voorontwerp bestemmingsplan weidevenne 2012 - Gemeente ...
voorontwerp bestemmingsplan weidevenne 2012 - Gemeente ...
voorontwerp bestemmingsplan weidevenne 2012 - Gemeente ...
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
VOORONTWERPBESTEMMINGSPLANWEIDEVENNE <strong>2012</strong>
Weidevenne <strong>2012</strong><strong>bestemmingsplan</strong> ex artikel 3.1 WroStatus: <strong>voorontwerp</strong><strong>Gemeente</strong> PurmerendAfdeling Ruimtelijke OntwikkelingID-code: NL.IMRO.0439.BPWV<strong>2012</strong>-vo01Procedure:Terinzagelegging <strong>voorontwerp</strong>:Terinzagelegging ontwerpVaststelling door raad:
InhoudsopgaveToelichting 5Hoofdstuk 1 Inleiding 71.1 Aanleiding 71.2 Ligging plangebied 81.3 Vigerende plannen 91.4 Planvorm 91.5 Leeswijzer 9Hoofdstuk 2 Beleidskader 112.1 Rijksbeleid 112.2 Provinciaal beleid 132.3 Regionaal beleid 172.4 <strong>Gemeente</strong>lijk beleid 19Hoofdstuk 3 Ruimtelijke analyse 253.1 Ontstaansgeschiedenis 253.2 Huidige situatie 263.3 Infrastructuur 283.4 Water en groen 30Hoofdstuk 4 Functionele analyse 314.1 Wonen 314.2 Detailhandel en horeca 314.3 (Maatschappelijke) voorzieningen 314.4 Bedrijven en kantoren 31Hoofdstuk 5 Milieu- en omgevingsaspecten 335.1 Archeologie en cultuurhistorische waarden 335.2 Bodemkwaliteit 355.3 Externe veiligheid 365.4 Geluid 415.5 Luchtkwaliteit 435.6 Milieuzonering 445.7 Natuurwaarden 455.8 Planologisch relevante leidingen 485.9 Water 49Hoofdstuk 6 Juridische planbeschrijving 512 Weidevenne <strong>2012</strong>
6.1 Planvorm 516.2 Bestemmingsregeling 51Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid 597.1 Financiële uitvoerbaarheid 597.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 59Bijlagen bij de toelichting 61Bijlage 1 Overzicht vigerende uitwerkings- en wijzigingsplannen 62Bijlage 2 Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten 64Regels 67Hoofdstuk 1 Inleidende regels 69Artikel 1 Begrippen 69Artikel 2 Wijze van meten 76Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 77Artikel 3 Bedrijf 77Artikel 4 Gemengd - 1 78Artikel 5 Gemengd - 2 80Artikel 6 Gemengd - 3 81Artikel 7 Groen 83Artikel 8 Kantoor 84Artikel 9 Maatschappelijk 85Artikel 10 Natuur 86Artikel 11 Recreatie 87Artikel 12 Sport 88Artikel 13 Tuin - 1 89Artikel 14 Tuin - 2 90Artikel 15 Tuin - 3 92Artikel 16 Tuin - 4 93Artikel 17 Verkeer - 1 95Artikel 18 Verkeer - 2 96Artikel 19 Water 97Artikel 20 Wonen 98Artikel 21 Gemengd - Uit te werken 100Artikel 22 Wonen - Uit te werken 101Artikel 23 Leiding - Gas 102Artikel 24 Leiding - Hoogspanningsverbinding 103Artikel 25 Waarde - Archeologie - 1 104Artikel 26 Waarde - Archeologie - 2 106Weidevenne <strong>2012</strong> 3
Artikel 27 Waterstaat - Waterkering 108Hoofdstuk 3 Algemene regels 109Artikel 28 Anti-dubbeltelregel 109Artikel 29 Algemene bouwregels 110Artikel 30 Algemene gebruiksregels 112Artikel 31 Algemene aanduidingsregels 113Artikel 32 Algemene afwijkingsregels 114Artikel 33 Algemene wijzigingsregels 115Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 117Artikel 34 Overgangsrecht 117Artikel 35 Slotregel 118Bijlagen bij de regels 119Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteiten 1214 Weidevenne <strong>2012</strong>
ToelichtingWeidevenne <strong>2012</strong> 5
6 Weidevenne <strong>2012</strong>
Hoofdstuk 1Inleiding1.1 Aanleiding1.1.1 Wat is een <strong>bestemmingsplan</strong>?Een <strong>bestemmingsplan</strong> is een juridisch plan dat het gebruik van gronden regelt en de wijze van bouwenop die gronden. Zo wordt in een <strong>bestemmingsplan</strong> bijvoorbeeld aangegeven of er op gronden magworden gewoond, gewerkt, gerecreëerd of dat ze juist zijn bestemd voor agrarische doeleinden.Daarnaast kan worden aangegeven aan welke afmetingen de bouwwerken moeten voldoen. Het<strong>bestemmingsplan</strong> wordt vastgesteld door de gemeenteraad. Het geldt in principe voor 10 jaar, maar kantussentijds worden aangepast indien de situatie daarom vraagt.Een <strong>bestemmingsplan</strong> bestaat uit 3 onderdelen:1. VerbeeldingDe verbeelding is een kaart van het gebied waarop de bestemmingen zijn aangegeven. De verbeeldingdient te worden gelezen in samenhang met de regels.2. RegelsIn de regels staan de regels voor elke bestemming die op de verbeelding staat weergegeven. In deregels wordt hetgeen op de verbeelding is opgenomen nader uitgewerkt.3. ToelichtingDe toelichting is, zoals de naam al aangeeft, een toelichting op de regels en de verbeelding. In detoelichting wordt verantwoord waarom de verschillende bestemmingen in het <strong>bestemmingsplan</strong> zijngekozen. Daarnaast wordt in de toelichting het plangebied beschreven, het ruimtelijke beleid dat geldt,welke nieuwe ontwikkelingen eventueel worden mogelijk gemaakt en wordt gekeken naar deplanologische en milieutechnische regelgeving waaraan het <strong>bestemmingsplan</strong> moet voldoen.De verbeelding en de regels zijn juridisch bindend voor een ieder in Nederland.Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden en is de (oude) Wet op deRuimtelijke Ordening (WRO) ingetrokken. De Wet ruimtelijke ordening verplicht gemeenten om voor hetgehele gemeentelijke grondgebied actuele <strong>bestemmingsplan</strong>nen te hebben. Dit betekent dat<strong>bestemmingsplan</strong>nen iedere tien jaar moeten worden herzien.1.1.2 Een nieuw <strong>bestemmingsplan</strong> voor WeidevenneDe wijk Weidevenne is vanaf eind 1990 door middel van ruim 30 uitwerkingsplannen in verschillendefasen gerealiseerd. Een gedeelte van de voor Weidevenne geldende <strong>bestemmingsplan</strong>nen enuitwerkingsplannen is ouder dan tien jaar. Daarom moet er voor die gebieden een nieuw<strong>bestemmingsplan</strong> worden opgesteld. De gemeente Purmerend streeft ernaar om voor het gehelegrondgebied zoveel mogelijk uniforme <strong>bestemmingsplan</strong>nen te hebben. Daarom is ervoor gekozen omvoor het gehele grondgebied van Weidevenne en het omliggende groengebied een nieuw<strong>bestemmingsplan</strong> op te stellen. Het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> voorziet in deze actualisatie.Weidevenne <strong>2012</strong> 7
1.2 Ligging plangebiedWeidevenne is gelegen in het zuidwesten van de gemeente Purrmerend. Onderhavig <strong>bestemmingsplan</strong>betreft de woonwijk Weidevenne met aan de westzijde het gebied van de Ecologische Hoofdstructuur enin het zuidwesten en zuiden het groene recreatiegebied Purmerland. In het westen en zuiden vormt degemeentegrens eveneens de grens van het <strong>bestemmingsplan</strong>gebied. Aan de noordzijde vormen derijksweg A7 en de Wolgalaan de grens. In het oosten wordt het plangebied begrensd doorNoordhollandsch Kanaal. In de volgende afbeelding is de exacte begrenzing van het plangebiedopgenomen.Afbeelding 1.1: Ligging plangebiedArdennenIn kwadrant Europa bevindt zich een terrein dat nog niet in ontwikkeling gebracht is. Het betreft hetterrein aan de Ardennen, ten zuiden van de Brede School De Weide. Ten tijde van het opstellen van dit<strong>bestemmingsplan</strong> wordt voor dit terrein een onteigeningsprocedure doorlopen. Voor dit terrein geldt hetuitwerkingsplan “Weidevenne, kwadrant Europa, Woningbouw Melkwegzone (1 e fase) + Bredeschool enWoonzorgcomplex 2005”, vastgesteld door de gemeenteraad op 12 juli 2007. In verband met dezeonteigeningsprocedure is er in voorliggend <strong>bestemmingsplan</strong> voor gekozen om het gehele gebied uit dituitwerkingsplan buiten dit <strong>bestemmingsplan</strong> te laten. Uitzondering hierop vormt het gedeelte van het8 Weidevenne <strong>2012</strong>
woonzorgcomplex aan Genuahaven, "Heel Europa", waarvoor in 2011 een separaat <strong>bestemmingsplan</strong> isvastgesteld. Op de verbeelding is dit weergegeven als een wit gebied.1.3 Vigerende plannenVoor het plangebied zijn in de huidige situatie de volgende <strong>bestemmingsplan</strong>nen vigerend:BestemmingsplanVastgesteld door degemeenteraadGoedgekeurd doorGedeputeerde StatenWest 1976 29 april 1977 20 juni 1978West 1990 18 april 1991 19 november 1991West III 1998 18 februari 1999 19 mei 1999Weidevenne kwadrant EuropaWoonzorgcomplex 20093 maart 2011 n.v.t.De <strong>bestemmingsplan</strong>nen "West 1990" en West III 1998" zijn in hoofdzaak globale <strong>bestemmingsplan</strong>nenmet een nadere uitwerkingsplicht. Om bebouwing te realiseren is in beide <strong>bestemmingsplan</strong>nen eenuitwerkingsplicht opgenomen. De aanwezige bebouwing in Weidevenne is dan ook voor het overgrotedeel tot stand gekomen door middel van ruim 30 uitwerkingsplannen. Voor een overzicht van deuitwerkingsplannen wordt verwezen naar Bijlage 1 van de toelichting.Met het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> worden de regelingen zoals in bovengenoemde<strong>bestemmingsplan</strong>nen en de uitwerkingsplannen zijn vastgelegd, voor het onderhavige plangebiedvervangen.1.4 PlanvormHet voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> legt voornamelijk de bestaande situatie vast. Dit houdt in dat devigerende regelingen uit de bovengenoemde <strong>bestemmingsplan</strong>nen, wijzigings- en uitwerkingsplannen ende gevoerde vrijstellingen zijn opgenomen. Hierbij is enige ruimte voor flexibiliteit in het plan opgenomen.Daarnaast is voor een tweetal locaties een uit te werken bestemming opgenomen.1.5 LeeswijzerHoofdstuk 2 bevat een samenvatting van het actuele beleidskader dat relevant is voor het plangebied.Hierbij wordt ingegaan op het beleid van het Rijk, provincie, regio en gemeente. De gemeentelijkebeleidsdocumenten komen hier beknopt aan bod. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op deruimtelijke analyse en in hoofdstuk 4 op de functionele analyse van het plangebied. De uitgangspuntenvoor deze gebiedsvisie zijn in de voorgaande hoofdstukken geformuleerd. In hoofdstuk 5 worden derelevante randvoorwaarden en omgevingsaspecten behandeld. In hoofdstuk 6 wordt een toelichtinggegeven op de gekozen planvorm en de gedachten die ten grondslag liggen aan de juridische regelingzoals deze op de plankaart en in de voorschriften is opgenomen. Ten slotte wordt in de hoofdstukken 7ingegaan op de economische uitvoerbaarheid en de inspraak en het overleg.Weidevenne <strong>2012</strong> 9
10 Weidevenne <strong>2012</strong>
Hoofdstuk 2BeleidskaderDe beleidscontext voor dit plan wordt gevormd door een aantal landelijke, provinciale, regionale engemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante rijks-, provinciaal en regionaal beleidbeknopt samengevat. Voor het gemeentelijke beleid is de algemene beleidslijn aangegeven.2.1 Rijksbeleid2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (<strong>2012</strong>)Het beleid van het rijk inzake de ruimtelijke inrichting en het mobiliteitsbeleid is vastgelegd in deStructuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Op 13 maart <strong>2012</strong> is deze vastgesteld. Hierin presenteert hetkabinet zijn visie op de ruimtelijke inrichting en mobiliteit van Nederland tot 2040. De StructuurvisieInfrastructuur en Ruimte zal bij inwerkingtreding ondermeer de Nota Ruimte, de Nota Mobiliteit, deStructuurvisie Randstad 2040 en de Mobiliteitsaanpak vervangen.De regering maakt ruimte voor groei en beweging en kiest ervoor de invulling van het ruimtelijk beleidvoor een belangrijk deel over te laten aan provincies en gemeenten. Daardoor kan het Rijk zich richtenop het behartigen van belangen die van nationale en internationale betekenis zijn. De minister vermindertstevig het aantal procedures en brengt eenheid in het stelsel van regels voor infrastructuur, water,wonen, milieu, natuur en monumenten. De ruimtelijke ordening wordt zo dicht mogelijk bij diegene diehet aangaat gebracht (burgers en bedrijven) en er wordt meer overgelaten aan gemeenten en provincies('decentraal, tenzij…'). Dit betekent minder nationale belangen en eenvoudigere regelgeving. Daarbijverwacht het Rijk dat medeoverheden zich eveneens inzetten voor meer eenvoud en verdere integratie ophet gebied van ruimtelijke regelgeving. De gemeente is de overheid die het dichtst bij de burger staat enzorg draagt voor een veilige en leefbare woon- en werkomgeving. In het ruimtelijk domein gaat het om deruimtelijke ontwikkeling van stad en platteland in brede zin, waarbij onder meer belangen ten aanzienvan mobiliteit, milieu, natuur, water, economie en wonen worden afgewogen. Het Rijk formuleert driehoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellangetermijn (2028) en verbindt hier 13 nationale belangen aan.Purmerend ligt in de MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport)-regioNoordwest-Nederland. Dit is tevens de regio van het (informele) samenwerkingsverband van lokale enprovinciale overheden in de noordvleugel van de randstad; de 'Metropoolregio Amsterdam' (MRA). Dedoor het Rijk en regio geformuleerde opgaven binnen deze regio zijn neergelegd in de 'GebiedsagendaNoordwest Nederland' en richten zich o.a. op het verbeteren van de bereikbaarheid en het opvangen vande woningbehoefte (verstedelijkingsafspraken).Het bepaalde in dit <strong>bestemmingsplan</strong> is niet strijdig met het gestelde in de structuurvisie.2.1.2 Nota Wonen 'Mensen, Wensen en Wonen' - Wonen in de 21e eeuw (2000)In de nota Wonen, 'Mensen, Wensen, Wonen' heeft het kabinet zijn visie op het wonen in de 21 e eeuwneergelegd. De nota stelt de burger centraal in het woonbeleid. Dat is nodig omdat uit onderzoek isgebleken dat de woonwensen van de burger nog onvoldoende worden bediend. In de Nota wordtbeschreven dat Nederland individueler, ouder, multicultureler en internationaler wordt. Dat heeftconsequenties voor de wijze waarop in onze woningbehoefte wordt voorzien.Om beter aan te sluiten bij de woonvoorkeuren van mensen is het, naast het creëren van gewenstewoningen en woonmilieus op nieuwe uitleglocaties, nodig om bestaande woonmilieus fysiek tetransformeren naar andere milieus. De ambitie voor de periode 2000-2010 houdt onder andere in hetcreëren van meer centrum-stedelijke woonmilieus door het verdichten van daarvoor in aanmerkingkomende buitencentrummilieus, door het benutten van potenties in bestaande centrummilieus en doorhet creëren van dergelijke woonmilieus op een aantal nieuwe uitleglocaties.Woonwensen en de bouw van woningen dienen in beginsel binnen de 'rode contouren' te wordengerealiseerd. De gemeente Purmerend is binnen deze rode contouren gelegen, de nieuweWeidevenne <strong>2012</strong> 11
ontwikkelingen, waaronder de functie wonen, die in het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> worden mogelijkgemaakt passen hier dus binnen.Verder wordt met het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> de bestaande situatie, en daarmee de bestaandewoonmilieus vastgelegd.2.1.3 Nota 'Anders omgaan met water, Waterbeleid in de 21ste eeuw' (2004)Met de nota `Anders omgaan met water, Waterbeleid in de 21e eeuw` wil het Rijk een ander waterbeleidrealiseren. Er moet geanticipeerd worden op een stijgende zeespiegel, een stijgende rivierafvoer,bodemdaling en een toename van de neerslag. Nieuwe ruimtelijke besluiten mogen de problematiek vanveiligheid en wateroverlast niet ongemerkt vergroten. Bij nieuwe ruimtelijke besluiten moeten degevolgen voor veiligheid en wateroverlast expliciet in beeld worden gebracht.De nota geeft twee drietrapsstrategieën als uitgangspunten. Voor waterkwantiteit bestaat die uit de tritsvasthouden, bergen en afvoeren. Voor waterkwaliteit is die trits schoonhouden, scheiden en zuiveren.Deze strategieën vertalen zich voor het stedelijk gebied in aandachtspunten als: meer ruimte voor water,relatie tussen het stedelijk water en het water in het omliggende gebied, vergroting van het waterbergendvermogen met name in de stadsranden, verbetering van de waterkwaliteit, vergroting van debelevingswaarde van water, en kansen voor natuur en recreatie in en rondom stedelijk water.In het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> wordt voldaan aan de uitgangspunten van de Nota Anders omgaanmet water.2.1.4 Nationaal Waterplan (2009)In december 2009 heeft het kabinet het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnenaan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer.Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon wateren diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiervoor wordengenomen.Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt allevoorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwetdie met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft hetNationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.In het Nationaal Waterplan geeft het Rijk aan dat wordt vastgehouden aan de ingezette koers voor hetreduceren van verontreinigde stoffen in het oppervlaktewater, namelijk een combinatie van de principes:aanpak bij de bron, hergebruik, zuivering en 'de vervuiler betaalt'.Meer dan voorheen wordt aandacht gegeven aan de inrichting van het watersysteem. De sanering vanbronnen wordt zoveel als mogelijk landelijk of Europees aangepakt. Het uitvoeringsprogramma diffusebronnen wordt voortgezet. Het vergunnen van lozingen wordt zo veel als mogelijk vervangen dooralgemene regels. Om gebiedsspecifieke differentiatie mogelijk te maken gaat het Nationaal Waterplanvoort op de reeds ingeslagen weg om aan de bevoegde instanties ruimte te laten om metmaatwerkvergunnnigen aanvullende bescherming van het watersysteem te realiseren.2.1.5 Nota Mobiliteit (2004)De Nota Mobiliteit geeft de hoofdlijnen van het nationale verkeers- en vervoersbeleid. Door in hetruimtelijk beleid uit te gaan van de beschikbare infrastructurele capaciteit en door meer rekening tehouden met de gevolgen voor verkeer en vervoer kunnen regio's extra mobiliteit voorkomen. Dedecentrale overheden zijn verantwoordelijk voor de planologische doorwerking van de risicozones. Zijnemen de risico's van het vervoer van gevaarlijke stoffen mee in het ruimtelijk beleid en maken deafwegingen. Van de decentrale overheden wordt bovendien verwacht dat zij vanuit hun eigenverantwoordelijkheid gesignaleerde problemen eerst op lokaal dan wel regionaal niveau oplossen.De beleidsdoelen van het beleid uit deze nota zijn:het verbeteren van de internationale bereikbaarheid;het verbeteren van de interne en onderlinge bereikbaarheid van de nationale stedelijke netwerken en12 Weidevenne <strong>2012</strong>
economische kerngebieden;een goed functionerend systeem voor het vervoer van personen en goederen als essentiëlevoorwaarde voor economische ontwikkeling;het inzetten op proces- en technologie-innovatie ter realisering van de beleidsdoelen.Met het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> worden geen nieuwe wegen aangelegd. De bestaandewegenstructuur is opnieuw vastgelegd.2.1.6 Ecologische hoofdstructuurHet ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) streeft ernaar om in 2020 meerdan 750.000 hectare aan natuurgebieden bij de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) te laten horen. Hetgrootste deel van deze EHS-gebieden zijn bestaande bossen en natuurgebieden. Daarbij komt nog ruimzes miljoen hectare natte natuur: meren, rivieren en de Nederlandse delen van de Noordzee en deWaddenzee. Milieumaatregelen moeten ervoor zorgen dat de natuur binnen de EHS schoner en stillerwordt. De EHS wordt bovendien steeds beter planologisch beschermd. Dat is niet alleen beter voor denatuur zelf, maar ook voor recreanten die rust en kwaliteit zoeken. Ze kunnen ervaren hoe Nederland ervroeger van nature uitzag. In de EHS is vooral plaats voor bijzondere planten en dieren. Er zijn ook meermogelijkheden voor woeste natuur die zichzelf in stand houdt, op de manier zoals dit ging voor de komstvan de mens.Om een grootschalig ecologisch netwerk als de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) te kunnen realiserenzijn verbindingen in de vorm van brede natuurzones nodig die de grote natuurgebieden aan elkaarkoppelen. Deze natuurzones koppelen bestaande natuur aan nieuwe natuur. Deze verbindingen zijnnodig om genetische uitwisseling tussen plant- en diersoorten van deze verschillende gebieden mogelijkte maken. Ook wordt zo het leefgebied van de plant- en diersoorten groter.De droge en natte natuur van de EHS zal uiteindelijk een aaneengesloten netwerk vormen dat over degrenzen met andere landen aansluit bij het Pan-Europees Ecologisch Netwerk (PEEN). Daarnaastwordt in de Europese Unie waardevolle en voor Europa kenmerkende natuur beschermd door hetnetwerk Natura 2000. Natura 2000 bestaat uit gebieden die zijn aangewezen in het kader van deEuropese Vogel- en Habitatrichtlijn. In Nederland maken de Habitatrichtlijn geheel en deVogelrichtlijngebieden gedeeltelijk onderdeel uit van de EHS.2.1.7 Conclusie rijksbeleidMet het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> wordt voldaan aan de doelen en uitgangspunten zoalsomschreven in het rijksbeleid.2.2 Provinciaal beleid2.2.1 Structuurvisie Noord-Holland 2040, Kwaliteit door veelzijdigheid (2010)De Structuurvisie Noord-Holland 2040 bevat het provinciaal ruimtelijk beleid. De hoofddoelstelling is hetinspelen op de veranderingen die tot 2040 te verwachten zijn. In de periode tot 2040 zullen verdereglobalisering en klimaatverandering grote gevolgen hebben voor Noord-Holland. Ook veranderingen entrends op nationaal en lokaal niveau hebben een grote ruimtelijke impact. Deze veranderingen leiden toteen aantal belangrijke ruimtelijke opgaven en keuzes. In de Structuurvisie worden deze ontwikkelingenen de voornaamste keuzes die de Provincie Noord-Holland zal moeten maken kort toegelicht. Ook wordtgeschetst hoe de provincie er in 2040 uit ziet en op welke wijze de Provincie met deze structuurvisie zalbijdragen aan het realiseren van dit toekomstbeeld. De Structuurvisie is vastgesteld op 21 juni 2010 enin werking getreden op 1 november 2010.WoningbouwUitgangspunt is om de vraag naar woningen zoveel mogelijk te realiseren binnen het Bestaand BebouwdGebied. Dit komt zowel het realiseren van (hoog)stedelijke voorzieningen in de metropoolregio (demetropolitane strategie) als het behouden van regionale/lokale voorzieningen in kleine(re) kernen in hetnoorden ten goede. Door concentratie worden verkeers- en vervoersnetwerken optimaal benut en wordteen voldoende en gedifferentieerd aanbod van sociaal-culturele voorzieningen behouden. VerdichtingWeidevenne <strong>2012</strong> 13
