Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
EXBIBLIOTHECAF.G.WALLER1933
ID EA R K EN O A C H 'S,T E A M S T E R i / A M , BJfH E N D R I K G U T M A N ,Eoekverkooper in de K»lverftr«at»
e....;.' II 3 I , jL .3 *»VOO R 13 ERtC II T.Ó'ize voorgangers, Steele, Addifon, van Effen, vanEngelen m anderen, hebben hunne werken altoos met.ten Register befloten; en ónze boekverkoper wenscht*dat wy zulk een loffelyk voorbeeld volgen ; maar is hetniet min afmeer eene belediging dien wy het gsheugehonzer lezers aandoen > door het plaatzen van een Register.Hoe, lieden van fmaak, lezers van de jirk*.Noach's, mannen die de verlichte agttiende eeuw zienaflopentzulke verlichte koppen j zouden een Regtster.nodig hebben , om het ,fchonnn « belangryke in eenWerk optezotken; welk een denkbeeld? hergeeft hetons lezers, nimmer hebben wy zo laag *ver u gedacht.En waartoe een Register? Rabener fchreef wel tent,.Voorrede zonder boek, kunnen wy dan geen boek kon.ider Voorrede, zonder Register leveren»* 'Er is nocheene andere reden, waarom wy huiverig zyn de £«-geerte van onzen uitgever te Voldoen: Wy willen diewel, mits in 't geheim, en in vertrouwen , aan onzelezers in het oor fluisteren, namentlyk: Wy zullen maaVopenhartigbekennen, alle de Nommers van ons Weekbladzyn niet even goed, niet even luimig, niet zegeestig, zo pikant als wy het wel gewenscht hadden;zommigen' behangen ons wel, én wy zeudsn u, indien* s *0
% V O O R B E R I C H T .*m dan-toch vol/Irekt een Register zyn moest» gaari»e een Register van die Nommers géven, waarop wyde meeste prys Jielten, en de anderen op eenen eerbiedigenafa^nd laten »nr wy hebben het niettornt» eens-wórden-welken de>b*stenzyn;opeemgroót eVergadering door ons ten dien-einde befchreeven,maakte ieder onzer eene lyst dier Nommers, welkehy de- eer (.dér zitting zoude wy haast- gezegt hebben)der plaat zing' waardig keurde, en ziet by het openenonzer Jlembiljetten bevonden wy,dat ieder onzer dieNommers gekozen had welke door hem zelf gefchre-Vett waren; deze frek van onze nedrigheid hadden wygaarne voor onze lezers verborgen gehouden, maar deopenhartigheid ït entte zo fchoonè deugd, dat wy dieVooral hulde willen doen.-• 'Er bleef düs geene keus over, dan geen of een vol-Wig Register, en eindélyk befloten wy tot het laatjle.
K O R T E I N H O U D . |N.19. O/er de manier van Citeeren, Wysgeerte kan nqoiupopulair zyn. Samenlpraak tusfchen Kaatje enMietje. Voordel uit de Algebra.2C» Het opkomen in de grondvergadering. Advertentienuit verfcbeide nieuwspapieren.21. Niets heeft meer overeenkomst met de zeden onzereenvoudige voorvaderen , dan het hcdendaagscliHaagfobe leven. Teleurftelling, dichtftuk.22. Fragment uit een onuitgegeven TreurCpel. Welkovrouw men niet behoord te trouwen. Omwentelingenmaken hei; beftaan der Anarchisten uit»Dichtftuk.23. Over het vqrzuim der bywonïng van dpn openbarenGodsdienst. — Verdediging van het fpelen op dobefofgnckamer, ja de noqdzaaklykheid en nuttigheidvan hetzelve aangetoond.34. Kerkhof der Reputatien. Onredelyk is het te vrezenvoor het fterven.25. Tegens het Optimismus. Over het rouwdragen.16. Aan Harmodius, dichtftuk. Het collecteeren in dökerken, zeer hinderlyk en onwellevend.27. Lofrede pp Nccrlands tweede Vondel, burger vanden Helicon.28. Over het te kerk gaan naar Ouderkerk. Tets over'de vooruitzichten van hun die in de Lotery fpelen.Aan de' helden en bemoediging, dichtftuk.99. Over de Opvoeding. — Aan myne Landgenoot,Lierzang, door H.30. Characterfchets van Erofesfbr... Vervolg overde Opvoeding,n. Slot over de Opvoeding. Aan Necrlands Dichtere.],' dichtftuk door J J. V'.32. Plan van een Bureau tot bevordering van Huwe.lyken. Aan Rutsier Jan Schimmelpenning,losfe ' Vaerzen.33. Lotgevallen vaij Iemand-, in de herberg de Ysyheid.Lofrede ter ecre van het Feest der Maatfetiappytot Nut van 't Algemeen,.34,, Qves de Opvoeding. Begeerte der menfehen omhun leven verlengd of verkortte zien , een droom.
8 K O R T E I N H O U D .N.35, Feestviering "In de Arke Noach's. Eenige losfe Aanmerkingenover het Treurfpel Ericia.3ö. Vervolg der Aanmerkingen over de OpvoedingDeze eeuw is eene eeuw van bedrog, in eene Brief]37. Onverfchilligheid der vrouwen over Staatszaken'Vervolg der Aanmerkingen over de Opvoeding*bGerustheid.38. Lierzang aan het Bataafiche Volk, Over het pyp-• roken by de Commrtte's.39. Over de Confpiratien. Slot der Aanmerkingen overhet Treurfpel Ericia,40. Vaderlandfche Lierzang, door H. Eenige Characterfchetfen.41., Over eenige klachten in den tegenwoordigen tyd.Aan Petrus, diehtlt.uk. Notificatie.42. Over kopen en vorkopen.43. Affcheid , dichtftuk. Aan den Vertaler van hetTreurfpel Ericia. Het geloof onzer vaderen. Prysvraagdoor eenige huismoeders uitgeloofd.44. Aan''t Vaderland , Lierzang door H. Verlichting»een vaers. Eenige Advertentien.45. Iets over den Volksgeest. Quotifatlekas, liedje.46. Over den Smaak, Anecdote.47. Vervolg der Aanmerkingen over den Smaak. Parodievan Ericia. Raad van Holland aan Engeland.48. Aan deSchryvers van het weekblad deArkeNoach's.Notificatie. Óver den Volksgeest.49. Het leven is niet kort', maar wy voeren 'er teweinig in uit. Over het Vonnis van het Committévan Juftkie te Dordrecht.go. Aan den dichter Daniël. Beoordeeling van zyrjdichtftuk. Het Sysje. en de Vlederniuizen.51..Feestviering in de Ark. Extract uit een brief uitHamburg. Wie ? waarom ? wanneer ? dichtroem.52. Schynverdienfte meest beloond. Slot der Aanmerkkingen over den Smaak. Advertentie.53. Gefprek in een Kóffyhuis by den dam.54. Slotnommer', de Schryvers maken zich bekend,D 3
DE A R K E NOACH'S.N°. i.A r iv/fa de ver.tis , de Phyllide narret amalor;Enumeret miles vulnera. ——p 8 o p.Jc ne décide point entre Geneve ct Rome &cVOLT AI RE Henriad.(Eene COLLEGIE-KAMER met haar toebehoren, eenigegoede Vrienden om het \uurJ\Timon. Is het ernst geweest of fpottemy, Eerman,toen gy voorleden week voorfloegt, om de quintesjencevan onze gefprekken in de foim van een Weekblad te gieteu,en aan het publiek medetedeelen?Eerman. Ik ben niet gewoon te fpotten; dat was myernst, Vriend !Timon. Maar wat zal het publiek voor belang Hellen in.onze gefprekken ? Wie zal ze willen lezen ?Eerman. Even als of men niets leest, als waar men belangin fielt! Vraag liever of wy 'er eenig nut door zullendoen ?Timon. Dat geloof ik vast niet.Eerman. En waarom niet ? Waarom zoude 'er geennut te trekken zyn, uit de vrymoedige obfervatién vaneenige brave mannen, over de dwaasheden die. . .ATi-
( 2 )Timon. Erave mannen, zo veel als je wilt; by deeene party, ja: maar de andere houdt je" voor fchurken.Vergeet je den tyd, dien wy beleven ?Eerman. Die reflexie kwam te pas, indien wy onsover politicque qusestiën wilden uitlaten; maar hoe zeldenvalt dit in ons gezeuchap voor? Sprecken wy niet meestalover onderwerpen die betrekking hebben op de zeden,op de gewoontens, op de fehouwburgen, enz. en watraakt het uwen lezer dan , of gy de partyLenteling. Oom, ik geloof dat 'er eene reden is ,die 'tons tot eene wet moet maken , om volftrekt in ons Weekbladvan geene politicque aanmerkingen te gewagen; endeze reden is — het mèêdogen, dat het lot der Vrouwentnfptreeren moet. Ach wie waren tog meer te beklagendan zy, in dien hangen tyd,dien wy doorkropen hebben ?Vaders, mans, broeders, minnaars, alles rondsom haarprak van 't politicque; 't politicque hoorden zy verhandelendes morgens en des avonds; vergeefsch bad haar finagtcndoog by wylen om fparing, niéts mogt baten; iederging zynen gang., en zo hebben zy in omtrend vier jarenhet onmcetlyk veld der talryke geldfigtingen, der, nog talrykereverklaringen, der duizend en één Bataaffche reorgamfatien,en wat al kwaaien meer , doorwandeld. Waarlylczy hebben 'er genoeg van , en egter zal men voortgaan methen te verveelen, indien dier^evan fhatkunde niet gaandeM^eg in befpotting, en dus doende uit de mode gebrachtworde, en alle die Regeerders van Koningryken en Gemeenebesten,die toch niets m^cr kunnen als Commentairesover de Courant maken , weder over ordentlykeonderwerpen leeren denken en fpreèken.Timon. Die voorflag klinkt mooi, maar zal moeilykter executie te brengen zyn, want de meeste dingen zyntnansaan het politicque vast. En daarenboven, zalmende uitdrukking zyner verontwaardiging terug kunnen houden,als men ziet, dat lieden die onophoudlvk deusd enregtvaardigheid prediken , die al tyd de fraaie woordenvanAnkervast. Maak je niet driftig, Timon! Maar zalnet my verboden zyn,myn gevoelen te zeggen,zo ik eenmisbruik in het Militaire meen te bemerken , of zo 'er byde Marine een flater gefchiedt, ([hoezeer dit tot no°- toeweinig gebeurd is.)? Gy weet het, vrienden,men behoudtaltoos eene zekete predile&ie voor zyn vorig metier.Zwaanenveder, 't Beïangrykst deel van ons WeekWadzoude egter moeten beilaan in 't behandelen van eenigepeincten, uit de zedekunde of de literatuur.ATi-
C 3 )Timon. Zo waarachtig! dat wordt een fraaie rommel"£00, 't politicque, 't militaire , 't litéraire, alles door malkaar.En wat voor naam denkt ge aan uw kind te geven,Myne Heeren?Lenteling. Hoe heet die Latynfche God ook, die allerleigedaantens aanneemt? Ja, (ie Vertwnnus.Eerman. Die God is hier te lande weinig bekend,Neefje; ieder een is zo geleerd niet als gy.Timon. Noem het Diogenes met de Lantaarn; diekan in onze dagen lang. ....-dnkervast. Arme Mifanthroop! wat hebben wy metdie grillen van noden? Gyl. zult met alle uw Griekfche enLatynfche naamen nog gek worden. Net zo ging liet overdrie jaar, toen wy een' naam voor het Collcgie hebbenmoesten; daar kwamen zy my aan met Concordia, ylmiiié,Harmonie en zulk eene .ganfche komdaa met ouwbakkenwoorden ; eindlyk vonden wy toch een' naam dienieuwerwetsch en van klink was; en wat liggen we dannu te toveren? Ons Blad moet denaam dragen van onsGezclfchap; ons Blad moet DE ARKE NOA C H'S heeten.Eerman, Lenteling. ja best; DE ARKE NOACH'S.Zwaanenreder. Maar dat zal juist den fchyn hebbenals of wy Kring en Comp. wilden naanpen ; ik houde veelvan origineel te hlyvcn.^Ankervast. Wat naaapen, wat origineel, is onze naamniet drie jaar oud ?Eerman, 't is zo; Ankervast heeft gelyk; ons Genootfchapheeft dien naam gedragen , langen tyd voor datKring en Comp. een* zo zinryken inval kreegen.Lenteling. Maar wie zal de kundige Chymist zyn , die,zo als Timon firaks zeide , de quintesfence uit onze ge*fprekken zal halen , en onze idees tehooiiyk redi°'eeren ?Eerman. Zo men my gelooft niemand "anders^ als onzevriend Welmoed. Die bezit niet alleen allé de verëischtens,maar is ook minder bepaald in 't gebruik van zyntyd als wy.Welmoed. Dewyl onze oogmerken by het oprichtenvan dit Collegie, door het fchryven van een Weekblad,meer en meer bereikt kunnen worden, getroost ik mygaarne de moeite , die voor my uit de redactie fpruiten zal •en ik maak 'er ftaat op, dat Gyl. my van tyd tot tvd aaneéngefchakeldeStukken of Vertoogen zult fuppediteereii.Maar vrienden, 'er behoard eene Inleiding voor ons Blad!Men kan zo maar niet met de deur in huis Vallen.Zw cancan d:r. My dunkt cat het mtken dir Inleidingook aan Wciir.o. d moet opgedr gen wJrt'ëö.'A 2Wei
( 4 )Welmoed. Maar weet je wel', dat je me daar een' delieaten post oplegt? Ik twyffei of ik 'er my van zal kunnenacquiteeren.Eerman. Ei kom, Welmoed; zo moeilyk is 't togniet. Hoor, onze bedoelingen, en by het oprichten vandit Gczclfcbap, en nu by het uitgeven van ons Weekblad,zyn u bekend ; leg die eenvoudiglyk open; betuig onzeneerbied voor de gevestigde beginzelen van zedelvkheid éngodsdienstigheid, onzen afkeer van nuttelooze'hairkloveryën,die het hart bederven , zonder het verftand op tehelderen ; verklaar dat tolerantie ons cerfle politicq principeis, en dan, geloof my, kan de Arke gerust van ftapel loopen.Welmoed. Welaan dan, ik zal. . . .Timon. Nu; in 't Franfche KofFybuis wordt het lichtal uitgedaan. Ik ga heen; adieu.Welmoed, Ankervast, en de overigen. Wagt wat,gaan met u.Door den Heer WELMOED, ten vervolgeIk heb nimmer £om dan maar met de deur in huis tevallen,) ik heb nimmer de reden begrecpen, waaromtoch in onze zo verlichtte achttiende eeuw, dezelfdemenfehen, die zich fchaamen zouden voor onverdraagzaamin het Godsdienftige döortej*aan, of eenigermaateden fchyn te hebben van iemands gczelfchap, uit hóófdezyner Theologlfche of Antitheologi'fche grondbeginfclen',te willen vermyden, zo deerlyk onverdraagzaam zynmoeten op het ftuk van Politicque zaaken; zo dat zyallen , die niet volftrcktelyk met hen in fiaatfcundfgebegrippen overeenftemmen, indien al niet voor oneerlykelieden, immers voor de zodanige uitmaaken, met welkemen maar in het geheel niet kan omgaan. Noch ik, nochmyn goede oude vriend Eerman, waren van dat gevoelen,toen wy in de maand February des jaars 1705. ÓnzeAntipolitifche Sociëteit oprichteden. Ik, voor my, oordeelde, dat iemand, dien ik,federt dertig jaaren, gekend,en in duizend omftandigheden des gemeenen levens , altydals een braaf man had gekend, zeer wel de oude Conflitutic,veel beter, dan alle de nieuwe vinden, en desniet tczenftaande een braaf man kon blyven, en Eermanbegreep, dat ik, op myh beurt,zeer wel de nieuwe ordevan zaaken kon zyn toegedaan, zonder dat ik juist daaromeen
( 5 )een (legt mensen, een vyand van deugd en wetten, ofeen ope'nbaarGodverzaaker zyn moest. Willen lieden vanverfchillende denkwyze (dit was geftadig ons zeggen)met eikanderen, over (laatkundige gevoelens fpreekenpwaarom maaken zy zich dan aanjlonds\zo driftig? menkan, wel is waar, daadzaaken tegens daadzaaketi opéén Jlapelen , en eikanderen de weder zydfche misfageamet bittere verwyten voor de fcheenen werpen,doch voorzeker is dit ,de weg niet, om aan een eind tekomen, de groote vraag blyft altoos, wiens gevoelen'fieunt op de beste grondbeginselen ? en het bepaalen derwaar- ofvalschheid van deeze,. is buiten twyffel, een Werkvan bedaardheid, niet van drift en opfluiven.Maar kanmen over geen Politicque fpreeken, zonder zich driftigte maaken, wel, ei lieve, laat men'er, niet van-fpreeken.Waar hebben wy te voren van'ge f proken ? toen mennog van de Prins geen kwaad wist; toen men nietsin de Couranten vond, dan berichten wegens zwaar ekoude, wegens menfehen, die over de honderd jaarenwaren oud geworden, of over de vier honderd pondenhadden gewogen? Deeze gedachten, en de zucht om tebeproeven, of'er ook in' de tegenwoordige omttandigheden,nog ecnig ander onderwerp van vricn.llyke cóuverfatie,buiten het Politicque met vermaak: en vrucht zoudekunnen behandeld worden, ping Eerman by fommige onzergoede kennisfen, zo wel van z\ne,als van myne denkwyze, levendig maaken; — de;eze vereenigden zich metons; wy huurden te famen een Collégie - Kamer; mynvriend Eerman en ik kreegen de GommisOc, om" voor ditontluikend Gezelfchap de wetten te vervaardigen, en hetzal niemand vreemd dunken, zo wy begonnen met deezevoor een grondflag te leggen%dat iemand, die met éénzyner medeleden over politicque zaaksn gefchil zocht,ipfo facio van zyn Lidmaadfchap zoude verft oken zyn.Maar , myn lieve Eerman, zeide ik, dit is alles numooi en goed, maar de menfehen zyn toch menfehen—•in ons Collegie zullen nieuwspapieren zyn , Couranten,Dagbladen, Politique Brochures, en wat dies meeris: Deeze geeven natuurlyk aanleiding om over ftaatszaakente fpreeken. Het eene woord zal het anderttithaalen. Wte komt dan de gefchillen voor ? — Ikben het volkomen met u eens, Welmoed, doch geennood. Voorzeker zullen wy Kieuwspapieren hebben.Immers een Collegie-Kémer zonder Nieuwspapieren isA 3een
C 6 )een huis zonder meubilen. Doch myn plan is, de zaalzoaanteleggen, dat men deeze niet dan ter loop zalinzien, en mtsfchien niet eens na dezelve vraagen —'Er zyn tn ons gezelfchap lieden van allerlei (lag, oudejonge, vrolyke, ernflige, Kooplieden , Dichters, Geestlykenen Advocaaten. Menfehen die in zo veel onder-Jchetde_ kringen \verkeeren , moeten voorzeker zeerveel nieuws opdoen, dat misfehien even belangryk enmeestentyds veel aangenamer zyn zal, dan al het Politici/nieuws. Laaten wy aan elk der Leden de verplichtingopleggen, om al het geen hy, V zy by monde't zy by briefwisfeling, 't zy in particuliere gezelfchappen, 't zy op publicque plaatfen, op de Beurs ofm den Schouwburg, aardigs of goeds zal hebben opgedaan,tweemaal 's weeks in onze Lol.egie-Kamer, totalgemeen nut en Jlichting aan de Vergader ing ie komenmededeelen. Laaten wy zelve het eerfte voorbeeldgeeven. Als wy niets gehoord hebben , zullen wy vjatbe dennen. Vrolykhart kan ons een grap, myn neef Lentelingiets van zyn Saletten, Ankervast van zyn reizen,Schouwgraag van de Comedie vertellen; Zwaanevederons een Dicht/luk voorlezen, 'limon zal hetmenschdom over den hekel haaien , en Ten Beste denOptimist fpeelen. — Maar, zeide ik. bedenk toch...Ik heb alles bedacht, myn lieve vriend ! morgen doe ikden voorfag. Hy deed dien, en dezelve wierd algemeengoedgekeurd.Het is ongelooflyk welk een vermaak en welk een nuttevens wy allen uit deeze inrichting getrokken hebben. Hetondericheiden cbaraCter van die genen, welke ons gezelfchapuitmaakten, gaf aan hunne wyzc en van zien en vanwaarneemen, zulk een verfchillende wending, dat al wasook hun aller aandacht, juist op het zelfde voorwerp gevallen,al hadden zy allen over hetzelfde onderwerp « u.fproken , hieruit echter altoos de grootfte en aangenaamlleverfcheidenheid moest geboren worden: nu daar ook zélfsde voor of onderwerpen , welke eencn iegelyk onzer, iuden loop van ieder week hadden getroffen, of bezif'gc-.houden, grootendeels verfchillende waren en uiteenliepenwierd de afwisfeling van onderhoud en ons aller genoegennog menigvuldiger: de avonden waren meestal te korten altoos om, eer wy het wisten, zonder dat iemand inde gedachten gekomen was, om te vraagen, of de vredete Raftad, vóór, dan achter uiteing ; of de dood vanPaswan Oglu vcor de tiendemaar in de Couranten wasbc-
C 7 )bekend gemaakt; of de Franfcben in waarheid waare Mufelmannen,en de Joodcn der nieuwe Gemeente binnendeeze Stad, echte Jooden zyn ; — of de Muphti der Cophten(zo de Cophten ooit een Muphti gehad hebben') eenenlofzang ter eere der Westerlingen in Groot Caïro gezongenheeft; en of de Keizer van Rusland, het dragen van rondehoeden, het drinken van Franfehe Liqueuren en het leerenvan Latyn buiten 's Lands, allergenadigst heeft goedgevondente verbieden.En waarom zoude het Publycq aan deeze onze genoegensgeon deel neemen. Kan de afwending der gedachten ,ik zegge niet van de zorg voor het algemeen welzyn,gave God dat wy die meer en meer by eenen iegelyk zan-enlevendig worden, maar van niets beduidende Politicquebefpiegelingen , en elendige hairkloveryen , die zondereenig nut voor het Vaderland alomme' de hoofde warmmaaken en de harten verdeelen , kan het bepaalcn van denaandacht der menfehen op iets anders dan Arrejlatien,Denunciatien en Confpiratien , ter bevordering vanalgemeene vrede en eendracht gefchikt zyn waaromzouden wy, die voor ons zelve , uit de inrichtingvan ons genootfehap, nu reeds drie jaaren lan°-, zodanigevoordeden getrokken hebben, onze Medeburgersniet in Haat Hellen , om daarvan op hun beurt een proefte nemen.Deeze bedenking gaf in een der laatfte weeken van hetnu afgelopen jaar aanleiding, tot de propofitie van den HeerLcrman . en 111 de laatst voorgaande tot het gefprek, datik hierboven , met alle deszelfs kleuren en omfhndigheden,woord voor woord , aan den Leezer heb medegedeeld.'Er is dan by ons befloten,tot het zamenflellen en uitgeevenvan een Weekblad, dat, pronkende met het zinnebeelden den naam van ons Collegie, ook in de daad mets anderszyn zal, dan het refultaat der werkzaamheden , die onsaldaar weekl>ks bezig houden, en het uitgeleezene derwaarneemingeu, welke wy zelve aldaar gedaan, of dooranderen hebben hooren in 't midden brengen.Daar nu het Genootfehap aan my (zeer onverdiè'ndechter) het maaken van een Inleiding had opgedragen,daar ik gevaliig deeze week niet veel tyd had, en my dushet volbrengen van den taak, die my was opgeleo-d tenuitcrften moeilyk viel, kwam ik zeer gelukkig op deninval, om het bovengemeld gefbrek , waarin toch bynaalle de hoofdingrediënten, tot een Inleiding dienende, zomy voorkwam, in een niet onaangenaams orde vervat waren,
C 8 )ren, geheel en al, in naturd op het papier te brengen,en hetzelve tot een Inleiding te bezigen — Onze voornemensen bedoelingen worden daarin genoegzaam opgehelderden aan den dag gelegd, en (hetgeen in 't vervolgkan te pas komen) de charaöters van fommige hoofdledenonzer Sociëteit kenbaar gemaakt. Ik zal 'er fjegts het eenen ander byvoegen.Wy zullen nu ernftig, dan vrolyk zyn; ons tot geenfoort van onderwerpen of vasten fchryftrant bepaalen ,maaruit alles, wat ons aanftaat, een vrye keuze houden, engedenken dat de titul van ons Weekblad, de Arke Noach'sis. Wy loopen geen gevaar, dat het ons immer aan ftofontbreeken zal. Immers wy hebben den voorraad vandrie jaaren, die in alle geval onze toevlucht zyn kan: zo 'eral, 't geen wy niet gclooven, voor het tegenwoordige oftoekomende,niets te zeggen viel. Het belachlyke aanteduiden,en overal waar wy het vinden, in deszelfs waardaglicht te ftellen, zal onze voornaamfte taak zyn. Maarwy zullen alsdan meer de gebreken zoeken te gispen, dande menfehen, en in geene gevallen perfoneel worden.Een gedeelte van dit ons Weekblad, zal aan de Letteren ,vcornamentlyk aan den Nationaalen Schouwburg wordentoegewyd. Ook hier over zullen wy onbewimpeld onsoordeel zeggen. Dichtftukjes , Anecdotes, Advertisfementen, niets verfmaaden wy. Wy zullen den publicqucnfmaak zo lang op de proef nellen, dat wy het eindlykmoeten treffen.Ik zeg eindlyk. myn geliefde Land- en Stadgenooten,en zulks met voordacht. Wy weeten vooraf, dat wyons met geduld moeten wapenen; ook willen wy niet,ftormenderhand als 't ware, ons in UI. gunst dringen.Langzaam en zeker, deeze was de fpreuk van onze Bet-O ver-Grootvaders, en deeze moet ook onze fpreuk zyn.—Na verloop van veertig, niet dagen, maar weeken, fpreekenwy eikanderen nader, en het gaat ons ver boven verwachting, indien wy dan reeds, onze nieuwe Arke Noach'sop den Ararath van UI welwillenheid mogen gevestigdzien; - .TE A M S T E R D A M , E YH E N D R I K G A R T M A N,Boekverkooper in de Kalverftraat.
DE ARKE N O A C li 'S.• N°. 2.'Si quaeris quid agant, die multa et pulchra minantesVivere nee reSié nee fuaviter.HORATIUS.Rien ne prouve mieux jusqu'a quel point les gens dtemonde font a charge a eux mêmes que les occupationstriviales, par les quellesils cherchent fans cesfèa s'oublier.WAIS.Onaangenaamheden die my voor eenige maanden ineene kleine Gelderfehe Stad bejegenden, noopten my dezelvete verlaaten. Ik zette my neder te Amfterdam,alwaar ik hoopte rustig en vryelyk te zullen kunnenleven. En in deeze hoop heb ik my tot dus verre nietbedroogen gevonden.Kort na myn arrivement ontmoette my gevallig, eerioud Vriend, van wien ik verfchillende informatien bekwamomtrend de levenswyze en plaatslyke gebruiken* al-
alhier. Ik dacht hem, als een geboren Amftcr'ammcrook te kunnen vraagen, wat een vreemdeling, gelyk ik,doen moest, om in de goede Qezelfchappen te komen;maar ik kon hier op tot myne groote verwondering, geenvoldoenend antwoord van hem krygen.„'Er is,zeide hy my, geen woord van onbcpa;;ldcr betekenis, dan dat van goed gezelfchap. Veele liedenaprlieeeren het met eene bewonderenswaardige zedigheidalleen op zig zclven, en zien op alle andere menfehenneder als op barbaaren; zy gaan dus zelden na deH»llandfche Comedie, en fchier nooit naar het Concertvan Felix ; want al is alles (tikkend vol,zy vinden 'er geengezelfchap. Dit kan 'cr nog door, maar gy zult misfchienlagchen als gy hoort dat onze jonge Dames lieverin de Franfcbe Kerk g;an,dan in de Hollandfche,om dat'er beter gezelfchap is."„ De manieren op welke men hier zyn tyd doorbrengt-zyn oneindig in getal en verfcheidenheid; en ieder houdtde zyne voor de beste "», Zet een' gladden hoed op, trek een duffel aan, en rymet twee harddravers, als een gek , heen en weer naar 'tKalfje of naar Halfweg; en men zal in 't Rondeel en indeBeerebyt, uwen lof uitgalmen als van iemand, die waar-Jyk tot het goed gezelfchap behoort,"Anderen lykt het lekker eeten en drinken beter dan dateeuwige rosfen en ryden Ben je van dat Syfteir.a, Iaatje dan door je Vriend introduceeren aan de tafelvan 't Heere Logement, of, loopt het je da'a'r wat druk ,maak dan dat je in kennis komt met lömmige klantenvan de Oude BataafMaar misfehien hou je meer van gemêleerde gezelschappen?a la bonna heure\ de fatzoenlykfte lui vanbelde de Sexen komen hier dikwyls by malkaar, om denavond
C ii )avond te pasfecfen, en daar na te fbupeefen; zyfbtfpee»ren, dat is waar, en den avond pasfeeren zy ook? maafhoe? verbeeld je niet dat het om een gefenfeerde converfatiete doen is Spadille, Manille, Basta ; zie daar hunne,fpreuk; een quadrilledoos is hun Palladium."„Je haalt de fehouders op? Ja, myn vriend, ben'je zorampzalig, dat je noch over kort/laarten, noch oveflanghalzen, noch over cengemanqueerde rolekmn fpreekenof hooren fpreeken, dan fchiet 'er niets voor jeover, als dat je Lid word van de groote Entreekamer vartFeüx Mcritis, of van de eene of andere Sociëteit in SeKalverftraat. Daar kan ieder op zyn gemak zyn pyproken en timiegieteren, of politifeeren,"Maar myn hemel, zeide ik eindefyk, de benaaming*van goed gezelfchap past even zo voor alle die menfehen >als de fpreuk Vryheid, Gelykheid', Broederfchap, bovenuw Dominees Briefje Ik vraag na een gezelfchap in 'twelk ik een aangenaam en leerzaam discours kan vinden.„Arme Vreemdeling, riep myn vriend uit; vat je dannog niet dat 't begrip van goed gezelfchap juist zulkediscourfenuitfluit. Pas op dat men niet van uw' ridiculenfmaak onderricht worde; men zou u voor een.onnozel en pedant mensch houden."Ik beken gaarne dat my dit alles onbegryplyk voorkwam.Ondertusfehen wat zoude ik doen ? Ik kondenoch aan s'mans bekwaamheid ora de dingen te obfer^veeren, noch aan zyne zucht om ze my in hare wezentlykegedaante voor te ftellen, twytTelen Ik leefd*dus, gelyk ik begonnen had, en als 't ware in eenzaamheidvoort; deed des morgens eene wandeling, cm deStad te leuren kennen; at des middags aan eene publieketafel, en pasfeerde meestal de avonden of in de Comefiie,of op myne kamer met Hooft en Vondel,
Zcdert beeft zig het raadfelachtige.,dat ik in.de woordenvan myn' ouden Vriend gevonden Ijad, allengskensopgelost.In kleine Steden heeft men zig onderling nodig;groote kan men 't gezelfchap van anderen zeer wel ontbeeren.'t Is dus natuurlyk dat de omgang in de eerftevry en ongegeneerd zy, tcrwyl in de laatfte de converfatie,door de noodzaaklyke in agt neeming van een zekerwillekeurig decorum, ftyf is. Deeze ftyfheid fluitveele verftandige lieden, die daarom die zogenaamdegó*ede gezelfchappen zeldzaam frequenteeren. Wat isliet gevolg hier van?inDat zy, die overfchieten, weinigin ftaat van een gefenfeerd en vrolyk discours tevensaan den gang tehet fpel.houden, hunne toevlucht neemen tot'Er zyn echter in groote Steden, b. v. hier, eene menigtevan verftandige, doch veelal geïgnoreerde, mannen,die van tyd tot tyd met hun vyf of zes by elkanderkomen, eenige uuren zig vermaken en tegelykonderrichten , en vry van préjugés of partyzucht overmenfehen en zaken een juist oordeel vellen.Deze zynde gezelfchappen die men zoude willen bywoonen; dogeen Vreemdeling wordt 'er niet gemaklyk in toegelaten.Die lieden kennen tewel de waarde en de zeldzaamheidhunner, genoegens,Ugtyaardig in de wcegfchaal te ftellcn.om derzclver beftendigheid dusMen ziet dcrhalven , dat weike ook de publieke amufementenin groote plaatfen zyn 'mogen , de waariykaangeuaame gezelfchappen,blyvenhet deel der kleine StedenDoch dit inconvenient maakt daarentegen bywy'-en het verblyf in deeze laatfte lastig, dat men 'ernoodwendig menfehen zien moet, en dus ook dikwylszodanige, als ons niet bevajlen ; dat men 'er tc veelba.
C' 13 )bekend is, en by de minde gelegenheid over ieders tongrydt, terwyl gy in Amfïerdam of in den Haag niet behoeftomtegaan, ais met menfehen die u aanftaan, enniemand 'er zig bekommert om te weeten, wat gydenkt, wat gy doet, en welke uwe levenswyze is.SCHOUWGRAAG.GEACHTEMEDE-LEDEN'.Schoon ik zints eenigen tyd wegens verkouwdheid mynhuis moet houden, kan ik echter niet befluiten my aanonze onderlinge werkzaamheden te onttrekken. Debrocderlyke converfatie, die wy nu zints vier jaaren metelkander gehad hebben, heeft my 't denken aan , en werkenvoor' de Ark tot een wezentlyke behoefte gemaakt.Nu meer tyd hebbende dan gewoonlyk , heb ik ook metmeer oplettenheid de couranten doorgelezen; myn aandachtheeft zich byzonder gevestigd op de nieuwe maniervan Geboorte, Trouw en Sterf- Advertentien. Ik heb danook daar over 'een paar bedenkingen opgetekend, die ikulieden hier nevens gulhartig mededele. Laat de Directeurvan ons Weekblad 'er mede leven naar zyn welbehagen.Ik keure het ten bpogflen goed, dat men voor de oudeGeboorte, Trouw en Rouwbrieven een betere en minkostbare manier van kennisgeving heeft in zwang gebragt.Men kan niet ontkennen, dat by droevige fterfgevallen,de tegenwoordige advertentien in de Couranten ons vanvele onaangename en treffende beflommeringen bevryden,die noodwendig by 't fchryven, drukken, en verzendenvan Rouwbrieven moeten plaatshebben, temeer, omdatzy ons daarenboven ontheffen van 't fchryven en ontvan-B 3gen
C 14 )gen van zogenaamde Condoleantle Brieven; een wers;voor hartelyfc deelnemende treurig, voor de overige lastig(*) voor den troostbehoevenden niet zelden van eenaadeligen invloed, daar zy de wond weder openfebeuren,tot welker genezing de tyd en gewoone huisfelykebezigheden als zagte en byna onfeilbare geneesmiddelen,zo zeer mede werken. Maar, myne Vrienden! moestendeeze Advertentien dan niet naar 't eenvoudig oogmerkvan kennisgeving ingericht zyn? moest hier niet die eenvoudigheidworden in acht genomen, welke volgens degulde les van Hippocrates het zegel is der waarheid ? menzal immers niet willen beweren, dat 't oogmerk hier is,de menfehen per Couranten tot mededogen te bewegen?wel is waar, de flag die ons zo gevoelig treft, deelt zichgewillig mede aan alles, dat ons omringt; ons verftand isdan beneveld, ons hart vloeit over, en wy wyden uit inden lof des overleedenen, in de groote van ons verlies,dikwyls ook jegens hen, wien wy te voren berekenen kunnen, dat beide weinig ter harte gaat. — Maar is en bljftdit evenwel geen zwakheid, welke by publieke Ad vertentiënbloot te Hellen, zeker niet te pryzen is? Komenhier ook te pas de hoedanigheden en Godsdienftige gevoelensvan den Overledenen ? komen hier te pas degronden van onze troost ? immers even min, zo nietminder, als een op een flapcling van titnls en lidmaatfchappen, waar onder menig levende welligt noch zou bezwyken.Dat de godsdienftige troostgronden ons innerlykopbeuren ; maar met dezelve by openbare kennisgevingenalsCO Daarom heeft reeds voorlang de Weduwe Egmond op denBreeftraac, goedgevonden , Condoleancebrieven voor allerlei fbi*van (Icrfgevallen en menfehen re laten drukken, warmen dezelvevoor eenige weinige penningen kan bekomen.
C »5 )«Is te pronken, voldoet my geenzints. Het hindert mybovenal, dat zy die andere tot voorbeelden moesten zyn,-zelve in hunne betrekkingen een buitengewoon en kenne-- 1 ) k voorbeeld van zwakheid en ongepastheid geven. WelkeAdvcitentic is toch zo opgecierd , zo uitgebreid als die derLeeraars van den Godsdienst? Ik zal niet zeggen, dat eenegeestelyke trotsheid ook dan wanneer de gewone menfehenhet meest ter ondergedrukt zyn, by de Herders der Gemeentede wolken van droefgeestigheid noch poogt doortebreken,maar alleen noch aanmerken, dat, de heiligeeigenfehappen, van 't Opperwezen op te tellen, en daarinby Couranten uitteweiden, zeker de gefchikfte wys enplaats niet is, om onze Godsvracht en droefheid aan dendag te leggen,De volgende aanmerking reken ik van meer gewigt.Gelyk de tyding van het vergaan van een Schip, eeneVrouw, wier Man ver van haar en hare Kinderen langsvreemde Kusten het roer wendt, dikwyls meer zal terneder drukken, dan de behouden aankomst van hondertandere Schepen haar kan opbeuren; zo zal 't lez m vaneen zwaare of dodelyke arbeid by de zwangere vrouw ,die binnen kort de kinderlyke liefkozingen met eenigefinarte zal moeten, kopen, veelal een nadeligen indrukachterlaten, die door geen hondert Advertentien van voorfpoedigeverlosftngen is uittewisfen. Het was derbalvertwel te wenlchen, dat by alle openbaare kennisgevingen,vooral by Couranten, nimmer eemg gewag gemaakt wierdvan zware of pynelyke verlosfingen, veel min van fterfgevallen,daar door veroorzaakt. De mogelykheid van ongelukkigegevolgen voor andere behoort een ieder hieromtrentoplettend te maken, ten einde, fchoon ook zonderopzet de beminnelyke Sexein een waarlyk gezegende toetend,,niet in 't minst hier docr te kannen benadelen.Voor
( )Voor ik dezen lluite, kan ik niet nalaten myn blydfchapaan den dag te leggen, over de toenemende tederheidtusfchen egtgenoten in de laatfte jaren. — Geen paar immersword door den Koning der verfchrikking van denanderen gefcheiden, of hy rukt zync prooi uit de liefdearmendes bedrukten wederhelfts. — Men zal toch aanzulke opentlyke, en plechtig ondertekende verklaringenniet willen twyfelcn ? Ik ten minden geenfints: ja fchoonde gehele buurt mogt getuigen, dat een van beide meermalenmet alle de kentekens der wanhoop , op den randdes burgwals mogt gevonden zyn, toch zoude ik blyvenbeweren, dat het niet te denken is, dat iemand by zulketreffende fterfgevallen, willens.en wetens, zo opentlykzyn eigen hart zou durven verlochenen, fchoon ook vante voren overtuigd, door niemand der bekenden eenigfintsgelooft te zullen worden.Ik beveel my in ulieder vriendfchap en benUwMedelidE E R M A NTE A M S T E R D A M , E YH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraat.
DEAR K E NOACH 'S.'N°. 3-Miraturque novos crines. ——^«VIRG.— Sous une perruque blondeII trouve une brune le foir. —AIR CONNÜ.(van den Heer Lenteling.)Opecnen middag van de Maand September des vorigenJaars, wandelde ik de Gelderfche Kaay langs.Digtby de Buitenkant kwam my iemand met verhaasten tredvoorby loopen: zodat het weinig fcheelde, of hy had my,en pasfant, mede genomen.Zyn geheele oplettenheidfcheen gevestigd op twee Vrouwen aan de overzyde,die voorzeker door de zwierigheid van haar kapfel enkleeding, welke beide geheel naar den nie.uwft.en fmaakwaren, dezelve tien dubbeld verdienden. Twintig fehrecdenvoor my uitgegaan, wilde hy zynen zakdoek e^êmhken: doch met het uitnaaien van deezen, ontviel hemC ' een
C 18 )een toegevouwen papier, het welk de wind , die al vryfterk was, terftond van hem af, en naar my toe dreef; hymerkte hier niets van, en eer ik tyd had om hem te waarfchóuwcn, was hy de hoek reeds om, en de Buitcnka itop. Aldaar moet hy zeker of in een huis gegaan zyn, ofeen (Veegje hebben ingeflagcn. — Want toen ik, die intusfehenhet papier had opgeraapt, op de Buitenkant wasgekomen, kon ik hem nergens meer in het oog krygen.Hoopende dat misfehien het papier my zou te recht helpen ,en den naam des eigenaars aanduiden, maakte ik hetzelveopen; doch tot myn* groote verbaazing, zag ik niets daneenige vreemde charafters, waar uit ik met geen mooglykheidkon wys worden. Ik had wel gezien , vóór zoverre de fnelle vaart, met welken hy my -was komenvoorby fchieten, my zulks had toegelaten, dat deeze manveel bruiner van kleur was, dan gewoonlyk de lieden hierte lande , doch zyne kleeding, die burgerlyk AmftcrdamschWas, en in 't geheel niets byzonders aanduidde, wasoorzaak, dat ik hem vror geenen vreemdeling, immersvoor gèenen Turk of Mahometaan had aangezien. Cevalligfprak ik denzélfden avond myn' neef X, die Profesfor inde Oosterfche taaien is te ***** deèzen liet ik uitnieuwsgierigheid myne trouvaille zien; hem vraagende ofhy 'er iets van maaken kon. Hy zag het papier in, en zeidemy terftond, dat het een brief, en de fcliryver vandenzelven een Tripolitaan was. Dit maakte my bcgeerigom den inhoud te weeten: doch de Prof gaf my niet onduidelykte kennen, dat het ontcyfferen van deezen brief,zelfs voor hem, eenigén tyd vereischte: maar dat, indienIk denzelven, voor een poos, aan hem laaten wilde, hyaannam om my dien geheel te vei tolken. Ik fiond dit verzoekgereedlyk toe. Hy ging vervolgens uit de Stad, eningeenedrie Maanden kreeg ik eenige tyding, 'tzy vanhem,
iem.'t zy van het papier, aan hem medegegeeven. Waaruitik opmaak, of' dat myn neef het zeer druk heeft, ofdat het Tripolitaansch (*) een weergaasch hairige taal is,welke men niet zonder veel blokken verftaan kan. Eind-3yk, veertien dagen geleden, ontfing ik van hem eenigeletteren, die ter geleide ftrekten van den navolgende brief,woord voor woord uit het oorfpronglyke (zo als myn neefmy verzekert: ik kan hem het tegendeel niet bewyzen ,>in goed Nederduitse!: overgebragt. . .ALYBEN IBRAHIM 3911 SID ABDALA BEN SIDMAIIAMAD BEN BUKAR, Aga te Tlipoly.OngetwyfTeld, grootmachtigftc Aga, zyn te Tripolv,zeer fchoone Vrouwen. Aangenaam ca bevallig zyn zy, alsde versch ontloken roos in den ogtend; zoet en lieflyk alsde honig in de geurige thymvalleiën ; heur geftalte is ryzigals die cener dadelboom; heur oogen flikkeren als demorgen fter; heur tanden zyn wit als elpenbeen en glanzigals de coraalen der zee. Slegts ééne, één enkele Ichoonheidontbreekt haar, en in deeze munten de EuropéefcheVrouwen uit. Het hoofd der onze te Tripoly heeft nietdat voortrefiyk ficraad, haar lokken hebben niet die aangenaameverfebeidenhcid, noch van kleur, noch van tooifel,op welke de Franfche en Hollandfche Schoonheden, metzo veel recht, mogen roem draagen.(») Dit is niet juist. De landtaal te Tripoly en in de meesie*aangrenzende Ryken, die de leer van Mahuniet aankleevenis, zo ik wel onderiedn ben, liet Arabisch. Doch il heb hier evenzn min het oorfpronglyke van den\v:st, dat het onnauwkeurig was,InHeer Lenteling, hoewel ikwillen verardereu, bis in her.voorgaande Nomnier de onduitfche Woorden van den Heer Schouwgrr.ag.Tn eene Aike N.iacirs moet, zo wel d« febryftnmt alsde aart der (lukken onderfcheiden zyn. Op die wyze biyft alles•ligincöi. Dit zy eens vooial gezegd —C 2JVola van i!.'n RjcintiHtut.
t 20- )In het gewaad van een' Européëer doorwandel ik ongemerktalle de ftraaten van het groot Amlterdam, zondervan eiken nieuwsgierigen te worden aangegaapt, of' vaneiken ledigganger nageloopen: en naarmaate ik minder vanandere gezien word, zie ik zelve oneindig meer.Gy weet dat de Vrouwen onder de Christenen zichalomme in het openbaar vertoonen mogen, zonder lluyer,zonder vrees, zonder aanfloot. Dit voor eenen Mufelmanzo ongewoon, zo buitengemeen verfchynzeb, heeft myverbaasd in den beginne, en by vervolg van tyd, mybetoverd. Hoe flond ik opgetogen, wanneer my onverwachts, daar ik achteloos voorttrad, een bevallige fchoone,uit den fland der rylten , aan den arm van haar' minnaar»kwam voorby zweeven. Lang bleef ik haar nazien,ja lang, grootmaebtigfte Aga, zeer lang, dikwyls veel telang/Dan bewonderde ik hare lokken, haren leest, harengang: meest echter hare glanzige lokken, zo fieiiyk opgetooid,zo kunftig in een gevlogten. dat de wind, al blieshy heftig, deeze vlechten niet te ontknoopen wist.Hoe dit gefchieden kan, blyft voor my £en raadfel.Zouden dan, hier te land, de winden het vrouwlyk hulfeleerbiedigen; zich vergenoegen met in deeze zo fchoonelokken te fpeelen en de geweldiger uitoeffening van hunnekracht, tot een beter gelegenheid willen befpaaren? of.vermag de kunst zo oneindig veel? Maar te Tripoly woondeover eenige jaaren een Franfche Slavin, die de kunstvan het hair optemaaken boven alle andere verflond, endaarin voor volleerd wierd gehouden. Deeze had myr.eFatme naar den Paryfchen fmaak willen kappen. In hetee-st Haagde dit uitmuntend en flond behoorlyk. Dan harekunst faalde, of liever, het hair van onze Vrouwen fchyntniet, even als dat der Franfche en Hollandfche, tegen hetblaazen van den wind beftand te zyn. Een uur flegts wandeldeFatme in den rozengaard: daar kwam uit zee eenkoelte opfteeken: deeze ontbladerde de roozen, en welde vlechten van Fatme uit een. i—Hier te lande kunnen noch wind, noch ouderdom denluider van dit fieraad in iets verminderen. —• Lastst zag ikeen oude matrone. Haar vel was rimpelig, haar oogenHonden dof, haar glans had gefcheenen Met dat al, washaar hoofd befehaduwd met den fchoonftcn bos hairen, dieik immer gezien heb. Ja, ik weet niet wat jeugdigerftoni, of het hair zelve, of de bloemen, die daarin geplaatstwaren. Vruchtloos zoude het nauwkeurigst oog,vruchtloos, Aga, zoude het vergrootglas, aan U door denEn-
EneelfchenConfulgefchonkcn, op het hoofd dcezer zestigjarigefchoone een enkel graauw of vergrysd hairtje hebbenwillen uitvorfchen.LGeen twee vrouwen (herinner U, dat ik altoos fpreekvan derykfte en aanzienlykfte.) Geen twee vrouwen hebbendezelfde kleur, of hetzelfde tooifel van hair. Deeze heeftpikzwart, geene kastanje-bruin, een derde hoog, eenandere weder licht blond, fommige geheel wit. Met verbazin?nam ik dit Contrast waar, niet alleen m twee ondcrfcheiden,maar het geen verder gaat, veeltyds in eenen hetzelfde voorwerp. — By ons weet gy hebben altoosde winkbraauwen een gelyke kleur met het hoofdhair: inHolland daarentegen heeft dezelfde vrouw bruine ja zeerzwarte winkbraauwen, en het hoofdhair licht blond,veelal naar het wit trekkende. Is dit toetefchryven aan «elust*efteldheid, aan de fpyze, aan den vergryzende invloedder zorgen, of aan andere oorzaaken? Dit te ontdekkenwas my tot hiertoe niet mooglyk: myn tolk is een zeerdomme ezel, die van niets weet. Ik zelve ben de taalder Hollanders niet genoegzaam machtig: alle gisfingen ,die ik zoude kunnen maaken, komen my even onaaaneemlyk,en ongerymd voor.Hoe het zy, dit verfchii word niet langzaamerhana,maar meestal in korten tyd, ja, op éénen nacht geboren.Ik bevond my laatst in den Schouwburg. Ik zag dia'* eenevvrouw zo aangenaam, dat ik niet kon nalaaten, geftadig«nyn oot? op haar te vestigen Het was een zeer bevalligeblonde.''Gy weet, Aga, welke indrukzelen het vrouw*lvk fchoon,te meermalen reeds by de eerde befchouwing,in de harten der vuurige Africanen nalaat; het beeld vanhaan, die ik gezien had, zweefde den geheelen nacht myvoor de zinnen. Brandende om haar wedertezien begaf ifcmy 's avonds naar een publycq Concert. Het eerfte voorwerp,op het welk myue oogen vielen, was eene inalles uitmuntende bruinet. Ik trad nader — verbeeld y ,Aga, myne verbazing, myne ontfteltenis. Ik zag dezelfdegelaatstrekken, die my den voiigen avond betoverd, dezelfdeoogen, die hunne ftraalen tot in het diepst mynerziel gcfchoten hadden; ik zag dezelfde leest, dezelfdehouding, dezelfde manieren: ik zag dezelfde blankheid:van vel, in een woord ik zag dezelfde vrouw. Dan heurhair was... kastanje-bruin. Drie dagen laater zag ikhaar weder; en toen was het reeds pikzwart.Gy herinnert U dat da Negers, die nu en dan metdeCaravanen te Tripoly komen, alle, het hair gekroesdC 3heb-
( 22 )Iiebben. — Zy zyn bet niet alleen. — Ook fommige vrouwenhier te lande hebben hetzelve, indien niet in alles ealykfoortig,immers dat daar naar zweemt: meest echtergelykt het Jchapenwol. Eén myner bedienden die een Polakis, houdt dit voor eene ziekte, uit Poolen oorfpromrlyken aldaar zeer' gemeen. Wat 'er van'zy, durf ik nietbefhsfen.Over de verfcheidenheid van tooifel konde ik een geheelboekdeel fchryven. Edoch veele woorden onnut te bezigenis het werk der zotten. Een wyze telt de zyne. Ik «roetU, grootmachtigfte Aga! dit U Mahomct behoede!Gefchreeven uit Amfterdam, den 6 der Maand vanRebiab, het I2r2fte Jaar der Hcgira.lliacos intra muros peccatur et extra,HORATIUS.Vrolykhart. V,. ontwikkelt zich daar uit dicifchansloper? met zulk een ftormhoed op ! 't L'.kt wel ecugeamnestieerde. — 't Is Ten Beste. Wel', hoe komtgy zo laat myn vriend ?Ten Beste. Ik kom uit Felix.Vrolykhart. Zo ? dan kunt gy ons braaf wat vertellen.Heeft van Hemert zyne talryke toehorers gefticht =Ten Beste. Gefticht? dat weet ik juist niet ; maartoch oe meestcn waren zeer voldaan, zelfs zy die vanhem in opinie verfchilden. Nu heeft hy ook een buitengewoontalent van de zaken voor te dragen Hy be'handeide de quEestie: of het menschdom zedelyk beter o?jl'egter wordt, dan wel op dezelfde hoogte blyftTimon. Wel die vraag is niet moeilyk te beantwoordenTen Beste Ja maar, Timon , gy zoudt met raaden datde redenaar beweerde dat wy beter worden.Timon. Even als of ik niet wist dat wy no°- in deöeeuw der paradoxen zyn!Lenteling Ik weet niet met welke redenen de Heervan Hemert zyn gevoelen verdedigd heeft; doch dieKANTS flryd der Faculteiten gelezen heeft, dien zaldat idéé zo paradox niet voorkomen.Welmoed.Zo dat die redevoering al weder ecnieehébben?' 1 V °° r d C C M & b B W^gecrte zal gemaakt2c» Beste. Twyffel daar maar niet aan. Nu, 't isZe
C 23 )20 ais ik altyd gezegd heb; 'er is maar niemsnd te be.denken,die hetér eefchikt is om eene Philofophifche revolutiete bewerken dan van Hemert.Welmoedi Dat zoude ieder ecu nog zo maar niet erkennen.En ik zelv'geloof daczyn al te groote yver en ftoutetoon aan de goede zaak fomwylen ,nadeel toebrcigen.Ten Beste. Maar indien iemand van de gegre .iheidzyner {tellingen overtuigd ....Welmoed. Goed; maar was Kant zelf daar minder vanpepeifitadeerd i En hoe gedroeg die zich, toen zyneCnziek geduurende eenige jaaren miskend wierd? En dnn,behandelt van Hemert zyne antagonisten niet niet wat teveel minachting ?Ten Beste. Nu, een mensch is ook niet alleen sulververnuft. Wie zoude zich niet moeilyk maken, als menai tyd word tegengefprooken door lieden, dieTmnn. Hoor maar naar Ten Beste, die zal alles welgoed maken.Ten Beste. Ik zeg 't geen ik denk; en even daarombetuig ik , dat ik ten hoogfte het gedrag van fommigen afkeur,die, na de redevoering,zich todisCfèété vergelijkingentusfehen den wyzen van Palxstinaen den wyzen vanKoningsberg, en diergelyke refl.ftien meer veroorloofdenüat zyn dingen die nooit in publieke plaatfen te P. skomen.Onder die Heeren WJS een van uwe vriendenZwaanenveder. *Ankervast. Ik voor my verftn niets van alle die diepzinnigheden;maar ik moet toch lagchen als ik hoor dat 'tgeen men hier als iets nieuws zoekt in te voeren inJJuitschlnnd al weder oud is.'Lenteling. Ik bemerk dat gy de Letterbode gelezen hebtAnkervast. Dat is waar. Ik ben gewoon 'er weeklyksher getal der dooden en den prys der Vricfche Tarwe innaar te zien, en daar was ik voorleden-Vrydag zeer verwonderdmy eensklaps in een vreemd vaarwater en welboven de draaikolk der Critifche Wysgeerte te berindenLentehng. Wilt gy uwe comparatie uit uw element ontleentn,zo vergelyk ze by eene rots. Fene draaikolk isze alleen voor hen, die niet gewend zyn in de diepte lezien , en wat fchielyk duizelig worden.Ankervast. Enfin , gy zult my niet ontfrryden, datKant zyn roem overleeft, en dat die Burger Fichte hemvan den troon bonst ?Lenteling. Ten minden dat gelooft Philalethes. Maarhoor eens- Ankervast \ verdiende Cook den roem, dien hybe-
( 2 4)behaalde door nieuw Zeeland rond te zeilen; door deszeJfsvoorgebergten en zeeboezems opteneemen, de ondieptente peilen , en de klippen die den toegang gevaarlyk maaktenaan te wyzen ?Ankervast. Wie durft hem dien betwisten, dien roem ?Lenteling. Stel nu, dat over eenige jaaren zich iamandna dat gewest begeeve, het in alle richtingen doorkruisfe,en deszelfs Inwooners en natuurlyke voortbrengfelen nauwkeurigbefchryve, zal men deezen allen lof onthouden ?Immers neen. Hy toch heeft de ontdekkingen van Cookvan nut doen woiden voor het menschdom. Dog zynemerites doen de verdienden van Cock niets verliezen vanhunne waarde; men noeme deezen den voorloper of zo alsmen wil. Hy blyft egter de man door wien alle verderenafporingen mooglyk zyn geworden. Maak nu de toepasfing.Ten Beste. Dus werpt Fichte niet om 't geen Kant gebouwdhad ?Lenteling. Wel zeker niet En wat dat geroep van deduisterheid der Kamiaanfche Wysgeerte betreft, 't is natuurlykdat voor menfehen, die zich nooit met diergelykeonderwerpen hebben bezig gehouden, Kants fchriften onverftaanbaarzyn; doch geloof dat 'er voor 't overige vrywat exageratie in die klachten is. Men zoude blyde zynzo men die nieuwe lamp in discredit konde brengen,doorvoortegeeven dat zy te kostbaar is.Ten Beste. Ten minden, indien men oprecht te werkging, behoorde men, gelyk de braaveCras doet, die manjnendank te westen, die ze beter koop en voor een ieder•verkrygbaar willen maken, en men moet de lamp niet befchutdigerivan geen licht of een valsch licht te geeven,als men ze ilegts van hooren zeggen kent en ze zelfs nogDiet geprobeerd heeft.Ankervast. Dat verwyt kan men niet doen aan den FMlélethesvan den Letterbode. Die heeft 2e wel degelykgeprobeerd.Lenteling. Waarom denkt gy dat?Ankervast. Wel hy haalt eene plaats aan uit één vanKants werken ?Lenteling. Gy hebt gelyk: tegen dat bewys valt nietste zeggen, want niemand citeert ooit een boek, of hy heefthet door en door befludeerd.TE A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraat. (
DE ARKE NOACH'S.N°. 4.Tu,quid quaque ferat regio,quid'quaquer-ecufct»Qbferya., VIRG.Obfcrve Je climat, connois 1'afpect des cieux,1'Infiucnce des vents, la nature des lieux.DELILLE.^ indt gy niet, mynheer Schouwgraag, dat het hedenweer indecent koud is? — Zeer koud, Mevrouw; maarook in waarheid die gebrcidde zyden mouwtjes fchynenmyweinig gefchikt om u Ik bid v, mynheer, laat zulkereflexies over aan myn man ; maar onthoudt gy 'eru doch van; of de achting, die ik voor u heb zoudemerklyk verminderen. — Voorwaar, mevrouw, geenverlies zoude my zwaarer treffen. Ook wil ik in geenendeele uwe kleeding critifeeren. Niets behoort zo vry tezyn als het costuum; maar ik geloof echter dat men alrydhet elfmaat moet in 't oog houden, waarin men leeft; enDdus '
C a6 )dus daar Amfkr'am onder de 52. Qraden ligt, zouden naarmyn idéé die mouwtjes, hoezeer zy liet beloop van denfraaiftcn arm, dien ik immer öjg.'wonderlyk wel aftekenen...,— Maar enfin wilt gy dan, dat ik my zal kleedeneven als myne moeder, en my gaan distingueerénvan alle de vrouwen van myne jaaren. — Wat raakt hetu, of die vrouwen zich blootftellcn aan de guurheid vanhet Salfocn, en risqueeren zich zelf ongezond te maken,en zieklyke kinderen ter Waereld te brengen, zo gy flegts,gcvopld dat het uwe plicht is.... — Plicht, mynheerSchouwgraag ! Plicht? Dat begint ferieus te worden }houd nu op,. Wat denkt men van het denoucment vanCircé ? enz.o Gy die iets aan vrouwen fmaaklyk»maken wilt, gebruiktdaartoe redenen van Godsdienst, van femiment,van decentie; maar fpreekt niet van plicht. Dat w;.ord iszelfs by (ommige mans haatlyk.Derhalven, Dames, niet om dat het uwe plicht vordert,maar om dat gy u anders belachlyk maakt, in 's hemels naamkleedt u warmer. Dat 'er ondeifcheid zj tusfehen de luchtigeZomerdracht, en de warmere kleeding, die de Winternoodzaaklyk maakt. Wat rankt het u, of men te Parysin 't hartje van den Winter aan een mousfelinet rokje genoegheeft, en of men te Petersburg in de hondsdageneene palatine gebruiken moet Ziet gy flegts wat onsclimaat en de mindere of meerdere hevigheid der koudeeisfehen. Anders waarlyk moet gy, en in uwe eigeneoogen, en die van gefcnfeerle menfehen befpotlyk zyn. —Maar is men ooit befpotlyk wanneer men de modevolgt? •— Duizend exeufes, Dames! neen nooit; ik hebmy deerlyk vergist. Echter met dat volgen der mode bekoomtmen by wylen lastigen verkoudheden. Dit is niets,zegt gy. Ik geloof het; maar dat lieve drietaf, de poda-
( *7 *g;Y?5 de chetragra en te heup jicht, is dat ook niets?Eir evenwel ^ ziet daar de lieve gczclüïmen die reeds opu wagtcn, en van wciker aangenaam gezelfchap gy al aanftondsna uw dertigfte jaar zult moeten profiteeren. Hierkunnen uwe móéders en tantes u tot een-waarfchouwendVoorbeeld (trekken.Doch hoe gering Zyn alle deze Iichaamlvke pynen, zómen ze vergelykt by de fmerten van het hart! Gy verwondertu? Ja, vrouwen, ik verhaal het, by de fmertenvan het hart. Moe toch denkt gy dat gy aangedaan zultZyn , als gy dien zoon, mislenen de eenige hoop van zyne(lam, in uwe armen zult zien liggen, zwak, bleek, endoor zvne flaauwe oogen de moederlyke onvoorzichtigheid,als 't waare, befchuldigende. Wat zult gy gevoelenals uwe tederheid, u in de toekomst doende lezan, ü hem.fteeds fukkelende zal vertooneh; onbekwaam tot iets nuttig's,tot iets groot's, en vruchtloos de heilzame krachtaller planten beproevende? Wat zult gy gevoelen, eindlyk,als gy uwen echtgenoot, daar hy in uwen kommerdeelt, met den toon der mistroostigheid zult hoorèn uitroepen:ik ten minden ben altyd gezond geweest!Veelligt, vraagt iemand hier: zyn de Vrouwen alleenin dit opzicht zo fchuldig? Dan dit onderzoek zoude Onste verre weg brengen. Het zy genoeg hier optemerken ,dat, zo beide de Sexcn de vrywillige llagtoffers der modeZyn, de Dames het ten minden zyn met eere, en menze veel minder, dan onze EIcgantjes, ziet bibberen of hooitklaagen van koude.SCHOUWGRAAG.D2Ui§»
C *8 )MISSIVE gefchre;ven uit Londen, ten3. January 1799.X_Twe voorvaderen betwistten ons, en elk, de heerfehappyover de zee; gy vergeet edelmoedig deze oude
( *9 )Spe&atum admijji rifum teneatis amict.H0RATIUS.Vluchtige fchets van het BalletCircé.JNÏaamrol der helden in dit Ballet voorkomende, zo als dezelveletterlyk in de befchryving van hetzelve ftaan opgetekend.CIRCÉ, vermaard door hare toverkonst, en regerenddop het Eiland Circea.COLOMBINE, haar eerjle Staatsdame en vertrouwde.ÜLYSSES, Koning van Itaka, Generaal en Chej derGriel'fche Armée, voor Troijen.A"R L E Q u i N , zyn Adjudant Generaal en vertrouweling.PANTALON, PIERROT, CRISPYN, SCAPIN, Officierender Griekfche Armée.DÉ VIER WINDEN.VER SC HEIDE HELSCIIE FURIËN.EEN REUSACHTIGE MDOR. Pluimgraaf in de Mina*gerie van Circé.TWEE DITO DITO, tot een ander gebruik.VERSCHEIDEN DIEREN, uit de Menagerie van Circé,alle Minnaars van die kuisfche Vrinces.ö Vindingryk vernuft! Tweede Homeer! Vader derBalletmakers ! Promotor Magnifice! dieUlysfes tot Generaalen Chef der Griekfche Armée bevordert, — die hemdaarenboven een Adjudant Generaal göedgunftig hebt toe-, gevoegd \ — wie is die Griekfche Adjudant? — zegt gy't my, 'ö Calliope ! — wie anders dan de dappere Arlequin.Wie zyn deeze Griekfche Officieren?wie anders, dan held Pantalon — Pierot — Crispyn .Scapin — die door myne Zuster Thalia en Erato aan devrtig'tbaare boorden van den vcelbruifchende Padus opgevoed,nu helaas! in vreemde oorden rondzwerven, en3 door
( 3o )door hun byzonder noodlot gedragen, tot op 't bloedigilagveld voor Troya's muren geflecpt zyn. —. Wie is dieReus? is dit Enceladus ?—Hebt gy Homerus gelezen;—-en kent gy den Pluimgraaf van Circe niet ? —• verwyderu, ö ongewyde, tot dat gy gemeenzamer met dé Windenen Furiën geworden zyt! verwyder u, gy ftompeFmderalist! van dit amalgamisch heiligdom. —Want ookgy zult de kuisfche Princes van naby niet kennen. -—-Gy zyt voor dezen Homerifchen Catalogus niet berekend.Zo gy noch cenig gevoel voor 't ware fchoonbehouden hadt, zoude voorzeker de treffende vertoningvan dit Baliet uwe Zangnimf hebben opgewekt, •— maarwelaan — ik vergeef het u, — zo gy terftond aanheft. —Eerbiedig myn vergiffenis of vrees myn ftraf.Ik eerbiedigde haar wil, voelde den invloed der goddelykeDichtkunst in myne aderen; en verhefte myne ftemop deze wyze:Veel rooks.Veel fmooks.Harst in 't begin; harst op het end;Zo word men aan de ftank gewend.Gevecht met woedeIn koelen bloede.Oud Troje vlammend in 't verfchiet,'kZeg vlammend, — branden doet. het niet.Veel vluchtelingenDie aartig fpringen.Jt Is mooi, 't is wonderlyk , 't ; s raar.De autheur is wis een tovenaar (*)•Nu dit, dan dat;Van alles wat.'t Zie(*) Vcrfta eeu HollandfcheTovenaar iln'est pas forcier piur celit.
( 3i )*t Zie dry vende op een wolk twee allcrfchoonfie vrouwtjes,
C 32 )In het derde Bedryf,Toveryen vier vyf,Vlug en vaartigLief en aartig.Een Sophazeer decent — men wist toen van geen bed.
DE ARKE NOACH'S.N°. 5.Kon Jlatim pufillum est, Ji quid maximeminus est.— 8 E N E C A.Tes destins font d'un homme; & tes voeux fontd'nn Dieu.VOLTA IR K.Men heeft ten allen tyd in de Gezelfchappen Liedenontmoet, die, na gezegd te hebben welk. een weêr hetis, en te hebben herhaald 't geen ieder in de Courantenlezen kan, of voor 't overige zwygen, of hun affcheidnemen, om el-Iers hetzelfde deuntje te gaan zingen. Hetbeknopte lystje aller mooglyke onderwerpen hunner discourfenis echter zedert eenige jaaren vergroot; en hetthema, 't welk hen nu meestal tot het maken der diepzinnigftereflexien aanleiding geeft, is dit: Wy belevenJlegte tyden.Lang heb ik deze woorden horen bezigen, zonderE«oit
€ 34 >ooit na te gaan, of men 'er waarlyk reden toe had.Nu,na een onbevooroordeeld onderzoek, geloof ik dat flegtsweinigen tot diergelyke klachten gerechtigd zyn.Hy klage over dezen tyd die eerlyke Mrievcnbefteller,die nyvere Turfdragcr, die, zonder eenig misdryf begaante hebben, van zyne Kostwinning beroofd, niets overhoudt,als de armoede alleen en de wanhoop.Doch menhore die klacht niet op uw Comptoir, gelukkige Handelaar; bant ze uit uwen Winkel, naarftige Winkelier; uituwe Zaaien, vermogende Capitalist!WieHoe ? hebben de Kooplieden geene reden om te klagen ?dan toch ? — Ik ontken geenszins dat uwe verliezengroot kunnen zyn; doch hoeveel groter is ookthans de gelegenheid om veel te winnen? Hoe veeleHuizen van Negotie zyn niet in de laat.le jaaren in uitgebreidheidtoegenomen ?Men ga ze na, en men zal bevindendat derzclver getal opweegttegen die, welkeraffaires verminderd zyn, of byna geheel ftil .(taan CO.iVfSre dit anders , waarom zouden 'cr dan zo veelenieuwe firmaas opgericht worden , eh zich menfehen totden Koophandel begeven, die 'cr te vorenJa, zegt de Capitalist, men wi/'toch iets omhandenhebben; de Koopman leeft ten minjlen kans om iewinnen', doch'wy kunnen niets ah verliezen; hy weetde belastingen te ontduiken; wy dragen dezelve inder zei ver geheele zwaarte; en onder tusfehen blyvenonze lntresfen achter, en zullen waarfchynlyk metde Capitaaien verloren zyn C*). En zouden wy danniet(f) Ieder kan hier door befpeuren, dat de Heer Ten Besfe',een vriend is van paradoxe gevoelens fk ten minftcn ben oprlir onderwerp van rnderc gedachten, en ik geloof dat de meestelezers het met >;iy eens zullen zyn.De Redacteur.(*) Ik geloof niet dat het gevaar, dart 'er in is vati zyn Geilaan Vorften of Volkeren ter leen te geven , betwist worden£au. Zy loten de Obliguien fouityds «ft ."«jaar losftn ze nimmer5v -•• . « " * • ' *ƒ.
( 35' )flièi klagen? We! neen! Indien gy mi klagen moogt,\Vat zullen dan de Franfche Renteniers doen, die nietsmeer hebben? Spaart uwe klachten tot dat gy ongelukkigzult zyn; maar zyt gy nu ongelukkig, om dat gyeen paar Dienstboden, eenige Paarden , of zelfs uwe ge^hbele équipage afgefchaft hebt? Wordt 'cr dan tot eengelukkig leven een volftrekte overvloed vereischt?De toeftand der Winkeliers is niet erger.beste Straaten; zo veele Huizen , zo veeleZie on£
( 3« )goede geboorte wordt hoe langs hoe minder geacht: de vérwarringheerscht in alle ftanden, en niemand wéétwat hem voegt. Een Makelaar Jpeelt voor Werther,en de Dochters van myn Huurkoetfier dragen Spencers! Rampzalige Stad!!!Veele jonge Lieden zingen ook al een Jeremias Lied.Onze vaders hebben eene gelukkige jeugd gehad; toenkon. men eerst plaijier hebben; doch wat beleven wyVoor dagen?De arme jongens weten niet waar zy na verlangen.Meenen zy dat de Vrouwen in onzen tyd aanvalliger waren?Wisten wy al van wal/en? Hadden wy drie ofvier Comedies ? Droomden wy van een Badhuis ?Gy, myn jonge Vriend M. gy voedt bekommeringenvan een edler aart, en verdient dus een ernftiger antwoord.Het ontrust u, dat gy begint te leven in eenentyd, waarin de menfchelyke geest juist In eene crifis is,•welker uitfiag niemand voorzien kan. De voortvliegendetyd noopt u eene keuze te doen, en de tegenwoordigeonzekerheid houdt u van dezelve terug. De omftandigbedenvan uw Vaderland zullen u veellicht noch veele jarenbeletten, van hetzelve in eenig openbaar Ampt te dienen;het Staatsrecht, het Burgerrecht (taan weldra eene nieuwe'gedaante aanteneemen; de Godgeleerdheid is reedsJongeling, 'er zyn waarheden onaf'hanglyk van den invloeddes tyds, en niet onderworpen aan de onbestendigheidvan Volksoordeel Dat derzelve geduurige overdenkinguwe ziel verlterke, en gy zult door uw voorbeeld,door uwe deugdzame handelingen , uw Vaderland vanmeer nut kunnen zyn,dan menig man , die in waardigheidverheven, of door fchitterende talenten uitftekend is, Endan, wat zoude u beletten van uwen yver en uwe vermogensaan de vorming van het opkomend geflscht te wyden?"
den ? Gy weet het; lang wierd de Opvoeding verwaarloosd; en daar na, wierd zy na valfche of onzuivere beginfelenondernomen. Was 'er, om deeze te louteren,immer een gefchikter tydftip dan dit? Geloof my; zyzullen eens voor de grootfte weldoenders hunner natuurgenotengehouden worden, onder welker herhaalde aanvallende troon van 't eigenbelang zal bezwyken, en doorwien 't pad zal worden gebaand , langs 't welk hetmenschdom door éénen beftendigen voortgang tot deszelfszedelyke volmaking naderen moet.TENBESTE.DEGESCHIEDENISV A N D EP A R U I KTollere tune cura est albos a Jlirpe capillos fEt faciem, demto crine, referre novam.TIBULLUS.sGy die 't eerst hebt uitgedacht,6 GELLERT, om der hoeden prachtIn maatgezang te pryzen!En gy, door wien OP 't eigen fpoorHet keurslyf zynen roem verloor,Daar gy 't, ö BELLAMY ten vuure durft verwyzen!Ik heb een veel doorluchter ftof:'k Verhef in zang der pruiken lef.E 3't Gaali
( 33 )t Gaat vast; het was een ziefchk hoofdGeheel e» al van hair beroofd,Gepleifterd, en verbonden,'t Welk, om zich niet te laaten zier:, .» ur > t 1 W d S h c c h o ° a v a n oude liga '1 ,t Welk t eerst de nutte dracht der pruik heelt uitgevonden-Alen ftierf, en liet voor 't eerst de pruik 'Aan zynen naneef ten gebruik.Die naneef nam in weelde toe;Ja, reeds zyn eigen hairen moê,En om zich te verfieren,Zet hy op zyn gefehooren kopHet hair van and're menfehen op,En gaat daarmede in vreugd langs markt en ilraaten zwieren -Hy liet de menfehenhairen pruikAan zynen naneef ten gebruik.Maar om voor 't knaagen van den tyd ,Waardoor die pruik geheel verdyt,Gelyk 't behoort, te waaken ,Laat dees, naar de gelykenisVan zyn verkreegen erfenis,Een fchoone zwaare pruik van 't hair der bokken maaken-En liet de bokkenhairen pruikAan zynen naneef ten gebruik.Toen wierd wel rasch der pruiken drachtVerfchiilend hier in 't land gebracht:Geen die elkaêr gelyken ;Dees' hangt er flaart of kwasten aan :Dien ziet men wéér met krullen gaan-Daar ieder met zyn foort het hcerlykst meent te pryken iDees kiest een vette flaart-paruik, *En geen d'Allonge tot gebruik.Zie hoe welhaast onze ovrigheên,Qm de achting by het laag gemeen,Naar een paruik verlangen:Zy doen, tot koestring van 't verfiandAls vad'ren van hef vaderland,Zich pruiken maaken, die tot op de fchoudren lanrerf'En lieten de quarré paruik ' *Alléén hun' erven ten gebruis.Maar
€ 39 )Maar ach! een fpoedige ommekeerWerpt die quarré paruiken neêr,En geeft ze 't volk in banden:Dat, (pottend met die trotfche drachtHen fjechts als 'c hair van bokken acht,Ja zelfs in 't openbaar die krullen durft verbranden;ö Eertyds aller pruiken puik!Waar is uw roem, quarré paruik?,Rampzalig pruikemakers gild!Gy diep vertreden, ach wat wiltGy tot uw troost beginnen?Maar zie, in hun benauwden (laatToch weeten zy weef fpocdig raad,En zullen nu hun brood by burgercsfen winnen,Zy geeven nu de zwarte pruikDe blonde fchopnen ten gebruik.Bataaf, wat vind myn nymph hier dofOm van uw geest en deugd, met lof,Met blydfchap te gewaagen?Want 't is toch zeker en gewisDat, daar fchier elk een Brutus is,€>ok elk een kleine pruik, als Brutusdroeg, moet draageniKoop dan, op dat uw roem ontluik',ö Batavier, een i?r#ityj-pri)ikl„Maar hoe toch, nyvre kimderaar,Bekoomt gy al 't benodigt hair?(Zal ieder billyk vraagen:)Want daar der lieve juffren (loetThans door de pruik behangen moet,Zal die geen bokkenhair op haare hoofden draagea.'OfTchikt ge een BurgemeesterspruikEen jeugdig meisjen ten gebruik?"„Neen, zegt hy, peinzende oude, neen!Het gasthuis dient ons ongemeen, 'Om voorraad ons te geeven;En fchoon men 't naardig zuiv'ren moet,Dathair is voor ons oogmerk goed,Ten minden'goed genoeg om tot een pruik te weeven;Zie, deeze gasthuishairen pruikDient juffrouw * ten gebruik,"Ook
C 49 )j, Ook is my meenig beul bekend,Die ons het hair van zyn patiëntDienstvaardig wil verkoopen:De heer*.. * heeft 'er thans één •Slechts op de proef van my ter leen;Gemaakt van 't hair van hem, die 'k onlangs op zat? knoopem"Bataaf! wat hebt ge een ruimen itof?Verhef toch fteeds der pruiken lof!ZWAANEVEDER.In den Nacht tusfchen den sden en 4den February,teeft men gaande van den Dam naar de Muyder Poortverlooren eenige Sleutels, voor den vinder van geeneivaarde, die dezelve te regt brengt ten Huize van denstadsomroeper, inde Nieuwe Lelyftraat, zal ordentlykjeloont worden.Pfalm 127. v. UEheu quant pingui macer est miht taurus in arvo*,VIRGILIUS.Aanftaande Zaturdag zal men op de NATIONA ALES CHOUWBURG,TE C A M P E N,vertoonen:O L Y M P I A.Na hetzelve•/"DAS UNTERBROCHENE OPFERFEST.Tusfchen beidenDE O N B E S C H O F T E K O ET of ^^ G E JLv E T T E R D E STIER.Groot Ballet Pantomine^TE A M S T E R D A M , BY'• H E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraat
DE ARKE NOACH'S.N°. 6.Non igncwa mali mi/iris fuccurrere disco.— VIHGILIUS.Tous mes efforts ne peuvent reprimerCet afcendant malin, qui vous force k rimerBOILEAÜ.D e vrienden weten, dat ik zedert een geruimen tydinwoon by een' Boekverkoper, zonder twyfcl een van deChristelykften uitjzyn gild Overgeeft my.bid ik u, dit haatelykwoord, wanneer alles omtrent de gewezcne gildenin orde za! zyn , beloof ik, 't zelve nimmermeer te bezigen.)De kamers zyn wel met geen nieuwmodisch papierbeplakt, en de bediening is wel niet van de beste, maarde menfehen zyn braaf en hartelyk, en die by zulke liedeninwoont, verfchoont ligt een oud behangzel of een' nikkelvan een knecht.Verzekerd, dat myn hospes, fchoon hy nooit in kerkendienstgeweest is, toch confeentiewerk zou maken,E 0111
C Ai )boeken uittsgcven, niet witte randen van een bandbreed, of oude exemplaren met nieuwe tytels aan dehuizen ter bezichtiging rond te zenden, was ik fteedsverwondert, gelyk gyl. ligt begrypen kunt, dat het hem,naar zyn zeggen, noch al wel ging; waarlyk een ongewooneen veel betekenende betuiging in onzen tyd.Ik heb lang getracht, de reden van dezen bloeiendenftaat mynes boekverkopers uittevorfchcn , maar myne moeitewas vruchteloos. Eindeiyfc toch is het geheim door denkneeht uitgelekt, en fchoon het my fpyt, dat ik door, 't gemeeumakenvan het zelve myn' hospes eenigszins zal benadeelen,reken ik my echter, als lid van dit gezelfchapverpligt de zaak aan den dag te brengen.Vooraf echter dient men te weten,dat deze knecht, diemy het ontbyt, en theewater bovenbrengt, tevens denwinkel en myn' kamer frequenterende, een opregte zielis , zonder argoflist, echter ftrikt eerlyk, zo dat ik metreden vrees, dat de vrome knaap, eens boekverkoper geworden,zynde, waarnaar by ten fterkftcn verlangt, lteedseen wurm zyn en blyven zal. Ik diverteer my niet zeldenmet zyn onopgefmukte e.i eenvoudige manier van vertel,len; ook beknor ik hem wel eens dat hy vreemde woordenwil fpreken, die hy zelden onbefchadigt te voorfchynbrengt, — Maar nu ter zaake.Laatstleden Saturdag middag kwam Stoffel, zo is zynnaam , naar gewoonte met den theeketel aanfjouwen, als'ofhy een baliemand Theologanten naar deCommeny bragt;hy zag geweldig donker, en men kon duidelyk zien, dathy geenszins in zyn humeur was. Wel Stoffel, vroeg ikop een medelydenden toon, hoe ziet gy zo bars? watfcheelt 'er aan ?S. Eigentlyk fcheelt my niets, want ik ben God dankvan een .opperbeste Staatsregeling*Ik.
t. 43 )Ik. Ei, ei, vaneen opperbeste Staatsregeling? dat te'duister. — Wat taalJpreek -je ?S. Is 't al weer niet goed? als ik vreemde woordenfpreek, roept mynheer, Jpreek liever je moedertaal\dan die franfche woorden zo te radbraken.; en fpreekik ze dan, zó, als UE. gezegt hebt, dat ze vertaald,moeten worden, deugt het ook niet ? Het hoofd wordmy van daag regt warm gemaakt; die Poëten eaWoordenzifters zyn in flaat een mensch van eene koein een' leeuw te tranfporteren.Ik. Eilieve maak je niet driftig, bedaar wat; enbedenk tegen wien gy f preekt; want dat woordenziftenziet op my; maar Stoffel'. Stoffel', converfeer jy met.Poëten ?S. Ja waarlyk meer als my lief is; —. maar iaatik zwygen.Jk. En als ik u nu het fpreken gebiede ?S. Ja dan is 't wat anders; want myn lieer is netzowel mynheer, als de Baas myn baas is; maar zeghet, bid ik u, aan Jinjeur met wederom, want ik leb hem,belooft, het nimmer aan iemand te zullen vertellen..Ik. Dat beloof ik.S. Nu dan moet mynheer weten, dat met die Postende baas maar een goeden duit verdient. Dagelyksworden by ons allerlei verf en befleld en verkogt, enwy haaien ze meestal weêr van Vlooienburg.Ik. Dan zoudt gy my nu wel willen wysmaken, dai'er verfen op Vlooienburg gemaakt wierden ?S. Wel zeker, op Vlooienburg woont onze beste Poëet;een koerei als Cats; zyn voorhuis is vol verfen; aliydkan men by hem te regt; ik geloof al was 't 5 minutenvoor de bruiloft, hy vraagt maar wat moet jehebben?
C 44- ;oud? — 1 met of zonder kroost» — ett dan is '£ — pasje geld — drie blanken voor een half, en een flotervoor een heel vel, — en dan kan.UE. wel begrypen,dat 'er nog een goed winsje voor den baasoverfchiet.Ik. Maar Stoffel van zulk een negotie heb ik nooitgehoord.S. Ja, daar zit de knoop,' als ieder een dat wist,Was de aartigheid 'er af, en de baas totaal geruïneerd;want 't zyn niet alleen bruiloftsverfen die wy'er halen , maar ook minneklagten , verjaarverfen ,lykdic'r.ten, frangementen, zo veel als men maar wil;'t lastigst is maar, dat die Polet dikwyls wat wildis, zo als van middag;want hy heeft my voor een onzerbeste klanten een wiegezangin plaats van een minnedichtin de handen gefiöpt,- en de baas zeit dat onzepatroon daar meê maar gantsch niet gedient zal we zen.Ik. Dat gelooj ik ook Stoffel!— Ik dank je wel voor't nieuws, als gy 't my niet verteld had, ik zou "tnooit geloofd hebben. — De baas roept; dat is zeker omde wiegezang met protest te rug te brengen, of watin de winkel te vouwen ; want dat is toch beter jezaak, als over Posten te fpreken.S. Nu een mensch is ook zo niet ofhy wil wel rys overdingen jpreken,daar hy juist niet veel van weet.Eu met deze wyze aanmerking vertrok de vrome knecht.Uit dit discours hoe eenvoudig ook, geloof ik, da?meer nut voor 't mensehdom te halen is, dan uit al deAlmanakken, die ooit of immer by de Dolliaanfche familiezyn uitgekomen.Veelen kunnen nu uit hun zwaarmoedigheidgered worden , zonder de verwachting van.anderen te leur te ftellen, of hun eigen gemoed ecnigszinste bezwaren.Schept dan moed, gy feestelingen, die misfehien alleenom
( 45 )om u vers genodigt zyt! fchept moed gy minnaars, diszonder gedichtjes mogelyk verftoten wierdt! fchept moedgy neven, die misfchien zonder verfen onterfd wordt! fchepteindiyk moed gy allen, die door 't noodlot tot het vervaardigenvan gelcgendheids verfen verwezen zyt! nu moogtgy eerst hartelyk, Iö triumph' zingen; nu behoeft gy uwnagels niet meer ftomp te byten, of uw zwanger hoofdmet den arm te onderdennen— de Vlóoienburgcr Winkelftaat voor uw open — gy hebt geen droef onthaal meerte duchten, als u dichtader vefdyft is, en toch vloeijenmoet: nu kunt gy op de féestmalcn uw' zakdoek gerustuitnaaien, zonder dat gy behoeft te blozen, als aller oogIn diepe dilte op uw' zak gevestigd is' Verkoopt nu vryeen menigte dichtwerken, gy behoeft niet meer te bedelen, noch andere te beroven van hun eigen goed •—' vooruw eigen geld kunt gy te recht. •— Waarlyk als ik dit allesbedenk, ben ik uittermaten verheugd, dat het my maggebeuren dit licht alomme te doen fchynen, en den weg,door menig duisterling lang in ftiue betreden, voor eenieder open te dellen.Was ik met zulk een yver ten algemeene welzyn nietbezield geweest, ik had gewagt, dat myn fpreekbeurt bydeMaatfchappy tot Nut van 't Algemeen in viel, wanneerik zeer gemakkelyk, het heil voor 't mensehdom uitdeez*vlooienburger winkel gevloeit, in een cierlyke redenvoeringvan dat verheven fpreekgedoelte ten algemeene nuttezou hebben kunnen betogen. Nu echter deel ik het UI.gulhartig mede , waarde vrienden! my verzekerd houdende,dat de Directeur van ons Weekblad den troost doormy aan zo vele noodlydende natuurgenoten toegebragt,hen niet lang zal willen onthouden.8 Febr. 1799. VROLYKHART.F 3Ma-
( 3Male fi mandataloquerisAut dormitabo aut ridebo.HOR ATIUS.Ten Beste. IVdLar Vrolykhart! 'er zal toch wel ietsgoeds in de Zo Serie door u befchimpte rcdenvöenng variyader van den Kanzei geweest zyn. Zo als het my voorkomt, heeft de man zyne toehoorders eene ragout willenvoordienen, alleen fmaakelyk, door de ondérfchcide inmengzelenwaar uit dezelve is faamgefteld.Vrolykhart. Kunt gy deze poespas van fmakelozefpyze , voor ragout gebruiken ? wel moog het u bekomen ;genoeg zo gy Hechts myn kcukenmeöstèr niet word.Eerman. ]k heb eerbied voor den geestelyken ftand.Zy die de verhevenfie waarheden, de zuiverde lesfcnvan deugd, vertroosting en vertrouwen aan het mensehdommededeelen , kunnen met recht aanfpaak op onzehoogachting maaken. Daar de belooning die zy in geldontfangen, niet groot is, laat dan de achting van het al.gemeen een gedeelte hunner beloning uitmaken Gods -dienst en geestelykheid zyn in onze dagen maar al te veelaangevallen. Befpotting van geestelyken, gaat niet zeldenover tot den godsdienst, dien zy verkondigen. VcrfchoondesTen Beste. Gy hebt gelyk, Eerman; verfchonen wydes een redenaar, die de zwakheid gehad heeft, over onderwerpente fpreken, waar toe hy niet bevoegd was,en zwygen wy van hem en zyn redevoering.Ankervast. Neen, Vrolykhart, laat u niet uit u koersbrengen, fpreek op.Vrolykhart. Verfcheide Leeraars tot het apostelambt in Felix beroepen, hebben getootlt die eer (indienliet eene eer is) waardig te zyn. Maar kan ik het helpen ;dat hy die als Reprefentant van de Hervormde Gemeenteis opgetreden, zyne ongefchiktheid voor dat vak heeftaan den dag gelegd ? Nu , zyn gemeente heeft weinigjcden om hem voor het ophouden haarer eer dankbaar tewezen, en noch minder zyne Collegas, fchoon in merkelykengetale in Felix opgekomen.Ankervast. Was het dan zo geheel (legt ?Vrolykhart. Dat kunt gy begrvpen. Verbeeld u ecumengelmoes van platte ernst, en laffe boert, uitgefptokenmet een zo donderende item, als waar mede men gewoon
( 47 )woon Is door de grootfle onzer (hds kerken te bulderen;verbeeld u verder dat dezë redevoering,die de fchetsvan een groot man moest beten, eri welken grooten man,meii dan uit den Hand der Kooplieden, eindelyk na drie'redenvoeringen zou zien opryzen, doorfpökt was met deéloquente woordjes belabberd, naar beneden replieeren,den de f er leur of postverlater fpeelen, defcl.yvenniette laten muff'en', (NB. dit aan het flot van eene andersnoch'al eénigszins deftige periode.) floeteryen van fchofels,de kogel is ntt door de Kerk ; vooral, de zo op_helderende herinnering, dat men den grooten man niet mde lengte van pérfoón 'zoeken moest; en meer zoortgelykeredenen, te verveelend om te nonnen; want ziehoe goed lachs ik anders ben, had het mecfelyden met denmm die zich hier zo deftig uitfloofde, 'te veel invloed ópmy, om myne neiging, anders door zynen voordragt zozeer gaande gemaakt, in te volgen.Timon. Als dit u ernst is, dan moet het al zeer bejammerenswaardig geweest zyn, en de Haaltjes die gyvoor den dag hebt gebracht, maaken my niet zeer nieuwsgierigom meer over het geheele zamenftel te hooren; deleden van Felix, echter meest alle zo goedwillig in hetbeoordeelen als de vriend Ten Bsue, zullen met ditftuk misfehien noch wel in hun fchik zyn geweest.Vrolykhart. Na hunne wezenstrekken onder de redenvoeringen,hen moetende beoordeelen, zou ik dit nietzeggen. Want hier zag ik 'er een, die meesmuilende zatte lagchen, wanneer de redenaar aan de ernftigile betoogtrantmeende te zyn ; daar zat 'er een met gevouwen handen,opgehaalde fehouwders, en het medelydend oog tenhemel gedagen, wanneer de fpreeker, met een lagchendgelaat, zyne hoorders aan volgeestige kwink'flagen wildeooeijen. Een der toehoorders zeide, na dat de redenaarons 'bericht had, dat zyne fchildery van den'grooten man,nu in twee redevoeringen tot een geraamte gevorderdwas: waarlyk dit geraamte is zodanig met de grovekwast gefmeert, dat het wel een zomer nodig heeftom te drogen; en dan zoude ik den vervaardiger aanraden,om, daar hy zich reeds by eenen Apelles heeftWgeleken, deze fchildery aan ae Confifloriekamer opden Dam te pronk te Jlellen, en dan agter zyn werkte gaan zitten. Maar toen de eerwaarde voorftellcr hetden grooten man als een pligt opdrong, om eene kapervlootte bemannen, ten einde daar mede de vyandelykeliniefchepen aan te tasten, en te veroveren, en dit zynehoor-
( 48 )hoorders op het gemoed drukte, hoorde ik het bedwongengelach hier en daar, zo zeer tusfchen de lippen uitbarsten, dat ik, voor de eer der geestelykheid, de kapervloot,enderzelver vernuftigen uitvinder, duizendemylenvan my afwenschte.Ankervast. Nu de aanpryzing van zulk eene kapervlooten het voorfchrift hoe ze te equipeeren, kan ooknooit beter dan door een Dominé gedaan worden; degeestelyken weten overal van, althans als zy zeivenniet behoeven uit te voeren, en voor hen ichynt devermaaning dikwyls niet te gelden:Schoenmaaker,. houd u by uw leest (*).(*) t> Gy godsdienftige en brave menfehen , op wier verftanden hart wy prys ftellen, en wier goedkeuring wy wenfehen,daar het oogmerk van ons weekblad is, al wat ons belagchelykvoorkomt, ook dus voor te Hellen, konden wy niet nalnatenhet verhaal van onzen vriend Vrolykhart te plamfen, doch denkten vveest overtuigd dat deugd, godsdienst en zeden by ons altoospeüerbiedigt zullen worden, en dat eene ongefchikte verhandelingvan éénen geestelyken, den geestelyken fland niet kan benadeelcu,REDACTEUR.NB. NB. Directeuren van de Nationaale Garde robe,NB. in de van ouds vermaarde Byenkorf, aan deOvertoomfcnepoort, continueeren met fucccs.uit hun welvoorzien magazyn te leenen aande liefhebbers van masquerade bals; AllerleyaBisfchops, Priesters, Nonnen, Boeren, Boerinnenen andere kleedjes: de prys voor elkpakje is een applaudisfementje. Men zy bedagtom de naamen in de kleedjes ftaande,zorgvuldig te verbergen.TE A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverltraat.
