parket amsterdam requisitoir van het openbaar ministerie 1. inleiding
parket amsterdam requisitoir van het openbaar ministerie 1. inleiding
parket amsterdam requisitoir van het openbaar ministerie 1. inleiding
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
PARKET AMSTERDAM<br />
REQUISITOIR VAN HET OPENBAAR MINISTERIE<br />
<strong>parket</strong>nummer 13/077040-04<br />
in de strafzaak tegen:<br />
JAN DIRK TAKE PAARLBERG,<br />
geboren te Amsterdam op 17 februari 1957,<br />
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,<br />
gehouden ter terechtzitting <strong>van</strong> de rechtbank te Amsterdam, zitting houdend<br />
te Haarlem, op 10 en 11 mei 2010.<br />
President, Edelachtbaar College,<br />
<strong>1.</strong> INLEIDING<br />
<strong>1.</strong>1 Start onderzoek<br />
Stelt u zich <strong>het</strong> volgende voor. Een zakenman komt bij de notaris om een akte<br />
te laten opmaken. Het is een donderdag, rond <strong>het</strong> middaguur. Het was<br />
aan<strong>van</strong>kelijk de bedoeling dat hij aandelen <strong>van</strong> zijn bedrijf aan een oudzakenpartner<br />
zou verpanden. De verpanding zou dienen tot zekerheid dat hij<br />
binnenkort een grote schuld <strong>van</strong> ruim 10,6 miljoen euro zal voldoen. Zijn<br />
wederpartij neemt echter genoegen met iets minder: een volmacht om tot<br />
verpanding over te gaan, zodra de wederpartij dat wil. Als stok achter de deur,<br />
maar iets minder vergaand als een verpanding ineens.<br />
De man weet wel dat er in de onderliggende akte dingen staan die echt niet<br />
kloppen, maar à la. Hij wordt sinds een aantal maanden afgeperst, er is al<br />
veel geld betaald, hij moet nog veel meer. Niet rechtstreeks aan zijn afperser<br />
maar aan een derde. Hoe precies, dat doet niet zo heel erg ter zake; als de<br />
boekhouder <strong>het</strong> maar netjes kwijt kan, zodat de belastingdienst <strong>het</strong> nooit zal<br />
opmerken. Bovendien is de man een beetje moedeloos aan <strong>het</strong> worden.<br />
Tijdens de bijeenkomst bij de notaris krijgt hij te horen dat de boete <strong>van</strong> 0,5%<br />
die hij bij niet tijdige betaling moet betalen, waar hij wel <strong>van</strong> had gelezen, per<br />
dag geldt. Hij realiseert zich onmiddellijk de ernst: de datum <strong>van</strong> ingang ligt al<br />
tien dagen achter hem, dit gaat hem onverwacht ruim 53.000 euro per dag<br />
kosten! Dit is hem te gortig. Door <strong>het</strong> zetten <strong>van</strong> een handtekening zal hij in<br />
één klap al ruim een half miljoen euro kwijt zijn!<br />
1
De zakenman sputtert tegen maar de vertegenwoordiger <strong>van</strong> zijn tegenpartij<br />
houdt voet bij stuk, hoewel hij de boosheid wel begrijpt. Deze gaat er<strong>van</strong> uit<br />
dat <strong>het</strong> zo is afgesproken. Maar de zakenman wist tot dan op dit punt <strong>van</strong><br />
niets. Kwaad loopt hij na een half uur weg, zonder handtekening te hebben<br />
gezet. 1<br />
Even later stapt hij zonder dat <strong>het</strong> door anderen wordt opgemerkt in de auto<br />
<strong>van</strong> drie politiemensen <strong>van</strong> de CIE. Het is de derde keer in korte tijd. Hij<br />
vertelt ze over hoe ook zijn vroegere zakenpartner John wordt afgeperst. En<br />
hij vertelt ze wat hem zelf zojuist is overkomen in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> zijn<br />
voortdurende afpersing, weliswaar omfloerst maar de boodschap is duidelijk:<br />
voor de afpersing worden ‘hele nette mensen’ gebruikt; hij noemt ze niet bij<br />
naam maar wel wil hij zeggen dat er nog een paar zakenmensen op<br />
soortgelijke wijze zijn of worden afgeperst, Rolf, Erik en Willem. Met gevoel<br />
voor understatement merkt de zakenman op: ‘Af en toe zakt de moed me in<br />
de schoenen.’ 2<br />
Na <strong>het</strong> gesprek <strong>van</strong> een half uur stapt hij weer uit de auto. Hij wordt gebeld<br />
door de vertegenwoordiger <strong>van</strong> zijn tegenpartij, die hem vraagt terug te<br />
komen naar de notaris. Een oplossing lijkt voorhanden. Oké dan.<br />
Terug bij de notaris krijgt hij uitgelegd dat de termijn waarop de boete zal<br />
ingaan in overleg is opgeschoven naar drie weken later. Beiden filosoferen,<br />
terwijl de notaris de correcties aanbrengt, over de vraag waarom de<br />
wederpartij dit allemaal zo wil. Zou hij zelf misschien ook onder druk staan om<br />
hieraan mee te werken? 3<br />
De zakenman voelt dat er geen ontkomen aan is en tekent uiteindelijk. Na<br />
een half uurtje staat hij weer buiten. Hij gaat niet naar kantoor of naar huis<br />
maar loopt onmiddellijk naar <strong>het</strong> eind <strong>van</strong> de straat waar een ander<br />
notariskantoor is gevestigd. Daar kent hij nog iemand. Hij vraagt aan de balie<br />
naar een notaris. Hij krijgt toevallig een oude bekende te spreken. Kennelijk is<br />
de drempel laag want hij vertelt onmiddellijk en geëmotioneerd wat er zojuist<br />
is gebeurd. Hij wil dat de notaris <strong>het</strong> opschrijft. Voor als hem iets overkomt.<br />
Ook voor de notaris is dit niet alledaags; uit gewetensnood doet hij <strong>het</strong>. De<br />
zakenman laat hem met de hand opschrijven hoe hij wordt afgeperst:<br />
criminelen dwingen hem om te betalen via zijn nette wederpartij <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag.<br />
Hij legt precies uit hoe <strong>het</strong> in zijn werk gaat, via vorderingen met neptitels. Hij<br />
laat de notaris afsluiten met een belofte en een vraag. Ten eerste belooft hij<br />
dat hij zich desondanks zal inspannen om de bedragen te betalen, onder<br />
dreiging <strong>van</strong> liquidatie <strong>van</strong> hem zelf. Ten tweede verzoekt hij de notaris om<br />
deze verklaring, mocht hij toch worden geliquideerd, aan de politie te<br />
overhandigen.<br />
1 e<br />
Dossier Enclave: samengesteld uit de verklaringen <strong>van</strong> getuige TH (4 aanvulling blz. 0042<br />
e.v.), verdachte AVT (blz. 3 0591 e.v.), en de tekst <strong>van</strong> de verklaring bij VLDJ (blz. 2 0233<br />
e.v.)<br />
2<br />
Dossier Enclave, blz. 2 905-0913.<br />
3<br />
Dossier Enclave, blz. 3 0592.<br />
2
De notaris leest de hele verklaring nog eens voor. Aldus opgemaakt en<br />
getekend. De stukken die de zakenman zojuist bij de andere notaris heeft<br />
getekend laat hij in kopie achter.<br />
De notaris doet alles in een envelop, plakt die dicht en schrijft er op:<br />
‘Bijgaande verklaring te openen in geval <strong>van</strong> overlijden <strong>van</strong> de heer mr.<br />
Willem A.A.P.M. Endstra als gevolg <strong>van</strong> zijn liquidatie.’ Per vergissing noteert<br />
de notaris een verkeerd jaartal, maar de verklaring zelf bevat de juiste: 10<br />
april 2003. 4<br />
Het stuk ligt ruim een jaar in de kluis. Niemand zou er ooit <strong>van</strong> hebben<br />
vernomen, niemand zou ooit <strong>het</strong> bizarre verhaal <strong>van</strong> die gebeurtenissen op<br />
één dag hebben gehoord als de laatste zin <strong>van</strong> de handgeschreven brief niet<br />
was bewaarheid. Op 17 mei 2004 werd Willem Endstra, vastgoedhandelaar te<br />
Amsterdam, vóór zijn kantoor aan de Apollolaan daadwerkelijk geliquideerd.<br />
Doodgeschoten. Onder leiding <strong>van</strong> <strong>het</strong> Amsterdamse <strong>parket</strong> startte de Dienst<br />
Centrale Recherche <strong>van</strong> de regiopolitie Amsterdam/Amstelland direct een<br />
strafrechtelijk onderzoek ter opheldering <strong>van</strong> deze liquidatie: <strong>het</strong> onderzoek<br />
Enclave was een feit.<br />
Bij de Regionale Criminele Inlichtingen Eenheid (RCIE) was al eerder<br />
informatie bekend dat Endstra in de periode daarvoor in een moeilijke positie<br />
had verkeerd. Op 8 augustus 2002 was daar een anonieme brief<br />
binnengekomen. Daarin stond dat Willem Holleeder en anderen ‘de<br />
onroerend goed wereld’ aan <strong>het</strong> afpersen waren en dat Holleeder Endstra in<br />
zijn macht zou hebben. Endstra moest doen wat Holleeder hem zei omdat zijn<br />
familie anders een probleem zou hebben. 5 Ook had Endstra <strong>van</strong> maart 2003<br />
tot en met januari 2004 gesprekken gevoerd met rechercheurs <strong>van</strong> die CIE.<br />
Eén <strong>van</strong> die gesprekken was net op 10 april 2003 geweest.<br />
Na de liquidatie kwam er bij de CIE <strong>van</strong> de Nationale Recherche eveneens<br />
informatie binnen waarin Holleeder werd genoemd. Vanuit al deze bronnen<br />
was <strong>het</strong> vermoeden ontstaan dat niet alleen Endstra maar ook andere<br />
vastgoedhandelaren werden of waren afgeperst.<br />
Om deze reden werd daags na de liquidatie <strong>van</strong> Endstra besloten om naast<br />
<strong>het</strong> onderzoek Enclave een onderzoek in te stellen naar de verdenking <strong>van</strong><br />
georganiseerde afpersingen. Onder leiding <strong>van</strong> <strong>het</strong> Landelijk Parket werd <strong>het</strong><br />
onderzoek Kolbak gestart. Dit onderzoek beoogde vast te stellen of<br />
daadwerkelijk sprake was <strong>van</strong> afpersingen, en in <strong>het</strong> bevestigende geval<br />
daaraan een einde te maken met vervolging <strong>van</strong> daarvoor in aanmerking<br />
komende verdachten. Uiteraard zou dit onderzoek mogelijk ook iets kunnen<br />
opleveren voor <strong>het</strong> moordonderzoek.<br />
Onderdeel <strong>van</strong> <strong>het</strong> Amsterdamse onderzoek Enclave was een onderzoek<br />
naar de vraag of in de zakelijke en financiële belangen <strong>van</strong> Endstra een<br />
motief voor de moord zou kunnen worden gevonden. Dit financiële onderzoek<br />
werd verricht door <strong>het</strong> Bureau Financiële en Economische Recherche (BFER)<br />
<strong>van</strong> de Amsterdamse politie, en kreeg de naam Enclave Financieel. Het<br />
4 Dossier Enclave, blz. 2 0235 e.v. en 4 e aanvulling blz. 0031 e.v.<br />
5 Dossier Kolbak, blz. D1-0002.<br />
3
onderscheid met <strong>het</strong> moordonderzoek werd rele<strong>van</strong>t toen al heel snel bleek<br />
<strong>van</strong> verdachte betalingen <strong>van</strong> Endstra aan (vennootschappen <strong>van</strong>) de<br />
zakenman Jan Dirk Paarlberg.<br />
Waarom waren zij verdacht? Ten eerste, op 18 mei 2004, de dag na de<br />
moord op Endstra, overhandigde de Amsterdamse oud-notaris mr. VLDJ aan<br />
de politie een door hem met de hand geschreven verklaring <strong>van</strong> Endstra, met<br />
diverse bijlagen. 6 Deze verklaring had Endstra op 10 april 2003 door de<br />
notaris met de hand laten opschrijven, met de – inmiddels profetisch gebleken<br />
– opdracht om deze aan de politie te overhandigen, mocht hij op enig moment<br />
worden vermoord.<br />
In deze handgeschreven verklaring staat onder meer vermeld dat Endstra die<br />
dag, 10 april 2003, op verzoek <strong>van</strong> de heer AVT onder dwang een<br />
onherroepelijke notariële volmacht had moeten tekenen tot verpanding <strong>van</strong><br />
zijn aandelen in een recreatiepark (Port Greve) aan een Panamese<br />
vennootschap (Bergheim Investments S.A.). Volgens Endstra betrof deze<br />
verpanding twee fictieve schulden, <strong>van</strong> ruim 6,8 miljoen euro en ruim 3,8<br />
miljoen euro. Endstra had laten optekenen: ‘De heer AVT verklaarde nadat de<br />
heer W de kamer had verlaten, dat de heer D.J. Parelberg onder dwang aan<br />
deze verpanding en afpersing meewerkte.‘<br />
Ten tweede, diezelfde dag, 18 mei 2004, liet mr. AB, advocaat <strong>van</strong> RE en<br />
haar partner John Mieremet, de politie weten dat hij al geruime tijd een brief<br />
<strong>van</strong> Endstra bezat, die hij wilde overdragen. In deze brief <strong>van</strong> 2 december<br />
2003 meldde Endstra een betalingsachterstand aan de cliënt <strong>van</strong> mr. AB.<br />
Voor deze achterstand voerde Endstra aan dat hij, gegeven de negatieve<br />
publiciteit rond zijn persoon, moeite had financiering te krijgen en dat hij onder<br />
dreiging met de dood ‘oneigenlijke betalingen’ moest doen aan iemand<br />
anders: Willem Holleeder. 7<br />
Ten derde, op 18 mei 2004 werd JVDH, destijds financieel directeur <strong>van</strong><br />
Endstra, als getuige gehoord. Hij verklaarde onder meer dat Endstra hem in<br />
de zomer <strong>van</strong> 2003 had verteld dat hij werd afgeperst door Holleeder, dat <strong>het</strong><br />
geld boekhoudkundig netjes – voor de fiscus niet merkbaar – moest worden<br />
overgemaakt naar (vennootschappen <strong>van</strong>) Paarlberg. Eén <strong>van</strong> de gebruikte<br />
constructies was een vordering <strong>van</strong> Paarlberg op HSIJ, de holding Seaport<br />
Marina IJmuiden. Volgens JVDH zou AVT, de fiscalist <strong>van</strong> Paarlberg, dit<br />
hebben gecoördineerd. Hij had AVT er ook naar gevraagd. Die had hem<br />
gezegd dat de betalingen werden overgeheveld naar Antilliaanse<br />
vennootschappen en privérekeningen, en dat de structuur na de betalingen<br />
zou worden ontmanteld en geliquideerd. 8<br />
Een codicil en een brief <strong>van</strong> Endstra, en een verklaring <strong>van</strong> zijn financiële<br />
man: de aandacht <strong>van</strong> de financiële recherche was gevestigd. En terecht. Als<br />
uit drie verschillende bronnen naar voren komt dat Endstra ‘oneigenlijke<br />
6<br />
Dossier Kolbak, blz. H-0269/027<strong>1.</strong> Bij de ondertekening is abusievelijk 2004 in plaats <strong>van</strong><br />
2003 genoteerd.<br />
7<br />
Dossier Enclave, blz. 4 0270/027<strong>1.</strong><br />
8<br />
Dossier Enclave, blz. 4 0287 e.v.<br />
4
etalingen’ zou hebben verricht aan Paarlberg, rechtvaardigt dat een nader<br />
onderzoek.<br />
Gaandeweg werd <strong>het</strong> doel <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek Enclave Financieel <strong>het</strong> vinden<br />
<strong>van</strong> een antwoord op de vraag of zou kunnen worden vastgesteld dat deze<br />
betalingen waren gedaan onder invloed <strong>van</strong> afpersing en of zij aan de kant<br />
<strong>van</strong> Paarlberg als ont<strong>van</strong>ger zouden kunnen worden gekwalificeerd als<br />
witwassen.<br />
Naar aanleiding <strong>van</strong> de genoemde notariële verklaring <strong>van</strong> Endstra is<br />
Paarlberg op 24 mei 2004 als getuige gehoord. Hij zou immers onder dwang<br />
aan afpersing hebben meegewerkt. Hij ontkende dit pertinent.<br />
Op 26 mei 2004 werd JVDH nader gehoord. Hem was iets opgevallen: nadat<br />
één <strong>van</strong> de vermeende schulden (aan Ballados Investments), genoemd in de<br />
notariële verklaring, voor zover hij wist was afbetaald, bleef Endstra<br />
opdrachten krijgen om geld aan Ballados of gerelateerde bedrijven te betalen.<br />
Op verzoek <strong>van</strong> Endstra heeft JVDH vervolgens in overleg met AVT ter<br />
‘afdekking’ een verhaal in elkaar gezet. 9<br />
Op grond <strong>van</strong> de genoemde feiten en omstandigheden werd AVT in verband<br />
met zijn vermoedelijke rol in de betalingen <strong>van</strong> Endstra als verdachte<br />
aangemerkt <strong>van</strong> deelneming aan afpersing en is hij op 9 juni 2004<br />
aangehouden. Na acht verhoren werd hij op 14 juni 2004 in vrijheid gesteld.<br />
AVT verklaarde dat Paarlberg hem in december 2002 had gevraagd te<br />
adviseren en te assisteren bij de afwikkeling <strong>van</strong> vorderingen uit hoofde <strong>van</strong><br />
zijn ontvlechting <strong>van</strong> Endstra (in ongeveer 1999). Hij had op verzoek <strong>van</strong><br />
Paarlberg een Panamese vennootschap opgericht, om geen link met Endstra<br />
zichtbaar te maken.<br />
Paarlberg had AVT verteld dat <strong>het</strong> reële betalingen betrof, maar daaraan was<br />
AVT later wel wat gaan twijfelen. Endstra had hem in <strong>het</strong> 3 e kwartaal <strong>van</strong><br />
2003 gezegd dat hij onder druk stond om te betalen. Endstra had geen naam<br />
genoemd. AVT had daarop aan Paarlberg gevraagd of die ermee bekend was<br />
dat er sprake zou zijn <strong>van</strong> afpersing. Paarlberg had geantwoord dat hij zelf<br />
nooit zou afpersen, en dat, als hij betrokken zou zijn bij financiële transacties<br />
in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> afpersing, hij dat alleen gedwongen zou doen, aldus AVT. 10<br />
Een antwoord dat op zijn minst cryptisch is te noemen.<br />
De verklaringen <strong>van</strong> AVT leidden naar FTC Trust. Dit bedrijf voerde de<br />
administratie <strong>van</strong> de betrokken vennootschappen <strong>van</strong> Paarlberg. Op 9 juni<br />
2004 vond een doorzoeking ter inbeslagneming <strong>van</strong> administratie plaats.<br />
Op 10 juni 2004 is Paarlberg nog eens als getuige gehoord, waarbij hem een<br />
gedeelte uit de notariële verklaring <strong>van</strong> Endstra en de verklaringen <strong>van</strong> AVT<br />
zijn voorgehouden. Hij bleef erbij nooit onder dwang te hebben gestaan, noch<br />
betrokken te zijn bij afpersing.<br />
9 Dossier Enclave, blz. 4 0303.<br />
10 Dossier Enclave, blz. 3 0576.<br />
5
Op basis <strong>van</strong> <strong>het</strong> genoemde werd Paarlberg als verdachte aangemerkt <strong>van</strong><br />
deelneming aan afpersing en is hij op 14 juni 2004 aangehouden. Op 17 juni<br />
2004 vond met zijn toestemming een doorzoeking ter inbeslagneming plaats<br />
in zijn kantoor te Maarssen, in aanwezigheid <strong>van</strong> zijn toenmalige raadsman.<br />
Na zes verhoren is Paarlberg op 18 juni 2004 in vrijheid gesteld.<br />
Na de aanhoudingen <strong>van</strong> AVT en Paarlberg werd <strong>het</strong> financiële onderzoek<br />
voortgezet. Er werden nog vorderingen tot uitlevering <strong>van</strong> stukken gedaan,<br />
doorzoekingen ter inbeslagneming verricht en getuigen gehoord. Alle<br />
resultaten zijn onderzocht, waarbij in <strong>het</strong> bijzonder aandacht is gegeven aan<br />
<strong>het</strong> al dan niet zakelijke karakter <strong>van</strong> de betalingen <strong>van</strong> Endstra aan<br />
Paarlberg.<br />
Dit nadere onderzoek leidde tot meer gegevens over deze tien betalingen.<br />
Om nog diepergaand te kunnen onderzoeken of Paarlberg op één of andere<br />
aantoonbare manier geld ter beschikking had gesteld aan of hield voor<br />
Holleeder of aan Holleeder gerelateerde derden, hebben op 3 mei 2005 nog<br />
enkele doorzoekingen plaatsgevonden.<br />
De resultaten <strong>van</strong> <strong>het</strong> nadere opsporingsonderzoek zijn voorgehouden aan<br />
AVT en Paarlberg. Daartoe zijn zij op 31 januari, 1 en 2 februari 2006 nader<br />
gehoord. AVT heeft inhoudelijk en nader verklaard, Paarlberg heeft zich<br />
beroepen op zijn zwijgrecht.<br />
Eind januari 2006 werden in <strong>het</strong> aangrenzende onderzoek Kolbak verdachten<br />
aangehouden, onder wie Willem Holleeder. Gegeven de tijdsdruk om in die<br />
zaken een einddossier af te ronden, werd door <strong>het</strong> onderzoeksteam Enclave<br />
Financieel ook gewerkt aan een einddossier in deze zaak. Dit is in november<br />
2006 bij de rechtbank, de rechter-commissaris en de verdediging bezorgd.<br />
Vandaag en morgen maakt <strong>het</strong> OM de balans op, vrijwel precies zes jaar na<br />
de kille moord die sindsdien onafgebroken de aandacht <strong>van</strong> politie, OM en<br />
bestuur heeft gevestigd op de verwevenheid tussen de Amsterdamse onder-<br />
en bovenwereld.<br />
Het onderzoek Enclave Financieel heeft uiteindelijk tevens geleid tot de<br />
verdenking dat Paarlberg zich ook aan andere strafbare feiten had schuldig<br />
gemaakt: nog een geval <strong>van</strong> witwassen uit 1998, valsheid in geschrift en<br />
oplichting. En doordat de belastingdienst door haar bijstand in <strong>het</strong> onderzoek<br />
kennis had <strong>van</strong> de resultaten <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek, kon uit haar daarna<br />
zelfstandig uitgevoerde boekenonderzoek blijken dat Paarlberg zich ook<br />
vermoedelijk aan een fiscaal delict en aan deelneming aan valsheid in een<br />
notariële akte had schuldig gemaakt.<br />
6
<strong>1.</strong>2 De tenlastelegging<br />
Op basis <strong>van</strong> <strong>het</strong> vooronderzoek is een tenlastelegging geformuleerd. Deze<br />
behelst de volgende verdenkingen:<br />
<strong>1.</strong> Het (mede) plegen <strong>van</strong> witwassen (gewoonte-, opzet- of schuldwitwassen)<br />
<strong>van</strong> tien door Endstra betaalde geldbedragen tot een totaal <strong>van</strong> ruim 17<br />
miljoen euro, in de periode <strong>van</strong> december 2002 tot en met januari 2004. Dit<br />
feit is de kern <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek Enclave Financieel.<br />
2. Het (mede) plegen <strong>van</strong> valsheid in geschrift ten aanzien <strong>van</strong> een Escrow<br />
overeenkomst, in de periode <strong>van</strong> april 2000 tot en met december 2003. Deze<br />
valse overeenkomst moest dienen om een geldlening bij SNS bank los te<br />
krijgen.<br />
3. In samenhang met feit 2 wordt ten laste gelegd <strong>het</strong> (mede) plegen <strong>van</strong><br />
oplichting <strong>van</strong> SNS Bank voor 1,5 miljoen euro in of omstreeks december<br />
2003.<br />
4. Het (mede) plegen <strong>van</strong> opzet- of schuldwitwassen <strong>van</strong> aandelen in de<br />
exploitatiemaatschappij ’t Gooier Hoofd, in de periode <strong>van</strong> december 2001 tot<br />
en met februari 2006. Deze vennootschap is in 1998 verworven met geld dat<br />
destijds <strong>van</strong> misdrijf afkomstig moet zijn geweest.<br />
5. Opdracht geven tot dan wel feitelijke leiding geven aan <strong>het</strong> doen <strong>van</strong><br />
onjuiste belastingaangiften, alsmede valse of vervalste stukken ter<br />
beschikking stellen aan de belastingdienst, opdat te weinig belasting wordt<br />
geheven, gepleegd in de periode <strong>van</strong> januari 1999 tot en met december 2006.<br />
6. Opdracht geven tot dan wel feitelijke leiding geven aan <strong>het</strong> doen <strong>van</strong> valse<br />
opgave in een authentieke akte, gepleegd op 2 oktober 200<strong>1.</strong><br />
<strong>1.</strong>3 Opbouw <strong>requisitoir</strong><br />
Omdat de kern <strong>van</strong> de verdenking jegens Paarlberg wordt gevormd door de<br />
verdenking <strong>van</strong> witwassen, acht <strong>het</strong> OM <strong>van</strong> belang om hier eerst wat dieper<br />
op in te gaan. Besproken wordt eerst <strong>het</strong> algemeen juridisch kader <strong>van</strong><br />
witwassen, waarbij aandacht wordt besteed aan de wetsgeschiedenis en de<br />
jurisprudentie.<br />
Vervolgens worden de feiten in enigszins chronologische volgorde besproken.<br />
Eerst de oudste zaak, Newport, feit 4 op de tenlastelegging, <strong>het</strong> witwassen<br />
<strong>van</strong> de aandelen ‘t Gooier Hoofd, begonnen in 1998.<br />
7
Vervolgens zal worden stilgestaan bij <strong>het</strong>geen onder 5 ten laste is gelegd, de<br />
fiscale feiten, uit de periode <strong>van</strong>af 1999. Hierna volgt de valse notariële akte<br />
uit 2001, zoals ten laste gelegd onder feit 6.<br />
Hierna komt de valse Escrow aan de orde en de daarmee samenhangende<br />
oplichting <strong>van</strong> de SNS-bank, de feiten 2 en 3 op de tenlastelegging, daterend<br />
uit 2003. Met de bespreking hier<strong>van</strong> zullen wij <strong>van</strong>daag eindigen.<br />
Morgen gaan wij dan verder met de bespreking <strong>van</strong> feit 1, de zaak<br />
betreffende de 17 miljoen euro <strong>van</strong> Endstra, uit de periode <strong>van</strong> eind 2002 tot<br />
begin 2004.<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> alle feiten op de tenlastelegging zal <strong>het</strong> OM concluderen tot<br />
bewezenverklaring. Wij eindigen zoals gebruikelijk met <strong>het</strong> bespreken <strong>van</strong> de<br />
ernst <strong>van</strong> de feiten, de omstandigheden waaronder ze zijn begaan en de<br />
persoon <strong>van</strong> de verdachte zoals een en ander bij <strong>het</strong> onderzoek ter<br />
terechtzitting is gebleken. Tot slot formuleert <strong>het</strong> OM zijn eis.<br />
Allereerst echter <strong>het</strong> algemeen juridisch kader <strong>van</strong> witwassen.<br />
8
2. ALGEMEEN JURIDISCH KADER<br />
2.1 Inleiding<br />
Het OM heeft meer dan eens benadrukt dat de tenlastelegging in <strong>het</strong><br />
onderzoek Enclave Financieel witwassen betreft in de betekenis die de Hoge<br />
Raad daaraan in de loop <strong>van</strong> de jaren heeft toegekend. Weliswaar heeft in <strong>het</strong><br />
begin <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek de verdenking bestaan dat Paarlberg zich schuldig<br />
zou hebben gemaakt aan deelneming aan afpersing - daarvoor bestond toen<br />
ook redelijke grond - maar dat verwijt is ruim twee jaar geleden geschrapt.<br />
Gaandeweg <strong>het</strong> onderzoek is <strong>het</strong> beeld steeds duidelijker geworden:<br />
Holleeder heeft Endstra afgeperst tot <strong>het</strong> doen <strong>van</strong> betalingen. Paarlberg<br />
heeft deze betalingen (al dan niet vrijwillig) in ont<strong>van</strong>gst genomen en<br />
voorhanden gehad.<br />
Door de (voormalige) verdediging is meermalen <strong>het</strong> verwijt geuit dat de<br />
tenlastelegging op <strong>het</strong> punt <strong>van</strong> <strong>het</strong> witwassen onduidelijk zou zijn, innerlijk<br />
tegenstrijdig of zelfs nietig. Het OM acht <strong>het</strong> nuttig de betekenis en<br />
achtergrond <strong>van</strong> artikel 420bis <strong>van</strong> <strong>het</strong> Wetboek <strong>van</strong> Strafrecht nog eens kort<br />
uiteen te zetten.<br />
2.2 Memorie <strong>van</strong> Toelichting<br />
Bij wet <strong>van</strong> 6 december 2001 (Staatsblad 2001 606) is deze bepaling in <strong>het</strong><br />
Wetboek <strong>van</strong> Strafrecht opgenomen. De wet trad op 14 december 2001 in<br />
werking en stelt – kort gezegd – witwassen strafbaar. De bedoeling <strong>van</strong> de<br />
wetgever was een zelfstandig witwasdelict in <strong>het</strong> Wetboek <strong>van</strong> Strafrecht op<br />
te nemen, dat nauwer zou aansluiten bij de internationale omschrijvingen.<br />
Hierbij is expliciet aansluiting gezocht bij de witwasrichtlijnen <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
Europees Parlement. In de Memorie <strong>van</strong> Toelichting (MvT) wordt hierop nader<br />
ingegaan. 11 Over <strong>het</strong> bewijs <strong>van</strong> witwassen zegt de MvT <strong>het</strong> volgende:<br />
‘De kern <strong>van</strong> <strong>het</strong> witwassen zoals omschreven in onderdeel a <strong>van</strong><br />
artikel 420bis, eerste lid, is <strong>het</strong> verbergen of verhullen <strong>van</strong> de werkelijke<br />
aard, de herkomst, de vindplaats enz. <strong>van</strong> bepaalde voorwerpen. Het<br />
effect <strong>van</strong> deze handelingen is dat de opbrengsten <strong>van</strong> misdrijven aan<br />
<strong>het</strong> zicht worden onttrokken. Juist dit verhullende element maakt <strong>het</strong><br />
bewijs <strong>van</strong> witwassen nogal eens moeilijk; of <strong>het</strong> voorwerp <strong>van</strong> de<br />
(vermoede) witwashandelingen inderdaad (direct of indirect) afkomstig<br />
is uit misdrijf is niet eenvoudig vast te stellen. (…)<br />
Het handelen <strong>van</strong> de witwasser zal er steeds op gericht zijn de<br />
criminele opbrengsten voor justitie te verbergen.’<br />
11 Handelingen Tweede Kamer, vergaderjaar 1999-2000, 27 159, nr. 3.<br />
9
2.3 Typologieën<br />
Bij <strong>het</strong> presenteren <strong>van</strong> <strong>het</strong> bewijsmateriaal aan de rechter is <strong>het</strong> <strong>van</strong> belang –<br />
aldus de MvT – dat de rechter goed wordt voorgelicht over de achtergronden<br />
<strong>van</strong> de door de verdachte toegepaste constructies en de werking <strong>van</strong><br />
bepaalde delen <strong>van</strong> de financieel-economische sector. Het OM en de rechter<br />
kunnen voor <strong>het</strong> bewijs <strong>van</strong> witwassen gebruik maken <strong>van</strong> zogenaamde<br />
typologieën <strong>van</strong> witwassen. Dit zijn min of meer objectieve kenmerken die,<br />
naar de ervaring heeft geleerd, duiden op <strong>het</strong> witwassen <strong>van</strong> opbrengsten <strong>van</strong><br />
misdrijven. Deze typologieën zijn onder meer (internationaal) ontwikkeld door<br />
de Financial Action Task Force (FATF) 12 .<br />
Voorbeelden <strong>van</strong> witwastypologieën zijn:<br />
- veelvuldig wisselen, waarbij er geen legale economische verklaring is voor<br />
de gewisselde valutasoorten en de frequentie <strong>van</strong> de wisselingen;<br />
- grote contante geldbedragen omwisselen, vervoeren of storten;<br />
- veelvuldig gebruik maken <strong>van</strong> buitenlandse bankrekeningen;<br />
- veelvuldig overboeken en doorboeken <strong>van</strong> geldbedragen (<strong>het</strong> zgn.<br />
rondpompen);<br />
De deskundige professor M. Pheijffer heeft zich ter terechtzitting uitgelaten<br />
over deze typologieën. Hij verklaarde als voorbeeld een andere typologie <strong>van</strong><br />
witwassen in <strong>het</strong> dossier te zijn tegengekomen: <strong>het</strong> zoeken naar en gebruik<br />
maken <strong>van</strong> onjuiste, valse titels voor betalingen.<br />
Kenmerkend is dat de handelingen vaak – los <strong>van</strong> <strong>het</strong> beoogde witwassen –<br />
geen redelijk bedrijfseconomisch of fiscaal doel kunnen dienen. Wanneer zich<br />
in een concrete zaak dit soort kenmerken voordoen, aldus nog steeds de<br />
MvT, kan daaraan een vermoeden <strong>van</strong> witwassen worden ontleend.<br />
Vervolgens zal dit vermoeden in concreto moeten worden bevestigd door<br />
andere, bijkomende omstandigheden. De in <strong>het</strong> concrete geval gelegen feiten<br />
en omstandigheden zullen de overtuiging <strong>van</strong> de rechter moeten dragen dat<br />
een transactie die naar buiten toe kenmerken <strong>van</strong> een witwasconstructie<br />
vertoont, dat ook daadwerkelijk is. 13 De wetgever heeft dit kader beoogd; <strong>het</strong><br />
dient bij de beoordeling <strong>van</strong> de ten laste gelegde feiten te worden<br />
meegewogen. Het OM komt hierop uiteraard terug bij de bespreking <strong>van</strong> de<br />
feiten 1 en 4. Eerst staan we echter nog kort stil bij de bestanddelen <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
witwasartikel 420bis Sr.<br />
12 Zie bijvoorbeeld: ‘FATF XI, Report on Money Laundering Typologies 1999-2000’ d.d. 3<br />
februari 2000, aangeboden aan de Tweede Kamer bij brief <strong>van</strong> 24 februari 2000 (Fin 00-171).<br />
13 Handelingen Tweede Kamer, vergaderjaar 1999-2000, 27 159, nr. 3, par. 3.<br />
10
2.4 De delictsbestanddelen:<br />
2.4.1 Voorwerp<br />
Het moet gaan om een ‘voorwerp’. Dit moet volgens de MvT ruim worden<br />
uitgelegd: alle zaken en alle vermogensrechten vallen er onder, ook indirecte<br />
opbrengsten. Juist bij de ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de oorspronkelijke uit misdrijf<br />
verkregen voorwerpen door andere zal nogal eens sprake zijn <strong>van</strong> een<br />
vermogensrecht. Denk aan chartaal geld dat is omgezet in een boot, in een<br />
vordering uit lening, in een huis, en vervolgens weer in een saldo bij een<br />
bank. Dit blijft een voorwerp dat middellijk of onmiddellijk afkomstig is uit enig<br />
misdrijf.<br />
2.4.2 Afkomstig uit enig misdrijf<br />
Een belangrijk bestanddeel is dat <strong>het</strong> moet gaan om een voorwerp ‘afkomstig<br />
uit enig misdrijf’. Voldoende is – aldus de MvT – dat kan worden bewezen dat<br />
<strong>het</strong> voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. De rechter hoeft niet te<br />
identificeren welk misdrijf precies aan <strong>het</strong> voorwerp ten grondslag ligt. Het is<br />
ook niet rele<strong>van</strong>t voor de strafwaardigheid <strong>van</strong> witwassen.<br />
Deze gedachtegang is vast onderdeel <strong>van</strong> de jurisprudentie <strong>van</strong> de Hoge<br />
Raad. En <strong>het</strong> is deze gedachtegang die voor de vorige raadsman <strong>van</strong><br />
Paarlberg moeilijk te verteren viel. Telkens heeft hij getracht <strong>het</strong> OM en uw<br />
rechtbank een uitspraak te ontlokken over welk misdrijf concreet in de<br />
tenlastelegging werd bedoeld. Dit heeft zelfs geleid tot een bezwaar tegen de<br />
dagvaarding en tot een verweer tot niet-ont<strong>van</strong>kelijkheid.<br />
Het OM is op grond <strong>van</strong> vaste rechtspraak <strong>van</strong> de Hoge Raad nog steeds <strong>van</strong><br />
oordeel dat ook in de tenlastelegging niet behoeft te worden omschreven uit<br />
welk misdrijf of welke misdrijven precies <strong>het</strong> door de verdachte verkregen geld<br />
afkomstig is. Volstaan kan worden met de enkele vermelding dat <strong>het</strong><br />
geldbedrag afkomstig is uit enig misdrijf. Als uit de bewijsmiddelen maar blijkt<br />
dat sprake is <strong>van</strong> enig misdrijf.<br />
Als <strong>het</strong> misdrijf zelf niet hoeft te worden genoemd, hoeft uiteraard evenmin te<br />
worden ten laste gelegd, noch bewezen, door wie, wanneer en waar dat<br />
misdrijf is gepleegd, aldus de Hoge Raad 14 .<br />
Duidelijk zal zijn dat <strong>het</strong> OM ten aanzien <strong>van</strong> <strong>het</strong> onder 1 ten laste gelegde<br />
er<strong>van</strong> uitgaat dat dit geld afkomstig is <strong>van</strong> de afpersing <strong>van</strong> Willem Endstra<br />
door Willem Holleeder. Maar dat maakt <strong>het</strong> principe <strong>van</strong> <strong>het</strong> voorgaande niet<br />
anders. De afpersing <strong>van</strong> Willem Endstra door Willem Holleeder hoeft door<br />
uw rechtbank niet opnieuw te worden bewezen. Met andere woorden: <strong>het</strong><br />
Kolbakproces hoeft niet te worden herhaald. In zoverre komt aan <strong>het</strong> arrest<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> gerechtshof in de zaak Holleeder ook minder gewicht toe dan door de<br />
verdediging in september 2009 en in januari 2010 is gesteld. Voldoende zal<br />
zijn als uw rechtbank op basis <strong>van</strong> de bewijsmiddelen uit <strong>het</strong> dossier<br />
zelfstandig tot <strong>het</strong> oordeel kunt komen dat er sprake is <strong>van</strong> ‘enig misdrijf’.<br />
14 HR 28 september 2004, LJN: AP2124, NbSr 2004, 399.<br />
11
2.4.3 Bewijsminimum <strong>van</strong> de Hoge Raad<br />
Zoals in de MvT is verwoord zal <strong>het</strong> soms niet mogelijk zijn om een concreet<br />
misdrijf aan te wijzen. Dit heeft alles te maken met de aard <strong>van</strong> <strong>het</strong> delict: <strong>het</strong><br />
gaat de dader immers om iets heimelijks: <strong>het</strong> verbergen of verhullen <strong>van</strong> de<br />
herkomst.<br />
Expliciet wordt in de MvT voorts tot uitdrukking gebracht dat een effectieve<br />
strafbaarstelling <strong>van</strong> witwassen niet beperkt kan zijn tot de onmiddellijke<br />
opbrengsten uit misdrijven, maar ook toepasbaar moet zijn op de latere stadia<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> witwassen, die leiden tot middellijke opbrengsten. Als tussen <strong>het</strong><br />
gronddelict en <strong>het</strong> witwassen schakels zitten kan dit <strong>het</strong> achterhalen <strong>van</strong> de<br />
herkomst moeilijker maken. Dit staat echter de strafwaardigheid <strong>van</strong><br />
witwassen niet in de weg. Onder omstandigheden accepteert de Hoge Raad<br />
dan ook de concluderende vaststelling door de rechter dat op basis <strong>van</strong> de<br />
feiten en omstandigheden in <strong>het</strong> dossier ‘<strong>het</strong> niet anders kan zijn’ dan dat <strong>het</strong><br />
voorwerp <strong>van</strong> enig misdrijf afkomstig is. 15 In de rechtspraak in feitelijke<br />
instantie zijn inmiddels vele vonnissen en arresten gewezen die hieraan<br />
nadere invulling hebben gegeven. Hierbij kan worden gedacht aan <strong>het</strong><br />
voorhanden hebben <strong>van</strong> zeer grote contante geldbedragen (<strong>van</strong> bepaalde<br />
coupures), <strong>het</strong> afleggen <strong>van</strong> wisselende verklaringen over de herkomst er<strong>van</strong>,<br />
<strong>het</strong> over- en doorboeken <strong>van</strong> gelden zonder redelijke economische verklaring,<br />
<strong>het</strong> omzetten <strong>van</strong> chartaal naar giraal geld en <strong>het</strong> gebruik maken <strong>van</strong><br />
buitenlandse (code)rekeningen. Het zijn elementen die we in dit dossier<br />
terugzien.<br />
Een voorbeeld is <strong>het</strong> bedrag <strong>van</strong> 8,5 miljoen gulden dat Paarlberg in 1998<br />
heeft verworven en waar<strong>van</strong> hij een substantieel deel langs een ingewikkelde<br />
route heeft gebruikt voor de aankoop <strong>van</strong> de aandelen <strong>van</strong> ‘t Gooier Hoofd.<br />
Niet meer valt concreet te achterhalen wat de herkomst <strong>van</strong> <strong>het</strong> geld is.<br />
Niettemin zijn daarbij zoveel feiten en omstandigheden aan te wijzen – wij<br />
komen daar uiteraard nog uitgebreid op terug – dat conform de<br />
vorengesc<strong>het</strong>ste lijn in de jurisprudentie naar <strong>het</strong> oordeel <strong>van</strong> <strong>het</strong> OM ‘<strong>het</strong> niet<br />
anders kan zijn’, dan dat <strong>het</strong> geldbedrag dat voor de aankoop is gebruikt<br />
geheel of ten dele, middellijk of onmiddellijk <strong>van</strong> enig misdrijf afkomstig is.<br />
2.4.4 Geheel of gedeeltelijk<br />
Het werd al even genoemd: voor een succesvolle vervolging is niet vereist dat<br />
<strong>het</strong> voorwerp ‘geheel’ uit misdrijf afkomstig is. Als <strong>het</strong> voorwerp ‘gedeeltelijk’<br />
uit de opbrengst <strong>van</strong> enig misdrijf is gefinancierd en gedeeltelijk uit ander,<br />
legaal geld, is volgens de MvT <strong>het</strong> voorwerp geheel of gedeeltelijk uit misdrijf<br />
afkomstig is. En wordt <strong>het</strong> aldus in zijn geheel witgewassen. Wij komen hierop<br />
terug bij de zaak Newport.<br />
15 Zie bijvoorbeeld HR 27 september 2005, LJN: AT4094.<br />
12
2.4.5 Verbergen/Verhullen<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> <strong>het</strong> voorwerp dat wordt witgewassen kent de tekst <strong>van</strong><br />
artikel 420 bis Sr verschillende handelingen, die als witwasgedragingen zijn<br />
aan te merken: de dader kan de aard of herkomst <strong>van</strong> die voorwerpen<br />
verbergen of verhullen (lid 1 sub a), hij kan die voorwerpen ook<br />
eenvoudigweg voorhanden hebben (lid 1 sub b).<br />
Ingevolge de MvT bij artikel 420bis, lid 1 sub a gaat <strong>het</strong> bij <strong>het</strong> verbergen of<br />
verhullen <strong>van</strong> de werkelijke aard of herkomst <strong>van</strong> bijvoorbeeld uit misdrijf<br />
verkregen gelden, om handelingen die tot doel hebben en geschikt zijn om de<br />
werkelijke aard of herkomst <strong>van</strong> de gelden te verbergen of te verhullen. Dit<br />
handelen impliceert dus doelgerichtheid en geschiktheid. Soms zal bij een<br />
enkele handeling nog niet <strong>van</strong> een dergelijke doelgerichtheid kunnen worden<br />
gesproken. Maar vaak zal <strong>het</strong> ook gaan om meerdere handelingen die in<br />
onderling verband en in samenhang bezien witwassen opleveren. Dit<br />
betekent dat voor <strong>het</strong> bewijs <strong>van</strong> verhullen of verbergen in de regel naar<br />
meerdere transacties in een witwastraject moet worden gekeken. Uit alle<br />
stappen samen moet dan duidelijk worden dat er zonder redelijke<br />
economische grond met geld is geschoven op een manier die geschikt is <strong>het</strong><br />
criminele spoor aan waarneming te onttrekken. In dat geval brengt juist die<br />
ondoorzichtigheid <strong>van</strong> de opeenvolgende transacties mee dat de werkelijke<br />
aard en herkomst <strong>van</strong> de gelden buiten beeld blijft.<br />
Dit is niet alleen een uitgangspunt <strong>van</strong> artikel 420bis lid 1 sub a dat in deze<br />
zaak niet ten laste is gelegd. Het is een algemeen uitgangspunt bij witwassen:<br />
gedragingen <strong>van</strong> de verdachte moeten in hun context en in onderling verband<br />
en in samenhang worden beschouwd. Het is <strong>van</strong> belang dit bij de beoordeling<br />
<strong>van</strong> de ten laste gelegde feiten voor ogen te houden. Paarlberg heeft getracht<br />
in de onderhavige zaken per transactie of overboeking een plausibele,<br />
economisch verklaarbare reden voor een geldtransactie te geven, of de<br />
verantwoordelijkheid ervoor op een ander af te schuiven. Er ontstaat echter<br />
een heel ander beeld als zijn gedragingen in onderling verband en in<br />
samenhang worden beschouwd.<br />
De geldstromen die zijn onderzocht en die ter discussie staan blijken, in beide<br />
witwasdossiers, nauwgezet georkestreerd en samenhang te vertonen. Dit<br />
vergt overzicht over alle rele<strong>van</strong>te transacties tussen de betrokken<br />
vennootschappen c.q. bankrekeningen in binnen- en buitenland.<br />
Verhullen is niet alleen een element <strong>van</strong> <strong>het</strong> zelfstandige misdrijf <strong>van</strong> lid 1<br />
onder a <strong>van</strong> artikel 420bis. Verhullen als feitelijke gedraging kan ook bijdragen<br />
tot de vaststelling <strong>van</strong> <strong>het</strong> opzet <strong>van</strong> de verdachte, aan wie <strong>het</strong> misdrijf <strong>van</strong> lid<br />
1 onder b wordt ten laste gelegd. Dit zal bij de bespreking <strong>van</strong> beide<br />
witwasverdenkingen terug komen.<br />
2.4.6 Voorhanden hebben<br />
Bij artikel 420bis, lid 1 sub b Sr gaat <strong>het</strong> om <strong>het</strong> verwerven, voorhanden<br />
hebben, overdragen, omzetten of gebruik maken <strong>van</strong> een voorwerp dat<br />
13
afkomstig is <strong>van</strong> enig misdrijf. Voor deze zaak concentreren wij ons op <strong>het</strong><br />
voorhanden hebben, dat geheel op zichzelf als witwassen kan worden<br />
aangemerkt, aldus de Hoge Raad. 16 De overige termen uit dit lid hebben<br />
dezelfde betekenis als in de bepalingen betreffende heling, ze zijn voor deze<br />
zaak verder niet <strong>van</strong> belang.<br />
De gedragingen ter verhulling in de zaak Hotel Newport hebben<br />
plaatsgevonden in 1998. In die tijd was witwassen nog niet zelfstandig<br />
strafbaar gesteld. Daarom heeft <strong>het</strong> OM ervoor gekozen om <strong>het</strong> voorhanden<br />
hebben <strong>van</strong> de aandelen na de inwerkingtreding <strong>van</strong> art. 420bis Sr op 14<br />
december 2001 ten laste te leggen. Voorhanden hebben is immers een<br />
voortdurend delict; <strong>het</strong> strekt zich tot <strong>het</strong> heden uit.<br />
2.4.7 Opzet: weten<br />
Het opzet op witwassen zit in <strong>het</strong> bestanddeel ‘weten’. De dader moet <strong>het</strong><br />
voorwerp voorhanden hebben ‘terwijl hij weet dat <strong>het</strong> voorwerp – middellijk of<br />
onmiddellijk – afkomstig is uit enig misdrijf’. Hieronder valt ook voorwaardelijk<br />
opzet: schuldig is ook hij die willens en wetens de aanmerkelijke kans<br />
aanvaardt dat hij een voorwerp voorhanden heeft of de herkomst er<strong>van</strong><br />
verhult, dat uit misdrijf afkomstig is. Niet vereist is dat de dader wetenschap<br />
heeft gehad omtrent de specifieke aard <strong>van</strong> <strong>het</strong> misdrijf waardoor <strong>het</strong> goed is<br />
verkregen. 17<br />
Het opzet <strong>van</strong> Paarlberg op de criminele herkomst <strong>van</strong> <strong>het</strong> geld kan onder<br />
meer worden afgeleid uit zijn actieve persoonlijke betrokkenheid bij de<br />
verhullende handelingen. Hoewel deze handelingen niet zelfstandig zijn ten<br />
laste gelegd zijn zij wel <strong>van</strong> belang voor de beoordeling <strong>van</strong> <strong>het</strong> ten laste<br />
gelegde. Het duidt immers op zijn minst op voorwaardelijk opzet als Paarlberg<br />
actief meewerkt aan <strong>het</strong> creëren <strong>van</strong> geldstromen, die niet alleen niet<br />
transparant zijn, maar waarbij zelfs een valse voorstelling <strong>van</strong> zaken wordt<br />
gegeven. Dit wordt later uitvoerig uiteengezet, waarbij alvast wordt opgemerkt<br />
dat daarbij wordt gekeken naar <strong>het</strong> geheel <strong>van</strong> gedragingen, niet slechts naar<br />
losse transacties. Het geheel aan transacties is zorgvuldig gearrangeerd.<br />
Juist de ondoorzichtigheid <strong>van</strong> de opeenvolgende transacties brengt mee dat<br />
de werkelijke aard en herkomst <strong>van</strong> de gelden buiten beeld blijft. Zoals<br />
gezegd, vastgesteld zal kunnen worden dat alleen Paarlberg in staat was de<br />
samenhang tussen alle transacties te zien, waaruit zijn wetenschap – en<br />
daarmee zijn opzet – blijkt. Zijn trouwe fiscalist AVT was maar fragmentarisch<br />
op de hoogte.<br />
16 HR 2 oktober 2007, LJN : BA7923.<br />
17 Tekst & Commentaar Strafrecht, 7 e druk, aantekening 12 bij artikel 420bis, (blz.1557).<br />
14
3. DE ZAAK NEWPORT<br />
3.1 Inleiding<br />
Het dossier betreffende <strong>het</strong> onder 4 ten laste gelegde – witwassen <strong>van</strong><br />
aandelen ’t Gooier Hoofd BV – bestaat in essentie uit drie processen-verbaal<br />
met bijlagen. Het eerste proces-verbaal toont aan dat Paarlberg via Armario<br />
NV eigenaar is <strong>van</strong> Merwede Beheer BV (later genaamd Merwede Group<br />
BV). Het tweede proces-verbaal laat zien dat de aankoop <strong>van</strong> de<br />
vennootschap waarin hotel Newport zit, is gefinancierd met onder meer een<br />
groot deel <strong>van</strong> een cash gestort bedrag <strong>van</strong> 8,5 miljoen gulden <strong>van</strong> dubieuze<br />
herkomst en een groot bedrag <strong>van</strong> 3 miljoen gulden <strong>van</strong> Endstra’s Zwitserse<br />
vennootschap Royal Credit Trust. Het derde proces-verbaal ten slotte gaat<br />
nader in op die contante storting <strong>van</strong> 8,5 miljoen gulden.<br />
Bewezen moet worden dat Paarlberg in de periode <strong>van</strong> 14 december 2001<br />
(de datum waarop de witwaswetgeving in werking trad) tot en met 16 februari<br />
2006 – al dan niet met een ander – aandelen in de vennootschap ’t Gooier<br />
Hoofd voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest<br />
vermoeden dat die aandelen geheel of gedeeltelijk, middellijk of onmiddellijk,<br />
afkomstig waren uit enig misdrijf. De redenering is eenvoudig: de 8,5 miljoen<br />
gulden cash en de 3 miljoen gulden <strong>van</strong> Endstra kunnen naar de opvatting<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> OM elk niet anders dan geheel of ten dele uit enig misdrijf afkomstig<br />
zijn, en hebben zich in korte tijd door middel <strong>van</strong> rondpompen zonder redelijk<br />
bedrijfseconomisch doel vermengd met andere geldstromen, <strong>van</strong> waaruit in<br />
augustus 1998 <strong>het</strong> hotel is gekocht.<br />
Omdat de geldstroom <strong>van</strong> 8,5 miljoen gulden de stromen waarin hij is<br />
opgegaan door zijn substantiële karakter heeft besmet, geldt dat ook voor <strong>het</strong><br />
saldo <strong>van</strong> de rekening waarmee <strong>het</strong> hotel is gekocht.<br />
En omdat voorts witwassen een voortdurend delict is, kan ook <strong>het</strong> na<br />
inwerkingtreding <strong>van</strong> de witwasbepalingen voorhanden hebben <strong>van</strong> een<br />
voorwerp dat voordien uit enig misdrijf is verkregen, witwassen opleveren.<br />
Op de vraag of Paarlberg de aandelen voorhanden heeft gehad wordt slechts<br />
kort ingegaan; hij heeft dat ter terechtzitting <strong>van</strong> 19 april jl., toen deze zaak<br />
werd behandeld, op zichzelf erkend. Meer aandacht moet worden besteed<br />
aan de vraag of de aandelen geheel of ten dele, middellijk of onmiddellijk uit<br />
enig misdrijf afkomstig waren en of Paarlberg dit wist of redelijkerwijs moest<br />
vermoeden.<br />
3.2 Voorhanden hebben<br />
Bij doorzoekingen in <strong>het</strong> onderzoek Enclave Financieel zijn veel stukken<br />
boven water gekomen, onder meer betreffende de Antilliaanse vennootschap<br />
Armario NV. Deze vennootschap is opgericht op 20 augustus 1996. Paarlberg<br />
15
is de benificial shareholder. Armario NV heeft op 7 januari 1997 in Amsterdam<br />
de vennootschap Merwede Beheer BV opgericht als 100% dochter. Op 6<br />
november 2000 is de naam gewijzigd in Merwede Group BV. 18<br />
Onderdeel <strong>van</strong> (toen nog) Merwede Beheer BV is Merwede Horeca BV. Beide<br />
vennootschappen zijn gevestigd te Maarssen aan de Bolensteinseweg 3, <strong>het</strong><br />
adres waar Paarlberg kantoor houdt. Op 13 augustus 1998 verwierf Merwede<br />
Horeca BV de aandelen in de vennootschap Exploitatiemaatschappij ’t Gooier<br />
Hoofd BV. Deze vennootschap had tot juli 2001 de vennootschap New Port<br />
BV als 100% dochter. New Port BV exploiteert sinds september 1997 <strong>het</strong><br />
hotel annex restaurant Newport in Huizen. De waarde <strong>van</strong> dit complex is<br />
medio 1998 gewaardeerd op bijna 45 miljoen gulden.<br />
New Port BV is op 20 juli 2001 overgegaan in handen <strong>van</strong> de vennootschap<br />
Oyster Group BV, gevestigd te Maarssen aan de Bolensteinseweg 3. De<br />
exploitatie verdween dus uit ’t Gooier Hoofd, <strong>het</strong> gebouw bleef er wel in<br />
ondergebracht. 19<br />
De conclusie is dat Paarlberg via Armario NV, Merwede Beheer BV en<br />
Merwede Horeca BV in augustus 1998 de eigendom heeft verkregen <strong>van</strong> de<br />
aandelen ’t Gooier Hoofd BV, waarin ondergebracht <strong>het</strong> hotelcomplex<br />
Newport in Huizen. Paarlberg heeft deze lijn ter terechtzitting bevestigd; hij<br />
heeft zelf de onderhandelingen voor de overname <strong>van</strong> <strong>het</strong> hotel gevoerd, de<br />
aandelen zijn nog steeds in handen <strong>van</strong> Merwede Horeca BV.<br />
Daarmee is wettig en overtuigend bewezen dat Paarlberg de aandelen in de<br />
periode <strong>van</strong> de tenlastelegging, samen met zijn vennootschap Merwede<br />
Group BV, voorhanden heeft gehad.<br />
3.3 De financiering: algemeen<br />
De belangrijkste vraag is of deze aandelen zijn gekocht met geld dat geheel<br />
of ten dele, middellijk of onmiddellijk, uit enig misdrijf afkomstig is, en of<br />
Paarlberg dat wist of moest vermoeden.<br />
De vennootschap ’t Gooier Hoofd is op 13 augustus 1998 aangekocht met <strong>het</strong><br />
volledige saldo <strong>van</strong> ruim 9,3 miljoen gulden op de bankrekening <strong>van</strong><br />
Mediamax Group BV (#571). Het is <strong>van</strong> belang de herkomst <strong>van</strong> dit saldo na<br />
te gaan. Een uit enig misdrijf afkomstig substantieel bedrag op een<br />
bankrekening kan na vermenging <strong>het</strong> gehele saldo “besmetten”, aldus <strong>het</strong><br />
gerechtshof te Amsterdam in zijn arrest in de zaak tegen MCD:<br />
‘Een andersluidende opvatting zou meebrengen dat bijvoorbeeld <strong>het</strong><br />
bezit of gebruik <strong>van</strong> om<strong>van</strong>grijke criminele vermogens straffeloos moet<br />
blijven indien aannemelijk is dat daaraan een legaal verkregen<br />
geldbedrag - hoe gering <strong>van</strong> om<strong>van</strong>g ook - is toegevoegd. Dat kan niet<br />
18 Dossier Enclave, blz. 2 4424 e.v. met aldaar genoemde bijlagen.<br />
19 Dossier Enclave, blz. 2 4484 e.v. met aldaar genoemde bijlagen.<br />
16
de bedoeling <strong>van</strong> de wetgever zijn geweest bij de strafbaarstelling <strong>van</strong><br />
witwassen.<br />
Anderzijds brengt een redelijke uitleg <strong>van</strong> de artikelen 420bis, 420ter<br />
en 420quater Sr mee dat niet élke vermenging, met name ook die<br />
waarbij <strong>het</strong> gaat om legaal verkregen vermogen waaraan<br />
verhoudingsgewijs slechts een zeer gering bedrag <strong>van</strong> criminele<br />
herkomst is toegevoegd, moet leiden tot de conclusie dat <strong>het</strong> gehele<br />
vermogen “besmet” is geraakt.’ 20<br />
Aldus <strong>het</strong> hof. De rechtbank Haarlem oordeelde later in de zaak tegen OTS in<br />
gelijke zin:<br />
‘Vermenging <strong>van</strong> een vermogen met gelden afkomstig uit misdrijven<br />
kan ertoe leiden dat <strong>het</strong> gehele vermogen hierdoor besmet raakt. In<br />
deze gaat <strong>het</strong> om een bedrag <strong>van</strong> ongeveer 20 miljoen gulden aan<br />
criminele gelden, dat wil zeggen een bedrag <strong>van</strong> zo’n substantiële<br />
om<strong>van</strong>g dat daarmee <strong>het</strong> gehele vermogen <strong>van</strong> Endstra/Convoy moet<br />
worden geacht besmet te zijn geraakt. Het op 24 december 2002<br />
ont<strong>van</strong>gen geldbedrag <strong>van</strong> Endstra/Convoy ter zake <strong>van</strong> de verkoop<br />
<strong>van</strong> aandelen Koper-Hofman (in welke vennootschap gedurende 14<br />
maanden grote investeringen zijn gedaan die eveneens bekostigd zijn<br />
door Endstra/Convoy) dient dan ook te worden aangemerkt als zijnde<br />
afkomstig uit enig misdrijf. Of op voormelde datum de met de criminele<br />
gelden rechtstreeks betaalde onroerende goederen al dan niet deel uit<br />
maakten <strong>van</strong> <strong>het</strong> vermogen <strong>van</strong> Convoy doet daarbij, anders dan de<br />
raadsvrouw meent, niet ter zake.’ 21<br />
In de zaak betreffende vermenging <strong>van</strong> crimineel geld in <strong>het</strong> totale vermogen<br />
<strong>van</strong> Endstra’s onderneming Convoy ging <strong>het</strong> volgens de rechtbank om<br />
ongeveer 20 miljoen gulden. In haar vonnis inzake OTS zette de rechtbank dit<br />
bedrag niet af tegen <strong>het</strong> totale vermogen <strong>van</strong> Convoy maar noemde <strong>het</strong><br />
bedrag <strong>van</strong> 20 miljoen op zichzelf al substantieel. In <strong>het</strong> arrest inzake MCD<br />
kwam <strong>het</strong> Hof tot de vaststelling dat tenminste 3 miljoen op vele tientallen<br />
miljoenen guldens <strong>van</strong> criminele herkomst moest zijn; <strong>het</strong> hof kwalificeerde<br />
deze 3 miljoen gulden als <strong>van</strong> een zo substantiële om<strong>van</strong>g dat <strong>het</strong> hele<br />
vermogen <strong>van</strong> Convoy moest worden geacht door die inbreng besmet te zijn<br />
geraakt.<br />
In de onderhavige zaak zien we een geldstroom die begint bij een contante<br />
storting <strong>van</strong> 8,5 miljoen gulden, waar<strong>van</strong> een gedeelte groot 5,95 miljoen<br />
gulden door samenvoeging met enkele andere grote bedragen eindigt in een<br />
saldo <strong>van</strong> 37 miljoen gulden waarmee een tekort bij Mediamax Group wordt<br />
aangezuiverd. Niet gesteld noch gebleken is dat zich op de bankrekeningen<br />
waarop de mutaties achtereenvolgens hebben plaatsgevonden, tussentijds<br />
grote onttrekkingen hebben voorgedaan die moeten leiden tot de conclusie<br />
dat er geen sprake is <strong>van</strong> één doorlopende geldstroom. Het bedrag <strong>van</strong> 5,95<br />
20 LJN: BJ1687, Gerechtshof Amsterdam, 03-07-2009, 23-000303-08 (MCD).<br />
21 LJN: BJ4727, Rechtbank Haarlem, 06-08-2009, 15/751607-06 en 15/973000-09 (OTS).<br />
17
miljoen gulden kan in dit verband daarom zonder meer substantieel worden<br />
genoemd.<br />
3.3.1 Betaling koopsom door Mediamax Group<br />
Ter terechtzitting is gebleken dat de precieze koopprijs <strong>van</strong> de aandelen ’t<br />
Gooier Hoofd niet uit de stukken blijkt. De notariële akte <strong>van</strong> overdracht<br />
verwijst naar een bijgevoegde koopovereenkomst, maar die is bij de<br />
doorzoekingen niet aangetroffen. Op een bankafschrift <strong>van</strong> Mediamax Group<br />
BV (de ABN-rekening eindigend op #571) en in de boekhouding <strong>van</strong><br />
Mediamax Buitenreclame BV is wel te zien dat op 13 augustus 1998 twee<br />
bedragen tot totaal 10.083.127 gulden zijn gestort op de derdengeldrekening<br />
<strong>van</strong> notariskantoor Loeff; de vermelding luidt ‘Newport’. In de boekhouding<br />
<strong>van</strong> Merwede Group BV is de betaling <strong>van</strong> omgerekend precies <strong>het</strong>zelfde<br />
bedrag <strong>van</strong> ruim 10 miljoen gulden in euro’s geboekt onder de vermelding<br />
‘aankoop Gooier Hoofd’. 22<br />
Paarlberg heeft ter terechtzitting verklaard dat <strong>het</strong> genoemde bedrag <strong>van</strong> ruim<br />
10 miljoen gulden de optelsom is <strong>van</strong> de prijs voor de aandelen en de prijs<br />
voor de overname <strong>van</strong> <strong>het</strong> aandeelhoudersbelang. Daarnaast heeft hij een<br />
hypothecaire lening <strong>van</strong> 15 miljoen overgenomen. 23 Vastgesteld kan dus<br />
worden dat de koopprijs 10.083.127 gulden bedroeg.<br />
3.3.2 Herkomst saldo <strong>van</strong> Mediamax Group BV<br />
Waar kwam dit geld <strong>van</strong> Mediamax Group BV <strong>van</strong>daan? De genoemde<br />
bankrekening <strong>van</strong> Mediamax Group BV #571 had kort vóór 13 augustus 1998<br />
een debetstand <strong>van</strong> ruim 26 miljoen gulden. Op 4 augustus werd dit tekort<br />
aangezuiverd met twee gelijktijdige overboekingen: één <strong>van</strong> 26 miljoen gulden<br />
<strong>van</strong>af de bankrekening <strong>van</strong> <strong>het</strong> dochterbedrijf Mediamax Buitenreclame BV<br />
(dat is de ABN-rekening eindigend op #569), en één <strong>van</strong> 11 miljoen gulden<br />
<strong>van</strong> onbekende herkomst.<br />
Door deze injectie <strong>van</strong> 37 miljoen gulden ontstond een creditstand <strong>van</strong> ruim<br />
9,3 miljoen gulden. Hiermee zijn de aandelen ’t Gooier Hoofd <strong>van</strong> ruim 10<br />
miljoen gulden betaald, waarna <strong>het</strong> saldo dus weer negatief was. Het gehele<br />
saldo <strong>van</strong> rekening #571 is dus aangewend voor deze betaling.<br />
3.3.3 Herkomst 26 miljoen <strong>van</strong> Mediamax Buitenreclame BV<br />
Waar kwam <strong>het</strong> geld <strong>van</strong> Mediamax Buitenreclame BV <strong>van</strong>daan? Dat is<br />
precies na te gaan. In de voorafgaande 5 weken werd de rekening #569<br />
gevoed <strong>van</strong>uit 4 verschillende bronnen:<br />
22<br />
Dossier Enclave, blz. 2 4487-4489 met aldaar genoemde bijlagen.<br />
23<br />
E-mail <strong>van</strong> J.F. aan mr. M. <strong>van</strong> der Werf d.d. 15 april 2010, overgelegd ter terechtzitting <strong>van</strong><br />
19 april 2010.<br />
18
1 e . 3 bedragen tot een totaal <strong>van</strong> 5,95 miljoen gulden, afkomstig <strong>van</strong> de<br />
rekening <strong>van</strong> Bayline in Luxemburg;<br />
2 e . 2,9 miljoen, afkomstig <strong>van</strong> een Liechtensteinse rekening <strong>van</strong> Endstra;<br />
3 e . en tot slot nog twee bedragen <strong>van</strong> 5,5 miljoen en 11,55 miljoen gulden. 24<br />
De aandacht richt zich in <strong>het</strong> dossier op de eerste twee genoemde bedragen<br />
<strong>van</strong> 5,95 en 2,9 miljoen gulden.<br />
3.3.3.a Herkomst 5,95 miljoen gulden<br />
Het eerstgenoemde bedrag <strong>van</strong> 5,95 miljoen gulden bestaat uit drie<br />
bedragen, elk afkomstig <strong>van</strong> de Nederlandse bankrekening <strong>van</strong> de<br />
Antilliaanse vennootschap Kauri Holdings NV:<br />
1 e . 1 miljoen gulden is overgemaakt per 30 juni 1998 onder vermelding <strong>van</strong><br />
‘loon in c/a’;<br />
2 e . ¾ miljoen gulden is overgemaakt per 14 juli 1998 onder vermelding <strong>van</strong><br />
‘loan inc/a’;<br />
3 e . 4,2 miljoen gulden is overgemaakt per 21 juli 1998 onder vermelding <strong>van</strong><br />
‘loan inc/a’. 25<br />
Precies dezelfde bedragen waren vrijwel tegelijkertijd of enkele dagen<br />
daarvoor op diezelfde rekening <strong>van</strong> Kauri gestort <strong>van</strong>af de Luxemburgse<br />
bankrekening <strong>van</strong> de BVI-vennootschap Bayline International Ltd <strong>van</strong><br />
Paarlberg:<br />
1 e . 1 miljoen gulden is overgemaakt per 30 juni 1998 onder vermelding <strong>van</strong><br />
‘trft kauri’;<br />
2 e . ¾ miljoen gulden is overgemaakt per 10 juli 1998 onder vermelding <strong>van</strong><br />
‘trft kauri hold’;<br />
3 e . 4,2 miljoen gulden is overgemaakt per 16 juli 1998 onder vermelding <strong>van</strong><br />
‘trft kauri holdings’. 26<br />
Ter terechtzitting heeft Paarlberg verklaard dat hij opdracht tot deze over- en<br />
doorboekingen heeft gegeven, naar vaste gewoonte gebeurde dit zonder<br />
omschrijving. De aanduidingen ‘loan’ en ‘trft’ worden volgens Paarlberg bij<br />
gebreke <strong>van</strong> een omschrijving door de bank meegegeven en zijn normaal in<br />
<strong>het</strong> internationale betalingsverkeer. Gevraagd naar de reden voor de<br />
driedeling heeft Paarlberg verklaard dat hij vermoedt dat de bedragen op<br />
verschillende momenten nodig waren binnen Mediamax en dat hij wekelijks<br />
overleg over de behoefte aan liquiditeit heeft gehad. In dit verband heeft hij<br />
gewezen op <strong>het</strong> overzicht <strong>van</strong> zijn rekening-courant verhouding met<br />
Mediamax Buitenreclame BV. 27 Of die stelling juist is bespreken we later.<br />
De logische vervolgvraag is: waar komen deze drie bedragen <strong>van</strong> totaal 5,95<br />
miljoen gulden <strong>van</strong>daan? Op 29 mei 1998 werd in Luxemburg op de rekening<br />
24 Dossier Enclave, blz. 2 4419 en 4489.<br />
25 Dossier Enclave, blz. 2 4490 en 4629-463<strong>1.</strong><br />
26 Dossier Enclave, blz. 2 4623-4625.<br />
27 Dossier Enclave, blz. 2 4617.<br />
19
<strong>van</strong> Bayline een bedrag <strong>van</strong> 8,5 miljoen gulden contant gestort, in 8449<br />
coupures <strong>van</strong> 1000, 164 coupures <strong>van</strong> 250 en 100 coupures <strong>van</strong> 100<br />
gulden. 28 Een opmerkelijke stapel geld, bijna geheel bestaand uit briefjes <strong>van</strong><br />
1000 gulden. Het is meermalen de revue gepasseerd bij de behandeling <strong>van</strong><br />
dit feit, maar <strong>het</strong> is goed er even bij stil te staan dat 8,5 miljoen gulden in<br />
contanten werkelijk heel veel geld is. Het is zelfs zo dat de bank een tijdelijke<br />
verhoging <strong>van</strong> de verzekering noodzakelijk vond. Uit <strong>het</strong> rekeningafschrift<br />
waarop deze storting is vermeld blijkt dat <strong>het</strong> saldo daarvoor nihil was, en dat<br />
er tot de overboekingen <strong>van</strong> de drie genoemde deelbedragen geen geld bij is<br />
gekomen; de enige bewegingen op de rekening zijn zeer korte<br />
termijndeposito’s. 29 Deze vaststelling is <strong>van</strong> belang: de 5,95 miljoen die naar<br />
Mediamax Buitenreclame is overgemaakt is volledig afkomstig uit de contante<br />
storting <strong>van</strong> 8,5 miljoen gulden.<br />
3.3.3.b Herkomst 2,9 miljoen gulden<br />
Ook de herkomst <strong>van</strong> <strong>het</strong> tweede genoemde bedrag <strong>van</strong> 2,9 miljoen gulden<br />
dat bij Mediamax Buitenreclame BV is ont<strong>van</strong>gen is onderzocht. Op 28 juli<br />
1998 maakte Royal Credit Trust <strong>van</strong> Willem Endstra 3 miljoen gulden over<br />
naar de Nederlandse bankrekening <strong>van</strong> de Antilliaanse vennootschap<br />
Ballados Investments NV <strong>van</strong> Paarlberg. Een omschrijving ontbreekt. De<br />
enige vermelding erbij is vaag: ‘by one of our clients’.<br />
Van dit bedrag is één dag later 2,9 miljoen gulden doorgeboekt naar Kauri<br />
Holdings onder de standaardvermelding ‘loan’. Dit volledige bedrag werd<br />
diezelfde dag doorgestort naar Mediamax Buitenreclame BV (rekening #569)<br />
onder vermelding <strong>van</strong> ‘loan in c/a’. Uit de verklaring <strong>van</strong> Paarlberg ter<br />
terechtzitting blijkt dat hij deze over- en doorboeking via zijn trust heeft<br />
opgedragen. 30<br />
Paarlberg heeft ter terechtzitting verklaard dat dit bedrag door Endstra is<br />
betaald in verband met diens afkoop <strong>van</strong> <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> Paarlberg in de<br />
vennootschap Threeglen. Paarlberg heeft verklaard dat er geen stuk is<br />
waaruit dit kan blijken. Het dossier bevat aanwijzingen voor de stelling dat<br />
Threeglen helemaal niet toen is afgekocht. Uit <strong>het</strong> door de rechtbank op de<br />
nadere zitting <strong>van</strong> 27 april 2010 voorgehouden faxbericht <strong>van</strong> MS aan AVT<br />
d.d. 28 september 1998 is duidelijk af te leiden dat Paarlberg op dat moment<br />
nog een belang heeft in Threeglen. En in de vermogensopstelling <strong>van</strong><br />
Paarlberg per 29 februari 2000 – nota bene 1½ jaar na de vermeende afkoop<br />
door Endstra – komt de deelneming <strong>van</strong> Paarlberg nog steeds voor,<br />
gewaardeerd op een constant bedrag <strong>van</strong> 3 miljoen gulden. Dat dit geen<br />
automatisme of vergissing kan zijn geweest blijkt uit <strong>het</strong> feit dat Deloitte &<br />
Touche in de toelichting expliciet woorden wijdt aan de waardering <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
gebouw <strong>van</strong> Irish Telecom, dat in Threeglen zit. 31 Ook voor deze<br />
vermogensopstelling geldt: ‘based on information provided by mr. Paarlberg.’<br />
28 Dossier Enclave, blz. 2 4706-4708 met aldaar genoemde bijlagen.<br />
29 Dossier Enclave, blz. 2 4623-4624.<br />
30 Dossier Enclave, blz. 2 4492-4493 met aldaar genoemde bijlagen.<br />
31 Dossier Enclave, blz. 2 4382-4384.<br />
20
Ten aanzien <strong>van</strong> dit bedrag is in geen enkele boekhouding te zien waarom<br />
Paarlberg <strong>het</strong> heeft ont<strong>van</strong>gen – noch als schuld <strong>van</strong> hem aan een derde,<br />
noch als schuld <strong>van</strong> een derde aan hem.<br />
De conclusie moet dan ook zijn dat de verklaring <strong>van</strong> Paarlberg over de<br />
herkomst <strong>van</strong> <strong>het</strong> bedrag <strong>van</strong> 3 miljoen dat Endstra op 28 juli 1998 liet<br />
overmaken niet aannemelijk is, en dat deze herkomst niet meer aantoonbaar<br />
en verifieerbaar is.<br />
Ook dit bedrag <strong>van</strong> 2,9 miljoen gulden is in korte tijd rondgepompt voordat <strong>het</strong><br />
voor de aankoop <strong>van</strong> de aandelen werd aangewend. Endstra maakte <strong>het</strong> over<br />
aan Ballados (Nederlandse Antillen). Paarlberg boekte <strong>het</strong> via Kauri Holdings<br />
naar Mediamax Buitenreclame en uiteindelijk naar Mediamax Group, waar ze<br />
in privé in een rekening-courant verhouding werden opgenomen. De intern<br />
gehanteerde omschrijving ‘loan’ is nietszeggend, iedere documentatie<br />
ontbreekt.<br />
3.3.3.c Herkomst 5,5 en 11,55 miljoen gulden<br />
Ten slotte, over de twee andere bedragen die <strong>het</strong> saldo <strong>van</strong> Mediamax<br />
Buitenreclame hebben opgevoerd tot totaal iets meer dan 26 miljoen gulden<br />
op 4 augustus 1998, kunnen we kort zijn. Eén bedrag <strong>van</strong> 5,5 miljoen gulden<br />
was afkomstig <strong>van</strong> een lening <strong>van</strong> Deutsche Bank AG door Paarlberg. 32 De<br />
herkomst <strong>van</strong> <strong>het</strong> bedrag <strong>van</strong> 11,55 miljoen gulden is voor deze zaak verder<br />
niet rele<strong>van</strong>t en is niet verder onderzocht.<br />
3.3.4 Conclusie<br />
Hiermee is de lijn <strong>van</strong> <strong>het</strong> geld vastgesteld:<br />
- 8,5 miljoen gulden cash is gestort op bankrekening 1 (Bayline);<br />
- 5,95 miljoen gulden daar<strong>van</strong> is in de loop <strong>van</strong> ruim 2 maanden in 3 porties<br />
overgemaakt naar rekening 2 (Kauri) en vrijwel onmiddellijk naar rekening<br />
3 (Mediamax Buitenreclame);<br />
- Dit geld is vervolgens in een groter totaalbedrag overgemaakt naar<br />
rekening 4 (Mediamax Group BV).<br />
3.4 Oorsprong <strong>van</strong> de 5,95 miljoen gulden<br />
De hamvraag is: waar komt de 8,5 miljoen gulden cash <strong>van</strong>daan? Dit is<br />
immers de bron <strong>van</strong> waaruit 5,95 miljoen naar Mediamax is doorgeboekt.<br />
32 Dossier Enclave, blz. 2 4494 met aldaar genoemde bijlagen.<br />
21
Paarlberg heeft ter terechtzitting verklaard dat hij begin 1998 <strong>het</strong> contante<br />
bedrag ontving als prijs voor een beeld en enkele schilderijen die hij aan de<br />
Belgische kunsthandelaar EV had verkocht. De opbrengst heeft hij enkele<br />
maanden later gestort op de Luxemburgse bankrekening <strong>van</strong> zijn<br />
vennootschap Bayline. Misschien een beetje vreemd – hij was zelf ook verrast<br />
over de contante betaling – maar er is niets mis mee, zo begrijpen wij de<br />
verklaring <strong>van</strong> Paarlberg.<br />
Echter, aan <strong>het</strong> verhaal <strong>van</strong> Paarlberg, zowel over de herkomst <strong>van</strong> <strong>het</strong> geld<br />
als wat hij vervolgens met <strong>het</strong> geld heeft gedaan, kleeft een groot aantal<br />
merkwaardige feiten en omstandigheden, op grond waar<strong>van</strong> zijn verklaring als<br />
ongeloofwaardig terzijde moet worden geschoven.<br />
3.4.1 De door Paarlberg gestelde transactie<br />
Vooraf de opmerking dat Paarlberg aan<strong>van</strong>kelijk nooit heeft willen verklaren<br />
over de herkomst <strong>van</strong> de 8,5 miljoen gulden cash. Als de grondslag er<strong>van</strong> zo<br />
volkomen onschuldig en transparant was als hij nu zegt, had hij op zijn minst<br />
– ook met handhaving <strong>van</strong> een beroep op zijn zwijgrecht – ooit dat kunnen<br />
opmerken. Hij heeft ervoor gekozen zich in totaal stilzwijgen te hullen, ook<br />
nadat hij eind 2006 de beschikking kreeg over <strong>het</strong> dossier Newport (map 14).<br />
Pas bij zijn verhoor door de rechter-commissaris in april 2009 kwam hij met<br />
een verklaring. Het OM meent dat alleen al hierom de verklaring <strong>van</strong><br />
Paarlberg met de nodige voorzichtigheid moet worden bezien.<br />
Op grond <strong>van</strong> de volgende negen feiten en omstandigheden meent <strong>het</strong> OM<br />
dat de lezing <strong>van</strong> Paarlberg over de herkomst <strong>van</strong> <strong>het</strong> geld niet geloofwaardig<br />
is. 33<br />
- Ten eerste is de deal wel heel toevallig tot stand gekomen. Volgens<br />
Paarlberg heeft hij EV een beeld <strong>van</strong> Botero aangeboden, waarna deze<br />
vroeg of hij ook schilderijen te koop had. Paarlberg zou daarop enkele<br />
foto’s en certificaten hebben opgestuurd; namens de koper was EV<br />
kennelijk onmiddellijk tevreden met de keuze <strong>van</strong> Paarlberg. Er is niet<br />
onderhandeld over wat wel en wat niet in de smaak viel, <strong>het</strong> was in één<br />
keer goed. Bij een diversiteit aan werken <strong>van</strong> een zo om<strong>van</strong>grijke waarde<br />
komt dit op zichzelf reeds twijfelachtig over.<br />
- Ten tweede kan Paarlberg de verkochte werken niet preciseren. Volgens<br />
Paarlberg heeft hij aan EV een beeld <strong>van</strong> Botero en een aantal schilderijen<br />
verkocht. De aanduiding <strong>van</strong> beeld en schilderijen is vaag: per kunstenaar<br />
zijn er meerdere werken die aan de omschrijving voldoen, zonder precieze<br />
titels – die Paarlberg desgevraagd niet heeft kunnen of willen gegeven – is<br />
geen <strong>van</strong> de genoemde werken identificeerbaar. Zelfs <strong>van</strong> <strong>het</strong> stuk <strong>van</strong><br />
Van Dongen die hij heeft verkocht heeft hij geen titel genoemd. Het OM<br />
acht niet aannemelijk dat een kunstminnaar zoals Paarlberg zegt te zijn,<br />
die zijn collectie in de loop der jaren zorgvuldig heeft opgebouwd, achteraf<br />
33 Dossier Enclave, 4 e aanvulling, blz. 1727-1730.<br />
22
niet met exactheid kan zeggen welke werken precies hij heeft verkocht,<br />
ook niet waar <strong>het</strong> werken betreft die zouden hebben gehangen op<br />
plaatsen waar hij regelmatig verbleef, zoals in Amsterdam en in<br />
Woerdense Verlaat.<br />
- Ten derde kan Paarlberg zijn verkrijging <strong>van</strong> de betreffende werken niet<br />
aantonen. Ze zouden zijn gekocht bij kunsthandelaar FJ. Paarlberg kan<br />
daar<strong>van</strong> echter op geen enkele wijze doen blijken, noch heeft hij dit op<br />
enigerlei wijze aannemelijk gemaakt. Hij verklaarde: ‘Ik heb de facturen<br />
<strong>van</strong> FJ weggegooid omdat ik er niks meer aan had. () Ik bewaar geen<br />
stukken met betrekking tot kunstvoorwerpen die ik heb verkocht.’ Waar<br />
hebben we dat meer gehoord? In <strong>het</strong> dossier betreffende witwassen <strong>van</strong><br />
ruim 17 miljoen euro <strong>van</strong> Endstra ligt de verklaring dat Paarlberg <strong>het</strong> enige<br />
document dat er zou zijn geweest, inhoudende een schuldbekentenis <strong>van</strong><br />
Endstra, heeft vernietigd. Wie de zaaksdossiers in elkaars verlengde ziet,<br />
merkt op cruciale momenten dezelfde uitvlucht <strong>van</strong> de verdachte: wat hij<br />
verklaart is niet controleerbaar.<br />
- Ten vierde zegt Paarlberg de onderhandelingen over de prijs en <strong>het</strong> latere<br />
transport <strong>van</strong> de werken <strong>van</strong>af twee locaties in Nederland naar België<br />
geheel alleen te hebben gedaan. Het OM acht dit verhaal om meer<br />
redenen niet aannemelijk. Ten eerste, FJ heeft verklaard dat hij er<br />
normaliter altijd tussen zat. Ten tweede, de werken zouden een enorme<br />
waarde vertegenwoordigen, wat redelijkerwijs zeer hoge eisen <strong>van</strong><br />
bescherming en verzekering stelt aan <strong>het</strong> vervoer; daaraan is in de lezing<br />
<strong>van</strong> Paarlberg totaal niet voldaan. Ten derde, dat Paarlberg <strong>het</strong> bronzen<br />
gegoten beeld <strong>van</strong> Botero geheel alleen <strong>van</strong>uit de woning in zijn auto heeft<br />
getild is niet aannemelijk, gelet op de verklaringen <strong>van</strong> drie totaal<br />
verschillende kenners <strong>van</strong> deze beelden: een dergelijk beeld weegt<br />
minstens 100 kilo – eerder richting de 200 à 300 kilo - en is zeer<br />
kwetsbaar. 34 De verklaring <strong>van</strong> Paarlberg dat dit onzin is en niet meer dan<br />
stemmingmakerij is niet afdoende om dit punt <strong>van</strong> tafel te krijgen.<br />
Het was volgens Paarlberg de eerste keer dat hij een kunstdeal deed <strong>van</strong><br />
een dergelijke om<strong>van</strong>g en op deze wijze, en <strong>het</strong> was ook de eerste keer<br />
dat hij met EV handelde. Zonder meer is nauwelijks voorstelbaar dat<br />
Paarlberg voor 8,5 miljoen kunst op goed geluk bij deze handelaar heeft<br />
achtergelaten. Op de vraag waarom hij bij deze klus zijn vaste chauffeur<br />
niet heeft ingeschakeld heeft Paarlberg geen bevredigend antwoord<br />
gegeven.<br />
- Ten vijfde, volgens Paarlberg kwamen de onderhandelingen voor <strong>het</strong><br />
totaal <strong>van</strong> de werken uit op een mondelinge afspraak <strong>van</strong> 8,5 miljoen<br />
gulden. Een specificatie per werk ontbreekt. Bij doorvragen door de<br />
rechter-commissaris bleek zelfs dat er helemaal niets is vastgelegd: er is<br />
geen koopovereenkomst, geen factuur, geen enkele foto, geen<br />
verzekeringsstuk, geen catalogus, geen aankoopbewijs. In de woorden<br />
<strong>van</strong> Paarlberg: ‘Er is geen enkel stuk opgemaakt <strong>van</strong> deze transactie’ en<br />
‘Ik bewaar geen stukken met betrekking tot kunstvoorwerpen die ik heb<br />
34 Proces-verbaal BFER d.d. 26 april 2010, overgelegd ter terechtzitting <strong>van</strong> 27 april 2010.<br />
23
verkocht.’ Ook is Paarlberg niets bekend over de koper <strong>van</strong> de<br />
kunstwerken.<br />
- Ten zesde, Paarlberg heeft <strong>het</strong> enorme bedrag slechts globaal nageteld.<br />
Het bestond uit bundels <strong>van</strong> totaal 8713 coupures <strong>van</strong> 1000, 250 en 100<br />
gulden en zat in een zwarte reistas.<br />
- In de zevende plaats zegt Paarlberg dat hij de verkoop via EV nadien met<br />
FJ heeft besproken. FJ had hem nota bene op EV gewezen, aldus<br />
Paarlberg. FJ heeft in 2006 geheel anders verklaard: een verkoop liep<br />
normaliter via hem, of hij wist nergens <strong>van</strong>. Van deze verkoop via EV heeft<br />
FJ nooit iets geweten. En dat terwijl hij in de periode 1997/1998<br />
verschillende kunstwerken voor Paarlberg heeft aangekocht. 35 Toen aan<br />
Paarlberg de verklaring <strong>van</strong> FJ werd voorgehouden zei hij: ‘Dat zal ik hem<br />
toen nog niet verteld hebben.’ Het OM acht de verklaring <strong>van</strong> Paarlberg<br />
niet aannemelijk.<br />
- In de achtste plaats <strong>het</strong> volgende. Nadat Paarlberg zijn verklaring over de<br />
verkoop aan EV bij de rechter-commissaris had afgelegd, verklaarde hij op<br />
vragen <strong>van</strong> <strong>het</strong> OM na een lunchpauze <strong>het</strong> volgende:<br />
‘U vraagt mij of ik contactgegevens heb <strong>van</strong> EV. Die zou ik even moeten<br />
zoeken maar kan ik wel geven. U zegt mij dat u in de pauze bent<br />
