12.07.2015 Views

PMJP subsidieverordening.pdf - Provincie Fryslân

PMJP subsidieverordening.pdf - Provincie Fryslân

PMJP subsidieverordening.pdf - Provincie Fryslân

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Subsidieverordening<strong>PMJP</strong> 2009


Subsidieverordening<strong>PMJP</strong> 2009


Verordening van 11 februari 2009 houdende bepalingen met betrekking tot het verstrekkenvan subsidies voor inrichting van het landelijk gebied (SubsidieverordeningpMJP Fryslân 2009).Provinciale staten van Fryslân,overwegende dat in verband met artikel 11, derde lid, van de Wet inrichting landelijkgebied regeling nodig is van de subsidieverstrekking uit het Investeringsbudget landelijkgebied, alsmede subsidieverstrekking uit het Frysk Ynvestearringsbudzjet LânlikGebiet, alsmede subsidieverstrekking uit het Plattelandsontwikkelingsprogramma;gelet op de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJP 2009, artikel 15 van de <strong>Provincie</strong>wet entitel .2 van de Algemene wet bestuursrecht,besluiten vast te stellen de Subsidieverordening pMJP Fryslân 2009 als volgt:1. Landbouw en VisserijInleidingEen economisch sterke en duurzame landbouw wordt gestimuleerd door subsidieste verstrekken voor onder meer kavelruil, bedrijfsverplaatsing, pilots op het gebiedvan duurzaam ondernemen en voor kennisverspreiding en innovatieve projecten.1.1 Subsidie grondgebonden landbouwHet gaat hierbij om subsidies voor verbetering van de agrarische (infra)structuur.Daarbij zijn te onderscheiden:• de verkavelingsstructuur• de inrichtingssituatie van kavels en percelen• de verplaatsing van bedrijven• de ontsluiting en toegankelijkheid van kavels en percelen• de waterbeheersingssituatie m.b.t. kavels en percelen.Verbetering van de agrarische (infra)structuur kan in de vorm van enkelvoudigeprojecten gericht op één structuuraspect of gebiedsgericht met meestal meerderestructuuraspecten en vaak ook meerdere inrichtingsdoelen, zoals doelen m.b.t.natuur, landschap en recreatie. Gebiedsgerichte projecten worden uitgevoerddoor bestuurscommissies in de zin van artikel 81, eerste lid, van de <strong>Provincie</strong>wet.1.1.1 Vrijwillige kavelruilInleidingVrijwillige kavelruil heeft tot doel de ligging van kavels en percelen ten opzichte vanelkaar en ten opzichte van het bedrijfsgebouw te verbeteren. In sommige kavelruilenkunnen tevens andere dan agrarische doelen gerealiseerd worden. Kavelruilen kunnen,gekoppeld aan de ruilingen, gecombineerd worden met kavelinrichtingswerken.Subsidieaanvragen voor vrijwillige kavelruilen kunnen door de betrokken ondernemersen/of eigenaren zelf worden ingediend of door bestuurscommissies als bedoeld5


in artikel 81, eerste lid van de <strong>Provincie</strong>wet . In geval van bestuurscommissies betrefthet veelal projecten voor ‘planmatige kavelruil’, waarvoor de bestuurscommissie eenplan indient voor een bepaalde periode met een te realiseren prestatie (aantal hectareskavelruil) en daarvoor geraamde kosten. De bestuurscommissie vraagt vooraf vooreen dergelijk project subsidie aan.Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Het verwerven van gronden: kosten faciliteren van aankoop van ruilgronden(‘landmetershectares’). Het betreft niet de netto aankoopkosten van gronden.2. Het ruilproces, zoals: kosten van het stimuleren van kavelruil, kadaster- ennotariskosten, kosten kavelruilcoördinator.. Inrichtingsmaatregelen gerelateerd aan de geruilde hectares, zoals: het dempenen/of graven van sloten, lichte egalisaties om percelen op elkaar aan te latensluiten, het aanpassen c.q. het vervangen van drainage, het aanbrengen vanontsluitingswegen c.q. kavelpaden en/of ontsluitingsdammen, aanpassingswerkenm.b.t. de waterbeheersing.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. Proceskosten, zoals: planvormingskosten, adviseurskosten, taxateurskosten, kostenvoor het inschakelen van een ingenieursbureau, kosten bestuurscommissie.2. Notariële- en kadasterkosten tot een maximum van 100% van de werkelijkgemaakte kosten.. Projecten voor ‘Planmatige kavelruil’ c.q. ‘kavelruil-modules’ die door bestuurscommissiesworden ingediend: de aanvaardbaar geachte proceskosten samenhangendmet het ruilproces zoals toe te rekenen kosten bestuurscommissie, toedelingsonderzoekkadaster, kosten kavelruilcoördinator, taxatiekosten, kostenvoor het faciliteren van aankoop ruilgronden (‘landmeters hectares’), algemenevoorlichting en communicatie m.b.t. kavelruil. waarvan maximaal 100% subsidie.. Kavelruilen die niet door bestuurscommissies ingediend en/of afgehandeldworden: adviseurs- en taxateurskosten tot een maximum van € 2.000,— per kavelruilovereenkomst+ € 50,— per geruilde hectare; waarvan maximaal 90% subsidie.(NB: Kavelruilen die door bestuurscommissies afgehandeld worden in het kadervan ‘planmatige kavelruil-projecten’ of ‘kavelruil-modules’, komen niet in aanmerkingvoor subsidie op adviseurskosten).5. Kosten voor minimaal noodzakelijke aanpassing van de ontsluiting van de geruildekavels en percelen, ter compensatie van de inbrengsituatie; waarvan maximaal100% subsidie. Voor de noodzakelijke aanleg van nieuwe dammen of verbeteringvan bestaande dammen tot een maximum van € .500,— per dam.6. Kosten voor inrichtingsmaatregelen tot een maximum van € 1.500,— per geruildehectare. waarvan maximaal 0% subsidie.7. Inrichtingswerken, samenhangend met de ruiling van gronden, ten behoeve vanandere dan agrarische doelen en waarvan de betreffende agrarische ondernemergeen voordeel geniet (niet productieve investeringen). waarvan maximaal 100%subsidie.8. Kosten voor minimaal noodzakelijke aanpassingswerken m.b.t. de waterbeheersingten behoeve van de geruilde kavels en percelen ter compensatievan de inbrengsituatie. waarvan maximaal 100% subsidie.Artikel 3 SubsidieaanvragersAgrarische ondernemingen en samenwerkingsverbanden daarvan, stichtingen voorkavelruil, landbouworganisaties, bestuurscommissies, provincies, waterschappen engemeenten, natuur- en landschapsorganisaties.6


Artikel Subsidieverstrekking1. Aanvraaga. In afwijking van artikel 6, tweede lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong>pMJP Fryslân 2009 kan een subsidieaanvraag gedurende het hele jaar wordeningediend.b. Subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.c. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dagzijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlingerangschikking door loting vastgesteld.2. Subsidiecriteriaa. De activiteiten passen binnen het beleid van de provincie Fryslân zoals vastgelegdin de provinciale beleidsnota ‘Sociaal-economisch landbouwbeleid /duurzame landbouw’.b. De activiteiten dragen bij aan het ontwikkelen en in stand houden van eenduurzame en economisch perspectiefvolle landbouwsector in Fryslân. Inbijzondere gevallen kunnen dit ook andere dan agrarische doelen zijn.c. Minimaal partijen nemen deel aan de kavelruil en er dient ruiling vangronden plaats te vinden.d. De ruilingen leiden direct of indirect tot verbetering van de agrarische verkavelingsstructuuren/of in bijzondere gevallen tot realisatie van doelen m.b.t.natuur, landschap, waterbeheer, recreatie en/of sociaal economische plattelandsontwikkeling.e. Gebouwen maken geen deel uit van een kavelruil, tenzij de ruiling noodzakelijkis in het kader van een bedrijfsverplaatsing en het betreffende gebouw zijnagrarische bestemming behoudt.1.1.2 Infrastructuur voor de ontwikkeling / aanpassing vande land- en bosbouw (landinrichting / gebiedsontwikkeling)InleidingNaast vrijwillige kavelruil biedt de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg) ook demogelijkheid tot ‘wettelijke kavelruil’. De in de Wilg aangegeven wetgeving is hieropvan toepassing.‘Wettelijke kavelruil’ wordt gebiedsgericht ingezet, onder verantwoordelijkheidvan een bestuurscommissie voor het betreffende gebied. De bestuurscommissie stelthiertoe een landinrichtingsplan op.Meestal omvat een landinrichtingsplan, naast doelen voor de agrarische structuurverbeteringook andere doelen, zoals doelen voor natuur, landschap, waterbeheer,recreatie en sociaal economische plattelandsontwikkeling. Er is dan sprake van‘integrale landinrichtings- c.q. ge-biedsontwikkelingsplannen’.Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Voor subsidiëring van maatregelen gericht op de ontwikkeling / aanpassing vande land- en bosbouw, komen de volgende activiteiten in aanmerking:a. Het ruilproces om een doelmatiger ligging van de percelen te bereiken.b. Kavelaanvaardingswerken. activiteiten die vereist zijn om de bij een wettelijkekavelruil betrokken en toegedeelde gronden van gelijke aard en hoedanigheidte maken als de ingebrachte kavels en/of toegedeelde kavels fysiek op elkaaraan te laten sluiten c.q. te scheiden: zoals demping c.q. graven van sloten,egalisaties, begreppeling, aanpassen of vervangen van drainage, noodzakelijkeaanpassingen van het waterbeheer, noodzakelijke ontsluiting van kavels en/ofpercelen door aanleg van wegen en/of dammen.7


c. Aanleg en/of verbetering van (landbouw)wegen voor de ontsluiting vanlandbouwgronden en aanleg/ aanpassing van andere infrastructuur t.b.v.de landbouwgronden.d. Verbetering en/of aanpassing van het waterbeheer van de landbouwgrondendie de duurzaamheid van de landbouw vergroten.e. Inpassingsmaatregelen. technische maatregelen in het gebied of in de omgevinggericht op het voorkomen van negatieve gevolgen voor de omgeving alsgevolg van de verbetering van de functie landbouw: zoals compenserendebeplanting en aanpassingen in de wegen- en padenstructuur.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. Kosten van het ruilproces: kadaster- en notariskosten, kosten faciliteren aankoopruilgronden (‘landmetershectares’), taxatiekosten e.d.2. Proceskosten: planvormings- en organisatiekosten (zoals kosten ‘gebiedscommissie’,inhuren experts, ingenieursbureaus en/of onderzoeksinstellingen.. Als de eindbegunstigde een overheid is of een organisatie met een publiekeactiviteit, waaronder een bestuurscommissie: maximaal 100%.. Bij investeringen door ondernemers: maximaal 100% wanneer het gaat om dekosten die noodzakelijk zijn voor het ruilproces. Kosten voor inrichtingsmaatregelentot een maximum van € 1.500 per geruilde hectare, waarvan maximaal 0%subsidie.Artikel 3 SubsidieaanvragersAgrarische ondernemingen en samenwerkingsverbanden daarvan, stichtingen voorkavelruil, landbouworganisaties, bestuurscommissies, provincies, waterschappen engemeenten, natuur- en landschapsorganisaties.Artikel 4 Subsidieverstrekking1. Aanvraaga. In afwijking van artikel 6, tweede lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong>pMJP Fryslân 2009 kan een subsidieaanvraag gedurende het hele jaar wordeningediend.b. Subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.c. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfdedag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlingerangschikking door loting vastgesteld.2. Subsidiecriteria: De activiteiten passen binnen een door gedeputeerde statenvastgesteld landinrichtingsplan voor het betreffende gebied.1.1.3 Subsidie agrarische bedrijfsverplaatsing en investeringssteunInleidingHet doel van deze subsidieregeling is het ondersteunen van kleine en middelgroteondernemingen die landbouwproducten produceren.Secundair doel: Hervestiging van perspectiefvolle grondgebonden landbouwbedrijven,waarvan de landbouwgronden benodigd zijn voor het realiseren van overheidsdoelstellingenten aanzien van de verbetering van de ruimtelijke of agrarische structuur,verbetering van natuur, landschap, water of milieu.Artikel 1 Subsidiabele activiteitenSubsidie kan worden verstrekt voor de verplaatsing van een grondgebondenagrarisch bedrijf waarvan de cultuurgrond voor tenminste 50% is gelegen in:8


a. De ecologische hoofdstructuur (hierna te noemen EHS) ofb. Een landinrichtingsgebied dan wel een gebied ten behoeve van planmatigekavelruil ofc. Een gebied, anders dan een gebied zoals bedoeld onder a. en b., dat is opgenomenin een aankoopstrategieplan en waarvoor in dat aankoopstrategieplanis bepaald dat deze subsidieregeling ook op dat gebied van toepassing is. Voorde begrenzing op detailniveau is de informatie in het desbetreffende aankoopstrategieplanbepalend.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. Ter stimulering van het verplaatsen in het algemeen belang, kan investeringssteunworden toegekend voor de investeringen die met name zijn gericht opde volgende doelstellingen: Verlaging van de productiekosten, verbetering enomschakeling van de productieverhoging van de kwaliteit, instandhouding enverbetering van het natuurlijke milieu, of de verbetering van de hygiëneomstandighedenof de normen inzake dierenwelzijn.2. Op grond van artikel van de verordening (EG) nr. 1857/ 2006 bedraagt de subsidiemaximaal 0% van deze met de verplaatsing samenhangende investeringen.Een aanvraag voor deze investeringssteun dient binnen een termijn van 2 jarenna het passeren van de akte te worden ingediend.. Op grond van artikel 6 van de verordening (EG) nr. 1857/ 2006 bedraagt de subsidievoor de verplaatsingskosten maximaal:a. 100% van de daadwerkelijk gemaakte verplaatsingskosten bestaande uit hetdemonteren, verhuizen en weer opbouwen van bestaande installaties alsmedede kosten ten behoeve van de hervestiging, bevattende:I Advieskosten (zoals de kosten van makelaar, accountant, architect etc.),II Ontwerpkosten,III Onderzoekskosten,IV Notariskosten,V Kadastrale kosten,VI Verhuiskosten,VII Fiscale afrekening i.v.m. bedrijfsverplaatsing.b. 0% van de waardestijging van de betrokken installaties na de verplaatsing,indien de verplaatsing in het algemeen belang de landbouwer modernereinstallaties oplevert, met de voorwaarde dat de eigen bijdrage van de landbouwerovereen moet komen met tenminste 60% van de hiermee gepaardgaande uitgaven.c. 0% van de met verhoging van de productiecapaciteit gepaard gaandeuitgaven, indien de verplaatsing in het algemeen belang leidt tot een verhogingvan de productiecapaciteit, met de voorwaarde dat de eigen bijdragevan de landbouwer overeen moet komen met ten minste 60% van de hiermeegepaard gaande uitgaven.. De subsidie bedraagt maximaal € 00.000,- per fiscale jaren.5. Kosten van het saneren van de bodem worden niet tot de subsidiabele kostengerekend.6. Kosten voor leges (van vergunningen, wijziging bestemmingsplan, artikel 19-procedure, schoongrondverklaringen e.d.) worden niet tot de subsidiabele kostengerekend.7. De waarde in het economisch verkeer bij voortgezet agrarisch gebruik van het teverlaten erf met de zich daarop bevindende gebouwen en installaties wordt vastgesteldop basis van een door gedeputeerde staten goedgekeurde onafhankelijketaxatie.9


