12.07.2015 Views

KICKjuli 2013 - Medisch Centrum Haaglanden

KICKjuli 2013 - Medisch Centrum Haaglanden

KICKjuli 2013 - Medisch Centrum Haaglanden

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

juli <strong>2013</strong>KICKmagazine voormedewerkersvan het MCHmedischFantoomhernia’sOperatie niet altijd debeste behandeling bijeen herniaPublishor perishPublicaties doorMCH-wetenschappersTrialbureauEen week in beeldZorg datje meedoetOpleider MauritsJoosse aan het woord


ColofonDeze speciale uitgave van deKICK, het personeelsmagazinevan <strong>Medisch</strong> <strong>Centrum</strong><strong>Haaglanden</strong> (MCH Antoniushovein Leidschendam en MCHWesteinde in Den Haag), heeftals thema wetenschap in hetMCH. De onderwerpen – hoogtepuntenvan het wetenschappelijkonderzoek in het MCHuit 2012 en het eerste kwartaalvan <strong>2013</strong> en achtergrondartikelen– zijn samengesteld inoverleg met neuroloog MartinTaphoorn, voorzitter van deWetenschapscommissie,Hedwig Slot, directeur van hetLandsteiner Instituut, DianaGrootendorst, coördinatorwetenschap en CharlotteSeverijns, secretaris van deWetenschapscommissie.Redactie Hanneke vanLeeuwen, Nita Pleune (eindredactie),Philippine Polders,Masja de Ree, CarolineWortman (hoofdredactie),Manou van de ZandeFotografie Michel Groen,Kelle SchoutenOntwerp en opmaakDe Zagerij ontwerpbureauDruk Drukkerij De Bink, LeidenOplage 3.500 exemplarenRedactieadresMCH, Afdeling In- en ExterneCommunicatie, Postbus 432,2501 CK Den HaagTelefoon 070 – 330 2827n.pleune@mchaaglanden.nlwww.mchaaglanden.nlDe naam KICK is gevormd doorde eerste letters van onze vierkernwaarden: Klantgerichtheid,Initiatief, Creativiteit en Kwaliteitsgerichtheid.inhoudsopgavePluimVan de Wetenschapscommissieaan deSpoed eisende Hulppagina 14Op de voorkant:Tijd vooronderzoekHoe wordt de MCH-beursbesteed?pagina 16Postoperatieve ileus komt veel voor na buikoperaties. Hetveroorzaakt dat ontlasting later op gang komt door verminderdedarmactiviteit. Dit kan lijden tot onwel voelen, verlengdeopnameduur en infecties. In eerdere onderzoeken haddenmensen die kauwgom kauwen na buikoperaties gemiddeldeerder ontlasting en konden meestal eerder naar huis.Dat lijkt veelbelovend, maar bij die onderzoeken waren veelkanttekeningen te plaatsen. Daarom is in 2011 een onderzoekopgezet vanuit het LUMC naar de invloed van kauwgomkauwen op het herstel van darmfunctie na buikchirurgie.Het MCH is monitor voor dit multicenter trial waar inmiddelstwaalf centra verspreid over heel Nederland aan meedoen.Fantoomhernia’sNeurochirurg prof. Wilco Peul over het onderzoek waaruitblijkt dat de aan- of afwezigheid van een hernia op eenMRI-scan niet altijd overeenkomt met wat een patiëntvoelt.MedicatietrialDe toewijding van eenproefpersoonpagina 18pagina 6AchteropAnesthesioloog en reservistdr. Hans Pöll promoveerdein militaire stijl’En Verder in dit nummer ...3 Kort nieuws9 Patiëntenverhaal: Tweemaal pech, derde keerpijn weg10 Kort nieuws11 Een jaar vrijaf voor de wetenschap12 De week van het trial bureau15 ‘Zorg dat je meedoet’19 Publish or perish20 Schouderoperaties (anders) doen of laten?21 Wie gaat dat betalen?22 Botscan verslaat MRI en CT-scan23 Bijdragen aan onderzoeks-minded klimaatpagina 24van sluitpostnaarparadepaardjeIn ons topklinisch opleidingsziekenhuis staan patiëntenzorgen opleiding centraal. De patiënten vragen onzemaximale zorg en aandacht, terwijl onderwijs aan enrespectievelijk opleiden van medisch specialisten, studentengeneeskunde, paramedici en verpleegkundigen inbelangrijke mate bijdragen aan hoogwaardige patiëntenzorg.Wetenschappelijk onderzoek schiet er in de druktevan alledag daarom vaak bij in, terwijl ons ziekenhuis nietde structuur en de faciliteiten heeft zoals we die in deacademische huizen kennen.Toch is de afgelopen jaren steeds duidelijker gewordendat er in het MCH een geweldig potentieel voor klinischwetenschappelijk onderzoek aanwezig is. Ten eerstebehandelen wij op gestandaardiseerde en kwalitatiefhoogstaande wijze grote groepen patiënten, waaruit veelinformatie te halen is over effectiviteit en bijwerkingenvan behandeling. Om die reden zijn wij een aantrekkelijkepartner voor klinisch wetenschappelijk onderzoek, geïnitieerddoor andere partijen. Maar steeds meer blijkt datook wij zelf onderzoek kunnen bedenken en uitvoeren,al dan niet samen met andere ziekenhuizen. De wetenschapscommissieheeft in de afgelopen drie jaar van haarbestaan een groeiend aantal ‘eigen’ studies zien ontstaan,vanuit zowel de dokters als de verpleegkundigen. Erspreekt ongelooflijk veel ambitie, originaliteit en plezieruit de onderzoeksvoorstellen die de wetenschapscommissiepasseren, en door inspanningen van zowel onzemedische staf als directie is het mogelijk gebleken omeigen onderzoek zowel financieel te kunnen ondersteunenvanuit het wetenschapsfonds, als inhoudelijk dooronze coördinator wetenschap.Een groeiend aantal publicaties, proefschriften en presentatiesvan MCH onderzoek op congressen èn onzejaarlijkse wetenschapsmiddag zijn de fraaie resultatenvan al die inspanningen.In het MCH laten wij zien dat wetenschappelijk onderzoeker ook toe doet en minstens zo goed aandacht verdientals patiëntenzorg en opleiding. Wij zijn er trots op!Martin Taphoorn, voorzitter wetenschapscommissie2 WETENSCHAPSKICK <strong>2013</strong>


MCH Wetenschaps -middag 2012De MCH Wetenschapsmiddag op vrijdag 23 november2012 werd bezocht door ruim 100 mensen die postersbekeken, naar presentaties luisterden en kritische vragenstelden. Bestuursvoorzitter Willem Geerlings: “Goed omte zien dat er mensen zijn die de tijd vinden om naasthun werk ook nog wetenschap te bedrijven. Artsen énverpleegkundigen. Daar zijn wij in het MCH trots op.”In totaal zestien posters hingen aan de wanden van deaula in MCH Westeinde. De beste poster, zo oordeeldehet publiek, was die van Geesje van Woerden, aios op deSEH, over pijnbehandeling op de spoedeisende hulp. Eenduidelijke poster die grafisch goed weergaf wat er wasonderzocht en wat de aanbevelingen waren.In het nieuwsIn 2012 zijn er 92 publicaties van MCH-wetenschappersin PubMed opgenomen. Kijk voor een overzicht opwww.mchaaglanden.nl/wetenschapq rs a b cpd efoghinjml kSpecialismea. Anaesthesiologie (2) k. Nucleaire geneesb.Cardiologie (2)kunde (1)c. Gynaecologie (3) l. Oogheelkunde (2)d. Heelkunde (8)m. Orthopedie (10)e. IC (1)n. Pathologie (10)f. Interne genees-o. Radiologie (16)kunde (8)p. Radiotherapie (11)g. KCL (4)q. Reumatologie (2)h. Longziekten (2)r. SEH (1)i. Neurochirurgie (5) s. Sportgeneesj.Neurologie (16)kunde (9)Het cijfer77Het aantal studies datin 2012 ter goedkeuringis voorgelegd aan deWetenschapscommissie.57 onderzoeksvoorstellenzijn goedgekeurd,na beoordeling van deonderzoeksbegroting dooreen financial controller, dekwaliteit van het onderzoeken de onderzoekerdoor de Wetenschapscommissie,en eventueelhet sponsorcontract dooreen jurist. De overigestudies liggen (nog) terbeoordeling bij de Wetenschapscommissie.Vanwege de hoge kwaliteit van de ingezonden abstractshad de commissie enige moeite met het kiezen van deacht sprekers tijdens de Wetenschapsmiddag, verteldevoorzitter van de Wetenschapscommissie en juryvoorzitterneuroloog prof. dr. Martin Taphoorn. Een goed tekenwant onderzoek is belangrijk voor dit niet academischeziekenhuis. De prijs voor de beste presentatie, een bedragvan € 1.000,- voor congresbezoek of opleiding, werdtoegekend aan neuroloog in opleiding Dewi Bakker.Er zijn patiënten die antistollingsmedicijnen gebruiken bijwie na licht traumatisch hoofd- of hersenletsel in eersteinstantie een CT-scan van het hoofd als normaal wordtbeoordeeld, maar bij wie korte tijd later toch verslechteringoptreedt. Bakker onderzocht in de gevallen van 211patiënten of het achteraf beter was geweest deze patiëntenop te nemen ter observatie. Ook liet hij de initiële CTscansherbeoordelen door een neuro-radioloog. Uit zijnstudie blijkt niet dat de protocollen moeten worden aangepastdoor deze patiënten voortaan ter observatie op tenemen. Wel benadrukt hij het belang van een beoordelingvan de initiële CT-scan door radioloog en neuroloog omde kans afwijkingen te missen te verkleinen. En adviseerthij deze patiënten bij ontslag uit het ziekenhuis goedeinstructies mee naar huis te geven, zodat zij als verslechteringoptreedt, zo snel mogelijk weer terugkomen voorvervolgbehandeling.Tussen haakjes het aantal publicaties per specialisme.Publicaties met auteurs van verschillende afdelingenworden in de diagram meer dan een keer meegeteld.<strong>2013</strong> WETENSCHAPSKICK 3


