Woordenboek Latijn/Nederlands

Woordenboek Latijn/Nederlands Woordenboek Latijn/Nederlands

latijnnederlands.nl
from latijnnederlands.nl More from this publisher

<strong>Woordenboek</strong><strong>Latijn</strong>/<strong>Nederlands</strong>


<strong>Woordenboek</strong><strong>Latijn</strong>/<strong>Nederlands</strong>Hoofdredacteurprof. dr Harm Pinksteremeritus hoogleraar aan deUniversiteit van AmsterdamVijfde herziene drukamsterdam university press


¢Het redactieteam van het <strong>Woordenboek</strong><strong>Latijn</strong>/<strong>Nederlands</strong> bestond uit devolgende personen, met vermelding vaneen ^ vereenvoudigde ^ aanduiding vanhun inbreng:Ronald Blankenborg, Se¤ Lenssen, Emilievan Opstall, Marijke Ottink, MischaVeldman (eerstelijn vertalers),Machtelt Bolkestein, Wichert Claassen,Daan den Hengst, Jan de Jong, Se¤ Lenssen,Rodie Risselada (redacteuren),Ronald Blankenborg, Ineke Blijleven,Jan de Jong, Jan Vonk (eindredactie encomputerondersteuning)enHarm Pinkster (hoofdredacteur).Dit woordenboek is gebaseerd op het pons Globalwo«rterbuchLateinisch-Deutsch, uitgegeven door ErnstKlett Verlag fu«r Wissen und Bildung gmbh.Dit woordenboek kwam mede tot stand dankzij eensubsidie van het ministerie van oc en w.Eerste druk: 1998, aup,AmsterdamTweede, herziene druk: 2003, aup,AmsterdamDerde druk: 2005, aup,AmsterdamVierde druk: 2007, aup,AmsterdamVijfde, herziene druk: 2009, aup,AmsterdamBasisontwerp omslag:Harry Sierman, AmsterdamOntwerp omslag: Kok Korpershoek, AmsterdamOntwerp binnenwerk: Harry Sierman, AmsterdamZetwerk: Thieme MediaICT, Deventerisbn ingenaaid 9789089640734isbn gebonden 9789053566077nur 627Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgavemag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerdgegevensbestand, of openbaar gemaakt,in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,mechanisch, door fotokopiee«n, opnamen ofop enige andere manier, zonder voorafgaandeschriftelijke toestemming van de uitgever.Voor zover het maken van kopiee«n uit deze uitgave istoegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912j‡ het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigdbij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 enartikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoorwettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aande Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 aw Amstelveen).Voor het overnemen van (een) gedeelte(n)uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en anderecompilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dientmen zich tot de uitgever te wenden.ß Oorspronkelijke uitgave: Ernst Klett Verlag fu«rWissen und Bildung gmbh, Stuttgart, BondsrepubliekDuitsland, 1986ß <strong>Nederlands</strong>e vertaling en bewerking: AmsterdamUniversity Press, Amsterdam, 1998Geografische kaarten Imperium Romanum en ItaliaAntiqua uit: Grand Gaffiot ß Hachette Livre 2000


VoorwoordHet besluit om een nieuw (vertaal)woordenboek<strong>Latijn</strong>/<strong>Nederlands</strong> te maken is voortgekomen uiteen aantal overwegingen die te maken hebbenmet het feit dat de positie van het <strong>Latijn</strong> in onzemaatschappij heel anders is dan ten tijde van bv.de vervaardiging van het welbekende woordenboekvan Muller en Renkema (en de latere bewerkingendaarvan). In het voorbereidend wetenschappelijkonderwijs is de omvang van delectuur van <strong>Latijn</strong>se teksten aanzienlijk verminderd.Vertrouwdheid met de woordenschat van devoornaamste literaire teksten kan niet verondersteldworden. Steeds vaker worden bij schooltekstentoegespitste woordenlijstjes geproduceerd.Verder is de kennis van de vormleer zo veelminder dan vroeger dat veel leerlingen niet gemakkelijkvan een woord in de tekst bij de lemmatain een van de bestaande woordenboekenterecht zullen komen. In het wetenschappelijkonderwijs is de kennis van het <strong>Latijn</strong> weliswaarnog maar voor weinig vakken verplicht, maarvoor bepaalde studierichtingen zijn <strong>Latijn</strong>se tekstennog steeds belangrijk. Ook studenten indergelijke studierichtingen hebben een ontoereikendemorfologische en lexicale kennis omzelfstandig <strong>Latijn</strong>se teksten te kunnen lezen. Ditwoordenboek biedt daarom meer morfologischehulp en geeft meer expliciete informatie overconstructies. In de Appendix wordt bovendiensystematische grammaticale informatie gegevenen informatie over realia. De verwachting is dathet woordenboek zo ook een betere ondersteuningkan geven om zelfstandig <strong>Latijn</strong> te lezen eno.a. een goede functie kan vervullen in de tweedefase van het vwo (het ‘studiehuis’).Hierboven is al aangegeven dat het woordenboekbedoeld is voor een grotere doelgroep danalleen vwo-leerlingen. Behalve op universitairestudenten richt het woordenboek zich ook opmensen die bij de uitoefening van hun beroep zonu en dan <strong>Latijn</strong>se woorden moeten kunnenopzoeken. Te denken valt aan juristen en theologen.Het woordenboek is daarom gebaseerd opeen corpus dat naar tijd en genre aanzienlijkruimer is dan gebruikelijk.Voor makers en gebruikers zou het ideaal zijngeweest om van voren af aan een nieuw woordenboekte maken. Dit was door de tijd enmankracht die daarvoor nodig zijn niet haalbaar.Toen ik besloten had dat er een nieuw woordenboekmoest komen en subsidie«ring door hetministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappenin het vooruitzicht werd gesteld, ben ikop zoek gegaan naar een bruikbaar voorbeeld, datbovendien in computerleesbare vorm beschikbaarwas. Als uitgangspunt voor dit woordenboek hebik toen gekozen voor het bestaande ponswoordenboek <strong>Latijn</strong>/Duits (uitg. Klett). Onswoordenboek verschilt echter sterk van hetDuitse voorbeeld. Het aantal lemmata is aanzienlijkgroter en veel bestaande lemmata zijngrondig aangepast, o.a. met behulp van de OxfordLatin Dictionary en de gepubliceerde delen van deThesaurus Linguae Latinae, en flink wat zijn geschrapt.In beginsel zijn nu alle woorden opgenomendie ten minste enkele malen voorkomenin de niet-christelijke teksten tot ca. 400 (m.u.v.inscripties) die in de Thesaurus zijn verwerkt enook de woorden die met redelijke frequentievoorkomen in toegankelijke christelijke teksten.Woorden die in de context worden uitgelegd of opandere wijze makkelijk te begrijpen zijn, zijn nietopgenomen. Een zekere willekeurigheid wasdaarbij niet te vermijden. De in het Duitseuitgangswerk opgenomen Middeleeuwslatijnsewoorden zijn gehandhaafd. Wat de eigennamenbetreft is in grote lijnen de keuze aangehoudenvan het Duitse woordenboek. Verdere uitbreidingbleek onwenselijk i.v.m. de omvang van hetwoordenboek.Bij de opbouw van de lemmata heb ik ^ innavolging van het Duitse voorbeeld ^ gekozenvoor een lineaire opsomming van betekenissenvan een woord en niet voor een hie«rarchischestructuur met hoofdbetekenis(sen), deelbetekenissenen ad-hocinterpretaties. Ik ben me ervanbewust dat daarmee de grens tussen contextueleinterpretatie en betekenis vaak wordt overschreden,met uiteraard het risico van onjuiste of tetoegespitste interpretaties. Ik heb voorrang gegevenaan de overzichtelijkheid voor de gebruikerboven een eventuele vanuit de semantischetheorie meer verantwoorde systematiek.


VIVoorwoordBij de woorden wordt waar mogelijk aangegevenvan welk <strong>Latijn</strong>s woord ze zijn afgeleid. Bijleenwoorden wordt aangegeven uit welke taal zezijn overgenomen, uiteraard bijna steeds hetGrieks.Ik heb lang geaarzeld over de te hanterentaalkundige terminologie. Uiteindelijk heb ikgekozen voor de gelatiniseerde, internationaalgebruikelijke terminologie. Het is dus n en nietonz., en adj. en niet bv.nw. In de afkortingenlijstzijn wel de <strong>Nederlands</strong>e equivalenten toegevoegd.Een nog lastiger probleem vormden de grammaticaleconstructies bij werkwoorden van hettype donare (‘begiftigen’, ‘schenken’) met naast hetsubject twee noodzakelijke aanvullingen, zekerals ^ zoals in dit voorbeeld ^ er twee constructiesbestaan bij hetzelfde werkwoord. Hierbij heb ikwat ingewikkelder grammaticale terminologiehelaas niet kunnen vermijden. Voor verdere informatieover de uitgangspunten die zijn gehanteerd,verwijs ik naar de paragraaf over deopbouw van het woordenboek.In dit woordenboek is de nieuwe spelling gevolgd.Dat geldt ook voor ingeburgerde klassiekenamen als Jupiter en Pompeji. Waar ‘het GroeneBoekje’ niet helpt, in het bijzonder in het gevalvan eigennamen, heb ik de spelling aangehoudenvan de Winkler Prins. Maar dat was ook vaak nietmogelijk.Dit woordenboek is een product van samenwerkingtussen velen, junioren en senioren, bezoldigdenen vrijwilligers. De namen van demeest intensief betrokkenen worden elders in ditboek vermeld. Ik maak een uitzondering om hierJan Vonk te noemen, zonder wiens onvermoeibareinzet het boek er niet zou zijn. De medewerkersvan Amsterdam University Press hebbenons werk gee«ngageerd begeleid. Het ministerievan oc en w (later de Commissie LexicografischeVertaalvoorzieningen) heeft de uitgave mogelijkgemaakt door een royale subsidie. Het ComputerCentrum Geesteswetenschappen van de Universiteitvan Amsterdam heeft de uitgave technischondersteund. Ik heb het voorrecht gehad dehoofdredactie te mogen voeren. Ik dank alle betrokkenenvoor hun inzet en steun. In het computertijdperkis het altijd mogelijk verbeteringenaan te brengen in nieuwe oplagen. Ik ben bijvoorbaat erkentelijk voor iedere vorm van commentaar.Voorwoord bij de tweede, herziene drukHet <strong>Woordenboek</strong> <strong>Latijn</strong>/<strong>Nederlands</strong> is buitengewoongunstig ontvangen, door recensenten endoor gebruikers. Een flink aantal gebruikers heeftsuggesties gezonden voor verbeteringen. Hunnamen worden hieronder vermeld. Dit was eenstimulans om verder te werken aan het woordenboek.Het is nu tijd om een herziene versie uitte brengen, met naar schatting 3000 kleine (eenfout geplaatst haakje) en grote (nieuwe woorden,herziene beschrijvingen) veranderingen. Ook inde Appendix is een aantal storende fouten verwijderd.Gelijktijdig komt nu ook een cd-rombeschikbaar, die inhoudelijk gelijk is aan hetwoordenboek, maar op zijn minst twee voordelenheeft: het beeld kan vergroot worden, en het ismogelijk het woordenboek te doorzoeken op<strong>Nederlands</strong>e en <strong>Latijn</strong>se woorden. Verder zal erook experimenteel, vooralsnog gratis, een websiteversie worden aangeboden.Ik dank de volgende gebruikers voor hunsuggesties: Leon ter Beek, Jan Bloemendal, WichertClaassen, C.N.D. Harderwijk, Daan denHengst, Nico Koeneman, Cees Kostelijk, Se¤ Lenssen,Fik Meijer, Marijke Ottink, Marc v.d. Poel,Wim Remmelink, Rodie Risselada, Jan Vonk,Mark de Wilde. Ik wijk van de alfabetische volgordeaf voor drie ‘‘grootleveranciers’’, die ik in hetbijzonder dank voor hun vele kritische opmerkingen:Guus Bal, Joop Jagers en Jona Lendering.Voor de voorbereiding van de nieuwe tekst heb ikweer mogen profiteren van de inzet van Jan deJong en Jan Vonk, ook al onvermoeibaar betrokkenbij de eerste druk, en van Sabine Kok en FennePinkster. De directeur en staf van de AUP dank ikvoor ook nu weer hun hartverwarmende betrokkenheiden deskundigheid.Een woordenboek is nooit af. Alle suggestiesvoor verbetering blijven welkom. Net als voorheenzullen regelmatig verbeteringen wordeningevoerd op www.latijnnederlands.nl.Amsterdam, oktober 2002Harm Pinksterh.pinkster@uva.nlAmsterdam, 25 januari 1998