Artikel 3 SubsidieaanvragersDe eigenaar(s) en/ of gebruiksgerechtigde(n) van een grondgebonden agrarischebedrijf en de cultuurgrond, zijnde „kleine en middelgrote ondernemingen” („kmo’s”):ondernemingen als omschreven in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 70/2001.Artikel 4 Subsidieverstrekking1. Aanvraaga. de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJP Fryslân 2009 is onverkort van kracht metuitzondering van artikel 6, tweede lid. Een subsidieaanvraag kan gedurendehet hele jaar worden ingediend.b. Subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.c. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dagzijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlingerangschikking door loting vastgesteld.2. Subsidiecriteria1. De subsidie wordt slechts verleend indien aan de volgende voorwaardenis voldaan:a. Het grondgebonden agrarisch bedrijf dient te worden verplaatst zodanig dat hetnieuwe erf met zich daarop bevindende bedrijfswoning, bedrijfsgebouwen eninstallaties en de cultuurgrond niet zijn gelegen in de EHS of een natuurgebied.b. Aanvrager dient de te verlaten cultuurgrond en erf met de zich daarop bevindendebedrijfswoning, bedrijfsgebouwen en installaties in eigendom, vrij vanenig zekerheids-, gebruiks- of ander beperkend of bezwarend recht, aanBureau Beheer Landbouwgronden (hierna te noemen BBL) (of in incidentelegevallen aan een door gedeputeerde staten aan te wijzen instantie) over tedragen op grond van een overeenkomst van koop, verkoop en eigendomsoverdrachttussen BBL (dan wel de door gedeputeerde staten aan te wijzeninstanties) en de aanvrager. De overdracht zal plaatsvinden tegen vergoedingvan de waarde in het economisch verkeer bij voortgezet agrarisch gebruik vande cultuurgrond en de bedrijfskavel met de zich daarop bevindende gebouwenen installaties, welke waarde wordt vastgesteld op basis van een door gedeputeerdestaten goedgekeurde onafhankelijke taxatie.2. De hierboven onder 1.b. genoemde voorwaarde geldt niet voor die cultuurgrondwaarvoor aanvrager ten tijde van de afronding van de verplaatsing vanhet grondgebonden agrarisch bedrijf als bedoeld onder 1.a. een overeenkomstingevolge de Provinciale Subsidieregeling Natuurbeheer(PSN) heeft afgesloten,die leidt tot de verwezenlijking van de voor de desbetreffende cultuurgrondaangegeven natuurdoel(en).. Gedeputeerde staten kunnen in afwijking van het bepaalde onder 1b) bepalendat het erf met de zich daarop bevindende bedrijfswoning, bedrijfsgebouwenen installaties en circa 1 hectare cultuurgrond (hiervoor zijn de topografischegrenzen bepalend) niet in eigendom hoeven te worden overdragen aan BBL ofeen door gedeputeerde staten aan te wijzen instantie mits:a. de bedrijfskavel niet is gelegen in de EHS en handhaving van de eventuelebedrijfswoning passend is in de doelstellingen zoals verwoord in het gebiedsplandat op het desbetreffende gebied van toepassing is enb. het erf met gebouwen een naar het oordeel van gedeputeerde staten passendeniet-agrarische bestemming krijgt enc. de zich op het erf bevindende bedrijfsgebouwen en installaties worden gesloopt.d. de onder c) genoemde voorwaarde geldt niet voor de bedrijfswoning,bedrijfsgebouwen en installaties waarvan het gemeentebestuur heeft verklaarddat sloop daarvan niet zal worden toegestaan.10


. In het geval de cultuurgrond is gelegen in een landinrichtingsgebied kunnengedeputeerde staten, in afwijking van het gestelde onder 1b) bepalen dat decultuurgrond en het erf met de zich daarop bevindende bedrijfswoning,bedrijfsgebouwen en installaties niet in eigendom hoeven te worden overgedragenaan BBL of een door gedeputeerde staten aan te wijzen instantie, alsmet de inbreng en toedeling van de cultuurgrond en het erf met gebouwennatuurdoelen dan wel provinciale beleidsdoelen worden gerealiseerd .5. In afwijking van het bepaalde onder c) kunnen gedeputeerde staten toestaandat bedrijfsgebouwen tot een oppervlakte van circa 200 m2 , passend binnende geldende bebouwingsomvang en landschappelijke omgeving wordenbehouden, mits er een bedrijfswoning aanwezig is op of bij het betrokken erfen de afstand van de te handhaven bedrijfsgebouwen tot deze woning nietmeer dan 25 meter bedraagt. Voorts kunnen gedeputeerde staten in afwijkingvan het bepaalde onder c), het behoud van (voormalige) bedrijfsgebouwentoestaan die onlosmakelijk zijn verbonden met de bedrijfswoning en daarmeearchitectonisch een geheel vormen.6. De subsidieaanvrager zorgt ervoor dat uiterlijk binnen 2 maanden na deverlening van de subsidie aan de verplichtingen wordt voldaan. Gedeputeerdestaten kunnen deze termijn éénmalig verlengen indien aanvrager de verplaatsingniet binnen die termijn kan afronden als gevolg van het niet tijdig kunnenbeschikken over de voor verplaatsing benodigde vergunningen, vrijstellingen,ontheffingen en andere publiekrechtelijke instemmingen en zulks niet is tewijten aan aanvrager.7. Geen subsidie wordt verleend indien:a. de cultuurgrond en het erf met de zich daarop bevindende bedrijfswoning,bedrijfsgebouwen en installaties voor of op de datum waarop de aanvraagtot subsidieverlening is ingediend in eigendom is overgedragen aan een BBLdan wel een door gedeputeerde staten aan te wijzen instantie.b. op het erf of (delen van) de cultuurgrond woningbouw is toegestaan volgenseen geldend bestemmingsplan als bedoeld in artikel .1 van de Wet opde Ruimtelijke Ordening, of volgens een geldend besluit als bedoeld in artikel.10 van deze wet.c. Het grondgebonden agrarisch bedrijf is ingebracht bij een verzoek omprovinciale planologische medewerking aan:I. de realisatie van één of meer ‘ruimte voor ruimte’ -woningen,II. de ontwikkeling van een nieuw landgoed of een nieuwe buitenplaats,8. Als in het kader van de verplaatsing van het grondgebonden agrarisch bedrijfof de sloop van de zich op het erf bevindende bedrijfswoning, bedrijfsgebouwen,en/of installaties een vergoeding wordt verstrekt door een of meer andereoverheidslichamen, wordt op grond van deze regeling slechts een zodanigbedrag aan subsidie verleend dat de som van de door het andere overheidslichaamof overheidslichamen verstrekte of te verstrekken vergoeding(en) ende op grond van deze regeling te verlenen subsidie niet meer bedraagt dande maximale subsidiebijdrage voortvloeiende uit deze verordening.1.2 Subsidie kennis en innovatie duurzame landbouwInleidingDoelstelling is het bevorderen van een primaire land- en tuinbouw die duurzaam rendeertén duurzaam produceert. Subsidiëring van kennis- en innovatieprojecten duurzamelandbouw is gebaseerd op de provinciale Landbouwagenda 2011-201.11


Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Projecten gericht op duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Met natuurlijkehulpbronnen bedoelen we water, bodem, lucht, energie, meststoffen, veeen biodiversiteit. Onder duurzaam gebruik wordt verstaan het zowel duurzaamvoorraad- als duurzaam ketenbeheer. Het eerste is het vermijden van schadelijkeonttrekkingen aan de fysieke leefomgeving, het tweede het vermijden vanschadelijke toevoegingen. Speciale aandachtspunten zijn:• klimaatneutraal boeren, waarbij de uitstoot van broeikasgassen vermindert;dat kan door minder energie te verbruiken; met een hoger aandeel duurzameenergie; door zelf duurzame energie te produceren; het kan ook met maatregelengericht op voer, mest, dier - en bodemmanagement;• klimaatbestendig boeren, waarbij ingespeeld wordt op klimaatverandering;dat kan bijvoorbeeld met versterking van de bodemstructuur en de bodem-biodiversiteiten zuinig omgaan met water; ook maatregelen gericht op preventie enbestrijding van klimaatafhankelijke ziekten en plagen en projecten gericht opklimaatbestendige soorten en rassen vallen onder dit thema;• sluiten van mineralenkringlopen, vooral wat betreft stikstof (om de emissie vannitraat, ammoniak en lachgas te verminderen), fosfaat (voorraden raken uitgeputterwijl bodem en water oververzadigd zijn) en koolstof (emissie broeikasgassenreduceren onder andere door meer organische stof in de bodem vast teleggen); dat mag het bedrijfsniveau gelden maar ook het regionale of Europeseschaalniveau;• duurzaam produceren als voorwaarde voor duurzame kwaliteitsproducten;• dierwelzijn en diergezondheid; het medicijngebruik bij vee.2. Projecten gericht op landbouw en ruimtelijke kwaliteit.. Projecten gericht op productie van duurzame energie, bestemt voor doorleveringaan derden.Voor de activiteiten genoemd in de leden 1, 2, en van artikel 1 zijn verschillendewerkvormen denkbaar, bijvoorbeeld: pilots, demonstratieprojecten, kennisuitwisselingsprojecten,opstellen en toepassen van certicerings- en kwaliteitsborgingssystemen,promotie en afzetbevordering.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. Voor de activiteiten genoemd in de leden 1 en 2 van artikel 1 geldt:Subsidiabel zijn alle extra kosten die voor de innovatieve toepassing gemaaktmoeten worden, plus alle kosten van het kennisdeel, metuitzondering van:• Kosten van de aankoop van landbouwproductierechten en mestrechten.• Kosten van de aankoop van dieren en zaai- en pootgoed en de verwerkingdaarvan, voor zover deze ook bij een normale exploitatie gemaakt zouden zijn.2. Voor de activiteiten genoemd in lid van artikel 1 geldt dat haalbaarheidsstudies,voorbereidings- en andere plankosten voor 50% subsidiabel zijn, voor zovervallend onder de subsidievoorwaarden behorend bij de maatregelfiches 11 en21 uit het POP 2.. Voor landbouwondernemingen bedraagt de maximale subsidie 0% van de subsidiabelekosten met een maximum van € 200.000,— in jaar. Voor probleemgebiedengeldt een percentage van 50% en een maximum van € 250.000,— in jaar.. Voor investeringen die leiden tot extra kosten in verband met de bescherming enverbetering van het milieu, de verbetering van de hygiëne op dierenhouderijbedrijvenof de verbetering van het welzijn van landbouwhuisdieren, mogen demaximale steunpercentages als genoemd in het voorgaande lid, worden verhoogdmet maximaal 10%. Deze verhoging mag alleen worden toegepast voor investe-12


ingen die verder gaan dan wat volgens de geldende communautaireminimumeisen nodig is, of voor investeringen om te voldoen aan pasingevoerde minimumnormen.5. Voor niet-landbouwondernemingen bedraagt de subsidie maximaal 50% van detotaal subsidiabele kosten.Artikel 3 SubsidieaanvragersNatuurlijke personen en rechtspersonen uit de primaire land- en tuinbouw én één ofmeerdere bedrijven uit de andere schakels uit de agro-keten actief betrokken is. Totde voornoemde schakels worden toelevering, dienstverlening, verwerking, groot- endetailhandel, onderwijs en onderzoek en overheden gerekend. De initiatiefnemerhoeft niet perse een boer te zijn, mag ook een vertegenwoordiger uit de keten zijn,maar er moeten wel altijd boeren bij betrokken zijn.Artikel 4 Subsidieverstrekking1. Subsidieaanvraaga. In afwijking van artikel 6, tweede lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009 kan een subsidieaanvraag gedurende het hele jaar worden ingediend.b. Subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.c. In aanvulling op artikel 7, eerste lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009 geldt dat het projectvoorstel een heldere omschrijving moetbevatten van de te behalen doelen, bijvoorbeeld de gewenste milieukwaliteit.d. Projectvoorstellen waarbij ILG-middelen voor duurzaam ondernemen ingezetworden, worden door de provincie ter goedkeuring voorgelegd aan hetministerie van VROM.e. Projectvoorstellen waarvoor POP.Nu middelen voor productie van duurzameenergie worden ingezet moeten voldoen aan voorwaarden van fiches 11,11b, 21, 21b en 21c.2. Subsidiecriteriaa. De activiteiten passen binnen het beleid van de provincie Fryslân zoals vastgelegdin de provinciale landbouwagenda 2011-201.b. De activiteiten dragen bij aan het ontwikkelen en in stand houden van eenduurzaam renderende én duurzaam producerende landbouw in Fryslân.c. De activiteiten zijn ontwikkelingsgericht en innovatief.d. Het project moet zicht bieden op implementatie bij minstens 25 % van debedrijven van de tak van landbouw waar het project betrekking op heeft.e. Het project moet aan minimaal twee aspecten van duurzame economische,ecologische en sociale ontwikkeling (wurk, omjouwing, minske) bijdragen.f. Van de activiteiten die gefinancierd worden uit ILG-middelen voor duurzaamondernemen wordt de te realiseren milieukwaliteit gemonitord, waarbijtevens inzicht wordt gegeven in de maatschappelijke kosten en baten.g. Een kennis- en innovatieproject komt voor subsidie in aanmerking wanneerdaarin maatregelen zijn opgenomen die de productie daadwerkelijk verduurzamen.Ook het ontwikkelen en verspreiden van kennis zijn verplichte onderdelen.Andere activiteiten, zoals kwaliteitsborging en afzetbevordering vanduurzame kwaliteitsproducten, kunnen ook op onze steun rekenen, mits dieeen logisch onderdeel vormen van een breder project waarin ook feitelijkewijzigingen in het productieproces doorgevoerd worden. Voor alle werkvormengeldt dat die alleen op steun kunnen rekenen mits er binnen hetzelfdeproject ook feitelijke wijzigingen in het productieproces doorgevoerd worden.1


h. Projecten gericht op duurzaam omgaan met natuurlijke hulpbronnen diegesubsidieerd worden uit het budget ILG/duurzaam ondernemen moeten voldoenaan de voorwaarden zoals gesteld door het ministerie van VROM.i. Projecten gericht op de productie van duurzame energie die gesubsidieerdworden uit POP.NU moeten voldoen aan de EU-voorwaarden zoalsgeformuleerd voor fiches 11, 11b, 21, 21b en 21c.1.3 Subsidie kennis, innovatie en versterking - VERVALLEN1.4 Subsidie visserijInleidingDe doelen die ten aanzien van visserij nagestreefd worden, zijn verwoord in de notaVisserijbeleid en richten zich op het versterken van de structuur en organisatie van desector.De subsidiabele activiteiten zijn als volgt onderverdeeld:• Speerpunten per regio: Waddenzee, IJsselmeer en de binnenwateren• Ondersteunen van Friese visserijbedrijven• Stimulans aanverwante economische sectoren.Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Waddenzee - kiezen voor de garnaala. Activiteiten ter verbetering van de sector, bijvoorbeeld door deskundigheidsbevordering.b. Inzet op geïntegreerde visserij.c. Innovatie ambachtelijke visserij.d. Voorzieningen voor visserij in Haven Lauwersoog / Harlingen.e. Promotie van garnalen.f. Project pelmachine.2. IJsselmeer - kiezen voor de aalActies in de toekomst zijn mede afhankelijk van de strategie van LNV in het aalherstelplanen de herziening van het beleidsbesluit binnenvisserij.a. Ondersteunen van projecten aalintrek.b. Ondersteunen van flankerend beleid na sanering door rijk.c. Tegengaan van stroperij.d. Aanpak van de vogelproblematiek.e. Keurmerk voor IJsselmeeraal.. Binnenwateren: kiezen voor de combinatie sport- en beroepsvisserija. Bevorderen van de visstand.b. Uitvoeren van het visplan.c. Tegengaan van stroperij.d. Uitvoeren infrastructurele maatregelen (bevorderen migratie en paai).e. Opstellen van een visie op de strategische aanpak van knelpunten inde vismigratie en het verbeteren van de paai.. Beroepsbinnenvisserija. Inzetten op het verbreden van de beroepsvisserij.b. Aansluiten van activiteiten bij plattelandsbeleid.1


c. Afhankelijk van uitkomsten van pilot VBC “visregistratiesysteem” worden nieuweafspraken gemaakt over economische benutting van de schubvis.d. Ontwikkelen van een keurmerk.5. Sportvisserija. Verbeteren van het imago van de visserij.b. Opstellen van een viskansenkaart.c. Ontwikkelen van arrangementen (sportief / culinair).d. Ontwikkelen en inrichten van een internationale wedstrijdvisbaan.e. Bevorderen van de kwaliteitsverbetering sportvisvoorzieningen, ook bijeigen provinciale vaarwegen.6. Ondersteunen Friese visserijbedrijvena. Verbreden van de visserijsector.b. Stimuleren innovatie en verbreding in de visserijsector.c. Flexibiliseren van vergunningen.7. Stimuleren aanverwante economische sectorena. Stimuleren van de aquacultuur.b. De rest van de keten stimuleren.8. Ecologische en fysieke randvoorwaarden visserija. Verbeteren van randvoorwaarden voor de visserij via het optimaal benuttenvan regulier beleid.b. Bevorderen van een goede visstand.c. Verzekeren van voldoende planologische ruimte.d. Zorgen voor fysieke ruimte voor de sportvisserij.9. Samenwerken binnen en buiten de sectora. Inspelen op cultuurhistorische waarden en de leefbaarheid met recreatief-,toeristisch- en plattelandsbeleid.b. Samenwerken binnen de bij de sport- en beroepsvisserij betrokkenorganisaties.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. Maximaal 50% van de kosten die betrekking hebben op de subsidiabele activiteiten.2. Maximaal 100% van de kosten voor de arbeidsinzet van politie Fryslân voor deaanpak van visstroperij.Artikel 3 Subsidieaanvragers1. Natuurlijke personen en rechtspersonen die de belangen vertegenwoordigenvan de sportvisserij of de beroepsvisserij.2. Politie Fryslân.Artikel 4 Subsidieverstrekking1. Subsidieaanvraaga. In afwijking van artikel 6, tweede lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong>pMJP Fryslân 2009, kan een subsidieaanvraag gedurende het hele jaarworden ingediend.b. Subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.c. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dagzijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlingerangschikking door loting vastgesteld.2. Subsidiecriteriaa. De activiteiten passen binnen het beleid van de provincie Fryslân zoalsvastgelegd in de Nota Visserijbeleid 200.b. De activiteiten zijn van belang voor de bevordering van een duurzame visserij.15