Hb <strong>Haaglanden</strong>Er zijn honderden varianten bekend van hemoglobine,het eiwit dat zorgt voor het transport van zuurstof in onsbloed. Slechts af en toe wordt er nog een nieuwe variantontdekt. Het afgelopen jaar deden onderzoekers van hetMCH en het Leids Universitair <strong>Medisch</strong> <strong>Centrum</strong> (LUMC)dat, zoals zij beschreven in het vakblad InternationalJournal of Laboratory Hematology.Primeur in Nederland:hartsparende bestralingbij borstkanker werktuitstekendDe nu ontdekte vorm, Hemoglobine <strong>Haaglanden</strong>, isgenoemd naar het MCH. De variant lijkt sterk op hetzogenaamde Hemoglobine S, dat verantwoordelijk isvoor sikkelcelanemie, een erfelijke vorm van bloedarmoede.De onderzoekers van MCH en LUMC toondenechter aan dat dit bij deze drager van de nieuwe variantniet het geval is. “Het is opmerkelijk, maar het lijkt eropdat deze vorm onschadelijk is”, zegt LUMC-onderzoekerdr. Kees Harteveld, eerste auteur van het artikel in hetInternational Journal of Laboratory Hematology, dat deontdekking beschrijft. “Dat heeft waarschijnlijk te makenmet de driedimensionale structuur van het eiwit, die netiets anders is. Het is echter niet uitgesloten dat dezevariant in combinatie met Hemoglobine S sikkelcelziektezou geven.” Het MCH heeft relatief veel patiënten metafwijkende hemoglobinevarianten. “Sinds kort gebruikenwe daarvoor geavanceerde apparatuur en combineren weuitslagen van verschillende bloedonderzoeken van éénpatiënt. Daardoor kunnen we sneller afwijkende patronenontdekken”, aldus klinisch chemicus Gabriëlle Ponjee vanLabWest.Slechtsaf en toewordt ernog eennieuwehemoglobinevariantontdektUit een onderzoek van RCWEST is in 2012 voor het eerstin Nederland aangetoond dat de ‘Active Breathing Control’(ABC) methode goed uitvoerbaar is voor patiënten.RCWEST introduceerde in 2008 de ABC-methode bijeen geselecteerde groep patiënten om door middel vaneen lagere dosis straling het risico op schade aan hetspierweefsel van het hart en de bloedvaten van het hartop langere termijn te verminderen. Sinds 1 oktober 2010wordt deze methode bij alle patiënten met linkszijdigeborstkanker aangeboden. Tijdens de diepe inademing isde afstand tussen hart met de hartvaten, en het te bestralendeel van de borst het grootst. RCWEST bestraalt delinkerborst bij 75% van de maximale inademingscapaciteit.Hierdoor bereikt veel minder straling het hart ende hartvaten, waardoor minder schade op lange termijnoptreedt. Patiënten die voor deze behandeling in aanmerkingkomen, krijgen vooraf en tijdens de bestralinguitgebreide instructie. De meesten van hen zijn prima instaat om hun adem op de momenten van bestraling in tehouden, gemiddeld 26 seconden; wat gemiddeld vijf keernodig is tijdens een bestralingssessie.Good Clinical PracticeDe eisen die door medisch ethische toetsingscommissiesworden gesteld aan de kennis van onderzoekersvan de regelgeving voor onderzoek bij mensen wordenin navolging van landelijke wet- en regelgeving steedsstrenger. Zo moet bij een geneesmiddelenonderzoekde hoofdonderzoeker een Good Clinical Practice (GCP)cursus gevolgd hebben en een certificaat van een GCPcursuskunnen voorleggen. Good clinical practice is eenpakket voorschriften en regels die werden vastgestelddoor de International Conference on Harmonisation(ICH). De bescherming en rechten van de proefpersonenworden er door verzekerd, net als de neutraliteit van hetonderzoek. In 2012 organiseerde het wetenschapsbureautwee ICH-GCP trainingen voor in totaal 46 onderzoekers(specialisten, wel of niet in opleiding, verpleegkundigenen coassistenten). Alle deelnemers hebben het GCPcertificaatbehaald. Woensdag 9 oktober organiseert hetLandsteiner Instituut een ééndaagse GCP-cursus voorstafleden van de Coöperatieziekenhuizen. Aanmeldenhiervoor kan bij Samantha Martin-Vink, secretaressewetenschap, samantha.martin@landsteiner.nl.4 WETENSCHAPSKICK <strong>2013</strong>


EVENEMENTENKALENDErSeptember11 start training medische statistiek met SPSSOktober9 training good clinical practice15 deadline inzenden abstracts MCH WetenschapsmiddagNovember29 MCH wetenschapsmiddagPromovendijanuari 2012 - april <strong>2013</strong>ChirurgieSteven RhemrevThe non-displaced scaphoid fracture: evaluation of diagnosticmodalities & conservative treatment, mei 2012Johan DikkenGastric cancer: staging, treatment, and surgical quality assurance,september 2012Denise HillingImproving the use of donor organs in pancreas and islet of Langerhanstransplantation, november 2012Goedkeuring wetenschappelijkonderzoekIedere derde dinsdag van de maand bespreekt de Weten -schapscommissie de onderzoeksdossiers die vóór detweede dinsdag van de maand zijn ingediend. Al hetwetenschappelijk onderzoek dat gaat plaatsvinden inhet MCH moet worden aangemeld bij het Wetenschapsbureau.Dit geldt zowel voor WMO-plichtig als niet-WMOplichtigonderzoek (dus ook statusonderzoek). Volledigeonder zoeksdossiers doorlopen de controleprocedure enworden beoordeeld door de wetenschapscommissie.Onderzoekers die hulp willen ontvangen bij het samenstellenvan een volledig onderzoeksdossier, kunnendaarvoor ondersteuning krijgen van Charlotte Severijns,secretaris van de Wetenschapscommissie. Meer informatieop www.landsteinerinstituut.nl > wetenschap > MCH.noteER inde agenda:vrijdag 29novemberwetenschapsmiddagGynaecologieThomas van den AkkerMedical Mirrors: maternal care in a Malawian district, januari 2012Arijaan ValkenburgGroup B streptococcus and pregnancy : towards an optimal preventionstrategy for neonatal Group B streptococcal disease, november2012RadiologieFrank ZijtaAdvances in MRI of the colon and pelvic floor, april 2012OrthopediePeer van der ZwaalOn rotator cuff tears. Studies on evaluation, clinical outcome andsurgical treatment, februari <strong>2013</strong>MCH Wetenschapsmiddag<strong>2013</strong>De MCH wetenschapsmiddag is dit jaar op vrijdag 29november <strong>2013</strong> vanaf 13.30 uur. Deze middag wordtgeorganiseerd door de Centrale Opleiding Commissie,de arts-assistentenvereniging en het Landsteiner Instituut.De Wetenschapscommissie bestaat uit:• neuroloog Martin Taphoorn (voorzitter),• internist Solrun Johannsson,• oogarts Maurits Joosse,• gynaecoloog Marjolein Kagie,• radioloog Geert Lycklama a Nijeholt,• orthopedisch chirurg Stefan Keizer (die in <strong>2013</strong>chirurg Sven Meylaerts opvolgde),• secretaris Charlotte Severijns,• coördinator wetenschap Diana Grootendorst en• extern lid Thea Vliet Vlieland (LUMC).Tijdens deze wetenschapsmiddag kunnen arts-assistentenin opleiding, specialisten, nurse-practitioners enandere geïnteresseerden elkaar informeren over eigenwetenschappelijk werk en elkaar daarmee stimulerenmeer onderzoek te doen. Abstracts moeten wordeningestuurd vóór maandag 15 oktober <strong>2013</strong> naarSamantha.Martin@landsteiner.nl, het invulformulier hiervoorstaat op www.landsteiner.nl. Een jury beoordeelt alleinzendingen en selecteert de beste abstracts voor eenmondelinge presentatie. Auteurs van de beste abstractsworden uitgenodigd een presentatie te geven van maximaaltien minuten en vijf minuten discussie. Kandidatendie niet worden geselecteerd voor het houden van eenpresentatie worden gevraagd een poster op te hangen endeze tijdens de wetenschapsmiddag te presenteren. Voorde beste presentatie stelt de raad van bestuur een prijsvan € 1.000,- beschikbaar voor congresbezoek of opleiding.Voor de beste poster stelt het Landsteiner Instituuteen prijs van € 200,- beschikbaar voor medische boeken.<strong>2013</strong> WETENSCHAPSKICK 5


