voorstel van het college aan de raad - Gemeente Rijssen-Holten

voorstel van het college aan de raadRijssen, 11 december 2007raadsvergadering: 6 maart 2008agendanummer: 9opgemaakt door: Afdeling Wonen en Ondernemenportefeuillehouder: Stegemanbegrotingshoofdstuk:karakter:besluitvormendonderwerp: aanleg aardgastransportleiding, vaststellen richtlijnen voor de m.e.r. vooruitlopend aan hetopstellen van een herziening van het bestemmingsplante besluiten tot c.q. beslispunten:1. vaststellen van de notitie ‘richtlijnen voor het milieueffectrapport’ zoals bijgevoegd.1. inleidingProjectGasunie is van plan om twee aardgastransportleidingen aan te leggen van Ommen naar Angerlo. Dezegasleidingen hebben elk een lengte van ca. 67 km, een diameter van 120 cm en een ontwerpdruk van 79,9 baren worden parallel van elkaar aangelegd. Het beoogde voorkeurstracé loopt vanaf de gemeentegrens vanOmmen en Dalfsen in zuidelijke richting en passeert Zutphen ten zuidoosten van de rondweg. Nabij Warnsveldwordt gebundeld met een bestaande aardgastransportleiding. Het voorkeurstracé continueert in de richting vanSteenderen en Doesburg naar het reduceerstation Angerlo. Het tracé gaat door landelijk gebied en doorkruisteen aantal spoorlijnen, provinciale wegen, de rijksweg A1, de N35 en het Twentekanaal.Het project is een deelproject van de nieuwe noord-zuidverbinding die Gasunie aanlegt tussen Noordoost-Groningen enerzijds en Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Limburg anderzijds. Ook elders op het traject in Nederlandzijn of worden procedures opgestart.In onze gemeente/provincie loopt het beoogde tracé als volgt:• Het tracé is noord-zuid georiënteerd en loopt parallel met de westelijke grens van onze gemeente. Hetgeplande tracé loopt wordt gecombineerd met een bestaand leidingentracé.M.e.r.-procedureVoor diverse besluiten van verschillende overheden wordt de procedure van milieueffectrapportage doorlopen:• voor de benodigde bestemmingsplanherzieningen in de gemeenten Dalfsen, Raalte, Hellendoorn,Deventer, Rijssen-Holten, Lochem, Zutphen, Bronckhorst, Doesburg, Montferland en Zevenaar;• voor de benodigde Wbr-vergunning(en) van Rijkswaterstaat;• voor de Gww-vergunningen van de provincie Gelderland, het waterschap Groot Salland en het waterschapRijn en IJssel.De betrokken overheden doorlopen de m.e.r.-procedure gecoördineerd. Dat wil zeggen dat de overheden devereiste stappen van de m.e.r.-procedure zoveel mogelijk tegelijkertijd doorlopen. Zij dragen daarbij géénbevoegdheden aan elkaar of aan derden over. Er werden ook geen mandaten verleend, en er is ook gééncoördinerend bevoegd gezag aangesteld. Bij het gezamenlijk doorlopen van de m.e.r.-procedure worden deoverheden ondersteund door Bureau Energieprojecten (een samenwerkingsverband van de ministeries van EZ,VROM en LNV, ondergebracht bij EZ-agentschap SenterNovem).Meer over de achtergrond van de m.e.r.-plicht van dit project treft u aan in annex A.

