze spelmat als de vorige spelmat is goed om met <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> te spelen.<br />

Ook hier zijn geen aanpassingen nodig.<br />

9.4.4 Besluit<br />

Dit spel dient niet aangepast te worden. Het is een spel dat speciaal is vervaardigd en<br />

aangekocht voor de doelgroep <strong>ouderen</strong>.


65<br />

9.5 Kegelen<br />

Kleine bal<br />

Grote bal<br />

9.5.1 Het spel<br />

Kegelen is een behendigheidsspel dat <strong>bij</strong> iedereen bekend in de oren klinkt. Het is een<br />

eenvoudig spel waar<strong>bij</strong> het doel is om zoveel mogelijk kegels om te gooien met een bal.


66<br />

9.5.2 Aanpassingen<br />

9.5.2.1 Kegels<br />

Er worden acht kegels gezet die men kan omgooien. Het zijn plastieken kegels, die ook<br />

gebruikt worden als pionnen <strong>bij</strong> het ganzenbord. Ze zijn ongeveer 15 cm hoog en hebben<br />

een doorsnede van ongeveer 5 cm. Ze zijn gemakkelijker om te gooien dan de grote zware<br />

houten kegels die er normaal voor gebruikt worden.<br />

9.5.2.2 Bal<br />

Een harde bal is niet goed voor deze doelgroep. Deze is zwaar en hard, wat ten eerste voor<br />

kwetsuren kan zorgen. De bal kan op iemands voeten vallen want ze rollen er immers niet<br />

mee, maar gooien met de bal van op hun stoel naar de kegels. Ten tweede kan de bal, door<br />

het feit dat de bal zo zwaar is, belastend zijn voor de speler.<br />

Bij het kegelen met <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> wordt hier een zachte bal gebruikt om<br />

aangenaam te kunnen spelen.<br />

9.5.2.3 Afstand<br />

De afstand tussen de kegels en de speler is best vrij klein. Hoe klein hangt af van het<br />

niveau van de speler. Dit kan ter plaatse worden aangepast.<br />

9.5.3 Uitvoering<br />

Plaats:<br />

In de living van de afdeling.<br />

Tijdstip:<br />

In de namiddag om 14u.<br />

Groep:<br />

In het begin had ik een groepje van vijf personen. Dit waren S.S., Ma.S., N.J., M.S. en<br />

S.M. Later kwamen S.J. en O.M. kijken. Ze wilden beiden mee spelen.


67<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

S.S. krijgt na twee ronden bezoek. Haar vriend neemt haar mee wandelen. Dit vind ik wel<br />

spijtig, want het is de eerste keer dat S. mee speelt met een spel. Ze lijkt er echt van te<br />

genieten, ze bloeit helemaal open. S. is een zwaarder <strong>dementerende</strong> dame die normaal<br />

moeilijk te bereiken is. Nu lacht ze wanneer ze een kegel omgooit.<br />

Ma.S. doet goed mee vandaag. Ze doet zelfs voor aan N. hoe ze het best gooit omdat N. er<br />

dikwijls naast gooit. Dit zou ze normaal niet doen. Ze lijkt het goed te begrijpen. Wat ze<br />

nog wel vaak doet, is vragen of ze met de bal moet gooien. Als ze kegels omgooit, weet ze<br />

of ze het goed of slecht heeft gedaan. Dan zegt ze <strong>bij</strong>voorbeeld „Oh, dat zijn er veel, dat is<br />

goed!‟<br />

N.J. heeft moeite om de kegels om te gooien. Of ze gooit ernaast, of ze gooit met te weinig<br />

kracht. Ze moet telkens herkansen. Ik laat haar herkansen, want anders zou ze nooit punten<br />

kunnen halen. Dit zou wel eens confronterend kunnen zijn.<br />

M.S. wil graag goed gooien. Ze is zeer blij indien ze veel kegels om gooit. Ze telt de kegels<br />

mee die zijn omgegooid.<br />

S.M. kan het moeilijk. Ze begrijpt niet veel, maar doet het uiteindelijk toch goed. Ze weet<br />

dat ze met de bal naar de kegels moet gooien, maar ze ziet niet of ze goed of slecht heeft<br />

gegooid.<br />

S.J. zit verder van de kegels verwijderd. Wanneer S.S. vertrekt, vraag ik haar of ze op S.S.<br />

haar plaats wil zitten omdat ze dan even dicht <strong>bij</strong> de kegels zou zitten. Dit weigert ze. Ze<br />

vindt het niet erg om iets verder te zitten. „Zo gaat dat ook wel‟ zegt ze dan.<br />

S.J. kan goed gooien. Ze lacht en moedigt de anderen aan. Zoiets als „Dat is goed, er zijn er<br />

veel om‟ zegt ze regelmatig. Ze is gewonnen. Ze vindt het zeer spannend wanneer ik de<br />

punten begin uit te tellen.<br />

O.M. zegt iets over het verschil in afstand tussen de kegels en de verschillende spelers. S.J.<br />

zit namelijk verder. O. kan goed gooien. Ze heeft wel weinig kracht. Als ik haar<br />

aanmoedig, lacht ze. En als ze niet goed gooit, zegt ze wel eens “Dat is niet goed hé?”.<br />

Algemene observaties:<br />

Na het spel krijgen alle bewoners een stuk fruit. De rest van de bewoners van de afdeling<br />

hebben dit net gehad. Het is voor hen wel leuk om zo samen in een kring een stukje fruit te<br />

eten.


68<br />

Prospectief – aandachtspunten:<br />

- Men moet er voor zorgen dat men de kring kan uitbreiden. Het is altijd mogelijk dat er<br />

meer deelnemers zijn dan men verwacht. Indien er niet voldoende plaats is voor hen<br />

kunnen ze niet mee spelen. Dit zou erg zijn voor hen die worden terug gestuurd.<br />

- Men moet er op letten dat de spelers de kegels goed kunnen omgooien met de bal. De<br />

eerste bal was eigenlijk te klein. Dit is na enkele ronden aangepast, i.p.v. een kleine<br />

zachte bal hebben we gebruik gemaakt van een grote zachte bal. Hierna kunnen de<br />

spelers veel meer ballen omgooien. Ze hebben er nu meer plezier aan.<br />

- Wanneer spelers dikwijls geen kegels kunnen omgooien, laat men hen best herkansen<br />

tot het lukt. Want het steeds na elkaar missen, kan confronterend zijn. Sommigen<br />

hebben <strong>bij</strong>voorbeeld minder kracht om goed tegen de kegels te gooien.<br />

