Zelf animatie maken (zonder camera) - NIAf

Zelf animatie maken (zonder camera)Ook zonder camera is het mogelijk om bewegend beeld te maken. Hier volgen viermogelijkheden om zelf animatie te maken:1. een thaumatroop makenJe kunt op een gemakkelijke manier met maar twee tekeningen je ogen voor de gek houdennet zoals in een echte tekenfilm maar zonder dure apparaten of donkere ruimte.Probeer maar, je zult zien dat het werkt!Wat heb je nodig: stevig papier (120 grams) of kartonpotloden en stifteneen satéprikker en lijmKnip de twee rondjes met de afbeeldingen van het werkblad uit.Plak ze met de achterkanten tegen elkaar en plak er een stokje tussen, of maak er links enrechts twee gaatjes in, waar je elastiekjes aan vast kunt knopen.Neem de stokjes of elastiekjes aan de uiteinden tussen duim en wijsvinger en draai er snelmee rond.Kijk goed. Wat zie je? Als het goed is zie je nu een mannetje op een skateboard.Omdat de tekeningen sneller draaien dan je oog kan bijhouden worden de twee tekeningensamen één nieuwe tekening.Teken nu zelf twee lege rondjes met:een vogel en een kooieen wolk en regeneen zon en een gezichtOf je kunt nu zelf misschien nog andere dingen verzinnen voor een leuke wonderschijf.Je moet wel héél precies tekenen. Als je de rondjes over elkaar heen legt kun je deonderliggende tekening er nog doorheen zien. Houdt ze anders tegen het licht.Als je klaar bent met tekenen lijm je de rondjes weer met de achterkanten tegen elkaar enhet stokje er tussen en heb je je eigen wonderschijf gemaakt.

Als de tekening helemaal naar je zin is kun je het plaatje inkleuren!werkblad voor het maken van een thaumatroop.

2. een folioscoop (flipboekje) makenHet is heel eenvoudig om een boekje te maken met daarin je eigen korte tekenfilm.Het idee is gelijk aan het maken van een echte tekenfilm alleen nu worden de tekeningenniet volgens ingewikkelde technieken opgenomen in een camera en de films niet ontwikkelden daarna door een projector in een donkere zaal geprojecteerd, maar kun je heel snel hetresultaat zien van je pogingen zonder dat je moet wachten tot de film terugkomt uit het dureen tijdrovende laboratorium. Op ongeveer deze manier testen animatiefilmers in studio’s overde hele wereld ook of hun figuren bewegen zoals zij dat willen, net zolang totdat ze tevredenzijn.benodigdhedenstevig papier (120 grams)(A4, het formaat papier uit de printer van een computer)klemmen (wasknijpers, paperclips of perforator met snelhechters)tekenmaterialen, bij voorkeur potloden en stiftennietmachine om de blaadjes tot een boekje te nietenopdrachtVerzin een eenvoudige beweging of gebeurtenis. Er mogen geen mensen of vierbenigedieren in het verhaaltje voorkomen omdat het dan erg ingewikkeld wordt en je zult zien dat jemet eenvoudige dingen toch al een heel verrassend resultaat kunt bereiken.werkwijzeZes vellen papier verdelen we ieder in vier dezelfde kleinere papiertjes. Dan hebben weprecies 24 papiertjes waarop we kunnen tekenen. Bedenk dat 24 tekeningen preciesovereenkomen met één seconde film. Wat we dus gaan doen is precies een seconde filmmaken die we kunnen afspelen zonder dat we een filmprojector in het donker nodighebben!!!Maak de 24 velletjes papier aan de bovenkant aan elkaar vast met twee wasknijpers ofpaperclips, zodat er een klein boekje ontstaat en de blaadjes niet kunnen verschuiven. Zorger hierbij voor dat de blaadjes precies op elkaar liggen)

