Kwaliteitsrichtlijnen palliatieve terminale zorg in het verpleeghuis
Kwaliteitsrichtlijnen palliatieve terminale zorg in het verpleeghuis
Kwaliteitsrichtlijnen palliatieve terminale zorg in het verpleeghuis
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
InhoudsopgaveVoorwoord1. Inleid<strong>in</strong>g 11.1 Verantwoord<strong>in</strong>g 11.2 Wat is <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>? 11.3 Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> <strong>in</strong> en vanuit verpleeghuizen 21.4 Gebruik kwaliteitsrichtlijnen: ontwikkelen en toetsen 31.5 Koppel<strong>in</strong>g aan kwaliteitssystemen 31.6 Begripsverhelder<strong>in</strong>g 41.7 Opbouw 62. Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 7Deel 1: Algemene doelen en voorwaarden 7Doel A: De start van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> v<strong>in</strong>dt plaats op expliciete en professionelewijze 9Doel B: Term<strong>in</strong>ale bewoners/cliënten voltooien hun leven <strong>in</strong> waardigheid eneigenheid 13Doel C: De naasten zijn betrokken en voelen zich gesteund 19Doel D: De naasten worden ondersteund en begeleid bij en na <strong>het</strong> overlijden van debewoner/cliënt 23Doel E: De <strong>zorg</strong> voor de <strong>zorg</strong>enden 1 is optimaal gegarandeerd 27Doel F: De <strong>zorg</strong>verlen<strong>in</strong>g wordt gekenmerkt door methodische en multidiscipl<strong>in</strong>airesamenwerk<strong>in</strong>g 33Deel 2: Aanvullende doelen en voorwaarden voor gespecialiseerde <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong><strong>zorg</strong> op een aparte unit of bij aparte bedden 37Doel G: Op een gespecialiseerde unit of bij aparte bedden wordt voldaan aan deaanvullende voorwaarden 39Doel H: De verwijz<strong>in</strong>g van <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> cliënten verloopt soepel b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> netwerk vanvoorzien<strong>in</strong>gen 431Hiermee worden alle bij de <strong>zorg</strong> betrokken discipl<strong>in</strong>es en de vrijwilligers bedoeld.
3. Toets<strong>in</strong>g en toets<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumenten 49Doel I: Het <strong>verpleeghuis</strong> toetst de kwaliteit van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> met dekwaliteitsrichtlijnen 51Bijlagen 1 en 2Bijlage 1: Overzicht handreik<strong>in</strong>gen 1Bijlage 2: <strong>Kwaliteitsrichtlijnen</strong> Mobiel Palliatief Team (MPT) 3Literatuur• Kwaliteitsprotocol kortdurend <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> <strong>in</strong> verpleeghuizen, Arcares, 1995(NVVz, publicatienummer 595.046)• Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>, een richt<strong>in</strong>ggevend kader vanuit verpleeghuizen’ Arcares,november 1999 (NVVz, publicatienummer 599.099).
VoorwoordDe nota ‘<strong>Kwaliteitsrichtlijnen</strong> <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> <strong>in</strong> en vanuit verpleeghuizen’ benoemt de <strong>in</strong> de<strong>term<strong>in</strong>ale</strong> fase te onderscheiden doelen, de daarbij behorende subdoelen en voorwaarden voor goede en<strong>zorg</strong>vuldige <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> aan bewoners, cliënten en hun naasten. De kwaliteitsrichtlijnen kunnengebruikt worden om de kwaliteit van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> (verder) te ontwikkelen en om dekwaliteit van deze <strong>zorg</strong> te toetsen.De richtlijnen zijn <strong>in</strong> opdracht van Arcares, door de adviseurs Julie Meerveld en Carolien Kon<strong>in</strong>g van deafdel<strong>in</strong>g Zorgprocessen van Prismant ontwikkeld.U kunt deze nota beschouwen als een werkboek. Het garanderen van kwalitatief goede <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong><strong>zorg</strong> betekent <strong>in</strong> de praktijk dat gestreefd wordt naar een aantal doelen dat vooraf is opgesteld. Indeze nota worden deze doelen aan de hand van subdoelen en voorwaarden uitgewerkt. Verder is er eenaantal ‘handreik<strong>in</strong>gen’ ontwikkeld; hulpmiddelen voor <strong>het</strong> vormgeven van kwaliteitsverbeter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> dedagelijkse praktijk. In deze nota wordt op diverse plaatsen verwezen naar deze handreik<strong>in</strong>gen. U kunt zedownloaden van <strong>het</strong> ledennet van Arcares en <strong>in</strong>dien wenselijk aanpassen aan de eigen situatie.Naast deze nota met kwaliteitsrichtlijnen <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> voor de verpleeghuizen is er ook eennota met kwaliteitsrichtlijnen <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> voor ver<strong>zorg</strong><strong>in</strong>gshuizen ontwikkeld. Die richtlijnenkomen voort uit <strong>het</strong> project ‘kwaliteitsverbeter<strong>in</strong>g <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> ver<strong>zorg</strong><strong>in</strong>gshuizen’ dat Prismantmet f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van Zon/Mw heeft uitgevoerd.Ondanks de verschillen die er zijn qua doelgroep, aanbod en organisatiestructuur, is er naar gestreefdbeide nota’s zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen.Deze nota telt drie onderdelen. In de Inleid<strong>in</strong>g wordt o.a. uiteengezet wat <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> <strong>in</strong>houdten hoe kwaliteitsrichtlijnen <strong>in</strong> kwaliteitssystemen van <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen kunnen worden <strong>in</strong>gebed. In <strong>het</strong>onderdeel Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> worden algemene doelen en voorwaarden behandeld. Voor verpleeghuizenmet een gespecialiseerde unit of aparte bedden wordt bovendien een aantal aanvullendedoelen en voorwaarden aangereikt.Tot slot wordt <strong>in</strong> <strong>het</strong> onderdeel Toets<strong>in</strong>g aangegeven hoe de kwaliteit van <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> metdeze kwaliteitsrichtlijnen kan worden getoetst vanuit <strong>het</strong> perspectief van professionals en van bewoners/cliënten/naasten.U v<strong>in</strong>dt hier ook de toets<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumenten. In aparte bijlagen volgen een overzichtvan de handreik<strong>in</strong>gen die u op <strong>het</strong> ledennet van Arcares aantreft en een eerste aanzet voor kwaliteitsrichtlijnenvoor Mobiele Palliatieve Teams (MPT).De kwaliteitsrichtlijnen sluiten aan op de diverse kwaliteitssystemen die <strong>in</strong> de sector gebruikt worden. Zegeven praktische <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g aan bestaande MIK-V en HKZ-V onderwerpen voor wat betreft deze bijzondere<strong>zorg</strong> en kunnen uiteraard geïntegreerd worden <strong>in</strong> uw eigen kwaliteitsbeleid.Het is vanzelfsprekend dat waar <strong>in</strong> de tekst de hij-vorm wordt gehanteerd, ook ‘zij’ kan worden gelezen.
1 Inleid<strong>in</strong>g1.1 Verantwoord<strong>in</strong>gIn 1995 kwam <strong>het</strong> eerste ‘Kwaliteitsprotocol kortdurende <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> <strong>in</strong> verpleeghuizen’ tot stand 2 .Dit kwaliteitsprotocol, <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie gebruikt voor de evaluatie van de unit van <strong>verpleeghuis</strong> AntoniusIJsselmonde, werd door acht verpleeghuizen getoetst en vervolgens aangepast en uitgebracht doorde toenmalige NVVz (nu Arcares).Nieuwe ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> en <strong>in</strong> de sector hebben ertoe geleid dat ArcaresPrismant de opdracht heeft gegeven dit protocol te actualiseren.Na een schriftelijke raadpleg<strong>in</strong>g van gebruikers (de 75 deelnemers van <strong>het</strong> platform Palliatieve Term<strong>in</strong>aleZorg verpleeghuizen van Arcares, thans Commissie PTZ voor verpleeg- én ver<strong>zorg</strong><strong>in</strong>gshuizen) heeftPrismant <strong>het</strong> protocol aangepast. Dit gebeurde <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g en overleg met een klankbordgroep bestaandeuit vertegenwoordigers van <strong>het</strong> Platform.In de klankbordgroep zaten <strong>verpleeghuis</strong> Antonius IJsselmonde (dhr. F. Baar), <strong>verpleeghuis</strong> St. Camillus(dhr. M. Lamberigts), <strong>het</strong> Zonnehuis Vlaard<strong>in</strong>gen (mw. Chr. v.d. L<strong>in</strong>den tot halverwege 2001) en deSticht<strong>in</strong>g Verpleg<strong>in</strong>g en Ver<strong>zorg</strong><strong>in</strong>g E<strong>in</strong>dhoven e.o. (dhr. S. Meuwese). Namens Arcares was mw. C.Jessen, beleidsmedewerker Zorg en Kwaliteit, vertegenwoordigd.Om de gebruikswaarde te testen zijn de richtlijnen op proef toegepast <strong>in</strong> drie verpleeghuizen. Hun ervar<strong>in</strong>genzijn gebruikt om de richtlijnen verder te verbeteren. Het betrof de volgende verpleeghuizen:Trivium, <strong>zorg</strong>groep Twente (<strong>het</strong> voormalige PC Borsthuis) <strong>in</strong> Hengelo, de Sticht<strong>in</strong>g Valkenhof <strong>in</strong> Valkenswaarden <strong>verpleeghuis</strong> Bosch en Du<strong>in</strong> <strong>in</strong> 's Gravenhage.De kwaliteitsrichtlijnen wijken op een aantal punten af van <strong>het</strong> kwaliteitsprotocol van 1995. Zo is er nuextra aandacht voor multidiscipl<strong>in</strong>aire samenwerk<strong>in</strong>g, regionale samenwerk<strong>in</strong>g, <strong>zorg</strong> voor de <strong>zorg</strong>endenen kwaliteitstoets<strong>in</strong>g vanuit <strong>het</strong> perspectief van de professional en vanuit de bewoner/cliënt en zijn naasten.Concreet betekent dit dat de doelen E, F, H en I zijn toegevoegd. Daarnaast is nieuw, de aanzet totkwaliteitsrichtlijnen voor een mobiel palliatief team.Andere verander<strong>in</strong>gen zijn de meer directe koppel<strong>in</strong>g van doelen en voorwaarden, <strong>het</strong> apart benoemen van aanvullenderichtlijnen voor gespecialiseerde <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> op een aparte unit en uitbreid<strong>in</strong>g van <strong>het</strong>aantal handreik<strong>in</strong>gen. Bij de uitwerk<strong>in</strong>g van de verschillende doelen en voorwaarden wordt bovendien verwezennaar de handreik<strong>in</strong>gen (op <strong>het</strong> ledennet) die erbij horen.Tenslotte is bewust gekozen voor een andere benam<strong>in</strong>g: deze nota is geen protocol maar geeft kwaliteitsrichtlijnenvoor goede <strong>palliatieve</strong> <strong>zorg</strong>. Het gaat niet om een blauwdruk maar om een richt<strong>in</strong>ggevendkader met praktische suggesties waarmee verpleeghuizen zelf de kwaliteit van hun <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong><strong>zorg</strong> kunnen toetsen en verbeteren.1.2 Wat is <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>?Een belangrijk onderdeel van <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>aanbod van verpleeghuizen is <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>. De WHOomschrijft deze <strong>zorg</strong> als:2Naar voorbeeld van ‘Kwaliteitsprotocol kortdurend <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> <strong>in</strong> verpleeghuizen’. C.H.M. Reker enJ.H.C.M. Meerveld. Arcares, Utrecht juni 1995, vierde herziene druk 1998.a Inleid<strong>in</strong>g 1
‘Palliatieve <strong>zorg</strong>verlen<strong>in</strong>g is de cont<strong>in</strong>ue, actieve en <strong>in</strong>tegrale <strong>zorg</strong> voor patiënten en hun familie dooreen <strong>in</strong>terdiscipl<strong>in</strong>air team op <strong>het</strong> moment dat medisch gezien geen genez<strong>in</strong>g meer wordt verwacht. Hetdoel van <strong>palliatieve</strong> <strong>zorg</strong> is de hoogst mogelijke kwaliteit van leven, zowel voor de patiënt als zijn familie,waarbij de patiënt wordt benaderd als een gelijkwaardige en medeverantwoordelijke partner. Palliatieve<strong>zorg</strong> beantwoordt aan fysieke, psychologische, sociale en spirituele behoeften. Zo nodig strekt de<strong>zorg</strong> zich uit tot steun bij rouwverwerk<strong>in</strong>g’Deze def<strong>in</strong>itie is <strong>in</strong> deze nota kwaliteitsrichtlijnen gebruikt met de nuancer<strong>in</strong>g voor <strong>palliatieve</strong> <strong>zorg</strong> diede Projectgroep Integratie Hospice<strong>zorg</strong> ook <strong>in</strong> haar e<strong>in</strong>drapport heeft gebruikt, namelijk:Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> is <strong>palliatieve</strong> <strong>zorg</strong> voor mensen die <strong>in</strong> de <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> fase verkeren. Dat is defase waar<strong>in</strong> de dood b<strong>in</strong>nen afzienbare tijd mag worden verwacht. Dat kunnen dagen, weken of maandenzijn. Het is we<strong>in</strong>ig z<strong>in</strong>vol te trachten daarvoor een gemiddelde tijdsduur te berekenen. Waar <strong>het</strong> om gaat,is dat men zich samen bewust wordt van <strong>het</strong> naderende e<strong>in</strong>de. Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> wordt gekleurddoor <strong>het</strong> besef dat <strong>het</strong> leven ten e<strong>in</strong>de loopt. Het is een tijd van afrond<strong>in</strong>g en afscheid.In <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> dienen de vier aspecten uit de WHO-omschrijv<strong>in</strong>g (de psychische, de somatische,de sociale en de geestelijke c.q. spirituele <strong>zorg</strong>) aan bod te komen. Het gaat daarbij zowel om ‘care’ als ‘cure’.Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> impliceert twee vooronderstell<strong>in</strong>gen:• De <strong>zorg</strong> die vóór de <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> fase <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> wordt gegeven, is vanzelfsprekend ook vangoede kwaliteit en vastgelegd <strong>in</strong> o.a. een <strong>zorg</strong>dossier, <strong>in</strong>clusief <strong>zorg</strong>plan.• Het <strong>verpleeghuis</strong> heeft een visie op <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> en deze visie staat op schrift.1.3 Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> <strong>in</strong> en vanuit verpleeghuizenVerpleeghuizen richten zich bij <strong>het</strong> geven van <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> grofweg op twee doelgroepen:de eigen <strong>verpleeghuis</strong>bewoners en <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> cliënten die speciaal worden opgenomen voor deze vormvan <strong>zorg</strong>. Het gaat bij deze laatste groep om cliënten die <strong>zorg</strong> nodig hebben, die elders (thuis, <strong>in</strong> <strong>het</strong> ziekenhuisof <strong>in</strong> <strong>het</strong> ver<strong>zorg</strong><strong>in</strong>gshuis) niet geleverd kan worden. Deze kortdurende <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>wordt gespecialiseerde <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> genoemd.Daarnaast bieden verpleeghuizen ondersteun<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> op andere locaties. Dieondersteun<strong>in</strong>g gebeurt meestal <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met andere <strong>zorg</strong>aanbieders en partijen, <strong>in</strong> de vorm van<strong>zorg</strong>ketens en netwerken. Voorbeelden zijn:• Het bieden van consultatie en achterwacht aan thuis<strong>zorg</strong> en ver<strong>zorg</strong><strong>in</strong>gshuizen, zo mogelijk <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>gmet pijnteams en transmurale <strong>in</strong>itiatieven vanuit ziekenhuizen.• Het bieden van consultatie en ondersteun<strong>in</strong>g aan huisartsen en ziekenhuizen.• Het overnemen van uitbehandelde patiënten uit de ziekenhuizen.• Het mede vormgeven van mobiele <strong>palliatieve</strong> teams <strong>in</strong> de regio samen met andere partners (zie bijlage2).• Het bieden van dagbehandel<strong>in</strong>g aan en begeleid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de vorm van dagopvang aan <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> cliënten.a Inleid<strong>in</strong>g 2