nagegaan of EV nog bereikt kan worden maar dat u heeft vernomen dat hij<br />
op 11 december 2003 is overleden. Dat kan goed kloppen. U houdt mij<br />
voor dat ik <strong>van</strong>ochtend niets heb gezegd over zijn dood. Dat is mij ook niet<br />
gevraagd. U zegt mij dat ik zojuist heb gezegd dat ik zijn contactgegevens<br />
nog wel heb. Ik bedoel daarmee die <strong>van</strong> zijn galerie.’<br />
- Het OM kan dit slot <strong>van</strong> de verklaring <strong>van</strong> verdachte niet anders zien dan<br />
als een weinig geslaagde poging om alsnog tussen Scylla en Charybdis te<br />
varen. Hij heeft gezwegen over <strong>het</strong> feit dat alles wat hij de rechtercommissaris<br />
vertelde niet controleerbaar is bij de wederpartij omdat die<br />
niet meer leeft. Hij heeft nog even gedaan alsof die wederpartij nog wel<br />
bereikt kon worden, had de contactgegevens niet paraat, en zei<br />
vervolgens na confrontatie simpelweg: ‘Het is mij niet gevraagd, en ik<br />
bedoelde de galerie waar u navraag kunt doen.’<br />
- In de negende en laatste plaats valt op dat <strong>het</strong> cash bedrag <strong>van</strong> 8,5<br />
miljoen gulden niet voorkomt in de vermogensopstellingen <strong>van</strong><br />
Paarlberg. 36 Dit roept de vraag naar de herkomst er<strong>van</strong> te meer op. De<br />
verklaring ter terechtzitting dat toch niet alles aan banken inzichtelijk hoeft<br />
te worden gemaakt, bevestigt alleen maar <strong>het</strong> beeld dat Paarlberg in zijn<br />
boekhouding een andere dan de echte werkelijkheid voorspiegelt.<br />
Deze negen omstandigheden samen genomen kunnen en moeten leiden tot<br />
de conclusie dat de lezing <strong>van</strong> Paarlberg over de verkrijging <strong>van</strong> de 8,5<br />
35 Dossier Enclave, blz. 2 4723-4725 en 2 4845-4848.<br />
36 Dossier Enclave, blz. 2 4492 en 4497.<br />
24
miljoen gulden contant niet aannemelijk is. Zij is in elk detail letterlijk<br />
ongelofelijk.<br />
De lezing <strong>van</strong> Paarlberg is ook in elk detail oncontroleerbaar, net als <strong>het</strong><br />
zojuist besproken verhaal <strong>van</strong> de 3 miljoen gulden <strong>van</strong> Endstra en Threeglen.<br />
En dat zien we ook in <strong>het</strong> dossier witwassen <strong>van</strong> ruim 17 miljoen euro terug:<br />
een breed opgetuigde stelling waarvoor iedere schriftelijke ondersteuning<br />
ontbreekt; en wat er wel geweest is (of: zou zijn), is vernietigd. Waarmee de<br />
verklaring <strong>van</strong> Paarlberg op geen enkel punt toetsbaar is.<br />
Hoe kan er met betrekking tot <strong>het</strong> voorafgaande bezit en de latere verkoop<br />
<strong>van</strong> de door Paarlberg bedoelde kunstwerken zogenaamd toevallig geen<br />
snipper papier zijn, en geen enkele getuige, ter bevestiging <strong>van</strong> zijn verhaal?<br />
Volgens <strong>het</strong> OM omdat <strong>het</strong> verhaal ook helemaal niet waar is. Wie weet heeft<br />
Paarlberg EV wel gekend, wie weet hebben ze samen wel eens iets in kunst<br />
gedaan. Wie weet ook is <strong>het</strong> verhaal bewust opgehangen aan de overleden<br />
EV; hij kan niet gehoord worden en is algemeen bekend als kenner <strong>van</strong><br />
Botero. Wie op internet via de bekende encyclopedie Wikipedia zoekt vindt bij<br />
Botero eenvoudig de volgende vermelding: ‘Grote exposities <strong>van</strong> zijn werk in<br />
onder andere New York, Madrid, Florence en Parijs, locaties waar hij ook<br />
gedurende langere tijd gewoond heeft. In België was <strong>het</strong> kunstpromotor EV<br />
die Botero te kijk stelde, te Knokke in 1988.’ 37<br />
Wat er<strong>van</strong> zij, <strong>het</strong> verhaal <strong>van</strong> een kunstdeal als deze, vervuld <strong>van</strong><br />
twijfelachtige details en waar<strong>van</strong> niets maar dan ook niets aantoonbaar is, is<br />
niet aannemelijk. De manier waarop Paarlberg, nadat hij <strong>het</strong> dossier<br />
zorgvuldig bestudeerd kon hebben, daarvoor een oncontroleerbare verklaring<br />
meent te kunnen geven, is voor <strong>het</strong> OM een aanwijzing dat hij bereid is de<br />
waarheid naar zijn hand te zetten.<br />
3.4.2 De handelwijze m.b.t. <strong>het</strong> geld<br />
Waar <strong>het</strong> OM de lezing <strong>van</strong> Paarlberg over de bron <strong>van</strong> verkrijging <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
geld niet aannemelijk acht, staat wat Paarlberg na ont<strong>van</strong>gst met <strong>het</strong> geld<br />
heeft gedaan wel vast. Volgens Paarlberg speelde dit begin 1998. 38 Er zijn<br />
zeker tien feiten en omstandigheden die vraagtekens oproepen; elk voor zich<br />
maar zeker in onderling verband en samenhang beschouwd leveren zij<br />
aanwijzingen voor witwassen op.<br />
- Ten eerste, als al wordt uitgegaan <strong>van</strong> Paarlberg zijn eigen verklaring, dan<br />
heeft hij niet gevraagd naar de herkomst <strong>van</strong> <strong>het</strong> geld als zodanig, noch<br />
naar <strong>het</strong> waarom <strong>van</strong> bijna uitsluitend coupures <strong>van</strong> 1000 gulden, plus een<br />
bescheiden aantal <strong>van</strong> 250 en <strong>van</strong> 100 gulden. 39 Hij heeft <strong>het</strong> geld, zoals<br />
al opgemerkt, slechts globaal geteld. Hij nam daarmee op zijn minst<br />
bewust <strong>het</strong> aanmerkelijke risico geld <strong>van</strong> criminele herkomst aan te<br />
nemen.<br />
37 http://nl.wikipedia.org/wiki/Fernando_Botero.<br />
38 Dossier Enclave, 4 e aanvulling, blz. 1728.<br />
39 Dossier Enclave, blz. 2 4706-4708 met aldaar genoemde bijlagen.<br />
25
- Ten tweede, Paarlberg had tevoren <strong>van</strong> twee Nederlandse banken een<br />
duidelijk signaal gekregen. Hij had gevraagd of hij een groot bedrag<br />
contant kon storten; dit werd geweigerd. Paarlberg zegt niet te weten<br />
waarom. Dat acht <strong>het</strong> OM niet aannemelijk; over een weigering geld aan<br />
te nemen moet gesproken zijn, zakelijk gezien was er geen beletsel om<br />
<strong>het</strong> geld in Nederland te storten. Bovendien heeft Paarlberg een bancaire<br />
achtergrond en mocht hij worden geacht de Wet melding ongebruikelijke<br />
transacties te kennen. Deze wet bestond toen al – zie bijlage 1 bij dit<br />
<strong>requisitoir</strong> – en schreef banken een meldingsplicht voor in geval <strong>van</strong> een<br />
contante storting boven 1 miljoen gulden. Bij de rechter-commissaris heeft<br />
Paarlberg verklaard dat hij niet meer weet of er toen over de Wet MOT is<br />
gesproken.<br />
- Ten derde, na dit signaal heeft hij vervolgens (maar nog vóór de ont<strong>van</strong>gst<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> geldbedrag, aldus zijn verklaring ter terechtzitting,) geïnformeerd<br />
bij AL <strong>van</strong> de American Express Bank in Luxemburg of hij daar terecht kon<br />
met een grote som contant geld. Dat bleek <strong>het</strong> geval. In de tijdlijn past dit<br />
bij <strong>het</strong> bezoek <strong>van</strong> AL aan Paarlberg op 21 november 1997 en de opening<br />
<strong>van</strong> een rekening op naam <strong>van</strong> Bayline op 8 januari 1998. 40 AL heeft<br />
verklaard dat Paarlberg voorheen, toen deze nog zijn klant was bij de<br />
United Overseas Bank, ook wel eens aanzienlijke cash stortingen bij hem<br />
heeft gedaan. 41 Er is geen aanleiding aan de juistheid <strong>van</strong> deze verklaring<br />
te twijfelen. Aannemelijk is dat Paarlberg met AL is mee gegaan naar de<br />
American Express Bank omdat hij via AL wellicht makkelijker dan bij<br />
andere banken wel eens iets zou kunnen regelen. Zoals begin 1998<br />
ineens noodzakelijk werd.<br />
Gelet op zijn poging om in Luxemburg terecht te kunnen nadat hij in<br />
Nederland bot had ge<strong>van</strong>gen is <strong>het</strong> veeleer aannemelijk dat Paarlberg de<br />
meldplicht voor banken heeft willen ontlopen.<br />
- Ten vierde is de contante storting in zeer korte tijd voorbereid: één dag<br />
tevoren is <strong>het</strong> eerder ingevulde cliëntprofiel ondertekend door de bank,<br />
eveneens één dag tevoren is de vrijwaring door de bank gegeven en zijn<br />
binnen de bank e-mails gewisseld waarin de general manager zich<br />
uitspreekt voor een betere voorbereiding en check. 42 Paarlberg heeft<br />
erkend dat hij <strong>het</strong> geld, dat al enige tijd op zijn kantoor aan de<br />
Wenckebachweg te Amsterdam lag, ineens snel wilde storten. Hij heeft<br />
voor die snelheid geen duidelijke, begrijpelijke en overtuigende verklaring<br />
gegeven.<br />
- Ten vijfde, nadat Paarlberg <strong>het</strong> contante geld om onduidelijke redenen<br />
eerst nog een paar maanden onverzekerd in een kluiskast op zijn kantoor<br />
in Amsterdam had bewaard, heeft hij dit privé ont<strong>van</strong>gen bedrag op 29 mei<br />
1998 laten storten op de Luxemburgse bankrekening #575 <strong>van</strong> zijn BVIvennootschap<br />
Bayline. Paarlberg heeft voor deze privé storting op een<br />
zakelijke rekening, waartegenover geen prestatie <strong>van</strong> Bayline heeft<br />
gestaan, en waarvoor geen schriftelijke schuldverhouding is vastgelegd,<br />
40 Dossier Enclave, blz. 2 4765 en 2 4750.<br />
41 Dossier Enclave, blz. 2 4778.<br />
42 Dossier Enclave, blz. 2 4727 juncto 2 4763-4766, 4768, 4770 en 4772.<br />
26
geen redelijke verklaring gegeven. Zijn verklaring bij de rechtercommissaris<br />
‘Ik heb er niet aan gedacht om bij die bank een rekening op<br />
mijn eigen naam te openen’ is niet afdoende.<br />
- In de zesde plaats was een nog veel groter bedrag voorzien, waarvoor<br />
Paarlberg geen verklaring heeft gegeven. Hij heeft <strong>het</strong> eenvoudigweg<br />
ontkend. Omdat echter de storting <strong>van</strong> 29 mei door AL was voorzien<br />
schreef deze al op 3 april 1998 in een ‘commercial client profile’ dat eind<br />
mei een ‘cash deposit’ werd verwacht <strong>van</strong> 15 miljoen gulden. Zijn general<br />
manager, IS, refereerde hieraan in een interne e-mail aan enkele<br />
medewerkers, onder wie AL, op 28 mei 1998 om 18.03 uur, daags vóór de<br />
storting dus. Hij schreef dat:<br />
- de bankrekening speciaal was geopend ten behoeve <strong>van</strong> de cash<br />
transactie die de volgende dag zal plaatsvinden. [NB AL heeft dit later<br />
in zijn verklaring weersproken. 43 Toen echter bestond dit beeld<br />
kennelijk.],<br />
- een eventuele volgende cash transactie zou moeten worden<br />
voorgelegd aan de regiobestuurders <strong>van</strong> de bank, en<br />
- dat de transactie die de volgende dag werd verwacht een deel betrof<br />
(8,5 miljoen gulden) <strong>van</strong> een groter totaal (15 miljoen gulden).<br />
De opmerking die hierbij past is dat kennelijk een cash transactie <strong>van</strong> deze<br />
om<strong>van</strong>g voor deze bank niet zo heel normaal was. Dat een bedrag <strong>van</strong><br />
totaal 15 miljoen gulden cash was aangekondigd is dus tweemaal in de<br />
stukken <strong>van</strong> die tijd te lezen. Niet aannemelijk is dat dit is verzonnen; elk<br />
belang daarbij ontbreekt, ook 8,5 miljoen was, zo blijkt uit de verklaring<br />
<strong>van</strong> AL, uitzonderlijk veel. De aankondiging <strong>van</strong> 15 miljoen gulden werpt<br />
een licht <strong>van</strong> nog meer ongeloofwaardigheid over de verklaring <strong>van</strong><br />
Paarlberg dat hij de 8,5 miljoen gulden had verdiend met een eenmalige<br />
kunstverkoop. Voor de ontbrekende 6,5 miljoen – die overigens niet is<br />
gekomen – ontbreekt in dit licht elke verklaring.<br />
- In de zevende plaats heeft Paarlberg zich destijds tegenover AL uitgelaten<br />
over de herkomst <strong>van</strong> <strong>het</strong> geld: de verkoop <strong>van</strong> onroerend goed. Dit is<br />
geheel anders dan zijn verhaal over kunstverkoop. Van een onroerend<br />
goedtransactie blijkt uit de antwoordmail <strong>van</strong> AL <strong>van</strong> 28 mei 1998, vijf<br />
minuten na <strong>het</strong> mailtje <strong>van</strong> IS. AL schreef op de bezorgde woorden <strong>van</strong> IS<br />
geruststellend terug dat hij de cliënt goed kende als iemand met een<br />
‘outstanding reputation as a businessman’. Ook schreef hij dat hij goed op<br />
de hoogte was <strong>van</strong> diens vastgoedportefeuille, en dat de cliënt (Paarlberg<br />
dus) ‘has sold two office buildings in Holland for 60 mio NLG. These<br />
transactions were completed by selling the shares of the offshore<br />
company, who owned the building. The client uses his offshore holding<br />
company to deposit the cash part of these transactions. Partly cash<br />
payments are common practice in Holland ().’ 44<br />
Er is geen reden om aan te nemen dat AL destijds onwaarheid heeft<br />
opgeschreven; elk belang daarbij ontbreekt. Dat hij, aldus Paarlberg ter<br />
43 Dossier Enclave, blz. 2 4776.<br />
44 Dossier Enclave, blz. 2 4709-4710 met aldaar genoemde bijlagen.<br />
27
terechtzitting, de zaken mooier heeft voorgespiegeld dan ze waren, is niet<br />
aannemelijk. Andere details in de e-mail, zoals over de Euromast en de<br />
relatie die hij allang met Paarlberg had, zijn verifieerbaar juist.<br />
AL heeft in 2005 bevestigd Paarlberg hem destijds had gezegd dat er<br />
totaal 15 miljoen gulden zou worden gestort. Hij heeft verklaard dat de<br />
herkomst geverifieerd moet worden en dat Paarlberg hem in dat verband<br />
heeft gezegd ‘dat een deel <strong>van</strong> die twee verkochte kantoorgebouwen cash<br />
was gegaan.’ Hij kon niet zeggen om welke twee gebouwen <strong>het</strong> ging;<br />
kennelijk heeft hij Paarlberg op zijn woord geloofd. Dit laatste is ook te<br />
zien bij financiers als ABN en De Hoge Dennen in <strong>het</strong> nog te bespreken<br />
dossier Escrow.<br />
AL verklaarde zeker te weten dat Paarlberg hem ook ten aanzien <strong>van</strong><br />
enkele andere verkopen <strong>van</strong> onroerend goed heeft verteld dat ze ten dele<br />
cash waren gegaan. 45 Paarlberg heeft de verklaring betwist, maar vooral<br />
door te zeggen dat onroerend goed als waar<strong>van</strong> in de mail sprake is in<br />
Nederland niet deels contant kan worden verkocht. Dat is echter iets<br />
anders dan de vraag of hij AL wel in die zin heeft verteld. Paarlberg heeft<br />
AL niet doen horen door de rechter-commissaris; er is geen reden waarom<br />
de verklaring <strong>van</strong> AL geen geloof zou verdienen.<br />
Tot slot over dit punt: de toenmalige compliance officer <strong>van</strong> de bank, ZA,<br />
heeft, na <strong>het</strong> reçu <strong>van</strong> de storting <strong>van</strong> 8,5 miljoen gulden te hebben<br />
gezien, verklaard dat AL <strong>het</strong> had over een hotelier die onroerend goed<br />
wilde verkopen en ‘dat dit geld afkomstig was <strong>van</strong> die verkooptransactie’. 46<br />
Ook ten aanzien <strong>van</strong> deze getuige ZA geldt dat er geen enkele reden is<br />
om aan te nemen dat hij niet naar waarheid heeft verklaard.<br />
Vastgesteld kan derhalve worden dat Paarlberg tegenover de bank een<br />
wezenlijk ander verhaal over de herkomst <strong>van</strong> <strong>het</strong> geld heeft verteld dan<br />
tegenover de rechter-commissaris en – ook deze getuige verdient<br />
aandacht – getuige VDH <strong>van</strong> FTC Trust, bij wie <strong>het</strong> geld door Paarlberg is<br />
gebracht op de dag dat <strong>het</strong> naar Luxemburg werd gebracht. Hem staat bij<br />
dat Paarlberg had gezegd dat <strong>het</strong> ‘uit schilderijentransacties’ afkomstig<br />
was. ‘Voor mijn idee ging <strong>het</strong> toen om 3 à 4 ton’. Zelf wist hij niets over<br />
herkomst en om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> bij FTC gestalde bedrag. 47<br />
Kennelijk heeft VDH de inhoud <strong>van</strong> de koffer niet gezien, laat staan<br />
gecontroleerd. Het OM is <strong>van</strong> oordeel dat Paarlberg bij de verklaring <strong>van</strong><br />
VDH geen steun kan vinden voor zijn schilderijenverhaal. De herinnering<br />
<strong>van</strong> deze getuige gaat niet verder dan dat hem ‘bij staat’ wat Paarlberg<br />
hem destijds had verteld, <strong>het</strong> bedrag dat hij zich herinnert lijkt in de verste<br />
verte niet op de 8,5 miljoen die <strong>het</strong> betrof. Voorts wordt zijn verklaring niet<br />
gestaafd door enig stuk.<br />
- In de achtste plaats heeft Paarlberg bij de rechter-commissaris verklaard<br />
dat hij <strong>het</strong> geld, toen <strong>het</strong> een paar maanden op zijn kantoor <strong>van</strong> Mediamax<br />
te Amsterdam lag, ineens snel wilde storten. 48 Meteen na deze opmerking<br />
45 Dossier Enclave, blz. 2 4711-4714 en 4474-4783.<br />
46 Dossier Enclave, blz. 2 4715 en rubriek 4, blz. 4 1568 e.v. (G65.1).<br />
47 Dossier Enclave, blz. 2 4716-4719 en 4785-4792.<br />
48 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 1728.<br />
28
werd hem gevraagd waarom hij eerst aan enkele banken in Nederland en<br />
uiteindelijk aan AL had gevraagd of hij <strong>het</strong> geld contant kon storten,<br />
waarom hij <strong>het</strong> geld vervolgens enkele maanden op zijn kantoor had laten<br />
liggen en waarom hij <strong>het</strong> uiteindelijk alsnog snel in Luxemburg stortte.<br />
Paarlberg antwoordde daarop: ‘Ik vind dat niet vreemd. Ik ben nooit zo’n<br />
rentetrekker geweest.’ Dit lijkt in strijd met wat we elders in <strong>het</strong> dossier<br />
zien. Volgens de getuige PT was de UBS rekening #502 in beginsel een<br />
rekening met korte-termijnbeleggingen. 49 Uit afschriften <strong>van</strong> deze rekening<br />
blijkt ook dat er grote geldbedragen in en uit gingen, met enkele duizenden<br />
euro’s rente tot gevolg. 50<br />
- In de negende plaats heeft Paarlberg geen redelijke verklaring gegeven<br />
voor de splitsing <strong>van</strong> <strong>het</strong> bedrag <strong>van</strong> 5,95 miljoen gulden, afkomstig <strong>van</strong><br />
de contante storting, in 1, ¾ en 4,2 miljoen gulden, welke bedragen in<br />
korte tijd dezelfde weg hebben afgelegd, zonder transparante<br />
omschrijving. Een zakelijke verklaarbare reden ontbreekt. Paarlberg heeft<br />
slechts gezegd: ‘kijk naar de rekening-courant verhouding met Mediamax<br />
Buitenreclame, dan ziet u dat <strong>het</strong> geld nodig was (<strong>het</strong> saldo was negatief)<br />
en dat de porties telkens werden besteed.’ 51 Deze redenering gaat echter<br />
niet op. Een rekening-courant overzicht is slechts een overzicht <strong>van</strong><br />
schuldverhoudingen die op een bepaalde manier (naar keuze) zijn<br />
geboekt, <strong>het</strong> is geen bankrekeningoverzicht <strong>van</strong> waaraf te zien is aan en<br />
door wie precies de betalingen zijn verricht. Voorts zou, als de lezing <strong>van</strong><br />
Paarlberg juist zou zijn, uit de stukken moeten kunnen worden afgeleid dat<br />
er telkens schuldverhoudingen zijn geboekt tussen Paarlberg en Bayline,<br />
tussen Bayline en Kauri en tussen Kauri en Mediamax. Daar<strong>van</strong> is echter<br />
niet gebleken; op de vraag op een latere zitting of hij deze<br />
schuldverhoudingen ergens heeft vastgelegd was <strong>het</strong> antwoord: dat weet<br />
ik niet. 52 Paarlberg heeft gekozen voor een directe privé rekening-courant<br />
verhouding met Mediamax Buitenreclame BV, waarbij de twee<br />
tussenschakels niet zichtbaar zijn. Op de vraag of hij ook met andere<br />
vennootschappen een dergelijke schuldverhouding had en bijhield, heeft<br />
hij ter terechtzitting niet willen antwoorden. Feit is dat nergens is te zien<br />
dat Paarlberg deze bedragen schuldig is aan of tegoed had <strong>van</strong> één of<br />
meer derden. 53<br />
Twee conclusies vallen op dit punt te trekken. Eerstens is niet aannemelijk<br />
dat aan de opsplitsing <strong>van</strong> <strong>het</strong> bedrag aan de bron een zakelijk<br />
verklaarbare reden ten grondslag ligt. En voorts is de 5,95 miljoen gulden<br />
die door vermenging met andere geldstromen is aangewend voor de<br />
aankoop <strong>van</strong> Hotel Newport, noch op zichzelf noch qua herkomst<br />
deugdelijk in de boekhouding <strong>van</strong> Paarlberg of één <strong>van</strong> zijn bedrijven<br />
verantwoord.<br />
49<br />
Dossier Enclave, blz. 2 5444. Vertaling op blz. 2 5482. Bevestigd bij de rechtercommissaris,<br />
Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 150<strong>1.</strong><br />
50 e<br />
Dossier Enclave, blz. 2 5222-5228. Zie ook 4 aanvulling blz. 1509 (verklaring PT)<br />
51<br />
Dossier Enclave, blz. 2 4617.<br />
52<br />
Verklaring Paarlberg ter terechtzitting <strong>van</strong> 27 april 2010.<br />
53<br />
Dossier Enclave, blz. 2 4498 met aldaar genoemde bijlagen.<br />
29
- In de tiende plaats heeft Paarlberg voor de omslachtige weg die <strong>het</strong> geld<br />
heeft moeten volgen – door <strong>het</strong> OM beschouwd als rondpompen – twee<br />
verklaringen gegeven, die elk niet geloofwaardig zijn.<br />
Ten eerste zou er volgens de boekhouder in andere bedrijven <strong>van</strong><br />
Paarlberg een geldtekort zijn geweest. Van de drie vennootschappen<br />
waarlangs <strong>het</strong> geld is gegaan – Kauri Holdings Ltd., Mediamax<br />
Buitenreclame en Mediamax Group – was alleen <strong>van</strong> de laatste <strong>het</strong> saldo<br />
sterk negatief. Het geld ging <strong>van</strong> Bayline echter niet rechtstreeks naar<br />
Mediamax Group, maar deed eerst de twee andere vennootschappen aan.<br />
Bovendien was Paarlberg erg gewend aan rekening-courant<br />
verhoudingen, waardoor een tekort op de ene plaats kon worden<br />
gecompenseerd door een positief saldo elders. De eerste door Paarlberg<br />
gegeven reden overtuigt dus niet.<br />
Ten tweede zou een reden zijn dat <strong>het</strong> geld via Kauri Holdings<br />
boekhoudkundig beter te volgen zou zijn, aldus Paarlberg. Op een latere<br />
zitting zei hij dat hij <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> buitenland eigenlijk altijd via Kauri boekte,<br />
om <strong>het</strong> spoor beter te kunnen volgen. 54 Dit past niet goed bij <strong>het</strong> beeld dat<br />
de rechtbank voorhield uit de rekeningafschriften: de onderhavige<br />
doorboekingen zijn vermeld op een afschrift met volgnummer 3 e.v. Dat<br />
duidt niet op een aanzienlijke reeks stortingen via deze vennootschap.<br />
Maar ook overigens is deze ogenschijnlijk brave verklaring niet<br />
geloofwaardig. Paarlberg verklaarde namelijk vlak voordat hij bij de<br />
rechter-commissaris zei dat hij <strong>het</strong> geld via Kauri boekhoudkundig beter<br />
kon volgen: ‘() <strong>het</strong> is mijn goed recht om <strong>het</strong> geld op een rekening <strong>van</strong> mijn<br />
bedrijf te storten.’ Dat komt volgens <strong>het</strong> OM waarschijnlijk veel dichter bij<br />
de kern: ‘ik bepaald zelf wel hoe ik <strong>het</strong> doe.’ Wat daar<strong>van</strong> zij, voor een<br />
boekhoudkundig transparant tracé is <strong>het</strong> volstrekt niet nodig om <strong>het</strong> geld<br />
via de moedermaatschappij door te laten stromen naar de uiteindelijk<br />
beoogde begunstigde vennootschap. Transparantie kan (en behoort) er bij<br />
elke boeking te zijn. In dit geval komt daarbij dat deugdelijke<br />
omschrijvingen <strong>van</strong> de stortingen en doorboekingen ontbreken.<br />
Boekhoudkundig was <strong>het</strong> een rommeltje. Wat Paarlberg op dit punt heeft<br />
verklaard is onzin die beoogt zand in de ogen te strooien.<br />
3.5 Contacten in <strong>het</strong> criminele milieu<br />
In de Memorie <strong>van</strong> Toelichting bij de strafbaarstelling <strong>van</strong> witwassen is<br />
vermeld: ‘Een kenmerk dat veel gevallen <strong>van</strong> witwassen gemeen hebben is<br />
dat handelingen plaats vinden die overigens – los <strong>van</strong> <strong>het</strong> beoogde<br />
witwassen – geen redelijk bedrijfseconomisch doel kunnen dienen.’ 55 Aan <strong>het</strong><br />
ontbreken <strong>van</strong> dat redelijke doel kan volgens de wetgever een redelijk<br />
vermoeden <strong>van</strong> witwassen worden ontleend. “De in <strong>het</strong> concrete geval<br />
gelegen omstandigheden zullen de overtuiging <strong>van</strong> de rechter moeten dragen<br />
dat een transactie die naar buiten toe de kenmerken vertoont <strong>van</strong> een<br />
witwasconstructie, dat feitelijk ook is.”<br />
54 Verklaring Paarlberg ter terechtzitting <strong>van</strong> 27 april 2010.<br />
55 MvT, Tweede Kamerstukken, vergaderjaar 1999-2000, 27 159, nr. 3, blz. 10.<br />
30
In dat verband kan blijkens de jurisprudentie <strong>van</strong> betekenis zijn als<br />
bijvoorbeeld de verdachte in de periode <strong>van</strong> verkrijging en voorhanden<br />
hebben nauwe contacten onderhield met personen die <strong>van</strong> drugshandel<br />
kunnen worden verdacht. Dit is in de onderhavige zaak niet vastgesteld; wel<br />
is een feit dat Paarlberg in en rond 1998 intensief zakelijk contact onderhield<br />
met garagebedrijf Van Asselt, waar mensen klant waren zoals EU. Hij was in<br />
de media toen al bekend als lijfwacht <strong>van</strong> de in 1991 vermoorde Klaas<br />
Bruinsma, en als vermoedelijk drugshandelaar die eind 1996 werd<br />
aangehouden en in januari 1998 door de rechtbank werd veroordeeld tot 6<br />
jaar; nadien werd hij, hangende <strong>het</strong> hoger beroep, in vrijheid gesteld en in<br />
maart 1999 veroordeelt <strong>het</strong> hof hem alleen wegens belastingfraude.<br />
Ook JV, alias ‘De Hakkelaar’, was klant bij Van Asselt. Hij werd begin 1996<br />
gearresteerd en begin 1997 veroordeeld wegens georganiseerde<br />
drugshandel. Paarlberg kon <strong>van</strong> deze strafzaken weten, gelet op de publiciteit<br />
die eraan werd gegeven en gelet op zijn zakelijke verhouding tot <strong>het</strong> bedrijf.<br />
Wat betreft EU blijkt uit <strong>het</strong> dossier dat Paarlberg zich in 1996 in een<br />
gerechtelijke procedure heeft gemengd betreffende een onder U in beslag<br />
genomen auto. 56<br />
De betreffende auto, een Ferrari 328 GTS, werd op 19 juni 1996 door Van<br />
Asselt te koop aangeboden voor 135.000 gulden. De Belastingdienst was <strong>van</strong><br />
oordeel dat deze Ferrari in eigendom toebehoorde aan EU en legde er<br />
executoriaal beslag op. Aan de belastingdeurwaarders meldde CB, eigenaar<br />
<strong>van</strong> Van Asselt en bevriend met EU, dat deze auto in consignatie was<br />
gegeven door ene Paarlberg, die in Londen zou wonen, maar ook in<br />
Amsterdam. Van Asselt (CB) heeft later een handgeschreven en<br />
ongedateerde leningsovereenkomst overgelegd, waarin CB verklaart 95.000<br />
gulden te hebben geleend <strong>van</strong> Paarlberg, met de Ferrari als onderpand.<br />
Na een kort geding bij de rechtbank te Amsterdam waarbij de claim <strong>van</strong><br />
eigendom <strong>van</strong> de Ferrari door Van Asselt B.V. werd verworpen, heeft Van<br />
Asselt hoger beroep aangetekend. In deze procedure heeft Paarlberg<br />
getracht zich te voegen als belanghebbende; hij heeft toen diverse<br />
documenten als bewijs <strong>van</strong> de lening en zijn recht op de auto overgelegd. Het<br />
gerechtshof wees <strong>het</strong> verzoek <strong>van</strong> Paarlberg tot voeging als belanghebbende<br />
af en deelde de bij de president <strong>van</strong> de rechtbank gewekte bevreemding<br />
omtrent de vermeende transactie tussen Paarlberg en CB. Ook <strong>het</strong> hof was<br />
voorshands <strong>van</strong> oordeel dat de gestelde eigendom <strong>van</strong> Van Asselt niet<br />
aannemelijk was. Kortom, er waren voor de rechter in eerste en in tweede<br />
aanleg aanwijzingen dat er – laten we <strong>het</strong> voorzichtig zeggen – iets niet klopte<br />
met de stukken, waaruit zou moeten blijken dat de Ferrari niet <strong>van</strong> EU was,<br />
maar <strong>van</strong> Van Asselt, en door een niet afbetaalde schuld aan Paarlberg dus<br />
eigenlijk <strong>van</strong> Paarlberg.<br />
() 57<br />
56 Enclave, Rubriek 10, Bijlage 35.<br />
57 De hier oorspronkelijk opgenomen alinea is nog tijdens <strong>het</strong> <strong>requisitoir</strong> door <strong>het</strong> OM<br />
ingetrokken omdat bij onderzoek na <strong>het</strong> uitspreken <strong>van</strong> deze tekst bleek dat de inhoud niet<br />
juist was.<br />
31
Het zal in de ogen <strong>van</strong> Paarlberg toevallig zijn, maar Holleeder kende EU,<br />
getuige een waargenomen ontmoeting op 2 mei 1996, enkele uren nadat<br />
Holleeder bij Endstra zeer vermoedelijk ook Paarlberg had ontmoet. 58 En er<br />
ligt CIE-informatie <strong>van</strong> medio 2005 dat Holleeder een half jaar daarvoor een<br />
pittige ruzie zou hebben gehad met CB, de baas <strong>van</strong> Van Asselt. 59<br />
Het dossier maakt melding <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek Radar naar EU in de periode<br />
1994-1996. Daarin zijn onder meer CID-informaties <strong>van</strong> destijds onderzocht,<br />
inhoudende:<br />
- dat EU crimineel kapitaal in garagebedrijf Van Asselt heeft gestoken;<br />
- dat Van Asselt volledig wordt gefinancierd door EU c.s. en dat veel<br />
Amsterdamse criminelen er hun voertuig leasen;<br />
- dat directeur CB criminelen <strong>van</strong> auto’s voorziet, onder wie JV, EU, Van Hout<br />
en Holleeder. Met name JV en EU zouden dit bedrijf al jaren met veel geld<br />
financieren. 60<br />
Dat Van Asselt is te liëren aan criminelen blijkt uit <strong>het</strong> onderzoek Tuba naar<br />
Van Asselt zelf uit 1996. 61 Dat JV aan Van Asselt (en overigens ook aan<br />
Endstra) is te liëren blijkt uit gegevens bij zijn arrestatie in1996. 62 Vragen over<br />
EU heeft Paarlberg in <strong>het</strong> vooronderzoek niet willen beantwoorden. 63<br />
Wat heeft dit alles te betekenen voor de onderhavige zaak? Het OM<br />
permitteert zich in deze een hypothese. Het OM meent - als gezegd - dat in<br />
<strong>het</strong> onderzoek Newport kan worden vastgesteld dat Paarlberg de werkelijke<br />
herkomst <strong>van</strong> de 8,5 miljoen gulden cash tracht te verhullen. Gegeven nu:<br />
- <strong>het</strong> feit dat de verkrijging <strong>van</strong> dit grote geldbedrag ergens vóór medio 1998<br />
heeft plaatsgevonden,<br />
- <strong>het</strong> feit dat er over de periode voordien meerdere informaties zijn dat EU<br />
en JV veel geld in Van Asselt investeerden,<br />
- <strong>het</strong> feit dat Paarlberg in die periode en daarna veel geld heeft<br />
geïnvesteerd in Van Asselt 64 , een voor Paarlberg atypische investering, en<br />
- <strong>het</strong> feit dat contact tussen Van Asselt, EU en JV is vastgesteld,<br />
dringt de gedachte zich op dat <strong>het</strong> bedrag <strong>van</strong> 8,5 miljoen gulden wel eens in<br />
verband kan worden gebracht met de criminele handel <strong>van</strong> EU en/of <strong>van</strong> JV in<br />
die tijd. Dit is niet vastgesteld kunnen worden, <strong>het</strong> is als gezegd een<br />
hypothese, maar de aanwijzingen zijn er. En zij kunnen worden meegenomen<br />
in de beoordeling <strong>van</strong> de vraag of <strong>het</strong> geld afkomstig is <strong>van</strong> “enig misdrijf”.<br />
Weliswaar waren EU en JV gedetineerd in de periode dat Paarlberg zegt <strong>het</strong><br />
geld te hebben ont<strong>van</strong>gen, maar dat staat een relatie zoals genoemd op<br />
zichzelf niet in de weg. En als Paarlberg niet kan worden geloofd in zijn<br />
verhaal over de verkrijging <strong>van</strong> <strong>het</strong> geld, staat ook <strong>het</strong> moment <strong>van</strong> verkrijging<br />
op losse schroeven; daarbij komt dat Paarlberg heeft verklaard dat hij <strong>het</strong> geld<br />
enige tijd in de kluiskast op zijn bedrijf heeft bewaard.<br />
Als de hypothese <strong>van</strong> de relatie tussen <strong>het</strong> geld en EU en/of JV op waarheid<br />
berust, is een ideale weg voor witwassen gevolgd: Paarlberg heeft aan de<br />
58 Dossier Enclave, blz. 2 1235-1236.<br />
59 Dossier Enclave, blz. 2 0012 en Dossier Kolbak, blz. D1-0110.<br />
60 Dossier Enclave, blz. 2 2286.<br />
61 Dossier Enclave, blz. 2 2463-2465.<br />
62 Dossier Enclave, blz. 2 2460.<br />
63 Dossier Enclave, blz. 3 0486.<br />
64 Dossier Enclave, blz. 10 090.<br />
32
ene kant <strong>van</strong> zijn bedrijf - langs een ingewikkelde omweg via <strong>het</strong> buitenland -<br />
miljoenen aan contant geld in zijn bedrijf laten vloeien en er een hotel <strong>van</strong><br />
gekocht; daarnaast heeft hij aan de andere kant <strong>van</strong> zijn bedrijf - ver<br />
verwijderd <strong>van</strong> de bron - miljoenen gestoken in garagebedrijf Van Asselt, een<br />
bedrijf waar criminelen zouden hebben geïnvesteerd en dat door DB in die tijd<br />
een bodemloze put werd genoemd. 65 Een betere versluiering <strong>van</strong> de<br />
herkomst <strong>van</strong> criminele gelden is nauwelijks denkbaar.<br />
() 66 Er is een patroon in de proceshouding <strong>van</strong> Paarlberg merkbaar. Zijn<br />
weigering om op lastige vragen <strong>van</strong> <strong>het</strong> OM in te gaan was ook merkbaar<br />
toen hem werd gevraagd naar MD. Ook zij is verdachte <strong>van</strong> witwassen <strong>van</strong><br />
vermogen <strong>van</strong> haar criminele (ex-)partner. Ook zij had vermoedelijk zakelijke<br />
contacten met Paarlberg. Zo is er de onverklaarbare provisie <strong>van</strong> ongeveer<br />
265.000 gulden die door Merwede Beheer is betaald aan Nieuwgraaf 114<br />
Holding 67 . Zowel MD als MK hebben er geen enkele verklaring voor kunnen<br />
geven; Paarlberg en DB wijzen naar elkaar. En voorts is er de mysterieuze<br />
brief betreffende een mogelijke hypotheek <strong>van</strong> ‘mevrouw MD’ voor een<br />
appartement in Parijs. Dat Paarlberg niet meer zou weten wie deze mevrouw<br />
MD zou zijn is, gelet op de gedetailleerde inhoud <strong>van</strong> de brief, volstrekt<br />
ongeloofwaardig 68 .<br />
En hoewel Paarlberg <strong>het</strong> heeft weggehoond is de verklaring <strong>van</strong> getuige AM<br />
opmerkelijk – want let op de datering: in ongeveer 1997/1998 hoorde zij <strong>van</strong><br />
haar toenmalige baas P dat over Paarlberg geruchten in de markt gingen dat<br />
hij niet altijd netjes zou zijn en zich zou ophouden met onderwereldfiguren.<br />
Volledigheidshalve zij vermeld dat zij <strong>het</strong> slechts geruchten vond en er nooit<br />
iets <strong>van</strong> heeft gemerkt. 69<br />
3.6 Conclusie<br />
De conclusie is dat uit de gedragingen <strong>van</strong> Paarlberg ten aanzien <strong>van</strong> de 5,95<br />
miljoen gulden niet anders kan worden afgeleid dan dat dit geldbedrag –<br />
middellijk of onmiddellijk – afkomstig is uit enig misdrijf als bedoeld in artikel<br />
420bis Sr. De kenmerken <strong>van</strong> witwassen zijn volledig aanwezig: een groot<br />
bedrag in cash <strong>van</strong> dubieuze herkomst, rondgepompt via ondoorzichtige<br />
vennootschappen en een buitenlandse bankrekening, zonder verifieerbare<br />
omschrijving en zonder zakelijk en verklaarbaar bedrijfseconomisch doel.<br />
Bovendien worden door de verdachte hierover niet te verifiëren en wisselende<br />
verklaringen afgelegd, die volstrekt onaannemelijk zijn.<br />
En ook al was dit in 1998 op zichzelf nog niet strafbaar, doordat witwassen<br />
een voortdurend misdrijf is zijn alle genoemde gedragingen <strong>van</strong> toen wel<br />
65 e<br />
Aldus getuige AM, Dossier Enclave, 4 aanvulling blz. 1116.<br />
66<br />
Hier is één zin weggelaten, die in relatie staat met de weglating <strong>van</strong> een alinea, die is<br />
verantwoord in noot 57.<br />
67<br />
Dossier Enclave, blz. 1224 e.v.<br />
68<br />
Dossier Kolbak, blz. AE-67 00<strong>1.</strong><br />
69 e<br />
Dossier Enclave, 4 aanvulling blz. 1117.<br />
33
ele<strong>van</strong>t voor de vaststelling nu dat de voorhanden zijnde aandelen ’t Gooier<br />
Hoofd BV geheel of ten dele, middellijk of onmiddellijk afkomstig zijn uit enig<br />
misdrijf. 70 Er zijn in deze zaak voldoende bijkomende omstandigheden zijn,<br />
die de overtuiging <strong>van</strong> de rechter kunnen dragen dat <strong>het</strong> voorhanden hebben<br />
<strong>van</strong> de aandelen, dat naar buiten toe kenmerken <strong>van</strong> een reeds lang<br />
bestaande witwasconstructie vertoont, dat ook daadwerkelijk is.<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> <strong>het</strong> bedrag <strong>van</strong> 3 miljoen gulden <strong>van</strong> Endstra, waar<strong>van</strong> 2,9<br />
miljoen zich met de eerder genoemde 5,95 miljoen gulden heeft gemengd, is<br />
de conclusie deze.<br />
Paarlberg had al in 1994, toen Endstra groot in De Volkskrant werd<br />
geportretteerd als witwasser voor de onderwereld, kunnen en moeten weten<br />
dat hij zakelijk niet met Endstra in zee moest gaan. Hij heeft dit toch gedaan.<br />
Hij heeft verklaard dat hij in 1998 zakelijk met Endstra wilde breken op basis<br />
<strong>van</strong> geluiden die in 1997 en 1998 tot hem waren gekomen, en leidden tot een<br />
slecht onderbuikgevoel. Het had te maken met personen rond Endstra zoals<br />
Holleeder en LB, en met verhalen over invallen. Het was allemaal <strong>van</strong> dien<br />
aard dat Paarlberg niet meer zichtbaar met Endstra geassocieerd wilde<br />
worden. 71<br />
Dus vóór de aankoop <strong>van</strong> de aandelen ’t Gooier Hoofd, en vóór de ont<strong>van</strong>gst<br />
<strong>van</strong> de 3 miljoen gulden <strong>van</strong> Endstra die hij overmaakte met een onduidelijke<br />
grondslag en zonder enige omschrijving, en vóór <strong>het</strong> onmiddellijk<br />
rondpompen via Kauri Holdings naar Mediamax zonder transparante<br />
verantwoording, had Paarlberg voor zichzelf serieuze redenen om te<br />
vermoeden dat Endstra zakelijk niet deugde. Als hij niet al toen had moeten<br />
besluiten <strong>het</strong> geld <strong>van</strong> Endstra volledig uit zijn vermogen af te scheiden en te<br />
retourneren, had hij dit in de jaren daarna toch wel moeten doen: zijn<br />
wetenschap over Endstra als witwasser nam alleen maar toe. Hij las in de<br />
zomer <strong>van</strong> 2002 <strong>het</strong> verhaal <strong>van</strong> Mieremet in De Telegraaf, en zag er daarna<br />
zelf geen enkel probleem in om de zijns inziens nog bestaande<br />
betalingsverplichtingen <strong>van</strong> Endstra te gieten in een ‘fiscaal vriendelijke<br />
oplossing’, lees: een vorm waarbij gefingeerde titels werden gebruikt zoals<br />
een neptransactie met een pijpleiding en niet bestaande commissies.<br />
Vastgesteld kan worden dat <strong>van</strong> de contante 8,5 miljoen gulden en de<br />
overgemaakte 3 miljoen gulden niet is aangetoond dat deze een legale<br />
herkomst hebben. Eveneens kan worden vastgesteld dat Paarlberg over de<br />
herkomst <strong>van</strong> beide geldbedragen niet, dan wel wisselend en aantoonbaar<br />
onjuist heeft verklaard, en voorts dat zij zeer kort na elkaar en zeer kort vóór<br />
de aankoop <strong>van</strong> de aandelen ’t Gooier Hoofd langs dezelfde omweg door<br />
persoonlijk toedoen <strong>van</strong> Paarlberg bij Mediamax terecht zijn gekomen.<br />
Vastgesteld kan ook worden dat de vermenging <strong>van</strong> een substantieel deel<br />
<strong>van</strong> de contante 8,5 miljoen gulden (5,95 miljoen) en/of dat de vermenging<br />
<strong>van</strong> een substantieel deel <strong>van</strong> de 3 miljoen gulden (2,9 miljoen) <strong>van</strong> Endstra<br />
70 Zie in dit verband ook Hof ’s-Hertogenbosch, 29 november 2006, LJN: AZ 4125<br />
71 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 1717.<br />
34
met <strong>het</strong> saldo <strong>van</strong> Mediamax Group dat in zijn geheel is aangewend voor de<br />
aankoop <strong>van</strong> de aandelen ’t Gooier Hoofd, dit aankoopbedrag heeft besmet.<br />
Vastgesteld kan ten slotte worden dat de verdachte onder de beschreven<br />
omstandigheden moet hebben geweten, in die zin dat hij welbewust de<br />
aanmerkelijke kans heeft aanvaard, dat <strong>het</strong> contant gestorte geldbedrag en/of<br />
dat <strong>het</strong> geld <strong>van</strong> Endstra <strong>van</strong> enig misdrijf afkomstig was. Door de aandelen ’t<br />
Gooier Hoofd in de periode <strong>van</strong> eind 2001 tot begin 2006 voorhanden te<br />
hebben heeft Paarlberg zich schuldig gemaakt aan witwassen.<br />
35
4. DE ZAAK AGA<br />
4.1 Inleiding<br />
In <strong>het</strong> Tripartite overleg tussen de Belastingdienst, de FIOD en <strong>het</strong> OM is op 9<br />
februari 2007 besloten een strafrechtelijk onderzoek te starten naar <strong>het</strong> ter<br />
beschikking stellen aan de Belastingdienst <strong>van</strong> valse en/of vervalste facturen<br />
en <strong>het</strong> doen <strong>van</strong> onjuiste aangifte door een aantal bedrijven <strong>van</strong> Paarlberg.<br />
Aanleiding voor dit strafrechtelijk onderzoek was een boekenonderzoek <strong>van</strong><br />
de Belastingdienst in maart 2006 bij Merwede Real Estate en Merwede<br />
Finance. Dit boekenonderzoek was gestart op basis <strong>van</strong> in beslag genomen<br />
documenten uit <strong>het</strong> onderzoek Enclave, en die waren vrijgegeven voor fiscaal<br />
gebruik door de officier <strong>van</strong> justitie. 72<br />
Bij deze documenten bevond zich een handmatig opgesteld overzicht <strong>van</strong><br />
gefactureerde bouwwerkzaamheden voor “Baambrugge”, waarbij op <strong>het</strong><br />
overzicht stond vermeld “tnv Akragon Real Estate BV”. Ook stond de naam<br />
“H”op de overzichten vermeld. Uit de gegevens <strong>van</strong> de Belastingdienst kwam<br />
naar voren dat H bewoner was <strong>van</strong> een woonboerderij aan de Rijksstraatweg<br />
te Baambrugge, een woonboerderij die via de vennootschap Belgrave Estate<br />
BV eigendom bleek te zijn <strong>van</strong> Paarlberg. Omdat op <strong>het</strong> overzicht <strong>van</strong> de<br />
werkzaamheden stond “tnv Akragon Real Estate BV” is hier door de<br />
Belastingdienst nader onderzoek ingesteld. Uiteindelijk heeft dit onderzoek<br />
geleid tot de verdenking dat meerdere privéverbouwingen als zakelijke kosten<br />
in de boeken <strong>van</strong> diverse ondernemingen <strong>van</strong> Paarlberg zijn opgenomen,<br />
waarbij gebruik is gemaakt <strong>van</strong> valse en/of vervalste facturen.<br />
Het OM zal kort per pand de gang <strong>van</strong> zaken sc<strong>het</strong>sen en aangeven op welke<br />
wijze opdracht is gegeven tot verbouwing, op welke wijze is betaald en hoe<br />
deze betaling uiteindelijk in de boeken is verwerkt. Dit zal leiden tot – kort<br />
gezegd – de conclusie dat de in de tenlastelegging genoemde bedrijven<br />
onjuiste belastingaangifte hebben gedaan en dat zij, bij controle door de<br />
Belastingdienst hiernaar, een valse boekhouding hebben overgelegd. Dit zijn<br />
strafbare feiten.<br />
Daarna zal <strong>het</strong> OM ingaan op de rol <strong>van</strong> Paarlberg bij deze feiten. De<br />
conclusie zal zijn dat Paarlberg aan deze verboden gedragingen feitelijk<br />
leiding heeft gegeven, dan wel opdracht daartoe heeft gegeven.<br />
72<br />
Dossier AGA, blz. D001/D002. In de volgende voetnoten wordt telkens verwezen naar de<br />
vindplaats in <strong>het</strong> dossier AGA.<br />
36
4.2 Perceel Amstel 149 te Amsterdam<br />
4.2.1 Eigenaar/bewoner<br />
Allereerst <strong>het</strong> pand Amstel 149 te Amsterdam. Dit pand is de woning <strong>van</strong> de<br />
(voormalig) advocaat <strong>van</strong> Paarlberg (en <strong>van</strong> de Merwedegroep), de heer LVE.<br />
Hij is ook eigenaar <strong>van</strong> <strong>het</strong> pand. De kosten <strong>van</strong> de verbouwing <strong>van</strong> dit pand<br />
in 2001 zijn als kosten geboekt ten laste <strong>van</strong> de vennootschap Akragon Real<br />
Estate B.V., later genaamd Merwede Real Estate B.V. een vennootschap<br />
waarin als enige bezit de zgn. Akragontoren te Rotterdam valt.<br />
4.2.2 Verbouwing<br />
De verbouwing aan <strong>het</strong> pand Amstel 149 te Amsterdam is uitgevoerd door<br />
timmerbedrijf H&O te Amsterdam, in opdracht <strong>van</strong> PVZ die op dat moment<br />
werkzaam was bij Woodham en Packard. Woodham en Packard is een bedrijf<br />
<strong>van</strong> Paarlberg. 73 Dit is overigens dezelfde PVZ die verklaarde over de relatie<br />
tussen Paarlberg en Holleeder, waarover later in dit <strong>requisitoir</strong> meer.<br />
4.2.3 Opdracht/betaling<br />
Op 22 augustus 2007 verklaart LVE tegenover de FIOD ambtenaren 74 dat de<br />
facturering en betaling <strong>van</strong> de verbouwing, buiten hem om, door Paarlberg is<br />
geregeld. LVE verklaarde verder dat tijdens de verbouwing Paarlberg had<br />
aangegeven dat hij de kosten <strong>van</strong> de verbouwing zou betalen en dat LVE dat<br />
als een schenking kon beschouwen. LVE verklaarde dat hij dit op een later<br />
tijdstip geen goed idee vond, en dat hij met Paarlberg hiervoor een<br />
leningsovereenkomst was aangegaan. De lening zou inmiddels zijn ingelost.<br />
Tijdens zijn verhoor op 19 mei 2008 75 bevestigt LVE <strong>het</strong> voorgaande. Hij<br />
voegt daar nog aan toe: ‘De opdracht voor zover <strong>het</strong> de betalingen betrof<br />
liepen volgens mij via Paarlberg, en op de vraag door wie de kosten nou<br />
uiteindelijk zijn betaald: Destijds ging ik er <strong>van</strong>uit dat deze zijn betaald door<br />
Paarlberg. Als u mij vraagt wat ik daar nu <strong>van</strong> weet, kan ik daar <strong>van</strong>wege mijn<br />
geheimhoudingsplicht niet over verklaren.’<br />
En dat laatste is weer opmerkelijk, want zei LVE nou niet in <strong>het</strong> eerste<br />
gesprek met de Belastingdienst dat dit een privékwestie betrof? Het lijkt erop<br />
dat LVE hier <strong>het</strong> verschoningsrecht misbruikt om onder lastige vragen uit te<br />
komen.<br />
73 D13 (AH1/11)<br />
74 AH24<br />
75 G2<br />
37
De rol <strong>van</strong> LVE in deze roept zonder meer al vraagtekens op. Hoe kan <strong>het</strong> dat LVE,<br />
advocaat <strong>van</strong> Paarlberg en zijn bedrijven, zijn woning laat verbouwen, terwijl zijn<br />
cliënt en vriend Paarlberg de kosten ervoor draagt? LVE kon geen enkele vraag over<br />
de begroting of de betaling beantwoorden. Het OM denkt dat <strong>van</strong>af <strong>het</strong> begin <strong>het</strong> al<br />
de bedoeling is geweest dat Paarlberg de kosten voor de verbouwing <strong>van</strong> de woning<br />
zou dragen, wellicht als schenking of betaling voor bewezen diensten. Indien LVE<br />
namelijk <strong>van</strong>af <strong>het</strong> begin zelf de kosten zou dragen, zou hij op zijn minst de<br />
onderhandeling over de prijs hebben gedaan, en voorafgaande aan de verbouwing<br />
vaste afspraken hebben gemaakt met Paarlberg over de financiering en eventuele<br />
aflossing. Dit is niet gebeurd; zoals gezegd had LVE zelfs geen idee <strong>van</strong> de kosten.<br />
Het is een typerende manier <strong>van</strong> zakendoen <strong>van</strong> Paarlberg, op zichzelf niet rele<strong>van</strong>t<br />
voor dit dossier maar wel in <strong>het</strong> algemeen als <strong>het</strong> gaat om de persoon <strong>van</strong> de<br />
verdachte. Wat uiteindelijk wel rele<strong>van</strong>t is voor deze zaak is dat de kosten voor de<br />
verbouwing <strong>van</strong> de woning <strong>van</strong> LVE in de boeken <strong>van</strong> Akragon zijn verantwoord als<br />
zakelijke kosten.<br />
Ook getuige H <strong>van</strong> Timmerbedrijf H&O 76 is gehoord. Op de vraag wie de<br />
opdracht tot verbouwing heeft gegeven antwoordt hij:<br />
‘Volgens mij heeft AV, de financiële man, uiteindelijk akkoord gegeven<br />
voor de verbouwing……PVZ, K en AV hebben aan mij laten blijken dat<br />
Paarlberg uiteindelijk opdrachtgever en eigenaar was.’<br />
Paarlberg wilde bij de FIOD geen verklaring afleggen. Als hij op 10 april 2009<br />
bij de rechter-commissaris wordt gehoord inzake <strong>het</strong> GVO, verklaart hij:<br />
‘Amstel 149 hs te Amsterdam. Ik neem aan dat daarmee LVE wordt<br />
bedoeld: een vriend en mijn ex-advocaat. Ik heb verder geen relatie<br />
met dat pand. De verbouwing is onder begeleiding <strong>van</strong> mensen <strong>van</strong><br />
mijn bedrijf geschied. Ik heb LVE <strong>van</strong>uit mijzelf privé hiervoor een<br />
lening gegeven. Die lening is mondeling overeengekomen, ik denk in<br />
2000/200<strong>1.</strong>’<br />
4.2.4 Bevindingen Belastingdienst<br />
De Belastingdienst heeft tijdens <strong>het</strong> onderzoek <strong>het</strong> volgende bevonden. In<br />
2001 zijn er facturen (D47 t/m 55) met een totaalbedrag <strong>van</strong> 115.601 euro <strong>van</strong><br />
VOF Timmerbedrijf H&O te Amsterdam als investering op de Akragontoren te<br />
Rotterdam verantwoord. Deze facturen echter hebben betrekking op de<br />
verbouwing <strong>van</strong> <strong>het</strong> pand gelegen aan de Amstel 149hs te Amsterdam. Dit<br />
valt af te leiden uit een door de Belastingdienst ingesteld derdenonderzoek bij<br />
voornoemd timmerbedrijf.<br />
Door de facturen als investering op de Akragontoren te verantwoorden heeft<br />
Merwede Real Estate b.v. (voorheen Akragon B.V.) de daarin begrepen<br />
omzetbelasting als voorbelasting geclaimd, terwijl de investering in<br />
werkelijkheid betrekking had op de verbouwing <strong>van</strong> een woonpand.<br />
Daarnaast is afschrijvingspotentieel voor de heffing <strong>van</strong><br />
vennootschapsbelasting gecreëerd. 77 Dit heeft geleid tot onjuiste aangifte<br />
76 G6<br />
77 AH001/AH002<br />
38
over <strong>het</strong> tweede kwartaal 2001 (D172), <strong>het</strong> derde kwartaal 2001 (D146) en<br />
september 2001 (D155) 78 .<br />
4.2.5 Administratieve verwerking facturen<br />
Er is – als gezegd – in totaal door H&O voor een bedrag <strong>van</strong> 115.601 euro<br />
aan facturen ingediend. Deze facturen zijn in de administratie <strong>van</strong> Merwede<br />
Real Estate B.V. opgenomen met als omschrijving: “Timmerwerkzaamheden”<br />
en “voor u onder regie uitgevoerd”. De facturen zijn gericht aan Akragon B.V. ,<br />
Bolensteinseweg 3 te Maarssen en kennen verder geen verwijzing naar de<br />
locatie waar de werkzaamheden zouden zijn uitgevoerd.<br />
LVE herkent de aan hem getoonde facturen niet. De afspraak was, aldus<br />
LVE, dat de verbouwing gefinancierd zou worden door Paarlberg en daarom<br />
zijn de facturen niet naar hem gestuurd. 79<br />
Getuige H verklaart als hem de facturen worden getoond die gericht zijn aan<br />
respectievelijk Akragon en Merwede Monumenten:<br />
‘Dit betreffen allen facturen die betrekking hebben op de verbouwing op<br />
de 1 e etage <strong>van</strong> de Amstel 149 te Amsterdam. Wat mij opvalt is dat<br />
factuur genummerd D053 anders geadresseerd is. De reden hiervoor<br />
weet ik niet. K, PVZ of AV moeten hier opdracht voor gegeven hebben.<br />
Uit onszelf doen we dit niet. Het valt mij verder op dat de omschrijving<br />
op de facturen summier is en dat er geen adresgegevens waar<br />
verbouwd is staan vermeld op de facturen, wat normaal gesproken wel<br />
gebruikelijk is bij onze facturen. Normaal gesproken zetten wij op de<br />
factuur waar <strong>het</strong> werk verricht is, op welk adres. Ik vind <strong>het</strong> raar dat dit<br />
er niet op staat. Ik begrijp nu dat dit, <strong>het</strong> niet vermelden <strong>van</strong> een adres<br />
waar een verbouwing heeft plaatsgevonden, niet juist is en dat dit<br />
belastingfraude in de hand werkt. Ik denk dat AV, K of PVZ ons destijds<br />
de opdracht heeft gegeven om geen adresgegevens te vermelden op<br />
de facturen of wat er bij omschrijving vermeld moest worden. Als ik de<br />
facturen nu zo zie, begrijp ik dat <strong>het</strong> niet goed is.’<br />
DB verklaart dat Amstel 149 niets met de Merwede Group te maken heeft. Hij<br />
denkt dat de facturen zonder zijn tussenkomst bij de administratie terecht zijn<br />
gekomen. De enige andere mogelijkheid is via Paarlberg. Facturen werden in<br />
de regel door hem getekend, maar hij ziet zijn handtekening er niet op staan.<br />
Destijds wist hij niets <strong>van</strong> deze verbouwing en hij heeft nog nooit <strong>van</strong> H&O<br />
gehoord. DB gaat er<strong>van</strong> uit dat deze facturen door Paarlberg aan de<br />
administratie zijn aangeboden 80 .<br />
JE, de boekhouder <strong>van</strong> de Merwedegroep, verklaart dat <strong>het</strong> adres Amstel 149<br />
hem niets zegt. Hij geeft aan dat als de facturen D47 t/m 55 betrekking<br />
78 D180<br />
79 G2-04<br />
80 V8-02<br />
39
hebben op Amstel 149 ze in ieder geval niet op de Akragontoren geboekt<br />
hadden moeten worden. Deze facturen zijn dus – aldus JE - niet juist. Hij zal<br />
de facturen misschien destijds wel gezien hebben, maar heeft nooit de<br />
wetenschap gehad dat ze betrekking hadden op een woonhuis. Hij heeft de<br />
facturen pas geboekt na goedkeuring <strong>van</strong> Paarlberg of DB of misschien wel<br />
AV in die tijd. Ten slotte geeft JE aan niets <strong>van</strong> een eventuele afspraak tussen<br />
Paarlberg en LVE te weten.<br />
AV, de boekhouder <strong>van</strong> Paarlberg, ziet dat hij alle facturen D47b t/m D55b<br />
(m.u.v. D 53) voor akkoord heeft geparafeerd. Hij ziet voorts dat al de facturen<br />
gericht zijn aan Akragon. Op D51b heeft hij zelfs zijn handtekening gezet.<br />
Iemand moet dus tegen hem gezegd hebben dat de facturen op Akragon<br />
moesten komen. AV ziet op de facturen D47b, 48b en 50b de paraaf <strong>van</strong> DB.<br />
Hij verklaart dat hij denkt dat hijzelf <strong>het</strong> factuuradres heeft doorgegeven aan<br />
H&O. Hij zegt hierover:<br />
‘Ik heb destijds <strong>van</strong> de boekhouding doorgekregen dat dit Akragon B.V.<br />
moest worden en zo is <strong>het</strong> ook uitgevoerd. Ik heb <strong>het</strong> idee dat <strong>het</strong> werk<br />
<strong>van</strong> de facturen ook conform factuur is uitgevoerd op de Amstel.<br />
Destijds ging ik er <strong>van</strong> uit dat Akragon goed was.’ 81<br />
En even verder:<br />
‘Ik wist niet beter dan dat Amstel 149 in de vennootschap Akragon zat.’<br />
De facturen waar <strong>het</strong> om gaat zijn de facturen die in <strong>het</strong> dossier zijn<br />
genummerd als D47 tot en met D55. De facturen met een a of b nummering<br />
(dus bijvoorbeeld D47a) zijn afkomstig <strong>van</strong> de Belastingdienst. Hiermee staat<br />
vast dat deze facturen ter inzage aan de Belastingdienst zijn gegeven. 82<br />
AV vindt overigens niet dat de facturen vals zijn. In zijn optiek zijn alle<br />
facturen goed hoewel de adresgegevens <strong>van</strong> <strong>het</strong> werk Amstel er inderdaad<br />
niet op staan. Hij heeft hiertoe zelf geen opdracht gegeven en hij denkt dat hij<br />
dit destijds niet heeft gezien 83 . Toch dacht ook AV volgens eigen zeggen dat<br />
Amstel 149 in Akragon zat. En dat is natuurlijk precies wat de facturen vals<br />
maakt. In strijd met de werkelijkheid wordt door de adressering aan Akragon<br />
de suggestie gewekt dat er werkzaamheden zijn uitgevoerd ten behoeve <strong>van</strong><br />
Akragon. Opzettelijk. Het is in deze dan ook niet verwonderlijk dat deze<br />
facturen – in tegenstelling tot <strong>het</strong>geen gebruikelijk was – een vage<br />
omschrijving hebben en geen werkadres bevatten. Uit de jurisprudentie <strong>van</strong><br />
de Hoge Raad valt overigens op te maken dat ook sprake kan zijn <strong>van</strong><br />
valsheid indien wordt nagelaten bepaalde zaken te vermelden. 84 Belangrijk is<br />
de vraag of daardoor een onjuist beeld of indruk komt te bestaan.<br />
Dat de indruk moest worden gewekt dat <strong>het</strong> hier ging om werkzaamheden die<br />
ten behoeve <strong>van</strong> Akragon waren uitgevoerd wordt nog eens bevestigd door<br />
81 G18-02<br />
82 AH044<br />
83 G18-02<br />
84 T&C, zesde druk, aantekening 18 bij artikel 225 <strong>van</strong> <strong>het</strong> Wetboek <strong>van</strong> Strafrecht<br />
40
<strong>het</strong> gegeven dat alle kosten ook ten laste <strong>van</strong> Akragon zijn geboekt en dat de<br />
facturen in de administratie <strong>van</strong> Akragon zijn opgenomen. Bovendien zijn de<br />
kosten <strong>van</strong> deze werkzaamheden als vooraftrek in de Belastingaangifte <strong>van</strong><br />
Akragon opgenomen en heeft dit er uiteindelijk toe geleid dat door Akragon te<br />
weinig belasting is betaald. 85<br />
4.2.6 Samenvatting<br />
Samenvattend kan worden gesteld dat de verbouwing <strong>van</strong> <strong>het</strong> perceel Amstel<br />
149 te Amsterdam ten onrechte in de boeken <strong>van</strong> Merwede Real Estate is<br />
verantwoord als investering op de Akragontoren. Hierdoor is een onjuiste<br />
belastingaangifte gedaan. Bij controle naar de aangiften is door Merwede<br />
Real Estate een valse boekhouding overgelegd, nu in deze boekhouding<br />
facturen voorkomen die door een onjuiste adressering <strong>van</strong> de facturen en een<br />
– in strijd met <strong>het</strong>geen gebruikelijk is – (bewust) vage, onvolledige<br />
omschrijving <strong>van</strong> de aard en plaats <strong>van</strong> de verrichte werkzaamheden, ten<br />
onrechte de indruk wekken dat <strong>het</strong> werkzaamheden ten behoeve <strong>van</strong> Akragon<br />
betroffen.<br />
Hiermee heeft Merwede Real Estate (voorheen Akragon Real Estate) zich<br />
schuldig gemaakt aan overtreding <strong>van</strong> artikel 68 lid 2 juncto artikel 69 lid 2<br />
<strong>van</strong> de Algemene wet inzake rijksbelastingen.<br />
4.3 Perceel Apollolaan 78<br />
4.3.1 Eigenaar/bewoner<br />
Het perceel Apollolaan 78 te Amsterdam betreft <strong>het</strong> woonhuis <strong>van</strong> DB, de<br />
voormalige directeur <strong>van</strong> de Merwede groep. Op 7 september 2000 koopt<br />
Merwede Kantoren B.V. zowel Apollolaan 76 (een kantoorpand) alsmede 78<br />
(een woonhuis). DB koopt op dezelfde dag Apollolaan 78 <strong>van</strong> Merwede<br />
Kantoren voor ongeveer 2,9 miljoen gulden.<br />
85 D180<br />
41
4.3.2 Verbouwing<br />
In de periode 2001-2003 wordt <strong>het</strong> huis grondig verbouwd. Het werk is<br />
uitgevoerd door IBCB, thans IBCH.<br />
4.3.3 Opdracht/betaling<br />
Getuige K 86 <strong>van</strong> IBCH verklaart dat volgens hem DB op perceel Apollolaan 78<br />
woont. Hij verklaart voorts dat degene naar wie de facturen zijn verzonden,<br />
Merwede Groep, de eigenaar is. DB heeft volgens hem destijds de opdracht<br />
gegeven voor verbouwing <strong>van</strong> perceel Apollolaan 78. K denkt ook dat DB de<br />
verantwoordelijkheid droeg voor verbouwing.<br />
DB wordt uiteraard ook gehoord over deze verbouwing. In zijn verklaring <strong>van</strong><br />
22 november 2007 87 verklaart DB dat de verbouwing aan Apollolaan 78 voor<br />
rekening kwam <strong>van</strong> de ontwikkelaar, Merwede Kantoren. Dit zou – aldus DB-<br />
de afspraak zijn die hij als toekomstige koper met Paarlberg zou zijn<br />
overeengekomen. De woning zou “turn key” worden opgeleverd. “Turn key”<br />
betekent volgens DB: klaar voor bewoning behalve stoffering en inventaris,<br />
maar inclusief bijvoorbeeld badkamer, keuken, sanitair, installaties enzovoort.<br />
Paarlberg wilde bij de FIOD geen verklaring afleggen. Als hij op 10 april 2009<br />
bij de rechter-commissaris wordt gehoord inzake <strong>het</strong> GVO, verklaart hij:<br />
‘Apollolaan 76-78. 76 is <strong>van</strong> Merwede en 78 <strong>van</strong> DB. Ik weet niet of<br />
daar nog een kantoor zit. Ik weet dat daar werd verbouwd.’<br />
4.3.4 Bevindingen Belastingdienst<br />
De Belastingdienst heeft <strong>het</strong> volgende bevonden. 88 De facturen (D85 t/m D<br />
95) <strong>van</strong> IBCH voor de verbouwing <strong>van</strong> Apollolaan 78 (woonhuis DB), met een<br />
totaalbedrag <strong>van</strong> <strong>1.</strong>720.014 euro, zijn in de boeken <strong>van</strong> Merwede Kantoren<br />
als kosten voor <strong>het</strong> pand Apollolaan 76 (zijnde kantoorpand) opgenomen. Eén<br />
factuur (D96), voor een bedrag <strong>van</strong> 407.073 euro, is in de boeken <strong>van</strong><br />
Merwede Winkels B.V. verantwoord als kosten voor een winkelpand aan de<br />
PC Hooftstraat. Door beide vennootschappen is de omzetbelasting op de<br />
facturen volledig in aftrek gebracht. 89<br />
Bij vergelijking <strong>van</strong> de facturen uit de administratie <strong>van</strong> IBCH en de<br />
administratie <strong>van</strong> de Merwedegroep is bovendien door de controlerend<br />
ambtenaren <strong>van</strong> de Belastingdienst opgemerkt dat er afwijkingen bestonden.<br />
Zo kwamen in de administratie <strong>van</strong> IBCH facturen voor waar als omschrijving<br />
86 G13<br />
87 V08-01<br />
88 AH001/AH002/AH044<br />
89 D180<br />
42
voor de werkzaamheden Apollolaan 76 en 78 stond vermeld, terwijl in de<br />
administratie <strong>van</strong> de Merwedegroep deze facturen voorkwamen met slechts<br />
de vermelding Apollolaan 76. Voor <strong>het</strong> overige waren de facturen gelijk: zelfde<br />
datum, factuurnummer en zelfde bedrag. Eén factuur voor werkzaamheden<br />
aan de Apollolaan 76 was in de administratie <strong>van</strong> IBCH gecrediteerd, met<br />
versturing op dezelfde dag <strong>van</strong> eenzelfde nota voor werkzaamheden aan een<br />
pand aan de PC Hooftstraat. Alleen deze laatste factuur werd in de<br />
administratie <strong>van</strong> Merwede aangetroffen.<br />
Door de facturen als investering op de Apollolaan 76 te verantwoorden<br />
hebben Merwede Kantoren B.V. en Merwede Winkels B.V. de daarin<br />
begrepen omzetbelasting als voorbelasting geclaimd terwijl de investering in<br />
werkelijkheid betrekking had op de verbouwing <strong>van</strong> een woonpand;<br />
Apollolaan 78. Daarnaast is afschrijvingspotentieel voor de heffing <strong>van</strong><br />
vennootschapsbelasting gecreëerd. Dit heeft geleid tot onjuiste<br />
belastingaangiften over <strong>het</strong> tweede kwartaal 2001 (D172), <strong>het</strong> vierde kwartaal<br />
2001 (D150), <strong>het</strong> eerste kwartaal 2002 (D151), <strong>het</strong> tweede kwartaal 2002<br />
(D169), <strong>het</strong> vierde kwartaal 2002 (D/153), <strong>het</strong> eerste kwartaal 2003 (D154) en<br />
september 2004 (D168). 90<br />
4.3.5 Administratieve verwerking facturen<br />
K 91 , werkzaam bij IBCH, verklaart dat de facturen D86 t/m 96 inderdaad de<br />
facturen zijn zoals destijds door IBC aan de diverse geadresseerden zijn<br />
verzonden inzake de verbouwingen aan Apollolaan 76 en 78. De facturen in<br />
<strong>het</strong> dossier met als nummering D86a t/m D96a zijn aangetroffen bij Merwede.<br />
Deze hebben als onderwerp ‘Apollolaan 76’ in plaats <strong>van</strong> ‘Apollolaan 76 + 78.<br />
Voor <strong>het</strong> overige zijn zij gelijk. K verklaart:<br />
‘Ik ga er <strong>van</strong> uit dat beide facturen <strong>van</strong> IBCB zijn. Ik zie hier twee<br />
verschillende facturen en dit vind ik zeer vreemd. Ik wist er niets <strong>van</strong><br />
dat er twee facturen zijn opgemaakt voor één werk. Normaal<br />
gesproken zou er een creditfactuur tegenover moeten staan. Twee<br />
verschillende facturen voor <strong>het</strong>zelfde werk is niet mogelijk. Ik snap nu<br />
dat <strong>het</strong> u hier om gaat. Ik ben ontsteld dat dit boven water komt omdat<br />
dit in mijn optie niet kan. Een <strong>van</strong> de twee facturen is niet juist.’<br />
De facturen gevoegd onder D86-94 zijn de originelen en horen bij de<br />
werkzaamheden destijds uitgevoerd door IBC. Het bevreemdt K overigens dat<br />
de facturen zijn betaald door anderen dan aan wie zij gericht zijn.<br />
Op 10 oktober 2008 92 wordt DB nogmaals gehoord door de FIOD. Hij<br />
overhandigt de ambtenaren <strong>van</strong> de FIOD een schriftelijk stuk dat hij<br />
voorafgaand aan <strong>het</strong> verhoor als zijn verklaring had opgesteld 93 . Het stuk<br />
begint als volgt:<br />
90 D180<br />
91 G13<br />
92 V08-03<br />
93 bijlage 1/3/ V08-03-a<br />
43
‘Ik ben hier <strong>van</strong>daag om een aanvulling op mijn eerdere verklaring te<br />
geven. In mijn eerdere verhoren ben ik terughoudend geweest, want ik<br />
wilde andere niet verder in een moeilijke positie brengen. Als gevolg<br />
<strong>van</strong> de onjuiste verklaring <strong>van</strong> AV voel ik mij echter verplicht meer<br />
verduidelijking omtrent de gebeurtenissen rondom Apollolaan 78 te<br />
vermelden aangezien ik anders onterecht beschadigd word.’<br />
Over de kosten <strong>van</strong> de verbouwing geeft DB – kort gezegd – toe dat deze zijn<br />
afgeboekt op de zaak:<br />
‘Gevoelsmatig vond ik dat veel kosten niet bij mij thuis hoorden want<br />
dat waren extra kosten geïnstigeerd en aangemoedigd door J.D<br />
Paarlberg en zijn adviseurs. Achteraf is eerst volledig tot mij<br />
doorgedrongen dat hij dit deed om mij te motiveren. Ik wist dat J.D<br />
Paarlberg <strong>het</strong> <strong>van</strong> belang vond dat ik netjes woonde <strong>van</strong>wege de<br />
buitenwereld en de daarmee gepaard gaande perceptie <strong>van</strong> succes.<br />
Als voorwaarde werd wel gesteld dat de kosten voor een groot deel op<br />
<strong>het</strong> kantoorpand (76) moesten worden geboekt dat tegelijkertijd en<br />
door dezelfde bouwer werd verbouwd. Dit vond ik toen niet onlogisch<br />
en heb <strong>het</strong> zo geaccepteerd.’<br />
Op 2 april 2009 wordt DB nogmaals gehoord 94 . Hij wordt onder meer<br />
geconfronteerd met <strong>het</strong> verhoor <strong>van</strong> JE <strong>van</strong> 17 december 2007, die verklaart<br />
pas een half jaar daarvoor <strong>van</strong> de turn key overeenkomst op de hoogte te zijn<br />
gesteld door DB. DB zegt dan:<br />
‘De term turn key heb ik later gebruikt om Paarlberg te beschermen. Ik<br />
heb deze term gebezigd naar aanleiding <strong>van</strong> <strong>het</strong> strafrechtelijk<br />
onderzoek omdat ik <strong>het</strong> vervelend vond dat mijn ex werkgever werd<br />
aangesproken op een beloning <strong>van</strong> hem aan mijn adres. Er is wel<br />
degelijk door hem, Paarlberg, voorgesteld om de verbouwing op kosten<br />
<strong>van</strong> de zaak te boeken en ook <strong>van</strong> <strong>het</strong> meerwerk was hij volledig op de<br />
hoogte en deels zelfs initiator.’<br />
En hoewel Paarlberg bij de rechter-commissaris op 10 april 2009 zelf stellig<br />
ontkent dat dit met DB zo is afgesproken, vindt <strong>het</strong> verhaal <strong>van</strong> DB steun uit<br />
onverwachte hoek. Op 22 maart jl. verklaart getuige RDW, een getuige die<br />
nota bene zelf door Paarlberg naar voren is geschoven, bij de rechtercommissaris<br />
hierover <strong>het</strong> volgende:<br />
‘Paarlberg zei me dat hij er spijt <strong>van</strong> had dat hij DB zoveel loon had<br />
betaald en daarnaast ook nog zoveel toelages en loon in natura.<br />
Paarlberg vertelde mij dit in 2005. Hij zei mij: ik heb dat stom gedaan.’<br />
DB wordt ook geconfronteerd met de facturen die in de boekhouding <strong>van</strong><br />
Merwede zijn aangetroffen. Hij erkent – kort gezegd – dat de facturen vals zijn<br />
en verklaart onder meer:<br />
94 V08-04<br />
44
‘Zoals ik al eerder verklaarde moesten de kosten <strong>van</strong> de verbouwing<br />
aan mijn woning Apollolaan 78, zo veel mogelijk geboekt worden op<br />
Apollolaan 76. Dit conform instructie <strong>van</strong> Paarlberg. IBCH heeft<br />
hieraan, onder geen enkel protest, medewerking verleend. Dit<br />
versterkte bij mij ook <strong>het</strong> gevoel dat <strong>het</strong> allemaal niet zo ernstig was.’<br />
4.3.6 Samenvatting<br />
Samenvattend kan worden gesteld dat de verbouwing <strong>van</strong> <strong>het</strong> perceel<br />
Apollolaan 76 te Amsterdam ten onrechte in de boeken <strong>van</strong> Merwede<br />
Kantoren respectievelijk Merwede Winkels is verantwoord als investering op<br />
de Apollolaan 78 respectievelijk PC Hooftstraat. Hierdoor is een onjuiste<br />
belastingaangifte gedaan. Bij controle naar de aangiften is door beide<br />
vennootschappen een valse boekhouding overgelegd, nu in deze<br />
boekhouding facturen voorkomen die, door een onjuiste adressering <strong>van</strong> de<br />
facturen en een onjuiste omschrijving <strong>van</strong> <strong>het</strong> adres waar de werkzaamheden<br />
zijn verricht, ten onrechte de indruk wekken dat <strong>het</strong> werkzaamheden ten<br />
behoeve <strong>van</strong> de genoemde vennootschappen betrof.<br />
Hiermee heeft Merwede Kantoren B.V. en Merwede Winkels B.V. zich<br />
schuldig gemaakt aan overtreding <strong>van</strong> artikel 68 lid 2 juncto artikel 69 lid 2<br />
<strong>van</strong> de Algemene wet inzake rijksbelastingen.<br />
4.4 Perceel Rijksstraatweg 125 te Baambrugge<br />
4.4.1 Eigenaar/bewoner<br />
Het pand aan de Rijksstraatweg 125 te Baambrugge is volgens de akte <strong>van</strong><br />
levering op 2 november 1998 door Belgrave Estates B.V. gekocht voor een<br />
bedrag <strong>van</strong> 2,3 miljoen gulden. Het pand bestaat uit een woonhuis met guest<br />
house, loods, erf en tuin. De uiteindelijke aandeelhouder <strong>van</strong> Belgrave<br />
Estates B.V. is Paarlberg. Sinds 1999 wordt <strong>het</strong> pand bewoond door de heer<br />
KH. KH is bevriend met Paarlberg.<br />
45
4.4.2 Verbouwing<br />
In 1999-2000 is <strong>het</strong> pand verbouwd door Aannemingsbedrijf S uit Montfoort.<br />
4.4.3 Opdracht/betaling<br />
De heer H verklaart 95 dat de woning eigendom is <strong>van</strong> Paarlberg. Het zou<br />
kunnen dat in beheer is bij een <strong>van</strong> zijn BV’s, maar hij weet niet welke. H<br />
huurt <strong>het</strong> pand. Paarlberg is vroeger zijn assistent geweest en zij zijn altijd<br />
bevriend gebleven. H heeft naar eigen zeggen met de verbouwing verder<br />
geen bemoeienis gehad. De uiteindelijke beslissing lag bij Paarlberg. H deed<br />
alle voorstellen en Paarlberg keurde ze goed. Paarlberg heeft de verbouwing<br />
– volgens H – vermoedelijk betaald.<br />
Getuige S (de aannemer) verklaart 96 dat hij in 1999 dacht dat H de<br />
opdrachtgever en eigenaar was. Hij heeft S destijds de opdracht gegeven.<br />
Later bleek <strong>het</strong> pand in Akragon Real Estate te zitten. S leidt dit af aan de<br />
betalingsbewijzen.<br />
DB verklaart dat Paarlberg indirect eigenaar is <strong>van</strong> Rijksstraatweg 125 te<br />
Baambrugge. De bewoner is H, een vriend <strong>van</strong> Paarlberg. DB weet niet wie<br />
<strong>het</strong> pand heeft verbouwd. 97<br />
Paarlberg wilde bij de FIOD geen verklaring afleggen. Als hij op 10 april 2009<br />
bij de rechter-commissaris wordt gehoord inzake <strong>het</strong> GVO, verklaart hij:<br />
‘De Rijksstraatweg 125 Baambrugge is <strong>van</strong> één <strong>van</strong> mijn<br />
vennootschappen. H, een vriend <strong>van</strong> mij, huurt dat <strong>van</strong> mij. Ik wist dat<br />
daar werd verbouwd. Ik denk dat H de opdracht heeft gegeven. Hij zal<br />
dat met mij besproken hebben. Ik neem aan dat de vennootschap <strong>van</strong><br />
wie dat pand is de verbouwingskosten zou betalen.’<br />
4.4.4 Bevindingen Belastingdienst<br />
Door de Belastingdienst is geconstateerd dat vier facturen (D005 1t/m 4) <strong>van</strong><br />
Aannemingsbedrijf S, met een totaalbedrag <strong>van</strong> 674.998 euro, betreffende de<br />
verbouwing <strong>van</strong> de Rijksstraatweg te Baambrugge, in de boeken <strong>van</strong><br />
Merwede Real Estate B.V. zijn opgenomen als kosten voor de Akragontoren.<br />
Door de facturen als investering op de Akragontoren te verantwoorden heeft<br />
Merwede Real Estate B.V. de daarin begrepen omzetbelasting op deze<br />
facturen als voorbelasting geclaimd. Indien deze facturen als investering op<br />
de woonboerderij in Belgrave Estates B.V. zouden zijn verantwoord, zou<br />
95 G14<br />
96 G12<br />
97 V8-02<br />
46
vooraftrek niet mogelijk zijn geweest, omdat er sprake is <strong>van</strong> onbelaste<br />
verhuur <strong>van</strong> <strong>het</strong> pand aan H 98 .<br />
Dit heeft geleid tot onjuiste belastingaangifte over <strong>het</strong> tweede kwartaal 1999<br />
(D172) en <strong>het</strong> vierde kwartaal 1999 (D172). 99<br />
4.4.5 Administratieve verwerking facturen<br />
De facturen die door de Belastingdienst in de boekhouding <strong>van</strong> Merwede zijn<br />
aangetroffen zijn gericht aan Merwede Real Estate B.V., kennen een<br />
summiere omschrijving <strong>van</strong> de werkzaamheden en kennen geen verwijzing<br />
naar de locatie waar de werkzaamheden hebben plaatsgevonden.<br />
S (aannemer) 100 vertelt hierover dat pas op <strong>het</strong> moment dat hij de<br />
factuuradressen kreeg <strong>van</strong> de boekhouder <strong>van</strong> de Merwede Groep, JE, hij<br />
begreep dat H geen betaalmeester was. De facturen met als code D005 1 t/m<br />
4 zijn de facturen zoals door Aannemingsbedrijf S zijn gestuurd aan Akragon<br />
Real Estate voor <strong>het</strong> werk Rijksstraatweg 125 Baambrugge. DB heeft zich<br />
volgens S nooit bemoeid met dit werk. JE heeft hem destijds in 1999 gezegd<br />
dat <strong>het</strong> pand <strong>het</strong> bezit was <strong>van</strong> Akragon Real Estate. S weet nu dat dit niet zo<br />
is. Over de facturen zegt S:<br />
‘De adressering en de omschrijving voor op de facturen heb ik<br />
gekregen <strong>van</strong> JE. Hij gaf aan mij door aan wie ik de facturen moest<br />
sturen en welke omschrijving er op de desbetreffende factuur moest<br />
staan. Ik zocht er op dat moment niets achter maar vond <strong>het</strong> wel<br />
vreemd. Nu denk ik dat er door de Merwede groep gerommeld is met<br />
de BTW omdat u hier zit. Ik ben <strong>het</strong> ermee eens dat de omschrijving<br />
summier is. Deze omschrijving, een summiere, is normaal niet<br />
gebruikelijk. Normaal wordt op de factuur de locatie vermeld waar <strong>het</strong><br />
werk plaats gevonden heeft of is de factuur gericht aan <strong>het</strong> adres waar<br />
<strong>het</strong> werk heeft plaatsgevonden.’<br />
De reden dat de factuur gericht is aan Akragon terwijl de verbouwing heeft<br />
plaatsgevonden aan een pand in bezit <strong>van</strong> Belgrave Real Estate, is volgens<br />
DB 101 omdat Akragon de kosten moest betalen aan S. Akragon moest dit<br />
doen omdat Akragon een schuld had aan Paarlberg. DB is <strong>het</strong> ermee eens<br />
dat op de factuur had moeten staan dat om project Baambrugge ging. DB<br />
heeft zelf niet met S gesproken over de facturering. De contacten met S<br />
liepen voor 99% met Paarlberg.<br />
DB begrijpt dat, nu hem de facturen worden voorgehouden, er sprake is <strong>van</strong><br />
een onjuiste handelswijze betreffende de omzetbelasting, waardoor te weinig<br />
omzetbelasting is betaald. Strikt genomen klopt <strong>het</strong> dat hij verantwoordelijk<br />
was als directeur, echter in die tijd was de invloed <strong>van</strong> Paarlberg, ondanks zijn<br />
98 AH001/AH044/D180<br />
99 D180<br />
100 G12<br />
101 V8-02<br />
47
(DB’s) functie als directeur, substantieel. Volgens hem moet <strong>het</strong> zo zijn dat JE<br />
geen enkele rol of wetenschap heeft <strong>van</strong> de facturen. Paarlberg of DB hebben<br />
in een aantal gevallen (DB weet niet meer exact welke) tegen JE gezegd dat<br />
hij betalingen moest afboeken <strong>van</strong> de schuld <strong>van</strong> Merwede c.s. aan<br />
Paarlberg. 102<br />
JE 103 heeft naar eigen zeggen met onderhavige facturen geen bemoeienis<br />
gehad. Als <strong>het</strong> zo is dat de facturen betrekking hebben op de woning in<br />
Baambrugge dan zouden ze – aldus JE - privé geboekt moeten worden bij<br />
Paarlberg of Belgrave Estate. Als de Rijksstraatweg een woning is dan zou de<br />
omzetbelasting niet aftrekbaar mogen zijn. Als er al een naam werd<br />
doorgegeven betreffende de factuuradressering, <strong>van</strong> wie dan ook, dan was dit<br />
via Paarlberg of DB.<br />
4.4.6 Samenvatting<br />
Samenvattend kan worden gesteld dat de verbouwing <strong>van</strong> <strong>het</strong> perceel<br />
Rijksstraatweg 125 te Baambrugge ten onrechte in de boeken <strong>van</strong> is<br />
verantwoord als investering op de Akragontoren. Hierdoor is een onjuiste<br />
belastingaangifte gedaan. Bij controle naar de aangiften is door Merwede<br />
Real Estate B.V. een valse boekhouding overgelegd, nu in deze boekhouding<br />
facturen voorkomen die door een onjuiste adressering <strong>van</strong> de facturen en een<br />
– in strijd met <strong>het</strong>geen gebruikelijk is – (bewust) vage, onvolledige<br />
omschrijving <strong>van</strong> de aard en plaats <strong>van</strong> de verrichte werkzaamheden, ten<br />
onrechte de indruk wekken dat <strong>het</strong> werkzaamheden ten behoeve <strong>van</strong> Akragon<br />
betroffen.<br />
Hiermee heeft Merwede Real Estate (voorheen Akragon Real Estate) zich<br />