9.5.4 Besluit<br />

Het echte kegelen zoals men dat in de volksmond kent, is niet zo geschikt <strong>bij</strong> deze<br />

doelgroep. De kegels en ballen zijn zwaar, de spelers staan recht, …Men kan het met<br />

eenvoudige aanpassingen al geschikt maken om met <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> te spelen. Men<br />

speelt het al zittend, de kegels zijn van een ander materiaal, …


69<br />

10 UITVOERING VAN KAARTSPEL<br />

10.1 Hoger – lager<br />

Links: Vergrootte speelkaarten: 17cm x 12cm<br />

Rechts: Vergrootte speelkaarten op gewoon A4-papier<br />

10.1.1 Het spel<br />

Hoger – lager is een bekend, eenvoudig kaartspel. Men kan het zowel alleen, met twee of<br />

met meerdere spelers spelen. De spelers moeten raden of de volgende kaart die wordt<br />

omgedraaid hoger of lager is dan de vorige.<br />

10.1.2 Aanpassingen<br />

10.1.2.1 Eenvoudig<br />

Hoger – lager is op zich al een eenvoudig spel. De begeleider draait kaart per kaart om.<br />

Iedereen van de groep mag zeggen wat hij denkt. Zou de volgende kaart hoger of lager<br />

zijn? De volgende kaart wordt omgedraaid en men kijkt wat het is. Op deze manier speelt<br />

men niet om de beurt, maar samen. Het is niet erg als iemand het verkeerde antwoord<br />

geeft.<br />

10.1.2.2 Grootte<br />

De kaarten waar we mee spelen zijn op A4-formaat afgedrukt. Zo kunnen de spelers<br />

duidelijk zien wat er op de kaarten staat. De traditionele (niet vergrootte) boek kaarten zijn<br />

iets te klein. Niet iedereen kan vanaf zijn plaats zien welke kaart het is.


70<br />

10.1.3 Uitvoeringen<br />

10.1.3.1 Eerste uitvoering<br />

Plaats:<br />

In het zithoekje op de gang van de afdeling.<br />

Tijdstip:<br />

Om 10 uur in de voormiddag.<br />

Groep:<br />

In het zithoekje is er slechts plaats voor vijf personen. Als men er een spel speelt, moet<br />

men er op letten dat men niet te veel deelnemers heeft. Vandaag speelt S.J., F.V., Y.V.R.<br />

en Ma.S. mee.<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

S.J. kent het spel. Vroeger heeft ze dikwijls met de kaarten gespeeld. Waarschijnlijk is het<br />

iets dat ze nog weet van vroeger. Ze denkt na over de volgende kaart: zou het hoger of<br />

lager zijn? Meestal zit ze juist.<br />

F.V. zegt ook spontaan hoger of lager. Ze lijkt het met momenten te begrijpen. F. weet dat<br />

de aas normaal de hoogste kaart is. Als ze hoger of lager moet zeggen, zegt ze soms<br />

gewoon een kaart (vb. een 8 i.p.v. hoger of lager).<br />

Y.V.R. lijkt de regels ook te kennen. Ze begrijpt het en zegt wat ze denkt: hoger of lager.<br />

Soms zegt ze iets wat maar weinig kans heeft om juist te zijn (vb. lager <strong>bij</strong> een 3 of zelfs<br />

<strong>bij</strong> een 2).<br />

Ma.S. begrijpt het helemaal niet. Ze wil wel graag mee doen. Meestal zegt ze gewoon<br />

hoger. Soms zegt ze „ja, want het is een rijke heer‟ of „ik denk een drie‟.<br />

Algemene observaties:<br />

- We hebben geen hinder gehad van enige afleiding in het hoekje.<br />

- Een nadeel aan de zithoek is dat er slechts beperkte plaatsen zijn. Men kan er niet met<br />

een grote groep gaan zitten.<br />

- Het is een gezellig hoekje. Het is er soms wel fris.


71<br />

- Het voordeel is dat men op de afdeling is. De mensen die willen vertrekken, kunnen<br />

vertrekken.<br />

Prospectief - aandachtspunten:<br />

Het kaartspel spelen met vergrootte kaarten uit de handel i.p.v. kaarten afgedrukt op A4<br />

papier.<br />

10.1.3.2 Tweede uitvoering<br />

Aanpassingen:<br />

- Vergrootte kaarten i.p.v. kaarten afgedrukt op gewoon dun A4 papier.<br />

- Er wordt een rij van tien kaarten naast elkaar gelegd. Elke speler mag raden tot hij een<br />

fout maakt. Daarna is de volgende aan de beurt. Men moet proberen alle kaarten juist<br />

om te draaien.<br />

Plaats:<br />

In de living van de afdeling.<br />

Tijdsstip:<br />

In de voormiddag om 9u30.<br />

Groep:<br />

Y.V.R., S.J. en O.M.<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

S.J. zegt in het begin dat ze niet mee doet. Wanneer we beginnen, is zij wel de eerste om<br />

iets te zeggen. Ze heeft het hele spel met plezier mee gespeeld.<br />

Y.V.R. lijkt het erg te vinden om te verliezen. Wanneer ze fout gokt, lacht O.M. Y.<br />

reageert hier direct op met: “Als een ander slecht doet, lachen ze wel hé!”.<br />

O.M. begrijpt het minder goed dan de andere twee speelsters. Ze zegt soms onlogische<br />

dingen, vb. <strong>bij</strong> een aas nog hoger zeggen.


72<br />

Algemene observaties:<br />

Alle spelers spelen geconcentreerd mee. Vooral S.J. en Y.V.R. zijn spelers die graag<br />

zoveel mogelijk kaarten juist omdraaien.<br />

Prospectief – aandachtspunten:<br />

Dit is ook een goede manier om hoger – lager te spelen met een groep <strong>dementerende</strong><br />

<strong>ouderen</strong>.<br />

10.1.4 Besluit<br />

Hoger – lager is een kaartspel dat in zijn onaangepaste vorm perfect gespeeld kan worden<br />

met deze doelgroep. Het is op zich al een heel eenvoudig spel. Men kan het op<br />

verschillende manieren spelen: met een kleine groep, grote groep, twee groepen tegen<br />

elkaar, samen, om de beurt, …


73<br />

11 UITVOERING VAN KANSSPELEN<br />

11.1 Bingo<br />

11.1.1 Het spel<br />

Er zijn verschillende benamingen voor „bingo‟. Denk maar aan „kienen‟ en „lotto‟. Het zijn<br />

beide synoniemen van „bingo‟.<br />

Bingo is een kansspel. Iedere speler heeft kaarten met getallen op voor zich liggen. De<br />

getallen gaan van 1 t.e.m. 90. De spelleider heeft een zakje met deze getallen in. Eén voor<br />

één trekt hij een getal. Dit getal wordt afgeroepen.<br />

Eerst wordt er gespeeld voor een „rij‟. De eerste speler die een rij heeft waarvan alle<br />

getallen zijn afgeroepen, is gewonnen. Daarna wordt er voor een „volle kaart‟ gespeeld. De<br />

speler die het eerst een kaart heeft waarvan alle getallen zijn afgeroepen, is gewonnen. De<br />

winnaars krijgen een kleine prijs.<br />

11.1.2 Aanpassingen<br />

11.1.2.1 Grootte<br />

De bingokaarten gebruikt tijdens onze bingovoormiddag, zijn vergrootte bingokaarten. Ze<br />

zijn 15 cm op 25 cm groot.<br />

11.1.2.2 Hanteerbaarheid<br />

Meestal worden er schijfjes op de getallen gelegd die zijn afgeroepen. Dit is onhandig voor<br />

deze doelgroep. De schijfjes kunnen verschuiven en zijn moeilijk hanteerbaar. Zeker <strong>bij</strong><br />

kleine bingokaarten.<br />

De gebruikte bingokaarten zijn bingokaarten afgedrukt op een A4-blad. Op deze manier<br />

kunnen de deelnemers de getallen doorstrepen. Dit is voor hen gemakkelijker.<br />