2. beoogd effectM.e.r.-procedure in relatie tot bestemmingsplanherzieningDe m.e.r.-procedure is nu opgestart voor een bestemmingsplanherziening. Teneinde de aardgastransportleidingeind 2010 in bedrijf te kunnen nemen, kan het zijn dat Gasunie de voorkeur geeft aan een aanvraag totvrijstelling van het bestemmingsplan ex. art 19 WRO. In dat geval zal het milieueffectrapport de benodigdeinformatie bieden voor het gevraagde vrijstellingsbesluit. Het is overigens nog niet zeker of een art. 19-procedure zou kunnen worden toegepast.3. argumentenTer inzage legging startnotitieGasunie heeft in het kader van de m.e.r.-procedure een startnotitie uitgebracht. Deze is op 16 juli 2007 bij onzegemeente binnengekomen en heeft van donderdag 23 augustus 2007 tot en met woensdag 3 oktober 2007 terinzage gelegen in de gemeentewinkel in Rijssen en bij de Publieksbalie in Holten. In dezelfde periode heeft destartnotitie ook bij de andere betrokken overheden ter inzage gelegen. Tevens is advies gevraagd aan dewettelijke adviseurs en de Commissie voor de m.e.r. (zie onder de bijlagen).Inspraak en wettelijk adviesDe startnotitie heeft ter inzage gelegen. Daarvan is door de verschillende betrokken bevoegde gezagenkennisgegeven, zodat belanghebbende burgers geattendeerd zijn op de mogelijkheid om in te spreken op dezestartnotitie. Daarnaast zijn diverse partijen (wettelijk adviseurs en anderen) per brief gewezen op deinspraakperiode voor de startnotitie. In totaal zijn er16 inspraakreacties en wettelijke adviezen ontvangen. Deverwerking van inspraak en wettelijke adviezen is in de richtlijnen opgenomen. In annex B is hetinspraakverslag opgenomen.Richtlijnenadvies Commissie voor de m.e.r.De Commissie voor de m.e.r. heeft een wettelijk taak in m.e.r.-procedures. Zij brengt voor elk m.e.r.-project eenadvies voor richtlijnen uit. Daartoe heeft een werkgroep van de Commissie de startnotitie en de ingekomeninspraak bestudeerd. Het door de Commissie uitgebrachte advies van 18 oktober 2007 heeft de vorm vanrichtlijnen. Bevoegde gezagen kunnen dit advies als zij dit zouden willen integraal overnemen, of er zelfwijzigingen in aanbrengen. De Commissie voor de m.e.r. heeft richtlijnen geadviseerd voor die onderwerpen,waarvoor in de startnotitie nog niet aangegeven was welk milieuonderzoek er in het MER zou plaatsvinden.De Commissie geeft in haar advies aan de volgende punten als essentiële informatie in het milieueffectrapportte beschouwen. Dat wil zeggen dat het MER volgens de Commissie onvoldoende basis biedt voor hetmeewegen van het milieubelang in de besluitvorming, als de volgende informatie ontbreekt:• Een onderbouwing van de keuze van het voorkeurstracé en de plaats van de uitbreidingen van debestaande afsluiterlocaties en eventuele nieuwe locaties, en de uitvoering daarvan, met specifiek aandachtvoor milieugerelateerde argumenten.• Een adequate gebiedsbeschrijving en (ecologische) effectbeschrijving voor beschermde gebieden,waaronder EHS-gebieden, aardkundige en landschappelijke waardevolle doorkruisingen.• Een beschrijving van de effecten van de verschillende alternatieven op de veiligheid van mensen(plaatsgebonden risico en groepsrisico). De risicoschattingen dienen gemaakt te worden zoals wettelijk isvoorgeschreven.• Een heldere samenvatting die zelfstandig leesbaar is en een goede afspiegeling is van de inhoud van hetMER.Voorstel tot vaststellen van richtlijnenVolgende stap in de m.e.r.-procedure is dat de bevoegde gezagen richtlijnen voor het milieueffectrapportvaststellen. Hiermee geeft de gemeente Rijssen-Holten aan welke alternatieven en welke milieuaspecten in hetmilieueffectrapport (MER) behandeld moeten worden, teneinde de gemeente in staat te stellen het benodigdebesluit te kunnen onderbouwen met voldoende milieu-informatie.

