Download PDF - Architectuur Lokaal
Download PDF - Architectuur Lokaal
Download PDF - Architectuur Lokaal
- No tags were found...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Herfst 2012 #87Noord-Brabant koopt energiecentraleWethoudersestafette van Roermond naar MiddelburgWoningbouwvereniging investeert in tussentijd
RedactioneelCOLOFON<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong>verschijnt 4x per jaarTussen de Bogen 181013 JB Amsterdam020 530 40 00info@arch-lokaal.nlwww.arch-lokaal.nl@Arch<strong>Lokaal</strong>www.ontwerpwedstrijden.nlRedactieHoofdredactie:Cilly JansenEindredactie:Indira van ’t KloosterRedactie & productie:Margot de JagerVormgevingjoseph plateau, AmsterdamDrukDie Keure, BruggeOplage7500ISSN1385-0482AbonnementEen abonnement op dittijdschrift is kosteloosverkrijgbaar op aanvraag.Alle eerdere uitgaven staan ookals pdf op www.arch-lokaal.nlKronkelMet enige terughoudendheid zet ik ‘kronkel’ boven deze tekst. Het patent daarop heeftimmers Simon Carmiggelt, wie kent hem niet. Honderden cursiefjes, die we nu columnsnoemen, publiceerde hij tientallen jaren geleden dagelijks in Het Parool. Carmiggelt’sgeneratiegenoot Godfried Bomans schreef het boek Erik of Het klein insectenboek, overeen jongetje dat verlangt naar iets bijzonders. Via een schilderij dat tot leven komtontmoet Erik een hommel die pretendeert filosoof te zijn. De hommel ontleent al zijnkennis over insecten aan een imposant standaardwerk, zo indrukwekkend dat niemandmeer iets durft te doen als niet zeker is dat het ook in dat boek staat.Ons Steunpunt <strong>Architectuur</strong>opdrachten toetst dagelijks de nieuwe aanbestedingsproceduresvoor architectuur, en telkens verlangen de opdrachtgevers naar iets bijzonders.Maar om dat bijzondere te vinden pakken ze er het boek van dehommel bij, voor de zekerheid. Bij de beoordeling van de aanbiedingenvan ontwerpers voert een gezelschap van deskundigen een goedgesprek. Daarna zetten zij hun bevindingen om in ingewikkeldescores die, bij elkaar opgeteld, vermenigvuldigd en gedeeld, in eeneindcijfer resulteren. Dan kan het niet anders, of de aanbieding methet hoogste cijfer is het meest bijzonder. Maar wanneer een ontwerperbezwaar maakt bij de rechter, vraagt die aan de beoordelaars om huncijfers weer terug te vertalen in normaal Nederlands. Ik verwonderFoto: Maarten van Schaikme al jarenlang over deze gedachtekronkel. Waarom blijft iedereendaaraan meewerken? Wanneer Erik, terug op school, vertelt overzijn ontmoeting met de hommel krijgt hij een dikke onvoldoende en bedenkt hij datje ook je intuïtie kunt volgen. Dat gaan we op 22 november doen in Rotterdam bijHet Nieuwe Opdrachtgeven, een dag die <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> organiseert over ideeënontwikkelingvia prijsvragen en experimenten van jonge ontwerpers en ontwikkelaars.Kijk voor alle informatie op www.arch-lokaal.nlCilly Jansen, directeur <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong>2 <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> #87
Inhoudsopgave04051214151618222324<strong>Lokaal</strong> MondiaalCarlos Andrés Castillo CortésRegieSchoonheid is beproefde emotieWim Quist (1930) noemt zijn architectuur niet ongenaakbaar.Verbeten soms wel. ‘Om schoonheid te vinden, moet je tot hetuiterste gaan.’Cilly Jansen en Indira van ’t KloosterCatalogusbouw Nieuwe StijlAl jarenlang hebben aannemers de monopolie op de cataloguswoning.Gaat er nu eindelijk iets veranderen? De nieuwstegeneratie kant-en-klaarwoningen van architecten is veelbelovend,als we het maar geen catalogusbouw noemen.Carien OverdijkPraktijkDe spiegel van de burenJoost Tennekes en Arjan Harbers vergeleken de Nederlandsewijkontwikkeling met die in Vlaanderen en Noordrijn-Westfalen.De verschillen zijn groot.Dirk BergveltDe Universiteit van Amsterdam alsvastgoedbeheerder en ontwikkelaarJoost Mulders en Chris van den Berk (Mulders vandenBerkArchitecten) ontmoeten Kees Lammers en Ronald Scheepersvan Bureau Nieuwbouw en Huisvestingsontwikkeling van deUniversiteit van Amsterdam.Joost Mulders en Chris van den BerkStrijd om duurzaam icoonDe Floriade in Venlo heeft een duurzaam gebouw opgeleverd.En echte innovaties in klimaatbeheersing.Anne LuijtenEen kwestie van logisch nadenkenIn Rotterdam volgt de gemeente Rotterdam haar eigen koersinzake architectenselecties. De eerste resultaten zijn bemoedigend.Léon Wielaard en Laura Melissen leggen uit hoe ze te werk gaan.Michel Geertse en Bram TalmanNominaties Gouden Piramide 2012Projectbureau Gouden PiramideDe agenda van: Tjerk RuimschotelWat doet een supervisor stedenbouw eigenlijk de hele dag?Lees mee over de werkzaamheden van de supervisorstedenbouw uit Groningen.Tjerk RuimschotelAbstractiesHans den Hartog Jager08RegieNoord-Brabant investeert in cultureel vastgoedNoord-Brabant opereert als risicodragend ontwikkelaar van cultureelvastgoed. ‘We merken dat het werkt. Als de provincie meedoet, gaanandere partijen serieuzer kijken of ze ook mee kunnen doen.’ Gesprekmet gedeputeerden Yves de Boer en Brigite van Haaften.Dirk Bergvelt10RegieVan Aalberts naar HiemstraJohan Aalberts, wethouder van Middelburg, legt uit hoe een eigentijdsegemeente met eeuwenoude monumenten omgaat. ‘Bij sommigen zal ditoverkomen als aantasting van het monument, maar het kan wel bijdragenaan de toekomst van een monument.’Johan AalbertsFoto omslagLos Angeles, 15.11.2009De foto Los Angeles, 15.11.2009 komt uit een seriefoto’s van stedelijke contexten, landschappen,verbindingen, geschiedenis en plaatsen in Noord-Amerika. Kim Zwarts (1955, Maastricht) kreeg zijnopleiding aan de Academie voor Toegepaste Kunstente Maastricht. Hij werkte als fotograaf mee aanmonografieën van Wim Quist, Wiel Arets, Dom H. van der Laan, GerritRietveld en Thom Mayne/Morphosis. In 2006 verscheen The eye embodied,een boek over het werk van de Mexicaanse architect Luis Barragán. In 1989ontving Zwarts de Kodak Award en in 1997 werd hem de Werner Mantz Prijstoegekend. Zijn werk is opgenomen in diverse publieke en privé kunstcollecties.www.kimzwarts.comVoor de cover van Architectur <strong>Lokaal</strong> stelt telkens een andere (architectuur)fotograaf zijn mooiste archieffoto ter beschikking.20PraktijkH-LAB Heesterveld, proeftuin voor tijdelijk wonenWaar geldstromen stil liggen, komt ruimte voor tijdelijke experimenten.In Heesterveld komen diverse initiatieven bij elkaar in een uniek woningbouwproject.Iris Schutten<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> #873
<strong>Lokaal</strong> MondiaalDe Chileensemanier: ontstaater een zeepbelin Santiago?De aanhoudende groei van de vastgoedsector in deChileense hoofdstad in het eerste kwartaal van ditjaar, zoals gemeten door de Real Estate DevelopersAssociation, doet denken aan het ontstaan van eenzeepbel. In 2011 stagneerde de groei in de sectornog, en daalde zelfs met 0,8 procent. Vanaf dit jaaris dus herstel gaande; in Santiago werden 36.191nieuwe woningen gebouwd. De groei gaat echterechter gepaard met een stijging van de huizenprijzen,die veroorzaakt kan zijn door een groterevraag in sommige delen van de stad. Kostte eennieuw huis in het hoogste prijssegment in 2010 nog356.000 dollar, in de eerste helft van 2012 was deprijs al gestegen naar 574.000 dollar: een stijgingvan 2,3 procent per maand. Binnen de stad zijn erwel verschillen. Van 2005 tot 2012 steeg de huizenprijsmet 72% in het noorden, 69% in het zuidwesten,45% in het centrum en 31% in het oosten.In dezelfde periode steeg in heel Gran Santiago,een gebied met een bevolking van bijna zevenmiljoen mensen, de waarde van de grond metbijna 43% en die van de woningen met 23,5%.Er zijn 86 nieuwe vastgoedprojecten die goedzijn voor de bouw van 11.090 nieuwe woningen.Het merendeel bestaat uit appartementen in hetoostelijke deel van de stad.In het tweede kwartaal van 2012 werden 10.802huizen en appartementen verkocht; in het eerstekwartaal waren dat er nog 8.526. ‘Het totaleprijsniveau van woningen en kantoren stijgt in lijnmet de economische cyclus en de financiëlevoorwaarden. De hypothecaire leningen hebbennog nooit zoveel variatie laten zien,’ aldus deChileense Centrale Bank.Een verklaring voor de tijdelijke ‘bevriezing’ vande huizenverkoop in de voorgaande jaren kan decrisis van 2008 zijn, terwijl de grotere vraag naarhuizen na de aardbeving in 2010 de prijzen heeftdoen stijgen. Andere factoren voor prijsstijgingenzijn het ontbreken van subsidies, stijging van debouwkosten door nieuwe eisen en een tekort aangrond als gevolg van de niet effectieve uitbreidingvan het stedelijk gebied. We zullen zien hoe Chilizich verder zal ontwikkelen.Carlos Andrés Castillo Cortés is architect inValparaíso en directeur van Archiprix Chile, datop zijn initiatief wordt opgericht. Dit is zijn laatstecolumn. In 2012 berichtte hij over architectuur enopdrachtgeverschap in Chili.4 <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> #87