VoorwoordVIIVoorwoord bij de vijfde, herziene drukOok deze keer is de tekst van het woordenboekaanzienlijk gewijzigd. De appendix is uitgebreidmet een overzicht van de declinatie van de adjectieven.Ook is een beknopt overzicht van deRomeinse geschiedenis toegevoegd. Dr Wolfgangde Melo (Oxford) heeft de lengtetekens op deklinkers gecontroleerd en een groot aantal verbeteringenvoorgesteld. Van Wichert Claassen,Harm Poortvliet en Mark de Wilde, maar vooralook van Friederike Bremer en Guus Bal heb ik veelsuggesties voor verbetering en aanvulling ontvangen.De verwerking van al deze verbeteringenheeft Akke Pinkster voor haar rekening genomen.Zij is ook verantwoordelijk voor heel veel onzichtbarewijzigingen in de electronische versies,waardoor de doorzoekbaarheid is verbeterd. Jande Jong is nog steeds de steun en toeverlaat voorde technische infrastructuur. Ik dank hen allenzeer voor hun hulp. Mijn dank gaat ook weer uitnaar de enthousiaste en competente staf van AUPen naar Saskia de Vries, directeur van AUP.Voor alle vormen van commentaar houd ik meaanbevolen.Amsterdam, juli 2008Harm Pinksterh.pinkster@uva.nl


De opbouw van het woordenboekDe ordening van de lemmatafašcunditašsfašcundusfaeceusfaeculaošs 1 ,ošris nos 2 ,ossisnDe lemmata (titelwoorden)zijn alfabetisch geordend.Woorden die op gelijke wijze geschrevenworden, maar tot een verschillende woordsoortbehoren of van een verschillende stamzijn afgeleid, worden van elkaar onderscheidenmet een verhoogd cijfer: 1 , 2 ,aanheteindvan het titelwoord. (N.B. lengtetekens bovenklinkers worden in dit verband genegeerd.)........................................................................................................................De opgenomen basisvormamoš, amašrepušnioš, pušn|šrecuboš, cubašre, cubu|š, cubitumhabeoš, habešre, habu|š, habitumdešleoš, dešlešre, dešlešv|š, dešleštumd|šcoš, d|šcere, d|šx|š, dictumqueror, quer|š, questus sumre-stituoš, stituere, stitu|š, stituštumad-venioš, ven|šre, vešn|š, ventumııBij de vervoegde en verbogen vormen van resp.werkwoordenennaamwoordenwordthetlemma gevormd door een basisvorm,gevolgddoor beknopte informatie van voornamelijkmorfologische aard. Bij het titelwoord en deandere vormen worden lange klinkers gemarkeerdmet een lengteteken boven de klinker,bv. aš, |š.Bij werkwoorden (verba) is als basisvormgenomendeeerstepersoonvandesingularispraesentis indicativi activi (of passivi). Naastdeze basisvorm wordt in principe de infinitivuspraesentis gegevenenvaakookdestamtijden. Het laatste gebeurt niet bij deregelmatige werkwoorden van de a- eni-conjugatie,zoals amašre en pun|šre.Bij samengestelde werkwoorden (composita)wordt met een streepje (-) een scheidingaangegeven tussen het voorvoegsel (prefix) enhet niet-samengestelde werkwoord (simplex).Bij de stamtijden wordt het prefix weggelaten.........................................................................................................................af-fluoš, fluere, flušx|š,flošrešscoš, flošrešscere,Het ontbreken van een bepaalde stamtijdwordt aangeduid met een liggend streepje: .........................................................................................................................


XDe opbouw van het woordenboek........................................................................................................................Onregelmatige vormenvelle inf. praes. act. v. volo 2momord|š pf.v.mordeoešm|š pf.v.emocešp|š pf. v. capiotul|š pf.v.feromorsus ppp. v. mordeoešmptus ppp. v. emocaptus ppp. v. capiolaštus ppp.v.feroabsconditus, a,umabundašns, gen. antistacitus, a,umAfgezien van de basisvorm en de andere zojuistbeschreven informatie zijn in het woordenboekook onregelmatige vormen opgenomen,diemetdeeerdereinformatienietgevondenkunnen worden. Zij zijn striktalfabetisch geordend. Het is ondoenlijk alleonregelmatige vormen op te nemen. Volstaanis met de volgende gevallen:. de infinitivi van onregelmatige werkwoorden,bv. velle, ferre;. de eerste pers. sg. ind. pf. act. en het participiumperfecti passivi (ppp.) van^ de werkwoorden van de 2e conjugatie metaanzienlijke verschillen tussen de perfectumstam,het participium en de praesensstam,bv. mordeo;^ de werkwoorden van de 3e conjugatie(consonantstammen), bv. emo;^ de werkwoorden van de gemengde conjugatie,bv. capio;^ de onregelmatige werkwoorden, bv. fero;. de paradigmata van de meest onregelmatigewerkwoorden zijn meer of minder uitgebreidopgenomen in de appendix;. de onregelmatige vormen van samengesteldewerkwoorden zijn onvolledig opgenomen.Verder zijn apart opgenomen als adjectiefgebruikte participia.........................................................................................................................galea, aefoppidum, |šnnaštioš, ošnis fimber, brismošs 1 ,ošris nos 2 ,ossisniušs, iušris nıBij substantieven is als basisvorm genomende nominativus singularis. Naast deze basisvormis de uitgang van de genitivus singularisopgenomen en tevens een aanduiding van hetgrammaticale geslacht (genus) (m, f en n).Bij korte woorden is voor de duidelijkheid dehele genitivusvorm gegeven.laetus, a,um ı Bij adjectieven is als basisvorm genomen denominativus singularis masc. Daarnaastwordtdevolgendeinformatiegegeven:


De opbouw van het woordenboekXIašcer, ašcris, ašcrebrevis, eferošx, gen. ošcisin-ops, gen. opisbonus, a,um(comp. melior, ius, superl.optimus, a, um; adv. bene)bene, adv.v.bonusmelior, iuscomp.v.bonusoptimus, superl.v.bonus. bij adjectieven met drie uitgangen de uitgangof vorm van het vrouwelijke (femin.)en onzijdige (neutr.) geslacht;. bij adjectieven met twee uitgangen de nominativussingularisvorm van het onzijdigegeslacht;. bij adjectieven van e¤e¤n uitgang de genitivussingularis.Verder zijn onregelmatige adverbia, comparativus-en superlativusvormen opgenomen.Deze zijn ook nog eens apart alfabetisch opgenomen.........................................................................................................................Structuur van de betekenisomschrijvingenhostis, is m, zelden f1. vijand (a) staatsvijand, vijand in de oorlog[socii atque hostes vriend en vijand]; (coll.)de vijand [externus]; (b) openlijke vijand,tegenstander, opponent [bonorum van deconservatieven; patriae landverrader; veritatis;(ook m. dat.) dis hominibusque];(c) (poe«t.) (in de liefde) rivaal, mededinger;2. vreemdeling, buitenlander; c cives atquehostes;3. (Laatl.) duivel.|šn-suešscoš, suešscere, suešv|š, sueštumI. intr. zich gewennen aan, gewend raken aan(m. ad; dat.; inf.) [ad disciplinam; imperare];II. tr. gewennen aan (m. ut; inf.); c insuevitpater hoc me ut (Hor.).gemellus (demin.v.geminus)(poe«t.; postklass.)I. adj. a, um1. tweeling- [fratres];2. dubbel [vites; legio dubbellegioen];3. (als tweelingen) gelijkend, helemaal gelijk;II. subst. |šm tweeling, tweelingbroer.In de omschrijvingen van de betekenis van hetwoord wordt naast de <strong>Nederlands</strong>e vertalingenook allerlei aanvullende informatie opgenomen.Wat bedoeld is als <strong>Nederlands</strong> equivalent vanhet <strong>Latijn</strong>se woord of van de onderscheidenbetekenis is in normaal lettertype gezet. Alleandere informatie is typografisch afwijkend.Wanneer bij een woord verschillende betekenissenof toepassingen kunnen worden onderscheiden,zijn deze met (vette) Arabischecijfers, steeds op een nieuwe regel, aangeduid.Daarbinnen wordt waar nodig weer een onderscheidgemaakt met (vette) kleine letters.Met vette Romeinse cijfers worden meer fundamenteleonderscheidingen, bv. van grammaticaleaard, zichtbaar gemaakt.........................................................................................................................


XIIDe opbouw van het woordenboek........................................................................................................................Voorbeelden van het gebruik van een woordhonestus, a, um (honos)1. gee«erd, geacht, voornaam, aanzienlijk[homo; familia; vir]; c -o loco natus; vir *eretitel v.d. equites;2. eervol, fatsoenlijk, betamelijk, behoorlijk[laudatio; victoria; mores; res middelendie bij zijn stand passen]; c vita -e acta; -umest het is eervol of hetstrekttoteer;3. moreel goed, deugdzaam [vita]; c -e vivere;4. (v. niet-lev.) mooi, knap, edel [facies; forma;caput;oratiomooiklinkend].obtrectaštioš, ošnis f (obtrecto) jaloezie, afgunst;c*laudis alienae over de waardering vooriem. anders; * atque invidia adversus crescentemin dies gloriam alcis.hašc adv. (hic 1 ; vul aan: parte of viaš)1. hierlangs, via deze weg; op deze manier;2. aan deze kant; c *atque illac (Ter.) overal.ııOm het gebruik van een woord te illustrerenworden <strong>Latijn</strong>se voorbeelden gegeven. Dezevallen uiteen in twee typen:. korte voorbeelden, halfvet gedrukt, van typerendewoordcombinaties tussen rechtehaken [ ];. meer uitvoerige uitdrukkingen en citaten,aangeduid met c, cursief gedrukt.Soms is voor de duidelijkheid een vertalingtoegevoegd. Bij langere en meer letterlijke citatenis soms tussen haakjes d.m.v. een afkortingde naam van de auteur vermeld(zie Lijst van afkortingen).In de opgenomen uitdrukkingen wordt hettitelwoord zelf als regel weggelaten. Eengolflijntje (tilde,*) geeft aan dat iets aangevuldmoet worden, nl.. bij verba de infinitivus;. bij substantiva de nominativus;. bij adjectiva, adverbia en preposities hettitelwoord.........................................................................................................................


