10.07.2015 Views

Pedagogisch dossier: ARGUS - Vlaams Instituut voor ...

Pedagogisch dossier: ARGUS - Vlaams Instituut voor ...

Pedagogisch dossier: ARGUS - Vlaams Instituut voor ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

1. Opzet van het project "Argus". Brandwondenpreventie <strong>voor</strong> kinderen van 4– 7 jaar en hun begeleiders.Concept en inhoudelijke uitwerking "Argus": VIG – Mia Van LaekenAuteur: Detty VerreydtIllustratrice: Tine Vercruysse1.1 Waarom nu juist een "kinder"-boek rond brandwonden ?Het project richt zich naar de dubbele doelgroep; kinderen van 4-7 jaar en hunbegeleiders (ouders, grootouders, kleuteronderwijzeressen -leidsters…)Kinderen van 4 tot 7 kunnen nog niet lezen. Willen ze de lotgevallen van Argus kennen,moet het worden <strong>voor</strong>gelezen, door de ouders, kleuteronderwijzeres, grootouders.Vandaar dat we met dit kinderboek onmiddellijk de beide doelgroepen aanspreken.Om de omgeving van kinderen ivm oplopen van brandwonden veilig te maken moeten weons <strong>voor</strong>al richten naar de ouders en begeleiders van de kinderen. Met dit <strong>voor</strong>lees- envertelboek bereiken we deze doelgroep doorheen hun kinderen.Het kinderboek is ook zo geschreven dat begeleiders van kinderen geconfronteerdworden met hun eigen gedrag (preventieve omgevingsmaatregelen treffen).Tevens weten we dat ouders gevoelig zijn <strong>voor</strong> opmerkingen van hun kinderen over huneigen gedrag. Denk maar aan de befaamde uitspraken: ‘Maar moeke, de juf heeftgezegd dat … “1.2 Het verhaalArgus is het huisdiertje van oom Knurf en tante Muddy. Hij houdt van rust en stilte.Wanneer hij hoort dat er 5 varkentjes op bezoek komen omdat ze bij hen thuis deramen aan het verven zijn (en het daar dus te gevaarlijk is <strong>voor</strong> hen), vreest Argus hetergste.De druktemakers komen aan en inderdaad… ze beginnen te spelen en maken een hoopdrukte.Beebie kan nog niet meespelen. Ze kruipt over het tapijt naar het tafeltje metoverhangend tafelkleed. Ze wil weten wat er in dat kopje zit dat op het tafeltje staat.Net op tijd weet oom Knurf Beebie nog op te pakken, en <strong>voor</strong>komt dat ze de hete koffieover haar krijgt. Oom Knurf bedenkt dat er nog wel wat gevaarlijke plekjes in huis zijnen begint aan een grote inspectie- en opruimronde in het huis.Ondertussen zijn de andere varkentjes in de tuin druk doende. Argus vindt de drukteniet prettig. Wat Argus niet weet is dat de varkentjes eigenlijk een speeltuintje <strong>voor</strong>hem maken. Rosie loopt naar binnen om touw te gaan zoeken en ruikt de soep die op hetvuur staat. Ze neemt een emmer, draait deze om, gaat erop staan en wil van de soep


proeven. Argus fladdert rond haar zodat ze niet bij de soep kan en door het lawaai komttante Muddy aangelopen. Beide bedenken wat er allemaal had kunnen fout lopen.Na het eten wordt Argus verrast met het nieuwe speeltuintje. Hij geniet ten volle.Daardoor r hoort hij niet dat er ruzie wordt gemaakt. Sommige willen 'vuurtje stook'spelen , de anderen vinden dit te gevaarlijk. Er wordt toch een vuurtje gemaakten…het loopt uit de hand.De varkentjes willen het vuur uitstampen. Ee verbranden hun poten.Oom Knurf en tante Muddy komen aangelopen, doven het vuur, grijpen de varkentjesbeet en zetten ze onder de lauwe douche. Eerst water, de rest komt later.Nadien gaan ze even naar het ziekenhuis om laten na te kijken. Bij hun thuiskomstkrijgen ze frietjes (veilig gebakken in een veilige keuken).Alles loopt goed af. Argus kijkt ernaar uit dat de varkentjes morgen reeds terugkeren.1.3 Waarom varkentjes en geen kinderen ?Het verhaal wil op een prettig, ludieke en luchtige wijze vertellen over gevaren, risico’sen preventiemaatregelen. .Met varkentjes kan er ludiek worden gedaan. ( in het 'echt' ook niet natuurlijk. Denkaan Gaia. ) Wanneer we hetzelfde doen met kinderen, kan men daar echt niet om lachen.En terecht.Onze personages zijn varkentjes en geen honden of katten bij<strong>voor</strong>beeld. De redenhier<strong>voor</strong> is dat de pels van honden en katten op een andere manier 'verbranden' danonze huid. Of we dat nu graag horen of niet, maar varkenshuid benadert het meest onzehuid, zowel qua structuur als qua look. Trouwens, het is op varkenshuid dat de meestonderzoeken ivm brandwonden plaatsvinden.1.4 Het pedagogisch <strong>dossier</strong>Het boek Argus wordt begeleid door dit pedagogisch <strong>dossier</strong>.Doelgroep van het <strong>dossier</strong> zijn de begeleiders van kinderen van de 4 tot 7-jaar. Het pedagogisch <strong>dossier</strong> is een leidraad om met kinderen te praten over ‘Waaromdoen we dingen die heel gevaarlijk zijn (in verband met brandwonden) Is hetspannend? Vergeten we op dat moment dat dit eigenlijk gevaarlijk is? Denken we dateen ongeval 'ons' niet kan overkomen , maar enkel anderen ? Het pedagogisch <strong>dossier</strong> wordt dus <strong>voor</strong>al een ‘begeleiden van het gesprek rondgevaren en risico-perceptie.2. Doelstellingen van het <strong>dossier</strong> – eindtermen en ontwikkelingsdoelenDe verschillende methodieken in het <strong>dossier</strong> beogen een aantal doelstellingen, zowel<strong>voor</strong> de kinderen als <strong>voor</strong> de begeleiders. In dit deel vind je de overkoepelendedoelstellingen <strong>voor</strong> het hele project. Doorheen dit <strong>dossier</strong> wordt per methodiek despecifieke doelstellingen weergegeven.