Het richtlijnenadvies van de Commissie voor de m.e.r. en de inspraak zijn op 31 oktober 2007 besproken in eenambtelijke werkgroep van alle betrokken bevoegde gezagen. Zij hebben vervolgens qua inhoud het advies vande Commissie zodanig aangepast dat ook de wensen van individuele bevoegde gezagen erin verwerkt zijn. Debelangrijkste wijziging betreft een toevoeging in paragraaf 5.4. Vanwege deze toevoeging vragen de richtlijnenom de meest essentiële uitgangspunten van de uit te voeren veiligheidsanalyse (QRA) op te nemen in het MER.Het resultaat van de bijeenkomst van 31 oktober 2007 – een voorstel voor richtlijnen – wordt u bijgaand voorgelegd;zie bijlage 1. Wij stellen voor dit voorstel vast te stellen als richtlijnen voor het MER.Aan de andere bevoegde gezagen in deze m.e.r.-procedure (de gemeenteraden van Dalfsen, Raalte,Hellendoorn, Deventer, Lochem, Zutphen, Bronckhorst, Doesburg, Montferland en Zevenaar, Rijkswaterstaat,G.S. van de provincie Gelderland, het waterschap Groot Salland en het waterschap Rijn en IJssel) c.q. ishetzelfde voorstel gedaan.4. aanpak / uitvoeringAan de hand van de vastgestelde richtlijnen zal Gasunie een MER opstellen. De gemeenten, de waterschappenen Rijkswaterstaat zullen dit MER, als dit MER aanvaard wordt, vervolgens ter inzage leggen en gebruiken in debenodigde bestemmingsplanherzieningen, dan wel het beoordelen van de aanvragen voor Wbr- en Gwwvergunningen.5. communicatieCommunicatie over vastgestelde richtlijnen en vervolgBureau Energieprojecten verzorgt verzending van de vastgestelde richtlijnen aan insprekers, (wettelijke)adviseurs en de Commissie voor de m.e.r. en de initiatiefnemer Gasunie.Gasunie voert zelf gesprekken met de grondeigenaren over het vestigen van zakelijk recht.Daarnaast communiceert de gemeente Rijssen-Holten over het genomen besluit via de gebruikelijkecommunicatiekanalen.6. financiënDe kosten verbonden met de m.e.r.-procedure en de herziening van bestemmingsplannen komen in zijn geheelvoor rekening van de NV Nederlandse Gasunie. Voor de start van de bestemmingsplan herziening zal eenovereenkomst gesloten worden met NV Nederlandse Gasunie, hierbij zal ook de planschade afgewenteldworden. Voor de gemeente Rijssen-Holten zijn er dan ook geen financiële gevolgen.achterliggende documenten:1. Aardgastransportleiding Ommen-Angerlo, Richtlijnen voor het milieueffectrapport (bijlage 1).2. Noord-Zuid Project Startnotitie Leiding Ommen-Angerlo.3. Zienswijzen op startnotitie m.e.r. Gastransportleiding Ommen-Angerlo (MER3).4. Aardgastransportleiding Ommen-Angerlo, Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport; Commissievoor de milieurapportage.

ANNEX AM.e.r.-plicht, besluitvorming, bevoegd gezagOp grond van categorie 8 van bijlage C van het Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.) zijn leidingen met eendiameter van meer dan 80 cm en een lengte van meer dan 40 km project-m.e.r.-plichtig. Deze project-m.e.r.-plicht geldt voor de vergunningen Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr) van Rijkswaterstaat.Op grond van categorie 15.1 van bijlage D (bronbemaling bij bouwputten van 3 miljoen m 3 of meer) is hetinitiatief daarnaast – afhankelijke van de uiteindelijke hoeveelheid te bemalen grondwater – project-m.e.r.-beoordelingsplichtig. Deze m.e.r.-beoordelingsplicht is gekoppeld aan het verlenen van een Grondwaterwetvergunning(Gww) door de provincie Gelderland, het waterschap Groot Salland en het waterschap Rijn enIJssel. Er is echter geen m.e.r.-beoordeling gedaan, omdat de Gasunie heeft aangekondigd hoe dan ook eenMER te zullen opstellen. De project-m.e.r.-procedure voor de Gww-vergunning wordt derhalve vrijwilligdoorlopen.Voor dit project is ook een plan-m.e.r. verplicht, en wel om twee redenen:• de transportleiding doorkruist Natura-2000-gebieden en negatieve effecten zijn niet op voorhand uit tesluiten;• voor de realisatie van de transportleiding dienen de bestemmingsplannen te worden herzien. Dezebestemmingsplannen kunnen een kader vormen voor project-m.e.r.-(beoordelings)plichtige besluiten opgrond van de (Wbr) en mogelijk de Grondwaterwet (Gww).Met het doorlopen van de project-m.e.r.-procedure wordt tevens invulling gegeven aan de procedurele eisenvan een plan-m.e.r.-procedure. Ook inhoudelijk zullen aan de vereisten van beide procedures worden voldaan.De project-m.e.r. is dus gekoppeld aan de vergunningverlening in het kader van de Wet beheerrijkswaterstaatswerken door Rijkswaterstaat en van de Grondwaterwet door de waterschappen de provincieGelderland, het waterschap Groot Salland en het waterschap Rijn en IJssel. De plan-m.e.r. is gekoppeld aan debestemmingsplanherzieningen van de gemeenten Dalfsen, Raalte, Hellendoorn, Deventer, Rijssen-Holten,Lochem, Zutphen, Bronckhorst, Doesburg, Montferland en Zevenaar. Deze overheden doorlopen demilieueffectrapportage gezamenlijk. Daarbij worden de strengste procedurele eisen gevolgd, namelijk die vande project-m.e.r.-procedure.