2. NatuurDoel is zekerstelling van de biodiversiteit en de kwaliteit van de leefomgeving enduurzaam, gebruik van de natuur.2.1 Subsidie verwerving gronden t.b.v. realisatie EcologischeHoofdstructuur (EHS)InleidingVoor de verwerving van gronden ten behoeve van de realisatie van de EcologischeHoofdstructuur kan subsidie worden verleend.Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Verwerving van terreinen en beëindiging van pachtovereenkomsten uitsluitendvoor de terreinen:a. die door de provincie zijn begrensd als natuurgebied en als zodanig zijnopgenomen in een door gedeputeerde staten vastgesteld gebiedsplan ofb. die zijn gelegen binnen een door gedeputeerde staten vastgesteld aankoopgebiedof als zodanig zijn opgenomen in een Aankoop Strategie Plan ofc. waarover bestuurlijke overeenstemming met GS bestaat ofd. die worden ingezet als ruilgrond voor realisatie EHS, waarbij gedeputeerdestaten nadere bepalingen kunnen opnemen in de beschikking over de termijnwaarop de gronden moeten zijn ingezet voor realisatie van de EHS en overhet beheer van de gronden ofe. die zijn aangeduid als bestaande natuur én waarvan de verwerving pastbinnen het provinciale beleid.2. Verwerving van bos- en landschapselementen als bedoeld in artikel 7, tweedelid, onderdeel b, van de Landinrichtingswet of artikel 17, derde lid, onderdeel c,van de Wet inrichting landelijk gebied uitsluitend wanneer de bos- en landschapselementenzijn aangelegd in het kader van landinrichtingsprojecten.. Verwerving van gebouwen, uitsluitend voor gebouwen:a. die na verwerving worden ingezet voor het beheer van het natuurgebied ofb. die een dusdanige verstorende werking op het beheer van het natuurgebiedhebben dat sloop na verwerving noodzakelijk is ofc. die onlosmakelijk met de aankoop van terreinen zijn verbonden, maar die naverwerving weer, los van de aangekochte terreinen, op de particuliere marktworden verkocht.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. De kosten van verwerving van terreinen en de kosten van verwerving van gebouwenzijn subsidiabel indien het aankoopbedrag niet meer bedraagt dan de reëlemarktwaarde (dit moet blijken uit een taxatierapport).2. Als subsidiabele kosten voor de verwerving van een terrein, of verwerving vaneen gebouw worden aangemerkt:a. het aankoopbedrag ).b. het kadastraal recht en het registratierecht.c. veiling- en notariskosten.d. overdrachtsbelasting, voor zover geen kwijtschelding of verminderingwordt verleend.e. schenkingsrecht, voor zover geen kwijtschelding of vermindering wordt verleend.16


f. het afkoopbedrag van de landinrichtingsrente voor zover die rust ophet verworven terrein.g. kosten van hervestiging of onteigening, voor zover deze kosten bij verkoopvan gronden door BBL dan wel de provincie aan de betrokken instelling in hetaankoopbedrag van een terrein worden doorberekend.h. kosten verbonden aan het verlies bij verkoop of sloop van gebouwen.i. toeslagen die in bijzondere situaties worden toegepast, door gedeputeerdestaten bij beschikking vast te stellen.j. taxatie en bemiddelingskosten tot een door gedeputeerde staten bij beschikkingvast te stellen maximumbedrag.k. kosten van wegwerken van het ten tijde van de verwerving aanwezige achterstalligonderhoud om de gronden te kunnen beheren tot een door gedeputeerdestaten bij beschikking vast te stellen maximumbedrag.. De subsidie bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten. Subsidies ofbijdragen die uit anderen hoofde met hetzelfde oogmerk worden verstrekt ofeigen middelen van de instelling die met hetzelfde oogmerk worden aangewendworden verrekend met de subsidie zodat het totaal niet meer dan 100% van desubsidiabele kosten bedraagt ).. Subsidie voor de kosten van beëindiging van een pachtovereenkomst wordtslechts verleend voor een terrein:a. Waarvan It Fryske Gea of De Vereniging Natuurmonumenten eigenaarof erfpachter is.b. Waarop al vóórdat het terrein door instelling is verworven, pachtrechten zijngevestigd. enc. Waarvoor beëindiging van de pachtovereenkomst is gewenst vanuit het oogpuntvan natuur- of landschapsbescherming, bescherming van cultuurhistorischewaarden of natuurontwikkeling.d. Waarvoor de hoogte van de pachtvergoeding niet meer bedraagt dan degebruikelijk betaalde vergoedingen ter compensatie van het nadeel bijvroegtijdige beëindiging van pachtovereenkomsten.De subsidie bedraagt maximaal 100% van de kosten van de vergoeding ter beëindigingvan de pachtovereenkomst, met dien verstande dat de subsidie vermeerderd metsubsidies of andere bijdragen die uit anderen hoofde met hetzelfde oogmerk wordenverstrekt, alsmede vermeerderd met eigen middelen van It Fryske Gea of VerenigingNatuurmonumenten die met hetzelfde oogmerk worden aangewend, niet meer dan100% van het totaal van die kosten mag bedragen.Artikel 3 SubsidieaanvragersSubsidie kan alleen worden aangevraagd door It Fryske Gea en de VerenigingNatuurmonumenten.Artikel 4 Subsidieverstrekking1. Subsidieaanvraaga. In afwijking van artikel 6, tweede lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009 kan een subsidieaanvraag gedurende het hele jaar worden ingediend.b. Subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.c. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dagzijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlingerangschikking door loting vastgesteld.d. In aanvulling op artikel 7, eerste lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009 gaat de aanvraag vergezeld van een toelichting en omvat in iedergeval:17


18- een kadastrale kaart, schaal 1 : 5.000 met vermelding perceelsnummer,oppervlakte en omschrijving van het terrein ten behoeve waarvan subsidiewordt aangevraagd.- hoofdlijnen van beheer, met daarin aandacht voor de toegankelijkheidvan het terrein.- een begroting en getekend taxatierapport van Bureau BeheerLandbouwgronden van de met de verwerving, respectievelijk de beëindigingvan de pachtovereenkomst, gemoeide kosten.- in voorkomend geval, een overzicht van de subsidies of andere bijdragen dieuit anderen hoofde met hetzelfde oogmerk worden verstrekt, respectievelijkvan de eigen middelen van de instelling die met hetzelfde oogmerk wordenaangewend.- indien van toepassing een verwijzing naar een vastgesteld aankoopstrategieplan.- topografische kaart 1 : 10.000, waarop de aankoop ingetekend is.- getekende koopovereenkomst.- status van een terrein: traditionele natuur, eerste fase relatienota, tweedefase relatienota of natuurontwikkeling.2. Subsidiecriteriaa. Een aanvraag voor subsidie in de kosten van de verwerving van een terrein/gebouw dient zo mogelijk 1 weken, doch uiterlijk weken vóór het passerenvan de koopakte te worden ingediend.b. Een aanvraag voor subsidie in de kosten van de beëindiging van een pachtovereenkomstdient zo mogelijk 1 weken, doch uiterlijk weken vóór debeëindiging van de pachtovereenkomst te worden ingediend.c. Voor terreinen waarvoor, vooruitlopend op de begrenzing, subsidie is verleend,geldt dat zodra het terrein definitief niet als natuurgebied wordtbegrensd, het moet worden verruild voor een wel als zodanig aangewezen terrein,dan wel dat het moet worden verkocht. Indien er niet binnen 1,5 jaar,gerekend vanaf de datum van de subsidieverleningsbeschikking, door gedeputeerdestaten een gebiedsplan is vastgesteld voor de betreffende terreinen,dan wordt dit aangemerkt als zijnde definitief niet begrensd. Bij de bepalingvan het te restitueren bedrag bij uitruil of vervreemding van gronden waarvooreertijds subsidie werd verleend, wordt uitgegaan van de opbrengsten bijvervreemding, met als minimum te restitueren bedrag het destijds verleendesubsidiebedrag.d. Voor terreinen waarvoor vooruitlopend op de natuurbegrenzing subsidie isverleend, geldt dat deze niet eerder een natuurfunctie krijgen, en derhalveook niet eerder worden ingericht, dan nadat de percelen zijn opgenomen ineen door gedeputeerde staten vastgesteld gebiedsplan.e. Het terrein blijft in beginsel tot die tijd in gangbaar agrarisch gebruik,zondergebruiksbeperkingen, en wordt uitgegeven door Bureau BeheerLandbouwgronden totdat het terrein formeel is begrensd als natuurgebied enals zodanig is opgenomen in een door gedeputeerde staten vastgesteldgebiedsplan. De subsidieontvanger is verplicht de gronden op een zodanigemanier te onderhouden en te (laten) beheren dat de landbouwkundigegebruiks- en economische waarde op peil blijft.f. Voor gronden gelegen binnen een vastgesteld Aankoop Strategie Plan (ASP)gelden de voorwaarden zoals genoemd in betreffende ASP.. Subsidieverplichtingena. De subsidieontvanger is verplicht om:- de daadwerkelijke verwerving van het terrein en/of de beëindiging van depachtovereenkomsten te laten plaatsvinden binnen een tijdvak van twaalfweken na de subsidieverlening.


- de kosten te maken binnen twee jaar na de subsidieverlening, voor zoverde subsidieverlening tevens betrekking heeft op de subsidiabele kosten“afkoopbedrag van de landinrichtingsrente”, voor zover die kosten rustenop het verworven terrein, of de kosten verbonden aan het verlies bij verkoopof sloop van gebouwen.- op verzoek van de betrokken instelling kan gedeputeerde staten dezetermijnen verlengen tot een nader vast te stellen tijdstip.b. Voor alle gevallen, waarin subsidie verleend wordt voor verwerving vanterreinen, beëindiging van pachtovereenkomsten of aankoop van gebouwen,gelden de navolgende verplichtingen:- De eigenaar mag de betreffende gronden of gebouwen geheel noch gedeeltelijkvervreemden, noch in erfpacht uitgeven, noch ten laste daarvan enigzakelijk recht verlenen, noch het karakter en/of de doelstelling ervan wijzigen,dan na voorafgaande schriftelijke goedkeuring van gedeputeerde staten,die daaraan voorwaarden kunnen verbinden.- Toestemming van gedeputeerde staten is niet vereist voor overeenkomstentot verpachting van een met provinciale subsidie verworven natuurterreinvoor zover deze in overeenstemming is met de instandhouding of ontwikkelingvan de op het terrein aanwezige waarden voor zover deze in overeenstemmingis met de natuurdoelstelling.- Bij verkoop van een terrein waarvoor provinciale subsidie is gegeven, wordthet te restitueren bedrag gebaseerd op de opbrengsten bij vervreemding,met als minimum te restitueren bedrag het destijds verleende subsidiebedrag.De verkoopprijs wordt gebaseerd op de taxatie van BBL.- Het onderhoud van de gronden moet in overeenstemming met hun karakteren/of doelstelling tot genoegen van gedeputeerde staten geschieden.- De wegen en paden van het betreffende gebied moeten van zonsopgang totzonsondergang voor een ieder kosteloos toegankelijk zijn voor zover ditzonder ernstige afbreuk aan de belangen van natuur ter plaatse mogelijk is.- De eigenaar geeft, na een schriftelijk gedane aanvraag, kosteloos de gelegenheidvoor wetenschappelijk onderzoek en beoefening van kunst, voor zoverdit naar zijn oordeel zonder schade voor het desbetreffende gebied en hetbeheer ervan kan geschieden.- Bij de beheersactiviteiten dient de subsidieontvanger inschakeling van derdente bevorderen, voor zover dit niet strijdig is met de natuurdoelstellingc. Bij beëindiging van de instelling behoeft de bestemming van een batig liquidatiesaldode goedkeuring van gedeputeerde staten.d. Indien toepassing wordt gegeven aan artikel :57 van de Algemene wetbestuursrecht of artikel 22 en 2 van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJP 2009,worden terug te vorderen bedragen vermeerderd met de wettelijke rentevanaf het tijdstip van terugvordering tot aan het moment van algehelevoldoening. Terugvordering van onverschuldigd betaalde subsidiebedragenen voorschotten blijft achterwege, indien het terrein aan de provincie wordtovergedragen.e. De instelling beschikt over statuten, die aan gedeputeerde staten ter kennisnemingworden overlegd. De instelling stelt gedeputeerde staten onverwijldin kennis van wijziging van de statuten.. BevoorschottingIn afwijking van het artikel 11, eerste lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009 kunnen gedeputeerde staten een voorschot verlenen tot ten hoogste100% van het aankoopbedrag vermeld in de subsidieverleningsbeschikking.19


5. Weigeringsgrondena. De subsidie aan It Fryske Gea of de Vereniging Natuurmonumenten, wordtgeweigerd indien een terrein is gelegen buiten de invloedssfeer van de instellingdie de aanvraag tot subsidieverlening heeft ingediend, tenzij op grond vande eerstgegadigdenkaart de eerstgegadigde met de desbetreffende verwerving(aanvraag) of het desbetreffende beheer schriftelijk heeft ingestemd.b. De subsidie aan It Fryske Gea of de Vereniging Natuurmonumenten wordtgeweigerd indien de werkwijze genoemd in de nota “Impuls ParticulierNatuurbeheer” d.d. juni 2005, niet is gevolgd.6. Subsidievaststelling1. Een aanvraag tot subsidievaststelling wordt in afwijking van artikel 18 van deKader<strong>subsidieverordening</strong> pMJP Fryslân 2009 binnen maanden na verwervingvan een terrein en/of gebouw ingediend bij de Dienst Landelijk Gebied, betaalorgaan,en gaat, in afwijking van artikel 19 lid 1a, b en c van deKader<strong>subsidieverordening</strong> pMJP 2009, vergezeld van:a. Het Bewijs van eigendom (gewaarmerkte notariële akte) en een Nota vanAfrekening (beide in kopie).b. Een overzicht van de kosten, bedoeld in artikel 2.c. een overzicht van subsidies of andere bijdragen die uit anderen hoofde methetzelfde oogmerk zijn verstrekt, respectievelijk van de eigen middelen van deinstelling die met hetzelfde oogmerk zijn aangewend.2. In afwijking van artikel 18, eerste lid, van de kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009, wordt een aanvraag tot subsidievaststelling binnen maanden nabeëindiging van een pachtovereenkomst ingediend bij de Dienst Landelijk Gebied,betaalorgaan, en gaat in afwijking van artikel 19, lid 1a, b en c van deKader<strong>subsidieverordening</strong> pMJP Fryslân 2009, vergezeld van:a. een afschrift van de uitspraak van de rechter tot ontbinding van de pachtovereenkomst,bedoeld in artikel 77, eerste lid, van Boek 7 van het BurgerlijkWetboek”.b. Een overzicht van de kosten verbonden aan de beëindiging van de pachtovereenkomst.c. een overzicht van de subsidies of andere bijdragen die uit anderen hoofde methetzelfde oogmerk zijn verstrekt, respectievelijk van de eigen middelen van deinstelling die met hetzelfde oogmerk zijn aangewend.2.2 Subsidie natuur (beheer/inrichting) overig2.2.1 In stand houden schaapskuddesInleidingSubsidies worden verleend voor het hoeden van schapen op gronden van deprovinciale EHS en op dijken in eigendom en beheer bij Rijk, provincie, gemeentenof het waterschap.Artikel 1 Subsidiabele activiteitenActiviteiten die een bijdrage leveren aan een doelmatig beheer door middel van hethoeden van schapen op gronden van de provinciale EHS en of op dijken in eigendomen beheer bij Rijk, provincie, gemeenten of Wetterskip Fryslân.20