DE ARKE NOACH'S.N°. 7.Invidiam placare paras , vïrtute reliEtA ?Contemnêre, mifer!C'est la de nos erreurs le fatal fondement;HORATIUS.Des jugemens d'autrui nous tremblons follement;Et chacun I'un de 1'autre adorant les caprices,Nous cherchons hors de nous nos vertus & nos viccs.EOILEAU.T-Ik ben altyd van meening geweest dat de portie van ondeugd, welke men niet ligt kan vermyden ; groot genoeg isx>m 'crzichopte beroemen, indien'er eenige lof door te behalenis; en ook groot genoeg om 'er berouw van te hebben7.0 wy immer de zaak uit een ander oogpunt befchouwen. Ikkan niet zien dat wy zo deugdzaam zyn, dat het noodzaaklykvoor ons zoude worden fommige gebreken te affecteeren, geheel ftrydig met onze neigingen en onze vermogens.Maar veele menfehen fchynen hierover andersGtet
C 50' )te denken, en volgens hen, zoude men moeten gelovendat het eene zeer onaangënaame zaak is een goed cara&erte bezitten, en dat wy niet alleen zo flegt behoren tezyn als de gelegenheid en onze driften ons van zelfsmaken, maar ook'dat 'er iets grootsch en edels in fleekt,al wat goed in ons is te verbergen, en al het kwaade tevergrooten en te verdubbelen.Ik ken iemand die op een zeer vryen toon zyne intrïguesmet voorname vrouwen verhaald, terwyl toch iedereen weet dat hy geen winkeldochter aan durft fpreken.Eenigen zouden u willen doen geloven dat zy na eene zeerwilde nachtparty, zonder daarvan eenige hinder te gevoelen,naar huis gegaan zyn, daarhet nogthans wel bekend is, dat deminde buitenfporigheid hen zoude dooden ; en anderen, dienimmer een fnapiaan in de hand gehad hebben,;g'aan inden herfst eenige weken in Gelderland-doorbrengen, orate . jagen.Voor eenige dagen fchilderde ik aan fommigen mynerkennisfen, den akeligen toeffand van een huisgezin, datdoor de Iaatfte overftrooming in de Betuwe alles verlorenhad, af, en floeg hen voor om hetzelve door een kleinecolleble te hulp te komen. Ieder der aanwezende keurdedit goed, en ftelde my dadelyk hiertoe eenig geld terhand. De jonge Sckynkwaad alleen betuigde, met eanvloek, dat hy niets geven wilde; „zulke aanzoeken zynontelbaar en houden niet op. 't Verwondert my mynheerWelmoed, dat gy de genoeglykheid in ons gezelfchap dooryoorllagen van dien aart ftoord." Ik bekommerde my nietover dien uitval. Wy kenden allen Sclynbwaad's zwak ;en werkhk , Voor dat ik vertrok, nam hy de gelegenheidwan-, om my eene fom, gelyk aan die welke ik van allede overigen te zamen ontfhngen had, in de hand te floppen, 'cr by voegende: „ Welmoed, dit bij ft onder ons."Men
C Si >Men zoude- mïsfohien geioven dat deeze vertoning van- ondeugd zynen grond heelt in eene te verre gcrrokkerenedngheid; maar ik voor my denk dat de dom naar vermaardheiden naar eer oorzaak van dezelve is. De eerzucht,in de harten van alle menfehen geplant, heeft veelajfchoone uitwerkzels by hen, wier zielen eenige vermogenshebben; maar by lieden, die van deeze verdoken zyn,dwaalt zy wild in 't rond, en bewyst haar aanzyn doorduizend dwaasheden, gefchikt om hen, die door geenewaarlyk roemwaardigeanderen te onderfcheiden.dingen uitmunten kunnen, vanIk -weet wel dat fommigen zullen beweeren, dat zydoor een regelmatig gedrag zich naar het oordeel van dpwaereld belagchelyk zouden maken; maar waaiiyk, zy lopenhiervan geen gevaar; en al eens gefield zynde dat dewaereld In elk caracïer eene fchaduw wil hebben, dankan ik geen jong mensen, wiensnatuurlyke gebrekeneenvoudiglyk blootgelegd, niet genoeg zouden zyn omdie fchaduw te maken. In 't geheel zoude men over hetoordeel van de waereld veel kunnen aanmerken.Iedereen begrypt, wat men door de waereld in deezen zin teverdaan hebbe.Ongelukkig zy, welken hunne zwakheidvan anderen afhanglyk maakt, en wien het aan moed ontbreektom ten fpyt der waereld dat ter uitvoer te brengen, 't weik hunne rede hen leert dat voldrcktelyfcS° e d is - WELMOED.Be filent always , when jou doubt your fenfc ;Andfpeak,tho' fure, with feeming diffidence:POPE.Aan de fchryvers van de Arke Noach's.MYNEHE EREN!Ik kan niet nalaten u het volgende medetedeelen : ILieyondmy gisteren avond in een vry talryk gezellchap; eenejonge en bevallige weduwe trok myn aandacht • met eeneG *vlug-
( & )vlugge eri foute houding, fprak zy haare vonnisten uit,óver alle onderwerpen, die de gezellige verkeering op hettapyt bragt; haare vonhisfen waren onherroepelyk, enniemand dorst het wagen, iets tegen de magtfpreuken, diézy alle oogenblikken gebruikte, intebrengen. Men plaatltezich aan de fpeelrafels, en binnen den tyd van vyf minutenIpeeide mevr. N. eene folo, beoordeelde de uitvoering vanIISBETH, en eene preek van STUART, prees KOTZE*BUE, fprak over den DOOD VAN ROLLA, noemde KANTeen groot man, en bewonderde de aantrekkingskragt vanNEWTON. Verbaasd over eene zo uftgeftrekte belezen-»heid, bewonderde ik deze groote vrouw, of liever dezeWandelende ENCYCLOPEDIE in Kilte; ik had 6 a 8 jaarenzo op de fchoolen als op de academie onvermoeid doorgebragt,om my flechts in eenige vakken van geleerdheidbekwaam te maken, en deze vrouw fcheen alle de padender menfchelyke kennis doorwandeld te hebben.Ik verzonk in myn niet; doch greep weder eenige moed,en waagde het tot haar te naderen. Bevende en befchroomcrbegon ik over eenige onvcrfchiilige zaken te fpreken; cindelykmeerder moed grypende, ondernam ik het haar over eenigeonderwerpen van geleerdheid te onderhouden, maar rasbefpeurde ik, hoe klein ik by haar In dat vak was. „ Gy„ fpreekt van wysgeeren , (fprak zy) avoueer my mynheer,„ dat de Ouden grooter wysgeeren waren dan wy:" en ineenenadem noemde zy my PLATO en OVIDIUS, ZORO->ASTER en PARA CEl SUS, MAHOMET en VIRGILIÜS„ dat waren eerst fchryvers, mynheer, zy hebben anderewerken doen drukken als onze hedendaagfche wysgeertjes."Verfchoon my, mevrouw! zy hebben niets laaten drukken, de drukkunst was toen onbekend.Dit weet ik mynheer.Het waren ook aile geen wysgeeren, die mevr. heeftgelieven te citeeren, dichters en. ..,ïa,
C 53 }Ja, ja, mynheer, dichters en wysgeeren, zo als gy wilt,dit is my bewust. Thans mengde zich eenige andere heeiren in ons gefprek; 'er wierd over eenige onverichilligezaken gefproken, waar by myne bevallige weduwe altoosfdiiitterde en uitblonk.Zy ftond my toe haar eene vifite te maken, en heden•tochtend begaf ik my naar haare woning: de knecht verzogtmy intekomen ren dewyl mevr. N. nog niet by derhand was, zeide hy, dat hy my in haar Bibliotheek of Studeerkamerzoude brengen. Met blydfchap hoorde ik dit,want ik heb altoos gedacht dat men het charaótcr van iemandkon opmaken uit de fchryvers die hy leest en liefkoost. Iktwyffelde dus niet of ik zoude in de Bibliotheek vanmevr. N. alle de beste editiën van de ciasfifche auteuren deroudheid, beneffens de beste werken die ltalien, Frank*ryk, Engeland en Duttschland, in de laatfte eeuwenhebben voorrgebragt, vinden. Met eerbied naderde ik dit heiligdomvan wetenfehap en kennis, en zeker is geen fmekelingimmer met meer ootmoed, etnst en vertrouwentot den gewyden drievoet te Delfos genaderd, dan ikthans naderde tot de ftudeerkamer van mevr. N. Eindelykontiloot de knecht my de kamer, ik trad binnen, het waseen aartig klein Cabinetje, en ik vond? In een fraaimahonyhout kasje, met zyde gordynen geörneerd, vond ikde volgende werken, uitmakende de uitvoerige en fchooneBibliotheek van mevr. N.Op de onderfte plank aan de folianten gewyd, treurdeeenzaam en verlaten, gelyk een boom op de heide,Een groote Bybel, aan de eene zyde gefchoord door eenMartelaars Boek, aan de andere zyde eenFlavius Jofephus.De (tof die hen alle drie overdekte toonde my.datmevr.N. niet fterk in de kerkelyke gefchiedenisfen ftudeerde.G 3Öp
•C 54 )Op de volgende plank voor de quarto's gefchikt, woondein broedcrlyke vrede naast elkander, eenBrand,Triglandius,Hiftorie der Reformatie, en eenende Krachtelooze Remonftrant-Vader Triglandius wierd gefchut door eene PucelleJeans , die gemakkelyk leunde tegeas eenend'Or.Abraham den Aartsvader, van Hoogvliet,die door deJacob, van Duim, enSalomon,Verbondden trein.van Seis gevolgt wierd , en hetder Genade, van denzelfden auteur beflootDan het fchcen dat deOSavo's voornamentlyk de lievelingenvan Mevr. N. waren; zy had 'er ook drie plankenvan haare Bibliotheek aan gewyd; ziet hier de lyst, zoveel myn geheugen my toelaat.Lasjenius,Heilige Paerlenfchat.Diderot, Les bijoux iudiscrcts. (fierk gelezen.)B. Bosch, de Eigenbaat.Esfiii fur I'ame des bêtes.Feith, Julia.Vestris,Volledig onderwys in de danskunst.Lavater, Uitzichten in de Eeuwigheid. ~Tafreelen der Franfche Ctaats-Omwenteling. £Shakespear, Mutch a do about notbing.Wagenaar, Vaderlandfche Hillorie verkort. , j. f
C 55 )Tïënig gerucht deed my de aankoiust van mevr. N. ontdekken..Ik kan niet nalaten u het bovcnffeande mede te delen,maakt 'er zulk gebruik van , als gy zult nodig oordeelen.Ik blyf uwen beftendigen LezerN. N.Wy kunnen niet nalaten boyenftaande brief te plaatzen,8 Gy kleine Wysgeeren van den dag, die u zeiven waantSolons te zyn : gy zwakke Poëten , die, zonder' Vondelgelezen te hebben, denkt zyn dichterlyk genie te bezitten:gy, die zo ongepast met zo veele gepaste aanfprakenons oor of oog vermoeit; indien uwe harsfenen ofüw Bibliotheek onderzogt wierden , wy twyfelen niet ofdie zouden zo verward en oppervlakkig bevonden worden,als de Bibliotheek van mevrouw N.A N E C D O T E .en zeker Franschman die een'Schouwburg had geftichtVoorzien van goede Aöeurs,'coftumen, fchermen , licht,En 't geen 'er meer toehoort, moest echter ondervindenDat hy de menfehen aan zyn fpel niet kon verbinden,Ja dat men byna nooit in zynen Schouwburg kwam;Waarom hy tot een' vriend in 't eind zyn toevlucht namOm gèld en goeden raad: 't wierd beide hem gegeeven.Hoor,fprak deez',goede man, hier van kunt gy nietleven.Het Treurfpel dunkt my dat u weinig voordeels biedt,Èrl 't Blyfpel, zo gy zegt, vergoedt uw kosten niet.Dus, zo. gy wilt voldoen door deugd en zedelesfen ,Dan vrees ik, dat gy arm gelyk de mieren wordt;Volg dus eens dezen raad: zoek jonge dansferesfen ,Maak uw balletten lang, en haare rokken kort.E E N E B A T A A F S C H E W E D U W EA A N HAAREN VERTROOSTER CO-By het lezen van bovenflaande Anecdote.Zoekt ge ook door'tSchouw fpel geld, dan is die zet niet dom;Maar zoekt gy achting, vriend, keer dan het lesjen om.ZWAANEVEDER.(*j Zie de opdracht van DB RIDDER BAYART, TooneeUpeJ.De
( 5« )De Bataaffche Natie nadert met groote fchreden, tofhet hoogde ideaal der volkomenheid.Dit is blykbaar,zelfs uit derzelver geliefkoosde vermakelykheden.Niemandhad gedacht dat de' voor dezen winter aangekondigdeMasquerade Rals zo algemeen in den fmaak vallenzouden, als de ondervinding het thans leert.oud, gemeen, en fatfoenlyk,ongetrouwd, alles Masqueert zich!Jong enryk en arm, getrouwd enEn dat wel in een'tyd, dat men zich met zo veel voordeel in zyne waaregedaante zou kunnen vertooonen!Daar men meestal uit de onvcrfchilligde dingen aanleidingkan krygen, om erndige aanmerkingen te maken,zp meen ik dat een wysgeer, die eenige uuren op zulkeen Bal dporgcbragt had, ampele dof zoude hebben, omover den geest der Natie eene verhandeling te fchryven.Wy bepalen ons met aan de liefhebbersde volgendevraag voortcdellen, -welke wy vergeefsch. gepoogd hebbenop eene voldoende wyze te beantwoorden:Welke is de reden dat de drie vierde gedeeltens derSlnijlcrdamfche Vrouwen, die de Masquerade fre*quenteeren, zo veel behagen fchynen te fcheppen in d$.kleeding der Nonnen?TE A M S T E R D A M , BVH E N D R I K G A R T M A N ,Buekverkooper in de Kalvcrftraat.
DE ARKE N O A C H 'S.N°. 8.Heu miferi! miferam ducunt fine Iumine vitam.a Ceux que la mode aveuglaLa mode un jour rendra la vue.VOLTAIRE»TTX -Let ging de leden der strke Noach's niet buiten degis, toen hun voorneemen om een weekblad uit te gevendoor velen gelaakt, en door anderen als iets befchouwdwierd, waaruit men weinig nuts had te verwachten.Zy hadden gerekend op de tegenfpraak vanhen, die niet begrypen dat een gefchrift belangryk zynkan, zonder over ftaatkundige onderwerpen te fpreeken jzy hadden zich voorgefteld te zullen horen, dat zulk eenweekblad in een meer vryen ftyl gefchreven, en mee'fHper.
C 53 )perfoneel zyn moest, dar. zy'. oorbaar gevonden hadden;dit alles en meer diergelyke (tellingen hadden zyvoorzien, en daar hun plan lang rypelyk was overwogen,wisten zy dat men derzelver refutatie gerustelyk aan deatyd en de ondervinding tónde overlaten."Wy wicrdcn meer getroffen door de aanmerking vanfommigen, die in ons .blad wat minder oppervlakkige (tukkenen ernftiger befchöuwirigen der hedendaagfche zedenverlangden.Zo zeer als wy de juistheid van dezelve gevoelden, zo zeer gevoelden wy ook de onmooglykheiddie 'er in was, om, by eenen meer ernftigen voordracht,den aandacht van het publiek tot ons te trekken, vooralIn de eerfte kindsheid' van ons werk.Ik zal niet onderzoeken of, door die geftrengere hekelingder- in zwang gaande gebreken, eenig wezenlyk nutkan gedaan werden, en in hoe verre het publiek thansgefchikt is, cm aan zedelesfen, die flegts in een weekbladvoorgedragen worden , gehoor te geven; maar dit geloofik zeker te zyn, dat het goed is, van tyd tot tyd opftellente plaatfen, gelyk aan dat van Welmoed, in No. 7.op dat men niet denke dat de Arke Noach's oppervlakkigis, om dat zy niet in fiaat is van grondigtewezen.In het evcngemelde Huk heeft Welmoedgcenen gegispt, die zich gebreken deralleen dieziel toefchryvenwelke zy niet bezitten; 't zy my vergund hier eenigeafi'e&eeren."Hoe veie jonge lieden, by voorbeeld-, zyn niet in delaatftc jaren byziende , zo niet geheel blind, geworden ?ik durf niet bepalen of die blindheid in de pene of ander.eregels by te voegen, omtreud het even belachlyk, fchoonminder fchuldig flag van menfehen , die ligchaamsgebrckennieu-
C 59 )nieuwe en fchadclyke geftcldhcid van den dampkring,'-of in eene aanhoudender ftudie ,dan in vorige tyden, haarenöorfprong heeft; dan wel of dezelve als eene plaag vanEgypten over ons is gekomen. Dit is opmerklyk dat debegeerte van blind te zyn het meest werkt, als men inplaatfcn is, alwaar 't volkomen gebruik van' het gezichtmeest te pas komt. Dus is een nieuw tooneel, of debptreding van Juffr. Schreuzer of Kamphuizen, als eenwoord van Commando, op 't welk een paar honderd tooneelkykcisoogenbliklyk in weiking worden gebracht.Een oud fpreekwoord zegt: niemand is zo blind alsdie niet zien wil; en hieruit zoude men kunnen befluiten, dat die voorgegevene blindheid onzer jonge Heerenflegts een flimme vond is, Avaar mede :zy meerbeoogen dart velen zouden geloven. Wenscht men eertOnaangenaam perfoon te ontwyken, b. v. een' fchuldeisfeher,een' ongelukkigen naastbeftaande, enz. 't wordaan de zwakheid van het gezicht geweten, en niemandneemt het u kwalyk. Te voren zoude men gezegdhebben: die man is nu te hovaardig, om zyne armevrienden te willen herkennen; maar het klinkt zachterals men zegt: hy is maar te blind om ze te zien.Een diergelyke reden van voorzichtigheid heeft waarfchynlykde Regenten en Ambasfadeurs tot het by henmeestal in zwang gaande gebruik der brillen overgehaald.Voor hen immers, die eerst op zekere jaren degevaarlyke loopbaan der ftaatkunde ingetreden zyn, ishet ten hoogfle moeilyk om den indruk, dien een heviggefprek, of de eene of andere onverwachte tyding ophun gemoed maakt, behoorlyk te verbergen en te ontveinzen.In zulk een geval nu is eene bril van eenenberekenbaar nut; het geheele gelaat bekomt eeneH 2an-
( 6o )anders gedaante; het dof geworden oog drukt niets meer'uit, en de ware getteldheid des gemoeds ontfnapt zelfsden behendigflen opmerker.Behalvcn blindheid, hield men ook in myne jeugd dedoofheid voor een groot en beklaaglyk ongemak; enechter weet ieder, die de waereld eénigzins kent, hoevele lieden men ontmoet, die zich doof houden ; doch die,als men de zaak van nader by befchouwt, juist dat febynente horen,'t welk hen bevalt en niets meer.Wy hopen dat de fteeds toenemende verlichting nietaal vorderen, dat men vroeg of laat, een gebrek inde fpraakdelen ook fierlyk vinde. Zo hadden reeds vooreenige jaren de elegantfte jonge heeren en vrouwen teParys zich gehouden, als konden zy de lange j en de gniet uitfpreken, en gebruikten in de plaats van die lettersde z: eene mode die de Incroijables onlangs hernieuwdhebben. En waar is de ongelukkige, die niet deaangenaamheid der volgende uitfpraak gevoeld: ze nezoue pas Jt gros zeu mr. Pé/ranzer. Maar laten wyzulke fraaiheden aan de Paryfenaars over! Is het nietgenoeg, dat het oorfprongjyk Nederduitseh in de meeitegezelfchappen zo ontaard is en misvormd, dat men hetJiauwlyks herkennen kan?SCHOUWGRAAG.—— Est
( tl )> • Est qu&ddm natio,Trepide concurfans, occupata in otio ,Gratis anhelanS, multa mgendo nil.il agens,Si bi molesta, et aliis odiofisjima.THJED&.US,JVtyn neef Lichtervoet is geen kwaade jongen; geendobbelaar; geen dronkaartj geen wargeest; geen twistzoeker; geen gevaarlyk mensch in de zamenlceving; hy heeftgeen grove fouten.Maar het valt my veel lichter optenoemen,welke ondeugden hy niet heeft, dan welkede deugden zyn, die hom beminlyk maaken. Ais ilezyne lofrede moest fchryven, ik zoude in dezelve allesnegatief en niets pojitief Hellen.Myn neef Lichtervoet is een mensch, zo als 'crhonderdzyn. Zyne gantfche zedekunde ls gelegen in hetwoord fatfoenlyk. Hy leidt eene geregelde levenswyze;hy vermydt alle fchreeuwende uitfporigheden,niet om dat het goed, en dien/lig voor de gezondheid,maar om dat het fatfoenlyk is.Zyn gedrag dierhalven is betaam!yk fonl dat het g
t * )Hy heeft, wel is waar, geftudeerd en 'dertig guldensbetaald voor een collegie over de[Grotiui, maar ik biedgeen dertig Jluivers, voor het geen hy daar van onthoudenheeft. Hy is Oranje, om dat Mevouw R. enMevrouw C. en Mevrouw D. en zo veel fatfoeniykelieden het zyn, en om dat het elegant is, Oranjete weezen.Hy is een gefiagen vyand van den Hollandfchenfchouwburg, en een yverig voorftander van den Franfchen;hy ziet liever een kaar'sfefnui'ter in deezenIaatilen , dan Jufvrouw Wattier in den eerften —„ Men geeft van avond een charmant ftuk in deFranfche Comedie, gy moest méégaan, Lenteling." Ikging mee. — Waant gy, dat hy, één ogenblik, attentieop het charmante ftuk heeft gefiagen ? Hy heeft gelopenvan de loges naar beneden; van beneden naar de koffykaïr.er;van de koffykamcr aux Troiftemes; hy heeftgebadineerd met zyne nichten.- hy heeft gelachen metJuffrouw Roozenhoed; hy heeft gebabbeld met Aglaé'icn ik verbeur myn hoofd, byaldien hy iets meer van hetftuk heeft meegedragen, dan den tituï. —Ik durv'juist niet zeggen, dat hy, even als Mr. Lovelin de Evelina, alléén in de Comedie gaat, om aan z\-nvrienden te toonen, dat hy nog in leven is, (hiertoedient hem een ander middel, waarover ftraks nader,)maar dit is zeker, dat, wanneer de fatfoeniyke waereld,-morgen, hare genegenheid van den Franfchen op den"Hollandfchen fchouwburg overdraagt, Lichtervoet, morgenreeds, in de Balcons van deezen zyne plaats zalhebben.Lichtervoet leest weinig, om niet te zeggen nooit:maar hy kent de naamen van alle romans. Hy is geabonneerd
( ^3 )neerd by Dufour , en by van Guhk, en by beeft jaar,lyksch by de Wed. Doll een rekening van vyftig guldensaanVifitekaartjes.Niemand verwondere zich over de grootheid van deezefom. 'Er gaat geen avond voorby, of Lichtervoet doetten minlten 5 a 6 vifites, buiten die, welke hy vóór denmiddag heeft afgelegd. Sterft 'er iemand, hy brengt eenkaartje; wordt 'er iemand geboren, hy brengt een kaartje;trouwt 'er iemand, hy brengt een kaartje; wordt'er iemand met een post begiftigd, hy brengt een kaartje;wordt 'er iemand geremoveerd, een kaartje; herfteld,een kaartje. •— Laatst gebeurde het, dat in hetzelfdehuis, de oude grootmoeder geftorven, de vrouw in dekraam was bevallen van een' zoon, en de man vermeer»dering van traÖemcnt had gekreegen: Maandag... Lichtervoet,een kaartje. Dingsdag, een kaartje; Woensdag,een Kaartje.Op dit ftuk alleen is hy my gruwzaam in den weg.Door dat hy ten minften tweemaal in de week aan iederder Oudooms of Oudtantes van onze familie eene vifitedoet, zo heeft hy deeze zo mal gewend, dat ik, die,wat meer om handen hebbende, ter naauwernood éénsin de veertien dagen my van mynen neeffelyken piigtkan acquitteeren, zeer zeker by deezen onvermoeidenVifitateur moet achterleggen, en myne vingeren aan collateraleduiten niet zal blaauw tellen.Hem ondertusfehen koomt een legaatje niet te onpas.Hy verteert wel niet veel geld; maar ik geloof toch, datzyn uitgaven grooter zyn,dan zyn inkomiten; en daarhy buiten gelegenheid is om iets te verdienen ,»zo kaa.jhetniet anders, of hy moet het nu en dan fransch genoeg'hebben. Hy heeft wel eens tusfchen beiden naar eenComp-
(
DE ARKE NOACH'S.N°. 9.C'est un hommc a mener par Ie nez.De tous nos cntretiens, il eft pour faire gloire,Et je 1'ai mis au point de voir tout, fans rien 'croire.MOLIÈRE.Ptolykhmt. Zeg wat gy* wilt Timon! ik z ai binoenkort , wanneer ik in myn letterkundig genootfehapverhandelen moet. ten duidelykften betogen, dat de verdraagzaambe.den goedwilligheid ni.mner onder hetmensehdom zo zeer gebloeid hebben, als in den tee"rwoordigentyd; waarachtig gy moet met de andere vriènde?bthafen ? °* T"^ 4 "/zon-Ten Beste. Dacht ik het niet dat Ten Beste alweder«en veeg moest hebben? nu ja-, ik beken Sr vTiSSgend te zyn, om te hooren hoe gy uwe Thefis waarmede ,k het ten volle eens ben , tegen 20 vee é liedeneven als Timon gezind, zult kunnen verdedigen 'Vrolykhart. Luister: ik zal u het flot myne'r verhan'•deling voorlezen, zo overredend, dunkt my, dat ikd'nberispenden Timon in eenen alles pryzendei\ llnu i m-veranderen zak Attentie! 'Beuêe s t aJ s1Ach!
( 66 )Ach! floegt gy thans éénmaal uwe oogen op, gy aller»,die in den ArminifcheA en Gommarifchen oorl
( *7 )Wélk een, verheven en navolgenswaardig voorbeeldVan verdraagzaamheid en infehikkelykheid levert ons deMeer B.... op? Deze uit den flam der blonden , en zynegade uit dien der bruinen zynde, en bevreesd om uit huühuwelyk niet anders dan bonte kraaijen te zulieu verwekken,heeft hy haar een' vriend uit den ftam der FranfcheJoodcn , bruin en zwaar van 'baard j gekozen., en vermaaktzelv zich elders met éene blonde!,,Maar gelyk 'er geen regel zonder uitzondering is, zovindt men hier ook mannen, die in het ftuk der huwlyksliefdezo intolerant zyn, als Hadden zy de Dordfche Synodebygewoond: doch eenige hunner worden nu en dandoor hunne verdraagzame wederhelften in het geheim geftraft.Zoude het nodig zyn den roman op te halen vandien liefderyken echtgenoot, dien . uit zynen eenzamenfchuilheek te vroeg ten voorfchyn getreden, de aangenamegelegenheid tot wraak over zyne getrouwe gadeontfnapte? Behoef ik u de gefchiedenis van dien fmakelozenman te herinneren, die, uit verkeerde begiippen,den vriend zyner gade deerlyk afroste, doch welhaast totboete en berouw wderd gebragt, en den geenen,die welmeenendhem een kroon op het hoofd zette . daar voormet een glaasje van vriendfehap dankte, en nu met hemals een broeder, niet Cge'yk de domooren zeggen) als eenzwager, verkeert? Ja 'er zyn weerl-arrtieVannen, die,om deze hunne halftariigheid Amfiels wal hebben moetenruimen, en nu in de hofplaats treuren, terwyl hunne wederhelftenhier het leven van vrolyke Fransje' leiden!Gelukkig Nederland! hoe hoog is uw roem gedegen!van u mag men met oen Pfalmist zeggen:• 'Hier heerscht het goed vertrouwen:Hier zyn, in vollen glans,De minnaars van de vrouwenDe vrinden van de mans.Schouwgraag He daar! dat is gëen Pfalmist , maar èenOpcraïst die het zegt: het is een Aria uit de Vifitandines.Vrolykhart- Zo gaat het; daar heeft die drommelfcheZwaanenveder my weder by de neus gehad: hy zeide,dat ik tot flot myner redevoering een Zangvaersje hebbenmoest, en gaf my dit op: maar ik zal het veranderen,Want zie ;Het einde goed, alles goep.I 2Wit
( 68 >Wie ooit begon ontydig fpel,Die was een zot tn Israël.CATS.E'en myner vrinden heeft zich fmts langen Hyd deerlykgekweld, over eéne zaak,die in het oog van andere menfehen, misfehien zeer' belagchelyk zal voorkomen. Hyheeft namentlyk eene onoverwinneiyke begeerte, om alsdichter van den Nationaalen fchouwburg, ook in de logesof balkons by de Zoonen van Apol' te pralen.Dikmaals heb ik hem hier over onderhouden, en dedCvaasheid van zyne poging naar myne gedachten aangetoond,maar alles vruchteloos; niet zelden ben ik met hem,in den fchouwburg geweest, en hy doeg uit den bak.een zoo begeerig en vuurig oog op de balkons, dat hetmyhartelyk leed deed. Dan zedert kort is die begeertein een onwederftaanbare en brandend verlangen verkeerd :namentlyk een onzer vrinden, die dichter van onzenfchouwburg is, heeft hem zyn kaartje, waar by hy alsdichter van de Bataaffche Republycq word erkend, meteene zegepralende houding vertoond: myn vrind befchouwdedit kaartje als een brevet ter onfterfelykhcid,en ik vreesde dat de arme jongen de tering zoude zetten ,dewyl hy een zodanig diploma niet wist te krygen. Ik:had een hartelyk medelyden met hem. en daar hy eengoed hart heeft, en geen kwaad (lag van een mensch isgaf ik hem dén volgenden raad Wel, alle de Poëten van denfchouwburg- zyn juist geen VONDELS: beproef het eens,of gy ook . geen ftuk by elkander kunt werken ; Poêzy behoefthet niet te wezen .daar ziet men juist nu niet na;-dat was goed in de dagen onzer domme voorvaderen, tentyde van HOOFT, VONDEL, ANTONIDES, en meerdiergelyke fechthoojden, maar die menfehen wisten nietbeter. Neemt eene'hoogduitfche Opera , fchryffie overmet "eene nederduitfche letter, neem 'er eenige hoogduitfchewoorden uit, zst 'er eenige woorden uit uwemoedertaal in de plaats, bied dit aan ,flraks zyt gy dichter, en de lauwerkrans omflingert u hoofd. Hebt gy'geen zin in Opera's, neem dan een drama, verknoeit diein 't Nederduitsch ,Jlaat over het geen gy niet verflaat;het geen gy niet vertalen kunt .laat dit maar in het oorfpronkelykeftaan ; en fchryf voor uw broddelwerk dan,iets meer dan eene vertaling: zo gy dit doet. zyt gy ook'dichter van uw vaderland, en uw naam praalt met aenaamenvan A B. C. op de affiches van onzen fchouwburg,zo. goed als de naamewvan RACIM; en YOLTAIRE, op'*die
( *9 )Me van den Franfclien.*— Neen! (fprak hy,)op deJ:e verachtelykewys, wil ik geen fchouwburg-Poëet w orden.j\lu, maak dan een oorfprongelyk/luk, eene eigenvinding.Hier op zag hy my grimmig aan , en vertrok.Gisteren avond kwam hy weder by my: zyn oogenftonden levendig en vlug, hy was vrolyk, in 't kort hywas geheel veranderd. Verbaasd over cleze fpoe.iijje ommekeer,vroeg ik, welke doétor hem zo eensflags getieezenhad. — „Welke doftor, mynheer? Wie anders, als degroote, de onfterfelyke en onnavolgbaare KOTZEECE? hyis. het, die het heilig vuur der verheevene dichtkunst inmyne aderen heeft ontdoken, door hem worde ik fpoedigdichter van den fchouwburg, met meer roem en eer dannog iemand dit vóór my geworden is. Toen gy my zofchamper toeduwde, maak eene eigenvinding, "dacht gyzekerniet,dat ik dit doen kon : gy bedroogtu ; ja,ik maakeene eigenvinding, een ftuk zo als 'er nog geen geweestis." — Meer verheugd over de herftelling van myn' vriend ,dan ingenomen met zyn werk, vroeg ik hem'de reden vandit alles, en eenige nadere opheldering.,, Toen ik ü de laatftemaal verliet, dacht ik werkelyk omeenoorfprongelyk treurfpel zaam te (tellen. Het rymerizou wei gaan; want gy weet, dat ik een zoet bruiloft-.vaersmaak, en dat, zints jaren, niemand in myne familieter waereld gekomen is, of dezelve verlaten heeft, zonderdoor my in eene Lierzang verwelkomd of vaarwel gezegdte zyn geworden; maar die verbruide regels van ARI*-TOTELES waren my drommels in den weg, en ik wit!wel openhartig bekennen dat ik nimmer myn^ftuk had kunnenklaar krygen. Ik liet dus myn werk liggen , vervloekend_ARISTOTEI.ES , • en alle die gekken van zyn' ftempe],die, ik weet niet hoe veel wetten voor het treurfpel gemaakthebben, juist als of wy thans niet vry en gelykwaren, en alle die kluisters verbroken hadden. Zyn degildens niet afgefchaft, en zou voor het dichters gild no°dieorde willen in (tand blyven? neen, neen." °„ Ik begaf my voor eenige dagen na den fchouwburg, enik zag dien avond een gedeelte van een ftuk uitvoeren: ikzeg een gedeelte, want aan het publicq werd bekendgemaakt,dat het vervolg 's woensdags zoude gegeven worden:waarfchynlyk dewyl het anders te laat zoude gewordenzyn. Ik wilde gaarne het geheele ftuk zien, en begafmy dus woensdags weêr naar den fchouwburg ; dan dienavond was het ftuk nog niet uit, want men wistin 't geheel niet hoe de oorlog, het hoofdonderwerp, vandit tweede gedeelte afliep. Het e.irfte gedeelte vanI 3 ••' dit
C 7t> )dit ftuk heette Cora,en het tweede gedeelte de dood vanMol/a ; waarfcbynlyk zal het vervolg binnen kort gegecvenworden. Maar myn vriend, met welk een onuitfprekelykewellust zag ik, dat alle die wetten en regels vanARISTOTELES , en anderen, hier in het geheel niet te paskwamen, en dat men alles zo vreemd-zo verrasfend kondemaken, als men fleehts wilde. Naauwlyks te huis gekomenzynde gevoelde ik my door KOTZEBUE, als dooreen' tweeden AFOE, bezield, en ik geloofde my in ftaattot nut van het algemeen te werken. Ik belloot dusook een oorfprongelyk ftuk te maken : het mankeerde myfleehts aan een onderwerp. Eindelyk viel my een groot,edel,en vooral voor deNationaale Opvoeding nutti&onderwerpby " En dat is ?DE V A D E R L A N D S HE H I S T O R I E ,federt den aankomst der Batavieren hier te Lande,tot de laatfte Omwenteling,T O O N E E L S P E LIn ia8 Bedr.yven.(Ferwacht de voortzetting in een volgend nuilimir.)I Ioewel wy gezien hebben dat het fpeelen der Frarnfche tooneelisten op onzen nationaalen fchouwburg geen*voortgang heeft gehad, en het onderwerp van bet volgend'dichtftuk gedeeltelyk cesfeert, vinden wy het zeiven echtervan dien aart, dat het niet ondienftig zal zyn voor fommigenonzer landgenooten : tc meer, dewyl, by-het op depers brengen van dit nummer , deeze combinatie vantooneelisten , noch werkelyk geafficheerd ftaat, en dezelveook alleen door de tusfehenkemst van hooger directeurenbelet is; daar wy met lecdweezen vernoomen hebben, endat reeds op Saturdag den 2den Maart, tegen Donderdag,meer plaatfen in den fchouwburg beiteld waren , dandezelve bevat.Edoch daar het nimmer ons oogmerk is iemand onverdiendte beleedigen, of, zonder eenigen grond of nut, deoogmerken der menfehen ten kwaade te duiden, wdllen'wy, alvoorens de lezer tot dit dichtftuk overgaa, opentlykbetuigen, dat wy geenzints de onderneeming derFranfche iooneelisten in deezen vercordeelcn of ten toonwillen ftellen. dan voor zoo verre het verkeerde en onvoegzaamedaarvan voor reekening van onze natie koome ;die, naar ons oordeel, op een geheel andere wyze moestzorgen voor de ongelukkig geworden Nederlanders en voorharen eigen roem.
( 7i )Populus nam, qui dabat olimImperium, fasces, legiones, omnia , nunc feContinet, atque duas tantum res anxius optat,Panem et circenfes.JU V E NA LI S.8 "Volk van Nederland, geliefde landgenooten !Die in uw' laagen ftaat, groot door uw' weldaên zyt}Die, hoe ook 't ongeluk op U wierd uitgegoten,Toch uwen broeder troost, als hy onfchuldig lydt!Voor 't minst is deeze deugd tot noch u bygebleven;Hierin verdient gy noch der volken dankbren lof.Hiervan hebt gy zo vaak den armen blyk gegccven,Als 't woeden van den kryg van vuur of ftrocm hem trof.En nu des winters kracht u 't aakligst lot doet duchten ,Het ys uw dyken fcheurt, de wind uw dammen breekt;De landman.die naauw 't woên der golven mogt ontvluchten,U van zyn veege gade en naakte kindren fpreekt;Zoudt gy dan nu fn rust en overvloed gezeten,Daargy noch fteeds't vermaak en weelde uw offers biedt,U u ' veegen landgenoot in 't grie^endst wee vergceten,En denken aan zyn erf, den prooy der golven, niet? —.= = =(?en!.,.Neen , Neerland ! neen: uw deugd verbiedt my meer te vraa-Maar — waar is nu de ftoet, aan wien ge uw gaven bragt:DiC ' :' [WOUW viTzorgde, en die, in vroeger dagen,- I heeft getroost, en zo veel leeds verzacht?.».B Dl - n.:r I B Ierland! waar is uw luister heenen ?Uw gre i i tn uw deugd zyn als een avondwolk:Do i ; van uwen roem is aan de kim verdweenen.IfieiS, nietl i ertieftu meer, o laag gezonken volkivi ' ' Hu beftaat gy thans uw' broedren meê te deelen ?-; ;e aan't vermaak te wuft ten offer biedt.Jm rem tk belleedtge uw goud in fchouwtooneelen,E i vire.er denkt [je aan 't lot der lydende onfchuld niet!Veel
C 72 )Veel fpreekt gy van gevoel! maar uw verfrompre zinnenGe roeien niet meer't zoet.'t geen trouw en deugd u fchenkt;Een (dartiend fchouwtooneel treedt ge onnadenkend binnen,Wtiar gyuw deugd verliest, en weelde uw zeden krenkt.Moet dit dan 't middel zyn, om de armoê hulp te bieden ?Is *t nu op deeze W3Z' dat gy mlldadig zyt ? (den,Is 't by een wulpfchen dans, dien 't deugdzaam hart moet vlie-Dai: ge aan uw landgenoot nietswaarde gaven wydt? —.deezen,Was noch ons fchouwtooneel 't geen 't eenmaal was voor-Was "rnoch een zedenfchool, een voorbeeld voor de jeugd,Dan kost gy noch gerust, ten troost vari weeü wen weezen,Uw giften fchenken tot een byftand voor de deugd.Maar nu uitheemfche dans, en buitenlandfche weelde.En vreemde tooy en taal opNeerlandsch fchouwburg treedt,Nu is't geenNeerlandsch hart.'twelk dit met blydfchap ftreelde,Maar dat den roem van voik en vaderland vergeet.En gy. wien goede fmaak en deugd noch kan bekoaren,Gy deelt onfchuldig ook in deeze fchande meê:Gy zult uitheemfche taal en vreemde zangen hooren,Waar 't volk gevoelloos is voor uw CINOMACHK!Zo boort ge in 't ledig veld des leeuwriks blyde zangen,Tot hem, als de avond valt, het nachtgevogelt ftoort (*)«Dan wordt zyn lentelied door hun geknarsch vervangen,' Terwyl de landman treurt in 't eertyds lachend oord.ZWAANENVEDER.(*) Deeze vergelyldng flaat geenzims op de aaeurs , maaralleen op de foort van ftukken, en den fmaak die in dezelveheerscht.NB. Verwacht in No. 10. de aanwyzing der fchrj.vers van de ARKE NOACH'S.T E A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N,Boekverkooper in de Kalverftraat.
DE A R K E NOACH'S.N°. 10.Quorum pars caufas et res et nomina quaret\Pars referet, quamvis noverit ipfa parum.OVID ius,Welmoed, aarde vrienden, ik vind my als redae-'teur van dit weekblad verpligt, alvoorens het volgendNummer op de pers te geeven, ulieden iets te moetenberichten, dat ons allen niet dan onaangenaam zyn kan!Vrolykhart. Wel wat fcheelt 'er aan? iaat eenshooren.Welmoed. Ik heb met leedwezen befpeurd, dat mende meesten onzer, die iets voor ons weekblad gefchrevenhebben, ontdekt heeft, en binnen kort, zo als ikhoor, met naam en toenaam bekend zql maaken.Timon. is het anders niet? ik dacht, dat 'er weêr eennieuwe belasting op handen was.KP'fe-
( ?4 )P"'olykhart. Ja maar het ss toch met dat al nietaartig, dat dingeë, die hier in een befloten gezelfchapverhandelt worden, zo maar worden publiekgemaakt.Welmoed. Ja van u heb ik het wel gevreesd, Vrolykhart! gy kost uwen boertigen flyl niet verbergen: menweet immers dat gy gereisd, ja noch al vrolyk gereisdhebt. En die u op die reizen vergezeld , en maar ecnigzintsacht op u gefiagen heeft, kan, by de vergelykingvan verfcheiden Nummers van de Ark, uwen ftyl enfchryftrant ten duideljkfte ontdekken.V•olykhart. Ja maar de menfehen raaden 'er maarnaar, zy weeten het niet zecker.Welmoed Zeg dat niet: ik heb iemand hooren zeggen, dat hy liet zoo zeeker wist, dat hy niet fchroomdehet met een yslyke verwenfehing te bevestigen.' P. Standbeeld. Heeft niemand noch op my refieclic gefiagen,Burgers?Vrolykhart. Ja dat meen ik. Wie kon toch anders zogeftadig over den fchouwburg willen handelen., als- gy doet? als wy 'er immers niet voor zorgden, wasieder nummer vervuld met uwe brochures daarover:en zelf nu reeds ziet men , dat gy ons weekbladgebruikt om u te wreeken, dat uwe feboone Opera's zomaar biyven liggen, zonder dat men ze wil vertoonen.Ik beken het is hard: want waarlyk uwe laatfte furpasfeettnoch de Oberon: ten minften naar 't geen gy my,en zo veel andere menfehen daar van verteld hebt. —>Men houdt u voor onzen Zwaanenvedcr!Van der Post. Ja hoe ik ook by den een'en ander myheb uitgelaten tegen de Ark, geloof ik, Zwaanenvedcr,eiat ik als uw vriend toch ook niet geheel bulten fuspiciehen. Men jneent aan den fukkei.iraf van myn paard tekun-
( 7S )kunnen zien, dijt het beestje voorbeen een postillongedragen beeft, die het beklimmen des fteilften bergszich niet ontzag. En men weet dat ik op den Heliconbekend ben: is het niet door de hoepel in de koepel, danmoog' het weezen, door het Ulevelletje in Gabrielletje.Timon. 6 Als gy 'er maar niet boos om wordt, zullenwy u ftrak wel een veeg geeven, dat niemand weer opu denken zal. — Maar hier, de collega van Zwaanenvedcr,onze vriend van der Steen loopt ook niet vryvan vermoeden, zo wel om zyn bekende antidramatifche,antiprofaifche, en antioperaistifche gevoelens,als om dat zyn ftuk door Zwaanenveder onlangs geprezenis; hy mag ook wel eens frisch gekamt worden.Zwaanenveder. Ik heb noch een' anderen vriend hoorenontdekken; zfe myn goede Virginius, ik heb mynbest genoeg gedaan, om de menfehen te overtuigen datgy het niet waart, die de bot vergalde: maar wat ikpraatte , het was te vergeefsch. Gy waart en bleeftHARMODIUS EN ARISTÖGÏTON; en de twist over uwgefebryf' tusfchen uwe kunst-broederen en u duurt voortzonder verzoening,Timon. Gy waart ook in fuspicie, Weilburg! maar zeedertmen u den voorrang aan den lofredenaar der zotheidgegeven heeft, zyt gy by de misnoegden uit Poolenweer een weinig in de gratie.Weilburg. Waaiiyk? dat lucht dan wat op.Timon. Ja : en vooral zeedert gy in uw laatfte redenvoeringcf vooraffpraak, den fmaak en roem van uw geliefdgenootfehap, ten kosten van zekeren, naar uw zeggen, boiiwvaUigen of wanfehapen tempel, verhevenhebt, hce zeer het 'er met de hairen was bygefleept, is'er op u geen gedachten te hebben.Ter Beurze. Zoudt gyl. wel geloven dat men myK 2 met
( 76 )met myn* Compagnon van Badenjlad, 'ook reeds voor defehryvers van onderfcheiden Nummers van de Ark aangezienheeft: doch ik merkte aan, dat 'er dan fomtydswel eens een pryscourant van de effecten in zou ftaan ;en gelukkig vóndt myn oudfte broeder, die alles zoonaauwkeurig afmeet, zoo weing behagen in ons gefchrift,en fprak 'er met zoo weinig achting van, dat mendaar door van gedachten veranderd is, dewyl die 'er tochwel iets van zou weeten.Vrolykhart. Ja maar ik zeg als noch, ik geloof nietdat men het met zekerheid weeten kan; maar 'er zynzo fommigc lieden, die meenen dat men de fehryversvan een weekblad wel fchielyk kan uitvinden, om datmen het doorgaans zoo gewend is; en zy begrypen nietdat 'er fomtyds wel eens wol':en kunnen weezen diehet duister maaken, in gevallen, daar het meestal licht is.Timon. Dat is dan even als met onze A'mfterdamfchclantaarn-opfteekers. want al is het zoo donker, dat mengeen hand voor oogen zien kan, door de buijen enreegenwolken, fteeken zy toch (uit hoogloffclyke zuinigheid!)geen lantaarns op, wanneer 'er in de Almanachftaat, dat het lichte maan moet weezenTen Beste Maar dat nu eens da'a'r gelaaten, hoe gaathet met de Ark zelve, vrienden ?Zwaanenveder. Onze Ark wordt, gelyk alle anderedingen, door deezen gelaakt, en door geenen geprezen:Laudatur ab bis, culpatur ab illis. Ik hoorde,by voorbeeld , onlangs iemand zeggen, dat het eenfehotfchriftwas.Eerman. Ja: en ik hoorde dien zelvèn man kort tevooren zeggen, dat hy wenschte, dat 'er alle dagen•zulk een versje of gefc.'.rij't over den fchouwburg uitkwam,
( 77 )kwam, als No. 4. van onze Ark: want dan hoopt»hy denzelven hoe langs hoe meer bezocht te zien.Vrolykhart. Hebt gy hem ook kvvalyk begrepen omtrendde plaats en het Nummer? fprak hy ook misfchieaover het bal boven de manege, en over No. 8 ?Timon. Is dat nu niet juist het geen ik ulieden by deoprichting van ons weekblad gezegd heb. Gy werkt dielieden in de hand: gy zult hun de waarheid zeggen, zyzullen die verachten, in hunne vuist lagchen, en hunnengang gaan.Eerman. Dat i5 waar, Tinion! maar als de menfehenéénmaal tot die laagte van onbefchaamdheid en verhardinggevallen zyn, dat hen hunne achting en goede naam nietalleen onverfchillig is, maar dat zy zelfs hunne eer daarjn ftellen, wanneer men hen 'aantoont dat zy losbandigheid, flegten fmaak en zedenbederf in de hand werken,dan is het toch in allen gevalle góed, hunne medeburgers:voor zulke in het kwaad verharde zielen te waarfebouwen,en hunne daaden in dat daglicht te plaatfen hetwelk zy verdienen. • Neen! wy zullen ons doorhunne onbefchaamdheid even min laaten affchrikken ,als door hunne dreigementen.Ten Beste. Vrienden ! hoe zeer wy ons met een gratieufereceptie op Uilenburg voor onze Ark hadden gevleid,heb ik echter gemerkt, dat men 'er daar in hetgeheel gaenen zin in heeft; en dat is jammer, want menkon daar van veel fucces verwachten; voornaamentlykom dat het een gefchrift toch altyd eer aan doet, alsmenfehen van kunde en goeden fmaak , het zelvefeegunftigen.Timon. Gylieden weet dat ik den Uilenburger waarehoogachting toedraag: maar op dit zeggen moet ik vraagen,of het dan een teeken van zoo veel goeden fmaakK 2is,
C 78 )is, liever onvruchtbaare letterhoven te willen'afperkêiê tdan zich verwaardigen dit weekblad eens in te zien?Ten Beste. Dat durf ik juist niet zeggen, maar quandoquebonus dor mi tat Homerus.Ankervast. Ik had haast vergceten de vrienden tecommuniceeren, dat de Ark een paar veegen te wachtenheeft, en dan haalt het prul geen twaalf Nummers.Wy zien die ftorm nu opkomen: zouden wyook de zeilen bergen? de zee mogt eens hol worden.limon. Wat zeilen bergen ? ik dacht niet, Ankervast,dat gy u door 'een fchot met los kruid uit een draaibaszoo gaauw liet bang maaken.Ankervast. Bang ben ik nooit: het was ook nietmynenthalve dat ik dit voorftelde, ik deed het maar voorde équipagie; maar hebt gyl. goeden moed? ik althans.De Arke Noach's heeft wel een zondvloed doorgedaan,licht kunnen wy een paar itormen verduuren.Motus doceri gaudet JonicosMatura virgo; eet.HOItATlUS.Cxy, wien de oudheidkunde, door verbeeldingskrachtgeholpen, die dansfen vertoond heeft, die weleer in deruime voorportalen der griekfche tempelen, door luchtigereijen uitgevoerd, voor Tms het hoogfte ideaal derbevalligheid zyn geworden; wat gevoelt gy, als gy onzemoderne danszaalen intreedt, waar een honderd tal menfehende ftyve en eentonige figuren bëfchryven , die onzegrootvaders reeds verveeld hebben? Niets zweemt daarnaarhet griekfche, als misfehien de korte tailles derDames alleen.De
( 79 yDe dans houdt een oogenblik op; het is één uur; devloer is reeds beftrooid met paillettes, glansryke overblyfzelenvan het vrouwlyk tooifel; de fchoenen zyn onteerden beltoven; de krachten fchynen uitgeput; de vermoeidheidheerscht alom ;
( 8o )H E T O R A K E L ,Naar myn eigen oud punisch vry gevolgd.33eheerfchers van der kunden tempel,Let wat u 't hoog Orakel fpelt:En treed min groots langs d'achtbren drempel,Daar haast u trots word neêrgeveld!De Godfpraak zegt, dit huis hoort Ydorps burgerfchaaren,Men doe het vreemd beduur draks mar fint belten vaaren.En kyk! een mensch is zo toch niet,Dat hy zich gaarn verneedren ziet!Gy hebt Jupyn In toom ontdoken,Daar gy een Koe hem offren dorst.Apol heeft boos zyn lier verbroken,Toen 't beest zyn' tempel had bemorscht.1 Vergramde godenpaar heeft in zyn drift befloten,U uit uw hoog verblyf in t diepst des — baks te ftoten.En kyk!. een mensch is zo toch niet,Of 't vallen baart hem groot verdriet lWelaan koopt zwarte Brutus - pruiken,Verfcbeurt uw Masquerade pak ;Pompt traanen uit uw beide luiken,Eii fchreeuwt away in asch en zak.Neen, deekt de handen uit, fmeedt Op'ra's en Balletten,Voorziet u, eer gy valt, als Dichters, van Brevetten;Want kyk! een mensch is zo toch niet,Dat hem de vrye éntrée verdriet!ZWAANENVEDER.Wy zullen het antwoord op den brief van onzenbejlendigen lezer, ten zynen huize doen bezorgen.TE A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N ,Boekvcrkooper in de Kalverdraat.
DE ARKE NOACH'S.N°.ii.Damnofa quid non imminuit dies ?Aetas parentnm, pejor avis, tulitNos nequiores, mox daturosPrcgeniem vitioficrju..HOR A TIUS.1'Elegance des moeurs annonce leur mine.THOMAS.w(Van den Heer Timon.')W anneer men by enig volk; woorden, uit hunnenaart aan 't goede verknocht, van hunne natuurlyke betekeniszo verre vindt verwyderd, dat dwaze, zo alniet geheel Hechte zaken, met dezelve beftempeld worden, als dan, myne Heren, kan men van 't verval derzeden onder zodanig volk gerust verzekerd zyn. Ja watmeer is, ik verbeel my, dat het gebru|k of toepasfingL,de-
e 32 )dezer woorden by alle volkeren met enig recht, als een,maatftaf hunner inneriyke waarde zoude kunnen wordenaangemerkt. Befchaafd, wellevend, verlicht, wel opgevoedt,en zoortgelyke, hoe. nader men dusdanige aanhunne ware betekenis getrouw vindt, des te beter; hoeverder verwyderd, des te Hechter de zedeiyke tocftand van,hen zyn zal, die deze woorden daaglyks bezigen.Naar myn begrip is hy verlicht en befchaafd; die van.een opgehelderd verftand en zuiver harte is; meteenwoord; die wel denkt, en wel handelt; in wat kledinghy dan ook gehuld, in wat woning hy dan ook gehuistvcstzy.Dus is een jongeling,verrykt met goede kundigheden,waar door hy eenmaal een gefchikt lid voor de zamenlevingworden kan, een befchaafd jongman.De nuttigewerkzaamheden en fchuldeloze uitfpanningen , die tezamen zyn tyd verdelen, en de heuscheid die hy omtrentanderen betoont, geven hem recht op den eernaam vanwellevend• hy is ryk in fchatten, die , aan geen heffingenof geruchten van vrede en oorlcg onderworpen, door niemandhem ontnomen kunnen worden; fchatten, die hemfteeds vergezellen, en voordeel zullen aanbrengen, zolang hy in de menfehelyke maatfehappy verkeren zal.Hy daar en tegen, die nimmer aan iets wezenlyks zynvermogens te koste legt, met zich zeiyen verlegen, zichzeiven zoekt te ontvluchten, die hetene uur, als eendolleman langs de ftraaten rent en draaft , het anderuur al vloekende kolft of billlart; die zyn Colleges, Concerten,Bals, Schouwburgen, Kransjes, Ombcrpartyenen wat dies meer zy, zo ' verdeelt heeft, dat hy nimmereen oogenblik voor zyn eigen gezelfchap; 't geen heinandraagiyk is, behoeft te vrezen, — hy is een armen
C 8 3)onver licht mensch ook inleen huis met grotetuiten; hy is en blyft een önbefchaafd, flechtlevendjongman ; hoe wit zyn hairen gepoederd , hoe dik zyndas, hoe puntig zyn fchoenen dan ook wezen mogen.Ik merk het myne Heren ! gy begint reeds onze hedendaagfcheverlichting en befchaafdheid in twyfel tétrekken; gunt my, dat ik noch tegen dezelve, voor een'ogenblik de duiflernis, en ruwheid onzer voorvaderenoverltetle, en uwe twyfeling wegens 't verval onzer zedenzal in zekerheid verkeren onzer zeden zeg ik ,want van andere volkeren te fpreken acht ik hier onnodig;fchoon ook de ziekte by ben geboren; by onsalleen de befmetting overgenomen en 't bederf voortgeplantzy.Onze voorvaders waren welgefpierd van lighamen ;trouw en opregt van harten. In lage waterachtige landsdouwengehuistvest; van magtige natiën omgeven . weêr-Itonden zy de kracht van 't water, den trots en beerschzuchthunner naburen. Liefde voor de vryheid en betVaderland baande by hert alle oneffenheden van binnendoor godsdienst en moed gefterkt, wierden zy vaiibuiten geacht, gevreest: hunne wapenen handhaafdenhet rechtte velde; hunne zeemacht>gaf hen het oppergebiedder wateren: de Hollandfche vlag wapperde ongeltoordlangs de verafgelegendlte kusten — en echter noemt menhen önbefchaafd in tegenoverftelling van Ons bejchaafdèverlichte naneven, die, van binnen in weelde verzonken ,van buiten beroofd, befpot worden; van ons, die hetals genade moeten aannemen, enige koopmanschappenin vreemde fchepen, met groot gevaar, nu en dan;te mogen overvoeren ; van ons , die feesten vieren ;terwyl de vyand zich in 't bezit ftelt onzer fchepen, watL 2ZQ%
C H )zeg ik ? — onzer duurgekogte Colonien en buitenlandfcbebeziningen: —j ziet daar de invloed ener toenemendeweelde, voor wie het al fchynt te moeten bukken.Kon dan een volk zo fier, zoftraf;Dat hi de wieg met pylen /peelde,Dal fpietfen tot een trouwgoed gaf,En flervend noch een krygsdeun kweelde.Kon dan een volk zo eêl, zo groot,Aan uwen aanval 't hoofd niet bieden?Of hebt gy eerst dien moed gedoodt?En toen hen door uw drift doen zieden ?Hebt gy ken eerst in fchyn befchaafd ,En toen voor eeuwig u verflaafd (*)?Ja in fchyn zyn wy befchaafd,inJchyn verlicht. — GaveGodidatv/y ookinfchyn verarmd waren, in fchyn fleehtsonze veerkracht verloren hadden.Ziet de beeltenisfenonzer voor-ouders: bedaarde moed kcnfehctst hunnehouding, 't edel heldenvuur blinkt hen in de ogen, dedeugd ichittert op het gelaat;vergelyk met dezelveonze kleine geftalte, bleke wezens, angflige gelaatstrekken, en gy zult overtuigd zyn , dat zywellevendbefchaafd,moeten genaamd worden, niet wy, die onsom het zakeijke, het deugdzame weinig bekreunen, onsfchikkende naar den tyd, daar wy in leven , een tyd,waar in 't nieuwe iïceds voor 't beste gehouden wordt.Onze voorouders lieten zich zien in hunne eigene gedaante; wy willen gaarne anders voorkomen, dan wyin-(*) j. KANTE LAAR, aan de wellust. In de gedichten van herLeidfche genootfehap, VI. Deel, Ifte Suk, pag. 98.
( 85 )Inderdaad zyn. Onze voorouders hielden het goede, goed;,het kwade, kwaad; wy daarentegen bekommeren onsweinig om het goede, zo wy het kwade fleehts met goedeomkleedzelen mogen behangen; ten einde, ware het mpgelykons zeiven met anderen te misleiden, en in den waante brengen, dat het ongeoorloofde geoorloofd ware, hetonbetamelyke , betamelyk ; en het verachtelyke, pryzenswaardig.Dat mannen zich als yrouwen, en vrouwenzich als mannen kleden, ftreedt by hen tegen alle denkbeeldenvan maatfehappelyke orde: wy, beter verlicht, zoekende piaatfen gewillig op, waar zulke kittelende vermaken, of liever onnatuurlyke en zeden bedervende buitenfporighedengedoogd , gelicfkoost worden.De welopgevoede is by ons de welgeklede, de zogenaamdepolite jongeling; aan wiens gehele houding menzien kan , dat hy danfen geleerd heeft; die het zichtot fchande rekent zyn eigen moedertaal te moeten fpreken;die de kleding der dames weet te admireren, enhare grilligheden te vleien, wiens brein opgevuld is nietkinderachtige fratfen , of Romaneske denkbeelden,denkbeelden, In Haat ook de beste maatfehappy te beroeren, en ten verderve te doen overhellen • de oudefsregelen zich getrouw , ook hierin, naar den heerfchendenfmaak; het kind wezenlyke kundigheden te doen verzamelen,en infehikkelykheid, waar door men zich by iederbemind maakt, by het zelve aantekweken , wordt verzuimd,liever dan dat men verzuimen zou,hen naar denFranfchen fchouwburg te voeren, om aldaar Tahna denontmenschtcn rol van Othello te zien fpelen, Dat eenkind geen a van een b onderfcheidt, wordt zo euvelniet opgenomen, als dat het geen behooriyke Complimentenweet te maken. Ais meisjes op haar iode jaar metL 3gra-
( 85 )gratie een allemande dansfen, verheffen dc omfiandersfeenftemmig de voorbeeldige educatie. Zonder lezen enfchryven kan men naar onze gedachte beter een huishoudenbellieren, als zonder grote mof in een loge zitten> zyne dochters van jongs af te onderrichten hoehet eten fmaaklykst en zuinigst bereid wordt, 6 dat isverfchriklyk! dat kan in geen ordentlyk mensch opkomen!• en echter onze moeders bevonden zich daarwel by. -.EenDuitfche Gouverneur, eeneZwitferfche Gouvernante.Zie daar het rustpunt eéner fatzoenlyke opvoeding ;vreemde taal, vreemde tooi, vreemde manieren; Ziedaar! wat men voor de oud Hollandfche zeden, die alsvan den aarbodem gebannen worden, in de plaats fielt —wilt gy 't einde van dit alles door zulk ene befchaafdheid,en verlichting; door zulk ene opvoedingWOED DE ZENUW DER NATIE ALLENGS V E R L A M D ,DE BEENDEREN WORDEN MURW, VERLIEZEN D E R-ZELVER S T E R K T E , EN N A T U U R L Y K E R WYZE Z A K TH E T LICHAAM KRACHTELOOS IN EEN (t>(j-j EWALD over de Volksverlichting, § 4.Ene eenvoudige en fchone vergelyking tusfchen onze zedenen die onzer voorvaderen, vindt men in de nagelaten Gedichtenvan den voortreffelyken NIEUW LAND, pag. 85. wy bevelendezelve onze lezers ernftlg ter lezing en herlezing aan; en willenzyne woorden gaarne voor de onze aannemen.A A N
A' A N C R I T U S.Xyleen Criius, ge oordeelt niet naar recht,Het pleistertje, aan den hoed van Librius gehegt,Zegt niet dat val of Itoot zyn harsnen kwam te krenken,Noch dat zyn breingeitel, de heelkunst nodig heeft,'t Doet aan iets Negatiefs, niets Pofitiefs ons denken.Hoor wat dit pleistertje u en elk te kennen geeft.'t Wil zeggen, „ Ach ik arme zoon„ Der vryheid, mis voor 't werk 't door my bedongen loon.-„ 'k Moet ampt- en broodeloos, maar vry, fchier 't kostjebeedlen,„ En fchoon ik d'adel vloek met al zyn trotfche ftoet,v Draag ik, 't geweld ten fpyt, als Breed'rode en zyn eedlen,,, Het merk der hongersnood zeeghaftig aan myn' hoed.„ Maar echter, 'k ben zo koppig niet,„ Dat, als gy hier of daar voor my een amptje ziet,5?Ik 'tfier verfmaden zou; elk moet's lands nut betrachten,vEen vryheijs Zoon vooral. Denk dus in gunst aan my."Myn Critus., 't pleistertje is alleenelyk dus te achtenYoor de oude laazrusklap; een Jlomme beedlary.ZWAANENVEDER.GO E-
( 83 )G O E D E R A A D .-Ais gy met iemand woorden krygt;Hem met fchavot en .boey bcdrygt,Om hem, zo 't moog'Iyk waar', daar door vervaard te maaken;Doch, daar hy uw geweld niet ducht,Zyn oog uit lafheid laag ontvlucht,En dus langs deezen weg niet tot uw wit kunt raakcn;Huur dan een ftuuren brouwersknecht;Zend deez' voor u naar 't vuistgevecht;Tref dus uw weerparty met toegekochte wónden.Dan zal het domme volk dat ftout,Al 't onheil in de waereld brouwt,Dw^deugd, uw groote ziel, ja zelf uw moed verkonden.LENTELING.VERMAANING A A N DE MEISJES.Indien gy ooit ö meisje of bruid!U door 't colyk voelt kwellen:Waartoe de pleister, die 't verzacht,Dan langer uit te ftellen?De pleister, die men Zondag's legt,Is dikwerf overbodig:Voor 't minst. Zy komt dan veel te laat:Men had ze Vrydag's nodig.VROLYKHART.TE A M S T E R D A M , E YH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkeoper in de Kalvcritraat.
DE A R K E NOACH'S.N°. 12.Ne futor ultra cr'epidam.Voilh de vos arrcts, Mesfieurs les gens de goCit.r i R o N.DE UITVAART DER CRITISCHEW Y S G E E R T E .DEO FVREDE DER FACULTEITEN.Eene dramatifche proeve.Jurist. (Klopt zyne pyp uit en legt de Courant neer. - )Ik had het derde ftuk van 't Magazyn .der CritifcheWysgeerte zo fpoedig niet verwacht. De uitgever fchjntdat werk dóór te zetten. Maar, of hy zyn doel bereikenzal ?M .C$-
( 90 )Gezond-Verft ander. Ja, misfchien zal het In de modekomen om Kantiaansch te wezen; maar dat het fystemawezenlyke waarde bezit, zal hy aan niemand beduiden.Theoloog. Edoch, by aldien dit zeker is, dan verrichtende geenen, die hetzelve in dit ons vaderland pogen in tevoeren, eene zeer onverdienstelyke zaak; of veel meer,zy zyn ten hoogfte fchadelyk.Immers, dingen daar niemandmeer aan twyffelde , doet Kant als onbeflischtvoorkomen.Wie onzer b. v. denkt niet dat het cosmologischbewysvoor Gods beftaan alleszins voldingend(*) is?Literator.Ja, en 't geen gewichtiger is, zy doen inden geest der jonge lieden die zaden van goeden fmaakverhakken, die wy 'er met zo veel zorg hadden ingelegd.Hunne fataleJurist.Terminologie.......Die zoude men zich getroosten, zo 'er eenigegroote refultaten te wachten waren.Maar naar ik hoorniets van belang, niets nieuws; een poespas van Idealismusen Stoicismus.Theoloog. Ja , mynheer, Stoicismus; eene hoogmoedigeleer die de christelyke nederigheid tegenwerkt, en,door den mensch te doen wanen, dat hy in zich zelffterkte genoeg bezit, om de deugd uitteöeffenen, [zyneZiel met ydelen trots (t) vervult.literator.Oqk maken de jonge lieden, die men inKant(*) NB. Voor menfehen die nooit aan Gods beftaan getwyffeldVebbcn.(f; Ydtleu tmtsl Toch niet, Dominé! Edelen trott metst gy,en dan behc gy t.elyk. De critifche wysgeerte, die de zelfsveraclitingen den valfchen demped veroordeelt, wil dat men zy-e eigenewairde, de waarde der menschheid gevoele. Is dit nn hiogïnted? Is dit ydeèe Ir ut! ?
( 9« )Kant en conforten hat ftuieeren, al fchielyk vandJeitudle,die flegts een bywerk behoorde te wezen, hunne hoofdbezigheid.En dan, vaarwel latyn en grieksch ! vaartwel,dichters en redenaars! Gy zyt niet meer het oogmerk,het eindelyk doelwit der oeffeningen. Men gebruikt uflegts als een middel, dat de gemoederen voor de bevattingder Wysgeeren moet voorbereiden en bekwamen.6 temporal 6 mores.'Gezond- Verjlander. Nu, ik geloof myn* plicht alsvader te betrachten, met myn' zoons van diergelyke fchriftenaf te houden.Zy zullen met hun gezond verjland dedingen beter exoliceeren kunnen, dan alle die hoogvlie»gcrs (*) met hunne duistere befpiegelingen.Literater. Of laat hen Brucker beftudeeren! LatenZy leeren Wat de oude philofophen gedacht hebben; datmoet hunne philofuphie zyn!Jurist. Na myn begrip is ook die ftrengere zedckunde,die de Critifche Wysgeerte ons opdringt, weinig gefchiktvoor deze tyden, nu alles tot eene algemeene zedeloosheidoverhelt, en de wareld meer genegen fchyntom de banden van den plicht geheel los te maken, danom dezelve naauwer toe te halen.Theoloog. Wel aangemerkt, Mynheer! En zie daarechter de zedcleer, welke die zelfde lieden beweren datde grondflag van alle godsdienst moet wezen, en diezy hoger fchatten dan zelfs de dogmata der kerk.Gezond- Verjlander. Geen nood , Dominé! Het natuurlykoordeel leeit dat men den naam van Kant, reedsnu , gerustelyk by die van Afistoteles, Zeno, Cartejius,en zo veele andere fecten-helden, kan aanfchryven.Hyf*) Want Leche, Leilnïtz, IUmt, hadden voor geen ooitj*ezomi vtrjlnni.M 3zal
C 92 )Zat even als deze eindigen; en veelligt binnen een jaarOf tien ....Jurist. Men behoeft zo lang niet te wachten; inDuitschland is 't al uit met zyn' roem. Een zyner leerlingenheeft hem den noodlottigen flag toegebracht, en,zo men zegt, (*) bewezen dat die onverftaanbare Critiekmaar wind is. Trouwens, ik zal hem niet beklagen.Misfchien had door hem het oude natuur-recht heel watvan deszelfs aanzien verloren.Literator. Of de literatuur van haren luister!Theoloog. Of de dogmata van hunne waarde!Gezond- Verjlander. Of 't gezond verftand van deszelfszuiverheid. Daar zitten zy nu die hunnen kostelykentyd befteed hebben aan 't lezen van die wysgeerigedweperyën. Wat weten zy meer dan wy?Leterator. Misfehien een paar honderd verba compo-Jita, die zin noch flot hebben.Lenteling. Hebben de heeren Kant's fchriften dangelezen ?Theoloog. Ja toch ! Ik heb voor een paar jaren in deVaderl. Bibliotheek zyn ftukje over den eeuwigen vredegelezen. Dat is niet onaardig.Jurist. Neen, ik heb 'er my met voordacht van onthouden, uit vrees dat hy my mocht verleiden.Gezond- Verjlander. Gekheid. Sempronius Gundibertheeft my voor alle verleiding van dien kant onvatbaargemaakt. Ik zie met blydfehap dat die roman in 't Hollandschvertaald zal worden (t)Li-(*) Zo me» zegt. Dat is voorzichtig.(}) Welke vertaling echter , om den aart der zaak, den HeerSempronius, hier te lande niet die gunftige receptie zal kunnenbezorgen, die hy in zyn vaderland genoten heeft. 'Er zyn ookpropheetea in dc Ark* Noaeh't.
( 93 )Literator. Dat is goed; want ik verfta geen Iloogduitsch.Dat heeft my ook belet om' Kant te lezen.Lenteling. Maar van zyne voornaamfte werken zyngoede vertalingen in 't Latyn ?Literator. Ja, eer dat ik die lees zal 'er meer gebeuren.Ik zoude naderhand monniken latyn fchryven, enmisfchien ongevoelig zyn voor de ronde phrafes van Neposof Livius Ik houde my by de ouden.Gezond-Verft ander- En ik "by het natuurlyk menfchenverftand,'t welk my leert dat 'er geene bovennatuurkundeis.Men behoeft flegts het eerfte ftuk van 't Magazyn gelezente hebben, om te gevoelen dat deze redeneeringenKant noch wal raken. En echter wie heeft dezelve niethoren herhalen, even dikwyls als het geval de gefprekkenop de critifche wysgeerte deedt vallen ?Ik heb om verfehillende redenen het bovenftaande inmyn byzyn gehouden gefprek opgefchreven. De plaatfingvan hetzelve in ons weekblad zal misfchien dienfhg kunnenzyn, om veelen te doen gevoelen hoe befpotlyk hetis te veroordelen 't geen men niet verftaan wil. Daartebovenzal het over zes jaren , als ieder Kantiaansch wezenzal, niet onbehaaglyk zyn terug te zien op de eerfte beginfelendier wysgeerte in ons vaderland, en op de geiteldheidder gemoederen ten haren opzichte!LENTELING.Aan den Redacteur der ARKE NOACHS.MYNHEER!Indien het altyd onder de grote en wezenlykfte voorrechtender wysbegeerte gehouden is, dat zy vdele bekommeringenvernietigt, gevaarlyke driften ter nederflaat, ongegronde vreèze verdryft; in 't kort, der menfchelykeziel tot een geneesmiddel verftrekt; zo moet hetvreemd vóórkomen , dat fommigen derzelver beoeffeningby eene zekere clasfe van menfehen bepaald. enaan den middelmatigen burgerftand ontzegd willen hebben.Ik, die in eenen zeer wonderbaarlyken levensloop, (vanwelken ik u t'eeniger tyd misfchien eene korte fcheta zalkunnen geven) de meeste ftanden doorkropen heb, verklaar,dat zy my in alien ten hoogde nuttig is geweest.Zy onderftcunde mynen moed in de gevaren; zy b'edwbi gM 3my-
( 94 )mynen trots als het geluk my toelagchtte; eil, in denram.pfpoe.1 eindlyk, Wanneer de zogenoemde wysgereiimy verlieten, bleef de wysbegeerte myne troosteresfe,en belette my tot wanhoop over tc (laanThans, Mynheer, ben ifc een Banketbakker. Condor eet,in zyne Esquisfe d'un Tableau des progrès de F Esprithumain p. 300. merkt aan, dat het uitvaren tegen denutteloosheid der theorie», nimmer iets bewezen heeftals de onwetenheid van hen die dezelve verachten. Con- 'dor eet heeft gelyk; en gy zoudt niet geloven welk eenvoordeel ik 'cr by gevonden heb om de theorie of hetformale van myn ambacht zuiver en onvermengd te hou*den , en het materiale of de practyk aan mynen meesterknechtover te laten- Daar te boven heeft my Aztfystema .dikwyls de gelegenheid verfchaft om het wclzyn mynermedemenfohen te bevorderen ; en gy weer het, mynheerlhet weldoen is zo zoet, vooral dan. wanneer (gelykmyn geval is,) ons beroep of andere redenen onsbuiten ftaat Hellen om daaglyksch dien dierbaren plicht uitte oeffenen.Ik meen nu wederom een middel uitgevonden te hebbenom het mensehdom eenen dienst te bewyzen.Het is u niet onbekend hoe men, op fchier alle nagc-.rechten, devicfen aantreft, die, hoe laf ook en onbedui-' dend, door o iZe jonge Heeren en Dames zo gretig gelezenworden als de tover- en feook - historiën van AnnaRadcliffe. Ik verbeel my echter dat men van dezelvennoch meer werk maken zoude, byaldien zy beftonden uiteen paar aartige dichtregels van een bekend fchryver ; ofwel uit ééne enkele , die deeze of geene maxime of algemeenewaarheid behelsde , waar van men by zich zeivende tocpasling zoude kunnen maken; b v.CeJ? un poids bien pefant qiPun nom trop tbt fameux.Tel brille au fecond rang qui s'éclipfe au premier.Ik heb, Cornelia, uw 1lettren wel ontvangen.Le génie ejl heureux de fa propre richesfezA-t-on, lorsqu"on efl grand, la force d'être injujle»Men zoude ook den Republikeinfchen geest meer enmeer kunnen opwakkeren door de volgende of diergelykeregels:Flatter le fouverain c'ejl trahir la patrie.Un vrai Républicain na pour pere & pour fils.Que la vertu, les Dieux, les toix et Jon pays.Cent Rois aux nations ri'ont donné que desfers.
( 95 )Ik weet niet of de kwnadfprckcndhcid noch altyd hetfavorit gebrek onzer Dames is, en of dezelve zich, gehkin mynen tyd, noch het meest vertoont jegens voorwerpen, die boven anderen in bevalligheid, of in geest, ofin talenten uitfteken. Is dit zo, dan zoude misfchienmenige vrouw tot inkeer kunnen gebracht worden, indienzy, na zich braaf in het hekelen harer vriendinnen tehebben uitgedoofd, het volgend devies in handen kreeg:On ne s'enibellit point en bldmant farivale.Die jonge heer, wiens verfchriklyke bakkebaarden eenZo wonderlyk contrast met de rozen en leliën van zyngezicht, en met zyne getresfeerde cl.ignon opleveren,heeft alle zyne aartigheden uitgekraamd, en waagt het,zich in een ftaatkundig gefprek te mengen; men verwondertzich over zyne onkunde; hy gaat voort, en tyden, plaatfen , menfehen door elkandercn haspelende,oordeelt hy dat de Denen de Franfchen uit Egypte behorente verdryven, en dat het de plicht van Spanje is, omde Poolfche Republiek te herftellen. Terwyl hy het volgenddevies fpeltiPour favoir quelque chofe, il faut Vavoir appris,brengt dit:Se ficher contre un fot, c'efl lui donner raifon.een' oud' Heer tot bedaren, die zich over zyne domheidergerde.'Er komt voor een ogenblik ftilte ; dtia'r declameertBavius eenen lierzang om de vrouw van den huize methare verjaring geluk te wenfehen. Zy treedt in haar veertigfte;en in éénen adem noemt hy baar Flora en Ilebé;haar postuur is een weinig gedraaid, en hy vergelykthaar by Juno; zy kan lezen , cn zelfs wat fchryven, enin het laatfte couplet is zy Minerva. De olymp heeftgeene Godinnen meer; dus zwygt Pindaar; en terwyleen goed kenner verklaart dat hy in zyne manier ietsheeft van Bilderdyk ; en de bezongene Dame haren fpytbetuigt dat de rympjes niet in het Fransch waren; opentmen aan hét andere eind der tafel dit devies:Les rimeurs font nombreux et le pocte efi rare.Nu, mynheer! behoeve ik wel niet verder de nuttigheiddezer verandering te bewyzen. Doch, juist omdat zy nuttig is, zal derzelver invoering groten tegenftandontmoeten. De voorzichtigheid vordert dat menzich vooreerst by deviefen in de Franfche raai bepale. Ikleb 'er een aantal van 600 gereed, welke ik my durf*\\jijen dat bevallen zullen j en te rekenen van deniftc Üc-
( 9* )ifte October aan (taande, zullen 'er uit mynen winkel geeneujeveltjes afgeleverd worden, als die met diergelyke devïefenvoorzien zyn. Ik zal dezelven in het volgend jaardoor nieuwe doen vervangen, en 'er dan ook Hollandfcheuit de Futndfchriften byvoegen. Zelfs hoop ik tegen dientyd in ftaat ie zuilen zyn, van aan het verlangen van een'myner vrienden , een' karreman, te kunnen voldoen,welke my aangemaand heeft om ook deviefen in den fmaakder critifche wysgeerte (waar van hy een groot voorftanderen beöeffenaar is,) te bezorgen.Myn eerfte voornemen was geweest een beredeneerdplan van deze onderneming aan den nieuwen agent vannationale opvoeding, dien men my reeds maanden langgezei«i had eerstdaags benoemd te zuilen worden, te doentoekomen ; doch , daar men nu begint te geioven dat ditmaar een bloot gerucht geweest is, heb ik my niet langerwillen blootitellen aan het gevaar van my de eer dezeruitvinding door iemand anders te zien ontroven ; welk gevaarin deze vindingryke eeuw groter is geworden danimmer te voren-, \_Ik eindig met de woorden van Baco de Verulamto ,in de voorrede zyner Injlauratio mama:De nobis ipfis filemus; de re autem, qua agttur *petimus ut homines eam non opinionem Jed opus isjscontent; ac pro certo liabeant nos uulitatzs & amplitudinisImmanae fundamenta mohri. — Praeterea utbene fpermt, neque injlaurationem nostram, utqmadaminfinitum et ultra mortale fingant, & antmoconcipiant, quum revera fit infimti errons fims &terminus legitimus. (t)Ontvang, mynheer, mynen oprechten groet.NICEPHORUS MARSEPYN.(T) Voor de KanketbaUkers die geen Latyn verdaan volgthier eene vrve vertaling: „ Van my zeiven zeg ik geen woord ;maar ik verzoek dat de menfehen myn voordel met als een" hersfenfehim bcfclionwen, maar als een wezenlyke zaak,en zicli* verzekerd houden dat ik de grondflagen leg van .de grootheid"e n n e t|,eil des menschdoms. — Geeft ook den moed met op ;" of ziet myne onderneming niet aan voor iets dat de menfehe-" Wke krachten overtreft. Neen, vrienden! in tegendeel; zy is" bet die ten laatfte aan eindeloze dwalingen paal en perk ltel.'I len moet." ^R e d a i U a T tTE A M S T E R D A M , B YH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraat.
DE ARKE NOACH 'S.N°. 13,C Vsrvolg van No. 9 )Wie ooit begon ontydig fpel,Die was een zot in Israël,wr C A T s.W at dunkt u van dit denkbeeld? Wat van eene Pa.derlandfche Historie in één tooneelfrel zamengebragt?Vergun my u bet nuttige en de noodzaaklykheid van mynftuk kortelyk te betogen: gy ftaat my toe dat de kennisfevan'slands gefchiedenisfen onöntbeerlyk is; wel nu, wieheeft tyd om eenen geheelen Jan Wagenaar, in twintigdeelen , en de ontelbaare vervolgen 'er op , door den vindingrykftenonzer boekverkopers voortgebragt, doortelczen? in dezen tyd waarlyk niemand: dus blyft onze ontluikendejongelingfchap geheel verftoken van alle kennisfeonzer gefchiedenisfen. Zy kunnen in wyk- in grondinring- in departementaale, en in ontelbaare andere vergaderingen,,niet medefprecken. Welk een onberekenbaarNna.
C -9' )•nadeel voor ons zo bloeiend vaderland! We! nu, dit voorkoomik: rnen behoeft fleehts haar den fchouwburg tegaan, en kent ras de vaderlandfche gefchiedenis zo goedals Huig de Groot of Slingeland ; ieder fpeel'avond geeftmen één bedryf, in een f;eel!aizoen heeft men dus delotgevallen van .18 eeuwen doorlopen.Wat zegt gy van deze vinding? He!Voortref elyk.Welk eene menigte van decoratiön, (die zyn toch deziel van het ftuk") welke verfcheidenheid kan men ten tooneelevoeren? Hier word Koning Radbout gedoopt,daar Graaf Kloris vermoord, gints Willem de eerjïedoorfchoten, hier zyn moordenaar met gloeiende tangenvan elkander gerukt, (*) daar ziet men het hooglofFelykDortfche Synode, hier het bedyken van den Beemjler:vervolgens den brand by Chattam , of de heugelyke enzegepralende aankomst onzer Franfche broeders: In hetkort, altoos verfcheidenheid , altoos wat anders.lkfla verbaasd over uv;e vinding, gy zyt een oorfprongkelykvernuft, een kleine VOLT AI RE. Zoude hetniet mogelyk zyn iets van dat meester/luk te zien ?Ik begeer niets meer; welaan: (Hicr ;op haalde hy eenklein rolletje papier uit zyn zak, keurig met een. groenzyden lindjegeftrikt:) gy weet.dat de meeste tooneelftukkender ouden eenen Prologus hadden : dit is het eenigfte dat ikvan hun heb overgenomen ; maar gy zult zien ;:, op-welkeen wyze, by my is alles leven, alles is in werking. MynPrologus kan met een dienen voor een ballet,; waarom' . • raatn jthënr r. res b 1 a° u "(f) Óm dit natuuilyk te doen,kon het zo ge'fcbikt worden, dat'er tegen dien 'tyd hier of daar een misdadiger van het levên moestberooid worden , en d:e uit iiefde tot de kunst deze kleine cpe.ratte, gaai 11e zoude ondergaan.
( 99 )•zoude men. het ballet niet zo wel voor, als na eentooneelftukkunnen geven?Nu ,uwe Prologus, isNiets minder of meerder dan de Chnbrifche Vloed.Het gordyn gaat op, het ftormt fel, onöphoudelyk;donder, blikzem, hagel, fneeuw en regen; het geheeletooncel is overftroomd; (dit is gcmaklyk te doendoor een kleidam voor het voetlicht te plaatfen) verfcheidedieren zwemmen in, of dry ven op het water, zommigeCimbrifche mannen en vrouwen, allen in den ftaat de lapure nature, klauteren in de boomen, voltigeeren van deneenen tak op den anderen (*), eenige ftorten uit de boomenin het water, (dit zal een fchoon effeft doen.) Hetonweder word fterker, verdubbeling van donder, blikzem,hagel, fneeuw en regen: alle de Cimbriers ftorten ophet tooneel; de eerfte danfer en danferes fauveeren zichop den top van een fchoorfteen , zy verliest haar evenwicht!zy valt, hy valt, het gordyn valt.(_Ik ter zyde.~) En uvs ftuk valt.Wat zegt gy ? dit is wat anders dan eene lankwyligeprologus van Euripides.Uitmuntend', nu uw ftuk?Luister, de lyst der perzonaadjens kan ik u nog nietmededeelen, want 'er komen, gelyk gy. begrypen kunt,noch al eenige perfoonen in myn ftuk voor; maar welhaast zalJanSt. Malo eene tweede druk van het beknopt Vaderlandschwoordenboek van Kok, in fleehts 40 deelenuitgeven, dan kunt gy dat klein boekje in voorraad tot uwper-(») Dit geeft eene fchoone gelegenheid voor de beminnaars enbeoenenaars van beeldhou- en fcbildei kunst om bet naakt te beftudeeren,niet minder gunftig voor hèn-, dan de worflelperke»der Grieken voor Pliidias en Praxitehs waren.N 2
( IOO )perfoonaadjenlyst by u fteken; in 't vervolg zal ik eenuitvoeriger naamtyst doen drukken. Geef nu acht:DE VADERLANDSCHE HISTORIEVan de aankomst der Batavieren hier te landetot deLaatfte Omwenteling.T O O N E E L S P E L .E E R S T E B E D R Y F .E E R S T E T O O N E E L .Het tooneel verbeeld een onbewoond landfchap op heteiland der Batavieren. Achter een fraay Engelsen boschje ,met een gefchoren haag, ligt een Numidifche leeuw terusten: eenige inlandfche dieren, als tygers, elephantencn kameelen , vertoonen zich op den voorgrond. In hetverfchiet op den Ryn ziet men een liniefchip van 74 (lukkende rivier afkomen, het fchip faluëert het eiland met7 kanonfehooten , en word van het onbewoond eiland beantwoord.Keizer Bato, (a Ia Brutus) en mevrouw deKeizerin, (a 1' incroyable) flappen met hun gevolg aan land.De Keizer fpreektZagt zagt myn vrind, welke onwaarfchynlykheid1die inlandfche menagerie, die leeuwen en tygers, datliniefchip op den RynlDes te beter, des te beter, hoe onwaarfchynlyker hoemooijer: Is het waarfchynlyker dat een jonge uit eenherberg van Ifocrates of Pythagoras fpreekt, dan dat ikeen liniefchip den Ryn laat afzakken ?Maar hoor Boileau zegt:Rien n'est beau que le vrat', le vrat feul est aimable }Et doit régner partotit, et mime dans la fable.Wat
C 101 )Wat Boileaul Kotzebue, de groote Kotzebue (*) ismyn man, zyn groote geest verheft zich boven dezekleenigheden. Nn luister....C Het eerfte Tooneel in een volgend Nommer.)Onder de verfraaijingen welke Amjlerdam ondergaankan, en welken de goede fmaak zedert lang vordert, zyn'er ecnigen die op publiek gezag gefchieden, en uit deftads kas bekostigd worden moeten. Zodanige zyn ondervele anderen, de vergroting en dus de verplaatfing derBeurs; de demolitie der Waag, die den Dam misvormd enpns dus van het eenige grote plein beroofd, waarop wyons zouden kunnen beroemen; (f) en diergelyke veranderingenmeer, waarmede men eerstdaags, naar ik hoor,by den op handen zynde bloei onzer ftads finantiën, eenbegin maken zal.Doch(«) Wie twyfelen moog of den naam van den c R O O T E N aanKotzebue met recht kan gegeven worden, weete, dat by het annonceerenvsn zommigen zyner tooneelftukken, van ons, thansnoch nationaal Tooneel, eenige acteurs hem dien bynaam geseven'lebben: En wie toch zoude de uitfpraken van zommige dlefj»«r*nvan Thalia of Melpoment, in twyfel durven trekken? Wie hunTlieoretifche kennis weigeren ? —Wat Lastertaal, 0 goonl dat denkbeeld doet my beven!(f) Toen de kerk met den ftaat vereend was, was de onderlingertabuurfchap van het Uaadhuis en van de Hoofdkerk eene fraaijeallegorie. Deze is nu verloren; doch zy zoude door eene, naarmyn inzien, veel fraaijere vervangen worden , indien men van deNieuwe Kerk, de Beurs maakte. Daarteboven zouden de koop.lieden, (die juist met geene allegorien te paaijen zyn) minderblootgefteld wezen aan de koude en asn den regen. Laten wytoch het geld. winnen zo gemaklyk maken als moogiyk is i 't gemakom 'er af te komen wordt van dag tot dag groter.N 3
( m ODoch ook veel zoude ter verfraaijing vanAmjlcrdamkunnen bygebracht worden, door dc industrie enden fmaakvan byzondere perfonen.Dit wordt bewezen door deluchtige manier van bouwen , die men zedert efiyke jarenvolgt; door de fierlyke trant van de woningen te verlichten; en vooral door de nuttige en aangename dichtingvan het Badhuis.Iets 't welk vooral eene grondwettige herfielling fchyntte vorderen, is de toeftand onzer koffihuizen; en iemanddie zich 'er op wilde toeleggen om dezelve tot ftand tebrengen zoude, naar ik meen,geld en lof tevens verkrygen; wat zeldzaams in dezen tyd.Hy zoude beginnen met zich te overtuigen dat de meesteonzer koffihuizen te klein zyn, en veelal by den dagte donker. Zy die de koffyhuizen van Londen, van Parys,en van de meeste grote Duitfche fteden kennen,-weten by ondervinding hoe veel derzelver ruimte aan deaangenaamheid toedraagt.Dit ongemak verholpen zynde, zoude myn herftelder,(de man zoude een Luther of een Kant in zyn vak zyn ,)in een' hoek van zyne ruime zaal, voor een marmerenbuffet, tusfchen twee Colommen, zo gy wilt, maar zeergewis op een zy'dcn fopha. plaatfen , eene altyd na demode aangekleedde en vriendlyk lonkende vrouw; 't zydan de zyne, of eene andere, tot dien post gehuurd. Dezevrouw, (na myn inzien een even nodig meubel in eenkoffihuis als de nieuwspapieren) zoude de Godes zyn vandezen nieuwen tempel; aan haar ondergefchikt, uoor harewenken beftierd zouden de gedienftige geesten in vlyttoenemen ; en, of myne jeugd bedriegt my, of de bavaroifes,en de chocolade zouden in haar byzyn beter fmaken.En dan, dit fpreekt van zelfs, aan haar betaalt mende verteering; zy wisfelt uw geld; zy zegt u met eenezachte (tem eenige woorden; 't zyn 'er üegts weinige,het
( 103 )het is waar; maar eene vrouw fprak ze , en men .'heeft 1voor een geheel uur vergenoegdheid, opgedaan.Wat denkt gy, lezer, zoude dat kofiihuis noch al toe-'loop hebben ? fa ga verder; en fchoon de gevolgen eenerZodanige inrichting over hef geheel onberekenbaar zyn,zeg ik dit zeker te Wezen, dat te galanterie, mynerilandgenoten thans hyna zo eigen als aan hunne Franfchebroeders, langzamerhand de pypen uit den tfcfupel zfKidedoert verdwynen, indien de befcherm- godes maar eenigereizen getoond• had',• dat de damp haar incotnmodeerde.Gy vraagt, Ten Beste,- of dit wel zo wensehlyK zoudezyn ? Eeuwige: finoker! vraag het aan Philis, aan Ckloè,aïin Doris; in "t kort, aan welke vrouw gy maar wilt,behalveu aan Mevr. G.Misfchien zal iemand dit vergelyken by de Republiekvan Platb, en het een redenbegrip noemen, een idé,'t welk nimmer in eeue mooglvke ervaring objedlive realiteitkan ; bekomen. 'Maar Weg 'niet die fpitsvindigheden!Ik-geloof aan de zedelyke verbetering van het mensehdom ;'t geen nu niet gèfehïectén kan,'zal misfchien over twintiglaren, zonder eenige moeite, gebeuren Negentiende"eèuw ! gelukkig tydperk ! wfefe eeuw der reden ! welkezaligende' gebeurtenisfen moet gy niet aanbrengen! Gy.zult aan -Europa 'b'ewyzen dat het reprefentative regcerings-fystenia de volkeren gelukkiger maakt dan hetmonarcnifche; en dat de luchtige koffihuizen aangenamerzyn'dan de bedompte.• Maar, al neemt men ze zo als zy thans zyn, nochleveren onze koffihuizen ruime l'tof ter befpiegeling op.Ik w-end fchielyk' myne ogen Van die jonge lieden af," die,tfeliet'lc fflfeïi lan frin het vuur of na bet billard zitten tek\ ken, terwyl de wa'ndelplaatfen , de rydfcnolen , de febermz'iieenzaamzyn -en verlaten ; en ik vestig mynen aandachtop dien drom van onvermoeide ftaatkundigen, welken"tie' flaapwekkende ftyl der Courautiers.met meer verrukkingaandoet, dan de Nouvelle Heïoife Juffrouw B.Wat mag toch wel die geheime kracht, dat betoverendefchone zyn, dat de móeste menfehen met zo veelgretigheid het in fiof en form fmakelooste nieuwspapier,b. v^ de oprechte Bataaffche Courant, in de hand doetnemen? Zo verre reikt'doch die zucht na iets nieuws niet;vooral wanneer mén vooraf weet, niet dan dingen tezullen vernemen die den vrolykften moeten be.roeven?En in waarheid, wie wordt niet bitterlyk aangedaan, alsmen leest dat de Groot-Vizier in bailingfehap verzondenis?