ANNEX BVerantwoording verwerking inspraak en adviezenBinnen de inspraaktermijnen, lopende met ingang van donderdag 23 augustus 2007 tot en met woensdag 3oktober 2007 zijn 13 reacties en adviezen ontvangen, te weten:1. Stadsregio Arnhem-Nijmegen, Nijmegen (15 augustus 2007)2. Ministerie van Defensie, Den Haag (14 augustus 2007)3. Provincie Overijssel; Prov Cie Fysieke Leefomgeving, Zwolle (4 september 2007)4. ProRail, Zwolle (13 september 2007)5. E. Menkveld, Hengelo (Gld.) 17 september 2007)6. Brandweer Regio IJssel Vecht, Zwolle (18 september 2007)7. Mts. Gebr. Rodijk, Nieuw-Heeten (24 september 2007)8. Gemeente Doetinchem, Doetinchem (25 september 2007)9. W.L.A.M. Peters, Angerlo (1 oktober 2007)10. J.J. Tiemersma, Angerlo (1 oktober 2007)11. Ministerie van VROM, Directie Externe Veiligheid, Den Haag (2 oktober 2007)12. Rijkswaterstaat, Directie Oost-Nederland, Arnhem (3 oktober 2007)13. Gemeente Zevenaar, Zevenaar (3 oktober 2007)Na de inspraaktermijn zijn 3 reacties/adviezen ontvangen, te weten:14. Vitens, Zwolle (5 oktober 2007)15. Hulpverlening Gelderland Midden, Arnhem (8 oktober 2007)16. S.M.J. Wilbers, Angerlo (9 oktober 2007)17. Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten, Amersfoort (6 november 2007)Gasunie heeft de beschikking gekregen over de inspraakreacties en wettelijke adviezen. Gasunie kan dusspecifieke punten, ook als zij niet verwerkt zijn in de richtlijnen meenemen bij het schrijven van het MER en hetontwerpen van de leidingen.Verkorte weergave van de inspraakreacties en verwerking ervan in de richtlijnenAd 1) Stadsregio Arnhem-Nijmegen, Nijmegen• Begin 2007 is het regionaal ruimtelijk beleid vastgelegd in het Regionaal Plan Stadsregio Arnhem Nijmegen2005-2020. Het dient als beleidskader voor gemeentelijke bestemmingsplannen. In de startnotitie wordt nogverwezen naar het oude beleidskader (het vorige regionaal structuurplan en startnota voor het huidigeregionaal plan). Gasunie wordt verzocht het Regionaal Plan Stadsregio Arnhem Nijmegen 2005-2020 op tenemen als beleidskader.De richtlijnen vragen om aan te geven welke consequenties het Regionaal Plan Stadsregio Arnhem-Nijmegen2005-2020 heeft voor de realisatie van de aardgasleidingen.Ad 2) Ministerie van Defensie, Den Haag• De voorgenomen gasleiding doorkruist een bestaande leiding van Defensie Pijpleiding Organisatie. Bijverdere detaillering van het plan wordt Gasunie verzocht nader technisch overleg te voeren met hetMinisterie van Defensie.Richtlijnen vragen om in het MER enerzijds aandacht te besteden aan het risico van de gastransportleiding voorde omgeving en anderzijds aan het risico van activiteiten in de omgeving voor de gastransportleidingen.Ad 3) Provincie Overijssel; Prov. Cie. Fysieke Leefomgeving, Zwolle• De commissie zal geen advies uitbrengen over de startnotitie. Er is namelijk een convenant gesloten tussenGasunie en het RACM. Bovendien is een aantal ministeries reeds adviseur in deze m.e.r.-procedure. Decommissie zal advisering koppelen aan de bestemmingsplanherzieningen wanneer deze ter goedkeuringworden aan geboden aan G.S. van Overijssel.Ad 4) ProRail, Zwolle• Bij de uitwerking van het plan dient rekening te worden gehouden met artikelen 19 t/m 25 van deSpoorwegwet. Dit betekent o.a. dat het niet toegestaan is zonder vergunning of ontheffing bouwwerken opte richten of uitgravingwerkzaamheden te verrichten nabij de spoorbaan. Dit geldt ook voor leidingen.

