10.07.2015 Views

De Puccinimethode - Gemeente Amsterdam

De Puccinimethode - Gemeente Amsterdam

De Puccinimethode - Gemeente Amsterdam

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Een nieuwe, <strong>Amsterdam</strong>se traditie 2‘Versnipperd en eindeloos veel experimenten’Hoe de kennis versnipperde 12Op koers met de <strong>Puccinimethode</strong> 16Summary 2355% fiets25% auto22% OV41% fiets20% OV37% autoVerplaatsingen binnen de SingelgrachtBron: DIVVVerplaatsingen binnen de A10Bron: DIVV


In de Utrechtsestraat maken trams, automobilisten,fietsers en voetgangers gelijktijdiggebruik van de zeer beperkte ruimte, wat eengezellige chaos oplevert. Foto: Heiko MiskotteThe criss-cross of trams, motorists, cyclistsand pedestrians that simultaneously usesthe extremely restricted space in theUtrechtsestraat results in a convivial chaos.Heiko MiskotteRodine OldewarrisGeert Timmermans<strong>De</strong> <strong>Puccinimethode</strong>Het succes van een stad is in veel opzichten af te lezen aan de drukte op straat. Hoe drukker, hoe succesvoller.Het betekent dat we ons veel verplaatsen: we zijn aan het werk, ontmoeten elkaar, ontspannen ofsporten. Anders gezegd, drukte op straat betekent dat de stad leeft, zich ontwikkelt, dynamisch is.Als we met die ogen naar <strong>Amsterdam</strong> kijken, kunnen we gerust zijn. Drukte op straat is er! Sterker nog,de gebruiksdruk neemt steeds meer toe en daarmee de uitdaging om aan alle gebruikseisen en wensen tevoldoen. <strong>De</strong> cruciale vraag is dan: hoe richten we de straten en pleinen zo in dat er een duurzame, sterke,typisch <strong>Amsterdam</strong>se ‘vloer’ ontstaat die past bij het drukke stedelijk leven?<strong>De</strong> afgelopen jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor de openbare ruimte en hard gewerkt aannieuw beleid. Maar we zijn er nog niet. Een cultuuromslag is nodig om te zorgen dat een evenwichtige ensamenhangende inrichting vanzelfsprekend wordt. Zowel stadsdelen als centrale stad hebben daarbij huneigen verantwoordelijkheden, maar onderlinge afstemming en samenwerking zijn cruciaal.Het moment om de energie te bundelen is nu aangebroken. Stadsdelen en centrale stad ontwikkelendaarom samen een nieuwe, <strong>Amsterdam</strong>se traditie voor de inrichting van de openbare ruimte. Dit is bekendkomen te staan onder de naam <strong>Puccinimethode</strong>. Inmiddels hebben de stadsdelen en de centrale stadal concrete samenwerkingsafspraken gemaakt: onlangs is het convenant <strong>Puccinimethode</strong> ondertekend.Meerdere samenwerkingsafspraken zullen volgen. Terugkerende vragen zijn steeds: welke lessen zijn er teleren uit het verleden en welke kennis en successen kunnen we met elkaar delen? <strong>De</strong>ze Plan<strong>Amsterdam</strong>gaat in op de achtergronden en de ontstaansgeschiedenis van de <strong>Puccinimethode</strong> en schetst een beeld vande meest recente ontwikkelingen. Veel leesplezier!Stuurgroep <strong>Puccinimethode</strong>:Marijke Vos, wethouder Openbare ruimte en Groen<strong>De</strong>nnis Straat, portefeuillehouder Openbare ruimte, stadsdeel ZeeburgDirk de Jager, portefeuillehouder Openbare ruimte, stadsdeel Westerpark


<strong>De</strong> inrichting van de <strong>Amsterdam</strong>se openbareruimte vertoont weinig samenhang. <strong>De</strong> stratenhebben wisselende profielen. <strong>De</strong> kwaliteit vande uitvoering laat vaak te wensen over metallerlei beheerproblemen tot gevolg.The layout of <strong>Amsterdam</strong>’s public spacedisplays little cohesion, the streets havinga diversity of profiles. The quality of theexecution often leaves something to bedesired, resulting in all kinds of maintenanceproblems.<strong>De</strong> publicatie, geschreven door centrale stad en stadsdelen samen,bevat ruim dertig aanbevelingen die ingaan op zowel de inhoud alshet proces. Zo wordt aanbevolen om de beheerder eerder bij deplannen te betrekken en – andersom – ook de ontwerper deelgenootte maken van de uitvoering. Een andere aanbeveling is een kaartmet ‘stadsdeeloverschrijdende structuren’ te ontwikkelen, omdat eenstraat nu eenmaal vaak niet ophoudt bij een stadsdeelgrens.<strong>De</strong> naam <strong>Puccinimethode</strong> is in die zin wat misleidend. Er is geensprake van een echte methode. Het zijn aanbevelingen – inmiddelsconcrete samenwerkingsafspraken, die zijn gebaseerd op een aantalWaar komt de naam <strong>Puccinimethode</strong>vandaan?<strong>De</strong> Cruquiuskade ter hoogte van het Funen iseen aangename 50 km/u-straat waar ruimte isvoor een breed profiel met rechte lijnen.Foto: Heiko MiskotteThe Cruquiuskade near the Funen residentialdevelopment is a pleasant 50 km/hour streetwhere there is room for a spacious, rectilinearprofile.Tijdens een expertmeeting over de kwaliteit van de inrichtingvan de openbare ruimte, werden bonbons uitgereikt van de<strong>Amsterdam</strong>se chocolatier Puccini Bomboni. Gekscherend werdopgemerkt dat deze bonbons symbool staan voor een goede uitvoeringskwaliteit:ambachtelijk, met passie gemaakt, voorzien vangoede ingrediënten en een gedegen voorbereiding, een nauwkeurigeuitvoering met oog voor details, met als resultaat een hogeeindkwaliteit. Sindsdien wordt gesproken van de <strong>Puccinimethode</strong>.Plan<strong>Amsterdam</strong>


inhoudelijke overtuigingen. Die overtuigingen krijgen doorgaans nietal te veel expliciete aandacht. <strong>De</strong> direct betrokkenen zijn op hoofdlijnenal goed bekend met deze overtuigingen en onderschrijven zebovendien. <strong>De</strong> dagelijkse uitdaging van de <strong>Puccinimethode</strong> zit juistin het komen tot concrete voorstellen en die uitgevoerd te krijgenover een langere termijn, in de complexe omgeving die een stad als<strong>Amsterdam</strong> is.Onderhand is het wél verstandig deze overtuigingen onder deaandacht te brengen. Een groeiende groep mensen krijgt namelijkmet de <strong>Puccinimethode</strong> te maken of heeft er belangstelling voor.Vanzelfsprekend zijn zij niet altijd op de hoogte van die onderliggendeovertuigingen, en dat is voor een beter begrip van de doelstellingvan de <strong>Puccinimethode</strong> belangrijk.<strong>De</strong> IJburglaan in de nieuwe stadswijk IJburg is46 meter breed. Alle gebruikers – voetgangers,fietsers, automobilisten en de tram – hebbenhier ruimschoots de ruimte gekregen. Tervergelijking: de Ceintuurbaan met dezelfdefuncties is slechts 30 meter breed.Foto: Jan BoeveThe IJburglaan in the new city district of IJburgis 46 metres across. All the users – pedestrians,cyclists, motorists and the tram – have beengiven ample room. By comparison, theCeintuurbaan, which accommodates thesesame functions, is just 30 metres wide.<strong>De</strong> zes overtuigingen <strong>De</strong> <strong>Puccinimethode</strong> is gebaseerd op zesinhoudelijke overtuigingen.1. Niet delen maar kiezen <strong>De</strong> gebruiksdruk op de openbare ruimteneemt steeds meer toe. <strong>De</strong> stad wordt voller. We zijn door de 24-uurs economie veel op straat en onderweg, op alle momenten van dedag, brengen ook veel van onze vrije tijd buitenshuis door en stellensteeds hogere eisen aan allerlei aspecten van onze leefomgeving. Diegebruiksdruk is vaak zo groot dat de som van deelbelangen groter isdan de fysiek beschikbare ruimte. Er wordt geprobeerd voor iederegebruiker de minimaal benodigde ruimte in het plan te verwerken. Heteindresultaat is vaak een minder geslaagde inrichting die als overvol,krap en rommelig wordt ervaren. Er zijn grenzen aan het polderen! Daarwaar de ruimte beperkt is moet worden gekozen, en niet gedeeld.2. Eenvoud en vanzelfsprekendheid <strong>De</strong> openbare ruimte met haarstraten en pleinen vormt een ruimtelijk netwerk in de stad. Ze biedtruimte aan het drukke stedelijk leven en moet gebruikersvriendelijk,duurzaam, sterk door eenvoud, tijdloos en vanzelfsprekend zijn.Natuurlijk zijn verbijzonderingen mogelijk, maar met mate en op degoede plek. <strong>De</strong> behoefte op te vallen, iets unieks te maken leidt tevaak tot een aanstellerige, modieuze inrichting, waarin onnodig aandachtvan de gebruiker wordt gevraagd en samenhang met de omgevingontbreekt (zie collage blz. 2 en 3).Openbare ruimteWat is precies de ‘openbare ruimte’?Openbare ruimte in de zin van het‘publieke domein’ is een breed begrip.<strong>De</strong> <strong>Puccinimethode</strong> richt zich vooralsnogop een onderdeel van het <strong>Amsterdam</strong>sepublieke domein, namelijk:■■■de openbare, voor iedereen toegankelijke,buitenruimte;de openbare ruimte die door degemeente wordt aangelegd enonderhouden – soms samen met particulieren;de openbare ruimte met een verhardoppervlak, zoals straten en pleinen.Plan<strong>Amsterdam</strong>


