12.07.2015 Views

Download pdf (gratis) - Architectuur Lokaal

Download pdf (gratis) - Architectuur Lokaal

Download pdf (gratis) - Architectuur Lokaal

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

InhoudStedenbouwRedactioneel2. MilestonesTon Idsinga16 2nd Biennal of Town and Planners in EuropeEuropese Biënnalestedenbouw in RomeDick AppelmanOpdrachtgeverschapOntwerpwedstrijden en prijzen~De opdrachtgever18 Prijsvraag Nijmeegse kioskQOpgavenz2Vincent van RossemTaakuitbreiding <strong>Architectuur</strong> lokaalnu ook voor private opdrachtgeversMuriël Hendrikse en Margriet PflugOntwikkelingsplan voor een kustgebiedHet project Waterwegcentrumin Hoek van HollandJan Willem VaderBedrijventerreinen Stille StedenJuliette van der Meijden.11 Undercover in de VINEX-IocatieArnhem Nijmegen Nieuwe kappenen kelders in de woninbouwJosé van Campen en Muriël Hendrikse19 Prijsvragen en meervoudige ontwerpwedstrijdenNieuws van hetsteunpunt: het melden vanontwerpwedstrijden20 Bouwen aan de dijk Opmerkelijkinitiatief in het rivierengebiedMarijke Beek22 Prijswinnaars Europan aan deslag in Wateringse Veld?Anne Hoogewoning23 Drentse WelstandsprijsBert Smit24 Gidsen en agenda's,wegwijzers in de architectuurSimone RotsBijlagenLokale architectuurcentra12 Zwolse architectuurBestelformulier Niet Grijs! 2 architectuur en beleidBrochure Springplank13 Adressen lokale architectuurcentraIntensief ruimtegebruik14 Voorbeeldenboek stads- endorpsranden Intensief RuimtegebruikBemo Strootman en Marieke Timmermans


De opdrachtgeverVincent van RossemVier ministeries, VROM, OCenVll, LNVen VenW hebben, in vervolg op deopdrachtgeversprijs De Bronzen Bever, een nieuwe rijksprijs met de naam DeZeven Pyramides in het leven geroepen. Deze prijs zal, onder auspiciën vanhet interdepartementale overlegorgaan Platform <strong>Architectuur</strong>beleid van hetrijk, worden uitgereikt voor 'excellent opdrachtgeverschap' op zes terreinen:ruimtelijke ordening, wonen, utiliteitsbouw, monumentenzorg, landschapsarchitectuuren infrastructuur. De zevende, 'vrije' prijs wordt uitgereikt door deRijksbouwmeester. De achterliggende gedachte is dat de kwaliteit van projectenin hoge mate bepaald wordt door de kwaliteit van de opdrachtgever, wiensbelang echter maar zelden onderkend zou worden. Daarnaast wil het rijk ermeeaangeven dat het belang hecht aan de kwaliteit van het 'architectonisch landschap'.Op 27 september 1997 werd de nieuwe opdrachtgeversprijs aangekondigd opeen bijeenkomst in de Beurs van Berlage in Amsterdam. Onderstaande tekst isdie van de lezing van Vincent van Rossem bij deze gelegenheid. .InformatieDe Zeven Pyramides zullen om het jaarworden uitgereikt. De uiterste inzenddatumvan projecten, die men voor de prijs in aanmerkingwil laten komen is 31 december1997. In maart worden per categorie drienominaties bekend gemaakt, en de prijswordt eind april uitgereikt.Verstegen & Stigter Culturele Evenemententel. 020-6238421/6235451fax 020-6231474Veel architecten zijn van mening dat een goedeopdrachtgever voor alles dient te beschikken overeen enorme zak met geld. Dat is gedeeltelijk waar,maar er is meer. De opdrachtgever moet natuurlijk instaat zijn om de rekening te betalen, maar hetbelangrijkste is om in samenspraak met de architectde bouwkunst en dus ook de cultuur in het algemeente bevorderen.Misschien klinkt dit wat hoogdravend, maar er is historischbewijsmateriaal voor deze bewering. Honderdjaar geleden werd de Duitse architect HermannMuthesius naar Engeland gestuurd om de Engelsewoningbouw te bestuderen. Wat was het geval? In deopbloeiende Duitse economie konden steeds meermensen het zich permitteren om een huis te latenbouwen. Ondanks, of misschien juist wel door grotezakken met geld verrezen er in Berlijn en andere groteDuitse steden alleen maar wanstaltige en vooralpatserige suikertaarten in de meest wonderlijke neostijlen.Met andere woorden, wat ontbrak aan hetnieuwe Duitse grootkapitaal was stijl.Muthesius moest dus in Engeland gaan onderzoekenhoe schatrijke mensen erin slagen om zich stijlvol tegedragen. Voor de Engelse aristocratie was goedesmaak - taste - al in de achttiende eeuw een obsessiegeworden. Rijk waren ze allemaal, koopkrachtig dusook, en dan is het noodzakelijk om een heel bijzonderconsumptiepatroon te ontwikkelen waarmee defijnere nuances tussen beschaafd en uiterst beschaafdtot uitdrukking gebracht kunnen worden.Het gaat hier niet om de ultieme subtiliteiten vangoede smaak. Ook Muthesius heeft zich daar destijdsniet in verdiept. Zijn missie in Engeland resulteerde ineen driedelige publicatie getiteld Das englische Haus,waarin de toenmalige Engelse wooncultuur met grotekennis van zaken wordt geanalyseerd. Het Engelsewoonhuis, zo bleek, is uiterst comfortabel, en dusfunctioneel, en het heeft liefst een betrekkelijk sobereverschijningsvorm. Het Engelse woord voor dezestijl is vernacular, wellicht te vertalen met ambachtelijkeeenvoud.Dit functionalisme avant la lettre was in Engelandontwikkeld door particuliere opdrachtgevers en architecten.Het ideaal van goede smaak werd daarbij ontwikkeldtot een vorm van gepolijste eenvoud. Grotearchitecten als Norman Shaw en c.F.A. Voysey bouwdenvoor vele opdrachtgevers royale woonhuizen meteen bedriegelijk sobere verschijningsvorm. Deze formule,door Muthesius sterk bepleit in Das englischeHa us, heeft diepgaande invloed gehad op de ontwikkelingvan de moderne architectuur. Het streven naareenvoud en helderheid werd voor het architectuurdebatin de jaren twintig het leidmotief.Ook toen, bij de introductie van het functionalisme inde architectuur, speelde de particuliere opdrachtgevernog een belangrijke rol. Le Corbusier bouwde zijnwoonmachines vooral voor Franse miljonairs, en Miesvan der Rohe bouwde huis Tugendhat in opdrachtvan mevrouw Tugendhat. Toch was er al een ontwikkelinggaande die het traditionele opdrachtgeverschapin het slop zou doen geraken. Dat was de ont-4wikkeling van de volkswoningbouw.Met de architectuur van de volkswoningbouw is hetvan begin af aan tobben geweest. AI in december1913 werd de noodklok geluid door Arie Keppler,directeur van de Amsterdamse Woningdienst. 'In delaatste tijd', zo betoogde hij in een lezing, 'steeg demoedeloosheid ten top. Verenigingsbouw naast verenigingsbouw,architect naast architect - die zichgewoonweg maar niet aan elkaar gestoord hebben -en zo ontstond een geheel, zo lelijk, dat alle arbeidnutteloos lijkt'.Het probleem met de massawoningbouw was en isdat er in feite geen echte opdrachtgever bestaat. Deinstitutionele opdrachtgever heeft geen persoonlijkewensen en ideeën, dus de architect weet niet wat erprecies gemaakt moet worden. Keppler stelde in 1913dat er richtlijnen vanuit de stedebouw moestenkomen, en hij verwees daarbij naar de modernestraatwand zoals die in Duitsland ontwikkeld was.Korte tijd later zou Michel de Klerk in Amsterdamdemonstreren hoe de massawoningbouw architectonischgestalte kan krijgen. Het was overigens een particuliereopdrachtgever, Klaas Hille, van wie De Klerkzijn eerste opdrachten kreeg.De architectuur van de Amsterdamse School heeft deverschijningsvorm van de Amsterdamse woningbouwbepaald tussen 1920 en 1940. De opdrachtgeversspeelden daarbij een ondergeschikte rol. Het wasvreemd genoeg de Schoonheidscommissie die doorgaansde architectenkeuze bepaalde en duidelijkewensen formuleerde voor de architect. Zo ontstondeen doorwrocht geheel. De woningen zijn allemaaleender, maar de bouwblokken zijn altijd herkenbaarals een doorwrocht ontwerp dat is gegroeid in samenspraaktussen architect en Schoonheidscommissie.Dit laatste restant van welbewust en ter zake kundigopdrachtgeverschap is na de Tweede Wereldoorlogverdwenen. Tijdens de eerste decennia na de oorlogwas het tekort aan woningen zo groot en moest alleszo goedkoop dat de woningbouw tenslotte degenereerdetot een willekeurig massa produkt. Het wasAldo van Eyck die begin jaren zestig wederom denoodklok luidde. Hij sprak daarbij van de 'verkapte'opdrachtgever, en daarmee bedoelde hij de woningbouwbureaucratie.Deze ambtelijke molen, aldus VanEyck, kan alleen een 'onherkenbaar verminkt en onwezenlijkpartieel programma van eisen formuleren, totonheil van de miljoenen die de absurde resultatenvoorgeschoteld krijgen om er op voorgeschotelde wijzein te leven - niet als mensen maar als bevolking'.Met deze woorden werd de crisis van het functionalismeingeluid, maar het zou nog bijna twintig jaarduren voordat deze crisis werkelijk manifest werd.Pas toen de stadsvernieuwing op gang kwam, werdplotseling voor iedereen duidelijk dat de 'verkapte'opdrachtgever geen enkel benul heeft van bouwkunst.De bureaucratie ontwierp zoals gebruikelijkmeterkasten en vierkante meters, maar omdat nugebouwd werd in een historische omgeving viel hetprodukt massawoningbouw door de mand als vol-


Woonhuis Nieuwland, Rotterdam, Benthem (rouw el Architectenstrekt wezenloze non-architectuur.Nadien kan gesproken worden van een stijgende lijn.Het was, ere wie ere toekomt, de toenmalige Haagsewethouder Adri Duivesteijn die als eerste begreep dateen stad een architectonische cultuur nodig heeft.Daarna ging het betrekkelijk snel. Er kwam een architectuurnotaen een architectuurbeleid. <strong>Architectuur</strong>was plotseling het gesprek van de dag. Het voorbeeldvan Duivesteijn vond in den lande navolging, met alsgevolg dat bijvoorbeeld de Italiaanse architect AdolfoNatalini en zijn Weense collega Rob Krier elkaarregelmatig tegenkomen in het stadhuis van Helmond.Aan het eind van de jaren tachtig voltrok zich ook bijde Rijksgebouwendienst een ware culturele omwenteling.Het zou in dit kader te ver voeren om hier uitgebreidop in te gaan, maar het resultaat was datdeze wat in zichzelf gekeerde dienst gedwongenwerd om de markt op te gaan. De toenmalige RijksbouwmeesterKees Rijnboutt heeft deze nieuwekoers op zeer slagvaardige wijze gestalte gegeven.Binnen korte tijd werd de Rijksgebouwendienst eenstimulerende opdrachtgever en een creatieve partnervoor ontwikkelaars en beleggers.Tot slot dan: leven we nu in het bouwkunstig paradijs?Dat helaas niet. De woningmarkt wordt nogteveel gedomineerd door institutionele opdrachtgevers.Nu duizenden Nederlandse managers met hunopties in hoog tempo multimiljonair worden, moetenze ook maar weer eens leren om hun eigen huis tebouwen. De overheid moet dat sterk stimuleren,omdat het particuliere woonhuis een wezenlijkonderdeel is van de bouwkunst. Alleen zo kan eeneinde gemaakt worden aan het onvruchtbare eenrichtingsverkeertussen architectuur en woningbouw.Vernieuwende impulsen uit een veranderende wooncultuurzijn in het verleden altijd van grote betekenisgeweest voor de ontwikkeling van de bouwkunst. Dehedendaagse koopwoning is nog teveel een massaprodukt.Mensen met smaak hangen geen reproduktiesaan de muur, dus wonen in een reproduktie isook not done.5