Richtlijnen gaan hier niet specifiek op in.Ad 5) E. Menkveld, Hengelo (Gld.)• Een werkstrook die niet beplant mag worden is storend in het landschap omdat de houtopstand verdwijnt.De werkstrook van de aardgasleidingen moet zo smal mogelijk gehouden worden en beplanting daaropmoet mogelijk zijn.Richtlijnen vragen om bij de ontwikkeling van het meest milieuvriendelijke alternatief aandacht te besteden aano.a. landschappelijke inpassing en de passage van waardevolle landschappelijke elementen, waaronder kleinelandschapelementen in de vorm van houtwallen, singels etc .Ad 6) Brandweer Regio IJssel Vecht, Zwolle• De circulaire ‘Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen’, de circulaire Risiconormering vervoergevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid inrichtingen zijn mogelijk van toepassing.De richtlijnen vragen om het initiatief te toetsen aan zowel de huidige als de toekomstige regelgeving op hetgebied van externe veiligheid aangezien de huidige regelgeving voor externe veiligheid bij hogedrukaardgasleidingen momenteel wordt herzien.Richtlijnen vragen om in het MER enerzijds aandacht te besteden aan het risico van de gastransportleiding voorde omgeving en anderzijds aan het risico van activiteiten in de omgeving voor de gastransportleidingen.• Besteed aandacht aan gemeentelijke beleidsvisies externe veiligheid en los op of voorkom bestaande envoorziene incongruenties.Richtlijnen gaan hier niet specifiek op in• Besteed aandacht aan de risicoanalyse en presenteer de afstand tot de plaatsgebonden risicocontouren PR10 -6 en PR 10 -8 . Het groepsrisico hoeft in de voorgenomen situatie niet berekend te worden.Verantwoording van (de toename van) het groepsrisico dient wel plaats te vinden.De richtlijnen vragen een beschrijving van de effecten van de verschillende alternatieven op de veiligheid vanmensen (plaatsgebonden risico en groepsrisico). De risicoschattingen dienen gemaakt te worden zoals wettelijkis voorgeschreven. Richtlijnen vragen om het initiatief te toetsen aan zowel de huidige als de toekomstigeregelgeving op het gebied van externe veiligheid.• Besteed aandacht aan de minimale afstand tot woonbebouwing en los bestaande of voorzienesaneringssituaties op of voorkom deze.De richtlijnen geven aan dat op basis van de toetsingsafstand en de bebouwingsafstand in het MER duidelijk zalworden gemaakt welke eventuele veiligheidsknelpunten er zijn en hoe deze zullen worden opgelost.• Geadviseerd wordt om de buisleidingen te registreren conform het Registratiebesluit externe veiligheid enop te nemen in de (provinciale) risicokaart en de betreffende bestemmingsplannen.Richtlijnen gaan hier niet specifiek op in.• Aangezien het aantal aanwezigen rond het voorgenomen traject zeer beperkt is wordt geadviseerd datsirenedekking geen toegevoegde waarde heeft. Besteed aandacht aan de optimalisatie van demogelijkheden tot zelfredzaamheid en het voorkomen, ontvluchten en/of bestrijden van incidenten bijobjecten binnen toetsingsafstand van 150 meter.De richtlijnen geven aan dat op basis van de toetsingsafstand en de bebouwingsafstand in het MER duidelijk zalworden gemaakt welke eventuele veiligheidsknelpunten er zijn en hoe deze zullen worden opgelost. Geefdaarbij inzicht in het ruimtebeslag van de nieuwe leiding (zonering) en de maatregelen die worden getroffen omhet ruimtebeslag te minimaliseren, waarbij de veiligheid van de omwonenden gewaarborgd blijft. Geadviseerdwordt om over bovenstaande in contact te treden met de lokale en regionale hulpverleningsdiensten• De bereikbaarheid vormt geen belemmering. Binnen de toetsingsafstand van 150 meter rond hetvoorgenomen traject bevinden zich objecten waarvoor aan de richtlijnen inzake bluswatervoorzieningenonvoldoende invulling wordt gegeven. Besteed aandacht aan de bestrijdbaarheid en de optimalisatie van demogelijkheden tot het voorkomen ontvluchten en /of bestrijden van eventuele incidenten.De richtlijnen geven aan dat op basis van de toetsingsafstand en de bebouwingsafstand in het MER duidelijk zalworden gemaakt welke eventuele veiligheidsknelpunten er zijn en hoe deze zullen worden opgelost.

