Buurderij of Buurderijk? - Clm
Buurderij of Buurderijk? - Clm
Buurderij of Buurderijk? - Clm
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Buurderij</strong> <strong>of</strong> <strong>Buurderij</strong>k?Verkenning van samenleven in bedrijfVan <strong>Buurderij</strong> ontwerp naar <strong>Buurderij</strong> pilots
<strong>Buurderij</strong> <strong>of</strong> <strong>Buurderij</strong>k?Verkenning van samenleven in bedrijfVan <strong>Buurderij</strong> ontwerp naar <strong>Buurderij</strong> pilotsGerwin VerschuurAnne StijkelSander KooijmanEric HeesAnneke van MispelaarCulemborg, september 2006Foto’s: ...
Voorwoord _____________________________________________________________________________Dit is het synthese verslag van de eerste fase van het project Verkenning vansamenleven in bedrijf. Van <strong>Buurderij</strong> ontwerp naar <strong>Buurderij</strong> pilots. In deze fasezijn allereerst een zevental initiatieven geselecteerd. De geselecteerde initiatievenzijn EVA Lanxmeer, It Skewiel, Warmonderh<strong>of</strong>, Wheels4all, Urtica de Vijfsprong,Zonnehoeve en Noppes. De selectie is gebaseerd op een dertigtal principes en uitgangspuntengenoemd in de twee gepubliceerde <strong>Buurderij</strong> ontwerpen en publicatiesvan Mathieu Wagemans.De principes en uitgangspunten hebben allemaal betrekking op de organisatie vangezamenlijkheid, verantwoordelijkheid en duurzame ontwikkeling. Vervolgens zijnde zeven initiatieven beschreven aan de hand van elk een tiental ontwerpprincipes.De beschrijvingen hebben geleid tot werkdocument met daarin een bundeling vande principes en uitgangspunten in tien centrale vraagstukken waarover op 19 juni2006 een gesprek is gevoerd met de initiatiefnemers.Dit synthese verslag rond de eerste fase af en biedt tevens de opmaat naar eenverdiepende workshop in de tweede fase van dit project.Gerwin Verschuur
Inhoud_______________________________________________________________________________________VoorwoordContext1 Wisselwerking tussen ontwerp en praktijk 11.1 Selectie en beschrijving van initiatieven 11.2 EVA Lanxmeer 31.3 It Skewiel 101.4 Warmonderh<strong>of</strong> 191.5 Wheels4all 271.6 Urtica de Vijfsprong 341.7 Zonnehoeve 421.8 Noppes 512 Werkdocument 592.1 Inleiding 592.2 Wie doen er mee en waaruit bestaat de gezamenlijkheid? 592.3 De interactie en verhouding met de buitenwereld 602.4 Wederkerigheid in verrekening van lusten en lasten 602.5 Vrijheid en dwang in de organisatie van ‘participatie’ 612.6 Van ontmoeting naar welbegrepen eigenbelang in gezamenlijkheid 612.7 Afbakening van zelfregulering binnen kaders 622.8 Organisatie van besluitvorming 622.9 Transparantie in verantwoordelijkheidsverdeling 632.10 Duurzame ontwikkeling 632.11 Collectief eigendom van grond 633 Het ronde tafel gesprek 653.1 Beelden van de initiatieven 653.2 Subgroepen 653.2.1 Wie doen er mee en waaruit bestaat de gezamenlijkheid 653.2.2 De interactie en verhouding met de buitenwereld 663.2.3 Van ontmoeting naan welbegrepen eigenbelang in gezamenlijkheid 673.2.4 Afbakening van zelfregulering binnen kaders 693.2.5 Transparantie in verantwoordelijkheidsverdeling 703.3 Plenair ontwerp van een <strong>Buurderij</strong> 723.4 Evaluatie 75
Context ____________________________________________________________________________________In 2004 is InnovatieNetwerk 1 begonnen met het ontwikkelen van eennieuw type plattelandsondernemingen, buurderijen. Het ontwikkelingstrajectbegon met een verkenning van de ‘weeffouten’ die in een buurderijopgelost worden. Daarna zijn twee opdrachten verleend voor het makenvan een ontwerp van een buurderij. Om de aansluiting te vinden bij depraktijk is nu aan de orde welke praktijkervaring er al is met ‘ontwerpprincipes’uit de buurderij.De aanleidingDe landbouw staat voor ingrijpende vernieuwingen. InnovatieNetwerk werkt aandergelijke vernieuwingen, onder andere binnen het thema Transitie DuurzameLandbouw. Dit gebeurt door het maken van nieuwe ontwerpen en vervolgens doorte proberen dergelijke ontwerpen in de praktijk toe te passen. Zo zijn er plannenvoor agroproductieparken waar op vernieuwende wijze voedsel zal worden geproduceerd.De nadruk ligt hierbij op verdere rationalisatie via schaalvergroting incombinatie met sterker rekening houden met maatschappelijke wensen op de terreinenduurzaamheid en dierenwelzijn.Daarnaast zoeken veel ondernemers hun toekomst in verbreding. Daarbij valt tedenken aan activiteiten als beheer van natuur en landschap, zorgboerderijen,streekproducten, recreatie, toerisme enz. In de praktijk zijn er intussen veel voorbeeldenvan bedrijven waar met succes naar verbreding is gezocht. Maar de ervaringleert ook dat verbreding niet altijd en overal een oplossing biedt. Soms isregelgeving een belemmerende factor. Of de vraag naar nieuwe diensten blijft achterbij het aanbod. Of er is behoefte aan nieuwe vormen van ondernemerschap.Bovendien is het erg onwaarschijnlijk dat de overheid aan agrariërs zulke forsevergoedingen gaat betalen dat de inkomensproblemen worden opgelost.Van Boerderij naar <strong>Buurderij</strong>Dat alles is eind 2003 voor InnovatieNetwerk aanleiding geweest om de vraag testellen op welke manier de verbreding zou kunnen worden gestimuleerd. Welkevernieuwingen zijn daarbij nodig? Eerst is begonnen met een analyse van ervaringenen problemen. Waar loopt vernieuwing op vast? Hoe kunnen blokkades wordendoorbroken? Die analyse mondde uit in het rapport ‘Van Boerderij naar <strong>Buurderij</strong>’,dat medio 2004 verscheen. In dit rapport staat de relatie tussen landbouw en plattelandcentraal. Enkele belangrijke conclusies uit het rapport zijn:De verhouding tussen lusten en lasten is verstoord. Er moet een nieuw evenwichtkomen tussen wat geld oplevert (woningbouw, bedrijfsterreinen) en wat geld kost(natuur, landschap, extensieve vormen van landbouw).1InnovatieNetwerkInnovatieNetwerk is een onafhankelijk netwerk van vernieuwingsgezinde personen. Demensen die in het netwerk samenwerken komen uit bedrijven, maatschappelijke organisaties,kennisinstellingen en overheden. InnovatieNetwerk is ingesteld door de rijksoverheid insamenspraak met de andere genoemde partijen. InnovatieNetwerk initieert en begeleidtsysteeminnovaties op het gebied van de groene ruimte, voedsel, water, duurzame landbouw,vernieuwing van instituties en dergelijke. Het netwerk bestaat uit een groot aantal groepenrond thema ’s en projecten. Lees meer op: http://www.agro.nl/innovatienetwerk
De verantwoordelijkheid voor het beheer van het platteland is niet goed geregeld.Die berust thans voor een groot deel bij betrekkelijk anonieme organisaties zoalsprovincies, gemeenten, waterschappen en grote natuurorganisaties. Mede doorschaalvergroting is er als het ware van de burgers weg georganiseerd. Verantwoordelijkheidheeft geen gezicht meer.Tegelijkertijd is er sprake van individualisering. Burgers voelen zich minder verantwoordelijkvoor het beheer van hun eigen omgeving. De sociale cohesie vermindert.Gezamenlijkheid verdwijnt.Behoefte aan nieuwe ontwerpenHet rapport mondde uit in de aanbeveling om ontwerpen te maken voor een nieuwtype plattelandsbedrijf waarin burgers participeren, en waar nieuwe financieringsenorganisatieconcepten aan de orde zijn. Daartoe zijn in de loop van 2004 tweeopdrachten verleend.Bij beide opdrachten is uitvoerig stilgestaan bij het formuleren van nieuwe ontwerpprincipes.Op welke punten zouden de nieuwe plattelandsbedrijven moetenafwijken van de wijze waarop de relaties tussen stad en platteland thans zijn georganiseerd?De volgende uitgangspunten en principes hebben een belangrijke plaatsgekregen 2 .• Er is behoefte aan een nieuwe vorm van sturing. We mogen niet (en zeker nietblindelings) vertrouwen op de werking van de markt. Wat economisch niet pr<strong>of</strong>ijtelijkis, dreigt voortdurend in de knel te komen. Maar ook de regelgevingdoor de overheid kent grote nadelen. Daarom is gezocht naar een derde sturingswegwaarbij de verantwoordelijkheid voor voedselproductie en beheer vande groene ruimte weer bij burgers wordt gelegd. Burgers dienen nadrukkelijkeren op en niet-vrijblijvende wijze te worden betrokken bij hun eigen woon- enleefomgeving. Dat leidt tot nieuwe vormen van financiering en besluitvormingdie in de ontwerpen worden uitgewerkt.• Verder is een van beide ontwerpen gebaseerd op wederkerigheid als organisatieprincipe.De bedoeling daarvan is om vrijblijvendheid te doorbreken. Erwordt niet vertrouwd op vrijwilligheid. Want de ervaring leert dat het risico vanzogenaamde ‘free riders’ erg groot is: mensen die wel invloed claimen maarniet bereid zijn tot enige inspanning. Door nieuwe vormen van wederkerigheidkan de cohesie binnen een buurderij en wordt vrijblijvendheid doorbroken. Inde besluitvorming komt dat tot uitdrukking. Het uitgangspunt is dat wie veelbetekent voor een regio, ook meer zeggingskracht krijgt. Daaraan gekoppeld ishet principe dat het beheer van een regio op een zo laag mogelijk niveau wordtgeorganiseerd. Wat in een buurtschap kan worden geregeld, hoeft niet viaBrussel te lopen.• Op de derde plaats wijken de ontwerpen nogal af van de wijze waarop de verantwoordelijkheidop regionaal niveau thans is georganiseerd. De verhoudingtussen overheden en private partijen verandert ingrijpend. Er verschuiven takendie nu bij overheden liggen, naar de buurderijen.• Een vierde punt is dat er nieuwe vormen van verrekening komen tussen watgeld opbrengt op het platteland en wat geld kost. Dat kan via een bijvoorbeeldvia een verrekenfonds op gemeentelijk niveau. Ook wordt gewerkt aan een systeemvan verhandelbare ontwikkelingsrechten dat is aangepast aan de Nederlandseomstandigheden. Ook is sprake van een systeem van omgekeerde planschade.Wie een huis heeft met vrij uitzicht, betaalt via een aan de eigendomgekoppelde erfdienstbaarheid een bijdrage aan het beheer van het gebied.2 Dit zijn de uitgangspunten en principes die het Innovatie Netwerk presenteerde in denieuwsbrief ‘Nieuwe ontwerpen voor <strong>Buurderij</strong>en’ in mei 2005. In de ontwerpen zelf staan nogmeer en andere uitgangspunten en principes.
Immers, de waarde van een huis is mede afhankelijk van de kwaliteiten in deomgeving.• Op de vijfde plaats is er sprake van nieuwe functiecombinaties. <strong>Buurderij</strong>enleveren ook bijdragen aan de leefbaarheid in plattelandskernen. Er wordt gestudeerdop een regionale dienstenbank als onderdeel van een buurderij.Verdieping en verbredingTijdens het werken aan de ontwerpen voor buurderijen groeide het besef dat deproblematiek rond landbouw en platteland niet op zichzelf staat maar in menig opzichtillustratief is voor problemen die in een veel breder maatschappelijk verbandspelen. Dan gaat het om vervreemding tussen burger en bestuur, om nieuwe vormenvan cohesie als tegenwicht tegen schaalvergroting, globalisering en individualisering.In dat opzicht vormen buurderijen spannende voorbeelden van bestuurlijkevernieuwing: nieuwe organisatievormen, doorbreking van de vaak starre verhoudingtussen publieke en private sector, schaalverkleining in plaats van schaalvergroting,een nieuwe vorm van burgerschap.In een essay dat eveneens recent is verschenen (‘Op zoek naar ontwerpprincipesvoor een nieuw systeem van verantwoordelijkheden op het platteland’) is een enander verder uitgewerkt. Landbouw en platteland als spannend werkterrein maarook als inspiratiebron voor bestuurlijke en organisatorische vernieuwing in Nederland.Op 15 februari 2006 heeft minister Veerman de twee ontwerpen en drie rapportenin ontvangst genomen over de buurderij.• Janine Caalders. Een aandeel in de toekomst van het platteland. Een ontwerpvoor een <strong>Buurderij</strong>. Bureau Buiten, Bureau voor Economie en Omgeving. Metbijdragen van een breed samengesteld ontwerpteam.• Gerwin Verschuur, Piet de Kroon, Anne Stijkel, Sander Tideman en Hank Monrobey.Het leven in bedrijf. Een ontwerp voor een <strong>Buurderij</strong>.• M.C.H. Wagemans. Van Boerderij naar <strong>Buurderij</strong>; op zoek naar een nieuweorganisatievorm op het platteland.• M.C.H. Wagemans. Ontwerpen voor nieuwe plattelandsbedrijven. Een introductievan twee ontwerpen voor buurderijen.• M.C.H. Wagemans. Op zoek naar ontwerpprincipes voor een nieuw systeem vanverantwoordelijkheden op het platteland. Een essay over bestuurlijke vernieuwing.Verkenning van samenleven in bedrijf. Van <strong>Buurderij</strong> ontwerpen naar<strong>Buurderij</strong> pilotsBegin 2006 heeft het Innovatie Netwerk opdracht gegeven aan CLM Onderzoek enAdvies BV, Buiten-bureau voor Economie en Omgeving en Triple I-S tot het uitvoerenvan het project Verkenning van samenleven in bedrijf. Van <strong>Buurderij</strong> ontwerpennaar <strong>Buurderij</strong> pilots.Het project heeft drie doelen:• Inventariseren van concrete patroondoorbrekende ervaringen rond drie centralethema’s: de organisatie van gezamenlijkheid, verantwoordelijkheidsverdelingen duurzaamheid (ecologisch, sociaal en economisch). We willen meer duidelijkheidop de vraag <strong>of</strong> de concrete aanpak waarvoor is gekozen naar tevredenheidwerkt en aan welke kritische randvoorwaarden moet worden voldaan omhet goed te laten werken.• Reflecteren op de concrete ervaringen en op de betekenis ervan voor het in depraktijk toepassen van de principes en uitgangspunten. De gezamenlijke reflectiezal voor de initiatieven zelf nuttig moeten zijn maar ook zinvol voor de mensendie samen werken aan de organisatie van nieuwe samenwerkingsvormenop het platteland.
• Verdiepen van de drie thema’s op basis van de concrete ervaringen in de richtingvan (nieuwe) vraagstellingen en uitdagingen voor de <strong>Buurderij</strong> pilots.Aan deze doelen is in twee fases gewerkt. In de eerste fase zijn zeven initiatievengeselecteerd. Er zijn beschrijvingen gemaakt op basis van interviews en documentenanalyse. Er is een werkdocument gemaakt ter voorbereiding op een ronde tafelgesprek met de initiatiefnemers. De eerste fase is na de ronde tafel afgesloten metdit synthese verslag. In de tweede fase wordt vervolgens gewerkt aan een verdiependeworkshop en een workshop verslag.<strong>Buurderij</strong> pilotsAansluitend is de bedoeling om regionale pilots te starten. Er lopen al voorbereidendeinitiatieven in de Haarlemmermeer en de Gelderse Vallei, maar ook uit andereregio’s is belangstelling getoond om met de nieuwe ideeën aan de slag te gaan.
1 Wisselwerking tussen ontwerp en praktijk1.1 Selectie en beschrijving van initiatievenWat een <strong>Buurderij</strong> in theorie is blijkt uit de publicaties van Mathieu Wagemans en inde twee <strong>Buurderij</strong> ontwerpen die begin 2006 zijn gepubliceerd. Een <strong>Buurderij</strong> onderscheidtzich van bestaande structuren op drie thema’s: 1) gezamenlijkheid, 2)verantwoordelijkheidsverdeling en 3) duurzame ontwikkeling. De <strong>Buurderij</strong> wordt inde beschikbare publicaties gedefinieerd aan de hand van expliciete ontwerpprincipesen uitgangspunten. Die zijn gebundeld en per thema gepresenteerd in het onderstaandeoverzicht. Dit overzicht is allereerst gebruikt bij de selectie van de zeveninitiatieven uit een groep van twintig initiatieven. Daarna zijn per initiatief depraktijkervaringen met een beperkt aantal principes en uitgangspunten beschreven.Ze hebben dus ook een rol gespeeld in de interviews en documentanalyse.GezamenlijkheidNiet alleen functies maar ook mensen staan centraalEen organisatie op maat van de mens (van grootschalig naar kleinschalig)Continuïteit en stabiliteit; in staat tot zelfcorrectie en zelfreiniging‘Ballotage’ van nieuwe toetreders op basis van commitmentOpen relatie en interactie met buitenwereld, als levend en lerend organismeOpen voor nieuwe toetredende partners (permanent <strong>of</strong> tijdelijk)Lerende organisatie op verschillende niveaus: sturen op basis van resultaten;ervaring, reageren op veranderende omgevingInterne cohesie door wederkerigheid naast efficiencyOnt-moeting door invullen publieke ruimte als tegenwicht voor individualiseringVariabele betrokkenheid: van interesse oplopend tot participatieWelbegrepen eigenbelang (bij voorkeur een Triple P-belang)Verrekening van lusten en lastenHerverdeling van geld van harde (rode) naar zachte (groene) functiesVeel ruimte voor individuele en gezamenlijke zingevingSamenhang op basis van erkende diversiteit tussen mensen: leeftijden, afkomst,gezondheid (in plaats van veronderstelde gelijkheid)Niet alleen commerciële goederen en diensten maar ook zorg, educatie, stilte etc.VerantwoordelijkheidsverdelingAlle mensen in de regio kunnen participeren (bijv. in dialoog)Zelfregulering binnen kaders naast hierarchische sturingSociocratische besluitvorming (zo laag mogelijk; op handelingsniveau; gebaseerd opkennis, monitoring en evaluatie; gebaseerd op consent)Verhoudingen binnen de organisatie zijn direct transparant.Zeggenschap is gekoppeld aan verantwoordelijkheid, inzet en talentenEindverantwoordelijkheid voor functies bij ondernemers (boer, landschapsbeheerder,bouwbeheerder, zorgverlener en leer&zin coach)Verantwoordelijkheid naar de regio toe georganiseerd met een gezicht voorinrichting en beheer omgevingVoornaamste sociale arrangement is algemene vergadering (o.a. voor bestemmingwinst)1
Duurzame ontwikkelingDuurzaamheid als basis, 3P’s, geen afwenteling tussen en binnen de P’s en ook nietin ruimte (elders) en in tijd (toekomstige generaties)Maximale autarkie qua kringlopen (niet qua ideeën)Kringlopen sluiten op zo laag mogelijk niveauVerbinden van functies: landbouw en voeding, natuur en landschap, wonen enwerken, zorg en welzijn, leren en zingeving.Functionele lengte van ketensZichtbare ho<strong>of</strong>dlocatie waar functies bijeenkomenDe organisatie is zelfdragend, onafhankelijk van subsidiesMaat van beloning is niet de arbeidstijd maar het positieve effect van de arbeidInvesteerders ontvangen geen rente maar pr<strong>of</strong>iteren van waardestijging en zekrijgen gebruiksrechtenCollectief eigendom van grond en gebouwen; gebruiksrecht toegewezen aanbepaalde gebruikersOnderscheid rentevrij en rentedragend kapitaal (dat laatste minimaliseren).2
1.2 EVA LanxmeerDoor Eric Hees 3Historisch perspectiefDe oorsprong van de ecologische wijk Lanxmeer in Culemborg ligt in 1993, toenMarleen Kaptein het Ecologisch Centrum voor Educatie, Voorlichting en Advies(EVA) oprichtte ter bevordering van integrale en duurzame stedenbouw. “Door hetweer bijeen brengen van de functies wonen, werken, zorg, recreëren, spelen enleren wordt niet alleen het milieu gespaard door het terugbrengen van mobiliteit.De enorme tijdbesparing verhoogt het welzijn en biedt mogelijkheden voor hetcombineren van zorgtakenmet het werk.” Een woonwijkdiende bovendien zoveelmogelijk autarkisch(voor gas, water, elektriciteiten riolering) te zijn.EVA wilde een voorbeeldwijkmaken en vond eenpartner in de gemeenteCulemborg, waar op datmoment politiekbestuurlijkeinteressebestond in het combinerenvan integraal duurzaambouwen (dus niet alleenenergiezuinig) en bewonersparticipatie.Samen ontwikkelden EVA en de gemeente de nieuwbouwwijk Lanxmeer op eenbijzondere locatie, namelijk gedeeltelijk in een grondwaterbescherminggebied(25-jaarszone) waar ontheffing van het bouwverbod werd verleend in ruil voorvergaande milieumaatregelen, lagere bebouwingsdichtheid, inpassing landelijkeelementen, lichte bouwconstructies (schuimbetonfundering), kruipruimteloos bouwen,gescheiden rioolwater, beperken afvoer regenwater (zo min mogelijk verharding),autoloos woongebied en verlaagde parkeernorm (0,7 in plaats van 1,2, medeingegeven door de nabijheid van het NS- en busstation en de belangstelling bij bewonersvoor een deelautoproject).De nauwe samenwerking heeft in 1996 geleid tot een haalbaarheidsonderzoek ende instelling van een gezamenlijke projectgroep. De projectgroep, uitgebreid metde bewonersvereniging, heeft de verdere planontwikkeling opgepakt en is in 1999gestart met de bouw van de woningen in de eerste fase.Hoe staat het er nu voor?Na 12 jaar is de wijk Lanxmeer nog volop in ontwikkeling. De totale oppervlaktevan EVA-Lanxmeer is 33 ha. Daarbinnen ligt een waterwingebied van 9 ha. Hettotale plangebied is 24 ha met daarin wonen (4 ha), werken (4,5 ha), wonen / werken(1,5 ha) scholen en zwembad (4 ha) en openbare weg en groen(10 ha). Tothet plan behoort ook de stadsboerderij (5 ha). Het woongebied omvat 244 woningen(waarvan 13% gestapeld, circa 38% sociale huur- en koopwoningen, 24%3 Met dank aan Marleen Kaptein, Martin Bonouvrié, Marien Faasse en Lambik Swinkels.3
middeldure koopwoningen en 38% dure koopwoningen). Omdat de vraag naar kantorende laatste jaren is afgenomen, is in de verhouding meer ruimte voorzien voorwoningen en minder voor kantoren.Momenteel is de aandacht gericht op de ontwikkeling van het EVA-Centrum, een6.000 m2 groot multifunctioneel centrum voor integrale ecologie en maatschappelijkevernieuwing. Met dit Centrum krijgt de communicatie over ecologisch bouweneen stevige impuls: mensen zullen bewust en terloops, als voorbijgaand treinreizigerbijvoorbeeld, kennismaken met de ecologische bouwprincipes.OntwerpprincipesIn de wijk EVA-Lanxmeer is een aantal bijzondere ontwerpprincipes op het gebiedvan de organisatie van gezamenlijkheid, van verantwoordelijkheidsverdeling en vanduurzaamheid toegepast.‘Ballotage’ van nieuwe toetreders op basis van commitmentBallotage als zodanig vindt niet plaats. “We willen in principe zo min mogelijk regels”.Wel zijn de (kandidaat) bewoners van de wijk verplicht lid te worden van deBewonersvereniging EVA-Lanxmeer (BEL) die onder andere een rol speelt in deuitgifte van woningen. Toewijzing gebeurt volgens rangnummer. De BEL organiseertformele ledenvergaderingen maar ook informele bijeenkomsten, zoals eennieuwjaarsborrel. Alle leden ontvangen de 2-maandelijkse nieuwsbrief.De bewoners tekenen een ‘gedragsovereenkomst’ met de Bewonersvereniging,waarin zij zich conformeren aan enkele regels en uitgangspunten: parkeren uitsluitendop parkeerterreinen aan de randen van de wijk, schuttingen rondom detuinen zijn niet toegestaan, en geen bleekwater en andere scherpe st<strong>of</strong>fen in deafvoer gooien in verband met biologische waterzuivering. De ‘gedragsovereenkomst’is weliswaar geen waterdichte garantie voor milieuvriendelijk gedragvan de bewoners, maar onderstreept wel dat de relatie tussen de bijzondere wijken zijn bewoners niet vrijblijvend is.Wel wordt nu, enkele jaren later, duidelijk dat de eerste toetreders gemiddeld eenander, groter committent hebben dan de latere toetreders. “Voor latere toetredersis meer uitleg nodig van de woonprincipes, zij waren bij de start niet betrokken enkomen meestal wat meer op voor hun particuliere belangen en wat minder voor deEVA-principes. Maar dat is niet erg, dat hoort nou eenmaal bij de alledaagse werkelijkheiden als Lanxmeer een voorbeeldwijk wil zijn moeten we die moeilijkheid ookoverwinnen.”Daarnaast zijn er bínnen de wijk Lanxmeer deel-projecten die uitgaan van verdergaandeEVA-principes; een belangrijke is die van het Werfhuis: een woon-werkzorg-en leergemeenschap van ruim 10 mensen die onder één dak leven en op dieschaal een vorm van zelfvoorziening nastreven. “Als Werfhuisbewoners nemen weeen dynamiek mee die de wijk wel eens in de war brengt maar tegelijkertijd ookalleen maar in een wijk als Lanxmeer kan. We overschrijden wel eens grenzen,bijvoorbeeld van gemeentelijke regelgeving.Deze blijkt dan geënt op meer blijvende, correct aangevraagde en goedgekeurde,veilige, wel duurzame maar dus ook duurdere voorzieningen, waar de overheidhaar verantwoordelijkheid voor kan dragen. Toen we bijvoorbeeld aan het Werfhuiswerkten met buitenlandse vrijwilligers was niet het dagelijks gedrag van buitenlanderseen probleem; echter op het gebied van huisvesting en veiligheid (verwarming,vuur) was het voor de Nederlandse situatie – waarin de overheid bepaaldeverantwoordelijkheden vanwege veiligheid beslist niet bij het individu laat - te4
experimenteel. We gebruiken zulke ervaringen als leermoment, als <strong>of</strong>fer, en naoverleg wenden we de energie aan voor de toekomst. Net als in de natuur het gewasniet alleen weer keert maar meestal ook sterker.”Lerende organisatie op verschillende niveaus: sturen op basis van resultaten; ervaring,reageren op veranderende omgevingLanxmeer is een lerende organisatie. Dat is neergelegd in een aantal uitgangspuntenvan het stedenbouwkundig ontwerp. Zo is er bewust een laag bouwtempo gekozen.De provincie Gelderland gaf aan de gemeente Culemborg toestemming om,ten behoeve van dit project, 200 woningen extra te laten bouwen, verdeeld in vierfasen van ca. 50 woningen per jaar. Zo konden ervaringen worden verzameld engebruikt in de verdere ontwikkeling van de wijk. Daarbij wordt opgemerkt dat inhet vervolg meestal niet door álle betrokkenen gezamenlijk lessen worden getrokken,meestal door een deelgroep bijvoorbeeld de architecten. “We moeten eigenlijknaar een lerende bouwgemeenschap toe, zoals de Middeleeuwse bouwloodsen, dievanuit een samengebalde kennis, bouwervaring en bestuurlijke leiding tot zulkegeweldige projecten als kathedralen in staat waren.”Terugkijkend zijn de nadelen van een open en vertraagd planproces ook zichtbaar.Bewoners klampen zich vast aan uitgangspunten uit de beginfase, zoals het verwachtetotaal aantal woningen, en stellen zich teweer tegen wijzigingen waarvan zehet gevoel hebben dat ze afbreuk doen aan het eerdere, bewust ontworpen stedelijkplan met een open doorkijk karakter met daarin opgenomen bestaande landschappelijkeelementen (bomenhagen). Een ander nadeel is dat de vaart (‘flow’zouden we nu zeggen) er uit gaat en dat de bewonersparticipatie met de jarensteeds duurder wordt en weerstand gaat oproepen bij de gemeente.Al met al zijn er tot halverwege 2005 weinig veranderingen in het aanvankelijkeontwerp toegepast. Een deel van de voorziene kantoorruimte werd sindsdien, onderdruk van de marktontwikkelingen, vervangen door woonruimte.Ont-moeting door invullen publieke ruimte als tegenwicht voor individualiseringLanxmeer volgt de principes van de permacultuur (permanent agriculture en permanentculture). Er worden 5 zones onderscheiden met elk een eigen vorm vangebruik, beheer en verantwoordelijkheid: privé-terrein en tuin, gezamenlijke h<strong>of</strong>jes,intensief gebruikte openbare ruimte, minder intensief gebruikte ruimte, ennatuurlijke zone. Concreet verhouden de eerste 2 zones zich steeds als volgt: tweehaaksstaande blokken en een gekromd blok omsluiten telkens een h<strong>of</strong> met eenbinnenterrein, waarbij de privétuinen overlopen in een collectief gebied voor kind,spel en samenzijn.Belangrijk streven is voorts om de afstand tussen de natuurlijke omgeving en debewoners te verkleinen, vooral door gebruik te maken van landbouw. Bewonersvan binnen en buiten de wijk nemen in en om de wijk de productie van eigen voedselen het groenbeheer ter hand.In Lanxmeer gaat het niet alleen om de functie wonen, maar ook om werken,recreëren, zorg, leren, etc.Bijvoorbeeld zorg: in Lanxmeer ligt de seniorenhuisvesting Het Kwarteel, eenwoon- en leefgemeenschap van 55-plussers, bestaande uit 24 woningen. Het is ineigen beheer gebouwd en heeft een eigen toelatingsbeleid. Hier geldt een sterkerevorm van ‘ballotage’, waarbij wordt uitgegaan van: klikt het, na een uitvoerigekennismaking. Ouders van Lanxmeer bewoners krijgen geen voorrang, maar zekunnen zich wel (bijtijds) inschrijven.5
