12.07.2015 Views

Download pdf (gratis) - Architectuur Lokaal

Download pdf (gratis) - Architectuur Lokaal

Download pdf (gratis) - Architectuur Lokaal

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Inhoud~ Modulaire geluidsschermenTijs van den Boomen, freelance journalist en auteur van het boek Asfaltreizen Eenverkenning van de snelweg, voelt Ton van Schaik, senior-projectleider van de DienstWeg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaat, aan de tand over het door hembedachte systeem van standaard-geluidsschermen18 Rol van inspirerende opdrachtgevers belichtVibeke Gieskes, <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong>, over de nieuwe <strong>Architectuur</strong>prijs voor de BesteOpdrachtgever in de Kinderopvang.Q De gemeenten zijn aan zetKees de Graaf, freelance journalist en medeauteur van de publicatie Beeld aan Bandenover particulier opdrachtgeverschap en beeldregie20 Heldere welstandscriteria struikelblok voorgemeentenTheo van Oeffelt, Projectbureau Welstand op een nieuwe leest, over het door de FederatieWelstand uitgegeven rapport Welstandsnota's: de eerste oogst.s.Pret zonder regelsDees Linders, SKOR, over het onderzoek naar het waarom van de beeldende kunst in hetrecreatiegebied De Krabbeplas dat zich bevindt tussen Delft, Schiedam, Vlaardingen,Maassluis en het WestlandI


Modulaire geluidsschermenEinde wildgroei geluidsschermen langs snelwegenTijs van den BoomenEen systeem van standaardschermen moet een einde maken aande huidige wildgroei van geluidsschermen langs de snelwegen.'We moeten terug naar strakke, droge ingenieurskunst, een stijl diehet aantal impulsen reduceert', vindt bedenker Ton van Schaik.Kakofonie van vormen'Nutteloze creativiteit, en dan druk ik me nog voorzichtiguit', zegt Ton van Schaik over de wildgroei aangeluidsschermen. Hij is senior-projectleider van deDienst Weg- en Waterbouwkunde van Rijkswaterstaaten vindt dat niet alleen zijn eigen organisatie daaraanschuld heeft, maar dat ook de architectuurwereldde hand in eigen boezem moet steken: 'Dezelfdearchitecten die ons verwijten dat wij de regie hebbenverloren, komen zelf steeds met andere vormpjesaan. Neem Moshé Zwarts, die vindt dat wij er eenkermisattractie van hebben gemaakt en die vervolgensvoor de nieuwe snelweg bij Schiphol niet alleennieuwe geluidsschermen ontwerpt maar ook geheelafwijkende portalen boven de weg wil zetten. Waanzin.'Van Schaik ergert zich aan de kakofonie van vormen,maar nog erger vindt hij de verspilling van tijd engeld. 'Elk geluidsscherm behandelen we als een innovatieproject.Op die manier leer je nooit calculeren enmis je schaalvoordelen. Je gaat toch ook niet elkekeer discussiëren over de samenstelling van hetasfalt? Bovendien worden steeds dezelfde beginnersfoutengemaakt: een paneel dat met vierhonderdschroefjes in het werk moet worden vastgezet bijvoorbeeld.Of plexiglazen schermen die binnen handbereikliggen, daar krijg je de graffiti <strong>gratis</strong> bij en alsje zo'n scherm vier keer hebt schoongemaakt is hetondoorzichtig. Bedenkelijk dat we dat als Rijkswaterstaatsteeds opnieuw accepteren.'Modulair systeemDe komende tien jaar moet er ruim tweehonderdkilometer geluidsscherm worden bijgebouwd, bovendienmoet nog eens honderd kilometer worden vervangen,dat is in totaal bijna de afstand Groningen­Maastricht. Geschatte kosten: 628 miljoen euro. Datmoet veel goedkoper kunnen, bedacht Van Schaik enhij besloot twee jaar geleden mee te doen aan eeninterne wedstrijd kostenbesparing van Rijkswaterstaat.Zijn idee is simpel: maak een modulair systeem,een blokkendoos met standaardelementen waaruit jekunt putten. Komt het hele land dan vol te staan metdezelfde schermen? 'Nee, alleen het stramien is standaard,je kunt er steeds andere panelen in verwerken:beton, hout, plexiglas, aluminium. Je kunt het latenbegroeien of er juist zonnepanelen in verwerken.Vergelijk het met een keuken: frontjes en accessoireszorgen dat je een reeks verschillende keukens kuntmaken zonder de schaalvoordelen te verliezen.' VanSchaiks schetsontwerpen ogen sober en strak, maardat zegt niet alles over de uiteindelijke aanblik vande schermen: 'De afnemer zou bij wijze van sprekenook reclamepanelen in het standaardstramien kunnenklikken, of knalgele tableaus.' Misschien is leukigheidwel een groter gevaar van het modulaire systeemdan saaiheid.Standaardisatie was niet de enige eis die Van Schaikzichzelf oplegde, de schermen moeten achteraf ookopgehoogd kunnen worden. 'Nu moet een schermworden gesloopt als er meer vrachtverkeer op eenweg komt, of als de vluchtstrook wordt ingezet als rijstrook.Dat is duur en milieubelastend.' Van Schaikschat de totale kostenbesparing op minstens twintigprocent (126 miljoen euro): 'Een deel van de geluidsschermenvan het Kleinpolderplein is opgevat alsindustrieel product. Door standaardisatie en werkvoorbereidingdaalden de kosten van dat stuk meteen vijfde. Die besparing houd ik aan, maar ik denkdat het in de praktijk nóg goedkoper zal worden.'Staaltje ingenieurslogicaHet modulaire systeem kreeg al snel de wind in dezeilen. Het idee won de tweede prijs waardoor VanSchaik een prototype mocht ontwikkelen voor eenlocatie aan de A27 ter hoogte van Hilversum. Bovendienwerd hij aangesteld als projectleider RouteontwerpRijkswegen, een van de tien Grote Projecten uithet <strong>Architectuur</strong>beleid 2001-2004. In de toelichtendenota Ontwerpen aan Nederland staat: 'Wat de vormgevingvan de weggebonden elementen betreft zouer meer gelijkvormigheid van geluidwerende voorzieningenmoeten worden bewerkstelligd.' Van Schaikzit dus op twee fronten aan de knoppen.Het ontwerp voor de Hilversumse locatie is duidelijkeen staaltje ingenieurslogica. Het vlakke scherm leunttien graden achterover: 'Voor de holle en bolle schermendie tegenwoordig veel verrijzen is akoestischgeen enkele reden. Het is alleen maar lastig bij bochten.Een achteroverhellend scherm heeft wel eenvoordeel: het geluid reflecteert niet naar de overkantvan de weg, bovendien oogt de weg ruimer.' Het ontwerpbenadrukt de horizontaliteit, je bent het achthonderdmeter lange scherm tenslotte in 24 secondenvoorbij. 'De stijlen zijn weggewerkt achter de panelenzodat ze niet storen. We verwerken drie. verschillendematerialen in het scherm: aan het begin en eindeworden de vakken gevuld met hout, in het4 <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> 40


midden met houtvezelbetonnen elementen met daaropsteenwolcassettes. Over de volle lengte krijgt hetscherm een betonnen plint: De technische tekeningenliet Van Schaik over aan Fix, een jong bureau vanindustrieel ontwerpers. Verder zitten in de projectgroepeen akoesticus, een 'techneut voor de schroefjes'en een funderingsspecialist. 'Funderingen makenbijna een kwart van de kosten uit, met een modulairefundering is dus veel te winnen. We zijn er nog niethelemaal uit hoe het moet, maar het idee is dat je bijde ophoging van een scherm achteraf de funderingkunt verzwaren om de grotere windbelasting op tevangen. Een van de mogelijkheden is het inbrengenvan extra palen.'Tegen het scherm wordt wilde wingerd, klimop enkamperfoelie geplant. 'Uit onderzoek weten we dat85 procent van de mensen liefst een scherm met eengroene uitstraling wil, tien procent houdt van eentransparant scherm en slechts vijf procent geeft devoorkeur aan een betonnen of metalen wand. En datis precies het omgekeerde van wat er gebouwdwordt. Bovendien zie je in de praktijk dat veel schermenspontaan begroeid raken, zeker als de dienstkringgeen zin meer heeft om tegen de graffiti aan tekijken en het groen zijn gang laat gaan. Achterafblijkt dan dat alle aandacht die in de constructie isgestoken verspilde moeite was. Die energie kun jebeter steken in het in goede banen leiden van debeplanting, want dat is helemaal zo makkelijk niet.'WaterstaatsstijlDeze zomer begint de bouw van het scherm, innovember moet het klaar zijn. Tevreden is Van Schaiknog lang niet: 'De tijdsdruk was groot, aan allerleidetails zijn we nog niet toegekomen. Zo zit ergewoon een standaard vluchtdeur in, dat kan enmoet beter. Bij de schermen langs de A 16 is dat mooiopgelost door een kozijn in de betonnen wand op tenemen, dat doorbreekt de saaiheid. Ook voor de portalenmoet nog een goede oplossing komen. Nuspringt het scherm ter hoogte van het portaal eenstukje terug, maar het is veel mooier om de staandervan het portaal te integreren in het scherm. Langs deA2 ter hoogte van Zaltbommel zie je daarvan eengoed voorbeeld. Ook de beëindiging van het schermzit nog niet lekker:Kritiek op zijn ontwerp heeft Van Schaik vooraf algekregen. 'Ongezien wisten architecten te meldendat het ontwerp niks kon zijn omdat Rijkswaterstaatnu eenmaal geen verstand heeft van ontwerpen. Hetfeit dat ik van huis uit microbioloog ben, maakt hetvoor sommige vaklieden helemaal onverteerbaar.Belachelijk, alsof alleen architecten verstand hebbenvan ontwerpen en van vorm: Hoewel Van Schaik welarchitecten bij het project betrekt, zou hij het primaatgraag terugveroveren op de 'vormgevende wereld':'In de negentiende eeuw heeft Rijkswaterstaat heelveel gebouwd in Nederland: stations, gemalen, tolhuizen,gevangenissen, kerken. De Waterstaatsstijl werddat genoemd, een uitdrukking die bedacht is doorneogotische architecten als Cuijpers en AlberdinghThijm. Als architecten voelden zij zich ver verhevenboven de ingenieurs van Rijkswaterstaat en om aande bak te komen gaven zij af op ons sobere neoclassicisme.Terwijl veel van de Waterstaatsbouwwerken nuop de monumentenlijst staan en bewonderd worden.Het was een strenge, functionele bouwwijze, een bijnamodulair systeem. Ook historisch is er dus alle redenvoor Rijkswaterstaat om weer zelf te gaan ontwerpenen een eigen, sobere stijl te ontwikkelen die wars isvan de huidige vormwil.'Van Schaik voelt zich gesteund door Jan Brouwer,architect en hoogleraar bouwtechnologie, die doorRijksbouwmeester Jo Coenen als begeleider is toegewezenaan het Project Routeontwerp. 'Brouwer isakkoord met de hoofdlijn van het ontwerp, maarvindt de esthetische uitwerking nog onvoldoende endaar heeft hij gelijk in: Voor de fine tuning van hetontwerp wil Van Schaik buitenstaanders inschakelen:'Ik denk aan Hubert-Jan Henket omdat hij een heelzorgvuldig, terughoudend architect is. En verder zouik striptekenaar Joost Swarte er ook wel bij willenbetrekken, de man van de klare lijn, want het helenet van snelwegen lijkt wel met een zwarte viltstiftgetrokken:Terugdringen chaosWordt de aanblik van de Nederlandse snelwegenstraks bepaald door de smaak van Rijkswaterstaat?'Het systeem zal zich moeten bewijzen, we kunnenhet niet dwingend opleggen: de dienstkringen hebbeneen grote autonomie. Maar als het kostenvoordeelgroot is kan het snel gaan: Liefst zou Van Schaikeen zelfstandig bedrijf zien dat centraal alle elementenvoor de schermen inkoopt, de bestekken tekenten de plaatsing vervolgens uitbesteedt aan aannemers.'Bij vangrails bestaat zo'n werkwijze al: een verzelfstandigdepoot van Rijkswaterstaat doet alles, vaninkoop tot recycling. Dat blijkt veel goedkoper danhet systeem Design & Build waarmee geluidsschermennu worden gebouwd en waarbij de aannemer verantwoordelijkis voor ontwerp en bestekken: Ook op ditgebied wil Van Scha ik het primaat van Rijkswaterstaatdus deels herstellen.'Rijkswaterstaat moet zijn trots hervinden en de neurosevan zich afschudden van de jaren zestig enzeventig. Sinds Amelisweerd zijn we een bange clubgeworden, die alles doet wat de omgeving wil als hetmaar niet te duur wordt. We moeten zelf weer lijnendurven uitzetten. Kijk naar de inventarisatie die FrancineHouben, hoogleraar mobiliteitsesthetiek, heeftgemaakt van de visuele wildgroei langs de snelwegen.Voortreffelijk, maar helaas is haar analyse zwak:bij haar ontwerpaanbevelingen geldt weer the sky isthe limit. Terwijl je simpelweg de chaos moet terugdringen.We moeten terug naar strakke, droge ingenieurskunst,een stijl die het aantal impulsen reduceertin plaats van vergroot: Een definitievebenaming voor zijn modulaire systeem heeft VanSchaik nog niet bedacht, maar 'Rijksschermen' lijkthem wel wat: 'Een sobere, zelfbewuste benaming,daar is de tijd rijp voor:Foto: Nout SteenmanInformatieMinisterie van V&W, RijkswaterstaatPostbus 50442600 GA DelftT 0 15-2518468F015-2518555E a. w.j. vschaik@dwwJws.minvenw.nlW www.verkeerenwaterstaat.nl<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> 40 5