Geef daarbij inzicht in het ruimtebeslag van de nieuwe leiding (zonering) en de maatregelen die wordengetroffen om het ruimtebeslag te minimaliseren, waarbij de veiligheid van de omwonenden gewaarborgd blijft.De richtlijnen geven aan dat om hierover in contact te treden met de lokale en regionale hulpverleningsdiensten.Ad 7) Mts. Gebr. Rodijk, Nieuw-Heeten• De aardgasleiding zal ertoe leiden dat insprekers hun bedrijfsvoering en woning niet kunnen uitbreiden.Tevens zal waardevermindering van het bedrijf en woning ontstaan. Tenslotte wordt het gevaar groter.Richtlijnen vragen om bij de ontwikkeling van het meest milieuvriendelijke alternatief aandacht te besteden aanminimalisering van gebruiksbeperkingen voor andere in het studiegebied voorkomende en geplande functies.Richtlijnen vragen om in het MER aandacht te besteden aan het risico van de gastransportleiding voor deomgeving en aan te geven of de uitvoering van dit initiatief kan leiden tot tijdelijke of permanentegebruiksbeperkingen voor activiteiten in de omgeving van de gastransportleidingen.Ad 8) Gemeente Doetinchem, Doetinchem• De startnotitie geeft geen aanleiding om inhoudelijk te reageren.Ad 9) W.L.A.M. Peters, Angerlo• Het aanleggen van de aardgasleiding zal negatieve gevolgen hebben voor de agrarische bedrijfsvoeringvan de inspreker, zoals oogstverliezen en extra personeelskosten. Ook het openbreken van de openbareweg zal zowel privé als bedrijfsmatig hinder opleveren.Richtlijnen vragen om bij de ontwikkeling van het meest milieuvriendelijke alternatief aandacht te besteden aanminimalisering van gebruiksbeperkingen voor andere in het studiegebied voorkomende en geplande functies.Ad 10) J.J. Tiemersma, Angerlo• In de startnotities worden zowel veiligheidszones langs de leidingen als veiligheidsafstanden genoemd. Debetekenis van de zones en afstanden, alsmede het verschil tussen deze twee dient duidelijk gemaakt teworden.Richtlijnen geven aan dat in het MER een beschrijving van de effecten van de verschillende alternatieven op deveiligheid van mensen (plaatsgebonden risico en groepsrisico). De risicoschattingen dienen gemaakt te wordenzoals wettelijk is voorgeschreven.• Woning en kantoorgebouw van de inspreker vallen binnen de toetsingszone en het veiligheidsgebied vande aardgasleidingen. De startnotitie vermeldt niet of en op basis van welke afwegingen risicoreducerendemaatregelen toegepast zullen worden.Richtlijnen vragen om bij de ontwikkeling van het meest milieuvriendelijke alternatief aandacht te besteden aanminimalisering van gebruiksbeperkingen voor andere in het studiegebied voorkomende en geplande functies.• De begripsomschrijvingen van de circulaire ‘Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen’ (VROM,1984) moet als bijlage worden opgenomen.Richtlijnen gaan hier niet specifiek op in.Ad 11) Ministerie van VROM, Directie Externe Veiligheid, Den Haag• De circulaire 1984 geldt nog steeds, dus de leiding moet formeel zodanig worden ingepast dat er geenbebouwing komt te staan binnen de bebouwingsafstand. Hierbij moet ook worden gekeken naar deautonome ontwikkelingen van de omgeving.De richtlijnen vragen het initiatief te toetsen aan zowel de huidige als toekomstige regelgeving op het gebiedvan externe veiligheid.• In de overleggen tussen VROM en Gasunie is afgesproken dat de aspecten PR en GR prominenter belichtzullen worden. In de MER zou moeten worden aangegeven dat de Gasunie haar leidingen zo ontwerpt datde 10-6 binnen de zakelijke rechtzone valt. Welke ontwerpfactor en diepteligging hierbij horen zal berekendworden aan de hand van de uitgangspunten die beschreven staan in de vastgestelde rekenmethodiek.De richtlijnen vragen een beschrijving van de effecten van de verschillende alternatieven op de veiligheid vanmensen (plaatsgebonden risico en groepsrisico). De risicoschattingen dienen gemaakt te worden zoals wettelijkis voorgeschreven.