In deze nota is een eerste aanzet voor kwaliteitsrichtlijnen voor Mobiele Palliatieve Teams (MPT) opgesteld.Deze richtlijnen zijn nog niet getest. Er is echter toch besloten ze als bijlage te presenteren, zodat<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die een MPT hebben of plannen hebben <strong>in</strong> die richt<strong>in</strong>g, er hun voordeel mee kunnen doen.Bij een volgende actualisatie kunnen die praktische ervar<strong>in</strong>gen dan meegenomen worden. Bedoel<strong>in</strong>g isdat de kwaliteitsrichtlijnen voor mobiele teams uite<strong>in</strong>delijk een vast onderdeel zullen vormen van detotale kwaliteitsrichtlijnen.(Deze aanzet is gebaseerd op <strong>het</strong> handboek Consultatieteams Palliatieve Zorg van <strong>het</strong> Netwerk PalliatieveZorg Rotterdam, april 2001).Meer <strong>in</strong>formatie over <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> <strong>in</strong> en vanuit verpleeghuizen is te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> de nota ‘Palliatieve<strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>, een richt<strong>in</strong>ggevend kader vanuit verpleeghuizen’ van de voormalige NVVz, oktober1999 (publicatienummer 599.099). De meest actuele <strong>in</strong>formatie over (andere) vormen en ontwikkel<strong>in</strong>genvan <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> zijn te v<strong>in</strong>den op de website van <strong>het</strong> Netwerk Palliatieve Zorg voorTerm<strong>in</strong>ale Patiënten Nederland (NPTN): www.palliatief.nl.1.4 Gebruik kwaliteitsrichtlijnen: ontwikkelen en toetsenDe kwaliteitsrichtlijnen <strong>in</strong> deze nota kunnen op twee manieren gebruikt worden. Allereerst uiteraard voorde (verdere) ontwikkel<strong>in</strong>g van de kwaliteit van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>. Daarnaast kan met behulpvan de kwaliteitsrichtlijnen de kwaliteit van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> getoetst worden. Denk hierbijaan:• De <strong>zorg</strong> voor eigen bewoners met een beperkte levensverwacht<strong>in</strong>g.• De <strong>zorg</strong> voor <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> cliënten die met een zeer beperkte levensverwacht<strong>in</strong>g worden opgenomen <strong>in</strong><strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> of <strong>in</strong> een speciale unit van <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong>.• Het transparant maken van de kwaliteit van <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> naar samenwerk<strong>in</strong>gspartnersen de buitenwereld.Er kan zowel een toets<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong>den bij de professionals van <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> als bij bewoners/cliëntenof familieleden/naasten. Bij doel I Toets<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> handreik<strong>in</strong>g 24 op Ledennet wordt hiernader op <strong>in</strong>gegaan.1.5 Koppel<strong>in</strong>g aan kwaliteitssystemenDe kwaliteitsrichtlijnen <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> hebben een directe relatie met de gangbare kwaliteitssystemen<strong>in</strong> de <strong>verpleeghuis</strong>- en ver<strong>zorg</strong><strong>in</strong>gshuissector. In aansluit<strong>in</strong>g op de Kwaliteitswet <strong>zorg</strong><strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en <strong>het</strong> branchebeleidwerken de meeste <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen momenteel aan <strong>het</strong> opbouwen van een kwaliteitssysteem. Bijna alleverpleeghuizen gebruiken daarbij <strong>het</strong> MIK-V als structurerend kader. Ver<strong>zorg</strong><strong>in</strong>gshuizen gebruiken vooral <strong>het</strong>HKZ schema Ver<strong>zorg</strong><strong>in</strong>gshuizen. De kwaliteitsrichtlijnen voor <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> sluiten hierop aan. Zijgeven <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g aan bestaande MIK-V en HKZ-V onderwerpen voor wat betreft deze bijzondere <strong>zorg</strong>.Met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> MIK-V kunnen genoemd worden: de <strong>zorg</strong>visie (veld 3), nadrukkelijk alle elementen van<strong>het</strong> multidiscipl<strong>in</strong>air werken (veld 7), <strong>in</strong>formatieverstrekk<strong>in</strong>g (4-2), vormgev<strong>in</strong>g woon/verblijfsomgev<strong>in</strong>g en<strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g <strong>zorg</strong>klimaat (6-6,7), de <strong>in</strong>zet van professionals en vrijwilligersbeleid (6-2,3,4), elementen uit veld 8betreffende procedures en werkwijzen, en uit veld 11 betreffende deskundigheid medewerkers en vrijwilligers.Daarnaast wordt nadrukkelijk <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g gegeven aan belangrijke pr<strong>in</strong>cipes van kwaliteitsmanagement, namelijk<strong>het</strong> uitvoeren van <strong>in</strong>terne beoordel<strong>in</strong>gen en waarder<strong>in</strong>gsonderzoeken bij bewoners/cliënten en medewerkers (2-7,2-8, 2-11).De <strong>zorg</strong> voor ver<strong>zorg</strong>enden is een extra norm, evenals de samenwerk<strong>in</strong>g met ketenpartners.a Inleid<strong>in</strong>g 3
Met betrekk<strong>in</strong>g tot HKZ-V kunnen genoemd worden: de <strong>zorg</strong>visie en privacy/bejegen<strong>in</strong>g (2.4, 2.5, 4.4),werken met <strong>zorg</strong>plannen (2.2, 4.11), <strong>in</strong>formatieverstrekk<strong>in</strong>g (1.3, 2.1) afstemm<strong>in</strong>g en keten<strong>zorg</strong> (2.3,4.18.4, 4.23, 8.2), professioneel handelen (2.6, 2.7, 4.7), deskundigheid medewerkers (5.3) en vrijwilligersbeleid(5.5), en de fysieke omgev<strong>in</strong>g (7.3). Daarnaast wordt nadrukkelijk <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g gegeven aanbelangrijke pr<strong>in</strong>cipes van kwaliteitsmanagement, namelijk <strong>het</strong> uitvoeren van <strong>in</strong>terne beoordel<strong>in</strong>gen, en<strong>het</strong> doen van waarder<strong>in</strong>gsonderzoeken bij bewoners/cliënten en medewerkers (4.3, 3.1, 4.12, 5.10).De <strong>zorg</strong> voor ver<strong>zorg</strong>enden <strong>in</strong> deze richtlijnen is evenwel een aanvullende norm.1.6 Begripsverhelder<strong>in</strong>gHier v<strong>in</strong>dt u <strong>in</strong> alfabetische volgorde een omschrijv<strong>in</strong>g van een aantal <strong>in</strong> deze nota gehanteerde begrippen.Bewoner/cliëntDe persoon aan wie <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> wordt verleend. Er wordt gesproken over cliënten alsmensen worden opgenomen op een unit voor gespecialiseerde <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> en over bewonersals <strong>het</strong> de eigen bewoners van <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> betreft, die term<strong>in</strong>aal worden.Bewoner-/cliëntsysteemDe bewoner of cliënt en zijn familie en/of naasten aan wie <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> wordt verleend.ConsultatieEen methodisch overleg tussen beroepskrachten <strong>in</strong> de rol van consultvrager en consultgever.Contactver<strong>zorg</strong>ende (EVV-er)Ver<strong>zorg</strong>ende die <strong>het</strong> eerste aanspreekpunt is voor de bewoner/cliënt en zijn naasten en die verantwoordelijkis voor de coörd<strong>in</strong>atie, cont<strong>in</strong>uïteit <strong>in</strong> en uitvoer<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plan.COPZCOPZ is een Centrum Ontwikkel<strong>in</strong>g Palliatieve Zorg. Er zijn zes centra waar<strong>in</strong> universiteiten én plekkenwaar <strong>palliatieve</strong> <strong>zorg</strong> <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g/ uitvoer<strong>in</strong>g is, samenwerken aan de verdere ontwikkel<strong>in</strong>g, onderwijsen onderzoek.Gespecialiseerde <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>Palliatieve <strong>zorg</strong> voor <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> cliënten die van elders worden opgenomen <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> dan wel opeen unit, waarbij sprake is van een veranderend perspectief; een perspectief gericht op <strong>het</strong> naderendelevense<strong>in</strong>de waarbij andere <strong>zorg</strong>vragen en accenten <strong>in</strong> de <strong>zorg</strong><strong>in</strong>houd worden gelegd. De gemiddeldeopnameduur is 3-4 weken.Marker<strong>in</strong>gsgesprekEen gesprek dat plaatsv<strong>in</strong>dt tussen de bewoner/cliënt, familie en een of meerdere leden van <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>teamom stil te staan bij belangrijke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> ziektebeloop en/of overgangen naar <strong>het</strong> stervensproces.Dit v<strong>in</strong>dt plaats kort na de opname of op <strong>het</strong> moment dat <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> van <strong>het</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> stadium wordtvastgesteld.a Inleid<strong>in</strong>g 4
MedewerkerEen persoon die een aandeel levert <strong>in</strong> de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>verlen<strong>in</strong>g die gegeven wordt <strong>in</strong> <strong>het</strong><strong>verpleeghuis</strong>. Dit kunnen verschillende personen zijn, zoals: ver<strong>zorg</strong>enden, verpleegkundigen, <strong>verpleeghuis</strong>arts,paramedici, geestelijke ver<strong>zorg</strong>er, huishoudelijke assistenten, vrijwilligers, technische dienst,keukenpersoneel, etc.Mobiel Palliatief Team (MPT)Een multidiscipl<strong>in</strong>air team (met medische, verpleegkundige, paramedische en psychosociale discipl<strong>in</strong>es)van hulpverleners uit verschillende voorzien<strong>in</strong>gen (ziekenhuis, <strong>verpleeghuis</strong>, huisarts, thuis<strong>zorg</strong>) diehulpverleners uit de regio ondersteunen bij problemen op <strong>het</strong> gebied van <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>. Dewerkwijze van de teams kan variëren van alleen een consult via een telefonische helpdesk tot <strong>het</strong> biedenvan praktische begeleid<strong>in</strong>g bij een cliënt <strong>in</strong> de thuissituatie of de voorzien<strong>in</strong>g waar de cliënt verblijft.Multidiscipl<strong>in</strong>air teamHet team van <strong>verpleeghuis</strong>medewerkers dat gezamenlijk de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> aanbiedt: de <strong>verpleeghuis</strong>arts,(een vertegenwoordiger van) <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>team, de geestelijk ver<strong>zorg</strong>er, de paramedici, de psycholoog,etc.Naasten/ mantel<strong>zorg</strong>Iedereen die betrokken is bij de bewoner/cliënt en die relaties met hem onderhoudt. Dit kan zijn: partner,k<strong>in</strong>deren, ouders, broers en zusters, maar ook goede vrienden, kennissen en buren.Netwerk <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>Regionaal samenwerk<strong>in</strong>gsverband voor <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> met bijvoorbeeld <strong>het</strong> ziekenhuis, <strong>verpleeghuis</strong>,ver<strong>zorg</strong><strong>in</strong>gshuis, thuis<strong>zorg</strong>, hospice, bijna-thuis-huis, huisarts, vrijwilligers, COPZ, IntegraalKankercentrum.Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> voor eigen bewonersPalliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> voor eigen bewoners van <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> met een beperkte levensverwacht<strong>in</strong>g.Ook bij deze groep is sprake van een veranderend perspectief en ook hier komen andere <strong>zorg</strong>vragenen andere accenten <strong>in</strong> de <strong>zorg</strong><strong>in</strong>houd naar boven.Samenwerk<strong>in</strong>gspartnersInstell<strong>in</strong>gen en hulpverleners waarmee <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> samenwerkt (al dan niet <strong>in</strong> de vorm van een netwerk)bij de ontwikkel<strong>in</strong>g en <strong>het</strong> aanbieden van <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>. Dit kan zowel regionaal alslandelijk zijn: huisartsen, medisch specialisten, verpleegkundigen, wijkverpleegkundigen, gez<strong>in</strong>sver<strong>zorg</strong>enden,vrijwilligers, patiëntenverenig<strong>in</strong>g, pastores, dom<strong>in</strong>ees, regionaal <strong>in</strong>dicatieorgaan, verzekeraar/<strong>zorg</strong>kantoor,omr<strong>in</strong>gende hospicevoorzien<strong>in</strong>gen enz., brancheverenig<strong>in</strong>gen, NPTN, DHV, VTZ,COPZ, Integrale kankercentra etc.WerkeenheidDe kle<strong>in</strong>ste organisatorische eenheid van medewerkers belast met de <strong>zorg</strong> voor een groep bewoners/cliënten.a Inleid<strong>in</strong>g 5
Zorgcoörd<strong>in</strong>atorDe persoon die de <strong>zorg</strong> rondom een specifieke bewoner/cliënt coörd<strong>in</strong>eert. Dit kunnen verschillendemedewerkers zijn, zoals bijvoorbeeld een teamleider, een contactver<strong>zorg</strong>ende, een leid<strong>in</strong>ggevende, eeneerstverantwoordelijk ver<strong>zorg</strong>ende (EVV-er) etc.ZorgendenAllen die <strong>in</strong> een organisatie bij de <strong>zorg</strong> betrokken zijn: van laag tot hoog, door alle sectoren heen, van demensen direct rond <strong>het</strong> bed tot de mensen <strong>in</strong> de keuken, de technische dienst, de receptie, de directie,professionals en vrijwilligers etc.ZorgteamHet vaste team van ver<strong>zorg</strong>enden en verpleegkundigen dat de ver<strong>zorg</strong><strong>in</strong>g van een aantal bewoners/cliëntenuitvoert.1.7 OpbouwIn <strong>het</strong> volgende onderdeel van de nota worden de kwaliteitsrichtlijnen <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> verderuitgewerkt.Deel 1Hier komen de zes algemene doelen van <strong>palliatieve</strong> <strong>zorg</strong> (A t/m F) voor bewoners en cliënten, hun naastenen medewerkers aan bod. Bij elk doel worden subdoelen en voorwaarden die nodig zijn om doelstell<strong>in</strong>gente bereiken uitgewerkt.Deel 2Hier worden aanvullende doelen van gespecialiseerde <strong>palliatieve</strong> <strong>zorg</strong> (G en H) gepresenteerd voor verpleeghuizenmet een aparte unit c.q. aparte bedden. Ook hier worden subdoelen en voorwaarden die nodigzijn om doelstell<strong>in</strong>gen te bereiken, uitgewerkt.Na dit onderdeel volgt <strong>het</strong> onderdeel Toets<strong>in</strong>g. De kwaliteitsrichtlijnen kunnen gebruikt worden om dekwaliteit van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> te toetsen (zie I).In de bijlage is een eerste aanzet voor kwaliteitsrichtlijnen voor Mobiele Palliatieve Teams (MPT) opgenomen.In de kwaliteitsrichtlijnen wordt, bijvoorbeeld voor procedures, gesprekken en speciale situaties <strong>in</strong>de <strong>zorg</strong>, verwezen naar de handreik<strong>in</strong>gen. Deze handreik<strong>in</strong>gen, die hulpmiddelen/voorbeeld<strong>in</strong>strumentenzijn bij <strong>het</strong> ontwikkelen en toetsen van <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>, zijnte v<strong>in</strong>den op <strong>het</strong> ledennet van Arcares. U kunt deze handreik<strong>in</strong>gen downloaden en aanpassen aande eigen situatie.a Inleid<strong>in</strong>g 6
2 Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>Deel 1Algemene doelen en voorwaardenDoel A:De start van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> v<strong>in</strong>dt plaats op expliciete en professionelewijze.Doel B:Term<strong>in</strong>ale bewoners/cliënten voltooien hun leven <strong>in</strong> waardigheid en eigenheid.Doel C:De naasten zijn betrokken en voelen zich gesteund.Doel D:De naasten worden ondersteund en begeleid bij en na <strong>het</strong> overlijden van de bewoner/cliënt.Doel E:De <strong>zorg</strong> voor de <strong>zorg</strong>enden is optimaal gegarandeerd.Doel F:De <strong>zorg</strong>verlen<strong>in</strong>g wordt gekenmerkt door methodische en multidiscipl<strong>in</strong>aire samenwerk<strong>in</strong>g.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 7
a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 8
Doel A:De start van de pallivatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> v<strong>in</strong>dt plaats op expliciete en professionelewijzeSubdoel:De bewoner heeft een marker<strong>in</strong>gsgesprek met een of meerdere leden van <strong>het</strong> team; gesprekspunten(zie handreik<strong>in</strong>g 7) komen aan de orde.Voorwaarden:1. Marker<strong>in</strong>gsgesprek2. Vastleggen gegevens marker<strong>in</strong>gsgesprek3. Inventariseren problemen en (leefstijl)wensena Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 9
a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 10