11.1.2.3 Regels<br />

De normale regel is: eerst een volle rij, dan een volle kaart. Op deze manier zijn er slechts<br />

enkelen die een prijs winnen.<br />

Deze regel geldt niet tijdens onze bingovoormiddag. We spelen meerdere keren voor een<br />

volle rij (3 keer) en daarna meerdere keren voor een volle kaart (tot iedere kaart vol is). Zo<br />

heeft iedereen een kleine prijs en is iedereen tevreden. Er zijn geen winnaars en geen<br />

verliezers.<br />

Iedere speler krijgt maar één kaart. Meestal zijn dit er meerdere, maar dit maakt het alleen<br />

maar moeilijker voor de <strong>dementerende</strong> spelers. Eén kaart is voldoende om getallen op te<br />

zoeken.


74<br />

11.1.2.4 Prijs<br />

De prijzen zijn kleine prijzen.<br />

11.1.3 Uitvoering<br />

Plaats:<br />

In de living van de afdeling.<br />

Tijdstip:<br />

Om 10 uur in de voormiddag.<br />

Groep:<br />

We hadden een grote tafel in beslag genomen. We waren met zes spelers, twee begeleiders<br />

en één bewoner keek toe (S.S.). De zes spelers zijn J.V., F.V., M.S., J.D.N., Y.V.R. en S.J.<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

M.S. zoekt zelf de getallen op haar kaart en duidt ze aan. Ze doet er lang over om het getal<br />

aan te duiden. Ze wil telkens heel het vakje kleuren i.p.v. er een streep door te trekken.<br />

Soms vergeet ze een getal aan te duiden of vraagt ze nog eens welk getal er getrokken is.<br />

Ze weet zelf niet wanneer ze een volle rij of kaart heeft. Ze merkt dit niet op.<br />

Naast haar zit S.S. Zij doet niet mee. Het is te moeilijk voor haar. S. slaapt en M. merkt dit<br />

op. Ze zegt meerder keren dat S. slaapt.<br />

F.V. vindt de getallen die worden getrokken op haar eigen kaart. Ze duidt ze juist aan. Of<br />

ze nu een volle rij of een volle kaart heeft, ziet ze niet. Op een bepaald moment valt ze in<br />

slaap. Wanneer ze wakker wordt, doet ze terug aandachtig mee.<br />

J.V. heeft begeleiding nodig <strong>bij</strong> het zoeken van de getallen. Dikwijls ziet ze het getal niet<br />

en moet er geholpen worden. J. lijkt het graag te doen.<br />

J.D.N. streept de getallen mooi door op haar kaart. Ze heeft hier<strong>bij</strong> geen hulp nodig. Ze<br />

vindt de getallen steeds. Soms vraagt ze om het getal nog eens te herhalen.<br />

S.J. let goed op. Ze vraagt soms of ze het getal, dat is afgeroepen, moet doorstrepen. Ze<br />

heeft er blijkbaar plezier in, want ze doet aandachtig mee.


75<br />

Y.V.R. doet alles zelfstandig. Ze is ook zeer blij met de beloning. In het begin was ze een<br />

beetje triest omdat ze <strong>bij</strong>na nooit een getal op haar kaart kon aanduiden. “Wij winnen<br />

nooit” zei ze toen tegen J.D.N. Ze hadden beiden lang niets meer kunnen doorstrepen.<br />

Algemene observaties:<br />

Er was geen afleiding van buitenaf gedurende ons bingo-uurtje.<br />

Prospectief – aandachtspunten:<br />

Twee begeleiders <strong>bij</strong> een dergelijke activiteit is wel een handigheid. De begeleiding moet<br />

immers veel in het oog houden. Denk maar aan de juiste getallen die worden doorstreept,<br />

getallen die worden vergeten, iemand die niet kan volgen, het herhalen van getallen,<br />

iemand die hulp nodig heeft helpen, …<br />

11.1.4 Besluit<br />

Bingo is iets dat <strong>bij</strong> iedereen wel bekend in de oren klinkt. Het vereiste niveau om er aan<br />

deel te nemen is niet zo hoog. En als het te moeilijk is, kan men gemakkelijk een aantal<br />

aanpassingen aanbrengen zoals: vergrootte bingokaarten, veel begeleiding, minder kaarten<br />

per speler, …


76<br />

11.2 Lotto<br />

Een kaart van de kinderlotto<br />

11.2.1 Het spel<br />

De lotto, gespeeld met de <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>, is een kinderlotto met prenten. Iedere<br />

speler krijgt een kaart met 9 afbeeldingen voor zich. Van elke afbeelding bestaat er een<br />

kleine kaart. Deze kaartjes worden omgedraaid op tafel gelegd. Om de beurt mag iedere<br />

speler een kaartje trekken. Diegene die dat prentje op zijn kaart heeft staan, krijgt het<br />

prentje. De speler die het eerst al zijn prentjes heeft verzameld, is gewonnen.<br />

11.2.2 Aanpassingen<br />

Deze lotto is eigenlijk een kinderlotto. Het is een zeer eenvoudige lotto. De spelers moeten<br />

zoeken naar het identieke prentje van het getrokken kaartje.<br />

Er wordt na gegaan of het spel, in zijn onaangepaste vorm, geschikt is voor deze<br />

doelgroep.


77<br />

11.2.3 Uitvoeringen<br />

11.2.3.1 Eerste uitvoering<br />

Plaats:<br />

In de living van de afdeling.<br />

Tijdstip:<br />

Om 10 uur in de voormiddag.<br />

Groep:<br />

Een groepje van vier <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>: S.J., Y.V.R., O.M. en M.S. Ook ikzelf doe<br />

mee met het spel. Bij dit spel kan ik tegelijkertijd meespelen en de groep begeleiden.<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

S.J. speelt graag mee. Ze is blij als zij aan de beurt is. Ik moet niet telkens zeggen wanneer<br />

het S. haar beurt is. Soms trekt ze spontaan een kaartje.<br />

S. herkent de tekeningen op de kaartjes. Soms wordt het kaartje niet getoond, maar wordt<br />

er enkel gezegd wat er op het kaartje staat. Dan kan ze hetzelfde voorwerp niet altijd op<br />

haar kaart vinden. Ze moet het kaartje eerst zien (visuele ondersteuning). Daarna vergelijkt<br />

ze het met de prentjes op haar kaart.<br />

Y.V.R. weet meestal wanneer zij aan de beurt is. Ik hoef het haar niet altijd te zeggen. Ze<br />

vindt direct de identieke tekeningetjes op haar kaart. Zowel wanneer het niet getoond<br />

wordt, maar enkel gezegd.<br />

Y. kan vervelend reageren. Ze snapt soms niet dat anderen het prentje niet vinden op hun<br />

kaart. Dan zegt ze wel eens: “Alé… zie je dat nu niet? Jij hebt dat toch op uw kaart staan!”<br />