De opbouw van het woordenboekXIII........................................................................................................................Verdere informatie bij het lemmaiašnitr|šx, |šcis f (ianitor) (pre- en postklass.) portierster.im-mušnioš, mušn|šre (Tac.) aanleggen [praesidium].hašc-tenus adv. (ook gesplitst)1. (v. plaats) ( poe«t.; postklass.) tot hier, tot daar,zover; c hac Troiana tenus fuerit Fortuna secuta;2. (v. tijd ) tot nu toe;3. (afsluitend in redevoering en geschrift) tothier, tot aan dit punt, zover; c* de amicitiadixi;4. in zoverre, in die mate.ab-d|šcoš, 2 d|šcere, d|šx|š, dictum1. afwijzen, afzweren, verbieden; (v. voortekens)niet toelaten, weigeren, verwerpen (itt.addico); c aves abdicunt (alqd ) de voorspellendevogels laten (iets) niet toe;2. (jur.)(bij vonnis) ontzeggen, betwisten.ab-iungoš, iungere, iušnx|š, iušnctum1. ( poe«t.) uitspannen [iuvencum];2. (metaf.) scheiden, verwijderen.im-pendoš, pendere, pend|š, pešnsum1. (geld) besteden, gebruiken, uitgeven[sumptum; pecuniam; (aan, voor: in m.acc. ) in res vanas; nummos in navem];2. (metaf.) (moeite, tijd e.d.) besteden, opofferen,gebruiken (aan, voor: in m. acc.; ad; dat.;in m. abl.) [operam; sanguinem in socios;vitam vero].homi-c|šda, ae menf(homoencaedo)1. moordenaar, moordenares;2. (Hor.) mannendoder [Hector].hodieš adv. (, hoš[c] dieš)hydra, aef (Gr. leenw.)ıııBij woorden of betekenisonderscheidingen diehoofdzakelijk of alleen maar voorkomen. in (een) bepaalde periode(s) (bv. preklassiek),of vanaf een bepaalde periode (bv.postklassiek). De volgende aanduidingenworden gebruikt:klassiek: het <strong>Latijn</strong> van de auteurs Cicero enCaesar;preklassiek: het <strong>Latijn</strong> van auteurs geborenof werkend voor Cicero en Caesar, bv. Cato enVarro; daarbinnen worden met archa|«schde auteurs en teksten uit de vroegste periodeaangeduid;postklassiek: het <strong>Latijn</strong> van auteurs geborenof werkend na Cicero en Caesar, vanNepos tot Suetonius;Laatlatijn: het <strong>Latijn</strong> van auteurs als Gelliusen Apuleius en lateren; daarbinnenworden met ecclesiastisch de christelijkeauteurs en teksten aangeduid.. bij een bepaalde auteur (bv. Tac.);. in een bepaald genre (bv. poe«t.)is in afgekorte vorm tussen haakjes relevanteinformatie gegeven. Ook is vermeld of eenwoord behoort tot het jargon van een bepaaldberoepsveld (bv. jur.).Voor afkortingen raadplege men de afkortingenlijst.Tenslotte wordt het metaforische en metonymischegebruik van woorden aangeduid.Bij opeenvolgende metaforische betekenissenwordt als regel de aanduiding ‘metaf.’ nietherhaald.Wanneer uit de <strong>Nederlands</strong>e vertaling nietgemakkelijk kan worden geconcludeerd inwelke constructies een woord voorkomtis tussen haakjes syntactische informatietoegevoegd.Informatie over de etymologie is toegevoegdbij samengestelde woorden (voorzover bekend).Achter woorden die aan het Grieksontleend zijn, staat (Gr. leenw.) metsomsdeletterlijke betekenis van dat Griekse woordtussen enkele aanhalingstekens.........................................................................................................................


XIVDe opbouw van het woordenboek........................................................................................................................EigennamenAgathoclešs, is en |šm tiran v. Syracuse (360^289v. Chr.), bekend om zijn oorlogen tegen de Carthagers.Aeg _ eus, e|šm koning v. Athene, vader v. Theseus;^ patron. Aegidešs, ae m nakomeling v. Aegeus,Aegide, ihb. zijn zoon Theseus.Gašdešs, ium f Fen. (Tyrische) kolonie in Z.W.-Spanje, nu Ca¤diz; ^ inw. en adj. Gašd|štašnus, |šmresp. a, um; ^ Gašd|štašnae, ašrum f danseressenuit Gades.Van een aantal bekende personen uit de geschiedenisen de mythologie, voorzover ze inveelgelezen teksten voorkomen, is korte encyclopedischeinformatie opgenomen.Bij plaatsnamen is geografische en eventueelhistorische informatie opgenomen.........................................................................................................................


XVVerklaring van tekens en lettertypen[] voorbeelden van typerende constructies, afgeleid vancvaste uitdrukkingen en citaten. wordt* tilde, gebruikt als vervanging voor:- de infinitivus van het werkwoord- de nominativus van het substantief- het betreffende adjectief, adverbiumof de prepositie1. bij stamtijden: betreffende vormontbreekt2. binnen een lemma: De volgende informatieis alleen maar geldig binnen hetcijfer waarbinnen het teken voorkomt,-. in tegenstelling tot* niet geattesteerd woord? woorddatnietgeheelzekerisovergeleverd of waarvan de betekenisniet vaststaat/ aan het eind van een lemma, ofvoor een apart onderdeel van eenlemma of een toelichting: Watvolgt heeft betrekking op het helelemma of op meerdere voorafgaandecijfers van het lemma.: : sprekerswisseling in een dialoogVet lemma of onderdelen daarvanHalfvet karakteristieke combinatiesCursief <strong>Latijn</strong>se voorbeelden na een c,grammaticale termen en allerleitoelichtingenNormaal betekenissen en vertalingen in het<strong>Nederlands</strong>........................................................................................................................


XVILijst van afkortingenaand.abl.abl. abs.abs.abstr.acc.aci.act.adj.adv.afh. vr.afk.agr.alcialcisalg.alqa(m)alqdalqmalqo(s)alqsApul.arch.archit.Att.attrib.Aug.August.beh.bew.biol.botan.bz.Caes.Catull.christ.Cic.cj.cogn.coll.comb.aanduidingablativusablativus absolutusabsoluut gebruiktabstract(um/a)accusativusaccusativus cum infinitivoactiefadjectief (bijvoeglijk naamwoord)/adjectivischadverbium (bijwoord)/adverbia(a)l(e)afhankelijke vraagzinafkortingagrarisch(e)alicuialicuiusalgemeenaliqua(m)aliquidaliquemaliquo(s)aliquisApuleiusarcha|«sch(e)architectonisch(e)Attisch(e)attribuut/attributiefAugustusAugustinusbehalvebewonerbiologisch(e)botanisch(e)bijzinCaesarCatulluschristelijk(e)Ciceroconjunctie (voegwoord)cognomencollectivum/collectiefcombinatiecomp.concr.conj.cons.constr.dat.decl.defect.demin.dep.desid.dir.dir. vr.dubb.eccl.Egypt.encl.Enn.epith.Etr.ffem.Fen.frequ.filos.fut.Gall.geestel.Gell.gen.geom.gerechtel.geringsch.Germ.gew.Gr.comparativus (vergrotende trap)concreetconjunctivus (aanvoegendewijs)consonant(isch)constructiedativusdeclinatie (verbuiging)defectivum (verbum -, ‘onvolledig’ww.)deminutivum (verkleinwoord)deponensdesiderativumdirect(e)directe vraagzindubbel(e)ecclesiastica (werken van kerkelijkeschrijvers)Egyptisch(e)enclitischEnniusepithetonEtruskisch(e)femininum (vrouwelijk)femininum (vrouwelijk)Fenicisch(e)frequentativumfilosofisch(e)futurumGallisch(e)geestelijkGelliusgenitivusgeometrisch(e)gerechtelijkgeringschattendGermaans(e)gewoonlijkGrieks(e)


Lijst van afkortingenXVIIgramm.Hebr.Hor.i.d.iem.iems.imp.impf.incoh.indecl.indic.inf.inscr.instr.intens.interj.intr.inw.iron.Ital.jur.Juv.Kelt.Kl.-Azie«klass.kom.kwal.kwant.Laatl.Lat.leenw.lich.Liv.loc.log.Lucr.grammaticaalHebreeuws(e)Horatiusin deiemandiemands, van iemandimperativusimperfectumincohativumindeclinabel (onverbuigbaar)indicativus (aantonende wijs)infinitivus (onbepaalde wijs)inscriptie(s)instrumentalis (abl. instrum.)intensivuminterjectie (tussenwerpsel)intransitief (onovergankelijk)inwoner(s)ironischItalisch(e)juridisch(e)JuvenalisKeltisch(e)Klein-Azie«klassiekkomediekwalitatiefkwantitatiefLaatlatijn<strong>Latijn</strong>/<strong>Latijn</strong>s(e)leenwoordlichamelijkLiviuslocativuslogischLucretiusmasc.math.mbt.med.Mel.metaf.meton.metr.milit.Min. Fel.missch.mnl.mondel.mor.muz.myth.mythol.nnakom.naut.nci.neg.Nep.neutr.niet-lev.niet-klass.niet-refl.niet.-Rom.nom.NTnv.obj.onomatop.onpers.oorspr.openb.OToudchr.Oudital.Oudrom.Ov.masculinum (mannelijk)mathematisch(e)met betrekking totmedisch(e)Middeleeuws <strong>Latijn</strong>metaforisch (overdrachtelijk)metonymischmetrisch(e)militair(e)Minucius Felixmisschienmannelijk(e)mondelingmoreelmuzika(a)l(e)mythisch(e)mythologie/mythologisch(e)neutrum (onzijdig)nakomeling(en)nautisch(e)nominativus cum infinitivonegatief (-ieve)Neposneutrum (onzijdig)niet-levendniet-klassiekniet-reflexiefniet-Romeins(e)nominativusNieuwe Testamentnevenvormobject (lijdend voorwerp)onomatopee|«schonpersoonlijk(e)oorspronkelijk(e)openba(a)r(e)Oude Testamentoudchristelijk(e)Ouditalisch(e)Oudromeins(e)Ovidiusm masculinum (mannelijk)m. metMacedon. Macedonisch(e)Mart. Martialisp. adj. van participium afgeleidadjectiefpartit. partitivuspass. passiefpatric. patricisch(e)


XVIIILijst van afkortingenpatron. patronymicumpejor. pejoratiefpers. persoonPers. Persiuspersoonl. persoonlijk(e)personif. personificatiePerz. Perzisch(e)Petr. Petroniuspf. perfectumPhaedr. PhaedrusPlaut. Plautuspleb. plebejisch(e)Plin. Mai. Plinius MaiorPlin. Min. Plinius Minorplqpf. plusquamperfectumplur. t. plurale tantumplur. pluralis (meervoud)poe«t. poe«tischpol. politiek(e)pos. positivus (stellende trap)poss. possessivus (gen. poss.)postklass. postklassiekpostp. postpositie (achterzetsel)p.p. participium van het perfectumvan een deponensppp. participium van het passieveperfectumpraes. praesenspred. predicatief (-ieve)preklass. preklassiekprep. prepositie (voorzetsel)pron. pronomen (voornaamwoord),pronomina(a)l(e)pron. dem. pronomen demonstrativum(aanwijzend voornaamwoord)pron. indef. pronomen indefinitum (onbepaaldvoornaamwoord)pron. interr. pronomen interrogativum(vragend voornaamwoord)pron. pers. pronomen personale (persoonlijkvoornaamwoord)pron. poss. pronomen possessivum (bezittelijkvoornaamwoord)pron. refl. pronomen reflexivum (wederkerendvoornaamwoord)pron. rel. pronomen relativum (betrekkelijkvoornaamwoord)Prop. Propertiusptc. participium (deelwoord)ptc. fut. participium van het futurumptc. pf. participium van het perfectumptc. pr. participium van het praesenspubl. publiek(e)Pun. Punisch(e)refl. reflexief (wederkerend)reg. regeerderelat. relatief/relatieverelig. religie/religieusrel. bz. relatieve (betrekkelijke) bijzinretor. retorisch(e)Rom. Romeins(e)Sab. Sabijns(e)Sall. Sallustiusscheldw. scheldwoordscherts. schertsend(e)schriftel. schriftelijkSen. Senecasg. singularis (enkelvoud)Sic. Siciliaans(e)Spart. Spartaans(e)sprw. spreekwoord/spreekwoordelijksubj. subject (onderwerp)subst. substantief (zelfstandig naamwoord)/substantivischSuet. Suetoniussup. supinumsuperl. superlativus (overtreffendetrap)sync. gesyncopeerdSyr. Syrisch(e)taalgebr. taalgebruikTac. TacitusTer. TerentiusThrac. Thracie«/Thracisch(e)Tib. Tibullustijdsadv. bijwoord van tijdtr. transitief (overgankelijk)trag. tragedie/tragischt.t. terminus technicusuitdr. uitdrukking(en)v. vanVar. Varrovd. vandaarv.d. van dev.e. van eenverb. verbum/verba [werkwoord(en)]