Operatie niet altijd het beste antwoordFantoomhernia’sDoor Manou van de ZandeOp de MRI-scan is geen hernia te bekennen. Toch voelt de patiëntde pijn die bij hernia’s hoort: zenuwpijn die vanaf zijn bekken doorbil en been snerpt. Wat heeft hij dán?Het lichaam liegt niet, dus als een MRI-scan deaan- of afwezigheid van een hernia laat zien,zou dat beeld moeten kloppen met wat de gescandepatiënt voelt. Maar die relatie is er vaak niet. Datwees een onderzoek naar MRI en sciatica (verzamelnaamvoor uitstralende zenuwpijn) uit. Aan ditonderzoek deden neurochirurgen, radiologen enpatiënten uit het MCH mee.Als wetenschapper is onderzoeksleider en neurochirurgprof. Wilco Peul reuzeblij met de uitkomsten,als dokter licht wanhopig. “Ik hoopte dat we metdit onderzoek een objectieve maat voor pijn enfunctioneren zouden vinden. Ik verwachtte dat demate waarin de rugzenuwen bekneld zaten iets zouzeggen over hoe een patiënt eraan toe was. Maar dieobjectieve maat bestaat dus niet. Voor mij als wetenschapperis die onduidelijkheid reden voor mooitoekomstig onderzoek, voor mij als chirurg een heelconfronterende uitkomst. Dat sommige mensen mét6 WETENSCHAPSKICK <strong>2013</strong>


een aantoonbare hernia géén klachten hebben, is alopvallend genoeg. Maar schokkender is de anderevariant: wat hebben de mensen die géén hernia hebben,maar wel klachten?”Sciatica TrialPeul promoveerde zelf in 2008 op The Sciatica Trial,waaraan sinds 2002 tweehonderddrieëntachtig patiëntenmet onderrug-hernia’s uit negen ziekenhuizenuit Leiden, Den Haag en omstreken meedoen.De helft van hen kreeg na loting de ‘afwachtende’behandeling: rust, gedoseerde beweging, pijnmedicatie.De andere helft werd wel geopereerd. Vervolgenswerden alle patiënten gevolgd (pijnbegeleiding,vragenlijsten) en hun gegevens jaarlijks met elkaarvergeleken. Opzienbarende uitkomst: na een jaarbleek het herstel van patiënten die een operatie haddenondergaan niet beter of slechter te zijn dan datvan de patiënten met de afwachtende behandeling.Binnen deze laatste groep werden slechts vier op detien patiënten alsnog geopereerd, de meesten rondzes maanden na hun diagnose.Het recente MRI-onderzoek is ‘bijvangst’ van deSciatica Trial. Het arbeidsintensieve idee ervoor, datPeul tot zijn spijt voorlopig in een la moest latenliggen, kwam weer tot leven toen hij bezoek kreegvan een geneeskundestudent uit Rotterdam diegraag onderzoek wilde doen, Abdelilah el Barzouhi.“Ik liet hem een proefonderzoekje doen en daarschreef hij zo’n fantastisch artikel over! Ik gaf hemdie MRI’s – honderden plaatjes per Sciatica Trialpatiënt.Zijn andere begeleiders, MCH-neuroradiologenGeert Lycklama à Nijenholt en Bas van derKallen en LUMC-neurochirurg Carmen Vleggeert,hebben monnikenwerk verricht. Uiteindelijk wordthet een mooie promotie voor Abdelilah – met nuals klap op de vuurpijl een tweede artikel in the NewEngland Journal of Medicine.”Mooie namen,helse pijnenSciatica: Grieks voor‘heuppijn’. In het Engels issciatica de medische termvoor uitstralende zenuwpijn(nerve root/radicularpain). In het Nederlandswordt gesproken overischias (lage rugpijn),vernoemd naar de nervusischiadicus, de langstezenuw van ons lichaam.Die loopt van het bekkenvia bil en been door tot devoet.De benaming is fraaierdan de verlammende pijnzelf – William Shakespearegebruikte de venijnig allitererendeterm destijds(1564) in een toneeltekst(Timon of Athens): ‘ThouCold Sciatica, cripple ourSenators, that their Limbsmay halt as lamely as theirManners’ (‘Wrede Sciatica,maak onze senatorenkreupel, opdat hun benennet zo mank gaan als hunmores’, vertaling MvdZ).De Duitse, uit de middeleeuwenstammende, naamis misschien wel de meestpassende: hexenschuss –een heks die een pijl in jebeen schiet.<strong>2013</strong> WETENSCHAPSKICK 7


Wat te doen met de uitkomsten, zowel van PeulsSciatica Trial als dit recente MRI-onderzoek?“Vanaf 1934, toen de eerste herniaoperatie werduitgevoerd, is opereren bijna altijd hét antwoordop een hernia geweest. Maar sinds we weten datde uitkomsten met of zonder operatie nauwelijksverschillen, wachten we zes weken en kijken dan pasverder. We willen, door goed uitleggen, mensen zelflaten inzien dat géén operatie misschien een beterekeus is. Dus als arts-onderzoeker verdiep ik me nogmeer in mijn patiënten. Ik praat meer met ze en wilze later, na behandeling(en), terugzien.”Zelf had hij er ook een. “Net aan het begin van mijncarrière, dat kon ik echt niet hebben – wát een pijn.”Hij heeft toen, geheel in lijn met het wetenschappelijkinzicht van nu, niet voor een operatie gekozen.Na vijf maanden ging het over.Krachten verdelenPeul, die altijd onderzoek en kliniek met elkaar heeftgecombineerd, ziet zijn droom uitkomen: een regionaalcentrum met onderrug-hernia’s als expertise,zowel in onderzoek als behandeling. “In 2009 zei ikal dat we onze krachten moesten verdelen over DenHaag en Leiden; veel beter voor de patiënt.” Decentra die meedoen met de Sciatica Trial en verderonderzoek, opereren onder de naam The Hague-Leiden SIPS-group (Spine Intervention PrognosticStudy). De meeste patiënten worden in Den Haagbehandeld, ook door Peul. Hij werkt drie dagen inhet LUMC en twee in het MCH.Er is genoeg te doen. “Van de mensen die ooit eenhernia hebben gehad heeft een op de vijf na tweejaar nog steeds pijn. Dat is veel. ‘Failed back’-chirurgieis een gigantisch probleem; mensen wordennog een keer geopereerd, en nog een keer – maarde problemen verdwijnen niet.” Onderzoek naaruitstralende zenuwpijn zal een laag dieper moetengaan: nog beter kijken, bijvoorbeeld met de 7 TeslaMRI-scanner, de scherpste beeldenmaker tot nu toe.Het LUMC heeft er een. “En moleculair onderzoek;meer basaal onderzoek naar zenuwgeleiding. Ik gade hulp inroepen van moleculair biologen, van pijnspecialisten...Over een paar jaar hoop ik een verklarendediagnose te kunnen bieden aan alle patiëntenmet de vraag: ‘Als ik geen hernia heb, wat heb ik dánen hoe kan ik behandeld worden?’”wat hebbendemensendie géénherniahebben,maar welklachten?HerniaUitstralende beenpijn isin ruim negentig procentvan de gevallen het gevolgvan een hernia. Een herniais een uitstulping van detussenwervelschijf in rugof nek. In een tussenwervelschijfzit een soort gelei.Als de schijf breekt – doorslijtage of overbelasting –komt de gelei naar buiten.Dit wordt een harde prop(de hernia) die de zenuwenraakt. Uitstralende pijn ishet gevolg: in bil, been envoet.Bij driekwart van de herniapatiënten(de meesten zijntussen de 40 en 50 jaar)verdwijnen de klachtenbinnen drie maanden. Vande vijfentwintig procent dienog pijn heeft, is de helftdaarvan na een jaar ook –zonder operatie – klachtenvrij.In Nederland wordenper jaar ongeveer 11.000hernia’s operatief verwijderd,waarvan zo’n 600 inhet MCH. De meeste daarvanzijn onderrug-hernia’s.Na een operatie moet depatiënt revalideren. Gemiddeldis zeventig procentacht weken na de operatieklachtenvrij; soms volgteen tweede operatie.8 WETENSCHAPSKICK <strong>2013</strong>


Tweemaal pech, derdekeer pijn wegdoor Manou van de ZandeNa een herniaoperatie zijn acht op de tienpatiënten na twee maanden klachtenvrij. Deandere twee worden nogmaals geopereerd.Of zelfs een derde keer, zoals Ronald Pool.“Hoe omschrijf je uitstralende beenpijn aan iemanddie dat nog nooit heeft gevoeld? Ik zal het proberen.Zeven jaar geleden ongeveer, toen voor het eersthet woord hernia viel – ik had toen al twintig jaaraf en aan last van mijn rug – deed mijn huisarts dehernia-test. Dat gaat zo: je ligt op de behandeltafel,en hij tilt langzaam je been omhoog, steeds een kleinstukje verder. ‘Doet dit pijn?’ vraagt-ie bij elk stukje.Nou kan ik het prima vinden met mijn huisarts.Maar toen, bij het laatste ‘test geslaagd’-stukje omhoog,had ik hem het liefst het raam uitgeslagen. Zóvoelt uitstralende beenpijn.”Ronald Pool (54) uit Katwijk zit met zijn 1 meter 93ontspannen aan tafel in zijn woonkamer. Eigenlijkzelfs een beetje onderuitgezakt. “Niet goed, weetik, maar het voelt zo lekker omdat het kán.” Zes jaargeleden stond er een stretcher in dezelfde kamer,omdat hij niet kon zitten. En op slechte dagen nietstaan of lopen. “Ik heb veel geluk had; zowel op hetwerk – al 36 jaar bij de Belastingdienst – als thuiskreeg ik begrip en steun. Terwijl je gezin toch met jemee lijdt.” Hij is blij dat zijn kinderen af en toe omhem konden lachen. “Was ook geen gezicht natuurlijk,zo’n rondstrompelende Quasimodo.”Streepje voorSinds de diagnose deed Pool mee aan de SciaticaTrial onder leiding van prof. Wilco Peul. Alle driede operaties – in anderhalf jaar tijd – heeft Peulgedaan, in MCH Antoniushove. “We hebben altijdvertrouwen in hem gehad”, zegt Pools vrouw Lies.“En door mee te doen aan een onderzoek, heb je alspatiënt een streepje voor. De begeleiding was heelgoed. Weet je nog? Je kon de researchverpleegkundigealtijd bellen als de pijn te erg werd, en dan konje vaak direct terecht.”In totaal is hij vijf keer in de MRI-scanner geweest.“Op de beelden moesten ze me aanwijzen waar hetding zat. Een klein, gemeen onderrugherniaatje. Nade eerste twee operaties, waar nog geen jaar tussenheeft gezeten, voelde ik vrij snel dat het probleemniet verholpen was. Bij de derde operatie lagen deschroeven en platen klaar, voor het geval ze datstukje rug deze keer zouden moeten fixeren. Het wasgelukkig niet nodig. En na die laatste operatie wistik dat dit ‘m wél was; na de revalidatieperiode zou ikgoed blijven. We zijn nu vijf jaar verder en het is nogsteeds goed.”In de huiskamer staat een box. Op een iPad laatRonald Pool zien welke roze wolk daar twee oppasdagenper week in ligt. “Onze eerste kleindochter,net vijf maanden”, zegt Lies Pool glunderend. “Enhij”, ze wijst naar haar man, “is me toch hebberig!Niet bij haar weg te slaan.” Na de zomer gaat hij vierin plaats van vijf dagen werken. Hij kijkt nog eensgelukzalig in de lege box.In totaalis hij vijfkeer inde MRIscannergeweest<strong>2013</strong> WETENSCHAPSKICK 9