Taakuitbreiding<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> nu ook voor privateopdrachtgeversMuriël Hendrikse en Margriet PflugIn december 1996 werd detweede architectuurnota Dearchitectuur van de ruimte inde Tweede Kamer behandeld.Daarbij werd een amendementingediend door de kamerledenAdri Duivesteijn en MachteldVersnel, waarin werd gepleitvoor taakuitbreiding van<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong>: naast degemeentelijke opdrachtgeversmoet <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> ookprivate opdrachtgevers gaanbijstaan in hun moeilijke taakvan het opdrachtgeverschap.Doel van de uitbreiding vandeze taak is de splitsing op teheffen tussen gemeentelijkeen particuliere opdrachtgeversmet betrekking tot hetstimuleren van architectonischekennis en bewustzijn. (1)Inmiddels maakt <strong>Architectuur</strong><strong>Lokaal</strong> kennis met de nieuwedoelgroepen: wie zijn het, watdoen zij en welke problemenondervinden zij bij het gevenvan opdrachten? Deze kennismakingsperiodegeeft aanknopingspuntenvoor concretestimuleringsprogramma's dievoor zowel gemeentelijke alsprivate opdrachtgevers ineterssantzullen zijn.Informatie<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong>Margriet PflugTussen de Bogen 181013 JB Amsterdamtel. 020·5304000fax 020-5304004Noot 1: Amendement van de leden Duivesteijnen Versnel-Schmitz, Tw eede Kamerder Staten Generaal, Vergaderjaar 1996-1997, 25000XI, bij de vast stelling van debegrot ing van de uitgaven en ontvangstenvan het Ministerie VROM voor het jaa r1997, 5 nove mber 1996.Privaat, particulier, gemeentelijk, openbaarDe verschillende categorieën opdrachtgevers wordenmet allerlei termen aangeduid, zonder dat duidelijk iswat er nu precies mee wordt bedoeld. Publiek, privaat,particulier, openbaar, gemeentelijk, enzovoort,kunnen op steeds weer anders samengestelde categorieënbetrekking hebben. Om verwarring te voorkomen,is gezocht naar een heldere definitie, en diewerd gevonden in de Richtlijn Diensten van de EG .Publieke opdrachtgevers vallen volgens die definitiein de volgende categorieën: (1) de staat: ministeries,rijksdiensten; (2) provincies, gemeenten, waterschappen,en (3) publiekrechtelijke instellingen. Publiekrechtelijkeinstellingen zijn instellingen die rechtspersoonlijkheidbezitten, die zijn opgericht met hetspecifieke doel tegemoet te komen aan behoeftenvan algemeen belang die geen industrieel of commercieelkarakter dragen, en die voor meer dan 50%door de aanbestedende dienst worden gefinancierd,of waarvan de bestuursorganen (directie, raad vantoezicht, raad van bestuur) voor meer dan de helftbenoemd door een andere aanbestedende dienst.Private opdrachtgevers zijn alle andere opdrachtgevers,zoals particuliere woningbouwers, midden- enkleinbedrijf, grote bedrijven, niet-openbare lagere enmiddelbare scholen, hogescholen, universiteiten,ziekenhuizen en andere zorginstellingen, beleggers,projectontwikkelaars, ontwikkelende bouwers, bouwbedrijven,financiers, corporaties, NS, stichtingen,verenigingen.Dagelijkse praktijk<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> richt voorlopig de aandacht vooralop beleggers, ontwikkelende bouwers, ontwikkelaarsen corporaties. Deze partijen zijn betrokken bijde belangrijkste (woning)bouwopgaven van ditmoment: de VINEX-Iocaties en de herstructureringvan bestaande wijken. Daarmee is hun invloed op hettoekomstig aanzien van Nederland groot.Deze opgaven moeten onder geheel andere omstandighedentot stand komen dan de nieuwbouwwijkenvoorafgaand aan de VIN EX. Een groot deel van de tebouwen woningen moet in de marktsector wordengerealiseerd. Het aandeel van de gemeente in hetplan- en bouwproces is sterk verminderd. Ook anderepartijen moeten hun rol in het bouwproces opnieuwdefiniëren.Het onderscheid tussen publiek en privaat opdrachtgeverschapis vooral bij de grote uitbreidingslocatieslangzamerhand aan het verdwijnen. Ontwikkelaarszijn bijvoorbeeld steeds vaker verantwoordelijk voorde inrichting van de openbare ruimte en gemeentenmoeten zich als marktpartijen gaan gedragen om erzeker van te zijn dat nieuwe woongebieden goed 'inde markt komen te liggen'.De concurrentie tussen private partijen is door denadruk op bouwen voor de markt sterk toegenomen.'Ouderwetse' manieren van opdrachtverwerving voldoenminder. Zo verwerven steeds minder partijenprojecten door middel van contacten bij de gemeenten.Deze laten bedrijven tegenwoordig vaker in concurrentieeen bod doen, bijvoorbeeld door middelvan een meervoudige opdracht. De redenen hiervoorlopen uiteen. Soms komt het voort uit het strevennaar een doorzichtig proces, zodat iedereen weet dater geen sprake is geweest van vriendjespolitiek. Maarhet komt ook voor dat een gemeente vooral uit is opeen plan met de hoogste opbrengst.De marktpartijen proberen het hoofd boven water tehouden door middel van versch illende vormen vansamenwerking, waarbij regelmatig de overheid isbetrokken (PPS). Daardoor is het mogelijk om risico'ste delen en gebruik te maken van elkaars expertise.Steeds meer bedrijven gaan over tot het aankopenvan grond om er zeker van te zijn voldoende te kunnenontwikkelen en bouwen. AI met al is de complexiteitvan het bouwproces sterk toegenomen.6St imuleringsprogramma'sBinnen de grenzen die de dagelijkse praktij k aan hethandelen van de verschil lende partijen stelt, gaat<strong>Architectuur</strong> Lokaa l op zoek naar de mogelijkhedenom de culturele waarden van het bouwen als vastonderdeel op te nemen in het opdrachtgeverschap.Daartoe is om te beginnen een besloten studiemiddaggeorganiseerd, waaraan voornamelijk vertegenwoordigersvan marktpartijen deelnamen. Het gingom Ch. Martens (Amvest, een ontwikkelende belegger),P. van der Gugten (Proper Stok Groep, ontwikkelaar),J. Padberg (Era Bouw, ontwikkelende bouwer),D. Prins (lNG Gebouwmanagement), P. van der Harst(gemeente Den Haag) en J.D. Peereboom Voller (deArchitecten Cie, architect). De middag werd voorgezetendoor B. van Meggelen van de Academie vanBouwkunst Rotterdam.De resultaten van deze studiemiddag vormen de basisvoor nieuwe stimuleringsprogramma's, die gericht zuIlenzijn op private en gemeentelijke opdrachtgevers.


Sinds enkele jaren wordt gewerkt aan een ontwikkelingsplan voor het kustgebied op de hoek van deNieuwe Waterweg en de Noordzee. Ir. J. W. Vader, projectcoördinator bij het OntwikkelingsbedrijfRotterdam, ziet het planproces soms als een vreemde dans: twee stappen vooruit en dan weer eenterug. De veranderingen in het gebied worden stapsgewijs zichtbaar.Plan gebied WaterwegcentrumHoek van Holland is nog een jong dorp. Het is ontstaantoen bij het graven van de Nieuwe Waterweg(start 1866) huisvesting moest worden gevonden voorde vele werkers aan dit gigantische project. Tochkreeg Hoek van Holland al snel landelijke bekendheid,door de bijzondere ligging aan zowel NieuweWaterweg en Noordzee en vanwege de ferry naarEngeland met aansluitend internationaal treinverkeer.Natuur en cultuur komen er samen en steedsmeer bezoekers combineerden er strandplezier metzicht op de zeescheepvaart.In de oorlog veranderde het dorp Hoek van Hollandin een militaire vesting. Veel woningen werden afgebroken,bewoners geëvacueerd, ontelbare verdedigingswerkengebouwd door de Duitsers, die hier deinvasie door de geallieerden verwachtten. Sinds debevrijding zijn er plannen gemaakt voor de wederopbouwvan de badplaats. De strategische ligging vanHoek van Holland bij de entree van de Nieuwe Waterwegen bij Europoort en Maasvlakte betekenden echterook dat grote externe belangen steeds weer deplannen van Hoek van Holland zelf in de weg zaten.Nog jaren lang was Hoek van Holland een garnizoensplaatsmet veel militaire terreinen. Begin jarenzeventig werd de kustlijn een kilometer zeewaartsverlegd door het opspuiten van de zogenaamde VanDixhoorndriehoek. Dorp en strand kwamen verder uitelkaar te liggen. Het station Hoek van Holland-Strandvan NS behield zijn naam maar de badgasten moestenvanaf dat moment nog een kleine kilometerlopen voor ze echt bij het strand arriveerden.In 1993 besloten het bestuur van de deelgemeenteHoek van Holland en van de gemeente Rotterdamniet langer af te wachten wat er van buitenaf op debadplaats afkwam, maar zelf het initiatief te nemen.Er werd een projectorganisatie opgericht die als taakkreeg een ontwikkelingsplan op te stellen voor de 80hectare land op de hoek van Nieuwe Waterweg enNoordzee. Gegeven de voorgeschiedenis werd beslotentot een stap voor stap aanpak: eerst vaststellenwaar men allemaal rekening mee moest houden, danhet te realiseren programma bedenken, vervolgensdat programma vormgeven in een financieel gewogenmasterplan en pas dan met marktpartijen afsprakenmaken over de daadwerkelijke realisering. Alsvoorproefje van vrolijke architectuur en om aan tetonen dat het deze keer serieus is werd voor de projectorganisatieeen opvallend paviljoen gebouwd aande Nieuwe Waterweg, ontworpen door Jan Pesmanvan CePeZed architecten uit Delft.Het planproces is nu vier jaar gaande. Af en toe lijkthet op een vreemde dans: twee stappen vooruit, éénstap achteruit. Inderdaad ligt Hoek van Holland opeen kruispunt van belangen, het lijkt soms wel of alleregelingen die er in Nederland op ruimtelijke ordeningsgebiedbestaan hier bij elkaar komen.Maar stapje voor stapje komen we verder, aangespoorddoor de bestuurders van deelgemeente engemeente die deze keer echt resultaten willen zien.Een enkel deelproject is al uitgevoerd vooruitlopendop het Masterplan, zoals de nieuwe Stena-terminalmet voorplein die simpelweg niet kon wachten vanwegede komst van de snelle ferry Stena-Discovery in1997. Een ander deelproject - de metamorfose van deKoningin Emmaweg in een Koningin Emmaboulevardis recent gestart.Wat er aan vooraf gingDe besturen van de deelgemeente Hoek van Hollanden de gemeente Rotterdam richtten in 1993 de pro-7


Expo-paviljoen Waterwegcentrum Hoek vanHollandInformatieOntwikkelingsbedrijf RotterdamIr. Jan Willem C. Vader, projectleiderPostbus 65753002 AN Rotterdamtel. 010-4897138fax 010-4897136jectorganisatie Waterwegcentrum Op. Hier gingen aljaren van plannen maken en discussies vooraf.In het verleden bleek uitvoering van lokale Hoekseplannen dikwijls niet mogelijk vanwege externe groterebelangen in en rond het dorp, zoals Defensie,het Hoogheemraadschap Delfland, Rijkswaterstaat ende Rotterdamse Haven. De projectorganisatie Waterwegcentrumkreeg de opdracht mee zelf het initiatiefte nemen om, zoveel mogelijk rekening houdend metde externe randvoorwaarden, een uitvoerbaar ontwikkelingsplanop te stellen. Doel van dit ontwikkelingsplanis om te komen tot een integrale verbeteringvan de badplaats Hoek van Holland. Integraal wilzeggen dat tegelijk aandacht wordt besteed aan toeristisch-recreatievefuncties en aan wonen, werken,verkeer en voorzieningen. Het plan wil ook eenbelangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling vande werkgelegenheid in Hoek van Holland.Wat houdt het ontwikkelingsplan Waterwegcentrumin grote lijnen in?Het wil de specifieke kwaliteiten van Hoek vanHolland versterken. Deze zijn in een drietal thema'ssamengevat: Groene Rand van het Westland, Badplaatsvan Rotterdam en Poort van Europa. Het planw il het dorp Hoek van Holland weer meer eengezicht geven aan de Nieuwe Waterweg. Dat wil zeggendat het dorp, dat zich na de oorlog vooral achterde dijk heeft ontwikkeld, zich nu weer uit kan breidenrichting de Nieuwe Waterweg en Noordzee. Alsgevolg hiervan komen er ook een flink aantal nieuwewoningen bij met uitzicht op scheepvaart, zee enduin. Daarbij zullen veel reeds aanwezige toeristischrecreatieveattracties: het strand, de Noorderpier, hetVoorduin, de Emmaweg, de Berghaven, de Stena-terminalen het dorpscentrum onderling worden verbondenvia de zgn. Rode draad, een doorgaande wandelenfietsroute. Ook nieuw toe te voegen publieksfunctieszullen zoveel mogelijk op deze route wordengeoriënteerd. Aanwezige karakteristieke bebouwingwordt waar mogelijk gehandhaafd. De Rode Draadvolgt vanaf de Stena-terminal de waterlijn die in dezehollandse hoek tussen Noordzee en Nieuwe Waterwegsteeds wisselende en boeiende uitzichten oplevert.De bereikbaarheid wordt verbeterd door hetverlengen van de strandspoorlijn en een tweedeontsluitingsweg vanaf de A-20 naar het dorp en deStena-terminal.StappenplanIn verband met de complexe situatie van en rond hetplangebied is gekozen voor een stapsgewijze aanpakom te komen tot een ontwikkelingsplan.Stap 1 was het inventariseren van de huidige situatieen van de randvoorwaarden waarmee bij de pIanvormingrekening moet worden gehouden. De rapportageover deze stap werd op 31 maart 1994 door dedeelgemeenteraad van Hoek van Holland vastgesteld.Stap 2 bestond uit het maken van een programmavan te behouden, te versterken en toe te voegenfuncties. Dit programma werd op 16 februari 1995door de deelgemeenteraad vastgesteld.Stap 3 omvat het maken van het zgn. Masterplan. Datwil zeggen de vormgeving van het programma (inhoofdlijnen), rekening houdend met de huidige situatieen de randvoorwaarden. Dit is de fase van hettekenen en rekenen omdat het plan uiteraard ookfinancieel uitvoerbaar moet zijn. In deze fase is hetplan nu. In 1996 is een conceptversie gepresenteerdaan bestuurders, bevolking en bedrijfsleven en aande provincie. Op basis van de gemaakte opmerkingenwerkt het projectteam nu aan een vervolgversiewaarover hopelijk nog in 1997 besluitvorming kanplaatsvinden.Op basis van de stappen 1 tot en met 3 wordt hetbestemmingsplan Hoek van Holland aan Zeegemaakt, dat de juridische basis vormt voor de planuitvoering.Stap 4 tenslotte wordt het selecteren van marktpartijenvoor de uitvoering van deelprojecten, die volgensde huidige planning in de eerste helft van 1998 zalplaatsvinden.Stand van zaken Waterwegcentrum NU!Toen het projectteam in 1993 startte, schatten wijzo'n 2 à 3 jaar nodig te hebben voor het proces omtot een goedgekeurd Masterplan te komen. Dat isflink uitgelopen. De reden is de zeer strategische liggingvan Hoek van Holland. Veel belangen komenhier samen het kost veel (procedure)tijd om al diezaken zodanig mee te nemen dat toch een uitvoerbaarplan gemaakt kan worden voor Hoek van Holsland. Een greep uit wat de deelraad en de projectorganisatieinmiddels uit alle windrichtingen rond hetplangebied zijn tegengekomen.Vanuit het noorden kwam het plan van het ministerievan LaNaVi om het voor de kust van Hoek van Hollandin het begin van de zeventiger jaren opgespotenterrein te bestemmen tot beschermd natuurgebied.Dit gebied heet Van Dixhoorndriehoek, het isgenoemd naar de hoofdingenieur van Rijkswaterstaatdie tijdens het graven van de havens in Europoort hetinitiatief nam om zand op te spuiten voor de kust vanHoek van Holland voor recreatieve doeleinden. Naintensief overleg bleek een oplossing mogelijk. Hetgedeelte ten noorden van de verlengde spoorlijnwordt natuurmonument met een beperkt medegebruikdoor recreanten, ten zuiden van de verlengdespoorlijn wordt een ontwikkeling van de badplaatsHoek van Holland mogelijk, dus hier staat het gebruikdoor de mens voorop.Vanuit het westen werden wij geconfronteerd methet plan Nieuw-Holland, een initiatief van de provincieen het Ministerie van Verkeer & Waterstaat. Ditplan wil een zeewaartse uitbreiding van zo'n 5 kmtussen Hoek van Holland en Scheveningen. In hetbegin waren er ideeën in opgenomen voor een industriehavenin Hoek van Holland. Intensief overleg metdeze plannenmakers heeft een zgn passe-partout·oplossing opgeleverd. Het plan Nieuw-Holland zal - alshet wordt uitgevoerd - aansluiten bij het projectWaterwegcentrum, en Hoek van Holland blijft badplaats,d.w.z. er blijft een open verbinding met de zee.Vanaf het zuiden moest in het kader van het zgnROM-Rijnmond convenant o.a. worden onderzocht ofde geluidsproductie van de industrie in Europoort enMaasvlakte in de toekomst nog wel woningbouw inHoek van Holland mogelijk maakt.Vanaf het oosten kregen wij te maken met de effectenvan de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg. Dedijken achter deze stormvloedkering behoeven niet teworden opgehoogd, echter vanaf de stormvloedkeringtot de noordzee dient de waterkering extra te wordenverhoogd ten gevolge van eventuele waterstuwing bijgesloten kering. Deze te verhogen waterkering looptwel dwars door het plangebied.De meest recente tegenvaller, die het besluitvormingsprocesrond stap 3: het Masterplan met een jaarheeft vertraagd, is de problematiek van het buitendijksbouwen. Sinds het hoge water in de rivieren,een paar jaar geleden, is door Rijkswaterstaat nieuwbeleid ontwikkeld ten aanzien van bouwen buiten dewaterkeringen. Aangezien het grootste deel van hetplangebied Waterwegcentrum buitendijks is gelegen- evenals trouwens grote delen van de binnenstadvan Rotterdam - kregen wij ook bij dit plan met strengereeisen te maken. Na 1 januari 1997 kwam daarook nog een strenger beleid ten aanzien van het bouwennabij zeewerende duinen bij. De veiligheidsnormis verhoogd van rekening houden met een storm diezich 1 x per 500 jaar voordoet (o.a. gehanteerd aande boulevard in Scheveningen) tot een superstormwaar eens in de 10.000 jaar kans op is. Dit had o.a. totgevolg dat wat momenteel in IJmuiden nog in aanbouwis (appartementen achter een duinregel) inHoek van Holland niet meer wordt toegestaan. Hetzag er even naar uit dat hierdoor slechts ongeveer dehelft van het in stap 2 vastgestelde programma konworden gerealiseerd. Maar in goed overleg is uiteindelijktoch een oplossing gevonden waarbij het programmagrotendeels kan worden gevolgd. Dezeoplossing - waarvan de financiële consequenties overigensnog onderwerp van overleg zijn - komt er opneer dat het grootste deel van het plangebied binnendijkswordt. Er komt dus een zeewerend duin volgensde normen van Delfland om het plangebiedheen te lopen dat aansluit op de bestaande waterkeringvan Delfland.Dit is nog maar een greep uit de externe problematiekdie op de projectorganisatie afkwam. Daarnaastdienden er ook initiatieven genomen om de voorgenomenverbeteringen van de bereikbaarheid vanHoek van Holland zowel per openbaar vervoer (verlengingstrandspoorlijn) als over de weg (2e ontsluitingswegvanaf A-20 naar dorp en Stena-terminal) opgang te krijgen. Dat dit wel veel (extra) tijd kost isinmiddels wel gebleken. Maar wij hopen nu toch nogin 1997 de besluitvorming over het Masterplan af tekunnen ronden.


