11.07.2015 Views

Convenant Aanpak Verzekeringsfraude - Aftersales Magazine

Convenant Aanpak Verzekeringsfraude - Aftersales Magazine

Convenant Aanpak Verzekeringsfraude - Aftersales Magazine

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Inzet strafrecht als aanvullend instrumentbij de afhandeling van verzekeringsfraudeEen publiek-private analyse op basis van een fraudebeeldJuni 2012Dit is een nadere uitwerking in het kader van het <strong>Convenant</strong> <strong>Aanpak</strong> <strong>Verzekeringsfraude</strong> (actie 10 en 13).In het <strong>Convenant</strong> <strong>Aanpak</strong> <strong>Verzekeringsfraude</strong> werken publieke en private partijen samen bij debestrijding van verzekeringsfraude.Partners <strong>Convenant</strong> <strong>Aanpak</strong> <strong>Verzekeringsfraude</strong>


Inhoud1 Inleiding ............................................................................................................................................ 51.1 Werkwijze ................................................................................................................................ 61.2 Opbouw ................................................................................................................................... 6Samenvatting ........................................................................................................................................... 72 <strong>Verzekeringsfraude</strong> lijkt fors, veelzijdig en stabiel ........................................................................... 82.1 Omvang verzekeringsfraude niet exact vast te stellen ............................................................ 82.2 Frequentie en aard verzekeringsfraude lijkt stabiel ............................................................... 112.3 Fraude in elke fase van het verzekeringsproces ................................................................... 122.4 Vier vormen van verzekeringsfraude ..................................................................................... 132.4.1 Mogelijkheden voor horizontale zorgverzekeringsfraude vooral in vrijeprijzensegment ... 143 Civiele afhandeling verzekeraars dikwijls toereikend ..................................................................... 163.1 Bij ontdekte fraudes royement en geen of beperkte uitbetaling ............................................ 163.2 Opportunistische debutanten ................................................................................................. 163.3 Verzekeraars hebben sterke civiele instrumenten ................................................................ 184 Strafrecht noodzakelijk als aanvullend instrument ......................................................................... 204.1 Motieven voor strafrechtelijke afdoening ............................................................................... 204.1.1 Bestrijding van fraude in georganiseerd verband .............................................................. 204.1.2 Onderstrepen maatschappelijke norm............................................................................... 214.1.3 Omvangrijke fraudes.......................................................................................................... 234.1.4 Ontnemen van crimineel verkregen voordeel .................................................................... 234.2 Conclusie: inzet van het strafrecht bij zware en lichte zaken ................................................ 244.2.1 Prioriteiten voor zware zaken ............................................................................................ 244.2.2 Thema’s voor lichte zaken ................................................................................................. 255 Vervolganalyses noodzakelijk ........................................................................................................ 26Bijlage 1: procesmodel afhandeling verzekeringsfraude .................................................................. 27Bijlage 2: analyse t.b.v. fenomenen 2011 ........................................................................................ 283


1 Inleiding<strong>Verzekeringsfraude</strong> is een ernstige inbreuk op de rechtsorde, brengt verzekeringsmaatschappijengrote financiële schade toe, verhoogt de premiedruk op verzekeringnemers en tast tevens deintegriteit van het economisch verkeer aan. Om deze ernstige vorm van criminaliteit gezamenlijk eneffectief te kunnen bestrijden, hebben politie, justitie en verzekeraars in 2011 een convenantafgesloten.In dit <strong>Convenant</strong> <strong>Aanpak</strong> <strong>Verzekeringsfraude</strong> is onder meer afgesproken om periodiek in publiekprivatesamenwerking een verzekeringsfraudebeeld op te stellen om op grond daarvan prioriteiten testellen en integrale interventiestrategieën voor te bereiden. Het document dat nu voorligt, omvat zoweleen fraudebeeld over de jaren 2010/2011 – primair op basis van daadwerkelijk gedetecteerdegevallen – als een visie op de inzet van het strafrecht als een aanvullend instrument bij deafhandeling 1 van enerzijds zware en anderzijds lichte fraudezaken.ContextEind 2010, in aanloop naar het afsluiten van het convenant, is bij wijze van pilot voor het eerst eenverzekeringsfraudebeeld opgesteld. 2 Door de beperkte beschikbaarheid van cijfers over de aard enomvang van verzekeringsfraude en de betrokken daders, was die analyse zeer beperkt. Indertijd konuitsluitend gebruik worden gemaakt van anekdotisch bewijs en expert opinions vanuit defraudeafdelingen van verzekeraars. Op basis daarvan hebben de convenantspartijen prioriteitengesteld voor het jaar 2011. 3Vervolgens zijn de convenantspartijen begonnen om, met een meer cijfermatige onderbouwing,opnieuw een verzekeringsfraudebeeld uit te werken, zoals in dit document staat beschreven. Het doelvan dit verzekeringsfraudebeeld is om met convenantpartijen een onderbouwd besluit te kunnennemen over welke fenomenen – naast de contractuele civielrechtelijke afhandeling – ook inaanmerking komen voor strafrechtelijke afhandeling. Dat betekent dat wanneer zo’n (beleid)fenomeenzich voordoet, de verzekeraar aansluitend op of parallel aan zijn civiele afhandeling óók aangifte doetvan dit strafbaar feit. De politie en het Openbaar Ministerie geven deze beleidsaangiften extra gewichtbij de prioriteitsafweging met andere strafbare feiten voor verdere strafrechtelijke vervolging.Uitgangspunten zijn nu, explicieter dan voorheen, de afspraken zoals vastgelegd in het convenant.Hierin wordt een nadrukkelijk onderscheid gemaakt tussen zware en lichte fraudegevallen.Zware fraudegevallenNaast civielrechtelijke afdoening is aanvullend strafrechtelijk optreden in beginsel aangewezen ingeval van ernstige vormen van verzekeringsfraude. Deze kenmerken zich onder meer door:• Samenloop van fraude (oplichting, valsheid in geschrift) met andere, ernstige strafbare feiten(bijv. doodslag of brandstichting)• Gepleegd in georganiseerd verband• Stelselmatigheid (recidive binnen een bepaalde periode)• Omvang (hoog fraudebedrag c.q. wederrechtelijk verkregen voordeel in relatie tot hetverzekeringsproduct)• Voorbeeldfunctie dader• Misbruik van kwetsbare slachtoffers (bijv. zorgfraude mede ten nadele van patiënten)Lichte fraudegevallenVerzekeraars handelen lichte fraudegevallen primair civielrechtelijk af. Echter, ook hier is het vanbelang om, in aanvulling op en ter ondersteuning van preventieve maatregelen en civielrechtelijkeprocedures, een krachtig signaal aan de samenleving af te geven dat fraude niet wordt getolereerd.Door jaarlijks een beperkt aantal lichte zaken, waarvan een deel rond een specifiek thema,strafrechtelijk aan te pakken en daar ook de nodige publiciteit aan te geven, wordt een generieke1 Zie bijlage 1: procesmodel afhandeling verzekeringsfraude2 Zie bijlage 2: analyse t.b.v. fenomenen 2011.3 In 2011 zijn drie prioriteiten gesteld: (1) fraude in de branche motorrijtuigen, specifiek bij autoruitherstel; (2) fraude in dezorgsector, specifiek bij PGB-bemiddelingsbureaus; en (3) fraude bij medische kosten in de zogeheten ‘buitenlandnota's’,specifiek bij samenloop van reis- en zorgverzekeringen.5


normbevestiging en fraudeafschrikkende werking beoogd. Het verzekeringsfraudeconvenant stelt datdit type zaken zo veel mogelijk in het kader van de Wet OM-afdoening zal worden afgehandeld.Over deze analyseDe analyse die nu voorligt, ondersteunt niet alleen de bij convenant afgesproken themabenaderingomtrent lichte zaken, maar óók de te maken prioriteitsafweging bij zware zaken. Want hoewel bijzware zaken in beginsel altijd strafrechtelijke stappen aangewezen zijn, moet het Openbaar Ministeriein elke voorgelegde casus uiteindelijk – naast een beoordeling van de strafbaarheid en bewijsbaarheid– ook de opportuniteit van vervolging afwegen. De analyse zoals gepresenteerd in dit document,waarin een aantal per definitie als ‘zwaar’ aan te merken fenomenen worden benoemd, kan hierbijhelpen. Het convenant spreekt bij ‘lichte zaken’ over een thematische aanpak.Bij het periodiek opstellen van een fraudebeeld in publiek-private samenwerking is sprake van eenstap-voor-stapbenadering. Want hoewel de nu voorliggende analyse een betere kwantitatieveonderbouwing kent dan de vorige, geeft deze – door de nog steeds beperkte beschikbaarheid vandata – een incompleet beeld. Dit is overigens niet verwonderlijk. Immers, onze kennis oververzekeringsfraude kan slechts worden gebaseerd op het kleine deel van de in werkelijkheidgepleegde fraudes dat ook écht wordt gedetecteerd. Met andere woorden: het bovenste topje van eenveel grotere ijsberg. Met de analyse in dit document is het evenwel mogelijk om, beter dan in 2011,gefundeerde beslissingen te nemen. Daarnaast laat de analyse zien waar de lacunes in onze kenniszitten en waar verdiepende analyses geboden zijn.De centrale vraag van deze analyse is: welke vormen van gedetecteerde verzekeringsfraude kunnenworden aangemerkt om prioriteit te krijgen bij de strafrechtelijke afhandeling?Hiernaast onderkennen we een aantal subvragen: welke vormen van verzekeringsfraude zijn er, hoeontwikkelen deze zich, hoe zwaar zijn ze, welke betrokken partij is het best toegerust om bepaaldevormen van fraude af te handelen? En als er een rol voor het strafrecht is weggelegd: op welke manierzou dit moeten gebeuren en welke fenomenen zouden hierbij in ieder geval prioriteit moeten hebben?1.1 WerkwijzeHet verzekeringsfraudebeeld is tot stand gekomen door nauwe samenwerking tussen deconvenantspartijen. Zo hebben het Kenniscentrum Fraudebeheersing in de Zorg vanZorgverzekeraars Nederland (ZN) en het Centrum Bestrijding <strong>Verzekeringsfraude</strong> (CBV) van hetVerbond van Verzekeraars (hierna: ‘het Verbond’) fraudedata ter beschikking gesteld en uitvraaggedaan onder leden over wat naar hun oordeel de belangrijkste fraudekwesties zijn. Dit is aangevuldmet een analyse door de Bovenregionale Recherche Noord- en Oost-Nederland (BRNON) van demeldingen van verzekeringsfraude in 2010 en 2011 in de politiesystemen. Al deze gegevens zijntijdens een gezamenlijke bijeenkomst van de convenantpartijen geanalyseerd. Het in dit documentgepresenteerde verzekeringsfraudebeeld is gebaseerd op die analyse.1.2 OpbouwDe vraag waar het strafrecht in ieder geval zou moeten worden ingezet voor de afhandeling vanverzekeringsfraude, wordt in drie stappen beantwoord.In hoofdstuk 2 bespreken we de aard en omvang van verzekeringsfraude, primair op basis vandaadwerkelijk in 2010/2011 gedetecteerde gevallen. In hoofdstuk 3 zien we dat verzekeraars bij veelgevallen van verzekeringsfraude zelf goed in staat zijn om deze af te handelen. De civieleinstrumenten die daarbij worden benut, zijn echter niet altijd toereikend. In hoofdstuk 4 bespreken wedie fraudefenomenen waarbij het wenselijk is om (ook) strafrechtelijke afhandeling als ultimumremedium in te zetten. We sluiten deze rapportage af met een pleidooi voor aanvullende analyses.6