Artikel 2 Subsidiabele kosten1. Een door gedeputeerde staten vastgesteld bedrag per schaapskudde per jaar:a. voor kuddes tot 250 ooienb. voor kuddes vanaf 250 ooienArtikel 3 Subsidieaanvragersa. Rechtspersonen met als doelstelling het verrichten van activiteiten ten behoevevan de instandhouding van schaapskuddes.b. Eigenaren van particuliere kudde(s).Artikel 4 Subsidieverstrekking1. Subsidie aanvraaga. In afwijking van artikel 6, tweede lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009 kan een subsidieaanvraag gedurende het hele jaar worden ingediend.b. Subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.c. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dagzijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlingerangschikking door loting vastgesteld.d. In aanvulling op artikel 7, eerste lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009, gaat de aanvraag vergezeld van:- Een afschrift van het begrazingsplan, waarin is aangegeven het aantal en hetsoort schapen waarmee, en de perioden waarin, begrazing plaatsvindt.- Een verklaring van de eigenaar of beheerder van het terrein of de terreinen,waaruit blijkt dat hij instemt met de begrazing.2. Subsidiecriteriaa. De kudde wordt tenminste gedurende de periode van 15 april tot 15 septembergehoed door een herder, met gebruik van een of meer honden, gedurendeten minste 5 uren per dag, met uitzondering van perioden met extreme weersomstandigheden.b. De kudde bestaat uit tenminste 100 ooien.c. De kudde wordt gehoed op gronden van de provinciale EHS of op dijken ineigendom en beheer bij Rijk, provincie, gemeenten of het waterschap in deprovincie Fryslân.d. Het begrazingsplan bevat tenminste:- Een aanduiding van de eigenaar of beheerder van het terrein of de terreinendie begraasd worden.- De doelstellingen ten aanzien van het natuurbeheer.- Een topografische kaart met schaal 1 : 10.000 waarop het te begrazen gebieden de daar voorkomende vegetatietypen zijn aangegeven.- Het aantal en het soort schapen.- De perioden wanneer en op welk tijdstip begrazing plaatsvindt.2.2.2 Stimuleren weidevogelbeheerInleidingDoel is het bevorderen van nest- en kuikenbescherming van de grutto ende tureluur op graslandpercelen in Fryslân.21


Artikel 1 Subsidiabele activiteitena. Subsidies worden verleend voor het langer laten staan van de eerste maaisnedemet als doel de bescherming van nesten èn kuikens van de grutto en de tureluurop graslandpercelen in Fryslân.b. Gedeputeerde staten zijn bevoegd ook andere weidevogelsoorten onder deregeling te laten vallen. Dit onder voorwaarde dat de subsidieaanvrager op hetgraslandperceel geen andere vergoeding of subsidie of pachtreductie ontvangtvoor een dergelijke maatregel.c. Gedeputeerde staten zijn bevoegd om maïslandpercelen onder de regeling telaten vallen.d. Subsidies kunnen ook verleend worden aan kansrijke weidevogelprojecten die inde praktijk aangetoond hebben een substantiële verbetering van de weidevogelstandte bewerkstelligen.Artikel 2 Subsidiabele kostenEen door gedeputeerde staten vastgesteld bedrag per nest met een minimum van 5grutto-nesten. Bij het behaalde minimum zijn de tureluurnesten ook voor hetzelfdebedrag subsidiabel. Dit bedrag is uit de volgende componenten opgebouwd:- Bedrag per enclave van 50 m²- Bedrag per vluchtstrook 750 m²- Bedrag voor extra maatregelen voor maaien- Bedrag voor het invullen van het waarnemingsformulier per nestArtikel 3 Subsidieaanvragersa. De aanvraag kan uitsluitend worden ingediend door een agrarisch ondernemeren dient tevens te worden ondertekend door de betrokken nazorger, dieaangesloten dient te zijn bij de Bond van Friese Vogel Wachten.b. De agrarisch ondernemer en de betrokken nazorger mogen niet één endezelfde persoon zijn.Artikel 4 Subsidieverstrekking1. Subsidieaanvraaga. In aanvulling op artikel 6, tweede lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009 kunnen aanvragen tot en met 10 mei van het betreffendesubsidiejaar worden ingediend. Hiervoor geldt de instapeis van minimaal 5gruttonesten. Tot en met 8 juni van het betreffende subsidiejaar wordt demogelijkheid geboden om een aanvulling op de subsidieaanvraag in te dienen.Hiervoor geldt géén instapeis van 5 gruttonesten.b. Bij een afwijkend broedseizoen kunnen Gedeputeerde staten besluiten deaanvraagperiode hierop aan te passen.c. In afwijking van artikel 6, eerste lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009 wordt een subsidieaanvraag ingediend bij hetSamenwerkingsverband Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (SANL),Postbus 200, 8901 JA te Leeuwarden op een door gedeputeerde statenvastgesteld formulier.d. In aanvulling op artikel 7, eerste lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009 gaat de aanvraag vergezeld van een topografische kaart metdaarop aangegeven de locatie van de nesten, welke soorten het betreft, waarde vluchtstroken liggen en om welke oppervlakte het gaat.e. Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.f. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dagzijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlingerangschikking door loting vastgesteld.22


2. Subsidiecriteriaa. Er zijn minimaal 5 gruttonesten aanwezig. pas als dit minimum is gehaald komenook nesten van de tureluur in aanmerking voor subsidie.b. Per nest zijn op een oppervlakte van 800 m² maatregelen genomen om het nestén de jongen te beschermen. enc. Per nest is minimaal 5 x 10 meter als nestenclave blijven staan, waarop geenandere agrarische activiteiten, zoals beweiding, plaatsvinden. end. De hierboven genoemde nestenclave van 50 m² wordt pas gemaaid nadat het nestis uitgekomen, de jongen de nestenclave hebben verlaten en de betrokkennazorger toestemming heeft gegeven voor het maaien. ene. Naast de oppervlakte gras zoals hierboven genoemd blijft een oppervlakte van750 m² gras bij voorkeur elders op het perceel als vluchtstrook tot 15 juni staan,waarop geen andere agrarische activiteiten, zoals beweiding, plaatsvinden. Devluchtstrook van 750 m² is ook toegestaan op aangrenzende percelen onder devoorwaarden: dat de ligging duidelijk op kaart wordt aangegeven en er voor dekuikens geen barrières (bijvoorbeeld sloten met steile taluds) zijn om zich naarhet betreffende perceel te verplaatsen. de aangrenzende percelen moeten ookin gebruik zijn bij de aanvrager en er mag op deze percelen geen andere vergoedingof subsidie of pachtreductie voor een dergelijke maatregel worden ontvangen.Ook is het toegestaan om bij de eerste maaisnede de strook te laten staan enbij de tweede maaisnede de oude strook mee te maaien en een nieuwe strook telaten staan tot 15 juni.f. Het sloottalud wordt niet meegerekend als zijnde een vluchtstrook.g. Er wordt een waarnemingsformulier ingevuld, waarop per waarneemdatum(minimaal twee) wordt vermeld:- de conditie van het nest per bezoekdatum.- de uitkomst resultaten per nest.- bij verlies de oorzaken.- eventuele bijzonderheden die voor de inhoud van deze regeling van belangkunnen zijn.h. In afwijking op het artikel 12 van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJP Fryslân 2009worden de activiteiten in het jaar van de subsidieverlening afgerond.. SubsidievaststellingIn aanvulling op het artikel 19, eerste lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009 dient het waarnemingsformulier, zoals dat wordt uitgegeven doorhet Samenwerkingsverband Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer (SANL), vóór1 augustus ingediend te worden in het jaar waarin de subsidie is verleend.2.2.3 Herstellen kleine natuurgebiedenInleidingDoel is herstel of verbetering van de kwaliteit van natuurgebieden in de provincie,gelegen buiten de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Activiteiten die zich richten op het behoud en ontwikkeling van buiten de EHSgelegen natuurterreintjes. De doelen dienen gericht te zijn op typen zoalsaangeduid op de provinciale natuurdoeltypenkaart. Het gaat om maatregelenals plaggen, kappen, afgraven, baggeren en het treffen van waterhuishoudkundigemaatregelen.2


2. De activiteiten zijn gericht op verbetering van het a-biotisch en biotischfunctioneren van het natuurterrein en niet op bijvoorbeeld een betererecreatieve inrichting.. De betreffende terreinen dienen de functie natuur te hebben (bestemmingnatuur, bos, water). Beheersgebieden (met de functie landbouw) vallen nietonder de regeling.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. 75% van de kosten van alle bovengenoemde of vergelijkbare maatregelen, toteen maximum van € 25.000,-2. Niet subsidiabel zijn de kosten die gemaakt worden voor monitoring.Artikel 3 SubsidieaanvragersNatuurlijke personen en rechtspersonenArtikel 4 Subsidieverstrekking1. Subsidieaanvraaga. In afwijking van artikel 6, tweede lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009 kan een subsidieaanvraag gedurende het hele jaar worden ingediend.b. Subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.c. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dagzijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlingerangschikking door loting vastgesteld.2. Subsidiecriteriaa. De activiteiten leveren een gunstige bijdrage aan het abiotisch en biotischfunctioneren van het natuurgebied leidende tot een natuurdoeltypeconform de provinciale natuurdoeltypenkaart.b. Er is voldoende perspectief op verbetering van de toestand van hetbetreffende terrein na uitvoering van de maatregelen.. SubsidievaststellingIn aanvulling op artikel 19 van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJP Fryslân 2009, gaatde aanvraag om subsidievaststelling vergezeld van een verslag van het resultaat vande activiteiten.2.2.4 Ondersteunen activiteiten Milieu Natuur- en LandschapszorgInleidingDoel is het ondersteunen van activiteiten die zijn gericht op communicatie, educatie,samenwerking en voorlichting rondom projecten op het gebied van natuur, milieuen landschap.Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Buitenschoolse natuureducatie2. Uitvoeringsprojecten op het gebied van natuur en landschapszorg. Samenwerking op het gebied van natuur.Artikel 2 Subsidiabele kostenKosten voor eenmalige communicatie- en educatieprojecten met een maximum van€ 7.000 per project, inclusief BTW.2


Artikel 3 SubsidieaanvragersNatuurlijke personen en rechtspersonen.Artikel 4 Subsidieverstrekking1. Subsidieaanvraaga. In afwijking van artikel 6, tweede lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009 kan een subsidieaanvraag gedurende het hele jaar worden ingediend.b. Subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.c. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dagzijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlingerangschikking door loting vastgesteld.2. SubsidiecriteriaDe projecten of activiteiten hebben een groot bereik en:a. dragen bij aan kennisoverdracht over herstel en behoud van natuur enlandschappelijke waarden. ofb. vervullen een voorbeeldfunctie. ofc. zijn uniek en/ of vernieuwend.2.3 Subsidie verbeteren milieukwaliteit en verminderen verdrogingEHS-gebieden / Natura 2000 / Natuurbeschermingswet 1998InleidingDoel is herstel en/of verbetering van de kwaliteit van de Ecologische Hoofdstructuurgebieden (EHS) binnen de provincie Fryslân. Daarbij ligt de focus op de realisatie vande natuurdoelen van de EHS-gebieden die opgenomen zijn in de zogenaamde TOPlijstvan verdroogde gebieden die is vastgesteld door gedeputeerde staten. De in deTOP-lijst gebieden voorkomende milieutekorten, in de meeste gevallen verdroging,worden met deze regeling prioritair aangepakt.Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Activiteiten die gericht zijn op het beperken of wegnemen van de belasting en/ofmilieutekorten van de EHS, die verder gaan dan wettelijk is voorgeschreven.2. Activiteiten zoals vastgelegd in de door gedeputeerde staten vastgesteldedocumenten:a. “Op paad mei de Fryske EHS”.b. De TOP lijst van verdroogde gebieden in de Natura 2000 gebieden.c. Het door provinciale staten vastgestelde waterhuishoudingplan.. De activiteiten betreffen niet productieve investeringen waarvan aanvragendeondernemers geen bedrijfseconomisch voordeel hebben.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. De maximale subsidie bedraagt 75% van de investeringskosten van de activiteiten.2. Kosten van activiteiten ter verbetering van de milieukwaliteit van de EHS, waaronderde vermindering van de verdroging tot maximaal 75%. Dit kunnen zowelactiviteiten zijn op de EHS-terreinen als daarbuiten, mits deze activiteiten aantoonbaareffect hebben op de nabij gelegen EHS.. Kosten van voorbereidend onderzoek tot maximaal 75%.. Kosten voor monitoring tot maximaal 75%.Artikel 3 SubsidieaanvragersNatuurlijke personen en rechtspersonen.25


Artikel 4 Subsidieverstrekking1. Subsidieaanvraaga. In afwijking van artikel 6, tweede lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009 kan een subsidieaanvraag gedurende het hele jaar worden ingediend.b. Subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst afgehandeld.c. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dagzijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlingerangschikking door loting vastgesteld.2. SubsidiecriteriaActiviteiten ten behoeve van de kwaliteitsverbetering (zowel milieukwaliteit alsverdroging van de EHS), waaronder prioritair de Natura 2000 en NB wet gebieden,komen voor een subsidie in aanmerking, indien:a. het betrokken gebied een EHS gebied is enb. het gebied onder de Natura 2000 regeling valt enc. deze bijdragen aan de verbetering van de milieukwaliteit van het gebied danwel het waterregime van het betrokken gebied verbeteren of herstellen end. deze niet in het generieke (milieu)beleid zijn voorzien of aanvullend zijn op ditbeleid ene. de aanvrager, dan wel andere partijen eveneens een financiële bijdrageleveren enf. de projecten of activiteiten voorkomen in de gebiedskaders, zoals deze wordenvastgesteld door gedeputeerde staten.2.4 Subsidie Nationale ParkenInleidingDoel is natuurbeheer en –behoud, recreatief medegebruik, voorlichting en educatie,monitoring en onderzoek. De financiële middelen voor de Nationale Parken “De AldeFeanen” en “Schiermonnikoog” zijn opgenomen in het Investeringsbudget LandelijkGebied. Daarnaast is voor alle Nationale Parken, waarmee de provincie Fryslân eenrelatie onderhoud, cofinanciering opgenomen in het Frysk YnvestearringsbudzjetLânlik Gebiet.Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Activiteiten ten behoeve van natuurbeheer en –behoud.2. Activiteiten op het gebied van recreatief medegebruik.. Activiteiten op het gebied van voorlichting en educatie.. Activiteiten op het gebied van monitoring en onderzoek.5. Geen subsidie wordt verleend voor economische activiteiten.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. In aanvulling op artikel 5, eerste lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009 zijn kosten van regulier natuurbeheer en –behoud niet subsidiabel.2. De subsidieaanvrager levert een eigen financiële bijdrage van 50% van de projectkosten.Gedeputeerde staten kunnen hiervan, in overleg met het Overlegorgaanvan het betreffende Nationaal Park, gemotiveerd afwijken.Artikel 3 SubsidieaanvragersNatuurlijke personen en rechtspersonen.26