engt een aantal aandachtspunten met zich mee op het gebied van sociaal-maatschappelijkevoorzieningen, functiemenging en financiering. Voorzieningen zoals scholen, kantoren enbedrijfsruimten, winkelaanbod, ruimte voor groen, recreatie, sport en zorg zijn onlosmakelijk verbondenmet het woonprogramma. Door gevarieerde programma's zijn deze functies binnen het BestaandBebouwd Gebied te behouden.DetailhandelDetailhandel in de binnensteden is belangrijk voor de economie en draagt bij aan de leefbaarheid entoeristische aantrekkelijkheid van Noord-Hollandse steden. De Provincie Noord-Holland hecht aan hetinstandhouden van de hoofdwinkelstructuur en wil stedelijke detailhandel behouden en versterken. Zijbeschouwt nieuwe vormen van detailhandel als een welkome aanvulling, indien deze de bestaandestructuur niet aantasten. De Provincie Noord-Holland onderscheidt in haar detailhandelsstructuurhoofdwinkelcentra, bovenlokaal verzorgende centra, lokaal verzorgende centra, perifere locaties enthematische centra. Deze vormen hebben ieder hun eigen economische en sociale functies. Voor deprovincie staat de versterking van de hoofdwinkelcentra, die ook voor het toerisme en het behoud vanlevendige binnensteden van belang zijn, centraal.KantorenHet belang van kantoren als fysieke werkplek in Noord-Holland neemt sterk toe. Daardoor wordt hetbelang van kantoorontwikkeling steeds prominenter voor de ruimtelijke inrichting. Het gaat daarbij nietalleen om de gebouwen zelf en de inpassing in de omgeving maar ook om de infrastructuur, inclusiefparkeermogelijkheden. Ook de bereikbaarheid met het openbaar vervoer is belangrijk, omverkeercongestie te voorkomen. De provincie is van mening dat in bestaand bebouwd gebied mengingvan kantoorfuncties met stedelijke functies als wonen, recreëren, winkelen en cultuur belangrijk is ommonofunctionele, geïsoleerde werkgebieden te voorkomen.Met het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> wordt invulling gegeven aan de gestelde doelen in deStructuurvisie Noord-Holland 2040.2.2.2 Provinciale Woonvisie 2010-2020 (2010)Het provinciale beleid inzake woningbouw is vastgelegd in de Provinciale Woonvisie 2010-2020, Goedwonen in Noord-Holland. Deze woonvisie sluit aan op de structuurvisie en schetst de kaders voorregionaal woonbeleid. Vooral het kwalitatieve aspect van wonen komt in deze visie aan de orde.De speerpunten van dit beleid zijn:Verbeteren van de afstemming tussen vraag en aanbod voor alle consumenten, en specifiek voordoelgroepen die minder kansen hebben op het vinden van een geschikte woning;Verbeteren van de mate waarin voorzieningen in de woonomgeving aansluiten bij de vraag vanbewoners;Verbeteren van de duurzaamheid van het woningaanbod en de woonomgeving.2.2.3 Waterplan 2010-2015 Provincie Noord-Holland (2009)Het Provinciaal Waterplan 'Bewust omgaan met water' is opgevolgd door het nieuwe waterplan'Beschermen, Benutten, Beleven en Beheren'. Dit plan is vastgesteld op 16 november 2009.In het Provinciaal Waterplan zijn de strategische waterdoelen van de provincie neergelegd. Tevensworden twee speerpunten voor de planperiode genoemd:aangrijpen van de zandige versterking van de Noordzeekust om de regio, ruimtelijk en economisch,te versterken;extra aandacht besteden aan de economische kant van het water.Met het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> wordt de bestaande situatie vastgelegd. Het waterplan2010-2015 heeft geen invloed op de bestaande situatie.14 Weidevenne <strong>2012</strong>
2.2.4 Nota Natuurbeleid 2005 - Noord-Holland Natuurlijk (2005)In de Nota Natuurbeleid 2005 - Noord-Holland Natuurlijk! wordt het bestaande natuurbeleid inNoord-Holland onder de loep genomen en is de essentie van dat beleid ondergebracht. Specifiekeaandacht gaat uit naar de collegeperiode tot 2007 met een doorkijk naar 2018 (de beleidshorizon van deprovinciale Ecologische Hoofdstructuur - PEHS).Het natuurbeleid van de provincie Noord-Holland spitst zich toe op:het 'gebiedenbeleid', met de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur als samenbindend kader;het 'soortenbeleid'.Eén van de aandachtspunten van het beleid is de (Provinciale) Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Deecologische hoofdstructuur wordt vormgegeven door beheer, door het realiseren van verbindingen, hetvormen van reservaten in het landbouwgebied en door het vergroten van bestaande natuurgebieden doornatuurontwikkeling. Het is dus niet alleen de bedoeling om de basis van de natuur te beschermen maarook om een deel terug te winnen van wat in het verleden is verdwenen. De rijks EcologischeHoofdstructuur (EHS) is uitgewerkt in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) en vormt inNoord-Holland de ruggengraat van de natuur. Deze heeft tevens een functie voor de recreatie, deverbreding van de landbouw en draagt bij tot de kwaliteit van de woon- en werkomgeving en er zijncombinaties mogelijk met (water)voorraadvorming, boezemvergroting en waterberging. De PEHS isaangegeven op een kaart en heeft een oppervlakte van 96.500 ha. (exclusief grote wateren). De afspraakmet het rijk is dat de PEHS in 2018 gerealiseerd moet zijn. De PEHS is weergegeven op afbeelding 2.1.Weidevenne <strong>2012</strong> 15
Afbeelding 2.1: Provinciale Ecologische HoofdstructuurDeze kaart waarop de PEHS is afgebeeld is indicatief. De PEHS werkt door in de ruimtelijke ordening,in het water- en milieubeleid en in het verkeers- en vervoerbeleid. De kaart van de PEHS is geentoetsingskaart, maar geeft een indicatie van de ligging en laat zo ruimte open voor maatwerk en biedtspeelruimte voor de werkwijze waarop de gewenste ontwikkeling kan worden gerealiseerd. Voor hettoetsingskader moeten het provinciale structuurvisie en het <strong>bestemmingsplan</strong> worden geraadpleegd. Indit <strong>bestemmingsplan</strong> is een gedeelte van de PEHS welke ten westen van Weidevenne ligt opgenomen.16 Weidevenne <strong>2012</strong>
2.2.5 Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (2010)De Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) vloeit voort uit het Uitvoeringsprogrammavan de Provinciale Structuurvisie. In de PRVS worden voor een aantal onderwerpen regels gesteld diedoor rijksoverheid bij de provincies zijn neergelegd ter verdere uitwerking en/of aanvulling in eenprovinciale verordening. Op deze wijze komen de rijksregels 'getrapt' in <strong>bestemmingsplan</strong>nen terecht.Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen:bundeling van verstedelijking en locatiebeleid economische activiteiten;rijksbufferzones;ecologische hoofdstructuur;nationale landschappen;het kustfundament;het regionale watersysteem.<strong>Gemeente</strong>n dienen bij het opstellen van <strong>bestemmingsplan</strong>nen rekening te houden met de verordening.Voor het <strong>bestemmingsplan</strong> voor Weidevenne geldt de PRVS voor de ecologische hoofdstructuur aan dewestzijde van het bebouwd gebied. In artikel 19 van de PRVS is opgenomen op welke wijze deecologische hoofdstructuur en de provinciale ecologische verbindingszones dienen te wordenopgenomen in het <strong>bestemmingsplan</strong>. Hieraan is in dit <strong>bestemmingsplan</strong> gehoor gegeven.Het onderhavige <strong>bestemmingsplan</strong> bevat geen punten die in strijd zijn met deze verordening.2.2.6 Conclusie provinciaal beleidMet het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> wordt voldaan aan de doelen en uitgangspunten zoals gesteld inhet provinciaal beleid.2.3 Regionaal beleid2.3.1 Regiovisie Waterland 2040 (2008)Op 10 december 2008 is door het Algemeen Bestuur van de regio Waterland de RegiovisieWaterland 2040 vastgesteld. In deze visie wordt ingegaan op hoe Waterland zich wil ontwikkelen tot2040, waarbij eigen behoeften, kansen en knelpunten voorop staan. In de visie worden vijf kernopgavenonderscheiden:Strategisch bepalen van de positie binnen de Metropoolregio Amsterdam, maar ook binnen debredere context van de Randstad en deze positie op een duurzame manier voor de lange termijnveiligstellen c.q. ontwikkelen;Een heldere invulling geven aan droogmakerij de Purmer met een goede ruimtelijke kwaliteit;Accommoderen van de gewenste woningbouwontwikkelingen voor de lange termijn; daarbijexpliciete aandacht voor kwalitatieve toevoegingen en flexibiliteit om op toekomstigesociaal-economische ontwikkelingen te kunnen inspelen;Koers bepalen op het gebied van werken en recreatie en toerisme;Aangeven van duurzame functies, inrichting en beheer van het landelijk gebied.In de visie wordt uiteengezet dat de regio vanwege het waardevolle landschappelijke karakter en demobiliteitsproblematiek niet kiest voor grootschalige verstedelijkingsopties. Wel wordt ervoor gekozenom niet in bevolkingsaantal terug te lopen. Met dit doel verwacht de regio tussen 2020 en 2040 ongeveer5.000 woningen te zullen bouwen. Een klein deel hiervan is voor de eigen regionale behoefte en hetgrootste deel voor de behoefte van de totale Metropoolregio Amsterdam.Met het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> wordt een bestaande woonwijk opnieuw planologischvastgelegd. Er worden geen grootschalige nieuwe bouwplannen mogelijk gemaakt, omdat dit niet pastbinnen de bestaande woonwijk. Het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> past binnen het beleid zoalsWeidevenne <strong>2012</strong> 17
neergelegd in de Regiovisie Waterland 2040.2.3.2 Regionale Woonvisie Stadsregio (2004)De Regionale Woonvisie Stadsregio 2004 geeft een visie op het wonen in de regio en geeft tevens aanwat de belangrijkste opgaven op het gebied van wonen zijn en hoe de gemeenten hier zo goed mogelijkop in kunnen spelen. Het gaat hierbij zowel om de kwantiteit als kwaliteit van woningen. Het plangebiedWeidevenne bestaat voornamelijk uit bestaande woningen. Met het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong>wordt voor deze woningen de bestaande regeling opnieuw vastgelegd.2.3.3 Regionale detailhandelsbeleid 2006-2010 (2005)In het door het Regionaal Orgaan Amsterdam in oktober 2005 vastgestelde regionaledetailhandelsbeleid 2006-2010 (Detailhandel in het ROA- gebied: Selectieve dynamiek) is vastgelegd datde regio streeft naar het op een verantwoorde wijze faciliteren van de dynamiek in de detailhandel én hetversterken van de huidige - fijnmazige- detailhandelstructuur. Nieuwe ontwikkelingen zullen zoveelmogelijk hun plaats krijgen in bestaande centra. Kan dit niet, dan zijn er perifere locaties beschikbaarvoor grootschalige voorzieningen (GDV). Dit houdt in dat detailhandelsvestigingen louter zijn gevestigd inverstedelijkt of te verstedelijken gebied: hoofdwinkel-, stadsdeel- of wijkwinkelcentra, alsook op specifiekbenoemde locaties op bedrijventerreinen. Zogenoemde weidewinkels - solitaire winkels buitenverstedelijkt gebied - zijn uitgesloten. Ook solitaire vestigingen in verstedelijkt/te verstedelijken gebiedzijn in principe uitgesloten.2.3.4 Waterbeheersplan 4, 2010-2015 (2009)Op 14 oktober 2009 heeft het bestuur van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier hetWaterbeheersplan 4, 2010-2015 vastgesteld. In dit plan beschrijft het hoogheemraadschap dedoelstellingen voor de periode 2010-2015 voor de drie kerntaken: veiligheid tegen overstromingen, drogevoeten en schoon water. De agenda van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier wordt in dezeperiode sterk bepaald door de klimaatverandering. Deze verandering heeft directe invloed op dekerntaken. De missie van het hoogheemraadschap is erop gericht om ook de komende jaren, ondanksklimaat- en weersveranderingen, Noord-Holland boven het Noordzeekanaal veilig te houden tegenoverstromingen en te zorgen voor droge voeten en schoon water. Het kerndoel is vierledig:Het op orde houden van het watersysteem en dit onder dagelijkse omstandigheden doelmatig enintegraal beheren;De verontreiniging van het watersysteem door directe en indirecte lozingen voorkomen en/ofbeheersbaar houden;Het op orde houden van de primaire waterkeringen en overige waterkeringen met eenveiligheidsfunctie en deze onder dagelijkse omstandigheden doelmatig beheren;Het in stand houden en ontwikkelen van een calamiteitenorganisatie die onder bijzondereomstandigheden onmiddellijk operationeel is en die beschikt over actuelecalamiteitenbestrijdingsplannen voor veiligheid, wateroverlast en waterkwaliteit.Het waterschap hanteert bij zijn beleid de volgende uitgangspunten:Het beheersgebied van het hoogheemraadschap is beveiligd tegen overstromingen;Dijkversterking blijft altijd mogelijk;Alle inwoners van het beheersgebied van het hoogheemraadschap hebben recht op het afgesprokenbeschermingsniveau tegen wateroverlast;Watersystemen zijn gezond voor mens, plant en dier;Problemen worden opgelost waar ze ontstaan;Met de watervoorraad wordt zorgvuldig omgegaan;Niet alles kan overal;Samenwerking staat centraal;Water is een ordenend principe in de ruimtelijke ordening;Het waterbeheer is toekomstgericht.18 Weidevenne <strong>2012</strong>
2.3.5 Beheersplan Waterkeringen 2006-2010 (2006)In het Beheersplan Waterkeringen 2006-2010 van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartierzijn het beheer en de eisen voor alle waterkeringen binnen het beheersgebied van hethoogheemraadschap beschreven, zowel die aan de zeezijde als die langs alle binnenwateren. Het planbestaat uit een hoofdnota en zes themanota's:Bekledingen van waterkeringen;Zandige kust;Ruimtelijke ordening en grondbeleid;Kabels en leidingen;Bouwen;Landschap, natuur, cultuurhistorie en recreatie.Centraal in deze nota's staat de veiligheid. In de nota’s is het onderhoud beschreven (en de wijzewaarop) en welke voorwaarden gelden voor andere functies die een nadelig effect kunnen hebben op eenwaterkering. Het beheersplan vormt een basis voor de meerjarenplanning en kostenraming van hetonderhoud.2.3.6 Conclusie regionaal beleidHet voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> past binnen de kaders van het regionale beleid.2.4 <strong>Gemeente</strong>lijk beleid2.4.1 Structuurvisie Purmerend 2005-2020 (2006)In de Structuurvisie Purmerend 2005-2020, vastgesteld op 2 maart 2006, heeft de gemeenteraad vanPurmerend een toetsingskader neergelegd voor gewenste en bestaande ontwikkelingen binnen degemeente. In de structuurvisie worden vier ambities verwoord die leidend dienen te zijn bij deontwikkeling van de stad Purmerend tot 2020.Purmerend is het centrum van Waterland: Uiteen wordt gezet dat Purmerend wil investeren in haarfuncties waarin zij een regionale rol heeft, om de positie als centrum van Waterland te behouden.De manier waarop Purmerend dit wil bereiken is door te investeren in een veelzijdig, herkenbaar entoegankelijk centrum met kwalitatief hoogwaardige openbare ruimte en door te streven naar eenhoog niveau van voorzieningen in zowel het centrum als in andere delen van de stad.Purmerend werkt aan een evenwichtigere woon-werkbalans. In de structuurvisie wordt beschrevendat Purmerend voor de werkgelegenheid sterk afhankelijk is van Amsterdam. Dit is een kwetsbaarpunt. Belangrijk is daarom dat Purmerend haar economische punten verder ontwikkelt. Dit is ondermeer van belang voor jongeren die in Purmerend zijn geboren en zich nu op de arbeidsmarkt gaanbegeven, omdat zij meer geneigd zullen zijn om in Purmerend te werken.Purmerend versterkt haar verbindingen in groen, blauw en grijs. Gesteld wordt dat de kwaliteit vande ligging van de stad veel beter benut kan worden. De kwaliteiten van het buitengebied zijn in dewijken ruimschoots aanwezig, maar zijn op het niveau van de stad te weinig herkenbaar enandersom worden de kwaliteiten van de stad daarbuiten nauwelijks (h)erkend. Uiteen wordt gezetdat de aantrekkelijke ligging van Purmerend veel meer benut kan worden om de kwaliteit van hetwonen in de stad te verhogen, om de kansen voor toerisme te vergroten en om het beeldmerk vande stad neer te zetten. Tevens wordt gesteld dat het versterken van de stedelijke structuren kanhelpen mensen zich meer verbonden te laten voelen met hun stad en om een betere oriëntatie tekrijgen op de stad en haar omgeving.Purmerend kiest voor bloei in plaats van groei. Purmerend heeft zich decennia lang gericht op groei.Nu moet de omslag komen naar het investeren in identiteit en kwaliteit. Beschreven wordt dat hetdoel niet langer is om woningen te bouwen en nieuwe wijken te ontwikkelen, maar toe te werkennaar een complete stad die op basis van kwaliteit de concurrentie aan kan met de steden in deomgeving en die toegesneden is op de demografische veranderingen.Weidevenne <strong>2012</strong> 19
Momenteel werkt de gemeente Purmerend aan een herziening van de Structuurvisie Purmerend2005-2020. Bij deze actualisatie zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd:actualisatie opzetten als (dynamisch) proces en direct beginnen met de onderdelen, die zich daarnu al voor lenen;actualisatie niet laten uitmonden in een 'alomvattend' besluit of document in 2013, 4e kwartaal,maar werken in onderdelen en met thema's;omdat binnen de praktijk van de ruimtelijke ordening bij projecten en ontwikkelingen het accent iskomen te liggen op 'faciliteren', is behoefte aan een wervend, handzaam document ominitiatiefnemers mee te verleiden en aan optimale, digitale ontsluiting van ruimtelijk relevanteinformatie.2.4.2 Woonvisie Purmerend <strong>2012</strong>-2016 (<strong>2012</strong>)In de Woonvisie Purmerend <strong>2012</strong>-2016 heeft de gemeente met de woningbouwcorporaties haar visie tot2016 op het gebied van wonen geformuleerd. In het verleden was de blik gericht op uitbreiding, maar metde vaststelling van de Structuurvisie Purmerend 2005-2020 met als thema 'Van groei naar bloei' is hetbelangrijkste speerpunt de kwaliteit van het wonen in de straat, wijk en stad. De woonvisie gaat nietspecifiek in op locaties, maar zegt wel iets over de kwaliteit van wonen. Binnen de bestaandestadsgrenzen worden volop woningen ontwikkeld waarbij het speerpunt is kwaliteit in plaats vankwantiteit. De gemeente geeft in deze woonvisie invulling aan een vijftal maatschappelijke opgaven:1. Een aansprekende woningvoorraadPurmerend kent een relatief eenzijdige woningvoorraad bestaande uit goedkopere en middeldurekoopwoningen enerzijds en sociale huurwoningen anderzijds. Het streven is om meer differentiatie aante brengen in de woningvoorraad.De invoering van de Europese Inkomensnorm enerzijds en de strengere hypotheekregels van Rijkswegeanderzijds schept behoefte aan (middel)dure huurwoningen. Een segment dat nagenoeg ontbreekt inPurmerend. Voorts constateren we dat reguliere nieuwbouwkoopwoningen concurreren met hetgeenonze inwoners te koop hebben staan. De bouw van deze woningen zullen daarom niet aangemoedigdworden.2. Iedereen op de juiste plekIn de loop der jaren is er een zorgvuldig systeem gebouwd ten behoeve van een rechtvaardige verdelingvan sociale huurwoningen. Desalniettemin zien we dat wachttijden onverminderd lang zijn. De gemeentePurmerend zet zich hierbij in voor de verbetering van de doorstroming.Woonruimteverdeling blijft het verdelen van schaarste. Om de doorstroming vanuit de sociale huursectorte bevorderen willen we mensen verleiden om door te stromen naar bv. een koopwoning of eenmiddeldure huurwoning. Het aantal sociale huurwoningen willen we op peil houden.3. Een prettige woonomgevingSchoon, heel en veilig zijn kernbegrippen op dit thema. Hiervoor ligt een deel van de verantwoordelijkheidbij corporaties en gemeente. In toenemende mate zijn we van mening dat die verantwoordelijkheid ookbij de burger zelf ligt. Wonen en leven doe je samen.4. Ruimte voor bijzondere doelgroepenIn navolging van het maatschappelijk beleidskader en het WMO-beleid (de kanteling) is ook in dezewoonvisie de zelfredzaamheid van onze inwoners vertrekpunt. In eerste aanleg is iedereen daarom zelfverantwoordelijk voor het vinden van een passende woning. Vertrekpunt is dat mensen gesteld zijn ophun vertrouwde woonomgeving.5. Duurzaam leven en wonenDuurzaamheid is een gezamenlijke maatschappelijke opgave van overheid, maatschappelijke partnersen burgers. In de sociale huursector zullen de partijen daarom streven naar duurzaam materiaalgebruiken investeringen om energie- en warmteverlies in woningen te voorkomen.20 Weidevenne <strong>2012</strong>