Zelfregulering binnen kaders naast hiërarchische sturingVerregaande invloed van de bewoners op (a) hun woning en wijk en (b) het beheervan de openbare ruimte. Daardoor is de vormgeving afwijkend en gevarieerder dangebruikelijk.Ontwikkeling van de wijkIn de ontwikkeling van de wijk is een aantal fasen te onderscheiden met een verschillendeverantwoordelijkheidsverdeling.In de eerste fase van EVA-Lanxmeer waren gemeente en stichting gezamenlijkopdrachtgever. De gemeente Culemborg, die overigens al eigenaar van de grondwas, besloot na lang beraad zonder projectontwikkelaar te gaan werken, en wasbereid risicodragend te participeren mits 60-70% van de op te leveren woningenvooraf verkocht werden. Dit laatste was geen probleem, de stichting EVA had aleen uitgebreide lijst belangstellenden. Hiervoor was bestuurlijke moed nodig; geziende huidige eisen op het gebied van planning and control zou zo’n stap van degemeente op dit moment waarschijnlijk niet meer genomen worden. 4Er werd een projectgroep gevormd met een externe projectleider en vertegenwoordigersvan de gemeente, Stichting EVA, de woningbouwcorporatie en de BewonersverenigingEVA Lanxmeer (BEL). Er werden architecten gezocht en gewerkt metuitvoerige, begeleide (en kostbare) bewonersparticipatie. Bouwers kwamen pas aanhet eind aan zet.In de tweede fase, Pioniersveld, was niet de gemeente opdrachtgever maarkwamen de opdrachten van losse, wisselende projectgroepen met zelfstandige architecten,die door de projectgroep steeds werden getoetst aan het programma vaneisen.Ook in een derde fase wordt gewerkt met particulier opdrachtgeverschap, maar danmet inspraak ook tijdens de bouw en onder pr<strong>of</strong>essionele begeleiding.Terugkijkend kan geconcludeerd worden dat bouwen in eigen beheer een goedezaak is mits er een goede planologisch-stedebouwkundige “onderlegger” is, diezorgt voor het verband tussen wonen, werken, recreëren, landschap, aardkundigewaarden, etc. waardoor bijvoorbeeld de gemeenschappelijke hoven als het warevanzelf ontstaan. Anders krijg je een serie losse bouwkavels waarop particuliereopdrachtgevers hun ‘droompaleisjes’ laten bouwen zonder het grotere verband.Beheer openbare ruimteDe gezamenlijke tuinen (hoven) zijn verbondenmet de openbare ruimte die eigendomis van de gemeente. Bewonersdragen medeverantwoordelijkheid voorde kwaliteit van de openbare ruimte. Uitde werkgroep Groen en Beheer van deBewonersvereniging Eva-Lanxmeer isstichting Terra Bella voortgekomen. Inseptember 2004 hebben de gemeente ende stichting een overeenkomst getekendwaarin staat dat bewoners zelf, met eenpr<strong>of</strong>essionele ondersteuner, het wijk-4 Wél zijn door de gemeente de Duurzaam Bouwen ervaringen uit Lanxmeer later verwerkt inafspraken met bouwers van nieuwe wijken, zoals Parijsch.6
groen, de watergangen, de paden en het meubilair mogen beheren. Voor elk kalenderjaar wordt een beheerplan gemaakt. Terra Bella kan kiezen wat ze zelf uitvoert,wat ze door anderen laat uitvoeren en welk deel van het beheer door de gemeentewordt gecoördineerd. Op basis van deze verdeling krijgt Terra Bella een evenredigdeel van het budget, dat ze naar eigen inzicht mag uitgeven. De gemeente ‘verdient’hier dus niet aan. Terra Bella kan wél verdienen en mag deze verdienstenbesteden in de openbare ruimte.De gemeente blijft verantwoordelijk envoert elk jaar een controle uit, samen metbewoners. De uitkomst van deze jaarlijkseschouw, en de opgedane ervaringen bepalen<strong>of</strong> het beheerplan voor het er op volgendejaar aangepast wordt.Naast het openbaar groen kunnen bewonersook de terreinen van waterbedrijfVitens beheren. Dat doen ze gratis. MaarVitens levert wel gereedschappen. Ookhier geldt dat men elk jaar bekijkt wat ergedaan moet worden en <strong>of</strong> bewoners datuitvoeren.Verhoudingen binnen de organisatie zijndirect transparantIn beginfase was het gebeuren in Eva-Lanxmeer heel transparant, daarna eentijdje wat minder, nu weer meer (bv. TerraBella). Die ontwikkeling had ook temaken met de gedeelde verantwoordelijkheidbij meerdere bewoners. De actievebewoners van het eerste uur dachten evenklaar te zijn en trokken zich terug. Enbewoners ergerden zich soms aan “achterkamertjes”.“De vaart is er al langer uit, door een niet transparante en gebrekkige aansturing/toezichtop het bouw- en inrichtingsproces dat in handen was van een nietmeer goed draaiende projectgroep. Deelnemers in die projectgroep hadden geengoede energie meer voor voortvarende afbouw, kwamen steeds minder vaak bijelkaar en van een evenwichtige goede samenwerking met bewoners en StichtingEVA was geen sprake meer. Slechts enkelen beslisten en namen op ondoorzichtigewijze vaak verkeerde besluiten. Het wel <strong>of</strong> niet gegeven mandaat aan externe deskundigenwas veel te groot en werd niet gecontroleerd. Ook zijn veel potentiëlebouwers/bewoners afgehaakt omdat te lang onduidelijk bleef wat de grondprijs zouworden voor een bepaalde kavel. Bewoners hebben juist herhaaldelijk aangedrongenbij de projectgroep en gemeente dat het anders moet en dat gaat nu ookgebeuren”.Ook staat transparantie soms onder druk van de bewust gekozen open planvorming.Immers open einden leiden gemakkelijk tot een groeiende spanning tussenbijvoorbeeld bewoners die meer duidelijkheid willen over het uiteindelijke resultaat(met name over de uiteindelijke dichtheid van de bebouwing in wijk) en de gemeentedie de grond tot waarde wil brengen en nieuwe initiatiefnemers de ruimtewil geven met hun eigen plannen te komen. “Bewoners hebben behoefte aan7
duidelijkheid over de grenzen van participatie. Tot hoever wil de gemeente gaan inhet betrekken van en inspraak geven aan mondige burgers. Als duidelijk is dat bewonersmogen meedenken maar dat de gemeente uiteindelijk beslist, is dat in elkgeval eerlijker dan dat aan de buitenwereld wordt verteld dat alle besluiten wordengenomen op basis van participatieve processen”.Maximale autarkie qua kringlopen (niet qua ideeën) en kringlopen sluiten op zolaag mogelijk niveauDe organisatie van duurzame ontwikkeling van de wijk is gebaseerd op het EVAconcept dat onder meer uitgaat van kringlopen van water, grondst<strong>of</strong>fen en energie.Dit uitgangspunt is vertaald in een aantal harde, ambitieuze eisen (normen) die bijde bouwaanvraag worden bewaakt. Bijvoorbeeld. Ten aanzien van energie zijn dehuizen gebouwd met een energiegebruiksnorm van 40GJ per woning per jaar. Hierbijis de ontwerpregel dat woningen die meer verbruiken dan 40 GJ zelf meer opwekken.Veel mensen werken vrijwillig mee aan de energiemonitoring.Energie-autarkie is verlaten; nu is het streven gericht op voortgaande energieefficiëntieop basis van voortschrijdende kennis. Voorts: beschutting tegen wind enopvang zonnewarmte.Bewoners zijn gemotiveerd voor energiebesparing en duurzame energie, al is debereidheid om daadwerkelijk financieel te investeren veel minder.Water: ten aanzien van regenwater is er een aanzienlijke wateropslagcapaciteit inde wijk zelf gerealiseerd door middel van grasdaken, wadi’s en infiltratiebekkens.Ten aanzien van zwart afvalwater en (groen)afval zijn er plannen om een biovergisteren een living machine te bouwen en het restmateriaal op de stadsboerderij zelfte composteren en toe te passen in het groengebied. Momenteel wordt een deelvan het groenafval in de hoven <strong>of</strong> in achtertuinen vercomposteerd en een deelwordt via de reguliere kanalen afgevoerd.Overigens is in Lanxmeer ook bewust gekozen voor een mix van goedkopere énduurdere woningen, om te voorkomen dat het, als voorbeeldwijk, een “armoedige”indruk zou maken.Collectief eigendom van grond en gebouwen; gebruiksrecht toegewezen aan bepaaldegebruikersKopers van een woning in Lanxmeer kopen ook een stuk van het zg. mandelig gebied,een gebied in collectief eigendom van de omliggende bewoners maar met eenopenbare status; iedereen heeft in beginsel toegang. In de praktijk zijn de gemeenschappelijkebinnenhoven het mandelig gebied. Veelal gaat het om een stukvan ongeveer 50 m2 per bewoner, maar het is dus niet aanwijsbaar.Bewoners ontwerpen gezamenlijk een plan voor de inrichting van het mandeliggebied en zijn ook gezamenlijk verantwoordelijk voor de uitvoering van het plan enhet beheer. Een novum voor Nederland en de gemeente beschouwt het dan ook alseen experiment. Er zijn aanwijzingen dat de gemeente het mandelig gebied voorgroepen bewoners/woningen wel aanwijsbaar wil maken, zodat je kunt zeggen:daar ligt ons mandelig gebied. Dit om problemen tussen publieke ruimte en mandeliggebied te voorkomen.Een deel van de financiën voor het participatieproces, het ontwerp en de inrichtingvan de hoven komt uit de grondexploitatie van de gemeente. Het budget voor onderhoudwordt door de bewoners zelf opgebracht door een maandelijkse bijdrage.Huurders zijn geen mede-eigenaars maar betalen wel een maandelijkse bijdrage en8
hebben ook gebruiksrecht. Bewoners organiseren zelf h<strong>of</strong>feesten en plantgoedruilbijeenkomsten(tussen hoven onderling en van oude hoven naar nieuwe hoven).Qua verantwoordelijkheid is de status van het mandelig gebied nog onduidelijk.In het gemeentelijk bestemmingsplan heeft het nog geen detailbestemming, waarschijnlijkwordt het groen, dus zonder bouwmogelijkheden.Vanuit de uitgangspunten van Lanxmeer is het streven voor de mandelige hovengericht op een openbaar karakter. Maar tot dusverre is er alleen veel over gepraat.“De gemeente zegt: het mandelig gebied is aangekocht door de bewoners – endaarmee dus ook niet openbaar – en de bewoners (de vereniging van eigenaren)moeten zelf de speeltuigen in het mandelig gebied verzekeren”.Sociaal-culturele duurzaamheidOver duurzaamheid op sociaal-cultureel gebied is bij de organisatie van gezamenlijkheidal het nodige geschreven. De hovenstructuur leidt vaak tot een verenigingvan eigenaren waarbij ook huurders zich aansluiten. Andere voorbeelden zijn: dewerkgroepen van de Bewonersvereniging, zoals de Werkgroep Energie en Installaties,die namens de BEL heeft onderhandeld met een monteurbedrijf voor het jaarlijksonderhoud, de werkgroep Autodelen (samen auto’s aankopen en in gebruikdelen) en de werkgroep Verkeer, die met de gemeente onderhandelt over oplossingenvoor verkeersknelpunten in de wijk.Opvallende sociale initiatieven in de wijk zijn, naast de hoven, het Kwarteel (heefteen eigen verenigingsstructuur) en de bouw van het Werfhuis dat voor een deelmet vrijwilligers uit alle windstreken is gerealiseerd. Veel vrijwilligers woonden bijmensen in de wijk.Belangrijk voor de sociale samenhang en het debat is ook de nieuwsbrief die zoweleen bron van vrede als onvrede is. In deze nieuwsbrief leiden controverses somstot ‘levendige debatten’.Samenvatting, discussie & conclusies, vragen en dilemma’sWonen in de wijk Lanxmeer gaat uit van zelfgekozen betrokkenheid en afhankelijkheid.Maar in hoeverre kiezen mensen wel voor de voordelen/rechten en trekken zezich minder aan van de nadelen/verplichtingen die dat heeft? De recente protestenvan bewoners tegen aanpassingen in de bouwplannen (extra woningen) duiden opgrenzen aan de gezamenlijkheid, zowel tussen bewoners en gemeente als tussenbewoners onderling.Het commitment m.b.t. gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de kwaliteit vanhet leefmilieu wordt voor een deel via contracten geregeld. Dat is interessant. Zijnde randvoorwaarden in het contract beperkend voor de bewoners <strong>of</strong> wordt dat nietzo ervaren? Hoe wordt het commitment vernieuwd? Wat betekenen de randvoorwaardenvoor nieuwe bewoners? Heeft het invloed op de (beleefde) waarde van dehuizen (positief/<strong>of</strong> negatief?) Wat impliceert het gegeven dat er in feite geen sanctieszijn als iemand zich niet aan het contract houdt?Hoe leer je als wijk, en hoe blijf je leren? Hoe stel je nieuwe doelen vast, hoe werkje die uit, hoe krijg je daar commitment voor en hoe voer je die uit?9
Mogelijke patroondoorbrakenAd 1) Gezamenlijkheid staat voortdurend onder spanning, alles is immers mensenwerken mensen staan, ook in Lanxmeer, onder invloed van de individualisering.Gezamenlijkheid krijgt de beste kans bij open communicatie en voorzieningen diedaar gelegenheid voor geven: de Bewonersvereniging, de hoven, de website, denieuwsbrief.Gezamenlijkheid moet ook ‘vastgelegd’ zijn in het bouwontwerp, bewonersparticipatieis op zichzelf een goede zaak maar kan gemakkelijk uitmonden in een losseverzameling privé-eilandjes zonder onderling verband.Ad 2) Lange termijn beleidsruimte (incl. bestuurlijke dekking) en (ook financiële)ondersteuning door de (gemeentelijke) overheid voor het leggen van meerverantwoordelijkheid voor inrichting en beheer van de openbare ruimte bij de bewoners.Durven te leren van tegenslagen.Ad 3) Duurzaamheid ten aanzien van de groene bestemming van grond kan gerealiseerdworden met het principe van mandelig gebied, openbare ruimte in eigendomen beheer van bewoners zelf 5 . Hier ligt een interesante parallel met de principesvan het Lunters Landfonds, waar bewoners samen omliggende landbouwgrond aankopenen in (aangepast) agrarisch beheer verpachten aan boeren.Bronnen• Gesprekken met: Marleen Kaptein, Martin Bonouvrié, Marien Faasse, LambikSwinkels en Gerwin Verschuur;• Copijn Utrecht Tuin- en landschapsarchitecten; EVA-Lanxmeer, Landschappelijk/stedenbouwkundigplan;• EVA en Gemeente Culemborg; Dynamiek van een ontwerpproces,Beeldkwaliteitsplan Project Eva-Lanxmeer Culemborg, 2003;• Femke Adriaens e.a.: Duurzame stedenbouw/Sustainable urban design, 2005;• Website: www.eva-lanxmeer.nl en www.bel-lanxmeer.nl1.3 It SkewielDoor Sander Kooijman 6Historisch perspectiefNa een opleiding bouwkunde in Delft koos Foeke de Jong voor de zorg. Hij volgdeopleidingen in verpleegkunde en management en ontdekte vervolgens de hardewerkelijkheid van eigen koninkrijkjes en stammenstrijden in de gepr<strong>of</strong>essionaliseerdeNederlandse zorgsector. Na enkele frustrerende ervaringen met managementfunctiesin verschillende verzorgingsoorden in het westen des lands, keerdeDe Jong in 1993 terug naar zijn geboortegrond en aanvaardde in Oentsjerk, datmet nog zes andere dorpen de streek Trynwâlden vormt, de functie van directeurvan een ouderenzorginstelling. In dit gebied, onderdeel van de gemeente Tytsjerksteradiel,vlak onder Dokkum wonen zo'n 8600 mensen.5 Hoewel in Lanxmeer die openbare status dus nog niet helemaal helder is.6 Met medewerking van Foeke de Jong.10
De Jong koos voor een nieuwe aanpak.In zijn vorige functies had hij gezien waarschaalvergroting, specialisatie, verkokeringen technocratisering toe konden leiden:een te grote afstand tussen instelling enbewoners en een top-down benadering dieertoe leidde dat mensen die zich in demeeste opzichten nog prima konden redden,volledig afhankelijk werden gemaakten te vroeg hun zelfstandigheid moesteninleveren. Hiertegenover stelde De Jongzijn aanpak waarbij hij uitging van de CivilSociety. De door de pr<strong>of</strong>essionalisering enschaalvergroting vernietigde sociale structurenmoesten weer worden hersteld en inplaats van de instelling als uitgangspunt tenemen stelde hij de burger weer centraal.Inspiratiebronnen van De Jong waren initiatievenin Scandinavië waar intensieveaandacht voor het welbevinden van ouderende intramurale ouderenzorg voor een groot deel had vervangen en met gunstigeresultaten en de organische planologie van Christopher Alexander. De aanwezigesociale structuur zou de backbone moeten zijn van de manier waarop de zorg georganiseerdwordt. In De Jong’s visie staan sturing vanuit de vraag en zelfredzameteams centraal.De Jong kwam op het juiste moment. De instelling had een periode van stilstandachter de rug. ‘Alles zat hier op slot,’ vertelt hij. ‘Mijn voorganger was 26 jaardirecteur van het verzorgingshuis geweest.’ Het bestuur voelde, na een periode vanconsolidatie waarin De Jong de instelling weer economisch gezond maakte en hetzelfvertrouwen van de organisatie terugbracht, wel voor een nieuwe aanpak. Deprovincie Friesland was tezelfdertijd bezig alle zorginstellingen te reorganiseren enook Zorgverzekeraar Friesland kon wel een innovatief proefproject gebruiken omhaar imago bij te stellen.In 1998 werd de experimentstatus verkregen evenals een vergunning om het bestaandetehuis te slopen. De overgang naar de nieuwe AWBZ hielp om één en andersoepel te laten verlopen. De woningbouwcorporatie en gemeente Tytsjerksteradielgingen als eersten mee in de nieuw ontwikkelde Structuurvisie, die vervangingvan het bestaande, traditionele bejaardenhuis door zelfstandige wooneenheden meteen centraal voorzieningengebouw beoogde. Zorgverzekeraar de Friesland stimuleerdede verschillende locale zorgverleners (o.a. thuiszorg) om mee te werken inhet nieuwe concept waarbij de verschillende zorgdiensten gezamenlijk worden aangeboden.In 2002 was het nieuwe It Skewiel operationeel.Feitelijke gegevens anno NUDoelIt Skewiel is een organisatie die op vernieuwende wijze wonen, welzijn, zorg endienstverlening aanbiedt aan de gehele gemeenschap Trynwâlden en in het bijzonderaan ouderen. It Skewiel heeft wonen en zorg losgekoppeld en biedt debenodigde hulp op maat. Zowel zorg als welzijn wordt alleen extramuraal11
aangeboden, bij de mensen thuis. De organisatie richt zich op alle inwoners (meteen focus op 50+ers) van de streek Trynwalden.De organisatie werkt vraaggestuurd en probeert een adequaat antwoord te vindenop de vraag van de cliënt. In de visie van Skewiel Trynwâlden gaat het erom deburger en zijn omgeving zodanig te faciliteren, dat hij in staat is vorm te geven aanzijn eigen dagpad. Daartoe wordt van elke cliënt zijn ‘systeem’, zijn levenspatroonin beeld gebracht. Er zijn net zoveel ‘systemen’ als er cliënten zijn en het is de taakvan alle Skewiel-medewerkers om zich daarbij en daarop aan te passen.Kenmerkend voor Skewiel is de sterke nadruk op welzijn en opbouwwerk, i.p.v.´enkel´ op zorg. Idee daarachter is dat als men zich goed voelt, men ook minderzorg nodig heeft. De praktijk heeft uitgewezen dat, sinds de introductie van hetnieuwe ´pakket´, de vraag naar zorg inderdaad sterk gedaald in Trynwalden: devraag naar verzorgingshuiszorg is 80 procent lager dan voorheen, de vraag naarverpleeghuiszorg 55 procent lager.MiddelEen centrale rol in de activiteiten van It Skewiel wordt vervuld door Heemstra State,van waaruit alle diensten worden geleverd. Het gebouw heeft een belangrijkeontmoetingsfunctie en er is bijvoorbeeld ook een pedicure gevestigd, een kapper,fysio- mensendieck- en ergotherapie, de huisartsen, tandartsen en apotheek, kinderdagopvang,een consultatiebureau, een winkel en de bibliotheek. De dienstverleningvan It Skewiel is zeer uitgebreid. Naast de reguliere maaltijdvoorziening iseen à la carte restaurant, een onderhoudsdiensten een eigen vervoersdienst.Naast Heemstra State staat Van WelderenState, een woontoren van acht verdiepingenmet 100 appartementen (zowelkoop als huur). De bewoners van VanWelderen State kunnen net als alle anderebewoners van de Trynwâlden gebruikmaken van de faciliteiten zoals die wordenaangeboden door Skewiel.De nieuwe woningen zijn uitgerust met'domotica', een computer in de meterkastdie allerlei zaken kan regelen, zoals eendraadloze spreek- en luisterverbinding met een meldkamer, gasdetectie, brandpreventie,inbraakwering en looprouteverlichting.De zorgbehoefte wordt door de mensen zelf in overleg met de vier adviseurs, ‘omtinkers’geheten, vastgesteld. Zij helpen mensen te formuleren welke diensten zewerkelijk nodig hebben. Daarnaast zijn in elk dorp 'doarpstallen' aan de slag gegaan:teams die bestaan uit welzijnswerkers, huishoudelijke hulpen, verzorgendenen verplegenden, artsen en dominees. Via de omtinkers komen hier de zorgvragenterecht. De teams zijn zelfsturend en om beurten heeft een van de leden de rol vanplanner, die regelt dat het werk wordt gedaan.12
De ouderen kunnen met busjes naarHeemstra state, voor maaltijden, activiteiten<strong>of</strong> gewoon voor een praatje.Een belangrijke rol in het verlenen vande zorg speelt de dagpadondersteuner.Dit is een huishoudelijke hulp diebij de ouderen aan huis komt en nietalleen schoonmaakt, maar ook verantwoordelijkis voor het stimulerenvan het sociale netwerk van de oudere.Veel werk wordt door vrijwilligersverricht. Zij zijn onmisbaar voor deorganisatie. Beschikbaarheid van vrijwilligersvormt ook in Trynwalden een probleem. Men wil het vrijwilligerswerkmanagementdan ook moderniseren en vrijwilligers meer mogelijkheden bieden omprojectmatig te werken, in plaats van zich langdurig vast te leggen.OrganisatieBewoners van Trynwalden zijn betrokken via de Mienskipsrie (gemeenschapsraad).Daarin zijn alle maatschappelijke organisaties uit de Trynwalden vertegenwoordigd:dorpsbelangenorganisaties, vrouwenorganisaties, de kerken, sportverenigingen,ondernemers enz. Een aantal ‘local leaders’ participeert op persoonlijke titel. Desamenstelling van de raad wordt eens per 5 jaar gewijzigd.De raad komt 4 tot 6 keer per jaar bijeen. Zij heeft geen beslissingsbevoegdhedenmaar functioneert vooral als een onderling communicatieplatform en als klankbordvoor It Skewiel. Het is de bedoeling dat de Mienskipsrie in de nabije toekomst alseen zelfstandige, breed georiënteerde gemeenschapsraad gaat functioneren diezich richt op de leefbaarheid in Trynwalden in het algemeen en zelf activiteiten opzet.Aan het ho<strong>of</strong>d van It Skewiel staat dhr. De Jong als enig bestuurder. Hij wordt gecontroleerddoor een Raad van Toezicht bestaande uit vertegenwoordigers uit degemeenschap.Omvang250 werknemers150 vrijwilligers± 300 mensen die ‘zorg ontvangen’ via It Skewiel± 2.500 los vaste klantenFinancieelHet jaarlijkse budget van It Skewiel bedraagt ± 5,5 mln. Euro. Dit geld komt vanuitde publieke middelen.Er is gekozen voor een schaalgrootte die geschikt is voor de lange termijn. In ItSkewiel is dat (relatieve) grootschaligheid, omdat men ervan overtuigd dat eenbepaalde omvang nodig is om goede voorzieningen te realiseren én om ook in detoekomst voldoende financiële steun te waarborgen. In de praktijk blijkt de grootschaligheidgoed te werken en maken ook bewoners van omliggende dorpen intoenemende mate gebruik van de dienstverlening. Bovendien ontstaan er door deintegratie van voorzieningen allerlei nieuwe vormen van uitwisseling tussen jong enoud.13
Uit onderzoek is bovendien gebleken dat de huidige innovatieve manier om voorzieningenaan te bieden financieel gezien duurzaam kan worden gerealiseerd. Geconcludeerdwerd dat de vernieuwde ordening van de zorg per saldo heeft geleidtot een besparing van 12,2 procent op de maatschappelijke kosten. Die besparingis met name te vinden in de zorg en wordt mogelijk gemaakt door een investeringin welzijn en wonen.CommunicatieDe interne communicatie verloopt grotendeels via de omtinkers, de dorpsteams ende dagpadondersteuners. Verdere vernieuwing zal plaatsvinden op het gebied vande digitale infrastructuur (de ‘digitale opbouwwerker’, communicatie via internet).Ook is het de bedoeling een kenniscentrum op te zetten waardoor bewoners veelmeer gebruik kunnen gaan makenvan elkaars kennis en vaardigheden.De externe communicatie ispr<strong>of</strong>essioneel geregeld o.a.via de websitewww.skewiel-trynwalden.nl.De organisatie ontvangt dermateveel aanvragen voor informatie,presentaties, rondleidingen enz.dat een communicatiebeleid isvastgesteld.Algemene ontwerpprincipes gebruikt bij It SkewielDoor technocratie, bureaucratie, specialisatie en kokervisies worden bestaandesociale netwerken uitgehold en ondergraven. Dhr. De Jong wilde dan ook bij hetopzetten van It Skewiel een andere benadering kiezen. Sociale cohesie wordt in zijnogen niet bereikt door het ‘klakkeloos’ aanbieden van voorzieningen. De mens metzijn/haar eigen individuele wensen en behoeften dient centraal te staan. Bij hetopzetten van It Skewiel staat dan ook de individuele mens centraal. Inspiratie hiervoorheeft dhr. De Jong o.a. in Scandinavië opgedaan.Als ontwerpprincipe zou vooral gelet moeten worden op het gebruiken en versterkenvan bestaande (en deels al aangetaste) sociale netwerken. Het terugdringenvan sociale erosie kan worden bereikt door de sociale structuur als ‘backbone’ tegebruiken.Vijf belangrijke elementen hierbij zijn:1. Organische planologie (Christopher Alexander)2. Een gedifferentieerde demografische opbouw3. Het onderkennen en inzetten van het maatschappelijke middenveld(communiceren/leren/organiseren)4. Het erkennen en benutten van bestaande informele, formele en sociaaleconomischehandelingen tussen mensen5. VoorzieningenVernieuwing staat <strong>of</strong> valt vaak met één persoon die vernieuwingen initieert. Een‘local leader’ is dan ook vaak noodzakelijk om vernieuwingsprocessen in gang tezetten.14
De aanpak zoals die gekozen is bij It Skewiel is in principe overal toepasbaar. Hetverloop van de vernieuwingsprocessen en de uitwerking ervan zullen echter overalverschillend zijn. Je moet de processen ook niet willen sturen en versnellen maarlaten gebeuren zoals ze komen. Vernieuwing heeft soms zijn tijd nodig.Specifieke <strong>Buurderij</strong>-ontwerpprincipes gebruikt bij It SkewielZelfbewustzijnTwee ontwerpprincipes worden door dhr. De Jong als belangrijk in It Skewiel aangemerkt:• Niet alleen functies maar ook mensen staan centraal: dit komt geheel overeenmet de visie die dhr. De Jong had bij het opzetten van het nieuwe It Skewiel.De gebureaucratiseerde en gespecialiseerde/verkokerde organisaties te vervangendoor het centraal stellen van de zorgbehoefte van de mens.• Organisatie op maat van de mens: volgens dhr. De Jong is er een ‘ideale’schaalgrootte van een gemeenschap. Ongeveer 7000 mensen is een behapbareideale omvang voor een sociaal coherent netwerk. Dit komt ook terug in de organischeplanologie als wijkgrootte. Dit principe is ook gehanteerd in de Trynwâldendat een gebied met ongeveer 8.500 inwoners bestrijkt. De zorgbehoefteis op de mens afgestemd.Open en lerendOok hier weer twee voor It Skewiel belangrijke ontwerpprincipes:• Open relatie en interactie met buitenwereld: It Skewiel staat niet buiten maarmiddenin de gemeenschap van Trynwalden. Alle organisaties en verenigingenparticiperen in de Mienskipsrie waardoor dingen die leven in de gemeenschapdirect worden gecommuniceerd naar elkaar en naar It Skewiel.• Lerende organisatie: zie hierboven.WederkerigheidHier worden drie aspecten door dhr. De Jong als zijnde van belang voor It Skewielbenadrukt:• Interne cohesie door wederkerigheid: communiceren en leren• Ontmoeting door invullen publieke ruimte: één van de sterke punten van ItSkewiel is het gemeenschappelijke gebouw Heemstra State waar mensen elkaarkunnen ontmoeten en gebruik kunnen maken van diensten.• Variabele betrokkenheid: de mensen worden niet allemaal in hetzelfde ‘zorgkeurslijf’geperst maar kunnen zelf bepalen wat hun zorgbehoefte is. Dezewordt individueel aangepast aan de wensen van de oudere.DiversiteitTwee ontwerpprincipes op dit gebied zijn van belang bij It Skewiel:• Ruimte voor individuele en gezamenlijke zingeving: het staat de ouderen vrij <strong>of</strong>en in welke mate deel te nemen aan gezamenlijke activiteiten. Heemstra Statebiedt hiervoor de faciliteiten.• Samenhang op basis van erkende diversiteit: geen mens is gelijk dus ook iedereoudere heeft zijn/haar eigen wensen en behoeften. It Skewiel probeert hieraanop een individuele manier vorm te geven. Er is echter wel een gezamenlijkebasis om op terug te vallen.UitwisselingDhr. De Jong onderschrijft hier de volgende drie ontwerpprincipes:• Alle mensen kunnen participeren: It Skewiel staat open voor alle bewoners vanTrynwalden.15