? Wiens gemoed gloeit niet van verontwaardiging,•wanneer men ontwaart dat 'er noch volkeren op den aardbodemzyn, wier verftomete zinnen geen gevoel meerhebben van vryheid, en die dat kostbaar gefebenk verwerppen ais 't hen edelmoediglyk wordt aangeboden! Maardan eerst barst men uit in tranen, als men den Alleenheerfberaller Rusfen, den Grootmeester van Maltha,(Jn partibus infidelium ,) in hoge perfoon by de bakkerszyner hoofd ftad ziet rond lopen , om te onderzoeken ofde franfche broodjes wel zwaar genoeg zyn.Jk, voor my , die van nature geneigd ben om alle treurigheidte vermyden, lees ook zelden of nooit de eerftebladzyde der Couranten ; maar haast my om de laatfte ofde zogenoemde Vrouwen Courant intezien; en, zonderzelfs de ftichtelykc annonces van fterfgevallen, waar vanzo vele 'er als lykpredikaatliën uitzien, te rekenen, misik daar nooit onderwerpen die my aanleiding geven omde zwakheden der menfehen van derzelver belachlyke zydete befehouwen. Ik ben ook hiervan overtuigd, dat denakomelingfchap den thans heerfchende geest meer uitetlyke advertisfementen, dan uit de omflachtige berichtenvan veldflagen of tra&aten zal kunnen opmaken. Immers)gelyk men die natie van de onbefebaamdfte zedeloosheidzoude moeten befchuldigen, in welker midden ofSteven of Hans zich publiek zoude aanbieden, tot hetzweren van eeden en tot het geven van verklaringen,van allerley foorten en pryzen ; 20 zal men ook in volgendejaren den graad van kerkelyke en ftaatkundige verdraagzaamheid,die in dezen wy'sgerigen tyd geheerschtheeft, nauwkeuiig berekenen kunnen, als men ontwarenzal, dat thans gehele Municipaüteiten, naar vroedvrouwenvragen , die de Een-en Ondeelbaarheid aankleven; en datbyzondere perfonen.dit loflyk voorbeeld volgende, geenentuinman in hunnen dienst willen nemen , ten zy hy ftemgerechtigdzy, of geene keukenmeid, zo zy niet deOnveranderde Augsburgfche Confesfie toegedaan is.V R O L Y K H A R T .TE A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraat.
DE ARKE NOACH'S.N°. 14.Quanquam id quidcm infinitttm eft in Mc zirbe;quècunque enim ingredimur ,in aliquam hiftoriamvestigium ponimus.CICERO.^ l e n zegt dat hier een oud heer beftaat, die, in deverbeelding, dat de dood hem nimmer zal kunnen achterhalenzo lang hy in beweging is, zich ichier geene rustvergunt; doch fteels op en neder gaat, en wandelendeeet, wandelende drinkt, en zelfs wandelende ilaapt.Wordt dit middel tegen den dood probatum bevonden,dan zal binnen weinige jaren de aarde 'te klein zyn omhare inwoners te bevatten; en men zal de lieden bovende zestig, moetei laten vast binden op hunne'ftoelen.Zy zulien ook te pas kunnen komen om de gapingen inde legers aan te vullen, welke voortaan niet klein zullenzyn, aangezien de Haarlemfche Courant van den2 /jpril ons mekit, dat de oorlog thans van eenen ern-Ofti-
( ioö )ftigen aart wezen zal. Ieder weet dat de oorlog te vorenvan eene fpotachtigc natuur was, en de menfehen zichby duizenden hebben doodgeflagen, eeniglyk om een'grap te hebben en eens te Iagchen.Moest ik kiezen, ik zoude echter ook eene gedurigebeweging boven eene eindelooze rust Rellen. Ik vinddat myn denkvermogen eerst eenige beweegbaarheid bekomtna dat myn lighaam mobiel is gemaakt; en ik kandus niet begrypen, hoe, gelyk men ons verhaalt, fommigevoorname fehryvers de boeken , waarop hunneroem gegrond is, in hun bed hebben kunnen doordenken.Ik wil openhartig bekennen, dat myne werken, die vantyd tot tyd in dit weekblad zyn geplaatst, fchier allen gedurendemyne eenzame wandelingen zyn te zaamgefteld.Zommigen, wier hart koud is en dus weinig gefehikt zynom de fchoonheden der natuur te gevoelen, mogen wandelingenop het land eentonig en vervelend voorkomen;maar in eene (lad , wie wordt 'daar niet altyd bezig gehouden?De afwisfeling der onderwerpen moet ook hetminst geflepen verftand in werking,en den oungtzaamgeat,den oppervlakkigften tot nadenken, brengen.Wie by voorbeeld, wien de tailooze fpclfouten op deuithangborden in 't oog vallen, wenscht niet dat de menfehenwat - minder van de ftaatkunde en wat meer vanhunne moedertaal wisten? Ei; wie bemerkt niet dat deverlichtere onge'yk gehad hebben met de burgers voor'slands beduur te willen vormen, voor dat zy kondenfchryven. De redeneertrant in affiches van allerley foortis dikwerf niet minder keurig dau de fpelüng, Zo heeftgeheel Amfterdam voor eenige dagen de volgende waarschouwingkunnen lezen, dat: daar 'ervoor den Christengeen- beLmgryhr onderwerp is, dan de heilvolledood van.Chj-issus, G, C, Hodarmann begoten, had —mis-
C 107 )misfchien van een werk uit te geven om dit nader tebetogen, of, van in een zakboekje de menfehen aan temanen om die genade op haren waren prys te fchatten?neen ; maar — den prys der lootjes van zyn concert teJbrengen op ééne gulden.Hoe veel grooter moet de aangenaamheid der wandelingenniet worden voor hen, die met de gefchiedenis derftad niet onbekend , derzelver tegenwoordigentoeftandmet haren ftaat in vorige eeuwen kunnen vergelyfcen, ofwien zedert hunne kindsheid hier gezeten, de talrykeveranderingen die zedert eenige jaren plaats hebben ge*had, gedurig voor den geest kunnen fpelen.men het huis van de Ruiter,Dus, nadertwiens hart blyft dan koud?en wie voelt niet zynen heiligen eerbied voor den heldklimmen, als men de plaats betreedt die hy ook eens betrede:]heeft? Daarentegen komt men voorby den Schouwburg,men gevoelt eene gewaarwording van ftichting.Voorby het Post-Comptoir.Eenen blik op de TexelfcheLyst: niets uitgezeild, niets binnengekomen.6 Myn vaderland! Eene gewaarwording van wanhoop.Voorby de Munt.Eenen blik op de affiches. VierComedien! drie Concerten 1 Eene gewaarwording vanvreugde.Waar klaagt men toch over? 't Is immers eenevoortreflyke tyd ?v o o rfpringera en comedianten.Voorby het Oost-Indisch Huis.Eene gewaarwordingvan droefheid, ó Conjlitutiel Volmaakte doch wreedefchoone! van welk een Comité gaat gy ons beroven! !tVoorby den Doelen op dc Garnalen-Markt.Welk eenedrukte? — Ja, mynheer l dezen avond groot foupéC).(•) Tekent het op,ö He*Gefchiedfchryvcrs < en meldt het aan deJiakomelingfchap: fchier alle de grote g-heurenisfen in Europa diebet harde gedeelte onzer eeuw merk waard.g hebben gemaakt, zynbygastmalen ontworpen, voorbereid, of ontwikkeld!O 2
( io8 )6 Hemel! zoude 'er al wederom eene revolutie op handenzyn ? Eene gewaarwording van angstvalligheid.Komt men eindelyk op den Dam , zo wordt men doorhonderd verfchillende gewaarwordingen gefiïngerd, zonderdat men tyd hebbe om ze te ontleden. Immers diede géfchiedenis van den Dam fchreef, zoude de gefchiedenisvan het gehele vaderland fchryven. Welke, dan eensbelachlyke, dan eens ernftige, nu heuglyke, dan bcklaaglyketoneelen zyn daar niet gefpceld ?Hier , waar ik fta , begosten dc Herdopers hunnenaanval; dilaï, paradeerden de Byltjes; een weinig verderhieven de Graanpikkers hunnen eerften oproerkreetaan. Van gindfchen predikftoel bevestigt men de hervormdeLeeraars; uit dit vengfter der Waag fteekt mende plunderaars. In 't midden dezer plaats viert men feesten, en roept men Fabricius en Cato uit hunne graven;achter my fchreeuwen de Viswyven.Gints, in het marmren grafgefteente,Rust onzer vadren asch, en 't aklig koud gebeente;Van helden, klein voor God, maar groot voor 't vaderland.Da^r woonde Boefeken. En in dat grote prachtige huis vóórmy, met zyne zeven kleinegeïcrafeerde deuren, wat is daaral niet in omgegaan? Hoeveel hebben de bciluiten in dat huisgenomen, de beraaddagingen in hetzelve gehouden, eens,(ik fpreek niet van de laatfte twintig jaren) in de algemenefchaal der wareldfche belangens gewogen? Welkeverlichtte handelaars, welke fchrandere Itaatsmannen hebbendaar niet zedert meer dan twee eeuwen gefehitterd? Daar zaten in 1584- Cornelis Pietersz , Hooft; in1672. Valckenier, Hasfelaar en van Beuningen, in 1793.jEgidius van de Poll; in 1798. Hambeek en MorescoX- Gelukkig hy die na zulk eene wandeling wanneer hetdenk-
( iop )denk- en loopvermogen even vermoeid zyn reeds byzyne focieteit is, waar hy voor beiden rust vindenkan. Ik vind die in de Arke Noach's, en ik fpoedmy 'cr heen.SCHOUWGRAAG. '• Daar wy vernomen hadden, dat de brief van Aly BenIbrahim in No 3. van ons Weekblad geplaatst, over hetalgemeen, met eenig genoegen ontfangen was, zo heeft ditden Heer Vrolykhart, wiens Overgrootvader als Secretarisvan Ambasfade'wegens deeze Republiek by de OttomannifchePortc, lange jaaren in Turkyen doorgebragt, cn aldaarbelangryke en zeer veel curieufe .ftukken heeft byeen verzameld, tot het uitgeven van zommigc derzelvedoen befluiten; en het is, zo wel op aandrang van denRedacteur, als uit eigen pryzenswaardige zucht voor deinftandhouding-en gelukkigen voortgang der Arke Noach's.,dat hy aan eerstgemelden de vryheid verleend heeft, omden navolgenden brief (van welken het origineel door denMufti aan wien dezelve is geaddresfeert, en welke Muftieen zeer byzonder vriend van den Secretaris was, aandeezen is medegedeeld, en door den eerften tolk der Ambasfadeuit het Turksch is getranflateerd geworden,) tot*ene proeve in dit ons weekblad te plaatfcn.NADIR aan den Mufti ALItot Conftantinopolen.MAHOMET,Duizend mylen van u verwyderd, fchry.f ik noch aanu, 6 eerfte dienaar van den vader der gelovigen Ikdoorreis vreemde landen,zie andere volken, cn deele aanu gaarne myne waarnemingen meede; aan wien toch, kondeik dezelve met meer vrucht openbaren, aan wien myneO 3b >
( HO )bedenkingen beter mededeelen, dan aan u,w i e n-v < 3 r.ftand dieper is dan de zee, wiens geest-hoger ftygt dande befneeuwde toppen van den Caukafus, wiens vernuftfnel is dan de blikfem, en van wiens mond de wvsbeid afvloeidgelyk de regendru PPelen van de vruchtbaare heuvelente Temen. Gy zult myn geloof verfterken, daar ik byongelovigen omzwerf; want zyt gy het niet, die den Koranleest op den borst van den grooten Profeet, en aanwien de duistere plaatzen in dat godlyk boek, (indien hetVoor u duistere plaatzen heeft) door eenen engel verklaardWorden.In myn' laatlten brief heb ik u gemeld dat ik de gelukkigeoevers van den Ganges verlaten moest; ik heb diezahge gewesten vaarwel gezegd, waar eene eeuwige lenteheerscht, en de natuur zonder moeite, alles vrywillir,honderdvoudig aan haare blyde fchepzelen fchenkt. Jk hebu verlaten 6 fchaduwryke palmen en altoos groene lauwerbosfchen,maar uw geheugen zal my altoos bybïyvengelyk het aandenken van eene weldaad by den dankbarenMuzelman.Na eene reis van tertig dagen , bevind ik my thans aande zoomen van den Crasnajor. Maar welk verfchil verheven Mufti, tusfchen de oorden die ik ontweek 'en deplaatzen waar ik my thans bevind. Vergun my,' u iétsvan het volk onder het welk ik nu verkeer, meedetedeelcn;de weinige dagen welke ik hier heb door^ebranzyn oorzaak dat myne waarnemingen noch gebrekkig zvn'dan in myne volgende brieven zal ik tragten u naauwkeurigerberichten te doen toekomen. De luchtgeftcldtenfah :er, isgeheefverfchillend met die, welke ik by anderevotken heb waargenomen; de lucht is dik nevelig, onbeftendigenvogtig, de felle koude o Pde toppen" van denImaus is met ftrenger dan zemtyds die der ochtenden bydit
C ui )dit volk, terwyl men des middags niet zelden waant ovfergevoertte zyn, in de brandende woeftynen van ArabienNiets overtreft de kloekmoedigheid, of liever de onbezorgdheidvan dit volk; want de vlaktens die zy bewonen,zyn veel lager dan het water, en niet zelden worden de'toppen hunner woningen door de golven overdekt. Anderevolken zyn aan hunne taal zeden cn gewoonten* zoonveranderlyk gehegt, als de leer van den grooten Mo.hammed onveranderlyk is; dan de inwoonders van dit landzyn zeer onvcrfcbillig in deeze zaken. Zy fchynen genoegzaameenparig voorgenoomen te hebben, hunne voorouderiyketaal, godsdienst en zeden te verwisfelen metdien van een naburig groot en edelmoedig volk, van hetwelk zy, (dit zegt men) groote weldaden ontfangen hebben.De taal hunner voorouderen, fchoon die ryk enwelluidend is, hebben zy, ten minffen de aanzienêlykiteonder hen, reeds, met de minder ryke taal hunner naburenverwisfeld; ja ik hoor dat men die welhaast geheel zalaffchaffen, dewyl hunne vrienden dezelve niet verdaanHunne kleding en hoofdhuizei is geheel naar die van hunne"vrienden ingericht, als ook het fchoeizel hunner voetenEen wet van dit zonderling volk moet ik u.goddelyiceMufti, noch meedelen; namentlyk, elk inwooner van ditLand te verpligt optcgeven, hoe veel paarden, kameelenrunderen cn koopmanfehappen of goederen hy bezit ofhoe veel pagoden hy jaarlyksr wint; Hier van wordt in 'eengrootboek aantekening gehouden. Komt dus een koopmanby een' fabrikant in zyde of in iets anders, om goederente kopen, de fabrikant zegt, koom morgen wederik moei het groote boek eerst nazien, en wanneer hyontdekt, dat de waarde der begeerde goederen grooter isdan het vermogen van den koopman op het groote boekaangetekend, dan -is'hy zo dwaas niet de gevraagde cederente laten volgen.Gis-
( na ).Gisteren bevond ik my in het huis van een der aanzien-Jykften van dit voik ; hy had eene bevallige dochter, .zybeminde en wierd bemind van een welgemaakten, in allesvoortreffelyken jongman ; droef heidbewolkte het anders zohelder oog der fchoone, gelyk zomtyds dunne wolkende vruchtbaare toppen van den Liban bedekken; ik vroegden vader na de oorzaak; ik heb haar verboden (fprak hy)ooit meer aan dien jongeling te denken, ik heb zyn Jlaatop het groote boek laten nazien, en bevonden dat hy welzeer veel geld wind, maar weinig bezit; hy is des nietgoed voor myne Selima. Wat dunkt u groote Mufti,konde ik deze wet niet, by myne terugkomst in het landder gelovigen, aan den Divan van de verheven Portevoorftellcn ? Men zegt, zy bevordert zeer veel het crediten doet den koophandel blocijcn. Ik fmeek u, onderrechtmy hier in , want de lesfen van hem, die niet alleen opden zwarten Heen in het geheiligd Mekka geknield heeft,maar wiens handen ook het gewydde graf van den grootenprofeet hebben mogen aanraken, zyn meer waard dande paerclen van onzen grooten Selim, zoeter dan deHouries van hetParadys, en verkwikkender dan de fchooneCircasfcrinnen van onzen opperheer.Ik werp my driemaal neder voor uwe Voeten, 5 goddelykeMufti.N A D I R , Basfa van driefa het jaar der HegiraPaarde/laarten.I I s 6. - - ,De 2de der maand Mefarrem.TE A M S T E R D A M , ETH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraat.
DE A R K E NOACH'S.N°. 15.8 Eeuwige eer van Reigersbergh,De volgende eeuwen zullen fpreeken,Hoe gy den haat hebt uitge(treeken:Na dat ghe op 't droef gevangen huls,Gelyk Marye neffens 't kruis,Uw' bruigom, onder moordenaren,Gerekent, trooste heele jaren.. VONDEL.... • . Haud jïmilis tibi, Cynthia.JUVENALIS.SAMENSPRAAKIN HET RYK DER DOODEN, tusfchenMARIA VAN REIGERSBERGEN en MevroUWHEDENDAAGS.CTer plaatjing toegezonden'.)VANMevr. van Hedendaags, is daar ginds die ftyveen deftige vrouw ? — als twee droppelen waters, lyktPay
( H4 )zy naar een van de antique famielie - portraitten, die opde bovenkamer by myn' grootvader hingen. — Mag ikweeten , wie Mevrouw is ?Maria van Reigersbergen, (ter zyde) Wie is deezeonbekende, die zo vry eri los dc menfehen naar haar*naam vraagt? — Gy ziet de huisvrouw van den beroemdenHugo de Groot. — Ik ben Maria van Reigersbergen.Mevr van H, Ab '. je penfois bien, dat het zo ietszyn zoude — (ter zyde) men kan wel merken aan haarouwerwetsch uitzien, dat het al ruim vyf honderd jaarenis, dat zy op de waereld was. — Van Hugo de Groot,zegt Mevrouw. — Mevrouw zal my zeker wel by reputatiekennen — ik ben Mevr. van Hedendaags — ikheb veel in de waereld van my doen fpreeken. Alle plaifierpartyedzyn, federt myn ontydig afiterven , verlaaten, ende Directeurs van het gemasquerd bal in den Doelen zynover myn verlies ontrooftba:r.Maria van R. Myn man heeft veel van zich doenfpreeken, en dien was het zyn zaak ik voor my, hadal myn' roem gefield, eerst daarin, dat ik de vrouw vande Groot was, en vervolgens, dat het my had mogengelukken, door een kloeke uitvinding hem uit zyne gevangeniste vcrlosfen. pok daarom hebben de Dichtersvan den tyd myn m lof bezongen. Maar nimmer heb ikdien lof gezogt Toen ik op de waereld leefde, meendemen, dat hoe minder een vrouw van zich fpreeken deed,hoe beter. — Of andere menfehen 'myn' dood betreurdhebben, wil ik niet bepaalon: maar dit weet ik, dat iktusfchen dc omhelzingen'van myne kinderen, (want mynman is voor my gefterven) zagtkens ben ingeilapen, endat myn ziekbed met hunne ongeveinsde traanen is befproeidgeworden.Mevr.
( H5 )Mevr. van H. En waart gy oud toen gy ftierft ?Maria van R. Door eene geregelde levenswyze»bragt ik het tot in de zeventig jaaren.Mevr. van H. Geregeld was de myne juist niet. Ookftierf ik op myn dertigfie, aan de gevolgen van een inflammatie,die ik my, met fterk dansfen op een der laatftegemasquerde bals , had op den hals ^gehaald.Maria van R. Maar, Mevrouw, als ik vraagen mag,wat meent gy toch met uw gemasquerde bals?Mevr. van H. Wat ik meen met gemasquerde bals! —met gemasquerde bals!! — Weet Mevrouw niet wateen gemasquerd bal is ? —- Waren 'er dan in Mevrouwstyd geen gemasquerde bals fMaria van R. Of zy elders waren, weet ik niet; byons heb ik 'er nooit van gehoord.Mevr. van II. Bon Dieu, point de bals masquès, hoekon men leeven in dien tyd. Heden! op een bal masquédanst men, met een masqué voor, ieder op een vreemde,byzondere, wyze gekleed; zo dat men volftrektonkennelyk is. Een man kleedt zich in vrouwe kieêren,een vrouw als een man. Nog laatst was ik 'er in eenmatroozenpak.Maria van R. Een man als een vrouw, — een vrouw,als een man. — Gy in een matroozenpak! — de hemelbewaare ons! en gy waart getrouwd ?Mevr. van H. Ja, Mevrouw 1Maria van R. En uw man gedoogde zulks?Mevr. van H. Wat vroeg ik daarna? de Heer Dorftgnyhaalde my af, ik amufeerde my heerlyk , myn man , ge-,loof ik, amufeerde zich van zyn' kant, dat is zo de modetegenswoordig. — Men had toch eene Comedie in Mevrouwstyd? — buiten twjffel verkoost gy de Franfcheboven de Holland]c'.e, of gingt gy in de HoogduitfcheP 2-om
( H6* )om het muzyk. •— Maar neen, de balletten zullen 'tmeest bevallen hebben.Maria van R. Wy hadden de Rederykers, maar ikging 'er zelden, ik had te veel bezigheden in huis.Mevr. van H. Pour fa, non. De Comedie zoude ikniet gaarne gemist hebben , alle avonden variatie, en....Maria van R. Alle avonden ! had gy dan alle avondenComedie?Mevr, van H. Zeer zeker, en zondags ook.Maria van R. Zondags, zondags! groote hemel, alsmyn goede Hugo en Oldenbarneveld dat hoorden. — Endat federt wanneer?Mevr. van H. Sedert dat de agent van publycq onderwySde opperdirectie over de zaaken van den Schouwburgheeft. — Ik kan juist niet zeggen , dat ik 'er veel op zondaggeweest ben: 'er kwamen geen menfehen.Maria van R. En lieten de gemasquerde bals, en deComedien nog eenigen tyd aan Mevrouw over om in deKerk te gaan.Mevr. van H. Ja, ja, zondags avonds in de FranfcheKerk, als ik dagt dat 'er veel beau monde zyn zoude,maar myn lieve Mevrouw, ik heb noch geen denkbeeld,van de manier van leven in uw' tyd, geen balsmasquès,byna geen Comedie , geen publicque feesten, nietste zien!!Maria van R. Vergeef my, wy zagen de intreede derfpaanfche Gezanten, die in den jaare 1608, na dat onzewapenen alle de pogingen van eenen machtigen vyandverydeld hadden, in den Haag, over het beltandkwamenhandelen.Mevr. van H, Zeker wierd 'er toen geïllumineerd ?Maria van R- Dat herinner ik my niet.Mevr. van H. ö Wanneer ik u vertellen wilde van a!!«de
( H7 )de illuminatien, die ik gezien heb , van 1787. tot 1799! —!!Het moet in uw' tyd regt doodsch geweest zyn; watdeedt gy toch ? hoe kwaamt gy ooit aan den avond ? —Maria van R. Ik ftond met den dag op, ik kleeddemy zelve en myne kinderen aan, ik bezorgde myn huishouden,ik hield myn mans linnengoed in order, ik beiteldezyn middagmaal, den fchotel, die hy het liefde had,maakte ik met eigen handen gereed.Mevr. van H. En uw man was in de regeering?Maria van R. Dat was hy, en men zeide, dat by 'ernog al verftand van had.Mevr. van H. En gy maakte zelve de fchotels gereed ?Maria van R. Waarom niet?Mevr. van H. Fi, comme c'est bourgeois. Ik badeen Franfche kok en een huishoudfter. Ik ging met dendag naar bed , en ftond op tegen den middag, twee uurenzat ik over myn toilet, en drie uuren aan tafel, van tafelging ik naar de Comedie, van de Comedie uit foupeeren,en van de foupés......Maria van R. Houd op, in 's hemels naam! — enhad gy kinderen?Mevr. van H Ja, maar die liet ik by de gouvernante,en naar de Comedie nam ik wel eens eene van mynmeisjes mede.Maria van R. Ik verfta u maar half. De ftukken, diemen in uw Comedie vertoonde, waren, naar alle waarfchynlykheid,zeer zedetyk ?Mevr. van H. Mevrouw meent de morale van deftukken , zedelyk ? Ja, — maar men had 'er toch al watnaar een preek zweemde, afgelaaten. Alles is tegenwoordigin een' vrolyken, luchtigen trant. Ook fcheeltde morale van deezen tyd, nog al wat met die van overhonderd jaaren.p 3Ma-
C n8 )Maria van R. Dat koomt my ook voor: zeker wasMevrouw geen liefhebfter van leezen?Mevr. van H. Vergeef my, ik las veel... zeer veel....terwyl ik gekapt wierd.Maria van R. En gy. laast?Mevr. van H. Wel, de Romans van den dag —
( n9 )Maria van R. Ik verbond my aan de Groot, om dathy een braaf man was, overal bekend, overal gezien,overal geroemd; de liefde die ik hem toedroeg, was gegrondop hoogachting, en op eerbied.Mevr. van H Neen, myn' eerden man, Adonis Beuzeling, nam ik, eigenlyk, om dat hy een mooije jongen ,en myn tweeden, den Heer van Hedendaags, om dathy fchat ryk was.Maria van R. Ik leefde zeer gelukkig met mynenHugo, ik was nerger.j liever, dan t'huis, en by hem.Mevr. van H. Ik verveelde my met mynen Adonis, iklag meestal overhoop met Hedendaags> als ik t'huis, ofin de flad het plaifier niet vinden kon, liet ik de koetsinfpannen, en reed, en ging het te Haarlem, of nog verder,zoeken.Maria van R. Ik was het, die bedagt om myn man ineen koffer uit Loevenftein te laaten draagen. — Myn vondredde hem uit de, gevangenis.Mevr. van H. Zo wist ik Dorfigni in een koffer tebergen, eer Hedendaags, die onverwachts t'huis kwam,ons by elkander vondt. —Maria van R. Ik bleef de gezellinne van de Groot,in druk zo wel, als in vreugde. Ik deelde met hem, inboeijen en in ballingfchap.Mevr. van H. Ik kreeg in de Comedie de tyding, datmyn eerfte man aan een galkoorts geftorven was-, en toende tweede ln geen huwlyksfeparatic confenteeren wilde,ben ik met Dorfigni van hem weggeloopen.Maria van R. Vaarwel. Ik moet dit alles eens aande Groot vertellen.Mevr. van H. En ik eens zien of hier nergens eenbadhuis is.L.A E S O-
( 120 )A E S O P U S E N D E E Z E L .Naar het Hoogduitsch, vry gevolgd.Even ezel fprak Aefoop dus aan:Wat heb ik u, myn vriend, misdaan,Dat gy de waereld iteeds myn domheid ftelt voor oogen ?Laat my iets aartigs cn vol geest,Gefchoeid op een geleerde leest,En vol van waarheid, in uw fabelen betoogen!„ Iets aartigsfprak Aefoop, dan bleek het zonneklaar,Dat gy een moralist, en ik een ezel waar.Die, om aan zotten te behaagen,Hun kuuren vleit, hun dwaasheên roemt,Hun grillen listiglyk verbloemt,Zal zich te laat hiervan beklaagen,Als hy eens ieders fpot moet öraagen,Als elk hem 't hoofd dier zotten noemt:Hoe meer hy in zyn wit moog flaagen,Hoe meer hem 't eerlyk hart, als een elendling doemt.ZWAANENVEDER.TE A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverflraat.
DE A R K E NOACH'S.Somnia, terrores magicos, miracula, fagas,NoSurnos lemures, portentaque Thesfala ride.. riORATIUS.Ün peu d'adresfe enfin, quelques termes de Part;Beaucoup de hardiesfe, et fouvent du hafard,Tont cela nous fait crier miracle.LAFONTAINE.Aan den Redacteur Frans Welmoed.IV-Len heeft my menigwerf verhaald dat veele der bewoneresfenvan de Amft. kelders, zich erneeren metvoor een paar zesthalven aan de ligtgelovigen hunne lotgevallente voorfpellen, 't zy uit het drabbige dér koffy;'t zy door 't leggen der kaarten; en ik wil gaarne bekennendat my die verhalen des te ongelooflyker voortskwa-
kwamen,naar mate ik meer van de algemene ontbolderingverzekerd, en dus gerechtigd meende te zyn, om hetmetier dier waarzegders voor ten hoogde onvoordeeligen fteriel aan te zien. Gy zult dus gemaklyk bezeffen datik verwonderd ben geweest, toen ik voor eenigen tydde bekendmakingen van Alexander JSeomagus, in denieuwspapieren las, welke meester der vrye konden zichaanbiedt, tot het trekken van horoscoopen a eene dukaathet duk. Vooringenoomen door 's mans naam, welkeiets groots fcheen aan te duiden, en des te nieuwsgierigernaar mate zyn talent my zeldzaamer voorkwam, ging ikhem in voorledene week eene vifite brengen, en onderhieldhem over zyne kunst. Hy beklaagde zich over hetgeringe voordeel dat dezelve hem tot dus verre bad aangebracht; 't welk hy gedeeltelik daar aan toefchrect', dathy te weinig bekend was; en hy fcheen my zeer verheugd,toen ik hem een middel opgaf, waar door hy meerbekend kon worden. Ik raadde hem, namentlyk, omeene verhandeling te fchryven ter beantwoording eenerprysvraag, omtrend het toekomftig lot der Thco-Pkiiantropen,onlangs door een geleerd genootfehap in ons vaderlanduitgefchreeven; en welke ik geloof van dien aartte zyn, dat dezelve alleen door propheeten op eene voldoendewyz ekan worden beantwoord.Ik vroeg hem of hy my niet fommige gebeurenisfen dervolgende eeuwen konde mededeelen ; en zyne weigeringhieromtrend rustte, naar myn inzien op zeer verdandigegronden. „ Van den beginne af aan heb ik het my tot„eene wet gemaakt," zeidc hy, „ my daaromtrend niet„ uittelaten, dewyl voorfpellingen van dien aart juist ge-„ fchikt zoude zyn, om myne wetenfehap eerst in af-„ gunst, en welhaast in discrédit te brengen. Immers„ weet ik vóór de hand dat indien ik b. v. voorfpclde,„ dat
C 3 )„ dat 'er binnen 50 jaaren geen koning meer in Europa„ zyn zal, duizenden van ftemmen zouden roepen: Weg„met hem'. Hy is een Democraat. Of indien ik te„kennen gaf dat de zeemacht van Engeland, in de vol-„ gende eeuw, tot een nog hooger punt van luister zal„ ftygen, hoort gy nu niet die duizenden van andere fïem-„men, die dan fchreeuwen zouden: Haat aan den„ logen-prop!.eet. Hy is een bezoldigde van den f nooddenPitt? Neen, mynheer! de partyzucht is noch te„ fterk, dan dat ik tegen haar zoude hardebollen; waarlyk„ myne kostwinning was dan geen' duit meer waard."Maar, wanneer, in 's hemels naam, zal zy ons tochverlaten die vervloekte partyfehap ? „ In 't jaar 2440."Meer konde ik niet van hem te weten krygen, enik zoude zeer onvergenoegd geweest zyn van myne genomenemoeite, zo kwalyk beloond te zien, had ikniet, in 't afklimmen eener halsbrekende trap , met mynenvoet tegen een kartebelletje gefloten, 't welk ik opraapte,en fchielyk bemerkte dat eene gewichtige trouvaille was.Of het van des Astrolcog's kamer was afgeilingerd, kanik niet bepaalen; de inhoud zoude het my fchier doengelooven.Notitie van een party gebeurenisfen vanhet jaar 1817.Het Stolpiaansch legaat laat voor zeventien gewezenfouvereiue vorften uit Europa, een proveniers huis bouwente Vianen.Het congres te Raflad ontbindt zich , zonder den vredete hebben kunnen fluiten.Oprichting eener Univerfiteit te Schiedam. Philalethesaanvaart 'er het hoogleeraarsampt in de wysbegeerte, metQ 2eene
eene redevoering:De arguntenti cosmologici infirmitateatque inutilitate.( 124 >De Rusfen voor Madrid,Warfchau.en de Cisalpynen voorHet geheele vaste land van Afia, van Europeaamngezuiverd.De Redacteur der Arke Noach's geleidt eene colonieBataaven naar de Krim.Rododaktulus,generaal en chef der armeeën van deHellenifche Republiek, neemt ftormenderbandConjlantinopelin.Alle de Turken uit Europa.Uit het laatst voorgaande Artikel, kan men opmakendat gy, mynheer Welmoed,en dus ook waarfchynljkde overige Leden van ons gezelfchap by iemand in deezeftad bekend zyt geworden, als de hand hebbende in onsweekblad.Ik laat het aan uwe voorzichtigheid over,om te bepalen welke maatregelen 'er genomen moetenworden, op dat een zo gewichtig geheim nietverderontdekt worde; gy weet toch welk een' hoogen prys wyop hetzelve {tellen; hoe veele lieden zich bemoeijen om'er achter te komen; C)e n n o e z e^ seene geconftitueerdemacht 'er zich na geïnformeerd heeft.Tot hiertoe heb ik gefpot; ik wil nu beproeven om aanmyn opftel eenen ernftigen draai te geven.Niets is kinderachtiger, dan wanneer men de verbindingof verandering van planccten, als een voorteken van eennaderend noodlot doet voorkomen, gelyk in de Aflrologia,judiciria gefchiedt. De mensch is vry in zyne daaden >• . . en(*) 't Is maar z
( 125 )en echter welke party zy kiezen moge, dit of dat zal hemoverkomen. Is 't niet als of men tegen iemand zy: „ loopdoor de Spiegeljlraat of door de TVolveflraat, gy zultaltydop Kattenburg uitkomen?"Vryheid en natuur-noodwendigheid worden dus hier opeene ongerymde wyze verbonden.„ Houd op met bewyzen, roept men my toe; niemandgelooft immers aan de AJlrohgieV En ik roep wcêrom:Leven de fterrekykers en de fterrekykfters dan van denwind? of van 't horoscoop trekken ? ,, Ja, men laat zoPit de grap zyne..." Hoor 't is een van die grappen diegekke gevolgen hebben. Hae nugae ad feria ducunt.De lagere ctasfen gelooven algemeener en vaster aan diedwaasheden dan men denkt; en hoe moet dan niet de yvervan den arbeidsman verflaauwen, als hy overtuigd is, dathy binnen drie of vier jaaren ryk zal zyn, wat 'er ookgebeure? en hoe ongelukkig zal die dienstmeid niet zyn,die, na geheele jaaren in de verbeelding te zyn geweest,dat zy op een zeker bepaald tydftip zal getrouwd zyn,eindelyk de valschheid dier voorfpelling befpeuren zal?Ik geloof echter niet dat men de Aftrologen uit den (laatweeren kan, of hen verbieden hun metier te exerceeren;doch des te grooter wordt de verplichting van Leeraars,van Huisvaders, van hen allen eindelyk, wien de bevorderingder zedalykheid onder de menfehen aanbevoolenis, om 't bezef der dwaasheid en der fchadelykheid van deAjlrologie langs hoe meer klaar en algemeen te maken;en zoude hier door geen beiangryker onderwerp behandeldworden , dan die met welken onze gewone zak- en volksboekenopgevuld zyn ?TEN BESTE.Mul-
( r*5 )Multa renafcentur, qua jam cecidè're, cadentque,Qua nunc funt in honore vocabula.HORATTUS.Aan de werkzaame Leden van de de Arke Noach's.weet,. Mynheeren, dat in de tyden van VaderVondel, het woord pruik of perruick ten vollen overeenltemdemet het Latynicbe cafaries, en het Franfchechevelure; beteekenende (zo als Hoogftraten zegt) nietallee - , een hoofldekfel of fieraad van hair gemaakt,maar veelal het hair zelf. Zo zingt VOKDEL, /. Deelzyner poè'zy, bl 23. van de roozenhoeden:Daar op haar feest de liefelyke MayDe pruik meê ciert.Alwaar men, zeker, het woord pruik te verltaanhcbbe naar den zin, door ons opgegeeven; vermids ikniet weet, dat het immer aan een' van de, het zy oude,het zy laate, Dichters, in de harsfenen gekomen is, omaan de liefelyke May een eigenlyk gezegde pruik op hethoofd te zetten: even zo min alsaanVenus, van welkenochtans dezelfde dichter, ibid bl. 118, heeft aangeteekend,dat, toen zy aan het hof van Fredrik Hentik gekomenwas,— Haar heiige pruik een liefelyken reukDoor 't hoflyk welfzel fpreidde. —Zo was het door eigen, en niet door eenig artificieelhair Jat SPIERING wier overwonnen]En verfchalkt in Venus fuikToen hy Geertruyt haar parruickOp den waterkant zag tooyen.Mede by VONDEL, ibid. bl. 731.In laatere tyden ondertusfchen, nadat, en de perruque»ilondes aan het hof van Lodcwyk deu XIV,, en dequar-
quarré( «7 )perruiken hier te lande waren in zwang gebragt,is deeze beteekenis van het woord pruik,voor eigenhair gebezigd, allengskens, immers in alle lofdichten opjeugdige fchoonen, geheel uit de mode geraakt, en daardit woord, voor het minst, dubbelzinnig geworden was,zo zoude toen geen jonge jufvrouw het voor een complimenthebben opgenomen,wanneer men haar gezegdhad, dat de minnaars in de fuick of in de ftrikken vanbaar heilige paruik waren verfchalkt gebleeven.Thands, myn Heeren, is dit anders, en wy weetendat geen Jufvrouw den naam van een' wel opgevoedde ,fatzoenlyke Jufvrouw verdienen kan, ten zy dezelve meteene (of heilige, of, misfchien, zeer onheilige) eigen,lyk gezegde pruik voorzien zy. •— Daar nu, rum eeneeuw geleden de Dichters hunne manier van zeggen , tendeezen opzichte, naar de Wyzlging van den algemeenenfmaak hebbenveranderd en ingericht, zo is het my,onder verbetering voorgekomen, dat dit ook, in onzedagen, het geval zyn moest.En dat, even als men,vóór honderd jaren, blonde lokken, en golvend hair,op den dichterlyken Catalogus der jeugdige fchoonheden,de plaats van het verouderde pruik had doen inneemen,zo ook thands, in een Minnezang of Romance,Zephir niet met de lokken, maar met de pruik vanChloê fpeelen moet.Ik heb deeze zaak van te veel gewicht gerekend, dandat ik niet myne gedachten daarover aan U Mynheeren 1zouhebben medegedeeld: door dezelve in uw geachtWeekblad te plaatfen , zult gyl. misfchien het publiek,maar zeker hem verplichten, die de eer heeft met óprechtehoogachting te zynUI. beftendige LeezerMUSAEUSINCROYABLE.Ver-
( *** )Verhef uw vlaggen dan als ze op de Scheepskampanje,Van 't onverwonnen hoofd dat uwe vloot gebiedt,Weerwappren langs de zeein''taanzien van Brittanje-,TMaar toon te» ongevreesde,ontfierde wimpels niet.C. 100TS.i k ben een groot liefhebber v an Contrasten. Dus boudeik veel van die verzen, waarin ééne regel een wormtegen een feraph, een roos tegen de fchepping wordtovergeheld, i De couranten leveren ook niet.zeiden detreffendfte contrasten op, en doen de verfchillendfte aandoeningenkort na elkander in ons hart ontftaan. Toen•ik, b. v. de Amfterdamfche Courant van 23 April las,.verheugde ik my dat ik my niet ars Hamburger Schipper.te Petersburg, onder de Keizerlyke klaauwen van Paul I.bevond. Maar aanftonds wierd ik geheel droefgeestig,toen ik de Notificatie van de Heeren Dull las, waar by'Van wegens het Engelsch Ministerie alle de Havens vande Bataaffehe Republiek in ftaat van bloequade gefteld"worden. Ik lloeg de bladzyde om ; weg was myne droefheid, by het lezen der Proclamatie wegens het vreugdefeest.Verheugd riep ik uit:Werpen we alle zielkwellaadje, alle liart en boezem weeVan de Scheveningfche Stranden, Op dan bodem van de zee.Voor een vreemdeling echter , zoude dit contrast ono-ë-'looflyk fchynen. Men zoude zich verwonderen over eenvolk dat zich zo .weinig ftoort aan 't verloop van deszelfshandel, waar aan het echter alleen zyn beftaan te dankenheeft; het Engelsch Ministerie zoude'razend zyn, dat wyzyne hatelykfle maatregelen verachten.En Piet verftomde zelfs, zo Pitt verftommen kon.VROLYKHART.TE A M S T E R D A M , EYH E N D R I K G A R T M A N,-Boekverkooper-in de Kalverftiaat.
DE ARKE NOACH'S,II est de faux dévots, ainsi que de faux braves.Et, comme on ne voit pas, qu'ou 1'honneur les conduit,Les vrais braves soient ceux, qui font beaucoup de bruit,Les bons et vrais dévots, qu'on doit fuivre a la tracé,Ne font pas ceux aussi, qul font tant de grimace.MOLIÈRE.D at dc menfehen in het algemeen zich in hunne wyzevan denken en handelen, onöphoudelyk aan de grootftetegenftrydigheden fchuldig maaken, is eene zaak, waarvan de daaglykfche ervaring tallooze voorbeelden oplevert:en, indien enig verfchynfel in de zedelyke waereldop den naam van beftendig aanfpraak heeft, is het buitentwyifel deze misvormigheid van gedrag en gevoelens,welke het mensehdom van allen eeuwen gekenmerkt heeft.Zó ftandvastig intusfehen dit verfchynfel is, zó zekeren éénvouwig is daar van de oplosfing, als moetendealléén gezogt worden in het algemeen gebrek aan beftpaal.
«2* C 130 )paalde grondbeginfels, volgens welken de menfehen hunnedenk- en handelwyze altoos -éénftemmig behoorden in terichten.Wel verre echter van te .vórderen dat alle menfehenPlato's of Jerufalem's zouden zyn, of dat ik het oogmerkhebbe, om hen het berispelyke eener zódanige wispeltuurig-en onftandvasthjheid van gedrag onder het oogte brengen, daar ik tog den moriaan zoude was/en; welverre ook, dat ik hen dit tot misdaad zoude willen toegerekendhebben, voed' ik echter een' onverandcrlykenafkeer van de zulken, welke onder den fchyn van uiteenig bepaald en zedelyk grondbeginfcl werkzaam te weezen,de echte en onédele dryfveders van hun hart zookente bedekken , anderen, aan wien het niet gegevenis, door den fluyer der vermomming heen te zien, temisleiden, en door hunne veinzery en huiehlary aan allen,die zich in hun gezelfchap bevinden, of veroordeeld zyn,em daaglyks met hen om te gaan, tot last en ergernisverftrekken. Dat 'er zodanige menfehen, en wel in verfchillendefoorten en wyzigingen gevonden worden, isbuiten alle tegenbedenking.Dog het meest gcvaarlyk enbatelykst foort is wel van die geenen, welke het uitwendigvertoon van beproefdedeugd cn godsvrugt gebruiken, om by de groote menigte voor vroomen byuitnemendheid door te gaan, by hunne gewaande ned'rigneidniets méér opzettelyk bedoelen , dan hun gezag eninvloed te vergrooten en hunne bedekte hoogmoed eneigenliefde te bevredigen, cn voor den opmerkzaamcumenfehenkenner een zo fterk contrast van handelingen engedagten uitlevereh, dat deze met recht in twyffelftaat,of hy hen méér met blyken van onverfchilligheid of gevoelensvan verachting en medeleden moet behandelen,Éan zich verwonderen over bun gering doorzigt, metZich
13' )**Jcn te verbeelden, da: wezenlyk alle rrienfchen hen itf£dat valsch oogpunt bcfchouwen , uit het welk zy zó gaarnbefehouwd willen worden. Men heeft, het zy uit befeheidenheid,het zy uit een' billyken afkeer van hatelyketwist en onmin, het zy uit gebrek aan gepaste gelegenheid, of om der genen wille die van zódanige fchynvrod»men in eenige maniere afhangelyk zyn, en aan wier omgangons tevens niet weinig gelegen is, het zy uit eenige andereoorzaak, veelal geen mocds genoeg, om aan deze huichelaarshet mom af te rukken, hen het tegenflrydige, hetwanflaltige hunner denk-en handelwyze, of rechtfrreeksof van ter zyde, met ernst en nadruk onder het oog tebrengen, en hen alzo, ten minften van dien verkeerdenwaan te overtuigen cn terug te brengen, van welken ikzo even gewag maakte. Van hier, dat de menfehen, bywelken de fchynheiligheid éénmaal ingang vondt, in ditnadeelig vooroordeel meer en meer verfterkt wordende»hunnen hatelyken en geveinsden rol met een onbefchaamdvoorhoofd onbelemmerd ten einde toe affpeeleli! van hierdat, onaangezien den weidadigen invloed ener méér be*fchaafde opvoeding en fteeds toenemende verlichting, vanwelken wy in dit opzigt,altans voorden toekoomst veel»ja! zeer veel, mogen honpen, derzelver aantal ook in>onze dagen nog te aanmerkelyk is, om enig middel onbeproefdte laaten,waardoor andere min doorzigtlge en lichtgelovigemenfehen, tegen de firikken en misleidingen vanfehyndeugd en huichelary beveiligt en gewaarfchuuwd kunnenworden. En wat tog is ter bereiking van dit heilzaamoogmerk méér eigenaartig gefchikt, en als zódanig ten allentyden met beter gevolg by de hand genomen ,dan dez»fchynvrcomen in hun daaglyksch leven naar te gaan, totde waare roerzeis en dryfveren hunner daaden door te.dringen , daar van. met treffende vei wen een e«jht tafreelR 2voo?
(. 132 )voor het Publiek op te hangen,'en aizo het wanftaltige,:het contrasterendein hunne denk-en handclwyze, dooreenige waarachtige trekken aan te toonen cn te bevestigen?Mevrouw P., die by de gantfche waereld voor eene byuitftek vroome en godsvrugtige vrouw wilde doorgaan,bleef ook niet in gebreke, om tot dat einde zeer druk naarde kerk te loopen,en floeg zeer zeldzaam, het zy inde week, het zy des zondags, een preekbeurt of cathechifatieover.Intusfchen zag men dezen, heiligen yverlangzamerhand verminderen. Zy woonde de openbaregodsdienst - oeffeningen flaauwer en min aanhoudend by,en gaat tegenwoordig, wanneer zy in de ftad is, zeldenof nooit naar de kerk. Maar geheel anders is het met dezaak gefchapen, wanneer Mev. P. zich op haar Buitengoedbevindt. Want daar zynde , gaat zy nog altooseven geregeld naar de kerk van het aanzienlyk dorp, inwelks nabyheid haar Zomerverblyf gelegen is.Onaangeziende dikwerf ondraaglyke hette, onaangezien de benaauwdelugt en de verpestende dampen, met welken dekerken in dat jaarfaifoen veelal zyn opgevuld, kunt gyhaar op zondag daar altoos, zo wel des voor- en namiddags,als des avonds, in de cathechifatie aantreffen.Ditcontrast van handelwyze, hoe zonderling op zich zeiven,laat zich echter zeer gemakkelyk verklaaren uit die onzuiveredryfvederen , die by de meeste menfehen heerfchen ,ik meen' de zinlyke eigenliefde, de eergierigheid én dezugt om boven anderen uit te munten. Mev. P. intusfchenmoet daarvan niets weeten, en, fchoon de kracht dezerheimelyke dryfveeren in haar geheel gedrag tenfterkdendoordraait, wil zy het echter den fchyn geven, als of zydeze prikkels der zinnelykheid geheel ten onder heeft gebragt,en boven den invloed der menfehelyke zwakhedenverheven is.Mev. P. ontdekte, namelyk, dat by het terkerk
C 133 )&erk gaan in de Stad geen goed gaaren voor haar te fpinnenwas, dat zy onder de groote menigte verloren enonopgemerkt daar heen ging, en dus van de opofbringenen kwellingen , welke haar dit onöphoudelyk bywoonender godsdienftige byéénkoomften veroorzaakte, geene genoegzamevoldoening hadt. Een bezoek van de predikantenvan haar kerkgenootfchap , waarin zy echter eenegroote eer ftelde.viel haar zelden of nooit te beurt. Wantmen dient te weeten , dat Mev. P., hoewel in eene ruimemaate met geluksgoederen gezegend, echter in haare ceeonomiede meest mogelyke zuinigheid betragt. cn cr dusalthans van geen tra&eren inkoomt. Maar by de eenvouwigebewoners van het dorp bereikt Mev. P te beterhaar oogmerk. Daar kan het niet misfen, of haare godsdienftigheid loopt by ieder een' in het oog. Het gantfchedorp heeft 'er den mond van vol, en haare naam zweeftop aller lippen. Men groet haar van-den kleinften tot dengrootlten, met blyken van byzondcren eerbied en welwillendheid,als eene vroome en deugdzaame van deneerften rang. 'Er gaat nooit geen week om, ot Dommekoomt haar één of tweemaal een vifite maken , en dit iszo recht koorn op haar moolen, daar dit voorrecht zo aaneiken gemeenen leek niet te beurt mag vallen ; hoevyelhet nog niet uitgeweezen is, of zy deze menigvuldigebezoeken niet wel voor het grootst' gedeelte aan de innemendefchoonheid en bevalligheid van hare dogter verfchuldigdis. Ondertusfchen is deze lieve dogter van Mevr.P. 'er maar erg aan toe. Geheel afhangende van het gezagen de luimen van hare wispeltuurige en ftyfzinnige moeder,is zy dan ook veroordeeld, om haar altoos te vergezellenen zich tot verveelings toe in de kerk te laten vindenwelke dwang, wanneer zy.niet door kracht vaneigen redeneering en gezonde begrippen van zedelykheiddaarvan werdt terug gehouden, niet zoude kunnen nalaten,haar een volkomen afkeer van God en godsdienst in teboezemen , en welke daarom voor dit meisje te fmerteiykervalt, om dat zy uit hoofde van haare bekoorlykheiden goede hoedanigheden, door de bewoners deromliggende land - hoeven als om Itryd wordt aangezogt,om 111 hunne gezellige vermaaken en onfchuldige uitfpanningen,op den dag der ruste, een hartelyk deel teneemen.De uiterlyke houding van Mevr. P. is het extract: vannederigheid.' Uitheemfche zwier en modepracht moet gyniet by haar zoeken, maar te eer moogt gy al, wat zyop en aan heeft, oo den keeper befchouwen. Alles is* R 3 -
C 134 t)even keurig en moet zo effen zitten, ais de trekken vat*haar gelaat. Even zo btilleert Mev. l>. in het amcub'ementvan haar huis, en de gehecie inrichting ten dezenaanzien, doet zo wel de beurs als den goeden finaakder bewoneresfe ten vollen eer aan. Maakt men haarechter deswege een compliment, dan is het: Ik vraagii wel excuus, V is maar burgerfyk, och ja! welkélaatfte uitroep ais ln haar mond beftorven is; terwyl dedaauw van vergenoegen, welke zich alsdan heimelykop haar gelaat vertoont, onlochenbaar doet zien, hoeveel belang haare hoogmoed en eigenliefde in foortfrolykeeloges (telt.Op het ftuk van uiterlyken praal en kleeding is Mevr.P. jegens haare dogter boven mate toegevend. Al hetgeen zy oordeelt, dat aan de -natuurlyke bevallighedenvan hare dogter eenigen zwier en elegance kanbyzetten,draagt haare goedkeuring weg, zo zelfs, dat. wanneerde zogenaamde Griekfche kleding uit de moeder-Republiektot ons werdt overgebragt, Mevr. P. liet zich volkomenliet welgevallen, dat hare dogter zich ook in ditopzicht aan den luim der baatzugtige mode-kramersonderwierp, niettegen(taande zeker Heer, die de eer niethadt Mevr. P. van naby te kennen, zich deswegen inhaare tegenwoordigheid eens zeer onvoorzigtig hadt uitgelaten, en ook even daar door haare gunst en' vertrouwenvoor altoos heeft verbeurd, door op een vry ongedwongenen naïven toon aan te merken, dat deze kleeding inonze dagen by veelen zeer welkom zoude weezen, alsby uitftek gefchikt, omMev. P. ging te vóren nimmer uit eigen beweging naarden Schouwburg. Dit was te waereldsch en kostte ook teveel geld. Niettemin, wanneer goede vrienden haar nuen dan daar toe uitnodigden, daar op een en andermaalbleven aandringen en het den fchyn gaven, alsof zy bovenmate op haar gezelfchap gefield waren , fchoon het eigen -lyk om haare dogtcr gefchiedde, liet zy zich dan in 't einde,als ware het, medefleepen. Dan, zedert de hoogloffelykadirectie van den Nationalen Schouwburg heeft kunnengoedvinden , om de wellustige kleding der vleeschkleurig^Pantalons en de nabootfing van het naakte oponstooneeitot ftichting der jeugd in te voeren, krygt Mev. P. by nadekoorts op het lyf, als zy het woord Comadie flegtshoort uitfpreeken, en febynt dan in ftille verzugtingenover de boosheid van het levend geflacht, als ware het,weg te zinken. Offchoon nu ook Mev. P. in den grondder zaak volmaakt gelyk moge hebben, en elk mensch,van
C 135 )vm bedaarde zinnen zal moeten tocftemmen, dat zódanigevefdarteling van den fmaak de verbeelding verhit,aan de zinneiyke lusten yoedfel geeft, en voor de goedezeden allerfchadelykst, ja! doodlyk is, en daardoor aanhet heilzaam oogmerk en de ooriprongelyke bedoelingenvan het toneel den bodem wordt ingeilagen, vleidt dezetaal al wederom zeer weinig In den mond van Mev. P.,welke zalve hare dogter zo dikwerf berispt, dat zy harenhalsdoek altoos zo burgerlyk gefpeld heeft, en gaarnzoude zien, dat zy zich op de concerten en in de gezelfchappen, in eene indecente kleeding vertoonde, totgeen ander doeleinde, dan dat ieder een de fchoonheidvan hare dogter zoude bewonderen, en zy zich verbeeldt,dat deze toejuiching en roem op haar eigen ikaoude te rug kaatfén. Ziet daar enige juiste trekken vanMev. P. •— Ex ungue leonem.E E R M A N .Onlangs, by gelcegenhcid van het ten tooneele voerender Toverfluit, in den Nationaalen Schouwburg my bevindende, vielen my de volgende dichtregelen , die ik korttj? vooren gelezen had , in de gedachten, welke ik beilootter algemeene dichting, een plaatsje in ons weekbladte geeven, terwyl de Schouwburg ,ged'uureude het fomerlaifoengeflooten zynde, onze aandacht en aanmerkingen-niet meer bezig houden kan, en wy hartelyk hoopen, dat,by de wederopening van dcnzelve, diergelyke aanmerkingenniet meeT nodig en zulke, dichtregelen niet meer toepasfelykzullen zyn , het welk wy ook te minder verwachten,daar de burger VAN DER PALM tot Agent van opvoedingaangedeld is, cn andere lieden dan misfchien de waarheidvan ons orakel, in N». 10. geplaatst, reeds ondervondenzullen hebben. Alleen willen wy ten opzichte der volgendedichtregelen,onze landgenooten noch herinneren, daar wyniet gaarne zouden geconfidereerd worden, tegens eenigeV/et te misdoen, dat HORATIOS die verfen gedicht enHÜYDEKOPER dezelve overgezet heeft, vóór de aanfchryvingvan de Commisfie van binnenlandfche Correspondentie, uit het geweezen Intermediair Adminidratief Beduurvan het voormalig gewest Holland, in dato 19 Maart 1.1.,voor den last van het Uitvoerend Bewind, in'dato 18 Maart1798. ja zelfs voor de Publicatie van de Provilioneele ReprtEfentantcnvan het Vol!> van Holland, indatoS Juny 1795.cn
c i3« yen wy dus de woordekens heeren, ridderen, graduwf&c. &c &c. en verdere titulatuur en ter onder/bleidingen aanduiding van geboorte, /land of rykdom,geenszins voor de onze aanneemen.Ook wordt eën dichter, die misfchien den Ixist wel hadtöNiet zelden afge/cbrikt, en bang gemaakt, omdatDe meesten in getale, in eere en waardighedenDe minften, ongeieerd, plomp van verftand en zeden^En vaardig handgemeen, te worden bits en felMet lui van d'cerften rang; in 't midden van een fpelVeeltyds een beerenftoet, of aapendrom begeeren:Want zulks behaagt het graauw, maar ridderen en heeren,Zyn nu almeê zo ver gedwaald van 't rechte fpoor,Datze ook 't vermaak van 't oog meer volgen, dan van 't oor,Dus ziet men ons tooneel, veele uuren open blyven,Om langs hetzelve een re.ks van monfters heen te dryven.-Hoé zou Democritus niet fchaatren van gelach,Als hy op ons tooneel een' Drommedaris zag,Of witten olyphant, die 't volk houdt opgetoogen!Maar leefde hy, hy wierdt tot iagchen min bewoogen;Door al die malligheid, die nergens naar gelykt,Dan door het volk , dat daar met neus en mond naar kykt.En wat den dichteren belangt, hy zou, gcloovenDat zy een fabeitjen vertellen aan een dooven.Want wie van onze aÊteurs kan fchreeuwen zo verwoedDat hy de aanfehouwers naar zyn rede luistren doet ? (fchen,'t Is, of ge een ftormwinddoor'tGargaanfchc bosch hoort ruis-Of,na 't bcdaaren van den wind,de zee hoort brui.fchen,Als gy uw voeten zet in onzen Schouwburg, daarOp één tyd aan het volk vertoond wordt, al wat raar,En vreemd, cn kostlyk is, daar hoort gy al de wandenÉn welffels galmen van het klappen in de handen.Wat heeft hy fraais gezegd ? hy fprak noch niet een woord.Waartoe dan dat geklap? wat is 't dat u bekoort?Kunt ge al dat zilver, al dat goud, die mooie kleêrenEn opfchik zien, en met geen handgeklap vereeren? ?.'ZWANENVEDER.TE A M S T E R D A M , BTH E N D R I K G A R T M A N ,Bockverkooper in de Kalvcrftraat.
DE ARKE NOACH*iN ö . 18.O pater! ut pereat pofitum rubigine telum!Nee quisquam noceat cupido mikt pacis! At ilteQui me commèrit, (jnelius non tangere, c/amo")Flebit, et infignis totd cantabilur urbetHÖ RAT1US
( 133 )van Kant, in zyne Rechtsleer I. D. 2. Hoofdft. (*).Men ziet dus hoe rechtmatig de fchryver van dePolitiekeHekelaarhandelt, die verfcheiJenc ftukken uit deArke Noacli's in zyn weekblad .verknoeid en verhaspeld ,overbrengt.Dit alles ondertusfehen zy hem vergeven,en wy zouden hem zelfs geen woord toegefproken hebben, had ons niet de flegte keuze, die hy uit onze opbellengedaan heeft, daar toe genoopt.van mynen vriend SchouwgraagImmers is het ftukin No. 14 geenszins vandien aart, dat het door gemeene burgers met vrucht ofmet vermaak kan gelezen worden; en gefielddat zyb. v. de vergelyking tusfchen vorige eeuwen en dezebegrepenhebben , welke verkeerde gedachten, welkeonvergenoegdheid zal dezelve niet in hun gemoed hebbendoen ontftaan ?reeds roepen;My dunkt ik hoor myn' nafchryver„Hoe beweert gy dat gy iets zeggenmoogt, 't geen ik zwygen moet?Waarom dit onderfcheid?"— Om dat uw blad een oortje kost, en 't mynedrie groot; om dat gy voor den Jordaan cum fufs féhryft;on ik voorvoer wie gy maar wilt, maar niet voorde Jordaan. De preüikftoel van Zantvoort of van Kalantsoogbehoeft niet bezet te zyn door eenen Zollikoferof eenen Rau ; en geen verftandig mensch zal aan JuffrouwPost den Machiavel nog aan Generaal Suwarou ,les Baifers de Dor at, te lezen geven. Evenzo, behoortook hy, die iets fchryft, altyd in 't oog te houdenuit wat foort van menfehen 't gros zyner lezers beftaanzal. De Arke Noach's van den beginne af aan, met dezogenaamde iatfoenlyke lieden gefavfileerd,en door debovenfte claslen van den burgerfland gelezen, moest diedwaasheden hekelen, die gebreken berispen, welke hetmeest(*) Van dit werk zal dc latynfche vertaling eerstdaags ult(io.men. Eene nedeiduitfcbe is reeds aangekondigdi en de vettalerzat in de völjeud* eeuw zyn taak beginnen..
(T39 )meest in dien ftand aangetroffen worden: zy konde terecht menfehen, die, in weelde verzonken, een grootschvertoon van grondbeginfclen maken; die, fchoon flavender ondeugd, echter van vryheid wawelen; door hen eenenblik te doen flaan op aloude tyden, demoedigen en vernederen; maar in den mond van hem, die tot den gemeenenman fpreekt, voegt eene geheel andere taal.In alle tyden en in alle landen behoort men de lagereclasfen op te beuren; tot lydzaamheid aantemoedigen inrampfpoed; tot een flil en gematig gedrag in voorfpoed.Hy, die aan dezelven wantrouwen tegen de gefielde regeeringinboezemt, door alle maatregelen in een valschdaglicht te plaatfen; hy, die de moeilykfte fiuantiëele operatiè'nwil onderwepen , aan het oordeel van den kruijervan den hoek, of van den baggerman uit den Jordaan; hyeindelyk, die (gelyk het volksblad van het Bataafsch Beftuurzegt, te zullen doen,) geduuriglyk den toverfpiegeleener vcrkeerdlyk uitgelegde Souverainiteit in gemeneoogen doet fchitteren, is meestal een Intriguant en altydeen flegt burger. Men moet dus zulke weekbladen verbieden?— Foei; vergeet gy dan Art. 16. der Staatsregeling?Doeh al was dit minder uitdruklyk, minder duidelyk;al ware 'er noch gecne Staatsregeling; al waren wynoch in volle kermisvreugd ,m: revolutie ; wéé dan hem, diezyne belangens zo flegt verftaan mocht, dat hy eenige bepalingaan de vryheid der drukpers maakte.Door ééne bladzydete verbieden, zoude hy zich meer fchade doen , dan dooreen geheel boekdeel, tegen hem ingericht, te laten uitgeven(*> De fchryver, ik heb het boven erkend, verwektwan-('} Of is de reputatie van P Paulus hcrfte!d,om dat de brochurt\wacrin hy mm zich zelve wierd vergeleken in 1796. door een paarledert van het Comité van Waakzaamheid uit den Boekwinkel gehaaldwierd? ik reuk echter aan dat 't onzeker gebleven is, of zyS 2dit
( M 0 )wantrouwen tegen u, hy lastert u.Welaan, wederleghem door uwe handelingen. Is dit niet genoeg, fehryf danvanuwen kant om het volk te verlichten; maar gebruiknooit geweld. De vryheid 'der drukpers is gelyk aan delans van Achilles; de wonden die zy toegebrachtheeft,geneest zy zelve; maar ook zy alléén ; en elke anderepleister doet dezelve flegts meer ontftcken.Verre echter dat myne beginfelen op dit fujet algemeenzouden aangenomen zyn, hoor ik een zeker Lid van eenZeker Comité aan myne zyde (aan d ezyde van eenen derfehryvers der Arke, Liereheer.'.'.')tot de Stadsregeeringuitroepen: „ IVierd ikgeroepen, zo zoude, in het eerjleuur na myn zitting neemen, de Arke Noach's verbodenworden "Gelukkig , dat zulke groote osfen zulke kleinehoorens hebben, en dat de man nergens iets heeft te zeggen, als op Batavia en veelligt by den Inlander- Ik herinnerdemy daadlyk Vondel's regels :Hier ligt lan Gysbreclit'szoon. Tree zactit; je zoudt hem zéér doen :Jdogt by met 'c recht begaan, van Vpndel zou 't niet wéér doen,.,Ziet ondertusfehen eens , cm 's hemels wil,hoe de menfehenbederven als zy wat te zeggen krygen ; cn hoe ligtde lust tot baas fpeelen in despotisme overllaat!WEGNERzoude zeggen fultanisme. — Wegner ? Wat is dat vooreen' naam? Wie is die man? — De naam is een talisman ,pm fommige lieden te leeren voorzichtig worden ; en wiedc man is? videaiur Prediger.(llars. 3: vs. t6.) - Foei,Vrolykhart, is dat ook weer te perfoneel, te fterk? —Te fterk voor iemand die aan de fpecerylugt gewend is?Te perfoneel? tegen een lasteraar der Arke?Weg)weg,met den flymgast! Die kaatst, moet den bal verwachten;en die verdient moet hebben.VROLYKHART.dit op last yan VCornité, dan wel uit eigenen yvev gedaan hebben.Ó,! W a t S eett roe" l t e n msnfchjn Hectue opinie van zyne zaak,alsraen óyn ^eiyk te liebbei,. eene andere mach: gebruikt, dau die d^rb^yiep, ey der redsuecnnglIf
If in the breast tumultuous joys arife,Mufic her foft, asfuafive voice applies;ür, when the foul is pres CM with caresExalls her in cnlevening airs.P O P E ,IXet vermogen der mufiek is algemeen bekend; zybefchaaft, zy verzagt de ftugfte en wreedfte harten.Lyfander had Athene ingenomen en ftond gereed haar teverwoesten, maar toen zekere Phocenfer, die gewisbeter moet gezongen hebben, als zommige zangers vanden fchouwburg, de rei uit de Electra van Euriptdesö Agamemnons telg zie my uw' ftulp genaaken!begon te zingen, was Lyfander zodanig door het vermogender mufiek en zang getroffen, dat hy de ftad fpaarde.De dieren zelfs zyn vatbaar voor de welluidenheid dezergoddelyke kunst. Orfeus temde de woeste dieren, enmaakte ze door zyn fpelen zo gedwee en tam, als deleeuwen en boeren van Am/Iels fchouwburg. Onbezieldewezens zyn zelfs vatbaar voor het vermogen der toonkunst.Alleen door mufiek ftorteden de muuren van Jerichoom, en bouwden zich de wallen van Thebe weder op. (*)Ja de woeste en onbuigzaame god der helle wierd zelfsvertederd door eene fraaye Aria, die Orfeus voor hemexecuteerde, en fchoon Racine zegt:Et 1'avare Acheron ne lache point ia pi'oye.Zo(*) Kan men dit van bet pragtige Felix Meritis ook niet zeggen? Halfvolbouwd eenzaam en verlaten, Monden de naakte wandenvan dit heiligdom van Ml.ierva, even gelyk de wrakken van,Babel, Perfepolis en Palmira: men dagt ann de fraaye conccrczaal!fluks keerden de werklieden weder, de in uuren rezen op,en FJILV Meritis gaf haar eerfte concert l!S 3
C 142 )Zo z"g men .dit echter byna door het vermogen dermufiek gebeuren : Orfeus (peelde, Minos wierd bewogenen Euriaice keerde weder naar de gewesten der levendiger!.Kan 'er fterker bewys voer liet vermogen der toonkunstgevonden worden ? Zoude dit de welfprckcndheid,do dichtkunst uitgewerkt hebben? Voorzeker neen.Daar dus de gefchiodenis leert hoe groot het vermogender Mufiek op de harten der menfehen is, verwonderd hetmy, dat men in deze eeuw van wysgeerte en verlichting,van deze konst zo weinig party getrokken heeft,tot befehaving en verbetering van den mensch; dit isvoor u bewaard, verhevene zielen , die tot nut van't algemeenwerkzaam zyt , die het vernuft fcherpt, hetverftand befchaafd , en het hart verbeterd van den arbeids?man en kruijer, cn hem dus in zyn'kring gelukkiger enbeter maakt. (*) Ik wage het, aan u en aan het algemeen ,met alle befcheidenheid, het volgende voor te Hellen , omook in myn vak iets tot verbetering van den mensch bytedraagen;dat men in alle tugthuizen, in alle die plaatzenwaar men :tot heden toe boosdoenders en oproermakersheeft opgefioten, in ftede van hun aanhoudend te latenraspen, liever van het volgende middel gebruik maakte,dat men hun daaglyks een fraay cn aangenaam concertgaf, en hun tusfchen de poufeering de aandoenlykfteplaatzen uit de jongs Werther van Göthe, of uit deJulia van Feifi vooras, dan zoude dit zeker op dezewoeste en onbefchaafde harten werken: en daar zy alswoeste, zcienboze en wilde menfehen in deze plaatzenzyn opgeflootcn, zoude zy die, alleen door u vermogen6 goddeiyke mufiek, als befchaafde, verlichtteen deugdzaamemenfehen weder verlaten. Hoe menige Lais zoudaarGelukkiger? hier aan twyfTel ik.Re.UXeur.
C 143 )daar uit, met de denkbeelden van een Literetia we*der bervoortreden! Koe menig oranjefchreeuwer zoudaar bi eenen Bruuts hervormd worden, als hy daagjlyksde marfeillaanfehe marsch hoorde uitvoeren, of hemde treurfpelen van Chenier wierden voorgedeclameert.Ik ga verder: wanneer dus door het vermogen dermufiek niet alleen de boosdoenders en oproermakers inbrave en ftïlle burgers veranderd waren, maar zelfs dooraanhoudende concerten, de neiging tot het kwaad in déharten der menfehen verflikt was, zoude ik voorftellendeze.zegen tot de woeste en verfcheurende dieren uitteftrekken; de regering der groote natie, altoos werkzaamtot nut van haare ingezetenen , heeft hier van reeds, volgensVEsprit des Journeaux eene proef genomen; zyhebben onze colosfale medeburgers , die van het Loonaar Parys zyn getransporteerd, een extra fraay concertgegeeven ; de olifanten hebben alle blyken gegeven hoefterk het vermogen der mufiek op hunne grove organenwerkte; by eene tedere Aria waren zy geheel gevoel envertederd , en by eene vroljke , huppelden zy, en toen zyvoor de éérfte maal $a ira, of allons enfants de lapatrie hoorden, waren zy geheel vol van martiaal vuur,flapten met eene krygshaftige houding door hunne bewaarplaatzen,en hunne fnuiten krullende, fchenen zy alles tedreigen , gelyk de elephanten van Pyrrhus. (*) Daardeze proeve door dè Franfche genomen , dus aantoont,hoe fterk het vermogen der mufiek op de dieren werkt,zou-{*) Zeer belioeilzar.ni zegt onze vriend voor de térflsmaal,want, boe kragtig tevens,maar hoe kort is het vermagen der mufiek!toen de clepliauten voor de tweede maal ca ira hoorden,.waren 2y geheel orgtvochg voer deze verheven* klinken.Redt: Heur.
( 144 )zoude dezelve (na de algemeene vroede,) in het grootkunnen te werk gefield worden.In plaats dat de Propoganda eenige Misfionarisfen,naar de Indien of Africa zond, om de inwoonders totbet christendom overtehaalen, zoude men, nu meer verlicht,eene troep mufikanten naar deze afgelegene gewestenkunnen afzenden, niet met verachtlyk goud voorzienom hun omtekopen, niet van oorlogsdunders verzeld omhen in flaverny te brengen; neen, fleehts met mufickinftrumentengewapend . zouden zy aan de oevers van denIndus en Ganges aan land flappen , en de verllindendedieren , door hunne zagte en zielfmeltende tonen, vanderzelver vèrfcheurenden aart beroven ; cn de vreedzaameinwoonders der Indien zouden uitroepen: „Heb drie-„werf dank b hrama, dat gy aan het mensehdom hetvei mogen der toonkunst gcichonken hebt; de door de„ mufiëk verlichtte Luropeïrs geven ons meer, dan hun„ önbefchaafd voorgefiacht ons ontnomen heeft. Zy hebbenniet alleen ons verlicht, maar ook de woeste dierenonzer bosfehen getemd en hunnen aart verzagt.'*En de wysgerige dichter van Europa zou zingen:Thans zyn de blyde dagen van /istrea weder gebo-,' ren, dc menfehen leven als broeders met elkander in' vrede, ik zie den leeuw naast het fchaap weiden , en" den wolf met het lam aan eene beek hunnen dorst„ lesfehen: dit hebt gy uitgewerkt 6 vermogende mufiek ,,', dit is u werk 6 goddelyke toonkunst!"Erom harmony, from heav'nly harmonyThis univerfal fiame begon:When nature undernealh a heapOf jarring atoms lay,And èould not heave her head,The tuneful voice was heard from highArife , ye more than dead ,And mufic pow'r obey.DRYDES.TE A M S T E R D A M , E ïH E N D R I K G A R T M A N ,^Boekverkooper in de Kalveifhaat.
DE A R K E NOACH'S.N°. 19.Nullius addiclus jurare in verba magiftri,Quo me cunque rapit ratio, mox deferor hospes.. HORATIUS.Maar vraagt gy, onder wat gezindheid ik mag hoor en,Zo weet, dat ik myn trouw aan niemand heb gezwooren.HÖIDECOPER.-Er is waarfcbynlyk geen mensch, die niet wel eensondervonden heeft, hoe bezwaarlyk het is, iemand vanzyne eens opgevatte mening, omtrend de zedelyk'c waardeof de verfbandsvcrmogens van eenen derden, terug te doenkomen. Die mening grondt zich dikwerf op een toeval,op de manier •waarop hem deze of geene daad is verhaaldgeworden; hy blyft niettemin des mans gedrag afkeuren ofverdedigen, wat'er ook vervolgens gebeuren mag. Denkteven n4, en gy zult vinden dat hy niet zo zeer den man,zo als hy werklyk is, beoordeelt, maar flegts het wezen.,Tdat
( ufi )dat hy zelf geféhapcn heeft; 't voorbrengfel, 't kind zyncreigene verbeelding. Hy hangt dus alleen aan 't vonnisdat hy van den beginne af aan geitreken heeft; hy let alleenlykop den naam, en Hoe kan men zo onbe-J'uisd f preken ? Weet gy niet dat 'er een groot getalvan menfehen is, die, van den aanvang der Franfcheomwenteling af, tot heden toe, telkens 'er voor uit zyngekomen, dat zy de zaak kwalyk begrepen hadden, en.van LA F A Ï E T T E tot BONAPARTE, alle de redenaarsdie het best bewezen, dat het regt aan hunne zyde was,(d. i. de genen die triomfeerden,) met hunnen byvalvereerd hebben? Is dit nu koppigheid? En zoude menin ons Gemeenebest ook wel niet drte of vier mannenkunnen vinden, die altyd, zonder aarfelen, de party,die reeds de flerkfte was, cordatelyk zyn te hulp gekomen?Toonden dezen dan eene te grote gehegtheidaanhun.\.... Gene politieke reflexiën, mynheer:hebt gy aan mynen toon noch niet gemerkt dat dit eentvysgecrig ftukje worden moet? Ik biyf dus beweren, 'tgeen ik zo even gezegd heb, en ik voeg 'er by dat dezehelling van den menschlyken geest ook in de gefehiedenisder philofophie te befpeuren is: aan het fyflema welksgronden men heeft aangenomen , blyft men zelfs in de gevolgtrekkingen, hoe ongerymd ook, getrouw; en 't ipfedixitC') Is niet meer de fpreuk van de Pythagorifche,danvan elke andere fecte.Grotius wist ook, hoe veel de getuigenisfen van vermaardefehryvers by het gemeen afdoen; en waarfcbynlykzullen zig fommigen myncr lezers de genoeglyke en nuttige(*) Tïcwondert toch dc bondigheid cn de kracht der latynfchetnnl- deze twee woorden, letterlyk vermld, betekenen: jongens,V aoet wel waar, zyn, want.de laas lieefl lm gezeul'.-t
'C U7 )gè «uren nog herinneren , die zyne talryke citktiëö heh itihunn$ jeugd verfchaft hebben. Men heeft echter ongel) kals men den groten man dit kwalyk neemt; ieder een roeitmet de riemen, die hy heeft. Thans zóude hy Veelligt zelfüordeelen dat zyne manier gevaarlyk is, dewyl men door'tgezag van Aristoteles-, even veele valfche als ware Hellingenbewyzen kan. Zyn 'er geenc' onberispetyke eligrondige beWyzen voor handen , zo doet men kwalyk metdit gebrek te ontveinzen; zyn zy 'er, en hebt gy ze voorgedragen,zo kan't gevoelen Van anderen myne overtuigingniet groter doen worden, dan zy reeds is.De manier van citeeren had in het laatst der vorige eeuwzódanigde overhand genomen, dat men in de gemeenzaamftegefprekken nimmer vergat, de fehryvers die méngelezen had, aan te halen; en hierop doelt het gezegde vande vermaarde Ninon de VEnclos, die, toen zich ik weetniet welke heer beklaagde dat zyne dochter geen geheugenhad, aanftonds uitriep: Ah! monfteur.' quel bonheurlelle ne rit era pas.• In deze eeuw is de fmaak, gelyk nog in eenige anderedingen, ook ten dezen opzigte, veranderd. De boekenmochten niet meer met lange aantekeningen voorzien,maar moesten met fyne platen, vignetten, etils de lampesenz. vercierd worden; men vroeg niet of de zaken onbetwistbaar,maar flegts of 2y ongehoord waren; cn men lasalles met gretigheid, mits geen fchryver 'cr ooit te vorenvan hadt gewaagd. Trouwens, op deze neiging van het publiekhebben fommigen nog al acht gefiagen; en 'er zynZo hier eh daar eenige nieuwe Hellingen ftaande gehouden.Dc Critifche wysgeerte houdt ook hier den middenweg;-en is even ver verwyderd van eenige ftelling; op het gezagvan den eenen of anderen Philofooph, te willen doen aannemen,ais van met blote begrippen in 't wilde te fcheNT .2men
( 148 );men, zonder immer eenig bewys aan te voeren. Men behoortzich dus ook wel te wachten van eenig byzondergevoelen van Kant, of van Reinhold te vermengen metde wezcnlykc grondbeginfelen van het fyftema; ik vreesdat men, door een tegcnovergeftcld gedrag, dezelfde onzekerheidzoude terug doen keren, uit welke wy nu geredzyn.Kanfs gedachten, omtrend de veredeling van hetmensehdom zyn vertroostend, en, voor my ten minfte,n : ct van waarfchynlykhcid ontbloot; doch verre van te gelovendat zy in eenig verband met dc Critifche wysgeerteHaan, beweer ik dat men zeer wel van dc waarheid vandeze overtuigd kan zyn, en echter geene in twyffel trekken; even als 'er veele lieden zyn , die het fyftema vanNewton bewonderen, zonder, 't geen de goede man langdaarna over de Openbaringe gefchreven heeft,te-beaamen.Hoezeer ik my dus verheugde de fchone redevoeringvan den Heer van Hemert, die ik met zo vee!genoegen gehoord had, te kunnen lezen, fpeet het myachter ze te moeten lezen in het Magazyn der Critifche•wysgeerte ; waarin zy, om boven aangehaalde redenen,ten onregte eene plaats fcheen gevonden te hebben. Hoeminder men hier te lande nog met het fyftema bekendis, hoe bedenklyker deze plaatfing fchynen moet; en hetis de meesten genoeg, dat zy iets in 't Magazyn der Critifchewysgeerte gevonden hebben , om te geloven dat heteen wezenlyk beftanddeel van dezelve is, en tot de grondenzelve behoort. Voor de genen, die van deze ééns welonderligt zyn, is hier geen gevaar; maar het Magazyn isaangelegd om zulken eerst te maken; en kan niet vooronderftellendat zy 'er reeds zyn.'tGeen dus,in het tiende-oftwaalfde ftukje, zonder eenige bedenking had kunnen geplaatstworden, meest niet in het derde*verich\nen. —Het
t *49 $-Het zy my geoorloofd, by deze gelegenheid, noch eend-zwarigheid omtrend de inrichting van het Magazyn ,^eopperen, waar mede ik echter niet bedoel dezelve, uitovertuiging, te laken maar veel meer gelegenheid zoekom myne twyffeling, door eenen kundigeren, te zienwegnemen. ,Zedert het midden dezer eeuw fchenen veele fehryvershet zich tot eene taak gemaakt te hebben, om de moei-•lykfte paden der bovennatuurkunde met bloemen te beftrooijen,en .de meest afgetrokkenc befchouwingen teverzinlyken. Door het eenvoudig menfehenverftand, 'Xwelk zy 't gezonde noemden, voor den enigen fcheidsmanof rechter in alle wysgerigc gefchillen te verklaren , dooraan hetzelve, fchoon ontbloot van alle voorbereidende'kundigheden, te appelleren van uitfpraken, die de-vrugtwaren van grondige en langdurige onderzoekingen, haddenzy niet, gelj k zy waanden, eene populaire philofophietot ftand gebracht, maar flegts enige wysgerigfchynende woorden en fpreekwyzen algemener „doenworden, terwyl ondertusfehen, door hunne fchriften.,de lust tot nuttige, doch moeilyke, nafporingen, allcir'skensuitgedoofd, en het belang der ware philofophie,'t welk alleenlyk in de Hevigheid harer beginfelen beftaat,niet weinig benadeeld wierd. De critifche wysgeerte heeftzich dus te recht tegens die popw/ö/r-philofophen verzet;en 't is geen harer geringde verdienften.dat zy aan hunneoppervlakkige bsfpiegellngen paal en perk gefield heeft.Maar kan men,na dit alles ,de pogingen van hen goedkeuren, die zedert enige jaren in Duitschland de CritifcheWysgeerte zelve populair zoeken te maken ? en handelenzy daardoor niet rechtftreeks tegen een van derzelvervoornaamfle oogmerken, 't welk was om de populairphilofophie te doen affchaffen? Men wane echter niet,T 3dat
dat ik hierom hen toegeve, die beweren dat alle die wysgeertealleen in de theorie goed is, en die, 't geen zy in de be-Fchoirwingcn der philofophen voortreffelyk en fchoon vinden,nochthans nimmer in 't gemene leven ingevoerd of gerealifeerdwillen hebben ; verre van my die ongerymde gedachte.Doch houde ik het daarvoor, dat, om de refultaten dernieuwe philofophie voor het mensehdom heilzaam te doenworden, geheel andere middelen dienftig zyn, als verhandelingenover den eerften grond der verpligting, of verklaringenvan den categorifchen imperatief. En misfchienzoude Nicoiai in zo verre kunnen gerechtvaardigd worden,als hy die genen hekelt, welke dingen voor hetpubliek verltaanbaar zoeken te maken, die het niet behoeftte verltaan, en die veelligt altyd duister voor hetzelvebehoren te blyven. (*) Of, ik heb in dit alles denbal mis gellagen, of ik geloof aan wyzere mannen devolgende vraag te kunnen voorfiellen: zoude het ook voegzaamzyn , de invoering der critifche beginzelen van zedelykheid, aan de leeraars van de enige volksphilofophie, vanden Godsdienst, overtelaten ; en zich inmiddels 'er optoeteleggen om dezen , en anderen die voor wysgeerteberekend zyn , maar niet het publiek , met de diepzinnigftebefpiegelingen van Kant volkomen bekend te maken? Ikbegryp dat het Magazyn door deze verandering voor eengroot gedeelte van deszelfs tegenwoordige lezers onverilaanbaarwordende, de uitgever minder exemplaren zoudedebiteren : maar men heeft het immers wel meer gezien ,dat het belang der wetenfehap tegen het belang der boekverkopersaanloopt?LENTELING.(•) Hierom heeft Kani's duistere cn moeilyke manier vanfchryven ook hare nuttigheid, als welke (gelyk hy zelf aanmakt.}Jgnayum, f'aces, pscus a praefepïbus arcet.