PARTICULIER OPORACHTGEVERSCHAP EN BEELOREGIEBij de discussie over particulier opdrachtgeverschap staan twee stromingentegenover elkaar: de 'Wild Woneri'-adepten die pleiten voor vrijheid-blijheid en zijdie meer geloven in een geregisseerde aanpak van dit deel van de bouwproductie.Van beide stromingen zijn inmiddels de nodige voorbeelden te aanschouwen,die onlangs in de publicatie Beeld aan Banden werden gedocumenteerd.Conclusie: de regie van het beeld levert op termijn waardevol/ere gebieden op.De gemeenten zijn aan zet.Aanleiding onderzoekDe komende jaren moet een forsdeel van de bouwproductie totstand komen in de vorm van particulieropdrachtgeverschap. Mensenbepalen daarbij zelf, in overlegmet architect en aannemer,hoe hun woonhuis eruit komt tezien. Daarmee geven zij uitdrukkingaan hun woon- en levensstijl;het wonen als expressiemiddel tenopzichte van de buitenwereld.Belangrijke vraag is nu welke uitwerkingde individuele expressiesvan de nieuwe woonhuizen zullenhebben op het aanzien van Nederland.Treedt er een chaos op (dedoor velen gevreesde 'witte schimmel'aan de randen van steden endorpen) en zo ja: hoe kunnen metname gemeenten hierop inspelen?Daarmee raken we aan het vraagstukvan de beeldregie, oftewel demate waarin het beeld van hetwoonhuis en de omgeving waarindit huis zich bevindt van bovenafwordt geregisseerd.Het Directoraat Generaal Wonenvan het Ministerie van VROMheeft Rutten Communicatie-advieseind 2001 gevraagd om de ervaringenmet beeldregie te bundelenen te vertalen in praktischehandreikingen voor gemeenten.Doel van het onderzoek was het inkaart brengen van deze verschillendevormen van beeldregie enhet analyseren van de consequentiesvoor de beeldregie voor hetparticulier opdrachtgeverschap,het gemeentelijk beleid en dekwaliteit van de gebouwde omgeving.Alle gradaties van beeldregievan minimaal tot stringent envan landschappelijk tot procesmatig- passeerden daarbij de revueen zijn nu gebundeld in Het beeldaan banden.Analyse van aansprekende voorbeeldenNet zo min als particulier opdrachtgeverschapeen nieuw fenomeen isin de Nederlandse bouwpraktijk, zois beeldregie ook een instrumentdat al de nodige tijd bestaat. Hetneemt zeer uiteenlopende vormenaan, zo blijkt uit 13 nationale eninternationale voorbeeldprojectendie in Het beeld aan banden wordengeanalyseerd en gedocumenteerd.De beeldregie speelt zich bijdeze projecten van particulieropdrachtgeverschap af op verschillendeschaalniveaus: stedenbouwkundig,landschappelijk, architectonischen bij de inrichting van deopenbare ruimte. De voorbeeldenmaken duidelijk dat door één vandeze schaalniveaus te kiezen endaar de nodige instrumenten vanregie te verbinden, de andereschaalniveaus meer vrij gelatenkunnen worden. Zo zijn er projectenwaarbij de kwaliteit van stedenbouwenlandschap zo sterk deidentiteit van het gebied bepaalt,dat de architectuur van de woningenzich zelfstandig en meer ontspannenkan ontwikkelen. Eenmarkant voorbeeld van deze benaderingzijn de villawijken Grunewalden GroB-Lichterfelde in Berlijn,waarbij nota bene doorparticuliere ontwikkelaars zwaarwerd voor-geïnvesteerd in de aanlegvan groen en water. Ook deinrichting van de openbare ruimtewerd vooraf gerealiseerd. Hiermeewerd zo'n robuust kader geschapenvoor de uitgifte van individuelekavels, dat op die kavels dearchitecten van particuliereopdrachtgevers zich behoorlijkkonden uitleven. Het landschapwordt in Nederland nog maar zeermondjesmaat aangegrepen als instrumentvoor beeld regie. Andersomzijn er ook projecten waarbijalle aandacht zich heeft gericht opde architectuur van de individuelewoningen. Het gaat hierbij metname om wat kleinere projecten ineen stedelijke context, waarbij destedenbouwkundige setting meereen gegeven is. Voorbeelden hiervanzijn de Schutterstraat in Delften de 60 woningen op schiereilandBorneo in Amsterdam. De supervisoris één van de instrumenten diegebruikt wordt om de ontwerpenvan de verschillende huizen opelkaar af te stemmen.En dan zijn er nog enkele projectenwaarbij sprake is van een totaalregie.Hierbij worden alle registersopengetrokken; op alle schaalniveauswaar beeldregie mogelijk is,wordt hieraan invulling gegeven.In Nederland is een dergelijk projectde Kapellenbergh in Rozendaal;een chique woongebied metdure woningen en kavels, dat zorgvuldigin de markt moest wordengezet. Door de regie van stedenbouw,openbare ruimte en architectuurin de hand te houden enzwaar te verankeren in het ontwikkelingsproces,kon dit gebied eensterke eigen identiteit krijgen.Daarmee kon men de concurrentievan andere luxe woongebieden inde Arnhemse regio voorblijven.De resultatenWat werkte wel en wat niet? Eenrondgang langs de projecten leverdede nodige succes- en faalfactorenop. Het beeldkwaliteitplan bijhet bestemmingsplan, dat tevensdient als toetsingskader voor welstand,blijkt behoorlijk succesvol.Gemeente scheppen hiermee ineen vroeg stadium van de pIanontwikkelinghelderheid over stedenbouwkundigeen architectonischeuitgangspunten. Slimme bebou-6 <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> 40


wingsvoorschriften (bij het plan deKapellenbergh werd bijvoorbeeldeen bepaalde hellingshoek bij hetdak van de woningen voorgeschreven)en slim verkavelen (op Borneomoesten bewoners met hun ontwerpbinnen de 'envelop' van eensmal stadshuis blijven) makenarchitectonisch maatwerk noodzakelijken voorkomen de keuze vande consument voor een standaardontwerp, bijvoorbeeld in de vormvan een cataloguswoning. De kansop een hogere architectonischekwaliteit wordt met deze instrumentenvergroot. Verder is de rolvan de supervisoren niet te onderschatten.De meeste supervisorenzijn enthousiast en betrokken enhouden regels goed in de gaten.Van belang is wel een goede mandateringdoor het gemeentebestuuren het ambtelijk apparaat.Wanneer dergelijke zaken goedzijn geregeld, leggen ze over hetalgemeen veel gewicht in deschaal. In sommige gevallen gaathun invloed erg ver, zoals die vanFons Verheijen die bij de Schutterstraatin Delft zelf het straatbeeldsamenstelde aan de hand vangereedgekomen woningontwerpen.In algemene zin kan metplaatsing van woning op de kavelsin belangrijke mate het beeld vanhet gebied worden bepaald. Eenandere succesfactor is een goedecommunicatie met particulieropdrachtgevers. Gemeenten moetendeze eigenbouwers aan dehand meenemen en hen goedvoorlichten over de ambities vanhet project en de opgestelde regelsten aanzien van beeldregie. Omparticuliere opdrachtgevers gecommitteerdte houden en tempo tehouden in het ontwikkelingsproces,is het - zeker vanuit degemeente geredeneerd - zinvol omde grond van de kavel pas te verkopenna goedkeuring van hetwoningontwerp, hetzij door desupervisor, hetzij door welstand.Uiteraard lukt dit alleen als erzoveel vraag naar kavels is, datconsumenten deze extra proceseisenvoor lief nemen. Aan de anderekant functioneren er ook eenaantal zaken minder goed. Zo leidtwelstandsvrij bouwen nergens totvernieuwende architectuur Op ditsoort locaties verrijzen toch weerde bekende cataloguswoningen.Op stedenbouwkundig niveauspeelt soms een heel ander probleem:te kleine kavels. In de rangevan 300 tot 500 m2 kaveloppervlakteworden woningen en bijgebouwenal gauw te groot, zeker nade nodige uitbreidingen. Een enander leidt tot 'verstopping' in deaanblik van de woningen en rommeligestraatbeelden.Gemeenten aan zetHet beeld aan banden maakt duidelijkdat er voor gemeenten voldoenderedenen zijn om eenbepaalde vorm van beeldregie toete passen bij projecten van particulieropdrachtgeverschap. Hetbelangrijkste argument - zeker ineen ontspannende woningmarktheeftbetrekking op courantheiden waardevastheid. De consumentheeft in toenemende mate behoefteaan een waardevaste woning.Wat dat betreft gaat onze woningmarktsteeds meer trekjes van bijvoorbeeldde Amerikaansewoningmarkt vertonen. In ditkader is het de vraag of burgerswel zo gebaat zijn bij minderregels rond het bouwen van eeneigen huis. Integendeel: wanneeriedereen zijn eigen gang gaat, tastdat op termijn alleen maar dewaarde van de wijk en van de individuelewoningen aan, zo oordelenveel bewoners. Andersom geredeneerdleidt een uitgebreide beeldregiejuist tot een wijk die meerwaard wordt op de woningmarkt,zo laat het Amerikaanse projectKentlands zien. Woonmilieus meteen nauwe afstemming tussen stedenbouw,architectuur en de openbareruimte hebben een hogerewaarde op de woningmarkt danmilieus die deze afstemming ontberen.Juist door de sterke collectievegebiedskwaliteit behoudendeze gebieden moeiteloos hunwaarde. De aanvankelijke ambitiesen bijbehorende investeringen instedenbouw, openbare ruimte enarchitectuur betalen zich nogsteeds dubbel en dwars terug.Zeker in de zich ontspannendewoningmarkt van de komendejaren is zo een pleidooi voor eenzorgvuldige op de locatie afgestemdevorm van beeldregie goedte verdedigen, mits het bijdraagtaan de identiteit en beleving vanhet totale gebied.Gebieden mèt beeldregie van meerwaardeDe instrumenten die in Het beeldaan banden worden beschreven,kunnen hierbij door de gemeentenworden ingezet, uiteenlopend vaneen 'minimum-model' (stedenbouwals basis) tot en met een 'maximummodel'(totale integratie van architectuur,stedenbouw en landschapsontwerp).De precieze inzet vaninstrumenten is wel afhankelijk vanenkele randvoorwaarden, zoals hettype locatie, de marktsituatie en hetgrondbezit. In algemene zin kangeconcludeerd worden dat in meerontspannen woningmarktgebiedeneerder voor een benadering via deband van de stedenbouw wordtgekozen. Naast de marktpreferentiesspeelt ook de mate van stedelijkheideen rol bij de keuze voorhet ene of andere model. Naarmatemeer mensen samenwonen op eengebied, neemt de behoefte aanordening toe, om irritaties en overlastte beperken en om meer smakente kunnen accommoderen.Nieuwbouw in een stedelijke omgevingvindt bovendien plaats in eenbestaande, culturele setting. Identiteiten herkenbaarheid zijn belangrijkeingrediënten voor het 'beeldvan de stad'. Bouwen in of aan destad vraagt daarmee per definitieom een sterkere regie, of het nugaat om projectmatige bouw ofeigenbouw. Tenslotte zijn factorenals grondbezit (wie de grond inhanden heeft bepaalt het ontwikkelingstraject)en persoonlijkenthousiasme bij sleutelfiguren alssupervisoren van belang bij de keuzevoor bepaalde instrumenten.Gemeenten zullen de sturingsinstrumentenop het terrein van beeld regiegebiedsgewijs moeten inzetten.Een goede begeleiding en inbeddingvan het particulier opdrachtgeverschapin de stad vergt zo bezieneerder meer dan minder gemeentelijkeambities en interventies.Stedenbouw, volkshuisvesting engrondbedrijf zullen per gebied hunambities moeten afstemmen. Dat isgezien de afkalvende gemeentelijkeapparaten nog geen sinecure. Hetfeit dat gebieden mèt beeldregieuiteindelijk van meer waarde zijnvoor de stad dan gebieden die dezeaandacht ontberen, moet echtervoldoende aansporing zijn om eenactief beleid op dit terrein vorm te(gaan) geven.Van links naar rechts:Lichterfelde, BerlijnDierdonk, HelmondDe Kapellenbergh, RozendaalMarkgraven, AlmeloFoto's: Kees de GraafInformatieHet beeld aan banden is een uitgave vanRutten Communicatie-advies, in opdrachtvan het ministerie van VROM. De publicatiekan worden besteld bij Rutten Communicatie-advies(€ 20, excl. verzendkosten).T 020-626 93 53W www.rutten.net<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> 40 7