schuldig gemaakt aan overtreding <strong>van</strong> artikel 68 lid 2 juncto artikel 69 lid 2<br />
<strong>van</strong> de Algemene wet inzake rijksbelastingen.<br />
4.5 Perceel Brede Haven 36 te Den Bosch<br />
4.5.1 Eigenaar/bewoner<br />
Het perceel Brede Haven 36 te Den Bosch is sinds 16 augustus 2002<br />
eigendom <strong>van</strong> Van Baerle Investments B.V. te Maarssen, een vennootschap<br />
waar<strong>van</strong> Paarlberg enig aandeelhouder is. Sinds juli/augustus 2003 wordt <strong>het</strong><br />
pand officieel bewoond door mevrouw VDE.<br />
4.5.2 Verbouwing<br />
102 V8-02<br />
103 V9-02<br />
48
In de periode <strong>van</strong> september 2002 tot en met april 2004 is <strong>het</strong> pand uitgebreid<br />
verbouwd door bouwbedrijf VDB uit Den Bosch.<br />
4.5.3 Opdracht/betaling<br />
VDE 104 verklaart dat Paarlberg een goede vriend <strong>van</strong> haar is. De Brede<br />
Haven 36 is eigendom <strong>van</strong> een <strong>van</strong> zijn bedrijven. Zij huurt <strong>het</strong> pand sinds juli<br />
of augustus 2003 voor 500 euro per maand <strong>van</strong> Paarlberg, maar heeft tot op<br />
dat moment (juli 2007) nooit betaald wegens omstandigheden. Op 19 mei<br />
2008 verklaart zij dat zij de schuld die openstond <strong>van</strong> de huur inmiddels heeft<br />
afgelost. Paarlberg gaf destijds aan dat hij een pand in Den Bosch had dat<br />
verbouwd moest worden. Hij vroeg of zij geen aannemers wist. Zij heeft VDB<br />
aangedragen. KVDV, architect, heeft alles geregeld voor de verbouwing. Hij<br />
onderhield ook <strong>het</strong> contact met VDB.<br />
Aannemer A verklaart 105 dat VDE de bewoonster <strong>van</strong> perceel Brede Haven<br />
was. De verbouwingen werden bepaald door KVDV, de binnenhuisarchitect.<br />
Hij was <strong>het</strong> directe aanspreekpunt voor A. Hij bepaalde ook wat er verbouwd<br />
moest worden. A is telefonisch benaderd voor de verbouwing en is daarna ter<br />
plaatse gegaan, waarbij hij voor <strong>het</strong> eerst KVDV of Paarlberg heeft getroffen.<br />
A denkt dat Merwede Monumenten eigenaar <strong>van</strong> <strong>het</strong> pand was. Paarlberg<br />
was volgens hem de opdrachtgever voor de verbouwing.<br />
DB verklaart over de Brede Haven:<br />
De bewoner is de huidige levenspartner <strong>van</strong> Paarlberg, mevrouw VDE<br />
en haar kinderen. Feitelijk is dit een <strong>van</strong> de verblijfplaatsen <strong>van</strong><br />
Paarlberg in Nederland.<br />
Paarlberg wilde bij de FIOD geen verklaring afleggen. Als hij op 10 april 2009<br />
bij de rechter-commissaris wordt gehoord inzake <strong>het</strong> GVO, verklaart hij:<br />
104 G3-03<br />
105 G7<br />
‘Brede haven 36 Den Bosch: is eigendom <strong>van</strong> een vennootschap <strong>van</strong><br />
mij. Mevrouw VDE woont daar, dat is een vriendin <strong>van</strong> mij. De opdracht<br />
tot verbouwing zal door de heer KVDV zijn gegeven na overleg met mij.<br />
De kosten zouden, neem ik aan, worden betaald door de vennootschap<br />
<strong>van</strong> wie <strong>het</strong> pand was.’<br />
49
4.5.4 Bevindingen Belastingdienst<br />
Door de ambtenaren <strong>van</strong> de Belastingdienst is geconstateerd dat in de<br />
administratie <strong>van</strong> Merwede Monumenten B.V. 23 facturen <strong>van</strong> bouwbedrijf<br />
VDB zijn opgenomen ter zake verbouwingswerkzaamheden aan de<br />
Honthorststraat 20 te Amsterdam, met een totaalbedrag <strong>van</strong> 697.981 euro. Bij<br />
controle bij VDB is naar voren gekomen dat in de administratie <strong>van</strong> VDB<br />
dezelfde facturen: eenzelfde datum, factuurnummer en factuurbedrag zijn<br />
aangetroffen, maar echter met een afwijkende adressering en werkadres. Hier<br />
stond als adressering vermeld Van Baerle Investments B.V. te Maarssen en<br />
als onderwerp: Brede Haven 36 te ’s Hertogenbosch. Het gaat hier om 19 <strong>van</strong><br />
de 23 facturen met een totaalbedrag <strong>van</strong> 465.938 euro (D56 tot en met D74).<br />
Door de facturen met betrekking tot de verbouwing <strong>van</strong> de Brede Haven te<br />
Den Bosch als investering op <strong>het</strong> (kantoor) pand gelegen aan de<br />
Honthorststraat 20 te Amsterdam te verantwoorden heeft Merwede<br />
Monumenten B.V. de daarin begrepen omzetbelasting geclaimd terwijl de<br />
investering in werkelijkheid betrekking had op de verbouwing <strong>van</strong> een ander<br />
(woon)pand. Daarnaast is een afschrijvingspotentieel voor de heffing <strong>van</strong><br />
vennootschapsbelasting gecreëerd. 106<br />
Dit heeft geleid tot een onjuiste belastingaangifte over september 2002<br />
(D156), december 2002 (D157), februari 2003 (D158), maart 2003 D159),<br />
april 2003 (D160), mei 2003 (D161), juni 2003 (D162), juli 2003 (D163),<br />
augustus 2003 (D164), oktober 2003 (D165), november 2003 (D166) en april<br />
2004 (D167). 107<br />
4.5.5 Administratieve verwerking facturen<br />
VDE verklaart dat de facturen en betalingen buiten haar om door Paarlberg<br />
zijn geregeld. 108<br />
A 109 verklaart over de facturen:<br />
‘Er zijn dus eigenlijk valse facturen opgemaakt betreffende <strong>het</strong> pand<br />
Brede Haven 36 te Den Bosch. De facturen zijn gezet op een ander<br />
pand, volgens mij op <strong>het</strong> pand Honthorststraat 20 te Amsterdam, als<br />
waar de verbouwing, namelijk op de Brede Haven 36 te Den Bosch,<br />
heeft plaats gehad.<br />
Ik weet niet meer wie in 2002 gevraagd heeft om deze tenaamstelling<br />
te wijzigen. Het is Paarlberg of de heer TDB, boekhouder <strong>van</strong> Merwede<br />
Monumenten, of KVDV geweest. Het is al lang geleden en wie <strong>het</strong> was<br />
106 AH001/AH044/D180<br />
107 D180<br />
108 AH25/5<br />
109 G7<br />
50
weet ik niet meer. Ik heb destijds telefonisch de opdracht gekregen om<br />
de tenaamstelling te veranderen.<br />
()<br />
Ik begrijp nu dat er valse facturen zijn opgemaakt aan de hand <strong>van</strong><br />
valse gegevens die ik bij de directie heb neergelegd.<br />
()<br />
Als u vraagt wie <strong>het</strong> nu feitelijk voor <strong>het</strong> zeggen heeft betreffende de<br />
verbouwingen naar VDB, kan ik u zeggen dat Paarlberg mij belt wat er<br />
gedaan moet worden.’<br />
En als A wordt geconfronteerd met de facturen (D056a t/m D074a) verklaart<br />
hij: ‘Deze facturen zijn vals.’<br />
DB verklaart over deze facturen 110 :<br />
‘VDB heeft ook daadwerkelijk Honthorststraat 20 te Amsterdam in<br />
opdracht <strong>van</strong> Merwede verbouwd. Als ik niet beter zou weten, dan<br />
zouden deze facturen kloppen. Mij is alleen bekend dat VDB de<br />
bouwer was <strong>van</strong> de Honthorststraat. Ik heb ook <strong>van</strong> Paarlberg gehoord<br />
dat VDB destijds de Brede Haven 36 verbouwde. Nu u mij zegt dat<br />
deze kosten “verstopt” zijn in de Honthorststraat facturen, is dat voor<br />
mij nieuw. Ik zie op deze facturen iets wat lijkt op een paraaf met de<br />
hoofdletter B. Deze is niet <strong>van</strong> mij afkomstig, vermoedelijk <strong>van</strong> TDB, de<br />
privé controller en boekhouder <strong>van</strong> Paarlberg.’<br />
DB verklaart verder nog dat alle contacten met VDB over de verbouwing<br />
Brede Haven liepen via Paarlberg en KVDV.<br />
JE 111 verklaart dat als de facturen D56a t/m 74a betrekking hebben op Brede<br />
Haven <strong>het</strong> niet juist is dat zij in de administratie <strong>van</strong> Merwede Monumenten<br />
terecht zijn gekomen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt, aldus JE, bij<br />
Paarlberg, omdat <strong>het</strong> zijn privépand is middels Van Baerle Investments. JE<br />
heeft de facturen D56 t/m74 nooit in de administratie <strong>van</strong> de Merwedegroep<br />
gezien en weet alleen dat de facturen betreffende de Honthorststraat in de<br />
administratie <strong>van</strong> Merwede zijn verwerkt. Hij heeft zelf geen bemoeienis<br />
gehad met de vervalsing <strong>van</strong> de facturen. Paarlberg heeft hem wel eens<br />
gezegd dat hij rekeningen in privé betaalde aan VDB. JE begrijpt dat door de<br />
facturen als investering op de Honthorststraat te verantwoorden Merwede<br />
Monumenten ten onrechte voorbelasting heeft geclaimd.<br />
TDB 112 beaamt dat alle facturen D56c t/m D74c fout zijn. De omschrijving<br />
klopt niet. De ‘B’ op de facturen is niet zijn paraaf maar hij denkt dat dit voor<br />
‘betaald’ staat. Hij heeft niet in 2002 aan VDB gevraagd de tenaamstelling te<br />
wijzigen. Hij had niets te maken met Merwede Monumenten en destijds ook<br />
niet met Van Baerle Investments.<br />
Het is niet juist als de omzetbelasting als voorbelasting is geclaimd als de<br />
facturen daadwerkelijk betrekking hadden op een woonhuis, aldus TDB.<br />
110 V8-02<br />
111 V9-02<br />
112 G17-01<br />
51
AV 113 verklaart in die tijd alleen te hebben geweten dat er schilders <strong>van</strong> hen<br />
(Woodham & Packard) daar gewerkt hebben. Hij weet niet <strong>van</strong> wie <strong>het</strong> pand<br />
is. Hij heeft de verbouwing niet begeleid en weet niet wie opdracht heeft<br />
gegeven voor verbouwing. Hij heeft <strong>van</strong> de schilders gehoord dat KVDV<br />
destijds aanwijzingen aan hen gaf. De facturen D56 t/m 74 heeft AV naar<br />
eigen zeggen nooit eerder gezien. Hij herkent op enkele de paraaf <strong>van</strong> DB en<br />
op één die <strong>van</strong> Paarlberg. Ten aanzien <strong>van</strong> de facturen D133 t/m 140: DBO<br />
staat voor Den Bosch. Hij heeft deze facturen eerder gezien. Deze zijn op zijn<br />
aangeven gemaakt. Hij weet dus zeker dat dit de werkzaamheden betreffen<br />
zoals uitgevoerd door de schilders <strong>van</strong> Woodham & Packard aan de Brede<br />
Haven 36. Hij ziet op D139 Honthorststraat staan. Vermoedelijk heeft deze<br />
geen betrekking op Brede Haven. Op D137 is DBO doorgestreept en er is<br />
Honthorststraat bijgeschreven. Hij heeft dit niet gedaan. AV denkt dat hij<br />
destijds aan de boekhouder, mogelijk JE, heeft gevraagd waar deze<br />
rekeningen naartoe moesten.<br />
4.5.6 Samenvatting<br />
Samenvattend kan worden gesteld dat de verbouwing <strong>van</strong> <strong>het</strong> perceel Brede<br />
Haven 36 te Den Bosch ten onrechte in de boeken <strong>van</strong> Merwede<br />
Monumenten B.V. is verantwoord als investering op de Honthorststraat te<br />
Amsterdam. Hierdoor is een onjuiste belastingaangifte gedaan. Bij controle<br />
naar de aangiften is door Merwede Monumenten een valse boekhouding<br />
overgelegd, nu in deze boekhouding facturen voorkomen die, door een<br />
onjuiste adressering <strong>van</strong> de facturen en een onjuiste omschrijving <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
adres waar de werkzaamheden zijn verricht, ten onrechte de indruk wekken<br />
dat <strong>het</strong> werkzaamheden ten behoeve <strong>van</strong> de genoemde vennootschap betrof.<br />
Hiermee heeft Merwede Monumenten B.V. zich schuldig gemaakt aan<br />
overtreding <strong>van</strong> artikel 68 lid 2 juncto artikel 69 lid 2 <strong>van</strong> de Algemene wet<br />
inzake rijksbelastingen.<br />
4.6 Perceel In de Wolken 252 Amstelveen<br />
4.6.1 Eigenaar/bewoner<br />
Het pand In de wolken 252 te Amstelveen is blijkens de akte <strong>van</strong> levering<br />
sinds 1 oktober 1999 eigendom <strong>van</strong> Paarlberg in privé. Sinds januari 2003<br />
wordt <strong>het</strong> pand bewoond door VDV en VDS. VDV is al jaren bevriend met<br />
Paarlberg.<br />
113 G18<br />
52
4.6.2 Verbouwing<br />
In de periode 2000-2002 is <strong>het</strong> pand uitgebreid verbouwd door<br />
Aannemingsbedrijf VDM. Paarlberg is opdrachtgever tot de verbouwing en<br />
heeft persoonlijk bij de gemeente een bouwvergunning aangevraagd (D24,<br />
D25).<br />
4.6.3 Opdracht/betaling<br />
VDV 114 verklaart dat <strong>het</strong> pand In de Wolken 252 eigendom is <strong>van</strong> Paarlberg,<br />
hij huurt <strong>het</strong> pand sinds december 2002. VDV heeft een soort vader – zoon<br />
relatie met Paarlberg. Hij heeft inspraak gehad in de verbouwingen en zijn<br />
ideeën zijn doorgevoerd in <strong>het</strong> huis. De aannemers zijn aangedragen door<br />
Paarlberg. Zij hebben samen besproken wat er verbouwd ging worden. De<br />
betalingen zouden – en zijn – via Paarlberg gelopen. Er is eigenlijk in overleg<br />
met Paarlberg verbouwd. VDV verklaart niets te maken te hebben gehad met<br />
betalingen. Indien VDV ideeën gehad zou hebben die voor de toekomst <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> huis niet juist geweest zouden zijn, zou Paarlberg ingegrepen hebben. Het<br />
is tenslotte zijn huis. Aannemingsbedrijf VDM heeft <strong>het</strong> huis verbouwd en er is<br />
een keuken geleverd door RW. De heer K was <strong>het</strong> aanspreekpunt <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
bedrijf VDM. De contacten met K werden onderhouden door Paarlberg, VDV<br />
en zijn partner.<br />
K 115 verklaart dat Paarlberg via K opdracht heeft gegeven voor de verbouwing<br />
<strong>van</strong> In de Wolken 252. Woodham & Packard (keuken, kasten en betimmering<br />
voor open haard) heeft ook zaken geleverd. K denkt dat Akragon BV of<br />
Merwede Group opdracht heeft gegeven tot de verbouwing. K was altijd zijn<br />
enige contactpersoon en aanspreekpunt. AV was de boekhouder. VDV nam<br />
de beslissingen wat er verbouwd werd en kwam dagelijks op <strong>het</strong> werk om met<br />
de timmerlieden te overleggen. DB kent hij niet.<br />
DB 116 verklaart eveneens dat In de Wolken eigendom is <strong>van</strong> Paarlberg en<br />
wordt bewoond door VDV. Bij de verbouwing <strong>van</strong> In de Wolken is hij naar<br />
eigen zeggen niet betrokken geweest. Volgens hem hebben Paarlberg en AV<br />
de verbouwing geregeld respectievelijk begeleid samen met K. DB weet niet<br />
door wie er verbouwd is. Hij denkt dat Paarlberg de opdrachtgever is geweest<br />
voor de verbouwing.<br />
Paarlberg wilde bij de FIOD geen verklaring afleggen. Als hij op 10 april 2009<br />
bij de rechter-commissaris wordt gehoord inzake <strong>het</strong> GVO, verklaart hij:<br />
114 G1<br />
115 G4<br />
116 V802<br />
‘In de Wolken 252 te Amstelveen: is mijn privé eigendom. VDV woont<br />
daar een vriend <strong>van</strong> mij. Ik weet dat daar werd verbouwd. Ik weet niet<br />
wie de opdracht daartoe heeft gegeven. Mensen binnen <strong>het</strong> bedrijf<br />
53
hebben dat begeleid. Eén en ander zal met mij besproken zijn. Ik weet<br />
niet waar de facturen voor deze verbouwing naartoe zijn gegaan.’<br />
4.6.4 Bevindingen Belastingdienst<br />
Door de medewerkers <strong>van</strong> de Belastingdienst is geconstateerd dat de<br />
facturen <strong>van</strong> Aannemingsbedrijf VDM betreffende de verbouwing <strong>van</strong> In de<br />
Wolken te Amstelveen in de boeken <strong>van</strong> Merwede Real Estate zijn<br />
verantwoord als kosten voor de Akragontoren. De facturen zijn geadresseerd<br />
aan Merwede Real Estate en kennen de omschrijving: Diverse uitgevoerde<br />
werkzaamheden. Daarnaast is gebleken dat de factuur voor de keuken die is<br />
geplaatst op <strong>het</strong> adres In de Wolken in de administratie <strong>van</strong> Maatschappij tot<br />
Instandhouding en Exploitatie <strong>van</strong> Ridderhofstad Bolenstein (M.I.E.) is<br />
verwerkt. Door beide bedrijven is de omzetbelasting op deze facturen als<br />
voorbelasting geclaimd. 117<br />
Dit heeft geleid tot onjuiste belastingaangifte over <strong>het</strong> vierde kwartaal 2000<br />
(D172), <strong>het</strong> tweede kwartaal 2001 (D172), <strong>het</strong> derde kwartaal 2001 (D146),<br />
<strong>het</strong> vierde kwartaal 2001 (D147), <strong>het</strong> eerste kwartaal 2002 (D148), <strong>het</strong> vierde<br />
kwartaal 2002 (D149), augustus 2001 (D170) en juli 2002 (D172). 118<br />
4.6.5 Administratieve verwerking facturen<br />
VDV 119 verklaart dat Paarlberg de verbouwing en keuken heeft betaald,<br />
althans betalingen heeft geregeld. Hij heeft zelf nooit facturen gezien. Nu hij<br />
hoort voor welk bedrag er is verbouwd, vindt hij <strong>het</strong> wel heel veel. Van<br />
Akragon BV heeft hij nooit gehoord en hij heeft nooit geweten dat de facturen<br />
voor de verbouwing aan bedrijven zijn gestuurd. Woodham & Packard is een<br />
bedrijf <strong>van</strong> Paarlberg. Dit bedrijf heeft werkzaamheden uitgevoerd in de<br />
woning als onderaannemer <strong>van</strong> VDM.<br />
K 120 (aannemingsbedrijf VDM) verklaart dat AV hem na de vordering <strong>van</strong><br />
FIOD ex art. 81 AWR eigenlijk gevraagd heeft facturen te vervalsen. Hij heeft<br />
dit toen geweigerd. Verder verklaart hij dat, door betalingsproblemen, hij <strong>het</strong><br />
werk bij In de Wolken een keer heeft stil gelegd. Hij is toen door Paarlberg<br />
uitgenodigd op zijn kantoor. AV was daarbij. Paarlberg wilde dat <strong>het</strong> werk<br />
doorging en heeft gezorgd dat er werd betaald. Dit is volgens K de enige keer<br />
dat hij Paarlberg heeft ontmoet. Paarlberg heeft, aldus K, uiteindelijk alles<br />
betaald maar nooit binnen de betaaltermijn <strong>van</strong> zes weken. Zijn boekhouder<br />
kreeg via AV iedere keer door waarop de factuur moest komen te staan. Hij<br />
heeft op de facturen altijd <strong>het</strong> projectpand vermeld, de adressering <strong>van</strong> de<br />
facturen maakt hem dan niet uit. Vaak verliep de betalingstermijn en dan<br />
117 AH001/AH044/D180<br />
118 D180<br />
119 G1<br />
120 G4<br />
54
moest de factuur ineens in opdracht <strong>van</strong> AV of JE op een ander adres. K<br />
heeft nooit contact gehad met JE, maar ziet deze naam op facturen staan.<br />
Voorts ziet K op afschriften dat er is betaald door bedrijven waar<strong>van</strong> hij soms<br />
nog nooit heeft gehoord. Hij vindt dit vreemd. Uiteindelijk, na een hoop<br />
geklungel met nota’s, aldus K, is alles gefactureerd aan Akragon.<br />
DB 121 verklaart dat niet een <strong>van</strong> de facturen D29 t/m 39 aan hem is gericht en<br />
dat hij ook nergens zijn paraaf op ziet staan. Hij heeft destijds ook niet <strong>het</strong><br />
initiatief genomen dan wel sturing gegeven aan de adressering <strong>van</strong> de<br />
facturen. Hij heeft hier ook geen voordeel <strong>van</strong>. Paarlberg heeft de verbouwing<br />
geregeld, aldus DB.<br />
4.6.6 Samenvatting<br />
Samenvattend kan worden gesteld dat de verbouwing <strong>van</strong> <strong>het</strong> perceel In de<br />
Wolken 252 te Amstelveen ten onrechte in de boeken <strong>van</strong> Merwede Real<br />
Estate is verantwoord als investering op de Akragontoren respectievelijk ten<br />
onrechte is verantwoord in de boeken <strong>van</strong> Maatschappij tot Instandhouding<br />
en Exploitatie <strong>van</strong> Ridderhofstad Bolenstein (M.I.E.). Hierdoor is een onjuiste<br />
belastingaangifte gedaan. Bij controle naar de aangiften is door Merwede<br />
Real Estate respectievelijk M.I.E. een valse boekhouding overgelegd, nu in<br />
deze boekhouding facturen voorkomen die door een onjuiste adressering <strong>van</strong><br />
de facturen en een – in strijd met <strong>het</strong>geen gebruikelijk is – (bewust) vage,<br />
onvolledige omschrijving <strong>van</strong> de aard en plaats <strong>van</strong> de verrichte<br />
werkzaamheden, ten onrechte de indruk wekken dat <strong>het</strong> werkzaamheden ten<br />
behoeve <strong>van</strong> genoemde vennootschappen betroffen.<br />
Hiermee hebben Merwede Real Estate (voorheen Akragon Real Estate) en<br />
Maatschappij tot Instandhouding en Exploitatie <strong>van</strong> Ridderhofstad Bolenstein<br />
(M.I.E.) zich schuldig gemaakt aan overtreding <strong>van</strong> artikel 68 lid 2 juncto<br />
artikel 69 lid 2 <strong>van</strong> de Algemene wet inzake rijksbelastingen.<br />
121 V8<br />
55
4.7 Perceel Grove End Road te Londen<br />
4.7.1 Eigenaar/bewoner<br />
Het pand in Londen, gelegen 72 Grove End Road te Londen, wordt bewoond<br />
door de echtgenote <strong>van</strong> Paarlberg, mevrouw MG.<br />
4.7.2 Verbouwing<br />
In 2001 is dit pand geschilderd door schilders <strong>van</strong> Woodham & Packard, als<br />
gezegd een <strong>van</strong> de bedrijven <strong>van</strong> Paarlberg.<br />
4.7.3 Opdracht/betaling<br />
In totaal is er door 4 schilders aan <strong>het</strong> huis <strong>van</strong> Paarlberg in Londen gewerkt.<br />
Zij zijn hierover gehoord en verklaren dat <strong>het</strong> huis werd bewoond door de<br />
vrouw <strong>van</strong> Paarlberg, <strong>van</strong> wie zij ook de opdrachten zouden hebben<br />
gekregen. 122 Ook zou er een architect bij zijn betrokken. De werkbriefjes<br />
werden doorgegeven aan AV.<br />
Paarlberg wilde bij de FIOD geen verklaring afleggen. Als hij op 10 april 2009<br />
bij de rechter-commissaris wordt gehoord inzake <strong>het</strong> GVO, verklaart hij:<br />
‘Ik woon in Londen, 72 Grove End Road, mijn vrouw ook. Ik heb aan<br />
onze technische mensen <strong>van</strong> de Merwede Groep, de heer AV,<br />
(gevraagd) daar te schilderen. Ik heb daar verder niets over<br />
afgesproken. Ik heb hier<strong>van</strong> geen facturen gezien. Ik neem aan dat de<br />
kosten in mijn rekening courant bij de Merwede Groep werden<br />
geboekt.’<br />
4.7.4 Bevindingen Belastingdienst<br />
Door de Belastingdienst is geconstateerd dat in de administratie <strong>van</strong><br />
Maatschappij tot Instandhouding en Exploitatie <strong>van</strong> de Ridderhofstad<br />
Bolenstein B.V. (M.I.E.) een factuur <strong>van</strong> Woodham & Packard is aangetroffen,<br />
waarbij inbegrepen zitten de schilderkosten voor <strong>het</strong> pand in Londen, die als<br />
investering in kasteel Bolenstein is geactiveerd.<br />
Door de kosten voor <strong>het</strong> schilderwerk te Londen als investering op kasteel<br />
Bolenstein te verantwoorden heeft M.I.E. de daarin begrepen omzetbelasting<br />
geclaimd terwijl de investering in werkelijkheid betrekking had op de<br />
verbouwing <strong>van</strong> een ander (woon)pand. Daarnaast is een<br />
122 G8, G9, G10, G11<br />
56
afschrijvingspotentieel voor de heffing <strong>van</strong> vennootschapsbelasting<br />
gecreëerd.<br />
Dit heeft geleid tot een onjuiste belastingaangifte over januari 2002 (D172) en<br />
juni 2003 (D171). 123<br />
4.7.5 Administratieve verwerking facturen<br />
DB verklaart over de facturen D124 en 132 dat hij deze nog nooit heeft<br />
gezien, zoals bij iedere factuur <strong>van</strong> MIE. Deze werden namelijk rechtstreeks<br />
ingeleverd bij TDB. Hij heeft daarom geen enkel inzicht en sturing gehad t.a.v.<br />
MIE. DB herkent de paraaf op D124 als die <strong>van</strong> Paarlberg.<br />
TDB 124 verklaart dat de werkzaamheden vermeld op factuur D132 hebben<br />
plaatsgevonden op Bolenstein. De factuur is juist, dus de aangifte ook. Het is<br />
TDB alleen niet duidelijk of de regel met vermelding ‘decl. Londen voor €<br />
1352,45 44 werkplaatsuren en 3,5 machine-uren’ betrekking heeft op<br />
Bolenstein. Deze kunnen ook daadwerkelijk op Londen betrekking hebben.<br />
AV heeft dit – aldus TDB – uitgezocht.<br />
AV verklaart dat hem <strong>van</strong> een verbouwing <strong>van</strong> <strong>het</strong> pand in Londen niets<br />
bekend is, wel <strong>van</strong> schilderwerkzaamheden. Hij heeft destijds <strong>van</strong> de<br />
schilders gehoord dat deze werkzaamheden hebben plaatsgevonden op<br />
adres waar de vrouw <strong>van</strong> Paarlberg woonde.<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> de facturen D124 en D132 verklaart hij dat <strong>het</strong> goed kan zijn<br />
dat dit werk voor dit bedrag is uitgevoerd in Londen. De schilders zijn daar<br />
geweest <strong>van</strong> week 47 t/m 52 in 200<strong>1.</strong> Hij herinnert zich ook dat de schilders<br />
ongeveer vijf weken in Londen zijn geweest.<br />
Dat er gefactureerd is aan Bolenstein heeft AV naar eigen zeggen destijds<br />
gevraagd aan de administratie of boekhouder JE. Het is voor hem niet<br />
vreemd dat dit pand in Londen valt onder M.I.E.<br />
4.7.6 Samenvatting<br />
Samenvattend kan worden gesteld dat de schilderwerkzaamheden <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
perceel 72 Grove End Road te Londen ten onrechte in de boeken <strong>van</strong><br />
Maatschappij tot Instandhouding en Exploitatie <strong>van</strong> Ridderhofstad Bolenstein<br />
(M.I.E.) is verantwoord. Hierdoor is een onjuiste belastingaangifte gedaan. Bij<br />
controle naar de aangiften is door M.I.E. een valse boekhouding overgelegd,<br />
nu in deze boekhouding facturen voorkomen die door een onjuiste<br />
adressering <strong>van</strong> de facturen en een – in strijd met <strong>het</strong>geen gebruikelijk is –<br />
(bewust) vage, onvolledige omschrijving <strong>van</strong> de aard en plaats <strong>van</strong> de<br />
verrichte werkzaamheden, ten onrechte de indruk wekken dat <strong>het</strong><br />
werkzaamheden ten behoeve <strong>van</strong> genoemde vennootschap betrof.<br />
123 D180<br />
124 G17<br />
57
Hiermee heeft Maatschappij tot Instandhouding en Exploitatie <strong>van</strong><br />
Ridderhofstad Bolenstein (M.I.E.) zich schuldig gemaakt aan overtreding <strong>van</strong><br />
artikel 68 lid 2 juncto artikel 69 lid 2 <strong>van</strong> de Algemene wet inzake<br />
rijksbelastingen.<br />
4.8 Feitelijke leiding geven<br />
4.8.1 Artikel 51 <strong>van</strong> <strong>het</strong> Wetboek <strong>van</strong> Strafrecht<br />
Het OM gaat nu meer specifiek in op de rol <strong>van</strong> Paarlberg bij de<br />
geconstateerde strafbare feiten. Ingevolge artikel 51 <strong>van</strong> <strong>het</strong> Wetboek <strong>van</strong><br />
Strafrecht kunnen strafbare feiten worden begaan door rechtspersonen. Dat is<br />
in deze zaak aan de orde. Het zijn de rechtspersonen die verantwoordelijk<br />
kunnen worden gehouden voor de onjuiste belastingaangiften en voor <strong>het</strong> ter<br />
beschikking stellen aan de fiscus <strong>van</strong> de onjuiste facturen/administratie.<br />
Indien een strafbaar feit wordt begaan door een rechtspersoon kan ingevolge<br />
<strong>het</strong> tweede lid <strong>van</strong> artikel 51 Sr ook strafvervolging worden ingesteld, en<br />
kunnen ook straffen worden uitgesproken tegen hen die tot <strong>het</strong> feit opdracht<br />
hebben gegeven, en tegen hen die feitelijke leiding hebben gegeven aan de<br />
verboden gedraging.<br />
Volgens vaste jurisprudentie is <strong>van</strong> feitelijke leiding geven aan een verboden<br />
gedraging, begaan door een rechtspersoon, sprake indien:<br />
<strong>1.</strong> de rechtspersoon als dader <strong>van</strong> <strong>het</strong> strafbare feit kan worden aangemerkt<br />
en<br />
2. de verdachte maatregelen ter voorkoming <strong>van</strong> de verboden gedraging<br />
achterwege heeft gelaten, hoewel hij daartoe bevoegd en redelijkerwijs<br />
gehouden was en hij bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de<br />
verboden gedraging zich zou voordoen, zodat hij die gedraging opzettelijk<br />
heeft bevorderd. 125<br />
Bij dit laatste criterium is derhalve <strong>van</strong> belang om vast te stellen of de<br />
verdachte opzet heeft gehad op de verboden gedraging, waarbij de<br />
ondergrens kan worden gelegd bij de voorwaardelijke opzet. Schuld in de zin<br />
dat de verdachte op de hoogte had moeten zijn is onvoldoende.<br />
De Hoge Raad oordeelt voorts dat aanvaarding <strong>van</strong> soortgelijke feiten<br />
voldoende is om <strong>van</strong> feitelijk leidinggeven te spreken aan een verboden<br />
gedraging, de bewuste aanvaarding hoeft niet ten aanzien <strong>van</strong> <strong>het</strong> concreet<br />
ten laste gelegde te worden vastgesteld. 126<br />
125<br />
Zie onder andere de uitspraken <strong>van</strong> de Hoge Raad <strong>van</strong> 16 december 1986, NJ 1987, 321<br />
en NJ 1987, 32, 21 januari 1992, NJ 1992, 414, en tevens 18 januari 1994, DD 94, 206 .<br />
126<br />
T&C, zesde druk, aantekening 7, onder c, bij artikel 51 <strong>van</strong> <strong>het</strong> Wetboek <strong>van</strong><br />
Strafvordering.<br />
58
Kort gezegd komt de jurisprudentie er op neer dat voor feitelijk leidinggeven<br />
<strong>van</strong> belang is of de verdachte wetenschap had <strong>van</strong> de bewuste strafbare<br />
gedragingen of <strong>van</strong> soortgelijke gedragingen, maar hij maatregelen ter<br />
voorkoming achterwege heeft gelaten.<br />
4.8.2 Wetenschap Paarlberg: eigen verklaring<br />
Allereerst zal <strong>het</strong> OM ingaan op de wetenschap <strong>van</strong> Paarlberg, gebaseerd op<br />
zijn eigen verklaringen. Bij de rechter-commissaris wilde Paarlberg slechts<br />
summier op de beschuldigingen in deze zaak ingaan. Hij verklaart:<br />
‘Ik was hier niet mee bekend. Het kwam naar boven in eerste instantie<br />
met betrekking tot <strong>het</strong> huis <strong>van</strong> DB. Ik denk dat de Belastingdienst daar<br />
mee kwam, ik gok in 2005 of 2006. Ik heb toen iedereen bij elkaar<br />
geroepen en ik heb gevraagd of er meerdere gevallen bekend waren.<br />
Dit is onderzocht door onze boekhouders en technische mensen en<br />
toen kwam <strong>het</strong> geval Brede Haven in Den Bosch naar boven. Ik ben<br />
naar die aannemer, VDB, gegaan en heb gevraagd dit ongedaan te<br />
maken. We hebben gekeken wat er verkeerd was afgedragen aan btw<br />
en we hebben een aanvullende aangifte gedaan en die met rente<br />
betaald. Dit laatste is een paar jaar geleden gebeurd.<br />
Ik heb zelf nooit de opdracht aan een bouwbedrijf gegeven om facturen<br />
op naam <strong>van</strong> één <strong>van</strong> mijn bedrijven te zetten. In mijn ogen zijn DB en<br />
JE verantwoordelijk hiervoor. Ze zijn al weg, dus ik heb ze er nog niet<br />
op aangesproken. DB was directeur bij Merwede en had JE als<br />
boekhouder. U kunt zich voorstellen dat als ik de grote lijnen doe, ik mij<br />
niet met dit soort dingen bezighoud.’<br />
en even verder, op vragen <strong>van</strong> <strong>het</strong> OM:<br />
‘Het staat mij niet bij dat ik facturen, betrekking hebbend op deze zaak<br />
heb gezien. Ik kan me wel voorstelen dat ik voor MIE Bolenstein<br />
stapels nota’s <strong>van</strong> TDB heb gezien ter tekening. Ik tekende die nota’s<br />
meestal blind, ik vertrouwde TDB daarin. Ik wist <strong>van</strong> de meeste nota’s<br />
die ik tekende niet eens waarop ze betrekking hadden.’<br />
Het verweer <strong>van</strong> Paarlberg komt er in essentie dus op neer dat hij geen<br />
wetenschap <strong>van</strong> de strafbare feiten heeft gehad. Hij legt de schuld ervoor bij<br />
anderen en wast zijn handen in onschuld. Het is een terugkerend patroon in<br />
deze strafzaak. Paarlberg presenteert zich als <strong>het</strong> hem uitkomt als slachtoffer<br />
<strong>van</strong> geklungel <strong>van</strong> zijn medewerkers. Dit verweer treft echter geen doel.<br />
Allereerst klopt niet wat Paarlberg zegt over <strong>het</strong> tijdstip dat hij wetenschap zou<br />
hebben gekregen <strong>van</strong> de onjuiste boekhoudkundige verwerking <strong>van</strong> de<br />
facturen binnen zijn bedrijf.<br />
In zijn laatste verhoor bij de FIOD op 1 oktober 2009 zegt DB hierover:<br />
59
‘Paarlberg verklaart onder andere dat hij pas in 2005 of 2006 bekend<br />
werd met de materie toen de Belastingdienst vragen stelde over de<br />
verbouwing in mijn woonhuis. Hij doet daarmee voorkomen alsof dat<br />
voor hem tot dat moment onbekend was en versterkt dat door te<br />
verklaren (…) dat hij op dat moment iedereen bij elkaar geroepen heeft<br />
en is gaan zoeken naar andere gevallen. Deze verklaring is onwaar en<br />
ik wil dat toelichten.’<br />
DB verklaart vervolgens – kort samengevat – dat hij eind 2004 in<br />
onderhandeling met Paarlberg was over de afkoopsom in verband met <strong>het</strong><br />
einde <strong>van</strong> zijn dienstverband. In dat traject – DB schat <strong>het</strong> zelf in de late<br />
herfst, begin <strong>van</strong> de winter – is DB gebeld door JE. JE was door Paarlberg<br />
gevraagd om uit de boekhouding een opgave te destilleren <strong>van</strong> de kosten <strong>van</strong><br />
de verbouwing <strong>van</strong> de Apollolaan 78, <strong>het</strong> woonhuis <strong>van</strong> DB. JE had dit<br />
overzicht aan Paarlberg verstrekt, maar hij voelde zich hier achteraf enigszins<br />
schuldig over. DB was boos dat Paarlberg dit achter zijn rug om aan JE had<br />
gevraagd en heeft Paarlberg hiermee geconfronteerd. Paarlberg bevestigde,<br />
aldus DB, dat hij dit overzicht had opgevraagd.<br />
Door uw rechtbank en <strong>het</strong> OM is Paarlberg ter terechtzitting op 20 april jl.<br />
hiermee geconfronteerd. Paarlberg heeft toen erkend dat hij bij JE een<br />
opgave had gevraagd <strong>van</strong> de verbouwingskosten <strong>van</strong> de woning <strong>van</strong> DB. De<br />
reden hiervoor was, aldus Paarlberg, dat hij door iemand in zijn bedrijf was<br />
getipt dat er een factuur voor ruitschade betreffende de woning <strong>van</strong> DB – die<br />
door <strong>het</strong> bedrijf was betaald – nogal hoog was uitgevallen. Ook had Paarlberg<br />
gehoord dat de verbouwingskosten <strong>van</strong> de woning <strong>van</strong> DB – die door <strong>het</strong><br />
bedrijf werden betaald, aldus Paarlberg zelf – nogal hoog opliepen. Paarlberg<br />
plaatst zijn vraag aan JE in 2004 of begin 2005. Hij kan zich niet meer<br />
herinneren of JE hem hierop een antwoord heeft gegeven, maar geeft na enig<br />
doorvragen aan: “<strong>het</strong> zal wel een ontwijkend antwoord zijn geweest”.<br />
Paarlberg kan niet aangeven of hij daarna enige actie heeft ondernomen.<br />
Paarlberg bevestigt hiermee op belangrijke punten wat DB bij de FIOD<br />
verklaart, al dateert hij <strong>het</strong> gesprek met JE mogelijk iets later in de tijd, eind<br />
2004, begin 2005. Waarschijnlijk is dat <strong>het</strong> gesprek heeft plaatsgevonden<br />
vóór 1 januari 2005, <strong>het</strong> moment dat DB de Merwedegroep verliet. In ieder<br />
geval moet <strong>het</strong> gesprek hebben plaatsgevonden vóór november 2005,<br />
immers, toen verliet JE de Merwedegroep. Daarmee komt vast te staan dat<br />
Paarlberg – in tegenstelling tot wat hij bij de rechter-commissaris heeft<br />
verklaard – dus niet pas door <strong>het</strong> onderzoek <strong>van</strong> de Belastingdienst in 2006<br />
er<strong>van</strong> op de hoogte raakte dat de kosten voor de verbouwing <strong>van</strong> <strong>het</strong> huis <strong>van</strong><br />
DB op <strong>het</strong> bedrijf werden geboekt, maar in ieder geval al in 2004, op zijn<br />
laatst in 2005. Dit komt overeen met wat DB en JE steeds hebben verklaard.<br />
En dan wordt opmerkelijk dat Paarlberg met die wetenschap tot na <strong>het</strong><br />
onderzoek <strong>van</strong> de belastingdienst helemaal niets heeft gedaan.<br />
Overigens klopt wat Paarlberg er bij de rechter-commissaris verder over zegt<br />
evenmin. Paarlberg verklaart dat hij eerst hoorde <strong>van</strong> de problemen rond <strong>het</strong><br />
woonhuis <strong>van</strong> DB en dat hij daarna binnen zijn bedrijf een onderzoek heeft<br />
geïnitieerd naar andere gevallen.<br />
60
Op 2 maart 2006 heeft een eerste boekenonderzoek plaatsgevonden bij<br />
Merwede Real Estate en Merwede Finance. Dit had betrekking op de<br />
verbouwing <strong>van</strong> de woonboerderij <strong>van</strong> Paarlberg te Baambrugge. Pas in een<br />
later stadium – op 11 en 13 september 2006 – vond een nadere controle<br />
plaats bij Merwede Group, Merwede kantoren, Merwede Winkels, Merwede<br />
Monumenten en Woodham & Packard. 127 Hierbij zijn de facturen betreffende<br />
de woning <strong>van</strong> DB ontdekt. Dat is dus 6 maanden nadat de Belastingdienst de<br />
eerste controle had gedaan. Wat Paarlberg hierover zegt klopt dus feitelijk<br />
niet en lijkt meer bedoeld te zijn om de schuld in de schoenen <strong>van</strong> DB te<br />
schuiven.<br />
4.8.3 Bewijs<br />
Hiermee is <strong>het</strong> bewijs voor <strong>het</strong> feitelijke leidinggeven <strong>van</strong> Paarlberg aan de<br />
verboden gedragingen <strong>van</strong> de rechtspersonen gegeven. Paarlberg wist al<br />
vóór <strong>het</strong> onderzoek <strong>van</strong> de Belastingdienst <strong>van</strong> de verboden gedragingen, in<br />
ieder geval ten aanzien <strong>van</strong> de woning <strong>van</strong> DB. Hij was in de positie daar iets<br />
aan te doen, maar heeft maatregelen ter voorkoming <strong>van</strong> <strong>het</strong> voortduren <strong>van</strong><br />
de verboden situatie nagelaten. Paarlberg weet niet meer wat JE hem precies<br />
heeft geantwoord en heeft DB (en JE) er nooit meer op aangesproken.<br />
En ook dat lijkt een patroon. Want is <strong>het</strong> niet zo dat Paarlberg ook zijn fiscalist<br />
AVT nooit heeft aangesproken op diens beweerdelijke fouten ten aanzien <strong>van</strong><br />
de betalingen <strong>van</strong> Endstra, die hij moest begeleiden? Het OM doelt nu even<br />
op <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> bepaalde titels voor betalingen, zoals de commissies.<br />
Hoewel die fout Paarlberg naar eigen zeggen veel geld had kunnen kosten.<br />
Maar nee, Paarlberg heeft AVT zelfs nog gewoon voor zich aan <strong>het</strong> werk. En<br />
heeft Paarlberg niet een valse volmacht tot verpanding bij de notaris in stand<br />
gelaten, terwijl hij wist dat deze niet klopte? En heeft Paarlberg ter<br />
terechtzitting op 15 april 2010 ten aanzien <strong>van</strong> de nog te bespreken valse<br />
Escrow agreement niet verklaard: ‘ik ben er in mee gegaan, ik had <strong>het</strong><br />
moeten stoppen maar dat heb ik niet gedaan’? Op de vraag <strong>van</strong> uw rechtbank<br />
of hij de betreffende werknemer die <strong>het</strong> document op eigen houtje zou<br />
hebben opgesteld hierop nog had aangesproken, moest hij ontkennend<br />
antwoorden.<br />
Samengevat, zelfs als <strong>van</strong> de eigen verklaringen <strong>van</strong> Paarlberg wordt<br />
uitgegaan komt <strong>het</strong> er op neer dat Paarlberg in de ten laste gelegde periode<br />
<strong>van</strong> diverse administratieve en fiscale misstanden binnen zijn bedrijven op de<br />
hoogte is geweest, maar daartegen op geen enkele wijze corrigerend heeft<br />
opgetreden of anderszins maatregelen ter voorkoming er<strong>van</strong> heeft genomen.<br />
Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de criteria die de Hoge Raad ten<br />
aanzien <strong>van</strong> feitelijke leiding geven heeft geformuleerd.<br />
De betrokkenheid <strong>van</strong> Paarlberg ten aanzien <strong>van</strong> de strafbare feiten <strong>van</strong> zijn<br />
rechtspersonen gaat evenwel verder dan ‘slechts’ wetenschap.<br />
127 AH001, onder 6.4.1, blz. 13 <strong>van</strong> 20<br />
61
4.8.4 Rolverdeling Paarlberg en DB<br />
Daarvoor is onder meer <strong>van</strong> belang om te kijken naar de rol en positie <strong>van</strong><br />
Paarlberg binnen zijn bedrijven. Door diverse getuigen wordt gesproken over<br />
de aansturing <strong>van</strong> de Merwede groep. DB was de directeur en werd<br />
aangestuurd door Paarlberg. DB verklaart dit ook.<br />
Getuige T (die heeft gewerkt in verscheidene panden die niet op de<br />
tenlastelegging staan) bevestigt dit beeld: ‘DB was de zakelijk partner <strong>van</strong><br />
Paarlberg. DB besliste op zakelijk gebied. Paarlberg zei nooit veel. Volgens<br />
mij kreeg DB wel <strong>van</strong> Paarlberg te horen hoe alles moest gaan. Paarlberg<br />
was de baas.’ 128<br />
Dat Paarlberg de onbetwiste baas was, past ook in <strong>het</strong> beeld dat TDB<br />
sc<strong>het</strong>st 129 . TDB – begonnen als financiële man – was ten tijde <strong>van</strong> zijn<br />
verhoor directeur <strong>van</strong> verschillende vennootschappen <strong>van</strong> Paarlberg. Hij<br />
verklaart dat Paarlberg zijn baas is en dat hij bij beslissingen voor deze<br />
vennootschappen altijd overleg met Paarlberg heeft. In de periode voordat hij<br />
directeur was, was hij administrateur en had hij contact met DB en eveneens<br />
met Paarlberg.<br />
Het zijn dus met name DB en Paarlberg die bepaalden wat er gebeurde in de<br />
vennootschappen die binnen de Merwedegroep vielen, waarbij binnen die<br />
verhouding Paarlberg de baas was.<br />
Dit past ook bij de verklaring die JE hierover heeft afgelegd 130 . Hij geeft aan<br />
dat facturen betreffende grotere bedragen, met name <strong>van</strong> aannemers, steeds<br />
werden voorgelegd aan DB of Paarlberg, die dan een paraaf op de factuur<br />
zette. Dit gebeurde in negen <strong>van</strong> de tien gevallen. Bij verbouwingen<br />
parafeerden AV of K ook. DB en Paarlberg hadden overleg met AV en K of de<br />
factuur klopte. De facturen die hij ontving en die ingeboekt moesten worden<br />
kreeg hij dus <strong>van</strong> Paarlberg, DB, AV of K of ze lagen in zijn postbakje.<br />
Facturen <strong>van</strong> aannemers moesten altijd goedgekeurd worden door een <strong>van</strong><br />
deze vier personen. Hij boekte nooit zelfstandig facturen zonder paraaf of<br />
mondelinge goedkeuring. Als er al een naam werd doorgegeven betreffende<br />
de factuuradressering, <strong>van</strong> wie dan ook, dan was dit via Paarlberg of DB.<br />
DB bevestigt de verklaring <strong>van</strong> JE op dit punt.<br />
4.8.5 Rol DB<br />
Door Paarlberg is ter terechtzitting aangegeven dat DB en JE twee handen op<br />
één buik waren. Hij beoogt daar kennelijk mee aan te geven dat de<br />
verklaringen <strong>van</strong> beiden door rancune zijn gevoed. Hiermee doet hij deze<br />
verklaringen echter geen recht. Het is met name DB die in <strong>het</strong> begin zijn<br />
128 G15<br />
129 G17-01<br />
130 V9<br />
62
voormalige baas in bescherming probeert te nemen en ten aanzien <strong>van</strong> de<br />
feiten niet <strong>het</strong> achterste <strong>van</strong> zijn tong laat zien. Pas als hij gaandeweg <strong>het</strong><br />
onderzoek bemerkt dat Paarlberg de schuld <strong>van</strong> de feiten in zijn schoenen<br />
probeert te schuiven, vertelt DB hoe <strong>het</strong> echt in elkaar heeft gezeten. Hierbij<br />
belast hij overigens ook zichzelf in aanzienlijke mate.<br />
Het is makkelijk, en gelet op de verstoorde verhouding tussen Paarlberg en<br />
DB ook wel erg voorspelbaar, om alle schuld richting DB te schuiven.<br />
Natuurlijk is DB verantwoordelijk voor gemaakte fouten, in ieder geval ten<br />
aanzien <strong>van</strong> de verbouwing <strong>van</strong> zijn woonhuis. DB heeft ten aanzien hier<strong>van</strong><br />
valse facturen laten opmaken en deze zijn in de boekhouding verwerkt. Dit<br />
heeft geleid tot onjuiste belastingaangiften. De vraag is echter of DB <strong>van</strong> alle<br />
malversaties op de hoogte is geweest. Hijzelf ontkent dat stellig en hier heeft<br />
hij mogelijk gelijk in. Immers, niet direct valt in te zien welk eigen belang DB<br />
erbij had om – al dan niet op eigen houtje – de kosten voor<br />
privéverbouwingen <strong>van</strong> vrienden <strong>van</strong> Paarlberg en Paarlberg zelf te dragen<br />
binnen de vennootschappen waar<strong>van</strong> hij directeur was. Deze manier <strong>van</strong><br />
doen drukte immers alleen maar de resultaten <strong>van</strong> ‘zijn’ vennootschappen!<br />
DB heeft uiteindelijk schuld erkend en is met <strong>het</strong> OM voor zijn aandeel een<br />
transactie aangegaan voor de duur <strong>van</strong> 100 uur onbetaalde arbeid. Bij de<br />
hoogte <strong>van</strong> deze transactie heeft meegewogen dat DB lange tijd als<br />
verdachte heeft gegolden in de witwaszaak, deze zaak jegens hem is<br />
geseponeerd, en hij in de fiscale zaak <strong>van</strong> de fiscus inmiddels een forse<br />
naheffing <strong>van</strong> enkele tonnen heeft gehad. Ook heeft meegewogen de rol die<br />
DB binnen <strong>het</strong> bedrijf had, dat hij behalve de verbouwing <strong>van</strong> zijn woonhuis<br />
geen enkel persoonlijk financieel belang had bij de overige verbouwingen, en<br />
dat DB zich uiteindelijk coöperatief heeft opgesteld en blijk heeft gegeven de<br />
strafwaardigheid <strong>van</strong> zijn handelen in te zien.<br />
We noemden <strong>het</strong> al terloops, maar er is nog een reden waarom niet<br />
aannemelijk is dat DB of JE op eigen houtje heeft gehandeld, zoals Paarlberg<br />
heeft beweerd. De privéverbouwingen die ten onrechte op bedrijven zijn<br />
geboekt, betreffen – op <strong>het</strong> huis <strong>van</strong> DB na – allemaal verbouwingen <strong>van</strong><br />
woningen <strong>van</strong> Paarlberg privé of <strong>van</strong> zijn privérelaties. Bij al deze<br />
verbouwingen heeft Paarlberg de opdracht gegeven en zou Paarlberg – aldus<br />
de diverse betrokkenen – de kosten er<strong>van</strong> betalen. Dat DB (en JE) juist al<br />
deze betalingen dan door middel <strong>van</strong> valse facturen zouden laten lopen is niet<br />
aannemelijk. Dit geldt te meer nu sommige facturen ook werden verantwoord<br />
in vennootschappen waarbij DB geen rol speelde, zoals MIE. Daarnaast kan<br />
worden vastgesteld dat niet alleen DB of JE betrokken zijn geweest bij de<br />
wijze <strong>van</strong> factureren.<br />
4.8.6 Wetenschap Paarlberg: feiten en omstandigheden<br />
Uit <strong>het</strong> dossier komt naar voren dat bij de verschillende verbouwingen,<br />
verschillende personen betrokkenheid hebben gehad. Zo heeft inzake de<br />
verbouwing <strong>van</strong> Amstel 149, AV doorgegeven waar de factuur naar toe<br />
moest. Hij heeft dit naar eigen zeggen weer doorgekregen <strong>van</strong> ‘de<br />
63
oekhouding’. Bij de verbouwing <strong>van</strong> de Apollolaan zijn <strong>het</strong> DB en JE die<br />
verantwoordelijk zijn voor de wijze waarop werd gefactureerd. JE zou ook<br />
volgens de aannemer inzake de Rijksstraatweg hebben doorgegeven wat er<br />
op de facturen moest komen te staan, wat hij overigens zelf weer ontkent. Bij<br />
de verbouwing <strong>van</strong> de Brede Haven is <strong>het</strong> volgens de aannemer óf<br />
boekhouder TDB óf de architect KVDV óf Paarlberg zelf geweest die doorgaf<br />
waar de facturen naar toe moesten en welke omschrijving er op moest<br />
komen. Voor <strong>het</strong> pand in Londen ten slotte is <strong>het</strong> AV geweest die – naar eigen<br />
zeggen – <strong>van</strong> de administratie of <strong>van</strong> JE doorkreeg dat er aan Bolenstein<br />
moest worden gefactureerd. Het beeld dat naar voren komt is derhalve niet<br />
<strong>het</strong> optreden <strong>van</strong> een of twee individuen, maar een handelswijze die deel lijkt<br />
uit te maken <strong>van</strong> een bedrijfscultuur. Een cultuur waarbij Paarlberg als enige<br />
belang lijkt te hebben.<br />
DB en JE verklaren dat Paarlberg naast DB ook zelf betrokkenheid had bij <strong>het</strong><br />
accorderen <strong>van</strong> facturen. Dit zijn – aldus JE – de facturen waar over <strong>het</strong><br />
algemeen geen paraaf op stond. JE verklaart nog dat je Paarberg ook niet<br />
teveel moest vragen over facturen, dat kon je je baan kosten.<br />
De verklaringen <strong>van</strong> DB en JE worden gesteund door <strong>het</strong> feit dat op valse<br />
facturen die bij de Merwedegroep in beslag zijn genomen, diverse<br />
aantekeningen staan. Zo staat er op een factuur <strong>van</strong> H&O inzake de<br />
verbouwing <strong>van</strong> <strong>het</strong> woonhuis <strong>van</strong> LVE: “prima, mits JD akkoord? 131 ” met een<br />
paraaf <strong>van</strong> DB, op een factuur <strong>van</strong> VDB inzake de Brede Haven “JD akk?” 132 ,<br />
op een andere factuur betreffende de Brede Haven “JD!” 133 en op een factuur<br />
betreffende <strong>het</strong> pand In de Wolken te Amstelveen “Wat is dit?” 134 , met een<br />
paraaf <strong>van</strong> DB. Dat duidt erop dat deze facturen in ieder geval met Paarlberg<br />
moeten zijn besproken, wat ook logisch was want hij was immers de<br />
opdrachtgever tot al deze verbouwingen. Bovendien zijn twee <strong>van</strong> de valse<br />
facturen 135 , één betreffende <strong>het</strong> schilderwerk te Londen, alsmede één inzake<br />
de keuken voor <strong>het</strong> pand In de Wolken, kennelijk voor akkoord, door<br />
Paarlberg zelf getekend.<br />
Ook zijn door Paarlberg overboekingen gedaan ten aanzien <strong>van</strong> enkele <strong>van</strong><br />
de valse facturen. Zo worden de facturen D56, D60, D62 t/m D72 (die alle<br />
betrekking hebben op de verbouwing <strong>van</strong> de Brede Haven, maar worden<br />
gefactureerd als werkzaamheden aan de Honthorststraat ten laste <strong>van</strong><br />
Merwede Monumenten) door Paarlberg in privé betaald. Dat Paarlberg dat<br />
niet zelf zou hebben gedaan, maar TDB – en dan kennelijk op eigen houtje –<br />
zoals Paarlberg ter terechtzitting verklaarde, is niet aannemelijk, al helemaal<br />
niet omdat ook de handtekening <strong>van</strong> Paarlberg op sommige overboekingen is<br />
te zien 136 . Dat Paarlberg vervolgens – als hij met zijn handtekening wordt<br />
geconfronteerd – verklaart dat hij dit blind heeft getekend en niet heeft<br />
gekeken naar de onderliggende facturen waarvoor wordt betaald, komt<br />
evenmin geloofwaardig over. Bovendien blijkt uit de diverse aantekeningen op<br />
131 D47a<br />
132 D071-c<br />
133 D065-c<br />
134 D038-b<br />
135 D124 en D044-a<br />
136 D74-c1<br />
64
de facturen zoals zij in de boekhouding zijn verwerkt, dat ook de wijze <strong>van</strong><br />
betaling met Paarlberg besproken moet zijn. Zo zijn op diverse facturen<br />
aantekeningen te vinden, waarop staat “geboekt in rek. ca + en onder JD! 137 ”,<br />
“via JD Paarlberg” 138 of “bet via JDP” 139 . Het is niet voorstelbaar dat de<br />
boekhouding deze informatie zelf erbij heeft verzonnen.<br />
4.9 Conclusie<br />
Het vorenstaande leidt tot de volgende conclusie. Niet alleen heeft Paarlberg<br />
wetenschap gehad <strong>van</strong> de ten laste gelegde strafbare feiten binnen zijn<br />
bedrijf, waarbij hij heeft nagelaten op te treden, hij heeft zelf ook actieve<br />
betrokkenheid gehad. Hij was de opdrachtgever <strong>van</strong> alle verbouwingen<br />
(behalve <strong>het</strong> woonhuis <strong>van</strong> DB), hij was betrokken bij de verwerking <strong>van</strong> valse<br />
facturen (zij zijn met hem besproken en door hem geaccordeerd), en met hem<br />
is de wijze waarop zij financieel moesten worden afgehandeld besproken.<br />
Wettig en overtuigend is bewezen dat door diverse vennootschappen uit de<br />
Merwedegroep, zoals vermeld in de tenlastelegging, strafbare feiten zijn<br />
gepleegd, bestaande uit <strong>het</strong> doen <strong>van</strong> onjuiste belastingaangifte en <strong>het</strong> ter<br />
beschikking stellen <strong>van</strong> een valse boekhouding aan de Belastingdienst, aan<br />
welke strafbare feiten Paarlberg feitelijke leiding heeft gegeven.<br />
Het leerstuk <strong>van</strong> feitelijke leiding geven is ook aan de orde bij <strong>het</strong> volgende<br />
feit dat wij behandelen, de zaak Matterhorn.<br />
137 D56b<br />
138 D60c<br />
139 D62c, D64c, D65c, D68c, D69c<br />
65
5. ONDERZOEK MATTERHORN<br />
5.1 Inleiding<br />
Feit 6 op de tenlastelegging betreft <strong>het</strong> opmaken <strong>van</strong> een valse notariële akte,<br />
strafbaar gesteld als <strong>het</strong> doen opnemen <strong>van</strong> een valse opgave in een<br />
authentieke akte, artikel 227 Sr. Het behoeft geen betoog dat een notariële<br />
akte moet worden beschouwd als een authentieke akte. 140<br />
Ook in deze zaak is de start <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek gelegen in de bevindingen<br />
<strong>van</strong> medewerkers <strong>van</strong> de Belastingdienst, toen zij bijstand verleenden aan <strong>het</strong><br />
strafrechtelijk onderzoek naar de liquidatie <strong>van</strong> Endstra. Met toestemming <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> OM is een aantal documenten vrijgegeven voor fiscaal gebruik, wat<br />
uiteindelijk heeft geleid tot een strafrechtelijk verdenking. In onze brief <strong>van</strong> 11<br />
november 2008 aan de toenmalige raadsvrouw mr. Schoonbeek, evenals<br />
tijdens de diverse regiezittingen, is uitgebreid ingegaan op deze gang <strong>van</strong><br />
zaken.<br />
Tijdens <strong>het</strong> onderzoek <strong>van</strong> de Belastingdienst aan de vrijgegeven<br />
documenten stuitten de onderzoekers op leningen <strong>van</strong> vennootschappen <strong>van</strong><br />
Paarlberg (Mediamax/Cantor holding) aan vennootschappen <strong>van</strong> de heer SS<br />
(Vijverhof Holding), waarbij vraagtekens rezen over de boekhoudkundige en<br />
fiscale afwikkeling. De precieze onderzoeksbevindingen <strong>van</strong> de<br />
Belastingdienst zijn neergelegd in een Notitie leningen SS-Paarlberg, d.d. 7<br />
november 2005, die is opgenomen in <strong>het</strong> proces-verbaal 141 .<br />
5.2 Leningen Paarlberg-SS<br />
Uit de stukken die door de Belastingdienst zijn onderzocht blijkt dat de<br />
leningen <strong>van</strong> Paarlberg aan SS bestaan uit twee categorieën:<br />
<strong>1.</strong> leningen die door Mediamax Buitenreclame BV in de periode 1997 en 1998<br />
aan Vijverhof Holding BV zijn verstrekt en ook daadwerkelijk als leningen in<br />
de boeken zijn verwerkt. Het gaat hierbij om een drietal leningen met een<br />
totale hoofdsom <strong>van</strong> 3,15 miljoen gulden.<br />
2. leningen die door Mediamax in de periode <strong>van</strong> 1996 en 1998 aan Aurum<br />
Publishers BV zijn verstrekt, maar die niet als zodanig in de boeken <strong>van</strong><br />
Mediamax voorkomen. Het gaat hierbij om leningen met een totaalbedrag <strong>van</strong><br />
1,505 miljoen gulden, door de Belastingdienst (en door SS) de ‘Talkiesleningen’<br />
genoemd.<br />
140 zie T&C, artikel 226 <strong>van</strong> <strong>het</strong> Wetboek <strong>van</strong> strafrecht, aantekening 8<br />
141 Proces-verbaal Matterhorn, blz. 21 e.v. In de volgende voetnoten wordt telkens verwezen<br />
naar de vindplaats in <strong>het</strong> dossier MATTERHORN.<br />
66
Deze laatste leningen zijn in de boekhouding verwerkt als “omzet”. Hiervoor zijn door<br />
Aurum ook facturen aan Mediamax gestuurd. Hier is sprake <strong>van</strong> iets dat we in de<br />
administratie <strong>van</strong> Paarlberg niet voor <strong>het</strong> eerst tegenkomen: <strong>het</strong> gebruik maken <strong>van</strong><br />
valse facturen. Het OM verwijst hiervoor onder meer naar de brief die SS schrijft aan<br />
Paarlberg <strong>van</strong> 22 december 1998. 142 Deze brief bevat een gave onthulling <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
valse spel: SS bevestigt in een soort side letter aan Paarlberg dat er feitelijk helemaal<br />
geen bemiddeling heeft plaatsgevonden waarvoor provisie verschuldigd zou zijn,<br />
maar dat er sprake is <strong>van</strong> een lening tegen een rentepercentage <strong>van</strong> 6%. SS stelt<br />
zich naast en namens Aurum garant voor aflossing <strong>van</strong> de lening. In zijn verhoor bij<br />
de FIOD/Rijksrecherche heeft SS erkend dat hier sprake was <strong>van</strong> een<br />
schijnconstructie 143 .<br />
Na de verkoop <strong>van</strong> Mediamax zijn de leningen aan SS door Paarlberg<br />
boekhoudkundig verwerkt binnen een <strong>van</strong> zijn andere vennootschappen,<br />
Cantor Holding BV.<br />
5.3 Aflossing lening<br />
In 2001 en 2002 lost SS op beide leningen een belangrijk bedrag af. Dit<br />
gebeurt door middel <strong>van</strong> een aandelentransactie met betrekking tot de<br />
vennootschap Tout Frais waar<strong>van</strong> SS op dat moment 50 % <strong>van</strong> de aandelen<br />
bezit. De overige 50% <strong>van</strong> de aandelen zijn in <strong>het</strong> bezit <strong>van</strong> PG.<br />
Kort gezegd komt de transactie op <strong>het</strong> volgende neer. Op 2 oktober 2001<br />
levert SS zijn aandelen in de vennootschap Tout Frais aan Cantor (lees:<br />
Paarlberg) voor een prijs <strong>van</strong> 546.500 gulden. De koopsom wordt door Cantor<br />
verrekend met de vordering die Cantor heeft op SS en/of Vijverhof.<br />
Op 7 mei 2002, zeven maanden later dus, verkoopt Cantor deze aandelen<br />
weer door aan P.G. Management Consulting (lees PG) voor maar liefst 2<br />
miljoen gulden. Cantor realiseert een winst <strong>van</strong> <strong>1.</strong>453.500 gulden, waarna een<br />
substantieel bedrag <strong>van</strong> ruim één miljoen gulden op de leningen <strong>van</strong> SS wordt<br />
afgeboekt. Deze transactie roept uiteraard vragen op.<br />
5.4 Aandelenoverdracht 2 oktober 2001<br />
In de aandelenoverdracht <strong>van</strong> 2 oktober 2001 staat bij artikel 2.1 als koopsom<br />
<strong>van</strong> de aandelen een bedrag <strong>van</strong> 546.500 gulden vermeld. Onder 2.2 staat<br />
vermeld dat koper (lees: Paarlberg) de schuld <strong>van</strong> verkoper (lees: SS) <strong>van</strong><br />
350.000 gulden aan de vennootschap overneemt, en dat <strong>het</strong> restant ad<br />
196.500 gulden door de koper aan de verkoper zal worden voldaan.<br />
Het verwijt dat Paarlberg (en in een afzonderlijke strafzaak ook SS) wordt<br />
gemaakt is dat zij ten onrechte in artikel 2 <strong>van</strong> de notariële akte hebben laten<br />
opnemen dat de koopprijs <strong>van</strong> de aandelen was vastgesteld op 546.500<br />
142 Blz. 183<br />
143 Blz. 37<br />
67
gulden. In werkelijkheid hadden SS en Paarlberg namelijk een koopsom<br />
vastgesteld <strong>van</strong> 2 miljoen gulden, de prijs waarvoor Paarlberg de aandelen<br />
zeven maanden later ook heeft doorverkocht aan PG. Dit blijkt onder meer uit<br />
<strong>het</strong> volgende.<br />
5.5 Afspraak SS – Paarlberg<br />
Tijdens de doorzoeking op Bolenstein in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> <strong>het</strong> Enclaveonderzoek<br />
is een brief aangetroffen die SS op 13 september 2001 – kort vóór de<br />
overdracht – aan Paarlberg heeft geschreven. 144 In deze brief – met als<br />
aanhef ‘strikt persoonlijk en vertrouwelijk’ – doet SS aan Paarlberg een<br />
voorstel. De brief is zo belangrijk dat wij hem grotendeels citeren.<br />
144 Blz. 188<br />
‘Op 19 september a.s. zitten we in Amsterdam teneinde <strong>het</strong> transport<br />
<strong>van</strong> de aandelen Tout Frais te realiseren. Hierbij verzoek ik je stil te<br />
staan bij <strong>het</strong> volgende.<br />
()<br />
in de huidige situatie zouden mijn aandelen Tout Frais voor<br />
f 2.000.000,-- aan jou worden verkocht onder gelijktijdige verrekening<br />
<strong>van</strong> een gedeelte <strong>van</strong> de openstaande schuld. Zulks betekent dat<br />
hierop een fiscale claim op mij in privé <strong>van</strong> 25% volgt. Een extra last<br />
<strong>van</strong> f 500.000,-- in privé, naast de andere tegenslagen uit <strong>het</strong> verleden,<br />
is buitengewoon zwaar (om <strong>het</strong> maar voorzichtig te zeggen).<br />
Nu is er sprake <strong>van</strong> een tweetal vorderingen: één op Vijverhof / SS en<br />
één inzake Talkies. In de bijlage is deze situatie nog eens aangegeven<br />
(situatie per 31-12-2000).<br />
De vordering inzake Talkies is tot stand gekomen door<br />
provisiedeclaraties <strong>van</strong>uit Talkies naar Mediamax (vordering later<br />
overgenomen door Cantor). Hierbij was derhalve geen sprake <strong>van</strong> een<br />
officiële lening (en begrijp me goed: ik erken de vordering als<br />
<strong>van</strong>zelfsprekend volledig), maar <strong>van</strong> een constructie waarbij Talkies op<br />
een later tijdstip weer terug zou betalen aan Mediamax. Deze<br />
terugbetaling zou niet kunnen geschieden als terugbetaling lening,<br />
omdat er immers officieel in de boeken geen sprake was <strong>van</strong> een<br />
lening maar <strong>van</strong> omzet. Voor de hand liggend zou derhalve zijn dat<br />
Mediamax (later Cantor) declaraties zou zenden aan Talkies zodat de<br />
zaken weer glad zouden lopen.<br />
Hier kom ik bij de kern <strong>van</strong> de zaak en verzoek je stil te staan bij de<br />
volgende invulling <strong>van</strong> de aandelentransactie:<br />
SS in privé draagt 50% <strong>van</strong> de aandelen Tout Frais tegen de helft <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> eigen vermogen per 31-12-2000 over aan Vijverhof Holding.<br />
68
Het eigen vermogen <strong>van</strong> Tout Frais bedroeg per 31-12-00:<br />
f <strong>1.</strong>093.000,-> verkoopprijs derhalve f 546.500,--.<br />
Vijverhof Holding draagt voor <strong>het</strong>zelfde bedrag (f 546.500,--) de<br />
aandelen over aan Cantor, die dit bedrag verrekent met de vordering<br />
Vijverhof/SS.<br />
Cantor verkoopt vervolgens de aandelen aan PG Management voor<br />
<strong>het</strong> overeengekomen bedrag en verrekent <strong>het</strong> surplus met de vordering<br />
Talkies.<br />
Concreet betekent dit dat de vordering op Vijverhof / SS met een<br />
bedrag <strong>van</strong> f 546.500,-- verlaagd wordt en dat <strong>het</strong> restant ‘stilzwijgend’<br />
verrekend wordt met de vordering Talkies.<br />
Mag ik je bellen om bovenstaande te bespreken.’<br />
Het voorstel <strong>van</strong> SS is dus om de aandelen voor een lager bedrag dan is<br />
overeen gekomen, over te dragen aan Paarlberg/Cantor, waarna de aandelen<br />
doorverkocht kunnen worden voor <strong>het</strong> oorspronkelijk overeengekomen<br />
bedrag <strong>van</strong> 2 miljoen gulden. De winst (in de brief ‘surplus’ genoemd), wordt<br />
dan, overigens net als <strong>het</strong> bedrag 546.500 gulden, verrekend met de schuld<br />
<strong>van</strong> SS/Vijverhof aan Paarlberg/Cantor. Fiscaal is dit gunstig voor SS, die in<br />
de brief schrijft een fiscale claim niet te kunnen betalen.<br />
Op 17 januari 2007 is SS over deze brief gehoord 145 . Hij verklaart dan:<br />
en verder<br />
145 Blz. 31<br />
‘Wat ik daar geschreven heb deugt niet. Ik zat in de positie dat<br />
Vijverhof schuld had die niet bij Vijverhof thuis hoorde. Ik heb in die<br />
brief aan Paarlberg geschreven dat mijn 50 % aandelen Tout Frais BV<br />
een waarde vertegenwoordigden <strong>van</strong> FL 2.000.000,- Ik heb ook<br />
geschreven dat deze aandelen voor dat bedrag verkocht konden<br />
worden aan P.G. Management. Deze Belgische onderneming was al<br />
eigenaar <strong>van</strong> de andere 50 % aandelen Tout Frais BV.’<br />
‘Ik had met Vijverhof geld geleend uit Tout Frais BV, ik had een<br />
rekening-courantverhouding, misschien FL 250.000 of zo. Vervolgens<br />
heeft PG Management, lees de heer PG, buiten mij om contact<br />
opgenomen met Paarlberg. PG heeft mij daarna verteld dat hij met<br />
Paarlberg overeen was gekomen dat hij mijn aandelen zou kopen voor<br />
FL 2.000.000. Ik zat toen in de situatie dat twee vennootschappen<br />
vorderingen hadden op Vijverhof. Laat ik zeggen dat ik dit een nare<br />
situatie vond. Ik ben toen akkoord gegaan met PG Management voor<br />
<strong>het</strong> bedrag <strong>van</strong> FL 2.000.000. P.G. PG heeft mij toen ook verteld dat de<br />
overdracht <strong>van</strong> mijn aandelen via Cantor Holding moest verlopen. Er<br />
zouden dan enkele verrekeningen plaatsvinden. De schuld die ik had<br />
69
aan Tout Frais werd volledig verrekend. De schuld die ik had aan<br />
Cantor werd verminderd. Ik had geen keus en heb vervolgens de brief<br />
aan Paarlberg geschreven. In de brief heb ik ook geschreven dat de<br />
fiscale claim die dit tot gevolg zou hebben voor mij niet uitkwam. Ik kon<br />
me dat niet veroorloven.’<br />
Op 05 maart 2007 is PG gehoord als getuige 146 . PG bevestigt wat SS heeft<br />
verklaard:<br />
‘Omdat de verhalen <strong>van</strong> SS vraagtekens bij mij opriepen ben ik ergens<br />
in 2001 naar de heer Paarlberg gegaan om te vragen of hij werkelijk<br />
samenwerkte met SS. Ik ben toen naar zijn kasteeltje in Maarssen<br />
gegaan en daar vertelde Paarlberg mij dat de zaak heel anders in<br />
elkaar stak. Paarlberg vertelde me namelijk dat SS helemaal geen<br />
aandelen Cantor Holding BV in zijn bezit had en dat hij nog heel veel<br />
geld tegoed had <strong>van</strong> SS.<br />
In die tijd besloot ik dat <strong>het</strong> goed zou zijn als SS zich terug zou trekken<br />
uit Tout Frais. In die tijd bezat ik inmiddels 50% <strong>van</strong> de aandelen Tout<br />
Frais, SS bezat de andere 50%. Ik vond <strong>het</strong> te riskant om met SS door<br />
te gaan, hij loog kennelijk en ik had geen vertrouwen meer in hem. Ik<br />
heb toen weer contact opgenomen met Paarlberg om dit met hem te<br />
bespreken. Ik ben niet naar SS gegaan, omdat hij mijn aanbod af zou<br />
kunnen wijzen. Ik wilde dat voorkomen en heb daarom eerst met zijn<br />
schuldeiser de heer Paarlberg gesproken. Ik vertelde Paarlberg toen<br />
dat ik de aandelen <strong>van</strong> SS wilde kopen voor FL 2.000.000,-. Dit bedrag<br />
heb ik gekozen en vastgesteld aan de hand <strong>van</strong> onder andere de<br />
meerwaarde <strong>van</strong> <strong>het</strong> pand dat we kort daarvoor verkocht hadden aan<br />
de gemeente Hazerswoude. Ik vond dat destijds en nu nog steeds een<br />
redelijk bedrag. Paarlberg vond mijn voorstel acceptabel en stelde voor<br />
dat hij de aandelen <strong>van</strong> SS zou kopen voor FL 2.000.000,-, hij zou dit<br />
geld niet werkelijk aan SS betalen maar aftrekken <strong>van</strong> zijn schuld.<br />
()<br />
Nadat ik deze afspraak met de heer Paarlberg had gemaakt heb ik SS<br />
hier<strong>van</strong> in kennis gesteld. Ik heb hem toen ook genoemd dat ik de<br />
aandelen ging kopen voor een bedrag <strong>van</strong> FL 2.000.000,-. SS<br />
reageerde vrij rustig. Ik zag wel dat hij geëmotioneerd was maar hij<br />
accepteerde de afspraak die ik met Paarlberg gemaakt had. SS<br />
vertelde me dat Paarlberg hem in zijn macht had en hij kon daar niets<br />
aan veranderen.’<br />
5.6 Koopprijs aandelen fl. 2.000.000,-<br />
De bovenstaande verklaringen <strong>van</strong> SS en PG komen overeen en sluiten aan<br />
bij de brief <strong>van</strong> SS: SS en Paarlberg hadden in september 2001 dus al<br />
overeenstemming over de koopsom <strong>van</strong> de aandelen, te weten 2 miljoen<br />
146 Blz. 71<br />
70
gulden. Paarlberg wist op dat moment ook dat hij de aandelen voor die prijs<br />
zou doorverkopen aan PG. Toch staat in de notariële akte <strong>van</strong> overdracht <strong>van</strong><br />
de aandelen een koopprijs vermeld <strong>van</strong> 546.500 gulden en niet de<br />
overeengekomen 2 miljoen gulden.<br />
5.7 Standpunt Paarlberg<br />
Op 18 januari 2007 is Paarlberg gehoord als verdachte 147 . Paarlberg<br />
verklaart, nadat hem de brief <strong>van</strong> SS is getoond:<br />
En verder:<br />
‘Ik kan mij niet herinneren dat ik deze brief ooit gehad heb. Gelet op <strong>het</strong><br />
feit dat deze brief persoonlijk aan mij is gericht ga ik er<strong>van</strong> uit dat ik die<br />
brief wel gelezen heb. Ik kan mij de inhoud <strong>van</strong> deze brief niet<br />
herinneren……….Ik kan mij niet herinneren of ik ooit ben ingegaan op<br />
<strong>het</strong> voorstel zoals door SS verwoord in zijn brief d.d. 13 september<br />
200<strong>1.</strong>’<br />
‘Wat ik u eerder vertelde is dat ik mij die brief <strong>van</strong> SS niet kan<br />
herinneren. Dus ik wist ook niets <strong>van</strong> een eventuele doorverkoop <strong>van</strong> 2<br />
miljoen gulden.’<br />
Paarlberg heeft tijdens <strong>het</strong> onderzoek verder niet meer mee willen werken<br />
aan een nader verhoor. Wel is hij op eigen verzoek gehoord bij de rechtercommissaris<br />
op 10 april 2009, inzake de vordering GVO. Paarlberg ontkent in<br />
zijn verhoor bij de rechter-commissaris dat sprake is <strong>van</strong> een valse akte.<br />
Volgens Paarlberg zit de transactie complexer in elkaar dan zoals <strong>het</strong> in <strong>het</strong><br />
dossier is uitgelegd. Paarlberg is <strong>het</strong> er desgevraagd niet mee eens dat in de<br />
akte een lagere waarde voor deze aandelen zou zijn opgevoerd dan in<br />
werkelijkheid <strong>het</strong> geval was. Hij zegt SS de intrinsieke waarde te hebben<br />
betaald. Paarlberg sc<strong>het</strong>st vervolgens hoe de transactie zou zijn verlopen.<br />
Kort gezegd komt <strong>het</strong> erop neer dat <strong>het</strong> juist Paarlberg is geweest die <strong>het</strong><br />
initiatief zou hebben genomen voor de transactie richting PG. Paarlberg geeft<br />
aan dat PG niet op voorhand zou hebben aangegeven dat hij de aandelen<br />
voor 2 miljoen gulden zou willen kopen en dat er voor hem, Paarlberg, risico’s<br />
aan de transactie zaten.<br />
Ter terechtzitting heeft Paarlberg deze gang <strong>van</strong> zaken nog eens bevestigd.<br />
Het verhaal <strong>van</strong> Paarlberg is niet geloofwaardig. Allereerst is zijn verhaal op<br />
wezenlijke punten tegenstrijdig met de verklaring die hij zelf twee jaar eerder<br />
(op 18 januari 2007) bij de Rijksrecherche/FIOD heeft afgelegd. Bij de rechtercommissaris<br />
en ter terechtzitting verklaart Paarlberg uitdrukkelijk dat hij –<br />
Paarlberg – contact heeft opgenomen met PG over de verkoop <strong>van</strong> de<br />
147 Blz. 52<br />
71
aandelen. Bij de Rijksrecherche/FIOD verklaart Paarlberg twee jaar eerder<br />
echter nog 148 :<br />
En verder:<br />
‘Ik denk dat PG ons benaderd heeft voor de verkoop want <strong>het</strong> was niet<br />
onze bedoeling om deze aandelen door te verkopen.<br />
()<br />
Ik heb hierover onderhandeld met PG toen ik al in bezit was <strong>van</strong> de<br />
aandelen en deze via een notariële akte aan mij geleverd waren.’<br />
‘Ik wilde aan<strong>van</strong>kelijk de aandelen helemaal niet verkopen omdat ik <strong>het</strong><br />
een prima belegging vond omdat ik vond dat <strong>het</strong> een bedrijf met<br />
potentie was op de langere termijn en dat <strong>het</strong> dus meer geld waard zou<br />
kunnen worden. Omdat PG zo aandrong heb ik uiteindelijk aan hem<br />
verkocht met een flinke winst.’<br />
Niet alleen komt de verklaring <strong>van</strong> Paarlberg bij de rechter-commissaris niet<br />
overeen met zijn eigen, eerdere verklaring bij de Rijksrecherche/FIOD, zijn<br />
verklaring komt ook niet overeen met de verklaringen <strong>van</strong> SS en PG, terwijl<br />
deze verklaringen onderling juist weer wel overeenstemmen en aansluiten bij<br />
de brief <strong>van</strong> SS.<br />
Daarnaast komt zijn verklaring niet overeen met de gang <strong>van</strong> zaken zoals die<br />
uit de in beslag genomen stukken blijkt. Deze stukken geven juist steun aan<br />
wat SS en PG hebben verklaard.<br />
5.8 In beslag genomen stukken<br />
In deze stukken zijn diverse documenten aangetroffen die bevestigen dat al<br />
in september 2001 een waarde <strong>van</strong> 2 miljoen gulden voor de aandelen was<br />
vastgesteld en dat Paarlberg en PG al overleg hadden over <strong>het</strong> doorleveren<br />
<strong>van</strong> de aandelen door Paarlberg aan PG.<br />
Zo is in de administratie <strong>van</strong> Paarlberg een faxbericht aangetroffen <strong>van</strong> 26<br />
september 2001 149 . Hierin schrijft PG aan Paarlberg onder andere <strong>het</strong><br />
volgende:<br />
‘Zoals afgesproken heb ik een concept brief gemaakt met betrekking<br />
tot de aankoop <strong>van</strong> de aandelen <strong>van</strong> Tout Frais door P.G. Management<br />
Consulting. Ik weet niet wie voor Cantor Holding moet tekenen; uzelf of<br />
DB.’<br />
Bij <strong>het</strong> faxbericht is onder meer een document met de titel ‘Concept Afspraken<br />
aandelenoverdracht Tout Frais B.V.’ gevoegd.<br />
148 Blz. 57<br />
149 Blz. 240<br />
72
In een faxbericht <strong>van</strong> 01 mei 2002 150 , enkele dagen voorafgaand aan de<br />
overdracht <strong>van</strong> de aandelen aan PG, schrijft PG aan Paarlberg onder meer:<br />
‘Op 26 september 2001 hebben we afspraken gemaakt over de<br />
aandelenoverdracht. De meeste afspraken komen te vervallen na de<br />
aandelenoverdracht op vrijdag 6 mei 2002.’<br />
Bij deze fax is kennelijk <strong>het</strong> uiteindelijke definitieve document gevoegd:<br />
‘Afspraken Aandelenoverdracht Tout Frais B.V.’. Namens Cantor is deze<br />
bijlage op 26 september 2001 ondertekend door DB.<br />
Op 08 februari 2007 is DB hierover gehoord als getuige 151 . Hij verklaarde, nadat hem<br />
<strong>het</strong> document was getoond:<br />
‘Dit zegt me niets. In <strong>het</strong> algemeen maakte Paarlberg de afspraken als <strong>het</strong> ging om<br />
de overdracht <strong>van</strong> aandelen in relatie tot Cantor.’<br />
en verder<br />
‘Als ik dit getekend heb, dan heb ik getekend in mijn functie als directeur maar<br />
inhoudelijk heb ik me er niet mee bezig gehouden.’<br />
Overigens twijfelde DB aan de echtheid <strong>van</strong> zijn handtekening op <strong>het</strong> document. Dat<br />
DB zich inhoudelijk niet met de vennootschap bezig hield wordt bevestigd door<br />
Paarlberg. Op 18 januari 2007 verklaarde deze:<br />
‘Zoals ik u eerder heb gezegd ben ik degene die de feitelijke leiding had en heeft<br />
binnen Cantor Holding B.V () Ik koop en verkoop aandelen voor Cantor Holding B.V.’<br />
Onder punt 1 <strong>van</strong> de genoemde ‘Afspraken Aandelenoverdracht Tout Frais<br />
B.V.’ is <strong>het</strong> volgende opgenomen:<br />
‘P.G. Management Consulting B.V.B.A., voor 100% eigendom <strong>van</strong> PG,<br />
koopt 50% <strong>van</strong> de aandelen <strong>van</strong> Tout Frais B.V. <strong>van</strong> Cantor Holding<br />
voor FL 2.000.000,-.’<br />
Dit komt overeen met wat SS heeft geschreven in zijn brief <strong>van</strong> 13 september<br />
2001 en met wat hij en PG bij de Rijksrecherche/FIOD hebben verklaard. PG<br />
verklaart over dit document:<br />
‘Dit verslag is een samenvatting <strong>van</strong> de afspraken die ik alleen met de<br />
heer Paarlberg heb gemaakt. De naam DB herinner ik me ook,<br />
Paarlberg had me genoemd dat deze persoon tekeningsbevoegd<br />
was….’<br />
Als gezegd is Paarlberg op 18 januari 2007 als verdachte gehoord. Paarlberg<br />
verklaart nadat hem deze documenten zijn getoond:<br />
150 Blz. 112<br />
151 Blz. 63<br />
‘Hoewel dit aanbiedingsbriefje aan mij is gericht kan ik mij dit briefje<br />
niet herinneren. DB is bevoegd deze afspraken aandelenoverdracht te<br />
73
tekenen. Gezien <strong>het</strong> feit dat er gerefereerd wordt aan een afspraak met<br />
mij denk ik wel dat ik door DB hierin gekend ben, hoewel ik dit niet<br />
zeker weet. DB was toendertijd directeur <strong>van</strong> Cantor Holding B.V.’<br />
Aan Paarlberg wordt vervolgens de vraag gesteld of hij wel op de hoogte was<br />
<strong>van</strong> de afspraken tussen Cantor en P.G. Management Consulting in<br />
september 2001 betreffende de aandelen Tout Frais. Afspraken die hij<br />
volgens PG zelf zou hebben gemaakt. Hij antwoordt dan zoals we hem vaker<br />
hebben horen antwoorden als hij met iets wordt geconfronteerd dat belastend<br />
voor hem is: ‘Ik kan mij dit niet herinneren.’<br />
Bij de in beslag genomen stukken bevindt zich voorts nog een brief <strong>van</strong> SS<br />
aan Paarlberg <strong>van</strong> 02 oktober 200<strong>1.</strong> 152 In de brief is onder punt A de stand<br />
<strong>van</strong> zaken betreffende de lening opgenomen. Onder de noemer ‘Verkoop<br />
aandelen Tout Frais’ is een bedrag <strong>van</strong> 1,65 miljoen gulden vermeld.<br />
Kennelijk vermindert SS zijn schuld met de feitelijk overeengekomen koopprijs<br />
<strong>van</strong> 2 miljoen gulden minus de door Paarlberg overgenomen schuld aan Tout<br />
Frais <strong>van</strong> 350.000= gulden. Paarlberg verklaart hierover op 18 januari 2007:<br />
En verder:<br />
‘Zoals ik u al eerder heb verklaard kan ik mij niet herinneren hoe de<br />
aandelentransactie precies gegaan is.’<br />
‘Ik vind <strong>het</strong> vreemd dat SS voor <strong>1.</strong>650.000 gulden zijn schuld in<br />
mindering brengt voor de verkoop aandelen <strong>van</strong> Tout Frais terwijl die<br />
aandelen dan nog niet doorverkocht zijn aan PG.’<br />
5.9 Administratieve verwerking Cantor<br />
Wat dan eveneens vreemd is – althans in <strong>het</strong> licht <strong>van</strong> de verklaring <strong>van</strong><br />
Paarlberg – is dat ook uit de administratieve verwerking binnen Cantor blijkt<br />
dat de winst uit de verkoop <strong>van</strong> Tout Frais, overeenkomstig wat SS heeft<br />
verklaard, in mindering wordt gebracht op de schuld <strong>van</strong> SS. Op een in beslag<br />
genomen document 153 uit de administratie <strong>van</strong> Cantor 154 is een overzicht<br />
opgenomen waarin de schuldpositie <strong>van</strong> SS/Vijverhof is berekend per 31<br />
december 2002. Het document is kennelijk opgemaakt door TDB. In de<br />