Schoonheid‘Schoonheidis beproefdeemotie’Interview > Tekst: Cilly Jansen en Indira van ’t Klooster > Beeld: Maarten van SchaikArchitect Wim Quist is onder andere bekend vangebouwen als het Kröller-Müller Museum in Otterlo,de Berenplaat in Oud-Beijerland en Museum Beeldenaan Zee in Den Haag - gebouwen waar een grotepoëtische kracht vanuit gaat. Anderzijds ontwierphij kantoren voor Randstad, de Erasmus Universiteiten Nedlloyd die een stuk zakelijker ogen. Ongenaakbaarzou hij zijn architectuur niet willen noemen.Verbeten soms wel. ‘Om schoonheid te vinden, moetje tot het uiterste gaan.’Wim Quist praat makkelijk over schoonheid. Het begrip heeft hem beziggehouden sinds hij als jonge architect met kunst in aanraking kwam, tijdenszijn werk aan de uitbreiding van het Kröller-Müller Museum. Sindsdien is hijervan overtuigd dat architecten zich door kunstenaars moeten laten inspireren.Donald Judd inspireert hem, omdat hij een meester was in ‘het op spanningbrengen van eenvoud’, maar schoonheid kan net zo goed zitten in een beeldjedat 2000 jaar oud is. Het gaat hem om maximale zeggingskracht met minimalemiddelen.Een andere voedingsbron is letterkundige Sem Dresden (1914-2002), die ineen literair-wetenschappelijke verhandeling onder ander het begrip ‘creativiteit’ontleedde. Van hem leerde Quist dat de zoektocht naar schoonheid gepaardgaat met radicaliteit. ‘Hij bedoelde dat je in je creativiteit tot het uiterste moetdenken, maken en beleven. Als je dat doet, als je dat radicalisme in jezelftoelaat en tot de kern van jezelf komt, dan ontstaat er iets.’Tot op heden bereikte Quist dat punt meestal aan het einde van eenontwerpproces. Nu, voor het eerst in zijn leven, wil hij iets ontwerpen datschoonheid als enige en vooropgezet doel heeft: een monument voorgedeporteerde Joodse kinderen in Rotterdam. Daarmee kiest hij een dapperuitgangspunt, want wie zegt nu vooraf dat hij iets heel moois gaat maken?Quist: ‘Sem Dresden zei het al: als je intensief met iets bezig bent, valt eenidee in voorbewerkte aarde. Toeval. Dan valt de oplossing je toe.’Dit monument is voor hem ook een persoonlijk verhaal. ‘In mijn jeugd heb ikgezien hoe Joodse kinderen vanuit de Hollandsche Schouwburg in Amsterdamwerden weggehaald. Ik ben opgegroeid in die buurt en kende de gebruikenen de gemeenschap goed. In Rotterdam zijn 685 kinderen afgevoerd bijLoods 24, een houten loods in de spoorweghaven in Rotterdam. Er is alleennog maar een klein stukje muur over, en een hele grote iep. Die waren erbij.Ik ben gewoon gaan ontwerpen. Terug naar het begin: waarom is die vormzoals hij is? Ik wilde dat het schoon was, adembenemend mooi. Een monumentvoor vermoorde kinderen. Dat moet je voelen.’ Hij pakt de schetsen erbij. ‘Ikwil de namen van de kinderen terughalen in de tijd. Niet met een vrijstaandesculptuur, maar door een ruimte te maken. Rosa Levi, 1 jaar, Aron de Vries, 8maanden... Dat moet je voelen. Met hun namen duidelijk leesbaar op eensnoer van gepolijst roestvrij stalen panelen. De details moeten perfect zijn.Als een sieraad. En dan is daar weer dat toeval. Door de manier waarop deverschillende panelen aan elkaar gezet zijn, ontstaat er beeldrijm met demuur. Dat heb ik helemaal niet bedacht. Dat valt je toe.’Quist erkent dat er iets precairs zit aan het spreken over schoonheid. ‘Jekunt het niet verdedigen. Je hebt alleen je gevoel. Aan de andere kant laatschoonheid zich wel degelijk beredeneren. Je kunt analyseren in maten enverhoudingen, maar er is altijd meer. Boven de ratio stijgt iets onbenoembaarsuit. Ik ben een liefhebber van Romaanse architectuur. Vaak kleine, soberekerken, maar van een indrukwekkende schoonheid.’De ratio kreeg hij mee tijdens zijn opleiding. Voor een groot deel laatschoonheid zich voegen in eenvoudige wetten, maar het vereist wel een grootgevoel voor de materie. ‘Schoonheid is nooit een sausje dat je over een gebouwheen legt. Ook geen leerboek. Het is een dimensie die in het leven aanwezigis. Daar kun je objectief over spreken, maar er zit altijd veel emotionaliteitomheen, met als gevaar dat het sentimenteel wordt. Valkuilen ja, maar ookwel degelijk wetmatigheden.’ Zoals deze: een vierkant raam moet een beetjehoger zijn dan exact vierkant. De bovenkant moet een kleine toog hebben,anders zakt het raam optisch door. ‘Dat zijn universele waarden. Met dehedendaagse digitale technieken kun je een ontwerp zo mooi brengen dat jesoms zelf niet meer ziet dat het niet goed is. Dat je verblind raakt door despecial effects van de techniek.’<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> #875
Schoonheid6<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> #87
Schoonheid‘<strong>Architectuur</strong> is geen feest.’Zelf heeft hij altijd gezocht naar schoonheid in zijn gebouwen. ‘Trial anderror. Soms is het meteen goed en hoef je het alleen maar aan te scherpen.Van de watertoren in Eindhoven wist ik meteen hoe ik het wilde en dat hetgoed was. Watertorens moeten aan allerlei eisen voldoen voor wateropvang.Dat kan in een dikke bol op een dikke pijp, of in drie kleine bollen op driedunne pijpen. Dat zag ik meteen. Maar soms moet je bijslijpen, toetsen enideeën vaarwel zeggen. Niet vastbijten.’Wie Quist hoort praten, denkt niet direct aan het woord “ongenaakbaar”.Toch is dat de typering die de jury van de Oeuvreprijs Bouwkunst gaf aan zijnwerk. Hij weet het, maar herkent het niet. ‘Ik heb daar nog lang over nagedacht.Nu denk ik dat het hierdoor komt: architectuur is geen feest. Ik heb het gelukdat ik altijd goede opdrachtgevers heb gehad, maar ook bij die gebouwen washet budget vaak te laag, of waren de middelen beperkt. Maar ik moet altijd,Dresden indachtig, tot het uiterste gaan, alles eruit halen wat erin zit. Dat kanresulteren in iets verbetens. Dat zit misschien ook wel in mijn karakter, maartoen ik Dresden las, begreep ik dat beter. Ik moet tot het uiterste gaan en danzit je soms met je rug tegen de muur.’ Verbeten is beter dan ongenaakbaar.‘Ongenaakbaar betekent: niet ontvankelijk, afstandelijk. Dat ben ik niet.Neem het L-gebouw van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Het mochtniets kosten, alle plastiek is eruit bezuinigd. Ik heb mij volledig geconcentreerdop zo mooi en humaan mogelijke onderwijsruimten en de vormen vande ramen op een Donald Judd-achtige manier opgelost. En ik vind het eengoed gebouw, in zijn eenvoud. Geen grappen en grollen, maar verbeten tothet uiterste, ik ben blij dat het er staat.’Maar wordt een gebouw dan mooier als het meer verbeten is of juist als hetheel ontspannen is? Quist aarzelt: ‘Nou, dat zijn begrippen uit het leven, diehebben geen betrekking op de architectuur, maar het is wel zo dat je hooptdat er ontspanning inzit, bij teveel verbetenheid wordt je keel dichtgeknepen.’Hoewel Quist architecten geen kunstenaars zou noemen, beschouwt hij zijngebouwen wel als kunstwerken. Kwetsbare kunstwerken. Steeds vaker merkthij dat zijn radicaliteit, zijn gedrevenheid om gedachten tot het uiterste doorte voeren, niet altijd wordt begrepen door de gebruikers van zijn gebouwen.Het kwetst hem en het stemt hem verdrietig. ‘Ze vinden mijn gebouw nietmooi en dan gaan ze behangen, komt er verkeerde belichting, passen ze derouting aan. “Die koele Quist moet weg!” Dat verstoort de balans. Er bestaatweliswaar geen absolute waarheid over wat schoonheid is, maar dit zijnmodegrillen en die doen de Rotterdamse Schouwburg geen goed.’ Dat zo’ngebouw in essentie niet wordt aangetast, troost hem niet. ‘Ik ben bitter.Dit gaat over de kwetsbaarheid van schoonheid. Dit gebouw was, in zijnkaalheid, bloedmooi. Zo puur! Nu is het bezoedeld. Terwijl ik altijd openheb gestaan voor aanpassingen en verrijkingen.’ Gelukkig gaat het ook vaakanders. Frits Goldschmeding van Randstad en ook Theo Scholten van MuseumBeelden aan Zee hebben hem voor elke toevoeging of wijziging aan hetgebouw geraadpleegd.Wat is het mooiste gebouw dat Quist ooit heeft ontworpen? ‘Dat vind ikecht heel moeilijk. Zo’n keuze maak je ook niet tussen je kinderen. Deontstaansgeschiedenis, de beschadiging achteraf, elk gebouw heeft zijn eigengeschiedenis en is op en andere manier dierbaar. Maar Filtergebouw Berenplaat,de uitbreiding van het Kröller-Müller Museum en Museum Beeldenaan Zee, dat waren wel gebouwen waarin alles klopte.’ In dit rijtje staan duszijn eerste en zijn tweede gebouw. Hoe kan dat? ‘Misschien was ik toenopener, had ik minder barrières. Er was ook iets meer geld. Ik maakte meongetwijfeld minder zorgen. Ik was waarschijnlijk minder verbeten.’Het blijft dus zoeken naar de juiste balans tussen ratio en gevoel. Niet voorniets heet zijn monografie De magie van de ratio. Maar als hij schoonheidzou moeten definiëren denkt hij allereerst aan Marcel Proust, waarin deschrijver zijn moeder over de kerk van Combray laat zeggen dat schoonheid“Natuurlijkheid gepaard aan distinctie” is. ‘En daarbij dan de zoektocht, hetdramatiseren, het opzoeken van de grenzen, waarbij het gevoel moet wordengecorrigeerd door de hersens. In de beproeving zit de ratio, het voorbehoud.Schoonheid is beproefde emotie.’InformatieWim Quist (Amsterdam, 27 oktober 1930) ontwierp kantoorgebouwen,universiteitsgebouwen, musea en utiliteitsgebouwen. Bekend zijn onder meer‘de witte waterbollen’ aan de Anton Coolenlaan in Eindhoven, de uitbreidingvan het Kröller-Müller Museum in Otterlo (1977), het Museon in Den Haag(1985), de nieuwe Rotterdamse Schouwburg (1988) en Museum Beelden aanZee in Scheveningen (1994). Quist was Rijksbouwmeester in de periode1975-1980. In 1995 fuseerde hij met Architektenburo Wintermans tot QuistWintermans Architekten. In 2007 ontving hij de Oeuvreprijs Bouwkunst vanhet Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst (BKVB).In september werd de Uijllandbrug van Quist op IJburg geplaatst. Momenteelwerkt hij aan het Joods Kindermonument in Rotterdam, dat naar verwachtingin 2013 wordt opgeleverd.Dit interview is het vijfde in een reeks gesprekken met ‘oude mannen’ overschoonheid. Een welhaast ouderwets woord, dat bij architectenselectiestegenwoordig bij voorkeur gedefinieerd en gekwantificeerd dient te worden.Een begrip waar zoveel over te zeggen is, vooral in retrospectief. Eerder sprak<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> met Tjeerd Dijkstra, Friso Kramer, John Habraken enHans Laumanns.<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> #877