InformatieHet onderzoek Stille Steden - Het bedrijfsterreinin de Globale Stad is mede tot standgekomen dankzij een bijdrage van hetStimuleringsfonds voor <strong>Architectuur</strong>.Deelnemers aan de expositie in GalerieRondeel: <strong>Architectuur</strong>studio HermanHerzberger, Kuiper Compagnons, AukettCocoon, Gemeente Apeldoorn, West 8,Buys en Van Vliet, DAAD Architecten,Van Ardenne Partners, Derks Stedebouw,OS Landschapsarchitecten.Literatuur- Castells, M. 1989, The reconstruction ofSoeial Meaning in the Space of Flows, InformationalCity, ed. Legates, E. en A C. Stout,The City Reader, Routledge, 1996 London enNew York.- Castells, M. en P. Hall 1994, Technopoles:Mines and Foundries of the InformationalEconomy, Technopoles of the World, ed.Legates, E. en A C. Stout, The City Reader,Routledge, 1996 London en New York.- Doest P. ter, 1996, Diensten: een Banenmachine,Elsevier 52ste jaargang nr. 18,Amsterdam.- Hall P., 1997, Megaeities, world eities andglobal eities, Megaeities Lecture 1, StichtingMegaeities 2000 Amsterdam.- Koolhaas R., 1993, Rotterdam Alexanderpolder,Rotterdamse Kunst Stichting,THOTH.- Leeuwen A, van, 1996, Hoe we het landwillen zien en hoe het werkelijk is - NieuweAtlas van Nederland, Elsevier 52ste jaargangnr. 18, Amsterdam.- Leeuwen A, van 1996, Middenklassegeluk,Elsevier 52ste jaargang nr. 18, Amsterdam.- Sassen S., 1994, Cities in a World Economy,Pine Forge Press Thousand Oaks CA- Sassen S., 1997, Money, Market, Policy,AnyHow Conference, NAi Rotterdam.- Schulitz H. c., 1992, Industrial Architecturein Europe, Constructa Preis'92, Ernst & SohnHannover.Stille stedenIndustriële machines en apparaten oefenen altijd eenonweerstaanbare aantrekkingskracht uit. Machinesblazen rook wolken uit, tegenwoordig zelfs milieuvriendelijk.Ze produceren geluiden en soms ook geuren,net als dieren. Maar hoe aantrekkelijk en tot deverbeelding sprekend dan ook, ze behoren tot eenander tijdperk. De huidige arbeidsomgeving is geurloos,geluidloos, glad en glimmend. Langs snelwegenis al geruime tijd een progressieve groei van dergelijkewerkenclaves evident. Aan de rand van elke stadof dorp verschijnt een bedrijventerrein. De bedrijventerreinen-kaarttoont dit aan. Voor de stedenbouwzijn het stille steden; slechts hun brutale gestaltenschreeuwen. Een bekende Nederlandse ontwerperheeft weleens opgemerkt dat de jaren tachtig Hollandin een karikaturaal landschap hebben veranderd:elk dorp haar eigen periferie, alsof het grondgebiedin de uitverkoop is gedaan.De overgang van de industriële naar de.'informatie'­stad gaat gepaard met evidente ruimtelijke breuken.De afgelopen dertig jaar verdween niet alleen debedrijvigheid, maar verliet ook de middenklasse ingrote getale de stad en vestigde zich aan de stadsrand.Halverwege de tachtiger jaren leek de traditionelestad haar beste tijd te hebben gehad. Ook inNederland, werd voorspeld, zou de suburbane metropoolhoogtij gaan vieren bij alle Vinex locaties. Vooralbedrijven zouden volledig footloose kunnen wordenen zich overal vestigen vanwege de nieuwe technologischemogelijkheden. Via electronische snelweg zoumen voortaan kunnen telewerken, telebankieren,televergaderen en electronisch boodschappen doen.De compositie van de wereldeconomie is echter veranderdin de richting van de dienstverlenende enfinanciële sector. Informatie is de grondstof van dewereldeconomie geworden. Het face-to-face contactis hierbij van essentieel belang. En die steden, waarmacht en innovatiemilieu samen kunnen gedijen, speleneen strategische rol op de informatiemarkt. Zulkespecifieke condities zijn echter slechts aanwezig ineen klein aantal (wereld) steden. Ook in Nederland iseen verdichting van economische activiteiten in enrondom de grotere steden, vooral in de Ra ndstad,evident. Welke strategieën kunnen andere stedeninzetten in hun overlevingsstrijd? In het huidigeinformatietijdperk verplaatst de werkomgeving zichvan de fabriek naar het kantoor. De feitelijke productieis steeds minder in Nederland en meer in Zuid­Oost Azië te vinden. Onder welke condities kan hetbedrijventerrein nog een betekenisvolle werkomgevingzijn in de globale stad?De garnalen worden niet in eigen land gepeldVoor veel deskundigen draait de discussie tegenwoordigom de vraag of de stad (van vandaag en morgen)nog een eenheid van de burgers kan zijn. Wat leverteen concentratie van mensen en verschillende activiteiten,afgezien van klachten over overlast, nog op?Een van de belangrijkste pro-stad argumenten houdtverband met de huidige wereldeconomie. Er is eenenorme organisatie nodig om de vrije markt-economiete handhaven. Elke dag moet de markt, via debeurs, adequate prijsniveaus en liquiditeit garanderen.Juiste informatie is hierbij van cruciaal belang.Het vergaren van die informatie houdt nauw verbandmet concentraties van sleutelfiguren, innovaties ensnelle verbindingen. Plekken die deze informatiedragersen communicatie-infrastructuur kunnen combinerenzijn van strategisch belang geworden. Dat zijnde commandoposten in de organisatie van de wereldeconomieen de marktplaatsen voor de gespecialiseerdedienstverlening en financiën. Deze logicawerkt op zowel het internationale als het regionaleschaalniveau. De globale informatie-economie draaitom snelheid, speculatie en innovatie.Nederland is in dit systeem een belangrijk 'denkcentrum'geworden, waardoor de feitelijke productievan materiële goederen hier sterk is afgenomen.Onze garnalen worden tenslotte allang niet meer ineigen land gepeld. Wanneer we er vanuit gaan dathet denken geen stank of geluidsoverlast veroorzaakt,dan is de belangrijkste reden om bedrijven afte zonderen van andere activiteiten grotendeels verdwenen.Dit brengt nieuwe ruimtelijke mogelijkhedenteweeg. Geïndustrialiseerde metropolitanegebieden zoals Parijs of Amsterdam, maar ook LosAngeles en Sao Paulo, bezitten de beste conditiesvoor het ontstaan van een 'innovatiemilieu'. Deessentie van een innovatiemilieu bestaat uit hetgenereren van de condities voor een continue synergietussen investeringen en productieproces. Het ontwikkelenvan een dergelijk milieu is niet uitsluitendessentieel voor de economische ontwikkeling, maarook een kwestie van maatschappelijk en politiek prestigegeworden. De uitdaging van de stad (en deregio) ligt daarom ook in het verzoenen van dit nieuwetechno-economisch model en de maatschappelijkebetekenis van 'plaatsgebondenheid' . Een strategietegen de vervaging van (culturele) waarden is hetbehouden van identiteit door het voortbouwen opeigen (historische) wortels. Het motto denk globaal,handel lokaal vat dan ook op treffende wijze degeest van deze tijd samen . Projecten die een brugweten te slaan tussen deze globale ontwikkelingenen lokale 'talenten' verdienen daarom de voorkeur.Verwante culturenIn het nieuwe informatietijdperk is het handelen vande stedenbouwer en ontwerper gericht op het producerenvan het heden en is plaatsgebonden. Nû vindtde actie plaats. Elk 'nu' heeft andere behoeften waaropde ontwerper kan reageren. De toekomst wordtniet meer bezet. Elastisch, beweeglijk is dan de stedenbouw:moeiteloos kunnen verschillende stedelijkeculturen hun eigen belangen incorporeren aan doorlopendeprojecten die geen eindtoestand meer kennen.Een van die projecten bestaat uit het onderzoekenvan een aantal (transitie)modellen voor dehedendaagse werkomgeving. De eerste stap bestaatuit het onderzoeken van het enkelvoudig programmaop een locatie. Er kan opnieuw voldoende absorptievermogenontstaan voor de verschillende 'culturen'.Soortgenoten kunnen elkaar opzoeken maar hoevenandersoortigen niet per definitie uit te sluiten. In eennetwerkeconomie hebben verwante 'culturen' elkaarjuist nodig. Hierdoor kan innovatie ontstaan. Middelmatigheidkan nooit specifiek genoeg worden enblokkeert elke kans tot succes. Vermijdt het!De 'schilderijtjes' en de recepten verbeelden elk eentype ZSP. Bij het maken van een brug-project zullenook nieuwe notatietechnieken en communicatiemiddelenworden ontwikkeld. De vertrouwde plattegrondkan al gauw een te 'star' medium zijn.


Undercover in de Vinex-Iocatie Arnhem-NijmegenNieuwe kappen en kelders in de woningbouwDe stichting Locus Velocitas heeft, in het licht van de ontwikkeling van de vele uitbreidingen van dorpen en steden in Nederland, onderzoekverricht naar 'wat kap en kelder vermogen in de hedendaagse woningbouw'. Locus Velocitas ergert zich aan onverschillige archjtectuuren stedenbouw die in de uitbreidingslocaties verschijnt. Ze wijt die onverschilligheid onder meer aan de weigering van modernearchitecten om gehoor te geven aan het verlangen naar een archtypisch huis: het huis met de kap. Dat zou oubollig zijn; de platte doosverbeeldt immers het moderne huis. Maar het verlangen naar het huis-met-de-kap blijkt toch uit vele nieuwbouwwijken. Dit verlangen,vindt Locus Velocitas, kan zich echter alleen uitspreken in een eindeloze herhaling van de bekende typen. Het project Undercover isbedoeld om deze impasse te doorbreken.Het studieproject Undercover is ingebed in de ontwikkeling van de Vinex-Iocatie in het KAN-gebied (Knooppunt Arnhem Nijmegen). Deplanvorming voor de locaties Schuytgraaf (Arnhem) en Waalsprong (Nijmegen) dienen in hun wezenlijke karakteristieken als inspiratiebron.Economische randvoorwaarden en woningmarktonderzoeken gelden daarbij als referentiekaders.Ad Habets, René Jansen, RuitenAan acht architecten en stedenbouwkundigen werdgevraagd om, ontwerpenderwijs, na te denken overeen vernieuwing van de archetypen 'kap en kelder' -een vernieuwing waarin de veranderde condities vanhet huidige menselijk bestaan tot uitdrukking komen.Het ontwerp draaide om twee vragen. Op de eersteplaats de vraag wat de kap (zolder) en de kelder alsreserve in de woning kunnen betekenen. Deze vraaghoudt verband met het gegeven dat werken en ontspannensteeds meer in de woning plaatsvinden. Welkeuitdrukking zou de individualiteit van dit veranderdewonen kunnen krijgen? Op de tweede plaatswas er de vraag naar de opname van die nieuwe uitdrukkingin een bijzonder landschap - in het kadervan het project Undercover in het Betuwe-landschaptussen de stuwwallen bij Arnhem en Nijmegen. Hoescheppen kap en kelder hier een eigen landschap?Tekortkomingen in de gangbare woningbouwAan de hand van voorbereidende gesprekken met debetrokken personen uit opdrachtgeverskring is eenaantal programmatische vraagstellingen aan de ontwerpersvoorgelegd. De vraagstellingen duidden op,door woningbouwverenigingen en ontwerpers gesignaleerde,tekortkomingen in de gangbare woningbouw,inrelatie tot actuele en ontluikende woonvormenen woon behoeften. Gevraagd werd, ontwerpenderwijzeantwoorden te geven op deze vragen.Voor de ontwerpen vormden de gangbare woningtypenreferenties, waaraan concrete bouwkostenmniveau'sgekoppeld waren. Hiermee werd bereikt datenerzijds aan de economische realiteit van alledaagsewoningbouw gerefereerd werd, anderzijds de ontwerpersniet aan woonoppervlaktes en inhoud vandergelijke projecten gebonden waren en maximalevrijheid kregen voor conceptuele en technologischevernieuwing. Een onderscheid tussen huurwoningenen koopwoningen bleek vanuit de ontwikkelaars nietnagestreefd te worden.Gezien de landschappelijke dimensie die met kappenen kelders verbonden wordt is aan de ontwerpersgevraagd hun ontwerpern te enten op een concretelocatie. Tevens kon zo het project meer 'pointe' verleendworden ten aanzien van de Vinex-Iocaties inhet KAN. Daartoe zijn de stedenbouwkundige plannenvoor de Waalsprong en voor Schuytgraaf als concretelandschappelijk-stedenbouwkundige contextgekozen en tijdens de eerste workshop die werdgehouden, door de gemeentelijke stedenbouwkundigenuiteengezet.De wereld van kap en kelder zou open moeten gaanDe resultaten van de studie leidden tot de aanbevelingeen aantal thema's nader uit te werken:- landschappelijk: de 'moeilijke' (onontgonnen, overstroombare)situatie als aanleiding voor het hogeof verhoogbare huis;- bodemprofielen: grondverzet als aanleiding voorhet ontwerp van de kelder op een stedenbouwkundigeschaal;- het ve'rticale huis als begunstiging van het nieuwebouwen in hoge dichtheden en daarbij de verhoudingopenbaar/privé;- moduleerbaarheid, vervormbaarheid van de kapaan de hand van parameters als typologie (tweeonder, langs, boven een kap), gebruik (wonen, werken,ontspannen), economie (budgetafhankelijkekap) en doelgroepen;- de schuur als een vrijverkavelbare of vrij indeelbarestedenbouwkundige huls voor het wonen, werkenen dergelijke: reserve als stedenbouwkundig gegeven.De initiatiefnemers van Undercover streven, naastrealisatie van ontwerpen, naar publicatie van hetonderzoek in boekvorm: 'In dit boek zou een wereldvan kap en kelder open moeten gaan.( .. ) Het boekzou een soort paradoxaal 'handboek' van kap (zolder)en kelder moeten worden; paradoxaal omdathet minder regels van het ontwerp van deze typologieënzou behelzen alswel een aantal sleutels zoukunnen leveren voor de ontsluiting van deze zolderenkelderwereld in onze tijd'.11Hans Venhuizen, Villa DakpanGerard van Heel en Miranda Nieboer,Giro 9575InformatieUndercover is een project van de stichtingLocus Velocitas en werd georganiseerd doorAd Habets, Jean-Paul Kerstens en Frans Sturkenboom.De studie is mede mogelijkgemaakt door een bijdrage van het Stimuleringsfondsvoor <strong>Architectuur</strong>. De resultatenvan de studie zijn gepresenteerd in de bundelUndercover. Een studie naar wat kap enkelder vermogen in de hedendaagsewoningbouw. Bovenstaande tekst is ontleendaan deze bundel.Stichting UndercoverBouriciusstraat 36814 CS Arnhemtel. 026-4427252