Op het kruispunt Ceintuurbaan-Van Woustraatis goed te zien dat door tramhaltes, vrijliggendefietspaden en extra afslagvakken, er voor bredetrottoirs – bij een winkelstraat passend – geenplaats meer is. Ook de bomenrijen eindigendaarom ruim voor het kruispunt.Foto: Heiko MiskotteAt the Ceintuurbaan/Van Woustraat intersectionit is evident that, due to the insertion of tramstops, separate cycle paths and extra filterlanes, there is no longer any space for thebroad pavements suited to a shopping street.Even the rows of trees end at some distancefrom the junction.<strong>De</strong> Maasstraat is recentelijk heringericht.Hoewel officieel een 50 km/u-straat, is tochgekozen voor fietsstroken en niet voor vrijliggendefietspaden. Hierdoor zijn ruimetrottoirs ontstaan, uitgevoerd in 30x30 tegels.Het asfalt op de rijbaan is vervangen doorgebakken klinkers.The Maasstraat was recently redesigned. Eventhough it is officially a 50 km/hour street, cyclelanes were preferred over separate cycle paths,leaving room for spacious pavements realizedin 30x30 cm paving stones. The asphalt on theroadway was replaced with brick clinkers.Stationseiland, het plein voor Smits (NZH) Koffiehuis. Ter plekke met allebetrokkenen oplossingen zoeken is leerzaam en levert een hoge eindkwaliteit op.Foto: Heiko Miskotte‘Station Island’ is the square in front of the Smits (NZH) Coffee House. <strong>De</strong>visingsolutions on the spot with all the parties concerned is instructive and results in ahigh-quality solution.Een kwalitatief goede inrichting komt voort uit een ruimtelijk en functioneelgoed in elkaar zittend plan, vertaald in een tot in de detailskloppende uitvoering. Dit betekent niet per definitie dat voor eendergelijke inrichting dure materialen, zoals natuursteen en dus hogebudgetten nodig zijn. Ook met eenvoudige materialen is een hogekwaliteit te bereiken.3. Ambacht en vakkennis vormen de basis Het inrichten enontwerpen van de openbare ruimte is een ambachtelijk discipline.Vakkennis vormt de basis. Niet alleen waar het gaat om concept- envisievorming, maar ook in de uitwerking, zoals de detaillering, detechniek en het beheer. <strong>De</strong>ze kennis wordt binnen opleidingen nogmaar ten dele geleerd, de aanwezige kennis bij de ‘oude garde’ isversnipperd en overdracht vindt helaas onvoldoende plaats.Het ambacht moet daarom in ere worden hersteld en de versnip-Plan<strong>Amsterdam</strong>


Dat kleine materiaal, zoals bakstenen en de bekende betontegels van30 bij 30 centimeter, is overal in de stad te vinden. <strong>De</strong>ze bestratingis sinds de introductie een ongekend succes en wordt dan ook nogsteeds volop gebruikt. Soms zoekt men naar alternatieven, maarvooralsnog met weinig succes. Zo is als alternatief voor de baksteenin de jaren zeventig en tachtig de betonstraatsteen veel gebruikt.Het leek toen een goed en goedkoop alternatief voor de baksteen.Goedkoper was hij zeker, nog steeds, maar inmiddels is duidelijkgebleken dat goedkoop in dit geval duurkoop is. <strong>De</strong> technischekwaliteit van de betonstraatsteen mag goed zijn, de beeldkwaliteitis matig zo niet slecht. Bij de eerste aanleg oogt het misschien nogaardig, maar al snel blijkt dat de stenen niet kleurvast zijn en wat danresteert is een vale, grijze vlakte. Zodoende maakt men de laatstejaren weer vaker gebruik van de ‘oude’ baksteen. In de binnenstadbijvoorbeeld, worden op de grachten de betonstraatstenen geleidelijkvervangen door bakstenen.Een laatste voorbeeld. <strong>Amsterdam</strong> is, net als heel Nederland overigens,ingedeeld in zones waar de maximale snelheid óf 30 kilometer,óf 50 kilometer per uur is. Dit beleid, met als doel de verkeersveiligheidte verbeteren, leidt soms tot versnippering van de openbareruimte. Toch is deze indeling, die gebaseerd is op de gedachte massaen snelheid te scheiden, in feite prima. In straten waar de maximalesnelheid 50 kilometer per uur is zijn daarom bijvoorbeeld vrijliggendefietspaden te vinden, in straten waar men 30 kilometer per uur magrijden mag de fietser op de rijbaan, maar wordt de snelheid door verkeersdrempelsafgeremd.Het Kastanjeplein is goed ontworpen,gedetailleerd en uitgevoerd, met als resultaateen karakteristiek, <strong>Amsterdam</strong>s buurtplein.Foto: Jan BoeveThe Kastanjeplein is handsome in its layoutand detailing and has been executed to a highstandard, resulting in a neighbourhood square<strong>Amsterdam</strong> can be proud of.Nieuwe traditie Als de zes overtuigingen en gewoonten metelkaar worden gecombineerd, kan een typering worden gegeven vandie nieuwe <strong>Amsterdam</strong>se traditie waarnaar we zoeken. Ter illustratie,de hoofdkenmerken van een typisch <strong>Amsterdam</strong>se straat.Plan<strong>Amsterdam</strong>