Joep Dörr hoogleraarin LUMCGynaecoloog Joep Dörr is met ingang van 1 mei 2012benoemd tot hoogleraar medische vervolgopleidingen inhet Leids Universitair <strong>Medisch</strong> <strong>Centrum</strong>. Officiële naamvan de leerstoel: ‘medische vervolgopleidingen, in hetbijzonder de opleiding van medisch specialisten’. Doel:het stimuleren en ondersteunen van de moderniseringvan de opleiding van medisch specialisten in de onderwijs-en opleidingsregio Leiden. “Het gaat vooral om hetstimuleren en ondersteunen van de modernisering vanspecialistenopleidingen in de onderwijs- en opleidingsregioLeiden,” licht Dörr toe. Dat gebeurt onder meer doorde organisatie van specialisme-overstijgend onderwijsvoor artsen in opleiding tot specialist, verdere professionaliseringvan docenten, zoals opleiders en overige ledenvan vakgroepen en maatschappen, en wetenschappelijkonderzoek. Ook is Dörr nauw betrokken bij landelijkeprojecten (onder andere www.opleidingsetalage.nl) vande opleiding van medisch specialisten.Tijdens zijn oratie op maandag 5 november sprak hij zijnzorgen uit over de voorstellen uit het Regeerakkoord omde opleidingsduur van medisch specialisten met eenderde terug te brengen. Het voorstel is volgens hemgebaseerd op een Europese richtlijn uit de vorige eeuw.“Onacceptabel en disproportioneel”, oordeelde Dörr inzijn oratie. “Geen enkel Europees land hanteert dezeminimumduur. Door de duur van onze medische vervolgopleidingte conformeren aan die richtlijn worden we dehekkensluiter van Europa”.Duur medische vervolgopleiding verkortDoor nieuwe eisen en ontwikkelingen in de zorg heeft erin 2011, mede op verzoek van de overheid, een ingrijpendeherziening plaatsgevonden van de opleidingen in2011. Twee jaar later komt de overheid met een voorstelin het regeerakkoord om de opleidingen opnieuw teherzien met vergaande ingrepen, zoals een verkorting vande opleiding. Nederland beschikt internationaal gezienover uitstekende medisch specialistische zorg. “Onzemedische opleidingen zijn de basis voor deze goedekwaliteit van zorg, aanpassingen zijn nodig, maar latenwe het goede behouden”, aldus Joep Dörr.Dörr is twee dagen per week werkzaam in Leiden, en blijftals gynaecoloog verbonden aan het MCH.Andere hoogleraren in het MCH• prof. dr. W.C. Peul Hoogleraar algemene neurochirurgieLUMC, neurochirurg en epidemioloog• prof. dr. M.J.B. Taphoorn Hoogleraarneuro-on cologie VU medisch centrum,neuro-oncoloog• prof. dr. H. Struikmans Hoogleraar radioherapeutischezorg LUMC, radiotherapeut• prof. dr. G.A. Kerkhof Hoogleraar psycho -fysio logie UvA, fysioloog• prof. dr. E.F.I. Comans Hoogleraarin het bijzonder voor onderwijsin positron emissie tomografieVU medisch centrum, nucleairgeneeskundige10 WETENSCHAPSKICK <strong>2013</strong>Onzemedischeopleidingenzijn debasis voorde goedekwaliteitvan zorgOndersteuning bijwetenschapsstagesvoor geneeskundestudentenWetenschappelijk onderzoek is één van de pijlers vanhet MCH en een belangrijk onderdeel van een STZziekenhuis.Met een wetenschapstage kunnen geneeskundestudenten(zogenoemde wetenschapstudenten)een waardevolle bijdrage leveren aan de uitvoering vanlaagdrempelig onderzoek binnen een afdeling. Zij lopentussen de 14 en 24 weken stage waarin zij leuke, interessanteprojecten kunnen uitvoeren. Hiervoor is een stageaanvraagbelangrijk, zodat een student weet op welkestages hij zich kan inschrijven.Wil jij met de afdeling meer ondersteuning in het opstellenvan een wervende stage-aanvraag, meld je danaan via bregje.thomassen@landsteiner.nl Eén van deepidemiologen kan je helpen bij het opstellen van zo’nstage-aanvraag. Ook kan de epidemioloog ondersteunenbij de methodologische begeleiding van de stage (adviesbij dataverzameling, statistische analyses, schrijven vanhet verslag of artikel).


Een jaar vrijaf voorde wetenschapDoor Hanneke van LeeuwenHet is de droom van iedere wetenschapper:een jaar betaald verlof om volledig te kunnenbesteden aan onderzoek. Gynaecoloogin opleiding Wietske Hermes kon er methet MCH-stipendium, een unieke beurs,in 2012 tussenuit om aan haar promotie tewerken. Zij onderzocht het risico op hartenvaatziekten later in het leven na een hogebloeddruk rondom de uitgerekende datumin de zwangerschap.“Ik heb een bijzondere kans gekregen”, realiseertHermes zich ook na afloop van haar verlofjaarnog. “Maar ik moest er natuurlijk wel wat voordoen. Met een onderzoeksvoorstel heb ik laten ziendat ik het jaar vrijaf goed zou gaan besteden. Na eenschriftelijke beoordeling is mijn plan uitgekozen.”Resultaat“Ik vind wetenschap leuk en vooral verloskunde eeninteressant deelgebied binnen mijn vak.” Het onderzoekvan Hermes richtte zich dan ook op de zwangerschap,namelijk het risico op hart- en vaatziektenlater in het leven na een hoge bloeddruk rondom deuitgerekende datum. Van 2008 tot 2011 verzameldeHermes alle gegevens om die tijdens haar verlofjaarte analyseren. “Bij de onderzoeksgroep hebben wetweeëneenhalf jaar later waarden als bloeddruk,gewicht en cholesterol gemeten. Die hebben wevergeleken met de waarden van vrouwen die een ongecompliceerdezwangerschap achter de rug hadden.Een derde had een dermate hoge bloeddruk, dat dieaangepakt moest worden met een leefstijlaanpassingof medicijnen. Ook andere bloedwaarden warenhoger.” Een andere promovendus vult de bevindingenvan Hermes aan met een onderzoek ophomocysteïne. “Ook een marker voor hartenvaatziekten. We hebben de vrouwendaar eerst niet op geprikt, maar zijn er welbenieuwd naar geworden. Dus hebben wehun (reserve)bloed ontdooid, dat is bewaardin een grote vriezer in MCH Westeinde.”Geen geluier“Ik kon het jaar helemaal zelf indelen, maarom ergens te komen moet je gedisciplineerd zijn.Iedere ochtend vertrok ik naar mijn werkplek op hetLandsteiner. Ik had ook thuis aan mijn onderzoekkunnen werken, maar voor mij was dit goed. Hetwas niet de bedoeling dat het als vakantie zou aanvoelen.Ik heb veel gepubliceerd in die periode, datwerd ook verwacht.” Hermes heeft haar opleiding totgynaecoloog een jaar stopgezet. “Het is best lastigom opleiding en promotieonderzoek te combineren.Door het stipendium kon ik alles achter elkaar dooranalyseren, vastleggen en publiceren. Een idealemanier om mijn promotietraject vlot te trekken.”Hoe verder“Al mijn artikelen, op eentje na, zijn gepubliceerd.Mijn promotie is bijna afgerond. Inmiddels waarschuwenwe vrouwen met een verhoogde bloeddrukin de zwangerschap voor een verhoogd risico op hartenvaatziekten daarna. Ook kijken we of het kosteneffectiefis om alle vrouwen die een bloeddrukprobleemin de zwangerschap hebben gehad te screenenop hart- en vaatziekten. Dit maakt het mogelijk ze tevoorzien van adviezen over het aanpassen van hunleefstijl en eventueel van medicatie voor hun bloeddrukof verhoogd cholesterol.” Aansluitend aan haarverlofjaar bracht Hermes haar interesse voor verloskundepersoonlijk in de praktijk met de beval ling vanhaar tweede zoontje. “In september ga ik de kliniekweer in, dan ben ik er inclusief zwangerschapsverlofbijna anderhalf jaar uit geweest. Na mijn verlof gaatmijn proefschrift naar de leescommissie en eind ditjaar hoop ik het te kunnen verdedigen. Gelukkig wasde maatschap gynaecologie heel coulant over mijnafwezigheid. Ook van mijn opleiding waren ze heelpositief over deze mogelijkheid. Ik ben het MCH enhet Landsteiner heel dankbaar.”Het MCHstipendiumInmiddels zijn de voorwaardenvan de studiebeursaangepast. Nukrijgen meerdere mensende kans om tijd vrij temaken, bijvoorbeeld eendag per week gedurendeeen jaar. Daardoor kunnenmeer mensen van hetstipendium profiteren,zie ook pagina 16-17.<strong>2013</strong> WETENSCHAPSKICK 11