DoelstellingenDe kinderen zien gevaarlijke situaties. duiden gevaarlijke situaties aan in hun eigen omgeving. kennen het principe ‘eerst water, de rest komt later’. voeren een gesprek (onder begeleiding) over hun eigen gedrag en over ‘socialevaardigheden ivm ongevallen. halen zelf <strong>voor</strong>beelden aan waar ze in de omgeving zich gevaarlijk hebben gedragenen waar eigenlijk een ongeval had kunnen gebeuren. begrijpen de chronologie van een gebeurtenis. kunnen chronologisch rangschikken. verwoorden dat ze in sommige gevaarlijke situaties er beter aan doen om zich nietstoer te gedragen en dus bepaalde spelletjes niet te doen. zijn in staat aspecten uit de omgeving te koppelen aan bepaalde gedragingen om deveiligheid te garanderen. kunnen gevaarlijke situaties overbrengen naar hun eigen thuissituatie en hun eigengevaarlijk gedrag herkennen. kunnen gevaarlijke omgevingsfactoren aanduiden en ze toepassen op hun eigenthuissituatie. (passief vertellen).De begeleiders spreken met de kinderen over begrippen als weerbaarheid, risicogedrag, . hebben kennis omtrent veiligheid in huis. kunnen ongevallen met brandwonden als gevolg <strong>voor</strong>komen. denken na over de eigen inbreng in verband met het beperken van risico’s opbrandwonden bij jonge kinderen. kennen van het belang van treffen van omgevingsmaatregelen als belangrijkstepreventiemaatregel <strong>voor</strong> 4-7 jarige kinderen. hebben meer inzicht in het ‘kunnen’ van hun kinderen afhankelijk van hetontwikkelingstadium waarin deze zich bevinden. kunnen de juiste preventiemaatregelen toepassen.Ontwikkelingsdoelen - eindtermenWe hebben <strong>voor</strong> een verantwoorde keuze in de activiteiten enkele ontwikkelingsdoelen uitde leergebieden 'lichamelijke opvoeding' (OD LO), 'wereldoriëntatie' (OD WO) en‘Nederlands’ (OD NL) als basis genomen.De eindtermen kunnen <strong>voor</strong>al teruggevonden worden bij 'lichamelijke opvoeding' (ET LO),'wereldoriëntatie' (ET WO) en ‘sociale vaardigheden (ET SV).Het is vanzelfsprekend dat het uitvoeren van een oefening niet betekent dat hetontwikkelingsdoel of de eindterm reeds voldoende werd nagestreefd.Het moet een constant aandachtspunt blijven.De leerkracht kan deze suggesties naar eigen goeddunken integreren binnen zijn aanpak.Dit kan zowel binnen de gekozen thema's als in een ervaringsgericht proces.


thematisch: naarmate de oefeningen passen in het belangstellingspunt of project datbehandeld wordt.ervaringsgericht en -verruimend: afhankelijk van de behoeften die zich bij de kleutersop een bepaald ogenblik stellen.De <strong>voor</strong>gestelde activiteiten worden enkel opgegeven als <strong>voor</strong>beeld van een activiteit. Devolledige uitwerking wordt aan de creativiteit en de eigen werkstijl van de leerkrachtovergelaten.De oefeningen moeten immers aangepast worden aan de mogelijkheden, omgevingsfactorenen interesse van de kinderen.Een volledige lijst met ontwikkelingsdoelen en eindtermen gerelateerd aanbrandwondenpreventie is achteraan dit <strong>dossier</strong> opgenomen. (Bijlage 1)3. Algemene Achtergrondinformatie betreffende brandwondenOver brandwonden en brandwonden <strong>voor</strong>komen is heel wat literatuur op de markt.We zijn even gaan grasduinen en hebben de meest interessante bevindingengeselecteerd en op een rijtje gezet.Over cijfers en oorzakenWist je dat… er net iets meer dodelijke ongevallen in de privé-sfeer zijn dan dat er dodelijkeongevallen in het verkeer zijn ? er verschillende soorten van ongevallen in de privé-sfeer zijn ? verdrinking – vallen –knellen – verstikking – vergiftiging – verbranding …. brandwonden niet de meest <strong>voor</strong>komende ongevallen zijn ? de verwerking van een brandwondenongeval een zeer moeizaam proces is, zowel <strong>voor</strong>het slachtoffer als <strong>voor</strong> zijn omgeving ? kinderen tussen 0 en 9 jaar de grootste groep van slachtoffertjes van brandwondenzijn ? de meeste brandwondenongevallen zich <strong>voor</strong>doen in de keuken ? grootste oorzaak van brandwonden <strong>voor</strong> deze kinderen ‘hete vloeistoffen en stoom’zijn ? En dan <strong>voor</strong>al bij het inschenken, knoeien, omstoten van hete koffie, thee ofsoep, door stoom door het afgieten van aardappelen, groenten en heet water uit dekraan.Over ouders en hun preventiegedragWist je dat … ouders niet steeds op de hoogte zijn van het gewenste veiligheidsgedrag dat zemoeten stellen <strong>voor</strong> hun kinderen? ouders makkelijk de houding aannemen dat het allemaal wel niet zo een vaart zallopen?


ouders veel preventiemaatregelen te lastig (omslachtig, te tijdrovend) vinden,?ouders makkelijker een preventiemaatregel zullen toepassen als ook hun partnervolledig overtuigd is van het <strong>voor</strong>deel van deze maatregel?ongevallen veelal ontstaan omdat ouders niet of onvoldoende op de hoogte zijn vanhet ontwikkelingsstadium van hun kinderen, en van wat dat in de praktijk met zichmeebrengt?ouders hun kinderen dikwijls overschatten in wat ze allemaal reeds kunnen. Het lijkter echter op dat ouders veel te vroeg proberen het kind gevaar te laten inschattenen daarbij te weinig rekening houden met het ontwikkelingsniveau van het kind?de preventiemaatregelen die ouders nemen kunnen onderverdeeld worden in driegrote categorieën: educatie – toezicht houden - omgeving veilig makende meeste ongevallen gebeuren terwijl er toezicht is van een volwassene? Ditbetekent dat de maatregel van het houden van toezicht niet voldoende is.ouders over het algemeen te weinig omgevingsmaatregelen treffen?ouders <strong>voor</strong>al veel heil willen halen uit educatie?ouders denken dat wanneer ze kinderen iets duidelijk uitleggen, ze hen énbeschermen tegen gevaarlijke situaties én dat de kinderen later aan deze educatiezullen terugdenken? Ze denken hun kinderen een veilig gedrag te hebben'aangeleerd'het erop lijkt dat ouders veel te vroeg proberen het kind gevaar te laten inschattenen daarbij te weinig de omgeving proberen veilig te maken.Over kinderen en gevaarlijke situatiesWist je dat…. in eerste instantie de omgeving van kinderen moet worden veilig gemaakt door devolwassenen ? kinderen leren omgaan met gevaar ook zeer belangrijk is? kinderen het recht hebben op blauwe plekken ? Kinderen moeten experimenteren omtot groei en tot volwassenheid te komen. In dit 'groeien' zit eveneens het inaanraking komen met gevaarlijke dingen. Het risico van blauwe plekken op te lopen isoveral aanwezig en mag in het opgroeien niet ontbreken. wij als volwassene moeten <strong>voor</strong>komen dat kinderen ergere wonden oplopen dan enkelblauwe plekken ?Over kinderen en hun ontwikkelingWist je dat het stellen van risicogedrag heel wat te maken heeft met … het niet kunnen inschatten welk gevaar hun gedrag kan opleveren <strong>voor</strong> henzelf of<strong>voor</strong> anderen. het ‘mij zal dat niet overkomen-gedrag’? sociale druk? Kijk maar naar ‘Now or Never’ en andere programma’s. We bezwijkenmakkelijk onder de druk van de groep om een bepaalde gevaarlijke situatie toch tedoen, die men in ‘normale omstandigheden’ niet zou doen. ‘Stoer'en ‘Cool' zijnbegrippen waar<strong>voor</strong> men de veiligheid dikwijls uit het oog verliest.


- kinderen tussen 2 – 7 jaar zijn nog niet in staat zijn om oorzaak-gevolg relaties teleggen; kleuters die zich in het pre-operationeel denken bevinden (Piaget) bevinden zichin een magische wereld. Als het kind denkt dat hem niets kan overkomen dan zal ditvolgens hem/haar ook niet gebeuren.- Ten tweede leren kleuters nog niet van een gevaarlijke situatie. Ze kunnen concreteervaringen niet veralgemenen. Daarom blijft het primordiaal een veilige omgeving te<strong>voor</strong>zien <strong>voor</strong> de kleuter, maar blijft het ook nodig om de kleuter continu te wijzen opgevaarlijke situaties; ook al wordt hij ermee geconfronteerd.Hier kan niet enkel de klemtoon worden gelegd op datgene wat kinderen allemaal reedskunnen , doch ook benadrukken wat kinderen op een bepaalde leeftijd nog niet kunnen.Onderscheid maken tussen jongens en meisjes in functie van de manier waarop zijnaar gevaar kijken en op welke manier zij risico’s inschatten.4. In de preventieboodschap moet de nadruk steeds liggen op het veilig maken van deomgeving. Aansporen tot het blijven nemen van omgevingsmaatregelen en deze dankoppelen aan educatie. En dus niet te vlug educatie als enig heilzaam middel invoeren.5. Klemtoon op sociale vaardigheden is tevens heel belangrijk."je bent geen saaie piet als je beredeneerde risico’s wil nemen en je dus niet hals overkop in het gevaar stort. Tegelijkertijd moet worden duidelijk gemaakt dat je ook geenkei-neige gast bent, enkel en alleen omdat je stoere en gevaarlijke dingen doet.


