10.07.2015 Views

Bekijk inkijkexemplaar - WBooks

Bekijk inkijkexemplaar - WBooks

Bekijk inkijkexemplaar - WBooks

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ANNETTE KOENDERSARIE DEN DIKKEND U D O K


InhoudHuisvesting van Jan Soldaat 8Wolff Schoemaker 10Advies huisvesting soldaat 12In de sleutelstad 20Amsterdammer naar het Gooi 30Vader Dudok: violist en organist 34Een dorp dat groeide 36Volkswoningbouwcomplexen in Hilversum 46De ruimte tussen de noten 50Gebouwen voor het onderwijs 58Studentenpaviljoen in Parijs 72Werken met plezier 76De rijkdom van de ruimte 904DUDOK


Besturen in stijl 92Boot en Dudok over raadhuis 96Gouden medailles voor Dudok 106Paleis van Justitie in Bagdad 108Schoonheid langs de weg 110Benzinestations 120Thuiskomen 122Dudok in Tilburg, Eindhoven en Bilthoven 138Ruim baan voor de recreant 140Kijken met z’n allen 150Het Lighthouse in Calcutta 156Theater in Turkije 159Rustplaats voor de doden 160Colofon 176INHOUD 5


8DUDOK


waterbouwkunde maar vooral bouwkunde.Een uitstekend docent was Prof. Ir. G.N. Itz.Als ik nu nog eens terugdenk aan de ontwerpjesuit mijn studietijd dan begrijp ik nietdat Prof. Itz toen toch reeds talent bij mijontdekte en mij een toekomst als bouwmeestervoorspelde.Vanaf 1903 trok Willem Dudok bij de KMAop met Charles Prosper Wolff Schoemaker,die in Semarang op Java was geboren en inRoermond woonde. Hij haalde ook op1 juli 1905 zijn officiersdiploma, maar danvoor de Genie van Oost-Indië. De beidebevriende officiers beleefden op 3 juli 1905een bijzondere feestdag in Breda. KoninginWilhelmina en Prins Hendrik brachteneen bezoek aan de stad. Zij kwamen eengedenkteken onthullen omdat het 500 jaargeleden was, dat Engelbert I met zijn gemalinJohanna van Polanen hun plechtige intochtin de stad hielden. Het gedenkteken, dat denaam Baroniemonument kreeg, was ontworpendoor Pierre Cuypers.Het koninklijke gezelschap kwam metde trein en ging van het station meteennaar de KMA, waar hen na het passerenvan een erepoort een grootse ontvangstwachtte. Alle geledingen van de zee- enlandmacht waren aanwezig, maar ook vande burgerlijke overheden. Gezamenlijk werdde lunch genuttigd. Vóór de onthulling vanhet monument woonde het koninklijk paar deoefeningen van het cadettenkorps bij. Om telaten zien welke oefeningen allemaal werdengedaan kregen koningin en prins elk een uniekgetekend programma. Dat voor de koninginwas getekend door de eerste luitenant derartillerie Seyffardt, het programma voor deprins was getekend door de cadetten W.M.Dudok en Ch.P.W. Schoemaker.In 1925 schreef mevrouw Itz aan Dudok dathaar man dikwijls met twee schriften bij haarkwam en dan zei hij: ‘wil je eens mooi werkzien? ’t Is van Dudok en Schoemaker.’ Wathad hij dan een schik in de vorderingen van jebeiden. Hij kon dan zeggen: ‘van die twee zulje nog wel eens hooren’.Dudok kon heel goed tekenen. Links een divisiemanoeuvrein de duinen (1907) en rechts een stadsgezicht (1908).HUISVESTING VAN JAN SOLDAAT 11