berekening is te zien dat in 2001 onder de noemer ‘Verrekening Tout Frais’<br />
een bedrag <strong>van</strong> <strong>1.</strong>103.500 gulden (500.746 euro) in mindering wordt gebracht<br />
op de schuld <strong>van</strong> SS/Vijverhof. Het bedrag <strong>van</strong> <strong>1.</strong>103.500 gulden is<br />
vermoedelijk als volgt tot stand gekomen: verkoop aandelen voor een bedrag<br />
<strong>van</strong> 2 miljoen gulden minus de verkrijgingprijs <strong>van</strong> 546.500 gulden minus de<br />
overgenomen schuld <strong>van</strong> 350.000 gulden, derhalve <strong>1.</strong>103.500 gulden. Ook<br />
152<br />
Blz. 253<br />
153<br />
Blz. 162, code A5.2.13 en A5.2.14<br />
154<br />
Dit stuk komt uit de administratie <strong>van</strong> Paarlberg c.s. (blz. 132, zie bijlagen 2.1 tm 2.11,<br />
betreft bijlage 2.10 en 2.11)<br />
74
hieruit blijkt dus een tussen Paarlberg en SS afgesproken verkoopprijs voor<br />
de aandelen <strong>van</strong> 2 miljoen gulden.<br />
Op 18 januari 2007 is Paarlberg hierover eveneens gehoord 155 . Hij verklaart<br />
dan nadat hem <strong>het</strong> document is getoond:<br />
En verder<br />
En verder:<br />
‘Ik weet <strong>het</strong> niet. Ik denk dat wij uit coulance <strong>het</strong> winstbedrag op de<br />
aandelentransactie alsnog in mindering hebben gebracht op de<br />
uitstaande schuld <strong>van</strong> Vijverhof B.V. / SS. Ik weet <strong>het</strong> niet zeker maar<br />
ik zal <strong>het</strong> informeren.’<br />
‘Ik denk dat we dit uit coulance hebben gedaan. Ik zal daar zeker <strong>van</strong><br />
gehoord hebben als leidinggevende. Ik kan mij dit niet herinneren.’<br />
‘Ik denk dat we dit deden omdat SS een slechte betaler was. We<br />
hadden een zwakke lening waar er bij SS weinig zekerheden<br />
tegenover stonden. We hielden er rekening mee dat een groot deel <strong>van</strong><br />
de schuld nooit afbetaald zou worden. We wilden hem zo tegemoet<br />
komen door een deel <strong>van</strong> de winst op die manier <strong>van</strong> zijn schuld af te<br />
trekken.’<br />
In tegenstelling tot de verklaringen <strong>van</strong> SS en PG verklaart Paarlberg dat hij<br />
denkt dat de verrekening <strong>van</strong> de winst op de aandelen met de schuld <strong>van</strong><br />
SS/Vijverhof uit coulance heeft plaatsgevonden. Hoe <strong>het</strong> ook zij, de<br />
verrekening zoals door TDB – kennelijk na overleg met Paarlberg – in <strong>het</strong><br />
overzicht is verwerkt, past naadloos op <strong>het</strong> verhaal <strong>van</strong> SS en PG, maar past<br />
niet op wat Paarlberg over de gang <strong>van</strong> zaken heeft verklaard.<br />
Later heeft Paarlberg overigens bij de rechter-commissaris – en ook ter<br />
terechtzitting – verklaard dat hij een en ander is nagegaan, maar dat de<br />
schuld <strong>van</strong> SS in de boekhouding <strong>van</strong> zijn bedrijven niet is verminderd.<br />
Paarlberg heeft <strong>het</strong> echter tot op heden alleen bij deze blote ontkenning<br />
gehouden, stukken die zijn stelling kunnen staven heeft hij niet ingebracht.<br />
Het door TDB getypte overzichtje, zoals door de verdediging terloops op de<br />
zitting is overhandigd, overtuigt in ieder geval niet. Het tijdstip en de wijze<br />
waarop een en ander is ingebracht maakt bovendien enige controle erop door<br />
<strong>het</strong> OM volstrekt onmogelijk. Maar los daar<strong>van</strong>, Paarlberg heeft tot op heden<br />
op geen enkele wijze een adequate verklaring kunnen geven voor <strong>het</strong><br />
overzicht <strong>van</strong> TDB, afkomstig uit zijn eigen administratie.<br />
155 Blz. 90<br />
75
5.10 Rol SS<br />
Ten slotte vraagt <strong>het</strong> OM uw aandacht nog voor <strong>het</strong> volgende. In zijn<br />
getuigenverhoor <strong>van</strong> 20 mei 2009 bij de rechter-commissaris maakt SS een<br />
opmerkelijke tournure. Hij begint zijn verklaring als volgt:<br />
‘De verklaringen die ik bij de FIOD heb afgelegd in januari 2007 zijn<br />
niet geheel de waarheid geweest. Ik ben aangehouden op16 januari<br />
2007. Ik werd naar Den Helder gebracht. Ik had geen raadsman. Ik had<br />
de indruk dat de FIOD vooral geïnteresseerd was in Paarlberg. Ze<br />
wilden dat ik over hem zou verklaren. Er is mij zelfs<br />
getuigenbescherming aangeboden. Ik had niet de beschikking over de<br />
stukken en ik had maar één doel: wegwezen. Er werd mij een stuk<br />
getoond dat ik zelf had geschreven. Ik heb toen maar toegegeven dat<br />
<strong>het</strong> stuk klopte en toen kon ik weg. In dat stuk staat dat er een<br />
transactie <strong>van</strong> 2 miljoen gulden is, maar die is er nooit geweest.’<br />
SS komt dus terug op zijn eerdere belastende verklaring bij de FIOD. Deze<br />
verklaring zou – zo begrijpen wij SS – onder druk zijn afgelegd. Het is hierom<br />
dat <strong>het</strong> OM SS als getuige ter terechtzitting wilde oproepen. De bedoeling<br />
was om SS te confronteren met zijn uitlatingen bij de rechter-commissaris en<br />
hem te vragen of hij – onder ede – bij deze verklaring zou blijven. Ook was<br />
<strong>het</strong> de bedoeling om SS te confronteren met geluidsopnamen <strong>van</strong> zijn<br />
verhoor, waaruit in ieder geval duidelijk blijkt dat SS op geen enkele wijze<br />
onder druk is gezet, dat hij zelf zijn verhaal vertelt en bovendien uitgebreid de<br />
tijd neemt om de verbalisanten te corrigeren als ze iets op papier willen zetten<br />
waar<strong>van</strong> hij vindt dat <strong>het</strong> niet klopt. Van dwang of sturing door de<br />
verbalisanten, op welke wijze dan ook, is geen enkele sprake. Uw rechtbank<br />
heeft zich hier ook zelf een oordeel over kunnen vormen.<br />
Maar zijn latere verklaring is ook aantoonbaar onjuist. Zo zegt hij:<br />
‘Er werd mij een stuk getoond dat ik zelf had geschreven. Ik heb toen<br />
maar toegegeven dat dat stuk klopte en toen kon ik weg.’<br />
Dit ziet kennelijk op <strong>het</strong> verhoor op 17 januari 2007 over onder meer de<br />
notariële akte. Nadat SS bekende ten aanzien <strong>van</strong> dat stuk, kon hij helemaal<br />
niet direct weg: hij heeft de hele periode <strong>van</strong> drie dagen inverzekeringstelling<br />
vast gezeten en is na <strong>het</strong> verhoor <strong>van</strong> 17 januari 2007 nog over verschillende<br />
onderwerpen gehoord.<br />
De verklaring <strong>van</strong> SS bij de rechter-commissaris is niet geloofwaardig.<br />
Kennelijk voelde hij – al dan niet op eigen initiatief – de behoefte om<br />
Paarlberg alsnog te hulp te schieten. In dit verband is de opmerking <strong>van</strong> SS<br />
tijdens zijn verhoor: ‘als Paarlberg blaast valt SS om’, nog wel rele<strong>van</strong>t. Het<br />
sc<strong>het</strong>st in enkele woorden de onderlinge verhoudingen en legt ook een<br />
patroon in deze zaak bloot. Het zijn overwegend de getuigen die in een –<br />
meestens financieel – afhankelijke positie <strong>van</strong> Paarlberg verkeren, die voor<br />
76
hem thans gunstig verklaren. Te denken valt hierbij, naast SS, aan TDB en<br />
AV in <strong>het</strong> dossier AGA, maar ook aan AVT. Scherpe kantjes <strong>van</strong> eerdere<br />
verklaringen worden er afgehaald en verder vermeden.<br />
5.11 Conclusie<br />
Op grond <strong>van</strong> <strong>het</strong> vorenstaande acht <strong>het</strong> OM wettig en overtuigend bewezen<br />
dat Cantor Holding B.V. op 2 oktober 2001 te Amsterdam, samen met SS, in<br />
een notariële akte valselijk heeft doen opnemen dat de koopsom <strong>van</strong> de<br />
aandelen <strong>van</strong> de besloten vennootschap Tout Frais 546.500 gulden bedroeg<br />
en dat, na verrekening <strong>van</strong> de koopsom en een nog openstaande schuld <strong>van</strong><br />
350.000 gulden, <strong>het</strong> restant <strong>van</strong> de koopsom door Cantor aan SS zou worden<br />
voldaan, terwijl in werkelijkheid een koopsom <strong>van</strong> 2 miljoen gulden was<br />
overeengekomen, aan welke verboden gedraging Paarlberg feitelijke leiding<br />
heeft gegeven.<br />
77
6. DE ZAAK ESCROW AGREEMENT<br />
6.1 Inleiding<br />
Het dossier betreffende <strong>het</strong> onder 2 en 3 ten laste gelegde – valsheid in<br />
geschrift en oplichting – bestaat uit een aantal processen-verbaal <strong>van</strong> relaas<br />
met bijlagen. Hoewel de overzichtelijkheid te wensen overlaat is alles wat<br />
nodig is voor <strong>het</strong> bewijs daarin aanwezig.<br />
Bewezen moet worden dat Paarlberg in de periode <strong>van</strong> 6 april 2000 tot en<br />
met 3 december 2003 – al dan niet met een ander – een geschrift getiteld<br />
‘Escrow Agreement’ vals heeft opgemaakt, door in strijd met de waarheid dat<br />
geschrift te dateren op 6 april 2000, daarin een bankrekeningnummer te<br />
vermelden dat op die datum niet bestond, daarbij een onjuiste tenaamstelling<br />
te vermelden, en ten onrechte te doen voorkomen alsof de koper <strong>van</strong><br />
Mediamax Group nog 75 miljoen gulden schuldig was aan de verkoper.<br />
Voorts moet bewezen worden dat Paarlberg in de periode <strong>van</strong> 1 december<br />
2003 tot en met 12 december 2003 – al dan niet met een ander – de SNS<br />
bank heeft opgelicht tot <strong>het</strong> aangaan <strong>van</strong> een geldlening <strong>van</strong> 1,5 miljoen euro<br />
met gebruikmaking <strong>van</strong> de genoemde Escrow Agreement, waaruit een<br />
vordering <strong>van</strong> 75 miljoen gulden moest blijken.<br />
6.2 Valsheid in geschrift: algemeen<br />
De strafbaarstelling <strong>van</strong> valsheid in geschrift beoogt twee belangen te<br />
beschermen. Het <strong>openbaar</strong> vertrouwen in de juistheid <strong>van</strong> bepaalde<br />
geschriften is <strong>het</strong> belangrijkste te beschermen rechtsgoed, aldus ook Bakker<br />
in zijn proefschrift ‘Valsheid in geschrift’. 156<br />
Ten tweede beoogt artikel 225 de bescherming tegen mogelijk nadeel dat uit<br />
valse geschriften kan voortvloeien. Het nadeel hoeft niet daadwerkelijk te zijn<br />
geleden.<br />
De volgende drie elementen <strong>van</strong> <strong>het</strong> strafbare feit moeten worden bewezen:<br />
1 e . “een geschrift dat bestemd is om tot bewijs <strong>van</strong> enig feit te dienen”,<br />
2 e . dat “valselijk is opgemaakt of vervalst”,<br />
3 e . met “<strong>het</strong> oogmerk om <strong>het</strong> als echt en onvervalst te gebruiken of door<br />
anderen te doen gebruiken”.<br />
Dat de Escrow Agreement een geschrift is, bestemd om tot bewijs <strong>van</strong> enig<br />
feit te dienen, is niet voor betwisting vatbaar. Met deze overeenkomst is<br />
156 F.C. Bakker, Valsheid in geschrift, Gouda Quint 1985, blz. 17 en 18.<br />
78
gepretendeerd een bedrag <strong>van</strong> 75 miljoen gulden in bewaring te geven bij een<br />
onafhankelijke derde, de Escrow Agent. Met de overeenkomst wordt<br />
gegarandeerd dat bepaalde zekerheden bij de Escrow Agent zijn<br />
ondergebracht en ook daadwerkelijk zijn gegarandeerd. 157 Als de zekerheid in<br />
een geldbedrag bestaat wordt dit doorgaans gedeponeerd op een Escrow<br />
rekening.<br />
Hierna zal vooral aandacht worden besteed aan de andere twee elementen:<br />
de valsheid en <strong>het</strong> oogmerk tot gebruik als echt. Daarna zal nog kort worden<br />
ingegaan op de vraag naar <strong>het</strong> daderschap <strong>van</strong> Paarlberg.<br />
6.3 De Escrow Agreement: opening en inhoud<br />
Eerst een paar opmerkingen over de Escrow Agreement zelf. Paarlberg heeft<br />
in <strong>het</strong> vooronderzoek rekeningafschriften aan de politie overgelegd<br />
betreffende een Zwitserse rekening 206-886502 bij de UBS in Zürich. Dit<br />
heeft geleid tot een rechtshulpverzoek aan Zwitserland om de bescheiden<br />
betreffende deze rekening te mogen ont<strong>van</strong>gen. 158<br />
De rekening blijkt te zijn aangevraagd door en voor Paarlberg privé op 11<br />
december 2002. Hij heeft zich gelegitimeerd met een paspoort dat is<br />
afgegeven op 10 mei 2000. Het rekeningnummer #502 is diezelfde dag, 11<br />
december 2002, uitgegeven. Bij brief <strong>van</strong> 13 december 2002 ontving<br />
Paarlberg via UBS Luxemburg nadere gegevens; zijn contactpersoon in<br />
Zürich werd de heer PT. De eerste storting dateert dan 3 januari 2003. 159<br />
In een aangetroffen ‘letter of undertaking’ 160 – <strong>van</strong> 13 januari 2000, waar<strong>van</strong><br />
verschillende versies bestaan – is vermeld dat Paarlberg namens Cantor<br />
Holding BV de Mediamax Group BV heeft verkocht aan TDI Holdings Ltd. in<br />
Londen, en dat hij een escrow account ten bedrage <strong>van</strong> 75 miljoen gulden zal<br />
openen. 161 Het document is ondertekend door Paarlberg en mee ondertekend<br />
door zijn echtgenote. Op de vraag ter terechtzitting waarom dit laatste is<br />
gebeurd heeft Paarlberg verklaard dit niet te weten.<br />
Voorts is bij doorzoekingen een ‘Escrow Agreement’ aangetroffen, gedateerd<br />
6 april 2000. 162 Een Nederlandse vertaling bevindt zich in <strong>het</strong> dossier. 163 In<br />
deze overeenkomst zijn, voor zover hier <strong>van</strong> belang, de volgende drie punten<br />
opgenomen:<br />
1 e . Cantor Holding BV, verkoper (‘Vendor’) en TDI Holding Ltd, koper<br />
(‘Purchaser’), komen met UBS bank in Zürich (‘Escrow Agent’) overeen dat de<br />
bank een gedeelte <strong>van</strong> 75 miljoen gulden <strong>van</strong> de door TDI te betalen<br />
157<br />
Zie voor uitleg bijvoorbeeld: http://www.investopedia.com/terms/e/escrowagreement.asp.<br />
158<br />
Dossier Enclave, blz. 2 4204 e.v.<br />
159<br />
Dossier Enclave, blz. 2 5222, 5232 en 5406-5413.<br />
160<br />
Een brief waarin iemand een verplichting op zich neemt.<br />
161<br />
Dossier Enclave, blz. 2 5215 en 5234-5245.<br />
162<br />
Dossier Enclave, blz. 2 5264-5268, 8 2617 en 8 2620 (vindplaats).<br />
163<br />
Dossier Enclave, blz. 2 5281-5285.<br />
79
koopsom voor Mediamax Group BV onder zich houdt tot zekerheid voor<br />
Cantor. Dit bedrag zal worden gestort op een Escrow rekening met nummer<br />
206-886502 ten name <strong>van</strong> Cantor.<br />
2 e . UBS zal <strong>het</strong> bedrag <strong>van</strong> 75 miljoen gulden in de daarop volgende periode<br />
<strong>van</strong> mei 2001 tot februari 2006 in zes gedeelten aan Cantor uitkeren op<br />
rekeningnummer 206-886503 ten name <strong>van</strong> Cantor.<br />
3 e . De overeenkomst is door alle drie partijen ondertekend op 6 april 2000:<br />
door Paarlberg als verkoper (‘Vendor’) en door of namens TDI als koper<br />
(‘Purchaser’) te Amsterdam, en door of namens UBS als ‘Escrow Agent’ te<br />
Zürich.<br />
6.4 Valsheid<br />
In zijn proefschrift heeft Bakker opgemerkt dat <strong>het</strong> begrip waarheid wel mag<br />
worden aangeduid als de meest essentiële factor <strong>van</strong> intellectuele valsheid. 164<br />
In <strong>het</strong> commentaar <strong>van</strong> Noyon op artikel 225 Sr wordt opgemerkt dat valsheid<br />
ook kan worden begaan door passieve gedragingen: verzuimen of<br />
weglatingen waar<strong>van</strong> <strong>het</strong> doel en de uitslag zijn aan een leugenachtig feit de<br />
schijn <strong>van</strong> waarheid te geven. 165 Hier komt de essentie <strong>van</strong> valsheid naar<br />
voren: <strong>van</strong> valsheid is sprake als aan de inhoud <strong>van</strong> een geschrift ten<br />
onrechte de schijn <strong>van</strong> juistheid wordt verschaft.<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> alle essentialia <strong>van</strong> de Escrow overeenkomst – de inhoud<br />
<strong>van</strong> de afspraken, de rekeningnummers, de datering en de ondertekening – is<br />
nagegaan of ze wel of niet juist zijn.<br />
6.4.1 Datering en tenaamstelling #502<br />
Ten eerste is in de overeenkomst <strong>van</strong> 6 april 2000 opmerkelijk dat daarin is<br />
vermeld dat Cantor Holding BV bij de UBS een rekening heeft onder nummer<br />
#502. De bank heeft namelijk schriftelijk op vragen geantwoord dat Paarlberg<br />
pas sinds 12 december 2002 cliënt <strong>van</strong> de bank is. 166 Toen is de genoemde<br />
rekening pas geopend. Zij is bovendien niet op naam gesteld <strong>van</strong> de<br />
vennootschap Cantor maar <strong>van</strong> Paarlberg privé. Het paspoort waarmee<br />
Paarlberg zich heeft gelegitimeerd is voorts afgegeven na april 2000.<br />
De conclusie moet derhalve zijn dat de datering <strong>van</strong> de Agreement vals is.<br />
Het stuk kan pas na 12 december 2002 zijn opgemaakt, immers toen was pas<br />
<strong>het</strong> rekeningnummer bekend. Ook de vermelding <strong>van</strong> de tenaamstelling <strong>van</strong><br />
de rekening met nummer #502 in de Agreement is vals.<br />
164<br />
F.C. Bakker, a.w., blz. 97.<br />
165<br />
Noyon-Langemeijer-Remmelink, Het Wetboek <strong>van</strong> Strafrecht, aantekening 4.1 bij artikel<br />
225 Sr.<br />
166<br />
Dossier Enclave, blz. 2 5433. Vertaling op blz. 2 5470.<br />
80
6.4.2 Ondertekening<br />
Ten tweede roept de ondertekening op één dag in Amsterdam en in Zürich<br />
vragen op. Het NFI heeft onderzoek gedaan naar de handschriften en de bij<br />
de ondertekening gebruikte inkt. De belangrijkste conclusies zijn:<br />
1 e . De handtekening, plaatsnaam en datering bij ‘Vendor’ zijn waarschijnlijk<br />
door Paarlberg gezet. De handtekening lijkt sprekend op die <strong>van</strong> Paarlberg<br />
zoals die op vele plaatsen in de stukken voorkomt, onder meer onder zijn<br />
eigen verklaringen. 167<br />
2 e . Tussen de inkt <strong>van</strong> de drie handtekeningen en de bijbehorende teksten bij<br />
‘Vendor’ en ‘Purchaser’ kan onderling geen onderscheid worden gemaakt. Dit<br />
betekent dat er aanwijzingen zijn dat de handtekeningen en overige<br />
vermeldingen bij ‘Vendor’ en die bij ‘Escrow Agent’ geschreven zijn met<br />
dezelfde soort inkt. 168<br />
Deze conclusies roepen de vraag op door wie de handtekeningen bij de<br />
aanduidingen ‘Purchaser’ en ‘Escrow Agent’ zijn gezet.<br />
Namens TDI is de getuige FJK gehoord. Hij herkende de Escrow Agreement<br />
niet, vond <strong>het</strong> om verschillende redenen inhoudelijk een raar stuk en zei over<br />
de handtekening bij ‘Purchaser’ <strong>het</strong> volgende: ‘Dit is een nagemaakte<br />
handtekening. Ik zet altijd een punt achter mijn handtekening. Dit is<br />
kenmerkend voor mij. De handtekening eindigt ook te vroeg (de bovenste lijn).<br />
[opmerking OM: dit is onder de verklaring ook duidelijk te zien.] Hier is<br />
duidelijk getracht mijn handtekening na te maken. Het is zeer zeker niet mijn<br />
handtekening. Ik herken ook <strong>het</strong> document niet.’ 169<br />
Er is geen enkele aanleiding te veronderstellen dat FJK op dit punt niet naar<br />
waarheid heeft verklaard. De conclusie kan en behoort te zijn dat de<br />
handtekening bij ‘Purchaser’ niet <strong>van</strong> FJK is en dus vals is.<br />
Met betrekking tot de twee handtekeningen bij ‘Escrow Agent’ zijn door middel<br />
<strong>van</strong> een rechtshulpverzoek vragen gesteld aan UBS in Zürich. 170 Door UBS in<br />
Zürich is op 16 januari 2006 een schriftelijke verklaring naar <strong>het</strong> OM aldaar<br />
gestuurd. Daarin is op onder meer de volgende vraag betreffende de Escrow<br />
Agreement antwoord gegeven:<br />
‘<strong>1.</strong> Werd deze Escrow overeenkomst ooit door een medewerker <strong>van</strong> UBS AG<br />
ondertekend? Antwoord: nee.’ 171<br />
Er is ook een verklaring namens de bank. Op 1 maart 2006 is als getuige de<br />
bankchef PT gehoord. Hij heeft, na de ondertekende overeenkomst te hebben<br />
gezien, verklaard: ‘Dit is mij niet bekend. Ik heb in elk geval dit document niet<br />
ondertekend. De handtekeningen die namens de UBS AG zouden zijn gezet,<br />
zijn mij niet bekend.’ Hij verbeterde de zojuist aangehaalde schriftelijke<br />
beantwoording <strong>van</strong> zijn bank, door te verklaren dat de rekening met nummer<br />
#502 geen Escrow rekening is maar een privérekening <strong>van</strong> Paarlberg.<br />
167 Dossier Enclave, blz. 2 5325.<br />
168 Dossier Enclave, blz. 2 5338 en 5339.<br />
169 Dossier Enclave, blz. 2 5390-5392.<br />
170 Dossier Enclave, blz. 6 0156 e.v.<br />
171 Dossier Enclave, blz. 2 5433. Vertaling op blz. 2 5469.<br />
81
Op de vraag of hij de twee handtekeningen kon herleiden tot medewerkers<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> Benelux landenteam <strong>van</strong> UBS, antwoordde PT: ‘Nee dat kan ik niet.<br />
Op uw verzoek om inlichtingen kan ik zeggen dat deze handtekeningen zeker<br />
niet afkomstig zijn <strong>van</strong> mensen <strong>van</strong> <strong>het</strong> landenteam Benelux.’. 172<br />
PT heeft zijn verklaring bij de rechter-commissaris bevestigd. Hij voegde<br />
eraan toe dat de naamsvermelding <strong>van</strong> de bank in de Escrow Agreement<br />
onjuist is: de bank heet UBS en niet Union Bank of Switzerland, wat de naam<br />
was <strong>van</strong> één <strong>van</strong> de fusiepartners tot 1998. 173<br />
Er is geen enkele aanleiding te veronderstellen dat PT op deze punten niet<br />
naar waarheid heeft verklaard. De conclusie kan en behoort te zijn dat geen<br />
<strong>van</strong> de handtekeningen, vermeld bij Escrow Agent, <strong>van</strong> PT is, noch <strong>van</strong> enige<br />
andere medewerker <strong>van</strong> UBS, en dat zij dus vals zijn.<br />
Ook de vermelding in de Agreement dat de rekening met nummer #502 een<br />
Escrow rekening is, is vals.<br />
6.4.3 Verschuldigdheid 75 miljoen gulden<br />
Ten derde rijst de vraag of de overeenkomst inhoudelijk juist is: heeft TDI een<br />
bedrag <strong>van</strong> 75 miljoen gulden bij UBS geparkeerd om in gedeelten aan<br />
Cantor uit te keren? Namens TDI heeft de getuige FJK verklaard dat de<br />
verkoopprijs voor Mediamax in 2000 volledig en zonder voorbehoud aan<br />
Cantor is overgemaakt. Er had een volledige due diligence plaatsgevonden,<br />
er was nergens geld geparkeerd. 174<br />
In de schriftelijke verklaring <strong>van</strong> UBS d.d. 16 januari 2006 is op onder meer de<br />
volgende vraag betreffende de Escrow Agreement antwoord gegeven:<br />
‘2. Is op de Escrow rekening met nummer #502 ooit een bedrag in de orde<br />
<strong>van</strong> grootte <strong>van</strong> 75 miljoen gulden () bijgeschreven? Antwoord: nee.’ 175<br />
Ten slotte, nergens in de vermogensopstellingen over de periode <strong>van</strong> 2001 tot<br />
en met 2006 komen vrijgevallen bedragen voor <strong>van</strong> ruim 10 tot 14,7 miljoen<br />
gulden per keer. 176<br />
De conclusie moet zijn: ook op dit punt is de overeenkomst vals.<br />
6.4.4 Tenaamstelling #503<br />
Tot slot vermeldt de overeenkomst, voor zover hier <strong>van</strong> belang, dat <strong>het</strong><br />
geblokkeerde bedrag <strong>van</strong> 75 miljoen gulden in zes delen door UBS zal<br />
worden overgemaakt op een rekening <strong>van</strong> Cantor Holding BV met nummer<br />
#503. In de meergenoemde schriftelijke verklaring <strong>van</strong> UBS in Zürich d.d. 16<br />
januari 2006 is op onder meer de volgende vraag betreffende <strong>het</strong><br />
rekeningnummer #503 antwoord gegeven:<br />
172<br />
Dossier Enclave, blz. 2 5441 en 5444. Vertaling op blz. 2 5478-5479 en 2 5483-5484.<br />
173 e<br />
Dossier Enclave, 4 aanvulling blz. 1503 en 1510.<br />
174<br />
Dossier Enclave, blz. 2 5390-5392.<br />
175<br />
Dossier Enclave, blz. 2 5433. Vertaling op blz. 2 5469.<br />
176<br />
Dossier Enclave, blz. 2 5206.<br />
82
‘Bestaat een rekening met nummer #503? Antwoord: Ja. De cliënt is een<br />
natuurlijk persoon uit een Aziatisch land, die naar ons oordeel niet in relatie<br />
staat tot de verdachte Paarlberg, om welke reden wij er<strong>van</strong> afzien de identiteit<br />
<strong>van</strong> deze cliënt bekend te maken.’ 177 Voor de volledigheid heeft de heer PT bij<br />
de rechter-commissaris verklaard dat een rekeningnummer bij UBS slechts<br />
eenmaal wordt uitgegeven. 178<br />
Met andere woorden: ook deze vermelding in de overeenkomst heeft ten<br />
onrechte de schijn <strong>van</strong> juistheid.<br />
6.5 Oogmerk <strong>van</strong> gebruik<br />
‘Voor bewezenverklaring <strong>van</strong> dat oogmerk is beslissend of de verdachte de<br />
bedoeling had <strong>het</strong> desbetreffende geschrift te gebruiken of te doen gebruiken.<br />
Een daadwerkelijk gebruik is voor art. 225 lid 1 Sr niet nodig.’, aldus Noyon in<br />
zijn commentaar op dit artikel. 179<br />
Het oogmerk ziet op <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> <strong>het</strong> geschrift als echt, niet op de valsheid<br />
er<strong>van</strong>. Het element ‘gebruiken’ ziet op ieder gebruik in <strong>het</strong> maatschappelijk<br />
verkeer, waarbij sprake is <strong>van</strong> misleiding en waaruit enig nadeel kan<br />
ontstaan. 180<br />
Aan deze eisen is voldaan. Doel <strong>van</strong> de Escrow overeenkomst was om <strong>het</strong><br />
stuk als echt tegenover derden te gebruiken, zoals ook daadwerkelijk is<br />
gebeurd. Er moest – ten onrechte – uit blijken dat Paarlberg via Cantor nog<br />
een bedrag <strong>van</strong> 75 miljoen gulden tegoed had uit de verkoop <strong>van</strong> Mediamax.<br />
Dat Paarlberg <strong>het</strong> oogmerk had om de inhoud <strong>van</strong> de Escrow Agreement tegenover<br />
derden als echt te gebruiken blijkt uit <strong>het</strong> volgende. Uit <strong>het</strong> dossier blijkt dat hij<br />
meermalen tegenover financiers heeft gezegd dat hij via UBS nog geblokkeerde<br />
gelden zou ont<strong>van</strong>gen, tot zekerheid <strong>van</strong> zijn vermogen om verplichtingen na te<br />
komen. Ten eerste voor een herfinanciering voor <strong>het</strong> project Hilwis (een huizenblok in<br />
Amsterdam-Zuid) in 2003. Paarlberg benaderde daarvoor de vermogensbeheerder<br />
De Hoge Dennen. Hij zei dat hij uit hoofde <strong>van</strong> een Escrow Agreement in 2005, 2006<br />
en 2007 jaarlijks 5 miljoen euro <strong>van</strong> UBS zou ont<strong>van</strong>gen. De Hoge Dennen geloofde<br />
hem op zijn goede reputatie, zonder enig bewijsstuk. Wat men niet wist was dat in de<br />
opgemaakte Agreement heel andere bedragen en vrijvaldata waren vermeld, en dat<br />
<strong>het</strong> stuk ook nog eens vals was. 181<br />
Ten tweede, bij de stukken bevindt zich een overeenkomst tussen Paarlberg en de<br />
ABN AMRO bank <strong>van</strong> 6 april 2004 betreffende een voor de bank risicovol krediet <strong>van</strong><br />
4.408.000 euro. Dit diende onder meer om <strong>het</strong> noodlijdende garagebedrijf Van Asselt<br />
overeind te houden. Tot zekerheid voor de aflossing <strong>van</strong> dit krediet nam de bank<br />
genoegen met een mededeling <strong>van</strong> Paarlberg dat bij de Zwitserse UBS een<br />
geblokkeerd depot <strong>van</strong> 20 miljoen euro stond dat zou vrijvallen. Namens de ABN<br />
177<br />
Dossier Enclave, blz. 2 5433. Vertaling op blz. 2 5469-5470.<br />
178 e<br />
Dossier Enclave, 4 aanvulling blz. 1513.<br />
179<br />
Noyon-Langemeijer-Remmelink, Het Wetboek <strong>van</strong> Strafrecht, aantekening 5 bij artikel 225<br />
Sr.<br />
180<br />
HR 01-05-1984, NJ 1984, 755.<br />
181<br />
Dossier Enclave, blz. 2 5559-5567.<br />
83
AMRO bank is verklaard dat men daar vertrouwde op <strong>het</strong> woord <strong>van</strong> Paarlberg en op<br />
zijn vermogensopstelling door Deloitte & Touche. Of die klopte wist men niet. 182<br />
Feit is dat de stelling <strong>van</strong> Paarlberg over een geblokkeerd bedrag <strong>van</strong> 20 miljoen euro<br />
slechts is onderbouwd met een verwijzing naar zijn vermogensopstelling over 2003,<br />
waarin de bedragen in miljoenen euro’s zijn genoemd: ‘cash: 20,00’. Bij dat bedrag<br />
zette de bank de aantekening ‘UBS inzake Mediamax’. En dat terwijl in diezelfde<br />
opstelling iets meer naar onderen de vermelding staat: ‘Private: cash after sale of<br />
Mediamax Group BV: 4,00’. 183 Een veel kleiner bedrag dus.<br />
6.6 Daderschap <strong>van</strong> Paarlberg<br />
Paarlberg heeft ter terechtzitting erkend dat hij de handtekening op de<br />
Agreement heeft geplaatst, bij de vermelding Vendor.<br />
Vastgesteld kan worden dat de twee partijen met wie Cantor (lees: Paarlberg)<br />
de overeenkomst zou hebben opgemaakt haar niet kennen, en de inhoud en<br />
ondertekening betwisten. Er is geen enkele aanleiding te veronderstellen dat<br />
FJK (namens TDI), UBS en PT in dezen onwaarheid hebben gesproken c.q.<br />
geschreven.<br />
Vastgesteld kan tevens worden dat Paarlberg de enige is die een aantal<br />
rele<strong>van</strong>te gegevens in combinatie, opgenomen in de overeenkomst, kende:<br />
<strong>het</strong> rekeningnummer #502, behoren bij de UBS, en de datum <strong>van</strong> verkoop<br />
<strong>van</strong> Mediamax 13 januari 2000. En ten slotte kan worden vastgesteld dat<br />
Paarlberg de enige is die belang bij <strong>het</strong> stuk had: hij had krediet nodig en<br />
heeft <strong>het</strong> daartoe ook daadwerkelijk gebruikt. Hij heeft <strong>het</strong> met een<br />
persoonlijke fax aan de SNS bank toegestuurd. 184<br />
De opbouw <strong>van</strong> de reactie <strong>van</strong> Paarlberg is kenmerkend. Tegenover de<br />
recherche heeft Paarlberg zich ten aanzien <strong>van</strong> alle vragen over de Escrow<br />
Agreement nog op zijn zwijgrecht beroepen. 185 Bij de rechter-commissaris<br />
heeft hij slechts op een enkele vraag willen reageren, al spreekt deze<br />
verklaring in al haar ontwijking boekdelen: ‘Ik heb hierover niets te vertellen.<br />
Het heeft niets met de zaak te maken. Door dit stuk heeft niemand schade<br />
geleden. U vraagt mij of u uit deze laatste zin mag opmaken dat ik <strong>het</strong> stuk<br />
heb opgesteld? Dat zeg ik niet. Ook vragen <strong>van</strong> de officier <strong>van</strong> justitie wens ik<br />
niet te beantwoorden.’ 186 Uit deze verklaring kan vooral worden afgeleid dat<br />
Paarlberg vond dat <strong>het</strong> verwijt dat hem wordt gemaakt weinig voorstelde<br />
omdat er geen schade uit is voortgevloeid.<br />
Ter terechtzitting ten slotte erkende Paarlberg <strong>het</strong> hoogst noodzakelijke: ik<br />
heb de handtekening onder <strong>het</strong> stuk gezet. Om er in één adem bij te zeggen:<br />
‘<strong>het</strong> is heel dom dat ik daarin ben meegegaan’. Alsof <strong>het</strong> hem was<br />
overkomen. Alsof <strong>het</strong> initiatief <strong>van</strong> een werknemer was uitgegaan. Paarlberg<br />
wilde de naam <strong>van</strong> deze werknemer niet noemen, wat zijn lezing – zoals ook<br />
182 Dossier Enclave, blz. 2 5369-5372.<br />
183 Dossier Enclave, blz. 2 5384 en 2 5488-5489.<br />
184 Dossier Enclave, blz. 2 5270.<br />
185 Dossier Enclave, blz. 2 5525-553<strong>1.</strong><br />
186 Dossier Enclave, 4 e aanvulling, blz. 1727.<br />
84
zichtbaar in de zaken Newport en Endstra – niet controleerbaar maakt. Het<br />
OM acht deze versie <strong>van</strong> <strong>het</strong> verhaal volkomen ongeloofwaardig.<br />
Wettig en overtuigend is bewezen dat Paarlberg de overeenkomst, al dan niet<br />
in vereniging met iemand anders, vals heeft opgemaakt. Aan <strong>het</strong> vereiste <strong>van</strong><br />
opzet, inherent aan <strong>het</strong> verwijt <strong>van</strong> vals opmaken, is voldaan.<br />
6.7 Oplichting<br />
Op 3 december 2003 heeft Paarlberg de Letter of Undertaking en de Escrow<br />
Agreement met een door hem zelf ondertekend aanbiedingsbriefje gefaxt<br />
naar de SNS Bank in Amsterdam. 187 Vervolgens heeft de bank aan Merwede<br />
Group BV en Merwede Monumenten BV, onder hoofdelijke aansprakelijkheid<br />
<strong>van</strong> Paarlberg, een tijdelijk krediet <strong>van</strong> 1,5 miljoen euro ter beschikking<br />
gesteld. Het krediet moest worden afgelost op 1 maart 2004. 188<br />
De getuige PP <strong>van</strong> deze bank heeft verklaard dat Paarlberg werd vertrouwd<br />
op basis <strong>van</strong> de ervaring die de bank met hem had, een vermogensoverzicht<br />
<strong>van</strong> Deloitte & Touche, goedgekeurde jaarrekeningen en de Escrow<br />
Agreement. De Escrow is door Paarlberg zelf ingebracht ‘ter staving <strong>van</strong> de<br />
geldstromen die worden verwacht’. PP wilde cash flow zien en beschouwde<br />
<strong>het</strong> stuk als een bewijs dat er in de toekomst geld zou binnenkomen,<br />
waarmee de tijdelijke kredietfaciliteit zou kunnen worden ingelost. Over <strong>het</strong><br />
belang <strong>van</strong> <strong>het</strong> stuk heeft hij verklaard: ‘Als hij niet had kunnen aantonen dat<br />
hij deze tijdelijke faciliteit had kunnen inlossen, was dit krediet niet<br />
verstrekt.’ 189<br />
Paarlberg heeft <strong>het</strong> krediet afgelost, zij <strong>het</strong> wel ruim een maand te laat. 190 Er<br />
is al gerefereerd aan de verklaring <strong>van</strong> Paarlberg bij de rechter-commissaris:<br />
meer dan ‘Door dit stuk heeft niemand schade geleden.’ heeft hij toen niet<br />
willen zeggen. Dat mag worden gezien als een impliciete erkenning <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
ten laste gelegde.<br />
6.8 Conclusie<br />
Uit <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> de valse Escrow Agreement door toezending aan de bank,<br />
de verklaring <strong>van</strong> getuige PP en de schriftelijke bevestiging <strong>van</strong> <strong>het</strong> door<br />
Paarlberg gevraagde krediet, kan worden vastgesteld dat oplichting door<br />
Paarlberg wettig en overtuigend is bewezen.<br />
187<br />
Dossier Enclave, blz. 2 5270. Het faxverzendblad vermeldt 9 verzonden pagina’s; de<br />
agreement telt er 5, de letter of undertaking 3, <strong>het</strong> faxblad zelf <strong>1.</strong><br />
188<br />
Dossier Enclave, blz. 2 5362.<br />
189<br />
Dossier Enclave, blz. 4 0956-0957.<br />
190<br />
Dossier Enclave, blz. 2 5350/535<strong>1.</strong><br />
85
7. VOORLOPIGE BALANS<br />
We hebben gezien dat Paarlberg in 1998 op dubieuze wijze in <strong>het</strong> bezit is<br />
gekomen <strong>van</strong> 8,5 miljoen gulden cash, waar<strong>van</strong> hij een groot deel via twee<br />
schimmige offshore vennootschappen heeft laten lopen, om <strong>het</strong> vervolgens<br />
via zijn Merwede Group aan te wenden voor de aankoop <strong>van</strong> onroerend goed.<br />
Natuurlijk, <strong>het</strong> OM begrijpt <strong>het</strong> verkeerd, maar we hebben moeten vaststellen<br />
dat de verklaring die Paarlberg ervoor heeft gegeven geheel op zichzelf staat<br />
en op geen enkele wijze is na te gaan. Tegen verschillende mensen heeft hij<br />
verschillende dingen verteld. Een verhaal in nevelen.<br />
Paarlberg heeft ervoor gekozen geen Nederlands ingezetene te zijn en privé<br />
dus geen bijdrage te leveren aan de schatkist. We hebben wel gezien dat hij<br />
als leidinggever <strong>van</strong> diezelfde Merwede Group heeft geweten en toegelaten<br />
dat in de jaren <strong>van</strong>af 1999 privéverbouwingen door middel <strong>van</strong> valse facturen<br />
werden weg geboekt binnen de bedrijvenstructuur, waardoor de Nederlandse<br />
belastingdienst niet onaanzienlijk werd benadeeld.<br />
In deze zaak kan Paarlberg er niet omheen dat <strong>het</strong> is gebeurd, alleen begrijpt<br />
<strong>het</strong> OM kennelijk zijn bedrijf niet, waarin <strong>het</strong> nu eenmaal kan voorkomen dat<br />
anderen slordigheden begaan die je de baas niet zo maar kunt aanwrijven. Hij<br />
houdt zich immers slechts bezig met “de grote lijnen”. Het OM meent echter<br />
dat in een bedrijf waar<strong>van</strong> de administratie uit welgeteld vier of vijf personen<br />
bestaat, die binnen handbereik hun werk doen en over vrijwel alles persoonlijk<br />
overleg voeren, de baas zich niet kan disculperen. Al helemaal niet als die<br />
persoonlijke betrokkenheid op vele documenten en in vele verklaringen is<br />
terug te lezen.<br />
We hebben gezien dat Paarlberg in 2001/2002 in diezelfde lijn een bevriende<br />
relatie bewust heeft geholpen bij fiscale sjoemelarij, door in een ABC’tje de<br />
koopprijs <strong>van</strong> aandelen kunstmatig laag te laten lijken, waardoor die relatie<br />
een half miljoen gulden aan belasting kon ontduiken.<br />
En ook hier zal <strong>het</strong> OM <strong>het</strong> in de ogen <strong>van</strong> Paarlberg verkeerd begrijpen,<br />
maar als de bevriende relatie <strong>het</strong> hele spel in een brief en een bekentenis<br />
uitgebreid uit de doeken doet, valt er weinig meer verkeerd te begrijpen.<br />
En we hebben ten slotte gezien dat Paarlberg in diezelfde kleine administratie<br />
iemand aanwijst, zonder naam te willen noemen, die hem in 2003 een valse<br />
overeenkomst heeft laten tekenen. Hij zou er – weliswaar met open ogen<br />
maar toch – slechts ‘in mee gegaan’ zijn. Als <strong>het</strong> verhaal <strong>van</strong> Paarlberg klopt<br />
is de cultuur binnen Merwede door en door slecht. Wat er<strong>van</strong> zij, de eigen rol<br />
en verantwoordelijkheid <strong>van</strong> Paarlberg valt ook hier niet weg te poetsen. Hij<br />
heeft er kennelijk geen probleem in gezien om links en rechts te schermen<br />
met enorme bedragen die in Zwitserland voor hem gereserveerd zouden<br />
staan, om kredieten los te peuteren. Want ach, er is toch geen schade door<br />
geleden.<br />
Naar de opvatting <strong>van</strong> <strong>het</strong> OM tekent deze houding de verdachte in zijn<br />
manier <strong>van</strong> zaken doen. Die komt erop neer dat als er uiteindelijk maar geen<br />
nadeel is, een gedraging die als valsheid of oplichting moet worden<br />
aangemerkt er toch eigenlijk niets toe doet. Iets vergelijkbaars is te zien in de<br />
86
vermogensoverzichten voor de banken die de revue zijn gepasseerd: je hoeft<br />
de bank toch niet alles te melden, en zijn verklaring met betrekking tot de<br />
aandelen ’t Gooier Hoofd: ‘<strong>het</strong> is mijn goed recht om <strong>het</strong> geld op een rekening<br />
<strong>van</strong> mijn bedrijf te storten’, als vergoelijking voor <strong>het</strong> rondpompen <strong>van</strong> geld.<br />
Met andere woorden: waar zeurt justitie eigenlijk over?<br />
Maar let wel: deze feiten <strong>van</strong> valsheid, oplichting en belastingfraude liggen<br />
midden in de periode – <strong>het</strong> jaar 2003 – waarin Paarlberg tien betalingen <strong>van</strong><br />
Endstra ontving, waarbij titels werden voorgesteld en gebruikt, die ten<br />
onrechte de schijn <strong>van</strong> juistheid hadden. Reeds op basis <strong>van</strong> de feiten die tot<br />
nu toe zijn besproken, en op basis <strong>van</strong> de oncontroleerbare c.q. ontwijkende<br />
manier waarop de verdachte hierover heeft verklaard, moet <strong>het</strong> beeld <strong>van</strong><br />
Paarlberg als onkreukbare zakenman worden bijgesteld.<br />
Het is ook tegen deze achtergrond dat de morgen te bespreken<br />
gebeurtenissen moeten worden bezien: <strong>het</strong> ont<strong>van</strong>gen door Paarlberg <strong>van</strong><br />
tien betalingen <strong>van</strong> meer dan 17 miljoen euro onder valse vlag.<br />
87
8. DE ZAAK ENDSTRA<br />
8.1 Inleiding – voorhanden hebben<br />
Aan Paarlberg wordt verweten dat hij in de periode <strong>van</strong> december 2002 tot en<br />
met januari 2004, al dan niet met anderen, tien geldbedragen tot een totaal<br />
<strong>van</strong> ruim 17 miljoen euro heeft witgewassen. Dit feit is ten laste gelegd in de<br />
vorm <strong>van</strong> een gewoonte maken <strong>van</strong> witwassen, althans opzettelijk witwassen,<br />
dan wel schuldwitwassen.<br />
De feitelijke gedragingen die aan Paarlberg worden verweten zijn; <strong>het</strong><br />
voorhanden hebben <strong>van</strong> de tien bedragen, terwijl hij wist, althans<br />
redelijkerwijs moest vermoeden, dat die bedragen geheel of gedeeltelijk -<br />
onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.<br />
Het gaat om de volgende tien bedragen:<br />
1 e . Een geldbedrag <strong>van</strong> 3.176.461,50 euro, ont<strong>van</strong>gen op of rond 30<br />
december 2002 op een rekening met nummer #887 bij Fortis Bank ten name<br />
<strong>van</strong> Ballados Investments NV. In de betalingsopdracht is als omschrijving<br />
vermeld: ‘deelaflossing lening S.M.IJ. in opdracht <strong>van</strong> Marpollo’. 191<br />
2 e . Een geldbedrag <strong>van</strong> <strong>1.</strong>36<strong>1.</strong>340,60 euro, ont<strong>van</strong>gen op of rond 10 januari<br />
2003 op dezelfde rekening #887 <strong>van</strong> Ballados. Ook in deze betalingsopdracht<br />
is als omschrijving vermeld: ‘deelaflossing lening S.M.IJ. in opdracht <strong>van</strong><br />
Marpollo’. 192<br />
3 e . Een geldbedrag <strong>van</strong> 3.400.000,-- euro, ont<strong>van</strong>gen op of rond 28 februari<br />
2003 op dezelfde rekening #887 <strong>van</strong> Ballados. In de betalingsopdracht is als<br />
omschrijving vermeld: ‘Bayline’. 193<br />
4 e . Een geldbedrag <strong>van</strong> <strong>1.</strong>500.000,-- euro, ont<strong>van</strong>gen op of rond 14 maart<br />
2003 rechtstreeks op de eerder genoemde privérekening #502 <strong>van</strong> Paarlberg<br />
bij UBS in Zürich (verder te noemen: de T-rekening). In de betalingsopdracht<br />
is geen omschrijving vermeld. 194<br />
5 e . Een geldbedrag <strong>van</strong> 900.000,-- euro, ont<strong>van</strong>gen op of rond 2 april 2003 op<br />
de eerder genoemde rekening #887 <strong>van</strong> Ballados bij Fortis. In de<br />
betalingsopdracht is alleen <strong>het</strong> bedrag, <strong>het</strong> rekeningnummer en de<br />
begunstigde vermeld, geen omschrijving. 195<br />
191 Dossier Enclave, blz. 2 1728.<br />
192 Dossier Enclave, blz. 2 1730.<br />
193 Dossier Enclave, blz. 2 1733.<br />
194 Dossier Kolbak, blz. AF-12 0243 en 0245.<br />
195 Dossier Enclave, blz. 2 1735.<br />
88
6 e . Een geldbedrag <strong>van</strong> 450.000,-- euro, ont<strong>van</strong>gen op of rond 23 april 2003<br />
op de meergenoemde rekening #887 <strong>van</strong> Ballados bij Fortis. In de<br />
betalingsopdracht is als omschrijving vermeld: ‘Marina Seaport IJmuiden’. 196<br />
7 e . Een geldbedrag <strong>van</strong> <strong>1.</strong>499.920,28 euro, ont<strong>van</strong>gen op of rond 27 mei<br />
2003 op de bekende rekening #887 <strong>van</strong> Ballados bij Fortis. In de<br />
betalingsopdracht is geen omschrijving vermeld. 197<br />
8 e . Een geldbedrag <strong>van</strong> 2.800.000,-- euro, ont<strong>van</strong>gen op of rond 26 juni 2003<br />
op de T-rekening. In de betalingsopdracht is geen omschrijving vermeld. 198<br />
9 e . Een geldbedrag <strong>van</strong> 400.000,-- euro, ont<strong>van</strong>gen op of rond 21 juli 2003 op<br />
de bekende rekening #887 <strong>van</strong> Ballados bij Fortis. In de betalingsopdracht is<br />
als omschrijving vermeld: ‘Flamingo’. 199<br />
10 e . Een geldbedrag <strong>van</strong> USD 2.000.000,-- (tegenwaarde <strong>1.</strong>580.373,37 euro),<br />
ont<strong>van</strong>gen op of rond 7 januari 2004 op een rekening met nummer #201 bij<br />
ABN AMRO op Curaçao ten name <strong>van</strong> Xenia International Holding Ltd. In de<br />
betalingsopdracht is als omschrijving vermeld: ‘Volgens afspraak’. 200<br />
De bedragen zijn dus telkens ont<strong>van</strong>gen op rekeningen die aan Paarlberg<br />
toebehoorden. Hij was gerechtigd tot de rekening <strong>van</strong> Ballados bij Fortis, de<br />
T-rekening en de rekening <strong>van</strong> Xenia bij ABN AMRO op Curaçao.<br />
Paarlberg heeft zowel als getuige als ook als verdachte altijd erkend dat hij de<br />
betalingen heeft ont<strong>van</strong>gen. Hij was gerechtigd tot de rekeningen waarop de<br />
bedragen zijn binnengekomen.<br />
Dat Paarlberg de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen in de daar<br />
genoemde periode voorhanden heeft gehad kan dan ook eenvoudig worden<br />
vastgesteld.<br />
8.2 Het verweer <strong>van</strong> Paarlberg<br />
Paarlberg heeft verklaard dat hij recht had op deze betalingen, en dat zij hem<br />
veel te laat en pas na langdurig aandringen bij Endstra zijn gedaan. In 1998<br />
heeft hij besloten zakelijk <strong>van</strong> Endstra te ontvlechten. In 1999 hebben zij over<br />
deze ontvlechting onderhandeld, met als resultaat dat Endstra drie bedragen<br />
aan Paarlberg zou voldoen:<br />
1 e . 12,5 miljoen gulden ten titel <strong>van</strong> een geldlening <strong>van</strong> Ballados, een<br />
vennootschap <strong>van</strong> Paarlberg, aan hun gezamenlijke project Holding Seaport<br />
196 Dossier Enclave, blz. 2 1737.<br />
197 Dossier Enclave, blz. 2 2074.<br />
198 Dossier Enclave, blz. 2 208<strong>1.</strong><br />
199 Dossier Enclave, blz. 2 174<strong>1.</strong><br />
200 Dossier Enclave, blz. 2 1743.<br />
89
Marina IJmuiden (verder: HSIJ). Endstra zou Ballados overnemen maar de<br />
lening in <strong>het</strong> voorjaar <strong>van</strong> 2000 terug betalen.<br />
2 e . 15 miljoen gulden ten titel <strong>van</strong> de afkoop <strong>van</strong> een winstrecht uit een<br />
toekomstig bouwproject in HSIJ. Bij <strong>het</strong> uittreden <strong>van</strong> Paarlberg uit HSIJ werd<br />
de op dat moment te verwachten toekomstige winst begroot op ongeveer 25 à<br />
40 miljoen gulden. Hier<strong>van</strong> zou 15 miljoen gulden aan Paarlberg toekomen.<br />
3 e . 7 miljoen gulden ten titel <strong>van</strong> de overdracht aan Endstra <strong>van</strong> Bayline, een<br />
vennootschap <strong>van</strong> Paarlberg.<br />
Dit bracht <strong>het</strong> totaal <strong>van</strong> de vordering <strong>van</strong> Paarlberg op Endstra op 34,5<br />
miljoen gulden, oftewel 15,66 miljoen euro.<br />
Ter onderbouwing <strong>van</strong> deze stelling heeft Paarlberg – kort gezegd – <strong>het</strong><br />
volgende naar voren gebracht 201 :<br />
<strong>1.</strong> In 1998 nam Paarlberg <strong>het</strong> besluit zakelijk met Endstra te breken,<br />
omdat Endstra negatief in de media was geweest, invallen had gehad<br />
en zich omringde met dubieuze personen.<br />
2. Deze ontvlechting is eind 1999 besproken en summier neergelegd in<br />
een handgeschreven notitie <strong>van</strong> Paarlberg zelf, ondertekend door<br />
Endstra. Paarlberg heeft dit stuk, ergens in de tijd nadat de afspraken<br />
eind 2002 c.q. begin 2003 door fiscalist AVT waren vastgelegd,<br />
weggegooid.<br />
3. De betalingen hebben plaatsgevonden op basis <strong>van</strong> reële titels uit<br />
hoofde <strong>van</strong> een reële schuldverhouding. Anderen kunnen dit<br />
bevestigen.<br />
4. Wat Endstra heeft laten opschrijven door notaris VLDJ – dat hij in dit<br />
verband zou zijn afgeperst – is gelogen. En wat Endstra met betrekking<br />
tot de betalingen heeft gesuggereerd in zijn aantekeningen is onjuist.<br />
5. Deel 1 <strong>van</strong> de afspraak was dat Paarlberg recht had op terugbetaling<br />
<strong>van</strong> leningen die hij <strong>van</strong>af 1995 via zijn vennootschap Ballados aan<br />
HSIJ had verstrekt. Het ging om totaal 12,5 miljoen gulden, tegen 10%<br />
rente. In juni 2001 heeft Paarlberg HSIJ schriftelijk een totaalkorting<br />
<strong>van</strong> 5% en een renteverlaging naar 6% voorgesteld, als HSIJ de lening<br />
versneld zou aflossen.<br />
6. Deel 2 betrof de afkoop <strong>van</strong> een winstrecht. Op de reeds gebouwde<br />
appartementen in HSIJ was flinke winst gemaakt, De toekomstige<br />
bouwplannen rechtvaardigden de verwachting <strong>van</strong> 25 à 40 miljoen<br />
gulden winst. Partijen kwamen overeen dat Paarlberg daar<strong>van</strong> op<br />
voorhand 15 miljoen gulden toekwam.<br />
7. Deel 3 betrof de waarde <strong>van</strong> de vennootschap Bergvalk 4 waarmee<br />
Paarlberg (via zijn vennootschap Bayline) voor 30% deelnam in de<br />
v.o.f. Bosch en Duin. Deze v.o.f. bezat een aanzienlijke waarde aan<br />
woningen. De verkoop <strong>van</strong> Bayline (met Bergvalk 4) aan Endstra<br />
201 Ontleend aan de verklaringen als getuige bij <strong>het</strong> gerechtshof te Amsterdam (dossier<br />
Enclave, 4 e aanvulling, blz. 1874-1875, 1878), de verklaring als verdachte bij de rechtercommissaris<br />
(idem, 4 e aanvulling, blz. 1714), <strong>het</strong> ‘inleidend verweerschrift’ en aan de<br />
verklaringen als verdachte ter terechtzitting.<br />
90
vertegenwoordigde een waarde <strong>van</strong> 7 miljoen gulden en<br />
rechtvaardigde dan ook de betaling daar<strong>van</strong> aan Paarlberg. Met<br />
Endstra is in 2002 afgesproken dat de waarde <strong>van</strong> Bayline hoger<br />
uitviel, wat een extra vergoeding <strong>van</strong> 3 miljoen gulden rechtvaardigde.<br />
Voor de beoordeling <strong>van</strong> de juistheid of aannemelijkheid <strong>van</strong> dit verweer is <strong>het</strong><br />
nodig op elk <strong>van</strong> deze punten grondig in te gaan.<br />
Dat Paarlberg en Endstra eind 1999 en begin 2000 hun zakelijke belangen<br />
hebben gesplitst staat wel vast. Uit een overzicht in <strong>het</strong> dossier kan worden<br />
afgeleid dat zij gezamenlijke belangen hadden in de volgende<br />
vennootschappen: Heerfur BV / Tuapi NV / Leopard Ltd, Parkgreen BV, HSIJ<br />
en Bayline. 202 Paarlberg heeft dit ter terechtzitting bevestigd.<br />
Het is echter de vraag of wat Paarlberg over de wijze <strong>van</strong> ontvlechting heeft<br />
verklaard juist is.<br />
8.2.<strong>1.</strong>1 De aanleiding<br />
Eerst nog iets over de aanleiding <strong>van</strong> de ontvlechting, zoals Paarlberg die als<br />
getuige en als verdachte meermalen naar voren heeft gebracht, en die in<br />
1998 aanleiding zou zijn geweest voor zijn besluit. Hoewel de vraag naar de<br />
werkelijke en de vertelde reden voor de ontvlechting voor de beoordeling <strong>van</strong><br />
de tenlastelegging niet erg belangrijk is, acht <strong>het</strong> OM enkele opmerkingen<br />
hierover toch <strong>van</strong> belang, omdat daaruit – naast uit vele andere momenten in<br />
dit dossier – duidelijk wordt dat Paarlberg gelegenheidsargumenten gebruikt<br />
die hem ten onrechte geloofwaardigheid moeten verschaffen.<br />
In zijn allereerste verklaring als getuige was de reden voor de ontvlechting<br />
<strong>van</strong> Endstra nog: ‘Zijn manier <strong>van</strong> zaken doen sprak mij niet aan.’ 203<br />
Later zouden de echte argumenten zijn geweest:<br />
1 e . Endstra zou negatief in de media zijn geweest,<br />
2 e . Endstra zou invallen hebben gehad,<br />
3 e . Endstra zou dubieuze personen om zich heen hebben lopen, en<br />
4 e . enkele banken zouden hem voor Endstra hebben gewaarschuwd. 204<br />
Volgens <strong>het</strong> OM kan daarover <strong>het</strong> volgende worden vastgesteld.<br />
Het argument dat Endstra slecht in <strong>het</strong> nieuws was geweest en invallen had<br />
gehad lijkt een gezocht argument. Aan Endstra was eind 1994 een stuk in De<br />
Volkskrant gewijd. Dat wist Paarlberg niet, verklaart hij ter terechtzitting. Het<br />
OM heeft <strong>het</strong> stuk overgelegd. Het is niet zonder meer aannemelijk dat dit<br />
stuk, althans de strekking er<strong>van</strong>, Paarlberg in die tijd geheel is ontgaan.<br />
In een korte biografie op novatv.nl – als bijlage 2 bij dit <strong>requisitoir</strong> gevoegd –<br />
is over Endstra te lezen dat hij na 1995 (toen de pers melding maakte <strong>van</strong><br />
een schikking die Endstra met <strong>het</strong> OM zou hebben gesloten in verband met<br />
zijn betrokkenheid in de XTC-zaak rond RVE) pas weer in <strong>het</strong> nieuws kwam in<br />
202 Dossier Enclave, blz. 2 4321 e.v.<br />
203 Dossier Enclave, blz. 2 3092.<br />
204 Dossier Enclave, 4 e aanvulling, blz. 1714 en 1717.<br />
91
2002 (in de bekende publicaties in De Telegraaf). Uit de periode 1996-1998<br />
tot <strong>het</strong> moment waarop Paarlberg besloot te breken zijn ons geen negatieve<br />
publicaties over Endstra bekend.<br />
Paarlberg had Holleeder al in 1996 twee keer bij Endstra gezien, zoals ook uit<br />
observaties in <strong>het</strong> onderzoek City Peak is gebleken. Op zichzelf heeft<br />
Paarlberg over hem niets negatiefs verklaard; Holleeder was voorkomend,<br />
niet bedreigend, Endstra had gezegd dat Holleeder een nieuwe kans<br />
verdiende. Het argument ‘Holleeder’ is gebaseerd op onderbuikgevoel,<br />
verklaarde Paarlberg ter terechtzitting. Ook zijn gevoel over LB en enkele<br />
hem onbekende personen die hij af en toe bij Endstra zag, heeft geen basis in<br />
feiten. Nu is er op zichzelf niets mis mee als een onderbuikgevoel iemand tot<br />
een bepaald besluit brengt. Maar dat <strong>het</strong> in dit geval een<br />
gelegenheidsargument is geweest, kan blijken uit <strong>het</strong> volgende. Zoals al<br />
opgemerkt bij de zaak Newport had Paarlberg in diezelfde tijd intensief<br />
zakelijk contact met garagebedrijf Van Asselt, waar volgens informatie, maar<br />
ook in onderzoeken vastgesteld, verdachte personen kwamen, klant waren en<br />
mogelijk zelfs investeerden. Dat hij daar<strong>van</strong> niets wist kan niet kloppen, omdat<br />
hij in 1996 nog heeft geïntervenieerd in een civiele procedure <strong>van</strong> EU tegen<br />
de Belastingdienst. Niet aannemelijk is dat alle signalen omtrent wat zich bij<br />
Van Asselt afspeelde volledig langs Paarlberg heen zijn gegaan. Tot en met<br />
in ieder geval de periode <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek is Paarlberg gewoon zaken met<br />
Van Asselt blijven doen.<br />
Net zo min als de signalen bij Van Asselt hem konden ontgaan, kan hem<br />
evenmin de bemoeienis <strong>van</strong> Holleeder bij de verbouwing <strong>van</strong> zijn boerderij in<br />
<strong>het</strong> Woerdense Verlaat zijn ontgaan, zoals Paarlberg ook wil doen geloven.<br />
Paarlberg heeft zich meer dan eens willens en wetens ingelaten met<br />
personen <strong>van</strong> wie hij thans verklaart dat ze ‘zijn bloedgroep’ niet zijn. Voor de<br />
buitenwereld heeft hij <strong>het</strong> nooit willen weten. Waarom heeft hij altijd verklaard<br />
dat Holleeder in 1997/1998 niets met de beveiliging <strong>van</strong> zijn boerderij te<br />
maken had 205 en verzweeg hij dat Holleeder niettemin betrokken is geweest<br />
bij een eerste beveiligingsplan? Was <strong>het</strong> omdat aan<strong>van</strong>kelijk alleen getuige<br />
FB er terloops melding <strong>van</strong> maakte 206 ? Totdat getuige PVZ 207 uit <strong>het</strong> niets<br />
opdook en in verband met een andere kwestie liet vallen dat Holleeder in die<br />
tijd zelfs twee maanden lang de verbouwing coördineerde. Pas toen<br />
verklaarde Paarlberg dat Holleeder hooguit een keer ongevraagd de situatie<br />
is wezen opnemen voor een ongevraagd beveiligingsplan. De opstelling <strong>van</strong><br />
Paarlberg tegenover een verklaring als die <strong>van</strong> PVZ is typerend: eerst heeft<br />
hij alles ontkend, daarna wuifde hij indicaties voor een andere lezing <strong>van</strong> de<br />
feiten weg als leugens en onzin. De reden waarom volgens Paarlberg de<br />
verklaring <strong>van</strong> PVZ gelogen en onzin zou zijn – rancune <strong>van</strong> een ontslagen<br />
werknemer – is echter geheel in strijd met wat deze getuige daarover zelf<br />
heeft verklaard.<br />
205 Paarlberg als getuige bij <strong>het</strong> gerechtshof inzake Holleeder, 21 januari 2009, Dossier<br />
Enclave, 4 e aanvulling blz. 1876. Zie ook 4 e aanvulling blz. 191<strong>1.</strong><br />
206 FB, Dossier Kolbak, blz. G1-04 001-002.<br />
207 PVZ, proces-verbaal toegezonden bij brief <strong>van</strong> 10 maart 2010.<br />
92
Terug naar de gestelde redenen voor ontvlechting. Daartoe behoorde ook<br />
vrees voor imagoschade. Dit argument laat zich slecht rijmen met <strong>het</strong> feit dat<br />
Paarlberg wel met Endstra in zee ging in – nota bene – precies dezelfde tijd<br />
als waarin <strong>het</strong> grote artikel in De Volkskrant werd gewijd aan Endstra als<br />
facilitator voor de onderwereld. 208 De strekking en impact <strong>van</strong> dit artikel, die<br />
niet veel onderdoen voor die <strong>van</strong> de Telegraafpublicaties in 2002, kunnen<br />
hem destijds onmogelijk zijn ontgaan. En terwijl Paarlberg zegt eind jaren ’90<br />
niet meer met Endstra geassocieerd te willen worden, nam hij in 2003 – na de<br />
desastreuze Telegraafpublicaties – een hypotheek <strong>van</strong> hem over, wat hem<br />
maakte tot rechthebbende op en belanghebbende bij enkele speelhallen in<br />
<strong>het</strong> Amsterdamse Wallengebied. Dat hij via zijn buitenlandse vennootschap<br />
daarmee ‘niet meteen’ 209 zou kunnen worden geassocieerd, maakt deze door<br />
Paarlberg opgegeven reden in <strong>het</strong> licht <strong>van</strong> zijn hele lezing <strong>van</strong> de<br />
ontvlechting bepaald niet sterker.<br />
Het OM acht <strong>het</strong> door Paarlberg gestelde niet sterk en overtuigend als basis<br />
voor de beslissing om zakelijk uit elkaar te gaan en miljoenentransacties te<br />
gaan ontvlechten. Op basis <strong>van</strong> de verklaring <strong>van</strong> AVT is de vraag<br />
gerechtvaardigd of Paarlberg en Endstra in 1999 niet met gesloten beurzen<br />
uiteen zijn gegaan, en of Paarlberg niet daarna onder enigerlei druk heeft<br />
moeten meewerken aan <strong>het</strong> doorsluizen <strong>van</strong> geld dat bij Endstra weg<br />
moest. 210 Het dossier bevat daarvoor ook naast de verklaring <strong>van</strong> AVT veel<br />
aanwijzingen, maar daarover later meer.<br />
Wij laten de aanleiding en redenen tot de ontvlechting verder rusten; zoals<br />
gezegd, ze zijn niet heel belangrijk. Feit is dat Endstra en Paarlberg hun<br />
belangen hebben ontvlochten. We gaan daarom nu in op de vraag of de<br />
vormgeving <strong>van</strong> de ontvlechting zoals door Paarlberg gesteld, aannemelijk is.<br />
8.2.<strong>1.</strong>2 Vormgeving <strong>van</strong> de ontvlechting<br />
Paarlberg heeft verklaard te zijn ontvlochten op basis <strong>van</strong> een mondelinge<br />
afspraak met Endstra, die hij voor zichzelf handgeschreven heeft genoteerd.<br />
Tegen deze verklaring pleiten meerdere argumenten:<br />
A. Endstra ontvlocht zijn zakelijke belangen <strong>van</strong> anderen schriftelijk,<br />
controleerbaar en gedetailleerd;<br />
B. Niet alles wordt mondeling en ‘op een bierviltje’ geregeld;<br />
C. Aan de ter onderbouwing aangedragen getuigenverklaringen kan geen<br />
steun worden ontleend.<br />
208<br />
De Volkskrant <strong>van</strong> 26 november 1994, overgelegd ter terechtzitting <strong>van</strong> 13 april 2010.<br />
209<br />
Dossier Enclave, blz. 3 0012.<br />
210 e<br />
AVT, Dossier Enclave blz. 3 609, 3 613, 3 896-897, en 3 aanvulling blz. 006-007.<br />
Bevestigd als getuige ter terechtzitting <strong>van</strong> 9 april 2010.<br />
93
8.2.<strong>1.</strong>2.A Andere ontvlechtingen <strong>van</strong> Endstra<br />
Endstra en JW zijn ook in 1999 zakelijk uit elkaar gegaan, naar aanleiding <strong>van</strong><br />
zakelijke conflicten. Wat er zij <strong>van</strong> de aanleiding, opmerkelijk is dat deze<br />
ontvlechting schriftelijk door Endstra is ingeleid, bij brief <strong>van</strong> 26 januari 1999,<br />
waarop JW ook schriftelijk heeft gereageerd. 211<br />
JW heeft over de precieze afspraken verklaard 212 en in de administratie <strong>van</strong><br />
JW is ook een keurige brief gevonden waarin een bespreking daarover wordt<br />
bevestigd door de daarbij aanwezige registeraccountant, met de precieze<br />
vastlegging <strong>van</strong> <strong>het</strong> afgesproken tijdpad en te ondernemen acties 213 .<br />
Opvallend in die ontvlechting is dat Endstra en JW ook afscheid hebben<br />
genomen ten aanzien <strong>van</strong> hun gezamenlijke belangen in de v.o.f. Bosch en<br />
Duin, en dat deze ontvlechting netjes op schrift staat in nota bene dezelfde<br />
periode als waarin Endstra en Paarlberg <strong>het</strong> slechts mondeling op <strong>het</strong><br />
spreekwoordelijke bierviltje of sigarendoosje zouden hebben geregeld.<br />
De verdediging merkte bij de ondervraging op dit punt op dat mogelijk deze<br />
vastlegging plaatsvond op initiatief <strong>van</strong> JW. Dit blijkt niet uit zijn verklaringen. Het<br />
enige dat hij opmerkt in verband met de vastlegging is dit: ‘Toen Endstra en ik onze<br />
relatie beëindigden liepen er nog een aantal projecten. Daar<strong>van</strong> zijn op zakelijke<br />
basis afspraken gemaakt omtrent de eindafrekening, ook in relatie tot de andere<br />
partners.’ 214 Bovendien is de vaststellingsovereenkomst <strong>van</strong> 2 maart 1998, waarin<br />
Paarlberg en Endstra hun schuldverhoudingen tot HSIJ heel precies vastlegden bij de<br />
notaris op initiatief <strong>van</strong> Endstra tot stand gekomen, aldus Paarlberg ter zitting <strong>van</strong> 12<br />
april 2010. Naast al zijn mondelinge afspraken hechtte Endstra kennelijk toch wel aan<br />
schriftelijke vastlegging als <strong>het</strong> erop aan kwam. En dat maakt de volgende<br />
getuigenverklaring des te meer begrijpelijk.<br />
Dat betreft getuige EDV die ook zakelijk <strong>van</strong> Endstra is ontvlochten. Hij heeft<br />
verklaard de samenwerking rond 2002 zat te zijn geworden, waarna hij met<br />
Endstra en KH een vaststellingsovereenkomst betreffende vastgoed en<br />
aandelen heeft gemaakt, waarbij hij hen heeft uitgekocht. 215 Een schriftelijke,<br />
bij de notaris vastgelegde scheiding dus.<br />
Deze twee voorbeelden maken de lezing <strong>van</strong> Paarlberg over een korte,<br />
onvolledige, handgeschreven overeenkomst of schuldbekentenis <strong>van</strong> 34,5<br />
miljoen gulden, waar<strong>van</strong> Endstra geen kopie heeft gekregen, op zichzelf al<br />
onaannemelijk. Zijn tegenargument dat de ontvlechtingen <strong>van</strong> JW en EDV<br />
mogelijk ingewikkelder waren, overtuigt niet. Die <strong>van</strong> JW komt niet complexer<br />
voor, maar belangrijker is wat EDV er in zijn verklaring aan toevoegde: ‘Juist<br />
een ontvlechting moet je goed opschrijven.’ 216<br />
211 Dossier Kolbak, blz. H-02735-02737.<br />
212 Dossier Kolbak, blz. G1-227 96.<br />
213 Dossier Kolbak, blz. H 02735 (januari 1999, verzoek Endstra aan JW om op te stappen, H<br />
02739/02740 (gespreksverslag over ontvlechting).<br />
214 Dossier Kolbak, blz. G1-227 04.<br />
215 Dossier Enclave, 4 e aanvulling, blz. 1638.<br />
216 Dossier Enclave, 4 e aanvulling, blz. 164<strong>1.</strong><br />
94
Deze onaannemelijkheid wordt versterkt doordat Paarlberg zou hebben<br />
gekozen voor de vorm <strong>van</strong> een korte schriftelijke vastlegging <strong>van</strong> <strong>het</strong> saldo<br />
<strong>van</strong> de afspraken. Immers, zo heeft Paarlberg verklaard:<br />
‘Op mijn handgeschreven overeenkomst zal iets hebben gestaan als:<br />
overeenkomst tot beëindiging, <strong>het</strong> bedrag dat Endstra mij schuldig was<br />
en welke posten daar<strong>van</strong> deel uitmaakten en daaronder een plaats,<br />
een datum en onze handtekeningen.’ 217<br />
Met andere woorden: alleen die onderdelen <strong>van</strong> de ontvlechting waaruit een<br />
financiële verplichting voor Endstra voortvloeide, zouden met niet meer dan<br />
de enkele vermelding op papier zijn gezet. Het is vreemd dat de overige<br />
bijkomende afspraken, zoals die betreffende de overdracht <strong>van</strong><br />
vennootschappen, niet zijn benoemd, al was <strong>het</strong> maar even kort.<br />
8.2.<strong>1.</strong>2.B Niet alles wordt slechts mondeling geregeld<br />
Paarlberg heeft ter terechtzitting verklaard, wat in vele media vervolgens<br />
kleurrijk is overgenomen, dat <strong>het</strong> maken <strong>van</strong> mondelinge afspraken in zijn<br />
branche niet ongebruikelijk was. Deze stelling gaat echter niet in zijn geheel<br />
op. Uit meerdere getuigenverklaring blijkt dat initiële afspraken tot bepaalde<br />
transacties inderdaad wel vaker mondeling werden gemaakt, maar dat de<br />
uitwerking er<strong>van</strong> altijd goed en gedetailleerd op schrift werd geregeld. Het OM<br />
wijst in dit verband op de verklaringen <strong>van</strong> getuigen als VDH, AVT, HE en<br />
KH. 218 Ook BE die haar broer goed kende, heeft verklaard dat Endstra veel<br />
afspraken mondeling maakte en als <strong>het</strong> belangrijk was iets op papier<br />
krabbelde met een handtekening eronder. Zij voegt er echter aan toe dat,<br />
voor zover zij wist, Endstra <strong>het</strong> later wel uitwerkte, al kan hij dat wel eens<br />
hebben vergeten. 219 Kortom, zelfs uit deze verklaring kan niet worden afgeleid<br />
dat Endstra een schuldbekentenis <strong>van</strong> 34,5 miljoen gulden ongetwijfeld<br />
slechts mondeling zou hebben gedaan conform de vermeende mores in de<br />
vastgoedwereld. Deze wijze <strong>van</strong> werken past ook slecht bij de achtergrond<br />
<strong>van</strong> bankier Paarlberg; ter terechtzitting <strong>van</strong> 12 april 2010 verklaarde hij dat hij<br />
destijds veel mondeling afsprak, maar afspraken werden altijd aan <strong>het</strong> eind<br />
<strong>van</strong> de dag vastgelegd, en gesprekken werden opgenomen.<br />
Ter illustratie citeert <strong>het</strong> OM de verklaring <strong>van</strong> AVDM, afgelegd in <strong>het</strong> begin<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek:<br />
‘Er was een groepje mensen uit de vastgoedwereld die makkelijk zaken<br />
met elkaar deden. Zij droegen makkelijk pakketten onroerend goed aan<br />
elkaar over. Deze deals werden mondeling overeengekomen en later<br />
bevestigd bij de notaris. Met dit groepje bedoel ik onder andere<br />
Endstra, Paarlberg, KH, EDV. De laatste weet ik overigens niet zeker.<br />
De pakketten onroerend goed werden op termijn onderling verrekend.<br />
217 e<br />
Dossier Enclave, 4 aanvulling, blz. 1718.<br />
218 e<br />
Dossier Enclave, 4 aanvulling, blz. 0266 (VDH), blz. 1290 (AVT), blz. 0840 (HE) en blz.<br />
1389 (KH).<br />
219 e<br />
Dossier Enclave, 4 aanvulling, blz. 1607.<br />
95
Hierdoor ontstond wel eens onduidelijkheid over schuldverhoudingen<br />
en prijzen <strong>van</strong> onroerend goed pakketten, gezien in <strong>het</strong> licht <strong>van</strong> de<br />
onderlinge schuldverhouding. De prijzen <strong>van</strong> de onroerend goed<br />
pakketten werd altijd via taxaties vastgesteld, daar kon dus geen<br />
onzekerheid over bestaan.’ 220<br />
Hoewel deze verklaring niet specifiek over de ontvlechting tussen Endstra en<br />
Paarlberg gaat, blijkt er een krachtige nuancering uit <strong>van</strong> wat Paarlberg heeft<br />
willen doen geloven, alsof alles maar zo’n beetje vluchtig mondeling werd<br />
afgedaan, met hooguit een kladje op een viltje of een doosje.<br />
Het OM wijst ook nogmaals op de verklaring <strong>van</strong> EDV die aan <strong>het</strong> slot nog<br />
iets belangwekkends heeft gezegd in verband met afspraken in geval <strong>van</strong> een<br />
ontvlechting:<br />
‘Ik heb vaker afscheid genomen <strong>van</strong> een zakenpartner en de<br />
ontvlechting in een vaststellingsovereenkomst gegoten. Juist een<br />
ontvlechting moet je goed opschrijven.’ 221<br />
Dit verklaarde hij, los <strong>van</strong> <strong>het</strong> feit dat hij even daarvoor zei dat met Endstra<br />
sommige mondelinge afspraken soms pas maanden later op schrift werden<br />
gesteld. 222 Zo was <strong>het</strong>; er kon veel mondeling worden gestart, maar <strong>het</strong> werd<br />
toch steeds schriftelijk afgemaakt.<br />
Enkele getuigen hebben op vragen <strong>van</strong> de verdediging verklaard dat Endstra<br />
vaak zaken deed op basis <strong>van</strong> slechts mondelinge afspraken. Uit die<br />
verklaringen blijkt echter dat <strong>het</strong> telkens ging over initiële afspraken. Het OM<br />
wijst in dit verband op de verklaringen <strong>van</strong> de getuigen DP (‘uiteindelijk ()<br />
komen de afspraken op papier’) en JVDH 223 . In zoverre kan Paarlberg bij<br />
deze getuigen geen steun vinden voor zijn stelling. Evenmin kan hij leunen op<br />
de verklaring <strong>van</strong> zijn getuige RDW, die heeft verklaard dat hij zich heeft laten<br />
vertellen ‘dat private vastgoedhandelaren dingen op een sigarendoosje<br />
uitrekenen en afspraken niet op papier zetten.’ Daargelaten dat dit voor RDW<br />
kennelijk niet meer is dan een gerucht, moest hij desgevraagd ook zeggen dat<br />
hij geen weet heeft <strong>van</strong> zakelijke ontvlechtingen waar<strong>van</strong> de afspraken niet op<br />
papier zijn gezet. 224<br />
Tot slot wijst <strong>het</strong> OM nogmaals op de gedetailleerde notariële<br />
vaststellingsovereenkomst <strong>van</strong> 2 maart 1998 waarin Ballados (toen nog <strong>van</strong><br />
Paarlberg), Marpollo (Endstra) en HSIJ hun precieze schuldverhoudingen<br />
hebben vastgelegd. Ballados had ruim 11,6 miljoen gulden tegoed, Marpollo<br />
6,9 miljoen gulden. 225 Deze vaststelling hoefde niet notarieel te worden<br />
vastgelegd; onderhands had ook gekund, zelfs een kladje had kunnen<br />
volstaan. Dit stuk toont echter aan dat <strong>het</strong> helemaal niet waar is dat in de<br />
220 Dossier Enclave, blz. 4 0280.<br />
221 Dossier Enclave, 4 e aanvulling, blz. 164<strong>1.</strong><br />
222 Dossier Enclave, 4 e aanvulling, blz. 1639.<br />
223 Dossier Enclave, 4 e aanvulling, blz. 0502 en 0533 (DP), 0006 (JVDH),<br />
224 Verklaring RDW bij de rechter-commissaris op 22 maart 2010.<br />
225 Dossier Enclave, blz. 8 505 e.v.<br />
96
wereld <strong>van</strong> Endstra en Paarlberg alles op een sigarendoosje werd<br />
afgesproken, vastgelegd of uitgerekend. De opgeroepen sfeer <strong>van</strong><br />
achterkanten <strong>van</strong> sigarendoosjes is volgens <strong>het</strong> OM niet anders bedoeld dan<br />
als rookgordijn. Tot op de gulden nauwkeurig legden partijen hun belangen in<br />
HSIJ bij de notaris vast. Ook hierom valt dus niet in te zien waarom de<br />
ontvlechting op dit punt, als <strong>het</strong> voor Paarlberg een vordering zou hebben<br />
opgeleverd, niet zou zijn vastgelegd in de akte <strong>van</strong> overdracht <strong>van</strong> de<br />
aandelen.<br />
8.2.<strong>1.</strong>2.C Steun voor de verklaring <strong>van</strong> Paarlberg?<br />
Paarlberg heeft ter zitting <strong>van</strong> 18 januari jl. betoogd dat drie getuigen zijn<br />
lezing over de ontvlechting kunnen bevestigen: RH, JRS en RDW.<br />
Op hun verklaringen bij de rechter-commissaris gaan wij nu kort in. Bij de<br />
samenvatting blijven wij zo dicht mogelijk bij hun eigen woorden.<br />
RH heeft, kort gezegd, verklaard dat Paarlberg in 2000 of 2001, toen deze<br />
geld leende <strong>van</strong> Uni Invest, gezegd heeft dat hij en Endstra uit elkaar waren.<br />
RH denkt dat JRS daarbij aanwezig was. Paarlberg heeft toen en ook daarna<br />
nog een paar keer verteld dat hij nog geld tegoed had <strong>van</strong> Endstra. Het zou<br />
een bedrag <strong>van</strong> 19 miljoen gulden of euro zijn, dat met name zou moeten<br />
komen uit een project in IJmuiden: een jachthaven met een hotel en<br />
woningen. De afzonderlijke onderdelen (<strong>het</strong> hotel, de jachthaven en de<br />
woningen) moesten worden gesplitst en uitgepond, en dat was afhankelijk <strong>van</strong><br />
vergunningen. RH heeft <strong>van</strong> dit project nooit iets op papier gezien, noch heeft<br />
hij ooit op papier gezien dat Paarlberg nog geld <strong>van</strong> Endstra kreeg. Hij<br />
geloofde Paarlberg op zijn woord. Hij heeft nooit gezien of op de balansen<br />
<strong>van</strong> de Merwedegroep een vordering op Endstra was opgenomen; JRS deed<br />
dit soort werk. Hij heeft Paarlberg niet gevraagd hoe <strong>het</strong> was geregeld met de<br />
ontvlechting. 226<br />
JRS heeft, kort gezegd, verklaard dat Paarlberg hem in 2002 heeft verteld dat<br />
hij zijn zakelijke relatie met Endstra in ’97 of ’98 had ontvlochten, dat er<br />
afspraken waren gemaakt, maar dat nog niet alles was afgerekend. JRS weet<br />
niet meer precies wat de afspraken inhielden. Paarlberg had zijn aandelen in<br />
de haven <strong>van</strong> IJmuiden voor één euro verkocht, er moest hem nog een lening<br />
worden terugbetaald en een bedrag aan winstrecht in verband met<br />
bouw/projectontwikkeling. JRS herinnert zich iets in de orde <strong>van</strong> grootte <strong>van</strong><br />
15 tot 20 miljoen, gulden of euro, dat weet hij niet.<br />
JRS heeft nooit iets <strong>van</strong> afspraken tussen Paarlberg en Endstra op papier<br />
gezien. Hij heeft nooit op papier gezien dat Paarlberg een vordering op<br />
Endstra had. Hij kan zich niet herinneren of hij zoiets in de stukken <strong>van</strong> de<br />
Merwedegroep heeft gezien; iets later in zijn verklaring zegt hij overigens dat<br />
hij in de boeken <strong>van</strong> de Merwedegroep geen link met Endstra heeft<br />
gevonden. Hij heeft nooit gevraagd iets op papier te mogen zien; <strong>het</strong> verhaal<br />
<strong>van</strong> Paarlberg klonk logisch. 227<br />
226 Verklaring RH bij de rechter-commissaris op 15 maart 2010.<br />
227 Verklaring JRS bij de rechter-commissaris op 15 maart 2010.<br />
97
RDW heeft, kort gezegd, verklaard dat hij Paarlberg sinds juli of augustus<br />
2002 kent. Eind 2002 of begin 2003, na de publicatie in Quote (eind 2002)<br />
<strong>van</strong> de foto <strong>van</strong> Endstra en Holleeder op een bankje heeft RDW aan<br />
Paarlberg gevraagd hoe <strong>het</strong> tussen hem en Endstra zat. Paarlberg vertelde<br />
hem dat hij zaken had gedaan met Endstra maar sinds 1998 probeerde <strong>van</strong><br />
hem af te komen, te ontvlechten. Er waren afspraken gemaakt over de<br />
afhandeling <strong>van</strong> de Sea Port Marina, maar Endstra betaalde maar niet.<br />
Paarlberg heeft niet verteld om hoeveel <strong>het</strong> ging. Nadat Endstra was<br />
vermoord kreeg hij als journalist intensiever contact met Paarlberg. Na de<br />
zomervakantie <strong>van</strong> 2004 heeft hij <strong>van</strong> Paarlberg stukken over ‘de Ballados<br />
transactie’ en over Bosch en Duin gezien, die door mr. Meijers ook zijn<br />
ingebracht. RDW heeft toen <strong>van</strong> Paarlberg gehoord dat Endstra in 1998 heeft<br />
gezegd dat hij geen geld had om Paarlberg voor zijn 50% uit te kopen, en dat<br />
ze toen een constructie hebben bedacht: de aandelen gingen voor één euro<br />
of gulden naar Endstra, met een afspraak over 17 of 19 miljoen euro<br />
ontwikkelingsrechten voor de toekomst, inclusief rente.<br />
RDW vond <strong>het</strong> verhaal <strong>van</strong> Paarlberg plausibel en consistent. Hij heeft nooit<br />
iets op papier gezien met betrekking tot de afspraken tussen Paarlberg en<br />
Endstra. 228<br />
Tot zover deze drie getuigen. Het OM is <strong>van</strong> oordeel dat Paarlberg voor zijn<br />
stelling over de mondelinge afspraken met Endstra over de ontvlechting geen<br />
steun kan vinden bij hun verklaringen.<br />
Ten eerste, vooraf zij opgemerkt dat zij alle drie, zoals uit hun verklaring blijkt,<br />
kort nadat de rechtbank hun verhoor had gelast Paarlberg hebben gesproken.<br />
JRS had al op verzoek <strong>van</strong> Paarlberg in september 2009 twee pagina’s<br />
geschreven met een chronologisch overzicht <strong>van</strong> wat hij zich kon herinneren;<br />
kennelijk was ook RH daar<strong>van</strong> op de hoogte. Dit roept vragen op over de<br />
authenticiteit <strong>van</strong> hun verklaringen.<br />
Ten tweede, voor alle drie geldt dat hun wetenschap volledig berust op wat zij<br />
<strong>van</strong> Paarlberg hebben gehoord. Zij hebben <strong>van</strong> de vermeende afspraken met<br />
Endstra en de afwikkeling daar<strong>van</strong> niets op schrift gezien en niets<br />
geverifieerd. RDW heeft geen andere stukken <strong>van</strong> Paarlberg gezien dan die<br />
door hem aan <strong>het</strong> dossier zijn toegevoegd.<br />
Ten derde, wat RH <strong>van</strong> Paarlberg heeft gehoord is summier en betreft enkele<br />
zeer grote lijnen. Daarbij komt dat zijn verklaring op onderdelen – zoals de<br />
hoogte <strong>van</strong> <strong>het</strong> bedrag en de wijze waarop dat zou moeten vrijkomen – sterk<br />
afwijkt <strong>van</strong> wat Paarlberg zelf heeft verklaard. Paarlberg heeft <strong>het</strong> nooit over<br />
uitponden <strong>van</strong> <strong>het</strong> project in IJmuiden gehad, maar over de afkoop <strong>van</strong><br />
toekomstig winstrecht; dat is echt heel wat anders. Ofwel Paarlberg heeft RH<br />
daarover iets anders verteld, ofwel RH’s herinnering laat hem op details in de<br />
steek.<br />
Wat JRS <strong>van</strong> Paarlberg heeft gehoord komt dichter in de buurt <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
verhaal <strong>van</strong> Paarlberg maar heeft wat betreft bruikbaarheid voor de<br />
verdediging te lijden onder wat wij zojuist ten eerste en ten tweede hebben<br />
opgemerkt: de heren hadden elkaar recent gesproken, en alles is louter <strong>van</strong><br />