2o 0 0Noo rd-West gevel1) Het Zwols <strong>Architectuur</strong>podium ZAP ontving onlangsde lokale architectulircentra van Nederland, verenigdin het OLA, en toonde hen recent opgeleverde projecten.Een daarvan, een nieuwe woonwijk in Zwolle­Zuid, bleek de aanleiding voor oprichting van het ZAPte zijn geweest. De initiatiefnemers vonden indertijddat plaatselijke architecten te weinig aan bod kwamenin Zwolle. Zij stelden een plan op om hierin veranderingte brengen en overtuigden de gemeente ervan omeen kavel ter beschikking te stellen. Dit jaar werden ertien woningen opgeleverd, ontworpen door vijf Zwolsearchitecten; gerealiseerd zonder subsidies en tegenmarktconforme prijzen. Het project heeft, behalve totoprichting van het ZAp, geleid tot een hechtere samenwerkingtussen de architecten en tot meer belangstellingvoor architectuur in Zwolle. De woningen werdenontworpen door Gerard van den Belt, Eldert Prijt, HannekeRinkel, Rob Moritz, Bert Bulthuis.Zuid-West gevel2) Dit jaar werd ook het nieuwe clubgebouw van detennisvereniging ZLTB opgeleverd. Gevraagd werdom een zeer goedkoop gebouw dat desondanks allurezou bezitten en centraal op het 9-baans tennisparkgelegen zou zijn. Vanaf de verhoogde kantine en terrasmoest er een goed uitzicht over de tennisbanenzijn. Ontwerp: Moritz architecten.3) Ook Zwolle kent, zoals steeds meer gemeenten, eennieuwe hogeschool. De Christelijke Hogeschool Windesheimis een van de weinige HBO-instellingen inNederland die met 10.000 studenten op één locatie isgevestigd. De nieuwbouw bevat onder meer de hogertechnische opleidingen bouwkunde/civiele techniek,werktuigbouwkunde, electrotechniek en industrieelmanagement, en de lerarenopleiding PedagogischTechnische Hogeschool. Hiernaast is het zogenaamde'pierebadje voor de techniek' in het gebouw gevestigd:een jeugdlaboratorium ter kennismaking met deverschillende technische bedrijfstakken. Ontwerp:architectenburo Van den Belt & Partners.4) Niet ontworpen door een Zwolse architect, maarmogelijk wel de toekomstige huisvesting van het ZAP:de voormalige woon- en werkplaats voor een meubelmaker/aannemerdie door Rudy Uytenhaak werdontworpen in de jaren tachtig. Door verwerving vande naastliggende panden werd het project nadienuitgebreid.12


Adressen Lokale <strong>Architectuur</strong>centraALKMAAR, AIALody TrapKooltuin 81811 MG Alkmaartel. 072-5116421ALMERE, CASLACarolien Huijzer, Jaap Jan BergMarkt 1101354 BA Almeretel. 036-5386842fax 036-5386164AMERSFOORT, <strong>Architectuur</strong>caféGerda Brethouwer, Jan SchoutropDe Zonnehof, Postbus 6993800 AR Amersfoorttel. 033-4633034fax 033-4652691AMSTERDAM, ARCAMMaarten Kloos, Jeanine van PinxterenWaterlooplein 211-2131011 PG Amsterdamtel. 020-6204878fax 020-6385598e-mail: arcam@arcam.nlAPELDOORN, BouwhuisGert DonderwinkelNijverheidsstraat 277311 CM Apeldoorntel. 055-5216355ARNHEM/NIJMEGEN, ACANAp van DamWillemsplein 116811 KB Arnhemtel. 026-3515711fax 026-4428210BREDA, gemeenteJan Willem ChristiaansenPostbus 39204800 DX Bredatel. 076-5293808DELFT, Toren van Oud/Delft DesignTon Voets, Martine MullerVan Leeuwenhoeksingel 692611 AE Delfttel. 015-2143941fax 015-2146343DEN BOSCH, BAlMarius van den WildenbergZuid Willemsvaart 1175211 SE Den Boschtel. 073-6141889fax 073-6123490DEN HAAG, Wils & CoJolie KalmijnSt. Jacobstraat 1292512 AN Den Haagtel. 070-3625948fax 070-3561895DEVENTER, RondeelMarion Lanting, Peter GhijsenAchter de Muren Zand poort 127411 GE Deventertel. 0570-616838fax 0570-619144DIEPENHEIM, KunstverenigingJoop Hoogeveen, Harrie ten DamGrotestraat 177478 AA Diepenheimtel. 0547-351451fax 0547-352225EDE, gemeenteEd van GentPostbus 90226710 HK Edetel. 0318-680683fax 0318-680653EINDHOVEN, ACECees Donkers, Ton LangenbergSt. Odulphusstraat 355614 AN Eindhoventel. 040-2386330fax 040-2453810ENSCHEDE/HENGELO/ALMELO,OverRuimteAlbert Fien, Chris HeinOude Markt 267511 GB Enschedetel. 0546-541111fax 0546-541199GENT, BelgiëA-B <strong>Architectuur</strong> als BuurEddy Vanzieleghem, Charlotte GeldofBlekersdijk 339000 Gent, Belgiëtel/fax 003292337785GRONINGEN, CASGert ter HaarPostbus 70819701 LB Groningentel. 050-3678083fax 050-3678394HAARLEM, ABCEllen Siebert, Frank StolvoortGroot Heiligland 472011 EP Haarlemtel . 023-5340584fax 023-5424928HEERLEN, VitruvianumVolmar Delhey, paul BroekStadsarchiefPostbus 16400 AA Heerlentel. 045-5604404fax 045-5604579HELMOND, <strong>Architectuur</strong>caféHerman MensGemeente Helmond, afd ROPostbus 9505700 AZ Helmondtel. 0492-587622fax 0492-535375HILVERSUM, DudokcentrumHelène WüstGemeente HilversumDudokpark 11217 JE Hilversumtel. 035-6292262HOORN, <strong>Architectuur</strong> Centrum HoornWisselstraat 81621 CT Hoorntel. 0229-219441fax 0229-238424KENNEMERLAND, Gebouw & OmgevingPiet RoosWolff en Dekenlaan 1201985 HT Driehuistel. 0255-513106LEEUWARDEN, De Bouw/KunstHans Heijdeman, Bauke TuinstraGrote Kerkstraat 22a8911 CE Leeuwardentel. 058-2131501fax 058-2127871LEIDEN, BNA-Kring RijnlandHans BikRijnsburgerweg 1572334 BN Leidentel. 071-5177311MAASTRICHT, ToposNiek BisscherouxHertogsingel 686214 AE Maastrichttel. 043-3218705fax 043-3214707MIDDELBURG,OHA·Gerrit Schoenmakers, Don MonfilsMolstraat 24331 SM Middelburgtel. 0118-624763fax 0118-635187e-mail: 101731 .1236@compuserv.comROTTERDAM, RKSAnne-Mie DevolderMauritsweg 353012 JT Rotterdamtel. 010-4141666fax 010-4135195e-mail: rks@rks.nlTILBURG, CASTAart OxenaarDunantstraat 15017 KC Tilburgtel. 013-5841010fax 013-5841020UTRECHT, AortaManon van der Wiel, Marlys SchildAchter de Dom 143512 JP Utrechttel. 030-2321686fax 030-2321390e-mail: aorta@knoware.nlZWOLLE, Stichting ZAPMirjam VisserPostbus 11878001 BD Zwolletel. 038-4230684fax 038-4230684coördinatie OLA<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong>43


Voorbeeldenboek Stads- en dorpsrandenIntensief RuimtegebruikBemo Strootman en Marieke TimmermansOp 26 november is het Stimuleringsprogramma Intensief Ruimtegebruik StlR van start gegaanmet een gelijknamige Starfmanifestatie in Den Haag. Dit programma is eind 1995 aan de TweedeKamer gekondigd door de Minister van VROM, mede namens de ministeries van LNV, V&Wen OCenlN,vanuit een oogpunt van zorgvuldig omgaan met de schaarse ruimte en vergroting van de ruimtelijkekwaliteit.Het StlR beoogt diegenen, die directe invloed hebben op de ruimtelijke inrichting van Nederland, testimuleren tot intensief en zorgvuldig omgaan met de ruimte; enerzijds om het draagvlak en de ruimtelijkekwaliteit van het stedelijk gebied te verhogen, anderszijds om het landelijk gebied en in het bijzonderde open ruimten te vrijwaren van onnodige uitbreiding van stedelijk ruimtegebruik.Het StlR is bedoeld voor gemeentelijke diensten, corporaties, projectontwikkelaars, beleggers, bouwondernemingen,openbaar vervoerbedrijven,ontwerpers en adviseurs en andere organisaties dieverantwoordelijk zijn voor de vormgeving van de ruimte. Het programma is gericht op het financieelondersteunen van plan vorming voor ruim tebespa ren de projecten en de realisatie ervan, en op hetaanbieden van expertise aan uitvoerende partijen. Comminicatie en selectieve ondersteuning vanprojecten staan daarbij centraal.Het programma wordt jaarlijks geëvalueerd. In samenspraak met de doelgroepen worden de thema'svoor het komende jaar vastgesteld. Zo is ook bij de Startmanifestatie geïnventariseerd welke thema'svoor 1988 zentraal zouden kunnen staan. Vooralsnog is het programma gericht op het stedelijk gebiedinclusief de randzones, de samenhang tussen stad en land en de kernen gelegen in de open ruimten.Van januari tot april zal de regeling openstaan voor inschrijving en zullen de selectiecriteria, en daarmeede thema's voor 1988, bekend gemaakt worden.In 1997 is het programma van start gegaan met de drie thema's 'ruimtegebruik en mobiliteit', 'groen ende stad' en 'ruimtegebruik en bedrijventerreinen'. Het thema 'groen en de stad' is gericht op het behoudenvan waardevolle groenstructuren en openbare ruimten en het introduceren van nieuwe vormen vangroenontwikkeling bij intensivering van het stedelijk ruimtegebruik. Als inspiratiebron is onder andereeen Voorbeeldenboek Stads- en Dorpsranden samengesteld onder regie van Bureau B+B, inopdracht van het Ministerie van VROM en in samenwerking met de Ministeries van OCenWen LNV.Van woningaantallen naar ruimtebeslagOm de afwisseling tussen stad en land te behouden,streeft de overheid in de ruimtelijke ordening al jarennaar het concentreren van stedelijke functies en hettegengaan van onnodige verstedelijking van het landelijkgebied. Daartoe is in heel Nederland het 'bundelingsbeleid'van kracht. Voor sommige gebieden ishet zogenoemde restrictief (bouw)beleid ontwikkeld,dat stringentere beperkingen oplegt aan de groei vansteden en dorpen. In het verleden gaf het rijk ditbeleid vorm door te sturen op maximale aantallen teontwikkelen woningen en oppervlakte bedrijventerrein.Hiermee bleek de verstedelijking van het landelijkgebied echter onvoldoende te kunnen wordent egengegaan. Daarom is in de VINEX een anderekoers ingeslagen. In plaats van sturing op maximalewoningaantallen en oppervlakten van bedrijventerreinenwordt nu gestuurd op beperking van uitbreidingvan het stedelijk ruimtebeslag, door het aangevenvan maximale bebouwingscontouren. Buiten debebouwingscontouren mag geen verstedelijkingplaatsvinden.Voorbeeldenboek als inspiratiebronMet de invoering van het contourenbeleid wordt hetzorgvuldig vormgeven van stads- en dorpsrandenmeer dan ooit een belangrijke ontwerpopgave. Omeen bijdrage te leveren aan de kwaliteit van stads- endorpsranden heeft de Rijksplanologische Dienst, inhet kader van het Stimuleringsprogramma IntensiefRuimtegebruik, een Voorbeeldenboek Stads- enDorpsranden laten maken.Het boek hoort thuis op de tafel van iedereen die zichmet de ontwikkeling van steden en dorpen bezighoudt, als bestuurder, als projectontwikkelaar, als ontwerperof vanuit een andere betrokkenheid. Bij iederplan voor een stads- of dorpsuitbreiding kan het boekworden gebruikt als inspiratiebron. Het voorbeeldenboeklaat zien dat er geen algemeen recept voor goedestads- of dorpsranden bestaat en dat goede stadsendorpsranden een gevolg zijn van goede stads- ofdorpsontwikkeling. Het gaat dus niet alleen om debuitenkant, maar vooral om de binnenkant.Creatief met contourenHet is belangrijk dat bij het trekken van de contourlijnengoed gekeken wordt naar de omgeving, zodatniet overal dezelfde nieuwbouwvlekken met dezelfdestedenbouw (afhankelijk van de geldende trend) endezelfde woonmilieus ontstaan. Voordat de contourop de kaart wordt gezet is eerst een ontwikkelingsperspectiefvoor de betreffende kern nodig. Daarbijmoet meer gedacht worden vanuit ontwikkelingspatronendan vanuit randen. Zo'n ontwikkelingspatroonheeft effect op de uiteindelijk te trekken contourlijn,reageert zowel op de landschappelijke structuurals op de stad s- of dorpsstructuur. Daarbij gaathet om kenmerken zoals het patroon van wegen, sloten,kanalen, dijken, bomenlanen, hagen en bosbeplantingen,de schaal, de sfeer, het grondgebruik, de14