De werkweek van…het trialbureauBij het trialbureau werken vijf research verpleegkundigen. Ellen Gortmaker en JoyceVideler zijn gedetacheerd buiten het trialbureau. Anne Hanschke, Charlotte Severijnsen Judith Allen ondersteunen het wetenschappelijk onderzoek in het MCH directvanuit het Landsteiner Instituut – zo’n dertig lopende studies en tien in het voortraject.Met de principal investigator(PI), de hoofdonderzoeker,bespreekt deresearch verpleegkundigeof alle stukken voor eennieuw onderzoek er zijnzodat het compleet enconform alle regelgevingkan worden ingediend bijde Wetenschapscommissie.Als die akkoord is,moet de raad van bestuurde studie goedkeuren.Daarna mag de studieworden uitgevoerd in hetMCH. In het voortrajectdenken de research verpleegkundigenook meeover hoe zo’n onderzoekte stroomlijnen en in debestaande protocollen tepassen.12 WETENSCHAPSKICK <strong>2013</strong>


Voor de kauwgomstudie(zie ook pagina 2) ishet MCH monitor. Datbetekent dat we moetenchecken of wet- en regelgevingen de richtlijnenvan de studie wordennagevolgd. Vreemdebevindingen wordengecontroleerd. Severijnsen Hanschke bezoekende deelnemende ziekenhuizen:zij verzamelendagboekjes om de gegevenslater in te voeren envoorzien hen van meerkauwgom.Vandaag is er een initiatievan een studie, destart van een onderzoekom alle partijen – sponsor,collega’s van hetlab, de apotheek, dePI, verpleegkundigen,diëtisten – op de hoogtete brengen van de ins &outs. Allen bereidt ernaeen klinische les voor, diezij morgen aan een groepverpleegkundigen geeft.Tussendoor belt een oncologieverpleegkundigevoor de randomisatie vaneen patiënt: Allen regeltvia het IKNL de plek ineen van de onderzoeksgroepen.Vandaag zijn alle drie researchverpleegkundigenaanwezig. Een goed momentvoor werkoverleg.Hanschke gaat erna naarMCH Antoniushove omstemopnames te makenvan nekherniapatiëntenvoor een onderzoekgeïnitieerd door anesthesioloogBas in ’t Veld.Hierbij wordt gekeken ofveranderingen in de drukvan de cuff (het opblaasbareballonnetje in debeademingsbuis) tijdensde operatie invloed heeftop slikproblemen enstemklachten.Overleg met ICT: eenexterne monitor moeteen eigen account inons systeem krijgen,zodat hij alleen relevantegegevens kan inzien.Vervolgens lossen de researchverpleegkundigenqueries op: checkvragenover de data die vanuitEZiS in het (electronic)case report form zijn gezet.Soms nog een helespeurtocht als het gaatom data uit 2009.<strong>2013</strong> WETENSCHAPSKICK 13


DE PLUIMDoor Hanneke van LeeuwenVan: WetenschapscommissieAan: SEHBen je bijzonder te sprekenover wat collega’svan een andere afdelingdoen? Wil je dit niet onopgemerktvoorbij latengaan en hen een keerin het zonnetje zetten?Stuur een e-mail naar:communicatie@mchaaglanden.nlDe Wetenschapscommissieis erg te spreken overde ‘klinische toepasbaarheid’van de onderzoekendie op de SEH plaatsvinden.Een Pluim waard,vindt lid van de commissieen orthopedisch chirurgStefan Keizer. “De onderzoeksvragenkomen directuit de praktijk. Maar deonderzoeken op de SEHzijn in meerdere opzichtenuniek. Zo zijn het hierveelal verpleegkundigen– en niet zoals toch welgebruikelijk artsen – die deonderzoeken bedenken,opstarten en uitvoeren. Endan hebben we het ooknog over onderzoeken vanformaat. Kijk maar naarHester Diderich, die zichheeft gericht op het signalerenvan kindermishandeling.Dat heeft landelijk totbelangrijke veranderingengeleid. Het onderzoek vanChristien van der Linden,over wachttijden en dereden dat mensen vóórbehandeling vertrekken, isook van bredere betekenis.Net als dat van Angeliquevan Gaalen, over het effectvan een interventie bij alcoholgebruik.De bevindingenzijn landelijk direct toete passen op de werkvloer.Met de Pluim willen weook andere verpleegkundigenin het ziekenhuisinspireren. Je hoeft geenarts te zijn om onderzoekte kunnen doen. Daarbijwillen we ook vanuit onseigen ziekenhuis geïnitieerdonderzoek stimuleren,naast ‘multicenter’-onderzoekdat vaak elders isgeïnitieerd.”Zorgmanager Frans deVoeght van de SEH is trotsop ‘zijn’ verpleegkundigen.“Er zijn de afgelopen jarensteeds meer verpleegkundigspecialisten bijgekomen.In hun opleiding isveel aandacht voor onderzoek.Dat zie je terug in depraktijk, er is hier een onderzoekscultuurontstaan.Ook de gelden van ZonMwzijn een stimulans. De SEHheeft nu zelfs een eigenverpleegkundig klinischepidemioloog (onderzoeker)die veel onderzoekenvan artsen en verpleegkundigenbegeleid.”14 WETENSCHAPSKICK <strong>2013</strong>


Zorgdat jemeedoetDoor Masja de Ree“Ik heb een groter beeldscherm nodig”, zegtopleider Maurits Joosse (oogheelkunde) alshij zijn kamer binnenstapt. Weliswaar telt deafdeling niet veel aios, voor het wetenschappelijkcollege dat hij op vrijdagmiddag geeft,moeten de studenten goed zicht hebben.Aan de muur hangt kunst, zijn andere passie.“Kunst en wetenschap, dat onderscheidtde mens van het dier.”Onderzoek doen geeft een arts een moderneuitstraling, denkt Joosse. Bovendien maakthet onderdeel uit van de zeven kerncompetentiesdie artsen zich tijdens de opleiding meester moetenmaken. Het komt dus goed uit dat het MCH eengroot stadsziekenhuis is en daarmee heel geschiktvoor epidemiologisch onderzoek. Joosse: “Het isbelangrijk dat we onze medische beslissingen baserenop wetenschappelijk bewijs. Als je een behandelinguitvoert, moet je weten hoe de resultaten zijn.Dat betekent dat je registreert. En als het om groteaantallen patiënten gaat, kun je dan net zo goed eenretrospectief onderzoek doen.”Wetenschappelijke uitstralingHet MCH is een topklinisch ziekenhuis dat zichonderscheidt op het gebied van wetenschap enonderwijs. De meeste opleiders zijn gepromoveerd.Joosse promoveerde zelf in 1999, op een onderzoeknaar gezichtsvelden bij scheelzien. “Met dank aanmijn maatschapsgenoten en de rest van de afdeling.Iedereen hield er rekening mee. Ze hoopten natuurlijkdat we met mijn promotie de opleiding zoudenbinnenhalen en dat is ook gebeurd.” Op dit momentzijn twee orthoptisten bezig met hun promotieonderzoek,met Joosse als co-promotor. Het onderzoekgaat onder andere over de bijwerkingen van pupilverwijdendedruppels bij kinderen. “Die gebruikenwe om de oogmeting beter te kunnen uitvoeren.Maar kinderen reageren er soms niet goed op.” Ookde oogartsen Van Philips en Hogewind doen veelonderzoek.De stages bij oogheelkunde zijn kort, nu vier maanden,vanaf volgend jaar zes. Tijd voor een uitgebreidonderzoek heeft de aios dus niet. “Vaak maken deassistenten een case report over een zeldzaam gevalop een van de spreekuren en dat presenteren ze bijvoorbeeldbij het Nederlands Oogheelkundig Congres.”Twee co-assistenten waren al eens coauteurbij een wetenschappelijke publicatie en daarnaastkomen aios uit het LUMC naar de afdeling omhun wetenschapsstage uit te voeren. “Dat zegt weliets over de wetenschappelijke uitstraling van onzeafdeling.”Strenge regelsJoosse stimuleert zijn studenten om actief te blijvenop het gebied van onderzoek. Het is goed om tezorgen dat je gezien wordt als actieve deelnemer aaneen congres en het helpt je een wetenschappelijkdenkend mens en arts te worden. “En het voorkomteen midlifecrisis”, lacht hij. “Voor mij is wetenschapeen manier om de medische passie groot te houden.Zorg dat je niet aan de kant staat, maar dat jemeedoet.” Hij vindt het jammer dat regelgeving hetde onderzoeker steeds moeilijker maakt. “Onderzoekdoen is veel werk en alle regels en eisen makendat alleen maar meer. Dat stimuleert niet. Maar deWetenschapscommissie helpt. We ondersteunenonderzoekers bij het indienen van de aanvragen enlaten zien dat wetenschap leuk is.”Dat nieuwe scherm voor zijn colleges, dat komt erwel. “Deze week houd ik mijn verhaal over mijnpromotieonderzoek. De medisch fotografen van hetMCH hebben de ouderwetse dia’s die zij destijds gemaakthebben, gedigitaliseerd en geretoucheerd enin een fraaie power point presentatie gezet. Ook zijzijn erg belangrijk voor de wetenschap in het MCH.Zonder hen zou het wat amateuristisch blijven.”Voor mijis wetenschapeenmanierom demedischepassiegroot tehouden<strong>2013</strong> WETENSCHAPSKICK 15