2.4.3 Beleidsregels aan-huis-verbonden beroepen en (kleinschalige) bedrijven (2003)In de Beleidsregels aan-huis-verbonden beroepen en (kleinschalige) bedrijven is aangegeven dat hetmogelijk dient te zijn om een beroep aan huis uit te oefenen. Dit geldt voor zowel de traditioneleaan-huis-verbonden beroepen als ook modernere nieuwe kleinschalige bedrijvigheid. Aan-huis-verbondenberoepen en (kleinschalige) bedrijfsmatige activiteiten zijn in overeenstemming met de woonfunctie mits:niet meer dan 1/3 deel van de woning met aanbouwen voor de uitoefening van het beroep en/ofbedrijf wordt gebruikt, met een maximum van 45 m²;bijgebouwen niet worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep en/of bedrijf;geen vergunning- en/of meldingsplicht van toepassing is op grond van de Wet milieubeheer en/ofandere milieuwetgeving, uitgezonderd een tandartsenpraktijk;geen horeca- en detailhandelsactiviteiten worden uitgeoefend;geen personeel in dienst is;de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door de (hoofd)bewoner worden uitgeoefend;het gebruik qua aard, omvang en ruimtelijke uitstraling - naar het oordeel van het college vanburgemeester en wethouders - past in de woonomgeving.Met het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> worden beroepen en kleinschalige bedrijven aan huis mogelijkgemaakt.2.4.4 Beleidsnota Archeologie in Purmerend (2008)Op 24 september 2009 is de beleidsnota Archeologie door de gemeenteraad vastgesteld. Dearcheologische waarden van Purmerend zijn door ADC Heritage na gedegen onderzoek in kaartgebracht. Op basis van dit onderzoek naar het Purmerendse bodemarchief is archeologiebeleid voorPurmerend opgesteld.Het Purmerendse archeologiebeleid gaat uit van de in het Verdrag van Malta en het beleid van derijksoverheid vastgelegde uitgangspunten:behoud van de archeologische waarden 'in situ' (in de bodem);de verstoorder betaalt.2.4.5 Nota detailhandel 2007-2011 gemeente Purmerend (2007)Verwacht wordt dat er de komende jaren een verdergaande schaalvergroting plaats zal vinden bij desupermarkten. Hierdoor zullen speciaalzaken, met name in de foodsector, maar ook in de non-food,onder druk komen te staan en deels verdwijnen. Hierdoor kunnen winkelruimtes leeg komen te staan.Aangezien dit ongewenste situaties op kan leveren, is het gewenst dat in deze winkelruimtes inwinkelcentra andere functies, zoals maatschappelijke en zakelijke dienstverlening gevestigd kunnenworden. In verband met het hierboven genoemde risico op leegstand, is het bovendien gewenst dedetailhandel en horeca zoveel mogelijk te concentreren in de winkelcentra en de verspreid liggendevestigingen te consolideren. In de Nota Detailhandel 2007-2011 is aangegeven dat in wijk- enbuurtwinkelcentra geen uitbreiding wordt toegestaan. In het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> wordt dit ookniet mogelijk gemaakt.Op basis van de bovenstaande analyse en het vigerende beleid kunnen de volgende uitgangspunten voorde gebiedsvisie worden geformuleerd:ruimte bieden voor de uitwisseling van detailhandel met andere functies, zoals maatschappelijke enzakelijke dienstverlening, maatschappelijke functies en horeca in de winkelcentra;behoud en versterking voorzieningenniveau;detailhandel en horeca concentreren in winkelcentra;verspreid liggende detailhandel en horeca consolideren.Weidevenne <strong>2012</strong> 21
2.4.6 Integrale Visie Huisvesting Onderwijs Sneeuwbal (2003)In september 2003 is de Integrale Visie Huisvesting Onderwijs Sneeuwbal door de raad vastgesteld. Hetdoel van deze visie was en is om alle onderwijssoorten in de gemeente op lange termijn zo optimaalmogelijk te huisvesten op basis van de uitkomst van de inhoudelijke visie over onderwijs, opgesteld doorde gemeente en de betrokken schoolbesturen. Daarnaast is er behoefte aan huisvesting vanbuitenschoolse opvang, peuterspeelzalen en kinderopvang. Inmiddels wordt jaarlijks vanaf 2007 weereen Integraal Huisvestingsplan vastgesteld, waarin de huisvestingsproblematiek per wijk/school in beeldwordt gebracht.2.4.7 Actualisering Visie Kantorenmarkt Purmerend (2008)In de Actualisering Visie Kantorenmarkt Purmerend is aangegeven dat de economie van Purmerendzich de afgelopen jaren goed heeft ontwikkeld. De werkgelegenheid is in de periode 1995-2005 gegroeidvan 15.000 naar ruim 20.500 banen, een groei van 37%. De groei heeft vooral plaatsgevonden in deniet-commerciële dienstverlening, in het bijzonder zorg en welzijn.De kantorenmarkt is de afgelopen jaren mee gegroeid met de lokale economie. De voorraad bedraagtanno 2007 circa 90.000 m² en de leegstand is met 7% relatief beperkt in vergelijking met anderegemeenten. De Purmerendse kantorenmarkt blijft vooral lokaal en in mindere mate regionaalgeoriënteerd. De meeste kantoren zijn klein met een oppervlakte tot 1.000 m².2.4.8 Groenstructuurplan (1986)Het Groenstructuurplan uit 1986 bevat een inventarisatie van de groenstructuur van Purmerend. Opbasis van deze inventarisatie is aangegeven welke stukken restgroen (verkavelinggroen) kunnen wordenuitgegeven aan particulieren ten behoeve van tuinvergrotingen.Op basis van de nota's Kwaliteit Openbaar Groen 1997 en Evaluatie Bermen en Oevers 1998 en deresultaten van de omnibusenquête 2000 over openbaar groen, wordt uitvoering gegeven aan het beheervan het openbaar groen. In de nota Bermen en oevers wordt het plan voor een natte, ecologischestructuur in Purmerend geëvalueerd. Het basisplan Water en Oevers is gericht op de versterking van detotale, ecologische groenstructuur in de stad. De hiermee samenhangende maatregelen variëren van hetaanpassen van het groenbeheer of het herprofileren en herinrichten van de oevers tot de zorg voor dewaterkwaliteit.In de nota Groene Ambitie: Waarden en Keuzes (2004) is al het groen in Purmerend geïnventariseerd enzijn knelpunten en potenties in beeld gebracht. De Groene Ambitie moet nog uitgewerkt worden inbeleid en in beheerplannen. Momenteel wordt gewerkt aan een nieuw Groenstructuurplan.2.4.9 Nota Integrale Handhaving Purmerend <strong>2012</strong>-2015 (<strong>2012</strong>)De Nota Integrale Handhaving Purmerend <strong>2012</strong>-2015 is op 17 januari <strong>2012</strong> door het college vanburgemeester en wethouders vastgesteld. De gemeente Purmerend wil een veilige, schone en gezondewoon- en leefomgeving voor haar burgers en bedrijven. Dat wil de gemeente bereiken door deduurzaamheid, veiligheid en leefbaarheid vergroten en te waarborgen middels de inzet van handhaving.Deze nota beschrijft de visie, de uitgangspunten, de prioriteiten en de strategie van de gemeentePurmerend ten aanzien van de handhaving van de fysieke leefomgeving.Op basis van een omgevingsanalyse zijn handhavingsprioriteiten gesteld. Handhaving wordt zowelrisicogericht als probleemgericht benaderd. Dit betekent dat naast het stellen van prioriteiten op basisvan een inschatting van risico's, er ook gekeken wordt naar wat burgers en bedrijven belangrijk vinden.In eerste aanleg zijn burgers, bedrijven en instellingen zelf verantwoordelijk voor het naleven van wet- enregelgeving en worden dan ook gestimuleerd om gezamenlijk problemen op te lossen. Mocht dit niet toteen oplossing leiden, dan kan de gemeente Purmerend de nalevingstrategie inzetten om hetnaleefgedrag onder burgers en bedrijven te bevorderen en zo nodig af te dwingen.Verder wordt de handhaving zoveel mogelijk integraal en wijkgericht uitgevoerd, waarbij toezichtlastenvoor burgers en bedrijven zoveel mogelijk afnemen.Voortvloeiend uit de nota stelt de gemeente jaarlijks een Uitvoeringsprogramma Integrale Handhavingvast. Hiermee wordt uitwerking gegeven aan deze nota.22 Weidevenne <strong>2012</strong>
2.4.10 WoonwagenbeleidMet de intrekking van de Woonwagenwet in 1999 is de gemeente primair verantwoordelijk voor hetopstellen van woonwagenbeleid. Aspecten zoals het bepalen van de behoefte, toevoegen en opknappenvan wagens, de toewijzing en taakverdeling tussen gemeente, woningcorporaties en eigenaren enhuurders van woonwagens, zijn in principe dezelfde als bij woningen.Middels het woonwagenbeleid wordt getracht vorm te geven aan een proces waarbij het einddoel is dater op de woonwagencentra sprake is van een genormaliseerde situatie en dat de doelgroepwoonwagenbewoners een behandeling kan worden geboden op het gebied van leven, wonen, leren enwerken die gelijkwaardig is aan die van alle andere inwoners van Purmerend. In het woonwagenbeleidworden een aantal speerpunten van beleid benoemd, te weten:inschrijving, wachtlijsten, toewijzing en uitbreiding van standplaatsen;brandveiligheid, handhaving en onderhoud;overdracht van beheer en eigendom van standplaatsen en huurwagens van gemeenten naarwoningcorporaties;eigendomsverdeling standplaatsen en woonwagens tussen de bewoners en corporaties;onderwijs, inkomen en werkgelegenheid van de woonwagenbewoners;organisatie, taakverdeling, communicatie en uitwerking.De gemeente en de corporaties zijn overeengekomen dat de woonwagencentra aan de corporatiesworden overgedragen. Corporaties hebben hier de voorwaarde aan gekoppeld dat de brandveiligheid oporde moet zijn alvorens de overname een feit is. Dit blijft de komende jaren de inzet van het beleid voordeze doelgroep.2.4.11 Conclusie gemeentelijk beleidHet voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> geeft invulling aan de ambities zoals in de beleidsnota's vangemeente Purmerend zijn gesteld.Weidevenne <strong>2012</strong> 23
24 Weidevenne <strong>2012</strong>
Hoofdstuk 3Ruimtelijke analyseHet plangebied maakt onderdeel uit van de gemeente Purmerend. Purmerend ligt centraal in delandelijke regio Waterland en wordt omringd door drie droogmakerijen (De Beemster, De Wijde Wormeren De Purmer). De regio Waterland en daarmee ook de gemeente Purmerend, maakt deel uit van hetruimtelijk netwerk van Amsterdam. Een belangrijke kwaliteit van de regio is het grote contrast met hetstedelijke gebied van Amsterdam.Het plangebied Weidevenne ligt aan de zuidwestzijde van Purmerend, ten westen van hetNoordhollandsch kanaal. De wijk wordt gekenmerkt door overwegend eengezinswoningen, zowelrijenwoningen, twee-onder-één-kapwoningen als vrijstaande woningen. Daarnaast staan verspreid doorde wijk ook een aantal appartementengebouwen van verschillende hoogten.Dit hoofdstuk bestaat uit een ruimtelijke analyse van het plangebied Weidevenne. Na een beschrijvingvan de ontstaansgeschiedenis van Purmerend in het algemeen, en Weidevenne in het bijzonder, wordtingegaan op de ruimtelijke hoofdstructuur in het plangebied. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 defunctionele hoofdstructuur beschreven.3.1 OntstaansgeschiedenisPurmerend is ontstaan op een smalle landengte tussen het Purmermeer, het Beemstermeer en hetWormermeer. De eerste bewoners hielden zich met name bezig met de ontginning van het veengebied.Later werd de visserij de grootste inkomstenbron. De bewoners vestigden zich aan De Where die hetPurmermeer in westelijke richting met het Beemstermeer verbond en in oostelijke richting met deZuiderzee. Zware stormen en hoge golven zorgden ervoor dat de drie meren, door afkalving van hetlaagveen, steeds groter werden. Door de vele overstromingen vormden de meren een grote bedreigingvoor de omwonenden. In 1612 werd dan ook het Beemstermeer drooggelegd, in 1622 het Purmermeeren in 1625 het Wormermeer. Door de drooglegging ontstond een grote hoeveelheid landbouwgrond enveranderden de belangen van de bevolking en de stad. Purmerend kreeg een steeds belangrijkerefunctie als marktstad en centrum voor het omliggende gebied. Tijdens de Gouden Eeuw met haareconomische groei, nam het inwonertal van de marktstad toe. In 1645 verleende de Staten van Hollanden West-Friesland toestemming om het stadsgebied te vergroten. Hiermee was de uitbreiding vanPurmerend voorlopig voltooid. Pas in de 20 e eeuw werden de grenzen van de stad opnieuw verlegd. In1884 werd de spoorlijn Amsterdam-Zaanstad-Purmerend voltooid. Het station werd ver buiten degrachtengordel van het oude Purmerend gebouwd met het oog op eventuele stadsuitbreiding in deZuiderpolder. Deze uitbreiding verliep eerst geleidelijk: van 5.700 inwoners in 1900 tot 7.000 inwoners in1950 en vervolgens tot 10.000 inwoners in 1960. Vanaf die tijd heeft Purmerend een explosieve groeidoorgemaakt. In eerste instantie als groeikern van de gemeente Amsterdam, later om te voorzien in dede woningbehoefte uit Waterland en de eigen gemeente. Anno <strong>2012</strong> telt Purmerend bijna 80.000inwoners.WeidevenneDe wijk Weidevenne is nieuwste uitbreidingswijk van Purmerend. De groeikerntaak van Purmerend, diebij de Derde Nota Ruimtelijke Ordening in 1978 door het rijk werd toegekend, is in 1989 beëindigd. In deVierde Nota Ruimtelijke Ordening (1988) wordt besloten dat de woningbehoefte die de stad Amsterdamheeft, voornamelijk binnen de eigen gemeente zal moeten worden ingevuld. Ook zonder Amsterdam blijfter een grote woningbehoefte binnen de gemeente Purmerend en het omliggende Waterland bestaan.Om hierin te kunnen voorzien wordt in het kader van de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra(1990) besloten tot een stadsuitbreiding aan de westzijde van de stad, aan de overkant van hetNoordhollandsch Kanaal.Om Weidevenne te kunnen ontwikkelen als woonwijk van Purmerend waren een aantalgemeentegrenswijzigingen noodzakelijk. Zo maakte het zuidoostelijke deel (kwadrant III) tot en met1990 nog deel uit van de gemeente Ilpendam. Het zuidelijke en westelijke deel van Weidevenne(kwadrant IV en gedeeltelijk kwadrant II) behoorde tot en met 1997 nog toe aan de gemeenteLandsmeer. Vanaf 1998 is Weidevenne gefaseerd ontwikkeld. Hierbij is in 1998 gestart met kwadrant IIIin het zuidoosten van Weidevenne, vervolgens is begonnen met kwadrant II en kort daarna met kwadrantIV. De woningbouw in kwadrant I, tegenwoordig ook wel kwadrant Europa genoemd, is als laatsteWeidevenne <strong>2012</strong> 25
gerealiseerd. Op dit moment is in dit kwadrant nog een aantal gebieden in ontwikkeling of moet nogontwikkeld worden.3.2 Huidige situatieDe bebouwing van Weidevenne is onder te verdelen in vier kwadranten met in het midden het centrumvan de wijk. Aan elk kwadrant is een thema verbonden, gebaseerd op de historie en de karakteristiekvan het landschap. Op afbeelding 3.1 is de indeling in kwadranten weergegeven. De sportvelden tennoorden van kwadrant II, de ecologische zone in het westen en het recreatiegebied in het zuiden vanWeidevenne, maken geen specifiek onderdeel uit van één van de kwadranten.Afbeelding 3.1: Bebouwing Weidevenne onderverdeeld in kwadrantenKwadrant Europa (voorheen kwadrant I)Kwadrant Europa is als laatste van de vier kwadranten ontwikkeld, en deels nog steeds in ontwikkeling.Kwadrant Europa vormt de schakel tussen Weidevenne en de binnenstad. De Melkweg, het historische26 Weidevenne <strong>2012</strong>
lint dat vanuit het Purmerland richting de binnenstad loopt doorsnijdt het kwadrant. Op basis hiervan zijndrie verschillende deelgebieden binnen het kwadrant gecreëerd: de "Stadshoven" in het westen, centraalgelegen "Langs de Melkweg" en "Tuindorp" in het oosten.De "Stadshoven" worden gekenmerkt door gesloten bouwblokken met besloten binnenterreinen, platafgedekte woningen en straatprofielen met laanbomen. Hiermee sluit de bebouwing goed aan op debebouwing van de aangrenzende binnenstad van Purmerend. De bebouwing bestaat uit zowel lagewoningen als uit middelhoge appartementengebouwen. Op de noordoostelijke hoek wordt eenappartementengebouw van gedeeltelijk 60 meter hoog gerealiseerd.Het deel "Langs de Melkweg" is gebouwd rondom de Melkweg, als historische verbindingsroute tussende binnenstad en het omliggende landschap. Dit deel van de wijk is opgezet als landschappelijke zonemet een open en groene inrichting. Hierdoor is er vanuit alle hoeken zicht op de Melkweg. De woningenbestaan uit villa's en twee-onder-één-kapwoningen."Tuindorp" is een traditioneel opgezette buurt met woningen voorzien, van een lage goothoogte en eengrote kap. Tuindorp wordt gekenmerkt door een afwisseling van rijtjeswoningen entwee-onder-één-kapwoningen, traditioneel kleur- en materiaalgebruik (aardetinten, bakstenen endakpannen), erfafscheidingen in de vorm van hagen aan de straatzijde en tuinmuren aan de zijkanten en(bij voorkeur) lage goten en grote en steile kappen.De straatnamen in dit kwadrant verwijzen naar Europese landen en gebieden.Kwadrant II - AmerikaKwadrant II wordt aangeduid als “Groene Passage”. Deze naam is ontleend aan de ecologischeverbindingszone ten westen van het plangebied. Deze zone is ontwikkeld om een duidelijke relatietussen het stedelijke gebied en het omringende veenweidelandschap te creëren. De bebouwing van destadsrand vormt een contrastrijke en herkenbare markering tussen stad en landschap.Het gebied tussen de stadsrand en ringweg (de Amazonelaan) die het gebied doorsnijdt is op eengelijke wijze radiaal verkaveld, d.w.z. straalsgewijs vanuit de ringweg. Daarnaast is de bebouwing aanhet water van belang: zowel de woningen langs de spoorlijn als die aan de oost-west lopende bredesloot ten noorden en zuiden van Mesa Verde en Yellowstone. Deze loper is een brede strook die vanuithet landschap Weidevenne binnendringt en de oorspronkelijke kavelrichting van Weidevenne volgt.Markant is de bebouwing langs ecologische zone die qua vorm het karakter heeft van een stadsmuur ofverdedigingswerk, hetgeen nog wordt versterkt door het niveauverschil tussen het hogergelegenwoongebied en de ecologische zone. Kwadrant II bestaat overwegend uit grondgebonden woningen metop enkele plekken aan de randen hoogbouwappartementen. De straatnamen in kwadrant II verwijzennaar Amerika.Kwadrant III - AziëKwadrant III is als eerste gedeelte van de uitbreidingslocatie Weidevenne ontwikkeld. Kwadrant III wordtaangeduid als “De Vaart”. Deze naam is ontleend aan het Noordhollandsch Kanaal dat het plangebiedzijn betekenis geeft. Het is een rustig woongebied met een verkavelingstructuur primair gericht op hetwater met een recreatieve zone langs het kanaal en de twee oorspronkelijk aanwezige waterlopen, deSpiering- en Burgsloot.De stedenbouwkundige ruggengraat van het gebied wordt gevormd door de loper die begint in de buurtvan de spoorlijn en eindigt bij de Laan der Continenten in het zuiden. Door de loper wordt het gebiedverdeeld in drie stroken parallel aan het kanaal en de Laan der Continenten. Elke strook heeft zijn eigenarchitectonische karakteristiek gekregen.In het hart van het kwadrant is tenslotte een driehoekig centrumgebied gesitueerd ten behoeve vanbijzondere doeleinden (wijkgezondheidscentrum, scholen).Het karakter komt voorts tot uitdrukking in de manier waarop de structurerende elementen als wegen,waterlopen worden begeleid door en doorwerken in de bebouwing en de situering van degroenvoorzieningen. De bedoelde elementen zorgen voor een stedenbouwkundig herkenbare samenhangvan de wijk.De woningen kennen een grote diversiteit/variëteit aan bouwstijlen en in de maatvoering. Afwisseling isook gecreëerd door de duidelijke stedenbouwkundige accenten middels de gestapelde bouw enafwijkende kopwoningen. Op verschillende locaties is een koppeling gelegd tussen woningtypen en hetWeidevenne <strong>2012</strong> 27
water. Langs de Spieringsloot en Burgsloot zijn de woningen bijvoorbeeld voorzien van laag over dewaterlopen zwevende terrassen. Aan de strook bij de Laan der Continenten hebben de woningen patio'saan het water en uitkijkbalkons. Op de hoeken van het kwadrant bevindt zich hoogbouw. Destraatnamen in Kwadrant III verwijzen naar Azië.Kwadrant IV - AfrikaKwadrant IV wordt aangeduid als "De Eilanden”. Deze naam is ontleend aan de ligging van het gebied,dichtbij het Waterlandse veenweidelandschap en het landschapspark het groengebied Purmerland. Metbetrekking tot de stedenbouwkundige opzet ten behoeve van een duurzame ontwikkeling van destadsuitbreidinglocatie Weidevenne, was één van de hoofduitgangspunten het op een verantwoordewijze inpassen van de woningbouw in het Waterlandse landschap door het realiseren van een duurzamestadsrandzone in het zuiden van de locatie. Daartoe is een geleidelijke overgang - tevens de begrenzing- tussen de stadsuitbreiding en het veenweidegebied ontworpen. Het water dringt de woonwijk binnen ener bevinden zich eilanden met een open bebouwing van vrijstaande woningen op kavels en eilanden metbomengroepen, struiken en weidjes: het landschapspark. Op deze manier bestaat in de zuidelijkestadsrand een archipel van eilanden met waterrecreatie en landelijk wonen aan het water.Een tweede hoofduitgangspunt met betrekking tot de stedenbouwkundige opzet van Weidevenne is dehandhaving van de centraal door Weidevenne lopende oude route van Landsmeer via Purmerland naarPurmerend: de Melkweg. Deze route is (h)erkend als een waardevol element uit het oorspronkelijkecultuurlandschap. In kwadrant IV (vanaf de spoorwegovergang tot aan de zuidelijke grens van deWeidevenne) heeft handhaving en integratie van de centraal door Weidevenne lopende oude routeplaatsgevonden. Kwadrant IV bestaat overwegend uit laagbouw, met op enkele markante plekken aande rand hoogbouw. De straatnamen in kwadrant IV verwijzen naar Afrika.CentrumIn het noordoostelijke deel van kwadrant IV bevindt zich het centrum van Weidevenne met hettreinstation Purmerend Weidevenne en het Winkelcentrum Weidevenne. Het centrum van Weidevennelaat zich kenmerken door een concentratie van hoogbouw in de vorm van appartementencomplexen.3.3 Infrastructuur3.3.1 Gemotoriseerd verkeerVoor de verkeerswegen is in het kader van 'duurzaam veilig verkeer' een indeling in drie categorieënvastgesteld. De eerste categorie omvat stroomwegen en bestaat uit de landelijk en regionaalverbindende wegen. Op deze wegen zijn hogere snelheden toegestaan dan in de bebouwde kom. Deenige stroomweg voor Weidevenne is de rijksweg A7, die daarmee de belangrijkste ontsluiting voor hetautoverkeer vormt in relatie met Zaanstad, Amsterdam en Hoorn en de overige rijkswegen.De tweede categorie wegen bestaat uit de gebiedsontsluitingswegen. De belangrijkstegebiedsontsluitingswegen binnen het plangebied zijn de Laan der Continenten, Amazonelaan,Zambezilaan, Aziëlaan, Eufraatlaan, Gangeslaan en de Donaulaan. De Laan der Continenten heeft aande noordzijde op- en afritten van de A7. Aan de zuidzijde komt de Laan der Continenten via de NelsonMandelabrug en de Verzetslaan uit op de Jaagweg, de N235. De Aziëlaan komt via de Jan Blankenbrugeveneens uit op de Jaagweg. Op de provinciale weg N235 (stroomweg) geldt een maximumsnelheid van80 km/u. Op de gebiedsontsluitingswegen bedraagt de maximumsnelheid 50 km/u.De derde categorie wegen wordt gevormd door de erftoegangswegen, ofwel de wegen in hetverblijfsgebied. Hieronder vallen de woonerven en de 30 km/u-straten. Deze straten kennen vrijwel altijdeen menging van gemotoriseerd en langzaam verkeer en zijn voorzien van snelheidsremmendemaatregelen, zoals drempels en inritconstructies, om de verkeersveiligheid en leefbaarheid teondersteunen.28 Weidevenne <strong>2012</strong>