• Zelfregulering: de ouderen stellen zelf in overleg met de dagpadondersteunersen de Omtinkers een op hun eigen behoeften afgestemd programma op. Deoorspronkelijke werkwijze waarbij ouderen allemaal dezelfde standaardzorgvoorzieningkregen is bij de realisatie van It Skewiel afgeschaft.• Besluitvorming op zo laag mogelijk niveau: de ouderen bepalen zelf in overlegmet dagpadondersteuners en Omtinkers welke voorzieningen ze willen gebruikenen in welke mate. De beslissing ligt dus bij de ouderen zelf, op het laagstmogelijke niveau.TransparantieHier is vooral sprake van het ontwerpprincipe:• Transparante verhoudingen: er is ene bestuurder (dhr. de Jong) die gecontroleerdwordt door de Raad van Toezicht. De Mienskipsrie met vertegenwoordigersvan het complete maatschappelijke middenveld bediscussieert problemenen items die aandacht verdienen en leveren hun commentaar daarop aan deBestuurder. De structuur is transparant en ‘plat’.VerdelingHet belangrijkste ontwerpprincipe dat hier door dhr. De Jong wordt onderstreept is:• Voornaamste sociale arrangement is het stimuleren en ondersteunen van encommuniceren met sociale netwerken.EcologischEen aantal ontwerpprincipes wordt door dhr. De Jong aangemerkt als zijnde vanenig belang bij It Skewiel:• Verbinden van functies: wonen en werken, zorg en welzijn, leren en zingevingzijn alle functies die in It Skewiel bijeen worden gebracht, de ene in meerderemate dan de andere. Eén van de cruciale aspecten van It Skewiel is wonen enzorg te koppelen. In de toekomst wordt daar ook nog een leerdimensie aantoegevoegd door een kenniscentrum op te zetten waardoor bewoners veel meergebruik kunnen gaan maken van elkaars kennis en vaardigheden.• Functionele lengte van ketens: achterliggende gedachte van It Skewiel is hetterugbrengen van de sociale cohesie door terug te grijpen op de ideale, menselijkeschaal (o.a. vanuit de organische planologie). De ideale omvang van eenwijk/gemeenschap is ± 7000 mensen. In Trynwalden is dat 8.600.• Ho<strong>of</strong>dlocatie waar functies bijeenkomen: Heemstra State, het ho<strong>of</strong>dgebouw vanIt Skewiel waar de functies zijn geconcentreerd, functioneert als zodanig.Samenvatting, discussie & conclusies, vragen & dilemma’s1) Op het gebied van organisatie van gezamenlijkheidIt Skewiel was in eerste instantie een top-down initiatief, vanuit de betrokken zorgenwelzijnsorganisaties en niet zozeer vanuit de bewoners zelf. Dit was ook nodig,want de bewoners waren aanvankelijk niet enthousiast. Vernieuwing zou bij een tegrote inbreng van ‘cliënten’ nooit tot stand zijn gekomen. Inmiddels is de houdingomgeslagen in een positieve en wordt geprobeerd het aspect ‘gezamenlijkheid’sterker vorm te geven. ‘Community government’ is het uitgangspunt, met deMienskipsrie als parlement vanuit de gemeenschap.Gezamenlijkheid is één van de succeskanten van It Skewiel en komt ook deels doorde schaal waarvoor gekozen is. De omvang van de populatie in Trynwalden sluitgoed aan bij de ideale schaalgrootte van een sociaal netwerk/gemeenschap.16
2) Op het gebied van organisatie van verantwoordelijkheidsverdelingHet begrip verantwoordelijkheid krijgt in een situatie waarin de deelnemers vaakhulpbehoevend zijn, een iets andere invulling dan in een situatie waarin alle participantenin principe in staat zijn in hun eigen behoefte te voorzien. Voorzieningen enwelzijn worden nadrukkelijk mét de cliënt geregeld en op maat geleverd, passendbij zijn <strong>of</strong> haar eigen ‘dagpad’.De verantwoordelijkheid inIt Skewiel als organisatie isgeregeld met behulp vaneen hiërarchische structuurwaarbij de oprichter dhr. DeJong nu bestuurder is. Deraad van Toezicht controleerthem maar stelt zichzelfsamen. De Mienskipsriefunctioneert vooral als eenraadgevende vergaderingmaar heeft geenbeslissingsbevoegdheid.In hoeverre deze structuur bij een eventueel vertrek van dhr. De Jong robuust zalblijken te zijn is vooralsnog onduidelijk.3) Op het gebied van organisatie van duurzaamheidHet duurzaamheidaspect is terug te vinden in de ruime aandacht voor de gemeenschapals geheel, dus niet alleen voor de ouderen die aangewezen zijn op woon-,zorg- en welzijnsvoorzieningen. Men geeft via de Mienskipsrie gezamenlijk invullingaan het verbeteren van de leefbaarheid en sociale structuur, en stimuleert organisatiesen mensen om activiteiten op te zetten. Daarnaast is er uitdrukkelijk aandachtvoor de langere termijn en wordt geprobeerd nieuwe vormen van vrijwilligerswerkaan te bieden die beter aansluiten bij de moderne tijd en de wensen enmogelijkheden van potentiële vrijwilligers.Tot slot is duurzaam en levensloopbestendig wonen een belangrijk aandachtspuntvoor Skewiel. Om wonen, zorg en welzijn los te kunnen koppelen is het noodzakelijkdat ‘gewone’ woningen voldoende zijn toegerust om ook mensen met een toenemendezorgbehoefte te kunnen huisvesten. Uiteraard heeft men te maken meteen omvangrijke bestaande voorraad die niet op stel en sprong kan worden aangepast,maar ‘levensloopbestendigheid’ heeft wel de aandacht.Mogelijke patroondoorbrakenAd 1) het versterken van sociale cohesie door de bestaande sociale structuur ennetwerken als uitgangspunt te nemen is een aanbevelenswaardige aanpak die ingaattegen de trend van schaalvergroting en fusies van organisaties en specialisatie.Door de relevante organisaties die er in een gemeenschap bestaan te latensamenwerken kan een veel mensvriendelijker aanpak worden bereikt waarbij deindividu zelf bepaalt wat hij/zij nodig heeft en het niet wordt opgelegd door de instanties.Ad 2) Eigen verantwoordelijkheid, community government en het gezamenlijk beslissenover de eigen wensen en behoeften maken mensen meer betrokken bij huneigen welzijn en verkleinen de afhankelijkheid. De gekozen organisatiestructuur17
van It Skewiel leunt sterk op de initiatiefnemer en vernieuwer dhr. De Jong. Inhoeverre de structuur ook robuust blijkt is nu niet te voorzien.Ad 3) De gekozen schaalgrootte is een mooie combinatie van menselijke maat eneconomisch/ecologisch verantwoorde omvang. Door het aanbieden van voorzieningenop menselijke maat en in afstemming met de gebruiker wordt de duurzaamheidvergroot en kunnen aanzienlijk economische voordelen worden behaald.Bronnen• Gesprek met dhr. Foeke de Jong, 25 april 2006• Harkin, Grey Pride, in: Financial Times, April 2005• Hoeksma, Homans en Menting, Kosteneffecten Trynwalden, 2004• InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster, Sociale innovaties op het platteland,bouwstenen voor de ontwikkeling van Nieuwe Dorpen, 2005• Kok, Annemarie, De boel bij elkaar houden, in: Noorderbreedte, september2003• Presentatie It Skewiel Trynwalden, 2005• www.skewiel-trynwalden.nl18
1.4 Warmonderh<strong>of</strong>Door Anne Stijkel en Jan SaalHistorisch perspectiefDe Warmonderh<strong>of</strong> is begonnen in 1947 in het plaatsje Warmond, vandaar de naam.Aanleiding voor het initiatief was het feit dat er een theoretische benadering bestondin de vorm van de biologisch-dynamische landbouwmethode, maar dat hetniet zo simpel is om deze methode toe te passen. De initiatiefnemer, Klaas de Boer,besloot samen met zijn vrouw om een opleiding te starten voor jonge mensen,waarin zij zich de achtergronden en de methode eigen kunnen maken. Vanuit detoenmalige praktijk was het vanzelfsprekend dat wonen, leren en werken samenwaren. Later is deze praktijk tot doelstelling verheven, omdat gebleken was datlangs deze aanpak de studenten zich goed konden ontwikkelen.Van 1947 tot 1970 was het initiatiefbetrekkelijk kleinschalig. In 1970verhuisde het initiatief naar Thedingsweert,vlak bij Tiel. Een boerderijen een stuk grond van 45 hawerd door de familie van Beuningengeschonken aan de stichting Warmonderh<strong>of</strong>.Dit bood de gelegenheidtot groei. In sommige jaren warener meer dan 200 studenten aanwezig,die deels intern en deels externsliepen. In deze jaren hebben zichook talloze organisatievragen voorgedaan.De initiatiefnemer kreegeen ongeluk en een andere rol en deleerkrachten en medewerkers warenin loondienst.Door de erkenning van de opleidingdoor de overheid en door het initiatiefvan enkele medewerkers is in1993 de verhuizing naar Drontengerealiseerd, nadat vooraf een fusiemet een gangbare agrarische opleidingwas gerealiseerd. Door dezefusie en verhuizing wilde men de opleiding binnen de moderne landbouw een plekgeven. Dat betekende eveneens dat de bedrijven op een pr<strong>of</strong>essionelere maniergeorganiseerd moesten worden. Mede geïmpulseerd door de kennis vanuit deAntropos<strong>of</strong>ie, waaruit ook de bd-landbouw voortkomt, is toen een begin gemaaktmet de huidige structuur. In de afgelopen 13 jaar heeft deze structuur verder vormgekregen, mede doordat zich problemen voordeden die opgelost moesten worden.19
In de huidige structuur komen een aantal uitgangspunten tot hun recht.1. Theorie en praktijk zijn beide noodzakelijk. De theorie wordt gesubsidieerd(Groenhorst college) en de praktijk niet. Daarom moet deze op ondernemersbasisgeorganiseerd zijn.2. Persoonlijke eigendomsrechten frustreren meestal de voortgang in ontwikkelingvan het geheel. Vandaar dat stichting Warmonderh<strong>of</strong> eigenaar geworden is vanalle onroerend goed.3. Ondernemerschap kan pas floreren bij een zekere zelfstandigheid, bevoegdheiden verantwoordelijkheid. Bovendien moet de klant corrigerend werken op deproducent. Vandaar zelfstandig ondernemerschap in de bedrijven.4. De woonfunctie vraagt om beleid op lange termijn, vooral vanwege de de structurelewerking en de hoge investeringen. Vandaar dat deze blijvend bij destichting zijn ondergebracht. Tijdelijk is hierbij ook ondernemerschap uitgeprobeerd,hetgeen echter niet goed werkte. Het is een dienstverlenende functievoor de eigen gemeenschap.5. In een zoeken naar gezonde samenhangen is de huidige overleg- en verantwoordelijkheidsstructuurvormgegeven. In dit verband is wel gebleken dat destructuur een oplossing moet zijn voor organisatorische vragen. Vanuit dergelijkevragen kan een structuur worden ingericht. De structuur zelf kan de vragenniet voorkomen en ook niet oplossen. Mensen moeten werkzaam kunnenzijn binnen de structuur.Door de praktijk worden steeds weer nieuwe vraagstukken aangedragen. Op ditmoment speelt bijvoorbeeld de bouw van een nieuwe jongveestal, omdat de veehouderijmet een nieuwe ondernemer een nieuwe koers is ingeslagen. De ondernemerneemt het voortouw in hetontwerp en bouwproces. Het uiteindelijkeontwerp moet de goedkeuringhebben van de maatschappij(vergunning), van demedewerkers en de stichting (accoordin stichtingsvergadering),financieel haalbaar zijn (accoordfinanciering) en passen in de opleiding(accoord lokatiedirecteurGroenhorst college). Het aanstellenvan deze nieuwe veehouderhebben we net achter de rug. Dezemoet een goede veehouder zijn(opleiding en ervaring), passen inhet team (geen bezwaar medeondernemers),met houding enplannen die passen binnen deopleiding (accoord directie stichtingWarmonderh<strong>of</strong> en Groenhorstcollege). Bovendien moet hij totovereenstemming komen met devertrekkende ondernemer en decollega over de overname van vee,machines e.d. Hierbij blijkt datalles - uiteraard - niet vanzelfsprekendgoed afloopt. Dat wilzeggen dat alle betrokkenen vanuithun eigen verantwoordelijkheden initiatieven nemen die een oplossing kunnenbieden voor problemen die tevoorschijn komen voor, tijdens <strong>of</strong> na de overname,maar juist ook problemen kunnen veroorzaken. That’s life, en dat houdt het ooklevend. Crisis als kans, en als wakkerhouder.20
Feitelijke gegevens anno NUDoel:Vormgeven aan integrale woon werk leer praktijk op BD-grondslag. Sinds ‘93 inDronten.Middelen:• 4 jarige BD-opleiding op MBO-niveau, sinds ’95 als onderdeel van Groenhorstcollege(opleiding voor gangbare landbouw)• 3 bedrijven: tuinbouw, fruit, akkerbouw en veeteelt• h<strong>of</strong>winkel• binnenh<strong>of</strong>, met h<strong>of</strong>zaal en kamers voor studenten en gasten/conferentie• zorgtak wordt thans ontwikkeld i.s.m. zorginstelling t.b.v. 100 zorgvragers; endaarmee samenhangend ook een (onder Groenhorstcollege vallend) landbouwzorg-opleiding(met subsidie)Organisatiestructuur & overlegcultuur:Stichting Warmonderh<strong>of</strong> is eigenaar van alle onroerende goederen, en is ook vooronderhoud verantwoordelijk. De stichting draagt zorg voor wonen en praktijkdeelvan de opleiding; theorie door Groenhorst College (sinds fusie in 1995). De bedrijvenworden gerund door ondernemers, 2 in maatschappen, 1 als VOF, waarbij destichting als maat/medevennoot optreedt. Voor de opleiding is een eigen lerarengroep(n=5) beschikbaar. Deze geven geen les aan het Groenhorst. 1x per mnd/2mnd is er een vergadering met alle bestuursleden (+ directeur Jan Saal) + alleondernemers + directeur Groenhorst, waarbij gezamenlijkheid/betrokkenheid centraalstaat. Er wordt gewerkt vanuit principes van sociocratie.Omvang:85 leerlingen72 studentenkamers4 echtparen voor de ondernemingenTerrein als geheel: 85 haFinancieel:De opleiding, voorzover door het Groenhorst college verzorgd, is erkend en gesubsidieerddoor de overheid. Voor het overige dient alles zelfdragend te zijn. Er is eenhelder contract met verlies en winstverdeling tussen ondernemers en stichting. Ditdrukt wederzijdse afhankelijkheid uit.De stichting heeft een directeur in dienst voor 20 uur, die namens het bestuur(n=5) het werk doet, beleidslijnen uitzet etc.Communicatie:• 1x p mnd komen alle bestuursleden + ondernemers + directeur Groenhorst bijelkaar;• elke maandag komen leerlingen, leerkrachten en ondernemers bij elkaar (inweekopening); daar is ruimte voor rondje, o.a. drankgebruik;• leerkrachten & ondernemers komen elke donderdag 1 uur bij elkaar voor leerlingbespreking;• daarnaast vinden regelmatig de (antropos<strong>of</strong>ische) jaarfeesten plaats.• “Het leeft echt”…Extern: www.warmonderh<strong>of</strong>.nl + boerenmarkten (Almere en Amsterdam)21
Algemene noties over ontwerpprincipesa) LevensgebiedenOmdat de ho<strong>of</strong>dactiviteiten van mensen bestaan uit denken, voelen en doen, zoekenwe fundamenteel ruimte voor de uitoefening van deze activiteiten. Dat is uiteindelijkook in de structuur herkenbaar. Onderstaande drie gebieden komen regelmatigmet elkaar in conflict <strong>of</strong> in harmonie. Het geheel moet hierin oplossendkunnen werken.1. Cultureel levenDoceren en leren, vertellen en luisteren zijn direct met het denken verbonden.In de school en in de samenkomsten wordt hieraan gelegenheid gegeven. Devraag is steeds: Wie heeft er wat te vertellen en voor wie is dat belangrijk omte weten?(ho<strong>of</strong>dverantwoordelijkheid ligt bij de school; Groenhorstcollege)2. RechtslevenRegelgeving en probleemoplossen zijn de basis voor een goed lopende gemeenschap.Daarin wordt het gevoel aangesproken in de zin van rechtvaardigheid,eerlijkheid, bevoegdheid en verantwoordelijkheid. Door regelgeving krijgenmensen rechten en plichten en bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Hieruitkomt uiteindelijk de structuur voort. Past de functie bij de functionaris?(ho<strong>of</strong>dverantwoordelijkheid ligt bij stichting Warmonderh<strong>of</strong>, uitgevoerd door dedirectie en medewerkers en geaccordeerd door het bestuur)3. Economisch levenHet doen komt vooral tot uitdrukking in het werkleven. Daar is het belangrijkwie iets doet en voor wie dat gedaan wordt. Wanneer klanten betalen kunnen zeook iets eisen, dus is pr<strong>of</strong>essionaliteit geboden. Werkzaamheden van de leerlingen,om te leren, moeten dus <strong>of</strong> voor de eigen mensen gedaan worden <strong>of</strong> onderleiding van een pr<strong>of</strong>essionele ondernemer. Leerlingen kunnen zich dan ontwikkelenvan niet-kunnen tot wel-kunnen.(ho<strong>of</strong>dverantwoordelijkheid ligt bij de ondernemers, gecorrigeerd door de markten door het geld)b) SturingSteeds is er weer een zoeken naar een adequate sturing.In eerste instantie moet elke persoon zichzelf kunnen aansturen, wat betreft zijnpersoonlijke zaken. Dat wil zeggen dat we steeds weer ruimte willen bieden voorpersoonlijke keuzes, mits dat het geheel niet te veel in de weg zit. Daar waar dattoch dreigt, kan via het “geen bezwaar principe” gezocht worden naar een invullingop maat.Daar waar pr<strong>of</strong>essionaliteit geboden is, worden functies gecreëerd. Een persoonkrijgt de positie van een functionaris en is dan bevoegd en verantwoordelijk, zolanghij <strong>of</strong> zij de functie bekleedt. Er is een hiërarchie aanwezig die de betrokkene in zijnfunctie stelt <strong>of</strong> uit zijn functie ontheft. Bij elke aanstelling <strong>of</strong> ontheffing gelden talvan zaken, waaronder wettelijke verplichtingen.Deze worden in de hiërarchieverzorgd. De hoogste instantie ishier het stichtingsbestuur.Binnen functies wordt steeds weer gezochtnaar afhankelijkheden die positiefsturend werken. Zelfcontrole, controledoor iemand anders <strong>of</strong> controle door depraktijk zelf kunnen hierbij de ingangzijn, afhankelijk van het ontwikkelingsniveauvan de functionaris. Tenslottemoet het onderlinge overleg zorgen vooreen goede afstemming. Per werkgroep22
<strong>of</strong> organisatie eenheid is dit afstemmingsoverleg ingericht. In de maandagmorgenbijeenkomstis elke deelnemer uitgenodigd en kan elk onderwerp aangesnedenworden. Of het onderwerp wordt ter plaatse afgehandeld <strong>of</strong> het wordt bijmensen ter afhandeling ondergebracht. Ook is er ruimte voor inhoudelijke inbreng,hetgeen bij tourbeurt, op afspraak wordt verzorgd.c) ResultaatgerichtheidOmdat er veel verschillende resultaten worden nagestreefd, is het geheel in verschillendeorganistaties onderverdeeld.a) Leer en ontwikkelresultaten van de leerlingen. De eindverantwoordelijkheidhiervoor ligt bij het Groenhorstcollege en wordt door de directie plus lerarenteamgedragen.b) Economische resultaten zoals kwaliteit en prijs van producten.De eindverantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de verschillende ondernemingen.De ondernemers dragen hiervoor eindverantwoordelijkheid en wordendoor de bedrijfsresultaten afgerekend. Stichting Warmonderh<strong>of</strong> is vennoot inelke onderneming, waardoor mede-verantwoordelijkheid en –aansprakelijkheid wordt gedragen. Dit omdat de uitoefening van het praktijkonderwijsook op de resultaten van de bedrijven invloed heeft.c) Resultaten op het gebied vansamen wonen.Leerlingen en medewerkerswonen samen op het Warmonderh<strong>of</strong>bedrijf.De eindverantwoordelijkheidhiervoor ligtbij stichting Warmonderh<strong>of</strong>.Het bestuur heeft deze verantwoordelijkheidgedelegeerdaan de directie en een echtpaardat in deze zaken bevoegdis. Resultaten op hetgebied van ruimte verhuur enverzorging van zaal, terrein envan activiteiten. Ook daar ligt de eindverantwoordelijkheid bij stichting Warmonderh<strong>of</strong>,gedelegeerd aan de directie en een medewerker in dienst. Dezemedewerker staat wel ondernemend in deze activiteiten, maar draagt geenrisico in de resultaten die behaald worden. Dit is zo gedaan om het karaktervan het geheel te beschermen en de activiteiten in dienst te houden van dealgemene doelstellingen.Specifieke ervaringen met de <strong>Buurderij</strong>-ontwerpprincipesContinuiteit en stabiliteit/zelfcorrectie/zelfreinigingHoe hou je jezelf, en elkaar, een spiegel voor? Het marktconforme werken nodigthiertoe uit. Klant en markt roepen ondernemer tot de orde. Leerlingen en lerarenroepen ondernemer tot de orde. Door dat krachtenspel neemt hij/zij zichzelf onderde loep. In de loop der jaren heeft uitgewezen dat ondernemerschap in dezen beterwerkt dan alleen maar leraren (in dienst van de stichting) voor het praktijkdeel.Ballottage van nieuwe toetreders op basis van commitmentVerschillende groeperingen moeten een eigen proces aan. Er kunnen verschillendeproceseigenaren zijn. Dit is bijvoorbeeld de directeur van de stichting als er eennieuwe ondernemer moet komen. De andere ondernemers moeten echt JA zeggen,voor de overige partijen (wel geraakt, maar niet direct mee-verantwoordelijk; in ditgeval: Groenhorst, bestuur) geldt het geen bezwaarprincipe. Als het gaat om een23
nieuw schoolgebouw (een actueel thema; moet klaarkomen medio 2007) dan is dedirecteur van het Groenhorst college de proceseigenaar. De uitkomst is uiteraardongewis. Zie verder bij sociocratische besluitvorming.Open relatie en interactie met buitenwereldDe zaal en de markt zijn de directe, open relatie met de buitenwereld. Je merktmeteen wanneer produkten <strong>of</strong> diensten onvoldoende afgestemd, niet meer voldoen<strong>of</strong> te duur zijn.Lerende organisatieHier is continu aandacht voor, tenminste 6x per jaar middels gezamenlijke studiebijeenkomstenvan ondernemers, leraren, directeuren en bestuur, over thema’s als:is ons leerprogramma nog wel geschikt voor deze tijd? Willen we wat doen aan(overmatig) drankgebruik in de studenten-wooneenheden, en zo ja, wat?Wederkerigheid naast efficientieOnderlinge afhankelijkheden worden gevoelsmatig bijgehouden. Als de ene ondernemeronevenredig veel vraagt, gaat de andere sputteren. Er wordt een soort ‘socialebalans’ bijgehouden, anders vindt er financiele verrekening plaats.Verrekening van lusten en lastenIn het marktgedeelte vindt betaling plaats, in het sociale deel (jaarfeesten e.d.)vindt meer een sociale balans plaats. Stichting verrekent met de ondernemers.Studenten betalen (naast collegegeld en kamerhuur) aan stichting op jaarbasis 740Euro. Daarmee garandeert de stichting dat de studenten een volwaardige praktijkkunnen hebben. Ze krijgen les van de ondernemers, en in ruil daarvoor leveren zewerk. De stichting deelt in het risico van de ondernemer. Er vinden ook maatwerkconstructiesplaats, zoals onlangs een student, die net niet in 5 jaar afstudeerde, demogelijkheid kreeg om een arbeidscontract aan te gaan met 1 van de ondernemers.Zelfregulering naast puur hierarchische sturingZelfregulering, hierarchie en sociocratie, hoe gaat dat allemaal samen? Doordat erzo’n duidelijk onderscheid is in cultureel/sociaal/economisch, gelden in elk van deterreinen andere wetmatigheden. In de economie is er altijd sprake van een hierarchie,want producent biedt bepaalde kwaliteit. In het sociale heb je juist niets aanhierarchie want dan kan iemand (student bijvoorbeeld) niet werkelijk zeggen wathem/haar niet bevalt; in het proces ben je gelijk, als mens ben je gelijkwaardig.Daar komt ook de sociocratie in beeld. In het culturele leven hebben we vooral temaken met autoriteit, en die moet je ook krijgen. Maar: uiteindelijk kan struktuuralleen overeind blijven als ieder zich blijft ontwikkelen.Sociocratische besluitvormingHier doet zich het voorbeeld voor van het Groenhorstcollege dat een nieuw onderwijsgebouwwil neerzetten. Kan dat de Warmonderh<strong>of</strong>gemeenschap in? De Directeurvan het Groenhorstcollege is dan proceseigenaar, en buigt zich over vergunningene.d. De overige partijen hanteren het geen bezwaarprincipe (bijvoorbeeldonvoldoende s<strong>of</strong>ische uitstraling, <strong>of</strong> juist te duur), waarbij het er om gaat dat als jewel een bezwaar hebt, streeft naar oplossingen.Verhoudingen binnen organisatie zijn transparantJuist vanwege de verhoudingen tussen bijvoorbeeld stichting en ondernemers zijnzaken als financieel jaarverslag volstrekt transparant.24
Voornaamste sociale arrangement is de algemene vergaderingDe gecombineerde vergadering van bestuur, ondernemers, directeuren vormt degarantie voor volstrekte transparantie in DE besluitvorming (geen gescheiden besluitvormingscircuits).De weekopening (met studenten en docenten) fungeert alsDE mededelingsplek.Zichtbare ho<strong>of</strong>dlokatie waar functies samenkomenOnmiskenbaar…. Neem een kijkje op de site. Deze zichtbaarheid wordt nog sterkermet het nieuwe onderwijsgebouw (in 2007) en met de geplande nieuwe zorgtak.Samenvatting, discussie & conclusies, vragen & dilemma’sOnderwijs, BD-landbouw, wonen. Op de Warmonderh<strong>of</strong> gaat het samen. Hoe?1) Op het gebied van organisatie van gezamenlijkheid“Het leeft echt”.. Hoe kun je de stabiliteit bewaren? Door niet iedereen over allesmee te laten praten. Wel transparant maken over wie wat waartoe wanneer en hoeterugkoppeling. Directeur Jan Saal neemt in deze de rol van “afkoeler van processen”.Les 1: Transparantheid is essentieel, en is existentieel uitgangspunt. Nooit discussievoeren zonder alle betrokkenen.Les 2: economisch heldere afspraken. Druk de onderlinge afhankelijkheden uit ingeld tot in winstverdelingsprincipe.Les 3: alles staat <strong>of</strong> valt met bereidheid om samen te werken. Als dat niet goedlukt, terugvallen op heldere (o.a. econ.) afspraken (afhankelijkheden beschrijven),vanuit existentiële notie: bovenal moet je voldoende ondernemer kunnen blijven.Dat kost tijd, maar de winst is bewustzijn. Directeur Jan Saal is daarin de procesbegeleider.Les 4: je moet als directeur vredestichter zijn. Als je teveel een ambitie hebt alspersoonlijk ondernemer, blaas je de tent op.Les 5: de bereidheid tot samenwerking tussen directeur Warmonderh<strong>of</strong> en directeurGroenhorst college is essentieel, i.v.m. wederzijdse afhankelijkheid.2) Op het gebied van organisatie van verantwoordelijkheidsverdelingHeldere structuur en heldere contracten voorkomen problemen. Mochten er problemenontstaan, die niet met bijstelling van houding (respect, luisteren) op telossen zijn, dan wordt de oplossing veelal gezocht in het nog verder transparantmaken van kwaliteiten en wederzijdse afhankelijkheden.Punt van aandacht is soms het verschil in taak- en verantwoordelijkheidsopvattingtussen leerkrachten (in dienst van GroenhorstCollege) als werknemers enerzijds,en de ondernemers anderzijds.3) Op het gebied van de organisatie van duurzaamheida) ecologischDit uitgangspunt is volledig verweven in BD-uitgangspunt (is ecologisch plus).b) sociaal-cultureelDit uit zich in de keuze voor integratie van wonen, werken, leren, bewust van de(antropos<strong>of</strong>ische) notie dat ieder mens een lerend, scheppend, sociaal wezen is.Doordat in de BD sfeer zorg altijd al een belangrijk aandachtspunt is geweest, zijnmannelijke en vrouwelijke waarden (en kwaliteiten) in een gelijkwaardige balansaanwezig.25
c) economischHierbij gaat het om een open ontmoeting in persoonlijk leiderschap / ondernemerschap,in gelijkwaardigheid,met expliciete aandacht voor heldere financiëleafspraken, onderlinge afhankelijkheden en samenwerkingsovereenkomsten.Mogelijke patroondoorbrakenAd 1) Transparantheid, met duidelijk oog en aandacht voor balanceren tussen betrokkenheid(gezamenlijkheid) en zelfstandigheid (vrijheid, individualiteit).Ad 2) Sociocratisch werken, in combinatie met respecteren van ondernemerschapdat in ieder mens aanwezig is.Ad 3) Aandacht voor collectief leren in ‘living systems dynamics’, op niveau vanbodem, plant, dier, mens, organisatie. Daardoor vinden er binnen de Stichting, deschool en de ondernemingen nog steeds vernieuwingen plaats, ook al is het initiatiefal in 1947 gestart.BronnenGesprek tussen Anne Stijkel en Jan Saal , 22 april 2006www.warmonderh<strong>of</strong>.nl26