horen zeggen.<br />
228 Verklaring RDW bij de rechter-commissaris op 22 maart 2010.<br />
98
En wat RDW <strong>van</strong> Paarlberg heeft gehoord dateert <strong>van</strong> na de dood <strong>van</strong><br />
Endstra, is op onderdelen (<strong>het</strong> bedrag voor HSIJ) anders dan wat Paarlberg<br />
zelf heeft verklaard, zodat wat voor RH geldt ook bij RDW <strong>van</strong> toepassing is:<br />
hoe zeker is zijn herinnering?<br />
De verdediging zal ten aanzien <strong>van</strong> <strong>het</strong> tweede bezwaar ongetwijfeld betogen<br />
dat <strong>het</strong> OM voor de overtuigingskracht <strong>van</strong> woorden <strong>van</strong> Endstra ook een<br />
beroep doet op de auditu getuigen. Daar ligt <strong>het</strong> echter wezenlijk anders. Het<br />
gerechtshof heeft in de zaak tegen Holleeder overwogen op welke wijze steun<br />
uit getuigenverklaring mag worden geput voor de woorden <strong>van</strong> Endstra. De<br />
overwegingen onder <strong>het</strong> kopje ‘Voldoende steunbewijs en compenserende<br />
maatregelen?’ laten zien dat <strong>het</strong> hof alleen die getuigenverklaringen voor <strong>het</strong><br />
bewijs gebruikt, waaruit niet enkel en alleen de woorden <strong>van</strong> Endstra zelf<br />
weerklinken maar waaruit ook eigen waarnemingen zijn af te leiden ten<br />
aanzien <strong>van</strong> (onderdelen <strong>van</strong>) <strong>het</strong> ten laste gelegde. Zo zijn er getuigen die<br />
<strong>het</strong> dreigende optreden <strong>van</strong> Holleeder jegens Endstra uit eigen wetenschap<br />
kunnen bevestigen. Er zijn getuigen die de veranderde gemoedstoestand <strong>van</strong><br />
Endstra, en zijn reactie op <strong>het</strong> verdwijnen <strong>van</strong> zijn ‘dagboek’ uit eigen<br />
wetenschap kunnen bevestigen. Ook verklaringen <strong>van</strong> anderen die zeggen<br />
zelf te zijn afgeperst kunnen steun voor Endstra’s woorden opleveren. En er<br />
zijn verklaringen <strong>van</strong> getuigen die contante betalingen, of de betalingen aan<br />
Paarlberg kunnen bevestigen. 229<br />
Er mag geen misverstand over bestaan dat <strong>het</strong> bij deze getuigen dus niet<br />
gaat om mensen die niets meer hebben gedaan dan navertellen wat Endstra<br />
hen gezegd heeft. Nee, zij hebben op onderdelen ook enige eigen<br />
wetenschap, eigen dus authentieke ondervinding, die onafhankelijk <strong>van</strong> de<br />
woorden <strong>van</strong> Endstra steun kan geven aan zijn woorden.<br />
Dit alles ontbreekt in de getuigenverklaringen <strong>van</strong> RH, JRS en RDW volledig.<br />
Tot slot wijst <strong>het</strong> OM nog op twee interessante details in de verklaring <strong>van</strong><br />
RDW. Hij vertelt en passant, dat er in die tijd ‘heel veel partijen [waren] die<br />
gewoon zaken deden met Endstra en KH’. Kennelijk was Endstra in 2002 niet<br />
zó besmet als Paarlberg soms wil doen geloven.<br />
En verder, Paarlberg vertelde RDW desgevraagd dat hij Holleeder één of<br />
twee keer heeft gezien; Holleeder zat er een keer bij toen Paarlberg met<br />
Endstra een gesprek had over <strong>het</strong> geld. Paarlberg dacht toen nog dat<br />
Holleeder een voormalige rechercheur was; pas naderhand had hij begrepen<br />
dat <strong>het</strong> Holleeder was. Paarlberg heeft ter terechtzitting <strong>van</strong> 12 april jl. op<br />
vragen <strong>van</strong> <strong>het</strong> OM verklaard dat dit wel kan kloppen. Het is opmerkelijk dat<br />
Holleeder een keer bij een gesprek tussen Endstra en Paarlberg over ‘<strong>het</strong><br />
geld’ zou hebben gezeten. Dit moet dus na 1999 zijn geweest, sinds de<br />
ontvlechting een feit was. Daar<strong>van</strong> zou Holleeder dan een keer getuige zijn<br />
geweest. Het zou een belangwekkend gegeven opleveren. Echter, hier is<br />
verder geen bevestiging <strong>van</strong> te vinden.<br />
229 LJN: BJ1646, Gerechtshof Amsterdam, 03-07-2009, 23-000306-08.<br />
99
8.2.<strong>1.</strong>3 Verklaringen over <strong>het</strong> stuk papier<br />
Thans komen wij bij de bespreking <strong>van</strong> <strong>het</strong> stuk papier waarop Paarlberg de<br />
afspraken zou hebben vastgelegd en dat door hem en Endstra zou zijn<br />
ondertekend. Vast staat dat <strong>het</strong> stuk nergens is gevonden. 230 Paarlberg heeft<br />
zeer uiteenlopende verklaringen over <strong>het</strong> schriftelijk stuk afgelegd.<br />
Als getuige verklaarde hij in zijn 2 e verklaring op 10 juni 2004 dat hij de<br />
afspraken handmatig had vastgelegd, en dat hij <strong>het</strong> A4-tje met afspraken zou<br />
zoeken. 231 Als verdachte verklaarde hij in zijn 3 e verklaring op 15 juni 2004<br />
dat hij <strong>het</strong> handgeschreven papiertje niet meer kon vinden.<br />
‘Later zijn er overeenkomsten gemaakt. () Ik denk dat ik <strong>het</strong> verscheurd<br />
heb nadat alles opnieuw vastgelegd is.’ 232<br />
De notariële pandakte <strong>van</strong> 10 april 2003 was bedoeld ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
handgeschreven document, aldus Paarlberg. 233 Dit kan echter niet kloppen: de in<br />
die akte genoemde bedragen dekken <strong>het</strong> totaal <strong>van</strong> de gestelde vorderingen bij<br />
lange na niet.<br />
Als getuige bij <strong>het</strong> gerechtshof verklaarde Paarlberg:<br />
‘AVT heeft de afspraken die destijds met Endstra gemaakt waren later<br />
opnieuw op schrift gesteld en toen heb ik <strong>het</strong> handgeschreven stuk<br />
verscheurd en weggegooid.’<br />
Bij zijn nadere verhoor ontkende Paarlberg – in strijd met wat <strong>het</strong> hof heeft<br />
genoteerd – gezegd te hebben dat hij <strong>het</strong> stuk had verscheurd. 234<br />
Bij de rechter-commissaris heeft Paarlberg verklaard dat hij <strong>het</strong> stuk wel heeft<br />
verscheurd en weggegooid, maar niet meer weet wanneer; hij dacht toen in de<br />
periode <strong>van</strong> de afwikkeling. 235<br />
En hier op de terechtzitting <strong>van</strong> uw rechtbank heeft Paarlberg op 29 maart jl.<br />
verklaard dat hij, terug denkend, <strong>het</strong> stuk begin 2004 moet zijn kwijtgeraakt, na<br />
<strong>het</strong> opmaken <strong>van</strong> wat Paarlberg noemde de ‘vaststellingsovereenkomst’ door<br />
AVT 236 ; dat is <strong>het</strong> bekende ‘Overzicht gemaakte afspraken’ <strong>van</strong> begin 2003. 237<br />
Het enige dat constant is in de verklaringen <strong>van</strong> Paarlberg is dat <strong>het</strong> stuk door<br />
zowel hem als Endstra zou zijn ondertekend, en dat <strong>het</strong> niet meer bevatte dan de<br />
bedragen ter zake <strong>van</strong> de drie eerder genoemde titels: de lening, de afkoop <strong>van</strong><br />
winstrechten en Bayline. Aanzienlijk verschil bestaat er over <strong>het</strong> moment en de<br />
wijze waarop <strong>het</strong> – neutraal geformuleerd – buiten de macht <strong>van</strong> Paarlberg<br />
terecht is gekomen: dit varieert <strong>van</strong> niet meer kunnen vinden of kwijtgeraakt tot<br />
weggegooid of verscheurd, ergens na begin 2003 tot begin 2004. Bij zoveel<br />
230 Dossier Enclave, blz. 2 3928.<br />
231 Dossier Enclave, blz. 4 1150-115<strong>1.</strong><br />
232 Dossier Enclave, blz. 3 0016.<br />
233 Dossier Enclave, blz. 3 0017.<br />
234 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 1877 en 1904.<br />
235 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 1718.<br />
236 Proces-verbaal terechtzitting 29 en 30 maart en 1 april 2010, blz. 6.<br />
237 Dossier Enclave, 3 e aanvulling blz. 028.<br />
100
verschil op essentiële punten is <strong>het</strong> OM <strong>van</strong> mening dat de lezing <strong>van</strong> Paarlberg<br />
niet aannemelijk is.<br />
Maar ook in zichzelf is de lezing <strong>van</strong> Paarlberg dat hij zich <strong>van</strong> <strong>het</strong> stuk heeft<br />
ontdaan op enig moment na de vastlegging door AVT, niet geloofwaardig. Het<br />
stuk was volgens Paarlberg wel belangrijk genoeg om er de handtekening <strong>van</strong><br />
Endstra onder te willen hebben, maar Endstra kreeg geen kopie. Maar toen AVT<br />
eind 2002, begin 2003 vroeg naar enig schriftelijk stuk ter onderbouwing <strong>van</strong> de<br />
claim <strong>van</strong> Paarlberg was dat volgens Paarlberg ‘niet beschikbaar’, aldus AVT<br />
ter terechtzitting <strong>van</strong> 9 april jl. Bij de rechter-commissaris had AVT <strong>het</strong> zo<br />
gezegd:<br />
‘Ik heb wel gevraagd of ik daar een afschrift <strong>van</strong> kon krijgen, maar dat<br />
is mij nooit gegeven.’ 238<br />
Dit was dus nog voordat AVT de afspraken helder had gekregen. Paarlberg<br />
verklaarde hierover bij de rechter-commissaris dat AVT <strong>het</strong> stuk inderdaad<br />
nooit heeft gezien. ‘Dat had niet een specifieke reden. Ik heb hem de<br />
afspraken tussen Endstra en mij meegedeeld.’, aldus Paarlberg. 239 Onlangs<br />
ter terechtzitting verklaarde Paarlberg dat hij AVT heeft gevraagd ‘iets op te<br />
zetten voor <strong>het</strong> totaalbedrag. Ik heb niet specifiek de drie elementen<br />
genoemd’. 240 Dat is toch iets heel anders dan dat <strong>het</strong> stuk niet beschikbaar<br />
was. Duidelijk is dat <strong>het</strong> overzicht <strong>van</strong> gemaakte afspraken, zoals door AVT<br />
opgesteld, een heel andere inhoud kent dan wat volgens Paarlberg op de<br />
handgeschreven overeenkomst moet hebben gestaan. Daarbij komt dat<br />
Paarlberg draait in zijn verklaringen: in de ene heeft hij AVT wel zijn afspraken<br />
met Endstra verteld, in de andere juist niet. Voorzitter, leden <strong>van</strong> de<br />
rechtbank, alleen al dit alles is onbegrijpelijk.<br />
Daarbij komt dat Paarlberg steeds heeft verklaard dat Endstra een slechte<br />
betaler was; steeds weer was contact nodig voor een volgende deelbetaling.<br />
Wat deed Paarlberg met de schuldbekentenis <strong>van</strong> deze onbetrouwbare<br />
debiteur <strong>van</strong> wie hij totaal wilde scheiden, die hem al een kleine 3 jaar op zijn<br />
miljoenen had laten wachten, en die <strong>het</strong> risico liep te worden vervolgd wegens<br />
banden met de onderwereld? Paarlberg meende, als we hem moeten<br />
geloven, dat de afspraken begin 2003 wel helder genoeg waren en dat de<br />
verdere nakoming voldoende gegarandeerd was, en gooide de<br />
schuldbekentenis weg.<br />
Dit is niet alleen een onbegrijpelijke, maar ook bizarre en ongeloofwaardige<br />
ontknoping. Maar zij wordt door Paarlberg neergezet alsof <strong>het</strong> de gewoonste<br />
zaak <strong>van</strong> de wereld is. Met een beroep op gebruiken in de zakenwereld en –<br />
ineens toch weer - goed vertrouwen.<br />
Verdere afbreuk aan <strong>het</strong> verhaal <strong>van</strong> Paarlberg doet de verklaring <strong>van</strong> AVT,<br />
dat hij in <strong>het</strong> voorjaar <strong>van</strong> 2000 (toen hij de overdracht <strong>van</strong> enkele<br />
vennootschappen aan Endstra zou begeleiden) helemaal niets heeft gehoord<br />
over eventuele betalingsverplichtingen <strong>van</strong> Endstra, en dat hij er toen <strong>van</strong> uit<br />
238 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 1316.<br />
239 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 1719.<br />
240 Proces-verbaal terechtzitting 29 en 30 maart en 1 april 2010, blz. 13.<br />
101
is gegaan dat Endstra en Paarlberg in 1999 met gesloten beurzen waren<br />
ontvlochten. 241<br />
Hoewel Paarlberg dit telkens stellig heeft betwist blijkt uit een proces-verbaal<br />
in <strong>het</strong> dossier betreffende de ontvlechting dat voor deze gedachte <strong>van</strong> AVT<br />
wel degelijk goede grond bestaat. 242<br />
Immers, in november 1998 kocht Endstra Paarlbergs belang uit Heerfur BV al af. In<br />
de vermogensopstelling <strong>van</strong> Paarlberg <strong>van</strong> 14 juli 1999 243 stond dat de aandelen<br />
Heerfur BV zijn verkocht voor 14,5 miljoen gulden. De overdracht <strong>van</strong> de<br />
vennootschap waarmee Paarlberg had deelgenomen (Leopard) geschiedde op 2 mei<br />
2000. Er was toen geen restschuld meer aan Paarlberg. In zijn vermogensopstelling<br />
<strong>van</strong> 30 augustus 2001 244 kwam Leopard Ltd. niet meer voor.<br />
Paarlberg was <strong>van</strong>af 1996 enig aandeelhouder <strong>van</strong> Parkgreen BV. Endstra had in<br />
1997 en 1998 geld ter beschikking gesteld, dat werd geboekt als rekening-courant<br />
“aandeelhouders”. 245 In 2001 werd een bedrag <strong>van</strong> ongeveer 540.000 gulden<br />
kwijtgescholden door een “oude aandeelhouder” 246 , vermoedelijk Endstra (Convoy<br />
Vastgoed BV) zoals kan blijken uit de verklaringen <strong>van</strong> DP 247 en AVT. 248 Als dit juist<br />
is, dan hebben <strong>van</strong>af 2001 kennelijk geen gezamenlijke belangen meer bestaan en is<br />
<strong>van</strong> enigerlei (rest)vordering geen sprake.<br />
Op de kwesties rond Ballados en HSIJ komen we nog uitgebreid terug. De conclusie<br />
is dat de gezamenlijke belangen <strong>van</strong> Paarlberg en Endstra in HSIJ zijn ontvlochten<br />
door de overdracht <strong>van</strong> Ballados’ belang in HSIJ aan Endstra voor één gulden per 31<br />
december 1999, en later definitief door de overdracht <strong>van</strong> Xenia (met Ballados daar<br />
onder hangend) aan Endstra per 2 mei 2000, om niet. Uit niets blijkt <strong>van</strong> enigerlei<br />
(rest)vordering <strong>van</strong> Paarlberg op Endstra.<br />
En ook ten aanzien <strong>van</strong> Bayline waarop we nog uitgebreider zullen ingaan zal de<br />
conclusie zijn dat de gezamenlijke belangen in 1999 zijn beëindigd nadat Paarlberg<br />
zijn deelneming in de v.o.f. Bosch en Duin had verkocht. Daarna is Bayline per 2 mei<br />
2000 aan Endstra overgedragen om niet. Een (rest)vordering <strong>van</strong> Paarlberg op<br />
Endstra is niet aannemelijk geworden.<br />
Aannemelijk is dus dat de ontvlechting uiterlijk medio 2000 was voltooid, zonder dat<br />
er aantoonbare restvorderingen <strong>van</strong> Paarlberg op Endstra waren. De gedachte <strong>van</strong><br />
Paarlbergs fiscaal adviseur AVT was zo gek nog niet.<br />
Als een duveltje uit een doosje kwam op de zitting <strong>van</strong> 12 april jl. de<br />
opmerking <strong>van</strong> Paarlberg dat iemand toch ooit <strong>het</strong> handgeschreven stuk heeft<br />
gezien: een zekere meneer TC <strong>van</strong> de RABO bank zou <strong>het</strong> hebben gezien bij<br />
gelegenheid <strong>van</strong> de due diligence rond de overname <strong>van</strong> Uni Invest in 2002.<br />
Op de vraag waarom Paarlberg niet eerder met deze informatie was<br />
gekomen, antwoordde hij zoals vaker in dit proces: omdat <strong>het</strong> niet eerder is<br />
gevraagd. En dat terwijl Paarlberg noch zijn toenmalige raadsman heeft<br />
gereageerd toen <strong>het</strong> OM op 18 mei 2009 in een (schriftelijke) toelichting op<br />
<strong>het</strong> bezwaarschrift tegen de dagvaarding over dit stuk opmerkte: ‘ Er is<br />
niemand die <strong>het</strong> heeft gezien ()’. 249<br />
241 e<br />
Dossier Enclave, 3 aanvulling blz. 0006.<br />
242<br />
Dossier Enclave, blz. 2 4321 e.v.<br />
243<br />
Dossier Enclave 2, blz. 4329, brief met bijlagen <strong>van</strong> Deloitte &Touche d.d. 14 juli 1999.<br />
244<br />
Dossier Enclave 2, blz. 4405 e.v., brief met bijlagen <strong>van</strong> Deloitte &Touche d.d. 30<br />
augustus 200<strong>1.</strong><br />
245<br />
Dossier Enclave 10, blz. 489-553.<br />
246<br />
Dossier Enclave 10, blz. 55<strong>1.</strong><br />
247<br />
Dossier Enclave, G8.2, blz. 18.<br />
248<br />
Dossier Enclave, V2.7, 2.9. en V2.19 .<br />
249<br />
Raadkamertoelichting OM 18 mei 2009, blad 3.<br />
102
Waarom TC niet als getuige is voorgedragen werd de volgende dag duidelijk<br />
uit een stuk in NRC dat als bijlage 3 bij dit <strong>requisitoir</strong> wordt gevoegd: de heer<br />
TC kan zich er niets <strong>van</strong> herinneren. 250<br />
Het OM kan niet anders dan concluderen dat <strong>het</strong> verweer <strong>van</strong> Paarlberg niet<br />
aannemelijk is gemaakt, noch aannemelijk is geworden. Het is voor <strong>het</strong> OM<br />
net zo onvoorstelbaar als een miljoenendeal in kunstvoorwerpen, waar<strong>van</strong><br />
geen snipper papier bestaat.<br />
8.2.2 Ad 4: Heeft Endstra gelogen?<br />
Tegenover <strong>het</strong> verhaal <strong>van</strong> Paarlberg staat dat <strong>van</strong> Endstra. Paarlberg heeft<br />
in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> zijn verweer meer dan eens opgemerkt dat Endstra over <strong>het</strong><br />
karakter <strong>van</strong> zijn betalingen onwaarheid heeft gesproken. Dit noopt ons<br />
daarop iets nader in te gaan.<br />
Heel concreet merkte Paarlberg dit op bij <strong>het</strong> voorhouden <strong>van</strong> de verklaring<br />
die Endstra op 10 april 2003 – de datum staat in de aanhef – afgaf aan notaris<br />
VLDJ, naar aanleiding <strong>van</strong> de dwang waaronder hij een volmacht en een<br />
verpandingsakte moest ondertekenen. Juist omdat de inhoud zo gedetailleerd<br />
is en op bijna alle punten heel precies verifieerbaar is gebleken, lezen wij de<br />
tekst in zijn geheel letterlijk voor:<br />
‘Ik, mr W.A.A.P.M. Endstra ben onder dwang op 10 april 2003 om 12.00<br />
uur bij mr.M.S.W. verbonden aan Lexence advocaten te Amsterdam<br />
verschenen te zijner kantore op verzoek <strong>van</strong> mr AVT. Aldaar werd ik<br />
gedwongen een onherroepelijke volmacht te geven en te tekenen<br />
waarbij de aandelen in Recreatiepark Port Greve BV zouden worden<br />
verpand aan Bergheim Investments SA, gev. te Panama voor een<br />
fictieve schuld <strong>van</strong> € 6.806.703 (Hfls 15.000.000) aan Balladas<br />
Investments NV en een gefingeerde schuld <strong>van</strong> € 3.857.000 aan<br />
Bergheim Investments SA te Panama. De verpandingsakte welke is<br />
getekend op 26 febr 2003 is eveneens onder dwang <strong>van</strong> liquidatie <strong>van</strong><br />
ondergetekende en/of familieleden getekend op 26 febr 2003, terwijl de<br />
handgeschreven toevoegingen in de akte <strong>van</strong> 26 febr 2003 op heden<br />
10 april 2003, bij mr. M.S. W. zijn toegevoegd door de notaris.<br />
Aan<strong>van</strong>kelijk weigerde ik te tekenen en ben zonder iets te zeggen<br />
weggelopen en rechtstreeks naar de heer v Looyen gegaan, hoofd CID,<br />
kantoor Amsterdam. Naast hr <strong>van</strong> Looyen waren nog 2 medewerkers<br />
aanwezig bij <strong>het</strong> gesprek.<br />
Ik heb de heer Van Looyen medegedeeld wie achter de afpersing<br />
zaten de weten de heer Willem Holleeder en zijn vriend DS. Ik werd<br />
opgebeld door AVT om circa 13.00 uur om terug te keren naar Lexence<br />
advocaten onder de toezegging dat de boete <strong>van</strong> 0,5% per dag pas zal<br />
ingaan op 1 mei 2003.<br />
250 NRC 13 april 2010, ‘Zorgvuldige bankier raakt wel eens wat kwijt’, laatste alinea.<br />
103
Daarna heb ik de stukken getekend. De heer AVT verklaarde nadat de<br />
heer W. de kamer had verlaten, dat de heer D.J. Parelberg onder<br />
dwang aan deze verpanding en afpersing meewerkte, maar dat<br />
Paarlberg ook onder dwang handelde.<br />
Baladas NV is een NV die vroeger <strong>van</strong> J D Parelberg was en<br />
geadministreerd bij FTC Trust te Wassenaar.<br />
Nadat de heer Parelberg zijn aandelen in de Seaport Marina IJmuiden aan<br />
de familie Endstra had verkocht en geleverd, heeft hij Baladas aan mij, W<br />
Endstra, overgedragen voor f 1, = hoewel er een vordering was <strong>van</strong><br />
Baladas op Seaport Marina <strong>van</strong> f 12.500.000, =. De vordering was niet<br />
volwaardig ivm zware verliezen <strong>van</strong> Seaport Marina, daarom was de<br />
koopsom f 1, =.<br />
Bij FTC Trust was bekend dat Balados <strong>van</strong> Endstra was. Ik ben<br />
gedwongen deze NV terug over te dragen aan Parelberg om niet, zulks<br />
in december 2002. Daarvoor heb ik bij FTC trust stukken moeten tekenen<br />
dat ik geen eigenaar meer was <strong>van</strong> Baladas. Na de overdracht heb ik de<br />
vordering <strong>van</strong> Baladas ad ongeveer f 12.500.000, = moeten voldoen aan<br />
Baladas bij Fortis bank te R'dam op een rek nr.<br />
De schulden genoemd in de akte <strong>van</strong> verpanding d.d. 26 febr 2003 zijn<br />
gefingeerd. Naar Baladas is een verklaring afgegeven aan de accountant<br />
<strong>van</strong> Seaport Marina dat Baladas geen vordering meer had (zie verklaring<br />
accountant).<br />
Ook de vordering ad € 3.857.000 tbv <strong>van</strong> Bergheim heeft geen<br />
rechtsgrond.<br />
() Endstra zal zich inspannen desondanks de bedragen te betalen<br />
onder dreiging <strong>van</strong> liquidatie v/ hem in persoon. Mocht ik toch worden<br />
geliquideerd dan verzoek ik notaris VLDJ deze verklaring aan de politie<br />
te overhandigen.’ 251<br />
Eigenlijk is maar één element in deze uitgebreide verklaring voor betwisting<br />
door Paarlberg vatbaar: dat er dwang in <strong>het</strong> spel was. Want dat hij op 10 april<br />
2003 een volmacht kwam tekenen, dat de daarin genoemde schulden<br />
gefingeerd waren, dat er een akte <strong>van</strong> 26 februari 2003 aan vooraf was<br />
gegaan, dat de notaris met de hand delen heeft toegevoegd, dat Endstra is<br />
weggelopen en aan de CIE over zijn afpersing heeft verteld, dat AVT hem<br />
heeft overreed terug te komen, de aandelenoverdracht voor 1 gulden, de<br />
onvolwaardige lening, de rol <strong>van</strong> FTC en de retouroverdracht <strong>van</strong> Ballados,<br />
<strong>het</strong> klopt allemaal met de feiten zoals die in <strong>het</strong> onderzoek zijn vastgesteld.<br />
Ja, zelfs voor <strong>het</strong> element dwang is steun te vinden in <strong>het</strong> dossier. Endstra liet<br />
noteren dat AVT hem buiten aanwezigheid <strong>van</strong> de notaris heeft toevertrouwd<br />
dat Paarlberg aan deze verpanding moest meewerken; dit is in zekere zin<br />
bevestigd door AVT in zijn 5 e verklaring op 10 juni 2004:<br />
‘Wim kwam terug bij de notaris, ongeveer een half uur na zijn vertrek, en<br />
vervolgens vroeg de notaris hem of hij eens was met de wijzigingen,<br />
waarna de notaris vertrok om de wijzigingen aan te brengen. Endstra en ik<br />
bespraken de ontstane situatie, waarbij ik Wim bedankte voor zijn<br />
251 Dossier Kolbak, blz. H-0269/027<strong>1.</strong> Bij de ondertekening is abusievelijk 2004 in plaats <strong>van</strong><br />
2003 genoteerd, zie de opmerking <strong>van</strong> mr. VLDJ bij de overhandiging, Dossier Enclave, blz. 2<br />
073<strong>1.</strong><br />
104
terugkeer en zei begrip te hebben voor mijn [lees: zijn] problemen met de<br />
boetebepaling. Wim vroeg mij waarom Paarlberg hier zo op gehamerd<br />
had. Ik weet niet meer wat ik concreet geantwoord heb, maar daaruit kan<br />
Wim hebben afgeleid dat ik vermoedde dat Paarlberg onder druk stond<br />
<strong>van</strong> een derde om hieraan vast te houden. Ik denk dat ik gezegd heb, ik<br />
weet niet wat Jan Dirk bewogen heeft vast te houden aan deze<br />
bepalingen, maar blijkbaar staat hij onder druk dit te doen.’ 252<br />
Zowel voor heel veel <strong>van</strong> wat Endstra aan de CIE, de Rijksrecherche en <strong>het</strong><br />
OM heeft verteld, als voor wat hij concreet over de dwang bij deze<br />
rechtshandeling <strong>van</strong> 10 april 2003 heeft gezegd en geschreven, is in ruime<br />
mate ondersteunend bewijsmateriaal. Op de vele punten <strong>van</strong> bevestiging <strong>van</strong><br />
Endstra’s achterbankgesprekken komen wij nog afzonderlijk terug, zoals in<br />
een eerder stadium <strong>van</strong> <strong>het</strong> vooronderzoek beloofd. Op deze plaats gaan wij<br />
in op de concrete verklaring <strong>van</strong> Endstra <strong>van</strong> 10 april 2003.<br />
VLDJ heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat Endstra <strong>van</strong>af <strong>het</strong><br />
kantoor <strong>van</strong> Lexence naar hem was toe gekomen, zo maar, zonder afspraak;<br />
hij had stukken bij zich. ‘Hij was zeer geëmotioneerd.’<br />
VLDJ voelde zich er om meerdere redenen ongemakkelijk bij: de verklaring<br />
betrof een afpersing op een advocatenkantoor, <strong>het</strong> ging om een dreiging met<br />
liquidatie, en ook de reputatie <strong>van</strong> Endstra zat hem kennelijk niet helemaal<br />
lekker. Hij heeft de verklaring <strong>van</strong> Endstra als een codicil beschouwd, later<br />
geopend en onmiddellijk aan de politie ter hand gesteld. 253<br />
Notaris TH heeft verklaard over de bijeenkomst op 10 april 2003. 254 Endstra<br />
was geen cliënt <strong>van</strong> <strong>het</strong> kantoor. De zaak is, zo meent TH zich te herinneren,<br />
door AVT aangebracht. Endstra en AVT hadden die dag ‘een verschil <strong>van</strong><br />
inzicht’ over de boeteclausule. Endstra ging weg omdat hij niet wilde tekenen.<br />
Buiten dat heeft TH naar eigen zeggen niets bijzonders aan Endstra<br />
opgemerkt; <strong>het</strong> OM acht die verklaring niet zo vreemd, want als TH iets had<br />
gemerkt <strong>van</strong> onvrijwilligheid had hij zijn diensten onmiddellijk moeten staken<br />
en dat heeft hij niet gedaan. Deze notaris zat tijdens zijn verhoor in een<br />
spagaat. Hij heeft zich beperkt tot <strong>het</strong> bewaken <strong>van</strong> <strong>het</strong> evenwicht, tot <strong>het</strong><br />
reguleren <strong>van</strong> wat naar zijn inschatting door beide partijen werd gewild. Een<br />
lijdelijke opstelling, heeft <strong>het</strong> OM dit bij de rechter-commissaris genoemd.<br />
TH heeft verklaard dat de handgeschreven opmerkingen in de akte <strong>van</strong> 26<br />
februari 2003 <strong>van</strong> zijn hand zijn, geschreven op die 10 e april. Dat is dus<br />
precies zoals Endstra heeft laten optekenen in zijn codicil. Dit enkele feit is<br />
voor <strong>het</strong> OM al een sterke aanwijzing dat de boeterente <strong>van</strong> 0,5% per dag niet<br />
uit de koker <strong>van</strong> Endstra kwam; die is er kennelijk ter plekke nog ingezet, en<br />
de ergernis <strong>van</strong> Endstra daarover is dan ook te begrijpen, te meer daar de<br />
ingangsdatum voor die draconische boete al was verstreken. Als Endstra de<br />
verschuldigdheid per dag al vóór 10 april had gekend, zou hij nooit bij<br />
Lexence zijn aangeschoven, maar al veel eerder hebben geprotesteerd.<br />
252 Dossier Enclave, blz. 3 0609<br />
253 Dossier Enclave, 4 e aanvulling, blz. 0031 e.v.<br />
254 Dossier Enclave, 4 e aanvulling, blz. 0042 e.v. en 0054 e.v.<br />
105
Terzijde: de stelling <strong>van</strong> Paarlberg dat Endstra ook in de eerdere stukken betreffende<br />
de buistransactie akkoord was gegaan met een boeterente <strong>van</strong> 0,5% per dag, treft<br />
geen doel. Uit niets blijkt dat Endstra de tekst voor die stukken heeft bedacht. Endstra<br />
heeft ook ten aanzien <strong>van</strong> deze buistransactie verteld dat hij werd afgeperst om<br />
hieraan mee te werken. 255<br />
Op <strong>het</strong> moment dat TH zijn verklaring aflegde hadden wij nog niet de<br />
beschikking over <strong>het</strong> dossier <strong>van</strong> zijn kantoor betreffende deze transactie. 256<br />
Bepaald belangrijk is een notitie uit dit originele dossier, dit kort nadien aan de<br />
rechter-commissaris is overhandigd. Op deze notitie staat de volgende tekst:<br />
‘12.00 uur, 10-4-2003, AVT, W Endstra.<br />
Dhr. AVT geeft aan dat <strong>het</strong> niet de bedoeling is om direct te verpanden.<br />
Doeloverschrijding besproken.<br />
12.35 uur de heer Endstra loopt weg. Eigenlijk alleen op de discussie<br />
over de boeterente <strong>van</strong> 0,5% per dag. Overige wijzigingen zijn akkoord.<br />
AVT neemt contact met Bergheim op.<br />
En ik hoor <strong>het</strong> <strong>van</strong> AVT.<br />
Vanaf 13.30 tot 14.00 AVT End.<br />
Pandrecht zal niet worden uitgeoefend voordat aan tafel wordt gezeten<br />
=> (niet leesbaar) Stukken getekend, alles doorgenomen<br />
- doeloverschrijding besproken met name (onleesbaar) AVT<br />
- stukken (onleesbaar) Endstra<br />
=> volmacht + legaliseren + bijlage aan AVT + brief<br />
(doeloverschrijding)’<br />
Hieruit blijkt duidelijk wat voor Endstra <strong>het</strong> springende punt was, waarom hij<br />
zich gedwongen voelde om de notariële stukken te tekenen: de toen pas door<br />
de notaris in <strong>het</strong> oorspronkelijke stuk <strong>van</strong> Endstra – hoe slecht dat ook in<br />
elkaar zat, dat doet hier totaal niet ter zake – opgenomen toevoeging dat<br />
Endstra een half procent boete per dag aan <strong>het</strong> verbeuren zou zijn, zodra hij<br />
had getekend.<br />
Het feit dat deze boeterente per dag zou worden verbeurd kwam bij AVT<br />
<strong>van</strong>daan. Lees derhalve: bij Paarlberg. Immers, in een fax <strong>van</strong> 3 maart 2003<br />
waarmee dit dossier bij de notaris werd geopend, stuurde AVT aan notaris W<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong>zelfde kantoor de onderhandse akte inzake de verpanding <strong>van</strong><br />
aandelen Port Greve (<strong>van</strong> 26 februari 2003) met de vermelding:<br />
‘Mijn opdrachtgever Bergheim Investments S.A. zou deze zaken graag<br />
vastgelegd zien in een notariële akte. Daarbij merk ik op dat <strong>het</strong> in de<br />
aanhef genoemde rentepercentage 0,5% per dag betreft. Voorts zal <strong>het</strong><br />
bedrag ad € 3.857.000 gewijzigd dienen te worden in € 6.806.703’. 257<br />
Daar kan geen misverstand over zijn: de boeterente per dag als drukmiddel<br />
was een bedenksel <strong>van</strong> de kant <strong>van</strong> Paarlberg. Over de mate waarin AVT<br />
overleg met Paarlberg heeft gehad over dit dossier, is AVT als getuige<br />
duidelijk geweest.<br />
255 Dossier Kolbak, blz. D4-0061 en 0062 (5 e gesprek, 15 mei 2003).<br />
256 Door de rechter-commissaris <strong>van</strong> Lexence ont<strong>van</strong>gen en aan <strong>het</strong> dossier toegevoegd.<br />
Door <strong>het</strong> OM ter terechtzitting nogmaals overgelegd op 27 april 2010.<br />
257 Dossier Enclave, blz. 3 0647.<br />
106
AVT heeft verklaard dat hij op 10 april 2003 Ballados en Bergheim<br />
vertegenwoordigde als adviseur <strong>van</strong> Paarlberg, in opdracht <strong>van</strong> Paarlberg. De<br />
meeste stukken waren voorbereid door de kandidaat-notaris MW. Die besprak<br />
de stukken waarna TH erbij gehaald werd voor de ondertekening. Endstra<br />
verliet <strong>het</strong> pand, hij zei niet bereid te zijn een stuk te ondertekenen met een<br />
boetebepaling zoals geformuleerd in de onderhandse akte. Bij <strong>het</strong> vertrek was<br />
Endstra volgens AVT ‘zeer ontdaan’ dat hij <strong>het</strong> stuk zou moeten tekenen. Na<br />
ruggespraak met Paarlberg nodigde hij Endstra opnieuw uit om alsnog te<br />
tekenen; de boeterente werd in de tijd opgeschoven. 258<br />
Tot slot nog de verklaring <strong>van</strong> BZ:<br />
'Wim heeft mij medio maart 2003 een lijstje laten zien <strong>van</strong> dingen die<br />
gedaan moesten worden voor een betaling vóór 1 april 2003. Daar<br />
werden een aantal verpandingen in genoemd, ik meen ook deze<br />
verpanding. Wim is begin april 2003 bij een notaris geweest. Hij was in<br />
die tijd gespannen en voor zijn doen snel geagiteerd. Wim zei mij toen<br />
dat hij bij een notaris iets had ondertekend en dat hij tegen die notaris<br />
(nadat de andere contractpartner was verdwenen) had gezegd: "u<br />
denkt toch niet dat dit een echte wilsovereenstemming is geweest.’ 259<br />
Hoewel TH dit laatste heeft ontkend is <strong>het</strong> OM <strong>van</strong> oordeel dat uit de<br />
aangehaalde verklaringen, in combinatie met de geciteerde stukken,<br />
voldoende kan blijken dat Endstra in zijn codicil bij notaris VLDJ zeker niet<br />
heeft gelogen dat hij zich gedwongen zag om iets te ondertekenen. Gelet op<br />
de nog te bespreken bewijsmiddelen waaruit blijkt dat Endstra in die periode,<br />
en ook met betrekking tot de onder deze volmacht liggende<br />
betalingsverplichtingen werd afgeperst, kan zelfs worden geconcludeerd dat<br />
de hele verklaring die Endstra op 10 april 2003 heeft afgelegd, haarfijn klopt.<br />
Oké, op één punt na: de naam <strong>van</strong> de notaris. Dit was niet MW, zoals Endstra<br />
liet optekenen, maar een directe collega, TH. MW had wel de hele<br />
voorbereiding gedaan.<br />
In <strong>het</strong> licht <strong>van</strong> de laatste profetische zin in <strong>het</strong> codicil – ‘te openen na mijn<br />
liquidatie’ – blijft dit document waarmee <strong>het</strong> financiële onderzoek begon toch<br />
<strong>van</strong> een huiveringwekkende ernst.<br />
Dan is <strong>het</strong> nu tijd om <strong>het</strong> verweer <strong>van</strong> Paarlberg meer inhoudelijk op <strong>het</strong><br />
niveau <strong>van</strong> de gebruikte titels te bespreken.<br />
258 Dossier Enclave, blz. 3 0608.<br />
259 Dossier Kolbak, blz. G1-283 70-7<strong>1.</strong><br />
107
8.2.3 Ad 5 en 6: De titels betreffende HSIJ<br />
Paarlberg heeft verklaard dat hij in verband met zijn terugtreden uit HSIJ recht<br />
had op twee betalingen:<br />
1 e . de terugbetaling <strong>van</strong> totaal 12,5 miljoen gulden aan leningen die hij <strong>van</strong>af<br />
1995 via zijn vennootschap Ballados aan HSIJ had verstrekt.<br />
2 e . de afkoop <strong>van</strong> een winstrecht op nog te bouwen appartementen, ad 15<br />
miljoen gulden.<br />
8.2.3.1 Aflossing lening HSIJ<br />
Eerst bespreken we de gestelde titel ‘aflossing lening aan HSIJ’. Vanaf 1996<br />
waren de aandelen in HSIJ voor 50% in handen <strong>van</strong> Ballados NV, een<br />
Antilliaanse vennootschap <strong>van</strong> Paarlberg. 260 De aandelen <strong>van</strong> Ballados<br />
behoren toe aan Xenia, een vennootschap op de British Virgin Islands,<br />
eveneens <strong>van</strong> Paarlberg. 261<br />
De andere 50% <strong>van</strong> de aandelen HSIJ zijn via Marpollo BV in handen <strong>van</strong><br />
Willem Endstra.<br />
Op 31 december 1999 heeft Paarlberg (via Ballados) zijn 50% aandeel in<br />
HSIJ aan Endstra (via Marpollo) verkocht. Uit de notariële akte <strong>van</strong> die<br />
overdracht blijkt dat de koopprijs 1 gulden tegen finale kwijting bedroeg, en<br />
dat na de overdracht alle baten en lasten <strong>van</strong> de aandelen voor rekening <strong>van</strong><br />
de koopster Marpollo komen. De tekst <strong>van</strong> de notariële akte is duidelijk; de<br />
overdracht geschiedde naar de bij Endstra bekend veronderstelde toestand<br />
<strong>van</strong> de aandelen op die datum (in de akte ‘de balansdatum’ genoemd); de<br />
balansdatum verwijst naar de economische toestand en die was op dat<br />
moment al vijf jaren lang zwaar verliesgevend, zoals bekend. 262 En voorts is<br />
in de akte geen enkel voorbehoud gemaakt. 263<br />
Paarlberg heeft <strong>het</strong> reële karakter <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> 1 gulden betwist. De<br />
belastingdienst echter beschouwde de door Endstra betaalde koopsom <strong>van</strong> 1<br />
gulden wel reëel, vooral door de grote verliezen die HSIJ in de voorgaande<br />
jaren had geleden. 264 Uit accountantsverklaringen bij de jaarrekeningen <strong>van</strong><br />
HSIJ komt naar voren dat in de jaren 1998 t/m 2001 telkens slechts een<br />
goedkeurende verklaring werd gegeven omdat Endstra zich garant stelde<br />
voor de voortzetting <strong>van</strong> de activiteiten <strong>van</strong> HSIJ. 265<br />
Paarlberg heeft verklaard dat de eerste twee betalingen, <strong>van</strong> 3.176.461,50<br />
euro (30 december 2002) en <strong>van</strong> <strong>1.</strong>36<strong>1.</strong>340,60 euro (10 januari 2003) de<br />
aflossing betreffen <strong>van</strong> een openstaande lening die Paarlberg eerder via<br />
260 Dossier Enclave blz. 2 3083 en 3093.<br />
261 Dossier Enclave, blz. 2 3099 e.v.<br />
262 Dossier Kolbak, blz. G1-319 14.<br />
263 Dossier Enclave, blz. 2 4356 e.v.<br />
264 Dossier Enclave, blz. 2 4181-4182.<br />
265 Dossier Enclave, blz. 2 3733 e.v.<br />
108
Ballados had verstrekt. Beide betalingen hadden als omschrijving:<br />
‘deelaflossing lening S.M.IJ. in opdracht <strong>van</strong> Marpollo’. 266<br />
Paarlberg had in 1995-1996 via Ballados één of meer leningen tot een totaal<br />
<strong>van</strong> 12,8 miljoen gulden aan HSIJ verstrekt. Het betrof een achtergestelde<br />
lening. Door de verliezen <strong>van</strong> HSIJ was dit kapitaal als <strong>het</strong> ware verdampt.<br />
Uit de stukken blijkt dat de accountant alleen een goedkeurende verklaring bij<br />
de jaarrekening wilde geven als Endstra een continuïteitsgarantie zou geven.<br />
Als de te realiseren winst met <strong>het</strong> bouwen <strong>van</strong> de nieuwe appartementen zo<br />
zeker zou zijn als Paarlberg beweert dan had de accountant op basis <strong>van</strong> de<br />
zogenoemde ‘stille reserve’ die er zou zijn geen continuïteitsgarantie hoeven<br />
te vragen. Want de door Paarlberg gestelde winst, 15 miljoen voor Paarlberg<br />
en 15 miljoen voor Endstra zou voldoende zijn geweest om de verliezen goed<br />
te maken. Echter, de accountant kon misschien geloven dat er ooit nog geld<br />
te verdienen was met nieuwe appartementen, maar de weg daar naar toe was<br />
zo onzeker en met zoveel risico’s omgeven dat hij een continuïteitsgarantie<br />
<strong>van</strong> Endstra eiste. Anders geen accountantsverklaring, zo simpel was <strong>het</strong>.<br />
Als de winst zo reëel was als Paarlberg ons wil doen geloven, dan had deze<br />
stille reserve in de jaarrekening moeten worden opgenomen.<br />
Alleen door de persoonlijk garantie <strong>van</strong> Endstra kon de lening en dus een<br />
vordering tot aflossing nog bestaan; <strong>het</strong> is dus niet vreemd als Endstra op<br />
zichzelf <strong>het</strong> bestaan <strong>van</strong> de vordering heeft erkend (zie bijvoorbeeld de<br />
verklaring <strong>van</strong> JVDH). Echter, na 2 mei 2000 – zoals we bij Bayline meer<br />
gedetailleerd zullen bespreken – was Endstra eigenaar <strong>van</strong> Ballados<br />
geworden (via Xenia), en kon hij met de vordering binnen zijn<br />
bedrijvenstructuur doen wat hij wilde: aflossen, niet aflossen, fiscaal<br />
afboeken.<br />
Bij dit alles mag niet vergeten worden dat Endstra zelf via Marpollo ook een<br />
groot bedrag aan HSIJ had geleend: ongeveer 10 miljoen gulden.<br />
Terecht heeft de deskundige Pheijffer de vraag opgeworpen of aannemelijk is<br />
dat de lening door de overdracht <strong>van</strong> de aandelen voor 1 gulden geheel<br />
verdwenen was. Juridisch kan de lening nog hebben bestaan, uit niets blijkt,<br />
aldus Pheijffer, dat zij is kwijtgescholden; economisch was de lening echter<br />
kennelijk zonder waarde, zo blijkt uit <strong>het</strong> dossier.<br />
Feit is immers dat de vordering in de jaarrekening <strong>van</strong> Ballados over 1998<br />
nog wel was opgenomen, maar in de jaarrekeningen <strong>van</strong>af 1999 niet meer<br />
voorkwam. 267 Al deze jaarrekeningen zijn opgesteld medio 2003, dus lang na<br />
de overdracht retour door Endstra aan Paarlberg. Paarlberg kan dus niet<br />
Endstra verantwoordelijk houden voor deze switch per 1999 (nota bene dus<br />
nog voordat de aandelen waren overgedragen, dat was immers per ultimo<br />
1999).<br />
Feit is ook dat Paarlberg de vordering in zijn vermogensopstellingen over<br />
1998 en 1999 al op veel minder dan 12,8 miljoen gulden taxeerde: <strong>van</strong> 5<br />
266 Dossier Enclave, blz. 2 1728 en 1730.<br />
267 Dossier Enclave, blz. 2 3742. Zie de jaarverslagen op blz. 2 3821 (1998), 2 3831 (1999)<br />
en 2 3840 (2000). Datum opmaak <strong>van</strong> deze stukken: 3 juli 2003 voor <strong>het</strong> verslag over 1998<br />
(zie blz. 2 3817) en 8 september 2003 voor de verslagen over 1999 t/m 2001 (zie blz. 2 3827,<br />
2 3836 en 2 3845).<br />
109
miljoen in 1998 naar nihil per eind 1999. 268 De verklaring <strong>van</strong> Paarlberg dat<br />
aan banken niet alles hoeft te worden gemeld is volgens <strong>het</strong> OM onjuist. Een<br />
vermogensopstelling is een geschrift dat bestemd is om tot bewijs <strong>van</strong> enig<br />
feit te dienen. De verklaring <strong>van</strong> Paarlberg levert strafrechtelijk gezien een<br />
aanwijzing op voor opzet op valsheid in geschrift. Zakelijk gezien levert zij een<br />
ernstige, zo niet desastreuze misstap op; hoe kan een bank vertrouwen op de<br />
vermogensopstelling <strong>van</strong> Paarlberg als daarin substantiële bedragen<br />
ontbreken of teveel staan?<br />
Feit is in de derde plaats dat in <strong>het</strong> ‘Overzicht gemaakte afspraken’ <strong>van</strong> begin<br />
2003, opgemaakt door AVT en naar zijn zeggen door hem besproken met<br />
Paarlberg, de lening niet voorkomt. 269<br />
En feit is ten slotte ook dat bij de notariële akte <strong>van</strong> overdracht geen enkel<br />
voorbehoud is gemaakt. De verklaring <strong>van</strong> Paarlberg ter terechtzitting <strong>van</strong> 29<br />
maart jl. dat dit een standaardakte zou zijn geweest en dat hij vertrouwde op<br />
zijn afspraak met Endstra 270 , kan niet overtuigen als verklaring waarom de<br />
lening niet is vermeld; standaard in de aanloop naar elke notariële akte is<br />
immers ook dat eventuele voorbehouden en bijzondere afspraken worden<br />
gemeld ter vastlegging op de wijze die de notaris dienstig acht.<br />
Tegenover de verklaring <strong>van</strong> Paarlberg staat die <strong>van</strong> Endstra bij VLDJ: ‘De<br />
vordering was niet volwaardig ivm zware verliezen <strong>van</strong> Seaport Marina, daarom<br />
was de koopsom f 1, =.’ Dit past bij de waardering door de belastingdienst<br />
en is in zichzelf ook logisch. En als we zien hoe Endstra de twee<br />
betalingen heeft gedaan, waaraan hij de omschrijving ‘deelaflossing lening<br />
S.M.IJ. in opdracht <strong>van</strong> Marpollo’ meegaf, kan slechts worden onderschreven<br />
wat de deskundige Pheijffer erover heeft geschreven en ter terechtzitting<br />
heeft bevestigd. Daarop komen wij zo meteen wat uitgebreider terug.<br />
In dit verband verdient aandacht dat de beide betalingen die Endstra onder de<br />
noemer ‘aflossing lening’ heeft gedaan, samen omgerekend precies 10<br />
miljoen gulden bedragen. Voor beide precies dezelfde deelbedragen is kort<br />
nadien in samenspraak met AVT ook een andere titel (Bayline) bedacht. Ook<br />
dit gegeven maakt <strong>het</strong> economische realiteitsgehalte <strong>van</strong> de titel ‘aflossing<br />
lening’ extra twijfelachtig.<br />
Paarlberg heeft zich voor de aannemelijkheid ten eerste dat hij uit hoofde <strong>van</strong><br />
de lening ook na 31 december 1999 nog altijd een vordering op Endstra had,<br />
en ten tweede dat Ballados nadien gewoon <strong>van</strong> hem is gebleven, beroepen<br />
op een brief <strong>van</strong> 19 juni 200<strong>1.</strong> 271 In deze brief biedt Ballados aan HSIJ op de<br />
lening een renteverlaging <strong>van</strong> 10 naar 6% aan, alsmede een discount <strong>van</strong> 5%<br />
bij spoedige betaling. In relatie tot deze brief passen enkele opmerkingen.<br />
Ten eerste, Ballados was in juni 2001 niet meer <strong>van</strong> Paarlberg maar <strong>van</strong><br />
Endstra. Waarom zou men bij <strong>het</strong> trustkantoor <strong>van</strong> Paarlberg opdrachten<br />
aannemen? Daar komen we straks afzonderlijk op terug.<br />
268<br />
Dossier Enclave, blz. 2 3898, 3753.<br />
269 e<br />
Dossier Enclave, 3 aanvulling blz. 028.<br />
270<br />
Proces-verbaal terechtzitting 29 en 30 maart en 1 april 2010, blz. 6.<br />
271 e<br />
Dossier Enclave, blz. 2 0398 (exemplaar Endstra), 4 aanvulling blz. 0802, juncto blz. 8<br />
0481 en 8 0518 (exemplaar HSIJ).<br />
110
Ten tweede blijkt uit niets dat Paarlberg deze brief heeft geïnstigeerd, zoals<br />
hij heeft verklaard. Het valt op dat Paarlberg elke kleine aanwijzing die voor<br />
zijn lezing lijkt te pleiten hoogstpersoonlijk op zijn naam zet – ‘Ik heb opdracht<br />
gegeven tot <strong>het</strong> sturen <strong>van</strong> deze brief’ 272 – terwijl hij er telkens geen getuige<br />
<strong>van</strong> heeft (zoals ook bij de kunstverkoop inzake Newport), maar de<br />
overvloedige aanwijzingen voor <strong>het</strong> tegendeel volledig aan anderen toedicht,<br />
terwijl hij er zelf niets <strong>van</strong> wist (zoals bijvoorbeeld de straks te bespreken titel<br />
‘commissiebetalingen’). Terug naar de brief <strong>van</strong> 19 juni 2001; deze kan even<br />
zo goed zijn geïnstigeerd door Endstra, om boekhoudkundig een<br />
renteverlaging door te voeren. Daarvoor zijn enkele aanwijzingen in <strong>het</strong><br />
dossier te vinden. Zo is er een brief <strong>van</strong> Deloitte & Touche <strong>van</strong> 16 juli 2001,<br />
waarin is vermeld dat de rente over 2000 met terugwerkende kracht is<br />
teruggebracht naar 6%. 273 En zo blijkt uit een faxbrief <strong>van</strong> 19 december 2002<br />
(dus na de terugoverdracht <strong>van</strong> Ballados aan Paarlberg) dat Amicorp ook<br />
uitging <strong>van</strong> 6%. 274 En zo blijkt uit een faxbrief <strong>van</strong> 7 april 2003 <strong>van</strong> AVT aan<br />
TS dat ook AVT toen uitging <strong>van</strong> een rente <strong>van</strong> 6%. 275 En dat alles terwijl uit<br />
niets blijkt <strong>van</strong> enige daadwerkelijke voorafgaande betaling.<br />
Een derde opmerking bij de brief: Ballados lijkt een genereus gebaar te<br />
maken in verband met de lening; met geen woord wordt echter gerept over de<br />
vordering uit hoofde <strong>van</strong> afkoop <strong>van</strong> winstrechten. Als Paarlberg <strong>het</strong> geld dan<br />
zo nodig had dat hij er een uiterst coulant aanbod voor overhad, waarom dan<br />
de winstrechten daar niet in meegenomen?<br />
Ten slotte ten vierde, de brief is gericht aan de directie <strong>van</strong> HSIJ, maar HSIJ<br />
was geen schuldenaar in dezen, dat was Endstra c.q. Marpollo.<br />
Het OM is <strong>van</strong> oordeel dat uit deze brief geen steun kan worden geput voor<br />
de stelling <strong>van</strong> Paarlberg dat hij in 2001 eigenaar <strong>van</strong> Ballados was en aan<br />
Endstra een korting aanbood als deze de lening versneld zou aflossen.<br />
Tot slot, Paarlberg zal ook geen steun kunnen vinden bij AVT. Deze heeft op<br />
9 april jl. ter terechtzitting, voor zover hier <strong>van</strong> belang, <strong>het</strong> volgende verklaard:<br />
- Eind 2002 kreeg hij <strong>van</strong> Paarlberg de vraag om door Endstra<br />
verschuldigde betalingen fiscaal en juridisch te begeleiden. Hij kreeg<br />
daartoe ‘globaal’ te horen wat Endstra verschuldigd was: ‘ruim 30<br />
miljoen gulden’, nader te bepalen in overleg met Endstra. Hij heeft toen<br />
niet vernomen ter zake waar<strong>van</strong> dat bedrag verschuldigd zou zijn. Het<br />
verschuldigde bedrag bleek in februari 2003 hoger uit te vallen, ook<br />
toen niet exact maar ‘35 à 40 miljoen gulden’. Enig schriftelijk stuk ter<br />
onderbouwing hier<strong>van</strong> ontbrak en was desgevraagd volgens Paarlberg<br />
‘niet beschikbaar’, aldus AVT.<br />
- AVT maakte zich vooraf niet druk om de vraag aan welke<br />
vennootschappen <strong>van</strong> zowel Paarlberg als Endstra de door hen<br />
afgesproken persoonlijke vordering(en) zou(den) worden toegerekend.<br />
- AVT wist niet dat Ballados eind 1999 bij de notaris onvoorwaardelijk<br />
was overgedragen voor 1 gulden. Hij wist niet dat Bayline al in mei<br />
272<br />
Proces-verbaal terechtzitting 29 en 30 maart en 1 april 2010, blz. 1<strong>1.</strong><br />
273<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-319 3<strong>1.</strong><br />
274<br />
Dossier Enclave, blz. 8 0521-0522.<br />
275<br />
Dossier Enclave, blz. 2 2995.<br />
111
2000 aan Endstra was overgedragen en in 1999 al uit de<br />
vermogensopstelling <strong>van</strong> Paarlberg was verdwenen. Hij wist dus niet<br />
dat de enige schriftelijke stukken die Paarlberg had contra-indicaties<br />
voor de gestelde vorderingen opleverden. AVT werkte volgens <strong>het</strong> OM<br />
dus op drijfzand, te weten de niet geverifieerde mededelingen <strong>van</strong><br />
Endstra en <strong>van</strong> Paarlberg. In deze kritiekloze opstelling <strong>van</strong> AVT is de<br />
mogelijkheid ingebakken die uit <strong>het</strong> dossier naar voren komt: namelijk<br />
dat Endstra als slachtoffer <strong>van</strong> afpersing zelf constructies heeft moeten<br />
(helpen) bedenken die – zo blijkt uit de verklaring <strong>van</strong> JVDH – aan<br />
slechts één eis moesten voldoen: de betalingen moesten correct –<br />
lees: fiscaal volstrekt onopvallend – worden verwerkt. Opmerkelijk is<br />
dat dit precies past bij wat Endstra zelf aan de CIE heeft verteld: de<br />
betalingen richting Holleeder zijn wit, alles wordt netjes<br />
overgemaakt. 276<br />
Conclusie: ‘aflossing lening aan HSIJ’ als titel voor betalingen door Endstra<br />
eind 2002 en begin 2003 is niet aannemelijk.<br />
8.2.3.2 Afkoop toekomstige winstrechten<br />
Volgens Paarlberg hebben Endstra en hij in 1999 afgesproken dat <strong>het</strong><br />
winstdeel waarop Paarlberg normaliter recht zou hebben door Endstra zou<br />
worden afgekocht. Het af te kopen deel werd bepaald op 15 miljoen gulden.<br />
Het is de vraag of deze claim <strong>van</strong> Paarlberg gegrond is. Er is geen document<br />
en er is geen verklaring die de stelling <strong>van</strong> Paarlberg bevestigt. En er zijn<br />
verder slechts contra-indicaties:<br />
1 e . Ten eerste is Paarlberg zelf niet eenduidig geweest over <strong>het</strong> bedrag. Als<br />
getuige heeft hij op 10 juni 2004 een hem toekomend winstaandeel <strong>van</strong> 3,8<br />
miljoen euro genoemd. 277 De politie had hem voorgehouden dat zij over een<br />
stuk beschikte waarin wordt verwezen naar een lening <strong>van</strong> 3,8 miljoen <strong>van</strong><br />
Bergheim aan Port Greve; daarop verklaarde Paarlberg dat dit op <strong>het</strong><br />
winstaandeel moet slaan. Dit bedrag ging op in een totaalbedrag <strong>van</strong> 14<br />
miljoen euro, aldus Paarlberg. Even verder in die verklaring zei Paarlberg dat<br />
hij <strong>het</strong> bedrag <strong>van</strong> <strong>het</strong> winstaandeel ad 3,8 miljoen euro handmatig op papier<br />
heeft gezet.<br />
Ook in zijn latere verklaring op 15 juni 2004 als verdachte zei Paarlberg:<br />
‘Uiteindelijk zijn wij uitgekomen op € 14.000.000. Dus voor <strong>het</strong> totaal [<strong>van</strong>]<br />
de achtergestelde lening, reeds gerealiseerde winst en nog te realiseren<br />
winst.’ 278<br />
276 e e<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0233 II (11 gesprek, 20 oktober 2003) en D4-0201 (9 gesprek,<br />
15 juli 2003).<br />
277<br />
Dossier Enclave, blz. 4 1147-1149.<br />
278<br />
Dossier Enclave, blz. 3 0005.<br />
112
Voor <strong>het</strong> verschil tussen 3,8 miljoen (= 8,37 miljoen gulden) en de later<br />
genoemde 15 miljoen gulden heeft Paarlberg geen aannemelijke verklaring<br />
kunnen geven.<br />
In een e-mail <strong>van</strong> AVT aan MS <strong>van</strong> FTC d.d. 18 februari 2003 antwoordt hij op<br />
haar vraag welk bedrag zij voor Ballados kan verwachten, wat <strong>het</strong> betreft en<br />
wat ermee moet gebeuren. AVT schrijft dan:<br />
‘<strong>het</strong> gaat om ongeveer Euro 4,5 mio als afkoop winstrechten HSY BV,<br />
te ont<strong>van</strong>gen voor eind maart. Nadere info volgt.’ 279<br />
Hier zijn de winstrechten weer op een ander bedrag gefixeerd.<br />
2 e . Aan Paarlberg is bij de rechter-commissaris gevraagd wanneer hij zich<br />
herinnerde dat <strong>het</strong> afgesproken bedrag voor <strong>het</strong> winstdeel 15 miljoen gulden<br />
was? Gelet op <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> <strong>het</strong> antwoord citeren wij <strong>het</strong> letterlijk:<br />
‘Dat weet ik niet, ik zal <strong>het</strong> nagekeken hebben op de overeenkomst die<br />
ik gemaakt had. Volgens mij had ik die toen nog, maar daar speculeer<br />
ik nu over. Nu ik dit dictaat nog eens over lees wil ik zeggen dat ik <strong>het</strong><br />
niet precies zo heb bedoeld. Pas ten tijde <strong>van</strong> <strong>het</strong> opstellen <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
inleidend verweerschrift ben ik er zeker <strong>van</strong> geworden dat wij 15<br />
miljoen hebben afgesproken. U, rechter-commissaris, zegt mij dat ik<br />
<strong>het</strong> in mijn verhoor wel zo heb gezegd. Ik weet niet meer wanneer ik<br />
die overeenkomst heb verscheurd/weggegooid. Ik heb () inderdaad<br />
tegen de politie gezegd dat ik die overeenkomst voor ze zou zoeken. Ik<br />
heb vijf dagen later als verdachte () inderdaad gezegd dat ik die<br />
overeenkomst niet meer kon vinden. Ik dacht niet dat ik had gezegd dat<br />
ik die overeenkomst had verscheurd. Daarom heb ik onlangs bij <strong>het</strong><br />
Hof in de Kolbak-zaak verklaard dat ik dat niet had gezegd. De<br />
overeenkomst is er gewoon niet meer. Als ik <strong>het</strong> bedrag <strong>van</strong> 15 miljoen<br />
aan winstrecht niet uit de overeenkomst heb, dan heb ik <strong>het</strong> uit mijn<br />
herinnering. U houdt mij voor dat ik bij <strong>het</strong> Hof heb gezegd dat ik de<br />
overeenkomst heb vernietigd toen AVT alles op papier had gezet en<br />
vraagt mij hoe zich dat verhoudt met mijn opmerking bij de politie dat ik<br />
de overeenkomst nog zou gaan zoeken. Ik denk dat ik de<br />
overeenkomst heb vernietigd in de periode <strong>van</strong> de afwikkeling. ik wijs u<br />
er trouwens op dat de accountant <strong>van</strong> Endstra <strong>het</strong> winstrecht <strong>van</strong> 15<br />
miljoen in haar boeken heeft staan met een pijltje naar mijn naam. Ik<br />
zou niet weten of ik mijn herinnering heb aangevuld op basis <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
dossier. Ik kan u ook niet zeggen wanneer ik nou precies wist dat <strong>het</strong><br />
15 miljoen gulden was.’ 280<br />
In elk geval is duidelijk dat Paarlberg niet meer weet wanneer aan <strong>het</strong><br />
vermeende recht op afkoop <strong>van</strong> toekomstige winst op de ontwikkeling <strong>van</strong><br />
appartementen in HSIJ, een bedrag <strong>van</strong> 15 miljoen gulden is gekoppeld. Het<br />
is kennelijk denkbaar dat dit bedrag pas veel later is opgekomen. Aan <strong>het</strong><br />
bedrag <strong>van</strong> 15 miljoen gulden ligt geen enkel schriftelijk stuk ten grondslag;<br />
279 Dossier Kolbak, blz. AE-38-145.<br />
280 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 1718.<br />
113
<strong>het</strong> lijkt niet anders dan nattevingerwerk, of, zoals Pheijffer <strong>het</strong> heeft<br />
genoemd: een achteraf geconstrueerde werkelijkheid.<br />
3 e . Niet alleen <strong>het</strong> bedrag, ook de vraag of er in 1999 überhaupt winsten<br />
konden worden voorzien, is twijfelachtig. Uit verschillende verklaringen blijkt<br />
dat de situatie in 1999, 2000 en de eerste jaren daarna voor bouwlustigen op<br />
slot zat. Zo heeft getuige VH <strong>van</strong> <strong>het</strong> Ministerie <strong>van</strong> Verkeer en Waterstaat<br />
verklaard dat de kans op <strong>het</strong> realiseren <strong>van</strong> bouwplannen in de Seaport<br />
Marina <strong>van</strong> IJmuiden eind 1999 om verschillende samenhangende redenen<br />
nihil was. 281 Getuige S <strong>van</strong> de gemeente Velsen heeft medio 2004 verklaard<br />
dat in <strong>het</strong> betreffende gebied niets kan worden gebouwd omdat <strong>het</strong> een<br />
habitat <strong>van</strong> de zandhagedis is. 282 Getuige H heeft dit in 2005 genuanceerd: er<br />
zou weer gebouwd mogen worden en volgens hem was ‘de gemeente in<br />
gesprek met <strong>het</strong> <strong>ministerie</strong> om in gezamenlijk overleg tot verdere ontwikkeling<br />
te komen, waaronder <strong>het</strong> bouwen.’ 283<br />
De toenmalige wethouder TJR heeft in gelijke zin verklaard. Weliswaar wilde<br />
de gemeente dat er gebouwd zou kunnen worden, maar de hogere<br />
overheden wilden niet. Expliciet bevestigde hij de zojuist aangehaalde stellige<br />
verklaring <strong>van</strong> getuige VH. 284<br />
Getuige GFK <strong>van</strong> HSIJ heeft in 2004 verklaard dat al in 1999 duidelijk werd<br />
dat er geen toestemming meer zou komen voor buitendijkse bouwplannen;<br />
‘de kust zit op slot’. ‘Niks mocht meer.’ 285 Begin 2005 verklaarde hij dat er<br />
weer enige schot in de ontwikkeling leek te komen; er moesten een plan en<br />
projectgroepen komen. De verklaring ademt niet de sfeer dat er vaart in<br />
zat. 286 Medio 2008 is GFK door de rechter-commissaris gehoord: ook toen<br />
was er nog niets <strong>van</strong> de bouwplannen terecht gebracht, men zat in de fase<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> voldoen aan veiligheidseisen, en overleg met een ontwikkelaar. GFK<br />
voegde eraan toe dat hij <strong>van</strong> Endstra nooit heeft gehoord dat die Paarlberg<br />
nog winstrechten verschuldigd was, en dat HSIJ nog steeds ‘een enorme<br />
schuld’ aan Marpollo had. 287<br />
Paarlberg heeft zich nog beroepen op zijn accountant <strong>van</strong> Deloitte & Touche,<br />
mevrouw MVS; zij heeft verklaard dat zij in vermoedelijk 2001 heeft gebeld<br />
met de toenmalige wethouder <strong>van</strong> IJmuiden of er nog mogelijkheden zouden<br />
zijn voor de bouw <strong>van</strong> de 2 e tranche appartementen; zij meende zich te<br />
herinneren dat de wethouder positief had gereageerd. 288<br />
De toenmalige wethouder TJR heeft echter verklaard nooit een telefoontje<br />
<strong>van</strong> haar te hebben ont<strong>van</strong>gen; hij voegde eraan toe dat hij een dergelijke<br />
vraag so wie so niet telefonisch zou hebben afgedaan. 289<br />
281<br />
Dossier Enclave, blz. 2 4134-4135.<br />
282<br />
Dossier Enclave, blz. 2 4177.<br />
283<br />
Dossier Enclave, blz. 2 4139.<br />
284 e<br />
Dossier Enclave, 4 aanvulling blz. 1521, 1528.<br />
285<br />
Dossier Enclave, blz. 2 4151, 4 0800. In dezelfde zin bij de rechter-commissaris: Dossier<br />
Enclave, 4 e aanvulling blz. 0772.<br />
286<br />
Dossier Enclave, blz. 4 0802.<br />
287 e<br />
Dossier Enclave, 4 aanvulling blz. 0773, 0780 en 0783.<br />
288<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-319 06.<br />
289 e<br />
Dossier Enclave, 4 aanvulling blz. 1525.<br />
114
Eén <strong>van</strong> de meest recente verklaringen was die <strong>van</strong> BE bij de rechtercommissaris,<br />
begin 2009. Zij verklaarde niet te weten wat de verwachtingen<br />
op dat moment waren.<br />
‘Tussen de verschillende betrokken partijen, waaronder een serieuze,<br />
wordt op dit moment onderhandeld over de uiteindelijke ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> dat stuk bouwgrond. Ik durf geen schatting te geven <strong>van</strong> de<br />
winstverwachting. Op dit moment worden veel projecten stilgelegd<br />
<strong>van</strong>wege de kredietcrisis.’, aldus mw. Endstra. 290<br />
De conclusie moet op basis <strong>van</strong> deze getuigenverklaring zijn dat in de periode<br />
<strong>van</strong> 1999 tot in elk geval 2005 de mogelijkheden tot bouw in de Seaport<br />
Marina niet aanwezig waren. En niettegenstaande de – met alle respect –<br />
reclamepraat die Paarlberg uit de mond <strong>van</strong> GFK uit de Vaarkrant <strong>van</strong> 9<br />
september 2006 naar voren haalde, was er ook in 2008 nog geen enkel<br />
vooruitzicht op de bouw <strong>van</strong> appartementen, laat staan op winst. Dat maakt<br />
de stelling <strong>van</strong> Paarlberg dat Endstra al in 1999 op voorhand zijn<br />
winstaandeel voor 15 miljoen zou hebben afgekocht, niet aannemelijk.<br />
4 e . In artikel 21 lid 3 <strong>van</strong> de statuten <strong>van</strong> HSIJ is vermeld:<br />
‘De vennootschap kan aan de aandeelhouders en eventuele andere<br />
gerechtigden tot de voor uitkering vatbare winst slechts uitkeringen<br />
doen voor zover <strong>het</strong> eigen vermogen groter is dan <strong>het</strong> gestorte en<br />
opgevraagde deel <strong>van</strong> <strong>het</strong> kapitaal vermeerderd met de reserves die<br />
krachtens de wet of de statuten moeten worden aangehouden.’<br />
Paarlberg heeft verklaard deze bepaling niet te kennen 291 , maar mag<br />
niettemin worden geacht haar wel te kennen. Nog los <strong>van</strong> de niet bestaande<br />
kansen op bouw en dus winst, zou een winstuitkering niet mogelijk zijn en zou<br />
een vordering niet inbaar zijn, zolang <strong>het</strong> eigen vermogen niet toereikend zou<br />
zijn. Uit de stukken bij de verklaring <strong>van</strong> mw. MVS blijkt dat HSIJ in de jaren<br />
1995 t/m 1999 structureel zwaar verliesgevend was (totaal ruim 25 miljoen<br />
gulden). 292 Onder deze omstandigheden is niet aannemelijk dat Endstra wel<br />
een afkoop <strong>van</strong> die onzekere winstuitkering zou willen uitbetalen.<br />
5 e . Uit de verklaringen <strong>van</strong> AVT blijkt dat de titel ‘afkoop winstrechten HSIJ’<br />
pas is opgekomen nadat hij de buistransactie en de commissies als titels voor<br />
betalingen had afgeserveerd; in elk geval na april 2003, aldus AVT. 293 Dat is<br />
uiterst merkwaardig, als deze titel wel altijd heeft bestaan en in de instemming<br />
<strong>van</strong> Endstra heeft gehad.<br />
AVT heeft verklaard dat hij de afspraken over winstrechten achteraf heeft<br />
moeten ‘reconstrueren’. 294<br />
In een op februari 2003 gedateerde brief <strong>van</strong> Ballados (op dat moment weer<br />
eigendom <strong>van</strong> Paarlberg) aan HSIJ staat dat Ballados, gegeven een<br />
290 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 1605.<br />
291 Proces-verbaal terechtzitting 29 en 30 maart en 1 april 2010, blz. 7.<br />
292 Dossier Kolbak, blz. G1-319 14.<br />
293 Dossier Enclave, blz. 3 0613.<br />
294 Dossier Enclave, 3 e aanvulling blz. 052.<br />
115
winstprognose – ‘based on recent information’ – <strong>van</strong> 15 à 20 miljoen euro,<br />
een afkoop voorstelt <strong>van</strong> ruim 6,8 miljoen euro, omgerekend 15 miljoen<br />
gulden. AVT heeft <strong>het</strong> concept <strong>van</strong> deze brief op 9 mei 2003 – 3 maanden<br />
later dus! – naar TS gefaxt met de vraag hem origineel te maken. AVT heeft<br />
verklaard deze brief te hebben geconcipieerd in opdracht <strong>van</strong> Paarlberg, op<br />
basis <strong>van</strong> gegevens <strong>van</strong> Endstra. 295 Paarlberg heeft zijn aandeel ontkend, hij<br />
vindt <strong>het</strong> ‘een vreemd verhaal’ 296 ; echter, niet valt in te zien waarom AVT op<br />
dit punt zou hebben gelogen.<br />
In relatie tot wat we inmiddels weten over de eerder gezochte maar niet<br />
gebruikte titels en in relatie tot wat AVT daarover heeft verklaard is dit een<br />
duidelijk geval <strong>van</strong> een schijnconstructie door middel <strong>van</strong> antedatering:<br />
kennelijk is begin 2003 achteraf gezocht naar een beter verhaal om<br />
betalingen <strong>van</strong> Endstra aan Paarlberg te onderbouwen. Dit blijkt ook uit de<br />
overige brieven die AVT op 9 mei 2003 aan TS faxte. Bij de datering door<br />
Endstra op 25 februari 2003 op een door hem ondertekende versie <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
aanbod <strong>van</strong> AVT moeten dan ook grote vraagtekens worden gezet. 297<br />
Dat volgens AVT Endstra de afspraak over een winstrecht bevestigde 298 doet<br />
aan <strong>het</strong> voorgaande niet af. Uit de achterbankgesprekken en de verklaringen<br />
<strong>van</strong> bijvoorbeeld JVDH en BZ blijkt dat Endstra werd afgeperst en <strong>het</strong> geld<br />
aan Paarlberg betaalde op zodanige wijze dat <strong>het</strong> in de boeken niet zou<br />
opvallen. Hierbij past dat hij tegenover AVT mooi weer speelde en deed alsof<br />
er sprake was <strong>van</strong> reële titels.<br />
6 e . De verdediging hoopte uit een handgeschreven aantekening <strong>van</strong> MVS op<br />
een notitie <strong>van</strong> 29 juli 1999 te kunnen concluderen dat zij heeft genoteerd dat<br />
Paarlberg recht zou hebben op een winstuitkering <strong>van</strong> 15 miljoen gulden ter<br />
zake de verkoop <strong>van</strong> appartementen. 299<br />
Echter, als getuige gehoord heeft MVS verklaard zich niet te herinneren wat<br />
bedoeld wordt met de aantekening “15M winst woningen” met een licht<br />
gekromd pijltje naar de aanduiding “JDPaarlberg ”. Zelfs weet zij niet of die<br />
twee vermeldingen met elkaar te maken hebben. Wel heeft zij expliciet<br />
verklaard: ‘() ik weet <strong>van</strong> <strong>het</strong> bestaan <strong>van</strong> de betalingen <strong>van</strong> winstrechten niet<br />
af’. 300 Ook getuige CGB heeft verklaard dat de aantekeningen haar niets<br />
zeggen. De vorige raadsman heeft <strong>het</strong> bij de rechter-commissaris nog<br />
geprobeerd bij de getuigen DB, GFK en HE, maar geen <strong>van</strong> hen kon er iets<br />
zinnigs over zeggen. 301<br />
Noch op basis <strong>van</strong> de aantekeningen <strong>van</strong> MVS zelf, noch op basis <strong>van</strong> de<br />
verklaringen daarover kan dus aannemelijk worden geacht dat Endstra aan<br />
Paarlberg 15 miljoen gulden is verschuldigd geweest ter zake <strong>van</strong> een afkoop<br />
<strong>van</strong> winstrechten. En in de aan<strong>van</strong>kelijke verklaringen <strong>van</strong> Paarlberg waren<br />
de winstrechten voor hem geen 15 miljoen gulden waard; dat heeft hij er<strong>van</strong><br />
295<br />
Dossier Enclave, blz. 3 0613 en 3 0950-0959 (inclusief andere documenten).<br />
296<br />
Proces-verbaal terechtzitting 29 en 30 maart en 1 april 2010, blz. 14.<br />
297<br />
Dossier Enclave, blz. 2 3937.<br />
298 e<br />
Dossier Enclave, 3 aanvulling blz. 052.<br />
299<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-319 25.<br />
300<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-319 08 t/m 10 en 12.<br />
301 e<br />
Dossier Enclave, 4 aanvulling blz. 0649 (DB), 0775-0777 (GFK) en 0856 (HE).<br />
116
gemaakt toen hij <strong>het</strong> dossier had gelezen, toen ging dat bedrag ineens een<br />
eigen leven leiden.<br />
7 e . Tot slot nog enkele losse opmerkingen. Ten eerste, de notariële akte <strong>van</strong><br />
overdracht sluit onder de punten 7 en 8 expliciet winstrechten uit. 302 Voorts,<br />
de rechtbank heeft terecht gewezen op een oude verklaring <strong>van</strong> Endstra uit<br />
200<strong>1.</strong> Toen hij werd gehoord over zijn handel met de broers Driessen merkte<br />
hij op:<br />
‘De gebroeders hadden een zeer positieve kijk op <strong>het</strong> leven en op <strong>het</strong><br />
doen <strong>van</strong> zaken. Zij vroegen mij met enige regelmaat om een<br />
voorschot op de provisie <strong>van</strong> nog te verkopen panden. Ik ben daar<br />
terughoudend in. Mijn uitgangspunt is altijd eerst verkopen en dan pas<br />
afrekenen. In 1998 ben ik mij terughoudender gaan opstellen en ik heb<br />
mijn zakelijke overeenkomst opgezegd.’ 303<br />
Met andere woorden: Endstra leek er niet de man naar om voordelen vooruit<br />
uit te keren.<br />
Ten overvloede merkt <strong>het</strong> OM nog op dat de verklaring <strong>van</strong> Paarlberg ter<br />
terechtzitting dat hij recent had gehoord dat de bouwmaatschappij BAM de<br />
haven voor 40 à 45 miljoen euro had gekocht, onjuist is. Uit een als bijlage 4<br />
bij dit <strong>requisitoir</strong> gevoegde publicatie in <strong>het</strong> Financieele Dagblad <strong>van</strong> 6 april<br />
2010 blijkt dat BAM dit bericht bestrijdt. Uit een daarbij gevoegde publicatie op<br />
de website <strong>van</strong> Elsevier blijkt dat ook BE <strong>het</strong> verhaal ‘uit de lucht gegrepen’<br />
onzin noemt.<br />
De slotsom moet zijn dat ook ten aanzien <strong>van</strong> de tweede titel die volgens<br />
Paarlberg aan de betalingen <strong>van</strong> Endstra ten grondslag lag, niet aannemelijk<br />
is.<br />
8.2.4. Ad 7: De titel betreffende Bayline<br />
Tot slot <strong>van</strong> <strong>het</strong> verweer <strong>van</strong> Paarlberg: <strong>het</strong> derde deel <strong>van</strong> zijn afspraak met<br />
Endstra zou een bedrag <strong>van</strong> 7 + 3 miljoen gulden betreffen, zijnde de waarde<br />
<strong>van</strong> zijn <strong>het</strong> 33%-aandeel <strong>van</strong> zijn vennootschap Bergvalk 4 in de v.o.f. Bosch<br />
en Duin, waarin vastgoed zat. Aan<strong>van</strong>kelijk zou met Endstra 7 miljoen gulden<br />
zijn afgesproken, in ruil waarvoor Endstra Bayline zou krijgen, de BVIvennootschap<br />
waar Bergvalk 4 onder hing.<br />
In verband met de waardestijging <strong>van</strong> <strong>het</strong> onroerend goed zou eind 2002 of<br />
begin 2003 met Endstra een extra vergoeding <strong>van</strong> 3 miljoen gulden zijn<br />
afgesproken.<br />
Uit de stukken blijkt een eenvoudig te reconstrueren reeks gebeurtenissen.<br />
302 Dossier Enclave, blz. 2 4356 e.v.<br />
303 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 2105.<br />
117
In een fax <strong>van</strong> 10 maart 1999 attendeerde AVT Paarlberg op <strong>het</strong> volgende:<br />
‘De overdracht <strong>van</strong> de aandelen Bergvalk 4 BV moet in werking worden<br />
gezet. Bergvalk 4 BV heeft een gebroken boekjaar dat eindigt op 31<br />
mei. Ik stel daarom voor de overdracht <strong>van</strong> de aandelen op basis <strong>van</strong><br />
de cijfers per 31 mei aanstaande te laten plaatsvinden.’ 304<br />
Uit de vermogensopstelling <strong>van</strong> Paarlberg per 14 juli 1999 blijkt ten aanzien<br />
<strong>van</strong> Bayline: ‘The investment in v.o.f. Bosch en Duin has been sold.’ Iets<br />
verderop staat als toelichting op verzoek <strong>van</strong> Paarlberg dat de opbrengst is<br />
gebruikt om een negatief saldo bij ABN AMRO aan te zuiveren. Uit <strong>het</strong><br />
cijferoverzicht blijkt dat de verkoop al in 1998 is gerealiseerd: de waarde is in<br />
dat jaar afgewaardeerd <strong>van</strong> 4 miljoen gulden naar nihil. 305 Paarlberg heeft<br />
voor deze vermelding geen aannemelijke verklaring gegeven; de opmerking<br />
dat aan een bank niet alles hoeft te worden gemeld, kan niet volstaan.<br />
Uit <strong>het</strong> dossier blijkt ook dat Paarlberg in november 1999 een andere<br />
deelneming <strong>van</strong> Bayline, te weten die in Papagayo Beach Resort Holding NV,<br />
heeft overgeheveld naar zijn vennootschap Kalston, en dat hij in februari 2000<br />
een derde deelneming <strong>van</strong> Bayline, te weten die in Bergvalk 2, heeft<br />
overgeheveld naar zijn vennootschap Bolenstein. 306 Bayline had in mei 2000<br />
geen substantieel vermogen meer.<br />
De verklaring <strong>van</strong> JVDH dat Endstra met Bayline eigenlijk een lege huls kocht<br />
is dus niet zo verwonderlijk. 307 Getuige HK heeft in dit verband verklaard:<br />
‘Ik ken Bayline wel. Deze aandelen zijn overgedragen aan Convoy. Wij<br />
zijn toen afgetreden. Bayline was volgens mij leeg op <strong>het</strong> moment <strong>van</strong><br />
verkoop. Het idee was dat Bayline na de overdracht zou worden<br />
geliquideerd. Nu ik even nadenk herinner ik mij dat er mogelijk een<br />
verstrekte lening in Bayline zat. Het was volgens mij geen groot<br />
bedrag. Ik heb nooit geld zien binnenkomen naar aanleiding <strong>van</strong> de<br />
verkoop <strong>van</strong> Bayline. Dit regelt normaal gesproken de aandelenhouder<br />
met de koper.’ 308<br />
Weliswaar heeft AVT bij de rechter-commissaris verklaard dat Bayline geen<br />
lege huls was, maar dat baseerde hij op <strong>het</strong> gegeven dat Endstra en<br />
Paarlberg eind 2002 hebben afgesproken dat Endstra Bayline zou overnemen<br />
tegen de balanswaarde per januari 2001; met terugwerkende kracht dus. 309<br />
Daarbij komt dat AVT op 9 april jl. als getuige ter terechtzitting heeft verklaard<br />
dat hij niet wist dat Bayline al in mei 2000 aan Endstra was overgedragen en<br />
in 1999 al uit de vermogensopstelling <strong>van</strong> Paarlberg was verdwenen. Met<br />
andere woorden: AVT is blind afgegaan op <strong>het</strong> achteraf geconstrueerde<br />
304 Dossier Kolbak, blz. AE-38-13<strong>1.</strong><br />
305 Dossier Enclave, blz. 2 4369-4371, 4373. Enclave 2 4375 e.v.<br />
306 Dossier Enclave, blz. 2 4326-4327 juncto blz. 2 4401) en 2 4390.<br />
307 Dossier Enclave, blz. 4 0404-0405 en 0407. JVDH heeft dit later bij de rechtercommissaris<br />
nader toegelicht, zie Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 0981-0982, 1022-1023.<br />
308 Dossier Enclave, blz. 2 3270.<br />
309 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 1300-130<strong>1.</strong><br />
118
verhaal <strong>van</strong> Paarlberg, waarschijnlijk gesteund door Endstra die werd<br />
afgeperst en <strong>het</strong> geld boekhoudkundig onzichtbaar wilde wegwerken, dat<br />
Bayline nog een aanzienlijke waarde vertegenwoordigde.<br />
Terug naar de tijdlijn. Op 25 april 2000 liet AVT aan mevrouw AD <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
trustkantoor op Curaçao weten dat Bayline zou worden overgedragen aan<br />
Endstra. 310<br />
Op 4 mei 2000 faxte Paarlberg aan FTC (maar ter attentie <strong>van</strong> Amicorp op<br />
Curaçao) dat de overdracht twee dagen eerder, per 2 mei 2000 een feit was<br />
en dat Endstra de nieuwe aandeelhouder was geworden. 311 In <strong>het</strong> dossier<br />
bevindt zich de fax <strong>van</strong> FTC <strong>van</strong> 4 mei 2000 aan <strong>het</strong> trustkantoor op de<br />
Antillen waarmee dit onmiddellijk is doorgegeven. 312<br />
Per 2 mei 2000 is Endstra in <strong>het</strong> aandelenregister en op <strong>het</strong> toonderaandeel<br />
vermeld als aandeelhouder. 313<br />
Blijkens faxverkeer <strong>van</strong> Amicorp en FTC <strong>van</strong> kort nadien gingen zij er volledig<br />
<strong>van</strong> uit dat Endstra aandeelhouder was geworden. Zo werd hij per fax <strong>van</strong> 9<br />
juni 2000 door mw. MAH verwelkomd als nieuwe klant. Endstra’s trust in<br />
Liechtenstein reageerde erop met een fax over verdere administratieve<br />
afspraken. 314 In de file review <strong>van</strong> Bayline is bij de naam <strong>van</strong> de cliënt<br />
genoteerd: ‘mr. Willem A.P.A.M. Endstra’. 315 In een computer <strong>van</strong> FTC is<br />
onder de bestandsnaam luBS19.pcf\MONIQUE\BAYLINE\SCHEMA.XLS een<br />
schematisch overzicht opgenomen, waarin onder de naam W. Endstra een<br />
100% deelneming hangt in Bayline. 316 In <strong>het</strong> verhoor <strong>van</strong> getuige RVW wordt<br />
hem voorgehouden dat dit document is aangemaakt op 25 juli 2000. 317<br />
Endstra betaalde via Liechtenstein sedertdien de administratieve lasten voor<br />
Bayline. 318 Dat doe je niet als je geen eigenaar of UBO bent.<br />
Opmerkelijk is dat uit geen enkel stuk kan worden afgeleid dat hier een fout is<br />
gemaakt, dat er een voorbehoud <strong>van</strong> betaling door Endstra zou zijn gemaakt.<br />
Uit geen enkel document kan worden afgeleid dat Paarlberg begin 2000 nog<br />
een (rest)vordering op Endstra had in verband met waarde in Bayline. De<br />
verklaring <strong>van</strong> AVT over de situatie in april 2000 is dan ook volstrekt<br />
begrijpelijk:<br />
‘Met mij is nooit over een betalingsverplichting gesproken. Ik ging er<br />
toen <strong>van</strong>uit dat de bezittingen met gesloten beurs zijn verdeeld.’ 319<br />
310<br />
Dossier Enclave, blz. 3 0092.<br />
311<br />
Dossier Enclave, blz. 3 0075. Inclusief fax header: Dossier Kolbak, blz. Z-37 003.<br />
312<br />
Dossier Enclave, blz. 2 3122.<br />
313<br />
Dossier Enclave, blz. 3 0077, 0079 en 008<strong>1.</strong><br />
314<br />
Dossier Enclave, blz. 3 0083, 0085 en 0087. Reactie Advisa Treuhand: blz. 2 3137.<br />
315<br />
Dossier Enclave, blz. 2 3256.<br />
316<br />
Dossier Kolbak, blz. AE-138-134 en 135.<br />
317<br />
Dossier Enclave, blz. 2 3185.<br />
318<br />
Dossier Enclave, blz. 3 0094. Ook blz. 2 3139 e.v.<br />
319 e<br />
Dossier Enclave, 3 aanvulling blz. 006.<br />
119
In <strong>het</strong> overzicht ‘overige structuren augustus 2001’ <strong>van</strong> de vennootschappen<br />
<strong>van</strong> Paarlberg ontbreekt op dat moment Bayline. In <strong>het</strong> overzicht <strong>van</strong> januari<br />
2003’, blijkens <strong>het</strong> faxvoorblad kennelijk opgemaakt door AVT, is Bayline wel<br />
opgenomen. 320 Dat is opmerkelijk. Kennelijk is degene die <strong>het</strong> overzicht per<br />
augustus 2001 voor Paarlberg heeft opgesteld er<strong>van</strong> uit gegaan dat Bayline<br />
toen niet <strong>van</strong> Paarlberg was. Terecht, meent <strong>het</strong> OM.<br />
Paarlberg heeft verklaard dat Bayline feitelijk pas moest worden<br />
overgedragen na betaling door Endstra. Hij zou de verklaringen <strong>van</strong> 4 mei<br />
2000 op voorhand – in afwachting <strong>van</strong> die betaling – hebben ondertekend en<br />
