Het lerend individu in de kennismaatschappij - ecbo
Het lerend individu in de kennismaatschappij - ecbo
Het lerend individu in de kennismaatschappij - ecbo
- No tags were found...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Het</strong> <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>kennismaatschappij</strong>CINOP, ’s-HertogenboschKathleen De Rick, Ingrid Vanhoren, Helena Op <strong>de</strong>n Kamp enProf.dr. I<strong>de</strong>s Nicaise (Hoger <strong>in</strong>stituut voor <strong>de</strong> arbeid, K.U. Leuven)
ColofonTitel:Auteurs:Tekstverzorg<strong>in</strong>g:Vormgev<strong>in</strong>g:Bestelnummer:<strong>Het</strong> <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>Kathleen De Rick, Ingrid Vanhoren, Helena Op <strong>de</strong>n Kamp en Prof.dr. I<strong>de</strong>s Nicaise (Hoger <strong>in</strong>stituut voor <strong>de</strong>arbeid, K.U. Leuven)Petra SchulteEvert van <strong>de</strong> Biezen en Ralf <strong>de</strong> Bru<strong>in</strong>A00324Uitgave:CINOP, ’s-HertogenboschMaart 2006© CINOPNiets uit <strong>de</strong>ze uitgave mag wor<strong>de</strong>n vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door mid<strong>de</strong>l van druk, fotokopie, opwelke an<strong>de</strong>re wijze dan ook, zon<strong>de</strong>r vooraf schriftelijke toestemm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> uitgever.ISBN-10 90-5003-474-8ISBN-13 978-90-5003-474-6Centrum voor <strong>in</strong>novatie van opleid<strong>in</strong>genHoger <strong>in</strong>stituut voor <strong>de</strong> arbeid, K.U. LeuvenPostbus 1585 Parkstraat 475200 BP ’s-Hertogenbosch B-3000 LeuvenTelefoon: 073-6800800 Telefoon: +32 (0)16 32 33 33Fax: 073-6123425 Fax: +32 (0)16 32 33 44www.c<strong>in</strong>op.nlwww.hiva.beEvdB-06014/060317
VoorwoordLeven lang leren is een van <strong>de</strong> centrale thema’s van CINOP Expertisecentrum. In hetka<strong>de</strong>r van visieontwikkel<strong>in</strong>g, on<strong>de</strong>rzoek en verhel<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het concept wor<strong>de</strong>nverschillen<strong>de</strong> activiteiten geïnitieerd. Eén daarvan is <strong>de</strong>ze verkennen<strong>de</strong> studie over ‘<strong>Het</strong><strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>’ door het HIVA, Hoger <strong>in</strong>stituut voor <strong>de</strong> arbeid,een <strong>in</strong>terdiscipl<strong>in</strong>air on<strong>de</strong>rzoeks<strong>in</strong>stituut van <strong>de</strong> Katholieke Universiteit Leuven.Een leven lang leren legt steeds meer verantwoor<strong>de</strong>lijkheid bij het <strong><strong>in</strong>dividu</strong>. Deze moetzelfstandigheid en zelfredzaamheid ontwikkelen om mee te kunnen blijven draaien <strong>in</strong> <strong>de</strong>kenniseconomie en <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g. Opleid<strong>in</strong>g en ontwikkel<strong>in</strong>g van competenties spelendaar<strong>in</strong> een sleutelrol. Hoe zit het met <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n van verschillen<strong>de</strong>partijen om een leven lang leren vorm te geven? Waar ligt bijvoorbeeld <strong>de</strong> scheidslijntussen <strong><strong>in</strong>dividu</strong>ele en maatschappelijke verantwoor<strong>de</strong>lijkheid? Hoe zit het met aandachtvoor risicogroepen en het gevaar van sociale uitsluit<strong>in</strong>g voor mensen die niet gemakkelijktoegang hebben tot of gebruik maken van mogelijkhe<strong>de</strong>n voor ontwikkel<strong>in</strong>g en leren?Welke voorzien<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>strumenten zijn nodig?En hoe wordt gekeken naar oplei<strong>de</strong>n en leren? Want <strong>in</strong> een <strong>lerend</strong>e samenlev<strong>in</strong>g moet <strong>de</strong>aandacht niet alleen uitgaan naar het leren <strong>in</strong> formele contexten of het waar<strong>de</strong>ren vanleren <strong>in</strong> non-formele contexten (evc). Geschei<strong>de</strong>n bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen van formeel, non-formeelen <strong>in</strong>formeel leren zijn niet langer houdbaar. De leer-, werk- en levensloopbaan vanmensen ligt m<strong>in</strong><strong>de</strong>r vast en is aan veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen on<strong>de</strong>rhevig. In een veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> of‘transitionele’ arbeidsmarkt en een flexibele levensloop is behoefte aan flexibele vormenvan werken en leren.Wij hopen dat <strong>de</strong>ze verkenn<strong>in</strong>g <strong>in</strong>spiratie biedt bij <strong>de</strong> vraagstukken die een leven langleren met zich meebrengt. Wij bevelen ook een twee<strong>de</strong> meer kwantitatieve studie overeen leven lang leren aan: Meer werken is meer leren, uitgevoerd door het Researchcentrumvoor On<strong>de</strong>rwijs en Arbeidsmarkt (ROA). Deze verschijnt b<strong>in</strong>nenkort.Cees DoetsDirecteur CINOP Expertisecentrumhet <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
Inhoudsopgave1 <strong>Het</strong> <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong> 11.1 <strong>Het</strong> De <strong>kennismaatschappij</strong> <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> en <strong>de</strong> levenslang <strong>kennismaatschappij</strong> levensbreed leren 3 11.1.1 De Levenslang <strong>kennismaatschappij</strong> levensbreed en levenslang leren 2 en levensbreed leren 31.1.1 1.1.2 Een Leven ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> <strong>in</strong> een <strong>kennismaatschappij</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid 3 31.1.2 1.2 Individualiser<strong>in</strong>g Levenslang en levensbreed en flexibiliser<strong>in</strong>g leren van 4 <strong>de</strong> levensloop 41.1.3 1.3 Een Vereisten ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> voor verantwoor<strong>de</strong>lijkheid zelfstur<strong>in</strong>g <strong>in</strong> levensloop 4 71.2 1.3.1 Individualiser<strong>in</strong>g Reflexiviteit en socialisatie en flexibiliser<strong>in</strong>g 7 van <strong>de</strong> levensloop 51.3.2 Vereisten Agency en voor self-efficacy zelfstur<strong>in</strong>g 8<strong>in</strong> <strong>de</strong> levensloop 331.3.1 1.4 Constructie Reflexiviteit van en socialisatie een leerloopbaan 33 91.3.2 1.4.1 Individuele Agency en self-efficacy factoren 9 331.4.2 Structurele Constructie factoren van een leerloopbaan 11 331.4.1 1.5 Individuele On<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g factoren 12 331.4.2 1.6 Leeswijzer Structurele factoren 14 331.5 On<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g 331.6 2 Leeswijzer Zelfstur<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 33<strong>de</strong> leerloopbaan 152.1 Zelfstur<strong>in</strong>g en leren 152.2 Zelfstur<strong>in</strong>g Instrumenten <strong>in</strong> voor <strong>de</strong> zelfgestuurd leerloopbaan leren 33 bij laaggeschool<strong>de</strong>n 172.1 2.3 Zelfstur<strong>in</strong>g Bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en van leren een stimu<strong>lerend</strong>e 33 sociale omgev<strong>in</strong>g 182.2 2.3.1 Instrumenten Significante an<strong>de</strong>ren voor zelfgestuurd 19 leren bij laaggeschool<strong>de</strong>n 332.3.2 De Bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g werkomgev<strong>in</strong>g van een 20 stimu<strong>lerend</strong>e sociale omgev<strong>in</strong>g 332.3.1 2.3.3 Significante Professionals an<strong>de</strong>ren uit hulp- 33 en dienstverlen<strong>in</strong>g 202.3.2 2.3.4 De bre<strong>de</strong>re werkomgev<strong>in</strong>g maatschappelijke 33 context 212.3.3 Professionals uit <strong>de</strong> hulp- en dienstverlen<strong>in</strong>g 332.3.4 3 Cont<strong>in</strong>uïteit De bre<strong>de</strong>re maatschappelijke <strong>in</strong> leren 23 context 333.1 Cont<strong>in</strong>uïteit <strong>in</strong> leren 233.2 Cont<strong>in</strong>uïteit Instrumenten voor <strong>in</strong> leren cont<strong>in</strong>uïteit 33 <strong>in</strong> leren 253.1 3.2.1 Cont<strong>in</strong>uïteit Bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>in</strong> leren het langetermijn<strong>de</strong>nken 33253.2.2 Instrumenten Innovatie van het voor educatieve cont<strong>in</strong>uïteit aanbod <strong>in</strong> leren 26 333.2.1 3.2.3 (Leer)loopbaanbegeleid<strong>in</strong>g Bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het langetermijn<strong>de</strong>nken 30333.2.2 3.3 De Innovatie rol van van het het <strong>in</strong>itieel educatieve on<strong>de</strong>rwijs aanbod 34 333.2.3 (Leer)loopbaanbegeleid<strong>in</strong>g 333.3 4 De Erkenn<strong>in</strong>g rol van het van <strong>in</strong>itieel <strong>in</strong>formeel on<strong>de</strong>rwijs leren 33374.1 Informeel leren als hefboom? 374.2 Conceptuele reflectie over formeel, non-formeel en <strong>in</strong>formeel leren 39het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
4.2.1 <strong>Het</strong> <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itieprobleem 394.2.2 Paradigma’s van formeel, non-formeel en <strong>in</strong>formeel leren 404.2.3 Eigenschappen van formeel en non-formeel of <strong>in</strong>formeel leren 414.2.4 Europese <strong>de</strong>f<strong>in</strong>ities van formeel, non-formeel en <strong>in</strong>formeel leren 454.3 Maatregelen voor <strong>in</strong>formeel leren 474.4 Classificaties van leren kritisch bena<strong>de</strong>ren 485 Evc en <strong>in</strong>formeel leren <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van levensloopbanen 495.1 Maatschappelijk ka<strong>de</strong>r van evc en <strong>in</strong>formeel leren 495.2 Beleidska<strong>de</strong>r voor evc en <strong>in</strong>formeel leren 505.2.1 Beleidsontwikkel<strong>in</strong>gen 505.2.2 Twee sporen verenigd: uitdag<strong>in</strong>gen voor geïntegreer<strong>de</strong> dienstverlen<strong>in</strong>g 535.3 Juridisch en operationeel ka<strong>de</strong>r 555.4 Toepass<strong>in</strong>gen 565.4.1 Europese <strong>in</strong>itiatieven voor evc 565.4.2 Lan<strong>de</strong>ncases Frankrijk en Engeland 575.5 Tot slot 62Literatuur 65het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
1<strong>Het</strong> <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>kennismaatschappij</strong>Kennis is fundamenteel voor onze samenlev<strong>in</strong>g omwille van het toenemen<strong>de</strong> aan<strong>de</strong>el vankenniswerk, het stijgen<strong>de</strong> belang van <strong>in</strong>formatie- en communicatietechnologie en <strong>de</strong>toenemen<strong>de</strong> complexiteit van <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g. De <strong>in</strong>zetbaarheid van mensen op <strong>de</strong>arbeidsmarkt en hun zelfredzaamheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een <strong>kennismaatschappij</strong>verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> zij beschikken over kwalificaties,competenties en vaardighe<strong>de</strong>n. <strong>Het</strong> belang daarvan neemt trouwens almaar toe. Op ditmoment zijn grote groepen mensen moeilijk <strong>in</strong>zetbaar op <strong>de</strong> arbeidsmarkt, wat leidt totsociale uitsluit<strong>in</strong>g. Ze hebben het moeilijk om werk te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n en/of om werk tebehou<strong>de</strong>n. Een van <strong>de</strong> voornaamste re<strong>de</strong>nen hiervoor is dat ze onvoldoen<strong>de</strong> opgeleid zijn.<strong>Het</strong> verhogen van het kennis- en competentieniveau bij moeilijk <strong>in</strong>zetbare groepen, zou<strong>de</strong> <strong>in</strong>zetbaarheid en daardoor <strong>de</strong> sociale <strong>in</strong>tegratie moeten bevor<strong>de</strong>ren.11.1 De <strong>kennismaatschappij</strong> en levenslang en levensbreedleren1 Conclusies van <strong>de</strong>Europese Raad van 22 en23 maart van 2005;Europese Commissie, 2000en 2001; m<strong>in</strong>isterie vanOCW, 2004Op beleidsniveau (Europees, nationaal of regionaal) v<strong>in</strong>dt men het voor <strong>de</strong> realisatie vaneen kennissamenlev<strong>in</strong>g wenselijk dat er een <strong>lerend</strong>e samenlev<strong>in</strong>g ontstaat 1 . De kennissamenlev<strong>in</strong>gis gewenst, hoe ondui<strong>de</strong>lijk, dubbelz<strong>in</strong>nig of vaag <strong>de</strong> term <strong>in</strong> beleidstekstenook gebruikt mag wor<strong>de</strong>n (Lloyd en Payne, 2003). Indien men die <strong>lerend</strong>e samenlev<strong>in</strong>g wilrealiseren en tegelijkertijd sociale uitsluit<strong>in</strong>g wil tegengaan, moet <strong>in</strong> het beleiduitdrukkelijk aandacht besteed wor<strong>de</strong>n aan risicogroepen. De nieuwe sociale ongelijkheidis immers vooral verbon<strong>de</strong>n met het schol<strong>in</strong>gsniveau. De risicogroepen die herhaal<strong>de</strong>lijkgenoemd wor<strong>de</strong>n, zijn: laaggeschool<strong>de</strong>n (<strong>de</strong>ze groep omvat on<strong>de</strong>r meer diegenen die geenstartkwalificatie behaald hebben en on- of laaggeletter<strong>de</strong>n), allochtonen, werkzoeken<strong>de</strong>nen ou<strong>de</strong>re werknemers.het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
1.1.1 Levenslang en levensbreed lerenIn beleidsteksten die het over <strong>de</strong> <strong>lerend</strong>e samenlev<strong>in</strong>g hebben, wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong>doelen vooropgesteld. Op maatschappelijk niveau wil men <strong>de</strong> economie op een hoogniveau hou<strong>de</strong>n en sociale uitsluit<strong>in</strong>g tegengaan. Vertaald naar het niveau van <strong>de</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong>enheeft leven lang leren betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> <strong>in</strong>zetbaarheid op <strong>de</strong> arbeidsmarkt, actiefburgerschap, zelfredzaamheid en persoonlijke ontwikkel<strong>in</strong>g. Natuurlijk kunnen <strong>de</strong>verschillen<strong>de</strong> doelen niet volledig van elkaar geschei<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n; ze <strong>in</strong>terageren <strong>in</strong> sterkemate met elkaar. Om <strong>de</strong>ze doelen te bereiken via het verhogen van het kennis- encompetentieniveau van <strong>de</strong> bevolk<strong>in</strong>g, dienen <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en levenslang en levensbreed teleren. Levenslang leren omvat alle activiteiten die iemand <strong>in</strong> zijn leven on<strong>de</strong>rneemt omkennis, vaardighe<strong>de</strong>n en competenties te verwerven. De term ‘levensbreed’ wordt eraantoegevoegd om te benadrukken dat leren niet alleen nodig is <strong>in</strong> functie van <strong>de</strong><strong>in</strong>zetbaarheid op <strong>de</strong> arbeidsmarkt of een onmid<strong>de</strong>llijke economische meerwaar<strong>de</strong> moethebben, maar ook van belang is voor persoonlijke ontplooi<strong>in</strong>g, actief burgerschap ensociale <strong>in</strong>tegratie (HIVA, 2003).Expertisecentrum2Levenslang en levensbreed leren kan op verschillen<strong>de</strong> manieren. Veelal wordt ‘leren’automatisch geassocieerd met vrij klassieke leercontexten, die goed georganiseerd engestructureerd zijn en waar leren dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> hoofdactiviteit is. Men kan daarnaast ookleren via georganiseer<strong>de</strong> activiteiten die niet expliciet ge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieerd wor<strong>de</strong>n alsleeractiviteiten, maar die wel een belangrijke leercomponent bevatten. De werkplek en<strong>de</strong> socioculturele sector (<strong>de</strong>nk maar aan het verenig<strong>in</strong>gsleven waar<strong>in</strong> vrijwilligersbelangrijke taken op zich nemen) bie<strong>de</strong>n dat soort activiteiten. Ook tij<strong>de</strong>ns het uitvoerenvan alledaagse activiteiten, alleen of samen met an<strong>de</strong>ren, kunnen mensen leren.Wanneer overhe<strong>de</strong>n het competentieniveau van <strong>de</strong> bevolk<strong>in</strong>g willen verhogen en <strong>de</strong>participatie aan levenslang en levensbreed leren willen stimuleren, gaat vaak spontaan <strong>de</strong>meeste aandacht uit naar het leren <strong>in</strong> formele contexten of naar manieren om leren <strong>in</strong>non-formele contexten te valoriseren. Dat betekent dat leren <strong>in</strong> sterke mategeïnstitutionaliseerd wordt. Gorard en Rees (2002) waarschuwen wel voor het‘afhankelijkheidseffect’. Hoe meer men ‘leven lang leren’ <strong>in</strong>stitutionaliseert, hoe meermen <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en afhankelijk maakt van <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. <strong>Het</strong> is nu echter net <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g datze zelfstandig en zelfredzaam wor<strong>de</strong>n, dat ze hun eigen leren on<strong>de</strong>r controle hebben endat ze dus ook onafhankelijk van leerkrachten, vorm<strong>in</strong>gswerkers, tra<strong>in</strong>ers enzovoortbijleren.
1.1.2 Een ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheidOm <strong>de</strong> hoger genoem<strong>de</strong> beleidsdoele<strong>in</strong><strong>de</strong>n te bereiken <strong>in</strong> een samenlev<strong>in</strong>g die aan groteen vaak snelle veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen on<strong>de</strong>rhevig is, streven diverse overhe<strong>de</strong>n ernaar dat <strong>de</strong>participatie aan levenslang en levensbreed leren toeneemt en dit <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r bij <strong>de</strong>groepen die het meeste risico lopen van sociale uitsluit<strong>in</strong>g. De verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor<strong>de</strong> toename van <strong>de</strong> participatie aan levenslang en levensbreed leren ligt niet bij één actor,maar bij vele.Een belangrijk kenmerk van het recente beleid <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland (m<strong>in</strong>isterie van OCW, 2004)is dat <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en opgeroepen wor<strong>de</strong>n om zelf <strong>in</strong>itiatief te nemen en meer nog, om zelf <strong>de</strong>verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor leren te nemen en dit ver<strong>de</strong>r dan het leerplichton<strong>de</strong>rwijs ofhet op <strong>de</strong> leerplicht aansluitend hoger on<strong>de</strong>rwijs. Aansluitend bij het levenslang enlevensbreed karakter van leren dient leren een plaats te krijgen <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong>elelevensloop. En het is het <strong><strong>in</strong>dividu</strong> zelf dat zijn levensloop vorm dient te geven. Zeker voorhet leren dat niet onmid<strong>de</strong>llijk leidt tot <strong>in</strong>zetbaarheid op <strong>de</strong> arbeidsmarkt, wordt het<strong><strong>in</strong>dividu</strong> aangeduid als eerste verantwoor<strong>de</strong>lijke. Ook voor het leren met het oog op die<strong>in</strong>zetbaarheid wordt verwacht dat het <strong><strong>in</strong>dividu</strong> zelf <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid neemt, maarhierbij staat voorop dat an<strong>de</strong>re actoren ook bepaal<strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n hebben,hetzij om het <strong><strong>in</strong>dividu</strong> aan te zetten tot leren, hetzij om <strong>de</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong>ele <strong>in</strong>itiatieven eenkans te geven en te on<strong>de</strong>rsteunen.3In <strong>de</strong> beleidsnota Actieplan Leven Lang Leren (m<strong>in</strong>isterie van OCW, 2004) wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>eld over <strong>de</strong> overheid, <strong>de</strong> werkgevers en <strong>de</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en. Deoverheid is <strong>de</strong> eerste verantwoor<strong>de</strong>lijke voor het <strong>in</strong>itieel on<strong>de</strong>rwijs en via het verschaffenvan leerrechten ook voor het hoger on<strong>de</strong>rwijs en ze is eveneens verantwoor<strong>de</strong>lijk voor<strong>de</strong> schol<strong>in</strong>g van werkzoeken<strong>de</strong>n. Werkgevers en werknemers zijn <strong>de</strong> eersteverantwoor<strong>de</strong>lijken voor <strong>de</strong> schol<strong>in</strong>g van werken<strong>de</strong>n, an<strong>de</strong>rs dan via het <strong>in</strong>itiëleon<strong>de</strong>rwijs. <strong>Het</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> is <strong>de</strong> hoofdverantwoor<strong>de</strong>lijke voor schol<strong>in</strong>g buiten het <strong>in</strong>itieelon<strong>de</strong>rwijs die niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste plaats gericht is op <strong>de</strong> <strong>in</strong>zetbaarheid op <strong>de</strong> arbeidsmarkt.Wanneer <strong>de</strong> overheid niet <strong>de</strong> hoofdverantwoor<strong>de</strong>lijke is, blijft ze wel verantwoor<strong>de</strong>lijkten opzichte van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re actoren om hun <strong>in</strong>itiatieven en activiteiten te stimuleren en tefaciliteren én om <strong>de</strong>ze actoren <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie te verschaffen die zij nodig hebben.Naast het <strong><strong>in</strong>dividu</strong>, <strong>de</strong> overheid en <strong>de</strong> werkgevers zijn er natuurlijk nog an<strong>de</strong>re actorendie een belangrijke rol te vervullen hebben. <strong>Het</strong> gaat on<strong>de</strong>r meer om <strong>de</strong> aanbie<strong>de</strong>rs vanopleid<strong>in</strong>g en vorm<strong>in</strong>g (<strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimste z<strong>in</strong> van het woord, dus niet alleen <strong>de</strong> klassiekeon<strong>de</strong>rwijsaanbie<strong>de</strong>rs) en alle mogelijke personen of organisaties die <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en kunnenhet <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
motiveren om leeractiviteiten te on<strong>de</strong>rnemen en hen kunnen helpen om <strong>de</strong> gepasteleeractiviteit (waar dan ook) te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n en die tot een goed e<strong>in</strong><strong>de</strong> te brengen.1.2 Individualiser<strong>in</strong>g en flexibiliser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> levensloop4Door het huidige karakter van <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g zijn <strong>de</strong> keuzes die mensen maken <strong>in</strong> hunlevensloop veel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief en ook externe factoren confronteren mensen met (nietaltijd te voorziene) nieuwe omstandighe<strong>de</strong>n en kunnen mensen ertoe dw<strong>in</strong>gen om hunlevensloop te herzien. Door belangrijke sociale processen zoals <strong>de</strong>ïnstitutionaliser<strong>in</strong>g en<strong><strong>in</strong>dividu</strong>aliser<strong>in</strong>g ligt <strong>de</strong> levensloop veel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r vast dan voorheen (al wil dit niet zeggendat mensen <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk ook daadwerkelijk afwijken van <strong>de</strong> traditionele levensloop). Inpr<strong>in</strong>cipe hoeft een levensloop niet meer te bestaan uit <strong>de</strong> klassieke opvolg<strong>in</strong>g vanon<strong>de</strong>rwijs, arbeid, <strong>in</strong>activiteit. Er kunnen ook an<strong>de</strong>re volgor<strong>de</strong>s ontstaan, waarbijbepaal<strong>de</strong> activiteiten voor een perio<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbroken wor<strong>de</strong>n om (tij<strong>de</strong>lijk) plaats temaken voor een an<strong>de</strong>re activiteit. Arbeid kan bijvoorbeeld vervangen wor<strong>de</strong>n dooron<strong>de</strong>rwijs of door zorg. De activiteiten sluiten elkaar ook niet uit: arbeid kanbijvoorbeeld met on<strong>de</strong>rwijs of met zorg gecomb<strong>in</strong>eerd wor<strong>de</strong>n.ExpertisecentrumDie diversiteit van mogelijkhe<strong>de</strong>n is terug te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>in</strong> het concept van <strong>de</strong> transitionelearbeidsmarkt (Schmid, 1998). In een transitionele arbeidsmarkt wisselen perio<strong>de</strong>s vanbetaal<strong>de</strong> arbeid, werkloosheid, schol<strong>in</strong>g elkaar af of wor<strong>de</strong>n ze met elkaar gecomb<strong>in</strong>eerd.De manier waarop dit gebeurt, wordt on<strong>de</strong>r meer beïnvloed door gebeurtenissen op hetvlak van vrije tijd, zorgarbeid en <strong>de</strong>rgelijke meer. <strong>Het</strong> concept van <strong>de</strong> transitionelearbeidsmarkt is gebaseerd op <strong>de</strong> premisse dat door het proces van <strong><strong>in</strong>dividu</strong>aliser<strong>in</strong>g enflexibiliser<strong>in</strong>g, ontgroen<strong>in</strong>g en vergrijz<strong>in</strong>g het i<strong>de</strong>aal van ‘volledige werkgelegenheid’ <strong>in</strong> <strong>de</strong>traditionele betekenis niet meer kan wor<strong>de</strong>n gehandhaafd (Muffels, 2001). Om <strong>in</strong> <strong>de</strong>huidige economische toestand toch zo veel mogelijk mensen te laten participeren op <strong>de</strong>arbeidsmarkt, nemen <strong>de</strong> overhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n diverse maatregelen om <strong>de</strong>levensloop van <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en flexibeler te maken. Zowel <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland als <strong>in</strong> België, als <strong>in</strong>an<strong>de</strong>re Europese lan<strong>de</strong>n, zijn er regel<strong>in</strong>gen om het <strong>de</strong> mensen gemakkelijker te maken omvan voltijds naar <strong>de</strong>eltijds werk over te stappen en zijn er diverse verlofregel<strong>in</strong>gen, zoalsou<strong>de</strong>rschapsverlof en verlof om <strong>de</strong> loopbaan te on<strong>de</strong>rbreken voor zorg, studie of vrijetijd. Als <strong>de</strong> overheid daadwerkelijk een <strong>lerend</strong>e samenlev<strong>in</strong>g wil bewerkstelligen, waarbij<strong><strong>in</strong>dividu</strong>en geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> hele levensloop leeractiviteiten on<strong>de</strong>rnemen, zal ze trouwensniet an<strong>de</strong>rs kunnen dan regel<strong>in</strong>gen treffen die transities gemakkelijker maken. Er zijnnatuurlijk ook grenzen en beperk<strong>in</strong>gen aan transities. Mensen <strong>in</strong> een snel evoluerendberoep dat heel wat vakspecifieke, gespecialiseer<strong>de</strong> kennis vereist, zullen het moeilijker
hebben om weer <strong>in</strong> dat beroep terecht te komen naarmate ze langer weg zijn uit datberoep.Een belangrijk element <strong>in</strong> het concept ‘transitionele arbeidsmarkt’ is het levensloopperspectief,<strong>in</strong> termen van veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en comb<strong>in</strong>aties van posities op <strong>de</strong> arbeidsmarktdie zich voordoen <strong>in</strong> <strong>de</strong> levensloop van <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en. <strong>Het</strong> concept van <strong>de</strong> transitionelearbeidsmarkt kan <strong>in</strong> het <strong>de</strong>bat over (levens)loopbaanregel<strong>in</strong>gen verruimd wor<strong>de</strong>n naareen concept van transitionele samenlev<strong>in</strong>g: kerni<strong>de</strong>eën blijven het levensduurperspectiefen <strong>de</strong> transitieproblematiek, maar <strong>de</strong> focus is m<strong>in</strong><strong>de</strong>r eng arbeidsmarktgericht.De manier waarop <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en zich bewegen <strong>in</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> sociale systemen, zoalshet on<strong>de</strong>rwijssysteem en het arbeidssysteem en hoe hun levensloop er na verloop vantijd uitziet, is al enkele <strong>de</strong>cennia voorwerp van on<strong>de</strong>rzoek. Door <strong>de</strong> jaren heen wer<strong>de</strong>nan<strong>de</strong>re accenten gelegd. In sommige perio<strong>de</strong>s lag <strong>de</strong> klemtoon op <strong><strong>in</strong>dividu</strong>ele factoren, <strong>in</strong>an<strong>de</strong>re perio<strong>de</strong>s meer op <strong>de</strong> sociale structuur. Maar zowel <strong><strong>in</strong>dividu</strong>ele als structurelefactoren zijn belangrijk. Hoe ze met elkaar verbon<strong>de</strong>n zijn, kan verdui<strong>de</strong>lijkt wor<strong>de</strong>n aan<strong>de</strong> hand van drie begrippen: pa<strong>de</strong>n, trajecten en transities (Pallas, 2003).<strong>Het</strong> sociaal systeem waar<strong>in</strong> een <strong><strong>in</strong>dividu</strong> zich bev<strong>in</strong>dt, bepaalt voor een groot <strong>de</strong>el diensbeperk<strong>in</strong>gen, kansen, keuzemogelijkhe<strong>de</strong>n enzovoort. Zo komt het dat groepen van<strong><strong>in</strong>dividu</strong>en met gelijkaardige kenmerken ook vaak grote gelijkenissen vertonen <strong>in</strong> hunlevensloop. Men kan met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n zeggen dat er al gebaan<strong>de</strong> ‘pa<strong>de</strong>n’ liggen <strong>in</strong> <strong>de</strong>samenlev<strong>in</strong>g.5Wanneer men loopbanen (<strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rwijs, op <strong>de</strong> arbeidsmarkt of el<strong>de</strong>rs) enkel vanuit<strong>de</strong>ze <strong>in</strong>valshoek bekijkt, verzeilt men echter al gauw <strong>in</strong> een zeker <strong>de</strong>term<strong>in</strong>isme.Individuen kunnen echter ook zelf keuzes maken en besliss<strong>in</strong>gen nemen over hunlevensloop. Dat gegeven wordt gevat <strong>in</strong> het begrip ‘traject’. Een traject is <strong>de</strong> weg die een<strong><strong>in</strong>dividu</strong> aflegt, bijvoorbeeld van het on<strong>de</strong>rwijs naar <strong>de</strong> arbeidsmarkt of op <strong>de</strong>arbeidsmarkt zelf.Net zoals een <strong>de</strong>term<strong>in</strong>istische visie ontoereikend is om <strong>in</strong>zicht te verwerven <strong>in</strong>loopbanen, is ook een visie waarbij het <strong><strong>in</strong>dividu</strong> volledig zelfbepalend is, onvoldoen<strong>de</strong>.Door zowel over pa<strong>de</strong>n als over trajecten te spreken geeft men aan dat bepaal<strong>de</strong>loopbanen meer vanzelfsprekend zijn dan an<strong>de</strong>re, maar dat er een variëteit aan loopbanenbestaat. Zowel structurele als persoonlijke factoren bepalen welke weg het <strong><strong>in</strong>dividu</strong>geduren<strong>de</strong> zijn levensloop zal afleggen.het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
De begrippen ‘pad’ en ‘traject’ geven <strong>in</strong> zekere z<strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>druk dat ze vooraf vrij goedgepland of voorspeld kunnen wor<strong>de</strong>n, terwijl precies <strong>in</strong> <strong>de</strong> levensloop heel veel toevalligeen onzekere factoren een rol spelen. Omdat mensen wel kunnen plannen maar <strong>de</strong>zeplannen niet altijd gerealiseerd (kunnen) wor<strong>de</strong>n, zijn <strong>de</strong> concepten ‘transitie’ en‘sequentie’ zeer nuttig. Die concepten geven eveneens weer dat mensen geduren<strong>de</strong> hunlevensloop bepaal<strong>de</strong> overgangen kunnen maken en dat sequenties <strong>in</strong> <strong>de</strong> levensloop elkaaropvolgen, maar ze hebben veel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r <strong>de</strong> connotatie dat alles planbaar en volgens planuitvoerbaar is.De levensloop kan ge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieerd wor<strong>de</strong>n als een opeenvolg<strong>in</strong>g van gebeurtenissen (‘lifeevents’), die zowel bepaald wor<strong>de</strong>n door structurele als door persoonlijke factoren(He<strong>in</strong>z, 2003). Transities <strong>in</strong> één bepaald systeem (zoals het on<strong>de</strong>rwijssysteem) wor<strong>de</strong>ntrouwens niet alleen bepaald door <strong>de</strong> structurele kenmerken van dat systeem, maar ookdoor <strong>de</strong> kenmerken van an<strong>de</strong>re systemen (het arbeidsmarktsysteem, het gez<strong>in</strong>, <strong>de</strong>welvaartsstaat). De kenmerken van an<strong>de</strong>re systemen kunnen transities zowel bevor<strong>de</strong>renals belemmeren.Expertisecentrum62 België, Frankrijk,Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk, Italië,Portugal, Griekenland,Denemarken en F<strong>in</strong>land.Men kan zich natuurlijk afvragen <strong>in</strong> welke mate er daadwerkelijk sprake is van vergaan<strong>de</strong><strong><strong>in</strong>dividu</strong>aliser<strong>in</strong>g en flexibiliser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> levensloop. Een bun<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van cijfermateriaal(afkomstig van <strong>de</strong> Labour Force Survey uit 1998 van Eurostat) met betrekk<strong>in</strong>g tot achtverschillen<strong>de</strong> Europese lan<strong>de</strong>n 2 toon<strong>de</strong> aan dat het ‘klassieke levensloopmo<strong>de</strong>l’ hetdom<strong>in</strong>ante patroon is op <strong>de</strong> arbeidsmarkt (Van<strong>de</strong>nbran<strong>de</strong>, 2001). De omvang van <strong>de</strong>transities verschilt wel van land tot land. De lan<strong>de</strong>n uit het noor<strong>de</strong>n van Europa komenbijvoorbeeld dichter <strong>in</strong> <strong>de</strong> buurt van <strong>de</strong> transitionele arbeidsmarkt dan <strong>de</strong> Zuid-Europeselan<strong>de</strong>n. <strong>Het</strong> <strong>in</strong>stitutionele ka<strong>de</strong>r van een land biedt op zijn m<strong>in</strong>st een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong>verklar<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> transitionele arbeidsmarkt gerealiseerd is. België heeftbijvoorbeeld een beleid op het gebied van on<strong>de</strong>rwijs en arbeidsmarktparticipatie dat eenzeer dom<strong>in</strong>ant klassiek mo<strong>de</strong>l <strong>in</strong> <strong>de</strong> hand werkt: sterke nadruk op <strong>de</strong> <strong>in</strong>itiële vorm<strong>in</strong>g meteen leerplicht tot 18 jaar en we<strong>in</strong>ig maatregelen die transities echt bevor<strong>de</strong>ren(maatregelen zoals loopbaanon<strong>de</strong>rbrek<strong>in</strong>g/tijdskrediet wor<strong>de</strong>n gekenmerkt door eenbeperk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd). Van<strong>de</strong>nbran<strong>de</strong> wijst er wel op dat maatregelen om een transitionelearbeidsmarkt te bevor<strong>de</strong>ren nodig zijn, wanneer men wil dat meer mensen van hetbestaan<strong>de</strong> arbeidsvolume gebruik (kunnen) maken. Via <strong>de</strong> transitionele arbeidsmarktkunnen immers meer mensen geduren<strong>de</strong> een zekere perio<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> slag, omdat <strong>de</strong>werken<strong>de</strong>n regelmatig plaatsmaken voor niet-werken<strong>de</strong>n. Dat wil echter niet zeggen dat<strong>de</strong> transitionele arbeidsmarkt <strong>de</strong> ongelijkheid tussen zwakke en sterke groepen op <strong>de</strong>arbeidsmarkt kle<strong>in</strong>er maakt.