Doel A:De start van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> v<strong>in</strong>dt plaats op expliciete en professionelewijzeSubdoel:De bewoner heeft een marker<strong>in</strong>gsgesprek met een of meerdere leden van <strong>het</strong> team; gesprekspunten (ziehandreik<strong>in</strong>g 7) komen aan de orde:• De bewoner voelt zich welkom op een manier die op hem persoonlijk is afgestemd.• De bewoner heeft de <strong>in</strong>formatie waarom hij vraagt over <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong>.• De bewoner heeft de <strong>in</strong>formatie waarom hij vraagt over zijn eigen situatie.• De bewoner weet bij welke medewerkers hij terecht kan met vragen.• De <strong>verpleeghuis</strong>medewerkers hebben de <strong>in</strong>formatie van de bewoner om <strong>zorg</strong> op maat te leveren.Voorwaarden bij doel A1. Een marker<strong>in</strong>gsgesprek wordt gehouden wanneer de bewoner/cliënt, de naasten en/of de hulpverleners zich realiseren dat de lichamelijke toestand van de bewoner/cliënt dusdanig achteruitgaatdat de dood aanstaande is.• Doel is een gezamenlijke ‘besefcontext’ te realiseren, samen <strong>in</strong> <strong>het</strong>zelfde spoor’ te komen.• Er is sprake van twijfel of de oorspronkelijke ziekte, een bijkomende ziekte en/of complicaties nog wel tebehandelen zijn.• Besloten wordt de ziekte en/of de complicaties niet meer te behandelen, omdat <strong>het</strong> niet meer z<strong>in</strong>vol is ofomdat de bewoner/cliënt dit niet (meer) wil (zie ook handreik<strong>in</strong>g 3).2. Degene die <strong>het</strong> marker<strong>in</strong>gsgesprek voert legt de gegevens en de <strong>in</strong>drukken uit <strong>het</strong> marker<strong>in</strong>gsgesprekvast <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>dossier (handreik<strong>in</strong>g 10). Hij <strong>zorg</strong>t ervoor dat dit formulier uiterlijkb<strong>in</strong>nen 4 uur na <strong>het</strong> gesprek beschikbaar is.3. Bij de start van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> heeft de <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator samen met de <strong>verpleeghuis</strong>artseen eerste <strong>in</strong>ventariserend gesprek (van wensen en problemen) met de bewoner/cliënten zijn naasten.• In <strong>het</strong> gesprek <strong>in</strong>formeren zij naar speciale wensen omtrent leefgewoonten/leefstijl en bespreken. mogelijkhedenen grenzen (handreik<strong>in</strong>g 7). (Aanvullende) wensen worden vastgelegd <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plan.• Gesprekspunten: zie handreik<strong>in</strong>g 7.• De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator verwerkt de gegevens van <strong>het</strong> marker<strong>in</strong>gsgesprek (vastgelegd op <strong>het</strong> formulier) <strong>in</strong> eenvoorlopig (aangepast) <strong>zorg</strong>plan. De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator en de arts schakelen andere discipl<strong>in</strong>es <strong>in</strong> die zij noodzakelijkachten.• Het voorlopige/aangepaste <strong>zorg</strong>plan wordt uiterlijk b<strong>in</strong>nen één week <strong>in</strong> <strong>het</strong> multidiscipl<strong>in</strong>aire <strong>zorg</strong>team besproken.• De <strong>verpleeghuis</strong>arts heeft bij de start van de <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> fase een eerste gesprek met de bewoner/cliënt. Voorgesprekspunten: zie handreik<strong>in</strong>g 8.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 11
Het gesprek met de naasten v<strong>in</strong>dt plaats samen met de bewoner/cliënt, tenzij deze niet aanspreekbaar is oftoestemm<strong>in</strong>g heeft gegeven voor een apart gesprek tussen de <strong>verpleeghuis</strong>arts en andere betrokken discipl<strong>in</strong>esen de naasten.• Samen met een andere discipl<strong>in</strong>e <strong>in</strong>ventariseert de <strong>verpleeghuis</strong>arts mogelijke complicaties zoals pijn enbenauwdheid. Het is duidelijk op welke wijze <strong>het</strong> multidiscipl<strong>in</strong>aire team deze symptomen bij een bewoner/cliëntmeet/observeert (zie bijvoorbeeld <strong>het</strong> pijnmet<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strument <strong>in</strong> handreik<strong>in</strong>g 17A en 17B) en anticipeertop een behandel<strong>in</strong>g.• De <strong>verpleeghuis</strong>arts <strong>in</strong>formeert de bewoner/cliënt over wat de verschillende <strong>verpleeghuis</strong>discipl<strong>in</strong>es kunnendoen aan complicaties en wensen.• De <strong>verpleeghuis</strong>arts <strong>in</strong>formeert de bewoner/cliënt over welke andere discipl<strong>in</strong>es zullen worden <strong>in</strong>geschakeld.• Betrokken discipl<strong>in</strong>es maken kennis met de bewoner/cliënt b<strong>in</strong>nen één week na de start van de <strong>term<strong>in</strong>ale</strong>fase, dit afhankelijk van de behoefte van de bewoner/cliënt.• De <strong>verpleeghuis</strong>arts rapporteert op de afgesproken wijze over complicaties en wensen van de bewoner/cliënten naasten. Deze wensen worden op de afgesproken wijze <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plan verwerkt.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 12
Doel B:Term<strong>in</strong>ale bewoners/cliënten voltooien hun leven <strong>in</strong> waardigheid en eigenheidSubdoelen:1. De bewoner/cliënt voelt zich erkend en herkend <strong>in</strong> zijn eigen wensen en verwacht<strong>in</strong>gen.2. De bewoner/cliënt voelt zich niet ‘overheerst’ door de symptomen die een gevolgzijn van zijn ziekte of de <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> fase waar<strong>in</strong> hij zich bev<strong>in</strong>dt. Zij mogen hemniet belemmeren zijn leven <strong>in</strong> waardigheid en eigenheid te voltooien.3. De bewoner/cliënt ervaart dat 24 uur per etmaal adequaat gereageerd wordt opde gevolgen van zijn ziekte/term<strong>in</strong>aal stadium.4. De bewoner/cliënt ervaart dat de activiteiten van de uitvoerende medewerkersen discipl<strong>in</strong>es elkaar bevestigen en aanvullen.Voorwaarden:1. Flexibiliteit2. Eigen kamer of aanpass<strong>in</strong>g van de kamer met eigen spullen3. Rust, privacy, structuur en veiligheid4. Medewerkers zijn op de hoogte van (dreigende) problemen5. Ruimte voor levensbeschouwelijke gebruiken6. Bezoek levensbeschouwelijke medewerkers, geestelijk ver<strong>zorg</strong>er7. Tijdens proces: bespreken effecten behandel<strong>in</strong>g en begeleid<strong>in</strong>g8. Verstrekken <strong>in</strong>formatie over gang van zaken voor en na overlijdena Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 13
a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 14
Doel B:Term<strong>in</strong>ale bewoners/cliënten voltooien hun leven <strong>in</strong> waardigheid en eigenheidSubdoelen:1. De bewoner/cliënt voelt zich erkend en herkend <strong>in</strong> zijn eigen wensen en verwacht<strong>in</strong>gen.• Hij ervaart dat de <strong>zorg</strong> is afgestemd op zijn wensen en verwacht<strong>in</strong>gen:- Bewoner/cliënt voelt zich herkend en erkend <strong>in</strong> de eigen wijze van leven en afscheid nemenvan alles dat zich <strong>in</strong> zijn leven heeft afgespeeld.- Bewoner/cliënt krijgt <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe een gesprek met de contactver<strong>zorg</strong>ende bij <strong>het</strong> <strong>in</strong>gaan van<strong>het</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> stadium, over <strong>het</strong> e<strong>in</strong>de van <strong>het</strong> leven, andere wensen en andere afspraken overde <strong>zorg</strong>.- Bewoners/cliënt heeft een gesprek met de <strong>verpleeghuis</strong>arts, contactver<strong>zorg</strong>ende en ofeventueel andere discipl<strong>in</strong>es; gesprekspunten (handreik<strong>in</strong>g 7 en 8) komen aan de orde.• Hij ervaart dat hij de regie over zijn leven zoveel mogelijk <strong>in</strong> eigen hand heeft en hij is op de hoogtevan de mogelijkheden en grenzen (zie handreik<strong>in</strong>g 7) van <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> en de professionals.• Hij ervaart dat medewerkers hem professioneel en respectvol benaderen en dat hij wordt geholpenom te gaan met toenemende afhankelijkheid.• Het team blijft tijdens <strong>het</strong> verblijf van de bewoner/cliënt aandacht besteden (door middel van vragenen/of observeren) aan de wensen en meer verborgen behoeften van de bewoner/cliënt. Hierbij wordtenerzijds gekeken naar wat hij naar eigen zeggen nodig heeft, anderzijds naar wat <strong>het</strong> team vanuithaar eigen professionaliteit en <strong>in</strong>tuïtie denkt dat de bewoner/cliënt nodig heeft.2. De bewoner/cliënt voelt zich niet ‘overheerst’ door de symptomen die een gevolg zijn van zijn ziekteof <strong>het</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> stadium waar<strong>in</strong> hij zich bev<strong>in</strong>dt. Zij mogen hem niet belemmeren zijn leven <strong>in</strong>waardigheid en eigenheid te voltooien.• Bewoner/cliënt is <strong>in</strong>dien hij dat wenst en voor zo ver dat nodig is op de hoogte van de symptomendie (kunnen) optreden.• Het team draagt <strong>zorg</strong> voor een optimale symptoombestrijd<strong>in</strong>g.3. De bewoner/cliënt ervaart dat 24 uur per etmaal adequaat gereageerd wordt op de gevolgen van zijnziekte/term<strong>in</strong>aal stadium.• Hij ervaart dat hij en zijn naasten tijdig hulp (van psychosociale, levensbeschouwelijke en spiritueledan wel lichamelijk aard) krijgen. De bewoner/cliënt krijgt deze hulp van <strong>verpleeghuis</strong>medewerkersen eventueel van hulpverleners van externe <strong>in</strong>stanties (zoals RIAGG, medisch specialist). Zie ookdoel C.4. De bewoner/cliënt ervaart dat de activiteiten van de uitvoerende medewerkers en discipl<strong>in</strong>eselkaar bevestigen en aanvullen.• Hij ervaart dat de uitvoerende discipl<strong>in</strong>es geen dubbele handel<strong>in</strong>gen verrichten.• Hij weet wie zijn contactver<strong>zorg</strong>ende is.• Hij weet wie <strong>het</strong> hoofd van de werkeenheid/afdel<strong>in</strong>g/team is.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 15
• Hij weet dat de diverse <strong>verpleeghuis</strong>discipl<strong>in</strong>es <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g de <strong>zorg</strong> geven en dat er 24 uurper dag een verpleegkundige aanwezig is.• Hij ervaart dat uitvoerende discipl<strong>in</strong>es niet onnodig dezelfde d<strong>in</strong>gen vragen en dat hun adviezenop elkaar aansluiten.• Hij is op de hoogte van de <strong>in</strong>houd van zijn <strong>zorg</strong>plan en weet dat de <strong>verpleeghuis</strong>arts e<strong>in</strong>dverantwoordelijkis voor <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plan en de <strong>zorg</strong> samen met de verpleg<strong>in</strong>g coörd<strong>in</strong>eert.• Hij weet dat er regelmatig een <strong>zorg</strong>planbesprek<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong>dt waar<strong>in</strong> de arts en de andere ledenvan <strong>het</strong> multidiscipl<strong>in</strong>aire team de <strong>zorg</strong> voor de bewoner/cliënt en diens naasten doorspreken.Voorwaarden bij doel B1. Medewerkers tonen flexibiliteit ten aanzien van de leefstijl en leefgewoonten van de bewoner/cliënten naasten.• In <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plangesprek vraagt de <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator aan de bewoner/cliënt en de naasten naar specialewensen omtrent de leefgewoonten/leefstijl en bespreekt mogelijkheden en grenzen (handreik<strong>in</strong>g 7).(Aanvullende) wensen worden vastgelegd <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plan.• In <strong>het</strong> eerste teamoverleg bespreken de medewerkers deze speciale wensen en maken afspraken overde leefstijl. De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator verwerkt deze afspraken b<strong>in</strong>nen de afgesproken termijn <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plan.• De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator bespreekt de afspraken over de leefstijl regelmatig met de bewoner/cliënt en denaasten. Hij rapporteert op de afgesproken wijze en <strong>zorg</strong>t ervoor dat andere betrokken <strong>zorg</strong>verlenersop de hoogte zijn. Bijstell<strong>in</strong>gen worden op de afgesproken wijze genoteerd <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plan (handreik<strong>in</strong>g10) en de bewoner/cliënt wordt hierover geïnformeerd.• Ook tijdens <strong>het</strong> verblijf wordt cont<strong>in</strong>ue aandacht besteed aan de (veranderende) wensen rondom leefstijlen leefgewoonten. De wensen worden (steeds opnieuw) vastgelegd.2. Medewerkers nodigen bewoner/cliënt en de naasten uit om de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g aan te passen naareigen gewoonte en voorkeur.• De eigen <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de kamer van de bewoner wordt zo veel mogelijk <strong>in</strong> tact gelaten tijdens de<strong>term<strong>in</strong>ale</strong> fase, <strong>in</strong> overeenstemm<strong>in</strong>g met de afspraken die zijn gemaakt met de bewoner/cliënt <strong>in</strong> de<strong>zorg</strong>overeenkomst. Aanpass<strong>in</strong>gen geschieden <strong>in</strong> onderl<strong>in</strong>g overleg. (zie ook punt 1 hierboven).3. Medewerkers waarborgen de behoefte van de bewoner/cliënt aan rust en privacy door middelvan veiligheid en structuur.• De medewerkers <strong>zorg</strong>en voor rustmomenten.• De medewerkers <strong>zorg</strong>en voor rust <strong>in</strong> de vorm van we<strong>in</strong>ig geluid of juist rustgevend geluid (muziek).• De medewerkers <strong>zorg</strong>en voor afstemm<strong>in</strong>g van bezoektijden en hoeveelheid bezoek naar de wensenen mogelijkheden van de cliënt.• De medewerkers kloppen als ze naar b<strong>in</strong>nen gaan, weten wanneer de cliënt wel of niet de deur openwil hebben, noemen de cliënt niet zonder toestemm<strong>in</strong>g bij de voornaam etc.• De medewerkers <strong>zorg</strong>en <strong>in</strong>dien nodig voor bedhekken etc.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 16
4. Alle betrokken <strong>zorg</strong>verleners/discipl<strong>in</strong>es zijn (naar de aard van hun functie) op de hoogte vande problemen <strong>in</strong> de <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> fase en beschikken over voldoende kennis, vaardigheden en attitudeom hiermee om te gaan.• De ver<strong>zorg</strong>ende <strong>in</strong>ventariseert en observeert de problemen en overlegt hierover met de <strong>verpleeghuis</strong>arts (zieproblemenlijst <strong>in</strong> handreik<strong>in</strong>g 18).• De ver<strong>zorg</strong>ende voert zonodig een anamnese uit gericht op pijn of benauwdheid of andere problemen enoverlegt over de uitslag met de <strong>verpleeghuis</strong>arts. Deze anamnese is eventueel ook gericht op psychosocialeof spirituele symptomen. In <strong>het</strong> multidiscipl<strong>in</strong>aire team wordt dit afgestemd met andere relevante discipl<strong>in</strong>es.5. Alle betrokken <strong>verpleeghuis</strong>discipl<strong>in</strong>es geven de bewoner/cliënt op een open manier degelegenheid om levensbeschouwelijke gebruiken op eigen wijze uit te voeren.• Alle betrokken <strong>zorg</strong>verleners/discipl<strong>in</strong>es zijn op de hoogte van de levensbeschouwelijke overtuig<strong>in</strong>g van debewoner/cliënt en de daarbij behorende gebruiken.• Alle betrokken <strong>zorg</strong>verleners/discipl<strong>in</strong>es zijn zich bewust van de levensbeschouwelijke vragen die de verwerk<strong>in</strong>gvan <strong>het</strong> sterven met zich meebrengt en beschikken over voldoende kennis, vaardigheden en attitudeom hiermee om te gaan.• Er is een plaats waar de bewoner/cliënt ongestoord kan verblijven bij <strong>het</strong> voldoen aan levensbeschouwelijkebehoeften, gebruiken of plichten.6. Indien gewenst bezoekt de geestelijk ver<strong>zorg</strong>er de bewoner/cliënt <strong>in</strong> de eerste dagen na de marker<strong>in</strong>gvan de <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> fase.• De geestelijk ver<strong>zorg</strong>er stelt zich voor aan de bewoner/cliënt b<strong>in</strong>nen één week na opname of b<strong>in</strong>nen éénweek nadat <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> fase is gemarkeerd.• De geestelijk ver<strong>zorg</strong>er neemt <strong>in</strong>dien nodig of gewenst <strong>in</strong> overleg met <strong>het</strong> multidiscipl<strong>in</strong>aire team contact opmet de naasten.• De geestelijk ver<strong>zorg</strong>er heeft aandacht voor de levensbeschouwelijke en spirituele vragen, behoeften, talentenmet betrekk<strong>in</strong>g tot de levenskracht en levenskunst, als ook voor <strong>het</strong> levensverhaal.Ten overvloede: de geestelijk ver<strong>zorg</strong>er heeft niet als enige aandacht voor deze aspecten. Dit geldt overigensook voor andere aspecten: de arts is niet de enige die aandacht heeft voor somatische aspecten, de psycholoogniet als enige voor de psychologische aspecten, etc.• Hij biedt een afscheidsritueel aan, waarbij ook de naasten aanwezig zijn wanneer dat z<strong>in</strong>vol en gewenstblijkt.• De geestelijk ver<strong>zorg</strong>er kan gevraagd worden mee te werken aan de uitvaart.• Hij legt, <strong>in</strong>dien gewenst, contact met de eigen geestelijk ver<strong>zorg</strong>er uit gemeente of parochie.• De geestelijk ver<strong>zorg</strong>er rapporteert op de afgesproken wijze <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plan zijn activiteiten.7. Gedurende de opname/<strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>fase bespreken de verschillende betrokkendiscipl<strong>in</strong>es de effecten van de gegeven behandel<strong>in</strong>g en begeleid<strong>in</strong>g met de bewoner/cliënt en de(contactpersoon van de) naasten zo vaak als de bewoner/cliënt daar behoefte aan heeft en dediscipl<strong>in</strong>es dat nodig achten.• De <strong>verpleeghuis</strong>arts bezoekt de bewoner/cliënt en de naasten zo vaak als de bewoner/cliënt en hij dat zelfnodig achten.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 17