bij wijze <strong>van</strong> voorbereiding naar <strong>het</strong> trustkantoor FTC in Wassenaar hebben<br />
gestuurd. FTC zou de verklaring per abuis te vroeg naar Amicorp op Curaçao<br />
hebben gestuurd.<br />
Deze verklaring <strong>van</strong> Paarlberg is niet aannemelijk. Ten eerste gelet op de<br />
tekst <strong>van</strong> <strong>het</strong> briefje zelf. De beoogde datum <strong>van</strong> overdracht was kennelijk 2<br />
mei 2000, dat heeft Paarlberg ook niet bestreden. Het ligt niet in de rede om<br />
voor 2 mei 2000 alvast een verklaring te ondertekenen waarin per 2 mei 2000<br />
een transactie wordt bevestigd, en die verklaring te dateren op twee dagen na<br />
2 mei 2000. De verklaring <strong>van</strong> Paarlberg dat hij niet op de data heeft gelet is<br />
niet geloofwaardig en afdoende.<br />
MS <strong>van</strong> FTC in Wassenaar heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat<br />
Paarlberg haar persoonlijk heeft gevraagd de aandelen Bayline over te<br />
dragen aan Endstra. 321 Zij heeft <strong>het</strong> briefje <strong>van</strong> 4 mei 2000 voor Paarlberg<br />
opgesteld. Op de vraag <strong>van</strong> de raadsman of zij Paarlberg er korter of langer<br />
tevoren over had gesproken verklaarde zij dat je bij meneer Paarlberg niet<br />
dagen wachtte voordat je een opdracht uitvoerde; dat was een kwestie <strong>van</strong><br />
service. 322 Opvallend is dat getuige MS er nergens met een woord over rept<br />
dat <strong>het</strong> briefje pas mocht worden verstuurd nadat er betaald zou zijn.<br />
Paarlberg heeft hiervoor geen aannemelijke verklaring kunnen geven.<br />
Uit de verklaring <strong>van</strong> getuige HK <strong>van</strong> Amicorp blijkt hoe hij de brief <strong>van</strong> 4 mei<br />
2000 ziet:<br />
‘Paarlberg geeft hier de opdracht om <strong>het</strong> aandeel bayline over te<br />
dragen aan W. Endstra. Volgens mij heeft Paarlberg later iets getekend<br />
wat deze overdracht teniet deed. In die tussenliggende periode mag u<br />
voor zover uit <strong>het</strong> dossier blijkt er<strong>van</strong> uit gaan dat Endstra de UBO is<br />
geweest.’<br />
Uit <strong>het</strong> aandeelbewijs met de naam <strong>van</strong> Endstra blijkt, aldus HK, dat Endstra<br />
eigenaar <strong>van</strong> Bayline is geweest. En als hem een fax wordt getoond <strong>van</strong> zijn<br />
trustkantoor aan Endstra d.d. 9 juni 2000, waarin MAH wordt voorgesteld als<br />
account manager voor onder meer Bayline, verklaart HK:<br />
320 Dossier Enclave, blz. 2 3389-3399 en 2 3391-3392.<br />
321 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 0322-0323.<br />
322 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 0345.<br />
120
‘Hieruit kunt u opmaken dat Willem Endstra op de hoogte was <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
feit dat hij UBO was voor genoemde vennootschappen Xenia en<br />
Bayline.’ 323<br />
Met andere woorden: <strong>het</strong> trustkantoor is er ook <strong>van</strong> uit gegaan dat Endstra na<br />
2 mei 2000 eigenaar <strong>van</strong> Bayline is geworden. Het oorspronkelijk opgemaakte<br />
certificaat en de vermelding in <strong>het</strong> register zijn duidelijk. 324<br />
We lopen in dit verband kort de essentie <strong>van</strong> de verklaringen <strong>van</strong> de overige<br />
medewerkers <strong>van</strong> de trustkantoren langs.<br />
Getuige MAH (Amicorp) heeft verklaard dat zij op zeker moment op verzoek<br />
<strong>van</strong> FTC de aandelen Bayline heeft overgedragen aan Endstra. 325 Zij trok na<br />
<strong>het</strong> zien <strong>van</strong> <strong>het</strong> aandelenregister Bayline de conclusie: Endstra was per 2<br />
mei 2000 eigenaar. 326<br />
Getuige TK (Amicorp) heeft verklaard dat tussen mei 2000 en eind 2002<br />
Endstra de juridische eigenaar <strong>van</strong> Bayline was. 327 Hoewel hij verderop in zijn<br />
verklaring wat begon te draaien over de relatie tussen juridische eigendom en<br />
certificaten, verklaarde hij wel dat er kennelijk wilsovereenstemming is<br />
geweest tussen partijen om Bayline over te dragen, en dat in <strong>het</strong> certificaat<br />
een bevestiging mag worden gezien <strong>van</strong> de overdracht. 328<br />
Getuige XMA (Amicorp) heeft verklaard dat in de periode na mei 2000<br />
facturen voor <strong>het</strong> management zijn verzonden naar Endstra, via een adres in<br />
Liechtenstein. 329 Na een uitgebreid exposé over hoe overdrachten naar BVIrecht<br />
al dan niet tot stand komen, concludeerde hij uit <strong>het</strong> hem getoonde<br />
aandelenregister Van Bayline hij dat de aandelen per 2 mei 2000 zijn<br />
overgedragen aan Endstra. 330<br />
En ook de toenmalige compliance officer bij Amicorp, getuige EMP, de<br />
directeur <strong>van</strong> FTC, getuige VDH, en de getuige RVW <strong>van</strong> FTC hebben deze<br />
conclusie uit de stukken getrokken. 331<br />
Uit alle verklaringen blijkt dat de getuigen <strong>van</strong> de trustkantoren <strong>het</strong> liefst om<br />
de <strong>het</strong>e brij heen draaien: hun loyaliteit lag en ligt bij Paarlberg, en zij zijn<br />
gehoord lang nadat de overdrachten ongedaan waren gemaakt; hun<br />
perspectief op de feiten lijkt gekleurd door die wetenschap. Nadat zij zijn<br />
geconfronteerd met stukken die duiden op ongelofelijk geknoei in hun boeken<br />
hulden zij zich in vaagheden over afspraken die tussen Paarlberg en Endstra<br />
moeten zijn gemaakt, over twijfels die zouden hebben bestaan en over<br />
onduidelijkheden. Toen RVW werd geconfronteerd met een fax <strong>van</strong> 19<br />
augustus 2002 <strong>van</strong> zijn eigen FTC rechtstreeks aan Endstra (over <strong>het</strong> sluiten<br />
<strong>van</strong> zijn rekening bij ABN AMRO), reageerde hij dan ook slechts met: ‘Hier<br />
snap ik niets <strong>van</strong>. () Ik heb dit nog nooit gezien. Dit duidt erop dat Endstra wel<br />
een cliënt <strong>van</strong> FTC is.’ 332<br />
323 Dossier Enclave, blz. 2 3270-3271 juncto blz. 2 328<strong>1.</strong><br />
324 Dossier Enclave, blz. 2 3257 en 3258.<br />
325 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 0722.<br />
326 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 0724 en 0726.<br />
327 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 0583.<br />
328 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 0586.<br />
329 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 0437-0438.<br />
330 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 0456.<br />
331 Dossier Enclave, blz. 4 1425, 1433, 4 e aanvulling blz. 0289 en 4 0550.<br />
332 Dossier Enclave, blz. 2 3185 en 2 3215.<br />
121
Kortom, de trustmedewerkers wassen hun handen in onschuld.<br />
Niettemin kan uit de verklaringen <strong>van</strong> al deze getuigen worden geconcludeerd<br />
dat zij er vóór eind 2002 <strong>van</strong> uitgingen en konden gaan dat Endstra in mei<br />
2000 eigenaar <strong>van</strong> Bayline was geworden, door de simpele overdracht <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> certificaat en inschrijving in <strong>het</strong> aandelenregister. Als er al een juridische<br />
onvolkomenheid aan de overdracht zou kleven – er is nogal onzorgvuldig<br />
omgegaan met de certificaten en <strong>het</strong> register <strong>van</strong> aandeelhouders – doet dit<br />
niets af aan waar <strong>het</strong> Paarlberg en Endstra eind 1999 en begin 2000 om te<br />
doen is geweest: de overdracht per 2 mei 2000 is in economische zin<br />
volstrekt duidelijk. Over een betaling <strong>van</strong> Endstra daarvoor is niemand <strong>van</strong><br />
deze getuigen iets bekend.<br />
Het OM kan niet anders dan concluderen dat de aandelen Bayline op 2 mei<br />
2000 zijn overgedragen en dat uit niets blijkt dat Endstra daarvoor nog iets<br />
verschuldigd was. Er zijn verschillende aanwijzingen dat de zogenaamde<br />
afspraak met Endstra in 1999 om voor Bayline te betalen feitelijk nooit heeft<br />
bestaan. Buiten <strong>het</strong> feit dat Paarlberg zegt <strong>het</strong> stuk waarop Endstra dit wel<br />
zou hebben beloofd, te hebben weggegooid, zien we dat er heel verschillende<br />
bedragen voor Bayline zijn genoemd.<br />
Volgens Paarlberg zou hij al in 1999 hebben afgesproken dat Endstra er 7<br />
miljoen gulden voor zou betalen. 333<br />
Als getuige heeft hij in 2004 echter verklaard dat een bedrag <strong>van</strong> 3,4 miljoen<br />
euro (bijna 7,5 miljoen gulden) <strong>van</strong> <strong>het</strong> totaal <strong>van</strong> 14 miljoen gulden de<br />
verkoop <strong>van</strong> zijn belang in Bosch en Duin betrof. 334<br />
Kort daarna verklaarde hij als verdachte dat <strong>het</strong> om ongeveer 3,8 miljoen euro<br />
ging. 335<br />
AVT heeft, blijkens <strong>het</strong> ‘Overzicht gemaakte afspraken’ begin 2003 – achteraf<br />
dus – met Endstra afgesproken dat een ‘bod’ gedaan zou worden <strong>van</strong> 7<br />
miljoen, te vermeerderen met een ‘extra vergoeding’ <strong>van</strong> 3 miljoen gulden.<br />
Een concept overdrachtsbalans zou spoedig volgen. 336 Hoewel AVT heeft<br />
verklaard dit overzicht kort nadien met Paarlberg te hebben besproken, heeft<br />
Paarlberg betwist dat er sprake was <strong>van</strong> een bod, noch <strong>van</strong> een<br />
overdrachtsbalans. 337<br />
Kort nadien heeft AVT in een fax aan Amicorp weer laten weten dat partijen<br />
op 7 miljoen gulden zijn uitgekomen; uit de fax blijkt dat er boekhoudkundig<br />
een beetje creatief moet worden gehandeld; er staat geen woord in over de<br />
extra vergoeding <strong>van</strong> 3 miljoen gulden. 338 AVT heeft er ontwijkend over<br />
verklaard: hij weet niet waarop <strong>het</strong> bedrag <strong>van</strong> 7 miljoen gulden gebaseerd is,<br />
partijen zullen dat op de cijfers hebben gedaan, meent hij. 339<br />
333 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 1714.<br />
334 Dossier Enclave, blz. 4 1149.<br />
335 Dossier Enclave, blz. 3 0005-0006.<br />
336 Dossier Enclave, 3 e aanvulling blz. 028.<br />
337 Verklaring <strong>van</strong> Paarlberg ter terechtzitting <strong>van</strong> 6 april 2010.<br />
338 Dossier Enclave, blz. 3 0707. Vertaling op blz. 0708.<br />
339 Dossier Enclave, blz. 3 0671-0672.<br />
122
In januari 2004 mailde AVT aan Amicorp – in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> de tweede<br />
overdracht <strong>van</strong> Bayline aan Endstra – dat er nog een koopakte moest worden<br />
opgemaakt en dat de koopsom al was ont<strong>van</strong>gen: 4.085.338 340 Ook hier<strong>van</strong><br />
weet hij niet aan te geven hoe dit precies komt; hij voerde kennelijk alleen<br />
instructies uit, en was bij <strong>het</strong> bepalen <strong>van</strong> de bedragen niet betrokken. 341<br />
Paarlberg heeft ter terechtzitting <strong>van</strong> 6 april jl. geen verklaring voor deze prijs<br />
kunnen geven; hij schuift <strong>het</strong> op een fout <strong>van</strong> AVT. Kortom, er is ongehoord<br />
gerommeld met de prijs die Endstra voor Bayline heeft moeten betalen. Ieder<br />
verband tussen wat hij heeft betaald en wat hij ervoor kreeg ontbreekt.<br />
Bij gebreke <strong>van</strong> enig stuk ter onderbouwing <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> 7 + 3 miljoen<br />
gulden, en gelet op <strong>het</strong> gegoochel met de bedragen, lijkt <strong>het</strong> er meer op dat er<br />
een titel gevonden moest worden om een rond bedrag <strong>van</strong> 10 miljoen gulden<br />
te rechtvaardigen. Er is naar toe geredeneerd. Dit geldt eens te meer nu de<br />
eerste twee betalingen <strong>van</strong> omgerekend 10 miljoen gulden die Endstra deed,<br />
zijn opgehangen aan de aflossing <strong>van</strong> de lening, en nu dezelfde 10 miljoen<br />
gulden is gebruikt in een niet doorgegane titel <strong>van</strong> de telecombuis, waarover<br />
straks iets meer.<br />
Eerst nog kort JVDH. Hij heeft <strong>van</strong> Endstra gehoord dat deze werd afgeperst.<br />
Hij ging vragen stellen toen hij merkte dat er veel teveel op een vermeende<br />
vordering <strong>van</strong> Ballados werd afbetaald. In zijn allereerste verklaring legde hij<br />
<strong>het</strong> uit:<br />
‘Toen zijn wij die vordering gaan terug betalen, maar wat mij<br />
bevreemde, dat wij meer gingen betalen dan eigenlijk de vordering<br />
was. Toen heb ik er vragen over gesteld. Toen bleek dus dat een<br />
onderdeel te zijn <strong>van</strong> de uitkoop, <strong>van</strong> Holleeder. Om zeg maar toch een<br />
tintje er aan te geven, dat <strong>het</strong> toch legaal was, hebben wij in de<br />
tussentijd een andere vennootschap <strong>van</strong> Paarlberg gekocht, Bergvalk 4<br />
en die hangt onder een BVI vennootschap, Bayline en wat dan nog te<br />
veel was betaald daar moesten we iets voor verzinnen. Dat <strong>het</strong> een<br />
uitkoop was of een winstdeling overeenkomst die af werd gekocht<br />
richting Paarlberg.’ 342<br />
De verklaringen <strong>van</strong> Paarlberg over de realiteit <strong>van</strong> Bayline als titel voor<br />
betaling door Endstra in 2002/2003 kan deze duidelijke verklaring <strong>van</strong> JVDH<br />
niet camoufleren. De conclusie moet zijn dat Paarlberg ook de derde titel<br />
‘Bayline’ niet aannemelijk heeft gemaakt. Integendeel.<br />
340 Dossier Enclave, blz. 3 071<strong>1.</strong><br />
341 Dossier Enclave, blz. 3 0675-0676.<br />
342 Dossier Enclave, blz. 4 0288.<br />
123
8.2.4.1 Betekenis <strong>van</strong> <strong>het</strong> ‘terugdraaien’ <strong>van</strong> de overdracht <strong>van</strong> Bayline<br />
en Xenia<br />
Omdat de vennootschappen Bayline en Xenia op <strong>het</strong>zelfde moment en op<br />
dezelfde wijze zijn overgedragen per 2 mei 2000, en omdat <strong>het</strong> teniet doen<br />
daar<strong>van</strong> ook op <strong>het</strong>zelfde moment (15 oktober 2002) en op dezelfde wijze<br />
(per afstandsverklaring) is geschied, bespreken wij de betekenis <strong>van</strong> deze<br />
actie aan de hand <strong>van</strong> Bayline.<br />
Tot najaar 2002 leek er geen vuiltje aan de lucht. In de periode <strong>van</strong>af mei<br />
2000 tot najaar 2002 zijn beheershandelingen voor Endstra uitgevoerd en in<br />
rekening gebracht. In <strong>het</strong> dossier <strong>van</strong> Endstra’s trust in Liechtenstein staat<br />
een notitie <strong>van</strong> 23 oktober 2002 waaruit de persoonlijke betrokkenheid <strong>van</strong><br />
Endstra bij deze vennootschappen blijkt:<br />
‘De stukken <strong>van</strong> de bedrijven Vastgoed-Ballados-Xenia zijn niet door<br />
ons beheerd. Wij moesten in opdracht <strong>van</strong> de heer Endstra alleen de<br />
jaarlijkse kosten betalen (er bestaat een mapje in <strong>het</strong> dossier <strong>van</strong> Royal<br />
Credit dat in beslag is genomen).’ 343<br />
En dan opeens zien we in de stukken een verklaring waarop staat 15 oktober<br />
2002, waarin Endstra stelt:<br />
‘I () hereby declare never to have accepted the legal ownership and/or<br />
the benificial ownership of the share certificate No. 2, representing the<br />
() share in the share capital of Bayline International Holdings Limited.<br />
()’ 344<br />
Paarlberg heeft steeds verklaard dat dit is gebeurd omdat hij in <strong>het</strong> najaar <strong>van</strong><br />
2002 constateerde dat Endstra niet voor Bayline had betaald. Paarlberg heeft<br />
niet kunnen uitleggen waarom gekozen is voor deze weg, in plaats <strong>van</strong><br />
Endstra aan te spreken op alsnog betaling, zo nodig in rechte afgedwongen.<br />
Er was geen enkele noodzaak of zakelijke reden om Endstra in oktober 2002<br />
te laten verklaren dat hij nooit eigenaar was geworden, om hem kort daarna<br />
de vennootschap opnieuw te koop aan te bieden.<br />
De zogenoemde afstandsverklaringen <strong>van</strong> Endstra – hij deed ze tegelijk voor<br />
Bayline, Xenia en zijn broer voor Leopard – willen doen geloven dat de<br />
overdrachten nooit hebben bestaan. Er zijn enkele opmerkelijkheden aan<br />
deze stukken te onderkennen.<br />
343 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 0763.<br />
344 Dossier Enclave, blz. 2 3209. Zie voor Xenia: blz. 2 3150, voor Leopard: blz. 4 0475. Uit<br />
de verklaring <strong>van</strong> HE blijkt dat hij geen idee had waarom hij een afstandsverklaring moest<br />
tekenen, hij deed dit op verzoek <strong>van</strong> zijn broer Wim; zie blz. 4 0465-0466.<br />
124
Ten eerste, waarom waren deze verklaringen nodig? Als overdracht <strong>van</strong> een<br />
BVI-vennootschap zo eenvoudig gaat als uit de verklaringen blijkt, dan was<br />
ook de retouroverdracht simpel met een briefje te regelen. En nog<br />
eenvoudiger zou zijn geweest met Endstra af te spreken dat hij alsnog zou<br />
betalen.<br />
Ten tweede, de afstandsverklaringen zijn volledig in strijd met de registratie<br />
<strong>van</strong> Endstra als aandeelhouder op <strong>het</strong> certificaat en in <strong>het</strong> register bij <strong>het</strong><br />
trustkantoor. 345<br />
Ten derde, waarom was er een geschoond dossier waarmee gewerkt werd,<br />
en een origineel dossier dat bij de compliance officer <strong>van</strong> Amicorp lag? 346<br />
Getuige EMP heeft verklaard dat <strong>het</strong> terugdraaien normaliter zichtbaar zou<br />
moeten zijn in <strong>het</strong> register. In dit geval moesten alle stukken die verwezen<br />
naar Endstra uit <strong>het</strong> dossier worden gehaald. Er is een heel nieuw register<br />
gemaakt; gelukkig heeft EMP de stukken waarin aan Endstra wordt<br />
gerefereerd in een apart dossier opgeborgen. 347<br />
Dat de dossiers geschoond moesten worden blijkt ook uit de verklaring <strong>van</strong><br />
mw. MS in <strong>het</strong> onderzoek Kolbak. 348 Zij moest dit wel erkennen, want op 11<br />
april 2003 faxte zij namens FTC aan de trust op Curaçao: ‘Beste Ton, onlangs<br />
heb ik met AVT de dossiers geschoond <strong>van</strong> o.a. Ballados en Xenia. Wij<br />
hebben besloten om de originele stukken op Curacao te bewaren. ()’ 349<br />
Het schonen is ook min of meer bevestigd door getuige RVW <strong>van</strong> FTC. Hij zei<br />
dat de naam <strong>van</strong> Endstra niet in de aandeelhoudersregisters mocht blijven<br />
staan <strong>van</strong> Endstra en Paarlberg. 350<br />
De betrokken trustkantoren Amicorp, FTC en CMF hebben getracht alle<br />
bewijzen <strong>van</strong> <strong>het</strong> feit dat Endstra aandeelhouder is geweest <strong>van</strong> Xenia en<br />
Bayline uit de boeken te halen. Kennelijk op verzoek <strong>van</strong> Paarlberg en/of<br />
Endstra, en met medewerking <strong>van</strong> AVT.<br />
Uit de computerdata <strong>van</strong> Amicorp is gebleken dat de wijziging <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
certificaat en <strong>het</strong> aandeelhoudersregister betreffende Xenia – die tegelijk aan<br />
Endstra is overgedragen welke actie tegelijk ook weer is teruggedraaid –<br />
laatstelijk lijkt te hebben plaatsgevonden in februari en maart 2003. 351 Veel<br />
later dus, toen de discussie tussen AVT en Endstra over titels en betalingen<br />
nog gaande was.<br />
Andere en nog duidelijker voorbeelden <strong>van</strong> manipulatie achteraf zijn naar<br />
voren gekomen bij de doorzoeking bij Amicorp. In <strong>het</strong> dossier <strong>van</strong> de<br />
compliance officer is <strong>het</strong> kennelijk originele exemplaar <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
aandeelhoudersregister <strong>van</strong> Bayline aangetroffen; daarop staat Endstra<br />
345 Dossier Enclave, blz. 2 3257-3258<br />
346 Dossier Enclave, blz. 2 3074 en 2 325<strong>1.</strong><br />
347 Dossier Enclave, blz. 2 3253-3254.<br />
348 Dossier Kolbak, blz. G1-262 07-08<br />
349 Dossier Kolbak, blz. AE-38-142.<br />
350 Dossier Enclave blz. 2 3185 en 3208.<br />
351 Dossier Enclave, blz. 2 3159-316<strong>1.</strong><br />
125
ingeschreven als aandeelhouder <strong>van</strong>af 2 mei 2000. De reguliere werkdossiers<br />
bevatten de achteraf gewijzigde inhoud. 352<br />
Ook is een aandelencertificaat aangetroffen waaruit moet blijken dat<br />
Paarlberg per 2 mei 2000 aandeelhouder <strong>van</strong> Xenia is. 353 Dit sleutelen<br />
achteraf levert een merkwaardigheid op. Paarlberg was al aandeelhouder <strong>van</strong><br />
Xenia sinds 1994. Als de overdracht aan Endstra teniet gedaan moest<br />
worden, was een inschrijving per 2 mei 2000 dus overbodig. Nu lijkt <strong>het</strong> alsof<br />
Paarlberg twee keer eigenaar <strong>van</strong> dezelfde vennootschap is geworden. Door<br />
deze onlogische move valt niet alleen <strong>het</strong> trustkantoor maar ook Paarlberg<br />
behoorlijk door de mand.<br />
Een derde merkwaardigheid is de datering <strong>van</strong> de verklaring <strong>van</strong> Endstra, 15<br />
oktober 2002. AVT heeft vele malen verklaard dat hij in december 2002 door<br />
Paarlberg is gevraagd te adviseren en te assisteren bij de afwikkeling <strong>van</strong> zijn<br />
vorderingen. 354<br />
Op 13 november 2002 mailde RVW <strong>van</strong> FTC naar HK <strong>van</strong> Amicorp. Hij had<br />
‘zojuist de vaste adviseur gesproken <strong>van</strong> degene die niet de eigenaar<br />
<strong>van</strong> de vennootschappen bleek te zijn. Hij vroeg mij namens diegene<br />
om “nog een paar weken geduld te hebben omdat hij en de juiste<br />
eigenaar op dit moment werken aan een oplossing hieromtrent”. Ik laat<br />
<strong>het</strong> derhalve rusten tot uiterlijk 11 december waarna ik weer dagelijks<br />
om info zal vragen.’ 355<br />
RVW heeft hierover verklaard dat met de adviseur de heer RJ werd bedoeld,<br />
die op dat moment als fiscalist voor Endstra werkte. RVW zat op 13 november<br />
2002 te wachten op de afstandsverklaring door Endstra, die hij vóór deze mail<br />
ter ondertekening aan Endstra had meegegeven. 356 De datering <strong>van</strong> de mail<br />
doet vermoeden dat de verklaringen niet op 15 oktober 2002 maar later zijn<br />
ondertekend.<br />
Op 2 december 2002 stuurde RVW de drie afstandsverklaringen per fax naar<br />
Amicorp op Curaçao. Het exemplaar betreffende Bayline zit erbij. 357<br />
Vermoedelijk zijn ze dus die dag of heel kort daarvoor door Endstra<br />
toegezonden aan FTC. 358<br />
Dit past precies bij wat Endstra zelf in de notariële verklaring d.d. 10 april<br />
2003 bij notaris VLDJ heeft laten optekenen. Weliswaar betreffen zijn<br />
woorden Xenia en Ballados, maar de datering <strong>van</strong> de afstand <strong>van</strong> Bayline is<br />
identiek: 359<br />
‘Ik ben gedwongen deze NV [Ballados = Xenia] terug over te dragen<br />
aan Parelberg om niet zulks in december 2002. Daarvoor heb ik bij<br />
352<br />
Dossier Enclave, blz. 2 3258 en 2 329<strong>1.</strong><br />
353<br />
Dossier Enclave, blz. 2 3157.<br />
354<br />
Dossier Enclave, onder meer blz. 3 0574, 0607, 0612, 0661, 0670, 0673 en 0738. Zie ook<br />
Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 127<strong>1.</strong><br />
355<br />
Dossier Enclave, blz. 2 3202.<br />
356<br />
Dossier Enclave, blz. 2 3183.<br />
357<br />
Dossier Enclave, blz. 2 3208.<br />
358<br />
Dossier Enclave, blz. 2 3185. Volgens RVW zijn ze per post ont<strong>van</strong>gen.<br />
359<br />
H-0268 e.v. (ook Enclave 2 3167)<br />
126
FTC Trust stukken moeten tekenen dat ik geen eigenaar meer was <strong>van</strong><br />
Baladas.’<br />
AVT heeft verklaard <strong>van</strong> <strong>het</strong> terugdraaien in kennis te zijn gesteld. Hij trok<br />
zich op dit punt <strong>van</strong> zijn verklaringen terug op een schimmig juridisch bastion<br />
door te speculeren hoe <strong>het</strong> volledig terugdraaien <strong>van</strong> de overdracht juridisch<br />
wel of niet zou kunnen, en hij marginaliseerde zijn eigen rol daarin door vooral<br />
naar Paarlberg te wijzen; die zou eind 2002 hebben gezegd dat Bayline nog<br />
<strong>van</strong> hem was. Hij wist wel dat Paarlberg Bayline wilde overdragen, maar de<br />
brief <strong>van</strong> Paarlberg <strong>van</strong> 4 mei 2000 ter bevestiging <strong>van</strong> de overdracht zei hij<br />
niet te kennen; op de situatie <strong>van</strong> de vennootschappen had hij tot eind 2002<br />
geen zicht gehad, aldus AVT. 360<br />
Het OM gelooft niet dat AVT zo weinig wist 361 ; maar dat even terzijde.<br />
Geconfronteerd met de stukken betreffende de overdracht in 2000 en de<br />
verklaring <strong>van</strong> Endstra <strong>van</strong> oktober 2002 dat hij de eigendom <strong>van</strong> Bayline<br />
nooit heeft geaccepteerd, verklaarde AVT:<br />
‘() als ik achteraf constateer <strong>van</strong> wat is er precies gebeurd met deze<br />
vennootschappen, waarbij ik dus een deel <strong>van</strong> de informatie niet kende<br />
dan zeg ik <strong>van</strong> ja dan is dat inderdaad een merkwaardige situatie, dat<br />
eerst de vennootschappen naar Endstra moeten en dat tweeënhalf jaar<br />
later wordt gezegd <strong>van</strong> ik heb ze niet.’ 362 En even later: ‘Ja, als je weet<br />
dat <strong>het</strong> in mei 2000 overgedragen is, dan is dat vreemd ja.’ 363<br />
Mutatis mutandis geldt voor Xenia <strong>het</strong>zelfde als wat tot nu toe over Bayline is<br />
gezegd. Ook Xenia is blijkens briefje <strong>van</strong> Paarlberg <strong>van</strong> 4 mei per 2 mei 2000<br />
overgedragen, ook voor Xenia is per 2 mei 2000 een certificaat opgesteld en<br />
ondertekend, ook voor Xenia is Endstra welkom ge<strong>het</strong>en door zijn<br />
accountmanager mw. MAH. 364<br />
Opmerking verdient ten aanzien <strong>van</strong> Xenia nog dat uit helemaal niets blijkt dat<br />
Paarlberg en Endstra ooit een prijs voor Xenia hebben afgesproken. Volgens<br />
Paarlberg zou Endstra de achtergestelde lening <strong>van</strong> Ballados aan HSIJ<br />
aflossen, en met de overdracht <strong>van</strong> Xenia aan Endstra ging ook die lening<br />
over naar Endstra, waardoor Endstra als eigenaar <strong>van</strong> zowel HSIJ als<br />
Xenia/Ballados een lening op zichzelf verkreeg. Maar de afspraak om een<br />
lening af te lossen is iets anders dan een prijs voor de aandelen. In zijn<br />
presentatie ter terechtzitting heeft Paarlberg ook opgenomen dat Endstra na<br />
de financiële afwikkeling <strong>van</strong> de drie betalingsafspraken Xenia om niet zou<br />
krijgen. 365 Er is dus alle aanleiding om aan te nemen dat Xenia om niet aan<br />
Endstra is overgedragen.<br />
En uit de getuigenverklaringen kan worden afgeleid dat de trustkantoren er<br />
<strong>van</strong> mei 2000 tot eind 2002 <strong>van</strong>uit gingen dat Endstra eigenaar <strong>van</strong> Xenia<br />
360<br />
Dossier Enclave, blz. 3 0680-0682.<br />
361<br />
AVT was begin mei 2000 bij Amicorp op Curaçao (blz. 3 0689), hij heeft 25 april 2000<br />
gefaxt dat Bayline zou worden overgedragen (blz. 3 0075), en heeft later meegewerkt aan <strong>het</strong><br />
schonen <strong>van</strong> de dossiers (blz. 3 0699).<br />
362<br />
Dossier Enclave, blz. 3 0692.<br />
363<br />
Dossier Enclave, blz. 3 0693.<br />
364<br />
Dossier Enclave, blz. 2 3125, 2 3133, 3 0085<br />
365<br />
Presentatie J.D.T. Paarlberg ter terechtzitting, blz. 14.<br />
127
was. We halen hier alleen HK nog even aan: uit de brief <strong>van</strong> 4 mei 2000 <strong>van</strong><br />
Paarlberg blijkt dat Willem Endstra ook <strong>van</strong> Xenia UBO is geweest. 366<br />
En ook ten aanzien <strong>van</strong> Xenia heeft Endstra per 15 oktober 2002 verklaard<br />
nooit de eigendom te hebben geaccepteerd, welke verklaring met die <strong>van</strong><br />
Bayline en Leopard op 2 december door RVW is doorgezonden naar<br />
Amicorp. 367 Het schonen <strong>van</strong> de dossiers betrof, aldus getuige MAH, niet<br />
alleen Bayline, ook Xenia. 368<br />
Het terugdraaien <strong>van</strong> transacties op de manier zoals hier is gebeurd, inclusief<br />
<strong>het</strong> schonen <strong>van</strong> dossiers, heeft alle schijn <strong>van</strong> een constructie die beoogt iets<br />
te verhullen. In dit geval beoogde de constructie niet alleen verhulling, maar<br />
ook <strong>het</strong> creëren <strong>van</strong> een nieuwe mogelijkheid om <strong>het</strong> spel nogmaals op te<br />
voeren, maar dan tegen betaling. De enige belanghebbende bij deze<br />
onlogische en onzakelijke operatie was Paarlberg. Hij verkreeg de<br />
vennootschap Bayline opnieuw, en daarmee de mogelijkheid om Endstra er<br />
alsnog voor te laten betalen. En hij verkreeg de vennootschap Xenia opnieuw,<br />
en daarmee de mogelijkheid om alsnog de aflossing <strong>van</strong> de lening op te<br />
eisen.<br />
Nog één keer benoemen we de rol <strong>van</strong> Endstra zelf in <strong>het</strong> aandragen,<br />
uitwerken en/of gebruiken <strong>van</strong> gefingeerde titels, en mogelijk ook in <strong>het</strong><br />
terugdraaien <strong>van</strong> de overdracht <strong>van</strong> Bayline en Xenia (Ballados). Paarlberg<br />
heeft daar voortdurend op gewezen: Endstra wilde <strong>het</strong> zo, hij wenste <strong>het</strong><br />
fiscaal vriendelijk geregeld te hebben.<br />
Dat Endstra zelf heeft meegeholpen bij <strong>het</strong> opzetten <strong>van</strong> de gebruikte<br />
structuur om betalingen te kunnen doen is niet onaannemelijk. Hij wist als<br />
geen ander waar binnen zijn bedrijf mogelijkheden lagen om vragen achteraf<br />
<strong>van</strong> de fiscus of <strong>van</strong> banken te voorkomen. JVDH heeft ter terechtzitting <strong>van</strong> 9<br />
april jl. zijn eerdere verklaringen bevestigd dat <strong>het</strong> Endstra daarom ging: als<br />
hij dan toch afpersingsgelden moest betalen, dan boekhoudkundig en fiscaal<br />
onopvallend. En Endstra wist best hoe je de belastingdienst kunt omzeilen.<br />
Zoals overigens Paarlberg zelf ook als geen ander. Niet alleen Paarlberg en<br />
AVT, ook Endstra wist ongetwijfeld hoe je vroeger bestaan hebbende<br />
rechtsverhoudingen kunt gebruiken en hoe je kunt schuiven met titels. Het<br />
was voor hem die niet aan geld hing 369 zelfs de ideale mogelijkheid om vrijwel<br />
onzichtbaar afpersingsgeld te betalen. Als Endstra niet was vermoord zou dit<br />
normaliter niemand ooit zijn opgevallen.<br />
Endstra stond al geruime tijd in de schijnwerper <strong>van</strong> politie en OM, ter zake<br />
<strong>van</strong> de verdenking <strong>van</strong> witwassen; dat wist hij al lang. 370 Ook uit dat oogpunt<br />
had hij er belang bij om de afpersingsbetalingen zo normaal en onzichtbaar<br />
mogelijk voor te stellen. Gewezen kan worden op zijn eigen uitlating bij de<br />
366<br />
Dossier Enclave, blz. 2 3270.<br />
367<br />
Dossier Enclave, blz. 2 3150, 2 3208.<br />
368 e<br />
Dossier Enclave, 4 aanvulling blz. 0334-0335 en Dossier Kolbak, blz. AE-38-142.<br />
369 e<br />
Dossier Kolbak, bijvoorbeeld blz. D4-0029 (2 gesprek, 03 april 2003), D4-0197 (9e<br />
gesprek, 15 juli 2003).<br />
370 e<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0004 (1 gesprek, 20 maart 2003).<br />
128
CIE met betrekking tot de Wallenpanden: ‘() geen enkele FIOD man prikt er<br />
doorheen, alleen als je precies weet hoe <strong>het</strong> zit.’ 371<br />
Gezegd kan dus worden dat de medewerking <strong>van</strong> Endstra bij <strong>het</strong> realiseren<br />
<strong>van</strong> gefingeerde titels verklaarbaar was. Aan nog meer problemen met <strong>het</strong><br />
OM, met de fiscus en de banken dan hij naar aanleiding <strong>van</strong> de publicaties in<br />
De Telegraaf al had, zal hij geen behoefte hebben gehad. De inbreng <strong>van</strong><br />
Endstra bij <strong>het</strong> bedenken <strong>van</strong> constructies voor de betalingen kan dan ook<br />
geen enkel redelijk argument opleveren waarom <strong>van</strong> afpersing geen sprake<br />
zou kunnen zijn.<br />
8.3 De niet gebruikte titels<br />
8.3.1 De ‘buistransactie’<br />
De bedoeling was dat Endstra (via Convoy Vastgoed BV) <strong>van</strong> Paarlberg (via<br />
Kalston Corporation Ltd.) een holle HDPE-buis voor dataverkeer zou<br />
overnemen. Kalston had deze buis begin januari 2003 zelf aangekocht voor<br />
500.000 euro, een veel te hoog bedrag. In januari 2003 stelde AVT<br />
aan<strong>van</strong>kelijk een koopovereenkomst, later een gebruiksovereenkomst op<br />
tussen Kalston en Convoy. Daarin werd als (koop)prijs vermeld ruim 15<br />
miljoen euro. Kortom, een enorme en opvallende waardestijging. De directeur<br />
<strong>van</strong> Ebcon die de buis zou leveren noemde de waardestijging later<br />
‘belachelijk’ en ‘niet koosjer’. 372<br />
Het contract vermeldde dat een aanbetaling 4.537.802 euro moest<br />
geschieden vóór 31 januari 2003.<br />
AVT heeft verklaard dat hij de voorgenomen transactie heeft afgewezen<br />
<strong>van</strong>wege BTW-problemen en omdat de fiscus de grote waardestijging wellicht<br />
niet zou accepteren. 373<br />
Paarlberg heeft verklaard dat hij de buistransactie aan Endstra heeft<br />
voorgesteld om daarmee een voor Endstra fiscaal gunstige titel te creëren. 374<br />
Deze verklaring bergt een aantal opmerkelijkheden in zich. Ten eerste, in <strong>het</strong><br />
inleidende verweerschrift stelde Paarlberg nog dat er geen bewijs is voor de<br />
stelling dat hij <strong>het</strong> initiatief tot gefingeerde titels als <strong>het</strong> buisproject heeft<br />
genomen, en dat de stelling <strong>van</strong> de recherche dat Paarlberg de instigator voor<br />
de buistransactie is geweest, aantoonbaar onjuist is. 375 Maar belangrijker ten<br />
tweede: Paarlberg wist toch precies welke titels voor betaling er waren<br />
afgesproken, als we hem moeten geloven? Waarom een titel verzinnen terwijl<br />
de wederpartij kennelijk in de schijnwerpers <strong>van</strong> OM en media is gezet als<br />
witwasser voor de onderwereld? Waarom een nieuw zakelijk contact aangaan<br />
terwijl Paarlberg steeds heeft verklaard dat hij geen zakelijke banden met<br />
371 Dossier Kolbak, blz. D4-0099 (6 e gesprek, 05 juni 2003).<br />
372 Dossier Kolbak, blz. G1-277.<br />
373 Dossier Enclave, blz. 3 0607-0608 en 3 0748 e.v.<br />
374 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 1715.<br />
375 Inleidend verweerschrift mr. G. Meijers, blz. 158 en 17<strong>1.</strong><br />
129
Endstra meer wilde? De verklaring dat Endstra had gevraagd om ‘een fiscaal<br />
sausje’ zoals <strong>het</strong> is gaan <strong>het</strong>en, is niet afdoende. Aannemelijk is dat Paarlberg<br />
zelf in al zijn bedrijvigheid minstens zo gebrand is op fiscaal gunstige<br />
constructies; niet voor niets zegt hij in Engeland te wonen en niet voor niets<br />
werkt hij veelvuldig met offshore vennootschappen in belastingparadijzen. De<br />
buistransactie was een schoolvoorbeeld <strong>van</strong> hoe <strong>het</strong> fiscaal niet moest, zo<br />
kan worden afgeleid uit de verklaring <strong>van</strong> fiscalist AVT.<br />
Het lijkt er meer op dat in december 2002 – let wel: de maand waarin Endstra<br />
op <strong>het</strong> kantoor <strong>van</strong> zijn toenmalige raadsman is bedreigd om een bedrag <strong>van</strong><br />
vele miljoenen aan Holleeder te betalen – halsoverkop een boekhoudkundig<br />
onopvallende manier moest worden gevonden om een betaling <strong>van</strong> totaal 15<br />
miljoen gulden te kunnen doen. Het bedrag <strong>van</strong> de voorgestelde aanbetaling<br />
op de buis is exact gelijk aan <strong>het</strong> totaal <strong>van</strong> de op dat moment al door Endstra<br />
gedane betalingen <strong>van</strong> 30 december 2002 en 9 januari 2003: 4.537.802 euro.<br />
Endstra heeft deze beoogde transactie in de gesprekken met de CIE<br />
uitdrukkelijk genoemd als een onderdeel <strong>van</strong> de opzet <strong>van</strong> de<br />
afpersingsbetalingen. 376 Bevestiging hier<strong>van</strong> komt uit de mond <strong>van</strong> de getuige<br />
BZ:<br />
‘De naam <strong>van</strong> kabelmaatschappij Epcom zegt mij wel iets. Wim sprak<br />
daar namelijk met mij over de laatste vier maanden voor zijn dood. ( )<br />
Wim noemde dit als voorbeeld voor de afpersing door Holleeder: er<br />
werd een maatschappij opgericht waarin zogenaamd hele bijzondere<br />
kabels worden ontwikkeld waarop een patent was aangevraagd; daar<br />
moest Wim dan in investeren. Wim zei mij dat de reële waarde één<br />
miljoen was, maar dat hij er tien miljoen voor had betaald. Die<br />
transactie werd dan met fraaie documentatie ‘opgetuigd’. Ik weet niet of<br />
hij guldens of euro’s bedoelde. Ik kreeg de indruk <strong>van</strong> Wim dat dit een<br />
werkelijke transactie is geweest. Wim legde <strong>het</strong> mij uit om duidelijk te<br />
maken hoe hij een kat in de zak moest kopen om geld richting<br />
Holleeder te laten vloeien.’ 377 Later herhaalde BZ dit: ‘Wim heeft mij<br />
verteld over <strong>het</strong> project <strong>van</strong> de telecombuis. Wim noemde <strong>het</strong> een<br />
kabel. Hij zei mij dat Holleeder hem voor veel geld, 10 miljoen, (of <strong>het</strong><br />
guldens of euro's waren zei hij niet) een BV kopen waar een project in<br />
zat <strong>van</strong> een veel geringere waarde. Het was een manier om Wim af te<br />
persen. Zo kocht Wim een kat in de zak.’ 378<br />
In de aantekeningen <strong>van</strong> Endstra komt de buistransactie voor:<br />
‘8 Mei -> Wil originelen retour <strong>van</strong> Buisproject. Heb kopieën achter gehouden.<br />
Wil dat ik akte teken met Paarlberg -> voor Akragon moet ik accepteren.<br />
9 mei Afspraak 3 heren.<br />
8 mei VH gaat komputer wissen, brieven 15 Jan 2003 Inzake<br />
Buisproject, moet <strong>van</strong> W.H. opdracht’ 379<br />
376<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0061 en 0062 (5e gesprek); D4-0233 II (11e gesprek)<br />
377<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-283 43.<br />
378<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-283 7<strong>1.</strong><br />
379<br />
Dossier Kolbak, blz. D5-0023 (door verbalisant gelezen: blz. D5-0006).<br />
130
Dat Endstra kopieën had achtergehouden blijkt uit <strong>het</strong> feit dat ze door een<br />
NN-persoon op 28 juli 2004 op <strong>het</strong> Landelijk Parket zijn bezorgd. 380<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> de buistransactie als aan<strong>van</strong>kelijk voorgenomen titel is de<br />
hierna nader te bespreken deskundige Pheijffer tot de volgende conclusie<br />
gekomen:<br />
‘De conclusie kan niet anders zijn dan dat bij <strong>het</strong> doorgaan <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
buisproject een contract zou zijn opgesteld met daarin een nietmarktconforme<br />
prijs voor <strong>het</strong> project. De beoogde prijs was veel te<br />
hoog en zou dienen als dekmantel – en daarmee is er mogelijk sprake<br />
<strong>van</strong> een invulling <strong>van</strong> <strong>het</strong> criterium “verbergen of verhullen”- om gelden<br />
uit de invloedssfeer <strong>van</strong> Endstra naar die <strong>van</strong> Paarlberg te<br />
transfereren.<br />
Paarlberg heeft op enig moment <strong>het</strong> idee geopperd voor de constructie,<br />
in feite een dekmantel, en ook al zou hij dat niet hebben gedaan en de<br />
constructie later hebben verboden of stopgezet – <strong>het</strong>geen blijkens <strong>het</strong><br />
dossier ook door Endstra en/of JVDH/AVT kan zijn gebeurd – dan nog<br />
roept <strong>het</strong> vragen op. Bijvoorbeeld: onder welke titel en op welke wijze<br />
zijn de betalingen die middels de buistransactie zouden worden<br />
verantwoord (eerder dan wel later) alsnog in zijn invloedssfeer zijn<br />
gekomen? Maar ook: waarom heeft Paarlberg enige betrokkenheid bij<br />
deze constructie indien hij <strong>van</strong> mening is dat er andere rechtsgeldige<br />
titels voor betalingen zijn?’ 381<br />
Aan <strong>het</strong> feit dat rond de eerste twee deelbetalingen <strong>van</strong> Endstra, die gedaan<br />
zijn onder de noemer ‘deelaflossing lening S.M.IJ. in opdracht <strong>van</strong> Marpollo’ is<br />
gedacht aan een niet reële titel ‘koop of gebruiksrecht telecombuis’ komt<br />
betekenis toe bij de waardering <strong>van</strong> de aannemelijkheid <strong>van</strong> de door<br />
Paarlberg aangevoerde argumenten voor de drie wel gebruikte titels.<br />
8.3.2 De commissies en winstrechten<br />
Een tweede beoogde titel die rond februari 2003 is geopperd is de betaling<br />
<strong>van</strong> commissies voor bemiddeling bij onroerendgoedtransacties. Hier is<br />
sprake <strong>van</strong> een niet eerder bestaan hebbende zakelijke relatie tussen<br />
Paarlberg en Endstra. De bedoeling was om aan de Panamese vennootschap<br />
Bergheim Investments S.A. <strong>van</strong> Paarlberg gelden te betalen voor bemiddeling<br />
<strong>van</strong> Bergheim bij <strong>het</strong> tot stand komen <strong>van</strong> onroerend goed transacties <strong>van</strong><br />
(bedrijven <strong>van</strong>) Endstra. Bergheim was al even eerder in beeld geweest als<br />
tussenschakel bij de levering <strong>van</strong> (<strong>het</strong> gebruiksrecht op) de telecombuis.<br />
In de verklaring <strong>van</strong> Endstra <strong>van</strong> 10 april 2003 bij notaris VLDJ spreekt<br />
Endstra over een ‘gefingeerde schuld <strong>van</strong> 3.857.000 euro’ aan Bergheim.<br />
Kennelijk doelde hij op de commissiebetalingen: <strong>het</strong> staat zo in de<br />
380 Dossier Kolbak, blz. D5-0167 e.v.<br />
381 Rapportage prof.dr.mr. M. Pheijffer RA, 10 juli 2009, blz. 19.<br />
131
verpandingsakte. 382 Uit niets blijkt dat ooit over enige andere schuld <strong>van</strong><br />
Endstra aan Bergheim is gesproken.<br />
Maar ook uit de verklaringen <strong>van</strong> AVT en Paarlberg blijkt dat deze titel<br />
gefingeerd is.<br />
‘Na <strong>het</strong> opstellen <strong>van</strong> de akte heb ik aangegeven dat de voorgestelde<br />
commissie betalingen aan Bergheim om fiscale en feitelijke redenen<br />
geen goede betalingsreden was. Feitelijk was dit gebakken lucht,<br />
echter de reden was de afgesproken betalingen.’,<br />
aldus AVT al op 10 juni 2004. 383 AVT heeft dit ter terechtzitting <strong>van</strong> 9 april jl.<br />
bevestigd. Hij heeft verklaard dat hij bij de uitwerking <strong>van</strong> de betalingen moest<br />
blind varen op wat Endstra hem aanreikte. Uit <strong>het</strong> overleg met Endstra kwam<br />
<strong>het</strong> in februari door AVT opgestelde ‘Overzicht gemaakte afspraken’ voort. Dit<br />
overzicht, aldus AVT, heeft hij doorgegeven aan Paarlberg. Hij heeft<br />
Paarlberg verteld welke bedragen onder welke titel in de komende periode<br />
zouden worden voldaan: 7 + 3 miljoen gulden voor Bayline, 15 miljoen gulden<br />
voor afkoop winstrecht uit HSIJ en 15 miljoen gulden voor winstrecht en<br />
commissie uit andere transacties.<br />
Dit deel <strong>van</strong> de verklaring <strong>van</strong> AVT staat op een essentieel onderdeel lijnrecht<br />
tegenover die <strong>van</strong> Paarlberg: immers heeft Paarlberg ontkend dat hij<br />
voorafgaand aan de volmachtverlening op 10 april 2003 <strong>van</strong> deze<br />
commissietitel heeft geweten. 384<br />
AVT heeft op de zitting voorts verklaard twijfels ten aanzien <strong>van</strong> de grondslag<br />
voor dit pandrecht te hebben gekregen, maar te zijn doorgegaan omdat <strong>het</strong><br />
Paarlberg vooral om de zekerheid ging. Het OM begrijpt AVT aldus dat <strong>het</strong><br />
Paarlberg dus niet zozeer om de juistheid <strong>van</strong> de grondslag ging.<br />
De titel ‘commissies’ is niet gebruikt in die zin dat er betalingen op heb<br />
plaatsgevonden. Zij is wel gebruikt in die zin dat zij ten grondslag is gelegd<br />
aan een notariële volmacht waarmee Paarlberg de mogelijkheid verwierf om<br />
een pandrecht op de aandelen <strong>van</strong> Port Greve uit te oefenen. Zelfs in de<br />
eigen lezing <strong>van</strong> de feiten <strong>van</strong> Paarlberg – namelijk waarin hij pas op de<br />
avond <strong>van</strong> 10 april 2003 kennis kreeg <strong>van</strong> de grondslag voor de volmacht – is<br />
<strong>het</strong> Paarlberg zeer kwalijk te nemen dat hij niet onmiddellijk heeft geëist dat<br />
dit zou worden teruggedraaid. Dat Paarlberg niet voornemens was de<br />
volmacht te gebruiken, zoals hij heeft verklaard, kan dit niet anders maken.<br />
Zijn handelwijze doet denken aan die met betrekking tot de Escrow<br />
Agreement, eveneens uit 2003: een document waaruit op zichzelf geen<br />
schade is ontstaan maar waarin wel een valse voorstelling <strong>van</strong> zaken is<br />
gegeven ten faveure <strong>van</strong> Paarlberg.<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> de commissiebetalingen Bergheim als voorgenomen titel is<br />
de hierna nader te bespreken deskundige Pheijffer tot de volgende conclusie<br />
gekomen:<br />
382 Bijvoorbeeld: dossier Enclave, blz. 3 0777.<br />
383 Dossier Enclave, blz. 3 608.<br />
384 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 1715.<br />
132
‘De conclusie kan niet anders zijn dan dat bij <strong>het</strong> doorgaan <strong>van</strong><br />
commissiebetalingen inzake Gran Dorado en WFC gelden aan<br />
Paarlberg zouden zijn overgemaakt waarbij de “vlag niet de lading<br />
dekt”. Paarlberg heeft immers geen enkele bemoeienis met de<br />
transacties gehad die de betaling zouden kunnen rechtvaardigen. Bij<br />
<strong>het</strong> doorgaan <strong>van</strong> de commissiebetalingen zouden deze hebben<br />
gediend als dekmantel – en daarmee is er sprake <strong>van</strong> een invulling <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> criterium “verbergen of verhullen “- om gelden <strong>van</strong>uit de<br />
invloedssfeer <strong>van</strong> Endstra naar die <strong>van</strong> Paarlberg te transfereren. Vast<br />
lijkt te staan dat Endstra met deze titel is gekomen en dat later aan de<br />
kant <strong>van</strong> zowel Endstra als Paarlberg overeenstemming bestond om<br />
deze titel te laten vallen. Daarvoor zijn andere betalingen in de plaats<br />
gekomen, in <strong>het</strong> document “gemaakte afspraken” nog omschreven als<br />
“winstrecht etc WFC”.’ 385<br />
Net als bij de vorige gefingeerde titel merkt <strong>het</strong> OM op dat aan <strong>het</strong> feit dat<br />
voor nog te verrichten betalingen is gedacht aan een niet reële titel<br />
‘commissiebetalingen’ betekenis toekomt bij de waardering <strong>van</strong> de<br />
aannemelijkheid <strong>van</strong> de door Paarlberg aangevoerde argumenten voor de<br />
drie wel gebruikte titels.<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> de twee niet voor betalingen gehanteerde titels ‘telecombuis’<br />
en ‘commissies’ luidt de conclusie <strong>van</strong> <strong>het</strong> OM dat wat Paarlberg erover heeft<br />
verklaard niet aannemelijk is. Het feit dat over deze titels serieus is nagedacht<br />
past in de lezing <strong>van</strong> de gebeurtenissen zoals Endstra die heeft nagelaten.<br />
Het feit dat deze titels serieus zijn overwogen, en zelfs doorgedrongen tot<br />
opgemaakte documenten, is ook een aanwijzing voor <strong>het</strong> voor witwassen<br />
vereiste opzet dat aan Paarlberg wordt verweten, waarover later veel meer.<br />
8.4 Deskundige Pheijffer<br />
8.4.<strong>1.</strong> Uitgangspunten<br />
Hij is al aangehaald: in <strong>het</strong> vooronderzoek heeft <strong>het</strong> OM aan professor dr. mr.<br />
M. Pheijffer, hoogleraar Accountancy aan de Nijenrode Business Universiteit,<br />
een aantal vragen voorgelegd. Hem is gevraagd om op basis <strong>van</strong> <strong>het</strong> dossier<br />
en <strong>het</strong> verweerschrift <strong>van</strong> Paarlberg een oordeel te geven over de tien<br />
betalingen <strong>van</strong> Endstra aan Paarlberg, de aan<strong>van</strong>kelijke en de feitelijke titels<br />
die aan deze betalingen ten grondslag zijn gelegd, de ontvlechting tussen<br />
Endstra en Paarlberg alsmede <strong>het</strong> terugdraaien <strong>van</strong> de aandelenoverdracht<br />
<strong>van</strong> de vennootschappen Xenia, Leopard en Bayline. Over zijn rapport <strong>van</strong> 10<br />
juli 2009 is hij ter terechtzitting <strong>van</strong> 13 april jl. uitgebreid gehoord.<br />
De verdediging zal als kritiek naar voren brengen dat de deskundige als<br />
uitgangspunt heeft genomen dat Holleeder is veroordeeld ter zake <strong>van</strong><br />
385 Rapportage prof.dr.mr. M. Pheijffer RA, 10 juli 2009, blz. 2<strong>1.</strong><br />
133
afpersing en witwassen. Daarmee zou hij bevooroordeeld zijn. Deze kritiek<br />
mist echter grond. Het OM meent dat Pheijffer ter terechtzitting overtuigend<br />
heeft verwoord waarom hij in <strong>het</strong> eerste deel <strong>van</strong> zijn rapport aandacht heeft<br />
besteed aan de uitspraken <strong>van</strong> rechtbank en hof in de zaak tegen Holleeder.<br />
In <strong>het</strong> vonnis en in <strong>het</strong> arrest is geoordeeld over de bruikbaarheid <strong>van</strong><br />
bewijsmateriaal dat was betwist; om er zelf gebruik <strong>van</strong> te kunnen maken<br />
waren deze oordelen voor hem als deskundige <strong>van</strong> belang. En voorts is in<br />
beide uitspraken ingegaan op de lezing <strong>van</strong> de feiten volgens Endstra.<br />
Pheijffer heeft uitgelegd dat en waarom hij oog diende te hebben voor beide<br />
‘verhaallijnen’, zowel die <strong>van</strong> Paarlberg als die <strong>van</strong> Endstra. Hij heeft voorts<br />
voldoende duidelijk gemaakt dat zijn oordeel onafhankelijk tot stand is<br />
gekomen.<br />
8.4.2 Belang deskundige<br />
Het belang <strong>van</strong> de bijdrage <strong>van</strong> Pheijffer voor dit onderzoek bestaat volgens<br />
<strong>het</strong> OM uit drie punten:<br />
1 e . Hij maakt duidelijk dat ook bij legitieme en reële titels voor betalingen<br />
sprake kan zijn <strong>van</strong> afpersing.<br />
2 e . Hij maakt duidelijk dat dus altijd gezocht moet worden naar de<br />
werkelijkheid achter de betalingen.<br />
3 e . Hij maakt duidelijk dat en waarom hij, alle stukken in onderling verband en<br />
samenhang beschouwend, de lezing <strong>van</strong> Paarlberg ‘onwaarschijnlijk’ acht en<br />
die <strong>van</strong> Endstra ‘veel waarschijnlijker’.<br />
Ad 1 e . Pheijffer heeft terecht opgemerkt dat voor de beoordeling <strong>van</strong> de vraag<br />
of sprake is <strong>van</strong> witwassen, niet slechts <strong>van</strong> belang is of de titels legitiem en<br />
reëel zijn. Ook bij op zichzelf legitieme en reële titels voor de tien betalingen<br />
kan sprake zijn <strong>van</strong> afpersing, en daarmee dus ook <strong>van</strong> witwassen. Immers,<br />
zo legde Pheijffer op de zitting uit, iemand kan betaling <strong>van</strong> een bestaande<br />
schuld met geweld afdwingen; dan kan sprake zijn <strong>van</strong> afpersing. Maar<br />
denkbaar is ook dat bij een betaling die wordt afgeperst gebruik wordt<br />
gemaakt <strong>van</strong> een bestaande reële titel, zonder dat de betaling feitelijk bedoeld<br />
is om de reële schuld in te lossen. Dit is een ultieme verhulling: <strong>het</strong> lijkt echt<br />
maar is <strong>het</strong> niet.<br />
Met andere woorden: waar de verdediging zich in <strong>het</strong> vooronderzoek vooral<br />
richtte op de stelling dat er wel degelijk sprake is <strong>van</strong> legitieme en reële titels<br />
voor de betalingen, is daarmee nog niet de vraag beantwoord of de<br />
betalingen zelf legitiem zijn. Dit is een belangrijk algemeen uitgangspunt.<br />
Ad 2 e . Het OM heeft niettemin veel aandacht besteed aan zijn stelling dat de<br />
door Paarlberg gestelde realiteit <strong>van</strong> de titels voor de betalingen niet<br />
aannemelijk is. Dat was logisch en nodig, omdat <strong>het</strong> verweer <strong>van</strong> Paarlberg in<br />
vrijwel alles geheel op zichzelf staat, en er bijzonder veel op is af te dingen.<br />
Het is echter niet doorslaggevend, aldus Pheijffer. Als naast de door<br />
Paarlberg gepresenteerde werkelijkheid die <strong>van</strong> Endstra wordt gelegd – die<br />
zich immers ook in <strong>het</strong> dossier aandient – rijst als <strong>van</strong>zelf de vraag: is op<br />
basis <strong>van</strong> de uiterlijke feiten en omstandigheden meer te zeggen voor de ene<br />
134
of voor de andere werkelijkheid? Daarover gaat <strong>het</strong> meer inhoudelijke deel<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> rapport <strong>van</strong> Pheijffer.<br />
Ad 3 e . De zojuist opgeworpen vraag wordt door Pheijffer inhoudelijk<br />
beantwoord, niet alleen ten aanzien <strong>van</strong> de gebruikte titels, ook ten aanzien<br />
<strong>van</strong> de niet gebruikte. Die laatste spelen zelfs een niet onbelangrijke rol in de<br />
totale beoordeling <strong>van</strong> beide lezingen <strong>van</strong> de gebeurtenissen.<br />
Pheijffer gaat er bij de beoordeling <strong>van</strong> de titel ‘aflossing lening HSIJ’ <strong>van</strong> uit<br />
dat deze titel op zichzelf legitiem is. Ter terechtzitting verduidelijkte hij dit<br />
standpunt: omdat hij geen harde aanwijzingen ziet voor kwijtschelding,<br />
althans <strong>het</strong> niet meer bestaan <strong>van</strong> de lening, heeft hij aangenomen dat de<br />
lening in 2002 nog bestond. Niettemin roept de lezing <strong>van</strong> Paarlberg over de<br />
aflossing door Endstra – nog los <strong>van</strong> de aanwijzingen <strong>van</strong> afpersing – bij<br />
Pheijffer de nodige vragen op: waarom Endstra zou aflossen, waarom niet<br />
<strong>van</strong>uit HSIJ is afgelost, waarom niet aan Marpollo is afgelost, waarom eerst<br />
naar andere titels is gezocht. Vragen waarop geen redelijk antwoord is te<br />
bedenken.<br />
8.4.3. Conclusies Pheijffer<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> de aflossing <strong>van</strong> de lening als titel is Pheijffer tot de<br />
volgende conclusie gekomen:<br />
‘De aflossing <strong>van</strong> de lening roept – bij gebrek aan logica <strong>van</strong> de<br />
aflossing <strong>van</strong> de lening door Endstra – an sich al de nodige (waaronder<br />
de hiervoor geformuleerde) vragen op. In combinatie met <strong>het</strong> feit dat<br />
voor betaling <strong>van</strong> een bedrag tussen de 30 en 40 miljoen guldens is<br />
gezocht naar titels en daarbij ook gefingeerde titels in <strong>het</strong> spel zijn<br />
geweest, acht ik <strong>het</strong> onwaarschijnlijk dat de aflossing <strong>van</strong> de lening op<br />
normale wijze tot stand is gekomen. Veel waarschijnlijker is daarom<br />
(…) de samenhang <strong>van</strong> de aflossing met de afpersing en <strong>het</strong><br />
witwassen waarvoor Willem Holleeder op 3 juli 2009 door <strong>het</strong> Hof is<br />
veroordeeld.<br />
Ik wijs voorts op de () omschrijving <strong>van</strong> Doorenbos <strong>van</strong> witwassen<br />
waarin wordt gesproken over ‘(schijn)constructies’ en de door<br />
ondergetekende () genoemde ‘onuitwarbare kluwen <strong>van</strong> handelingen’.<br />
Dat daar<strong>van</strong> sprake zij moge blijken uit hoofdstuk IV <strong>van</strong> <strong>het</strong> inleidend<br />
verweerschrift inzake de betalingen in verband met de lening HSY.<br />
Daaruit valt bijvoorbeeld nauwelijks eenduidig te destilleren wat de<br />
exacte om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de schuld is alsmede wat nu precies <strong>het</strong> te<br />
hanteren rentepercentage is.’ 386<br />
Pheijffer gaat er bij de beoordeling <strong>van</strong> de tweede titel ‘afkoop toekomstige<br />
winstrechten’ <strong>van</strong> uit dat Endstra de aandelen voor 1 gulden <strong>van</strong> Ballados<br />
heeft overgenomen, dat de notariële akte een recht op winstuitkering expliciet<br />
uitsluit, dat de aandelen <strong>van</strong> de moedermaatschappij Xenia in mei 2000<br />
386 Rapportage prof.dr.mr. M. Pheijffer RA, 10 juli 2009, blz. 22-23.<br />
135
innen zijn invloedsfeer zijn gekomen, en dat daarom niet valt in te zien op<br />
welke basis een afkoop <strong>van</strong> winstrechten zou berusten.<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> de afkoop <strong>van</strong> winstrechten HSIJ als titel is Pheijffer tot de<br />
volgende conclusie gekomen:<br />
‘Afkoop <strong>van</strong> winstrechten is een weinig plausibele titel. Indien deze titel<br />
daadwerkelijk overeengekomen zou zijn, dan zou dat normaliter zijn<br />
vastgelegd bij de aandelenoverdracht HSIJ door Ballados aan<br />
Marpollo. Nu <strong>het</strong> nadien ter rechtvaardiging <strong>van</strong> additionele betalingen<br />
door Endstra te berde wordt gebracht – <strong>het</strong>geen zakelijk bezien minder<br />
of zelfs in <strong>het</strong> geheel niet rationeel is – en <strong>het</strong> in combinatie dient te<br />
worden bezien met <strong>het</strong> totale dossier, waarin ‘gezocht ‘ is naar titels en<br />
er ook gefingeerde titels in <strong>het</strong> spel zijn geweest, acht ik <strong>het</strong><br />
onwaarschijnlijk dat de betalingen onder deze titel regulier tot stand zijn<br />
gekomen. Veel waarschijnlijker is daarom (…) de samenhang <strong>van</strong> de<br />
aflossing met de afpersing en <strong>het</strong> witwassen waarvoor Willem<br />
Holleeder op 3 juli 2009 door <strong>het</strong> Hof is veroordeeld.<br />
Ik wijs voorts op de () omschrijving <strong>van</strong> Doorenbos <strong>van</strong> witwassen<br />
waarin wordt gesproken over ‘(schijn)constructies’. Dergelijke<br />
constructies hebben vaak <strong>het</strong> karakter <strong>van</strong> ‘recht breien wat krom is’.<br />
Zo oogt ook <strong>het</strong> inleidend verweerschrift op dit punt. Hetgeen aldaar<br />
wordt aangedragen zou normaal gesproken vooraf door een<br />
verkopende partij zijn onderzocht, worden vastgelegd en worden<br />
uitonderhandeld. Nu wordt <strong>het</strong> achteraf gebruikt voor de<br />
rechtvaardiging <strong>van</strong> betalingen die blijkens de Rechtbank (deels) en<br />
<strong>het</strong> Hof (geheel) <strong>van</strong> afpersing afkomstig zijn.’ 387<br />
Pheijffer gaat er bij de beoordeling <strong>van</strong> de derde titel ‘Bayline’ <strong>van</strong> uit dat deze<br />
titel meermalen en verschillend naar voren komt, onder meer in <strong>het</strong> ‘Overzicht<br />
gemaakte afspraken’ <strong>van</strong> AVT. De daar genoemde bedragen ter zake <strong>van</strong> de<br />
koopsom (7 miljoen gulden of 3.176.462 euro) en de extra vergoeding (3<br />
miljoen gulden of <strong>1.</strong>36<strong>1.</strong>341 euro) zijn exact dezelfde die ook aan de orde zijn<br />
geweest bij de niet doorgegane buistransactie; daar betrof <strong>het</strong> een<br />
gefingeerde titel. Voorts zijn deze bedragen exact gelijk aan de eerste twee<br />
deelbetalingen die door Endstra zijn gedaan, maar dan met de omschrijving<br />
‘deelaflossing lening S.M.IJ. in opdracht <strong>van</strong> Marpollo’. Dit is dan weer een<br />
andere, en wel de derde titel die ten aanzien <strong>van</strong> deze bedragen is gebruikt.<br />
Pheijffer constateert dat de derde betaling <strong>van</strong> Endstra aan Paarlberg <strong>van</strong> 3,4<br />
miljoen euro als omschrijving kent: ‘Bayline’. Het bedrag <strong>van</strong> 3,4 miljoen euro<br />
en <strong>het</strong> equivalent daar<strong>van</strong> – ongeveer 7,5 miljoen gulden – komen in de<br />
aantekeningen <strong>van</strong> Endstra voor.<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> Bayline als titel is Pheijffer tot de volgende conclusie<br />
gekomen:<br />
‘Het gebruik <strong>van</strong> meerdere titels bij dezelfde bedragen (de eerste twee<br />
betalingen worden aan drie titels gekoppeld: buistransactie, lening en<br />
387 Rapportage prof.dr.mr. M. Pheijffer RA, 10 juli 2009, blz. 23-24.<br />
136
Bayline) en <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> meerdere bedragen bij dezelfde titel (7 –<br />
7,5 – 10 miljoen guldens) roept veel vragen op. Het past binnen <strong>het</strong><br />
beeld dat bij de bespreking <strong>van</strong> de vorige titels is gesc<strong>het</strong>st: dat <strong>het</strong><br />
waarschijnlijk is dat de handelswijze te maken heeft met <strong>het</strong> opzetten<br />
<strong>van</strong> (schijn) constructie(s) om betalingen <strong>van</strong> in totaal tussen de 30 en<br />
40 miljoen Nederlandse gulden te rechtvaardigen middels drie titels, te<br />
weten: aflossing lening, afkoop winstrechten en de verkoop <strong>van</strong><br />
Bayline. De cruciale vraag is niet of deze titels rechtsgeldig waren – dat<br />
zijn ze naar mijn mening ten dele, namelijk voor zover <strong>het</strong> de lening<br />
betreft – maar is op betalingen die onder deze drie noemers tot stand<br />
zijn gekomen al dan niet door afpersing plaatsvonden.’ 388<br />
Ook over <strong>het</strong> terugdraaien <strong>van</strong> de aandelenoverdrachten inzake Xenia,<br />
Leopard en Bayline heeft Pheijffer zich uitgelaten. Dit terugdraaien raakt<br />
volgens de deskundige direct de geldigheid <strong>van</strong> de titels die door Paarlberg<br />
zijn aangevoerd. Immers, door <strong>het</strong> terugdraaien <strong>van</strong> deze overdrachten is<br />
onder meer de lening <strong>van</strong> Ballados aan HSY weer in de beschikkingsmacht<br />
<strong>van</strong> Paarlberg komen te liggen, en kon er (opnieuw of alsnog) voor de<br />
aandelen Bayline worden betaald. Pheijffer heeft toegelicht dat en waarom de<br />
discussie die door de verdediging in <strong>het</strong> verweerschrift is aangezwengeld –<br />
namelijk of er juridisch een geldige overdracht had plaatsgevonden – voor<br />
hem niet doorslaggevend is. Hij hecht meer belang aan <strong>het</strong>geen materieel is<br />
gebeurd.<br />
Hij gaat er<strong>van</strong> uit dat de aandelenoverdrachten op 2 mei 2000 (per fax door<br />
Paarlberg bevestigd op 4 mei 2000) rechtsgeldig zijn geschied. Er zijn geen<br />
aanwijzingen dat er geen wilsovereenstemming was tussen Paarlberg en<br />
Endstra (inzake Xenia en Bayline). Hetzelfde geldt voor HE inzake Leopard.<br />
Nauwelijks valt in te zien dat Willem en HE die overdracht niet zouden hebben<br />
aanvaard. Zo werden <strong>van</strong>uit hun invloedssfeer de nota’s voor <strong>het</strong> beheer <strong>van</strong><br />
de ondernemingen voldaan.<br />
Pheijffer merkt op dat <strong>het</strong> terugdraaien heeft plaatsgevonden kort voordat de<br />
betalingenstroom op gang kwam.<br />
‘Een betalingsstroom die uiteraard door beide partijen verklaard zou<br />
moeten kunnen worden.<br />
Het opzetten <strong>van</strong> een (schijn) constructie waarbij de aandelen Xenia<br />
<strong>van</strong> Endstra teruggaan naar Paarlberg past daarbij. Onder Xenia hangt<br />
immers Ballados en deze entiteit bezat ooit een belang in HSY. Voorts<br />
was er sprake <strong>van</strong> een lening door Ballados aan HSY. Het doen alsof<br />
er geen overdracht in mei 2000 zou hebben plaatsgevonden levert<br />
Paarlberg een mogelijkheid op alsnog om aflossing <strong>van</strong> de lening te<br />
verzoeken en zoals is geschied ook de titel winstrecht HSY te<br />
gebruiken.’<br />
Hij komt meteen daarna ten aanzien <strong>van</strong> <strong>het</strong> terugdraaien <strong>van</strong> de<br />
aandelentransacties Xenia, Leopard en Bayline tot de volgende conclusie:<br />
388 Rapportage prof.dr.mr. M. Pheijffer RA, 10 juli 2009, blz. 24-25.<br />
137
‘Paarlberg had aldus een belang bij <strong>het</strong> terugdraaien, Endstra<br />
geenszins. Terugbetaling <strong>van</strong> de lening in de richting <strong>van</strong> Paarlberg<br />
zou bijvoorbeeld simpelweg niet aan de orde zijn zolang Xenia/<br />
Ballados binnen de invloedssfeer <strong>van</strong> Endstra zaten.<br />
Plausibeler is dan ook de notariële verklaring <strong>van</strong> 10 april 2003 op dit<br />
punt, waarin Endstra kort gezegd heeft verklaard dat hij in december<br />
2002 is gedwongen Xenia om niet (terug) over te dragen aan<br />
Paarlberg. Door die overdracht en die inzake Bayline werd <strong>het</strong> mogelijk<br />
de drie eerder besproken titels voor de betalingsstromen te<br />
gebruiken.’ 389<br />
8.4.4. Conclusie<br />
Het OM is <strong>van</strong> oordeel dat uw rechtbank de conclusies <strong>van</strong> de deskundige<br />
kan overnemen. Mede op basis daar<strong>van</strong> kan tot <strong>het</strong> oordeel worden gekomen<br />
dat de lezing <strong>van</strong> Paarlberg die hierboven in 7 punten is besproken, niet<br />
aannemelijk is.<br />
8.5 Afkomstig <strong>van</strong> enig misdrijf<br />
In de <strong>inleiding</strong> over witwassen heeft <strong>het</strong> OM reeds aangegeven dat <strong>het</strong> ten<br />
aanzien <strong>van</strong> <strong>het</strong> onder 1 ten laste gelegde er<strong>van</strong> uitgaat dat de in de<br />
tenlastelegging genoemde geldbedragen afkomstig zijn <strong>van</strong> de afpersing <strong>van</strong><br />
Willem Endstra door Willem Holleeder. Wij hebben u er ook op gewezen dat<br />
<strong>het</strong> niet noodzakelijk is thans <strong>het</strong> gehele Kolbakproces over te doen. De<br />
beschuldiging jegens Paarlberg betreft <strong>het</strong> witwassen <strong>van</strong> de genoemde tien<br />
betalingen, door ze voorhanden te hebben terwijl hij wist dat ze <strong>van</strong> enig<br />
misdrijf afkomstig waren. Dat is een zelfstandig delict. Voldoende is als uw<br />
rechtbank op basis <strong>van</strong> de bewijsmiddelen uit <strong>het</strong> dossier tot de conclusie kan<br />
komen dat deze geldbedragen afkomstig zijn <strong>van</strong> ‘enig misdrijf’.<br />
En daarvoor is veel bewijs voorhanden. In hoofdlijnen zijn de bewijsmiddelen<br />
te verdelen in de volgende vier categorieën:<br />
- de CIE-gesprekken en dagboekaantekeningen <strong>van</strong> Endstra,<br />
- verklaringen <strong>van</strong> getuigen,<br />
- verklaringen <strong>van</strong> de verdachten,<br />
- processen-verbaal <strong>van</strong> bevindingen en andere schriftelijke stukken.<br />
8.5.1 De CIE-gesprekken en dagboekaantekeningen<br />
In grote lijnen heeft Endstra in zijn achterbankgesprekken verteld dat hij wordt<br />
afgeperst door ‘de groepering Holleeder. Hij doelt daarbij telkens op <strong>het</strong><br />
389 Rapportage prof.dr.mr. M. Pheijffer RA, 10 juli 2009, blz. 26.<br />
138
driemanschap Holleeder, DS en SH. De onderlinge rangorde is niet steeds<br />
even helder: DS is de baas, maar ook de rechterhand <strong>van</strong> SH, en deelt met<br />
Holleeder de lakens uit. Ze waren met hun drieën de baas 390 . DS was er in<br />
<strong>het</strong> begin bij, en zei toen een keer: nou, je hoeft niet meer te betalen. Het is<br />
over. Weet je wel, voegt Endstra eraan toe. Endstra zegt door DS zelf te zijn<br />
bedreigd op <strong>het</strong> advocatenkantoor 391 . SH en DS doken in <strong>het</strong> najaar <strong>van</strong> 2003<br />
weer op in de woorden <strong>van</strong> Holleeder. Dat maakte Endstra op uit woorden<br />
als: ‘Dat zal de ouwe niet leuk vinden dat je niet meer betaalt’. En: ‘Weet je<br />
dat ik DS niet eens durf te zeggen dat je dat laatste beetje nog niet betaald<br />
hebt’ 392 . Endstra zegt SH met Holleeder te hebben ontmoet in oktober 2003.<br />
SH stelde hem toen een ultimatum: als Endstra vóór 1 januari 2004 € 5<br />
miljoen betaalde, zou hij er<strong>van</strong> af zijn 393 .<br />
Endstra geeft naast Holleeder dus ook DS en SH een plaats in de afpersing.<br />
Tot op heden is er echter onvoldoende aanvullend bewijs voor hun<br />
betrokkenheid, zoals dat bewijs er bij Holleeder wel is.<br />
Steun geeft echter de verklaring <strong>van</strong> TVDB, die ook Willem, DS en SH als<br />
samenwerkend trio kent; DS is de rechterhand <strong>van</strong> SH 394 . Volgens BZ zag Endstra ze<br />
als driemanschap, met Holleeder als primus inter pares; hij bedoelde met ‘ze’ altijd<br />
deze drie. Anderen noemde hij altijd gewoon bij naam 395 .<br />
In <strong>het</strong> kort heeft Endstra over de manier waarop hij werd afgeperst <strong>het</strong><br />
volgende tegen drie CIE-rechercheurs verteld.<br />
Holleeder bedreigde Endstra meermalen met de dood <strong>van</strong> anderen (zoals KH,<br />
JW of LB). 396 Hij liet Endstra, soms door tussenkomst <strong>van</strong> MK, meermalen<br />
naar <strong>het</strong> Amsterdamse Bos komen om over de betalingen te praten,<br />
doorgaans onder bedreigingen; daartoe behoren soms opmerkingen als: je<br />
hoeft niet meer te betalen, ga maar naar de politie, kijken wat er gebeurt, en<br />
bedreigingen met <strong>het</strong> afpakken <strong>van</strong> Endstra’s bedrijven en, erger, <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
leven <strong>van</strong> Endstra zelf, zijn familie en zelfs zijn dochtertje. Soms verwijst<br />
Holleeder naar iemand die is geliquideerd, zoals BL, in relatie tot ‘die ouwe’<br />
die Endstra binnen twee tellen kan vermoorden. Endstra merkt op dat<br />
Holleeder hem altijd alleen spreekt. 397<br />
In <strong>het</strong> verslag <strong>van</strong> <strong>het</strong> 1 e gesprek op 20 maart 2003 wordt door de CIE<br />
genoteerd dat Endstra er<strong>van</strong> overtuigd is dat als hij niet meer kan betalen hij<br />
zal worden geliquideerd. Tot op dat moment zou hij een heel groot vermogen<br />
390 Dossier Kolbak, blz. D4-0021 (2e gesprek, 03 april 2003), D4-0078 (5e gesprek, 15 mei<br />
2003), D4-0104 (6e gesprek, 05 juni 2003).<br />
391 Dossier Kolbak, blz. D4-0133 (7e gesprek, 24 juni 2003), D4-0151/0152 (7 e gesprek, 24<br />
juni 2003).<br />
392 Dossier Kolbak, blz. D4-0234 (11e gesprek, 20 oktober 2003).<br />
393 Dossier Kolbak, blz. D4-0253/0255 en 0259 (12e gesprek, 11 november 2003).<br />
394 Dossier Kolbak, blz. G1-139 19.<br />
395 Dossier Kolbak, blz. G1-283 36, 63.<br />
396 Dossier Kolbak, blz. D4-0010 (2e gesprek, 03 april 2003), D4-0035 (3 e gesprek, 10 april<br />
2003), D4-0126/0129 (7e gesprek, 24 juni 2003),<br />
397 Dossier Kolbak, blz. D4-0068 (5 e gesprek, 15 mei 2003), D4-0118 (6 e gesprek, 05 juni<br />
2003), D4-0091 (6 e gesprek, 05 juni 2003), D4-0126, 0127, 0128, 0148, 0153 (7 e gesprek, 24<br />
juni 2003), D4-0155, 0156, 0162, 0167 (8 e gesprek, 01 juli 2003), D4-0205, 0206, 0208 (10 e<br />
gesprek, 27 augustus 2003), D4-0255 (12 e gesprek, 11 november 2003).<br />
139
aan Holleeder en DS hebben moeten overmaken; <strong>het</strong> Heineken losgeld<br />
noemde Endstra vergeleken daarbij een ‘goedkoop rondje’ 398 . Feit is dat op<br />
dat moment Endstra al vier betalingen heeft gedaan <strong>van</strong> totaal ruim 9,4<br />
miljoen euro. Aan de 3 e betaling <strong>van</strong> 3,4 miljoen euro op 28 februari 2003 aan<br />
Ballados, en aan de 4 e betaling <strong>van</strong> 1,5 miljoen euro op 14 maart 2003 aan de<br />
T-rekening refereert Endstra onmiskenbaar in zijn aantekeningen. 399<br />
Ook bij andere betalingen is een duidelijke relatie naar de gesprekken met de<br />
CIE en/of de aantekeningen te vinden. Er is een uitgebreid proces-verbaal<br />
over geschreven 400 , waaraan wij <strong>het</strong> volgende ontlenen:<br />
- In <strong>het</strong> 2 e gesprek <strong>van</strong> vrijdag 4 april 2003 vertelt Endstra dat Holleeder<br />
‘vorige week () dinsdagavond’ voor de deur stond; hij zou KH en ‘dinges’<br />
doodschieten als Endstra niet betaalde. Een week later, op 2 april 2003<br />
maakte Endstra 900.000 euro over naar de rekening <strong>van</strong> Ballados; later<br />
vermeldde hij dit in zijn overzichtje. 401<br />
- In <strong>het</strong> 3 e gesprek <strong>van</strong> 10 april 2003 wordt gerefereerd aan de deadline <strong>van</strong> 1<br />
mei 402 die Endstra na overleg tussen AVT en Paarlberg werd gegeven om te<br />
betalen.<br />
- In <strong>het</strong> 4 e gesprek <strong>van</strong> 16 april 2003 zegt Endstra dat hij die nacht om half<br />
twee weer ‘visite’ kreeg, ‘een beetje onder druk houden noemen ze dat’, zei<br />
hij onderkoeld. Hem werd gezegd dat <strong>het</strong> restant nog 20 miljoen gulden was.<br />
Twee dagen later maakte Endstra 450.000 euro over naar de rekening <strong>van</strong><br />
Ballados. In zijn aantekeningen is <strong>het</strong> bedrag vermeld, de datum is in één<br />
geval niet goed leesbaar (de recherche interpreteert 21 april maar na de 2<br />
staat iets doorgekrast. 403<br />
- In <strong>het</strong> 5 e gesprek op 15 mei 2003 vertelt Endstra dat hij die avond moet<br />
opdraven in <strong>het</strong> Bosplan; ‘dan zal hij wel weer vragen hoe is <strong>het</strong> met dat geld’.<br />
In zijn aantekeningen schrijft Endstra bij donderdag 15 (mei) dat hij om 20 uur<br />
Willem Holleeder in <strong>het</strong> bos heeft gezien, dat hij vrijdag een fax moet sturen<br />
dat al <strong>het</strong> geld <strong>van</strong> Akragon (ongeveer 1,7 miljoen) naar Ballados gaat. In een<br />
andere aantekening schrijft Endstra dat hij 1,5 miljoen euro inzake Akragon<br />
op 26 mei heeft overgemaakt naar Ballados. Het bedrag is inderdaad gestort<br />
<strong>van</strong>af een rekening waarop enkele dagen eerder een groot bedrag <strong>van</strong><br />
Akragon was gestort. 404<br />
- In <strong>het</strong> 6 e gesprek <strong>van</strong> 5 juni 2003 vertelt Endstra dat Holleeder hem heel<br />
onlangs weer heeft gevraagd ‘wanneer hij <strong>het</strong> volgende geld kreeg’. 405<br />
Kennelijk gebeurt er dan even niets.<br />
- In <strong>het</strong> 7 e gesprek <strong>van</strong> 24 juni 2003 zegt Endstra dat hij die dag weer door<br />
Holleeder is bedreigd. Hij wilde 7 miljoen euro, gewoon via de bank naar een<br />
398<br />
Dossier Enclave, blz. 2 0713.<br />
399<br />
Dossier Kolbak, blz. D5-0028.<br />
400<br />
Dossier Enclave, blz. 2 0681-0699.<br />
401<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0010, Dossier Enclave, blz. 2 0713 (en blz. 2 0710: ‘900. Baly 1<br />
April’).<br />
402 e<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0038 (3 gesprek, 10 april 2003).<br />
403 e<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0045 en 0052 (4 gesprek, 16 april 2003), Dossier Enclave, blz. 2<br />
0710 en 2 0713.<br />
404 e<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0068 (5 gesprek, 15 mei 2003), Dossier Kolbak, blz. D5-0024<br />
(deze blz. uit de aantekeningen is kennelijk per abuis niet in dossier Enclave opgenomen), en<br />
Dossier Enclave, blz. 2 708 en 2 1999.<br />
405 e<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0091 (6 gesprek, 05 juni 2003).<br />
140
zakenrelatie <strong>van</strong> hem. De naam wilde Endstra nog even voor zich houden. In<br />
zijn op dat moment nog geheime aantekeningen schreef Endstra bij 22 juni<br />
(twee dagen eerder dus) dat hij naar IJmuiden was ontboden en dat Holleeder<br />
10 miljoen euro wilde <strong>van</strong> <strong>het</strong> WFC, dat in Frankfurt bij Port Greve stond;<br />
Endstra moest dat overmaken naar een T-rekening <strong>van</strong> Paarlberg. Hij had<br />
echter slechts 2,8 miljoen overgemaakt naar Ballados. Of de datum <strong>van</strong> 22<br />
juni klopt weten we niet, feit is dat Endstra op 26 juni 2,8 miljoen euro<br />
overmaakte naar de T-rekening. Hij vermeldde dit ook in zijn staatje bij ‘26-6-<br />
‘. 406<br />
- in <strong>het</strong> 9 e gesprek <strong>van</strong> 15 juli 2003 zegt Endstra dat Holleeder hem had<br />
aangesproken op de vondst <strong>van</strong> kastjes in zijn auto door de politie; Endstra<br />
moest niet denken dat hij dan niet hoefde te betalen. Verderop in dit gesprek<br />
herhaalt hij dit: Endstra was dan wel even gestopt met betalen, maar hij<br />
moest niet denken dat hij daarmee wegkwam, nu hij – in de ogen <strong>van</strong><br />
Holleeder – de politie <strong>van</strong> die kastjes had verteld. Drie dagen later betaalde<br />
Endstra 400.000 euro op de rekening <strong>van</strong> Ballados.<br />
- tot slot zegt Endstra in <strong>het</strong> 13 e en in <strong>het</strong> 14 e gesprek (op 5 en 18 december<br />
2003) dat hij een deadline heeft <strong>van</strong> 1 januari 2004, waarop hij 5 miljoen moet<br />
hebben betaald. Op 24 december 2003 betaalde Endstra 2 miljoen dollar op<br />
de rekening <strong>van</strong> Xenia op Curaçao. 407<br />
Uit de relatie die Endstra in de gesprekken in samenhang met de<br />
aantekeningen overduidelijk legt tussen de afpersing door Holleeder, de<br />
betalingen aan Paarlberg, en de periodieke boosheid <strong>van</strong> Holleeder als er te<br />
weinig of niet op tijd is betaald, kan niet anders worden geconcludeerd dan<br />
dat Paarlberg in opdracht <strong>van</strong> Holleeder <strong>het</strong> geld in ont<strong>van</strong>gst moest nemen.<br />
De verdediging kan tegenwerpen dat de dagboekaantekeningen <strong>van</strong> Endstra<br />
niet steeds eenduidig zijn in de getallen die gekoppeld zijn aan woorden, naar<br />
<strong>het</strong> OM meent: titels voor betaling of aanduidingen <strong>van</strong> bankrekeningen. Daar<br />
kan echter tegenover worden gesteld dat de aantekeningen zijn gemaakt in<br />