19501985<strong>De</strong> straat heeft een eenvoudige opbouw met rijbanen, weinig auto’s en trottoirs. Het materiaal isoverwegend baksteen, soms nog granieten keien.Het toenemende fietsverkeer krijgt eigen19651995<strong>De</strong> druk van het autoverkeer neemt toe, er zijn steeds meer parkeerplaatsen nodig. <strong>De</strong> straat wordtgeasfalteerd.In de 30km/u-straten komen rode betonstblijven van asfalt. Er komen verhoogde tro<strong>De</strong> fietsstrook krijgt een eigen kleur en is19752005<strong>De</strong> straat krijgt ‘koppen’ om parkeren op de hoeken van de straat tegen te gaan. <strong>De</strong> trottoirbandenlijnbegint te verspringen en is niet meer continuHoe de kennis versnipperdeTer verbetering van de verkeersveiligheidop het trottoir.Eigenlijk is het niet zo ingewikkeld. <strong>De</strong> nieuwe traditie die wezoeken lijkt een kwestie van gezond verstand. Maar als het zologisch is, waarom doen we het dan niet of in ieder geval, nogniet genoeg?Drie ontwikkelingen Het inrichten van de <strong>Amsterdam</strong>se, openbareruimte is een complex proces geworden. Er zijn veel betrokkenenmet ieder hun eigen disciplines en bevoegdheden. Zo zijn ernu nog 14 stadsdelen, en dus stadsdeelbesturen. <strong>De</strong> inrichting enhet beheer van de openbare ruimte behoren primair tot hun verantwoordelijkheden.In de centrale stad zijn er verschillende dienstenbij betrokken, zoals Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer (DIVV),Dienst Ruimtelijke Ordening (DRO), Ingenieursbureau <strong>Amsterdam</strong>,Ontwikkelingsbedrijf <strong>Gemeente</strong> <strong>Amsterdam</strong> en Waternet. Maar, dedaadwerkelijke uitwerking en inrichting vindt vooral plaats op projectniveau.Dit werkt een gebrek aan samenhang verder in de hand,zowel in het gevoerde beleid als in de uiteindelijke inrichting endetaillering.Drie ontwikkelingen zijn te onderscheiden die hebben bijgedragenaan de huidige, moeilijk werkbare situatie: de toenemende gebruiksdruk– ook al aangehaald in hoofdstuk 1 – het verdwijnen van hetambacht en de organisatorische versnippering.<strong>De</strong> toenemende verkeersdruk en de behoeftemassa en snelheid te scheiden heeft ervoorgezorgd dat de straat steeds meer versnipperdis geraakt.Streets are becoming increasingly fragmentedinto strips, because of the increasing volumeof traffic and the need to separate mass andspeed.Toenemende gebruiksdruk Het aantal gebruikers en daarmeede druk op de openbare ruimte, is de afgelopen decenniaenorm toegenomen. Er zijn steeds meer functies bijgekomen, maarwat met name van grote invloed is geweest op de beleving in de12 Plan<strong>Amsterdam</strong>


fietsstroken ter verbetering van de veiligheid.raatstenen en soms bakstenen, de drukke 50km/u-stratenttoirs, voetgangers krijgen voorrang boven afslaand verkeer.van rood asfalt.worden de fietsstroken vervangen door vrijliggende fietspadenstraat is de explosieve toename van het gemotoriseerde verkeersinds de jaren zestig. Vanaf die tijd sluit het moderne, verkeerskundigeeisenpakket niet meer aan op de breedte en de profilering vanoude straten, zoals de Rozengracht of de Ceintuurbaan. <strong>De</strong> uitdagingwerd steeds groter de straat zo in te richten dat doorstroming,parkeermogelijkheden én verkeersveiligheid gewaarborgd bleven.<strong>De</strong> straat werd steeds meer gezien als functionele verkeersader envanuit die optiek ingericht. Profielen werden opgebouwd vanuit deas van de weg waarbij ruimte werd gevonden door het trottoir steedsverder te verkleinen. Hiermee kwamen de minder ‘harde’, eigenlijkde minder goed georganiseerde belangen zoals van voetgangers enminder validen, in de verdrukking.Voor zover het de afgelopen jaren is gelukt het autoverkeer terug tedringen, is de daarbij vrijgekomen ruimte vooral toebedeeld aan vrijliggendefietspaden, mede dankzij de Fietsersbond die de belangenvan zijn leden voortvarend behartigt.Iedereen zal onderkennen dat de verkeersdoorstroming één van debelangrijkste, zo niet de belangrijkste functie van een straat is. Hetoverwicht op de andere belangen is hierdoor echter zo groot gewordendat een goede balans ontbreekt. Daarbij versnippert een térigide verkeerskundige uitwerking de straat en komen de helderheiden het overzicht onder druk te staan.In 1992 werd het Damrak heringericht.Ondanks het streven naar hoogwaardigekwaliteit, vraagt de uiteindelijke inrichtingte veel aandacht. Juist zo’n extreem drukkeplek heeft baat bij een bijna onopvallende,hoogwaardige inrichting. Foto: Heiko MiskotteThe Damrak was redesigned in 1992. <strong>De</strong>spitestriving after a high-quality outcome, theresulting layout requires excessive care andattention. Such an extremely busy spot is bestserved by an unobtrusive, high-quality but lowmaintenancelayout.Het verdwijnen van het ambacht <strong>De</strong> jaren zeventig.Flower Power! Er was grote behoefte aan vrijheid en minder regels.<strong>De</strong>ze maatschappelijke ontwikkeling heeft ook zijn uitwerking gehadop het denken over, en werken aan de inrichting van de openbareruimte. Tot begin jaren zeventig werden ontwerp, aanleg en onderhoudvan de openbare ruimte in <strong>Amsterdam</strong> verzorgd door de Dienstder Publieke Werken, afdeling Wegen. <strong>De</strong> inrichting van de openbareruimte werd degelijk, duurzaam en met ambachtelijke vakkennisverzorgd. Men had zelfs eigen stratenmakers in dienst en in die zinalles zelf in de hand. Maar de denkwijze en het resultaat werden ookals saai, somber en weinig vernieuwend ervaren. Dit botste met eentijdsgeest waarin behoefte was aan meer creativiteit en minder dogmatisme.Het werd duidelijk dat de invloed van het gemotoriseerdeverkeer op de openbare ruimte moest worden teruggedrongen ener was behoefte aan nieuw elan bij grootschalige stedelijke vernieuwingen,zoals de Bijlmer. Stedenbouwkundigen en ontwerpers van deafdeling Stadsontwikkeling begonnen zich zodoende steeds meer te‘bemoeien’ met de inrichting van de openbare ruimte. Tegelijkertijdbegon waarschijnlijk om dezelfde redenen, landschapsarchitectuuraan een stevige opmars als volwaardige discipline naast stedenbouwen architectuur. Geholpen door een toenemende welvaart werd deinrichting van de openbare ruimte steeds minder een civieltechnische,ambachtelijke, en steeds meer een conceptuele, abstracte,landschapsarchitectonische opgave.<strong>De</strong>ze gunstige en noodzakelijke ontwikkeling had ook een keerzijde.Een ontwerper werd geconfronteerd met een woud aan inrichtingsmogelijkhedenvoor de openbare ruimte. Er was keuze uit tallozePlan<strong>Amsterdam</strong>13