Lijst van afkortingenXIXVerg.vergl.versch.verw.v.h.vijandel.voc.vocat.volg.voll.voorgr.vroegchr.vroegrom.vrl.Vulg.Vergiliusvergelijking(en)verschillendverwantvan hetvijandelijk(e)vocaalvocativusvolgend(e)volledigvoorgrieks(e)vroegchristelijk(e)vroegromeins(e)vrouwelijk(e)Vulgatawsch.waarschijnlijk


Appendix 11751 Overzicht van de historische ontwikkeling van het <strong>Latijn</strong>De <strong>Latijn</strong>se taal (lingua lat|šna) is genoemd naarde Lat|šn|š, de inwoners van de streek Latium inCentraal-Italie«, nu Lazio genoemd, waarin destad Rome (Rošma) is gelegen. De vroegsteschriftelijke overblijfselen van de <strong>Latijn</strong>se taaldateren uit een tijd na de traditionele stichtingsdatumvan Rome (21 april 753 v. Chr.).De oudste in Rome gevonden tekst dateert uithet eind van de 6de eeuw v. Chr., een zgn.cippus, gevondenonderdelapis niger op hetforum romanum. De grote stroom begintechter pas vanaf de 3de eeuw v. Chr. Literaireteksten bezitten we vanaf ca. 250 v. Chr. Dezevroege teksten wijken in taalkundig opzichtsterk af van wat gewoonlijk het ‘klassiek <strong>Latijn</strong>’wordt genoemd, dat wil zeggen het literaire<strong>Latijn</strong> zoals gebruikt door auteurs alsGaius Julius Caesar en Marcus Tullius Cicero(1ste eeuw v. Chr.).Begonnen als taal van een betrekkelijkkleine groep mensen is het <strong>Latijn</strong> in de Oudheidgaandeweg geworden tot de voertaal van(globaal) heel Zuid- en West-Europa en westelijkNoord-Afrika. Het is de basis geweestvoor de huidige Romaanse talen. Na de periodevan expansie van het Romeinse Rijk en vanstabilisering van de in bezit genomen gebiedenontstond er een toenemende druk vanGermaanse en Slavische volkeren van buitenhet rijk. Kort na 400 n. Chr. gaven de RomeinenEngeland op. In 410 werd Rome geplunderddoor de Visigoten onder Alarik. In dezelfde tijddrongen de Vandalen door tot in Spanje enAfrika. In 476 viel het (West-)Romeinse Rijk.Dit betekende niet dat de Romeinse beschavingmeteen ten einde kwam. De binnengevallenstammennamenvandesuperieureRomeinse cultuur over wat ze gebruikenkonden. Een niet onaanzienlijk aantal heidenseen christelijke auteurs zette de klassiekeliteraire traditie voort en ook in andere opzichtenis er sprake van continuering van hetRomeinse cultuurgoed. Het <strong>Latijn</strong> bleef bovendieningebruikalstaalvandekerkendetheologie, als taal van de administratieve enjuridische documenten, en als wetenschappelijkevoertaal. De ineenstorting van het RomeinseRijk, samengaand met het wegvallenvan de bestuurlijke eenheid en het ineenstortenvan het onderwijsstelsel, bracht uiteindelijkeen diversificatie en verzelfstandigingvan de verschillende delen van het Rijk metzich mee. Dat gold ook voor de manier waarophet <strong>Latijn</strong> zich ontwikkelde. Het ‘echte’ <strong>Latijn</strong>werd een tweede taal, een ‘geleerden’taal. Heteerste document in de Franse taal dateert van842 (Eden van Straatsburg).De vorm van het geschreven <strong>Latijn</strong> van devroege Middeleeuwen week in meer of minderemate af van het klassieke <strong>Latijn</strong>. Dit wasafhankelijk van diverse factoren: de mate vanscholing van de auteurs, de invloed van ambtelijken kerkelijk jargon en de invloed van devolkstaal. In Frankrijk heeft o.a. Karel de Groteveel gedaan om het gesproken en geschreven<strong>Latijn</strong> weer meer op het klassieke <strong>Latijn</strong> telaten lijken. In de scholen, die weer in erewerden hersteld, werd <strong>Latijn</strong> in een zo ‘zuiver’mogelijke vorm onderwezen. Voor de continueringvan het <strong>Latijn</strong> en de overdracht van de<strong>Latijn</strong>se literatuur is deze zogenaamdekarolingische renaissance van grootbelang geweest. Door dit soort activiteitenwerd anderzijds het besef van het verschiltussen volkstaal en <strong>Latijn</strong> geaccentueerd. Het<strong>Latijn</strong> ging fungeren als de tweede taal naastde volkstaal en werd als zodanig aan de behoeftevan de communicatie aangepast, vooralop het punt van de woordenschat. Deze‘tweede taal’ fungeerde o.a. als internationalegeleerdentaal, maar ook als taal van het rechten van de poe«zie. De latere humanisten herontdektenniet alleen de waarde van de klassiekeOudheid in zijn algemeenheid, maarconformeerdenzichook(opnieuw)aandenormen van het klassieke <strong>Latijn</strong>. Deze fase vanhet <strong>Latijn</strong> (humanistenlatijn of neolatijn)kende in Nederland zijn hoogtepuntin de 16de en 17de eeuw. Maar ook nu nogwordt het <strong>Latijn</strong> gebruikt, bijvoorbeeld in(geleerden)poe«zie en uiteraard in de roomskatholiekekerk.


1176 Appendix2 De uitspraak van het <strong>Latijn</strong>2.1 De klankenHieronder volgen enkele regels voor de uitspraakvan de klanken in de klassieke periode(ten tijde van Caesar en Cicero).a) klinkers (vocalen):In het klassieke <strong>Latijn</strong> bestond er eenoppositie tussen lange en korte klinkers,die in het schrift niet tot uitdrukkingkomt (zie beneden). Dit onderscheid isvan wezenlijk belang voor het woordaccent(zie ‰ 2.2) en voor de metriek. Deklankwaarde van deze klinkers was ongeveerals hieronder aangegeven:aš als in Ned. baar oš als in Ned. boosa als in Ned. bad o als in Ned. bodeš als in Ned. beer uš als in Ned. boere als in Ned. bed u als in Ned. hoed|š als in Ned. bieri als in Ned. bitb) tweeklanken (diftongen):ae ongeveer als in ma|«s, bijvoorbeeld Caesar. Alin de tijd van Caesar en Cicero sprakensommige taalgebruikers een open eš uit, alsin Ned. ble'ren.au als in Ned. koud. Ook hier kwam al tentijde van Cicero de uitspraak als langeopen o voor (oš), als in Ned. uitroep ošošh,bijvoorbeeld applaudo (‘ik juich toe’).oe als in Eng. moist.ui als in Ned. foei.eu meestal uitgesproken als in Ned. ui,maar beter [ew].Of het <strong>Latijn</strong> nog een klank /ˇ/ (uitgesprokenals [u] in muziek) kende, is niet zeker.c) medeklinkers (consonanten):p als in Ned. peer m als in Ned. maarb als in Ned. beer n als in Ned. naart als in Ned. teer l als in Ned. lief/loefd als in Ned. deerlijk r als in Ned. trillende rk als in Ned. keer (niet: brouw ‘r’)g als in Frans garc°on f als in Ned. fietsk w (gespeld qu) s als in Ned. sap, stemals in Eng. quick, j (gespeld i)als in Ital. quando als in Ned. jasg w (gespeld gu) w (gespeld v)als in Ital. guardare als in Eng. William


Appendix 11772.2 Het schriftHet <strong>Latijn</strong>se alfabet bevatte vanaf ca. het beginvanonzejaartellingdevolgendeletters:A E I O VB D GP T CKQMNF S HLRX Y ZDe tekens die in de klassieke periode vooralop officie«le inscripties maar ook in handschriftenwerden gebruikt lijken het meest oponze hoofdletters. Een onderscheid tussenhoofd- en kleine letters werd niet gemaakt.Naast ditschrift werd o.a. voor particuliere correspondentie,maar later ook voor boekproductie een‘lopend’ (‘cursief’) schrift ontwikkeld. Onzekleine letters zijn voornamelijk afgeleid vanlatere versies van een lopend schrift.De letters corresponderen ^ zoals in veel talen ^niet precies met de eerder beschreven klankenen soms worden combinaties van letters gebruikt.Twee voorbeelden:1.Langeenkortevocalenwordeninhetklassieke<strong>Latijn</strong> weergegeven met hetzelfde teken:malus = mašlus (‘appelboom’) en malus(‘slecht’).2. De I en V worden zowel gebruikt voor de(lange en korte) vocalen /i/ en /u/ als voor desemivocalen /j/ en /w/. Aparte tekens voor /j/en /w/ , nl. j en v, dateren uit de 16de eeuw. Inde meeste moderne teksten wordt de i nogsteeds gebruikt voor de klinker en semivocaal,maar wordt wel de u van de v onderscheiden.Dat gebeurt ook in dit woordenboek.2.3 De klemtoonAnders dan in het <strong>Nederlands</strong> en het Frans isde klemtoon (het woordaccent) in een woordniet gebonden aan een vaste lettergreep. In hetwoord impera¤tor (‘aanvoerder’) rust de klemtoonop de lettergreep raš. In de bijbehorendemeervoudsvorm imperato¤res op de lettergreeptoš. Aan dit voorbeeld is tevens te zien dat deplaatsing van de klemtoon niet volkomen vrijis: het gaat in beide gevallen om de voorlaatstelettergreep van het woord. Bij meerlettergrepigewoorden kan het accent nooit op delaatste lettergreep vallen. Het accent valt op devoorlaatste of voorvoorlaatste lettergreep.2.4 De moderne uitspraakDe moderne uitspraak is een ratjetoe. Afgezienvan de invloed van de moedertaal op de uitspraakvan het <strong>Latijn</strong> in de verschillende landenis er een aantal bewuste tendensen.1. Allereerst is er de Italiaans-katholiekeuitspraak. Het meest opvallend daarin is de‘zachte’ uitspraak van de /k/ (geschreven -c) als[tsj] en van de /g/ als [dzj], bijvoorbeeld:caelum [kailoem] uitspraak:[tsje' loem] (‘hemel’), vgl. Italiaans cielo,Cesare.genus [ge' noes] uitspraak:[dzje' noes] (‘geslacht’), vgl. Italiaans genere.2. In de <strong>Nederlands</strong>e standaarduitspraakwordt de /k/ hard uitgesproken voor a, o en u,maar als [s] voor i, e en ae, bijvoorbeeld:Cicero [Kiekeroo] uitspraak: [Sieseroo], vgl.Frans Cice¤ron.De /ae/ wordt meestal als [ee] uitgesproken,bijvoorbeeld caelum [kailoem] uitspraak:[seelum].