Voorlopige stand van zaken KrabbeplasDees LindersHet recreatiegebied De Krabbeplas (1) is aangelegd in de jaren zeventig. Het ligtbinnen de gemeente Vlaardingen en maakt deel uit van het Recreatieschap Midden-Delfland,een uitgestrekt nieuw recreatielandschap tussen Delft, Schiedam,Vlaardingen, Maassluis en het Westland. Men wilde blijkbaar toen vooral dat dearbeider na zijn geestdodende werk weer een compleet mens moest worden doorlucht, licht, rust en stilte. Maar bepaalt de roep om stilte en ruimte nog steeds hetaanzien van onze toekomstige recreatiegebieden? Of zijn er inmiddels anderebehoeften en belangen in het spel, zoals de vercommercialiseerde pret laat zien,die mede bepalend zijn voor de toekomst van de vrijetijdsgebieden ?Waarom beeldende kunst?In eerste instantie werd Stichting Kunst en OpenbareRuimte (SKOR) door de gemeente Vlaardingen benaderdom de mogelijkheden voor een kunstwerk inrecreatiegebied De Krabbeplas te onderzoeken.Besloten werd om eerst onderzoek te doen naar hetwaarom van de beeldende kunst in dit gebied ennaar alternatieve mogelijkheden voor de inzet van dekunst en de kunstenaar. Het gebied lokte uit, omnaast de rol van de beeldende kunst, ook het functionerenvan De Krabbeplas en haar betekenis als recreatiegebiedte onderzoeken. Maar behalve dit specifiekeonderzoek daarnaar, is het de intentie om dezestudie als model te gaan hanteren voor onderzoeknaar programma, ontwerp en betekenis van toekomstigehedendaagse vrijetijdslandschappen in Nederlandin het algemeen. Daarom is gekozen voor eenmeer integrale opzet, waarin beeldend kunstenaarssamenwerken met landschapsarchitecten, schrijversen wetenschappers. Bert van Meggelen, directeurMaatwerk, werd gevraagd als adviseur en medeontwikkelaarvan een programma, dat het onderzoek enhet ontwerp moet sturen. Er moet nog blijken in hoeverrehet denken over de betekenis en het functionerenvan recreatiegebieden vanuit de kunst kan wordenbeïnvloed. Maar kennelijk zijn de disciplines, dievan oudsher directer bij dit soort onderwerpenbetrokken zijn, geïnteresseerd om mee te doen.Onderzoekend wandelenHet project wordt in fasen ontwikkeld. De eerste fasebestaat uit een aantal wandelingen en een workshop.In de zomer van 2002 wandelden acht personen uitdiverse disciplines door recreatiegebied De Krabbepiasen het omliggende gebied (2). De verslagen daarvanvormden het uitgangspunt voor de workshop infebruari. Drie teams ontwikkelden een visie op hetgebied, die resulteerde in drie ontwerpen voor DeKrabbeplas. De visies zullen ter keuze worden voorgelegdaan de gemeente en/of het bestuur van hetrecreatieschap. Op grond van die keuze zal degemeentelijke kunstcommissie samen met SKOR, éénof meer kunstopdrachten formuleren, mits uiteraardde gekozen visie daar aanleiding toe geeft.Hierna zal worden gewerkt aan een meer algemenestudie naar de betekenis en het functioneren van eeneigentijds recreatiegebied. De uitkomsten zullen inhet najaar van 2003 aan diverse recreatieschappen,andere belanghebbenden en geïnteresseerden gepresenteerdworden bij een symposium.Albert H.In de eerste fase is bekeken welk programma destijdsten grondslag lag aan het ontwerp van De Krabbepiasen of dit programma haar geldigheid heeftbehouden. En als het programma zoveel jaren nadato verouderd blijkt, hoe kan het dan naar de eisenvan heden worden aangepast? Door alle acht wandelaarswerd nadrukkelijk de overmatige regulering,ordentelijkheid en gevaarloosheid van het gebiedaan de orde gesteld. Mohammed Benzakour bijvoorbeeldschreef in een brief aan de burgemeester vanVlaardingen, die hij als verslag van zijn wandelingindiende: 'Roep ik De Krabbeplas weer in mijn herinneringop, dan dwalen mijn gedachten onwillekeurigaf naar de Neerlands meest gerespecteerde kruidenier,Albert H., die altijd zegt op de kleintjes te letten,maar er nooit bij zei wiens kleintjes, die zich eens lietontvallen: 'als je ergens begint te regelen, kun je nietmeer ophouden'. Ook Suchan Kinoshita heeft hetover overregulering. Zij leverde een kaartspel in alsneerslag van haar visie op het gebied. Het is een spelzonder regels, met een hoge mate van beschikkingover het gebied door de gebruikers van het terrein.De wandelaars lonken ook naar het bij tijd en wijleoverrompelende omliggende gebied, zoals ondermeer door Yvonne Dröge Wendel beschreven: 'Thefol/owing days were different. Now I had rented abicycle at the station of Vlaardingen-Oost and I tookthe road through the city centre. I was amazed aboutthe diversity of the place. Every corner gave newsurprises. The scenery changed from rough harbourareas to beautiful vil/as, historie buildings, peacefulneighborhoods ideal for families with children to veryunexciting blocks of flats shouting for 50 cia I problems.'8 <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> 40


1. Maquette van een van de plannen dietijdens de workshop werden ontwikkeld.Ontwerp: Cor Geluk (stedebouwkundige bijJuurling&Geluk), Govert Grosfeld (projectcoordinatorSKOR) en Joost van Hezewijk(beeldend kunstenaar). In dit plan is Westwijknauw verweven met het omringenderecreatielandschap door het water de wijkin te laten.2. Het kaartspel van Suchan Kinsohita, eenvan de wandelaars.Pret zonder regelgevingAan de workshop namen drie teams deel, samengestelduit planologen, landschapsarchitecten, stedenbouwkundigenen beeldend kunstenaars. Zij kregende opdracht om aan de hand "Jan de wandelverslagenen de ideeën, die daarin besloten liggen, demogelijkheden van het huidige programma en hetgegeven landschap te onderzoeken, als ook eventuelealternatieven te ontwikkelen. Nadrukkelijk is aande teams gevraagd ook een kunstprogramma teoverwegen.De deelnemers aan de workshop, van wie sommigenals 'wandelaar' het gebied al verkend hadden, kwamentot overeenkomstige conclusies: 'Er is welgeschiedenis, maar die is verstard in dode vormen dieeenduidig zijn uitgelegd in kant en klaar drukwerk.( ... ) Of liever: de fysieke werkelijkheid is een getrouweuitvergroting ( .. ), van een plantekening.'( ... )Tegelijkertijd zijn in en rond het gebied alle voorwaardendie nodig zijn voor levende cultuur aanwezig.'(.. )' Wat zijn die krachten? Een heterogenebevolking, een kunstlievende overheid, een landschapvol zichtbare en verborgen schatten, dat zichuitstrekt tot ver voorbij de grenzen van de beheerseenheidKrabbeplas.'Opmerkelijk is dat de drie teams in hun ontwerpenhet gebied beter proberen te ontsluiten en te verbindenmet het omliggende land, zowel in de richtingvan de Nieuwe Waterweg, als in de richting van Westwijk,de ooit door Van Tijen opgezette naoorlogsewijk, die opgewaardeerd wordt door het water dewijk in te halen.Een ander opmerkelijk iets is dat in de drie ontwerpende bewoners zelf de creatieve, ontwikkelendefactor worden van het gebied. Dit gebeurt ondermeer door kavels tijdelijk in handen te geven aanparticulieren (bejaarden, scholen, clubs, boeren, kunstenaars,vissers), met als enige voorwaarde dat iedereinterventie bij moet dragen aan het gebied en datiedere interventie weer met achterlating van sporenkan verdwijnen. Zo zal voortdurend nieuw gebruikvan het gebied ontstaan en zal de visie op het gebiedén op recreatie zich verder ontwikkelen. Op deze wijzewordt het mogelijk pret zonder regelgeving,nadrukkelijk onttrokken aan de georganiseerde commercieelgestuurde pret, een kans te geven.Blanco beginnenWat de rol van de kunstenaar tot nu toe is in ditgeheel en wat deze kan zijn, is een onvermijdelijkemaar nog moeilijk te beantwoorden vraag. Sinds nietalleen een groeiend aantal kunstenaars en kunstadviesbureausweer opnieuw intensief onderzoek doetnaar de mogelijkheden van een geëngageerde kunst,en sinds de overheid de kunst nadrukkelijk betrekt inde 'culturele planologie van Nederland', is debemoeienis van de beeldende kunst met de herinrichtingvan Nederland een feit.Ook voor SKOR is de ruimtelijke ordening een van degrote aandachtsgebieden. Het onderzoek naar deplaats die de beeldende kunst en de kunstenaar in kannemen bij de inrichting van Nederland is volop gaande.Op de vraag hoe structureel dat kan en moet worden,is nu nog moeilijk antwoord te geven. Naar deuitkomsten zal meer onderzoek moeten wordengedaan en er zullen meer voorbeelden moeten komen,die grondig moeten worden geëvalueerd.Enkele van de niet-kunstenaars, die deelnamen aan deworkshop Case Study Krabbeplas, menen dat hetgebruikelijke proces, om tot een visie en een ontwerpte komen, door de invloed van kunstenaars een heelandere wending nam. Zo wordt het zogenaamde Startfrom scratch, de 'methode' van de kunstenaar omzoveel mogelijk blanco te beginnen (vanuit een vergaandhypothetisch model) door steeds meer disciplinesontdekt als uiterst vruchtbaar, vanwege het bevrijdendekarakter, los van regels en vooronderstellingen.Ook is het aan de kunstenaar zelf om positie in hetproces te kiezen. AI naar gelang de situatie kan dekunstenaar een rol op zich nemen, zonder zich tehoeven onderwerpen aan de regels van die discipline:de socioloog, de chroniqueur, de ontwerper, de activist,de politicus. Het is juist die vrijheid, die het specialismeis van de kunstenaar, en die het mogelijkmaakt vanuit onverwachte hoek en met onverwachtestrategieën naar de opdracht te kijken.Noten1. Project van de gemeente Vlaardingen enSKOR i.s.m. Recreatieschap Midden Delfland.2. Wandelaars:Jan Dirk Hoekstra ( landschapsarchitect),Yvonne Droge Wendel(kunstenaar), Mohammed Benzakour (schrijver),Suchan Kinoshita (kunstenaar), ToineHorvers (kunstenaar), Maarten van Wesemael (urban curator), Cor Geluk (stedenbouwkudige,Bureau Juurlink en Geluk),John Jansen van Galen (schrijver/wandelaar).InformatieSKOR is een landelijk opererende organisatiedie de taak heeft bijzondere beeldendekunstprojecten te realiseren. Door op te tredenals adviserende en begeleidende partijwil de stichting het opdrachtgeverschap opdit gebied bevorderen en verbeteren.SKOR werkt samen met gemeenten, cultureleinstellingen in de gezondheidszorg en hetonderwijs, maar ook private organisaties enrijksoverheid. De stichting wordt gesubsidieerddoor het Ministerie van OCen1lll.SKORStichting Kunst en Openbare RuimteRuysdaelkade 21072 AG AmsterdamT 020-6722525F 020-3792809E info@skor.nlW www.skor.nl<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> 40 9


Dat het opzetten van een nieuw welstandsbeleid voor een(voormalige) groeikern om een andere aanpak vraagt dan vooreen historische, organisch gegroeide stad is iets waar men inZoetermeer goed van doordrongen is. De identiteit en de(steden)bouwkundige waarden van de Nederlandse New Towns,groeisteden van na de oorlog, zijn nog maar nauwelijksonderzocht en voor slechts weinigen evident. Bovendien is deproblematiek met betrekking tot het bouwen en welstand hier neteen slag anders dan in oudere steden. Het welstandsbeleid zal hiereen andere inhoud moeten krijgen dan elders, maar ook op eenandere wijze van tot stand moeten komen.(""II"Hd,H'''''.I''·\'''~''''nI''·W'',,0>"/""'1"'"ZOL'fl'rml'('fZO('[(il'mt'('fWelstandsbeleid: méér dan een boek met regelsGeen gemeente in het land zou het wagen een nieuwewelstandsnota uit te brengen zonder de beroemdezin dat 'het welstandsbeleid het stadsbeeld nietzal mogen bevriezen, maar dat het juist een 'inspirerendkader' zal moeten zijn voor nieuwe ontwikkelingen'.Dit nobel streven naar inspiratie blijft in depraktijk helaas vaak steken in het bieden van meervrijheid voor ontwerpers door middel van ruimergeformuleerde criteria.Toch heeft een welstandsnota een potentie die geenenkel ander beleidsinstrument in die mate bezit: zijkan de 'schoonheid' van de gemeente in kaart brengenen etaleren. Zelfs zó dat het voor de inwonerseen showpiece wordt, een blaasbalg voor het aanwakkerenvan 'burgertrots' op de stad waar menwoont. en datZeker voor jonge steden, die het zonder de vanzelfsprekendewaardering voor historisch gegroeide wijkenen buurten moeten stellen, is het van belang dathet welstandsbeleid méér is dan een boek met regels.In Zoetermeer wordt die noodzaak sterk gevoeld. Detijd dat deze stad een afhankelijke satelliet was vanDen Haag is allang voorbij, maar het oude imago vanslaapstad waar tussen acht uur 's-ochtends en 6 uur's-avonds niets gebeurt, wordt de gemeente nogaltijd nagedragen. In de korte geschiedenis van dezegroeistad zijn heel wat bijzondere stedenbouwkundigeen architectonische concepten ontwikkeld en totuitvoering gebracht, maar hier hebben slechts weinigenweet van.Zonder begrip van de stad bij de inwoners zelf kanhet welstandsbeleid niet goed van de grond komen.Dat is de reden waarom in Zoetermeer het welstandsbeleidin drie nauw met elkaar verweven etappeswordt ontwikkeld. In het project De Gave Stad wordende kwaliteiten in beeld gebracht.' De resultatenhiervan worden verwerkt in zogenaamde 'stadsprospecten',geïllustreerde topografische kaarten van degemeente, ingedeeld per wijk en gebundeld in eenatlas, die uiteindelijk, in de hoogste laatste etappe,uitmonden in het hart van het welstandsbeleid: decriteria zelf.Enorme woningbehoefteHet project De Gave Stad heeft als ondertitel Zoetermeer,staalkaart van na-oorlogsenaoorlogse stedenbouwenarchitectuur. Twee mysterieuze en nogalaanmatigende titels voor wie Zoetermeer niet kent,maar ze hebben wel degelijk realiteitswaarde.Sinds1966, het jaar waarin het kleine polderdorp zijnzelf aangeboden groeikerntaak begon uit te voeren,is rondom de oude dorpskern met de klok mee eenkrans van vijf nieuwe wijken gelegd. Deze wordenontsloten door een ruim bemeten en helder opgezethoofdwegennet in de vorm van de letter H, dat directaan de snelweg is aangetakt. Krap twintig jaar later,het nieuwe centrum niet meegeteld, werd het laatsteproject opgeleverd in de laatste van de vijf wijken dieZoetermeer zou tellen. De gemeente was in eenrecordtijd gegroeid van 11.000 naar 80.000 inwonersen was daarbij in hoofdlijnen trouw aan het oorspronkelijkeStructuurplan 1968 gebleven. Maar deplanners van de jaren zestig waren te optimistischgeweest: na oplevering van de vijfde wijk bleef degrote woningbehoefte bestaan, nu ook voor de eigenbevolking. Sindsdien zijn er dan ook nog drie wijkenbijgebouwd: Noordhove, Rokkeveen en Oosterheem,waarvan de laatste nog in aanbouw is. Ook bij delatere uitbreidingen zou, afgezien van Noordhove, derechte lijn van plan naar uitvoering een constanteblijven in de opmerkelijk strakke planningstraditievan deze stad.Men kan zich indenken dat 35 jaar na het slaan vande eerste paal Zoetermeer 'dé caleidoscoop is vannaoorlogse stedenbouw en architectuur in Nederland',om het met de woorden van de projectorganisatievan De Gave Stad te zeggen. Met de wijzers vande klok mee, zoals Zoetermeer is gegroeid, tonen dewijken, de een na de ander, een zuivere spiegel vande maatschappelijke veranderingen en de architectonischeen stedenbouwkundige opvattingen van detijd waarin zij zijn gebouwd.Belangrijkste kwaliteiten per wijkDe gemeente heeft dit verhaal van de stad in beeldgebracht met het Belvedereproject De Gave Stad, een'feuilleton' van negen cultuurhistorische verkenningen(CHV), voor elke wijk één, gekoppeld aan fototentoonstellingenen wijkexposities. Elke CHV laat opeen voor bewoners toegankelijke manier de verschillendelagen zien waaruit een wijk is opgebouwd: dehistorische ondergrond en wat daar nu nog van overis, het politieke, economische en maatschappelijkgesternte waaronder de wijk is ontstaan, het stedenbouwkundigen verkeerskundig concept, het groenplanen de opvallendste architectonische projecten.Elke CHV sluit af met een overzicht van de belangrijkstekwaliteiten van de wijk.Een rondgang met de CHV's in de hand (die zeker alsreisgids zouden kunnen dienen) laten inderdaad een'gave stad' zien: Zoetermeer heeft alle naoorlogseontwerpscholen binnengehaald en meestal ook weerafgestoten, maar heeft daarbij zelden water in dewijn gedaan en met ijzeren consequentie de diversestromingen de ruimte gegeven. Wàt hier ook werd10 <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> 40