~I- __Schema's en doorsneden: Bureau B+B.Plattegronden: Topografische DienstNederland.[8] [Q [Q lA] [El [Q] [ZJ [8] [Q lA][El[Q]lu .' "u,'" carrd, ',l- -:111.:"111~IIII __ I I. _.-• - 1-111I:I I = =. . ,' '1--1-.:'1-_---1-1.-•-. --!..!!..........." . ' " t·,·111.:" 111'-:;11=~II.I _- I 1.- _.), " '• 'I • ~-_._, .. .. . .,., .:;~-'.!,.; ...... ,' ......... ...", -,.,-.-•-------1-------• •--•.. ..... - -- ... :~-.. .... :.:-... ........ :.:...: ...- .• IIIIIIIIIIIIIII~I................•InformatieStimuleringsprogramma IntensiefRuimtegebruikMinisterie van VROMRijksplanologische Dienst ipc 355Postbus 309402500 GX Den Haagtel. 070-3393306fax 070-3391232VROM Distributiecentrumtel. 070-3449449Bureau B+B Stedebouw enLandschapsarchitectuurBerno Strootman, Marieke TimmermansHerengracht 2521016 BV Amsterdamtel. 020-6239801fax 020-6203712Publicaties StimuleringsprogrammaIntensief RuimtegebruikDe Gelaagde Stad. Catalogus Stedelijke ProjectenIntensief Ruimtegebruik; co-productiemet Stichting Hoogbouw. Verkenningvan dertig intensiveringsprojecten met veelaandacht voor leerpunten. Verkrijgbaar bijhet VROM-distributiecentrum o. v. v. nr.15309/179 voor f 29,50 inclusief verzending.Voorbeeldenboek Stads-en dorpsranden insamenwerking met de Ministeries van LNVen OCenllll. Voorbeelden van een twintigtalverschillende randen, overgangen tussenstad en land, waar gewoond, gewerkt ofgerecreëerd wordt of gaat worden. Eeninspiratiebron voor gemeenten die hetbelang van een kwalitatief hoogwaardigeen duurzame rand voor ogen hebben. Verkrijgbaarbij het VROM-distributiecentrum.De wegen, Veenkoloniën landschap, Nieuwleusen.aanwezige flora en fauna, de morfologie (hellingen,dalen, kommen), de hydrologie, de logica van routes(ook die naar buiten het gebied), de bebouwingsdichtheid,de bebouwingswijze, het bebouwingstype,materiaalgebruik etc.De combinatie van typische gebiedskenmerken en programmavan eisen is bij iedere stads- of dorpsbebouwinganders. Daarmee liggen in beginsel unieke uitgangspuntenaan iedere bebouwing ten grondslag. Dewijze waarop deze unieke uitgangspunten wordenverwerkt is subjectief en een keuze van de ontwerpersen bestuurders van een dorp of stad. Het gebruikenvan de unieke uitgangspunten draagt er toe bij dat ereen gebiedsgebonden opbouw van buurten en wijkenontstaat, met meer variatie in woonmilieus, woningtypenen ontsluitingspatronen. Soms levert dat eenrechte contourlijn op, soms een grillige.BeeldverhaalHet grootste onderdeel van het voorbeeldenboek iseen beeldverhaal met voorbeelden van stads- endorpsranden die interessante overgangen vormenvan de bebouwde kom naar het omliggende buitengebied.Het boek bevat 19 goede voorbeelden vanbestaande randen en 7 nog niet gerealiseerde plannen.De voorbeelden zijn bedoeld als inspiratiebron,niet als blauwdruk. Ze liggen in verschillende landschapstypenen verstedelijkingspatronen en hebbenmet elkaar gemeen dat deze helder, krachtig en eenduidigzijn in hun opzet. Bovendien reageert in alleDe kavel, Veenweidelandschap, Polsbroek.voorbeelden de stads- of dorpsuitbreiding op hetlandschap en/of de stads- of dorpsstructuur. Door inte spelen op het eigene van een gebied, ontstaangebiedsspecifieke stads- en dorpsuitbreidingen endaarmee ook bijzondere randen.Om een indruk te geven van het voorbeeldenboekzijn hier twee voorbeelden opgenomen:Polsbroek: kavelgewijze dorpsuitbreiding in het veenweidelandschapHet oude dorp bestaat uit een waterlint met bebouwing.Het is uitgebreid door in het verkavelingspatroonvan het landschap weidekavels haaks op hetbestaande lint te bebouwen met kleine buurtjes.Door nooit kavels naast elkaar te bebouwen houdenzowel het oude lint als de nieuwbouw een relatiemet het omliggende landschap. Dorp en landschapgrijpen zo in elkaar dat iedereen buiten woont.Nieuw-Leusen: dorp tussen wegen in een VeldkoloniaallandschapHet dorp heeft zich ontwikkeld tussen twee rechtewegen die deel uitmaken van de landschapsstructuur.Hierdoor past het nieuwe deel van het dorp perfectbinnen de landschapsstructuur en voegt tegelijk ietsnieuws toe aan het landschap. Tussen de twee wegenzijn verschillende functies gelegd. Woningen, sportvelden,natuur, wisselen elkaar af waardoor een gevarieerderand ontstaat naar het landschap.15Ideeënboek Ruimtegebruik en Mobiliteit,co-productie van de Ministeries van VROMen LNVen de NS. Ideeën van 11 stedebouwkundigebureaus op de thema's: ruimtegebruiken functiemenging in woonwijken,functiemenging en verdichting rond haltesopenbaar vervoer en meervoudig gebruikvan infrastructuur. Verkrijgbaar bij hetVROM-distributiecentrum.Het elan van werkend Nederland. Brochurein co-productie met het project Kwaliteit opLocatie van het Ministerie van VROM. Eeninventarisatie van elementen die in de praktijkbepalend zijn voor de kwaliteit van deinrichting van bedrijventerreinen in Nederland.Verkrijgbaar bij het VROM-distributiecentrum.Het volledige (foto)boek zal, bijvoldoende belangstelling, in 1998 verschijnen.Voorbeeldenstudie Werkgebieden, een coproductiemet het project Kwaliteit op Locatievan VROM. Internationale en nationalevoorbeelden van mogelijkheden van meervoudigen intensief ruimtegebruik doorbedrijven. Dit rapport is eerder gepubliceerdin de brochurereeks van Kwaliteit opLocatie, nummer 9, Kwaliteit van Werklocaties.Verkrijgbaar bij het VROM-distributiecentrumO.V.v. nr. 13732/172.Wonen/werken in nieuwe woonwijken.Brochure, uitgegeven in samenwerking metde provincie Zuid-Holland en de gemeenteZoetermeer. Deze brochure laat zien dat er,door een goede ruimtelijke inpassing, kansenzijn om wonen en werken te combineren.Als voorbeeld is opgenomen de Vin exlocatieOosterheem in Zoetermeer. Verkrijgbaarbij de provincie Zuid-Holland, tel. 070-4417248.


fiäärlem2nd Biennial of Town and Planners in EuropeEuropese Biënnale stedenbDick AppelmanIn september organiseerde de INU, deNederlandse Stedebouwkundigen BNS, de 2eDeze vond plaats in Italië. De BNS hadbijdrage aan de Biënnale te organiseren.Nederlands <strong>Architectuur</strong>instituut NAi en d~t'FHaft&s~.o"".b.on"'~ C"van uiteindelijk elf Nederlandse steden vJr7nrnHAlmelo/Hengelo/Enschede (Stedenba/9If1..Twenfs.Eindhoven, Groningen, HaarlemmermDaarnaast heeft een drietalMeijer, een actieve rol gespeeldHaarlemmermeer in 2005Groningen: The city soon, 1996De belangrijkste drijfveer voor de Biënnale stedenbouwis de groeiende behoefte aan uitwisseling vaninformatie over ontwikkelingen, mogelijkheden enaanpak van steden waarbij positionering op steedsgrotere schaalniveau gaat meespelen, zeker met deEuropese eenwording voor de deur. Door workshopsen een tentoonstelling is aan de orde gesteld hoemeer dan honderd steden uit 18 Europese landen zichvoorbereiden op het volgend millennium. Centraalstond daarbij de stedelijke uitdaging om zich aan heteind van de 20e eeuw op duurzame en evenwichtigewijze op Europees niveau te manifesteren. De onderwerpen,die tevens de workshops bepaalden, warende volgende:- stedelijke strategieën die binnen Europees verbandeen eigen positie innemen;- stedelijke netwerken waarbij samenwerking wordtaangegaan met omliggende steden;ecologische en duurzame ontwikkelingen;- inzet cultureel stedelijk erfgoed voor de hedendaagsesamenleving;- opname van verschillende nieuwe bevolkingsgroepenbinnen stedel ijk verband;- concentratie versus spreiding, bouwen in verschillendedichtheden;- burgerparticipatie, en- instrumentarium voor stedenbouwkundigen enplanologen.Hondertien Europese stedenDe werkwijze waarop de Nederlandse bijdrage totstand is gekomen mag vanuit zeker perspectief kritiekhebben vanwege het hoge PR-gehalte, maar bij debeschikbare korte voorbereidingstijd en het ontbrekenvan algemene financiële middelen kan de inzeten het enthousiasme waarmee de deelnemers hebbenmeegewerkt slechts waardering krijgen. Het resultaatis zichtbaar in de prachtig v~rzorgde full c%r catalogusdie in Rome uitgegeven is en die alle uitgebreidebijdragen van de 110 Europese steden over hun specifiekeruimtelijke ontwikkelingen bevat. Op de tentoonstellingin de centrale hal van het Pa/azzo deiCongressi in de bij dit onderwerp zo passende wijkE.U.R.1 waren alle bijdragen van de steden in beknopte vorm gepresenteerd. Werkelijk, in één hal, in ééncompleet overzicht stond een fantastische keur opge-16steld van de ontwikkelingen die de Europese stedendoormaken. Het was teveel; missch ien niet teveel vanhet goede maar zeker teveel van alles om in één keerte kunnen bevatten, al was daar de wijze van opstellingen ook de beperkte aanwezige toelichting debetaan .Als onderbreking van het tentoonstellingsbezoek konvrij willekeurig deelgenomen worden aan een van deelf workshops of wat daar voor moest doorgaan. Eerlijkgezegd hebben de Italianen daar een ander beeldvan, in ieder geval een andere cultuur in. De officiëleaanvangstijden waren al een half uur later dan in debrochure aangekondigd, maar het academisch kwartiertjeis hier bijna een half uur. En de term workshopsuggereert een actieve rol van de deelnemers, maardat werd hier soms erg letterlijk ingevuld. Ieder hadzijn eigen bezigheden: het leggen van contacten, hetbeantwoorden van telefoontjes, het lezen van krantenen dergelijke. Toegegeven: het volgen van Italiaansevoordracht, simultaan vertaald in Engels ofFrans, is niet voor iedereen even makkelijk. Maargezien de reacties uit het panel en de zaal was hetblijkbaar ook niet echt de bedoeling om erop tereageren. De voorzitters nemen volgens de Italiaansestijl hun functie ook veelal letterlijk op: zij zitten vóórin de zaal.Ter afwisseling van de tentoonstelling is een rondwandelingdoor de w ijk ook heel bijzonder: de E.U.R.is een wijk volgens de zware klassieke stijl met hoofdzakelijkofficiële gebouwen voor ministeries, museaen sportevenementen. De wijk is merendeels voor deoorlog opgezet en gebouwd en heeft nog eenbelangrijke impuls gekregen met de Olympische Spelenin 1960. Een wijk om overdag te bezoeken, nietalleen om de lange vistas te overzien, maar ookomdat er 's avonds hoogst waarschijnlijk geen hondrondloopt en je dan alleen maar nietiger wordt tussendie grootse gebouwen.Infrastructuur blijft een instrument van de overheidTerug naar de Biënnale. Is er een trend te ontdekken,een inhoudelijk oordeel te geven over de inzendingenvoor de 2e biënnale voor steden en stedenbouw?Nauwelijks, gezien de hoeveelheid en bovenal dediversiteit aan inzendingen. Maar toch. Alleen al uitde enorme hoeveelheid kan de conclusie getrokken


Rotterdam: Erasmusbrug als verbinding tussen noord en zuidworden dat er blijkbaar een behoefte op stedelijkniveau bestaat om meer naar buiten te treden en zichte profileren. Dat brengt met zich mee dat de stedeneen meer samenhangend en gecomprimeerd beeldvan zichzelf moeten kunnen geven, hetgeen debewustwording van de eigen identiteit versterkt. Inveel bijdragen komen meerdere facetten aan deorde. In de stedelijke plannen krijgen de diverse disciplinesals landschap en milieu meer betekenis. Erbestaat veel aandacht voor de wereld die bestaat; deaandacht is minder op groei en uitbouw maar meerop beheer en strategie. Er is een herwaardering vanbinnenstedelijk gebied. Infrastructuur blijft een overheidsinstrumentbij uitstek. Niet alleen de groeiendeautomobiliteit, maar vooral de daarmee gepaardgaande filevorming, opstopping en milieuvervuilinggeeft er aanleiding voor. In veel plannen blijkt datsamenwerking met anderen van belang is. Marktpartijenspelen op verschillend niveau een rol: afstemmingmarktwensen, realisering (en financiering) vanprojecten. In diverse plannen beperkt het beeld zichniet tot de gemeentelijke grens maar lijken de stedenhun burgers te willen volgen in hun grensoverschrijdendeactiviteiten.Maar vooralsnog, de indrukwekkende hoeveelheidaan plannen die ogenschijnlijk willekeurig tentoongesteldzijn en het feit dat deze Biënnale voor heteerst zo'n centrale plaats aan de steden biedt, maakteen vergelijk nauwelijks mogelijk. Je raakt bovenalonder de indruk van wat er al zo op stedelijk niveaubinnen Europa plaatsvindt. Het is dan ook jammerdat de tentoonstelling niet voor een breder enomvangrijker publiek bereikbaar is geweest.De Nederlandse bijdrage is in eigen land de komendetijd te bezichtigen in een rondreizende tentoonstellingen zal in een afzonderlijke publicatie beschikbaarkomen. De uitgebreide catalogus is via de BNS tebestellen. De Biënnale stedenbouw heet niet voorniets Biënnale: over twee jaar zal de volgende georganiseerdworden, mede op basis van de opgedaneervaring. Of dat in Nederland of in Du itsland gaatplaats vinden is momenteel nog de vraag.noot 1: E.U.R. staat voor Esposizione Universale di Roma . De wijkE.U.R. is gebouwd voor wo 11 ten behoeve van de wereldtentoonstellingin 1942, die echter nooit is gehouden. Daarna heeft de wijkeen extra impuls gekregen voor de Olympische Spelen van 1960.Den Bosch: Groote Wielen: nieuwe wijk inde polder met water als bindend elementBron afbeeldingen: La sfida delle cittàeuropeeInformatieDe tentoonstelling van de Nederlandse bijdrageaan de Biënnale Steden en Stedenbouwis te bezichtigen in de Zuiderkerk teAmsterdam van 18 december tot en met 9januari, bij de TU Delft/bouwkunde van 14januari tot en met 4 februari en bij hetMinisterie van VROM in Den Haag van 11februari tot en met 4 maart.Voor verdere informatie: Dick Appelman,secretaris BNS, verantwoordelijk voor deNederlandse bijdrage aan de Biënnale, tel.020-4273427 (BNS) of gemeente Amstelveen,Dienst Stadsontwikkeling en OpenbareWerken/Ruimtelijk Beleid, tel. 020-5404347Fabietti, W (red), La sfida delle città europee/Urbanchallenge in Europe, Roma 8-13settembre 1997, catalogus lst Exhibition ofTown Planning (2 delen), te bestellen bij deBNS.17