1178 Appendix3. Natuurlijk wordt soms ook een poging gedaanom de wetenschappelijk gereconstrueerdeuitspraak te gebruiken, bijvoorbeeld /ae/uitgesproken als [ai]. Echt systematisch gebeurtdat niet. Voor de in de <strong>Nederlands</strong>ecultuur opgenomen woorden en namen maaktdit ook een vreemde indruk.3 Overzicht van declinaties en conjugaties3.1 Declinatie van substantievenIe declinatie: -a-stammensing. nom. ros a (‘roos’) plur. ros aegen. ros ae ros ašrumdat. ros ae ros |šsacc. ros am ros ašsabl. ros aš ros |šsIIe declinatie: -o-stammensing. nom. domin us (‘meester’) plur. domin |šgen. domin |š domin ošrumdat. domin oš domin |šsacc. domin um domin ošsabl. domin oš domin |šsvoc. domin eN.B. Alleen bij deze groep van substantieven komt in het enkelvoud een aparte aanspreekvorm(vocativus) voor. Bij eigennamen op -ius is de voc. -|š(Horašt|š). Zo ook f|šl|š(‘zoon’).sing. nom. puer (‘jongen’) plur. puer |šgen. puer |š puer ošrumdat. puer oš puer |šsacc. puer um puer ošsabl. puer oš puer |šssing. nom. ager (‘akker’) plur. agr |šgen. agr |š agr ošrumdat. agr oš agr |šsacc. agr um agr ošsabl. agr oš agr |šssing. nom. templ um (‘tempel’) plur. templ agen. templ |š templ ošrumdat. templ oš templ |šsacc. templ um templ aabl. templ oš templ |šs


1180 Appendixsing. nom. corn uš (‘hoorn’) plur. corn uagen. corn ušs corn uumdat. corn u|š/uš corn ibusacc. corn uš corn uaabl. corn uš corn ibusVe declinatie: -eš-stammensing. nom. di ešs (‘dag’) plur. di ešsgen. di eš|š di ešrumdat. di eš|š di ešbusacc. di em di ešsabl. di eš di ešbus3.2 Declinatie van adjectieven3.2.1 Adjectieven van de a- en o-stammena. adjectieven op ^us, -a, um (bonus ‘goed’)masc. fem. n. masc. fem. n.sing. nom. bon-us bon-a bon-um plur. bon-|š bon-ae bon-agen. bon-|š bon-ae bon-|š bon-ošrum bon-ašrum bonošrumdat. bon-oš bon-ae bon-oš bon-|šs bon-|šs bon-|šsacc. bon-um bon-am bon-um bon-ošs bon-ašs bon-aabl. bon-oš bon-aš bon-oš bon-|šs bon-|šs bon-|šsvoc. bon-eb.adjectieven op ^er, -(e)ra, -(e)rum (l|šber ‘vrij’ en pulcher ‘mooi’)masc. fem. n. masc. fem. n.sing. nom. l|šber-a l|šber-um plur. l|šber-|š l|šber-ae l|šber-agen. l|šber-|š l|šber-ae l|šber-|š l|šber-ošrum l|šber-ašrum l|šberošrumdat. l|šber-oš l|šber-ae l|šber-oš l|šber-|šs l|šber-|šs l|šber-|šsacc. l|šber-um l|šber-am l|šber-um l|šber-ošs l|šber-ašs l|šber-aabl. l|šber-oš l|šber-aš l|šber-oš l|šber-|šs l|šber-|šs l|šber-|šsmasc. fem. n. masc. fem. n.sing. nom. pulcher pulchr-a pulchr-um plur. pulchr-|š pulchr-ae pulchr-agen. pulchr-|š pulchr-ae pulchr-|š pulchrošrumpulchrašrumpulchrošrumdat. pulchr-oš pulchr-ae pulchr-oš pulchr-|šs pulchr-|šs pulchr-|šsacc. pulchr-um pulchr-am pulchr-um pulchr-ošs pulchr-ašs pulchr-aabl. pulchr-oš pulchr-aš pulchr-oš pulchr-|šs pulchr-|šs pulchr-|šs


Appendix 11813.2.2 Adjectieven van de IIIe declinatiea. adjectieven met een abl. sing. op -|š(ašcer ‘scherp’, gravis ‘zwaar’, atrošx ‘gruwelijk’)masc. fem. n. masc./fem. n masc./fem. n.sing. nom. ašcer ašcr-is ašcr-e grav-is grav-e atrošxgen. ašcr-is grav-is atrošc-isdat. ašcr-|š grav-|š atrošc-|šacc. ašcr-em ašcr-e grav-em grav-e atrošc-em atrošxabl. ašcr-|š grav-i atrošc-|šmasc. fem. n. masc./fem. n. masc./fem. n.plur. nom. ašcr-ešs ašcr-ia grav-ešs grav-ia atrošc-ešs atrošc-iagen. ašcr-ium grav-ium atrošc-iumdat. ašcr-ibus grav-ibus atrošc-ibusacc. ašcr-ešs ašcr-ia grav-ešs grav-ia atrošc-ešs atrošc-iaabl. ašcr-ibus grav-ibus atrošc-ibusb. adjectieven met een abl. sing. op ^e (comparatieven, bv. altior ‘hoger’; verder d|šves ‘rijk’, pauper ‘arm’,vetus ‘oud’)masc./ n. masc./ n. masc./ n. masc./ n.fem.fem.fem.fem.sing. nom. altior altius vetus plur. nom. altiošr-ešs altiošr-a veter-ešs veter-agen. altiošr-is veter-is gen. altiošr-um veter-umdat. altiošr-|š veter-|š dat. altiošr-ibus veter-ibusacc. altiošr-em altius veter-em vetus acc. altiošr-ešs altiošr-a veter-ešs veter-aabl. altiošr-e veter-e abl. altiošr-ibus veter-ibus3.3 Declinatie van pronominaPronomina personalia - Persoonlijke voornaamwoorden1e persoon 2e persoon 3e persoonnom. ego ‘ik’ tuš ‘jij, u’ is ‘hij’ ea ‘zij’ id ‘het’gen. me|š tu|š eius eius eiusdat. mihi tibi e|š e|š e|šacc. meš teš eum eam idabl. meš teš eoš eaš eošnom. nošs ‘wij’ vošs ‘jullie, u’ e|š, |š‘zij’ eae ‘zij’ ea ‘zij’gen. nostrum, nostr|š vestrum, vestr|š eošrum eašrum eošrumdat. nošb|šs vošb|šs e|šs, i|šs, |šs e|šs, i|šs, |šs e|šs, i|šs, |šsacc. nošs vošs eošs eašs eaabl. nošb|šs vošb|šs e|šs, i|šs, |šs e|šs, i|šs, |šs e|šs, i|šs, |šs


1182 AppendixPronomen reflexivum - Wederkerend voornaamwoordgen.dat.acc.abl.su|šsibiseš, sešsešseš, sešsešlaudoš eum, eam, eošs, eašs ‘ik prijs hem, haar, hen’laudat seš‘hij prijst zich, zij prijst zich’laudant seš‘zij prijzen zich’Pronomina possessiva - Bezittelijke voornaamwoordenmasc. fem. nmeus mea meum ‘mijn’tuus tua tuum ‘jouw, uw’noster nostra nostrum ‘onze, ons’vester vestra vestrum ‘jullie, uw’suus sua suum ‘zijn (eigen), haar (eigen), hun (eigen)’Pronomina demonstrativa - Aanwijzende voornaamwoordenhic, haec, hoc ‘deze, dit (hier bij mij)’iste, ista, istud ‘die, dat (daar bij jou)’ille, illa, illud ‘die, dat (daar bij hem, ginds)’singularismasc. fem. n masc. fem. nnom. hic haec hoc ille illa illudgen. huius huius huius ill|šus ill|šus ill|šusdat. huic huic huic ill|š ill|š ill|šacc. hunc hanc hoc illum illam illudabl. hošc hašc hošc illoš illaš illošpluralismasc. fem. n masc. fem. nnom. h|š hae haec ill|š illae illagen. hošrum hašrum hošrum illošrum illašrum illošrumdat. h|šs h|šs h|šs ill|šs ill|šs ill|šsacc. hošs hašs haec illošs illašs illaabl. h|šs h|šs h|šs ill|šs ill|šs ill|šsIste wordt verbogen zoals ille.


Appendix 1183Pronomina determinativa - Bepalende voornaamwoordenDe bepalende voornaamwoorden zijn:is, ea, id‘deze (die), dit (dat), degene (datgene)’(zie boven)ipse, ipsa, ipsum ‘zelf’|šdem, eadem, idem ‘dezelfde, hetzelfde’Declinatie van ipsesingularispluralismasc. fem. n masc. fem. nnom. ipse ipsa ipsum ips|š ipsae ipsagen. ips|šus ips|šus ips|šus ipsošrum ipsašrum ipsošrumdat. ips|š ips|š ips|š ips|šs ips|šs ips|šsacc. ipsum ipsam ipsum ipsošs ipsašs ipsaabl. ipsoš ipsaš ipsoš ips|šs ips|šs ips|šsDeclinatie van idemsingularispluralismasc. fem. n masc. fem. nnom. |šdem eadem idem e|šdem eaedem eademgen. eiusdem eiusdem eiusdem eošrundem eašrundem eošrundemdat. e|šdem e|šdem e|šdem e|šs(i|šs, |šs)dem e|šs(i|šs, |šs)dem e|šs(i|šs, |šs)demacc. eundem eandem idem eošsdem eašsdem eademabl. eošdem eašdem eošdem e|šs(i|šs, |šs)dem e|šs(i|šs, |šs)dem e|šs(i|šs, |šs)demPronomen relativum - Betrekkelijk voornaamwoordsingularispluralismasc. fem. n masc. fem. nnom. qu|š quae quod qu|š quae quaegen. cuius cuius cuius quošrum quašrum quošrumdat. cui cui cui quibus quibus quibusacc. quem quam quod quošs quašs quaeabl. quoš quaš quoš quibus quibus quibusPronomen interrogativum - Vragend voornaamwoordsingularispluralismasc. fem. n masc. fem. nnom. quis quae quid qu|š quae quaegen. cuius cuius cuius quošrum quašrum quošrumdat. cui cui cui quibus quibus quibusacc. quem quam quid quošs quašs quaeabl. quoš quaš quoš quibus quibus quibus


1184 Appendix3.4 Conjugatie van de regelmatige werkwoorden3.4.1 Eerste conjugatieI. Onvoltooide tijden........................................................................................................................Activum Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus Participium........................................................................................................................ik prijs moge (laat) prijs(t) (te) prijzen prijzendik prijzenlaudoš laudem laudašre laudašnslaudašs laudešs laudaš -antislaudat laudetlaudašmus laudešmuslaudaštis laudeštis laudaštelaudant laudent........................................................................................................................PraesensImperfectumik prees ik zou prijzenlaudašbam laudašremlaudašbašs laudašrešslaudašbat laudašretlaudašbašmus laudašrešmuslaudašbaštis laudašreštislaudašbant laudašrent........................................................................................................................Activum Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus Participium........................................................................................................................Futurum ik zal te zullen zullende(simplex) prijzen prijzen prijzenlaudašboš laudaštušrus laudašlaudašbis-a, -um tušruslaudašbit esse -a, -umlaudašbimuslaudašbitislaudašbunt........................................................................................................................