omhelsd, het werd puur geserveerd en vaak metexperimenten, al dan niet met een nationaleactieradius, op een hoger plan gebracht.Het heeft de grote 'Sint Andreasbreuk' dwars door dewijk Meerzicht opgeleverd, toen de massa hoogbouwvan de jaren zestig, die nu nog het aanzicht van Driemanspolderen Palenstein beheerst, abrupt in de banwerd gedaan en vervangen door de kleinschaligheidsfilosofieen het structuralisme.Maar het heeft ook de koepeltjeswoningen in dezelfdewijk voortgebracht, één van de meest opmerkelijkestructuralistische woningbouwprojecten van hetland, alsook het toentertijd opzienbarendewoondekkenplan van architect Sterenberg in de opecologische grondslagen opgezette kleinschalige wijkBuytenwegh de Leyens. De wijk Seghwaert is geheelrondom verstilde vijvers ontworpen en is met zijnenorme diversiteit aan woonerven en architectonischeexperimenten een waar 'kleinschaligheidsparadijs'.Het centrum van Zoetermeer is het enige nieuwgebouwde centrum van het land dat zes meter bovenhet maaiveld is ontworpen en waar zo consequent debelevingspsychologie van de in de jaren zeventig populairgeworden Amerikaanse architect en theoreticusChristopher Alexander is uitgewerkt. Verschillende'patronen' uit zijn wereldvermaarde boek A PatternLanguage, zijn vertaald in een beeldkwaliteitplanavant la lettre en in het centrum toegepast, zoals demeanderende straten, de telkens terugkerende pleintjes,de pandsgewijze invulling en de arcades. Van dieontwerpfilosofie werd in de wijk Rokkeveen weer uitdrukkelijkafstand genomen: hier overheersen grotegeometrische hoofdvormen die als 'deconstructivistische'scherven tegen elkaar aan zijn gelegd en diedeels de lay-out en het in het stedenbouwkundigplan opgenomen groenconcept van de Floriade uit1992 volgen.De Stadsprospecten van de diverse wijken van Zoetermeer gaan net als hun Amerikaanse pendanten over welstand.Satelliet- of tuinstadDe Gave Stad laat niet alleen de bijzondere kwaliteitenvan de diverse wijken zien, maar haalt ook deidentiteit van de stad als geheel naar boven. Ook danblijkt dat het beeld van een oninteressante slaapstadflink moet worden bijgesteld.Zoetermeer toont zich aan de bezoeker als een (uiteraard)zeer moderne stad, maar met enkele eigenaardige,bijna 'historische' trekken. De stad is ontworpenals een compacte en 'complete' stad, met alles eropen eraan, een eigen openbaar vervoerssysteem (deZoetermeerlijn), een eigen centrum, een eigen ziekenhuisen een eigen, zeer koninklijk systeem vanparken en waterpartijen. Is dit nu een satellietstad, ofde ideale tuinstad van Ebenezer Howard?Zoals iedere moderne stad zijn de diverse wijken alsgescheiden tapijten met elk een ander dessin naastelkaar gelegd, maar wel binnen een zeer helderehoofdstructuur, die een sterk mental image nalaat. Dekrachtige voorstelling die men met de ogen dicht vanZoetermeer kan maken wordt nog extra gevoed doorhet lint van parken en plassen die de stad als een middeleeuwsestadsmuur omklemt en Zoetermeer als eenstrak begrensd eiland in het Groene Hart legt. Dezecompactheid, of gaafheid zo men wil, is een steedszeldzamer beeld in Nederland, waar vrijwel alle grotenederzettingen (ook veel andere groeikernen), enzeker de historische steden, een steeds diffuser enschijnbaar grenzeloze uitzaaiing te zien geven.StadsprospectenElk welstandsbeleid begint met gebiedskaarten,meestal gekleurde bijvoegsels waarop de gebiedsindelingen het welstandsregime zijn opgetekend.Maar in Zoetermeer levert De Gave Stad de grondstofvoor deze kaarten, en dat betekent dat er niet éénkaart is voor hele stad, maar één voor elke wijk,waarop behalve het welstandsbeleid en de gebiedsindeling,ook de karakteristieken, de bijzondere kwaliteitenen de waardering worden getoond.Met dezelfde intentie als De Gave Stad, zijn de kaartenniet alleen vormgegeven als kennisbron maar ookals schilderingen van de wijk, waar met genoegennaar kan worden gekeken, dichtbij en dan weer eensmet twee passen afstand. De goede gewoonte vanbestuurders in vroeger eeuwen om hun stad in eenmet trotse emblemen en attributen geflankeerdvogelvluchtperspectief vast te leggen en aan de wandof in een atlas te etaleren is hier weer opgepakt.'Wonen is emotie', zo is de overtuiging van debetrokken wethouder Frans Willem van Gils.Omdat de stadsprospecten ook de kwaliteiten en dekarakteristieken van de wijk aangeven doen zij nietin eerste instantie uitspraken over de wijk als geheel,maar over de bouwstenen van de wijk en de eigenlijkebestaansgrond van het welstandsbeleid: de gebouwenzelf. Van alle gebouwen in een wijk zijn driehoofdkenmerken en waarderingen op de kaarteningetekend: het ensemble waar zij toe behoren(indien daar sprake van is), de bouwstijl (elke bouwstijlheeft een eigen kleur) en het welstandsbeleid(regulier of intensief). De foto's rondom de kaart, diecorresponderen met de ensembles, zijn niet alleeneen hulpmiddel om de verschillende gebouwen enensembles op de kaart voor de geest te kunnenhalen, maar vertellen ook 'het verhaal van de wijk'.De prospecten zullen worden gebundeld in een atlas,maar kunnen ook als poster worden tentoongesteld enop de website van De Gave Stad worden geraadpleegd.Naast de kaarten zijn in smalle zijflappen de hoofdkarakteristiekenvan de wijk als geheel aangegeven,eveneens in woord en beeld.De welstandscriteriaDe systematiek van de welstandscriteria, de laatsteetappe, volgt de systematiek van de kaarten. De grotestijlverschillen binnen de verschillende wijken, kenmerkendvoor nieuwe steden, maken een indelingvan de criteria naar stijl meer voor de hand liggenddan een indeling naar gebied. Bovendien kan zo eendirectere koppeling tot stand komen met de criteriavoor kleine bouwwerken, die immers meer 'op dehuid zitten' van de bouwstijl dan van de stedenbouwkundigecontext.Dit neemt niet weg dat er wel degelijk gebiedsgerichtecriteria (of gebiedstype-criteria) geschreven kunnenworden, bijvoorbeeld voor lintbebouwing ofstempel bouw, maar deze zouden eerder sturendmoeten zijn voor nieuwbouw en grote projecten.Groeten uit ZoetermeerHet welstandsbeleid van Zoetermeer is nog steeds inontwikkeling, maar nu al is duidelijk dat het voortraject,het onderzoek naar de kwaliteiten van de staden de promotie hiervan naar de eigen inwoners, eengroot succes is. De CHV's gaan grif over de toonbanken de website van De Gave Stad heeft gemiddeld1800 hits per maand.De Gave Stad sluit op 22 mei af met een groot symposiumDe Gave Stad op de schop, met lezingen en discussiesover de kwaliteiten van Zoetermeer en de toekomstwaardevan de stedenbouwkundige conceptenuit het verleden. Sprekers als als Carel Weeber enDonaid van Dantsik zullen op deze kwesties hun kritischlicht laten schijnen.InformatieEindtentoonstelling De Gave Stad tot van15 februari tot en met 31 mei: StadsmusuemZoetermeer; Dorpsstraat 7, Zoetermeer.Syposium Zoetermeer: De Gave Stad op deschop? : donderdag 22 mei, Stadsmuseumen Nicolaasschool, Zoetermeer.Inleidende lezingen: woensdag 16 april, 23april, 7 mei en 14 mei" Stadsmuseum Zoetermeer;aanvang 20.00 uur.Kosten van de lezingen zijn €10,00 per keer;die van het symposium € 75.00Informatie:Mirjam WingelaarT 079-3468294E m.e. wingelaar@zoetermeer.nlMarcel van WinsenArchitecture Research Institute (ARI)Van Leeuwenhoeksingel 692611 AE DelftT015-2120489F015-2144296E ari@delftnet.nlGemeente ZoetermeerStadswerkenafdeling milieu 80uwen en Wonen8. KoopmansPostbus 152700 AA ZoetermeerT 079-3469262F 079-3468654Eb. t.koopmans@zoetermeer.nl<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> 40 11


Zoektoch naareen dorpset)'pologieMarinke Steenhuis-In Med'emblikDe spraakverwar~ing tussen planologen en hi.storiciDe rijkslJota's Belvedere, Natuur en Landschap en de Vijfde NotaRuimtelijke Ordening gaan er allebei vanuit dat ruimtelijke plan vorminggeschiedt op de grondslag van de geschiedenis. Bij veel gemeente,., ontbreektechter de hiervoor benodigde tijd en (toepasbare) kennis. Ruim eenJäar geledenconstateerde het Ministerie van OC&W na twee jaar 8elvederebeleid dat juist ophet gemeentelijk niveau de doelstelling 'behoud door ontwikkeling' nauwelijksingang had gevonden, laat staan geïmplementeerd was. Ondertussen staantalloze gemeenten te trappelen om hun bouwprogramma's uit te voeren.2 <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> 40Dorpse identiteitMeer vrijheid voor plattelandsgemeenten om te bouwen:het is één van de onderhandelings- punten bijde kabinetsformatie en was een lokker voor de kiezerbij de Provinciale Statenverkiezingen. Uitbreiding isnodig, volgens CDA en PvdA, om de eigen bevolkingsgroeiin de dorpen op te vangen. De partijengooien met dit programmapunt hoge ogen bij eengroot deel van het electoraat, want in landelijk gelegengemeenten is het toegestane woningcontingentvan 1 % per jaar vele bewoners en bestuurders eendoorn in het oog.Als dit de realiteit is, dan is het nodig te zoeken naareen landschappelijke, stedenbouwkundige en architectonischetypologie die past bij deze vraag. Diezoektocht naar een dorpse typologie is nog maarnauwelijks begonnen. De kwestie is niet nieuw, getuigeeen recensie van de Heemschut tentoonstelling uit1934, waarin de wansmaak van de plattelandsbesturenop nogal pedante wijze aan de orde wordtgesteld. 'Vooral op het land wordt nog zooveel verknoeiddoor dwaze tirrelantijntjes, schreeuwerige enarrogante vormen en kleuren:Er is veel veranderd. De kennis en kunde van gemeentenover stedenbouw en architectuur is sterk verbeterd,maar de terugtrekkende beweging van de overheidheeft tot gevolg dat gemeenten vrijelijk in demarkt shoppen en vaak direct overeenkomsten metprojectontwikkelaars sluiten, die naast het bouwprogrammaook het verkavelingontwerp voor hun rekeningnemen. Het leidt tot allerlei stedelijke typologieënin het landelijk gebied zoalsmeerlagenappartementen, maar vooral tot cataloguswoningenin een doorsnee verkaveling- niet bepaaldeen verrijking voor het aanzien van de meeste dorpen.Er is geen specifieke karakteristiek die de wijkenanders laat zijn dan hun soortgenoten in anderegemeenten.Maar niet alleen in landelijke gemeenten ligt er eenwerkterrein op dit vlak. Ook in het stedelijk gebied,waar naoorlogse wijken worden geherstructureerd,industrieterreinen een woonfunctie krijgen en parkenheringericht worden, bestaat de verkaveling altijd uiteen stapsgewijze ontstane en ontworpen historische'onderlegger'.Centrale sturing of inhoudelijke assistentie voorgemeenten bij het zoeken naar een geëigende uitbreidingsvormof een zorgvuldige transformatie is,sinds de onttakeling van de Provinciaal PlanologischeDiensten in de jaren zeventig, niet voorhanden. Demacht en de beslissingsbevoegdheid liggen bij degemeenten, en het is de vraag of die macht daaraltijd leidt tot het gewenste resultaat. Gemeentenzijn gewend te werken met harde, meetbare woningcontingentenen om de expansieopgave als een zakelijkefunctie te zien. Zij zien deze opgave niet als eenproces waarin begrippen als sfeer, traditie, mentaliteiten attractiviteit vooraf worden bepaald, en als uitgangspuntkunnen dienen voor het ontwerp. Voor eengemeente is het vaak lastig te definiëren waar zij voorstaat, wat haar identiteit is, en wat zij wil uitstralen.Multidisciplinaire aanpakOm het nogal vaag gedefinieerde Belvedere-gedachtengoednu eens te toetsen aan de realiteit van ruimtelijkeplanvorming bij gemeenten, werd een multidisciplinaireaanpak op touw gezet.Deze aanpak met de naam Kennisateliers werd ontwikkelddoor Mireille Dosker en mijzelf. Belangrijkstedoel is het rechtstreeks in contact brengen van tweeterreinen die wonderlijk genoeg geheel van elkaarvervreemd zijn geraakt: de praktijk van de ruimtelijkeordening en de verschillende historische disciplinesarcheologie, historische geografie, landschapsarchitectuurgeschiedenis,architectuur- en stedenbouwgeschiedenis.De onderlinge spraakverwarring is groot.Stedenbouwkundigen en architecten zoeken naaraanknopingspunten voor hun ontwerpen, maar gaandaarvoor zelden te rade bij de historische disciplines.Zij werken in een steeds veranderende opdrachtsituatiewaarin de politieke en financiële agenda allesbepalendis. Historici op hun beurt weten niet goed hoeze hun kennis kunnen presenteren als een hanteerbaarinstrument, zonder dat de nuances van hunonderzoek verloren gaan. Zij werken in een disciplinevan de lange duur, zonder politieke agenda, en zijmaken transformatieprocessen zichtbaar. In een landdat door mensen gemaakt is, is geen enkele ruimtelijkeopgave los te zien van voorgaande ontwikkelingen.Wat zijn de belangrijke fasen in de uitbreiding