een periode dat de titels voor betalingen en de daaraan te koppelen<br />
bedragen, zoals wij hebben gezien, nogal eens wijzigden.<br />
Terug naar de gesprekken. Over die relatie tussen Holleeder en Paarlberg, de<br />
druk die Holleeder op Paarlberg moet hebben gezet, spreekt Endstra als hij<br />
<strong>het</strong> heeft over de route <strong>van</strong> <strong>het</strong> geld. Weliswaar noemt hij geen namen, maar<br />
in samenhang met de aantekeningen en de verklaringen <strong>van</strong> JVDH en BZ is<br />
<strong>het</strong> duidelijk. Het geld staat bij anderen, aldus Endstra: ‘die mensen hebben<br />
zogenaamd dat geld, maar dat is niet <strong>van</strong> hun. () zij worden onder druk gezet<br />
om daaraan mee te doen’ 408 .<br />
Als hij in <strong>het</strong> 3 e gesprek op 10 april 2003 refereert aan iets wat die dag is<br />
gebeurd, zegt Endstra op de vraag of hij uit de hoek <strong>van</strong> Holleeder werd<br />
gebeld: ‘indirect wel, hele nette mensen ()’ 409 .<br />
406 e<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0126, 0129-0130 (7 gesprek, 24 juni 2006), Dossier Enclave, blz.<br />
2 0706 en Dossier Kolbak, blz. D5-0028.<br />
407 e e<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0250 (13 gesprek, 05 december 2003) en D4-0279 (14 gesprek,<br />
18 december 2003).<br />
408<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0009 (2e gesprek, 03 april 2003).<br />
409 e<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0038 (3 gesprek, 10 april 2003).<br />
141
Het OM merkt op dat Endstra dit voorval in zijn aantekeningen per abuis heeft<br />
gedateerd op 11 april 2003 410 . Endstra heeft gezegd, en er zijn verklaringen<br />
die <strong>het</strong> bevestigen, dat hij zijn aantekeningen, na diefstal <strong>van</strong> <strong>het</strong> origineel,<br />
later opnieuw heeft uitgewerkt. 411<br />
Volgens Endstra worden ‘zeer nette mensen () als een soort stroman<br />
gebruikt’. Eén <strong>van</strong> die kanalen betreft een mijnheer die zogenaamd zou zijn<br />
geholpen 412 . In dit laatste verband – er wordt een probleem bedacht, je wordt<br />
geholpen en vervolgens afgeperst – merkt Endstra in een volgend gesprek<br />
op: ‘Ik denk dat hij <strong>het</strong> geleerd heeft <strong>van</strong> de heren Sam en John. Dat hoor<br />
ik’ 413 . Dit past precies in Mieremet’s eigen ontboezeming in De Telegraaf <strong>van</strong><br />
begin september 200, over hoe hij met Klepper zakenmensen afperste 414 .<br />
Endstra geeft de sleutel tot de Paarlbergbetalingen pas in <strong>het</strong> 5 e gesprek. Niet<br />
zo vreemd, hij nam vreemde politiemensen in vertrouwen, wetend dat de<br />
tactische politie op hem rechercheerde. Het kostte tijd om vertrouwen te<br />
winnen om iets meer te zeggen: ‘() je moet <strong>het</strong> wel zo zien dat er dus gewoon<br />
normale betalingen gebeuren, en die mensen geven dat ook niet aan<br />
Holleeder. Die houden, die bewaren <strong>het</strong> voor hem’ 415 . Endstra moet <strong>het</strong> geld<br />
dus via de bank overmaken 416 , naar een zakenrelatie <strong>van</strong> Holleeder. En<br />
Endstra herhaalt in <strong>het</strong> 7 e gesprek zijn sleutelopmerking: ‘En die man die<br />
houdt dat, die bewaart <strong>het</strong> dan weer voor hem. () Ik weet denk ik wel wie dat<br />
is, ja. En ik denk dat die man () ik kan me niet voorstellen dat die man weet<br />
waar die mee bezig is. Snap je wat ik bedoel?’ Endstra bevestigt <strong>het</strong><br />
vermoeden dat hij denkt dat die man ook in de tang zit. Wie <strong>het</strong> is? ‘Dat wil ik<br />
nog heel even voor me houden’, waarna Endstra grinnikt. 417<br />
Iets verderop in dit 7 e gesprek praten Endstra en CIE-er Van Looijen even<br />
langs elkaar heen. Van Looijen suggereert dat er betalingen via JDM zijn<br />
gegaan, waarna hij refereert aan een door de politie verijdelde ontvoering.<br />
Endstra reageert daarop met: ‘ik weet helemaal niet waar <strong>het</strong> over gaat’. Hij<br />
wil niet zeggen om wie <strong>het</strong> gaat: ‘laat me dat nou even voor me houden, want<br />
als, weet je, dan lig ik morgen in de grond. () de vorige keer heb ik jullie<br />
gezegd dat <strong>het</strong> via () loopt. () een hele nette, respectabele iemand, heb ik<br />
jullie verteld. Een mediaman, heb ik je ook nog verteld’. 418<br />
Hoewel Van Looijen heeft verklaard dat Endstra <strong>het</strong> een keer over Endemol<br />
heeft gehad 419 , blijkt dit niet uit onze gespreksfragmenten. En vast staat dat<br />
volgens HE <strong>het</strong> bedrijf nooit zaken heeft gedaan met een bedrijf <strong>van</strong> Van den<br />
410<br />
Dossier Kolbak, blz. D5-0005 en 0020.<br />
411 e<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0236 (12 gesprek, 11 november 2003), G1-29 003 (AE), G1-283<br />
63 (BZ).<br />
412<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0054 (4e gesprek, 16 april 2003).<br />
413 e<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0092 (6 gesprek, 05 juni 2003).<br />
414<br />
Dossier Kolbak, blz. H-1236.<br />
415<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0083 (5e gesprek, 15 mei 2003).<br />
416 e<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0127 (7e gesprek, 24 juni 2003), D4-0209 (10 gesprek, 27<br />
augustus 2003).<br />
417<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0127, 0129/0130 (7e gesprek, 24 juni 2003).<br />
418 e<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0134 (7 gesprek, 24 juni 2003).<br />
419<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-299 06.<br />
142
Ende of De Mol 420 . Van Looijen moet zich dus hebben vergist; <strong>het</strong> enige dat<br />
we zien is dat Endstra één keer de naam <strong>van</strong> JVDE gebruikt heeft: ‘Ik denk<br />
dat er nog wel iemand anders ook is, een heel andere grote bekende<br />
Nederlander, die een beetje in zijn greep zit. Maar daar komen jullie wel op<br />
als jullie met een plannetje komen. () Nou, ik denk eh… JVDE. [Op de<br />
opmerking <strong>van</strong> Van Looijen: ik zei net toch al: media, reageert Endstra met:]<br />
Ja, maar ik bedoelde een andere media.’ 421<br />
Dat is in al zijn geheimzinnigheid wel duidelijk: een andere man dan JVDE,<br />
iemand <strong>van</strong> ‘een andere media’. Gelet op de onmiddellijke link tussen de<br />
betalingen <strong>van</strong> Endstra aan Paarlberg en de afpersing door Holleeder, die we<br />
in de nog te bespreken verklaringen <strong>van</strong> JVDH zien, moet Endstra hier<br />
gedoeld hebben op de voormalige eigenaar <strong>van</strong> Mediamax.<br />
We zien ook <strong>van</strong> alle onverklaarbare betalingen dat zij maar één bestemming<br />
hebben: bankrekeningen die direct zijn te relateren aan Paarlberg. Daarbij<br />
verdient opmerking dat de rekening <strong>van</strong> Ballados in januari 2002 is en dat <strong>van</strong><br />
de 11,6 miljoen euro die daarop tot 5 januari 2004 wordt ont<strong>van</strong>gen 11,2<br />
miljoen afkomstig is <strong>van</strong> Endstra. 422 De bankrekening <strong>van</strong> Xenia kent slechts<br />
één ont<strong>van</strong>gen bedrag: de betaling <strong>van</strong> Endstra <strong>van</strong> 2 miljoen dollar. 423 Alleen<br />
de T-rekening kent wel enkele andere ont<strong>van</strong>gsten. 424 Vastgesteld kan<br />
worden dat de door Paarlberg gebruikte rekeningen uitsluitend of vrijwel<br />
uitsluitend zijn gebruikt om geld <strong>van</strong> Endstra te ont<strong>van</strong>gen en door te sluizen.<br />
Terug naar de achterbankgesprekken. Waarom Endstra de naam <strong>van</strong> de<br />
‘mediaman’ niet heeft willen noemen weten we niet. Was hij bang een spoor<br />
weg te geven, dat de politie via een omweg weer bij Endstra zelf zou brengen,<br />
iets wat hij nadrukkelijk niet wilde? Of wilde hij Paarlberg (ook) sparen? Feit is<br />
dat BZ heeft verklaard dat de naam <strong>van</strong> Paarlberg op kantoor taboe was 425 .<br />
Terug naar de nette mensen die voor Holleeder zouden houden, bewaren.<br />
Endstra vervolgt: ‘En () vervolgens gaat hij dat geld daar gewoon laten staan.<br />
Hij zal dat niet ophalen. () dat is gewoon, net als bij de bank’ 426 .<br />
Dit verklaart volgens <strong>het</strong> OM waarom er geen directe link is gevonden tussen<br />
de gelden die bij Paarlberg terecht zijn gekomen en Holleeder. De tijd was er<br />
kennelijk nog niet rijp voor en de latere aandacht <strong>van</strong> politie en justitie voor de<br />
betalingen hebben dit verstoord. Overigens is dit voor de strafwaardigheid <strong>van</strong><br />
Paarlberg ook niet rele<strong>van</strong>t. Dit wordt nog maar eens bevestigd in een recente<br />
uitspraak <strong>van</strong> de rechtbank Amsterdam in de zaak Palm Invest. De rechtbank<br />
overweegt in deze zaak onder meer: (…) dat voor <strong>het</strong> verwijt <strong>van</strong> witwassen<br />
voldoende is dat de dader <strong>het</strong> <strong>van</strong> misdrijf afkomstige geld voorhanden heeft<br />
gehad en de bestemming <strong>van</strong> <strong>het</strong> geld irrele<strong>van</strong>t is.(…). 427<br />
420 Dossier Kolbak, blz. G1-22 139.<br />
421 Dossier Kolbak, blz. D4-0028 (2 e gesprek, 03 april 2003).<br />
422 Dossier Kolbak, blz. AE 9-0001-4 en AE 10-0011 e.v.<br />
423 Dossier Kolbak, blz. AE 9-0004<br />
424 Dossier Kolbak, blz. AE 9-0062-69.<br />
425 Dossier Kolbak, blz. G1-283 4<strong>1.</strong><br />
426 Dossier Kolbak, blz. D4-0201 (9e gesprek, 15 juli 2003).<br />
427 Rechtbank Amsterdam, 22 april 2010, LJN: BM 1907. Onderstreping door ons, MZ en JP.<br />
143
Endstra vertelt over een valse titel voor betaling, de aankoop <strong>van</strong> een holle<br />
buis <strong>van</strong> Schiphol naar Zandvoort. Het zijn dus ‘witte betalingen’, aldus<br />
Endstra in <strong>het</strong> 11 e gesprek. 428 Dat er werd gezocht naar titels blijkt niet alleen<br />
uit de buistransactie. Ook andere mogelijkheden zijn de revue gepasseerd. In<br />
<strong>het</strong> 12 e gesprek op 11 november 2003 zegt Endstra: ‘Als laatste, hij wou dus<br />
130 spoorwagons, die wou hij dus overnemen, die zou hij dan kopen op<br />
krediet en nooit betalen, () dan was ik er dus <strong>van</strong>af (). Ik wil er ook <strong>van</strong>af. Ik<br />
wil liever niet vermoord worden hoewel ik dan daarna waarschijnlijk ook<br />
vermoord word.’ 429<br />
En pal hierna: ‘Toen had ik een dossier meegegeven, dat had meneer MK<br />
opgehaald, () dus () ik zeg doe <strong>het</strong> maar dan ben ik er meteen <strong>van</strong>af, klaar, en<br />
toen kwam die terug () dat dossier bracht die terug, nadat die dus dat verhaal<br />
had gehoord, dus hij durfde <strong>het</strong> niet meer, schijnbaar, hij zegt nee, <strong>het</strong> lijkt me<br />
niet zo’n goed idee in deze situatie () dus nou wil die <strong>het</strong> weer op een andere<br />
manier geregeld hebben, en ik krijg dus weer uitstel tot hij een nieuw plan<br />
bedacht heb ().’<br />
Op de vraag <strong>van</strong> de CIE of <strong>het</strong> zou ophouden: ‘Nee, houdt niet op en dat weet<br />
ik ook wel, dat is ook <strong>het</strong> frustrerende aan <strong>het</strong> geheel.’<br />
Tot slot over de achterbankgesprekken: Endstra zag MK als een belangrijke<br />
handlanger <strong>van</strong> Holleeder, vooral in relatie tot de speelhallen op de Wallen.<br />
Endstra heeft die hallen, in zijn visie <strong>van</strong> Holleeder, verkocht aan MK – later<br />
noemt hij <strong>het</strong>: afgegeven, omdat hij de panden zelf voor MK heeft<br />
gefinancierd. Maar Endstra noemde hem ook ‘boekhouder’ <strong>van</strong> Holleeder. MK<br />
heeft hem meermalen gevraagd naar <strong>het</strong> Amsterdamse Bos te komen,<br />
waarna Endstra dan weer een bedreigend gesprek met Holleeder had. Ook<br />
vertelt Endstra over betrokkenheid <strong>van</strong> MK bij de betalingen aan Paarlberg.<br />
8.5.2 MK<br />
Dit brengt ons even op een zijpad. Het OM ziet MK als een belangrijke<br />
schakel tussen Paarlberg en Holleeder. Zoals we zullen zien heeft MK<br />
namens Holleeder contacten met Paarlberg en AVT onderhouden in verband<br />
met enkele betalingen. Daar waar de deskundige Pheijffer ter terechtzitting<br />
meermalen ten aanzien <strong>van</strong> de uitvoering en begeleiding <strong>van</strong> de transacties<br />
refereerde aan de twee ‘adjudanten’, te weten AVT namens Paarlberg en<br />
JVDH namens Endstra, ziet <strong>het</strong> OM nog een derde adjudant: MK namens<br />
Holleeder.<br />
Voor de goede orde: wij gaan hier niet in op de strafrechtelijke verwijtbaarheid <strong>van</strong><br />
MK bij de afpersing of bij <strong>het</strong> witwassen. Hij is hier<strong>van</strong> door <strong>het</strong> gerechtshof op 3 juli<br />
2009 vrijgesproken. We zullen slechts zijn feitelijke betrokkenheid benoemen, zoals<br />
die uit diverse getuigenverklaringen naar voren komt. Over deze betrokkenheid is ook<br />
door MK en Holleeder zelf verklaard. Zij betwisten – kort gezegd – grotendeels <strong>het</strong><br />
beeld dat door de getuigen wordt gesc<strong>het</strong>st. Het Hof overweegt ten aanzien hier<strong>van</strong><br />
echter als volgt:<br />
428 Dossier Kolbak, blz. D4-0061 (5 e gesprek, 15 mei 2003), D4-0233-II (11 e gesprek, 20<br />
oktober 2003), D4-0263 (13 e gesprek, 05 december 2003).<br />
429 Dossier Kolbak, blz. D4-0236 (12 e gesprek, 11 november 2003).<br />
144
‘Het Hof acht de stellingen, waarop die betwisting is gebaseerd niet overtuigend. Zo is<br />
niet aannemelijk dat voor de verdachte de noodzaak bestond om bij herhaling<br />
afspraken tussen Holleeder en Endstra te arrangeren, al helemaal niet nu niet valt in<br />
te zien waarom tussen deze twee geen directe communicatie mogelijk was. Ook de<br />
uitleg over de achtergronden <strong>van</strong> de ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> een enveloppe met een groot<br />
contant bedrag aan euro’s acht <strong>het</strong> Hof niet plausibel. Evenmin is de noodzaak <strong>van</strong><br />
inzage in documenten <strong>van</strong> de transacties in verband met <strong>het</strong> WFC aannemelijk<br />
geworden.’<br />
De relatie tussen MK en Holleeder is een oude. Zij hebben elkaar naar eigen<br />
zeggen ontmoet toen Holleeder na zijn detentie in 1993 kwam werken in de<br />
gokhallen <strong>van</strong> RG. MK was daar toen al lange tijd werkzaam en had zich<br />
opgewerkt tot bedrijfsleider. Sindsdien kennen MK en Holleeder elkaar. De<br />
betrokkenheid <strong>van</strong> Holleeder bij de gokhallen alsmede de nauwe relatie in<br />
deze tussen MK en Holleeder blijkt ook uit diverse tapgesprekken in de zaken<br />
Citypeak (1996), Domino (2000) en Calkta5 (2000-2001). Daaruit blijkt dat<br />
Holleeder een belangrijke stem had in de bedrijfsvoering en dat MK zich<br />
dienstbaar jegens Holleeder opstelde. 430 Holleeder en MK hadden in die<br />
periode <strong>van</strong> medio jaren ’90 vrijwel dagelijks contact. Holleeder informeerde<br />
veelvuldig bij MK naar de saldi op zijn bankrekening, naar facturen,<br />
belastingen en dergelijke. Ook verzocht hij MK veelvuldig om even ergens<br />
naar toe te komen, om met hem te spreken. MK deed altijd wat Holleeder<br />
hem in dat verband vroeg.<br />
Toen Holleeder in 1995 naast zijn werkzaamheden in de gokhallen ook <strong>het</strong><br />
erotisch museum pachtte – tot eind 1996 – deed MK hiervoor de<br />
boekhouding. Beiden hebben dat erkend; <strong>het</strong> was volgens beiden de enige<br />
keer dat MK als boekhouder voor Holleeder heeft gefungeerd. Verder zou MK<br />
slechts als vriendendienst af en toe wat administratie voor Holleeder hebben<br />
gesorteerd. Bij de rechter-commissaris in <strong>het</strong> Kolbakonderzoek zei MK: ‘Het<br />
enige wat ik gedaan heb, was dat ik wel eens bankafschriften op volgorde<br />
legde’. 431 Zowel in Kolbak als in Enclave zijn processen-verbaal opgemaakt<br />
betreffende de activiteiten <strong>van</strong> MK voor Holleeder. 432 Hieruit, en uit de<br />
verklaringen <strong>van</strong> de getuigen R en GH, blijkt dat MK en Holleeder op dit punt<br />
niet de waarheid hebben gesproken. Holleeder maakte wel degelijk gebruik<br />
<strong>van</strong> MK als ‘boekhouder’, tot in ieder geval eind 2003.<br />
En zo stond MK ook meer algemeen bekend, zijn stellige ontkenning ten spijt.<br />
Endstra noemde MK in zijn gesprekken met de CIE een aardige jongen, maar<br />
ook: de boekhouder en stroman <strong>van</strong> Holleeder. 433 TVDB zegt in zijn verklaring<br />
<strong>van</strong> 26 januari 2005 dat MK <strong>het</strong> geld <strong>van</strong> Holleeder op zijn naam had staan en<br />
diens boekhouding beheerde. 434 JVDH verklaart op 18 mei 2004 dat MK een<br />
beetje de loopjongen <strong>van</strong> Holleeder was en de hallen voor Holleeder hield. 435<br />
430<br />
Dossier Kolbak, blz. AE-2-0016, 0029, 0032, 0033, 0037, 0055, 0071, 0072, 0078, 00104<br />
(onderzoek Citypeak). Ook wijzen wij op de telefoongesprekken opgenomen in Dossier<br />
Enclave, blz. 2 2560 e.v.<br />
431<br />
Dossier Kolbak, blz. C4-3-005.<br />
432<br />
Dossier Enclave, blz. 2 1424 e.v.<br />
433 e e<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0099/0100 (6 gesprek, 05 juni 2003), D4-0128 (7 gesprek, 24<br />
juni 2003), D4-0266 (13e gesprek, 05 december 2003).<br />
434<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-139 25.<br />
435<br />
Dossier Enclave, blz. 4 029<strong>1.</strong><br />
145
Getuigen DP, LDW en HE duiden MK aan als boekhouder <strong>van</strong> Holleeder. 436<br />
Ook EVD en BZ noemen MK een stroman <strong>van</strong> Holleeder. 437 AE ten slotte<br />
noemt MK een loopjongen en handlanger. 438<br />
Uit <strong>het</strong> Kolbakonderzoek is gebleken dat MK als tussenpersoon fungeerde<br />
tussen Holleeder en Endstra. MK speelde een rol bij <strong>het</strong> arrangeren <strong>van</strong><br />
ontmoetingen tussen Holleeder en Endstra. Endstra heeft daar meermalen<br />
over verteld en geschreven; Holleeder en MK hebben dit ter terechtzitting in<br />
hun eigen zaken in grote lijnen bevestigd. Daarnaast is MK in ieder geval<br />
twee maal, namelijk in mei 2003 en in december 2003, op <strong>het</strong> kantoor <strong>van</strong><br />
Endstra geweest in verband met een betaling aan Paarlberg. Met name <strong>het</strong><br />
bezoek in mei 2003 past naadloos op de betalingen inzake de afpersing. We<br />
verwijzen naar de aantekeningen <strong>van</strong> Endstra op dit punt 439 en de daarmee<br />
samenhangende getuigenverklaring <strong>van</strong> HE 440 . Maar ook JVDH sluit er nauw<br />
op aan.<br />
In mei 2003 verkocht Endstra zijn belang in <strong>het</strong> World Fashion Centre. Uit de<br />
opbrengst stortte hij geld naar Ballados, oftewel naar Paarlberg. JVDH heeft<br />
verklaard dat MK de betalingsopdracht hiervoor wilde zien. Blijkbaar, aldus<br />
JVDH, om aan Holleeder te laten zien dat de betaling ook had<br />
plaatsgevonden. JVDH verklaarde dat <strong>het</strong> niet alleen even een check was:<br />
‘Ten tijde <strong>van</strong> de WFC-deal was hij vaak op kantoor, hij zat aan de lange tafel<br />
in de buurt <strong>van</strong> Daniëlle, dan zat hij ook in stukken te lezen.’ 441<br />
Endstra schrijft in zijn dagboekaantekeningen bij 16 mei 2003 dat MK op<br />
kantoor stukken over <strong>het</strong> WFC heeft ingezien. 442 JVDH heeft FB gebeld, en<br />
Endstra heeft MK nog aan de lijn gehad. JVDH heeft al vroeg in <strong>het</strong><br />
onderzoek, zonder de aantekeningen <strong>van</strong> Endstra te kennen, kennelijk<br />
dezelfde lezing gegeven als Endstra.<br />
Uit de dagboekaantekeningen <strong>van</strong> Endstra, gedateerd 22 en 26 juni 2003<br />
blijkt bovendien dat Endstra door Holleeder (en MK) ter verantwoording is<br />
geroepen. In plaats <strong>van</strong> 10 miljoen had Endstra slechts 2,8 miljoen euro<br />
overgemaakt naar Ballados. De rest moest hij nog overmaken naar de Trekening<br />
<strong>van</strong> Paarlberg. 443 Tijdens <strong>het</strong> achterbankgesprek <strong>van</strong> 1 juli 2003<br />
vertelt Endstra dat hij de week ervoor door MK ergens werd ontboden,<br />
waarna hij daar door Holleeder werd gemaand snel te betalen, omdat anders<br />
alles fout zou gaan met Endstra. (…) Ik had dus vorige week 7 ton en 1,2<br />
zullen betalen. Toen heb ik aan MK kopieën <strong>van</strong> die overmaking <strong>van</strong> de<br />
zeven ton gegeven. Alleen die bank heeft <strong>het</strong> niet uitgevoerd (). Vrijdag belde<br />
MK helemaal gespannen weer op. Van eh.. () ik moet je spreken. () morgen<br />
wil die me dus effe weer spreken () Nou, dan krijg ik weer: je moet betalen().<br />
436<br />
Dossier Enclave, blz. 4 0248-0250 (DP), Dossier Kolbak, blz. G1-30 012/013, Dossier<br />
Kolbak, blz. G1-22 013, 125 en 139 (HE).<br />
437<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-21 002 e.v. en blz. G1-283 066.<br />
438<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-29 001 e.v. en 029 e.v.<br />
439<br />
Dossier Kolbak, blz. D5 0007.<br />
440<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-22-125.<br />
441<br />
Dossier Enclave, blz. 4 0328. Dossier Kolbak, blz. G1-180 39.<br />
442<br />
Dossier Kolbak, blz. D5 0007 en 0024.<br />
443<br />
Dossier Kolbak, blz. D5 0008 en 0025.<br />
146
444<br />
Deze verklaring <strong>van</strong> Endstra sluit aan bij zijn aantekeningen <strong>van</strong> 26 juni<br />
2003.<br />
MK heeft op 24 februari 2006 bevestigd dat hij een controle inzake de<br />
transactie met <strong>het</strong> WFC op <strong>het</strong> kantoor bij Endstra heeft gedaan, maar zegt<br />
dat hij dit deed omdat hij nog een vordering had op Endstra in verband met de<br />
overname <strong>van</strong> de gokhallen. Dit komt evenwel niet overeen met de<br />
opmerkingen en aantekeningen <strong>van</strong> Endstra. Bovendien spreken diverse<br />
getuigen over de benarde financiële positie waarin Endstra op dat moment<br />
verkeerde. Het is onaannemelijk dat Endstra tussen de bedrijven door ook<br />
nog een persoonlijke vordering <strong>van</strong> MK wilde en kon verrekenen. Niet valt in<br />
te zien waarom MK met zijn relatief zeer geringe vordering op dat moment<br />
een zodanig bevoorrechte positie zou hebben, dat hij de stukken <strong>van</strong> een<br />
miljoenentransactie als <strong>het</strong> WFC zou mogen inzien. Bovendien blijkt uit de<br />
vaststellingsovereenkomst betreffende de overdracht <strong>van</strong> de gokhallen dat er<br />
in <strong>het</strong> geheel geen vordering meer bestond <strong>van</strong> MK op Endstra. Zoals<br />
gezegd, ook <strong>het</strong> Hof te Amsterdam achtte deze verklaring niet aannemelijk.<br />
Maar MK kwam niet alleen bij Endstra op kantoor. AVT heeft verklaard – ook<br />
ter terechtzitting <strong>van</strong> 9 april jl. nog – dat MK bij hem op kantoor is geweest om<br />
stukken te brengen. MK werkte volgens AVT voor Endstra. Dit lijkt een<br />
verkeerde conclusie. Er zijn meerdere getuigen uit de directe omgeving <strong>van</strong><br />
Endstra die verklaren dat dit niet zo is. JVDH heeft dit ook nog eens<br />
uitdrukkelijk ontkend tijdens zijn verhoor op dezelfde zitting. Wat wel duidelijk<br />
is, is dat MK betrokkenheid had bij de specifieke betalingen <strong>van</strong> Endstra aan<br />
Paarlberg. AVT verklaart hierover, onder meer bij de rechter-commissaris:<br />
‘Het ging over zaken die op dat moment speelden tussen Paarlberg en<br />
Endstra. Daar waren op een bepaald moment stukken nodig, dan wel<br />
informatie over bijvoorbeeld de bankrekening <strong>van</strong> Ballados, die ik<br />
doorgegeven heb aan Endstra. In een aantal gevallen is dat via MK<br />
gelopen.’ 445<br />
De reden hiervoor laat zich raden, ongeacht of AVT dat wist: Holleeder had er<br />
kennelijk belang bij.<br />
Ten slotte is MK later ook bij Paarlberg op kantoor geweest. Getuige AM<br />
verklaart op 30 oktober 2007 over een bezoek <strong>van</strong> MK aan Paarlberg tussen<br />
april 2004 en april 2005. Zij zegt dan:<br />
‘De man, MK, kan ik mij nog wel herinneren omdat hij enerzijds niet in<br />
de agenda stond (en dat gebeurde maar zelden) en omdat hij<br />
anderzijds niet helemaal paste in de entourage waarin wij werkten. Ik<br />
weet nog dat de afspraak tussen MK en Paarlberg niet in de agenda<br />
stond, die ik altijd <strong>van</strong> Jan–Dirk bijhield. Ik had de indruk dat Paarlberg<br />
wat verbaasd was dat MK er was.’ 446<br />
444 Dossier Kolbak, blz. D4-0155 (8 e gesprek, 01 juli 2003).<br />
445 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 1265.<br />
446 Dossier Enclave, 1 e aanvulling blz. 0005.<br />
147
En in 2008 bij de rechter-commissaris:<br />
‘Later is MK nog een keer geweest, volgens mij om iets af te geven of<br />
op te halen. Die afspraak stond toen ook niet in de agenda. Ik weet dat<br />
omdat ik <strong>het</strong> gecheckt heb. Ik ben erg stipt en ik wilde kijken of ik wat<br />
gemist had. De tweede keer kwam Lucien mij weer waarschuwen. Ik<br />
meen dat Paarlberg toen op kantoor in bespreking was en ik heb <strong>het</strong><br />
Paarlberg toen gemeld. De meeste afspraken stonden altijd in de<br />
agenda, voor zover ik mij kan herinneren. Deze afspraken stonden niet<br />
in de agenda. Tussen de eerste en de tweede keer zat een paar<br />
weken. Het speelde in <strong>het</strong> najaar 2004 begin 2005. Ik vond die MK een<br />
raar figuur, een onguur type. Hij hoorde niet thuis op Bolenstein.’ 447<br />
Een en ander zou te maken kunnen hebben met de hypotheek <strong>van</strong> Wilbury<br />
voor de Wallenpanden, zoals Paarlberg heeft verklaard. Wat opvalt is dat MK<br />
deze bezoeken kennelijk onaangekondigd deed, en deze contacten niet,<br />
zoals mocht worden verwacht, via AVT heeft laten lopen. Immers, AVT<br />
onderhield de contacten met MK over de hypotheek <strong>van</strong> MK.<br />
Op basis <strong>van</strong> <strong>het</strong> vorenstaande kan in ieder geval enigerlei betrokkenheid <strong>van</strong><br />
MK worden vastgesteld bij enkele betalingen <strong>van</strong> Endstra aan Paarlberg, die<br />
deel uitmaken <strong>van</strong> de afpersing <strong>van</strong> Endstra door Holleeder en <strong>het</strong> daarmee<br />
gepaarde witwassen door Paarlberg. Bovendien kan worden vastgesteld dat<br />
MK in – en voorafgaand aan – de ten laste gelegde periode diverse hand- en<br />
spandiensten voor Willem Holleeder heeft verricht. Uit <strong>het</strong> dossier komt voorts<br />
naar voren dat MK op geen enkele wijze administratief of als postbode voor<br />
Endstra werkzaam was. Ook aan Paarlberg verleende hij geen diensten. Op<br />
basis hier<strong>van</strong> is de conclusie gerechtvaardigd dat MK zich namens Holleeder<br />
met de transacties heeft bemoeid, en zo een link tussen Paarlberg en<br />
Holleeder vormde.<br />
447 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 1116.<br />
148
8.5.3 Getuigenverklaringen BZ<br />
Terug naar de bewijsmiddelen voor afpersing. We zagen dat Endstra zich<br />
tegenover de CIE veelvuldig heeft uitgelaten, en dat op onderdelen – zijn<br />
aantekeningen en de positie <strong>van</strong> MK – al bevestiging voor zijn woorden is te<br />
vinden. Een belangrijk bewijsmiddel dat er sprake is geweest <strong>van</strong> afpersing<br />
als bron <strong>van</strong> geld bij Paarlberg wordt gevormd door de verklaringen <strong>van</strong> de<br />
getuige BZ.<br />
BZ heeft, in een periode dat de achterbankgesprekken <strong>van</strong> Endstra nog niet<br />
bekend waren, veel en gedetailleerd verklaard over zijn kennis en zijn<br />
redenen <strong>van</strong> wetenschap over de afpersing <strong>van</strong> Endstra. Behoudens dat BZ<br />
wist dat Endstra dergelijke gesprekken had gevoerd, kende hij de inhoud <strong>van</strong><br />
de achterbankgesprekken niet. Aan zijn verklaringen mag groot gewicht<br />
worden toegekend, zij zijn bijzonder gedetailleerd en getuigen <strong>van</strong> een<br />
objectieve blik op wat hij heeft waargenomen; hij maakt <strong>het</strong> noch voor Endstra<br />
noch voor Holleeder mooier of lelijker dan <strong>het</strong> was. Het feit dat hij zowel <strong>van</strong><br />
horen zeggen <strong>van</strong> Endstra, als uit eigen ondervinding veel heeft kunnen<br />
verklaren dat overeenkomt met de gesprekken <strong>van</strong> Endstra en de CIE, geeft<br />
de verklaringen <strong>van</strong> BZ gewicht.<br />
Dat BZ ook in de positie was om veel te horen en te zien blijkt uit diverse<br />
verklaringen. Volgens HE vertrouwde zijn broer BZ 448 . Het contact was<br />
intensief en vertrouwd 449 . AE heeft op zich geen goed woord voor BZ over,<br />
maar weet wel dat BZ op de hoogte was <strong>van</strong> de afpersing <strong>van</strong> zijn oom 450 .<br />
Secretaresse PLC heeft gezegd dat BZ haar heeft verteld dat Wim deadlines<br />
had, dat hem de dood boven <strong>het</strong> hoofd hing als hij niet zou betalen. In<br />
verband met deze problemen had BZ haar verteld dat Holleeder daarbij<br />
betrokken was 451 .<br />
WP noemde BZ een vertrouwenspersoon <strong>van</strong> Endstra 452 . DP zei dat BZ in de<br />
nadagen erg close was met Endstra 453 , en ook Endstra’s laatste vriendin SVS<br />
verklaarde dat Endstra in haar korte periode met hem vaak met BZ belde 454 .<br />
BZ heeft verklaard dat Endstra hem medio maart 2003 op kantoor een A4-tje<br />
heeft laten zien met een pakket aan eisen: ‘kijk, dat willen ze hebben’, was<br />
wat Wim erover zei. BZ herinnerde zich de inhoud niet meer precies, maar<br />
wel: ongeveer vijf onderwerpen in korte beschrijvingen, bedongen zekerheden<br />
en een betalingsschema. ‘Wim zei niet veel tegen mij omdat Wim dacht dat hij<br />
op kantoor werd afgeluisterd’. Later hoorde BZ <strong>van</strong> Endstra dat <strong>het</strong> om totaal<br />
ongeveer 60 miljoen ging. Omdat Endstra altijd in guldens rekende<br />
vermoedde BZ dat <strong>het</strong> om 60 miljoen gulden ging. ‘Dit incident met <strong>het</strong> briefje<br />
wat Wim mij liet lezen, was tezamen met <strong>het</strong> incident op <strong>het</strong> kantoor <strong>van</strong> M<br />
448 Dossier Kolbak, blz. G1-22 23 en 139 en AE 21 0019.<br />
449 Dossier Kolbak, blz. Z-04-002.<br />
450 Dossier Kolbak, blz. G1-29 022 en 033.<br />
451 Dossier Kolbak, blz. G1-24 021 en 025.<br />
452 Dossier Kolbak, blz. G1-51 026 en 030.<br />
453 Dossier Kolbak, blz. G1-47 093.<br />
454 Dossier Kolbak, blz. AE 21 0103.<br />
149
advocaten, voor mij een belangrijke gebeurtenis inzake de bedreigingen.’ 455<br />
BZ herinnerde zich scherp dat Endstra hem heeft verteld dat <strong>het</strong><br />
betalingsschema in principe inhield: elke eerste dag <strong>van</strong> een nieuw<br />
kwartaal 456 . Vanaf februari 2003 merkte BZ dat er vrijwel continu ‘een heel<br />
ernstig liquiditeitsprobleem’ in <strong>het</strong> bedrijf bestond. 457<br />
Het OM merkt op dat <strong>het</strong>geen BZ verklaart over <strong>het</strong> A4-tje met eisen naadloos<br />
aansluit op <strong>het</strong> ‘Overzicht gemaakte afspraken’, zoals <strong>het</strong> door AVT is<br />
opgemaakt. AVT heeft dit document naar eigen zeggen ergens rond februari<br />
2003 opgemaakt, er staan inderdaad vijf onderwerpen op, met bedongen<br />
zekerheden en een betalingsschema. Voor Endstra, zoals hij <strong>het</strong> aan BZ<br />
verteld, was dit dus <strong>het</strong> betalingsschema waarlangs hij werd afgeperst door<br />
Holleeder.<br />
BZ herinnerde zich dat <strong>het</strong> onder meer een verpanding <strong>van</strong> aandelen Port<br />
Greve BV betrof. Begin 2003 was Endstra bij een notaris geweest om iets<br />
onder dwang te ondertekenen 458 . Dit past precies bij Endstra’s opmerkingen<br />
bij de CIE en in zijn aantekeningen 459 . Ook wat BZ verklaart over de<br />
investering in een maatschappij ter ontwikkeling <strong>van</strong> bijzondere kabels, die<br />
een kat in de zak bleek te zijn, klopt vrijwel precies met wat Endstra heeft<br />
verteld over <strong>het</strong> buisproject 460 .<br />
Endstra heeft BZ ook verteld over de rol <strong>van</strong> Paarlberg. ‘Wim zei mij dat<br />
Paarlberg er tot hier in zat; hij bedoelde ‘tot aan zijn nek’ want Wim maakte<br />
daarbij een gebaar <strong>van</strong> zijn hand tegen de onderkin’. Paarlberg zou<br />
gechanteerd worden, iets wat ook JVDH heeft verklaard. 461<br />
Endstra maakte wit geld over naar Paarlberg. BZ verklaart hierover: ‘Wim<br />
heeft mij één keer gezegd hoe <strong>het</strong> liep. Hij maakte geld over naar Paarlberg.<br />
Wim sprak in personen, niet in precieze bedrijven, dus via welke rekening <strong>het</strong><br />
ging weet ik niet. Het geld ging vervolgens <strong>van</strong> Paarlberg naar de Antillen en<br />
daar werd dan weer een project bijgezocht.’<br />
JVDH wist hier ook <strong>van</strong>, aldus BZ; hij heeft in de 2 e helft <strong>van</strong> 2003 en in 2004<br />
met hem over de door AVT bedachte constructies gesproken. 462<br />
Er valt nog veel meer uit de verklaringen <strong>van</strong> BZ te putten. Zij grijpen op veel<br />
kleine details in wat anderen hebben verklaard. Maar voor de vaststelling dat<br />
Endstra door Holleeder is afgeperst en betalingen aan Paarlberg heeft<br />
gedaan, is deze essentie voldoende. Daarmee zijn deze verklaringen een<br />
belangrijke ondersteunend bewijsmiddel voor de constatering dat de gelden<br />
uit de tenlastelegging afkomstig zijn <strong>van</strong> enig misdrijf.<br />
455<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-283 20. Op blz. 66 herhaalt BZ <strong>het</strong> bedrag <strong>van</strong> 60 miljoen.<br />
456<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-283 75.<br />
457<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-283 77.<br />
458<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-283 70.<br />
459 e<br />
Dossier Kolbak, blz. D4-0038 (3 gesprek, 10 april 2003), D5-0005 en 0020.<br />
460<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-283 43, D4-0061 (5e gesprek, 15 mei 2003).<br />
461<br />
Dossier Enclave, blz. 4 0296.<br />
462<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-283 41, 44, 69 en 7<strong>1.</strong><br />
150
8.5.4 Getuigenverklaringen algemeen<br />
Er zijn tal <strong>van</strong> verklaringen waaruit, zeker in samenhang met elkaar gelezen,<br />
blijkt dat Endstra werd afgeperst door Holleeder. Zonder dat deze getuigen<br />
alle details kenden <strong>van</strong> hoe Endstra werd afgeperst, hebben ze allemaal <strong>van</strong><br />
hem of <strong>van</strong> iemand in zijn omgeving stukjes er<strong>van</strong> gehoord. In onderling<br />
verband en samenhang beschouwd – en dat mag, want deze getuigen<br />
verklaren nergens in strijd met elkaar, of over geheel verschillende<br />
gebeurtenissen – kan uit al deze verklaringen een vrijwel compleet beeld<br />
worden verkregen <strong>van</strong> de bedreigingen onder invloed waar<strong>van</strong> Endstra de<br />
laatste 1½ jaar <strong>van</strong> zijn leven geld aan Holleeder (lees: Paarlberg) betaalde.<br />
In vogelvlucht gaat <strong>het</strong> om de volgende 22 getuigen: AS, BE, GFK, EVD, HE,<br />
PLC, DR, AE, KH, AE, YK, EDW, HP, DP, LB, WP, HVH, RC, SVS, mr. AB en<br />
– last but not least – JVDH en AVT.<br />
Wij stippen hier slechts enkele punten aan uit deze lange reeks <strong>van</strong><br />
verklaringen.<br />
AS, lange tijd de levenspartner <strong>van</strong> Endstra, maakte de afpersing <strong>van</strong> Endstra<br />
<strong>van</strong> zeer dicht bij mee. Heel bijzonder blijven de dreigende woorden die zij<br />
eind 2003 uit de mond <strong>van</strong> Holleeder zelf heeft gehoord: ‘ () dat als Wim maar<br />
zou doen wat Holleeder hem vertelde, er niets zou gebeuren’ 463 . Hoewel zij<br />
kennelijk niet <strong>van</strong> alle ins en outs op de hoogte was, kan zij wel uit eigen<br />
wetenschap verklaren over een aantal verschijnselen en gebeurtenissen die<br />
typisch passen bij afpersing. Meer dan eens heeft zij aan Endstra gevraagd<br />
‘of <strong>het</strong> nou nog niet was afgelopen. Toen zei Wim: ze moeten weer meer, ze<br />
moeten weer meer. () Ik vroeg: hoeveel moet je dan nog, gaat <strong>het</strong> over vier, of<br />
over tien, of over één miljoen. Maar daar gaf hij dan geen antwoord op. [Op<br />
de vervolgvraag voor wie <strong>het</strong> geld bedoeld was, antwoordde AS:] Volgens mij<br />
had <strong>het</strong> met Holleeder te maken, of voor tussenpersonen 464 . Wim had <strong>het</strong> wel<br />
steeds over een ‘hij’. Die noemde hij dan die schurk of die boef. Hij bedoelde<br />
daar altijd Holleeder mee. Ik heb hem ook wel eens gezegd dat hij moest<br />
toegeven dat hij door Holleeder erin geluisd was. Hij heeft toen toegegeven<br />
dat hij erin geluisd was’.<br />
AS heeft <strong>van</strong> BZ en <strong>van</strong> JVDH gehoord dat Endstra uiteindelijk een bedrag<br />
<strong>van</strong> € 32 miljoen aan afpersgeld heeft betaald. 465<br />
HE heeft veel <strong>van</strong> zijn broer gehoord en diens gedrag en de problemen<br />
binnen <strong>het</strong> bedrijf ten gevolge <strong>van</strong> de afpersingen gezien. Hij is net als BZ een<br />
belangrijke getuige omdat Wim Endstra hem in de loop der tijd veel vertelde,<br />
zij <strong>het</strong> wellicht dat HE minder gedetailleerd heeft kunnen verklaren. Maar de<br />
essentie is glashelder: Endstra werd afgeperst door Holleeder, bedreigd met<br />
de dood <strong>van</strong> hem zelf maar ook familieleden, en heeft betalingen verricht die<br />
niet klopten. HE heeft ook eigen spaargeld aan Wim gegeven ten behoeve<br />
463 G1-11 014, 033 en 041<br />
464 Op blz. G1-11 042 zegt AS dat zij met tussenpersonen bedoelt ‘mensen die Wim <strong>van</strong><br />
informatie voorzagen’. De enige betekenis voor hier is dat AS kennelijk niet doelt op een<br />
tussenpersoon zoals Paarlberg.<br />
465 AE 21 016<strong>1.</strong><br />
151
<strong>van</strong> Holleeder. Hij heeft <strong>van</strong> Wim gehoord over de bedreiging op <strong>het</strong><br />
advocatenkantoor. 466<br />
AE hoorde <strong>van</strong> zijn oom Wim regelmatig over de bedragen die deze aan<br />
Holleeder moest betalen. Hij heeft een keer een bedrag voor Holleeder aan<br />
MK gegeven. Hij zag aan Endstra als hij weer met Holleeder had gesproken,<br />
dan zag Endstra er verslagen uit. Als MK op kantoor kwam, kwam hij voor<br />
Holleeder. 467 AE heeft tamelijk veel conclusies getrokken, dat is in zijn<br />
verklaring bij de rechter-commissaris naar boven gekomen, maar er blijft<br />
genoeg over wat hij zelf heeft geconstateerd en meegemaakt; en dat is voor<br />
<strong>het</strong> bewijs bruikbaar.<br />
BE hoorde <strong>van</strong> iemand anders dat <strong>het</strong> bedrijf financieel werd ‘leeg getrokken’,<br />
en toen zij Wim erop aansprak omdat zij uit <strong>het</strong> bedrijf wilde stappen, vertelde<br />
hij haar <strong>van</strong> de afpersing door Holleeder, dat achter hem nog veel meer aan<br />
hing, en dat zij naar buiten toe vooral niets bijzonders mocht laten merken. Zij<br />
erkent veel <strong>van</strong> horen zeggen te weten, maar: ‘<strong>het</strong> is wel zo dat je er ook in<br />
zit. Je merkt de veranderingen in doen en laten, Je merkt de spanningen ()’.<br />
Van MD met wie ze bevriend was hoorde zij dat ze, als zij eruit wilde, haast<br />
moest maken 468 .<br />
GFK verklaart vooral indirect: RVE heeft hem verteld dat Holleeder een<br />
meester is in <strong>het</strong> creëren <strong>van</strong> gevaar dat hij dan zelf oplost, Endstra heeft<br />
hem verteld <strong>van</strong> <strong>het</strong> incident op <strong>het</strong> advocatenkantoor 469 .<br />
Aan EVD vertelde Endstra niet veel, maar wel dat hij door Holleeder werd<br />
bedreigd met de dood, onder meer in <strong>het</strong> Amsterdamse Bos; daar moest hij<br />
soms verantwoording komen afleggen. Zij zag dat Endstra met angst leefde,<br />
en hoorde dat ook <strong>van</strong> AS. Een aantal details, zoals de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
bedrag dat Endstra heeft betaald, heeft zij achteraf <strong>van</strong>uit de familie<br />
gehoord. 470<br />
De beide secretaresses hebben de randverschijnselen waargenomen, en<br />
later <strong>van</strong> anderen iets gehoord. PLC heeft de veiligheidsmaatregelen en<br />
liquiditeitsproblemen gezien. Van AS hoorde zij over de gesprekken tussen<br />
Endstra en Holleeder in <strong>het</strong> Amsterdamse Bos en <strong>het</strong> Beatrixpark, <strong>van</strong> BZ<br />
over de letterlijke deadlines. 471 DR verklaarde dat op zeker moment Holleeder<br />
<strong>van</strong> Endstra niet meer op kantoor mocht komen, <strong>het</strong> was na 200<strong>1.</strong> Zij wist<br />
toen niet waarom. 472<br />
466<br />
G1-22 118-12<strong>1.</strong> Volgens HE was Wim toen nog cliënt <strong>van</strong> M. Hoewel mr. Pen toen al<br />
opgevolgd was in de strafzaak behandelde M nog wel een civiele zaak voor Endstra. Ook<br />
Wim Endstra zelf heeft gezegd dat mr. M begin 2003 nog een zaak voor hem behandelde:<br />
D4-0181, 9 e gesprek, 15 juli 2003.<br />
467<br />
G1-29 032-034.<br />
468<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-255 07, 08.<br />
469<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-20 012, 013.<br />
470<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-21 007/008, 016<br />
471<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-24 021, 022, 025.<br />
472<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-25 046.<br />
152
KH had <strong>van</strong> Endstra gehoord dat hij werd afgeperst. Mede op zijn initiatief<br />
heeft Endstra de stap naar de CIE gezet. Pas later, ruim een half jaar vóór de<br />
dood <strong>van</strong> Endstra heeft KH <strong>van</strong> Endstra gehoord dat hij werd afgeperst door<br />
Holleeder, in samenwerking met DS en SH. Endstra noemde hem één <strong>van</strong> de<br />
fake transacties: de pijpleiding. Al daarvoor had Endstra verteld dat Holleeder<br />
zijn grootste vijand was geworden, hoewel KH ze af en toe nog wel heeft zien<br />
lopen alsof er niets aan de hand was. Endstra heeft hem verteld dat hij<br />
betreffende de afpersingen stukken bij een notaris had achtergelaten, voor<br />
<strong>het</strong> geval hem iets zou overkomen. 473<br />
AE heeft verklaard dat hij <strong>van</strong> JVDH op kantoor heeft gehoord dat <strong>het</strong> om een<br />
bedrag <strong>van</strong> 50 miljoen was gegaan. JVDH had hem verteld ‘dat bepaalde<br />
geldstromen niet klopten, en dat sommige bedragen vreemd waren. JVDH<br />
heeft mij na <strong>het</strong> overlijden <strong>van</strong> mijn vader verteld dat hij daarover mijn vader<br />
had aangesproken en dat mijn vader <strong>het</strong> verhaal had verteld over die<br />
afpersing’. 474 Al had JVDH hem niet verteld door wie zijn vader was afgeperst,<br />
Alex ging uit <strong>van</strong> Holleeder. Hoewel dit een speculatie <strong>van</strong> de getuige lijkt,<br />
had hij daarvoor wel grond: eerder had hij immers al verklaard dat hij <strong>van</strong> zijn<br />
vader had gehoord dat Holleeder ‘gek of idioot was geworden, of zoiets in die<br />
richting, door <strong>het</strong> geld’. 475<br />
YK heeft <strong>van</strong> Endstra gehoord dat hij op <strong>het</strong> advocatenkantoor is bedreigd; zij<br />
heeft voorts verteld dat zij Endstra in een korte termijn zag veranderen in een<br />
oude man 476 . Iets wat ook door de volgende getuige is opgemerkt.<br />
EDW heeft verklaard dat Wim haar thuis eens heeft verteld dat hij werd<br />
afgeperst. Dat was een keer toen hij, anders dan gewoon, geen cash geld<br />
had om haar mee te geven voor een vakantie of een aankoop. Het was in de<br />
tijd <strong>van</strong> de overgang <strong>van</strong> de oude Endstra die zij kende, naar de nieuwe<br />
bange Wim. ‘Wim heeft zelf <strong>het</strong> woord afpersen gebruikt’. 477 Het feit dat De<br />
Wit heeft verklaard dat Endstra haar nooit heeft gezegd dat <strong>het</strong> Holleeder was<br />
die hem afperste, en waarom Holleeder een nagel aan zijn doodskist was,<br />
pleit voor haar betrouwbaarheid: zij heeft haar verklaring niet mooier gemaakt<br />
dan wat zij naar waarheid heeft kunnen verklaren. Zij verklaart voorts nog: Ik<br />
heb Endstra zien veranderen <strong>van</strong> een krachtige, overheersende<br />
persoonlijkheid in een bange, angstige trieste man met een soort<br />
achtervolgingswaanzin. Ik heb hem in korte tijd 15 jaar ouder zien worden.<br />
Het omslagpunt lag in de zomer <strong>van</strong> 2003. In januari 2004 was er helemaal<br />
geen land meer met Endstra te bezeilen.<br />
Het OM merkt op dat de door EDW genoemde periode samenvalt met de<br />
periode waarin Endstra betalingen aan Paarlberg heeft gedaan.<br />
HP hoorde op kantoor dat Endstra bang was doodgeschoten te worden door<br />
Holleeder, en hij heeft <strong>van</strong> Endstra zelf een half jaar vóór diens dood gehoord<br />
473 Dossier Kolbak, blz. G1-32 043, 47.<br />
474 Dossier Kolbak, blz. Z-13-004.<br />
475 Dossier Kolbak, blz. Z-13-003.<br />
476 G1-42 001/002.<br />
477 G1-43 005 en 007.<br />
153
dat die Holleeder wilde laten ombrengen. Na de dood <strong>van</strong> Endstra hoorde hij<br />
<strong>van</strong> JVDH over de afpersingen en de betalingen naar Curaçao 478 .<br />
DP heeft verklaard dat hij wist dat Endstra werd afgeperst, de woorden<br />
afpersing of bedreiging vielen niet, dat was not done. Endstra zei alleen dat hij<br />
moest betalen. DP wist dat sinds de transactie waarbij drie vennootschappen<br />
uit de relatiesfeer <strong>van</strong> Holleeder werden aangekocht, Nieuwgraaf 114 Holding<br />
BV, Leijenbergh Vastgoed BV en Koper Hofman BV 479 . Het OM merkt op dat<br />
dat dus in december 2002 was: toen gebeurde <strong>het</strong> incident op <strong>het</strong><br />
advocatenkantoor, toen vingen de tien betalingen aan Paarlberg aan.<br />
DP verklaart ook dat er soms betalingen teruggedraaid moesten worden in<br />
opdracht <strong>van</strong> Endstra, omdat hij geld nodig had voor Holleeder. 480 Het bedrijf<br />
werd ‘leeggeroofd’, er was geen liquiditeit meer voor transacties die Endstra<br />
normaliter zeker zou zijn aangegaan. En weliswaar was Endstra ‘niet zo’n<br />
licht als <strong>het</strong> ging om cijfers en dossiers’, maar dat was niet de oorzaak. 481<br />
LB heeft bij de recherche uitgebreid verklaard dat Endstra, die hij als vriend<br />
beschouwde, hem had verteld dat hij werd afgeperst. ‘Hij was <strong>van</strong> mening dat<br />
zolang hij betaalde hij bleef leven’. LB bevestigde eigenlijk wat Endstra over<br />
hem bij de CIE vertelde, namelijk dat <strong>het</strong> tussen LB en Holleeder totaal niet<br />
goed zat. Hij kende Endstra kennelijk zo goed dat hij al in april 2005 – toen<br />
<strong>van</strong> enig dossier naar buiten toe nog geen sprake was – tegen de politie wist<br />
te vertellen dat Endstra verklaringen had nagelaten. Zo is ook verklaarbaar<br />
dat LB <strong>van</strong> Endstra had gehoord over <strong>het</strong> incident op <strong>het</strong> advocatenkantoor.<br />
De latere intrekking door LB <strong>van</strong> zijn eerdere verklaring is niet geloofwaardig;<br />
zijn aan<strong>van</strong>kelijke verhoor is letterlijk uitgewerkt, en is duidelijk. 482<br />
WP was een jeugdvriend <strong>van</strong> Endstra; na een mindere periode in hun relatie<br />
had hij <strong>van</strong>af 2002 goed en steeds intensiever contact. Pas begin 2004<br />
vertelde Endstra hem dat hij ruzie had met Holleeder en hem geld moest<br />
betalen. Endstra vertelde hem dat hij werd afgeperst, heeft nooit rechtstreeks<br />
gezegd: door Holleeder, maar gebaarde in verband hiermee wel naar zijn<br />
neus. 483<br />
HVH, al 20 jaar een vriend <strong>van</strong> Endstra: ‘() <strong>het</strong> laatste jaar stond hij heel erg<br />
onder druk, omdat hij afgeperst werd. Dat heeft hij mij gezegd. () H, zei hij, ik<br />
word afgeperst. Ik moet 20 miljoen euro betalen. Als ik niet betaal schieten ze<br />
me dood. Hij moest zich uiten tegen iemand en ik was een goede vriend <strong>van</strong><br />
hem. () Hij zei: ik heb moeten betalen met grote bedragen. () Hij heeft geen<br />
naam genoemd. () In de gesprekken waarin Willem Endstra sprak over de<br />
afpersing, sprak hij altijd over “ze”, dus in meervoud, als hij <strong>het</strong> had over zijn<br />
afpersers. Dat vind ik wel belangrijk. Hij had <strong>het</strong> altijd over “ze” 484 .<br />
478<br />
G1-45 017,018.<br />
479<br />
G1-47 090.<br />
480<br />
G1-47 003 en 090. Zie ook AE 20 0060 [NB: AE 20 moet worden gelezen als AE 21 0060].<br />
481<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-47 09<strong>1.</strong><br />
482<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-48 0043-047.<br />
483<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-51 024/026.<br />
484<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-64 001/004.<br />
154
RC heeft verklaard dat Endstra in 2003 vertelde over afpersing door Holleeder<br />
voor tientallen miljoenen, dat Endstra ten einde raad was. 485<br />
SVS was Endstra’s laatste vriendin. Aan haar heeft hij, hoewel in heel korte<br />
tijd, uitzonderlijk veel verteld. Er is geen aanleiding te denken dat zij <strong>het</strong><br />
verzonnen heeft, want zij heeft er al over verklaard ver voordat er iets <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
onderzoek naar buiten toe bekend werd. Zij heeft Endstra geëmotioneerd<br />
gezien toen hij over de afpersingen vertelde. Hij had haar verteld dat hij de<br />
laatste 1½ jaar voor miljoenen was afgeperst door Holleeder, dat hij dan<br />
ergens naar toe moest komen om daar te horen dat hij moest betalen, dat hij<br />
niet vrij was in zijn bewegingen, bedreigd werd met zijn familie. 486<br />
De advocaat <strong>van</strong> RE, AB, heeft verklaard over een brief die Endstra hem<br />
persoonlijk overhandigde begin december 2003. Daarin schrijft Endstra met<br />
zoveel woorden dat hij niet kan betalen omdat hij wordt afgeperst door<br />
Holleeder. Daar ging al <strong>het</strong> één en ander aan vooraf. Endstra had California<br />
Properties teruggekocht <strong>van</strong> RE, maar betaalde zijn maandelijkse termijnen<br />
<strong>van</strong>af eind 2002 bijzonder slecht. Endstra heeft AB in persoonlijke gesprekken<br />
verteld dat hij werd afgeperst. AB zag Endstra in de loop <strong>van</strong> 2003<br />
veranderen <strong>van</strong> een strakke zakenman in een labiele persoon, <strong>van</strong> wie de<br />
angst <strong>van</strong> <strong>het</strong> gezicht te lezen was. 487<br />
Ten slotte zijn de getuigenverklaringen <strong>van</strong> AVT en JVDH <strong>van</strong> belang. Wie<br />
<strong>het</strong> verhoor <strong>van</strong> beiden als getuigen op 9 april jl. goed heeft beluisterd kan<br />
eenvoudig twee conclusies trekken.<br />
Ten eerste was <strong>het</strong> een juiste beslissing <strong>van</strong> de rechtbank om <strong>het</strong> verhoor <strong>van</strong><br />
beiden in elkaars aanwezigheid te laten plaatsvinden. Gebleken is dat de<br />
wereld <strong>van</strong> verschil, die volgens de vorige verdediging tussen beiden<br />
overduidelijk was, in werkelijkheid niet tot nauwelijks bestond. AVT en JVDH<br />
hebben over opmerkelijk veel zaken in wezen <strong>het</strong>zelfde verklaard; alleen wist<br />
AVT andere dingen dan JVDH.<br />
Ten tweede kan worden vastgesteld dat JVDH – die slechts heeft<br />
geregistreerd – een authentieke indruk heeft gemaakt, belangeloos en<br />
consistent heeft verklaard. Zijn verklaring was en is nog steeds belangrijk voor<br />
<strong>het</strong> bewijs. AVT – die een rol heeft gespeeld in <strong>het</strong> werken met gefingeerde<br />
titels – heeft op onderdelen ontwijkend verklaard, hij heeft de indruk niet<br />
kunnen vermijden dat hij met zijn verklaring soms een eigen belang diende.<br />
Hij werkt nog steeds met en voor Paarlberg. Dit neemt niet weg dat ook zijn<br />
verklaring ter terechtzitting voor <strong>het</strong> bewijs <strong>van</strong> betekenis is.<br />
Met name JVDH is <strong>van</strong>af <strong>het</strong> allereerste begin duidelijk, getuige zijn verklaring<br />
bij de politie op 18 mei 2004. Spontaan vertelde hij toen:<br />
‘Ik ben in maart 2003 bij Endstra gaan werken. Ik moest zeg maar<br />
structuur gaan brengen in de financiële organisatie <strong>van</strong> de<br />
ondernemingen.<br />
485<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-70 00<strong>1.</strong><br />
486<br />
Dossier Kolbak, blz. AE 21 0106-0110. Zie ook: verklaring SVS bij de rechter-commissaris<br />
op 26 februari 2007, blz. G1-312-02 e.v.<br />
487<br />
Dossier Enclave, blz. 4 0267-027<strong>1.</strong><br />
155
Tijdens mijn werk kwam ik langzaam tegen dat we wat vreemdsoortige<br />
betalingen deden waar<strong>van</strong> ik niet de relatie één, twee, drie kon<br />
thuisbrengen. Op grond daar<strong>van</strong> ben ik mijn eigen onderzoekje<br />
begonnen, via wat vragen te stellen aan zakenpartners <strong>van</strong> Endstra.<br />
En op een gegeven moment werd ik ontboden bij Endstra en toen<br />
kwam <strong>het</strong> grote verhaal eruit. Dat er een afpersing speelde, dat hij een<br />
afbetaling moest doen aan mijnheer Willem Holleeder.<br />
() getracht is dit in de huidige boekhouding op een legale manier te<br />
verwerken. Er is geen, voor zover ik weet, geen<br />
schaduwboekhouding.’ 488<br />
En bij zijn verhoor door de rechter-commissaris in Kolbak op 7 maart 2007 489 ,<br />
als hij hierop nader wordt bevraagd:<br />
‘Mij wordt gevraagd omtrent mijn verklaringen dat ik in<br />
augustus/september 2003 constateerde dat ‘wij’ teveel betaalden aan<br />
Ballados, dat ik toen voor uitleg naar Endstra bent gestapt en dat toen<br />
‘de aap uit de mouw kwam’ en <strong>het</strong> gesprek ontstond over de afpersing,<br />
dat Endstra tegen mij zei dat hij extra betalingen aan Paarlberg moest<br />
doen omdat hij werd afgeperst, en dat Holleeder daarachter zat.<br />
Endstra zei tegen mij: ‘J, <strong>het</strong> heeft te maken met afpersing door<br />
Holleeder’. Endstra zei verder: ‘Er is een bedrag <strong>van</strong> 40 miljoen en dat<br />
moet ik inlossen via de structuur <strong>van</strong> Paarlberg’. Ik vroeg aan Endstra:<br />
‘Hoe moet ik dat verantwoorden?’. Endstra zei tegen mij: ‘Dan moet je<br />
daar een titel aan geven en contact opnemen met AVT’.’<br />
In een latere verklaring zegt JVDH:<br />
‘Ik heb nooit gesproken met Paarlberg alleen met AVT. Ik ben<br />
sep/oktober met Wim bij AVT geweest. Het was geen gesprek over<br />
allerlei zakelijke transacties, <strong>het</strong> ging er om hoe wij de betalingen <strong>van</strong><br />
Wim aan Paarlberg zo in de boeken konden verwerken dat er geen<br />
vragen gesteld worden door derden met name de Belastingdienst.<br />
Daarna ben ik nog een of twee keer alleen bij AVT geweest, de<br />
gesprekken waren in Hilversum bij AVT en niet in Amsterdam. AVT<br />
wilde niet naar Amsterdam. Wij zagen AVT wel als een tegenpartij<br />
maar Wim bejegende hem zakelijk.<br />
Ik ben er<strong>van</strong> overtuigd dat AVT wist dat <strong>het</strong> om afpersing ging en wie<br />
de achterliggende partij was. Toen ik daar met Wim was heeft AVT<br />
gevraagd of dat miljoen al was overgemaakt want Jan-Dirk had al een<br />
miljoen betaald aan de achterliggende partij. De een of twee keer dat ik<br />
er nog ben geweest was ook in 2003. Ik ben ook met AVDM bij AVT<br />
geweest maar dat ging over de verkoop <strong>van</strong> panden <strong>van</strong> ons aan <strong>het</strong><br />
Wefora-concern. Ik had A wel op de hoogte gebracht <strong>van</strong> de afpersing<br />
<strong>van</strong> Wim. Nogmaals doel <strong>van</strong> de gesprekken waren <strong>het</strong> opstellen <strong>van</strong><br />
titels om de betalingen af te dekken. Inderdaad waren <strong>het</strong> vreemde<br />
gesprekken. Ik heb aan AVT gevraagd hoe komt <strong>het</strong> geld bij de<br />
488 Dossier Enclave, blz. 4 0287-0288 en 0293.<br />
489 Dossier Kolbak, blz. G1-180-27<br />
156
achterliggende partij en toen zei hij dat Jan-Dirk dat geld privé zou<br />
opnemen.<br />
Naar mijn idee zijn er drie titels, dat is de aflossing Ballados, de<br />
aankoop <strong>van</strong> Bayline en <strong>het</strong> overige teveel betaalde geld zou dan zijn<br />
betaald voor toekomstige winstrechten HSY. Dirk Jan zou te weinig<br />
hebben gekregen toen hij terugtrad als aandeelhouder <strong>van</strong> HSY.’ 490<br />
Het klopt allemaal precies. AVT en JVDH zijn beiden vele malen gehoord, bij<br />
de politie en bij de rechter-commissaris in zowel Kolbalk als Enclave<br />
Financieel. Recent ook ter terechtzitting in elkaars aanwezigheid. Op<br />
essentiële punten is hun verklaring immer consistent gebleken.<br />
Beide getuigen hebben op 9 april jl. ter terechtzitting verklaard dat zij <strong>van</strong><br />
Endstra in de tweede helft <strong>van</strong> 2003 hebben gehoord dat hij werd afgeperst.<br />
JVDH heeft <strong>van</strong> Endstra – nadat hij hem op onverklaarbare betalingen had<br />
aangesproken – gehoord dat hij door Holleeder werd afgeperst en dat hij de<br />
betalingen via Paarlberg moest doen. Dit gold ook voor de betalingen die zijn<br />
verricht nadat JVDH in dienst was getreden. JVDH heeft AVT een keer<br />
gezegd dat Endstra werd afgeperst. AVT erkent dit te hebben gehoord en er<br />
met Paarlberg over te hebben gesproken. AVT heeft <strong>van</strong> Endstra zelf gehoord<br />
dat hij geld schuldig was aan Mieremet en aan Holleeder, en dat hij werd<br />
afgeperst. AVT kende de publicaties in de Telegraaf waarin Endstra als<br />
bankier <strong>van</strong> de onderwereld werd geportretteerd.<br />
Wat AVT bij de recherche heeft verklaard in verband met wat hij <strong>van</strong> Endstra<br />
en JVDH heeft gehoord en met Paarlberg heeft besproken over afpersing c.q.<br />
bedreiging, heeft hij ter terechtzitting op zichzelf niet weersproken.<br />
8.5.5 Processen-verbaal <strong>van</strong> bevindingen<br />
Voor <strong>het</strong> bewijs dat de door Endstra betaalde tien bedragen afkomstig zijn<br />
<strong>van</strong> afpersing zijn ook <strong>van</strong> betekenis de processen-verbaal <strong>van</strong><br />
achtereenvolgens de Rijksrecherche, Van Straelen en Van Looijen, en Plooij.<br />
De bevindingen <strong>van</strong> de Rijksrecherche zijn pas later neergelegd in een<br />
proces-verbaal 491 . Naar aanleiding <strong>van</strong> een eerder verhoor in <strong>het</strong><br />
Amsterdamse lekonderzoek ‘Toronto’ had Endstra op 2 december 2003 naar<br />
de Rijksrecherche gebeld. Hij wilde nader vertellen hoe <strong>het</strong> TV-programma<br />
NOVA in 2002 aan vertrouwelijke stukken uit <strong>het</strong> strafdossier <strong>van</strong> Endstra had<br />
kunnen komen. Uit angst om op zijn kantoor afgeluisterd te worden – wel<br />
enigszins begrijpelijk, hij had al eens een operatie <strong>van</strong> de politie ontdekt –<br />
schreef hij spontaan op een vel papier dat hij werd afgeperst door zijn<br />
‘tipgevers’ en dat Van Looijen er<strong>van</strong> wist; hij wilde wel meer vertellen, maar<br />
dan in de auto.<br />
Tijdens een autorit vertelde Endstra spontaan, zonder specifieke vragen <strong>van</strong><br />
de Rijksrechercheurs, dat hij zich door zijn ‘tipgevers’ geïntimideerd voelde.<br />
490 Dossier Enclave, blz. 4 0387.<br />
491 Dossier Kolbak, blz. D3-0027 t/m 0036.<br />
157
Die hadden hem zijn eigen politieverklaringen hadden laten zien. Daardoor<br />
begreep Endstra dat zij alles over hem te weten konden komen.<br />
Ook had Endstra gehoord over drie aanstaande liquidaties; hem werd gezegd<br />
dat hij <strong>het</strong> als enige wist, zodat als hij de politie zou tippen, men zou weten<br />
dat hij gelekt had.<br />
Hij bevestigde de vraag <strong>van</strong> de rechercheurs of hij doelde op de man met wie<br />
hij zittend op een bankje op de foto stond. Daardoor hoefde de naam<br />
Holleeder niet eens genoemd te worden in de auto. Door hem en zijn mensen<br />
werd Endstra doorlopend voor miljoenen afgeperst. De betalingen liepen via<br />
reguliere transacties, door hem ook wel ‘lege betalingen’ genoemd.<br />
Het OM merkt op dat deze uitdrukking extra betekenis heeft gekregen toen de<br />
betalingen <strong>van</strong> Endstra aan Paarlberg werden ontdekt.<br />
Het proces-verbaal betreffende <strong>het</strong> gesprek dat officier <strong>van</strong> justitie Van<br />
Straelen en CIE-chef <strong>van</strong> Looijen hadden met mr. M kan bijdragen tot <strong>het</strong><br />
bewijs <strong>van</strong> de bedreiging op <strong>het</strong> kantoor aan de Herengracht, waarbij<br />
Holleeder en MM een rol hebben gespeeld 492 , en dat kan worden gezien als<br />
de start <strong>van</strong> diverse betalingen in verband met afpersing.<br />
Het gesprek <strong>van</strong> 2 juli 2003 met officier <strong>van</strong> justitie Plooij ten slotte, geeft aan<br />
dat de nood bij Endstra hoog was. De angst die bij dit gesprek aan de<br />
oppervlakte kwam was kennelijk groter dan de weerstand om eens één keer<br />
een beetje open te zijn tegenover <strong>het</strong> OM. Dit proces-verbaal kan voor de<br />
overtuiging <strong>van</strong> betekenis zijn 493 .<br />
8.5.6 Overige documenten<br />
In <strong>het</strong> dossier bevinden zich nog een aantal stukken waarin steun kan worden<br />
gevonden voor de vaststelling dat de bedragen <strong>van</strong> Endstra afkomstig zijn<br />
<strong>van</strong> afpersing. Wij wijzen op de volgende documenten:<br />
- Een faxbericht <strong>van</strong> mr. AB aan R, vermoedelijk zijn cliënte RE, verzonden<br />
op 29 maart 2003. Daarin merkt hij op: ‘E is gisteren naar Stein gekomen<br />
en heeft met mij persoonlijk gesproken’. Kennelijk heeft deze E gesproken<br />
over een aanstaande verkoop rond 10 april, waarmee alles kan worden<br />
afgerond. AB schrijft: ‘Hij zag er aangeslagen en opgejaagd uit’. Het<br />
bericht vermeldt dat ‘E zegt te zijn afgeperst door WH en D. Het gaat om<br />
panden en gelden! Bij dit alles zou tot mijn ontsteltenis zelfs een bekend<br />
advocaat zijn gebruikt/misbruikt. Ik wist niet wat ik hoorde’.<br />
Kennelijk heeft Endstra zelfs tegen AB verteld over zijn CIE-contact; deze<br />
verwoordde <strong>het</strong> zo in de fax: ‘E is door de CIE benaderd. Zij kunnen<br />
(willen?) niets voor hem doen’. AB besluit met op te merken dat hij <strong>het</strong> niet<br />
492 Dossier Kolbak, blz. D3-0007 e.v.<br />
493 Dossier Kolbak, blz. D3-0012 e.v.<br />
158
onprettig zou vinden als justitie deze fax zou onderscheppen. 494 Het is dan<br />
ook een onthullend memo.<br />
BZ is, hoewel hij <strong>het</strong> stuk niet kende, gevraagd of <strong>het</strong> hem iets zei. Hij<br />
legde uit dat Endstra de naam <strong>van</strong> Holleeder steevast afkortte tot WH<br />
omdat er nu eenmaal meer Willems in zijn leven waren, en dat hij DS altijd<br />
aanduidde met DS, zodat de afkorting D zeer vermoedelijk voor die naam<br />
staat. Tijdens een gesprek in <strong>het</strong> 3 e kwartaal <strong>van</strong> 2003 heeft AB tegen BZ<br />
gezegd dat hij wist <strong>van</strong> de bedreiging op <strong>het</strong> advocatenkantoor en de<br />
afpersing door Holleeder. BZ concludeerde dat Endstra hem dit moet<br />
hebben verteld 495 .<br />
- De al veel genoemde verklaring die Endstra op 10 april 2003 deponeerde<br />
bij notaris VLDJ, naar aanleiding <strong>van</strong> de dwang waaronder hij een<br />
volmacht en een verpandingsakte moest ondertekenen. Endstra had zijn<br />
einde bijna profetisch voorzien, getuige de slotzin in deze verklaring:<br />
‘Mocht ik toch worden geliquideerd dan verzoek ik notaris VLDJ deze<br />
verklaring aan de politie te overhandigen.’ 496 Wij zijn ons <strong>requisitoir</strong> met dit<br />
stukje geschiedenis begonnen maar <strong>het</strong> blijft nodig de essentie er<strong>van</strong> te<br />
herhalen, omdat daarin op één dag de afpersing via nette mensen en<br />
documenten, <strong>het</strong> praten met de CIE, <strong>het</strong> neerleggen in een stuk bij een<br />
notaris en de angst voor liquidatie bijeen komen.<br />
- Uit een proces-verbaal <strong>van</strong> de Federale Gerechtelijke Politie in Hasselt<br />
(België) <strong>van</strong> 30 maart 2007 blijkt dat John Mieremet op 01 en 30<br />
september en 09 december 2003, en op 10 en 22 maart 2004 gesprekken<br />
voerde met leden <strong>van</strong> deze politiedienst. Mieremet nam geen blad voor<br />
zijn mond, sprak uit dat hij een diep gewortelde haat ten opzichte <strong>van</strong><br />
Holleeder koesterde, en dat hij zelf veel geld had verdiend met de handel<br />
in hasj. Hij zei er<strong>van</strong> overtuigd te zijn geraakt dat Endstra niet achter de<br />
aanslag zat waar<strong>van</strong> hij bijna <strong>het</strong> slachtoffer was. Op 22 maart 2004<br />
vertelde Mieremet dat hij <strong>het</strong> weekeinde daarvoor een ontmoeting met<br />
Endstra had gehad op de grens bij Lommel. Endstra was bijna komen<br />
smeken om ademruimte voor zijn verplichte betalingen, hij zat met een<br />
dilemma: omdat hij werd afgeperst door Holleeder kon hij RE niet betalen,<br />
en omdat hij niet kon betalen werd beslag bij Endstra gelegd. Mieremet<br />
achtte Endstra niet te kwader trouw maar begreep dat deze klem zat;<br />
Mieremet had aan Endstra gezegd dat hij onder die omstandigheden<br />
enige pauze zou respecteren. 497 De waarde <strong>van</strong> dit stuk is dat <strong>het</strong> de<br />
Telegraafpublicaties over Mieremet op onderdelen bevestigt <strong>van</strong>uit diens<br />
eigen mond.<br />
- De handgeschreven brief <strong>van</strong> Endstra aan mr. AB <strong>van</strong> 2 december 2003,<br />
waarin hij schrijft dat er twee redenen zijn voor zijn achterstand in de<br />
betalingen: ‘Ten eerste is <strong>het</strong> moeilijk voor ondergetekende nieuwe<br />
financiering te verkrijgen gezien de negatieve artikelen in de media en ten<br />
494<br />
Dossier Kolbak, blz. H-0286.<br />
495<br />
Dossier Kolbak, blz. G1-283 64/65.<br />
496<br />
Dossier Kolbak, blz. H-0269/027<strong>1.</strong> Bij de ondertekening is abusievelijk 2004 in plaats <strong>van</strong><br />
2003 genoteerd.<br />
497<br />
Dossier Kolbak, blz. Z-05-008/01<strong>1.</strong><br />
159
tweede is veel <strong>van</strong> onze liquiditeit verdwenen aan oneigenlijke betalingen<br />
aan de hr. W. Holleeder. Meermalen zijn wij met de dood bedreigd indien<br />
wij niet betaalden. Ook is medegedeeld dat wij niet aan uw cliënt mochten<br />
betalen. Dit zou tot gevolg hebben dat ondergetekende dan wel familie<br />
<strong>van</strong> mij zou worden ‘opgeruimd’ geliquideerd. De bedreigingen houden<br />
aan en maken <strong>het</strong> mij en de familie moeilijk om op een normale manier<br />
verder te leven’ 498 .<br />
8.5.7 Conclusie<br />
Het OM is <strong>van</strong> oordeel dat op basis <strong>van</strong> de aangehaalde verklaringen en<br />
documenten die zich alle in <strong>het</strong> dossier bevinden, kan worden vastgesteld dat<br />
<strong>het</strong> door Endstra aan Paarlberg in tien keer betaalde geldbedrag <strong>van</strong> ruim 17<br />
miljoen euro afkomstig is <strong>van</strong> enig misdrijf, te weten afpersing.<br />
8.6 Opzet<br />
Bij de <strong>inleiding</strong> ten aanzien <strong>van</strong> <strong>het</strong> delict witwassen zijn we uitgebreid<br />
ingegaan op de geschiedenis <strong>van</strong> de strafbaarstelling <strong>van</strong> witwassen en de<br />
verschillende bestanddelen er<strong>van</strong>. Het OM is <strong>van</strong> oordeel dat Paarlberg zich<br />
heeft schuldig gemaakt aan opzettelijk witwassen.<br />
Het opzet zit verpakt in <strong>het</strong> bestanddeel ‘weten’. Bewezen moet worden dat<br />
de verdachte ‘weet dat <strong>het</strong> voorwerp – middellijk of onmiddellijk – afkomstig is<br />
uit enig misdrijf’. Hieronder valt – zoals reeds is opgemerkt – ook<br />
voorwaardelijk opzet: willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaarden<br />
dat men een voorwerp voorhanden heeft, dat uit misdrijf afkomstig is.<br />
Het opzet <strong>van</strong> Paarlberg op de criminele herkomst <strong>van</strong> de tien betalingen <strong>van</strong><br />
Endstra <strong>van</strong> totaal ruim 17 miljoen euro kan – onder meer – worden afgeleid<br />
uit zijn actieve betrokkenheid bij de verhullende handelingen ten aanzien <strong>van</strong><br />
deze betalingen. Dat verhulling niet zelfstandig ten laste is gelegd doet<br />
daaraan niet af. Wij hebben <strong>het</strong> al eerder gezegd: wie actief meewerkt aan<br />
<strong>het</strong> creëren <strong>van</strong> niet-transparante geldstromen waarbij bovendien een valse<br />
voorstelling <strong>van</strong> zaken wordt gegeven, aanvaardt op zijn minst willens en<br />
wetens de aanmerkelijke kans dat hij geld voorhanden heeft dat uit enig<br />
misdrijf afkomstig is.<br />
Daarbij komt dat altijd moet worden gekeken naar <strong>het</strong> geheel <strong>van</strong><br />
handelingen, <strong>het</strong> onderlinge verband en de samenhang, niet slechts naar<br />
losse transacties of gedragingen. Het geheel aan transacties is in deze zaak<br />
zorgvuldig georkestreerd. Juist de ondoorzichtigheid <strong>van</strong> de opeenvolgende<br />
transacties en gedragingen brengt mee dat de werkelijke aard en herkomst<br />
<strong>van</strong> de geldbedragen buiten beeld moest blijven. Alleen Paarlberg zelf moest<br />
in staat worden geacht de samenhang tussen alle transacties te zien, <strong>het</strong>geen<br />
tevens zijn wetenschap – en daarmee zijn opzet – aantoont.<br />
498 Dossier Enclave, blz. 4 0270/027<strong>1.</strong><br />
160
Het OM wil in dit verband stilstaan bij de volgende aspecten:<br />
<strong>1.</strong> de valse voorstelling <strong>van</strong> zaken,<br />
2. de coördinatie <strong>van</strong> de 10 geldstromen,<br />
3. de relatie Paarlberg – Holleeder, en<br />
4. de al dan niet vrijwilligheid <strong>van</strong> <strong>het</strong> meewerken <strong>van</strong> Paarlberg.<br />
8.6.1 Valse voorstelling <strong>van</strong> zaken<br />
Door Paarlberg is in dit proces meermalen aangegeven dat hij zich niet<br />
begrepen voelt en dat hij <strong>het</strong> gevoel heeft dat hij niet wordt geloofd, zowel<br />
door uw rechtbank als door <strong>het</strong> OM. Paarlberg lijkt dat vooral te wijten aan<br />
gebrek aan kennis bij justitie <strong>van</strong> zijn wereld. In zijn wereld gaan de dingen nu<br />
eenmaal anders dan justitie graag zou zien, en worden grote transacties op<br />
de achterkant <strong>van</strong> een bierviltje gedaan. Wat Paarlberg doet is als<br />
verdedigingsstrategie slim, hij verengt de strafzaak tot de wijze waarop in de<br />
vastgoedwereld, een wereld die wij niet goed zouden begrijpen, zaken<br />
worden gedaan. Maar <strong>het</strong> is een verdedigingsstrategie die niet kan slagen.<br />
De rechtbank en <strong>het</strong> OM hebben wel degelijk voldoende kennis <strong>van</strong> hoe de<br />
vastgoedwereld opereert. Door diverse getuigen is hierover ook verklaard. En<br />
ook uit al die verklaringen wordt duidelijk dat de wijze waarop Paarlberg de<br />
gang <strong>van</strong> zaken heeft gepresenteerd niet logisch is. Ja, er worden bij wijze<br />
<strong>van</strong> spreken grote zaken op de achterkant <strong>van</strong> een sigarendoosje gedaan,<br />
maar ze worden daarna vastgelegd, al dan niet bij de notaris. Bij <strong>het</strong><br />
vaststellen <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> vastgoed wordt – juist om discussie te<br />
voorkomen – gebruik gemaakt <strong>van</strong> taxateurs. En bij ontvlechting worden<br />
afspraken op papier gezet.<br />
De kern <strong>van</strong> <strong>het</strong> verweer <strong>van</strong> Paarlberg is dat Endstra liegt en dat Paarlberg<br />
de waarheid spreekt. Maar die waarheid is volgens <strong>het</strong> OM niet meer dan de<br />
waarheid volgens Paarlberg. Het OM onderschrijft wat deskundige Pheijffer<br />
daarover zegt: een achteraf geconstrueerde werkelijkheid. Als de verhalen<br />
<strong>van</strong> Endstra en Paarlberg met elkaar vergeleken worden, dan valt op dat voor<br />
<strong>het</strong> verhaal <strong>van</strong> Endstra in <strong>het</strong> dossier in ruime mate bevestiging kan worden<br />
gevonden. Wij zijn hierop al uitgebreid ingegaan. De waarheid volgens<br />
Paarlberg daarentegen kan alleen bestaan als over een aantal onlogische en<br />
onwaarschijnlijke gebeurtenissen wordt heen gestapt. En dat doet Paarlberg<br />
moeiteloos. Zonder volledig te willen zijn geven wij enkele voorbeelden<br />
hier<strong>van</strong>:<br />
8.6.<strong>1.</strong>1 De buistransactie<br />
Terwijl in <strong>het</strong> verweerschrift nog stellig werd ontkend dat Paarlberg bij <strong>het</strong><br />
verzinnen <strong>van</strong> deze betalingstitel enige betrokkenheid heeft gehad, erkende<br />
Paarlberg dit uiteindelijk volmondig. Deze titel heeft hij nota bene zelf<br />
aangedragen. Hij heeft AVT gevraagd uit te zoeken of <strong>het</strong> juridisch en fiscaal<br />
wel kon. AVT heeft verklaard dat <strong>het</strong> deze titel moest worden <strong>van</strong> Paarlberg,<br />
dat hij vervolgens voorbereidingen heeft getroffen in de vorm <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
161
opstellen <strong>van</strong> stukken, en vervolgens tot de conclusie is gekomen dat dit<br />
fiscaal niet kon. Een nuanceverschil, maar wel belangrijk. De verklaring <strong>van</strong><br />
AVT past beter in de feitelijke gang <strong>van</strong> zaken rond de buistransactie; de<br />
overeenkomsten waren al getekend door Endstra. En wat zegt Paarlberg als<br />
hij hiermee wordt geconfronteerd? ‘Ja, dat is wel raar, ik weet ook niet<br />
waarom AVT dit zo heeft gedaan.’<br />
8.6.<strong>1.</strong>2 Terugdraaien aandelenoverdracht<br />
Een ander voorbeeld is <strong>het</strong> terugdraaien <strong>van</strong> de aandelentransacties. Volgens<br />
Paarlberg was <strong>het</strong> nooit de bedoeling om de aandelen over te dragen voordat<br />
Endstra zou hebben betaald. Het dossier bevat vele aanwijzingen dat er wel<br />
degelijk en correct is overgedragen (in 2000), maar dat dit (met dubieus tot<br />
stand gekomen en vermoedelijk onjuist gedateerde stukken) is teruggedraaid<br />
(in 2002). Ook op deze gang <strong>van</strong> zaken past <strong>het</strong> verhaal <strong>van</strong> Endstra veel<br />
beter dan de waarheid volgens Paarlberg. De waarheid volgens Paarlberg<br />
kan alleen maar bestaan als er weer een aantal hobbels wordt genomen. Hoe<br />
kan <strong>het</strong> dat er toch is overgedragen, zoals blijkt uit de brief <strong>van</strong> 4 mei 2000<br />
<strong>van</strong> Paarlberg zelf? De reactie <strong>van</strong> Paarlberg is: ‘Foutje <strong>van</strong> <strong>het</strong> trustkantoor.’<br />
Heeft u dat nooit meer gecontroleerd? De reactie <strong>van</strong> Paarlberg is: ‘Nee, dat<br />
was achteraf wel beter geweest.’ Hoe past dit verhaal bij <strong>het</strong> feit dat de brief is<br />
gedateerd op 4 mei 2000 en de aandelen per 2 mei 2000 zijn overgedragen?<br />
De reactie <strong>van</strong> Paarlberg is: ‘ach, daar heb ik overheen gelezen, alsof u bij<br />
elke brief meteen naar de datum kijkt.’ Waarom werden de bedrijven niet<br />
meer in uw bedrijvenstructuur opgenomen? De reactie <strong>van</strong> Paarlberg is: ‘dat<br />
vind ik ook raar, ik heb dat overzicht niet gemaakt.’<br />
Dan is er nog de hobbel dat Endstra na mei 2000 gewoon heeft betaald voor<br />
<strong>het</strong> beheer <strong>van</strong> de vennootschappen, geheel passend bij de daadwerkelijke<br />
overdracht. De reactie <strong>van</strong> Paarlberg is: ‘ik had met Endstra afgesproken dat<br />
hij de kosten zou voldoen omdat hij te laat was met betalen.’ We hoefden <strong>het</strong><br />
eigenlijk niet te vragen: dit staat uiteraard niet op papier. Paarlberg gaat eraan<br />
voorbij dat zijn antwoord iedere logica mist: Endstra zou de lasten moeten<br />
dragen <strong>van</strong> een vennootschap die hij nog niet heeft. Als deze lijn consequent<br />
zou worden doorgetrokken zou men verwachten dat Endstra ook de lusten<br />
zou ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> de vennootschappen die hij nog niet had. Maar dat is nu<br />
net <strong>het</strong> rare: bij de verkoop <strong>van</strong> Bayline werd – althans in de waarheid <strong>van</strong><br />
Paarlberg – juist een extra vergoeding afgesproken ten laste <strong>van</strong> Endstra en<br />
ten behoeve <strong>van</strong> Paarlberg <strong>van</strong> maar liefst 3 miljoen gulden, omdat er<br />
inmiddels een waardestijging zou hebben plaatsgevonden. Uiteraard zonder<br />
enig stuk ter onderbouwing <strong>van</strong> dit bedrag.<br />
8.6.<strong>1.</strong>3 De HSIJ-lening<br />