Wanneer op het einde enkel de winnaar een koekje krijgt, is Y. niet akkoord. Zij zegt: “Wij<br />

hebben toch even hard gewerkt?”. Als ze dan toch een koekje krijgt is ze heel tevreden.<br />

O.M. moet meer begeleid worden. Ik moet telkens zeggen wat ze moet doen. Wanneer ze<br />

een kaartje trekt, houdt ze dit voor zich. Ze kijkt ernaar zonder iemand anders kan<br />

meekijken. Pas wanneer ze gezegd heeft wat er op staat, laat ze het aan de anderen zien.<br />

Meestal herkent ze wat op de tekening staat. Wanneer er een tekening wordt getrokken dat<br />

op haar kaartje staat, ziet ze dit meestal. Soms vindt ze het prentje wanneer er enkel wordt<br />

gezegd wat er op staat.<br />

M.S. herkent niet steeds wat er op het prentje staat (agnosie). Ze vindt wel het identieke<br />

prentje. Wanneer er een voorwerp wordt genoemd, maar niet getoond, kan ze het prentje<br />

niet vinden. Ze zegt steeds: “Laat eens zien”.


78<br />

Algemene observaties:<br />

- De tekeningen zijn niet steeds even duidelijk en herkenbaar voor de <strong>dementerende</strong><br />

<strong>ouderen</strong>.<br />

- Dementerende <strong>ouderen</strong> herkennen niet altijd wat er op de tekening staat. Soms heeft dit<br />

te maken met de onduidelijke tekening en soms met agnosie.<br />

- Wanneer er enkel wordt verteld wat er op een kaartje staat en het niet wordt getoond,<br />

vinden de <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> het juiste prentje niet altijd. Het kan dat ze niet steeds<br />

een voorstelling van het voorwerp kunnen maken. De <strong>ouderen</strong> zoeken de gelijkenissen<br />

tussen de prentjes. Dit kunnen ze nu niet omdat het prentje niet wordt getoond.<br />

Prospecties – aandachtspunten:<br />

Een lotto met meer herkenbare tekeningen voor de <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> zou beter zijn.<br />

De tekeningen dienen duidelijk te zijn en het moeten dingen zijn die de <strong>dementerende</strong><br />

<strong>ouderen</strong> kennen.<br />

11.2.3.2 Tweede uitvoering<br />

Aanpassingen:<br />

Een zelfgemaakt lottospel met duidelijke tekeningen van herkenbare voorwerpen voor<br />

<strong>ouderen</strong>. (zie <strong>bij</strong>lage 4)<br />

Plaats:<br />

De living van de afdeling.<br />

Tijdstip:<br />

Om 14u in de namiddag.<br />

Groep:<br />

Een groep van zes spelers: O.M., Y.V.R., S.J., E.P., M.S. en F.A.


79<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

O.M. doet aandachtig mee. Er moet wel telkens gezegd worden wat ze moet doen.<br />

Y.V.R. is zeer vervelend tijdens het spel. Alles wat de andere spelers doen of zeggen is in<br />

haar ogen slecht. Ze wordt kwaad. Het wordt zelfs zo erg dat ze begint te roepen en niet<br />

meer wil mee doen. Er moet ingegrepen worden. Haar humeur kan schommelen want soms<br />

is ze weer vriendelijk.<br />

S.J. herkent alle prentjes. Soms moet er wel gezegd worden wat ze er mee moet doen. Ze is<br />

graag aan de beurt.<br />

E.P. kan de andere spelers soms opjagen omdat ze zo ongeduldig is. Ze wil dat alles<br />

vooruit gaat. Prenten herkennen kan ze goed.<br />

M.S. benoemt nooit de voorwerpen die op het prentje staan. Ze zegt enkel „dat heb ik niet‟<br />

of „dat is voor mij‟. Als er gevraagd wordt wat er op staat, zegt ze dat ze het niet weet. Als<br />

een andere speler een voorwerp opnoemt, kan M. het voorwerp meestal wel vinden op haar<br />

kaart zonder dat ze het getrokken kaartje gezien heeft.<br />

F.A. heeft een hoorapparaat. Er moet duidelijk, traag en luid genoeg tegen haar worden<br />

gesproken. Ze doet goed mee met het spel. Ook wanneer er familie van haar komt, speelt<br />

ze goed mee. De familie moedigt haar aan en geeft positieve commentaar. Dit fleurt haar<br />

wel op.<br />

Algemene observaties:<br />

De tekeningen zijn herkenbaar voor de spelers. Er zijn minder problemen opgetreden<br />

wegens het niet herkennen van de tekeningen.<br />

Prospectief – aandachtspunten:<br />

Men kan lotto ook op een andere manier spelen. De begeleider kan zelf de kaarten in<br />

handen hebben en één voor één een kaart nemen. Zo kan er geen onenigheid ontstaan over<br />

wie aan de beurt is. Soms denken ze echter dat diegene die een kaart krijgt, aan de beurt is<br />

en dit brengt verwarring met zich mee.


80<br />

11.2.3.3 Derde uitvoering<br />

Aanpassingen:<br />

Om verwarring en conflicten te voorkomen ga ik, als begeleider, de kaarten zelf trekken.<br />

Plaats:<br />

De living.<br />

Tijdstip:<br />

In de voormiddag om 10u.<br />

Groep:<br />

Een groepje van vier: O.M., M.S., Y.V.R. en S.J.<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

De observaties van O.M., M.S. en S.J. komen overeen met die van de vorige keer. Enkel<br />

<strong>bij</strong> Y.V.R. is er een verandering. De aanpassing is vooral voor zulke mensen als Y.V.R.<br />

goed, omdat zij snel kwaad wordt. Nu kan er geen onenigheid ontstaan omdat ik telkens<br />

een kaartje trek.<br />

Algemene observaties:<br />

- Zoals ik <strong>bij</strong> de observaties van de bewoners al vermeld heb, is het goed om als<br />

begeleider zelf de kaartjes te trekken indien er hier soms onenigheid over ontstaat.<br />

- De deelnemers herkennen niet alle prenten. Soms hebben ze moeilijkheden met het<br />

benoemen van prenten. Voorbeeld verschillende groenten en fruit: tegen een kiwi<br />

zeggen ze citroen, tegen een tomaat appel, …<br />

Prospectief – aandachtspunten:<br />

Naargelang de groep, kan men de manier van spelen aanpassen. Bij deze groep is de laatste<br />

manier het best omdat Y. boos wordt als iemand een kaart voor haar trekt of wanneer ze<br />

denkt dat zij aan de beurt is.


81<br />

11.2.4 Besluit<br />

De kinderlotto is niet zo geschikt voor de <strong>dementerende</strong> spelers, omdat de tekeningen<br />

inspelen op de interesses van kinderen en niet van de <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>. De<br />

tekeningen zijn te overweldigend, te druk en te onduidelijk. Daarom kan men beter zelf een<br />

lotto maken waar<strong>bij</strong> men rekening houdt met de beleving en interesses van de<br />

<strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>.