Prijsvraag Nijmeegse kioskJosé van Campen, Muriël HendrikseIn de vorige kwartaalkrant werd aandacht besteed aan de ideeënprijsvraag die in 1996 is uitgeschrevendoor het Bisdom Rotterdam. Het Bisdom wilde met behulp van de prijsvraag ideeën opdoen voor devormgeving van het gebouw van de Christelijke eredienst in het derde millennium. Als tweede inde serie prijsvragen en meervoudige opdrachten wordt nu aandacht besteed aan een andere vorm vaneen prijsvraag, de projectprijsvraag. In Nijmegen schreven de Kring BNA en de gemeente samen de prijsvraagNijmeegse kiosk uit, op zoek naar een ontwerp voor een nieuwe kiosk die goed in het vernieuwdestraatbeeld van de binnenstad van Nijmegen zou passen. Naar aanleiding van een aantal kortegesprekken met organisatie (Paul Kleinlooh, secretaris BNA Kring Nijmegen), jury (Jeanne Dekkers, architect)en deelnemer (Gert Grosfeld, architect), wordt een kort beeld geschetst van het verloop en de resultatenvan de prijsvraag.Prijswinnend ontwerp van Gert Grosfeld,Marjan de Croon en Atev Khal il (BureauHaskoning).InformatieDe projectprijsvraag Nijmeegse kiosk werduitgeschreven door de BNA Kring Nijmegenen de gemeente Nijmegen. De jury bestonduit: Jacques Thielen, wethouder StedelijkeInstandhouding en Volkshuisvestinggemeente Nijmegen (voorzitter); JeanneDekkers, architect EGM architecten te Rotterdam;Wim van de Kamer, architect Archipelontwerperste Den Haag; Marcel Vroom,industrieel ontwerper te Rotterdam; SabineZwikker, beeldend kunstenaar te Arnhem;Martin Hagreis, stedenbouwkundigegemeente Nijmegen. Secretariaat: DickKeijzer, supervisor openbare ruimtegemeente Nijmegen.Prijswinnaars: Gert Grosfeld, Marjan deCroon en Atev Khalil, Bureau Haskoning teNijmegen (eerste prijs), Theo Reesink teArnhem (tweede prijs), Dirk Peters enMichiel pouderoijen, A.S.O. te Nijmegen(derde prijs).Kring Nijmegen BNADKS ArchitectenPaul KleinloohPostbus 636585 ZH Mook024-6961818Gemeente NijmegenDick Keijzer, supervisor openbare ruimtePostbus 5716500 AN Nijmegen024-3292803Op dit moment wordt in Nijmegen bekeken of hetmogelijk is om het winnende ontwerp van de projectprijsvraagNijmeegse kiosk te realiseren. VolgensKompas, handleiding en voorbeeldmodellen bij hetuitschrijven van prijsvragen en meervoudige opdrachtenop het gebied van architectuur, stedenbouw enlandschapsarchitectuur is een projectprijsvraag eenvraag aan ontwerpers om te komen met een ontwerpvoor een bepaalde opgave, waarbij ernaar wordtgestreefd om het winnende ontwerp te realiseren. Dekosten van de inzendingen komen voor rekening vande deelnemers. De deelnemers hopen door het winnenvan de prijsvraag de opdracht te verkrijgen,publiciteit te genereren en (een deel van) de kostente dekken. Een projectprijsvraag is bij uitstek geschiktvoor het onderzoeken van de culturele aspecten vanontwerpen en bouwen en kan bijvoorbeeld als doelstellinghebben het bevorderen van de vakinhoudelijkeontwikkeling, het opsporen van jong talent, hetondersteunen van de beleidsontwikkeling, het stimulerenvan een maatschappelijke discussie, het onderde publieke aandacht brengen van een opgave, ofhet vinden van een realiseerbaar ontwerp.18Tijdelijk en toch zeer beeldbepalendDe projectprijsvraag Nijmeegse kiosk werd in hetkader van de Dag van de <strong>Architectuur</strong> uitgeschrevendoor de BNA Kring Nijmegen, in samenwerking metde gemeente Nijmegen.Aanleiding voor de prijsvraag was het UitvoeringsProgramma Openbare Ruimte Binnenstad Nijmegen(UPOR), waarin een nieuw straatbeeld voor de Nijmeegsebinnenstad wordt geschetst. De huidige kioskenpassen niet in dit nieuwe straatbeeld. Het programmavan eisen stelt: Zij danken hun verschijningsvormaan het oorspronkelijke mobiele karakter dat zemoesten hebben. In feite zijn het vaak verbouwdecaravans, die in de loop van de tijd een steeds meerpermanent karakter hebben gekregen. Oorzaak hiervanis gelegen o.a. in het feit dat niet consequentwerd opgetreden tegen allerlei aanpassingen en verbouwingen.Omdat formeel geen welstandstoetsingvereist was (het waren immers geen bouwwerken),kon een zekere mate van verloedering niet wordentegengegaan. De uitschrijvers zijn ervan overtuigd datkiosken een positieve bijdrage kunnen leveren aanhet straatbeeld, als er maar voldoende aandachtwordt besteed aan de verschijningsvorm.


Een prijsvraag leek een goede manier om aan eennieuw verfrissend ontwerp te komen. De prijsvraagwerd opgesteld volgens de toen nog geldende AlgemeneNederlandse Prijsvraagregelen (ANP).Voor deBNA Kring was het belangrijk dat realisatie van hetwinnende ontwerp in het vooruitzicht zou wordengesteld, om te voorkomen dat de plannen in de lazouden verdwijnen, aldus Paul Kleinlooh, architect enmede-organisator namens de BNA Kring. Daarom gafhij de voorkeur aan een projectprijsvraag. De gemeenteging hiermee accoord, onder de voorwaardedat zij als opdrachtgever het laatste woord over hetwinnende ontwerp zou krijgen. De ANP bood diemogelijkheid, namelijk door de bepaling van de promoter'schoice in het programma op te nemen. Ookhet voorbeeld-prijsvraag programma in Kompas, datvoor ontwerpwedstrijden in plaats is gekomen van deANP, biedt ruimte voor een keuzemogelijkheid van deuitschrijver.Regionaal en toch grensoverschrijdendDe prijsvraag stond open voor geregistreerde architectenen stedenbouwkundigen, vormgevers, beeldendkunstenaars en studenten gevestigd in hetKnooppunt Arnhem-Nijmegen. Omdat Nijmegen ookin trek is bij winkelend publiek uit Duitsland, werd deprijsvraag bovendien opengesteld voor ontwerpersuit de Euregio Rhein-Waal. Er deden echter maartwee Duitse ontwerpers mee.De prijsvraag werd ook voor vormgevers opengesteldomdat men de opgave niet alleen als architectonischeopgave beschouwde, maar ook als een vormgevingsopgave.Door de prijsvraag voor ontwerpers met verschillendeachtergronden open te stellen, konden verschillendevisies op het thema worden verwacht.Gert Grosfeld, architect en leider van het Haskoningteamdat uiteindelijk de eerste prijs won, deed meeomdat hij het een erg leuke opgave vond: bloemenop straat hebben altijd een positieve uitstraling. Hetfeit dat het winnend ontwerp zou worden gerealiseerdwas daarbij minder belangrijk; de kans om tewinnen bij een open prijsvraag is daarvoor te klein.Een belangrijker reden voor deelname was wat hembetreft dat hij kon werken aan een opdracht, zonderdat een opdrachtgever meekijkt. Je kunt dan vrijeronderzoeken en dat is heel leerzaam. Grosfeld zaldan ook niet zo snel meedoen aan een prijsvraag meteen opgave die niet prikkelend is.Verassende ontwerpenUiteindelijk dienden 42 ontwerpers een plan in. Deuitschrijvers waren aangenaam verrast door de inventiviteitvan de inzendingen. Het flexibele en abstracteprogramma van eisen liet volgens Kleinlooh veelruimte om met verrassende ontwerpen te komen. Deinzendingen waren niet alleen gericht op het beantwoordenvan de vraag van de uitschrijvers, maarbevatten ook een analyse van de opgave. Het winnendeontwerp was daar volgens jury en uitschrijverseen goed voorbeeld van. Jeanne Dekkers, architect enlid van de jury, vindt het jammer dat het studieuzeaspect geen structureel onderdeel uitmaakte van deopgave. De kiosk is volgens haar onderdeel van hetbredere onderwerp, de openbare ruimte. De opgavewas naar haar idee nu iets te oppervlakkig geformuleerdom de problematiek goed uit te werken.Desalniettemin vond Dekkers het een aantrekkelijkeopgave. Zij had er nog niet eerder mee te makengehad en kwam dankzij het jurylidmaatschap in degelegenheid om met andere professionele ontwerpersover het thema te discussiëren.Het is volgens alle betrokkenen de moeite waardgeweest om de prijsvraag te organiseren. De uitschrijverheeft een ontwerp dat met behulp van een rechtstreekseopdracht waarschijnlijk niet was verkregen,van een ontwerper die waarschijnlijk via een directeopdracht niet was geselecteerd. Daarmee komt volgensGrosfeld meteen een ander voordeel van de projectprijsvraagnaar voren . Door te selecteren op ontwerpenen niet ontwerpers kunnen beginnende c.q.nog onbekende ontwerpers de kans krijgen om eenopdracht te verwerven.Volgens Dekkers kan een prijsvraag als deze heelgoed als katalysator werken door de aandacht op eenbepaald thema te vestigen en zodoende bij te dragenaan de bewustwording van de opdrachtgever. Uit deresultaten blijkt dat de opgave op een andere manierkan worden benaderd dan gebruikelijk, waardoorvernieuwing kan optreden. Zij vond het daarom jammerdat de prijsvraag een regionaal karakter had,waardoor veel gemeenten die ook met de openbareruimte bezig zijn geen kennis hebben kunnen nemenvan de resultaten.Prijsvragen en meervoudige opdrachtenNieuws van het steunpunt:Het melden van ontwerpwedstrijdenIn het Convenant Wedstrijden op het gebied vanarchitectuur, stedenbouw, landschapsarchitectuur eninterieurarchitectuur wordt het volgende gesteld:a Partijen zullen hun leden oproepen het uitschrijvenvan een ontwerpwedstrijd te melden, hetzij bij hetsteunpunt, hetzij bij de eigen organisatie. De Ministervan VROM zal onder haar verantwoordelijkheidgeorganiseerde ontwerpwedstrijden melden bij hetsteunpunt.b Aanmelding van een wedstrijd door de uitschrijvergeschiedt op vrijwillige basis en heeft tot doelgegevens aan te leveren voor voorlichting, onderzoeken evaluatie in het kader van dit convenant.Partijen zullen in 1997 de aard van de gegevensnader met elkaar afstemmen.c Knelpunten bij wedstrijden kunnen door leden vande bij dit convenant betrokken partijen wordengemeldbij de eigen organisatie.Inmiddels zijn nadere afspraken gemaakt over hetmelden van ontwerpwedstrijden. Voorgesteld is omde procedure zo eenvoudig mogelijk te houden:De uitschrijver meldt een wedstrijd door het insturenvan wedstrijdprogramma of uitnodigingsbrief metalle bijlagen naar het steunpunt. De meldinggeschiedt bij voorkeur op het moment dat deze informatieook naar de deelnemers gaat. De uitschrijverkan desgewenst in het wedstrijdprogramma de zinsnedeopnemen dat de wedstrijd is gemeld bij hetsteunpunt ontwerpwedstrijden bij <strong>Architectuur</strong><strong>Lokaal</strong>.Het steunpunt publiceert per kwartaal een overzichtvan de door uitschrijvers gemelde wedstrijden, waarbijper wedstrijd wordt genoemd: de naam van dewedstrijd, het type wedstrijd, de naam van de uitschrijveren de aard van de ontwerpopdracht. De overigegegevens die bij de melding worden verstrektzijn niet openbaar, tenzij de uitschrijver aangeeftdaartegen geen bezwaar te hebben.Na afloop van de wedstrijd vraagt het steunpunt eenbeoordelingsrapport op en worden desgewenst evaluatiegesprekkengevoerd met de projectleider, deelnemersen/of leden van jury of beoordelingscommissie.Inschakelen van het steunpuntUitschrijvers en andere betrokkenen kunnen bij hetsteunpunt aankloppen voor algemene informatieover wedstrijden en ondersteuning bij de voorbereidingvan een wedstrijd. Vragen die door het steunpuntkunnen worden beantwoord gaan bijvoorbeeldover voorbeelden van andere wedstrijden en contactpersonendaarbij, adressen van organisaties, vragenover Kompas, vragen over gebruik van de modellen,vragen over het organiseren van een wedstrijd en detoepassing van de Europese Richtlijnen daarbij etc.Vragen die samenhangen met de ontwerptechnischezaken van de opdracht, zoals het formuleren vanopgave, randvoorwaarden en programma van eisen,het aanwijzen van leden voor een jury of beoordelingscommissieen het noemen van uit te nodigenontwerpers zullen meestal niet rechtstreeks wordenbeantwoord door het steunpunt. In die gevallen zalhet steunpunt doorverwijzen, bijvoorbeeld naar debetreffende beroepsvereniging.Ondersteuning bij de voorbereiding van een wedstrijdkan al in een zeer vroeg stadium van de planvormingworden geboden, bijvoorbeeld wanneer devraag nog ter discussie staat of in het betreffendegeval een ontwerpwedstrijd een goed instrument is.In een later stadium kan het steunpunt bijvoorbeeldreageren op het concept-wedstrijd programma of de -uitnodigingsbrief door deze naast de modellen inKompas te leggen.Het steunpunt zal alle gegevens vertrouwelijk behandelenen uitsluitend gebruiken voor onderzoek enevaluatie.19InformatieSteunpunt prijsvragen en meervoudigeopdrachten<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong>José van CampenTussen de Bogen 181013 JB Amsterdamtel. 020-5304000fax 020-5304004De handleiding voor uitschrijvers van prijsvragenen meervoudige opdrachten Kompasis verkrijgbaar bij <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong>en kost f. 24,50 (exc/. verzendkosten).