van een kern, op welke grondslag en door wie werdendeze uitbreidingen ontworpen, voor welkesamenleving waren ze bedoeld en wat is vandaag dedag de waarde van deze gebieden? Een dialoog tussende ontwerpende en onderzoekende disciplineszou kunnen leiden tot een meer afgewogen en op deplek toegesneden kader voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.Daarnaast genereert het zichtbaar en bespreekbaarmaken van de wordingsgeschiedenis van een gebieddraagvlak onder burgers, een niet te negeren factorvoor het welslagen van plan. Of het nu uitbreiding,inbreiding of herstructurering betreft, bewoners hebbenvaak een emotionele binding met een gebied,die soms drie tot vier generaties teruggaat, en vaaksterk gekoppeld is aan de landschappelijke, stedenbouwkundigeen architectonische typologie.Medemblik en Noorder-KoggenlandEen pilotproject moet de dialoog tussen ontwerp enonderzoek mogelijk maken. Vijf onderzoekers vangenoemde disciplines verrichten (archief)onderzoekop hun eigen onderzoeksterrein en voegen hun resultatensamen. Daarbij wordt een vertaalslag gemaaktvan de veelheid van ontoegankelijke bronnen naareen gecomprimeerd beeldend overzicht. Vervolgensstelt het team een gewogen en beredeneerd rapport,een atlas, samen. Zo ontstaat een document, dat als'onderlegger' kan fungeren voor de opgaven vanvandaag, dat aanknopingspunten biedt voor hetplan- of transformatieproces van een gebied. Hetorganiseren van interdisciplinaire workshops met deverantwoordelijke wethouder(s), ambtenaren en hetadviserende stedenbouwkundige bureau is een paralleltraject. In de workshop worden de onderzoeksresultatengepresenteerd en besproken, en kunnenbestaande mentale en beroepsmatige barrièresgeslecht worden. Tijdens een gemeenteraadsvergaderingwordt de ontwikkelingsgeschiedenis van degemeente gepresenteerd en wordt gewezen op kwaliteitenen knelpunten. Het pilotproject ging, insamenwerking met de Stichting Steunpunt CultureelErfgoed Noord-Holland, in januari 2002 van start inMedemblik en Noorder-Koggenland, een gemeentedie uit negen dorpskernen bestaat.Vraagstukken van vernieuwing en behoudVoor het onderzoeksteam stonden in iedere gemeentetwee ruimtelijke vraagstukken centraal. In Medemblikwas dat het Emmapark (2,5 hectare), dat in 1933deels op de vestingwal werd aangelegd. In het park iseen variëteit aan horeca- en vermaaksfuncties ondergebracht,die de oorspronkelijke bestemming alswandelpark sterk ondermijnen. De gemeente kreegadvies over mogelijke inkrimping van functies en hetgebruik van historische kennis bij de herinrichting vanhet park. Daarnaast werden twee naoorlogse wijken,die de gemeente Medemblik in het kader van hetInvesteringsbudget Stedelijke Vernieuwing wil herstructureren,als vraagstuk behandeld. De verfijndeen afwisselende ruimtelijke opbouwen verkavelingvan het oorspronkelijke ontwerp voor Koggenwijk,waarin de ideeën van de wijkgedachte op Medemblikseschaal waren uitgewerkt, bleek te zijn gesneuvelddoor bezuinigingen. In plaats daarvan werd eenveel schraler ontwerp uitgevoerd, dat door zijnmonotonie en slecht vormgegeven openbare ruimteéén van de oorzaken van de huidige verloederingvormt. Het historisch onderzoek zou gezien kunnenworden als een gereedschap om dit keer wèl tot eenhoge kwaliteit in de uitvoering te komen.In het lintdorp Twisk, een van de kernen van Noorder­Koggenland, nam het team de toekomst van hetbeschermd dorpsgezicht in studie. Het bijzonderekarakter van Twisk is te danken aan een opeenstapelingvan diverse karakteristieken, zoals de dorpsslootmet de bruggetjes, de beplanting, de situering van degebouwen en de onbebouwde kavels waardoor visueelcontact met het open landschap rond het dorpbestaat. Hoe kan de gaafheid van het beschermdedorpsgezicht intact blijven, zonder dat nieuwe ontwikkelingenonmogelijk worden? Het tweede vraagstukin Twisk betrof de voorgenomen uitbreiding vanhet dorp met historiserende nieuwbouw (20 woningen)op de kavel van een voormalige boerderij.Atlassen en debatDe bestudering van deze vraagstukken van vernieuwingen behoud, van herstructurering en uitbreidingmaakte duidelijk dat met het zoeken naar eengemeenschappelijke taal om over de inzet vangeschiedenis in de ruimtelijke ordening te spreken,nog maar net begonnen is. De gemeente wist zichaanvankelijk niet goed raad met de resultaten. Deexterne stedenbouwkundige bureaus voelden zichbedreigd in hun eigen professionaliteit en gaven zicheen houding door het onderzoeksteam te zien als tijdelijkestoorzender van hun jarenlange vertrouwensrelatiemet de gemeentelijke opdrachtgever. De prilledialoog die ontstond tussen de betrokken stedenbouwkundigenen de onderzoekers werd tot opheden niet gecontinueerd - waarmee tussentijdsetoetsing van de stedenbouwkundige ideeën en oplossingenaan de achtergrondkennis en de kritische blikvan de onderzoekers uitbleef.Bovendien werd duidelijk dat binnen de historischedisciplines geen eenduidigheid bestaat omtrent deinterpretatie van het gedachtegoed van de Nota Belvedere.Aanbevelingen varieerden van letterlijke verwijzingennaar geschiedenis, zoals het terugbouwenvan historische fragmenten, tot meer abstracte suggestieszoals het herkenbaar houden van stedenbouwkundigestructuren. Het toont aan hoe belangrijkde nuance is bij de interpretatie en implementatievan historische sporen of verwijzingen. Het kwekenvan een duurzaam historisch bewustzijn bij gemeenten,van gevoeligheid voor geschiedenis met al haarnuances en dilemma's, kan niet zorgvuldig genoegworden aangepakt. De waarde van het project Kennisateliers,dat in september 2002 werd afgesloten metde presentatie van beide atlassen, lag niet zozeer bijde praktische toepassing van de onderzoeksresultatenin de ruimtelijke planvorming. Het belang ervanligt vooral bij twee bescheidener- punten, die onmisbaar,want voorwaardenscheppend zijn. Ten eerstebeschikken de gemeenten nu met de atlassen overeen gedegen overzicht van hun ruimtelijke ontwikkeling,ten tweede werden in de kennisateliers voor heteerst gedebatteerd over het gemeentelijk standpuntten aanzien van de inzet van haar eigen gebiedsgeschiedenisin de actuele planningspraktijk. Pas als aandeze twee voorwaarden is voldaan, kan de concretetoepassing van historische gegevens beginnen.Belvedere: geen oplossingsmodel maar een houdingHet Belvedere gedachtegoed moet zich nog eengeaccepteerde en vanzelfsprekende positie verwervenbij bestuurders, marktpartijen en ontwerpers.Rijp en groen stort zich nu op de implementatie vanhet ongedefinieerde begrip 'cultuurhistorie', zoalsdat altijd gebeurt wanneer een nieuw werkveld ontstaat.Of de onderzoekers in historische disciplinesooit zo ver zullen komen als de milieubeweging, diehaar onderzoeksresultaten zag vastgelegd in hardetoetsingskaders, is de vraag. Geschiedenis laat zichniet in algemene termen vastleggen, en dat is nu juistde crux van de hele Belvedere-beweging. In iederproject, op iedere plek, moet Belvedere opnieuwworden uitgevonden - Belvedere is daarmee veeleereen houding dan een oplossingsmodel.Cataloguswoningen Noorder-KoggenlandFoto's: Marinke Steen huisInformatieDe multidisciplinaire aanpak met de naamKennisateliers werd ontwikkeld door Mirei/­Ie Dosker (Bureau Buiten, Amsterdam) enMarinke Steenhuis (Steen huisstedenbouwlfandschap, Schiedam). Samenmet het Steunpunt Cultureel ErfgoedNoord-Holland werd het project Kennisateliersop de praktijk toegesneden en georganiseerdin de gemeenten Medemblik enNoorder-Koggenland.Medewerkers van het project Kennisateliers:Gerard Alders, Stichting Steunpunt CultureelErfgoed Noord-Holland, archeoloogBureau Buiten/ Mireille Dosker, landschapshistoricusDorine van Hoogstraten, architectuurhistoricusSteenhuis stedenbouwlfandschap: MarinkeSteen huis, landschaps- en stedenbouwhistoricusMarijke Visser, Stichting Steunpunt CultureelErfgoed Noord-Holland, historischgeograafRommy Zaal, Stichting Steunpunt CultureelErfgoed Noord-Holland, redacteurSteunpunt Cultureel Erfgoed Noord-HollandT 075-6474513E info@cultureelerfgoednh.nlMarinke SteenhuisT010-2732511E steenhuis-onderzoek@xs4all.nl<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> 40 13


Tastbare resultatenvan 15 jaar Europan-InNederlandEmmie Vos2 5361 4Nederlandse locatiesDe eerste internationale Europan-prijsvraag werd voor het eerst vijftien jaar geleden uitgeschreven. Er hebbenzes prijsvraag ronden plaatsgevonden en de zevende 'loopt'. Vond Europan 1 nog plaats in 9 landen - waaronderNederland - bij Europan 7 hebben de deelnemende architecten de keuze uit 69 locaties in 19 landen!In de loop der jaren zijn de resultaten van de prijsvragen langzamerhand zichtbaar geworden. Alleen al inNederland zijn inmiddels acht woningbouwprojecten te bewonderen van evenveel winnendeprijsvraagontwerpen. Daarnaast zijn 7 projecten in diverse stadia van planontwikkeling en startte in Haarlemeind februari de bouw van het Europan 4-project.In vier gevallen zitten architecten nog in de wachtkamer.In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de projecten die daadwerkelijk te bezoeken zijn, waar bewonershun plek hebben gevonden.InformatieIn samenwerking met Europan Nederlandzijn er van de gerealiseerde projecten doorde internationale Europan-organisatie eenaantal boekjes gepubliceerd. Die over hetproject in Groningen is in voorbereiding. Dehiernavolgende boekjes zijn reeds verschenen:Amsterdam Noord: Europan Implementations,series # 9 (ISBN 960-7424-11-5)Amsterdam Osdorp: Europan Implementations,series # 18 (ISBN 960-7424-37-9)Arnhem: Europan Implementations,series # 4 (ISBN 960-7424-06-9)Den Bosch: Europan Implementations,series # 16 (ISBN 960-7424-28-X)Nijmegen: Europan Implementations,series # 14 (ISBN 960-7424-22-0)Zaaneiland: Europan Implementations,series # 13 (ISBN 960-7424-21-2)Zaanoevers: Europan Implementations,series # 15 (ISBN 960-7424-26-3)Websites van de architecten:www.aronsengelauff.nlwww.bjarnemastenbroek.nlwww.dearchitectengroep.nlwww.maccreanorlavington.nlwww.pierregautier.comwww.s333.orgwww.vmxarchitects.nlStichting Europan NederlandMuseumpark 25Postbus 21823000 CD ROTTERDAMT01O-4401238F 010-4360090E office@europan.nlW www.europan.nlVerandering van het leefpatroon en de woningbouwIn 1994 werden de eerste twee projecten opgeleverd,beide het resultaat van de eerste prijsvraagronde. Dewinnaars van de Europan 1-locatie in Arnhem, dearchitecten Pim Köther en Ton Salman, richtten naaraanleiding van Europan het Amsterdamse bureauKöther en Salman op. Zij realiseerden in opdracht vande toenmalige Stichting Volkshuisvesting Arnhem opeen alternatieve locatie een woongebouw. Hetgebouw omvat vier lagen en herbergt 35 woningenin de sociale huursector.Amsterdam-Noord stelde ook voor de eerste Europan-prijsvraageen locatie beschikbaar, het Caritasterrein.De Oostenrijkse architecten Dietmar Prietl enGerhard Sacher kregen voor hun plan een eervollevermelding, maar de Protestantse Woningbouwverenigingvond hun inzending zo interessant dat zijrealisatie ervan ter hand nam. Het prijsvraagontwerpvoorzag in zes woningblokken aan de Buiksloterweg.In de uitwerking van het plan is één blok vervallenom de stedenbouwkundige opzet ruimer en groenerte maken. De toetsing aan de Nederlandse regelgevingleidde ook tot andere plattegronden. In de vijfblokken zijn 85 appartementen opgenomen.Sinds 1997 is het project aan de Gerard Noodtstraat inNijmegen bewoond. Het werd ontworpen door Dickvan Gameren en Bjarne Mastenbroek die één van devoor de Nijmeegse Europan 2-locatie uitgereikte eersteprijzen wonnen. Ook hier is op een alternatievelocatie gebouwd. De prijsvraag locatie is tot op hedenonbebouwd gebleven omdat er een monumentwaardiggebouw op staat. Acties tegen de sloop van hetgebouw waren succesvol, waardoor geen van detwee winnende prijsvraagontwerpen kon worden uitgevoerd.Het project in Nijmegen heeft op de beganegrond bedrijfsruimte met daarboven 57 woningen.Opdrachtgever voor het plan was WoningverenigingKolping (thans Talis Woondiensten). Bijzonder is datde parkeerruimte voor auto's van bewoners op hetdak van het gebouw is gesitueerd. Het dak is bereikbaarmet een autolift.Wonen in de stadOok Zaanstad stelde een locatie beschikbaar voorEuropan 2. En evenals in Nijmegen werden er tweeplannen onderscheiden met een eerste prijs.De Britse architecten Gerard Maccreanor en RichardLavington kozen voor een opdracht op alternatievelocatie, het Zaaneiland. Zij waren nauw betrokken bijhet stedenbouwkundige ontwerp voor het eiland vanAlle Hosper en kregen vervolgens opdracht voor derealisatie van een van de woningbouwprojecten. Hetproject omvat 123 eengezinswoningen in meerderebouwblokken en een appartementengebouw met 33appartementen. Echt Engels is de stedenbouwkundigeopzet van de eengezinswoningen. Tussen de tweestroken - een aan het water en een aan het park - iseen semi-openbare tussenruimte vergelijkbaar met deEngelse 'mews'. Opdrachtgever voor het project, datin 1997 werd opgeleverd, was VOF Peterswerf (BouwfondsWoningbouw en Volker Stevin Ontwikkelingsmaatschappij).14 <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> 40