1.5 Wheels4allDoor Anne Stijkel en Henry Mentink.Historisch perspectiefEen stukje geschiedenis uit de mond van initiator/directeur Henry Mentink:"Het begon allemaal met het wegdoen van mijn eigen auto in 1989, waarna ik mede eerste jaren heb gered met het af en toe huren van een auto. Omdat ik echterin 1990 voor mijzelf was begonnen werd het gebruik van een auto toch wel vakernodig. Lettend op de kosten viel mijn oog in 1993 op 'Lease een brikkie voor eenprikkie'. Omdat dat bedrijf voor mij toch watte ver weg zat (3 kwartier met de auto), isgezocht naar een verhuurder die een autopermanent wilde verhuren op voorwaardedat ons gezin hem mocht delen met anderen.Bovendien waren het vrijwel nieuweauto’s, hetgeen toch meer bedrijfszekerheidbood. Zo kwam er in 1994 de eerste autosamen met drie gezinnen. Omdat ik verderniet veel aan promotie deed, breidde hetzich maar langzaam uit. We gaven hetproject de naam "AutoHuurSaam" en eenspeciale girorekening voor het betalingsverkeerwerd geopend. In 1998 zaten we opongeveer 8 gezinnen en bij een dubbeleboeking huurde ik er af en toe een auto bij.In dat jaar kwam de omslag naar bredereopzet en gebruik. Er kwam een auto uit eenerfenis bij en daarna ging het sneller.1999 13 deelnemers2000 18 deelnemers2001 24 deelnemers en het aantal auto'swas inmiddels 4.2002 30 deelnemersIn het jaar 2002 kwam bij één van de deelnemers een auto (wederom uit erfenis)beschikbaar hetgeen aanleiding was om er een formele coöperatieve verenigingonder de naam Wheels4all van te maken. Met die auto erbij zaten we namelijk op 6en dan is het van belang om verzekeringszaken goed te regelen, anders zou mijnpersoonlijk risico te groot worden.”De overgang naar de coöperatie stabiliseerde de toeloop van "klanten" even, maarna de opening op 17 mei 2003 door Gregor Frenkel Frank zat de vaart er weer in.2003 40 deelnemers2004 90 deelnemers (stand per 1 juli)Eind 2004 waren er 200 leden en inmiddels is dit uitgegroeid tot een aantal van550 met totaal 50 auto's. Dit werd mede gestimuleerd door het dagauto-project datwerd gedaan met steun het Ministerie van Sociale Zaken en Stichting Call a Car ende ontwikkeling van de planningssite voor auto's via internet met steun van StichtingDOEN en provincie Gelderland.”27
Vragen die NU leven bij Wheels4all hebben betrekking op de Open Source benadering(voor het ontwikkelen en beheren van Linux, Wikipedia en Startpagina), debeleving en belichaming van sociocratie (we doen het met elkaar, maar hoe betrokkenwil ieder zijn, waarover wil ieder meebeslissen), en het ontwikkelen vanautomatiseringsboxen voor verschillende typen auto’s, met een persoonsgebondenchipcard voor elke gebruiker (waardoor huidige systeem van sleutel ophalen,km/uurregistratie kunnen komen te vervallen, rit verlengen/verkorten ook zondermobiele telefoon mogelijk wordt en feedback op zuinig rijgedrag kan worden gegeven,waardoor korting op km-prijs bij zuinig rijgedrag mogelijk wordt). Ook heefthet bestuur van Wheels4all onlangs aangegeven verantwoordelijkheid te willennemen voor haar zorgplicht naar Henry Mentink. Mocht hem <strong>of</strong> de stichting ietsoverkomen, dan wordt gezorgd voor een goede voorziening voor hem, want destichting heeft veel aan hem te danken. Immers, Henry leeft het principe: “hoeworden we met elkaar rijk”.Feitelijke gegevens anno NUDoel:Wheels4All, een auto-date-initiatief, beoogt de auto als handig vervoermiddel opeen efficiënte manier te organiseren, als gebruiksvriendelijk alternatief voor detraditionele autorijder die wil nadenken over een duurzame toekomst. Nevendoel:bewustmaking en faciliteren dat het samen delen van zaken eenvoudig te regelenis.Middel:Bieden van goede, beschikbare, betaalbare Wheels4all-auto’s, waarbij betrokkenheiden zorg van leden voor de auto’s en voor elkaar (schoonmaak, betrouwbaarheidin afspraken) zoveel mogelijk wordt bevorderd en nagestreefd. In feite wordennieuwe auto’s alleen dan aangeschaft als er een potentiële, actieve beheerder metleden zich aandient, zodat de risico’s afgedekt zijn. In dat proces wordt de potentiëlebeheerder wel ondersteund door de vereniging.Organisatiestructuur & overlegcultuur:De coöperatieve vereniging is in jan. 2003 opgericht. Het bestuur bestaat uit 6 a 7leden en komt 4 a 5 keer per jaar bij elkaar. Er wordt gewerkt op basis van (praktische)sociocratie. Een keer per jaar vindt een jaarvergadering plaats, alwaar hetbeleid door de leden wordt goedgekeurd en/<strong>of</strong> bijgesteld.Omvang:Thans heeft de vereniging 550 leden, is zij eigenaar (deels lease) van 50 auto’s(met geleend geld van de leden) en komt er 1x per 2 weken een nieuwe auto bij.Er zijn verschillende typen auto’s, afhankelijk van de wensen van de leden ter plekke.Op sommige plaatsen, bijvoorbeeld in Zutphen, zijn 5 auto’s beschikbaar. Vanwegeparkeermogelijkheden en kosten is ervoor gekozen alleen het buitengebied tebedienen. Het ambitieniveau is om in 2009 1000 Wheels4all-auto’s te beheren, metbetrokken leden op lokaal niveau, die tevens nieuwe initiatieven vormgeven, zoalsbijvoorbeeld lokale bosaanplant, om het autorijden CO2 neutraal te krijgen. Maardergelijke initiatieven moet je niet centraal willen afdwingen vanuit bestuur <strong>of</strong> directie.Financieel:De vereniging draait zonder subsidie en staat nooit rood. Het geld komt van deleden. Leden die geld lenen aan de vereniging krijgen daarvoor “vrije kilometers”.28
Voor vernieuwingen is de Stichting “Call a Car” die dezelfde bestuursleden heeft alsde Vereniging Wheels4all. “Call a Car” vraagt projectgelden aan, o.a. voor automatiseringsboxenin auto’s.Lidmaatschap: er zijn verschillende lidmaatschapsmogelijkheden (meer/minderintensief), met daaraan gekoppeld verschillende tarieven. Er wordt gewerkt metabonnementskosten (per maand), borg, uurkosten en km-kosten. Zuinig rijdenwordt beloond met vrije kms.Betaling voor diensten t.b.v. de vereniging zijn waar mogelijk “in natura”. Zo is erper auto 1 beheerder, die in “vrije kilometers” betaald wordt. Er zijn geen mensenin dienst van de vereniging. Wel verlenen enkele mensen diensten in ruil voor geld,op basis van gedeclareerde uren en beschikbaarheid van geld (directeur met enigesecretariële ondersteuning).Communicatie:Er is een beschermd gedeelte op de website www.wheels4all.nl voor de leden, alwaarde reserveringen plaatsvinden. Daar is ook een chatbox aan gekoppeld, zodatook andere deelideeën kunnen worden uitgewisseld en uitgeprobeerd (bijvoorbeeldsamen eten, boodschappen voor elkaar meenemen). In de toekomst wordt dezesite gekoppeld aan de startpagina.Specifieke ervaringen met de <strong>Buurderij</strong>-ontwerpprincipesEen organisatie op maat van de mensHet leuke is dat, hoe groot het project ook wordt, de kleinschaligheid op gebruikersniveaugehandhaafd blijft, met 1 beheerder per auto. De beheerder is erdirect voor de leden. Sommige beheerders beheren meerdere auto’s. Als de regiodichtheidte groot wordt, wordt een regiocoordinator als ‘tussenlaag’ ingelast. Die iser dan voor de beheerders in dat gebied.Continuiteit en stabiliteit/zelfcorrectie/zelfreinigingHenry: “We zijn allemaal groot geworden in het individualistische. Dat willen weweer verbinden met het gemeenschappelijke. We hebben het verleerd om elkaaraan te spreken. Er is alle aandacht voor die omslag, en daarin zijn we lerend.”Met name honden kunnen nogal eens aanleidinggeven tot overlast, maar ook bijvoorbeeld het telaat, <strong>of</strong> vuil, inleveren van de auto. Via de chatboxkan eene-mailtje naar alle gebruikers uitgaan, om zo deallergieen/ergernissen naar boven te krijgen. Als 2leden, <strong>of</strong> een lid en een beheerder ‘mot’ hebben,wil Henry er nog wel eens achteraan gaan, maaraltijd pas nadat hij “er een nachtje over geslapenheeft”.Open voor nieuwe toetredende partnersOp dit punt verwachten we wat van de OpenSource benadering, via Startpagina e.d..Te vaak kennen mensen nog niet de weg naarons. Wheels4all wil die weg van virtueel naar materieelnadrukkelijk mee helpen ontwikkelen.29
Verrekening van lusten en lastenDe verrekening is volstrekt transparant; wie krijgt wat, als beheerder, als geldverschaffer,als je als lid/gebruiker tijdens jouw rit de auto laat wassen; wie betaaltwat, middels de abonnementskosten (verschillende tarieven voor zakelijk/prive,voor klein/grootgebruik, voor daluren/24 uur), vergoedingen per km, per uur; dekm-prijs kan nog fijnmaziger worden uitgewerkt als ook het rijgedrag in beeld kanworden gebracht door de automatiseringsbox. Kijkend naar de totale kosten vooralle auto’s en alle gereden kms komen de overheadkosten (voor directeur, ondersteunendsecretariaat, huur ruimtes, overige bureaukosten, p.r.) neer op 4,5 centper km.Alle mensen in regio kunnen participerenIn principe kan iedereen meedoen, maar er is wel een instapdrempel. Je moet 250Euro borg inleggen (voor het geval je schade maakt). Henry: “Soms lag dat bedragmoeilijk bij mensen, en dan mocht dat ook 50 Euro zijn, maar met die mogelijkheidlopen we niet te koop.” Ter plekke ontstaat het woord “spaarborg”, in 5 maandentijd op te bouwen, middels 5 x 50 Euro, want inderdaad, er zitten risico’s aan zo’nsysteem van ontzien. Sommige mensen moet je nu eenmaal helpen om te sparen.Zelfregulering i.p.v. puur hierarchische sturingTer plekke nemen we een kijkje achter de virtuele schermen, daar waar je komt alsje lid bent. Daarop kun je zien welke informatie een lid allemaal extra kwijt kan(maar niet kwijt hoeft). Wat je moet aangeven in de agenda is planning (begin/eindtijd),bereikbaarheid tijdens rit (vast <strong>of</strong> mobiel). Wat je extra kunt aangevenis bijvoorbeeld dat je langs een bepaalde plek komt en daar eventueel iets(boodschappen) <strong>of</strong> iemand kan oppikken. In de chatbox kun je bijvoorbeeld methet initiatief komen om samen een kinderzitje te kopen, <strong>of</strong> autodelen voor kinderenvan school halen per toerbeurt (scheelt niet alleen kms maar ook tijd), boodschappenmeebrengen, bijvoorbeeld biologisch vlees rechtstreeks van boerderij (idem),incidentele <strong>of</strong> permanente meerijdmogelijkheden etc.Sociocratische besluitvormingHet wezen van de sociocratie ishet ‘geen bezwaar principe’ vanuitde notie dat zo min mogelijk initiatiefkrachtgefrustreerd moet worden,maar rekening houdend methet belang van het grotere geheel,het doel. Praktisch betekent datook dat wat lokaal kan, ook lokaalmoet gebeuren. Hoe het bijvoorbeeldgaat met een ledenvergaderingis dat alle leden een emailuitnodigingkrijgen voor de jaarvergadering,met de belangrijkstepunten en argumenten. (Tegen meerprijs is het ookmogelijk om papieren versies, alsook papieren nieuwsbrieven thuis te krijgen.)De leden per auto <strong>of</strong> per regio worden van harte uitgenodigd om hierover met elkaarte “chatten”. Iedereen mag komen op de jaarvergadering, maar dat hoeft niet.Gestreefd wordt naar 1 beheerder + 1 lid per auto, zodat alles wat er leeft onder deleden ook gehoord kan worden.Henry: “Op het niveau van de beide besturen hebben we onlangs met een voorbeeldte maken gehad, waarin er een mooi project kon worden binnen gehaald doorCall aCar (namelijk Call a Care”), maar waarin uiteindelijk besloten is om dat niet te30
doen, want te oneigenlijk. Afgesproken is toen om dit op zich mooie idee eldersonder te brengen.”Ook zijn er meerdere voorbeelden waarin mensen komen met “ik stop ermee”, “teduur”, “te ver weg”, en dan is dat een aanleiding tot doorpraten: “hoe zou het zijnals wij een auto voor jouw deur zetten, en/<strong>of</strong> dat jij de beheerder wordt?”Eindverantwoordelijkheid voor functies bij ondernemerOp dit punt worden de contracten thans nog wat aangescherpt. Wat ligt nu preciesbij de beheerder, wat bij de directeur, wat bij de eventuele regio-coordinator, bijvoorbeeldals een auto niet schoon afgeleverd wordt, <strong>of</strong> als een (kleine) schade nietgemeld is, en dus niet direct te traceren is welk lid dat gedaan heeft.Duurzame ontwikkeling als basis, 3 P, geen afwenteling tussen PsHet gaat Wheels4all juist om de onderlinge balans van de 3 Ps. In een proefschriftvan Rens Meykamp (TUD, 2000, Changing Consumer Behaviour through EcoefficientServices; an empirical study on Car Sharing in The Netherlands) komt naarvoren dat deelnemers aan dit soort initiatieven 20 á 30 % minder autorijden en 5 á15 % meer met fiets en OV doen.Er zijn 700.000 carpoolers in Nederland. Het zou mooi zijn als Wheels4all daar ookop inspeelt. Er is onderzoek gedaan in Wageningen en Houten: als er 1 Wheels4allautokomt, komen er 5 auto’s minder bij. Je ziet minder dat er auto’s afgeschaftworden. Nog zo’n ‘weetje’: voor 7 miljoen auto’s in Nederland hebben we 21 miljoenparkeerplekken. Naast vervuiling is er dus ook sprake van een enorm ruimtebeslag.Wheels4all maakt al eenmooie 3P-stap door autobezitanders in te vullen (waardoor1 voetlbalveld vol aan auto’sbespaard wordt door Wheels4all;samen met Greenwheels zelfs 10voetbalvelden), maar hoe zit hetmet nadenken over minder wegen?Henry huldigt het principevan “asfalt voor asfalt”, d.w.z. ermogen wel wegen bij (onderbepaalde voorwaarden), mits erelders maar asfalt verdwijnt. Enverder leeft het idee van CO2-neutraliteit, maar niet alleen als mentaal idee (afkopen),maar ook emotioneel: gewoon naar de gemeente stappen en vragen waar zij5, 10, 25 (Trees4all-)bomen zouden willen planten op kosten van wheels4all, tercompensatie van het Wheels4all-gebruik in haar gemeente. En wat te denken vanhet idee van een windmolen ter compensatie van het Wheels4allgebruik landelijk <strong>of</strong>in een regio?Functionele lengte van ketensDe Wheels4all-auto is in principe dichtbij. Als hij niet dichtbij genoeg is naar jouwzin ligt daar de taak om sommige van je buren enthousiast te maken zodat eennieuwe auto wel dichtbij komt. In die zin speel je als lid een centrale, cruciale rol inhet hele concept.Investeerders ontvangen geen rente, maar ontvangen gebruiksrechtenBij Wheels4all kun je - naast je lidmaatschap - ook investeerder zijn (een leningverstrekken ) tbv de aanschaf van auto’s. Per 2 Euro krijgen investeerders dan 1km. En het geld is binnen 6 maanden opvraagbaar. Ook voor gewone leden is het31
economisch om deel te nemen aan (en dus: te investeren in) Wheels4all: bij10.000 km op jaarbasis ben je 136 euro per maand voordeliger uit dan met eeneigen auto (onderzoek Consumentenbond 2002).Onderscheid rentevrij/rentedragend kapitaalHenry: “In feite draait het niet om rentevrij/rentedragend, maar dat we de relatietussen producent en consument versterken. We bieden de mensen die investerenmeer dan dat ze hun geld naar de bank brengen. In geld uitgedrukt geven we 8%rente. We geven per 2 Euro 1 km vergoeding, maar die km kost ons als Wheels4allorganisatiedan geen 16 cent, want geen BTW + lagere vennootschaps-belasting.En verder: de grote winst zit in de kracht van collectief eigendom van alle auto’s.En: we kunnen zoveel méér delen…. Dat gevoel wordt meer en meer weer wakkergemaakt bij onze leden.”Samenvatting, discussie & conclusies, vragen & dilemma’sAutodelen. Vrijblijvender dan zelf een auto hebben. Geen auto kopen, maar kilometers.Wel gedeeld bezit en verantwoordelijkheid, zonder al te veel risico’s. Eneen gebruikersgemak door goed gebruik van moderne media. Kortom, een conceptdat nauw aansluit bij de belevingswereld van de hedendaagse mens. En met eenhoop extra kansen.1) Op het gebied van organisatie van gezamenlijkheidGezamenlijkheid zit in het conceptuele (samen delen) ingebakken, maar in de praktijkvan alle dag is de gezamenlijkheid juist alleen daar waar nodig, <strong>of</strong> gewenst.Je bent samen (virtueel), maar je doet het alleen, via internet (reserveren, rijden).Wil je daarnaast chatten over ervaringen, <strong>of</strong> over meerdere deelmogelijkheden, dankan dat, maar hoeft niet.2) Op het gebied van organisatie van verantwoordelijkheidsverdelingHet is volstrekt helder wie waarvoor verantwoordelijk is (en welke tegenprestatiedaar tegenover staat). De rijders zorgen voor goed rijgedrag, schoonmaak, op tijdterug zijn, tanken indien nodig, maandelijkse betalingen etc; de directie zorgt voorcontracten, rekeningen, aanschaf auto’s, coaching nieuwe initiatieven etc; de beheerderis de intermediair/schakel tussen leden en centrale directie. Voor jaarlijkseveranderingen in verantwoordelijkheden resp. beleidswijzigingen zijn de leden verantwoordelijk,na voorbereiding door bestuur resp. directie. Wat nieuw is, sindsvoorjaar 2005, is dat er expliciet gekozen is om te oefenen met sociocratie, dwz dateen besluit doorgang kan vinden als niemand gemotiveerd een bezwaar heeft ingediend.Dit experiment wordt in de jaarvergadering van 2006 geëvalueerd en leidteventueel tot statutenbijstelling.3) Op het gebied van de organisatie van duurzaamheida) ecologischDoor samen delen wordt collectief uitgespaard op productiekosten en ruimtegebruik.Maar autogebruik zelf (en daarmee individualisme, vrijheidsbehoefte) wordtniet ter discussie gesteld.b) sociaal-cultureelEmpowerend. Bundelen van individuele krachten; kleine beetjes maken 1 grote. Tebeginnen met de auto, maar daarmee ook bewustmaking van meerdere mogelijkhedenvan ‘delen’.32
c) economischGoedkoper door efficiëntie in tijd en/<strong>of</strong> geld (m.b.t. afschrijving; schoonmaak;bureaucratie; goedkopere verzekering door collectief WA-contract bij Interpolis, entoch all-risk dekking vanuit Vereniging zelf, minus 250 Euro eigen risico.De efficiëntie (gebruikersvriendelijkheid/tijdswinst) wordt binnenkort nog verhoogddoor automatiseringsbox in auto, waardoor sleutel ophalen, kms doorgeven etc.vervallen.Mogelijke patroondoorbrakenAd 1) Principe van MEEgaan in de beweging die mensen vanuit zich zelf willenmaken (autorijden) en daarin expliciet (handige, slimme) bijsturingmogelijkhedenbieden, zonder dat het mensen belemmert, en zelfs meerwaarde oplevert, zowelvoor henzelf als voor hun omgeving (win-win).Ad 2) Sociocratie voorkomt oeverloos geklets (consensus), <strong>of</strong> grijze compromissen.Het vraagt om bereidheid om werkelijk naar de anderen te luisteren en heel sterkbij jezelf na te gaan wanneer iets werkelijk een (aandachts/breek-)punt voor jou(en daarmee ook voor de ander) is in het kader van deze activiteit/vereniging.Uiteraard moet dit punt goed worden gemotiveerd.Ad 3) Milieuvriendelijk kan ook leuk zijn zonder lastig te zijn: win-win en/<strong>of</strong> winneutraal.BronnenGesprek tussen Anne Stijkel en Henry Mentink, 18 april 2006.Rem Meykamp. Changing consumer behaviour through eco-efficient services; anemperical study on car sharing in the Netherlands. Proefschtift TUD, 2000.Consumentenbond, 2002. Voordelen van autodelen.www.wheels4all.nl33
1.6 Urtica de VijfsprongDoor Sander Kooijman 7Historisch perspectiefDe ouders van Derk Klein Bramel hadden een gemengd bedrijf met kippen, koeien,varkens en akkerbouw in de buurt van Vorden. Het bedrijf was te klein om voortgezette worden door zoon Derk, die koos voor een loopbaan in de zorg. Tijdens zijnwerk bij psychiatrisch centrum Zon en Schild in Amersfoort kwam hij in aanrakingmet de antropos<strong>of</strong>ie waardoor hij de psychiatrie met heel andere ogen ging zien.Na verschillende omzwervingen besloot hij in 1984 terug te keren naar zijn geboortegrondom daar samen met zijn vrouw en het echtpaar Weysenfeldt psychiatrischewoon- en leefgemeenschap Urtica de Vijfsprong op te richten. Achterliggende motivatiehiervoor waren de heilzame werking die land- en tuinbouw hebben op mensenmet psychische problemen en het feit dat mensen met een psychische stoornismoeite hebben met het volgen van een dagritme. Werken op en met het land kanzorgen voor die regelmaat.In de loop der jaren is de therapeutischeleef-werkgemeenschap uitgegroeidtot een erkende instellingwaar zorg gecombineerd wordt metde activiteiten op een biologischdynamischgemengd veeteelt-/akkerbouw-/tuinbouwbedrijf. Demensen die hulp en zorg vragenwerken en wonen ten dele op hetterrein. Een ander deel is gehuisvestin een aantal woningen in de onmiddellijkeomgeving. Zorgvragers kunnenniet alleen terecht op de boerderijDe Vijfsprong maar ook op debiologische geitenboerderij GrootWindenberg in Vorden, in de ambachtelijkebakkerij/lunchroom Driekantin Zutphen en in k<strong>of</strong>fie- en eetkamervan Deventer Het Volkshuis.Groot Windenberg was een bestaandeonderneming; de rest is specifiekopgezet voor de combinatie van zorgen bedrijf.Enige jaren geleden heeft oprichterDerk Klein Bramel zich teruggetrokkenuit het initiatief en voor een andere functie gekozen. De directeursfunctie wordtnu bekleed door Ed Taylor die een achtergrond heeft in het op antropos<strong>of</strong>ische leestgeschoeide onderwijs.Op dit moment wordt het complex uitgebreid door de bestaande boerenwoning uitde 70er jaren te vervangen door nieuwbouw en een ander gebouw uit te breiden en7 In samenwerking met Ed Taylor.34
volledig te renoveren. Een ander plan is de uitbreiding van zorgplaatsen op hetlandgoed Hackfort (in beheer bij Natuurmonumenten). Daar wordt een aantalvrijkomende agrarische pachtboerderijen omgebouwd tot verblijfsplekken en eenkoetshuis veranderd in een theehuis. Ook wordt hier een medewerkerhuis gerealiseerd.De eerste omgebouwde boerderij is inmiddels opgeleverd en wordt thansbewoond door zes zorgvragers. Deze werken gedeeltelijk op het landgoed (landschapsonderhoud,kasteelmoestuin) en gedeeltelijk op De Vijfsprong.Feitelijke gegevens anno NUDoelUrtica De Vijfsprong is een therapeutische leef- werkgemeenschap die behandeling,begeleiding en zorg biedt aan mensen met een psychiatrische problematiek (hulpvragers)en aan mensen met een verstandelijke beperking (zorgvragers). Hetsamen leven en werken staan hierbij voorop. Het boerenbedrijf is de spil, antropos<strong>of</strong>iede inspiratiebron. Uitgangspunt voor de hulpverlening ligt in het aanbiedenvan een omgeving waarin het gezonde overheerst en waarin mensen worden aangesprokenin hun kracht zodat ze ‘zich naar hun wezen kunnen ontwikkelen’.MiddelEr zijn vier rechtsvormen:• Stichting Urtica, verantwoordelijk voor de zorg;• Commanditaire Vennootschap (CV) De Vijfsprong, verantwoordelijk voor hetbedrijf;• Vijfsprong Natuurvoeding, de winkel; en• Beheerstichting Urtica Onder Dak, verantwoordelijk voor het onroerend goed.OrganisatieStichting Urtica is een zorginstelling op het gebied van gehandicaptenzorg, psychiatrieen poliklinische behandeling waar ruim 50 mensen (27 fte’s) werken in de begeleidingvan zorgvragers (gehandicapten) en hulpvragers die een deel van hundag werken op de Vijfsprong zelf (landbouwbedrijf en winkel) <strong>of</strong> buiten het terreinvan de Vijfsprong.De CV is een gemengd bedrijf (akkerbouw en melkveehouderij met op dit moment30 melkkoeien en bijbehorend jongvee: groei binnen een jaar voorzien naar 50melkkoeien), tuinbouw (1,7ha en kas van 1400m2) en zuivelverwerking (kaas,yoghurt, fitmelk en kwark). Daar werken twee ondernemers. In de winkel werkentwee ondernemers in een VOF. De beheersstichting is eigenaar van de onroerendegoederen. Er is een cliëntenraad.Er zijn vijf werkgebieden op deVijfsprong, te weten de veeteelten akkerbouw, de tuinbouw (kassenen siertuin), de zuivel, hethuis en de winkel. De zorg- enhulpvragers (gemiddeld zes totacht per werkgebied) werken samenin één van de vijf werkgebiedenonder leiding van een therapeutischwerkleider.De hulpvragers werken telkensvoor een bepaalde tijd in eenwerkgebied. De zorgvragers werkenonbepaalde tijd in hetzelfde35
werkgebied. Elke groep evalueert wekelijks het werk, de aanpak en de beleving vande mensen hierin.Naast de vijf werkgebieden binnen de Vijfsprong zijn er ook hulp- en zorgvragerswerkzaam in andere initiatieven. Zo werken er mensen op de biologische geitenboerderijGroot Windenberg in Vorden, in de ambachtelijke bakkerij/lunchroomDriekant in Zutphen en in k<strong>of</strong>fie- en eetkamer van Het Volkshuis in Deventer.Er wonen doorgaans 12 tot 14 mensen op De Vijfsprong. De overige hulp- en zorgvragerswonen thuis, zelfstandig, <strong>of</strong> in het dorp in één van de huizen van de stichtingUrtica. Ook van de medewerkers woont een deel op het terrein. De boerderijenop landgoed Hackfort krijgen ook alle een medewerkerwoning.Op Urtica de Vijfsprong is geen sociocratische besluitvorming maar heerst een adviescultuur.De beslissingen worden door individuele personen genomen. Medewerkerswordt de verantwoordelijkheid gegeven voor bepaalde taken en krijgen hiervoorhet bijbehorende budget. Problemen en andere zaken kunnen wordenbesproken in een aantal overleggen zoals het huisoverleg, de coördinatorenkring,de kleine (wekelijks bij elkaar komende) therapiegroep <strong>of</strong> de grote (maandelijks)therapiegroep en het medewerkers-kwartaaloverleg. Iedereen kan altijd raad enadvies vragen maar is wel individueel beslissingsbevoegd.Er is geen algemene vergadering en er wordt niet bij consensus besloten. Tot enkelejaren geleden was dit wel het geval maar vanuit een menskundig gezichtspunt isdit afgeschaft. Een mens kan immers alleen verantwoordelijk zijn voor beslissingendie hij zelf kan nemen. De eindverantwoordelijkheid voor alle beslissingen, die dezorginstelling aangaan (dus niet de bedrijfsvoering in het landbouwbedrijf en in dewinkel) ligt bij de directeur. Deze kan beslissingen overrulen maar dit is tot op hedennog nooit gebeurd.Er is een Raad van Toezicht en een Bestuurder, niet enkel voor Urtica de Vijfsprongmaar voor vijf antropos<strong>of</strong>ische instellingen gezamenlijk (de Bellisgroep).OmvangHet aantal mensen dat bij Urtica de Vijfsprong en de aangesloten initiatieven zorgontvangt wisselt natuurlijk. Een globale verdeling is echter (stand mei 2006):• mensen met een verstandelijke beperking (waaronder autisten): 27 (op deVijfsprong)• mensen met psychische <strong>of</strong> psychiatrische problemen (15) (op de Vijfsprong)• mensen met een verstandelijke beperking (waaronder SGLVG): 6 (op Hackfort)• daarnaast is er de verantwoordelijkheid voor de mensen op Groot Windenberg.Het Volkshuis en de Driekant ( in totaal: 17 mensen)• mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (2) (op de Vijfsprong)De huidige omvang van ±40 zorg- en hulpvragers op De Vijfsprong is een goedeschaal waarbij iedereen elkaar nog kent. Een verdere doorgroei wordt op deVijfsprong zelf niet voorzien: wel op het landgoed Hackfort, waar de eerste boerderijis gestart en voor de tweede boerderij verbouwingsplannen worden gemaakt.Het aantal medewerkers van Urtica de Vijfsprong is op het moment 50, waarvan 2psychiaters.Qua grond is het areaal in beheer bij Urtica de Vijfsprong toegenomen van de oorspronkelijke6 ha naar ±50 ha nu, grotendeels in pacht. Alle grond is in eigendomvan de Beheerstichting <strong>of</strong> in pacht bij voornamelijk Natuurmonumenten.FinancieelDe zorg op Urtica De Vijfsprong wordt gefinancierd via de AWBZ. Voor de psychiatrieis er een erkenning van vijf klinische en vijf dagbehandelingplaatsen alsmedevoor RIBW. Voor de gehandicaptenzorg is er een erkenning voor dagopvang en36
voor verblijf. Deze plekken worden niet allemaal op De Vijfsprong ingevuld maarverdeeld over verschillende initiatieven in de regio. Naast deze erkende plaatsenzijn er ook mogelijkheden om met een persoonsgebonden budget zorg op DeVijfsprong te krijgen.Voor de dagbehandeling en de dagopvangwordt geen eigen bijdrage gevraagd. Vooreen klinische psychiatrieopname wordt naeen jaar een inkomensafhankelijke eigenbijdrage gevraagd door de AWBZ. In hetgeval van begeleid wonen zijn de feitelijkekosten voor levensonderhoud voor eigenrekening. Daarvoor heeft iedere Nederlanderdie geen inkomen uit arbeid heeftrecht op een uitkering.Het landbouwbedrijf is financieel zelfdragenden niet afhankelijk van externefinanciering. De winkel (en wellicht in denabije toekomst ook het landbouwbedrijf)verrekent een deel van de transactiesbinnen de Citizens-Multi-National waardoorliquiditeits- en kapitaalsreserves opgebouwdworden die gebruikt kunnen worden voor rentevrije uitgaven en investeringen.CommunicatieEr is twee keer per jaar beleidsmatige (strategische) afstemming tussen de vierrechtsvormen. De dagelijkse zaken worden in de ochtendkring aangeroerd en directopgelost. Iedereen neemt deel aan de ochtendkring en daardoor is iedereen betrokkenbij de vraagstukken die er spelen. Daarnaast zijn er jaarfeesten, verjaardagen,culturele bijeenkomsten (concerten, lezingen), georganiseerde vakantievoor zorgvragers, culturele uitjes en opvoering van het kerstspel.Algemene ontwerpprincipes gebruikt bij Urtica de VijfsprongDe inspiratiebron van Urtica de Vijfsprong is de antropos<strong>of</strong>ie, een geesteswetenschapdie aan het begin van deze eeuw door Rudolf Steiner is ontwikkeld. De antropos<strong>of</strong>ieis op tal van maatschappelijke gebieden werkzaam, zoals in het vrijeschool-onderwijs, de biologisch-dynamische landbouw en de gezondheidszorg. Centraalbinnen de antropos<strong>of</strong>ie staat de gedachte dat elk individu een uniek en eeuwigwezen is. Het inzicht van karma en reïncarnatie geeft elke levensloop een dieperezin. Elk mens kan zich ontwikkelen, hoe groot de obstakels ook zijn. Ook geeft deantropos<strong>of</strong>ie vanuit haar mens- en wereldbeeld toepasbare inzichten omtrent dewerking van handelingen op de menselijke constitutie. Tenslotte is ook het inzichtdat een mens alleen mens temidden van andere mensen kan zijn een centraal gegevenin de antropos<strong>of</strong>ie. Deze inzichten komen in de combinatie landbouw, ambachten zorg goed tot hun recht.De zorgsector was lange tijd gericht op wat mensen met een hulpvraag niet kunnen.Zij had de maatschappelijke taak hier compenserend en aanvullend in te zijn.Deze manier van werken heeft als bijwerking dat er een steeds grotere zorgafhankelijkheidontstaat en dat de kosten stijgen.In het maatschappelijk debat over de vernieuwing van zorg staat de positie van dezorgvrager centraal. Er moet een groter beroep worden gedaan op de eigen kwaliteitenen de eigen initiatiefkracht van de zorgvrager. Het credo 'niet zorgen voormaar zorgen dat' moet worden omgezet in daden.37