inrichtingsprincipes en bijbehorende materialen. Velen konden deverleiding niet weerstaan allerlei experimenten aan te gaan meteen overmaat aan kleur en vorm. Dit kwam snel ‘aanstellerig’ over.Het ontbrak steeds meer aan samenhang op stedelijk niveau en hetgebrek aan ambachtelijkheid leidde tot slechte detaillering, matigeuitvoering en uiteindelijk een moeilijk te beheren openbare ruimte.Organisatorische versnippering <strong>De</strong> inrichting van de openbareruimte is bij allerlei disciplines thuis gaan horen. Stedenbouwers,verkeerskundigen, landschapsarchitecten, architecten, civiel-techneutenen beheerders hebben allemaal een rol, net als opdrachtgeversen managers.Die afzonderlijke disciplines en specialisaties zijn de afgelopen decenniagaandeweg ontstaan. <strong>De</strong> wereld om ons heen werd zo complex,de eisen zo opgeschroefd, de puzzel zo lastig dat alle kennis enkunde die daarbij nodig waren niet meer verenigd konden worden inéén persoon: de alwetende ingenieur.Het ontstaan van vele disciplines was dus onvermijdelijk, maar hetleidde ook tot verkokering in het denken. Opleidingen en afstudeerrichtingenzijn zich steeds meer gaan richten op specifieke aspectenen disciplines binnen het vak. Dit leidde ertoe dat de verschillendedisciplines meer en meer van elkaar vervreemd raakten, waardoor desamenwerking die juist nodig was steeds moeizamer verliep.Gelijktijdig veranderde ook de organisatiestructuur. Eind jaren zeventigwerd Publieke Werken opgeheven. Men vond dit niet meer vandeze tijd. Een grootschalige reorganisatie was het gevolg en in korttijdsbestek werden allerlei afdelingen omgevormd tot kleinere zelfstandigediensten.Begin jaren tachtig werden de stadsdelen ingesteld, met elk eeneigen ambtelijk apparaat. <strong>De</strong>ze decentralisatie leidde tot nog meerversnippering van de kennis en een steeds complexere bevoegdhedenstructuur.Tot slot deed in de jaren negentig het ‘projectmatig werken’ zijnintrede. Een project had een duidelijk begin- en eindpunt. Er kwameen vastgestelde planning met bijbehorende, controleerbare budgetten.Er kwamen projectleiders en managers die knopen moestendoorhakken. Op zich allemaal verstandig, maar dit had ook nadelen.Projecten begonnen steeds meer op zichzelf te staan, werden een<strong>De</strong> nieuwe brug over de Zouthaven isletterlijk op de kade gelegd. <strong>De</strong> gebruikerverwacht dit niet met valpartijen als gevolg.<strong>De</strong> beheerder, stadsdeel Zeeburg, zal uitveiligheidoverwegingen het wat knullige bordjeniet snel meer weghalen. Foto: Jan BoeveThe new bridge across the Zouthaven literallysits on the abutment. Users do not expect this,with tumbles as a result. For safety reasons theinstance responsible, the Borough of Zeeburg,will be in no hurry to remove the somewhatmakeshift sign.Een bladzijde uit <strong>De</strong> beginselen van het straatmaken,een studieboekje voor stratenmakersuit 1954. Veel van deze kennis is verlorengegaan.A page from ‘The rudiments of roadmaking’,a textbook for roadworkers dating from 1954.Much of this expertise has since been lost.Getelde voetgangers tussen 8:00en 20:00 uur in beide richtingenVijzelgracht: bijna 13 duizendRozengracht: ruim 10 duizendKinkerstraat: bijna 10 duizendBron: DRO, 200414 Plan<strong>Amsterdam</strong>


Stadsdeel Centrum was één van de eerste dieeen gedetailleerd handboek voor de openbareruimte opstelde. Het nieuwe grachtenprofiel:zónder <strong>Amsterdam</strong>mertjes, met gebakkenklinkers en trottoirbanden van natuursteen.Foto: Jan BoeveThe Borough Council for the City Centre wasone of the first to devise a detailed manualfor the public space. This is the new canalsideprofile: without the ‘<strong>Amsterdam</strong>mertje’ bollards,with brick clinkers and kerbs of natural stone.doel op zich, waardoor er steeds minder oog kwam voor de samenhangmet de omgeving en de stad als geheel.Kentering <strong>De</strong> laatste tien jaar is duidelijk sprake van een kentering.We hebben steeds beter leren omgegaan met de gebruiksdrukdoor duidelijkere keuzes te maken; niet alles kan en past overal. <strong>De</strong>belangen van fietsers, voetgangers, net als het belang van bomen inde stad, worden steeds bewuster afgewogen tegen de belangen vanhet gemotoriseerde verkeer. Het denken over stedenbouwkundigesamenhang in de inrichting van de openbare ruimte krijgt al meer bijval.Daar hoort een goede basiskwaliteit bij voor de ‘gewone’ openbareruimte met op de juiste plekken verbijzonderingen. <strong>De</strong> organisatorischeversnippering is verminderd. <strong>De</strong> samenwerking verlooptbeter en men denkt steeds meer vanuit één gezamenlijk einddoel.<strong>De</strong> <strong>Puccinimethode</strong> is het gevolg van deze algemene ontwikkeling enborduurt hierop voort.‘<strong>De</strong> stad kunnen ‘lezen’’Wie: Edwin van Dijk (42)Functie: ontwerper Openbare Ruimte stadsdeel Geuzenveld-SlotermeerSinds: 2003, daarvoor landschapsontwerper in Hilversum“Toen ik een paar jaar geleden van de <strong>Puccinimethode</strong> hoorde, was ik meteenenthousiast. Ik ben daarom vanaf het begin in de werkgroep gegaan. In deWestelijke Tuinsteden heb ik, samen met landschapsarchitect Mirjam Koevoet,een workshop georganiseerd om te kijken hoe de <strong>Puccinimethode</strong> in dat gebiedkan worden toegepast. Daaruit kwam dat het wenselijk is om van de standaard af te kunnen wijken als dat deeigenheid van een gebied benadrukt, bijvoorbeeld door smalle of juist brede trottoirbanden.“Het vastleggen van een goede structuur is belangrijk, maar het gaat uiteindelijk om de samenwerking tussenmensen. Meerdere disciplines moeten elkaar weten te vinden. Ontwerpers moeten bijvoorbeeld betrokken wordenbij beheer en uitvoering. Niet alleen de specialisten, maar ook bewoners en bezoekers moeten de stad kunnen‘lezen’, dat is de uitdaging. Je moet een straat waar een snelheid van 30 kilometer per uur geldt, of waar50 kilometer per uur de maximale snelheid is, kunnen herkennen aan de standaardmaterialen, en het is bijvoorbeelderg handig als parkeervakken er hetzelfde uitzien. Het zal nog wel een tijd duren voordat de<strong>Puccinimethode</strong> zichtbaar zal zijn in de stad, maar met vereende krachten gaat het lukken.”Plan<strong>Amsterdam</strong>15


Op koers met de <strong>Puccinimethode</strong><strong>De</strong> <strong>Puccinimethode</strong> heeft inmiddels veel draagvlak, al kostte hettijd om alle ambtenaren en bestuurders echt op één lijn te krijgen.Inmiddels is dat gelukt en is er een convenant ondertekend. <strong>De</strong><strong>Puccinimethode</strong> gaat nu echt in de praktijk worden toegepast. Indit hoofdstuk, de concrete afspraken, de laatste ontwikkelingen eneen blik op de toekomst.<strong>De</strong> recentelijke heringerichte Johannes Verhulststraatin Zuid, past in de meeste opzichten albinnen de <strong>Puccinimethode</strong>. Foto: Jan BoeveThe reprofiling of the Johannes Verhulststraat inthe south of <strong>Amsterdam</strong> has in many respectsfulfilled the Puccini Method’s criteria avant lalettre.<strong>Puccinimethode</strong> 2009: vijf pijlers Centraal stedelijke diensten,stadsdelen en projectorganisaties zijn direct aan de slag gegaanmet de aanbevelingen uit de publicatie van 2004, geschreven na deeerste bijeenkomst over wat later de <strong>Puccinimethode</strong> zou gaan heten.Al snel bleek dat concrete samenwerkingafspraken makkelijker temaken zijn als eerst een aantal inhoudelijke aanbevelingen wordt uitgewerkt.Dit inzicht leidde tot de ontwikkeling van de visiekaart: eenplattegrond voor de <strong>Amsterdam</strong>se openbare ruimte (zie blz. 18) ende catalogus <strong>Amsterdam</strong>s Straatwerk. <strong>De</strong> mogelijkheden voor stadsbredeinkoop worden ook onderzocht. <strong>De</strong>ze inhoudelijke productenblijken een goede kapstok te zijn om voorstellen ter verbetering vanhet werkproces verder uit te werken. <strong>De</strong> <strong>Puccinimethode</strong> bestaatnu dus uit vijf pijlers: een visiekaart, een catalogus, de afspraak om‘stadsbreed’ in te kopen, het werkproces en de implementatie van de<strong>Puccinimethode</strong>, die hieronder nader omschreven staan.16 Plan<strong>Amsterdam</strong>