1.3 Vereisten voor zelfstur<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> levensloopIn een flexibele samenlev<strong>in</strong>g en zeker <strong>in</strong> een flexibele arbeidsmarkt kunnen <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en nietan<strong>de</strong>rs dan zelf een belangrijke rol spelen <strong>in</strong> het bepalen van hun levensloop. Voor een<strong>de</strong>el kunnen ze zelf kiezen voor bepaal<strong>de</strong> transities en voor het tijdstip waarop eentransitie zal plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Een belangrijk aspect hierbij is dat het van mensen ookverwacht wordt dat ze zelf bewust met hun levensloop omgaan, dat ze zelfverantwoor<strong>de</strong>lijkheid nemen. <strong>Het</strong> is echter niet vanzelfsprekend dat ze daartoe <strong>in</strong> staatzijn of dat ze die verantwoor<strong>de</strong>lijkheid daadwerkelijk op zich nemen. Van belang hiervoorzijn reflexiviteit, socialisatie, agency en self-efficacy. Deze begrippen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>volgen<strong>de</strong> paragrafen beschreven.1.3.1 Reflexiviteit en socialisatieEen flexibele arbeidsmarkt gaat gepaard met heel wat onzekerhe<strong>de</strong>n, zeker voor mensenmet m<strong>in</strong><strong>de</strong>r mogelijkhe<strong>de</strong>n, zoals laaggeschool<strong>de</strong>n. Vaste contracten, <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk<strong>in</strong>teressante taken, goe<strong>de</strong> werkvoorwaar<strong>de</strong>n, betrokkenheid bij het werk, arbeidstevre<strong>de</strong>nhei<strong>de</strong>n <strong>de</strong>rgelijke zijn niet meer vanzelfsprekend. Om <strong>de</strong>ze onzekerhe<strong>de</strong>n hethoofd te bie<strong>de</strong>n is het nodig dat een <strong><strong>in</strong>dividu</strong> beschikt over ‘reflexieve strategieën’ (He<strong>in</strong>z,2003), zodat hij kan omgaan met onzekerheid en met veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. Reflexiviteit houdt<strong>in</strong> dat mensen <strong>in</strong> staat zijn om over zichzelf na te <strong>de</strong>nken en tegenover zichzelf tehan<strong>de</strong>len als waren ze een object (Rosenberg, 1988). Tot <strong>de</strong> reflexieve processenbehoren zelfevaluatie, zelfcontrole, zelfkritiek en zelfmotivatie. Enkele voorbeel<strong>de</strong>n vanreflexieve strategieën zijn plannen, on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>len of een beroep doen op sociaal kapitaalof sociale netwerken (He<strong>in</strong>z, 2003).Men kan echter niet verwachten dat die reflexieve processen bij ie<strong>de</strong>reen vanzelfsprekendzijn en ook niet dat ie<strong>de</strong>reen als vanzelf over reflexieve strategieën beschikt enze op een positieve manier en met goed resultaat kan hanteren. Daarom is het belangrijkdat het aanleren van <strong>de</strong>ze strategieën <strong>de</strong>el uitmaakt van het socialisatieproces. Socialisatievoor <strong>de</strong>ze strategieën dient natuurlijk al te gebeuren bij jongeren. Zij staan immers vooreen grote transitie, namelijk die van school naar werk. Maar ook moet socialisatie zekerblijvend opgenomen wor<strong>de</strong>n bij mensen op actieve leeftijd. In het bijzon<strong>de</strong>r geldt dit voormensen die sociaal achtergesteld zijn.7het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
1.3.2 Agency en self-efficacyExpertisecentrum8Zoals <strong>de</strong> levensloop van mensen voor een <strong>de</strong>el sociaal bepaald is, zo beïnvloe<strong>de</strong>n mensenook zelf hun eigen levensloop. <strong>Het</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> is een actor die creatief optreedt om controleuit te oefenen over zijn omgev<strong>in</strong>g. De reflexiviteit waarover <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorige paragraaf sprakewas, ligt aan <strong>de</strong> bron van ‘agency’. Mensen on<strong>de</strong>rgaan niet alleen rechtstreekse <strong>in</strong>vloedvan sociale structuren en ze wor<strong>de</strong>n er zeker niet volledig door ge<strong>de</strong>term<strong>in</strong>eerd. Agencyhoudt <strong>in</strong> dat mensen kunnen reageren op structurele <strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n; ze kunnen voor eengroot <strong>de</strong>el zelf besliss<strong>in</strong>gen nemen en vorm geven aan belangrijke gebeurtenissen <strong>in</strong> hunleven (Rudd en Evans, 1998; Evans, 2002).Een belangrijke <strong>de</strong>term<strong>in</strong>ant voor ‘agency’ is <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> mensen zelf geloven <strong>in</strong> hunvaardighe<strong>de</strong>n om d<strong>in</strong>gen te veroorzaken, om zelf vorm te geven aan hun leven. <strong>Het</strong> geheelvan die vaardighe<strong>de</strong>n wordt ‘self-efficacy’ genoemd (Bandura, 1997). Of iemand hetgevoel heeft dat hij zijn leven zelf stuurt, hangt sterk samen met het gevoel van ‘selfefficacy’of <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> hij bekwaam is om doelen te bereiken. Ook hangt het samenmet <strong>de</strong> ‘locus of control’, een begrip dat verwijst naar <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> iemand het gevoelheeft dat hij zelf controle heeft over het resultaat van on<strong>de</strong>rnomen acties. Diegenen bijwie dat gevoel vrij zwak is, hebben we<strong>in</strong>ig vertrouwen <strong>in</strong> hun eigen competenties en zienhet leven eer<strong>de</strong>r als het resultaat van externe factoren die nauwelijks te beïnvloe<strong>de</strong>n zijn.Er zijn verschillen<strong>de</strong> factoren die <strong>de</strong> mate van self-efficacy en <strong>de</strong> locus of control bepalen,en <strong>de</strong> sociale omgev<strong>in</strong>g is er één van. Er zijn veel verschillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> socialerelaties die men heeft, <strong>de</strong> macht die men kan uitoefenen, <strong>de</strong> toegang tot hulpbronnen, <strong>de</strong>mate van afhankelijkheid en <strong>de</strong>rgelijke meer (Sewell, 1992).De werkomgev<strong>in</strong>g is een belangrijke sociale context waar<strong>in</strong> mensen self-efficacy kunnenontwikkelen en waar ze <strong>in</strong>vloed en controle kunnen uitoefenen. Niet elke werkcontextechter bevor<strong>de</strong>rt self-efficacy en agency <strong>in</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> mate (Gecas, 2003). Werk is eenbevor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> factor wanneer het complex is, uitdagend en <strong>in</strong>teressant en wanneer <strong>de</strong>werknemer een re<strong>de</strong>lijk grote mate van autonomie en verantwoor<strong>de</strong>lijkheid heeft. Werkis belemmerend voor <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van self-efficacy wanneer het <strong>de</strong> tegengestel<strong>de</strong>kenmerken heeft. Deze arbeidskenmerken hangen sterk samen met sociaaleconomischekenmerken van <strong>de</strong> werknemer. Laaggeschool<strong>de</strong>n komen veel vaker dan hogergeschool<strong>de</strong>n terecht <strong>in</strong> werkcontexten die we<strong>in</strong>ig ruimte geven aan <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g vanself-efficacy en agency.Self-efficacy en agency en <strong>de</strong> context waar<strong>in</strong> het <strong><strong>in</strong>dividu</strong> zich bev<strong>in</strong>dt, beïnvloe<strong>de</strong>n elkaarnatuurlijk we<strong>de</strong>rzijds (Bandura, 1997). Mensen die geloven <strong>in</strong> hun eigen kunnen, creërenvoor zichzelf omgev<strong>in</strong>gen of zoeken omgev<strong>in</strong>gen waar<strong>in</strong> ze controle kunnen uitoefenen.<strong>Het</strong> effect op <strong>de</strong> keuzes die ze maken, bijvoorbeeld op het vlak van hun loopbaan, kan vergaan. Ze nemen meer loopbaanmogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> overweg<strong>in</strong>g, ze berei<strong>de</strong>n zich er beter op
voor en ze volhar<strong>de</strong>n meer als ze eenmaal een weg gekozen hebben. Mensen die veelm<strong>in</strong><strong>de</strong>r geloven <strong>in</strong> <strong>de</strong> controle die ze hebben over zichzelf en hun omgev<strong>in</strong>g, vermij<strong>de</strong>nuitdag<strong>in</strong>gen, hebben lagere verwacht<strong>in</strong>gen en engageren zich m<strong>in</strong><strong>de</strong>r om hun doelen tebereiken.1.4 Constructie van een leerloopbaanZoals uit het voorgaan<strong>de</strong> blijkt, kunnen <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en zelf (<strong>in</strong> meer<strong>de</strong>re of <strong>in</strong> m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate)keuzes maken en een traject uitstippelen, maar <strong>de</strong> sociale structuur waar<strong>in</strong> het <strong><strong>in</strong>dividu</strong>zich bev<strong>in</strong>dt, zal uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk mee bepalen <strong>in</strong> welke mate en op welke manier het trajectgerealiseerd wordt. Tussen <strong><strong>in</strong>dividu</strong>ele en structurele factoren bestaan er bovendien<strong>in</strong>teracties. Bij het uitwerken van levensloopregel<strong>in</strong>gen en het nemen van maatregelen diedaar<strong>in</strong> passen, is het van groot belang om zowel <strong>de</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong>ele als <strong>de</strong> structurele factorente bekijken die een rol spelen <strong>in</strong> <strong>de</strong> constructie van een leerloopbaan.1.4.1 Individuele factorenOm te kunnen begrijpen hoe <strong>de</strong> persoonlijke factoren een rol spelen, is het belangrijkenig <strong>in</strong>zicht te hebben <strong>in</strong> het proces dat leidt tot het on<strong>de</strong>rnemen en tot een goed e<strong>in</strong><strong>de</strong>brengen van leeractiviteiten (formeel of <strong>in</strong>formeel). Volgens Baert (1982; 1998) is ervoordat iemand <strong>de</strong>elneemt aan educatie of een leeractiviteit sprake van een toenemen<strong>de</strong>articulatie van een educatieve behoefte. Eerst wor<strong>de</strong>n mensen zich ervan bewust dat zeiets missen, dat ze een tekort of een probleem hebben. In een twee<strong>de</strong> stap zien mensenof het probleem, tekort of gemis al dan niet iets te maken heeft met een gebrek of eentekort aan competenties (kennis en/of vaardighe<strong>de</strong>n). <strong>Het</strong> ervaren van een behoefte aankennis kan zich voordoen <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong> contexten, zoals het persoonlijk leven of hetberoepsleven. Wanneer iemand zich er meer en meer van bewust wordt dat hij diecompetenties mist, dat ook expliciet maakt en ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>in</strong>ziet dat aan <strong>de</strong> oploss<strong>in</strong>geducatieve aspecten verbon<strong>de</strong>n zijn, is er sprake van een educatieve behoefte.93 Later uitgewerkt tot <strong>de</strong>theorie van bere<strong>de</strong>neer<strong>de</strong>actie.Uit <strong>de</strong> theorie van het bere<strong>de</strong>neerd gedrag 3 van Fishbe<strong>in</strong> en Ajzen (1975; Ajzen enFishbe<strong>in</strong>, 1980) kan afgeleid wor<strong>de</strong>n dat die educatieve behoefte pas vertaald zal wor<strong>de</strong>n<strong>in</strong> een specifieke educatieve vraag, nadat het <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>tentie ontwikkeld heeft om bijte leren. En dat hangt on<strong>de</strong>r meer af van zijn houd<strong>in</strong>g tegenover leren. De attitu<strong>de</strong>tegenover het leren is het resultaat van een persoonlijke afweg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> (gepercipieer<strong>de</strong>)voor- en na<strong>de</strong>len, van <strong>de</strong> kosten en baten die verbon<strong>de</strong>n zijn aan educatieve participatie.het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
<strong>Het</strong> resultaat van <strong>de</strong>ze overweg<strong>in</strong>g kan positief (een leer- of vorm<strong>in</strong>gsactiviteit volgt) ofnegatief zijn.10ExpertisecentrumUit een <strong>in</strong>ventarisatie van leerweerstan<strong>de</strong>n en leerbelemmer<strong>in</strong>gen leid<strong>de</strong>n De Rick, VanValckenborgh en Baert (2004) af dat een <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> zijn overweg<strong>in</strong>g ten eerste zijn eigenpersoonlijke kenmerken betrekt. <strong>Het</strong> gaat hier om socio<strong>de</strong>mografische kenmerken (zoalsgeslacht, leeftijd), psychologische kenmerken (zelfvertrouwen, zelfbeeld, <strong>in</strong>teresses en<strong>de</strong>rgelijke) en <strong>de</strong> kenmerken van zijn leefsituatie (mate van mobiliteit, f<strong>in</strong>anciële situatie,belev<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> beschikbare tijd, gez<strong>in</strong>s- en arbeidssituatie, gezondheid enzovoort).Daarbij maakt het <strong><strong>in</strong>dividu</strong> ook gebruik van zijn persoonlijke ervar<strong>in</strong>gen met leren eneducatie. Aan <strong>de</strong> ene kant speelt het educatief verle<strong>de</strong>n (<strong>de</strong> objectieve feiten) een rol: hetniveau van functionele geletterdheid, schol<strong>in</strong>gsgraad, kwalificaties enzovoort. Aan <strong>de</strong>an<strong>de</strong>re kant is <strong>de</strong> educatieve biografie of het ‘verhaal’ dat het <strong><strong>in</strong>dividu</strong> rond <strong>de</strong>ze feitengeconstrueerd heeft, belangrijk (Cockx, 2003; Alheit, 1995): Waren <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen positiefof negatief? Hoe relevant v<strong>in</strong>dt men leren? Naast <strong>de</strong> persoonlijke kenmerken wordt ookmeegenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> afweg<strong>in</strong>g van kosten en baten van leren wat iemand weet – of <strong>de</strong>nktte weten – over leren en educatie en over specifieke leer- en vorm<strong>in</strong>gsactiviteiten.<strong>Het</strong> gaat hier om bere<strong>de</strong>neerd gedrag – dus rationeel –, maar het gaat om een relatiefzwak begrip van rationaliteit (Goldthorpe, 1996). Individuele actoren stellen zeker doelenvoorop en maken afweg<strong>in</strong>gen vooraleer ze <strong>de</strong> weg kiezen waarmee ze hun doel willenbereiken, maar niet alles is altijd even dui<strong>de</strong>lijk of expliciet en zelfs als er een meestrationele (<strong>in</strong> <strong>de</strong> strikte betekenis van het woord) weg is, zullen <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en daar niet altijdvoor kiezen.Verschillen<strong>de</strong> studies tonen aan dat <strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g tegenover leren vaak we<strong>in</strong>ig positief ofzelfs ronduit negatief is (Ce<strong>de</strong>fop, 2003). Vooral bij doelgroepen heeft leren eennegatieve connotatie (Baert e.a., 2002). Hoe lager het opleid<strong>in</strong>gsniveau, hoe m<strong>in</strong><strong>de</strong>r erook sprake is van <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>siek leerplezier als motivatie. Bovendien zien laaggeschool<strong>de</strong>nleren en educatie niet vlug als een manier om hun professionele situatie en hun algemenelevenskwaliteit te verbeteren. Over <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> er via <strong>in</strong>formele kanalen geleerdwordt, is zeer we<strong>in</strong>ig bekend.<strong>Het</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong>ele ontwikkelen van een <strong>in</strong>tentie om te leren en <strong>de</strong> overgang daarvan naargedrag v<strong>in</strong><strong>de</strong>n natuurlijk altijd plaats <strong>in</strong> een sociale context. Deze context krijgt vormdoor sociale normen, <strong>in</strong>terpersoonlijke relaties enzovoort. Ook <strong>de</strong> manier waaropiemand <strong>de</strong> sociale normen – <strong>in</strong> dit geval over leren – percipieert, is van groot belang(Fishbe<strong>in</strong> en Ajzen, 1975; Ajzen en Fishbe<strong>in</strong>, 1980). <strong>Het</strong> gaat hier niet om <strong>de</strong> normen diegehanteerd wor<strong>de</strong>n door ‘alle’ an<strong>de</strong>ren, maar wel om <strong>de</strong> normen die betekenisvollean<strong>de</strong>ren (zoals gez<strong>in</strong>sle<strong>de</strong>n, vrien<strong>de</strong>n en kennissen, collega’s) hebben. Naast <strong>de</strong> perceptie
van <strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong>ze betekenisvolle an<strong>de</strong>ren is natuurlijk ook van belang, <strong>in</strong> welkemate <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en geneigd zijn om zich aan <strong>de</strong>ze opvatt<strong>in</strong>gen aan te passen.1.4.2 Structurele factorenZelfs als <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en <strong>de</strong> <strong>in</strong>tentie ontwikkelen om te participeren aan levenslang enlevensbreed leren, dan is daadwerkelijke <strong>de</strong>elname nog niet gegaran<strong>de</strong>erd. Verschillen<strong>de</strong>barrières kunnen immers <strong>de</strong> toegang tot het leven lang leren bemoeilijken of verh<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.Naast <strong><strong>in</strong>dividu</strong>ele factoren spelen ook structurele factoren een rol (zie on<strong>de</strong>r meer DeRick, Van Valckenborgh en Baert, 2004; OECD, 2003; Hillage e.a., 2000). Individuelefactoren wor<strong>de</strong>n trouwens ook beïnvloed door structurele factoren.De kenmerken van het <strong><strong>in</strong>dividu</strong> betreffen<strong>de</strong> leren en educatie zijn een voorbeeld vankenmerken die door structurele factoren en maatregelen beïnvloed kunnen wor<strong>de</strong>n. <strong>Het</strong>is bijvoorbeeld belangrijk dat ie<strong>de</strong>re volwassene het <strong>in</strong>itieel on<strong>de</strong>rwijs verlaat met eengoe<strong>de</strong> basis voor levenslang en levensbreed leren. <strong>Het</strong> <strong>in</strong>itieel on<strong>de</strong>rwijs is i<strong>de</strong>aliter <strong>de</strong>plaats waar men leert leren, waar men kennis en vaardighe<strong>de</strong>n verwerft waarop men kanvoortbouwen en waar men een positieve houd<strong>in</strong>g tegenover leren ontwikkelt. De realiteittoont echter aan dat dit bij vele volwassenen niet gebeurd is en dat er sprake is van eenstructurele sociale ongelijkheid. Deze ongelijkheid doet zich on<strong>de</strong>r meer voor op het vlakvan functionele geletterdheid en op het vlak van ongekwalificeer<strong>de</strong> uitstroom. Men mager niet zon<strong>de</strong>r meer van uitgaan dat volwassenen <strong>in</strong> het <strong>in</strong>itieel (en verplicht) on<strong>de</strong>rwijsvoldoen<strong>de</strong> basisvaardighe<strong>de</strong>n hebben verworven.11Een essentiële vereiste zoals functionele geletterdheid blijkt zeer problematisch te zijn.De International Adult Literacy Survey registreer<strong>de</strong> <strong>de</strong> functionele geletterdheid van <strong>de</strong>volwassenen <strong>in</strong> diverse lan<strong>de</strong>n en hieruit bleek, dat een aanzienlijk <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> bevolk<strong>in</strong>gniet het niveau van geletterdheid heeft dat nodig is om <strong>in</strong> <strong>de</strong> westerse samenlev<strong>in</strong>g tekunnen functioneren (OECD en Statistics Canada, 2000). Dat geldt voor verschillen<strong>de</strong>aspecten van geletterdheid: (1) ‘prose literacy’ of <strong>de</strong> kennis en vaardighe<strong>de</strong>n die nodig zijnom <strong>in</strong>formatie uit teksten te begrijpen en te kunnen gebruiken, (2) ‘document literacy’ of<strong>de</strong> kennis en vaardighe<strong>de</strong>n die nodig zijn om <strong>in</strong>formatie te kunnen v<strong>in</strong><strong>de</strong>n en gebruiken <strong>in</strong>documenten zoals vacatures, dienstregel<strong>in</strong>gen, landkaarten en stadsplattegron<strong>de</strong>n,tabellen en grafieken, (3) ‘quantitative literacy’ of kennis en vaardighe<strong>de</strong>n die bijvoorbeeldnodig zijn om rekenkundige bewerk<strong>in</strong>gen uit te voeren.het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
Een an<strong>de</strong>r belangrijk gegeven <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van levenslang en levensbreed leren is hetprobleem van <strong>de</strong> ongekwalificeer<strong>de</strong> uitstroom. Hoewel er leerplicht is, zijn er nog altijdrelatief veel jongeren die hun basisopleid<strong>in</strong>g niet afron<strong>de</strong>n. Dit probleem doet zich vooralvoor <strong>in</strong> het beroepson<strong>de</strong>rwijs. Een van <strong>de</strong> gevolgen van ongekwalificeerd uitstromen isdat <strong>de</strong>ze jongeren later moeilijk toegang krijgen tot opleid<strong>in</strong>gen. Voor vele opleid<strong>in</strong>genmoeten ze immers al een getuigschrift kunnen voorleggen van een basisopleid<strong>in</strong>g, voordatze toegelaten wor<strong>de</strong>n. De mate van uitval is natuurlijk geen perfecte <strong>in</strong>dicator voor <strong>de</strong>geneigdheid om levenslang te leren (OECD, 2000). Er zijn bijvoorbeeld veel jongeren diewel schoolmoe zijn, maar daarom nog niet leermoe. En daarnaast zijn er genoeg jongerendie hun opleid<strong>in</strong>g met succes afron<strong>de</strong>n, maar die helemaal geen plezier <strong>in</strong> leren hebben enna hun basisopleid<strong>in</strong>g geen leeractiviteiten meer on<strong>de</strong>rnemen.12ExpertisecentrumOok op <strong>de</strong> arbeidsmarkt is <strong>de</strong> structurele context waar<strong>in</strong> mensen zich bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zeerbepalend voor hun kansen om levenslang en levensbreed te (blijven) leren. Men zou ervanuit moeten kunnen gaan dat ie<strong>de</strong>reen gelijke toegang heeft tot vorm<strong>in</strong>g en educatie, maar<strong>de</strong> kansen blijken zeer ongelijk ver<strong>de</strong>eld te zijn. Een van <strong>de</strong> uit<strong>in</strong>gen hiervan is dat niet allewerknemers evenveel <strong>de</strong>elnemen aan vorm<strong>in</strong>g en opleid<strong>in</strong>g. Veel heeft te maken met <strong>de</strong>aard van <strong>de</strong> functie (biedt het werk dat iemand moet uitvoeren leermogelijkhe<strong>de</strong>n?) enmet <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> werkgever het leren stimuleert. Groepen die on<strong>de</strong>rvertegenwoordigdzijn, zijn on<strong>de</strong>r meer arbei<strong>de</strong>rs <strong>in</strong> <strong>de</strong> privésector. Ook beroepsgroepenwaarvoor <strong>in</strong>itieel geen hoge schol<strong>in</strong>g vereist is, participeren m<strong>in</strong><strong>de</strong>r. Personen die alwe<strong>in</strong>ig opleid<strong>in</strong>g gehad hebben, komen dus ook nog eens terecht <strong>in</strong> banen waar <strong>de</strong> kansenop vorm<strong>in</strong>g niet zo groot zijn (HIVA, 2003).1.5 On<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>gIndividuen moeten zeker gestimuleerd wor<strong>de</strong>n om hun leren <strong>in</strong> eigen hand te nemen,maar zij moeten hierbij ook <strong>de</strong> nodige on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g krijgen. Deze on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g moetgebo<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n door diegenen die mee profiteren van <strong>de</strong> baten van <strong>de</strong> participatie aanleren, zoals <strong>de</strong> werkgevers en <strong>de</strong> overheid als vertegenwoordiger van <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g.Inzetbaarheid op <strong>de</strong> arbeidsmarkt, actief burgerschap en sociale cohesie zijn namelijkbaten die het <strong><strong>in</strong>dividu</strong> overstijgen. An<strong>de</strong>re actoren die zelf taken kunnen en moetenopnemen, zijn <strong>de</strong> aanbie<strong>de</strong>rs van leeractiviteiten en zij die <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en kunnen toelei<strong>de</strong>nnaar leeractiviteiten en die hen kunnen helpen om <strong>de</strong> leeractiviteiten tot een goed e<strong>in</strong><strong>de</strong>te brengen.
Om sociale uitsluit<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het algemeen en voor leven lang leren <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r tegen tegaan, kan <strong>de</strong> overheid tal van maatregelen nemen. Met structurele en facilitairemaatregelen kunnen drempels weggenomen wor<strong>de</strong>n aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> leefsituatie van<strong><strong>in</strong>dividu</strong>en. Er kunnen bijvoorbeeld acties on<strong>de</strong>rnomen wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> mobiliteit teverhogen of men kan <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ropvang ver<strong>de</strong>r ontwikkelen. Ook f<strong>in</strong>anciële stimulansenzoals tijdskrediet en <strong><strong>in</strong>dividu</strong>ele leerreken<strong>in</strong>gen kunnen <strong>de</strong> drempel voor het lerenwegnemen of verlagen. Dit soort maatregelen kan zowel rechtstreeks gericht zijn op <strong>de</strong><strong><strong>in</strong>dividu</strong>en, als <strong>in</strong>direct, bijvoorbeeld via bedrijven. <strong>Het</strong> ligt ook voor <strong>de</strong> hand om te<strong>de</strong>nken aan <strong>in</strong>terventies die betrekk<strong>in</strong>g hebben op het educatieve aanbod. <strong>Het</strong> isvanzelfsprekend dat een toename van <strong>de</strong> participatie aan levenslang en levensbreed lereneen voldoen<strong>de</strong> groot en gevarieerd aanbod aan vorm<strong>in</strong>g en tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g vereist en dat ditaanbod zo toegankelijk mogelijk moet zijn.<strong>Het</strong> is eveneens belangrijk dat werkgevers en sociale partners, met on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>overheid ernaar streven om <strong>in</strong> alle werkcontexten ‘self-efficacy’ en een <strong>in</strong>terne ‘locus ofcontrol’ te bevor<strong>de</strong>ren. Bijzon<strong>de</strong>re aandacht moet gaan naar <strong>de</strong> groepen die nietparticiperen op <strong>de</strong> arbeidsmarkt, zodat ook bij hen een voldoen<strong>de</strong> groot gevoel van ‘selfefficacy’aanwezig blijft. Hier zullen sociale organisaties, buurtwerk, verenig<strong>in</strong>gen een rolmoeten spelen en heeft het <strong>in</strong>itieel on<strong>de</strong>rwijs als taak <strong>de</strong> fundamenten van <strong>de</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g van ‘self-efficacy’ te leggen.13Op dit ogenblik zijn er zeer veel <strong>in</strong>itiatieven die zich specifiek richten op laaggeschool<strong>de</strong>werknemers en toch is <strong>de</strong> participatie van <strong>de</strong>ze werknemers aan leeractiviteiten <strong>in</strong> hetalgemeen lager dan men zou willen. Cruciaal is dat maatregelen genomen wor<strong>de</strong>n dieertoe lei<strong>de</strong>n dat (laaggeschool<strong>de</strong>) werknemers daadwerkelijk een beroep doen opeducatieve mogelijkhe<strong>de</strong>n en dat zij ertoe komen om een leerloopbaan te ontwikkelen.<strong>Het</strong> is echter niet gegaran<strong>de</strong>erd dat door het nemen van speciale maatregelen voorrisicogroepen ook <strong>de</strong> verschillen tussen sociale groepen afnemen (Goldthorpe, 1996).Men zou kunnen verwachten dat <strong>de</strong> maatregelen <strong>de</strong> meeste baten opleveren voor <strong>de</strong>risicogroepen voor wie ze bedoeld zijn, maar het is uit <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijssociologie ookbekend dat hogere socio-economische groepen hun voorsprong willen behou<strong>de</strong>n. Ditfenomeen wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur ‘leapfrogg<strong>in</strong>g’ (pad<strong>de</strong>nsprong of haasje-over) genoemd:als één iemand uit een groep een sprong voorwaarts maakt, doen <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren dat ook,zodat hun relatieve positie ongewijzigd blijft.het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
1.6 LeeswijzerIn dit rapport on<strong>de</strong>rzoeken we drie aspecten die van groot belang zijn, als <strong>de</strong> overheidtot een <strong>lerend</strong>e samenlev<strong>in</strong>g wil komen; een <strong>lerend</strong>e samenlev<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> geen groepenuitgesloten zijn van leren en waar<strong>in</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en zelf verantwoor<strong>de</strong>lijkheid nemen. In hetvolgen<strong>de</strong> hoofdstuk wordt nagegaan wat zelfstur<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> leerloopbaan betekent en opwelke manier dit bevor<strong>de</strong>rd en on<strong>de</strong>rsteund kan wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> overheid of dooran<strong>de</strong>re actoren. Om <strong>de</strong> participatie aan levenslang en levensbreed leren optimaal tebenutten, is het van belang dat leren niet enkel ad hoc gebeurt, maar dat er ook enigesystematiek <strong>in</strong> zit en dat het relevant is voor <strong>de</strong> levensloop. Welke verwacht<strong>in</strong>gen menmag hebben van cont<strong>in</strong>uïteit <strong>in</strong> leren en hoe men <strong>de</strong>rgelijke cont<strong>in</strong>uïteit kanverwezenlijken, wordt behan<strong>de</strong>ld <strong>in</strong> het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> hoofdstuk. Ten slotte zal <strong>in</strong> hoofdstuk 4wor<strong>de</strong>n nagegaan welke plaats het <strong>in</strong>formele leren kan hebben <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>en <strong>in</strong> hoofdstuk 5 of (en op welke manier) <strong>de</strong> overheid het <strong>in</strong>formele leren kanbevor<strong>de</strong>ren. De ro<strong>de</strong> draad <strong>in</strong> het rapport vormt het probleem van <strong>de</strong> sociale(on)gelijkheid en <strong>de</strong> (on)gelijkheid van kansen.14ExpertisecentrumIn <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> hoofdstukken beschrijven we ter illustratie goe<strong>de</strong> praktijkvoorbeel<strong>de</strong>nuit verschillen<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n. Om good practices te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n werd eerst ruim gezocht naarprojecten en <strong>in</strong>itiatieven die zich richten op risicogroepen. In navolg<strong>in</strong>g van een eer<strong>de</strong>ron<strong>de</strong>rzoeksproject (De Rick, Baert en Van Valckenborgh, 2004) werd een goed praktijkvoorbeeldge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieerd als een praktijk waarbij men bewust omgaat met <strong>de</strong> problemenvan zelfstur<strong>in</strong>g; een praktijk die <strong>in</strong> <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g effectief blijkt te zijn en die eenvoorbeeldfunctie kan vervullen, omdat hij potentieel heeft voor verspreid<strong>in</strong>g engeneraliser<strong>in</strong>g. <strong>Het</strong> is het moeilijkste om het praktijkvoorbeeld te toetsen aan heteffectiviteitcriterium, omdat gegevens over <strong>de</strong> effectiviteit meestal zeer beperkt zijn envaak gebaseerd op ervar<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>drukken van <strong>de</strong> praktijkme<strong>de</strong>werkers. <strong>Het</strong> is ook nietzo dat praktijkvoorbeel<strong>de</strong>n waar goe<strong>de</strong> resultaten behaald wer<strong>de</strong>n, ook onvoorwaar<strong>de</strong>lijktot goe<strong>de</strong> resultaten zullen lei<strong>de</strong>n als ze el<strong>de</strong>rs geïmplementeerd wor<strong>de</strong>n. In elk geval ishet wel zo dat <strong>de</strong> praktijken zeker <strong>de</strong> moeite waard zijn om <strong>de</strong> ruimere implementatieervan <strong>in</strong> overweg<strong>in</strong>g te nemen, eventueel met <strong>de</strong> nodige aanpass<strong>in</strong>gen aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>recontext.