Meer en meer onderkent men, zeker binnen de visie op plattelandsvernieuwing, datde landbouw een bredere functie kan hebben voor de samenleving dan uitsluitendhet produceren van voedsel. Zo geeft het verlenen van zorg op een landbouwbedrijfmogelijkheden om maatschappelijke aspecten van landbouw te ontwikkelen. Daarkomt bij dat de landbouw kwaliteiten in zich draagt die bij uitstek geschikt zijn omde herstelmogelijkheden voor zorgvragers een goede kans te bieden. Een boerderijbiedt een omgeving vol groei van planten en dieren, met het ritme van de seizoenenen de rust die de natuur geeft. Er wordt gespit, gezaaid geoogst, gevoerd, uitgemesten gecomposteerd.Specifieke ervaring met <strong>Buurderij</strong>-ontwerpprincipesZelfbewustzijnTwee ontwerpprincipes worden door dhr. Taylorals belangrijk in Urtica de Vijfsprong aangemerkt:• Niet alleen functies maar vooral mensencentraal: er wordt uitgegaan van de individuelemens en diens eigen verantwoordelijkheid.• Een organisatie op maat van de mens:door het relatief kleinschalige karakterblijft de organisatie een menselijke schaalbehouden. Meer dan 40 à 50 zorg-/hulpvragers wordt niet wenselijk geacht.Open naar buiten en continu lerendHier worden opnieuw twee ontwerpprincipesdoor dhr. Taylor genoemd als zijnde van belangvoor Urtica de Vijfsprong:• Open relatie en interactie met buitenwereld:Urtica de Vijfsprong omvat een boerenbedrijfen een winkel waardoor de relatieen interactie met de buitenwereldintensief is. Ook zijn er andere initiatieven waarmee een relatie is. De relatiesmet zorginstellingen in de regio zijn eveneens intensief.• Open voor nieuwe toetredende partners: de organisatie staat open voor nieuwetoetreders. Herhaaldelijk worden nieuwe bewoners verwelkomd.WederkerigheidHet volgende ontwerpprincipe is van belang bij Urtica de Vijfsprong:• Ontmoeting door invulling publieke ruimte als tegenwicht voor individualisering:de organisatie gaat uit van een sterk gemeenschapsgevoel. Veel activiteitenworden gezamenlijk ondernomen en er is sprake van een gezamenlijke startbijeenkomstaan het begin van de week. De boerderij fungeert als een centraleontmoetingsplek.Het principe ‘Variabele betrokkenheid’ wordt door dhr. Taylor niet onderschrevenomdat volgens hem iedereen actief moet participeren. Dat is de kerngedachte achterhet initiatief.DiversiteitTwee ontwerpprincipes zijn hier van belang:• Veel ruimte voor individuele en gezamenlijke zingeving: dit is natuurlijk éénvan de principes van Urtica de Vijfsprong en komt dan ook intensief terug in dedagelijkse activiteiten.38
• Niet alleen commerciële goederen maar ook zorg, educatie, stilte etc.: de combinatievan commerciële activiteiten en andere zoals zorg is de basis van Urticade Vijfsprong. Het idee is dat zorg beter ‘aanslaat’ als het gecombineerd wordtmet/onderdeel is van werk, in dit geval werkzaamheden op en met het land.VerdelingDoor dhr. Taylor wordt hier het volgende ontwerpprincipe onderstreept:• Eindverantwoordelijkheid voor functies bij ondernemers: leidend principe in dedagelijkse besluitvorming is de individuele verantwoordelijkheid van de medewerker.Ieder kan zelf zijn/haar eigen beslissingen nemen maar kan daarovernatuurlijk wel overleggen met anderen. Eindverantwoordelijkheid ligt echter bijhet individu.EcologischHier wordt het volgende ontwerpprincipe door dhr. Taylor benadrukt:• Verbinden van functies: in Urtica de Vijfsprong worden nadrukkelijk een aantalfuncties met elkaar in verband gebracht: landbouw en zorg als meest belangrijke.De heilzame werking van het werken met en op het land is een cruciaal onderdeelvan de zorggedachte achter het initiatief.EconomischHet ontwerpprincipe dat hier door dhr. Taylor wordt onderstreept is:• Maat van belang is niet de arbeidstijd maar het positieve effect van arbeid: demensen werken bij Urtica de Vijfsprong niet voor geld maar vanuit een ideaalèn met plezier.Het principe ‘Collectief eigendom van grond en gebouwen’ is niet van toepassingomdat alle ‘bezit’ in handen is van de Beheerstichting. Dit is gedaan om mogelijkespeculatie met de grond en goederen tegen te gaan.Samenvatting, discussie & conclusies, vragen & dilemma’s1) Op het gebied van organisatie van gezamenlijkheidBinnen Urtica de Vijfsprong is er behoefte aan meer transparantie en verduidelijkingvan de lijnen, de bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Dat is nodig om deontwikkelingen die van buitenaf inwerken te kunnen opvangen (invoering zorgbudget,bevoorschotting gebonden aan gerealiseerde zorg, kwaliteitszorgsysteemvoortkomend uit modernisering AWBZ). De modernisering van de AWBZ vraagt omschaalvergroting en strategische partnerschappen en het interne zorgproces vraagtom de menselijke maat (maximale omvang van 40 à 50 zorg-/hulpvragenden).Door het aangaan van netwerkrelaties met andere initiatieven en instanties (uitbreidenzonder zelf uit te breiden) is hier vooralsnog een werkbare middenweg ingevonden.2) Op het gebied van organisatie van verantwoordelijkheidsverdelingVoor het landbouwbedrijf is het van belang dat er gemotiveerde zorgvragers enhulpvragers meewerken. De hulpvragers kunnen zelf beslissen waaraan zij hunzorgbudget besteden en worden daardoor nog meer op hun eigen motivatie aangesprokenom op Urtica de Vijfsprong mee te werken. Uitgangspunt voor de zorg- enhulpverlening is de overtuiging dat een gezond leef- en werkklimaat (werken op hetland met het dagritme daarvan) genezend werkt.Het zwaartepunt van de hulpverlening ligt in het aanbieden van een omgevingwaarin het gezonde overheerst en waarin mensen worden aangesproken in hunkracht. Op Urtica De Vijfsprong wordt hierom zinvol werk gecombineerd met een39
ijk sociaal en cultureel leven. Het samen leven en werken staat hierbij voorop. Hetgenezingsproces wordt tevens ondersteund door therapeutische begeleiding. Deovertuiging van de genezende werking van het leef en werkklimaat is inmiddelsonderbouwd met de ervaring is dat gezondheidwordt bevorderd doordat zorgvragersen hulpvragers beleven dat zeonmisbaar zijn in de productieprocessenen daaraan een zinvolle bijdrage leveren.De verantwoordelijkheden van zorg encommerciële activiteiten zijn organisatorischgescheiden. De commerciële activiteiten‘houden hun eigen broek op’; dezorgactiviteiten worden vanuit de AWBZgefinancierd. De geproduceerde agrarischeproducten worden via de winkel en debiologische groothandels verkocht en vooreen deel binnen de zorginstelling zelf verwerktin de voeding. De winkel is verantwoordelijkvoor bevoorrading van de keukenen omgekeerd levert de zorginstellingeen gekwalificeerde zorgvrager die meehelptin de winkel.3) Op het gebied van organisatie van duurzaamheidDe duurzaamheid blijkt uit de pro-actieve manier waarop wordt omgegaan metuitdagingen die vanuit landelijk beleid en vanuit de wensen van de mensen zelf opUrtica de Vijfsprong afkomen. Alle mensen worden op hun eigen niveau aangesprokenom mee te denken over de duurzaamheid van het geheel en mee te werkenaan een verdere verbetering hiervan.Natuurlijk blijkt het duurzaam karakter van Urtica de Vijfsprong uit het feit dat biologischdynamisch gewerkt wordt. Daarnaast doet het werken op het land en methet vee een appèl op de eigen verantwoordelijkheid en vraagt om ritme en regelmaat.Dit is voor veel hulpvragers geen eenvoudige opgave. Het blijkt echter datals de hulpvrager leert omgaan met obstakels in het dagelijkse werk, het ook makkelijkervoor hem wordt om de weg naar het overwinnen van innerlijke problemente vinden.Dit leerproces geeft inzicht in zijn <strong>of</strong> haar sterke en zwakke kanten, zodat de eigenkracht kan worden teruggevonden. Voor de zorgvrager is het van groot belang dathij deelneemt aan het productieproces. Door allemaal in een eigen functie te werkenkrijgt de zorgvrager de plaats die hem toekomt. Hij zal kunnen geven wat hij tebieden heeft en zich daardoor kunnen blijven ontwikkelen.Behalve de dagelijkse economische transacties, biedt de samenwerking ook innoodsituaties oplossingen. Een voorbeeld is de MKZ crisis, toen de winkel geslotenmoest blijven en de ondernemers hun inkomsten misliepen. De zorginstelling namtoen de winkelier in dienst als begeleider.40
Mogelijke patroondoorbrakenAd 1) De wijze waarop noodzakelijke schaalvergroting en pr<strong>of</strong>essionalisering van dezorg wordt georganiseerd terwijl de sterke eigen identiteit, therapeutische aanpaken ‘menselijke maat’ wordt voortgezet. Het samenbrengen en samen laten leven(en werken!) van verschillende groepen mensen (al dan niet hulpbehoevend) leidttot een vruchtbare wederzijdse positieve beïnvloeding van mensen. De schaal iszodanig dat iedereen elkaar nog kent terwijl door samenwerking met andere initiatievenen instanties toch voldoende schaalgrootte kan worden bereikt.Ad 2) Alle mensen (medewerkers, gehandicapte zorgvragers en hulpvragers) aansprekenop hun eigen verantwoordelijkheid en op hun eigen niveau mee laten werkenaan het geheel. Door de verantwoordelijkheid voor beslissingen te laten liggenbij iedere individu, wordt deze ook de eigenaar van de beslissing en is er geen frustratieover (door anderen) genomen besluiten.Ad 3) Urtica de Vijfsprong is op een vanzelfsprekende manier verweven, niet alleenmet de natuur maar ook met de gemeenschap in Vorden. De schaalgrootte heefteen menselijke maat. De werkprocessen zijn op een mensvriendelijke manier ingericht.In plaats van te kiezen voor totale rationalisatie en automatisering wordtbewust gekozen voor een stap minder ver: meerdere producten op één akker, nietde modernste machines maar machines waar nog arbeid voor nodig is enz. Hierdooris de relatie mens - aarde (leefomgeving) nog duidelijk aanwezig.Bronnen• Gesprek met dhr. Ed Taylor, 1 mei 2006• ‘Integratie en ontmoeting zijn de meerwaardes’ in ‘Verbinding’, periodieke uitgavevan het Heilpedagogisch verbond, nr. 77, mei 2004• www.urticadevijfsprong.nl• www.omslag.org41
1.7 ZonnehoeveDoor Gerwin Verschuur, Piet van IJzendoorn en Peter van IJzendoorn.Historisch perspectiefAanleidingIn 1982 heeft de rijksdienst IJsselmeerpolders (RIJP) een eenmalige uitgifte gedaanvan grond voor biologisch-dynamische landbouw. Piet van IJzendoorn en MarjaMolenaar hebben daarop ingetekend, omdat zij de keuze hadden gemaakt een BDbedrijf op te starten. Hiermee wilden ze laten zien dat deze vorm van landbouw nietonder doet voor gangbare landbouw.Hoe is het initiatief gegroeidTot 1990 heeft het bedrijf zich vooral landbouwkundig ontwikkeld.In 1986 is gestart met het beheer van natuurgebieden door koeien. Piet van IJzendoornwilde het jongvee graag buiten het bedrijf laten grazen in plaats van opeigen grasklaverweiden. Vanuit de gemeente Almere kwam de vraag <strong>of</strong> hij hetnabijgelegen natuurgebied kon maaien. Na een jaar machinaal te hebben gemaaidis besloten om het gebied te begrazen met jongvee omdat die vorm van beheergoedkoper en efficienter was.In 1990 is Bakkerij het Zonneliedgevestigd op de Zonnehoeve. Zonnehoeveheeft laten zien dat hoewelde teelt van baktarwe bijna uit Nederlandverdwenen is, in Nederlandheel goede biologische baktarwegeteeld kan worden. Na een selectieuit ongeveer 40 tarwe rassen is eenbedrijfseigen mengsel gevonden,welk nu 12 jaar op het bedrijf zelfvermeerderd wordt, en waarvan eengoed brood gebakken kan worden.Het graan wordt op het bedrijf zelfgemalen en het brood wordtverkocht op boerenmarkten en innatuurvoedingswinkels.In 1990 is de natuurtak uitgebreidmet begrazing door paarden.Staatsbosbeheer en FlevolandsLandschap wilden dit graag. Nulopen er 150 paarden en ponies inverschillende natuurgebieden inFlevoland. Naast het beheren vannatuurgebieden door begrazing onderhoudtZonnehoeve ook open stukken in natuurgebieden door wisselbouw vangrasklaver en graan (zonder bemesting) en door te maaien (deels voor ruwvoer endeels voor toegankelijkheid). De stoeterij is uit de begrazing van natuurgebiedenmet paarden ontstaan. In 2003 is Piet van Ijzendoorn met zijn dochter Annemariekein maatschap gegaan. Hierbij is de stoeterij uitgebreid met een grotepaardenstal met pension voor veertig paarden.42
In 2000 is Zonnehoeve begonnen met de zorgtak in de vorm van een gezinshuis.Dit opvanghuis is bedoeld voor jeugdigen tussen zes en achttien jaar die uit huisgeplaatst zijn. Hiermee is uit pedagogische overwegingen begonnen vanuit degedachte dat landbouw meer te bieden heeft dan de productie van voedsel. Delandbouw biedt mogelijkheden voor mensen om zich te verbinden met de natuur enzichzelf te ontwikkelen. In 2004 zijn er nog twee gezinshuizen bijgebouwd waardoornu aan 12 jeugdigen een volledige opvangplek wordt geboden. Er wonen drieoudergezinnen op het bedrijf die ieder vier tot zes uithuis geplaatste kinderen begeleiden.De kinderen hebben deboerderij als leefwereld, en hebbenonder begeleiding activiteiten op deverschillende onderdelen van hetbedrijf.Vanaf 2005 participeert Zonnehoevein een H<strong>of</strong>webwinkel die door eensamenwerkingsverband van bedrijvenis opgezet: de Coöperatieve Biologisch-DynamischeProducentenverenigingFlevoland.De H<strong>of</strong>webwinkel wordt bevoorraadmet vlees van de Zonnehoeve en brood van het Zonnelied en op de Zonnehoevezelf is een afhaalpunt/verkooppunt van andere producten uit het samenwerkingsverband.Het bedrijf is open voor klanten en bezoekers en er worden open dagengeorganiseerd en excursies en rondleidingen gegeven. Boven de gezinsboerderij iseen ontvangstruimte die gehuurd kan worden voor vergaderingen en bijeenkomsten.Hoe staat het initiatief er nu voorZonnehoeve bestaat formeel uit drie bedrijven. Een boerderij, een stoeterij en eenbakkerij. Momenteel wordt gewerkt aan een nieuwe maatschapstructuur waarin deboerderij en de stoeterij worden samengevoegd en waarin mogelijk de bakkerij ookkan toetreden. In de overgang naar de nieuwe structuur wordt er informeel al volgensde nieuwe structuur samengewerkt.Er werken circa 15 VAK in zes bedrijfstakken:1) gemengd bedrijf met melkvee, vleesvee en akkerbouw, 2) stoeterij, 3) pensionstalling,4) gezinsboerderij, 5) bakkerij en 6) h<strong>of</strong>webwinkel en educatieve activiteiten.Er wordt 52 ha cultuurgrond beheerd en circa 900 ha natuurgebied.Op het erf wonen 30 mensen in drie gezinshuizen, en vier woningen voor ondernemersvan de diverse bedrijfstakken. Daarnaast is er nog slaapplaats voormaximaal 6 stageaires. Het erf beslaat in totaal 4 ha.Er zijn allerlei plannen om het bedrijf verder uit te bouwen en toegankelijker enaantrekkelijker te maken voor verschillende groepen in de samenleving door middelvan recreatie, winkel en terras en begeleid kamer wonen.Specifieke ervaringen met de ontwerpprincipesVerbinden van functiesZonnehoeve integreert vijf functies: 1) landbouw en voeding, 2) natuur en landschap,3) wonen, werken en vrije tijdsbesteding, 4) zorg en welzijn en 5) leren enzingeving. De mensen die wonen en werken op de Zonnehoeve bouwen aan de vijffuncties met de missie om andere mensen te laten ervaren dat aandacht en respect43
in de landbouw, in omgang met dieren en in zorg voor mensen grondpijlers van onsbestaan zijn. De missie van de Zonnehoeve betreft dus een maatschappelijke uitdaging.Via een concrete ervaring op de Zonnehoeve willen ze een bijdrage leverenaan bewustwording over grondslagen van het leven. De integratie tussen de vijffuncties loopt via fysieke stromen, menselijke arbeid en aandacht en communicatie.Het meest bijzondere is dat de mensen die op de Zonnehoeve wonen, werken enhun vrije tijd doorbrengen deze vijf functies verbinden want ze organiseren dezefuncties samen en ze vangen elkaar op als er gaten vallen. Daarmee wordt eenpatroon van versnippering (en specialisering) dat maatschappelijk nadrukkelijk aande orde is, doorbroken.Niet alleen functies maar ook mensen staan centraalRespect en aandacht voor mensen en voor de natuur staan centraal in de missievan de Zonnehoeve. Respect en aandacht voor natuur wordt bij de ecologischeontwerpprincipes uitgewerkt. Respect en aandacht voor mensen is het beste uitgewerktin de gezinsboerderij. Het leidende idee is dat jeugdigen worden bevestigdin dat wat ze willen om los te krijgen wat er in de mensen zelf zit en ze niet teconditioneren in wat er mag (beloning voor goed gedrag) en wat er niet mag(straffen voor ongewenst gedrag). Dat betekent in de praktijk dat naast degeorganiseerde momenten van activiteitenbegeleiding (2 keer per week metpaarden en 1 keer per week op de boerderij) de jeudigen mogen meehelpen als zedat aangeven. Er worden dus geen regels geboden maar ruimte om zelf initiatievente ontplooien en de mensen die werken op Zonnehoeve ondersteunen dat met hunaandacht en respect.Dit idee van bevestigen van de eigen wil is ook van toepassing op de vijf ondernemersdie werkzaam zijn in de boerderij en de stoeterij en die wat willen. Erwordt veel ruimte geboden om plannen te maken maar uiteindelijk moeten de plannenwel passen in het geheel. Die afweging wordt gezamenlijk gemaakt. In debesluitvorming wordt gewerkt met het consensusmodel.Lerende organisatie op verschillende niveau’sHet bijzondere aan Zonnehoeve is dat het zich aanvankelijk landbouwkundig heeftontwikkeld, vervolgens sociaal en pedagogisch en dat het nu aan het leren is hoeZonnehoeve de verhouding tot de maatschappij het beste kan vormgeven. Daarbijis het bijzondere van Zonnehoeve dat daarbij het lange termijn perspectief niet uithet oog wordt verloren. Dat is op landbouwkundig gebied heel erg goed zichtbaar,waar de mogelijkheden om op korte termijn voordeel te behalen ten koste van hetlevende systeem niet worden benut om de duurzaamheid van het systeem niet teondermijnen. Op sociaal en pedagogisch gebied wordt het belangrijker om ruimtete geven aan de eigen wil van mensen, en om van ervaringen te leren dan omfouten te voorkomen door voortijdig in te grijpen. Er worden wel (ongevraagde)adviezen gegeven maar fouten worden geaccepteerd. Fouten hebben al snel gevolgenvoor anderen en die extra belasting leidt ook tot irritaties. Voor een deel kunnendie leiden tot (zelf)beschermingsconstructies en verharding van de onderlingeverhoudingen. Wat ook meespeelt zijn de verschillende kwaliteiten van mensen(uitgesproken pionierskwaliteiten en stabiliserende kwaliteiten). Erkenning vanelkaars kwaliteiten en waardering daarvoor is nog wel een uitdaging. Er zijn tweeintervisiegroepen waarin alle volwassenen zitten waarin gezamenlijk op ervaringenwordt gereflecteerd (6 keer per jaar). Deze benadering van sociale leerprocessenvraagt dus van de mensen dat ze hun eigen grenzen leren bewaken en dat zevanuit zichzelf rekening houden met de gevolgen van hun activiteiten voor anderen.Het is cruciaal dat daarin de verhoudingen respectvol blijven en dat ergezamenlijk geleerd kan worden van ervaringen want de mensen die werken op deZonnehoeve zijn voor allerlei activiteiten op elkaar aangewezen. Dat proces gaat44
met vallen en opstaan. Er is behoefte aan duidelijkheid over de onderlinge verhoudingen(eigendommen, verantwoordelijkheden en taken) die in een nieuw organisatiestructuuris uitgewerkt. De uitvoering van de nieuwe maatschapstructuurkan echter nog niet formeel ingevoerd worden omdat er wordt gewacht op nieuwewetgeving.Ruimte voor zingevingDe Zonnehoeve heeft tot doel om midden in de samenleving te staan en bij tedragen aan een duurzame samenleving. De Zonnehoeve wil mensen laten ervarendat aandacht en respect in de landbouw, in omgang met dieren en in zorg voormensen grondpijlers van onsbestaan zijn. De samenhangtussen agrarische productie, voeding,natuur en kwaliteit van hetbestaan stelt de vraag naarverantwoordelijkheid. De Zonnehoevewil een plek bieden waarmensen in de omgang met aarde,planten, dieren en met elkaar eenzorgzame verhouding tot mens enwereld kunnen beleven en oefenen.De Zonnehoeve wil dusbijdragen aan een cultuurverandering.De Zonnehoevezoekt naar meerwaarde in de bijdragedie landbouw kan leverenaan relatie tussen mensen ennatuur. De landbouw kan in haarzorg voor de bodem, planten endieren ook voor de mens een bijdrageleveren aan de manierwaarop wij ons leven ervaren enwaarderen.Er is veel ruimte voor de mensenin de ondernemersgroep om eigenideeën uit te werken. Het uitwerkengebeurt meestal metminimaal 2 personen. In de ondernemersgroep zitten vijf mensen Annette Harberink(gemengd bedrijf), Annamarieke van IJzendoorn (stoeterij, pensionstal), Pietvan IJzendoorn (paardenhouderij, ambulantezorg, dagbesteding, zelfstandigkamerbewoning, en seniorenwonen en leven op Zonnehoeve), Marja Molenaar(jeugd-zorg, gezinshuizen) en Peter van IJzendoorn (H<strong>of</strong>webwinkel en financiëleadministratie van boerderij en stoeterij). De directeur van de bakkerij is (nog) nietvertegenwoordigd in de ondernemersgroep. De uitgewerkte plannen worden uiteindelijklangs de meetlat gelegd van rendement en meerwaarde voor het bedrijf alsgeheel. Over een flink aantal mogelijkheden is overeenstemming dat het voor hetbedrijf als geheel zinnig is (tuinbouw, recreatie, webshop/boerderijwinkel, terras,begeleid kamer wonen en seniorenwoningen).Verrekening van lusten en lastenEr zijn momenteel formeel drie bedrijven die samengevoegd gaan worden:boerderij, stoeterij en bakkerij. De totale omzet van de boerderij en de stoeterijwas in 2003 575.000 Euro. De bakkerij heeft daarnaast een omzet van 750.00045
Euro. De drie bedrijven zijn in principe zelfdragend maar in praktijk is dat niet altijdhet geval. Als er verliezen zijn vinden er wel onderlinge verrekeningen plaats. Pietvan IJzendoorn en Marja Molenaar zijn formeel grootaandeelhouder en hebben inhet verleden de verliezen van de bakkerij aangevuld.Momenteel vindt er verrekening plaats tussen de boerderij en de stoeterij. Voer enstro uit het landbouwbedrijf worden verrekend met arbeid (uitmesten, voeren ennatuurbeheer). Er is soms verschil van mening over de waardering van de verschillendegoederen. De bakkerij koopt graan van de boerderij en huurt gebouwen.Arbeid regelt de bakkerij zelf. De huisvesting van de gezinsboerderij is onderdeelvan de stoeterij, en wordt vanuit de zorg betaald. Daarnaast wordt er door zowelde boerderij als de stoeterij activiteitenbegeleiding geboden die ook door eenzorginstelling wordt betaald. De verwachte voordelen van samenvoegen van de driebedrijven zijn:• Eenheid, solidere basis voor de verdere ontwikkeling van Zonnehoeve• Geen onderlinge financiële transacties en daardoor lagere kosten (BTW en inkomstenbelasting)• Gemeenschappelijkheid beter te definiëren• Lagere kosten voor verzekeringen• Eenvoudiger bij het aanvragen van landbouwsubsidies• Lagere administratieve lasten i.v.m. de mestwetgeving (nu heeft de stoeterijgeen landbouwgrond en moet formeel mest afvoeren)• Fiscale voordelenNiet alleen commerciële goederen en dienstenZonnehoeve slaagt er in voor veel producten en diensten een beloning in de marktte krijgen. Voor jeugdzorg (activiteitenbegeleiding) en voor educatieve excursies enwerkweken wordt betaald. Daarnaast krijgen mensen die een pensionpaard hebben(en hun familieleden), winkelklanten, bezoekers op open dagen, de ruimte om tegenieten van de activiteiten de rust op het bedrijf. Niet alles wat Zonnehoeve tebieden heeft wordt te gelde gemaakt.Zeggenschap is gekoppeld aan verantwoordelijkheid, inzet en talentenDe formele verantwoordelijkheden komen in het geheel niet overeen met hoe het inde praktijk werkt want formeel hebben Piet van IJzendoorn en Marja Molenaar deeindverantwoordelijkheid over alles. In de praktijk zijn al veel verantwoordelijkhedengelegd bij de volgende generatie ondernemers en wordt feitelijk een voorschotgenomen op het organisatiemodel zoals dat in de toekomst gaat werken. Zeggenschapop strategisch niveau over toekomstige ontwikkelingen wordt gedeeld binnende ondernemersgroep van vijf mensen. Zeggenschap voor de lopende zaken is verdeeldonder de zes ondernemers en de verdeling van verantwoordelijkheden is opho<strong>of</strong>dlijnen voor iedereen duidelijk. Annette Harberink is verantwoordeljk voor delandbouw en de contacten met de bakkerij, Annamarieke van IJzendoorn isverantwoordelijk voor de pensionpaarden van stoeterij. Piet van IJzendoorn issamen met Annamarieke verantwoordelijk voor de fokkerij en de wedstrijdpaardenvan de stoeterij. Piet van IJzendoorn is verantwoordelijk voor dagbestedingen, zelfstandigbegeleid kamer bewoning, agro-equi therapie en activiteitenbegeleidingmet de paarden. Marja Molenaar is verantwoordelijk voor de jeugdzorg enmedeverantwoordelijk voor de marketing van de bakkerij. Jaap van de Breggen isverantwoordelijk voor de bakkerij en Peter van IJzendoorn is verantwoordelijk voorde financiële administratie en de H<strong>of</strong>webwinkel.Verantwoordelijkheid is naar de regio toe georganiseerdNatuurbeheer vindt plaats op ongeveer 900 hectare voor twee terreinbeherendeorganisaties (840 ha voor Staatsbosbeheer en 60 ha voor Flevolands landschap).46