Artikel 4 SubsidieverstrekkingSubsidiecriteria1. Indien de subsidieontvanger naast de te subsidiëren activiteiten ook economischeactiviteiten uitoefent, dan dient de subsidieontvanger een gescheiden boekhoudingbij te houden.2. De subsidieontvanger vermeldt bij iedere externe communicatie dat het projectof de activiteit is gerealiseerd met financiële steun van het betreffende NationaalPark.. Alvorens een besluit te nemen, winnen gedeputeerde staten advies in bij hetOverlegorgaan van het Nationaal Park. Dit orgaan toetst de aanvragen aan devolgende criteria:a. De mate waarin het project bijdraagt aan de doelstellingen van hetNationaal Park.b. In hoeverre het project past in de prioriteitenlijst van het Beheer- enInrichtingsplan.c. In hoeverre het project uitvoerbaar is in het betreffende projectenjaar(planologisch, financieel, tijd en dergelijke).d. In hoeverre het project past in het (deel) budget van het betreffende(doel)onderdeel.. Het Overlegorgaan van het Nationaal Park rangschikt de aanvragen op grond vanhet gestelde in het derde lid en brengt advies uit aan gedeputeerde staten.5. Gedeputeerde staten beslissen op de subsidieaanvragen.6. Gedeputeerde staten kunnen gemotiveerd afwijken van een advies van hetOverlegorgaan van het Nationaal Park.2.5 Subsidie soortenbeschermingInleidingDoel is de leefgebieden van de in Fryslân bedreigde planten- en diersoorten teverbeteren. Projecten die zich richten op soorten die zich bevinden op terreinendie niet vallen onder de binnen de EHS gelegen terreinen van de terreinbeherendeorganisaties verdienen bijzondere aandacht bij de realisering van de doelen. Voorde stimulering van de soortenbeschermingsdoelen is door gedeputeerde staten eenwerkplan soortenbeleid opgesteld.Voor soortenbescherming voert de <strong>Provincie</strong> Fryslân maatregelen uit op basis vande beleidsstrategie Leefgebiedenbenadering en de daarbij behorende soortenlijst.Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Activiteiten die zich richten op het behoud en ontwikkeling van de in het werkplansoortenbeleid aangegeven leefgebieden en de daarbij horende landelijke enbij voorkeur provinciale aandachtssoorten.2. Concrete uitvoeringsmaatregelen die direct ten goede komen aan de instandhoudingvan de soort.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. In aanvulling op artikel 5 van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJP Fryslân 2009zijn niet subsidiabel:a. Kosten voor onderzoek naar soorten, voor zover deze niet in relatie staantot uit te voeren inrichtingsmaatregelen, enb. Monitoringskosten.27


Artikel 3 SubsidieaanvragersNatuurlijke personen en rechtspersonen.Artikel 4 Subsidieverstrekking1. Subsidieaanvraaga. In afwijking van artikel 6, tweede lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong>pMJP Fryslân 2009 kan een subsidieaanvraag gedurende het hele jaarworden ingediend.b. Subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.c. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dagzijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlingerangschikking door loting vastgesteld.2. Subsidiecriteriaa. De subsidie bedraagt maximaal 100% van de werkelijk gemaakte kosten.b. De activiteiten dragen naar verwachting bij aan een gunstige staat vaninstandhouding van de soorten genoemd in het werkplan soortenbescherming.. SubsidievaststellingIn aanvulling op artikel 19 van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJP Fryslân 2009,gaat een aanvraag tot subsidievaststelling vergezeld van een verslag van hetresultaat van de activiteiten.28


3. Subsidie bodemsaneringInleidingDoel is het stimuleren van het uitvoeren van de sanering van gevallen van ernstigebodemverontreiniging door derden in dynamische situaties en de aanpak van ernstigeen spoedeisende bodemverontreiniging in statische situaties. Alvorens een subsidiein de kosten van sanering kan worden aangevraagd dient in een besluit vangedeputeerde staten te zijn vastgesteld dat sprake is van een geval van ernstigebodemverontreiniging.Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Een subsidie kan worden verleend voor de saneringskosten van gevallen vanernstige bodemverontreiniging indien die bodemverontreiniging een belemmeringvormt in de uitvoering van projecten in het kader van natuur, landbouw,water, recreatie en toerisme, landschap of plattelandsbeleid. Hierbij is dan sprakevan een dynamische situatie.2. Indien sprake is van een statische situatie, waarbij niet tevens een project in hetkader van natuur, landbouw, water, recreatie en toerisme, landschap of plattelandsbeleidwordt uitgevoerd, wordt slechts een subsidie verleend indien sprakeis van een geval van ernstige en spoedeisende bodemverontreiniging.. Een subsidie wordt verstrekt met inachtneming van het bepaalde in de Wetbodembescherming en de daarop gebaseerde regelingen.. Activiteiten ter verbetering van de bodemkwaliteit, anders dan in het kader vansanering, worden niet op grond van deze paragraaf gesubsidieerd.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. Een subsidie wordt slechts verleend in de saneringskosten.2. Een subsidie bedraagt niet meer dan 50% van de netto saneringskosten met eenmaximum van €100.000,= per project.. Gedeputeerde staten stellen een afwegingskader vast ter nadere bepaling van dehoogte van de te verlenen subsidie.. Geen subsidie wordt verleend in de kosten die te maken hebben met samenloopzoals bedoeld in de beleidsnotitie Budget Medefinanciering.5. Geen subsidie wordt verleend in kosten die op grond van het Besluit Financiëlebepalingen bodemsanering zijn uitgesloten.Artikel 3 SubsidieaanvragersNatuurlijke personen en rechtspersonen.Artikel 4 Subsidieverstrekking1. Aanvraaga. In afwijking van artikel 6, tweede lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong>pMJP Fryslân 2009 kan een subsidieaanvraag gedurende het hele jaar wordeningediend.b. Subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.c. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dagzijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlingerangschikking door loting vastgesteld.d. In aanvulling op artikel , zesde lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJP2009 stellen gedeputeerde staten jaarlijks een subsidieplafond vast in hetjaarprogramma Bodemsane-ring Landelijk Gebied.29


02. Subsidiecriteriaa. Er is sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging enb. De sanering wordt geheel gerealiseerd binnen de <strong>Provincie</strong> Fryslân enc. De saneringslocatie ligt niet binnen het grondgebied van de gemeenteLeeuwarden tenzij het een waterbodemsanering betreft end. Een subsidie wordt niet verleend voor zover de aanvrager dient te wordengerekend tot de doelgroep van andere medefinancieringsregelingen in hetkader van de Wet bodembescherming.


4. Recreatie en toerismeDoel is het bevorderen, versterken en verbeteren van het toeristische en recreatieveaanbod in de provincie Fryslân voor bezoekers en voor bewoners. Om aan deze algemenedoelstelling te voldoen dienen de projecten in ieder geval te passen binnen hetbeleid van de provincie zoals dat is verwoord in de “Beleidsnota Recreatie enToerisme 2002 – 2010” en beleidsnotitie “Fryslân, toeristische topattractie inNederland”.4.1 Subsidie recreatief groenInleidingDoel van het onderdeel ‘recreatief groen’ is het bieden van voldoende recreatiefgroen binnen en buiten kernen met het oog op het welzijn van de bewoners.‘Recreatie naast de deur’ draagt bij aan een duurzame samenleving. Men hoeft geenlange afstanden af te leggen voor deze vrijetijdsbesteding.Het onderdeel levert een bijdrage aan de investeringen voor de aankoop van gronden,het inrichten van een braakliggend terrein, de aanleg of het in gebruik nemen vanwater, realiseren van recreatieterreintjes of een speelbos/-park, het realiseren vanwandelpaden rondom een kern, de openstelling van boerenland, het realiseren vanwandelverbindingen tussen kernen, enz.Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. In afwijking op het artikel 5, eerste lid, sub k van de Kader<strong>subsidieverordening</strong>pMJP Fryslân 2009 is aankoop van grond wel tot maximaal 100% subsidiabel.2. Aankoop van grond ter vergroting van het areaal recreatief groen rondom een kern.. Het inrichten van een terrein met recreatieve voorzieningen, beplanting enrecreatieve infrastructuur ter vergroting van (kwaliteit van) de recreatiemogelijkhedenrondom een kern.Artikel 2 Subsidiabele kostenKosten van de grondaankoop en de inrichting van het terrein.Artikel 3 SubsidieaanvragersGemeentenArtikel 4 SubsidieverstrekkingSubsidiecriteria1. Het project dient te passen binnen het beleid van de provincie zoals dat is verwoordin de “Beleidsnota Recreatie en Toerisme 2002 – 2010” en beleidsnotitie“Fryslân, toeristische topattractie in Nederland”.2. De subsidie bij grondaankopen bedraagt maximaal 10% over maximaal 10 hagrondaankoop per aanvraag. De subsidie bij inrichting van het terrein bedraagt maximaal 50% van de kostenmet een maximum van € 200.000,- per aanvraag.. Allleen kernen met minder dan 0.000 inwoners komen voor subsidie inaanmerking.1


4.2 Subsidie ontwikkelen en versterken toegankelijkheid envoorzieningenniveauInleidingDoel is het ontwikkelen en in stand houden van (inter)provinciaal aaneengeslotenroutenetwerken en het versterken/verbeteren van de kwaliteit van het toeristischvoorzieningenniveau.Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Activiteiten ter verbetering van de kwaliteit van het toeristisch-recreatieveaanbod door:a. het bevorderen van de samenwerking en het tegengaan van de versnipperingtussen de verschillende organisaties werkzaam op dit terrein.b. het tot stand brengen van een betere aansluiting tussen de verschillende voorzieningenen de attracties.c. het verbeteren van de kwaliteit van de recreatieve omgeving door:- het tegengaan van de milieubelasting.- de inpassing van een voorziening in het landschap.d. het verbeteren van de kwaliteit en de uitbreiding van het cultuur- ennatuurtoerisme door:- de ontwikkeling en uitvoering van cultuur- of landschappelijk historische routes.- de ontwikkeling en uitvoering van cultuurhistorische evenementen waarbijaandacht wordt geschonken aan het Frysk eigene.- de verspreiding van cultuurhistorische en historisch-landschappelijkeinformatie door middel van panelen, borden en zuilen.e. het verbeteren van de infrastructuur door:- projecten die aansluiten bij het Friese Merenproject.- het ontwikkelen van toervaarroutes.- de verbetering, ontwikkeling en uitvoering van fiets-, wandel-, kano-,ruiter-, schaats- en skeelernetwerken die onderdeel uitmaken van eensamenhangend (inter) provinciaal netwerk.f. het verbeteren van de kwaliteit van bestaande en de uitbreiding van (slechtweer)voorzieningenen attracties op bovenregionale schaal.g. het verbeteren van de kwaliteit van bestaande culturele of sportieve evenementenmet groeikansen en de ontwikkeling van nieuwe culturele of sportieveevenementen die gericht zijn op jongeren of plaats vinden in het voor- ofnaseizoen en waarbij sprake is van een landelijke of provinciale uitstraling.h. het verbeteren van de kwaliteit van bestaande musea door de verbetering vande inrichting.2. Deelname van ondernemers aan kwaliteitstrajecten ten behoeve van verbeteringvan de kwaliteit van de bedrijfsvoering.. In afwijking van de definitie genoemd in artikel 1, onder k, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong>pMJP Fryslân 2009 kunnen projecten plaatsvinden in de geheleprovincie Fryslân, met uitzondering van projecten waarvoor POP2-middelenworden ingezet.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. De aanvrager brengt zelf minimaal 25 % van de totale projectkosten in.2. De subsidie bedraagt ten hoogste 0% van de subsidiabele kosten met een maximumvan € 80.000,-. Bij stapeling met andere provinciale budgetten kan de totaleprovinciale bijdrage nooit meer zijn dan 0 % van de totale subsidiabele kosten.. Voor ondernemingen geldt een maximaal subsidiepercentage van 20 % met eenmaximum van € 50.000.2


. Kosten voor promotie en marketing die onlosmakelijk met het project verbondenzijn en tot een maximum van 25 % van de totale subsidiabele projectkosten.5. Niet subsidiabele kosten zijn:a. kosten die betrekking hebben op het opstellen van de subsidieaanvraag.b. kosten voor de verklaring van de registeraccountant of een accountant-administratieconsulent.c. de kosten voor het oprichten van een formele organisatie ten behoeve van deuitvoering van het project (stichtingskosten).d. kosten die betrekking hebben op de inrichting met uitzondering van de kostenvan de activiteiten bedoeld in artikel 1,lid 1, sub f, g en h.e. niet begrote kosten dan wel onvoldoende inzichtelijk gemaakte of ongespecificeerdekosten.f. kosten voor de aankoop van gronden met uitzondering van die gevallen waarbijhet gaat om het verbeteren van de toeristische infrastructuur in de vormvan samenhangende (inter)provinciale routenetwerken, tot een maximum van10 % van de totale subsidiabele kosten.g. kosten van de aanschaf van (een deel van) een (museum)collectie.Artikel 3 SubsidieaanvragersNatuurlijke personen of rechtspersonen.Artikel 4 Subsidieverstrekking1. Subsidieaanvraag:In aanvulling op artikel 7, eerste lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009 gaat een aanvraag vergezeld van een activiteitenplan met daarin devolgende gegevens:a. de geplande activiteiten.b. het doel en de doelgroep(en).c. de samenwerking met andere partijen bij zowel het opzetten van het projectals bij de uitvoering ervan.d. een kostenraming waarin een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen depersonele en materiele kosten per jaar.e. de doorlooptijd van het project.f. plantekening(en).g. het subsidiebedrag dat wordt gevraagd teneinde het project te kunnen verwezenlijkenen een gemotiveerde onderbouwing daarvan.h. de wijze waarop de aanvrager het eigen aandeel in de kosten van het projectfinanciert en een opgave van gevraagde of verstrekte subsidies van derden.i. musea overleggen bij hun subsidieaanvraag een bewijs waaruit blijkt dat heteen geregistreerd museum betreft of dat het museum voldoet aan de eisenvan een voorlopige registratie.2. Subsidiecriteria:1. Subsidieaanvragen dienen te passen binnen het beleid van de provincie zoalsdat is verwoord in de “Beleidsnota Recreatie en Toerisme 2002 – 2010” enbeleidsnotitie “Fryslân, toeristische topattractie in Nederland”.2. Het Gebiedsplatform toetst de aanvragen aan de volgende, in volgorde vanzwaarte opgenomen, criteria:a. Gewenste effectenPrioriteit wordt gegeven aan projecten die een positief effect sorteren opde werkgelegenheid en op de groei van de recreatieve en toeristische sector.Hierbij wordt gekeken naar onder meer het creëren van arbeidsplaatsen, hetbereik, de uitstraling, de voorbeeldfunctie en de promotie van het project.