C 151 )S A M E N S P R A ATÜSSCHEMK A A T J E E N M I E T J E ,Kaatje. JLJoo Iaat uit de kerk? Dan heeft Dominéhet wel lang gemaakt. Toe, neem een fiool en drink eenkopje thee. Wel nn, heeft de predikatie je wat voldaan?Mietje, 6 Buitengemeen ! die nieuwe Dominé heeftzóó fchoon gepreekt; zyn toehoorders zóó leerzaam gefticht, dat ik het nog lang in myn geheugen zal houden.Kaatje, Ja ik hoor dat het een bekwaam man is. Wat\y-QS zyn text?Mietje. Ik zal het je zeggen : ik heb 'er een vouwtjeby in myn boek gedaan.,... Wel, de haanekater, nnvind ik het niet Wagt, kyk 't is met het toedoen'er zeker weer uitgegaan.Kaatje. Ja dat kan ligt gebeuren: maar de text daargelaaten, waar preekte hy tog al het meeste zoo van ?Mietje, Als ik je dat alles zou zeggen , wel myn lievemensch, dan kreeg ik van avond niet gedaan!het was een dierbaare predicatie.... Van de voorbefchiklcing;een verftokte zondaar.... Het was alles zodridelyk en verflaanbaar.... het was ... ik heb 'er ook zóóvan gehuild....Kaatje.Wat fpyt bet me mensch , dat ik zoo'n fchoonepreek niet gehoord het.Mietje. Ja, dat is wel jammer! want ik kan het jemaar niet zeggen, zoo als het is, enz. enz.Daar veelen willen dat Mietje en Kaatje de eenigfteniet
I 0C 15a )niet zyn in hun gild, heb ik reeds voor lang aan mynomedeleden in de Arke Noach's voorgefteld, om te onderzoeken, of menfehen, wien het zo volkomen aan verftandelykevermogens ontbreekt, eenig nut uit de openbareGodsdienstoefening trekken ; en zo neen, of het danniet voegzaam zoude zyn, om' by de ophanden zynde veranderingenin dc kerkorde, het zóó te fehikken,dat liedenvan ditt caliber des zondags in eene afzonderlyke kerk byeenvergaderd, en met, voor hen begryplyke, en, was 'tmooglyk, leerzame, voordragten onderhouden wierden?.E E R M A N .V O O R S T E L .(Medegedeeld(*)•)In den Jaare 1798. heeft de Heer A. V Heureux, eenzuiver inkomen gehad van ƒ 568:8:6; en de Burger B.Penibleeen van/ 600:— Daar zy nu beiden tot den3ofteu Apiil 1799. een amalgame van huislyke verteringen,kleding, enz. gemaakt, en iederƒ540:—van gemeldinkomen verteerd hebben , wordt 'er gevraagd: waarmedemen bewyzen kan, dat zy beiden even veel vangezegde gelden, of dat op hetzelve uitkomt, niets overhouden, en dat 'er dus eene waarachtige gelykheid plaats,heeft ?OPLOSSING.5 Ps-- Pst*\Wy betuigen onzen oprechten dank aan den toezender vandit e» van eeni Se andere «ukken. Hy ziet dat hy deze keerniet buiten den waard gerekend heeft. REDACTEUR.T E A M S T E R D A M , E YH E N D R I K G A R T M A N,Bcekverkooper in de Kalvcrftraat
DE ARKE NOACH'S,N°. 20.jlthene ligt verwoest, en niemand wil 't herbouwen.LANGENDflC.& Hotttë de 1'Europe et du fiécle oü nous fommcs,Devoirs du eitoyen, vous êtes meconnus!Titres chers et facrés, qui fites les grands hommes!Qu'êtes vous devenus? —.In de voorgaande week, op eene der fchoone voorjaarsavonden,op myne eenzaame landhoeve rondwandelende,met de vóo. treffelyke lierzang van Thomas, les devoirs delafocieté, in de kanden , opgetogen door de aangenaamekalmte'van den avond, en de vreedzaame rust der natuur,geraakte ik, na het lezen der boven (bande dichtregelen,en myne oogen flaande op de nabygelegen Had Amlterdam,in eene ernstige overdenking verzonken; haareVtoo-
toorens en gebouwen, voortbrengfelen van magt, overvloeden rykdom, van verre befohouwende; overdenkendede tyd waarin, en de middelen waardoor, zy, en met haarhet geheele vaderland, eenmaal in ftaat waSjZicb tot zulk eenehoogte van roem en aanzien te verheffen, haren tegenwoordigentoeftand , en die van het geheele vaderland,vergeiykende met die, waarin zy was, toen zy bloeide,vestigde ik, met een traan op de wangen, mynen aandagtop dc zeden en het character van hare en neêilands inwooners,en ongemerkt begon ik de oorzaaken van dieverfchillende trappen van vermoogen en geluk ook alleenin die zeden en dat charafter te zoeken. — Wat toch isin ftaat om eenige maatfehappy en burgerdaat te doenbloeijen, veerkracht en aanzien te doen verkrygen , zo hetniet de ernftige de vuurige pogingen zyn van haare leden,om ten dien einde medetewerken ? deze edele grondbeginfelenonzer vaderen hebben dit gezegend land grootdoen worden, deeze moesten hun nakroost ten voorbeeldftrekken, deeze vervullen den noch niet geheel verbaster-sden nakomeling met eerbied, liefde en droefheid,Als liy hun weergaê zoekt, maar (leclits hun lykVjs vindt,ft Vergeeft het my, myne medeburgers! aframmelingendier groote voorzaten! vergeeft het my, wanneerik u moet verwyten, dat gy, gy alleen, den ondergang,den aannaderenden val van dit gemeencbest op uwe verantwoordinghebt, en dat ook uw nageflacht, noch zooveel in geluk en grootheid van u verfchillend, als gy vanuwe voorouders, eenmaal zyne ellende aan u alleen zaldankwyten. ft ! Waarom kan ik niet tot een ander gevoelengebragt worden ? waarom kan niemand my eene andereoorzaak van onze voorduurende vernedering aantoonen,dan die koelheid en onverfchiiligheid, die in aüc landen en-gemeenebesten heeft plaats gegreepen, wanneer de zedender
der inwooneren tot die verbastering gekomen Waren,dat zy geen belang meer fielden in hunnen natiönaalenroem en geluk ? ja ware 'cr eenige andere reden te vindenvan ons verderf, dan deze, men zoude dan tenminflen ons niet kunnen aanwryven, dat wy vry willig endoor eigen fchuld ons eigen ongeluk bewerkt hebben, en,Wy zouden ons geduldig moeten onderwerpen aan den witvan hem, die dit land in de felfle flormen als met eenVaderlyke hand heeft befchermd, en die al mede, by dit iaWeelde verzonken volk, niet meer gekend, niet meergeëerd, niet meer bemind wordt.Maar neen! vestigen wy onze oogen op de onderfchei*dene flandcn en betrekkingen van neêrlands inwooners;befchouwen wy hunne zeden en wyze van denken, tenopzichte van het gemeenebest ; en wy zullen zien, datneerland dea val van zig zeiven berokkent.Zy , die door hunne geboorte , fland en rykdom „eene goede, ten minfle eene befchaafde opvoeding hebbenverkreegen, en Avicr hart wier harfens gefchikt zoudenzyn, om het geluk hunner medemenfchen te bevorderen, het zy door intrinfice rykdom en koophandel, of doofkundigheden in de verfchillende vakken van rechtsgeleerdheid,geneeskunde, wysbegeerte, of andere edele middelenvan beflaan, zy meenen dat zy daarmede hunnen pligtvolbrengen, door alles in het werk te flellen, om hun ver*moogen te vermeerderen, en ten dien einde fommigehunner medemenfchen, wier hulp zy niet ontbeeren kunnen,te belonen voor hunnen arbeid; of door hunne taakte volbrengen in die aigen kring van werkzaamheden.Waar in zy geplaatst zyn. Sommige hunner, aangedrevendoor de helfche geest van paityfchap en wraakzucht, zoudenliever hun land cn medeburgers zien ten gronde gaan,dan op nieuw de hand uittefteeKen om hen te redden^
( 156 )dewy! niet allen denken gelyk zy doen, en op een anderewyze, hetzelve groote doelwit zoeken te bereiken; anderen,meer overeenkomftig met de algemeene heerfchendegrondbeginfels denkende, zien met eene voorbeeldelozeen heilloze onverfehilligheid, den verfchfllenden loopder zaken, en de dreigende gevaaren van dit gemeenebest;de een,uit eene laage vrees van medegelleept tezullen worden in de verfchillende betrekkingen , waarinhy, belast met eenig gezag, ook eenige verantwoordingzoude hebben, en dat hy, by een' ongelukkigen airflag zynergoede voorncemens, eenige fchade of gevaar zou kunnenondergaan , — de andere, uit een nog veel lagere zuchttot gemak, Kilte en onbekommerde levenswyze, waathihy misfchien niet zoude kunnen voortgaan , als hy, tennutte van zyn vaderland, eenige moeijelyken arbeid moestverrichten, — byna allen, uit een' onedeleu .dry fveêr vanzelfbelang, vlieden alle gelegendheden, waarin zy doorhet vertrouwen hunner medeburgeren gefield zouden kun>nen worden,om het nut en het geluk der al te gunftigoverhem denkende maatfehappy te behartigen; dit echter Piethebbende kunnen ontwyken, Wöiden 'er geene middelenonbeproefd gelaaten, om in den vorigen kring te blyven,en alle last-posten te ontwyken, ja al ware het dan ookten koste van eenig voorrecht, dat waarlyk den braavenburger, die zodanigen regeeringsfbrm voor de beste houdtof dien voorftaat, ja mede gevestigd heeft, niet onverlchilligwcezen mag.6 Wat fcheelt het den zodanigen , of h\ tnvyf jaren eens zyne item onder de duizenden niet medeuitbrengt, dit is een klein verlies, hy zal daarom geenoogenbük minder rusten. — 6 Myn vaderland, dit zynburgers van uwen grond!!En indedaad , ware het dat niet deeze onteerende koelheid,in bet zorgen voor 'slands belangen , zo ooteltiaaren
c ts? )re menfehen ontrukte aan het bywoonen der vergaderin*gen, waar in zy, naar hun licht fprekende en handelende,ten minften in Haat zouden zyn, lieden van deugd en bekwaamheid,én die belang hebben by het wel of kwalykgaan van onzen welvaart, in het bewind te plaatfen, hoéveele oneenigheden en gevaarlyke aanvallen op onze vryheiden geluk zouden niet Vermyd zyn geweest, en nochvermyd worden ? •— Maar neen , omdat men daar twee!of drie' uur voor niets', moet doorbrengen, omdat mendaar in het zelfde gezelfchap is, als zyne bediende of minderen,omdat men , in 't kort, iets anders te doen heeft,onttrekt men zyn dienst, om ook een (teen aan het gebouwdes gwluks zyner medeburgeren te leggen.Dit zy niet aan u verweten, ö gy, die uit hoofde varieene, het zy waare, het zy ongegronde wyze van den-*,ken, u gewetenshalve, niet alleen niet gerechtigd, maarook niet bevoegd oordeelt, om dezen pligt te vervullen; gylieden, zo gy dwaalt, dwaalt ten minften ter goedertrouwe, en uit hoofde uwer grondbeginfelen ; maar datzy, die éénmaal het yverigst, het fterkst, hunne grondbeginfelen,die zy nu verlaten en tegenwerken, hebbenverkondigt en voorgeftaan, aan eene zoo onverfchoonlykenalatigheid zich fchuldig maaken, daar voor zullen zyeens verantwoordelyk gefield worden, voor hun nakroosten voor hun zinkend vaderland.Slaan wy verder onze oogen op het opkomend gedacht,dan zien wy nog erger toekomst te gemoet. Jongelingen!gy die, nog verder, vervreemd van de vaderlandsliefde uwervoorzaatcn, u naauwlyks verwaardigt nieuwstydingen,omtrent het lot uws vaderlands aan tehooren, dan voorzoo verre zy eenige betrekking op uwe commerciëeleonderneemingen hebben, die u al mede beroemt niets tewecten van den toeftand van het gsmcenebest en u daaï-V 3mede
mede niet te bemoeijen, die reeds beeft cn naar afgelegenlandllreeken ryst, wanneer de kwaadwilligheid, om onrustte zaaijen, u meldt, dat men u oproepen zal om dewapens in verafgelegen fireeken te dragen, voor debelangen uws vaderlands, terwyl men uwe vcrwyfdheidte wel kent, dan dat men u, binnen de plaats uwer woning, de wapens zou durven toevertrouwen, ook u zal dewaare vaderlander met een verachtelyk ftilzwygen voorbyzien, en zich fchaamen op den grond, die u voorbragt,gebooren te zyn.Had de we'eldc ons niet uitgeput, in fchyn van veel tegeven , onze vrouwen zouden meer waardig aan deKenauw Hasfelaars , Reygersbergen cn Lalains geblevenzyn, ook zy gebruiken hun vermogen al mede omden val van het vaderland te verhaasten, en vernoemenzodra niet, dat of man, of vader, of zoon, zich van zyneverpligting jegens het vaderland voldoen wil, of fpaareageene vleijende of fmeekénde middelen, om hen van ditheilig voorneemen af te trekken , en in den vorigen peelvan werkeloosheid te doen blyven liggen.ö Gy allen dus, die , hoewel zelve te vreesachtig, teloom, of- te kleinmoedig zyt, om de handen aan hetwerk te Haan, die, desniettegenllaande, geene gelegenheidlaat ontllippen, om de menfehelyke dwalingen engebreken van hen , die toch toonen' meer deugd enmeer moed te bezitten dan gylieden, te beknibbelen, telasteren , en in een belachlyk daglicht voortcltcllen ; denktgylieden dan , hoe zeer gy op uwen b) zonderen r) kdom ookfteunt, en in uwe doodfche rust uw geluk fielt, denktgylieden dan dat gy veilig' zyn kunt, als uw vaderlandvcrlooren gaat? dat gylieden zult rusten op de puinhcopenvan Nederland? neen laaghartigen ! dan zult gyliedenie laat berouw gevoelen over uwe zorgeloosheid ; en dewroeging, dat gy uwe rust cn uw vermaak' hoven dewelvaart van den grond, die u voortgebragt heeft, gcfteldhebt, zal u misfchien ongelukkiger maaken dan gynu denkt, en gy zult het lot benyden va; hen, die, alwierden zy ook de flagtöiTers hunner moed cn hunnerdeugd, toch fteeds de aangenaame infpraak van het ge»wceten zullen hooren, dat zy ten minften hunnen pligtgedaan, hunne medemenfchen hebben gezogt gelukkig temaaken, en dat zy dus, deetende in het lot van deugdzaamsen groote ftervelingen, noch van zig zeiven, noch van hunnagedacht, noch van den vader der meiifcbeh, eenig verwit,eenige vervloeking te wagcen hebben.' E E R M A N .Ik
1( i59 )Ik fprak onlangs iemand die zich verbeeldde dat Polennoch aanwezig was, en de Zwitzerfcbe Republiek nochin dertien Cantons verdeeld, Myne verwondering overdeze zjne onkunde hield op, toen hy my verzekerde dathy zedert het jaar 1791 geene courant in dc hand genomenhad, dan om te zien welke goederen 'er verkochtZouden worden en welke menfehen 'er geitorven waren.Ik heb in M°. 13 van dit weekblad gezegd, dat dit ookgenoegzaam myn fystema was.Ondcrtusfchen voegt hét niet, dat ordentlykc en oordeelkundige.lieden, dus onwetend blyven in gebeurenisfendie het aanféhyn van Europa geheel veranderen; cn,daar men hen center niet kan vergen om, ton dien einde,zich met het lezen van fmakeloze verhalen van veldflagen,marfchen , benoemingen van generaals, enz. te vervcelen.,geloof ik , datdO'Courantiers'ben eenen groten dienst bewyzenzouden, met onder de overige advertisfementen,aankondigingen van den val der koningryken of gemenebestenin denzelfden (1)1, te plaatfen.Daar ik niet tot die genen behore, die flegts opgevenwat men doen en waarheen men gaan moet, zonder denweg aantewyzen die tot het vcorgeitelde oogmerk voert,en zonder de ïnogelykheid van 't geien 'zy bevelen, tedemonilrcercn ; zo voeg ik hier by een half óouzyn annoncesvan gebeurenisfen , die de laatfte jaren voor den oplettendenbe.fchouwer belangryk gemaakt hebben.f#* Heden trof ons de bitterde flag! onze geliefde zuster,de Koninglyke Republiek Polen , ging de eeuwigeruste in. Lang fukkelde zy aan eene uittèerende ziekte;doch in de laatfte dagen bygekomene toevallen, verhaasttenharen dood. Wy berusten in den wil vanhet noodlot, en troosten ons met de gedachte dathare bezittingen in onze handen komen.Frans van Oostenryk.'Mede uit naam van mynen broederen zuster.'NB. Door verandering van affaire uit de hand te koop: Hetpaleis Vatifaqn,gelegen binnen Romen; waarin deaffaire van Paus zedert onheugelyfce tyden en zeerlang met fucces gedaan is geworden.' — Men kan desbegerende de helft der kooppenningen op kustinghouden, tegen eenen redclyken intrest.Dc-
C 160 )Dewyl Dgiezzar Pacha aan 't hoofd van zyn leger,in 't midden der maand Februari 1. i. zyne rcfidcntieAcre in Syriin verlaten hecfr, zonder dat 'er tot hedeneenig naricht van hem is ingekomen, zo wordt hyvan wegens zyne vrouwen vriendlyk verzocht, om tothaar weder te keeren; zullende met alle liefde ontvangenworden. Verders belooft men aan den genen , die hemlevend óf dood te recht brengt, eene cerlyke beloning.Allen de geren die iets te pretenderen hebben vair,ofte verfchuldigd zyn aan den gcabandonneerden boedelvan Karei Enunan'u'èl, Hertog van Piemont en Saveyèn,worden verzocht zich ten fpoedigften te adresfeeren aanden Generaal Joubert, als Executeur Testamentair teTurin.Het huis van negotie, tot dus verre gecanteerd hebbendeop de firma van De dertien Zwitzerfche Cantons,onderricht zyne Correspondenten , dat het voortaapzich fchryven zal: De eene en ondeelbare HelvetiJ'cheRepubliek.Myne geliefde tweede dochter, Cisalpina, hedenmiddag in den tederen ouderdom van flegts twee jaren,haar jong leven geëindigd hebbende, geve ik hiervanaan myne talryke vrienden kennis, met verzoek om vanbrieven van rouwbeklag verfchoond te blyven.Den 27 April, 1799.Frank de Groot-TE A M S T E R D A M , IVH E N D R I K G A R T M A N ,Bookyerkooper in de Kalverftraat.
DE ARKE NOACH'S.N°. li.Diffitih est Jatyram non fcribere, nam quis iniquae;Tam patiens urbis, tam ferreus, ut teneat fe.ju VENALIS.Aan de Schryvers van het Weekblad de Arke Noach's.MYN JE H E E R E N !Ik voer gister morgen naar Leiden. De roef aan een be-fjaard man verhuurd zynde, plaatfte ik my in het hoekjevan het ruim. Nauwelyks waren wy aan de lyn of ikhoorde eene verzuchting in den roef: Ik ben nu dan buitenden Haag! men zal 'er my niet weder zien! Aan denLeidfchendam gekomen , vervoegde ik my by dien Heer. Hyhad de vriendelykheid my een plaatje in den roef te prefenteeren,het welk ik te eerder aannam, dewyl zyn gulhartigvoorkomen my eene aangenaame converfatie beloofde.Ik zeide hem fpoedig, dat ik zyne uitroeping gehoordhad, en hier over geraakte ik met hem in een ernftïg discourshet welk my zo belangryk toefcheen, dat ik hetzelve,zo veel ik my herinneren konde', heb opgefebreven.— Ik zend een affebrift aan ul. om dat ik het gehou-Xden
( 182 )den gefprek in eenige opzichten vind overcente(temmen metden geest van UI. Weekblad.Ik Gy Mynheer! fchynt het in den Haag niet naar uwenzin gehad te hebben, zo als ik uit uwe uitroeping heb opgemaakt.Hy. Neen geenszms! nimmer heb ik my in 14 dagenover zo veele teleurftellingen beklaagd, dan geduurcndcdit verblyf.Ik. Hebt gy dan fchade gehad ? of zyt gy niet wel behandeld? — indien ik niet onbefcheiden vraag?Hy. Ik bedroef my alleen om dat ik den Haag zo veranderdzie. De gewoonten zyn hervormd , en alles wat inmyne jonge jaren nog van de Nationaafe zeden was overgebleven,is nu geheel verdwcenen.Ik. Gy ziet mogelyk door een al te donker glas. Mag ikde mededeeling van uwe aanmerkingen vragen? mogelykben ik in ftaat om 11 te overtuigen, dat gy de zaken teveel aan eenen kant hebt aangezien.Hy. Met genoegen voldoe ik aan dat verzoek. — Weetdan vooraf, dat ik zedert ruim 30 jaren den Haag nietgezien bad. Ik heb in myne jonge jaren gereisd, en inde groote waereld verkeerd; zedert heb ik my met deboeken en de natuur bezig gehouden, en woon op mynlandgoed in Gelderland. Een myner, neven heeft een amptin den Haag, en daar deeze my door gunftïgc berichtenhad overgehaald, om by hem te komen, heb ik den tydder kermis tot dit bezoek gekoozen, vooral om dat menuit den aart der vermaaken, enz. nog al aanmerkingenkan maken over den fmaak en de zeden der menfehen,welker nafpeuring altoos myne meest geliefde (ludie geweestis. — Ik dagt wel, dat ik,daar omwentelingen enhet verblyf van vreemdelingen zeer veel invloed op dezeden nebben, aanmerkclyke veranderingen zoude zien ;doeU
' C ÏH 3 )doch nooit had ik kunnen denken, dat men zo li alles denvreemden toon zoude aanneemen; ik hoopte ten mk.ftenvan den ouden hoofdregel in het Nederlandsen 'OharaCtcr,om meer te zyn dan te fchynen, nog iets bewaard tezien,maar ik zeg nu ronduit: het is meerfchyn dan wezen.Ik, Tot nog toe blyft gy by genera/ia; mag iku verzoe-
( i8 4)vergulde knop ; ik nam het voor een tabakspyp —• vroeghem of hy wilde Hoppen ? en prefenteerde hem myne doos. —Ik wierd uitgelagchen; want het was geene pyp maar hetJicette een wandeldok.Ik. Gy zult toch de kleding der vrouwen moeten pryzen,vooral als gy u de hooge kapzels, ftyve keurslyven,de paniers, &c. füc. herinnert.Hy. De kledcrdragt was zeker te vooren ftyver; dochzy was ook minder wellustig en meer voor het climaatbereckend. — Ik heb byna naakte meisjens op de kermisgezien, door wier dunne kleding men alle nuances vanhet Iigchaam konde opmerken ; — zulks moge in Italien enGriekenland geene ziekten veroorzaaken, maar de bleckekleuren getuigen 'er hier te lande reeds tegen.Ik hebook in andere opzichten ten dezen het nationaal Characterverdweenen gezien; men' verlangde te vooren duurzaamheiden innerlyke waarde in het geene men zich aanfchafte,nu is het alleen blinkende glans; — pailletten envalfche pacrlen voor juweelen. - Over de openbaarevermaaken ben ik nog minder te vreden; de geest in dekoffyhuizen behaagt my geenszins; de gezelfchappen zynmy te veel vermengd uit alle ftanden; ik zoude ook aanmerkingkunnen maken over de vermeerdering uer koffyhuizenin getal; ik heb ten minden 7 of 8 der aanziend}kdehuizen in den Haag hiertoe gemetamorphofeerd gezien.IkGy hebt 'er toch zelden dronken menfehen gezien,zulks was in uwen tyd meer algemeen, en ook zyn dehazardfpelen verdweenen, M aai meede in uwen tyd zomtydfkoets , paarden en meer verfpeeld wierden.Hy. De wyn moge thans in minder masfa in eens gedronkenworden , dcrzelver gebruik is thans meer gedaadig,e.) algemeen. En fpreekt gy van fpeelen ? Ik heb my zeergeërgerd, toen ik op de beföignekamer door mannen eenfpel
( i85 )fpel om drie guldens over dag zag fpeelen, dat weinig beteris dan het fcheepjezeilen van onze kindsheid. •— Tevooren fpeelie men nog in bet geheim en dan nog wierdzulks alleen gedaan, door menfehen van verdachtte reputatie ;maar nu door mannen van naam, tot de gewichtigfte amptengeroepen.Ik heb ook de welvoeglykheid, die in onzen tyd tenminften, nog van de oude Hollandfche deftigheid was overgeblevenverwaarloosd gezien, by de openbaare danspartyen,daar de vocrn'aamfte perfoonen verfcheencn. — DeLaisfen en de Phryne's plagten te vooren geenen toegangte hebben , tot gezelfcnappen waar men onbefproken vrouwendurfde brengen: ik zag nu alles door elkander.Ik. Hier ziet gy het verfchil in de oogmerken voorby, —de eei fte komen om gezien te worden, de laatfte om te zien.Hy. Dit is mogelyk. ik wil het ten minften h.-open.Doch indien ik Dochters had , zy zouden 'er niet verfcfn nen ;verftaat gy my? — Ik heb boven dien in de vermeerderdezucht tot dansfen, eene vermeerdering gevonden vanden invloed der vreemde zeden. — Onze natie is anderszo rap niet ter been. Weet gy wel dat 'er in meer dan30 huizen in den Haag geduurende deeze kermis danszaalengereed waren.Ik. Heeft de Comedie u ook al flecht behaagd ?Hy. Nog veel Hechter. Myn neef had my zeer veelGoeds van Bingley. van Juff:-. Wattier en van de exquifereprefentatiën, die men alhier geven zoude, deen ver-' wachten, waar door ik , daar een oud voerman gaarn hetklappen van den zweep hoort, ten deele ben over gehaald.Ik heb Punt en Duim in hunnen besten tyd gekend,-en de fehoonfte ftukken zien fpeelen ; myn hart verjongt,als ik my de genoegens daar door ge fmaak t herinner. — ikzag nu het eerst de Jagers van Jfftand vertoonen, ge-X 3heel
heel Duitsch tot in veele onvertaalde woorden toe. Nade perfonaadjen van het eene uiterfte van buisfelykevreugde, in het ander uiterfte van elende overgevoerd tezien, kon ik( my geen begrip maken hoe de menfehenwederom zo fpoedig vrolyk konden worden , doch ikhoopte op een' volgende avond beter. — Tot myn leedwezenkonde ik den Monzongo niet zien. •— Ik zag desanderen daags Epicharis en Nero — veritabel Fransch, —geheel ingericht naar den Parysfchen volksfmaak van dendag, — declamatien tegen de eenhoofdige dwinglandymet verwaarlozing van alle oudheidkunde en gefebiedkundigewaarheid. — Naderhand zag ik den Aballino. — DeZonnemaagd — de Dood van Rolla, •— de Klara vanHoheneichen. •— Het zyn my zulke monfters voorgekomen, dat ik het als zeker vooronderftel dat indien denationaale fmaak niet geheel verbasterd was, het publiekzich door deeze keus zoude beledigd gerekend hebben:doch neen! de fchouwburg'was telkens gepropt vol, ende onzinmgfte pasfagien en de wüdftedeclamatien wierdenhet meest toegejuichd. •— ik koude by het zien der bonteftukken van Kotfebue en Iffland niet nalaten by afwisfelingte vragen: is het een Treurfpel? is bet een Blyfpel? dochWierd uitgelagehen. — Gy zult u zeker verwonderen datik zo geduldig alle ftukken gezien heb, doch telkens beloofdemen my meer voldoening. — Toen ik de Klaravan Hoheneichen gezien had, zcide ik , basta: myn geduldwas ten einde.Ik. Ik ben ook geenszins een voorftander van de Duitfchetooneclftukken, doch morgen avond ga ik de PhedraZien; ik hoor dat Bingley den Thefeus en Juffr. Wattierde Phedra heerlyk fpeelen. Dit ftuk had gy ook moetenzien ; mogelyk waart gy dan wel wederom met hen verzoendgeworden ; het einde goed al goed.Hy. ik had dan twee dagen langer in den Haag moetenblyven, en dat was, van my niet te vergen; en om dewaarheid te zeggen, zy krayen my te fterk — fpreekente rad en outrceren het hartstochtelyke. Ik mis in den Schouwburgde oude deftigheid en eenvoudigheid, en houde denzelvenin het geheel niet meer voor de fchool van fmaak,dichtkunst, oratorie en zeden, die dezelve geweest.is ennog zyn konde.Ik. Waarlyk oude Heer! gy prjst te veel den oudentyd. alles is veranderd, moet gy denken.Hy. Dat zie ik helaas! Myn Neef heeft my ook ih perfoonvan deeze waarheid overtuigd. Hy is zedig opgevoed
C i8> )voed en kent de waarde van de bywooning van den'openbaaren Godsdienst, doch in den Haag is hy hier vangeheel afgewend; —dc lichtzinnigheid is reeds zö verredoorgebrooken, dat het als fchande onder dc Jön^elfédeiigerekend wordt van de kerk te fpreeken, veel meerom 'er te gaan ; des zondags 'smorgens flaapt men lang,nadenmiddag gaat men naar buiten.Ik. Wy zouden Mynheer! dit discours nog verder kunnenuitbreiden, dan ik zie dat wy reeds by Lammen zyn—*dit doet my leed.'Hy. My ook — ik zoude u nog met veele argumenten,by het nafpeuren der huisljke gewoontens — herzien der min duurzaame meubilen,gelyk ook uit den "aftrekvan vertaalde prullen in de boekwinkels, (by voorbeeld,van het baldadig werkjen van Paine, terwyl goeïde vaderlandfche werken onverkogt blyven enz.) kunnenbewyzen dat het nationaale in onze zeden plaats gemaaktheeft voor het vreemde. — Alles is van vreem«den aart, zelfs de politicque ityl » Rureaux, enz.Ik. Ik zie wy zyn aan den wal en bedank u hartelykvoor u belangryk gezelfchap.# # $Ziet hier, myne Heeren! den voornaamlten inhoud vanons gefprek aan UI. medegedeeld; indien gy het in uw weekbladplaatst, zal ik aan den ouden Heer, wiens naam enwoonplaats ik weet, een exemplaar overzenden Jnmid •dels noem ik myUI. getrouwe leezcr.Den Haag den iS May j. v. K v V1799.vTELEURSTELLINGEN.W anneer zyn Heiligheid! aan 't hooft der kerk verheven •Door ware erkentenis, tot weldoen aangefpoort, 'Den gunstling, wiens gevlei en dienst hem had bekoord.ten myl of wat van huis, een bisdom had gegeven •'t Zy in Jerufalem of Joppe of verder heen ; 'En de arme hals nu dagt den zetel op te treênHoe droevig keek hy dan na 't zwerven cn na 't zoeken ?Hy vond zyn ftaaten, maar... in 's Mufulmans geweld 'Kyk, nep hy, dat t een pots', dat heet ik iemand doeken ,Vat noem tk, dunkt my, eerst te leur te zyn ge/JetJ.'k Doe'
( i38 )'k Doe Grasvus naar mya* vrind Alpinius vertrekken;Verre over land en zee, verre over berg en dal,'k Beloof dar hy, om nry, da'aV 't goede (maken zal,Mits hy, als bode, trouw myn mening zal ontdekken:Maar als hy 't oord genaakt van d' aangewezen vrind ,En echter daar noch vrind, noch vrindsgvlyken vind,Hoe grappig ftaat hy dan , befluitloos en vol vrezen ?Foei, roept hy,heeft men my dan als een zot geteld?Op d' eerflen van April mag dit noch aartig wezen,Maar thans is 't erg zich zo te leur te zien gefield.Wanneer een opperhoofd van kunftendoende gasten,Zvn bende veel belooft, en zegt, zo je al den bruit >p 't eerfte kermisfeest my helpt, maak ik je luiZo ryk, dat je in het goud tot d''elleboog zult tasten.Maar als, eer 't feest genaakt, hem 't zinryk woordje grieft,He vrindje' dafs myn tent, die heeft men my ontdieft.Beloof in je eigen huis ' et geen je naar kunt komen;'ife Lie gaarn jou kunstnaars ryk, maar doe 't van jaeigen yeld.Dan kryt de gantfche bende, 6 wee! wie kon dit dromen,6 wee: ó wee! al te erg zien we ons te leur gefield.Hy, die met koel beleid , en met berade zinnen ,Eerst, als 't ten' wjzen voegt,bedaard den grondbefpiedjWaar op hy zich welhaast ten ftryd gedrongen ziet,Verzekerd zich de zege, en zal gewis verwinnen.Hy grypt, om niet ten doel aan fer imp en fpot te ftaan ,Alleen uitvoerbre, grootfche en nutte omwerpen aan.En, ftormt dan 't ongeluk de beste poging nederBezwykt voorzichtigheid, en wysheid voor 't geweld;Dan ftaat hy noch als de eik , ten trots van 't gruwzaam weder,En zegt, 'tis 's waerelds gang, '£ ben niet te leur gefield.ZWAANENVEDER.T E A M S T E R D A M , B YH E N D R I K G A R T M A N
0 Ë ARKE NOACH'aN°. 22.Mort triomphe en tout tems est fondé fur I'erreur.Quiconque ofe penfer, n'est pas né pour me croire»Obéïr en filence est votre feule gloire.tlAHOMET.Ta fecte obfcure & basfe avilit les rhortels»Enerve le courage, & rend 1'homme ftupidejLa mienne éléve 1'ame» & la rend intrépide.Ma Ioi fait des héros.feOPIRE.Dis plutót des brigands!VOLTAIRE.IVagmefit uit eén onüitgegeeven treurfpel, betiteld: ju&lotgevallen van het menschdomtVierde Bedryf. Laatfte Toneel.Het mensehdom»/^ eene bedrukte houding en inróuw*gewaad. Aan de eene zyde van hetzelve een Bisfchop*in zyn pontificaal en met ordemtekenen behangen / aantdt.
( 19° >de andere zyde een Clubist cn Pantalon, rood vest, blaauwerok, en gladden hoed. Een' weinig achterwaardsJlaat een Wysgeer.De Bisfchop. (ter zyde.) Ik geloof het mensehdom ineen gunftig ogenblik waartenemen. Het fchynt ter nedergeflagen:misfchien gelukt het my het thans in het oudefpoor terug te brengen.De Clubist. (bmnens monds.) Kom; ik wil niet ophoudenvan myne leer te prediken. Zy is noch niet algemeengenoeg. En dan de gelegenheid is goed: de gemoederenzyn noch in beweging. Battons le fer pendantquUl est rouge!De Wysgeer. (by zich zeiven.) Veefligt zal men thansmet minder afkeer naar het gebod der reden luisteren,nu de rampzalige gevolgen, die de blinde drift naar geluk ende bevordering van het eigenbelang gehad hebben, ceüendiepen indruk fchynen te maken.De Bisfchop. My dunkt, menfehen, gy hebt nu dooreene tienjarige ondervinding geleerd, wat het eigenlyk is,dat fyltema van vryheid, 't welk men u zoekt optedringen;oneindige losbandighèid vqor fommigen ; oneindigedwang voor de overigen; nergens orde, nergens zekerheid,vermindering van uwe eigendommen, verlies vanuwe inkom den , en..,.De Clubist. Wie is die fnode man die ons zyne eigeneeuveldaden verwyt? Zyn alle die rampen niet de fchuliVan hen, die zich tegen ons fyftema met zo veel driftverzetten; en die door die tegenftreving de werking derweldadige beginfelenDe Bisfchop. Weldadig? 6 ja, voor hen die ze invoerci.De Clubist. Beginfelen, welken de hemel met zyneivzegen bekroont!Dl
( i9i )De Bisfchop. En over welken de aarde met hete tranen,begint te fchrelên! Keert toch te rug, ö menfehen, totden weg die velen uwer verlaten hebben! ziet! de vorftenopenen reeds hunnen armen om u weder te ontfangen!De Clubist. En u uit liefde dood te drukken!De Bisfchop. Gy zyt te onverftandig om u zeiven te geleiden: zy zyn uwe natuurlyke herders. Gy kunt u nietregeren: zy zyn 'er van God zeiven toe aangefteld.De Clubist. Ei lieve vertoont ons hun patent!De Bisfchop. Gy zyt de kinderen; zy gelyken dieliefderyke vaderen, dieDe Clubist. Meestal de roede in de hand hebben. Wegmet die oude praatjes. Laat ons liever, zonder dralen,voortgaan gelyk wy begonnen hebben; alle dwingelandenvan den troon bomen; en het koningfehap alom verniepgen.De Wysgeer. Wie is de dwaze, die zynen kruk wegwerpt, voor dat hy van de ftandvastigheid zyner beencnovertuigd is? ö menfehen, gy zyt allen noch niet verregenoeg gevorderd om koningen te ontberen; oeffent uallengskens in alleen te lopen; en ontdoet u dan van defteunfels uwer zwakheid.De Bisfchop. Durft gy hier fpreeken, 6 onverlaat? Gy;Wiens gelyken alle onze rampen veroorzaakt hebben?Vergeet gy de misdadige fchriften van Voltaire en RousfeaulWaren zy het niet, dip aan het volk dingen bekendmaakten, welken het eeuwig had moeten ignoreren?AV.e fchelmftukken, al bet geftr09m.de bloed, deze gehele&tyg« komt op ulieder rekening.Le Wysgeer. Ten minften een zeker flag van liedenfchryven het op onze rekening aan. Maar kan men aanden ftichter van dezen of genen Godsdienst, het misbruikwyten, dat van zyne leer gemaakt is, of de religie-oorlo-Y 2gen,
gen, die zyne onverdraagzame opvolgers om dezelve ge.voerd hebben? Toch niet. Dus is het onze fchuld met,indien flegthoofden een verkeerd gebruik van onze beginfelenhebben gemaakt.eeuwige waarheden verketteren;Moet men, om hun onverftand,en de menfehen doenvoorkomen als het natuurlyk erfdeel van fommige groten?Ik herhale het; wy verfbeijen de euveldaden die deze laatftejaren bezoedeld hebben; wy keuren het gebruik af't geen, veelal, van onze principes gemaakt is; maar wyVlyven beweren dat dezen waar en zeker zyn. Wie onzertoch heeft immer geleerd dat dezelve in ééns ingevoerdmoeten worden; en dat het voorzichtig is de regeringsvormenin ééns na dezelven te veranderen, zonder vooratde menfehen, de zeden, en de inltellingen' De Clubist. Zo hebt gy met alle uwe wysheid gedwaald!Wat goed is moet aanftonds gefchieden, en het ismeer dan tyd!Europa zal, zo wy niet werkzaam zyn,den doodflaap der fiaverny ingewiegd worden; de ziektejs niet hopeloos, mits men onophoudelyk de lesfen dervryheid predike.gene hersfenfehimmige gelykhcid van rechten,maar éene wezenlyke, van goederen en eeramptenbeyordere, de grondflagen der tronen en outaaren gedurigondermyne, en—De Bisfchop. De patiëntmaar 't is toch eene mooie operatie.zal 'er onder dood blyven;De Clubist. En, zeg ik,dus,de wet der menschlykheid?iom doe triomferen!De Bisfchop. Dat voegt wel In uwen mond, datwoord: menschlykheid. Die oceaan van pnfchuldig bloedïn Frankryk vergoten, moest ü....De Clubist. Ei kom; dat was eene van die nuttige trans,piratiën, door welken een bezet lighaam van tyd tot tydmoet gezuiverd worden. Trouwens, gy weet zelf weldat
C 193 )Öat de zagtmoedigheid der gekroonde hoofden ons in ditopzicht niets is fchuldig gebleven, 't Geval te Raftadt legtu een eeuwig ftilzwygen op; en dan,die blomzoete held,die Suwarow, op wiens woestheid thans uwe gehele misdadigehoop berust, heeft die niet op éénen dag teIsmailm . . . .De Bisfchop, 'k Weet wat gy zeggen wilt: het warenimmers maar Turken! Gy lastert hem, om dat hy ubang'maakt.De Clubist. En zyn ftorm te Warfchau ? Waren daarook Turken?De Bisfchop. Hoor; hy moest den Poolfchen Vryheidstoommet wortel en tak uitroeijen. Heeft hy daartoegenen fcherpen byl moeten gebruiken, 't was om dat de.,,De Wysgeer. Mensehdom, nu kunt gy'deze twee, diezich uwe goedkeuring betwisten , op hunne juiste waardefchatten! Zó verre vervoert hen de partyzucht, dat zy on Tverdedigbare zaken goed zoeken te maken, en de fnoodfieeuveldaden te verfchonen 1De Bisfchop. Verbrand de verhandelingen over uweoppermacht; keer terug onder onze hoede; draag, alsvoorheen, alle uwe belangens aan ons over!De Clubist. Neen 1 volkeren! fpringt allen in eens over,in dien ftand van gelukzaligheid , welken wy u voorbereidhebben; en verplet, met den knods van uwen fouvereinenwil,die fnode papen, die dwingelanden , die u te lang vertrapthebben!De Wysgeer. Scylla en Charybdis! Behoudt liever uweregeringsvormen, gelyk ze thans zyn; maar verandert ze,allengskens, na die grondbeginfelen, van welker waarheidde reden ui. overtuigt! Werpt al het oude niet weg, alwas het bewezen dat het niet deugt ! ziet eerst of gy hetzó aanflands ontberen kunt! verwerpt ook niet het nièïi-Y 3we,
( Ï94 )we, zo gy het reeds mocht aangenomen hebben ; niet? isgevaarlyker dan die plotslyke vcrwisfelingen; niets nuttelozer.De Bisfchop.Luistert' niet naar de taal van dien vervloektenphilofooph! Hy zoude u verleiden!Keer terugonnozele duif! onder de befchermende vleugelen van den...De Clubist. Van den v alk, die u zelf gaarne zoudewillen verblinden!Menfehen ! by ons hebt gy wat te zeggen? Wy geven u eene ftem in de grondvergaderingen...De Bisfc'.op.En wel eene ftem, die niet geëerbiedigdzal worden. — De vorften daarentegen zullen u uwekerken en prie.steren terug geven!De Clubist.En ieder weet dat in 't bezit van kerkencn pricstcren het wezen van den godsdienst gelegen is !De Bisfchop. By ons behoeft gy n3ar niets te wachten;sry zult weder in de oude w on f n S ontvangen worden, diegy verlaten hebt!De Clubist.Wy zullen tl een fplinter nieuw en luchtighuis bouwen. By ons hebt gy ook niet lang te -wachten.Wy maken Conltitutiën enDe Bisfchop.£iet gy dien berg van medailles en eeretekenen?impromptu.De Clubist. Ik heb myn zakken vol met Concept-Reglementenen Plans van Feesten, die wy u geven zullen.De Bisfchop. Let op alle deze diploma's van adeldom :die kunt gy by onsDe Clubistlaten illumiiieeren...Koopen. —- Wy zullen tien maal in 't jaarDe Bisfchop. Op uwe kosten.Rust voor allen, behalvenvoor eenige weinige oproermakers!Dé Clubist. Broederfchap aan allen; uitgezonderd aande Ariilocraten en Moderaten.De Bisfchop.Noch een woord, en dan laat ik u aanuw
t 195 )hyv lot over: gy allen, die wat bezit, wy zullen uwe b'e*zittingen befchermen; en—de armen kunnen arm blyven»be Clubist. Myn heeschbeïd noodzaakt my 'er uit tefcheiden. Gy allen, die niets in de waereld hebt, volgtons; wy zullen u ryk, en dus gelukkig maken!De eene helft van 'i mensehdom gaat rechts met denBisfchop; de andere links met den Clubist; de Wysgeerbfyft alleen Ji'aan; en de verbetering der menfehen blyftUitgejleld tot nadere gelegenheid.SCHOUWGRAAG,Aan den Redacteur.-,i Gy die dit vinden zult, ontvang mynen raad als eenengroten fchat zilvers, en behoudt denzelven als eenen grotenhoop gouds."„ Trouw niet met de fchoonfte uit de ftad! 't Is nietmoeilyk te bekomen, 't geen de gehele waereld hebben wil;maar 't is zeer moeilyk het te bewaren."„ Kies gene vrouw die ouder is dan gy.- De jonge heerAdam was ouder dan juffrouw Eva!"„ Neem gene vrouw die al te ingetogen opgevoed is:men moet 's waerelds ydelheid kennen, eer men ze kanverachten.''„Trouw gene bidzuster: gy zult by haar nimmer vetWorden.''J--^e dood van myn'Grootvader zal my deze gehele weekbeletten in de Arke te komen. Misfchien vindt gy de volgendelesfcn, omtrend de keuze eener vrouw, gefchikt voorons weekblad. Het is 't eerfte papier, dat my hy 't openenvan des ouden mans fecretairc, in de handen is gevallen.„Ge-
t 3$ )„Gene vrydenkfter: een vrouw, die genen Godsdienstheeft, gedraagt zich als had zy genen man."• Gene eenige dochter: zy is gewis door hare oudersbedorven. Hoe meer kinderen , hoe beter tucht."„Gene weduwe: eene weduwe is een omgekeerdkleed ; een opgewarmde kost; eene paruik in plaats vaneigen hair."Gene prude: zy zoekt u te bedriegen, reeds voor uwhuwlyk."„ Gene vrouw met welke gy in een logement of op eenpostwagen kennis gemaakt hebt: als men reist, is menaltyd verliefd."' „ Geen meisjen 't welk gy, vóór dat gy haar vrydde,fans f af ons hebt mogen kusfen: gy zult daarna "Ik hoop myne eigene idéën op dit onderwerp binnenkort nader te ontvouwen. By de boven (taande regelenheb ik thans niets te voegen, dan dat de man die ze opftel*de, myn grootvader, dupe is geweest van zyne nauwge->zatheid als hebbende nimmer eene huwlyks-verbintenisaangegaan.LENTELING.O M W E N T E L I N G ."^J ee' weg' riep Stuivenvoort, met al dc ArifiocratenlWee niet den FcedYalist, weg met de Moderaten!Zo ik eens kiezer word, (toe jongens maakt het myODan ftem ik hem, die Hechts belangloos werkt a s w> (ken,OP eens wordt Stuivenvoort, hoe trotsch,hoe luid in t fprec-Befchonken met een ambt, ten loon van 't hermlykjmeeken.Nu is 't „ men blyf' bedaard, men zy de wet getrouw,We" met den Anarchist, zyn deel zy galg en touw.En °zcet hy, zo gy vraagt, wat my die omkeer baarde?'« Opentten is ^befiaan «^.^^grj-WTE A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraat.
DE A R K E N O A C II 'S.N°. 23.DU multa negle&i dederuntHesper ia e mala lu&uofae.HOR ATIUI.Religion auguste et fainte !Seul espoir de 1'infortuné!Verrois-je hélas! fans exhaler ma plainte,Ton fanSuaire abandonné ?Hoe anderen hierover ook mogen denken, ik hoiidemy verzekerd, dat het verval onzer zeden voornamentlykaan de minachting van velen voor de openbare godsdienstoefeningenis toetefchryven ; de kerken worden zeidenbezogt, de plechtigheden niet, of ten minften met weinighartelykheid, bygewoond. Wie, wien het gebeuren magzich met de vloeijende taal van Rousfeau en andere verlichttewysgeren te vermaken,zou het geduld hebben,omeene drooge predicatie aantehorcn ? Is 't niet genoeg ge-2 vergt,
( 198 )vergt, dat men t'huis om de 14 dagen , den Bybcl of depreken van Zollikeffer zo ter loops eens inziet ? Wieheeft plaifier om zich in de kerk door een party weesjongensdoof te laten ièhreeuwen ? of denkt men my door't gepruttel van een' elendigen Voorlezer te nichten ?Zo redeneren velen, en laten zich door deze armhartigebewysgrondjn van 't volvoeren van hunnen pligt te-?rug houden. Gelooft my, deze zyn de dekklederen, waarmedemen zyne minachting voor den openbaren godsdienstpoogt te omhangen.Hy immers, die met een welbereid gemoed ter kerkegaat, zal zich door zulke kleinigheden, in tegenover(lelliig van zyn verheven doel, van zyn' pligt niet laten afleiden.Wat leeraar het ook zyn moge, hy zai altyd fprekenover zaken , daar wy boven alles belang by hebben,die ons doffe zullen kunnen, en noodwendig moeten geventot erndig nadenken. Zyn wy het in alles met denman niet eens, wat zwarigheid? Wie dwingt ons, omja en amen op alle zyne voordragten te zeggen. Maarzyne gantj'che manier van preken bevalt my niet. —1Wel gaa dan by een ander; wordt uw hart weinig getroffenby de Gereformeerden, beproef het by de Lutherfchefi,Menisten of Remonftranten. Of is misfchien onder allede Leeraars van alle gezindheden niet een eenige nwerwaardig ? Zyt gy wyzer dan ailen? — ja dan zal ik 'tmoeten opgeven. Maar, goede vriend, ik kan geenmee 'urén Jlilzitten ; ik kryg een halve beroerte opmyn lyf, als men my in een bank opfiuit; hondertzotte invallen zweven my voor den geest, benemen myde aandacht; ik zit te zweten van angst. . Geen vyfjaren geleden, en ik was volmaakt als gy. 'Er kwam eennieuwe Dominé; ik ging eens by hem te kerk uit louterenieuwsgierigheid ; dc man wist my aan zyne woorden teboei-
C 199 )boeien; ik dagt over dc preek, over den godsdienst, eriZints dien tyd Iaat ik my met hét grootfte vermaak in débank (luiten. Maar behalvcn dat; 'cr zyn immers genoegkerken, waai- men geen banken fluit; als de wil Hechtstot goede leringen geneigd is, geloof my, de (lichting zalniet ver af zyn.Naar myne gedachten , en Iaat ik 'er Byvoegcn naafmyne menfehenkennis, is het kerkgaan, vooral ten aanzienvan 't algemeen, zeker het gefchiktfte middel, omonzen godsdienstyver aantekweken en levendig te houden;t'huis in den bybel cn in godsdienftige boeken te lezen,is zeker zeer pligtmatig, en behoort geenszins teworden verzuimd; maar t'huis wordt onze aandachttelkens geftoort ; daar worde gefcheid; een brief, komIaat ons dien eens inzien; daar koomt een vriend ons bezoeken, weg met de boeken; al waren wy ook middenin een' zin — cn daarenboven, leert ons niet de dagelyk-'fche ondervinding,dat wy juist daarom zelden of nooit indeze boeken lezen, om dat wy ahyd den tyd en gelegenheiddaartoe menen te zullen vinden ?Het ware wel te wenfehen, dat men anderen, diemisfchien in 't geheel gene gelegenheid hebben om zichte huis te oefenen, hierin voorging en aanmoedigde tothet bywonen der openbare godsdienstoefeningen. Menigeen is 'er, die hemel en aarde tot getuigen roept van hettoenemend zedenbederf by den gemenen man, en die niette min denzelven dat geen onthoudt, het geen hy in ftaat,en verpligt is, hem te geven, namentlyk een goed voorbeeld.Wanneer het beste , vermogendfte gedeelte eener natie z ; c:tweinig om den godsdienst bekreunt, kan men lichtelykopmaken , wat het mindere gedeelte doen zal. Het gezamcntlykuitftorten onzer gebeden , het aanhoren vangodsdienftige leerredenen, mag by anderen eene doodfche'Z atyd--
( aoo )tydverveeling beten, de ware vrienden der godtsvruchtzullen het betamelyk en aangenaam rekenen; zy zullen zichverpligt achten, door hunnen yver in dezen, alle bekwameleeraaren aantemoedigen om hunne kundigheden verderaantekweken, ten einde dien godsdienst te handhaven,die toch maar alleen in ftaat is ons boven de flagenvan het noodlot te verheffen,E E R M A N .Aan de Schryvers van de Arke Ne-acVs.BURGERSlIkben een hoogachter van uwlieder Weekblad , en leeshet telkens met genoegen; vooral, om dat gyl. niet behoortonder die ftrenge zedemeesters, die op alles grommen; maar veel liever het goede en voortreflyke vanonze fteeds toenemende befchaving en verlichting aanuwe landgenoten doet opmerken.Gyl. zult, zonder twyfel,zelve begrypen, dat deze uwe manier van de zakente befchouwen, de voorname reden is die uw blad, tegenaller verwachting, opgang heeft doen maken; en hetis hierom vooral dat ik my ten hoogfte heb moeten verwonderendat gyl. van die manier afgegaan zyt, en inuw N°. 21. een vertoog hebt geplaatst, 't welk de zedenvan den tyd met de zwartfte en akeligite verwen afmaalt.Gelooft my, Burgers, noch twee diergelyke ftukken, enuwe vyanden (want gy hebt "er velen) zien hunne wenfchenvervuld : en de Arke wordt niet meer gelezen.Ik heb noch lust, noch tyd, om dien knorrigen oudenin alie zjm hatel;ke aanmerkingen te wederleggen; maarver-
( *>i )vergunt my, om 't gewicht der zaak, ui kortelyk aantetoonenhoe dwaaslyk hy gedaan heeft, met zich (gelykhy zelf zegt) te ergeren over het Commerce fpeelen opde Befoignekamer. Waarlyk , indien men zó geneigd isom tegen de onnozelde gebruiken, het harnasch aantetrekken.doet men beter van t'huis, en dus in een goedhumeur te blyven.Behalven de algemeene voordeden van het fpel totuitfpanning, en het onbillyke dat er in gelegen is, datmen aan mannen die ten minden 3 uuren op éénen daghebben kunnen werken, eene uitfpanning van 3 uurenaan de fpeeltafel zoude weigeren, kan ik van deeze gewoontezeggen, dat dezelve by uitdek voor de behoeftenvan onzen tyd, en omdandigheden berekend is.G>1. kent zeker het beloop van dit fpel, en hoe velenhetzelve tot nog als een fpel voor kinderen befchouwdhebben, meen ik het te mogen aanpryzen als een leerfchoolvoor alle danden, en van zaken, waarin men eldersgeen onderwys kan erlangen. — De Regent kanuit de kunst óm de kaarten van verfchillende kleuren totovereen demming te brengen , de nuttige Kunst leeren omde verfchillende factiën In ons land te vereenigen. DeWetmaker leert op alle mogelyke gevallen fpeculeren, —*de aandaande Ambasfadeur leert het waare van de Diplomatie;hy houdt zyn fpel caché, en zendt zomtydseen haring om een fchelvisch; — de Generaal onderhoudtde kunst om de krachten zyner vyanden te berekenen ; —de Admiraal poogt de Linie gefloten te krygen en te houden.En boven dien, houdt dit fpel door de ernflige be -rekeningen van de innerlyke waarde der fpeelers, op heteinde van den pot, en de contraden hier over, de calculatievehandelgeest onder fpeelers en omftanders lévenz3 dig-.
C *02 )dig. — Mogelyk komt die nog wei eens op nieuw aarionze natie te pas.De man fehynt zich ook boos te maken, om dat ditfpel door zulke voornaame perfoö.ién, die tot gewich*tige einden door de Natie geroepen zyn, en ruim betaaldworden, over dag wordt gefpceld; doch alle deeze aanmerkingenzult gy ongepast vinden, indien Gyl. de zaakdoordenkt.Of zulk een fpel by avond of by dag geipceld wordt,is immers by verlichtte menfehen hetzelfde! Zy, die eenavondfpelletje als een gcfehikt middel hebben leren kennen,om de, door werken, verftompte geestvermogenswederom op te fcherpen , zullen deze voordeden ookniet aan bat dagfpel kunnen ontzeggen.En daar tegenhet eerfte, niet anders dan fynen cn kwezels yveren ,kanen mag men de afkeuring van het laatfte msgelyks nietanders dan als een vooroordeelbefchouwen , tegens welkeeen ieder thans, by de algemeene herfehepping, moette velde trekken. 'Nu weet men toch, dat de uitroeijingen vernietiging van vooroordeelen nimmer beter gelukken, dan wanneer de voornaam (te perfonen de andereftanden in het beftryden van dczelven voorgaan.Uit ditoogpunt moet men de weldadige oogmerken der meestefpeelers befchouwen.De hemel weet of dc grommige man zich niet is gaaninbeelden, dat deeze gewoonte ftrydt tegen hetDecorum,en dat dc Nationale Opinie door dezelve getergdwordt. Doch ik durf eiken weidenkenden gerust vraagen:wat is het Decorum?Meent men hier meede die Aristocratifchedeftigheid, die ftroeve naauwgezetheid, waarmede de Regenten zich te voren van de Burgers onderfcheideden?dit kan men niet meenen. want dit is in onzedagen van gclykheid en verlichting, politieke kettcry; —die
( 203 )die fcheidpalen zyn weggenomen; en niets kan zeker,ter bevordering van het nodig amalgame in de converfatie,dienftiger en beter zynydan dat de Regenten zeivenhet vorig Decorum verbannen; zich fchikken naarde zeden van de lagere Handen, en van hunne hoogtencderkomen, — Wat raakt ons thans ock de Nationaleopinie? zoude men die in onze dagen behooren te ontzien?— reen , zulke bekrompene idéés durf ik aan geencncordaten vaderlander toefehryven. — Hoe vele nuttigehervormingen en verbeteringen, in ftaat en kerk,zouden dan zyn terug gebleven, en waar zouden wydan in den tegenwoordigen tyd heen? — Wy zullen,de Nationale Opinie SCHEPPEN, zeide in het vorigjaar een man met pluimen. — Hy hg, wel is waar, bin-.nen weinige weken in het voetzand; doch met dit al,blyft het een fchoon gezegde. — Zelfs leidt deeze gewoontede opinie van velen ten goede. Hoe vele braveen kundige mannen zyn 'er in ons Vaderland, die tegenhet bekleden van gewichtige ampten,als tegen lastposten,te zwaar voor hunne krachten, fa gemocde, opzien,en alzo zich aan den dienst van het Vaderland onttrekken.Laten dezen achter den fpeeltafel komen: fpoedig zullenzy van hunne dwaling, omtrent het mocilykc der amptenterugkomen.ik had fchicr vergeten een woord tc zeggen over hetfpeelen om drieguldens, het geen onzen eeuwigen berisperook al fchynt te (luiten. Ach, Burgers! de regel: heto::de is voorby gegaan, alles is nieuw geworden, wordtniet genoeg aangepredikt en beleefd. — De vorige fpaarzaamheidhad alleen haren oorfprong uit de vorige onwetenheid;cn warelyk, het licht achten van drieguldens, byvoorname perfoonen kan gene andere dan gezegeriüe. uitwerkfeknhebben, op de begrippen van vele burgers,wien
( £04 )wien de drieguldens by de betaling der heffingen nogzwaar toefchynen. Het komt my ten minne voor, datde waarde van het geld , wanneer ik zo eenige pottenrhet de bykomende weddingfchappen en contracten hebZien uitfpeelen, voor my minder wordt.Ik ben te zeer van uwlicdcr waarheidliefde overtuigdom te twyfelen of gyl- bereidwillig zyn zult, om dezemyne reflexien in uw weekblad te plaatfen. Zo dezelvenden berisper van zyne erroneufe begrippen niet terugdoen komen, kunnen zy echter dienftig zyn, om de gerustheidin de harten van hen te doen herboóren worden,die, door zynen uitval, in de war, en tot nadenken gebragt, reeds befloten hadden de fpeeltafel vaarwel tezeggen, en deze, hoop ik, zal dus in den toekomftigenherfst, weder als voorheen, bezet zyn.s'Hage 8. 6. 5-Heil en Broederfchap.N E O L O G U S .T E A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraat.
DE ARKE NOACH'&tVat baat het dat trompet eh trommenVoor 't klinken van uw naam ver/lommen,Als niets uw yzren doodflaap wekt ?Dat u door duizend duizend tongenDe onfierflykheid word toegezongenAls gy 't gewormt ten prooy verjlrekt?
C £05 )door anderen ontroofd worden? Wel nu, alle die reputatiënkomen naar mate zy van de aarde verdwynen,herwaards, en worden meestal hier voor de vergetelheidbewaard. Ik bezorg fleehts een opfehrift boven elk grafwaardoor de naam der " Zyt gy dan doodgraverop dit kerkhof? „ Doodgraver en chef; mynheer;doodgraver en chef; ik heb in gewone tyden zes knechtenonder my; maar zedert twintig jaren is het werkhier zo vermeerderd, dat het getal heeft moeten wordenverdubbeld. Zeg my toch, mynheer.' is 'er thans eennieuw ras van menfehen in Europa, dat zich met hetvernielen van oude en gevestigde reputatiën bezig houdt?Ziet eens om 's hemels wil! Dit vak behoort aan develdheren, die eens beroemd geweest zyn" Laat onsfchielyk voorbygaan, vriend; dat dood/laan geeft akeligegedachten. My vielen echter de namen van co BURGen MACK in de ogen ; ook zag ik die van fommigeFranfche Generaals, die hunne reputatie en hunne gezondheidtevens verloren hadden. „ Nu, bevalt het uhier beter? Dit vak is voor gewaande ftaatsmannen."Ik las: Marquis LUCCHESINI. „Zie hier eenen uwerlandgenoten." Hy hield de lantaarn wat dichter by: armePIETER PAULUS! verder, verder. „In dit grote vakliggen Hechts Wysgeren ; Digters; Profa fehryvers; enz."Ik vond 'er vele auteuren die noch leven; en dan ookuwe namen 6 K bach !P..j.re! Pp-rs I Ik verwonderde mygeweldig; want nimmer had ik iemand u de reputatiehoren betwisten, van uwe lezers eenen genisten flaapte verfchaffen. „ Wy hebben heden twee nieuwe vakkenbegonnen afteperken; een voor de populair philofophen,en een voor de Romeinfche Rechtsgeleerden Ditpaaltje hier, is voor Tribonianus; en dat voor de Glosfatoren;
( zo 7 )ren; laat het nieuwe wetboek maar eens gereed zyn.Voorzichtig, mynheer! Daar ter zyde is 't graf vanmyne reputatie." Hoe, myn vriend 1 , hebt gy dan ookeene reputatie gehad? „ Ach, gy ziet den eens beruchtenTHEODORUS, koning van CORSICA. Na alle mynerampen heeft men my voor 't overige van myn leven dezedoodgravers plaats bezorgd." En men heeft u niet afgezet?Heeft uwe majejleit dan de verklaring gedaan?„Ach! gebruik dat woord van majefteit nietmeer; myne oren zyn het ontwend. Noem my eenvoudigBaas. Zeg my, hoe maken het myne braven Corfen?zy zyn voorzeker het eerfte folk van den aardbodem?denken zy noch fomwylen aan hunnen eerften koning?Is myne roem noch groot in Europa?'"' Baas', gy vergeet, dat gy hier op het graf van uwe reputatie flaat.Hy zuchtte diep , en wy gingen. „ Volg my nu langs dezenput!" Een put, Baasi Eilieve, tot wat gebruik?„ Gy moet weten, mynheer! dat wy veel aanloop hebbenvan menfehen, die door loftuitingen der genen, die henomringen, verblind, zich verbeelden, dat zy ook in hunnentyd eene reputatie gehad hebben. Die komen al lig—telyk herwaards om hunnen gewaanden fchat hier te doenbewaren: maar indien wy voor alle die lieden graven makenmoesten, hadden wy nimmer gedaan werk. Allehunne pakjes gaan dus in dezen put! het zyn veelal Bruilofst-gedichten,Treurzangen en gepaste Aanfpraken; ookfomtyds Proclamat'ën. De toevloed is fomtyds wel watgroot; maar wat raakt dat my? de put is grondeloos.-d propos! van Proclamatiê'n '. Hoe flaat het met myneconfraters ? Hebben de Dogtors hier dan geen byzondervak? Hoe? alle kerkhoven getuigen van hunnewerkzaamheid , en op dit alléén...". „ Heb geduld,Aa amyn»
( ao8 )mynheer; ik zal u ftraks den naam van Sangrado wyzen;Eerst moeten wy dit huis voorby." Wat is dit voor eenJiuis, baas? Misfchien uwe woning? of het knekelhuis?„Neen! het is een oud privilegie, waarvan deTheologanten al federt de tyden der eerfte kerkvadershebben gejouisfeerd. Hunne uitgediende reputatiën wordenniet begraven gelyk de overigen, maar In dat huisweggelegd. Het is thans byna geheel vol.'' R bid utaasl laat my 'er eens in kyken. „Dat kan ik niet tmynheer! Voor eenigen tyd is hier eene fchone vrouwgekomen in een wit gewaad; en met eenen gefeheurdenfluierin hare hand. Zy ging rechtftreeks naar dit huis, enverzegelde den ingang; en toen ik vroeg waarom zy ditdeed, kreeg ik tot antwoord, dat men voortaan geneTheologifche reputatiën zoude zien ontdaan; dat de wareGodsdienst alle die fpitsvindigheden niet behoefde ; dat detwisten en het gekyf nimmer iets toegebracht hadden, omhet ryk des Heeren te bevorderen; dat men voortaan gematigdheiden verdraagzaamheid alom, en zelfs by—."Wat zegt gy Baas? gematigdheid en verdraagzaam-;heid? „Ja, mynheer! ik heb het duidelyk "Kasper! onverdraaglyke Kasper! wat doet gy weêr zovroeg op myne kamer? Gy ftoort my in 't mooifte gedeelte.Ik begon eerst recht te bemerken, dat ik aan hetdromen was.Mynheer! ik ben van daag wat by tyds gekomen, uithoofde van het alliantie-feest!.'.'SCHOUWGRAAG,
( 20p )Oui connoit le trépas, ne le fuit, ni le craint.SANS-SOUCI,Dat zyn, dat we als ter leen verwerven,Is zelf 't beginfel van vergaan.Ons leven is een voortgaand Jlerven,Van '/ oogenblik dat we eerst bejlaan.HetAch! waarom, door een valsch befchouwen,De waarheid van de zaak verbloemd?Het is van ':t Jlerven op te houên.Het geen men f onrecht Jlerven noemt.EILDEEDÏK,is niet nodig hier te herhalen het geen de oudeWysgeren,over de vreze des doods gezegd hebben.Dezelvete beftryden, fchynt eene hunner voornaamite bezighedente zyn geweest.Ik zie in dien afkeer van onzevernietiging, welke in het menschlyk hart geplant is, hetdoelwit der natuur om ons te verwyderen van al het geenhet leven verkorten kan. Men moet echter van dezenatuurljke vreze een vooroordeel onderfcheiden, hetwelkvelen het ogenblik der ontbinding als ten hoogfte verfchriklykdoet voorkomen. Men heeft menfehen gezien,vooral in de hooge Handen, op welken deze fchrik zogeweldig werkte, dat dezelve hen wezenlyk deed fterven.Het is dus belangryk voor het geluk van het mensehdomZulk een vooroordeel van zynen invloed te beroven.Verfchillende redenen van verval werken geduriglyk opons ftoflyk deel, en brengen ten laatfte deszelfs ontbindingvoort.Dus is (gelyk Buffon opgemerkt heeft) de doodin waarheid niets, dan de laatfle grensfeheiding (nuance)van eenen vorigen ftaat; de noodzaaklyke opvolging vanhet verval van ons ligchaam brengt dezen graad aan evenAa 3al$
( aio )als alle de anderen die voorafgegaan zyn; de fakkel deslevens begint uit te gaan langen tyd voor dat zy geheeluitgedoofd is; en misfchien is hetverfchil tusfchen dejeugd en de gebreklykheid van den ouderdom groter dandat tusfchen deze gebreklykheid en de dood; niet volgensonze gewaarwording, maar volgens het geen uit de natuurder zaak op te maken is.Immers moet men het lerenhier befchouwen ah eene hoegrootheid, vatbaar voorvermeerdering en vermindering.In den aanvang is zynoch niets of ten minde byna niets: langzamerhand groeitzy aan, verbreidt zich en bekomt vastheid naar mate datfcet ligchaam groeit, zich ontwikkeld en zich verfterkt. Zoras als dit begint aftenemen, zo vermindert ook onzeportie leven, kromt het zich, droogt het uit, zakt het in,zo vervliegen en verdwynen ook in 't kort onze levensgeesten.Wy beginnen langzamerhand te leven, en wyeindigen te (terven even zo zacht, als wy beginnen te leven.Onze verbeelding heeft echter onze vrees vermeerderd ,door zich, ik weet niet welke taferelen te vormen, vande fmart die onze ontbinding verzclt.Men heeft onderanderen dit gezegd, dat die fmert. verfchriklyk wezenmoest op 't ogenblik dat de ziel van het ligchaam fcheidt.Maar hoe? hebben wy een bovenmatig genoegen,eenigeaangename gewaarwording, wanneer de ziel zich by onsligchaam komt voegen ? Toch niet; en my dunkt dat daardeze vereniging voorvalt, zonder dat wy 'er iets vanmerken, de fchciding insgelyks gebeuren moet,eenige aandoening in ons te verwekken.welke oorzaak moet deze fmert te weeg brengen ?zonderDaar te bovendezelve hare zitplaats in de ziel of in het ligchaam?Heeftfmert der ziel kan alleen door de gedachten voortgebragt-worden ;de fmert des ligchaams is altyd evenredig aan deszelfsfterkte en aan deszclfs zwakheid; in het ogenblikvanDe
C au )van dc natuurlyke dood is het ligchaam zwakker dan ooit •zo het dus eenige fmart gevoelt, kan dezelve niet danzeer gering zyn.De meeste menfehen iterven dus zonder het te weten,en in het klein getal der genen die tot het laatfte ogenblikby hunne kennis blyven, zyn 'er zeer weinigen, die nietmeteen blyven hopen op eene terugkering tot het levendenatuur fchynt, voor ons geluk, dit gevoel fterker tehebben gemaakt, dan de reden zelve. Let op eenen zieken,die u hondert maal gezegd heeft dat zyne kwaal dodelykis en dat hy 'er niet van zal opkomen; Iet op, zegik,hoe hy zich houden zal wanneer iemand hem uitwelmenendheid komt zeggen, dat zyn einde werklyknaarby is; gy zult hem zien veranderen als eenen man, wienmen een onvoorzien nieuws aankondigt.Deze zieke gelooftderhalven niet het geen hyz eiv egezegd heefthyis geenszins overtuigd dat hy fterven moet; hy heeftwel eenigen twyfel,eenige ongerustheid over zyneatoeftand; maar hy vreest altyd veelminder dan hy hooptenwekte men zynen fchrik niet door die droevige zorgenen die akelige toebereidfelen, die den dood voorafgaanzo zoude hy denzelven niet zien naderen.Noch eens''dit laatfte ogenblik is door een oneindig getal van andereogenblikken voorbereid; en de dood is dus niet onnatnnrlykerdan het leven, daar beiden ons op dezelve wyzèoverkomen, zonder dat wy 'er iets van gewaar worden.Men ondervrage de Geneesheren en de Kerkelyken ge!woon om de ftervende menfehen gade te flaan; zy zulleaerkennen dat, bebalven een klein getal van fcherpe ziektens,in welken de ftuiptrekkende bewegingen de fmertendes lyders fchynen aanteduiden, men in allen anderenzachteiyk ontflaapt; en zelfs die verfchriklyke doodsangstentreffen meer den aanfehouwer, dan denftervenden.Hoe
( 2 12 )Hoe velen immers, hadden, na op dit uiterfte gelegen tehebben, geen geheugen meer van het voorledene, nochvan het geen dat zy gevoeld hadden! Zy hadden opgehoudente beftaan gedurende dien tyd, en zyn verphgtalle die dagen welken zy in dien toeftand hebben doorgebragt,van het getal der dagen huns levens aftetrekken.Dat zy alleen den dood vrezen, die flegt geleefd hebben!voor hen alleen zal de doodsangst verfchriklyk zyn! Ophet fterfbed zal die, met zo vele moeite onderdrukterechter het geweten, met nieuwe kracht ontwaken;deszelfs geduchte ftem zal hen hunne ondeugden verwyten,eene onzigtbare hand zal hen onophoudelyk hetzwart tafereel hunner misdaden vertonen 1 Gy hebt geduriguwen pligt verzaakt; zwak zynde, uwe medemenfchenbedrogen; machtig, dezelve getrapt en mishandeld;gy hebt, om uw eigenbelang te voldoen, geene laagheidonbeproefd gelaten; o.n uwe heerschzucht te bevredigeneeene wet voor onfehendbaar gehouden; uwe flegthetdook op volgende gedachten uitbreidende, hebt gy uwekinderen door uw voorbeeld van het fpoor der deugd doenafdwalen; en ééns, wanneer ook hun geweten by deaannadering van den dood ontwaken zal, moet hunneverbleekte mond, aan u de oorzaak hunner flegtnodtoefchrvvenen uwe nagedachtenis vervloeken! Vergeefszal u de Godsdienst vertrouwen op genade, vergeefsu w evrienden u bedaardheid zoeken in te boezemen: fterke rdan alle troostgronden zal het bezef uwer euveldadenu doen uitroepen: lek verf made ze; ick en fat doeh md e reeuwigheyt niet leven; houdt op van my, want,„yne dagen waren ydelheyd. WELMOED.TE A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraat.
DE ARKE NOACH'S.N°. 25.——• in praceps prono rapit alveus amne.VIRGILIÜS*Tel efi Van-et du fort, tout tend vers fon declin.DELILLE.Xr anneer menfehen, die de teering hebben, zeggenof voorgeven, dat zy zich beter bevinden, dan is veelalhun einde naby. Wanneer een zieke, die doodkrank is ,aan het ylen flaat, ylend ftaande houdt, dat hy niet ziekis, en, uit dien hoofde, de hem aangeboden geneesmiddelenvan zich floot, dan is het zeer moeilyk, zo nietonmooglyk, om zulk eenen zieken te redden. Wat-zegt gy» ten Beste? zo het eens met uwe voorgewende,ophanden zynde verbetering van het mensehdom even eenswas gelegen, — zo het geloof aan die verbetering eensvoor het zelve die nadeelige gevolgen had, welke hetyertrouwen op zyne beterfchap voor den ylenden ziekenB bbeeft,
( "4 )heeft, ware het dan wel zo kwaad, u van uw fysthema,en de menfehen van hun geloof te genezen f — gyfehudt het hoofd'— hoor! ik wil geen disfertatie fchryven ,redevoeringen opteftellen is myn zaak niet; zeker verftandigman van den ouden tyd gaf aan een' mallen Philofooph,die aan het gevoel twyfelde, eenige flokHagen, en genashem voor altoos. Dit moet ook myn methode zyn. Zyis, ik beken het, louter empirisch. Dan, het is my altydeenvoudiger voorgekomen eene conclufie optemaaken vanhet geen ik zie, tot het geen ik niet en zie, en van hetgeen te voren gebeurd is, tot bet geen in het vervolg gebeurenzal, dan naar het geen ik niet kan zien , de dingen,die ik werklyk zie, aftemeeten, of wel, met terzyde ftelling van het geen tot nu toe is voorgevallen,even eens, als of het in de Planeet Uranus gebeurd was,het geen hierna gebeuren moet, te voorfpellen, en my,over den toekomstigen gelukftaat der nakomelingfchap,ia verrukking te laaten wegflepen. Ik wil allen, diemet het noodlottigSysthema van optimismus behebt zyn,naar hun onderfcheiden beroep, neigingen, of maniervan leven , eenige onfeilbare recepten voorfchryven ,die, wanneer zy, zonder vooringenomenheid, wordengebezigd, eenen Panglosf zeiven van zyne dwalingzullen terug brengen. Ik wil aan allen den maatftaf in dehand geeven, naar welke zy de reuzenjlappen, waarmedewy daaglyksch der volmaaktheid nader komen,met de meeste nauwkeurigheid zullen mogen afmeeten. —•Is myn patiënt een phyfio/ogtst, een leerling van Camperof Brugmans, Ik zal hem verzoeken met my naarhet Stadhuis te wandelen. — Ik zal hem eerst brengeaop de wapenkamer, alwaar de helmen en harnasfen bewaardworden, welke onze voorouderen gedragen hebben; —— Ik zal hem vragen, om zulk een helmpja,zulk
C ai.j )talk eeY harnasje, niet optczetten, niet aan te trekken,
geen 'cafus dabilis( aiö )als een geestelyke gaat ftaandehouden, dat de waereld beter word, wees dan verzekerd,dat gy hem, binnen een. halfjaar tyd*, den mantel zietaan den kapftok hangenClubs intrigueeren -misfchien in één van deof voor de Theophilantropen fchryvenof vrymetzelaar — of dansmeester worden. —Is myn Optimist jong C«n dat zyn ze meest alle; wantzie, onder de oude liedeu, ten Beste, zyt gy byna deeenige van uw foort.) is hy pas van de Academie gekomen— - heeft hy onder Cr as, onder Peftel (waaromook niet onder Eduardus Hageman) in het natuurrecht,in het recht der volken, collegie gehouden,beproeven, of hyik zalgeprofiteerd heeft, of hy met aandachten met vrucht Grotius, Puffendorf, Burlamaquien Vattel heeft gelezen zo ja: dan zal ik hemmede naar myn Bibliotheek nemen, ik zal hem daar, ineenige deeltjes byeen gebonden, te lezen en te herkauwengeven de Franfche Leidfche Courant van de laatftejaren, waar in ik de onderfcheide manifesten der onderfcheidenEuropeefcbe Mogendheden , als zo veele blykenvan waare verlichting, oprechte menfehen en vryheidsliefde,eerlykheid, cordaatheid , goede trouw, eerbiedvoor het zo ontjehendbaar recht der volken , en het nogheiliger recht der natuur, overal, met een rood banejehebaangetekend.Welnu, jongeling, blyft gy nog by uwe opinie?gy fchynt gemelyk , misfchien is dit zittend examenvoor uw vlug en vuurig geftel niet berekend, ik weetbeter raad, — ga reizenwaar gy eerst heenen wilt,het is my om het even — naar Petersbui^— goed — maarneem u terugreis over Poolenvertoef een paar dagenin de voorftad van Warfchauw en denk in diepeneerbied des herten aan den allergenadigft.cn Suwarotv,nu•
C «7 )nu verder — over Duitschland , — laat u in het voorbyreizen de plaats toonen, waar la Fayette heeft gevangengezeten, s— Vergeet niet nrar Rcftadt te gaan. — ftlyfda'a'r zo kort en zo lang, als gy zelfs wilt, maar, als gyvertrekt, ryd dan vooral de poort uit en den weg langs,die van Rajlad naar Straatsburg leidt. — Gy'zyt inFrankryk gekomen — nu., daar zoude ik een weinigrondreizen — Marfeille, Lyon, Parys, zjn ongetwy»feld bezienswaardig. Gy zult genoeg vindeii, dat uwenaandacht wekken zal. Te Parys althans zoude ik eenpaar maanden blyven. Wandel de fiad in alle richtingenop en neder — zie, vraag, en hoor — hebt gy dat gedaanen wilt gy dan nog, kort voor aw vertrek, au TheatreNational gaan , om l'optimiste te zien fpeelen «per me licet, het zal u geen kwaad meer doen.'—Zyt gy Koopman, en behoort gy misfchien tot de kinderenMemo's, ik heb voor u een kleine brochure liggen,over de diverfe, zo Polttique, a's CommercieelsÉeden, 'Verklaaringen, Certificaaten, &c. der tienlaatfte jr en — alles met voorbeelden opgehelderd. —•Aangena m en fiichtelyk om te lezen.Zyt p/ Rentenier? — maar dit is wederom geen Cafusda 'ilis. Kan een Rentenier met een gantfche lystvóór zich van effecten, die niet geven, en mogendheden,die niet bctaalen, immer, in gemoede een optimistblyven. •Ik kon hier meer byvoegen, doch ten Beste begintzuur te zien. — Wel ja ! dat geloof ik, wie zou nietzuur zien, wanneer gy alles in het zwartfle daglicht/lellen, en die gebeur tenisfen, welke men als de laat/Ieworjleling der vooroordeelen tegen de verlichting, alsde laatfte fiuipen van het ftervend misdryf•laatfte ftuipén ! Ten Beste, my heugt dat ik'eenige jaarengeleden, tegen het midden van November by één' mynervrienden buiten was. Met my logeerde daar iemand, die,even als gy, altoos moed hield, en alles ten beste duidde.Wy hadden, rec.-j verfchcide dagen agtereen, flegt enflordig weer gehad. •— eindl}k begon het te fneeuwen —•zo zal het beteren, riep hy, zo komt de kou uit detüc' t — t wee dagen later, moest myn goede man zichmet rydtuig naar Amfterdam laten brengen, om datde vaarten overal toelagen; het bleef winter.Naar is het dan nu zo veel erger, als let altoosgeweest is ? —- erger ? dat is de vraag niet. Gyzegt immeis, dat het beier is. Wy fpreeken van dc bp-Bb 3han-
C «8 Ohanden zynde verbetering van het mensehdom — mynsinziens beftaat dezelve nog niet — of ze immer beftaanzai is zeer onzeker — daartoe weet ik maar één middel( Ten lleste, Lenteling, Vrolykhart en alle de overige")En dat is ? •(Timon~) Volg het idéé van het magazyti der CritifcheWysgeerte *, en maak de jonge jufvrouwen, bovende 25 jaar, flemgerechtigd.T I M O N .Decipimur fpecie reSti.HORATIUS.D e wilden letten meer dan wy op de laatfte ogenblikkenhunner vrienden, en het geen by ons dikwerfeene ydele plegtiglieid is, houden zy voor hunnen duuritenpligt. Zy eeren de dooden, kleden ze aan, fprekenze toe, en bezingen hunne deugden endaden; en wy,die op gevoel aanfpraak maken , wy verlaten ze , wy willenze niet zien, wy hebben geen moeds genoeg, om vanhun te fpreken; wy vermyden zelfs de plaat/en, die onsaan hun zouden herinneren. Is dit zwakneid of onverfchilligheid? Ik weet het niet; maar dit weet ik: wydragen, wanneer iemand onzer naastbeftaanden geftorvenïs, gehele maanden lang. rouw. Geven wy hiermede tekennen, dat wy het lot des afgeftorvenen betreuren? Geenszins; hy is 'er. veelal beter aan , dan wy. Wy betreurendus het gemis van zynen omgang, en daar onze droefheiddoor de onoplettendheid of de vrolykheid van vreemdenzoude kunnen geftoord worden, waarfchouwen wy iedereen door ons zwart kleed, en verzoeken hem in zyn gefprekeenen toon aan te nemen, die voor onze gemoedsgefteldheidpast. Tot dus verre is alles goed, en een gefchiktmiddel ter bereiking van het doel, dat gy u hebtvoorgefteld: maar als gy opgehouden hebt u dit doel voorteftellen,waartoe dan verder het middel? Waartoe datzwart kleed, indien uwe droefheid door den tyd, door* III Stukje, nafclirift, pag. 396.
C 219 )geduurige bezigheden, door afleidingen van allerleyen aartgelleten is? indien gy zelf reeds weder de taal der genoeglykevreugde kunt doen horen? Voelt gy dan nietdat uwe pleureufes ons geheel iets anders deden verwachten,dan vrolyke boert en gelach? Gy hebt fchoonfpreeken van vooroordeel: het oude fpreekwoord- helkleed maakt den man , heeft wel een gedeelte zynerkracht en waarheid verloren; maar het kan nimmer geheelophouden toepasfelyk te zyn (*). Het is, dunkt myzo natuurlyk, zich te verwonderen , als men eenen man meteenen groten pruik de verdiaagzaamhcid hoort predikenof eenen man met een driekleurig lint tegen de vryheidder drukpers ziet handelen. Aan iemand, die my onbekendis, fchryf ik de fentimenten toe, cn de kundigheden,waarvoor hy door zyne kleding of titels fehynt uittekomen.Jk erken , dat dit fomtyds bedriegt: men weet, dat zy, diede grootfte medailles of cocardes dragen, niet altydde bestenzyn van hunne party, en dat menig een Mr. voorzynen naam zet die u toch geen confult verkopen zoude.Onlangs was ik 111 een gezelfchap: eene jonge en fchoncweduwe wordt aangediend; zy treedt binnen in dendiepiten rouw, die vrouwen dragen kunnen. Ik beklaagd*haar verhes en myne wezenstrekken waren reeds bezigmet den behoorlyken plooi aan te nemen ; dan ras bletenflaat zy dien hangenden kap op, err zcet met eenlagebend gete: On dit que Mayeur a fait des merveflles Samed,? Ik verftomde. Ondertusfchen die leveMevrouw B.veinst niet; zy heeft haren man oprechtelyken getrouw bemind; zy heeft zyne dood drie of vierweeken lang betreurd; nu heeft de droefheid hare machtverloren ; en de mobiliteit der vróuwlyke verbeeldingskrachtvoert haar tot hare natuurhke opgeruimdheid teru*-zy gehoorzaamt aan het voorfchrift der welvoclvkheidzyrouwt, en deze rouw fluit niemand, fchoon min weet!dat dezelve even veel voor hare gemoeds°-efteldheid rvKtals de fpreuk/.// Deo Gloria voor ÏÏSff''Anders is het gelegen met die heerschzuchtige vrouw diemet haren echtgenoot in gedurigen onmin geleefd heèft •of met die ongetrouwe, wier fchandlyk gedrag door d^gehele Stad bekend is. Voor haar is de fterfdagharen man een dag van aanhoudende veinzerye; zy verraaddegisteren den geenen,dien zy heden beweent?De(^ Geestig is l,et Ru Sf lsch2^ % c n. ontvang de m-nrehenhun kleed, en doe hun uitgeleide uaar Hu» yerpJli ' "
( 220 )De rouw heeft de deur doen fluiten voorde vrienden,maar niet voor den minnaar. Het dode ligchaam van denman is in het voorvertrek, en de overfpelcr in haar ledikant.De trooster is flegts een lastig mensch, die detraanen in reeds droge ogen komt terug roepen. By zulkeene vrouw ziet men met weerzin de uiterlyke tekenenvan droefheid, terwyl men weet, dat zy geen ogenblikdoor dezelve is aangedaan geweest.Het ware te. wenfehen , dat de verftandige heden zichvereenigden , om allengskens de wetten in het rouwen aftefchaffen, op dat het aan ieder een vry zoude ftaan, eerstdan te rouwen , als hem het verlies van eenen naastbeftaandenwarelyk trof, en flegts zo lang, als hy dat verlies•warélyk gevoelde : dan zoude niemand gedwongen worden, om tegen wil cn dank den huigchelaar te fpelen, engewaarwordingen te afficheeren, die hy niet heelt; ikzoude geenen rouw dragen over myn Grootmoeder, die iknimmer gekend heb , en die aan de andere zyde der hm©«ellorven is; maar daarentegen zoude ik lang rouw dragenover den vriend, die in myne armen is overleden; enMevr. S. eindelyk zoude niet, God weet hoe veele maanden,'uit den fchouwburg gebannen zyn, van welken zy•eene der vercierzelen is.Het zoude hier de plaats zyn over de dwaasheid vanhun uitteweiden, die in den rouw zeiven of in begraaffenisfeneen wcidsch vertoon van pracht maken; doch gelukkigis hun getal thans zeer klein, en de ryke koopman.^die in het" verlopen jaar, by het affterven van zynenoom niet alleen zyne gehele correspondentie op papier metbrede' zwarte randen voerde, maar ook gansch nieuweComptoir Boeken in dezelve manier vervaaraigen liet,vindt weinige navolgers. E E R M A N .TE A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraat,
DE ARKE NOACH'S.N°. 2fJ.Quid terras alio calentesSole mutamus ? patria guts exulSe quoque fugit.HOR ATIUS.A A N H A R M O D I U S .W at dolheid zweept u voort, wilt gy een Iandontvliên,Waar u natuur het eerst het daglicht heeft doen zien ?Waar u zo veel geluk was zints uw jeugd befchoren?Dat thans de vryheid tot haar zetel heeft verkoren ?Wat dwaasheid! naauw hebt gy aan't uiterfte eind'der aard',Aan China's vruchtbre kust een' ruimen fchat vergaard,Erf kunt in 't vaderland, in d'arm der rust gelegen,'De vrucht genieten van dien duurgekogten zegen,CcNa
Na twintig jaar ziet ge uw geboorte "tad dan weer:Maar roept verwonderd uit. „ Wat zeldzaame ommekeer,„ Wat vreemde zeden, taal, gewoontens, wet en orden,„ Ik ben een vreemd'ling in myn vaderland geworden!„ Hy, dien ik eertyds kende, als boekverkopers knecht,„ Praalt nu als krygsman, en men zegt noch, dit is recht:„ Hierfluipt een zagtkens voort, het hoofd ter aard gebogen,„ Dien ik voor dezen op het raadhuis zag verhogen!„ Wat ftandverwisfeling! dees lacht, een ander fchreit,„ Neen, neen, ik blyf hier niet, ik haat ligtzinnigheid;„ 'k Wil in een ander oord gerust myn geld verteren,„ Gy ziet my hier niet weêr, dit wil ik u wel zweren,„ Vaar wel en leef gezond 1".... Zagt, zagt een poos gedult,Geloof my dat gy 't hier zo flecht niet vinden zult. —„ Der vadren zeden zyn bedorven en verbastert,„ 'sLands oude roem is weg!" zegt gy! & neen, gy lastert,Nooit was uw landgenoot zo zeer verlicht als thans !Befchouw eens dees Clubist, der wysheid achtbren glansSchyrrt op zyn rood gelaat, kunt ge uit zyn wezenstrekken,Geen twede Cato, geen Fabricius ontdekken ?Hy fpreekt als Huig de Groot, bepaalt of kryg, of vreS,Maakt ftaatsontwerpen, vlug als een Ex temporé. —Gy hebt een fterke ftem, kunt cjUren, fchryven,lezen,Gy kunt misfchien noch eens aan 't hoofd der Clubfen wezen!Wie kende ooit hier voorheen der menfehen recht en pligt,Elk was verblind en dom, nu zyn wy meer verlicht. —Vergeefs zegt gy: „ de fchat van Oost- en Westerlanden ,„ Zag elk voorheen met vreugd ontfehepen aan dees' ftranden„ De welvaart heerschte alom; het geld was algemeen" —Verblinde! keert terug, wat buitenfporigheên;Hoe blyft uw laag gemoed aan Peru's fchatten kleven ?De Vrvheid is de ziel, het leven van het leven. —.Hoe
( 223 )Wat is de taal verrykt met woorden die voorheen• Geen fterfling heeft gekend, nu kent ze zelfs 't gemeen;De Organifaties en Brigadens doen hier klagen,Da'a'r hoor ik van Marine en van Costuum gewagen. —
( )Barbaarsch- en woestheid weer herryzen op deze aard:Misfchien ook niet! waartoe dan reeds uw' geest bezwaard ?Ligt dat de Godheid eens uit al deez' rampen, plagen,Tot heil der aard, het licht der waarheid op doet dagen!?tls waar de Godsdienst word by't gros des volks veracht,Maar heeft hy daarom op der braven hart min kragt!Ligt dat na dezen fchok, na al dit zuchten, weenen, .En Overhéén en Volk zich onderling veréénen,Dat ware vryheid en verlichting hand aan handHeur zetel (lichten in 't gefolterd vaderland.Dat uit losbandigheid, die 't volk fteeds kon bekoren.De ware vryheid in Europa word geboren.Zo brengt de Lava die door d'Etna word gebraakt,In volgende eeuwen als dc uitbarding is gedaakt,Weer milde vruchtbaarheid op heuvelen en dalen,En doet by Ceres graan Iacchus fchatten pralen.Kost gy, verblinde worm in 't plan der Godheid zien,Gewis zoud gy geknield haar dankbaar hulde biên.'t Voegt u wel,nietig dofje, om met uw' God te twisten,Daar ge aanfpraak maken durft op de eernaam van een'Christen!Eer zyn voorzienigheid, aanbid en wees gerust!En blyf vooral toch aan de vaderlandfche kust.TENBESTE.Pa-
( »25 )Primum est, ut apud nos valeant ea, qua valeraapud alios volumus, ajficiamurque, antequam affieereconemur.QUINTILIANUS.Schoon ik het ten vollen eens ben, met het gefieldevan den Heer Eerman in No. 23. dat die gebreken, welkeby de meeste Proteftantfche gezindheden in de openbareGodsdienstoefeningen zyn ingeflopen, den weldenkendenman niet zullen kunnen, en ook niet moetenterug houden van een zyner beste pligten, het getrouwbywoonen dezer Godsdienftige byéénkomflen, kan ikechter niet ontveinzen, dat naar myne gedachte, juistdeze gebreken, welke de Heer Eerman kleinighedengelieft te noemen , aanleiding geven , dat vele min doordenkende, vooral jonge lieden , een tegenzin in hetkerkgaan opvatten, en hetzelve niet als een plicht, maarals een lastige tydverveling aanmerken. My ten minften,ik beken het, heeft het in myne jeugd veel moeite gekostdit te overwinnen; en' ik durf nog zeggen, dat hetgepruttel van een voorlezer, het gefchreeuw van weesjongens, het Collecleren midden onder de predicatiemet een zakje, waaraan een fchelletje gehegt is, om vanandere dingen nu niet te fpreken, dat, zeg ik, dit alles,my ook nu noch in onze Gereformeerde kerken nietweinig hinderlyk is.Immers door zulke misbruiken word als 't ware deCc 3ge-
( zz6 )gehele kerkdienst uit zyn verband gerukt, bet voorlezen, noch het zingen word tegenwoordig, gelyk depredicatie, geacht een deel van den dienst uittemaken;zelfs het gebed word hiertoe nauwlyks gerechtigd verklaard;men meent, dat dezelve alleen tegelyk met depreek moet gerekend worden te beginnen cn te eindigen ,waarom dan ook vele met dezelve eerst komen, en nadezelve dadclyk heengaan. En echter geheel het tegendeelis waar , het lezen, zingen en bidden maaktalleen den dienst uit; de preek is fleehts een middeltot opheldering van ons verftand, tot verfterking vanons geloof, en kan niet tot de eigentlyke liturgie ofkerkdienst gerekend worden te behoren.Hoe weinig nu ftemmen onze manieren hiermedeovereen, de voorlezers fchynen thans enkel te dienen,om den tyd zo wat te korten voor hen, die te vroegte kerk gekomen zyn; de cadans. waarop zy lezen, isdikwyls ook beter in flaat ons in fjaap te fusfen, danonze aandacht optewekken; trouwens niemand geeft 'erook veel acht op; het gewoel van hen, die de een naden ander inkomen, maakt het opletten waarlyk moeilyk; men houdt daarom liever een buurpraatje, menneemt de kleding der aanwezigen op; niemand treed in,•of hy word van 't hoofd tot de voeten opgenomen.Koomt juffrouw S , die men den roem niet weigerenkan van 'er zeer wel uit te zien, ter kerk, deglans van vergenoeging verfpreid zich in de boerenhanden, en niet zelden leest een oplettend oog de fpyti:i de gelaatstrekken van eenige meisjens, het kan ook nietmisfenof zy zien in haar, of ten minften in haare klederen,eenig gebrek; wat zit die cornet; ziet me dien doek.eens , denken vele , fluisteren andtre. In gintfchehoek
hoek knikt een heer, daar lonkt een juffrouw; meahoest, men kucht, men lacht, met een woord dit allesfchynt volkomen geoorlooft, vóór Dominé op ftoel is;onder dit alles dreunt en pruttelt de goede voorlezer:Waar dreunt, waar pruttelt by toch uit? «Gy zwygt. —— Ja met reden fchaamt gy u. Is hetniet uit die verzameling van febriften, welke zynetoehoorders zo eenflemmig voor Gods woord erkennen ?Ging het hierin naar mynen wensGh, de toehoorderszouden wat aandachtiger luisteren; de lezers wat beterlezen. Of zy met een grote paruik en uitgeftrekengelaat, als met een uithangbord, de menfehen tot hunneinnerlyke vroomheid wilden nodigen , dit zoude mygeenszins voor hen innemen ; duidelyk en met nadruk*e lezen, zelve te voelen en aan anderen te doen voelen,wat men leest, zie daar de vereischtens van een'•oeden voorlezer, vereischtens, die men thans zo zeldenby hen vindt, a's gouden ryders in het collcct-eerzakje. Delezers wat beter zynde, zoude dc aandacht der hoordersvan zelve opgewekt worden, en het nuttig doel dervoorlezing allengskens bereikt zyn.Het collecteren met een fakje , waaraan een feheJ_ietje gehegt is midden onder de praedicatie is waarlykook niet zeer gefchikt , om ons op dc preek tedoen letten. Het is vry aanjlotelyk voor de diepe rustder aandachtige gemoederen. Iemand met een fchelletjetot liefdadigheid optewekken, klinkt niet aartig ; defchel hoort aan de deur van een commenyswinkel,maar met in de kerk. Het verwondert my, dat dezegewoonte zo lang Mand gehouden heeft; vooral kan ikniet begrypen, dat dezelve noch plaats vindt by dezoo zeer verlichte en ittfchikkelyke Remonfiranten, da^rim-
( 228 )immers behoeft men niet bang te zyn, dat de menfehenzonder te betalen, zallen heenlopen.Maar laat ik eindigen, ik heb misfchien reeds te veelover dit onderwerp gezegt. Ik wensch van harte, dathieromtrent allengskens beter fchikkingen zullen wordeningevoerd, cn dat ook zy, die aan uiterlykheden eenigszinsblyven hangen, hier door mogen geneigd worden,het wezen der zaak, het nut, te Ieren zien en fmaken.W E L M O E D *TE A M S T E R D A M , 5 TH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraat.