RegieDongecentraleBrigite van Haaften, foto: Wim RoefsNoord-Brabantinvesteert incultureel erfgoedTekst: Dirk Bergvelt > Beeld: Provincie Noord-BrabantDe provincie Noord-Brabant heeft een rijk erfgoed van kerken enkloosters die in rap tempo hun functie verliezen. Voor forten,landgoederen en industriële panden geldt hetzelfde. Alleen metnieuwe gebruikers en een nieuwe bestemming zijn ze te behouden.In het verleden wachtte de provincie op plannen van anderen.Het huidige provinciebestuur kiest voor een actieve rol als ontwikkelaaren investeerder. Gedeputeerden Brigite van Haaften (CDA) en Yvesde Boer (VVD) nemen het voortouw, maar met mate. ’Het is niet debedoeling dat we straks eigenaar zijn van half Brabant.’Om te bereiken dat de nalatenschap in goedehanden komt, is de provincie begonnen met hetaankopen van panden. Dat zal altijd voor beperkteduur zijn, want uiteindelijk moet iedere herbestemmingop eigen benen staan. Dan verkoopt deprovincie zijn aandeel zodat de opbrengst beschikbaarkomt voor een volgend initiatief. Brigite vanHaaften en Yves de Boer zijn de enthousiastepleitbezorgers van deze nieuwe aanpak. Een vande eerste aankopen is de Dongecentrale bij Geertruidenberg.Ooit leverde deze provinciale centraleelektriciteit voor de industrialisering van Noord-Brabant. Nu is het een monument en spil ineigentijdse ontwikkelingen.Het gesprek vindt plaats direct na een intensievevergadering van Gedeputeerde Staten. Bovendienstaat het provinciebestuur op het punt om af tereizen voor ‘een dag op de hei’. Toch nemen VanHaaften en De Boer de tijd, want ’dit is een goedegelegenheid om te laten zien, waar we het eigenlijkvoor doen. Daar willen we graag over vertellen.’Om te beginnen een vraag aan de gedeputeerdevan Cultuur: wat is het verschil met de vroegererestauratiesubsidies?Van Haaften: ‘De provincie heeft een eigenverantwoordelijkheid en moet initiatief kunnennemen om te behouden wat we van waarde vinden.Welke rol dan past, kan per geval verschillen.Vroeger stopten we alleen geld in restaureren. Nuook in het op gang brengen van nieuw gebruik.We merken dat het werkt. Als de provincie meedoet,gaan andere partijen serieuzer kijken of zeook mee kunnen doen. In de tweede plaats vindenwe, dat restaureren pas zin heeft als het aansluitbij wat in de omgeving leeft. Herontwikkelen doeje samen. Er is een grote inbreng van partners alsBOEi, particuliere eigenaren en vrijwilligers inerfgoed, en uiteraard ook van de gemeenten.’ DeBoer vult aan: ‘Diezelfde benadering kiest hetprovinciebestuur bij andere beleidsterreinen, zoalslandbouw. We kijken naar draagvlak, naar maatschappelijkeinpasbaarheid. Je kan beter helemaal8 <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> #87
RegieDongecentraleYves de Boer, foto: Joep Lennartsin het begin op zoek gaan naar de mensen die ertoe doen en hen betrekken. Dan krijg je maatschappelijkesteun en het helpt om andere geldbronnente activeren. Bij onze bestuurscultuurpast het om ieder programma te baseren op eenhechte collegiale samenwerking. In dit geval zijnwij de trekkers.’Maar doet het CDA dan de cultuur en de VVDde financiële kant? De Boer: ’Nee, zo zit hetabsoluut niet. Allebei hebben we de ambitie omdie kanten te verenigen. Dit is een groot beleidsterreinwaar alle bestuurders van deze provinciebij zijn betrokken. Mijn portefeuille gaat overrendement van vastgoed en ook over ruimtelijkekwaliteit. Daar komen passie en emotie bij.’Ontwerpers zijn vooral welkomals zij mensen meenemen die hetnieuwe gebruik willen invullen.’Overigens zie ik dit niet in de eerste plaats alsontwerpopgave, al heb ik belangstelling voorarchitectuur. Je hebt niet voldoende aan schetsendie laten zien hoe het kan worden. Ontwerperszijn vooral welkom als zij mensen meenemen diehet nieuwe gebruik willen invullen. In zo’n combinatiekan je resultaat bereiken. We investeren eenflink bedrag aan gemeenschapsgeld en daar willende Staten ook iets van terugzien. Deze complexenzijn ons aanbod aan de samen leving en we zoekenmensen die het willen oppakken.’Van Haaften: ‘Het is zaak om ook volgendegeneraties te interesseren. Zonder jongeren dievoor het restauratieambacht kiezen, loopt het mis.Ik kan me voorstellen, dat we van een van deerfgoedcomplexen een plek maken waar jongerenop locatie het vak leren. Belangrijk voor draagvlakis verder dat onze verhalen mensen buiten deregio bereiken. Toerisme stimuleert de lokaleeconomie en erfgoed is een trekpleister. Er is allereden om actief uit te dragen wat het Brabantseerfgoed te bieden heeft.’Toch is de provincie Noord-Brabant de enigeprovincie die zich toelegt op investeren in cultureelvastgoed. Waar komt dat geld vandaan? De Boer:‘Het hele programma heeft een budget vanmaximaal € 120 miljoen; de helft komt uit hetmonumentenbeleid, de portefeuille van Brigite, deandere helft uit het provinciaal ontwikkelbedrijfdat ik in portefeuille heb. Voor dit programmagebruikt de provincie opbrengsten uit de verkoopvan energiebedrijf Essent. Het is een mooi toeval,dat de Dongecentrale een van onze eerste projectenis. In Roosendaal hebben we geïnvesteerd in deaankoop van klooster Mariadal. Daar heeft hetontwikkelbedrijf eerst goed gecalculeerd wat hetgeheel waard is als we het met een woonbestemmingdoorverkopen. Want doorverkopen gaat hoedan ook gebeuren. We stappen erin, maar westappen er ook zeker weer uit. De Dongecentralehebben we samen met BOEi voor € 1 aangekocht,allebei 50 cent dus. Daar stoppen we wel geld in,maar dat gaat naar ontwikkeling, onderhoud enbeheer. Omdat op voorhand niet te zeggen wat denieuwe functie is, kan daar een deel van onzeinvestering onrendabel zijn. We doen het toch,want het verhaal van de Brabantse industrialiseringis een centraal thema in onze recente geschiedenis.’Een andere vraag is of dit programma past bijhet streven naar een kleinere overheid? VanHaaften: ’Net als alle andere overheden voert dezeprovincie een discussie over kerntaken. Sommigedingen doen we niet meer, en er verdwijnen dusarbeidsplaatsen. Maar: we gaan ook nieuwedingen doen en dit is daar een van. Daarvoorhebben we ondernemende ambtenaren nodig. Metdit programma versterken we de positie vanNoord-Brabant als kennisregio die alles in huisheeft voor bewoners en bedrijven. Dat is eencentrale doelstelling van de provincie, vastgelegdin de Agenda van Brabant. ‘De Boer merkt op dathet rijk zich terug trekt uit het ruimtelijk-economischbeleid ‘en dat is terecht, op regionaal niveaukan de provincie beter uit de voeten. We investeren,maar we moeten wel kunnen laten zien wat hetrendement is. Provinciale Staten beslissen metwelke projecten we in zee gaan. Afgesproken is,dat we hen ieder halfjaar informeren over onzevoortgang. Dat zet flinke druk op de ketel.’ VanHaaften vult aan: ‘Tegelijk is het principe dat wede tijd kunnen nemen. Bij herbestemmen moet jeniet gedwongen zijn binnen een jaar af te ronden.Als middenbestuur hebben wij een langere adem,zeg 5 tot 10 jaar. Dat is een termijn die je voorgrotere complexen nodig kan hebben.’ Maar deonzekerheden blijven groot. De Boer: ‘Bij deDongecentrale is het nieuwe gebruik niet tevoorzien, zodat ook de opbrengsten ongewis zijn.Er valt vooraf minder te berekenen, maar hetspreekt wel tot de verbeelding. Juist de Dongecentraleroept allerlei initiatieven op, er is belangstellinguit het hele land. De komende tijd moetblijken welke ideeën levensvatbaar zijn.’ VanHaaften: ‘Die Dongecentrale is een super uitdaging.Niemand kan zeggen welk deel van ons geld in ditgeval terugkomt. Zeker is wel dat er altijd een eindkomt aan onze rol. De provincie zal soms erfgoedaankopen, maar het is niet de bedoeling dat westraks eigenaar zijn van half Brabant. ’InformatieYves de Boer (1951) is VVD gedeputeerde RuimtelijkeOntwikkeling en Wonen in de provincieNoord-Brabant; Brigite van Haaften (1965) is CDAgedeputeerde Jeugd, Cultuur en Samenleving in deprovincie Noord-Brabant.Zie voor de stand van zaken Dongecentrale:www.brabant.nl/dossiers/dossiers-op-thema/cultuur/erfgoed/herbestemming-erfgoedcomplexen.aspx<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> #879
Regieherkenbaar in de straatwand. Na de wederopbouwwerden de Middelburgers zich bewust van demonumentale uitstraling van de stad. Door dithistorische karakter vestigen zich veel bedrijven inMiddelburg, is het een aantrekkelijke woongemeenteen trekt de stad veel toeristen. Sloop van oudehuizen mocht niet meer zomaar en de gemeenteging zich inspannen om haar monumenten beter teonderhouden. Er werd goed gebruik gemaakt van dediverse subsidieregelingen van het Rijk, waardoorer in de jaren 70 veel gerestaureerd is. In het internationalemonumentenjaar 1975 werd Middelburguitgeroepen tot een van de voorbeeldsteden. Nu wasde restauratiegedachte in die tijd een heel anderedan nu het geval is. Men probeerde te herbouwenin een stijl zoals die ooit aanwezig was of zoukunnen zijn. Tegenwoordig neemt men doorgaans‘Voor bepaalde werkzaamhedenaan monumenten of in beschermdestadsgezichten is het overdrevenom een vergunningsprocedure vaneen half jaar te voeren.’de bestaande toestand als uitgangspunt voor derestauratie. Een monumentenpand is immers doorde eeuwen heen verbouwd met behulp van verschillendestijlkenmerken. Het totaal vertelt het verhaalvan het monument en dat willen we tegenwoordigzichtbaar maken en houden.Het Rijk heeft nu vergunningsvrij bouweningevoerd voor bepaalde delen van monumenten inbeschermde stadsgezichten. Reeds jaren geledenhebben wij geconstateerd dat het voor bepaaldewerkzaamheden aan monumenten of in beschermdestadsgezichten overdreven is om een vergunningsprocedurevan een half jaar te voeren. Als iemandbijvoorbeeld wil schilderen of bepaalde ge brekenwil herstellen, moet je eigenlijk als gemeente blijzijn dat het pand onderhouden wordt. Voor veelvoorkomendewerkzaamheden hebben wij meldingenontwikkeld. Onder bepaalde voorwaardenkunnen zelfs zonnepanelen met een meldingaangebracht worden. Bij sommigen zal dit overkomenals aantasting van het monument, maarwanneer dit zorgvuldig zonder beschadigingenwordt aangebracht op een achterdakvlak, kan ditwel bijdragen aan de toekomst van een monument.Monumenten staan bekend om hun energie-onzuinigheid.In Middelburg hebben we inmiddelsenkele energiezuinige projecten met monumenten.Zo hebben we bijvoorbeeld het eerste passievemonument 1 van Nederland, namelijk de LatijnseSchool in het centrum. Verder hebben we in samenwerkingmet de Hogeschool een project uitgevoerd,waarbij met infraroodcamera’s deelnemendemonumenten werden bekeken. Ook op het energieenmilieuvlak vinden wij het belangrijk om met detijd mee te gaan. Wanneer de energiekosten een (te)groot deel van de woonlasten beslaan, kan dit eenbedreiging voor ons erfgoed betekenen.Om terug te komen op de vraag van Jos van Rey:ik geloof sterk in de Belvedere-slogan ‘behoud doorontwikkeling’. Nieuwe ontwikkelingen brengen vaakgeld met zich