Samenvatting<strong>Verzekeringsfraude</strong> is een ernstige vorm van criminaliteit. De fraude is fors in omvang, betrekkelijkstabiel in de tijd en kent sterk verschillende daders: van georganiseerde verbanden totopportunistische debutanten. De beperkt beschikbare cijfers bieden onvoldoende houvast voor hetstellen van prioriteiten voor de strafrechtelijke afhandeling van verzekeringsfraude. Daarom maken wegebruik van aanvullend anekdotisch bewijs van deskundigen.Er zijn allerlei manieren om verzekeringsfraude af te handelen. Het inzetten van het strafrecht is daaréén van. Verzekeraars blijken zelf de nodige inspanningen te verrichten en meestal goed in staat omcivielrechtelijk op te treden tegen fraudeurs. Zo is er in diverse gevallen geen sprake van directefinanciële schade, omdat fraude aan het licht komt nog vóórdat er een uitkering is gedaan. Veeldaders zijn bovendien opportunistische debutanten die adequaat worden gestraft en afgeschrikt doorde civiele afdoening door de verzekeraar.Toch is een civiele afhandeling alléén voor bepaalde gevallen van fraude niet toereikend. Zo zou hetstrafrecht als ultimum remedium een rol kunnen spelen bij de afhandeling van: (1) georganiseerdeverzekeringsfraude; (2) van zeer omvangrijke zaken; of (3) van zaken die kunnen leiden tot grotemaatschappelijke onrust. Ten slotte (4) biedt het strafrecht in bepaalde gevallen ook extramogelijkheden om fraudeurs te treffen waar het echt pijn doet: in de portemonnee (afromen, ‘Plukze’).Op basis van deze vier overwegingen concludeert de voorliggende analyse dat• onrechtmatig declaratiegedrag door dienstverleners bij blik- en ruitschadeherstel• het onrechtmatig (blijven) ontvangen van een uitkering op basis van een inkomensverzekering• georganiseerde fraude door samenspannende zorgverleners• interne fraude met zorgverzekeringen door infiltratie van criminelenextra aandacht verdienen bij de strafrechtelijke afhandeling van zaken in de categorie zwareverzekeringsfraude. Dit betekent dat wanneer zo’n (beleid)fenomeen zich voordoet, de verzekeraaraansluitend op of parallel aan zijn civiele afhandeling óók aangifte doet van dit strafbaar feit. De politieen het Openbaar Ministerie geven deze beleidsaangiften extra gewicht bij de prioriteitsafweging metandere strafbare feiten voor verdere strafrechtelijke vervolging.Hiernaast blijkt het, zoals afgesproken in het <strong>Convenant</strong> <strong>Aanpak</strong> <strong>Verzekeringsfraude</strong>, wenselijk omook in de categorie veelvoorkomende lichte verzekeringsfraude te komen tot strafrechtelijkeafhandeling van thematisch vastgestelde fenomenen. Een versnelde strafrechtelijke afdoening kandaarbij één van de instrumenten zijn. De volgende thema’s komen hiervoor in aanmerking:• eenvoudige opzetaanrijdingen in de consumentensfeer• onrechtmatig claimgedrag bij medische kosten in de zogeheten ‘buitenlandnota's’, bijsamenloop van reis- en zorgverzekeringen• eenvoudige en makkelijk te bewijzen valsheid in geschrift door fysiotherapeutenHet onderliggende fraudebeeld is een volgende stap in de publiek-private analyse van deverzekeringsfraudeproblematiek. Hadden we bij aanvang van het verzekeringsfraudeconvenant inmaart 2011 nog nauwelijks data om te komen tot het stellen van prioriteiten, nu is dat beter. Door eenstructurele en bredere informatiedeling tussen publieke en private partijen te bewerkstelligen, zou hetfraudebeeld nog verder verbeterd kunnen worden.Het opstellen van integrale interventiestrategieën – waardoor verzekeringsfraude ook in termen vanpreventie, detectie en strafrechtelijke opsporing effectief door alle betrokken partijen kan wordenteruggedrongen – is geen doelstelling van dit fraudebeeld. Het biedt hiervoor ook onvoldoendeinformatie. We pleiten er daarom voor om verdiepende analyses uit te voeren van defraudefenomenen die in dit document als ‘prioriteitwaardig’ naar voren worden geschoven.7


2 <strong>Verzekeringsfraude</strong> lijkt fors, veelzijdig en stabielIn dit hoofdstuk schetsen we een beeld van het probleem van verzekeringsfraude, voor zover dit uitdaadwerkelijk gedetecteerde gevallen is af te leiden. Zo zullen we ons afvragen wat de aard enomvang van verzekeringsfraude is, of hierin trends zijn waar te nemen, en wat we weten over deplegers van verzekeringsfraude.We zullen zien dat de beperkte beschikbaarheid van cijfermateriaal een goede beantwoording vandeze vragen bemoeilijkt. De kwantitatieve analyse alléén biedt hierdoor onvoldoende basis voor hetstellen van prioriteiten. Toch zal duidelijk worden dat verzekeringsfraude een veelvoorkomende enernstige vorm van criminaliteit is. De fraude is stabiel qua omvang en wordt gepleegd door zowelopportunistische debutanten als meer georganiseerde verbanden.2.1 Omvang verzekeringsfraude niet exact vast te stellenEr zijn geen onbetwiste cijfers beschikbaar over de totale schade die ontstaat doorverzekeringsfraude. Het grote aantal soorten verzekeringen en de vele vormen van fraudebemoeilijken het bepalen van de totale omvang van verzekeringsfraude. 4Onderzoek in opdracht van het Verbond wijst er op dat er in Nederland jaarlijks naar schatting voorbijna één miljard euro met schadeverzekeringen wordt gefraudeerd. 5 Dit op een totaal jaarlijkspremiebedrag van 13,7 miljard euro en een totale jaarlijkse schadelast van 8,5 miljard euro (2009) .6Dit zou betekenen dat meer dan tien procent van de uitgekeerde schadevergoedingen onterecht zouzijn. Uitgedrukt in financiële termen (euro’s) zou verzekeringsfraude één van de meest omvangrijkevormen van criminaliteit zijn.Figuur 1:Geschatte omvang van fraude met schadeverzekeringen, onderverdeeld naarsoort verzekering (bron: CBV, 2009).De verzekeringsfraude die daadwerkelijk wordt gedetecteerd, is echter aanmerkelijk geringer. Ditmaakt het tevens moeilijk om de bovenstaande schatting te valideren. In de eerste zes maanden vanhet verzekeringsfraudeconvenant hebben verzekeraars 13,4 miljoen euro aan fraudezaken via hetCBV gemeld bij het Fraudemeldpunt (FMP) voor verzekeraars 7 van het Openbaar Ministerie in Zwolle,4 Ook in eerder literatuuronderzoek constateren onderzoekers dat een betrouwbaar en compleet beeld van de omvang vanverzekeringsfraude niet beschikbaar is (Intraval, 2010).5 Kwantificering van verzekeringsfraude bij schadeproducten (CMC/T11 Company, 2005).6 Verzekerd van Cijfers 2011 (Verbond van Verzekeraars). Gebaseerd op het totale bruto schadebedrag (44,8 miljard euro)minus het bruto schadebedrag voor ongevallen- en ziektekostenverzekeringen (36,3 miljard euro).7 Landelijk zijn er binnen het Openbaar Ministerie zes fraudemeldpunten. Een fraudemeldpunt vervult een rol in de intake vanmeldingen en de voorbereiding en informatievoorziening van fraudezaken. <strong>Verzekeringsfraude</strong> valt onder het Fraudemeldpuntin Zwolle.8