In het natuurgebied heeft Zonnehoeve 760 ha omheind voor begrazing doorvleeskoeien, droogstaande koeien, jongvee en paarden (o.a.Connamara ponies).100 ha wordt verschraald door maaien en hooien en 40 ha wordt gebruikt voorwisselbouw met gras/klaver, luzerne <strong>of</strong> tarwe. Het landschap is door het beheerveel mooier geworden. De mate van toegankelijkheid van de natuurgebieden verschilt.Er zijn kleine recreatie gebieden bij en een groot uitgestrekt natuurgebied 'De Stille Kern' beslaat zo’n 600 ha. Dat Zonnehoeve het beheer uitvoert is onzichtbaarvoor de bezoekers die kunnen denken dat de terreinbeherende organisatiesdat zelf doen. Zonnehoeve neemt de verantwoordelijkheid voor het beheer van deomgeving voor een belangrijk deel voor eigen rekening. Naast pacht betaald voorhet natuurbeheer betaalt Zonnehoeve ook de materiaalkosten voor de omheining,het onderhoud ervan, een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering en draait het opvoor het herstel van vandalisme (doorknippen van omheining) en de ongelukkenmet vee dat ontsnapt dat daarvan het gevolg is. De opbrengsten van het natuurbeheerworden niet volledig gedekt door de kosten ervan. Daar is wat irritatie overvooral omdat de terreinbeherende organisaties wel eisen stellen aan het beheer dievoor een deel als te rigide worden beschouwd. Met name over het tijdstip dat hetvee uit de natuurgebieden moet zijn is vaak strijd omdat de norm die daarbij wordtgehanteerd geen rekening houdt met groeiomstandigheden en met het feit dat hetmoeilijk is om verwilderde grazers in de natuurgebieden te vangen.Herverdeling van geld van harde (rode) naar zachte (groene) functiesDe kosten voor het natuurbeheer door de Zonnehoeve is niet in evenwicht met dekosten ervan en je kunt daarom van een vrijwillige herverdeling van geld richtinggroene functies spreken. De pachtprijs die voor 900 ha wordt betaald is 15.000Euro per jaar. Dat is het bedrag dat de Zonnehoeve ongeveer tekort komt om eenredelijke arbeidsvergoeding te ontvangen voor de arbeidstijd die er nodig is voorhet natuurbeheer (in de orde van 0,5 fte per jaar). Het natuurbeheer levert hetbedrijf omzet en aanwas van zelfgrazende paarden, vleeskoeien en droogstaandekoeien op, en ruwvoer dat goed in het structuurrijke rantsoen van de koeien enpaarden in het winterrantsoen past.Maximale autarkie qua kringlopenDe Zonnehoeve is een gemengd akkerbouw- en veeteeltbedrijf vanuit de filos<strong>of</strong>iedat vee -via de mest- in dienst staat van de akkerbouw. Centraal in de biologischdynamischelandbouw is het het creëren van een gezond bodemleven, via composteringen doelgerichte bemesting met organische mest, vlinderbloemigen zoalsklaver en luzerne en vrijlevende stikst<strong>of</strong>binders. Het bouwplan op de 50 ha cultuurgrondis 1/3 grasklaver, 1/3 graan (baktarwe) en 1/3 andere gewassen. Het bedrijfis zelfvoorzienend in ruwvoer. Het voerrantsoen is extreem structuurrijk en bestaatvoornamelijk uit ruwvoer voor een deel uit natuurgebieden. De melkkoeien zijn opdat rantsoen gefokt en krijgen dat onbeperkt aangevuld met afval uit de bakkerijen een paar honderd kg krachtvoerper jaar.Het bedrijf kent een negatievefosfaatbalans van dertig kg. De opbrengstenzijn goed, dankzij eendikke kleilaag. De Zonnehoeve logenstrafthet gangbare idee datfosfaat niet uit klei gemobiliseerdkan worden. De crux volgens Pietvan IJzendoorn is een goed bodemplantsysteem.Op de zonnehoeve47
wordt 1% humus opgebouwd per 15 jaar en het bedrijf verliest nauwelijks mineralen.Natuurontwikkeling hoort er vanzelfsprekend bij. Landbouw is in de optiek van Pietvan IJzendoorn de belangrijkste natuurontwikkelaar in Nederland. Een deel van denatuurgebieden (100 ha) wordt verschraald doordat gemaaid gras wordt afgevoerden op nog eens 40 ha wordt wisselbouw grasklaver en graan (luzerne <strong>of</strong> tarwe)toegepast. Uit die gebieden wordt graan en stro afgevoerd. In 760 ha natuurgebied(5 stukken van Flevolandschap en 8 stukken van Staatsbosbeheer) wordenjongvee, vleesvee en paarden begraasd.Kringlopen sluiten op zo laag mogelijk niveauEen gesloten bedrijfsvoering <strong>of</strong> lokale samenwerking met andere BD bedrijven isvolgens Piet van IJzendoorn de beste garantie voor een goed en gezond evenwicht.De Zonnehoeve begint met de zon want door management van de zon wordt nieteen kringloop in beweging gebracht maar een positieve spiraal die begint met fotosynthese.Want de zon zet fotosynthese in gang waaruit met behulp van stikst<strong>of</strong>binders(vlinderbloemigen) en (onderschatte) vrijlevende stikst<strong>of</strong>binders biomassawordt gevormd met een bepaalde koolst<strong>of</strong>/stikst<strong>of</strong> verhouding. Met biomassa wordtbodemvruchtbaarheid opgebouwd. De verhouding C/N is cruciaal voor het bodemleven.Slechte mest zoals drijfmest bevat teveel stikst<strong>of</strong> en is vergif voor hetbodemleven (het stopt onder andere de activiteit van vrijlevende stikst<strong>of</strong>binders).De Zonnehoeve heeft in 15 jaar tijd door bemesten met goede organische mest hetorganische st<strong>of</strong> percentage met 1% ds verhoogd. Daar werd acuut mee gestopttoen uit onderzoek bleek dat met de rotatie grasklaver, graan en een derde gewaseenzelfde bodemvruchtbaarheid konworden bereikt, en dat bemestinghet natuurlijke systeem feitelijk aanhet tegenwerken was. Nu wordt er1000-1500 ton mest van het bedrijfafgevoerd en bij voorkeur geruildtegen stro van naburige biologischeakkerbouwers (ruilverhouding: 1 tonstro voor 3 ton mest). In hetbedrijfsysteem van de Zonnehoevewordt verder koolst<strong>of</strong>rijk materiaalgeïmporteerd uit de natuurgebieden(er wordt 100 ha gemaaid). De ervaringop de Zonnehoeve leert dat landbouw en akkerbouw door samen te werkenen met de natuur mee te werken gezamenlijk een overschot aan verrijkte biomassagenereren voor de intensieve teelten (tuinbouw). Er is ruimte voor een biologischetuinder om te beginnen op de Zonnehoeve. De positieve spiraal van fotosynthese,biomassa, bodemvruchtbaarheid, leidt tot kwalitatief goed voedsel voor mens endier.Gezondheid staat centraal. Het melkveebedrijf met 70 melkkoeien, 65 jongvee en 6stieren heeft een heel erg lage veearts rekening (3 Euro gezondheidskosten perjaar). Er is gefokt op probleemloze koeien met een lange levensduur. De koeienkalven gemakkelijk af, extreem lage dieren arts kosten, bij een productie van 6000kg meetmelk.48
Samenvatting, conclusies, vragen en dilemma’sDuurzaamheid wordt op de Zonnehoeve gedefinieerd als voortdurend in bewegingen ontwikkeling. Het begon in 1982 met een landbouwkundige uitdaging. Toen datstond werd zorgen voor kinderen in relatie tot de natuur de uitdaging. Toen datstond werd bewustzijnsontwikkeling en educatie van mensen (samenlevingsbreed)over hun relate tot landbouw en natuur de uitdaging.De Zonnehoeve is (nog) in eigendom van de eerste generatie ondernemers Piet vanIJzendoorn en Marja Molenaar. Momenteel wordt een nieuw organisatiemodel uitgewerktzodat de tweede generatie (een medewerkster, dochter en een zoon) meerruimte krijgen om in het bedrijf zelfstandig door te ontwikkelen. Deze vijf mensenvormen het team. De uitdaging is daarbij de identiteit en gezamenlijkheid verder teontwikkelen. Bij de veranderigen in het organisatiemodel wordt ook toegewerktnaar duidelijker financiële verantwoordelijkheden per bedrijfstak en naarduidelijkheid over verrekeningen tussen de bedrijfstakken onderling.1. Op het gebied van organisatie van gezamenlijkheidZonnehoeve combineert zes bedrijfstakken die onderling van elkaar afhankelijk zijnen een eenheid vormen. De organisatie van gezamenlijkheid is in hoge mate zelforganiserend,waarin ruimte wordt geboden voor ondernemersinitiatief mits het geheelerdoor versterkt wordt. De gezamenlijkheid wordt in de eerste instantie georganiseerdin het samen werken, waarbij er vaste taakverdelingen bestaan, maarmensen in geval van nood bij elkaar inspringen. Daarnaast wordt de gezamenlijkheidgeorganiseerd door middel van financiële verrekeningen tussen de bedrijfstakkenen door regelmatig overleg en reflectie.2. Op het gebied van organisatie van verantwoordelijkheidsverdelingHet bedrijf zit al enkele jaren in een overgangsfase richting een nieuwe organisatiestuctuur waarin twee (en mogelijk alledrie) bedrijven worden samengevoegd. Zonnehoevewerkt informeel al met de nieuwe structuur, waarin de verantwoordelijkhedenduidelijk zijn afgebakend (hoewel nog niet formeel bekrachtigd). Het werktomdat zelfsturing en eigen verantwoordelijkheid, respect voor elkaar en de bereidheidte luisteren en samen te werken stevig zijn verankerd in de cultuur. Het belangrijkstebesluitvormende orgaan in de nieuwe structuur is de vergadering vanondernemers, waarin wordt besloten op basis van consensus over zaken die hetgeheel betreffen.3. Op het gebied van de organisatie van duurzaamheidZonnehoeve heeft het vizier op de lange termijn en heeft een landbouwkundig bedrijfsysteemopgebouwd uit de fotosynthese van de zon, bodemgebruik, vruchtwisseling,productstromen tussen veehouderij, akkerbouw en natuurbeheer en bakkerij.Dat bedrijfsysteem richt zich op bodemvruchtbaarheid, gezondheid vanbodemleven, planten, dieren en mensen. Dat landbouwkundige systeem optimaliserenis de uitdaging van een groep ondernemende mensen. De strategie is daarbijkosten te vermijden en kwaliteit toe te voegen door het zelforganiserend vermogenvan de natuur beter te benutten. De focus ligt dus op de kwaliteit van het proces(in plaats van de productieomvang). De producten hebben daardoor een hogere(BD) kwaliteit die in de markt een hogere waardering krijgt. Daarnaast is er eenvaste groep jeugdigen en variende groep hulpvragers die meedraaien in het bedrijfen vanwie de gezondheid en welzijn toeneemt door de combinatie van respect voorde natuur en respect voor hun menszijn (sterk pedagogisch concept). Zonnehoevewil haar doelen realiseren door nog meer bij de samenleving aan te sluiten.49
Enerzijds door burgers en consumenten actiever binnen te halen en anderzijds doorconsumenten proactiever te gaan benaderen. Er zijn plannen voor een landbouwwoon-zorgprojectvoor ouderen die de balans brengen tussen kinderen (jeugdzorg)en volwassenen die nu op het bedrijf wonen en werken. Er wordt gedacht aan 8levensloopbestendige woonunits.Mogelijke patroondoorbraken• De lange termijn visie op de relatie tussen mens en natuur van waaruit hetbedrijf consequent is opgebouwd en die zich in de praktijk heeft bewezen.• De manier waarop het bedrijf is ingericht om een maatschappelijke betekenis tekunnen krijgen als een demonstratie van rol die de landbouw kan spelen een(toekomstige) cultuur gericht op kwaliteit van leven.Bronnen• Twee gesprekken met Piet en Peter van IJzendoorn• Website www.zonnehoeve.net• Projectteam Kennisnetwerk Multifunctionele Landbouw (2005) BedrijfsanalyseDe Zonnehoeve, Zeewolde. Bedrijfsanalyse in het kader van het KennisnetwerkMultifunctionele Landbouw. WUR• A.P. Wollewinkel, D. Roep, K.J. van Calker, S.J.G. de Rooij en F.P.M. Verhoeven(2004) Atlas van innoverende melkveehouders. Veelbelovende vertrekpuntenbij verduurzamen van de melkveehouderij. WUR.• Zonnehoeve innoveert met samenlevingslandbouw. In: Ekoland 12, 2004.50
1.8 NoppesDoor Gerwin Verschuur, Edgar Kampers en Udghosh HesselHistorisch perspectiefAanleidingNoppes komt voort uit onvrede over het economisch systeem en de gevolgen daarvanvoor relaties tussen mensen onderling (met name ongelijkheid) en voor derelatie tussen mensen en natuur en milieu. Stichting Strohalm in Utrecht is eendenktank over economische systemen en voert wereldwijd projecten uit om nieuwesystemen in de praktijk te testen. Noppes begon met de vervangende dienstplichtvan Rob van Hilten bij Strohalm. Hij kreeg de opdracht te onderzoeken <strong>of</strong> een LokaalEconomisch Transactie Systeem (LETS), dat in landen als Canada, Australië enEngeland aansloeg, iets voor Nederland was.Samen met een vriend toerde hij een maand opde motor door Engeland en toen hij thuiskwamwist hij genoeg om er zelf een op te zetten. Deessentie van een LETS is dat allerlei vriendendiensten,burenhulp en tweedehands goederenworden geruild door gebruik te maken van eenpuntensysteem. De punten kunnen alleen wordenverdiend en uitgegeven binnen de groepvan mensen die meedoet. De punten van ditlokale ruilsysteem kunnen gebaseerd zijn op tijd<strong>of</strong> paritair zijn met de nationale munt. Eroverpratend met vrienden werd het idee sterker omin Amsterdam een LETS te beginnen. Uiteindelijk was het Ivor Kortenbach, exvormgevervan De Noppeskrant, die de knoop doorhakte door te zeggen: ‘We kunnenlang en breed lullen, maar we moeten het gewoon gaan doen. Wie doet ermee?’Twaalf mensen staken hun hand op. Dat was 3 november 1993, NOPPES wasgeboren.Hoe is het initiatief gegroeid?Binnen Noppes waren drie stromingen zichtbaar. Eén club die vooral leuke dingenwilde doen, zoals feesten, skaten en muziek (krakers). Een groep die bejaarden ensociaal zwakkeren bij het netwerk wilde betrekken. En een groep die een economischsysteem wilde bouwen waarmee de wereld zou veranderen.Onder leiding van Rob van Hilten is Noppes in de periode van 1993 tot 1998 sterkgegroeid tot 1000 deelnemers. Noppes trok aanvankelijk vooral vrienden vanvrienden; later werden specifieke doelgroepen benaderd. Voor de organisatie werktenop het hoogtepunt 8 tot 10 mensen in een Melkert-baan. In de periode 1996-1998 is projectmatig de bedrijvenbarter Amstelnet opgezet naast Noppes. Het wasde bedoeling Noppes en Amstelnet in een later stadium te koppelen; dit is nooitgebeurd. In 1998, aan het einde van de projectperiode Amstelnet, vertrok Rob alsdirecteur, en sindsdien zijn er vijf ontwikkelingen geweest.1. bedrijven in Noppes2. democratisering3. verzelfstandiging4. kosten verlaging/automatisering5. inhoudelijke heroriëntatie51
Bedrijven in NoppesDe meeste LETS kennen geen pr<strong>of</strong>essionele handel en staan dus echt tussen devrijwillige economie en reguliere economie in. Noppes kent nu een mengvormwaarin naast burgers ook bedrijven kunnen deelnemen. Noppes heeft een speciaallidmaatschap voor bedrijven en organisaties. Het is voor bedrijven toegestaan eendeel van hun tarief in geld te vragen, mede omdat zij belastingplichtig zijn voorelke transactie die ze doen. Het bedrijfslidmaatschap kost 54 euro per jaar, en 2Noppes per maand. De ruil tussen burgers en bedrijven is die van arbeid (aan bedrijven)voor punten. Skatepost is een voorbeeld; dit waren 30-40 skatende postbestellersdie voor Noppes werken.DemocratiseringNoppes is ontwikkeld in een context die tijdens de opstartjaren niet democratischwas om een aantal ideeën te kunnen uitwerken en daarin geen compromissen tehoeven sluiten. Noppes is in 2002 omgevormd tot een democratische organisatie ineen verenigingsstructuur met een bestuur, ledenraad, Raad van Advies en Raadvan Toezicht.• Het bestuur is belast met de dagelijkse leiding en bestaat uit voorzitter, secretarisen penningmeester.• De ledenraad bestaat uit minimaal vijf en maximaal twaalf personen. Leden vande ledenraad worden door de leden van de vereniging gekozen (benoemingvoor twee jaar). Eén maal per jaar worden nieuwe leden van de ledenraad gekozenop de vrijgevallen plaatsen. Ieder lid kan zich op voordracht van 15 gewoneleden verkiesbaar stellen. Leden stemmen schriftelijk en hebben 1 maandde tijd om de stembiljetten in te leveren.• De Raad van Advies kan het bestuur gevraagd <strong>of</strong> ongevraagd advies geven.• De Raad van Toezicht is het hoogste rechtsorgaan in de vereniging en beslist inalle disputen tussen leden en bestuur. De Raad van Toezicht heeft vetorecht opalle bestuursbeslissingen. Leden van de Raad van Toezicht worden benoemddoor de zittende leden van de Raad van Toezicht. Het zittend bestuur heeft vetorechtop het benoemen van nieuwe leden van de Raad van Toezicht.VerzelfstandigingPer 1 januari 2004 heeft er een ‘ontvlechting’ plaats gehad tussen Strohalm en deVereniging NOPPES waarna de Vereniging geheel zelfstandig is voortgezet. Welheeft Strohalm nog de Cyclos s<strong>of</strong>tware ontwikkeld waarbij NOPPES als testinstantieheeft gefungeerd en wordt de laatste betaalde kracht (de coördinator) bij de Verenigingnog via Strohalm als ID-er in dienst gehouden.Tevens is er nu een proces aan de gang waarbij bovenstaande verenigingsstructuur– die in de praktijk erg log en stram werd ervaren – versimpeld wordt en de statutenvernieuwd en vereenvoudigd.De nieuwe verenigingsstructuur zal bestaan uit een door de leden gekozen bestuurvan 3 mensen aangevuld met afgevaardigden van werkgroepen (administratie, PR,redactie, automatisering, evenementenorganisatie e.d.) ter vervanging van de ledenraad.De ledenraad wordt opgeheven alsook de raad van Toezicht, wiens takenworden overgenomen door de raad van Advies. In de nieuwe statuten worden demeest elementaire zaken geregeld, terwijl in het Huishoudelijk Reglement de detailsworden ingevuld. Reden is dat het Huishoudelijk reglement ook weer gemakkelijkkan worden aangepast als de actualiteit dat vereist.Kostenverlagingen/automatiseringDoor versobering van de Melkertbanen (interne druk) en door technologische ontwikkelingen(externe mogelijkheden) werden kostenverlagingen mogelijk. Daardooris Noppes een sterk afgeslankte organisatie geworden met 1 betaalde coördinatoren een flink aantal vrijwilligers. De arbeidsintensieve Noppeskrant is vervangen52
door de website en een e-mailnieuwsbrief. Via de website kunnen leden inloggen inCyclos, de door Strohalm ontwikkelde s<strong>of</strong>tware t.b.v. LETS, alwaar ze kunnen ‘homeshoppen’(= advertenties plaatsen en advertenties inzien) en ‘thuisbankieren’ (=betalingen doen en facturen versturen). Hierdoor wordt veel kantoorwerk van vroeger,nu door de leden zelf verricht. Tevens is er verhuisd naar een goedkopere locatie(het voormalig WG-terrein, vol met ‘alternatieve’ bedrijfjes waarmee NOPPESkan netwerken).Inhoudelijke heroriëntatieTerwijl Noppes vanuit Strohalm aanvankelijk werd gezien als een patroondoorbrekendeconomisch systeem, drong het besef door dat het vooral een sociaal systeemwas. Vanuit die erkenning is het bestuur bezig om ledeninitiatieven te stimulerenen te faciliteren zoals ruilmarkten, eet/kookgroepjes, cursussen e.d., zowel in heteigen kantoor alsook in diverse wijkgebouwen in de stad.Hoe staat het er nu voor?Noppes staat nu aan het begin van een nieuwe pr<strong>of</strong>essionaliseringslag. De transactiekostenvan het systeem zijn door de invoering van Informatie en CommunicatieTechnologie fors gedaald (8 personen tot 1 persoon). De ICT omgeving is ‘opensource’ en het programma heet Cyclos. Daarmee krijgen leden snel toegang totmensen die producten en diensten aanbieden, krijgen ze een indruk van de kwaliteitvan die producten en diensten, en kunnen ze de transactie plegen en afrekenen.Cyclos biedt ook boekhoudkundige overzichten van de leden in Noppes punten.Een tweede ontwikkeling die momenteel wordt overwogen is de invoering van deautomatische liquiditeitsheffing (ook wel negatieve rente <strong>of</strong> demurrage genoemd)dat een extra stimulans geeft (aan leden met teveel punten) om transacties te plegenbinnen het ruilhandelsysteem. Ook een transactieheffing behoort tot de mogelijkheden.(heffing van b.v. 5% per transactie, te vergelijken met onze BTW).Specifieke ervaringen met de ontwerpprincipesNiet alleen functies maar ook mensen staan centraalDit ontwerpprincipe is ingebakken in de cultuur. Want aanvankelijk was het doelnet zo belangrijk als de weg er naartoe. Alle mensen in de staf van Noppes werktenin een Melkertbaan, en sommigen hadden een verleden met sociale <strong>of</strong> gezondheidsproblemen.Daar werd geen probleem van gemaakt; het bleef altijd respectvol,en iedereen had eigen verantwoordelijkheden. Medewerkers werden ‘empowered’om hun taken op zich te nemen en goed uit te voeren.Dit ontwerpprincipe is ook ingebed in het systeem van afspraken. Een ruilhandelsysteemzit per definitie tussen de reguliere economie en het vrijwilligerswerk in.Kernbegrip in een ruilhandelsysteem iswederkerigheid. Alle transacties in hetsysteem zijn waarde geladen en vindenplaats tussen echte mensen. De transactieshebben dus een menselijke maat,anonieme transacties zijn er niet. Detransacties zijn gebaseerd op de functiesdie mensen voor elkaar kunnen vervullen,maar daarin zijn de menselijke verhoudingennet zo belangrijk als de functie. Wantbeide partijen in de transactie hebben erbelang bij om elkaar te vriend te houden53
simpelweg omdat je elkaar een volgende keer weer nodig hebt om het ruilhandelsysteemte laten draaien. Noppes is een sociaal systeem dat saamhorigheid engemeenschapszin bevordert en initiatief stimuleert.Open voor nieuwe toetredende partnersHet is een vereniging waarvan iedereen lid kan worden. Mensen kunnen uit de verenigingstappen na aanzuivering van een negatief saldo. Alleen in extreme gevallenkunnen mensen uit de vereniging worden gezet, bijvoorbeeld als ze Noppes gebruikenom extreem rechtse denkbeelden, pornografische <strong>of</strong> gewelddadige activiteitente bevorderen.Het bijzondere is dat Noppes totaal verschillende groepen aan zich heeft weten tebinden: ouderen, krakers en mensen die een nieuw economisch systeem willen. Inde praktijk zit de grootste groei in de (40+) senioren want die hebben tijd om actiefdeel te nemen aan het ruilhandelnetwerk.Noppes heeft geprobeerd om ook bedrijven aan zich te binden maar dat is geensucces gebleken. De economische waarde van een ruilhandelnetwerk is te laag. Debedrijven die het hebben geprobeerd (bijv. een café dat biertjes aanbod in ruil voorschoonmaken) zijn afgehaakt omdat het netwerk te weinig tegenprestatie kon bieden.Omgekeerd zijn er wel voorbeelden van mensen die binnen Noppes begonnenmet het aanbieden van activiteiten en daarmee uiteindelijk in de reguliere economieeen bedrijf hebben opgezet. Dus Noppes biedt een springplank voor beginnendeondernemers.Interne cohesie door wederkerigheid naast efficiencyWederkerigheid is de kern van een ruilhandelsysteem en dus van Noppes. Het gaater voortdurend om tot een ruil te komen die voor beide partijen goed is. Voor mensendie niet goed weten wat ze willen <strong>of</strong> kunnen, is Noppes een proeftuin. Want alsze een idee hebben zijn er al snel mensen die meedenken en meewerken om hetidee uit te voeren. Dat gebeurt tijdens ontmoetingen in buurthuizen, ‘marktjes’, ophet kantoor, etc. De waardering voor een product <strong>of</strong> dienst vindt in onderlinge afstemmingplaats. Er wordt binnen Noppes betaald op basis van punten. Sommigenhanteren daarbij de gelijkwaardigheid van arbeidstijd, waarbij een uur gelijk is ongeachthet soort en de kwaliteit van een prestatie. Anderen betalen meer volgensde gangbare praktijk in de reguliere economie, waarin de advocaat zich voor eenjuridisch advies beter laat betalen dan een kapper. Omdat de waarde van de Noppesenigszins paritair is aan de Euro, is het makkelijk om ‘normale’ ruilverhoudingenaan te houden. Het belonen op basis van arbeidstijd past beter in een wederkerigeeconomie, maar het heeft ook zijn grenzen. Want wederkerigheid kan opgespannen voet staan met efficiency als arbeidstijd betekent dat je betaald wordtongeacht het resultaat dat je in een uur bereikt. Dan ontbreekt er een prikkel om tepresteren. Binnen Noppes moeten de deelnemers zelf deze spanning overbruggendoor tot een afspraak te komen die bevredigend is voor beide partijen. De internecohesie is de mate waarin de deelnemers erin slagen op harmonische wijze tot eenruil te komen.Variabele betrokkenheid: van interesse oplopend tot participatieBinnen Noppes participeren gelegenheidsgebruikers, geregelde gebruikers, enactieven in commissies en bestuur.Gelegenheidsgebruikers ruilen 3-4 keer per jaar.Geregelde gebruikers zijn mensen met veel tijd en behoefte aan extra inkomen(bijstandsmoeders, krakers, studenten en senioren). Er is een groep die 10% extrakoopkracht heeft door zeer actief te zijn binnen Noppes.Actieven zitten in bestuur, ledenraad, Raad van Advies en Raad van Toezicht endiverse commissies. Een redelijk grote groep is zeer actief.54
In eerdere jaren werd de dynamiek en de participatie in het systeem verhoogd meteen tijdschrift (de Noppeskrant) en ruilmarkten. Tegenwoordig is er een drukbezochtewebsite. Er zijn informatie-avonden en borrels om mensen bekend te makenmet het systeem en te stimuleren om actief deel te nemen. De idee is dat het gemakkelijkeris om iemand voor een dienst te benaderen, als je diegene al eenseerder hebt ontmoet. Nieuwkomers worden wegwijs gemaakt in het Noppessysteemdoor zogenaamde ‘doorverwijzers’: ervaren Noppesleden. Voor deze dienstmoet door de nieuwkomer echter ‘gewoon’ met noppespunten betaald worden. Eennieuwe mogelijkheid binnen Cyclos zijn ‘brokers’, leden die proberen matches tesluiten tussen een behoefte en een dienst. Ze worden daarvoor betaald in noppespunten. Ze zijn niet in dienst van Noppes.Welbegrepen eigenbelangDe ontwikkeling van Noppes vanuit Strohalm kwam voort uit de visie dat wederkerigheidin ruilverhoudingen in het belang van zowel vragende partij als aanbiedendepartij is. Een ideële doelstelling van Noppes is om de economische zelfstandigheidvan mensen te vergroten, maatschappelijke uitsluiting tegen te gaan en de positievan minderbedeelden te verbeteren. Daarbij wordt wel nadrukkelijk een beroepgedaan op de eigen verantwoordelijkheid van mensen: men moet zelf het initiatiefnemen tot het ontwikkelen en aanbieden van een dienst. De mensen die Noppesaantrekt ervaren dat eigen belang van deelname aan Noppes ook. Een groep mensenneemt deel aan Noppes omdat ze niet meer mee willen doen in de rat race.Anderen halen er een stuk extra inkomen uit (tot 10% extra koopkracht) en weeranderen vinden het gewoon leuk en hebben een mooi verhaal op feestjes. Er wordenbinnen Noppes vooral persoonlijke diensten en tweedehands goederen geruild.Een deel van de persoonlijke diensten is een vorm van mantelzorg, waardoor mensenlanger zelfstandig kunnen zijn. De deelnemers binnen Noppes zijn op elkaaraangewezen. Je kunt je niet veroorloven om anoniem te blijven. Bovendien zijn desaldi openbaar en dat betekent dat mensen die een hoog Noppes saldo hebben opzoek gaan naar de kwaliteiten van mensen met een negatief Noppes saldo. Het isdus ook in je welbegrepen eigenbelang om je talenten te ontwikkelen binnen Noppesen te ‘gelde’ (punten) te maken. Mensen die heel negatief staan krijgen demogelijkheid om klusjes voor de vereniging op te knappen. Noppes biedt mensende mogelijkheid hun eigen talenten te ontdekken en te ontplooien en dat betekentin een aantal gevallen een springplank voor startende bedrijfjes naar de reguliereeconomie.Verrekening lusten en lastenHet wezen van Noppes is ‘mutual credit’. Dat betekent dat in het systeem het saldoNoppes op alle Noppes-rekeningen gelijk is aan het negatieve saldo aan Noppes oprekeningen van anderen. Er zijn niet meer Noppes in omloop dan er handel is.Tegenover elke dienst staat een schuldbekentenis voor een wederdienst. De intrinsiekewaarde van een Noppes is de bel<strong>of</strong>te van de tegenprestatie die ermee kanworden vervuld.De reguliere economie begint bij geld en gaat uit van geldschaarste. Mensen diegeld oppotten worden beloond met een oppotpremie (in de vorm van rente) endaardoor ontstaat ongelijkheid van mensen die rente opbrengen en mensen dierente oppotten. In contrast daarmee begint Noppes niet bij het geld maar bij menselijkebehoeften. Het probeert latente behoeften bloot te leggen en economischetransacties te faciliteren. Het oppotten van Noppes wordt ontmoedigd door middelvan pariteit met de Euro en binnenkort door middel van een liquiditeitsheffing (ookwel negatieve rente <strong>of</strong> demurrage genoemd). Door inflatie vermindert de waarde(koopkracht) van de Euro, en daardoor de waarde van de Noppes. De liquiditeitsheffingversterkt dat effect want het houdt in dat je bij een positief Noppes tegoed55
automatisch 1% liquiditeitsheffing moet afdragen. Het systeem van automatischeliquiditeitsheffingen is in Cyclos geïnstalleerd. Er is voorheen al geëxperimenteerdmet een Sociaal Fonds, waarbij twee procent van de rekeningen met een hoog saldowerd afgeschreven, maar dit was vóór de invoering van het open-source systeemCyclos, en bleek toen technisch en administratief moeilijk uitvoerbaar. BinnenCyclos kan dit wel en daarom komt dit idee van een automatische liquiditeitsheffingterug.Het gevolg van koppeling aan de Euro en de automatische liquiditeitsheffing is datmensen met een hoog tegoed actief op zoek gaan naar iemand die een dienst kunnenverlenen. Sparen van Noppes is onzinnig want het legt de dynamiek van hetruilsysteem lam. Als de Noppes niet circuleren gebeurt er niets.Een te hoog Noppes saldo is dus een last voor het systeem en een last voor hetindividu. Die last moet worden afgewogen tegen de last van het organiseren vaneen match.In het verleden lagen de transactiekostenerg hoog, want het kostte relatiefveel tijd om een goede match te organiseren,maar door de introductie van ICT(open–source systeem Cyclos) zijn diekosten sterk verlaagd. Met Cyclos kunnenleden van bedrijvennetwerken enruilkringen zelf advertenties op internetzetten en de uitwisseling van dienstenzelf verrekenen. Bovendien kunnen ledenmet referenties aangeven hoe tevredenze zijn over hun transactie.Deelnemers krijgen een eigen inlog vooreen apart deel van de noppes-website.Ze hebben daar een eigen ‘domein’ voorhun boekhouding en hebben op elk momentinzicht in het eigen tegoed <strong>of</strong> tekort,en kunnen noppeseenheden bij- <strong>of</strong>afschrijven.Als er een transactie plaatsheeft zonderdat er een computer in de buurt is,wordt een transactie vastgelegd op eenTOK (Transactie OvereenKomst) waardoorbeide leden een bewijs van detransactie behouden die ze later in Cycloskunnen verwerken, waarna de TOKkan worden vernietigd.Een te laag Noppes saldo wordt voorkomendoor een limiet te stellen aan hetnegatieve saldo (-200 nop). Mensen die negatief staan worden geactiveerd om hunaanbod via advertenties aan te bieden. Een andere optie is dat mensen hun negatievesaldo geheel <strong>of</strong> gedeeltelijk inlossen in Euro’s.Noppes-leden die geen toegang tot internet hebben, kunnen gebruik maken van dediensten van een wijkbemiddelaar die – in ruil voor Noppes – hun noppes administratieop internet kan verrichten. Hier wordt een tarief van gemiddeld 0,5 noppesper actie voor gerekend.Materiaalkosten die bij de dienstverlening worden gemaakt worden meestal in euro’safgerekend, omdat bedrijven die materialen leveren geen Noppes accepteren.56