82<br />

12 UITVOERING VAN MENGVORM<br />

12.1 Behendigheidsspel met quizvragen<br />

12.1.1 Het spel<br />

Het spel behoort niet <strong>bij</strong> behendigheidsspelen en niet <strong>bij</strong> bordspelen. De spelers moeten<br />

met een zandzakje naar een spelmat gooien (zie 9.4). De punten die ze gooien, krijgen ze<br />

als ze een vraag over spreekwoorden hebben beantwoord. Ze moeten spreekwoorden<br />

aanvullen.<br />

12.1.2 Uitvoering<br />

Plaats:<br />

In het zithoekje op de afdeling.<br />

Tijdstip:<br />

Na de middag om 13u30.<br />

Groep:<br />

We zijn begonnen met vier en zijn geëindigd met drie spelers. De spelers waren O.M.,<br />

Y.V.R., S.J. en M.S.<br />

Retrospectief:<br />

Observaties bewoners:<br />

Y.V.R. zegt: “We zijn allemaal slimme mensen. Dat is dus niet waar wat ze zeggen. Ze<br />

zeiden altijd dat die van de stad slimmer zijn, maar wij van de boerenbuiten zijn even<br />

slim”. Blijkbaar heeft ze dit nog onthouden van vroeger.<br />

O.M. is nogal stilletjes, maar kent zeer veel spreekwoorden. Ik applaudisseer omdat ze<br />

gewonnen is. De andere twee spelers doen mee. O. lacht, ze is blij met het kleine<br />

applausje.<br />

S.J. doet goed mee. Als ze minder als 20 scoort zegt ze: “Had ik niet meer gegooid? Dat is<br />

niet goed van mij”. S. wil goed scoren.<br />

M.S. speelt slechts even mee gespeeld. De kapster komt haar halen. M. kent weinig<br />

spreekwoorden.


83<br />

Algemene observaties:<br />

„Gezegden‟ is iets wat <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> nog kennen van vroeger. Veel mensen<br />

gebruikten het vaak en herinneren zich nog verscheidene spreekwoorden. „Spreekwoorden‟<br />

is een interessant onderwerp voor quizvragen <strong>bij</strong> deze doelgroep.<br />

Prospectief – aandachtspunten:<br />

Men kan dit spel ook met andere vragen spelen.<br />

12.1.3 Besluit<br />

Als men zijn creativiteit gebruikt, kan men met één bepaald spel verschillende kanten uit.<br />

Het hoeft niet altijd op dezelfde manier gespeeld te worden. Een beetje afwisseling is<br />

boeiend.


84<br />

BESLUIT<br />

Dementerende <strong>ouderen</strong> kunnen mits aanpassing deelnemen aan spelactiviteiten. In het<br />

eindwerk kwamen <strong>ouderen</strong> aan bod met een dementeringsproces dat zich situeert in de<br />

lichte of matige fase.<br />

Bij het aanbieden van spel <strong>bij</strong> <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> komen heel wat aspecten aan bod. Er<br />

zijn een aantal aandachtspunten waar men rekening mee dient te houden.<br />

Eén van deze aandachtspunten is de plaats waar men een spel speelt. In de literatuur staat<br />

dat men best een gezellig plaatsje opzoekt en storende elementen moet vermijden. Dit is in<br />

de praktijk niet altijd haalbaar. Niet elk rusthuis heeft een dergelijk plaatsje. Ik heb de<br />

spelen op verschillende plaatsen gespeeld: living, zithoekje, ergolokaal, tweepersoonskamer<br />

en de cafetaria.<br />

In de living van de afdeling heeft men vaak afleiding, in de namiddag meer dan in de<br />

voormiddag. Voor sommige spelen is dit geen probleem. Wanneer men een spel speelt<br />

waar<strong>bij</strong> <strong>bij</strong>voorbeeld een hogere concentratie wordt gevraagd, kan men kiezen om in een<br />

meer rustige omgeving te spelen.<br />

Men kan kiezen voor het ergolokaal. Hier zit men afgezonderd, maar er is een groot nadeel<br />

aan verbonden. Men moet de afdeling verlaten, want het ergolokaal bevindt zich elders in<br />

het rusthuis. Dit vormt natuurlijk een nadeel voor deze doelgroep.<br />

In het zithoekje kan men ook gaan zitten. Het voordeel is dat men op de afdeling blijft. De<br />

nadelen zijn weinig plaats, vaak te koud, in een open ruimte zitten wat het wegloopgedrag<br />

niet vermindert en er komen regelmatig mensen voor<strong>bij</strong>.<br />

Een spel spelen in een tweepersoonskamer is ook een mogelijkheid. Dit vind ik persoonlijk<br />

niet zo goed. Men zit met een groepje een activiteit te doen op een kamer van een<br />

medebewoner.<br />

Verder kan men ook nog kiezen voor de cafetaria. Het spreekt voor zich dat hier zeer veel<br />

afleiding is.<br />

Als men met een groepje <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> apart wil gaan zitten in een rustig en<br />

gezellig plaatsje, zou een ergolokaaltje op de afdeling zelf ideaal zijn. Men zit op de<br />

afdeling en toch zit men in een aparte ruimte. Natuurlijk is dit niet altijd haalbaar!<br />

Een tweede aandachtspunt is het tijdstip van het gebeuren. In de praktijk merkte ik dat het<br />

tijdstip geen invloed maakte op de concentratie van de <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>. Ik merkte<br />

geen verschil tussen het spelen van een spel in de voormiddag en het spelen van een spel in<br />

de namiddag.<br />

Een derde aandachtspunt is de groepssamenstelling. Afhankelijk van het soort spel is er<br />

een homogene of heterogene groep vereist. Bij de meeste bordspelen maakt men best een<br />

zo homogeen mogelijke groep. Bij een behendigheidsspel is dit niet zo belangrijk omdat<br />

het vereiste niveau voor het spel lager is.<br />

Een vierde aandachtspunt is het opstellen van de spelregels. Men moet flexibel kunnen zijn<br />

in het opstellen van regels. Het is goed indien men ze kan aanpassen aan de groep waar<br />

mee men het spel speelt.