Bouwen aan de dijkOpmerkelijk initiatief in het rivierengebiedMarijke BeekDe gemeente Neerijnen heeft het initiatief genomen tot het organiseren van eenserie bijeenkomsten over waar, hoe en hoeveel te bouwen aan de rivierdijken. Deserie moet uitmonden in een architectuurprijsvraag en een publicatie. Doel is om dediscussie op gang te brengen over de stedenbouwkundige, landschappelijke en achitectonischeinrichting van het rivierdijklandschap na de dijkverbetering. Een deel vanhet uitgestippelde traject is inmiddels achter de rug: een tussentijdse rapportage.'Boerderette' in Zuid-HollandTraditionele dijkhuizenFoto's: Marijke Beek20•Eind vorig jaar nam de burgemeester van de Geldersegemeente Neerijnen, drs. A.W.H .M. Jansen, contactmet ons op. Hij had ons boek Aan de dijk gezet gelezen,en wilde er op lokaal niveau een vervolg aangeven. Het boek pleit voor het op de juiste plaatsenen op een zorgvuldige manier terugbouwen van échtedijkhuizen in het rivierengebied en geeft een aanzettoe. Dat is precies wat de gemeente ook wil,omdat de dijk nu vaak als een kale, groene rups inhet landschap ligt. Bij de uitvoering echter blijkenallerhande problemen te rijzen; lang niet alle betrokkenpartijen zitten immers op één lijn. Bovendienheeft niemand een duidelijk idee over hoe eigentijdsedijkhuizen er uit zouden moeten zien . Omdatgeslaagde voorbeelden nog niet of nauwelijks zijnverrezen, blijft iedereen staan kijken of een andermisschien de hete kastanjes uit het vuur haalt.Jansen riep een werkgroep in het leven waarin demeeste bij de planologische voorbereiding en hetontwerpproces van dijkhuizen betrokken partijen endisciplines vertegenwoordigd zijn. De provincie Gelderland,het polderdistrict, landschapsa rchitectuur,cultuurhistorie, een andere dijkgemeente (Druten),het Gelders Genootschap, de plaatselijke pers, enuiteraard Neerijnen zelf zijn afgevaardigd in dezedenktank. Inmiddels is het initiatief geformaliseerdmiddels het oprichten van de Stichting Bouwen aande Dijk, die als doel heeft activiteiten en initiatieven,die te maken hebben met bouwen in het rivierenlandschap,te coördineren en te stimuleren. Om deambitieuze plannen financieel mogelijk te maken zijnsponsors gevonden.Vier stappenAI snel was de werkgroep het erover eens dat hetproject uit vier stappen zou moeten bestaan, die inelkaars verlengde liggen. Iedere volgende stap zoumet de voorgaande zijn voordeel moeten doen.Om ideëen te genereren en de beperkingen en mogelijkhedenvan het bouwen aan de dijken duidelijk inkaart te brengen leek een deskundigendag het juistebegin. Vervolgens zou via de media een discussie metde bevolking worden aangegaan. Als derde stap werdeen bestuurdersdag voorzien met de bedoeling naastde beperkingen en bezwaren die zeker door deskundigenen bewoners opgeworpen zouden worden, ookde kansen en mogelijkheden over het voetlicht tebrengen. De laatste stap moest een openbare prijsvraagworden, om ontwerpers uit te dagen de in devoorgaande stappen opgedane kennis en ervaring inconcrete ontwerpen te vertalen. De resultaten moetentijdens een openbaar symposium met tentoonstellingen publicatie gepresenteerd worden.DeskundigendagDe deskundigendag is inmiddels op 11 juni 1997gehouden. Alle genodigde deelnemers vertegenwoordigdeneen bij het onderwerp betrokken partij, alsdiscipline of als direct belanghebbende. Na opgewarmdte zijn door een aantal inleidingen werden alledeelnemers over drie werkgroepen verdeeld. Iederegroep had minstens één vertegenwoordiger van allepartijen. Iedere groep kreeg een eigen bouwlocatietoegewezen, waarvoor een ontwerp gemaakt moestworden. Globale randvoorwaarden, in feite een aanzetvoor een beeldkwaliteitplan, werden daarbij meegegeven.Het idee was dat de problemen waar initiatiefnemersin de realiteit tegenaan zullen lopen, hierbinnen iedere groep al zouden rijzen. En niets wasminder waar. Terwijl één groep direct driftig aan hetschetsen sloeg, konden in een andere de overheidsvertegenwoordigerszich nauwelijks aan de bestaandekaders ontworstelen. Ontwerpers en cultuurhistoricisloegen het gebeuren in eerste instantie vanaf de zijlijnmet verbazing gade. Pas heel geleidelijk begonmen elkaars taal en aanpak te verstaan. In die zin wasde dag een groot succes: alle deelnemers werdengedwongen een heel directe confrontatie aan te gaanmet de visie van anderen. De eigen vanzelfsprekendhedenwerden even op losse schroeven gezet.De impressies van Rijksbouwmeester Wytze Patijn, diein een van de groepen zitting had genomen, kunnenals volgt worden samengevat: Binnen de werkgroe-


pen botsen de diverse belangen, terwijl zij binnenhun eigen kader ieder gelijk hebben. Maar daar kanje wat aan doen, gezamenlijk kun je een nieuwebouwopgave stellen. We moeten op zoek naar structureleoplossingen, want het is zaak dit belangrijkecultuurgoed op nieuwe leest te schoeien. De vormgevingkomt er daarbij nogal op aan; het is een delicateopgave.PublieksdiscussieSinds de deskundigendag heeft de plaatselijke pers,en met name het dagblad de Gelderlander, veel aandachtaan het project gegeven. Het publiek kon hetverloop, compleet met achtergrondverhalen, op devoet volgen. Op de homepage van de Gelderlanderwerd er ook een plaatsje voor ingeruimd. Bezoekersvan het web konden reageren op een aantal vragenen stellingen. Bovendien opende de krant een zogenaamdeinfobox: lezers konden bellen en door middelvan eens, oneens, geen mening reageren op eenaantal ingeprogrammeerde vragen. Resultaat vandeze (uiteraard niet representatieve) steekproef wasdat een meerderheid van de 210 bellers tegen nieuwbouwaan de dijk bleek te zijn. Zij zien de dijken alseen rust- en recreatiegebied, waar de bouw van dijkhuizende veiligheid van het achterland in gevaar kanbrengen. De nieuwe bebouwing zoals die er sinds deverhoging mondjesmaat is gekomen, bevalt evenmin:77 mensen vinden die lelijk, 43 hebben geen mening.De meeste tegenstemmers komen uit de Bommelerwaard,met name uit Brakel. Betuwnaren blijken veelpositiever over nieuwe dijkbebouwing. De meestevan de 85 voorstemmers zijn uit dat gebied afkomstig.Daarvan geven er 30 uitgesproken voorkeursstemmenvoor het traditionele aanzien van nieuw tebouwen dijkhuizen en 49 vinden dat zowel traditioneelals modern uiterlijk moet kunnen. De voorstemmerszijn bovendien van mening dat dorpen bestweer mogen uitbreiden aan de dijk, net als vroeger.BestuurdersdagDe deskundigendag en de publieksdiscussie hebbenmin of meer als resultaat opgeleverd: liever niet bouwen,tenzij met grote zorgvuldigheid wordt omgegaanmet landschap, natuur en· cultuurhistorie, endan nog in beperkte aantallen.De bestuurdersdag op 19 november 1997 zal bestuurdershiermee confronteren: ook de politiek verantwoordelijkenzullen dan met elkaar in discussie gaan.Bestuurders uit alle Nederlandse dijkgemeenten zijnhiervoor uitgenodigd. Enkele kort.e uitdagende in/ei"dingen en het materiaal dat de vorige twee stappenhebben opgeleverd, moeten hen tot discussie prikkelenen tot actie laten overgaan.Arch itectu u rpri jsvraagHet project als geheel mondt uit in de concrete laatstestap: een architectuurprijsvraag en een publicatie.Belangrijkste doel van de prijsvraag is in feite hetbewerkstelligen van een cultuuromslag in het denkenover het rivierdijklandschap bij bestuurders, ontwerpers,bewoners en alle andere betrokkenen. Doorontwerpers uit te dagen ideeën en plannen te ontwikkelenvoor deze typisch Nederlandse ontwerpopgavekrijgt het proces van cultuuromslag een belangrijkestimulans. Bestuurders kunnen naar aanleidingvan de prijsvraag hun beleid nader formuleren ofwellicht herzien. Een groot aantal ontwerpers houdtzich intensief met de opgave bezig; van de opgedaneervaring kan naderhand worden geprofiteerd. Hetpubliek krijgt een aangrijpingspunt om zich in de discussiete mengen en investeerders kunnen ertoe wordengebracht om in het gebied daadwerkelijk metzorg en aandacht te gaan bouwen. En, last but notleast, zouden de als winnaar aangewezen architectenopdracht moeten krijgen hun ontwerp uit te voeren.Een ieder hoopt van harte dat dat lukt; aan de organisatieervan wordt momenteel hard aan gewerkt.De prijsvraag zet in op drie niveau's. Op macroniveaugaat het om het ontwikkelen van een visie op eenrepresentatief deel van het Gelderse rivierengebied.Dit macroniveau wordt door landschappelijke, stedenbouwkundigeen architectonische ontwerpen intwee vervolgniveau's nader uitgewerkt. Gaat het opmesoniveau (een strook van 1-2 kilometer) bijvoorbeeldom de relatie tussen het snel veranderendedorp, de dijk en het omringende landschap, op microniveaukomen concrete architectonische ontwerpenaan bod, bijvoorbeeld voor de herbouwlocaties in hetdijkverbeteringsplan van het polderdistrict.Het zwaartepunt ligt uiteraard bij het architectonischontwerp, waarbij de deelnemers zelf mogen bepalentot hoever de niveau's daarboven worden uitgewerkt.Steeds blijft het gaan om de relatie tussen deniveau's. Vooral voor het hoogste schaalniveau lijkthet raadzaam in een interdisciplinair team te werken.Eind 1997 - begin 1998 zal de uitschrijving ervanpubliekelijk worden aangekondigd.Het project als geheel en de prijsvraag vertonen duseen zekere gelijkenis met een z.andloper, waarbijbreed WG~dt ~f1~~1 p~ yjj;~~lllIuR~dfi~k en CO[1-cr~~ '~~':~t&;AKruispunten~AccentTaludsTekeningen van één van de 'deskundigendagen':over kruispunten, accenten, reactiesop het dijktalud en volume.Tekeningen: Wingerden HovenierArch itectenHoogwater van de Waal bij Neerijnen.Foto: Ministerie van Verkeer en WaterstaatInformatieMarijke Beek, Marinus Kooiman, Aan dedijk gezet, Dijkwoningen vroeger, nu en inde toekomst, Rotterdam 1996Stichting Bouwen aan de DijkPostbus 304180 BA Waardenburgtel. 0418-651872


Prijswinnaars Europan aan de slag inWateringse Veld?Anne HoogewoningOnlangs werd het opdrachtgeverschap voor het woningbouwplan 5teynhofdoor de Ontwikkelingscombinatie Wateringse Veld overgedragen aanBouwfonds Woningbouw. Het ontwerp voor 5teynhof is van Pierre enMarjolijn Boudry, winnaars van de vierde Europanprijsvraag. Bij de overdrachtbenadrukte de Ontwikkelingscombinatie ervan overtuigd te zijn dat het voorlopigontwerp een (ook financieel) haalbaar plan zal opleveren. Verder werdhet vertrouwen uitgesproken dat Bouwfonds Woningbouw zich zal inzettende bijzondere kwaliteiten van het plan te behouden. De feestelijke overdrachtvan het opdrachtgeverschap vond in klein gezelschap plaats, in aanwezigheidvan Europan Nederland.SituatietekeningPerspectief centrale ruimteGevelaanzicht tuinzijdeDe architecten en de projectleider van deOntwikkelingscombinatie bij de maquettevan het voorlopig ontwerpInformatieProjectbureau Europan NederlandEmmie Vos, Anne HoogewoningMuseumpark 253015 CB Rotterdamtel. 0/0-4401238fax 010-4360090Steynhof maakt deel uit van het Erasmusveld, denoordelijke strook van de VINEX-Iocatie WateringseVeld waar in de komende jaren zo'n 8000 woningenzullen verrijzen. Het vormt het overgangsgebied tussende vijftiger jaren wijken aan de zuidzijde van DenHaag en het uitgestrekte kassengebied van het Westland.De structuurschets Wateringse Veld en de bijbehorendestedenbouwkundige visie laten zien dat ditgebied een stedelijke, maar milieuvriendelijke woonwijkmet een groen karakter zal worden. Voor 80%zal de wijk bestaan uit eengezinswoningen met tuin,maar er zijn ook basisscholen, winkelcentra, horecaen sportvoorzieningen in het plan opgenomen. DeOntwikkelingscombinatie Wateringse Veld hoopt metdeze nieuwe voorstad van Den Haag een hoogwaardiggebied te creëren met acht verschillende buurtendie elk hun eigen karakter hebben. Voor de ontwikkelingvan Wateringse Veld is de gemeente Den Haageen samenwerkingsverband met Bouwfonds Woningbouwaangegaan: de Ontwikkelingscombinatie WateringseVeld CV. Doel van deze exploitatiemaatschappijis om plannen voor het Wateringse Veld (een gebiedvan in totaal 327 hectare) te ontwikkelen voor gezamenlijkerekening en risico in een bedrijfsmatigeopzet. Deze uitgangspunten werden uitgewerkt envastgelegd in het Samenwerkingsconvenant WateringseVeld dat in december 1995 zowel door degemeenteraad van Den Haag als de Raad van Bestuurvan Bouwfonds Woningbouw werd vastgesteld.Erasmusveld was één van de vijf Nederlandse locatiesdie werd aangeboden voor Europan 4. Het programmadat aan de prijsvraagdeelnemers werd voorgelegdwas een woon buurt te ontwerpen voor 120 tot 150woningen en appartementen op een kavel van 3,75hectare. De locatie inspireerde Pierre (1966) en MarjolijnBoudry (1965) tot hun ontwerp met de futuristischetitel Woonterminal voor de stad Den Haag. Ditplan werd door de jury geprezen om ( ... ) de professioneleen virtuoze wijze waarop uit de synthese vanwoningen, recreatieve elementen en collectieve c.q.publieke ruimten iets heel nieuws werd gecreëerd.Veel waardering was er ook voor het uiterst geavanceerdeen ingenieuze waterkringloop-systeem en eenbioklimatologisch verwarmingssysteem. De van origineBelgische Pierre en Marjolijn Boudry volgden hunopleiding aan het Waalse architectuurinstituut inTournai, waarna zij het atelier d'architecture etd'urbanisme in Parijs oprichtten. In het atelier verrichttenzij jarenlang onderzoek op het gebied vanarchitectuur en stedenbouw, onder andere door meete doen aan een twintigtal prijsvragen.Bij de Ontwikkelingscombinatie Wateringse Veld wasmen zeer verrast door de spectaculaire ideeën die deBoudry's in het kader van de Europanprijsvraag in hetplan voor het Erasmusveld verwerkt hadden, maar erwaren ook twijfels over de haalbaarheid en geschiktheidvan het plan. Daarom besloot de Ontwikkelingscombinatiehet nabij gelegen en kleinschaligergebied Steynhof aan het tweetal aan te bieden. Dezealternatieve locatie zou zich beter lenen voor hun uitgesprokenarchitectuur en begin dit jaar kregen deBoudry's (die zich ondertussen hadden geassocieerd22met de in Parijs wonende Nederlandse architect EmielLamers) dan ook de opdracht voor het maken vaneen voorlopig ontwerp voor vijfendertig woningen.Uitgangspunt daarbij was wel om een aantal karakteristiekeelementen die in het prijsvraagontwerp zolovend door de jury waren besproken, in het planSteynhof te behouden.Met name het grid van dit uitgestrekte glastuinbouwgebiedmet de kassen die rij aan rij een ritmischgeheel vormen, inspireerde de ontwerpers in hetprijsvraagontwerp tot ondiepe, brede woningplattegronden.Dit idee werd ook in het plan Steynhoftoegepast,zij het enigszins aangepast aan de Nederlandsenormen. De woningen hebben een flexibelewoonindeling met een vloeroppervlak van 130 m2,verdeeld over twee lagen, en een woningbreedte van12 meter. Door een glazen gevelwand is de beganegrond vooral gericht op de tuinzijde. Ook is in hetontwerp veel aandacht besteed aan de materialisatieen beplanting van de tuinen en de openbare ruimten,die het karakter van die plekken moeten benadrukkenzoals berken in de tuinen en knotwilgen, stokrozenen riet in de openbare (on)overdekte ruimten.Ondanks dat het ontwerp voor Steynhof sterk vereenvoudigdis ten opzichte van het prijsvraagontwerp,zijn voorstellen gedaan voor ecologische en milieuaspecten.Rondom het buurtje komt een overstek aande woningen waarin een energetische ring met pvcellenzijn aangebracht. De opbrengst hiervan moetvoldoende zijn om de openbare verlichting van hetwijkje van elektriciteit te voorzien. Voor de waterhuishoudingin het gebied is een milieuvriendelijkdrainage-systeem ontworpen waarbij het regenwaterin betonnen goten gevuld met grind wordt opgevangenen als spoelwater in de woningen gebruikt kanworden.De Ontwikkelingscombinatie was niet alleen enthousiastover de resultaten van het voorlopig ontwerp,ook de grondige aanpak (onder andere zichtbaar inde aanplanting van de openbare ruimte) van hettweetal werd alom geprezen. Pierre en MarjolijnBoudry lijken er in het plan Steynhof bijzonder goedin te slagen een on-Nederlands woningbouwplan temaken door juist gebruik te maken van de typischNederlandse elementen die het kassenlandschap vandit uitgestrekte gebied zo aantrekkelijk maken.