Tijd voor onderzoekDoor Masja de ReeKoen van der Bogtaios heelkunde“Vermoeidheid bij dokters en het werktijdenbesluitvoor arts-assistenten (zij mogen maximaal 48 uur perweek werken, red.) zijn een heet hangijzer. Patiëntenwillen een fitte dokter, de overheid denkt dat er eenrelatie is tussen vermoeidheid bij chirurgen en hetaantal complicaties en ook artsen zelf willen de bestezorg in goede gezondheid leveren. Maar de vraag iswel: wat is vermoeidheid en hoe bepaal je of iemandfit to perform is? Ons onderzoek heeft als doel eentest te ontwerpen die meerdere aspecten van vermoeidheiden performance meet, speciaal gericht opde snijdende vakken. Door de uitkomsten van dezegevalideerde test gedurende een langere tijd te koppelenaan de uitkomsten van zorg, beantwoordenwe de vraag of vermoeidheid de zorg voor de patiëntschaadt. Bovendien kan de test behulpzaam zijnbij het ontwerpen van een arbeidstijdenbesluit datbeter aansluit op de praktijk dan nu het geval is.Het stipendium van de wetenschapscommissieis doorslaggevend geweest. Nu we landelijk gaantesten, kan ik dit project niet meer naast mijn werkals chirurg in opleiding doen. Het stipendiummaakt het mogelijk studie, kliniek en onderzoek tecombineren.”16 WETENSCHAPSKICK <strong>2013</strong>


Drie artsen in opleiding krijgen dit jaar een beurs van de Wetenschapscommissievan het MCH. Zij kunnen hierdoor één dag perweek besteden aan onderzoek. Wat zijn hun plannen?Irma Kuipersaios klinische chemie“Ik vind het mooi dat ik als klinisch chemicus delink ben tussen onderzoek en de praktijk van depatiëntenzorg. We hebben een nieuw apparaat opde afdeling, de ROTEM. Daarmee kunnen wede stollingsstatus van een bloedende patiënt snelvaststellen. De methode die we nu gebruiken omde stollingsstatus vast te stellen, duurt ongeveer eenuur, terwijl in de praktijk een arts een bloedendepatiënt uiteraard direct behandelt. De ROTEM kanal tijdens de behandeling ingezet worden. Zodra hetbloed in de analyseschaal ligt, gaat een grafiek lopenwaarop de arts op de afdeling kan meekijken. Onzestudie wordt gedaan tijdens de implementatie vande ROTEM. We gaan analyseren of het apparaateffect heeft op het aantal en soort bloedproductendat wordt toegediend bij patiënten met ernstigbloedverlies na een bevalling. Sommige patiëntenhebben immers bloedplaatjes nodig, andere juistrode bloedcellen of plasma. Nu wordt vaak allestegelijk gegeven. We verwachten dat de inzet van debloedproducten specifieker wordt door de inzet vande ROTEM en ook dat de patiënt sneller herstelt.”Anouk Rozemanaios neurologie“Mijn promotieonderzoek op het gebied van vasculaireneurologie doe ik deels in het MCH, deelsin het LUMC. Ik onderzoek een relatief nieuwebehandelmethode bij beroertes, waarbij de arts viade lies een katheter inbrengt en vervolgens met een‘happertje’ of een stent het bloedpropje in de hersenenverwijdert. Het MCH heeft in Nederland veelervaring met deze behandeling en als onderzoekerbeschik ik hier dus over een grote patiëntengroepdie de behandeling heeft ondergaan. Het MCHstipendiumgebruik ik om een model te ontwikkelenwaarmee we kunnen voorspellen welke patiënten opgrond van radiologisch onderzoek in aanmerkingkomen voor de behandeling. Dat doen we doorachteraf de scans en MRI’s van de patiënten te vergelijkenmet de uitkomsten van de behandeling. Dit isonderdeel van mijn promotieonderzoek. Ik ben blijmet het stipendium. Ik hoef nu niet al het onderzoekin mijn eigen tijd te doen.”<strong>2013</strong> WETENSCHAPSKICK 17


Wetenschappelijkweight watchendoor Manou van de ZandeVoordat een geneesmiddel mag, moet bijzoveel mogelijk mensen bewezen zijn dathet werkt. Medicatie-trials zijn vaak grootsopgezette (inter)nationale studies, die vallenof staan met de toewijding en disciplinevan proefpersonen. Henny Schussler is zo’ntoegewijd persoon.Bijna was ze te licht bevonden. Voor het onderzoekwaar ze via een krantenadvertentie opreageerde, had het MCH proefpersonen nodig metovergewicht, en/of hoge bloeddruk, en/of hoogcholesterol, en/of verhoogde kans op diabetes. “Ikwas net niet obees, maar wel te zwaar genoeg ommee te mogen doen. Én ik had kans om suikerziektete krijgen.” Dat was anderhalf jaar, twintig kilo eneen hoop lichamelijke klachten geleden. HennySchussler (56) uit Voorburg heeft nu maatje 38.DubbelblindDe liraglutide-studie (zie tekstinzet) is een dubbelblindonderzoek. Twee op de drie deelnemers krijgenhet middel, de derde een placebo, en de deelnemersweten niet wat ze krijgen. De onderzoekers ookniet. Zij kunnen de onderzoeksmetingen dus niet, aldan niet onbewust, bevooroordeeld interpreteren.“Ik denk natuurlijk dat ik elke ochtend liraglutideinspuit – in mijn buik, voel je niks van, ‘t is eenheel dun naaldje – maar krijg pas driekwart jaar nahet einde van mijn deelname te horen wat ik nougebruikte.”Het is disciplinair aanpoten, proefpersoon zijn. Elkemaand gaat ze naar het MCH voor een check-up bijde researchverpleegkundige. Vragenlijsten invullen,bloedafname, bloeddruk, gewicht en tailleomtrekmeten en een gesprek met de diëtiste. Elk halfjaar eennog uitgebreidere controle: bloed- en urine-afnames,hartfilmpje, suikerwatertest en een lichamelijk onderzoekdoor een internist.Schusslers hoofdmotivatie om drie jaar lang mee tedoen is eenvoudig: rond de 68 kilo blijven wegen.“Wij zijn een lekker eten-familie, en ik heb al jarenproblemen met mijn gewicht. Ik had altijd genoegdiscipline om te diëten, maar die kilo’s eraf houden..?Door dit onderzoek is gezond eten en sporten– drie keer per week sportschool, als het uitkomtsamen met mijn dochter – onderdeel van mijn dagelijksleven geworden.”18 WETENSCHAPSKICK <strong>2013</strong>Dat wasanderhalfjaar, twintigkilo eneen hooplichamelijkeklachtengeledenHet onderzoekHet MCH doet mee aan vertraagde voedselopnameeen internationale klinische van de darmen, zodat eentrial naar de werking van vol gevoel ontstaat.het middel liraglutide. Doel: De hypothese van dit onderzoekis dat extra hoe-suikerziekte behandelen ofvoorkomen. Centra uit alle veelheden van dit hormoonzevenentwintig landen uit sneller voor een vol gevoelde Europese Unie participeren,samen goed voor geleidelijk aan afvalt. Tweezorgen, zodat de gebruikerzo’n 3600 proefpersonen. van de onderzoeksvragenAllen doen minstens een die alleen op lange termijnjaar mee, en duizend van beantwoord kunnen worden:is dat gewichtsverlieshen tekenen voor tweejaar bij. Het MCH begeleidt blijvend, en helpt liraglutidetot nu toe drieëntwintig om de ontwikkeling vandeelnemers.suikerziekte te remmen ofLiraglutide is een synthetische versie van een 2015 wordt het onderzoekzelfs te stoppen? Beginlichaamseigen hormoon, afgerond.GLP-1 (glucagon-like De merknaam van het middelis Victoza, dat in 2009peptide). Het lichaammaakt dit hormoon aan in is geregistreerd als medicijnde darmen, vlak na een voor de behandeling vanmaaltijd. Een van de effectenvan dit hormoon is een (diabetes mellitus typemensen met suikerziekte2).