. UitvoeringsgereedheidPrioriteit wordt gegeven aan projecten die startklaar en besteksklaarzijn dat wil zeggen dat in ieder geval alle vergunningen, vrijstellingenen ontheffingen geregeld zijn.c. Professionele OpzetPrioriteit wordt gegeven aan projecten met een kwalitatief goed uitgewerkten onderbouwd plan waarbij onder meer aandacht is besteedaan landschappelijke en milieuaspecten.d. ContinuïteitPrioriteit wordt gegeven aan projecten waarbij zicht is op continuïteitna afloop van het project.e. Medefinanciering en draagvlakPrioriteit wordt gegeven aan projecten waarbij sprake is van medefinancieringdoor andere partijen en aan projecten die een breeddraagvlak hebben. Hierbij wordt specifiek gekeken naar de medefinancieringdoor de gemeente waarin het project plaats vindt.. Subsidieaanvragen van musea komen uitsluitend in aanmerking voorsubsidie wanneer het een in het kader van het museumregistratieprojectFryslân van de Federatie van Friese musea en oudheidskamers, geregistreerdmuseum betreft of het museum voldoet aan de eisen van voorlopigeregistratie.. WeigeringsgrondenGedeputeerde staten weigeren de verlening van een subsidie als:a. De activiteit niet openbaar is.b. De activiteit niet de toeristische en recreatieve sector van de provincieFryslân ten goede komt.c. Een aanvraag uitsluitend betrekking heeft op de instandhoudingkostenvan de aanvragende partij.d. Een aanvraag uitsluitend betrekking heeft op de inrichtingskosten vande activiteiten bedoeld in artikel 1,lid 1, sub f, g en h.e. Een aanvraag betrekking heeft op een periodiek terugkerende activiteit,met uitzondering van periodiek terugkerende activiteiten die in eenontwikkelingsfase verkeren en met uitzondering van de verbetering vande kwaliteit van bestaande culturele of sportieve evenementen.f. Het te verlenen subsidiebedrag lager is dan € .500,—.g. Het een aanvraag betreft van het Fries landbouwmuseum, het Friesscheepvaartmuseum, het Fries natuurmuseum of het Fries museum.h. Een aanvraag betrekking heeft op sportaccommodaties en/of voorzieningenten behoeve van de sport, met uitzondering van voorzieningent.b.v. de water- en hengelsport en recreatieve aspecten t.b.v. depaardensport gericht op publieke voorwaarden scheppende voorzieningenals ruiterpaden en -routes.


5. Landschap en ArcheologieInleidingDe provincie Fryslân heeft een grote verscheidenheid aan zeer waardevollelandschappen. Het doel van de provincie is om dit landschap te verbeteren ente behouden door projecten te ontwikkelen die bijdragen aan verbetering vande ruimtelijke kwaliteit, de beleving en ontsluiting hiervan en verbreiding vankennis en bewustzijn van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijkewaarden.Het Rijk heeft de waarde van het landschap ook onderkend door tweeNationale Landschappen aan te wijzen in Fryslân. Het Rijk heeft daarmee ookde inzet van de voor landschap beschikbare rijksmiddelen geprioriteerd in dezeNationale Landschappen. De provincie Fryslân heeft daarom voor het landschapnaast een provinciaal budget voor de Nationale Landschappen ook een budgetbeschikbaar voor de realisatie van de landschapsdoelen buiten de NationaleLandschappen.Het landschap is in deze verordening daarom in twee delen opgenomen:• 5.1.1 Subsidie landschap (generiek)• 5.1.2 Subsidie nationale landschappen: Noardlike Fryske Wâlden enZuidwest-Fryslân.Ook het onderdeel archeologie is in twee delen opgeknipt:• 5.2.1 Veiligstellen archeologische objecten• 5.2.2 Instellen archeologische steunpuntenBij het eerste onderdeel gaat het bijvoorbeeld om het behoud en herstel van(gedeeltelijk) afgegraven terpen, het aanbrengen van een beschermende buffertegen verdere afploeging, het herstellen van oorspronkelijke randsloten, hetverwijderen van verstorende beplanting, aanpassing waterpeil of ophoging/aanvulling van terreinen ten behoeve van hun zichtbaarheid. Maar ook omaankoop van archeologisch waardevolle terreinen door een gemeente ofnatuurbeschermingsorganisatie zodat het beheer kan worden afgestemd ophet veiligstellen van de archeologische waarden.Het tweede onderdeel is gericht op het verspreiden en beheer van kennis enhet vergroten van draagvlak voor archeologische monumentenzorg. Dit draagtbij aan de verhoging van de leefbaarheid van het platteland door middel vande bevordering van cultuurtoerisme.5.1 Landschap5.1.1 Subsidie landschap (generiek)InleidingHet doel is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit via investeringen inhet Friese landschap om landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijkekwaliteiten te behouden en te versterken en karakteristieke landschapselementente herstellen.5


Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Activiteiten ter verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Hieronder wordt verstaan:a. Herstel, inrichting en aanleg van landschappelijke, aardkundige en cultuurhistorischeelementen.b. Projecten ten behoeve van landschappelijke inpassing van ruimtelijke ingrepen.c. Projecten ten behoeve van versterking van het landschap in brede zin.d. Projecten die bijdragen aan verbreiding van kennis over landschap, aardkundeen cultuurhistorie van het landschap.e. Primair wordt ingezet op realisatie van fysieke verbeteringen in het landschapzoals bedoeld onder sub a. en sub b.2. Ondersteunende/proceswerkzaamheden van de in het eerste lid genoemdeactiviteiten.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. Maximaal 50% van de subsidiabele kosten.2. Voor erfbeplanting is maximaal 70% van de aanlegkosten voor bestaandeagrarische bedrijven en maximaal 80% voor de aanlegkosten van nieuweagrarische bedrijven subsidiabel inclusief een jaar onderhoud op grond vande normkosten van de Dienst Landelijk gebied.Artikel 3 SubsidieaanvragersNatuurlijke personen en rechtspersonen.Artikel 4 Subsidieverstrekking1. SubsidieaanvraagIn aanvulling op artikel 7, eerste lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009 gaat de aanvraag vergezeld van een kaart 1:10.000, waarop delocatie van de werkzaamheden is aangegeven (met topografische ondergrond).2. Subsidiecriteriaa. De mate waarin projecten bijdragen aan de fysieke versterking van deruimtelijke kwaliteit.b. De mate waarin projecten in fysieke zin bijdragen aan de versterking vande kernkwaliteiten in het streekplan onderscheiden landschapstypen.c. De mate waarin het project bijdraagt aan de beleefbaarheid van het landschap.d. De mate waarin het project mede d.m.v. een eigen bijdrage wordt gefinancierd.e. Van de totale kosten van het project dient aantoonbaar minimaal 75% besteedte worden aan onder lid 2 a. en lid 2 b. bedoelde fysieke investeringen in hetlandschap.5.1.2 Subsidie nationale landschappen: Noardlike Fryske Wâlden en Zuidwest-FryslânInleidingHet doel is projecten te ontwikkelen die bijdragen aan verbetering van de ruimtelijkekwaliteit, de beleving en ontsluiting hiervan en verbreiding van kennis en bewustzijnvan de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden van de NationaleLandschappen.Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Herstel, inrichting en aanleg van landschappelijke, aardkundige en cultuurhistorischeen archeologische elementen.2. Projecten die bijdragen aan betere beleving en recreatieve ontsluiting vande ruimtelijke kwaliteiten.6


. Projecten die bijdragen aan verbreiding van kennis over landschap, aardkundeen cultuurhistorie en archeologie van het gebied. Ondersteunende/proceswerkzaamheden van de in de in dit artikel genoemdeactiviteiten.Artikel 2 Subsidiabele kostenProjecten en activiteiten die bijdragen aan het bovenbeschreven doel kunnen totmaximaal 75% worden gesubsidieerd.Artikel 3 SubsidieaanvragersNatuurlijke personen en rechtspersonen.Artikel 4 Subsidieverstrekking1. SubsidieaanvraagIn aanvulling op artikel 7, eerste lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009 gaat de aanvraag vergezeld van een kaart 1:10.000, waarop delocatie van de werkzaamheden is aangegeven (met topografische ondergrond).2. Subsidiecriteriaa. Voor subsidie komen alleen projecten in aanmerking die uitgevoerd wordenbinnen de op kaart vastgelegde begrenzing van de Nationale Landschappen.b. Projecten worden beoordeeld aan de hand van subsidiecriteria, zoals die zijnopgenomen in Uitvoeringsprogramma’s Nationale Landschappen voor deNoordelijke Friese Wouden en voor Zuidwest-Fryslân (september 2006).c. Gedeputeerde staten nemen geen besluit over de verlening van subsidiesNationaal Landschap zonder dat de Stuurgroep Noardlike Fryske Wâlden ofhet Gebiedsplatform Zuidwest-Fryslân een advies heeft uitgebracht.d. Projecten die in fysieke zin bijdragen aan de mate waarin:• een bijdrage wordt geleverd aan herstel, inrichting en aanleg vanlandschappelijke kernkwaliteiten of cultuurhistorische elementen.• bijgedragen wordt aan betere beleving en ontsluiting van de ruimtelijkekwaliteiten.• bijgedragen wordt aan verbreiding van kennis over het gebied.5.2 Archeologie5.2.1 Veiligstellen archeologische objectenInleidingDoel is bij te dragen aan het veiligstellen (conserveren) van archeologische waardenin de bodem (in situ) op een zodanige wijze dat de archeologische informatie zomin mogelijk in kwaliteit achteruit gaat en/of zo goed mogelijk voor toekomstigonderzoek toegankelijk blijft dan wel wordt.Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. herstel en inrichting van archeologisch waardevolle terreinen en hun(oorspronkelijke) begrenzingen.2. activiteiten ten behoeve van behoud van archeologische waarden in brede zin. activiteiten die bijdragen aan verspreiding van kennis over archeologie.. specifieke ondersteunende/proceswerkzaamheden gericht op de eerste tweegenoemde activiteiten.5. onderzoek ten behoeve van vaststelling archeologische waarden en deverbetering van hun behoud.7


Artikel 2 Subsidiabele kosten1. Projecten en activiteiten die bijdragen aan het hiervoor beschreven doel kunnentot maximaal 50% worden gesubsidieerd.2. In afwijking van het gestelde in artikel 5.1.k van de Kader<strong>subsidieverordening</strong>pMJP Fryslân 2009 kan in het geval van aankoop van een waardevol terrein totmaximaal 100% worden gesubsidieerd.. Niet subsidiabele kosten zijn:a. Kosten die als gevolg van de doorwerking van het Verdrag van Malta ten lastevan de verstoorder of het project komen.b. Eventuele inkomstenderving als gevolg van het project of de activiteit.Artikel 3 Subsidieaanvragers1. Natuurlijke personen en rechtspersonen.2. Wanneer het aankoop betreft, kan de subsidieaanvrager uitsluitend een rechtspersoonzijn die in haar statuten het beheer van archeologische en/of cultuurhistorischeterreinen heeft opgenomen of een gemeente.Artikel 4 Subsidieverstrekking1. SubsidieaanvraagIn aanvulling op artikel 7, eerste lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009 gaat een aanvraag vergezeld van een kaart met schaal 1:10.000 meteen aanduiding van de ligging van het terrein en een bewijs van de archeologischewaarde van het terrein.2. Subsidiecriteriaa. Het archeologisch waardevolle terrein dient van provinciaal belang te zijn.b. Prioriteit wordt gegeven aan terreinen met een hoge archeologische waarde incombinatie met een hoge kwetsbaarheid.c. De aanvraag wordt beoordeeld op grond van de mate waarin het project ofde activiteit naar verwachting zal bijdragen aan het beoogde doel.d. In afwijking van het gestelde in artikel 21, eerste lid, van deKader<strong>subsidieverordening</strong> pMJP Fryslân 2009 houdt de subsidieontvangertenminste vijftien jaar na de subsidievaststelling, of zolang als in de verleningsbeschikkingvermeld, de resultaten van de activiteiten in stand.5.2.2 Instellen archeologische steunpuntenInleidingDoel is het realiseren van archeologische steunpunten. Een archeologisch steunpunt iseen kleine, permanente tentoonstelling, ingericht aan de hand van een plaatsgebondenarcheologisch thema, ondergebracht bij een “gastheer”. De tentoonstellingwordt aangevuld door een archeologisch themaboek en archeologische fietsroute.Doel van archeologische steunpunten is verhoging van de leefbaarheid van het plattelanddoor middel van de bevordering van cultuurtoerisme en vergroting van hetdraagvlak voor archeologische monumentenzorg door middel van kennisvergrotingdan wel kennisbeheer.Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. het inrichten van een tentoonstelling op basis van een specifiek thema, vast testellen in overleg met en met goedkeuring van de provinciaal archeoloog.2. Kleine aanpassingen van de tentoonstellingsruimte ten behoeve van het steunpunttot een maximum van € 5.000,-.. Het realiseren van een archeologisch themaboek in de reeks ‘Archeologie inFryslân’, in Nederlands en Fries.8


. Het realiseren van een archeologische fiets- en/of wandelroute in samenwerkingmet de rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten.5. Aanvullende/ondersteunende producten (te denken valt aan een lespakket,tijdelijke tentoonstellingen, databeheer, het updaten van een vaste tentoonstellingof herdruk van themaboeken).6. Het plaatsen van routeborden ten behoeve van het archeologische steunpunt.7. Opening van een archeologisch steunpunt tot een maximum van € .500,-.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. Projecten en activiteiten die bijdragen aan het bovenbeschreven doel kunnen totmaximaal 50% worden gesubsidieerd.2. Aanvullende en ondersteunende projecten en activiteiten (zoals open dagen,tijdelijke tentoonstellingen en activiteiten van vrijwilligers) kunnen tot maximaal75% worden gesubsidieerd.Artikel 3 SubsidieaanvragersNatuurlijke personen en rechtspersonenArtikel 4 Subsidieverstrekking1. SubsidieaanvraagIn aanvulling op artikel 7, eerste lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009 gaat de subsidieaanvraag vergezeld van een huisvestingsplan en eendekkingsplan.2. Subsidiecriteriaa. Getoetst wordt op regionale spreiding zowel fysiek als thematisch.b. Het steunpunt moet in elk geval in het hoogseizoen (van 1 april tot 1 oktober)tenminste vijf dagen per week toegankelijk zijn.9


6. Sociaal economische vitaliteit plattelandDe provincie wil vanuit verschillende invalshoeken bijdragen aan de sociaal economischevitaliteit op het platteland. De invalshoeken zijn:• 6.1 Verbetering leefbaarheid plattelandsgebieden• 6.2 Verbetering fysieke woonomgeving• 6. Stimuleren en verbreden plattelandseconomie• 6. Erfgoed en monumentenzorg• 6.5 Cultuur• 6.6 Plattelandsprojecten (Leader)6.1 Subsidie verbetering leefbaarheid plattelandsgebiedenInleidingHet doel is activiteiten te stimuleren in het kader van het plattelandsbeleid. Daarbijworden de volgende subdoelen onderscheiden:• bouwen/verbouwen dorpshuizen of multifunctionele centra• het verbeteren van de basisvoorzieningen woon-zorg• kleinschalige leefbaarheidsinitiatieven op lokaal niveau• leefbaarheidsinitiatieven op regionaal niveau• projecten leefbaarheid op provinciaal niveauVoor deze subdoelen geldt dat stapeling van subsidies onderling niet mogelijk is.Stapeling met andere provinciale budgetten en FYLG-onderdelen met het doelsociaal economische vitaliteit platteland is mogelijk tot een maximum van 70% vande subsidiabele kosten en voor zover de andere budgetten stapeling niet uitsluiten.Voor alle subsidiabele activiteiten die vallen onder deze paragraaf (6.1) kan zelfwerkzaamheidworden ingebracht tegen een door gedeputeerde staten vast testellen uurtarief.6.1.1 Bouwen / verbouwen dorpshuizen of multifunctionele centraArtikel 1 Subsidiabele activiteitenSubsidie kan worden verleend voor de kosten van de bouw van nieuwe en voor deverbouw van bestaande dorpshuizen of multifunctionele centra, voor zover dezekosten niet worden gedekt door andere subsidies.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. De subsidie bedraagt nooit meer dan de gemeentelijke subsidie.2. In afwijking van artikel 5, onder g, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJP Fryslân2009 zijn de kosten voor het voldoen aan wettelijke verplichtingen zoals arbo- enbrandveiligheidseisen wel subsidiabel voor zover ze onderdeel uitmaken van een integraalplan voor ver- of nieuwbouw van een dorpshuis of multifunctioneel centrum.. Subsidiëring vindt uitsluitend plaats in dat deel van de kosten waarvoor geendoeluitkeringen beschikbaar zijn.. De subsidie bedraagt maximaal 25 % van de subsidiabele kosten.5. Voor het opstellen van een haalbaarheidsonderzoek of een voorzieningenspreidingsplankan een subsidie voor de kosten hiervan worden toegekend vanmaximaal 25% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 5.000,-.6. Bij de bepaling van de hoogte van de subsidie wordt uitgegaan van viercategorieën:0