5. Het boek "Argus": de preventieboodschappenHet project start met het boek 'Argus'. Het verhaal op zich staat reeds <strong>voor</strong> heel watplezier.In dit <strong>dossier</strong> gaan we echter dieper in op de 'preventieboodschap' van het boekDe verschillende aandachtspunten in het boekHet verhaal als preventieboodschap bevat een heel aantal verschillende elementen.Afhankelijk van de interesse van de kinderen kan er op de ze verschillende elementenworden doorgegaan, of kan er een selectie worden gemaakt. De keuze hiervan ligtvolledig in de sfeer van de klas en het moment.Het boek is doorspekt met onveilige en veilige situaties, gedragingen en attitudes.Om de leidster alle spelelementen in handen te geven doorbladeren we hier opsystematische wijze het boek. Blad per blad worden de situaties en gedragingenbesproken en tevens ook de juiste preventiemaatregelen en gedragingen aangehaald.Het makkelijkste is het boek "Argus" naast deze bespreking te leggen. Zo kan je eenjuiste inschatting maken van de weergegeven situaties en gedragingen.De dubbele pagina op de harde kaft <strong>voor</strong>aan – achteraanBij het ontwikkelen van het boek viel ons op dat de meeste kinderen en ook volwassenenzich meer aangetrokken voelen bij de meer rommelige maar tegelijk ook onveilige prent<strong>voor</strong>aan in het boek.Deze heeft inderdaad iets van 'gezelligheid'. Spijtig genoeg is net deze gezelligheid opde prent ook 'onveiligheid'.Bij de veilige prent hebben we extra aandacht besteed om deze ook zo aantrekkelijkmogelijk te maken. Door te werken met kleuren, en hier den daar iets prettigs (enveiligs) neer te leggen (puzzels) werd de prent heel wat aantrekkelijker.De aantrekkelijkheid van beide prenten is wel een belangrijk punt om met de kindereneven bij stil te staan.


De <strong>voor</strong>pagina binneninArgus staat hier met blik en borstel. Hiermeewordt duidelijk gemaakt dat opruimen op zichreeds heel wat gevaarlijke situaties kan <strong>voor</strong>komen.Maar dat opruimen alleen niet genoeg is, zien we inhet verdere verloop van het verhaal.Bladzijde 2Elektriciteit:bedenken .- Stekkerblok met meerdere stekkers: Dit kankortsluiting veroorzaken en dus ook brand.- Losliggende kabels en snoeren op de grond :Over losliggende draden kan men vallen. Beterdus de draden vastleggen op de muren of inwerkenin de muren. Opgelet: Argus komt met eenplakkertje af om de snoeren vast te plakken. Deidee hierachter is dat snoeren moeten vastliggen.Beter is echter een meer definitieve oplossing te- Isolatie rond het snoer van de broodrooster die helemaal stuk is: Vaak zullenkinderen toch snoeren die op de grond liggen in de mond stoppen en kunnen ze hierdoorernstige letsels aan tong en lippen oplopen, zeker als de isolatie niet goed meer is rondhet snoer. Het plakkertje dat Argus bij zich heeft mag nooit gebruikt worden om deisolatie van het snoer te verhelpen. Voor de uitgerafelde snoeren kan maar éénoplossing zijn. Een ander snoer dat volledig in orde is.- Luciferdoosje open op tafel: luciferdoosjes ver van kinderen houden.Bladzijde 3 - 4


- Gevaarlijke producten op de eettafel – verfpot op de grond: Chemische productenhoren op een veilige plaats achter slot – NIET op een kast of tafel, NIET in het kastjeonder de gootsteen en ook niet op de grond.- Boormachine unplugged op de tafel - niet aangesloten verlengdraad: Afhangendesnoeren zijn gevaarlijk evenals niet aangesloten verlengdraden. Kinderen kunnen deniet-aangesloten kant van de verlengdraad in hun mond steken, met alle gevolgenvandien.- Ladder: gevaarlijk speelgoed indien men dit onbewaakt laat. Vallen.Bladzijde 5 – 6- Scheve brandende kaars: kaarsen zijn wel gezellige sfeermakers, maar zeergevaarlijk. Laat brandende kaarsen nooit onbewaakt achter. Plaats ze nooitdicht tegen iets brandbaars ( gordijnen – kerstboom - zetels..). Laatkinderen nooit alleen achter bij brandende kaarsen. Een 'vlam' is immersaltijd aantrekkelijk <strong>voor</strong> kinderen en ze gaan dan gevaarlijk experimenteren.De kaars staat ook scheef. Dat vergroot het gevaar. . Ze kan makkelijkervallen en zo brand veroorzaken.Bladzijde 7 – 8 – 9 - 10- Hete vloeistoffen (koffie – thee ) –overhangende tafellakentjes:De meeste brandwonden bij kinderen wordenveroorzaakt door hete vloeistoffen zoals koffie,thee, soep.Plaats nooit tassen gevuld met hete vloeistoffenop de rand van een tafel en zeker niet wanneerer op die tafel nog een tafellaken op ligt.Kinderen bekijken een tafel vanuit een anderperspectief dan volwassenen. Zij kijken omhoog,zijn nieuwsgierig en trekken daarom aan het afhangende tafellaken, met alle gevolgenvan dien, dwz. brandwonden over onderste deel van het aangezicht, de hals, de borst,eventueel de armpjes. Littekens op hals en borststreek zijn vaak onbehandelbaar.Haal het overhangende tafellaken gewoon weg.- Loshangende snoer van het strijkijzer: Door de afhangende snoerenkunnen kinderen eraan trekken en zo het strijkijzer op hun hoofdkrijgen. Een strijkijzer zorgt <strong>voor</strong> contactbrandwonden en geeft bij hele


kleintjes soms hersenletsels door de impact van het zware toestel op het hoofd.Bladzijde 11 -12- Barbecue: een “aantrekkelijke” plek <strong>voor</strong> kinderen om met de neus bovenop te hangen.Ze horen echter ver uit de omgeving gehouden te worden, <strong>voor</strong>al als volwassenen dommedingen gaan doen zoals het aanwakkeren met spiritus.Bij de barbecue staan allerlei gevaarlijke producten.Brandspiritus – lucifers – gevaarlijke prikkers … Deze mogenniet rondslingeren.Bij de barbecue moet steeds een emmer water staan. Hetvuur van de barbecue (indien hij vuur vat) blus je met eenemmer water. Niet met een emmer zand. Een emmer zand iste weinig om een dergelijk vuur te doven;Opgelet: Blus frietvet nooit met water!!!!!- Vuurwerk: absoluut te vermijden <strong>voor</strong> privé-gebruik. Hetgeeft aanleiding tot “nutteloze” ongevallen die enkel tevermijden zijn door het NIET te gebruiken.Voor onze kinderen is <strong>voor</strong>al het vuurwerk dat tijdens hetfeest niet is afgegaan gevaarlijk. Dit is vuurwerk dat wel isaangestoken doch niet ontploft is, en gewoon op de grond is gevallen . De dag nadiengaan kinderen daar spelen, zien deze 'weigeraars' , spelen ermee en …. Kunnen danontploffen. Dergelijk vuurwerk kan nog steeds afgaan .Bladzijde 13 – 14- Fornuis en kookplaten zijnnoodzakelijke maar gevaarlijketoestellen : Hou kinderen tijdenshet koken uit de keuken.- Bescherming van het fornuis:Handig om de gloeiende kookplatenaf te schermen, zijn de kleinehekjes. Zo kunnen kinderen er nietbij. Pas wel op dat je de pottenhoog genoeg tilt om ze over het hekje te tillen, als je ze van het vuur zet.Anders zouden ze nog kunnen kantelen , en ben je toch nog verbrand.Opletten dus.