85<br />

Naast deze aandachtspunten speelt ook de moeilijkheidsgraad van het spel een rol in de<br />

uitvoering. De moeilijkheidsgraad <strong>bij</strong> behendigheidsspelen ligt het laagst. Hier wordt op<br />

cognitief vlak minder eisen gesteld zodat het beter toegankelijk is voor de personen die al<br />

verder gevorderd zijn in het dementeringsproces. Andere spelen zoals ganzenbord vereisen<br />

dan weer meer concentratie.<br />

Een laatste aspect dat in mijn eindwerk aan bod komt is de begeleiding. De begeleider<br />

moet belevingsgericht omgaan met <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>. Deze omgang bepaalt mee of<br />

een <strong>dementerende</strong> oudere zich veilig voelt of niet. Het zal dus een belangrijke rol spelen in<br />

het al dan niet slagen van de activiteit.<br />

Ik heb ook ervaren dat er in de handel een aantal aangepaste gezelschapsspelen zijn. Denk<br />

maar aan een magnetisch en vergroot Mens Erger Je Niet, grote dobbelstenen, …<br />

Het nadeel is dat deze vaak duur zijn. En mits wat creativiteit kan men zelf een spel<br />

aanpassen aan de noden van de groep.<br />

Uit dit alles kan ik besluiten dat spel <strong>bij</strong> <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> een zeer volwaardige<br />

activiteit is. Dementerenden onthouden de activiteiten niet. Maar zolang men er plezier aan<br />

beleeft op het moment zelf, is spel een zinvolle activiteit.


86<br />

BIJLAGEN<br />

BIJLAGE 1: Vragen horende <strong>bij</strong> het ganzenbord<br />

BIJLAGE 2: Vragen horende <strong>bij</strong> het kerstganzenbord<br />

BIJLAGE 3: Vragen horende <strong>bij</strong> het reminiscentieganzenbord<br />

BIJLAGE 4: Zelfgemaakte lotto


87<br />

BIJLAGE 1:<br />

Vragen horende <strong>bij</strong> het ganzenbord<br />

Spreekwoorden<br />

De appel valt …niet ver van de boom<br />

Oost west …thuis best<br />

Ieder huisje …heeft zijn kruisje<br />

Ontvangen worden met …open armen<br />

Zoals het klokje thuis tikt, …tikt het nergens<br />

Blaffende honden …<strong>bij</strong>ten niet<br />

Beter één vogel in de hand dan …10 in de lucht<br />

Baat het niet, …’t schaadt ook niet<br />

Dat gaat van een leien …dakje<br />

Met de deur in …huis vallen<br />

Wie eens steelt, is altijd een …dief<br />

Eerlijk duurt het …langst<br />

Voor een appel en een …ei<br />

Zo koppig als een …ezel<br />

Naar eer en …geweten<br />

Het geluk ligt in een …klein hoekje<br />

Daar kraait geen …haan naar<br />

Haast en spoed is …zelden goed<br />

Jong geleerd, …oud gedaan<br />

Beter laat dan …nooit<br />

Geen nagel hebben om …zijn gat te krabben<br />

Door het oog van de naald …kruipen<br />

Op rozen …zitten<br />

Scherven brengen …geluk<br />

Iemand aan de tand …voelen<br />

Hij weet van toeten noch …blazen<br />

Vlinders in de …buik hebben<br />

Stille waters hebben …diepe gronden<br />

Als de kat van huis is, …dansen de muizen<br />

Een vos verliest zijn haren, maar niet …zijn streken<br />

Oude koeien uit de …sloot halen<br />

Slapen als een …roos<br />

Oog om oog, …tand om tand<br />

Iets uit de mouw …schudden<br />

Dat gaat door merg en …been<br />

Met de mond vol …tanden staan<br />

Op één been kun je niet …lopen<br />

Hij heeft een grote mond en een klein …hartje<br />

Na regen komt …zonneschijn<br />

Hoge bomen vangen veel …wind<br />

Wie het laatst lacht, …lacht het best<br />

De ezel stoot zich niet …tweemaal aan dezelfde steen<br />

Klein maar …dapper<br />

Waar een wil is, …is een weg<br />

Spreken is zilver, …zwijgen is goud<br />

Het is niet altijd rozengeur en …maneschijn


88<br />

Noem…<br />

Noem iets wat je <strong>bij</strong> de slager kan kopen: hesp, biefstuk, kaas, gehakt, …<br />

Noem een voorwerp dat je in de keuken gebruikt: mes, kookpot, pan, pollepel, …<br />

Noem een persoon van het koningshuis: koning Albert, Prins Filip, …<br />

Noem de dagen van de week: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag<br />

en zondag<br />

Noem de 4 verschillende seizoenen: winter, lente, zomer en herfst<br />

Noem een rivier die door België loopt: Schelde, Rein, Maas, …<br />

Noem een land (buiten België): Engeland, Duitsland, Spanje<br />

Noem een Belgische zanger of zangeres: Garry Hagger, Luc Steeno, …<br />

Noem een balsport: tennis, voetbal, betanque, …<br />

Noem een tv programma: familie, thuis, het journaal, …<br />

Noem een kledingstuk: broek, rok, kous, bloes, …<br />

Noem een fruitsoort: appel, banaan, peer, …<br />

Noem een groente: sla, wortel, komkommer, …<br />

Noem een huisdier: kat, hond, muis, konijn, …<br />

Noem een boomsoort: eik, beuk,…<br />

Noem een wild dier: beer, leeuw, wolf, …<br />

Noem een soort vis: zalm, forel, walvis, …<br />

Noem een voorwerp dat je in de badkamer gebruikt: tandenborstel, kam, zeep, …<br />

Noem een bloem: roos, tulp, anjer, …<br />

Noem iets wat je heel graag eet: speculaas, worst, …<br />

Noem iets wat je graag drinkt: koffie, cola, fruitsap, …<br />

Noem iets wat meestal in een woonkamer staat: zetel, tv, tafel, radio, …<br />

Noem iets dat meestal op een slaapkamer staat: bed, wekker, nachtkastje …<br />

Noem een feestdag: Kerstmis, Pasen, …<br />

Noem een voorwerp van op de boerderij: riek, tractor, stal, …<br />

Noem iets wat je <strong>bij</strong> de bakker kan kopen: brood, taart, koffiekoek, …<br />

Noem dingen die je gebruikt tijdens de schoonmaak: stofzuiger, emmer,<br />

schoonmaakproduct, …<br />

Noem een aantal kleuren: geel, blauw, rood, …<br />

Noem een vervoermiddel: auto, fiets, trein, …<br />

Noem een lichaamsdeel: arm, been, hoofd,…<br />

Noem een ingrediënt van een brood: bloem, water, gist, zout, …<br />

Noem iets wat je <strong>bij</strong> de kruidenier kan kopen: confituur, boter, koekjes, …<br />

Noem iets wat je nodig hebt om koekjes te bakken: oven, eieren, kom, …<br />

Noem iets wat je gebruikt als je een baby in huis hebt: tutter, papfles, wieg, …<br />