2Zelfstur<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> leerloopbaanZelfstur<strong>in</strong>g <strong>in</strong> leren kan ge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieerd wor<strong>de</strong>n als het proces waar<strong>in</strong> <strong>lerend</strong>en zelf, al danniet met hulp van an<strong>de</strong>ren, het <strong>in</strong>itiatief nemen om te leren (Knowles, 1975). Daarbijont<strong>de</strong>kken ze zelf hun behoeften, bepalen ze hun doelen, brengen <strong>de</strong> nodige mid<strong>de</strong>len bijelkaar, kiezen geschikte leerstrategieën en passen ze toe. Ze evalueren het geheel (en <strong>de</strong>leeruitkomsten <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r) en sturen <strong>in</strong>dien nodig bij.2.1 Zelfstur<strong>in</strong>g en lerenZelfgestuurd leren wordt verbon<strong>de</strong>n met talrijke voor<strong>de</strong>len (Hatcher, 1997): men wordtm<strong>in</strong><strong>de</strong>r afhankelijk van organisaties, men kan zijn eigen doelen bepalen en leren op eigentempo. In pr<strong>in</strong>cipe zou zelfgestuurd leren efficiënter en effectiever moeten zijn dan <strong>lerend</strong>at extern gestuurd wordt.15De theorie van Knowles uit 1973 over het leren als volwassene stelt dat zelfgestuurdleren <strong>de</strong> kern van volwasseneneducatie (of van levenslang en levensbreed leren) is en hetook kan zijn. Knowles veron<strong>de</strong>rstelt dat volwassenen:• spontaan <strong>de</strong> neig<strong>in</strong>g hebben om hun leren te plannen en te evalueren;• vooral leren door ervar<strong>in</strong>g;• het leren probleemoplossend bena<strong>de</strong>ren;• en dat ze vooral geïnteresseerd zijn <strong>in</strong> wat voor hen relevant en nuttig is.Deze theorie is echter nooit empirisch getoetst (Shannon, 2003) en er is nog we<strong>in</strong>ig kijkop <strong>in</strong> welke mate <strong>de</strong>ze kenmerken daadwerkelijk aanwezig zijn bij volwassenen ofspecifieke groepen van volwassenen, zoals laaggeschool<strong>de</strong>n. De genoem<strong>de</strong> kenmerken zijnzeker voorwerp van kritische be<strong>de</strong>nk<strong>in</strong>gen (moeten ze bijvoorbeeld gezien wor<strong>de</strong>n alsfeitelijke kenmerken of als i<strong>de</strong>ale kenmerken?) (Smith, 2002). Knowles zei later zelf ookwel dat alle volwassenen niet zon<strong>de</strong>r meer zelfsturen<strong>de</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en zijn (Hatcher, 1997).Ie<strong>de</strong>reen is wel <strong>in</strong> staat om zelfgestuurd te leren, maar velen doen het niet omdat ze vanjongsaf geleerd hebben dat leren gelijk is aan het passief ontvangen van <strong>in</strong>formatie. Eennieuwe blik krijgen op leren is voor hen noodzakelijk.het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
16ExpertisecentrumIn <strong>de</strong> literatuur wordt zelfgestuurd leren veelal gerelateerd aan een welomschrevenleeractiviteit. Dan reikt zelfstur<strong>in</strong>g zo ver als een bepaal<strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g of een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el vaneen opleid<strong>in</strong>g. Een tekort hierbij is zeker dat men we<strong>in</strong>ig of geen on<strong>de</strong>rscheid maakttussen leeromgev<strong>in</strong>gen (of omgev<strong>in</strong>gen die expliciet bedoeld zijn om te leren) enomgev<strong>in</strong>gen om te leren (of omgev<strong>in</strong>gen die leermogelijkhe<strong>de</strong>n bie<strong>de</strong>n) (Hargreaves,2004). Veel van <strong>de</strong> literatuur is dan ook zeer didactisch en vertrekt vanuit een formeleleeromgev<strong>in</strong>g. <strong>Het</strong> startpunt van zelfgestuurd leren is daarom vaak het beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong>opleid<strong>in</strong>g en niet het proces dat voorafgaat aan het starten met een leeractiviteit. (Enkelevoorbeel<strong>de</strong>n: O’Shea, 2003; De Weerdt e.a., 2002; Mifl<strong>in</strong>, Campbell en Price, 2000;Akerl<strong>in</strong>d en Trevitt, 1999).Wanneer men spreekt over levensloopbanen, dan wordt <strong>de</strong> reikwijdte van zelfstur<strong>in</strong>g veelruimer. <strong>Het</strong> gaat dan over leer- en arbeidsloopbaanplann<strong>in</strong>g. Terwijl er op het vlak vanzelfgestuurd leren vrij veel aandacht is voor <strong>de</strong> volledige bevolk<strong>in</strong>g en dat er ook alspecifieke aandacht is voor bijzon<strong>de</strong>re doelgroepen, is dat voor levensloopbaanplann<strong>in</strong>gveel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r het geval. Ook al is het zelf kunnen sturen van <strong>de</strong> loopbaan en van hetlevenslang leren voor ie<strong>de</strong>reen zeer belangrijk <strong>in</strong> onze samenlev<strong>in</strong>g, toch spitst <strong>de</strong>literatuur met betrekk<strong>in</strong>g tot levensloopbaanplann<strong>in</strong>g zich vooral toe op hogeropgelei<strong>de</strong>n. Leer- en arbeidsloopbaanplann<strong>in</strong>g voor groepen zoals werken<strong>de</strong>laaggeschool<strong>de</strong>n is geen veel besproken on<strong>de</strong>rwerp.In dit hoofdstuk wor<strong>de</strong>n zowel zelfstur<strong>in</strong>g met betrekk<strong>in</strong>g tot leeractiviteiten behan<strong>de</strong>ldals zelfstur<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> leerloopbaan. Wat <strong>de</strong> eerste dimensie van zelfstur<strong>in</strong>g betreft, ligt <strong>de</strong>nadruk op zelfstur<strong>in</strong>g voor laaggeschool<strong>de</strong>n. Er wordt vooral gekeken naar <strong>de</strong> stappen dieiemand moet zetten om tot educatieve participatie te komen en naar <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>gdie hierbij gebo<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n. Ook het tot een goed e<strong>in</strong><strong>de</strong> brengen van educatieve<strong>de</strong>elname komt aan bod, maar hier ligt <strong>de</strong> nadruk op <strong>in</strong>strumenten die door <strong>de</strong> <strong>lerend</strong>e<strong><strong>in</strong>dividu</strong>eel gebruikt kunnen wor<strong>de</strong>n en die het voorwerp kunnen zijn van overheidsbeleid.De didactiek van zelfgestuurd leren zal hier niet behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n, al verdient het zekeraanbevel<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> overheid erop toeziet dat er <strong>in</strong> opleid<strong>in</strong>gen van leraren, tra<strong>in</strong>ers ofan<strong>de</strong>re actoren <strong>in</strong> <strong>de</strong> volwasseneneducatie voldoen<strong>de</strong> aandacht is voor het leven langleren van laaggeschool<strong>de</strong> volwassenen. Ook wat zelfstur<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> leerloopbaan betreft, zal<strong>de</strong> aandacht uitgaan naar (leer)loopbaanplann<strong>in</strong>g voor laaggeschool<strong>de</strong>n. Tot nu toe is <strong>de</strong>zedoelgroep immers on<strong>de</strong>rbelicht gebleven.
2.2 Instrumenten voor zelfgestuurd leren bijlaaggeschool<strong>de</strong>nZelfgestuurd leren is een proces dat twee grote componenten bevat: enerzijds <strong>de</strong>component waar<strong>in</strong> iemand <strong>de</strong> stap zet naar educatieve participatie en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong>component van <strong>de</strong> educatieve participatie zelf (zie vorig hoofdstuk). Bei<strong>de</strong> componenten<strong>in</strong> het proces bie<strong>de</strong>n mogelijkhe<strong>de</strong>n voor on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g. Laaggeschool<strong>de</strong>n kunnenon<strong>de</strong>rsteund wor<strong>de</strong>n bij het leren via hulpmid<strong>de</strong>len die op hun basiskennis, kenmerken enervar<strong>in</strong>gen afgestemd zijn. Deze mid<strong>de</strong>len kunnen helpen bij het <strong>de</strong>tecteren vanleerbehoeften bij zichzelf, bij het kiezen van een gepaste leeractiviteit, om te leren lerenof om zichzelf te leren evalueren en bij te sturen.Deze vormen van on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van zelfsturend leren moeten wel zeer sterk gericht zijnop hun doelgroep. Indien <strong>de</strong> doelgroep bestaat uit mensen voor wie leren geen evi<strong>de</strong>ntezaak is, dan is het belangrijk dat ze op een persoonlijke manier aangesproken wor<strong>de</strong>n endat vooral <strong>de</strong> positieve kanten van het leren benadrukt wor<strong>de</strong>n. Hierbij moet menvoornamelijk voortbouwen op wat <strong>de</strong> mensen al kennen en kunnen. Men dient ook na tegaan of <strong>de</strong> <strong>in</strong>strumenten en het medium waarlangs men <strong>de</strong> <strong>in</strong>strumenten aanbrengt,voldoen<strong>de</strong> gebruiksvrien<strong>de</strong>lijk en toegankelijk zijn. Niet ie<strong>de</strong>reen heeft toegang tot<strong>in</strong>ternet of beschikt over <strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> gepaste <strong>in</strong>formatie te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n. En, hetv<strong>in</strong><strong>de</strong>n van gepaste <strong>in</strong>formatie of <strong>in</strong>strumenten is nog niet hetzelf<strong>de</strong> als weten hoe ermeeom te gaan, zodat men het beoog<strong>de</strong> resultaat bereikt.<strong>Het</strong> is ook belangrijk dat men <strong>de</strong> zelfstur<strong>in</strong>g bevor<strong>de</strong>rt door mensen te wijzen op <strong>de</strong>mogelijkhe<strong>de</strong>n die ze hebben, om te leren buiten het formele systeem en hen te leren omvan die mogelijkhe<strong>de</strong>n gebruik te maken. Vooral dat laatste mogen we niet uit het oogverliezen: niet ie<strong>de</strong>reen weet hoe je het beste je weg v<strong>in</strong>dt <strong>in</strong> bijvoorbeeld bibliotheken ofop het <strong>in</strong>ternet. Ook niet ie<strong>de</strong>reen kent <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n voor afstandsleren en hoe jedaar precies gebruik van maakt.17het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
Alberta Learn<strong>in</strong>g Information Service (Canada)De Alberta Learn<strong>in</strong>g Information Service uit Canada verzamelt op een website alle mogelijkerelevante <strong>in</strong>formatie over leren, zodat mensen zelf hun loopbaan kunnen plannen. Dit houdt zowel <strong>in</strong>dat er hulpmid<strong>de</strong>len ter beschikk<strong>in</strong>g gesteld wor<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> stap te zetten naar on<strong>de</strong>rwijs en tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gvoor volwassenen als dat zij een baan zoeken en behou<strong>de</strong>n.Via <strong>de</strong> website hebben geïnteresseer<strong>de</strong>n toegang tot <strong>in</strong>strumenten met tips om gemakkelijker <strong>de</strong>stap te zetten naar educatieve participatie:• Education and Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g Planner: tips om uit het formele opleid<strong>in</strong>genaanbod een gepaste opleid<strong>in</strong>gte kiezen;• A positive attitu<strong>de</strong> will help you learn: tips om leren niet alleen te associëren met scholen, maarook an<strong>de</strong>re leeropportuniteiten te herkennen;• Go<strong>in</strong>g back to school: How to fit everyth<strong>in</strong>g <strong>in</strong>: tips om zo veel mogelijk tijd vrij te maken voorleeractiviteiten, ook voor wie an<strong>de</strong>re verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n heeft, bijvoorbeeld als ou<strong>de</strong>r,werknemer, vrijwilliger enzovoort.18Daarnaast wor<strong>de</strong>n ook hulpmid<strong>de</strong>len aangebo<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> <strong>de</strong>elname aan schol<strong>in</strong>g of tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g tot eengoed e<strong>in</strong><strong>de</strong> te brengen.• Adult Back to School Planner: <strong>in</strong>formatie over het plannen van leeractiviteiten, over effectievestudiegewoonten, over het comb<strong>in</strong>eren van leren met an<strong>de</strong>re verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n enzovoort.• Tips om schriftelijke cursussen vol te hou<strong>de</strong>n.ExpertisecentrumWebsite van <strong>de</strong> BBC (Groot-Brittannië)De website van <strong>de</strong> BBC heeft <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>gen als <strong>de</strong> hierboven beschreven Alberta Learn<strong>in</strong>gInformation Service en biedt via <strong>de</strong> website gelijksoortige <strong>in</strong>strumenten aan.2.3 Bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van een stimu<strong>lerend</strong>e sociale omgev<strong>in</strong>gLeren is voor een groot <strong>de</strong>el <strong><strong>in</strong>dividu</strong>eel gedrag, maar het v<strong>in</strong>dt natuurlijk plaats <strong>in</strong> eensociale context. Zoals <strong>in</strong> het eerste hoofdstuk beschreven werd, is <strong>de</strong> sociale omgev<strong>in</strong>geen van <strong>de</strong> factoren die bepalen of iemand al dan niet een <strong>in</strong>tentie tot leren ontwikkelt.<strong>Het</strong> is dan ook aan te bevelen dat een stimu<strong>lerend</strong>e sociale omgev<strong>in</strong>g bevor<strong>de</strong>rd wordt.Hier on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n we vier verschillen<strong>de</strong> sociale omgev<strong>in</strong>gen: <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g bestaan<strong>de</strong> uitsignificante an<strong>de</strong>ren (gez<strong>in</strong>, vrien<strong>de</strong>n, kennissen), <strong>de</strong> werkomgev<strong>in</strong>g, hulp- en dienstverlen<strong>in</strong>gen <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g als geheel.
2.3.1 Significante an<strong>de</strong>renSignificante an<strong>de</strong>ren zijn belangrijk voor het <strong>lerend</strong>e <strong><strong>in</strong>dividu</strong>, <strong>in</strong> <strong>de</strong> z<strong>in</strong> dat <strong>de</strong> normen enwaar<strong>de</strong>n die zij hanteren mee van <strong>in</strong>vloed zijn op <strong>de</strong> educatieve participatie. Enerzijds laatiemand zich lei<strong>de</strong>n door wat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>nken over leren en over het volgen vanopleid<strong>in</strong>g, an<strong>de</strong>rzijds kunnen an<strong>de</strong>ren het leerproces bevor<strong>de</strong>ren, maar ook tegenwerken.Laaggeschool<strong>de</strong>n nemen op zich al m<strong>in</strong><strong>de</strong>r vaak dan an<strong>de</strong>ren het <strong>in</strong>itiatief om zich tevormen of om bij te leren, als ze dan ook nog eens weerstand ervaren vanuit hunomgev<strong>in</strong>g dan wordt het helemaal moeilijk om <strong>de</strong> stap te zetten.In een aantal lan<strong>de</strong>n is het bij elkaar brengen van mensen met gelijkaardige kenmerken enachtergron<strong>de</strong>n een van <strong>de</strong> pijlers van leven lang leren. De <strong>de</strong>elnemers zien dat ze nietalleen staan met hun problemen en ze ervaren ook dat zij niet <strong>de</strong> enigen zijn met eenbehoefte aan vorm<strong>in</strong>g en opleid<strong>in</strong>g. Dat is belangrijk aangezien laaggeschool<strong>de</strong>n soms meteen gevoel van schaamte kampen of met schuldgevoelens als ze ervaren dat ze op eenbepaald vlak onvoldoen<strong>de</strong> competenties hebben. Zich engageren <strong>in</strong> een leeractiviteitbeleven zij als toegeven dat ze tekortschieten. Bovendien kunnen ze elkaar on<strong>de</strong>rsteunenen elkaar helpen om het leren vol te hou<strong>de</strong>n.Men moet natuurlijk mensen kunnen overtuigen om aan <strong>de</strong>rgelijke leeractiviteiten <strong>de</strong>el tenemen. In een aantal succesvolle projecten die leven lang leren bij laaggeschool<strong>de</strong>nstimuleren, wor<strong>de</strong>n (ex-)<strong>de</strong>elnemers <strong>in</strong>geschakeld om an<strong>de</strong>re laaggeschool<strong>de</strong>n totopleid<strong>in</strong>g en vorm<strong>in</strong>g te brengen. Een belangrijk voor<strong>de</strong>el is dat door <strong>de</strong> soortgelijkesociale achtergrond of <strong>de</strong> aanwezigheid van overeenkomstige problemen er sneller eenvertrouwensrelatie ontstaat. Deze (ex-)<strong>de</strong>elnemers kunnen verschillen<strong>de</strong> rollen vervullen.Zij kunnen ten eerste an<strong>de</strong>ren helpen om zich bewust te wor<strong>de</strong>n van een behoefte aankennis en van <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>len om <strong>de</strong>ze behoefte te lenigen door te leren. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>plaats kunnen zij advies geven en <strong>de</strong> nieuwe <strong>lerend</strong>e tij<strong>de</strong>ns het leerproces begelei<strong>de</strong>n.Hun ervar<strong>in</strong>gskennis is een belangrijke meerwaar<strong>de</strong>.19Netwerk Locomotiv (Denemarken)<strong>Het</strong> Network Locomotiv wil <strong>de</strong> lees- en schrijfvaardighe<strong>de</strong>n van werknemers verbeteren, doorlees- en schrijfcursussen te organiseren voor werknemers van bedrijven die <strong>de</strong>el uitmaken van hetnetwerk. Een van <strong>de</strong> belangrijkste aspecten van dit project is dat <strong>in</strong> bedrijven personeel opgeleidwordt om laaggeletter<strong>de</strong> werknemers te i<strong>de</strong>ntificeren en te motiveren om cursussen te volgen.Laaggeletter<strong>de</strong>n voelen zelf immers vaak niet <strong>de</strong> behoefte om lees- en schrijfcursussen te volgen enals ze die behoefte wel hebben, dan komen ze er niet graag voor uit.het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
Partnership <strong>in</strong> Learn<strong>in</strong>g (Groot-Brittannië)Partnership <strong>in</strong> Learn<strong>in</strong>g staat voor een project van het Learn<strong>in</strong>g Resource Centre van het OrmskirkHospital dat als doelstell<strong>in</strong>g heeft om personeelsle<strong>de</strong>n die al lang niet meer leren, om wat voorre<strong>de</strong>n dan ook, te motiveren om toch te participeren aan levenslang en levensbreed leren. Eenaantal werknemers zijn getra<strong>in</strong>d om te functioneren als ‘Staff learn<strong>in</strong>g representatives’. Hunopdracht is <strong>de</strong> personeelsle<strong>de</strong>n bewustmaken van <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>len van leren en leren op <strong>de</strong> werkplaatspromoten. Ze brengen ook <strong>de</strong> leerbehoeften <strong>in</strong> kaart, verlenen gratis advies en begeleid<strong>in</strong>g.2.3.2 De werkomgev<strong>in</strong>g20<strong>Het</strong> spreekt voor zich dat voor werken<strong>de</strong>n <strong>de</strong> werkomgev<strong>in</strong>g ook een stimu<strong>lerend</strong>efactor kan zijn met betrekk<strong>in</strong>g tot levenslang en levensbreed leren. <strong>Het</strong> personeelsbeleiddat werkgevers voeren kan bijvoorbeeld een bijdrage leveren aan het stimuleren van <strong>de</strong>zelfstur<strong>in</strong>g van werken<strong>de</strong>n. Daarbij kan men <strong>de</strong>nken aan verschillen<strong>de</strong> aspecten van <strong>de</strong>‘High Performance Workplace’, zoals het creëren van zelfsturen<strong>de</strong> teams, het vergrotenvan <strong>de</strong> autonomie van werken<strong>de</strong>n en het aanbie<strong>de</strong>n van tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsfaciliteiten. Ook metfunctioner<strong>in</strong>gsgesprekken, persoonlijke ontwikkel<strong>in</strong>gsplannen en evc-procedures kanbijgedragen wor<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> zelfstur<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> werknemers.Expertisecentrum2.3.3 Professionals uit <strong>de</strong> hulp- en dienstverlen<strong>in</strong>gVoor mensen die behoren tot bijzon<strong>de</strong>re doelgroepen en die op verschillen<strong>de</strong> terre<strong>in</strong>enmet problemen kampen, kunnen professionals uit <strong>de</strong> hulp- en dienstverlen<strong>in</strong>g ookbelangrijk zijn. Zij kunnen on<strong>de</strong>rzoeken of bepaal<strong>de</strong> problemen die <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en hebben,verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd of opgelost kunnen wor<strong>de</strong>n met opleid<strong>in</strong>g of vorm<strong>in</strong>g en zij kunnen toelei<strong>de</strong>nnaar een gepast aanbod. <strong>Het</strong> is dus belangrijk dat <strong>de</strong>ze professionals bewust gemaaktwor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> problematiek van lage participatie aan opleid<strong>in</strong>g en vorm<strong>in</strong>g. Daarbij moethun ook geleerd wor<strong>de</strong>n hoe ze opleid<strong>in</strong>gsbehoeften kunnen opsporen en hoe ze daarophet best <strong>in</strong>spelen. In <strong>de</strong> praktijk blijken <strong>de</strong>ze eventuele toelei<strong>de</strong>rs immers niet altijd overvoldoen<strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie te beschikken over <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n en weten ze ook niet altijd opwelke manier ze mensen die behoefte hebben aan opleid<strong>in</strong>g of vorm<strong>in</strong>g, het beste kunnenhelpen.
4 In dit ka<strong>de</strong>r is bijCINOP een brochureverschenen met <strong>in</strong>formatieover <strong>de</strong> problematiek vanhet analfabetisme,aanwijz<strong>in</strong>gen voor‘herkenn<strong>in</strong>g’ vanongeletter<strong>de</strong>n endoorverwijsadressen:Bersee, T. e.a. (2005).Analfabetisme. Leidraad voordoorverwijzers.’s-Hertogenbosch: CINOP.Ambassa<strong>de</strong>urs Alfabetiser<strong>in</strong>g (Ne<strong>de</strong>rland)De ‘ambassa<strong>de</strong>urs alfabetiser<strong>in</strong>g’ zijn mensen die vaak zelf analfabeet zijn of een cursus lezen,schrijven of rekenen volgen. Zij wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r meer <strong>in</strong>gezet om aan <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen zoals socialediensten, het maatschappelijk werk, artsen en <strong>de</strong>rgelijke te leren waaraan ze analfabeten kunnenherkennen en wat men aan analfabetisme kan doen 4 . Om ambassa<strong>de</strong>ur te kunnen zijn, volgt meneerst een cursus waarbij men leert om zijn ervar<strong>in</strong>gs<strong>de</strong>skundigheid op een goe<strong>de</strong> manier <strong>in</strong> te zetten.Dit is een <strong>in</strong>itiatief van Welzijns<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g Prisma Brabant <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met twee roc’s uit West-Brabant.Vitam<strong>in</strong>e W – Leerwerkcentrum (Vlaan<strong>de</strong>ren)<strong>Het</strong> leerwerkcentrum Vitam<strong>in</strong>e W, dat opleid<strong>in</strong>g en werkervar<strong>in</strong>g voor laaggeschool<strong>de</strong>werkzoeken<strong>de</strong>n en werknemers biedt, richt zich niet rechtstreeks tot <strong>de</strong> doelgroep. <strong>Het</strong> centrumricht zich tot <strong>de</strong> doorverwijzers die <strong>de</strong> laaggeschool<strong>de</strong>n via persoonlijke contacten proberen temotiveren. De doorverwijzers doen een eerste screen<strong>in</strong>g waarbij men nagaat of iemand <strong>in</strong>aanmerk<strong>in</strong>g komt voor een opleid<strong>in</strong>g, waarna het leerwerkcentrum dan zelf meer <strong>in</strong> <strong>de</strong>tail bekijktwelke opleid<strong>in</strong>g geschikt is.212.3.4 De bre<strong>de</strong>re maatschappelijke contextDat <strong>de</strong> participatie aan levenslang en levensbreed leren lager is dan wenselijk, wordt <strong>in</strong>beleidsteksten nogal eens toegeschreven aan het gebrek aan een maatschappelijkgedragen positief leerklimaat. In het Memorandum over levenslang leren van <strong>de</strong> EuropeseCommissie (2000) was het creëren van een positief leerklimaat nog geen on<strong>de</strong>rwerp,maar dat werd het wel na het proces waarbij verschillen<strong>de</strong> actoren gevraagd werd omfeedback te geven op het memorandum. Verschillen<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n bleken er voorstan<strong>de</strong>r vante zijn om ‘disenchanted learners’ terug te w<strong>in</strong>nen (European Commission, 2001a en2001b), waarbij het bevor<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> motivatie om te leren en het plezier <strong>in</strong> lerenvooropgesteld werd. Verschillen<strong>de</strong> Europese organisaties, zoals Ce<strong>de</strong>fop, namen <strong>de</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g van een positief leerklimaat op <strong>in</strong> hun programma. Ook <strong>in</strong> het ActieplanLeven Lang Leren (m<strong>in</strong>isterie van OCW, 2004) staat dat <strong>de</strong> overheid zich wil richten ophet aantrekkelijker maken van het leerklimaat.<strong>Het</strong> is moeilijk te vatten wat het concept ‘leerklimaat’ precies <strong>in</strong>houdt. Op basis van eenliteratuurstudie en van goe<strong>de</strong> praktijkvoorbeel<strong>de</strong>n, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieer<strong>de</strong>n De Rick, VanValckenborgh en Baert (2004) ‘leerklimaat’ als volgt:het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
“<strong>Het</strong> leerklimaat wordt bepaald door <strong>de</strong> manier waarop leren gepercipieerd wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong>samenlev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het algemeen en <strong>in</strong> specifieke sociale groepen <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r. Aan <strong>de</strong> enekant wordt <strong>de</strong>ze perceptie bepaald door kenmerken van <strong>de</strong> <strong>lerend</strong>en (socio<strong>de</strong>mografischeen psychologische kenmerken, kenmerken van <strong>de</strong> leefsituatie en kenmerken met betrekk<strong>in</strong>gtot leren en educatie). Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant wordt <strong>de</strong> perceptie bepaald door <strong>de</strong> kenmerkenvan leer- en vorm<strong>in</strong>gsactiviteiten en door <strong>de</strong> structurele en culturele context waar<strong>in</strong> <strong>de</strong>activiteiten <strong>in</strong>gebed zijn. Daarbovenop wordt <strong>de</strong> perceptie ook beïnvloed door <strong>de</strong>maatschappelijke context.”22ExpertisecentrumEr is sprake van een positief leerklimaat wanneer groepen van potentiële <strong>lerend</strong>en lerenals iets aantrekkelijks of plezierigs beschouwen, wanneer zij <strong>in</strong>schatten dat er meer voordanna<strong>de</strong>len verbon<strong>de</strong>n zijn aan <strong>de</strong> te leveren <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen, wanneer zij het gevoelhebben dat <strong>de</strong>elnemen aan leren niet <strong>in</strong>gaat tegen <strong>de</strong> normen die gangbaar zijn bijan<strong>de</strong>ren die voor hen betekenisvol zijn.Een <strong>de</strong>rgelijk leerklimaat is niet zomaar te verwezenlijken. Er zal op veel factoren tegelijkmoeten wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gespeeld en dát door diverse actoren, ook buiten <strong>de</strong> sectoren vanon<strong>de</strong>rwijs en arbeid. Een van <strong>de</strong> elementen die <strong>de</strong> overheid kan stimuleren, is dat lerenals iets positiefs gezien wordt. Al geruime tijd wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> talrijke lan<strong>de</strong>n, <strong>in</strong> Europa endaarbuiten, grote campagnes opgezet om mensen enthousiast te maken voor levenslangen levensbreed leren. Deze campagnes steunen doorgaans op drie pijlers. In <strong>de</strong> eersteplaats laat men het publiek kennismaken met het aanbod aan opleid<strong>in</strong>g, vorm<strong>in</strong>g entra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats wor<strong>de</strong>n goe<strong>de</strong> praktijkvoorbeel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> kijker gezet en ten<strong>de</strong>r<strong>de</strong> zorgt men ervoor dat het publiek rolmo<strong>de</strong>llen krijgt door mensen die met plezieren succes leren, <strong>in</strong> <strong>de</strong> kijker te zetten en bijvoorbeeld een prijs toe te kennen. Dezecampagnes zijn meestal van langere duur, maar kennen geduren<strong>de</strong> een korte perio<strong>de</strong> eenhoogtepunt.• De Week van het leren (Ne<strong>de</strong>rland);• Campagne ‘Word wat je wil’ (Vlaan<strong>de</strong>ren);• Adult Learner’s Week (Groot-Brittannië);• Televisie- en radiocampagnes (BBC): Computers don’t bite; Write to Read; Count me <strong>in</strong>; Read andwrite together.