- Steelpan met steel naar verkeerde kant: Bij een steelpan moet je er steeds op lettenom de pot met de steel naar 'achteren' te draaien. Plaats de steel nooit zo dat dezeuitsteekt over het fornuis, waar mensen lopen. Eventjes tegenlopen is reeds voldoendeom heel de pot met kokend water, soep, over je heen te krijgen.- Emmer omgedraaid om op te staan: Kinderen zijn zeer creatief. Een emmer latenrondslingeren in de keuken brengt hen op ideeën.Bladzijde 15 - 16- Tante muddy test of de melk niet te heet is. Ze doet een paardruppels op haar pols. Zo kan ze voelen of de melk niet te heet is.Anders zou beebie haar mond , tong en verhemelte kunnen verbranden.Bladzijde 17 – 18Spelen en plezierBladzijde 19 – 20- Druk van de sociale groep om gevaarlijke dingente doen: Hier ontspint zich een belangrijkediscussie. Alles draait hier blijkbaar rond het feitdat je pas een toffe bent als je gevaarlijke dingendurft te doen.Dit wordt speciaal in de verf gezet omdat de drukvan de sociale groep heel dikwijls de reden is dat erongevallen gebeuren. Vooral bij jongens is dat hetgeval.Hier willen we absoluut de belangrijke preventieboodschap geven:" Je bent geen keineige gast als je gevaarlijke dingen doet en je bent ook geen'loser' als je een veilig gedrag wilt stellen. "De begeleidster kan rond deze problematiek best een gesprek houden. Veel kinderenzijn met deze sociale groepsnormen bezig en laten hun gedrag erdoor leiden.


Bladzijde 21 - 22- “Vuurtje stook”: een heel aantrekkelijke bezigheiddie we pas aan kinderen kunnen aanleren op hetmoment dat ze er mee om kunnen gaan. Dit isafhankelijk van de vaardigheden van je kinderen.Voordien moeten ze resoluut van 'vuurtje stook'worden weggehouden.- Vuur uitstampen met de voeten: Dit is vragen ombrandwonden. Vuur moet je blussen met zand, water,een deken….Nooit met je voeten of handen.Bladzijde 23 - 24- “Eerst water, de rest komt later”: Koelen met lauwwater blijft nog steeds DE boodschap. Eerstgebruiken we koud water. Dat stilt de pijn. Nadienvlug overgaan op lauw water om onderkoeling, zekerbij heel kleine kinderen, te <strong>voor</strong>komen. Het aanradenom te spoelen gedurende ongeveer tien minuten<strong>voor</strong>komt ook dat mensen allerlei andere dingen op dewonde smeren.- Na de eerste zorgen (eerst water, de rest komt later) toch even naar hetziekenhuis om te laten controleren.Bladzijde 27 – 28- Hekje <strong>voor</strong> de keukendeur: Kinderen horen niet thuis in een keuken! Sommige mensenleven echter op twee kamers wegens economische redenen. Daar is het natuurlijk nietmogelijk om kinderen uit de keuken te houden. Dekinderen zoweel mogelijk uit de keuken houdenwanneer men kookt. Extra aandacht <strong>voor</strong> veiligheidals er kinderen in de keuken zijn is meer dan nodig.- handschoenen aan om hete dingen vast te nemen:Gebruik ovenwanten om hete pannen, stelen endergelijke vast te nemen.- Frietvet: Frietvet dat in brand vliegt, mag je nooit blussen met water. Gebruik steedseen 'blusdeken' waarmee je het vuur afdekt. Zo neem je alle zuurstof weg, en devlammen doven. Heb je niet direct een blusdeken ? gebruik dan een vochtige doek. -Tafeldoek is reeds van de tafel gehaald.


- de kamer werd opgeruimd. : argus met borstel en blik die oog in oog staat met een spinis daarvan het symbool. Er kan reeds veel <strong>voor</strong>komen worden door alles op te ruimen.Dit is trouwens een opvallende wending in het boek; Er wordt vertrokken van een vrijrommelige en dus ook gevaarlijke omgeving. Doorheen het verhaal worden degevaarlijke situaties telkens aangepakt. Tot plots een echt ongeval gebeurt. Dan wordtde hele living en keuken grondig veranderd en veilig gemaakt.- Badkamer :De temperatuur van het badwater mag niet meer dan 37 à 38°C zijn. Eenbadthermometer is zeker geen overbodige luxe. Vul het bad altijd eerst met koud wateren voeg dan pas warm water toe.In België bestaat geen wetgeving over de temperatuur van het water dat uit de kranenkomt. In Duitsland bvb. is dit wettelijk beperkt tot 60°C.- Verbrand :Breng nooit zalf aan, <strong>voor</strong>aleer je de dokter/ziekenhuis hebt gecontacteerd.Hij/zij zal zeggen wat je juist moet doen.Bij elke verbandswisseling mag de brandwonde gespoeld worden. Thuis gewoon met lauwkraantjeswater zodat de oude zalf wordt weggespoeld en nieuwe zalf kan aangebrachtworden.- Verband en in bad gaan: Kinderen met brandwonden mogen wel in bad gaan. De wondemoet immers goed worden gereinigd. Hier wordt er duidelijk gemaakt dat Jon en Tonniet in bad mogen, omdat hun verband er nog maar net aan is. Het zou dus zonde zijnhet er direct opnieuw te moeten afnemen, in bad te gaan en een nieuw verband teleggen.6. Activiteiten ter verwerking6.1. Fladderen door het boek: stok-argusIn het <strong>dossier</strong> vind je een "stok-argus". De bedoeling isdeze Argus te gebruiken om door het boek tefladdereren. De leidsters gaat van pagina tot pagina (deeerste grote prent op de binnenkant van de cover zekerniet vergeten).De kinderen zoemen heel hard 'Bzzzz' wanneer ze eengevaarlijke situatie tegenkomen. Hier kan door deleidster een klein gesprek worden aangekoppeld.- "Wat is hier nu juist gevaarlijk ?"- Hoe komt het dat het hier gevaarlijk is?- Wat kan hier allemaal gebeuren ?- Wat moeten we doen om het weer veilig te maken ?