Tegenovergestelden<br />

Geef het tegenovergestelde van „slim‟: dom<br />

Geef het tegenovergestelde van „zwart‟: wit<br />

Geef het tegenovergestelde van „warm‟: koud<br />

Geef het tegengestelde van „donker‟: licht<br />

Geef het tegenovergestelde van „rijk‟: arm<br />

Geef het tegenovergestelde van „dun‟: dik<br />

Geef het tegenovergestelde van „klein‟: groot<br />

Geef het tegenovergestelde van „goedkoop‟: duur


89<br />

Geef het tegenovergestelde van „lelijk‟: mooi<br />

Geef het tegenovergestelde van „proper‟: vuil<br />

Geef het tegenovergestelde van „lang‟: kort<br />

Geef het tegenovergestelde van „sterk‟: slap<br />

Geef het tegenovergestelde van „stout‟: braaf<br />

Geef het tegenovergestelde van „weinig‟: veel<br />

Geef het tegenovergestelde van „traag‟: snel<br />

Geef het tegenovergestelde van „leeg‟: vol<br />

Geef het tegenovergestelde van „open‟: dicht<br />

Geef het tegenovergestelde van „nat‟: droog<br />

Geef het tegenovergestelde van „hoog‟: laag<br />

Geef het tegenovergestelde van „ziek‟: gezond<br />

Geef het tegenovergestelde van „veilig‟: gevaarlijk<br />

Geef het tegenovergestelde van „lekker‟: vies<br />

Geef het tegenovergestelde van „ver‟: dicht<strong>bij</strong><br />

Geef het tegenovergestelde van „moeilijk‟: gemakkelijk<br />

Geef het tegenovergestelde van „goed‟: slecht<br />

Geef het tegenovergestelde van „zacht‟: hard<br />

Geef het tegenovergestelde van „nieuw‟: oud<br />

Geef het tegenovergestelde van „smal‟: breed<br />

Geef het tegenovergestelde van „zwaar‟: licht<br />

Geef de tegenstelling van „lachen‟: huilen<br />

Geef het tegengestelde van „blank‟: zwart<br />

Geef de tegenstelling van „liegen‟: eerlijk zijn<br />

Geef het tegenovergestelde van „saai‟: boeiend, plezierig<br />

Geef de tegenstelling van „schoonmaken‟: vuil maken<br />

Geef de tegenstelling van „stinken‟: goed ruiken<br />

Muziek (vul aan en zing mee!)<br />

Zie ik de lichtjes van de …Schelde…<br />

Dat is nog niet zo erg als een café zonder …bier…<br />

Ik ben zo eenzaam …zonder jou…<br />

Zeven anjers, zeven …rozen …<br />

In de stille Kempen op de …purperen hei …<br />

Altijd is Kortjakje ziek, … midden in de week maar ’s zondags niet …<br />

Mieke hou je vast aan de …takken van de bomen …<br />

En we gaan nog nie naar huis, …belange nie , belange nie…<br />

Daarginds komt de stoomboot uit … Spanje weer aan …<br />

Als de lente komt dan stuur ik jou …tulpen uit Amsterdam …<br />

Mooi, ‟t leven is mooi. Zolang er …zon, muziek en kinderen zijn …<br />

Blauw, zo …hemels blauw, in gouden zonneschijn …<br />

Chérie, chérie …dans met mij de tango d’ amoré…<br />

Daar <strong>bij</strong> die molen,… die mooie molen, zie ik het meisje waar ik zoveel van houd …<br />

Zeg ken jij de mosselman, …de mosselman, de mosselman…<br />

Ik spring uit een vliegmachine, …alleen maar om jou te zien …<br />

Broeder Jacob, Broeder Jacob…slaapt gij nog, slaapt gij nog?…<br />

Het kan niet zijn, …Ik heb je liefde niet verloren …<br />

Ik mis je zo, ik mis je … meer en meer…


90<br />

BIJLAGE 2:<br />

Vragen horende <strong>bij</strong> het kerstganzenbord<br />

Hoe noemt de boom die met Kerstmis <strong>bij</strong>na in elke woonkamer staat?<br />

Wat hangt er zoal in de kerstboom?<br />

Wat ligt er onder de kerstboom?<br />

Hoe noemt de periode voor Kerstmis?<br />

Hoeveel weken voor Kerstmis begint de advent?<br />

Wat hangt er tijdens de advent <strong>bij</strong> vele mensen thuis aan de deur?<br />

Hoeveel kaarsjes staan er op een adventkrans?<br />

Wanneer is het Kerstmis?<br />

In welk seizoen valt Kerstmis?<br />

Hoe noemt de man die met Kerstmis de pakjes brengt?<br />

Welke kleuren hebben de kleren van de kerstman?<br />

Wat maken de kindjes buiten van de sneeuw?<br />

Wie werd er geboren op kerstdag?<br />

Welke dieren staan er in de kerststal?<br />

Welke mensen zijn aanwezig in de kersttal?<br />

Waar ligt een kindje Jezus in?<br />

Waarin staat de kribbe van het kindje Jezus?<br />

Waar is het kindje Jezus geboren?<br />

Zing mee: O dennenboom, …<br />

Zing mee: Stille nacht, …<br />

Zing mee: De herdertjes lagen <strong>bij</strong> …<br />

Zing mee: Er is een kindeke …<br />

Hoe vierden jullie vroeger Kerstmis?<br />

Welke cadeautjes kregen jullie zoal?<br />

Stond er <strong>bij</strong> jullie elk jaar een kerstboom?<br />

Wat aten jullie zoal met Kerstmis?<br />

Wat is er een week na Kerstmis?<br />

Wat doen de kinderen met oudjaar?


91<br />

BIJLAGE 3:<br />

Vragen horende <strong>bij</strong> het reminiscentieganzenbord<br />

School<br />

Tot welke leeftijd zijn jullie naar school gegaan?<br />

Hadden jullie een namiddag vrij? Zoals de woensdagnamiddag nu?<br />

Werden jullie veel gestraft?<br />

Kregen jullie veel huiswerk?<br />

Hadden jullie verschillende leerkrachten?<br />

Waren de jongens en meisjes gemengd of gescheiden?<br />

Met hoeveel leerlingen zaten jullie in de klas?<br />

Waren de leerlingen van één klas allemaal even oud?<br />

Welke vakken kregen jullie?<br />

Wat vond jij het gemakkelijkste vak?<br />

Wat vond je het moeilijkste vak?<br />

Had je goede punten op school?<br />

Met wat schreven jullie?<br />

Met wat schreef de juffrouw of de meester?<br />

Moesten jullie een uniform dragen?<br />

Was het onderwijs duur?<br />

Hadden jullie de mogelijkheid om verder te studeren?<br />

Welke deugnieterij hebben jullie uitgestoken tijdens jullie studentenjaren?<br />

Moesten jullie heel mooi recht gaan zitten in de klas?<br />

Moesten jullie al jullie boterhammen opeten ‟s middags?<br />

Werd er veel gepest op school?<br />

Welke spelletjes speelden jullie zoal op de speelplaats?<br />

Waar aten jullie boterhammen op?<br />

Hoe gingen jullie naar school? Te voet, met de fiets, …?<br />

Zaten jullie op een stoel of op banken?<br />

Waren de leerkrachten streng?<br />

Hadden jullie veel vakantie?<br />

Hadden jullie examens?<br />

Moesten jullie veel leren?<br />

Hadden jullie een boekentas?<br />

Moesten jullie bidden op school?<br />

Mochten jullie praten?<br />

Hadden jullie veel speeltijd?<br />

Gingen jullie graag naar school?<br />

Wonen<br />

Waar hebben jullie gewoond? In de stad of op het platteland?<br />

Woonden jullie in een groot of een klein huis?<br />

Hadden jullie een eigen stuk grond of huurden jullie een huis?<br />

Hadden jullie veel luxe?<br />

Was er een goede sfeer in huis?<br />

Hadden jullie een eigen kamer?<br />

Was er een toilet in huis of moesten jullie daarvoor naar buiten gaan?<br />

Waren jullie met veel kinderen thuis?