DE ARKE N O A C H 'S.N°. 27._BURMANNUS II.Iede ir n de d s!.H? eer ^ « ^ » a n zyne medeleden, de Schryvcrs van de Arke Noach? Tn*a a nfS ETT*de" ^-eur va?kefTreï!ftonden, en ons voorkwamen vin "J e^ k b I o o tverkeerden aart te : zvn!Z, , " ,7" be, agchelyken ofvrolyke manier hebben behanH^.' e " d i k w ? l s °P e e n ek u n n e n w v o n sherinneren,tot op» di'onponhiul«"etdkenteekenen eener neX if' ?° a^ r , e^heldnaamen.liteit, iemand' wi hv zv WeJ? d o m m e b w a !b e I e d i g d : en w vhebben alleen 'degeenen?h P±"drift aanvielen enbelÏÏÏerfen » e e " °° g e n b I i k v a "«en, bedekte en eeesS manU ? " e * 2 0 0 w v m e e "voorrede van zeker ?Sf t^oord; a n l e r b e a n dan , in devan ff*,, "jg^t ^urfpel onder der! tyte!dvoor-
( 230 )voornoemd treurfpel op eene lage wyze ons uitmaakt,roof.'tyd. ; brood- ofkwaadaartige pas kwi fehryvers , ditUit eenen duisteren hoelz hunnen aanval doen, zonderdat iemand in (laat is, de waarde der aanmerkingenvan diergelyke hongerige fehryvers te beoordeelen. ( )Wy zullen ook nu niet tot de laagte van den auteurdezer tragaedle hedcrdaalen en zyne onbefehofte uitdrukkingenmet gelyke munt betaalen: daarvoor keuren wyin alle gevallen ons en ons weekblad te'goed. Onzelezers vergunnen ons fleehts het volgende aantemerken.Eerftelyk worden wy befchuldigd van brood- oj kwaadaardigePaskwilfchryvers te zyn : mén moet dc dom- otkwaa laardigheid van onzen Daniël• bezitten, om ons dez«.befchuldiging aantetygen; immers de toon der fatzoenelylteconverfatie, die alom in ons weekblad (zo wy meenen) doorftraalt.verheft ons verre boven deze lage befchukhging,en wy behoeven ons hier over niet te verantwoorden. —
231 )rüe voorrede publiek, zonder eenig- verband met zyntreurfpel, gelyk by zelv' zegt» oqs .op de bovenftaandcwyzé uitmaakt.Want immers uit de aangehaalde woorden, en het geenby hem volgt, zoude men moeten opmaken , dat hetalleen is om zyne gal tegen ons uittebraaken, dat hy ditgeheele treurfpel het licht doet zien. Maar waarom toch?is het om dat wy, zonder iemand te noemen, in een onzernumero's gezegd hebben, dat men,Cornelia,uw lettrenwel ontvangen had? dan warelyk, zo dit eene beledigingis, ftaan de zyne en de onze niet gelyk; of is het, zo als hyhet doet voorkomen , om dat wy de redevoering door vanden Kan/el, in een befloten gezelfchap, in eenen vriendenkringgedaan, (waarin, Nota bene, dikwyls drie honderdmenfehen, waarvan veelen eikanderen niet eens by naamkennen , by een komen,) dan , dunkt ons, trekt hy zigde eer zyns vriends wat fterk aan; hy is immers, gelykhet fpreekwoord zegt, de bulhond van zynen vriend niet;wy meenen, dat in zulk eene nuttige en nimmer genoeggeprezene oefenfchole als Felix Meritis, (waarin de auteurden flylen Pindus, wiens voet hy van zyne vroegsjeugd af aan reeds bezocht, leerde beklimmen, en waardoorhy zig zonder ver metelheid of inbeelding,zo hy hoopt, durft rangfehikken onder de burgers vanden Helicon) (*) geene redevoeringen moeten gedaanworden, dan die ieder een,veilig en gerust, zonder fchandevoor den redenaar, mag beoordeelen ;en of wy die redevoeringjuist beoordeeld hebben, laten wy aan de gevoelensvan alie de daarby tegenwoordig geweest zynde, gerust over. t • • iDe Heer Welmoedxox. dus verre gefprooken hebbende,verzogt de vriend Zwaanenveder het woord, om ter wederleggingvan het geen door zyn medelid tot dus verre,was gezegd , de volgende lofrede op Daniël te mogen!uitfpreken, het welk hem met eenpaarige toeftemmmg,wierd vergunt.LOF*(*) lluc psde facrtlego. dircaeot fcandere collet,DoSaque de tlario carpere fertajugo,Gargilios aufos fummo de culmine furcisCernera crat muf as paecipitare fuis ;BURMANNUS II.Non etenim hum latices Pimplatos mtifa propinaf.Petfora fed flygio fonte Megaera rigatNee datur aoniae vulgo confeendere rupisCulmina, ab arcadico mn acieunda g'rege.U 0 II M ANHtlS' I!,— • •• Conalttr Pbnplaeum fcandere montem,Alvfae J'ureülis pracipilem cjuiunt.pATW.fcl-US C »JJ»Pd a
C 232 )tOFREDE OP DEN ONSTERFELYKEN AUTEUR VAN HETTREURSPEL Titus Manlius Torquatus.Verachte muuers I beeft I gy moet my niet braveeren ,Of -Manlius zal u uw pligten nader leeren.DANIËLBLEECKER,Een groot man behoord niet alleen aan Felix Meritis >niet alleen aan zyne vaderltad , maar aan het geheelemensehdom.' Het is de pligt van elk beminnaar der fraaije letteren, verdienftelyke mannen algemeen hulde te doen. Ikwage het dus ook aanu, myne ftadgenoten, een grootdichter,een' verheven treurfpelmaker, nader bekend temaken!Bevallige zanggodin , die op eene zo liefelyke wyzeGres/et bezielde, toen hy door uwen byftand eene Papegaayonfterfelyk maakte, beziel thans ook my! myn onderwerpis niet minder verheven, niet minder belangryk.Wie zou u den roem betwisten, 6 groote Daniël!dat gy, na zo dikwerf in het beklauteren van den flylenPindus 'er afgetuimeld te zyn, even als eene ledigebierton van een' keldertrap, nu eindelyk onder deftemgerechtigde burgers van den Helicon moogt geteldworden, en dat uwe naam met gouden letteren in de Archivenop de Cancelarye der Zanggodinnen gevondenwordt, te meer daar gy zeiven dit zo nederig getuigt. Gy,die zo juist getoond hebt in het regelen der voksftemervaren te zyn, gy weet toch wat 'er toe behoort omftemgerechtigd burger te worden ; Gy bezit deze vereischten, en wie zoude u dan op den Helicon dat geendurven weigeren, dat u in uwe Vaderftad is toegewezen ?En van welk een gewigt is deze uwe rondborstigeeen ongedwonee verklaaring niet voor my ; en andere,zwervers om den zangberg; die zo dikwerf door hen,die uwe talenten niet naar waarde konden beoordeelen *gevraagd wierden, is Daniël ook noch niet al een goedpoëet? Wy waren dan genoodzaakt, als niet durvendeover uwe verdien/ten beflisfen, de fchouders op te haaien; thans zeggen wy vry uit aan den onkundigen vrager:Laat af, wat vermoeit gy ons, vraagt het den man zeiven, hy getuigt dat hy het is, en wie durft zyn onzydiggetuigenis als logenachtig wraken ?Maar behalven, dat uw lof, zo welriekend uit uweneigen mond klinkt; zyn uwe onlterfelyke werken, welkenaast die van eenen Hazeu, en andere voortreffelykemannen by het nagedacht zullen pronken, niet zo veleftembillettcn, welke u den toegang onder de burgerendes Helicons openitellen? Wie wierd niet verrukt, toenhy in de door u geliefde maatfchappy, waarin gy zegtlangs de trappen van den Pindas tot den Helicon (*; te zynop-(*) Goede Daniël.' de Helicon lag niet boven op den Vindus ïwaarom keu gy Uea I'ainasius "er ook met mede by'cvvejjd ï
C 233 )opgeklommen * ü noch onlangs den poëtifchen brief van denAdmiraal de Rutter aan den Griffier Fagel over het verlosfender Hongaarfche Predikanten gefchreven ,.' hoordevoorlezen. Wie bewonderde uwe diehterlyke vryheidniet, dat gy den nederigen zeeheld die nooit zyn eigenroem vermelde, nooit iets aan zich zeiven, maar allesaan den zegen des Hemels toefchreef, hier eene geheelandere taal deed voeren , en een' brief vol van eigen lofdeed zamenftellen. Een bekrompener vernuft dan ht-fZn 6 K1? ? I k S dD°ïï e e n ' d e r d e n P erfo °» Ja wellicht doorden bekenden Predikant Westhovius laten verrichten, omdus m den Tof van den grooten de Ruiter te kunnen uit-^en W Sfi;ïfe W t t 8 V e r l , e V £ n e 'dit iS h e t V^de PredSn legt" ^ * ^ Unf^ürZh, "* ir e e n iU^e hu! £'" ! 3 maakten.Hoe poëtisch luid het vaers-D,ep, diep! « Patnel ligt gy j nden afgrond geftort 'ëS L door ,. m >' d^hter nen in Zyne laatfte vffifckng, zo bondig op rym gefteld, zyt overwonnen- eer.fluk, dat, met recht, met lenen beryLen HeidS&cterf'Catechismus mag vergeleken wordén, en dnr m *0Ideonfterflykbeid twisten zal. Hoe nieuw is ffiJr»£ 2van Merken en .hoe zwierig «hetzelve uitdruk•UUSTC ilCht Z odes! z o ra* voor hém le Sten° **T«ïr'ZMotst hrOoku Vok u uil uit oLL onzen arm, en uit onze OOGENd a t n o c h P a r n a s d o e tfMeuren. trettriH f«,Hoe verheven 6 Daniël7 zyn niet de voJmndp L, 1%S, }** men '8 maal ongemakkeu Men 'ET/J/ÏITJ "S^aamkraeSt aanmerJvk" verzwaktejende SeeSg X g - • ~C5; VVelk eere bloedige operatie !Dd 3
( *34 )even als of ik de kinderen op dénreciteeren.January hoor6 Amflellaaren! thans is 't nieuwe jaar gcbooren;Het oude ging met al zyn lief en leed verhoren.Men dank de hemelmacht, die ons nog heeft bewaard.Dat wy niet dood en zyn, maar nng gezond op de aard.Maar waar toe,groote man ! uwe verdiende elders; g c-zogt, daar ik ze op groot papier voor my heb liggen ?is niét uwe Torquatits van het-begin tot aan het. einde,outer geest, louter vinding, louter poezy? welk eenefcbooneV.trigue en welk eene onverwachte, en tevensnaturelvke ontknoping bekoort onzen geest. He is of IEVondel hoor, wanneer ik onder al het andere fchoone, oppag. 3. leze.Ik heb daarom zeer 'vroeg ü allen opontboden,En de overfteu van 't heir in myne tent doen nooden.En op pag. 12.'A Sloeg, daadlyk 't hoofd hem af, en nam zyn gouden keten.Waarom ik na dun tyd Torquatus ben geae.cn, ( J' En hing haar om den hals :De :waare toon van het treurfpel is nergens fchoonerdan op pag. 29. .,./>.Zv is niet yerr- van hier, en, zo zy zich wat fpoed,ïs zy al ras in 'l heir. (§)Als ook .in de laatfte regel van dezelve pag.Jk zal op morgen in het leger weder wezen.Hne aandoenelyk en naturelyk is niet de taal der onderleidenbelanghebbende perfoonaadjeh, door het geheeleftuk> hoe fterk is het niet, wanneer een vaderïegt den zoon, dien hy teder bemind en echter terdood heeft moeten verwyzen, zegt, op pag. 3&.Verfchoon myn tederheid, ik voel my aangedaan-Bh/in dees tent; ik zal uw byzyn thans onlwy.en,(L)Om myne zwakhad niet te veel te laten blyken. .Om u, ftemgerechtigd burger van den Helicon, in alleuwe eroo heid te doen kennen,zullen wy tegendeze aanaoeneuleverzen van u , eenige van een' minderen dienter,S v7Se Aè door eenen2^*m« vertaald, plaatr*\Eene naturelyke conlequcntie Ex ungue Leonem; doel,1 mcr,«noct w "en" n een keten ia het latyn Ju, qais% Om de eenheid van ftyl te bevvaann, koi de cossüs hierop zeer gep«, -woorden^ ^ , ^ gantsch bloedlij(\ \ Hy zoude hier even aandoentlyk ktmnni fcf^JfW.»BM in dees tart, 'k zal voor de» fc'.rik noch tcnsy.s druilen,Op dat het hart my niet mag in de Jtliocnen zinken.
C 235 )fen. Brutus heeft, gelyk Manlius, zynen zoon ook moetenter dood verwyzen, zy 'bevinden zich dus in denzeifden totftand.Dus fpreekt Brutus. tegen zyn' zoon.Rys eertyds dierbaar PandRampzaJI^ voorwerp van myn' lchrik en mededoogen IKys , broze (leun, waar op myn ouderdom dorst boogenlOmhels my voor bet'laatst, tot trootc voor beider hart:Omhels uw' Vader, die, met doodelyke fmarc,U doemen moet, om voor een wreede byl te bukken.Ach! ware ik Brutus niet, 'k zou u den dood ontrukken.Myn traanen biglen langs uw aangezicht. Laat af. . . .Myn tong, myn hart,.. beklemd. .. Ga; laat aan 11 de frrafMet meer kloekmoedigheid, dan my bezielt, volvoeren:Wees trieer Romein dan ik; fterf, zonder u te ontroeren.Ga heen; dat Rome, door welks wraak gy willig fucelt,Myn Zoon! voor ü verftomme, als 't 11 dén doodileek geeft!Wie is zo dwaas dat hy het onbezefbaar groot onderfcheidtusfchen deze verfchillende vaerzen niet befpeurd? immers dievan Manlius boezemen ons veel grooter medelyden in.Nimmer is de fma'rt en wanhoop krachtiger en metfterker kleuren gemaald, dan daar gy de echtgenootevan den ter dood gedoemden 'Manlius, deze hartbrekendewoorden op pag. 64. tegen haren man doet uitboezemen.ó Hemel! welk een fmart baart my uw /evensend'/Hoest dan uw dierbaar bloed op dezen dag noch proomen,Ln is, om dit te zien , uw gade in , t heir gekomen ?Ach! dat fleehts tiénen dag die jlraf wi:rd uiigefleld! (*)Wat is het een ftout gewaagd, maar tevens fchoon gezegdeVünDecius tegen Manlius, die ter dood gaat, op pag. 69.Eerst alleen.l kgOf d Goon, wat moet ik vreezen.Tegen den jongen MANLIUS.Die tyding kan zeer licht uw gade doodlyk wezen.En hoe moeijelyk is het niet om, op pag. 37, 53, 77en elders, Decius te doen rymen op Manlius, en muitenop verradery.Maar waar toe de fchoonheid van het fterrenheir uitlier voor fter afzonderlyk te betogen, wanneer de geheelehemel my m een tintelend tafereel, alle die fchoonheid ineen gefmolten , tegelyk gevoelen doet!En alle deze verdienften, ó echte Voedfterling van Febus!erkent gy edelmoedig, aan de Maatfchappy FelixMerttts verfchuldigd te zyn ! welk eene lofrede voor dezeoefenfehole! wat zegt het nu,dat 'erzo veel tvd en vlyt,ge.d en arbeid, aan de voltooijiug en inftandhcudinp- vand:t praalgeftigt is belteed, daar het Nederland zulk eenend.chter, als gy zyt, heeft gefchbnken? Welaan, toon danook iïeeds uwe dankbaarheid aan uwe ariftarchen, door henJlL^'tW!' ! "'. 0m d i t I l i e c S edaa " i '«e éënt nacht had hy 3wel mogen kven |nos»
( 2 SS >onvermoeid met de duurgekochte vruchten van uw zweetcn arbeid te overladen; binnen weinig tyds denkt men nietnieeraan een' Vet;eul,en anderen dichters van zynen ftemrpel, aan Loots, die vermetel genoeg was om het fpreekgefloelte, waar op gy over de Ruiter gefproken had, doorzyne kruipende zang op de daden diens helds teontwyden,aan Kinker, die in awbyzyn, theoretisch over de dichtkunstdurfde handelen.ja aan een' Stuart, die over den rykdomonzer taal durfde fpreken; want wie dezer dichters of redenaarsheeft ooit, ,'als gy , zich burger van den Helicondurven noemen!Haast fiert uw beeld uw werk, 6 aller dichlren puik!Lan drukt uwe cige vuist, de lauwren op uw pruik,EnMynheren,daar het waarfchynelyk is,dat dit meesterftukvan Dramaturgie, fchoon buiten'de privilegie desfchouwburgs gedrukt, wel eens ten tooneele zal gevoerdworden, misfchien wel voor een benifice, en het dan nietrhisfen kan, of het publiek zal roepen P auteur! wilde ikvooraf, ten dienfte van zodanige gelegenheid een eenvoudigdivertisfementje vervaardigen; naamentlyk op het tooneelzoude men een klein Heliconnetje opwerpen, hier op zoudede Nederlandfche Volt air e zich plaatfen, omhangen metalle zjnenoch onuitgegeven kunstgewrochten, en in zynehand, den rechtdichterlyken brief van de Ruiter rszwFagel. —.Tot bewvs van zyn burgerfchap op deze plaats, kon hy de volgendeverklaaring afleggen: Ik betuige eene onveranderlykeafkeer te hebben van alle dicht er lyk vuur, en levendigeverbeeldingskracht. Rondsom hem zoude de 26 verminkteHongaarfche Predikanten een'ronden dans doen , onder hetzingen vanDaar ging een Dichtertje langs de kant, &c.Op eens hoort men een'zwaaiendonderflag,dedansfendePredikanten vlugten onder het zingen van het air, a gaira, ga ira, ga ira, en de groote Daniël valt metzyn' Helicon door het zinkluik naar beneden, en vervolgensvalt ook het gordyn.Hoe dunkt u, Daniël? hoe klinkt die klank?Ik wed ghy weet u gamfche leven langkDe vriendelike weekbladfchryvers dankDie Titus dekten.Het aangedragen myrt en latiwerier,Terwyl hy Hiep, belaeght van menigli c'ier,Op dat de deuntjes van uw jlrawne lierOJIS kortswyl Itrekien.Vry gevolgd naar V O N D UPoëzy, ijle deel pag 315,TE A M S T E R D A M , BrH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalvciftraat.
DE ARKE NOACH'SN°. 28.Beul vatum ignarae meritesl quid vota furentemQttid delubra juvant ?VIRGILIUS.Tik heb voor eenigen tyd opgemerkt, dat de goede gewoonte,vanby heugchelyke gelegenheden openbaare maaltydenaanterichten, eenigszins begon te verminderen ;inzonderheid betreuren met my de liefhebbers van paardenen harddraveryen, dat de Couranten niet meer die talrykeadvertentien daarvan inhouden, en dus ook niet aan hunde publicque tafels en maaltydea doen kenbaar worden.Dan by het leezen der Donderdagfe Haarlemfche Courantvan den aoften Juny 11., verheugde ik my, dat nu, byeene veel eerwaardiger en ernffiger gelegenheid, de publicquetafels weer in de mode komen , want dat, 'Jlzoo opE eZen*
C 238 )Zondag den 23 Juny 1709, te Edam zoude bevestigdworden de weleerwaarde heer van Ilpendam ,en hy denzelvennademiddag zyne intrede zoude doen, de CasteleinM. BLOEM , in het heerenlogement, een wel ingerichteordinaire tafel aanbood, tegen ééne gulden entwéé Jïuivers voor den perfoon, en ten dien einde eenyders gunst verzocht. Hoogloflyk buiten twyfel is depoging van dezen vroomen man , om by het verval derrechtzinnigheid en kerkelyke waardigheid, by het dagelykstoeneemende gevaar, dat de kandelaar haast van uit ons middenzal zyn weggenoomen (dat is, dat het tractement van dedominé's niet meer van den lande betaald word,) ook tenvoordeele van de kerk het zyne by te dragen, door eenpublicque tafel voor vier zestehalve par tete te houden.Jammer is het maar, dat hy niet, (even gelyk men doorgaansziet dat de Casteleins, die by eene harddravery opentafel houden , eene zilvere Zweep of Spooren belovenaan den geenen, wiens paard het hardfte draaft,) heeftkunnen berichten, dat 'er te Edam om het hardfte zoudegepredikt worden , en dat hy aan den geenen, die om2 uur, van zesfen klaar, by hem aan de open tafel was,en vervolgens het hardfte (dat is het beste) predikte, eengeborduurden batisten bef, zyden mantel of nieuwe pruikbeloofde.Echter dat deze vroome daad de deugd en den godsdienstbevordcrlyk is geweest, daaraan is geen twyfel; maarof de goede man 'er zelf ook eenige zyde by gefponnenheeft, is my geheel onbekend; zekerlyk, wanneer de toehoordersvan den weleerwaarden zoo ordentelyk hnn glaasjerood gebruikt hebben , als doorgaans de liefhebbers vande harddravery, en dan eenigszius yverig opgekomen zyn,dan zal hy er geen fehade by gehad hebben , fchoon ikniet weet of hy deze maaltyd alleen uit liefde voor dekerk
(239 )kerk of ook voor den mammon aangelegd heeft: het laatftemag ik niet onderftellen.Edoch ais het waar mogt zyn , dat hy er een kleinewinst by gehad heeft, dan raade ik alle Casteleins, maarbyzonder dien te Ouderkerk, aan , om zyn voorbeeld tevolgen, i . En waarom juist dien te Ouderkerk ? Wiedit weeten wil , begeve zig by mooi weder naar ditdorp, of aan het Kalfje, doch informeere zig vooraf, of etterplaatze voornoemd ook iemand van de familie van deneen' of anderen Calchas preekt, die mede in het contractvan niet te verklaaren begreepen , of daarvande aanleggergeweest is, en, in één woord, of er aldaar ookzoo iets onder het kruis gefchiedt, of gezegd wordt,het welk die kerkelyke voorvegters geenmoed hebbenom te Amfterdam te doen; en hy zal naauwelyks in ftaatzyn, om alle de bedrukten in den Heere te tellen, diemet de christelyke liefde en verdraagzaamheid op het gelaaten met de zuigelingen op den arm, by geheele huisgezinnente gelyk, langs den Amftel weêr naar huis wandelen, terwyl de verkwikking van het troostelyk woordje, datzy gehoord hebben, naauwelyks in ftaat is, om hun hetrollende zweet in de heete middagzon van het aangezichtte houden; en och! het is geen wonder, de kandelaar isweg, maar brandt nu altemets noch eens te Ouderkerk,en geeft licht in de verduisterde harten. , j \uj amaar het is er ook een licht naar! evenwel, daar dit dravengansch niet verminderd, zedert het mislukt is om deoverige voorlichters, die wy geloven dat het/meervan VANhunGOUDSTEDE en anderen beloofd, toch nietzoo regelmaatig meer ontvangen , en daarom nu, overhunne hoofdigheid een weinig berouw hebben, weer aarthet werk te helpen; waartoe hunne goede gemeente, uithoofde van den brillanten ftaat hunner fmeerkist, gaarneEe 2
( 24o )geneigd zoude zyn , vermeenen wy, dat het toch nietkwaad was, om een dompertje klaar te houden , ten eindede vlam van- die kaars niet al te fterk opflaa en brandveroorzake.LENTELING.TTe midden der gewigtige veranderingen, die in de laatftevier jaren zo velen onzer oudvaderlyke inftellingen tegronde doen gaan, of, voor het minst, onkenbaar gemaakthebben, is echter eene gewoonte in ftand gebleven,die misfchien minder dan anderen door een vry en herfchapenvolk verdiende onderhouden te worden: ik meende Generaliteits- nu Bataaffche Lotery. Dan wy worden, ten dezen opzigte, gerechtvaardigd door bet voorbeeldonzer machtige bondgenote, die, ter ftyving harerfinantien,ook dit middel by de hand heeft genomen. Watzoude MIP.ABC.AU zuur kyken , indien hy eens het hoofdten grave uitbcuren konde: hy, die in A.°. 1789, de euveldadenvan 's konings ftaatsdienaars optellende , vooralhierop appuijeerde:dat zy een zo onzedelyk gebruik, alsdat der loteryen hadden ingevoerd. Dan, ongelukkiglyk,i; de ftem der noodzaaklykheid fterker, dan die der zedejykheid; cn de tjd is noch verre af , in welken defpreuk : falus publka fuprema lts ejlo niet meer aande onregtmatigfte maatregelen ten paspoortzal. —verftrekkenpoe, het ook mat de zedelykheid gelegen zy , zo is,
( 24' ) *Ontfanger in 's Hage (een zoet postje) af, tot aan het haveloostefmotisje, dat ons op den Vygendam dooffchreeuwt,aan de kost helpt. Tegen deze voordeden ftellen fommigenhet gevaar over dat 'er in is, van aan 'slands inwonersgelegenheid te geven, om hunne met moeite verkregenecapitalen aan de wisfelvalligheid van het lot blootte nellen; dan ik geloof niet, dat iemand in ernst zal willenbeweeren, dat dit gevaar zeer groot is. De zucht omeensklaps, en zonder eenen Iangduurigen arbeid, fchattente verkrygen, is niet groot genoeg, om ons te bewegenvan veel meer dan het fuperflu van onze inkomllen aande onzekerheid der fortuin te wagen.Ondertusfchen is het niet onvermaakelyk de verfchillendedriften naar te gaan, die het hart der loteryfpeelersbeheerfchen; en te zien tot welke hoogvliegende ontwerpende hoop op den hoogften prys, vooral , aanleidinggeeft.KA REL S. misnoegd van reeds zes jaren by eenen Notariste hebben gefchreven, zonder dat zich eenig vooruitzichtvan een établisfemcnt voor hem opdoet, koopt eenlot in de lotery. Het is niet onwaarfchynelyk, dat hemde/100,000 te beurt vallen: hy kan dan kiezen, welkeaffaire hem het meest behaagt; hy kan ook buiten alleaffaires blyven, en van zyne renten leven. Ook zal dedochter van zyn' patroon hem minder trotsch behandelen ;waarfchyneiyk weigert zy hem hare hand niet. Dezesde ciasfe wordt getrokken, en aanftonds komt KAR ELSnummer 'er uit: niets. KA REL blyft fchryven, gelykvoorheen ; en dewyl hy nu des Notaris dochter totgeen huwelyk bewegen kan, trouwt hy, uit wanhoop.dekeukenmeid.Ik heb eenen eerzamen winkelier gekend, wiens levendigeverbeeldingskracht altyd bezig was, met het vormenEe 3van
C *4* Jvan plans omtrent de befteding der roo,coo guldens, diehy welhaast trekken moest. Hy bleef dan niet wonen opden Zeedyk: de Keizersgragt is de eenige Hand hem voortaanwaardig. De fleeper wordt afgedankt: hy kan immersnu eene eigene koets houden, en met zyne eigenepaarden naar zyne buitenplaats aan den Amflel ryden?Zyne vrouw en dochter werpen de zedige cornetten af»eu . . . . de lotery trekt N°. 32581 — niets.Een ander heeft het Contract - Social gelezen , enPAYNE'S rechten van den mensch , en verbeeldt zichdadelyk geroepen te zyn tot de hervorming van denaardbodem. Ook fchreeuwt hy reeds vier jaren lang ineen club; maar daar hy echter door dat alles noch geenReprefentant is geworden, zo heeft hy zyne hoop op hethoogfte lot gevestigd, Valt hem dit toe, dan zal zyne rykdomdat uitwerken , 't geen zyne talenten hem niet kondenbezorgen. My dunkt ik zie reeds onzen SOLON op deHaagfche postwagen zitten ; maar in plaats van/100,000—«rJets. Zyne luchlkasteelen verdwynen in rook.VROLYKHART.A A N D E H E L D E N !Quid timeam ignoro, timeo tarnen omnia dement.0VIDIU&D e vrees, het deel van flaaffche zielen»De telg van zwakte en onverftand:De laffe vrees kan meer vernielen,Dan watersnood cn pest en brand.De weën reeds aan de aard befchooren»Vermeerd zy door haar valschziend oog,Zy ziet de fmart eer ze is gebooren,Geen vreugd beurt ooit haar 't hooft omhoog.
( m )gy Haat met dorre en bleeke handen,Het moedigst kiygsheir op de vlugt,Dus viel ze op Neêrlands dwingelanden,En gaf het veege Leyden lugf.De vrees was de engel die de fchaarenVan SANHERIE, by nacht verfloeg,En j in een' zwyneadrom gevaaren,Als duivels die in 't water joeg.'tWas zy, die twee doorluchte heldenBezielde, om met pistool en dolkTe trekken, niet naar de oorlogsvelden,Maar naar een vreedzaam flapend volk,Door haar beroerd en aangedreven,Verneemt dit paar met wys beleid,Wat helden of reeds zyn gebleven,En waar men 't meeste hulp verbeid.Door haar gaat hun het hart weêr open,Op 't rroostlyfc v/oord: Men heeft jeluiGewis met MEULENTJES doen loopen.Wie moord? men flaapt hier al den brui.Nu troosten ze ook hun drukgenoten,En zeggen, blyft bedaard van geest,'t Gevaar is in ons brein ontfproten,Er is geen kwaad, de fchrik was 't meest'.ZWAANENVEDER.B E M O E D I G I N G .Inleen! nooit vest dolle woede, en hollend onverftand,Zyn' troon by 't moordfchavot, in't zuchtend Nederland.Of heeft de Batavier zich moedig vrygevochten,Van'sTybersjuk, van 'tjuk derSpaanfchemoordgedrochten?Heeft hy, te lang getergd, in eedlen toorn ontvlamd.Die monfters aangetast, hun lendenen verlamd,Ge.
C 244 ) 'Gelyk een leeuw» gewond, en brullende van fmarte,Zyn' vyand fcheurt van een, hem grypt in 't lillend harte ?Heeft hier dan 't bloed geftroomt van 't edel voorgeflachr,Op dat het woest geweld hun kroost weer te onderbragt?Op dat een vuige bende, een drom van naakteIn naam der vryheid hier de vryheid zou begraven?flaven,Neen dat op dezen grond die gruwel nooit gebeur',Dat Neerland nooit in't juk van't llrafloos boosdoen treur'.6 Gy! die, op den wil der achtbre burgerfchaareu,In-f't buldren van d'orkaan het ftaatsrocr moet bewaaren ,Gy mannen! op wier moed de deugd vertrouwenftelt,Staat nu in 't ftormen pal, braveert het driest geweld.Het fiddert, zo geen vrees u 't fiuur kan doen begeven,De moedige onfchuld doet verwaten boosheid beven.En hy, die d'oceaan, hoe fel hy kookt en brand,Naar de eens bepaalde wet betoomd in 't vasteHy kan het fpoorloos woön der dolle muitelingen,ftrand,Als 't worstlen van een kind, met éénen wenk bedwingen.Welaan! dat heldenmoed, het merk van 't vlekloos hart,Dan fier al 't vreemd geweld, en 't zwervend muitfpook tart.Dat de onbedreven hand de ftaatshulk nooit doe ftranden >De imaagrc gouddorst nooit ons wroete in de ingewanden,Neen blikfcmt met de wet des Raars in uwe vuist,'üen dollen muiter neêr, die fchaamtloos haar verguist.Zwigt gy dan voort verraad.dan zwigt ge.als't voegt aan heiden,Wie fmaad DE WITTEN ooit! wie roemt geen BARNEVELDEN.Het bovenjïaande dichtftukje ons ter plaatzing gezondenzynde, betuigen wy den zender daar voor onzenoprechten dank. Zyn verdere arbeid kan ons nietdan aangenaam zyn.DE REDACTEUR.T E A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N ,Bockverkooper In de Kalveriïraat.L.
DE A R K E NOACH'S.N°. 29.EENIGE A L G E M E N E BEDENKINGENOVER DE OPVOEDING.In elke kunst of wetenfchap, kan men met zekerheidvoor uit zeggen welke het uitwerkfel van deze of gene•handelwyze zyn zal. Men kan fchier altoos zeggen: indienik juist dat doe, 't geen ik moet doen, zal ik juistdat verkrygen, 't geen ik verkrygen wikIn de opvoeding is het, tot noch toe, anders geweest.Hier konde men noch nimmer vooraf beitemmen wat eenkind na het einde zyner opvoeding zyn zoude; en hetging de bezorgers der opvoeding meestal even als de almanakmaakers.Dezen konden ons niet meer voorfpellendan dat wy, in den aan/taanden zomer, donder; en inEfden
( 2^6 )don volgenden winter, fneeuw, hebben zouden; en genenmoesten zich vergenoegen met ons te verzekeren dat hunnetweekeb'ngen op hun veertigfle jaar, waarfcbynlyk verflandigerdan op hun twintigfte, en dat zy op hun zeventigftewat knorrig worden zouden. Even weinig als delaat den immer in ftaat waren ons een vruchtbaar jaar metzekerheid aantekondigen, even weinig konden de eerdenons voor de toekotnftige waarde hunner kweekelingen borgblyven. Of is thans misfchien de klacht over eene flegtuitgevallene opvoeding zeldzaamer? Horen wy niet tedïkwjls,helaas ! den treurigen uitroep: koe was het moog'Ijk by zttik eene opvoeding zó te worden ? Hebben wynu minder reden om ons over de dwaasheden der volwasfenemer.fchen te verwonderen, zedert dat wy zo vele redenenhebben om ons over de wysheid der kinderen teverbazen? Heeft de Staat zo vele bruikbare burgers, alsonze kostfchoolen aardige kinderen hebben?Van waar mag het toch wel komen dat de opvoedingtot dus verre haar doel gewoonlyk mischte ? Waarombereiken wy óéir onze voornemens met den mensch hetminst, waar hy zelf noch in 't geheel gene voornemensheeft? Waarom kunnen wy hem diir het minst geleiden,waar hy zich aan onze leiding geheel overgeeft?Wy zyn toch over 't algemeen byzonder fchrander en gelukkigin het bereiken onzer oogmerken, overal waar hetons ernst is. De natuur heeft nimmer de honden totdansfen , de vogelen tot fpreeken, de paarden tot googchelen beftemd : en die dieren doen dit echter alles, wanneerwy het flegts eraftig willen. Volgens den wil der natuurmoeten op appelboomen gene peeren groeien ; in Januari moetenby ons gene bloemen zyn, en in de hondsdagen moetalle ys fmeltcn; en echter zien wy vruchten en faifoenenop de plaatfen en in de tyden, in dewelken wy ze, dena-
C 247 )ratuur ten trots, vei langen. De mensch móet naar zyn*natuurhke inrichting op zyne voeten ftaan, met zynehanden arbeiden, en met zynen mond fpreeken ; en toch,liaan luchtfpringers op den kop, lopen op hunne handen,en wy hebben buikfpreekers, Waarlyk, haddefkwy ooit zo veel vermaak in bruikbare menfehen als inafgerichtte honden en paarden gefchept, en even zo veelfmaak in bekwaamheden en deugden, als in ontydig rypevruchten gehad, zo zoude de manier om menfehen tcvormen, nu reeds even onfeilbaar zyn als de manier omdie dieren te onderrichten, en onze kweekfcholen even volmaaktin hun foort wezen als onze broeikasfen.Laten wy eens vastlyk voorneemen bruikbare menfehente willen hebben; menfehen fterk van lighaam en geest:laten onze kinderen ons llegts even veel waard zyn, alsonze huisdieren; en binnen kort zal het gene zeldzaamheidmeer zyn eenen mensch te vinden. Onze menfehen zullenniet meer alleen dat. kunnen, het geen hun b\zonder beroepin de eene of andere clasfen van burgers van hen vor- *dert; maar ook dat het welk hun algemeen beroep, vatthen, als menfehen, verlangt; gene hunner krachten zal»by voorkeur, gevormd worden , voor dat allen te zamenontwikkeld zyn. Onze kweekelingen zullen dus niet alleendit of dat werk verftaan; maar zy zullen, vóór alles, verftaanom gezond, fterk, verftandig, goed, en daar by,gelukkig, of, moet het wezen, ook ongelukkig te zyn.Hierin juist moet men de reden zoeken, waarom wy byhet einde der opvoeding llegts altyd klachten over kwalykuitgevallenen arbeid te verwachten hebben. Wy leren onzekinderen alles, behalven 't geen zy vóór al het overige verftaanmoeten, de kunst om mensch te zyn; memeh, inden gehelen omvang van het woord. Wy leren ze b. Vide viool fpeelen, fchilderen, fchrynwerken, en gelovenFf adart
( »4« )dan dat wy ze opgevoed hebben: wy hebben ze onderricht,maar niet opgevoed. Wy httdden ze te voren moeten leren,menfehen te zyn, en ons daarop met even veel zorgmoeten toeleggen als om 'er fchrynwerkers, muzikantenen fchilders van te maken.„ Maar, (zegt iemand), men leert de kinderen ookmenfehen worden." 't Is waar; ik had het fchier vergeetcn;men Jaat ze iets van die kunst van buiten leren.Ik herinner my onze compendia, onzen Catechismus Maarwaarom moet dit alles zo compendieus behandeld worden ?Waarom maakt gy het niet even zo in al het overige?Geeft uwe leerlingen ook compendiën over het fchrynwerken,het vioolfpelen en het fchilderen in de hand, en ondervraagt'er hen een paar maal des weeks over; hoe veeldenkt gyl. dat zy zouden vorderen? Of is het veelligtmoeilyker een ftuk hout te draayen, dan het menschlvk ligchaamin zyn geweld tekrygen? moeilyker, harmonie uitde viool te lokken, dan ze onder de menscblyke hartstochtente brengen ? moeilyker, dode verwen levendig opdoek over, dan eeuwige waarheden in 't gemoed in tedragen ? Is het ongemaklyker vaardigheid in de byzondereverrichtingen eener kunst, dan in de algemene aangelegenhedenvan de menschheid te bekomen ? Of is vaardigheidalleen d;iar nodig , en het weten hier toereikende ? Nietsvan dit alles, niet waar? Erkent het dus: uk is niets aanden mensch, doch veel aan den handwerksman, aan denkunstenaar gelegen. Hebt gy dezen, zo gelooft gy genoegte hebben. Den mensch kent gy niet, of gy vreest hem wanneergy hem al meent te kennen. Doch warelyk hy is nietvreeslyk. — Maar hoe verwildert hy dan zo ligt, temiddender pogingen om hem zedelyk te maken? Waaromverzet hy zich zo geweldig tegen alle middelen, gefchiktom hem te veredelea? Hy is maar al te dikwyIs juist hette-
( 2|9 )tegendeel van het geen men van hem maken wilde. — Zeerwel; niemand ontkent dit: maar laten wy zien aan wiende fchuld ligt, aan hem of aan ul.WELMOED.(Het vervolg hier na.}AAN MYNE LANDGENOTEN.Nulla fit hac potior fententia ; PhocaeorumVi(ut profugit execrata ctvitas;Agros at que lares proprios, habi tanclaque fanaApris reliquit & rapacibus lupis:Ire pedes quocunque f er ent, quocunque per undasAotus vocabit aut protervus Africus.T. _ HORATIUS.Jrioe lang ó Neêrland zult ge in uwen boezem woeden ?Tot hoe lang zal uw kroost verblind door vreemd bühneEn fcbier verpletterd door 't gewigt der tegenfpoedenRampzalig werken tot zyn' eigen' ondergang ? 'Is Neêrlands oude en fiere Leeuw,Niet meer geducht, ontzien, verfchriklyk als voor dezen?Doet thans zyn donderende fchreeuw,Waar door hy in de vorige eeuw,En Iber, Seine en Theems uit haren kil gerezen,Al ziddrend vluchten deed, de volken niet meer vrezen?Is thans zyn kracht verlamd ? zyn klaau w van magt berooid 'Is 't onbefchryflyk vuur dat blikfemde uit zyn wezenDan onberftelbaar uitgedoofd? ,Helaas! thans buigt hy 't manlyk hoofdBedrukt ter aard, en fchynt te klagen,Verzwakt, verteert door 't ongeluk.'t Geduldig nedrig dier, dat naauw zyn' last kan dragen ,Daar 't deeds aêmechiig hygt, gekweld door geesfelllagen,En eindlyk afgewerkt derft in 't verachtlyk juk,Is 't droevig beeld des Leeuws, zo trotsch in vroeger dagen.Ff 3De
C 250 >De Brit heeft aan Neptuin dén ltaf der zee ontrukt!Wie moet zyn mogendheid op de oceaan niet fchromeu?Hy doet den fchat der aard naar zyne havens ftromen,Daar 't oost en 't west gedwee voor zyne wetten bukt.De Gauler ftrydt op de Alpen, in de wolken!Van 't nedrig Duin tot aan den hogen Apennjn,Van 's Nylftrooms vruchtbren boord tot aan d'alouden Ryn;De fchrik gaat voor hem uit, maakt de aard' tot een woeftyn!Waar hy zyn' (landaard plant, roept hy alom de volken,Om onafhanglyk vry te zyn.Het Noorden zelf verheft zich eensflags uit het duister!Eu brengt een' nieuwen zwerm befchaafde Gotten voort:En de Eridaan noch pas ontflagen van zyn' kluister ,Befchouwd met onbezwalkten luister,Den Scandinavier gezeten aan zyn' boord.Daar 't al zich dus verheft, zyn wy in fchand begraven,Gebogen door den last die onzen hals bezwaard ;Wy zyn de uitfluiting fchier der aard,Gelyk in Rome eertyds een' drom Barbaarfche Haven.Dit, dït is dan ons lot! heeft daarom 't voorgedacht,(Gedugte God!) deez' grond gewoekerd uit de baren,Op dat het kroost ontbloot van kracht,Een duur verkregene Oppermacht,Door vrind en vyand fchier veracht,Niet tegen 't muitziek rot, dat hongrig om blyft waren,Befchermd! ten zy gefterkt door vreemde Legerfcharea ?Zal dan een' roverbende, 6 fchand!Een naakte horde van afzichtelyke flaven ,Als englen des verderfs, met toortzen in de handHet eertyds bloeiend Nederland ,Door een' affchuwelyken brand,By 't zinloos vreugd gefchal in puin en asch begraven ?Heeft daarom op der vadren beêDe dappre Maurits ons van Spanje vrygeftreden ?De Ruiter Neêtiands vlag doen heerfchcn op de zee?De Britfche vloot Verbrand op Chattams trotfche ree ?Op dat elk, in dit aaklig hedenTen prooy verftrekken zou aan 't onverdraaglykst wee?En Amfteldam , weleer de keizerin der ftedeu ,Baldadig thans haar kroon in 't itof zou zien vertreden.Neen
( 251 )Neen, neen , verëenen we ons! op op! betoont uw' moed,Gy die der deugd getrouw gebleven,Aan de afgoón dezer eeuw geen fnode hulde doet!Gy, die voor gade en kroost en goed,(Uw wettig eigendom,) en 't vaderland wilt leven,Wat Staatsleer ge ook omhelst, by d' algemenen brand,Op 't zinkend wrak van 't vaderland,Kunt gy noch 't oproer, voor uweachtbre ftem doen beven.Maar ach, het is misfchien te Iaat!Losbandigheid en weelde en pracht heeft Neêrlands ftaatZyn oude zenuwkracht ontogen !Geluk en eer en roem zyn reeds deez' grond ontvlogen !6 Gy, die orde en rust bemindt,Verlaat der vadren erf, waar niets meer is te hopen,De ruime zee ligt voor u open ,Ligt dat ge op d'oceaan een beter vryplaats vindt.Koomt .fnellen wy naar 't oord doorCook zo fchoon befchreven!ó Vriendelyke Eilanden ontfangt ons: aan uw kust!Geen volkstribuin doet daar de weerloze onfchuld beven;Gy Otaheiters leeft gerust!Ontfangt me ö Eilanden, ontfangt me 6 blyde ftranden,Waar de onbefnoeide wyngaard bloeit!En Ccres heiligdom op de ongeploegde landen,Slechts door natuur gekweekt, in volie halmen groeit.Waar altyd murmelende vlieten ,Door palmen overfebaauwd langs vruchtbre heuv'len fchieten,Waar by geen giftige adder fluipt!De bruine vyg en vette olyven ,'t Geboomt door dichte takken ftyven,En honing van Hymett' uit holle bomen druipt.Daar heerscht de lente altyd in welige valeien,En ongevergd biedt daar de geit bare uiers aan!En om der nimfen oor te vleien,Doen gints de blydc berdrenreien,In teder maatgezang der fchonen lof verftaan.ö Dri>
i Driewerf zalig oord ! 'k wil op uw' grond gezeten,Al de onbezefbre gruueldaSn,!Die in Europe, iu naam der vryheid, zyn begaan,'k Wil al die Neroos, die Caligulaas vergeten.Maar u myn vaderland, neen, u vergeet ik nooit!Het zy de Lente rozen flrooit,'t Zy de ouderdom myn hoofd met zilvre lokken tooit,U kan, u zal ik nooit, (dit zegt my myn geweten,)ö Dierbaar vaderland vergeten!Gelyk een fchepeling, die aan 't gewerschte ftrandGeworpen door 't geweld der baren,Vol weemoed op het wrak blyft flaren,Dat hem gevoerd heeft naar 't geliefde vaderland;Zo zal ik, hoe zich 't lot moog wenden,ö Otaheite, van uw kust,Niet zelden noch een cog naar die gewesten zenden,Waar de asfche myner vadren rust,En fmeken dan om 't eind der opgehoopte elenden,'En dat in Neêrland ééns de ftaatsvlam zy geblust.Kenners zullen in zommige Coupletten van dit gedigteene zeer verre navolging van de Ode van Horatius,waaruit het motto genomen is, ontdekken. Wy behoevenllegts te herinneren dat het geplaatfte nuk eene lierzangis, om ons tegen alle kwaadaartige interpretatienvan uitdrukkingen die, vcelligt, in profa zouden geoordeeldworden eenigszins fterk te zyn , veilig te (lellen.Overigens zeggen wy den digtcr voor de mededeling dank,en verheugen ons hartelyk de lyst onzer correspondentenmet zynen naam vergroot te zien.H.DEREDACTEUR.TE A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraat.
DE A R K E NOACH'S.N°. 30.Naturam expelles furca tarnen usque recurret.HORATIUS."^^"anneer iemand voorgeeft zodanig boven den gewonenkring der ftervelingen verheven te zyn, dat hy geengezelfchap van naastbeftaanden, vrienden of bekendennodig heeft, om zyn leven te veraangenamen, dat hy zichzeiven gezelfchap genoeg is, verdient hy warelyk weinigof geen geloof, het kan hem van harte geen ernst zyn.te vergeefs zoude hy immers moeite doen , wilde hy dedrift tot een' gezelligen ommegang met anderen, elk menschingefchapen, geheel uitroeien; het eenigfte dat hy vermag,is deze drift zo veel mogelyk voor anderen bedekt te houden, of wel dezelve op andere voorwerpen te verleggen.Ik ken een' man, die in de Griekfche en Latynfchetalen zeer bedreven is, en die daarom natuurlyk by demeeste menfehen voor zeer verftandig te boek ftaat, dezeGgge-
( 25+ )geleerde ontvangt geen vier vifietes in eene geheele maand,zelden komt hy uit zyu bedompte ftudeerkamer, bynanooit uit zyn huis, hy heeft gene vrienden, fleehts zeerweinige zogenaamde kennisfen: hy beroemd zich een vyandte zyn van alle lastige converfatie, en •— hy houdt drie ofvier honden, die hem overal vergezellen, met hem eeten,met hem drinken, met hem flapen. De man heeft naarhet voorbeeld van den ouden Wysgeer Thales gene huwe-Jyks - verbintenis willen aangaan; het zorgen voor een huishouden, de liefkozingen van vrouw en kinderen mogtenzyne ftudiën hinderlyk zyn, en echter houde ik my verzekert,datgene moeder met haar eenig zoontje meer op kanhebben, dan hy met deze zyne lieve diertjes, wier aanzienalleen, dieven verjagen zou, wier ftemmen niet minderlieflyk klinken, dan hunne namen, Ichnobates, Orefttrophus,Nebrophonos, zyn de namen , die hy hun in naarvolgingvan Ovidius (*; gegeven heeft. By het averij denvan zyn' vader heeft hy nietgeweent, maar toen onlangszyn krulhond Melachaetes (f) den geest te gelyk metpen been , dat hem in de keel was blyven zitten, had uitgefpogen,fmolt hy weg in tranen. Het eenige mensch,daar hy zich aan Iaat gelegen liggen is zyne keukenmeid,en geen wonder: is zy het niet, die hem met zyne dischgenotendagelj'ks op de uitgezochtlie fpyzen vergast ? Wantziet, dit heeft de man met andere zo geestelyke als waereldfchegemeen, hy wil den uitwendigen mensch wel tegoede doen.Dat deze kluizenaar nu een buitenfporige genegenheidvoor zyne honden heeft, is niet te verwonderen, hy meendede begeerte naar de genoegens van het gezellige leven metzich zeiven en zyne boeken alleen te kunuen vereffenen,dit(*) Metamorpli. Lib. j. (f) Ovidius 1. 1,
C 255 )dit gelukte hem natuurlyk geenszins, en 'er bleef dus nietsover, dan of zyne dwaling te belyden, (maar goede Hemel!wat geleerde kwam 'er ooit voor uit, in zyn fystema gedwaaldte hebben i) of hy moest, gelyk hy gedaan heeft,met mindere fchepzels, zelfs met huisdieren verkeren.Veel onnatuurlyker handelt die moeder, die wy dagelyksvoor by ons zien wandelen met een hondje onder haar'arm,terwyl het kleine kind door de meid achter haar gedragenwordt; de moeder, die het poesje, dat op haar fchoot zit,met de uitgezochtlïe liefkozeryen het voedfe! toedient, ter.wyl aan haare kinderen op eene onmatige wyze het etendoor vreemde handen in de keuken wordt toegereikt. Tegende zujken wilde ik wel eens verhalen, wat Diogenes var»de Megarenfers zeide, die de opvoeding hunner kinderenverwaarloosden , terwyl zy een buitenfporige zorg voor hunvee betoonden. Waarlyk Diogenes was liever de Bok ,dan de Zoon van een Megaersch burger.Weinige menfehen zyn 'er, die het ware gebruik wetente maken van de gezellige vermaken dezes levens. MynVriend H, is onder deze weinige, eene deugdzaame vrouw,vyf lieve kinderen, zie daar de voorwerpen zyner liefde,de deelgenoten van zyn gezelfchap. In zyn huis hoortmen geen geblaf van honden., maar bet-gefchater der fpelendejeugd. Over dag werkt hy voor zyn huisgezin, desavonds, als andere mannen het geld aan het wisfelvatliglot in hunne Collegiën wagen, fpeelt hy met zyne kinderen, of leest hy in eenig boek: vindt hy ouder het lezeniets opmerkenswaardig, hy deelt het zyne vrouw mede, ofverhaalt het zyne kinderen. Somtyds verlustigd hy zyn'geest op zyne kamer, koomt hy dan af, en heeft hy eenboek in de hand, de kinders houden op met fpelen, enhet oudfte zoontje zegt: „ Wacht vader zal ons wat vertellen.Nu .fluiten vrouw en kinderen hem in een' kring,Gg 2 i e.
( *5
( *57 >'t laatst hulpeloos ftond, zo fchieiyk hy eenigszins uit denengen kring van zyn beroep trad ; als hy wild ronddwaalde, zo ras men den teugel losliet, die hem tot dusverre had bedwongen; 't is waar, zeg ik, dat men danjammerde over de mislukte pogingen; dat men klaagdeover het niet bereiken van het oogmerk zo veler zorgen enkosten. Maar ach vrienden ! gy klaagdet ten onrechte;want gy hadt verkregen, het geen gy verlangdet: in uwehandelingen lagen juist de oogmerken, die gy bereikt hebt.'t Kan zyn, dat in uwe duistere begrippen, en zelfs inuwe wenfchen andere oogmerken lagen: maar dc natuurantwoordt flegts op onze daden; nimmer op onze blotewenfchen.Als men de meeste opvoedingen naargaat, zo geraaktmen in verlegenheid, om uit het onmeetlyk ryk der vergelykingcn,ééne ie vinden, die de ondoelmatigheid derzeiveneenigszins zoude kunnen verzinnelyken. In hetmoedwillig fpel der winden met de afgevallene bladeren,kan men ten minften eenige oogmerken vermoeden, diede natuur misfchien heeft, zonder ze ons duidlyk tezeggen; in hondert andere gevallen kan men eenig oogmerkgisfen, al ziet men 'er geen; maar by de opvoedingalleen, zo als ze gemeenlyk is, ftaat zelfs de gisfing ftil;ten zy men flegt genoeg van de menfehen dacht, om tebeweeren, dat zy, met voordacht, uit zucht om alles tebederven, zich nimmer met de uitdenking van een oogmerkbezig houden, en alles aan het onzekere geval overlaten.Maar verre zy van ons die hatelyke gedachte!Het getal der vyanden der menschheid is warcljk zeerklein: de meeste menfehen willen niet bederven; zy treurenveel meer, als iets bedorven is; zy wenfchen, dat allesgoed en recht zyn moge, Het is dus niet met het oogmerk,om kwaad te doea, dat zy de opvoeding zo flegtGg 3kt-
( 258 )inrichten. Doch, zal men vragen, welk oogmerk hebbenzy dan, als zy hunne kweekclingcn, onbekend metzich zeiven, aan den ftroom van het toeval, onder dogevaarlyke leiding der driften, overlaten? — Wilt gy hetweten? Zy hebben geen oogmerk. Men leeft flegts inden tegenwoordigen dag, en zonder zich veel om dentoekomftigen te bekommeren; men leeft, wjl men begonnenheeft te leven, cn men zich gedrongen voelt, om'er mede voorttegaan. — Gaat rond, en vraagt dc oudersnaar het doel der opvoeding; en hoort, wat men udoorgaands antwoorden zal. Zegt dan ronduit, dat ditalles naar geene opvoeding gelykt: en let op, hoe men umet verbazing zal aanzien; hoe men u alle de Guldensop zal tellen, die men voor de kinderen betaalde; alle dezorgen opnoemen, die men voor dezelve heeft moetendragen ; alle opofferingen van genoegens en vermaken,die men zich heeft moeten getroosten; en vervolgens,het groot getal van jaren, die de kinderen in hun oudershuis doorgebragt hebben ; de kundigheden, die men henheeft doen verkrygen; de lesfen eindelyk, die hun metwoorden gegeven, cn zo dikwyls door daden wederlegdzyn. Men meent kinderen opgevoed te hebben, als menaan dezelveu, zo lang als zy nodig hadden opgevoed teworden, order zyn eigen dak de kost geeft, of ondereen vreemd dak de kost geven laat.By de genen , die zich geen oogmerk in dc opvoedinghebben voorgefleld, moet men hen rangfehikken, die naarvele verfchillende oogmerken werkzaam zyn; want, evengelyk gene middelen tot 'geen doel voeren, zo voerenook tegenovergeftelde middelen tot geen doel. Ook dezemanier van opvoeden is zeer in gebruik.Het fchynt als of vele menfehen hunne kinderen voorwezens van eenen anderen aart, dan zy zeiven zyn,houden, wanneer men hun aan den eenen kant fchonewoorden j en aan den anderen flegie daden vertoont; wanneer
( 259 )neer men hun eerst vernuftige voorfchriften en daarna- onvernuftigehandelingen zien laat; als men hun in het eeneuur vóórpredikt, en in het andere vóórzondigt; als menhun heden leert, wat gcfchicdcn moet, en morgen, hoe hetkan nagelaten worden. Warelyk, hielden wy onze kinderenvoor wezens van dezelfde fïof.als wy, zo zouden wynjet vergeten, dat het voorbeeld veel nadrukkelyker tot demenfehen fpreekt, dan het woord. Dit vloeit, gelyk eeuebeek, weldadig, maarzachtelyk heen; het voorbeeld daarentegenfipept, gelyk een Aroom, alles mede, wat nietzeer vastelyk aan den grond gehecht is. Men zoude nietvergeten, dat ée'ne dwaasheid , die men ziet, ons levendigerovertuigt, dan tien waarheden , die men hoort; datééne ondeugd, die men in het .gemene leven aantreft,krachtiger lokt, dan tien deugden , die men uit het voorfchriftkennen leert; dat weinige ogenblikken van handelingenmeer kunnen otnverre werpen, dan vele jaren vanleringen opbouwen.Is het mooglyk, dat men in de opvoeding deze eeuwigegrondwaarhedenheeft kunnen over het hoofd zien? Watwil men dan, als men jonge lieden de noodzakelykheidbewyst van hun ligchaam tegen koude cn ongemak te harden,terwyl men hun, en zich zeiven in wellustige beddenbegraaft, en in zyden klederen hult? Wat baat het,datmen hun de nuttigheid van eenvoudige fpyzen enmatigheid in dcrzelvcr gebruik aaupryst, als men hun aanden kostbaren disch met zwelgende gasten medezwelgen,of ten minften, der overigen zwelgery bewonderen'laat?Wat kan het helpen, eindelyk, dat men hun hunne verpligtingop 't hart drukt, van zich kundigheden en bekwaamhedente verwerven, indien men ze daarna in gezelfchappenbrengt, waar zy vergulde domooren en bevoorrechtedeugnieten aangebeden zien en bewierookt ? Nocheens alzo: eene opvoeding, in dewelke leringen en voorbeeldenniet altyd parallel zyn, deugt niets,- —WELMOED.de
( a6o )A D V E R T E N T I E .Le Masqué tombe, Thomme reste,Et le heros s'svanouit.j. B. ROUSSEAU.By den Burger Didot te Parys, is op hoge orde gedruktDE HELD VAN DiEMEN, ili vier zangen,Tweede druk, zynde een origineel Nederduitsch Heldendicht,zeer belangryk voor de Franfche natie. In de eerftezang wordt de Held befchouwd als Christen Leeraar, inde tweede als belangeloos Vaderlander en kundig Staatsman, in de derde als verheven redenaar en oorfprongehkdichter, in de vierde als mensch, deze is welde wydlopigfte,om dat op dit point het meest te zeggen is, de vyfdezal volgen, wanneer de Held wederom te Ditmen zalgearriveerd zyn. Naar alle gedachten zal van dit werkeen exemplaar, aan alle Leden van het Franfche Gouvernement,en de Leden van het Nationaale Inftituut wordenter hand gefteld. Zy, die de Nederduitfche taalniet machtig zyn, zullen op kosten der natie daarin onderwezenworden, opdat dit meesterftuk voor hun nietverloren zy. Ook is 'er een genoegzaam getal exemplarengereed, om naar Huonaparte verzonden te worden, ten einde hy dezelve onder de Aegyptifche ,Griekfche, Syrifche en Arabifche Geleerden kan distribaeeren.T E A M S T E R D A M , B YH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraat,
DE ARKE NOACH^S.N°. 31.SLOT DER BEDENKINGENOPVOEDING.OVER DE(Vervolg van No. 30.)Ïi/r zyn fommige altyd bezige menfehen, die door eenenondoelmatigen iever in beweging gebracht, in bezigheden,even, als onrustige infekten onder zandkorrels, omwoelen, aan alles iets doen en niers ten einde brengen. Bemoeienzich deze lieden met de opvoeding, zo beginnen zyvele vermogens te gelyk te oeffenen , worden altyd vroegerongeduldig dan zy gereed zyn, lopen met hunne kweekeüngcuin 't gebied der kunften rond, en voeren dezelve,eer dat zy hier eene grondige kennis van het terrein verkregenhebben, reeds naar eene noch verdere provintie inhet ryk der wetenfehappen, heen. — Nu wat zal de dusopgevoedde jongeling gelyken? Naar een ftuk linnen, ophet welk dikwerf penfeel en verwen zyn geprobeerd geworden.HaNoch
C 262 )Noch fchadelyker is de opvoeding, die zich Zelf, op*"verfchillende tyden, tegcnfprcekt. Velen , die andereninoeten opvoeden, en uit kinderen , die noch nullen zyn,eenbeden inoeten maken, zyn zslven noch gene eenheden.Zy zyn het met zich zeiven noch niet eens, en hebbenzich noch niet beftemd, wat zy wel zyn willen. Zy wisfelendus zich zeiven, of de genen die hunne plaats bekleden,geduriglyk, af. De jonge lieden worden dus nuherwaards, dan derwaards gevoerd. Men geeft hen thansiets als eene waarheid of als eene deugd op, en bewysthen, in het volgende jaar, dat gene eigentijk flegts eenkonstryk bedrog, cn deze, eene vermomde ondeugd ofopgefchikte dwaasheid geweest is. Men zoekt dan in her/derde jaar wederom de leer van het eerfte op, en keertdikwyis in het vierde tot die van het twede terug. Lieden, die op deze wyze opgevoed zyn, bezitten eene evengrote vaardigheid in de innerlyke verrichtingen der boosheid, als .in de uiterlykheden der deugd. Het is hen evenZo gemaklyk goed te fchynen als het niet te zyn. Uit deflegte tydperken hunner opvoeding hebben zy de gavemedegebragt van ons te fchaden , en uit de betere, degave van ons te blinddoeken. Zyn 'er gevaarlyker liedendan dezen?Sommigen menen dat het genoeg is als men zich in dezaak zelve, dje geleerd wordt gelyk blyft, en dat de veranderingvan methode geen kwaad aan de opvoeding doet.Men dr}ft dus fomtyds den kweekeling met de roede totzynen pligt, gplyk eenen os tot zyn juk: dan weder loktmen 'er hem toe, gelyk een aapjen met zuiker. Nu voertmen het verfland door de koude gangen van de fyftemenin de donkere wagazynen der overdenking, die zo digtby de afgronden der geestdryvery leggen ; dan wederbrengt men het noch te tedere gevoel op de brede padendes
C 263 )des levens, in de ryke tuinen van het genot, die aan dendoolhof der wellust grenzen; of men ilcept het wecrbarftigegeheugen , beladen met den last van vervelende lesfen,naar de begraafplaatfen der waarheid en der zelfs-»werkzaamheid. Als de zaak flegts altyd de ware en degoede is, zo meent men dat men gewonnen fpel heeft,Aan de methode is zo vee! niet gelegen. Deze moet,al is het dan langs omwegen, toch eindelyk tot de zaakirengen, tot welke men door haar komen wil. — Neen.;dat moet zy niet; dat kan zy niet eens. De methode ismiddel; de zaak is doel. Het is niet in de magt van het.middel, om ons te brengen werwaards wy willen; hetkan .ons nergends heen voerpn, dan werwaards de natuurons den weg voorgetekend heeft. Het werkt niet metde krachten, welken wy in hetzelve wenfchen ; maar metdie , welke 'er wezenlyk in leggen : of wordt de plant nietverdorven, welke men in het vuur werpt, met het oogmerk«m ze fpoedig ryp te doen worden ? of geneest de verkeerdemedicyn, om dat eene valfche onderitelling haarde kracht om te genezen , toefchryft ? of befcherrnt hef tovermiddel,dewyl het bygeloof aan hetzelve eene befeber.mende kracht verleent ? De kennis van het middel iseven gewigtig als de kennis yan het deel; en de methodeverdient geen mindere opmerkzaamheid dan de zaak zelve.JMist men de rechte methode , zo is het zo goed a'shad men de zsafc gemist. Verandert men de methode,.zo verandert men de zaak.Elke methode bewerkt, noodzaaklyk, en om harenpigen aart , ook haar eigen doeleindens. Het legtin de natuur der meclmnifche opvoeding , het denkvermogente krenken ; het legt in de natuur der over*flrevene opvoeding, de jonge lieden te yerflappen; inHl; 3 d»
C )
( 265 )wit i Zo zegge men hem morgen niet aanftonds! het iszwart. Wierd hy heden noch gewend op ftal, aan dekribbe te ftaan, zo laat hem niet aanftonds morgen,zonder toom of teugel in het vrye veld fpringen. Brenghem van den verkeerden weg langs hem onbekende padennaar den rechten! Ruk de dwaling, de kleine ondeugd, die gy in zyne ziel gebragt hadt, niet, op eens , .door eene geweldige operatie uit! Verberg hem en zyuen,enuwenmisflag!WELMOED.A A NNEDERLANDSDICHTEREN.an waer die ledigheid by Neêrlands Dichtrenfchaeren ?Van waer die doodfche ftilte in 'tachtbreKunften-choor?De cyther ligt vertrapt met afgefprongen fnaeren.Geen kunstwerk ftreelt het oog, geen lied verrukt het oor'.Ja ! de aentogtleus des krygs, van' rondsom opgeftoken,Zyn wreede ftoet, met moord- en plundertuig belaên,Zyn woede, aen allen kant ontembaer los gebroken —Dit voerde, lang reeds, angst, gekerm,verflommingaen.Ja! 't heilloos tweedragtsvuur ,-zoo fel by ons aan 't branden,Heur luide cn naere kreet, al meer en meêr gehoord ,Het bloed van broederen geplengd door broedren handen —Dit bragt, reeds lange, fchrik, v.erk wyning, weemoed voort.Hh 3E i l
C 266 )Efl ach! die zwarte wolk is nog niet weggedreeven:Nog hangt een donderbui ons dreigend boven »t hoofd.Wy zien den twist, den kryg; >t verderf nog om ons zwceven,Hun aiverteerend vuur is lang niet uitgedoofd.Wat baet den Reiziger een fchecmring van den morgen,Als ze aen de zwarte kim voor nevlen zwichten moet ?Wat zegt een luttel asch, die 't vonkje houdt verborgenDat ligt voor nieuwen brand al fmeulend wordt gevoed?.Wie ftraks, by 't minne licht in diepe dutsternisfe,By 't minfte ftracltje hoop in rampen, zich verbly —1'k 'Ontveins niet dat myn ziel die rasfe kalmte misfe, 'Dat nog de toekomst nacht en raedzcl bl; f voor my.Van daer die ledigheid by Neêrlands Dichtren fchaeren,Van daer die doodfche -flilte in 't achtbre kunnen- choor,De cytherligt vertrapt met afgefprongen fnaéreruGeen kunstwerk ftreelt het oog , geen lied verrukt het cor.Maer, Dichters! zou de kunst geheel haer aenzyn deryenOftchoon ze een korte poos in 't fomber donker kwyn' ?Zy, die, van eeuw tot eeuw, gefiachten uit zag fterven,Niet als haer Moeder, als Natuur, onfternyk zyn?De nacht der midden-eeuw verborg haer lang in duister;-;Denoordfche volkftroom wierp heur fchoonfte tempels neêr;Naeuw daegde een kalmer tyd, of, met hernieuwden luister,Verfd-een zy, en betradt heur oude zetels wcêr.De fchorre kngsklaroen verfmoor' heur zagte toonen,De rpok van Mavors gloed verberg' heur outeryier —Naeuw ziet heur oog de vrede op nieuw by't mensehdom woo-Of ze jJt haer in 'tgemoct met vreugde en losfea zwier' n c n '.t' Zoo
( 267 )Zoo dartelt boven 't veld, nog korts een prooi derbaeren,De blyde leeuwrik, als hy de eerfte grasjes ziet.
( *6S )Doet, dichters, doet den belg het heilig marmer nadren,Waer HUIG DE GROOT) waer CATS, waer RUITERvreedzaam rust,En vraegt hem i kan in 't kroost, geteeld uit zulke vadren,• De lactfte vonk van deugd en moed zyn uitgebluscht ?Roept, roept hem toe: ,, ontaertge, & zoonen der Bataven!Van 't eerh k, 't edel bloed, waerin ge uw 1 oorfprong vondt?Gy aen wier vlyt moeras en golven fchatting gaven,Verbeuzelt gy uw' roem, uwe eer, uw recht, uw'grond?De kryg belaegt uw erf, de tweedragt woelt 'er binnen ,Koomt.nu entvvaekt, vereend,de krachten faem gepaerd.Durft, fterker dan het lot, wat u wcêrftaet verwinnen,Wordt, blyft het eigen volk, dat gy voorheenen waert.'*En zo die fiere tael geen Belgisch hart ontbrande —ö Dan vergaê de naem van Nederland veeleer! —-Dan fchu'rm' de woeste zee, ter weering onzer fchande,Op ons vergeeten oord, heur vorig erfdeel, weêr»J- J. v.Met genoegen plaatften wy het bovenftaande dichtftuk,wy zeggen 'er den dichter dank voor, en betuigen, datniets ons aangenamer zyn zal, dan ons blad met meerderedergelyke ftukken verrykt te zien.DEREDACTEUR.T E A M S T E R D A M , B YH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkcoper in de Kalverftraat.
ÖE ARKE NOACH'S,N°. 32.Geen ongetroude raacght en hoeft hier oyt te fcbromenHoe zy te rechter tyt een vryer zal bekomen.CATS.H oe moeilyker de middelen van befiaan in dezen tydworden, des te fcherper wordt ook het vernuft van deirieesten, om dezelven uïttevinden. De menfehen , even alsde volken, zyn vlytiger in het opfporen der dingen, naarmatede natuür, of het geval, hen minder mildelyk metdezelven hebbe voorzien. Hoe véle aangename inrichtingen,en met gelukkig gevolg ondernomene naarvolgingenOnzer naburen, zyn wy niet aan den ogenbliklyken fïiïftandonzer gewone welvaartsbronnen verfchuldïgd ?Myn vriend N., door het voorgevallene in 1795. methet Corps onzer marine buiten dienst geraakt, heeft zedertdien tyd niets onbeproefd gelaten om op eene anderewyze aan zich zeiven bezigheid te verfchaffen, en aanI izy-
C 270 )zyne landgenoten dienst te doen. Dan, het geen niet zeldenhet geval is met yverige en werkzame menfehen,alles liep hem tegen; en, fteeds bykomende ongelukkennoodzaakten hem telkens zyne aangevangene kostwinning,na verloop van eenige maanden, wederom te laten varen.De voorzichtigheid raadt hem dus om voortaan niet, danna een welberaden onderzoek, tot het ter uitvoer brengenvan nieuwe plans over te gaan; en het is uit dien hoofdedat hy my verzoekt de volgende fchets van een nieuw doorhem opterichtene bureau ter kennisfe van de lezers derArke Noach's te brengen.-:, Ik wil, (zegt hy my in zynen brief,) in eene der grotefteden van het vaderland een huis huren, en daarin eenezaal, eenvoudig doch netjes, op eene wyze, die met mynhoofdoogmerk drookt, doen orneeren. In het midden moeteen ftaudbeeld van Hymen . . . Maar laat ik u eerst mynhoofdoogmerk bekend maken.'Er trouwen thans minder jonge lieden dan voorheen,en dit is fchadelyk voor ons land. Verfchillenderedenen kan men hiervoor bybrengen ; al te grote kieschheidby de jufvrouwen; al te grote zucht voor vryheid,misfchien voor losbandigheid, by de jonge heeren ; onzekerheidvan vermogen, en vermindering van fortuin bybeiden. Terwyl de beheerfchers van den flaat bedacht zyn,om deze laatfte reden weg te nemen, werken de predikantenen zedelyke fehryvers met alle macht tot wegnemingder eerden. Dan, het zal misfchien lang aanhoudeneer dat hunne pogingen, hoe welmenend ook, met eenengelukkigen uitflag bekroond woi;den. Ik ben dus te radegeworden om een ongemak, dat, niet alleen nu, maarten allen tjde, den huwlyken nadelig geweest is, te verhelpen;ik meen de onderlinge onbekendheid der trouwlustigen.Hoe immers kan een inwoner van Leyden, die. . in
C 271 )In zyne woonplaats zulk een voorwerp niet vindt, als zynhart hem zegt, dat voor het geluk zyns levens nodig is, weten,dat te Alkmaar eene vrouw woont die juist dien inborsten die talenten bezit, en vaii dat fatzoen is, als hybegeert? Of hoe zal een Geldersen meisje, dat door deaanhoudende lezing van romans verwilderd, niet dan eenenGrandisfon of'eenen Willem Levend tot echtgenoothebben wil, en dat inmiddels by den opvolgenden doortogtvan Pruisfchen , Hanoveranen , Engelfchtn en Franfchenniet dan HARGRAVES en VAN COÜDENSTEINShebbende leren kennen, alle hoop van te trouwen op heeftgegeven, hoe zal zulk een meisje, zeg ik, immer gewaarworden, dat aan de oevers der Leydfche vaart een jongelingademt, wiens boezem door itroomen van gevoel bezetis ? een jongeling, in ftaat, om aan haare zyde gezeten, ofin heur armen vastgekneid, zyn pyp en het mensehdom tevergeten!Ik heb, om dit inconvenient weg te nemen, beflotenom een Bureau aan te leggen, by het welk elke trouwlustigezyne eigenfehappen,en die, welken hy in zyne wederhelftzoude verlangen, kan aangeven, en, tegen eenengematigden prys, op het daartoe beflemde grootboek nazien,welke noch niet vervulde plaatfen hem bevallen. Zie hiereenige voorbeelden van zulk een'CATALOGUS VAN MANNEN EN VROUWEN, WELKENTOT EEN HUWELYK GENEGEN ZYN.„ Eene aartige jonge deern, die lezen, fchryven, rekenenen aardappelen koken kan. Zy verlangt tot man eenendorppredikant, of een' herbergier."„ Eene Overysfelfche Freule van eene der eerfte famiiienvan ons vaderland: zy is eigenlyk beflcmd,om in eenkoets met vier paarden te ryden , en zoude zeer gefekktzyn voor den eenen of anderen koopman, die begerig is1)9 era
( 272 )om de overblyffelen eener burgerlyke opvoeding uitteroeijen."„ Eene zeer fchpne jonge vrouw, doch eenigszins infchulden : zy biedt zich aan, om met een' heer te reizen,en wil ook wel eenen ryken Jood trouwen."„ De dochter van een' Friesch koopman, zeer zediglykopgevoed.De vader van deze Jufvrouw ligt thans meteene lading turf op den Cingel. Die de turf koopt, bekomtde Jufvrouw op de koop toe."„ De weduwe van een heer die voor eenige maandengeltorven is : zy behoort tot de kerk de Zon,en zoudegaarne een knap jong mensch trouwen, in flaat om haarte verherken in den gelovcGy gevoelt, myn vrind, dat dit alles flegts eene flauwefchets is van het geheel.Scherpzinnigcn zullen het gewigten het nut dezer onderneming bezeffen.ik hoop,daarenboven , dat myne landgenoten my met hunne goedwilligheidzullen onderfteunen, en dat myn plan hen bevallenzal: het is eene nieuwigheid. Ik moet noch opmerken, dat dit tydftip my voorkomt zeer gefchikt te zyn ,om het ter uitvoer te brengen, cn dat dc meesten, daarhet huwlyk ons zeven jaren vroeger, dan anders de wapenenzal doen wegwerpen, liever aan Hymen,Marsdan aanzullen offeren, fchoon ik niet ontken, dat de Campagnes,die Hymenhebben.ons laat doen , ook hunne gevarenOver het geheel begrypt men ligtelyk van hoeveelgewigt het is, den tyd, waarop men iets nieuws intrein wil brengen, wel uittekiezen.Vreemde omftandigrheden doen dikwyls aan de beste ontwerpen fchade; enzo b. v. het zouten en bereiden der haring eerst voorledenjaar uitgevonden was, is het waarfcbynlyk, dat de uitvinderonbeloond gebleven , en de uitvinding , dewyl wysloor
( )door onze vyanden belet wierden ze te volmaken, vergetengeworden zoude zyn."Dus verre myn vrind. Ik verwagt de reflexien my->per lezers.SCHOUWGRAAG.A A NRUTGER JAN SCHIMMELPENNINCK.M en kroon met de ecrlauwrier den onverfchrokkenheld,'Die haardftede en altaar befchermt op 't oorlogsveld,Die, fchoon verderf en moord al dreigende om hem waren,Den heldendegen zwaait in 't digtst der legerfcharen;Maar edler is zyn moed, wiens onverbasterd hartDer muitren woên veracht, der fchelmen wraakzucht tart;Die, rustig en bedaard, en fier op 't rein geweten,Geen ftaatsörkanen vreest, noch heillooze oproerkreten;Die voor zyn vaderland, hoe hoog 't gevaar ook ftygt,Durft fpreeken als een held, fchoon heel zyn Iandaart zwygt,Zo zien wy met ontzag de gloênde blikfemftralen,Met onbetembre woede op 'c mastbosch nederdalen;Terwyl hun nadring fchrik, verderf en woestheid baart,En zy 't geboomt vergruist, wanneer zy heenen vaart.Maar edler zien we een' eik zyn gryzen kruin verheffen,Dien eenzaam op de heide, en wind en dormen treffen;Maar die, door eigen zwaarte onwrikbaar,'6 kan weêrftaan,En dien de wandlaar dankt voor 't lommer zyner blaên.li 3G?»
Gy,C £4 )die met edler ziel, dan 't rot, dat u beledigt,De bozen fidd'ren doet, de onfchuldigen verdedigt!Gy,Derdie voor 't vaderland, voor rechten vryheid fpreekt,dwingelanden Haal, der muitren dolk verbreekt!En, als de eerwaarde tolk van Neêrlands overheden,Door manncljke taal voor Neerland hebt genreden!Verfma, 6 edle ziel, verfn-a' de erkent'nis niet,Die u een dankbaar hart, uw waarde kennend , biedt;Tree voort op 't hcerlyk fpoor, dat gy hebt ingeflagen,En doe voor ons op nieuw de zon der vryheid dagen.Vrees den oproerling niet, die lastrend u begrimt;Hoemeer zyn woede ryst, hoe meer uw grootheid klimt.Geen CICERO zal ooit voor CATILINA beven!EnHunBARNEVELD blyft groot, fchoon MAURITS hem doetfneven.lof ware u geen eer, hun vloek zy u geen fchand;Maar zoek uw troost alleen in 't vrye vaderland.Uwvoorbeeld leer den Belg, in rust en vreê gezeten,Wanneer zyn pligt hem roept, dien heilftaat te vergeten.TeiTreven op het fpoor, door vryheid hem bereid,Dat naar het edelst doel, der burg'ren welvaart, leidt.Zo moge eens Nederland, bevryd van juk en boeijen,In zuivre erkentenis voor uwe deugd ontgloeiieu:Maar wat ook aller hart u voor beloning bied',Uw edelst loon zal zyn, dat gy 't gelukkig ziet.ZWAANENVEDER.V E R-
c m )~ ~ ~ - — — — ^ .wV R A A G .ïerd de Oosterfche Oppervorst, die uit nieuwsgierigheidDe burgers tellen deed, betrouwd aan zyn beleid,Op dat hy 't net beloop van zyne armee kon weten,Tot zyne ftraf geplaagt met allerhande kwaad;Wat mag het lot dan zyn, dat hem te wachten ftaat,Die niet by 't tellen blyft,- maar ai het volk laat meten?* * wV E R A N D E R I N G .Jan Vlugvoet was weleer, by 't nadren van deFranfchen,Vol edel heldenvuur, een yvrig vryheidszoon,Geen last was hem te zwaar, geen werk hem ongewoon,Op 't feest des Vaderlands, deed hy de reijen dansfen.Hy wist van ongemak, aan ligchaam noch aan geest,De Vryheid is 't, fprak hy, die elke kwaal geneest.Maar nu het Vaderland hem roept by zyne helden,Nu is hy vol gebrek, vol krankheid en elend,Nooit was hy 't ongemak der wapendragt gewend,Ja
Ja mfslyk maakt hem't bloed, dat ftroomt op de oorlogsvelden^Heel zwaklyk is zyn aart, by is een menschje in fchyn jHy heeft de podegra, drie breuken, is vol pyn,Zyn ligchaam fchynt in 't kort het g&sthuis zelv' te zyn ,De zenuwen zyn teer, wyl fchrikken die ontftelden:Hem kwelt aêmborftigheid, zeer zwak is zyn gezigt,Dat hy den weg noch vindt is hy van Deyl verpligt.En daar hy eertyds zong;,, Een drooge zotrnoogtrouwen,'„ Ik niet, 'k wil jong en los by alle meisjes gaan,'k Bid , als een vlugge bol, 'er beurtlings duizend aan:"Is nu zyn laatfte troost, of ligt noch een der vrouwen,Weleer door hem verfmaad, hem fpoedig febenk haar hand t6 Welk een heldenkroost geeft hy dan 't Vaderland!ZWAANENVEDER.T E A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de, Kalverftraat.
DE ARKE NOACH'S.N°, 33.: . . Virge dum intacta manet, dum cara fuis eftquum castum amifit polluto corpore florem. Nee puerisjucunda manet, nee cara puellit,CATULLUJ,IEMAND geraakte in onmin met zyne naburen. Hyhad gelyk ; dus was hy de zwakfte : dit gaat gemeeniykzo.Wars van hairkloveryen befloot hy zyn vaderlyk ert'te verlaten , en zich op eenen meer vreedzamen , al warehet dan ook min vruchtbaren grond neder te zetten. Hyvertrok, en vond, gelyk hy half voorzien had , in debewoonde Itreken van zyn nieuw gewest, een koel en ftyfonthaal, doch nergens openhartige en edelmoedige gastvryheid.Een hoek lands fchoot 'er over, doch moerasfig,en telkens blootgefteld aan het gevaar van door de zee verzwolgente worden. „ Ik trek 'erheen, zeideIEMAND:ik voer liever oorlog met de baren dan met de menfehen."Lang leefde IEMAND Ailx, gerust en vergenoegd.KkAl
i «7* )Allereerst hield hem de zorg voor zyn behoud, en hetkeeren van het geweld der golven, bezig; daarna was hyop' de middelen van zich te voeden bedacht; en toen hyook hierin vooizien had, bragt hy eenen geruimen tydwerkeloos in zyne nederige hut dóór, behalven eenigedagen , die hy befteedde om eenen magtigen vrienduit zyne ogenbliklyke verlegenheid te redden. Daneen onwerkzaam leven moge luiaards bekoren; hy, diezyne waarde gevoelt, weet dat handelen de hoofdzaakis. Cok konde dit voor IEMAND niet lang verborgenblyven. Na eene rype beraadflaging over den aart derwerkzaamheid, die hy beginnen zoude, befloot hy eeneherberg te houden. De (treek zelve, die hy bewoonde,lokte geene reizigers; doch de pasfage was 'er groot,én onze aan (taande hospes verbeeldde zich, dat hy doorde verftandige regeling zyner zaken velen bewegen zoude, om by hem van de reeds geledene ongemakken uit terusten en zich voor volgende te bereiden. Hy wist, datde naam van een ding niets tot deszelfs voortreflykheiddoet; dan hy wist ook, dat de meeste menfehen aan diergelykekleinigheden blyven hangen.Hy raadpleegde dus den nieuwflen fmaak zyner eeuw;en hy noemde zyne herberg de Vryheid, Om in dezelveop te pasfen ontbood hy uit een ander gewest eenefchoone maagd, en een, knap jong mensch, welken hyals het ware tot zyn' meesterknegt aan Helde.' Zyne onderneeming gelukte. Hy, door zyne naaritigheiden eerlykheid; de meid, door haare bevalligeid en ingetogenheid,en de knegt, door zyn cordaat gedrag en goede,houding, maakten de herberg welhaast vermaard. Mendeed in dien tyd zelfs omwegen, om dezelve te kunnenbezoeken. Men was vooial nieuwsgierig om die maagdte zien, welker fchoonheid met zo veel deugd gepaardging,
( *79 )ging, en, foboon geen reiziger immer zich beroemen konde•enige ongeoorloofde gunst van haar te hebben ontvangen,beviel zy echter den meesten hunner zoaanig, dat degegcvene fooyen haar in het kort tot eenen trap van wel--ftand bragten, waarvan de tegenwoordige meiden in deherbergen zich geen denkbeeld kunnen vormen. Schoonnu de maagd der Vryheid niet in ftaat was, om aaneenige fleurettes van vreemdelingen het oor te lenen , zöhadden echter de aanhoudende aanzoeken en betuigingenvan haren dienstgenoot fchier gevaarhk kunnen wordenvoor hare rust. De meesterknegt naamlyk was piet ongevoeliggeweest voor hare bekoorlykheden, en zocht haartelkens te overtuigen, dat een huwlyk tusfchen hen .hetgelukkigfte zoude zyn, dat immer beftaan had , en dat zy;den kastelein waarfchynlyk zouden noodzaken, om zyneaffaire te verlaten of aan hen overtedoen: 't Is niet teberekenen, hoever hy met zyne redeneeringen Zoude gekomenzyn; dan ongeduld over zyne langzaame vorderingendeed hem de geheele zaak bederven. Hy begonbrutaal te worden , en ging zo ver,dat hy binnen kort hethuis zoude uitgezet geweest zyn, had niet zyne fubitedood, en de maagd, en den hospes voor verdere onaangenaamhedenbeveiligd. Gebrek aan een voorwerp, bekwaam,om zyne plaats te vervullen en vrees voor meer diergelykevoorvallen deden dezen befluiten, om, vooreerst de herberg,zonder meesterknegt, te beltuuren. •
( a8o )beeld wierd gevolgd door eenen ryken Engelschman, dieVeven zeer als hy, door de fchoone maagd geraakt was,Zy waren geenszins vrienden die twee Heeren, en deeen befchouwde (leeds den anderen ais het eenige beletfelvan zynen zegepraal, terwyl zy intusfchen met meerrecht de mislukking hunner pogingen aan de eerbaarheidder maagd hadden behooren te wyten. Eens, in eenogenblik van wanhoop, vereenigden zy zich; doch zywierden veracht gelyk te voren. Welhaast meer verdeelddan immer, gingen zy wederom elk in 't byzonderaan het werk, ten einde hun voornaam oogmerk te bereiken.Het is niet onverfchillig met een woord de middelenaanteduiden, die zy meestal bezigden. De Franschmanhield zich nederig en zocht te behagen door geestigheidvan geiprek; de Engelschman door een zekere'fierheid, die*aan de trotsehheid grenst;- de een fmeekteals om eene grote gunst: de andere fcheen te eisfchen,al? ware men aan hem iets verfchuldigd; gééne gaf complimenten; déze, guinies. Schoon niets van dit allesop het hart der maagd eenigen invloed had, zo warenechter de argumenten van den Brit krachtiger dan dievan den Gallier, toen het 'er op aan kwam om hulpelingenin hunne aanllagen te vinden. De hospes naamlykhad in den tusfchentyd op nieuws eenen meesterknegtaangenomen , die, geleerd door het voorbeeid van zynenvoorganger, fehielyk begrepen had, dat het geene zaakvoor henr was, by de fchoone maagd voor zyne eigenerekening te werken, en dat 'er meer voordeels in ftakzich zynen -byftand door eenen onzer verliefden duur telaten betalen. , Hy verkocht zich aan den Engelschman,zelfs weigerde hy het goud van een' Pruisfisch Edelmanniet, die, door hem onderr-cht en geleid, van een ogenbliklykezwa:;h:id der fchoone gebruik wist te maken,erhet
( 28ï jfret veel verder te brengen, dan een zyner voorgangers.Men zegt zelfs, dat by completelyk.... dan wat behoefik iets te vertellen, dat misfchien laster is ? Hoe het ookmet de zaak zy , 't was fl.egts eene pasfade. Ik fpoedemy tot het verhaal van zekerer en gewigtiger gebeurenisfen.Na dat de wederzydfche aanflagen noch eenigen tydgeduurd hadden, gelukte het eensklaps den Franschmaneene volfiagene overwinning over zynen mededinger tete behalen, door aan de maagd der Vryheid te doen geloven, dat hy haar nieuwe tooifels zoude bezorgen, diehaar noch fraaijer maken, en aan hare bevallighedeneene betoverende kracht byzetten zoude. Zy was coquet:welke vrouw is het niet ? Daarenboven warende manieren van den Engelschman fteeds onvriendlykergeworden; en, was het om dezen ipyt te doen? washet om te voldoen aan hare coquetterie? ik weet hetniet, maar •— zy bezweek voor het aanbod van denFranschman. Welhaast Wierd deze (de oude hospeswas byna kindscb) meester in huis; de Engelschmanwierd de deur uitgezet ; zyn getrouwe medehelper,de meesterknegt, begreep, volgens zyne gewone Uimheid,dat het raadzaam voor hem geworden was, zynebiczen te pakken, en liep weg; en hun gelukkige verwi.inaarbezat in vrede het voorwerp zyner min, fchoonvreemde zedenmeesters onderling twisten, of het een concubinaat,dan wel een huvvlyk moest genaamd worden ;of men het onder de enlevementen konde rangfehikken ,dan of de wederzydfche ouders hunne toellemming gegevenhadden; of het, eindelyk, een amour romanesque,dan wel een mariage de convenance was. Sommigenbefloten zelfs uit dc overhaasting, waarmede men de driegeboden had laten gaan, dat de gehele zaak als eene gedwongenefraaijigheid moest befebouwd worden.Wervvaards is inmiddels de fiere zoon van Albion geweken?Helaas! verre van het tooneel zyner nederlaag zwerfthy, razende van fpyt, om, en de drift, om zich éénmaalte wreken heeft hem alleen kunnen bew'egen van in hetleven te blyven. Eindelyk echter begon hem die hoopte begeven, en ééns r 't w'as middernacht; de alom heerfchendedoodfehc ftilte fcheen een hevig onweder aantekondigen),. Georgel Georgel Ontkurk noch eene bottelMadera, en laad myne pillolen." 't Gefchiedde, ennauwlyks was George de kamer weder uit, of Mylordnam in eene korte alleenfpraak atfeheid van al hetKk 3aard-
( 2S* )aardfche. Zyne voovlaatfte gedachte was aan de Madera,zvne laatfte aan de fchoone maagd gcwyd , en met eenerypthy naar zyn piftool. Zyt gy dit? roept in een barbaarschaccent eene woeste ftem uit. En tevens fprmgtTafeppa het vertrek in, en voorkomt de uitvoering vanhet akelig ontwerp- Schlelyk was nu de kennis gemaakt,en 'noch vóór het opgaan der zonne, de beflisfende refoluti'egenomen, dit Tafeppa en Mylord hunne pogingenzouden veieenigen ter fcheiding van het in de Vryheidzo aelukkig levende paar. Tafeppa had eigen yk met dezaak niets te doen , maar handelde alleen uit edelmoedigheid.De eenige dryfveer zyner daden moest gezocht worden inzvne bel.mglooze vriendfehap voor Mylord en .... des-„e!fs linies. Zy vertrekken. Moet llegts de maagd«efchaakt worden ? of willen zy de gehele herberg fiopen ,en zelfs den naam ter eeuwige vergetelheid doemen?A Goön' ontzenuwt hunnen trotfehen arm! Geeft vooral,dat de maagd (mag men haar noch dien naam geven) voorhunnen aanval beveiligd worde! Het zy haar genoeg met.de iiidividut van twee of drie volken intime kennis te hebbengemaakt: zy worde bewaard voor het ongeluk vanimmer aan de zyde van een' Tartaar, of in de bloedigearmen van eenen Hitman der Cofakken het geen haar overb|y f t v a n SCHOUWGRAAG.Hoe draaft en zwoegt dit volk, en dwarreld langs de (haten?Wat feest worde hier gevierd? 't is alles op de been ,Men ziet elk oord der ftad ontledigd en verlaten'De pingel flecuts is vol, toe nut van 't algemeen.Tjriewcrfhoezé! driewerf Iö vivat, ja driewerf welkomzvt "V, ó lang afgefmeekte 13de van Oogstmaand! Maar4, 6 Febus! hoe vroeg gy ook Thetis zyde begeeft,hoeze-r ry zyt gewoon onze jeugdige fchoonheden ophet zachtè dons te befpieden. Gy treed thans te Iaat terbaane! duizenden hunner liggen flapeloos en verlangendop uw; komst te wachten! waarom, ó wreedaait! bemintuv uwe oude gewoonte te veel, dan dat gy dezen dageenige uuren vroeger zoudt verryzen! uwe eerfte glantfenkaatsen reeds te rugge van de witte gewaden der fchoo -.nen.die langsAmftels ftraaten zwieren , en de vroege morgenwindjesfpeelen in hunne bedriegelyke en onnatuur.yke
Jokken, of blyven fpnrtefend hangen, in het kondig weefzelder zedige cornetjes ; En waartoe dit alles? Dit kuntgy alleen vragen, ó verftokte ongevoelige geest! ó vreemdelingin Jeruzalem ! Gy die niet weet wat de beUngensvan het algemeen vereifchen ! ó gy yskoude ziel, gykneedzel van potaarde! ftreef met my naar den tempelvan Luthers Sron , en bewonder, zo gy voor aandoeningvatbaar zyt, de daar vereenigde fchaare! Ja vutiiige minnaars! te vergeefs doet gv dezen dag uwe vermoeijendepatrouilles voorby de vengfters uwer hartveroveraarfters,gy vind haar daar niet, zoekt haar in een edeler verblyf 1Én gy ! die aan het lage ftof gebogen, van uwe medeftervelingen'de vervulling der dagelykfebe maatfchappelykepligten verlangt, leer deze uwe neiging verzaken, daareene grootfeher verpligting hen bezig houdt. Maar hoeik vergeet u, ö onverlichte droomer! dien ik hier bragtom u in de geheimen van dit feest intewydert! Welaan,•volg myn fpoor : maar hoe, gy zinkt reeds in dankbaarvreugdgevoel weg, daar gy den bloem van Atnftels vrouwenen maagdenreijen, opgetogen van aandacht, ziet byeen vergaderd, om uit den mond des redenaars de woordendes veritands optevangen! Ik zal u, ó gy ftuggemenfehenberisperinoch meerder overtuigen van het nuttig-doel, naar het welk men dezen dag al dravende ftreefr.Hoor uit den mond van Mevrouw S........ welk eene{lichting zy dezen ochtend heeft genoten! niet waar Mevrouw? de redevoering was fchoon ? Vergeef het my Mynheer! ik heb 'er niet veel van gehoord; myn jonge vriandla l'leur , dien ik nimmer gelegenheid heb aan myn huiste zien, heeft van deeze byeenkomst geprofiteerd, en amufeerdemy met zyne Converfatiel . . . Dring door metmy, ó gy driedubbele Timon ! naar gintfche jonge juffrouw, gy zult meer verkreegen nuts hooren. Mejuffrouwis onaetwyfeld voldaan over de Thefis, die de redenaarheeft gekozen? de redenvoering was fchoon uitgewerkt?Ja, mynheer! wat zal ik 'er u van zeggen, voor eerst zatik wat ver van den redenaar af, en ten tweeden kreeg ikmet eenige myner vriendinnetjes zulk een kluchtig joortvan een Heer in het oog, mee een Jleek op, dat wy 011-opheudelyk daarom hebben moeten lagchen , dus heb ikniet veel van de preek gehoord, fchoon ik my nietteminviel h;b gediverteerd. Mejuffrouw B zal ons zekermeerder weten te zegfen. .. Hoe is Mejuffrouw over deredevoering voldaan? Excuj'eer my mynheer! ik koom hier' • 'fleehts
C 884 )fleehts om het Muzyk! Bravo! En gy Mejuffrouw P...;.gy bemint de Muzyk toch zo fterk niet, gy komt'hier eenvouwigom de Verhandeling. Gy bedriegt u, Mynheer!mch het een noch het ander trekt my hier heen , myngenoegen begint eerst als wy in de Doelen zyn. ó Ja vande Doelen gefproken. Volg my derwaards, gy onbuigzamegrynsaart! die, na dit alles gehoord te hebben, nochontevreden uwen gryzen bol fchudt. Zie hier! doch berguw lyf , op dat de menfebenftroom , welke ter deureinbruischt, u niet van uwe inuggebeenen afwerpe cn inzynen loop verzwelge! Zie alles in de weer, alles loopt,zwoegt en draaft onder een, dienstbare geesten, uitfteekendevernuften, met eerlauwrieren befchonkenj herdersder gemeente uit verafgelegen oorden, wier kuddenin druk gezeten zo lang hun licht moeten derven;verlichte landlieden herwaards afgevaardigd, alles is inarbeid. Gelykheid, eenheid, ondeelbaarheid en inéén*fmelting heerfchen hier in vollen glans. Alle de meubelendes huizes worden verplaatst , en geamalgameerd,ten dienfte der vrouwenfehaar, door alle de oorden vanhet gebouw, als lichte troepen zonder vaste legerplaatsverfpreid! en nu eindelyk begint meer en meer de ordeen rust te heerfchen ! maar fta nu vast, ó alle gy gewydevaten, waar in de geest van de graangodesfe rondzweeft;gy wordt tot den bodem geledigd, ontelbaarehanden zwieren het edel vocht.dat gy bevat, vrolyk rond;ontelbaare monden zwelgen het binnen; en door ontelbaareaangezichten breekt het weder uit! hoe vrolyk engul, hoe blozend ftaan de gelaatstrekken der huppelendemaagdenfchaarl hoe genoegelyk lacht de bewooneresfevan dezen tempel der geestryke vreugde! Maar hoe, watzie ik oude, gy wordt aangedaan! gy weent! ó ja! geheelgevoel 1 roept gy uit! Warelyk deze dag is nut voor 'talgemeen!VROLYKHART.T E A M S T E R D A M , B TH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkoop in de Kalverftraat.