3.3.2 Langzaam verkeerBij het ontwerpen van Weidevenne is sterk de nadruk gelegd op een duidelijk herkenbaar netwerk voorde ontsluiting voor fietsers en bromfietsers. Dit netwerk verbindt de woonbuurten met het centrumgebiedvan Weidevenne, met het treinstation Purmerend Weidevenne, met de binnenstad van Purmerend enmet de Wijdewormer. Langs de gebiedsontsluitingsweg Amazonelaan/Zambezilaan (ringweg) zijnfietsstroken aanwezig. De Melkweg is de hoofdroute voor het langzaamverkeer in Weidevenne. Inkwadrant IV is op de Melkweg, ten noorden van de ringweg, uitsluitend autoverkeer toegestaan tenbehoeve van bestemmingsverkeer van en naar de bestaande woningen aan deze weg. Ten zuiden van deringweg is de Melkweg (her-)ingericht tot gebiedsontsluitingsweg en zijn fietsstroken aangebracht, omzodoende de veiligheid van de fietsers op deze route te vergroten. Samen met delangzaamverkeersroute langs de Spieringsloot (kwadrant III) verbindt de Melkweg alle kwadranten methet centrum en met de landschappelijke en recreatieve routes naar het Twiske, de Wormer, hetPurmerbos en de binnenstad van Purmerend. In kwadrant Europa, aan het einde van de Melkweg, wordtWeidevenne verbonden met de binnenstad van Purmerend door middel van de in aanbouw zijndeMelkwegbrug. Deze te openen beweegbare brug is alleen toegankelijk voor fietsers en voetgangers.Waar het netwerk voor langzaam verkeer samenvalt met gebiedsontsluitingswegen met een hogeverkeersintensiteit zijn aparte fietspaden of fietsstroken aanwezig. Op de ontsluitingswegen rijden debromfietsers in principe op de rijbaan. Een uitzondering vormt de Aziëlaan, waarlangs gecombineerdefiets-/bromfietspaden aanwezig zijn. De Laan der Continenten is vooralsnog gesloten voor alle langzaamverkeer.De meeste belangrijke (brom)fietsroutes zijn uitgevoerd als vrijliggende fiets-/bromfietspaden. Dezevrijliggende paden zijn vaak gelegen in groenstroken of langs belangrijke waterlopen en hebben daarmeeook een recreatief karakter.Overal in het gebied zijn voetpaden aanwezig langs de wegen voor het autoverkeer. Daarnaast bevindenzich in de woongebieden en daartussen nog enkele voetpaden.3.3.3 Openbaar vervoerTen aanzien van de ontsluiting van Weidevenne wordt hoge prioriteit toegekend aan het openbaarvervoer. De Amazonelaan/Zambezilaan vervult in dit verband als hoofdverbinding van Weidevenne voor debus naar het centrum van Amsterdam een belangrijke rol. Verspreid over het plangebied bevinden zichdiverse bushaltes. De buslijnen die hier halteren verbinden Weidevenne met het centrum van Purmerenden verschillende locaties in Amsterdam, waaronder Centraal Station. Tot de bushaltes is een maximaleloopafstand van 400 meter inachtgenomen. De weg (Nijlstraat) die ligt tussen het centrum en deZambezilaan is alleen voor doorgaand busverkeer toegankelijk. Voor autoverkeer is er geen doorgaandeverbinding.Midden door Weidevenne loopt de spoorlijn Zaandam-Hoorn. Hieraan ligt het treinstation PurmerendWeidevenne. Vanaf dit station vertrekken directe treinen richting Hoorn, Zaandam, Schiphol enHoofddorp.3.3.4 ParkerenHet parkeren in het plangebied vindt plaats deels in de openbare ruimte en deels op eigen terrein. In deopenbare ruimte zijn hiervoor parkeerterreinen en op parkeerplaatsen langs de weg ingericht. Bewonersvan woningen op grotere percelen parkeren op eigen terrein, al dan niet in een eigen garage. Bij diverseappartementencomplexen bevinden zich voor de bewoners toegankelijke (ondergrondse)parkeergarages. Het parkeren bij het Winkelcentrum Weidevenne gebeurt op het parkeerterrein dat isgelegen op het dak van het winkelcentrum. Ten behoeve van treinreizigers bevindt zich aan de zuidzijdevan het treinstation een parkeerterrein.Weidevenne <strong>2012</strong> 29
3.4 Water en groenHet plangebied wordt aan de west- en oostzijde begrensd door respectievelijk de Ringvaart WijdeWormer en het Noordhollandsch Kanaal. Bij de ontwikkeling van Weidevenne is veel aandacht besteedaan de natuurlijke elementen in dit gebied. Er is aangesloten bij de aanwezige water- engroenstructuren in en om het gebied. met name water speelt een belangrijke rol in Weidevenne. Deoorspronkelijke waterlopen, waaronder de Burgsloot en de Spieringsloot, die het gebied doorsnijden, zijningebed in landschappelijke groene stroken met een natuurlijke uitstraling. Op diverse plekken zijn dewoningen tot op of in het water gebouwd. Door middel van tuinen en steigers zijn de woningen nauw methet water verbonden.Ten westen van de bebouwing van Weidevenne bevindt zich de ecologische zone Weideveld. Weideveldis onderdeel van het veenweidegebied van Waterland en maakt deel uit van de polder Purmerland. Hetterrein wordt aan de noordzijde begrenst door de A7, en aan de oostkant door de ringvaart en de dijk vande Wijde Wormer. In het zuiden vormt de spoorweg van het traject Zaandam-Purmerend de grens. Deecologische zone wordt nader besproken in 5.7.2. Om de aanwezige natuurwaarden te kunnenbeschermen is dit gedeelte niet voor mensen toegankelijk. Wel is het mogelijk om door het gebied heente fietsen over de voetgangers- en fietsbrug in het verlengde van het fietspad vanaf de Amazonelaan, tennoorden van Mesa verde.Aan de zuidzijde van Weidevenne bevindt zich het groengebied Purmerland dat wordt gebruikt alsextensief recreatiegebied.30 Weidevenne <strong>2012</strong>
Hoofdstuk 4Functionele analyseHet plangebied heeft overwegend een woonfunctie. Daarnaast zijn er in het plangebied diversevoorzieningen aanwezig, die gebruikelijk zijn in een woonwijk. Hieronder worden de verschillendefuncties in het plangebied beschreven en geanalyseerd.4.1 WonenWeidevenne is een relatief jonge wijk. De woningvoorraad betreft voor het grootste deel grondgebondeneengezinswoningen. Het merendeel van de grondgebonden eengezinswoningen zijn rijenwoningen entwee-onder-één-kapwoningen. Op verschillende plekken in Weidevenne bevinden zich buurten metvrijstaande woningen. De grondgebonden woningen worden afgewisseld met appartementengebouwendie verspreid door de hele wijk staan, met een concentratie in het centrum van Weidevenne, bij hetwinkelcentrum. In Weidevenne bevindt 76% van de woningen zich in het koopsegment (peiljaar 2011).4.2 Detailhandel en horecaDe detailhandel in Weidevenne is geconcentreerd in het Winkelcentrum Weidevenne aan het VanDamplein, in het centrum van de wijk. In dit wijkwinkelcentrum bevinden zich 26 winkels voor dedagelijkse boodschappen, waaronder Blokker, Deen, Bart Smit, Vomar en Zeeman. De detailhandel inhet winkelcentrum wordt aangevuld met een aantal horecagelegenheden (zoals een Chinees-Kantoneesrestaurant, een sushi-bar en een snackbar).De gemeente Purmerend heeft als beleid geen solitaire bedrijven en winkels te stimuleren.Beleidsuitgangspunten van de gemeente, zoals neergelegd in de Nota Detailhandel 2007-2011, zijn omde binnenstad als recreatief koopcentrum voor Purmerend en omgeving te behouden en te versterken,en geen verdere detailhandel buiten de gewenste winkelstructuur toe te staan. Onder deze gewenstewinkelstructuur vallen wel wijkwinkelcentra zoals het Winkelcentrum Weidevenne.4.3 (Maatschappelijke) voorzieningenBinnen het plangebied Weidevenne bevinden zich verspreid door de wijk op verschillende locatiesdiverse vormen van maatschappelijke voorzieningen zoals een zorgcentrum voor ouderen,basisonderwijs, kinderdagverblijven, peuterspeelzalen, religieuze en verenigingsgebouwen en medischevoorzieningen als tandartsenpraktijken, huisartsenpraktijken en andere gezondheidspraktijken.4.4 Bedrijven en kantorenOmdat het plangebied een woonwijk betreft en daardoor overwegend een woonfunctie heeft zijn er in hetplangebied met uitzondering van het tankstation aan de Laan der Continenten geen bedrijven aanwezig.In kwadrant Europa, in de strook langs de A7 bevindt zich een zone met kantoorgebouwen, dezogenaamde 'Steltlopers'. Verspreid in het plangebied zijn kleinere, vaak solitair gevestigde, kantorenaanwezig, veelal in gebouwen met een gecombineerd gebruik. In deze gebouwen worden verschillendefuncties gecombineerd, zoals wonen en kantoren, onderwijs en kantoren, medische voorzieningen enkantoren.Weidevenne <strong>2012</strong> 31
32 Weidevenne <strong>2012</strong>
Hoofdstuk 5Milieu- en omgevingsaspecten5.1 Archeologie en cultuurhistorische waarden5.1.1 BeleidskaderArcheologieIn de nieuwe Wet op de archeologische monumentenzorg (een wijziging van de Monumentenwet 1988)stellen Rijk en provincie dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moetworden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingenbestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepenarcheologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienenvervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.De gemeente Purmerend heeft in 2009 een eigen archeologisch beleid opgesteld, welke is vastgelegd inde beleidsnota 'Archeologie in Purmerend. Deze nota bestaat uit een archeologische verwachtingskaarten een archeologische beleids- en advieskaart.Een archeologische verwachtingskaart is een voorspellingskaart waarop verwachtingen met betrekkingtot de situering van (nog) onbekende archeologische vindplaatsen zijn vertaald in termen van vlakken enzones.Op de kaart worden zones aangegeven met verschillende verwachtingen: hoge, middelhoge of lageverwachting. De verwachtingskaart is gebruikt voor het opstellen van de beleidsadvieskaart, dievervolgens wordt gebruikt voor de toetsing van ruimtelijke plannen op de mogelijke aanwezigheid vanarcheologische waarden. Op de archeologische beleidsadvieskaart wordt aangegeven hoe moet wordenomgegaan met archeologische verwachtingen in een plangebied en de maatregelen die van toepassingzijn bij bodemingrepen. Het <strong>bestemmingsplan</strong> vormt het belangrijkste instrument voor de archeologischemonumentenzorg. Voor gemeenten kunnen de door deskundigen opgestelde archeologischeverwachtings- en beleidsadvieskaarten als leidraad worden gebuikt voor zowel de planologischebescherming van archeologische waarden in het ruimtelijke plan als voor het vaststellen van hetbenodigde archeologisch onderzoek dat bij voorbereiding van ruimtelijke plannen moet plaatsvinden.Ter plaatse van een lage archeologische verwachtingswaarde is er geen noodzaak om een verkennendarcheologisch onderzoek uit te voeren voordat nieuwe bouwactiviteiten plaatsvinden. Ter plaatse van eenhoge en middelhoge verwachtingswaarde dient bij grondwerkzaamheden eerst een verkennendarcheologisch onderzoek te worden uitgevoerd door een hiertoe gecertificeerd bureau.Ter plaatse van het AMK-terrein, met een hoge archeologische verwachtingswaarde, dient bijgrondwerkzaamheden, waarbij de bodemverstoring meer dan 100 m 2 beslaat en dieper dan 0,50 cmonder maaiveld, eerst een verkennend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd door een hiertoegecertificeerd bureau.Cultuurhistorische waardenIn de toelichting van ruimtelijke plannen moet een beschrijving worden opgenomen van de wijze waaropmet de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachtenmonumenten rekening is gehouden. Het doel hiervan is om cultuurhistorische belangen meer te latenmeewegen in de ruimtelijke ordening. Hiertoe is op 1 januari <strong>2012</strong> het Besluit ruimtelijke ordeninggewijzigd, waarbij dit voorschrift in artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a is opgenomen.Hiervoor bestaan nog geen nationaal opgestelde richtlijnen. <strong>Gemeente</strong>n zijn vrij om dit naar eigen inzichtin te vullen.Weidevenne <strong>2012</strong> 33
5.1.2 AnalysePurmerend ligt op een locatie met doorgaande land- en waterverbindingen. Ontstaan rond 1200 alsvissersdorpje op een hoger gelegen plek in het veen, tussen de drie meren de Beemster, Purmer enWormer. De drie meren zijn in de 17 e eeuw drooggelegd. Het plangebeid Weidevenne ligt ten westenvan de stad. Op oude kaarten is te zien dat dit veengebied is gebruikt als landbouwgrond.Het plangebied grenst aan de oostzijde aan het Noordhollandsch Kanaal, gegraven van 1819 tot 1924,en aan de westzijde aan Purmerland. De spoorlijn Amsterdam-Hoorn, in de 19 e eeuw aangelegd,doorkruist het plangebied.Vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw is het plangebied ontwikkeld en heeft grootschaligewoningbouw plaats gevonden. Bij de stedelijke inrichting van Weidevenne heeft men zich lateninspireren door het oorspronkelijke veenweidelandschap met de daarbij behorende slotenpatronen enwegen. In sommige delen is op de oude kavels gebouwd en de kavelrichting is hetzelfde gebleven. In dewijk heeft men open ruimtes tussen de huizenblokken gecreëerd, waardoor men zicht heeft op het oudeomringende landschap. De Spieringsloot en de Burgt zijn als belangrijke aders van het waterstelsel inde inrichting van de wijk opgenomen.Afbeelding 5.1: Archeologische verwachtingskaart Purmerend, uitsnede voor WeidevenneDe archeologische verwachtingskaart ter plaatse van het plangebied is opgenomen in bovenstaandeafbeelding. Deze laat zien dat voor het grootste gedeelte van het plangebied een lage archeologischeverwachting geldt. Er zijn geen voorwaarden t.a.v. bodemingrepen geformuleerd.Diagonaal door het plangebied geldt op twee stroken een middelhoge archeologische verwachting. Hetbetreft hier twee Middeleeuwse ontginningsassen door Purmerend. De centraal in Weidevenne gelegenontginningsas, De Melkweg, is een oude as die diende om het achterliggende land te ontginnen. Hetvormde een bewoningslint die de oude binnenstad van Purmerend met Amsterdam verbond. Gestreefdwordt naar behoud van archeologische waarden in de gebieden met een middelhoge archeologischeverwachting. Dit betekent dat in de onbebouwde gebieden bij planvorming en voorafgaand aanvergunningverlening archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Bij grondwerkzaamheden,34 Weidevenne <strong>2012</strong>
waarbij de bodemverstoring meer dan 500 m 2 beslaat en dieper dan 50 cm onder het maaiveld, moeteerst een verkennend archeologisch onderzoek worden uitgevoerd door een hiertoe gecertificeerdbureau.Langs de Melkweg zijn bij archeologisch onderzoek in de jaren negentig van de vorige eeuw resten vanhuisplaatsen gevonden. Deze huisplaatsen zijn aangegeven als AMK-terreinen. Een AMK-terrein is eengebied dat op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK) is aangewezen als waardevol gebied voorde archeologie. De meeste van deze terreinen in het plangebied Weidevenne zijn inmiddels vrijgegevenen bebouwd, een aantal nadat eerst archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden. De archeologischewaarden van Weidevenne zijn grotendeels verdwenen. Aan het eind van deze ontginningsas op de grensmet Purmerland is een huisplaats gelegen, welke niet is afgegraven maar in-situ bewaard wordt. Bij deinrichting van Weidevenne is rekening gehouden met het behoud van deze huisplaats. Ook enkelehuisplaatsen langs Purmerland zijn AMK-terreinen en langs het Noordhollandsch Kanaal ligt eenAMK-terrein ter plaatse van de voormalige betoncentrale. Dit betekent dat bodemingrepen op dezeAMK-terreinen beneden 0,50 m onder het maaiveld en groter dan 100m 2 moeten worden voorkomen.Indien toch bodemingrepen plaatsvinden, moet dit terrein nader archeologisch worden onderzocht. Voorbodemingrepen kleiner dan 100m² hoeft geen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.In Weidevenne bevinden zich geen bovengrondse cultuurhistorische waarden die specifiek benoemd enbeschermd moeten worden in dit <strong>bestemmingsplan</strong>.5.1.3 ConclusieIn dit <strong>bestemmingsplan</strong> worden geen nieuwe ontwikkelingen direct mogelijk gemaakt die zijn gelegen inde strook met een middelhoge verwachtingswaarde of op een AMK-terrein. Een archeologischonderzoek is dan ook niet noodzakelijk voor dit <strong>bestemmingsplan</strong>. Ter plaatse van het AMK-terrein aanhet Noordhollandsch kanaal geldt de bestemming "Gemengd - Uit te werken". Wanneer dezebestemming zal worden uitgewerkt door middel van een uitwerkingsplan en de bodemverstoring beslaatmeer dan 100m 2 en is dieper dan 0,50 meter onder het maaiveld, zal een archeologisch onderzoek voordeze locatie moeten worden uitgevoerd.5.2 Bodemkwaliteit5.2.1 BeleidskaderArtikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening bepaalt dat in de toelichting van een <strong>bestemmingsplan</strong>onder meer moet worden ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan. Een onderzoek naar debodemgesteldheid maakt hiervan deel uit. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grondte worden gerealiseerd. In de bestaande stad is dit niet in alle gevallen mogelijk in verband met deaanwezigheid van eventuele historische verontreinigingen. Teneinde maatschappelijke en/of ruimtelijkeontwikkelingen niet onnodig te frustreren als gevolg van de aanwezigheid van bodemverontreiniging, ishet mogelijk om onder voorwaarden bestemmingen op een verontreinigde bodem te realiseren.Een en ander is ook verwoord in het in 2005 door burgemeester en wethouders vastgesteldebodembeleidsplan van de gemeente Purmerend en het hieraan gekoppelde bodembeheerplan enbodemkwaliteitskaart. Met deze instrumenten wordt invulling gegeven aan de gemeentelijke taak metbetrekking tot actief bodembeheer.In 2002 heeft de gemeente de actie tankslag afgerond, waarbij burgers, bedrijven en instellingen in degelegenheid zijn gesteld om een op hun perceel aanwezige tank te melden (wettelijke verplichting) envervolgens te saneren. Het valt echter niet uit te sluiten dat zich in het plangebied nog één of meerderetanks bevinden die niet zijn aangemeld. Hierop is het Activiteitenbesluit van toepassing. Nieuwe gevallenworden per geval beoordeeld en zo nodig wordt handhaving ingezet teneinde de ondergrondse tank eneventuele bodemverontreiniging te saneren.Ook is binnen de gemeente een bodeminformatiesysteem aanwezig. In dit systeem is de bij degemeente bekende bodeminformatie geregistreerd. Dit systeem wordt ook in het kader van debodemtoets bij bouwaanvragen regelmatig geraadpleegd en voortdurend geactualiseerd met nieuweWeidevenne <strong>2012</strong> 35