mee, waarmee historisch waardevollezaken behouden kunnen worden. Samenvattendzijn de belangrijkste aanbevelingen voor onzehistorische stad: zorg dat monumenten een nuttigefunctie houden, stem nieuwe ontwikkelingen af opde historische omgeving en maak een toekomstvisie.Hoogeveen heeft de titel ‘Beste Binnenstad vanNederland 2011-2013’ in de categorie middelgrotegemeenten gewonnen. Deze prijs wordt tweejaarlijkstoegekend namens de winkeliers van Nederland.De jury prijst de bestuurlijke ambitie en aanpak tenaanzien van de kwaliteitsversterking van hetcentrum. Lef, doorzettingsvermogen en onderlingesamenwerking liggen ten grondslag aan dit succes.Mijn vraag aan wethouder Anno Hiemstra luidt danook: ‘Hoe gaat de gemeente om met veranderendemarktomstandigheden? Hoe is en blijft men eenaantrekkelijke binnenstad?’1 Een passief monument is zeer energiezuinig, waarbij ergestreefd wordt naar zo min mogelijk warmteverlies incombinatie met een zo hoog mogelijke warmtewinst.Informatiewww.middelburg.nlJohan Aalberts is wethouder ruimtelijke ontwikkelingvan de gemeente Middelburg.In deze rubriek vertelt telkens een andere wethouderover een concrete bouwopgave, een discussie overruimtelijke kwaliteit, een prangend voorbeeld vanverrommeling, een regionale aanpak of iets andersdat actueel is in de gemeente. Elk artikel eindigtmet een concrete vraag aan een wethouder van eenandere gemeente, die in het volgende nummer van<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> het stokje overneemt.Wethouder Johan Aalberts<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> #8711
RegieCataloguswoningnieuwe-stijlReportage > Tekst: Carien OverdijkNa jarenlange dominantie van de aannemers in de wereld van de kant-enklaarwoning,zijn er nu architecten die met eigentijdse alternatieven opde markt komen voor de boerderette en de notariswoning. De ontwerpenmogen er zijn, maar ze moeten hun weg naar de markt nog vinden.Kan een houten kubus wedijveren met een bakstenenboerderette? De simpele houtskeletstructuurvan Onix is niet bedacht als cataloguswoning, alprijst het bureau hem wel aan als kant-en-klaarwoonproduct én als voordelig zelfbouwpakket mettalrijke uitbouwmogelijkheden. Een onderzoeknaar nieuwe vormen van lintbebouwing voor deStichting Veenkoloniën leverde in 2005 hetkubusmodel op, vertelt ontwerper Haiko Meijervan Onix. ‘Hij is afgeleid van de gebintenbouwvan Oldamt-boerderijen, waarin woning en schuurin elkaar overlopen. Het is een mooi systeem. Jezet de beuken neer en daar kun je altijd ietsaanbouwen. Mensen bepalen zelf welk deelschuur wordt en welk deel verblijfsruimte. Doorde glazen voorgevel kun je een deel als serrebenutten. Je krijgt dan een halfklimaat met extrawoonruimte.’De eerste kubus werd uiteindelijk een atelier,naast de door Onix gerenoveerde Turfcentrale inVeendam, een ensemble dat het <strong>Architectuur</strong>Jaarboek haalde. Maar de woonkubus (6x6x6meter) komt eraan. Woningcorporatie Acantusadopteerde enkele kubussen die voor een theaterproductiedienden. Het bedrijf transformeert zebinnenkort tot starterwoningen. De eerste particuliermoet zich nog melden, maar Meijer aast ookniet op de catalogusmarkt. ‘Ik wil geen Ikea-modelverkopen, maar mensen er zelf iets mee latendoen. We willen het als systeembouw aanbieden,een soort open-source benadering.’Het blijft lastig voorspellen hoe de markt zichzal ontwikkelen. In 2000 lanceerde het Rijk metde nota Mensen wensen wonen het optimistischestreven dat particulieren in 2005 een derde vanalle nieuwbouwwoningen in Nederland voor hunrekening zouden nemen. De nota verwoordde eenbreed gedeelde opvatting in de Kamer dat burgersveel meer keuze moesten krijgen in woonstijl enarchitectuur. De verwachting was dat dit bovendienzou bijdragen aan een grotere variatie in woonhuizen.De ambitie is kwantitatief nog niet waargemaakt(zie kader), maar kwalitatief evenmin.Op de vrije kavels overheersen de retrostijlen,bijeengeshopt uit catalogi van een kleine groepbouwbedrijven. Modale verdieners moeten wel:een uniek ontwerp is te duur. En omdat het prefabmarktsegment nauwelijks alternatieven kent, weetniemand of het conservatisme wordt afgedwongendoor de vraag of door het aanbod.Maar nu is er een kleine kentering zichtbaar.Zelfbouw in de steden, pas recent op gang gekomen,levert gevarieerde, eigentijdse straatbeeldenop. Niet altijd zijn dat unieke ontwerpen voor derijke stadse avant-garde. Zelfbouwpionier Almerestelt bij de uitgifte van de kleinste rijkavels metbouwbedrijven steeds een catalogus samen, voorlaaggeprijsde, moderne woningen. De ontwerpenvinden gretig aftrek. ‘Het gaat ons niet primair omde architectuur,’ zegt de Almeerse gebiedsontwikkelaarJacqueline Tellinga desgevraagd. ‘Wel omhet feit dat mensen zelf kunnen bepalen wat zebouwen. En wat blijkt: de woningplattegrond ishet belangrijkst. Daar zit de grootste variatie.Maar ook de gevels pakken steeds anders uit. Zezijn tot nu toe allemaal uniek. Mensen komen zelfmet materiaalvoorstellen, zoals een gevlamdebaksteen voor de buitengevel.’Gerenommeerde architecten lieten de catalogusmarkttot voor kort links liggen, maar prijs- enonderzoeksvragen brengen een aarzelende toenadering.En dan blijken fraaie, duurzame staal- enGroei particuliere bouw moet nog komenHet aandeel zelfbouw schommelt al jarenrond elf procent van de totale woningbouw.Ook de particuliere woningbouw stagneertdoor de crisis, met een dieptepunt in 2010,toen er 6.236 zelfgebouwde huizen werdenopgeleverd. Vorig jaar kwamen er 6.470zelfbouwwoningen bij en het eerste kwartaalvan 2012 laat ook een groei zien van hetaantal zelfbouwwoningen. Zowel gemeentenals het rijk verwachten dat het particulieropdrachtgeverschap sterk zal toenemen, nuprojectontwikkelaars en corporaties doordiverse oorzaken minder bouwen. Hetgrondaanbod voor de middenklasse blijftechter achter. Van de ongeveer 9.000 kavelsdie gemeenten momenteel aanbieden, is hetmerendeel veel te duur.Ontwerp woonkubus: Onix12 <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> #87
RegieOntwerp Being Home: Powerhouse Companyhoutskeletontwerpen in prijs en oplevertermijn tekunnen concurreren met het traditionele catalogusmodel.Het verst gevorderd is het Lofthome, een stoerestaalskeletvorm van Blok Kats van Veen. DieterBlok ontwierp hem aanvankelijk als particuliereopdracht voor een gebiedsmarketeer. Die zagkansen voor modulaire productie. De royale, vrijindeelbare stalen schil, met plat of schuin dak, isnu als compleet huis leverbaar vanaf € 215.000,dankzij samenwerking met een staalbedrijf. Erstaan inmiddels tien Lofthomes in Nederland,maar ook Blok wijst het etiket cataloguswoning af.‘Het is een concept. De vrije binnenruimte ontwerpenwe op de klassieke manier, volgens eenuniek programma van eisen. Welstandseisen enbeeldkwaliteitplannen zijn soms een uitdaging,maar de gemeenten waar dat speelde, hebben hunregels ervoor aan de kant gezet.’Minder moeite met het c-woord heeft de idealistischevastgoedondernemer Dirk Dekker. Hij vroegarchitect Nanne de Ru van Powerhouse Companyin 2010 om recyclebare woningen. Onder denoemer Being Home ontstonden zes vrijstaandehoutskelettypes met grote glazen puien. Mededankzij een uitgebreide site begint de belangstellingte lopen, rapporteert Dekker. ‘Gemeenten zijnenthousiast. In sommige kavelwinkels mogen webrochures neerleggen.’ De eerste Being Homeszijn in aanbouw in Eemnes.Minstens zo’n goede site heeft Maarten Steunenbergvan Bald Architecture, al doet hij niet aanprefab. Hij ontwerpt met kalkzandsteen en heeftook geen bouwpartner. Bij zijn schetsontwerpenvoor moderne woningen staan wel doorgerekendeEr is een kleine kentering gaandebij zelfbouw in de steden.Ontwerp kaswoning More CowBell: Zofa Architectenbouwkosten en doorklikmogelijkheden naarpassende kavels. ‘Ik keek naar de catalogusbouwen dacht: dat kan beter.’Tenslotte leverde een prijsvraag voor de Utrechtsezelfbouwlocatie Veemarkt onder meer twee duurzame,modulaire houtskeletmodellen op voorrijwoningen. Atelier Pro bedacht een met roodcederbekleed Slimhus, dat in een rij van minimaal vierstuks de bodemprijs van € 112.000 haalt. ArchitectAllard de Goeij mikt op gemeenten om bouwgroepente vinden, maar het concept lijkt ookinteressant voor corporaties.En dan is er nog de ingenieuze, bekroondekaswoning More CowBell van Zofa Architecten.De hoge prijs van de Utrechtse stadskavels inspireerdeHans Overdiep van Zofa tot een origineel,royaal ontwerp dat de hele kavel vult. De kasvervangt de tuin, als een bewoonbare overgangnaar buiten. Hij vraagt zich wel af of kopers ditidee aandurven. ‘Het avontuur wordt geschuwd.De meeste mensen willen hetzelfde als de buurman.’Dat ervoer ook Robert Winkel van MeiArchitecten, die al in 1999 experimenteerde metstrakke modulebouw, zij het in staal. Winkelverkocht zijn hippe Smarthouse-ontwerp in 2003aan BAM, bouwde er welgeteld één, zag zijnontwerp - mede door de gestegen staalprijs - eenstille dood sterven en kocht het weer terug. ‘Misschienkan ik er nu weer iets mee’, zegt hij hoopvol.InformatieCarien Overdijk is freelance journalist met despecialisaties urbanisatie en architectuur.Ook is ze werkzaam als boekrecensent. Ze schrijftonder meer voor De Volkskrant, BinnenlandsBestuur en SMAAK, blad voor de Rijkshuisvesting.www.carienoverdijk.nlOntwerp woonkubus: Onix<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> #8713