Publish or perishHet is een gevleugelde uitspraak in de wetenschapswereld,publish or perish – publiceer of ga ten onder.Voor specialisten in een druk binnenstadsziekenhuiskun je die uitspraak met een flinke korrel zout nemen,maar word iemand vaak geciteerd, dan is dat goedvoor zijn naam. En die van het MCH.In 2012 waren er 92 publicaties door collega’s uit hetMCH. Een mooi aantal. In 2012 bracht het <strong>Centrum</strong>voor Wetenschap en Technologische Studies (CWTS)van de Universiteit Leiden een rapport uit van eenbibliometrische analyse van STZ-ziekenhuizen. Metwiskundige en statistische methoden werd inzichtgevormd in de publicatieoutput van de verschillendeSTZ-ziekenhuizen. Ook uit deze analyse blijkt dat wehet goed doen.Kijk ook voor de lijst met alle publicaties van MCHspecialistenop www.mchaaglanden.nl/wetenschapRechts:Een overzicht van de periode1998-2009/2010 vande PubMed geïndiceerdeartikelen per specialismein het MCH in relatie tot depublicaties van deze specialismenwereldwijd.Onder:Een overzicht van de periode1998-2009/2010 vaninstellingen waar wetenschappersvan het MCHsamen mee publiceren.Ook zie je de onderlingeverbanden tussen dieinstellingen.<strong>2013</strong> WETENSCHAPSKICK 19


Promotie orthopedisch chirurg Peer van der ZwaalSchouderoperaties(anders) doen of laten?Door Masja de Reepatiënten goed verhelpt. “De groep die we onderzochten,stond echter al op de wachtlijst voor deoperatie en is dus niet representatief ”, zegt Van derZwaal. “Het betekent niet dat een operatie voor allemensen met rotator-cuffscheur een goede oplossingis.” De laatste grote conclusie uit het proefschriftis dat er geen verschil is tussen de resultaten vankijkgatoperaties en klassieke operaties. “Dat is eenaansporing om als chirurg te doen waar je goedbent: het een is niet beter of veiliger dan het ander.Een voordeel van de kijkoperatie is wel dat je in éénmoeite bijkomende problemen kunt ontdekken eneventueel behandelen. Dat is ook de reden dat wijdeze techniek in het MCH toepassen.”Om je schoudergewricht zit een manchetvan spieren en pezen: de rotator cuff. Datzorgt ervoor dat je je arm kunt bewegen.Een scheurtje in de rotator cuff kán pijnof krachtverlies veroorzaken. Soms merktiemand er niets van. Orthopedisch chirurgPeer van der Zwaal promoveerde op een onderzoeknaar de uitkomsten van chirurgischebehandelingen van rotator-cuffscheuren.Schouderklachten komen vaak voor, vooral bijouderen. Bij een deel van deze patiënten isop de echo of het MRI een scheur in de rotator cuffte zien. Aan de andere kant zijn er veel mensen diezo’n scheur hebben maar geen klachten. “Dat maakthet lastig”, zegt Van der Zwaal. “Want hoe bepaalje of de scheur de oorzaak is van de klacht en of eenoperatie het probleem oplost? Ik heb onderzochtwelk effect de verschillende operatieve behandelingenhebben. Hopelijk kunnen we op die basis inde toekomst bepalen welke patiënten we moetenopereren en welke niet.”Even veiligEen belangrijk onderdeel van de studie is de evaluatievan de fase voor de operatie, waarin de arts descheur beoordeelt en beslist welke operatietechniekhij moet gebruiken. Het blijkt dat de gebruikteclassificatie voor rotator-cuffscheuren in de praktijkzijn werk doet. Ook blijkt uit het proefschrift datde operatie de klachten bij de onderzochte groep20 WETENSCHAPSKICK <strong>2013</strong>er is geenverschil istussen deresultatenvan kijK ­gat- enklassiekeoperatiesGrote scheurenVan der Zwaal deed ook onderzoek naar de behandelingvan de zeldzamere massieve rotatorcuffscheurenen scheuren in de subscapularis (despier die ervoor zorgt dat de arm naar binnen kandraaien en die de schouderkop stabiliseert). Daaruitbleek onder meer dat de subscapularis na een succesvoloperatief herstel van de scheur vaak slechtervan kwaliteit blijft. “Dat is opvallend en moeten weverder onderzoeken. Mogelijk heeft dat te makenmet genetische factoren en de veroudering van despier.” Voor massieve scheuren werd een nieuweoperatieve techniek ontwikkeld: de shoestringbridge. “Als de kwaliteit van de spier erg slecht is, ishechten lastig omdat het hechtdraad door de spiersnijdt als door een natte boterham. Door de draadals een veter te rijgen, wordt de druk beter verdeeld.Ook een andere oplossing, de peestranspositie, isonderzocht. Hierbij wordt een goede pees van eldersin de schouder verplaatst naar de aangedane plaats.Dit is met name een goede oplossing voor relatiefjonge mensen met een bewegingsbeperking.”Virtual realityMet deze nieuwe technieken kunnen rupturenbehandeld worden waar vroeger niets aan te doenwas. “Dat is interessant nieuws. Het benadrukttegelijkertijd de urgentie om betere beslismodellente ontwikkelen bij de vraag wie wel en wie niet vooreen operatie in aanmerking komt. De klachten vaneen rotator-cuffscheur kunnen ook overgaan nafysiotherapie of doordat de patiënt de functie vande aangedane spier leert compenseren.” Eén vande ideeën voor de komende tijd is dan ook om eenvirtual reality trainingsprogramma te ontwikkelenwaarmee patiënten zelf compensatiestrategieënontwikkelen en zo pijn voorkomen.


Wetenschappelijk onderzoek is belangrijk voor het MCH. Het maakt het werken hier interessant en afwisselenden we kunnen zo bijdragen aan de verbetering van patiëntenzorg of aan kostenbesparing binnen de zorg. Maar, ookonderzoek kost geld. De wetenschapscoördinator en controllers leggen uit.Wie gaat dat betalen?Door Nita pleuneDe kosten van medisch wetenschappelijk onderzoekzitten niet alleen in het arbeidsloonvan de onderzoekers, maar ook in de handelingendie gedaan moeten worden. Waardes moeten vakerworden gemeten. Mensen moeten vaker terugkomen.Er moet misschien vaker een scan gemaaktworden. Al dat soort extra verrichtingen moetenop de een of andere manier gefinancierd worden.Controllers Astrid Bouterse en Renuka GangaramPanday beoordelen daarom alle ingediende onderzoeksbegrotingen.Transparantie“Wij bekijken de onderzoeksplannen en leggen dienaast de begroting”, legt Bouterse uit. “Wat zijn regulierekosten en wat is extra? Zijn er extra ligdagen,moet er een proefpersonenverzekering afgeslotenworden, ontvangt de patiënt een reiskostenvergoeding?Het is gemakkelijk om iets over het hoofd tezien, dus we stellen vragen aan de onderzoeker totalle extra kosten terug te vinden zijn in de begroting.”Gangaram Panday valt haar bij: “Van belangis inzichtelijk te hebben welke kosten extra gemaaktworden voor onderzoek. Die transparantie is belangrijkom te voorkomen dat er verborgen kostenworden gemaakt. Het eindresultaat van een begrotingis een totaalplaatje van kosten en vergoedingen,zodat helder is hoeveel geld er precies nodig is.”Commerciële sponsors“Er zijn grofweg vier geldstromen om onderzoekmee te financieren”, zegt coördinator wetenschapDiana Grootendorst. “Zo zijn er de commerciëlesponsors bijvoorbeeld farmaceuten die benieuwdzijn naar de werking van nieuwe, nog niet geregistreerdegeneesmiddelen. Of naar andere toepassingenvan bestaande medicijnen. Hun voorstelvoor onderzoek is al in kannen en kruiken envoldoet aan veel strenge eisen. Zij benaderen- vaak wereldwijd - specialisten met de vraagom aan een onderzoek mee te doen. In hetcontract staat alles vast, ook de vergoedingdie tegenover alle extra handelingen staatdie in het ziekenhuis gedaanmoeten worden.Over hetalgemeen is dat een goedevergoeding.”SubsidieEen tweede mogelijkheid om het onderzoek tefinancieren is via overkoepelende specialistenorganisaties,beurzen of met overheidssubsidie. ViaZonMW bijvoorbeeld, of de Nederlandse organisatievoor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Desubsidie die wordt toegekend is vaak een vergoedingper patiënt, en niet kostendekkend. Willen specialistenwel graag aan zo’n onderzoek meedoen, dankunnen die voor het resterende bedrag een beroepdoen op het MCH wetenschapsfonds – de derdegeldstroom – omdat we dat in het MCH belangrijkonderzoek vinden. Op het wetenschapsfonds kanook een beroep worden gedaan als er geen subsidieof vergoeding beschikbaar is voor een onderzoek.Een andere mogelijkheid is kostenneutraal onderzoek,waarbij (meestal) een aios of anios gegevensdie voorhanden zijn uit routinezorg onderzoekt.Zo’n arts committeert zich aan een onderzoek uitwetenschappelijk engagement, of omdat het eenbetere toekomst oplevert.CollectebusfondsenBij de zogenoemde collectebusfondsen – zoalsKWF kankerbestrijding, Nederlandse Hartstich -ting en Longfonds, die ook onder de subsidiegeldstroomvallen – kunnen onderzoekers ook aankloppenvoor onderzoeksbudget, al wordt dat steedslastiger volgens Grootendorst: “Er komen jaarlijksvele aanvragen binnen en er zijn er maar een paar diegehonoreerd worden. Die fondsen hebben minderte besteden en ze besteden dat geld bovendien steedsvaker aan meer zichtbare zaken voor patiënten,bijvoorbeeld voorlichting.” Het MCH is trots op deonderzoeken die hier gedaan wordenen hoopt dat er in de toekomst nogmeer aanvragen worden ingediend.Er zijngrofwegvier geldstromenom onderzoekmee tefinancieren<strong>2013</strong> WETENSCHAPS KICK 21