Samenhang op basis van erkende diversiteit tussen mensenHet ruilhandelsysteem kan alleen functioneren door mensen uit te nodigen in hetsysteem die niet op je lijken, die andere talenten hebben dan jezelf en die behoeftenkunnen vervullen die je zelf niet kunt vervullen. Diversiteit is dus een voorwaardeen niemand is geïnteresseerd in gelijkheid. Die voorwaarde is begrepen envertaald in actief beleid. Er wordt actief gezocht naar unieke kwaliteiten. Daarvoorzijn checklijsten gemaakt die behulpzaam kunnen zijn om kwaliteiten bloot te leggen,want mensen denken vaak dat (een deel van) hun talenten geen economischewaarde hebben. Op basis van de checklijsten zijn pr<strong>of</strong>ielen gemaakt die zichtbaarzijn voor andere leden. Veel actieve leden zijn uitstekende wervers gebleken vannieuwe leden in hun eigen familie en kennissenkring. In de praktijk blijkt het heelmoeilijk om sociaal zwakkeren aan te trekken, behalve met een hoog opleidingsniveau(bijstandsmoeders met een titel). Het gemiddelde opleidingsniveau is hoog.Verder trekt het systeem mensen aan met een bepaalde set waarden die door PaulRay (op basis van onderzoek in de VS) is omgeschreven als cultural creatives. Deerkende diversiteit is ook van toepassing op verschillende opvattingen over waarderingvan producten en diensten en de feitelijke praktijk van waardering.Niet alleen commerciële goederen en dienstenDe bulk van de handel is in vriendendiensten en burenhulp en tweedehands goederen.Noppes-lid Jim de Lyon verwoordde het als volgt (website tekst 15 februari):• U kunt met Noppes diensten voor u laten verrichten die u anders niet kunt betalen<strong>of</strong> die zelfs voor geld helemaal niet bestaan.• U ontmoet op een vrijblijvende manier andere mensen.• U kunt aanbieden waar u goed in bent <strong>of</strong> waar u ervaring in wilt opdoen.• U kunt gelijkgestemden vinden om samen iets op te zetten.• U kunt iets voor een ander betekenen.• U draagt op een leuke manier iets bij aan een socialere maatschappij.Samenvatting, discussie en conclusies, vragen en dilemma’sProblemen met LETS die Noppes heeft geprobeerd op te lossen zijn het probleemvan de hoge transactiekosten tussen vraag naar diensten en het aanbod ervan,inflatie binnen het systeem en stagnatie.Transactiekosten: Er zijn 8 mensen in loondienst geweest om het ‘arbeidsbureau’te bemensen. Door de introductie van het open-source systeem Cyclos op het internet,zijn 7 van de 8 functies komen te vervallen. Er is nu wel de mogelijkheidvan ‘brokers’ die behoeften proberen te matchen met aanbod, maar die doen datvoor eigen rekening.Inflatie: Mensen die veel punten verdienen kunnen hun Noppes niet kwijt binnenhet systeem en dat leidt tot inflatie want zij bieden meer Noppes voor een bepaaldedienst <strong>of</strong> product dan anderen doen. Inflatie is beteugeld door Noppes te koppelenaan de Euro (ijkpunt van waarde in de reguliere economie).Stagnatie: Stagnatie ontstaat doordat mensen hun talenten binnen het systeemniet kwijt kunnen, <strong>of</strong> die daarvoor moeilijk een ‘waarde’ kunnen afspreken <strong>of</strong> dieweinig tijd hebben om in het systeem actief te zijn. Deze mensen verdienen te weinigpunten en komen negatief te staan. Om stagnatie te voorkomen zijn voor allerlei‘diensten’ Noppes te verdienen die in de reguliere economie niet in geld wordenuitgedrukt.57
Een weeffout heeft ervoor gezorgd dat donateurs en weinig actieven stagnatie veroorzaken.De weeffout bestaat er uit dat zij, naast de jaarlijkse euro contributie(! 20,-), een maandelijkse noppescontributie betalen van 2 noppes per maandwaardoor zij ‘vanzelf’ steeds negatievere noppessaldi krijgen. Die weeffout wordtbinnenkort opgelost door de vaste noppescontributie van 2 nop per maand voor alleleden te vervangen door een combinatie van liquiditeitsheffing en een transactieheffingwaardoor ook inactieven en sympathisanten gewoon lid kunnen blijven zonderautomatisch een ‘schuld’ in noppes op te bouwen (er wordt dan immers alleennog maar contributie geheven op positieve saldi en op het moment dat een transactieswordt gedaan, wat ook het moment is dat er punten worden gecreëerd).De noppescontributie is noodzakelijk voor de Vereniging omdat zij daarmee haarvrijwilligers beloont voor werkzaamheden binnen de vereniging.Noppes is milieuvriendelijk want lokale productie verkort de transportlijnen en hetruilen en repareren van tweedehandsgoederen stelt nieuwe consumptie uit.DilemmaEr zijn twee maten van beloning: arbeidstijd en beloning op basis van het positieveeffect van de arbeid (vergelijkbaar zoals dat in de reguliere economie gebeurt).Daardoor zijn er verschillen mogelijk in de waardering voor vergelijkbare transacties,afhankelijk van de mensen die een transactie plegen. Dit betekent dat gezamenlijkheidop het punt van waardering voor een product <strong>of</strong> dienst niet vanzelfsprekendis maar steeds opnieuw gevonden (en onderhandeld) moet worden.De kritische voorwaarde is dat mensen die in een ruilsysteem met elkaar zittenverschillende opvattingen over waardering van arbeid kunnen respecteren en daarsamen uit kunnen komen.58
2 Werkdocument _________________________________________________________________2.1 InleidingWe hebben er naar gestreefd per principe <strong>of</strong> uitgangspunt de ervaringen van tenminstetwee initiatieven te beschrijven. Het doel daarvan was om verschillendepraktische uitwerkingen van die principes en uitgangspunten te krijgen, waaroverzinvolle gezamenlijke reflectie mogelijk kan zijn. Bovendien maakt het mogelijk uitte stijgen boven de ervaringen van elk initiatief (casuïstiek), en meer algemeentoepasbare kennis te ontdekken. Die lijn volgend is als voorbereiding op het rondetafel gesprek met de initiatiefnemers een vergelijking gemaakt van de wijze waaropde initiatieven de principes en uitgangspunten hebben toegepast. Die vergelijking isechter niet in het werkdocument opgenomen omdat het projectteam voorzag dathet niet stimulerend zou zijn voor het gesprek. Dertig principes en uitgangspuntenis wat veel van het goede, zelfs als er wat minder sterke uitgefilterd worden. Bovendienzou de nadruk daardoor teveel op de principes en uitgangspunten komente liggen. Terwijl we juist ook in de kracht van de praktijkinitiatieven zelf geïnteresseerdzijn. Om in het gesprek een balans tussen theorie en praktijk mogelijk temaken, hebben we de principes en uitgangspunten gebundeld in tien vraagstukkenwaarmee we het ronde tafel gesprek zijn ingegaan.Die vraagstukken zijn:1. Wie doen er mee en waaruit bestaat de gezamenlijkheid2. De interactie en verhouding met de buitenwereld3. Wederkerigheid in verrekening van lusten en lasten4. Vrijheid en dwang in de organisatie van ‘participatie’5. Van ontmoeting naar welbegrepen eigen belang in gezamenlijkheid6. Afbakening van zelfregulering binnen kaders7. Organisatie van besluitvorming8. Transparantie in verantwoordelijkheidsverdeling9. Duurzame ontwikkeling10. Collectief eigendom van grondDe tien vraagstukken zijn een synthese van een aantal samenhangende principesen uitgangspunten. Dat is in een aantal gevallen een flinke lijst geworden. Die roepenvragen op over de manier waarop de initiatieven zijn georganiseerd. Aan vragengeen gebrek. De inzet tijdens het gesprek was om te spelen met theorie enpraktijk, door elkaar zodanig te bevragen dat we van elkaar snappen hoe het principe(<strong>of</strong> uitgangspunt) in een initiatief is uitgewerkt, wat er is geleerd om het goedte laten werken, wat kritische condities zijn om het te laten werken, en wat de zinen onzin van het principe is. In het nuvolgende behandelen we ze alle tien.2.2 Wie doen er mee en waaruit bestaat de gezamenlijkheid?Principes en uitgangpunten:• Ballotage van toetreders op basis van commitment• Alle mensen in de regio kunnen participeren (bijv. in dialoog)59
• Niet alleen functies maar ook mensen staan centraal.• Open voor nieuwe toetredende partners (permanent <strong>of</strong> tijdelijk)• Continuititeit en stabiliteit, in staat tot zelfcorrectie en zelfreiniging• Ruimte voor individuele en gezamenlijke zingeving• Samenhang op basis van erkende diversiteit tussen mensen: leeftijden, afkomst,gezondheid (in plaats van veronderstelde gelijkheid)• Verbinden van functies: Landbouw en voeding, natuur en landschap, zorg enwelzijn, wonen en werken, leren en zingeving.Vragen die tijdens het gesprek aan de orde kunnen komen zijn:• Hoe werkt de ballotage van nieuwe deelnemers. Welke toelatingseisen wordengesteld?• Hoe wordt commitment georganiseerd (vrijblijvend <strong>of</strong> contractueel vastgelegd)?• Commiteren mensen zich voor een bepaalde termijn <strong>of</strong> voor een onbepaaldetermijn?• Hoe worden de gezamenlijke doelen bepaald <strong>of</strong> heroverwogen?• Wat gebeurt er als mensen zich niet aan de gezamenlijke doelen <strong>of</strong> afsprakenconformeren?• Hoe wordt omgegaan met verschillen in opvattingen (denken) <strong>of</strong> leefstijlen(doen)?2.3 De interactie en verhouding met de buitenwereldPrincipes en uitgangpunten:• Open relatie en interactie met de buitenwereld, als levend en lerend organisme• Lerende organisatie op verschillende niveau’s: sturen op basis van resultaten;ervaring, reageren op veranderende omgevingVragen die tijdens het gesprek aan de orde kunnen komen zijn:• Wat is de binnenwereld en wat de buitenwereld van het initiatief?• Hoe zou je het initiatief typeren: naar binnen gekeerd, naar buiten gericht, <strong>of</strong>beide?• Welke relaties zijn er op cultureel, sociaal en economisch gebied met de buitenwereld?• Op welke manieren vindt er interactie plaats tussen binnen en buiten?• Wordt de interactie van binnenuit georganiseerd met een bepaald doel?• Waaruit bestaat de invloed van het initiatief in de omgeving <strong>of</strong> in de keten?• Waaruit bestaat de invloed van de buitenwereld op de ontwikkeling van hetinitiatief?2.4 Wederkerigheid in verrekening van lusten en lastenPrincipes en uitgangpunten:• Interne cohesie door wederkerigheid naast efficiency• Verrekening van lusten en lasten• Functionele lengte van ketens• Maat van beloning is niet de arbeidstijd maar het positieve effect van de arbeid• Herverdeling van geld van harde (rode) naar zachte (groene) functies• Niet alleen commerciële goederen en diensten maar ook zorg, educatie, stilteetc60
• Investeerders ontvangen geen rente maar pr<strong>of</strong>iteren van waardestijging en zekrijgen gebruiksrechten• Verantwoordelijkheid naar de regio toe georganiseerd met een gezicht voorinrichting en beheer omgevingVragen die tijdens het gesprek aan de orde kunnen komen zijn:• Waaruit bestaat de wederkerigheid in het initiatief?• Welke materiële en niet materiële waarden worden binnen het initiatief uitgewisseld?• Worden alle waarden in geld (<strong>of</strong> punten) uitgedrukt?• Is er naast geld (<strong>of</strong> punten) nog een ander ruilmiddel?• Hoe weten vragers en aanbieders elkaar te vinden?• Hoe komt wederkerigheid tot uitdrukking in verrekening van lusten en lasten?• Op grond waarvan worden materiële en niet materiële waarden beloond (watzijn beloningsgrondslagen)?• Hoe wordt de verrekening georganiseerd (sociale balans, boekhoudkundigeverrekening)?• Lopen de verrekeningen via een bank (externe partij) <strong>of</strong> intern verrekensysteem?• Wat is er gedaan om de organisatie efficienter te maken en transactiekosten teverminderen?• Wat zijn randvoorwaarden om wederkerigheid te laten werken?• Wat betekent het interne verrekensysteem voor relaties met de Belastingdienst,banken, overheden etc.2.5 Vrijheid en dwang in de organisatie van ‘participatie’Principes en uitgangpunten:• Variabele betrokkenheid: van interesse oplopend tot participatieVragen die tijdens het gesprek aan de orde kunnen komen zijn:• Welke verschillende opties zijn er om te participeren in het initiatief?• Hoe komt participatie tot stand?• Wordt er een duidelijke afspraak gemaakt over de wijze van participatie?• Wat betekent de participatie voor het initiatief?• Is de wijze van participatie vooraf onderhandelbaar (persoonlijk maatwerk)?• Is de wijze van participatie gaandeweg onderhandelbaar <strong>of</strong> blijf je gehoudenaan de afspraak?• In welk ritme <strong>of</strong> op welke momenten worden afspraken geevalueerd en aangepast?2.6 Van ontmoeting naar welbegrepen eigenbelang ingezamenlijkheidPrincipes en uitgangpunten:• Ontmoeting door invullen publieke ruimte als tegenwicht voor individualisering• Zichtbare ho<strong>of</strong>dlocatie waar functies bijeenkomen• Welbegrepen eigenbelang61
Vragen die tijdens het gesprek aan de orde kunnen komen zijn:• Zijn er duidelijke ontmoetingsplekken binnen het initiatief (binnen en/<strong>of</strong> buiten)?• Wat zijn de (afgesproken <strong>of</strong> spontane) ontmoetingsmomenten?• Wie ontmoeten elkaar?• Waaruit bestaan ontmoetingen. Wat gebeurt er dan?• Is er een verschil in ontmoetingen binnen <strong>of</strong> buiten?• Hebben de ontmoetingen een doel, voor de individuen en voor de gezamenlijkheid?• Waaruit bestaat het welbegrepen eigenbelang van de gezamenlijkheid voor deindividuen binnen het initiatief?• Hoe wordt het goede begrip van de voordelen van gezamenlijkheid versterkt?2.7 Afbakening van zelfregulering binnen kadersPrincipes en uitgangpunten:• Zelfregulering (binnen kaders) naast puur hierarchische sturing• Zeggenschap is gekoppeld aan verantwoordelijkheid, inzet en talenten• Eindverantwoordelijkheid voor functies bij ondernemers• Een organisatie op maat van de mensVragen die tijdens het gesprek aan de orde kunnen komen zijn:• Wie (persoon en/<strong>of</strong> groepen) reguleert zichzelf binnen het initiatief?• Wat zijn de doelen van de zelfregulering?• Hoe organiseert de groep zichzelf?• Speelt ondernemerschap een rol in de zelfregulering?• Waaruit bestaat het kader voor zelfregulering?• Waarop is zelfregulering van toepassing (en waarop nadrukkelijk niet)?• Wie draagt eindverantwoordelijkheid?• Is er een prestatiemeting <strong>of</strong> evaluatiemoment?• Hoe wordt afgestemd met andere (zelfregulerende) eenheden?2.8 Organisatie van besluitvormingPrincipes en uitgangpunten:• Sociocratische besluitvorming (gebaseerd op geen bezwaar)• Besluitvorming zo laag mogelijk, op handelingsniveau (subsidiariteit)• Voornaamste sociale arrangement is algemene vergaderingVragen die tijdens het gesprek aan de orde kunnen komen zijn:• Hoe werkt de besluitvorming over zaken die iedereen aangaan?• Als het geen bezwaar principe wordt toegepast, hoe werkt dat dan precies?• Wie doen er mee in de besluitvorming?• Hoe wordt besloten wie een besluit over iets mag nemen?• Hoe wordt de oordeelsvorming georganiseerd?62
2.9 Transparantie in verantwoordelijkheidsverdelingPrincipes en uitgangpunten:• Verhoudingen binnen de organisatie zijn direct transparantVragen die tijdens het gesprek aan de orde kunnen komen zijn:• Wie doen er mee en hoe zijn de deelnemers georganiseerd (het organigram)?• Welke werkprocessen en administratieve procedures zijn er?• Welke bewaking en controle van de processen en systemen zijn belangrijk?• Welke zelfstandige onderdelen zijn er en hoe organiseren die zichzelf?• Hoe is de taakverdeling tussen de zelfstandige onderdelen georganiseerd (afstemming)?• Hoe wordt het gezamenlijke doelstreven georganiseerd (coördinatie)?• Hoe wordt het zelfbewuste gebruik van middelen ten behoeve van doelen georganiseerd?• Hoe worden collectieve betekenissen en waarden gevormd die tot uitdrukkingkomen in de missie en visie?• Hoe wordt omgegaan met niet weten en met twijfel als er geen (pasklare) antwoordenvoor handen zijn op kadervernieuwende vragen?2.10 Duurzame ontwikkelingPrincipes en uitgangpunten:• Balanceren 3Ps• Maximale autarkie qua kringlopen (niet qua ideeën)• Kringlopen sluiten op zo laag mogelijk niveau• Onderscheid rentevrij en rentedragend kapitaal (dat laatste minimaliseren)Vragen die tijdens het gesprek aan de orde kunnen komen zijn:• Hoe wordt er gebalanceerd tussen people, planet en pr<strong>of</strong>it?• Hoe wordt commitment georganiseerd (contracten <strong>of</strong> vrijblijvend)?• Commiteren mensen zich voor een bepaalde termijn <strong>of</strong> voor een onbepaaldetermijn?• Hoe worden de gezamenlijke doelen bepaald <strong>of</strong> heroverwogen?• Wat gebeurt er als mensen zich niet aan de gezamenlijke doelen <strong>of</strong> afsprakenconformeren?• Hoe wordt omgegaan met verschillen in opvattingen (denken) <strong>of</strong> leefstijlen(doen)?2.11 Collectief eigendom van grondPrincipes en uitgangpunten:• Collectief eigendom van grond en gebouwen, gebruiksrecht toegewezen aanbepaalde gebruikersVragen die tijdens het gesprek aan de orde kunnen komen zijn:• Is het collectieve eigendom duidelijk afgebakend (het object zelf)?• Wie zijn de eigenaren?• Is deelname aan collectief eigendom verplicht?• Hoe kan je intreden en uittreden?63
• Hoe gaat waardebepaling in zijn werk?• Is er een ‘orgaan’ dat beslist over het gebruik van het collectieve eigendom?• Hoe wordt onderhoud en ontwikkeling georganiseerd?• Wie hebben de gebruiksrechten?• Hoe worden de gebruiksrechten toegewezen?• Wie draagt eindverantwoordelijkheid voor het beheer?• Wat zijn de sancties als gebruikers hun ‘zorgplicht’ verzaken?• Wat zijn gevolgen voor relaties met overheden (juridische en fiscale aspecten)?64
3 Het ronde tafel gesprek __________________________________Het ronde tafel gesprek vond plaats op de Warmonderh<strong>of</strong> in Dronten op 19 juni2006. Deelnemers aan dat gesprek waren Leon Veltman (Warmonderh<strong>of</strong>), Foekede Jong (It Skewiel), Henry Mentink (Wheels4all), Jan Weysenfeld (Urtica deVijfsprong), Ugosh Hessel en Edgar Kampers (Noppes), Piet van Ijzendoorn (Zonnehoeve).Gerwin Verschuur en Eric Hees (CLM Onderzoek en Advies), Anne Stijkel(Triple I-S), Sander Kooijman en Anneke van Mispelaar (Bureau Buiten). MarleenKaptein (EVA Lanxmeer) en Mathieu Wagemans (Innovatie Netwerk) waren helaasverhinderd. Gerwin Verschuur en Edgar Kampers brachten ervaringen met EVA-Lanxmeer in het gesprek.3.1 Beelden van de initiatievenWe begonnen het ronde tafel gesprek plenair met een korte met foto’s geïllustreerdepresentatie van de zeven initiatieven. De foto’s zelf zijn te vinden bij de initiatiefbeschrijvingen in ho<strong>of</strong>dstuk 2.3.2 SubgroepenIn drie subgroepen trokken mensen (blind) twee van de tien vraagstukken. Tijdensdeze gesprekken zijn in totaal vijf vraagstukken aan bod gekomen. Dat zijn: Wiedoen er mee en waaruit bestaat de gezamenlijkheid; De interactie en verhoudingmet de buitenwereld; Van ontmoeting naar welbegrepen eigenbelang in gezamenlijkheid;Afbakening van zelfregulering binnen kaders; en Transparantie in verantwoordelijkheidsverdeling.3.2.1 Wie doen er mee en waaruit bestaat de gezamenlijkheid(Foeke, Piet, Eric en Anne)Foeke: Ik probeer iedereen, in uiteenlopende vormen, mee te krijgen. Mijn vraag issteeds: wat is de prikkel waarmee men verantwoordelijkheid neemt? Ze kijken nuallemaal nog te veel naar mij. Het liefst zou ik een groot zwart circuit a la Noppesbeginnen; dat werkt het beste.Piet: Voor mij geldt ook: ik ben de initiatiefnemer; ik moet accepteren dat het in detoekomst anders gaat.Foeke: Vrijwilligers bestaan niet, iedereen heeft een bijdrage. En alles moet uit devraag voortkomen. Geen systemen maken! De ene mens is eenzaam en door hetaanbieden van een maaltijd ontstaat ook een sociaal contact. De andere mens isarm maar niet eenzaam, daar hoeft die maaltijd dus niet gepaard met een bezoek.Alles moet maatwerk zijn.65
Anne: Hoe houden jullie rekening met chaos als er een storm uitbreekt? Vallenjullie, als persoon, dan niet om?Piet: Daarvoor is het ontwikkelen van een basisomgangsvorm belangrijk. Organiserenvan sociale vaardigheden op het gebied van samenwerken en samen leven,zodat continuteit van sociale structuren onafhankelijk wordt van enkele charismatischeleiders.Foeke: Je zou eigenlijk die omgangsvorm moeten monitoren. Bloed prikken bij iemanddie op de Zonnehoeve heeft gewerkt zou een andere chemische samenstellingopleveren dan bij iemand die al die tijd op Internet heeft gezeten. Mensen bestedenveel aandacht aan sociale relaties maar doen dat geheel ongeordend, integenstelling tot hun werkrelaties. Dat moet anders. In Japan doen ouderen aanjongerenzorg.3.2.2 De interactie en verhouding met de buitenwereld(Edgar, Jan, Anneke)Edgar: Grote vraag is hoe je de band met consumenten aanhaalt. Hoe kan je alsburger relatie aangaan met iets als buurderij?Zolang consumenten op zoek zijn naar laagste prijs... Ze vinden het natuurlijk welbelangrijk, maar betalen ho maar. Hoe kan je die spagaat oplossen?Jan: heeft een vaste klantenkring voor boerderijwinkel.Vroeger heeft hij ook een melkkring gehad: verkoop van rauwe melk. Op de markt.Was te zwaar werk. Dus gestopt.Hoe bereik je de mensen? Dat is ook een vraag bij de Vijfsprong.Je bouwt een netwerk op. Je hebt de ouders en betrokkenen rond de zorgvragers.Edgar: Idee voor een soort consumentencoöperatieEen groep van 100 mensen die per jaar 100 euro overmaken en die mogen ze uitgevenbij 1 van de ondernemers uit een netwerk. Ze krijgen dan 110 punten die zedan kunnen besteden. Opvolger van een consumenten cooperatie.Wisselwerking met regionale consumenten. Bijv. Mondrachon in Spanje, je hebt ookzoiets in Japan met eigen melkfabriek en conservenfabriek. Ook een inkoopcentrale.In het economische proces zitten zoveel handelingen die niet nodig zijn. Arbeidgoed inzetten.Vooruit betalen van je producten: je krijgt dan een verbinding met de producten.De consument is dan de controleur.Jan: In de achterhoek is een coöperatie voor biodiesel. 80 boeren met 300 ha koolzaad.Nabuurschap speelt in de Achterhoek een rol.De Vijfsprong is wel openbaar, maar mensen kunnen niet aan komen waaien. Detoeristen die aan komen fietsen en die vragen wat.Willen doorgroeien naar 50 melkkoeien, daarvan komt een melkplas en daarmeewillen ze wel wat cooperatiefs doen.De Vijfsprong doet mee aan een Achterhoekse biologische producenten samenwerking:gezamenlijke afzet, leren van elkaar, komen op elkaars bedrijf. Voornamelijktuinbouwbedrijven. Teeltplannen op elkaar afstemmen.66
Distreko verzorgt ook het Achterhoek groentenpakket met 200 abonnees = afzetgarantie.Vaste club van mensen. Distreco (1 ondernemer) heeft logistieke systeemvan supermarktwezen erop losgelaten: cross dock systeem.Het begrip logistiek leidt ons om de tuin.Om compleet aanbod te hebben dan moet je een bepaalde schaalgrootte hebben.Als consumentencooperatie schakel je deel tussenhandel uit. Winst van coöperatiekan dan weer geinvesteerd worden in producenten.Edgar: Overweegt om in het komende halfjaar een initiatief consumentencooperatiete starten. Dat lijkt op CMN, maar is het niet. Het is grootschalig opgezet. Inschrijverkrijgt korting op duurzame producten en krijgen bij aanmelding een bon van 25euro.Anneke: Benaderen van de bevolking hoeft niet alleen vanuit rol als producent vanvoedsel / consument van voedsel. Je kunt consumenten ook benaderen omdat zeop zoek zijn naar zingeving, stilte, recreatie, etc. Mensen zijn blijvend op zoek naarbeleving.Promotie is belangrijk, blijven betrekken van de mensen. Maar: mensen vertrouweneen deel communicatie / promotie niet. Je moet mensen echt deel laten uitmakenvan de ontwikkeling van bedrijf.Jan: Communiceren, leren organiseren. Dat heb ik al geleerd vanmiddag.3.2.3 Van ontmoeting naan welbegrepen eigenbelang in gezamenlijkheid(Foeke, Piet, Eric en Anne)Piet: Welke schaal heb je nodig voor goed werkende zelfregulering? Hoeveel moetje organiseren aan ontmoetingen om het toch nog leuk te houden? Nu komen weals volwassenen op de Zonnehoeve 1 x per week, op maandagochtend, bij elkaarom alles onderling te regelen. Vanuit bedrijfsoptiek is 1x per week minimaal nodig.Om effectief tot consensus te kunnen komen is een schaal van 20 tot maximaal 50mensen schat ik nodig; daarboven ga je langs elkaar heen leven en werken.Foeke: Ik onderscheid verschillende schaalniveau’s: 1) de schaal van liefhebben enwoningdelen, het paar en de kinderen 2) het niveau van de buren 3) het niveauvan herkenning 4) het niveau van erbij horen maar niet meer herkennen en 5) hetniveau van onbewuste aantrekking. Het eigenbelang speelt zich in de eerste plaatsaf op het eerste niveau: gaat om genegenheid, veiligheid, eigenheid en bevestiging.Piet: Ik pik daar uit de waardering voor wat je doet, ook als het niet goed is/gaat.De ontmoetingen in die eerste niveau’s (mijn 20 bedoel ik toch eigenlijk op niveau1 van woonplek delen) worden negatief beinvloed door externe spanningen, vanwegebv. de prijs van landbouwproducten; die interferentie mondt voor je het weetuit in verwijten.Piet/Foeke: De dominante landbouw van vandaag de dag, met z’n economischewetten, van God los en kokervisies, is niet geschikt voor zoiets als een buurderij.Foeke: Daarom zijn de initiatieven van vandaag een mooie tegenstroming.67
Piet: We moeten de nieuwe generatie meenemen, maar ook de ‘ouderen’. Dat geeftveel levensvreugde. We kunnen ons ideaal het beste realiseren door meer los tekoppelen van de dominante, economisch gedreven omgeving.Foeke: Wat betreft schaal, blijkt historisch dat een organische (eiland)samenlevinggroeit tot 5000-10000 mensen, dan wordt een demografisch en ecologisch evenwichtbereikt. Dat heeft niks te maken met organisatie en ordening maar wel metautonome processen.Piet: Bezien vanuit mijn landbouwbedrijf: waar leidt dat dan toe? Mijn overbuurmanheeft 40 ha te koop, vanuit organische principes zouden we graag doorgroeien naar40-50 volwassenen en bv. 30 jongeren, qua idee zou het kloppen, maar tegen degangbare grondprijzen is die grond absoluut onbetaalbaar voor ons.Foeke: het punt is dat het boerenprobleem niet wordt beleefd als een probleem vande gemeenschap; het is een Brussels probleem geworden. Dat er meer aan dan inde landbouw wordt verdiend, wordt niet als een maatschappelijk probleem ervaren.Bij mij in Trynwalden krijgen boerinnen voorrang, om ze werk te bieden en om zein ere te herstellen. We leggen verbindingen met het platteland, door wandeltochten,streekproducten, internetwinkel, en boerinnen spelen daarbij een ho<strong>of</strong>drol. Hetgaat tenslotte om communicerend leren, anti-technocratisch.Piet: Even terug op die genegenheid en veiligheid, door de externe druk te verkleinenwordt ook veel meer ontmoeting mogelijk.Foeke: Ik herinner mij een SCP-onderzoek van een paar jaar geleden, daaruit bleekDantumadeel de armste gemeente van Nederland. Maar de bewoners zelf herkendendat totaal niet; probleem was dat de onderzoekers de grijze en zwarte subeconomieniet meenamen. Die is in Dantumadeel groot, via directe communicatieop dorps en buurtniveau. Eigenlijk is het nog erger: tegenwoordig wordt iets voorelkaar doen ontmoedigd: door heffingen en regels. Via belastingen wordt eenvriendendienst bestraft. Ik pleit voor communiceren-leren-iets voor elkaar doen.Piet: In mijn praktijk loop ik aan tegen het niet kloppen van de Jeugdzorg, mengeeft de verkeerde prikkels aan de kinderen. En dat terwijl ik merk dat hoe moeilijkerhet ‘geval’, hoe beter die persoon op ons bedrijf tot bloei komt, via veiligheid engenegenheid. De jeugdzorg is volkomen kapotgeregeld, om verder te komen moetje risico’s nemen. Je kunt alleen leren als je risico’s neemt.Foeke: Ik heb er toch vertrouwen in dat het goed komt. Flower power was ook eenreactie ten goede. Probleem nu is wel dat er zoveel jongerenbewegingen naastelkaar bestaan, van fascisme tot s<strong>of</strong>ties. Dat maakt de oppositie tegen de dominantestroming wel lastiger. Maar misschien komen straks de babyboomers weer inactie, ze blijven een belangrijk potentieel voor opstand.Anne: Wordt de gewenste ‘eilandcultuur’ niet vernietigd door Internet?Foeke: In Trynwalden werken we in plaats van www aaan tww: Trynwalden WideWeb. Het localiseren van Internet naar een menselijke schaal voor ontmoeting. Jekunt met Internet zo ook mensen uit hun huis halen.Piet: Maar dat gaat uit van Internet als hulpmiddel, terwijl het in onze samenlevingal steeds meer een doel, een tijdsbesteding is geworden.68