PraktijkVerstedelijking gemeente Münster, 1990 - 2009 en 2010 – 2014:Uitleglocaties zijn kleiner en takken veel meer dan in Nederlandaan bij de bestaande stedelijke structurenBron: Stadt Münster, bewerking PBLDe spiegelvan de burenOpdrachtgeverschap > Tekst: Dirk Bergvelt > Beeld: Planbureau voor de LeefomgevingKomt het door de Europese eenwording of doorde globalisering? De West-Europese binnenstedenlijken meer op elkaar dan dertig jaar terug. In allevoetgangersgebieden bloeit het terras maar verdwijntde middenstand. In de woonwijken is hetbeeld minder eenvormig. Daar hebben Nederland,Vlaanderen en Duitsland een duidelijker eigenkarakter. Hoe kan dat? Joost Tennekes en ArjanHarbers geven antwoord in een recent rapport vanhet Planbureau voor de Leefomgeving. De titel,Grootschalige of kleinschalige verstedelijking?lijkt vragen naar de bekende weg. Iedereen wiltegenwoordig kleinschalig. Bovendien is grootscheepsegroei voorbij in dit deel van de wereld.Toch is de vraag nog relevant. Vooral voor Nederland,want hier was grootschalige verstedelijkingtot voorkort de basis van de bouwcultuur. Deburen hebben het steeds anders gedaan. Zijn zijdaarmee ons model voor de toekomst?Zo simpel is het niet, want zij doen het ieder ophun eigen manier anders. In elk land is de lokalepolitiek op een andere manier betrokken bij deontwikkeling van woonlocaties. Dat blijft zo nu dewoningproductie is gedaald. Behalve de bouwcultuurspeelt ook de wooncultuur mee. Volgens deVerkaveling Ter Silt, Merelbeke. ‘Business as usual’ in Vlaanderen:ontwikkelaar bouwt een paar nieuwe woningen op restant agrarischegrond. Verkaveling te midden van bestaande lintbebouwing.Bron: Uittreksel Kadastraal Plan, Merelbeke; bewerking PBLIn elk land is de lokale politiek op een andere manier betrokken bij deontwikkeling van woonlocaties. Dat blijft zo nu de woningproductieis gedaald. Behalve de bouwcultuur speelt ook de wooncultuur mee.Nederlanders verhuizen vaker dan Belgen en Duitsers en dat heeftconsequenties voor wijkontwikkeling. In het rapport Grootschalige ofkleinschalige verstedelijking? vergelijken Joost Tennekes en ArjanHarbers de Nederlandse wijkontwikkeling met die in Vlaanderen enNoordrijn-Westfalen.onderzoekers zijn Nederlanders gewend om vakerte verhuizen. Deze grotere dynamiek op de woningmarktheeft ook invloed op de ontwikkeling vanwijken. Maar het begint met het opdrachtgeverschapop wijkniveau. Het is typisch Nederlandsom forse nieuwe wijken te bouwen en dat teorganiseren als een project met een duidelijkslotmoment. De gemeente heeft een financieelbelang bij tijdige afronding, want grondverkoop iseen belangrijke bron van inkomsten - en ook vanrisico. Als de grond niet snel wordt verkocht,ontstaan renteverliezen. Dat wordt momenteelpijnlijk duidelijk in gemeentelijke begrotingen.Wanneer het wel goed gaat en er afnemers zijnvoor de grond, wordt de opbrengst bepaald bijafronding van het project. Zodra de wijk ‘klaar’ is,kan de gemeente afrekenen met de andere opdrachtgevers.Het is immers gewoonte dat winstgevendedelen van de wijk meebetalen aan infrastructuuren voorzieningen.Dat lijkt voor de hand liggend, maar het kan ookanders. Een Vlaamse gemeente is niet afhankelijkvan dergelijke opbrengsten, omdat er anderebudgetten zijn om voorzieningen te betalen.Bovendien is er minder koppeling tussen voor-zieningen en woningbouw. De bouwlocaties zijnkleiner zodat de nieuwe bewoners gebruik kunnenmaken van bestaande winkels en scholen. Tennekesen Harbers schrijven: ’in Vlaanderen en Noordrijn-Westfalen is veelal eerder sprake van ‘verkavelingen’– een begrip dat in Nederland zijn betekenis instedenbouwkundige zin heeft verloren – dan van‘wijken’ in Nederlandse zin, met alles erop eneraan.’ De omvang van Nederlandse wijken maaktdat er meer behoefte is aan opdrachtgeverschap.Er moet een visie komen op het nieuwe gebied, opde onderdelen daarvan en op de relatie met deomgeving. Daardoor valt ook meer te ontwerpen.De schaal en de tijdsdruk maken het verderaantrekkelijk om samen te werken met groteontwikkelaars en investeerders. In Duitsland heeftde gemeente te maken met een breder scala aanpartners. Boeren die in Nederland hun grond aanontwikkelaars verkopen, blijven daar vaker zelfbetrokken. Er zijn ook meer kleine beleggers enparticuliere verhuurders actief naast de grotereontwikkelaars en particuliere opdrachtgevers.Sommigen hebben haast, andere niet. De gemeenteheeft geen deadline. Zo zijn bij onze buren plannenvoor stadsontwikkeling kleinschaliger en meer‘organisch’. Dat wisten we al, maar hier is nu eensbeschreven hoe dat gaat: werken aan gebieden dieniet per se af hoeven en waarbij allerlei kleinereopdrachtgevers betrokken zijn. Een van de kernpuntenis, dat gemeenten in buurlanden minderfinancieel belang hebben bij projectontwikkeling.Ze hebben geen business case, ze gaan dus niethet schip in als de afzet stokt en kunnen de zakenop hun beloop laten.Tennekes en Harbers hebben ook oog voor deinvloed van ‘de woonconsument’, wat vooral eenNederlands woord blijkt te zijn. Onze landgenotenzijn minder honkvast dan mensen over de grens.Nederlanders kopen jong, blijven een paar jaar envertrekken weer bij een nieuwe carrièrestap of eennieuwe levensfase. Vlamingen en Duitsers kopenals ze wat ouder zijn en vestigen zich dan meerpermanent. Op het moment dat ze iets anderswillen, gaan ze niet verhuizen maar verbouwen.De woningmarkt krijgt daarom een meer statischkarakter. Daarbij horen flexibele woningen: dekoper blijft en past zijn huis aan. Op een dynamischemarkt is het omgekeerd. Daar komen debewoners in beweging als behoeften veranderen.De onderzoekers zien hiervan invloed op dearchitectuur. ‘Een statische markt gaat gepaardmet andere wensen voor de vormgeving van dewoning. Nog sterker dan in een dynamischemarkt, is het eigen huis een manier om de eigenidentiteit vorm te geven. Omdat het huis niet hoeftte worden doorverkocht, hoeft er in de vormgevingook geen rekening te worden gehouden met desmaak van anderen.’ Dit is niet direct overtuigend,want er is ook een andere redenering mogelijk.De Nederlandse dynamiek heeft werk opgeleverdvoor conceptontwikkelaars die voor tal vanidentiteiten met een passend product kwamen.Een statische markt kan trends in leefstijl mindermakkelijk volgen. Het sterke punt van deze studieis de doorkijk naar alternatieve rolverdelingen bijkleinschalige verstedelijking. Verschillen in inbrengvan overheid, ontwikkelaars en ontwerpers komenmooi in beeld. De vraagt blijft, of een Nederlandseovergang naar een meer organische ontwikkelinghet einde gaat betekenen van de woonconsument.Als ooit de Nederlandse woningmarkt van het slotgaat, kiezen Nederlanders dan uit vrije wil vooreen woning die met hen meebeweegt? Of komt dedynamische markt terug en krijgen we een organischestedenbouw met bewoners als passanten?Dat zou Europa weer een beetje meer diversmaken.Informatiewww.pbl.nl/publicaties/2012/grootschalige-ofkleinschalige-verstedelijking14 <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> #87
PraktijkDe Universiteit van Amsterdamals vastgoedbeheerder en ontwikkelaarKees Lammers (l) en Chris van den Berk (r)De Ontmoeting > Tekst: Joost Mulders en Chris van den Berk > Beeld: Maarten van SchaikJoost Mulders en Chris van den Berk (MuldersvandenBerk Architecten) ontmoeten Kees Lammersen Ronald Scheepers van Bureau Nieuwbouw enHuisvestingsontwikkeling van de Universiteit vanAmsterdam.Waarom deze opdrachtgever?De Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Hogeschool van Amsterdam(HvA) werken op veel vlakken samen. Zij zijn twee van de grootste werkgeversvan de Amsterdam en hun studenten zorgen voor levendigheid in destad. Minder bekend is dat ze ook behoren tot de grootste vastgoedbezittersvan de binnenstad. Daarnaast hebben ze te maken met beheer van gebouwenen zijn ze bouwheer/ontwikkelaar bij grote bouwopgaven op complexelocaties. Desondanks zijn ze redelijk onzichtbaar voor de buitenstaander.Onze vraag is welke rol de UvA en de HvA binnen de gebouwde omgeving vanAmsterdam spelen en wat hun visie is als vastgoedbeheerder en ontwikkelaar.Wat kwam er aan de orde?Momenteel zijn de UvA/HvA verspreid over vele locaties door de stad. Dezeversnippering maakt interactie tussen verwante studies lastig, beperkt deflexibiliteit om krimp en groei van onderlinge studies op te vangen enverzwakt de zichtbaarheid van de UvA/HvA. De ambitie is om de komendetien jaar het aantal locaties te reduceren tot zes kerngebieden. Deze gebiedenmoeten uitgroeien tot dynamische campussen waardoor de onderwijsinstellingenzichtbaar en herkenbaar worden. Binnen deze visie is de hoofdopgavehet realiseren van goede onderwijshuisvesting en het faciliteren van bedrijvendie aan het onderwijs en/of onderzoek zijn gerelateerd. Met andere woorden:huisvesting die goede werkcondities biedt en inwisselbaar is voor de diversefaculteiten en gebruikers binnen een campus. Naast onderwijs speelt hetBureau Nieuwbouw en Huisvestingsontwikkeling in op het faciliteren vanontmoetingen. Juist deze meerwaarde realiseren is van belang om een succesvollecampus te ontwikkelen. Deze ‘kleefkracht‘ wordt breed ingezet; nietenkel studenten van diverse faculteiten treffen elkaar op de campus maar ookbuurtbewoners kunnen gebruik maken van aanwezige voorzieningen. Opdeze wijze wil de UvA/HvA een echte stadsuniversiteit/hogeschool zijn dievrij toegankelijk is en waar het onderwijs zich breed kan profileren.Wat heb je van het gesprek opgestoken?De opdrachtgever, gebruiker en beheerder zijn bij aanvang van ieder projecthelder, dat is de UvA/HvA zelf. Er is daardoor veel parate kennis in huis overhoe een gebouw moet worden ontworpen voor de gebruiker binnen eenspecifieke Amsterdamse context. Vanwege het eigen beheer en langdurigegebruik van de gebouwen wordt lange termijn denken verkozen. UvA/HvAheeft belang bij kwaliteit en flexibiliteit en kiest liever voor een gebouwwaarvan elke verdiepingsvloer het gewicht van een boekencollectie kandragen dan een gebouw met een hippe uitstraling aan de buitengevel.De UvA/HvA bouwt in een Amsterdamse context en de bouwvolumes zijnomvangrijk. Deze cocktail impliceert langdurige processen waarbij van allebetrokken partijen - en vooral van de architect - wordt verwacht dat menweet op welke plek er wordt gebouwd en voor wie. En dat het gaat om eenlang en intensief proces van interactie in plaats van eenrichtingsverkeer. Dearchitect levert hier geen eindbeeld met iconische waarde, maar organiseerteen proces en creëert draagvlak bij zowel de gemeente, de gebruikers, en niette vergeten de omwonenden. Zo werkt de UvA/HvA aan een onderwijsinstituuten aan Amsterdam als kennisstad.Komt er een vervolgafspraak?Mulders vandenBerk Architecten richt zich voornamelijk op maatschappelijkvastgoed met een publieke gebruiker. De ambitie van de UvA/HvA spreektons erg aan. Het zou leuk zijn als onze paden elkaar nogmaals kruisen in detoekomst.InformatieIn deze nieuwe rubriek vraagt <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> aan een jonge architect metwelke opdrachtgever hij graag in gesprek zou willen. Vervolgens bemiddelenwij in het contact en leggen de ontmoeting vast. De architect beschrijft wat eris besproken. Ben je architect en heb je een brandende kwestie die je graagaan een opdrachtgever wilt voorleggen? Laat het ons weten en stuur jebericht aan: indira.vantklooster@arch-lokaal.nl of @Arch<strong>Lokaal</strong>.<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> #8715