hetgeen op jaarbasis een fraudebedrag van ongeveer 27 miljoen euro zou opleveren. 8 Dat is driepromille van de totale jaarlijkse schadelast voor verzekeraars (2009) en slechts drie procent van degeschatte werkelijke fraudeomvang. Een verklaring voor dit laatste kan volgens experts zijn dat veruitde meeste fraudegevallen niet door verzekeraars worden gesignaleerd, en dat het CBV en ook hetFMP niet van alle (gedetecteerde) fraudegevallen op de hoogte zijn.Waar het gaat om verzekeringsfraude in de zorg lijkt de conclusie eveneens gerechtvaardigd dat hetmerendeel daarvan niet zichtbaar wordt. In 2010 gaven we in Nederland maar liefst 88 miljard euro uitaan gezondheidszorg (bijna 15% van het BNP). 9 Bij een groot deel daarvan (ongeveer 65 miljard) zijnzorgverzekeraars betrokken. In 2010 is slechts zes miljoen euro aan fraude vastgesteld: eenverwaarloosbaar bedrag op het totale zorgbudget. We zien wel dat de schade door onjuistedeclaraties (2,3 miljard euro) vele malen hoger is dan de schade door daadwerkelijk vastgesteldefraude (6,2 miljoen euro, zie tabel 2). Veel terugvorderingen of afgewezen declaraties wordenafgedaan als een ‘vergissing’. De regelgeving in de zorg is dusdanig complex en niet eenduidig dateen dergelijk excuus niet onaannemelijk is en opzet moeilijk hard is te maken. Er zijn echter geenduidelijke redenen aan te wijzen waarom de zorg zoveel meer integer zou zijn dan andereeconomische sectoren.Experts stellen vast dat de zorgsector veel verschillende financierings- en bekostigingswijzen kent(o.a. budgettering) en dat de (financiële) prikkels om fraude op te sporen en aan te pakken vaakontbreken. Fraude binnen instellingen speelt zich buiten het zicht van de zorgverzekeraars af. Hetbestuur van een instelling zou dit wel moeten kunnen zien maar rapporteert hier slechts zelden overaan de verzekeraars. Veelal gebeurt dit pas als men de verzekeraar nodig heeft om de frauderendemaatschap aan te pakken.Een voorbeeld van beperkte prikkels voor fraudebestrijding zien we bij de zorgkantoren. Per regio iseen private zorgverzekeraar aangewezen als uitvoerder van de AWBZ. Dit doen zij door alsconcessiehouder op te treden, waarbij zij de uitvoering van de AWBZ mandateren aan hetzorgkantoor. Één van de taken van het zorgkantoor is het voeren van een beleid om misbruik enoneigenlijk gebruik tegen te gaan, waarbij zij ook AWBZ-fraude kunnen opsporen. Mocht er fraudeworden ontdekt dan stromen de teruggevonden gelden weer terug naar de publieke middelen. Hetzorgkantoor heeft hierdoor geen financiële prikkel dergelijke fraude op te sporen.Tabel 1:Onderzoek en resultaatAantal onderzochte vermoedens van fraude 3.023Aantal vastgestelde fraudes 366Rendement onderzoek 12,2 %Landelijk beeld van onderzoek naar zorgverzekeringsfraude en het resultaat daarvan(bron: ZN, 2010).Tabel 2:CategorieAfgewezen i.h.k.v. formele controle € 2.295.796.173Teruggevorderd i.h.k.v. onrechtmatige declaraties € 106.314.294Vastgestelde fraude € 6.246.488Gemiddeld fraudebedrag € 17.088Landelijk beeld van de resultaten van controle- en fraudebeheersingsbeleid doorzorgverzekeraars naar categorie (bron: ZN, 2010).Als we uitsluitend kijken naar de gegevens die daadwerkelijk in de politiesystemen zijn beland, stuitenwe op een betrekkelijk klein aantal zaken waarmee vaak betrekkelijk geringe bedragen zijn gemoeid.Zo waren er in 2010 79 aangiftes van verzekeringsfraude met een gezamenlijk schadebedrag van 18 Over fraude op verzekeringsovereenkomsten die via de assurantiebeurs zijn afgesloten, is geen informatie beschikbaar.9 Bron: CBS.9


miljoen euro. Over de periode maart 2011 tot september 2011 ging het om totaal 113 aangiftes. 1025Vooral veel meldingen met kleine schades20151050160-2500 € 2501-10 000 € 10 001-40 000 € 40 001-400 000 €Figuur 2:<strong>Verzekeringsfraude</strong>meldingen in de politiesystemen, onderverdeeld naar schadebedrag(bron: BRNON, 2010-2011).De reële schade door verzekeringsfraude voor de samenleving is dus moeilijk vast te stellen, maardeze is zeker hoger dan de gedetecteerde fraude van zo’n 30 tot 35 miljoen euro per jaar (bij zowelschade- als zorgverzekeringen). Zo heeft het Verbond in 2011 een intensief empirisch onderzoekuitgevoerd naar declaratiefraude door blikschadeherstellers in de motorrijtuigenbranche. Op basis vansteekproeven schatten de onderzoekers dat het financiële nadeel door deze fraudevorm alleen altientallen miljoenen euro’s bedraagt.Ook in de publieke opinie leeft het idee dat er veel met verzekeringen wordt gefraudeerd. Volgensconsumenten heeft de helft van de Nederlanders wel eens gefraudeerd met verzekeringen. 11Daarnaast geeft 11 procent van de ondervraagden aan wel eens een geleden schade te hebbenoverdreven of onjuiste of onvolledige informatie te hebben verstrekt bij de aanvraag van eenverzekering.Uit al deze waarnemingen kunnen we concluderen dat de reële schade door verzekeringsfraude forsis. Maar hoe groot de schade daadwerkelijk is, blijft onduidelijk.10 Dit aantal aangiftes is aanzienlijk lager dan het aantal meldingen bij het Fraudemeldpunt van het OM, aangezien slechts vooreen zeer beperkt aantal meldingen ook aangifte wordt gedaan bij de politie.11 CVS Consumentenmonitor 2008 (Verbond van Verzekeraars).10


2.2 Frequentie en aard verzekeringsfraude lijkt stabielGaan we enkel af op de bij het Verbond beschikbare cijfers, dan ontstaat het beeld dat het aantal enook de aard van de fraudemeldingen in de tijd redelijk constant blijft. De gegevens uit depolitiesystemen bevestigen dit.Aantal fraudemeldingen constant1200100080060040020002007-IIIIII IV2008-IIIIII IV2009-IIIIII IV2010-IIIIII IV2011-IIIFiguur 3: Aantal fraudemelding per kwartaal (bron: CBV, 2007-2011).Het Verbond ontvangt per kwartaal tussen de achthonderd en duizend fraudemeldingen. Hoewel ditaantal enigszins fluctueert, loopt de trendlijn vrijwel vlak op negenhonderd meldingen per kwartaal.Meeste meldingen bij motorrijtuigenverzekeringenZorgDiversen AOV/Inkomen ZiekteverzuimLevenAansprakelijkheidOverige schadeTransportBrandReisRechtsbijstandPleziervaartuigenMotorrijtuigenFiguur 4:Fraudemeldingen in 2010, verdeeld naar aard van de verzekering (bron: CBV).Als we kijken naar de aard van de fraudemeldingen, kunnen we geen duidelijke trends in de tijdvaststellen. Evident is niettemin dat het grootste aantal meldingen in de databases van het Verbondbetrekking heeft op fraude met motorrijtuigenverzekeringen (1.880 meldingen, 52% van het totaal),gevolgd door brand- en inboedelverzekeringen (454 meldingen, 13% van het totaal).Deze twee soorten verzekeringen zijn verantwoordelijk voor tweederde van alle fraudemeldingen.Hoewel het merendeel van de meldingen betrekking heeft op fraude met motorrijtuigverzekeringen,moet niet vergeten worden dat het aantal schades dat jaarlijks op motorrijtuigverzekeringen wordtgeclaimd buitengewoon groot is.11


Zorgverzekeringsfraude komt voor in alle drie pijlers van het zorgstelsel. Dus zowel in de AWBZ, hetbasispakket als de aanvullende verzekeringen.VerzekeringsvormAandeel in fraudebedragAWBZ 34 %Basisverzekering 46 %Aanvullende verzekering 19 %Tabel 3: Uitsplitsing fraudebedrag in de zorg naar verzekeringsvorm (bron: ZN, 2010).2.3 Fraude in elke fase van het verzekeringsprocesVerzekeraars hebben niet alleen te maken met verzekeringsnemers die frauderen door bijvoorbeeldeen onjuiste claim in te dienen. Integendeel, fraude komt voor in elke fase van hetverzekeringsproces:• bij de distributie;• bij de acceptatie; en• bij de claim.Zo zien we bij de distributie van verzekeringsproducten tussenpersonen die frauderen met provisies ofmet de geïncasseerde premies. Bij de acceptatie (van verzekeringsnemers) c.q. het afsluiten vanverzekeringen zien we klanten die feiten verzwijgen of vervalsen. En ten slotte plegenverzekeringsnemers en dienstverleners fraude bij het claimen van schade bij de verzekeraar.Veel fraudemeldingen in acceptatiefaseOverige of onbekendCrimineel diversenZorg (zorgverlener)Zorg (declaraties)OverlijdenAcceptatieClaim (overig)AdministratiefClaim (diefstal)Claim (verkeer)Figuur 5:Fraudemeldingen in 2010, verdeeld over fases verzekeringsproces (bron: CBV). De meestefraudemeldingen komen voort uit de acceptatiefase. Fraude is dan ontdekt vóór een eventueleuitkering heeft plaatsgevonden.De fraudemeldingen zoals het Verbond deze doorgeeft aan het FMP, komen voor het overgrote deelvoort uit de claimafhandelingsfase. Op de tweede plek staat fraude tijdens de acceptatiefase. Bij hettot stand komen van de verzekeringsovereenkomst ontdekken schadeverzekeraars namelijk frequentfraudeurs. Fraude met zorgverzekeringen zien we vooral in de claim- c.q. declaratiefase (bij de AWBZen Zorgverzekeringswet speelt het acceptatieproces een beperkte rol ).Verzekeraars hebben geen aanwijzingen dat fraude in één van de fases van het verzekeringsproceszich in 2011 anders heeft ontwikkeld dan in voorgaande jaren. Ook kunnen zij niet stellig concluderendat er producten zijn waarbij bovenmatig wordt gefraudeerd tijdens een specifiek moment in delevensloop van het product.12