3Cont<strong>in</strong>uïteit <strong>in</strong> lerenLevenslang en levensbreed leren impliceert dat mensen geduren<strong>de</strong> hun hele levensloopleren. Hierbij kan <strong>de</strong> vraag gesteld wor<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> cont<strong>in</strong>uïteit <strong>in</strong> dat leren of met an<strong>de</strong>rewoor<strong>de</strong>n naar het aanwezig zijn van een doorlopen<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g: is het belangrijk dater <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad een zekere cont<strong>in</strong>uïteit aanwezig is, met <strong>in</strong>begrip van on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge afstemm<strong>in</strong>gvan het leren en een gemeenschappelijk (e<strong>in</strong>d)doel, of hoeft er niet per se sprake te zijnvan cont<strong>in</strong>uïteit? Men zou kunnen vermoe<strong>de</strong>n dat cont<strong>in</strong>uïteit <strong>in</strong> het leren leidt tot meerefficiëntie en effectiviteit.3.1 Cont<strong>in</strong>uïteit <strong>in</strong> lerenEen doorlopen<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieerd als een voortdurend lerengeduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> hele levensloop, waarbij er een zekere samenhang is <strong>in</strong> dat leren. Er kaneen on<strong>de</strong>rscheid gemaakt wor<strong>de</strong>n tussen een verticale en een horizontale doorlopen<strong>de</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g. Een verticale ontwikkel<strong>in</strong>g verwijst naar een opeenvolg<strong>in</strong>g vanleeractiviteiten <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd die op elkaar aansluiten. Een horizontale ontwikkel<strong>in</strong>g is erwanneer b<strong>in</strong>nen een bepaal<strong>de</strong> tijdsperio<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> leeractiviteiten verricht wor<strong>de</strong>ndie elkaar aanvullen.In <strong>de</strong> praktijk is een groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g helemaal niet ‘doorlopend’.Bijvoorbeeld ‘leren’ waarbij <strong>de</strong> leeractiviteiten niet goed op elkaar aansluiten, waarmoeilijk een verband te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n is; met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n ontwikkel<strong>in</strong>g metdiscont<strong>in</strong>uïteiten. <strong>Het</strong> kan ook zijn dat er overlap zit <strong>in</strong> het leren qua on<strong>de</strong>rwerp en dathet we<strong>in</strong>ig nieuwe d<strong>in</strong>gen toevoegt aan eer<strong>de</strong>r leren. Deze discont<strong>in</strong>uïteiten enoverlapp<strong>in</strong>gen kunnen lei<strong>de</strong>n tot <strong>in</strong>effectiviteit, als <strong>de</strong>ze situaties zich voordoen zon<strong>de</strong>rdat <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> persoon hierbij een plan of doel voor ogen houdt. Er kan echter ooksprake zijn van een doelbewuste discont<strong>in</strong>uïteit die een grote functionaliteit oplevert.Wanneer mensen een an<strong>de</strong>re richt<strong>in</strong>g uit willen met hun loopbaan, kan een breuk methet al on<strong>de</strong>rnomen leren zeer efficiënt zijn. <strong>Het</strong> maakt <strong>in</strong> dat geval we<strong>in</strong>ig uit wat <strong>de</strong>precieze re<strong>de</strong>n is: ervaren dat <strong>de</strong> vraag naar <strong>de</strong> arbeid die je levert <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst zalafnemen, beseffen dat <strong>de</strong> job die je uitvoert vanaf een zekere leeftijd te belastend zal zijn,23het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
eseffen dat je ooit een verkeer<strong>de</strong> studie- of beroepskeuze hebt gemaakt of nu an<strong>de</strong>re<strong>in</strong>teresses hebt dan vroeger enzovoort. Ook wanneer een an<strong>de</strong>re loopbaanricht<strong>in</strong>g geenvrije keuze is, maar bijvoorbeeld gebeurt on<strong>de</strong>r dwang van <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n(bijvoorbeeld bij een bedrijfssluit<strong>in</strong>g), kan het z<strong>in</strong>vol zijn om <strong>de</strong> leerlijn die men tot dantoe gevolgd heeft, af te breken en een nieuwe te volgen. Gebeurtenissen die zichvoordoen <strong>in</strong> <strong>de</strong> levensloop, of ze nu b<strong>in</strong>nen het dome<strong>in</strong> van arbeid plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n ofdaarbuiten, kunnen met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n een belangrijke <strong>in</strong>vloed uitoefenen.Tot slot bestaat er ook nog een mogelijkheid dat cont<strong>in</strong>ue ontwikkel<strong>in</strong>g ontbreekt, zoalshet stagneren van <strong>de</strong> eigen leer<strong>in</strong>itiatieven. Iemand heeft bijvoorbeeld een opleid<strong>in</strong>gafgerond, v<strong>in</strong>dt een baan en vanaf dat moment volgt er geen enkel an<strong>de</strong>r leer<strong>in</strong>itiatiefmeer. De doorlopen<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g wordt voortgezet <strong>in</strong>dien er op <strong>de</strong>ze werkplekvoldoen<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n zijn of gecreëerd wor<strong>de</strong>n om werkplekleren te stimuleren,tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen of cursussen te volgen zodat <strong>de</strong> competenties van <strong>de</strong> werknemer zich kunnenuitbrei<strong>de</strong>n. Als hiertoe geen mogelijkheid bestaat en <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> werknemer zelf ookgeen <strong>in</strong>itiatief neemt, zal doorlopen<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g stagneren.24ExpertisecentrumDe <strong>in</strong>effectiviteit van leren of het uitblijven van voortgaan<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g kan zich omverschillen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen voordoen. Een van <strong>de</strong> belangrijkste re<strong>de</strong>nen is dat competentiesverou<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> marktwaar<strong>de</strong> kan veran<strong>de</strong>ren. Veel mensen hebben echter geen goedbeeld van <strong>de</strong> competenties die ze nodig hebben om a<strong>de</strong>quaat te kunnen functioneren envan <strong>de</strong> manier waarop ze die competenties alsnog op een efficiënte manier kunnenverwerven. Wat het verou<strong>de</strong>ren van competenties betreft, hebben De Grip en Van Loo(2002) een typologie ontwikkeld van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> soorten van competentieverou<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.In <strong>de</strong> eerste plaats wordt er een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen(1) competentieverou<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g die betrekk<strong>in</strong>g heeft op het verlies aan competenties dieiemand voorheen wel beheerste, door loopbaanon<strong>de</strong>rbrek<strong>in</strong>gen of ervar<strong>in</strong>gsconcentratieen (2) competentieverou<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g die het gevolg is van verschuiv<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> vraag op <strong>de</strong>arbeids markt (bedrijfssluit<strong>in</strong>gen, verschuiv<strong>in</strong>g van <strong>in</strong> functies gevraag<strong>de</strong> competenties alsgevolg van technologische en organisatorische vernieuw<strong>in</strong>gen van het productieproces).Schol<strong>in</strong>g ter voorkom<strong>in</strong>g van competentieverou<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g speelt een sleutelrol <strong>in</strong> het op peilhou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>in</strong>zetbaarheid van werken<strong>de</strong>n, vooral <strong>in</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van hunarbeidsloopbaan (De Grip, Van Loo en San<strong>de</strong>rs, 2004).Er zijn ook aanwijz<strong>in</strong>gen dat, wanneer mensen zelf hun leren kunnen sturen, ze vooral <strong>de</strong>neig<strong>in</strong>g hebben om competenties die ze al sterk ontwikkeld hebben, nog ver<strong>de</strong>r uit tebrei<strong>de</strong>n en m<strong>in</strong><strong>de</strong>r aandacht te beste<strong>de</strong>n aan competenties die ze nog niet voldoen<strong>de</strong>beheersen. Een verklar<strong>in</strong>g voor dit soort gedrag is bijvoorbeeld dat het aantrekkelijker isom d<strong>in</strong>gen te leren waar men goed <strong>in</strong> is. Een an<strong>de</strong>re verklar<strong>in</strong>g is dat mensen vaak <strong>de</strong>neig<strong>in</strong>g hebben om het belang van competenties waar ze zelf sterk <strong>in</strong> staan, het meest te
enadrukken <strong>in</strong> het beeld van hun werk (Borghans e.a., 2000). Verschillen <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gtussen mensen zijn waarschijnlijk voor een belangrijk <strong>de</strong>el terug te voeren op verschillen<strong>in</strong> <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> ze <strong>de</strong> zwakke plekken versterken.Een an<strong>de</strong>re oorzaak van niet-doorlopen<strong>de</strong> leerlijnen is dat niet ie<strong>de</strong>reen <strong>in</strong> staat is om oplange termijn te <strong>de</strong>nken en te plannen. <strong>Het</strong> is bekend dat het bepalen van doelen op langetermijn niet vanzelfsprekend is voor kansarmen en voor groepen van wie bijvoorbeeld <strong>de</strong>arbeidsmarktpositie precair of onstabiel is. Dat heeft niet alleen te maken metcapaciteiten (kennis en vaardighe<strong>de</strong>n), maar ook met <strong>de</strong> materiële mogelijkhe<strong>de</strong>n (of juisthet gebrek eraan) die mensen hebben.3.2 Instrumenten voor cont<strong>in</strong>uïteit <strong>in</strong> leren<strong>Het</strong> ontwikkelen van cont<strong>in</strong>uïteit <strong>in</strong> leren vraagt ook veel zelfstur<strong>in</strong>g door het <strong><strong>in</strong>dividu</strong>.On<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g is hier op haar plaats, zeker voor bijzon<strong>de</strong>re doelgroepen. De aanbie<strong>de</strong>rsvan opleid<strong>in</strong>g en vorm<strong>in</strong>g (<strong>in</strong> <strong>de</strong> ruimste z<strong>in</strong> van het woord), werkgevers, toelei<strong>de</strong>rs en <strong>de</strong>overheid kunnen <strong>de</strong>ze begeleid<strong>in</strong>g bie<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong>ze paragraaf wordt een aantal<strong>in</strong>strumenten voorgesteld die gebruikt kunnen wor<strong>de</strong>n om het <strong><strong>in</strong>dividu</strong> te on<strong>de</strong>rsteunenbij het ontwikkelen van cont<strong>in</strong>uïteit <strong>in</strong> leren. In <strong>de</strong> eerste plaats hebben <strong>de</strong>ze<strong>in</strong>strumenten betrekk<strong>in</strong>g op het bevor<strong>de</strong>ren van het langetermijn<strong>de</strong>nken, ten twee<strong>de</strong> op<strong>in</strong>novaties <strong>in</strong> het educatieve aanbod en het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>in</strong>strument dat we presenteren, is <strong>de</strong>(leer)loopbaanbegeleid<strong>in</strong>g. Ook hier mag niet uit het oog verloren wor<strong>de</strong>n dat eendoorlopen<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g niet enkel betrekk<strong>in</strong>g heeft op leren <strong>in</strong> een formele context,maar op al het mogelijke leren, dus ook dat <strong>in</strong> een <strong>in</strong>formele context.253.2.1 Bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het langetermijn<strong>de</strong>nkenOm een <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>de</strong> mogelijkheid te geven om cont<strong>in</strong>uïteit <strong>in</strong> leren te brengen, dienen<strong>in</strong>strumenten ontwikkeld en beschikbaar gesteld te wor<strong>de</strong>n die het <strong><strong>in</strong>dividu</strong> zelf kangebruiken om het leren te plannen. Hierbij kan gedacht wor<strong>de</strong>n aan portfolio’s enpersoonlijke ontwikkel<strong>in</strong>gsplannen. Voor een optimaal gebruik van <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>strumenten ishet nodig dat stimulansen en on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g voorhan<strong>de</strong>n zijn. Er is zeker een rolweggelegd voor leertrajectbegelei<strong>de</strong>rs en voor werkgevers.In <strong>de</strong> arbeidscontext moet zeker ver<strong>de</strong>r werk gemaakt wor<strong>de</strong>n van het pr<strong>in</strong>cipe ‘an<strong>de</strong>rswerken’ zoals dat <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> Vlaamse actie Accent op Talent (Bossaerts, Denys enTegenbos, 2002) naar voren geschoven wordt. Dat houdt <strong>in</strong> dat werkgevers ervoorhet <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
26Expertisecentrumzorgen dat zo veel mogelijk banen <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk <strong>in</strong>teressant en leerrijk zijn en dat het werkzelf <strong>de</strong> mensen voldoen<strong>de</strong> leerkansen biedt. Hierbij aansluitend wordt er ook voor gepleitom meer dan nu mensen <strong>in</strong> uitvoeren<strong>de</strong> beroepen <strong>de</strong> mogelijkheid te geven om vanwerk<strong>in</strong>houd te veran<strong>de</strong>ren en/of promotie te maken.Meer specifiek houdt het ‘an<strong>de</strong>rs werken’ <strong>in</strong> dat talentontwikkel<strong>in</strong>g stelselmatig moetwor<strong>de</strong>n geïntegreerd <strong>in</strong> <strong>de</strong> werksituatie. Competentiemanagement is een systeem datdoor bedrijven, non-profitorganisaties en overheidsdiensten ontwikkeld kan wor<strong>de</strong>n.Competentiemanagement kan bijvoorbeeld via <strong>de</strong> klassieke formele kanalen vanpermanente vorm<strong>in</strong>g zoals tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen en specialisatiecursussen, maar ook via werkplekleren,jobrotatie en <strong>de</strong>tacher<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>tervisie met collega’s, <strong>in</strong>formeel overleg, computeron<strong>de</strong>rsteundleren, projectwerk, mentorschap en coach<strong>in</strong>g.Een volgend aspect van ‘an<strong>de</strong>rs werken’ is dat het bedrijfsleven <strong>de</strong> taak heeft <strong>de</strong>aantrekk<strong>in</strong>gskracht van bepaal<strong>de</strong> beroepen te verbeteren. In <strong>de</strong> eerste plaats moetentechnische en technologische beroepen (bijvoorbeeld knelpuntberoepen) aantrekkelijkerwor<strong>de</strong>n, aangezien er hierb<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> grootste behoefte is aan personeel. Basisvereistenzoals ergonomische werk<strong>in</strong>strumenten, aangepaste werkmid<strong>de</strong>len en technische uitrust<strong>in</strong>gmoeten natuurlijk vervuld zijn, maar daarnaast is het ook zeer belangrijk om specifiekeloopbanen en carrièremogelijkhe<strong>de</strong>n voor technische functies te ontwikkelen. In Accentop Talent streeft men ernaar om functieclassificatiesystemen en bezoldig<strong>in</strong>gsmechanismenmeer te laten bepalen door competenties, prestaties en verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n en nietlanger enkel door diploma’s of anciënniteit. Daarbij is <strong>de</strong> formele erkenn<strong>in</strong>g vancompetenties (evc) van bijzon<strong>de</strong>r belang (onafhankelijk van waar en hoe <strong>de</strong> competentiesverworven zijn), maar ook <strong>de</strong> werkplekgebon<strong>de</strong>n erkenn<strong>in</strong>g en waar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van nieuwecompetenties die ontwikkeld wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> werkplek zelf.3.2.2 Innovatie van het educatieve aanbodDe vormgev<strong>in</strong>g van het educatieve aanbod van <strong>de</strong> klassieke (formele) on<strong>de</strong>rwijsaanbie<strong>de</strong>rsis niet altijd van dien aard dat een <strong><strong>in</strong>dividu</strong> het gemakkelijk heeft om een cont<strong>in</strong>ue ofefficiënte ontwikkellijn uit te stippelen. De toegangsvoorwaar<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> aanwezigheidsvereisten,evaluatiemetho<strong>de</strong>s, <strong>de</strong> afstemm<strong>in</strong>g (of vooral het gebrek eraan) tussen <strong>de</strong>verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijsaanbie<strong>de</strong>rs, zijn niet bevor<strong>de</strong>rlijk. Een aantal maatregelen gerichtop <strong>de</strong> <strong>in</strong>novatie van het educatieve aanbod zou doorlopen<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g bij <strong><strong>in</strong>dividu</strong>enkunnen bevor<strong>de</strong>ren. Er kan gedacht wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> flexibele opbouw van opleid<strong>in</strong>gen, aanevc-procedures om leertrajecten te verkorten en aan het transparant en samenhangendmaken van het on<strong>de</strong>rwijsaanbod.
Sommige opleid<strong>in</strong>gen of leeractiviteiten hebben gemeenschappelijke componenten.Wanneer iemand een opleid<strong>in</strong>g wil volgen, maar al een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> leerstof ofcompetenties el<strong>de</strong>rs verworven heeft, moeten verkorte en op maat gesne<strong>de</strong>n leerwegenmogelijk gemaakt wor<strong>de</strong>n. Twee elementen kunnen hierbij een rol spelen: een flexibeleopbouw van opleid<strong>in</strong>gen en evc.3.2.2.1 Flexibele opbouw van opleid<strong>in</strong>genWanneer leer- en vorm<strong>in</strong>gsactiviteiten zelf zeer flexibel benut kunnen wor<strong>de</strong>n, is er eengrotere kans dat er een effectieve doorlopen<strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g ontstaat. Die flexibiliteit ismogelijk <strong>in</strong> educatieve systemen die modulair opgebouwd zijn (Van Valckenborgh,Douterlungne en Sels, 1999). Modules zijn afgebaken<strong>de</strong> en <strong>in</strong>tern samenhangen<strong>de</strong> gehelenvan leerstof (on<strong>de</strong>r meer over beroepshan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen) met een zekere zelfstandige statusdie flexibel programmeerbaar zijn. Door een opleid<strong>in</strong>g op te <strong>de</strong>len <strong>in</strong> modules en dieafzon<strong>de</strong>rlijk aan te bie<strong>de</strong>n, krijgt <strong>de</strong> cursist <strong>de</strong> mogelijkheid een eigen leerweg uit testippelen om een bepaal<strong>de</strong> kwalificatie te behalen. Hoe flexibeler <strong>de</strong> modules gevolgdkunnen wor<strong>de</strong>n, hoe meer maatwerk mogelijk is. Elke cursist werkt op zijn eigen niveauen volgens eigen specifieke wensen en behoeften. De mate van flexibiliteit hangtuiteraard samen met <strong>de</strong> samenhang tussen <strong>de</strong> modules b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g. In sommigegevallen bouwen modules voort op elkaar of moet men eerst een basis verwerven, zodateen volledige flexibiliteit niet haalbaar is. I<strong>de</strong>aliter maakt het werken met modules op<strong>de</strong>ze manier ook verkorte leerwegen mogelijk.Wanneer men <strong>de</strong> modulaire organisatie van opleid<strong>in</strong>gen koppelt aan pedagogischdidactischemetho<strong>de</strong>n die zelfstur<strong>in</strong>g bevor<strong>de</strong>ren, bestaat <strong>de</strong> mogelijkheid dat het lerenop een nog efficiëntere manier gebeurt. Er kan bijvoorbeeld uitdrukkelijk gekozenwor<strong>de</strong>n voor pedagogische en didactische metho<strong>de</strong>s die <strong>de</strong> <strong>lerend</strong>e stimuleren om meerverantwoor<strong>de</strong>lijkheid te nemen voor zijn eigen leerproces en zelf een leerweg uit testippelen die aansluit bij zijn eigen verwacht<strong>in</strong>gen, behoeften en kunnen. Dat vereist weldat <strong>de</strong> leerkracht/cursusgever ook <strong>de</strong> rol van coach vervult en niet alleen kennisoverdraagt, maar <strong>de</strong> cursist ook bijstaat geduren<strong>de</strong> zijn leerproces. Ook via een grotevariatie aan werkvormen en didactisch materiaal kan men <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g zo goed mogelijklaten aansluiten bij <strong>de</strong> kenmerken van <strong>de</strong> <strong>lerend</strong>e. Zo bereikt <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> leerdoelen op <strong>de</strong>meest efficiënte en effectieve wijze. Leer<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>n kunnen op uiteenlopen<strong>de</strong> manierenovergebracht wor<strong>de</strong>n, bijvoorbeeld via groepswerk, <strong><strong>in</strong>dividu</strong>ele opdrachten, rollenspelen,praktijkopdrachten en casuïstiek. <strong>Het</strong> didactisch materiaal kan bestaan uit zelfstudiepakketten,computers, vi<strong>de</strong>omateriaal en <strong>de</strong>rgelijke. Omdat <strong>in</strong>effectieve of ontbreken<strong>de</strong>leerlijnen dikwijls veroorzaakt wor<strong>de</strong>n door een gebrek aan succesbelev<strong>in</strong>g en motivatie27het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
om te leren, is een <strong><strong>in</strong>dividu</strong>ele en op maat gesne<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g – waarbij vooralaandacht gaat naar ‘successen’ – wenselijk.3.2.2.2 Verkorte leertrajecten door evc28ExpertisecentrumEen an<strong>de</strong>re strategie die men kan volgen bij het voorkomen van <strong>in</strong>effectief leren, iservoor zorgen dat <strong>de</strong> formele on<strong>de</strong>rwijsaanbie<strong>de</strong>rs reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met competentiesdie iemand al verworven heeft. Hierbij zou het niet mogen uitmaken of iemands kennis enkun<strong>de</strong> het resultaat is van eer<strong>de</strong>r gevolg<strong>de</strong> schoolse vorm<strong>in</strong>g, of van <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen dieiemand el<strong>de</strong>rs opdoet. Denk bijvoorbeeld aan ervar<strong>in</strong>gen op <strong>de</strong> werkplek, door zelfstudieen <strong>in</strong> <strong>de</strong> vrije tijd. Om te bepalen welke competenties iemand al verworven heeft, zijnevc-procedures geëigend. Dergelijke procedures bestaan uit drie fasen. Eerst wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>competenties die iemand nodig kan hebben, geïnventariseerd. Vervolgens wordtbeoor<strong>de</strong>eld of <strong>de</strong> persoon over <strong>de</strong> competenties beschikt en, <strong>in</strong>dien dat <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad hetgeval is, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> competenties aansluitend erkend.Met het oog op cont<strong>in</strong>uïteit <strong>in</strong> leren schept het ontwikkelen van een systeem van evcb<strong>in</strong>nen het educatieve aanbod van on<strong>de</strong>rwijs en vorm<strong>in</strong>g grotere perspectieven voor<strong><strong>in</strong>dividu</strong>en. <strong>Het</strong> wordt immers gemakkelijker gemaakt om het leren voort te zetten opeen efficiënte manier. Wanneer een <strong><strong>in</strong>dividu</strong> kan aantonen dat hij al een aantal van <strong>de</strong>competenties die <strong>in</strong> <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g aan bod komen, verworven heeft, kan het leertraject bij<strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>gsaanbie<strong>de</strong>r verkort wor<strong>de</strong>n. De <strong>in</strong>tensieve begeleid<strong>in</strong>g die samenhangt meteen evc-procedure, zorgt er wellicht ook voor dat <strong>de</strong> educatieve vraag van <strong><strong>in</strong>dividu</strong>enmeer uitgediept wordt.Door met evc-procedures opleid<strong>in</strong>gstrajecten te verkorten, kan men wellicht ook <strong>de</strong>drempels voor het volgen van een opleid<strong>in</strong>g verlagen. Mensen moeten m<strong>in</strong><strong>de</strong>r tijd enm<strong>in</strong><strong>de</strong>r geld <strong>in</strong> hun opleid<strong>in</strong>g <strong>in</strong>vesteren en hoeven geen energie meer te steken <strong>in</strong>competenties die ze al verworven hebben. <strong>Het</strong> is niet omdat mensen laaggeschoold zijn(of geen formele vorm van educatie gevolgd hebben), dat ze niet zou<strong>de</strong>n beschikken overeen ruime praktijkervar<strong>in</strong>g, waardoor een ge<strong>de</strong>elte van een formele opleid<strong>in</strong>g voor henoverbodig is.
Verkorte lerarenopleid<strong>in</strong>g op basis van evc (Vlaan<strong>de</strong>ren)In september 2001 is het <strong>de</strong>partement Lerarenopleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Katholieke Hogeschool Leuvengestart met een éénjarige opleid<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rwijzer/-es voor het lager on<strong>de</strong>rwijs met een aangepastprogramma voor kandidaten die al een lerarendiploma hebben (bijvoorbeeld voor het kleuteron<strong>de</strong>rwijsof het secundair on<strong>de</strong>rwijs). Via <strong>de</strong> erkenn<strong>in</strong>g van verworven competenties is het mogelijkom <strong>in</strong>stroom <strong>in</strong> het hoger on<strong>de</strong>rwijs te vergroten. De procedure van evc leidt tot een verkortleertraject. In <strong>de</strong> procedure wor<strong>de</strong>n twee grote <strong>in</strong>valshoeken gehanteerd: enerzijds <strong>de</strong> erkenn<strong>in</strong>g vanverworven kwalificaties (evk) en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> erkenn<strong>in</strong>g van verworven competenties (evc). Dekandidaten kunnen hun competenties aantonen met een dienstenstaat of met attesten of via eenbeoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsprocedure waarbij gebruik gemaakt wordt van een portfolio, <strong>in</strong>terview, kennis- envaardighe<strong>de</strong>ntoets of praktijkopdrachten. In <strong>de</strong> toekomst zou<strong>de</strong>n ook personen die nog geenlerarendiploma hebben, <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g komen.3.2.2.3 Een transparant en coherent aanbodEen belangrijk vereiste om het overstappen van <strong>de</strong> ene leer- en vorm<strong>in</strong>gsactiviteit naar <strong>de</strong>an<strong>de</strong>re te vergemakkelijken en <strong>de</strong> realisatie van effectieve cont<strong>in</strong>uïteit <strong>in</strong> leren tebevor<strong>de</strong>ren, is een transparant aanbod en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>ge afstemm<strong>in</strong>g van verschillen<strong>de</strong>leer- en vorm<strong>in</strong>gsactiviteiten. <strong>Het</strong> zijn ogenschijnlijk evi<strong>de</strong>nte maatregelen die echtermoeizaam te realiseren zijn. <strong>Het</strong> leeraanbod is immers zeer uitgebreid en er zijn zeervele aanbie<strong>de</strong>rs actief. En naast <strong>de</strong> klassieke on<strong>de</strong>rwijsaanbie<strong>de</strong>rs zijn er nog vele an<strong>de</strong>reeducatieve actoren aanwezig <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong> leeromgev<strong>in</strong>gen.Een eerste maatregel om het educatieve aanbod transparanter te maken, is ervoorzorgen dat <strong>in</strong> elke opleid<strong>in</strong>g <strong>de</strong> leer<strong>in</strong>houd en <strong>de</strong> te behalen competenties dui<strong>de</strong>lijkge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieerd wor<strong>de</strong>n. De gelijkwaardigheid van (modules <strong>in</strong>) opleid<strong>in</strong>gen wordt dandui<strong>de</strong>lijk zichtbaar. Erkenn<strong>in</strong>g van een opleid<strong>in</strong>g moet mogelijk zijn, onafhankelijk van <strong>de</strong>organisatie of <strong>de</strong> leeromgev<strong>in</strong>g. De transparantie van het aanbod kan daarnaast wor<strong>de</strong>nnagestreefd door het <strong>in</strong>ventariseren van het leeraanbod <strong>in</strong> allerlei databanken. Deactualiser<strong>in</strong>g, beschikbaarheid en gebruiksvrien<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong>ze databanken is hierbijessentieel. Een belangrijk pijnpunt op dit ogenblik is dat databanken niet opgesteldwor<strong>de</strong>n vanuit het perspectief van <strong>de</strong> gebruikers, maar vanuit het perspectief van <strong>de</strong>aanbie<strong>de</strong>rs. Een voorbeeld van een aantrekkelijke databank is www.learndirect.co.uk.Men mag niet vergeten dat niet ie<strong>de</strong>reen gemakkelijk toegang heeft tot <strong>in</strong>ternet, laatstaan dat men er vlot mee om kan gaan. Voor <strong>de</strong>ze mensen is het belangrijk dat <strong>de</strong>aanbie<strong>de</strong>rs goed met verschillen<strong>de</strong> doelgroepen om kunnen gaan en zeer klantgericht zijn.De afstemm<strong>in</strong>g van het aanbod <strong>in</strong> het opleid<strong>in</strong>gslandschap vereist <strong>in</strong>stitutioneelorganisatorischesamenwerk<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> diverse actoren die leeraanbod verzorgen.Vraaggerichte afstemm<strong>in</strong>g betekent afstand kunnen nemen van organisatie<strong>de</strong>nken. Voor29het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
<strong>de</strong> praktijk houdt een verhoog<strong>de</strong> <strong>in</strong>stitutioneel-organisatorische afstemm<strong>in</strong>g bijvoorbeeld<strong>in</strong> dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> actoren gelijkwaardige en gelijkvormige modules aanbie<strong>de</strong>n, zodat<strong>de</strong> overstap- en doorstroommogelijkhe<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> <strong>lerend</strong>en vereenvoudigd wor<strong>de</strong>n.Indien het aanbod van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> aanbie<strong>de</strong>rs op elkaar afgestemd is, zal het risicoop <strong>in</strong>effectief leren (geen aansluit<strong>in</strong>g of overlapp<strong>in</strong>gen) afnemen.Samenwerk<strong>in</strong>g tussen het Centrum voor Basiseducatie en <strong>de</strong> VDAB (Vlaan<strong>de</strong>ren)De basiseducatie en <strong>de</strong> Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemid<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g (VDAB) <strong>in</strong> Mechelen hebben eenstructurele samenwerk<strong>in</strong>g opgezet om ervoor te zorgen dat laaggeletter<strong>de</strong>n via geletterdheidactiviteiten<strong>in</strong> <strong>de</strong> basiseducatie doorstromen naar opleid<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> VDAB en van Centra voorVolwassenenon<strong>de</strong>rwijs. In een open-leercentrum b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> basiseducatie <strong>in</strong> Mechelen stippelencursisten een eigen leerweg uit die ze daarna op eigen tempo doorlopen. Dit doen ze zo veelmogelijk zelfstandig, maar met hulp van een begelei<strong>de</strong>r die <strong>de</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong>ele leerroute monitort (vgl.trajectbegeleid<strong>in</strong>g) en <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n schept voor een geschikte leeromgev<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> cursist. Taalen rekenen staan centraal, aangezien dit belangrijke competenties zijn om een beroepsopleid<strong>in</strong>g tekunnen voltooien.30ExpertisecentrumBEVO (Basiseducatie en Volwassenenon<strong>de</strong>rwijs) (Vlaan<strong>de</strong>ren)<strong>Het</strong> BEVO-project streeft naar een grotere samenhang tussen twee aanbie<strong>de</strong>rs vanvolwassenenon<strong>de</strong>rwijs, namelijk <strong>de</strong> basiseducatie en het On<strong>de</strong>rwijs voor Sociale Promotie (OSP). Erwor<strong>de</strong>n <strong><strong>in</strong>dividu</strong>ele trajecten uitgewerkt voor laaggeschool<strong>de</strong> werkzoeken<strong>de</strong>n die willendoorstromen van <strong>de</strong> basiseducatie naar het volwassenenon<strong>de</strong>rwijs. Er zijn opstapcursussenontwikkeld voor computer, Frans en Engels. De cursussen <strong>in</strong> <strong>de</strong> centra voor basiseducatie sluitenaan op <strong>de</strong> cursussen die <strong>in</strong> <strong>de</strong> centra voor volwassenenon<strong>de</strong>rwijs gebo<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong>opstapcursussen wordt ook gewerkt aan leervaardighe<strong>de</strong>n waardoor <strong>de</strong> slaagkans <strong>in</strong> <strong>de</strong> centra voorvolwassenenon<strong>de</strong>rwijs groter wordt. Daarnaast is er <strong>in</strong> één centrum voor basiseducatie ook eencursus beroepsgericht rekenen opgezet die <strong>de</strong> cursisten voorbereidt op beroepsopleid<strong>in</strong>gen.3.2.3 (Leer)loopbaanbegeleid<strong>in</strong>g3.2.3.1 Leerbegeleid<strong>in</strong>g als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van loopbaanbegeleid<strong>in</strong>g<strong>Het</strong> streven naar een transitionele samenlev<strong>in</strong>g kan problemen met zich meebrengen voor<strong><strong>in</strong>dividu</strong>en bij wie <strong>de</strong> levensloop afwijkt van <strong>de</strong> klassieke levensloop. Niet-klassiekeloopbaanpatronen brengen immers vaak onzekerheid mee op scharniermomenten enproblemen om verschillen<strong>de</strong> segmenten uit <strong>de</strong> levensloop met elkaar te comb<strong>in</strong>eren.
