11.07.2015 Views

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

Eliëzer Kropveld: zijn leven - De Evangelist

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>De</strong> bijbel vermaant ons in allerlei toonaarden, dat we ‘niet zullen wandelen in brasserijen endronkenschappen’ en ‘niet zullen dronken worden van wijn’, ja, ‘dat geen dronkaard het KoninkrijkGods zal beërven’. <strong>De</strong> dronkaard wacht de hel, eeuwige wroeging. Daarom worden de dronkaardsopgeroepen om de waarschuwingen niet in de wind te slaan. Zij moeten echter niets in eigen krachtondernemen, maar ‘vorm uw voornemens in de kracht des Heeren’. Laten zij hun toevlucht tot Godnemen en bij Hem om vergeving smeken. Christus heeft <strong>zijn</strong> bloed voor overtreders ‘laten stromen’.Overigens heeft niemand reden om uit de hoogte op aan drank verslaafden neer te zien ‘nademaalde zaden ook van deze zonde in ons aller hart liggen’ en het genade is, als we voor deze zonde <strong>zijn</strong>bewaard. Bovendien: ‘wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle’.Het boekje wordt besloten met een roerend gedichtje over een dochtertje dat haar vader, op de stoepvan een herberg, aan <strong>zijn</strong> jas trekt en smeekt: ‘Och vader, kom meê!’Hoor toch de bee van het kind dat u smeekt;Klinkt haar stemmetje zacht niet en teer?Uw hart waar van steen, als de bee het niet breekt:Kom Vader, en drink toch nooit meer.Het Gebed na de Leer van den Catechismus 261<strong>Kropveld</strong> veronderstelt dat de Gereformeerde liturgische formulieren wel bekend <strong>zijn</strong>, maar dat ermaar weinigen <strong>zijn</strong> die ook ‘Christelijke gebeden, die in de vergadering der geloovigen en eldersgebruikt worden’ kennen. Hij noemt dat een ‘diep bedroevend verschijnsel’ en voert een pleidooi omdeze formuliergebeden toch geregeld te gebruiken. Hier vestigt hij de aandacht op het ‘Gebed na deleer van den Catechismus’.In de eerste plaats treft hem de beknoptheid ervan, in de tweede plaats ook de blijmoedigheid,waaruit hij leert dat we een dankgebed ook echt met dankzegging moeten beginnen. Tenslottewaardeert hij het gebed ‘wegens den helderen geloofsblik dien het openbaart’. Daarbij denkt hij in deeerste plaats aan de erkentenis die in het gebed wordt uitgesproken, ‘dat God niet alleen ons, maarook onze kleine kinderen in Zijn verbond opgenomen heeft’. <strong>De</strong> Gereformeerde vaderen maakten‘geen onderscheid tusschen hen en hun zaad’. Daaruit blijkt dat zij Gods belofte – ‘Ik ben uw God ende God van uw zaad’ – goed hebben begrepen. Dit komt ook tot uiting als er staat: ‘Wij bidden U,vermeerder in hen Uw genade, dat zij in Christus Uw Zone altijd toenemen en wassen, totdat zij hunvolkomen mannelijken ouderdom in alle wijsheid en gerechtigheid erlangen’. Met andere woorden: erwordt gevraagd, dat de kinderen ‘zich als trouwe kinderen des Verbonds openbaren mogen’. Er moetook een opwassen in de genade <strong>zijn</strong> en dat moet de Here schenken.Het gebed maakt ook duidelijk dat de Gereformeerden de Schrift goed hebben begrepen als zij deHere danken ‘dat Hij Zijn lof volmaakt uit den mond der kleine kinderen’ (waarbij gedacht wordt aanPsalm 8: 3). Hier wordt niet gedoeld op een buitengewone werking van de Heilige Geest, maar gaathet erom, dat kinderen ‘voorwerpen van Gods bijzondere zorg en goedertierenheid’ <strong>zijn</strong>, waardoor‘nog veel meer dan door de hemelen en het uitspansel, de lof des Heeren [wordt] verkondigd’.Verder wijst <strong>Kropveld</strong> op het belang de kinderen in de leer van de waarheid te onderwijzen, zoalsook beloofd werd bij de doop. Het gebed verliest dit ook niet uit het oog. En tenslotte geeft dit gebedgoed de wijze aan waarop de Here gewoonlijk werkt: ‘mede door de Godzaligheid van de kinderendes Verbonds [wordt] het rijk des satans verstoord en mitsdien het Koninkrijk des Heeren gebouwd’.Nu de auteur de schoonheid van het gebed heeft laten zien, roept hij <strong>zijn</strong> lezers op het toch niet als‘een stuk antiquiteit’ te beschouwen, maar om het te gebruiken en naar de inhoud ervan te staan. Zotonen we dat we de verbondsleer ‘enigszins’ verstaan.Tot slot wijst de schrijver erop, dat de doop niet zaligmaakt, maar alleen de wedergeboorte, die doorGods Geest wordt gewerkt. ‘Daarom moeten onze kinderen evenzeer worden herinnerd aan hundoodstaat en doemschuld in Adam als aan hetgeen God hun in den Heere Christus heeft toegezegd’.Ziekbedsbekeeringen 262In dit boekje waarschuwt <strong>Kropveld</strong> tegen de zogenaamde ‘ziekbedsbekeeringen’. Hij ontkent niet, dathet mogelijk is op het ziek- of sterfbed bekeerd te worden (zie bijvoorbeeld de moordenaar aan hetkruis), maar er wordt vaak op zogenaamde ‘droggronden’ gebouwd. Het is ‘uiterst gevaarlijk omwerkzaamheden, die op het ziekbed plaats vinden, voor echte munt te houden; want zulkewerkzaamheden <strong>zijn</strong> dikwerf gebleken niets anders te <strong>zijn</strong> dan een morgenwolk en een vroegkomendedauw’. Het gebeurt dan ook nogal eens, dat mensen op hun ziekbed ‘een taal hebben gesproken, dieiedereen verbaasde, en vele vromen tot blijdschap en dankzegging hebben gestemd, maar dat de261Breukelen 1902 – boekje CLII.262Breukelen 1902 – boekje CLV.82

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!