12DUDOK


Advies huisvesting soldaatBij de telegrafisten was Dudok niet alleenbezig met het onderhouden van hetberichtenverkeer. Hij was waarschijnlijkdrukker met zijn ontwikkeling als bouwkundige.Hij trof er de kapitein der Genie,A.E. Redelé, met wie hij in 1908 aan hetCongres voor Openbare Gezondheidsregelingeen advies uitbracht over de huisvesting vande soldaat.Zij stelden voor in de kazernes mindersoldaten onder te brengen dan volgens dereglementen geoorloofd was. Ze vondenhet ook wenselijk afzonderlijke eetzalen enafzonderlijke dag- en nachtverblijven in tevoeren. Verder pleitten de twee militairen uitpraktisch oogpunt voor grote slaapzalen.Men constateerde dat de meest hygiënischehuisvesting van de soldaat te bereiken wasdoor de toepassing van kleine woongebouwenzonder verdieping. Redelé en Dudok gavenaan dat de schoonheid van een bouwwerkniet in de eerste plaats ligt in weelderigedetailleering en in kostbare materialen, maarzij is voornamelijk van abstracten aard, zij uitzich in harmonische verhoudingen, duidelijk,rythmische massaverdeeling en zoovele anderedingen, die niet stoffelijk zijn.Zij namen er duidelijk stelling tegen om eentroep onaesthetische loodsen een kazernete noemen. De heren zagen bij de door henvoorgestelde barakkenbouw voldoende ruimtevoor de bouwkunstenaar. De vraag is deze:doelmatige en smaakvolle gebouwtjes teontwerpen, te midden van eenvoudige maarsierlijk aangelegde plantsoenen en frisschespeelvelden. Ieder architect kan hier naar zijnpersoonlijkheid, eigen kunst geven, en, mits hetwerk doordacht is, zal men elks arbeid kunnenwaardeeren. ‘Alle stijlen zijn goed, behalve denietszeggende’.Vervolgens gaven zij met enige schetsontwerpenaan hoe een kazerne er wat henbetreft uit kan zien.HUISVESTING VAN JAN SOLDAAT 13


Per 1 april 1910 werd Dudok overgeplaatstnaar de Staf der Genie te Amsterdam, waar hijdrie jaar zijn krachten gaf aan het onderhouden de bouw van militaire werken.Wij trouwden in 1911, ik bouwde toen eenfort in de buurt van Amsterdam, technisch welinteressant maar het bevredigde mij niet. Ikbevredigde mijn lust tot architectuur door hetmaken van studieontwerpen, die ik besprakmet Berlage, voor wien ik grote eerbied had.In 1911 voerde Dudok zijn eerste bouwwerkuit, het Tehuis voor Militairen in Den Helder.De invloed van Berlage is daaruit af te lezen.Onder zeer grote belangstelling werd hettehuis in oktober 1913 geopend. Er warenveel vertegenwoordigers van de land- en dezeemacht aanwezig, maar ook verschillendekerkbesturen. Het ging om een christelijkmilitair tehuis en daarom werd de bijeenkomstgeopend en gesloten met gebed.Volgens de kranten was Dudok wel deontwerper, maar de uitvoering was in handenvan architect L. Vinkenberg D.Jzn uit DenHelder. Beneden waren een grote con ver satiezaalen twee kleinere lees- en schrijfzalen,de woning van de conciërge en een flinke tuinmet kegelbaan, schuur en prieel.Een brandvrije trap van beton leidt langs eenfraai trappenhuis naar de bovenverdieping,waar men de groote ‘Oranjezaal’ vindt, die,Het Tehuis voor Militairen in Den Helder uit 1913. Voor deconversatiezaal maakte Dudok een perspectieftekening.14DUDOK


door een practische inrichting, die veroorlooftde schotten omhoog te halen, met eenonmiddellijk er naast gelegen zaal tot ééngeheel is te maken en zoo heel wat Jantjesherbergen kan. Behalve deze heeft men nogverschillende kleinere vertrekken, zooalsbestuurskamer, vergaderzaaltjes. enz. Bovende schoorsteenen zijn alom tegeltableauxaangebracht, totaal 7 stuks, alle geschenken.De departementen van Oorlog, Marine,verschillende particulieren, het hoofdbestuurvan ‘Onze Vloot’ gaven alle geschenken teropluistering. Het gebouw heeft 8 logeer- enstudeerkamers. In den voorgevel en in de halzijn gedenk platen aangebracht.Toen de zeventigste verjaardag van Dudokin 1954 in de pers ruime aandacht kreeg,kreeg Dudok ook uit Den Helder een felicitatietoegestuurd. Deze was van de heer P. vanDalen, de enig overgebleven bestuurder vanhet tehuis, die zelf al 77 jaar oud was.Het is lang geleden, 32 jaar vermoed ik(Dudok maakte er 41 van), dat wij mochtenprofiteren van uw kunstgave toen u, ik meenuw eerste project, bestaande in de bouw vanons Tehuis voor militairen alhier ten uitvoer lietbrengen. Het Tehuis staat er nog steeds,‘t stond ná de oorlog nog als eenig panda/d Kanaalweg en behoefde niet gesloopt teworden, wat wij een ramp hadden gevonden.Misschien interesseert ’t u, nog eens herinnerdte worden aan uw éérste werk, dat nádiendoor zoo ontstellend mooie bouwwerkenwerd gevolgd; wij zijn nog steeds trots op hetmooie gebouw, dat door talloze militairen,vrouwelijke en mannelijke wordt bezocht.Dudok kreeg er een paar foto’s van. Het tehuisis gesloopt.Dudok liet in het interieur op verschillende plaatsenschoonmetselwerk zien met zandstenen ornamenten.Hier een van de portaaldeuren met een zwierige greep.De conversatiezaal van het Tehuis voor Militairen inDen Helder. Eerst zaten de Jantjes op eenvoudige rietenstoelen van Thonet. Die werden waarschijnlijk na de oorlogvervangen door stoelen met een makkelijke zit.HUISVESTING VAN JAN SOLDAAT 15