a. Dorpshuizen in kleinere kernen (minder dan 1.500 inwoner) met een functiegericht op de eigen kern. De subsidie bedraagt maximaal € 50.000,-.b. Dorpshuizen en multifunctionele centra in middelgrote kernen (1.500–.000inwoners) met een beperkte regionale functie. De subsidie bedraagt maximaal€ 75.000, -.c. Dorpshuizen en multifunctionele accommodaties in grote kernen (.000–5.000 inwoners) met een sterke regionale functie. De subsidie bedraagt maximaal€ 150.000,-.d. Dorpshuizen en multifunctionele accommodaties in kernen met tussen 5.000en 0.000 inwoners met een volledig regionale functie. De subsidie bedraagtmaximaal € 150.000.7. Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie wordt de vermogenspositie van deaanvrager betrokken.Artikel 3 SubsidieaanvragersRechtspersonen.Artikel 4 Subsidieverstrekking1. Subsidieaanvraaga. In afwijking van artikel 6, tweede lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong>pMJP Fryslân 2009 kan een subsidieaanvraag gedurende het hele jaar wordeningediend.b. Subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.c. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dagzijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlingerangschikking door loting vastgesteld.2. Subsidiecriteriaa. De activiteiten vinden plaats op het Friese platteland.b. Het dorpshuis of multifunctioneel centrum heeft een publieke functie voor hetdorps- en verenigingsleven en is toegankelijk voor de gehele dorpsgemeenschap.c. Het dorpshuis of multifunctioneel centrum heeft een lokale, beperkt regionaleof sterk regionale functie.d. Er is sprake van een flexibel meervoudig gebruik van ruimtes met eengezamenlijke programmering.e. Het ruimtegebruik is afgestemd met andere ruimtebiedende accommodaties(bijv. sport, café, kerk, zorginstelling, onderwijs) in het dorp en in deomgeving.f. In het dorp is voldoende draagvlak voor het project.g. Het project is vernieuwend, experimenteel of creatief van aard.h. Voor subsidieaanvragen voor dorpshuizen of multifunctionele centra inkernen met meer dan 1.500 inwoners, geldt dat de aanvraag in overeenstemmingis met de gemeentelijke visie inzake de spreiding van voorzieningen.i. Subsidiëring van de ver- of nieuwbouw van een dorpshuis of multifunctioneelcentrum kan maximaal ééns in de 10 jaar plaatsvinden, gerekend vanaf dedatum van de verleningsbeschikking.j. Per kern kan slechts één dorpshuis of multifunctioneel centrum wordengesubsidieerd.k. Alvorens een beslissing te nemen winnen gedeputeerde staten het advies vande stichting Doarpswurk in.l. Aanvragen voor kernen tussen 5.000 en 0.000 inwoners moeten voldoen aande POP-voorwaarden, zoals gesteld in maatregelfiche 21.1


6.1.2 Basisvoorzieningen woon-zorgInleidingDoel is het verbeteren van de basisvoorzieningen door het ondersteunen van instanties,organisaties, samenwerkingsverbanden en ondernemingen die basiszorg aanbiedenvoor de plattelandsbevolking, met name met betrekking tot woon-zorg en activiteitendie zich richten op specifieke doelgroepen zoals ouderen, mensen met een handicap,kinderopvang e.d.Verbeteringen van de basisvoorzieningen met betrekking tot woon-zorg, als onderdeelvan de sociale infrastructuur, dragen bij aan de vitaliteit van het platteland.Tevens kunnen de activiteiten van belang zijn voor de werkgelegenheid en economischeontwikkeling van het platteland.Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Het ontwikkelen of opschalen van innovatieve concepten voor basisvoorzieningenzoals woon-zorgzones, elektronische dienstverlening en diensten op maat.2. Het stimuleren van voorzieningen zoals zuigelingenzorg, mantelzorg, gehandicaptenzorgen ‘zorgboerderijen’.. In het geval de subsidieaanvrager een overheid is, is de subsidie, exclusief deeigen bijdrage, maximaal 75% van de subsidiabele kosten. Als er sprake is vanondernemersactiviteiten, wordt de overheid als onderneming beschouwd.Artikel 2 Subsidiabele kostenSubsidiabel zijn alle éénmalige kosten t.b.v. het realiseren van een project.Artikel 3 SubsidieaanvragersOverheden, overige rechtspersonen en natuurlijke personen.Artikel 4 Subsidieverstrekking1. Subsidiecriteriaa. De activiteiten passen binnen het geldende Plattelandsbeleid van de provincieFryslân.b. De activiteiten dragen bij aan het opheffen van tekorten of wegnemen vandreiging van aantasting van het voorzieningenniveau m.b.t. de woon-zorg.c. De activiteiten zijn gebaseerd op een gedegen ‘ondernemingsplan’ waaruit deuitvoerbaarheid, een gezonde exploitatie en beheer blijkt.d. De activiteiten bieden voldoende perspectief op continuïteit voor de projecten/activiteitenna verstrekking van de subsidie.e. De activiteiten dienen uitsluitend publieke doelen.6.1.3 Kleinschalige leefbaarheidsinitiatieven op lokaal niveauInleidingDoel van dit onderdeel is het ondersteunen van kleinschalige lokale initiatievendie gericht zijn op het versterken van de leefbaarheid van kleine kernen, dat wilzeggen kernen met minder dan 5.000 inwoners. Projecten moeten draagvlak hebbenin de eigen kern en in de regio. Dit eerste blijkt bijvoorbeeld uit betrokkenheid vande plaatselijke bevolking in de vorm van een financiële bijdrage of zelfwerkzaamheid.Draagvlak in de regio betekent dat de projecten moeten passen binnen het gebiedskader.2


Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Kleinschalige lokale leefbaarheidinitiatieven die passen binnen de nota Plattelânsbelieden binnen de gebiedskaders en jaarplannen van de gebieden PlattelânsprojektenFryslân met als doel de plaatselijke leefbaarheid te bevorderen.2. Projecten die plaatsvinden op het Friese platteland in kernen met minder dan5.000 inwoners.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. Investeringskosten met een minimum van € 2.250,-.2. De subsidie bedraagt ten hoogste 25% van de subsidiabele kosten met eenmaximum van € 10.000,-.Artikel 3 SubsidieaanvragersRechtspersonen.Artikel 4 Subsidieverstrekking1. Subsidiecriteriaa. Het project heeft geen winstoogmerk.b. Het project past binnen één of meer van de onderwerpen zoals naderaangegeven in het geldende plattelandsbeleid.6.1.5 Leefbaarheidsinitiatieven op regionaal niveauInleidingDoel is het ondersteunen van projecten met een bovenlokaal karakter die gerichtzijn op versterken van de leefbaarheid op het platteland. De projectbureausPlattelânsprojekten spelen een belangrijke rol bij de verwerving van projectenvoor dit onderdeel.Artikel 1 Subsidiabele activiteitenActiviteiten met een bovenlokaal karakter die gericht zijn op het versterken van deleefbaarheid op het Friese platteland met als werkingssfeer (een deel van) één vande zes gebieden van de projectbureaus Plattelânsprojekten.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. Investeringskosten die worden aangemerkt als redelijke investeringskosten.2. De subsidie bedraagt maximaal 0% van de subsidiabele kosten met eenmaximum van € 50.000,=.Artikel 3 SubsidieaanvragersRechtspersonenArtikel 4 Subsidieverstrekking1. Subsidiecriteriaa. het project heeft geen winstoogmerk.b. het project past binnen één of meer van de onderwerpen zoals naderaangegeven in het geldende Plattelandsbeleid.c. Het project draagt bij aan bundeling, versterking of continuïteit van(vernieuwende) initiatieven.


6.1.5 Projecten leefbaarheid op provinciaal niveauDoel van dit onderdeel is het ondersteunen van projecten die gericht zijn opversterken van de leefbaarheid op het Friese platteland.Artikel 1 Subsidiabele activiteitenProjecten die de leefbaarheid op het Friese platteland versterken, met als werkingssfeerde gehele provincie en/of die een voorbeeldfunctie voor de gehele provincievervullen.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. Subsidiabel zijn alle éénmalige kosten t.b.v. het realiseren van een project.2. De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met eenmaximum van € 50.000,=.Artikel 3 SubsidieaanvragersRechtspersonenArtikel 4 Subsidieverstrekking1. Subsidieaanvraaga. In afwijking van artikel 6, tweede lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong>pMJP Fryslân 2009 kan een subsidieaanvraag gedurende het hele jaar wordeningediend.b. Subsidieaanvragen worden in volgorde van binnenkomst behandeld.c. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfdedag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlingerangschikking door loting vastgesteld.2. Subsidiecriteriaa. het project mag geen winstoogmerk hebben.b. het project draagt bij aan één of meer van de thema’s zoals nader aangegevenin het geldende Plattelânsbeliedc. Het project draagt bij aan bundeling, versterking of continuïteit van(vernieuwende) initiatieven.6.2 Subsidie verbetering fysieke woonomgevingInleidingDoel is het verbeteren van de ruimtelijk fysieke kwaliteit van dorpen en bewoningskernen.Het gaat daarbij om dorpsvernieuwing en/of –ontwikkeling. Ook kan hetgaan om sanering van situaties die hinder veroorzaken. Het aantrekkelijk makenen/of houden van dorpen voor bewoners, ondernemers en toeristen, draagt bij aaneen aantrekkelijk werk-, woon- en leefklimaat op het platteland.Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Herinrichting van kernen met betrekking tot openbare voorzieningen zoals dorpspleinen,havens, parken, openbaar groen, openbare gebouwen en infrastructuur.2. Lokale maatregelen gericht op sanering van hinder (incl. bedrijfsverplaatsing),voor zover het bovenwettelijke activiteiten betreft.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. Subsidiabel zijn alle éénmalige kosten ten behoeve van het realiseren vaneen project.2. De subsidie is maximaal 50% van de subsidiabele kosten.


Artikel 3 SubsidieaanvragersGemeenten of andere rechtspersonen zonder winstoogmerk, die, volgens een schriftelijkeverklaring van de betreffende gemeente, een overheidstaak invullen. Het kan dangaan om bijvoorbeeld woningbouwcorporaties, verenigingen voor dorpsbelangen.Artikel 4 Subsidieverstrekking1. SubsidiecriteriaDe activiteiten:- passen binnen het beleid van de provincie Fryslân zoals vastgelegd in hetgeldende Plattelânsbelied.- dragen bij aan het verbeteren van de (cultuurhistorische) karakteristiekenvan het dorp.- dragen bij aan het versterken van relaties dorp (woon- c.q. bedrijfslocaties)en het aangrenzende (cultuur) landschap.- dragen bij aan verbetering van één of meerdere functies van het herstructuringsgebied(de functiekwaliteit moet dus wezenlijk verbeterd zijn. projectenwaarbij het gebied functioneel hetzelfde blijft, bijv. bij enkel herstraten,komen niet in aanmerking voor subsidie). Naar mate meer functies verbeterdworden komt een project eerder in aanmerking voor subsidie.- waarvan relatief veel gebruik wordt gemaakt, mede in relatie tot deomgeving en in relatie tot de doelgroepen, komen eerder in aanmerkingvoor subsidie.6.3 Subsidie stimuleren en verbreden plattelandseconomieInleidingMKB-ondernemingen niet zijnde landbouwondernemingen, vormen, samen metMKB-landbouwondernemingen, de economische motor op het platteland. Onderde MKB-ondernemingen vormen de ‘micro-ondernemingen’ een speciale groep.‘Micro-ondernemingen’ hebben minder dan 10 werknemers in dienst en hun omzeten balanstotaal is minder dan € 2 miljoen op jaarbasis.Het stimuleren en/of begeleiden van vestiging, uitbreiding, innovatief vermogen enbedrijfsopvolging van deze ‘micro-ondernemingen is van groot belang voor hetplatteland, met name ook voor behoud en/of uitbreiding van de werkgelegenheidOok het ondersteunen van samenwerking en netwerkvorming van ondernemersvalt hieronder.Door schaalvergroting in de landbouw verliezen agrarische bedrijfsgebouwen hunfunctie. Soms is bedrijfsmatig hergebruik buiten de landbouw van vrij komendeagrarische bebouwing aan de orde. dit kan zowel economisch als landschappelijkvan belang zijn voor het omringende platteland.Het kan ook gaan om de ontwikkeling van kleinschalige bedrijfslocaties of ‘bedrijfsverzamelgebouwen’.Doel is de vestiging van nieuwe of ontwikkeling van bestaande kleinschalige economischebedrijvigheid op het platteland die de plattelandseconomie versterken.Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Activiteiten gericht op het oprichten van nieuwe of het ontwikkelen van bestaandeondernemingen met als doel behoud en/of uitbreiding van werkgelegenheidmet name met betrekking tot jongeren en vrouwen.2. Bevorderen van ondernemerschap, samenwerking en netwerkvorming tussen deondernemingen en eventuele andere actoren.5


. Stimuleren en/of ontwikkelen van nieuwe, innovatieve producten of diensten enactiviteiten gericht op marketing en promotie van deze nieuwe producten ofdiensten.. Herbestemming van vrijkomende agrarische bebouwing voor ondernemersactiviteiten,niet zijnde primaire landbouwactiviteiten.5. Ontwikkeling van kleinschalige bedrijfslocaties of ‘bedrijfsverzamelgebouwen’.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. Subsidiabel zijn alle éénmalige kosten t.b.v. het realiseren van een project.2. De subsidie voor activiteiten gericht op het oprichten van nieuwe of het ontwikkelenvan bestaande ondernemingen, bevorderen van ondernemerschap, stimulerenen/of ontwikkelen van nieuwe, innovatieve producten of diensten en activiteitengericht op marketing en promotie van deze nieuwe producten of diensten, ismaximaal 20% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000,—. De subsidie voor activiteiten gericht op samenwerking en netwerkvorming tussende ondernemingen en eventuele andere actoren, is maximaal 0 % van de subsidiabelekosten tot een maximum van € 50.000,—.. De subsidie voor herbestemming van vrijgekomen agrarische bedrijfsgebouwenen ontwikkeling van kleinschalige bedrijfslocaties of verzamelgebouwen ismaximaal 0% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 50.000.Artikel 3 SubsidieaanvragersNatuurlijke personen en rechtspersonen.Artikel 4 Subsidieverstrekking1. Subsidiecriteriaa. De activiteiten:- passen binnen het beleid van de provincie Fryslân zoals vastgelegd in het geldendePlattelânsbelied.- hebben een positief economisch perspectief, zoals blijkt uit de economischeonderbouwing in een ondernemingsplan, met als doel behoud en/of uitbreidingvan werkgelegenheid vooral voor jongeren en vrouwen.- dragen positief bij aan de werkgelegenheid.- zijn verenigbaar met, en dragen bij voorkeur bij aan landschappelijke enruimtelijke kwaliteit zoals weergegeven in het vigerend streekplan.- activiteiten die zich positief onderscheiden m.b.t. tot jongeren en vrouwengenieten een voorkeur.2. De subsidiabele activiteiten beperken zich tot MKB-ondernemingen, die vallenonder de categorie ‘micro-ondernemingen’, niet zijnde landbouwbedrijven in deprimaire productie.6.4 Subsidie erfgoed6.4.1 Projecten en activiteiten cultuurhistorisch erfgoedInleidingDoel is het behoud en versterken van Friese cultuurhistorische elementen, patronenen structuren.Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Projecten en activiteiten die gericht zijn op de instandhouding, versterkingen stimulering van het cultuurhistorisch erfgoed in Fryslân.6