Visiekaart <strong>De</strong> visiekaart is opgebouwd uit drie onderdelen: eenindeling van de stad in gordels, een weergave van de doorgaandewegen – op de kaart doorgaande lijnen genoemd – en een voorstelvoor de bijzondere plekken in de stad.<strong>De</strong> openbare ruimte is ingedeeld in vier gordels, te weten‘Historische kernen’, ’19de-eeuwse typologie’, ‘20ste-eeuwse typologie’en ‘IJoevers’. <strong>De</strong>ze indeling is gebaseerd op de stedenbouwkundigestructuur en ontstaansgeschiedenis van de stad. Elke gordelkent een aantal hoofdkenmerken, die in de catalogus <strong>Amsterdam</strong>sStraatwerk verder zijn uitgewerkt. Bij alle gordels is een onderscheidgemaakt in straten waar maximaal 30 kilometer per uur mag wordengereden en straten waar 50 kilometer per uur het maximum is. In deeerste is gekozen voor rijbanen van rode baksteen, voor de tweedevoor asfalt. Asfalt is duurzamer wat noodzakelijk is vanwege het velezware verkeer dat gebruik maakt van deze straten. Bovendien geeftasfalt minder lawaai dan klinkers.<strong>De</strong> gordel ‘IJoevers’ is een uitzondering. Voorheen waren op de IJoeversvoornamelijk oude havens en industrie te vinden, nu komen hier meerhoogwaardige werk- en woongebieden. Cultuurhistorische elementenblijven een belangrijke rol spelen. Gebieden op de IJoevers zijn zeerverschillend en hebben een uiteenlopende ontstaansgeschiedenis.Dit rechtvaardigt het bieden van meer keuze-mogelijkheden in materiaalgebruikin de straten waar de maximale snelheid 30 kilometerper uur is. Ontwerpers zijn hier dus vrij hun eigen keuzes te maken.Over de trottoirs zijn ook concrete afspraken gemaakt. In de gordel‘Groter denken dan straatje of stadsdeel’Wie: Jeroen Dijk (36)Functie: verkeerskundige stadsdeel WesterparkSinds: 2001, daarvoor verkeerskundige bij andere stadsdelen in <strong>Amsterdam</strong>“Eerlijk gezegd was ik in het begin best een beetje kritisch over de <strong>Puccinimethode</strong>.Ik betwijfelde of het wel nodig was om de werkwijze die we al hanteerdenopnieuw op te schrijven. Inmiddels ben ik erg positief, vooral omdatde reikwijdte is vergroot. Het is niet meer nodig om te zoeken in handboeken,structuurvisies of beeldkwaliteitsplannen. Er is nu één handzame methode, voor iedereen toegankelijk, wat overigensniet betekent dat de handboeken van de stadsdelen overbodig zijn geworden: er moet ruimte blijvenvoor stadsdelen om in een later stadium nog bijzondere plekken toe te voegen. Nu de bestuurlijke afspraken zijnvastgelegd zullen projecten sneller verlopen en kan de inkoop goedkoper. Bovendien kunnen ontwerp, beheer enuitvoering makkelijk gelijk optrekken.“Volgens mij is de uitdaging voor de komende jaren om groter te denken dan ons eigen straatje of stadsdeel.Als dat lukt zullen mensen aan het profiel, de gebruikte materialen, de verlichting en de bewegwijzering kunnenzien dat ze bijvoorbeeld op één van de Hoofdnetten Fiets of Auto zitten. <strong>De</strong> <strong>Puccinimethode</strong> houdt niet op bij destadsdeelgrens; dat is de grote winst.”Plan<strong>Amsterdam</strong>17


Visiekaart <strong>Puccinimethode</strong> juni 2009GORDELSHistorische kernen20e eeuwse typologieTrottoirs van gebakken materiaalTrottoirs van 30x30 betontegelLIJNEN19e eeuwse typologieTrottoirs van 30x30 betontegel ofgebakken materiaalDoorgaande lijnenPLEKKENIJoeversTrottoirs van gebakken materiaal of30x30 betontegel, rijbanen vrije keuzeBijzondere plekken‘Historische kernen’ in de binnenstad zijn deze van baksteen. In degordel ‘19de-eeuwse typologie’ zijn de trottoirs gemaakt van betontegelsvan 30 bij 30 centimeter, maar in sommige delen is ook rodebaksteen gepast en dus toegestaan. Zo vormt deze gordel een overgangsgebiednaar de gordel ‘20ste-eeuwse typologie’, waar de trottoirsgemaakt zijn van de betontegels van 30 bij 30 centimeter. <strong>De</strong>trottoirs op de ‘IJoevers’ kunnen gemaakt worden van zowel betontegelsals rode baksteen. <strong>De</strong>ze keuzevrijheid heeft wederom te makenmet de differentiatie en ontstaansgeschiedenis van gebieden binnendeze gordel.Doorgaande lijnen <strong>De</strong> visiekaart geeft weer welke doorgaandewegen er in de stad zijn. <strong>De</strong>ze zijn gebaseerd op de bestaande Hoofdnettenvoor Openbaar Vervoer en Auto en aangevuld met een aantalbelangrijke hoofdwegen en verbindingsstraten. <strong>De</strong>ze straten kenneneen hoge gebruiksdruk en zijn meestal stadsdeelgrensoverschrijdend.Herkenbaarheid en samenhang zijn daarom heel belangrijk, wat samenwerkingtussen verschillende stadsdelen en diensten essentieel maakt.<strong>De</strong> inrichting van straten voldoet in principe aan de standaardkenmerkenvan de gordels waar de straat doorheen loopt. Bij doorgaandelijnen die verschillende gordels doorkruisen zal in sommige<strong>De</strong> Rijnstraat wordt momenteel heringericht.Er is veel energie gestoken in het creëren vangoede ondergrondse omstandigheden voorde bomen en op het trottoir komen betonnentegels in een aantal kleurschakeringen. Omdatde Rijnstraat onderdeel is van een doorgaandelijn is het de vraag hoe op termijn de VanWoustraat hierop aan kan sluiten.Foto: Jan BoeveThe Rijnstraat is currently being restructured.Much energy has been devoted to creatinghealthy subterranean conditions for the treesand the pavement will be laid with concretepaving stones in various hues. Because theRijnstraat is part of a through route, thequestion is how the Van Woustraat can best beconjoined with it later on.18 Plan<strong>Amsterdam</strong>