Sommige gedragingen en situaties daarentegen zijn <strong>voor</strong> iedereen en altijd gevaarlijk.Deze situaties moeten dan zo veilig mogelijk worden gemaakt .Dit gesprek op gang trekken gebeurt aan de hand van de grote basiswandprent en dekleine mobiele prentjes.DoelstellingenDe kinderen leren gevaarlijke situaties zien en kunnen deze ook aanduiden op de basiswandprenten in hun eigen omgeving. kennen het principe ‘eerst water, de rest komt later’. kunnen een gesprek voeren (onder begeleiding) over hun eigen gedrag en over ‘socialevaardigheden ivm ongevallen. kunnen zelf <strong>voor</strong>beelden aanhalen waar ze in de omgeving zich gevaarlijk hebbengedragen en waar eigenlijk een ongeval had kunnen gebeuren. kunnen verwoorden dat ze in sommige gevaarlijke situaties er beter aan doen omzich niet stoer te gedragen en dus bepaalde spelletjes niet te doen. zijn in staat om aspecten uit de omgeving te koppelen aan bepaalde gedragingen omde veiligheid te garanderen. kunnen gevaarlijke situaties overbrengen naar hun eigen thuissituatie en hun eigengevaarlijk gedrag herkennen. kunnen gevaarlijke omgevingsfactoren aanduiden en ze toepassen op hun eigenthuissituatie. (passief vertellen). kunnen een groepsdiscussie aangaan in verband met begrippen als weerbaarheid,risicogedrag, .Ontwikkelingsdoelen en eindtermenzie lijst achterinOD WO 1.9 OD LO 1.35 OD NL 1.4 ET LO 1.2OD WO 3.3 OD LO 1.37 OD NL 2.9 ET LO 1.3OD WO 3.6 OD LO 3.9 ET WO 1.16Materiaal Grote geplastificeerde basiswandprent ( op magneetbord te hangen). Demagneten om deze prent omhoog te hangen zijn niet <strong>voor</strong>zien in het <strong>dossier</strong>. kleine mobiele prentjes om op de grote basisprent te bevestigen. De mobileprenten moeten ook dmv magneetjes op de grote basisprent worden gehangen. Demagneetjes zijn wel in het <strong>dossier</strong> <strong>voor</strong>zien. Je hoeft enkel de prenten uit tedrukken en achteraan een klein kleefmagneetje bevestigen. Klaar is kees. Verschillende producten die veilig zijn /onveilig zijn en waarvan kleine mobieleprenten zijn <strong>voor</strong>zien. : steelpan met steel aan verkeerde kant – steel aan juiste kant– tafel met overhangend tafelkleedje – tafel zonderoverhangend tafelkleedje – hete kop koffie – hete kankoffie – frituurketel met deksel – frituurketel metfrieten – verdeeldoos en elektrische draden – strijkijzer


en opgerold snoer – brandende kaars – scheve brandende kaars – kaars niet brandend– afsluithekje deur keuken – afsluithekje kachel – luciferdoosje open – luciferdoosjedicht – soepkom heet – koffiefilter heet – koffiezet – emmer omgekeerd – emmerrecht – gordijn recht – gordijn waaiend - speelgoed beer – bal – auto – speelgoedin doos – doekje <strong>voor</strong> de schouw.De Verschillende personages uit het boekRode en groene pijlen.grote dobbelsteen ( zelf te maken) waarop een kopie van de mobile prenten kunnenworden aangebracht.Eventueel RadAlgemeen VerloopDe kleuteronderwijzeres hangt de grote basisprent duidelijk zichtbaar aan hetmagneetbord.Op de basisprent staat een living en keuken afgebeeld. De prent op zich is een kaleliving en keuken. Het zijn de kleine mobiele prenten die op de prent wordenaangebracht of weggehaald die het gesprek richting geven. De kleuteronderwijzeres kanop basis van een verhaal of doorheen gesprek met de kinderen de situatie op de groteprent veranderen. De kleine mobile prentjes maken de situatie veilig of onveilig .Er zijn verschillende stappen en ook moeilijkheidsgraden in dit gesprek met debasisprent. Het principe is, naarmate men meer elementen in het gesprek en de prentenbrengt, hoe moeilijker het is <strong>voor</strong> de kinderen om de situatie veilig te maken of om zichveilig te gedragen in een minder veilige situatie.De basisvragenAlles draait steeds rond dezelfde vragen. Of we nu in een makkelijke stap zitten ofreeds in een moeilijkere stap. Is de omgeving veilig of niet ? Kunnen er zich nu ongevallen met brandwonden<strong>voor</strong>doen of niet ? Waarom is deze omgeving niet veilig ? Waarom is ze wel veilig ? Waar is deze omgeving niet veilig ? Waar is ze wel veilig ? Als de omgeving niet veilig is, wat kunnen we er dan aan doen om ze veilig te maken ? Waarom is deze omgeving nu wel veilig bij het veranderen van een paar elementen ? Zijn er ook andere manieren om deze keuken of living veilig te maken <strong>voor</strong> ons, om erte kunnen spelen ? Waar kunnen we beter niet spelen ? Wat kan er gebeuren zodat de omgeving plots niet meer veilig zou zijn? Moeten we alles verwachten van onze omgeving (de living – keuken, onze ouders) ofmoeten we zelf ook erg opletten als we spelen in huis ? Waarop moeten we <strong>voor</strong>al letten als we in huis spelen? Kunnen we echt alle onveilige situaties bannen ? Hoe moeten we ons gedragen in een huis waar ook onveilige plaatsen zijn ? ………..


Stap 1: We passen de omgeving aan door de situatie en producten te veranderen .De basiswandprent wordt door de kleuteronderwijzeres op <strong>voor</strong>hand eerst ‘onveilig’gemaakt door de gevaarlijke mobiele prentjes aan te brengen. Dan kan er met dekinderen een gesprek ontstaan over het al dan niet veilig zijn. En wat moeten we doenom het wel weer veilig te maken.De kinderen kiezen de mobiele prentjes die de situatie weer veilig maken. Ze kunnenhier<strong>voor</strong> een prentje erbij hangen, of het gevaarlijke prentje verwisselen met hetveilige prentje.Vb: een tafeltje met overhangend doekje en een hete tas soep erop.Dit kan veranderd worden door het overhangend tafelkleedje te verwijderen en de hetetas soep te verwijderen.Of door de hete tas soep na het verwijderen van het tafellaken in het midden van hettafeltje te zetten. Maar, is het dan wel echt helemaal veilig ?Belangrijk is dus te weten dat er misschien verschillende mogelijkheden zijn. Dekinderen moeten dit ook leren inzien. Samen worden de verschillende oplossingenbesproken.Sommige oplossingen zijn wel veilig-er maar nog niet echt helemaal veilig.Op deze wijze wordt er met kinderen gesproken over het inschatten van risico's.Er kan ook telkens gereflecteerd worden naar dergelijke situaties bij de kleuters thuisof in de klas. Deze reflectie komt trouwens spontaan. "Bij mij thuis doet mijnpapa/mama altijd…."Stap 2: De dobbelsteen of het rad van fortuinWe brengen de dobbelsteen/rad in het gesprek. De leidster prikt op <strong>voor</strong>hand 6 mobieleprenten op de dobbelsteen/rad. ( hier<strong>voor</strong> moeten de mobiele prentjes gekopieerdworden. We hebben ze immers twee keer nodig. Eéntje <strong>voor</strong> op de dobbelsteen/rad, deandere (met magneetje) om op de grote prent aan te brengen.)Dit kunnen zowel veilige als onveilige mobiele prentjes zijn.Het element toeval wordt nu in het spel gebracht.De kinderen gooien met de dobbelsteen/draaien aan het rad en brengen het prentje aandat wordt aangeduid. Hierdoor wijzigt de situatie. Plots kan het dus onveilig of veiligworden. Dit is afhankelijk van de keuze van prenten die de leidster op dedobbelsteen/rad heeft aangebracht.De kinderen kunnen dus niet steeds een logische gedachtengang volgen. Ze wordenopgeschrikt door ‘het toeval’ en moeten dus steeds hun denkpatroon aanpassen om desituatie veilig te maken.Het uitgangspunt blijft: "Hoe maken we de" situatie veilig ?"Uiteraard kunnen we het eerst nog even makkelijker maken door op de dobbelsteen/raddezelfde prenten te prikken die de leidster reeds op de grote prent heeft aangebracht. Dekinderen moeten dan bij elke beurt zoeken naar dezelfde situatie op de grote prent.