• Behalve aandacht voor de lichamelijke aspecten heeft de <strong>verpleeghuis</strong>arts ook oog voor de psycho-socialeen spirituele aspecten van <strong>het</strong> lijden van de patiënt en diens naasten, alsmede voor de organisatorische enethische aspecten van de <strong>zorg</strong>.• Bij onverwacht verloop of complicaties overlegt de <strong>verpleeghuis</strong>arts met de bewoner/cliënt en de contactpersoonvan de naasten over <strong>het</strong> beleid en over <strong>het</strong> moment waarop nieuw beleid (bijv. medicatiebeleid)wordt <strong>in</strong>gezet.• De <strong>verpleeghuis</strong>arts bespreekt de gemaakte afspraken met de <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator en rapporteert ze op de afgesprokenwijze. De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator bespreekt ze met de andere uitvoerende discipl<strong>in</strong>es. Bijstell<strong>in</strong>gen wordenop de afgesproken wijze <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plan genoteerd.• De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator bespreekt samen met de <strong>verpleeghuis</strong>arts en met de bewoner/cliënt en de naasten dewijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de <strong>zorg</strong>. Hij bespreekt de gemaakte afspraken met de uitvoerende discipl<strong>in</strong>es en verwerkt zeop de afgesproken wijze <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plan.• Indien van toepass<strong>in</strong>g worden scorelijsten (op <strong>het</strong> gebied van pijn, benauwdheid etc) bijgehouden door ver<strong>zorg</strong>endendan wel andere betrokken <strong>verpleeghuis</strong>discipl<strong>in</strong>es. De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator is hiervan op de hoogte.8. De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator gaat samen met bewoner/cliënt en de naasten <strong>in</strong> op de gang van zaken vlak vooren na <strong>het</strong> overlijden.• Gesprekspunten vlak voor en na <strong>het</strong> overlijden: zie handreik<strong>in</strong>g 20. De resultaten van dit gesprek wordenvastgelegd <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plan.• Op verzoek van de bewoner/cliënt wordt contact gelegd met mensen die de bewoner/cliënt graag wil zien.• De bewoner/cliënt weet dat zijn wensen (al dan niet vastgelegd <strong>in</strong> een verklar<strong>in</strong>g) m.b.t. de <strong>zorg</strong> en behandel<strong>in</strong>grondom <strong>het</strong> levense<strong>in</strong>de (levenswensverklar<strong>in</strong>g, euthanasieverklar<strong>in</strong>g, o.i.d.) b<strong>in</strong>nen de besprek<strong>in</strong>g van<strong>het</strong> <strong>zorg</strong>- en behandelbeleid serieus onderdeel zullen zijn.• De bewoner/cliënt en zijn naasten zijn op de hoogte van <strong>het</strong> euthanasiebeleid van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 18
Doel C:De naasten zijn betrokken en voelen zich gesteundSubdoelen:1. De naasten blijven de goede en de verdrietige momenten met de bewoner/cliëntdelen <strong>in</strong>dien de bewoner/cliënt en de naasten dat wensen.2. De naasten voelen zich gesteund door de medewerkers.3. De naasten ervaren dat adequaat gereageerd wordt op de gevolgen van de ziekte.4. De naasten ervaren dat de activiteiten van uitvoerende discipl<strong>in</strong>es elkaar bevestigenen aanvullen.Voorwaarden:1. Naasten geen werkzaamheden uit handen nemen2. Aandacht voor oververmoeidheid naasten3. Naasten desgewenst <strong>in</strong> contact brengen met lotgenoten4. Naasten laten waken en daar<strong>in</strong> ondersteunena Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 19
a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 20
Doel C:De naasten zijn betrokken en voelen zich gesteundSubdoelen:1. De naasten blijven de goede en de verdrietige momenten met de bewoner/cliënt delen <strong>in</strong>dienbeide partijen dit wensen.• Zij voelen dat ze de <strong>zorg</strong> aan kunnen en raken niet oververmoeid.• Zij blijven betrokken bij <strong>het</strong> sterven van de bewoner/cliënt (op een afstand dan wel bij de gehele,dagelijkse organisatie) en verrichten werkzaamheden die ze willen en kunnen (handreik<strong>in</strong>g 7,• punt q).• Zij blijven desgewenst dichtbij de bewoner/cliënt en zijn op de hoogte van de mogelijkheden (handreik<strong>in</strong>g7, punt q).2. De naasten voelen zich gesteund door de medewerkers.• Zij ervaren dat de <strong>zorg</strong> ook op hun wensen en verwacht<strong>in</strong>gen is afgestemd mits deze <strong>zorg</strong> niet haaksstaat op de wensen van de bewoner/cliënt:- De naasten hebben aan <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> van <strong>het</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> stadium een gesprek met de contactver<strong>zorg</strong>ende; gesprekspunten (handreik<strong>in</strong>g 7).- De naasten hebben aan <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> van <strong>het</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> stadium een gesprek met de <strong>verpleeghuis</strong>arts;gesprekspunten (handreik<strong>in</strong>g 8).• Zij zijn op de hoogte van de <strong>in</strong>houd van <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plan <strong>in</strong>dien de bewoner/cliënt dat wenst. De <strong>in</strong>formatiebetreft de <strong>in</strong>houd van <strong>het</strong> eerste plan en bijstell<strong>in</strong>gen.• Zij zijn desgewenst op de hoogte van de symptomen die (kunnen) optreden.• Zij kunnen hun verblijf na overleg met de bewoner/cliënt en de contactver<strong>zorg</strong>ende zoveel mogelijkop eigen wijze <strong>in</strong>vullen en zijn op de hoogte van de (on)mogelijkheden (handreik<strong>in</strong>g 7).• Zij worden zoveel mogelijk ondersteund om niet overweldigd te raken door verdriet en machteloosheiden ze worden ondersteund bij de verwerk<strong>in</strong>g van hun littekens en bij <strong>het</strong> koesteren van positieveher<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen.• Zij worden zo nodig door de <strong>verpleeghuis</strong>arts doorverwezen naar andere professionele hulpverleners.• Zij ervaren dat medewerkers hen professioneel en respectvol benaderen.3. De naasten ervaren dat adequaat gereageerd wordt op de gevolgen van de ziekte.• Zij ervaren dat de bewoner/cliënt tijdig hulp (van psychosociale, levensbeschouwelijke dan wellichamelijke aard) krijgt.• Zij ervaren dat ze, <strong>in</strong>dien ze deze wensen, zelf tijdig begeleid<strong>in</strong>g (van psychosociale dan wel levensbeschouwelijke/spiritueleaard) krijgen. Ze krijgen deze begeleid<strong>in</strong>g van <strong>verpleeghuis</strong>medewerkersof van hulpverleners van externe <strong>in</strong>stanties (zoals RIAGG, maatschappelijk werk, medisch specialist,pastoraal werk).a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 21
4. De naasten ervaren dat de activiteiten van uitvoerende discipl<strong>in</strong>es elkaar bevestigen en aanvullen.• Zij ervaren dat de uitvoerende discipl<strong>in</strong>es geen dubbele handel<strong>in</strong>gen verrichten.• Zij weten dat de <strong>verpleeghuis</strong>arts e<strong>in</strong>dverantwoordelijk is voor de <strong>in</strong>houd van <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plan. Ze weten bovendienwie de contactver<strong>zorg</strong>ende en <strong>het</strong> hoofd van de werkeenheid/afdel<strong>in</strong>g/team zijn.• Zij ervaren dat de uitvoerende discipl<strong>in</strong>es niet onnodig dezelfde d<strong>in</strong>gen vragen en dat hun adviezen op elkaaraansluiten.• Zij weten dat de diverse <strong>verpleeghuis</strong>discipl<strong>in</strong>es <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met elkaar de <strong>zorg</strong> geven en dat er24 uur per dag een verpleegkundige aanwezig is.Voorwaarden bij doel C1. Medewerkers nemen de naasten geen werkzaamheden uit handen die ze zelf willen en kunnen verrichten.• Medewerkers nodigen de naasten uit om gedurende de hele <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> fase zoveel mogelijk bij de <strong>zorg</strong> betrokkente blijven, uitgaande van de wensen en mogelijkheden van de bewoner/cliënt en de naasten zelf.Medewerkers bespreken met de naasten de mogelijkheden (handreik<strong>in</strong>g 7 punt q).2. Medewerkers hebben aandacht voor <strong>het</strong> risico van oververmoeidheid van de naasten.• Zij attenderen hen op de mogelijkheid om te verblijven <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> (logeermogelijkheid).• Zij attenderen hen op de mogelijkheid met de bewoner/cliënt nog gezamenlijk dat te doen wat ze samen fijn• v<strong>in</strong>den en wat mogelijk is.• Zij attenderen hen op de mogelijkheid te waken bij de bewoner/cliënt.• Zij attenderen hen op de mogelijkheid te eten <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong>.• Zij attenderen hen op de mogelijkheid te werken met een aanwezigheidsrooster.• Zij attenderen hen op de mogelijkheid de was van de bewoner/cliënt te laten doen.3. Medewerkers stimuleren de bewoners/cliënten en naasten die lotgenotencontact op prijsstellen om ditcontact te zoeken.• De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator/contactver<strong>zorg</strong>ende stelt de geïnteresseerde bewoners/cliënten en familieleden/naastenaan elkaar voor (<strong>in</strong> bijvoorbeeld de huiskamer).• De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator/contactver<strong>zorg</strong>ende attendeert de bewoner/cliënt en naasten op de mogelijkheden totlotgenotencontact <strong>in</strong> speciale bijeenkomsten die door <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> worden georganiseerd.4. Naasten krijgen de gelegenheid om bij de bewoner/cliënt te waken en voelen zich gesteund.• Desgewenst worden de naasten en bewoner/cliënt ondersteund door de geestelijk ver<strong>zorg</strong>er bij <strong>het</strong> afscheidnemen. Hiertoe worden passende rituelen gebruikt die alle betrokkenen ondersteunen.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 22
Doel D:De naasten worden ondersteund en begeleid bij en na <strong>het</strong> overlijden van de bewoner/cliëntSubdoelen:1. De nabestaanden die dit wensen voelen zich na <strong>het</strong> overlijden van de bewoner/cliëntbegeleid door de medewerkers.2. De nabestaanden die dit wensen helpen mee bij de laatste <strong>zorg</strong> voor de overledene.Voorwaarden:1. Ingaan op wensen rondom opbaren2. Een luisterend oor voor reacties van nabestaanden3. Peilen van behoefte aan ondersteun<strong>in</strong>g.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 23
a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 24
Doel D:De naasten worden ondersteund en begeleid na <strong>het</strong> overlijden van de bewoner/cliëntSubdoelen:1. De nabestaanden die dit wensen voelen zich na <strong>het</strong> overlijden van de bewoner/cliënt begeleiddoor de medewerkers.• Zij ervaren <strong>in</strong> de eerste uren na <strong>het</strong> overlijden dat ze hun emoties en reacties met de betrokken <strong>verpleeghuis</strong>medewerker(contactver<strong>zorg</strong>ende, <strong>verpleeghuis</strong>arts en/of een maatschappelijk werkende,geestelijk ver<strong>zorg</strong>er of vrijwilliger) kunnen bespreken.• Zij zijn op de hoogte van de gang van zaken vlak voor en na <strong>het</strong> overlijden. Gesprekspunten: handreik<strong>in</strong>g20.• Zij kijken desgewenst met één of meerdere medewerkers van <strong>het</strong> multidiscipl<strong>in</strong>aire <strong>zorg</strong>team terugop <strong>het</strong> verblijf <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong>, op de symptomen en de gegeven behandel<strong>in</strong>g.• Zij houden desgewenst ook op langere termijn contact met <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> (handreik<strong>in</strong>g 21 en 22)volgens vaste structuren (bijvoorbeeld herdenk<strong>in</strong>gsdiensten) en op afspraak (bijvoorbeeld voor eenevaluatiegesprek).2. De nabestaanden die dit wensen helpen mee bij de laatste <strong>zorg</strong> voor de overledene.• Zij weten welke werkzaamheden ze zouden kunnen verrichten (handreik<strong>in</strong>g 19 en 20).• Zij ervaren dat er reken<strong>in</strong>g wordt gehouden met specifieke wensen die voortvloeien uit een bepaaldelevensovertuig<strong>in</strong>g/religie.Voorwaarden bij doel D1. De medewerkers gaan uit van de wensen en (culturele) gewoontes van de bewoner/cliënt en nabestaandenrondom <strong>het</strong> opbaren.2. In de eerste uren na <strong>het</strong> overlijden is er een luisterend oor voor de vele verschillende vormen vanreacties en emoties van nabestaanden.• Een medewerker van een betrokken discipl<strong>in</strong>e of een vrijwilliger is aanwezig om de eerste emotiesmet naasten te delen. Gesprekspunten: handreik<strong>in</strong>g 20.3. De bij <strong>het</strong> overlijden betrokken medewerker gaat na of de nabestaanden behoefte hebben aan ondersteun<strong>in</strong>g.• De bij <strong>het</strong> overlijden betrokken medewerker van een uitvoerende discipl<strong>in</strong>e rapporteert over de situatierondom <strong>het</strong> overlijden en de wensen van de nabestaanden omtrent de na<strong>zorg</strong>. Zonodig wordt hiervoor dechecklijst risicofactoren bij verliesverwerk<strong>in</strong>g gebruikt (zie handreik<strong>in</strong>g 22).• Afspraken omtrent de activiteiten voor na<strong>zorg</strong> op korte en langere termijn worden <strong>in</strong> de teambesprek<strong>in</strong>g of<strong>in</strong> de eerstvolgende overdracht gemaakt (handreik<strong>in</strong>gen 10 en 11). De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator noteert ze b<strong>in</strong>nen deafgesproken termijn <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plan.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 25
• De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator is op de hoogte van eerstelijns ondersteun<strong>in</strong>gsmogelijkheden op dit gebied en verwijstnabestaanden zonodig door.• Naasten worden geïnformeerd wanneer de kamer moet worden ontruimd.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 26
Doel E:De <strong>zorg</strong> voor de <strong>zorg</strong>enden is optimaal gegarandeerdSubdoelen:1. De medewerkers voelen zich gesteund door hun collega’s.2. De medewerkers voelen zich gesteund door hun leid<strong>in</strong>ggevenden, directie enbestuur.3. De medewerkers voelen zich toegerust voor hun taken.Voorwaarden:1. Voldoen aan kwalificaties2. Beschikbaarheid technische hulpmiddelen3. Deskundigheidsbevorder<strong>in</strong>g en attitude4. Onderl<strong>in</strong>ge steun van medewerkers5. Begeleid<strong>in</strong>g van medewerkers6. Begeleid<strong>in</strong>g en ondersteun<strong>in</strong>g van vrijwilligers7. Goede samenwerk<strong>in</strong>g en personeelsbezett<strong>in</strong>g8. Taakverdel<strong>in</strong>g professionals – vrijwilligersa Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 27
a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 28
Doel E:De <strong>zorg</strong> voor de <strong>zorg</strong>enden is optimaal gegarandeerdSubdoelen:1. De medewerkers voelen zich gesteund door hun collega’s.2. De medewerkers voelen zich gesteund door hun leid<strong>in</strong>ggevenden, directie enbestuur.3. De medewerkers voelen zich toegerust voor hun taken.Voorwaarden bij doel E1. Medewerkers die <strong>zorg</strong>en voor <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> cliënten voldoen aan specifieke kwalificaties.Specifieke kwalificaties wat betreft attitude en deskundigheid: handreik<strong>in</strong>g 14.2. De verantwoordelijke dienst ziet erop toe dat de benodigde technische hulpmiddelen beschikbaarzijn en door de betrokken discipl<strong>in</strong>es gebruikt kunnen worden.• De verantwoordelijke dienst/directie <strong>zorg</strong>t ervoor dat technische hulpmiddelen, die passen <strong>in</strong> <strong>het</strong>beleid van <strong>het</strong> huis en bij de vraag van de cliënt, beschikbaar zijn. Het hoofd van de werkeenheidziet hierop toe.• De directie <strong>zorg</strong>t ervoor dat de betrokken discipl<strong>in</strong>es met de hulpmiddelen kunnen omgaan en zonodigbij- en nageschoold worden <strong>in</strong> <strong>het</strong> kader van de wet BIG. Het hoofd van de werkeenheid ziethierop toe.• De directie realiseert randvoorwaarden voor consultatie van externe deskundigen door eigen medewerkers.3. Het <strong>verpleeghuis</strong> biedt 'nieuwe' en reeds <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> werkzame medewerkers ondersteun<strong>in</strong>gsmogelijkhedenaan om hun deskundigheid (kennis, kunde en vaardigheden) en hun attitudeomtrent <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> te verbeteren.Mogelijkheden ter ondersteun<strong>in</strong>g van de deskundigheidsbevorder<strong>in</strong>g: handreik<strong>in</strong>gen 13a, 13b, 13c en14 en 15.4. Medewerkers steunen elkaar.• Medewerkers weten wanneer ze hun eigen grenzen bereikt hebben en kunnen dit aangeven.• Zij zien wanneer een collega <strong>het</strong> niet 'trekt' en spreken hem daarop aan; zij nemen, <strong>in</strong> onderl<strong>in</strong>g overleg,desgewenst zijn werk over.• Ze bespreken met elkaar twijfels en emoties en geven elkaar tips (zie handreik<strong>in</strong>gen 13b en 13c).• Medewerkers bemoedigen elkaar en geven elkaar positieve feedback.• Zorgverleners, medewerkers van ondersteunende diensten en vrijwilligers hebben ook aandacht voorelkaars gevoelens bij <strong>het</strong> verlenen van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 29