7Voor de originele Europan-Iocatie aan de Zaanoeverswerd door het Frans-Nederlandse winnende teamTania Concko en Pierre Gautier het masterplan ontwikkeldnaar aanleiding van het prijswinnende ontwerp.Het thema van Europan 2, Wonen in de stad,revitalisering van stedelijke gebieden, is op doordringendewijze hierin vormgegeven. Het concept van hetprijsvraagontwerp, drie eilanden verbonden door eenpromenade over het water, hield stand en is gerealiseerd.De bebouwing is onder opdrachtgeverschapvan De Zaanwerf CV (Woningstichting Patrimoniumen BAM Vastgoed Ontwikkeling bv) door drie architectenbureausontworpen. Van de hand van Conckoen Gautier zijn 102 woningen met 343 half verdiepteparkeerplaatsen. Ook de openbare ruimte, zoals dewandelpromenade over het water is door de Europanwinnaarsontworpen. In 1999 is het totaal opgeleverd.Thuis in de stadEen van de winnaars voor de Europan 3-locatie DeIJzeren Vrouw in Den Bosch was het team Murphy enDe Graaf. Nadat bleek dat de Europan-Iocatie voorlopigniet ontwikkeld zou worden accepteerde de Iersearchitect Don Murphy (Rein ier de Graaf werkteinmiddels ergens anders) een opdracht voor eenalternatieve locatie aan de Gassedonklaan. In tweeblokken zijn 59 huurwoningen gerealiseerd, waarvan14 geschikt zijn voor lichamelijk gehandicapten. Detitel van het project, 3UP2DOWN, verwijst naar deontsluitingsprincipe van de woningen - een combinatievan portieken en galerijen - en de manier waaropde woningen, met plattegronden afwisselend vaneen en anderhalve travee, zijn gestapeld. Het projectis sinds 2000 bewoond.Ook Groningen stelde voor de derde Europan-prijsvraageen locatie beschikbaar, het Circusterrein, onderdeelvan het Ciboga-terrein. Het plan van het internationaalsamengestelde team van de Nieuw-ZeelanderChristopher Moller, de Canadees Burton Hamfeit en deBritse architecten Dominic Papa en Jonathan Woodroffewerd door de jury aangewezen als prijswinnaar. Innauwe samenwerking met de gemeente is het stedenbouwkundigeconcept van 'schotsen' ontwikkeld:8eilandjes van bebouwing, drijvend in een geheel groeneopen ruimte, waarbij de parkeergarages onder eendeel van het gebied gesitueerd zijn. Twee van deschotsen zijn door de winnende architecten, inmiddelsverenigd in het in Amsterdam gevestigde bureau 5333,ontworpen. Zij herbergen 150 woningen, 1.500 m 2bedrijfsruimte, 3.000 m 2 winkelvloer en 300 ondergrondseparkeerplaatsen. De uitvoering van de overigeschotsen in het gebied is in voorbereiding, maar metde oplevering van het Europan-project - in 2002 - is deaansluiting met de bestaande stad aan de noordzijdegerealiseerd.Bouwen van de stad op de stadDe ontwikkeling van de plannen voor Europan 4-locatie'Montessorischool' in Amsterdam-Osdorp is snelgegaan. Woningcorporatie Het Oosten was dan ookvanaf het begin, al tijdens de prijsvraag periode, bijEuropan betrokken en kon zich goed vinden in hetdoor de jury als prijswinnaar aangewezen plan vanFloor Arons. Arons richtte samen met Arnoud Gelauffhet bureau Arons en Gelauff op in Amsterdam. Opbasis van het prijsvraag ontwerp werd een plan ontwikkeldvoor 112 woningen, 112 parkeerplaatsen en1.200 m 2 bedrijfsruimte. De parkeerplaatsen zijn in debuik van het bouwblok gesitueerd, waardoor eeninpandig hof ontstond op de tweede laag. De woningenzijn rondom deze semi-openbare buitenruimtegegroepeerd. Het project is in 2002 opgeleverd. Bijzonderis dat het gerealiseerde plan heel dicht bij hetprijsvraagontwerp ligt.1. Amsterdam-Noord: Europan 1, locatieAmsterdam Noord, ontwerp: Dietman Prietlen Gerhard Sacher2. Arnhem: Europan 1: locatie Arnhem, ontwerp:Pim Köther en Ton Salman3. Amsterdam-Osdorp: Europan 4, locatieAmsterdam Osdorp, ontwerp: Arons enGelauff architecten4. Den Bosch: Europan 3, locatie Den Bosch,ontwerp: WMX architects5. Nijmegen: Europan 2, locatie Nijmegen,ontwerp: Dick van Gameren en Bjarne Mastenbroek6. Zaanwerf: Europan 2, locatie Zaanwerf,ontwerp Tania Concko en Pierre Gautier7. Groningen: Europan 3, locatie Groningen,ontwerp: 5333 architecture + Urbanism8. Zaaneiland: Europan 2, locatie Zaaneiland,ontwerp: Gerard Maccreanor enRichard LavingtonFoto's: Stichting Europan Nederland<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> 40 15


Theo van OeffeltInformatieABCEllen SiebertGroot Heiligland 472011 EP HaarlemT 023-5340584F 023-5424928E info@architectuurhaarlem.nlW www.architectuurhaarlem.nlStichting AlexanderT 020-6263929W www.veroverjeeigenmonument.nlRuim dertig voornamelijk allochtone jongeren 'veroverden'onlangs het Spaarndamse Fort Zuid. De opeigen wijze bedachte inname van het fort maaktonderdeel uit van het project Verover je eigen monument,dat de stichting VSB Fonds ruim een jaar geledenstartte. Jongeren - autochtoon en/of allochtoon,in de leeftijd van 14 tot 18 jaar - worden in nauwesamenwerking van monumentenzorgorganisaties ende jongerenorganisatie Stichting Alexander 'verleid'om een monument te veroveren. Na een eerstebezoek en een rondleiding, waarin hen de historievan het gebouw wordt verteld, kregen de jongerengelegenheid om, geïnspireerd door wat ze hebbengezien en gehoord, naar eigen invulling leeftijdsgenotenin contact te brengen met het monument. FortZuid prikkelde de jongeren, gestoken in camouflagepakkenen bewapend met paintba/lguns, tot een bijnaletterlijke verovering.Voor het eerst was een lokaal architectuurcentrum bijdeze verovering betrokken: het Haarlemse ABC.Directeur Ellen Siebert is enthousiast over deze wijzevan aanpak. 'Wat mij opviel is de grote betrokkenheidvan de jeugd bij het monument, de interesse inde geschiedenis en de huidige functie van het complex.Dat zal ongetwijfeld mede zijn veroorzaaktdoor het achterwege laten van de traditionele educatieveopzet. Nu ging het vooral om de eerste emotie,de eerste prikkeling, die de jeugd aanzet tot het omzich heen leren kijken en het gaan waarderen van degebouwde omgeving. ( ... )Het format om jongeren, na een introductie, zelf eeninvulling te laten geven aan wat dat betreffendegebouw hen te bieden heeft, spreekt me wel aan.Een dergelijk project zou ik graag zien rond bijvoorbeeldkerken, want het is volgens mij een uitstekendewijze om jongeren met verschillende religieuze achtergrondinzicht te verschaffen in elkaars cultuur.'Eén van de lopende activiteiten van het ABC is hetproject Ruimte voor jongeren. 'Deze groep van 14 tot18-jarigen heeft', aldus Siebert, 'veel behoefte aaneen eigen plek, waar zij zonder wantrouwende blikkenvan omstanders elkaar kunnen ontmoeten. Zetnu eens vijf allochtone jongens bij elkaar en de politiekomt een kijkje nemen.' Siebert pleit ervoor dat deoverheid, maar ook bijvoorbeeld woningcorporaties,veel alerter worden op het creëren van dergelijkeontmoetingsplekken. 'Jongeren kunnen in die discussieeen actieve rol spelen', zegt Ellen Siebert. 'Zij kunnenin dat debat laten zien op welke wijze zij invullinggeven aan hun eigen ontmoetingsruimte. Wat nueenmalig met Fort Zuid gebeurde, kan met meer danalleen met monumenten. Laat maar zien aan beheerdersen politici dat ook jongeren van 14 tot 18 jaarzich kunnen binden aan een bepaalde plek. Ik zou dejeugd graag zo een eigen gebouw laten veroveren.'16 <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> 40


Wonen per postbusDe 'Stad' is mijn huis!Arjen de GrootMobiele unitArchitect Hendrik Jan van Griensven studeerde af aande Academie voor Bouwkunst te Tilburg met eennieuwe visie op het leven zoals wij dat kennen. Zijnafstudeerproject, met de naam JIT Life (~ust In IimeLife) gooit alle conventies van wonen zoals wij diekennen ondersteboven. JIT Life is een toekomstvisieop nomadisch verblijven en wonen in de stad. Metname door de economische, technologische enmaatschappelijke ontwikkelingen zien we dat destedelijke ervaring een opeenvolging van ruimtenwordt. JIT-Life stimuleert de opheffing van de grenzenvan het meest bepalende object in onze samenleving:het huis! Voor de gebruiker van het JIT-Lifesysteem is het huis een serviceplek waar hij kanschuilen, informatie kan uitwisselen en zijn leven kanorganiseren. Toegang hebben tot en gebruik makenvan wordt belangrijker dan bezitten. JIT-Life is deprovider die in de behoeften en verlangens van dezestedelijke nomaden voorziet op de plaatsen en tijdendie zij behoeven.JIT Life gaat uit van een systeem van leefunits, dezogenaamde Postboxdwellings, die naar believenaangekleed op elke willekeurige plek kunnen wordengeplaatst.De Postboxdwel/ing (PBD) is een mobiele, inklapbareunit. Eenmaal op de gewenste plaats aangebrachtwordt de PBD uitgeklapt. Het dak is flexibel en wordtopgeblazen. Binnen is de ruimte opgedeeld in'kamers' met elk hun eigen functie. Zo is er eenwoon/slaapkamer, een toilet en een badkamer. Demodellen die Van Griensven heeft getekend zijn nietbedoeld als daadwerkelijke ontwerpvoorstellen. Zijdienen puur ter illustratie.Opvang vluchtelingen en daklozenDe ICT-wereld ontwikkelt zich momenteel steeds snellerin de richting van de verwezenlijking van Cyberspace,hetgeen uiteindelijk de daadwerkelijke realiseringvan een project als JIT Life zal kunnenbetekenen. Steeds meer mensen raken ervan doordrongendat ICT en eventueel Cyberspace wel degelijkeen grote invloed uit zouden kunnen gaan oefenenop samenleving en architectuur. Alhoewel deutopische futurologen in het verleden ons als hetware voorbereid hebben op deze ontwikkelingen(denk o.a. aan Constant Nieuwenhuis en Archigram),is Van Griensven er in geslaagd om ons de verwezenlijkingervan voor te schotelen in zijn lust in Time Life.AI meerdere jaren is hij bezig om op een filosofischeen wetenschappelijke manier onderbouwing aan zijngedachtegoed te geven.Naast alle mogelijkheden die JIT Life biedt voor de stedelijkenomade, kan het ook gebruikt worden als opvangin rampgebieden. Door een natuurramp dakloosHet vergaren van bezit heeft zich stevig genesteld in onze westersebelevingswereld. We werken hard om een vaste plek voor onszelfte veroveren. Een huis als basis, voorzien van alle faciliteiten die wijin ons leven onontbeerlijk achten. Wat nu wanneer wij het conceptvan vestiging achter ons laten en ons richten op een meer flexibelemanier van leven? Een omschakeling naar een nomadisch bestaan,het verplaatsen van plek naar plek, zonder dat we van alles moetenontberen waar wij waarde aan hechten?geworden, zien de slachtoffers zich genoodzaakt eentijdelijk onderkomen te vinden. De architectonischemodellen die Van Griensven hierbij heeft ontworpen,de Postboxdwelling en The Wall, zijn mobiele constructiesdie snel, efficiënt en doeltreffend opgebouwd enafgebroken kunnen worden voor de opvang van tijdelijkevluchtelingen en daklozen. Interessant hieraan isdat de mobiele box geheel voorziet in alle sanitaireen hygiënische aspecten waarvan het ontbreken eendirect confronterende situatie is voor de slachtoffersvan een ramp. We weten dat de meeste doden nà deramp vallen: er kunnen epidemieën uitbreken en er iseen groot gebrek aan optimale onderkomens. Ontberingis vaak de grootste vijand voor de overlevenden.JIT-Life, als nomadische tijdelijke plek, biedt de overlevendeneen menswaardige voortzetting van hetleven, waardoor zij kunnen blijven functioneren in hetweer opbouwen van de leefomgeving. Belangrijkeaspecten voor deze verblijven waarmee de PBDgeoutilleerd is, zijn water, douche, deliverysystemenvoor kleding en andere materialen, verwarming ofkoeling.Anders wonenJIT Life vergt een omschakeling in het denken overwonen. Het zal voor een bepaalde groep mensen eenmanier van leven kunnen betekenen. De meeste mensenzullen altijd een vaste plek verkiezen boven eennomadisch bestaan. De litter (gebruiker) gebruikt dePBD als commandocentrum, van waaruit hij zijn wensenaan de provider kenbaar maakt. De PBD is voornamelijkeen plaats om te slapen. De lifter eet buitenshuisen zoekt zijn vermaak eveneens elders. DePBD moet ook niet gezien worden als huis. Het is eenvertrekpunt, geen thuisbasis. De litter wil de mogelijkheidhebben om de ene dag in Rotterdam te'wonen' en de volgende dag in Berlijn, of Maastricht.De integratie van techniek in onze samenleving is historischgezien niet te stoppen. De wereld is voortdurendonderhevig aan veranderingen en de tijd zal onsleren of de realisatie van JIT Life haalbaar dan welwenselijk is. In ieder geval bewijst Hendrik Jan vanGriensven met zijn JIT Life project dat we mogelijk opde drempel staan van een nieuwe manier van leven,waarin het hebben van bezit heel goed zou kunnenworden overvleugeld door gebruik maken van.InformatieDe expositie 'JIT-Life - de 'Stad' is mijn huis!'was in februari en maart 2003 te zien in het<strong>Architectuur</strong>centrum Nijmegen<strong>Architectuur</strong>centrum NijmegenKannenmarkt 66511 KC NijmegenT 024-3244382E acn@worldonline.nlW www.architectuurcentrumnijmegen.nlStichting JIT-Lifep/a Barbarossastraat 666511 DP NijmegenT 024-3220838<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> 40 17