De kinderen beoordelen de situatie. Indien ze veilig is, gaan we gewoon door. Indien desituatie niet veilig is, wordt er gezocht naar het kleine prentje dat de situatie wel veilig kanmaken.Stap 3: Rode en groene pijlenDit is wel de moeilijkste stap.We kijken nu niet enkel meer naar de veilige of onveilige situatie.Er wordt nu op een abstracter niveau gewerkt rond het inschatten van een risico.De pijlen duiden op de ‘weg die men moet nemen om een veilig gedrag te kunnenstellen in de bestaande omgeving. ’ Het element 'zich veilig gedragen' wordtingebracht.De rode pijl wil zeggen: ‘neen, niet daarlangs gaan, dat is gevaarlijk’.De groene pijl wil zeggen: ‘ OK, zo kan je gaan, daar kan je gaan spelen, dat is nietgevaarlijk.Het uitgangspunt blijft hier hetzelfde als <strong>voor</strong>heen. De grote basiswandprent metveilige en onveilige situaties. Ofwel zijn deze situaties op <strong>voor</strong>hand zo gemaakt door deleidster ofwel is men reeds doorheen de eerste fase gekomen tot deze 'situatie op degrote prent'.In deze fase komen de meer ingewikkelde vragen aan bod.Voorbeeld:“In de keuken is er een gevaarlijke situatie vb koffie maken met de waterketel."Hoe kan ik mij hier veilig gedragen ?“Ik kan hier veilig spelen, door niet de buurt te komen van een gevaarlijke situatie, vb dekeuken waar men op dat ogenblik water kookt.Dit wordt dan aangeduid met een groene pijl naar de living en een rode pijl naarde keuken.Opgelet !!Met de rode en de groene pijlen willen we duidelijk maken dat het niet altijd mogelijk isde bestaande situatie direct veilig te maken. In een dergelijk onveilige situatie moetenwe dus het veilige gedrag stellen.Het gesprek rond 'veilig gedragen' moet steeds verder uitdeinen in 'het veilig makenvan de omgeving'.Ver schillende oplossingen kunnen dan naar voren worden geschoven." Kan het altijd dat de keuken volledig veilig wordt gemaakt <strong>voor</strong> kinderen om er tespelen.? Er moet toch ook nog gekookt worden, anders hebben we geen eten ? Is hetdan wel veilig om in de keuken te gaan spelen ? Is het niet ontzettend gevaarlijk om inde keuken te gaan spelen ? "En dus een rode pijl naar de keuken.Nog een stap moeilijker is wanneer in de beide ruimten gevaar aanwezig is


Dan moet er in eerste instantie twee rode pijlen worden gezet.? We kunnen nergensveilig gaan spelen.Hoe dit oplossen ? Door buiten te gaan spelen. Dan kunnen we als visuele oplossing het prentje van hetkind verwijderen. Door in de living te gaan spelen nadat de gevaarlijke situatie eerst wordt opgelost.Dus eerst de mobiele prentjes aanbrengen die de situatie in de living veilig maken ennadien een groene pijl aanbrengen richting living. Door in de keuken te gaan spelen en daar eerst de situatie veilig te maken? Dit iseen oplossing die NIET kan genomen worden. In gesprek kan de leidster uitleggenwaarom dat een slechte keuze is.En nog een stap verder is het element Tijd in het gesprek brengen.Terwijl men kookt in de keuken is het <strong>voor</strong> de kinderen veel te gevaarlijk om in dekeuken te spelen. Maar wat als het koken gedaan is ?Wat moeten we dan kiezen ?Een rode pijl naar de keuken of kiezen we eerder <strong>voor</strong> het veilig maken van de keuken ?Voorgestelde oplossing:Eerst de keuken veilig laten maken door de volwassenen. Dat moet sowieso.In afwachting dat de keuken wordt opgeruimd; moeten we wel even in de living blijven.Voorbeeld met boomstructuur( zie geschreven pagina/ Moet worden ingelast.)6.3. prenten logisch rangschikken : KlassikaalBedoeling van de prentenDe kinderen kunnen met de klassikale prenten zoeken naar de meest veilige situatie inhet verhaal. Ze moeten het verhaal logisch rangschikken en tegelijkertijd het verhaalmet de meest veilige situatie leggen. Bij deze activiteit ligt de klemtoon niet zo zeer ophet logisch rangschikken , wel op het gesprek rond preventie van brandwonden.DoelstellingenDe kinderen leren gevaarlijke situaties zien en kunnen deze ook aanduiden in hun eigen omgeving. begrijpen de chronologie van een gebeurtenis kunnen chronologisch rangschikken kunnen een gesprek voeren (onder begeleiding) over hun eigen gedrag en over ‘socialevaardigheden ivm ongevallen. kunnen zelf <strong>voor</strong>beelden aanhalen waar ze in de omgeving zich gevaarlijk hebbengedragen en waar eigenlijk een ongeval had kunnen gebeuren.


zijn in staat om aspecten uit de omgeving te koppelen aan bepaalde gedragingen omde veiligheid te garanderen.kunnen een groepsdiscussie aangaan in verband met begrippen als weerbaarheid,gedrag.kennen het principe ‘eerst water, de rest komt later’.Ontwikkelingsdoelen en eindtermenzie lijst achterinOD WO 1.9 OD LO 1.35 OD NL 1.4 ET LO 1.2OD WO 3.1 OD LO 1.37 OD NL 2.9 ET LO 1.3OD WO 3.10 OD LO 3.9 ET WO 1.16Materiaal: Reeks van 8 prenten in kleur en op A4. Deze prenten zitten ook in zwart wit en in kleiner formaat ( 4 prenten op 1 A4) inhet <strong>dossier</strong> zodat kleuters ook individueel kunnen werken door ze uit te knippen ende verhaallijn logisch geordend op te kleven.Prenten bij het verhaal: Moeder dekt de tafel Prent A: moeder varken dekt de tafel op tafellaken dat overhangend is met desoepkom die aan de rand van de tafel staat. Prent B: moeder dekt de tafel zonder tafellaken met soepkom midden van de tafel. . Prent C de kinderen spelen-trekken en duwen aan tafel, eentje trekt hoek vantafellaken mee en hete bord soep valt over hem/haar. Prent D: de kinderen zitten rustig aan de tafel , er wordt niet geduwd en getrokken. Prent E: moeder blijft verder uitschenken, maakt zich niet druk over kind datverbrand is. Prent F: moeder schrikt – kinderen wenen – moeder neemt kind mee naar dekeukenkraan Prent G: moeder doet onmiddellijk een verband om de brandwonde, zonder eerst metwater te hebben gekoeld. Prent H: kind onder kraan 'eerst water, de rest komt later'.De prenten bieden verschillende mogelijkheden tot verwerking.Juiste en veilige prenten: B- D – F - H .Onveilige en 'slechte-reactie-prenten": A – C – E – GPreventieboodschappen in deze verhaallijn:- overhangende tafelkleedjes zijn gevaarlijk. We doen ze beter weg.- hete vloeistoffen niet op de rand van tafel zetten . Hete vloeistoffen nooitonbeheerd op tafel achterlaten.- Niet duwen of trekken aan tafel wanneer het eten wordt opgediend.- indien verbrand: eerst water, de rest komt later.- Met steriele doek om de wonde naar het ziekenhuis gaan en laten nakijken.