Teken op het eerste blad de beginsituatie van je beweging.Teken op de volgende bladzijde het volgende stapje van de beweging en bedenk je goed datje steeds maar een klein verschil mag tekenen anders gaat het geheel te snel voor ons oog.De hele beweging moet in 24 tekeningen klaar zijn en een seconde duurt erg kort, zo kort alseen knipoog. Op elke tekening komt dus een tekening te staan die steeds een klein beetjeafwijkend is aan het plaatje op de vorige bladzijde. Als je slim bent maak je de tekening nietal te ingewikkeld want alles wat je op je tekening hebt staan moet je op elke tekening weeropnieuw tekenen. Houdt ook de achtergrond zo eenvoudig mogelijk en bedenk dat het bij hetmaken van een flipboekje om de beweging gaat.Een hulpmiddeltje: als je de tekeningen eerst in potlood maakt en overtrekt met stift als jetevreden bent kun je er nog in veranderen. Zo werken de beroepsfilmmakers in bijvoorbeeldde Walt Disney Studio’s ook!Nog een andere tip. Omdat de opvolgende tekening steeds een klein beetje anders moet zijn(en het papier wat dikker is omdat dat beter flipt) helpt het om als je een tekening hebt zetegen het licht te houden dan kun je de vorige tekening erdoorheen zien en kan dat helpenom het volgende plaatje te maken.Onthoud goed dat het boekje geen heel verhaal kan vertellen! (het is per slot van rekeningook maar een seconde van de film) maar een enkele beweging. Je moet dat goed bedenkenbij het verzinnen van je onderwerp en zorgen dat de stappen veranderingen klein zijn. Maakje tekeningen niet te kriebelig klein.Op elk volgend blad teken je de situatie opnieuw met alleen een kleine verandering en datdoe je op elk volgend blad totdat je aan de laatste bladzijde van het boekje bent gekomen.Nu snap je ook waarom je de achtergrond eenvoudig moest houden. Voor een seconde filmmoet je die 24 keer opnieuw tekenen!Als je de tekening op het laatste blad hebt gemaakt kun je het boekje door je vingers latenflippen en heb je een eigen filmscène gemaakt. Als je tevreden bent kun je de tekeningennog inkleuren of als je nog tijd over hebt nog een seconde maken natuurlijk!Om het boekje goed te kunnen laten flippen moeten de randen die langs je duim gaan goedgelijk liggen en recht zijn. Zoals we besproken hebben kun je ook achterstevoren flippen.Geeft dat een leuk resultaat? Verzin anders een andere situatie.Als je tevreden bent kun je de blaadjes tot een boekje aan elkaar nieten en de wasknijperslosmaken. Met de gemaakte flipboekjes kun je zowel vooruit als achteruit flippen en dat kaneen verrassend resultaat opleveren. Je kunt dat natuurlijk ook van tevoren bedenken en zoje eigen special effect maken.

3. een filmstrook voor een zoötroop makenJe maakt niet de zoötroop (wondertrommel) zelf, maar de vulling, die bestaat uit 18tekeningen. Deze tekeningen kun je tijdens een bezoek aan de expositie in de daaropgestelde zoötroop schuiven, en zien, dat door het draaien van de trommel je tekeningengaan bewegen.Benodigdheden:18 blaadjes papier van 10cm breed en 15 cm hoogPotloden en stiftenBedenk een beweging, die heel goed te herhalen is: een lopend mannetje, of een stuiterendebal, of iets dergelijks. Maar maak het niet te ingewikkeld. Op de tekeningen ga je nu debeweging, die je wilt maken in achttien kleine stapjes (bewegingsfases) onderverdelen.Teken op ieder blaadje één van de bewegingsfases, maar doe het zo, dat de eerste tekeningweer aansluit op de laatste.Maak de stappen (verschillen) tussen de tekeningen niet te groot. Je zult zien, dat kleineveranderingen per tekening het mooiste resultaat geven. Om te controleren of de stappenniet te groot zijn, kun je tijdens het tekenen de blaadjes op elkaar leggen op de ruiten van hetlokaal en zo kleine verschillen aanbrengen. Als het papier niet te dik is zie je de vorigetekening er ook doorheen.Maak de tekeningen eerst in potlood en trek ze daarna als je tevreden bent, met stift over.Het is wel belangrijk, dat je uiteindelijke tekeningen een beetje donker getekend worden,zodat ze straks goed te zien zullen zijn. Door de snelheid waarmee de zoötrooptrommelronddraait kun je lichte potlood tekeningen heel moeilijk zien.

4. een phenakistiscoop (wonderschijf) makenHet lijkt een beetje op de tekeningen voor de zoötroop, aleen maak je nu je tekeningen ineen cirkel en kun je het voor een spiegel zelf uitproberen.Benodigdheden:Stevig papier (minimaal 120 gr.)Potloden en stiftenEen schaar, een stokje en een speld (of een klein spijkertje)Neem de wonderschijf over van het werkblad.Bedenk een beweging, die heel goed te herhalen is: een lopend mannetje, of een stuiterendebal, of iets dergelijks. Maar maak het niet te ingewikkeld. Op de tekeningen ga je nu debeweging, die je wilt maken in tien kleine stapjes (bewegingsfases) onderverdelen.Teken op ieder deel van de schijf één van de bewegingsfases, maar doe het zo, dat deeerste tekening weer aansluit op de laatste.Maak de stappen (verschillen) tussen de tekeningen niet te groot. Je zult zien, dat kleineveranderingen per tekening het mooiste resultaat geven.Maak de tekeningen eerst in potlood en trek ze daarna als je tevreden bent, met stift over.Het is wel belangrijk, dat je uiteindelijke tekeningen een beetje donker getekend worden,zodat ze straks goed te zien zullen zijn.Knip de cirkel uit en knip ook de gleuven er in.Bevestig de cirkel met de speld of het spijkertje aan het stokje.Ga nu voor een spiegel staan met de tekeningen naar de spiegel gericht, en draai dephenakistiscoop rond. Kijk door de gleuven naar de spiegel.Je zult zien dat het werkt

Werkblad voor de Phenakistiscoop