2.4 Vier vormen van verzekeringsfraudeFraude doet zich niet alleen voor in verschillende fasen van het verzekeringsproces, maar óók indiverse vormen. Verzekeraars onderscheiden – naar modus operandi – ruwweg vier vormen vanverzekeringsfraude:1. majoreren: het met opzet méér claimen dan er daadwerkelijk aan schade geleden is;2. fingeren: het doen voorkomen dat er schade geleden is, of het zodanig verdraaien van defeiten dat schade onder de polisdekking valt;3. ensceneren: het opzettelijk veroorzaken van schade voor het krijgen van een uitkering;4. opzettelijk niet nakomen van de mededelingsplicht: het afsluiten van eenverzekeringsovereenkomst door onvolledige of verkeerde informatie te verstrekken.Het is niet mogelijk alle fraudemeldingen waarover het Verbond en ZN in hun meer gedetailleerdefraudestatistieken beschikken volledig over deze vier categorieën te verdelen. Uit de cijfers van hetVerbond blijkt wel dat er bij het overgrote deel van de fraudemeldingen sprake is van het verzwijgenvan feiten of het onjuist voorstellen van zaken (zie ook paragraaf 2.3).Opzettelijk niet nakomen mededelingsplichtBij aanvraag van een verzekering wordt de aspirant-verzekeringsnemer meestal gevraagd naar hetclaimverleden, of hem of andere belanghebbenden in het verleden verzekeringen zijn geweigerd ofopgezegd en wordt geïnformeerd naar het strafrechtelijk verleden van betrokkene(n). Op grond van dewet moet de aanvrager elke vraag van de verzekeraar naar waarheid beantwoorden. 12 Als blijkt dat deverzekeringsnemer vragen niet naar waarheid heeft beantwoord, kan de verzekeraar de aanvraagweigeren. 13Mocht de verzekering inmiddels tot stand zijn gekomen, kan de verzekeraar binnen twee maanden naontdekking dat niet de hele waarheid is verteld daaraan nog gevolgen verbinden. Deze gevolgen vanhet niet nakomen van de wettelijke mededelingsplicht kunnen betrekking hebben op de overeenkomstof de uitkering van schade.Opzeggen van de overeenkomst is mogelijk als de verzekeraar kan aantonen dat demededelingsplicht door de verzekeringnemer is geschonden met de opzet om de verzekeraar temisleiden. De verzekeraar kan de polis per direct royeren als hij kan bewijzen dat de aanvragerbewust informatie heeft achtergehouden. 14Verzekeraars kunnen ook besluiten een claim geheel of gedeeltelijk af te wijzen als de nietmeegedeelde informatie van belang was voor de beoordeling van het ingetreden risico. Hier geldt hetcausaliteitsbeginsel. Van belang is niet zozeer het feit dat sprake is van een verzwegen verleden maarde relatie tussen dat verleden en de schadeoorzaak zoals die zich heeft voorgedaan. 15Als in de acceptatiefase wordt vastgesteld dat niet waarheid is verklaard, zijn de financiële gevolgenvoor de verzekeraars vaak nog beperkt. Dit wordt anders als de verzekeringsovereenkomst tot standis gekomen. Omdat opzegging van de verzekeringsovereenkomst geen terugwerkende kracht kent,zijn gedane uitkeringen niet zonder meer terug te vorderen en geldt voor tijdens de looptijd ontstaneverplichting om een schade te vergoeden dat uitkering toch moet plaatsvinden.Ongeacht of de overeenkomst tot stand is gekomen of claims zijn ingediend, geldt dat iederonderzoek naar schending van de mededelingsplicht financiële gevolgen heeft, bijvoorbeeld door hetmaken van onderzoekskosten en door reguliere administratieve lasten van de verzekeraar.12 Artikel 7:928 Burgerlijk Wetboek. De verzekeraar mag informeren naar het strafrechtelijk verleden tot acht jaar voor hetafsluiten van de verzekering.13 Dit is niet van toepassing op de basiszorgverzekering en de AWBZ. Voor zorgverzekeraars geldt een acceptatieplicht tenzijde bewuste verzekeraar betrokkene in de vijf jaar voor de aanvraag wegens fraude of wanbetaling heeft geroyeerd. De AWBZ iseen volksverzekering waarvoor elke inwoner van Nederland van rechtswege verzekerd is.14 Artikel 7:929 Burgerlijk Wetboek.15 Artikel 7:930 Burgerlijk Wetboek.13


Helft meldingen ivm mededelingsplichtSoort incident nietgespecificeerdDiversenZorgBijzondere(schade)claimOnjuiste voorstellingvan zakenOnbekendGeen fraudeEnscenerenFingerenMajorerenDubbele claimCriminele handeling(hennep etc.)Vervalsing(documenten etc.)Mededelingsplicht(strafrechtelijk)Mededelingsplicht(Overig)Figuur 6:Totaal aantal meldingen in 2010, verdeeld naar vorm van verzekeringsfraude(bron: CBV, 2010).Het geven van een onjuiste voorstelling van zakenOok als we fraudemeldingen omtrent het opzettelijk niet nakomen van de mededelingsplicht buitenbeschouwing laten, is het zeer moeilijk conclusies te trekken over de exacte aard en zwaarte van debij het Verbond gemelde zaken. Het merendeel van de resterende meldingen valt namelijk in decategorie ‘onjuiste voorstelling van zaken’. De zo in de systemen van het Verbond aangemerktefraude kan in aard echter sterk uiteen lopen, waarbij niet altijd duidelijk is, of niet is opgegeven, of ersprake is van majoreren, fingeren of ensceneren.Vooral onjuiste voorstelling van zakenBijzondere(schade)claimOnjuiste voorstellingvan zakenSoort incident nietgespecificeerdDiversenZorgOnbekendEnscenerenFingerenMajorerenDubbele claimCriminele handeling(hennep etc.)Vervalsing(documenten etc.)Figuur 7:Meldingen in 2010 die niet de mededelingsplicht betreffen, verdeeld naar vorm vanverzekeringsfraude (bron: CBV).2.4.1 Mogelijkheden voor horizontale zorgverzekeringsfraude vooral invrijeprijzensegmentBij fraude in de zorg zal het vooral gaan om verticale fraude waarbij de overheid wordt benadeeld. Demogelijkheden voor horizontale fraude 16 (tussen private partijen onderling) zijn door de inrichting vanhet stelsel beperkter. De opsporing van verticale fraude is in beginsel belegd bij de bijzondereopsporingsdiensten ISZW en FIOD), de opsporing van horizontale fraude bij de politie. Aangezien16 We spreken over verticale fraude als de overheid slachtoffer is van fraude. Horizontale fraude betreft fraude tussenparticuliere partijen. Dit onderscheid is in de zorg overigens moeilijk te maken. Zorgverzekeraars zijn private partijen, maar zijvoeren voor een groot deel publieke regels uit met publiek geld.14


alleen de politie partij is bij het <strong>Convenant</strong> <strong>Aanpak</strong> <strong>Verzekeringsfraude</strong>, ligt de nadruk in deze analyseop horizontale fraude.Fraude door zorgontvangersDe belangrijkste mogelijkheid voor horizontale fraude door zorgontvangers bestaat bij zorg die menzelf inkoopt en betaalt en waar men vervolgens de declaratie indient bij de zorgverzekeraar. Bij dezorg in Nederland declareren zorgverleners zo goed als alle behandelingen rechtstreeks bij deverzekeraar. Dit gaat elektronisch, zonder tussenkomst van de verzekerde. Voor zorg in hetbuitenland (buitenlandnota’s) en aanvullend verzekerde zorg is het niet ongebruikelijk dat er sprake isvan nota’s die de patiënt voorschiet en vervolgens kan declareren bij de verzekeraar. Declaratiefraudedoor cliënten bij zorg in natura is zo goed als uitgesloten. Dit geldt voor een groot deel van de AWBZzorg,de zorg uit het basispakket en veel aanvullend verzekerde zorg.Fraude door zorgaanbieders en zorgverlenersBij fraude door zorgaanbieders en zorgverleners is het moeilijk een scherpe scheiding te makentussen verticale en horizontale fraude. Het zorgstelsel wordt immers zowel privaat als publiekgefinancierd. En daarbij worden de private partijen volledig gereguleerd door wet- en regeling.Fraude door zorgaanbieders, zoals artsen, zal in het algemeen gezien worden als verticale fraude enligt daarom in beginsel binnen het domein van de FIOD, ISZW alsook de Nederlandse Zorgautoriteit(NZa). Andere dienstverleners in de zorg, zoals bemiddelaars in persoonsgebonden budgetten(PGB’s) die het aan een cliënt toegewezen PGB verduisteren, vallen niet in het domein van dezebijzondere opsporingsdiensten of de toezichthouder.15