2. Fysieke projecten zoals reconstructie van objecten, complexen of structuren,herbestemming van gebouwen en een projectmatige aanpak van landschapselementenzoals bijvoorbeeld dijken.. Procesmatige projecten, zoals Belvédèreprojecten, projecten gericht op deversterking van cultuurhistorische waarden in de ruimtelijke ordening, projectengericht op het terrein van erfgoededucatie en symposia en congressen.. Concrete projecten zoals boeken en voorlichtingsmateriaal.5. In afwijking van artikel 1, onder k, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJP Fryslân2009 kunnen projecten plaatsvinden in de gehele provincie Fryslân, met uitzonderingvan projecten waarvoor POP2-middelen worden ingezet.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. Subsidiabel zijn alle éénmalige kosten t.b.v. het realiseren van een project.2. De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten.Artikel 3 SubsidieontvangersNatuurlijke personen en rechtspersonen.Artikel 4 Subsidieverstrekking1. Subsidiecriteriaa. Het project draagt bij aan het beleid zoals vastgelegd in de Nota Erfgoed.b. Het project heeft een provinciale uitstraling.c. Het project draagt bij aan de instandhouding, versterking of stimulering vande kenmerkende cultuurhistorische eigenschappen van de provincie.2. WeigeringsgrondenSubsidie wordt geweigerd indien:a. Een aanvraag betrekking heeft op de ontwikkeling en of uitvoering van eenproject dat naar het oordeel van gedeputeerde staten een zuiver gemeentelijketaak is of zou moeten zijn.b. Een aanvraag betrekking heeft op een jaarlijks terugkerende activiteit.c. Het te verlenen subsidiebedrag lager is dan € .000,-.d. De aanvraag betrekking heeft op een restauratie van een gebouwd rijksmonumentof monument, overeenkomstig de <strong>subsidieverordening</strong> monumentenzorgen cultuurhistorie provincie Fryslân.e. De aanvraag gehonoreerd is binnen het onderdeel ‘Recreatie en Toerisme(hoofdstuk )’ van deze Subsidieverordening of de Subsidieverordeningarcheologie.f. De aanvraag betrekking heeft op een tentoonstelling die georganiseerd wordtvoor een museum/musea die op een andere wijze door de provincie wordtgesubsidieerd.6.4.2 Subsidie riet- en pangedekte daken en uilenbordenInleidingDoel is het stimuleren van het behoud van de historische verschijningsvorm vanboerderijen, niet zijnde een rijksmonument, door middel van een traditionele dakbedekkingvan riet en dakpannen én uilenborden. Met traditioneel wordt bedoelddat de uitvoering in overeenstemming is met architectuur, historische techniek enmateriaal uit de bouwperiode van de boerderij.7


Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Materiaal en de werkzaamheden voor het onderhoud, herstel en aanbrengen vaneen traditioneel uilenbord van een voor 190 gebouwde boerderij niet zijnde eenrijksmonument. Het gaat hier uitsluitend om een massief houten uilenbord, dusgeen gelamineerd plaatmateriaal en ook geen kunststof. Het verdient de voorkeurde maatvoering van nog aanwezige, oorspronkelijke onderdelen over tenemen.2. Materiaal en de werkzaamheden voor het onderhoud, herstel en aanbrengen vaneen traditionele dakbedekking van dakpannen en riet op het hoofdgebouw vaneen vóór 190 gebouwde boerderij, niet zijnde een rijksmonument. Dit omvat:a. het eventueel verwijderen van niet-traditionele dakbedekking (bijvoorbeeldgolfplaten) en rietlagen en het (tijdelijk) verwijderen van traditionele dakpannen.b. de dakpannen, inclusief panhaken, nok- en kepervorsten.c. het terugbrengen van de dakbedekking naar de oorspronkelijke toestand, bijvoorbeeldhet verwijderen van lichtplaten, zodat weer een gesloten dakvlakontstaat, het verwijderen van golfplaten op riet naar een rieten dakbedekkingof het verwijderen van golfplaten op daken waar oorspronkelijk dakpannen oplagen naar een traditioneel pannendak.. In aanvulling op artikel 5 van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJP 2009, zijn nietsubsidiabel:a. De dakconstructie onder de rieten en pannen dakbedekking.b. Het vervangen van niet-traditionele onderdelen door niet-traditionele onderdelen,bijvoorbeeld het vervangen van lichtplaten door lichtplaten of glasramen,het vervangen van golfplaten door golfplaten met een dakpanprofiel, ofhet toepassen van kunstriet.c. Dakbedekking en uilenborden van bijgebouwen, dat wil zeggen vrijstaande of(later) aangebouwde bouwwerken, zoals koetshuis, stookhut, bijschuur komenniet in aanmerking voor subsidie.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. Maximaal 5% van de kosten van het onderhoud, herstel of aanbrengen van dedakbedekking en uilenbord:a. voor daken met overwegend riet als dakbedekking: maximaal € 15.000,-.b. voor daken met overwegend dakpannen als dakbedekking: maximaal € 10.000,-.c. per massief houten uilenbord maximaal € 500,-.2. In geval van zelfwerkzaamheid komen uitsluitend de materiaalkosten voor subsidiein aanmerking.. Per boerderij wordt op grond van deze regeling slechts éénmaal subsidie verstrekt.Artikel 3 SubsidieaanvragersEigenaren.Artikel 4 Subsidieverstrekking1. Subsidieaanvraaga. Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.b. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dagzijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlingerangschikking door loting vastgesteld.c. Wanneer de aanvrager met toepassing van artikel :5 van de Algemene wetbestuursrecht in gelegenheid is gesteld de onvolledige aanvraag aan te vullen,geldt de dag waarop de aanvulling is ontvangen, als datum van ontvangst.8


2. Subsidiecriteriaa. Bij het onderhoud, herstel of aanbrengen van een rieten dakbedekking wordtgebruik gemaakt van natuurriet op een laag spreidriet.b. Bij het onderhoud, herstel of aanbrengen van een traditioneel pannendak wordtgebruik gemaakt van dakpannen die wat betreft het type, de dikte, het formaaten de kleur overeenkomen met de (eventueel nog aanwezige) oorspronkelijkedakpannen (van vóór 190). Derhalve zijn uitgesloten pantypen die na de TweedeWereldoorlog zijn ontwikkeld, zoals de (niet keramische) groot formaat of sneldekpannenen de Opnieuw Verbeterde Hollandse (OVH-)pan en de naoorlogseafwerkingen (bijvoorbeeld geëngobeerd). Uiteraard verdient hergebruik de voorkeur,maar ook het gebruik van tweedehandse pannen van pantypen van vóór190 is toegestaan.c. Het gebruik van de vereiste materialen en noodzakelijke werkzaamheden dient teblijken uit de ingediende offerte en uit de eindafrekening, waarbij de kosten peronderdeel zijn gespecificeerd.d. In afwijking van artikel 11 van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJP Fryslân 2009worden geen voorschotten verstrekt.e. Artikel 21, eerste lid, van de kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJP Fryslân 2009 is nietvan toepassing in geval van het op het dak aanbrengen van een installatie voorhet opwekken van energie.6.5 Subsidie cultuurInleidingDoel is het voorzien in kleinschalige infrastructuur om culturele en vrijetijdsactiviteitenop het platteland mogelijk te maken en het verbeteren van de kwaliteitvan activiteiten met landschap als podium.Artikel 1 Subsidiabele activiteiten1. Het ondersteunen van cultuuruitingen met landschap als podium2. Jongeren (pop)cultuurSubsidie is mogelijk voor voorzieningen met een duurzaam karakter, dierechtsreeks bijdragen aan presentaties en uitvoeringen van jongerencultuur(in voorstellingen en objecten). Activiteiten dienen voor en/of met jongeren teworden georganiseerd.Voorbeelden van subsidiabele voorzieningen met een duurzaam karakter zijn:- technische apparatuur zoals geluidsinstallaties, film- en video.- faciliteiten zoals tribunes, verlichting, podia, toneelgordijnen, dansvloeren.- veiligheidsvoorzieningen om aan brandweereisen te kunnen voldoen.- sanitaire voorzieningen.Artikel 2 Subsidiabele kosten1. Subsidie wordt verleend voor de redelijke investeringskosten. Hiertoe behoreneenmalige ontwikkel- en organisatiekosten en eenmalige investeringen in kapitaalintensieveduurzame faciliteiten (bijv. mobiel onderkomen) die er toe bijdragendat een activiteit voor meerdere jaren in bijvoorbeeld verschillende regio’sherhaald kan worden.2. Kosten met betrekking tot het ondersteunen van cultuuruitingen met landschapals podium:9


a. Investeringen ten behoeve van het inpasbaar maken van kunstuitingen in hetlandschap.b. Investeringen in kwaliteitsverbetering door organisaties die activiteiten organiserenwaarbij het landschap als podium wordt ingezet. Belangrijke groep vormende iepenloftspullen.c. Investering in manuren ten behoeve van:- het versterken van kennis en vaardigheden van vrijwilligers door het organiserenvan workshops en coaches- coördinatie van activiteiten- PR en marketing van activiteiten- deskundigheidsbevordering omtrent inzet van landschap (locatiescouts)- kwaliteitsbevordering werkzaamheden. In aanvulling op artikel 5, eerste lid, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong> pMJPFryslân 2009 wordt geen subsidie verstrekt voor:a. Operationele kosten, beheerskosten en voor zover relevant, exploitatiekosten.b. De kosten voor het vervaardigen van een kunstwerk of het opzetten van eenproductie.c. Reguliere culturele en vrijetijdsactiviteiten alsmede het in stand houden vanhet bestaande niveau zonder aantoonbare kwalitatieve of kwantitatieveverbetering dan wel innovatie.d. Vervangingsinvesteringen.e. Het opzetten en/of realiseren van een productie.. De subsidie bedraagt maximaal 0 % van de subsidiabele kosten, met eenmaximum van € 20.000.Artikel 3 SubsidieaanvragersRechtspersonen.Artikel 4 SubsidieverstrekkingSubsidiecriteria1. Projecten hebben een bovenlokaal karakter.2. Bij projecten in kernen tussen 15.000 en 0.000 inwoners wordt aangetoond datde voorgestelde investeringen en activiteiten overwegend ten goede komen aanbewoners van het platteland buiten de kern.. Het project past in het geldende provinciale Cultuurbeleid.6.6 Subsidie plattelandsprojecten (Leader)InleidingDe Leader-aanpak binnen POP2 is enerzijds een wijze van werken, een manier omontwikkelingen in een gebied aan te jagen, anderzijds een financieringsbron voorprojecten die van onderaf ontwikkeld worden. Met dat laatste wordt beoogd omprojecten binnen de drie andere hoofddoelen, te weten:- verbetering concurrentievermogen landbouw en bosbouwsector- verbetering van het milieu en het platteland- de leefkwaliteit op het platteland en diversificatie van de plattelandseconomie vanhet Plattelandsontwikkelingsprogramma Nederland te verbreden, het draagvlak voorde projecten te vergroten en vernieuwing te stimuleren.Het budget kan ook worden aangewend voor de wijze van werken. Hiermee krijgende plaatselijke groepen (gebiedsplatforms) mogelijkheden en faciliteiten om samen-50


werkingsprojecten op te zetten, als platform te functioneren en om met pilots,studies, aanjaagprojecten etc. recht te doen aan de ontwikkel-, laboratorium- enregiefunctie van de platforms.6.6.1 De maatregelen genoemd in de fiches 411, 412 en 413 van POP2, ten behoevevan de assen 1, 2 en 3Artikel 1 Subsidiabele activiteitenHet betreft hier projecten die niet zijn uitgeschreven in het pMJP, maar die realiseerbaarzijn op basis van de regionale Gebiedskaders/Ontwikkelingsstrategieën . Via deLeader-aanpak worden de volgende doelen bediend:- As 1. Verbetering van het concurrentievermogen en de land- en de bosbouwsector- As 2. Verbetering van het milieu en het platteland- As . De leefkwaliteit op het platteland en diversificatie van de plattelandseconomieVoor deze activiteiten/maatregelen, die worden opgezet als projecten van onderaf,gelden dezelfde voorwaarden als in Assen 1, 2 en van het POP2.Artikel 2 SubsidieaanvragersNatuurlijke en rechtspersonen, waaronder overheden.Artikel 3 SubsidieverstrekkingDe subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten.6.6.2 De maatregelen genoemd in fiche 421, tbv samenwerkingsprojectenArtikel 1 Subsidiabele activiteitenSamenwerkingsprojecten die ondersteund kunnen worden zijn:1. projecten gericht op inter-territoriale samenwerking, d.w.z. samenwerking binnenNederland.2. projecten gericht op transnationale samenwerking, d.w.z. samenwerking metgebieden in andere EU-lidstaten en met gebieden in derde landen.De activiteiten dienen verder te voldoen aan de voorwaarden gesteld in maatregelfiche.21 behorende bij de POP2-verordening.Toetsing vindt plaats aan de criteria en doelen die m.b.t. samenwerkingsprojecten zijnopgenomen in de regionale gebiedskaders.ontwikkelingsstrategieën.Artikel 2 SubsidieaanvragersNatuurlijke en rechtspersonen.Artikel 3 Subsidieverstrekking1. Subsidieaanvraag1. Subsidieaanvragen kunnen driemaal per jaar worden ingediend.2. SubsidiecriteriaDe subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten, met eenmaximum van € 50.000,-6.6.3 Beheer, verwerving, vakkundigheid en dynamisering (maatregelfiche 431POP-verordening)Artikel 1 Subsidiabele activiteitenVolgens bijlage (maatregelfiche .1) bij POP2 zijn de volgende maatregelen enactiviteiten subsidiabel. De bedoeling van deze maatregel is om het Gebiedsplatformte faciliteren voor zijn rol van regisseur, experimenten met projecten, aanjagen van51


ontwikkelingen, informatieoverdracht en –uitwisseling met de streek/gebied en daarinparticiperende maatschappelijke organisaties.1. Studies over het betreffende gebied.2. Activiteiten om voorlichting over het gebied en over het plaatselijke ontwikkelingsstrategie/GBKte geven.. De opleiding/training van betrokkenen bij de opstelling en de uitvoering van eenplaatselijk ontwikkelingsstrategie/GBK. Dit is tevens mogelijk onder dienstverlening(technische hulp) van het Nationaal Netwerk.. Dynamiseringsacties en de opleiding van personen met een dynamiseringstaak.a. Dit betreft de kosten (inclusief salariskosten) voor de inzet van externe aanjagersen/of procesbegeleiders. De dynamiseringsacties zijn instrumenten voorhet voeren van regie op de speerpunten in het gebiedskader en/of de jaarplannen.Als voorbeeld wordt genoemd de jeugdproblematiek; een ander voorbeelsdis de begeleiding van samenwerkingsinitiatieven.b. Onder dynamiseringstaak worden verstaan het geven van inhoud en vorm aande regierol van het platform d.m.v. het bijwonen van bijeenkomsten, het zichlaten scholen in methoden en technieken, het uitwisselen van ideeën en projectenmet andere gebieden, het zelf organiseren van informatieve en educatievebijeenkomsten, perspublicaties en andere vormen van het onder de aandachtbrengen van een breed publiek van successen en studies etc. gerealiseerdop basis van de ontwikkelingsstrategie/GBK (anders dan genoemd onder b)5. Uitvoering, door andere publiek-private partnerschappen dan de in artikel 62, lid1, onder b), omschreven groepen, van een plaatselijk ontwikkelingsstrategie/GBKdie een of meer van de in artikel 52, onder a), b) en c), bedoelde maatregelenomvat. (Europese Kaderverordening NO 1698/2005).Toetsing van de concrete activiteiten vindt plaats aan ontwikkelingsstrategie voor hetdesbetreffende gebied.Artikel 2 SubsidieaanvragersGebiedsplatforms als genoemd in artikel 1, onder h, van de Kader<strong>subsidieverordening</strong>pMJP Fryslân 2009.Artikel 3 Subsidieverstrekking1. De subsidie kan worden aangevraagd voor de hele periode of voor een gedeeltedaarvan.2. De subsidie is door zijn aard alleen aan te vragen door het Gebiedsplatform vanhet betreffende gebied.52


7. SlotArtikel 1 Inwerkingtreding, intrekking en overgangsrecht1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum vanuitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug toten met 1 februari 2009.2. De Gewijzigde Subsidieverordening Inrichting Landelijk Gebied provincie Fryslân2007 wordt met ingang van 1 februari 2009 ingetrokken.. De bepalingen van de in het tweede lid genoemde verordening blijven van krachtvoor aanvragen die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van de in het eerstlid genoemde verordening.5

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!