DE ARKE NOACH'S,N°. 34.Tout ce qu'on peut faire a force de foins est d'ap*procher plus ou moins du but, mais il faut ditbonheur pour Patteindre.j. j. ROUSSEAU, Emile.Dat onze voor. eenigen tyd geplaatfte aanmerkingen,over het doel der opvoeding, door velen met aandacht gelezenen overwogen zyn, bemerken wy uit eenige brievenons ten dien opzichte gefchreven, en welken men onsten beste houde, dat wy hier niet in hun geheel plaatzen.ïvlen betwist ons de waarheid van 't geen wy gezegd hebben, dat de meeste opvoeders geen doel hebben, en allesaan 't geval overlaten. Integendeel, zegt men, zy wendenalle hunne-krachten aan, om de om Handigheden te beheerfchen,om niet door dezelven beheerscht te worden;zy wederfpreken zich zeiven niet; zy werken zich zclvenniet tegen. Neen; zy ontwerpen veelal een onver-Llan-
( 2S6 )anderlyk phn, aan welk zy zich in dc uitvoering fliptelykhouden ; zy verzetten zjch met overtuiging en moed tegende aanvallen van tcgenovergefielde meningen en gewoontens.Dit alles zo zynde, zal men toch de goedheidhebben ons te zeggen, welk doel zich deze bekwameopvoeders meestal voordellen? Ja, roept de een, het ishet geluk hunner kwekelingen; neen, antwoordt de ander,het is derzelver volkomenheid. Wy gaan onderzoeken, wat men van foortgelyke opvoedingen te wachtenhebbe.-Zich het geluk,als het doelderppvoedlng voortedellen,fchynt in den eerden opflag niet anders dan gebillykt teinoeten worden. Velen zullen zelfs niet kunnen begrypenhoe, of zich bekommeren om dat, men aan zulk eenopenlyke waarheid febynt te twyfelen. Stelt ui. gerust:het geluk is ook noch by ons een doel der opvoeding, enjs nimmer door ons van zyne plaats beroofd. Onbeweegbaardaat het noch op zyne onmeetlyke hoogte daar; ge-Zien en bemind van alle dervelingen, gelyk de zon. Maarjuist om dén groten afdand, en om de talryke moeilykhedenvan den weg die niet rechtuit en leeg is, gelyk deweg naar de zon, behoort men eenige tusfchen-punktente hebben, naar dewelken het mooglyk zy zich van tydtot tyd te richten. Die gelukzaligheid voor het onmiddellykdoel der opvoeding houden kan, kan, even goed, op'eene reize uit Holland naar Rusland, Moskouw voorde eerde Jlatiqn na -uitnjlerdam, aanzien. Er zyn in hetmenschlyk leven vele ftandpunkten die men achter denrug hebben moet, voor dat men een vry en duidlyk uitzichtnaar de gelukzaligheid hebben kan. Hoe veel moetde mensch niet reeds kennen ? Hy moet zyne gezamenlykevermogens weten te gebruiken; hy moet eenigenderselven by uitnementheid kunnen aanwenden; hy moetreeds
C 28? )ïeèds eenen geruimen tya als een onafhanglyk mensch *eïeen vry gebruik van hebben kunnen maken ; kortom, bymoet reeds in 't grote gevormd zyn , voor dat hy on*gehinderd naar 't gefternte der gelukzaligheid kan opzien.Maar, men neme voor een ogenblik aan, dat gelukzaligheidhet naaste doel der opvoeding zy. Höe wilt gyhet maken om 'er uwen kwcekeling onmiddellyk heen te voeren?Gy weet immers, dat de gelukzaligheidsleer een zoortVanAlehymie is, in welke men, ja, meenignaaal Iets zeerbruikbaars en wenfehenswaardigs vindt, maar nimmer datbereikt, wat men eigenlyk zoekt 1 Hoe zult gy het dus ma*ken? Gy wilt toch niet in de befchouwing, met eene ver*klaring van het begrip der gelukzaligheid beginnen? neen,gy zult u digter by het werklyke houden; gy zult hemmisfchien 't een en ander zeggen van 't welk gy weetdat het, onmisbaar, gelukkig maakt? Zo! dan hebt gywaarlyk den lang gezochten iteen der wyzen gevonden iMaar ei lieve! hoe heet het toch, dat toverding, 't welkdie nimmer bedriegende,gelukkig makende, kracht bezit?Wy ongewyden kennen in onzen hulpelozen natuurltaat•flegts waarfchynlyke middelen tot geluk: wy kennen alleenzulke dingen die meermalen tot tevredenheid brengendan tot misnoegen. Dien zelfden meent gy ook, en wiltze uwen kweekelingen bybrengen? Gene anderen.Wel! doch dan weten zy , ten laatften, alleen waarfchynlykhcden,blote vermoedens, niets zekers. Ziet,wy leren hen te voren noch iets beters. Er zyn dingendie niet zeker gelukkig maken, wanneer men zz bezit;maar buiten twyffel ongelukkig, wanneer ffien ze miseht.Deze dingen willen wy onzen kweekelingen aantonen ; enom dezen te verwerven willen wy hen behulpzaam zyn,Niet ongelukkig te wezen, is de eerflc Ibp naar de gelukzaligheid,wiltgy den laatften flap voor den eerften doen?LI 2A;J
( 288 )Als ik kinderen,uit eene opvoeding, welker naaste dcnlIn de gelukzaligheid gelegen is, in het gemene leven zieintreden, ontdaan by my dezelfde gewaarwordingen afswanneer ik een canSrievogel uit zyne vergulde kouw,in het naburige bosch zie vliegen. Deze aartigebeestjes kennen allerhande kunstjes om hunnen tyd, endien van ledige menfehen doortebrengen; maar wat kanhen dit alles in het bosch helpen? Onze jongelingen metbange zorgvuldigheid gekweekt , kennen genen arbeid,dan den arbeid, die voordeel brengt; geen vermogen, danhet vermogen 't welk doet genieten; gene moeite dande moeite van het genot te verlengen, of te vermenigdigen.Zy verzamelen zich verfeheidene kundigheden ;doch, flegts, in het vak der genoegens, verkrygen eenigevaardigheid ; maar alleen in de kunftcn der vreugde, oeffeneneenigen hunner vermogens; doch alleen zodanigendie hen in voorfpoed kunnen te pas komen. Hebben zyiets anders in 't menscblyk leven te verwachten, dan hetgevluchte vogeltje in het Woud? Onbevredigd, en echterzedert hunne"kindschheid aan bevrediging gewend, zullenzy in den fchoot van 'qet menscblyk geluk, ongelukkigwezen. Altyd van de begeerte aangefpoort om te genietendat geen het welk op ontoeganglyke hoogtens wascht, zullenzy uat voorbygaan, 't welk aan den weg voor hunne voetenligt. Verveling zal hunne bezigheid , en misnoegenhunne 'verkwikking zyn; want onbruikbaarheid is hunnee eZeWnne?WELMOED,(Het vervolg in ons volgende.}Sotimia , quae mentum ludunt Volitantibus umbrisNon delu'ora deüm ,noc ab aet'aere numina mittuntSed jibi quisque facit.p E T E. o N i u,'s.T e dromen, en zyne dromen aan het algemeen medete delen, is een voorrecht, dat fints onheugelyke tydende fchtyvers van weekbladen gehad hebben; wy makendus ook van dat recht gebruik, en delen aan onze lezersden volgenden droom mede.Ik bevond my op een ruim veld, eenige lieden welkeik ras voor rechters erkende, waren in het midden vandit veld aan eene ruime tafel geplaast. Verfeheide menfehendrongen, door de hun omringende menigte, op dereen*
C 239 >rechters aan, om hen iets te verzoeken. Ras befpeurdéik dat zy, die voor dezen rechtbank verfchenen, of hunleven wilden verkort, ofwel verlengd zien, en dat iederhier de redenen, die hem het leven deden haten of beminnen, bloot ftelde , en naarmate deze redenen meer ofminder gewigtig wierden bevonden , wierd het vonnisdoor dezen rechtbank uitgefproken.Eerst naderde een gezond, fterk. deftig en aanzienlykman van 40 a 50 jaren. ]k fmeek u, (dus fprak hy tot derechters,) ontneem my een leven, dat my onverdraaglykis, en wel om vele redenen; gy ziet in my een allerongelukkigstman. Ziet hier myne lotgevallen: Ik ben dezoon van een' comptoirbedienden , myn vader gaf my eenetamelyke opvoeding, en meer kon hy my niet geven, ikwierd als clerq op een comptoir geplaatst, op een zeermatig falaris, dan daar ik my wel gedroeg, wierd dit .vant\d tot tyd vergroot, en binnen weinig jaren wierd ik alsopperboehhouder op het zelve comptoir, met genoegenSangefteid Ik had het geluk, dat de dochter van myn patroon,een jong, fchoon en bevallig meisje, genegentheidvoor my opvatte; in 't kort, ik beminde haar, zy bemindemy, en haar vader ftond ons huwlyk toe; hy deedzyne affaire aan my over, en ftierf kort daar na. Ik zagmy door zyn' dood meester van een zeer aanzienlyk vermogen, en van eenen uitgebreiden handel. Myne 'vrouwbaarde my twee zonen , in wier gelaat de'fchoonheidhunner moeder te lezen was. Ik verdubbelde myn' vlyt,en fchoon myne middelen reeds zeer aanzienlyk waren,Wildé ik niet rusten voor dat ik voor ieder myner zoonenten minften één millioen guldens had overgewonnen; inweinigjaren zag ik myn' wensch vervuld, ik beileedde datgeld in huizen, landeryen, effecten &c., en dacht my aanden handel te ontrekken , dan myne vrouw beviel wedervan een' zoon, en het volgende jaar van eene dochter.Gy begrypt wel, dat ik toen' weder myne vlyt moest verdubbelen, om aan deze twee laatfte kinderen geen mindervermogen na te laten, als ik aan de eerfte had toegedacht..Ik begaf my dus weder tot den handel, ik waague veel,om veel te winnen , deed in effecten , zy daalden,eindelyk zag ik, in plaats van myn vermogen verdubbeldte hebben, my in de noodzaaklykheid om myne landgoederen,huizen en effecten gedeeltelyk te verkopen, enfchoon my, na alles verkogt te hebben , noch een zuiverinkomen van ruim tien duizend guldens is overgebleven;wat baat dat? ik zie alle myne blyde vooruitzigtchEl 3ver-
( 29° )vernietigd. Myne kinderen gedragen zich allen uitmun»tend, hun verftand en hare doen hun achten by de maatfchappy, maar juist dit vergroot myn ongeluk , om datik hunne deugden niet beter belonen kan ; te vergeefszegt my myne vrouw, dat wy noch middelen genoeg hebbenvoor ons en onze kinderen , vruchteloos zegt mymyn hart, dat het voor eenen gewezencomptoirbediendenal ver genoeg gebrast is, zo veel te bezitten, als ik thansnoch heb; maar alles te vergeefs. Ik zal ieder mynerkinderen geen millioen nalaten, ik zal hun in geen dereerfte kringen der maatfehappy geplaatst zien, dit maaktmy het leven onverdraaglyk, ik wenschte gaarne tien jarenvan myn eleidig leven overtedoen. •——„ Ik wil die tien jaar van u overnemen, en ik bied er ual myn vermogen voor", riep een klein, zwak, mager enuitgeteerd mannetje, van agtenzeventig jaar, geleid, ofliever gedragen , door eene jonge blozende vrouw vantwintig jaar ; deze beminnelyke fchoonheid, (fprak hy,)heeft my onuitfprekelyk gelukkig gemaakt, zy heeft myuit zuivere liefde getrouwd, ik wenschte noch eenige jarenin eenen zaligen echt met haar te leven, ik wenschtenoch eenige kleine kinderen al huppelende om my te zien ,die my de zoete naam van papa gaven, met my fpcelden,ei „ . . . de jonge vrouw zag haren ouden fukkelaarhier op fcherp in de oogen, bloosde en haalde haare fchoudersop. De rechters en alle de omftanders begonnen zoluid te lagchen , dat het my onmooglyk was om het vonnisder rechters te horen!Hier op volgde een kort inééngedronge knaap , met eengladde hoed op het hoofd en eene korte pyp in den mond,zyn gelaat droeg blyken , dat hy geen vyand van hetSchiedammer nat was, en dat hy nu en dan eenige huldeaan Bacchus toebragt. Naauwelyks was hy voor de rechtbankverfebenen, of hy riep: „Verdoemt zyn de braven!Weg met de vryheid ! na dc d de republiek!Burger rechters, ik wil fterven, trouwens, ik moet anderswel van honger fterven. Ik heb de Franfchen totUtrecht te gemoet gegaan, ik ben lid van lecsgczelfchsppen,van clubs geweest, ik heb met de Franfche broeders*ét eerst om den vryheidsboom gedanst, en tot beloningvan zo veele blyken vim vaderlandsliefde, ben ik vergeten*ik heb geen ambt. Ik begaf my eerst in de wykvergadering,fchreeuwde en vloekte' zo hard ik kon, maarwat won ik 'er mede, niets, ik wierd niet eens fltefii*op*
C 291 )opnemer; wat fpyt ! toen wierd ik kannonier, vloekt»de fiymgasten, en toonde dat men gemaklyk in driemaanden Enge/and kon overhoop fmyten ik kree^ eenambt, ik wierd fecretaris! maar ftraks wierden die°verwenschte fiymgasten de baas, en weg was myn ambt"om reden , dat ik niet fchryven kon, juist als of eenfecretaris moest kunnen fchryven! Thands ben ik zo eladals een aal, ik heb niets, het vaderland geeft my nietscn myne vrouw vcrwyt my , dat ik om het vaderlanden de vryheid , myne affaire, (ik was timmerman) hebvernield. Wat fchiet er voor my over, niets dan de dood;voor eenige graantjes doe ik myn geheel leven over!SB l k b l e d er u een geheel oxhoofd genever voor", riep eengeremoveerde ambtenaar, hy had juist tyding gekregen datMantua over was aan de Oostenrykers en Rus Ten .'daar iktoch fppedig myn ambt met glans weder zal kryyen; WÜik 'er nog eenige jaren gebruik van maken.De rechters ftondun het verzoek van onzen kannonier toe.de koop wierd gefloten, en hy dronk zyne twee laatftéHokjes zo bedaard, als Socrates het vergiftHier op volgde een poëet of rymer, vol'heilige seest*verrukkmg fprak hy, zo fpoedig hy zynê rechters zalf„ Waar ben ik, in wat oord? is 't waarheid of is 't lozen?^ie k Rnaaamantbus niet, of ben ik ook bedropen' *N e ef " • ky is het zelf, ik zie het aan zyn rok •'t Is best, dat ik daarom, maar naar hem henen'fok".Naauvvlyks was hy voor den rechtbank genaderd of h«nep vol droefheid uit: ' '„ Helaas! het is gedaan, hier is niets meer te hopenVtajt niemand wil, helaas! myn Myfpd thans meer kopen.Dat zo vermaaklyk is, dat ieder fchreien moetMyn treurfpel ook daarby, dat ieder lagchen doetAch! om de fchryveren van Noachs j3rk te ontlopen,Wil ik my daadlyk op gaan knopen".. Begeef u, dus fprak de voorzitter van den rechtbank,m t bygelegen bosch, daar zult gy Vtnabaptus vinden'zyn laatfte treurfpel is uitgefloten, hy wil ook ftervenoan kunt gylieden, als echte zonen van Febus, zamen'gaan. Hoe , nep myn rymer , is het laatfte treurfpelvan mynen vriend uitgefloten ! is het gevallen = watvreugd!»neen, ik wil niet fterven, ik fpoede my naarhem
C 292 )hem toe om hem te troosten''. Dit laatfte woord kwam'er eenigzints flaauw uit, en hy verdween.Nu verfcheen eene jonge weduwerblanken ryzig gelykde lely, maar wanhopig, maar afgetreurt , zy had een«•nos in hare hand , en zy plukte 'er van tyd tot tyd eenigetlaadies af, cn ftrooide die onachtzaam in den wind ZyHoe haar kwynend oog nu en dan naar boven, en fcheendc maan te zoeken, maar ongelukkig voor haar, was hetnoch klaar dag. „Ach! heb deernis, fprak zy, met eeneo-Gelukkige, kondet gy aan dit kloppend , hygend , fmagtendbrandend hart zinken, en zyne ouuitfprekelyke fmartirevoelen; maar neen, gy kunt myn fmart niet kennen.Helaas ' ik heb fleehts eens bemind, maar 't was voor deeeuwigheid. Ik zag mynen Eduard, zyn eerfte blik befli-temyn lot, ik gevoelde ftraks dat ik hem beminde, en(reen-ander' beminnen kon. Myn Eduard leek\ niet meer!ik eisch den dood". „ Begeef u,mevrouw! in het boschjeter rechter zyde , fpoedig zal uw' wensch voldaanDeze treurende fchoonheid wierd door een' welgemaakteniorigeling gevolgd. „ Ik wil fterven, fprak hy tegende rechters . ik heb noch geene vrouw gevonden wier hartiimüatbetisch met het myne klopt, de meeste vrouwenzvn zo ongevoelig, zo onaandoenlyk, zy weten met wathet is voor de eeuwigheid, voor de onfterveljkheid te beminnenW'er'titer kon wel voor Charlotte fterven, maar-waar vind ik een meisje, die voor my, des noods ftervenwilde , en myn hart is zo aandoenlyk als dat vanUTcrther Ach ! ik vind geene Char lotte, my blyft nietsover dan het fterven". De rechters zonden onzen fentimentcelenvrind, in het boschje ter rechter zyde, by deteergevoelige weduwe.Hier op volgde een menigte heden van beide kunne,vaar van ik in het vervolg misfchien aan myne Lezers verflaj zal geven ; ras fpoedde ik my in het boschje, hier heb«ben dacht ik, onze gelieven, zich fentimenteel in eeneteekverdronken. Ik zag hun ook beiden aan de oeversvan eene beek , in elkanders armen , het mensehdomen zich zelfs vergetende.L E N T E L I N G .TE A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraat.
DE A R K E N O A C H 'S.N°. 35-FEESTVIERING IN DE ARKENOACH'S.TPoen onlangs de verjaardag der oprichting van ons Collegievoorde vierdemaal gekomen was, wierd na vry hevigediscusfien befloten zich ook hierin naar den fmaak dereeuw te fchikken, en dat heuglyk evenement door een algemeenfeest te celebreeren.De wel befpraakte Schouwgraagwierd benoemd om de redevoering te houden, enTLwanenveder tot het voorlezen van een toepaslyk digtftukverzocht; terwyl de tydelyke voorzitter Eerman, dienmen in gemoede niet wel konde voorbygaan, gelast wierdom de gehele plegtigheid zo kort moogiyk te openen en tebefluiten. — Ik zal niets zeggen van de uiterlyke toebereidfelenvan het feest; van de zw;r:e rokken, van degepoederde pruiken myner medeleden , van de decoratienin onze vergaderzaal; van de in ons midden geplaatstefraai gefchilderde Ark, van de vergulde duif; enz. dochMmmy
C 294 )my alleen bepalen met het zaaklyke uit Schouwgraagstredevoering, voor zo yeel ik bet onthouden heb, medete delen.Wy groeten u allen, gewenschte dag! wy groeten udriewerf; Gy hebt weleer toen haat alle harten vervufd,en onderlinge vyandfchap ons gehele vaderland bezet had ,de een iracht en de bedaardheid naar dezen gerusten Kringzien wyken, om 'er voor eeuwig hunnen goddelyken zetelte vestigen. Gy komt ons op eenmaal alle die genoegenherinneren , die de verdraagzaamheid ons hier deedfinaken > terwyl zo vele anderen in de nydige armen vanhet vooroordeel vastgekuel.i fteeds aan de partydigheid blevenofferen , en zich langs hoe meer gewendden om genedaden, maar gevoelens gade te (laan, en om hunnen andersdan zy denkenden broeder als eenen onverzoenh kenvyand te befchouwen, Gy, die zaagt hoe wy ons verbondden,van zulke dwalingen te zullen vermyden, zytgegroet, zyt gegroet van ons allen, o driewerf zalige dag!Gewichtige ogenblikken dcor jaarl)kfche feesten, als 'tware, te vereeuwigen, was eene der gclukkigfte invallendie de oudheid beroemd hebben gemaakt. Eene bygelovigekerk maakte zich, ik erken het, van deze inftelling tenvoordele hater gewaande heiligen meester; dan de tyd jsgeboren , waarop men dezelven , gelyk voorheen , aanwaardigere voorwerpen gaat toevyyden- Myne bekendezucht voor juigchende volksfeesten en fpelen is, zondertwyffcl, de reden waarom uwe keuze van eenen redenaaryoor dezen dag, op my gevallen is; en ik geloof dat ik,en aan my zeiven en aan de fteeds van my verdedigde zaakverfchuldigd ben van niet zo zeer de gronden my er overtuiginghieromtrent voor al open te leggen , als wel de dik-•wyls herhaalde tegenwerpingen van anderen te beftryden.
( 295 )'Zy beweren vooreerst, dat dc nuttigheid van ptlblfetj*feesten meer dan twyffelachtlg is. Brengen dezelven (zoVragen zy) eenige vreugde onder het volk? Worden deburgers 'er meer door verbonden aan de gevolgen der gebeurenisdie gevierd wordt? of noch meer, herinneren delieden zich deze gebcurenis, en zien zy b. v. in dc illuminatievan eenig publiek gebouw een ander doel dan hetvermaak der aanfehouwers? Zoude het ook ftaatkundig zynom in een gewest dat door de partyfehap verfcheurd wordt,door het vieren van den zegepraal der verwinnaren telkensden afkeer en de fpyt in het hart der verwonnenen, die misfchienhet grootfte getal uitmaken, terug te roepen en teverlevendigen ? — Salomo! gy hebt gelyk! Een zot kan meer'vragen doen dan tien wyzen beantwoorden kunnen. Ik zal,myne Heren! alle deze questien onaangeroerd laten, enUl Zeggen wat gewoonlyk hunne twede tegenwerping is.Toegegeven (zegt men) dat de feesten eene ware eabeftemde nuttigheid hebben kunnen, zo gevoelt echter cettieder dat de verfchillende climaten en gewoonten eene groteverfehillendheid in de bcitelling der feesten zelve noodzaaklykmaken. De levendige verbeeldingskracht der Gris.ken wierd in werking gebracht door cenen bevalligen dans;door eenen luchtigen fprong; door eenen verhevenen lierzang; de Romeinen behoefden bloed en gevechten. Kanmen denken dat de koude harten der Noormannen evenals de inwoners van yinfoniën met den zegen vaneen' Aartsbisfchop te vergenoegen zyn ? Wie echter kanbepalen w r at op eiken graad van breedte gefchikt is omde gemoederen der menfehen te bewegen? Wie zelfs durftverzekeren dat zy die onder den softe leven, ooit doorvreugdefeesten aangedaan kunnen worden ? — Myne Heren! zedert dat Montesquieu zyn paradox gevoelen overliet verfchil, 't welk dc meerdere cf mindere koude in dcMm 2
inltcllingen en wetten der volkeren ten gevolge reW-eiimoet, voor den dag heeft gebracht, heeft ieder een zichbcieverd om den groten man na te praten. Mag ik opmyne beurt vragen? Zyn de zeden in Parys zuiverer danin Romen? Is de omkoping menigvuldiger in Napels danin Londen? Verrichtende zonen der vryheid grotere wonderenin Syrten dan in Ierland? En zoude een agent vannationale opvoeding in Japan minder nuttig zyn da;i een inons Gemeenebest? Weg, weg, met al dien ophef van deninvloed van het climaat. De menfehen zyn overal dezelfde; en, gelyk de verdeling der wetgevende macht in tweeof meer kamers , alom de gelukkigile gevolgen na zichHeept, zo moeten ook de volksfeesten de gehele waerelddoor, de gewenschtlie uitwerkfelen hebben: dit is doormy bewezen.Vrugtloos ook poogt men om te doen geloven, dat hetvieren van feesten llegts voegzaam zyn zoude in gelukkigeomftandigheden. Het tegendeel is waar: 't is in dentegenfpoed dat men het meest opbeuring behoeft, Mendient alle middelen te bezigen om het volk te onttrekkenaan het gevoel van deszelfs rampen. Een vrohke houding,daar te boven, geeft aan onze vyanden grote gedachtenvan onzen moed, en van onze resfources. Enwelke aandoeningen verwekt het niet in onze ziel, wanneerwy op zulke dagen van algemene vreugde dc hevigftevyanden tot gevoelens van vriendfehap terug zien komen,en een geheel volk in de zoete gewaarwordingender eendracht, en der broederfchap wegfmelten? Kan menvoor dc dagelykfche lesfen der ondervinding zo onvatbaarzyn, als de lieden die deze tegenwerping ter goeder trouwmaken ?En niet langer zal ik my ophouden met de beltrydingvan hen, die met de voorbedden onzer vaderen fchermen,en
( 297 )en ons de viering van volksfeesten afraden, om dat de ver*Winnaars van Filips nimmer op diergelyke dingen bedachtzyn geweest, en nooit illuminatien bevolen, maar weldank-en bededagen uitgefchreven hebben!Gewyddefchimmen myner zalige voorouderen! Wanneer zal menophouden van u door gedurige aanroepingen te onteeren?Wanneer zal men ophouden van onder fchyn van ons naaruw voorbeeld te willen vormen, geduriglyk nieuwe bewyzenvan uwe onwetenheid, van uwe boerschbeid voorden dag te brengen.Wil men iemand evenaaren, 't zyin zyne goede eigenfehappen. Dit weten uwe naneven'.Gelukkiger dan gy , voegen zy by de nabootfing uwerdeugden, eene u geheel onbekende befebaafdheid!Dan ik voel dat ik afdwale! Ik haast my om u aantefprekenmyne medeleden! die van dezelfde gevoelens alsik doordrongen de oprichting van uw collegie door hethuidige feest hebt willen vieren ? Gy hebt bevroed dat,gelyk alles wat in kleine gezelfchappen gefchikt is, ook ingrote ftaten wel moet uitvallen, alzo ook omgekeerd alleswat in dezen nuttig en raadzaam is, in genen niets andersdan goeds kan uitwerken.Wel ga het u allen! Ik zal ugene verdraagzaamheid prediken, die dezelve in alle uwedaden ten toon fpreidt! ik zal u gene woorden van eendrachttoefpreken, die de Eendracht tot befehermgodesfeuwer byeenkomflen verheven hebt! Ik zal gene wenfchenuitboezemen voor uwen voorfpoed: ik weet dat dezelvehet noodzaaklyk gevolg zyn zal van uw gematigd gedrag,en 'van de deugdelykheid uwer inrichten!Gy, ondertusfehen, gewenschtc dag, waarop ons ge-'zelfehap wierd geregeld , en waarop de vreedzame duifzich op het halfdek onzer Arke plaatste — zyt gegroet vanons allen, zyt driewerf gegroet! Partydigen zeilen u lasteren!intriguanten u doemen! menfehen beroofd van fmaakMl 4
c )èii geest, tl vervloeken, bcminnaren van eerbare zeddTien van goeden finaak zullen u zegenen; vrienden van vryheiden orde u tocjuigehen; zo dikwyls ais Aurora u opharen met rozen vercierden kar zal aanvoeren !Rien rfest beau que le vrai, le vrat' feul est acmable,Et dolt regner partout.BOILLEAU.Eenige losfe aanmerkingen , over het treurfpelEricia.D aar dit treurfpel, in de vorige weck op onzen Nationalenof zo gy wilt, fledelyken Schouwburg, vertoondis, kunnen eenige weinige aanmerkingen over dit ftuk nietongepast zyn, en wy haasten ons des, om die aan onzelezers mede te delen.Het is bekend, dat een treurfpeldichter, wanneer hy eedheld uit de gefebiedenis ten voorwerp zyner poëzy neemt,verplicht is, zich in zo verre aan de waarheid der gefchieniste houden, dat hy Cato tot geen lichtmis, Ccvfar totgeen blodaard maakt; maar niet minder is het zeker,dat hy, die maar een zeker gebruik gewoonte of in 'tkort, de zeden van een volk op het tooneel brengt, hierin ook van de waarheid niet mag af wy ken: de Bajazetvan Racine, is eene juiste fchildering van de zeden derTurken, de Tancredo van Voltaire, die der Ridderfchapder middeneeuwen , de Horatiusfen van Corneiile , die derJRomeinen. In het treurfpel Ericia is dit juist het tegendeel; welke zeden in dit ftuk gefchilderd worden , weetik niet, denkelyk die der Franfchen voor eenige jaren,doch zeer zeker niet de zeden der Romeinen. Wy zullendit korteljk be wyzen. Wat is de inhoud van dittreurfpel? „Eene jonge maagd, bemind en word bemind„ van een' aanzienhk Romein, haar vader keurt die liefdemaf, en dwingt haar, dat zy f^tftdalfcHe maagd worde,„ na
( 299 )„ na vyf jaren in den tempel geweest te zyn, verre varj„alle aardfehc weelde, is voor ééne nacht het geheiligd„ vuur van Vesta aan haare zorg betrouwd, onverwacht„ verfchynt haar minnaar, voor het eerst inde vjf jarenvoor hare oogen, hy flaat haar voor, met hem te vluch-„ ten, zy weigert dit; hy word ontdekt ; het vuur van„ Vesta verdooft, en de minnaar verwyderd zich, daar„ Ericia gewillig ontdekt^ dat zy het is, die met dien„ ontdekten jongeling gcfproken beert: waar na zy door„ den opperpriester (die men ontdekt oat haar vader is) ver-„ oordeelt word om volgens de wet levendig begraven te„ worden: op het ogenblik dat dit vonnis (laat uitgevoerd„te worden, verfchynt haar minnaar, met eenige jonge„ vrinden om hair te redden, hy doet een aanfpraak aan de„ priesters en het volk, en het ft.ik eindigt met de dood van„Ericia, die zich zelve grieft, en haar minnaar volgt„ haar voorbeeld." Dit is kortclyk de inhoud van dit treurfpel; maar hoe veel fouten tegen de waarheid (a) Wy beginnenmet Ericia, als de hoofdpérfonaadje, EERSTELT ff,zy word door haren vader gedwongen om Priesteres te worden, om dat hare liefde voor Osmides hem mishaagd, maaideRomeinen (die zo dwaas niet waren als onzen dichter, diegeheel niets van de Romcinfche zeden geweten heeft, hundoet voorkomen) namen gene huwbare meisjes tot Priestcrinncnvan Vesta aan, neen kinderen van 6 tot 10 jarenwierden hier toe genomen. Plutarchus zegt, dat die verkozenekinderen de eerfte tien jaren onderwezen wierden,in de plichten aan hunnen ftaat verknocht, de volgende tienjaren die uitoeflenden ,en in de laatfte tien jaren, die plichtenaan de jonge Priesterinnen onderwezen, waarna hethun vry ftond, den tempel te verlaten en te huwen: ten,ï w E E a E K , waarom word Ericia ten dood verwezen ? omdat(a) Wy Uedoe'en hier niet de w.iailie : d de
C 3°o )dat het vuur, aan hare zorg betrouwd is uftgedóoft, en dateen' jongeling zich in den tempel vertoond heefr. Maar daRomeinen namen het zo kwaad niet, zy waren zo wreedniet, a's onzen dichter hun afmaald. Wat was de ftrafvoor eene maagd, die het geheiligd vuur aan hare zorgbetrouwd had laten uitdoven ? Zy ontfing genoegzaam naaktnit handen van den Opperpriester, in het diepst van dentempel une petite correclion paiernelle, dit is toch zoerg niet, als levendig begraven te worden! dat een jonge,ling zich des nachts Ih den tempel vertoont, hier voor zouBy, niet zy geftraft geworden zyn. Men ziet dus datisWcia'er in Rome noch al gemaklyk zoude afgekomen zyn.Nu iets over hare minnaar: volgens het treurfpel heeft hyhaar in geen vyf jaren gezien, hy begeeft zich in het geheiligdwoud naast den tempel:En graaf de dag en nacht met Jïaage bezigheid.Tot hy zich in den grond eene oopning rond befchoren.Anne Osmides, hadden dan de Romeinen geene oogen, oygraafdet dag en nacht, en niemand zag u?cn waarom deedgy dit? dat gy in die kuil die gy graafdet eenen onbekendenwee, die in den tempel uitkwam zoude ontdekken , wistgy waarlyk vooraf niet, maar waar toe al die moeite? aldien arbeid? wel.om Ericia te zien, te fpreken. Goedevrind, hy kon laar daaglyks zien, en fpreken zo in dentem, el, als op de markt, in 't kort overal, de prie'sterinncnvan Vesta, waren niet, gelyk in het ftuk bh kt opgellotenin den tempel, of ze als de opperpriesteres zegtyerr' van alle aardfche weelde. In '1 geheel niet, zyconve: feerde daaglyks met de Romcinfche jeugd. In hetlaatfte bedryf verfchynt hy, om zyne minnares te reddenen doet een aanfprask aan htt volk, waar in hy opentlvk degodsdienst zyner voorvaderen afzweert, eene aanfpraakdie hem alleen misdadig zoude gemaakt hebben, indien hyniet reed> ftraffchuldig n es, doorliet verbreken van 'sLandsv'astgeftelden eerdienst, die met den ftaat verbonden was.De Romeinen hadden de Kerk van den ftaat niet gefebeiden.Hy grieft zich, daar zyne minnares fterft, hy deedwel, want waarlyk in geen land, daar wet en order heerfchen, zoude men hem vrygelatcn hebben.(Het ftot in onze VolgendeNommerl)TE A M S T E R Ö A M , DYH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraat.
ÖE ARKE NOACHUN°. 36.VERVOLG DER AANMERKINGEN cn No.OVER DE OPVOEDING.3^0Vr^at wilt gy dan met uwe opvoeding vóór gelukzalig*heid? Is het leven een bruiloftsdag, die by zang en dans»in gedurige vreugde voorby fnelt? Behoeft men flegts dekracht van te fpringen, en de kunst van te lagchen omvrolyk te wezen ? Vergeet toch niet dit, aan 't welk gydaaglyksch herinnerd wordt, dat 'er voor ons menfehenook noch iets anders te doen is dan alleen gelukkig te zyn»Vergeet niet, dat de weg die naar het gebied der warevreugd voert door de engte des pligts en des arbeids henenloopt! Maakt dit punt tot oogmerk in de opvoeding,en uwe pogingen zullen met groteren zegen bekroondworden! Maakt uwe kwekelingen bruikbaar, zo zullenzy van zelfs gelukkig worden ! Maakt dat zy niet nood-Nnzaak*
C 302 )zaaklyk ongelukkig zyn moeten; dit is alles wat gy metzekerheid doen kunt! •De opvoeding voor de gelukzaligheid is met eene andere,met de opvoeding tot volkomenheid, zeer na verbon»den.Hunne gemeenfchaplyke vader is de geest van overdrevenheid; doch hunne moeders zyn verfchillende. Deziulykheid, 't zy grove, 't zy verfynde , gaf het licht aande eerfte: de laatfte wierd uit de dwepery geboren. Kinderenvan zo weinig gezonde ouderen moeten gebreklyk zyn.By de opvoeding waarover wy thans fpreken, ftelt menzich yoor, de kinderen in alle foorten van volkomenhedenzo ver en zo wel voorwaards te brengen als mooglyk is.Men brengt ze in de blinkende portalen der kunst, om zefpoedig met de fchatten der menschlyke uitvindingen teverryken.Men draagt ze, als 't ware, naar de zalen derwetenfchappen, om ze toch vroeg in de geheimenisfender wysheid in te wyden. Men floept ze naar het heiligdomder deugd, om ze in korten tyd geheel ryp te makenvoor den hersfenfchimmigen ftaat van menschlyke volkomenheidwaarvoor man ze beftemd heeft.De vluchtigedriften der kinderen 'weet men door gefchikte teugels tebedwingen ; hunne traagheid voor ernftigebezighedendoor kunftige fporen op te wekken; hun ongeduld om'eene aanhoudende bezigheid ten einde te brengen, doorvoorzichtige verkorting derzelve te bevredigen ; hun nochveelal flapend zedelyk gevoel door verblindende verfchyningentot opmerkzaamheid te brengen.Waarom toch deze naaping van manlyke vaardigheden injeugdige ledematen ? Waarom dit trachten naar rype kunftenin onrype kunstenaren ? Waarom deze woordenkrameryvan niet begrepene wetenfchappen in jonge hoofdendie met zaken vervuld moesten worden ? Waarom , wil meneindlyk, eenvoudige harten met verhevene,doch noch nietSe-
C 3°3 )gevoelde deugden verderen ? Beftemde de natuur voor henniet een eigenaartig gefchenk, de onfchuld? Men begintmet de vermogens te vormen en te volmaken; dus neemtmen aan dat dezelve reeds ontwikkeld zyn. Is daar, byden bloten fchyn van doelmatigheid, werklyk eenig doel?En kan daar eenig doel bereikt worden, waar 'er geen is?Waarlyk, wy zullen onze kwekelingen altyd noodzaaklyk. bederven, zo lang als wy ze te vroeg zullen willen volmaken.Zy bevinden zich in een tydperk van 't leven,waarin eene zekere onvolkomenheid volkomenheid is. Demensch moet geheel kind, geheel jongeling geweest zyn,voor dat hy geheel en waarlyk man worden kan. Dat wilde natuur! Gehoorzamen wy haren wil niet; dwingen wyden mensch het laatfte te worden, voor dat hy het eerftewas; dwingen wy hem beiden te gelyk te wezen; zo zalhy of niets worden, of beiden te gelyk, zyn leven langblyven. Vergeten wy nimmer de les die de natuur aanoenen harer onderzoekers gaf. Hy wilde het ogenblik verhaastenwaarop een kapelletje zynen gebakerden toeltandzoude kunnen verlaten ; en ruimde eenige beletfelen weg,die het diertje, zonder zyne hulp, zelf met moeite zoudehebben moeien doorbreken. Wat v/as het gevolg zyner ge*dien(tigheid?Het kapelletje had gene kracht in de vleugelen.By deze twee foortcn van opvoeding kan men ookrangfchikken,die welke zich voordek der kwekeling vooreenen beftemden ftand te vormen. Dc tyd is voorby inwelken men zulks zonder gevaar doen kan. Eens draaidezich de menschlyke geest gewillig om inden kring, dien dewillekeur of het toeval denzelven aangewezen had. Zeldenrukte het noodlot, zelden rukte de begeerlykheid iemanduit den kleinen omtrek zyner geboorteplaats. De betrekkingenwaren toen minder talryk of ten minften doorgrensiinien gefcheiden, welken weinigen de koenheid ha.i-Nn 2d.n
( 3°4 )den van te overtreden. Thans zyn de zaken van gedaanteveranderd. De beek des levens is door nieuw ontfprongenebronnen tot eenen ftroom aangegroeid, die niet meerzachtelyk in het aangewezene bed voortloopt, doch zichtelkens , nu rechts, dan links, buiten zyne oevers verheft.Een groten aantal van begrippen is in omloop. Nieuwe,niet meer zo gewill'ge, begeertens zyn ontwaakt.Beiden gaan onophoudlyk hunnen gang. Gene macht verjaagtde eerften uit de hoofden der menfehen; gene wiegtimmer weder de laatften in den vorigen diepen flaap. Debetrekkingen zyn nu meer talryk; meer verander!} k, meerin een gevlochten: Men zit niet meer zo gerust, noch zoveilig achter de omtuining van zynen ftand. En by dezevermaningen van den Genius van onzen tyd waagt menhet noch zyne kinderen voor eenen byzonderen ftand opte voeden ? Kunnen wy den geest der eeuw wederftaan ?Zal zich de nacht der gebeurenisfen naar de voorfchriftenonzer wetten richten? Wat moet toch van onzen kwekelingworden, als by eensklaps in meuwe betrekkingen geplaatstwordt? Van waar zal hy de nieuwe begrippen denieuwe krachten nemen, die hy nu nodig heeft? zal deItorm, die hem wegnam, ze hem inblazen? Heeft hy dekunst geleerd van zelf iets te kunnen vinden ? heeft hy geleerdzich iets ongewoons te laten inprenten ? Ach neen.'en daarin juist ligt zyne onbruikbaarheid , zyn ongeluk.Men ga eens de verfcheidene clasfen van menfehen, dieeeniglyk tot hun beroep opgevoed zyn, dóór; en ras zalmen menen dat men niet onder menfehen is, maar dat menin eene gailery van zeldzaamheden is verplaatst geworden.Men zal vingeren aantreffen, die zich fnel op muziekInftrumenten bewegen; handen, die kunftige werktuigenvoortreftyk weten te gebruiken ; voeten, die zonderhet evenwicht te verliezen, fchielyk afwisfelende po»fi-
( S°5 )fitien doorlopen; koppen, die met infpanning de fcbadu»wen van verwyderde idéen nazien; zielen eindl\k,-diein gloed gehuld op den zonnenwagen der dichtkunst, vlammendebeelden navliegen; kortom, men zal enkele geëxalteerdedelen en vermogens vinden, maar nergens men-,fehen aantreffen, welken alle deze dingen toebehoren.WELMOED.(Het jlot in onze volgende Nommer.)Fraudis atque perfidiae plena funt omnia.CICERO.uiatn myne Vrienden, de Schryvers van de Arke Noach's.N iets is bi'llyker dan, dat men aan elke eeuw den bynaamgeve, dien dezelve zich door dc helling van den•mcnscblyken geest, en docr de meer of min plaats hebbendebefchaving waardig heeft gemaakt. Dus zal niemandaan de tyden van Augustus en van Lodewyk XIV.'den bynaafn van goude eeuw, of aan de middeneeuwendien van yzere, betwisten. Maar helaas! men is hetminder eens over den tyd dien wy beleven; en terwylfommigen aan de achttiende eeuw den eertitel van wysgeerigeeeuw toeftaan ; (dit was vooral voor twaalf a twintigjaren de fmaak: Thomas Paine drukt het thans uit: Eeuw'der Rede} zo hoor ik ze door anderen voor eeuw derduisternis, eeuw der verleiding, en wat al lelykheidmeer, uitmaken. Zonder te onderzoeken , welker dezermeesterachtige uitflpraken , door de nakomelingfchap zullenworden bekrachtigd. wil ik u heden flegts dc redenen voorhouden,die my federt lang bewogen hebben om aan dentyd, dien wy beleven, den naam te geven van eeuw vanbedrog.Nn 3Gaat
C 305 )Gaat u echter niet aanftonds, by het horen van dit woord,alle de haatlyke betekenisfen in het hoofd halen die weleeraan hetzelve eigen waren.Die tyden zyn voorby; hetbedrog gefchiedt nu niet meer om de bedriegers, maar welom de bedrogenen te bevoordeelen ten minden dat zeggendebedriegers (*> De regeringen in Europa erkennenalom de waarheid van het gezegde der overwinnaren vanPhilips: dat de onder/aten niet en zyn van Gode gefchapentot behoef van den Prince; maar den Prin *ce om d'onderfaten wille. En zyn hunne daden naar ditgezegde ingericht? — Kunt gy het vragen, mynheer! kuntgy twyffelen ? Ziet en oordeelt! Zy ftrekken het zelfs verderdan nodig is.Niet alleen om hunne onderfaten willemenen zy ingefield te zyn, maar ook behartigen zy denvoorfpoed hunner naburen.*T was om de Polen gelukkigte maken, dat Rusland hun land door zyne Tartaren lietbezetten ; 't was om Helvetien te doen bloeien, dat het,nu gevallene, Fransch Diretloire 'er eene grote armée indeed rukken. Dit is duidelyk. Doch al beweerde mendat de daden niet altyd met de woorden overeenkomftigwaren geweest, wat wil men daarmede?Is het dan noodzaaklykdat handelingen aan beloften beantwoorden? Zynwoorden en daden niet geheel ongelykfoortige dingen ?volllagene heterogenea ? Mogen zy dus niet, ja moetenzy niet verfchillende zyn?Zy alleen zyn onvoorzichtig , zyn dwaas, die geenezorg dragen dat zy zich zeiven in hunne woorden gelykblyven.Laten dezen met godsdienst fchermen, geenenmet verlichting; 't is welmaarzo zy niet by de eensaangenomene taal volharden , maaken zy zich belachlyk,(*) Wie noch twyficlt, zie de EpUt. d!l; Cttiyiiadfidcliss. Ent.Classis praefeStum.en
C 30? )m men weet niet wat men van hen denken zal. Suwa*rouw begint zyne proclamatien. In den naam des barmhartigenGods, en eindigt ze fomwylen met de woorden: zo gy tegenjland biedt, zal ik u door myn Cofakkenlaten uitplunderen. Ik heb weleer een land gekend,waar de minst zoetzappige maatregelen in pubücatienvervat waren, die met het woord fraternité aan't hoofd pronkten. Zo ziet men wel eens tuinen in deommeltreken dezer ftad die Bloemendaal heeten, zonderdat 'er zelfs een boterbloempje te vinden is.Dan ongemerkt dwaal ik af en vergeet dat in uw weekbladnimmer iets 't geen tot het ftaatkundige betrekkingheeft kan geplaatst worden. Ik kom tot gewichtigere zaken,tot het heerfchende costuum. Ook hier zegevierthet bedrog ten vollen. De fehraallle en magerfte onzerjonge heeren dragen rokken die beter op den rug eenswaagdragers pasfen zouden ; door hunne dasfen doen zygelooven, dat zy kropgezwellen te verbergen hebben; enik wed, dat geen landman uit de tegenswoordige gedaanteder fchoenen raden zoude, dat dezelven gefchikt zyn omden voet te bedekken. Ondertusfchen moet men metdeze, gelyk met andere dwaasheden der eeuw genoegennemen, en 'er zich, enigzints, naar fchikken. Toen ikvoor eenigen tyd in 'tpraedicament was, van te vryen,ontraadden my velen myner vrinden eene anderzins fortabeleparty, uit hoofde der menigvuldige lighaamsgebrekenvan myne prétendue. Doch niets was gemaklyker danhen te refuteeren. De juffrouw is een weinig fcheef. •—.Kom, kom , ik zie niet naar het postuur, de Taille ishier immers 't werk van de naaister? —• Goed; maarhaar hair Let daar toch niet op: thans zyn dehairen die het meest van de natuur afwyken, de fchoonften.— Enfin, gy zult my niet ontflryden, dat de ligtskleur harer wenkbrauwen .... Gekheid, hebben wydan geen loodwit? — Maar hare bleke lippen? — Menkan overal karmyn kopen.'Er zyn fpotvogels, die deze gelegenheid waïr zoudenemen om de ""vrouwen met hunne gewone aardigheidjeste bejegenen; maar, mynheer, 't is, dunkt my, geenbewys van een' goeden finaak om met honderdmaal herhaaldeplaifanteries telkens weder voor den dag te komen.De geestige aanmerkingen over de Geneesherenzyn van denzelven aart, als die over de bevallige kunne;en het fpyt my, dat de Arke Noach's die 1anders de loeicommunes vermydt zich in dit ftuk vergrepen heeft. Zie, N". 34.
( 3°S )N° 24. Wie toch , Mynheer , zoude twee magtige lichamenkunnen fchaden, welker gebied het heelal omvaamt?Nietregenftaande de nydigaarts, zullen dc vrouwen altydregeren door het vermaak, en de doctoren door de fmert;en de gezondheid zal ons fteeds terug brengen naar deliefde, gelyk de ziekte ons overlevert aan de Geneeskunde.Ik eeloof echter dat in de balans der voordelen , de Faculteithet op de fchoonheid wint. Men ziet deze dikwylsons naar de geneesheeren zenden; maar, dc geneesheerren zenden ons zelden terug naar de fchonen. Deze ver.gelyking verder uitftrekkende , zoude men kunnen zeggendat de vrouwen zich op ons wreken door ons teverla'ten, 't geen flegts een negatief kwaad is; terwyl dedoctoren zich OD ons wreken door zich meester van onste maken, en dit is zeer pofitief Verder, dat wanneerdeze Iaatften ons beet hebben, zy met ons doen al wat zywillen ;' terwvl de fchonen , hoe fchoon zy ook zyn moeën nimmer" meer met ons doen aan 't geen Zy kunnen ;dat de omgang der fchonen ze ons allengskens mindernoodzaaklyk doet worden, terwyl het gebruik van een'geneesheer hem, eindlyk, onmisbaar voor ons doet worden• ten Iaatften, dat de eene dezer mogentheden flegtsfchynt "-evestiod te zyn om het beftaan der andere zekererte doen worden ; dewyl hoe meer de groene jeugd zichaan de liefde overgeeft, des te gewisfer de bleke ouderdomaan de geneeskunde toebehoort.Ik ben, Mynheer, met achting,Uw getrouwe Lezer.Ik "eloof verpligt te zyn de lezers der Arke Noach'ste\erzekeren , dat derzelver Schryvers , immers demeest en hunner, 'er voor uitkomen, dat zy de fchonenaanbidden, en de Geneesheren ontzien; en dat het dusnooit is,dan allagchende, dat zy der fchoonheid iets telaste leggen; en nimmer^ dan al bevende, dat zy daFaculteit een weinig befpotten.DEREDACTEUR.T E A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N »Boekverkooper in de Kalyeruraat.
DE ARKE NOACH'S.N°. 37.Ta Patrie aux vertus a formé ton enfance,Les miniftres des Loix te font des jours heureux;i Les Guerriers teints de fang meurent pour ra defenfe;Et que fais-tu pour eux?Et toi dans Ia nature égaré, folitaire,Ton être a 1'univers ne tient par aucuns noeuds^Dans ton ame glacée & triftement auftèreTu fens un vuide affreux.j/jekerTHOMAS.modern fchryver zegt , en zo my voorkomt,niet zonder grond, dat men uit de gemeenzame gefprekkënen-gezelfchappen der vrouwen, en inzonderheid derjonge meisjes, het nationaal character van een volk groo.tendeels kan beoordeelen: en naarmaate deeze over gewichtigeonderwerpen loopen, de veerkracht eener natie,naarmaate over niets beduidende, hare zwakheid vast kanHellen.• Ik zal my voor het tegenwoordige niet ophouden metde waarheid , de reden of natuuriyice noodwendigheidhiervan aan te toonen, maar daar uit, als eene onderlid.O 0ling,
( 3ϰ )iing, die men gelooft, eenige aanmerkingen maaken,die misfchien voor ons in deeze oogenblikken niet onnuttigzyn.Zeker, niemand zal het ontkennen, dat er onder hetmannelyk gedacht der Nederlanders, en zelf onder die geenen, die men met den naam van patriotten te beftempelengewoon is, verfchillende foorten gevonden worden, diezich over de omltandigheden, waarin dit land zich thansbevindt, ook op verfchillende wyze uitlaaten; de een zalu met een lachend weezen, en zekeren toon van fiducievertellen, dat hy van iemai d, die nog al wat weeten kan,onderricht is, dat wy niets te vreezen hebben; dat allesvol moed is, dat de vyand aan alles hoe ook genaamdgebrek heeft; dat by den eerflen noordwesten windzyne geheele extjlentie geen duit waard is'&c. &c. &c.Een ander daarentegen zal u met een bedroefd gelaat,opgehaalde fchouders en nedergeOagen halfgeflotenoogenftil in het oor byten , dat het over is;dat de derde expeditie van de Engelfchen al weer wegmgefluurd is, om dat men met meer volks op Texel, doHelder of de Zyp bergen kon; dat alles verloren is;dat wy aan alles gebrek hebben; en dat de Rusfenmorgen av»ndaan de Buikfloter fleiger zullen aanleggenmet eenige brikken, tn ons altemael levendigzullen opvreten.Dat)
C 3" )Dan hoe verkeerdclyk en dwaas deeze beide foortenvan menfehen ook bandelen mogen , het blykt toch echteruit hunne gefprekken, dat zy er eenig belang in Rellen,zy fpreeken in den tegenwoordige tyd uit de volheid vanhun hart, en dus is er toch iets goeds by hun, namelykeen kleine graad van enthufiasme, iets, dat helaas te veelvan de liefde tot het vaderland wordt afgefcheideh, en zonderhet welke dezelve echter nimmer waarlyk beftaan kan.Maar dat men zich tegenwoordig in den kring van fatfoeniykevrouwen vervoege, dat men haar hoore fpreekenover de gebeurtenisfen, die op den afftand van 6 mylenvan haar gebeuren, en dat men daaruit een oordeel vellêover het Cbaracter der Bataaffche Natie. Onder 25 vrouwen,getrouwd of ongetrouwd, zult gy er 10 vinden,die misfchien op een oogenblik, dat niets anders hunnenaandacht beezig houdt, by zich zeiven eens zullen beden,ken , en mogelyk aan hare vaders , mannen , of broedersvraagen , of zy ook door die Rusfen en Engelfchengevaar beginnen te Ioopen; 10 anderen, iets beter, zullenhier byvoegen, dat zy zeer veel medelyden hebbenmet het lot van die arme zielen van' gekwetften (Vandeeze 10 zal er misfchien ééne eens gaan zoeken, of zeook eenig oud linnen of plukfe! ten hunnengebruikheeft).De 5 overige zullen er zich in het geheel nietmede bemoeijen, en, in één woord, geene van de 25,O 0 2dan
C 31* )dan voor zoo verre de vrees voor haar eigen perfo-onof een zwak medelyden met anderen, haar hiertoe aanfpoort.Spreekt gy in hare tegenwoordigheid over de mogelykheid,dat dit land overmeesterd en door den vyand ingenomenwordt, zy zullen elkander aanzien, en zeggen,dat ze wel wilden, dat alles maar over en gefhiktwas, dat het niet aar tig is voor vrouwen, altyd overStaatszaken te hooren fpreeken , en dat dit er altemaalniet toe doen kan; de een zal een jongen heer,die uit hoofde van een kwade borst de wapening ontdokenis, tot zich roepen en hem vragen, of de laatftercprefentatie in de franfche Comedie wat voldaan heeft,en een ander zal aan haar nichtje vragen, hoe veel hetChenWe kost, dat zy op haaren hoed heeft!Vrouwen! Vrouwen! is dit uwe beftemming? het zyngeene niets beduidende hairkloveryen over Staatszaken,als men uit een vol hart, in uw byzyn met een angstvalligoog gadeflaat, of de gebeurtenisfen, die dc een hoopt,de andere vreest, zullen kunnen ftrekken tot het behoud,of tot het onherroepelyk verderf van uw vaderland. Ach!niet dan al te waar is het, dat gylieden, immers voor verrehet grootfle gedeelte, geen ander gevoel omtrent uw vaderland,de perfoonen en gebeurtenisfen, die gy in hetzelveaanfehouwt, koestert, ózn vrees, vrees alleen ; en hiertoebepaalen zich alle uwe uwe zorgen, dez.lve fpoort uhe-
C 313 )helaas niet aan, om in het gevaar die middelen aantegrypen,waar door gy u zelven en anderen, die u dierbaarzyn , nuttig kunt zyn , en door beleid, zo veel mogelyk,bewaaren én redden; neen.Maar alleen is dit haariritwerkfel. dat gy uw oogen in comoedies verlustigt omhet gevaar niet te zien, dat gy uwe ooren door concertenverdoofd om 'er niet van te hooren, ja dat gyuwe gedachte op alle mogelyke wyzen verltrooit om'er niet aan te denken. • Is dan de eene helftdes menschdoms van zo veel onedeler inborst enbeftemming,dat het niet deelt In de ontzettende gebeurenisfendie Europa fehokken , dat het de gewichtigeachtiende eeuw niet befehouwd, dan met eene flaaffchevrees, dan alleen om het gevaar te ontvlieden, cn niet omzich door moed en deugd boven de flagen van het noodlotte verheffen?— in een woord, Vrouwen.' daar voorheeft de Goddelyke Almacht en Voorzienigheid u nietdoen gebooren worden, om werkelooze, onverfchillige cnonoplettende getuigen van haare grootheid te zyn, maarom die geen,die door hun moed, krachten en beleid in debeftcmming geplaatst zyn, om het plan zyner wysheid tehelpen uitvoeren, — aantemoe.h'gen, byteftaan en te onder-deeze taak volbrengende zult gy medewerkenals eene der raders in het uitgeftrekt plan, waar van heteinde voor ons oog nog verborgen, en de bedoeling vooronzen geest onbegrypelyk is.O 3ïteunen.EERMAN.VER-
C 3H )TVERVOLG DER AANMERKINGEN Cn No. 36.)OVER DE OPVOEDING.J-k heb dus verre flegts van het gevaar gefproken, vatlhet fcbadelyke eener zulke opvoeding; men bedenke echterook wat de waarde des menfehen vordert : Is demensch dan, even als een wezen van geringere foort,maar voor een of twee gebruiken beftemd? s hy flegtseen kunstig werktuig. dat vrltooid is, wanneer het aanhet byzonder voornemen zyns makers beantwoordt? Pastvoor hem dezelve maatflaf onder welken werktuigen enmachinen (taan? Is hy eene zaak of eene perfoon? Is hetdus geoorlofd hem even als aan een ons toekomend dingdien vorm te geven die ons bevalt? Of moeten wy hem,als een zelfftandig wezen, zynen gehelen vorm helpenontwikkelen? — Onder het oneindig groot getal van Handenis 'er een algemene: de (land van mensch LatenWy onze kinderen tot aezen opvoeden; zo' hebben wyzevoor alle overigen opgevoed. Elke kwekeling komtvroeg of laat in denzelven, en wordt 'er door gene magt,dan"door die des doods, geheel uitgeworpen; uit dezenftand treedt hy gemaklyk in eiken anderen over, dien hy,daar te boven, noch zelf kiest; of wordt by tegen zynenwil in eenen anderen «vergevoerd, kan hy 'er zichdoch beter in fchikken. Dus noch eens.- voed den menschop voor den ftand van mensch iVTensch is hy in alle betrekkingen;mensch moet hy in alles zyn, indien hy overigenseenige waarde hebben zal Is hy eens mensch, zozal hy ook fpoedig verftaan, burger te wezen.Zo ziet het 'er nu, over 't algemeen , met de opvoeding
C 315 )ding uit. Moet men zich niet verwonderen dat het verderfonder de menfehen niet reeds algemener en dieperingeworteld is, daar 'er met zo veel kunst aan gewerktwordt. Men geeft zich zo veel moeite om de jeugdigezenuw krachteloos te maken, om het jeugdige oog te verblinden, om het jeugdige hart te vergif igen; en toch vertoontzich de zenuw zo dikwerf met onverwagtte kracht;en toch ziet het oog met eene nimmer vermoedde fcherp.te; en toch bonst het hart met een niet onvoorzien geweld.Wy dwingen de natuur, om ons te fchaden, entoch doet zy ons zo veel goeds, als zy kan Zy gaat dekleinfte openingen na, die wy voor haren zegen overlaten,en giet ons denzelven met haastige liefde, toe. Zymaakt gebruik van oi ze geringfte zorgeloosheid in het uitvoerenvan ons dwaze ftelfel, en ftrooit, zo veel haarmoogi)k is, waarheden en zedelyke gevoelen in het onbewaaktehart. Zy past met den vollen horeu harer zalighedenin de hand, op de ogenblikken, m dewelkenwy van onze najaging van fchoonfchynende elenden uitrusten, en verrascht ons met niet (gezochtte en niet verdiendevergenoegens. Wat zoude zy dan wel doen, alswy ons aan hare zegenende hand niet onttrokken ? alt wyze niet menigmaal noodzaakten dezelve terug te halen,en in derzelver plaats de ftraftende hand te vertonen 'tgeen zy zo ongaarne doet? Willen wy ons dan altyd lieverharen moeilyk te ontwringen vloek, dan haren fteedsgereeden zegen verwerven ?WELMOED.CE-
( Si* )G E R U S T H E I D .Wat roept gy my van 't dons te wapen,Met vreesfelyk getier!De vyand, 'k durf'er op vertrouwen,Is in geen uur noch hier.*k Heb tyds genoeg hem aan te grypen-.Myn plannen gaan gewis.Ook kan ik dan de put noch dempen.Ais 't kalf verdronken is.VROLYKHART.T E A M S T E R D A M , B YH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper ia de Kalverftraat.
DE ARKE NOACH'S.N°. 38.Met het grootst genoegen ontvingen wy de volgendeLierzang, en danken den Dichter op de hartelykfte wyzevoor de vereerende mededeeling van dezelve, door middelvan ons Weekblad. Zyne aanvrage, by zyne brief aanons gedaan, zal by misfchien, met eenige oplettendheid,la eene onzer volgende Nummers voldaan vinden: .echter wy maaken geene zwaarigheid, die by voorraadmet ja te beantwoorden.DEREDACTEUR..Impius hatc tam culta novalia miles habebit ?Barbarus bas fegetes ? en, quo dtscordia ctvesPreduxit miferos! en qutis confevimus agros!VIRGILIUS.Les fauvages fanglans, que leur orgueil detejle,Sont de foibles rivaux de tant d'excès lionteux;Et je ne veis que l'art de faire un manifefle,Qui leurs diflingue d'eux.THOMAS.PpLIER.
C 318 )L I E R Z A N GA A N H E TB A T A A F S C H E V O L K ,AANGEVALLEN DOOR DE BRITSCHE BENDEN,JN"een, Zanggodin! ftem uwe fnaarenTot eer der lente en velden niet!Het bloed, dat kookt in kloppende aêren,En door onftuimige aandrang ziedt,Die drift, onvatbaar voor bedaren,Die, in bet bygend hart gevaren,Door borst en wang en oogen fcbiet,Die eischt by 't klimmen der gevaaren,Voor Neêrlands volk een grootfcher lied.O Vaderland, op uwe (IrandenOntrolt de Brit zyne oorlogsvaên!Hy poogt, met roof en moord helaên,Hy poogt op Neerla.ids oevei zanden ,Zyn met oiis bloed bevlekte handenAan der Bataven erf te Haan !Waar zult ge, o ted're maagden, vlieden?Wie zal den zmgling byftand bieden?Waar vlucht ge, 0 moeder, in dien nood?Waar zult ge, 0 grysaan, uitkomst vinden?Ach laat geen' valfche glimp der Belgen oog verblinden;Voor wreede llaverny verkieit een* vry en dood!Maar
( 319 )Maar neen! my dunkt ik zie u\r helden,O Vaderland! gelyk weleer,Die Alva's benden nedervelden,Die Rodney's woede paaien fielden,Die nooit huns vyands benden telden,Voor dat de dood die trof, door hun geducht geweer!My dunkt, — ik zie uw helden nad'ren;Het bloed, dat vlood door de eerlyke ad'ren,Van onverfaagde en vrye vad'ren,Vliet nog in hunner telgen hart.Zy kunnen 't denkbeeld niet verdragen,Dat, waar zy 't eerfte daglicht zagen,De zon der vryheid, pas aan 't dagen,Zoü daalen in een poel van flaverny en fmart.Zy beeven voor het aklig ify,Dat hen te wachten ftiat.Wanneer der moord'ren plunderrot,Dat met den heil'gen naam van God,Dat met der menfehen rec.ten fpot,Hunne echtgenooten fchendt, hun kroost in boeijen flaat,O volk, ftryd voor uw recht en wetten!Kom volg der vad'ren deugden naar!Zy dorften goed en bloed, om Spanje te verpletten»Tot eer van Vaderland en Vryheid, op te zetten-.Kom volg der vad'ren deugd, der vad'ren grootheid naar lPp aAch
C 3io )Ach eer der Britten voet uw' hangen grond betrede,Hun'lust uw maagden fchendt,hun'woede uw erf verbrandt,Deel eer aan d'oceaan uw' grond en fchatten medeEn roep de baaren in tot weering uwer fchand!!Smaak in hun kilie fchoot eene ongeftoorde vrede:En zink, zo 'tweezen moet, met't zinkend vaderland!Bataven, beter waar 't, ons door de zee bedolven,Dan ons verderf te zien, bewerkt door eige hand!En 't ware ons grooter roem, ons onbefchermde itrandGeheel doorwroet te zien door 't woên der Noorder golven,Dan dat de Tweedragt ons doorwroete in 't ingewand!Komt laat ons. haare toortfen dooven !Te lang verdeel le ze onze magt:Wy zagen ons door haar geluk en eer ontrooven:Zie d'afgrond der verderfs, die ons, haar offer, wacht!Komt laat ons tegen 's vyand bendenEn hart en nand en wapens wenden,fTe faam verwinnen of vergaan!Eén vaderland fchonk al haar kindren 't leeven:Komt, laat ons dan vereend ter haarer hulpe fireeven:Als dc Eendragt ons beziek rkan niets onze arm weerhaan!6 Gy, die op der vad'ren beden 'Zo dikwerf' Neêrlands redder waart:En in den dag der tegenhedenDen boozen firaft den braaven fpaart!Verfterk de moed van hen die ftryden:Verzacht de fmart van hen die lyden,Die
C 3" )Die lyden voor hun vaderland!O Geef dat zy al hun vertrouwenAUeen op uwe fterkte bouwen:En ftryd, o God, ftryd zelf aan hunne rechterhand!Naauw ziet ons oog de fcheem'ring gloorenVan 't licht dat ons noch flaauw bcliraalt,Maar dat van uit oer EnglenchoorenTot 's menfehen heil is neêrgedaald.En zoudt gy dan, o God! verdraagen,Dat reeds een zwarte wolk van plaagenDat licht verborg in duisternis?Kan dit hem immer waardig weezen,Dien wy als onzen Vader vreezen,Wiens naam en Liefde en Wysheid is.Wy kennen uwe Magt, Algoede!Gy wenkt, cn 't miidryf vaart ter ftraf:Maar neemt gy de onfchuld in uw' hoede,Dan flaat ze een heir van beulen af.Ach, wilt ons moed en eendragt geeven,Om eiken dwingland te weêrftreeven,Die met geweld of Ioozen fchynHet vaderland poogt te onderdrukken,De Vryheid haaren fpeer te ontrukken,En meester van dit volk te zyn!Doch zo 't uw' wysheid mogt behaagen(Vergeef 't ons, zo dit laster zy!)Dit volk de keetens te doen draagen,De keetens, God! der flarerny:Pp 3Geef
C 3*a )Geef dan dat wy zó moogen hand'Iên,Dat, als ons nagcfiacht zal wand'lenOp 't graf, dat ons gebeente dekt,Dan onze fchim niet hoeft te beeven,Dewyl wy deugdzaam zyn gebleevcn,A's 't aklig lot der laatfte neevcnNoch onze ontroerde fchim tot fchrik en jzing ftrekt.PHILOPATRIAS,Aan de Schryvers van het Weekbladde Arke Noachs.w anneer Lieden , die in het bewind van zaken gefieldzyn, zich eene hatelyke trotschheid over hunne medeburgersaanmatigen, zo dat zy niet, dan al bevende, te naderenzyn , is zulks buiten allen twyfel vooreen vrye zielaanftotelyk,onverdragelyk; maar aan den anderen kant wanneerzulke lieden in algemeene byeenkomften of particulierenCommisfien in publieke gebouwen kyven , eten,drinken en roken, als of zy te huis waren, is zulks naarmyn oordeel, ftrydend tegen alle welvoeglykheid: het gezagwordt daar door gekrenkt; de achbaarheid, zonder welke,wat men'ook zeggen mag, de regeering veel van haarInvloed op het gros der menfehen verliest, wordt weggenomen; de gehoorzaam 1, eid van onderhorige beciendensverflauwden dat het ergst is,dezelven volgen zonder fehaamtein hunne kamers deze gewoonte na, en zulks wel meteene vnpos'igheid , die weinig van fchandelyke onbefchaamtheidverfchilt. Wilt gy van dit Iaatften een bewys,hoort het volgend kort gefprek, het welk gisteren tusfchen
C 3»3 )fehen myn vriend S. een bejaard en deftig man, by wienik thee dronk, en den jongen Heer F. gewisfeld wierd,deze laatfte kwam in, ik fehatte hem 15 a 16 jaren oud,hy had een groot pak papieren in den zak, dat ik niet wildecideren of belangryke memorien, dan wel aartige rymptjesen fraay gecouleurde prentjes waren.S. Wel wat nieuws brengt gy ons? gy hebt een post,en zult misfchien wat nieuws weten.F Pardonneer my, ik weet niets, ik heb het op mynBureau zo druk gehad met werken, dat ik 'er waarlykvan gefatigeerd ben, dat is zo alle middagen weer aan.S. Wilt gy een kopje thee ?F lk heb reeds t ee gedronken.S. Misfchien rookt gy reeds? als gy lust hebt tot eenpyp, zeg het maar. —F. Ik da'nkje, ik heb zo gerookt.S. Hoe ook gerookt? gy zult u zekerlyk vergisfemgyzeide, dat gy zo van uw Bureau kwaamt, gy zyt immersop een publiekComptoir'ldaar zuttgy toch niet roken?F. Heden ja. Wy doen dat allemaal: wy hebben hetzogoed, als of wy te huis waren; men is 'er volkomenvry, men drinkt 'er thee, koffy, wyn, of chocolade;men neemt 'er zyn borreltje, men rookt 'er, met éénwoord, met gebruikt 'er al wat men wil. 6 wy hebbeneen geheel huishouden '. een onzer groot ft e kasfen heb ikdaarom van oude papieren gezuiverd; ja , noch maareen korte tyd geleden, heb ik by zekere gelegenheid aande dames van myn familie op myn kamer, een dejeunêdinatoir gegeven, dat delicieus was: 6 zy diverteerdenzich fchoon >. Als de Heren ook eens plaifier hebben •—1 K. Hartelyk dank... Maar vreest gy niet voor ongemak?by zo vele papieren is het gevaarlyk te roken : ookdunkt my past het niet, dat de menfehen, die geholpenwil-
C 3H )willen worden , de Commifen of Clercquen met langepypen in den mond hun borreltje zien legen.F. Het contrarie is waar, dat geeft zekere conjunctie, die zeer amicaal is, men praefenteert hen het eenof ander.S, Eilieve! niet onaartig! misfchien wel een pyp. —Hoor eens, jonge Heertje', wil ik u eens wat zeggen,kort en goed: De publike Comptoiren zyn geen koffy.huizen , maar werkplaatfen. En als ik 'er wat tezeggen had, zoude 'er geen chocolade telkens gedronken, en zeer zeker niet gerookt werden! nu raad ik uals een goed vriend, laat de pyp liggen, en gebruik} depen wat meer — gy verftaat my immers wel: ik zegde pen, en niet de pyp. lo gy roken wilt, rook te huis,en zo gy een kop chocolade wilt drinken, doet dat tn denParadysvogel, daar zult gy meer kinderen van uwjaren vinden.Ik merkte, dat de oude heer driftig wierd, en wendehet discours op iets anders: de jonge Heer nam naa weinigeogenblikken met de behorelyke befcheidenheid zynaffcheid: de ftoute toon van den ouden Heer, had hem zodanigontfleldt, dat zyne kniën my toefebenen te beven,toen hy zyn compliment maakte.Ik heb dit gewigtig genoeg geoordeeld, om aan UI. medetedelen,zo gy zulks goedvindt, plaatst het in u geachtWeekblad, of anders leeft 'er mede, naar uw welbehagen.Uw beftendige Lezer.* * *T E A M S T E R D A M , « TH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Jtalverftraat.
DE ARKE NOACH'S.N°. 39-Affez de grands efprits, dans leur troifième étage,JSTayant pil geuverner leur femme & leur ménage,Se font mis par plaifir, è regir l'univers.VOLTAIRE.J3efchouwt men de gebeurenisfen, die zedert eenigejaren Europa van gedaante hebben doen veranderen meteen oplettend oog, zo fcbynt het, als of het noodlot zichnimmer meer dan in het laatfte tydperk beievert heeft,om de zorgvuldigst beraamde ondernemingen te doen mSlukken,en de hoogst gefpande verwachtingen te leu teftellen. Verftandige opmerkers zullen dit aan het gooteraantal van misdagen toefchryven, welken de onk jll de inde behandeling van geheel nieuwe zaken , en « drift,waarmede men fteeds te werk is gegaan , j>tuurlyker-Qqwyze\
C 3*5 )wyze heeft doen begaan., 't zy dan, dat deze misdagen enhunne gevolgen thands reeds hebben kunnen ontdekt worden, 't zy dat derzelver opfpeuring voor een minder bevooroordeeldgedacht dan het tegenwoordige bewaard gewordenzy.' Dan anders ziet en redeneert het gros dermenfehen; en waar men een voorval niet aanltonds kanof niet wil begrypen, verzint men dadelyk eene, zo alniet bovennatuurlyke, (dit is by dc algemene opklaring desverftands eenigzins uit dc mode geraakt,) immers toch geheelbuitengewone en dikwerf geheimzinnige reden , doorwelker uitvinding men zich, als 't ware, fchadeloos Heltvoor de onkunde, waarin men omtrent de ware oorzaakverkeerdt, en zich te gelyk gelegenheid verfchaft om demisdagen der party, welke men omhelsd heeft, te verbergen.Reeds van den aanvang van dezen bloedigen opiniekrygaf heeft het nimmer aan gelegenheden ontbroken,in welken het publiek zich aan dit zwak konde toegeven,en van die gelegenheden heeft het niet nagelaten van gebruikte maken.Trekt een bekwaam veldheer met zyn gefmolten leger^Champagne terug, het is niet de onberadenheid, waarmedede gehele togt ondernomen was , het is niet deoneenigheid der Gecoalijèerden , het is niet de onver-:wagtte moed van het aangevallen volk, waarop men achtflaat: neen; cenigen zeggen p dat.eene aartige Pari'Jlenne naar het Pruisflsch Hoofdkwartier bezorgd, denmonarch bchendiglyk van zyne zwakke zyde aangetast>eeft ; anderen doen hem in plaats van eene Franfche«'ïtres, (een kostbaar prcfent) , uit de fchatkist der Con-' vetiie , die toen , gelyk altyd, in eenen voortreflyken:ftaatv a s }God weet hoe vele millioenen Franfche Livrcs• toeilopjen ; anderen eindelyk gewagen van eenen brief• door dei, ongelukkigen lodnvyk uit den Tempel gefchreven,
C 3 2 7 )Ven, en door welken Fredrik Willem zoude beWogetlgeworden zyn om terug te trekken.Men zoude my waarfcbynlyk laken , wanneer ik hierbreedvoeriglyk herinnerde wat Barrere zedert al niet van.verraad en zamenzweeringen gewauweld heeft. Maar in1796. komt Buonaparte te voorfchyn: door welk middelwordt hy meester van Italien? Door zyne kunde? Doorzyne overmagt ? Door de gedurige fouten zyner tegenparty? Neen; hy overwint om dat zyne vyanden aanhem verkocht; om dat de meeste officieren der Keizerlykearmée (wie had het ooit gedroomd?) Jacobynen zyn.Drie jaren later wordt het blaadje omgekeerd; Suwarowneemt de rol vanj Buonaparte over, en te gelyk komthet woordje verraad , by de overwinnaren uit het gébruikgeraakt, d ïordre du jour by de overwonnenen.Scherer is niet onkundig; hy is omgekocht. Valt Turin, ,»t is verraad ; 't kasteel van Milaan , 't is omkoping;Mantua, verraad, verraad, verraad. De Szekler Huzarenvermoorden de Franfche Afgezanten te Rastadt;zy erkennen het, zy beroemen 'er zich op, zy zitten 'etvoor gevangen ; maar voor het dwaze publiek is dit tenatuurlyk om geloofd te worden ; iets wonderbaarlyksmoet 'er wezen , welaan, men zal u iets wonderbaarlyksopdisfehen ; 't is 't is.... 't zyn Emigranten; neen,'t zyn de Franfchen zeiven , die het gedaan hebben;wat ? het is feaé de Bry in perfoon , op last van hetDireSloirell!Juny was begonnen; veie, nu ontwikkelde ontwerper,fliepen toen noch in het brein der planmakers, Sieyes
lyven,' 1( 3^8 )Hy, die zyn lagchen bedwingen konde, vroegwel eens: ,, Maar vriend, hoe hangt dit zótten' Wat beduUtdan de Engelfche Expeditie? wordt de Stadhouderdoor Pruisfchen herfteld, wat voor rol zal men Hollanddan doen fpelen ? Neutraal; dit zal Engeland niet willen;en dan krygen wy onze Colonien niet weerom, welkendie edelmoedige natie ons gewis zal weerom geven, evenals onze Schepen , indien zy zelve den Stadhouder herftelt; oorlog met de Franfchen.En zouden dezen dangoedsmoeds ons land evacueeren." Ja, (was 't antwoordde tyding is toch zeker : die Sieyes is immersflimï wacht maar eenige weken'."—-Deze trek uit honderd!Arme tinnegieters!Kry'gt het iemand in zyn kop, om in dezen thans heerfchendenfmaak voor het wonderbaarlykc, Wélke mede uitde Romans kan. befpeurd worden (ik groet li, fchimmenvan Anna Radclijfel en fpoken van Spiesz!) dc gefchiedenisdezer laatfte jaren te fchryven, zo zal ze niét kwalykgelyken naar de My ster es d'Udolphe.zoBydragen hier toezyn reeds geleverd, en een voorbeeld hoe het werk aantevatten, gegeven door den Edinburgfchen ProfcsforRobin-Jon, in zyne Proofs of a Cónjpiration against all thegov'ernments and all the religions in Europe. Gelooftde man zelf aan de dromen, welken hy ons opdischt, ofzoekt hy fleehts anderen te bedriegen ? Ik vrees dat hetlaatfte plaats vindt. De opdracht aan den Minister Wyndham,toont ons al te dutdelyk de zonne.in welker ftralenzich deze Phoenix bakert.Aan zyne zyde verheft zich Mr. l'Abbé de BarrtiehDeie Openlyk"door het Engelsch ministerie betaald wordendefchryver heeft in een beredeneerd paskwil ftaandegehouden, dat de voortgang , dien de kunsten en wetenfchappeni ndeze eeuw gemaakt hebben, niets is dan Ja*cobinismth;en dat de vermaardfte auteurs, de fchranderfte
( 329 )fie monarchen niets ten doel hebben gehad , dan de bevorderingvan dat zelve Jaccbinismns. Hy heeft den fchynvan te bewyzen, om dat hy vele onlogenbare daadzakenaanvoert; dit is voor den weinig doordenkenden genoeg,en niet alleen heeft zyn bock verfchillende uitgaven gehad,maar het is ook in het Parlement als elastisch geciteerd geworden.Echter kan men by de minfte oplettendheid bemerken,hoe gewaagd zyne meeste önderfteilingen zyn;hoe onbewysbaar de uitleggingen , die hy van verfchillendewoorden en daden geeft, hoe valsch eindlyk het gehelóftelfel, dathy op dit alles bouwt, terwyl honderd onnauwkeurigheden,in zyn werk verfpreid de fchandelykfte onkundein alles wat andere landen dan Frankryk aangaat,verraden. Zo zyn voor hem de Illuminés, de volgers vanSwedenburg , en andere geestdry vérs 1 , dezelfden , als dellluminaten, welker orde door WeishMpt , linigge,enz. ingefteld wierd, en die men als de tegenvoeters vangeenen befchouwen moet; en de namen van Bahrdt, vanJofeph de 11de, van Kant, van Mcolaï zyn geheel verwonderdvan zich aldus door den vindingryken de Bar.rue/te zaam gebracht, en in ééne zamenzweering ingewikkeldte vinden. Des al niettemin bevalt zyn fystema:waarom? Om dat het de vrienden der ware vryheid ineen even hatelyk daglicht fielt, als de voorftanders der losbandigheid;om dat het nergens uitkomst vertoont, dan inde terugneming van alle oude vooroordelen, en alle vorigeftaatsgebreken ; om dat het alle de gebeurenisfen fchynt teexpliceren; en vooral, omdat het idéé van eene geheimzinnige,zich allerwegen'uitbreidende, en met de verfehriklykfteontwerpen zwanger gaande zamenzweering,met den door my ten boven aangeftipten zucht voor hetwonderbaarlykc zeer wel' ftrookt.Confpiratien ! Confpiratien'. Dat is thans het parool;en het contrafein is: verraad. — Wie zou ket geloven ? deQq 3vro-
C 330 )vrolyke Sc'nryvers der Arke Noach's, zyn tevens zwartgalligezamenzwerers. In liet-eerde N». zag Kring enComp.eene'cpnfpiratiè vannydige winkelierstegen zyne welvaart:in het zesde zagen T. Manlius Quadrqtus cn zynevrienden eene co-nfpiraiie tegen de maatfchappy FelixMerilis. Wilt gy een groot man worden , ontdek eenverraad; geef éeneconfpiratie aan: en wat is thans gemaklyker?want in een zekeren zin is aüetconfpiratie: dekoopman confpireert tegen den koper: het parterre tegenden acteur: de balletmaker tegen het parterre; de armentegen de ryken: dc ryken tegen de Regering: de Regeringtegen de fcherpziende burgers: de fpitsboeven tegende eerlyke lieden en dezen wederom tegen de fpitsboeven :Een jong Heer confpireert tegen eene jonge jufvrouw : dejonge jufvrouw tegen hare moeder: de vrouw tegen harenman: de zoon tegen de beurs van zynen vader: deBurger confpireert tegen den Mynheer: de Dccadi confpireerttegen den Zondag: da metre tegen deel; de Lieutenant-Colloncltegen de opgefchrevenen: de paruiken tegenhet eigen hair: de linten tegen de quarréparuiken':fommige ftukken van Kotfebue tegen den goeden fmaak:Story tegen den heldenmoed, en de nieuwfte modes onzerjonge dames tegen de welvoeglykheid.SCHOUWGRAAG.Slot der aanmerkingen over bet TréurfpeïERICIA.eenige woorden over den Opperpriester van Vesta,vader van Ericia: niemand kent hem: Qsmides éeen aïïlammeling van Publicola,dus een der aanziend}kfteder Romeinfche jongelingen, herkent hem eerst in dentempel, dus in het tweede bedryf,Os-saus vcihauld aapzy-
C 331 )zyn mé'sjë dat haar vader zich aan de maatfchappy ontrokkenheeft:Hy , door zyn fmart geleerd,Heeft met zyn waardigheên, de waereld thans begeven;Ik weet niet naar wat oord zyn rouw hem heeft gedreven;En hy is Opperpriester van Vesta'. dit is juist zo waarfcbynlyk, als of iemand u verhaalde, N. N heeft zich uitAmfterdamweg begeven, niemand weet waar hyis,en datdezelveN.N. ter zeiver tyd, Predikant, Burgemeester ofMaire van Amflerdam was ! wist Osmides, of liever defchryver van dit treurfpel nist, dat niemand tot zulk eenenaanzicnelyken post verkoren wierd, of hy, en zyn geheelgedacht moest by den raad van Romen, ja by het geheele•volk bekend zyn, dat hy zich by alle openbare plegtighedenmoest vertonen ? Het is dus onmogelyk dat Osmides.niet weet dat dc Opperpriester van Vesta de vader vanzyne minnares is; Het is even onmooglyk óxEricia, nietweet dat haar vader Opperpriester is , want zy moetdaaglyks hem gezien, hem gefproken hebben.Al het geen wy over dit ftuk gefehreven hebben iswaarheid, wy hebben niets gefield zonder Plutarchus,of Lirins nagezien te hebben, en wy hebben dus getoonddat de eerdienst van Vesta, niets gemeens heeft,met de fchildering van het zelve , gelyk wy die in ditHuk ontmoeten.Een dichter behoeft zich aan de waarheid dergefchiedenisniet te houden, zal men zeggen; dit is gedeeltelyk waar: maarhy moet geene opeenflameling van onwaarfebynlykhedenop het tooneel brengen. Men verwacht in geen weekbladeene Theoretifche verhandeling, over de dramaturgie,dus zullen wy dechts het volgende kortelyk aanmerken.Een dichter heeft het recht de waarheid der gefchiede.nis te plooijcn naar zyn oogmerk, mits hy de characterszyner belden of heldinnen Hechts niet veranderd , geenCe-,
C 332 )Ce/ar doet fpreken als Brutus , noch Cicero als Catilina,maar hy mag dezeden, de gebruiken, ftaatsïnrichtingen,de godsdienst van een volk niet uit een gehee!verkeerd oogpunt doen voorkomen , hy mag een geheelvolk niet lasteren in het haatlyk voorftellen van deszelfswetten, de wysheid onzer voorvaderen had in het beginder vorige eeuw goedgevondende openbaare oeffeningder Roomfche godsdienst, in ons vaderland, (en dit metee ,ig recht) te verbieden : Zy wist n dat de meesteRocmschgezinoen Spanje toegedaan waren; wel nu, watzouden wy zeggen, vaneen' dichter, die in zyn treurfpel(het tydperk (lellende ,n de vorige eeuw) eenige lieden,om hunne gehcgtheid aan de leer van Rome,door beulshandendeed fterven ? Hierin handelde hy niet alleen tegensde waarheid der gcfchiedenis , maar lasterdehoonde ook op eene wreede wyze onze brave voorvaderen.Op eene dusdanige verkeerde wyze is de eerdienst vanVesta, weleer door de wysheid van Numa in Rome geves -tigd, voorgefteld, eene inftelling, welke gecnzints verdiendeop eene zo verkeerde als hatelyke wyze te worden afgefchildcrt.Maar ondanks alle voorgaande aanmerkingen , zoudedit treurfpel kunnen voldoen, indien de werking derhartstogten goed voorgefteld was, dan dit zyn zy waarlykniet.Waarom heeft de Schryver dit treurfpel vervaardigt, had hy geen kennis aan de MelanieHarpe?by Parysenvan LaWaarom een droevig geval in een der kloostersvoorgevallen, op de Romeinfche zeden te huisgebragt? Waarom heeft de vertaler dit ftuk vertaald, enniet liever het ftuk van La Harpe op nieuws bewerkt?..,Tes pourquois, dit le Dieu, ne fineront jamais.Voor het overige is de vertaling van dit treurfpel voortreffelyk.T E A M S T E R D A M , BTH E N D R I K G U T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraat.