In een van zijn eerste publicaties in hetBouwkundig Weekblad van 1914 zag Dudokin de door hem aanbevolen paviljoenbouween mogelijkheid om de markante legerorganisatiequa opbouw in een overzichtelijkgebouwencomplex tot uitdrukking te brengen.De kern bestaat uit hoogst eenvoudige,frisse en krachtige logiesgebouwen in eenoverzichtelijke situatie. In de architectuur vanhet geheele complex, in de ‘gesammtwirkung’,treedt uit den aard der zaak het element derherhaling op den voorgrond.Met die herhaling ziet hij een krachtigmiddel om een indruk te wekken van ernsten waardigheid, en dan verwijst hij eerstnaar de wijding, die aan het bijbelschescheppingsverhaal juist door die herhalingwordt gegeven. Vervolgens verwijst hijnaar den hoogen ernst, die, eveneens doorherhaling van slechts weinig motieven,(op)treedt in de werken der classiekecontrapuntisten, Bach, Haendel en zooveleanderen.Herhaling hoeft volgens Dudok geen vervelingop te leveren. Een zuivere toepassing brengtin ons geval mede, dat men in den geheelenaanleg streeft naar juist voldoende afwisseling,waartoe de bijgebouwen, speciaal hetHet wacht- en bureelgebouw voor de Kromhoutkazernein Utrecht, door Dudok in 1914 ontworpen als eenpoortgebouw. Het moest de ‘dominant’ worden van hetcomplex, maar het werd niet gerealiseerd.wacht- en bureelgebouw, gereede aanleidinggeven; deze kunnen door hun eenigszinsvrijere architectuur aan het complex eenonderhoudend silhouet verleenen, hetgeenvoor een op zichzelf staand complex van dezebeteekenis hoogst belangrijk is. Zoo is hetmogelijk toch een zekere monumentaliteit tebereiken. Dan vergelijkt Dudok de kunst vande paviljoenbouw met de stedenbouwkunst.Hij vindt dat architectuur en stedenbouw elkaarmoeten steunen, omdat het doel niet is hetontwerpen van een groep goede gebouwen,maar het scheppen van een schoongebouwencomplex.Dudok wilde zo’n kazernecomplex lieverbuiten de stad bouwen, maar als het dan tochin de stad gebouwd moest worden, dan moestzo’n uitgebreid kazernecomplex wel een minof meer belangrijk element in het stadsaspectworden. Daarom achtte hij het gewenst, dateen of meer gebouwen zo’n complex zoudendomineren. Dat gaf aan het hele complexeen krachtig ritme en een duidelijk silhouet,waardoor het een duidelijk sprekend karakterzou krijgen.Daarmee motiveerde Dudok zijn ontwerpvoor een poortgebouw van een nieuwegeniekazerne in een der welvarendsteUtrechtse buitenwijken. Hij vond dat daareen goed complex van paviljoens wasgebouwd, maar het miste een zwaartepunten dat ontwierp Dudok in de vorm van eengecombineerd wacht- en bureelgebouw,HUISVESTING VAN JAN SOLDAAT 17