5. Medewerkers worden begeleid.• De leid<strong>in</strong>ggevende ondersteunt <strong>het</strong> team waar nodig. De leid<strong>in</strong>ggevende stimuleert een klimaat waar<strong>in</strong>medewerkers hun persoonlijke vragen en twijfels durven te bespreken. Dit klimaat wordt geformuleerden geëvalueerd.• De leid<strong>in</strong>ggevende ziet erop toe dat:• Medewerkers niet oververmoeid raken en moedigt hen aan om voor eigen ontspann<strong>in</strong>g te <strong>zorg</strong>en.• Er regelmatig momenten zijn waar besproken kan worden hoe medewerkers <strong>in</strong> de <strong>zorg</strong> staan. Bespreekmomentenkunnen zijn:- De dagelijkse overdracht.- Evaluatiegesprekken na <strong>het</strong> overlijden van een bewoner/cliënt.- De multidiscipl<strong>in</strong>aire <strong>zorg</strong>teambesprek<strong>in</strong>g.- De werkbesprek<strong>in</strong>g volgens <strong>het</strong> ‘keek op de week’- pr<strong>in</strong>cipe.- Intervisiebijeenkomsten met gelijkgestemden.- Persoonlijke gesprekken met contactpersoon of persoon van eigen voorkeur.• De directie <strong>zorg</strong>t desgevraagd voor externe professionele begeleid<strong>in</strong>g.6. Vrijwilligers die betrokken zijn bij de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> worden begeleid en ondersteund.• Vrijwilligers zijn onderdeel van <strong>het</strong> team. Er zijn afspraken over de wijze waarop de vrijwilligers <strong>in</strong><strong>het</strong> team participeren (zie handreik<strong>in</strong>g 16).• De directie/verantwoordelijke ziet erop toe, dat één medewerker verantwoordelijk is voor:- Het <strong>in</strong>ventariseren van wensen en mogelijkheden van vrijwilligers.- Een apart schol<strong>in</strong>gsprogramma voor vrijwilligers.- Een algemene <strong>in</strong>troductie <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong>.- Een <strong>in</strong>werkperiode <strong>in</strong> de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>.- Evaluatiegesprekken.- Ondersteun<strong>in</strong>g en counsel<strong>in</strong>g.- Begeleid<strong>in</strong>g door middel van (bijvoorbeeld) <strong>in</strong>formatie over wijzig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de <strong>zorg</strong>, oververander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> afspraken, etc. De begeleid<strong>in</strong>g heeft een structureel en blijvend karakter.7. De directie <strong>zorg</strong>t voor een goede samenwerk<strong>in</strong>g en personeelsbezett<strong>in</strong>g.• De directie van <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> gaat na of de formatie kwalitatief en kwantitatief voldoende is enzoekt, <strong>in</strong>dien nodig, naar extra middelen voor uitbreid<strong>in</strong>g van de formatie.• De leid<strong>in</strong>ggevende <strong>zorg</strong>t ervoor dat er 24 uur per dag een verpleegkundige aanwezig is.• De leid<strong>in</strong>ggevende <strong>zorg</strong>t ervoor dat <strong>het</strong> rooster voor de dag-, avond- en nachtdiensten bekend is.• De leid<strong>in</strong>ggevende <strong>zorg</strong>t (zonodig) voor <strong>in</strong>formatie over medewerkers en vrijwilligers die bij piekbelast<strong>in</strong>gen/of bij een specifieke bewoner/cliënt 24 uur per dag bereikbaar zijn, zodat deze makkelijkopgeroepen kunnen worden.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 30
8. Indien vrijwilligers <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> verlenen spreekt de leid<strong>in</strong>ggevende met de bewoner/cliënt,naasten en vrijwilligers af welke taken de vrijwilligers verrichten.• De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator overlegt regelmatig met de bewoner/cliënt, de naasten en de vrijwilliger wanneerde vrijwilliger aanwezig is en wat de taken zijn. De taken worden vastgelegd <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plan en zijn<strong>in</strong>zichtelijk voor <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>team dat betrokken is bij de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>.• Vrijwilligers <strong>in</strong>formeren de <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator op de afgesproken wijze.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 31
a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 32
Doel F:De <strong>zorg</strong>verlen<strong>in</strong>g wordt gekenmerkt door methodische en multidiscipl<strong>in</strong>aire samenwerk<strong>in</strong>gSubdoelen:1. Medewerkers streven naar voortdurende afstemm<strong>in</strong>g tijdens de <strong>zorg</strong>verlen<strong>in</strong>g,zodat de bewoner/cliënt en naasten kwalitatief goede <strong>zorg</strong> krijgen en er optimaalgebruikt wordt gemaakt van de aanwezige kennis en deskundigheid.2. Na <strong>het</strong> overlijden wordt er gezamenlijk nabesproken om te leren van de gegeven<strong>zorg</strong> en te anticiperen op een volgende situatie.Voorwaarden:1. Onderl<strong>in</strong>ge afstemm<strong>in</strong>g van de <strong>zorg</strong>2. Evalueren en bijstellen tijdens de <strong>zorg</strong>verlen<strong>in</strong>g3. Samenwerk<strong>in</strong>gsafspraken met participanten netwerk4. Evalueren na <strong>het</strong> overlijdena Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 33
a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 34
Doel F:De <strong>zorg</strong>verlen<strong>in</strong>g wordt gekenmerkt door methodische en multidiscipl<strong>in</strong>aire samenwerk<strong>in</strong>gSubdoelen:1. Medewerkers streven naar voortdurende afstemm<strong>in</strong>g tijdens de <strong>zorg</strong>verlen<strong>in</strong>g, zodat decliënt en naasten kwalitatief goede <strong>zorg</strong> krijgen en er optimaal gebruikt wordt gemaakt vande aanwezige kennis en deskundigheid.2. Na <strong>het</strong> overlijden wordt er gezamenlijk nagesproken om te leren van de gegeven <strong>zorg</strong> en teanticiperen op een volgende situatie.Voorwaarden bij doel F1. De betrokken medewerkers stemmen de <strong>zorg</strong> op elkaar af• Ze nemen deel aan <strong>het</strong> multidiscipl<strong>in</strong>aire <strong>zorg</strong>team (handreik<strong>in</strong>gen 10, 11 en 12).• Ze overleggen dagelijks op vaste momenten (handreik<strong>in</strong>gen 10, 11 en 12).• Ze rapporteren volgens afspraak over de dagelijkse <strong>zorg</strong>verlen<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>formeren de <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator altijdover bijstell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plan. Deze <strong>in</strong>formeert de andere betrokken <strong>zorg</strong>verleners. Bijstell<strong>in</strong>gen wordenaltijd op de afgesproken wijze <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plan genoteerd.• Ze houden samen met andere discipl<strong>in</strong>es <strong>in</strong> de gaten dat er een duidelijk ‘totaalbeeld’ van de cliënt is enstemmen dit ook regelmatig af met de cliënt en diens naasten.• De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator <strong>in</strong>formeert de betrokken vrijwilligers en stemt zaken met hen af. Bij verschil van men<strong>in</strong>gof conflicterende situaties tussen medewerkers en vrijwilligers, heeft de <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator een bemiddelenderol.• Zo spoedig mogelijk na <strong>het</strong> overlijden licht de <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator de betrokken <strong>zorg</strong>verleners, vrijwilligers ende opnamecommissie <strong>in</strong>.• Nadat de kamer na <strong>het</strong> overlijden van de cliënt vrij en leeg is, neemt <strong>het</strong> hoofd van de werkeenheid contactop met de huishoudelijke dienst om de kamer schoon te maken.2. Betrokken medewerkers evalueren de effecten van de gegeven behandel<strong>in</strong>g, begeleid<strong>in</strong>g en ver<strong>zorg</strong><strong>in</strong>gregelmatig en stellen steeds de <strong>zorg</strong> bij.• Zij observeren systematisch verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> lichamelijke, psychosociale en levensbeschouwelijke behoeften.• Ze bespreken en evalueren de <strong>zorg</strong> dagelijks met elkaar (handreik<strong>in</strong>gen 10, 11 en 12) en bespreken tevenshoe te handelen bij calamiteiten of bij optreden c.q. vererger<strong>in</strong>g van symptomen.• Ze bespreken en evalueren de <strong>zorg</strong> wekelijks met elkaar <strong>in</strong> <strong>het</strong> multidiscipl<strong>in</strong>aire <strong>zorg</strong>team (handreik<strong>in</strong>gen10, 11 en 12).• Ze schakelen desgewenst tijdig <strong>in</strong>terne en externe collega’s en discipl<strong>in</strong>es <strong>in</strong> voor consult.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 35
3. Het <strong>verpleeghuis</strong> maakt heldere afspraken met alle participanten b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> netwerk <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong><strong>zorg</strong> over de samenwerk<strong>in</strong>g rondom deze <strong>zorg</strong> (zie handreik<strong>in</strong>g 2).• De participanten zijn hiertoe op de hoogte van <strong>het</strong> aanbod en de deskundigheid die bij andere participantenvan <strong>het</strong> netwerk aanwezig is.• Participanten bieden consultatie ten aanzien van cliënten die <strong>in</strong> een van de organisaties van <strong>het</strong> netwerk zijnopgenomen.• Participanten zijn bereid tot uitwissel<strong>in</strong>g en evaluatie van gezamenlijke/gedeelde procedures en expertise.4. Na <strong>het</strong> overlijden bespreken en evalueren betrokken medewerkers <strong>het</strong> verblijf en <strong>het</strong> verloop van de<strong>term<strong>in</strong>ale</strong> fase.• De bij <strong>het</strong> overlijden betrokken discipl<strong>in</strong>es en vrijwilligers bespreken <strong>het</strong> verblijf en <strong>het</strong> verloop van de <strong>term<strong>in</strong>ale</strong>fase <strong>in</strong> de eerstvolgende overdracht (dit kan ook dienen om stoom af te blazen; zie de <strong>zorg</strong> voor de<strong>zorg</strong>enden).• Het team bespreekt <strong>het</strong> verblijf en <strong>het</strong> verloop van de <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> fase <strong>in</strong> <strong>het</strong> eerstvolgende multidiscipl<strong>in</strong>aireteamoverleg aan de hand van handreik<strong>in</strong>gen 10, 11 en 12. De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator vult <strong>het</strong> formulier <strong>in</strong>. Voordeze vak<strong>in</strong>houdelijke nabesprek<strong>in</strong>g kunnen eventueel nabestaanden worden uitgenodigd.• Desgewenst v<strong>in</strong>dt een uitgebreidere werkbesprek<strong>in</strong>g plaats. Het team beslist hierover.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 36
Deel 2Aanvullende doelen en voorwaardenVoor verpleeghuizen die gespecialiseerde <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> bieden op een aparte unit of opaparte bedden worden enkele doelen uit deel 1 aangepast en aangevuld. Dit wordt beschreven onderdoel G.Doel H is een extra doel om verwijz<strong>in</strong>gen b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> netwerk van voorzien<strong>in</strong>gen en discipl<strong>in</strong>es soepelte laten verlopen.Doel G: Op een gespecialiseerde unit of bij aparte bedden wordt voldaan aan de aanvullende voorwaardenDoel H: De verwijz<strong>in</strong>g van cliënten verloopt soepel b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> netwerk van voorzien<strong>in</strong>gena Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 37
a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 38
Doel G:Op een gespecialiseerde unit of bij aparte bedden wordt voldaan aan de aanvullendevoorwaardenDaartoe dient zoals reeds aangegeven een aantal algemene doelen met subdoelen en voorwaarden te wordenaangepast en aangevuld.Aanvullende voorwaarden doel A:(De start van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> v<strong>in</strong>dt plaats opexpliciete en professionele wijze)• Coörd<strong>in</strong>atie opnames• Voorbezoek/rondleid<strong>in</strong>g• Aanwijzen <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator/ EVV-er• Welkomstgesprek• Inventariseren leefstijlwensen• Informeren (on)mogelijkheden <strong>verpleeghuis</strong>Aanvullende voorwaarden doel B:(Term<strong>in</strong>ale cliënten voltooien hun leven <strong>in</strong> waardigheid eneigenheid)• Standaard<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van kamer en unit• Eigen kamer/omgev<strong>in</strong>g• Specifieke wensen t.a.v. kamer/omgev<strong>in</strong>gAanvullende voorwaarden doel C:(De naasten zijn betrokken en voelen zich gesteund)• Naasten betrekken vanaf voorbezoek• Naasten betrekken bij <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g kamerAanvullende voorwaarden doel E:(De <strong>zorg</strong> voor de <strong>zorg</strong>enden is optimaal gegarandeerd)• Intensieve emotionele ondersteun<strong>in</strong>g is aanwezig• Cyclische dan wel jaarlijkse bij- en naschol<strong>in</strong>g van iedere medewerker• Aanwezigheid <strong>in</strong>terne supervisora Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 39
Doel G:Op een gespecialiseerde unit of bij aparte bedden wordt voldaan aan de aanvullendevoorwaarden.Doel A:De start van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> v<strong>in</strong>dt plaats op expliciete en professionelewijzeSubdoel:De cliënt krijgt <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe een voorbezoek en <strong>in</strong>dien hij dat wenst en <strong>het</strong> technisch mogelijk is eenrondleid<strong>in</strong>g; gesprekspunten: handreik<strong>in</strong>g 6.Aanvullende voorwaarden doel A1. Opnames worden gecoörd<strong>in</strong>eerd.• Het hoofd van de werkeenheid en de maatschappelijk werkende beslissen over een nieuwe opname,reken<strong>in</strong>ghoudend met de urgentie van de <strong>zorg</strong>vraag en de actuele personeelsbezett<strong>in</strong>g.• Voor de dag van opname wijst de leid<strong>in</strong>ggevende een <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator (bijvoorbeeld EVV-er) aan.• De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator coörd<strong>in</strong>eert de opnames <strong>in</strong> kantooruren.• Er zijn afspraken <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> en met de RIO gemaakt over spoedopnames: dit zijn opnamesbuiten de wachtlijst en planlijst om.2. Vóór de opname <strong>in</strong>formeert de <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator of de met deze taak belaste medewerker de cliënt ende naasten over de mogelijkheden van gespecialiseerde <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong>.• Dit gebeurt <strong>in</strong> een voorbezoek of rondleid<strong>in</strong>g of <strong>in</strong> een (telefonisch) contact met de cliënt en denaasten. Er wordt een <strong>in</strong>formatiebrochure uitgereikt (zie handreik<strong>in</strong>g 5).• De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator of betreffende medewerker legt de gegevens en de <strong>in</strong>drukken uit <strong>het</strong> voorbezoekdan wel uit de telefonische contacten vast <strong>in</strong> <strong>het</strong> opnameformulier/<strong>zorg</strong>dossier (handreik<strong>in</strong>g 10). Hij<strong>zorg</strong>t ervoor dat dit formulier uiterlijk op de dag van de opname beschikbaar is.• De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator en de <strong>verpleeghuis</strong>arts bepalen aan de hand van <strong>het</strong> opnameformulier/<strong>zorg</strong>dossier of <strong>het</strong>kennismak<strong>in</strong>gsgesprek op de dag van opname of b<strong>in</strong>nen drie dagen na opname plaatsv<strong>in</strong>dt.3. Op de dag van opname heet de <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator de cliënt welkom. Er is samen met de <strong>verpleeghuis</strong>artseen eerste <strong>in</strong>ventariserend gesprek (van wensen en problemen) met de cliënt en zijn naasten.• In <strong>het</strong> opnamegesprek <strong>in</strong>formeert de <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator bij de cliënt en de naasten naar speciale wensenomtrent de leefgewoonten/leefstijl. Ook worden de mogelijkheden en grenzen besproken (handreik<strong>in</strong>g7). Aanvullende wensen worden vastgelegd <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plan.• Gesprekspunten: zie handreik<strong>in</strong>g 7.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 40