3 Civiele afhandeling verzekeraars dikwijls toereikendEr zijn allerlei manieren om verzekeringsfraudeurs aan te pakken. Het inzetten van het strafrecht isdaar één van. In dit hoofdstuk laten we zien dat verzekeraars de nodige inspanningen verrichten omgedetecteerde fraudegevallen civielrechtelijk af te handelen en hier in de meeste gevallen ook goedtoe in staat zijn. De aard van de daders, het uitblijven van grote schade en de sterke bestaande civieleinstrumenten, maakt het inzetten van het strafrecht in die gevallen minder noodzakelijk.3.1 Bij ontdekte fraudes royement en geen of beperkte uitbetalingOngeveer de helft van alle daadwerkelijk gedetecteerde en bij het Verbond gemelde fraudes heeftbetrekking op onrechtmatigheden in de acceptatiefase van de verzekeringsovereenkomst. Als eenverzekeringsmaatschappij zulke onrechtmatigheden tijdens het behandelen van eenverzekeringsaanvraag (de precontractuele fase) ontdekt , kan deze de verzekeringsaanvraag afwijzen.Ook is het mogelijk dat tijdens de looptijd van de verzekering, bijvoorbeeld bij het behandelen van eenclaim, aan het licht komt dat een verzekeringsnemer zich niet aan de mededelingsplicht uit hetBurgerlijk Wetboek heeft gehouden. Als aangetoond kan worden dat verzekerde de opzet had deverzekeraar te misleiden of de verzekeraar had bij kennis van een juiste voorstelling van zaken deovereenkomst niet gesloten dan kan de verzekeraar de verzekeringsovereenkomst opzeggen (artikel7:928-929 BW). De opzegging moet worden uitgevoerd binnen twee maanden na de ontdekking vande niet-nakoming van de mededelingsplicht.Het niet nakomen van de wettelijke mededelingsplicht kan er toe leiden dat een claim niet of nietgeheel wordt toegekend. Dit is afhankelijk van het causaal verband tussen de verzwegen gegevensen het ingetreden risico (7:930 BW).Bij opzegging wegens niet nakomen van de mededelingsplicht hoeft nog geen sprake te zijn van hetfeit dat de verzekeraar een uitkering heeft gedaan. Dat wil niet zeggen dat daarmee geen financiëleschade kan ontstaan. De verzekeraar maakt bijvoorbeeld onderzoekskosten om de fraude vast testellen.Buiten de wettelijke regelingen omtrent de gevolgen van het niet nakomen van de mededelingsplichtkunnen verzekeraars aanvullende afspraken vastleggen in de verzekeringsovereenkomst. Veelalhebben verzekeraars in de polisvoorwaarden bepaald dat vermoedens van c.q. geconstateerde fraudeeen grond tot royement van de verzekeringsovereenkomst oplevert. Omdat de relatie tussenverzekeraar en verzekerden grotendeels gebaseerd is op vertrouwen, zal in de meeste gevallen vanverzekeringsfraude de relatie worden beëindigd.In de meeste gevallen van fraude in de acceptatiefase zal de zaak voor verzekeraars zijn afgedaanmet de weigering of opzegging van de overeenkomst en, in voorkomende gevallen, het afwijzen vande claim en bestaat er geen behoefte om de fraudeur in een parallel traject strafrechtelijk te latenvervolgen. 173.2 Opportunistische debutantenUit eerder door CMC 18 uitgevoerd onderzoek in opdracht van het Verbond komt naar voren dat het bijde meeste fraudegevallen met schadeverzekeringen vermoedelijk gaat om gelegenheidsfraudeurs diewe ook wel kunnen aanmerken als opportunistische debutanten. Dit zijn daders die bij gelegenheidc.q. ad hoc op het idee komen om misbruik te maken van de verzekeringsovereenkomst. Op basis vanexpert opinions schat CMC in haar rapport dat het in ruim 60 procent van de fraude bij particuliereschadeverzekeringen gaat om gelegenheidsfraudeurs.17 Volgens Titel XXV van het Wetboek van Strafrecht zou een dergelijke claim overigens wel degelijk reden kunnen zijn voorstrafrechtelijke vervolging. Er kan namelijk sprake zijn van bedrog van een verzekeringsmaatschappij art 327 Sr of poging totoplichting. Ook zou titel XXII, valsheid in geschrifte, van toepassing kunnen zijn.18 CMC is een onderzoeks- en consultancybureau gespecialiseerd in vraagstukken rond fraude, integriteit en criminaliteit(www.t11.net).16


In termen van enerzijds gelegenheidsfraude en anderzijds meer professionele georganiseerde fraudebij zowel particuliere als zakelijke schadeverzekeringen, komt naar schatting ruim de helft voorrekening van gelegenheidsfraudeurs.Tabel 4:Fraude Bij particuliere verz. Bij zakelijke verz. Totaal AandeelGelegenheidsfraude 247 247 494 53 %Meer georganiseerd 386 58 444 47 %Totaal fraude 633 305 938Aandeel 67 % 33 %Fraudeomvang bij schadeverzekeringen in miljoenen euro’s per jaar(bron: CMC / T11 Company, 2005).Tabel 5:Fraude Bij particuliere verz. Bij zakelijke verz, Totaal AandeelGelegenheidsfraude 310.624 78.007 388.631 76 %Meer georganiseerd 116.041 9.581 125.622 24 %Totaal 426.665 87.588 514.253Aandeel 83 % 17 %Fraudefrequentie bij schadeverzekeringen in aantallen per jaar(bron: CMC / T11 Company, 2005).Andere onderzoeken bevestigen dit beeld. 19 Het gaat in veel gevallen om verzekeringsnemers die defeiten zo verdraaien dat een verzekeraar tot een uitkering dan wel tot een hogere uitkering overgaat.In die gevallen dat een frauderende verzekeringsnemer wel degelijk schade heeft geleden, komt hetafwijzen van de claim op zich al hard aan. Daarnaast laat het feit dat de fraude is gedetecteerdbeginnende fraudeurs zien dat de kans groot is dat je wordt gesnapt. Hiervan kan een ontmoedigenden preventief effect uitgaan. De extra inspanning die moet worden geleverd voor strafrechtelijkevervolging, daarentegen, is vaak ook in de ogen van verzekeraars niet rendabel.Pleger van fraudeAandeel in totaal aantal plegers(Aspirant) verzekerde 33 %Zorgaanbieder 32 %Derde 31 %Interne fraude verzekeraar 4 %Tabel 6: Uitsplitsing van plegers van zorgverzekeringsfraude naar soort (bron: ZN, 2010).De systematiek van het zorgstelsel laat minder ruimte voor opportunistische frauderende verzekerden.Bij veel behandelingen dienen de zorgaanbieders de declaratie rechtstreeks in bij de verzekeraars. Degrootste mogelijkheden voor declaratiefraude bestaan bij die behandelingen waarbij de verzekerde debehandeling zelf betaalt en vervolgens de nota declareert bij de verzekeraar. Dit is met name hetgeval bij behandelingen in het buitenland en bij sommige behandelingen uit een aanvullendeverzekering.Van fraude door zorgaanbieders en zorgbemiddelaars bestaat het vermoeden dat dit op een meerstelselmatige manier plaatsvindt.19 Preventieve maatregelen horizontale fraude (Bureau Intraval, mei 2010, in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- enDocumentatiecentrum van het ministerie van Justitie).17


3.3 Verzekeraars hebben sterke civiele instrumentenNaast het niet uitkeren van de claim bezit een verzekeraar verscheidene andere civiele instrumentenom fraudeurs aan te pakken. Zo kan de verzekeraar de reeds uitgekeerde schade en de gemaakteonderzoekskosten op de dader verhalen alsook de verzekering beëindigen (royement). Ook kan eenfraudeur worden geregistreerd volgens de richtlijnen van de Gedragscode VerwerkingPersoonsgegevens Financiële Instellingen, de Gedragscode Verwerking PersoonsgegevensZorgverzekeraars en het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen (PIFI). Hetkan gaan om een registratie die binnen de eigen organisatie raadpleegbaar is (opname in dezogeheten Gebeurtenissenadministratie) maar ook om een registratie die door de financiële sector alsgeheel kan worden getoetst. Dergelijke registraties verplichten een betrapte fraudeur voortaan naarwaarheid te verklaren dat hij geregistreerd staat als hij ergens een nieuwe verzekering aanvraagt. Alshij de registratie niet meedeelt, overtreedt hij zijn wettelijke mededelingsplicht. Dit kan er weer toeleiden dat de aanvraag niet wordt geaccepteerd (zie paragraaf 3.1).Ook het verhalen van schade kan zeer effectief zijn. Zo hebben veel fraudeursvermogensbestanddelen waarop verzekeraars de door hen geleden schade kunnen verhalen.Immers, fraudeurs sluiten doorgaans verzekeringen af op goederen die zij daadwerkelijk in bezithebben. Dienstverleners (bijvoorbeeld schadeherstellers in de branche motorrijtuigen) beschikkenhiernaast vaak over ondernemingsactiva zoals bedrijfspanden, voertuigen etc.), waardoor ook op dezecategorie fraudeurs langs civielrechtelijke weg verhaal te halen is. Hetzelfde geldt voor frauderendezorgverleners (zoals huisartsen) die een zeker vermogen hebben opgebouwd, bijvoorbeeld in huis ofpraktijk. Zij hebben een inkomensstroom en veelal vermogen waarop beslag kan worden gelegd.Gebeurtenis / maatregel / sanctieVastgestelde fraude 366Waarschuwing 158Fraude geregistreerd in intern verwijzingsregister 277Fraude gemeld aan Fraudeloket 231Percentage gemeld aan Fraudeloket 61,3%Betreffende verzekering opgezegd 60Totale verzekering of overeenkomst opgezegd 9Personen opgenomen in extern verwijzingsregister (EVR) 65Aangifte gedaan bij politie/FIOD 31Tabel 7:Overzicht van gebeurtenissen, maatregelen en sancties bij zorgverzekeringsfraude(bron: ZN, 2010).Op dit moment zijn er nogal wat verschillen in de mate waarin individuele verzekeringsmaatschappijenwerk maken van fraudebeheersing. Dit is voor een groot deel afhankelijk van de mate waarin hetmanagement hiervoor interesse heeft. 20 Fraudeurs zijn altijd op zoek naar de zwakste partijen. Mededaarom stellen het Verbond en ZN eisen aan de fraudeaanpak van hun leden. Verzekeraarsverwachten dat zo’n uniforme aanpak effectief is en bovendien een afschrikkend effect teweegbrengt.Door in de gehele branche de fraudebestrijding te verbeteren, hopen verzekeraars fraudeurs extra teontmoedigen.Verzekeraars, verenigd in zowel het Verbond als in ZN, hebben hiertoe afspraken gemaakt over eengezamenlijke en uniforme aanpak van verzekeringsfraude. Deze zijn vastgelegd in het ProtocolVerzekeraars & Criminaliteit, dat in december 2011 in werking is getreden als bindende zelfreguleringvoor alle leden van het Verbond en ZN. Als het gaat om de afhandeling van verzekeringsfraude, isbepaald dat verzekeraars hiervoor primair het civielrechtelijke pad bewandelen. In het Protocol zijndaaromtrent voor (zorg)verzekeraars de volgende uitgangspunten geformuleerd: 21• Er is een consistent afhandelingbeleid in geval van een vastgestelde verzekeringsfraude.Proportionaliteit en subsidiariteit zijn daarbij het uitgangspunt.20 Intraval, 2010.21 Zie Protocol Verzekeraars & Criminaliteit 2012, artikel 4.9.18