Appendix 1185........................................................................................................................Passivum Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus........................................................................................................................Passivum Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus........................................................................................................................Praesensik word moge ik spoor(t) aan* geprezen (te)geprezen geprezenwordenwordenlaudor lauder laudašr|šlaudašris laudešris hortašrelaudaštur laudešturlaudašmur laudešmurlaudašmin|š laudešmin|š hortašmin|šlaudantur laudentur........................................................................................................................Imperfectumik werdgeprezenik zou geprezenwordenlaudašbar laudašrerlaudašbašris laudašrešrislaudašbaštur laudašrešturlaudašbašmur laudašrešmurlaudašbašmin|š laudašrešmin|šlaudašbantur laudašrentur........................................................................................................................Passivum Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus........................................................................................................................Futurum(simplex)ik zalgeprezenworden(te) zullengeprezenwordenlaudašborlaudaštum |šr|šlaudašberislaudašbiturlaudašbimurlaudašbimin|šlaudašbuntur........................................................................................................................* N.B. de zogenaamde passieve imperativus komt vrijwel alleen bij de deponentia voor.


1186 AppendixII. Voltooide tijden........................................................................................................................Activum Indicativus Coniunctivus Infinitivus........................................................................................................................Plq.pf. ik had geprezen ik zou geprezenhebbenlaudašveram laudašvissemlaudašverašs laudašvissešslaudašverat laudašvissetlaudašverašmus laudašvissešmuslaudašveraštis laudašvisseštislaudašverant laudašvissent........................................................................................................................Futurum ik zal geprezenexactum hebbenlaudašverošlaudašverislaudašveritlaudašverimuslaudašveritislaudašverint........................................................................................................................Passivum Indicativus Coniunctivus Infinitivus Participium........................................................................................................................Perfectumik heb geprezenik preesmoge (laat) ikgeprezengeprezen (te)hebbenhebbenlaudašv|š laudašverim laudašvisselaudašvist|š laudašver|šslaudašvit laudašveritlaudašvimus laudašver|šmuslaudašvistis laudašver|štislaudašvešrunt laudašverint........................................................................................................................Perfectumik ben geprezen moge (laat) ik geprezen (te) geprezenik werd geprezen geprezen zijn zijn (zijnde)laudaštussum laudaštus sim laudaštus laudaštus-a, -um es -a, -um s|šs -a, -um -a, -umest sit esselaudašt|š sumus laudašt|š s|šmus-ae, -a estis -ae, -a s|štissunt sint


Appendix 1187........................................................................................................................Passivum Indicativus Coniunctivus Infinitivus Participium........................................................................................................................Plq.pf. ik was geprezen ik zou geprezenzijnlaudaštus eram laudaštus essem-a, -um erašs -a, -um essešseratessetlaudašt|š erašmus laudašt|š essešmus-ae, -a eraštis -ae, -a esseštiserantessent........................................................................................................................Futurumexactumik zal geprezenzijnlaudaštus eroš-a, -um eriseritlaudašt|š erimus-ae, -a eritiserunt........................................................................................................................3.4.2 Tweede conjugatieOnvoltooide tijden........................................................................................................................Activum Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus Participium........................................................................................................................Praesensik verwoest moge (laat) verwoest (te) verikverwoesten verwoesten woestenddešleoš dešleam dešlešre dešlešnsdešlešs dešleašs dešleš -entisdešlet dešleatdešlešmus dešleašmusdešleštis dešleaštis dešleštedešlent dešleant........................................................................................................................


1188 Appendix........................................................................................................................Activum Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus Participium........................................................................................................................Imperfectumik verwoestte ik zou verwoestendešlešbam dešlešremdešlešbašs dešlešrešsdešlešbat dešlešretdešlešbašmus dešlešrešmusdešlešbaštis dešlešreštisdešlešbant dešlešrent........................................................................................................................Futurum ik zal (te) zullen zullende(simplex) verwoesten verwoesten verwoestendešlešbo dešleštušrus dešleštušrusdešlešbis -a, -um -a, -umdešlešbitessedešlešbimusdešlešbitisdešlešbunt........................................................................................................................Passivum Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus........................................................................................................................Praesensik wordverwoestmogeik verwoestwordenheb(t)medelijden*verwoest (te)wordendešleor dešlear dešlešr|šdešlešris dešleašris miserešredešleštur dešleašturdešlešmur dešleašmurdešlešmin|š dešleašmin|š miserešmin|šdešlentur dešleantur........................................................................................................................* N.B. zie noot ‰3.4.1.


........................................................................................................................Passivum Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus........................................................................................................................Imperfectumik werd ik zou verwoestverwoest wordendešlešbar dešlešrerdešlešbašris dešlešrešrisdešlešbaštur dešlešrešturdešlešbašmur dešlešrešmurdešlešbašmin|š dešlešrešmin|šdešlešbantur dešlešrentur........................................................................................................................Futurum ik zal ver- (te) zullen(simplex) woest worden verwoest wordendešlešbordešleštum |šr|šdešlešberisdešlešbiturdešlešbimurdešlešbimin|šdešlešbuntur........................................................................................................................3.4.3 Derde conjugatieOnvoltooide tijdenAppendix 1189........................................................................................................................Activum Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus Participium........................................................................................................................Prae- ik overwin moge (laat) ik overwin(t) (te) oversensoverwinnen overwinnen winnendvincoš vincam vincere vincešnsvincis vincašs vince -entisvincit vincatvincimus vincašmusvincitis vincaštis vincitevincunt vincant........................................................................................................................Imperfectumik overwon ik zouoverwinnenvincešbam vinceremvincešbašs vincerešsvincešbat vinceretvincešbašmus vincerešmusvincešbaštis vincereštisvincešbant vincerent........................................................................................................................


1190 Appendix........................................................................................................................Activum Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus Participium........................................................................................................................Futurum ik zal over- te zullen zullende(simplex) winnen overwinnen overwinnenvincam victušrus victušrusvincešs -a, -um -a, -umvincetessevincešmusvinceštisvincent........................................................................................................................Passivum Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus........................................................................................................................Prae- ik word moge ik vertrek(t)* overwonnensens overwonnen overwonnen (te) wordenwordenvincor vincar vinc|švinceris vincašris profic|šscerevincitur vincašturvincimur vincašmurvincimin|š vincašmin|š profic|šscimin|švincuntur vincantur........................................................................................................................Imper- ik werd ik zou overfectumoverwonnen wonnen wordenvincešbar vincerervincešbašris vincerešrisvincešbaštur vincerešturvincešbašmur vincerešmurvincešbašmin|š vincerešmin|švincešbantur vincerentur........................................................................................................................Futurum(simplex)ik zal overwonnenworden(te) zullen overwonnenwordenvincarvictum |šr|švincešrisvincešturvincešmurvincešmin|švincentur........................................................................................................................* N.B. zie noot ‰3.4.1.


Appendix 11913.4.4 Vierde conjugatieOnvoltooide tijden........................................................................................................................Activum Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus Participium........................................................................................................................Prae- ik hoor moge (laat) hoor(t) (te) horen horendsensik horenaudioš audiam aud|šre audiešnsaud|šs audiašs aud|š -entisaudit audiataud|šmus audiašmusaud|štis audiaštis aud|šteaudiunt audiant........................................................................................................................Imper- ik hoorde ik zou horenfectum audiešbam aud|šremaudiešbašs aud|šrešsaudiešbat aud|šretaudiešbašmus aud|šrešmusaudiešbaštis aud|šreštisaudiešbant aud|šrent........................................................................................................................Futurum ik zal horen (te) zullen zullende(simplex) horen horenaudiam aud|štušrus aud|štušrusaudiešs -a, -um -a, -umaudietesseaudiešmusaudieštisaudient........................................................................................................................Passivum Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus........................................................................................................................Praesensik wordgehoordmogeik gehoordwordenverdeel(t)*gehoord (te)wordenaudior audiar aud|šr|šaud|šris audiašris part|šreaud|štur audiašturaud|šmur audiašmuraud|šmin|š audiašmin|š part|šmin|šaudiuntur audiantur........................................................................................................................* N.B. zie noot ‰3.4.1.


1192 Appendix........................................................................................................................Passivum Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus........................................................................................................................Imperfectumik werdgehoordik zou gehoordwordenaudiešbar aud|šreraudiešbašris aud|šrešrisaudiešbaštur aud|šrešturaudiešbašmur aud|šrešmuraudiešbašmin|š aud|šrešmin|šaudiešbantur aud|šrentur........................................................................................................................Futurum ik zal gehoord(simplex) wordenaudiaraudiešrisaudiešturaudiešmuraudiešmin|šaudientur........................................................................................................................3.4.5 De capioš groepEen aantal werkwoorden gedraagt zich gedeeltelijk als werkwoorden van de audio groep, maar in eenklein aantal vormen als de vinco groep. In de lemmata in het woordenboek blijkt dat uit de vorm vande infinitivus (capere).........................................................................................................................3.4.6 De onregelmatige werkwoordenI. sum, esse, fu|š, part. fut. futušrus ‘zijn’........................................................................................................................Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus Participium........................................................................................................................Prae- ik ben moge (laat) wees(t) (te) zijnsensik zijnsum sim essees s|šs esestsitsumus s|šmusestis s|štis estesunt sint........................................................................................................................


Appendix 1193........................................................................................................................Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus Participium........................................................................................................................Imper- ik was ik zou zijnfectum eram essem (offorem)erašsessešseratesseterašmus essešmuseraštis esseštiserant essent........................................................................................................................Futurum ik zal zijn wees(t) (te) zullen zullende(simplex) zijn zijneroš futušrus futušruseris estoš -a, -um -a, -umerit estoš esse of foreerimuseritisestošteeruntsuntoš........................................................................................................................II. feroš, ferre,tušl|š, laštum ‘dragen’, ‘brengen’Onvoltooide tijden........................................................................................................................Activum Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus Participium........................................................................................................................Prae- ik breng moge (laat) breng(t) (te) brengen brengendsensik brengenferoš feram ferre ferešnsfers ferašs fer -entisfertferatferimus etc.fertisferteferunt........................................................................................................................Imper- ik bracht ik zou brengenfectum ferešbam ferremferešbašs ferrešsetc.etc.........................................................................................................................


1194 Appendix........................................................................................................................Activum Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus Participium........................................................................................................................Futurum ik zal brengen (dat) ik zal (te) zullen zullende(simplex) brengen brengen brengenferam laštušrus laštušrus laštušrusferešs -a, -um fertoš -a, -um -a, -umetc. sim fertoš esseetc.fertošteferuntoš........................................................................................................................Passivum Indicativus Coniunctivus Infinitivus........................................................................................................................Prae- ik word moge (laat) ik gebrachtsens gebracht gebracht (te) wordenwordenferor ferar ferr|šferris ferašrisfertur etc.ferimurferimin|šferuntur........................................................................................................................Imper- ik werd ik zou gebrachtfectum gebracht wordenferešbar ferrerferešbašris ferrešrisetc.etc.........................................................................................................................Futurum ik zal gebracht (te) zullen(simplex) worden gebracht wordenferarlaštum |šr|šferešrisetc.........................................................................................................................