onderzoeksgegevens of geplande en gerealiseerde bodemsaneringen.Door het vaststellen van het bodembeleid, het bodembeheersplan en de bodemkwaliteitskaart heeft degemeente invulling gegeven aan haar beleidsvrijheid op het gebied van bodemtaken. Bij procedures voorruimtelijke plannen kunnen deze instrumenten ingezet worden, waardoor er in de praktijk steeds mindervaak bodemonderzoek en bodemsanering dient te worden uitgevoerd.De mogelijkheid om op bodemverontreinigde grond te kunnen bouwen dient per geval te wordenbeoordeeld. De Wet bodembescherming biedt de kaders waarbinnen gehandeld dient te worden.Afhankelijk van de verontreinigingssituatie, is de gemeente dan wel de provincie het bevoegd gezag. Inhet geval dat de gemeente het bevoegd gezag is, kan het bouwen op verontreinigde bodem geregeldworden in de omgevingsvergunning. Dit is in alle gevallen maatwerk. Indien de bevoegdheid ligt bij deprovincie, dan dient bij de provincie goedkeuring te worden gevraagd voor het geschikt maken van eenverontreinigde bodem voor een beoogd gebruik. De aanvraag om goedkeuring wordt door de provinciebeoordeeld en als beschikking gepubliceerd. Indien noodzakelijk worden aanvullendsaneringsvoorschriften in de omgevingsvergunning voor het bouwen opgenomen. De beschikking ishiervoor leidend.5.2.2 AnalyseHet onderhavig <strong>bestemmingsplan</strong> legt de bestaande situatie vast. Bij de ontwikkeling van de bestaandebebouwing en infrastructuur is aandacht besteed aan het aspect bodem. Daar waar uit onderzoek bleekdat sprake was van bodemverontreiniging is de bodem gesaneerd vóór aanvang van de bouw.5.2.3 ConclusieHet gehele grondgebied van Weidevenne is schoon en bouwrijp opgeleverd door de gemeentePurmerend. De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor dit <strong>bestemmingsplan</strong>.5.3 Externe veiligheid5.3.1 AlgemeenIn het kader van ruimtelijke procedures conform de Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient het aspectexterne veiligheid in acht te worden genomen. Het gaat hierbij om risico's ten aanzien van het vervoer,de opslag en het bewerken van gevaarlijke stoffen.Het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' (Bevi) is op 27 oktober 2004 in werking getreden. Hierin zijnnormen vastgelegd voor de maximaal toelaatbare en aanvaardbare risico's als gevolg van deaanwezigheid van risicovolle inrichtingen of vervoersassen van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor,water en via kabels en buisleidingen. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en debijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) geven de kaders voor de beoordeling van deexterne veiligheidsaspecten van inrichtingen vallend onder de Wet milieubeheer.Voor wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen in buisleidingen is het Besluit externe veiligheidbuisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari2011 in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten wordenaangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluitexterne veiligheid inrichtingen (Bevi).De risico's met betrekking tot gevaarlijke stoffen worden geduid in het zogenaamde Plaatsgebondenrisico (PR) en het Groepsrisico (GR). Een toename van het groepsrisico dient verantwoord te worden.De verantwoording van het groepsrisico is erop gericht om een weloverwogen besluit te nemen over dit<strong>bestemmingsplan</strong>. Het uiteindelijke besluit is aan het bevoegd bezag.Plaatsgebonden risico (PR)Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon komt te overlijden door een ongeval met(het transport van) gevaarlijke stoffen, indien deze persoon zich permanent (vierentwintig uur per dag,gedurende het gehele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden.36 Weidevenne <strong>2012</strong>
Het plaatsgebonden risico wordt beheerst door de inherente veiligheid (veiligheidsmaatregelen die aanrisicobronnen zijn opgelegd zonder tussenkomst van externe veiligheid) waarmee risicobronnen zijnomgeven. De kans op een ongeval is daardoor zowel volgens de risicoanalyseberekeningen als blijkensde statistiek buitengewoon klein. Het plaatsgebonden risico is daarom een norm waaraan moet wordenvoldaan. De mogelijkheid van een ramp is een beleidsrelevante afweging voor de inrichting van de ruimte.Omdat de kans op een ongeval buitengewoon klein is, is de zeer kleine kans op een ramp daarmee perdefinitie een gegeven.Groepsrisico (GR)Het groepsrisico is de kans per jaar dat in één keer een groep mensen komt te overlijden bij eenongeval met gevaarlijke stoffen.Het groepsrisico is een oriëntatiewaarde, ten aanzien waarvan een afweging moet worden gemaakt. Deoriëntatiewaarde van het groepsrisico heeft in beginsel geen wettelijke basis en het bevoegd gezag kanalleen op grond hiervan niet haar oordeel baseren. In de praktijk heeft de oriëntatiewaarde wel juridischerelevantie en fungeert als markeringspunt, niet als wettelijke waarde met rechtsgevolgen (het al dan nietdoorgaan van een plan).In het kader van externe veiligheid is de Risicokaart Noord-Holland geraadpleegd. Op afbeelding 5.2 zijnde risicovolle inrichtingen weergegeven.Afbeelding 5.2: Risicokaart Noord-Holland, uitsnede voor WeidevenneWeidevenne <strong>2012</strong> 37
5.3.2 LPG-tankstationIn het Bevi is bepaald dat een verantwoording van het groepsrisico verplicht is ten aanzien van eenaantal ruimtelijke besluiten. Een nieuw <strong>bestemmingsplan</strong> wordt beschouwd als een nieuw ruimtelijkbesluit. Derhalve dient het groeprisico van het LPG-tankstation te worden verantwoord. BijLPG-tankstations dient in het kader van het Bevi rekening te worden gehouden met het invloedsgebiedvoor het groepsrisico op een afstand van 150 meter vanuit het vulpunt.In het plangebied is aan de Laan der Continenten 15 een brandstofverkooppunt met LPG gelegen datvan invloed is op de externe veiligheid in het plangebied (groepsrisico). Vanwege deze LPG-verkoopdient er getoetst te worden aan het Besluit externe veiligheid.Kwantitatieve risicoanalyse LPG-tankstation Laan der Continenten 15Een onderzoek naar het groepsrisico is uitgevoerd in het kader van de uitwerkingsplannen voor deomliggende woningbouw (o.a. Londenhaven). In dit kader is in november 2010 een externveiligheidsonderzoek en een kwantitatieve risicoanalyse 1 door Oranjewoud/Save uitgevoerd. In ditonderzoek wordt gesproken over een bestaande en een nieuwe situatie. De nieuwe situatie uit ditonderzoek komt overeen met de bestaande situatie zoals die wordt vastgelegd in dit <strong>bestemmingsplan</strong>.Voor onderhavig <strong>bestemmingsplan</strong> volstaat hiermee het onderzoek naar het LPG-tankstation uit 2010.Plaatsgebonden risico (PR)Op basis van de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) is bepaald dat op basis van de jaarlijksedoorzet van dit LPG-tankstation van
onderdelen: Basinet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. Door het Basisnet weten de gemeentenwaar ze kunnen bouwen en ontstaan er geen veiligheidsproblemen door (onverwachte) groei van hettransport van gevaarlijke stoffen. Bij de vaststelling van het Basisnet is rekening gehouden met deruimtelijke plannen van gemeenten (ongeacht de ontwikkelingsfase van de plannen). Op deze manierhoudt het Basisnet rekening met de komende ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van detransportroutes. Daarnaast wordt er in Basisnet ruimte geschapen voor de groei van het transport vangevaarlijke stoffen: de risicoruimte die het transport krijgt toebedeeld is gebaseerd op devervoersprognoses voor het jaar 2020. Hierdoor wordt voorkomen dat er nieuwe veiligheidsknelpuntenontstaan.De eindrapportages van het Basisnet zijn inmiddels gereed:Basisnet weg (eindrapport)Basisnet water (eindrapport)Basisnet spoor (eindrapport)Om het Basisnet wettelijk te verankeren moet bestaande wetgeving worden aangepast en nieuwewetgeving worden ontwikkeld. De Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) zal voor de regulering van devervoerskant van het Basisnet worden aangevuld met artikelen over o.a. risicoplafonds en handhavingvan de risicoruimte. Voor het wettelijk vastleggen van de regels voor de ruimtelijke ordening rondom hetBasisnet is een nieuwe AmvB in ontwikkeling: het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). Degewijzigde Wvgs en het Btev treden naar verwachting medio <strong>2012</strong> in werking. Tot die tijd is de circulaireRisiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRNVGS) van kracht. In het cRNVGS zijn detransportaantallen van het vervoer gevaarlijke stoffen over weg en water opgenomen.VerkeerswegenVan de wegen in en rond Weidevenne is alleen de rijksweg A7 aangewezen als transportroute voorgevaarlijke stoffen. De woningen in Weidevenne zijn gelegen op meer dan 200 meter vanaf de A7. Deoriënterende waarde voor het groepsrisico voor de A7 wordt niet overschreden. De risicoatlas van deprovincie Noord-Holland bevestigt dit. Nader onderzoek naar externe veiligheid van transportroute over deweg is daarom niet nodig.De concept-eindrapportage "Basisnet weg" is tijdelijk geinplementeerd in de Crnvg. In de eindrapportagewordt ter plaatse van de A7 nabij Weidevenne aangegeven dat het groepsrisico
waarde als een richtwaarde. Voor het GR geldt, indien er kwetsbare of beperkt kwetsbare objectenbinnen het invloedsgebied liggen, een verantwoordingsplicht voor het bevoegd gezag. Wanneer een planconsoliderend van aard is of de oriënterende waarde niet wordt overschreden kan bij de verantwoordingworden volstaan met het vermelden van:de personendichtheid in het invloedsgebied van de buisleiding;de mogelijkheden tot bestrijding en beperking van rampen;de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen in het plangebied.Ten aanzien van de laatste twee aspecten dient het bevoegd gezag de regionale brandweer in staat testellen om een advies uit te brengen. Wanneer een planvaststelling leidt tot een verhoging van het GR ofeen overschrijding van de oriënterende waarde worden ook de volgende aspecten verantwoord:het GR per kilometer buisleiding vergeleken met de oriënterende waarde;de maatregelen die door de exploitant worden genomen ter beperking van het GR;alternatieve mogelijkheden voor een ruimtelijke ontwikkeling met een lager GR en de voor- ennadelen daarvan;andere mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van GR.In verband met de bescherming en het beheer van de leiding, wordt tevens een zakelijk rechtstrookbestemd. Binnen deze afstand is in beginsel geen bebouwing toegestaan.Op basis van het Bevb moeten alle planologisch relevante leidingen inclusief gereserveerde ruimte voorbuisleidingen) in (en nabij) het plangebied worden geïnventariseerd. In het plangebied bevinden zich tweeondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen W-570-01 en W-570-23. Voor deze buisleidingendient het groepsrisico te worden bepaald en verantwoord.Leiding Diameter in mm Diameter in inch Druk in barW-570-01 219,1 8 40W-570-23 323,9 12 40Afbeelding 5.3: Ligging hogedrukaardgastransportleidingen W-570-01 en W-570-2340 Weidevenne <strong>2012</strong>
De aardgastransportleidingen W-570-01 en W-570-23 liggen in de noordelijke helft van Weidevenne.Bovenstaande afbeelding toont de ligging van de leidingen.Kwantitatieve risicoanalyse aardgastransportleidingenIn het kader van de actualisering van de <strong>bestemmingsplan</strong>nen voor Weidevenne is in een kwantitatieverisicoanalyse (ook wel QRA genoemd) de risico's van deze aardgastransportleidingen in kaart gebrachten getoetst aan de geldende normen.Plaatsgebonden risico (PR)Voor de aardgastransportleidingen is het berekende plaatsgebonden risico per jaar (PR) lager dan10 -6 per jaar.Groepsrisico (GR)Uit de berekening komt naar voren dat het berekende groepsrisico voor beide aardgastransportleidingenkleiner is dan de oriëntatiewaarde. Zowel in de huidige als de toekomstige situatie wordt de oriënterendewaarde voor het groepsrisico niet overschreden. Voor de aardgastransportleiding W-570-01 is hetberekende groepsrisico kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Hiervoor volstaat een beperkteverantwoording van het groepsrisico. Voor de aardgastransportleiding W-570-23 is dit 0,455 maal deoriëntatiewaarde. Bij situaties waarbij de overschrijding groter is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde dienteen volledige verantwoording van het groepsrisico te worden opgesteld. Hierover vindt formeel overlegplaats met de lokale en regionale brandweer. De verantwoording van het groepsrisico van beideaardgastransportleidingen zal worden opgesteld bij het ontwerp<strong>bestemmingsplan</strong>.ConclusieHet <strong>bestemmingsplan</strong> voldoet aan de grenswaarde voor het PR. Het plangebied ligt binnen hetinvloedsgebied van het GR. Voor de aanwezige leiding is een zakelijk rechtstrook in de planregels en inde verbeelding opgenomen. De aanwezigheid van de hogedrukaardgastransportleidingen in hetplangebied vormt geen belemmering voor de vaststelling van het <strong>bestemmingsplan</strong> voor Weidevenne.5.4 Geluid5.4.1 Wegverkeerslawaai5.4.1.1 BeleidskaderDe Wet geluidhinder schrijft voor dat in ruimtelijke plannen die betrekking op gronden die langs eenverkeersweg gelegen zijn, onderzocht wordt of op de gevel van gebouwen de maximaal toegestanegeluidsbelasting niet wordt overschreden.Langs alle wegen bevinden zich als gevolg van de Wet geluidhinder geluidszones, met uitzondering vanwoonerven en 30 km/u-gebieden. Binnen de geluidszone van een weg dient de geluidsbelasting aan degevel van geluidsgevoelige bestemmingen aan bepaalde wettelijke normen te voldoen. De zonebreedteis afhankelijk van een binnen of buitenstedelijke ligging en de hoeveelheid rijstroken van de weg en wordtgemeten uit de rand van de weg.Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen dewettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Devoorkeursgrenswaarde mag in principe niet worden overschreden. Indien uit akoestisch onderzoek blijktdat deze voorkeursgrenswaarde wel wordt overschreden, is onderzoek naar maatregelen gericht op hetverminderen van de geluidsbelasting aan de gevels noodzakelijk. Onderscheid wordt gemaakt inmaatregelen aan de kant van de bron (bijvoorbeeld geluidsreducerend asfalt), maatregelen in hetoverdrachtsgebied (bijvoorbeeld geluidsschermen), maatregelen aan de kant van de geluidsontvanger(bijvoorbeeld geluidsdove gevels) of het vergroten van de afstand tussen de geluidsbron en de ontvanger.Zijn maatregelen onvoldoende doeltreffend, dan wel ontmoeten deze maatregelen overwegendeWeidevenne <strong>2012</strong> 41
ezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiëleaard, dan kan onder bepaalde voorwaarden een verzoek tot vaststelling van (een) hogere waarde(n)worden ingediend bij burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend. Deze hogeregrenswaarde mag, afhankelijk van de situatie, een bepaalde waarde niet te boven gaan (uiterstegrenswaarde). De uiterste grenswaarde voor nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen langs bestaandewegen in binnenstedelijk gebied bedraagt 63 dB.Voor wegen die zijn ondergebracht in een 30 km/u-gebied geldt geen wettelijke geluidszone en isakoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai in nieuwe situaties op grond van de Wgh niet verplicht.Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening echter aannemelijk teworden gemaakt dat sprake is van een aanvaardbaar geluidsniveau. Indien dit niet aannemelijk is, dientte worden onderbouwd of maatregelen ter beheersing van de geluidsbelasting aan de gevelsnoodzakelijk, mogelijk en doelmatig zijn. Bij gebrek aan wettelijke normen kunnen uitsluitend de eerdervermelde voorkeursgrenswaarde en de uiterste grenswaarde uit de Wgh als referentiekader wordengehanteerd. Daarnaast is van belang dat de maximaal aanvaarde binnenwaarde op grond van hetBouwbesluit ten hoogste 33 dB bedraagt.Krachtens artikel 110g van de Wet geluidhinder mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeerworden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullenworden. Voor wegen met een snelheid lager dan 70 km/u geldt een aftrek van 5 dB. Voor wegen meteen maximumsnelheid van 70 km/u of meer geldt een aftrek van 2 dB. Op alle in deze rapportagegenoemde geluidsbelastingen is deze aftrek toegepast, tenzij anders vermeld.5.4.1.2 AnalyseBij de ontwikkeling van Weidevenne is rekening gehouden met mogelijke geluidshinder van weg- ofspoorverkeer. Bij de doorgaande wegen en het spoor zijn de woningen en andere geluidsgevoeligebestemmingen op een zodanige afstand van de weg of het spoor gesitueerd zodat wordt voldaan aan deontheffingswaarde van 53dB (voorheen 55 dBA).In het kader van de woningbouw die mogelijk is gemaakt in het <strong>bestemmingsplan</strong> "West 1990" zijn inhet verleden voor de A7, de Laan der Continenten en de Donaulaan hogere grenswaarden vastgesteld,zie tabel 5.1.Wegvoorkeurs- maximale verleende ontheffing datum besluitgrenswaarde ontheffingswaardeA7 48 dB 53 dB 53 dB (toen 55 dB(A)) 28-6-2005Laan der48 dB 63 dB 53 dB (toen 55 dB(A)) 5-1-1991ContinentenDonaulaan 48 dB 63 dB 53 dBTabel 5.1: Geluidswaarden voor de A7, Laan der Continenten en de DonaulaanAfwijkende situatiesWeidevenne is zo ontworpen dat de woningen zich in principe bevinden buiten de 53 dB-contour van dedoorgaande, 50 km/u wegen. In de meeste gevallen zijn de woningen met de voorgevels naar dedoorgaande weg gericht. In een aantal situaties zijn echter de achtertuinen gericht naar de weg. Dezeachtertuinen vallen hier wel binnen de 53 dB-contour. Op basis hiervan is het in deze situaties niettoegestaan om in de achtertuinen geluidsgevoelige ruimten zoals bedoeld in de Wet geluidhinder terealiseren.Voor het appartementengebouw aan Londenhaven, gelegen in de geluidszone van de Laan derContinenten, is een ontheffing hogere grenswaarde verleend van 54 dB.In kwadrant Europa zijn de woningen parallel gelegen aan de A7 aan de westzijde van de woningvoorzien van een zogenaamde 'dove gevel' zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. Een dove gevel is hiernoodzakelijk omdat de geluidsbelasting op de gevel van het gebouw als gevolg van het wegverkeer op de42 Weidevenne <strong>2012</strong>
A7 hoger is dan de maximale ontheffingswaarde voor deze rijksweg. De toepassing van een dove gevelbij deze woningen is in onderhavig <strong>bestemmingsplan</strong> verankerd in de regels.5.4.1.3 ConclusieOnderhavig <strong>bestemmingsplan</strong> maakt geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk binnen degeluidzones van de geluidgezoneerde wegen. Voor situaties waar maatregelen nodig zijn in verband methet wegverkeerslawaai is dit verankerd in de regels van dit <strong>bestemmingsplan</strong>. Op basis hiervan kangesteld worden dat het aspect wegverkeerslawaai geen belemmering vormt voor vaststelling van dit<strong>bestemmingsplan</strong>.5.4.2 Spoorweglawaai5.4.2.1 BeleidskaderEr bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) langs alle spoorwegen geluidszones. Binnende geluidszone van een spoorweg dient de geluidsbelasting aan de gevel van nieuwe geluidsgevoeligebestemmingen aan bepaalde wettelijke normen te voldoen.De grootte van een geluidszone kan per traject verschillen. Een overzicht van de zone per traject is opbasis van de Wet geluidhinder vastgelegd in de Regeling zonekaart spoorwegen. De breedte van degeluidszone van het traject Zaandam-Purmerend-Hoorn (traject nummer 450) bedraagt 200 m.De voorkeursgrenswaarde voor spoorweglawaai bedraagt 55 dB. De maximumgrenswaarde bedraagtvoor nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen langs bestaande sporen 68 dB. Op basis van hetAkoestisch Spoorboekje ASWIN 2007 kunnen de geluidscontouren worden berekend voor de locatiesdie binnen de geluidszone gelegen zijn.5.4.2.2 AnalyseIn het voorliggende <strong>bestemmingsplan</strong> worden geen nieuwe geluidgevoelige functies mogelijk gemaakt.Voor de geluidsgevoelige functies die in de huidige situatie binnen de zone van de spoorweg zijngelegen, is de bestaande situatie vastgelegd. Akoestisch onderzoek naar spoorweglawaai is daaromniet noodzakelijk.5.4.2.3 ConclusieHet aspect spoorlawaai vormt geen belemmering voor dit <strong>bestemmingsplan</strong>.5.5 Luchtkwaliteit5.5.1 BeleidskaderIn het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een <strong>bestemmingsplan</strong> uit eenoogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met deluchtkwaliteit.Op 15 november 2007 is wet- en regelgeving in werking getreden die tezamen bekend staat onder denaam 'Wet luchtkwaliteit'. De Wet luchtkwaliteit bestaat uit de volgende wet, AMvB en ministeriëleregelingen:Wet tot wijziging Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen);Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Besluit NIBM);Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Regeling NIBM);Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007;Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007.Met de Wet tot wijziging Wet milieubeheer wordt in de Wet milieubeheer in hoofdstuk 5 een nieuwe titel5.2 'luchtkwaliteitseisen' opgenomen. De Wet Luchtkwaliteit maakt onderscheid tussen kleine en groteruimtelijke projecten. Onder kleine projecten worden projecten verstaan die de luchtkwaliteit 'niet inbetekende mate' verslechteren. Deze projecten worden niet meer beoordeeld op luchtkwaliteit. Ze zijnnamelijk zo klein dat ze geen wezenlijke invloed hebben op de luchtkwaliteit. Draagt een klein projectniet of nauwelijks bij aan luchtverontreiniging, dan is er geen belemmering voor. Het ministerie VROMWeidevenne <strong>2012</strong> 43
heeft de definitie van 'in betekenende mate' vastgelegd in het Besluit NIBM. Projecten die deconcentratie CO 2 of fijn stof met meer dan 3% van de grenswaarde verhogen, dragen in betekenendemate bij aan de luchtvervuiling. Deze 3%-grens is voor een aantal categorieën projecten in de regelingNIBM omgezet in getalsmatige grenzen, te weten:woningbouw:
adres naam en aard bedrijf inschaling SvHWeidelandpad 3-5 De Boffert, pannenkoekenrestaurant 1bVan Damplein 22Miyagi's Sushibar,1cJapans restaurantVan Damplein 23Victoria Garden,1cChinees- Kantonees restaurantVan Damplein 26Limburgia,1bLimburgse vlaaienVan Damplein 27 Viswinkel Weidevenne 1bVan Damplein 28Kwalitaria,1csnackbarTabel 5.2: Inschaling horecagelegenheden in Weidevenne volgens Staat van Horeca-activiteiten5.6.3 ConclusieIn Weidevenne zijn in principe alleen horecagelegenheden toegestaan in het winkelcentrum en in hetrecreatiegebied Purmerland. De toegestane horecagelegenheden hebben beperkte openingstijden ('snachts gesloten) en een beperkte verkeersaantrekkende werking. Tevens zijn de horecagelegenhedenvoorzien van voldoende parkeerplaatsen voor bezoekers. Hierdoor is de invloed op de directe omgevingte verwaarlozen.5.7 Natuurwaarden5.7.1 BeleidskaderIn ruimtelijke plannen moet worden aangetoond dat hoe de ontwikkelingen die hierin mogelijk wordengemaakt zich verhouden met de wet- en regelgeving op het gebied van gebieds- en soortenbescherming.De gebiedsbescherming is geregeld in de Natuurbeschermingswet (1998). Deze wet regelt debescherming van gebieden die in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn beschermd moeten worden.Alleen binnen die gebieden is de wet van toepassing.De Natuurbeschermingswet kent drie typen gebieden:Natura 2000-gebieden;beschermde natuurmonumenten;Gebieden die de Minister van LNV aanwijst ter uitvoering van verdragen of andere internationaleverplichtingen (met uitzondering van verplichtingen op grond van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn),zoals Wetlands.In Purmerend komen deze gebieden niet voor.De soortenbescherming is geregeld in de Flora- en faunawet. Deze wet is gericht op de beschermingvan dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Flora- en faunawet bevat onder meerverbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- enplantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De Floraenfaunawet is in zoverre voor de onderhavige ontwikkeling van belang, dat bij de voorbereiding van hetplan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van de ontwikkeling niet in de weg staat.5.7.2 AnalyseOp het gebied van flora en fauna is Weidevenne grofweg in twee gebieden te verdelen: de bebouwdekom en het omliggende groengebied. Hieronder zullen de beide gebieden apart worden bestudeerd.Bebouwde komHet plangebied voor dit <strong>bestemmingsplan</strong> bevindt zich overwegend in de bebouwde kom van Purmerend.Het voor wonen bestemde gedeelte van Weidevenne (kwadranten I t/m IV) wordt gekenmerkt door devolgende biotopen: openbare groenstroken, sloten, bomen, struweel, verharding en bebouwing. DitWeidevenne <strong>2012</strong> 45
gedeelte van het plangebied maakt geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).Voor de ontwikkeling van het laatste kwadrant, Kwadrant Europa, is een ontheffing van de Flora- enfaunawet afgegeven. Deze ontheffing liep echter in oktober 2011 af. Met het oog op de nog te realiserenwoningbouwontwikkelingen in kwadrant Europa is opdracht verleend aan Ecologisch onderzoeksbureauVan der Goes en Groot om mee te werken aan het proces rondom de mogelijk nieuwe aanvraag vooreen ontheffing. Op grond van een literatuuronderzoek en een veldbezoek 2 is een beoordeling gemaaktvan de huidige situatie op de bouwterreinen en daarop voorkomende flora en fauna. Op grond van dezebeoordeling is een advies opgesteld over de nieuwe ontheffingsaanvraag. Hieruit kan worden gesteld datop de nog te bebouwen gronden alleen algemene licht beschermde soorten aanwezig zijn. Hiervoorhoeft geen ontheffing te worden aangevraagd, maar geldt wel de zorgplicht.Op grond van de bevindingen tijdens veldbezoeken is bescherming, anders dan de algemene zorgplicht,van bijzondere soorten niet nodig en hoeft bij nieuwe ontwikkelingen géén nieuwe ontheffing te wordenaangevraagd in het kader van de Flora- en faunawet.Ecologische HoofdstructuurTen westen en zuiden van de bebouwing in Weidevenne bevindt zich een groengebied. Het westelijkegedeelte (ten westen van de spoorlijn) maakt onderdeel uit van de Provinciale EcologischeHoofdstructuur, PEHS (zie ook 2.2.4). Afbeelding 5.4 toont een uitsnede van de kaart voor de PEHS uitde Nota Natuurbeleid 2005 - Noord-Holland Natuurlijk!Afbeelding 5.4: Provinciale Ecologische Hoofdstructuur, uitsnede voor Purmerend.De PEHS is nader uitgewerkt in de Structuurvisie Noord-Holland 2040 uit 2011. Afbeelding 5.5 toont eenuitsnede van de themakaart Natuur uit de Structuurvisie Noord-Holland 2040.46 Weidevenne <strong>2012</strong>
Afbeelding 5.5: Themakaart Natuur uit de Structuurvisie Noord-Holland 2040, uitsnede Weidevenne.Deze ecologische zone, bekend onder de naam Weideveld, moet de verbinding waarborgen tussen dewaardevolle veenweidelandschappen en in het bijzonder tussen de natuurgebieden Wormer- enJisperveld respectievelijk Ilper- en Oostzanerveld; een verbinding die vooral van belang is voor kleinezoogdieren, riet- en moerasvogels en amfibieën, maar ook voor vele plantensoorten. Bij de inrichting vande ecologische zone is de oorspronkelijke langgerekte verkaveling van het veenweidelandschapgeaccentueerd door het graven van extra sloten. De gehele inrichting, het gebruik en het beheer isgericht op het waarborgen van de ecologische verbinding. Deze primaire functie is onverenigbaar meteen fysiek recreatief medegebruik. De landschappelijke en natuurlijke aantrekkelijkheid van de zone kanvisueel beleefd worden vanaf het fietspad over de Wormerringdijk en vanaf de openbare oever langs hetwoongebied. Op het smalste punt van de zone bevindt zich een langzaamverkeersbrug welke hetwoongebied met de Wormerringdijk verbindt. De ecologische zone wordt beheerd door de stichtingNoordhollands Landschap en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier als dijkbeheerder.In onderhavig conserverend <strong>bestemmingsplan</strong> worden nieuwe ontwikkelingen in dit gebied niet mogelijkgemaakt. Een onderzoek naar flora en fauna is derhalve niet noodzakelijk.Het zuidelijke gedeelte is ingericht en bestemd als recreatiegebied. Nieuwe ontwikkelingen enbebouwing is in dit recreatiegebied niet toegestaan. Op basis hiervan is ook voor dit gedeelte eenonderzoek naar flora en fauna niet noodzakelijk.5.7.3 ConclusieHet aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de vaststelling van dit <strong>bestemmingsplan</strong>. Deaanwezige ecologische waarden worden door middel van dit <strong>bestemmingsplan</strong> gewaarborgd.Weidevenne <strong>2012</strong> 47
5.8 Planologisch relevante leidingenTeneinde een goede belangenafweging te kunnen maken voor de functies binnen het plangebied is hetnoodzakelijk om inzicht te hebben in de ligging en eigenschappen van de binnen het plangebiedvoorkomende planologisch relevante kabels, leidingen en straalpaden van bovenlokaal niveau.In het plangebied bevindt zich een tweetal hogedrukaardgastransportleidingen. Deze zijn reedsbehandeld in paragraaf 5.3.4. In deze paragraaf zal op deze hogedrukaardgastransportleidingen verderniet worden ingegaan.5.8.1 HoogspanningslijnenDe mogelijk negatieve gezondheidseffecten van hoogspanningslijnen is de reden waarom het Ministerievan VROM besloten heeft om preventief beleid te maken voor bouwen rondom hoogspanningslijnen. Hetbeleid richt zich op nieuwe situaties. Bij nieuwbouwplannen of het realiseren van nieuwehoogspanningslijnen adviseert de staatssecretaris te voorkomen dat er woningen, scholen ofkinderdagverblijven terecht komen in een zone waar het magnetische veld sterker is dan 0,4 microtesla.Het beleidsadvies voor hoogspanningslijnen richt zich op nieuwe situaties. In geval van:het opstellen van nieuwe <strong>bestemmingsplan</strong>nen of wijzigen van bestaande plannen;het vaststellen van de tracés van nieuwe bovengrondse hoogspanningslijnen of wijzigingen aanbestaande lijnen.Indicatieve zoneBeoordeling van het (ontwerp)<strong>bestemmingsplan</strong> vindt plaats op basis van de indicatieve zone. DeNetkaart van Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) geeft de breedte van de indicatievezone van de hoogspanningslijnen die door Nederland lopen. Als het nieuwe <strong>bestemmingsplan</strong> niet metde indicatieve zone overlapt, heeft het hoogspanningslijnenbeleid geen gevolgen voor de verdereplanvorming. Overlapt het <strong>bestemmingsplan</strong> wel met de indicatieve zone dan is het van belang despecifieke zone te bepalen.Specifieke zoneDe specifieke zone bepaalt het ruimtebeslag van de bovengrondse hoogspanningslijn. Overlapt eennieuw <strong>bestemmingsplan</strong> met de indicatieve zone, dan wordt geadviseerd, in overleg met denetbeheerder, de specifieke zone op die locatie te berekenen. Voor die berekening is er eenhandreiking. Overlapt het nieuwe <strong>bestemmingsplan</strong> ook met de specifieke zone, dan wordt geadviseerdbinnen die overlap geen gevoelige bestemmingen (woningen, scholen, crèches enkinderopvangplaatsen) te realiseren.Bij wijzigingen van een bestaand <strong>bestemmingsplan</strong> of aan een bestaande hoogspanningslijn is hetaantal gevoelige bestemmingen in de specifieke zone - voor en na de wijziging - maatgevend. Als ditaantal door de voorgenomen wijziging niet toeneemt, is dit niet bezwaarlijk.Bouwen binnen de indicatieve zoneOp basis van typische waarden voor stroom en configuratie van de hoogspanningslijnen zijn de zonesvoor alle hoogspanningslijnen geschat, de indicatieve zones. Als een bouwplan overlapt met deindicatieve zone moet op die plaats nauwkeurig worden gerekend. Deze berekening levert de specifiekezone op.Indicatieve zones voor de nationale en regionale nettenVoor het nationale hoogspanningsnet (380 kV en 220 kV) heeft leidingbeheerder TenneT de indicatievezones herberekend. Voor deze spanningsniveaus heeft elke lijn zijn eigen indicatieve zone. De breedtevan deze indicatieve zones varieert van 2 x 45 meter tot 2 x 215 meter.Voor de regionale netten (150 kV, 110 kV en 50 kV) is het vanwege de 'grofheid' van de beschikbaregegevens niet mogelijk een indicatieve zone voor elke individuele lijn aan te geven. Voor deze netten48 Weidevenne <strong>2012</strong>
geldt één zonebreedte per spanningsniveau. De waarden zijn afkomstig uit het KEMA/RIVM onderzoek.Spanning (kV)Indicatieve zone (meter)50 2 x 40110 2 x 50150 2 x 80Zakelijk rechtstrookAan weerszijden van een hoogspanningslijn is in het algemeen sprake van een zakelijk rechtstrook.Hiervoor geldt dat binnen een bepaalde afstand van de leiding geen (nieuwe) bebouwing mag wordengerealiseerd.PurmerendDe hoogspanningslijn die in het zuidwesten Purmerend doorkruist is de lijn Diemen-Wijdewormer. Delijn heeft een spanning van 150 kv waarbij de indicatieve zone derhalve 2 x 80 meter bedraagt.Voor deze hoogspanningslijn is een specifieke zone berekend van 2 x 65 meter.Binnen de specifieke/indicatieve zone wordt door de rijksoverheid geadviseerd geen/zo weinig mogelijknieuwe gevoelige bestemmingen worden gerealiseerd. Gevoelige bestemmingen zijn in dit geval:woningen, scholen, crèches en kinderopvangplaatsen. Dit advies is in de regels van dit<strong>bestemmingsplan</strong> overgenomen.Voor de hoogspanningslijn in Weidevenne geldt een zakelijk rechtstrook van 55 meter (27,50 meter aanweerszijden van het hart van de hoogspanningslijn). De hoogspanningslijn met bijbehorende zakelijkrechtstrook is als de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding opgenomen op deverbeelding en in de regels. Binnen deze zakelijk rechtstrook geldt dat alle werkzaamheden die hetnormale grondgebruik te boven gaan onderworpen zijn aan een schriftelijke toestemming van denetbeheerder. Binnen de zakelijk rechtstrook bevindt zich in de bestaande situatie een woning op hetperceel aan Purmerland 23.5.8.2 StraalpadStraalpaden dienen ter bescherming van telecommunicatieverbindingen. Binnen deze gebieden geldenbeperkingen wat betreft bouwhoogten. In kwadrant Europa ligt een ruimtelijk relevant straalpad van KPN.De breedte van het straalpad is 10 meter, 5 meter aan weerszijden van het hart van de as.De gemeente kan vrijstelling verlenen van de beperkingen na advies te hebben ingewonnen van debeheerder.Omdat in het voorliggende plangebied hoofdzakelijk de bestaande situatie wordt vastgelegd en geennieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, wordt er geen afbreuk gedaan aan de voorwaarden vanhet straalpad.5.9 Water5.9.1 BeleidskaderOp basis van beleid dat voortkomt uit de nota 'Waterbeleid 21e eeuw' is een watertoetsproces ingesteldbij de ruimtelijke planvorming. Het watertoetsproces heeft tot doel om elkaar vroegtijdig te informeren,adviseren, afwegen en beoordelen van het belang van water en dit in ruimtelijke plannen gestalte tegeven. Een watertoetsproces leidt onder andere tot een waterparagraaf in het plan. De diepgang van dewatertoets en de inhoud van de waterparagraaf kan verschillen naar de aard van de planvorming.De watertoets moet er voor gaan zorgen dat er bij de inrichting van ons land bewust rekening wordtgehouden met water. De waterbeheerder en initiatiefnemers (veelal gemeenten) nemen daarvoor samende waterhuishoudkundige doelstellingen zichtbaar en evenwichtig mee bij alle ruimtelijke plannen ofingrepen. De watertoets is sinds 1 november 2003 wettelijk verplicht. In het kader van dit<strong>bestemmingsplan</strong> en toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen heeft overleg plaatsvinden met hetHoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.Weidevenne <strong>2012</strong> 49
5.9.2 AnalyseVanwege de conserverende aard van het plan wordt in het plangebied geen enkele nieuwe ontwikkelingdirect planologisch mogelijk gemaakt die tot een vergroting van het verhard oppervlak van enig formaatzou kunnen leiden. Een watertoets is om die reden, in overleg met het Hoogheemraadschap,achterwege gelaten. In het kader van het vooroverleg op grond van artikel 3.1.1. van het Besluitruimtelijke ordening wordt het gehele plan wel aan het Hoogheemraadschap voorgelegd.Voor de gebieden waar de bestemming Gemengd - Uit te werken geldt, dient bij de uitwerking daarvaneen watertoets te worden uitgevoerd en contact op te worden genomen met het Hoogheemraadschap.5.9.3 ConclusieHet plan heeft geen gevolgen voor de waterhuishouding.50 Weidevenne <strong>2012</strong>
Hoofdstuk 6Juridische planbeschrijvingDit hoofdstuk bevat de toelichting op de gekozen planvorm, die van een gedetailleerd <strong>bestemmingsplan</strong>.Tevens geeft het inzicht in de overwegingen die aan de juridische regeling ten grondslag hebbengelegen.6.1 PlanvormHet <strong>bestemmingsplan</strong> 'Weidevenne <strong>2012</strong>' voorziet in een actueel en adequaat juridisch kader voorbeheer en ontwikkeling van het plangebied. Het is een plan op basis van artikel 3.1 Wet ruimtelijkeordening en is opgesteld conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP 2008).Ten behoeve van de flexibiliteit is een aantal binnenplanse afwijkingsmogelijkheden opgenomen.Gezien het gewenste behoud van de ruimtelijke en functionele structuur en de beperkte mate vanontwikkeling is gekozen voor een gedetailleerde planvorm. Deze planvorm maakt het mogelijk alleaanwezige functies in het plangebied te voorzien van een gedetailleerde bestemmingsregeling waardoorde ruimtelijke kwaliteit in het gebied als zodanig kan worden beheerd en behouden.Op de verbeelding zijn alle functies zodanig bestemd, dat het direct mogelijk is om met hetbijbehorende renvooi (verklaring van de bestemmingen) te zien welke bestemmingen aan de grondenbinnen het plangebied gegeven zijn. Uitgangspunt daarbij is dat de verbeelding zoveel mogelijkinformatie geeft omtrent de in acht te nemen horizontale en verticale maten. In de bijbehorende regelszijn de bestemmingsomschrijving, de bouwregels en de gebruiksbepalingen alsmede de eventueleafwiijkingsmogelijkheden te vinden.6.2 BestemmingsregelingDe verschillende in het plangebied aanwezige functies zijn in overwegende mate overeenkomstig devigerende planologische regeling en/of hun huidige gebruik bestemd. Hieronder worden dehoofdbestemmingen toegelicht.AlgemeenUitbreidingen/kleine bouwwerkenBij verschillende bestemmingen is het toegestaan om - na het afwijken door burgemeester enwethouders - in de nabijheid van het hoofdgebouw een uitbreiding te plegen dan wel een bouwwerk ofeen losstaand gebouw te plaatsen. In de regels wordt een maximale oppervlaktemaat van 100 m 2 eneen maximale bouwhoogte van 5 meter gegeven. Er is voor gekozen om de gebouwen pas na hetafwijken mogelijk te maken. Omdat op dit moment niet duidelijk is waar bedrijven of instellingen eenuitbreiding zouden willen plaatsen, kan geen bouwgrens worden neergelegd. Door middel van hetafwijken kan het college altijd nog zicht houden op de grootte van de uitbreiding en op de locatie waardeze uitbreiding komt te staan. Zo kan er voor gezorgd worden dat deze niet wordt geplaatst oponwenselijke locaties waar zij een hinder voor het verkeer of anderszins opleveren.BestemmingsregelsArtikel 3 BedrijfDe bestemming 'Bedrijf' komt in onderhavig <strong>bestemmingsplan</strong> slechts een enkele keer voor. Debestemming 'Bedrijf' bevat twee functieaanduidingen. De functieaanduiding 'verkooppunt voormotorbrandstoffen met lpg' staat alleen een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg met eenmaximale jaarlijkse doorzet van 999 m 3 toe. Bij het tankstation behorende detailhandel enautowasvoorzieningen zijn toegestaan binnen het bebouwingspercentage en de toegestane bouwhoogte.De functieaanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' is opgenomen ten behoeve van de aanwezigezendmastinstallatie aan de Laan der Continenten 15. De toegestane maximale bouwhoogte van dezezendmast is 45 meter.Tevens heeft een nutsvoorzieningengebouw deze bestemming gekregen.Weidevenne <strong>2012</strong> 51
Artikel 4 Gemengd - 1De bestemming 'Gemengd - 1' is opgenomen voor het Winkelcentrum Weidevenne. Binnen dezebestemming is toegestaan detailhandel, horeca uit ten hoogste categorie 1c uit de Staat vanHoreca-activiteiten, parkeerplaatsen op het dak van het winkelcentrum. Wonen en maatschappelijkefuncties zijn binnen deze bestemming niet toegestaan.Artikel 5 Gemengd - 2De bestemming 'Gemengd - 2' wordt toegekend aan gronden waar verschillende, overwegendmaatschappelijke functies veelal in combinatie met wonen voorkomen. Ook maakt deze bestemmingpraktijkruimten, horeca, kantoren, (para)medische doeleinden, sociale en culturele doeleinden,maatschappelijke en zakelijke dienstverlening mogelijk. Detailhandel is binnen de bestemming'Gemengd-2' echter uitgesloten.Artikel 6 Gemengd - 3De bestemming 'Gemengd - 3' is specifiek opgenomen voor het wooncomplex Heel Europa aanGenuahaven. Dit wooncomplex is juridisch mogelijk gemaakt door middel van eenpostzegel<strong>bestemmingsplan</strong> welke in 2011 onherroepelijk is geworden. Gezien de recentetotstandkoming en vaststelling van het postzegel<strong>bestemmingsplan</strong> is ervoor gekozen de regelgevingvoor dit wooncomplex in onderhavig <strong>bestemmingsplan</strong> één-op-één over te nemen uit hetpostzegel<strong>bestemmingsplan</strong>.Artikel 7 GroenDe grote eenheden groen met een structurerende functie en kleinere op zichzelf staandegroeneenheden die belangrijk zijn voor de woonkwaliteit en waar flexibiliteit bij de inrichting van deopenbare ruimte minder noodzakelijk is, zijn bestemd als 'Groen'. Kleine stukjes siergroen vallen onderde bestemming 'Verkeer-2'. Binnen de bestemming 'Groen' is een beperkt aantal gebruiksvormentoegestaan, zoals groen, voet- en fietspaden, water, speelvoorzieningen, afvalverzamelplaatsen,nutsvoorzieningen en kunstobjecten. Er mogen binnen deze bestemming in principe slechtsbouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.Objecten van beeldende kunst zijn toegestaan tot een hoogte van zes meter. Burgemeester enwethouders kunnen binnenplans afwijken om objecten tot een hoogte van maximaal vijftien meter toe testaan.Op/onder de gronden in de openbare ruimte is het plaatsen van ondergrondse containers toegestaan.Artikel 8 KantoorIn kwadrant Europa, in de zone langs de A7, is de bestemming 'Kantoor' op verscheidene plaatsentoegekend. De bestemming 'Kantoor' omvat in totaal 8 kavels voor kleinschalige kantoren/bedrijven.Deze functies mogen de nabij gelegen woonfunctie niet belemmeren. Vanwege de geluidszone van deRijksweg A7 zijn voorts geen geluidsgevoelige functies toegestaan. Per gebouw is het maximum brutobedrijfsvloeroppervlakte in m 2 opgenomen. De maximale omvang van het bruto bedrijfsvloeroppervlak vande bouwpercelen in het plangebied is mede bepaald op basis van de beschikbare parkeercapaciteit opde parkeerterreinen in de zone direct ten oosten van het plangebied en deels gelegen tussen de kavels.Voor elk bouwperceel is het toegestane bruto bedrijfsvloeroppervlakte bepaald. Afwijking is mogelijk vooroverschrijding van deze maat op voorwaarde dat op het betreffende bouwperceel zelf voldoendeaanvullende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd.Artikel 9 MaatschappelijkDe in het plangebied aanwezige maatschappelijke voorzieningen zijn als zodanig bestemd met debestemming 'Maatschappelijk'. Voor deze bestemming wordt m.b.t. de verbeelding de bestaandemaatvoering en systematiek uit het vigerende plan overgenomen en/of aangesloten bij de feitelijkebestaande situatie Onder maatschappelijke voorzieningen wordt verstaan (overheids)voorzieningeninzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid endaarmee gelijk te stellen sectoren.Het college van burgemeester en wethouders kan bij schoolgebouwen en kinderopvangverblijven door52 Weidevenne <strong>2012</strong>