Foeke: Enfin, het is er nu eenmaal. Laten we zoeken naar wat organisch Internetkan zijn.Eric: Waarom kan de Zonnehoeve het bedrijf niet met die 40 ha die bij de buurmante koop staat, uitbreiden?Piet: Dat is economisch niet haalbaar.Foeke: Wij proberen met It Skewiel die economische haalbaarheid te vergrotendoor weinig ruimtekosten te maken; we hebben een supermarkt-aanpak gekozen.3.2.4 Afbakening van zelfregulering binnen kaders(Henry, Leon, Udghosh en Sander)Udghosh:Binnen het Noppes netwerk is er totale zelfregulering maar in volkomen vrijheid. Erbestaat daarnaast wel sturing binnen de organisatie door het ho<strong>of</strong>dkantoor.Henry:Een bepaalde sturing is altijd nodig. Wanneer er ergens brand is moet daarover nieteerst gediscussieerd worden maar moet er 1 iemand de baas zijn: functionelehiërarchie.Udghosh:Er ontstaat vanzelf een bepaalde vorm van hiërarchie binnen een groep.Leon:De bedrijven binnen de Warmonderh<strong>of</strong> zijn maatschappen. De stichting brengtgrond en gebouwen in. Wanneer bedrijven besluiten nemen die indruisen tegengemaakte afspraken, kan de stichting ingrijpen en het contract opzeggen. De bedrijvenmoeten zich confirmeren aan de statuten van de stichting. B.v. wanneer deondernemers niet meer het goede onderwijs verzorgen grijpt het Groenhorstcollegein.De fusie met de christelijke school heet vooral in het begin wel tot wrijving geleidmaar nu is er een goede verstandhouding. De fusie heeft de contacten met andereorganisaties vergemakkelijkt. De positie van de stichting is echter relatief verzwaktdoor de schaalvergroting.Henry:Zelfregulering kan ook leiden tot interne conflicten. B.v. de vertegenwoordiger vanWheels4All in Utrecht krijgt een subsidie van de gemeente ter stimulering van gemeenschappelijkautogebruik. Hij wil dit voor een eigen project gebruiken en niet aflaten vloeien naar de organisatie.Leon:Mensen binnen de organisatie kunnen nevenactiviteiten (b.v. rondleidingen, presentaties)uitvoeren en hoeven de verkregen inkomsten dan niet af te dragen. Erwordt van uitgegaan dat de activiteiten toch tot spin-<strong>of</strong>f leiden voor de organisatieals geheel (b.v. door de verhuur van de zaal en catering).Dit heeft tot nu toe niet tot conflicten geleid want de omzet wordt er door vergroot.Ook heeft het geen werkverwaarlozing tot gevolg gehad.69
Bestuursleden krijgen slechts een beperkte vergoeding (reiskosten) en een kerstpakket.Udghosh:Er mogen binnen Noppes door zelfstandige deelgroepen zelf dingen worden georganiseerd.Leon:Soms leiden gemeenschappelijke projecten tot conflicten. De webwinkel is niet helemaalvan de grond gekomen doordat de onderneming akker- en tuinbouw nietwilde meedoen. Vervolgens is er een akker- en tuinbouwer van buiten de organisatieaangezocht voor medewerking. Je moet niet bang zijn om concurrentie van buitenaan te gaan.3.2.5 Transparantie in verantwoordelijkheidsverdeling(Henry, Leon, Udghosh en Sander)Henry:Er is grote transparantie binnen de organisatie. Het salaris van de directie is b.v.openbaar.Leon:De organisatie binnen de stichting is transparanter dan daarbuiten.Bestuursvergaderingen zijn voor eenieder toegankelijk. Er is een klankbordgroepbestaande uit de ondernemers, vertegenwoordigers van de opleidingen en vertegenwoordigersvan het personeel van de stichting. Besluiten worden goed voorbereidvoor behandeling in de vergadering. Besluiten worden per e-mail gecommuniceerd.Investeringen dienen vanuit fondsen gepleegd te worden. De ondernemers betalendan de rente terug.Er is nog nooit een conflict dermate hoog opgelopen dat een besluit moest wordendoorgedrukt. De besluiten binnen de verschillende ondernemingen/onderdelen zijnook vaak niet-conflicterend en specifiek voor dat onderdeel dus dat leidt niet totconflicten. Alleen binnen de VOF akker-/tuinbouw kan dit voorkomen want daar iseen sterke verwantschap. Eventuele persoonlijke tegenstellingen komen meestalniet naar boven. Indien dit toch het geval is worden mensen ‘apart gezet’ en dienenze een separate route te volgen. Hiermee wordt het conflict niet direct opgelostmaar wordt wel tijd gekocht.Communicatie maakt veel transparant en dus te accepteren.De antropos<strong>of</strong>ische grondslag geeft ook voor een groot deel invulling aan kaders enprocedures. De antropos<strong>of</strong>ie functioneert als ‘handvat’.Henry:Wheels4All is nog een jonge organisatie. De beslissings- en besluitvormingsproceduresdienen nog te worden uitgekristalliseerd en vormgegeven. Gezamenlijkedoelstellingen en een kader ontbreken nog. Nu is er sociocratische besluitvorming.Het bestuur beslist maar kan teruggefloten worden.Udghosh:Vroeger was Noppes een organisatie met 10 IDers, gevestigd in het ho<strong>of</strong>dkantoor,die moesten zorgen voor stabiliteit en organisatie. De leden die veel creatieve70
ideeën aandroegen botsten vaak met de organisatie. Daartussendoor liep ook nogde oprichter van Noppes met zijn eigen ideeën.Het is nog steeds zo dat leden op de 2maandelijkse vergaderingen komen en dan‘te onrealistische/ideële’ ideeën inbrengen hetgeen het dagelijks functioneren vande strek afgeslankte organisatie bemoeilijkt.Nu is men op zoek naar een nieuwe organisatievorm. Er wordt gedacht aan eenstructuur van een bestuur met werkgroepen. Er wordt gestreefd naar efficiënterebesluitvorming. Sociocratische besluitvorming zou hiervoor een optie kunnen zijn.Henry:Sociocratie is een handig middel om besluitvorming te organiseren. Iedereen latenbeslissen over alles werkt niet. Leden willen betrokkenheid en willen gehoord worden.Bij sociocratie is een dubbele koppeling: er is een directeur en er is een vertegenwoordigervan ‘de basis’. Besluiten worden niet bij meerderheid maar bij ‘consent’genomen.Bij Wheels4All is men nu bezig de besluitvorming van democratisch naar sociocratischom te zetten. Dit wordt straks formeel vastgelegd in de statuten.Er wordt waarschijnlijk ook een systeem ingevoerd met verschillende ‘inspraak-/informatiegradaties’:bij code 1 wil/ mag je alleen beslissen en wordt je geïnformeerd over je eigen auto;bij code 2 wil/ mag je beslissen en wordt je geïnformeerd over de auto’s in debuurt/regio;bij code 3 wil/ mag je beslissen en wordt je geïnformeerd over alles wat landelijkspeelt in de organisatie.Udghosh:Bij Noppes bestaat nog geen gemeenschappelijke visie ondanks het feit dat de organisatieals 13 jaar bestaat. Er bestaan hele verschillende visies binnen de organisatie.Noppes is voor een klein deel een economisch netwerk maar voor het grootste deeleigenlijk een sociaal netwerk binnen Amsterdam. In feite is er een dorp gecreëerdbinnen de stad waar de mensen elkaar kennen en ontmoeten.Leon:Als er een keer een ‘wild plan’ wordt ingediend kan dat geaccepteerd worden als ergeen bezwaar tegen bestaat. Het mag echter niet indruisen tegen de ideeën van deorganisatie en er moet budget voor zijn.Henry:Binnen Wheels4All bestaat dezelfde situatie.71
3.3 Plenair ontwerp van een <strong>Buurderij</strong>Meteen na de inleiding door Gerwin van dit onderdeel werd duidelijk dat als we eenbuurderijk (netwerk van buurderijen) op willen bouwen, we daarbij twee benaderingswijzenkunnen kiezen. We kunnen de aandacht richten op het resultaat (hoezien die buurderijen eruit) <strong>of</strong> op het ontwikkelingsproces (hoe werken we samen).De valkuil bij een resultaatgerichte benadering van de buurderij is dat je eenblauwdruk schept waarin mensen zich niet kunnen vinden. Een aantal deelnemersgaf de voorkeur aan de resultaatbenadering en een aantal mensen gaf de voorkeuraan de procesbenadering. Deze verschillende voorkeuren werden gaande het gespreksteeds duidelijker en leidden uiteindelijk tot de conclusie dat het zeker zointeressant is om de buurderij op grond van proceskenmerken als bijvoeglijknaamwoord op te vatten dan op grond van resultaatkenmerken als een zelfstandignaamwoord. In dit verslag zal eerst worden ingegaan op de buurderij als nieuwinstituut (zelfstandig naamwoord). Daarna wordt het ontwikkelingsproces van debuurderij aan de hand van de tien onderwerpen als denkwijze (bijvoeglijk naamwoord)beschreven.Een typische buurderijAls je de bijzondere kwaliteiten van de Zonnehoeve, EVA-lanxmeer, It Skewiel,Warmonderh<strong>of</strong>, Wheels4all, Urtica-de-Vijfsprong en Noppes samenvoegt krijg jeeen buurderij.De missie van deze buurderij is de waarden van de regio weer zichtbaar, tastbaar,communiceerbaar en beleefbaar te maken. In deze buurderij staat de mens centraalwaarbij er aandacht is voor de levenskwalteit in alle fasen van de levenscyclus(van prenataal tot de uitvaart). De visie van de buurderij is dat maatschappelijkeveranderingen nodig zijn van mechanisme naar organisme, van kil naar warm envan ro<strong>of</strong>, naar ruil naar associatie.De buurderij is een autonoom geheel tot ongeveer 7000 mensen, die zichzelf inhoge mate organiseren om hun dagelijkse levensbehoeften te bevredigen aan voeding,water en energie, natuur en landschap, wonen, werken (inkomen), bewegingen recreatie, zorg en welzijn (sociaal contact), leren en zingeving en mobiliteit. Debuurderij past zich voortdurend aan veranderende behoeften aan. De autonomievan de buurderij gaat zo ver dat de waardebepaling van de levensbehoeften binnende buurderij georganiseerd wordt. Dat is nodig omdat afhankelijkheid van de waardebepalingin de mondiale economie vitale delen van de buurderij waardeloosmaakt. Dat betekent ook dat binnen de buurderij een intern verrekensysteem nodigis, dat de anonieme sturing van de wereldeconomie ontkracht. De buurderij is nietgesloten voor de wereldeconomie maar semi-open, waarbij de buurderij zelf demate van openheid bepaalt. De buurderij handelt met de buitenwereld in euro’s engebruikt intern een eigen verrekeningsysteem.De buurderij combineert landbouw en voedselverwerking, natuur en landschap,wonen, zorg, onderwijs en energie. Het bevindt zich in een bepaald gebied met(buiten)ruimte en gebouwen. Mensen in de buurderij streven naar samenwerkingmet de natuur, die begint bij intelligent gebruik van fotosynthese als aanjager vanbodemvruchtbaarheid en biodiversiteit. De buurderij gaat strategisch om met devoorraden aan informatie, materie en energie. De voorraden worden gemeten, zodathet geen speelbal wordt van de omstandigheden maar zelf bijtijds kan bijsturen.72
De mensen leven, werken en leren in sterke zelfstandige eenheden van gezin (2 tot5 mensen), van woonh<strong>of</strong>, werkeenheid <strong>of</strong> klas (20 tot 50 mensen) en van buurt,organisatie <strong>of</strong> leerinstelling (200 tot 500 mensen). Tussen deze niveau’s wordtgoed gecommuniceerd en wordt individueel en gezamelijk leren versterkt. Met desamenleving wordt goed gecommuniceerd over wat er in de buurderij gebeurt, zodatde buurderij zichtbaar en tastbaar en beleefbaar wordt. Mensen buiten debuurderij wordt ook de mogelijkheid geboden om gebruikt te maken van de mogelijkhedendie de buurderij biedt. Productieprocessen worden niet alleen door pr<strong>of</strong>essionalsuitgevoerd maar ook door zorgvragers, en vrijwilligers (jong en oud) diemee willen werken.In de buurderij wordt betekenis gegeven en waarde toegekend aan de bijdrage dieelk mens levert aan het samen leven, samen leren en samen werken aan productieen consumptie van producten en diensten. Mensen worden opgeleid eigen leiderschap(verwant met ondernemerschap) in de zin van uitdagingen aangaan en continueal doende leren en ontwikkelen:• In de buurderij wordt de fysieke kracht van mensen opgebouwd uit mogelijkhedenvoor beweging en gezonde voeding uit een vitale bodem, onvervuild wateren schone lucht, sterke planten en gezonde dieren.• In de buurderij wordt emotionele kracht van mensen opgebouwd door een veiligewoon, werk en leefomgeving te bieden waarin mensen de ruimte krijgenom uitdagingen aan te gaan en genegenheid en bevestiging ontvangen voorwie ze zijn en wat ze doen.• In de buurderij wordt mentale kracht opgebouwd door de vraagstukken waarmensen als persoon en als groep mee bezig zijn als vertrekpunt te nemen ende focus daarop vast te houden totdat die vraagstukken tot een bevredigendantwoord hebben geleid. Door te leren van ervaringen en (zelf)reflectie.• In de buurderij wordt spirituele kracht opgebouwd door mensen de gelegenheidte bieden om zichzelf te zijn en hun talenten tot ontwikkeling te brengen. Endoor gezamenlijk te genieten van elkaar, van het werk, van de rust en van denatuur.Het zwaartepunt in de buurderij ligt op communiceren en leren. Door te leren gaande mensen meer verantwoordelijkheid dragen voor het geheel. Als het leren dussoepel verloopt is er relatief weinig organisatie (management) nodig, want de mensenorganiseren zichzelf. Ze denken met elkaar mee en lossen de meeste knelpuntengezamenlijk op. Dat werkt het beste als de lijnen relatief kort zijn en de buurderijeen menselijk schaal heeft, van ongeveer 7000 mensen. Maar (ook) hier geldtdat het proces de uiteindelijke schaal bepaalt en niet de wetenschap <strong>of</strong> de bureaucratie.De buurderij is als zelforganiserend en autonome eenheid wel degelijk afhankelijkvan andere bedrijven, organisaties en instellingen in de samenleving (nationaal enmondiaal). Daarom is het voor de ontwikkeling van de buurderij noodzakelijk datde relatie met deze partijen goed is. Want als de relaties goed zijn zal de buurderijde ruimte krijgen om maatschappelijke uitdagingen aan te gaan, en de ho<strong>of</strong>dstroommet de opgedane ervaringen te beïnvloeden. Spanningen met de ho<strong>of</strong>dstroomzijn er zeker, en op onderdelen heel fundamenteel. In de doelstelling vaneen buurderij past het bijvoorbeeld niet dat je mensen die wat voor elkaar doenmet inkomstenbelasting belast.Een buurderijk is een levend netwerk van samenwerkende buurderijen dat eenprovincie, land, continent en uiteindelijk de hele planeet kan bestrijken. In eenbuurderijk wisselen de buurderijen informatie, materie en energie uit.73
De uitwisseling bestaat uit ‘wame handel’ waarbij versterking van de vitaliteit vanelke buurderij het uitgangspunt is. De grens aan de export van ‘overvloed’ is daarwaar het de vitaliteit van buurderijen elders schaadt.Een typisch buurderijk ontwikkelingsprocesEen buurderijk ontwikkelingsproces voldoet aan een briljante set proceskenmerken.Processen zijn niet te ontwerpen, want dan overschat je de stuurbaarheid ervan. Jekunt processen wel faciliteren en de tien onderwerpen in het werkdocument zijndaarbij behulpzaam. Een buurderijk ontwikkelingsproces kenmerkt zich door:1. De actieve participatie van alle betrokkenen gericht op gezamenlijke doelen rondsamen werken, samen leven en samen leren. Mensen participeren op verschillendemanieren en verschillende niveau’s na gelang hun leeftijd, ambitie, kennis en ervaring.De groep mensen vormt een eenheid die een eigen identiteit ontwikkelt.2. De eenheid neemt ruimte (virtueel en fysiek) in, organiseert zichzelf en neemtzelf verantwoordelijkheid voor de kwaliteit ervan, maar is daarbij in afstemming enonderhandeling met andere eenheden over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden.De eenheid is voor haar ontplooiing bereid om taken en verantwoordelijkhedendie door andere eenheden worden gedragen, naar zich toe te trekken.Vooral als de manier waarop andere eenheden die taken organiseren als belemmerendwordt ervaren.3. De eenheid neemt fysieke ruimte in, en de mensen verbinden zich met een stukgrond, water en lucht. De eenheid stemt de doelen en processen af op de natuurlijkeprocessen die daar aan de orde zijn. De eenheid draagt gezamenlijk verantwoordelijkheidvoor de kwaliteit van de levensprocessen op die plek. Grondeigendomhoudt de verantwoordelijkheid in voor deze en toekomstige generaties.4. Wederkerigheid in waardering van de levering van informatie en kennis (diensten),materie (producten) en energie binnen de eenheid zodanig dat je van ‘warmehandel’ kunt spreken. Lusten en lasten worden naar tevredenheid van de mensenin de eenheid evenredig verdeeld.5. Mensen die een veilige ruimte ruimte krijgen om op eigen wijze te participeren,en de vrijheid krijgen om zich door uitdagingen aan te gaan te onplooiien, en voorde lessen die ze leren en de prestaties die ze leveren bevestiging ontvangen. Mensenworden niet gedwongen om te participeren. Om mensen zover te krijgen dat zegaan participeren wordt tijd gegund. In die tijd kunnen randvoorwaarden (bijv.urgentie) ontstaan die mensen uitnodigt om te participeren. Mensen zijn vrij omparticipatie in het ontwikkelingsproces te beeindigen.6. Om mensen de vrijheid te geven zichzelf te zijn wordt ont-moeten, in de letterlijkezin van het woord, gecultiveerd. Ruimte voor ontmoeting van mens tot menswaarin begrip kan ontstaan voor de gedachten en gevoelens van de ander. Wantvanuit de veiligheid dat elke gedachte <strong>of</strong> gevoel er mag zijn (bevestiging), ontstaater ruimte om andere gedachten en gevoelens toe te staan (uitdaging) en kunnenverschillen worden overbrugd. Het is welbegrepen eigenbelang dat alle betrokkenenveilig zijn (om zichzelf te zijn), uitgedaagd en bevestigd worden. Vanuit de ontmoetingontstaat verbinding en gezamenlijkheid.7. Ruimte voor zelfontplooiing die is ingekaderd in de gezamenlijke doelen van hetontwikkelingsproces en de mogelijke taken, bevoegdheden en verantwoordelijkhedendie er in het proces aan de orde (kunnen) zijn. Binnen die kaders kunnen mensenfunctioneren en door opleiding, reflectie en feedback al doende leren en degrenzen binnen de kaders verkennen. Uiteindelijk worden de kaders te belemmerenden zal de vraag ontstaan om de kaders te veranderen. Er worden gezamenlijknieuwe doelen gesteld en nieuwe taken, bevoegdheden en verantwoordelijkhedenovereengekomen.8. Besluitvorming over verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkhedengebeurt op basis van het geen bezwaar principe. Als iemand wel bezwaar74
maakt worden de persoonlijke, gezamenlijke en andere belangen volledig transparantgemaakt zodat een besluit genomen kan worden dat zoveel mogelijk mensentevreden stelt.9. De stroom van producten, diensten en energie die in het ontwikkelingsproces opgang komt is transparant, zodat mensen betrokken kunnen zijn bij wat er gebeurten daarop kunnen reflecteren en zich beelden kunnen vormen. Mensen zijn vrij omzich uit te spreken en op vaste momenten wordt daarvoor de mogelijkheid gebodenzodat de beeldvorming aangevuld kan worden met beelden van anderen, en ereen veelkleurig beeld kan ontstaan. Uit zo’n beeld kan een individueel <strong>of</strong> gezamenlijkvraagstuk ontstaan dat om een antwoord <strong>of</strong> besluiitvorming vraagt.10. Een buurderijk ontwikkelingsproces leidt tot toegevoegde waarde voor mensen(people), omgeving (planet) en de opbouw van menselijk en materieel vermogen(pr<strong>of</strong>it).3.4 EvaluatieDe evaluatie werd door Anne Stijkel ingeleid. Gevraagd werd om individueel eenwaaier van gevoelens, gedachten en oprispingen in te vullen, gevolgd door een‘meegever’ aan de organisatie. Daarna volgde een plenaire afsluitende ronde. Hieronderde vrijwel ongecensureerde samenvatting.Fase 1:Een waaier van gevoelens, gedachten, oprispingen; wat neem ik mee vanvandaag?• Inspiratie voor samenwerking/interactie met andere hier aanwezige initiatieven• Essentiële levenswaarden worden niet ‘gevangen’ binnen reguliere economischeprincipes• Beperkingen van blauwdrukken versus organische groei• Hoe lastig is het om de meerwaarden van b.v. landbouw te communiceren naar‘de consumenten’• De bel<strong>of</strong>te van samenwerking met ‘gelijkgestemden’• Ik ga me meer verdiepen in sociocratie• Het begrip communiceren leren organiseren• Mens zijn, en niet jong <strong>of</strong> oud• Nog duidelijker geworden: gevestigde orde is zeer relatief• Netwerk is groter dan ik dacht• Nieuwe contacten/netwerk• Oude en nieuwe bekenden• Niet buiten! Jammer• Inleidingen veeeel te lang. Geen facilitering• Echte boeren! Leuk• Veel geswap tussen praktijk en wolk (veel wolk)• Veel mannen weinig vrouwen• Mis een leuke visualisatie door Anne• Prima lunch• Vogelgeluiden door open raam• Veel ouderen weinig jongeren; waar is 25 min?• Complimenten voor diversiteit initiatieven• Terug naar de menselijke schaal/maat en relaties tussen mensen• <strong>Buurderij</strong> is divers, verschilt van locatie tot locatie en van situatie tot situatie• <strong>Buurderij</strong> is niet 1 concept. Diversiteit; verschillende soorten initiatieven• <strong>Buurderij</strong> is geen blauwdruk die te maken/volgen is• <strong>Buurderij</strong>k moet van onderop komen; mensen zelf met ideeën laten komen• <strong>Buurderij</strong>k is niet af te dwingen; dingen ‘laten’75
• We doen niks• Contacten gelegd• Nadenken over wat je niet regelt• Inspiratieclub• Local Leaders• Nieuwe ideeën• Verantwoordelijk voelen voor samenleving• Wars van geldelijk geluk• Ideologie ook bedrijfsmatig doen werken• Wereldverbeteraar <strong>of</strong> nuchtere…• Zijn we niet wat sektarisch?• Platteland Booming Business• Creëer ruimte• Laat het gebeuren• <strong>Buurderij</strong>: alles in evenwicht• Niet alleen aan de landbouw kun je mens worden• Het proces is de maat• Nieuwe ‘schaal’ van maatschappelijke vernieuwingen• Gelo<strong>of</strong> in kiemkracht: er is zoveel moois”• Het belang van geduld (de spanning uithouden)• Er is behoefte aan een School voor Local Leaders (variant op cocreatieopleiding?)• Autodelen - boot delen - gereedschap delen - inbouwen in LETS• Het belang van moeites: dat zou toch zonde zijn… Organiseren is samen moeitesnemen• Belang van zelfverwerkelijking: wat kan ik voor jou/de ander/het andere betekenen?• Proces is leidend; blauwdruk vermijden• Aansluiten bij gevoelde ‘urgentie’ in de samenleving• Verdeling communiceren – leren – organiseren• Welbegrepen eigenbelang• Tijd voor je laten werken (actie inhouden)• Melkveehouderij niet langer te verantwoorden op Zonnehoeve• Voorbeeldwerking van inspirerende voorbeelden versterken• Local Leaders opleiden; Change Agents• Samenbindende visie formuleren• Afbreken wat zelforganisatie hindert• <strong>Buurderij</strong> als lerend netwerk• De kracht van idealisme en overtuiging• <strong>Buurderij</strong> is geen zelfstandig naamwoord maar een bijvoeglijk naamwoord:<strong>Buurderij</strong>k• De grote lelijke buitenwereld maakt toch veel frustraties• Inzicht dat proces belangrijker is dan vorm/structuur• Het belang van Local Leaders• Ik miste de generatie erna, die na de baby boomers• Inspiratie/goede ideeën• Verbondenheid; niet alleen staan• Creativiteit van anderen beleven• Vertrouwen in de toekomst• Visie op organiseren: laten ontstaan• Motivatie zichtbaar maken76
Fase 2:Wat geef ik mee aan de organisatie?• Zoek de ‘urgentie’ in de samenleving; ‘drop’ daar de ideeën; zoek ‘local leaders’en investeer dáár.• Zoek een plaats waar de <strong>Buurderij</strong> gezocht wordt; combineer bestaande initiatieventot een <strong>Buurderij</strong>.• Deze club nog eens uitnodigen voor een rijke buurt in de toekomst, met ’savonds op het Journaal de <strong>Buurderij</strong> Index naast de Dow Jones Index.• Leuk om betrokken te zijn bij een denktank over concrete initiatieven; mooi alsdenktank ook doetank wordt.• Europarlementariër Verbeek (GroenLinks) sprak in 1990 al zijn angst uit overhet ontstaan van woestijnen tussen moderne metropolen. Ik hoop dat in 2010door vele <strong>Buurderij</strong>en de stad landelijk wordt en het platteland leefbaar.• De natuur anticipeert niet. Zodra iets wegvalt <strong>of</strong> verstoord wordt, ontstaat ietsnieuws. Het enige wat je kunt doen is faciliteren (tuinieren) en het belang van‘Local Wide Web’ onderkennen.• Local Leaders Coaching. Betrekken bevolking is achilleshiel, maar tegelijkertijd1 van de belangrijkste meerwaarden. <strong>Buurderij</strong> als onderneming betrekken kanvia relatie consument-producent, maar (juist) ook via maatschappelijke toegevoegdewaarde.• Matthieu wil vast en zeker een <strong>Buurderij</strong> als ‘nieuwe’ organisatievorm, maarvoor je het weet leidt dat tot iets artificieels, iets tijdelijks. Maak van <strong>Buurderij</strong>keen bijvoeglijk naamwoord en beoordeel initiatieven als al dan niet <strong>Buurderij</strong>k(=draagt bij aan opheffen van weeffouten). Zorg voor goede netwerking encommunicatie daarover.• We spreken niet zozeer van een concept/blauwdruk/systeem als wel van eenmanier van leven/inrichten/organiseren waarbij de menselijk maat/schaal centraalstaat. Dit kan op verschillende manieren vorm krijgen naar gelang de situatie/locatie/actoren.Dit laat zich niet dwingen <strong>of</strong> standaardiseren. Mensenmoeten zelf de behoefte voelen; een local leader versnelt. De 1 e stap naar eennetwerk van verwante zielen/organisaties is gezet.• Ontwerpprincipes als Open Source, leren includeren in het ontwerpprincipe.Bestudeer Christopher Alexander (nog) eens. Pas op voor sektarisme op hetplatteland. Laat de ‘haves’ het witte geld maar brengen en zet de ‘not haves’ inhet grijze economische circuit. De Wet maatschappelijke ondersteuning biedtwel degelijk kansen. Flower Power deel 2.• Belangrijk bij <strong>Buurderij</strong>: landbouw basis van leven laten ervaren; weer cultuurdragerworden. Landbouw uit (wereld) economie halen (= geen zorg voor deander, toekomst; neokolonialisme, geen natuurlijke kringloop). Zorg voor aardeen voor voedsel (mens) duurzaam maken; voedsel dicht bij mensen produceren.Mens ontwikkelingsruimte geven (Maslow e.d.).Fase 3: Het laatste woord..De deelnemers zien kansen om samen:• een urgentiemonitor te maken waarmee je het draagvlak en urgentie voorbuurderij processen kan meten, zodat je er als <strong>Buurderij</strong> procesfacilitator in kanspringen• belemmerende zaken in de ho<strong>of</strong>dstroom aan het wankelen te brengen• elkaar de bal toe te spelen• elkaar met ideeen en ervaringen te verrijken• randvoorwaarden te scheppen voor vitale nieuwe initiatieven• de realiteitswaarde van de buurderij te vergroten door principes en uitgangspuntenvan de buurderij concreet en werkbaar te maken77
We zien elkaar over enkele maanden graag weer, samen met nog meer mensen,ook buitenstaanders en we voegen ook graag daden bij de woorden! Succes voorons allen.78