Appendix 1195IIIa. vološ, velle,volu|š‘willen’Onvoltooide tijden........................................................................................................................Indicativus Coniunctivus Infinitivus Participium........................................................................................................................Prae- ik wil moge (laat) (te) willen willendsensik willenvološ velim velle volešns,v|šs vel|šs entisvult velitvolumus vel|šmusvultis vel|štisvolunt velint........................................................................................................................Imper- ik wilde ik zou willenfectum volešbam vellemvolešbašs vellešsetc.etc.........................................................................................................................Futurum ik zal willen(simplex) volamvolešsetc.........................................................................................................................IIIb. nošloš, nošlle, nošlu|š‘niet willen’Onvoltooide tijden........................................................................................................................Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus Participium........................................................................................................................Prae- nošloš nošlim nošlle nošlešns,sens nošn v|šs nošl|šs nošl|š entisnošn vult nošlitnošlumus nošl|šmusnošn vultis nošl|štis nošl|štenošlunt nošlint........................................................................................................................Imper- nošlešbam nošllemfectum nošlešbašs nošllešsetc.etc.........................................................................................................................


1196 AppendixIIIc. mašloš, mašlle, mašlu|š‘liever willen’Onvoltooide tijden........................................................................................................................Indicativus Coniunctivus Infinitivus Participium........................................................................................................................Prae- mašloš mašlim mašlle mašlešns, entissens mašv|šs mašl|šsmašvult mašlitmašlumus mašl|šmusmašvultis mašl|štismašlunt mašlint........................................................................................................................Imper- mašlešbam mašllemfectum mašlešbašs mašllešsetc.etc.........................................................................................................................IV. eo, |šre, i|š, itum‘gaan’IVa. Onvoltooide tijden........................................................................................................................Activum/ Indicativus Coniunctivus Imperativus Infinitivus Participiumpassivum........................................................................................................................Prae- eoš eam |šre/|šr|š iešns,sens |šs eašs |š euntisit/|štur eat/eaštur|šmus eašmus|štis eaštis |šteeunt eant........................................................................................................................Imper- |šbam |šremfectum |šbašs |šrešsetc./|šbaštur etc./|šreštur........................................................................................................................Futurum |šboš itušrus itušrus itušrus(simplex) |šbis -a, -um |štoš -a, -um -a, -umetc./|šbitur sim |štoš cssc|štošteeuntoš........................................................................................................................


Appendix 1197IVb. Voltooide tijden........................................................................................................................Indicativus Coniunctivus Infinitivus........................................................................................................................Perfectum i|š ierim iisse(|šsse)/itum esse|šst|šier|šsiit/itum est etc./itum sitiimus|šstisiešrunt........................................................................................................................Plq.pf. ieram |šssemierašs |šssešsetc./itum erat etc./itum esset........................................................................................................................Futurum ierošexactum ierisetc./itum erit........................................................................................................................


1198 Appendix4 Telwoorden........................................................................................................................hoofdtelwoordenrangtelwoordendistributivaadverbianumeralia1 i ušnus,a,umeen pr|šmus, a, um singul|š, ae, a semel eenmaaleerstetelkens/ieder een2 ii duo, duae, duo secundus of alter b|šn|š bis3 iii trešs, tria tertius tern|š (tr|šn|š) ter4 iv quattuor quašrtus quatern|š quater5 v qu|šnque qu|šntus qu|šn|š qu|šnquieš(n)s6 vi sex sextus sešn|š sexieš(n)s7 vii septem septimus septešn|š septieš(n)s8 viii octoš octašvus octošn|š octieš(n)s9 ix novem nošnus novešn|š novieš(n)s10 x decem decimus dešn|š decieš(n)s11 xi ušndecim ušndecimus ušndešn|š ušndecieš(n)s12 xii duodecim duodecimus duodešn|š duodeciešs13 xiii trešdecim tertius decimus tern|š dešn|š ter deciešs14 xiv quattuordecim quašrtus decimus quatern|šdešn|š quater deciešs15 xv qu|šndecim qu|šntus decimus qu|šn|šdešn|š quinquiešs deciešs16 xvi sešdecim sextus decimus sešn|šdešn|š sexiešs deciešs17 xvii septendecim septimus decimus septešn|šdešn|š septiešs deciešs18 xviii duodešv|šgint|š duodešv|šcešsimus duodešv|šcešn|š duodešviciešs19 xix ušndešv|šgint|š ušndešv|šcešsimus ušndešv|šcešn|š ušndešviciešs20 xx v|šgint|š v|šcešsimus v|šcešn|š v|šciešs21 xxi ušnus et v|šgint|š ušnus et v|šcešsimus singul|šet v|šcešn|š semel et v|šciešsof v|šgint|šušnus of v|šcešsimus pr|šmus of v|šcešn|šsingul|š of v|šciešs semel22 xxii duo et v|šgint|š alter et v|šcešsimus b|šn|š et v|šcešn|š bis et v|šciešsof v|šgint|šduo of v|šcešsimus alter of v|šcešn|šb|šn|š of v|šciešs bis28 xxviii duodeštr|šgintaš duodeštr|šcešsimus duodeštr|šcešn|š duodeštr|šciešs29 xxix ušndeštr|šgintaš ušndeštr|šcešsimus ušndeštr|šcešn|š ušndeštr|šciešs30 xxx tr|šgintaš tr|šcešsimus tr|šcešn|š tr|šciešs40 xl quadrašgintaš quadrašgešsimus quadrašgešn|š quadrašgiešs50 l qu|šnquašgintaš qu|šnquašgešsimus qu|šnquašgešn|š qu|šnquašgiešs60 lx sexašgintaš sexašgešsimus sexašgešn|š sexašgiešs70 lxx septuašgintaš septuašgešsimus septuašgešn|š septuašgiešs80 lxxx octošgintaš octošgešsimus octošgešn|š octošgiešs90 xc nošnašgintaš nošnašgešsimus nošnašgešn|š nošnašgiešs100 c centum centešsimus centešn|š centiešs101 ci centum (et) ušnus centešsimus pr|šmus centešn|š singul|š centiešs semel200 cc ducent|š, ae,a ducentešsimus ducešn|š ducentiešs300 ccc trecent|š, ae,a trecentešsimus trecešn|š trecentiešs400 cd quadringent|š, ae, a quadringentešsimus quadringešn|š quadringentiešs........................................................................................................................


Appendix 1199........................................................................................................................hoofdtelwoordenrangtelwoordendistributivaadverbianumeralia500 d qu|šngent|š, ae,a qu|šngentešsimus qu|šngešn|š qu|šngentiešs600 dc sescent|š, ae,a sescentešsimus sescešn|š sescentiešs700 dcc septingent|š, ae, a septingentešsimus septingešn|š septingentiešs800 dccc octingent|š, ae,a octingentešsimus octingešn|š octingentiešs900 dcccc nošngent|š, ae,a nošngentešsimus nošngešn|š nošngentiešs1000 m m|šlle m|šllešsimus singula m|šlia m|šlliešs2000 mm duo m|šlia bis m|šllešsimus b|šna m|šlia bis m|šlliešsof i·i·1000000 &x 2deciešs centešnam|šliadeciešs centiešsm|šllešsimusdeciešs centešnam|šliadeciešs centiešsm|šlliešs........................................................................................................................Van de hoofdtelwoorden worden ušnus, duo, trešs,ducent|štot nošngent|šen m|šlia verbogen.masc. fem. n masc. fem. n masc. fem. nnom. ušnus ušna ušnum duo duae duo trešs trešs tria m|šliagen. ušn|šus ušn|šus ušn|šus duošrum duašrum duošrum trium trium trium m|šliumdat. ušn|š ušn|š ušn|š duošbus duašbus duošbus tribus tribus tribus m|šlibusacc. ušnum ušnam ušnum duo,duošsduašs duo trešs trešs tria m|šliaabl. ušnoš ušnaš ušnoš duošbus duašbus duošbus tribus tribus tribus m|šlibus........................................................................................................................


1200 Appendix5 Maten, gewichten en muntenHieronder volgt een overzicht van de meestvoorkomende <strong>Latijn</strong>se termen. De corresponderende<strong>Nederlands</strong>e eenheden zijnbenaderingen van de Romeinse eenheden.5.1 MatenLengtematenInhoudsmatenDe basiseenheid is de voet (pešs) =30cm.Een -voorvloeistoffenvoet werd weer onderverdeeld in 16 ‘vingers’ 1 culleus =20amphorae =520 l(digit|š). 1 amphora =8congi|š = 26 l1 digitus (duim) = 18.5 mm 1 congius =6sextašri|š = 3.25l1 pešs (voet) = 30 cm 1 hešm|šna = 0.27l1 cubitus (el) = 1.5 pedešs = 45 cm1 gradus (pas) = 2.5 pedešs = 75 cm - voor vaste stoffen1 passus (twee passen)=2 gradušs = 1.5m 1modius (schepel) = 8.75 lm|šlle passuum (Rom. mijl) = 1.5 km 1 sešmimodius (halve schepel) = 4.37 l1 sextašrius (ook vloeibaar) = 0.55 lOppervlaktematen1 pešs quadraštus =0.09m 21 iušgerum (morgen) = 1/4 ha5.2 Gewichten1 l|šbra = as (Rom. pond) = 327 g1 ušncia (ons) = 27.3 g5.3 Munten1 aureus =25dešnašri|š1 dešnašrius =4sešsterti|š1 sešstertius =2.5assesDewaardevandeRomeinsemuntenismoeilijkte bepalen doordat er in de loop van de tijdveel wijzigingen optraden. Voor de tijd vanCaesar zou het bestaansminimum moetenworden gesteld op 400 a' 500 sestertie«nperjaar.


Appendix 12016 De Romeinse kalenderIn de Romeinse tijdrekening gold aanvankelijkde maan als vast orie«ntatiepunt.Julius Caesar nam het zonnejaar als uitgangspunten stelde een jaar op 365 dagen met zo nuen dan een schrikkeldag. Dit is in feite de basisvoor onze tijdrekening.Het jaar werd benoemd naar de consuls vanhet jaar: P. Sulpicio C. Aurelio consulibus ‘tijdenshet consulaat van P. Sulpicius en C. Aurelius’.De namen van de maanden waren de volgende:(mešnsis) Iašnuašrius, Februašrius,Mašrtius (oorspronkelijk de eerste maand vanhet jaar), Apr|šlis, Mašius, Iušnius, Iušlius(oorspronkelijk Qu|šnt|šlis), Augustus (oorspronkelijkSext|šlis), September, Octošber,November, December.De dagen van de week heetten: Lušnae (diešs),Mašrtis, Mercušri|š, Iovis, Veneris, Sašturn|š,Sošlis.De datum werd berekend met behulp van drievaste dagen:Kalendae (Kal.) 1e dag van de maandNošnae (Nošn.) 5edagvandemaand(7e in maart, mei, juli en oktober)I·dušs (I·d.)13e dag van de maand(15e in maart, mei, juli en oktober)Deanderedagenwerdenbenoemddoorvasttestellen hoeveel dagen ze voorafgaan aan devaste orie«ntatiepunten:Kalend|šs I·ašnuašri|šs1 januaripr|šdieš Kalendašs I·ašnuašriašs 31 decemberante diem tertium I·dušs Mašrtiašs 13 maart(N.B. de Romeinenrekenden ‘inclusief’)Een dag werd onderverdeeld in 12 hošrae(‘uren’), waarvan de lengte afhing van delengte van de dag tussen zonsopkomst enzonsondergang. Zie het volgende schema.