• Indien Gasunie het GR van deze geplande leiding in kaart brengt, wordt de toetsingsafstand enigszinsoverbodig aangezien in het kader van het GR gekeken wordt naar het invloedsgebied van de leiding.Richtlijnen gaan hier niet specifiek op in.• Op diverse foto’s zijn bebouwingen binnen de bebouwingsafstand geconstateerd. Uit de startnotitie blijktniet duidelijk of er PR knelpunten of GR aandachtspunten zullen ontstaan. Indien dat wel het geval isverdient het de voorkeur om te bekijken of de andere tracés minder problemen opleveren.Geef in het MER een onderbouwing van de tracékeuze. Geef daarbij o.a. de voor veiligheid relevante toetsingsenbebouwingsafstanden aan.• Het lijkt erop dat het tracé ter hoogte van de provinciegrens Overijssel-Gelderland niet het tracé volgt zoalsvastgelegd in het Structuurschema buisleidingen. Het verdient de aanbeveling te onderbouwen of hetgekozen tracé in overeenstemming is met de geldende streek- en bestemmingsplannen.Richtlijnen gaan hier niet specifiek op in.• Ter hoogte van Zutphen wordt het bundelingsprincipe verlaten. Niet duidelijk is waarom hier wordtafgeweken van het bundelingsprincipe.Geef in het MER een onderbouwing van de tracékeuze.• Benadrukt wordt dat een zorgvuldige toetsing op grond van artikel 6 van de Natuurbeschermingswet moetplaatsvinden.De richtlijnen vragen om een beschrijving hoe met het beschermingsregime van de Natuurbeschermingswetwordt omgegaan en welke consequenties dit heeft voor de realisatie van de gasleidingenAd 12) Rijkswaterstaat, Directie Oost-Nederland, Arnhem• De N35 is ook in beheer bij Rijkswaterstaat en valt ook onder de Wet beheer rijkswaterstaatwerken. De N35is niet genoemd in de startnotitie.• De wijze van kruisen met het Twenthekanaal is niet aangegeven. Afhankelijk van de wijze van kruisen kande WVO/WBB problematiek spelen.• Gasunie dient in het kader van de Wbr-vergunningen gedegen berekeningen te overleggen waaruit blijkt dathet doelmatig en veilig gebruik van de waterstaatswerken niet in het gedrang komt.Richtlijnen vragen om minimalisering van gebruiksbeperkingen voor andere in het studiegebied voorkomendeen geplande functies.Ad 13) Gemeente Zevenaar, Zevenaar• Het tracé doorsnijdt de ecologische verbindingszones Didamse Leigraaf en Oude IJssel. Dit moet in hetMER inzichtelijk worden gemaakt.Richtlijnen vragen om in het MER kaarten op te nemen waarop de ligging van de Natura 2000 gebieden, EHSgebiedenen ecologische verbindingen en ander gebieden met een beschermde en/of speciale status duidelijkstaat aangegeven.• Bij het opstellen van het MER moet de archelogische beleidsadvieskaart van de gemeente Zevenaargehanteerd worden. Deze is gedetailleerder dan de IKAW-kaart waarnaar verwezen wordt in de startnotitie.Beschrijf in het MER de betekenis en de relatieve zeldzaamheid van de landschappelijk, cultuurhistorisch enarcheologisch waardevolle elementen in (de directe omgeving) van het plangebied en daarbij rekening tehouden met de archeologische beleidsadvieskaart van de gemeente Zevenaar.• Het tracé komt zeer dicht nabij bestaande woningen. Mogelijk kunnen de nieuwe leidingen ook gebundeldworden met de andere gasleiding die meer ten zuiden van het tracé ligt.Geef in het MER een onderbouwing van de tracékeuze. Geef daarbij o.a. de voor veiligheid relevantetoetsingsafstanden aan.• In Zevenaar komen op veel plaatsen vanwege de bodemopbouw zettingen voor. Extra onderzoek om tebepalen of een eventuele grondwateronttrekking kan leiden tot verzakkingen of schade aan gebouwen isgewenst. De gemeente Zevenaar kan verzoeken om retourbemaling toe te passen omgrondwateronttrekking zoveel mogelijk te beperken.