Opdrachten en oplossingenTelkens worden alle prenten aangeboden, zodat de kinderen uit de 8 prenten moetenkiezen.De leidster kan nu aan de kinderen verschillende opdrachten geven. We zetten ze evenop een rijtje.Bij het geven van de opdrachten is het ook belangrijk dat de leidster aan de kinderenduidelijk maakt dat niet alle prenten hoeven gebruikt te worden. Het kan ook zijn dateen verhaaltje reeds klaar is na 2 of 4 prenten.De leidster maakt het nog makkelijker door bij elke opdracht te zeggen hoeveel prentener moeten gebruikt worden.Opdracht 1: "Maak een verhaaltje waarbij alles heel veilig is en er dus geenongeval kan gebeuren.”Dit is het verhaal met de volledig goede situatie : prenten B – D ( twee prenten )De moeder dekt hier de tafel op een tafel zonder tafelkleed (dat overhangend is).De soepkom staat netjes in het midden van de tafel. Er zitten ook nog kinderen aan detafel. (B)De kinderen komen aan tafel en zitten rustig terwijl ze hun soep opeten. (D)Dit is een situatie waarin men de meeste kans heeft dat er zich geen ongeval in verbandmet brandwonden zal afspelen.De overige prenten zijn in dit verhaal niet meer nodig.Opdracht 2: "Maak een verhaal waar bij de dieren zich helemaal niet veiliggedragen , maar wanneer der dan toch een ongeval gebeurt ze toch wel de juistedingen doen."Het verhaal met slechte situatie waarin toch de juiste reactie wordt gegeven om debrandwonden te behandelen : prenten A – C – F –H. (vier prenten)De moeder dekt de tafel op een tafel waar een overhangend tafelkleed op hangt. Dehete soepkom staat aan de rand van de tafel en kan dus vallen. (A)De kinderen komen aan de tafel en duwen en trekken. Ze blijven aan tafel dus gewoonverder spelen. (C)Plots valt het hete soepbord over het kind. Het kind is verbrand. Het kind weent.Moeder schrikt, neemt vlug het kind beet en loopt naar de keuken(F) waar ze het kindonder de lauwe kraan houdt <strong>voor</strong> een poosje. (H)Opdracht 3: " Maak ee verhaal waarbij de dieren zich erg onveilig gedragen en ,als er dan een ongeluk gebeurt ze helemaal niet de juiste dingen doen."Het verhaal met slechte situatie en ook slechte reactie erop. Prenten A- C – E - G


De moeder dekt de tafel op een tafel met een overhangend tafelkleed, de soepkomstaat op de rand en kan dus omvallen. (A)De kinderen komen aan de tafel en blijven gewoon verder spelen. Ze duwen en trekkentot een heet soepbord over het kind valt.(C)Het kind is verbrand en weent. Moeder is boos. Ze laat het kind daar eerst een poosjestaan en pas nadien gaat ze het kind verzorgen. (E) Wat doet ze nu? Ze draait gewooneen verband rond zijn neus en laat er helemaal geen water overlopen.(G) Dat is fout.Eerst water, de rest komt later!!!Door de verschillende verweven mogelijkheden in één verhaallijn wordt dit verhaal ookklassikaal bruikbaar <strong>voor</strong> de kinderen van de eerste graad.6.4. Prenten logisch rangschikken : individuele verwerking.Materiaal:2 reeksen van prenten die elk een verhaal en situatie uitbeelden.Er staan verschillende prenten op 1 A4 afgebeeld. De leidster kan dit materiaal kopiërenzodat de hele klas met de prenten kan werken.Elke verhaallijn bestaat uit 8 prenten.Voor elke verhaallijn zijn er goede (veilige) en slechte (onveilige) prenten.Bedoeling van de individuele verwerking.De kinderen knippen en plakken. De prenten worden uitgeknipt en vervolgens logischgerangschikt.Uitgangspunt bij het logisch rangschikken is:o welk verhaal moeten we leggen opdat er 'niets' kan gebeuren vanbrandwonden en dergelijke ? Het veilige verhaal.o Welk verhaal moeten we leggen zodat er wel onveilige situaties ontstaandie kunnen leiden tot brandwonden ? Het onveilige verhaal.De leidster kan <strong>voor</strong> elke verhaallijn echter een meer gedetailleerde opdrachtmeegeven.DoelstellingenDe kinderen kunnen de verschillen aanduiden tussen gevaarlijke situaties en veilige situaties leren de chronologie van een gebeurtenis begrijpen. kunnen chronologisch rangschikken zijn in staat om aspecten uit de omgeving te koppelen aan bepaalde gedragingen omde veiligheid te garanderen. kennen het principe ‘eerst water, de rest komt later’.Ontwikkelingsdoelen en eindtermenzie lijst achterin


OD WO 1.9 OD LO 1.35 OD NL 1.4 ET LO 1.2OD WO 3.3 OD LO 1.37 OD NL 2.9 ET LO 1.3OD WO 3.6 OD LO 3.9 ET WO 1.16Prenten bij het verhaal: Moeder dekt de tafel Prent A: moeder varken dekt de tafel op tafellaken dat overhangend is met desoepkom die aan de rand van de tafel staat. Prent B: moeder dekt de tafel zonder tafellaken met soepkom midden van de tafel. . Prent C de kinderen spelen-trekken en duwen aan tafel, eentje trekt hoek vantafellaken mee en hete bord soep valt over hem/haar. Prent D: de kinderen zitten rustig aan de tafel , er wordt niet geduwd en getrokken. Prent E: moeder blijft verder uitschenken, maakt zich niet druk over kind datverbrand is. Prent F: moeder schrikt – kinderen wenen – moeder neemt kind mee naar dekeukenkraan Prent G: moeder doet onmiddellijk een verband om het verbrand zijn, zonder eerstmet water te hebben gekoeld. Prent H: kind onder kraan 'eerst water, de rest komt later'.Deze verhaallijn staat ook beschreven in de klassikale verwerking. De gedetailleerdeopdrachten kan je daar vinden.Prenten bij het verhaal: koffie drinken met kind op schootPrent A: Hete koffie of thee wordt uitgeschonken en koekje erbij terwijl moeder envriendin rustig zitten te praten. Kind staat reeds op de achtergrond van de kamer.Prent B: Kindje komt naar moeder en wil op schoot kruipen.Prent C: Moeder maakt kindje duidelijk dat ze even moet wachten, want dat die hetekoffie te gevaarlijk is en zet de tas ver weg op de tafelPrent D: Moeder laat kind onmiddellijk op schoot kruipen en zet de tas niet wegPrent E: Kind loopt weg om te spelen en dan drinkt moeder van de koffie.Prent F: Moeder drinkt van de hete koffie terwijl het kind op de schoot zit.Prent G: Moeder morst: kind wordt verbrandPrent H: Moeder loopt met kind naar keuken; Eerst water, de rest komt later.Preventieboodschappen bij dit verhaal:- Geen hete drankjes drinken (koffie, thee, soep,…) terwijl er een kind op de schoot zit.- Als ouders net iets aan het drinken zijn (hete dranken) , wacht dan even <strong>voor</strong>aleer jeze bij de mouw neemt, of op hun schoot gaat zitten.- Geen overhangende tafeldoekjes- Eerst water, de rest komt later.Opdrachten en oplossingenBij deze prenten kan de leidster twee verschillende opdrachten geven.