BIJZONDERE PLEKKEN PER STADSDEELOost-Watergraafsmeer1. Polderweg2. Christiaan Huygensplein3. Amstelstation4. WTCW-terrein5. Parooldriehoek6. DapperpleinSlotervaart1. Kruller Möllerpark2. Mondriaanplein3. Allebéplein4. Stationsplein Lelylaan5. Sierplein6. Het Ei7. K.W.-plein8. Andreas Ensemble9. Staalmanpark10. <strong>De</strong>lflandplein11. BelgiëpleinZuiderAmstel1. IJsselplein2. Meerhuizenplein3. Plein Maasstraat4. Plein aan de Gaaspstraat5. Plein aan de Winterdijkstraat6. Poort Rijnstraat7. President Kennedyplantsoen8. Europaplein9. Kastelenplein10. Minerva-asOud-Zuid1. Stadionplein2. Museumplein3. Albert CuypmarktOsdorp1. Osdorpplein2. Dijkgraafplein3. EcupleinNoord1. NDSM-plein2. Bongerd-(plein)3. Banneplein4. Parlevinker5. Jeugdland6. Baron de Coubertinlaan7. Shellterrein-(plein)8. IJplein9. <strong>De</strong> Zevenster10. Waterlandplein11. PonthavenZeeburg1. Javaplein2. Timorplein3. Ambonplein4. Muiderpoortstation5. Winkelcentrum Brazilië6. Sumatraplantsoen7. Dak Piet Heintunnel8. P.E. Tegelbergplein9. Azartplein10. Levantplein11. Muziekgebouw aan ‘t IJZuidoost1. ArenA Boulevard2. Winkelcentrum <strong>Amsterdam</strong>se PoortCentrum1. Haarlemmerplein2. Nieuwe Haarlemmer Houttuinen3. Palmgracht4. Lindengracht5. Noordermarkt6. Westerstraat7. Westermarkt8. Elandsgracht9. Leidseplein10. Frederiksplein11. Amstelveld12. Rembrandtplein13. Koningsplein14. Spui15. Dam16. Beursplein17. Oudekerksplein18. Nieuwmarkt19. Zuiderkerkhof20. Jonas Daniël Meijerplein21. Waterlooplein22. Oranjekazerne23. Postzegelmarkt24. Stationsplein25. KattenburgerpleinGeuzenveld1. Plein ’40-’452. Confuciusplein3. Lambertusplein4. Terras OostoeverHaven1. Carascoplein2. OrlypleinOud-West1. Nicolaas Beetsplantsoen2. Oostzijde Nicolaas Beetsstraat3. WG-plein4. Ten Kateplein5. 3e Kostverlorenkade bij nr. 426. <strong>De</strong> Hallen7. KwakerspleinBos & Lommer1. Bos & LommerpleinWesterpark1. Silodam2. Kadeplein3. Barentszplein4. Zoutkeetsplein5. Suikerplein6. Zaandammerplein7. Domela Nieuwenhuisplantsoen8. Westergasfabriekterrein9. Van Limburg Stirumplein10. Van Boetzelaerplein11. Van Beuningenplein12. Van Oldebarneveldtplein13. MarcantipleinBaarsjes1. Masterdam2. Mercatorplein3. SurinamepleinOp 11 mei 2009 hebben bestuurders van de stadsdelen en de centrale stad hetconvenant <strong>Puccinimethode</strong> ondertekend: een mijlpaal. Foto: Jan BoeveOn 11 May 2009 municipal and borough administrators signed the Puccini Methodcovenant: a milestone.gevallen worden gekozen voor één soort materiaal. <strong>De</strong>ze is dan wélgebaseerd op de standaardkenmerken van één van de gordels.Sommige doorgaande lijnen zijn echte winkelstraten. <strong>De</strong> gebruiksdrukis hier hoog en er kan de behoefte zijn om deze straten teverbijzonderen. Voor deze situaties wordt een iets ruimer palet aaninrichtingsmaterialen geboden, zoals een aanvulling binnen de ‘standaard’specifiek voor deze winkelstraten. Gedacht kan worden aanbijvoorbeeld een iets luxere 30 bij 30 centimeter betontegel.Bijzondere plekken Naast de vormgeving van de straat richt de<strong>Puccinimethode</strong> zich ook op de inrichting van ‘plekken’ in de stad,meestal pleinen.Een plek is een andere opgave dan een straat, zowel ruimtelijk alsfunctioneel. Het is veel minder een optelsom van allerlei belangenen regelgeving en in het ontwerp is vaak veel maatwerk nodig. <strong>De</strong><strong>Puccinimethode</strong> stelt daarom dat bij ‘gewone’ plekken in principePlan<strong>Amsterdam</strong>19


gebruik wordt gemaakt van de standaardmaterialen van de gordelwaar die plek in gelegen is. Daarbij kunnen onderdelen zoals fonteinen,bomen, meubilair, kunst of cultuurhistorische elementen wordentoegevoegd. Natuurlijk zijn er ook echt bijzondere plekken in de stadwaar een andere materialisering van de vloer gewenst is. Stadsdelenen centrale stad hebben gezamenlijk een voorstel ontwikkeld waarindeze plekken zijn aangewezen. Op de visiekaart (zie blz. 18) zijn dezemet sterren aangegeven. Ze kunnen worden ingericht met anderematerialen dan wat standaard is, mits deze goed aansluiten bij destandaardinrichting van de omgeving.Catalogus <strong>Amsterdam</strong>s Straatwerk In de catalogus<strong>Amsterdam</strong>s Straatwerk zijn de hoofdkenmerken voor alle gordelsnader uitgewerkt. Inrichtingsprincipes en materiaalgebruik zijn hierinnauwkeurig omgeschreven en in kaarten getekend. Alle eisen vanuithet ontwerp, de verkeersveiligheid, de techniek en het beheer wordenerin verwerkt. <strong>De</strong> catalogus vormt een handboek op hoofdlijnen voorde hele stad, maar ook gebiedsgerichte uitwerkingen blijven natuurlijknoodzakelijk. Hiervoor zijn de handboeken van de stadsdelen zelfbelangrijk. <strong>De</strong>ze ‘vertalen’ in feite de catalogus naar gebieds- en projectniveau.<strong>De</strong> catalogus is nog in ontwikkeling en zal naar verwachtingeind 2009 verschijnen.Stadsbrede inkoop <strong>De</strong> gemeente <strong>Amsterdam</strong> koopt de materialendie nodig zijn voor de inrichting van de openbare ruimte opdit moment niet centraal in: de stadsdelen en diensten zijn zelfverantwoordelijk voor hun inkopen en aanbestedingen. <strong>De</strong>ze aanbestedingenverlopen meestal via Materiaaldienst <strong>Amsterdam</strong>, eencentrale gemeentelijke dienst waar bijvoorbeeld stadsdelen en aannemersterecht kunnen voor bestratingsmaterialen en straatmeubilair.Van daadwerkelijke afstemming is weinig sprake. Zo wordt elk jaarbij Materiaaldienst <strong>Amsterdam</strong> ruim driehonderdduizend vierkantemeter betontegels besteld bij verschillende leveranciers en verspreidover vele opdrachten. Dit kan efficiënter en waarschijnlijk goedkoper.Bovendien kan bij leveranciers onduidelijkheid ontstaan wie binnen20 Plan<strong>Amsterdam</strong>


<strong>De</strong> ArenA Boulevard is een bijzondereplek. Bureau Karres en Brands, landschapsarchitecten,heeft een ontwerp gemaakt meteen bijzondere, kleurige, bakstenen vloer enspeciaal ontworpen meubilair.Foto: Katrien MulderThe ArenA Boulevard is an exceptionalsite. Bureau Karres en Brands for landscapearchitecture, devised a design with an unusual,vibrantly colourful floor of clinkers and speciallydesigned furniture.de gemeente nu precies de opdrachtgever is met alle gevolgen vandien. <strong>De</strong> <strong>Puccinimethode</strong> schrijft dus voor stadsbreed in te kopen omzo de efficiency te vergoten en risico’s te beperken.Werkproces Werken aan de catalogus en de visiekaart heeft verduidelijktwelke afspraken er precies nodig zijn voor het werkproces,de organisatie en de communicatie.Met de <strong>Puccinimethode</strong> worden de breed gedragen procesaanbevelingenuit de publicatie van 2004 omgevormd naar concrete procesafspraken.Zo zullen alle betrokkenen bij een project precies wetenwat hun verantwoordelijkheden zijn. <strong>De</strong> aanbevelingen uit 2004zijn dan niet langer vrijblijvend; de concrete procesafspraken zullenbestuurlijk worden vastgesteld.Voorbeeld van een profiel van een fictieve50 km/u-straat uit de catalogus <strong>Amsterdam</strong>sStraatwerkExample of a profile for a notional 50 km/hour street from the ‘<strong>Amsterdam</strong> Streetwork’catalogue.Implementatie <strong>De</strong> ontwikkeling van de <strong>Puccinimethode</strong> kental een lange geschiedenis, maar tegelijkertijd staan we nog aan hetbegin. Om ervoor te zorgen dat de <strong>Puccinimethode</strong> bij alle betrokkenenin het achterhoofd zit bij elke beslissing en handeling – duswerkelijk een cultuur wordt binnen de gemeente <strong>Amsterdam</strong> – iseen implementatiestructuur noodzakelijk. Een belangrijk onderdeeldaarvan zal zijn het blijven uitdragen en stimuleren van de<strong>Puccinimethode</strong>, maar ook verankering in het beslissing- en werksysteemvan de gemeente. <strong>De</strong> <strong>Puccinimethode</strong> blijft daarbij steedsin ontwikkeling: aanpassing en optimalisatie van zowel het proces alsmateriaaltoepassing, blijft aan de orde.<strong>De</strong> toekomst <strong>De</strong> vijf pijlers onder de <strong>Puccinimethode</strong> vormenvooral een systematiek, een kapstok. Op 11 mei 2009 is het convenantondertekend, waarmee deze systematiek bestuurlijk is vastgesteldin afzonderlijke stadsdelen en diensten. Dat de visiekaart en decatalogus er nu komen, laat zien dat inhoudelijk op veel onderdelenal grote vooruitgang is geboekt.<strong>De</strong> doelstelling van de <strong>Puccinimethode</strong> is ambitieus. Voor het ontwikkelenvan een nieuwe <strong>Amsterdam</strong>se traditie, met bijbehorendecultuur, zijn fundamentele veranderingen nodig. Het is een langetermijnproceswaarin voortdurend ruimte moet zijn om nieuwe inzichten,maatschappelijke ontwikkelingen en innovatieve oplossingen eenplek te geven.Zo willen we ons stedelijk leefmilieu steeds verder verbeteren. <strong>De</strong>druk om minder met de auto te rijden en de vraag naar schonere enstillere auto’s wordt steeds groter. Een autoluwe binnenstad, met parkeergarageslangs de Singelgracht, is op termijn helemaal niet denkbeeldig.Daarnaast zal de komst van de Noord/Zuidlijn de verkeersdrukop sommige straten verminderen. <strong>De</strong> ruimte die zo vrijkomtkan worden gebruikt om trottoirs te verbreden. Zo wordt niet alleentegemoet gekomen aan de steeds zwaarder wegende belangen vanvoetgangers en minder validen, maar ook aan de breed gedragenwens van <strong>Amsterdam</strong>mers om meer bomen in de stad te hebben.Er zijn nog veel meer voorbeelden. Ook met regenwater gaan westeeds bewuster om door het niet meer direct het riool in te latenPlan<strong>Amsterdam</strong>21