92<br />

Moesten jullie veel helpen in het huishouden?<br />

Moesten jullie veel helpen op de boerderij of in de tuin?<br />

Wat deden jullie ouders om geld te verdienen?<br />

Woonden jullie grootouders <strong>bij</strong> in huis?<br />

Hadden jullie een bad of een douche of moesten jullie zich wassen in een tinne kuip?<br />

Was jullie huis gezellig ingericht?<br />

Was er verwarming?<br />

Hadden jullie een tv, radio of telefoon?<br />

Hadden jullie een grote tuin?<br />

Hadden jullie huisdieren?<br />

Kwam er veel familie op bezoek?<br />

Hoe lang hebben jullie thuis gewoond?<br />

Hadden jullie vele buren?<br />

Was jullie straat een zandweg?<br />

Hadden jullie een auto?<br />

Speelden jullie veel met kinderen uit jullie straat of geburen?<br />

Eten<br />

Welke groenten eet je graag?<br />

Welk fruit eet je graag?<br />

Wie kookte er thuis?<br />

Als je als kind iets niet lustte moest je dat dan opeten van je ouders?<br />

Wat is je lievelingseten?<br />

Is er iets wat je echt niet lust?<br />

Met de feestdagen, werd er dan iets speciaal klaargemaakt?<br />

Moesten jouw kinderen hun bord leegeten?<br />

Aten jullie altijd samen met heel het gezin?<br />

Waar aten jullie?<br />

Hoe aten jullie? Elk een apart bord met bestek of samen uit de pot?<br />

Werd er gebeden voor de maaltijd?<br />

Wat aten jullie vroeger vaak?<br />

Was er altijd genoeg eten?<br />

Bleven er soms vrienden of familie eten?<br />

Werd er gepraat aan tafel?<br />

Dronken jullie soms wijn <strong>bij</strong> het eten?<br />

Werd er tijdens of na de maaltijd gedronken?<br />

Hoe werd het eten bewaard?<br />

Wie ging de inkopen doen?<br />

Aten jullie dikwijls een nagerecht?<br />

Aten jullie elke dag soep?<br />

Moesten jullie vroeger thuis helpen koken?<br />

Moesten jullie vroeger thuis helpen met de afwas of de tafel klaar te zetten?


93<br />

Werken<br />

Wat voor werk deden jouw ouders vroeger?<br />

Verdienden je ouders genoeg om voor het hele gezin te zorgen?<br />

Wat voor werk deed jij?<br />

Hoe oud was je toen je ging werken?<br />

Ging je graag werken?<br />

Uit hoeveel uren bestond jullie werkdag?<br />

Hadden jullie veel pauzes?<br />

Werkten mannen en vrouwen samen?<br />

Tot welke leeftijd hebben jullie gewerkt?<br />

Kwamen jullie rond met jullie loon?<br />

Hadden jullie ook verlof in de zomer of op feestdagen?<br />

Moesten jullie op zondag werken?<br />

Kreeg je maandelijks het loon uitbetaald?<br />

Als jullie thuiskwamen van het werk konden jullie dan rusten of moesten jullie dan nog<br />

werken?<br />

Hoe ging je naar je werk? Met de fiets, bus, …<br />

Heb je zelf kunnen kiezen wat je deed als werk?<br />

Gingen jij en je man beiden werken?<br />

Moesten jullie als kind thuis ook helpen met al het werk?<br />

Tijdens je schooljaren, deed je dan klusjes om geld te verdienen?<br />

Kon je vroeger gemakkelijk werk vinden?<br />

Waren er gevaren tijdens het werk?<br />

Hadden jullie een goede baas?<br />

Was er een goede sfeer op het werk?<br />

Heb je altijd op dezelfde plaats gewerkt of ben je veranderd van job?


94<br />

BIJLAGE 4:<br />

Zelfgemaakte lotto


97<br />

LITERATUURLIJST<br />

BAUM, N., 2000. Gezelschapsspelen tijdens de oppashulp (derde leeftijd)?<br />

http://www.khbo.be/spellenarchief/documentatie/Oppashulp.html/ (4 september 2003).<br />

BLOEMENDAL, G., 1990. Demente <strong>ouderen</strong>. Activiteiten en omgang. Vijfde druk,<br />

Nijkerk, Intro, 159p.<br />

BLOEMENDAL, G., 1999. Speelt u mee? Gezelschapsspelen met <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong>.<br />

Tweede druk, Baarn, Intro, 152p.<br />

BLOEMENDAL, G. en KEELER, G., 1993. Activiteiten voor <strong>dementerende</strong>n thuis.<br />

Nijkerk, Intro, 128p.<br />

BLOEMHOFF, A., 2003. „Ouderwetse spelletjes blijven het populairst‟. Maandblad voor<br />

de activiteitensector, 24 ste jaargang, (nummer 10, oktober 2003), 22-23.<br />

COOREMAN-MASSIE, D., 1989. „Kom een beetje <strong>bij</strong> mij zitten.‟ Animatie in et rusthuis.<br />

Leuven, ACCO, 208p.<br />

EXPERTISECENTRA DEMENTIE VLAANDEREN en VLAAMSE ALZHEIMER<br />

LIGA, s.d.. Wat is dementie? http://www.dementie.be/ (27 oktober 2003).<br />

GEENEN, K. en JANSEN, G., 2002. Cursus en studentennota‟s geriatrie tweede jaar<br />

ergotherapie. Niet-gepubliceerde cursus, Geel, Katholieke Hogeschool Kempen<br />

Departement Gezondheidszorg en Chemie, 134p.<br />

HUGAERT, C. en VAN HEESVELDE, T., 1993. De weg kwijt. Wat families zeker<br />

moeten weten over dementie. Heverlee, vzw Werkgroep Thuisverzorgers, 93p.<br />

SMILDE-VAN DEN BOS, P.M. , VAN WIKSELAAR, J.S. en WOUDA, G.A.,1994. Jong<br />

geleerd, oud gedaan. Puzzels en kwissen voor <strong>dementerende</strong> <strong>ouderen</strong> binnen de activiteiten<br />

sector. Nijkerk, Intro, 95p.<br />

VAN DE VEN, L., 1993. Voortdurend mis ik schakels. De begeleiding van demente<br />

bejaarden en hun familie. Vijfde, herziene en vermeerderde druk, Leuven, ACCO,143p.<br />

VAN DEN BERGEN, M. en DIESFELDT, H., 1984. Doet u mee? Gezelschapsspelen en<br />

gespreksstof voor <strong>ouderen</strong>. Nijkerk, Intro, 74p.<br />

VZW RUSTHUIZEN VAN BERLAAR, s.d. Opdrachtverklaring. Brochure, RVT Sint-<br />

Jozef, Wiekevorst.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!