Allerlei vormen van (levens)loopbaanbegeleid<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n opgezet om <strong>de</strong>ze ‘neveneffecten’van <strong>de</strong> transitionele samenlev<strong>in</strong>g voor <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en op te vangen. Zeker doelgroepen diezelf onvoldoen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n hebben op het vlak van zelfstur<strong>in</strong>g kunnen hier baat bijhebben.In <strong>de</strong> loopbaanbegeleid<strong>in</strong>g zoals we die nu kennen, ligt het accent meestal op arbeid (alsuitgangspunt of als doel) en <strong>de</strong> relatie daarvan met an<strong>de</strong>re levensdome<strong>in</strong>en. Ze richt zichmeestal tot particulieren met loopbaanvragen. De begeleid<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>dt plaats <strong>in</strong> loopbaan- enoriëntatiecentra die zich niet alleen buigen over <strong>de</strong> vraag ‘welke stap zet ik nu ver<strong>de</strong>r <strong>in</strong>mijn loopbaan?’, maar ook over vragen naar <strong>de</strong> relatie tussen leven en werk <strong>in</strong> ruime z<strong>in</strong>,van waaruit een heroriënter<strong>in</strong>g mogelijk is naar stu<strong>de</strong>ren, niet werken, therapie, een reismaken, een boek schrijven en <strong>de</strong>rgelijke. De loopbaanbegeleid<strong>in</strong>g vertrekt <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijkmeestal van één segment <strong>in</strong> <strong>de</strong> samenlev<strong>in</strong>g (on<strong>de</strong>rwijs, werkloosheid, betaal<strong>de</strong> arbeid) oféén transitiemoment (bijvoorbeeld on<strong>de</strong>rwijs – betaal<strong>de</strong> arbeid, werkloosheid – betaal<strong>de</strong>arbeid). De comb<strong>in</strong>atie van segmenten <strong>in</strong> <strong>de</strong> loopbaan vormt een extra dimensie <strong>in</strong> <strong>de</strong>loopbaanbegeleid<strong>in</strong>g en heeft meestal betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> relatie met zorgarbeid en vrijetijd.In bestaan<strong>de</strong> systemen van (levens)loopbaanbegeleid<strong>in</strong>g wordt momenteel opverschillen<strong>de</strong> sporen gewerkt. <strong>Het</strong> eerste spoor is dat van studieloopbaanbegeleid<strong>in</strong>gvoor leerplichtige jongeren en jongvolwassenen. <strong>Het</strong> twee<strong>de</strong> spoor is dat van trajectbegeleid<strong>in</strong>gvoor doelgroepen; arbeidsloopbaanbegeleid<strong>in</strong>g is het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> spoor. <strong>Het</strong>on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>de</strong> drie sporen hangt samen met <strong>de</strong> f<strong>in</strong>aliteit van <strong>de</strong> loopbaanbegeleid<strong>in</strong>g:educatie en kwalificatie; bemid<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g of toegang tot <strong>de</strong> arbeidsmarkt;mobiliteit op <strong>de</strong> arbeidsmarkt. Uitgaan<strong>de</strong> van het mo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> transitionele samenlev<strong>in</strong>g,doorkruisen <strong>de</strong> drie sporen elkaar onvermij<strong>de</strong>lijk.We illustreren dit vanuit <strong>de</strong> piste van trajectbegeleid<strong>in</strong>g voor werkzoeken<strong>de</strong>n (Vanhoren,2002). De trajectbegeleid<strong>in</strong>g voor doelgroepen is steeds sterk arbeidsmarktgerichtgeweest. <strong>Het</strong> doel is plaats<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> arbeidsmarkt, met bemid<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gstrajecten, zo kort alsmogelijk, zo lang als nodig. In een bemid<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gstraject wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> fasen ofmodules on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n: toeleid<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>take en diagnose, opleid<strong>in</strong>g en werkervar<strong>in</strong>g,bemid<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, nazorg of begeleid<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> werkplek na plaats<strong>in</strong>g. Opleid<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> eenbemid<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gstraject een mogelijk, maar geen noodzakelijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el. Bovendien wordt <strong>in</strong><strong>de</strong> trajectbena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g sterk <strong>de</strong> nadruk gelegd op het leren via werkervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> plaats vanhet leren <strong>in</strong> een formele leeromgev<strong>in</strong>g. Vanuit het perspectief van ‘leven lang leren’ en hetmo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> transitionele samenlev<strong>in</strong>g kan men verwachten dat het belang van vorm<strong>in</strong>gen opleid<strong>in</strong>g ook zal toenemen bij <strong>de</strong> arbeidsmarktgerichte trajectbena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Detransitionele samenlev<strong>in</strong>g maakt dat personen immers vaker <strong>in</strong> transitieperio<strong>de</strong>s terechtkunnen komen en dat er zich <strong>in</strong> hun loopbaan scharniermomenten zullen voordoen. De31het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
doelstell<strong>in</strong>g is dan niet alleen <strong>de</strong> directe <strong>in</strong>zetbaarheid op <strong>de</strong> arbeidsmarkt (vanuit eenactiver<strong>in</strong>gsbeleid), maar ook <strong>de</strong> duurzaamheid van <strong>de</strong> arbeidspositie van het <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong>kwestie op basis van competentieontwikkel<strong>in</strong>g. De trajectbena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt op <strong>de</strong>zemanier opengetrokken van trajectbegeleid<strong>in</strong>g voor werkzoeken<strong>de</strong>n naar loopbaanbegeleid<strong>in</strong>gvoor werken<strong>de</strong>n. Er doet zich dan ook een verschuiv<strong>in</strong>g voor van <strong>de</strong> arbeidsmarktgerichtetrajectaanpak naar een loopbaangerichte aanpak. De arbeidsmarkt gerichtetrajectaanpak vertrekt van een <strong>de</strong>ficitbena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g of een probleembena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het<strong><strong>in</strong>dividu</strong> (‘afstand tot <strong>de</strong> arbeidsmarkt en tot <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie maatschappij’). De loopbaangerichteaanpak vertrekt vanuit een bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van competentieontwikkel<strong>in</strong>g envalorisatie. Hier wordt <strong>de</strong> l<strong>in</strong>k gelegd met <strong>de</strong> piste van <strong>de</strong> erkenn<strong>in</strong>g van verworvencompetenties (zie hoofdstuk 5).32ExpertisecentrumEen belangrijk aandachtspunt is <strong>de</strong> beschikbaarheid van begeleid<strong>in</strong>gsdiensten, zowel voorwerklozen als voor (laaggeschool<strong>de</strong>) werknemers. Tot nu toe gaat <strong>de</strong> aandacht vooral uitnaar <strong>de</strong> begeleid<strong>in</strong>g van werklozen (Sultana, 2004). Dat is een gegeven dat <strong>in</strong> <strong>de</strong>verschillen<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Europese Unie waarneembaar is. Initiatieven waarbijwerken<strong>de</strong>n geholpen wor<strong>de</strong>n om hun <strong>in</strong>zetbaarheid te blijven waarborgen, zijn tot nu toevrij uitzon<strong>de</strong>rlijk en dat geldt <strong>de</strong>s te meer voor laaggeschool<strong>de</strong> werken<strong>de</strong>n. Ook voorwerken<strong>de</strong>n kan begeleid<strong>in</strong>g <strong>in</strong>teressant zijn, bijvoorbeeld om geregeld het competentieniveaute evalueren en een beroep te doen op nieuwe bronnen van kennis en vaardighe<strong>de</strong>n.3.2.3.2 De <strong>in</strong>houd van leertrajectbegeleid<strong>in</strong>g<strong>Het</strong> besliss<strong>in</strong>gsproces dat een <strong><strong>in</strong>dividu</strong> doorloopt alvorens tot educatieve participatie tekomen, is vrij uitgebreid en complex (zie hoofdstuk 1). Velen kunnen dit proces op eenzelfstandige manier vlot doorlopen, maar een aanzienlijk <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> bevolk<strong>in</strong>g heeftproblemen met het proces of met <strong>de</strong>len ervan. Men kan moeite hebben met het<strong>de</strong>tecteren van <strong>de</strong> behoefte, met het vertalen van die behoefte <strong>in</strong> een educatieve vraagen met het v<strong>in</strong><strong>de</strong>n van een gepast antwoord op die vraag. Om het proces tot een goe<strong>de</strong><strong>in</strong><strong>de</strong> te brengen, zijn verschillen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n noodzakelijk. Voor mensen die niet over<strong>de</strong>ze vaardighe<strong>de</strong>n beschikken, zijn leertrajectbegeleid<strong>in</strong>g en leerbemid<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g eennoodzakelijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van loopbaanbegeleid<strong>in</strong>g (De Rick, Van Valckenborgh en Baert,2004; Kon<strong>in</strong>g Bou<strong>de</strong>wijnsticht<strong>in</strong>g, 2002). <strong>Het</strong> is noodzakelijk dat b<strong>in</strong>nen leertrajectbegeleid<strong>in</strong>gop elk van <strong>de</strong>ze moeilijkhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong>gespeeld kan wor<strong>de</strong>n. Er enkel voor zorgendat er <strong>in</strong>formatie beschikbaar is over opleid<strong>in</strong>gen, cursussen, tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen enzovoort is
zeker niet voldoen<strong>de</strong> om mensen aan het leren te krijgen (De Rick, Van Valckenborgh enBaert, 2004).Leertrajectbegeleid<strong>in</strong>g omvat dus verschillen<strong>de</strong> aspecten, zoals begeleid<strong>in</strong>g bij hetexpliciteren van behoeften, beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> huidige kennis en vaardighe<strong>de</strong>n, het lerenzoeken naar <strong>in</strong>formatie en <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>formatie leren gebruiken én begeleid<strong>in</strong>g bij hetuitstippelen en het uitwerken van een leertraject (Baert e.a., 2002). Tot dat laatstebehoort ook het leren omgaan met problemen die kunnen samengaan met het leren(zoals faalangst) of die het leren kunnen beïnvloe<strong>de</strong>n (zoals familieomstandighe<strong>de</strong>n).Natuurlijk heeft niet ie<strong>de</strong>reen die tot een bijzon<strong>de</strong>re doelgroep behoort, voor elkon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het besliss<strong>in</strong>gsproces of voor elk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van een leeractiviteitbegeleid<strong>in</strong>g nodig. Zo veel mogelijk dient het <strong>in</strong>itiatief en <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheidovergelaten te wor<strong>de</strong>n aan het <strong><strong>in</strong>dividu</strong> zelf. En, wanneer iemand begeleid wordt, dienenook zijn behoeften en wensen centraal te staan. Levenslang en levensbreed leren kandoor begeleid<strong>in</strong>g efficiënter verlopen, wanneer <strong>de</strong>ze erop gericht is <strong>lerend</strong>en te helpenom een gepaste keuze te maken uit <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> leermogelijkhe<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> voortgangdoor het on<strong>de</strong>rwijssysteem zo kort mogelijk te hou<strong>de</strong>n, het niet slagen te reduceren envormen van leren – zoals ervar<strong>in</strong>gsgericht leren – te bevor<strong>de</strong>ren (Sultana, 2004).Verschillen<strong>de</strong> actoren kunnen een rol spelen <strong>in</strong> leertrajectbegeleid<strong>in</strong>g. In <strong>de</strong> eerste plaatskomen natuurlijk organisaties <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g die gericht zijn op arbeidstoeleid<strong>in</strong>g en-bemid<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g. Er kan zeker ook gedacht wor<strong>de</strong>n aan organisaties uit <strong>de</strong> welzijnssector,aangezien zij zich dicht bij <strong>de</strong> doelgroepen bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n en vaak al hun vertrouwen genieten.Men kan leertrajectbegeleid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> han<strong>de</strong>n geven van één professional die optreedt alspersoonlijke adviseur of men kan een team voor <strong>de</strong> begeleid<strong>in</strong>g verantwoor<strong>de</strong>lijk stellen.Bei<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n hebben voor- en na<strong>de</strong>len (Hargreaves, 2004). Een persoonlijkadviseur kan tot een sterke relatie komen met een cliënt waarbij bei<strong>de</strong>n elkaar goedkennen en elkaar vertrouwen. De vraag is hoe duurzaam <strong>de</strong>ze relatie is <strong>in</strong> een tijd waar<strong>in</strong>er een sterke geografische en professionele mobiliteit is, vooral <strong>in</strong> <strong>de</strong> grotere ste<strong>de</strong>n.Leertrajectbegeleid<strong>in</strong>g en loopbaanbegeleid<strong>in</strong>g zijn bovendien complexe taken, waarvoorveel vaardighe<strong>de</strong>n nodig zijn. <strong>Het</strong> is waarschijnlijker dat al <strong>de</strong>ze vaardighe<strong>de</strong>n aanwezigzijn en benut kunnen wor<strong>de</strong>n, wanneer <strong>de</strong> trajectbegeleid<strong>in</strong>g opgenomen wordt door eenmultidiscipl<strong>in</strong>air team. Voor velen is begeleid<strong>in</strong>g door een team dan ook een betere optiedan begeleid<strong>in</strong>g door één persoon.33het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
Leerwijzer Antwerpen (Vlaan<strong>de</strong>ren)Leerwijzer is een gratis <strong>in</strong>formatie-, advies- en begeleid<strong>in</strong>gsdienst die zich toespitst op leerwegbegeleid<strong>in</strong>gvan laaggeschool<strong>de</strong> volwassenen zon<strong>de</strong>r een diploma secundair on<strong>de</strong>rwijs. <strong>Het</strong> is eengemeenschappelijk <strong>in</strong>itiatief van het Centrum voor Volwassenenon<strong>de</strong>rwijs, het Twee<strong>de</strong>kanson<strong>de</strong>rwijsen het Centrum voor Basiseducatie <strong>in</strong> Antwerpen. De Leerwijzer heeft <strong>de</strong> rol van leerw<strong>in</strong>kel meteen <strong>in</strong>formatie- en doorverwijsfunctie, maar daarnaast ook een oriëntatie- en screen<strong>in</strong>gsfunctie. <strong>Het</strong>kan hierbij gaan om een al zeer concrete vraag naar een opleid<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> cliënt. <strong>Het</strong> verstrekkenvan <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie is <strong>in</strong> dat geval voldoen<strong>de</strong>. <strong>Het</strong> is echter ook mogelijk dat een cliënt nogniet goed weet wat hij wil met betrekk<strong>in</strong>g tot leren. In het laatste geval wordt er een uitgebrei<strong>de</strong><strong>in</strong>take gehou<strong>de</strong>n, waarbij <strong>de</strong> cliënt meer vertelt over zijn achtergrond, mogelijkhe<strong>de</strong>n, wensen,behoeften en motivatie. <strong>Het</strong> is <strong>de</strong> taak van <strong>de</strong> consulent van Leerwijzer om samen met <strong>de</strong> cliëntdiens uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke leervraag <strong>in</strong> kaart te brengen en een mogelijk leertraject uit te stippelen. Eenm<strong>in</strong>punt is dat <strong>de</strong> trajectbegeleid<strong>in</strong>g stopt op het moment dat <strong>de</strong> cliënt start met <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g. Dezemoet zelf opnieuw het <strong>in</strong>itiatief nemen, <strong>in</strong>dien hij weer begeleid wil wor<strong>de</strong>n.De meeste cursisten komen er terecht via ex-cliënten of doorverwijz<strong>in</strong>g. De Leerwijzer besteedtzelf veel aandacht aan <strong>de</strong> eigen promotie via mogelijke doorverwijzers en an<strong>de</strong>re actoren <strong>in</strong> hetwerkveld (OCMW’s), werkwijzer, VDAB, het buurtwerk enzovoort). <strong>Het</strong> is <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g dat eencliënt zelf contact opneemt met <strong>de</strong> Leerwijzer om een afspraak te maken voor een eerste gesprek.OCMW: Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn34Expertisecentrum3.3 De rol van het <strong>in</strong>itieel on<strong>de</strong>rwijsOmdat <strong>in</strong> het <strong>in</strong>itieel on<strong>de</strong>rwijs <strong>de</strong> fundamenten gelegd wor<strong>de</strong>n voor levenslang enlevensbreed leren, gaan we hier nog kort <strong>in</strong> op hoe het <strong>in</strong>itieel on<strong>de</strong>rwijs ertoe kanbijdragen dat hun leerl<strong>in</strong>gen na dat on<strong>de</strong>rwijs oog hebben voor <strong>de</strong> cont<strong>in</strong>uïteit <strong>in</strong> hunleren.In Ne<strong>de</strong>rland wordt cont<strong>in</strong>uïteit <strong>in</strong> <strong>in</strong>itieel on<strong>de</strong>rwijs op een zeer specifieke manierbena<strong>de</strong>rd. Om extra impulsen te geven aan het beroepson<strong>de</strong>rwijs wordt er werk gemaaktvan <strong>de</strong> versterk<strong>in</strong>g van het beroepson<strong>de</strong>rwijs (voorberei<strong>de</strong>nd mid<strong>de</strong>lbaar beroepson<strong>de</strong>rwijs[vmbo], het mid<strong>de</strong>lbaar beroepson<strong>de</strong>rwijs [mbo] en het hoger beroepson<strong>de</strong>rwijs[hbo]) (Stuurgroep IBS, 2002). <strong>Het</strong> is <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> kolom van hetberoepson<strong>de</strong>rwijs een sterke, samenhangen<strong>de</strong> en vanzelfspreken<strong>de</strong> leerroute wordt, opzijn m<strong>in</strong>st gelijkwaardig aan <strong>de</strong> leerroute van het algemeen vormend on<strong>de</strong>rwijs. Wat <strong>de</strong>doorstroom <strong>in</strong> het beroepson<strong>de</strong>rwijs betreft, dient er vooral aandacht besteed tewor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> doorstroom van vmbo naar mbo, <strong>de</strong> <strong>in</strong>terne doorstroom <strong>in</strong> het mbo en<strong>de</strong> doorstroom van <strong>de</strong> niveaus 3 en 4 <strong>in</strong> het mbo naar het hbo. Deze sterkere samenhangkan helpen <strong>in</strong> <strong>de</strong> strijd tegen voortijdig schoolverlaten.De Commissie Doorstroomagenda Beroepson<strong>de</strong>rwijs heeft zich over dit vraagstukgebogen en formuleer<strong>de</strong> een aantal aanbevel<strong>in</strong>gen. Volgens <strong>de</strong> Commissie is het belangrijk
dat er aandacht wordt besteed aan <strong>de</strong> loopbaan van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers en stu<strong>de</strong>nten, dat hetreeds aanwezige talent benut wordt en dat competentiegericht on<strong>de</strong>rwijs centraal staat.Een zeer belangrijk aspect <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van leven lang leren is dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> fase van het<strong>in</strong>itiële leren en <strong>de</strong>s te meer b<strong>in</strong>nen het leerplichton<strong>de</strong>rwijs, <strong>de</strong> noodzakelijkeleervaardighe<strong>de</strong>n moeten wor<strong>de</strong>n bijgebracht, een voldoen<strong>de</strong> ruime basis van kennis envaardighe<strong>de</strong>n moet wor<strong>de</strong>n meegegeven en er moet wor<strong>de</strong>n gewerkt aan het bijbrengenvan een positieve attitu<strong>de</strong> tegenover leren. <strong>Het</strong> <strong>in</strong>itiële leren vormt enerzijds hetfundament voor levenslang en levensbreed leren, maar an<strong>de</strong>rzijds ook een onmisbaarbestand<strong>de</strong>el van leven lang leren. De Stuurgroep Impuls Beroepson<strong>de</strong>rwijs en Schol<strong>in</strong>gheeft voorgesteld extra mid<strong>de</strong>len vrij te maken om bovenstaan<strong>de</strong> zaken te kunnenbereiken. Hiermee trachten ze allereerst regionale en sectorale samenwerk<strong>in</strong>g tussenon<strong>de</strong>rwijs<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen voor beroepson<strong>de</strong>rwijs on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g en tussen <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, hetbedrijfsleven en lokale overhe<strong>de</strong>n te <strong>in</strong>tensiveren en te optimaliseren. Daarnaast wil menwerken aan <strong>de</strong> versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> begeleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer, waarbij studie-, beroepsenopleid<strong>in</strong>gskeuze centraal staan. Tot slot dient er meer aandacht besteed te wor<strong>de</strong>naan een betere <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijke en programmatische afstemm<strong>in</strong>g tussen het on<strong>de</strong>rwijsaanbodvmbo-mbo en mbo-hbo.Intake, assessment en het gebruik van portfolio’s zijn belangrijke <strong>in</strong>strumenten omcont<strong>in</strong>uïteit <strong>in</strong> het <strong>in</strong>itieel on<strong>de</strong>rwijs te realiseren. Een portfolio wordt gezien als eendoelgerichte verzamel<strong>in</strong>g van werkstukken en een eigen reflectie daarop. In hetprojectplan van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> fase van Samenhang <strong>in</strong> doorstrom<strong>in</strong>g wordt er op basis vanliteratuuron<strong>de</strong>rzoek van Danielson en Abrutyn (1997) een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussendrie soorten portfolio’s:• werkportfolio’s die dienst doen als bewaarplaats voor werk dat later geselecteerd kanwor<strong>de</strong>n voor een permanente portfolio;• presentatieportfolio’s die <strong>de</strong> geselecteer<strong>de</strong> voorbeel<strong>de</strong>n van het beste en/ofbelangrijkste werk van <strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>g/<strong>de</strong>elnemer bevatten;• evaluatieportfolio’s bevatten een overzicht van wat <strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>g/<strong>de</strong>elnemer geleerdheeft en hoe zijn ontwikkel<strong>in</strong>g op een bepaald gebied verloopt.<strong>Het</strong> is belangrijk dat het doorlopen<strong>de</strong> leren <strong>in</strong> het <strong>in</strong>itieel on<strong>de</strong>rwijs e<strong>in</strong>digt met eenkwalificatie als een diploma. <strong>Het</strong> niet bezitten van een kwalificatie kan voor belangrijkebreuken zorgen <strong>in</strong> <strong>de</strong> cont<strong>in</strong>uïteit van het leren, al is het maar omdat <strong>de</strong> toegang tot veleopleid<strong>in</strong>gen erdoor onmogelijk gemaakt wordt.35het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
Project ‘Samenhang <strong>in</strong> doorstrom<strong>in</strong>g’ (Ne<strong>de</strong>rland)Met het project Samenhang <strong>in</strong> doorstrom<strong>in</strong>g (www.samenhang<strong>in</strong>doorstrom<strong>in</strong>g.nl) on<strong>de</strong>rneemt eenaantal scholen <strong>in</strong> Rotterdam actie tegen het groot aantal voortijdig schoolverlaters uit het vmbo enhet mbo. <strong>Het</strong> project werkt aan het ontwikkelen van concrete en praktische <strong>in</strong>strumenten om <strong>de</strong>doorstroom van leerl<strong>in</strong>gen van het vmbo naar het mbo te optimaliseren. <strong>Het</strong> project richt zich ookop <strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>gen/<strong>de</strong>elnemers bij het roc/aoc <strong>in</strong> Rotterdam.Om <strong>de</strong> cont<strong>in</strong>uïteit <strong>in</strong> het leren te bevor<strong>de</strong>ren, wer<strong>de</strong>n twee <strong>in</strong>strumenten ontwikkeld: schooleigenportfolio’s en een doorstroomdocument vmbo-roc/aoc. Er wordt gebruik gemaakt van drieverschillen<strong>de</strong> portfolio’s: een werk-, presentatie- en evaluatieportfolio. Er zijn zeer verschillen<strong>de</strong>vormen van portfolio’s <strong>in</strong> omloop: van eenvoudige schriften tot volledig ontwikkel<strong>de</strong> digitale websites(bijvoorbeeld www.portfolio4u.nl en www.onl<strong>in</strong>eportfolio.nl). Op basis van <strong>de</strong> portfolio’s wordt eendoorstroomdocument gemaakt. Dit document bevat <strong>in</strong>formatie die noodzakelijk is voor een goe<strong>de</strong>doorstrom<strong>in</strong>g. De <strong>de</strong>elnemen<strong>de</strong> scholen hebben gestreefd naar een relevant en uniform document,waarb<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> eigenheid van elke school nog voldoen<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> verf kan komen. <strong>Het</strong> doorstroomdocumentbevat een adm<strong>in</strong>istratief <strong>de</strong>el met relevante achtergrondgegevens van <strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>g, eenon<strong>de</strong>rwijskundig <strong>de</strong>el met gegevens over prestaties en houd<strong>in</strong>g van een leerl<strong>in</strong>g en een <strong>de</strong>el waar<strong>in</strong>een zorgvuldig geselecteer<strong>de</strong> verzamel<strong>in</strong>g van werk van een leerl<strong>in</strong>g/<strong>de</strong>elnemer en zijn reflectiedaarop opgenomen is.36Expertisecentrum
4Erkenn<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>formeel lerenMet <strong>de</strong> <strong>in</strong>troductie van een beleid van leven lang leren heeft het <strong>in</strong>formeel leren <strong>in</strong> al zijnfacetten zijn <strong>in</strong>tre<strong>de</strong> gedaan <strong>in</strong> het beleidsdiscours. De overheid erkent dat <strong>in</strong>formeelleren een belangrijk en waar<strong>de</strong>vol aspect is. De verbred<strong>in</strong>g van ‘leven lang leren’ naarlevenslang en levensbreed leren heeft <strong>de</strong>ze trend nog versterkt.4.1 Informeel leren als hefboom?In het beleids<strong>de</strong>nken wordt on<strong>de</strong>r meer uitgegaan van <strong>de</strong> assumptie dat <strong>de</strong> erkenn<strong>in</strong>g envalorisatie van <strong>in</strong>formeel leren als hefboom fungeert voor <strong>de</strong> maatschappelijke enprofessionele <strong>in</strong>zetbaarheid van <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en <strong>in</strong> <strong>de</strong> steeds complexer wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>in</strong>formatiemaatschappijen kenniseconomie. De <strong>de</strong>ficitbena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt hierbij <strong>in</strong>geruild voor <strong>de</strong>competentie bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Er wordt niet meer vertrokken vanuit <strong>de</strong> tekorten en <strong>de</strong>beperk<strong>in</strong>gen van het <strong><strong>in</strong>dividu</strong>, maar vanuit <strong>de</strong> competenties en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong><strong>in</strong>zetbaarheid van het <strong><strong>in</strong>dividu</strong> te verhogen. An<strong>de</strong>rs gezegd, uitgangspunt is ‘<strong>de</strong> fles ishalfvol’ en niet ‘<strong>de</strong> fles is halfleeg’ (m<strong>in</strong>isterie van Economische Zaken, 2000).37Bij <strong>de</strong> start van het beleid voor leven lang leren is een dom<strong>in</strong>ant economisch discoursgevolgd van professionele <strong>in</strong>zetbaarheid. <strong>Het</strong> accent op <strong>de</strong> <strong>in</strong>strumentele waar<strong>de</strong> van<strong>in</strong>formeel leren heeft <strong>de</strong> concrete <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g naar beleidsmaatregelen en <strong>in</strong>strumentensterk beïnvloed. Een belangrijke toepass<strong>in</strong>g tot nog toe is <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van evc als<strong>in</strong>strument van erkenn<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>formeel leren. Evc wordt dan toegepast <strong>in</strong> functie vanverkorte leerwegen, bemid<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gstrajecten naar <strong>de</strong> arbeidsmarkt en <strong>in</strong>terne doorstrom<strong>in</strong>gen promotie op <strong>de</strong> werkplek.Tegelijk met het nieuwe <strong>in</strong>strument evc wor<strong>de</strong>n nieuwe problemen aangekaart. Als men<strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g heeft <strong>in</strong>formeel leren te erkennen en te valoriseren, moeten we uiteraardprecies weten wat dit <strong>in</strong>formeel leren <strong>in</strong>houdt. Hiermee is een conceptuele discussiegestart die uitmondt <strong>in</strong> diverse classificaties van leren en competenties, zowel op lan<strong>de</strong>lijkals op Europees niveau.het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
Een twee<strong>de</strong> probleem dat hiermee is geïntroduceerd, is het meetprobleem. Hoe metenwe <strong>in</strong>formeel leren, met welke referentieka<strong>de</strong>rs en standaar<strong>de</strong>n, met welke <strong>in</strong>strumenten?De ambitie van beleidsmakers om beleid te monitoren en bijgevolg <strong>de</strong> nood aan bruikbare<strong>in</strong>dicatoren heeft <strong>de</strong> druk op <strong>de</strong> meetbaarheid van <strong>in</strong>formeel leren verhoogd.Een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> probleem dat <strong>in</strong>herent verbon<strong>de</strong>n is aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>strumentele bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van<strong>in</strong>formeel leren is <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g ervan <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>stitutionele context van opleid<strong>in</strong>gsverstrekkersen aanbie<strong>de</strong>rs van allerlei diensten betreffen<strong>de</strong> levenslang en levensbreedleren. <strong>Het</strong> competentiegerichte <strong>de</strong>nken staat vaak haaks op het organisatie<strong>de</strong>nken vanopleid<strong>in</strong>gsverstrekkers. Evc of <strong>de</strong> ‘erkenn<strong>in</strong>g van verworven competenties’ als <strong>in</strong>strumentvoor <strong>de</strong> valorisatie van <strong>in</strong>formeel leren verwordt dan tot een <strong>in</strong>stitutionele en f<strong>in</strong>anciëlediscussie van accreditatie en we<strong>de</strong>rzijdse erkenn<strong>in</strong>g van opleid<strong>in</strong>gen en opleid<strong>in</strong>gsverstrekkers.38ExpertisecentrumDit alles doet ons vragen stellen over <strong>de</strong> gevolg<strong>de</strong> strategieën voor <strong>in</strong>formeel leren. Destrategie van erkenn<strong>in</strong>g en valorisatie van <strong>in</strong>formeel leren <strong>in</strong> functie van kwalificatie enwerk is op zich waar<strong>de</strong>vol en z<strong>in</strong>vol vanuit een <strong>in</strong>strumentele bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van<strong>in</strong>zetbaarheid. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze strategie lijkt <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>l-doel-relatieechter enigsz<strong>in</strong>s te vervagen: <strong>de</strong> erkenn<strong>in</strong>g en valorisatie van <strong>in</strong>formeel leren dreigt vanuitconceptuele en <strong>in</strong>stitutionele discussies als doel op zich gesteld te wor<strong>de</strong>n.Belangrijk is dus <strong>de</strong> juiste doelen voor ogen te hou<strong>de</strong>n. Op Europees niveau hebben we<strong>de</strong> afgelopen jaren een verbred<strong>in</strong>g van doelstell<strong>in</strong>gen van levenslang en levensbreed lerenkunnen vaststellen. Deze verbred<strong>in</strong>g uit zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> evolutie van het dom<strong>in</strong>anteeconomische <strong>de</strong>bat van <strong>in</strong>zetbaarheid naar het maatschappelijke <strong>de</strong>bat van sleutelcompetenties<strong>in</strong> <strong>de</strong> steeds complexere samenlev<strong>in</strong>g en naar bre<strong>de</strong>re doelstell<strong>in</strong>gen vanpersoonlijke ontplooi<strong>in</strong>g, actief burgerschap en sociale <strong>in</strong>tegratie. <strong>Het</strong> bewaken enbevor<strong>de</strong>ren van geletterdheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> bre<strong>de</strong> z<strong>in</strong> van het woord is vanuit <strong>de</strong>ze verbred<strong>in</strong>geen belangrijk aandachtspunt.Er moet <strong>in</strong> elk geval ook gekeken wor<strong>de</strong>n naar welke strategieën voor <strong>in</strong>formeel lerengehanteerd moeten wor<strong>de</strong>n ten dienste van dit bre<strong>de</strong>re beleid. Er is heel veel <strong>in</strong>formeelleren, maar het is zeer moeilijk aan te sturen door <strong>de</strong> overheid. De overheid kan eigenlijkalleen maar aan <strong>de</strong> randvoorwaar<strong>de</strong>n werken. Moet <strong>de</strong> overheid <strong>in</strong> functie van <strong>de</strong>maatschappelijke én professionele doelstell<strong>in</strong>gen formeel leren hanteren als aanspor<strong>in</strong>g enbrug naar an<strong>de</strong>re vormen van leren? Wor<strong>de</strong>n strategieën gehanteerd van stur<strong>in</strong>g enbegeleid<strong>in</strong>g en/of strategieën van zelfstur<strong>in</strong>g en verantwoor<strong>de</strong>lijkheid? Wat is het beleidvan <strong>de</strong> overheid voor leren van doelgroepen <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r? Welke rol heeft <strong>de</strong>overheid te spelen en welke rol is weggelegd voor opleid<strong>in</strong>gsorganisaties, <strong>in</strong>termediaireorganisaties en <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en?
De vragen naar strategieën van formeel, non-formeel en <strong>in</strong>formeel leren zijn z<strong>in</strong>volb<strong>in</strong>nen het heersen<strong>de</strong> discours van levenslang en levensbreed leren. De vragen moetenechter ook ver<strong>de</strong>r gaan. Een cruciale vraag heeft niet zozeer betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> strategieënvoor <strong>in</strong>formeel leren, maar op het gehanteer<strong>de</strong> paradigma van formeel, non-formeel en<strong>in</strong>formeel leren. Inzichten <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze paradigma’s en <strong>de</strong> classificaties, <strong>de</strong> assumpties enstrategieën die daaruit voortvloeien, kunnen verhel<strong>de</strong>rend werken <strong>in</strong> <strong>de</strong> uitbouw vanstrategieën van leren. Dat is wat aan bod komt <strong>in</strong> dit hoofdstuk. Evc wordt behan<strong>de</strong>ld <strong>in</strong>het volgen<strong>de</strong> hoofdstuk.4.2 Conceptuele reflectie over formeel, non-formeel en<strong>in</strong>formeel leren4.2.1 <strong>Het</strong> <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itieprobleemIn <strong>de</strong> literatuur wor<strong>de</strong>n formeel, non-formeel en <strong>in</strong>formeel leren op verschillen<strong>de</strong>manieren bena<strong>de</strong>rd. In veel teksten wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> termen gehanteerd zon<strong>de</strong>r dui<strong>de</strong>lijke<strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie of wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> termen op een impliciete manier gebruikt. De laatste jaren echterwor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een groeiend aantal documenten sets van <strong>de</strong>f<strong>in</strong>ities en classificaties van lerengeïntroduceerd. Deze classificaties vertonen gelijkenissen maar evenzeer elementen vanverschil. Er doen zich globaal genomen drie soorten problemen voor bij <strong>de</strong>zeconcurreren<strong>de</strong> classificaties (Bjørnåvold, 2000; Colardyn en Bjørnåvold, 2004; Colley,Hodk<strong>in</strong>son en Malcolm, 2003).39Allereerst wordt <strong>in</strong>formeel leren vaak ge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieerd door aan te geven wat formeel lerenniet is. Deze negatieve <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie laat nog veel ruimte voor uiteenlopen<strong>de</strong> <strong>in</strong>terpretatie.Ten twee<strong>de</strong> bevatten <strong>de</strong> classificaties impliciet of expliciet waar<strong>de</strong>oor<strong>de</strong>len over <strong>de</strong>superioriteit van een bepaal<strong>de</strong> vorm van leren ten opzichte van an<strong>de</strong>re vormen van leren.Een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> probleem heeft te maken met <strong>de</strong> verwarr<strong>in</strong>g tussen non-formele en <strong>in</strong>formeleeducatie enerzijds en vormen van leren an<strong>de</strong>rzijds. Er is met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n eencompleet gebrek aan overeenstemm<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> <strong>de</strong>f<strong>in</strong>ities en <strong>de</strong> grenzen van formeel,non-formeel en <strong>in</strong>formeel leren. Dat dit een probleem oplevert voor het ontwerpen vansystemen van valorisatie van <strong>in</strong>formeel leren is nogal dui<strong>de</strong>lijk.Naast het <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itieprobleem is er bovendien sprake van een paradox. Aan <strong>de</strong> ene kant iser een dui<strong>de</strong>lijke ten<strong>de</strong>ns van formaliser<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>formeel leren. Dit uit zich <strong>in</strong> hetaccrediteren van dome<strong>in</strong>en van <strong>in</strong>formeel leren. Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant is er toenemen<strong>de</strong>druk om formeel leren te <strong>in</strong>formaliseren. Dit gebeurt on<strong>de</strong>r meer door <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g vanhet <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gestructureer<strong>de</strong> vormen van leren. Deze twee trends vertegenwoordigen eendynamiek van <strong>in</strong>tegratie van formeel en <strong>in</strong>formeel leren <strong>in</strong> een hybri<strong>de</strong> vorm.<strong>Het</strong> <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itieprobleem en <strong>de</strong> paradox kunnen verbon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> historischeontwikkel<strong>in</strong>g van nieuwe concepten en i<strong>de</strong>eën <strong>in</strong> een sociale, politieke en economischecontext. In <strong>de</strong>ze ontwikkel<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n Colley, Hodk<strong>in</strong>son en Malcolm (2003) tweeparadigma’s of dimensies van leren: het theoretische paradigma en het beleidsmatigeparadigma. In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> paragraaf wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze paradigma’s toegelicht.4.2.2 Paradigma’s van formeel, non-formeel en <strong>in</strong>formeel leren4.2.2.1 Theoretisch paradigma40Expertisecentrum<strong>Het</strong> <strong>de</strong>bat over formeel en <strong>in</strong>formeel leren vanuit een theoretisch paradigma gaat <strong>in</strong>wezen over <strong>de</strong> <strong>in</strong>herente superioriteit van <strong>de</strong> ene vorm van leren ten opzichte van <strong>de</strong>an<strong>de</strong>re vorm van leren. Deze superioriteit wordt uitgedrukt <strong>in</strong> termen van effectiviteit vanleren (Colley, Hodk<strong>in</strong>son en Malcolm, 2003).In het theoretische paradigma wor<strong>de</strong>n formeel en <strong>in</strong>formeel leren van elkaar on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>nop basis van twee kenmerken: het leerproces en <strong>de</strong> leer<strong>in</strong>houd. Formeel lerenwordt gecomb<strong>in</strong>eerd met hoge status, voorafbepaal<strong>de</strong> kennis <strong>in</strong> een leerproces,gebaseerd op on<strong>de</strong>rwijzen en <strong>in</strong>structie. Informeel leren heeft dan betrekk<strong>in</strong>g opdagelijkse praktijken en praktische kennis opgedaan buiten <strong>de</strong> educatieve sett<strong>in</strong>g. Deverschillen<strong>de</strong> vormen van leerproces wor<strong>de</strong>n geassocieerd met verschillen<strong>de</strong> vormen vankennis: aca<strong>de</strong>misch versus dagelijks, verticaal versus horizontaal, acquisitie versusparticipatie.B<strong>in</strong>nen dit theoretische paradigma doet er zich bovendien nog een <strong>de</strong>bat voor waarbijformeel en <strong>in</strong>formeel sterk polariserend bena<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n. De cognitieve theorie zietformeel leren als een superieure vorm van leren. De sociaalculturele theorie staat haaksop <strong>de</strong> cognitieve theorie en plaatst <strong>in</strong>formeel leren, vooral het werkplekleren, op <strong>de</strong>voorgrond. Aangezien formeel en <strong>in</strong>formeel leren als twee fundamenteel verschillen<strong>de</strong>vormen van leren gezien wor<strong>de</strong>n, wor<strong>de</strong>n comb<strong>in</strong>aties tussen bei<strong>de</strong> vormen van leren alsproblematisch beschouwd.