lopen, maar op andere manieren op te vangen. <strong>De</strong> ondergrondsewereld van kabels en leidingen is ook voortdurend aan veranderingonderhevig en bovendien nu enorm: een boom is vaak nauwelijks teplanten, maar wie weet komen er technische innovaties die veel vanondergrondse leidingen overbodig maken.Al deze ontwikkelingen zullen van invloed zijn op de manierenwaarop we de openbare ruimte willen inrichten en de materialen diewe daarvoor gebruiken. Bij de <strong>Puccinimethode</strong> staat flexibiliteit danvoorop. Het is een uitdaging om een hoogwaardige, <strong>Amsterdam</strong>sebasiskwaliteit te definiëren voor de ‘gewone’ openbare ruimte dievoortdurend mee kan groeien met de steeds veranderende omgeving.Daarnaast is voor bijzondere plekken altijd ruimte zolang dezeeen versterking zijn van de bredere, stedelijke samenhang en logica.<strong>De</strong> ontwikkeling van de Ferdinand Bolstraat(bovenstaande foto's, van links naar rechts):begin jaren zestig, mei 1982 en zoals de straater naar verwachting uit zal zien in 2015.Foto’s: archief DRO en Martin Alberts / StadsarchiefImpressie: Stadsdeel Oud-ZuidThe evolution of the Ferdinand Bolstraat(pictures above, left to right): in the early1960s, in May 1982, and how the street isexpected to look in 2015.Vanaf nu zal de <strong>Puccinimethode</strong> geleidelijk aan steeds meer te herkennenzijn in de stad. Geleidelijk, omdat straten en pleinen pas aande beurt komen als ze aan vervanging toe zijn. Een boeiende ontwikkeling,die de komende, tientallen jaren veel gaat betekenen voor<strong>Amsterdam</strong>.22 Plan<strong>Amsterdam</strong>


SummaryThe Puccini MethodA new ‘tradition’ shaping <strong>Amsterdam</strong>’s streetscapeThe success of a street can in many respects be readfrom how busy it is. If we survey <strong>Amsterdam</strong> fromthis perspective then there is little cause for concern:there is plenty going on in the streets! Moreover, thefunctional pressures and congestion are becomingincreasingly intense and with that the challenge ofmeeting all the practical requirements and wishes ofthe users of the public domain, which raises a criticalquestion: How should we be designing our streets andsquares so that they provide a sustainable, resilient‘floor’ that is typical of <strong>Amsterdam</strong> and is tailoredto its vivacious metropolitan bustle? <strong>Amsterdam</strong> hasdeveloped the Puccini Method in response to thisquestion.The Puccini Method is the strategic framework agreedto by the borough councils and the relevant municipaldepartments with regard to the improvement of thequality of the public space. This is founded on six basictenets concerning the design of public space and ‘successfulhabits’ – instances of best practice which haveevolved over the years and become firmly embedded.The six tenets The Puccini Method is founded on sixbasic convictions:1. Choose rather than share The functional demandson the public space are often so great that the sum ofthe competing sub-interests exceeds the physical spaceactually available. In the provisional plan for street layoutseach and every user is assigned the minimum amount ofspace required. As a consequence, the end result is oftena less efficient layout which is perceived as overcrowded,confined and untidy. Choices must be made where thespace is limited, rather than sharing the space.2. Simplicity and clarity of purpose The public spacewith its streets and squares should be a spatial networkthat is user-friendly, sustainable, robustly simple, timelessand purposeful. A high-quality layout stems from a spatiallyand functionally well-conceived plan, translated intoa crafted execution that corresponds with it down to thesmallest detail. This does not necessarily involve the useexpensive materials such as natural stone and the highcosts this entails; high quality can also be achieved withbasic materials.3. Craftsmanship and expertise are essential Thedesign and layout of the public space is a traditionaldiscipline, a craft based on expertise. This knowledgecan be gained from courses only to a certain degree.The craft must be re-established and the somewhatdissipated expertise re-consolidated, then shared andpropagated.4. Fine detailing is crucial The large and small scalesare inextricably linked and are of equal importance.Fine detailing calls for consummate know-how, but italso requires time and money. This must be taken intoaccount during the earliest planning stages. This is thebest means of avoiding the need to solve all kinds ofproblems in the realization and maintenance phases,when time is starting to run short and the financialresources are already running low.5. A good plan is a manageable plan No matter howbeautiful a street or square looks when first completed,if it is impossible to maintain a street or ensure itsproper upkeep, then it will soon be looking shabby.Maintenance criteria are therefore normative for thedesign: involve the later stewards in the planning process,preferably at the earliest possible stage.6. Work together! Many increasingly specialized disciplinesare involved in the design and layout of publicspace. In combination with the decentralization andfragmentation of organizational structures and competencesthis results in nobody truly feeling responsiblefor the outcome. Attaining a desirable outcome is ashared responsibility, so run through the whole processtogether, from the seminal idea to its execution, andcontinue communicating with one another, even duringthe maintenance and upkeep phase.Where does the Puccini Method’s namecome from?During a meeting of experts about the quality ofthe design of public space, chocolates from the<strong>Amsterdam</strong>-based chocolatier, Puccini Bomboni,were passed around. Someone casually commentedthat these exquisite bonbons were symbolic of ahigh standard of workmanship: traditionally crafted,made with passion using fine ingredients, requiring aprocess of thorough preparation and precise executionwith an eye for detail, and ultimately resultingin a product of superlative quality. The ‘PucciniMethod’ has stuck as a name ever since.Plan<strong>Amsterdam</strong>23