gesitueerd bij de hoofdingang en vanmonumentale architectuur.Een bureelgebouw vertegenwoordigt hetopperste dienstgebouw, van waaruit hetcommando wordt gevoerd, waar de teugelsvan het bewind samenkomen; het is dus inideëelen zin zeker het aangewezen gebouwom in de architectuur te domineeren.Voor de uitwerking van het plan had Dudokde typologie van een burchtgebouw voor degeest gehaald, met een besloten binnenplaats,waardoor hij intieme architectuur kon maken.Ik trachtte de afsluitende beteekenis te doenuitkomen, door het bouwwerk als poortgebouwzich over den ingang te doen verheffen;daarbij achtte ik een symmetrische oplossingeen juiste karakteriseering van het centralebeginsel.Aan elke kant van de poort waren op debegane grond werkruimten voor een compleetbataljon ontworpen. De symmetrische indelingleverde vanzelf een gelijkwaardige liggingop, wat in de militaire organisatie belangrijkwas. Boven de bataljonscommandanten stondde regimentscommandant. Deze autoriteitkreeg op de verdieping een waardige plaatsin de as van het gebouw, met zicht op hethele kazernement. Op de verdieping achterde voorgevel was de grote verenigingszaalvoor de officieren gepland, welke zaal hethoofdmoment in de buitenarchitectuur vormt.Hier direct achter werd met uitzicht op debinnenplaats een overwelfd restauratiezaaltjeontworpen, dat dienst zou doenals koffiekamer voor de officieren. Doorde indeling van het gebouw ontstond deuitwendige architectuur.Dudok verantwoordde zich uitvoerig voorde toren in het midden van het complex. Detorenbouw in de as, in harmonie met de planindeeling,achtte ik bij dit centrale gebouw,zooal een luxe – ofschoon hij tevens dient totopneming van brandvrije archieven – dantoch een element van symbolische waarde, datbovendien aan een slap, weinig karakteristiekstadsbeeld, zooals de meeste modernebuitenwijken helaas vertoonen, ten goedezou kunnen komen. De beide hoektorentjesop de vleugels waren nodig om het gebouwte begrenzen en om er trappen in onder tebrengen. Maar daar liet Dudok het niet bij.Hij geeft een algemeen statement over hettoepassen van torens in bijzondere complexen,een statement waar hij in zijn latere carriërenog menigmaal uitvoering aan zou geven.Wij leven gelukkig in een tijd, waarin deoogen opengaan voor de schoonheiden de waarde van een vak, dat langentijd is genegeerd geworden; ik bedoelde stedebouwkunst. Een gevolg van debestudeering van den bouwkunstigen opzetvan een stad of stadgedeelte in zijn geheel,dient mede dìt te zijn, dat men niet alleenaan bouwblokken en straten, zooals men datin Duitschland gelukkig reeds durft te doen,zeer beslist uitgesproken architectonischevoorwaarden stelt om die elementen opjuiste, vooraf overwogen, wijze te doenmedewerken aan de vorming van hetbedoelde, harmonische geheel, doch dat menook van groote bouwwerken gaat verlangen,dat zij in decoratieven zin een bepaalde taakin het stadsbeeld vervullen. Daarom dient eenbelangrijk bouwwerk ook alweer niet te zijnopgelost uitsluitend voor zich zelf, maar hetkan gewenscht zijn dat het kwaliteiten bezitte,die meer in het bijzonder gericht zijn op deverheffing der schoonheid van het stadsbeeld.In dit verband dienen wij te wijzen op hetbuitengewoon decoratieve vermogen, dateen domineerend punt, een torenbouw, ineen stadsbeeld kan bezitten. Wij behoevendaarbij niet alleen te denken aan onze kleinegemeenten, waar de dorpskerk eenvoudig hetkarakteristieke is in haar gansche omgeving;maar kunnen ons talrijke voorbeelden dergrootere steden voor den geest brengen:Leiden, waar de prachtige stadhuistoren eenmachtige bekoring verleent niet aan éénstadsbeeld, maar aan tallooze perspectieven;Amsterdam, met zijn schitterende renaissancetorens; Brussel, waar de imponeerende koepelvan het Palais de Justice vanuit bijna ieder punthet stadsbeeld beheerscht als een fabelachtigebekroning; fabelachtig niet alleen door zijngrootschheid, maar ook door het geheimzinnigwaas, waarmede hij op grooten afstandovergoten schijnt, en waardoor al het scherpevan het contrast met de ijle luchten rondom18DUDOK