Endstra heeft gezegd dat hij een onvolwaardige lening moest terugbetalen.<br />
Paarlberg heeft verklaard dat de lening wel volwaardig was en dat hij er nooit<br />
afstand <strong>van</strong> zou doen. Letterlijk verklaarde Paarlberg hierover bij de rechter-<br />
162
commissaris op 8 april 2009: ‘ik ben toch geen gekke Henkie (…)?’ De<br />
logische vraag is dan: hoe komt <strong>het</strong> dat deze lening niet meer in de boeken<br />
voorkwam, noch in de vermogensopstellingen ten behoeve <strong>van</strong> de banken?<br />
De reactie <strong>van</strong> Paarlberg ter terechtzitting: ‘je hoeft toch niet alles aan de<br />
banken door te geven.’<br />
8.6.<strong>1.</strong>4 De winstrechten<br />
Er is buiten <strong>het</strong> verhaal <strong>van</strong> Paarlberg geen enkele indicatie dat winstrechten<br />
een reële toekomstige post zijn geweest, laat staan dat over de afkoop er<strong>van</strong><br />
is gesproken. Dat op winstrechten in 1999/2000 geen enkel vooruitzicht kon<br />
bestaan wordt onderbouwd door stukken en verklaringen. Dat er wel degelijk<br />
sprake zou zijn <strong>van</strong> ontwikkelingspotentieel en daaruit voortvloeiende<br />
winstrechten, aldus Paarlberg, werd door hem ‘onderbouwd’ met een<br />
uitspraak <strong>van</strong> GFK in de Vaarkrant uit De Telegraaf <strong>van</strong> 9 september 2006.<br />
Paarlberg ging er gemakshalve aan voorbij dat GFK bij de rechtercommissaris<br />
in 2008 meer gedetailleerd en anders heeft verklaard. Ook<br />
verklaarde Paarlberg ter terechtzitting dat hij had gehoord dat de BAM 40 à<br />
45 miljoen euro zou willen betalen voor de haven. Paarlberg heeft tot op<br />
heden niet verklaard <strong>van</strong> wie hij dit heeft gehoord, hij refereerde slechts vaag<br />
aan een verklaring <strong>van</strong> BE. In die verklaring is niets hieromtrent te lezen. 499<br />
Enkele media publiceerden daarna ook andersluidende berichten: zowel mw.<br />
Endstra als de BAM ontkennen <strong>het</strong> gerucht na erop te zijn gewezen.<br />
Maar ook als er altijd al ontwikkelpotentieel in de haven zou hebben gezeten,<br />
dan nog is niet aannemelijk dat Paarlberg hier recht op zou hebben. De<br />
notariële akte <strong>van</strong> overdracht is er duidelijk over. Er werd verkocht met<br />
inachtneming <strong>van</strong> de balanswaarde <strong>van</strong> dat moment, na de overdracht was er<br />
niets meer over en weer te vorderen en partijen verklaarden dat er geen<br />
aanspraken op winstuitkering zijn. Wat is de reactie <strong>van</strong> Paarlberg: ‘ach, daar<br />
heb ik overheen gelezen, <strong>het</strong> was een standaardakte. De afspraak met<br />
Endstra die had ik toch op papier.’ Maar <strong>het</strong> papier is er niet meer. En toen<br />
kwam Paarlberg ter terechtzitting met een terloopse verrassing: ene meneer<br />
TC <strong>van</strong> de Rabobank zou <strong>het</strong> papier in 2002 hebben gezien. Dit is<br />
opmerkelijk, <strong>het</strong> vermeende papier speelt immers al jaren een hoofdrol in<br />
deze procedure. Op de vraag aan Paarlberg waarom hij niet eerder met dit<br />
verhaal is gekomen, antwoordde Paarlberg: ‘u heeft mij dat nog niet eerder<br />
gevraagd.’ Net zoals <strong>het</strong> OM niet eerder had gevraagd of de kunsthandelaar<br />
EV nog wel leefde. Maar ook de opmerking over TC blijkt een losse flodder.<br />
De heer TC, door een journalist gebeld, heeft gezegd zich hier<strong>van</strong> niets te<br />
kunnen herinneren.<br />
Maar Paarlberg moet in zijn versie <strong>van</strong> de waarheid nog een hobbel nemen.<br />
De vraag komt op hoe <strong>het</strong> kan dat AVT heeft verklaard twijfels te hebben<br />
gehad bij de titel ‘afkoop winstrechten’ omdat deze titel pas later opkwam,<br />
nadat hij de telecombuis en de commissies had afgekeurd. De reactie <strong>van</strong><br />
Paarlberg is: ‘AVT spreekt hier niet de waarheid.’<br />
499 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 1605.<br />
163
En zo neemt Paarlberg de ene na de andere hobbel. Als AVT verklaart dat hij<br />
<strong>het</strong> ‘Overzicht gemaakte afspraken’ en de inhoud <strong>van</strong> de notariële akte <strong>van</strong> 10<br />
april 2003 met Paarlberg heeft doorgesproken, zegt Paarlberg: ‘AVT liegt.’<br />
Hetzelfde als bij getuige PVZ; hoezeer diens verklaring ook aansluit bij die<br />
<strong>van</strong> FB en zelfs bij die <strong>van</strong> zijn in allerijl voorgedragen getuige JBW, als PVZ<br />
verklaart over een gesprek tussen hem en Paarlberg, waarin Paarlberg hem<br />
vraagt hoe hij <strong>van</strong> Holleeder af kan komen, reageert Paarlberg met: ‘PVZ<br />
liegt.’ Als AVT verklaart dat Paarlberg hem heeft verteld over een bezoek in<br />
Londen <strong>van</strong> ‘de man met de grote neus’, waar<strong>van</strong> Paarlberg onder de indruk<br />
was, is de reactie <strong>van</strong> Paarlberg: ‘AVT zal dat wel niet goed begrepen<br />
hebben.’<br />
Het zijn enkele <strong>van</strong> de meest in <strong>het</strong> oog springende voorbeelden waaruit<br />
duidelijk naar voren komt dat Paarlberg een valse voorstelling <strong>van</strong> zaken blijft<br />
geven over hoe de geldstromen nu daadwerkelijk zijn verlopen. En waarom.<br />
Hij blijft bij zijn eigen waarheid en schuift alles wat hem in deze lezing niet<br />
welgevallig is terzijde. Telkens als Paarlberg ter terechtzitting werd<br />
geconfronteerd met verklaringen of stukken uit <strong>het</strong> dossier die niet stroken<br />
met zijn lezing, ontwijkt hij de vraag, deelt hij de verbazing <strong>van</strong> de<br />
vraagsteller, verschuilt hij zich achter onwetendheid, schuift hij de<br />
verantwoordelijkheid af op anderen of beticht hen simpelweg <strong>van</strong> leugens.<br />
Het OM meent dat Paarlberg kennelijk iets te verbergen heeft. En wel: de<br />
echte waarheid. En dat is jammer.<br />
8.6.2 Coördinatie <strong>van</strong> de geldstromen<br />
Door de politie is uitgebreid aandacht besteed aan de wijze waarop de<br />
geldstromen <strong>van</strong> Endstra binnen de bedrijven <strong>van</strong> Paarlberg hun weg hebben<br />
gevonden 500 . Hierbij vallen uiteraard met name op de doorboekingen <strong>van</strong> de<br />
gelden richting autobedrijf Van Asselt (maar liefst 2,15 miljoen <strong>van</strong> de ruim 17<br />
miljoen euro gaat hierheen) en de geldstroom waarmee uiteindelijk de<br />
hypotheek aan MK wordt verstrekt voor de zgn. Wallenpanden, ten bedrage<br />
<strong>van</strong> 3,75 miljoen euro.<br />
Wat vooral opvalt is de snelheid waarmee de bedragen hun weg vinden door<br />
de bedrijvenstructuur <strong>van</strong> Paarlberg, waarbij bovendien de gelden <strong>van</strong> buiten-<br />
naar binnenland lopen en omgekeerd. 501 Een korte opsomming:<br />
1 e . Het eerste bedrag <strong>van</strong> ruim 3 miljoen euro, ont<strong>van</strong>gen op 30 december<br />
2002 op de rekening <strong>van</strong> Ballados bij de Fortis bank in Nederland, wordt op 3<br />
januari 2003 – 4 dagen later dus – weer doorgeboekt naar de Zwitserse Trekening<br />
<strong>van</strong> Paarlberg privé. Deze coderekening is niet herleidbaar tot een<br />
persoon.<br />
2 e . Het tweede bedrag <strong>van</strong> ruim 1,4 miljoen euro, ont<strong>van</strong>gen op 10 januari<br />
2003 op de Balladosrekening, wordt na 5 dagen doorgeboekt naar de Trekening<br />
in Zwitserland.<br />
500 Dossier Enclave, 2 0053 e.v.<br />
501 Dossier Enclave, 2 0050 e.v.<br />
164
3 e . Het derde bedrag <strong>van</strong> 3,4 miljoen euro, ont<strong>van</strong>gen op 1 maart 2003 op de<br />
Balladosrekening, wordt gesplitst en snel doorgeboekt. 3 miljoen euro wordt<br />
nog dezelfde dag doorgeboekt naar een privérekening <strong>van</strong> Paarlberg in<br />
Nederland, 400.000 euro gaat 10 dagen later naar de T-rekening in<br />
Zwitserland.<br />
4 e . Het vierde bedrag <strong>van</strong> 1,5 miljoen euro, ont<strong>van</strong>gen op 14 maart 2003 op<br />
de T-rekening in Zwitserland, wordt dezelfde dag nog, vermengd met <strong>het</strong><br />
batige saldo op de rekening, doorgeboekt naar bedrijven <strong>van</strong> Paarlberg.<br />
5 e . De vijfde betaling <strong>van</strong> 900.000 euro, ont<strong>van</strong>gen op 2 april 2003 op de<br />
Balladosrekening, wordt de dag erna doorgestort naar de T-rekening in<br />
Zwitserland.<br />
6 e . Van de zesde betaling <strong>van</strong> 450.000 euro wordt op 1 mei 2003, dat is 8<br />
dagen na ont<strong>van</strong>gst op de Balladosrekening, een bedrag <strong>van</strong> 200.000 euro<br />
doorgestort naar de Rabobank ter aflossing <strong>van</strong> een lening.<br />
7 e . De zevende betaling <strong>van</strong> bijna 1,5 miljoen euro, ont<strong>van</strong>gen op 28 mei<br />
2003, wordt na ont<strong>van</strong>gst gesplitst, waarna dezelfde dag nog 1,1 miljoen euro<br />
wordt doorgestort naar een rekening <strong>van</strong> Cantor Holding en 400.000 euro<br />
wordt doorgestort naar Van Asselt.<br />
8 e . Ook de achtste betaling <strong>van</strong> 2,8 miljoen euro, ont<strong>van</strong>gen op 26 juni 2003<br />
op de Zwitserse T-rekening, wordt de volgende dag gesplitst en doorgeboekt<br />
binnen de bedrijvenstructuur <strong>van</strong> Paarlberg in Nederland in twee tranches <strong>van</strong><br />
400.000 euro en één <strong>van</strong> 2 miljoen euro.<br />
9 e . De negende betaling <strong>van</strong> 400.000 euro, ont<strong>van</strong>gen op 21 juli 2003, wordt<br />
drie dagen later opgesplitst in een bedrag <strong>van</strong> 250.000 euro, doorgeboekt<br />
naar Infraconcepts (een bedrijf waarin Paarlberg investeerde), en een bedrag<br />
<strong>van</strong> 150.000 euro naar Van Asselt.<br />
10 e . De tiende betaling <strong>van</strong> 2 miljoen dollar ten slotte, ont<strong>van</strong>gen op een<br />
rekening <strong>van</strong> Xenia op 7 januari 2004, wordt de dag erna bijna in zijn geheel<br />
(1,5 miljoen euro is bijna 1,9 miljoen dollar) weer doorgestort naar een<br />
rekening <strong>van</strong> Paarlberg in privé, waarna enkele dagen later een bedrag <strong>van</strong><br />
1,1 miljoen euro wordt doorgestort naar Cantor. 502<br />
Paarlberg heeft voor de snelle doorstortingen naar binnen- en buitenland<br />
geen duidelijke verklaring willen geven; verder dan dat hij toch zelf mag weten<br />
wat hij met zijn geld doet, komt hij niet. Toch is uit dit overzicht één aspect<br />
volkomen duidelijk geworden: <strong>het</strong> is Paarlberg zelf die voor al deze<br />
overboekingen de opdracht heeft gegeven. Hij heeft dit ter terechtzitting ook<br />
verklaard. Hieruit wordt op zijn minst duidelijk dat Paarlberg exact wist elke<br />
betaling <strong>van</strong> Endstra waar en wanneer binnenkwam. De wijze waarop één en<br />
ander vervolgens door Paarlberg is doorgeboekt draagt, zeker als naar <strong>het</strong><br />
geheel <strong>van</strong> de transacties wordt gekeken, bij aan de conclusie dat sprake is<br />
<strong>van</strong> witwassen en dat Paarlberg opzet op de criminele herkomst <strong>van</strong> <strong>het</strong> geld<br />
heeft gehad.<br />
8.6.3 Contacten Paarlberg – Holleeder<br />
502 Dossier Enclave, 2 2260 e.v.<br />
165
Paarlberg heeft zelf verklaard dat hij Holleeder twee keer bij Endstra heeft<br />
gezien. Toeval of niet, beide keren moeten door een observatieteam zijn<br />
waargenomen want zowel op 2 mei 1996 als op 12 augustus 1996 werd in <strong>het</strong><br />
onderzoek Citypeak vastgesteld dat er een ontmoeting is geweest tussen<br />
Paarlberg en Holleeder bij Endstra thuis. 503<br />
Getuige GFK heeft verklaard Paarlberg, Endstra en Holleeder gezamenlijk te<br />
hebben gezien; hij weet niet exact meer bij welke gelegenheid, <strong>het</strong> kan in de<br />
haven zijn geweest, bij een etentje of bij Endstra thuis. 504<br />
Getuige AS bevestigde eveneens contacten tussen Paarlberg en Holleeder.<br />
Zij verklaarde bij de rechter-commissaris: ‘Ik ken Paarlberg sinds ongeveer<br />
1994. Hij kwam regelmatig bij ons thuis. Ik heb Paarlberg en Holleeder samen<br />
gezien bij ons thuis. Ze spraken elkaar aan bij de voornaam. Holleeder heeft<br />
de beveiliging <strong>van</strong> de boerderij <strong>van</strong> Paarlberg geregeld. Endstra heeft mij dat<br />
verteld.’<br />
Hoewel Paarlberg steeds heeft ontkend dat Holleeder op welke manier dan<br />
ook bij de verbouwing of de beveiliging <strong>van</strong> de boerderij in Woerdense Verlaat<br />
betrokken is geweest, vindt de verklaring <strong>van</strong> AS steun in de recente<br />
verklaring <strong>van</strong> de getuige PVZ. Hij bevestigt wat AS, maar ook de getuigen<br />
FB en IS, al in <strong>het</strong> begin <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek hebben verklaard, namelijk op zijn<br />
minst enige betrokkenheid <strong>van</strong> Holleeder bij de beveiliging <strong>van</strong> de boerderij<br />
aan de Woerdense Verlaat. Omdat PVZ betrekkelijk veel details heeft verteld<br />
en <strong>het</strong> OM geen enkele reden ziet waarom hij die zou hebben verzonnen – hij<br />
is niet rancuneus, integendeel, hij wil Paarlberg niet belasten – citeert <strong>het</strong> OM<br />
zijn verklaring iets ruimer dan eerder is voorgehouden:<br />
‘U vraagt mij wie de werkzaamheden op de boerderij coördineerde. In<br />
<strong>het</strong> begin was dit Willem Holleeder. Hij vertelde wat er moest<br />
gebeuren. Hij is meerdere malen bij de boerderij geweest. Dat werd<br />
langzamerhand minder. Op een gegeven moment kwam hij niet meer.<br />
Ik denk dat Holleeder een keer of tien/vijftien is geweest over een<br />
periode <strong>van</strong> twee maanden. De gehele werkzaamheden bij de woning<br />
hebben ongeveer een half jaar tot een jaar geduurd. Ik ben er<br />
gedurende deze gehele periode bij betrokken geweest.<br />
Ik heb me er over verbaasd dat Willem Holleeder hierbij betrokken was<br />
als degene die de verbouwing begeleidde/coördineerde. Ik weet wie<br />
Willem Holleeder is. Ik ben Amsterdammer en ben opgegroeid in de<br />
Jordaan. Ik ken veel jongens uit Amsterdam. Ik ken Holleeder niet<br />
persoonlijk, maar weet heel goed wie dit is. ()<br />
Ik kon heel goed overweg met Paarlberg. Ik vond <strong>het</strong> een heel aardige<br />
man. Ik had op een gegeven moment regelmatig vertrouwelijke<br />
gesprekken met hem. Dit is ontstaan omdat ik ‘s ochtends regelmatig<br />
koffie met hem dronk aan de keukentafel. Ik begon namelijk meestal<br />
om een uur of zeven en kort daarna kwam Paarlberg dan uit zijn bed<br />
503 Dossier Enclave, blz. 2 1212.<br />
504 Dossier Enclave, blz. 4 0788 en 4 e aanvulling blz. 0784.<br />
166
en bood dan aan om samen koffie te drinken. Ik snapte niet waarom hij<br />
met Holleeder in zee was gegaan en heb hem dit dan ook op een<br />
gegeven moment gevraagd. Hij zei toen tegen me dat een zakenrelatie<br />
<strong>van</strong> hem Holleeder had geïntroduceerd. Later begreep ik <strong>van</strong> Paarlberg<br />
dat dit Wim Endstra was. Ik heb Wim Endstra in mijn hele leven nooit<br />
ontmoet of gezien en heb ook nooit contact met hem gehad. Paarlberg<br />
zei me dat hij was geïntroduceerd als Willem, een ex-rechercheur. Zijn<br />
achternaam was hem niet medegedeeld. Later zei hij tegen mij dat <strong>het</strong><br />
de Willem was die Freddy Heineken had ontvoerd. ()<br />
Tijdens de gesprekken die ik met Paarlberg heb gehad heeft hij me<br />
verschillende dingen verteld. Zo kan ik me herinneren dat hij me heeft<br />
verteld dat:<br />
• Zijn vader hem een nietsnut / een nul vond en altijd tegen hem zei<br />
dat hij nooit iets zou worden. Dat hij (Paarlberg) op 14 jarige leeftijd<br />
uit huis is gegaan en dat hij zijn vader iedere twee jaar, om hem te<br />
narren, een nieuwe Bentley cadeau deed, ook al kon hij (zijn vader)<br />
er zelf niet mee rijden;<br />
• Holleeder bij zakelijke vergaderingen <strong>van</strong> Paarlberg zo maar kwam<br />
binnen vallen en er dan met zijn poten op tafel bij ging zitten.<br />
• Holleeder zich aan hem(Paarlberg) had opgedrongen en dat hij niet<br />
wist hoe hij hier mee om moest gaan<br />
Paarlberg heeft me op een gegeven moment gevraagd hoe hij nou <strong>van</strong><br />
Holleeder af moest komen. Ik heb hem geadviseerd om ten aanzien<br />
<strong>van</strong> zijn vriendin I en J zijn chauffeur open kaart te spelen betreffende<br />
Holleeder en dat hij <strong>het</strong> contact met Holleeder dood moest laten<br />
bloeden door hem langzamerhand te negeren.<br />
Paarlberg vertelde dat J heel boos op hem (Paarlberg) was geworden<br />
nadat hij dit verteld had. Paarlberg heeft me daarna verteld dat<br />
Holleeder maar bleef bellen maar dat hij dan de telefoon niet opnam.<br />
Ik heb de indruk dat Paarlberg nooit vrijwillig met Holleeder in zee is<br />
gegaan. Ik denk dat hij onder druk is gezet of zoiets. Het is een heel<br />
ander soort mens dan Holleeder.’<br />
De verklaringen <strong>van</strong> PVZ, AS, FB en IS sluiten aan bij <strong>het</strong>geen getuige JBW<br />
ter terechtzitting heeft verklaard. Hij heeft verklaard op een avond in de<br />
bewuste periode (eind 1997, begin 1998) Holleeder op de boerderij te hebben<br />
ont<strong>van</strong>gen en rondgeleid zodat Holleeder een inschatting kon maken <strong>van</strong> de<br />
werkzaamheden. JBW, die verklaarde Holleeder toen nog niet te kennen,<br />
alleen als ‘Willem’, heeft dit gedaan op verzoek <strong>van</strong> óf IS óf Paarlberg zelf.<br />
Het OM acht <strong>het</strong> uitgesloten dat Paarlberg hier<strong>van</strong> niet op de hoogte is<br />
geweest; JBW was zijn chauffeur, niet die <strong>van</strong> IS. Dat Paarlberg toen niet zou<br />
hebben geweten wie deze ‘Willem’ was, is evenmin aannemelijk; hij had<br />
Holleeder al eerder, namelijk in 1996, ten minste twee keer bij Endstra thuis<br />
ontmoet en heeft <strong>van</strong> Endstra gehoord dat dit Holleeder betrof, aan wie<br />
Endstra na diens detentie een tweede kans gunde. Uit niets blijkt dat<br />
Paarlberg tegen deze opneming door Holleeder heeft geprotesteerd. Eén en<br />
ander sluit aan bij <strong>het</strong>geen FB heeft verklaard, namelijk dat Holleeder een<br />
167
plan voor de verbouwing heeft gemaakt, maar de klus niet gegund kreeg<br />
omdat hij c.q. <strong>het</strong> bedrijfje waarvoor hij werkte niet gecertificeerd was. Daarna<br />
heeft FB de klus aangenomen.<br />
Uit de diverse verklaringen komt naar voren dat Paarlberg niet de waarheid<br />
heeft gesproken over zijn contacten met Willem Holleeder. Dit past overigens<br />
bij de verdenking <strong>van</strong> witwassen: daarbij is immers <strong>van</strong> belang om de relatie<br />
tussen de pleger <strong>van</strong> <strong>het</strong> gronddelict en degene die gelden witwast zo<br />
ondoorzichtig mogelijk te houden. In dit verband past ook de rol <strong>van</strong> MK,<br />
waarover wij <strong>het</strong> al hebben gehad. In de visie <strong>van</strong> <strong>het</strong> OM onderhield MK<br />
namens Holleeder contact met Endstra, JVDH en AVT in verband met de<br />
betalingen. Direct contact moest kennelijk worden vermeden.<br />
In dit verband dient ook <strong>het</strong> bezoek <strong>van</strong> ‘de man met de grote neus’ in Londen<br />
worden gezien. Hoewel Paarlberg heeft betwist dat hij tegen AVT heeft<br />
gezegd dat hij bezoek heeft gehad <strong>van</strong> ‘de man met de grote neus’, hecht <strong>het</strong><br />
OM op dit punt meer geloof aan de verklaring <strong>van</strong> AVT. In de wijde omgeving<br />
<strong>van</strong> Endstra is, zoals uit <strong>het</strong> dossier blijkt, slechts één man bekend aan wie<br />
wordt gerefereerd in relatie tot zijn neus, en dat is Holleeder. AVT is bij<br />
herhaling stellig in de woorden die Paarlberg heeft gebruikt, ook als getuige<br />
ter zitting <strong>van</strong> 9 april jl. is hij daarbij gebleven. Niet valt in te zien welk belang<br />
hij heeft om dit te verzinnen. Het belang <strong>van</strong> Paarlberg om hierover niet de<br />
waarheid te vertellen daarentegen is evident.<br />
8.6.4 Vrijwilligheid Paarlberg<br />
Ten slotte staat <strong>het</strong> OM stil bij de vraag of er iets te zeggen valt over de al dan<br />
niet vrijwilligheid <strong>van</strong> Paarlberg ten aanzien <strong>van</strong> de betalingen. Is hij<br />
gedwongen geweest, werd hij bedreigd, gechanteerd of voelde hij zich<br />
verplicht om mee te werken? Het is een vraag die uiteindelijk alleen Paarlberg<br />
kan beantwoorden. Hij heeft altijd stellig ontkend te zijn afgeperst. In de<br />
gekozen lijn <strong>van</strong> verdediging ligt dit voor de hand: als Paarlberg zou zeggen<br />
dat hij moest meewerken zou hij daarmee immers zijn betrokkenheid bij <strong>het</strong><br />
witwassen erkennen.<br />
Toch zijn er sterke aanwijzingen in <strong>het</strong> dossier dat sprake is geweest <strong>van</strong> druk<br />
op Paarlberg om aan de tien betalingen mee te werken.<br />
In <strong>het</strong> tweede gesprek met de CIE ging Endstra in op de vragende opmerking<br />
<strong>van</strong> de CIE dat zijn betalingen via gerenommeerde bedrijven gaan, die weten<br />
dat <strong>het</strong> geld niet <strong>van</strong> hun is. Endstra zei toen: ‘Ja. Het staat gewoon bij<br />
anderen en daar is hij ook dominant aanwezig; die mensen hebben<br />
zogenaamd dat geld, maar dat is niet <strong>van</strong> hun’. () zij worden ook onder druk<br />
gezet om daaraan mee te werken’ 505 .<br />
In <strong>het</strong> vierde gesprek herhaalde Endstra dit: ‘Ze hebben dus een aantal zeer<br />
nette mensen, die ik ken, die worden als een soort stroman gebruikt. En ik<br />
weet zeker dat ze dat niet vrijwillig doen. En eh.. één <strong>van</strong> die kanalen is<br />
505 Dossier Kolbak, blz. D4-0009 (2 e gesprek, 03 april 2003).<br />
168
natuurlijk die meneer die zelf…omdat ze die zogenaamd geholpen hebben. ()<br />
Ze maken een probleem. Ze verzinnen een probleem, dan gaan ze je helpen<br />
en daarna moet, word je afgeperst.’ 506<br />
En ook in <strong>het</strong> vijfde gesprek was Endstra duidelijk voor de goede verstaander:<br />
‘() je moet <strong>het</strong> wel zo zien dat er dus gewoon normale betalingen gebeuren,<br />
en die mensen geven dat ook niet aan Holleeder. Die houden, die bewaren<br />
<strong>het</strong> voor hem.’ 507<br />
De woorden <strong>van</strong> Endstra vinden bevestiging in verklaringen <strong>van</strong> anderen.<br />
AVT heeft op 9 juni 2004 als verdachte verklaard op de vraag of hij wist of<br />
Paarlberg zelf werd afgeperst: ‘Nee, hij heeft er alleen een toespeling op<br />
gemaakt. Ik heb wel aan Jan Dirk de vraag voorgelegd of hij bekend is met<br />
<strong>het</strong> feit dat er sprake zou zijn <strong>van</strong> afpersing, waarop Jan Dirk mij heeft<br />
meegedeeld dat hij zelf nooit zou afpersen. Als hij betrokken zou zijn bij<br />
financiële transacties in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> afpersing, dat hij dat dan alleen<br />
gedwongen zou doen.’ 508<br />
En een dag later verklaarde hij: ‘Het beeld dat in december 2002 de<br />
betalingen betrekking hadden op de ontvlechting tussen Endstra en Paarlberg<br />
is bij mij blijven bestaan tot <strong>het</strong> 3e kwartaal <strong>van</strong> 2003, dat is <strong>het</strong> moment dat<br />
Wim Endstra mij aangaf dat hij werd afgeperst.<br />
In de maanden daarna ben ik voor mezelf gaan nadenken waarop dan deze<br />
betalingen eventueel nog betrekking konden hebben behalve de ontvlechting;<br />
dan kom ik tot twee vermoedens:<br />
ten eerste òf Jan Dirk helpt Wim met <strong>het</strong> apart zetten <strong>van</strong> gelden voor Wim,<br />
zeg maar <strong>het</strong> vormen <strong>van</strong> een spaarpotje om voor zichzelf te kunnen houden;<br />
ten tweede, de optie dat ook Jan Dirk wordt afgeperst om een titel te<br />
bedenken om betalingen <strong>van</strong> Wim naar een derde te laten lopen.<br />
Wim vertelde mij dat hij bedreigd en afgeperst werd en dat hij klem zat met<br />
betalingen. Hij zei dat er diverse partijen waren die meenden geld <strong>van</strong> hem te<br />
krijgen.<br />
In dat kader heb ik ook de vraag gesteld aan Jan Dirk, of hij wist dat er sprake<br />
was <strong>van</strong> afpersing aan de kant <strong>van</strong> Wim. Waarop Jan Dirk antwoordde dat hij<br />
absoluut nooit iemand zou afpersen en als deze betalingen daarop betrekking<br />
zouden hebben dat alleen onder druk zou gebeuren.<br />
Vrij recent, een week of twee geleden, heb ik deze vraag nog een keer aan<br />
Jan Dirk gesteld. Tussen de eerste vraag aan Jan Dirk en de tweede recente<br />
vraag heeft hij mij wel iets genoemd waardoor ik <strong>het</strong> vermoeden heb dat hij<br />
wellicht afgeperst wordt en door wie. Over <strong>het</strong> noemen <strong>van</strong> de naam en <strong>het</strong><br />
toelichten <strong>van</strong> <strong>het</strong> waarom moet ik nog even nadenken in verband met<br />
eventuele gevolgen voor mij.’ 509<br />
Over een gesprek met Paarlberg kort na de moord op Endstra heeft AVT op<br />
10 juni 2004 <strong>het</strong> volgende verklaard: ‘Een week later hadden wij weer een<br />
ontmoeting en hierbij heb ik onder andere de gedane betalingen toch weer ter<br />
sprake gebracht. Het zat mij niet lekker, dat ik niet wist of Jan Dirk nu wel of<br />
506 Dossier Kolbak, blz. D4-0054 (4 e gesprek, 16 april 2003).<br />
507 Dossier Kolbak, blz. D4-0083 (5 e gesprek, 15 mei 2003).<br />
508 Dossier Enclave, blz. 3 0576.<br />
509 Dossier Enclave, blz. 3 0581-0582.<br />
169
niet werd afgeperst en ik wilde de echte redenen <strong>van</strong> de betalingen weten.<br />
Jan Dirk gaf aan dat hij niet werd afgeperst, maar dat dit wel was gebeurd<br />
toen hij in de Quote vermeld was. Hij vertelde hierna dat hij aan de betalingen<br />
wel moest meewerken. Ik merkte dat hij mij niet volledig wilde informeren over<br />
de achtergrond <strong>van</strong> de betalingen.’ 510<br />
En twee dagen later herhaalde AVT dit: ‘Na de aanslag op Endstra vertelde<br />
Paarlberg mij, na vragen <strong>van</strong> mij, dat hij moest meewerken aan de<br />
transacties. Jan Dirk Paarlberg vertelde mij dat hijzelf niet werd afgeperst.’ 511<br />
Later is AVT hierover nader ondervraagd. Hij probeerde zijn woorden af te<br />
zwakken en er een andere wending aan te geven; alsof ze zouden slaan op<br />
de fase <strong>van</strong> eind 2003, toen Endstra maar nalatig bleef in <strong>het</strong> nakomen <strong>van</strong><br />
zijn verplichtingen. Maar geconfronteerd met <strong>het</strong> feit dat hij de woorden <strong>van</strong><br />
Paarlberg ‘ik moest er wel aan meewerken’ heeft gehoord na de moord op<br />
Endstra, toen de betalingen al lang ten einde waren, kwam hij niet verder dan<br />
dat de politie dit dan maar aan Paarlberg zelf moest vragen. 512 En ook later bij<br />
de rechter-commissaris heeft AVT getracht de woorden een iets andere draai<br />
te geven, sterk gevoed door de toenmalige raadsman <strong>van</strong> Paarlberg. 513<br />
Kennelijk realiseerde AVT zich dat hij met deze paar woorden een enorme<br />
lading aan de gedragingen <strong>van</strong> Paarlberg had gegeven. Het OM constateer<br />
dat AVT zijn woorden <strong>van</strong> juni 2004 niet heeft teruggenomen.<br />
Ook HE heeft een soortgelijke ontwijkende maar in <strong>het</strong> latere licht<br />
veelbetekenende reactie <strong>van</strong> Paarlberg gekregen. Op de opmerking <strong>van</strong> HE<br />
dat hij er<strong>van</strong> uitging dat Paarlberg onder druk handelde zei deze helemaal<br />
niets. Een opmerkelijke reactie, als je net met zo’n beschuldiging wordt<br />
geconfronteerd. HE verklaarde hierover op 27 april 2005:<br />
‘Ik was laatst op <strong>het</strong> kantoor <strong>van</strong> Paarlberg. Ik heb toen tegen hem gezegd: ‘Ik<br />
weet wat je gedaan hebt, ik weet dat je onder druk staat en ik wil dat je weet<br />
dat ik daar begrip voor heb’. Hierop zei Paarlberg niets.’ 514 Geen ontkenning<br />
dus.<br />
En op 13 oktober 2005 verklaarde HE: ‘Ik heb 1 keer contact gezocht met hem.<br />
Ik heb een afspraak gemaakt en ben ook bij hem op zijn kasteel geweest.<br />
Ik heb hem wel gezegd dat ik inmiddels gezien had wat er allemaal gebeurd is<br />
aan vreemde betalingen en geschuif met alles. Ik neem aan, dat zei ik tegen<br />
hem, dat je ook niet overal vrijwillig aan hebt meegewerkt. Ik zeg daar heb ik<br />
dan wel begrip voor en ik denk dat wij gewoon moeten proberen in ieder geval<br />
onze zaken netjes af te handelen.<br />
[Op de vraag <strong>van</strong> de recherche: Ook daar reageerde hij niet op?]<br />
Helemaal nul, helemaal niks. () Hopende op een uitspraak <strong>van</strong> hem maar dat is<br />
tegen beter weten in. Hij hield zich erg op de vlakte. Meer dan knikken en<br />
gecondoleerd kwam er niet uit. Ook geen heftige ontkenningen trouwens en dat<br />
was ook wel frappant.’ 515<br />
510 Dossier Enclave, blz. 3 0609.<br />
511 Dossier Enclave, blz. 3 0613.<br />
512 Dossier Enclave, blz. 3 0896-0897.<br />
513 Dossier Enclave, 4 e aanvulling blz. 1310.<br />
514 Dossier Kolbak, blz. G1-22-117 e.v.<br />
515 Dossier Enclave, blz. 4 0468 e.v.<br />
170
Bij de rechter-commissaris is HE hier nader naar gevraagd. Hij verklaarde toen:<br />
‘Met mijn woorden bedoelde ik dat Paarlberg zich had laten gebruiken voor<br />
<strong>het</strong> ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> geldstromen die bedoeld waren voor Holleeder. Ik<br />
bedoelde dat ik begreep dat hij ook ge<strong>van</strong>gen zat in <strong>het</strong> web <strong>van</strong> Holleeder,<br />
en dat hij dat niet uit eigen beweging had gedaan. Het was ook een uitspraak<br />
<strong>van</strong> mijn broer Wim, dat hij via Paarlberg een bedrag moest betalen aan<br />
Holleeder.<br />
Paarlberg reageerde niet op mijn woorden. Ik merk op dat Paarlberg ook niet<br />
zei: ik weet niet waar je <strong>het</strong> over hebt. Hij bleef stoïcijns voor zich uit<br />
staren.’ 516<br />
Naast deze verklaringen wijst <strong>het</strong> OM nog op de notities afkomstig uit de<br />
gestolen laptop <strong>van</strong> John <strong>van</strong> den Heuvel. Op deze laptop bevond zich een<br />
notitie <strong>van</strong> een gesprek gedateerd ‘20020825’, vermoedelijk dus 25 augustus<br />
2002. Daarin doet Mieremet zijn visie op de geschiedenis <strong>van</strong> en met Endstra<br />
uit de doeken. Natuurlijk, <strong>het</strong> is zijn versie, dus met voorzichtigheid te<br />
beoordelen. Aan de andere kant: aan de authenticiteit <strong>van</strong> de aantekeningen<br />
– <strong>van</strong> de journalist, opgetekend als de woorden <strong>van</strong> Mieremet – behoeft niet<br />
te worden getwijfeld. De schrijver, John <strong>van</strong> den Heuvel, heeft hierover twee<br />
keer een verklaring afgelegd. De eerste keer was bij <strong>het</strong> gerechtshof te<br />
Amsterdam als getuige in <strong>het</strong> hoger beroep inzake Holleeder 517 , waarin hij<br />
gedetailleerd ingaat op zijn aantekeningen in de laptop. De tweede keer is<br />
Van den Heuvel als getuige gehoord in <strong>het</strong> onderzoek Enclave Financieel, in<br />
<strong>het</strong> bijzonder in verband met zijn fax <strong>van</strong> 23 augustus 2002 aan de<br />
politievoorlichting in Amsterdam, waarin hij uit (toen nog) onbekende bron een<br />
verband legde tussen Holleeder en Paarlberg. 518<br />
Mieremet heeft tegenover Van den Heuvel heel kort iets over JW gezegd. De<br />
journalist noteerde: ‘Endstra betaalt 3 miljoen gulden aan Holleeder en<br />
criminelen omdat ze JW afpersen’. Mieremet meldde Van den Heuvel hoe<br />
sommige relaties <strong>van</strong> Endstra in de tang werden genomen, naar een<br />
eenvoudig idee <strong>van</strong> Sam Klepper. ‘Die kwamen gewoon op. Summier<br />
groepje, WS, JW, C, KH, EDV en nog enkelen. Endstra zijn mensen, je ziet<br />
()’, en dan volgt na de namen <strong>van</strong> nogmaals C, KH en EDV ineens: ‘JW in<br />
drugsverhalen, Endstra schiet <strong>het</strong> voor en verrekent <strong>het</strong> later met die mensen.<br />
De criminelen houden <strong>het</strong> geld tegoed.’ 519 De korte opmerkingen <strong>van</strong><br />
Mieremet getuigden <strong>van</strong> precisie, tot op een betaald bedrag <strong>van</strong> 3 miljoen<br />
gulden toe. 520 Het lijkt er sterk op dat Mieremet over inside information<br />
beschikte.<br />
516 Dossier Kolbak, blz. G1-22-129<br />
517 Dossier Enclave, 4 e aanvulling, blz. 1790-1795.<br />
518 Dossier Enclave, 4 e aanvulling, blz. 2065 e.v.<br />
519 H-1410 en 1412 (aangetroffen bij EH) en H-04808 en 04810 (ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> BZ).<br />
520 Zo is in <strong>het</strong> dossier ‘afpersing JW’ in Kolbak beschreven dat Endstra inderdaad 3 miljoen<br />
gulden heeft betaald. Zie o.a. blz. H-02999A (dinernotitie), blz. F1-14 002, 009 en 014 en blz.<br />
H 02920. Daaruit kan blijken dat JW en TVD Endstra een bedrag schuldig waren <strong>van</strong> 5,5<br />
miljoen gulden. Uit de verkoopwinst <strong>van</strong> <strong>het</strong> project Rapenburgerstraat kon aan Endstra een<br />
bedrag <strong>van</strong> 2,75 miljoen worden voldaan. JW had voorts nog een privé- of ereschuld <strong>van</strong> 3<br />
miljoen, die uit de totale verkoopwinst <strong>van</strong> de Rapenburgerstraat moest worden voldaan, en<br />
wel aan Endstra.<br />
171
Van den Heuvel heeft hierover verklaard. Ten aanzien <strong>van</strong> de genoemde<br />
namen <strong>van</strong> vastgoedondernemers verklaarde hij: ‘Mieremet heeft wel iets<br />
over de gehanteerde constructie verteld.: eerst werd contact gelegd met een<br />
persoon in café Lexington, dan werd een bepaald probleem gecreëerd door<br />
Holleeder, Klepper of Mieremet, en vervolgens moest de desbetreffende<br />
persoon betalen om <strong>van</strong> dat probleem af te komen. Dit geld moest worden<br />
betaald door middel <strong>van</strong> een financiële constructie via Endstra, die <strong>het</strong> geld<br />
weer doorsluisde naar Holleeder. En ‘ABC-constructie’ dus. Eén persoon<br />
heeft verteld dat er geld was betaald; wie die persoon is kan ik niet zeggen,<br />
want die persoon heeft dat in vertrouwen gezegd. Ik kan geen naam noemen.<br />
Ik kan u wel zeggen dat <strong>het</strong> een <strong>van</strong> de personen is geweest wiens naam in<br />
de aantekeningen op mijn laptop voorkwam. ’ 521 Kortom: één uit <strong>het</strong> rijtje <strong>van</strong><br />
WS, JW, RC, KH en EDV heeft aan John <strong>van</strong> den Heuvel vertrouwelijk erkend<br />
te zijn afgeperst.<br />
Als getuige in <strong>het</strong> onderzoek Enclave Financieel gehoord, heeft Van den<br />
Heuvel aanvullend verklaard. Hij is geconfronteerd met zijn fax <strong>van</strong> 23<br />
augustus 2002 aan de voorlichter <strong>van</strong> de Amsterdamse politie, waarin hij<br />
schreef over informatie te beschikken dat ‘Holleeder/Endstra’ zich zouden<br />
schuldig maken aan afpersing <strong>van</strong> zeer vermogende vastgoedhandelaren<br />
‘onder wie Jan-Dirk Paarlberg, RC, KH, JW, EDV, WS’. 522 Wat direct opvalt is<br />
dat in dit lijstje de naam <strong>van</strong> Paarlberg voorkomt, terwijl <strong>het</strong> de enige naam is<br />
die niet voorkomt in de aantekeningen in de laptop.<br />
Van den Heuvel heeft hierover een belangwekkende verklaring afgelegd. Zijn<br />
bron was John Mieremet, met wie hij één of twee dagen voor die fax had<br />
gesproken; en dat was dus weer kort vóór de hierboven aangehaalde<br />
laptopaantekeningen. Mieremet zag Holleeder en Endstra in de afpersing <strong>van</strong><br />
derden als ‘de mensen die een bepalende rol speelden’, een ‘twee-eenheid.<br />
Later heeft hij dat wel genuanceerd, na de publicaties in 2002.’ Endstra had –<br />
zo vertelde Mieremet aan Van den Heuvel – Mieremet na die publicaties<br />
opgezocht om de werkelijke verhoudingen tussen Endstra en Holleeder uit te<br />
leggen. Van den Heuvel weet zeker dat Mieremet ook de naam <strong>van</strong> Paarlberg<br />
heeft genoemd als één <strong>van</strong> de slachtoffers <strong>van</strong> afpersing. De journalist is nog<br />
naar Bolenstein getogen om commentaar aan Paarlberg te vragen, maar die<br />
wilde hem niet te woord staan. Van den Heuvel kreeg uit de gesprekken met<br />
Mieremet de indruk dat die de mensen die afgeperst werden wel had ontmoet<br />
en ook kende. Dit laatste lijkt bevestiging te vinden in <strong>het</strong> telefoongesprekje<br />
<strong>van</strong> 4 februari 2000, waarin Mieremet bij Holleeder informeert naar <strong>het</strong><br />
telefoonnummer <strong>van</strong> ‘die Palenberg’, waarna Holleeder hem <strong>het</strong><br />
telefoonnummer <strong>van</strong> Mediamax gaf. 523<br />
Dat mensen ontkennen te zijn of worden afgeperst is geen nieuw verschijnsel.<br />
Hier kunnen diverse redenen aan ten grondslag liggen. Dat kan angst zijn,<br />
maar ook een acceptatie <strong>van</strong> de situatie, waarbij zelfs vormen <strong>van</strong> (latere)<br />
samenwerking kunnen ontstaan tussen afgeperste en afperser. Het is een<br />
verschijnsel waar in de criminologie veelvuldig over is geschreven, maar we<br />
521 Dossier Enclave, 4 e aanvulling, blz. 1794.<br />
522 Dossier Enclave, 4 e aanvulling, blz. 2065-207<strong>1.</strong><br />
523 Dossier Enclave, 1 e nazending, blz. 0249-0253 en bijlagen.<br />
172
zien hier ook daadwerkelijk voorbeelden <strong>van</strong>. Wij wijzen uw rechtbank in dit<br />
verband op de bewezen verklaarde afpersingen <strong>van</strong> EDV en RF. Hoewel<br />
beiden stellig ontkenden te worden afgeperst, zijn de daders hiervoor<br />
veroordeeld. Overigens komt in beide dossier Willem Holleeder nadrukkelijk<br />
naar voren, als ‘oplosser’ <strong>van</strong> de problemen waarmee beiden werden<br />
geconfronteerd. Het is exact de methode die John Mieremet bij John <strong>van</strong> den<br />
Heuvel uitgebreid uit de doeken deed, inclusief de rol <strong>van</strong> Holleeder.<br />
De aanwijzingen dat Paarlberg niet vrijwillig heeft meegewerkt aan <strong>het</strong><br />
ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> de betalingen <strong>van</strong> Endstra en zich op die manier heeft<br />
schuldig gemaakt aan de verweten witwasgedragingen, zijn <strong>van</strong> belang voor<br />
<strong>het</strong> vaststellen <strong>van</strong> <strong>het</strong> opzet <strong>van</strong> Paarlberg. Zijn wetenschap <strong>van</strong> de aard <strong>van</strong><br />
de betalingen kan er immers mede uit worden afgeleid.<br />
173
8.7 Conclusie<br />
Zoals wij hebben betoogd kan worden bewezen dat de betalingen die op de<br />
tenlastelegging staan, en door Endstra aan Paarlberg zijn gedaan, afkomstig<br />
zijn <strong>van</strong> enig misdrijf, te weten de afpersing <strong>van</strong> Endstra door Holleeder. Door<br />
Endstra en Paarlberg is, met inschakeling <strong>van</strong> AVT en JVDH, getracht om<br />
deze betalingen boekhoudkundig op een wijze te verwerken, waarbij er later<br />
geen vragen konden worden gesteld door bijvoorbeeld de fiscus.<br />
Bij deze betalingen is bovendien gebruik gemaakt <strong>van</strong> gefingeerde titels.<br />
Paarlberg is hier niet alleen <strong>van</strong> op de hoogte geweest, maar is hier zelfs<br />
actief bij betrokken, getuige ook zijn voorstel voor de buistransactie. Tot op<br />
heden geeft Paarlberg ten aanzien <strong>van</strong> de titels een valse voorstelling <strong>van</strong><br />
zaken, waarbij hij wisselend en aantoonbaar onjuist verklaart. Ook verklaart<br />
Paarlberg onjuist als <strong>het</strong> gaat om zijn relatie met Holleeder. In ieder geval ten<br />
aanzien <strong>van</strong> de verbouwing <strong>van</strong> zijn boerderij aan de Woerdense Verlaat is de<br />
betrokkenheid <strong>van</strong> Holleeder groter dan steeds door Paarlberg is verklaard.<br />
Voorts zijn er aanwijzingen dat Paarlberg Holleeder in ieder geval één maal in<br />
<strong>het</strong> buitenland heeft ontmoet.<br />
Paarlberg is bovendien op de hoogte geweest <strong>van</strong> elke betaling <strong>van</strong> Endstra.<br />
Hij heeft zich persoonlijk op de hoogte gesteld wanneer deze betalingen waar<br />
binnenkwamen en heeft de gelden vrijwel direct doorgeboekt. Uit <strong>het</strong> gegeven<br />
dat Endstra over (de hoogte <strong>van</strong>) bepaalde betalingen verantwoording af<br />
moest leggen aan MK en/of Holleeder blijkt te meer dat deze betalingen voor<br />
Holleeder bedoeld waren. Gelet hierop kan <strong>het</strong> niet anders geweest zijn dan<br />
dat Paarlberg wetenschap heeft gehad <strong>van</strong> de herkomst <strong>van</strong> de gelden. Dit<br />
wordt bovendien bevestigd door de aanwijzingen dat Paarlberg zelf heeft<br />
‘moeten meewerken’ aan de ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> de gelden, zoals zo juist door ons<br />
naar voren is gebracht.<br />
Op basis <strong>van</strong> vorenstaande is <strong>het</strong> OM <strong>van</strong> oordeel dat wettig en overtuigend<br />
kan worden bewezen dat Paarlberg zich in de ten laste gelegde periode<br />
schuldig heeft gemaakt aan <strong>het</strong> witwassen <strong>van</strong> ruim 17 miljoen euro.<br />
174
9. ERNST, OMSTANDIGHEDEN EN PERSOON<br />
Gaandeweg dit <strong>requisitoir</strong> heeft <strong>het</strong> OM zich al meer dan eens uitgelaten over<br />
de ernst <strong>van</strong> de aan Paarlberg verweten gedragingen. Deze ernst vormt, in<br />
samenhang met de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, en de<br />
persoon <strong>van</strong> de verdachte zoals daar<strong>van</strong> ter terechtzitting is gebleken, de<br />
basis voor de straftoemeting.<br />
Het OM acht wettig en overtuigend bewezen dat Paarlberg zich gedurende<br />
een reeks <strong>van</strong> jaren heeft bezig gehouden met uiteenlopende strafbare feiten.<br />
In een periode dat hij twijfelachtige contacten onderhield – te denken valt aan<br />
de jaren met garagebedrijf Van Asselt, zijn dubieuze inmenging in een<br />
procedure tussen de belastingdienst en EU, maar ook aan zijn zakelijke<br />
vermenging met Endstra over wie eind 1994 landelijk bekend was gemaakt<br />
dat hij de onderwereld had gefaciliteerd – kon <strong>het</strong> ene na <strong>het</strong> andere misdrijf<br />
passeren. Geen kleinigheden, al is op een geschat vermogen <strong>van</strong> een paar<br />
honderd miljoen alles relatief. Valsheid in geschrift, witwassen, oplichting en<br />
belastingfraude, allemaal misdrijven waarbij <strong>het</strong> vertrouwen in <strong>het</strong> economisch<br />
en maatschappelijk verkeer in geschriften en in een integer betalingsverkeer<br />
centraal staan. Feiten ook die doorgaans uit berekening worden begaan; dat<br />
is in deze zaak niet anders.<br />
Bij <strong>het</strong> plegen <strong>van</strong> de ten laste gelegde feiten onder 2 tot en met 6 is<br />
Paarlberg bepaald lichtzinnig te werk gegaan. Uit niets blijkt dat hij destijds<br />
<strong>het</strong> strafwaardige <strong>van</strong> zijn gedragingen heeft ingezien, laat staan dat hij daar<br />
ook maar enigszins naar heeft gehandeld. Ook blijkt niet dat hij thans <strong>het</strong><br />
strafwaardige <strong>van</strong> zijn gedragingen inziet. Integendeel, zou haast kunnen<br />
worden gezegd, getuige ook zijn vergoelijkende opmerking toen hij werd<br />
geconfronteerd met onjuiste vermogensopstellingen die aan de bank waren<br />
gepresenteerd: je hoeft toch niet alles aan de bank te melden?<br />
Dit staat in schril contrast met <strong>het</strong> beeld dat de buitenwereld altijd <strong>van</strong> hem<br />
heeft gehad: er is niemand in <strong>het</strong> dossier die hem in verbinding zou hebben<br />
gebracht met valsheid in geschrift, oplichting, witwassen en belastingfraude.<br />
Integendeel, veel getuigen staken de hand voor hem in <strong>het</strong> vuur.<br />
Niettemin heeft Paarlberg een om<strong>van</strong>grijk geldbedrag <strong>van</strong> 8.5 miljoen gulden<br />
witgewassen, via een internationale structuur <strong>van</strong> ondoorzichtige<br />
vennootschappen en rekeningen, uiteindelijk leidend tot de aankoop <strong>van</strong> een<br />
prestigieus hotel. Hiermee is <strong>het</strong> maatschappelijk vertrouwen in een eerlijke<br />
en transparante herkomst <strong>van</strong> geld waarmee onroerend goed wordt gekocht,<br />
ernstig geschaad.<br />
En niettemin heeft Paarlberg door met een valse overeenkomst een lening los<br />
te krijgen <strong>het</strong> vertrouwen in documenten met een bewijsbestemming ernstig<br />
geschaad. Ook hier lijkt hij de ernst niet <strong>van</strong> in te zien. Bij de rechtercommissaris<br />
zegt hij nog: er is toch niemand door benadeeld?<br />
En niettemin heeft Paarlberg, door feitelijk leiding te geven aan<br />
belastingfraude door zijn vennootschappen, blijk gegeven <strong>van</strong> een losse<br />
belastingmoraal. Extra wrang hierbij is dat waar Paarlberg aan alle kanten<br />
probeert <strong>het</strong> betalen <strong>van</strong> belasting in Nederland te ontwijken, hij de kosten<br />
175
<strong>van</strong> privéverbouwingen wel op de Nederlandse fiscus, en daarmee de<br />
Nederlandse belastingbetaler, wil afwentelen.<br />
En niettemin heeft Paarlberg, uit ogenschijnlijk overwegend fiscale<br />
overwegingen, een relatie geholpen door een bewust onjuiste opname <strong>van</strong><br />
gegevens in een notariële akte. Hij heeft daarbij niet alleen blijk gegeven <strong>van</strong><br />
de al genoemde verkeerde belastingmoraal, maar heeft hiermee ook <strong>het</strong><br />
maatschappelijk vertrouwen in de juistheid <strong>van</strong> notariële akten geschaad.<br />
De ernst <strong>van</strong> feiten zoals deze is door de wetgever onderstreept door een<br />
strafmaximum op deze feiten <strong>van</strong> zes jaar ge<strong>van</strong>genisstraf.<br />
Bij <strong>het</strong> onder 1 ten laste gelegde feit blijft de vraag hoe Paarlberg hier in<br />
betrokken is geraakt. Er zijn aanwijzingen dat hij eraan heeft moeten<br />
meewerken. Zelf heeft hij dit stellig ontkend, maar de verklaringen <strong>van</strong> met<br />
name AVT spreken boekdelen op dit gebied. Het zal onduidelijk blijven of, en<br />
zo ja, in welke mate Paarlberg onder druk is gezet. Is hij of een <strong>van</strong> zijn<br />
naasten daadwerkelijk bedreigd, was hij op enigerlei wijze chantabel, of<br />
voelde hij zich op een andere manier verplicht om mee te werken? Het zijn<br />
vragen waar we geen antwoord op hebben gekregen en naar verwachting ook<br />
niet zullen krijgen. En <strong>van</strong>uit de verdedigingsstrategie <strong>van</strong> Paarlberg is dat<br />
ook wel te begrijpen, hij zou daarmee immers zijn betrokkenheid erkennen.<br />
Maar welk motief hij ook heeft gehad, vast staat dat hij opzettelijk tien keer<br />
een groot geldbedrag ont<strong>van</strong>gen en voorhanden heeft gehad, afkomstig <strong>van</strong><br />
afpersing. Door zijn handelwijze kon Holleeder zijn plan om Endstra af te<br />
persen volvoeren. Zonder de bereidheid <strong>van</strong> Paarlberg om zijn rekeningen<br />
beschikbaar te stellen voor <strong>het</strong> wegsluizen <strong>van</strong> geld <strong>van</strong> Endstra – die op dat<br />
moment in de spotlights <strong>van</strong> de media en <strong>van</strong> justitie stond – had Holleeder<br />
Endstra niet met succes zo onder druk kunnen zetten. In zoverre is Paarlberg<br />
een onmisbare schakel voor Holleeder geweest. Paarlberg moet dat hebben<br />
geweten.<br />
Paarlberg was zelfs de ideale schakel. Zo bekend als Endstra was geworden<br />
door de uitgebreide publicaties die Mieremet teweeg had gebracht, zo<br />
onbekend nog was Paarlberg. En niet alleen onbekend, hij was ook <strong>het</strong><br />
toonbeeld <strong>van</strong> onkreukbaarheid, met wereldwijde contacten en goed thuis is<br />
<strong>het</strong> werken met offshores.<br />
Afpersing is op zichzelf een bijzonder ernstig misdrijf, dat leidt tot gevoelens<br />
<strong>van</strong> grote angst bij <strong>het</strong> slachtoffer en zijn omgeving. Dat klemt te meer als die<br />
afpersing zeer lang duurt. Paarlberg is bij <strong>het</strong> hele traject <strong>van</strong> betalingen,<br />
gedurende een jaar, op zijn manier, willens en wetens betrokken geweest. Hij<br />
heeft die afpersing gefaciliteerd. Zakelijk gezien is afpersing een ernstig<br />
misdrijf omdat <strong>het</strong> de dader – of een ander, zoals artikel 317 Sr <strong>het</strong> noemt –<br />
wederrechtelijk bevoordeelt. Of <strong>het</strong> geld Holleeder heeft bereikt of zou hebben<br />
bereikt is voor <strong>het</strong> bewijs niet <strong>van</strong> belang. Vastgesteld kan worden dat<br />
Holleeder Endstra heeft afgeperst en dat Endstra in samenspraak met<br />
Paarlberg titels heeft gevonden om <strong>het</strong> afgeperste geld aan Paarlberg over te<br />
maken.<br />
Het dossier laat in <strong>het</strong> verlengde <strong>van</strong> de afpersingen zaak een geraffineerde<br />
vorm <strong>van</strong> witwassen zien. Er werd een constructie gezocht die <strong>het</strong> witwassen<br />
176
lijvend onzichtbaar moest maken. Het werken met titels die waren ontleend<br />
aan vroegere rechtsverhoudingen getuigt <strong>van</strong> raffinement. Zonder kennis <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> valse karakter <strong>van</strong> de gebruikte titels was <strong>het</strong> witwassen vrijwel niet te<br />
traceren. Tot <strong>het</strong> raffinement behoort ook dat gebruik is gemaakt <strong>van</strong><br />
personen en trustkantoren die uit de aard <strong>van</strong> hun beroep hadden moeten<br />
zien dat er aan wat aan de hand was en bij wie bellen hadden moeten<br />
rinkelen. Niemand echter heeft aanleiding gezien om een signaal af te geven.<br />
De voorzichtige vraag die AVT een enkele keer aan Paarlberg heeft gesteld<br />
lijkt meer bedoeld geweest voor zijn eigen gemoedsrust, maar valt als<br />
signalering in dit verband niet echt serieus te nemen. Zo hield een keten <strong>van</strong><br />
personen, bedrijven en belangen elkaar in stand, en kon de door Holleeder<br />
botweg gegeven opdracht om tientallen miljoenen uit Convoy te onttrekken en<br />
weg te sluizen worden uitgevoerd.<br />
Het OM benadrukt nog eenmaal dat zonder de brute moord op Endstra naar<br />
verwachting noch de afpersing door Holleeder, noch <strong>het</strong> witwassen door<br />
Paarlberg ooit zou zijn ontdekt. Endstra was begin 2004 klaar met de CIE; hij<br />
had er geen vertrouwen meer in dat Holleeder zou worden gearresteerd voor<br />
moorden. Zonder de moord op Endstra had <strong>het</strong> codicil nog in de kluis<br />
gelegen, zouden de aantekeningen bij Erna Driessen wellicht nooit gevonden<br />
zijn, en zou geen boekhouder of belastingcontroleur iets in de boeken <strong>van</strong><br />
Endstra hebben kunnen terugvinden. En bij Paarlberg al helemaal niet; al <strong>het</strong><br />
geld was naar buitenlandse rekeningen en vennootschappen gegaan.<br />
Deze handelwijze heeft een verloederend effect gehad op <strong>het</strong> normale<br />
zakenverkeer. Eén <strong>van</strong> de uitgangspunten in dat verkeer is de vrijheid <strong>van</strong><br />
handelen en de vrijheid om dat uit zakelijke overwegingen te doen. Door de<br />
afpersingen zijn onzakelijke transacties afgedwongen tot stand gekomen.<br />
Hierbij zijn meerdere mensen betrokken geweest. Het vertrouwen in zakelijke<br />
transacties, de boekhoudkundige verslaglegging daar<strong>van</strong> en integriteit <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
financiële verkeer is daardoor ernstig geschaad.<br />
In deze zaak is de verwevenheid <strong>van</strong> onderwereld en bovenwereld meer dan<br />
ooit zichtbaar geworden.<br />
Holleeder was daarin de representant <strong>van</strong> <strong>het</strong> criminele milieu, die<br />
aan<strong>van</strong>kelijk bevriend was met Endstra, uit welk motief dan ook, die Endstra<br />
langzaam aan in de houdgreep nam en met <strong>het</strong> afwenden <strong>van</strong> gefingeerde<br />
bedreigingen begon af te persen.<br />
Endstra was de zakenman op <strong>het</strong> grensvlak; hij deed slim en scherp grote<br />
transacties waar iedereen jaloers op was, maar beheerde tegelijkertijd al<br />
jarenlang crimineel geld dat hij vrijwel ongemerkt witwaste.<br />
Paarlberg was de vertegenwoordiger <strong>van</strong> de nette bovenwereld, een heer <strong>van</strong><br />
stand. Een beetje mysterieus, aardig maar ook gesloten, bedachtzaam maar<br />
ook stellig. Niemand zou ooit denken dat hij zijn schijnbaar absolute<br />
tegenpool Holleeder zou faciliteren.<br />
De juist beschreven typering <strong>van</strong> Paarlberg is herkenbaar <strong>van</strong> de behandeling<br />
ter terechtzitting. Zijn geschiedenis is voor een belangrijk deel nauwelijks<br />
bekend. Zijn presentatie ter terechtzitting heeft daarin niet veel verandering<br />
177
gebracht; op een tamelijk afstandelijke manier beschrijft hij daarin zijn<br />
levensloop, maar heel in <strong>het</strong> kort en strikt zakelijk.<br />
Het beeld dat in de buitenwereld <strong>van</strong> hem bestaat – en dat hij in zijn<br />
presentatie deels zelf bevestigt – is dat <strong>van</strong> een zeer begaafde man die op<br />
jonge leeftijd de wijde wereld introk, om na omzwervingen als succesvol<br />
bankier via New York en Londen, met de verkoop <strong>van</strong> Mediamax een fortuin<br />
te vergaren. Het geld dat hij hiermee heeft verdiend, heeft hij geïnvesteerd in<br />
zeer prestigieuze onroerend goed projecten, onder meer in Amsterdam en<br />
Rotterdam. Verder komt Paarlberg naar voren als een liefhebber <strong>van</strong> dure<br />
sportauto’s en kunst, bezit hij huizen en bedrijven in diverse delen <strong>van</strong> de<br />
wereld en heeft hij contacten met belangrijke mensen. Hij is getrouwd, woont<br />
officieel in Londen en heeft één zoon.<br />
Paarlberg lijkt hiermee <strong>het</strong> ultieme voorbeeld <strong>van</strong> de zeer succesvolle self<br />
made wereldburger. Wellicht dat daarom zijn verhaal zo tot de verbeelding<br />
spreekt.<br />
Maar daarnaast is Paarlberg ook ongrijpbaar, en tot op zekere hoogte<br />
nauwelijks controleerbaar. Bijvoorbeeld voor de fiscus. Ook in veel <strong>van</strong> zijn<br />
zakendoen is hij nauwelijks grijpbaar en controleerbaar. Hij blijft hierbij vaak<br />
op de achtergrond en maakt anderen directeur <strong>van</strong> zijn vennootschappen.<br />
Achter de schermen trekt hij echter aan de touwtjes. Passend hierbij is de<br />
grote complexiteit <strong>van</strong> bedrijven die Paarlberg heeft, waarbij voor bijna elke<br />
transactie een nieuwe, vaak deels buitenlandse, structuur wordt opgezet.<br />
Afscherming voor de buitenwereld lijkt <strong>het</strong> devies.<br />
Gebrek aan openheid kenmerkte de houding <strong>van</strong> Paarlberg tijdens de<br />
behandeling <strong>van</strong> de feiten ter terechtzitting. Tegen beter weten in bleef hij<br />
volharden in verschillende ontkenningen. Slechts als hij er echt niet onder uit<br />
kon, zoals bij de valse Escrow, kwam hij met een gedeeltelijke bekentenis, om<br />
die vervolgens zo af te zwakken, dat hij eerder slachtoffer leek dan dader.<br />
Paarlberg heeft de afgelopen weken weinig duidelijkheid omtrent zijn persoon<br />
en motieven verschaft. Op veel vragen <strong>van</strong> <strong>het</strong> OM weigerde hij antwoord te<br />
geven, omdat <strong>het</strong> hem zichtbaar irriteerde en hij <strong>het</strong> belang er niet <strong>van</strong> inzag.<br />
Op deze momenten reageerde de vriendelijk ogende maar ondoorgrondelijke<br />
zakenman scherp en fel, en liet hij zijn schild een beetje zakken.<br />
Hoewel de conclusie moet zijn dat rond de persoon Paarlberg veel<br />
onduidelijkheid blijft bestaan, is <strong>het</strong> OM <strong>van</strong> oordeel dat in de persoonlijke<br />
omstandigheden geen omstandigheden kunnen worden gevonden die in <strong>het</strong><br />
voordeel <strong>van</strong> de verdachte moeten meewegen. Ook <strong>het</strong> gegeven dat<br />
Paarlberg niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen is geen<br />
omstandigheid om in sterke mate ten gunste rekening mee te houden.<br />
Immers, <strong>het</strong> gaat in deze zaak om een veelheid aan uiteenlopende strafbare<br />
feiten die hem wordt verweten over een zeer langdurige periode. Daarbij komt<br />
dat Paarlberg niet heeft laten blijken <strong>het</strong> laakbare karakter <strong>van</strong> zijn handelen<br />
echt in te zien.<br />
178
10. EIS<br />
Het OM overweegt met betrekking tot zijn vordering <strong>het</strong> volgende. De ernst<br />
<strong>van</strong> de feiten, de omstandigheden waaronder ze zijn begaan en de persoon<br />
<strong>van</strong> de verdachte, zoals <strong>van</strong> één en ander ter terechtzitting is gebleken en<br />
zoals zojuist op de essentiële onderdelen toegelicht, rechtvaardigen een<br />
ge<strong>van</strong>genisstraf <strong>van</strong> aanzienlijke duur.<br />
Het OM acht een geldboete niet passend bij de ernst <strong>van</strong> de feiten die kunnen<br />
worden bewezen. Niet alleen de samenhang met <strong>het</strong> gronddelict afpersing<br />
brengt dit mee, ook de al genoemde lange duur en diversiteit <strong>van</strong> de<br />
verschillende strafbare feiten.<br />
Het OM acht ook een ten dele voorwaardelijke ge<strong>van</strong>genisstraf niet<br />
aangewezen. Paarlberg houdt vol niets verkeerd gedaan te hebben, op één<br />
kleine misser met de Escrow na. In zijn ogen ziet <strong>het</strong> OM <strong>het</strong> fundamenteel<br />
verkeerd. Bij een dergelijke proceshouding acht <strong>het</strong> OM een (gedeeltelijk)<br />
voorwaardelijke straf niet passend. Wie niets fout heeft gedaan heeft ook<br />
geen stok achter de deur nodig om niet – wederom, of in zijn ogen beter:<br />
alsnog – in de fout te gaan.<br />
De verdachte Holleeder is in hoger beroep veroordeeld tot 9 jaar<br />
ge<strong>van</strong>genisstraf. Aangenomen mag worden dat de afpersing <strong>van</strong> Endstra en<br />
<strong>het</strong> deelnemen aan witwassen <strong>van</strong> de afgeperste gelden een zeer<br />
substantieel deel <strong>van</strong> die straf hebben opgeleverd. Het OM is <strong>van</strong> oordeel dat<br />
Holleeder deze feiten niet had kunnen plegen zonder de bereidheid <strong>van</strong><br />
Paarlberg om zijn rekeningen beschikbaar te stellen. Deze onmisbare rol<br />
maakt, onder de gesc<strong>het</strong>ste omstandigheden, een substantiële vrijheidsstraf<br />
passend en geboden.<br />
Ook de andere feiten vergen een vrijheidsstraf <strong>van</strong> aanmerkelijke duur.<br />
Het OM wil de opbouw <strong>van</strong> zijn eis inzichtelijk maken en gaat ten aanzien <strong>van</strong><br />
feit 1 uit <strong>van</strong> een passende straf <strong>van</strong> 3 jaar, en ten aanzien <strong>van</strong> de feiten 2 tot<br />
en met 6 <strong>van</strong> een passende straf <strong>van</strong> 18 maanden.<br />
Hoewel <strong>het</strong> onderzoek <strong>van</strong>af <strong>het</strong> moment dat Paarlberg als verdachte werd<br />
aangemerkt tot de aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de inhoudelijke behandeling langer heeft<br />
geduurd dan in <strong>het</strong> algemeen wenselijk moet worden geacht, is <strong>het</strong> OM <strong>van</strong><br />
oordeel dat de redelijke termijn niet is geschonden. Niettemin ziet <strong>het</strong> OM<br />
aanleiding om een mindering op de vordering aan te brengen. Ten eerste in<br />
verband met <strong>het</strong> onmiskenbaar lange tijdsverloop ten aanzien <strong>van</strong> de feiten 1<br />
t/m 4, en ten tweede door de omstandigheid dat er aanwijzingen zijn dat<br />
Paarlberg op enigerlei wijze onder druk is gezet om de betalingen <strong>van</strong><br />
Endstra te ont<strong>van</strong>gen. Het totaal <strong>van</strong> deze mindering dient te worden bepaald<br />
op 6 maanden.<br />
Het OM vordert derhalve dat uw rechtbank de verdachte Paarlberg ter zake<br />
<strong>van</strong> de feiten 1 tot en met 6 zal veroordelen tot ge<strong>van</strong>genisstraf voor de duur<br />
<strong>van</strong> 4 jaar onvoorwaardelijk.<br />
Haarlem, 10 en 11 mei 2010<br />
179
<strong>1.</strong> INLEIDING .................................................................................................... 1<br />
<strong>1.</strong>1 Start onderzoek....................................................................................... 1<br />
<strong>1.</strong>2 De tenlastelegging .................................................................................. 7<br />
<strong>1.</strong>3 Opbouw <strong>requisitoir</strong> .................................................................................. 7<br />
2. ALGEMEEN JURIDISCH KADER ................................................................ 9<br />
2.1 Inleiding ................................................................................................... 9<br />
2.2 Memorie <strong>van</strong> Toelichting......................................................................... 9<br />
2.3 Typologieën........................................................................................... 10<br />
2.4 De delictsbestanddelen:........................................................................ 11<br />
2.4.1 Voorwerp ........................................................................................ 11<br />
2.4.2 Afkomstig uit enig misdrijf............................................................... 11<br />
2.4.3 Bewijsminimum <strong>van</strong> de Hoge Raad ............................................... 12<br />
2.4.4 Geheel of gedeeltelijk..................................................................... 12<br />
2.4.5 Verbergen/Verhullen ...................................................................... 13<br />
2.4.6 Voorhanden hebben....................................................................... 13<br />
2.4.7 Opzet: weten .................................................................................. 14<br />
3. DE ZAAK NEWPORT ................................................................................. 15<br />
3.1 Inleiding ................................................................................................. 15<br />
3.2 Voorhanden hebben.............................................................................. 15<br />
3.3 De financiering: algemeen .................................................................... 16<br />
3.3.1 Betaling koopsom door Mediamax Group...................................... 18<br />
3.3.2 Herkomst saldo <strong>van</strong> Mediamax Group BV ..................................... 18<br />
3.3.3 Herkomst 26 miljoen <strong>van</strong> Mediamax Buitenreclame BV................ 18<br />
3.3.3.a Herkomst 5,95 miljoen gulden ................................................. 19<br />
3.3.3.b Herkomst 2,9 miljoen gulden ................................................... 20<br />
3.3.3.c Herkomst 5,5 en 11,55 miljoen gulden .................................... 21<br />
3.3.4 Conclusie........................................................................................ 21<br />
3.4 Oorsprong <strong>van</strong> de 5,95 miljoen gulden................................................. 21<br />
3.4.1 De door Paarlberg gestelde transactie........................................... 22<br />
3.4.2 De handelwijze m.b.t. <strong>het</strong> geld ....................................................... 25<br />
3.5 Contacten in <strong>het</strong> criminele milieu .......................................................... 30<br />
3.6 Conclusie............................................................................................... 33<br />
4. DE ZAAK AGA ............................................................................................ 36<br />
4.1 Inleiding ................................................................................................. 36<br />
4.2 Perceel Amstel 149 te Amsterdam ....................................................... 37<br />
4.2.1 Eigenaar/bewoner .......................................................................... 37<br />
4.2.2 Verbouwing..................................................................................... 37<br />
4.2.3 Opdracht/betaling ........................................................................... 37<br />
4.2.4 Bevindingen Belastingdienst .......................................................... 38<br />
4.2.5 Administratieve verwerking facturen .............................................. 39<br />
4.2.6 Samenvatting.................................................................................. 41<br />
4.3 Perceel Apollolaan 78 ........................................................................... 41<br />
4.3.1 Eigenaar/bewoner .......................................................................... 41<br />
4.3.2 Verbouwing..................................................................................... 42<br />
4.3.3 Opdracht/betaling ........................................................................... 42<br />
4.3.4 Bevindingen Belastingdienst .......................................................... 42<br />
4.3.5 Administratieve verwerking facturen .............................................. 43<br />
4.3.6 Samenvatting.................................................................................. 45<br />
4.4 Perceel Rijksstraatweg 125 te Baambrugge......................................... 45<br />
180
4.4.1 Eigenaar/bewoner .......................................................................... 45<br />
4.4.2 Verbouwing..................................................................................... 46<br />
4.4.3 Opdracht/betaling ........................................................................... 46<br />
4.4.4 Bevindingen Belastingdienst .......................................................... 46<br />
4.4.5 Administratieve verwerking facturen .............................................. 47<br />
4.4.6 Samenvatting.................................................................................. 48<br />
4.5 Perceel Brede Haven 36 te Den Bosch ................................................ 48<br />
4.5.1 Eigenaar/bewoner .......................................................................... 48<br />
4.5.2 Verbouwing..................................................................................... 48<br />
4.5.3 Opdracht/betaling ........................................................................... 49<br />
4.5.4 Bevindingen Belastingdienst .......................................................... 50<br />
4.5.5 Administratieve verwerking facturen .............................................. 50<br />
4.5.6 Samenvatting.................................................................................. 52<br />
4.6 Perceel In de Wolken 252 Amstelveen................................................. 52<br />
4.6.1 Eigenaar/bewoner .......................................................................... 52<br />
4.6.2 Verbouwing..................................................................................... 53<br />
4.6.3 Opdracht/betaling ........................................................................... 53<br />
4.6.4 Bevindingen Belastingdienst .......................................................... 54<br />
4.6.5 Administratieve verwerking facturen .............................................. 54<br />
4.6.6 Samenvatting.................................................................................. 55<br />
4.7 Perceel Grove End Road te Londen..................................................... 56<br />
4.7.1 Eigenaar/bewoner .......................................................................... 56<br />
4.7.2 Verbouwing..................................................................................... 56<br />
4.7.3 Opdracht/betaling ........................................................................... 56<br />
4.7.4 Bevindingen Belastingdienst .......................................................... 56<br />
4.7.5 Administratieve verwerking facturen .............................................. 57<br />
4.7.6 Samenvatting.................................................................................. 57<br />
4.8 Feitelijke leiding geven.......................................................................... 58<br />
4.8.1 Artikel 51 <strong>van</strong> <strong>het</strong> Wetboek <strong>van</strong> Strafrecht..................................... 58<br />
4.8.2 Wetenschap Paarlberg: eigen verklaring ....................................... 59<br />
4.8.3 Bewijs ............................................................................................. 61<br />
4.8.4 Rolverdeling Paarlberg en DB........................................................ 62<br />
4.8.5 Rol DB ............................................................................................ 62<br />
4.8.6 Wetenschap Paarlberg: feiten en omstandigheden ....................... 63<br />
4.9 Conclusie............................................................................................... 65<br />
5. ONDERZOEK MATTERHORN .................................................................. 66<br />
5.1 Inleiding ................................................................................................. 66<br />
5.2 Leningen Paarlberg-SS......................................................................... 66<br />
5.3 Aflossing lening ..................................................................................... 67<br />
5.4 Aandelenoverdracht 2 oktober 200<strong>1.</strong>.................................................... 67<br />
5.5 Afspraak SS – Paarlberg....................................................................... 68<br />
5.6 Koopprijs aandelen fl. 2.000.000,- ........................................................ 70<br />
5.7 Standpunt Paarlberg ............................................................................. 71<br />
5.8 In beslag genomen stukken .................................................................. 72<br />
5.9 Administratieve verwerking Cantor ....................................................... 74<br />
5.10 Rol SS ................................................................................................. 76<br />
5.11 Conclusie............................................................................................. 77<br />
6. DE ZAAK ESCROW AGREEMENT ........................................................... 78<br />
6.1 Inleiding ................................................................................................. 78<br />
6.2 Valsheid in geschrift: algemeen ............................................................ 78<br />
181
6.3 De Escrow Agreement: opening en inhoud .......................................... 79<br />
6.4 Valsheid................................................................................................. 80<br />
6.4.1 Datering en tenaamstelling #502.................................................... 80<br />
6.4.2 Ondertekening ................................................................................ 81<br />
6.4.3 Verschuldigdheid 75 miljoen gulden .............................................. 82<br />
6.4.4 Tenaamstelling #503 ...................................................................... 82<br />
6.5 Oogmerk <strong>van</strong> gebruik............................................................................ 83<br />
6.6 Daderschap <strong>van</strong> Paarlberg ................................................................... 84<br />
6.7 Oplichting .............................................................................................. 85<br />
6.8 Conclusie............................................................................................... 85<br />
7. VOORLOPIGE BALANS............................................................................. 86<br />
8. DE ZAAK ENDSTRA .................................................................................. 88<br />
8.1 Inleiding – voorhanden hebben............................................................. 88<br />
8.2 Het verweer <strong>van</strong> Paarlberg ................................................................... 89<br />
8.2.<strong>1.</strong>1 De aanleiding........................................................................... 91<br />
8.2.<strong>1.</strong>2 Vormgeving <strong>van</strong> de ontvlechting ............................................. 93<br />
8.2.<strong>1.</strong>2.A Andere ontvlechtingen <strong>van</strong> Endstra ..................................... 94<br />
8.2.<strong>1.</strong>2.B Niet alles wordt slechts mondeling geregeld........................ 95<br />
8.2.<strong>1.</strong>2.C Steun voor de verklaring <strong>van</strong> Paarlberg? ............................ 97<br />
8.2.<strong>1.</strong>3 Verklaringen over <strong>het</strong> stuk papier.......................................... 100<br />
8.2.2 Ad 4: Heeft Endstra gelogen? ...................................................... 103<br />
8.2.3 Ad 5 en 6: De titels betreffende HSIJ........................................... 108<br />
8.2.3.1 Aflossing lening HSIJ............................................................. 108<br />
8.2.3.2 Afkoop toekomstige winstrechten.......................................... 112<br />
8.2.4. Ad 7: De titel betreffende Bayline................................................ 117<br />
8.2.4.1 Betekenis <strong>van</strong> <strong>het</strong> ‘terugdraaien’ <strong>van</strong> de overdracht <strong>van</strong> Bayline<br />
en Xenia............................................................................................. 124<br />
8.3 De niet gebruikte titels......................................................................... 129<br />
8.3.1 De ‘buistransactie’ ........................................................................ 129<br />
8.3.2 De commissies en winstrechten................................................... 131<br />
8.4 Deskundige Pheijffer........................................................................... 133<br />
8.4.<strong>1.</strong> Uitgangspunten ........................................................................... 133<br />
8.4.2 Belang deskundige....................................................................... 134<br />
8.4.3. Conclusies Pheijffer..................................................................... 135<br />
8.4.4. Conclusie..................................................................................... 138<br />
8.5 Afkomstig <strong>van</strong> enig misdrijf ................................................................. 138<br />
8.5.1 De CIE-gesprekken en dagboekaantekeningen .......................... 138<br />
8.5.2 MK ................................................................................................ 144<br />
8.5.3 Getuigenverklaringen BZ.............................................................. 149<br />
8.5.4 Getuigenverklaringen algemeen .................................................. 151<br />
8.5.5 Processen-verbaal <strong>van</strong> bevindingen ............................................ 157<br />
8.5.6 Overige documenten .................................................................... 158<br />
8.5.7 Conclusie...................................................................................... 160<br />
8.6 Opzet................................................................................................... 160<br />
8.6.1 Valse voorstelling <strong>van</strong> zaken........................................................ 161<br />
8.6.<strong>1.</strong>1 De buistransactie ................................................................... 161<br />
8.6.<strong>1.</strong>2 Terugdraaien aandelenoverdracht ........................................ 162<br />
8.6.<strong>1.</strong>3 De HSIJ-lening....................................................................... 162<br />
8.6.<strong>1.</strong>4 De winstrechten ..................................................................... 163<br />
8.6.2 Coördinatie <strong>van</strong> de geldstromen .................................................. 164<br />
182
8.6.3 Contacten Paarlberg – Holleeder................................................. 165<br />
8.6.4 Vrijwilligheid Paarlberg ................................................................. 168<br />
8.7 Conclusie............................................................................................. 174<br />
9. ERNST, OMSTANDIGHEDEN EN PERSOON........................................ 175<br />
10. EIS .......................................................................................................... 179<br />
183