11.07.2015 Views

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Och dat Israël geloofde,Dat Hij reeds gekomen is,<strong>De</strong> Messias, de Beloofde,Ons tot een getuigenis.Wil daartoe hun hart verlichten,Opdat z’ eens hun aangezichten,Mogen richten, naar Uw kruis.Het was voor de verslaggever, ds Gezelle Meerburg, ‘een gewaarwording, die mij een traan uit hetoog perste’. 154 Apart, dat kinderen die niet in Jezus als de Messias geloofden, deze woorden in demond werden gelegd.WekstemHet blad Wekstem (Getuigenissen uit de Christelijke Afgescheiden Gereformeerde Kerk in Nederland)verscheen van 1865 tot 1882 en werd voortgezet als <strong>De</strong> Roepstem (1883-1885). Op <strong>zijn</strong> beurt werdhet blad voortgezet als <strong>De</strong> Roeper (1886-1902). <strong>De</strong> jaargangen worden in de bibliotheek van deProtestantse Theologische Universiteit in Kampen bewaard. <strong>Kropveld</strong> schrijft onder anderen over‘leesdiensten’, over de zending in Japan, over Ierland, het Zendingsblad, Mormonen, kerkelijketoestanden in Engeland, de mode, dierenverering in Europa, postzegels (voor de zending), MennoSimons en <strong>zijn</strong> volgelingen in Amerika, arbeid onder Joden in Jeruzalem, kerkgang (of beter: het terkerke gaan) van vrouwen in Duitsland en over een vecht- en scheldpartij in de synagoge van Utrecht,begin juni 1882 (‘Dit volk nadert mij met de lippen, maar <strong>zijn</strong> hart is verre van Mij’, citeert <strong>Kropveld</strong> vrijJesaja 29: 13!). Een enkele keer heb ik in het voorafgaande al uit een artikel uit Wekstem geciteerd ofdaarnaar verwezen. Vanwege de veelheid heb ik een selectie gemaakt, een selectie die helpt om eenvollediger zicht te krijgen op <strong>Kropveld</strong>s theologisch denken, in de eerste plaats op <strong>zijn</strong> visie over Israël.Zending onder heidenenOnder de titel ‘<strong>De</strong> toebrenging der Heidenen’ schrijft <strong>Kropveld</strong> in Wekstem een viertal artikelen over dezending. 155 In de eerste plaats heeft God zich niet geopenbaard aan de nakomelingen van Cham enJafet, maar aan die van Sem. <strong>De</strong> heiden leefde gescheiden van ‘de gemeenschap des Heeren’ in bijenongeloof, ‘als een trouwe dienaar des satans’ verrichtte hij ‘niets anders dan werken der duisternis’.Toch keken Gods dienaren niet met minachting op de heidenen neer. <strong>De</strong> boeken van Mozes en deProfeten kondigen juist aan, dat ook de heidenen eenmaal ‘in de zaligheid des Heeren’ zullen delen,waarbij zelfs aangegeven wordt ‘op welken tijd en onder welke omstandigheden onderscheidenevolkeren tot de Gemeente des Heeren zouden komen’. Zo, bijvoorbeeld, Jesaja 2: 2; 49: 6; 66: 18-20,Zacharia 2: 11; 8 en Maleachi 1: 11.<strong>De</strong> profeten waren ‘allen door dezelfde hoofdgedachte’ bezield: ‘de Heidenen zullen toevloeien totde Gemeente des Heeren’. <strong>De</strong> Israëlieten waren niet zo ‘particularistisch’ dat zij de zaligheid voorzichzelf wilden houden. Ze hebben bevlogen gesproken over de ‘onuitsprekelijke genade waarin ookniet-Israëlieten zouden deelen’ (zie, bijvoorbeeld, Jesaja 19: 23; 54: 2,3; Psalm 67 en 68).Werd reeds ‘onder Israël’ zo nu en dan een enkele heiden tot de gemeente toegebracht, ‘zoo al nietmet rassche, dan toch met zekere schreden brak de tijd allengskens aan, waarop de Heere zouvolbrengen hetgeen Hij eens had beloofd’. Zo wordt de Babylonische ballingschap door God gebruikt‘om het zaad <strong>zijn</strong>s Woords, aan de boorden van Tigris en Eufraat met milde hand te doen strooien’.Op de eerste Pinksterdag blijkt, dat dat zaad door de Geest vruchtbaar is gemaakt, als in Jeruzalem‘godvruchtige mannen van alle volken dergenen die onder den hemel <strong>zijn</strong>’ samenkomen. Daarvanworden er drieduizend tot de gemeente toegedaan, die vervolgens weer voor anderen tot zegenwerden. Zo is het verklaarbaar waarom ‘een Moorman, d.i. een Afrikaan’ naar Jeruzalem kwam om deware God te aanbidden en waarom van een ‘heidenschen kapitein Cornelius’ gezegd kan worden, ‘dathij was >>godzalig en vreezende God met geheel <strong>zijn</strong> huis.”’ <strong>De</strong> gave van de Geest werd ook op deheidenen uitgestort (Handelingen 10: 1, 34, 45).Vanaf het moment dat Cornelius en de <strong>zijn</strong>en met de Heilige Geest waren gedoopt, brak de tijd voorde heidenen aan, ‘dat ze niet meer bij enkelen maar bij duizendtallen zouden worden verrijkt met degoederen van het genadeverbond’. Paulus en Barnabas <strong>zijn</strong> ‘werktuigen in de hand des Geestes, door154Zelf doet <strong>Kropveld</strong> in <strong>De</strong> Bazuin van 30 maart 1894 (XLII no. 13) verslag van het eerste ‘jaarfeest’ op 15 maart 1894. Ooktoen sprak hij de Joodse kinderen soms aan in het Hebreeuws – waarvan hij, evenals Gezelle Meerburg, tranen in de ogenkreeg. Ook werd er gezongen: ‘Esther leer, Esther leer/ Knielen bij dat kruishout neêr!/ Och mocht Israël gelooven,/ Dat deHeiland uit den Hoogen / Ziet ook op <strong>zijn</strong> Israël neêr!’. Hoewel de ouders van de kinderen een en andermaal werdengewaarschuwd door het Joodse kerk- en armbestuur, b<strong>leven</strong> de kinderen met medeweten van hun ouders toch komen, schrijft<strong>Kropveld</strong>. Het werk van ‘Esther’ werd door de ‘<strong>De</strong>putaten voor de Zending onder Gods oude volk’ gesteund.155Wekstem XVII no. 38, 43, 46 en 48 (resp. 29 maart, 9, 16 en 23 april 1881).42

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!