• Personen die zich aan fraude schuldig hebben gemaakt worden geregistreerd volgens derichtlijnen van het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen (PIFI).• Tegen een fraudeur wordt een verhaalsactie ingesteld met betrekking tot de in- en externeonderzoeks- en advieskosten.• Onterecht verrichte uitkeringen worden teruggevorderd.• Andere proportionele maatregelen tegen de fraudeur kunnen worden genomen (bijvoorbeeld:royement / het verhogen van de premie of de no-claim).19


4 Strafrecht noodzakelijk als aanvullend instrumentWe hebben gezien dat de schade door verzekeringsfraude fors is. Hoewel verzekeraars zelf oversterke civiele middelen beschikken om tegen fraudeurs op te treden, schieten deze instrumenten inverschillende gevallen tekort en zou de inzet van het strafrecht meerwaarde hebben.Strafrecht is een kostbaar instrument. De inzet ervan moet dan ook in verhouding staan tot designificantie van het probleem. In dit hoofdstuk bespreken we vier motieven om verzekeringsfraude(ook) strafrechtelijk af te handelen en benoemen we die vormen van verzekeringsfraude die daarbij alseerste in beeld komen. We sluiten dit hoofdstuk af met een voorstel om extra aandacht te bestedenaan een aantal prioriteitsfenomenen (bij zware zaken) en thema’s (bij lichte zaken).4.1 Motieven voor strafrechtelijke afdoeningDe inzet van alléén civiele instrumenten door verzekeraars is in verschillende gevallen onvoldoendeom fraude effectief te bestrijden. Zo schiet het civiele recht tekort bij (1) georganiseerdeverzekeringsfraude, (2) bevestiging van de maatschappelijke norm en herstellen vanrechtvaardigheidsgevoel bij de burger, (3) bij fraudegevallen die zeer omvangrijk zijn. Ten slotte (4)biedt de inzet van het strafrecht als ultimum remedium aanvullende mogelijkheden om fraudeursfinancieel te treffen.Welke vormen van verzekeringsfraude op basis van deze overwegingen in beeld komen, besprekenwe hieronder:4.1.1 Bestrijding van fraude in georganiseerd verbandDe bestrijding van georganiseerde vormen van verzekeringsfraude overstijgt het belang vanindividuele verzekeraars en rechtvaardigt een bredere, publieke inzet. Georganiseerde criminaliteitbrengt de integriteit van de samenleving in het geding. Strafrechtelijk handelen vormt hierbij eenpassend instrument. De strafrechtelijke aanpak van georganiseerde criminaliteit heeft dan ook al jareneen hoge prioriteit. 22 Georganiseerde vormen van (financieel-economische) criminaliteit brengen eenreëel risico met zich mee van verweving tussen criminele organisaties en de legale economie.Bovendien gaan deze relatief vaak gepaard met gebruik van geweld.Verzekeraars signaleren fraudeurs die deel uitmaken van criminele groepen en professionelefraudeurs die beschikken over gedegen kennis van verzekeringen en daar bewust en doelgerichtgebruik van maken. 23 Ook uit politiegegevens blijkt dat er in 43 procent van de fraudegevallen sprakeis van enige mate van organisatie; variërend van recidive en veelpleging tot bedrijfsmatige fraude. Ingevallen van recidive heeft dezelfde verdachte al vaker verzekeringsfraude gepleegd. We sprekenover veelpleging bij verdachten die naast verzekeringsfraude veroordeeld zijn voor of verdacht wordenvan andere strafbare feiten. Samenwerking (of bedrijfsmatige fraude) kan zich ook kleinschaligvoordoen. Zoals in het geval van twee automobilisten die toevallig met elkaar in een aanrijding terechtkomen en vervolgens samen besluiten om te frauderen bij het claimen van de schade. In depolitiesystemen zien we ook vaak samenwerking tussen familieleden.Verzekeraars, verenigd in het Verbond, onderscheiden drie belangrijke vormen van georganiseerdefraude met schadeverzekeringen: opzetaanrijdingen met huurauto’s, fraude bij blik- enruitschadeherstel en, tot slot, fraude met inkomensverzekeringen.Opzetaanrijdingen met huurauto’sBij deze vorm van fraude huren criminelen een auto waarmee ze bewust een aanrijding met eeneigen voertuig veroorzaken. De schade op de slechts WA-verzekerde eigen auto wordt geclaimdbij de verzekeraar van de huurauto. Verzekeraars hebben aanwijzingen dat deze vorm vanfraude dikwijls in georganiseerd verband plaatsvindt.22 Zie bijvoorbeeld het Programma Versterking <strong>Aanpak</strong> Georganiseerde Misdaad uit 2008 van het ministerie van justitie.23 Dit fenomeen is al langer bekend, zie onder meer Inzake Opsporing. Eindrapport van de Enquêtecommissieopsporingsmethoden, 1996; Bijlage IX, deelonderzoek 2, <strong>Verzekeringsfraude</strong> nader geanalyseerd.20


Volgens de autoverhuurbranche is het relatief eenvoudig om op deze manier een verzekeraar opte lichten. Huurders kunnen al voor enkele tientjes het eigen risico afkopen en de opbrengst vanfraude loopt al snel in de duizenden euro’s.Fraude bij blik- en ruitschadeherstelFraude bij schadeherstel in de branche motorrijtuigen blijft een grote zorg voor verzekeraars. Bijfraude die zich voordoet bij zowel herstel van blikschade als van ruitschade, is bijna per definitiesprake van georganiseerdheid. Het zijn in dit geval namelijk vaak geen natuurlijke personen maarondernemingen (al dan niet met rechtspersoonlijkheid) die de fraude plegen. Meestal gaat het omkleine ondernemingen.Door de specifieke aandacht van verzekeraars en politie en justitie in 2010 en 2011 voorherstellers van ruitschade, lijkt deze branche zich volgens verzekeraars momenteel vrij ‘rustig tehouden’. Ter illustratie: over de maanden januari tot en met september 2011 ontving het Verbondvanuit de branche motorrijtuigen in totaal 27 fraudemeldingen die betrekking hadden op eenruitschade. In dezelfde periode in 2010 ontving zij 48 van deze meldingen. Dit is een daling vanmaar liefst 44 procent. Verzekeraars zijn van mening dat de aanpak van blik- enruitschadeherstelfraude bovenal een taak is van de blik- en ruitschadeherstelbranche en deverzekeraars zelf, maar dat strafrechtelijke afdoening bij geconstateerde systematischeonrechtmatigheden een geëigend middel is.Fraude met inkomensverzekeringenBij deze vorm van fraude sluit een onderneming bijvoorbeeld een ziekteverzuimverzekering afvoor haar werknemers. Vervolgens meldt de onderneming dat een werknemer ziek is en vraagtdeze de inkomensverzekeraar het (vaak hoge) salaris door te betalen. Bij fraude met zulkeinkomensverzekeringen is altijd enige vorm van organisatie nodig. Men maakt bijvoorbeeldgebruik van een rechtspersoon en/of fake werknemers.Er is niet alleen sprake van georganiseerdheid, verzekeraars vermoeden dat deze vorm vanfraude ook in een breder netwerkverband wordt uitgevoerd. Hierbij wisselen verschillende dadersof dadergroepen werkwijzen uit en ondersteunen ze elkaar bij de uitvoering van de fraude.Bovendien zou dit fenomeen gepaard kunnen gaan met fraude met WIA-uitkeringen en PGB’s enhet oplichten van zogeheten payrollorganisaties.Verzekeraars in de zorg, verenigd in ZN, zien twee belangrijke vormen van georganiseerde fraude:Samenspannende zorgverlenersVerzekeraars signaleren ook zorgverleners die samenspannen. Denk hierbij aan zorgverlenersdie binnen een maatschap afspraken maken om meer werkzaamheden te declareren bijverzekeraars dan daadwerkelijk verricht.Interne fraude bij zorgverzekeraars en indicatieorganenZorgverzekeraars zeggen steeds vaker te maken te krijgen met criminele organisaties die ledenvan de organisatie laten infiltreren bij een verzekeraar met het oogmerk met zorgverzekeringen tefrauderen. Verzekeraars hebben het vermoeden dat dit niet alleen gebeurt bij verzekeraars maarook bij indicatieorganen. De opzet lijkt vooral gericht op het verkrijgen van persoonsgebondenbudgetten.4.1.2 Onderstrepen maatschappelijke normDe strafrechtelijke repressie van verzekeringsfraude laat volgens de verzekeringsbranche te wensenover. Hierdoor is de preventieve werking van het strafrecht beperkt. Immers, zowel de objectieve alsgepercipieerde pakkans is momenteel laag. Daarnaast leiden gevallen die wél worden gedetecteerd,waarvan wél een aangifte wordt opgenomen en die wél strafrechtelijk worden vervolgd vaak tot langeen complexe procedures.Consumenten geven aan over het algemeen ook weinig te merken van de fraudebestrijding doorverzekeraars, 24 met als gevolg dat het idee bestaat dat de pakkans laag is. Daarnaast zienconsumenten het niet altijd direct als een strafbaar feit wanneer bijvoorbeeld geleden schade wordtaangedikt. Het is consumenten, kortom, niet altijd duidelijk dat dergelijk gedrag kan wordenbestempeld als fraude.24 CVS-Consumentenmonitor 2008, Verbond van Verzekeraars.21