• De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator verwerkt de gegevens van <strong>het</strong> opnamegesprek en <strong>het</strong> opnameformulier volgensafspraak <strong>in</strong> een voorlopig (aangepast) <strong>zorg</strong>plan. De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator en de arts schakelen de anderediscipl<strong>in</strong>es <strong>in</strong> die zij noodzakelijk achten.• De <strong>verpleeghuis</strong>arts heeft op de eerste dag een welkomstgesprek met de cliënt. Voor gesprekspuntenzie handreik<strong>in</strong>g 8.• Bij m<strong>in</strong>der ernstig zieke cliënten maakt de <strong>verpleeghuis</strong>arts op de eerste dag <strong>in</strong> ieder geval kennismet de cliënt waarna b<strong>in</strong>nen één week een meer uitgebreid welkomstgesprek met de cliënt en denaasten volgt. Gesprekspunten: zie handreik<strong>in</strong>g 8.• De arts neemt een anamnese af en doet een probleemgerichte lichamelijke screen<strong>in</strong>g.• De overige betrokken discipl<strong>in</strong>es maken kennis met de cliënt b<strong>in</strong>nen één week na de opname.Doel B:Term<strong>in</strong>ale cliënten voltooien hun leven <strong>in</strong> waardigheid en eigenheidAanvullende voorwaarden doel B• De standaard<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de kamer: zie handreik<strong>in</strong>g 9.• De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator of de met deze taak belaste medewerker vragen tijdens <strong>het</strong> voorbezoek, de rondleid<strong>in</strong>gdan wel <strong>het</strong> telefonisch contact of de cliënt en de naasten dierbare zaken mee willen nemen.Hij noteert dit op <strong>het</strong> opnameformulier.• Het hoofd van de werkeenheid/afdel<strong>in</strong>g/team <strong>in</strong>formeert de technische, huishoudelijke dienst eneventuele vrijwilligers over specifieke wensen of de hulp die de cliënt nodig heeft voor <strong>het</strong> plaatsenvan meegebrachte zaken.Doel C:De naasten blijven betrokken en voelen zich ondersteund bij de laatste levensfasevan de <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> cliëntAanvullende voorwaarden doel CDe naasten voelen zich gesteund door de medewerkers• Naasten worden <strong>in</strong> <strong>het</strong> voortraject betrokken door middel van een voorbezoek, een rondleid<strong>in</strong>g of een telefonischcontact; gesprekspunten: zie handreik<strong>in</strong>g 6.• Indien de cliënt dit wenst, <strong>zorg</strong>en de naasten samen met de cliënt voor de ‘aankled<strong>in</strong>g’ van de eigen kamermet dierbare spullen van thuis.Doel E:De <strong>zorg</strong> voor de <strong>zorg</strong>enden is optimaal gegarandeerdAanvullende voorwaarden doel E1. Intensieve emotionele ondersteun<strong>in</strong>g is voor <strong>het</strong> personeel aanwezig• Wekelijks v<strong>in</strong>dt een keek op de week of <strong>in</strong>tervisie plaats ter ondersteun<strong>in</strong>g van de <strong>zorg</strong>enden.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 41
2. Cyclische dan wel jaarlijkse bij- en naschol<strong>in</strong>g van iedere medewerker• Iedere medewerker neemt jaarlijks dan wel cyclisch deel aan een vorm van bij- en naschol<strong>in</strong>g die is toegespitstop de lacunes <strong>in</strong> persoonlijke kennis en vaardigheden.3. Aanwezigheid <strong>in</strong>terne supervisor• In <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> is een supervisor aanwezig die vanuit zijn deskundigheid en relatieve onafhankelijkheideen rol kan hebben en <strong>in</strong>geschakeld kan worden bij de besprek<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>dividuele cliëntencasuïstiekop de unit. De supervisor heeft ook <strong>in</strong> rol naar de rest van <strong>het</strong> huis toe.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 42
Doel H:De verwijz<strong>in</strong>g van <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> cliënten verloopt soepel b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> netwerk van voorzien<strong>in</strong>genSubdoelen:1. De samenwerk<strong>in</strong>gspartners <strong>in</strong> <strong>het</strong> netwerk zijn op de hoogte van de overplaats<strong>in</strong>gscriteria(handreik<strong>in</strong>g 3).2. De samenwerk<strong>in</strong>gspartners <strong>in</strong> <strong>het</strong> netwerk weten waarvoor <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> cliënten <strong>in</strong> <strong>het</strong><strong>verpleeghuis</strong> kunnen worden opgenomen.3. De samenwerk<strong>in</strong>gspartners <strong>in</strong> <strong>het</strong> netwerk zijn op de hoogte van de verwijs- en opnameproceduresbij kortdurende <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> (handreik<strong>in</strong>g 4).4. De samenwerk<strong>in</strong>gspartners zijn op de hoogte van de mogelijkheden die <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong>heeft om advies en daadwerkelijke ondersteun<strong>in</strong>g te bieden <strong>in</strong> de thuissituatie (zievoor uitwerk<strong>in</strong>g de bijlage met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> mobiel palliatief team).Voorwaarden:1. Informeren van samenwerk<strong>in</strong>gspartners over mogelijkheden <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong><strong>zorg</strong>.2. Evalueren van de gang van zaken samen met netwerkpartners.3. Uitwisselen van ervar<strong>in</strong>gen, kennis en deskundigheid <strong>in</strong> <strong>het</strong> netwerk.4. Informeren van <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>kantoor over <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>verlen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> en vanuit<strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong>.5. Informeren van de samenwerk<strong>in</strong>gspartners over ontwikkel<strong>in</strong>gen.6. Samen met samenwerk<strong>in</strong>gspartners de doelgroep bepalen.7. Samen met samenwerk<strong>in</strong>gspartners onderzoeken of er mogelijkheden zijn om naarhuis te gaan, <strong>in</strong>dien de cliënt dit wil.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 43
a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 44
Doel H:De verwijz<strong>in</strong>g van <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> cliënten verloopt soepel b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> netwerk van voorzien<strong>in</strong>genSubdoelen:1. De samenwerk<strong>in</strong>gspartners <strong>in</strong> <strong>het</strong> netwerk zijn op de hoogte van de overplaats<strong>in</strong>gscriteria (handreik<strong>in</strong>g3).2. De samenwerk<strong>in</strong>gspartners <strong>in</strong> <strong>het</strong> netwerk weten waarvoor <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> cliënten <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong>kunnen worden opgenomen.3. De samenwerk<strong>in</strong>gspartners <strong>in</strong> <strong>het</strong> netwerk zijn op de hoogte van de verwijs- en opnameproceduresbij kortdurende <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> (handreik<strong>in</strong>g 4).Voorwaarden doel H1. Het <strong>verpleeghuis</strong> <strong>in</strong>formeert de samenwerk<strong>in</strong>gspartners <strong>in</strong> <strong>het</strong> netwerk regelmatig over de(on)mogelijkheden met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong>.• De directie draagt <strong>zorg</strong> voor de <strong>in</strong>formatievoorzien<strong>in</strong>g aan samenwerk<strong>in</strong>gspartners <strong>in</strong> <strong>het</strong> netwerk. Zonodigwijst ze een verantwoordelijk medewerker aan.• Het <strong>verpleeghuis</strong> <strong>in</strong>formeert zowel de samenwerk<strong>in</strong>gspartners op uitvoerend niveau (bijv: teammanagers,etc) als personen op strategisch niveau (<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gsdirecteuren). Aandachtspunten en middelen <strong>in</strong> de <strong>in</strong>formatievoorzien<strong>in</strong>g:zie handreik<strong>in</strong>g 2.• Samenwerk<strong>in</strong>gspartners weten dat <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong>:- Ook <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> op een aparte unit geboden wordt.- Term<strong>in</strong>ale cliënten ook tijdelijk kunnen worden opgenomen voor:a. Verlicht<strong>in</strong>g van de mantel<strong>zorg</strong>b. Instellen symptoombehandel<strong>in</strong>g/begeleid<strong>in</strong>g- Comfortabele omstandigheden geboden worden aan <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> cliënten die niet verder thuis ver<strong>zorg</strong>dkunnen of willen worden.Samenwerk<strong>in</strong>gspartners weten:- Dat er vanuit de thuis<strong>zorg</strong>/ziekenhuis/hospice/specifieke consultatieteams/COPZ (=<strong>het</strong> netwerk)consultatie gegeven wordt aan verwijzers.- De naam en de specifieke deskundigheid van de te consulteren thuis<strong>zorg</strong>/ziekenhuis/hospice/specifiekeconsultatieteams/COPZ (=<strong>het</strong> netwerk).• Het aanbod van <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> aan <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> wordt opgenomen <strong>in</strong> de regiovisie.• Verwijzers worden geïnformeerd over de (on)mogelijkheden van <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>palliatieve</strong><strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>.• De directie draagt <strong>zorg</strong> voor de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van de <strong>zorg</strong>.2. Het <strong>verpleeghuis</strong> evalueert de gang van zaken rondom de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> met desamenwerk<strong>in</strong>gspartners <strong>in</strong> <strong>het</strong> netwerk en stelt de procedures en/of de <strong>zorg</strong> eventueel bij.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 45
• De directie draagt <strong>zorg</strong> voor de evaluatie met de samenwerk<strong>in</strong>gspartners <strong>in</strong> <strong>het</strong> netwerk. Eventueel wijst zeeen medewerker aan, die hiervoor verantwoordelijk is. Aandachtspunten zijn:- De verwijs- en opnameprocedures (verloop van de verwijz<strong>in</strong>gen, wederzijdse <strong>in</strong>formatievoorzien<strong>in</strong>g,helderheid procedures; zie handreik<strong>in</strong>gen 3 en 4).- Kennis, <strong>in</strong>formatie over de deskundigheid van <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong>/de unit.- Verloop van de opnames (kortdurende) <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> cliënten <strong>in</strong> de regio.- De f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van de <strong>zorg</strong>.• Evaluatie v<strong>in</strong>dt plaats <strong>in</strong> <strong>in</strong>dividuele contacten, bestaande overlegvormen en eventueel apart <strong>in</strong> te stellenoverlegvormen omtrent <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> <strong>in</strong> de regio.3. Het <strong>verpleeghuis</strong> en de samenwerk<strong>in</strong>gspartners <strong>in</strong> <strong>het</strong> netwerk wisselen hun ervar<strong>in</strong>gen, kennis endeskundigheid <strong>in</strong> verband met de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> uit.• Mogelijke middelen: zie handreik<strong>in</strong>g 2.• Zie ook de aparte bijlage met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>het</strong> mobiele <strong>palliatieve</strong> team.• Ze ontwikkelen samen een beleid ten behoeve van een optimale <strong>in</strong>formatie-uitwissel<strong>in</strong>g en besprekenhun ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> bestaande overlegvormen of elders (handreik<strong>in</strong>g 2).4. Het <strong>verpleeghuis</strong> <strong>in</strong>formeert <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>kantoor over de wijze waarop en de mate waar<strong>in</strong> <strong>palliatieve</strong><strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> <strong>in</strong> en vanuit <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> wordt geleverd.5. De samenwerk<strong>in</strong>gspartners <strong>in</strong> <strong>het</strong> netwerk zijn op de hoogte van de ontwikkel<strong>in</strong>gen omtrent de gespecialiseerde<strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong>.• Het <strong>verpleeghuis</strong> heeft een duidelijk PR-plan, dat relevant is voor <strong>het</strong> imago van <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong>, voor(toekomstige) cliënten, hun naasten en potentiële verwijzers. Voor mogelijke andere middelen van <strong>in</strong>formatievoorzien<strong>in</strong>g:zie handreik<strong>in</strong>g 2.6. Het <strong>verpleeghuis</strong>/de unit bepaalt en evalueert de doelgroep van de gespecialiseerde <strong>palliatieve</strong><strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> mede <strong>in</strong> overleg met de samenwerk<strong>in</strong>gspartners van <strong>het</strong> netwerk.• De directie draagt <strong>zorg</strong> voor <strong>het</strong> overleg met de samenwerk<strong>in</strong>gspartners <strong>in</strong> <strong>het</strong> netwerk. Eventueel wijst zeeen medewerker aan, die hiervoor verantwoordelijk is. Aandachtspunten zijn:- Concretiseren of wijzigen van vastgestelde opnamecriteria.- Formuleren van criteria t.b.v. vroege signaler<strong>in</strong>g.- Afspraken over elkaars aanbod, rol en deskundigheid <strong>in</strong> de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>.- Bekendmaken van afgesproken opnamecriteria.7. Wanneer een bewoner/cliënt naar huis wenst te gaan onderzoeken de <strong>verpleeghuis</strong>arts en de <strong>zorg</strong>coord<strong>in</strong>atorde mogelijkheden van een ontslag.• De <strong>verpleeghuis</strong>arts en de <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator bespreken deze wens met de bewoner/cliënt, met de contactpersoonvan de naasten en met de hulpverleners die de <strong>zorg</strong> overnemen.• Gesprekspunten zijn onder andere:- De mogelijkheden van de thuis<strong>zorg</strong>.- De mogelijkheden van heropname.- De mogelijkheden van een dag of nacht naar huis.- De mogelijkheden van een activiteit buiten <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong>.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 46
- De datum van <strong>het</strong> ontslag.- De mogelijkheid dat de hulpverleners desgewenst advies kunnen vragen aan <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong>.• Indien besloten wordt tot ontslag draagt de <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator de gegevens van de bewoner/cliënt op dedag van <strong>het</strong> ontslag schriftelijk over aan de hulpverleners die de <strong>zorg</strong> overnemen.• De <strong>zorg</strong>coörd<strong>in</strong>ator blijft de contactpersoon voor de bewoner/cliënt, de naasten en de hulpverleners.a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 47
a Palliatieve <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> 48
3 Toets<strong>in</strong>g en toets<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumentenDoel I:Het <strong>verpleeghuis</strong> toetst de kwaliteit van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> met de kwaliteitsrichtlijnena Toets<strong>in</strong>g en toets<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumenten 49
a Toets<strong>in</strong>g en toets<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumenten 50
Doel I:Het <strong>verpleeghuis</strong> toetst de kwaliteit van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> met de kwaliteits-richtlijnenSubdoel:Het <strong>verpleeghuis</strong> werkt systematisch aan de kwaliteit van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>.a Toets<strong>in</strong>g en toets<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumenten 51
a Toets<strong>in</strong>g en toets<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumenten 52
Doel I:Het <strong>verpleeghuis</strong> toetst de kwaliteit van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> met de kwaliteits-richtlijnenSubdoel:Het <strong>verpleeghuis</strong> werkt systematisch aan de kwaliteit van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>.Aanpak1. Stel een bescheiden projectgroep samen uit de diverse geled<strong>in</strong>gen die ervar<strong>in</strong>g hebben met depraktijk van <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>verlen<strong>in</strong>g.2. De medewerkers <strong>in</strong>ventariseren de sterke en zwakke doelen <strong>in</strong> de geleverde <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong><strong>zorg</strong> vanuit <strong>het</strong> perspectief van cliënten en naasten én vanuit <strong>het</strong> perspectief van de professionals.Daartoe worden de toets<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumenten uit handreik<strong>in</strong>g 23 gebruikt.3. Voor de zwakke doelen worden kwaliteitsverbetertrajecten georganiseerd.4. De doelen die zwak scoren worden gedetailleerd bevraagd. Daarbij wordt de uitwerk<strong>in</strong>g van doelenen voorwaarden A t/m H gebruikt. Zie onderdeel ‘<strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>’ <strong>in</strong> deze nota.5. De gedetailleerde <strong>in</strong>formatie over zwakke doelen, die op deze manier is verzameld, wordt gebruiktals beg<strong>in</strong>punt voor een kwaliteitsverbetertraject.6. Houd <strong>het</strong> kwaliteitsverbetertraject ‘kle<strong>in</strong>’ en concreet.7. Draai eerst proef met de kwaliteitstoets<strong>in</strong>g op één afdel<strong>in</strong>g of voor een deel van de <strong>zorg</strong>.8. Vraag aan de directie commitment wat betreft <strong>het</strong> uit te voeren traject en de randvoorwaarden,ook qua tijd en geld.9. De medewerkers <strong>in</strong>ventariseren opnieuw de sterke en zwakke doelen <strong>in</strong> de geleverde <strong>palliatieve</strong><strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> vanuit <strong>het</strong> perspectief van cliënten en naasten én vanuit <strong>het</strong> perspectief van deprofessionals. Daartoe worden de toets<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumenten uit handreik<strong>in</strong>g 23 gebruikt.10. Conclusies uit de verbetertrajecten worden verankerd <strong>in</strong> <strong>het</strong> kwaliteitssysteem van de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g.a Toets<strong>in</strong>g en toets<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumenten 53