Promotie traumachirurg Steven RhemrevBotscan verslaatMRI en CT-scanDoor Masja de ReeEen skater valt. Voorover, met gestrekte armen. De pijn is fel en hij kan zijn pols en duimniet goed bewegen. Is het gebroken? Om een breuk in het ‘scheepsbotje’ vast te stellen, kanhij het beste een botscintigrafie (botscan) ondergaan. Dat blijkt uit het promotieonderzoekvan Steven Rhemrev, traumachirurg en medisch hoofd bij de Spoedeisende Hulp en medischcoördinator van het Traumacentrum West. Zes weken gips volstaat vervolgens.Steven Rhemrev promoveerdeop 24 mei 2012 bijde Universiteit Leiden.Hij is als militair chirurg net terug uit Afghanistanen behandelt op de spoedeisende hulpvan het MCH traumaslachtoffers in alle soorten enmaten: van polsbreuken tot steekwonden. Zijn onderzoekricht zich op een botje in het polsgewricht:het scheepsbotje of scafoïd. “Onderzoek doen ver -diept je werk”, stelt hij. “Ik ben geïnteresseerd infractuur chirurgie. Door dit botje te onderzoeken,leer ik ook veel over de behandeling en pathofysiologievan andere botten en fracturen.”Hoe klein het scheepsbotje ook is, het kan voor veelproblemen zorgen. Rhemrev: “Na een breuk geneesthet vaak slecht. In vijftien procent van de gevallenontstaan langdurige klachten: patiënten hebben pijnen kunnen bijvoorbeeld hun werk niet meer uitoefenen.”Een snelle diagnose is belangrijk. “Als het nietgebroken is, kan de patiënt dan snel zijn dagelijksebezigheden weer oppakken. Als het wél gebrokenis, kunnen we de behandeling op tijd inzetten en zoproblemen voorkomen.”Zes weken gipsOp de röntgenfoto is een breuk in het scheepsbotjemoeilijk te zien. De botscan is een betrouwbaaralternatief, maar heeft nadelen: er moet contrastvloeistofworden ingespoten, de procedure neemteen dag in beslag en het gebruikte materiaal is lichtradioactief. “In het verleden was de botscan eerstekeus”, zegt Rhemrev. “Maar nu de CT-scan en deMRI steeds beter worden, vragen we ons af of dezeopties de botscan kunnen vervangen. In veel ziekenhuizengebeurt dat al. Wij wilden eerst onderzoekenof de diagnostische resultaten even goed zijn.”Daarom zijn in het MCH sinds 2003 de uitkomstenvan de MRI, de CT-scan en de botscan bij polsbreukenmet elkaar vergeleken. “Uit dat onderzoek blijktdat zowel de MRI als de CT-scan nog geen goedalternatief is”, concludeert Rhemrev. “Daarmeemissen we teveel breuken.”Ook de behandeling van de breuk in het scheepsbotjeis onderzocht. Normaal gesproken gaat eenpatiënt met zo’n breuk twaalf weken in het gips. Alsde botstukjes van hun plek zijn geraakt, is een operatienodig. “Uit ons onderzoek blijkt echter dat zes22 WETENSCHAPSKICK <strong>2013</strong>weken gips bij een eenvoudige breuk volstaat. Wehalen daar in het MCH goede resultaten mee.”Mede op grond van het promotieonderzoek is hetregionale protocol enkele maanden geleden aangepast.Dat betekent dat de botscan voortaan in alleziekenhuizen in de regio de aangewezen diagnostischemethode is en dat de behandeling, als eenoperatie niet nodig is, bestaat uit zes weken gips.BeslisboomMRI’s en CT-scans worden steeds geavanceerder.“We verwachten dat zij in de toekomst wel een betrouwbarediagnose opleveren. Maar dat moet danwel opnieuw onderzocht worden.” Ook nu gaat hetonderzoek naar het scheepsbotje gewoon door. Insamenwerking met het LUMC wordt bijvoorbeeldde Spect-CT onderzocht, een combinatie van eenbotscan en een CT-scan. Samen met het AMC ende Harvard universiteit werken onderzoekers aaneen ‘klinische beslisboom’. “Daarmee willen we alvoor de inzet van beeldvorming de patiënten selecterenbij wie de kans op een breuk in het scheepsbotjehet grootst is.”Onderzoekdoenverdieptje werk


Samen aan het werk IN DE WetenschapscommissieBijdragen aan onderzoeksmindedklimaatDoor Philippine Polders“Je hoeft geen universitair medisch centrumte zijn om een klimaat te scheppen dattalentvolle, onderzoeks-minded mensentrekt.” Die stelling van prof. dr. Martin Taphoorn,voorzitter van de wetenschapscommissievan het MCH, is de afgelopen jarenzo waar gebleken als tweemaal twee vier is.Niet in de laatste plaats dankzij die wetenschapscommissie,in 2010 ingesteld om hetwetenschappelijk onderzoek in het MCHte stimuleren en te faciliteren. SecretarisCharlotte Severijns, zelf researchverpleegkundige,en Diana Grootendorst, klinischepidemioloog en coördinator wetenschapvan de klinische afdelingen, maken deel uitvan de commissie, die verder uit medischspecialisten bestaat.“Wij zijn de vraagbaak voor iedereen in hetMCH die wetenschappelijk onderzoekdoet of wil gaan doen”, vertelt Severijns. “Wij proberenonderzoekers met raad en daad bij te staanen het werk van de wetenschapscommissie zo veelmogelijk te vergemakkelijken.” Daarnaast adviserenen helpen zij onderzoekers bij bijvoorbeeld deonderzoeksvraag, het bepalen van een representatiefaantal patiënten, het rekenen met data en het weergevenvan de onderzoeksresultaten.Ethische commissieEen goed begin is immers het halve werk. Wantalle wetenschappelijke onderzoeken in het MCHmoeten goedgekeurd worden door de wetenschapscommissie.Severijns: “De aanvragen komen bij mijbinnen en ik kijk meteen of de aanvraag compleetEen goedbegin isimmershet halvewerkLeden van de wetenschapscommissie:• Prof. dr. Martin Taphoorn,neuro-oncoloog en voorzitter• Dr. Stefan Keizer,orthopeed• Dr. Marjolein Kagie,gynaecoloog• Dr. Maurits Joosse,oogarts• Dr. Geert Lycklama aNijeholt, radioloog• Dr. Solrun Johannsson-Vitarsdottir, internistendocrinoloog• Dr. Thea Vliet-Vlietland,epidemioloog LUMC• Diana Grootendorst,klinisch epidemioloog encoördinator wetenschap• Charlotte Severijns-Verwaal, secretarisWij staanonderzoekersmet raaden daadbijis met begroting en contracten met derden. Ookbekijk ik of het onderzoek valt onder de Wet medischeonderzoeken bij mensen en naar de <strong>Medisch</strong>Ethische Toetsingscommissie gaat. Deze onderzoekenworden namelijk al uitgebreid door de METCbekeken, dus hoeft de commissie ze minder uitgebreidte beoordelen.”SteekproefgrootteBij het beoordelen van het onderzoeksprotocolkijkt de commissie naar de onderzoeksvraag en debenodigde faciliteiten. Hoeveel patiënten met eenbepaalde aandoening zijn er binnen het MCH nodigom het onderzoek te kunnen uitvoeren en heefthet MCH die patiënten? Zijn er researchverpleegkundigennodig om het onderzoek uit te voeren,of kunnen de verpleegkundigen op de afdeling dater bij doen? Grootendorst is van de getallen: “Ikkijk mee naar de grootte van de steekproef en helpbij het rekenen met de data. Daar komt vaak uitvoort dat ik meedenk over het formuleren van deonderzoeksvraag en de wijze waarop ze het kunnenopschrijven.”Speerpunt MCHGrootendorst en Severijns proberen de aanvragenzo goed mogelijk voor te bereiden voor de commissieleden.Severijns: “Als de aanvraag helemaal klaaris, kijk ik naar welk commissielid ik het stuur. Zijzijn allemaal enthousiast en bij onderzoek betrokken,maar natuurlijk beoordelen ze nooit hun eigenonderzoek en soms is het ook handig om iemandvan buiten het ziekenhuis naar de aanvraag te latenkijken.” In de maandelijkse vergadering bespreektde commissie de beoordeelde onderzoeksvragen.Grootendorst: “Dat leidt vaak tot interessantediscussies. Wetenschappelijk onderzoek is niet voorniets onlosmakelijk verbonden met het MCH alstopklinisch ziekenhuis.”<strong>2013</strong> WETENSCHAPSKICK 23


Hans PöllMet militaire medailles op zijn rokkostuumverdedigde anesthesioloog en reservistdr. Hans Pöll (60) in 2011 zijn proefschriftover de verbintenis van zijn vak met de tweewereldoorlogen.Door Manou van de Zande“Voor mijn laatste klus als reservist was ik afgelopennajaar in de Somalische wateren. In het MCH werkik met twintig chirurgen, achttien anesthesiologen ennog veel meer assistenten. Op zo’n schip hoor je bijeen compact team van twee andere artsen en drie assistenten.Je raakt snel op elkaar ingespeeld, en je werkis zó anders dan thuis. Kosovo en Afghanistan vondik minstens zo inspirerend. Ik kan het iedere arts aanraden;je leert je vak uitoefenen in een totaal anderesetting. Maar je moet wel tegen het leger kunnen.”“In Nederland heeft anesthesiologie zich vanaf 1948als vakgebied ontwikkeld, in navolging van Duitslanden Engeland, waar de twee wereldoorlogenbelangrijke prikkels waren. Veel Engelse anesthesiologenhadden een militaire opleiding, en ook inNederland heeft een aantal anesthesiologen in dejaren ‘60 en ‘70, als dienstplichtige artsen, het vakgeleerd. Prof. Smalhout, prof. Knape en prof. VanKleef zijn zo begonnen. Defensie had daarmee‘hulpanesthesisten’ achter de hand – echte specialistenwaren te duur. Hulpsinterklazen, dat was hunbijnaam.”“In de promotiecommissie zat commandeur-artsdr. Adriaan Hopperus Buma. Op mijn verzoek kwamhij naar de plechtigheid in groot gala-uniform. Ikzelfniet, ik droeg alleen de kleine varianten van mijnmedailles op mijn rokkostuum. Nederland heeftgeen leerstoel militaire geneeskunde, wat me altijdverbaasd heeft; in Amerika is het een volwaardigewetenschap. Maar dat zie ik het in deze zuinige tijden in dit pacifistische land niet worden.”24 WETENSCHAPSKICK <strong>2013</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!