middel van een binnenplanse afwijking extra bebouwing mogelijk maken, zowel in de vorm van één extrabouwlaag als in de vorm van de overschrijding van het toegestane maximale bebouwingspercentage totten hoogste 60% van de bij de school of opvang behorende gronden.Artikel 10 NatuurDe zone van de Ecologische Hoofdstructuur in het westen van het <strong>bestemmingsplan</strong>gebied heeft debestemming 'Natuur' gekregen. Tevens geldt voor dit gebied de dubbelbestemming 'Waarde -Ecologische Hoofdstructuur'. Deze bestemming heeft als doel de bescherming, instandhouding,ontwikkeling en waarborging van de landschaps- en natuurwaarden van de Ecologische Hoofdstructuur.Recreatief medegebruik van deze gronden is niet toegestaan. Om deze reden zijn op deze gronden ookgeen fiets- en voetpaden toegestaan.Artikel 11 RecreatieDe bestemming 'Recreatie' geeft aan wat binnen deze stadsrandzone als overgang van het verstedelijktgebied naar het rurale landschap mogelijk is. Daarbij is sprake van een aantal expliciet uitgeslotenactiviteiten. Het accent ligt in dit gebied op extensieve recreatie. Ter plaatse van de aanduiding 'horeca'is een horecagelegenheid toegestaan. Hierbij heeft het de voorkeur dat deze horecagelegenheid aansluitbij het landelijke en recreatieve karakter van dit gebied.Artikel 12 SportVoor de sportvelden aan de noordrand van Kwadrant II is de bestemming sport opgenomen. Het accentligt hierbij op buitensportactiviteiten met de daarbij behorende gebouwen zoals kleedruimten en eensportkantine.Artikel 13 Tuin - 1De bestemming Tuin-1 betreft de bij een woning behorende gronden waarop geen bebouwing istoegestaan met uitzondering van een erker aan het hoofdgebouw alsmede lage erf- enterreinafscheidingen. Het zal hier vrijwel altijd gaan om de voortuinen. De erkers mogen over maximaalde bestaande pui van de woonkamer worden gebouwd. De diepte van een erker mag ten hoogste 60%van de diepte van de voortuin bedragen tot een maximale maat van 1,2 meter en niet hoger zijn dan deeerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw.Tevens is voor de bij de woning behorende gronden op de percelen in de Baaienbuurt in het zuiden vankwadrant IV, geheel de bestemming Tuin-1 opgenomen. Dit sluit aan bij de ontwerpgedachte die tengrondslag ligt aan de Baaienbuurt.Voor de voormalige agrarische percelen aan Purmerland is voor een gedeelte van het achtererf eveneensde bestemming Tuin-1 opgenomen. Hiermee wordt aangesloten bij de regeling uit het uitwerkingsplandat destijds voor deze percelen is gemaakt.Artikel 14 Tuin - 2De bestemming Tuin-2 betreft in principe de achtertuinen en de zijtuinen bij woningen. De Tuin-2bestemming begint in principe op één meter achter de voorgevel.Binnen de bestemming Tuin-2 wordt de mogelijkheid geboden om de gronden achter en naast hethoofdgebouw van de woning te gebruiken voor uitbreiding van de woning door aan- of uitbouwen of voorde bouw van bijgebouwen. Op deze gronden mag het gezamenlijk oppervlak aan aanbouwen enbijgebouwen ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw behorende zij- en achtererf bedragen tot eenmaximum van 50 m². Bij erven, groter dan 150 m 2 , worden meer erfbebouwingsmogelijkhedentoegestaan, hier mag tot 75 m 2 worden gebouwd.Achter de woning mag over een diepte van ten hoogste 3 meter achter de achtergevel, of het verlengdedaarvan, worden gebouwd. Ook naast het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit de zijgevel of het verlengdedaarvan, over een breedte van ten hoogste 3 meter worden aangebouwd. Als ten tijde van deterinzagelegging van het ontwerp-<strong>bestemmingsplan</strong> al een meer dan drie meter brede dan wel diepeaan- of uitbouw aanwezig is, mag de nieuwe aanbouw net zo diep zijn als de bestaande uitbouw. Opdeze manier kunnen de gevels van aanbouwen gelijk getrokken worden en ontstaan er geenverspringingen. Voorwaarde hierbij is wel dat voor deze extra diepe uitbouw een omgevingsvergunningWeidevenne <strong>2012</strong> 53
voor het bouwen is afgegeven.De bouwhoogte van aanbouwen mag de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouwbedragen, vermeerderd met 0,3 meter tot een maximum van 4,5 meter.Dakterrassen zijn op het gehele oppervlak van aanbouwen toegestaan, ten minste voor zover dezeaanbouw recht achter het hoofdgebouw is gelegen, met een hekhoogte van 1 meter. De hekhoogtevoldoet aan het bepaalde in het Bouwbesluit. Dakterrassen op aanbouwen die zich niet recht achter dewoning bevinden, bijvoorbeeld bij een hoekwoning, worden vanuit stedenbouwkundig oogpunt ongewenstbevonden.Voor een aantal achtertuinen bij woningen langs de Laan der Continenten is binnen de bestemmingTuin-2 een specifieke bouwaanduiding (specifieke bouwaanduiding - 6) opgenomen, waardoorgeluidsgevoelige ruimten in de achtertuin niet mogelijk worden gemaakt. De reden hiervoor is dat dezeachtertuinen zich bevinden binnen de 53 dB-contour van de Laan der Continenten.MantelzorgHet is toegestaan om - na afwijking - binnen de bestemming Tuin-2 in het kader van het geven vanmantelzorg afhankelijke woonruimte bij een woning te plaatsen, een zogenaamde 'kangoeroewoning'.Mantelzorg wordt omschreven als het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op hetfysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.Kenmerkend voor mantelzorg is de reeds bestaande persoonlijke band tussen de mantelzorger en zijnof haar naaste. Daarnaast gaat het om langdurige zorg die onbetaald is. Afwijken wordt per woningslechts één keer gedaan, om te voorkomen dat er verschillende afhankelijke woonruimtes bij een woninggeplaatst kunnen worden. Zodra de mantelzorg beëindigd is trekken burgemeester en wethouders deafwijking in.Artikel 15 Tuin - 3In Weidevenne is een aantal woningen bijzonder gelegen ten opzichte van de directe omgeving,bijvoorbeeld aan het water of aan de ecologische hoofdstructuur. Gezien de bijzondere situering vandeze woningen is voor (een gedeelte van) de bij de woning behorende gronden de bestemming Tuin-3opgenomen. Binnen deze tuinbestemming is een beperkte bebouwingsmogelijkheid (6 m 2 ), ten behoevevan bijvoorbeeld een (losstaande) berging of tuinhuisjes, opgenomen. Op deze manier wordtaangesloten bij de ontwerpgedachte achter deze delen van Weidevenne en wordt recht gedaan aan dekwaliteit van de woonomgeving.Artikel 16 Tuin - 4De vaak grote erven die zijn gelegen op voormalige agrarische percelen zijn binnen de bestemmingTuin-4 geregeld. Binnen deze bestemming zijn aanbouwen en bijgebouwen toegestaan.De gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen en bijgebouwen mag ten hoogste 50% van het oppervlakvan het erf bedragen met een maximum van 75 m². Op een aantal van deze percelen zijn echter noggrote voormalige agrarische gebouwen aanwezig. Wanneer het gezamenlijk oppervlak groter is dan75 m² mag het oppervlak ten hoogste het, ten tijde van de ter inzage legging van hetontwerp<strong>bestemmingsplan</strong>, aanwezige oppervlak bedragen, met dien verstande dat per gebouw hetoppervlak ten hoogste 400 m² mag bedragen.Achter de woning mag over een diepte van ten hoogste 3 meter achter de achtergevel, of het verlengdedaarvan, worden gebouwd. Ook naast het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit de zijgevel of het verlengdedaarvan, over een breedte van ten hoogste 3 meter worden aangebouwd. Als ten tijde van deterinzagelegging van het ontwerp-<strong>bestemmingsplan</strong> al een meer dan drie meter brede dan wel diepeaan- of uitbouw aanwezig is, mag de nieuwe aanbouw net zo diep zijn als de bestaande uitbouw. Opdeze manier kunnen de gevels van aanbouwen gelijk getrokken worden en ontstaan er geenverspringingen. Voorwaarde hierbij is wel dat voor deze extra diepe uitbouw een omgevingsvergunningvoor het bouwen is afgegeven.De bouwhoogte van aanbouwen mag de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouwbedragen, vermeerderd met 0,3 meter tot een maximum van 4,5 meter.Dakterrassen zijn op het gehele oppervlak van aanbouwen toegestaan, ten minste voor zover dezeaanbouw recht achter het hoofdgebouw is gelegen, met een hekhoogte van 1 meter. De hekhoogte54 Weidevenne <strong>2012</strong>
voldoet aan het bepaalde in het Bouwbesluit. Dakterrassen op aanbouwen die zich niet recht achter dewoning bevinden, bijvoorbeeld bij een hoekwoning, worden vanuit stedenbouwkundig oogpunt ongewenstbevonden.Artikel 17 Verkeer - 1De bestemming Verkeer-1 wordt toegekend aan die wegen die door hun doorstroomfunctie eenstructuurbepalend karakter hebben.Tevens valt de spoorverbinding met bijbehorend treinstation Purmerend Weidevenne binnen dezebestemming. Hiervoor is de functieaanduiding 'railverkeer' opgenomen.Artikel 18 Verkeer - 2De bestemming Verkeer-2 wordt toegekend aan wegen met een verkeers- of verblijfsfunctie. Binnendeze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan, zoals parkeren, hetverzamelen van huisvuil, groen- en waterpartijen en kleine nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen endergelijke.Tevens wordt binnen deze bestemming de Melkwegbrug, de fiets- en voetgangersbrug over hetNoordhollandsch Kanaal, mogelijk gemaakt.Ambulante handel op gronden met de bestemming Verkeer-2 is toegestaan bij georganiseerde marktenen binnen de regelgeving van de Marktverordening Purmerend. Om een standplaats in te nemen zal welaltijd een standplaatsvergunning op grond van de Algemene plaatselijke verordening nodig zijn.Artikel 19 WaterDe in het plangebied aanwezige gronden die zijn aangewezen voor water zijn bestemd voor dewaterhuishouding, met de daarbij behorende oevers. Dit water mag in principe niet worden gedempt ofvergraven. Voor bouwwerken of werkzaamheden langs, in, of op het water dient een watervergunning bijhet Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier aangevraagd te worden. Voor de maximaleafmetingen van steigers (max. 6 meter breed, max. 1 meter het water in) is aansluiting gezocht bij deregels die de Keur van het Hoogheemraadschap daarover stelt. Op deze wijze ontstaan er geenverschillen in regelgeving.Artikel 20 WonenOp gronden met de bestemming Wonen mogen in principe hoofdgebouwen, bedoeld voor de bewoningdoor personen, worden gebouwd. Daar waar echter voor de voorgevelrooilijn een aanbouw of bijgebouw isgesitueerd, is eveneens gekozen voor de bestemming Wonen, al dan niet met de aanduiding garage.Daarmee wordt recht gedaan aan het uitgangspunt dat op de bestemming Tuin-1 in principe niet magworden gebouwd. Voor wat betreft de ligging van de voorgevelrooilijn, zoals bedoeld in Bijlage II van hetbesluit omgevingsrecht (Bor), is de gevel van het hoofdgebouw relevant en niet die van een in de voortuingelegen aanbouw of bijgebouw.In principe gaat het <strong>bestemmingsplan</strong> uit van de regeling dat de maximale bouwhoogte van hethoofdgebouw met een kap ten hoogste de oorspronkelijke nokhoogte mag bedragen. Dit is denokhoogte ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan. Deze nokhoogte is door de gemeentegeïnventariseerd. Voor deze gebouwen is op de kaart een goothoogte aangegeven. Voor een aantalwoningen of woonblokken is echter zowel een maximale goot- als bouwhoogte opgenomen. Dit is bijwoningen waarbij de werkelijke bouwhoogte lager ligt dan de toegestane maximale bouwhoogte uit hetdaarvoor geldende uitwerkingsplan. Door ook een maximale bouwhoogte op te nemen blijft het voor dezewoningen mogelijk om dakopbouwen of kapverhogingen te realiseren die ook al op basis van hetuitwerkingsplan werden mogelijk gemaakt. Ingeval van hoofdgebouwen met een platte afdekking is op dekaart de bouwhoogte aangegeven.Aan de achterzijde van een woning mogen dakkappellen vergunningsvrij worden geplaatst to 0,5 meteruit de zijgevel. Hierbij zijn de voorwaarden zoals genoemd in Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht(Bor) van toepassing. Een dakkapel aan de voorzijde van de woning mag overeenkomstig dewelstandsnota maximaal 50% van de breedte van de woning bedragen met een maximum van 3 meter.Weidevenne <strong>2012</strong> 55
Ingeval van een hoofdgebouw met een asymmetrische kapvorm mag aan de achterzijde een dakopbouwover de gehele breedte van de woning worden gebouwd tot de maximaal toegestane goothoogte mitsdeze uitbreiding wordt voorzien van een geheel platte afdekking.Vrijstaande woningenVoor vrijstaande woningen is een systematiek gekozen waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij deregels uit de daarvoor opgestelde uitwerkingsplannen. Dit houdt in dat het gedeelte van de woning datvalt binnen het bouwvlak zoals opgenomen in de uitwerkingsplannen (de bouwenveloppe) debestemming Wonen heeft gekregen. Het bouwvlak komt hier direct om de bestaande woning te liggen.De aan- en bijgebouwen die niet binnen dit bouwvlak vallen worden opgenomen in de bestemmingTuin-2.Uitbreidingsmogelijkheden woningen met twee bouwlagenWoningen bestaande uit 2 bouwlagen met een platte afdekking zijn zodanig bestemd dat het mogelijk is(gedeeltelijk) een derde bouwlaag op de woning te realiseren. Hiermee wordt voor dit woningtypeaangesloten bij de bouwmogelijkheden voor een extra woonlaag die diverse woningen van dit bouwtypereeds hadden op basis van het uitwerkingsplan of een vrijstelling ex artikel 19 WRO. Hiermee is voor ditwoningtype in heel Weidevenne een uniforme regeling ontstaan.Voor woningen met een (a-symmetrische) kap is in het <strong>voorontwerp</strong> van dit <strong>bestemmingsplan</strong>nen debestaande situatie vastgelegd. De mogelijkheid voor een kapverhoging of het realiseren van een extrabouwlaag voor deze woningen is ten tijde van het opstellen van het <strong>voorontwerp</strong> nog onderwerp vanstudie.Aan-huis-verbonden beroepen en (kleinschalige) bedrijvenOm een gewenste menging van wonen en werken in de woongebieden toe te kunnen staan, is binnende bestemming Wonen het uitoefenen van een aan-huis-verbonden beroep en/of een kleinschaligebedrijfsmatige activiteit mogelijk. Hierbij geldt uiteraard dat de woonfunctie blijft prevaleren en geenhinder optreedt voor de woonomgeving. Met het oog op een gemeentebrede eenduidige regeling vandeze activiteiten zijn beleidsregels vastgesteld voor het uitoefenen van aan-huis-verbonden beroepen en(kleinschalige) bedrijven binnen de bestemming Wonen. Het betreft de 'Beleidsregelsaan-huis-verbonden beroepen en (kleinschalige) bedrijven'. De regels in het <strong>bestemmingsplan</strong> omtrentdit onderwerp zijn hieruit overgenomen.Artikel 21 Gemengd - Uit te werkenIn kwadrant Europa bevindt zich langs het Noordhollandsch kanaal een gebied dat nog niet inontwikkeling is gebracht en waarvoor nog geen uitwerkingsplan is gemaakt op basis van het moederplan"West 1990". Omdat voor dit gebied nog geen concrete ontwikkeling in beeld is, heeft het debestemming "Gemengd - Uit te werken" gekregen. Binnen deze bestemming zijn de functies Wonen,Maatschappelijke voorzieningen en culturele voorzieningen toegestaan. In de regels voor dezebestemming zijn de bouwmogelijkheden overgenomen uit het thans geldende <strong>bestemmingsplan</strong> "West1990". Daar waar nodig zijn de regels aangepast aan de huidige feitelijke situatie. De bestemming"Gemengd - Uit te werken" is een bestemming met een uitwerkingsplicht. Dit betekent dat voor dezegronden een bouwverbod geldt en een uitwerkingsplicht.Artikel 22 Wonen - Uit te werkenIn kwadrant Europa bevindt zich een nog te ontwikkelen locatie aan de straat Karpaten-Donaulaan. Ophet moment van het opstellen van het <strong>voorontwerp</strong>-<strong>bestemmingsplan</strong> verkeert de planvorming voor dezenieuwe ontwikkeling nog niet in een zodanig stadium dat het kan worden opgenomen als eenbestemming met directe bouwtitel. De verwachting bestaat echter dat de ontwikkeling sneller gaat dande procedure van onderhavig <strong>bestemmingsplan</strong>. Om al met de bouw van de nieuwe ontwikkeling tekunnen starten voordat het <strong>bestemmingsplan</strong> "Weidevenne <strong>2012</strong>" vastgesteld wordt, is besloten voordeze nieuwe ontwikkeling een uitwerkingsplan op te stellen op basis van het moederplan "West 1990".Zodra dit uitwerkingsplan onherroepelijk is geworden, zal de regeling voor dit gedeelte van Weidevenne56 Weidevenne <strong>2012</strong>
worden opgenomen in onderhavig <strong>bestemmingsplan</strong>. Naar verwachting zal dit in het ontwerp van dit<strong>bestemmingsplan</strong> zijn.Artikel 23 Leiding - GasDe aanwezige Leidingen in het hele plangebied worden beschermd via de dubbelbestemmingLeiding-Gas. Op grond van deze dubbelbestemming is het voor het bouwen op deze gronden mogelijkom af te wijken, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingen(Gasunie).Artikel 24 Leiding - HoogspanningsverbindingVoor de hoogspanningsleiding in het het zuiden van Weidevenne is de dubbelbestemming Leiding -Hoogspanningsverbinding opgenomen. Binnen deze dubbelbestemming vallen naast dehoogspanningslijnen zelf, ook een zakelijke rechtstrook van 27,5 meter aan weerszijden van het hart vande lijn.Artikel 25 Waarde - Archeologie - 1Gebieden die op de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart, bijlagen van de BeleidsnotaArcheologie in Purmerend (2009), zijn aangewezen als gebieden met een middelhoge of hogearchelogische verwachtingswaarde, worden beschermd via de dubbelbestemmingWaarde - archeologie - 1.Artikel 26 Waarde - Archeologie - 2Gebieden die op de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart, bijlagen van de BeleidsnotaArcheologie in Purmerend (2009) zijn aangewezen als AMK-terrein, worden beschermd via dedubbelbestemming Waarde - archeologie - 2.Artikel 27 Waterstaat - WaterkeringDe in het plangebied aanwezige gronden die zijn aangewezen voor waterstaatkundige doeleindenworden beschermd via de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering. Voor bouwwerken ofbouwwerkzaamheden binnen de grenzen van het waterstaatswerk is een waterverguuning van hetHoogheemraadschap vereist.Algemene regelsArtikel 28 Anti-dubbeltelregelHet doel van deze bepaling is te voorkomen dat grond die al in aanmerking is genomen of betrokken isbij het verlenen van een vergunning niet nog een keer wordt betrokken bij een aanvraag omomgevingsvergunning voor het bouwen. Hierdoor wordt voorkomen dat met gebruikmaking vanprivaatrechtelijke overeenkomsten, de publiekrechtelijke regels worden ondergraven.Artikel 29 Algemene bouwregelsIn dit artikel worden regels gegeven voor bouwwerken die op twee of meer bestemmingen vantoepassing zijn.Ondergrondse bouwDe regels die van toepassing zijn op bovengrondse bouw zijn ook van toepassing zijn op ondergrondsebouw. Het onderhavige <strong>bestemmingsplan</strong> verbindt daar de regel aan dat qua diepte ondergrondse bouwbeperkt moet blijven tot ten hoogste één bouwlaag. Mag bovengronds de helft van een perceel wordenbebouwd met gebouwen, dan mag ondergronds ook over de helft van het oppervlakte van het perceeleen kelder worden gebouwd. Indien bovengronds reeds bebouwing is gepleegd, en de voorschriftenbepalen dat slechts een bepaald percentage van de grond mag worden bebouwd, dan dient bij deberekening hoeveel oppervlakte aan ondergrondse bebouwing dan nog toegelaten is, gekeken te wordennaar de vraag hoeveel het grondoppervlak van de kelder en de bovengrondse bouw in totaal is. Als eenkelder recht onder een bovengronds gebouw is gelegen, worden beide gebouwen niet als aparteWeidevenne <strong>2012</strong> 57
gebouwen gezien, maar als de bouwlagen van één en hetzelfde gebouw. Ligt een gedeelte van de kelderniet onder het bovengrondse gebouw, dan moet het stuk wat als het ware ondergronds buiten hetgebouw uitsteekt opgeteld worden bij de oppervlakte van het bijgebouw. Samen mogen deze tweeoppervlakten niet meer bedragen dan wat aan bebouwing is toegestaan. Het bouwen van een kelderrecht onder het bovengrondse gebouw is altijd toegestaan.Artikel 30 Algemene gebruiksregelsIn de algemene gebruiksbepaling is opgenomen dat gronden niet mogen worden gebruikt in strijd met dedaaraan gegeven bestemming.Artikel 31 Algemene aanduidingsregelsIn de algemene aanduidingsregels zijn de regels voor gebiedsaanduidingen opgenomen voor hetstraalpad van KPN en de veiligheidszone van het LPG-vulpunt.Artikel 32 Algemene afwijkingsregelsDit artikel geeft een regeling voor het geval dit voor een betere technische realisering van bouwwerkendan wel in verband met de werkelijke toestand van het terrein noodzakelijk is. Deze afwijkingsregel dientbij uitzondering te worden toegepast. De noodzaak om van de bestemmingsregeling af te wijken dient teworden aangetoond.Artikel 33 Algemene wijzigingsregelsWro-zone-wijzigingsgebiedIn het <strong>bestemmingsplan</strong> is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het perceel Purmerland 23. In2008 is door burgemeester en wethouders besloten medewerking te verlenen aan het verzoek totverschuiving van het bouwvlak. Er is besloten deze verschuiving mee te nemen bij de totstandkomingvan een nieuw <strong>bestemmingsplan</strong> voor Weidevenne. In onderhavig <strong>bestemmingsplan</strong> zal eenwijzigingsbevoegdheid worden opgenomen waarin mogelijk wordt gemaakt het bouwvlak voor een woningin noordelijke richting te verschuiven. Voorwaarde van de wijzigingsbevoegdheid is dat binnen de zonevan de wijzigingsbevoegdheid slechts 1 bouwvlak, dus 1 woning mag bestaan. Hiermee wordt demogelijkheid uitgesloten dat er een extra (tweede) woning op het perceel wordt gerealiseerd. In deregels staat duidelijk omschreven welke functies en onder welke voorwaarden de wijzigingen mogenplaatsvinden. Op grond van artikel 3:6 Wro kunnen B&W een wijzigingsplan opstellen zodra deontwikkelingen concreet zijn. Het wijzigingsplan moet opgesteld worden binnen de kaders die hetmoederplan stelt. Hier staat te zijner tijd inspraak tegen open.Artikel 34 OvergangsrechtDit artikel betreft het overgangsrecht met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden enbouwwerken dat afwijkt van het <strong>bestemmingsplan</strong> op het moment dat dit in werking treedt. Dit gebruikmag worden voortgezet. Wijziging van het afwijkend gebruik is slechts toegestaan indien de afwijkinghierdoor wordt verkleind. Daarnaast zijn overgangsregels opgenomen ten aanzien van het bouwen. Eenbouwwerk dat afwijkt van de bouwregels van het <strong>bestemmingsplan</strong> op het moment dat dit in werkingtreedt, mag gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, of na een calamiteit geheel worden vernieuwd ofveranderd. De afwijking mag daarbij naar aard en omvang niet worden vergroot. Daarvan mag eenmaligworden afgeweken tot maximaal 10% van de inhoud van het bouwwerk. Het overgangsrecht is niet vantoepassing op bouwwerken die reeds in strijd waren met het voorgaande geldende <strong>bestemmingsplan</strong>.58 Weidevenne <strong>2012</strong>