a Toets<strong>in</strong>g en toets<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumenten 54
Toets<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumentenTOETSING VAN DE KWALITEITSRICHTLIJNEN PALLIATIEVE TERMINALE ZORGHandreik<strong>in</strong>g bij toepass<strong>in</strong>g en verwerk<strong>in</strong>g van de checklijst: hoe vaak worden de doelen gehaald?Formulier AFormulier Bvolgens professionalsvolgens bewoner/cliënt en naastenIntroductie en doelstell<strong>in</strong>gQuickscanOp de volgende pag<strong>in</strong>a’s treft u twee formulieren aan waarmee u <strong>in</strong> uw <strong>verpleeghuis</strong> kunt meten hoevaak de doelen voor <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> worden gehaald. Ze stellen u <strong>in</strong> staat de kwaliteit van<strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> snel <strong>in</strong> kaart te brengen en vast te stellen welke doelen sterk of juist zwak scoren.Meer de diepte <strong>in</strong>Na deze quickscan kunt u zwakke doelen verder bestuderen aan de hand van de kwaliteitsrichtlijnen (zieonderdeel ‘<strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>’). De verzamelde <strong>in</strong>formatie kan als uitgangspunt dienen voor eenkwaliteitsverbetertraject. Na zo’n traject kan de quickscan opnieuw gebruikt worden voor een namet<strong>in</strong>g.Verschillende perspectieven: professionals en cliëntenEen van de formulieren van de quickscan wordt gebruikt om <strong>het</strong> perspectief van de professionals te meten(formulier A). Het perspectief van de bewoner/cliënt of <strong>het</strong> cliëntsysteem (familie en naasten) wordtgemeten met formulier B. Ook kunt u de bewoner/cliënt vragen wat <strong>het</strong> belang is van een specifiek doelvoor de kwaliteit van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>.De meerwaarde van de quickscan wordt gevormd door de mogelijkheid op systematische wijze de men<strong>in</strong>gvan de professional en die van de bewoner/cliënt naast elkaar te leggen.GebruikDe kwaliteit van <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> kan op verschillende manieren getoetst worden. U kunt eenmaligof met een vaste frequentie (jaarlijks) de uitgebreide kwaliteitsrichtlijnen gebruiken om de kwaliteitvan <strong>zorg</strong> te meten. De quickscan (formulier B) stelt u <strong>in</strong> staat <strong>in</strong> een evaluatiegesprek met nabestaandenna <strong>het</strong> overlijden van een bewoner/cliënt kort hun men<strong>in</strong>g te peilen.Afname: schriftelijk of mondel<strong>in</strong>g?U kunt de quickscan-formulieren kopiëren of downloaden van Ledennet.a Toets<strong>in</strong>g en toets<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumenten 55
Het is wellicht belangrijk om naast ver<strong>zorg</strong>enden ook bijvoorbeeld de huishoudelijke dienst, de geestelijkver<strong>zorg</strong>er of andere betrokkenen te vragen <strong>het</strong> betreffende formulier <strong>in</strong> te vullen. Wanneer u <strong>het</strong> formulieruitreikt, geeft u aan wanneer u en hoe u <strong>het</strong> terug wilt ontvangen en op welke wijze zij iets terugzullen horen van de resultaten.Als de situatie van de bewoner/cliënt <strong>het</strong> toelaat kunt u met behulp van formulier B mondel<strong>in</strong>g zijn men<strong>in</strong>gvragen. Indien dit niet mogelijk is kunnen familieleden/naasten <strong>het</strong> formulier schriftelijk beantwoorden.Ook hier geldt dat u bij uitreik<strong>in</strong>g van <strong>het</strong> formulier aangeeft wanneer u en hoe u <strong>het</strong> terug wiltontvangen en op welke wijze zij iets terug zullen horen van de resultaten.Wat wordt <strong>in</strong> de quickscan gevraagd?• De bewoner/cliënt en/of zijn naasten beantwoorden de vragen van de doelen A tot en met D (formulierB).• De professionals (ver<strong>zorg</strong>enden, medici etc.) beantwoorden de vragen van de doelen A tot en met I(formulier A).• De vragen van de doelen G en I (een gedeelte van formulier A) worden beantwoord door <strong>het</strong> managementvan <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> of eventuele samenwerk<strong>in</strong>gspartners zoals bijvoorbeeld leden van deopnamecommissie, <strong>het</strong> <strong>in</strong>dicatieorgaan of de transmurale verpleegkundige van <strong>het</strong> ziekenhuis.De scoremogelijkheden1. Nooit 2. Soms 3. Regelmatig 4. AltijdVerwerk<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>terpretatieWanneer de formulieren zijn <strong>in</strong>gevuld scoort u per doel hoe vaak een 1 voorkomt, een 2 etc. U telt dus defrequenties van de scores. U doet dit per groep (professionals of bewoners/cliënten/naasten) en per doel.Aan de hand van de uitkomst kunt u meer gedetailleerd onderzoek doen.Er zijn drie redenen om een kwaliteitsverbetertraject te starten. (1) Een doel wordt volgens professionalsóf cliënten niet voldoende behaald. (2) Professionals én cliënten v<strong>in</strong>den dat een doel niet voldoendewordt behaald. (3) Uit vorige uitkomsten blijkt dat cliënten <strong>het</strong> zeer belangrijk v<strong>in</strong>den dat een doel wordtbehaald.Uiteraard is kwaliteitsverbeter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de eerste situatie <strong>het</strong> m<strong>in</strong>st en de derde situatie <strong>het</strong> meest urgent.VoorbeeldAls resultaat krijgt u bijvoorbeeld de volgende scores bij doel B: de naasten voelen zich gesteund doorde medewerkers.a Toets<strong>in</strong>g en toets<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumenten 56
Doel:Hoe vaak wordt ditdoel behaald volgensprofessionals*Wordt dit doel behaaldvolgens client(systeem)*V<strong>in</strong>dt cliëntsysteemditdoel belangrijk?De naasten blijven betrokken en voelenzich ondersteund bij de laatste levensfasevan de <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> bewoner /cliënt.- De naasten blijven de goede en deverdrietige momenten met de bewoner/cliëntdelen, <strong>in</strong>dien de bewoner/cliëntdat wensen- De naasten voelen zich gesteunddoor de medewerkers- De naasten ervaren dat adequaatgereageerd wordt op symptomenten gevolge van de ziekte- De naasten ervaren dat de activiteitenvan de uitvoerende discipl<strong>in</strong>eselkaar bevestigen en aanvullen- 45% zegt soms55% zegt nooit- 25% zegt regelmatig,75% altijd- 80% zegt altijd- 89% zegt regelmatig- 25% zegt ja,75% nee- 95 % zegt ja- 60% zegt ja- 30% zegt ja- 70% zegt nee- 58% zegt ja- 88 % zegt ja- 78% zegt ja- 100% zegtjaUit de scores uit bovenstaand voorbeeld blijkt dat:• (Wat betreft ‘de ondersteun<strong>in</strong>g van de naasten door medewerkers’)er geen groot verschil is tussen de scores van professionals en die van bewoners/cliënten <strong>in</strong> de frequentiewaar<strong>in</strong> een doel is gehaald. Beiden v<strong>in</strong>den dat dit doel regelmatig/altijd wordt gehaald. Dezeuitkomst geeft we<strong>in</strong>ig aanleid<strong>in</strong>g tot nader onderzoek of een verbetertraject.• (Wat betreft ‘<strong>het</strong> delen van de goede en verdrietige momenten met de bewoner door naasten’)dit doel volgens de professionals en bewoners/cliënten vaak niet wordt behaald. Bovendien geeft58% van de bewoners/cliënten aan dat <strong>het</strong> gaat om een belangrijk doel. Dit vormt een aanleid<strong>in</strong>g omverder door te vragen onder professionals, cliënten en hun naasten.In bovenstaande situaties zijn drie van de vier scores (<strong>het</strong> behalen van <strong>het</strong> eerste, derde en vierde doel)aanleid<strong>in</strong>g tot meer gedetailleerd navragen onder professionals en bewoners/cliënten over ‘wat er preciesniet gebeurt of wat ze precies missen’.Voor dit gedetailleerde ‘doorvragen’ kunt u de kwaliteitsrichtlijnen (doelen en voorwaarden) uit <strong>het</strong> onderdeel‘<strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>’ gebruiken. Uite<strong>in</strong>delijk kan dan een gericht kwaliteitsverbetertrajectworden gestart.a Toets<strong>in</strong>g en toets<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumenten 57
a Toets<strong>in</strong>g en toets<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumenten 58
Formulier A: perspectief professionalsA: De start van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> fase v<strong>in</strong>dt plaats op een expliciete en professionele wijzeDoel:1. De bewoner heeft een marker<strong>in</strong>gsgesprek met de contactver<strong>zorg</strong>ende.Hoe vaak wordt dit doel behaald volgens professionals*1. 2. 3. 4.2. In <strong>het</strong> marker<strong>in</strong>gsgesprek komen de relevante gesprekspunten (handreik<strong>in</strong>g 7) aan de orde.1. 2. 3. 4.B: Term<strong>in</strong>ale bewoners/ cliënten voltooien hun leven <strong>in</strong> alle waardigheid en eigenheidDoel:Hoe vaak wordt dit doel behaald volgens professionals*1. De bewoner/cliënt voelt zich erkend en herkend <strong>in</strong> zijn eigen wensen en verwacht<strong>in</strong>gen.• Ervaart dat de <strong>zorg</strong> is afgestemd op zijn wensen en verwacht<strong>in</strong>gen niet alleen aan <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> maar gedurende dehéle <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> fase.1. 2. 3. 4.• Ervaart dat hij de regie van zijn leven zoveel mogelijk <strong>in</strong> eigen hand heeft.1. 2. 3. 4.• Ervaart dat medewerkers hem professioneel en respectvol benaderen en dat hij wordt geholpen om te gaan mettoenemende afhankelijkheid.1. 2. 3. 4.2. De bewoner/cliënt voelt zich niet overheerst door de symptomen ten gevolge van zijn ziekte/ term<strong>in</strong>aalstadium, die hem belemmeren zijn leven <strong>in</strong> waardigheid en eigenheid te voltooien. 1. 2. 3. 4.A 59
3. De bewoner/cliënt ervaart dat 24 uur per etmaal adequaat gereageerd wordt op symptomen ten gevolge vanzijn ziekte/ term<strong>in</strong>aal stadium. 1. 2. 3. 4.4. De bewoner/cliënt ervaart dat de activiteiten van de uitvoerende medewerkers en discipl<strong>in</strong>es elkaarbevestigen en aanvullen. 1. 2. 3. 4.C: De naasten zijn betrokken en voelen zich gesteund bij de laatste levensfase van de <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> bewoner/cliëntDoel:Hoe vaak wordt dit doel behaald volgens professionals*1. De naasten blijven goede en verdrietige momenten met de bewoner delen <strong>in</strong>dien de bewoner/cliënt en denaasten dat wensen. 1. 2. 3. 4.2. De naasten voelen zich gesteund door de medewerkers. 1. 2. 3. 4.3. De naasten ervaren dat adequaat gereageerd wordt op symptomen ten gevolge van de ziekte. 1. 2. 3. 4.4. De naasten ervaren dat de activiteiten van de uitvoerende discipl<strong>in</strong>es elkaar bevestigen en aanvullen. 1. 2. 3. 4.D: De naasten worden ondersteund en begeleid bij en na <strong>het</strong> overlijden van de bewoner/cliëntDoel:Hoe vaak wordt dit doel behaald volgens professionals*1. De nabestaanden die dit wensen voelen zich na <strong>het</strong> overlijden van de bewoner/cliënt begeleid door demedewerkers. 1. 2. 3. 4.A 60
2. De nabestaanden die dit wensen helpen mee bij de laatste <strong>zorg</strong> voor de overledene. 1. 2. 3. 4.E: De <strong>zorg</strong> voor de <strong>zorg</strong>enden is optimaal gegarandeerdDoel:Hoe vaak wordt dit doel behaald volgens professionals*1. De medewerkers voelen zich gesteund door hun collega’s. 1. 2. 3. 4.2. De medewerkers voelen zich gesteund door hun leid<strong>in</strong>ggevenden, directie en bestuur. 1. 2. 3. 4.3. De medewerkers voelen zich toegerust voor hun taken. 1. 2. 3. 4.F: De <strong>zorg</strong>verlen<strong>in</strong>g wordt gekenmerkt door een methodische en multidiscipl<strong>in</strong>aire samenwerk<strong>in</strong>gDoel:1. Medewerkers streven naar een voortdurende afstemm<strong>in</strong>g tijdens de <strong>zorg</strong>verlen<strong>in</strong>g, zodat de cliënt ennaasten kwalitatief goede <strong>zorg</strong> krijgen en er optimaal gebruik wordt gemaakt van de aanwezige kennis endeskundigheid.Hoe vaak wordt dit doel behaald volgens professionals*1. 2. 3. 4.A 61
G: Op een gespecialiseerde unit c.q. aparte bedden wordt voldaan aan de aanvullende voorwaardenDoel:Hoe vaak wordt dit doel behaald volgens professionals*1. De cliënt krijgt <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe een voorbezoek en <strong>in</strong>dien hij dat wenst en technisch mogelijk is een rondleid<strong>in</strong>g;gesprekspunten (handreik<strong>in</strong>g 6) komen aan de orde. 1. 2. 3. 4.2. Samenwerk<strong>in</strong>gspartners <strong>in</strong> <strong>het</strong> netwerk zijn op de hoogte van de overplaats<strong>in</strong>gscriteria. 1. 2. 3. 4.3. Samenwerk<strong>in</strong>gspartners <strong>in</strong> <strong>het</strong> netwerk weten waarvoor kortdurend <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> cliënten <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong>kunnen worden opgenomen. 1. 2. 3. 4.4. Samenwerk<strong>in</strong>gspartners <strong>in</strong> <strong>het</strong> netwerk zijn op de hoogte van de verwijs- en opnameprocedures bijkortdurend <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>. 1. 2. 3. 4.5. Samenwerk<strong>in</strong>gspartners <strong>in</strong> <strong>het</strong> netwerk zijn op de hoogte van de ontwikkel<strong>in</strong>gen omtrent de kortdurend<strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong>. 1. 2. 3. 4.6. Het <strong>verpleeghuis</strong> en de samenwerk<strong>in</strong>gspartners <strong>in</strong> <strong>het</strong> netwerk wisselen hun ervar<strong>in</strong>gen met kortdurend<strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong> aan elkaar uit. 1. 2. 3. 4.H: De verwijz<strong>in</strong>g van <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> bewoners/ cliënten verloopt soepel b<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> netwerk van voorzien<strong>in</strong>genDoel:Hoe vaak wordt dit doel behaald volgens professionals*1. Samenwerk<strong>in</strong>gspartners <strong>in</strong> <strong>het</strong> netwerk zijn op de hoogte van de overplaats<strong>in</strong>gscriteria. 1. 2. 3. 4.A 62
Formulier B: Cliëntenperspectief kwaliteitsrichtlijnen <strong>verpleeghuis</strong>Doel ADe start van de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> fase v<strong>in</strong>dt plaats op een expliciete en professionele wijzeDoelWordt dit doel behaald volgens cliënt/ V<strong>in</strong>dt de cliënt /-systeem dit doel belangrijk-systeemDe cliënt/ bewoner heeft een marker<strong>in</strong>gsgesprek1. Heeft u een (marker<strong>in</strong>gs)gesprek gehad met de contactver<strong>zorg</strong>ende/ Ja/ neeJa/ nee<strong>verpleeghuis</strong>arts?2. Werd u naar uw idee persoonlijk benaderd? Ja/ nee Ja/ nee3. Heeft u <strong>in</strong> dit gesprek de <strong>in</strong>formatie gekregen waaraan u op datmoment behoefte had?Ja/ neeJa/ nee4. Weet u bij welke medewerkers u terecht kunt met vragen? Ja/ nee Ja/ neeDoel B Term<strong>in</strong>ale bewoners / cliënten voltooien hun leven <strong>in</strong> alle waardigheid en eigenheidDoelWordt dit doel behaald volgens cliënt/-systeem?1. De bewoner/cliënt voelt zich (h)erkend <strong>in</strong> zijn eigen wensen en verwacht<strong>in</strong>gen1a. Bent u geïnformeerd over de mogelijkheden en grenzen <strong>in</strong> de Ja/ nee<strong>zorg</strong> die <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> kan bieden?V<strong>in</strong>dt de cliënt / -systeem dit doel belangrijk?Ja/ neeA 63
1b. Wordt u door de medewerkers geholpen en benaderd op de Ja/ neeJa/ neewijze waarop u dat prettig v<strong>in</strong>dt?2. De bewoner/cliënt voelt zich niet ‘overheerst’ door symptomen die een gevolg zijn van de ziekte of de <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> fase2a. Is u verteld welke symptomen (pijn, misselijkheid) zouden Ja/ neeJa/ neekunnen voorkomen <strong>in</strong> uw geval?2b. V<strong>in</strong>dt u dat <strong>het</strong> personeel zo goed mogelijk zijn best doet om Ja/ neeJa/ neeervoor te <strong>zorg</strong>en dat u van deze symptomen zo m<strong>in</strong> mogelijklast heeft?3. De bewoner/cliënt ervaart dat 24 uur per etmaal adequaat wordt gereageerd op de gevolgen van zijn ziekte/term<strong>in</strong>aal stadium3a. Wanneer u hulp/ aandacht/ <strong>zorg</strong> nodig heeft, krijgt u die danook?Ja/ neeJa/ nee4. De bewoner/cliënt ervaart dat activiteiten van de uitvoerende medewerkers en discipl<strong>in</strong>es elkaar bevestigen en aanvullen4a. Weet u wie uw contactver<strong>zorg</strong>ende is? Ja/ nee Ja/ nee4b. Weet u wie <strong>het</strong> hoofd van de afdel<strong>in</strong>g is? Ja/ nee Ja/ nee4c. V<strong>in</strong>dt u dat de uitvoerende discipl<strong>in</strong>es geen dubbeleJa/ neeJa/ neehandel<strong>in</strong>gen verrichten?4d. Bent u ervan op de hoogte dat de <strong>zorg</strong> aan u wordt geleverd Ja/ neeJa/ needoor een team van <strong>verpleeghuis</strong>medewerkers?4 e. Bent u ervan op de hoogte dat er regelmatig een <strong>zorg</strong>plan Ja/ neeJa/ neebesprek<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong>dt met <strong>het</strong> team waar<strong>in</strong> de <strong>zorg</strong> aan u wordtdoorgesproken?4f. Weet u wat er <strong>in</strong> <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plan staat beschreven? Ja/ nee Ja/ nee4g. Ervaart u dat de uitvoerende discipl<strong>in</strong>es/ de ver<strong>zorg</strong>enden nietdezelfde d<strong>in</strong>gen vragen?Ja/ neeJa/ neeA 64