Praktijkgemeente Venlo wilde twee miljoen mensenont vangen in het gebouw. Dan kun je moeilijkzeggen, sorry, het apparaat werkt niet.’ Als oplossingis de nieuwe techniek wel toegepast, maar opkleinere schaal en niet cruciaal voor de klimaatbeheersingvan het gehele gebouw. ‘Daarmeehebben we de ontwikkeling van het product weereen stapje verder gebracht. Maar ik begrijp weldat de architect het heel vervelend vond.’Na het DO wilde de gemeente snel bouwen.Ze heeft toen een Europese aanbesteding vooreen Design+Construct-opdracht uitgezet. Voorhet beschikbare bedrag van 12,5 miljoen euromoesten zoveel mogelijk duurzaamheidsoptiesnaast het basisconcept worden verwerkt. Dearchitect maakt een lijstje met opties en moestafwachten wat de inschrijvers ervan zoudenmaken. Welmer heeft deze manier van werken als‘redelijk slim’ ervaren. ‘De aannemer kreeg puntenvoor het aantal opties dat hij wist te verwezenlijken.Het eindbedrag wist hij al. De aannemer moestlaten zien wat hij voor dat bedrag allemaal konbouwen.’ De aannemer werd zo voor de uitvoeringsfase,na SIGN, de Floriade en de gemeenten, devierde opdrachtgever van de architect. Je wensthet niemand toe, vier opdrachtgevers voor één enhetzelfde gebouw. Toch is Welmers positief.‘Omdat wij van meet af aan zijn betrokken, zijn wijals architect de rode draad in het project en kondenwe het ontwerp door verschillende fasen van‘Je wenst het niemand toe, vieropdrachtgevers voor één en hetzelfdegebouw.’opdrachtgeverschap loodsen.’ De relatie met degemeente als opdrachtgever is ‘eigenlijk altijd goedgeweest’, zegt Welmer. ‘De gemeente had wel haarvraagtekens bij alle innovaties. We moesten keer opkeer bewijzen dat het goed kwam. Als architect ishet veel duwen en trekken als je staat voor innovatie.Maar dat zijn we wel gewend. Je moet vooralvasthoudend zijn en een lange adem hebben.’Inmiddels heeft het gebouw de eerste proeve vangebruik, de wereldtuinbouwtentoonstelling, bijnadoorstaan. Zowel architect als opdrachtgever zijntevreden met de gerealiseerde 95% aan duurzameen innovatieve ambities. Toch is er meer nazorgnodig dan de projectmanager had gedacht. ‘Omdathet zo nieuw is en het zo snel moest wordengebouwd hebben we meer aandacht moeten gevenaan het oplossen van kinderziektes. Het gaat vaakom betrekkelijk gevoelige, computergestuurdeprocessen - echte innovaties, waarvan je kanzeggen dat ze wel even tijd nodig hebben, ook inhet handhaven en het beheer.’Informatiewww.villaflora.nlwww.kristinsson.nlAnne Luijten is architectuurhistoricus en onderzoekeren schrijft over architectuur en ruimtelijkeordening. Ze is o.a. hoofdredacteur van Gebiedsontwikkeling.nu<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> #8717
Selectieuitje, als teambuilding. Tijdens de beoordeling leerje elkaars wensen pas echt kennen en begrijpen.Bovendien heb je een veel sterkere onderbouwingvan de selectiebeslissing. De deelnemers, ook deafvallers, waren zeer positief over de beoordeling.Ze voelden zich eindelijk eens serieus genomen.Op basis van de beoordeling selecteerden weDrost + van Veen architecten, mecanoo, SpeeArchitecten, Venhoeven CS en de Zwarte Hond.Dat er ook een jong Rotterdams bureau (Spee) bijzat sprak ons erg aan. We hadden gelijk een goedgevoel. Alle geselecteerde bureaus waren primakandidaten voor de opdracht.’Wat werd in de gunningsfase van de geselecteerdearchitecten gevraagd?‘Het Protocol maakt een duidelijk onderscheidtussen kiezen voor een ontwerp of een architect.In deze aanbesteding wilden we een architectkiezen. Dan vraag je uitdrukkelijk niet om eenontwerp en houd je de kosten beperkt. De inzendingenmoesten bestaan uit een plan van aanpakinclusief visie op de opgave en een honorariumopgave.Het inhoudelijk deel van de inschrijvingmoest voor de commissie gepresenteerd worden.’Het KOZ krijgt aan de voorzijde een open karakter, om de relatie met de buurt aan te gaan.(€ 30.000 - € 150.000) worden aangekondigd opde site van het Steunpunt; grote opdrachten(> € 150.000) worden aangekondigd op TenderNed.Voor iedere categorie zijn proportionele eisen, eenzorgvuldige en transparante beoordeling en denadruk op kwaliteit leidend.’‘Het Protocol Ontwerpersselectiesgeeft invulling aan het agendapunt‘goed opdrachtgeverschap’ van deRotterdamse architectuurnota.’Er zijn geen financiële eisen gesteld in de selectiefase?‘Ook enkele architecten verbaasden zich daarover,dat zijn ze niet gewend. Financiële eisen haddenin deze aanbesteding geen toegevoegde waarde.Een omzeteis zegt weinig over de financiëlegezondheid van een onderneming, maar is wel eenadministratieve last. Bovendien vormt een omzeteiseen verkapte omvangeis, die kleine bureaus vaakuitsluit. Op grond van het Protocol Ontwerpersselectieshanteren we alleen een solvabiliteitseisbij grote opdrachten, dat was hier niet aan de orde.In de gunningsfase werd een plan van aanpakgevraagd, daar komt de continuïteit van de uitvoeringvan de opdracht aan bod. Zo pak je alsopdrachtgever toch je zekerheid.’Ook de referentie-eisen zijn opvallend mild.‘We verlangden twee referentieprojecten. Dathoefden geen vergelijkbare scholen te zijn, deprojecten hoefden zelfs niet opgeleverd te zijn.Het gaat erom dat architecten de complexiteit vande opgave in de vingers hebben. Zo geef je diversearchitecten een kans en kun je als opdrachtgeververrast worden. Neem Venhoeven CS, een van degeselecteerde bureaus, die diende twee niet-gerealiseerdeprojecten in, hoewel dit bureau tochgenoeg gerealiseerde gebouwen in portfolio heeft.Niet alle bureaus grepen de kans om hun creativiteitte etaleren. Veel architecten kiezen toch de veiligeweg en dienen twee vergelijkbare brede scholen ofmultifunctionele accommodaties in.’Een externe architect in de selectiecommissie isook niet alledaags.‘De gemeente staat een deskundige en zorgvuldigebeoordeling voor, dus een architectlid is niet meerdan logisch. De inzet van een architect was prettig.Hij heeft de gebruikers in de selectiecommissielaten zien je hoe naar referentieprojecten kuntkijken. Ook de architect zag het als een verrijkingom eens aan de andere kant van de tafel te zittenbij een aanbesteding. Het vinden van de juistearchitect kan lastig zijn. Niet iedere architect isgeschikt voor zo’n beoordelingsklus en je moeteen goede architect vinden die niet deel wil nemenaan de aanbesteding. In Alex de Jong van hetbureau OMA hebben we de juiste architect wetente vinden.’Was de selectiefase niet een enorme klus vanwegede inhoudelijke beoordeling?‘Het vergt wel wat meer werk dan een scorematrixvullen. We hadden ongeveer twee dagen nodig.Daar staat tegenover dat een inhoudelijke beoordelingvooral ook leuk is. Zie het als een creatiefHoe werd dat beoordeeld?‘Het inhoudelijk deel van de inschrijving werdbeoordeeld aan de hand van vooraf gepubliceerdebeoordelingscriteria. De presentatie zelf werd ookbeoordeeld. Hoe je het ook wendt of keert, jezoekt een architect waarmee je een goede samenwerkingverwacht. Die architect moet wel kunnenpresenteren. Ieder bureau had een uur: twintigminuten voor een vormvrije presentatie door debeoogde projectarchitect en veertig minuten vooreen vraag gesprek. Ieder bureau pakt de presentatieanders op. De routiniers gaan de beoordelingsaspectenaf, zodat ze zoveel mogelijk puntenpakken. Andere architecten zoeken gelijk dedialoog. Die moet je soms aanmanen to the pointte komen, zodat ze niet onnodig punten morsen.Pas in het vraaggesprek tast je elkaar echt af.Reserveer daarvoor voldoende tijd: het duurt evenvoor een gesprek op gang komt en iedereen moetzijn punt kunnen maken. Na de presentaties is decommissie bij elkaar gekomen om een stevigediscussie te voeren. De kandidaten lagen namelijkerg dicht bij elkaar. Pas na de discussie zijn deenveloppen met de aanbiedingen geopend en konde winnaar aangewezen worden: Drost Van VeenArchitecten. Dat is een resultaat waar we zeertevreden mee zijn.’Had de prijs veel invloed in het eindoordeel?‘Voor de gemeente is ruimtelijke kwaliteit doorslaggevend.We willen de beste kwaliteit tegen eenredelijke prijs. Daarom werd de prijs gerelateerd aande directieraming. Hoe dichter bij de raming, des tehoger de score. Prijsduiken had geen enkele zin.’InformatieHet Steunpunt <strong>Architectuur</strong>opdrachten & Ontwerpwedstrijdenis de onafhankelijke, niet-commerciëlehelpdesk voor uitschrijvers van aanbestedingenen prijsvragen in Nederland.Hiermee wordt beoogd bij te dragen aan professionaliseringvan het opdrachtgeverschapen aan een gezonde bouwcultuur in Nederland.Het Steunpunt biedt ondersteuning aan alleopdrachtgevers. Om hen behulpzaam te zijn bijhet opstellen van een goede (Europese)aanbestedingsprocedure voor architectendienstenheeft <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong>, samen met deRijksbouwmeester, VNG, BNA, NEPROM enPIANOo, KOMPAS light ontwikkeld, eendigitale standaard die voor alle partijen de nodigevereenvoudiging en transparantie biedt.KOMPAS is te vinden opwww.ontwerpwedstrijden.nl<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> #8719