1202 Appendix7 De acht windstreken** De afbeelding is met dank aan de uitgever ontleend aan ‘Vitruvius Handboek bouwkunde vertaalddoor Ton Peters’, Amsterdam, Athenaeum ^ Polak & Van Gennep 1997, p.52


Appendix 12038 Beknopt overzicht van de Romeinse geschiedenis..................................................................................................................................................................................................StaatkundigeontwikkelingenBouwwerken Literatuur enwijsbegeerteEnkele ontwikkelingen buitenRome/het Romeinse Rijk..................................................................................................................................................................................................Voor Christus..................................................................................................................................................................................................ca. 800 Nederzettingen op de Palatijn 814/3 Stichting van Carthago (legende)753 Romulus sticht Rome, begin koningstijd750 ^ 550 Griekse kolonies gevestigdin Zuid-Italie« en (legende)Sicilie«616 ^ 509 Rome geregeerd door Etruskischekoningen509 Stichting van de res publica met tweeconsuls494 Instelling van het volkstribunaatca. 600 Aanleg van het ForumRomanum510 Tempel van Juppiter op hetForum (legende)ca. 600 Massilia gesticht alsGriekse kolonie (Marseille)480 De Grieken verslaan de Perzenbij Salamis451/450 Wet van de Twaalf Tafelen 447 Begin van de bouw van hetParthenon in Athene431^ 404 Peloponnesische oorlogtussenSpartaenAthene396 Romeinen veroveren de Etruskische stadVeii399 Dood van Socratesin Atheneca. 386 Gallie«rs plunderen Rome ca. 380 Plato sticht de Academie inAthene


1204 Appendix..................................................................................................................................................................................................StaatkundigeontwikkelingenBouwwerken Literatuur enwijsbegeerteEnkele ontwikkelingen buitenRome/het Romeinse Rijk..................................................................................................................................................................................................ca. 345 ^ 290 Samnitische en <strong>Latijn</strong>se oorlogen:Rome expandeert naar hetzuidenenhetoosten281 ^ 275 Invasie en nederlaag van Pyrrhus,koning van Epirus264 ^ 241 Eerste Punische oorlog: Romeverovert Siciliaca. 375 Aanleg van de Servischemuur om Rome312 AanlegvandeViaAppiaendeAqua Appia door Appius Claudius281 Via Appia doorgetrokken naarTarenteca. 300 Epicurus ontwikkelt zijnfilosofie (Athene)ca. 300 Zeno ontwikkelt de sto|«-cijnse filosofie (Athene)290 Stichting van de bibliotheekin Alexandrie« (Egypte)240 Eerste toneelproductie inRome door Livius AndronicusPlautus (ca. 250 ^ 184) komedies333 ^ 323 Alexander de Groteverovert het Perzische rijk (incl.Egypte)Na de dood van Alexander deGrote valt zijn rijk uiteen in eenaantal koninkrijken o.a. onder dePtolemaee«n (Egypte)enSeleuciden (Syrie«), begin van deHellenistische periode237 ^ 218 Carthago verovertSpanje


Appendix 1205..................................................................................................................................................................................................StaatkundigeontwikkelingenBouwwerken Literatuur enwijsbegeerteEnkele ontwikkelingen buitenRome/het Romeinse Rijk..................................................................................................................................................................................................218 ^ 201 Tweede Punische oorlog:Hannibal verslagen door Scipio Africanus,Rome verovert groot deel van Spanje202 ^ 191 Rome verovert Gallia cisalpina (dePovlakte)200 ^ 150 Rome verovert Griekenland enMacedonie«149 ^ 146 Derde Punische oorlog: Carthagoverwoest, Africa wordt Romeinse provincie146 Mummius plundert Corinthe, Griekenlandwordt Romeinse provincie (Achaea)133 Tiberius Gracchus stelt voor om land instaatseigendom te verdelen, hij wordtvermoord (129)123 ^ 122 Hervormingsplannen van GaiusGracchus, hij wordt gedood111 ^ 105 Oorlog tegen de Numidische koningJugurtha, beslist door Marius102 ^ 101 Marius verslaat de Teutonen en deKimbren91 ^ 89 Bondgenotenoorlog, verlening van hetburgerrecht aan de Italische bondgenoten83 ^ 79 Burgeroorlog (Sulla tegen Marius), Sullawordt dictator146 Eerste marmeren tempel inRome (Juppiter Stator)Ennius (ca. 239 ^ 169)tragedies, epos (Annales)Cato (234 ^ 149) proza(o.a. De agri cultura)Terentius (ca. 190 ^ 159)komediesLucilius (ca. 180 ^ 103) satiren112 Mithridates wordt koningvan Pontus


1206 Appendix..................................................................................................................................................................................................StaatkundigeontwikkelingenBouwwerken Literatuur enwijsbegeerteEnkele ontwikkelingen buitenRome/het Romeinse Rijk..................................................................................................................................................................................................73 ^ 71 Slavenopstand geleid door Spartacus Cicero (106 ^ 43) redevoeringen,filosofische en retorische geschriften64 ^ 63 Pompeius onderwerpt Syria en Judaea Varro (116 ^ 27) encyclopedist63 ^ 62 Samenzwering van Catilina ontdekt enonderdrukt door Cicero60 Eerste triumviraat (Pompeius, Crassus,Caesar)Lucretius (ca. 97 ^ 55) leerdicht(De rerum natura)Catullus (ca. 80 ^ 50) liefdesgedichtenenepigrammen58 ^ 51 Caesar verovert Gallia transalpina Caesar (100 ^ 44) verslagenvanzijn oorlogen49 ^ 46 Burgeroorlog tussen Pompeius enCaesar, Caesar verslaat Pompeius bij PharsalusNepos (ca. 100 ^ 27) biografiee«n46 Kalenderhervorming door Caesar44 Caesar wordt dictator voor het leven, vermoordop 15 (de Idus van) maart43 Tweede triumviraat (Antonius, Octavianus,Lepidus), Cicero vermoord31 Octavianus verslaat Antonius (en Cleopatra)bij Actium (in Griekenland)27 De senaat verleent Octavianus de titelsAugustus en PrincepsSallustius (86 ^ 34) geschiedschrijvingVitruvius (ca. 84 ^ 14) handboekover architectuur27 Bouw van het Pantheon door Vergilius (70 ^ 19) gedichten(o.a.Agrippaepos Aeneis)Horatius (65 ^ 8) gedichten(o.a.oden)9 Bouw van de Ara pacis Augustae Livius (ca. 59 v. ^ 17 n. Chr.) geschiedschrijving(Ab urbe condita)37 Inval van de Parthen in Syria


Appendix 1207..................................................................................................................................................................................................StaatkundigeontwikkelingenBouwwerken Literatuur enwijsbegeerteEnkele ontwikkelingen buitenRome/het Romeinse Rijk..................................................................................................................................................................................................Tibullus (ca. 50 ^ 19) liefdeselegiee«nPropertius (ca 50 ^ca.2) liefdeselegiee«n12 ^ 9 De RomeinenOvidius (43 v. ^ 17 n. Chr.) gedichten(Metamorphoses)veroveren Germania tot aan de Elbe..................................................................................................................................................................................................Na Christus..................................................................................................................................................................................................9 Romeinen o.l.v. Varus vernietigd in hetTeutoburgerwoud, de Rijn wordt de grens vanhet Romeinse Rijk14 Dood van Augustus14 ^ 37 keizer Tiberius Phaedrus (? ^ ca. 50) fabels ca.30 Kruisiging van JezusChristus37 ^ 41 Caligula41 ^ 54 Claudius42 Mauretania ingelijfd43 Verovering (deel van) Britannia54 ^ 68 Nero Seneca sto|«cijns filosoof (ca. 4 ^ 65)brieven, tragedies, filosofischegeschriften64 Brand van Rome, vervolging vanchristenen in Rome69 ^ 79 Vespasianus64 Bouw van Nero’s Domus aurea Lucanus (39 ^ 65) epos(Pharsalia)


1208 Appendix..................................................................................................................................................................................................StaatkundigeontwikkelingenBouwwerken Literatuur enwijsbegeerteEnkele ontwikkelingen buitenRome/het Romeinse Rijk..................................................................................................................................................................................................70 Plundering van Jeruzalem Plinius Maior (ca. 23 ^ 79) encyclopedist79 Uitbarsting van de Vesuvius, Pompeji enHerculaneum bedolven79 ^ 81 Titus 80 Bouw van hetColosseum en de Boog van Titus81 ^ 96 Domitianus Martialis (ca. 40 ^ 104) epigrammenPetronius (?) roman (Satyricon)Tacitus (ca. 55 ^?)geschiedschrijving(o.a. Annales)96 ^ 98 Nerva98 ^ 117 Trajanus Plinius Minor (ca. 61 ^ 113)brieven105 ^ 106 Dacia (Roemenie«) wordtRomeinse provincie112 Oprichting van de Zuil vanTrajanus113 ^ 117 Oorlog tegen de Parthen117 ^ 138 Hadrianus Juvenalis (67 ^ca.140)satiren122 Bouw van ‘Hadrian’s Wall’ Suetonius (ca. 70 ^ ?) biografiee«n138 ^ 161 Antoninus Pius161 ^ 180 Marcus Aurelius Apuleius (ca. 125 ^?)roman (Metamorphoses)180 ^ 192 Commodus193 ^ 211 Septimius Severus Tertullianus (ca. 160 ^ 230)christelijke theologischegeschriften166 Gezantschap van MarcusAurelius naar China


Appendix 1209..................................................................................................................................................................................................StaatkundigeontwikkelingenBouwwerken Literatuur enwijsbegeerteEnkele ontwikkelingen buitenRome/het Romeinse Rijk..................................................................................................................................................................................................212 ^ 217 Caracalla212 Burgerrecht voor alle vrije inwoners vanhet Romeinse Rijk230 De Perzen vallen Mesopotamia binnen235 ^ 270 Invallen van barbaren en talrijkestaatsgrepen250 Christenvervolgingen onder keizer Decius254 De Marcomanni vallen Ravenna aan256 Invallen van de Franken bij de RijnHerstel van het centrale gezag onder Aurelianus(270 ^ 275) en Diocletianus (284 ^ 305)ca. 300 Mediolanum (Milaan) wordtkeizerlijke residentie303 ^ 305 Grote christenvervolgingen306 ^ 337 Constantijn de Grote313 Edict van Milaan (christendomgetolereerd naast andere culten)330 Constantinopel wordt de tweedehoofdstad361-363 Julianus ‘de Afvallige’, laatste heidensekeizer216 Bouw van de Thermen vanCaracalla271 Aureliaanse muur om Romegebouwd329 BouwvandeeersteSt.-PietervoltooidLactantius (ca. 250 ^ca.325)christelijke theologischegeschriftenAusonius (ca. 310 ^ 394) gedichten(Mosella)375 De Hunnen verslaan de Gotenbij de Dnjepr (Rusland), de Gotentrekken westwaarts


1210 Appendix..................................................................................................................................................................................................StaatkundigeontwikkelingenBouwwerken Literatuur enwijsbegeerteEnkele ontwikkelingen buitenRome/het Romeinse Rijk..................................................................................................................................................................................................Ammianus Marcellinus (ca. 330 ^ca. 393) geschiedschrijving379 ^ 395 Theodosius I de Grote380 Het christendom wordt staatsgodsdienst Symmachus (ca. 345 ^ 402)brievenClaudianus (? ^ 404) gedichten395 Splitsing van het Romeinse Rijk in eenwestelijk en een oostelijk deelHieronymus (ca. 345 ^ 420)christelijke theologische geschriften,bijbelvertaling (Vulgata)Augustinus (354 ^ 430) christelijketheologische geschriften,autobiografie (Confessiones)402 Ravenna wordt de keizerlijke residentie406 De Franken en andere stammen vallenGall|«e« binnen410 De Visigoten onder Alarik I plunderenRome, Britannia wordt opgegeven424 Bouw van het Mausoleumvan Galla Placidia in Ravenna429 ^ 430 De Vandalen veroveren Noord-AfrikaSidonius Apollinaris (ca. 430 ^486) gedichten, brieven455 De Vandalen plunderen Rome476 De laatste Romeinse keizer (RomulusAugustulus) afgezet door Odoaker

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!