4.2.2.2 Beleidsmatig paradigmaDe discussie b<strong>in</strong>nen het beleidsmatige paradigma gaat <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste plaats overdoelstell<strong>in</strong>gen en systemen. Theoretische concepten als leerproces en leer<strong>in</strong>houd wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>functie hiervan <strong>in</strong>gevuld. In het beleidsmatige paradigma wordt een on<strong>de</strong>rscheid gemaakttussen formeel en non-formeel leren: non-formeel leren is dan het tegenovergestel<strong>de</strong> vanleren <strong>in</strong> een formeel on<strong>de</strong>rwijssysteem en wordt met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n negatiefge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieerd (Colley, Hodk<strong>in</strong>son en Malcolm, 2003).Non-formeel leren wordt gepromoot vanuit een aantal politieke, economische enmaatschappelijke doelstell<strong>in</strong>gen, zoals empowerment, economische competitiviteit ensociale cohesie. Er wordt dan uitgegaan van <strong>de</strong> assumptie dat <strong>de</strong>ze doelstell<strong>in</strong>gen beterrealiseerbaar zijn <strong>in</strong> contexten buiten het formele on<strong>de</strong>rwijssysteem.In <strong>de</strong> literatuur komen bei<strong>de</strong> paradigma’s voor en wor<strong>de</strong>n term<strong>in</strong>ologie en paradigma’svan formeel versus <strong>in</strong>formeel en formeel versus non-formeel leren <strong>in</strong> gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong>vorm gehanteerd. Vandaar <strong>de</strong> overlapp<strong>in</strong>gen en verschillen <strong>in</strong> classificaties van formeel,non-formeel en <strong>in</strong>formeel leren. Afhankelijk van <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>gen en het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>tekst wor<strong>de</strong>n sets van eigenschappen, criteria en argumenten aangehaald.414.2.3 Eigenschappen van formeel en non-formeel of <strong>in</strong>formeellerenDe verschillen<strong>de</strong> sets van <strong>de</strong>f<strong>in</strong>ities en classificaties van leren, waarbij formeel en non-/<strong>in</strong>formeel leren als twee geschei<strong>de</strong>n vormen van leren wor<strong>de</strong>n gezien, zijn bijzon<strong>de</strong>rverwarrend, zowel voor beleidsmakers als voor praktijkmensen. Bovendien lijkt <strong>de</strong>zestrikte scheid<strong>in</strong>g niet overeen te komen met <strong>de</strong> vaststell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk. In <strong>de</strong> praktijkstelt men immers vast dat formele en <strong>in</strong>formele aspecten van leren, afhankelijk van <strong>de</strong>context, steeds voorkomen. Door te erkennen dat formeel en <strong>in</strong>formeel leren <strong>in</strong> elkeleersituatie gecomb<strong>in</strong>eerd voorkomen en door bovendien ‘formeel’ en ‘<strong>in</strong>formeel’ alskenmerken van leren te beschouwen, is het mogelijk om strategieën van leren op een meerflexibele manier uit te bouwen dan vanuit een dichotome bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.Een twee<strong>de</strong> be<strong>de</strong>nk<strong>in</strong>g heeft niet zozeer te maken met <strong>de</strong> dichotome bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vanleren, maar met <strong>de</strong> positieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het discours van levenslang en levensbreedleren en het belang van <strong>in</strong>formeel leren. Empowerment, sociale cohesie, persoonlijkeontplooi<strong>in</strong>g zijn alle nobele doelstell<strong>in</strong>gen en assumpties <strong>in</strong> <strong>de</strong> heersen<strong>de</strong> visie rond<strong>in</strong>formeel leren. Elke leersituatie houdt echter machtsongelijkheid <strong>in</strong> – zo ook <strong>in</strong>formeelhet <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
leren – en kan dus zowel emancipatorisch als on<strong>de</strong>rdrukkend functioneren, afhankelijk van<strong>de</strong> context (organisatorisch, sociaal, cultureel, economisch en politiek) en van <strong>de</strong>leerpraktijk.42In functie van beleid en praktijk geven bovenstaan<strong>de</strong> elementen een an<strong>de</strong>re kijk op <strong>de</strong> rolvan <strong>in</strong>formeel leren <strong>in</strong> een leersituatie. Niet alleen op basis van <strong>de</strong> Europese <strong>de</strong>f<strong>in</strong>ities,maar ook op basis van diverse classificaties uit wetenschappelijke literatuur kan eenaantal clusters wor<strong>de</strong>n afgeleid. Colley, Hodk<strong>in</strong>son en Malcolm (2003) stellen dat elkaspect van leren afzon<strong>de</strong>rlijk op het formele karakter ervan beoor<strong>de</strong>eld kan wor<strong>de</strong>n: <strong>de</strong>leer<strong>in</strong>houd, het leerproces, <strong>de</strong> locatie en sett<strong>in</strong>g van het leren en <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>gen vanleren. Afhankelijk van het gehanteer<strong>de</strong> paradigma en van <strong>de</strong> <strong>in</strong>valshoek, krijgen formeelen <strong>in</strong>formeel leren wel an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>gen. Deze <strong>in</strong>valshoek kan gehanteerd wor<strong>de</strong>n alsmid<strong>de</strong>l voor analyse van leersituaties en als heuristiek voor het ontwerpen vanstrategieën en <strong>in</strong>strumenten (Colley, Hodk<strong>in</strong>son en Malcolm, 2003). De bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vanColley, Hodk<strong>in</strong>son en Malcolm wordt samengevat <strong>in</strong> tabel 4.1 en besproken <strong>in</strong> <strong>de</strong>volgen<strong>de</strong> paragrafen. Gemakshalve wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> termen ‘formeel’ en ‘<strong>in</strong>formeel’ gebruikt <strong>in</strong><strong>de</strong> vergelijk<strong>in</strong>g, hoewel <strong>de</strong> term ‘non-formeel’ gangbaar is <strong>in</strong> het politieke paradigma.Expertisecentrum
Invalshoeken vanlerenTheoretisch paradigmaLeer<strong>in</strong>houdLeerprocesPolitiek paradigmaDoelstell<strong>in</strong>genSystemenLeer<strong>in</strong>houdFormeel: vooraf vastgeleg<strong>de</strong>competenties die verworvenwor<strong>de</strong>n – accent op kennisInformeel: competenties wor<strong>de</strong>nherkend en zijn niet vooraf bepaald– accent op vaardighe<strong>de</strong>nFormeel: vooraf vastgeleg<strong>de</strong>uitkomst van leerproces op basisvan machtsrelaties endoelstell<strong>in</strong>gen van lerenInformeel: flexibele uitkomst vanleerprocesLeerprocesFormeel: didactischgestructureer<strong>de</strong> leeractiviteitenInformeel: leeractiviteiten enpraktijken zon<strong>de</strong>r pedagogischdidactischestructurer<strong>in</strong>gFormeel: pedagogischemachtsrelaties op basis vanbegeleid<strong>in</strong>g en beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gInformeel: leren zon<strong>de</strong>r formelebegeleid<strong>in</strong>g of beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gLocatie en sett<strong>in</strong>gDoelstell<strong>in</strong>genFormeel: fysieke <strong>in</strong>structielocatieen -sett<strong>in</strong>gInformeel: <strong>in</strong>formele sett<strong>in</strong>gFormeel: primaire en bewustefocus op leren als activiteitInformeel: onbewust, toevalliglerenFormeel: formeel-<strong>in</strong>stitutioneelon<strong>de</strong>rwijssysteemInformeel: leren buiten hetformeel-<strong>in</strong>stitutioneleon<strong>de</strong>rwijssysteemFormeel: doelstell<strong>in</strong>gen externgeformuleerdInformeel: eigen doelstell<strong>in</strong>gengeformuleerd43Tabel 4.1: Formeel en <strong>in</strong>formeel leren volgens het theoretische en politieke paradigma4.2.3.1 Leer<strong>in</strong>houdDe leer<strong>in</strong>houd slaat op <strong>de</strong> aard van het geleer<strong>de</strong>, op <strong>de</strong> soort competenties. De leer<strong>in</strong>houdkan betrekk<strong>in</strong>g hebben op vastgeleg<strong>de</strong>, ‘hoge status’-kennis, op werkplekcompetenties ofdagelijkse praktijkervar<strong>in</strong>gen. De l<strong>in</strong>k met het leerproces is niet veraf: <strong>de</strong> competentieskunnen verworven wor<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> competenties kunnen eveneens herkend wor<strong>de</strong>n.De uitkomst van het leerproces kan formeel vastgelegd wor<strong>de</strong>n, maar kan evenzeerflexibel en on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lbaar zijn of steunen op serendipiteit. B<strong>in</strong>nen het politiekeparadigma is <strong>de</strong> leer<strong>in</strong>houd onlosmakelijk verbon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> kwestie van macht endoelstell<strong>in</strong>gen van leren.het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
4.2.3.2 Leerproces<strong>Het</strong> leerproces heeft betrekk<strong>in</strong>g op pedagogische aspecten van leren. Met an<strong>de</strong>rewoor<strong>de</strong>n: hoe wor<strong>de</strong>n competenties verworven? <strong>Het</strong> on<strong>de</strong>rscheid formeel-<strong>in</strong>formeelwordt traditioneel-dichotoom als volgt voorgesteld: didactisch-gestructureer<strong>de</strong> vormenvan leren zijn formeel, <strong>de</strong>mocratisch-on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> vormen van leren zijn <strong>in</strong>formeel.Om formeel van <strong>in</strong>formeel leren te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n, dient gekeken te wor<strong>de</strong>n naarverschillen<strong>de</strong> elementen van het leerproces. Een eerste element is <strong>de</strong> pedagogischebegeleid<strong>in</strong>g, een twee<strong>de</strong> element <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g of het assessment. De pedagogischebegeleid<strong>in</strong>g varieert van formele <strong>in</strong>structie, naar m<strong>in</strong><strong>de</strong>r formele begeleid<strong>in</strong>g van mentorof begelei<strong>de</strong>r tot <strong>in</strong>formele on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van vriend of collega. De beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g gaat vansummatieve (formele) beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g naar formatieve beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g tot geen beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g.Afhankelijk van het gehanteer<strong>de</strong> paradigma wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze elementen an<strong>de</strong>rs bena<strong>de</strong>rd.Vanuit een theoretische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt gefocust op <strong>de</strong> eigenlijke leeractiviteiten enpraktijken, waarbij dagelijks leren <strong>in</strong>formeel is. Vanuit een politieke bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wordt <strong>de</strong>nadruk gelegd op <strong>de</strong> pedagogische machtsrelaties.444.2.3.3 Locatie en sett<strong>in</strong>g van lerenExpertisecentrumEen vrij evi<strong>de</strong>nt element wat locatie en sett<strong>in</strong>g van leren betreft, is <strong>de</strong> fysieke omgev<strong>in</strong>gvan leren. De locatie kan een formele on<strong>de</strong>rwijssett<strong>in</strong>g zijn, <strong>de</strong> werkplek of een <strong>in</strong>formelesett<strong>in</strong>g als thuis. De fysieke omgev<strong>in</strong>g is slechts een element <strong>in</strong> <strong>de</strong> locatie en sett<strong>in</strong>g:an<strong>de</strong>re elementen hebben betrekk<strong>in</strong>g op het al dan niet voorkomen van tijdsrestrictiesvan leren, voorafbepaal<strong>de</strong> curricula en voorafbepaal<strong>de</strong> doelen.Vertrekkend vanuit het politieke paradigma wordt het on<strong>de</strong>rscheid formeel-<strong>in</strong>formeel <strong>in</strong>belangrijke mate gemaakt op basis van <strong>de</strong> <strong>in</strong>stitutionele sett<strong>in</strong>g: het formele on<strong>de</strong>rwijssysteemversus an<strong>de</strong>re locaties en sett<strong>in</strong>gs. De theoretische bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g wijst op hetbelang van synergie tussen leerpraktijken en <strong>de</strong> leersett<strong>in</strong>g. Er wordt hierbij <strong>in</strong>directuitgegaan van <strong>de</strong> assumptie dat <strong>in</strong>formele leerprocessen (het best) plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>in</strong><strong>in</strong>formele sett<strong>in</strong>gs. De praktijk wijst echter uit dat ook formele leerprocessen hun plaatshebben <strong>in</strong> <strong>in</strong>formele sett<strong>in</strong>gs en omgekeerd.
4.2.3.4 Doelstell<strong>in</strong>gen van lerenOok <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>gen van formeel en <strong>in</strong>formeel leren wor<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>rs geformuleerd naargelang het gehanteer<strong>de</strong> paradigma.B<strong>in</strong>nen het theoretische paradigma hebben <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>gen van leren betrekk<strong>in</strong>g op <strong>de</strong>mate van primaire en bewuste focus op leren als activiteit. Wanneer leren niet <strong>de</strong> primairefocus is van <strong>de</strong> activiteit (bijvoorbeeld <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g is niet ‘leren’, maar ‘een hogereproductiviteit op <strong>de</strong> werkplek’), wanneer leren eer<strong>de</strong>r onbewust plaatsv<strong>in</strong>dt, is er sprakevan <strong>in</strong>formeel leren.De politieke dimensie legt <strong>de</strong> nadruk op <strong>de</strong> achterliggen<strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>gen van leren. Zijn <strong>de</strong>doelstell<strong>in</strong>gen formeel geformuleerd door <strong>de</strong> <strong>in</strong>structeur, <strong>de</strong> examenjury, <strong>de</strong> werkgever,<strong>de</strong> reger<strong>in</strong>g? Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: zijn <strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>gen voortgekomen uit <strong>de</strong> behoeftendie geformuleerd wor<strong>de</strong>n door mensen en <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen met macht? Of zijn ze <strong>in</strong>formeelgeformuleerd door <strong>de</strong> betrokkene zelf?5 Ce<strong>de</strong>fop = EuropeanCentre for theDevelopment of VocationalTra<strong>in</strong><strong>in</strong>g.4.2.4 Europese <strong>de</strong>f<strong>in</strong>ities van formeel, non-formeel en <strong>in</strong>formeellerenIn tabel 4.2 gaan we <strong>in</strong> op <strong>de</strong> meest dom<strong>in</strong>ante mo<strong>de</strong>llen van formeel, non-formeel en<strong>in</strong>formeel leren. We sluiten aan bij bestaan<strong>de</strong> Europese ka<strong>de</strong>rs, meer bepaald bij <strong>de</strong><strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van leren van Ce<strong>de</strong>fop 5 , <strong>de</strong> Raad van Europa en <strong>de</strong> Europese Commissie. DeEuropese mo<strong>de</strong>llen zijn immers bepalend voor <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van beleidsmo<strong>de</strong>llenbetreffen<strong>de</strong> <strong>in</strong>formeel leren en evc.45het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
Ce<strong>de</strong>fop (Bjørnåvold, 2000, pp. 204-205)1 formal learn<strong>in</strong>g: learn<strong>in</strong>g that occurs with<strong>in</strong> an organised and structured context (formaleducation, <strong>in</strong> company tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, etc.), and that is <strong>de</strong>signated as learn<strong>in</strong>g;2 non-formal learn<strong>in</strong>g: learn<strong>in</strong>g which is embed<strong>de</strong>d <strong>in</strong> planned activities that are not explicitly<strong>de</strong>signated as learn<strong>in</strong>g, but which conta<strong>in</strong> an important learn<strong>in</strong>g element:2.1 semi-structured learn<strong>in</strong>g, that is learn<strong>in</strong>g embed<strong>de</strong>d <strong>in</strong> environments conta<strong>in</strong><strong>in</strong>g a learn<strong>in</strong>gcomponent;2.2 <strong>in</strong>formal learn<strong>in</strong>g: (acci<strong>de</strong>ntal) learn<strong>in</strong>g result<strong>in</strong>g from daily life activities related to work,family or leisure.Raad van Europa (Council of Europe, Parliamentary Assembly, Non-formal education, doc. 8595,15/12/99 + Recommendation 1437 [2000]1)1 formal education: the structured educational system usually provi<strong>de</strong>d or supported by the state,chronologically gra<strong>de</strong>d and runn<strong>in</strong>g from primary to tertiary <strong>in</strong>stitutions;2 non-formal education: educational activity which is not structured and takes place outsi<strong>de</strong> theformal system;3 <strong>in</strong>formal education: learn<strong>in</strong>g that goes on <strong>in</strong> daily life and can be received from daily experience,such as from family, friends, peer groups, the media and other <strong>in</strong>fluences <strong>in</strong> a person’senvironment.46ExpertisecentrumEuropese Commissie (EC, Communication on lifelong learn<strong>in</strong>g: formal, non-formal en <strong>in</strong>formallearn<strong>in</strong>g, 2001)1 formal learn<strong>in</strong>g: learn<strong>in</strong>g typically provi<strong>de</strong>d by an education or tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong>stitution, structured (<strong>in</strong>terms of learn<strong>in</strong>g objectives, learn<strong>in</strong>g time or learn<strong>in</strong>g support) and lead<strong>in</strong>g to certification.Formal learn<strong>in</strong>g is <strong>in</strong>tentional from the learner’s perspective;2 non-formal learn<strong>in</strong>g: learn<strong>in</strong>g that is not provi<strong>de</strong>d by an education or tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong>stitution andtypically does not lead to certification. It is, however, structured (<strong>in</strong> terms of learn<strong>in</strong>g objectives,learn<strong>in</strong>g time or learn<strong>in</strong>g support). Non-formal learn<strong>in</strong>g is <strong>in</strong>tentional from the learner’sperspective;3 <strong>in</strong>formal education: learn<strong>in</strong>g result<strong>in</strong>g from daily-life activities related to work, family or leisure.It is not structured (<strong>in</strong> terms of learn<strong>in</strong>g objectives, learn<strong>in</strong>g time or learn<strong>in</strong>g support) andtypically does not lead to certification. Informal learn<strong>in</strong>g may be <strong>in</strong>tentional, but <strong>in</strong> most cases it isnon-<strong>in</strong>tentional (or ‘<strong>in</strong>ci<strong>de</strong>ntal’/random).Tabel 4.2: Def<strong>in</strong>ities van formeel, non-formeel en <strong>in</strong>formeel lerenAansluitend bij <strong>de</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> paradigma’s stellen we vast dat <strong>de</strong> Ce<strong>de</strong>fop-<strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g aansluitbij het theoretische paradigma, terwijl <strong>de</strong> Raad van Europa het politieke paradigmahanteert. De classificatie van <strong>de</strong> Europese Commissie maakt een mix van theoretische enpolitieke dimensies, maar is toch dom<strong>in</strong>ant politiek geïnspireerd.De <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen verschillen op een aantal punten (Vanhoren, 2002). De verschillen zijn hetdui<strong>de</strong>lijkst <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van Ce<strong>de</strong>fop en <strong>de</strong> Raad van Europa. Een eerste verschilpunt isdat Ce<strong>de</strong>fop zich richt op het leerproces en <strong>de</strong> Raad van Europa zich eer<strong>de</strong>r richt op
leeromgev<strong>in</strong>gen en opleid<strong>in</strong>gssystemen (‘education’). Twee<strong>de</strong> verschilpunt is <strong>de</strong>verhoud<strong>in</strong>g tussen non-formeel en <strong>in</strong>formeel leren. Ce<strong>de</strong>fop ziet <strong>in</strong>formeel leren als eenon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van non-formeel leren. De Raad van Europa plaatst bei<strong>de</strong> vormen van leren(oplei<strong>de</strong>n) naast elkaar. Non-formeel leren is een soort tussenvorm. Der<strong>de</strong> enbelangrijkste verschilpunt is <strong>de</strong> omschrijv<strong>in</strong>g van non-formeel leren. Volgens Ce<strong>de</strong>fop isnon-formeel leren het leren via activiteiten die niet expliciet zijn omschreven als leren,maar die wel een belangrijke leercomponent <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>n. De classificaties wor<strong>de</strong>n b<strong>in</strong>nen<strong>de</strong> geled<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> Europese Unie gehanteerd wanneer ge<strong>de</strong>batteerd wordt overlevenslang en levensbreed leren, competenties en evc. Non-formeel leren en <strong>in</strong>formeelleren wor<strong>de</strong>n gemakshalve door elkaar gebruikt.4.3 Maatregelen voor <strong>in</strong>formeel lerenLeven lang leren staat op <strong>de</strong> beleidsagenda voor het verhogen van <strong>de</strong> employability van<strong><strong>in</strong>dividu</strong>en <strong>in</strong> functie van <strong>de</strong> kenniseconomie en <strong>in</strong>formatiesamenlev<strong>in</strong>g. Informeel lerenwordt meestal beperkt tot werkplekleren en wordt bena<strong>de</strong>rd vanuit het politiekeparadigma van leersystemen en doelstell<strong>in</strong>gen. Informeel leren wordt echter ook gedaanbuiten <strong>de</strong> werkplek, <strong>in</strong> functie van zelfontplooi<strong>in</strong>g, hobby, verenig<strong>in</strong>gsleven en <strong>de</strong>rgelijke.Een drietal vormen van <strong>in</strong>formeel leren voor volwassenen wordt hier kort aangehaald: <strong>de</strong>televisie, het <strong>in</strong>ternet en publieke plekken als bibliotheken, musea en verenig<strong>in</strong>gen(Sticht<strong>in</strong>g Ne<strong>de</strong>rland Kennisland, 2004).Mensen beste<strong>de</strong>n gemid<strong>de</strong>ld 40 procent van hun vrije tijd aan televisie. Televisie is eentoegankelijk en laagdrempelig medium en is bijgevolg een <strong>in</strong>teressant kanaal om enerzijdseducatieve programma’s aan te bie<strong>de</strong>n en an<strong>de</strong>rzijds mensen te stimuleren tot leren endoelgroepen aan te spreken. Televisie kan op <strong>de</strong>ze manier gebruikt wor<strong>de</strong>n om <strong>in</strong>formeelen formeel leren te comb<strong>in</strong>eren of <strong>de</strong> stap naar formeel leren te helpen zetten.Naast televisie is <strong>in</strong>ternet een belangrijke bron voor <strong>in</strong>formeel leren. Twee<strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong>mensen heeft <strong>in</strong>ternet thuis en vooral bij jongeren is het populair. De kostprijs voor<strong>in</strong>ternet en het gebrek aan ict-vaardighe<strong>de</strong>n is vooral voor doelgroepen een probleem.Maatregelen voor het wegwerken van <strong>de</strong>ze drempels is een belangrijk aandachtspunt voor<strong>de</strong> overheid.Bibliotheken, musea en verenig<strong>in</strong>gen zijn publieke plekken waar mensen heel wat kennisen vaardighe<strong>de</strong>n opdoen. <strong>Het</strong> zijn ook plekken waar faciliteiten aanwezig zijn zoals<strong>in</strong>ternet. Belangrijk is alweer doelgroepen te bereiken die zich niet handhaven <strong>in</strong> socialenetwerken van het klassieke verenig<strong>in</strong>gsleven. Voor het verhogen van <strong>de</strong> betrokkenhei<strong>de</strong>n toegankelijkheid van <strong>de</strong>ze doelgroepen speelt het mid<strong>de</strong>nveld van vrijwilligers-47het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
organisaties, buurtcentra en doelgroepgerichte verenig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> socioculturele sectoreen belangrijke rol.4.4 Classificaties van leren kritisch bena<strong>de</strong>renIn bovenstaan<strong>de</strong> paragrafen hebben we gewezen op <strong>de</strong> ten<strong>de</strong>ns naar hybri<strong>de</strong> vormen van<strong>in</strong>formeel en formeel leren voor leertrajecten en voor werk. Informeel leren is belangrijkvoor persoonlijke ontplooi<strong>in</strong>g, sociale cohesie en employability. Informeel lerenstimuleren kan door voor voldoen<strong>de</strong> aanbod te zorgen en <strong>de</strong> drempels weg te werken,zon<strong>de</strong>r hierbij paternalistisch te wor<strong>de</strong>n of het <strong>in</strong>formeel leren te formaliseren, waardoorhet plezier van het leren misschien <strong>in</strong> het gedrang komt. Zelfstur<strong>in</strong>g en vormen vanbegeleid<strong>in</strong>g en faciliter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het leren van doelgroepen zijn hierbij belangrijke elementen.48ExpertisecentrumDe conceptuele reflectie over formeel, non-formeel en <strong>in</strong>formeel leren is een mid<strong>de</strong>l om<strong>de</strong> heersen<strong>de</strong> classificaties kritisch te hanteren en op basis van <strong>de</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g <strong>in</strong> paradigma’s<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>valshoeken van classificaties beter te kunnen dui<strong>de</strong>n.De verschillen<strong>de</strong> paradigma’s geven aan waarom, bij <strong>de</strong> uitwerk<strong>in</strong>g van een lan<strong>de</strong>lijk beleid<strong>in</strong>zake levenslang en levensbreed leren, politiek-economische actoren en sociocultureleen educatieve actoren vaak lijnrecht tegenover elkaar staan. De eerste groep hanteerteer<strong>de</strong>r het politieke paradigma, <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> groep het theoretische paradigma.Ten twee<strong>de</strong> is uit <strong>de</strong> besprek<strong>in</strong>g dui<strong>de</strong>lijk dat dichotome bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>zake formeel en<strong>in</strong>formeel leren niet houdbaar zijn, gezien <strong>de</strong> tegenspreken<strong>de</strong> vaststell<strong>in</strong>gen uit <strong>de</strong>praktijk. <strong>Het</strong> formuleren van een tussencategorie non-formeel is niet echt een geschiktalternatief gebleken. Wanneer ervan uitgegaan wordt dat leren een mix van formele en<strong>in</strong>formele kenmerken heeft, is een dichotome bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet meer relevant. Formulesvan ‘blen<strong>de</strong>d learn<strong>in</strong>g’ dr<strong>in</strong>gen zich op.Een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> element dat aandacht verdient, is het aspect van ongelijkheid en <strong>de</strong>mechanismen van emancipatie en verdr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g <strong>in</strong> leren. De positieve bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van levenlang leren en van <strong>de</strong> valorisatie van leren moet met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n sterk gerelativeer<strong>de</strong>n genuanceerd wor<strong>de</strong>n.