Drentse Welstandsprijs 1997 ,voor boerderij te Hav~ ~Winnaar van de Drentse Welstandsprijs 1997: gerestaureerdeboerderij in Havelte in opdracht van w.J.Biewenga. Onwerp en realisatie: aannemingsbedrijfPoortman, Zuidworlde, in samenwerking met deopdrachtgever en aan de hand van een restauratieverkenninghet Bureau Monumentenzorg van deprovincie Drenthe.Foto Harry Cock, Assen .De Drentse Welstandsprijs bestaat sinds 1990. Met de prijs en bijbehorende publiciteit wordt meer bekendheid gegeven aan het werk vande Stichting Het Drentse Welstandstoezicht: verbreding van welstandstoetsing naar welstandszorg. Dit jaar is het thema 'Restauraties enVerbouwingen' aan de beurt: voor bescheiden verbouwingen, maar ook voor grote restauraties. Beoordeeld werden dearchitectonische!cultuur-historische kwaliteit van het bestaande en van de uitbreiding, de verhouding van de uitbreiding ten opzichte vanhet bestaande, de samenhang tussen beide en de meerwaarde van het nieuwe. De jury bestond uit twee architecten, tevens lid van dewelstandscommissies van de Stichting, twee vertegenwoordigers van de welstandscommissies van Assen en Emmen en twee medewerkersvan de Stichting. Een kunst- en architectuurhistoricus, lid van de monumentencommissie van de Stichting, werd op grond van het themaaan de jury toegevoegd ..Voor de Drentse Welstandsprijs 1997 zijn na een eersteselectie 50, vaak sterk verschillende plannen gekozenuit een totaal van 190: een uitbreiding bij eenwoning uit de jaren '50, verbouwingen van boerderijentot aula, woning of kantoor, bijgebouwen bij kerkenof een zorgvuldige restauratie van een monumentaleboerderij. Enkele plannen bleken niet ofgedeeltelijk gerealiseerd te zijn en soms week hetgerealiseerde plan sterk af van de bouwtekening. Nade tweede beoordeling, aan de hand van foto's, zijner een aantal projecten geselecteerd om te bezoeken,hetgeen resulteerde in zes nominaties:- het kerkelijk centrum Havelte, Uffelterkerkweg, inopdracht van de N.H. Kerk Havelte en ontworpendoor Wouda & Van der Schaaf Architecten teMeppel;- de penitentiaire inrichting De Fleddervoort te Veenhuizen,in opdracht van de Rijksgebouwendienst,ontworpen door Klawer Architecten te Emmen;- een winkelpand in Assen aan de Gedempte Singel,in opdracht van Holthinrichs BV, ontworpen door 'Tangerman & Gerritsma Architecten te Assen;- de verbouwing en uitbreiding van het Drents Museumte Assen, in opdracht van de provincie Drenthe,ontworpen door Team 4 Architecten te Groningen;- de restauratie van Huize Lemferdinge te Paterswolde,in opdracht van de Stichting Lemferdinge, ontworpendoor Architectenbureau Touwen te Eelde,en tenslotte- de restauratie en verbouwing van een monumentaleboerderij te Havelte, in opdracht van W.J. Biewenga,ontworpen door H. Poortman te Zuidwolde.Van verval tot pronkjuweelDe prijs werd toegekend aan de boerderij van defamilie Biewenga te Havelte. Deze boerderij, eenrijksmonument gelegen binnen een beschermd dorpsgezicht,kent een bewogen geschiedenis. In de loopvan de jaren zeventig is het pand sterk in vervalgeraakt door stormschade en verwaarlozing. Toen deboerderij, of wat daar nog van over was, testamentairin handen kwam van een andere eigenaar leek hetvoortbestaan ervan in het geding te komen. Totaalverval dreigde, maar mede door inspanningen van degemeente Havelte is het gelukkig niet zover gekomen.Er werd gezocht naar een eigenaar met hartvoor het culturele erfgoed van het Drentse platteland,en het Bureau Monumentenzorg van de provincieDrenthe stelde een restauratieverkenning op dieals een schetsontwerp opgevat zou kunnen worden.De familie Biewenga, inmiddels eigenaar, durfde deuitdaging aan om de boerderij in oude glorie te herstellen.Het resultaat mag er zijn. De boerderij is zeerzorgvuldig en liefdevol gerestaureerd en gereconstrueerd.Het muurwerk is zoveel mogelijk gespaardgebleven, schoongemaakt en opnieuw ingevoegdzodat (door de wijzigingen die in de loop der tijd zijnaangebracht zoals aanhelingen in metselwerk, enlagen die niet strak horizontaal verlopen) de ouderdomafleesbaar blijft. Het pand vertelt hierdoor ietsover zijn eigen geschiedenis. Verder is er zoveelmogelijk ingespeeld op historische gegevens en ontwikkelingen.De bakstenen vloer van een oude tredmolenop de deel bijvoorbeeld, die tevoorschijnkwam na verwijdering van de lemen bovenlaag, ishersteld en verleent een bijzonder accent aan denieuwe deelruimte. Hierin is de nieuwe slaapverdiepingals het ware los boven de gebinten geplaatst,waardoor de deel als grotere ruimte beleefbaar blijft.De houten wanden van de bedsteden in het voorhuiszijn hersteld en harmoniëren goed met de sobere,eigentijdse inrichting.Ruim boven het gemiddelde niveauBij de Drentse Welstandsprijs wordt niet alleen deopdrachtgever van het winnende project onderscheiden,maar ook zijn adviseur/architect: een geslaagdresultaat is immers mede afhankelijk van een goedesamenwerking. Bij de boerderij in Havelte is behalvede opdrachtgever ook het aannemingsbedrijf Poortman,gespecialiseerd in restauraties, onderscheidenvoor zijn bijdrage aan de verbouwing en restauratievan de boerderij in Havelte. Meer dan in voorgaandejaren blijkt dat bij het thema Restauraties en verbouwingende deskundigheid van de aannemer met zijnvaklieden van doorslaggevende betekenis is voor hetuiteindelijke resultaat.De overige genomineerde projecten steken ruimboven het gemiddelde kwaliteitsniveau uit dat zichaftekent bij de verbouwingsplannen die bij een welstands-of monumentencommissie op tafel komen.Vooral De Fleddervoort te Veenhuizen en het kerkelijkecentrum te Havelte dwingen respect af voor watbetreft het omgaan met nieuw naast oud. Ontstaat teVeenhuizen juist door de integratie een ru imtelijkinteressante oplossing in de vorm van een nieuwebinnenruimte, in Havelte wordt de nieuwe toevoeginglosgehouden door plaatsing op korte afstandnaast de oude, monumentale dorpskerk. Door vormgevingen materiaalgebruik wordt echter een vanzelfsprekendesymbiose bereikt tussen oud en nieuw.23Foto: Harry Cock, AssenInformatieStichting Het Drentse Welstandstoezichtir. BJ Smit, ir. R. RitzVan der Feltzpark 79401 HM Assentel. 0592-314055fax 0592-312981


Gidsen en agenda's, wegwijzers in de architectuurSimone RotsMet een architectuurgids in de hand komt men door het ganse land. Eenagenda daarnaast brengt ons naar alle belangrijke bijeenkomsten. Het zijn dewegwijzers die ons binnen voeren in het rijk van de architectuur en stedenbouw,praktisch en leerzaam. Ze helpen het publiek om de omgeving teverkennen en kennis op te doen. Onder de noemer omgevingseducatieverleent het Stimuleringsfonds voor <strong>Architectuur</strong> subsidie voor het samenstellenen uitbrengen van dergelijke uitgaven. Sterker nog, dit soort projectenworden in het beleid van het fonds gekoesterd. Betrokkenheid van hetpubliek is immers onontbeerlijk voor waardevol werk van ontwerpers en hunopdrachtgevers.Het Stimuleringsfonds voor <strong>Architectuur</strong> droeg onder meer bij aan architectuurgidsenvoor Nijmegen, Maastricht en Rotterdam.Ontwerpen van Oscar Leeuw:Natuurmuseum Nijmegen, v.m. synagogeMuseum KamVillaFoto's: Ineke peyInformatieOscar Leeuw 1866-1944, fen architectuurtocht,dr. VI/.J. Pantus, Historische VerenigingNUMAGA, Nijmegen, 1997. Verkrijgbaarbij de VWen enkele boekhandels inNijmegen.<strong>Architectuur</strong>gids Maastricht 1895-1995,Stichting Topos, Maastricht, 1997. Verkrijgbaarbij de WV Maastricht en in de boekhandel.Voor rondleiding onder begeleiding:Stichting Topos, tel 043-3218705.<strong>Architectuur</strong>Agenda voor architectuur,landschap en stedenbouw in en om Rotterdam,VWRotterdamlArchicenter, Rotterdam,1997. De <strong>Architectuur</strong> Agenda is <strong>gratis</strong>verkrijgbaar op diverse locaties in Rotterdam,zoals het NAi, de boekhandels, debibliotheek en het City Informatiecentrum.Tegen verzendkosten is het mogelijk deagenda thuisgestuurd te krijgen.De <strong>Architectuur</strong>agendapla VVV RotterdamlArchicenterpostbus 215503001 AN RotterdamStimuleringsfonds voor <strong>Architectuur</strong>Rochussenstraat 153015 fA Rotterdam010-4361600In het afgelopen jaar zijn door het Stimuleringsfondsvoor <strong>Architectuur</strong> subs.idies toegekend voor educatieveprojecten, zoals de publicatie Mijn gebouw wordtzo. <strong>Architectuur</strong> voor jongeren uitgebracht door deBNA en NAi Uitgevers, de expositie Op straat van hetABC <strong>Architectuur</strong>centrum in Haarlem, de manifestatieKind en stad van Stichting Rotterdam Festivals en demanifestatie Niet van wijken weten - Het Houtjesdorpvan Bouwhuis-Centrum voor mens en gebouwdeomgeving in Apeldoorn.Onlangs zijn twee architectuurgidsen verschenen meteen subsidie van het Stimuleringsfonds voor <strong>Architectuur</strong>:een architectuurgids die leidt langs het werkvan een architect en een gids als inventarisatie van dearchitectuur/stedenbouw in Maastricht. Tevens is subsidieverleend voor de agenda, die actuele gebeurtenissenop gebied van architectuur, stedenbouw enlandschapsarchitectuur in Rotterdam weergeeft.Nijmegen: architectuurgids Oscar LeeuwDe publicatie Oscar Leeuw (1866-1944). Een architectuurtocht,is door de Historische Vereniging NUMAGAsamengesteld en uitgebracht. NUMAGA richt zich opde geschiedenis van Nijmegen en omgeving en demonumentenwerkgroep van NUMAGA heeft van hetStimuleringsfonds voor <strong>Architectuur</strong> subsidie verkregenvoor een publicatie over het werk van de architectOscar Leeuw. Zijn werk heeft het karakter en ende sfeer van Nijmegen en omgeving mede bepaald. Inhet vooroorlogse Nijmegen was in elke straat eengebouw van Leeuw te vinden. Veel van zijn werk isechter gesloopt en verloren gegaan, en de architectraakte in vergetelheid. De waardering voor Leeuwkomt langzaam weer op gang, getuige de plaatsingvan door hem ontworpen panden op de monumentenlijsten de restauratie van het Concertgebouw DeVereeniging.Met de uitgave wil NUMAGA het werk van OscarLeeuw 'onder de aandacht van een groot publiekbrengen. Op 9 september is de publicatie gepresenteerdin het archeologisch Museum G.M. Kam, dat in1922 door Oscar Leeuw is gebouwd. De auteur van degids, de historicus dr. W. Pantus, is er volgens DeGelderlander in geslaagd om in slechts 24 pagina'seen indringend beeld te geven van de betekenis dieLeeuw voor de stad heeft gehad. Omdat het onderzoeknaar zijn werk nog in volle gang is in de publicatienog geen volledige lijst van werken opgenomen.De gids bevat een beschrijving van 19 nog bestaandeprojecten uit het oeuvre van Leeuw, zodanig gerangschiktdat men er een rondgang langs kan maken.Onder begeleiding van architectuurhistorici werd opde Open Monumentendag op 14 september de fietstochtgehouden die in het boekje is beschreven. Dezeroute begint bij het zelf ontworpen woonhuis-ateliervan Leeuw aan de Graafseweg en gaat vervolgens viamonumenten als Vereeniging, Synagoge, BankgebouwHertogstraat en Museum G.M. Kam langs verschillendevilla's in Nijmegen Oost en Beek om te eindigenop de Begraafplaats aan de Daalseweg. Hier isLeeuw in 1944 bijgezet in een door hem zelf ontworpentombe.<strong>Architectuur</strong>gids MaastrichtEen meer studieuze wegwijzer is de <strong>Architectuur</strong>gidsMaastricht 1895-1995, uitgegeven door StichtingTopos met medewerking van de gemeente Maastricht.De stichting Topos heeft tot doel 'activiteiten teontplooien die eigentijdse cultuur en in het bijzonderde architectuur en beeldende kunst in de regio24Maastricht en Euregio Maas-Rijn betreffen'.Met de architectuurgids wil Topos de aandacht vestigenop de moderne architectuur en stedenbouw inMaastricht en inzicht geven in de achtergronden vanontwerpbeslissingen. In de gids is daarom een relatiegelegd met de stedenbouwkundige ontwikkelingenvan de stad. Een inventarisatie van de modernearchitectuurprojecten (tot 1996) leverde 867 projectenop en daarvan zijn er 469 geselecteerd. Na eenalgemene inleiding over stedenbouwkundige ontwikkelingenworden deze projecten beschreven, ingedeeldnaar de gebieden Binnenstad, Wijck, Maastricht-Oost,Maastricht-Zuid, Maastricht-West en deRandgebieden. De gids bevat deel kaarten met wandel-,fiets- en autoroutes, een index naar architecten,een kaartje met de wijkindeling en een literatuurlijst.Op 30 mei 1997 is de gids gepresenteerd, waarna metde aanwezige belangstellenden één van de wandelroutesis afgelegd. De belangstelling voor de gidsblijkt groot en de reacties zijn positief. Wie onderdeskundige begeleiding één van de routes af wil leggen,kan c&ntact opgenomen met Stichting Topos.Rotterdam: <strong>Architectuur</strong>AgendaEen publicatie van een geheel andere orde is deArchitectul!JrAgenda voor architectuur, landschap enstedenbouW in en om Rotterdam, een gezamenlijkinitiatief v~n de Academie van Bouwkunst Rotterdam,de B ~A-kring Rijnmond; de dienst Stedebouw+Voll

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!