Richtlijnen vragen om bij de ontwikkeling van het meest milieuvriendelijke alternatief aandacht te besteden aanminimalisering van gebruiksbeperkingen voor andere in het studiegebied voorkomende en geplande functies.• Er zijn geen mogelijkheden om grondwater te lozen op bestaande riolering van de gemeente.• De lozingseisen van het waterschap zijn bepalend voor een lozing op het oppervlaktewater.• Als inzicht van de bodemkwaliteit nodig is, wordt verzocht dit tijdig kenbaar te maken.Richtlijnen gaan hier niet specifiek op in.Ad 14) Vitens, Zwolle• Het voorgenomen tracé kruist een waterwingebied, een grondwaterbeschermingsgebied en diversewatertransportleidingen. Gasunie wordt verzocht bij de tracékeuze rekening te houden met deze functies entijdig in overleg te treden.Richtlijnen vragen om bij de ontwikkeling van het meest milieuvriendelijke alternatief aandacht te besteden aanminimalisering van gebruiksbeperkingen voor andere in het studiegebied voorkomende en geplande functies.Richtlijnen vragen om inzicht te geven in de effecten van graven en bronbemaling op het geohydrologischsysteem.• Gevraagd wordt om in de beschrijving van milieueffecten en het treffen van mitigerende maatregelennadrukkelijk in te gaan op het belang van de grondwaterbescherming. Dit geldt voor zowel de aanleg- alsgebruiksfase.Richtlijnen vragen om inzicht te geven in de effecten van graven en bronbemaling op het geohydrologischsysteem.Ad 15) Hulpverlening Gelderland Midden, Arnhem• Het aspect Rampenbestrijding, zowel kwalitatief als kwantitatief opnemen.Richtlijnen gaan hier niet specifiek op in.• Hulpverlenersorganisaties en hun bevoegd gezag hebben behoefte aan een inventarisatie van cumulatieverisico’s, inzicht in de verwachte effectafstanden, domino-effecten en mogelijke gewonden bij een incident.Besteed in het MER enerzijds aandacht aan het risico van de gastransportleiding voor de omgeving enanderzijds aan het risico van activiteiten in de omgeving voor de gastransportleidingen.Op basis van de toetsingsafstand en bebouwingsafstand moet in het MER duidelijk worden gemaakt welkeeventuele veiligheidsknelpunten er zijn. Treedt hierover in contact met de lokale en regionalehulpverleningsdiensten.• Ook zou het criterium Groepsrisico kwantitatief moeten worden beoordeeld waarbij gedacht moet wordenaan de gevolgen voor gemeenten inzake hun risicoprofiel, ruimtelijke ordening en externe veiligheidsbeleid.In de startnotitie staat al aangegeven dat een veiligheidsanalyse van de voorgenomen activiteit wordtuitgevoerd o.a. op basis van het groepsrisico. Richtlijnen vragen om op basis van de toetsingsafstand enbebouwingsafstand in het MER duidelijk te maken welke eventuele veiligheidsknelpunten er zijn en aan tegeven hoe deze knelpunten zullen worden opgelost en daarbij inzicht te geven in het ruimtebeslag van denieuwe leiding (zonering) en de maatregelen die worden getroffen om het ruimtebeslag te minimaliseren,waarbij de veiligheid van omwonenden gewaarborgd blijft.Ad 16) S.M.J. Wilbers, Angerlo• Inspreker wil het dat de nieuwe leiding het bestaande, meer zuidelijk gelegen, tracé volgt omdat daarminder bewoners last van zullen hebben.Geef in het MER een onderbouwing van de tracékeuze. Geef daarbij o.a. de voor veiligheid relevantetoetsingsafstanden aan.Richtlijnen vragen om bij de ontwikkeling van het meest milieuvriendelijke alternatief aandacht te besteden aanminimalisering van gebruiksbeperkingen voor andere in het studiegebied voorkomende en geplande functies.

Ad 17) Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM), Amersfoort• De Graafschap is ook aangewezen als Nationaal landschap;• In paragraaf 4.3.2 wordt als te meten effect genoemd het aantal hectaren aangetast Belvedere-gebied,maar in de effectentabel 4.6 is deze niet opgenomen.Richtlijnen vragen om in het MER de betekenis en de relatieve zeldzaamheid te beschrijven van delandschappelijk, cultuurhistorisch en archeologisch waardevolle elementen in (de directe omgeving van) hetplangebied, waaronder bijvoorbeeld het Nationaal Landschap / Belvedèregebieden van de Graafschap.De reactie van het RACM heeft de Commissie voor de milieueffectrapportage ontvangen, nadat zij haar adviesheeft uitgebracht. In het richtlijnenadvies van de Commissie voor de milieueffectrapportage is daarom nietspecifiek de reactie van het RACM verwerkt

aadsvergadering: 6 maart 2008agendanummer: 9besluit gemeenteraadonderwerp: aanleg aardgastransportleiding, vaststellen richtlijnen voor de m.e.r. vooruitlopend aan hetopstellen van een herziening van het bestemmingsplanoverwegingen:de raad van gemeente Rijssen-Holten,kennisgenomen hebbende van:1. het richtlijnenvoorstel van burgemeester en wethouders;2. de opinie van de commissie Grondgebied;3. de toelichting in het raadsvoorstel;gelet op: hoofdstuk 7 van de Wet Milieubeheer,gezien het positieve advies van de leden van de commissie Grondgebied van 14 februari 2008;besluit:1. de richtlijnen voor de m.e.r.-procedure ‘Aardgastransportleiding Ommen-Angerlo’ vast te stellenovereenkomstig het in dit besluit genoemde richtlijnenvoorstel;2. te bepalen dat dit besluit direct in werking treedt.besluit genomen in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Rijssen-Holtenop: 6 maart 2008drs. H.A.J. van de Vliertgriffierdrs. mr. B. Koelewijnvoorzitter