PraktijkHet blok is verlevendigd door kunstenaars met gevelschilderijen. Inmiddels is er ook een bar en restaurant geopend.Tussentijdin HeesterveldOntwikkelend beheer > Tekst en beeld: Iris SchuttenH-LAB is een nieuw architectonisch experiment en een cultureel programmain Heesterveld, Amsterdam Zuidoost. WoningbouwcomplexHeesterveld staat momenteel op de nominatie voor sloop, maar vanuitde tussentijd worden er komend jaar nieuwe modellen voor stedelijketransitie ontwikkeld, hands-on en in real life. Een proces waarbijondernemers en bewoners, woningbouwcorporatie Ymere, de gemeenteAmsterdam en experts vanuit verschillende disciplines tegelijkertijdaan tafel zitten om tot een innovatief én realistisch toekomstperspectiefvoor Heesterveld te komen. Het doel hiervan is om een nieuwe impulste geven aan het discours rondom stedelijke ontwikkeling en corporatiefvastgoed. Een impuls richting het ontwikkelend beheren van debestaande stad.Heesterveld is een woningbouwcomplex in deBijlmermeer uit het begin van de jaren tachtig vande vorige eeuw. In de afgelopen jaren heeft in grotedelen van de Bijlmermeer een enorme herontwikkelingplaats gevonden. Dit staat ook voor Heesterveldin de planning, maar deze is met de huidigeeconomische crisis tot stilstand gekomen. Hierdooris er ruimte ontstaan voor Heesterveld CreativeCommunity (HCC), een bijzonder tussentijdinitiatiefdat wordt ontwikkeld door Eva de Klerk enondersteund door woningcorporatie Ymere. Erwordt geëxperimenteerd met een ondernemende,creatieve en vooral vraag-gestuurde aanpak vanHeesterveld. Samen met bestaande en nieuweondernemers en bewoners wordt een nieuweinvulling aan dit stuk authentieke Bijlmer gegeven.HCC, gevestigd in een middelgroot bouwblokmet 87 woningen rondom een groot binnenhof,wordt nu bewoond door een uiteenlopende mixvan creatieve ondernemers uit de wereld van o.a.hip-hop, graffiti, interieurontwerp, architectuur,fotografie, dichtkunst en fooddesign. Zo ontstondeen proeftuin waar binnen de muren van eenbestaand complex initiatiefnemers, corporaties,vormgevers, beleidsmakers, ondernemers uitZuidoost en bewoners van Heesterveld wordenuitgedaagd met elkaar van gedachten wisselen overde herontwikkeling van Heesterveld en buurtenzoals Heesterveld. In Proeftuin Heesterveld komentwee bijzondere projecten samen die zijn gericht ophet blijvend en duurzaam verbeteren van de leefomgeving:Activate Heesterveld, een project over deopenbare ruimte in en rond Heesterveld, en H-LAB.H-LAB is én een architectonisch experiment éneen cultureel programma, dat georganiseerd wordtdoor Studio Iris Schutten. In samenwerking metde Heesterveld Creative Community, BAVAVLA,2012architecten en Studio Papaver worden tweewoningen in een portieketageflat uit de jaren ’80verbouwd tot een modelwoning die een ‘levensgrote’groei-maquette van het bouwblok bevat. Dewoning biedt ruimte voor expertmeetings, lezingenen debatten waarmee niet alleen nieuwe processenvan ontwikkelen, bouwen, beheren en exploiterenworden onderzocht, maar ook een relatie wordtgelegd tussen de plaatselijke hiphop-cultuur en destedelijke ontwikkeling.20 <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> #87
PraktijkBas van Vlaenderen (BAVAVLA), Iris Schutten (Studio Iris Schutten) en Jan Jongert (2012architecten) in gesprek met bewonersH-LAB verlaat het blue-print model voor stedelijkeontwikkeling en gaat op zoek naar nieuwekansen binnen de geleefde stad en de mogelijkhedenvan ‘ontwikkelend beheer’. Hoewel ontwikkelendbeheer in toenemende mate als mantra opduikt inhet vakdiscours, is voor het voor velen de vraaghoe daar concreet vorm aan gegeven kan worden.Ondertussen nestelen zich op talloze locatiestussentijdinitiatieven in leegstaande gebouwen ofop braakliggende terreinen. Veelal gaat het ominnovatieve, creatieve doeners en denkers die welraad weten met de overdaad aan ruimte, maar vaakveroordeeld zijn tot de tijdelijkheid. Ontwikkelendbeheer is voor veel van deze tussentijd initiatievendagelijkse praktijk. Wat gebeurt er als deze groepinitiatief neemt tot ontwikkelen voorbij de tussentijd?Na het ‘tijdelijk gebruik van de tussentijd’ is het‘ontwikkelend beheren van de bestaande stad’ devolgende stap op weg naar de toekomst van destad. De grootste opgave voor de toekomst is nietuitbreiding van de bestaande stad, maar de transitieervan. Groei is dan niet meer de grootste opgave,maar aansluiten op veranderende vraag van desamenleving, zowel op programmatisch, technischIs er een model denkbaar waarbijook het corporatief bezit zichvoortdurend ontwikkelt, enzodoende in waarde stijgt in plaatsvan dat zij ‘stilstaat’ en langzaamwordt afgeschreven?als esthetisch vlak. Waar aan particulier bezit doorgaansvoortdurend wordt gesleuteld, is de situatievan corporatief bezit vaak statisch. Gebouwenworden in vijftig jaar tijd afgeschreven en ontwikkelenzich gedurende die periode nauwelijks, terwijlde vraag en behoefte vanuit de samenleving wel inverandering is. Is er een model denkbaar waarbijook het corporatief bezit zich voortdurend ontwikkelt,en zodoende in waarde stijgt in plaats van datzij ‘stilstaat’ en langzaam wordt afgeschreven?De gedachte dat het gebouw, de wijk, het gebiedzich kan blijven ontwikkelen, ook of juist náoplevering, is een uitgangspunt dat bij veel tijdelijkgebruik vanzelfsprekend is, maar dat bij het beheervan de bestaande stad nog maar weinig voet aande grond krijgt. Dat komt doordat ontwikkeling enbeheer twee gescheiden werelden zijn. Ontwikkelaarsdenken meestal in termen van ‘nieuw’ en‘anders’ en werken graag met een schone lei, groteinvesteringen en een overzichtelijke planhorizonen afschrijvingstermijn. Beheerders zijn vooralbezig met behoud van het bestaande. Zij zijngewend om te werken met een relatief snelleuitvoering en maximale kostenbesparing. Binnenwoningbouwcorporaties en gemeenten hebbenbeide disciplines hun eigen afdeling, organisatie,beleid en directie. Ontwikkelend beheer is eenstrategie waarbij ontwikkeling en beheer zowelorganisatorisch als beleidsmatig, financieel enontwerptechnisch één worden in een ‘eindeloze’tijd, zodat de bestaande stad zich op een meernatuurlijke manier kan ontwikkelen en in staat isruimte te geven aan ontwikkelingen in en impulsenuit de samenleving. De stedelijke omgeving wordtdan niet vanuit een tabula rasa mentaliteit geheelopnieuw vormgegeven, maar wordt ook niet metzijden handschoenen aan beheerd.Deze nieuwe manier van ontwikkelen komtniet zozeer voort uit de top van grootschaligeorganisaties, maar uit de burgers en werknemerszelf. Het is eerder een kwestie van mentaliteitsveranderingdan van het ontwikkelen van nieuwebeleidsinstrumenten. Er is sprake van een toenemendaantal Bedrijven Investerings Zones,verenigingen, coöperaties en trusts die zich metruimtelijke transformatie bezighouden. De demogelijkheden van het verleggen van geldstromen,crowdfunding en microfinanciering nemen steedsverder toe. Dat alles gevoegd bij de verkleiningvan de macht van bovenaf door de verminderdefinancieringsmogelijkheden van overheid en groteontwikkelaars, leidt tot een stedenbouwkundigeen architectonische praktijk die meer uitgaat vanhet principe van ontwikkelend beheer.Wie kiest voor ontwikkelend beheer, gaat ervan uitdat een wijk, gebouw of ruimte nooit af is. In plaatsvan dat een gebouw, straat, buurt of wijk na opleveringsteeds minder waard wordt - stilstand isimmers achteruitgang - krijgen zij bij ontwikkelendbeheer de kans om zich voortdurend opnieuw uit tevinden en te herschrijven waardoor stedelijkheidin gelaagde variëteit en nieuwe ruimtelijke enmaatschappelijke waarden kunnen ontstaan. Datis te zien aan veel ‘vanzelf’ gegroeide binnensteden,die in de loop der eeuwen zijn gevormd, en aanveel oude woonhuizen, die eeuwenlang aan uitbreidingen transformatie onderhevig waren.Bij een dergelijke manier van werken staat nietlanger het eindbeeld en de fysieke omgevingcentraal, maar de weg daar naar toe en het programma.De factor tijd wordt dan van groterbelang en stedelijkheid in gelaagde variëteit krijgtde ruimte. Dat betekent natuurlijk het een enander voor de fysieke aanpak, maar ook voor definanciering, regelgeving en organisatie van degebouwde omgeving. Wat dat inhoudt wordtkomend jaar onderwerp van onderzoek en discussiein H-LAB. H-LAB is een open source en creativecommons project.InformatieH-LAB wordt op ontwikkeld door Studio IrisSchutten i.s.m. BAVAVLA architecten, 2012architecten,Studio Papaver en de Heesterveld CreativeCommunity. Heesterveld Creative Community ende Proeftuin Heesterveld zijn een initiatief enconcept van Eva de Klerk in sociale woningbouwvan woningbouwcorporatie Ymere. HeesterveldCreative Community en Proeftuin Heesterveldworden ondersteund door onder andere: WoningbouwcorporatieYmere, Stadsdeel AmsterdamZuidoost, Stichting DOEN, Stimuleringsfonds voor<strong>Architectuur</strong>, Mondriaanfonds (H-LAB) en BureauBroedplaatsen. Zie voor agenda en meer informatie:www.h-lab.nu en www.heesterveld.nuIris Schutten is architect en publicist;www.irisschutten.net<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> #8721