Successful habits The convictions may indeedoutline a global vision for the design and organization ofpublic space, but they are still abstractions. Fortunatelythere are also highly effective habits embedded in thepractices of <strong>Amsterdam</strong>’s governmental and planningapparatus, best practices which have become so routinethat we take them for granted.For example, <strong>Amsterdam</strong>’s foundation, which is essentiallya boggy marsh, imposes constraints on the constructiveoptions. The substratum is soft, a quagmire,and nothing remains bolt upright or horizontal for long.Everything settles and subsides, and this occurs at differentrates depending on the materials used, makingit advisable to use small-format materials. If minimalsubsidence arises then it is not so obvious: small-formatmaterials adapt to the substratum with ease, while withlarge-format paving stones this is not the case and theycould soon be lying all higgledy-piggledy. Small-formatmaterials, such as brick clinkers and the familiar concretepaving stones measuring 30 centimetres square, can beseen throughout the city. Since its introduction such pavinghas been an unprecedented success and thereforecontinues to be used in abundance.As a second example, <strong>Amsterdam</strong> is subdivided intozones where the speed limit is either 30 or 50 km/hour,as is the case throughout the Netherlands. This policy,intended to improve traffic safety, sometimes leads tofragmentation of the public space. This layout, which isbased on the idea of separating traffic flows by mass andspeed, is in fact ideal. In streets where the speed limit is50 km/hour one finds separate, clearly demarcated cyclepaths, while in streets where the speed limit is 30 km/hour cyclists can make use of the roadway, the speed ofmotorized traffic being checked by speed bumps.The Puccini Method So what are the agreementsset out in the Puccini Method? The Puccini Methodconsists of five pillars: a blueprint, a catalogue, thecommitment to purchase materials ‘city-wide’, the workingprocesses, and the implementation of the PucciniMethod itself. The blueprint map (see p. 18) highlightsthree aspects: a division of the city into ‘zones’ (the beltsof urban expansion over time) and agreements aboutthe materials to be used within each one, an indicationof the arterial roads (called ‘through routes’ on the map),and a proposal for the ‘exceptional sites’ in the city. Thepalette of profiles and materials for each zone is elaboratedin greater detail in the <strong>Amsterdam</strong>s Straatwerk(<strong>Amsterdam</strong> Streetwork) catalogue. At the moment theCity of <strong>Amsterdam</strong> does not purchase the materialsrequired for the layout of the public space centrally; thecity boroughs and departments do this independently.The Puccini Method stipulates that materials should bepurchased on a city-wide scale, in order to increase efficiencyand take advantage of the economies of scale.The actual agreements regarding working processeswill be decided at the managerial level, so that fromnow on everyone involved in a project knows preciselywhat responsibilities they shoulder. An implementationframework is necessary to ensure that the PucciniMethod is borne in mind by everyone involved in everydecision that is reached and every action that is undertaken– and thus truly becomes a culturally integratedmindset within <strong>Amsterdam</strong>’s planning apparatus. Animportant aspect of this is the continued propagationand promotion of the Puccini Method, in conjunctionwith it becoming firmly embedded in the municipality’sdecision-making processes and modus operandi. Firstand foremost the Puccini Method’s five pillars representa systematic methodology, a stepping-stone. This wasratified by the administrative bodies of all the city boroughsand municipal departments with the signing ofthe covenant on 11 May 2009.The future The Puccini Method is ambitious in itsobjectives. The propagation of a new <strong>Amsterdam</strong> traditionand the attendant mindset requires fundamentalchanges. It is a long-term process in which there mustalways be sufficient scope and flexibility to accommodatenovel insights, social developments and innovativesolutions.The City of <strong>Amsterdam</strong> is determined to continueimproving the metropolitan environment. There isincreasing pressure to curtail the use of cars and everloudercalls for cleaner and quieter cars. Furthermore,when operational the North/South Line high-speedmetro line will reduce traffic congestion on certain thoroughfares.The space this frees up can then be used towiden pavements. Besides this meeting the increasinglyweighty concerns of pedestrians and those with limitedmobility, it also represents a shift towards satisfying thebroadly supported desire of <strong>Amsterdam</strong>’s residents formore trees to be planted in the city.The ways in which we wish to organize the publicdomain and the materials and furniture we use to dothis will be influenced by these and other developments.Flexibility is therefore of prime importance in the PucciniMethod. <strong>De</strong>fining a high-quality basis for the ‘normal’public space which is distinctive for <strong>Amsterdam</strong> andcan constantly adapt to the ever-changing surroundingsis a challenge. The Puccini Method will from now ongradually become more evident within the city. This isa gradual process, because streets and squares will betackled only when they are due for refurbishment. It is afascinating development that promises to be highly significantfor <strong>Amsterdam</strong> over the coming decades.24 Plan<strong>Amsterdam</strong>


<strong>De</strong> auteursHeiko Miskotte, <strong>Amsterdam</strong>, 1971nMiskotte werkte voor DRO aan plannen voor onder meer het Diemerpark,Stationseiland, het Oostelijk Havengebied, de Zuidelijke IJoever en busstationHolendrecht,nHij heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van beleid voor de openbare ruimte.Zo was hij één van de opstellers van de publicatie Aanbevelingen ter verbeteringvan de uitvoeringskwaliteit van openbare ruimte projecten, en was daarnaals projectleider <strong>Puccinimethode</strong> tot december 2008 verantwoordelijk voor deverdere uitwerking,nSinds 1 januari 2008 heeft hij met twee oud-collega's een bureau voor landschapsarchitectuuren stedenbouw: 5F10. Momenteel werkt hij onder meer aande ontwikkeling van een lichtvisie voor <strong>Amsterdam</strong>, een tijdelijk inrichtingsplanvoor het Beursplein en een plan voor de openbare ruimte van de wijkDoornakkers in Eindhoven.Rodine Oldewarris, Woerden, 1982nnOldewarris werkt sinds 2008 bij DRO,Ze werkt samen met Geert Timmermans aan de <strong>Puccinimethode</strong> en is ondermeer verantwoordelijk voor de algehele organisatie, communicatiemiddelen, devisiekaart en andere producten,nVoor 2008 heeft ze op detacheringbasis bij vier andere gemeenten gewerkt alsplanoloog,nZe is afgestudeerd in zowel Ruimtelijke Ordening en Planologie (HTS Utrecht)als Stadsgeografie (Universiteit Utrecht).Geert Timmermans, <strong>Amsterdam</strong>, 1956nnTimmermans leidt sinds 1 januari 2008 het project de <strong>Puccinimethode</strong>,<strong>De</strong> van huis uit ontwerper en fysisch geograaf werkt sinds 2000 bij DRO aanonder meer de projecten <strong>Amsterdam</strong> Groene Metropool, Flora- en faunawet enProeftuin <strong>Amsterdam</strong>,nVan 1983 tot 2000 was hij landschapsarchitect en projectleider bij de afdelingGroenvoorziening gemeente <strong>Amsterdam</strong>, Nederlandse Spoorwegen en HollandRailconsult,nVerder is Timmermans als auteur betrokken geweest bij verschillende publicatieswaaronder Haring in het IJ (1991), <strong>De</strong> wilde stad (2001) en Vogelen in<strong>Amsterdam</strong> (2006).verkoopPlan<strong>Amsterdam</strong> is verkrijgbaar in het Informatiecentrum<strong>De</strong> Zuiderkerk voor ruimte, bouwen enwonen.Zuiderkerkhof 72<strong>Amsterdam</strong>tel.: 020 - 552 7987e-mail: zuiderkerk@dro.amsterdam.nlJaargang 15, nr. 4, juni 2009Ook te downloaden vanaf:www.dro.amsterdam.nlColofonPlan<strong>Amsterdam</strong> is een uitgave van Dienst Ruimtelijke Ordening (DRO) en geeft inacht themanummers per jaar informatie over ruimtelijke projecten in de stad.eindredactie en Sandra Langendijk, DRO Communicatiecoördinatie tel.: 020 - 552 5802e-mail: s.langendijk@dro.amsterdam.nlvormgeving RoVorm Beeldvormers b.v.fotografieOmslagfoto: Jan BoeveOverige beelden, tenzij anders vermeld: DROinterviewsDRO, CommunicatiekaartenDRO, Dick Wetzels en Jeroen de Ruijterlithografie en druk Van Amerongen drukkerij, AmersfoortvertalingAndrew May<strong>De</strong>ze uitgave is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Er kunnen echtergeen rechten aan worden ontleend. Mocht ons iets zijn ontgaan bij de vermeldingvan de herkomst van de afbeeldingen, neem dan contact op met de redactie.


Plan<strong>Amsterdam</strong> is een uitgave vanDienst Ruimtelijke Ordeninggemeente <strong>Amsterdam</strong> ente downloaden vanaf:www.dro.amsterdam.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!