hem opgeheven wordt ... Dat zijn inderdaaddankbare gegevens voor een stadsaspect,waarvan men zoo volledig mogelijk gebruikdient te maken. Natuurlijk bedoel ik nietelk gebouw van eenigen omvang met eentoren te belasten; waar daartoe echter voorhet gebouw op zich zelf eenige aanleidingbestaat, daar kan het echter voorkomen dateen torenbouw juist nog meer gewenscht is inverband met de omgeving.Dudok vond dat hij zijn ontwerp voldoendehad toegelicht en allerminst om zijn eigenwerk op de voorgrond te plaatsen. Hij vondhet niet bevredigend om over algemeneuitgangspunten te praten. Hij wilde daarentegenconcreet zijn over een bepaald idee, indit geval zijn eigen ontwerp.Toen hij deze publicatie deed, was hij al nietmeer bij defensie in dienst en daarom kon hijde uitwerking ervan niet meer ter hand nemen.Hij liet de boeiende arbeid in vol vertrouwenover aan zijn oud-collega’s bij de Genie. Wathun bijdrage aan het project is geweest is nietbekend, maar het werd niet gerealiseerd.De plattegrond van het poortgebouw, waarin op de beganegrond, links en rechts van de poort, twee bataljonsbureleneen plaats kregen. Op de verdieping kreeg de kamer voorde regimentscommandant een mooie plaats, evenals deverenigingszaal voor de officieren.HUISVESTING VAN JAN SOLDAAT 19


ColofonUitgaveWBOOKS, Zwolleinfo@wbooks.comwww.wbooks.comTekstAnnette KoendersArie den DikkenActuele fotografie, vormgeving en opmaakArie den Dikken© 2013 WBOOKS/Annette Koenders/Arie den DikkenISBN 978 90 663 0556 4NUR 648IllustratieverantwoordingStreekarchief Gooi en Vechtstreek: 005; 024 lb+rb; 025 lb;038 l; 041; 042; 043; 045; 046 l; 047; 055; 060 l; 063l; 064; 065; 066 l; 067; 070-071; 092; 094; 095 l; 096;099 r; 110; 119; 128 o; 142; 143 r; 148 r; 149; 166 rMuseum Hilversum: 054 rNederlands Architectuurinstituut, Rotterdam: 002; 008; 011;012; 013; 014 r; 016-017; 019; 032; 038 r; 040; 072;074; 075 r; 076; 078; 079; 081 r; 082 b+lo; 083; 084;085 l+rb; 086; 087 o; 090 rb+ro; 091; 099 l; 101; 104r; 106; 107; 108; 109; 115; 120; 122; 124; 125; 126;128 b; 129 lb+lo; 134 l; 139 lb; 148; 150; 154; 155;156; 157 l; 158 lb+ro; 159; 165Stadsarchief Amsterdam: 034Collectie familie Dudok: achterkant omslag rechts; 004; 014l; 30; 035; 036; 050; 130 r; 131; 140Particuliere collecties: 073 l; 075 lb; 080; 095 r; 097; 104l; 116-117; 133; 158 loArie den Dikken: voorkant omslag; 006-007; 020; 022;023; 024; 025 lo+m+r; 026; 027; 028; 029; 033; 044;046 r; 048-049; 052; 054 l; 056; 057; 058; 059; 060r; 061; 062; 063 r; 066 r; 068; 069; 073 r; 075 lo; 081l; 082 r; 085 ro; 087lb+rb; 088-089; 90 l; 098; 099 m;100; 102-103; 105; 112-113; 115; 121; 127; 129 r; 130l; 132; 134 rb+ro; 135; 136-137; 138; 139 rb+lo+ro;143 l; 144-145; 146-147; 152; 153; 160; 162-163;164; 166 l; 167; 168; 169; 170-171; 172-173; 174; 175Pravin Bothra, India: 157 r; 158 rbwww.legerplaats.nl / Hans R. Holdijk: 015Wikipedia: 010Wendingen: achterkant omslag linksAlle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgavemag worden verveelvoudigd, opgeslagen in eengeautomatiseerd gegevensbestand, of openbaargemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzijelektronisch, mechanisch, door fotokopieën,opnamen of op enige andere wijze, zondervoorafgaande schriftelijke toestemming van deuitgever.De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten metbetrekking tot de illustraties volgens de wettelijkebepalingen te regelen. Degenen die desondanksmenen zekere rechten te kunnen doen gelden,kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.Van werken van beeldende kunstenaars aangeslotenbij een CISAC-organisatie is het auteursrechtgeregeld met Pictoright te Amsterdam.© c/o Pictoright Amsterdam 2013.Met dank aan:Joost Rethmeier, familie W.M. DudokNAi RotterdamStreekarchief Gooi en Vechtstreek

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!