Ü E ARKENOACH'S.N°. 40.trietüx les plus affreus le ciel nous abandonne:Le de's'èfpoir, la mort, la faim nous èhvfrön'nê;Et les Dlêux , contre nous foulevés tam de fois,Equitables vengeurs des crimes de la terreOnt frappé du tonner reLes peuples & les rois.VOLTAIRE.VADERLANDSCHELIERZANG.^N"een,'k zal met Pindanis geenszins den lof van helden,Beroemd in Elis wagcnbaan,Door't juigehendGriekfche volk bekranst met lauwerblaen,Aan 't luistrend nagedacht in ftcute zangen melden,En doen in 't hart der jeugd een' zelfden drift ontdaan."k Wil met Horatius geenszins by 't lieflyk bruisfchen,Van 't beekje dat langs de oevers fchiet,Waar Tlburs hoge bosfchen ruisfehcu,Den lof van Lalage vermelden In myn lied.RrIk
C 334 )Ik za! myn Citer niet tot lof der fchoonheid fpannen!Of zingen 't voorgedacht: die taak vergt (louter geest:En ach, dat heldenkroost, die breid'laars van tyrannen.Die onafmatbre en grote mannen ,Die halve goden zyn geweest.Zy zyn geweest! ö ja, waar ik myn oog moog wenden,'k Zie wel het nagedacht, maar van hun deugd ontaard ;Het durft vermetel zelfs den roem der vadren fchenden,Het darteld zinloos in de elenden,En zingt Iö Triumf! fchoon 't juk hunn' hals bezwaard.Zo fpeelt en juicht het kind in de ochtendwond van 'tleven,Daar 't talryk huisgezin by 's vaders fterfbed weent,De moeder fchier door fmart verfteend,Vergeefs door traan by traan haar' boezem lucht wil geven,Het ftrekt zyne armpjes uit, en/darteld op haar fchoot,Daar zyne onnoozle vreugd de fmart van elk vergroot.8 Zagen wy noch eens die oude en blyde dagen ,Toen Neerland wetten gaf aan 't fchuimend pekclvcld;Toen vorlten op haar wenk van kluisters zyn ontdagen,De vryheid moedig praalde op hare zegewagen,En dag by dag zich door triumfen zag geteld.Verbeelding voer myn geest te rug naar de ouae tyden!Verlicht den duistren nacht die thans myne oogen drukt,Laat in der vadren roem myn' geest zich eens verblydan,Laat my de helden zien , door wier zeeghaftig ftryden,Wy aan het fchandlyk juk des Ibers zyn ontrukt.Ver-
( 335 )Verbeelding, gy verhoort me! ik zie door 'taaklig duister;Der eeuwen heen, wat glans, wat luister,Wat held vol minzaamheid, wat grootfche en edle ftand;Zyt gy 't die Neerland redde uit Spanjes yzren kluister,ö Vader van het Vaderland!Wat ftoet van helden volgt zyn fchreden,Die Spanje en Gallicn en Albion beftreden!Wat zegetekens, wat triumfen zyn hun loon!De welvaard Iticht haar' gouden troonMet bly gejuich aan Neêrlands ftranden;Het Oosten knielt voor haar geboön!En fpreid zyn ryke kruidwaranden,Alleen voor Nederland ten toon.Rys, bloeijend Amfteldam! fticht trotfche praalgebouwen,Doe 't marmer Capitool den nagebuur aanfchouwen!De Vorftcn zien door U hun twisten thans beflecht,De Vondels zingen, door Apolloos vuur bezeten,De Huigens regelen den loopkring der planeten 1Thans is 't geen fchande, ö God! een Batavier te heten,De onfchendbaarheid en de eer zyn aan dien naam gehegt.Wat Mavors zie ik hier by Nieuwpoort zegepralen?Wat gryze ftaatsman volgt zyn fchreên!Wie durft de Britfche vlag by Chattam onderhalen,Wie zet den krygsgod Jork hier palen,En dryft zyn oorlogsbuit zeeghaftig voor zich heen.6. Maurits, Bamevcld, de Ruiter, Tromp, de Witten; 'Hoe kan u naam my 't bloed verhitten,Gy voerde Neêrlands roem, door uw zeeghaftig zwaard,Tot aan het uiterfte eind der aard!Rr 2Geer-
C 336 )Geertruydenberg 'k zie in uw wallenDe woeste trotscb des Gaulers vallen,Aêmechtig afgeftreen, gebreidelt en geiwce,Smeekt hy in 't flof geknielt van Heinfius den vree i8 Blyde en goude tyd, voor ecuwig ons onttogenI8 Dagen van geluk, voor altoos ons ontvlogen,Gelyk een (ter, die fleehts voor korte tyden fchyr.t.En dan in 't eeuwig ruim der hemelen verdwynt.Wy zien thans Neêrlands Leeuw niet op de watren pronken!De dagen zyn niet meer toen onze vlageen blonkenVan'Semblaas kil bevrozen ftrand,Tot aan Sumatraas gloeijend zand!Die dagen zyn niet meer! 6 onvergeetbre fcbati-i! —In diepen weemoed weggezonken,Trilt tnyri ontftelde lier in m\n verzwakte hand!En 't dientvuur dat weleer myn boezem kon ontfonken ,Is uitgeblust met de eer van 't zinkend Vaderland.H,Dit bovengaande vaers ons toegezonden, plaatzen wymet genoegen, en zeggen onzen dichter hartelyk dank.DE REDACTEUR.H e t is dikwyls om zich te bedroeven, wanneer menziet hoe ook de beste menfehen hunne zwakke zyde hebben,weike als zy blootftel'en, men zich niet ge.ioeg verwonderenkan, hoe het mogelyk is, dat zy, die voor eenogenblik een ongewoon verftand in hunne woorden ofWÈJ-
( 337 )werken ten toon fpreiden nu zo kinderachtig redenerenof handelen kunnenWilde ik hier alle de zwakheden der menfehen opnoemen, ik kreeg heden niet gedaan , en de vrienden wetenhet, ik ben 'er op gemeld, ja ik heb 'er een zwak op, omjcort te zyn.Het lust my echter nu enige voorbeelden, diehieromtrent uitmunten optetelien, vooraf echter zy mengewaarfchouwd, gene lichzinnige toépasfingen op perfonen,die wy een van allen mogten menen te kennen, temaken, want daaglyks ondervind ik, dat dit omtrent onsweekblad niet zelden gedaan wordt, en het is ons doel,ons oogmerk, wy herhalen het, niet de pevfoncn maar dedaden te gispen.De Heeris een man niet zelden van eengoed verftand, en een juist oordeel; zyn opVegtheid enfuedigheid maakt hem aangenaam in de converfatie, maar ongelukkigheeft hy een haat aan al wat dichter is gezworen,over alle fehriftèn redeneert hy met een ongewonebevalligheid en byzondere juistheid, maar zodra fpreektmen hem niet van een dichtftuk of de boel loopt in hethonderd, al prees de gehele waereld het, hy alleen nochzoude het een prul, een vod noemen: Wind myn Heer,wind', in al die verfen is voor geen oortje gezondmenfchenverfland,hoe logenachtiger hoe mooi'j'er, als mende waarheid uit alle de onjlervelyke werken der Posten,die oit of immer geleeft hebben, extraheerde, geloofmy, het vulde geen boekje in duodecimo, hoe meer menhem op zulk een ogenblik tegenfpreekt, hoe erger hetloopt, laast had ik hem zo verre, dat hy ftaande hield*dat de Burger en de Boer, ja zelfs de Rabbelaar ( zaligergedachtenis) boven de werken van Poot, van Vondelmoesten worden gepraefereerd —> waartoe vervoertde drift om iets vol te houden, de menfehen niet! -—Rr 3Me-
C 338 )Mevrouw het genereufte mensch ter waereld.die wel vooizien is van tydelyke middelen, die de awnetiveel goed doet, en voor haar vrienden alles over heeft,'wordt boos, nydig en inhalig, zodra zy aan de quadrille tafelZit. zo lang zy wint, is zy noch wel te vreden, maar verliestzy, haar humeur is bedorven, haar geitel in disorde, haargehele ziel achterdocht; al fpeelt zy met lieden, die zyzeker weet, dat haar geen enkelden penning te kort zullendoen, toch denkt zy dat men de fpadille voelen kan,dat men in de kaarten ziet, elkander toeknikt of op de tenentrapt; en nauwlyks echter is de fpeeltafel weder nedergeftegen,en zyn de kaarten aan een kant gelegt, of zy isde oude , goede gulhartige Mevrouw . . . . . weder,met wie een ieder gaarne converteren zoude, zo haarinhalig fpelen haar gezelfchap niet uitermaten onaangenaamen lastig maakte.Mr. .... is een allercerlykst rechtsgeleerde, hy geeftaan vele minvermogende lieden confulten voor niet; omzyne (tipte rechtvaardigheid was hy waardig Agent vanJustitie te worden. Gy kunt hem gerust uw zaak, uwgeld , uw goed toevertrouwen, maar wat ik u biddenmag, kolf met met hem, want meermalen hoorde ik hemtegen alle recht en reden aan de paal geraakt oordelen.Zeg vrienden is het niet jammer dat het oog, het geende moeilykfte questien in rechten doorziet, zo fcheemertin een kolfbaan?Voorleden -week was ik ten eten by een myn er bestevrienden. Zyn vrouw en zwager aten met ons, vrolykeren hartelyker vrouw heb ik nooit gezien. Zy was, hetgeen byzonder te pryzen is in een getrouwde vrouw, keurignet en zindelyk in de klederen. Wetende dat haarbroeder, wien zy in haar ziel liefheeft, jarig was, had zygeen zorg, moeite, noch kosten gefpaard om hem te verras-
C 339 )trsfen , dé fpyzen, die hy by voorkeur gaarne at, warenvoor hem op tafel, zy zelve had 'er voor gezorgt, datzy fmakelyk en geurig bereid waren ; De wyn die zedertvele jaren in het diepftê des kelders bewaard was, wierdnu voor den dag gehaald ; Niemand repte van organifatienoch negotiatie , van Rus noch Fransman ; men lachte,men fcherfte, ieder was even vrolvk even opgeruimd, degulhartige huisvrouw vooral munte boven ons allen uitin dartelheid. Maar helaas! op eens — terwyl zy my animeerdetoch noch wat van haar besfevlaa te gebruiken ,ftoot de broeder by ongeluk aan haar arm, het fchaaltjewaggelt, valt. Zie daar haar neteldoeksch kleed bemorst,en ons geheel toneel verandert--— de zuster krygtals 't'warc een elcarieke fehok, zy wordt gcmelyk ,knorrig, fcherp, bytend, de man wordt ernftig, driftig,de broeder haalt zyn fchouders op, neemt zyn hoed, enloopt de deur uit, en ik, ja ik zit in volle angst van een«enige trek van myn wezen te veranderen en bepeins dezwakheid der al te nette vrouwtjes.Myn neefis een hups en knap man, hy is zeerbefcheiden en beleeft, vraag hem naar alles, en hy zal'er u gewillig en opregt op antwoorden; maar vraag hemniet naar zyn' ouderdom, wantjk verzeker het u, gy zulthet noit te weten komen, nodig hem ook noit te gast,wanneer het waarfchynelyk is, dat dertien menfehen byu aan tafel zullen zyn, koomt hy het te weten, hy bedanktzeker, zo met, het kan niet misfen, terwyl men deplaatfen fchikt, word hy zodanig onpasfelyk, dat hy vol.ftrekt op ftaande voet naar huis moet, en inderdaad hieldtgy hem met geweld, ik geloof, hy kreeg een beroerte —denk echter niet, dat hy geen reden heeft, om dit getalvan dertienzo verfchriklyk te achten ; gy zoudt u geweldigvergtsfen; want zyn grootmoeder heeft in eigeneper-
C 340 )perfoon hem Verlaat*, dat haar moei in het 82 ; aar vtrihaaren ouderdom zeer fobiet kwam te overlyden, Veiniaedagen nadat zy , by een doopmaai geadfifteert had waardertien zielen, de kraamvrouw en het kindje mede'gerekend, tegenswoordig warensPieter . . een vermogtnl koopman heeft drie zoons —hy is in veel opzichten een man van verftand, by houd'veel van lezen, ik geloof niet dat 'er ooit een boek overde opvoeding is uitgekomen, dat hy niet gelezen heeftalle bchryvers zyn het hierin met hem eens, dat wen hetene kind niet meer voorrecht moet geven dan het anrt*/,,' n -f een u k h o o f d e v a n e e n g° e d humeur en injchiklykneid.Ik twyfel ook geen ogenblik of by zou deze leer in practyk brengen, zo hv by ongeluk niet reweimgnaamziekwas op zyn Pietje, zyn jdngiten.zyn Benjaminnetjcn— misdoen de oudfte iets, ; er 'is een leven inbuis als een oordeel, maar heeft Pietje, dat het (loutfteen koppighe kind is dat ik ooit gezien heb, het gedaanhet is, nou het kind is noch jong, hy ziet het noch z'omet m tsft niet waar Pietje ? kom geef Papa eenkus, dan ts het afgedaan. ik voorzie noch dat iy deroem , de glorie van ons gefagt zult worden. Men b"-grypt hchtelyk, dat de jonge heer hier door niet alleen inzyn kwaaddoen geflyft wordt, maar wat invloed dit heeftop de anderen, die fchoon inderdaad veel beter eens zoveel knorren krygen.en die zeer wel kunnen inzien,dar,hoe zeer zy hun best ook doen, zv toch minder Reacht enbemind worden, dan hun broertje, die alleen in één jaarmet zyn bal meerder glazen heeft ingegooit, dan zy methun beiden m vier.'De jonge Heer .... is zo verflaaft aan zvn....m a a rhola', myn Fleer Lenteling, zo komt 'er nooit een eindaan, hebben met alle menfehen Lttnne zwakke zyden?of zyt gy alleen vry? Exculeer mv. myn lieer ten Beste!ik zag niet dat gy uw fnuifdoos in de hand hadt.LENTELING.T E A M S T E R D A M , "BTH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraat.
DE ARKE NOACH'S.N°. 41.Ces Gens, dis - je qu'on voi t, d'une ar deur non commune,Par le chemin du Gel, courir a leur fortune,Qui brülans et prians, demandent chaque jour iEt prêchent la retraite au milteu de la cour,Qui fgavent ajuster leur zéle avec leurs vices,Sont promts, vindicatifs, fans foi, pleins a'artijices fEt, pour perdre quelqu'un, couvient infolemmentDe l'intérét du Ciel leur jiert resfentiment.MOLIÈRE.H et is eene waarheid, die ik geloof dat niemand onzerlezers ontkennen zal, dat niets tegenwoordig menig*vuldiger en gemeenzamer is, dan het horen en uitbrengenvan allerleye foort van klachten, zo over byzondereals over algemeene zaken; dc één klaagt over liet vervalzyner affaires; een ander over den fiegten fmaak in danIbhouwburg ;een derde over de wreedheid der Engelfehencn Rusfen; een vierde over ftokllagen , door een' M,i&-nlcipaalhem ia ruime maate toegevoegd; een vyfde over5 s fcft
( 34= )het lafhartig en fchandelyk overgeven van alle onze fchepenaan den vyand ; een zesde over de ftraffeloosheidvan een' kwaadaartig courantier, die duidelyk en by herhaalingde gevestigde orde van zaaken aanrent, en doorverdraaide aanmerkingen in een baatlyk daglicht poogt teHellen; een zevende over het verlies van zyn Comptoirbediendens,die te Naarden of te Durgerdam liggen, endoor welker gemis hy zyne, in den tegenwoordigen tydzo bloeijende, negotie niet goed kan waarneemen; eenagtlte over de nederlaag van Tippo Saïb; een negendeover het niet voldoen in den 4den termyn van de 4 pCtoheffing met recepisfen van 1799 ; een tiende over deSchildwachten aan de beurs &c. &c. ; en een menigtewaare en fchynvroomen over het verval van den Godsdiensten de toeneemende minachting voor denzelven.Het is myn oogmerk niet om het gewigt van alle dezeen nog vele andere klachten aan dc waarheid te toetzen;maar alleen wil ik op de laatfte eene aanmerking maaken;die, misfchien niet nieuw, echter door bygebragte voorbeeldeneenig nut zal kunnen doen; zy is deeze: dat zohet al waar is, het geen ik echter geenszins wil toeftem^men , dat onze Bataaffehe Natie intrinfiker minder deugdzaam, minder godsdienftig is, dan zy in de voorige eeuwwas, de fchuld daarvan, (de goede en braave, onder henniet te naa gefproken) voor een gedeelte aan de hoofdender kerke, aan de leeraars zclven, ten minften voor zoveelde voormalige heerfchende kerk aangaat, moet wordengewceten; daar fommigen derzelven, hoe deugdzaam, hoegodsdienftig, ja zelf hoe geleerd zy ook zyn mogen, dègaaf niet bezitten om hunne toehoorders, ten minften demin nadenkende onder hun lust en als het waare vermaakvoor den godsdienst in te boezemen ; en andere weinigenzelfs, het zy dit eerwaardig beroep bekledende, het
C 343 )*y hetzelve in vroeger tyd bekleed hebbende (ach, kondenwy de waarheid hiervan niet door voorbeelden bewy.zen!) door hunne flegtheid, onzedelykheid, en vcraohte-Jyke Ievenswyze, andere leeken, die de innerhke waardyder godsdienst noch niet kennen , geene meerdereachting voor denzelven inboezemen.Wat zoude men toch wel zeggen , wanneer 'er eensergens een leeraar gevonden wierd, die, hoe zeer in dienHand alle de genoegens aan denzelven verknocht kunnendefmaaken, echter daar voor zekeren tegenzin betoonde: diena de omwenteling van 1795. geene gelegendheid lietvoorbygaan, om zich by alle lieden in eenig bewind geplaatst, te infinueeren en zelf optedringen, en door trekkenvan geest en ryk vernuft, waarmede hy begaaft mogtzyn, zich van zyne beste zyde wilde doen kennen, enmeer prys ftelde op het wel reciteeren van een rol uiteentreurfpel, dan in het zamen(tellen van een goede predicatiejteneinde, zo het mogelyk ware, zynen geestelykenvoor eenen politieken Hand te verwisfelen, en voor denopmerkzaamen menfehenkenner ondertusfehen zyn onzedelyk,wellustig, en eigenbelangzoekend Cbara&er nietverbergen kon?Wat zoude men zeggen van een' leeraar, die vergetendof misfchien niet kennend het edele van zyn' ftand, dwaasen flecht genoeg was, om in plaats van alleen te zoekente behagen aan zynen grooten meester, de grooten deezeraarde verachtelyk naliep , zich met dezelven verheugdeover alle zodanige zaaken, als ten koste van den totaalcnondergang van zyn vaderland, naar myn gevoelen, hemmisfchien weder op zynen voorigen zetel vau fchynheiligheidzouden kunnen plaatfen, ja, die voor bet oog enin het gezicht van dat volk, dat hy volgens zyn pligt totdeugd en liefde moest opwekken, laaghartig genoeg wasSs 2om
C 344 )om met een gretig oog rond te zien, waar hy iets kondererneemen , dat zyne misdadige hoop op het ongeluk vanzyn vaderland zoude kunnen voeden ?Wat zoude men eindelyk zeggen van een'leeraar, die nazyn verheven ftand te hebben verlaaten, na door ongebondendheiden misdadige verkwisting arm en berooid te zyngeworden, zich door eenige misleide en roindoorzichtigezyner landgenooten aan het bewind van zaaken wistte doenplaatfen, ten einde zich daarin in zynen gedelabreerden toeftandeeuigszins te kunnen herftellen; die, daarin vergeetend,dat hy éénmaal een' godsdienst verkondigd heeft,die niets dan menfchenliefde en zachtmoedigheid ademt,onöphoudeh k vervolging en wraak predikt ; die , naarligchaam even bedorven als naar den geest, niet fchaamtZich aan de ontuehtigfte de verfchriklykfte losbandigheidover te geven; die allerleye foort van braaven, die andersdenken dan hy, en hem in zyn waare gefleldheidkennen, en, hun leven voor het gcmeenebest wagende,Zyne laagheid verachten, op eene laffe wyze befchimpt,fcefpot en belastert?Ik weet niet of 'er zulken lieden beftaan; maar indienze beftonden, zoude men door het zien van diergelykevoorbeelden geen' tegenzin opvatten voor dien beminnelykenGodsdienst, die alleen in ftaat is den mensch duurzaamgelukkig te maaken ? Ja , voorzeker ! laaten wydan aitoos tot afweering hiervan onze landgenooten toeroepenen herinneren , dat het verachte)} k gedrag vanfommige leeraaren van den Godsdienst.de inneilyke waardevan dezelve niet vermintiet-en nog ontluisteren kan.EERMAN.Aan
C 345 )Een Her windefigfte en minstbeduidende zoonen vanFebus, voor eenige dagen opfchudding en conbustie in denSchouwburg trachtende te verwekken ; heeft dit onzenvrind VROLYKHART aangefpoort, hem de volgendedichtregelen te wyden.Bic niger est, hunc tu, Romane, caveto.ÏÏhltJHOHATIUS.Occurfare capro, cornu ferit Me, caveto.VIRGILIUS."^r^"at vuur doet Pindus bergtop rooken!Hoe davert zyn gewyde voet!Wat twistfpook d'afgrond uitgebroken.Beroert der Piëridenftoet!Houd ftand myn geest, wilt Godheen fparen,Ligt hoont gy Febus onbedagt;Hy heeft, laet dus uw fpooken vaeren.Een nieuwen Dichter voortgebragt.Een Dichter, zo vol vuur en vonken,Dat de Etna daer verftomd voor ftaetZyn omtrek, waar in vlammen blonken,Verbleekt voor dit ontgloeid gelaet.Dees tweede Vondel, lang reeds zwanger,En thans op 't einde zyner dragtVan yvervuur, verbergt niet langerDit pakje, en lost op eens zyn vracht.Hy ftort het los op een der zoonenVan Febus, en, in barensnood,Roept hy te hulp wat hulp kan toonen,En blacst ftuiptrekkend woede en dood.Ss 3Zo
C 34* )Ho kweekt natuur, op 't felst gedrongen,Slechts fchaers der gröoten mannen foortZo wierd myn held haer afgedwongen,En brengt ook vreeslyk vruchten voort,'t Is hy, die. nm nyn fmaek te vormen,Wat ftout beftaen! Parys bezogt,En elks gehoorvlies komt beftormen,Met wondren van zo vreemd een togt6 Roemryk dichter! vaderlander!6 Petrus', vol van y ver vuur,6 Planter van den VryheidsitanderDes franfchen volks, by Bramabtturi*6 Lenerfanfche volksverlichter,Aen Diemens held gelyk in aerdjê Malabaerfche zangfpeldichter,Die Zwanenburg fchier evenaerd!Voorheen bezoldigd pennekrasfer,En naderhand Hoog Mogend Heer,Die fprak, ER ZY!Ü — EN ZIET HET WAS'ERIWat grootfche en zeldzame ommekeer.Toen zwaeide ge uw' geduchten hamer,Gelyk de fchoolmonarch zyn plak lEn eindlyk fjuipend naer uw' kamer,Stakt gy een ambt zelfs in uw zak!Ga voort op de eens betreden fpooren,Verdelg wat uw belang weêrftreeft,'Hak eiken Malchus fris in de ooren,Maek dat en bak, en loge beeft.Het
C 347 )Het vuur dat gy in uw gedichten»By ongeluk geheel vergat,Doet gy, al is 't wat laet, dus lichten:Uw donder flaet den vyand plat.Uw dichtvogt bruiuinc als Kokend water.En brand elk' dwingland blaer op blaer,Het vloei met vreesfelyk geklater,Van Amersfoordt tot Malabaer.Zo haelt het kind uit fluit en trommen,Een klank die niemands ooren ftreeltj't Doet elk zo 't waent van fchrik verftommen,'t Acht zich ontzien, terwyl 't verveelt.VROLYKHART.N O T I F I C A T I E .Ik Jan RefcriptieX by de gratieVan Gode, in Koopdorp Capitein,Ik aller burgren fnoo temptatie,Heersch in myn Wyk als fouverein.Ik wil dat elk, van wat caliber,Geboorte, ftaat of rang hy zy,'Al vlood hy van den Ryn naar d'Iber,'t Geweer zal torsfchen onder my.Schoon de ouderdom u moog temteeren,Al zyt gy hoepelrond en krom,Al doet het pootje u laboreeren,Gy zyt en blyft myn eigendom.Ik
C 34S )Ik maak zelfs tegen Pluto acïie,Als hy naar een der mynen tast,Het derven is een fnode infractie,Dat, als ÓP hanrlpl. thans niet past.Ja ziekte of dood is bloote inventieVan lafaarts, om 't geweer te ontgaan,Dat door my in deez ConcurrentieEn Crifis niet word toegedaan.En mogt gy fomtyds improbeeren.Dat ik dus heersch in myn gebied,Dan zoud gy 't fpreekwoord ignoreeren,'t Is erg als niet eens komt tot iet.(tëegeben icbet ten tot ïetfng:/gin De ectfte maanö ban mpn regering.K.Deze Notificatie ons toegezonden , hebben wy metgenoegen geplaatst.DE REDACTEUR.T E A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalveiftraat.
D E A R K E N O A C H ' S .N°. 42.ftVuaaö/ Hüiaaö sal be Hopet 3efl
C 559 )een degentje op zyde had, ik heb coeardes gezien van.allerhande kleur en grote, prinsjes op de borst en keesbondjesaan de horologi.•kettingen , officiersfeherpen inmenigte, ja zelfs geletterde linten;en wat alles overtreft,ik heb fchild wagten aan de ingangen geposteerd gevonden.Ook heb ik het beleeft, dat 'er wat anders te doen was,dan in effecten te handelen — maar gy doet my afdwalen.Van jongs af, zeg ik, ben ik op de beurs geweest, enheb my iteeds verwondert, hoe menig koopman , op wiensmeniste trouw men in het gezellige leven gerust aankon,zulk een tegenftr.vdig gedrag voerde in den handel ;hy,die inhuis nimmer met opzet zich iets liet ontvallen dat tegende waarheid itreed, maakte geen zwaarigheid op de beurstegen alle waarheid aan te fpreken. Mm zal my misfchientegenwerpen, dat het in den handel niet wel mogelyk is,de waarheid (tiptelyk in acht te nemen , of men is de dupezyner vasthoudentheid aan deze edele principes : misfchien, fchoon ik het nog niet gelove; maar hoe hetdaarmede dan ook zyn mag, dit is toch zeker, en hieroverwas voomamentlyk myn oogmerk te fpreken , inden zogenaamden kl enen handel wordt de togen , alsware zy een godin, geeert en aangebeden, ieder vanden vermogenften winkelier af, tot den geringften nloemenfmoustoe, fielt daar zyn eer in, en waant'er zichvolkomen toe gerechtigd. De koper is als de verkoperEn het geen de kopers byzonder eigen is, menliegt zo wel tot zyn voor- als nadeel, met andere woorden, zo wel in, als uit zyn beurs De gehele burgeryzoude welligt in twee ringen kunnen verdeelt worden,de ene alles boven, de andere alies onder de waarde kopende.Gene , of voorwaar zeer weinige , zouden 'ergevonden worden , die openhartig betuigden voor hetgeen zy dagelyks tot hunne kleding of voedzel nodig hadden,
t 35* )öen, een prys te geven j geëvenredigt aan de waarde dergoederen. Kortom , wilt gy de logen op haar' troonzien, gaat met my in dezen modewinkel en luister aandachtig.Juffrouw N., wie door de gehele ftad de welverdiendelof wordt toegezwaait, van de flag te hebben, om demenfehen het hart uit het lyf te ding en, treedt binnen;haar gezicht alleen doet den winkelier verbleken, maarhy grypt ras moed , ftelt zich in postuur, en neemtVoor, zyn tegenparty moedig te beflrydcn. Zy vraagt nietnaar een ftuk neteldoek of een flel kanten, maar naar eenonnozeler, fchall, doek of lintje. Daar zy het eigentlykniet nodig heeft, koomt zy meer om eens te zien, danwel volftrekt om te kopen; ook is het tegenwoordig zoflecht een tyd , dat men zich haast fchamen moet zyngeld in een modewinkel te hefteden. Na dat zy vele dozenheeft laten openen, en dezelve nauwkeurig onderzogtheeft; vind zy eindelyk iets, dat, hoezeer juist niet veelnaar haar' zin, en met vele gebreken behebt, toch onderde fchrale voorraad haar noch het beste voorkoomt. Nubegint de ftryd: de winkelier wydt lang uit in de verdiendenvan het geen dc juffrouw gekozen heeft, en hetgeen toevallig is, het is juist het beste, dat van dat foortin zyn' winkel is, hy maakt een compliment aan de keurigefmaak der koopftcr, verzekert dat men het ook nergenszo goed krygen kan, en zegt, na alle dezekrygslisten,eindelyk de allernaaste prys, het geen op zynminst een derde meerder is, dan de prys, waarvoor hy byzich zeiven voorgenomen heeft , het te laten. De juffrouwflaat verflelt, zy ziet hem lagchend aan, weetniet wat zy aan hem heeft, is het ernst of gekftheren? buiten twyfel het laatfte. Kom, ik zie wel datik zelve prys moet maken. Zo veel, en geen duit meer;Tt 2en
C 35* )en dit is wederom, op zyn minst genomen, een derdeminder dan zy voornemens is te geven.De ftrydt wordtal langzamerhand heviger, de grond worit voet voorvoetbetwist; ais de eene klimt, daalt de ander.De juffrouwzegt dat zy by niemand anders koopt en hem overalrecommandeert;waarop de winkelier zeer wysfelyk repliceertdat de juffrouw en hare vriendinnen dan zeer zuinigmoeten zyn, want het gaat tegenwoordigmet hem agter uit.bedroeftNu raakt de actie op zyn hevigst,reeds driemaal heeft de koopfter verklaard het beter koopby een' ander te kunnen krygen, reeds driemaal de koopmandat het hem zetve meerder gekost iieeft;6 hemel!Wat zie ik ? de ftryd fchynt te eindigen; de juffrouwdeinst al zagtkens naar dc deur, en trekt bedaart harehandfchoenen- weder aan ; de winkelier pakt zyn goedjewederom netjes In.Maar neen — de fiag is noch nietbeflist, met nieuwen motd keert de fchone terug; deWinkelier maakt koelzinnig het pakje weder los, zy beziethet goed noch eenmaal, hy pryst het andermaal, zydoet, met een ftellige verklaring, haar allerlaatstebod, enloopt, meteen vaart, heen; — maar wordt terug geroepen.Nu begint de capitulatie, de quaestic rouleert nochover een enkelde ftuiver, welke men echter, na enigetyd kibbelens, nog halfeert, om den fchyn niet te hebben,van op een duit als dood te blyven.Dus wordtde koop gefloten uiterlyk tot grote droefheid en fpyt vanbeiden, maar innerlyk tot grote vreugde, menende iederzyn tegenpartye een vlieg afgevangen te hebben. Is ditniet een grote winst, over waardig het verfpillen van zoveel 'tyd.Maar laat ons de juffrouw des avonds op haar Salletvergezellen , en horen wat tegenftrydige taal zy tegenhaar vriendinnen voert, en op wat wyze haar zegepraalvol-
voltooit wordt. Zy, die des morgens tegen den winkeliergezegt heeft, nimmer iets zo fchreeuwend duur tehebben gekogt, roept nu, terwyl zy haar hart ontlast,met een edele fierheid uit: Eilieve, ik moet je toch ere,sWat laten zien; ik heb van de morgen weer een aartigkoopje gehad, zie me die .... eens, en raadt danwat my dat hondje van een dingetje kost. De pohtesfevereischt, en gelooft my, geen dame zal deze Ma.iesteit kwetzen, om circa eens zo veel te raden , als menin gerooede het gekochte waardig keurt; het zal ook zeldenmisfen , of men heeft het nooit liever en mooyer~ezien. Na lang raden, zegt de juffrouw op een langzamenen lagchende toon den prys. Nu verheft zich eenalgemene kreet: wet is het mogelyk, dat's te geef\H is dolle koop , het kan >er haast niet door, het tsin ernst fchand*. Als gy het my niet verteld had,ik zou het nooit gelooft hebben. Ja maar memandweet ook zo op koopjes te lopen, dan onze vriendm,zy heeft 'er de flag van, om alles beter koop te krygen,dan een ander; welke laatfte gezegden de glansvan'vergenoeging doen verfpreiden op het gelaat der koopfter,die het hoofd moedig opfteekt, en haar ogen doetronddwalen gelyk een bevelhebber , na zyne vyand.noverwonnen te hebben, de gevangenen voorby zyn legertentziet leiden. Ook nu wordt zy edelmoedig en verklaartronduit, dat men nergens iets beter koop krygentan dan by hem , wien zy des morgens voor den duurftenuit de gehele ftad uitmaakte.Met den verkoper gaat het noch wonderlyker, doorde waren minder te geven, dan zy hem zelfs inkoopsprysgekost hebben, wordt hy een welgezeten man, jadat meer is, de naam alleen, dat hy zyn goed, als hetware, wegfmydt, kan hem ryk maaken. Wanneer menTt7jvoor
C 354 )voor zyne glazen leest, deze winkel word uitvertelt•ftroomt men van alle kanten daar heen; na vele wekenja maanden uitverkogt te zyn , is de winkel noch evenvol, en na een jaar herry.t zy met nieuwen luister, enpronkt met grote ruiten.Die gene nu, en deze zyn wel de meeste, die juffrouwN. volgen, zyn zy, die menen altyd onder dewaarde te kopen, en zich 'er veel op laten voordaan,van de waren voor minder prys dan anderen te kunnenkrygen. Tot deze Clasfe behoren ook zy, die voorgevenveel minder geld tot het koopen bedeed te hebben, daninderdaad waar is , die daardoor hunne egtgenoten eenrad voor de ogen draijen , en door hunne fchandeiykekooplust dikwyls hun huishouden bederven.Voor ik van deze afdappe, kan ik niet nalaten iets tezeggen over dat lastige dingen, by zo vele vrouwen geëerden gelieft, by zo vele mannen verfoeit en gehaat;echter altyd verdedigd, als ware dit toetefchryven aaneene uitermate zuinigheid voor het huishouden , fchoonik het denkbeeld niet van my werpen kan, dat de vrouwenvinden.daar iets drelends , iets aangenaams in menen teWilde ik dit met voorbeelden daven, ik kreegheden niet gedaan, koomt fleehts eens by my in de zykameren hoort myne vrouw, die anders het goedhartigdemensch ter wereld is, citroenen in het voorhuis kopenIk ben anders niet van de teerhartigde omtrent onze mo-Öifcbe medebroeders, maar als ik het zonder weten vanmyne vrouw doen kan, zal ik zeiden nalaten hem op zulkeen' tyd een zesthalf in de handen te doppen, zodanigmedelyden heb ik met hen. Zints enige tyd heb ik devaste gewoonte, my terdond naar myn kamer te bega.ven, wanneer maar een dezer vrienden wordt aangeroepen,en daar bevinde ik my excellent wel by.Do
C 355 )De Heer B. en zyns gelyken daarentegen (lellen hunneeer juist in het tegenovergellelde. Zy zyn even min op-,regt, en even zo gezet op de duurte, als juffrouw N.op de goedkoopte. Het is gelukkig dat zy beiden ditgemeen hebben, dat zy gaarne willen, dat men een hogeprys raaJen zal, anders zoude men hieromtrent machtigomzichtig moeten zyn, ten einde de zwakheden der koopersniet te verdoren.Deze joi^e heer nu, en honderden me' hem, gevenvoor, hunne Meieren, als anderszins, veel duurder tekopen , dan inderdaad waar is, ja doen dit zomwylen zolomp, dat men by de ' eerde opfiag zelfs hunne leugenachtigetrotsheid bemerkt. Alles willen zy aangemerkthebben, als van de beste doffe gemaakt. Zy hebben eenbyzonder zwak op het Engelfche; waarom deze tyd haarheerlyk te ftade koomt . want daar niets uit EngelandJr.omen mag, en dat geen, het welk ter fluip wordt ingevoerdt,byzonder duur is, daarom is juist nu al hungoed van Engelfc'.e fabriek. Ja mynheer, naar die broekmag je wel zien, hy kost my veel geld, maar hetlaken ts ook fupra fyn en veritabel Engelsc.'i, zeideby my aan huis eens de Heer R. tegen een' bejaarden la.kenkoper, dien hy niet kende. De oude heer fchudde zynhoofd, en verzekerde hem, dat het maar zeer middelmatigLeidsch was. Maar hy wilde het niet opgeven,en bleef beweren, dat hy het zeer wel wist. dat menhet hem 'er wel degelyk voor yerkogt had, dat hyzich zo niet in de kleren iou laten Jleken. Ik kreegmedelyden met hem, viel hem in de reden, en verzekerdehem, dat zyn buurman • meer dan 25 jaren lakenkopergeweest was, waarop hy merkelyk van toon veranderde, fpoedig zyn affcheid nam, en in geen maandmet
C 356 )met zyn fytte cn dure Engelfche broek by my aan huisdorst komen.Waaruit, myne vrienden, zoude deze gewoontens nuwei haar oorfprong genomen hebben? Ik geloof niet, datde reden verre te zoeken is. Ieder wil byzonder zyn,ieder wil uitblinken, niemand wil den gewonen weg, iederwil noch meer en beter doen aan anderen! Gelukkig zodeze lust, om uittemunte n, zich by het doen van koopjesbepaalde, maar Ja maar, ik heb 'er een zwak op,om niet langdradig te worden, en daarom is het reedsmeer dan tyd, dat ik eindige,Ik noem my met hoogachtingUw. beilendige lezers= " # IJHet vaers, getekent L., zullen wy in onze volgend»N". plaatzen.De brief van den burger EAHBAZ hebben wy welontfangen wy zullen hem, en de vrinden aan wien hyden inhoud heeft medegedeeld, in onze volgende N°,recht doen wedervaren.DE REDACTEUR.T E A M S T E R D A M , BTH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalveriïraat.
DE ARKE NOACH'S.N°. 43,A F S C H E I D !Xvant af, verwerpt de lier, 8 myn verftyfde ving'ren!Pers geen' gedwongen toon 't weerbarstig fpeeltuig afiGeen band zal toch myn hoofd met lauw'ren ooit oniflingren,En ik daal zonder roem als and'ren neer in 't graf.Ver zyt gy heen gevlugt 8 heugchelyke jaren,Toen Febus heilig kroost, deelde in der vorsten gunst:Der eeuwen Oceaan fmoorde in zyn woeste baren,Uw aanzyn, en den roem der kunst.VvNoch
C 8p )EtiNoch was de onwetenhc 'taalje niet ontvloden,Toen Rome de eerekrans drukte op Petrarchaas hoofd;Thans, daar zich 't dwepend volk,verlicht waant als de goden,Word door verachting 't vuur der Barden uitgedooft.Geen bloemtje heft nu meer het vrolyk hoofd naar boven,In hoop het eenmaal noch een jeugdig dichter fier,Slechts aan der moordren helm , met bloedig gruis bedoven,Hangt treurig de achtbare eerlauwricr.Maar foms word u een krans meewarig toegefmeten,Dan deelt ge een dorre tak met zangers ongeacht,Dan word gy wellekom by 't bastaard kroost geheten,Dat 's vaders glansfen vlied, en krast in fchauw der "nacht.Maar hoe! daar rukt een held bebloede lauwerblarenVan't hoofd, en heefteen takje uw kunst ten loon bereid,Dwingt nu, al valt het zuur, de fchier gefprongen fnaren,Vlei zyn gewaande deugd en moed en menschlykheid.Zing, om den grooten hulp voor uwen roem te beedlen,Van hunne Vryheidsliefde cn Vadcrlandfche trouw;Verhef in 't leugenlied hen tot den rang van ccdien,Wier laagheid elk geflacht met fmaad bedekken zou.Maar neen, verwerpt de lier ö myn verftyfde vingren;Pers geen' onzuivren toon, het zuiver fpeeltuig af,Laat geen onwaardig loof myn fchedel ooit omflingren,Dan daal ik zonder krans, niet zonder eer in 't graf.L.Ilct
C 359 )tiet. heeft ons zints lang gefluit dat verfchcidcn onzerbekwaamde Dichters zich bezig hielden, met het vertalenvan Franfche Treurfpelen, die maar al te zeer hetdiep verval, waar in het Tooneel in Frankryk zich bevind,aantoonden, vooralten opzichten van de fchier ongelovigeonkunde dier dichters, in alles wat de zeden, dc gebrui.ken, en godsdienst der oude volken betreft. Wy namenvoor, een dier Treurfpelen in ons Weekblad uit dit oogpuntte befchouwen, zonder juist eene theoretifche Verhandelingover het eenof ander ftuk te fchryven, hetwelk ook geheel met het oogmerk van ons Weekbladzoude ftryden. Wy verkozen hier toe de Frida. Eerftclykom dat dit treurfpel voor het eerst ten tooneele gevoerdwierd , ten tweden , om dat de vertaling eene zodanigekeus waaraig was.Dan de losfe aanmerkingendoor ons, over dit treurfpel gemaakt, fchynen in hetgeheel den Burger BARBAZ (vertaler van dit ftuk) niette voldoen.In een zeer uitvoerigen brief tracht hy onsgedeeltelyk te wederleggen, en verzoekt ons zynenbrief te plaatzen: Indien die wederlegging ons enigzinsovertuigt had , zouden wy gaarne aan zyn verzoek voldaanhebben, dan daar de verdediging van dit ftuk ons zeeroppervlakkig voorkomt, hebben wy te veel eerbied vooronze lezers, om aan het boven gemeld verzoek te voldoen.Plaatzen wy zynen brief in dezen N°., in een volgendeN°. zouden wy hem moeten wederleggen.Watzouden onze lezers zeggen van zulk een thcoretscliWeekblad? Wy zullen hier fleehts zeer kortcljk eenigeVv 2aan-
C 360 )aanmerkingen op bovengemelde brief maken.en hierin zo tergoeder trouwe te werk gaan, dat eik, aan wien de burger'BARBAZ zyne verdediging als in zegepraal vertoond heeft,zal toeftemmen dat wy niets zaakiyks hebben overgeflagen.De Vertaler heeft in het geheel het oogpunt niet befpeurt,waar uit wy de Ericia befehouwd hebben. Wyhebben geen Theoretifche beoordeling van dit (luk willengeven, integendeel wy hebben fleehts de geheel verkeerdevoorftelling der Romeinfche Zeden, Godsdienst etz. willenaantonen; hadden wy het ftuk, als een voortbrengzelvan fmaak aan alle regels der Dramaturgie willen toetzen,waarlyk dan hadden wy vry wat meer aanmerkingenkunnen maken. Dan hadden wy over de waarheid dercharacters, over de fabel, over de voorftelling, ontwikkeling,ontknoping, in 't kort over alles, wat dit ftuk, alszinnclyke voorftelling betreft, moeten fpreeken: dit hebbenwy niet gedaan, dit was ons oogmerk niet. Slechts ineenige weinige regels, ten flot onzer aanmerkingen, fprekenwy hier over. Wy wilden fleehts aantonen , hoe clendigde Franfche Dichters van den laatfte tyd, omhaspelen metde gebruiken en zeden der ouden. Onze vertaler ftemtalle onze aanmerkingen hier over toe. „ Wy willen diemiet tegenfpreken, zegthy, trouwens, dit kan hy niet"Wel, of hy zou beter berichten moeten hebben, dan LI-TIÜS en PLUTAitcuüs, en die geloven wy, zyn thansniet gemakhk te bekomen.Maar zegt onze vertaler. „ Hoe fraay is de barhing derhartstogten in dit ftuk afgefchilderd. Welk een fprekendeverfcheidenheid leveren de characters van Ericia en Osmitiesop? De verfcheidenheid van characters, in een (tuleis geenszins een blyk van de zinlyke fchoonheid van hetzelve.Neen, het is voornamentlyk de vryze waarop,en hoe de Dichter die verfcheidenheid weet uit te drukken,
( 3ÓI )ken, dat een ftuk goed of flecht maakt. Erica (zegtonze vertaler) is zagtaartig, kwynende, door dwepcryaan haar outer geboeid." Hoe zagtaartig dit dweepachtigmeisje is , blykt uit de volgende regels tegen haar vader.Myn vader!... Neen ! gy zyt myn vader nooit geweeste'k Had in myns vaders arm geen onheil moeten vrezen:Gy waart myn dwingland}'t Is uw dwang alléén die myn verdelger isUwe onrechtvaardigieid fcheurt onzen naauwften band.Gy,die me altoos welrftond in 't geen waar naar ik haakte.&c.Zo fpreekt dit zagtaartig meisje, tegens een vader,dievolgens de wetten, een onbepaald gezag over zyne kindetenheeft , die zonder reden die kinderen kan terdood brengen , en tot driemaal toe als flaaf verkopen;waarlyk zeer zagtaartig'. Vervolgens zegt onze vertaler,,, welk een kracht en welfprckendheid in den ftyl, welkeen vloed van fraaije denkbeelden etz" , dan daar hy ,hiervan geene voorbeelden aanhaak!, kunnen wy hier nietsover zeggen. Wy hebben ten minften die vloed vanfraaije denkbeelden, die kracht van welfprckendheid in ditftuk niet kunnen vinden.Vervolgens merken wy uit dezen brief, dat onze vertalerof zyn ftuk zelfs niet verftaat, of onze aanmerkingniet heeft willen begrypen. Ericia klaagt zich zeiven aan,dit is waar, maar tevens is het ook waar, dat zy volgensde Romeinfche wetten hier voor geenszints dood fchuldigwas.Onze vertaler verdedigt het graven van Osmides,die, omin den tempel te komen, als een mol onder de grond, dagen nacht graafde , hy werkte in het bosch , zegt deturger B A R U A Z , hier mogt geen ongewyde inkomen;Vv 3de
C 362 )de Priesters en Priesterinnen waren dan zeker blind.Waarlyk wy hadden gedacht dat dc vertaler meer fmaakhad, dan een zo lompe fout dus armhartig te verdedigen.Osmides (zegt BARBAZ verder) eerbiedigt den godsdienst,en verfoeit alleen de dwepery en moordlust. Hetdoet ons leed, dat de burger BARBAZ, hier zo duidelykzyn oppervlakkige kennis in den godsdienst etz. der Romeinendoet kennen, want iemand die fleehts eenè flauwekennis van dezelve had, zou dit onmooglyk hebbenkunnen fchryven.Na dat onze vertaler vervolgens eene drukfout aangetoondheeft, zegt hy, dat de Melanie van la Harpe,van later tyd is, dan de Ericia; daar wy la Harpe nietby de hand hebben, willen wy dat gaarne geloven, maarwat zegt dit? Zyn daarom de aanmerkingen over deEricia minder gegrond.Met een glimplagch hebben wy de verklaring (wy zyngeen liefhebbers van verklaringen, van weik een aart dieook zyn mogen) van onzen Brieffchryver gelezen, waarby hy zich in den toon van eenen Romeinfchen Dictator,dus uitdrukt. „ Ik bemin de vrede, doch ik gevoel my in„ ftaat den oorlog te voeren, als dezelve my word aangedaan."Wy hebben befloten thans ernflig te blyven,anders zoude deze verklaring onzen vrind Zwanenvederof Vrolykhart, ruime ftoffe opleveren. 1Wy eindigen met den burger BARBAZ aantefporen,om door vertalingen van beter ftukken dan het bovengemelde, of liefst door eige vindingen onzen Zangberg teverryken: waartoe hy zyne bekwaamheid door het onlangsuitgekomen dichtftuk op de Capitulatie, tusfchen onze ende vyandelyke Armeen, aan eiken onpartydigen heeft aanden dag gelegd.HIT
( 3*3 )HET GELOOF ONZER VADEREN.Fragment van een gefprek tusfchen den Schouten den Predikant van A, . . .De S hout. Dominé I Dominé ! Wacht je voor dienieuwe manier van preken! Die redekunde! Blyf lieverby het geloof onzer vaderen. Hoor je Deminé? het geloofonzer vaderen.De Predikant. Welke vaderen meent gy?De Schout. Ei nu, dat 's klaar. Onze voorouders.De Predikant. Onze voorouders voor honderd jaar•waren onverdraagzame menfehen en geloofden aan fpoken.Meent gy die.De Schout. Dat weet je wel beter.De Predikant. Voor drie honderd jaar waren het Papenknechtenen Beeldenaanbidders.De Schout. Neen, die niet.De Predikant. Voor duizend jaar waren het heidenen,die te vuur en te zwaard. . .De Schout. Verder, verder.De Predikant. Voor twee duizend jaar waren hetJoden, die den Zaligmaker kruifigden; en voor vier duizend,was het een ras van hellebrandcrs, die God zelfdoor eenen Zondvloed van de aarde moest verdelgen.Welk geloof meent gy tog?De Schout droop af, en, gelyk men zeker weet,kwam met diergelyke vermaningen niet weerom. Ookpraatten de boeren zedert minder over het geloof hunnervaderen , en laten de aanpryzing van hetzelve aan eenigeoude dames, en aan de proclamatiemakers.van het BritfcheMiniiterie over.Me»
C 364 )JVTen verneemt dat in Noordholland, op de tyding derwaarfcbynlyk voorhande zynde ontruiming van dit Landdoor de wederzydfche Legers , eene vergadering belegdis van dc huismoeders, om te delibereeren overde middelen, waarop men het best de Steden en Dorpenweder tot den vorigen Haat van zindelykheid zoudekunnen brengen. Die vergadering heeft eergisteren teBroek plaats gehad. Men verbeelde zig eenige honderdonêenige vrouwen, zonder prefident, in geheim comitévergaderd! Dat 'er eene generale me f ure moest genomenworden, hierover was men het eens. Maar welke?Zommigen zagen gene uitkomst dan in eene totale over-,ftroking gedurende acht dagen; anderen fpraken vanauxitiairen: dc hevigflen van eene requifitie. De dooriemand geopperde vrees , dat men thans het werk aanvangende door den vorst zoude kunnen overvallen worden, en dat dan Noordholland voor eenige maanden ineene glybaan zoude herfchapen zyn, maakte indruk; enmen befloot eindelyk om de zaken provijioneel te laten mJlatu tot de aanftaande lente, en inmiddels eene premieuit te loven (van eenen vergulden bezem} voor de bestebeantwoording van deze huishoudkundige vraag: ,, Ishet oponthoud der Armeen -waarlyk de oorzaak van denwrsfigheid die men thans in de NoordhoIIandfche ftratenen woningen waarneemt? En welke zyn de middelen,waardoor men deze morsfigbeid, op de fpoedigfle en minstkostbare wyze in de aloude zindelykheid kan doen verkeren?"Mits dat de beantwoording op den iften Maartiiioo. aan de perfoneele Commisfie te Broek overgezondenof behandigd worde.T E A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverküoper in de Kalverilraat.
DE ARKE NOACH'S.N d . 44-
C 366 )De ontzagbre god der zee, die u in vroeger dagen,Alom deed heerfchen op den vloed,Doet van zyn' toorn op u, het gansch heelal gewagen;Hy heeft uw havens digtgeflagen!En voert uw' fchatten lteeds uw' vyand te gemoed.Het Oosten weigert u zyn ryke fpeceryën:Voor u bloeit aan de Kaap. de frisfche druif niet meer!De fchat van 't West mag thans uw» havens niet verblyën,En'tNoord en Zuid buigt reeds voor't Krytgebergte neêr.Pomone ontvlucht dit oord, en ziet het land verdelgen ;De dolle Mavcrs rendt door 't zidderend gewest;Delandman zaait vergeefs daar woestekrygsliên zwelgen,De tweedragt overal zyn blocdbanieren vest.Geen goude korenzee golft in de ontvolkte (treken;Gelyk een bloem door hitte op 't neigend fteéltjekwynt,Treurt veld. en (bedeling, elks yver is geweken,De vrucht fterft in het zaad, de werkzaamheid verdwynt.Bel.
C W )Bellona doet den handel kwynen!Eïl Peru's dierbre vrucht uit elk gewest verdwynen,Daar zy de volken zamenhort;Gelyk van de eeuwige Appenynen,Een ftroom van fneeuw en ys verfcbriklyk nederftort,En door zyn' vaart de hoge pynen,De landman met zyn kroost en erf verzwolgen word:Zo feheurt den ftroom des krygs thans allen welvaart henenDc drietand van Neptuin beroerd de woeste zee!De middagzon van voorfpoed heeft gefchenen,En de avond fpelt elk 't aakligst wee.Is dan geen redding meer te vinden ?Zal dan de Noorderzee der vad'ren erf verflindenlZal welvaard van haar fchat berooft,En werkzaamheid wier yver is verdooft,Te zamen dezen grond ontweken,Met waggelenden tred en nederhangend hoofd,Om 't fchamel onderhoud elk trotfen nabuur fmekcn?En onder een vermengd in 't uiterften des noods,Meewarig bidden om een luttel bete broods.Xx 3 Dain
C 368 )Dan zal misfchien in later dagen,Wanneer de Noorderzee dit land heeft overftroomtjDe fchaamle visfer huivrend vragen ,Als hy zyn kleine boot door onze flraten boomt,En fluit op 't deerlyk puin der oude praalgebouwen,„ Was hier voor dezen niet de magtige Amltelftad" ?En daar hy 't fcheurend net beurt uit het zwalpend natZal hy, in plaats van vis, vol ziddering aanfchouwen,'t Doorweekte huiscieraad met lis of wier begroeit,'t Verbroken marm'ren beeld dat nu elks oogen boeit.Wat denkbeeld! gy alleen kunt dezen ramp voorkomen,Aftréa, daal in dit gewest!Gy ziet aan Nyl en Maas de bloedrivieren ftromen!De volken tegens een geprest,Van daar, waar Libans kruin het wolkgevaarte tergt,Tot hier, daar achter 't duin, Noordholland.zich verbergt.Gelyk een moeder treurt door kommer afgeftredenBy 't fterfbed van haar huwlykspand ;Zo treurt ookNeêrlands maagd aan't eertydsfcheepryk flrand,Door duldeloze rouw vermand ;Uit de eertyds fterkbewoonde fieden.Slaakt elks beklemde borst de vuriglle gebeeden,Verheft zich ieders hart en hand,Om mindring in den fmart, zo fterk door ons geleeden,Om hulp voor 't zinkend vaderland.Daal
C 369 )Daal dierbre Aftrea daal! in »t fdirelcnd Neerland neder,Verkwik der vad'ren erf,daar de eendragt met u daalt,Gelyk een lentelucht, na 't gure winterweder,Den matten ryziger op zynen weg beftraalt.Dan zullen u ter eer langs heuvlen en valeiën,De dartelende maagdenfehaar,Met halfontfuoerde vlecht, en vrolyk feestgebaar,En frisfche rozen-in het hair,Zich door het lagchend veld verfpreiën:Terwyl de jonge herdrenreiën,Daar zy de vette kudde weien,Met bly gejuich en veldfchalmeiën,Aftrèa uwen lof verbreien,En offren U een lam op Pales veldiiltaar.(TOEGEZONDEN.) H.V E R L I C H T I N G !kluister,V erlichting daald op de aard, de mensch verbreekt zynHy wringt zich uit den boei, van 't zwart en aaklig duister.De wysheid draalt hem toe van s'hemels hogen trans,Hy fpiegelt ftout zich in haar' luister,Als de Aadlaar in der zonneglans.Verlichting voert hem op langs nieuwe en wondre fpooren,Zyn geest neemt de allerfteilfte vaart.Al 't vorige is voor hem vergeten en verlooren,Wat de oudheid doemde als dwaas, kan hem alleen bekooren,Hun wysheid is befpotting waard.X x 3V*
C s?o iVan hier, gy,die den mensch in domme en duistredagen
C 37x )A D V E R T E N T I E .By L. Barbarius, in het vergulde klokketouw, zyn te -bekomen , allerlei foorten van gelegenheidszangen, hetzy voor Amnestiën, Organifatiën, Capitulatiën, als voorViftoriën en Revolutiëu. Zeer gefchikt om aan deze ofgeene Corporatiën, (mits geene gilden) op te dragen, enals kaartjes of requesten ,ter folliciteering van een of anderamptje te dienen. Het vyfëntwintig' kost drie duivers.A D V E R T E N T I E .Aan alle Dichters of Romanfchryvers, die genegenmochten zyn , eenige werken in den fmaak van AnneRadciijje ofSpiesz voorttebrengen, word hier mede bekendgemaakt, dat 'er binnen deze gemeente, vrugibaar inailes het welk der goede fmaak bevorderlyk zyn kan, eenJnflitut is opgericht, het welk aan dit oogmerk ten vollenmoet beantwoorden. Onderaar.ifche holen, waar dag ennacht ligt moet gebrand worden om de duisternis te verdryven, verblyf en flaapplaats voor twee menfehen, alwaarvyf of zes huisvesten, en gedurende de nagt wordenopgefloten, de donder en alle andere vreeslyke geluidenin een woord, alles het geen de verbeeldingskragt tot in 'tverfchrikkelyke kan verheffen, is hier by een gebragt, enhy die 'er gebruik van wil maken, zal zeker zyne pogingenmet een' gewenschten uitflag bekroond zien.In-
( 372 )Indien Howard in dc gelegenheid geweest was, dit jfa.ftitüi te bezigtigen, zo twyfelen wy geenszins, of hyzoude hetzelve als eene alleszins wel ingerichte verblyfplaatsvoor gevangenen (nog niet gecondemnecrden) hebbenbewonderd.Een geheim Artykel der Capitulatie, tusfchen den HertogVAN YORK en den Nederlandfche Generaal, is, zeg;men, van den volgenden inhoud:Zyne Doorlugtigheid de Hertog ven Work Vtrh&dtzig, zyne uiterfle pogingen by het Brittisch Gauver-,netnent te zuHèn aanwenden, om het uitfluitend reekite verkrygen, voortaan alle Expeditiën, welke Engelandwederom tegens het vaste land zoude meg?"her amen, in eigen perfoo" te dirigeren.T E A M S T E R D A M , O YH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraat,
DE ARKE NOACH'S.N°. 45-dveugle dans fa ha ine, aveugle en fon amotir.VOLTAIRE.'IETS OVER DEN VOLKSGEEST.jOnlangs in den Schouwburg zynde, by gelegenheiddat 'er op de retraite der Ëngelfehen en Rusfen eeneLierzang gereciteerd wierd, deed my de luide toejuigchingder vergaderde meenigte in een diep nadenken verzinkenIs, dagt ik by my zelve, dit luldrugtig handgeklapeen uitwerkfel van vreugde, legt hetzelve gevoelensaan den dag welke met die triomphzang overecnftemmen,verheugen deze menfehen zig waarlyk dat oorlog,moord en verwoesting, deeze landltreeken verlaat, datYydc
C 3~4 )de tegenswoordige gefteldheid van zaken ongefchondenbewaart, en het herltel eener vorige Conftitutie afgewend•worde,dan juigehen zy alleen dit opzeggen, die woordentoe, of zoekt veelligt hunne, tot meerdere aandagt gedwongenegeest, met des te meer geweld zig te ontfpannen,en over dien aandacht, ais 't ware, zig tewreeken. Over deeze motiven peinzende, dagt my iemandte hooren zeggen: hoort gy hoe de Volksgeest zig hieropenbaart ? . De Volksgeest 1 - Lang geloofde ik dit•woord meer tot de ydele klanken dan tot de zin ebbendeivoorden te behooren, nu was ik in een luim dit naderte onderzoeken.Is Volksgeest eene realiteit ? — moet dezelve niet ontdaanuit overeenllemmende gevoelens van verfchillende menfehenomtrent een en dezelfde zaak ? Voorzeker. —Heeft het volk een vast gevoelen , uit de verfclrilende gevoelensder individus.die het zelve uitmaken, beltaande? —Wat wordt 'er vereischt om vaste gevoelens omtrent eenezaak te hebben, wat zo eeue ftaatsgetteidheid derzelvervoorwerp is? — dit alles waren vragen die my in den geestkwamen -- en op welker beantwoording eenige ogenblikkenftilteftaan , de refultaten uit dezelve voortvloeijepde ,te overwegen, niemand onverfchülig zyn kan Ik zal myalleen met dit onderzoek omtrent het politique bezighouden.De vraag, of een volk de gantfche masfa te zamen,zekere redelykr en vaste overeenllemmende gevoelens in't politique, dat is, omtrent eene üaatsgefteldheid, hoe dezelveis of behoorde te zyn, kan hebben, welke dan tezanten genomen den Volksgeest daarllellen, kan niet beantwoordworden, ten zy men vooreerst de vereischtenstot het aanncemen van zulke gevoelens hebbe onderzocht.Is het bewezen dat die vereischtens by het Volk zyn, dankunnen w,y den Volksgeest niet betwisten . maar onrbrecken
C 375 )fcen dezelve, dan zult gy by het Volk te vergeefsch eenenwaren Volksgeest zoeken. —Het groote het eenige oogmerk eener welingerichteStaatsregeling is inwendige rust en uitwendige veiligheid teverzekeren; bewerkt zy deze, gelukkig is dan zulk een'Staat, de bronnen van welvaart kunnen alsdan overvloedigftroomen, verbetering op zedelykheid gegrond, kan in alleftanden der maatfehappy te weeg gebracht, haare waaregrootheid bevorderd -worden. Maar hoe, en wanneer kanmen oordeelen of eene Staatsregeling tot deze doeieindenswerkzaam is, enof.de buitegewoone omftandigheden diehaar belemmeren,weg geruimd zynde, zy daar toe werkzaamzyn zal, dan of zy met dezelve ftrydig is. Doorenkele goede of kwade, buiten hun verband gerukte, (tellingente pryzen ofte laken, door uit de toevallige omftandigheden,van dezelve geheel en al onafhanglyk, ten harenvoor- of nadecle gevolgtrekkingen te maken , door uit hetnut of de fchade die zy aan eenige particulieren toebrengt,te befluiten, en dat wel in de eerfte jaren van haar beftaatr?eene onnadenkende menigte? Neen waarlyk niet;hy die over eene Staatsgefteldheid uit deszelfs regeling geboren, wil oordeelen, die vaste redelyke gevoelens omtrentdezelve wil koesteren, moet dezelve m haar geheel,in alle haare betrekkingen kunnen befchouwen, moet hareninvloed op 't geluk of ongeluk der gantfche maatfehappy,overwegen, niet na verloop van eenige weinige,neen na vele jaren, wanneer het gehele werk en alledeszelfs 'raderen in beweging zyn, eigeneaat, partydigheiden perfoneele voordeelen ter zyde ftellende, en 'talgemeene welzyn hoger dan 't eigene febattende.Dit vordert eenen befchaafden, vasten , met kundighedenverrykten geest, welke en voorgaande, en te.enswoordige,entoekomllige tyden kent en voorziet, die de te,Yj 2£ens-
( 37
C 37? )boze nieuwsfcbryvers, die door hunne ongezoutene aanmerkingen,op eene misdadige wyze de gemoederen desVolks voorinnemen, en het oordeel van het Gouvernementvooruitlopen, weten dezelve levendig te houden.gen zig nu by deeze politique indrukfels,Voe.theologifehevooröordeelen, dan vind gy den oorfprong eener St. Barthelemy,dan gelooft gy het zeggen:J'a$ vu n»s citoyens s'egorger avec zéleEt la fiamme a la main courir dans les comhats,pour des vains argumens qu'ils ne comprenaient pas.Zie daar den geest des Volks, zie daar het uitwerkfeldier noodzakelyke vereischtens , om vaste gevoelens tevoeden.Wilt gy dezelve aankweekcn, draag dan eerst zorg dathun de gelegenheid verfchaft worden, deze zig eigen temaken, onderwys verbeter het Volk,beneem aan verkeerdeen kwade indrukfelen daar door hunne kragt, en begin daneerst te geloven dat Volksgeest eene realiteit zyn kan.E E R M A N .In vorige dagen van rust en welvaart, oordeelde men,dat een vry esfentiëel gedeelte van de vryheid der Burgerenbeftond in de befcherming en veiligheid, die eenyder, ook ten opzichte van goederen en eigendommen,in de wakende zorg van het recht en de behoedmiddelender Justitie genoot, en waardoor hy zo wel tegen deonrechtvaardigheid zyner gierige medeburgeren , als de,dikwerf eigendunkelvke, vexatiën van fommige CollegiënYy 3wierd
C 3?S 2wierd gevrywaard; — dan daar men dikwerf de benodigdepenningen tot het uitbetalen van familiefalarisfen ofhet verllinden van fuiker niet vinden kan, gemerkt hetlangwylige, dat de cynofure van rechtspleging medebrengt,zo wordt gevraagd, „wat is de kortfte enkracbtdadigftemanier, om zich van de fmorfïoenen meester temaaken, zonder dat men de uitfpraak van een' onpartydigenrechter nodig beeft, om zyn recht te bewyzen, en duszonder in het langwylige, dat de cynofure van rechtsplegingmede brengt, (Recht en Juftitie is oude flym,}eenige bepaling in het vullen van de fchaars voorzieneCas te ontmoeten."Heil en Suiker!HEND.QUOTISAT.L I E D J E .Een toontje hoger, vrinden,Eischt Jan Rcfcriptie thans,Hy zal den fchelm wel vinden,Die met een misplenkrans,Hem kroont voor 't oog des vaderlands,Hy fchreeuwt, „ fta by met fpies en lans;„ Gy Raden in 't byzonder,„ Sta by! Sta by!,, Men plakte my,By Noach in 't vooronder.' 1Myn
( 379 )Myn lieve Jan uw yver,Baat u geen koopren duit.Gy mist den Loozen fchryver,Die iacht u helder uit.Hy.zelv' hy hitst u op, die guit!En daar hy op zyn duimpje fluit,Treurt gy daar, arme klager IJa hoe gy 't draaitGy ftaat bekaait;Zing dus een toontje lager.En nu een vrolyk deuntje,Gefteld op pyp en rietVoor 't Amersfoordfche zeuntje.ó Ja, fchoon 't u verdriet,Wy tikten u, 8 gekke Piet,'Maar 't Corps Moral voorzeker niet,Loop dus, om 't volk te wreeken,Den Procureur,Zyn onderdeur,Niet af met huilend fmeeken.Gy
( 38o )Gy allen die gebetenOp Noachs fcheepje zyt,Als gy daar in gezeten, •Wat last van 't hobblen lyd.ö Denk hoe zeer 't ons hart verblyd,Wanneer we u zwellen zien vanTrekt, zo ge ons wilt verrasten,Met Piet en Jan,De fchoencn an,Die juist uw voetjes pasfen.VROLYKHART»T E A M S T E R D A M , B YH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraat.
DE ARKE NOACH'S.N°. 46.OVERDEN SMAAK.Schoon fommige lieden deze eeuw, als eene eeuwvan verlichting, andere als eene van bedrog, een anderweder als eene van verwarring mogen aanmerken, zullenechter de meeste lieden van fmaak toeftemmen, datde tydkring die zy beleven, voornaamlyk kennelyk is doorhet verval van den fmaak, by de befchaaftfte volken van Europa:Het gevoel voor het fchoone, het verhevene, hetwaare, is in den tegenwoordigen tyd zeer gering. Indiende fmaak van een volk uit deszelfs tooneelen moetZzop»
( 3^ )opgemaakt worden, dan is het 'er ook warelyk droevigmede gelteldWelke ftukken trekken tegenswoordig delieden naar den Schouwburg, in Londen, Parys, Weenenof Amderdam ? de ftukken van Kotzebue , of deAballino,de Rovers, &c. Terwyl de voortbrengzelenvan de clasilcque dichters van Frankryk, of in 't geheelniet, of zonder geestverrukking, zonder aandoening gezienworden.Van waar deze ongereimdheid ? Zyn devoortbrengzelen van Kotzebue, Ifland, Mercier en andere, zo veel beter dan die van Racine of"Welk man van fmaak durft dit beweeren.Voltaire?Is bet mode ? Hoe zoti die mode gelyktydig by volkeren, zo verfchillend in begrippen, zo partydig tegens ei.kanderen, doorgedrongen zyn.Eenige losfe aanmerkingenhier over, zullen aan de lezers van ons weekblad, dunktons, niet onaangenaam zyn.Wy moeten vooraf, met eenige rnwe trekken, de gefchiedentsder fraaye letteren aan onze lezers herinneren.Het gelukkig Griekenland was niet alleen de kweekfchoolder fraaye konden, maar ook van alles wat edel,groot en verheven was. Dan, gelyk by het fchone lenteweder, alle fpruiten , planten en bloemen, te gelyk fchynente ontluiken, zo ontloken niet alleen de fchoone konden te gelykin Athene, maar zy geraakten ook tevens aldaar byna evengelyktydig tot volle waschdom en volmaaktheid. Het was nietde dichtkunst of welfprekendheid alleen, die eene hoogtebereikte, waar by wy nog verbaasd ftaan : neen, alle defraaye kunften naderden gelyktydig tot deszelfs hoogde volmaaktheid.Terwyl 'er bouwmeesters waren om het Parthenonte bouwen, waren 'er Phideasfen en Praxiteles/en,om hetzelve te vercicren.Noemt alle de grootedichters, redenaars, beeldhouwers, bouwmeesters en gefchiedfehryversvan Griekenland op, zy zyn genoegzaamal*
C 353 )allen tydgenootcn, Sofocles en EwipideS konden niet elkanderenover de dramaturgie, en Plato, Ifocrates,Demosthenesen Arijloteles,over de welfprekendheid geredentwisthebben. Maar met de dood dier groote mannen,was het ook gedaan met de fraaye letteren, en de Geniehad hare fakkel voor Griekenland uitgebluscht.Schitterend, maar kortftondig was het tydperk waarin de groote mannen bloeiden, te Romen. Horatius enVirgiliuswaren vrinden, en korten tyd voor hun hadde vader der Romein fche welfprekendheid opgehouden televen. Alle de andere fchoone kunften bloeiden gelyktydig:Vitruviusfchreef over de bouwkunst, toen AugustusRomen van fteen in marmer veranderde.Maar dit fynegevoel voor het fchoone, verdween met de groote mannendie het hadden doen kennen. Quintiliaan, Lucanus,Tacitus vooral, waren ftarren, die, wel is waar, lichtvcrfpreidden, maar het was geenszins het helder licht, hetwelk de dagen van Augustus beftraald had. (*)Spoedig, onverwagt en fchitterend was de herlevingder fraaye kunften in Italiëh. Bramante , MichaelAngelo, Rafael, L: da Vinei, waren tydgenoten; enPetrarcha, Tasfo en Ariosto, waren hun Hechts weinigtyd voorgegaan,Van de ontluiking der wetenfchappen in Frankryk,Engeland ,Duitschland en in ons Vaderland zal ik niets zeggen.Ieder weet, dat inFrankryk, Comeilje, Racine,Bos-(*) Ten tyde van Coujlantinus, waren de fraaye knnften zo.danig vervallen , dat men, een triomfboog voor dien Keizeroprichtende, genoodzaaktvolgen.Het geheel romeinsch gebied leverde geen een' beeldhouwerop,verderen.was, flaafscli die van Trajanus na tabekwaam om den praalboog van Conjlanlinus teMen plonderde de oude triiimfbogen, en plaattte debeelden op dien van Conjlanlinus.Zz 3
( 384 ;Ëosfuet, Fenelon, Moltere, Le Brun, &c. tydgenooten waren.Dat Pope, Addifon, Dry den, Zwifl, Steele, Gay,Congreve,genoegzaam in den zelfden tyd leefden, en datDuitschland aan de vereenig .le pogingen vanRabener,Geilert, Hagedorn, Kleit en WielandQ} deszelfs cultuurte danken heeft. En in ons Vaderland; waren Kondel, Hooften Huig de Groot geen vrinden ? Toen vanKampen ons Raadhuis bouwde, ontdekte Huigensdewagtersvan Saturnus.Deze flaauwe en onvolmaakte fcbets zy genoeg.Menziet 'er uit: Eerftelyk.dat fchoon de gefchiedenis een wydveld van circa dertig eeuwen voor ons ontflotenheeft,wy fleehts drie tydftippen (de laatfte eeuw uitgezonderd)aantreffen,waar in de wetenfchappen gebloeid hebben,waar in de waare fmaak, dat is het zuivere gevoel voorliet fchoone, by. dit of dat volk als het ware algemeen was;en hoe kort van duur was ieder tydperk? men kan het omen by op eene halve eeuw bepalen.Wat zegt dit, invergelyking van dertig ecuwen? niets meer byna als hetlicht van eenige blikfemftralen 111 een' duisteren nacht! (t)Ten(*) Daar in den tegenwoordigen tyd , een geheele zwerm vanlatte romans, onwaarfcbynclyke dramaas, die jaarlyks de miscatalogusoplcvcrd, met alle drift (woede zoude ik bykanszeggen) vertaald word Daar mans bekwaame dichters, de onrypevoortbrengzelen van Frankfylts vei villen tooneel in onze taaloverbrengen, zoeken wy vruchteloos naar de vertalingen derdiclrterlykemecstertlukken van Wieland. Waarom onze taal nietliever verrykt met de Mufarion, de Graziin, de Erzahlnrisenen 't geen ik in den eerden plaats had moeten noemen, deOteron van onzen gryzen dichter?wft) y hebben de bekende en algemeen aangenomen opgavegevolgti de Ueuw van Verkies, van Augustus en die der fledicispen,fchoon men die der Arahiercn 'er wel mogt byvoegen.Toen de Califs hun zetel te Bagdad gevestiat hadden, bloeidenaldaar de werenfehapptn , en de beroemde fones heeft Europamet eenige diciullukken der /trabieren bekend gemaakt, die voortreflykzyn, myne. onkunde in dit vak verbied u>y 'er meer vante zeggen.
C SÖS )Ten Tweeden: Dat die groote mannen, die, en zichZeiven, en hun Vaderland onfterflyk geroaakthebben, niet inftaat geweest zyn, het fcheppend vermogen, dat hun bezielde",op het volgend gedacht overtebrengen. Het fchyntdat de natunr, als het ware, zich heeft uitgeput, wanneerzy eenige groote mannen heeft voorgebragt, en datzy eenige eeuwen nodig heeft, om hare uitgeputte krach,ten weder te herftellen.Pasfen wy het bovenflaande op den tegenwoordig' zovervallen als bedorven fmaak onzer tydgenooten toe, en •ras zal men ontdekken van .waar dit verval komt. Menzoude kunnen zeggen: Hoe, eischt gy dat goede fmaak,fyn oordeel cn het ware gevoel voer het fchoone, beftendigby een volk blyven zal, daar alles onbeitendig is?een volk verheft zich uit kleine beginzelen, word groot,maar de gefchicdenis van alle eeuwen leert u , dat zulkeen volk onmooglyk lang op dien trap van grootheid blyvenkan, het neemt af gelyk het is opgeklommen: engy vordert dat de goede fmaak niet deeld in die algemeenewisfelvalligheeden ? Waarheden worden in dezeeeuw voor vooroordcelen , vooroordeelen weder in devolgende eeuw voor waarheden opgedischt, en by dezealgemeene afwisfeling van gevoelens, denkbeelden, begrippen,zeden, gebruiken, &c. zoude de fmaak alleenbeitendig zyn? Welk een buitenfporige eisch ! Dan,wykunnen anderen, minder algemeene redenen geven, uitde fraaye letteren zelf afgeleid, welken wy in ons volgendNommer, aan onze lezers zullen mededeelen.E E R M A N .Zz -jDe
JL-'e vrienden weeten, dat ik, hoe zeer juist geen fyneen ook geen' Jacobyn zynde, echter tusfchen beiden noch;wel eens de kerk frequenteer, en over het geheel, detegenwoordige orde van zaaken ben toegedaan. Ik kandan niet nalaaten myn vriend Ten Beste, om, dewylgy noch al veel kennisfen onder de leeraars hebt, umyne verwondering te betuigen over de zonderlingemanier, waar op fommige, ja de meesten hunner, hetOpperweezen gedankt hebben, voor de verlosfing vandit land en volk, uit de handen onzer vyanden. Sommigefpreken 'er geen woord, en anderen zeer weinigvan: Is het dan iets, waarom het niet de moeite waardis te denken en van te fpreeken, misfchien ja; want hetgaat het geheele vaderland vry wat meer aan, dan dekerk, ten minften de Confülorie of Clasfe — Jamaar,vriend Timon, bedenk toch dat de Kerk van denStaat gefcheiden is, en dus en dus hoeft eenleeraar van den godsdienst geene notitie te neemen vande redding van den Staat, waar in hy leeft, en dus ishet verre beneden hem, om over zulke waereldfche dingente denken; zulke kleinigheden zouden den godsdienstoneer aan doen, — niet waar Ten Beste? wat heefteen dominé toch met het behoud of den val van zynVaderland te doen? — niet waar? — wel foey Timon lde leeraars zyn zulke laaghartige weezens niet, ofbehoor en het ten minften niet te zyn: Zy moeten 'erzich als menfehen wel degelyk aan laaten gelegenliggen, maar op de predikftoel moeten zy 'er zichniet mede bemoeijenjzy moeten hunne toehoorders vanver.
C 387 )vn-fJiillende denkwyzen niet ontjlichten! — Zo ja,onder de pligten van een Christen, zyn dan die jegensGod, ouderen, kinderen, medemenfchen, ja zelfs jegensde dieren, begreepen: alleen die omtrent het Vaderlanden den Staat zyn daar van uitgefloten, ten minften ikhoorde zeer zeldzaam eenig leeraar daar van gewaagen:hy moet zig dus daarmede niet bemoeijen, en hy moetde dankbaare ftem van zyn hart, jegens het weldadig Op.perweezen, ten minften als leeraar, ftnooren; om niettemishaagen aan eenige menfehen, die de overheerfchingvan hun land, door Engelfche en Rusfifche herftellersvan den godsdienst, hartelyk wenfchen, ten minftenliever daarvoor, dan voor hunnen aftocht zouden danken.Hy moet dus de goddelyke liefde jegens dit volk lieverniet erkennen, dan oorzaak zyn dat een party gekken,Qal hadden zy ook SALOMONS naam en wysheid}hunne hoeden neêrleggen en met hun zakdoek fpeelen, ofhunne vrouwen de waaijer toevouwen, en hunne, meestalzeer fchraale gift, aan de armen, uit hun beursje krygen.Ja Timon, dat is nu wel: dit befchouwt gy nuwel zoo, maar die lieden denken 'er anders over, zymeenen dat inderdaad die Rusfchen en Engelfchen dsgodsdienst zouden her/lellen, en. . . .En ze hebben gelyk, niet waar? Ja dit moet ik toeftemmen:want terwyl in Bergen en Schoorl de weerloozenmishandeld, de vrouwen verkracht en de zuigelingenvermoord wierden, liep de dominé van Enkhuizenal weder met mantel en bef over ftraat.TIMON.ANEC*
C 338 )Paullum Jepultae distat inertiqe celata virtuslHORATIUS.A N E C D O T E .Eenzeker held was zeer te onvreden,Daar, met hoe veel voorzichtigheid,Hy voor de vryheid had gellreden,Geen mensch hem dankt voor zyn beleid.Een yder , dien hy komt te ontmoeten,Heeft in zyn oog een zekren fchyn,Hoe vriendlyk men hem ook mag groeten,Van zyn befchuldiger te zyn.Hy vraagt, vergramt om zekre reden,Aan iemand op een zekre zaal,Waart gy, een week of wat geleden,Ook op de Helder Generaal? —Neen, fprak dcez, Gy hebt tnlsgekeken,En vat hem vriendlyk by de hand:Maar waart gy niet, voor weinig wekentLeonidas van Nederland??T E A M S T E R D A M , EYH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraaf.
DE A R K E NOACH'S.N°. 47.Vervolg der Aanmerkingen over den Smaak.H et wezen van het ware fchoon is eenheid in verfcheidenheid,eene te groote verfcheidenheid verbreekt dezonoodzakeiyke eenheid en het verband, het weïk alledeelen tot elkander moeten hebben, zullen zy een fchoongeheel uitmaken.Het fchoone haat vooral alle opgefmuktheid, alle over-Aaatol'
C 39° )tollige cieraaden Na de vruchteloze pogingen van veelevernuften, gelukt het eindelyk aan zommigen het fchoonedaar te ftellen, ten minften het Ideaal, zo verre te bereiken,als het aan onvolmaakte wezens mooglyk is.Wat fchiet er nu voor de navolgers dier groote mannenover? niets dan hunne gelukkige voorgangers fleehts tevolgen. Toen'in de Apollo van Belvedère (*) het hoogstmooglyk Ideaal der mannelyke fchoonheid was daargefteld,moest de kunst noodwendig te rugge gaan; hogerkon zy niet, en het is onzin te ftellen dat zy opden zelfden trap van volmaaktheid blyven kon. In de gefchiedenisder bouwkunst by de Italiaanen vinden wyhier van een opmerkeiyk voorbeeld. Na verfcheide kleineproeven van verfchillende bouwmeesters, gelukte heteindelyk aan Bramante en M, ylngelo Buonarotti,het fchoonfte voortbrengzel der bouwkunst by alle volkerenen in alle eeuwen daarteftellen. De St. Pieterskerkwas volbouwd; dan naauwlyks beftond dit meesterftuk ,of F, Boromino, een groot Architect volgde op A/igelo ;Hechts de ouden en zynen grooten voorganger te volgen,dit was hem luttel eer, dit, dacht hy.kon ie .Ier;'er moestdus iets nieuws , iets ongewoons worden uitgedacht,zoude hy de opmerking der Italiaanen tot zich trekken:en uit de bouwkunst der Gotten , of beter gezegd die derArabieren, en die der Ouden, fianfte hy een wonderbaarlykmengelmoes te zamen, het welk door ftoutheid, onnatuurljkheid,vreemd- en nieuwheid de ogen van het algemeentot zich trok. Het volk wil toch gaarne iets nieuws,iets vreemds zien; toen zag men kerken,als fchepen zichvertonende, vrec-zclyke gevaartens als het ware in deluchtf*$ Thans van Parys*,
C m )ïucht hangende , gedraaide cn gebóöge Cöloriimër), gebrokeFrontefpicsfen , en andere wanitaltigheden, alle ftrydigtegens de eenvoudigheid , waardigheid en waarheideenes gezuiverden en gezonden fmaaks. Zodanig was dógefehiedenis der bouwkunst, voor drie eeuwen by deItaliaanen.Ieder befpeurd dat dit ook volmaakt de gefehiedenis isvan het tooneeldicht in Frankryk en by ons, in den Iaatftentyd. Veranderen wy fleehts den naam van Angelo enBramante, in dien van Racine en Voltaire, en dienvan F. Borómino in Kotzebue, Schiller, Mercier, ofWien gy wilt. Het is der menfehelyke geest niec gegeveniets fchooner voorttebrengen dan de Fedra; Atbalia,Meropé, en andere diergelyke treurfpeiien, de Schryversdier meesterftukken hebben door medelyden offehrik uwe aandoeningen in werking gebtagt :-de nieuwetooneel fehryvers verfcheuren uw hart , door afgryzen.Onbekwaam om zich naast hunne vqorgangsrs te plaatzcn-jdurven zy hun berispen. Eene koele en altoos verveelendeMercier zegt van den onnavolgbaren Molière. Hy zoüec;.' groot man geweest zyn, indien hy zich had kunnenverieffeh tot het Drame". Arme Mercier '. wie denktniet als hy dit leest, .aan de Vos by Fontaine? Ras wordmen aan.iets gewend, het Zy hetzelve fchoon of affchuwlykis, eene gedurige, genieting van het fchoone, doethetzelve in het oog yan tiet algemeen, .veel van deszelfswaarde verliezen. De zaal van ons raadhuis .trekt hetminst den aandacht tot zich van hun, die daaglyks dezelvebetreden. Geen monfter is zo afichuvviyk., of men wend'er eindelyk aan.Aua 2Men field eenmaal het volk in het bezit der fchoonfle mees-ter-
C 392 )tcrrtukken, ras treft het fchoone het zo fterk niet meer jvolg-nde dichters , het vermogen niet hebbende zich tothunne voorgangers te verheffen, willen het volk op eeneandere wyze behagen. Men behaagde voorheen doorfraaijevaerzen .fchoone gedachten,door één geval aandoenlyk engrootsch voorgefteld; welnu thans voldoet men door fraaijedecoratiën.in plaats van fraaije vaerzen; en heeft men voorheenfleehts één geval in een ftuk gehad, thans beeft men'er vier.{Het flot in ons volgend Nommeri)La meilleure Satire qu'on puisfe faire des mauvaispoëtes c'est de donnet- d'excellens ouvrages,VOLTAIRE.Lenteling. ^^at dunkt u Schouwgraag van de parodieop de Ericia , vind gy dezelve niet aardig?Schouwgraag. Zeer geestig inderdaad , ik heb my halfdood gelagchen ,'t fpyt my dat wy dezelve niet ten tooneelezullen zien voerenVrolykhart. Dat gtloof ik gaarne , maar jufst dit zalmaken dat ze te meer gelezen word, nitimur in veiltum , plagt myn oude praeceptor te zeggen. — Maarhoe mynheer Eeririan, gy legt ze zo ftilzwygend neder,bevalt ze u niet?Eerman. Neen vriendlief! neen, ze bevalt my niet.De vorige. Hoe, vind gy dezelve niet geestig, nietaardig, kunt gy dit ontkennen?Eer-
C 393 )Eerman. Zacht wat myne Vrienden , aacht wat : ikontken geenszins de geestigheid welke in dezelve doorftraait,en doe met ulieden gaarne hulde aan 't fchrandervernuft van den fchryver, maar geestigheden,parodiën, fatyres, bevallen my niet altoos, — eilievegaat nog een ©ogenblik zitten, 't is eerst half twee. Gyliedenalle kent en bewondert met my het vernuftigblyfpel van Molière. Les femmes Scavantes. Onderde perfoonen van Trifotin en Vadius hekelt hy op eenefcherpe wyze L'Abbé, Cotin en Menage, beide bekenddoor hun ongeluk in den letterkundigen ftryd dier tyden,de eerfte voornamelyk ftrekte tevens ten doelwit aan depylen van Boilleau , niet beftand tegens deze dubbeldeovermacht verviel hy In eene diepe melancholie welkebem ten grave fleepte; met den ander liep het niet veelbeter af. De abbé Casftgne was ook het flachtöffer vanBoilleau's parodie . . . .Vrolykhart. En gelooft gy dan, dat onze lievelingen,de Burger van Diemen , by voorbeeld, of Vriend-Piet zich de teering zullen zetten,om dat zy een' veerhebben moeten laten.Eerman. Van dezen geloof ik het nu niet; maar mendoet myn's oordeels kwalyk, iemand gelyk den vertalervan de Ericia, door fatires of parodiën te hekelen. Hyverdient het niet. Gylieden hebt zelve te meermalengeavoüeerd , dat deze dichter veele verdienste hal , cngeenszins met de zo even. genoemden moest gelyk gefieldworden; waarom dan myne vrienden keurt gy hetgoed dat zulk een' man word ten toon gefield. Verdooftmen daardoor niet zyn genie, moet hy niet doorzulke perftflage lusteloos gemaakt worden ?Zwaaneveder. Maar men hekelt in die parodie eigentlykden fchryver der Ericia, en geenszins den vertaalerAaa 3Eer-
C 394 )Eerman. Ook', wanneer ik dit wilde toeftemmen kanhet nog niet vry gepleit worden. Wie leid 'er eindelykdoor, de eerfte of de laatfte? op wien vallen, voornamelykhier te lande , alwaar men met den aart der parodiënniet gefamiliarifeerd is, de gedachten? natuurlyk op denvertaler, deze parodie moet hem altyd ten praejudiceftrekken. . .Zwaaneveder. Ik ben dit met u niet eens. De vertaler"van een ftuk word niet gehekeld, wanneer men de gebrekenvan het oirfprongkelyke aanwyst. Het toont ten minfte.Zult gy zeggen, dat de vertaler een beter keus had moe*ten doen. Wel nu, is het niet billyk dat te toonen. Onzebeste vertalers zyn in het algemeen niet gelukkig geweestin de keus hunner ftukken. Maar wat meer is, de verta-Ier niet alleen, maar de oirfprongkelyke auteur word nietbeledigt door eene goede parodie, (en dit is zeker die derEricia') eene daad word door den treurfpeldichter op eenegrootfche wyze voorgefteld, de parodist fteld die zdfdedaad op eene lage of gemeenzaame wyze voor. De Zaïre,Alzire, de Meropé zyn geparodiëert, verminderd dit dewaarde dier ftukken ? Le vrat merite rejiste a la fatire.Duizendmalen zal Blumauer en Focquenbrock de Eneastraverfteeren, en echter blyft VirgMus de grootfte derdichteren. Maar in de parodie worden de gebreken vanhet treurfpel aangetoond? Wel nu, dan word door de aanwyzinghier van de goede fmaak bevorderd. En daarombefchouw ik eene goede parodie als' een gefchenk aan deletterkunde, en dank dus Kinker, die ons hier medebegiftigd heeft.Ten Beste. Nu nu, het is toch'wat hart een dichter-tehekelen, wiens roem rioch niet gevestigd is.RAAD
C 395 )RAAD VAN EEN' HOLLANDER AANENGELAND.Toen Richard zwaar met gruweldaden,Noch zwaarder met den haat van 't Britfche volk beladen,Wierd in den ftryd ter neêrgeveld;En Ricbmonds ftoute vuist, waar voor de dwingland bukte,Den wortel van die Boos, uit Englands bodem rukte,Waarom toen niet in Bosworths veld,Den naam van York voor 't laatst vermeld,Met Richards Iyk ter aard beiteld?Toen Jacob, eer hy nog regeerde,Als York door dwaaze daên den wrok van 't volk trotfeerde.En eind'lyk door zyn dol beftaan,Als Stuarts laatfte telg zyn koningryk moest derven,In ballingfehap verjaagd by vreemden rond ging zwerven,Waarom van dezen ftond niet aan,Als bloten tytel zelfs voortaan,Den naam van York aan kant gedaan ?Brit-
C 3^9 )Brittanje, gy, die op de barenGeen meesteresfe kend: geen die U evenaaren ,Een derde voorbeeld ftaat naby,Dat fteeds 't ongunftig lot op dezen naamiblyft kleeven. ^Laat nooit uw koningsbloed meer zulk een eernaam geven %Dat by, voortaan van geen waardy,In lentes lief'lyk jaargety,De naam fleehts van de Schaam • roos zy.O&ob. 1799.Rofa Eborax, of de Works root, by de Bloemistentm Tuinlieden , meest onder de naam van defchaamroos bekend.T E A M S T E R D A M , B YH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kalverftraau
DE ARKE N O A C H 'S.N°. 48.AAN DE SCHRYVERSVAN HET WEEKBLADDE ARKE NOAC H'S.Huldedoende aan uw verdienstelyk gefchrift, en hetzelve beftendig met genoegen lezende, vermeen ik datzulks my te meer veroorlooft, om , wanneer ik tegeneenige daar in voorkomende pasfagiën , gegronde bezwaarendenk te hebben , dezelve onbewimpeld aan u voorte dragen; ja, durf ik het zo noemen , die te wederleggen.Als zulks vooral verdienende, is my voorgekomen, hetBbbge-
C 398 >gefielde in uw No. 37, waarin de onverfchilligheid derBataaffche vrouwen omtrend den bagchelyken toefland vanhet vaderland, tamelyk zwart wordt afgefchilderd, en degehegtheid aan onderfcheidenc uitfpanningen, te middender gevaaren die onzen grond bedreigden, door een veelvergrootend kunstglas bekeken wordt.Neen Myne heeren! uw fchryver heeft hier in volflagenongelyk, en ik neem aan hem te doen blozen, wilt gyHechts myne volgende lofrede op het patriötisme onzerAmfterdamfche fchoonen plaatzen, en wil hy dezelvelezen.Groot is het deel dat gy, ö Verzachtfters van de finertenonzes levens, in het lot van Nederlands bedrukte endecrlyk gcfolde maagd neemt ; pryswaardig is dc huldewelke gy aan de helden bewyst, die getroffen door haarefchoonheid, haar uit de klaauwen der woeste fchendersgered, en haar meer vriendelyk cn zachtaartig geliefkoosthebben, met hoe veele bereidwilligheid vergeld gy hierbewezen dienst, met gelyken wederdienst!Ja gy vooral, verdiehitelykc K... en gy, In vaderlandfchenyver brandende P . .. gy beide zyt het immers, die edelmoedig11 verledigt, om In de flad uwer woning, als hetware u als twee beminnelyke agentesfen van buitenland-Iche betrekkingen te vertoonen'. en wat durft een dwaazefchryver prevelen van de gehegtheid der vrouwen , aanhunne uitfpanningen! Gy toch beezigt de plaatzen daartoeafgezonderd , en tot verademing van uwen, door ftaatszorgenafgefloofden geest gefchikt, zelfs tot het plegen vanoud vaderlandfche en aan Bataaffche fchoonen pasfendedeugden! Gy oeffent die in de zaaien, waar het liefJ}kZang- en fuarenfpel uwe harten in zagt gevoel doet wegfmelten.Hier toch wacht gy de van elders opgedaagde helden
C 399 )af,'hier drukt uwe zachte en mollige hand, teder deforfehevuist, die het zwaard op de helmen der geroodroktebenden deed febaaren ; hier vaagt uwe fchalkachtjgelach de rimpels van het nors krygshaftig voorhoofd: herboeijen uwe byna natuurlyke lokken , hunne door hetvuur verbysterde oogen. inde bedriegelykfte ftrikken, enwelk een zachte hoop ten nutte des menschdoms koestertgy in boezems, waar in voorheen niet dan zucht tot ont?zieling cn verderving voortbruischte ?Heil en dc zegen des vaderlands,als mede eenyoordeellgampt, daale op u, of worde rjkelyk by u vermenigvuldigt,ö gy wederhelften van deze andere Reigersbergen ,gy die, wat ook de domme, en nydige praatzucht beuzelenmag, uwe bedvriendinnen voor het algemeen belang veilhebt, en-toond, dat de luister des vaderlands, en het genoegender zegevierende ftryders, u meerder waard is,dan eene by hctlaaggemeen, hooggefchatte ailedaagfche eer,Gaat voort 6 fchoonen, op het eens door u gekozenfpoor; wel moet het den lande gaan, waarin men zichvry willig opofferingen van den tedtrften aart, voor hetophouden der volkseer getroost ; met cierlyke kroonenop hunne fchedels , uit de handen der helden zeiven ont.fangen, pronkende, roepen uwe welwillende mannen inde bedwelming van vreugdgevoel en Bataaffchcn yveronöphoudelyk uit: leve de Vryheid! leve het Vaderland!Ja herhaalen even als de liefelyk kweelende Koekkoekjes,dit, in hujine monden beilorven gezang, eeuwigl; kendealtoos.F.Bob aVooi
C 4°° )Voor eenige dagen heeft men aan de groote mastder Arke gezien de volgendeN O T I F I C A T I E .Japhet, by de gratie Godes, Vice Admiraal derArke, aan allen die zulks mogte aangaan of niet aangaan,doen kond en te weten:Dat onze Vader NOACH dezen middag het peillood uitgeworpenhebbende, gemeend heeft grond te ontdekken,en aldus het einde der Zeetocht vooruitziende by dezenalle de Scheepelingen oproept, omme zig op den 3denMaand Hamagroth, des middags ten i uur in deszelfsCajuit te verzamelen, omme aldaar in geheim Committé,onderling te beraadilagen of men verder in Zee ftuurendan wel het anker zal werpen op de hoogte van Ararath.Aldus gedaan aan boord van 't fchip de Ark, denjollen der maand Wersnadath.(was getekend)JAPHET, ViceAdm.Qonder/Iottd)SEM, abfente Secretario.Met verzoek van de flrikfte geheimhouding.ART,
( 401 )ART. XVI. en ART. I. der algem. en burgerl.Staatk. grondregels voor de flaahregel.zagen dezer dagen met zeer veel genoegen ineen nieuwspapier, dat het Spaanfche Gouvernement tereere der menschheid , de tyranny der Inquifitie beginttegen te ftreeven , en eindelyk dit geestelyk despotismeonder de oogen durft ^te treeden ; dan in dat zelfde bladvonden wy onder 't artykel Bataafjc.he Republiek eenRequest, om abolitie der ftraf V A N SCTIG JARIG COK-F I N E M E N T EN EEUWIG BANNISSEMENT ter OOrZaakedat iemand in een openbaar gezelfchap met Chris-'pelyke leerflelfels .den fpot had gedreeven. Deeze ftraf,zeker zwaarder dan de dood, doet ons voorondcrftellcn,dat dit geval of onder 't artykel Spanje behoort, om aantetoonendat, niettcgenftaande die loffelyke pogingen, deInquifitie echter aldaar ten minften alle haare kragtennog niet heeft verlooren, of dit vonnis reeds hier te Landegefiagen is voor bet decreteren der affcheiding ranKerk en Staat,Bbb 3BE-
C 402 )BEDENKINGEN OVER DEN VOLKSGEEST.In het voorig Nommer de Bedenkingen van myn vriendEerman, over den Volksgeest geleezen hebbende, hebik beflooten dit zelfde onderwerp van eene andere zydete befchouwen.Waarlyk den Volksgeest, ten opzichte van zedelykheid.befchouwende, is het in den eerften plaats en allerbyzonderstnoodzakelyk, om zodanig volk in deszelfs dagelykfcheen gemeenzame handelwyze naar te gaan, en op deindividus van het zelve naauwkeurig acht te fiaan, zonderdat zy zclven z.ilks kunnen bemerken.De zedelyke Volksgeest moet geenzints opgemaakt ofbeoordeeld worden uit de fpreekwyzen, het characler,en de handelingen van het befenaafde en verlb.ndigftegedeelte eener natie: neen; te vergeefs zal de edelemensch, met een opgeklaard verftand begaafd, beproevenom door eigen grootheid en deugd ook zyn volk de naamvan groot en deugdzaam te doen verwerven , zo de lagereleden der maatfehappy , waarin hy leeft, voor den opmerk -zamen befchouwer zodanigen volksgeest openbaaren,welke altyd de voorbode van den val van Koningryken ofGemeenebestcn is.Dit leerd ons ook de gefehiedenis; het was niet moeilykte voorfpellen, dat Athene fpoedig onder het jukzoude gebragt worden, toen men het geld, voor denoorlog befpaard, nutteloos verkwistede tot het uitvoerenvan toneelftukken , het Oosterfche Keizerryk ten valneigde, teen de woeste volkeren uit het Noorden vanalle
C 403 }alle kanten op hetzelve ncdcrftorte, en de talrykc Inwoondersvan Conftantinopolen , de vyanden van hunnemuuren konde aanfchouwcn ; verëenigde zy zich toen omden vyand van hunnen grond te verdryven ? zy fteidemeer belang in dezen of geenen kleur in den Cirkus tedoen zegepralen, als in het bezetten van den Bosphorus.Onvermoeid was het gemeen in het uitpluizen der gedrochtelykfteIeerftellingen, maar veel te zwak om denvyand "tegen te trekken. De voor ons fchier onzichtbaarelyn waar ortodoctie en kettery zich fcheiden, was elkhunner zeer klaar, maar zelden wisten zy waar zich devyand bevond. Een' dweepzieke en logge monnik tot derechtzinnige kerk (dat is tot dien van den Vorst) overgehaaldte hebben, was een groter overwinning , dan hetyérflaan of verftrooien van een leger barbaren. Zulk eenvolk verdient overheerst te worden.Het gemeen in ons vaderland, was in de vorige eeuwover het algemeen matig, kuisch, arbeidszaam en eerlyk.Maar nu! . . .Wat zal toch de wysgeer wel van zodanig volk zeggen,waarvan het grootfie gedeelte, het welk fteeds deminst gegoede, cn doorgaans de onbefchaafdite burgerenbevat, (om van de overigen nu niet te fpreeken,) eenezekere geest van losbandigheid aan den dag legt, die tevoren gansch niet, als een eigenfehap van zodanig volkkon geoordeeld woorden; als hy zag dat een volk, dat inde jaaren zyner vaderen, door zyne matigheid beroemd enfterk was, byna algemeen, immers wat de lagere klasfenaangaat, zig zodanig in het onmatig gebruik van fterkedrank te buiten gaat , dat daar voor zelfs verfchillendefpreekwyzen zyn uitgedacht. Als hy zag dat zodanigvolk van alle ouderdom, de ysfelyklle vloeken zodanigzich eigen gemaakt heeft , dat byna geen drie woordenkun-
( 4°4 ;kunnen gefprooken worden, zonder dat 'er een verwen.fcliing of vervloeking, fomtyds vry ongerymd en belagchelyk,tus&beó beiden komt; als hy befpeurde dat de vrouwanen jonge dochters zo wel als de mannen en jongelingenvan zodanig volk , eene zeekere foort van onbefchaamdheid, wellustigheid en lichtvaardigheid ten toonfpreiden, die by onbedorven zeden geen plaats hebben;als hy zag, en uit al het voorgaande als zeker afleide,dat het gros van dat volk, behalven eenige weinige, dengodsdienst begonnen te verachten , of denzelve als eenzaak, die hunne zorg of nagedagten weinig of niet verdient,te befchouwen : -— ja als hy dat alles zag, zoudede wysgeer zeker niet veel reden hebben, om op denvolksgeest van zodanig volk, ten opzigte der zedelykheid,veel te roemen.De volksgeest word gevormt en gewyzigd door deWetten, het elimaat en de bezigheden van hctzelven.Daar waar de wetten verflappen, verzwakt ook de volksgeest; met de wetten van Lucurgus verminderde ookde dapperheid der Spamanen. Warmeer by een handeldryvendvolk deszelfs koophandel vermindert, en hetgemeen tot andere zaken zich bepaalt, zal gewis ooknyverheid en yver verminderen, ja eindelyk verdwynen.SCHOUWGRAAG,TE A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N,Doekverkooper m de Kalverftraat.