5Evc en <strong>in</strong>formeel leren <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>rvan levensloopbanenBeleidsmatig wordt <strong>in</strong>formeel leren beschouwd als een valabele aanvull<strong>in</strong>g op of alsalternatief voor formeel leren om bij te kunnen blijven bij <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> onzekennis economie en <strong>in</strong>formatiemaatschappij. <strong>Het</strong> herkennen en erkennen van <strong>in</strong>formeelleren als <strong>in</strong>strument voor levenslang leren staat centraal, <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste plaats <strong>in</strong> functie vanemployability of <strong>in</strong>zetbaarheid van <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en (bijvoorbeeld om mensen perspectief tebie<strong>de</strong>n bij outplacement of om hun alsnog een startkwalificatie te bezorgen), maar ook alsopstap naar formeel leren. Evc of <strong>de</strong> ‘erkenn<strong>in</strong>g van verworven competenties’ wordt dangezien als het <strong>in</strong>strument bij uitstek om competenties, hoe dan ook verworven, tevaloriseren.In dit hoofdstuk gaan we <strong>in</strong> op concrete beleidsvoer<strong>in</strong>g op het gebied van <strong>in</strong>formeel lerenen evc. De politieke bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> huidige <strong>in</strong>itiatieven voor evc wordt kritischgeanalyseerd. We gaan bovendien <strong>in</strong> op <strong>de</strong> gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> beleidsopties van levensloopbaanbegeleid<strong>in</strong>gen evc. Met <strong>de</strong>ze mix willen beleidsvoer<strong>de</strong>rs <strong>in</strong>gaan tegen perversemechanismen <strong>in</strong> het beleid bij leven lang leren, <strong>in</strong>formeel leren en evc.Informeel leren en evc staan hoog op <strong>de</strong> beleidsagenda: het is logisch dat vooral <strong>de</strong>beleidsmaatregelen en <strong>in</strong>strumenten on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> loep genomen wor<strong>de</strong>n. Daarnaast gaatspecifieke aandacht naar <strong>de</strong> rol van het <strong><strong>in</strong>dividu</strong> bij het leren vanuit een <strong><strong>in</strong>dividu</strong>eelloopbaanperspectief en naar <strong>de</strong> maatregelen voor doelgroepen. Invalshoek <strong>in</strong> dithoofdstuk is <strong>de</strong> valorisatie van (<strong>in</strong>formeel) leren als hefboom naar ver<strong>de</strong>r leren, werk enmaatschappelijke <strong>in</strong>tegratie. Eerst bezien we <strong>de</strong> maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong>beleidska<strong>de</strong>rs voor evc als <strong>in</strong>strument voor <strong>de</strong> valorisatie van <strong>in</strong>formeel leren. Vervolgenswordt een aantal toepass<strong>in</strong>gen van evc voorgesteld.495.1 Maatschappelijk ka<strong>de</strong>r van evc en <strong>in</strong>formeel lerenCompetenties van <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en wor<strong>de</strong>n gewaar<strong>de</strong>erd door an<strong>de</strong>re <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en, door <strong>de</strong>markt. Als bewijs van kennis en kun<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n competenties gevaloriseerd via diploma’sen uitgereikt door on<strong>de</strong>rwijsactoren (Bjørnåvold, 2000; Van Damme, z.j.). Een aantalhet <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
50ontwikkel<strong>in</strong>gen tast <strong>de</strong>ze diplomatraditie echter aan. Ze verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>de</strong> diplomawaar<strong>de</strong> enleggen meer <strong>de</strong> nadruk op vraaggerichte competenties en leven lang leren.Ten eerste is er <strong>de</strong> algemene maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>g naar een <strong>in</strong>formatiemaatschappijen een kenniseconomie, die <strong>de</strong> absolute en levenslange waar<strong>de</strong> van diploma’srelativeert en <strong>de</strong> aandacht versterkt voor leven lang leren. Deze ontwikkel<strong>in</strong>g heeftgevolgen voor <strong>de</strong> positie van het formele on<strong>de</strong>rwijs op <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>genmarkt, waarbij hetformele on<strong>de</strong>rwijs hoe langer hoe meer <strong>de</strong> plaats moet <strong>de</strong>len met an<strong>de</strong>re operatoren enmet pistes van non-/<strong>in</strong>formeel leren. Ten twee<strong>de</strong> zijn er <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>gen op <strong>de</strong>arbeidsmarkt. We hebben <strong>de</strong> technologische en arbeidsorganisatorische veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen,die flexibiliteit en bre<strong>de</strong> <strong>in</strong>zetbaarheid van overdraagbare competenties vereisen. Er isook <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> economische conjunctuur, met een variabele betekenis vandiploma’s als gevolg.Deze ontwikkel<strong>in</strong>gen wijzen op het belang van een competentiegerichte bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van<strong><strong>in</strong>dividu</strong>en, niet alleen voor <strong>de</strong> verhog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>in</strong>zetbaarheid op <strong>de</strong> arbeidsmarkt, maarook voor <strong>de</strong> persoonlijke ontplooi<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een bre<strong>de</strong> maatschappelijke context. Deerkenn<strong>in</strong>g van verworven competenties heeft daarnaast tot doel <strong>de</strong> <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>siekeleermotivatie en <strong>de</strong> participatie aan leven lang leren te verhogen door te vertrekken van‘verworven competenties’ en niet van ‘achterstand <strong>in</strong> competenties’.Expertisecentrum5.2 Beleidska<strong>de</strong>r voor evc en <strong>in</strong>formeel leren5.2.1 Beleidsontwikkel<strong>in</strong>genDe beleidsontwikkel<strong>in</strong>gen voor <strong>de</strong> valorisatie van competenties en evc als <strong>in</strong>strumenthiervoor zijn <strong>in</strong>gegeven door <strong>de</strong> politiek-economische zorg om als Europese markt bij teblijven bij <strong>de</strong> kenniseconomie en <strong>in</strong>formatiesamenlev<strong>in</strong>g. Dit alles maakt dat het <strong>de</strong>batover <strong>in</strong>formeel leren en evc een <strong>de</strong>bat is dat eerst en vooral gevoerd wordt opbeleidsniveau en top-down vertaald wordt naar <strong>de</strong> praktijk.Europa heeft bijzon<strong>de</strong>re aandacht voor het competentiegerichte <strong>de</strong>nken en het leven langleren. In het Witboek over on<strong>de</strong>rwijs en opleid<strong>in</strong>g (1995) wijst <strong>de</strong> Europese Commissie al ophet belang van erkenn<strong>in</strong>g en transfer van competenties als <strong>in</strong>strument voor <strong>de</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g en verwerv<strong>in</strong>g van nieuwe kennis. In het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> Europese Top <strong>in</strong>Luxemburg (1997) wordt leven lang leren en het verhogen van <strong>de</strong> <strong>in</strong>zetbaarheid viaopleid<strong>in</strong>g voor het eerst als een centraal thema geïntroduceerd <strong>in</strong> <strong>de</strong> werkgelegenheidsrichtsnoeren.De Europese Raad van Lissabon (maart 2000) versterkt dit proces door testellen dat het menselijk kapitaal het hoogste goed is en het kernpunt moet zijn van hetEU-beleid. In <strong>de</strong> conclusies van <strong>de</strong> Europese Raad van Feira (juni 2000) wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>
lidstaten verzocht, b<strong>in</strong>nen het bestek van hun bevoegdhe<strong>de</strong>n, coherentiestrategieën enpraktische maatregelen ter stimuler<strong>in</strong>g van leven lang leren voor ie<strong>de</strong>reen te bepalen. <strong>Het</strong>Memorandum over Levenslang Leren van <strong>de</strong> Europese commissie (30 oktober 2000) tekenthiervoor meer praktische krijtlijnen uit. Een van <strong>de</strong> krijtlijnen, ‘leeractiviteiten naarwaar<strong>de</strong> schatten’, wordt vertaald <strong>in</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> doelstell<strong>in</strong>g: “(…) <strong>de</strong> manieren waarop<strong>de</strong>elname aan en resultaten van leeractiviteiten wor<strong>de</strong>n ervaren en gewaar<strong>de</strong>erd,aanzienlijk verbeteren, <strong>in</strong> het bijzon<strong>de</strong>r wat niet-reguliere en <strong>in</strong>formele leeractiviteitenbetreft.” Hoewel <strong>de</strong> Europese Commissie <strong>in</strong> haar communicatie (2001) het belangformuleert van ‘<strong>in</strong>novatieve pedagogie’ <strong>in</strong> leven lang leren, blijft <strong>de</strong> focus echter sterkbeperkt tot politiek-economische doelstell<strong>in</strong>gen van sociale cohesie en economische<strong>in</strong>zetbaarheid, waarbij <strong>de</strong> ultieme leersett<strong>in</strong>g <strong>de</strong> werkplek is. Er gaat dus uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkwe<strong>in</strong>ig aandacht naar <strong>in</strong>formele sett<strong>in</strong>gs, omdat <strong>de</strong>ze moeilijk beheersbaar zijn en er dusook moeilijk maatregelen en acties voor te ontwerpen zijn.Op <strong>de</strong> Europese Raad van Barcelona (maart 2002) en <strong>in</strong> <strong>de</strong> Verklar<strong>in</strong>g van Kopenhagen(2002) wor<strong>de</strong>n acties geformuleerd – analoog aan het Bologna-proces voor het hogeron<strong>de</strong>rwijs – voor het dome<strong>in</strong> van beroepson<strong>de</strong>rwijs en -opleid<strong>in</strong>g, waaron<strong>de</strong>r <strong>in</strong>formatieen studiebegeleid<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> erkenn<strong>in</strong>gsproblematiek en <strong>de</strong> kwaliteitszorg. Wat <strong>de</strong>erkenn<strong>in</strong>gsproblematiek betreft, zijn belangrijke thema’s: transparantie envergelijkbaarheid, overdracht en erkenn<strong>in</strong>g van beroepsvaardighe<strong>de</strong>n en –kwalificaties enpr<strong>in</strong>cipes om niet-formeel en <strong>in</strong>formeel leren te vali<strong>de</strong>ren <strong>in</strong> termen van competenties.51Met het document Common European pr<strong>in</strong>ciples for validation of non-formal and <strong>in</strong>formallearn<strong>in</strong>g (2004) wil <strong>de</strong> Europese commissie komen tot een meer coherent envergelijkbaar/uitwisselbaar systeem van erkenn<strong>in</strong>g van competenties <strong>in</strong> <strong>de</strong> Europeselan<strong>de</strong>lijke systemen. De Europese pr<strong>in</strong>cipes zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>:1 Doelstell<strong>in</strong>gen van erkenn<strong>in</strong>g2 Individuele rechten3 Verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n van <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en stakehol<strong>de</strong>rs4 Vertrouwen5 Onpartijdigheid6 Geloofwaardigheid en legitimiteitMet <strong>de</strong>ze pr<strong>in</strong>cipes wil <strong>de</strong> Europese Commissie enkel komen tot een afstemm<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>grote beleidslijnen op Europees niveau. Er wor<strong>de</strong>n geen richtlijnen gegeven voor concreteprocedures of <strong>in</strong>strumenten en methodieken.Bjørnåvold wijst op het belang van <strong>in</strong>formeel leren <strong>in</strong> zijn Mak<strong>in</strong>g learn<strong>in</strong>g visible (2000).Als autoriteit over <strong>in</strong>formeel leren b<strong>in</strong>nen Ce<strong>de</strong>fop heeft hij <strong>in</strong>formeel leren sterk op <strong>de</strong>het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
Europese beleidsagenda gebracht. De <strong>in</strong>valshoek is sterk <strong>in</strong>strumenteel: het accent ligt ophet i<strong>de</strong>ntificeren, beoor<strong>de</strong>len en certificeren van competenties voor betere zichtbaarhei<strong>de</strong>n <strong>in</strong>zetbaarheid op <strong>de</strong> arbeidsmarkt. De piste herkenn<strong>in</strong>g en erkenn<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>formeelleren biedt volgens Bjørnåvold <strong>de</strong> mogelijkheid om bre<strong>de</strong>re doelstell<strong>in</strong>gen voor leren teformuleren:1 <strong>de</strong> herconceptualiser<strong>in</strong>g en herstructurer<strong>in</strong>g van on<strong>de</strong>rwijs en tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, met <strong>in</strong>begripvan <strong>de</strong> formele en non-/<strong>in</strong>formele sett<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> functie van een betere afstemm<strong>in</strong>g vanvraag en aanbod op <strong>de</strong> arbeidsmarkt;2 het gebruik van non-/<strong>in</strong>formeel leren voor <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g en accreditatie van‘sleutelkwalificaties’, gezien het falen van formeel on<strong>de</strong>rwijs <strong>in</strong> een aantal Europeselan<strong>de</strong>n;3 <strong>de</strong> aanbodgedreven ontwikkel<strong>in</strong>g van non-/<strong>in</strong>formele vorm<strong>in</strong>g en opleid<strong>in</strong>g door <strong>de</strong>opleid<strong>in</strong>gsmarkt als gat <strong>in</strong> <strong>de</strong> Europese markt en open<strong>in</strong>g voor Europese subsidiër<strong>in</strong>g.52ExpertisecentrumDe economische en maatschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen zijn <strong>de</strong> drijfveer <strong>in</strong> het <strong>de</strong>nken rondleven lang leren en competenties; het Europese beleid zet hiertoe een aantal ankerpuntenuit. Over structurele ongelijkhe<strong>de</strong>n en drempels <strong>in</strong> leren wordt we<strong>in</strong>ig gezegd <strong>in</strong> hetEuropese discours van levenslang en levensbreed leren. Op Europees niveau wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong>eerste plaats gewerkt aan portfolioformats (Europass) voor evc, maar wordt we<strong>in</strong>igaandacht besteed aan <strong>de</strong> valorisatie van competenties als hefboom voor doelgroepen enaan maatregelen voor het bevor<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> toegankelijkheid van evc-procedures of hetwegwerken van ongelijkhe<strong>de</strong>n en drempels voor leren en evc. In lan<strong>de</strong>lijke systemen vanevc gaat wel aandacht naar <strong>de</strong>ze aspecten.In Ne<strong>de</strong>rland is een belangrijke aanzet gegeven <strong>in</strong> het document De fles is halfvol(m<strong>in</strong>isterie van Economische Zaken, 2000). In <strong>de</strong> beleidsnota wordt een visiegeformuleerd rond evk (erkenn<strong>in</strong>g van kwalificaties) en evc (erkenn<strong>in</strong>g van competenties).Er wor<strong>de</strong>n voorstellen gedaan rond <strong>de</strong> systeemvoorwaar<strong>de</strong>n en procedures van evc.Deze nota is een belangrijke <strong>in</strong>spiratiebron geweest voor <strong>de</strong> vormgev<strong>in</strong>g van het evcbeleid<strong>in</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren. In Vlaan<strong>de</strong>ren wordt een geïntegreer<strong>de</strong> aanpak geambieerd <strong>in</strong>zakeleven lang leren vanuit een dubbele doelstell<strong>in</strong>g: het verhogen van <strong>de</strong> employability of <strong>de</strong><strong>in</strong>zetbaarheid op <strong>de</strong> arbeidsmarkt én <strong>de</strong> persoonlijke ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een bre<strong>de</strong>maatschappelijke context.<strong>Het</strong> eerste spoor dat hiervoor bewan<strong>de</strong>ld wordt is dat van <strong>de</strong> erkenn<strong>in</strong>g van verworvencompetenties, het twee<strong>de</strong> spoor dat van loopbaanbegeleid<strong>in</strong>g. <strong>Het</strong> eerste spoor betreft<strong>de</strong> erkenn<strong>in</strong>g en transfer van het geheel van het bereikte leren, van competenties van een<strong><strong>in</strong>dividu</strong> (het summatieve spoor). <strong>Het</strong> twee<strong>de</strong> spoor benadrukt <strong>de</strong> methodieken en
<strong>in</strong>strumenten ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van het leerproces van <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van hun(levens)loopbaanplann<strong>in</strong>g (het formatieve spoor).Zowel <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland als <strong>in</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren staat evc hoog op <strong>de</strong> beleidsagenda, on<strong>de</strong>r meeron<strong>de</strong>r <strong>in</strong>vloed van Europese beleidsverklar<strong>in</strong>gen en documenten. Ook op lan<strong>de</strong>lijk niveauwor<strong>de</strong>n conceptuele discussies gevoerd, waar<strong>in</strong> het politieke en theoretische paradigmavoor leren door verschillen<strong>de</strong> actoren gehanteerd wor<strong>de</strong>n. Naast <strong>de</strong> conceptuelediscussie is er het operationele niveau waarop tal van besliss<strong>in</strong>gen moeten wor<strong>de</strong>ngenomen, voordat evc effectief kan wor<strong>de</strong>n toegepast: classificaties, kwalificatiestructuren,standaar<strong>de</strong>n, meet<strong>in</strong>strumenten, organen voor accreditatie en certificer<strong>in</strong>genzovoort.Deze maatregelen op beleidsniveau zijn echter noodzakelijk om <strong>in</strong>formeel leren tevaloriseren en competenties civiel effect te geven. <strong>Het</strong> zijn als het ware systeemvoorwaar<strong>de</strong>nom <strong>in</strong>formeel leren te valoriseren via evc. <strong>Het</strong> zou verkeerd zijn teoor<strong>de</strong>len dat dit louter <strong>in</strong>stitutioneel-bureaucratische maatregelen zijn. De lan<strong>de</strong>lijkesystemen tonen bovendien oprechte bezorgdheid over <strong>de</strong> toegankelijkheid van evcproceduresvoor doelgroepen. Op <strong>de</strong>ze manier ontstaan er verschillen<strong>de</strong> sporen vanleren en evc: aan <strong>de</strong> ene kant het creëren van mogelijkhe<strong>de</strong>n voor portfolio en evc op<strong>in</strong>itiatief van het <strong><strong>in</strong>dividu</strong>, aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant het ontwikkelen van begeleid<strong>in</strong>gssystemenvoor doelgroepen waar<strong>in</strong> portfolio en evc <strong>in</strong>gebed kunnen wor<strong>de</strong>n om zo als hefboom tefunctioneren naar ver<strong>de</strong>r leren en werk. <strong>Het</strong> formatieve en summatieve spoor wor<strong>de</strong>n op<strong>de</strong>ze manier voor doelgroepen geïntegreerd aangebo<strong>de</strong>n.535.2.2 Twee sporen verenigd: uitdag<strong>in</strong>gen voor geïntegreer<strong>de</strong>dienstverlen<strong>in</strong>gIn het voorgaan<strong>de</strong> zijn twee sporen aangegeven voor het stimuleren van leren. <strong>Het</strong> eerstespoor is het summatieve spoor van <strong>de</strong> erkenn<strong>in</strong>g van competenties, hoe en waar dan ookverworven. <strong>Het</strong> twee<strong>de</strong> spoor is het formatieve spoor van het begelei<strong>de</strong>n van het leren.Bei<strong>de</strong> sporen kunnen gezien wor<strong>de</strong>n als hefbomen voor het stimuleren van leren, nietalleen formeel maar ook <strong>in</strong>formeel leren. De piste van <strong>de</strong> loopbaanbegeleid<strong>in</strong>g kan vanuithet ka<strong>de</strong>r van leven lang leren en het competentie<strong>de</strong>nken gezien wor<strong>de</strong>n als begeleid<strong>in</strong>gvan competentieontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> loopbaantrajecten.Zoals hierboven reeds beschreven, <strong>de</strong><strong>in</strong>t het discours van het ‘levenslang leren’ uit naar‘levensbreed leren’ en het ‘begelei<strong>de</strong>n van leren, werken en leven’. Levensbreed lerenstaat voor het multidimensionele competentiebegrip en <strong>de</strong> bre<strong>de</strong> waaier van competentieverwerv<strong>in</strong>gskanalen.Competenties, waar en hoe dan ook verworven, kunnen danhet <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
54Expertisecentrumi<strong>de</strong>aliter wor<strong>de</strong>n gevaloriseerd via certificaten. <strong>Het</strong> begelei<strong>de</strong>n van leren, werken en levenwijst op het begelei<strong>de</strong>n van studie-, arbeids- en levensloopbanen <strong>in</strong> het labyr<strong>in</strong>t vanleeraanbod en op scharniermomenten <strong>in</strong> <strong>de</strong> loopbaan van <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en <strong>in</strong> <strong>de</strong> transitionelesamenlev<strong>in</strong>g.Vertrekkend van het perspectief van een kansenbena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een geïntegreer<strong>de</strong>dienstverlen<strong>in</strong>g voor <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en is <strong>de</strong> koppel<strong>in</strong>g van bei<strong>de</strong> sporen erg belangrijk. Eentrajectbena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> loopbaanadvies, competentieontwikkel<strong>in</strong>g en certificer<strong>in</strong>g is nodigvoor ie<strong>de</strong>reen met loopbaanvragen, maar <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie voor doelgroepen; metan<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n voor die personen met drempels voor <strong>de</strong> participatie aan leven langleren en het maatschappelijk functioneren.De erkenn<strong>in</strong>g van verworven competenties is een <strong>in</strong>strument bij uitstek voor doelgroepen:het stimuleren en erkennen van leren <strong>in</strong> non-formele sett<strong>in</strong>gs is bevor<strong>de</strong>rendvoor <strong>de</strong> <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>sieke leermotivatie. <strong>Het</strong> biedt bovendien mogelijkhe<strong>de</strong>n tot verkorte enflexibele leerwegen en verlag<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> drempel tot <strong>de</strong> arbeidsmarkt. <strong>Het</strong> risico bestaatechter dat uitgerekend <strong>de</strong>ze groepen geen gebruik maken van evc-procedures.De toegankelijkheid van dienstverlen<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zake loopbaanbegeleid<strong>in</strong>g en -advies en <strong>in</strong>zakeevc-procedures, ook voor doelgroepen, is een belangrijk aandachtspunt (Vanhoren,2002). De toegankelijkheid van <strong>de</strong>ze voorzien<strong>in</strong>gen wordt bevor<strong>de</strong>rd door <strong>de</strong>transparantie of zichtbaarheid van <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n en procedure voor evc, <strong>de</strong> lagedrempel of bereikbaarheid van <strong>de</strong> begeleid<strong>in</strong>gsdiensten en door <strong>de</strong> kostprijs ofbetaalbaarheid (kostenloosheid?) voor het <strong><strong>in</strong>dividu</strong>. Bijzon<strong>de</strong>re aandachtspunten bij <strong>de</strong>toegankelijkheid zijn <strong>de</strong> aspecten van gelijke behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en non-discrim<strong>in</strong>atie. Voorbereik en toeleid<strong>in</strong>g van specifieke doelgroepen naar dienstverlen<strong>in</strong>g is het mid<strong>de</strong>nvel<strong>de</strong>en belangrijke schakel.Niet alleen vanuit een kansenbena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is <strong>de</strong> koppel<strong>in</strong>g van het summatieve spoor methet formatieve spoor belangrijk. Ook vanuit het levensduurperspectief is <strong>de</strong>ze koppel<strong>in</strong>gnoodzakelijk. We stellen vast dat <strong>in</strong> het <strong>de</strong>bat rond leven lang leren het employability<strong>de</strong>nkendom<strong>in</strong>ant is. Dit houdt <strong>in</strong> dat <strong>de</strong> nadruk komt te liggen op arbeidsmarktgerichtecompetenties en op <strong>de</strong> erkenn<strong>in</strong>g van direct <strong>in</strong>zetbare competenties. <strong>Het</strong> is dui<strong>de</strong>lijk datdit een ernstige vereng<strong>in</strong>g <strong>in</strong>houdt van het bre<strong>de</strong> competentiebegrip dat is vooropgesteld<strong>in</strong> het beleidsdiscours (Thijsen en Lankhuijzen, 2000; Kessels, 2000).Een trajectmatige bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is per <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie een bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g met een levensduurperspectief.Dit betekent dat er naast direct <strong>in</strong>zetbare competenties, ook aandacht isvoor <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van leer- en loopbaancompetenties. De erkenn<strong>in</strong>g van competentiesis dan een mogelijk on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el of <strong>in</strong>strument van <strong>de</strong> loopbaanbegeleid<strong>in</strong>g. Bovendien is hetvertrekpunt <strong>in</strong> een trajectbena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g het <strong><strong>in</strong>dividu</strong>, met zijn aspiraties, competenties en
ehoeften <strong>in</strong> alle dimensies. Arbeidsmarktgerichte competenties vormen dan slechts eenon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het rijke palet aan competenties van <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en. Voor <strong>de</strong> erkenn<strong>in</strong>g encertificer<strong>in</strong>g van competenties vormen <strong>de</strong> arbeidsmarktgerichte, vakspecifiekecompetenties op methodologische vlak <strong>de</strong> m<strong>in</strong>ste problemen. Transversale en levensbre<strong>de</strong>competenties leveren echter niet alleen methodologische problemen opbetreffen<strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en erkenn<strong>in</strong>g. De erkenn<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze competenties vormt ookeen ethisch probleem. Transversale en levensbre<strong>de</strong> competenties raken immers <strong>de</strong>private sfeer van persoonskenmerken die betrekk<strong>in</strong>g hebben op waar<strong>de</strong>n en normen,motivaties en het zelfconcept.5.3 Juridisch en operationeel ka<strong>de</strong>rEen beleidsmo<strong>de</strong>l voor <strong>de</strong> valorisatie van competenties, al dan niet vormgegeven <strong>in</strong> eengemengd mo<strong>de</strong>l van evc en loopbaanbegeleid<strong>in</strong>g, moet niet alleen conceptueel maar ookoperationeel geka<strong>de</strong>rd wor<strong>de</strong>n. Een evc-mo<strong>de</strong>l kan slechts succesvol geïmplementeerdwor<strong>de</strong>n, <strong>in</strong>dien aan een aantal systeemvoorwaar<strong>de</strong>n voldaan wordt.We enten <strong>de</strong>ze systeemvoorwaar<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> ‘common pr<strong>in</strong>ciples’ vooropgesteld door <strong>de</strong>Europese Commissie (2004):1 Individuele rechten2 Verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n van <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en stakehol<strong>de</strong>rs3 Vertrouwen4 Onpartijdigheid5 Geloofwaardigheid en legitimiteit551. INDIVIDUELE RECHTENDe erkenn<strong>in</strong>g van competenties gebeurt <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste plaats ten dienste van het <strong><strong>in</strong>dividu</strong>.Dit betekent dat <strong><strong>in</strong>dividu</strong>ele rechten dui<strong>de</strong>lijk vastgelegd moeten wor<strong>de</strong>n. Deze<strong><strong>in</strong>dividu</strong>ele rechten hebben on<strong>de</strong>r meer betrekk<strong>in</strong>g op aspecten van privacy en eigendomvan resultaten van beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g en erkenn<strong>in</strong>g.2. VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN INSTELLINGEN EN STAKEHOLDERSInstell<strong>in</strong>gen en stakehol<strong>de</strong>rs, waaron<strong>de</strong>r publieke organisaties, private on<strong>de</strong>rnem<strong>in</strong>gen envrijwilligersorganisaties, hebben bepaal<strong>de</strong> verplicht<strong>in</strong>gen en verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong>organisatie van erkenn<strong>in</strong>gsprocedures.het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
3. VERTROUWENVertrouwen is een belangrijke voorwaar<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> succesvolle ontwikkel<strong>in</strong>g enimplementatie van erkenn<strong>in</strong>gsprocedures. Vertrouwen wordt on<strong>de</strong>r meer opgebouwd via<strong>de</strong> transparantie van procedures en criteria en via <strong>in</strong>formatie.4. ONPARTIJDIGHEIDOnpartijdigheid is gerelateerd aan rollen en verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n van partijen <strong>in</strong> eenerkenn<strong>in</strong>gsprocedure. <strong>Het</strong> is een belangrijke voorwaar<strong>de</strong> voor het vertrouwen en voor<strong>de</strong> betrouwbaarheid van beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gsresultaten.5. GELOOFWAARDIGHEID EN LEGITIMITEITGeloofwaardigheid en legitimiteit zijn gebaseerd op <strong>de</strong> betrokkenheid van alle relevantestakehol<strong>de</strong>rs op alle niveaus <strong>in</strong> kwestie.5.4 Toepass<strong>in</strong>gen56ExpertisecentrumHierboven is al aangehaald dat Europa <strong>de</strong> drijven<strong>de</strong> kracht is <strong>in</strong> het competentie<strong>de</strong>nken.We schetsen hieron<strong>de</strong>r een aantal Europese <strong>in</strong>itiatieven. Daarnaast heeft een aantallan<strong>de</strong>n al heel wat ervar<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> erkenn<strong>in</strong>g van verworven competenties. Webespreken kort <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> systemen <strong>in</strong> Frankrijk en Engeland. Tot slot gaan we <strong>in</strong> opconcrete maatregelen voor <strong>in</strong>formeel leren.5.4.1 Europese <strong>in</strong>itiatieven voor evc5.4.1.1 Europese cv-formatDe aanbevel<strong>in</strong>g tot een gemeenschappelijk Europees cv-format werd op <strong>de</strong> Europese topvan Lissabon geformuleerd (maart 2000). <strong>Het</strong> hoofddoel van het ‘gemeenschappelijke’ cvis <strong>de</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en te helpen bij het communiceren over hun kwalificaties, competenties enervar<strong>in</strong>g met potentiële werkgevers (De Con<strong>in</strong>ck, 2001). Dit moet zowel <strong>in</strong> eigen land als<strong>in</strong> an<strong>de</strong>re EU-lan<strong>de</strong>n mogelijk zijn. <strong>Het</strong> cv-format biedt ook plaats voor <strong>de</strong> vermeld<strong>in</strong>g vanvaardighe<strong>de</strong>n en competenties verworven buiten het formele on<strong>de</strong>rwijs. <strong>Het</strong>gemeenschappelijke cv moet benadrukken dat competenties verworven kunnen zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong>werksfeer, b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> familie, tij<strong>de</strong>ns vrijetijdsactiviteiten en el<strong>de</strong>rs. <strong>Het</strong> is <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>gdat dit cv-format gebruikt wordt via twee wegen: op <strong>de</strong> traditionele wijze als bijlage bijeen sollicitatie en als een <strong>in</strong>put <strong>in</strong> een databank voor werkzoeken<strong>de</strong>n. Wat dat laatstebetreft, wordt er gedacht aan databanken beheerd door zowel publiek- als privaat-
echtelijke <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen. <strong>Het</strong> project wordt geleid door <strong>de</strong> Europese Commissie, maarbev<strong>in</strong>dt zich nog <strong>in</strong> een ontwikkel<strong>in</strong>gsstadium.5.4.1.2 Europese beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gs- en erkenn<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumentenOp Europees niveau is al een aantal beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gs- en erkenn<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumenten ontwikkeld,zoals het Europese puntenoverdrachtsysteem ECTS (European Credit Transfer System) ofhet Europese diplomasupplement (voor het hoger on<strong>de</strong>rwijs), Europass, het Europesecomputerrijbewijs (ECDL) en an<strong>de</strong>re. We gaan kort <strong>in</strong> op een van <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>strumenten:ECDL.<strong>Het</strong> Europees Computer Rijbewijs is <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse vertal<strong>in</strong>g van European ComputerDriv<strong>in</strong>g Licence (ECDL). Buiten Europa staat het diploma bekend als ICDL (InternationalComputer Driv<strong>in</strong>g Licence). ICDL en ECDL zijn qua <strong>in</strong>houd volledig i<strong>de</strong>ntiek.ECDL is dé <strong>in</strong>ternationaal erken<strong>de</strong> standaard voor computervaardigheid, <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls<strong>in</strong>gevoerd <strong>in</strong> 70 procent van alle lan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> wereld. <strong>Het</strong> bestaat uit zeven modules en erzijn twee diploma’s; het ECDL Startdiploma (vier willekeurige modules) en het EuropeesComputer Rijbewijs (alle modules). Wie het diploma op zak heeft, toont aan goed enefficiënt overweg te kunnen met <strong>de</strong> meest gebruikte kantoorapplicaties.575.4.2 Lan<strong>de</strong>ncases Frankrijk en EngelandFrankrijk en Engeland zijn twee lan<strong>de</strong>n die al heel wat ervar<strong>in</strong>g hebben opgedaan met evc.<strong>Het</strong> zijn lan<strong>de</strong>n met uiteenlopen<strong>de</strong> systemen, gegroeid vanuit an<strong>de</strong>re tradities. Frankrijk isgestart met evc vanuit een wetgevend ka<strong>de</strong>r <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rwijs, on<strong>de</strong>r meer door <strong>de</strong> sterkediplomatraditie die er heerst <strong>in</strong> het land. Engeland heeft, <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot Frankrijk, evc<strong>in</strong>gevoerd vanuit het bedrijfsleven, me<strong>de</strong> als reactie op het slecht functioneren<strong>de</strong>on<strong>de</strong>rwijssysteem.5.4.2.1 FrankrijkEEN LAPPENDEKEN VAN EVC-SYSTEMENIn Frankrijk bestaan er op het gebied van het certificeren of erkennen van competenties(tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> arbeid, vrije tijd enzovoort) talrijke certificer<strong>in</strong>gsystemen naast elkaar (Roels,2001).het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
58Expertisecentrum6 Loi n°92-878 du20 juillet 1992 relative à lavalidation d’acquisprofessionnels pour ladélivrance <strong>de</strong> diplôme etportant diversesdispositions relatives àl’éducation nationale.Hierna ‘VAP-wet’genoemd.7 Décret n°85-906 du23 août 1985 fixant lesconditions <strong>de</strong> validation<strong>de</strong>s étu<strong>de</strong>s, expériencesprofessionnelles ou acquispersonnels en vue <strong>de</strong>l’accès aux différentsniveaux <strong>de</strong> l’enseignementsupérieur.De wet van 20 juli 1992 met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> vali<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van professioneleverworvenhe<strong>de</strong>n 6 en <strong>de</strong> talrijke uitvoer<strong>in</strong>gsbesluiten hebben <strong>de</strong> mogelijkheid geschapenom zich voor vakken te laten vrijstellen <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van een opleid<strong>in</strong>g die leidt tot eendiploma, uitgereikt door <strong>de</strong> m<strong>in</strong>ister, bevoegd voor nationale opvoed<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> m<strong>in</strong>ister,bevoegd voor landbouw en visvangst. Een <strong>de</strong>creet van 1985 had reeds voorzien <strong>in</strong> eenevc-procedure, waarbij men op grond van eer<strong>de</strong>r verworven competenties toegang konkrijgen tot hogere studies van het nationale on<strong>de</strong>rwijs 7 .Naast <strong>de</strong>ze evc-toepass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het formele on<strong>de</strong>rwijs, bestaan nog an<strong>de</strong>re certificer<strong>in</strong>gsystemen<strong>in</strong> an<strong>de</strong>re beleidsdome<strong>in</strong>en. <strong>Het</strong> m<strong>in</strong>isterie van werkgelegenheid en solidariteitheeft zijn eigen certificer<strong>in</strong>gssysteem. Kandidaten kunnen een ‘certificat <strong>de</strong> formationprofessionnelle’ (CFP) behalen via een modulair vorm<strong>in</strong>gsparcours. Sommige modulesvereisen vorm<strong>in</strong>g, maar an<strong>de</strong>re modules kan men behalen door vali<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g vanprofessionele competenties. Voor laatstgenoem<strong>de</strong> modules wordt een apart ‘certificat <strong>de</strong>compétences professionnelles’ (CCP) uitgereikt.Ook <strong>de</strong> bedrijfstakken hebben hun eigen systeem van certificeren: ‘certificats <strong>de</strong>qualification professionnelle’ (CQP). De bedrijfstakken reiken <strong>de</strong>ze certificaten uit <strong>in</strong> hetka<strong>de</strong>r van leercontracten en permanente vorm<strong>in</strong>g. Deze certificaten kan men zon<strong>de</strong>r hetvolgen van een opleid<strong>in</strong>g behalen. De bedrijfstakken gebruiken ze <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van eenverlon<strong>in</strong>gs- en functieclassificatiesysteem.De han<strong>de</strong>ls-, <strong>in</strong>dustrie- en beroepskamer hebben eveneens een eigen systeem vanvali<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g: <strong>de</strong> ‘certificats <strong>de</strong> compétences en entreprise’ (CCE).JURIDISCHE VEREENVOUDIGINGDe verschillen<strong>de</strong> certificer<strong>in</strong>gssystemen <strong>in</strong> Frankrijk hebben als groot na<strong>de</strong>el dat <strong>de</strong>certificaten niet transfereerbaar zijn naar an<strong>de</strong>re dome<strong>in</strong>en en systemen. Er is dan ookgewerkt aan juridische vereenvoudig<strong>in</strong>g. In 2002 is een belangrijk <strong>in</strong>itiatief genomen met<strong>de</strong> VAE-wet (‘Validation <strong>de</strong>s acquis par l’Experience’), een wet die <strong>de</strong>el uitmaakt van <strong>de</strong>ka<strong>de</strong>rwet ‘la mo<strong>de</strong>rnisation sociale’. Deze wet voorziet enkele belangrijke wijzig<strong>in</strong>gen enaanvull<strong>in</strong>gen met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> VAP-procedure (La validation d’acquis professionnels).Een van <strong>de</strong> belangrijke wijzig<strong>in</strong>gen is dat niet enkel competenties die verworven wor<strong>de</strong>ndoor een professionele activiteit, gevali<strong>de</strong>erd kunnen wor<strong>de</strong>n, maar ook competenties diemen verwerft <strong>in</strong> vrijetijdsactiviteiten of <strong>in</strong> vakbondsactiviteiten. Via een ‘Répertoirenational <strong>de</strong>s certifications professionnelles’ poogt men tot meer overeenkomst te komentussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> certificaten <strong>in</strong> omloop. Vanuit juridisch oogpunt is ditrepertorium belangrijk, omdat een certificaat vanaf zijn opname <strong>in</strong> het nationalerepertorium on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> wettelijke VAP-bepal<strong>in</strong>gen valt. Ook wor<strong>de</strong>n er nieuwe bepal<strong>in</strong>gen<strong>in</strong>gevoerd <strong>in</strong> <strong>de</strong> Franse arbeidsco<strong>de</strong>x waardoor er een l<strong>in</strong>k wordt gelegd met hetarbeidsrecht.