Voor een afschrikkende werking van het strafrecht, is het noodzakelijk dat het zichtbaar wordt ingezet.Het beeld dat veel fraudeurs niet aangepakt worden, is maatschappelijk onverkwikkelijk en doetafbreuk aan het normbesef dat het strafrecht óók dient te bevorderen. Hieronder beschrijven wij vierfraudefenomenen die tot maatschappelijke onrust zouden kunnen leiden en waarvoor strafrechtelijkeafdoening daarom op zijn plaats zou zijn.PGB-fraudeDe afgelopen jaren zijn er verschillende gevallen van PGB-fraude bekend geworden. Het gaathier om fraude met PGB-gelden door PGB-bemiddelingsbureaus, maar ook om grootschaligefraudes waarbij zorgverleners zijn betrokken. Zo loopt in de regio Rotterdam een zaak tegen tweepsychiaters die met valse diagnoses mogelijk hebben meegewerkt aan het onrechtmatigverkrijgen van PGB’s en zodoende voor enkele miljoenen euro’s voordeel hebben behaald.Een andere veelvoorkomende fraudevorm is valsheid in geschrift door de PGB-houder.Overigens is er frequent sprake van budgethouders die door anderen – bijvoorbeeld de partner –tot fraude worden gedwongen.In het geval van fraude door de budgethouder en personen uit zijn of haar omgeving hebbenciviele middelen vaak geen zin. Deze groep heeft onvoldoende inkomen en geen vermogen.Strafrechtelijke afdoening zou in deze gevallen zinvol zijn.Deze vorm van fraude heeft er mede toe bijgedragen dat het PGB, een populair instrumentom mensen zelf de vrijheid en gelegenheid te bieden passende zorg bij door hen verkozenzorgverleners in te kopen, grotendeels wordt afgeschaft. Dit heeft tot grote maatschappelijkeonrust geleid. En zoals eerder geconstateerd, kan PGB-fraude samenvallen met fraude metinkomensverzekeringen of andere sociale verzekeringen. Door de beperking van het PGB zal defraude vanzelfsprekend afnemen.OpzetaanrijdingenOok opzetaanrijdingen kunnen grote maatschappelijk onrust veroorzaken. Het opzettelijkveroorzaken van een aanrijding om verzekeringspenningen te incasseren, verhoogt deschadelast van verzekeraars, maar kan ook leiden tot menselijk leed. Een casus die ook veelaandacht in de media heeft gekregen, is de opzetaanrijding in het Brabantse Erp in 2009 waarbijeen toevallig passerende TNT-bezorger dodelijk verongelukte. 25Bewijsbare veelvoorkomende lichte fraudezakenIn de meeste gevallen kunnen verzekeraars fraudes civielrechtelijk afdoen. Politie en justitiehebben onvoldoende capaciteit om in alle zaken, die in beginsel naast een civielrechtelijke ookstrafrechtelijk afdoening verdienen, een onderzoek in te stellen. Het feit dat bekende enbewijsbare zaken onbestraft blijven, tast echter het rechtsgevoel van burgers aan en kan eendemotiverend effect hebben op de samenwerking tussen verzekeraars en justitie op het vlak vanfraudebestrijding. De perceptie dat politie en justitie verzekeringsfraude niet voldoende ernstigvinden om te vervolgen, kan hiernaast een direct negatief gevolg hebben voor het normbesef vanburgers. Als de overheid fraude met verzekeringen blijkbaar niet zo erg vindt, waarom zou ik medan strikt aan de regels houden? Dit effect kan beperkt blijven tot de houding van burgerstegenover verzekeringsfraude, maar kan ook breder afbreuk doen aan de acceptatie en nalevingvan regels en normen door burgers.Fraude door financiële dienstverlenersFraude door financiële dienstverleners heeft directe financiële gevolgen voor consumenten entast daarnaast ook de integriteit van en het vertrouwen in de financiële sector aan. Op voorhandlijkt het strafrecht niet het meest geëigende instrument om hiertegen op te treden. Tegen fraudedoor tussenpersonen en eigen medewerkers kunnen verzekeraars immers zelf civielrechtelijke enarbeidsrechtelijke maatregelen treffen. Maatschappijen zijn terughoudend bij het doen vanmeldingen aan CBV of het FMP over fraude door eigen medewerkers of aangeslotentussenpersonen. Verzekeraars zijn op grond van de Wet op het Financieel Toezicht wel verplichtde Autoriteit Financiële Markten (AFM) te informeren over frauderende tussenpersonen. De AFMkan op grond van een dergelijke melding bijvoorbeeld besluiten om de vergunning van eentussenpersoon in te trekken. 2625 De beide daders zijn eind 2011 in hoger beroep veroordeeld tot 14 jaar gevangenisstraf.26 De meldplicht van artikel 4:97 Wft is van toepassing op alle aanbieders van financiële producten die hun financiële productendistribueren met behulp van hypotheekadviseurs, verzekeringstussenpersonen of andere bemiddelaars. Voor tussenpersonen22


4.1.3 Omvangrijke fraudesSchadeverzekeraars lijden de grootste financiële schade door fraude met brandverzekeringen,inkomensverzekeringen en motorrijtuigenverzekeringen. Schades bij brandverzekeringen zijn bijna perdefinitie groot. De waarde van een verzekerd pand bedraagt immers al snel enkele tonnen. Ookinkomenverzekeringsfraude is in financieel opzicht altijd omvangrijk. Per verzekerde werknemer kande schade per jaar vele tienduizenden euro’s bedragen. Bij meerdere ‘zieke’ werknemers perfraudederende ondernemer loopt de schade dan ook in de tonnen. Als de fraude, zoals verzekeraarsvaak vermoeden, systematisch en in georganiseerd verband wordt gepleegd, kan het wederrechtelijkverkregen voordeel zelfs oplopen tot miljoenen euro’s per jaar. Het Verbond van Verzekeraars doet opdit moment nader onderzoek naar de aard en omvang van deze fraudevorm.De schade per geval van autoschadeherstelfraude is gemiddeld beperkt tot enkele honderden euro’s.Deze vorm van fraude doet zich echter dusdanig veel voor dat de totale schade zeer omvangrijk is.Het Verbond heeft in 2011 een intensief onderzoek opgeleverd naar fraude doorblikschadeherstellers. Het onderzoek is uitgevoerd door steekproeven te nemen in claimdossiers endoor fysieke nacontroles te verrichten op de daarbij gerepareerde voertuigen. Op basis van ditonderzoek raamt het Verbond het fraudebedrag bij herstel van blikschade alleen al op tientallenmiljoenen euro’s. Bovendien gaat het hier alleen nog maar om onregelmatigheden bij declarerendedienstverleners, en dus niet om consumentenfraude. Het Verbond hoopt dergelijk onderzoek in detoekomst ook te kunnen verrichten in andere branches.4.1.4 Ontnemen van crimineel verkregen voordeelUitgangspunt is dat benadeelde verzekeringsmaatschappijen zelf civielrechtelijk schade verhalen. Hetstrafrecht biedt echter, bovenop de civielrechtelijk verhaalsmogelijkheden van verzekeraars,aanvullende mogelijkheden om fraudeurs financieel te raken. Zo kan de rechter veroordeelden vaneen strafbaar feit verplichten tot betaling van een bedrag ter ontneming van het 'wederrechtelijk27verkregen voordeel’. Een dergelijke ontnemingsmaatregel kan bij afzonderlijke rechterlijkebeslissing worden opgelegd aan iemand (natuurlijk of rechtspersoon) die is veroordeeld voor eenstrafbaar feit.De doelstelling van een ontnemingsmaatregel is om de veroordeelde vermogensrechtelijk terug teplaatsen in de positie die hij/zij vermogensrechtelijk had vóór het plegen van het strafbare feit. Metandere woorden: er wordt ontnomen wat met de criminele activiteiten is verdiend. Daarnaast is hetmogelijk iemand strafrechtelijk te vervolgen voor witwassen 28 , mits aannemelijk kan worden gemaaktdat iemand bezittingen heeft die uit enig misdrijf afkomstig zijn. Op deze wijze kunnen bijvoorbeeldfraudeurs worden aangepakt die beschikken over een vermogen waarvan de herkomst niet kanworden aangetoond.In dit onderdeel van onze analyse signaleren we drie vormen van verzekeringsfraude waarbij het zeerwaarschijnlijk is dat daders daarmee hun vermogen hebben opgebouwd. Voor deze fraudevormen zoueen inzet op ontneming en vervolging voor witwassen een zinvolle toevoeging aan hetfraudebestrijdingsinstrumentarium zijn.Fraude met inkomensverzekeringenFraude met ziekteverzuimverzekeringen wordt gepleegd in georganiseerd verband en kan grotesommen geld opleveren. Het is waarschijnlijk dat de verkregen gelden worden witgewassen en erdus mogelijkheden bestaan tot het confisqueren van vermogen. Door middel van naderonderzoek kunnen we dit vermoeden toetsen.Fraude bij blik- en ruitschadeherstelFraude bij schadeherstel in de motorrijtuigenbranche vindt over het algemeen plaats inbedrijfsmatig verband. Het kan leiden tot grote inkomensstromen en daarmee totvermogensopbouw. Daders kunnen activa opbouwen in hun onderneming.geldt een vergelijkbare meldplicht van incidenten die een gevaar vormen voor de uitvoering van een integere bedrijfsvoering (art29 lid 3 Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft).27 Artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.28 art 420 bis e.v. Wetboek van Strafrecht.23