DE ARKE N O A C H 'S.N°. 49.Non exiguum temporis habemus, fed multum perdimus:fatis tonga vita et in maximarum rerum coftfummationemlarge data est, Ji tota bene collocare_tur: sed ubi per luxum ac negligentiam defluit ub*nulli rei bonac impenditur, ttltima demum necesfifatecogente, quant tre non intelligimus, tranfiisfe fenti"mus. Ita est non accepimus brevem vitam, fedfecimus,nee inopes ejus, fed prodgi fumus.SENECA de brev.vit.'On'der dc menigvuidige klachten der menfehen , welkedaaglyks plaats hebben, is 'er gewis geene grootere danover de vlugheid ées tyds, cn de kortftondigheid des men-•fchelyken levens, het fnelt gelyk een droom voorby, enuuren, die eens vervlogen zyn \ wénscht men te ver-C c cgeefsch
( 4°6 )geefsch terug. Dan wanneer men deze klacht cenigzins.dieper doordenkt, en de gegrondheid daarvan onderzoekt,zal men onbevooroordeeld moeten erkennen, dat de oor.zaak van dezelve grootendeels in ons zei ven ligt, en vindendat het ons gemak is, het welk zig met deze klachtals 't ware tracht te verfchoonen. Het is ons leven juistniet, het welk kort is, maar wy, wy voeren weinig uit indit leven. De grootfle rede van dit weinig uitvoeren,ligt in een algemeen gebrek , zo wel by jonge als ookoudere lieden, in het uitfteJlen namelyk van zaaken, diemen heden kon doen , tot morgen. Veelen onzer gebruikenden tegenwoordiren tyd om op het voorledene terugte zien , zig inbeeldende dat zy zig zeiven niets meerfchuldig zyn, en dat hun roem gevestigd is; verwerpendus moedwi'lig den t>d, die in hunne macht is om te gebruiken,en houden zig met eenen voorby zynden op"Ons zeiven dus op prys te ftellen voor 't geen wy gedaanhebben, kan niet anders dan ten merkelyken nadeele vanonzen tegenwoordigen yyerfgefchieden. De groote kunstbeflaat m}n's oordeels daarin , van het tegenwoordigoogenblik, naar'gelang onzer omflandigbeden, een goedgebruik te maken. Hebben wy ons over voorledene dadenjets te verwyten, deze kunnen niet door een ernftignadenken aan dezelve, maar wél door een tegenövergefteldeh'andelwyze, kragtlg uitgewischt worden; zyn zyintegendeel pryzenswaardig, dan mag men de herinneringmaar in zo verre toelaten, als dezelve ten prikkel tot gelykenftrekke. Een goed tegenswooidig gedrag derhalveis een ernftig berouw over een voorleden wangedrag,tegenswoordige verflapping ftaat in geen verband metvoorledene deugden. Waartoe dient het, de gekheden vangisteren na tg denken, en te befluiten morgen deugdzaamte.
C 40? )te zyn. Gisteren is voorby cn morgen zal misfchien nim*mer komen.Nuttig het oogenblik. Kunt gy eén eerlyk man verptigten,doe het nu, (lel het niet uit tot morgen. Is het nie teene dwaasheid, die aan niemand, die denkt, ontgaan kan,het gebruik van het tegenswoordig oogenblik op te fchorten,om voornemens voor het toekomende te neemen ?Is het niet een onvergeefiyke misflag zulk éene waardeaan voorby zynde zaaken te hegten, dat wy meenen zoudengenoeg te hebben gedaan, en nu kondeii rusten. Deman, die alle zyne maatfehappelyke levenspligten tot gisterentoe, met de grootfte naauwkeurigheid heeft waargenomen,en van heden aan als 't ware zig in zig zeiven begraaft,zal met rede, wat zyne reputatie betreft, geacht wordengisteren te zyn geftorven. Hy, die bóven andere uitmunt»ftaat in een gedrang van volk; die voor hem zyn, houdenzyne fchreeden tegen ; die hem volgen, treeden hem, indienhy ftil ftaat, onder den voet. Hoe het dus ook zy, wiltgy waarlyk leven, en u niet over de kortfiondigheid vanuw aanzyn beklagen, ftaa dan niet flil, maar vervolg uwenweg, en denk daar aan, niets gedaan te hebben, zo lang'er nog iets te doen voor u overig is; vervolg uwe edeledaden,zonder u het privilegie aan te matigen , dat uwevorige daden rust verdienen.Ccc 2ART.
C 408 )ART. VIII. van de algemeene beginfelen voorde Acle van Staatsregeling,A A N D E S C H R Y V E R ST A NH E T W E E K B L R DD E A R K E N O A C H'S.MEDEBURGERS!Hoezeer over het algemeen de lezers van (Jwlioderge-*acht Weekblad, hetzelve befchouwen van dien aart te zyn „als ware het meest gefchikt tot voorftelling van geestigekwinkflagen en boertige. aartigheden., heb ik echter metgenoegen meermaalen daar in 'onderwerpen van een ernftigenaart en van belang geleezen, en het is uit dienhoofde dat ik Ulicden de navolgende bedenkingen voordrage,voortgefproten, niet uit eenen bygelovigen yver,maar alleen uit zucht naar waarheid, cn eene onbevooroordeeldeovertuiging.In No. 47. van uw Weekblad zag ik met verwonderingUwlieder oordeel, over zeker vonnis van het Gommitté vanJuftitie te Dordrecht, en de daarop gevolgde dispofitie vanhet Wetgevend Ligchaam des Bataaffchen Volks; over degegrondheid en juistheid van welk ftukje ik geene aanmerkingenzal maaken, als hoegenaamd geen oogmerk totbelediging hebbende. >—• Het volgende zy genoeg.Gy-
C 409 3Gylieden fpreekt , in het door my bedoeld fuikje, ovenhetzelve vonnis, als ware het ge weezen tcgens iemanddie zich onvoorzichtiglyk had uitgeiaaten over eenigsLeerjlellingen van den Christelyken Godsdienstƒ eeneuitdrukking door Ulieden gebezigd, in naarvolging dei?'Nieuwspapieren en het Dagblad der Handelingen van het'Vertegenwoordigend Ligchaam, dan die echter zeer verreis van waar of naauwkeurig te zyn, ten minften niet dahgedeeltelyk: de delinquant in deeze heeft niet alleen zich"uitgelaten tegen eenige Leerltellingen van den ChristelykenGodsdienst; Qn welk geval men misfchien zeer goedé'gronden tegen het geneden votninnen inbren-'gen) maar hy heeft IntcgcnJecl zoisnigc uitdrukkingen'gebruikt, die in den voLlreVtflcn zin, dc al.':rl:oonendflecn ontëercndfle bete:wcezen,Avelke denkbeelden eer. leder del) van Hetzelve ook moog'Vormen: uitdrukkingen, die voor den Jiod, voerden Naturalist,even ysfelyk cr. misdadig moeien :•: n. als voofden Christen; uitdrukkingen, niet , gelyk fommige dagbladfchryverster nedergefteld hebben , uit onvoorzichtigheidgebezigd , maar by herhaling gebruikt, ja zodanig'zelfs , dat men den delinquant, uit de gyzeling, waar inhy gebracht was, in een meer verborgen verblyf heeft moetenoverbrengen, naardien hy, na zyn arrest, een iegelyk,'die tot hem naderde, met afgryzen voor zyne godslasteringenhet hair ten berge deed ryzèn ; uitdrukkingen, zoCcc 3afi
C 410 )affchuwelyk, dat ik, boe zeer dezelve my zeer wel bewtisfZyn, niet van my kan verkrygen, ze door middel van uwweekblad bekend te maaken 1Hierdoor geloof ik dat de misdaad, waarvan gefprookenWordt, al aanitonds merkelyk van gedaante verandert; enwel degelyk befebouwd mort worden, niet als de bezigingvan onvoorzichtige uitdrukkingen tegen fominigeleerftellingen van den Christelyken Godsdienst , maar alsvolftrekte Blafphemie of Godslastering.Doch naardien dit onderwerp tegenwoordig veelvuldigJn particuliere gezelfchappen wordt behandeld , heb ik hoorenaanvoeren, dat hier tegen, al ware het dan ook Blasphemie,geene wetten exteeren : voorwaar eene Helling,die den rechtsgeleerden, die dezelve mogt vasthouden, nietzeer zoude vcreeren, daar 'er in het Groot Placaatboekonderfcheidene Piacaatcn tegen te vinden zyn. Men ziehetzelve, 2de Deel, bl. 461, 2967, 2971 ; 3de Deel, bl.179, 4de Deel, bl 340.Als meest toepasfelyk op dit geval dunkt my het Placaatvan Hendrik van Nasfau op den 19 July Ao. 1642. geëmaneerttegens foldaeten , (gewapende lieden) waarbyrhet zo veele woorden gezegd wordt, dat de geen die denaerne des Heeren blasphemeeren ojte lasteren, voorde eerflemael, onder den blauwen Hemel, voor hare regimententen toon van alle de wereld aaneen pale geflotenz:;''en worden ,ende twee dagen lanck te water endete broodc al.hier gefield, cn de 1 weede mael met eengloe*
( 4H )gloei jende priem door de torige gehoor't, cnde uit hetgebiedt van dezen Staat gebannen werden: het onderfcheidin hetzelve Placaat, tusfchen officieren en foldatenof lieden die geen charge hebben, vervalt na de aannemingder gronden van Gclykheid ten eenemaal. —— Zieverder de boven aangehaalde plaatzen. En dit zy genoegvoor de geen,die meenen dat hier tegen geene wet zoudeexteeren.'Er is 'er die meent, dat diergelyke wetten vervallen zoudenzyn naa de affcheiding van Kerk en Staat; dan hetware misfchien genoeg te vragen, waar en wanneereenige publicatie geëmaneerd is, waarby dezelve placaatenzyn afgefchaft; dit toch is naar myn oordeel noodzakelyk,Zo een Rechter ontheven zal worden van de verplichting,om die exteerende wetten te obferveeren; doch ik vraagverder,waar is in onze Staatsregeling een Articel te vinden ,uit de analogie van het welk de blasphemie geoorloofd ofongeftraft kan gepleegd worden : ik heb te veel achtingvoor Uwlieder verftandige vermogens, dan dat ik zoudekunnen denken» dat Gylieden dit uit Art. i of i6. deralgemeene beginfelen voor de Acte van Staatsregelingzoud willen eliciceren. Art. VUL door my aan het hoofddezes gefield; zegt, dat de erkendtenis van een Albe-Jluurend Opperwezen, niet fleehts de banden der maatjehappyverjlerkt, maar ook ieder en burger der BataaffcheRepubliek ten duurJien blyft aanbevokn. Hy dusdie het beflaan van dat Opperwezen, door de toeëigeningvan
C 41* )van de ysfelykfte misdaadcn ontheiligt en hier door belachelykmaakt, en dat wel by herhaaling, maakt zich.niet alleen aan verftooring der rust, gelyk fommige meerTèn,fchuldig; maar hy maakt zich ftrafbaar voor het BataaffcheVolk, tegen wiens érkende -grondbeginfelen hyzich aankant; wiens' banden hy zoekt te ver-breeken.Maar is dan het vonnis tegen den delinquant gefiagen ïjuist, en naar dc misdaad berekend? Dit is eene anderevraag', welker beantwoording buiten myn 'oogmerk valten meer tyd en onderzoek zoude verëisfchen; gelyk ikeven min wil beoordeelen of tauxeeren, de dispofitie vanhet Wetgevend Ligchaam , op den requesté van den broedervan. den delinquant genomen. Ik eindige dan deeze 'metverzoek,om deeze myne gedachten hoe eer hoe lieverin Uwlicder Weekblad te plaatfen.* * * Advr.T E A M S T E R D A M , BY. H E M D ll.l K G . A R T M A N,Boekverkooper in de Kalverftraat,
DE ARKE NOACH'S.N°. 50.JL oen voor enige dagen ons gezelfchap op het gewoonuur vergaderd was, misten wy onzen vrind Zwaneveder; hy verfcheen eindelyk met alle tekenen van verbaasdheidop zyn gelaat, en houdende een vel papier in zynehand; uitroepende: „ de tyd der wonderen is noch niet„ voorby! Ik zal u een geval medecieelen waarvan de na-„ neef noch gewagen zal, myne vrienden!"Ik begaf my heden middag met de fchuk van Weespnaar huis, in den roef bevond zich by my een deftig heer;naauwlyks was het intresfant gefpreic, tusfchen ons, overhet weêr.den Hechten t\d, en de huisbraken afgelopen, ofmyn medereiziger haalde een vel papier uit zyn zak, (ziehier dit wonder papier,) en begaf zich tot lezen , ik wildehem niet ftoren. Hy had naauwlyks dit blad papier doorlezen, of achteloos lei hy het naast zich op den bank. enging'er zonder erg op zitten; dan binnen weinig ogenblikkenbegon hy vreeslyk tc gapen, en geraakte eindelykin een' diepen flaap. De ichipper kwam om vragt ; danonze vrind fcheen zo gerust te flapen, dat wy hem nietwilden wekken ; aan de ftad'gekomen, wierd het eindelyktyd hem te roepen, ik fchudde hem zagtkens aan, zeggende,Mynheer, gy zyt aan de ftad: Hy hoorde niet-: Ikfchudde en riep harder: Hy hoorde niet. Ik wierd verlegenen riep den fchipper, die met de ftem van eenenStentor hem toefchreeuwde: „ Mynheer kom 'er uit".Maar helaas, alles was vergeefs. Wy vreesden dat hy denD d decu
C 4H )eeuwigen flsap was ingegaan. Ras wierd een dofêtor go •haald. Ik verhaalde hoe myn reisgenoot, na een blad papierdoorlezen te hebhen, achteloos op hetzelve was gaan zitten,en daarop fpoedig, zoals ik'vreesde, het tydige methet oeuwige had verwisfeld. Onze Esculaap antwoordde;deze ziekte is my niet geheel" onbekend, waar is het blad ?Ik tilde daar op den ciooden op, en gaf het blad aan dendoctor. _ Daar hebt gy *t al, fprak hy; dat komt van dievervloekte rymery! zommige vaerzen hebben het vermogen,'s menfehen geest te verheffen, hem nieuwe denkbeeldeninteftorten , cn een fterker veerkragt aan zyndenkvermi god t< verfchaffen, het bloed vlugger door deaderen tc -ioen vloeien ; anderen daarentegen verwekkenloomheid, traagheid, lusteloosheid en llaapzucht; zyn devaerzen zeer Hecht , zo is het niet onmooglyk dat eengeheele ftilftand des b'oc. s den dood ten gevolge heeft.,, Wat middel zal hem redden" riep ik uit, — nietsdan goede vaerzen. Dus heb ik voor eenigen tjd iemand ,die op den oever van het graf gebragt was, door het lezenvan ViQnlius Torquatus alleen , ^ered door het vcorlezenvan de vu taling van Osjian, door Btiderdyk. Gelukkig hebik by my het nde deel der dienteriyke handfehriften;ftraks begon b> hier op enige vaerzen uit het Bygcloof,uit den Lof der Vleiery en de Ode •naar. Tibullus te re'citeeren, en uat wonder, onze febynbare dode gaf enigteken van leven; en naauwlyks had hy de fraaije vertalingvan de Qde van Horatius geëindigd , of onze vrind wasvolmaakt herfteld, hetaajlde de vragt, bedankte den doe»tor, groette my, en vertrok. Ziet daar de redenen, mynevrinden, waarom ik zo laat kom, en ziet hier het wonderpa,"ier.Naauwlyks bad onze Zwanenvedcr zynverhaal geëindigd, ot' wy vielen allen op het papier, hetwaren vaerzen, Begerig om ook de proef te nemen , ver-Zochten wy Ankervast ons dezelve voortelezen. Metveele moeite haakten wy hem over , cn hy begonHet wederzien in de Eeuwigheid.Joh. XVI; vs. 22.Waar om zou my de dood verfchrikken, enz;dan naauwlyks hadden wy het 5de Couplet binnen :Als my de faap fluit in zyn baeijen enz:ofhy befpeurde dar de liaap ons reeds a'len in zyn boeijenbegon te knellen; en beginnende her volgende Couplet.Wanneer de Jlolp word opgeheven ,Waaronder onze ziel verzur.t;Dan word zy naar om oog gedreven,Gelyk een damp o] dunne tucht. ' .Qt vrezende dat de ftolnen van onze zielen cok zoudenaf-
( 4t$ )afgenomen , en Wy allen dan ook ais damp of dunne luchtter fctoorfteen zouden invliegen , ftaakte hy het lezen,Wy kwamen weder by, en begeerden iets meer van datwonderpapier te zien. Ons oog viel op de fabel of verrelzel,datop het voorn. Dichtftuk volgt,en in dichterlykewaarde met het zelve gelyk ftaat, genaamd:HET SYSJE EN DE V LE D E R M U I Z E N.Dan wy hadden het naauwlyks gelezen, of faan de klaauwherkent men den leeuw) riepen eenparig uit, dat is va. onzenvrind Daniël \ hy is het ó>y/"£. wy zyn de Vledermuizen.Onze Lieveling heeft wyslyk zyn naam 'er niet achter gc»plaatst, vrezende (*), (en dat met recht) dat by het zienvan denzelven , zyn meesterftuk niet zou 'e gelezen worden.Dan wy herkennen zyn' ftyl: gelyk Vondel, Bilderdykenz: heeft hy zo iets dat hem'eigen is; zyn vaerzenvloeien zo zagt enliefelyk,gclykhetwaterinde.^«g£//
( 4i6 )beklom het geftoelte, met die zelfgenoegzaamheid,-die tri.nerlyke tevredenheid, die bewustheid van eigen waarde ydie alle groote geesten eigen is.Thans gold het Scipio. OnzeLiereman verklaarde vooraf, dat hy door onzen vfiadZwancnvederlelyk was aangevallen, maar dat de tyd richtenzoude tusfchen Manlius Torqualus cn Zwanenveder (_b~) ;echter verklaarde onze puikpoëet, dat wy hem iets geleerdhadden, het geen hy noch niet geweten had; letwel, Daniëlfchroomt niet te erkennen dat wy hem iets geleerdhebben, die groote man, die burger van den Helikon,die Puikdichter erkent dat Zwanenveder hem iets geleerdheeft. Wat is dit? Welk ftuK over de Theorie der FraaijeKunften kan dit toch zyn? Want Daniël weet immers alleswat ever de Fraaije Letteren gefchreven is, van de oprichtingvanFelix af, tot den huidigen dag. Hoor toe, ziehier hetgeen Daniël niet wist, en wy hem geleerd hebben : Dateen groot man niet wel zyn eige Lofredenaar zyn kan,en dat die lof hem gevoeglyker door een' ander' kanworden toegezwaaid! ö nedrigheid! 6 befcheidenheid!hoe beminl}k zyt gy in den mond van een groot manfHier op wierden aan ons eenige douceurs gezegd, en Daniëleindigde zyn vooraffpraak met ieder de vryheid te geven,hem ongeveinsd zyne aanmerkingen op zynen poëufebenbr;ef medetedeelen. Toen volgde dit nieuwe meesterftuk.Zwanenveder ftond fchier gereed om van de uitnodigingvan onzen tweden Vondel gebruik te maken , maarhy bedacht zich. Wat had hy hem kunnen zeggen? Verbeeldu Daniël, omringd van Zyne gasten, met een genoeglykgelaat inoogilende de vleiende loftuitingen van zynevrinden. Thans nadert Zwanenveder; eene ncdrige buigingis de inleiding tot de volgende aanfpraak: „ Wan-„ neer men over Scipio fpreekt, dient men met de ze.„ den, gebruiken, godsdienst en gefehiedenis der Romei-„ nm meer bekend te zyn, mynheer, dan het ons voor-„ komt dat gy zyt; vooral dient rn$n zich dichterlyk„ utttedrukken ; laf profa , [in maat afgedeeld en met„ eenige rymklanken doormengd, maakt geen dichtftukj, uit; niets is moeilyker dan goede Heroïdes te maken.„ Over(6) Goede Daniël, hoe zal de tyd beftisfen over iets, dat nietmeer in wezen is 1 Uw 'Jorquatus btftaar niet meer, dan inuw geheugen, in de Ark, en in ilen winkel van den uitgever. Inr;ec eerfte ogenblik van deszelfs leven is hy ongelukkig in denLedieltroom verdronken. Wy alleen hebben hem een kort en voorii zo violyk Éanzyn verfchaft, :door ons alleen is hy misfchieniamttd lo eyerlasting famc, gelyk POPE zegt.
C 41? )M Over hetzelve onderwerp, daar gy thans over gebeuzeldhebt, zyn reeds twee Franfche en een Engelfqhe He-" rolde, warelyk in een' anderen fiyl dan de uwe ; -wy\ raden u, lees uwe rymery niet meer voor, gy maakt„ fleehts u zelfbelaglyk."Zou Zwanenveder door deze taal,onzen vrind niet van den voor hem zo fireelenden lof, beroofdhebben ? Wy zwegen des, maar onze Jlpoilo is trotschgeworden, dewyl wy zwegen, en heeft uitgeroepen, ik valopentijk Noachs fcheepelingen aan, en zy zwygen:ma prefence£fraie ainfi les geus.' Je mets Valarme au camp!Et d'oü me vient cette vaillance ?Comment, on tremble derant mol!Je fuis done un foudre de guerre ?En hierop is onze dichter weder In opanbaaren druk tegenons uitgekomen met twee fabelen: twee meester-Hukken .die hem by of achter Fedrus, la Fontaine en Gayplaatzen, en waar over wy iets moeten zeggen : fchonevaerzen kan men niet te veel bekend maken ; zy zyn tevinden in de dichterlyke Handfchriften, 12de fchakering(*). Het eerfte isHet Sysje en de Vledermuizen.Een Sysje, fchoon hy zich voor geen nachtegaal hield,achtte zich echter een burger van het woud Qc); maar eentrotjche domme Vledermuis had hier maar in 't geheelgeen zin in, wantDe domheidword zeerfchaars in hare waan bevredigd.^d)de.(*) Waant de uitgever der handfchriften, door het plaatzen vanzulke n^estëritukken, als deze Fabelen, andere dichters aantefporen, herr, tlret hunne vaerzen te begunftigen, bier aan twylelen wyzeer! welk [dichter ZOM niet fchromenimet onzen Daniël in concurrentiete treden, welk dichter zou de verwaandheid bezitten voortaaniets in de handfchriften te plaatzen. Iemand,die de gunst vaneene zo zoetkweelende Sys bezit, kan die lelyke Vleermuizen welmbfenRED ACTEUR.(c) Onze Daniël fcliynt machtig veel van zyn burgerfebap tehouden; burger op den Helicon, burger in liet woud; wy twyfcleng.-enszins of hy is met de echte beteekenis van het woord burger,citoyen lekend. Dit levert dus weer een blyk van de zedig- ennedtighcid van onzen poëet; hy is geen inwoonder in het woud,neen , hy is burger.[d) Dit is eene fententie tusfchen het verhaal in, dat is grootedichters ei^en. Volteire deed dit veel , Neêrlands Voltaire volgtdu na. Wy kunnen echter niet helpen , dat deze poéüicJie regelDdd 3en.
C 4»8 )deze leljke Vledermuls histe zyn makkers op.Zy fcherpten wel een week de op roof beluste tanden («),en vielen onze Sys aan. Zy beten wel, maar raakten 'tSysje niet. (f). Onze Sys hoorde dit van antieren . wanthy, och neen, hy wist net anders niet: wat doet hy nu,hy gaat zyn nood klagen by Filomeel (g). Och, zei dees,het'is Jlikz.end nachtgebroed,De NYB (li) beheersen! geheel die nacht, en wangedrochten,Stel u hen niet gelyk, wyl 't u geen VOORDÏEL geeft,Thansongelukkig door onze lezers op Daniël, en niet op ons,zal wor«den toegepast.(e) Hier heeft ouze groote man geheel mis; neen, het was geenwerk van een week : fleehts twee of drie uuren onder vrolyk gefpreken gulle fcherts hebben wy doorgebragt , en onze lofredewas gereed: elk onzer was even Degeerig, elk droeg lagchende debouwftofleii aan , en Ipoedig was het gebouw tot elks genoegenvoltooid: de tanden moesten ook wel geheel weg gtHepen zyn,indien uien dezelve een week lang gefcherpt had;dit hebben onzelezers, dunkt ons, niet kunnen befpeuren.(f) Oc'i neen. de Sys is niet geraakt ! onze lofrede was teduister, het algemeen riep wel dat dezelve op Daniël gemunt was,maar onze dichter, wiens oordeel zo fynis , zag wei dat hy meebedoeld wierd! wy bewonderen hier weder het fcherp vernuft vanonzen Daniël Was onze lofrede wat duidelykergeweest, dan badonze lieveling begrepen dat hy bedoeld wierd, maar nu was dezelvete hoog voor hem. Het is moeilyk zich na ieders bevattinguit te drukken.(g) Welke filomeel dit geweest is, weten wyniet; en fchoon wyin de taal der vogelen niet geheel onkundig zyn, hebben wy dit aaneenige fitomeelen gevraagd, maar zy hebben van Daniël het volgendgetuigenis afgelegd;Onand il commence h braire, asfurent qifli cs fen,J.cs tnolns intimidës fuient de leur maifon.Nous fommes pas encore accoutumësA la tempite de fa voix:Vair en retentit d'un bruit epouvantable,Et la frayeur faisfit les hotes de ces bois.(h~) Schoon uedrigheid eene loflyke en christelyke deugd zy,wilien wy gaarne bekennen dat wy zo buiteufporig nedrig niet zyn,onzen Daniël te benyden.
C 419 )Thans ligt Daniïl de volgende Poëtifclie en Profetifchewoorden in den mond van zynen Filomeel.Indien men u eens vangt, hoe zal uw lotvcrfcheelcn,By dat des Vlcdermuis.' gy neemt jlraks ieder in (/) /En, fchoon myn zang het oor van allen meer moog' Jlreclen,Uw neuriën behaagd aan menig huisgezin (k).Nu verheft zich onze Aarsdichter tot den toon van denhogen lierzang in de volgende dichterlykeregelen;'waar,hyzyn kunstftuk mede bellu.it.Maar zo de Vleermuis aan den raagbol wordDan word hy jlraks gedood Q) zyn vlerkengevangen,uitgerekt,En aan een' boom of muur aldus ten toon gehangen ;Waar hy fchoon levenloos, noch eti tot affchuw jlrekl(m).Genade, ö Daniël', fpaarons. bidden wy u;wy erkennenu voor een' tweden Zwanenburg, en gy wilt onsdoden, ons uitrekken, ons aan een boom hangen, ach,dit is niet edelmoedig.Als een andere Ovidius metamorfofeert onze Zanger,in de twede fabel, zyn Sys in eenen wandelaar, endoorzyn toverrbede , ons,(d- Vleermuizen,) in dolle honden.Hoe wellevend, hoe kundig!Wy zouden van dit meesterftuk onze lezers ook verflagdoen, indien -dit blad zulks toeliet; nu kunnen wy alleenzeggen, dat het in verhevenheid van uitdrukking, kiesheidvan taal, kracht van zeggen, rykheid van denkbeelden,in 't kort in alle verè'ischtcn van- dichtkunde volmaaktgeljk ftaat met de reeds aangehaalde Fabel,' en metdezelve om den prys dingt; wy zullen 'er dus niets vanzeggen; memmoet iets aan de Commentators der volgendeeeuwen overlaten.
C 420 )r' Men zegt, en 't word geloofd , dat by den uitgever dezerFabelen, ook uitgekomen is en gratis word gedebiteertDamêlis Opera Qmnia in 12 deelen , mits elkKoper zich verbind , op zyn woord van eer, ten min.ften de helft van het eerlte deel doortelezen: doch totnoc • toe heelt zich tot dien Herculifchen arbeid nicmav.daangemeld.Met het volgend vaersje nemen wy affebeidvan den dreigenden DANIËL.Uw ragebol doet niets ten kwade,Men myd hem ligt, ö Daniël!Daar gy hem op uw breingcftelVertoond, op dat zich niemand fchade.Maar gy, die u een Sysje noemt,Op 't burgerfchap der wouden roemt.En ons , als nachtgevogelt doemt,Pas op, dat door geen klein abuisje,Dewyl gy meerder piept, dan zingt,Meer kruipt, dan op de takjes fpringt,De poes u opknapt voor een muisje.Ja neurie voort, wy ftaan 't u toe,Al doet gy al 't gevogelt gapen,Al wilt gy blaeten als de ichapen,Of bulken als een vette koe.Kies fleehts, met al de filomeelen,Die u door laffe vleitaal fireelen,Een oord, waar ge ons niet kunt verveelen,En volg Datheen's verheven wys."Wy zullen gaarn dan onderfchryven,Dat gy, in zang, en in bedryven,:£teeds zyt en biyft een oude Sys.ZWANENVEDER.T E A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper in de Kaiverflraat,
DE ARKE NOACH'S.N°. 5r.FEESTVIERING IN DE ARK.R.eeds langen tyd hadden wy in onze onderlinge byëenkomften,als kinderen van Noach, gefilofopheerd, waaromhier te lande niet, in naarvolging van vreemde volken, nuen dan ook feesten werden gevierd, het zy ter gelegenheidvan* omwentelingen, het zy by de afkondiging vanStaatswetten, of ter eère van overwinningen, ja zelfsvan nederlagen; en hoe zeer onze vrengdehatcnde, maartevens diepdoordenkende TIMON, ons wilde bewyzen ,dat dezelve gebeurtenisfen, welke by de aloude Volken ,en t>y die, onder zuidelyker lucbtfixeek dan wy gelegen ,uit hoofde van het vuurige Charafter der inwooncrs vandie landen, zeer nuttig en gepast zyn ; voor ens, die noordelykergelegen en dus een kouder aart bezitten, nutteloos,ja fchadelyk zouden uitvallen, ja bet volk, aan zodanigebewegingen ongewoon, en niet befchaafd genoeg©m het waare doel van zulk eene feestviering te bereiken,en in eene zachte en kalme vreugde zich te verliezen, totE e eme-
C 4 22 )menigvuldige buitenfpoorigheden en de ergfle losbandigheidkonde vervoeren : al zyn fraai redeneeren mogt niet baten,en het beiluit van de meerderheid der leden kwam overeen met het gezegde van den verlichten SIEGERIED VANLINDENBERG, Ik kan net zo goed een basfenielje hebbenah de Koning van Frankryh.Nu 'er wierd dan ook, ten gevolge hier van gedecreteerd; 'Er zal een feest in de SJrke, onder onze broederfchapzyn. Dus het voornaamfie was klaar, er ontbrakHechts een kleinigheid, een„> gebeurtenis naamentlyk/, gewigtiggenoeg, om door eene feestviering aan de vergetelheidonttrokken te worden ; na eenige tyd zich hier op,onder het aföyten der nagels afgeftudeerd te hebben, kwam'er eindelyk iets voor, dat door allen goedgekeurd wierd.Onze vriend ANKERVAST namentlyk zukkeft zedert eenigentyd aan eene uitteerende ziekte , waar mede hy ookafmarcheeren moet, zynde hy , z.o als men zegt, geconfisqueerd,deze nu had voor het eerst in langen tyd, diennacht een uurtje geflapen, en zie daar blydfehap genoegom een feest aaoterichten, al zou het den patiënt, doorhet gedruisch, ook ogenblikkelyk het leven kosten.. Om kort te zyn , men benoemde dan llraks eene Commisfie,beftaande uitdeburgers VROLYKH ART eiiTiMON,om alles tot de feestviering in orde te brengen, belovendemen zich veel goeds van hunne onderfebeiden temperamenten,als kunnende de een den ander meer o.f minvan uitfporigheden te rug houden, en het feest dusdanigworden ingericht, dat de houding niet al te ftyf en ookaiet al te luchtig was.Dan helaas 1 hoe fpeelt het lot met des fterflings voor»zichtigste en kloekfte befluiten ! hoedanig fpeclde het onseene pots, waar door het geheele feest van zynen luisterberoofd wierd JDe
( 4^3 )t>e Commisfie kwam dan overeen, dat 'er voör eefst uitde Ark moest gefehoten en gevlagt worden, en dat, onihet eerfte te doen , men ftraks een paar gaten in den buikVan het fcblp hakken moest, groot genoeg voor twee 48ponders; voorts moesten 'er op de voor- en achterplegtenredevoeringen gehouden worden ; en, daar men hier télande zedert jaaren geen illuminatie gezien had, zou meride Ark ook doen verlichten, en daar by een toepasfelykVaersje transpirant doen vertoöneh ; eindelyk zoude dóhoofdperfoonaadje van het feest, te weten de burger ANKERVAST op een fraai ledikant voor den ingang der Ark wordengelegt, en de Commisfie voorby hem heen difileereii.Dan wat wil het geval ? het zy de Commisfie niet aanZWANENVEDER dagt, het zy men 'er niet aan wildédenken, althans TIMON liep om het vaersje tebeftcllen,haar den ftads vaerzenmakersbaas, en kwam te rug met ditineesterftukiDe ftervende Ankervast'ontfangt hier het recept,Door Esculapius, ia 't uiterst voorgefchreven,Dat fteeds by Noach's volk, met zeeziekte erg behelt,Deez gloricryke dag, in aller hart blyf leven.Niemand dacht anders of ZWANENVEDER zoude.öp hétlezen hiervan, in razerny zyn geftikt; ver van my, ver'van my, fchreeuwde hy, met dat vod : byna zo veele Wanklankenals'er regels in zyn ; hoor dat ftotende A/V;-, fe;, inden eerften regel, en dan in den derden regel het volk als éénperfoon, en in den vierden regel, met een aantal hartenverbeeld, welk een monfter, welk een paskwil op de ondeelbaarheid1Dus wierd 'er dan voorëerst al befloten, ten einde ZWA-NENVEDER genoegen te geven, om dit kunstftuk niet tevertoonen, en dt illuminatie achter wege te laten; de redevoeringengingen echter voort, en, hoe zeer dë CommisfieEee a of
C 424 )of eigentlyk de fpottende VROLYKHART vermaak 'aad gevonden, om de naamen der perfoonen daar toe, uit een' zakonder wel duizend anderen te trekken, en de dus benoemdenHechts één uur te vooren te waarfcbouwen, liep ditnoch albeter af dan men te vooren had kunnen vermoeden,daar hy moetwillig de naamen van een aantalgefchikteredenaars buiten de zak gefmeten had, om zich in de ver.warring te diverteeren.Maar nu liep de boel op eene andere wyze deerlyk in dopruimen; reeds had ANKERVAST geklaagt, dat het fchietenmet de achtenveertig ponders, hem te veel dreuning inhet hoofd veroorzaakte, en dus had men de portie kruitwat minder genomen ; doch, (zieken zyn altyd ongemakkelyk)nu lag hy op de Commisfie te wachten, welke voorbyhem heen zoude difileeren, en die zich ongelukkig watlang met het neemen van ververfchingen ophield; hy wierdkoud, klaagde dat de togt van de deur der Ark naar degefchutpoorten en vifa veria trekkende, hem kwaad deed,fchreeuwde dat hy 'er van daan wilde, dat het beestachtigvan de Commisfie was, om hem, tot wiens eer het geheelefeest was ingefteld, zonder eenige hartfterking vankoude te laten fterven : en grypi eindelyk in woede eeneniet ver van het bed ftaande fles met beste Schiedammer,zwelgt die uit, word dronken, ftort uit het ledikant, 'gooit bedtafel, kamerpot, drankflesfen en alles in duizendftukken , en bezeert zich zo ellendig, dat zyn einde binnenweinige dagen daar wezen zal, en het geheele feest geftremdwierd, ja 'er reeds eene Commisfie benoemd is,welke zyne uitvaart heitellen zalTIMON fchreef toen op de deur der Arke, een extractuit zeker fchecps Journaal, luidende :Den \rfiz\\ dezer ,mastengekapt,beter gelaten alsgedaan.DE COMMISSIE VAN TOEZICHT EN POLITIEVAN DE VERGADERZAAL D ER AK K E.. . . EX-
( 425 ),EXTRACT uit een Brief uit Hamburgvan den n"en November.D e evenementen die in de laatfte weken onze Beurshebben doen kwynen, zyn u waarfchynljk bekend. Aangedaanover het lot van zo veele vrienden en bekenden, en onvernjogend 0m het te \ erzachten , heb ikbest geoordeeld my aan de befchouvving van die treurtoorjeelente onttrekken, en de verf pene maand gebruiktuin Neder-Saxen te bezichtigen. Gisteren ter g gekomen, heb ik de zaken in eenen toeftand gevonden dieverre is van een fpoedig herftel te beloven. Gy vraagtmy naar. de oorzaaken van dit alles ? Deeze brief is. reedste lang om zulk een gewichtig onderzoek nog te beginnen,Verwacht het dus in eenen volgende. Ook ftel ikde mededeeling myner waarnemingen op mynen tocht inSaxen tot dien tyd uit. Slechts van een paleis te Hanover,wil ik u nog heden een woord zeggen, om dat hetop eenen dezer dagen beroemd geworden man betrek»kjng heeft. De zucht om van groote. mannen;zelft, klei»nigheden te verneemen , is te natuurlyk en te verëerendvoor het menscblyk hart, dan dat men eene gelegenheidzoude voorby laten gaan om dezelve te voldoen.Het Paleis in questie heeft achtervolgends den Hertogvan Werk , den Hanoverfchen Leverancier Eckhardt,en den Koning zeiven toebehoord , die 'er thans zynenzoon Adolf in laat huisvesten. Doch de eer der inrichtingen decoratie van het gebouw komt den Hertog alleentoe; die de vloeren en de plafonds naar zynen fmaak heeftlaten inleggen, de heerlyke behangRls naar zyne fchetfente Lyon borduren, en in dit alles een niet gemeen gevoel| •»» Eee 2 voor.
f 426 )Voor het ware fchoone aan den dag heeft gelegd. Voeghierby de prachtige breede Spiegels en de voortreflykeSchoorfteenmantels, en gy zult u, myn vriend,een flauwidé kunnen vormen van de weergalooze volmaaktheid vanhet geheel. Men zoude veeliigt hierop met recht eeneaanmerking kunnen maken , dat deeze vertrekken, fchooneik op eene verfchillende wyze, echter allen d PEtrusqusgedecoreerd zyn. Ik zonder hiervan een Cabinetje uit,dat als het heilige der' heiligen van dezen verrukkelykenTempel kan befchouwd worden. Het is onmooglyk zoveel goud en zo veel elegantie beter te vereenigen. Goudenkolommen onderfteunen het plafond, terwyl de achthoekigewand met Spiegels bekleed is : ook verbindenSpiegels in eene fchuinfche richting geplaatst, het plafondmet den w r and; waar door de voorwerpen telkens negenmaalverdubbeld wordende , het geheele Cabinet eenetooverachtige gedaante bekomt. Aan welken toovenaafhet gewyd is, moeten de minnegodjes , die Tischbein's'onvergelykelyke hand in het plafond gefchilderd heeft, be.fjisfen , indien eene lokkende Sopha , op welken menwil dat veele Capitulatihi tot ftand gebragt zyn , hieromtrenteenige twyfeling konde overlaten. Een dingis , dunkt my , in dit alles vergeten : de koningjykefpreuk: Hony Jolt qui mal y penfe.WIE?
( 4*7 S)WIE? WAAROM? WANNEER?O m zeven uuren faam vergaderdIn 't zondagspakje zonder jas:Daar, toen de middag was genaderd,Een ieder reeds bevrozen was;Dus om de koude te verdryven,Van yver en van graanen heet:Daar men verdomt om Iapg te blyven,Waar men, om niets, noch drinkt noch eet.Vernoegd dat yder op hun Haarde,Hoe fchoon de wapenrusting ftaat:Daar, door befef van eigen waarde ,Men naar zyne officieren flaat ;In 't eind dan ook aan 't dechargeeren,Zo als geoefend volk dat kan:Daar men 't met recht zou compareeren,By 't raatlen van den karreman;Uit ware moed in 't hart te onvreden,Dat alles met los kruid gefchied,Daar men door eene onzekre reden,By ongeluk met kogels fchiet.Wie was dan toch myn lieve vrinden;Het volk, dat al die kunsten deedt? —•Ja poog dat zelf maar uittevinden,'k Verklaar dat ik 'er niets van weet.S C H O U W G R A A G .M Y W
C 428 )M Y N D I C H T R O E M .A an u, geleerde en wyzs mannen,Die met de Itrengheid de ik myn fpeeltuig niet.Wat toch kan my uw lof verfcheelen,Zo koud als Zemblaas eeuwig ys ?^ou ooit my de afgemeetcn vryz',Waar op ge als goden vonnist, ftreelen ?ö Neen! 'k verfma den krans dien gy my bied, en iacl»Met al uw rcchterlyk gezag. _Maar u, Sofronia! 11 blyft myn zangfter eeren,Voor u fpant zy v-rheugd "de lier,En zal de geurige eerlauwricrDoor u gefchonken, hoog waardecren,'t Zy u haar zuivre galm ontioerdt in 't zacht gemoed.Het zy haar fcherts u lagctjcu doet.'t Gevoelig traantje uw oog ontfprongen,Als ik den nood van Neêrland maal,Schenkt my de fchoonfte zegepraal.Een vrolyk lachje u afgedwongen,Als ik met Noach's kroost befchimp der dwazen aard.is my veel meer dan lauwren waard.Dan huppel ik door bosch en dreven,En waan, in de overmaat van vreugd,Geheel bedwelmt van zielsgeneugt,Den blonden god op zy te zweven.Waar, achtbre Rechtrenfchaar, wier ftugheid my verdrietUw' droogen lof begeer ik niet. *ZWANENVEDER.TE A M S T E R D A M , B YH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkoeper in de Kalveritóat.
DE ARKE NOACH'S.N°. 52.Le Monde récompenfe plus fouvent les apperenpesdu mérite que le méritemême.DE XA ROCHEFOUC AULD. ï66.Onder die fchriften welke men honderd malen zal kunnenlezen en herlezen, zonder dat zy.verveeling te weegbrengen, daar men gedurig nieuwe en waare gedachten inaantreft, munten voornamelyk uit les reflexions et /entencesmorales van den Schryver, uit wien wy het bovengaandemotto hebben genomen. Het zyn geenzints deFffbe»
( 43° )beginzelen eener belanglooze goedwilligheid in het menscblykhart, welke hy als refbltate zyner obfervaties erkend,«een,integendeel, is volgens hem de eigenliefde de bron,waaruit alle menschlyke daden voortvloeijen. Deeze, isbyna de eenigfte waarheid, welke hy in zyn geheel werkzoekt te betogen, ondertusfehen word deeze gedachteonder zo veele en verfchillende oogpunten voorgefteld,dat zy altyd piquant is. Vest moins un livre, que desmateriaux pow orner un livre ,zegt Voltair'e, (Sièclede Louis XIV. Chap XXXII des beaux arts) en dit is ontegenzeglykwaar, elke zyner maximes geeft genoegzameaanleiding tot het fchryven eener gantfche verhandeling, enbehelzen eenen fchat van ideën voor den ontwikkelendenonderzoeker. Inzonderheid kwam my het bovengeplaatfleopmerkenswaardig voor, daar ik van deszelfs waarheid hoelanger te meer overtuigd worde; offchoon men ook hierhi geene uitzonderingen kan ontkennen, en dikwils waareverdiende waardig beloond ziet; dan wat het algemeenebetreft, zullen veele met my die aanmerking moeten •toellemmen. Welke is hier.an de oorzaak, welke tog isde rede dat fchyn verdiende te dikwerf boven ware erikenden beloand worden ? Zy fchynt my toe tweërly tezyn, cn zo wel by den te onregt beloonden, als.by denbelooner te berusten ; by den eeriten, die den Iaatften bedriegt?;:by den Jaatften, die zig door den eer Hen laat bedriegen.Immers hy die onedel genoeg is zig van demenschlyke zwakheden te bedienen, ontbreekt het aangeene gelegenheid zyn voerdeel daardoor te bevorderen.De Menfehen zyn te zwak hunne .onkunde te willen inzien.Geef aan hem van wien gy verzekerd zjt, dat hy'er mets van verftaat, uw werk te beoordeelen, boezem«cm, indien by veeliigt aari'elde vertrouwen op zyne kennis,
C 431 )nis in, rtraks zal by, door deeze vlejjery verftcrkt,. zigZelve boven 11 verbenen, over uw werk als een allezinn:bevoegd rechter vonnis firyken, en u, is hy in de gelegenheidwegens deeze vleijery, niet wegens uwe verdienden,beloonen. Hebt gy een onderwerp behandelt,het welk door verkreegene kennis alleen kan beoordeeldworden, geeft gy het ter bcoordeeling asn hem die doorzyne omdandigheden , door eene andere roeping deezekundigheden niet heeft kunnen verkrygen , is hy nietfchaamteloos genoeg, desniettegenftaande , zyn oordeeldaar over te vellen — wanhoop niet, eene andere wegblyft u open uw doelwit te vervolgen; overtuig hem dathet geenzints verkreegene kundigheden zyn , welke totdie oordeelvelling vereischt worden, dat het alleen hetgezond verft and is ,aan 't welk de uitfpraak toekoomt,en geloof my, hy zal vallen, hy zal oordeelen ; wantvoorzeker zodanig zyn de menfehen, dat zy nu en dan,,wel zullen erkennen deeze of geene verkreegene kundighedenniet te bezitten, maar nimmer, nimmer zullen zytoedemmen, dat het hun aan gezond verftand ontbreekt.Van deeze gezindheid der Menfehen dus, gebruik te 'maken, dat is hen te bedriegen, die ook buiten uiterlykehulp, door hun egoïsme reeds deezen waan in meerderenof minderen graad bezitten.Wie nu zal daar van gebruik maken, hy die waare verdiendeheeft, of dezelve alleen in fchyn bezit? Voorzekerde laatde, die had hy waare verdienden primopglyfc totdeeze laagheid zinken kon. Slaan wy de ondervindinggade, wy zullen dit te zeer bewaarheid vinden. Waareverdienden door zig zelve als 't ware beloond zoekenFff aniet
C 432 )niet üitteblmkcn, befcheidenheid vergezeld ben, en rtf&tig wagten zy hun lot af, of het misfchien mogt gebeurendat een kenner hun opmerkte, en hun in dien rangplaatfte welke zy verdienen ; zig niet opdringende, indienzulks - - veeliigt geene plaats had. Dan geheel andersis het met hem gelegen , die van alle foliditeit ontblootis. en alles oppervlakkig befchouwd heeft, deeze infchyn alleen verdiendelyke man , praalt met zyne geringecn niets beduidende geleerdheid , overal tracht hy dezelveaan den dag te heggen, en als iets groots te doen voorkomen.Met zyne onkunde paart hy eene vrymoedighcid ofliever fchaamteloosheid , over welke ik my dikwils hebverwonderd. Dan het is juist deeze fchaamteloosheid welkehem doet vorderen, deeze by eenige flimheid gevoegddoet dat uitwerkfel op 'f gros der menfehen, waaroverik te voren fprak. Zelf geene verdiende de minde, maar•wel de fchyn hebbende, weet hy die geene over zig tedoen oordeelen, die in waarheid niet kunnen oordeelen , of,heeft hy hun daar toe niet zelfs bewogen, zo oordeelenzy op eigen gezag en belonen die verdiende welke uitblinken, welke gerucht maken , — de verdienden infchyn.E E R M A N .S L O T
C 433 1S L O T D E R A A N M E R K I N G E NO V E R D E N S M A A K .Examinons notre ame, Etudions-la dans fes acii.ns, & danifis pasfions, thcrchm-la dans fis plaiftrs; eest la ouelk fi manifeste d'avantage. U Poefie, la peinture, lafiulpture, 1'architeBure, la mufique, la danfi, les differentesfortes de jeux, enfin les ouvrages de la naturede Vart peuvent lui donner du plaifir ; voyons pourquoi .ionmeid & quand, iïs le lui donnent, rendons raifon denoi fentimens ; cela pouna contribuer h nous former Iégdrt . qui n'tst autre chofi que Yavantagt de decouvriranec finesfi 6? avec promptitude la mefure du plairfir quechasue chofi doit donner aux hommes.CJ""?MONTESQUIEIT.Eflui fur le Gour.D c fmaak is eigentlyk niets anders dan het vermogenhet fchone te gevoelen; gelyk het vernuft niets anders isdan het vermogen, het ware, het volmaakte, het juistete erkennen; en gelyk het zedelyk gevoel niets anders isSan het gevoel van het goede en het betamelyke.Klein is het aantal der Lieden van eenen gelouterdenfmaak; het ontwikkeld zicheigendom van zeer weinige menfehen.zeer langzaam, en is hetGoede Schryverszelfs hebben het niet altoos bezeten, en zeer dikwils gefeiltin hunne beoordelingen (*) Bot/eau,ODe fcherpzinnige Fontenelle zelfs, een man van wezemlykenhet Orakelvanfmaak was geheel ongevoelig voor de meesterftukken vanRaeine, daar hy de zeker fchone, maar echter niet zo volmaaktet.eurfpelen van Comeüle,voortrolt.boven die van zynen mededinger verre.Fff 5
C 431 )van fmaak by de Franfehcn, beeft ziek niet aTfoos metfmaak uitgedrukt, wanneer hy in een zyner gedichten,over katten fprekende zich dus iaat horen •L'ttn miaule en grondant eommc un ügre en furieVautre roule fa vnix comme un enfant qui crie •Ce rfest pas loul encor, les fouris ci les ratsSemUent puur 'm'eyeiller s'entendre avec les chats.Wie befpeurd niet, dat Boileati toen noch die warefmaak niet bezat, die hy in later tyd, toen hy zyn ArtPoïtique vervaardigde, aan den dag leide, en dat katten ,muizen en rotten , in het bovenftaande gedicht, benedende waardigheid der poëzy zyn. Onze Hoofd, Vondelheeft het niet zelden aan fmaak ontbroken. Vooral deIaatften, zelfs in zyne beste gedichten.Is dus onder goede Schryvers het aantal van lieden vanfmaak klein, hoe gering moet dan het aantal zyn van hen,onder het algemeen, waarlyk dit is zter gering, voornamentlykin de Noordfcbe landen. Men is bedroeft wanneermen het groot aantal lieden befchouwd In onze koudeen vogtige Landftreck, die geen het minfte vonkje fmaakbezitten, die genen der fraaije Kunften beminnen, dienooit lezen dan op zyn hoogst eenige Maandwerken, omdus ten minften nu en dan meê tc fpreken van zaken,Waar van zy zich nooit een volledig denkbeeld kunnenmaken.Doorloop tegenwoordig Afia, Africa, cn dc NoordfcheLanden van Europa, waar zult gy fmaak vcor Schilderkunst,
C 435 )kunst, Welfprekendheid, Muziek, en Dichtkunst aantreffen, de geheele aarde ligt byna geheel in barbaarschheidverzonken.Het is met den fmaak als met de wysgeerte, het ishet erfdeel van fleehts eenige bevoorrechte geesten.Het is vergeefse!) dat Ovidius, gezegd heeft dat Godons gefchapen heeft om den hemel te befchouwen:Ere&os ad fydera tollere vultus,De menfehen hebben meestal hun hoofd ter aard gebogen.In ons vaderland is de fmaak byna geheel vervallen, enindien onze naburen niet met ons in het zelfde geval waren,zouden wy blozen, wanneer een' vreemdeling onzenSchouwburg bezocht. — Het meester.ft.uk van Vondel,Gysbregt van Aemftcl, is voor ccnigc dagen weder tentooneele gevoerd : was den Schouwburg vol ? zyn de onnavolgbarefehilderingen van Amfterdam's verwoesting metkracht opgezegd, met verrukking aangehoord ? Integendeel deSchouwburg was fchier.leeg, de uitvoering aller ellendigst (*)en de toehoorders onverfchillig. Maar dit is niets, binnenkort word wel licht weder Aballino of de hand derWrake gegeven.(•) Het verhaal der Bode door SAEOET, de Arend vanAmjlel,door KROESS, voldeed eenigzir.ts aan de verheve vaerzen vanVondel, dan het overige. . . ! wy zwygcn! wy willen ons nietgaarne brouillecren, met de helden en heldinnen ,of wilt gyliever, burgers eu burgeresfen, van Amltels Schouwburg.E E R M A N .AD-
( 436 )A D V E R T E N T I E .Binnen kort zal uitgegeven worden', (het Eerfte Deelder Gedenkfchriften}over de Omwenteling in Nederlandvan 1795—1798- door Mr. Jacob Schouwgraag.behelzende dit Eerfte Deel de volgende acht Hoofdftukken:ï. Vryheid van Dcnkwyzen.2. Afvordering van Politieke Verklaaringen.3. Aanbod van Broederfehap.4. Voorgcflagen eisch van Schavergoeding aan *t v««rig Bewind.5. A'ffchéicfihg van Kerk en Staat.6. Afzetting van Predikanten.7. Befluit tot eenen Zee-oorlog.5. Casfatie van 't Corps de Marine.Het'tweede Deel is op de pers.T E A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N,Boekverkooper in de Kalverftraat.
D E AR K E N O A C H 'S,m 53.jocon' an ferih Mac dicat, nescio.TER.ENTIUS.GESPREK IN EEN KOFFYHUIS BY DEN DAM.D[Een Gevangen wordt overgebragt 2-A-^e jonge Heer Windbutl. Heerc je! ziet eens, welketoevloed van mcnlchen, wat zal dat «[éér wezen!De Heer Welmoed, 6! Ik zie het al; 'er wordt eenovergebragt.De jonge Heer Windbuil. Waarfcbynlyk eeri breeker ofglazenfnyder. Want dat is daaglyks werk: ze kunnen zenog maar niet geheel meester worden. Dat kanailje goed !Hein (tegen cie knCgt) nog een glaasje Eüxter.De Heer Ernst. Ja! dat complot moet al vry aanzienlyken uitgeftn'kt zyn.De fleer Welmoed Het is en bl\ ft my nog altoos onbcgrjpelyk, hoe zy het gedaan krygen , wanneer denagtwagts zich behoorlyk van hun plicht kwyten.De jonge Heer Windbuil. De Wagts! ja Mynheer, datis al den donder vee. Heeft men 'niet 'gezien , èh optjggplaat-
C 433 )plaatfen, waar een Huk of tien wagts om 't half uur pasierenmoeten; waar zelfs een wagts-huisje vlak overgevonden wordt, welgeflooten en gegrendelde pakhuiskelderszyn opgebrooken en daaruit voor eenige duizendenaan Lywaaten geftoolen is. Hoe is dit mogelyk ,wanneer de wagts 'er geen deel aan hebben? Hoer, ikkoom 'er voor uit; ik ïiispecteer de wagts. Ik maak menydig, als ik 'er om denk.De Heer Welmoed, 't Is waar; het is niet te ontkennen, dat de zaak bedenkelyk is. Nu zyn het ook over 't algemeenlieden van gering caliber en arme duivels, terwylmen juist niet zeggen kan, dat zy zeer brillantgefalariëerdwordenDe Heer Ernst, 't Is zo: gy zult echter daaruit geengevolg willen trekken, alsof, indien het vermoeden vandien Heer, (op Windbuil wyzende : want hem metden eigenaartigen en aan zyne jaaren voegende naam vanJongen - Heer te bedempclen, ware voorzeker, in dezeverlichte tyden, eene heiligfehennis cn belediging, en zoudegebrek aan welvoeglykheid en waereldkennis verraader)gegrond mogt weezen , de wagts uit dien hoofdemin fchuldig en ftrafwaardig zouden zyn.De Heer Welmoed. Verre van dien; het tegendeel iswaar. Ondertusfehen verwondert het my, dat het Committevan Juflitie zo lang talmt met die breekers te rechtte dellen. My dunkt, dat dc openbare drafoefening aandie vrinden vry wat meer zoude uitwerken, dan alle dieop zichzelven lofwaardige maatregels , welke de Policie,tot meer.lere beveiliging en tot ftuiting van het kwaad, genoomenen in 't M erk beeft gef:Jd ; daar, onaangeziendeze nieuwe voorzorgen, het breeken endeelen nog altooszyn' gang gaat. Men moet 'er de fchrik onder brengen.De jonge Heer Windbbuil. Och ! ze hadden al langeenige van die kia ten moeten ophangen! Maar men hoort'er immers niets van,fchoon de boeijens als opgepropt zyn.De Heer Welmoed. Ja! ik begryp ook niet, wat'craan hapert. De Procureur der gemee.ite ten minden is,zo ik verneem (want jk heb de eer niet hem van naby tekennen) zeer aclicf, en fchynt het ook zo druk met deBoe j :ns en dc daaraan geaccrocheerde bezigheden te hebben, dat hy naauwlyks een uur, en dat nog niet dan desmorgens zeer vroeg, kan afzonderen , om menfehen teforeeken*, en buiten dien bepaalden tyd zelden of nooit tevinden is, al zou je hem ook de deur afioopen.De jonge Heer WindSilil Cat zou ik je meenen,dn hy 't druk heeft;en wat zyne activiteit betreft, dieis
C 439 )is zonder wedergaê: ten minden wierdt my nog onlangsverteld.dat hy dikwerf in eigei perfoon middenin de nagtby de exploicïen adfideert, wanneer de Juditie door harefpionnen is onderi tgt omtrent den tyd en de plaats, datgebroken zal worden, ten einde die gaauwdieven cnbuiSbreekersop heeterdaad te betrappen, ik geloof niet, datonze voorige Hoofd- Officiers zich daartoe vernederdzouden hebren.De Heer Welmoed. Ei, die zet is nog al aartig. Dfheb ik nooit geweeten. Ondertusfchen zoude men misfchienkunnen vraagen, of, daar deze fpionnen zich in hetvertrouwen van zodanig dieven-complot moeten weetenin te dringen, en den hatelyken rol van medepligtigen tefpeelen, deze dieven-jagt niet tot de fchroomlykite misbruikenaanleiding zoude kunnen geeven , vermits hetmogelyk is , dat deze fpionnen , doar zugt op buit tezield, (want j eder tragt tog in zyn vak uittemuntenjanderen tot het pleegen van itrafbaare daaden overhalen ,aan welken zy anders zelfs niet gedagt zouden hebben.De jonge Heer Windbi:ll. Neen, dat kin ik niet zeggen.Ik zou zoo'n grap nog wel eens willen bywoonen.De Heer E;::st. Ik voor my geloof juist niet, datdit zo veele zwaarigheder; heeft, als men daaromtrent algemeenvan gedagten fehynt. Want men dient wel inhet oog te houden , dat dit middel voornaamlyk gebezigdwordt in tyden als dezen, waarin eenige misdaadgrasfeert, om daar door de aanvoerders op 't fpoor tekr)gen, zich van de geheele bende meester te maaken,het kwaad in den wortel aan te tasten , en deszehsvoortgang en befmetting tc verhinderen : welk laatftealtoos eene der grootde en voörnaamite bedoelingen cnoogmerken van het Recbterlyk uezag behoort uit te niaJken. Daartebovcn, gelyk de Geleerden zeggen, ab ,, f snon tollit ujuni , e.i , indien het al ééns onverhooptgebeuren mogt, dat door die- Haaze-windhonden derJuditie , gelyk ik ze onlangs niet oneigenaartig hoordenoemen, eenig misbruik hunner zending wierdt gemaakt;door menfehen , weke buiten dien neg niets ten hun-'nen lasten hadden, tot misdoen uit te lokken en daardoor 1in ongelegenheid te brengen , kan zulks by het verhoorder zodanigen niet wel verborgen blyven ; en in dat g J -val zoude het zeekér de uiterde ongerymdheid en onrechtvaardigheidweezen , om deze misleide Gevangenenmet opzettelyke misdadigers gelyk te dellen.De Heer Welmoed. Ik kan de gegrondheid dezer aanmerkingenniet tegen fpreeken. Echte.' moet het nogGgg 2 a2-
C 440 )altoos onbcgrypelyk voorkomen , waarom de Executievan die hujsbreekers zo lang wordt uifcrefteld. Dieklantenvan Diemen blyven ook maar zitien. 'iir koomt nog vanhet een , nog van het ander.De jonge Heer Windbuil. Och ! het is te gek omvan te fpreeken. Die Chirurgyns knegt, die de Commisfieheeft , om ze den baard te fehraapen , heeft 'erby myn zieJ ook een koopje aan. Ik zou zc wel andersnaryden, als ik 'er wat over te zeggen had.De Heer' Ernst (tegen Welmoed, na één ogenblikbedenkens). Neen , mynheer, dit is zo ohbegrypejykniet, als het wel fchjnt Wanneer gy,in de gelegenheidwaart geweest, om de omfiagtige werkzaamheid'en demoeilykheden , welke aan de waarneming en uitoefeningder Criminele Rechtspleging op ziehzelve onafleheidbaarverbonden zyn, en welke 111 evenredigheid van het aantalder gevangenen grooter worden , van naby te leeren kennen, zotidt gy en veele anderen daar niet zo ligtvaardigover redenkavelen. Neem my niet kwalyk, dat ik zo vryen rondborstig met u ipreck. Dc menfehen kunnen hetmaar niet nalaten, om zaaken en handelingen buiten omen naar den uiterlyken fch>n te hekelen, waarover zv ingeenerlei opzigte bevoegdheid hebben, om üitfpraak tedocu. Deze ómQagtigheid nu, en deze moeilykhedcnzyn, wel verre van verkort en verminderd te weezen,door de affchatfing der Pynbank en de dienvolgends ingevoerdeproviiionele nieuwe manier van Procederen inlyfftraflyke zaaken, zó aanmeiklyk toe^enoomen, dat deondervinding, gelyk in zeer veele andere opzigten, ookhierdoor heelt geleerd , dat alle verandering juist geeneverbetering isDe jonge Heer Windbuil. Wel zó ; dat zou voor deeerfti' maal zyn, dat ik een yérlïapdig man op die wyzehoorde redeneren, en eene zaak verdedigen, welkers vernietigingmet algemeene toejuiching vernoomen is.De Hec\Ernst. Qeenigzins drifng) Jonge Heer, gy deedt,om je de waarheid te zeggen , oneindig beter, uw mond toe tehouden, dan door overgenoomen machtfpreuken op een'mcesterachtigen toon te belbsfeu over onderwerpen, waarvangy geene kennis hebt. (Op dit Zeggen toonde de revoiuie . welke in dc kleur en .gelaatstrekken van denjongen Heer Windbuil wierdt waargenoömcn , cp deondubbelziunigite w;,ze,hoe zeer c£bu'JéHeerEf'if'stzichdaardoor by hein misgreepen hadt , terwyl deze jongenknaap , na met veel onftuimigheid- Z}n glaasje geleegd cnden hoed op 'V hoofd gefii.eeieu.te henben, niet zyn Her-"CU-
C 441 )cules- knots al pruttelende zyne plaats en de kamer verliet,zonder zyn gelag'te betaalen (*> Dc oude Heer Ernst'ging intusfchen. als of'er niets gebeurd ware, en zondervan den jongen Heer Windbuil eenige verdere notitie teneemen, ongefloord en zonder tusfcb'enpoofmg zyn'gaiig). Algemeene toejuiching! als of deze de onfeilbaaretoetsfieeii konde zyn, om daarna oe waarde of nuttigheid vanZaaken en voorige inftellingcn te beoordeelen ! Niets minzeeker dan dit!De Heer Welmoed. Wel, Mynheer,onder verbetering,dit huk ben ik nog zo volmaakt niet met u ééns. Ik geloof',dat 'er tegen het gebruik van den Pynbank nog alwat met grond te zeggen valt.De Heer Ernst, (hem in de reden vallende?) Ja! tegenhet misbruik. Het is hiermede al even zo gelegen als metden alarmkreet, welken men algemeen tegen ons tegenwoordigfystema van Rechten, het welk nu fpoedig (gelykW r y hoopen) door een nieuw Wetboek ftaat vervangen teworden , heeft aangehecven. Dat eene hervorming in datopzigt nuttigen noodzakelyk was, zal, door niemand deskundig,'dieniet geheel door part;, zugt is verblind, in twjffel getrokkenworden , gelyk men ook reeds voor 25 jaaren het planheeft gehad , om onze verfpreide Wetten en de dikwerftegenftrydige Costu nen , Keuren en Ufanticn der verfchillendeplaatfen rot een beredeneerd , éénllemmi.r envolledig geheel te brengen: dog welk plan in de uitvoering,vooral 'door de misvormigheid der byzondere ftedelyke Sou—vcrainiteiten, en de daaruit voortvloeiende botzing vanvoorrechten en belangen, zó onöverkoomlyke zwaarighedeti'heeft ontmoet, dat hetzelve in de geboorte is gefmoordgef*)Omnia jam fiunt. BJialven dat het in myn' tyd eene zeld*zaamheid was , jonge lieden beneden dc 1 3 , ja ! zo jaaren , deCofTyhnizun te zien frequenteren, cn my dit voorregt door myneoudeis niet anders,endan nog met tegenzin ( e n ie recht) , wierdtvergund, . wanneer ik des Zondags morgens (want dit was eeneftaale en algemeene wet, dug weHtc in onze verlichte dagenal in onbruikooken veigctclhcid fchynt geraakt) uit de Kerk kwam,om my eens goed tc venva-nien en een kop Uofly te diiuken;liaK'tti dit (_ze^ ik)' zoude het, in dien tyd van onkunde
( 442 )jewotden. Ondertusfchen zyn de algemeene klagten, wanneermen de zaak o;; de képer fcefchouwt, ten dezen aanzienméér ontfprooten uit de Jangwyligheid der pleit-gedingen,en dus méér eigenlyk tegen de form van procedereniugerigt geweest, dan tegen de ümerlykc waarde der vigerendeWetten , waarover het gros der Natie buiten ftaat ismet gronden^ van wete::fchap te redeneren en uitfpraak tedoen Hec is hier de piaats niet, cm over de voortreflykheidvan het RomeLfche Recht uit te wyden ; maar, (Jaarhetzelve, ten minden by ons, alléénlyk als een fubfidiairRecht wierdt gevolgd, voelt gy daadfs k, dat de voorr.aamezwarigheid, tegen de uitheémschhei'd ën privérftaaribaarheidder taal fngebragt j flegts gedeeltelyk is gegrond cn gebillyktkan worden. Wy zullen zien , ct', by de invoering van eennieuw algemeen Wetboek , het Volk hetzelve méér beftuderenen beter verdaan , en min in de noodzaakeljkheidzal zyn , om by voorkomende aangelegenheden het gevoelenvan Rechtsgeleerden in ie roepen, dan wel te vooren..Ik voor my twyffei 'er zeer fterk aan.De Heer Welmoed, Ik geloof, dat je daaromtrent nietgeheel ongel vk hebt. Dit neemt echter niet weg, dat ikden Pynbank nog altoos als een onrechtvaardig, gevaarlyken onzeker middel van Inquif.tie biyf. befchouwen, vermitsde applicatie van denzelveeened'adel)ke ftraf-oefeningis, en eene bekentenis, door pyn en banden afgeperst,nimmer die 'volkomen overtuiging en gerustftelling aan denRechter geven kan , welke hy daardoor zoekt te erlangen.De Heer Ernst, (pp zyn horologe ziende), ik bemerk,dat wy in ons discours ongevoelig verder Z)n afgedwaald,dan wy ons in den beginne hadden voorgefteld. Het fpytmy, daar het reeds naar drie uuren loopt, dat de tyd enmyn maag niet gedoogen, om dit onderwerp met die uitvoerigheidte behandelen, welke aan het belang der zaakgeëvenredigd is. ik bedoelde, met van de affchaffing desPynbanks melding te maken,u allééniyk te herrinneren aande vertraaging, welke daardoor, naar myn inzien, aan deCriminele Rechtspleging is toegebragt geworden , ten eindealzo de oorzaaken der te leur gefielde verwagting van hetPubliek, vooral omtrent de fpoedige executie dier huisbrekers,toe te lichten,en zo wel uwe verwondering te bevre-,digen, als de ingewikkelde befchuldigingen, welke daarintegen het Committé van Juditie of den Procureur der gemeentemogten zyn opgeflooten, uit den weg te neemen.Gy begrypt ligtelyk, nu de vrees voor den Pjnbank henniet weerhoudt, dat alle Delinquanten, al zyn ze ook inüag-
( 443 )flagranti delifio gevat, en al is hun misdaad ook zó klaaren duidelyk bewezen, als het licht op den middag, allesferm en halftarrig blyven ontkennen, en hunne hoop op dekunde en den yver der Advocaten, welke hen van Gerechtswegeof volgens eigen' verkiezing worden toegevoegd,om in extraordinair geding, zo mogelyk, hunne zaak enonfchuld te verdedigen, gevestigd houden. En wie zietniet in, behalven de aanmerkelyke onkosten , met welkendaardoor ftads - kasfe wordt bezwaard, dat hierdoor de loopeer Juftitie buitengewoon vertraagd, en de beflommenngenen werkzaamheden van het Rechter-Ampt overmatig uitgeftrekten vermeerderd moeten worden. Maar, om uwetegenwerpingen en opgenoemde zwarigheden tegen het gebruikdes Pynbanks niet gehééllyk onaangeroerd te laten,zal ik u kortelyk in overweging geven, of het niet meerbedenkelykheids in zich heeft, iemand, zonder eigen con.fesfie, op bloote convictie, dadelyk te veroordeelen, dandenzelve.op gelyke gronden van gemoedeI)ke overtuiging,tot volkomen gerustftelling van den Rechter, eene eigenmondigebekentenis af te dwingen. Gy zegt wel, dat ditmiddel nog altoos onzeker blyf't., cn dus nimmer aan hetvoorgefteld doel volkoomen kan beantwoorden. Dan, behalvendat een judiciëel onderzoek , ten aanzien van hetaangetygden fait, voor geen wiskundig betoog of zekerheidvatbaar is, en dus deze zwarigheid in allen gevallenhaar kracht blyft behouden, en niet gantfchelyk uit denweg kan worden geruimd, geloof ik juist, dat de applicatievan den Pyubank, met de beboorlyke behoedzaamheid,en onder de vereischte voorwaarden in 't werk gefteld,(moetende, by voorbeeld, de morele convictie vanden Rechter, omtrent het pleegen der misdaad, waarvanik zo even fprak , uit de daartoe overgelegde bewysftukken,boven alles vooraf gaan ,) het eenig middel is,om allen twyffel desaangaande, voor zo veel dit menfehelykerw\ze immer mogelyk is, te doen vervallen. Enwaarom? Omdat (en dit is het juist, waarop de Schryversover dit onderwerp en de menfehen in 't algemeenniet behoorlvk acht gellaagen hebben) het met genoeg is ,dat een gevangen dcor pyn en banden zyn misdaad, alszodanig, erkent en ver>o!gens, uit vrees van andermaalden proef te zullen moeten ondergaan, tgehk men zoudekunnen en ook gewoon mie zegtren) daarby periitteerten zvne confesue ondertekent: neen! waar het dan ei-Eenlyk op aankoomt, hy moet zelve de bszonaerr.edenvan Vd en plaats en alle verdere omftanuigaeJen, onder'wei-
C 44+ ;welken het fait is gepleegd, «nauwkeurig otnfchryven •en, wanneer deze opgave met het geen daaromtrent uitde verklaringen en andere bewysftukken van elders gebleekenis, éénftemmig en gelvkiuidend bevonden worutkan 'er aan de rechtmatigheid der befchuldiging niet méérgetwyteid worden, en even daardoor kan het naauwgezetgemoed van den Rechter langs deze weg alléén dievolledige overtuiging en gerustftelling bekoomen, welkehy, buiten de aanwending van den Pynbank, zich tevergeefs zal tragten te bezorgen. Wat eindelyk uwedewe bedenking betreft, als of de Pvnbank eene dadelykefmifoefemng zoude zyn; ik wil u dit geredelyk toeftemrrien,mits gy daaraan geene verkeerde uitlegging geeft.Het kan in zekere opzigten als eene ftraf worden befchouwd,dog niet voor de hoofdmisdaad, waarvan eenGevat.gen beichuldigd wordt, maar van het bykomendem&Gtyt, van opzettelyke teleurftelling der Juftitie, ofliever als het loon en het natuurlyk gevolg zyner halftarngeontkentenis omtrent eenen daad , van elders zovolkomen bewezen, dat de Rechter, die op convidiemoet vonmsfen, zich verpligt zoude vinden, om hem alsfchuldig te veröordeelen.De Heer Welmoed. Ik zoude haast tot uw gevoelenoverkoomen ,• ten minnen heb ik de zaak nimmer uit datoogpunt, nog zelve befchouwd. nog door anderen hoorenvoovdraagen. Ik bedank u intusfchen voor de treeeveninlichtingen en hoop dezelve nog ééns in nadereoverweging te nemen, ik wensen de vrinden een' ftuaakelykenn.aaltyd.. Hier eindigde dit gefprek , terwyl onze vriend Eermanzich fpoedig : naar huis begaf, om her dadelyk on iefchryven en m_ Itaat te z }n, hetzelve in onze eerstkomendevergadering in zyn geheel aan ons mede te deelenTE A M S T E R D A M , DYH E N D R I K G A R T M A N,Boekverkooper in de Kalverftraat
DE ARKE NOACH'S.N°. 54-Wat uit ftof is, neemt een end,Door den tyd die alles fchend.D A V I D.Tempora muiantur,& nos mutamur in Mis.OVIDIUS.Daar is een tyd om geboren te worden, en een tyd omte fterven.S A L O M O .]Nl"een, nu is 'er waarlyk geen huis meer te houden metden ouden vader Noach. Hy wordt zo knorrig en geemelyk,dat 'er het end van af is. Ons weekblad dat hyeerst met zo veele welwillendheid, onder zjne befcherminggenomen had, moet zyne ongemakkelyke luimen nuwel het meest misgelden ; overal vindt by wat op te vitten.Dan fcheelt het aan de taal, dan is het te perfooneel,dan te duister, dau te fcherp, dan weer zouteloos,fomtydsals hy heel boos is noemt hy het een fatzoenelyk gefchrevenpaskwil, dan weer is het kantiaansch , (het woordCritisch ; wil 'er by den ouden man noch niet in ,)ja, 6 gruwel! denk eens lezers , ^y weet het tegen-Hhhdeel,
C 44
C 447 Jverklappen zal, meestal eindigt, met 'er de gantfche buurtvan A tot Z, van te informeeren.Evenwel bet brandt ons op het hart, en wy wildenhet gaarne onze lezers , (allen echter niet) in het oorluisteren, dat om reden van een zeker ietstevinden in ons N° ten lasten van ... . bekleedmet de waardigheid of eigentlyk lastpost van Opper . . . .de hoogloffelyke regeering van heeft goedgevondenom en dat dientengevolge de fehryversder Arke ft. ! 1!!Ontrust u echter niet gy gevoelige zielen, voor welkehet eene behoefte geworden is, dat gy ten minften eenmaal's weeks tot medelyden bewogen wordt door deeene of andere zwakke zyde, van dezen of geenen uwernatuurgenoten , in het licht gefteld te zien : 'er beftaatreeds een geheim Committé, aan het welk wy uwe belangenin dat opzicht hebben toevertrouwd en in handengelteld. 't Is waar, het kunstig Vignet van de' Ark —iets waat over de oude Heer ook al bedenkelykheid gemaaktheeft, om dat hy zich verbeeldt dat zyn dryvendewooning daardoor ontheiligd wordt — dit keurig Vignetzullen wy aan de onderaardfche goden, die 'er zich tegenverklaard hebben, moeten opofferen. Ook hopen wy daarmedeeenige fchimmen van hun die men zegt dat onderonze handen den geest gaven , en die gezwooren fchynente hebben, ons, even als de Eumeniden Orestes te vervolgen, naar ons vermogen te verzoenen.Maar hoe, wat is dit! het fchynt hier te gaan als metde kinderen; zo dra men ze iets belooft, dwingen zy omhet voort te hebben, Nauwelyks roeren wy deze fnaar,of het geheele heir dier fchimmen daagt op, en grynst onsaan, even als of wy door het niet begraven hunner lighaamende oorzaak waaren, dat zy aan de hoorden vanHhh 2de,!
C 448 )den Styx moeten vonddwaaien,Genade, genade, 6 zieltjes!Wy hebben 'er geen fchuld aan, wy hebben de nieuweordonnantie, op het begraven des morgens, niet gemaakt.Hoort met medelyden , hoe onze ZWANENYE-PER uitfehreeuwt:Helaas waar zal men vliên?Ik zie een heir van fchimmen»Rondom ens waaren, ons van allen kant begrimmen,Zy voeren toortfen. Zyt gy IDANIEL? hou ftand, ,Ik ys, een ragebol is in zyn rethtehand.Hy zwaait die tovrroede; ach berg dat doodlyk wapen!Maar 'k heb 't al weg; 'k ben in een Vledermuis herfchapen»Ja hoort, hoe hy pas van deze zyne betovering tot zichzelvengekomen , in een nieuwe razerny vervalt, enangiiig en vertwyfeld uitgilt;M^ar 'k zie een nieuwe drom , wykfpoken, wyk, niet nader.Laat los; waar fleurt gy my? En gy , gyook, myn Vader 1Myn VAN DER K A N Z E L ! wat geraamte hebt gy daar?Js 't dat eens grooten mans ? wat flaan die hoorens raar!Hy roept, die topjes wist myn wyfje zo te knutzelen.Maar toch zal ze aan myn hart de Hefdt niet ONTFUTZELÏN.'k Deel haar geen kloppen mei, noch Straf haar gram te moe;Heen! 'k fpreek haar téte a tête, een troostlyk woordje toe,'k Doe myne UITSTEEKENHEID ZO krachtig haar gevoelen,Dat dit haar (lihkjche drift, bedaard, en doet verkoelen.Maar helaas wat zien wy daar ? ook twee vrouwelykefchimmen treden naar ons toe , dan niet in de gedaantevan woeste furiën, die iemand zo maar met huid en hairWillen verfijnden, neen4 lachtgeaarte P, en K, ach op uw wezen,Staat ftille en jlomme fmart ea diepen rouw te lezen',Go&n! zegt ge, is ÜoacUs kroost zo ver van liefde ontaart?put zyn gepunte pyl, ook zelfs geen vrouwen f paart.Kykf
C 449 )Kyk lieve fchimmetjes , onder ons gezegd, uw lotdoet ons leed, maar het is meer of min de fchuld van.Ta wel, zegt ge, „ dat is mosterd na de maaltyd of,kook me een kandeeltje als ik dood ben, wy zyn h.cr" al vast, en bedanken nu voor uwe blaauwe excufen,én ach daar mede verdwynt gy 6 fchoonen uit ons gezigt,maar den Hemel zy dank, met u ook de geheele aftchuwelykefpokenhorde.Nu om weder van deze helfche uitflap ter zaak te komen,troost u echter gy beminnaars van ons gefcbrift,gy , die alle weken hetzelve zo huiverig opneemt, envoorzichtig gluurt of men uwe beeldtenis ook in hetzelveheeft geplaatst, en dan weder zes dagen vrolyk zyt, dat gyonder de onberispelyken behoort, troost u ook, gy allenaan welke nooit gedagt zoude worden, zo wy u niet eensop den voorgrond bragten, en het licht op u deden fchynen; troost u gy, die onbekend met onze perfoonen,dikwils van ons zeiven onze misdagen verneemd, en dandezelven, als waare het verkeerde daar van door uw breinontdekt, zelfs in ons byzyn, aan uwe vrinden voordraagt;ö wy zullen u gelegenheid genoeg verfcbaffen, om uweverwaande dwaasheid noch meerder aan den dag te leggen.Ja trooït u allen,die eenige betrekking van welk een' aardook, op ons hebt; want wy zullen voortgaan , met uonder een andere Firma , (gelyk meer op nieuwe jaaronder de huizen van Commercie, dikwils tot herdel vanhet vervallen Crediet, of om nieuwe Correfpondenten tewinnen, gebruikelyk is , en waar van deze tovcirculairedient,) onder die van SEM, CHAM en JAPHET naamelyk;weekelyks dat voedzel toetereiken, op het welkegy, in deze appetytwekkende dagen , en waar in te gelykhet brood byna in dezelve evenredigheid duur wordt,met zo veel recht aanfpraak moogt maken.Hhn 3,Wv
WyC 450 )erkennen het, het is een zacht kostje, dat demaag weinig bezwaard, en waarvan niemand ligtelyk, 'ten zy dan , dat hy van een buitengewoon Cholerisch temperamentwate de gal opbreken zal, zelfs heeft het gemeeneiykzyne grootlle uitwerking reeds gedaan, eer hetden Ofop/iagus,Glckdarm klinkt zo onaangenaam in dedehca e ooren van onze lezeresfen) genaderd is. Maardaar tegen geeft het eene zekere prikkeling in de herfenen(*), waar door een heilzaam niezen te wege gebragtwordt.Nu wel moge het hen bekomen, telkens als dit hetgeval is.Wy zouden , by deze gelegenheid noch breder overdeze en andere nuttigheden van ons weekblad, nuttigheden, die ontelbaar, en nooit te fchattenzyn , kunnenuitwyden ; doch eigen lof is ons altyd in anderen verdachtvoorgekomen, en voegt dus ook geenszins in onzemonden.. Maar. nu geachte lezers! en thans verandeien wy vantoon, nu hebt gy noch eene gewigtige en onfehendbaareeisch op. ons , waar aan wy gehouden zyn in dit onslaatfte Nommer te voldoen. Belangryk toch is het, allebyzonderheden te weten , van zodanige mannen welkeop de waereld in het een of ander bedryf uitgemunt, enzich beroemd gemaakt hebben ; van hoe veel gewigt ishet niet, overtuigd te zyn dat ALEXANDER DE GROOTE , met eerbied gezegt, een bogchel op zynen nek had?hoe veel genoegen verfchaft het ons ri;et te weten , datAGESILAÜS zich kost vernederen om in de niets beduidendevermaken zyner kinderen te deelen ? En lezers!kun** Menfehen die verkonden , of in 't hoofd, door eene fpec*llng in de natuur verdopt zyn, rekenen wy hier niet onder.
( 45i )kunnen wy dan anders verwagten, of [gy brand van verlangenom ook de perfoonen te kennen , die u geduurendehet afgelopen jaar zo veel genoegen hebben verfchaft.Steekt dan, bidden wy u, een fpeldje, by al het geentot hier toe door ons gefehreven is , daar in toch is onderden ernst zo veele jokkerny vermengt, dat men eeneEdipus zyn moet, om het een van het andere te onderfcheiden;maar thans, wy verzekeren het u, worden wygeheel ferieus; by den dood immers houden alle beguigchelingen,alle masquerades op, en gy verwacht dus ookniet van ons, dat wy u in ons flcrfuur met den Iaatftenadem op de vegen lippen nog zouden fullen.Menigmaal is het ons geval geweest, gelyk hier bovennoch in dit ons flotnommer heeft moeten plaats hebben,dat wy om het vermoeden te ontgaan, als of wy de Schryversvan dit blad waaren, genoodzaakt wierden daar inons zeiven, de jammerlykfle fneden in het aangezicht tegeven, en om zo te fpreken in onze daden en kunstgewrochten, onze neuzen deerlyk te fchenden; ook moéttenwy dulden, dat anderen op welken wy de verdenkingdeden vallen, als of zy de Schryvers, van dit door ons,quafie voor al wat lelyk was , uitgefcholden gefchriftwaaren, zich dit lieten aanleunen, en 'er zich niet tegenverzetteden, ten vminften het nooit ftellig ontkenden, hoebenaauwd wy het hen ook wisten te maken.Maar thans komen wy, gelyk het waare Vaderlandersvoegt voor den dag; thans herneemen wy voor het oogvan elk onze eer, en ontrukken aan de verwaande vogelshunne, van ons geftoolen, vederen, ja in fpyt van elken zelfs van onzen uitgever, (die, zo dikwils, alshyaande kamer, of om Bataafs te fpreeken, aan het Bureau vanBinnenlandfche Briefvvisfeling, op een Dejeuné Dinatoiregevraagd wierd , ftaande hield dat hy den Autheur van ditBlad
C 452 ;Blad was,) verklaaren wy dat niemand anders, dan wyondergeteekenden het zyn, én dus nemen wy ook alleswat 'er in ftaat, ialvo errore et ommisfione, voor onzereekening. Verklaarende de eerst Ondergeteekende, ditop zyne voormaalige Raadsheerlyke, de tweede op zyneTheologifche, en de derde op zyne Commisfariaale eer,en hier mede wenfchen wy onze lezers beftendig weUvaaren.DANIËLTORQUATUS.D. C. VAN DER KANZEL.HEINTJEVARIABEL.Aftum op de Valreep van deArke Noachs, op den Arrarath,den 54fte van de maand Wizram.TE A M S T E R D A M , BYH E N D R I K G A R T M A N ,Boekverkooper In de Kalverftraat.