5.4.2.2 Groot-Brittannië8 Voor Schotland is er <strong>de</strong>‘Scottish QualificationAuthority’ (SQA), maar<strong>de</strong>ze wordt ver<strong>de</strong>r buitenbeschouw<strong>in</strong>g gelaten.EEN ‘NATIONAL VOCATIONAL QUALIFICATIONS’ SYSTEEM (NVQ) ZONDER UITGEBREIDEJURIDISCHE REGELGEVINGIn Groot-Brittannië, <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot bijvoorbeeld Frankrijk, is er niet <strong>in</strong> een wettelijkka<strong>de</strong>r voorzien waarb<strong>in</strong>nen <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en een NVQ kunnen aanvragen. De werk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen of actoren staat evenm<strong>in</strong> uiteengezet <strong>in</strong> een globaal wettelijkka<strong>de</strong>r. <strong>Het</strong> zijn <strong>de</strong> <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen zelf die via eigen documenten <strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van het systeemver<strong>de</strong>r ontwikkelen (Roels, 2001).Aan <strong>de</strong> top van het NVQ-systeem staat <strong>de</strong> ‘Qualification and Curriculum Authority’(QCA) 8 . Haar werk<strong>in</strong>g werd wel bij wet geregeld, namelijk via <strong>de</strong> ‘Education Act’ van1997 die <strong>de</strong> rol en <strong>de</strong> functies van het QCA bepaalt. <strong>Het</strong> QCA erkent formeel <strong>de</strong> NVQ’s.<strong>Het</strong> QCA is niet alleen verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong>ze NVQ’s, maar eveneens vooraca<strong>de</strong>mische en beroepskwalificaties, met <strong>in</strong>begrip van het nationaal curriculum voor5- tot 16-jarigen en nationale examens voor 7-, 11- en 14-jarigen. <strong>Het</strong> QCA heeft <strong>in</strong>september 2000 een document gepubliceerd: Arrangements for the statutory regulation ofexternal qualifications <strong>in</strong> England, Wales and Northern Ireland, waar<strong>in</strong> zij uiteenzet aan welkevereisten een kwalificatie moet voldoen, voordat ze opgenomen kan wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> hetnationaal kwalificatieraamwerk. Op <strong>de</strong>ze wijze wil men een hoge kwaliteit van NVQ’sbereiken. Consistentie van standaar<strong>de</strong>n wordt nagestreefd. De processen en procedureswer<strong>de</strong>n uitgewerkt <strong>in</strong> <strong>de</strong> Common Co<strong>de</strong> of Practice.Tussen het QCA en het uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke assessmentcentrum staat nog een an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gdie een belangrijke plaats <strong>in</strong>neemt <strong>in</strong> <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> assessment van competenties zalplaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n, namelijk het ‘Award<strong>in</strong>g Body’. De Award<strong>in</strong>g Bodies zijn aan <strong>de</strong> ene kant,samen met <strong>de</strong> National Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g Organisations (NTO’s), verantwoor<strong>de</strong>lijk voor hetontwikkelen van NVQ’s. Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant erkennen zij <strong>de</strong> ‘assessmentcenters’,ontwikkelen zij assessmentsystemen en reiken zij, on<strong>de</strong>r voogdij van het QCA, <strong>de</strong>certificaten uit voor eenhe<strong>de</strong>n of modules en voor volledige NVQ’s. Aangezien <strong>de</strong>zeAward<strong>in</strong>g Bodies en <strong>de</strong> assessmentcentra een belangrijke rol spelen <strong>in</strong> <strong>de</strong> uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkeassessment van competenties, heeft het QCA een document opgesteld, <strong>de</strong> NVQ Co<strong>de</strong> ofPractice, waar<strong>in</strong> wordt gespecificeerd aan welke voorwaar<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen moetenvoldoen. Zo bepaalt <strong>de</strong> Co<strong>de</strong> aan welke voorwaar<strong>de</strong>n <strong>de</strong> assessmentcentra moetenvoldoen om erkend te kunnen wor<strong>de</strong>n. Bovendien zijn bepal<strong>in</strong>gen opgenomen over hetpersoneel. De NVQ Co<strong>de</strong> of Practice vormt als het ware het juridische en ethische ka<strong>de</strong>rvoor <strong>de</strong> NVQ-procedure <strong>in</strong> Groot-Brittannië. Kwaliteit, consistentie en accuraatheid vanwerken zijn criteria die als ro<strong>de</strong> draad door het document heen lopen. Deze NVQ Co<strong>de</strong> ofPractice vervolledigt <strong>de</strong> reeds vermel<strong>de</strong> Common Co<strong>de</strong> of Practice.59het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
DE VERSCHILLENDE ACTOREN IN EEN NVQ-PROCEDURE (ROELS, 2001)1. NATIONAL TRAINING ORGANISATIONS (NTO’S)Dit zijn onafhankelijke werkgeversorganisaties die een beroepssector of <strong>in</strong>dustrievertegenwoordigen:• zij creëren <strong>de</strong> standaar<strong>de</strong>n waarop een NVQ is gebaseerd; zij creëren <strong>de</strong> nationaloccupational standards (NOS);• zij ontwikkelen <strong>de</strong> kwalificaties;• zij wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> hun werkzaamhe<strong>de</strong>n bijgestaan door het DFEE (Departement forEducation and Employment).602. QUALIFICATION AND CURRICULUM AUTHORITY (QCA)<strong>Het</strong> QCA is het accrediteren<strong>de</strong> lichaam voor Engeland, Wales en Noord-Ierland. De‘Education Act 1997’ bepaal<strong>de</strong> <strong>de</strong> rol en <strong>de</strong> functies van het QCA. Ze is verantwoor<strong>de</strong>lijkvoor aca<strong>de</strong>mische en beroepskwalificaties, met <strong>in</strong>begrip van het nationaal curriculum voor5- tot 16-jarigen, nationale examens voor 7-, 11- en 14-jarigen, GCSE’s, A-levels,GNVQ’s, NVQ’s en higher level beroepskwalificaties. <strong>Het</strong> QCA erkent formeel <strong>de</strong> NVQ’sen begeleidt <strong>de</strong> Award<strong>in</strong>g Bodies die <strong>de</strong>ze uitreiken.Expertisecentrum3. AWARDING BODIESDe Award<strong>in</strong>g Bodies hebben meer<strong>de</strong>re taken:• zij zijn samen met <strong>de</strong> NTO’s verantwoor<strong>de</strong>lijk voor het ontwikkelen van NVQ’s enontwikkelen kwalificaties: zij herzien en updaten NVQ’s;• zij erkennen ‘assessmentcenters’ en sturen ‘external verifiers’ om er zeker van te zijndat <strong>de</strong>ze centra <strong>de</strong> kandidaten eerlijk en consistent beoor<strong>de</strong>len;• zij ontwikkelen <strong>de</strong> assessmentsystemen;• zij reiken certificaten uit voor eenhe<strong>de</strong>n en voor volledige NVQ’s.4. ASSESSMENTCENTERSDeze organisaties zijn erkend door een ‘Award<strong>in</strong>g Body’ om NVQ’s te beoor<strong>de</strong>len.Assessmentcenters kunnen zowel on<strong>de</strong>rwijs<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen, opleid<strong>in</strong>gsorganisaties alswerkgevers zijn. Alle assessmentcentra moeten <strong>de</strong> nodige procedures en expertisehebben om NVQ’s te kunnen aanbie<strong>de</strong>n. De voorwaar<strong>de</strong>n waaraan zij dienen te voldoen,wor<strong>de</strong>n bepaald <strong>in</strong> <strong>de</strong> NVQ Co<strong>de</strong> of Practice.5. ASSESSORSZij staan <strong>in</strong> direct contact met <strong>de</strong> kandidaten en zij wor<strong>de</strong>n aangeduid door erken<strong>de</strong>assessmentcentra om het bewijs van kandidaten te beoor<strong>de</strong>len. <strong>Het</strong> kunnen externe
personen zijn ofwel personen van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnem<strong>in</strong>g zelf (bij grotere on<strong>de</strong>rnem<strong>in</strong>gen).Alle beoor<strong>de</strong>laars, ongeacht of zij al dan niet tot <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rnem<strong>in</strong>g behoren waar iemandbeoor<strong>de</strong>eld moet wor<strong>de</strong>n, moeten gekwalificeerd zijn.6. INTERNAL VERIFIERSDit zijn personen die aangewezen wer<strong>de</strong>n door een erkend assessmentcentrum.Zij controleren of <strong>de</strong> assessoren <strong>de</strong> kandidaten consistent en eerlijk beoor<strong>de</strong>len.7. E XTERNAL VERIFIERSDit zijn personen, aangesteld door <strong>de</strong> ‘Award<strong>in</strong>g Bodies’, die controle uitoefenen op hetwerk van <strong>de</strong> erken<strong>de</strong> assessmentcentra. Zij vormen <strong>de</strong> l<strong>in</strong>k tussen <strong>de</strong> Award<strong>in</strong>g Bodies en<strong>de</strong> assessmentcentra.5.4.2.3 SamenvattendDe evc-ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het buitenland hebben Ne<strong>de</strong>rland en Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>in</strong>teressante<strong>in</strong>zichten opgeleverd voor <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van een evc-beleid. Zo is <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g vaneen evc-systeem afhankelijk van <strong>de</strong> positie van het formele on<strong>de</strong>rwijssysteem en bijgevolghet diploma <strong>in</strong> het betrokken land. Frankrijk is gestart met evc vanuit een wetgevendka<strong>de</strong>r <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rwijs, on<strong>de</strong>r meer door <strong>de</strong> sterke diplomatraditie die er heerst <strong>in</strong> hetland. Engeland heeft, <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot Frankrijk, evc <strong>in</strong>gevoerd vanuit het bedrijfsleven,me<strong>de</strong> als reactie op het slecht functioneren<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijssysteem.61In Frankrijk staat <strong>de</strong> VAE-procedure centraal voor verkorte en flexibele leerwegen <strong>in</strong> hetformele on<strong>de</strong>rwijssysteem. Hieraan gekoppeld wordt veel aandacht besteed aan <strong>de</strong>gehanteer<strong>de</strong> standaard. De ontwikkel<strong>in</strong>gen van beroepenstandaar<strong>de</strong>n en opleid<strong>in</strong>genstandaar<strong>de</strong>nzijn sterk geïnspireerd op het Franse systeem.In Groot-Brittannië is het NVQ-systeem niet ontwikkeld <strong>in</strong> functie van verkorte enflexibele leerwegen <strong>in</strong> het formele on<strong>de</strong>rwijssysteem, maar eer<strong>de</strong>r <strong>in</strong> een zoektocht naareen volwaardig alternatief voor het formele on<strong>de</strong>rwijssysteem. In die z<strong>in</strong> is het eer<strong>de</strong>reen evk-verhaal dan een evc-verhaal. Interessant aan het systeem is echter <strong>de</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g van een juridisch en ethisch ka<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> NVQ’s, gezien <strong>de</strong> betrokkenheidvan an<strong>de</strong>re actoren dan formele on<strong>de</strong>rwijs<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het beoor<strong>de</strong>len vancompetenties van <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en. De aandacht voor <strong>de</strong> juridisch-ethische aspecten <strong>in</strong>Europese evc-systemen is ten <strong>de</strong>le gebaseerd op <strong>de</strong> NVQ Co<strong>de</strong> of Practice.het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
5.5 Tot slot<strong>Het</strong> stimuleren van <strong>in</strong>formeel leren en <strong>de</strong> erkenn<strong>in</strong>g is een opgave met conceptuelestruikelblokken en paradoxen. Een eenduidige <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie van <strong>in</strong>formeel leren bestaatimmers niet. Afhankelijk van het gehanteer<strong>de</strong> paradigma en <strong>de</strong> bijhoren<strong>de</strong> <strong>in</strong>valshoeken,wordt een an<strong>de</strong>re <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g gegeven aan <strong>in</strong>formeel leren. Op Europees en lan<strong>de</strong>lijk niveauwor<strong>de</strong>n bijgevolg diverse mo<strong>de</strong>llen en <strong>de</strong>f<strong>in</strong>ities gehanteerd. Dat wordt een probleemwanneer het beleid <strong>de</strong> ambitie heeft civiel effect te koppelen aan <strong>de</strong> opbrengst van dit<strong>in</strong>formeel leren om zo leven lang leren te stimuleren.<strong>Het</strong> competentiegerichte <strong>de</strong>nken <strong>in</strong> termen van valorisatie en erkenn<strong>in</strong>g van competentiesis niet alleen een <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itieprobleem, maar ook een <strong>in</strong>strumenteel-methodologisch en eenf<strong>in</strong>ancieel-<strong>in</strong>stitutioneel probleem. Een vraaggericht beleid van leven lang leren dat sterkgericht is op <strong>de</strong> effectiviteit van leren en met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n reken<strong>in</strong>g houdt met <strong>de</strong>valorisatie van reeds verworven competenties, vraagt maatwerk en flexibiliteit.62ExpertisecentrumVraaggericht stimuleren van leren en erkennen van <strong>in</strong>formeel leren vragen bijgevolg eenan<strong>de</strong>re <strong>in</strong>zet van <strong>in</strong>strumenten en mid<strong>de</strong>len. Hybri<strong>de</strong> vormen van leren lijken hiervoorgeschikt ondanks <strong>de</strong> ogenschijnlijke paradox: enerzijds het <strong>in</strong>formaliseren van het formeelleren door vooral te werken aan een positief leerklimaat en aan <strong>in</strong>novaties op het vlakvan leerwegen, an<strong>de</strong>rzijds het formaliseren van <strong>in</strong>formeel leren door <strong>de</strong> valorisatie enerkenn<strong>in</strong>g van competenties. <strong>Het</strong> komt er dus op aan bruggen te bouwen tussen formeelen <strong>in</strong>formeel leren en te werken aan vormen van leren met zowel formele als <strong>in</strong>formelekenmerken.Er is echter ook gewezen op <strong>de</strong> perverse effecten van <strong>de</strong> valorisatie van <strong>in</strong>formeel leren.De formaliser<strong>in</strong>gsdrang van <strong>in</strong>formeel leren verstoort <strong>de</strong> dynamiek van <strong>in</strong>formeel leren enneigt tot aansluit<strong>in</strong>g bij formeel leren (<strong>in</strong> functie van erkenn<strong>in</strong>g en transfer vancompetenties). Een an<strong>de</strong>r probleem is dat vanuit een Europese auditcultuur evc wordtgepromoot <strong>in</strong> functie van transparantie, zoals ook <strong>de</strong> transparantie van competenties van<strong><strong>in</strong>dividu</strong>en. Assessment en evc kunnen echter evenzeer gehanteerd wor<strong>de</strong>n als controle<strong>in</strong>strumenten.Bovendien wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>in</strong>strumenten <strong><strong>in</strong>dividu</strong>-overstijgend gebruikt tendienste van organisatiedoelstell<strong>in</strong>gen en -belangen. De <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen voor ‘stuurbord<strong>in</strong>g’en monitor<strong>in</strong>g via registratie en <strong>in</strong>dicatoren zijn hier niet vreemd aan.Ook het probleem van ongelijkhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> leren en <strong>in</strong> <strong>de</strong> valorisatie van competenties isaanwezig. Doelgroepspecifieke bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen van leren lijken dan ook noodzakelijk omparticipatie aan leren en <strong>de</strong> valorisatie ervan voor ie<strong>de</strong>reen mogelijk te maken.
Doelgroepspecifieke bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen vergen een gedifferentieer<strong>de</strong> aanpak naar (zelf)stur<strong>in</strong>gvan leren, begeleid<strong>in</strong>g en (f<strong>in</strong>anciële) on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g. Pistes van loopbaanbegeleid<strong>in</strong>gwaar<strong>in</strong> leren een plaats krijgt, al dan niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van evc, zullen dan variërennaargelang <strong>de</strong> no<strong>de</strong>n en perspectieven van <strong>de</strong> betrokken doelgroepen.Ten slotte zal men op beleidsniveau ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> gaten moeten hou<strong>de</strong>n of het draagvlakvoor evc wel groeit. Op dit moment komt evc slechts marg<strong>in</strong>aal van <strong>de</strong> grond. Deoverheid is een sterke voorstan<strong>de</strong>r van evc, maar bij <strong><strong>in</strong>dividu</strong>en is er nauwelijks <strong>in</strong>teressevoor. De betrokkenheid van werkgevers en sociale partners zit er tussen<strong>in</strong>. Er zijn op ditmoment wel vele <strong>in</strong>itiatieven, maar er is we<strong>in</strong>ig sprake van standaardiser<strong>in</strong>g, zelfs nietb<strong>in</strong>nen sectoren.63het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
64Expertisecentrum
LiteratuurACOA (1999). Een wend<strong>in</strong>g naar kerncompetenties : De betekenis van kerncompetentiesvoor <strong>de</strong> versterk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kwalificatiestructuur secundair beroepson<strong>de</strong>rwijs. ’s-Hertogenbosch:CINOP.Actieplan Leven Lang Leren. (2004). Den Haag: m<strong>in</strong>isterie van OCW.Ajzen, I. en Fishbe<strong>in</strong>, M. (1980). Un<strong>de</strong>rstand<strong>in</strong>g attitu<strong>de</strong>s and predict<strong>in</strong>g social behaviour.New Jersey: Prentice-Hall.Akerl<strong>in</strong>d, G.S. en Trevitt, A.C. (1999). Enhanc<strong>in</strong>g self-directed learn<strong>in</strong>g througheducational technology: when stu<strong>de</strong>nts resist the change. Innovations <strong>in</strong> Education andTra<strong>in</strong><strong>in</strong>g International, 36/2, 96-105.65Alheit, O. (1995). Biographical learn<strong>in</strong>g. Theoretical outl<strong>in</strong><strong>in</strong>g, challenges andcontradictions of a new approach <strong>in</strong> adult education. In P. Alheit e.a. (Red.). Thebiographical approach <strong>in</strong> European Adult Education. Vienna: Verband Wiener Volksbildung.Baert, H. (1982). Diagnose <strong>in</strong> een proces van vorm<strong>in</strong>g en buurtopbouw met kansarmgenoem<strong>de</strong> buurtbewoners. Ontwikkel<strong>in</strong>g en exemplarische toepass<strong>in</strong>g van een theorie en van <strong>de</strong>metho<strong>de</strong> huisbezoek-<strong>in</strong>terview, niet-gepubliceerd doctoraatsproefschrift. Leuven: FaculteitPsychologie en Pedagogische Wetenschappen.Baert, H. (1998). <strong>Het</strong> spel van vorm<strong>in</strong>gsbehoeften en vorm<strong>in</strong>gsnoodzaak <strong>in</strong> hetlevenslang leren. In J. Katus e.a. (Red.). Andragologie <strong>in</strong> transformatie (pp. 107-118). Meppel:Boom.Baert, H., Douterlungne, M., Damme, D. van, Kusters, W., Wiele, I. van, Baert, T.,Wouters, M., Meester, K. <strong>de</strong> en Scheeren, J. (2002). Bevor<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>elname en<strong>de</strong>elnamekansen <strong>in</strong>zake arbeidsmarktgerichte permanente vorm<strong>in</strong>g. Leuven/Gent: CPVBO/HIVA/Vakgroep On<strong>de</strong>rwijskun<strong>de</strong>.het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
Bandura, A. (1997). Self-efficacy. Harvard Mental Health Letter, 13/9, 4-6.Bjørnåvold, J. (2000). Mak<strong>in</strong>g learn<strong>in</strong>g visible. I<strong>de</strong>ntification, assessment and recognition ofnon-formal learn<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Europe. Thessaloniki: Ce<strong>de</strong>fop.Bollens, J. en Vanhoren, I. (Red.) (2003). Levenslang en levensbreed leren <strong>in</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren :Gegevens, ontwikkel<strong>in</strong>gen en beleidsmaatregelen. Brussel: DIVA.Bom, W. e.a. (1997). Portfolio <strong>in</strong> opleid<strong>in</strong>g en bedrijf. ’s-Hertogenbosch: E 2 B/CINOP.Borghans, L. e.a. (2000). Organisatieveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en competentieontwikkel<strong>in</strong>g.Maastricht: ROA-R-200/3.Bossaerts, B., Denys, J. en Tegenbos, G. (2002). Accent op Talent : Een geïntegreer<strong>de</strong>visie op leren en werken. Leuven: Garant.66Brockett, R.G. en Hiemstra, R. (1991). A conceptual framework for un<strong>de</strong>rstand<strong>in</strong>gself-direction <strong>in</strong> adult learn<strong>in</strong>g. Self-direction <strong>in</strong> adult learn<strong>in</strong>g: perspectives on theory,research and practice. London: Routledge.ExpertisecentrumCe<strong>de</strong>fop (1994). Systems and procedures of certification of qualifications. ComparativeAnalysis. Berl<strong>in</strong>: Ce<strong>de</strong>fop.Ce<strong>de</strong>fop (2003). Lifelong learn<strong>in</strong>g: citizen’s views. Luxembourg: Office for OfficialPublications of the European Communities.CEREQ (1999). Séquences: Reconnaissance et validation <strong>de</strong>s acquis dans le contexte <strong>de</strong> laformation. Marseille: Synthèse documentaire, série n° 2, Céreq.Cockx, F. (2003). De relevantie van biografisch leren voor <strong>de</strong> volwasseneneducatie, nietgepubliceerdproefschrift. Leuven: Centrum voor Sociale en Beroepspedagogiek.Colardyn, D. en Bjørnåvold, J. (2004). Validation of formal, non-formal and <strong>in</strong>formallearn<strong>in</strong>g: policy and practices <strong>in</strong> EU member states. European Journal of Education 39/1,69-89.
Colley, H., Hodk<strong>in</strong>son, P. en Malcolm, J. (2003). Informality and formality <strong>in</strong> learn<strong>in</strong>g: areport for the Learn<strong>in</strong>g and Skills Research Centre. University of Leeds: Lifelong Learn<strong>in</strong>gInstitute.Con<strong>in</strong>ck, P. <strong>de</strong> (2001). Buitenlandse mo<strong>de</strong>llen, regelgev<strong>in</strong>g en praktijken van (h)erkenn<strong>in</strong>gvan competenties. Op zoek naar toepass<strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>llen voor Vlaan<strong>de</strong>ren. Deel 1: Sociologischestudie naar <strong>de</strong> succes- en faalfactoren. Antwerpen: Universiteit Antwerpen (UIA).Damme, D. van (z.j.). Wat leert ons <strong>de</strong> International Adult Literacy Survey?Beleidsaanbevel<strong>in</strong>gen op basis van <strong>de</strong> <strong>in</strong>ternationale en Vlaamse IALS-resultaten. Gent:Universiteit Gent.Danielson en Abrutyn (1997). An <strong>in</strong>troduction to us<strong>in</strong>g portfolios <strong>in</strong> the classroom. z. pl:ED-MEDIA.De fles is halfvol! : Een bre<strong>de</strong> visie op <strong>de</strong> benutt<strong>in</strong>g van EVC (2000). Den Haag: m<strong>in</strong>isterievan Economische Zaken.Dunon, R., Houtte, M. van <strong>de</strong>n, Woensel, C. van en Eecke, E. ver (2001). Def<strong>in</strong>iërenen selecteren van sleutelcompetenties: hype of blijver? Impuls, 32/2, 82-94.67E<strong>in</strong>drapport Volwaardig-Evenwaardig. Erkenn<strong>in</strong>g Verworven Competenties (2004). Leuven:KHLeuven Departement Lerarenopleid<strong>in</strong>g.Europese Commissie (1995). Witboek over on<strong>de</strong>rwijs en opleid<strong>in</strong>g. Luxemburg: EuropeseCommissie.Europese Commissie (2000). Een Memorandum over Levenslang Leren. Lissabon:Europese Commissie.Europese Commissie (2001). Een Europese ruimte voor Levenslang Leren realiseren.Brussel: Europese Commissie.European Commission (2001a). Summary and analysis of the feedback from the MemberStates and EEA Countries as part of the consultation on the Commission’s Memorandum onLifelong Learn<strong>in</strong>g. Brussels: Commission of European Communities.het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
European Commission (2001b). Feedback from European social partners as part of theconsultation on the commission’s Memorandum on Lifelong Learn<strong>in</strong>g. Brussels: Commission ofEuropean Communities.European Commission (2004). Common European pr<strong>in</strong>ciples for validation of non-formaland <strong>in</strong>formal learn<strong>in</strong>g. F<strong>in</strong>al proposal form ‘Work<strong>in</strong>g Group H’, 3 March 2004.Evans, K. (2002). Tak<strong>in</strong>g control of their lives? Agency <strong>in</strong> young adult transitions <strong>in</strong>England and the New Germany. Journal of Youth Studies, 5/3, 245-269.F<strong>in</strong>al report of the International Adult Literacy Survey (2000). Paris/Canada: OECD &Statistics Canada.Fishbe<strong>in</strong>, M. en Ajzen, I. (1975). Belief, Attitu<strong>de</strong>, Intention, and Behavior: An Introductionto Theory and Research. Read<strong>in</strong>g: Addison-Wesley, MA.68Gecas, V. (2003). Self-agency and the life course. In J.T. Mortimer en M.J. Shanahan(Red.). Handbook of the life course. New York: Kluwer Aca<strong>de</strong>mic Publishers.ExpertisecentrumGoldthorpe, J.H. (1996). Class analysis and the reorientation of class theory: the caseof persist<strong>in</strong>g differentials <strong>in</strong> educational atta<strong>in</strong>ment. British Journal of Sociology, 47/3,481-505.Gorard, S. en Rees, G. (2002). Creat<strong>in</strong>g a learn<strong>in</strong>g society? Learn<strong>in</strong>g careers and policiesfor lifelong learn<strong>in</strong>g. Bristol: The Policy Press.Grip, A. <strong>de</strong> en Loo, J. van (2002). The Economics of Skills Obsolescence: a review. InA. <strong>de</strong> Grip, J. van Loo en K. Mayhew (Red.). The Economics of Skills Obsolescence, Research<strong>in</strong> Labor Economics, vol. 21, 1-26. Amsterdam/Boston: JAI Press.Grip, A. <strong>de</strong>, Loo, J. van en San<strong>de</strong>rs, J. (2004). The Industry Employability In<strong>de</strong>x:Tak<strong>in</strong>g Account of Supply and Demand Characteristics. International Labour Review, 143,(forthcom<strong>in</strong>g).Hargreaves, D.H. (2004). Learn<strong>in</strong>g for life. The foundations for lifelong learn<strong>in</strong>g. Bristol:The Policy Press.
Hatcher, T.G. (1997). The <strong>in</strong>s and outs of self-directed learn<strong>in</strong>g. Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g &Development, 35-39.He<strong>in</strong>z, W.R. (2003). From work trajectories to negotiated careers. The cont<strong>in</strong>gentwork life course. In J.T. Mortimer en M.J. Shanahan (Red.). Handbook of the life course.New York: Kluwer Aca<strong>de</strong>mic Publishers.Hillage, J., U<strong>de</strong>n, T., Aldridge, F. en Eckles, J. (2000). Adult learn<strong>in</strong>g <strong>in</strong> England.Brighton: IES.HIVA (2003). Levenslang en levensbreed leren <strong>in</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren : Gegevens, ontwikkel<strong>in</strong>gen enbeleidsmaatregelen. Leuven: HIVA-K.U.Leuven.Houtkoop, W. (2000). Basisvaardighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Amsterdam: Max GooteKenniscentrum voor Beroepson<strong>de</strong>rwijs en Volwasseneneducatie.Jaques, A. en Ceulemans, C. (2002). BEVO-project Aansluit<strong>in</strong>g basiseducatievolwassenenon<strong>de</strong>rwijsdraait rond goe<strong>de</strong> samenwerk<strong>in</strong>g. Van a tot z Nieuwsbrief van hetVlaams On<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>gscentrum voor <strong>de</strong> Basiseducatie, juni 2002/3, p. 1.69Kessels, J. (2000). Sociaal leren en zelfstur<strong>in</strong>g zijn niet <strong>de</strong>ugdzaam. In F. Galstra enF. Meijers (Red.). Een leven lang leren? Competentieontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatiesamenlev<strong>in</strong>g(pp. 69-73). Den Haag: Elsevier bedrijfs<strong>in</strong>formatie.Klarus, R. (1998). Competenties erkennen : Een studie naar mo<strong>de</strong>llen en procedures voorleerwegonafhankelijke beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van beroepscompetenties. Nijmegen: K.U. Nijmegen.Knowles, M. (1975). Self-directed learn<strong>in</strong>g: a gui<strong>de</strong> for learners and teachers. Chicago:Follett.Lloyd, C. en Payne, J. (2003). What is the ‘High Skills Society’? Some reflections oncurrent aca<strong>de</strong>mic and policy <strong>de</strong>bates <strong>in</strong> the UK. Policy Studies, 24/2-3, 115-133.Mifl<strong>in</strong>, B.M., Campbell, C.B. en Price, D.A. (2000). A conceptual framework to gui<strong>de</strong>the <strong>de</strong>velopment of self-directed, lifelong learn<strong>in</strong>g <strong>in</strong> problem-based medical curricula.Medical Education, 34, 299-306.het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
Muffels, R.J. (2001). De transitionele arbeidsmarkt. Een mo<strong>de</strong>rn en dynamischperspectief op <strong>de</strong> arbeidsmarkt en het arbeidsmarktbeleid? In N. van <strong>de</strong>n Heuvel,F. Hol<strong>de</strong>rbeke en R. Wielers (Red.). (2001). De transitionele arbeidsmarkt. Contouren vaneen actief arbeidsmarktbeleid. (pp. 11-52). Den Haag: Elsevier Bedrijfs<strong>in</strong>formatie.Naar een recht op loopbaanbegeleid<strong>in</strong>g. Rapport <strong>in</strong> opdracht van <strong>de</strong> Vlaamse M<strong>in</strong>istervan Werkgelegenheid en Toerisme (2002). Brussel: Kon<strong>in</strong>g Bou<strong>de</strong>wijnsticht<strong>in</strong>g.OECD (2000). Motivat<strong>in</strong>g stu<strong>de</strong>nts for lifelong learn<strong>in</strong>g. Paris: OECD.OECD (2003). Beyond rhetoric: adult learn<strong>in</strong>g policies and practice. Paris: OECD.OECD & Statistics Canada (2000). Literacy skills for the <strong>in</strong>formation age : F<strong>in</strong>al report ofthe <strong>in</strong>ternational adult literacy survey. Paris: OECD & Statistics Canada.70ExpertisecentrumO’Shea, E. (2003). Self-directed learn<strong>in</strong>g <strong>in</strong> nurse education: a review of theliterature. Journal of Advanced Nurs<strong>in</strong>g, 43/1, 62-70.Pallas, A.M. (2003). Educational transitions, trajectories and pathways. InJ.T. Mortimer en M.J. Shanahan (Red.). Handbook of the life course. New York: KluwerAca<strong>de</strong>mic Publishers.Pijls, T. en Roij van Zuij<strong>de</strong>wijn, P. <strong>de</strong> (2000). The miss<strong>in</strong>g l<strong>in</strong>k. ’s-Hertogenbosch:CINOP.Rick, K. <strong>de</strong>, Valckenborgh, K. van en Baert, H. (2004). Naar een positiever leerklimaat<strong>in</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren. Leuven: HIVA-K.U. Leuven.Roels, J. (2001). Buitenlandse mo<strong>de</strong>llen, regelgev<strong>in</strong>g en praktijken van (h)erkenn<strong>in</strong>g vancompetenties : Op zoek naar toepass<strong>in</strong>gsmogelijkhe<strong>de</strong>n voor Vlaan<strong>de</strong>ren. Deel II: Juridischeaspecten. Antwerpen: Universiteit Antwerpen (UIA).Rogers, A. (2002). Teach<strong>in</strong>g adults. Mai<strong>de</strong>nhead: Open University Press.Rosenberg, M. (1988). Self-objectification: relevance for the species and for society.Sociological Forum, 3/4, 548-.
Rudd, P.W. en Evans, K. (1998). Structure and agency <strong>in</strong> youth transitions: stu<strong>de</strong>ntexperiences of vocational further education. Journal of Youth Studies, 1/1, 39-62.Schmid, G. (1998). Transitional labour markets: a new European employment strategy.WZB Discussion Paper FS I 98-206. Berlijn.Sewell, W.H. (1992). A theory of structure: duality, agency and transformation.American Journal of Sociology, 98, 1-29.Shannon, S. (2003). Adult learn<strong>in</strong>g and CME. The Lancet, 361, 266.Smith, M.K. (2002). Malcolm Knowles, <strong>in</strong>formal adult education, self-direction andandragogy. The encyclopedia of <strong>in</strong>formal education, www.<strong>in</strong>fed.org/th<strong>in</strong>kers/et-knowl.htm.Last updated: February 14, 2004.Sticht<strong>in</strong>g Ne<strong>de</strong>rland Kennisland (juni 2004). Kennis als water. Vier vragen over leven langleren en wat huiswerk. Amsterdam.Stuurgroep Impuls Beroepson<strong>de</strong>rwijs en Schol<strong>in</strong>g (2002). Naar een stevig fundamentvoor <strong>de</strong> kennissamenlev<strong>in</strong>g. Beroepson<strong>de</strong>rwijs en schol<strong>in</strong>g op weg naar 2010. Den Haag:m<strong>in</strong>isterie van On<strong>de</strong>rwijs, Cultuur en Wetenschap.71Sultana, R.G. (2004). Guidance policies <strong>in</strong> the knowledge society : Trends, challenges andresponses across Europe. A Ce<strong>de</strong>fop synthesis report. Luxembourg: Office for OfficialPublications of the European Communities.Thematic review on adult learn<strong>in</strong>g : Proposed terms of reference. (1999). Oeso-rapport(DEELSA/ED(99)10).Thijsen, J.G.L. en Lankhuijzen, E.S.K. (2000). Competentiemanagement enemployabilitystrategie: een ka<strong>de</strong>r voor beleidskeuzes. In F. Galstra en F. Meijers (Red.).Een leven lang leren? Competentieontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>formatiesamenlev<strong>in</strong>g (pp. 125-152). DenHaag: Elsevier bedrijfs<strong>in</strong>formatie.Thomas, E. en Frietman, J. (1998). Herkenn<strong>in</strong>g van el<strong>de</strong>rs verworven competenties: EVCals motor voor employability en ‘een leven lang leren’. Nijmegen: ITS.het <strong>lerend</strong> <strong><strong>in</strong>dividu</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kennismaatschappij</strong>
Valckenborgh, K. van, Douterlungne, M. en Sels, L. (1999). Modules als bouwstenenvoor het on<strong>de</strong>rwijs: ook <strong>in</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren? Vergelijkend on<strong>de</strong>rzoek naar een modulair aanbod voorhet beroepsgericht leerplicht- en volwassenenon<strong>de</strong>rwijs met aandacht voor <strong>de</strong> ongekwalificeer<strong>de</strong>uitstroom <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland, Schotland en Vlaan<strong>de</strong>ren. Leuven: HIVA-K.U.Leuven.Van<strong>de</strong>nbran<strong>de</strong>, T. (2001). De mobiele arbeidsmarkt. Kwantitatieve analyse vantransities op <strong>de</strong> arbeidsmarkt <strong>in</strong> Europese lan<strong>de</strong>n. In N. van <strong>de</strong>n Heuvel, F. Hol<strong>de</strong>rbeke enR. Wielers (Red.). De transitionele arbeidsmarkt. Contouren van een actief arbeidsmarktbeleid.Den Haag/Amsterdam/Leuven: Elsevier/SISWO/Steunpunt WAV.Vanhoren, I., Kerkhof, J., Demeester, K. en Matheus, N. (2003). Trajectbena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g voorlaaggeletter<strong>de</strong>n <strong>in</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren. Leuven/Gent: HIVA-K.U.Leuven/Vakgroep On<strong>de</strong>rwijskun<strong>de</strong>-Universiteit Gent.Vanhoren, I. (2002). Van herkennen naar erkennen. Praktijken en ontwikkel<strong>in</strong>gen rond <strong>de</strong>(h)erkenn<strong>in</strong>g van verworven competenties <strong>in</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren. Leuven: HIVA-K.U.Leuven.72Vlaamse reger<strong>in</strong>g (2000). Actieplan ‘Een leven lang leren <strong>in</strong> goe<strong>de</strong> banen’. Brussel.ExpertisecentrumWeerdt, S. <strong>de</strong>, Corthouts, F., Martens, H. en Bouwen, R. (2002). Develop<strong>in</strong>gprofessional learn<strong>in</strong>g environments: mo<strong>de</strong>l and application. Studies <strong>in</strong> Cont<strong>in</strong>u<strong>in</strong>g Education,24/1, 25-38.