Opdracht 1: "Maak een verhaal waarin de varkens zich echt veilig gedragen en erdus geen ongeval gebeurt. "Het verhaal met de goede situatie: prenten A – B – C - EMoeder zit samen met haar vriendin te praten, ze schenken hete koffie uit. Op deachtergrond is het kind aan het spelen. (A)Het kindje komt naar de moeder en wil op haar schoot kruipen. (B)Moeder zegt dat ze even moet wachten, want dat het te gevaarlijk is terwijl die hetekoffie er staat. Moeder zet de koffie wat verder op de tafel. (C©Het kind loopt weg om nog even verder te spelen en pas dan drinkt moeder van dekoffie. (E)Opdracht 2: " Maak een verhaal waarin de varkens zich echt niet veilig gedragenen waar dan ook een ongeluk gebeurt. "Het verhaal met de slechte situatie .A – B – D – F – GOpdracht 3: Maak een verhaal waar de varkens zich niet veilig gedragen, er dusook een ongeluk gebeurt, maar waar men na het ongeluk toch nog een juiste reactiestelt.Het verhaal met de slechte situatie en de juiste reactie: A – B – D – F – G - HOpdracht 4: De leidster geeft aan de kinderen de eerste prent (naar keuze) envraagt om zelf een verhaal te tekenen waarin alles goed afloopt. ( Of een verhaalwaarin het minder goed afloopt.)6.5 ArgusklevertjesDe waarschuwende argusklevertjes. Bedoeling is dat dekinderen op zoek gaan naar onveilige situaties in de klasof op een prent. Deze onveilige situaties/dingen krijgeneen klevertje. Samen wordt naar oplossingen gezocht omhet veilig te maken. Wanneer de situatie weer veilig is,kan het klevertje er worden afgehaald. Dit kan klassikaalgebeuren of individueel.Voordeel van dit klassikaal te laten gebeuren is dat mensamen naar oplossingen kan zoeken.6.6 Argus liedop de melodie van ‘broeder Jacob’


Eerst het water, de rest komt laterdoe je dit, doe je datals je je verbrand hebten je zoveel pijn hebtin het bad(en) vlug maar wat !!!!!6.7 Argus knutseltips en suggesties <strong>voor</strong> activiteiten Kroon maken met Argusogen om uit te knippen of uit te duwen. De hele klas kan dangetooid met hun Argus kroon op zoek gaan naar onveilige situaties op de speelplaats,in de turnzaal, … Er wordt ook telkens bij het vinden van een gevaarlijke situatienagegaan hoe de situatie weer veilig kan gemaakt worden en wat de nodige stappendaartoe zijn. De kroon kan na afloop meegenomen worden naar huis. Argusbrilletje: neem twee kleine bloemzeefjes, buig de handvatten om en verbind detwee zeefjes met elkaar Argusvleugeltjes: de vorm van vleugeltjes in ijzerdraad plooien en deze vormbeplakken met kalkpapier. Met een lint vastmaken op de rug van de kleuters. …………. Inspiratie genoeg , denken we.


ijlage 1OntwikkelingsdoelenWereldoriëntatieGezondheidseducatieDe kleuters1.9 kunnen bij zichzelf en bij anderen het verschil tussen ziek, gezond en gewondzijn herkennenkunnen in concrete situaties gedragingen herkennen die bevorderlijk ofschadelijk zijn <strong>voor</strong> hun gezondheidMensIk en mezelfDe kleuters:3.1 kunnen bij zichzelf onderkennen wanneer zij bang, blij, boos of verdrietig zijn enkunnen dit op een eenvoudige wijze uitdrukken.3.3 tonen in concrete situaties voldoende zelfvertrouwen in eigen mogelijkheden.Ik en de anderDe kleuters:3.5 kunnen bij anderen gevoelens van bang, blij, boos en verdrietig zijn herkennen enkunnen meeleven in dit gevoel.3.6 weten dat mensen eenzelfde situatie op een verschillende wijze kunnen ervaren ener verschillend kunnen op reageren.Ik en de anderen in groepDe kleuters:3.10 kunnen in concrete situaties met de hulp van een volwassene afspraken maken.3.11 kunnen bij een activiteit of een spel in een kleine groep, controleren of de anderenzich aan de regels houden.RuimteRuimtelijke oriëntatieDe kleuters:6.2 kunnen inschatten hoeveel ruimte hun eigen lichaam inneemt.RuimtebelevingDe kleuters:6.7 kunnen een ruimte inrichten in functie van hun spel.6.8 kunnen, mits aanwijzingen, orde brengen in een beperkte ruimte.Lichamelijke opvoedingMotorische competentiescomplexe ruimte- en tijdsfactorenDe kleuters1.17 kunnen in de ruimte snel een afgesproken plaats terugvinden en er rekening meehouden.1.19 kunnen handelend rekening houden met een te overbruggen afstand1.24 kunnen twee of meer opeenvolgende hindernissen nemenOplossen van kindaangepaste bewegingsproblemen


1.35 tonen belangstelling <strong>voor</strong> aangereikte oplossingsstrategieën1.37 kunnen creatief verschillende oplossingen <strong>voor</strong>stellen1.38 kunnen geleerde bewegingsprincipes toepassen in andere bewegingssituatiesZelfconcept en het sociaal functionerenDe kleuters:3.3 tonen in het experimenteergedrag dat ze de eigen mogelijkheden en begrenzingenaanvoelen.3.4 tonen een rustige aanwezigheid in het eigen lichaam, voelen de eigen grenzen entonen een vertrouwdheid met de eigenheid van het lichaam.3.9 kunnen in bewegingssituaties respectvol rekening houden met de veiligheid en devermogens van andere kleuters en passen hun handelingen aan.3.11 kunnen materiaal op de geëigende manier gebruiken.Nederlands: luisterenDe kleuters kunnen1.4 door de kleuteronderwijzer gegeven opdrachten, met betrekking tot activiteiten inde klas of school begrijpensprekende kleuters2.9 kunnen de hulp of medewerking van anderen inroepenEindtermenWereldoriëntatie - NatuurGezondheidseducatie1.16 kunnen passende elementaire hulp toedienen bij lichte schaafwonden enbrandwonden.Sociale vaardighedendomein relatiewijzen1.3 De leerlingen kunnen zorg opbrengen <strong>voor</strong> iets of iemand anders.1.4 De leerlingen kunnen hulp vragen en zich laten helpen.domein gespreksconventies2 De leerlingen kunnen in functionele situaties een aantal verbale en niet-verbalegespreksconventies naleven.Lichamelijke opvoeding - Motorische competentiesZelfredzaamheid in kindgerichte bewegingssituatiesVerantwoord en veilig bewegenDe leerlingen:1.2 kunnen veiligheidsafspraken naleven.1.3 kennen de gevaren en risico's van bewegingssituaties en kunnen deze inschatten ensignaleren.


Bijlage 2:Coördinatie Argus:Mia Van Laeken<strong>Vlaams</strong> <strong>Instituut</strong> Voor Gezondheidspromotie – VIGG. Schildknechtstraat 91050 BrusselMeewerkende Partners:- Landsbond van de Christelijke Mutualiteiten- Landsbond van de Liberale mutualiteiten- Landsbond van de Onafhankelijke mutualiteiten- Landsbond van de Socialistische Mutualiteiten- Het Greet Rouffaer – huis- De Nationale Stichting <strong>voor</strong> Hulp aan ZwaarverbrandenHet <strong>dossier</strong> kan besteld worden op de volgende adressen:Het boek Argus kan nog worden besteld aan 250 bef (ipv 495 zoals in de boekhandel)bij:- Nationale Stichting <strong>voor</strong> Hulp aan Zwaarverbranden:- Greet-Rouffaer-HuisBredabaan 414 A2170 Merksem- VIGHet aanvragen van vormingsavonden rond het project Argus kan aangevraagd worden bij- VIG

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!