PraktijkNominatiesGoudenPiramide2012Foto:Gouden Piramide > Tekst: Projectbureau Gouden PiramideVijf opdrachtgevers binnen hetthema architectuur zijn genomineerdvoor de Gouden Piramide2012, de Rijksprijs voor inspirerendopdrachtgeverschap. Het aantalinzendingen bedroeg 69. De jury,onder leiding van RijksbouwmeesterFrits van Dongen, bestaat ditjaar uit Michiel Schaap (programmamanagerAmvest), Walter Spangenberg(directeur ABT), MilèneJunius (wethouder gemeenteDelft), Marlies Rohmer (architect),Nynke-Rixt Jukema (architect),Jord den Hollander (filmmaker enarchitect) en Michiel Hulshof(journalist). Eind mei bezocht dejury in gezelschap van een filmploegvan de AVRO de volgendegenomineerde opdrachtgevers enhun projecten.InformatieDe jaarlijks toe te kennen Rijksprijs bestaat uiteen bedrag van € 50.000, een trofee en een architectuurplaquette.In de publicatie zullen de besteinzendingen van de prijsronde worden gedocumenteerden beschreven.De Gouden Piramide is een initiatief van deministeries van Infrastructuur en Milieu; Binnenlandsezaken en Koninkrijksrelaties; Onderwijs,Cultuur en Wetenschap en Economische Zaken,Landbouw en Innovatie,www.goudenpiramide.nlAVRO’s KunstUur besteedt in vijf afleveringenaandacht aan de genomineerde projecten. De eersteaflevering is op zaterdag 27 oktober; de laatste opzaterdag 24 november. De winnaar zal wordenbekendgemaakt tijdens deze laatste aflevering.Onix.Foto: Fedde de WeertFoto: Ronald TillemanFoto: Nelleke MineurFoto Monique Beijaert’s Heeren Loo met de DagbestedingDuinzone, NoordwijkHet perspectief van de cliënten, waarvan de meestenlijden aan een vorm van autisme, was het uitgangspuntvoor de architectonische en landschappelijkeopzet van de Dagbesteding Duinzone in Noordwijk.De opdrachtgever vroeg de ontwerpers van Onixzich grondig in de leefwereld van de gebruikers teverdiepen. De vormconcepten die hiervan hetresultaat zijn, zijn onder meer ontleend aan degefragmenteerde manier waarop autistische cliëntende ruimte ervaren. En omdat de cliënten in de visievan de opdrachtgever mooi zijn door hun imperfectie,is ook in de architectuur ernaar gestreefd om ‘deschoonheid van imperfectie’ tot uitdrukking te latenkomen.Stichting VO Amsterdam-Zuid met het St.Ignatiusgymnasium, AmsterdamNadat was besloten om het St. Ignatiusgymnasium telaten groeien van 500 naar 750 leerlingen, koos hetschoolbestuur ervoor om niet te verhuizen, maarom het bestaande schoolgebouw uit te breiden. Zokon de school ‘het kloppend hart’ van de woonwijkin Amsterdam-Zuid blijven. Het stelde de architectenvan LEVS voor de opgave om op dezelfde plekhet dubbele aantal vierkante meters te realiseren,zonder dat dit ten koste zou gaan van het openkarakter van het schoolgebouw. De vernieuwing isaangegrepen om het hele gebouw geschikt te makenvoor eigentijdse werkvormen: niet alleen klassikaalonderwijs, maar ook individueel en in groepen.Provincie Drenthe met het nieuw DrentsMuseum, AssenEen aanbesteding voor de uitbreiding van hetDrents Museum in Assen werd gewonnen doorarchitect Erick van Egeraat. Opvallend aan zijnontwerp is dat de nieuwe expositievleugel grotendeelsonder de grond is komen te liggen. Hierdoorkon op het dak, dat is samengesteld uit een aantallicht hellende vlakken, een tuinlandschap wordenaangelegd dat deel uitmaakt van de doorlopendegroene zone rond het museum. Het monumentalekoetshuis is getransformeerd tot hoofdentree; omhet contrast tussen oud en nieuw te accentueren,is het op een glazen plint geplaatst.Stichting Stadstuin Emma’s Hof met deStadstuin Emma’s Hof, Den HaagHet Regentessekwartier in Den Haag is een aantrekkelijkewoonwijk, maar met weinig groen.Tijdens een straatfeest in 2007 kwam het idee tersprake om op een binnenterrein een openbare tuinaan te leggen op de plaats van een verpauperd pand.Zes buurtbewoners vormden daartoe een initiatiefgroep.Ze wisten de eigenaar van het pand, eenprojectontwikkelaar die er woningen wilde bouwen,ertoe te bewegen het terrein te verkopen. De initiatiefgroepwerd een stichting, die erin slaagde bijnaanderhalf miljoen euro bijeen te krijgen. De stadstuin,die in 2011 werd opgeleverd, werd aangelegdnaar een ontwerp van Arcadis en bevat een huisjedat is ontleend aan een historisch koffiehuis inWassenaar.NIOO-KNAW met het Nederlands Instituutvoor Ecologie, WageningenGezien de aard van de organisatie – een instituut datzich bezighoudt met ecologische vraagstukken – zagde opdrachtgever het als een verplichting om voorhet nieuwe gebouw de hoogst denkbare eisen testellen op het gebied van duurzaamheid. Het ontwerpvan Claus en Kaan Architecten is gebaseerd op hetprincipe van cradle-to-cradle. Ten behoeve van eenoptimale energiehuishouding is het bouwvolume zocompact mogelijk gehouden. Toch is er binnen eenovermaat aan ruimte. Daarmee wordt tegemoetgekomenaan een belangrijke wens van de opdrachtgever:een gebouw dat informele ontmoetingenstimuleert en een inspirerend werkklimaat biedt.22 <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> #87
Praktijk14.00 - PVO wordt ingelast vooroverlegHet periodieke Projectenvoortgangsoverleg metde stedebouwkundige van dienst voor de binnenstadmoet verzet worden in verband met mijngewenste aanwezigheid bij de vakdirecteurOntwikkeling & Uitvoering over de wethouderlijkeambities voor de resterende collegeperiode.Uiteindelijk komen we tot drie prioritaire thema’svoor de bestuurlijke focus: een gemeentelijkevisie op de regio, de structuurvisie gemeentelijkgrondgebied en de beleidsnota over ruimtelijkekwaliteit.15.00 - spoedoverleg met Loket Bouwen enWonenEr is wat ongenoegen over een ongelukkiggeformuleerd welstandsadvies, dat ik zal moetenproberen te laten herschrijven.15.30 - walking aroundIn de wandelgangen Arie Moerman, de nieuwedirecteur Beleid & Ontwerp ontmoet en afgesprokenhem bij te praten over de nieuweWelstandsnota en de nota Ruimtelijke Kwaliteit.Maandag fietst hij mee met onze jaarlijkseexcursie naar de bouwkundige oogst van hetafgelopen jaar. Altijd mooi die collega’s vanachterhun laptop mee te krijgen, immers: ‘buitengebeurt het!’16.00 - werkblok WelstandMet collega’s van Stadsontwerp de vergaderingvoor morgen nog eens langsgelopen op voor onsrelevante projecten. Ik probeer uit te zoekenwaarom volgende week een door mij nog nietafgeronde actualisatie van de Welstandsnota opde agenda van de Raadscommissie Ruimte enWonen staat. Ben gebeld door Federatie Welstandof ik commentaar wil leveren op hun nieuwstekwaliteitsnota Mooiwaarts.17.00 - reistijdBoodschappen gedaan. Langere wandeling metde hond.30 augustus 2012Een dag uit het leven van de supervisor stedenbouwTjerk Ruimschotel, Groningen18.45 - FysioFitHaal bij het voorstadstationnetje mijn echtgenote,die parttime woont en werkt in Amsterdam, vande trein om samen naar de fitness te gaan; devakantieperiode is inderdaad voorbij.20.15 - vrije tijdAfgepeigerd maar voldaan eten we een lichtemaaltijd, drinken een glas wijn en genieten navan onze korte (maar met architectuur enstedebouw doorspekte) vakantiereizen naarIerland en Frankrijk.07.00 - 1e werkdag na de bouwvakDe wekker gaat en dankzij de snooze-functie staik niet veel later op en maak met de hond eenochtendwandelingetje, check koffiedrinkendmijn BlackBerry. De agenda voor deze kortewerkweek van twee dagen is rijkelijk gevuld.Maandag was een verplichte Adv-dag voorGroninger ambtenaren gekoppeld aan de vrijedinsdag om Bommend Berend (Gronings Ontzet)te vieren. Gisteren nog niet naar de dienst inverband met achterstallig tentoonstellingsbezoeken een bestuursvergadering van de BNSP ‘savonds in Amsterdam. Uiteindelijk nog laatgeworden.08.15 - reistijdMoet vrij lang wachten voor een overstekendekudde melkkoeien, maar voor de weidegangmoet je wat overhebben.09.00 - afspraak met de concerndirecteurvoor strategische projectenWe bespreken de twee overgebleven locaties diewe Europan aanbieden voor hun 12e prijsvraag,immers aan 3, 6 en 9 deden we ook al mee. Ookde concept-nota Ruimtelijke Kwaliteit (werktitel),waar ik penvoerder van ben, nemen we door. Deopvolging van Niek Verdonk (stadsbouwmeester)en mij (supervisor stedebouw) in de komendejaren (we zijn beide babyboomers) moet daaringeregeld worden. Afgesproken een en ander inte brengen in het maandelijks overleg met dewethouder.10.00 - werkblokHandel met collega’s van de afdeling Stadsontwerpwat heikele bouwplannen af.11.00 - overleg LabcahiersMet de afdeling Beleid behandelen we hetconcept voor een dienstpublicatie over gebiedsontwikkeling.Besloten wordt dat ik zowelhiervoor als voor een andere publicatie (overtijdelijkheid) een stedebouwkundige inleidingzal schrijven.12.00 - lunchoverleg nota RKDe synopsis van de nota Ruimtelijke Kwaliteitwordt vastgesteld. Afgesproken dat we ditvolgende week voorleggen aan de programmaleiderLeefomgeving.22.00 - telefonisch contactOverleg met een ontwikkelaar over een project datmorgen voor de zoveelste keer in de Welstand komt.Dat ik er, zoals altijd, bij aanzit, lijkt hem gerustte stellen. Werk via webmail nog wat post weg.23.00 - einde 1e werkdagBekijk de stapel nog te lezen vakliteratuur naasthet bed en besluit na een laatste check op deBlackBerry vandaag wat vroeger te gaan slapen;morgen is er weer een nieuwe dag.<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> #8723
AbstractiesWaar is iedereen? Wie deze foto van Kim Zwartsvoor het eerst onder ogen kijkt vraagt het zich meteenaf - de discrepantie is ook wel erg groot. Kijkmaar eens hoeveel ramen er zijn te zien op dezefoto, dat zijn er zeker driehonderd. En ramen suggererenactiviteit, mensen die werken, van de enenaar de andere afdeling lopen. Ramen staan voormenselijke aanwezigheid, voor levendigheid en juistdaardoor is het contrast met de volledig verstildestraten zo enorm. Gapend, zeg maar gerust.Het voordeel van die leegte is wel dat je heel andersnaar dit stadslandschap gaat kijken. Ergens in deloop van de vorige eeuw, zeg sinds de opkomst vanhet modernisme, zijn we langzaam gaan leren omlandschappen, of die nu in de stad liggen of in denatuur, ook als abstracties te zien. Daarbij gaan wewelbewust voorbij aan het menselijke aspect vanzo’n landschap, maar kijken we vooral naar de vormvan de gebouwen, het ritme tussen de ramen, debalans tussen rechten lijnen en bogen- om maar watte noemen. Precies die manier van kijken kun je opdeze foto prachtig uitleven, let bijvoorbeeld eensop de hoeveelheid lijnen en verdwijnpunten. Hetinteressantste is echter dat we, door zulke patronente ‘herkennen’, onszelf het gevoel geven dat ermisschien wel een hoger doel, een bedoeling achterdeze ‘compositie’ ligt verscholen. Daarom mag erook geen mens te zien zijn op een foto als deze: deplaats van de mens is stiekem ingenomen door eenonzichtbare God, die deze harmonie, dit lijnenspel,voor ons heeft uitgedacht. Zonder dat wij het doorhadden.In 2012 reageert Hans den Hartog Jager (1968) op de foto op de voorpagina. Hans den Hartog Jager is kunstcriticus bijNRC Handelsblad en schrijver. Hij publiceerde succesvolle boeken over kunst(werken), zoals Verf en Haai op sterk water.In 2011 stelde hij de tentoonstelling Meer licht in Museum De Fundatie in Zwolle samen. Tegelijk met de tentoonstellingverscheen van zijn hand het boek Het sublieme – het einde van de schoonheid en een nieuw begin. Dit is zijn laatste column.