PGB-fraudeOok de georganiseerde vormen van PGB-fraude zouden dusdanig grote sommen geld op kunnenleveren dat daders vermogen kunnen opbouwen in bijvoorbeeld vastgoed of dit vermogenkunnen spenderen aan relatief waardevaste consumptiegoederen zoals dure auto’s.Bij PGB-fraude door zorgverleners geldt in nog sterkere mate dat er mogelijkheden zijn voorontneming. Frauderende zorgverleners (bijvoorbeeld frauderende psychiaters) hebben naast huncriminele activiteiten een reguliere praktijk. Ook het inkomen uit deze legale praktijk is vaakdusdanig dat er vermogen is opgebouwd. Er is dan zowel verhaal te halen op een privévermogenals op de praktijk van de fraudeur.Fraude door zorgverlenersBij verschillende groepen daders van horizontale zorgfraude bestaat de mogelijkheid verkregenvoordeel op hun vermogen te verhalen. Een voorbeeld hiervan is mondzorg en fysiotherapie.Beide vallen in het algemeen onder de aanvullende dekking. Deze zorg is niet gebudgetteerd engelden vrije tarieven. Het gaat hier om zorgverleners die onterechte declaraties indienen.Zowel fysiotherapeuten als tandartsen en mondhygiënisten hebben een inkomen en vaakvermogen waarop verhaal gehaald kan worden.4.2 Conclusie: inzet van het strafrecht bij zware en lichte zakenIn de vorige paragraaf hebben we gezien dat sommige fenomenen geschikt zijn voor strafrechtelijkeafdoening. Dat geldt zowel voor zware als voor lichte zaken.Hieronder lichten we de vier fenomenen toe die volgens de criteria in het convenant in ieder geval als‘zwaar’ moeten worden beschouwd en die op basis van de bovenstaande motieven prioriteitverdienen. Vervolgens gaan we in op de lichte fraudevormen die in aanmerking komen voor eenthematische aanpak, zoals afgesproken in het <strong>Convenant</strong> <strong>Aanpak</strong> <strong>Verzekeringsfraude</strong>.4.2.1 Prioriteiten voor zware zakenHoewel bij zware zaken in beginsel altijd strafrechtelijke stappen aangewezen zijn, moet het OpenbaarMinisterie in elke voorgelegde casus uiteindelijk – naast een beoordeling van de strafbaarheid enbewijsbaarheid – ook de opportuniteit van vervolging afwegen. De analyse in dit document toont datmet name onrechtmatig declaratiegedrag door dienstverleners bij blik- en ruitschadeherstel, hetonrechtmatig (blijven) ontvangen van een uitkering op basis van een inkomensverzekering,georganiseerde fraude door samenspannende zorgverleners en interne fraude met zorgverzekeringenin aanmerking komen om prioriteit te krijgen bij de strafrechtelijke afhandeling van zaken in decategorie zware verzekeringsfraude.Prioriteit 1:onrechtmatig declaratiegedrag door dienstverlenersbij blik- en ruitschadeherstelSchadeherstelfraude in brede zin blijft de gezamenlijke aandacht van verzekeraars en politie/justitieverdienen. De omvang van schadeherstelfraude is fors (fraude door declarerendeblikschadeherstellers alleen al leidt volgens onderzoek jaarlijks tot tientallen miljoenen euro’s schade).Daarnaast vindt deze fraudevorm plaats in georganiseerd verband binnen bedrijven die werkzaam zijnin een markt waarin ook bonafide ondernemingen opereren. Frauduleuze bedrijven tasten zo deintegriteit van de markt als geheel aan. Hiernaast past de aanpak van fraude bij schadeherstel in hetbeleid van politie en justitie om criminelen in de portemonnee te treffen. Naar verwachting hebbencriminele schadeherstellers vermogen (privé of in onderneming). Niet in de laatste plaats sluit deaanpak van fraude in de bredere schadeherstelbranche aan bij de reeds in 2011 ingezette aanpak vanruitschadeherstellers.Prioriteit 2:het onrechtmatig (blijven) ontvangen van een uitkeringop basis van een inkomensverzekeringNet als voor de aanpak van fraude bij schadeherstel bestaat er voor de bestrijding vaninkomensverzekeringsfraude momentum. Verzekeraars zijn overtuigd van de ernst van deze vorm vanfraude en zullen binnenkort minimaal één zware zaak aandragen. Er bestaat een wil bij verzekeraars24


om dit probleem aan te pakken. Deze fraudevorm is bovendien zwaar: zij lijkt in georganiseerdverband plaats te vinden en de schade is dikwijls zeer omvangrijk. Daarbij zijn er mogelijk verbandenmet andere vormen van fraude, zoals PGB-fraude en fraude met andere sociale verzekeringen. Ookhier gaat het om doelgerichte fraudeurs voor wie civielrechtelijke afdoening niet voldoende is. Deernst, de omvang, de maatschappelijke impact en de sense of urgency bij verzekeraars maken hetfenomeen inkomensverzekeringsfraude tot een prioriteitwaardig fenomeen. Ook de mogelijkheid om indergelijke fraudezaken beslag op vermogen te leggen, is hiervoor een argument.Prioriteit 3:georganiseerde fraude door samenspannende zorgverlenersDoor het georganiseerde karakter is de omvang en ernst van de fraude vaak groot. Vaak wordenmeerdere zorgverzekeraars geraakt. Doordat het gaat om zorgverleners is de maatschappelijkeimpact groot. Zorgverzekeraars vinden dat deze zware vorm van fraude prioriteit moet krijgen bij deinzet van strafrecht.Prioriteit 4:interne fraude met zorgverzekeringen door infiltratie van criminelenDeze vorm van fraude tast de integriteit van de zorgverzekeraarsbranche ernstig aan en moet daaromstevig worden aangepakt. Ook hier gaat het om georganiseerde fraude, waarbij de omvang en ernstmeestal groot zijn.4.2.2 Thema’s voor lichte zakenHiernaast blijkt het, zoals ook afgesproken in het <strong>Convenant</strong> <strong>Aanpak</strong> <strong>Verzekeringsfraude</strong>, wenselijkom in de categorie veelvoorkomende lichte verzekeringsfraude te komen tot strafrechtelijke ofcivielrechtelijke 29 afhandeling van thematisch vastgestelde fenomenen. Het convenant noemt eenafhandeling in het kader van de Wet OM-afdoening hiervoor als instrument.Nu verzekeraars zelf werk hebben gemaakt van een gezamenlijke en integrale aanpak vanverzekeringsfraude, zoals vastgelegd in het Protocol Verzekeraars & Criminaliteit 2011, is het momentgeschikt om dit met strafrechtelijke instrumenten te ondersteunen. Van geloofwaardige repressie zalbovendien een preventieve werking uitgaan. Deze inspanning zou zich moeten richten op diethematisch vastgestelde veelvoorkomende lichte fraudevormen waarvoor civielrechtelijke maatregelenonvoldoende zijn, maar reguliere strafrechtelijke vervolging niet opweegt tegen de kosten.Gekozen thema’sIn 2011 is de thematische afhandeling van lichte fraudezaken voor het eerst beproefd. Hiertoe zijneind 2010 tijdens een expertmeeting van schade- en zorgverzekeraars drie thema’s aangewezenwaarbinnen zich lichte fraudezaken (kunnen) voordoen. 30 Binnen deze thema’s zijn in 2011 diversefraudegevallen bij het Openbaar Ministerie gemeld.Echter, het is duidelijk dat het proces van aanlevering, aangifte en strafrechtelijke afdoening in ditkader moet worden verbeterd. Bovendien gelden de overwegingen die ertoe hebben geleid om dezethema’s indertijd te benoemen anno 2012 nog steeds. Hierop gelet heeft het de voorkeur van deconvenantspartijen om twee van de indertijd benoemde thema’s, met een aangescherpteomschrijving, wederom op te voeren. Deze worden aangevuld met een nieuw thema vanuit dezorgsector.De drie fenomenen die zich goed lenen voor de werkwijze omtrent lichte zaken – indien de casuïstiekniet aan de afgesproken criteria voldoet om toch als zwaar te worden beschouwd – zijn volgensexperts:• eenvoudige opzetaanrijdingen in de consumentensfeer;• onrechtmatig claimgedrag bij medische kosten in de zogeheten ‘buitenlandnota's’, bijsamenloop van reis- en zorgverzekeringen; en• eenvoudige en makkelijk te bewijzen valsheid in geschrift door fysiotherapeuten.29 Binnen de detailhandel (het project ‘Afrekenen met winkeldieven’) pakt men winkeldieven civielrechtelijk aan door hen eenstandaard schadevergoeding van €151 te laten betalen als compensatie voor de overlast en oponthoud voor de winkelier.Daarnaast blijft strafrechtelijke vervolging mogelijk. Verzekeraars zouden vergelijkbare maatregelen kunnen nemen.30 Zie fenomenen no. 1, 2 en 4 in bijlage 1.25


5 Vervolganalyses noodzakelijkHet <strong>Convenant</strong> <strong>Aanpak</strong> <strong>Verzekeringsfraude</strong> is nu ruim één jaar oud. Bij het afsluiten is een eerstegezamenlijk fraudebeeld opgesteld. Het onderhavige fraudebeeld is een belangrijke volgende stap inde publiek-private analyse van de verzekeringsfraudeproblematiek. Hadden we bij aanvang van hetverzekeringsfraudeconvenant, in maart 2011, nog nauwelijks data om te komen tot het stellen vanprioriteiten, nu wordt dat steeds beter. Door een structurele en bredere informatiedeling tussenpublieke en private partijen te bewerkstelligen, zou het fraudebeeld nog verder kunnen wordenverbeterd.Voor het opstellen van integrale interventiestrategieën – waardoor verzekeringsfraude ook in termenvan preventie, detectie en strafrechtelijke opsporing effectief door alle betrokken partijen kan wordenteruggedrongen – biedt dit fraudebeeld echter onvoldoende informatie. Hierboven hebben webijvoorbeeld het vermoeden uitgesproken dat er bij inkomensverzekeringsfraude, frauderendeautoschadeherstellers en frauderende zorgverleners sprake is van enige vorm van organisatie. Ookbestaat de mogelijkheid dat er daarbij relaties bestaan met andere vormen van criminaliteit. Omhierover meer duidelijkheid te krijgen, pleiten we ervoor om – ten behoeve van interventiestrategieën– verdiepende analyses uit te voeren van de specifieke fraudefenomenen die in dit document als‘prioriteitwaardig’ naar voren worden geschoven. Daarnaast zal de BRNON onderzoeken of hetmogelijk is om met behulp van de fraudemeldingen en politiegegevens vast te stellen of er verbandenzijn tussen verzekeringsfraude en andere vormen van criminaliteit. Met andere woorden: zien weverzekeringsfraudeurs terug bij andere vormen van fraude en criminaliteit?26


Bijlage 1:procesmodel afhandeling verzekeringsfraude27


Bijlage 2: analyse t.b.v. fenomenen 201128

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!