Rol van inspirerendeopdrachtgevers belicht- ---IDe visie van de opdrachtgever is essentieel voor het bereiken van een goed eindresultaat bij de bouw vaneen kinderopvangaccommodatie l l stelt Lenie Beckers van het Waarborgfonds Kinderopvang. Daarom is er de<strong>Architectuur</strong>prijs voor de Beste Opdrachtgever in de Kinderopvang in het leven geroepen. Met de prijswil het Waarborgfonds het belang van de opdrachtgever onderstrepen op een cruciaal moment: de kinderopvangis de laatste tien jaar spectaculair gegroeid. De bouwhausse houdt voorlopig aan: in de periode van2003-2007 zal de sector nog groeien met ongeveer 40.000 kindplaatsen. Hiervoor zullen 1000 nieuwe kindercentramoeten worden gebouwd en even zoveel worden verbouwd. Het Waarborgfonds Kinderopvang vindthet de hoogste tijd om de architectonische kwaliteit van de gebouwen onder de aandacht te brengen.Nieuwbouw is hard nodigBij de enorme uitbreiding van het aantal kindplaatsengedurende de afgelopen 10 tien jaar heeft het accentvaak gelegen op de kwantiteit: op het zo snel mogelijkuitbreiden van het aantal locaties, en op de wijzewaarop dit gefinancierd kon worden. Er is inmiddelsveel kennis opgedaan bij de instellingen zelf, bij architectenen bij vastgoedontwikkelaars. Om die kennis tebundelen heeft het Waarborgfonds Kinderopvang hetproject Kwaliteitsimpuis Huisvesting Kinderopvanggeïnitieerd. Lenie Beckers, manager van het project,spreekt over het belang ervan: 'De uitbreiding van decapaciteit in de kinderopvang staat vaak in de publiciteit.Kwantiteit, klinkende cijfers! Waar moeten al diekinderen gehuisvest worden? De markt is schaars. Hetin gebruik nemen van een oud, bijna afgeschrevenschoolgebouw was in het verleden schering en inslag.Nieuwbouw is hard nodig. Architecten in het land buigenzich over opdrachten, aangestuurd door kinderopvangorganisatiesdie hun programma van eisen optafel leggen, gebaseerd op pedagogische inzichten,praktische en economische overwegingen. Maar hoezet je een gebouw neer dat voldoet aan eisen van kinderopvang,aan de eisen van de overheid én aan deeisen van de financiers? Financiers kijken immers nietalleen naar de huidige functionaliteit van gebouwen,maar willen daarnaast garanties dat bij veranderingenin de markt de commerciële waarde van hun investeringenbehouden blijft.' De opgave is geen makkelijke.Veel lijkt af te hangen van de kwaliteit van deopdrachtgever, die ervoor kan zorgen dat eengebouw uitnodigend is, warmte uitstraalt, een uitdagingbiedt, het er prettig werken is. Daarnaast moethet ook een visitekaartje zijn voor de betreffendeorganisatie.Pedagogische vernieuwingenHet project Kwaliteitsimpuis Huisvesting Kinderopvangis een deelproject van het project Bouwimpuls Kinderopvang,dat in opdracht van het ministerie van SocialeZaken en Werkgelegenheid (SZW) wordt uitgevoerddoor het Waarborgfonds Kinderopvang. De BouwimpulsKinderopvang is eind 2000 gestart en is vooralgericht op het beïnvloeden van de kwantiteit van degebouwen voor de kinderopvang. De rol van hetWaarborgfonds Kinderopvang was gelegen in hetmet elkaar in contact brengen van de belanghebbendepartijen: ondernemers, gemeenten, banken envastgoedorganisaties.Het project werpt zijn vruchten af, maar aandachtvoor alleen samenwerkings- en financieringsvormen isniet genoeg om de ontwikkeling van kinderopvangaccommodatieste bevorderen. Het Waarborgfondsvond dat ook de belangstelling voor kwaliteit moestworden gewekt. In 2002 is daartoe het project KwaliteitsimpuisKinderopvang in het leven geroepen.Beckers vertelt dat in het project hierbij belangrijkevragen aan de orde moeten komen zoals: 'Welkemogelijkheden biedt de nieuwe wetgeving op hetgebied van kwaliteit voor de huisvesting van kinderopvang?Worden de minimum kwaliteitsregels niet tesnel tot de maximum eisen aan kwaliteit verheven?Zijn gebouwen van betere kwaliteit in principe duurderdan gebouwen van een minderelagere kwaliteit?Het uitgangspunt is dat goede huisvesting één van debedrijfsmiddelen is, waarin een kinderopvangorganisatiezich kan profileren om daarmee de concurrentieaan te kunnen gaan.'In september 2002 is de eerste fase van de KwaliteitsimpuisKinderopvang gestart. Lenie Beckers: 'Allereerstwordt een inventarisatie gemaakt van de te ver-18 <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> 40


Twee categorieën: nieuwbouwenherbestemming of verbouw,gerealiseerd tussen :1997 en 2002Verdientauw kiye1"­opvanl e priJs.Infol"matie en inschl"ijffol"muliel"<strong>Architectuur</strong> 1.okaalT 020 530 40 00info@arch-Iokaal.nl ofwww.architectuurprijs.nlDe inschl"ijfpel"iode loopttot en met 16 mei 2003wachten ontwikkelingen in de kinderopvang en eenonderzoek gedaan naar ervaringen met financiële enkwalitatieve aspecten van bestaande accommodatiesin de kinderopvang. Uiteindelijk moeten er vernieuwendeen kwalitatief verantwoorde voorbeelden enconcepten voor accommodaties voor de kinderopvangworden ontwikkeld. In verschillende deelprojectenmoet antwoord op een aantal concrete vragenworden gegeven: Hoe ziet de huidige bouwpraktijkeruit? Welke pedagogische vernieuwingen hebbeninvloed op de huisvesting? Op welke wijze wordt ersamengewerkt met scholen en andere organisaties enwelke invloed heeft deze op de vormgeving, multifunctionaliteiten schaalgrootte van de huisvesting?Ook wordt gekeken naar de concepten voor kinderopvanggebouwenin het buitenland en wat hiervanop de Nederlandse situatie van toepassing is. In vervolgonderzoekwordt onderzocht welke kenmerkenvan gebouwen bepalend zijn geweest voor het succesof falen van een gebouwen welke ruimtelijke aspectende kwaliteit van een voorziening bepalen.'De belangrijkste doelstelling van het project is hetontwikkelen van nieuwe concepten. 'Het gaat nietom architectonische verrassingen, maar om conceptenmet een hoog realiteitsgehalte. Inspiratiebronnenvoor hen die bezig zijn met verbouwen nieuwbouw,maar ook voor degenen die de plannen moetenbeoordelen op functionaliteit en commerciële waarde',aldus Lenie Beckers. 'Tot nu toe is er nog weinigonderzoek gedaan naar de huisvesting van kinderopvang.Uiteindelijk is er een belang voor de gehele sector.Het imago van de kinderopvang kan door hoogwaardigehuisvesting naar een hoger plan getrokkenworden.'<strong>Architectuur</strong>prijzenHet Waarborgfonds Kinderopvang vindt dus dat hettijd is om echt stil te staan bij de kwaliteit van degerealiseerde gebouwen. Om de kwaliteit te benadrukkenreikt het Waarborgfonds Kinderopvang dekomende jaren twee prijzen uit. In 2005 wordt debeste architect van de kinderopvang gelauwerd. Aanhet eind van dit jaar, op 12 december 2003, zal deeerste <strong>Architectuur</strong>prijs voor de Beste Opdrachtgeverin de Kinderopvang worden uitgereikt. 'De invloeden de visie van de opdrachtgever', zo stelt Beckers,'zijn essentieel voor het eindresultaat.' Het is deopdrachtgever die de architect selecteert en dezeaanstuurt met het programma van eisen, dat gebaseerdis op pedagogische inzichten, maar ook oppraktische en economische overwegingen.' Opdrachtgevers,die tussen 1997 en 2002 een kinderopvangmet een architect hebben gerealiseerd, maken kansop de prijs. De prijs kent twee categorieën: één voornieuwbouw en één voor herbestemming of verbouw.Omdat het opdrachtgeverschap bij de realisatie vangebouwen voor de kinderopvang centraal staat,beoordeelt de jury naast de vormgeving en het functionerenvan het gebouw, ook de rol van deopdrachtgever daarbij. Juryvoorzitter is AnnetteMarx, architect en directeur van de Academie vanBouwkunst in Maastricht. De jury bestaat voorts uitServ Vinders (Netwerkbureau Kinderopvang), Aiméede Back (Ontwerpatelier Rijksbouwmeester), Theovan der Voort (omgevingspsycholoog aan de TUDelft) en een architectuurcriticus.InformatieInformatie over de prijs en het opvragenvan een informatiepakket:<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong>Sacha Mudde, Vibeke Gieskes.www.architectuurprijs.nlDe inschrijfperiode loopt tot en met 16 mei2003.Waarborgfonds KinderopvangLenie BeckersBeukenlaan 425651 CD EINDHOVENT 040-2329740E info@waarborgfondskinderopvang.nlW www.waarborgfondskinderopvang.nl<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> 40 19


Heldere welstandscriteriastruikelblok voor gemeentenDe eerste nota's vergelekenTheo van OeffeltWelstandscriteria blijken vooralsnog niet op een heldere en voor het gehele land eenduidige wijzegeformuleerd te kunnen worden. In een eerste vergelijking van negen zeer verschillende welstandsnota'shebben de criteria soms het karakter gekregen van voorschriften voor bestemmingsplannen en verwoordenop andere momenten algemene architectonische richtlijnen waaraan gebouwen dienen te voldoen.Welstandsnota's vergelekenNegen welstandsnota's - Alblasserdam, Apeldoorn,Haren, Hardenberg, Heiloo, Noord-Limburg, Reimerswaal,Rotterdam en Wûnseradiel- zijn door het projectbureauWelstand op een nieuwe leest en de FederatieWelstand onderling vergeleken. Er werdgekeken naar de wijze waarop de nieuwe welstandswetgevingvorm gaat krijgen. De selectie gebeurdeop grond van vooral praktische overwegingen enbeoogde geen wetenschappelijk verantwoorde enrepresentatieve steekproef te zijn. Er is wel gelet oplandelijke spreiding, diversiteit in grootte van deonderhavige gemeente en de wijze waarop de nota isgeproduceerd.Fundamentele verschillenMet het nieuwe welstandsbeleid streeft de wetgeverer onder meer naar dat het welstandsoordeel depublieke kwaliteit van de openbare ruimte dient, dathet oordeel gebaseerd is op zo concreet mogelijkecriteria en dat welstand kan rekenen op maatschappelijkdraagvlak. De negen gemeenten, inclusief devier samenwerkende gemeenten voor de nota Noord­Limburg, hebben die 'opdracht' op zeer uiteenlopendewijze aangepakt en uitgewerkt.Het formuleren van de criteria die volgens deWoningwet 'zo concreet mogelijk dienen te zijn'blijkt aanleiding te zijn tot fundamentele verschillenvan inzicht. Overeenstemming over de gebiedsgerichtecriteria - die het hart van de welstandsnota vormenbestaat niet. Grofweg zijn er drie stromingente herkennen: de groep die criteria zodanig formuleertdat er enige vrijheid blijft voor ontwerpers enbeoordelaars, de groep die zo dicht mogelijk bij deletter van de wet blijft, de criteria zo ondubbelzinnigmogelijk beschrijft en elke ontsnappingsclausule vermijdten een derde groep die met de criteria slechtsaangeeft op welke ontwerpaspecten de welstandscommissiezal beoordelen, zonder te omschrijvenwaar het ontwerp aan moet voldoen.Daarnaast wordt regelmatig verwezen naar 'algemenecriteria', die als vangnet kunnen dienen voorgevallen waarin de gebiedscriteria niet toereikendzijn. Maar ook niet alle gemeenten blijken voorstandervan die algemene criteria te zijn.Juridisch kaderHet hybride karakter van deze welstandsnota's - zevormen het juridische kader voor het welstandstoezichten tegelijkertijd drukken ze het streven naarintegrale ruimtelijke kwaliteit uit - heeft geleid totenige bestuurlijk/juridische onvolkomenheden, constateertook Tonny Nijmeijer, docent-onderzoeker bijhet Centrum voor Omgevingsrecht en Beleid/NILOSvan de Universiteit van Utrecht. Hij promoveerde in2001 op het proefschrift Welstandstoezicht juridischgetoetst.In een reactie op het onderzoek merkt hij op dat denegen welstandsnota's onderling qua inhoud envormgeving danig uiteenlopen. 'Uit eigen ervaringkan ik stellen dat die constatering voor veel meernota's opgaat. De vraag is of die verscheidenheidbezwaarlijk is. Ik denk het niet. Er kan bijvoorbeeldveel voor te zeggen zijn om de welstandsnota aan telaten sluiten op de bestemmingsplannen of andereruimtelijke beleidsnotities die binnen een gemeentezijn vastgesteld. Daarbij moet worden bedacht dat devervaardiging van welstandnota's niet zelden wordtuitbesteed aan stedenbouwkundige bureaus, die ookzorgdragen voor de bestemmingsplannen van degemeente. Bestemmingsplannen variëren vangemeente tot gemeente (en zelfs binnen eengemeente), dus in zoverre is er niets nieuws onder dezon. De verscheidenheid zou pas zorgwekkend zijn,wanneer het juridische kader voor de vaststelling vande welstandsnota (artikel12a Woningwet) eenbepaalde standaard zou voorschrijven, die bij de vaststellingvan de nota wordt veronachtzaamd. Dat isuitdrukkelijk niet het geval. De Woningwet laat devormgeving en de inhoud van de welstandsnota totde vrije beleidsruimte van gemeenten. Die kunnen opdit punt vooralsnog naar eigen inzicht handelen.Vooralsnog, omdat in de wet wel een juridisch instrumentis ingebouwd om, indien dat vanuit het oogpuntvan rechtseenheid in de toekomst toch wordtgewenst, dergelijke eisen relatief eenvoudig juridischvast te leggen. Dat kan dan met een algemene maatregelvan bestuur, conform artikel 12a lid 4. Erbestaat nu echter geen enkele aanwijzing dat dit instrumentdoor de wetgever daadwerkelijk gebruikt zalgaan worden:20 <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> 40