Doel C De naasten zijn betrokken en voelen zich gesteund bij de laatste levensfase van de <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> bewoner / cliëntDoelWordt dit doel behaald volgens cliënt/-systeem?1. De naasten blijven momenten delen met de bewoner <strong>in</strong>dien de bewoner en naasten dat wensen1a. Was u op de hoogte van de mogelijkheden (logeerkamer, eten, Ja/ neeetc.) zodat u dichtbij uw naaste kon blijven?1b. Heeft u <strong>in</strong> de <strong>zorg</strong> voor uw naaste die d<strong>in</strong>gen kunnen doen die uook wilde doen?Ja/ nee1c. Heeft u die werkzaamheden kunnen doen zonder oververmoeid Ja/ neete raken?2. De naasten voelen zich gesteund door medewerkers2a. Heeft u zich gesteund gevoeld door de medewerkers van de Ja/ neeafdel<strong>in</strong>g waar uw naaste werd ver<strong>zorg</strong>d?2b. Heeft u ervaren dat de <strong>zorg</strong> ook werd afgestemd op uw wensen Ja/ neeen behoeften?2c. Bent u van men<strong>in</strong>g dat u voldoende bent geïnformeerd over: Ja/ nee- symptomen;- (on)mogelijkheden van <strong>het</strong> <strong>verpleeghuis</strong> qua <strong>zorg</strong> enfaciliteiten;- <strong>in</strong>houd van <strong>het</strong> <strong>zorg</strong>plan?2d. Werd u <strong>in</strong>dien nodig en gewenst met vragen doorverwezen naar Ja/ neeandere medewerkers?2e . Werd u als naaste door de medewerkers geholpen en benaderd Ja/ neeop de wijze zoals u dat prettig vond?V<strong>in</strong>dt de cliënt /-cliëntsysteem? dit doel belangrijkJa/ neeJa/ neeJa/ neeJa/ neeJa/ neeJa/ neeJa/ neeJa/ neeA 65
3. De naasten ervaren dat adequaat gereageerd wordt op symptomen ten gevolge van ziekte3a. Heeft u ervaren dat er door de ver<strong>zorg</strong>enden op de juiste manierwerd gereageerd op symptomen van uw naaste?Ja/ nee3b. Heeft u, <strong>in</strong>dien gewenst, tijdig begeleid<strong>in</strong>g en ondersteun<strong>in</strong>g Ja/ neegekregen van bijvoorbeeld een maatschappelijk werker,pastoraal werker, etc?4. De naasten ervaren dat de activiteiten van de discipl<strong>in</strong>es elkaar bevestigen en aanvullen4a. Werden er handel<strong>in</strong>gen dubbel verricht of zaken dubbel Ja/ neegevraagd door diverse <strong>verpleeghuis</strong>medewerkers?4b. Was u ervan op de hoogte dat de <strong>verpleeghuis</strong>artsJa/ neeverantwoordelijk was voor de medische <strong>zorg</strong>?4c. Was u ervan op de hoogte dat de <strong>zorg</strong> aan uw naaste werd Ja/ neegeleverd door een team van <strong>verpleeghuis</strong>medewerkers?Ja/ neeJa/ neeJa/ neeJa/ neeJa/ neeDoel D De naasten worden ondersteund en begeleid bij en na <strong>het</strong> overlijden van de bewoner / cliëntDoelWordt dit doel behaald volgens V<strong>in</strong>dt de cliënt / -systeem dit doel belangrijk?cliënt /-systeem?1. De nabestaanden die dit wensen voelen zich na <strong>het</strong> overlijden van de bewoner/cliënt begeleid door de medewerkers1a. Kon u <strong>in</strong> de eerste uren na <strong>het</strong> overlijden van uw naaste Ja/ neeJa/ nee(desgewenst) met uw emoties en vragen terecht bij één van deteamleden?1b. Was u op de hoogte gebracht van de gang van zaken vlak voor Ja/ neeJa/ neeen na <strong>het</strong> overlijden van uw naaste?1c. Heeft u (desgewenst) met één of meerdere van de Ja/ nee Ja/ neeA 66
<strong>verpleeghuis</strong>medewerkers een gesprek gehad om terug te blikken op de<strong>zorg</strong> en <strong>het</strong> overlijden van uw naaste?1d. Heeft u er behoefte aan om ook op langere termijn met <strong>het</strong><strong>verpleeghuis</strong> contact te hebben?Ja/ nee2. De nabestaanden die dit wensen helpen mee bij de laatste <strong>zorg</strong> voor de overledene2a. Bent u geïnformeerd over welke werkzaamheden u zou kunnen Ja/ neeverrichten bij <strong>het</strong> verlenen van de laatste <strong>zorg</strong> aan uw naaste?2b. Heeft u ervaren dat er bij de laatste <strong>zorg</strong> aan uw naaste reken<strong>in</strong>g Ja/ neewerd gehouden met specifieke wensen die voortvloeien uitbepaalde levensovertuig<strong>in</strong>g en/ of religie?Ja/ neeJa/ neeJa/ neeA 67
A 68
Bijlage 1: Overzicht handreik<strong>in</strong>genVoorbeeld<strong>in</strong>strumenten bij ontwikkel<strong>in</strong>g en toets<strong>in</strong>g van PTZ(zie voor uitwerk<strong>in</strong>g Ledennet Arcares)1. Koppel<strong>in</strong>g doelen, fasen en activiteiten (voor en met bewoners/cliënten)2. Informatievoorzien<strong>in</strong>g van samenwerk<strong>in</strong>gspartners; aandachtspunten en middelen3. Opname en ontslagcriteria gespecialiseerde <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>4. Verwijs- en opnameprocedures gespecialiseerde <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>5. Informatiebrochures6. Gesprekspunten voorbezoek/rondleid<strong>in</strong>g gespecialiseerde <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>7. Gesprekspunten opnamegesprek of marker<strong>in</strong>gsgesprek8. Gesprekspunten welkomstgesprek met <strong>verpleeghuis</strong>arts9. Standaard<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van kamer en unit10. Vast te leggen gegevens11. Overleg12. Mondel<strong>in</strong>ge afstemm<strong>in</strong>g13. Zorg voor medewerkers13A. Werkbesprek<strong>in</strong>g13B. Intervisie13C. Keek op de week14. Kwalificaties: attitude en deskundigheid15. Mogelijkheden voor deskundigheidsbevorder<strong>in</strong>g16 Kwalificaties en taken vrijwilligers <strong>in</strong> de <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>17A. Pijnanamnese (analyse pijnprobleem)17B. Pijndagboek18. Checklijst problemen <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> fase19. Afscheidsrituelen20. Gesprekspunten vlak voor en na <strong>het</strong> overlijden21. Protocol na<strong>zorg</strong> en evaluatie:21A. Richtlijnen na<strong>zorg</strong>gesprek met nabestaanden21 B: Gesprekspunten na<strong>zorg</strong>gesprek22. Risicofactoren bij verliesverwerk<strong>in</strong>g23. Methode casuïstiekbesprek<strong>in</strong>g24. Toets<strong>in</strong>g van de kwaliteitsrichtlijnen <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>.Formulier A: perspectief professionalsFormulier B: perspectief cliënten25. ActieplanA bijlagen 1
A bijlagen 2
Bijlage 2: <strong>Kwaliteitsrichtlijnen</strong> Mobiel Palliatief Team- een eerste aanzet -In deze bijlage wordt een eerste aanzet gegeven voor kwaliteitsrichtlijnen voor Mobiele Palliatieve Teams(MPT). Deze richtlijnen die gebaseerd zijn op <strong>het</strong> handboek Consultatieteams Palliatieve Zorg van <strong>het</strong> NetwerkPalliatieve Zorg Rotterdam (april 2001), zijn nog niet uitgetest. Er is echter toch besloten ze <strong>in</strong> deze bijlage tepresenteren, omdat <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die een MPT hebben of plannen hebben <strong>in</strong> die richt<strong>in</strong>g, er hun voordeel meekunnen doen. Bij een volgende actualisatie kunnen praktische ervar<strong>in</strong>gen worden meegenomen. Bedoel<strong>in</strong>g is datde kwaliteitsrichtlijnen voor een mobiel palliatief team uite<strong>in</strong>delijk een vast onderdeel zullen vormen van detotale kwaliteitsrichtlijnen.Het MPT is <strong>in</strong>gebed <strong>in</strong> een netwerk voor <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>. B<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> netwerk v<strong>in</strong>den gezamenlijkecasuïstiekbesprek<strong>in</strong>gen plaats waarbij alle consultatieteams (MPT’s) betrokken zijn. Het leren van elkaar staathierbij centraal. Deze aanzet kan hierbij een ondersteun<strong>in</strong>g zijn.A bijlagen 3
A bijlagen 4
Doel:De doelstell<strong>in</strong>g van een Mobiel Palliatief Team is <strong>het</strong> optimaliseren van de <strong>palliatieve</strong><strong>zorg</strong>verlen<strong>in</strong>g aan de <strong>in</strong>dividuele patiënt en diens naasten, ongeacht de plaats waar de patiëntverblijft.Subdoelen:1. Het MPT werkt aanvullend en ondersteunend op de bestaande hulpverlen<strong>in</strong>g en isbeschikbaar ten behoeve van de gehele <strong>zorg</strong>keten.2. Het MPT werkt op een eenduidige, transparante manier.3. Het MPT garandeert bereikbaarheid.4. Het MPT staat garant voor deskundigheid op <strong>het</strong> gebied van <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>.5. Het MPT verleent consultatie en draagt haar deskundigheid uit via diverse andereactiviteiten.A bijlagen 5
Doel: De doelstell<strong>in</strong>g van een Mobiel Palliatief Team is <strong>het</strong> optimaliseren van de <strong>palliatieve</strong> <strong>zorg</strong>verlen<strong>in</strong>gaan de <strong>in</strong>dividuele patiënt en diens naasten, ongeacht de plaats waar de patiënt verblijft.1. Het MPT werkt aanvullend en ondersteunend op de bestaande hulpverlen<strong>in</strong>g en is beschikbaar tenbehoeve van de gehele <strong>zorg</strong>keten.• Voorop staan de toestemm<strong>in</strong>g van de e<strong>in</strong>dverantwoordelijke hulpverlener en <strong>het</strong> overleg met de patiënt. Ditbetekent dat <strong>in</strong> <strong>het</strong> eerste gesprek met de professional wordt vastgesteld om welk niveau van consultatie <strong>het</strong>zal gaan. Reguliere voorzien<strong>in</strong>gen en procedures vormen <strong>het</strong> uitgangspunt voor consultatie.• De verantwoordelijke hulpverlener is <strong>in</strong> de thuissituatie de huisarts, <strong>in</strong> verpleeghuizen de <strong>verpleeghuis</strong>artsen <strong>in</strong> <strong>het</strong> ziekenhuis de betreffende specialist. Zij vragen <strong>het</strong> consult aan en geven toestemm<strong>in</strong>g. Afhankelijkvan de consultatievraag wordt <strong>in</strong>geschat of toestemm<strong>in</strong>g nodig is (bijvoorbeeld bij vragen oversymptoomcontrole), of dat toestemm<strong>in</strong>g verondersteld mag worden (bijvoorbeeld bij vragen opverpleegkundig gebied).• Bij consultatievragen van een patiënt dient <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie altijd verwezen te worden naar dee<strong>in</strong>dverantwoordelijke zodat deze zelf contact kan opnemen met <strong>het</strong> MPT. Leidt dit niet tot <strong>het</strong> gewensteresultaat dan wordt toch <strong>in</strong>formatie gegeven aan de patiënt en (vanuit <strong>het</strong> MPT) contact opgenomen met dee<strong>in</strong>dverantwoordelijke om dit te melden. De relatie tussen huisarts en patiënt staat centraal. Pas <strong>in</strong> tweede<strong>in</strong>stantie benadert <strong>het</strong> MPT zelf de e<strong>in</strong>deverantwoordelijke hulpverlener. Indien de e<strong>in</strong>dverantwoordelijkehulpverlener geen toestemm<strong>in</strong>g geeft volgt geen consultatie.• De relatie tussen patiënt en de e<strong>in</strong>dverantwoordelijke hulpverlener (huisarts, specialist etc.) staat centraal.• De vraag van de hulpverlener is de leidraad bij de consultatie.2. Het MPT werkt op een eenduidige, transparante manier.• Het MPT is werkzaam b<strong>in</strong>nen een duidelijk afgebakend gebied.• Het MPT werkt met vier niveaus van consultatie:- Telefonische consultatie.- Eenmalig huisbezoek.- Het gedurende een bepaalde periode mee begeleiden van patiënt en naaste(n).- Het tot <strong>het</strong> e<strong>in</strong>de toe mee begeleiden van patiënt en naaste(n), <strong>in</strong>clusief <strong>het</strong> ondersteunen van naasten bijde rouwverwerk<strong>in</strong>g (Voorlopig komt de nadruk te liggen op de consultatiefunctie ten behoeve van deeerste lijn en de verpleeghuizen).• Bij <strong>het</strong> eerste contact wordt afgesproken op welk niveau geconsulteerd zal worden.• Bij consultatie op niveau 3 en 4 wordt gebruik gemaakt van een werkdocument (naast <strong>het</strong> reguliere dossiervan bijvoorbeeld de thuis<strong>zorg</strong>). Dit werkdocument bestaat uit: een <strong>in</strong>takeformulier, werkafspraken,rapportageformulieren en <strong>het</strong> COPZ-registratieformulier.• Ook worden afspraken gemaakt over de wijze en termijn van terugkoppel<strong>in</strong>g.• Ieder advies dat gegeven wordt, wordt schriftelijk bevestigd.• Gevraagd wordt of de consultvrager aanvullend schriftelijke achtergrond<strong>in</strong>formatie wil ontvangen.• Men ontvangt uiterlijk 24 uur na de consultvraag een reactie.• Ieder consult wordt middels een standaardformulier geregistreerd.• Het MPT maakt gebruik van standaardformulieren, welke regelmatig worden herzien.A bijlagen 6
• Handel<strong>in</strong>gen gericht op actieve levensbeë<strong>in</strong>dig<strong>in</strong>g vallen buiten de consultatie.• Voor klachten betreffende een MPT kan men terecht bij de klachtencommissie van <strong>het</strong> betreffende<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g, waar <strong>het</strong> MPT aan gekoppeld is.3. Het MPT garandeert bereikbaarheid.• Het MPT is tijdens kantooruren bereikbaar (van 9.00 tot 17.00 uur).• In geval van vakanties, ziekte etc. wordt een achterwachtfunctie geregeld. In bijzondere gevallen kan <strong>het</strong>betrokken MPT <strong>in</strong>dividueel afspraken maken voor bereikbaarheid buiten kantooruren.4. Het MPT staat garant voor deskundigheid op <strong>het</strong> gebied van <strong>palliatieve</strong> <strong>term<strong>in</strong>ale</strong> <strong>zorg</strong>.• Het MPT heeft m<strong>in</strong>imaal eenmaal per 2 weken een casuïstiekbesprek<strong>in</strong>g waarbij alle discipl<strong>in</strong>es aanwezigzijn.• De casuïstiekbesprek<strong>in</strong>gen verlopen volgens een vast stramien, bijvoorbeeld volgens de aspecten:somatisch, psychisch, sociaal, spiritueel, organisatorisch (voldoende coörd<strong>in</strong>atie, anticiperen encont<strong>in</strong>uïteit), logistiek en ethisch (welke moeilijke besliss<strong>in</strong>gen en wie is daarbij betrokken).• Het MPT is verbonden aan een <strong>palliatieve</strong> unit van een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g.• Het MPT neemt deel aan een vorm van <strong>in</strong>tercollegiale toets<strong>in</strong>g samen met andere MPT’s.• Het MPT is samengesteld uit:- Een kernteam: <strong>palliatieve</strong> verpleegkundige en arts- Een tweede schil: pastor, fysiotherapie, ergotherapie, maatschappelijk werk, psycholoog,muziektherapeut etc.• Per discipl<strong>in</strong>e worden <strong>in</strong>houdelijke eisen beschreven, onderverdeeld <strong>in</strong> kennis, vaardigheden engedragscompetenties. Bijvoorbeeld:- Verpleeghuisarts: IKR-cursus gevolgd of <strong>in</strong>dien mogelijk een cursus <strong>in</strong> Engeland (palliative medic<strong>in</strong>e)of andere aanvullende schol<strong>in</strong>g. Verder uitstekende communicatieve vaardigheden.- Palliatief verpleegkundige: ervar<strong>in</strong>g, kennis op <strong>het</strong> gebied van oncologie en <strong>palliatieve</strong> <strong>zorg</strong>, bijvoorkeur ervar<strong>in</strong>g met <strong>het</strong> werken <strong>in</strong> de thuissituatie, volgen van aanvullende schol<strong>in</strong>g, uitstekendecommunicatieve vaardigheden.• Voor alle teamleden geldt een <strong>palliatieve</strong> grondhoud<strong>in</strong>g.• Het MPT gaat uit van een gemeenschappelijk <strong>zorg</strong>concept.• B<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> MPT worden teambuild<strong>in</strong>gsactiviteiten georganiseerd.• B<strong>in</strong>nen <strong>het</strong> MPT wordt <strong>in</strong>houd gegeven aan ‘Zorg voor <strong>zorg</strong>enden’5. Het MPT verleent consultatie en draagt haar deskundigheid uit via diverse andere activiteiten.Naast <strong>het</strong> verlenen van consultatiemogelijkheden, ontplooien de mobiele <strong>palliatieve</strong> teams nog andereactiviteiten. Hierbij kan gedacht worden aan:• <strong>het</strong> bijwonen en organiseren van multidiscipl<strong>in</strong>aire besprek<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> ziekenhuis, verpleeghuizen, <strong>zorg</strong>centra,hospices, bijna thuishuis en thuis<strong>zorg</strong>centra (structureel en op afroep).• <strong>het</strong> geven van voorlicht<strong>in</strong>g en <strong>het</strong> ver<strong>zorg</strong>en van P.R.A bijlagen 7
• Het geven van bijschol<strong>in</strong>g, bijvoorbeeld aan de hand van casuïstiekbesprek<strong>in</strong>gen. Dit kan zijn tussen MPT’sonderl<strong>in</strong>g en, mogelijk tegen vergoed<strong>in</strong>g, aan derden (bijvoorbeeld huisartsen, wijkverpleg<strong>in</strong>g etc.).• Het organiseren van <strong>in</strong>tervisiebijeenkomsten.• (B<strong>in</strong>nen de MPT’s) <strong>het</strong> geven van ‘tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g on the job’.• Het opzetten van wachtlijstbegeleid<strong>in</strong>g ter voorbereid<strong>in</strong>g van opname of ter voorkom<strong>in</strong>g van opname.• Het organiseren van activiteiten <strong>in</strong> <strong>het</strong> kader van ‘<strong>zorg</strong> voor de <strong>zorg</strong>enden’.A bijlagen 8