",.Wet beperkt ambitiesNijmeijer constateert vervolgens dat veel gemeentende welstandsnota aangrijpen om een integraalbeleidskader voor de ruimtelijke kwaliteit te schetsen.Hij tekent hierbij aan 'dat het op zichzelf al lastiggenoeg blijkt om te definiëren wat precies onderruimtelijke kwaliteit dient te worden verstaan. Dewelstandsnota is bedoeld om bouwplannen te kunnentoetsen aan 'redelijke eisen van welstand: Daarmeeis meteen de juridische reikwijdte van zo'n notagegeven: de inhoud van de welstandnota als bedoeldin artikel 12a strekt ter nadere invulling van debevoegdheid om een welstandstoets uit te voeren.Het nastreven van architectonische hoogstandjes kandaarbij nimmer de maatstaf zijn. De Woningwetimpliceert bovendien dat wordt getoetst op basis vancriteria, het uiterlijk en de plaatsing van bouwwerkenbetreffende. ''In de rechtspraak', illustreert Nijmeijer zijn betoog,'zijn meerdere voorbeelden uit het verleden te vinden,waarbij een welstandstoets juridisch ondeugdelijkwerd bevonden omdat buiten het wettelijkekader van de welstandstoets was getreden. Andersgezegd: bij de toetsing van het bouwplan aan redelijkeeisen van welstand was op aspecten gelet die binnenhet kader van de welstandstoetsing überhauptgeen rol mogen spelen. Een voorbeeld is de beplantingvan het erf. Daarvan oordeelde de rechter datdat niets te maken heeft met het uiterlijk of de plaatsingvan een bouwwerk, zodat de beplanting van heterf bij het welstandstoets niet relevant is. Gevolg wasdat het welstandsadvies waarbij de beplanting vanhet erf wel degelijk een rol had gespeeld in rechtesneuvelde. De beslissing van burgemeester en wethoudersop de aanvraag deelde in dat lot:Tonny Nijmeijer waarschuwt voor de trend om allerleibepalingen die niet daadwerkelijk het uiterlijk of deplaatsing van bouwwerken betreffen, toch als welstandscriteriumte bestempelen. 'Neem dan die bepalingenop in een afwijkend lettertype in de welstandsnotaof zet ze in een apart onderdeel van denota. Voorkomen moet worden dat bij de welstandstoetscriteria worden betrokken die het wettelijkekader overschrijden. De sanctie is immers dat een opdergelijke bepalingen gebaseerd welstandsoordeelwordt gekwalificeerd als juridisch ondeugdelijk, wantniet blijvend binnen de wettelijke kaders van de welstandstoets.Met name als gemeenten een welstandsnotanastreven waarin een integraal beleid voor deruimtelijke kwaliteit wordt verwoord, ligt een juridischontoelaatbare vermenging op de loer van welstandscriteriaen bepalingen die niet als zodanig kunnenworden aangemerkt:Zorg voor doodreguleringIn veel van de onderzochte nota's is een zogenoemdehardheidsclausule opgenomen. 'Men wil voorkomen',stelt Tonny Nijmeijer vast, 'dat de welstandsnota toteen zekere 'doodregulering' van de creativiteit vande vormgever leidt. De gedachte is kennelijk dat wanneereenmaal is vastgelegd hoe een bouwwerk eruitzou moeten zien, dat dan ook tot in lengte vandagen maatgevend is. Om toch een afwijking van dewelstandscriteria mogelijk te kunnen maken, zou dewelstandsnota moeten voorzien in hardheidsclausule(s}.Ik wil daar drie kanttekeningen bij plaatsen. Uit devergelijking van de negen welstandsnota's blijkenbehoorlijk vage formuleringen van de criteria. Dermatevaag zelfs dat meerdere ontwerpresultatenmogelijk zijn. Dat doet de vraag rijzen in hoeverre devrees voor het té stringent vastleggen van de uiterlijkevormgeving van een bouwwerk reëel is. In detweede plaats worden nogal eens de woorden 'bijvoorkeur', 'in principe' of woorden van gelijke strekkinggebruikt. Daarmee bevatten de welstandscriteriaal mogelijkheden om af te wijken. Want als iets 'bijvoorkeur' moet, dan moet het kennelijk niet altijd!Hoewel de vraag opportuun is of een dergelijkeredactie juridisch enige waarde heeft, is wel duidelijkdat in dat geval een afzonderlijke hardheidsclausulein juridisch opzicht geen enkele toegevoegde waardeheeft en dus niet noodzakelijk is. Maar er is nog eenbelangrijker argument op grond waarvan de opnamevan hardheidsclausules in de welstandsnota juridischals onnodig kan worden bestempeld. Dat argumentvloeit rechtstreeks voort uit de tekst en het systeemvan de Woningwet en de Algemene wet bestuursrecht.De welstandscriteria zijn op grond van artikel12a namelijk beleidsregels. De term beleidsregel isniet willekeurig gekozen, maar is op zijn beurtafkomstig uit de Algemene wet bestuursrecht (artikel4:81). De term is juridisch relevant want van beleidsregelsmag in bijzondere gevallen worden afgeweken(artikel 4:48). De mogelijkheid tot het afwijken vancriteria vloeit dus al rechtstreeks voort uit de wet. Eenaparte hardheidsclausule is daarvoor niet noodzakelijk:Nijmeijer concludeert dat er nog veel werk te verzettenis. 'Aan de welstandsnota's zitten aardig wat juridischehaken en ogen. Gemeenten doen er verstandigaan om, zeker bij deze eerste proeve van bekwaamheid,niet al te ambitieus aan de slag te willen gaan.Voorkomen moet worden dat de welstandsnota eenbron van pijnpunten wordt:Foto's: gemeente HeilooInformatieHet rapport Welstandsnota's: de eersteoogst is voor € 7 te bestel/enFederatie WelstandE info@fw.nlHet Rijk heeft in de architectuurnotaOntwerpen aan Nederland het stimuleringsprogrammaWelstand op een nieuwe leestaangekondigd. Het gelijknamige projectbureaustimuleert en ondersteunt het lokalebestuur, welstandscommissies en anderebetrokken partijen bij de vernieuwing vande welstand. Het bureau initieert daartoeonderzoek, ontwikkelt communicatiemiddelen,verzamelt voorbeelden en bevordert deonderlinge kennisuitwisseling.Projectbureau Welstand op een nieuwe leestPostbus 686800 AB ArnhemT 026-3529363E info@welstand.orgW www.welstand.org<strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> 40 21


--Centrum voor PARTICULIERE BOUW in GroningenSinds 12 december 2002 heeft de stad Groningen een Centrum Particuliere Bouw, KUUB, (1) waar burgersterecht kunnen met hun woon wensen en -ideeën. De stad Groningen heeft, in tegenstelling tot de Randstad,een traditie op het gebied van particulier opdrachtgeverschap. Er zijn de afgelopen tien jaar vier grotereprojecten door groepen burgers gerealiseerd.Noot(1) KUUB staat voor m3InformatieKUUBCentrum Particuliere BouwBert-Jan BodewesT 050-3116093F050-3116095E info@particulierebouw.nlW www.particulierebouw.nl22 <strong>Architectuur</strong> <strong>Lokaal</strong> 40IntermediairZo werd eind jaren tachtig door een aantal particuliereno.a. het initiatief genomen de Kalverstraat in destad Groningen te ontwikkelen. Door het succes hiervanontstond er interesse bij andere Groningers voorde ontwikkeling van het Kwint-terrein in Groningen.Particulieren hebben hier zelf de ontwikkeling opzich genomen. Daarbij werd expertise ingehuurd bijeen woningcorporatie om de risico's te verkleinen enafname van de tevens ontwikkelde huurwoningenveilig te stellen. In vervolg op de succesvolle ontwikkelingvan het Kwintterrein is ook de locatie DeMeeuwen, een saneringswijk, op vergelijkbare wijzeontwikkeld. Ook hier is door particulieren samengewerktmet een ontwikkelaar. Beide projecten zijn ineen stedelijk gebied tot stand gekomen.Tijdens de realisering van deze projecten hadden deinitiatiefnemers telkens te maken met min of meerdezelfde organisatorische vraagstukken. De behoefteaan een platform met kennis van zaken, dat toekomstigeprojecten zou kunnen coördineren groeide. Indecember 2002 is een stichting in het leven geroepen,die met een startkapitaal en een beperkte organisatieis begonnen aan deze coördinerende taak. Doelstellingvan de stichting is het laten slagen van particuliereinitiatieven om een woning te bouwen naar eigeninzicht. Dit doel wil de stichting bereiken door hetaanbieden van kennis en begeleiding bij de ideeënvormingen op te treden als intermediair tussen deverschillende belanghebbenden.Huizen met keldersDe stichting heeft samen met de gemeente Groningenen Woningcorporatie Nijestee een contract gesloten,waarbij KUUB de taak heeft mensen te organiserendie samen locaties kunnen ontwikkelen. De gemeenteen de corporatie verstrekken leningen aan KUUB.Daar staat tegenover dat zij zich verplichten tot hetaanbieden van drie locaties per jaar, die door het centrumontwikkeld kunnen worden.Voor het jaar 2003 zijn dit locaties in een uitbreidings-en een inbreidingsgebied geworden. De doelgroepvan het centrum is heel divers: iedereen dieeen huis wil bouwen kan in principe bij KUUBterecht. Vaak gaat het om ideeën van verschillendemensen die geclusterd kunnen worden. Bert-JanBodewes, coördinator van KUUB: 'Een aantal muzikantenbijvoorbeeld kwam onlangs bij ons met helespecifieke kwaliteitsbehoeften. Voor hen kunnen deideeën- en planvorming gezamenlijk worden uitgewerkt.Wellicht dat er een aantal huizen met keldersgebouwd kan worden specifiek voor deze groep. Telkensis het zaak te kijken naar wat nodig is voor eenbepaald plan, waarbij diverse vragen aan de ordekomen zoals: hoe krijgen we de marketing voorelkaar? Hoe doen we de visievorming? Wat voormaterialen gaan we gebruiken? In welke organisatievormgaan we het ontwikkelen en eventueel exploiteren?Per vraagstuk heb je bepaalde mensen nodig.Het is dus meer dan alleen het selecteren van eenarchitect of bouwer. De projectfinanciering en juridischeinrichting zijn zeker zo belangrijk om er voor tezorgen dat een project de eindstreep haalt.'Het imago van particuliere bouwKUUB en het Groningse architectuurcentrum GRASwerken nauw samen. Dit met als doel de mogelijkhedenvan eigen bouw dichter bij de mensen te brengenen bekender te maken. Samen worden thema-avondengeorganiseerd. Hier komen met name mensendie zelf hebben ontwikkeld aan het woord, waardooranderen op ideeën gebracht kunnen worden. Ookworden architecten uitgenodigd, die ervaring hebbenmet particuliere bouw. 'Aan het imago van particulierebouw valt nog wel wat te sleutelen', aldus Bodewes,'omdat het particuliere opdrachtgeverschapvooral bij professionals vaak de wildste ideeënoproept. De discussie gaat dan vaak over vrije kavelsvoor mensen met een grote portemonnee. Ook stedenbouwkundigenzijn soms bang voor de gevolgenvan particuliere ontwikkelaars die mogelijk het mooiegevelbeeld in het plan aantasten met hun rareideeën. De praktijk in Groningen leert dat alle projectengerealiseerd zijn in een sterk stedelijke omgevingop een zeer passende manier.'Aantrekkelijk voor gemeenteDat het particulier opdrachtgeverschap een meerwaardeheeft wordt zowel erkend door de verantwoordelijkewethouder Smink als door de corporatiedirectiebij monde van Pieter Bregman. 'Bovendien is KUUBaantrekkelijk voor de gemeente, omdat hierdoor bijzonderekwaliteit gerealiseerd wordt op locaties dieniet door reguliere ontwikkelaars opgepakt worden.'Een kwaliteit die zich uitstrekt tot de sociale structuurin een straat.KUUB is bezig een bestand te maken van mensen diezich inschreven voor diverse woningprojecten van degemeente. Zij krijgen van het centrum een nieuwsbriefen worden daarmee op de hoogte gehoudenvan de activiteiten. Via de website kunnen mensenzich inschrijven en hun wensen kenbaar maken. Ookkunnen ze hier aangeven welke projecten ze interessantvinden.


Zorgen en recreerenEcologische Zorg boerderij De MikkelhorstMargot de Jager~-~~. __ .~N6 .; ~~ ~"~~I'I~.glC.., • ~~ I' ~'( I•. '. ~ '-lt ~k...~ 1 J ()~6 ~~ -rtt-'. \ \ --ft' n~\ .'J.. 14.J:6~ ~ ~Lm"'w~t:L'~cA~~tJ$'r2-J'!/Il./('fi,fIIliGt\lt.!C$, )O~ •1f,.1(.)t~~I...'!"";" HOV""·~ .. Jt(E",,~N\f ....... ~l;6e lIf.i;ll)(.~teK.­"t.vivgt\ti~v~~Il:'vC;~IrY.S~w. ~ TQt­Sr s:t\l..J:. p~

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!