Hoofdstuk 7UitvoerbaarheidIngevolge artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient er in het kader van het<strong>bestemmingsplan</strong> een onderzoek te worden gedaan naar de economische en maatschappelijkeuitvoerbaarheid van het plan. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de financiële en maatschappelijkehaalbaarheid van het plan.7.1 Financiële uitvoerbaarheidVolgens artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening dient de gemeenteraad een grondexploitatieplanvast te stellen voor gronden waarop een bij Algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan isvoorgenomen. Volgens het tweede lid van dit artikel kan de gemeenteraad besluiten af te wijken van hetvaststellen van een exploitatieplan indien het verhaal van de kosten van de grondexploitatie over de inhet plan begrepen anderszins is verzekerd.PM7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid7.2.1 Overleg ingevolge artikel 3.1.1 BroArtikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) schrijft voor dat een bestuursorgaan dat belast ismet de voorbereiding van een ruimtelijk plan, daarbij overleg pleegt met de besturen van betrokkengemeenten en waterschappen en met die diensten van Rijk en provincie die betrokken zijn bij de zorgvoor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in hetgeding zijn. Artikel 3.1.6 Bro bepaalt daarnaast dat in de toelichting de uitkomsten van dit overlegworden beschreven.Het <strong>voorontwerp</strong> van dit <strong>bestemmingsplan</strong> is voorgelegd aan de volgende instanties:gemeente Beemstergemeente Landsmeergemeente Waterlandgemeente WormerlandHoogheemraadschap Hollands NoorderkwartierProvincie Noord-HollandGasunieRijkswaterstaat Dienst Noord-HollandProRail B.V.NS ReizigersDe reacties op deze inspraakreacties worden samengevat en beantwoord in een apart inspraakrapport.7.2.2 Inspraak ingevolge Algemene inspraakverordening gemeente PurmerendDe Algemene Inspraakverordening van de gemeente Purmerend bepaalt dat elk bestuursorgaan tenaanzien van zijn eigen bevoegdheden kan besluiten of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding vangemeentelijk beleid. In dit geval is hier op de volgende wijze inhoud aan gegeven:Het <strong>voorontwerp</strong><strong>bestemmingsplan</strong> 'Weidevenne <strong>2012</strong>' heeft van d.d. [datum] tot en met d.d. [datum] terinzage gelegen. Gedurende deze periode konden zowel mondeling als schriftelijk inspraakreacties tenaanzien van het <strong>voorontwerp</strong>-<strong>bestemmingsplan</strong> naar voren worden gebracht.Tevens is het <strong>voorontwerp</strong>-<strong>bestemmingsplan</strong> 'Weidevenne <strong>2012</strong>' op d.d. [datum] tijdens eeninformatieavond toegelicht.De volgende personen/instanties hebben opmerkingen gemaakt:Weidevenne <strong>2012</strong> 59
PM7.2.3 Overleg ingevolge artikel 3.8 WroArtikel 3.8 Wro bepaalt dat op de voorbereiding van een <strong>bestemmingsplan</strong> afdeling 3.4 van de Algemenewet bestuursrecht van toepassing is. Deze afdeling bevat bepalingen rond de Uniforme openbarevoorbereidingsprocedure.Het ontwerp van dit <strong>bestemmingsplan</strong> ter inzage gelegen van d.d. [datum] tot en met d.d [datum]. Dekennisgeving is in de Staatscourant van d.d. [datum] geplaatst. Tevens is de kennisgeving electronischtoegestuurd aan de volgende instanties:per <strong>bestemmingsplan</strong> een keuze maken:gemeente Waterlandgemeente Wormerlandgemeente BeemsterHoogheemraadschap Hollands NoorderkwartierProvincie Noord-HollandGasunieRijkswaterstaat Dienst Noord-Holland-NoordProRail B.V.NS ReizigersDe volgende personen/instanties hebben opmerkingen gemaakt:PM60 Weidevenne <strong>2012</strong>
Bijlagen bij de toelichtingWeidevenne <strong>2012</strong> 61
Bijlage 1 Overzicht vigerende uitwerkings- enwijzigingsplannenBestemmingsplan Uitwerkingsplan/wijzigingsplan Vastgesteld doorB&WGoedgekeurd doorGedeputeerde StatenWEST 1990Uitbreidingsgebied Weidevenne, 27-10-1998 14-1-1999kwadrant II, sportcomplex 1998Weidevenne, kwadrant II, deelplan i 13 … 1999 5-10-19991999Weidevenne, kwadrant II, ecologische 2-02-1999 26-03-1999verbindingszone 1999Weidevenne, deelplannen H, J en K 2-02-1999 16-04-19991998Weidevenne, kwadrant II, deelplan L 20-06-2000 13-07-20002000 (1 e fase)Weidevenne, kwadrant II, deelplannen 11-04-2000M en N 2000Weidevenne, kwadrant II, deelplan L 27-11-2001 7-01-20022001 (2 e fase)Weidevenne, kwadrant Europa, 11-04-2006woningbouw Melkwegzone + tuindorp(ged.) 2005Wijzigingsplan Weidevenne kwadrant 13-02-2007 1-03-2007Europa, A-7 zone 2006Weidevenne, kwadrant Europa, 12-06-2007woningbouw Melkwegzone (1 e fase) +brede school en woonzorgcomplex2005Weidevenne kwadrant Europa Tuindorp 28-10-20083 e fase 2008 (Kanaalzone)Weidevenne kwadrant Europa Tuindorp 7-07-20093 e fase 2009Weidevenne, kwadrant Europa, 14-07-2009 29-07-2009aanlanding Melkwegbrug 2009Weidevenne, kwadrant Europa,uitbreiding pieklocatie Wales 201012-10-2010Weidevenne, kwadrant Europa,Londenhaven 2011Weidevenne, kwadrant Europa,'t Convento 2011Weidevenne, kwadrant Europa,Londenhaven woonzorgcomplex 201110-05-201123-08-201125-10-2011Bestemmingsplan Uitwerkingsplan Vastgesteld doorB&WGoedgekeurd doorGedeputeerde StatenWEST III 1998 Weidevenne, kwadrant III, deelplannenA t/m G5-12-2000 19-05-199962 Weidevenne <strong>2012</strong>
Woningbouw centrumgebiedWeidevenne 2001 (1 e fase)Weidevenne, kwadrant IV, deelplan O2001Weidevenne, kwadrant IV, bestaandebebouwing 2001Weidevenne, kwadrant IV, deelplan P2002Weidevenne, kwadrant IV, deelplan T2002Weidevenne, kwadrant IV, deelplan Uen brede school 2003Weidevenne, kwadrant IV, deelplan T2002, eerste wijziging 2003Weidevenne, kwadrant IV, deelplannenQ, R en SWeidevenne, kwadrant IV, deelplan V2004Winkelcentrum centrumgebiedWeidevenne 2005Lamel 2 t/m 5 en woonzorgcomplex,centrumgebied Weidevenne 2005Weidevenne, kwadrant IV, deelplanS-2, 2006Weidevenne, kwadrant IV, deelplan V2004, eerste wijziging 2006Station centrumgebied Weidevenne200727-11-200127-11-200119-02-2002 14-05-200223-04-200208-10-200213-05-200319-08-200314-10-2003 1-12-200322-06-200411-10-200514-03-200630-01-200727-03-200718-12-2007 8-04-2008Weidevenne <strong>2012</strong> 63
Bijlage 2 Toelichting op de Staat van Horeca-activiteitenMilieuzonering van horeca-activiteitenDe problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich als zodanig nauwelijks van deproblematiek van hinder veroorzaakt door 'gewone' niet-agrarische bedrijven. Bij het opstellen van de inde voorschriften opgenomen Staat van Horeca-activiteiten en het daarmee samenhangendetoelatingsbeleid is daarom nauw aangesloten bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten die al veel langer in<strong>bestemmingsplan</strong>nen wordt toegepast.Ook voor horecabedrijven bieden de Wet milieubeheer en de APV onvoldoende mogelijkheden om allerelevante vormen van hinder te voorkomen. De milieuzonering van horecabedrijven in het<strong>bestemmingsplan</strong> richt zich in aanvulling op de beide genoemde instrumenten op de volgende vormenvan hinder:geluidshinder door afzonderlijke inrichtingen in een rustige omgeving;(cumulatieve) geluidshinder buiten de inrichting(en) en verkeersaantrekkende werking/ parkeerdruk.Analoog aan de regeling voor 'gewone' bedrijven worden bij de uitwerking van een ruimtelijk beleid voorhinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden:indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën;onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid;uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeentoelaatbaar.De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemenetoelatingsbeleid voor deze categorieën. Opgemerkt wordt dat naast de criteria ter voorkoming vanongewenste horeca-activiteiten ook ruimtelijk-functionele overwegingen een rol kunnen spelen bij hetruimtelijk beleid voor horeca-activiteiten; daarop wordt op deze plaats niet ingegaan.Gehanteerde criteriaVoor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten biedt debasiszoneringslijst uit de VNG-publicatie 'bedrijven en milieuzonering' een goed vertrekpunt. De daargehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de praktijk bruikbare Staat vanHoreca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In aanvulling op de gegevens uit de VNG-publicatieis gebruikgemaakt van de volgende ruimtelijk relevante criteria:de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden ) ;deze zijn voor het optreden van hinder uiterst relevant; het Besluit horecabedrijven en de circulaireindustrielawaai hanteren immers voor de dag-, avond- en nachtperiode verschillende milieunormen;de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers per autoen/of brommers (scooters) aantrekt.Categorieën van horeca-activiteitenMede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van Horeca-activiteiten de volgende driecategorieën onderscheiden (waarvan één categorie met drie subcategorieën):1. 'lichte horeca': Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (inhoofdzaak verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder vooromwonenden veroorzaken: restaurants, cafetaria's, ijssalons en dergelijke. Het gaat daarbij dus ombedrijven die uit een oogpunt van hinder vooral in woongebieden niet wenselijk zijn. In gemengdegebieden en weinig gevoelige gebieden dient mede in relatie tot de verkeersontsluiting een nadereafweging plaats te vinden. In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden:1a. qua exploitatie aan detailhandelsfunctie verwante horeca die in de praktijk nauwelijks van deeigenlijke detailhandel kunnen worden onderscheiden zoals ijssalons, cafetaria's, snackbars endergelijke; met name in centrumgebieden kan het in verband met ruimtelijk-functioneleaspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke categorie te beschouwen;1b. overige lichte horeca: restaurants;1c. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: grotere restaurants, grotere64 Weidevenne <strong>2012</strong>
hotels, Drive-in e.d.2. 'middelzware horeca': Bedrijven die normaal gesproken ook 's nachts geopend zijn en die daardooraanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: cafés, bars, biljartcentra, zalenverhuur e.d.Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals gebiedenmet primair een functie voor detailhandel en voorzieningen.3. 'zware horeca': Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts moeten zijn geopend en dietevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich meekunnen brengen (verkeersaantrekkende werking, daarmee gepaard gaande hinder op straat enparkeeroverlast): dancings, discotheken en partycentra. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar inspecifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden.FlexibiliteitDe Staat van Horeca-activiteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder doorhoreca-activiteiten in te schatten. De lijst van activiteiten is bovendien tijdgebonden. Het komt in depraktijk dan ook voor dat een bepaald horecabedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijkedeelactiviteiten, een aangepaste werkwijze (bijvoorbeeld geen openstelling noodzakelijk in de nachturen)of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Horeca-activiteiten isverondersteld. In het betreffende artikel van de planvoorschriften is daarom bepaald dat burgemeester enwethouders een dergelijk bedrijf door af te wijken van de regels één categorie lager kunnen indelen. Ditbetekent bijvoorbeeld van categorie 3 naar 2. Bij categorie 1, met een onderverdeling in subcategorieën,wordt daarbij bedoeld dat afwijking tot de laagste subcategorie mogelijk is (dus van categorie 2 naarmaximaal 1a, maar bijvoorbeeld ook van 1c naar 1b). Om af te kunnen wijken moet worden aangetoonddat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit dedesbetreffende lagere categorie. Deze beoordeling dient met name te worden getoetst aan het aspectgeluidshinder.Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde horeca-activiteiten zich aandienen, niet zijn genoemd in deStaat van Horeca-activiteiten. Wanneer deze bedrijven wat betreft milieubelasting gelijk kunnen wordengesteld met volgens de bestemmingsregeling toegestane horecabedrijven kan voor de vestiging vandeze bedrijven eveneens afgeweken worden.Weidevenne <strong>2012</strong> 65
66 Weidevenne <strong>2012</strong>
RegelsWeidevenne <strong>2012</strong> 67
68 Weidevenne <strong>2012</strong>
Hoofdstuk 1Inleidende regelsArtikel 1Begrippen1.1 plan:het <strong>bestemmingsplan</strong> Weidevenne <strong>2012</strong> van de gemeente Purmerend.1.2 <strong>bestemmingsplan</strong>:de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0439.BPWV<strong>2012</strong>-vo01met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).1.3 aanduidingeen geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regelsregels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.1.4 aanduidingsgrensde grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.1.5 aan- en uitbouween aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van hethoofdgebouw.1.6 aan-huis-gebonden beroepeen dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning inoverwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met dewoonfunctie in overeenstemming is.1.7 achtergevelde gevel van het hoofdgebouw die (bij benadering) evenwijdig loopt aan de voorgevel en die niet alsbelangrijkste gevel kan worden aangemerkt.1.8 achtererfde gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouwof achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.1.9 afhankelijke woonruimteeen bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte vande huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.1.10 ambulante handelhet ter verkoop aanbieden van producten of diensten aan de consument, door een handelaar op eenmarkt of een vaste commerciële standplaats op de openbare weg.1.11 antennedragereen antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.1.12 antenne-installatieeen installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in eentechniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.Weidevenne <strong>2012</strong> 69
1.13 bebouwingeen of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.1.14 bebouwingspercentagehet percentage van de voor de desbetreffende bestemming aangewezen gronden, dat per bouwperceelmaximaal mag worden bebouwd.1.15 bedrijfswoningeen woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bestemd voor (het gezin van) eenpersoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.1.16 begeleid wonenvormen van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijkwordt of blijft, met dien verstande dat de externen niet voortdurend of nagenoeg voortdurend aanwezigzijn en in de woning geen afzonderlijke ruimte voor de begeleiding aanwezig is.1.17 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematenafstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van terinzagelegging van hetontwerp van dit plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van hetbepaalde bij of krachtens de Woningwet.1.18 bestemmingsgrensde grens van een bestemmingsvlak.1.19 bestemmingsvlakeen geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.1.20 bouwenhet plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van eenbouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.1.21 bouwgrensde grens van een bouwvlak.1.22 bouwlaageen doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggendevloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpendevoorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.1.23 bouwperceeleen aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorendebebouwing is toegelaten.1.24 bouwperceelgrenseen grens van een bouwperceel.1.25 bouwvlakeen geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaaldegebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.70 Weidevenne <strong>2012</strong>
1.26 bouwwerkelke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzijindirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.1.27 bruto bedrijfsvloeroppervlaktede totale oppervlakte van vestigingen of instellingen ten behoeve van kantoren, detailhandel,dienstverlening, horeca, maatschappelijke voorzieningen, recreatie, ontspanning en vermaak of bedrijvenmet inbegrip van de daartoe behorende opslag- en overige dienstruimten.1.28 bijgebouween gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfdebouwperceel gelegen hoofdgebouw.1.29 caféeen horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op hetverstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleineetenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.1.30 consumentenvuurwerkvuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.1.31 culturele voorzieningenmusea, (muziek)theaters, muziek- en dansscholen, expositieruimten/galerieën en naar de aarddaarmee gelijk te stellen voorzieningen.1.32 dakkapeleen constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlakbevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in hetdakvlak is geplaatst.1.33 dakopbouwa. een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich in geval van gebouwen met een hellenddakvlak tussen de dakgoot en de nok bevindt en waarvan de onderzijde van de constructie in hetverlengde van het gevelvlak is geplaatst;b. een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich in geval van gebouwen met een platteafdekking boven de dakgoot dan wel het boeiboord bevindt.1.34 dakoverstekafstand waarmee het dakvlak en de dakgoot de bebouwingsgrens dan wel het buitenwerkse gevelvlakoverschrijden.1.35 detailhandelhet bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren enleveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik ofaanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.1.36 dienstverleninghet bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) tewoord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes,makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.Weidevenne <strong>2012</strong> 71
1.37 dove geveleen gevel zoals omschreven in de Wet geluidhinder.1.38 Ecologische Hoofdstructuureen samenhangend netwerk van natuur- en landbouwgebieden met bestaande en potentiëlenatuurwaarden van (inter)nationaal belang met als doel de veiligstelling van soorten en ecosystemen.1.39 erkereen hoek- of rondvormig ondergeschikte toevoeging aan de verblijfsruimte van de woning (woonkamer)gelegen aan de voorgevel op de begane grond.1.40 extensieve dagrecreatieniet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, varen, skaten, paardrijden, vissen,zwemmen, natuurobservatie en schooltuinen.1.41 gebouwelk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wandenomsloten ruimte vormt.1.42 geluidsgevoelig gebouwgeluidsgevoelig gebouw als bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder.1.43 geluidsgevoelige objectengeluidsgevoelig gebouw, geluidsgevoelige ruimte of geluidsgevoelig terrein als bedoeld in de Wetgeluidhinder.1.44 geluidsgevoelige ruimtegeluidsgevoelige ruimte als bedoeld in de Wet geluidhinder. Dit betreft een ruimte binnen een woningvoor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik isbestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m 2 .1.45 gevoelige bestemmingenSituaties waarin kinderen langdurig in de nabijheid van hoogspanningslijnen verblijven. Hieronder wordtgerekend: woningen, scholen, crèches en kinderopvangplaatsen. Hierbij gaat het zowel om hetbinnengedeelte van een gebouw als het buitengedeelte, het erf. Het gaat daarbij alleen om het gedeeltevan het erf dat 'ten dienste staat van' het gebouw.1.46 hoofdgebouween gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkstebouwwerk valt aan te merken.1.47 hoogspanningslijnenBovengrondse, tussen hoogspanningsmasten, gespannen geïsoleerde elektriciteitsdraden dieelektriciteit vervoeren.1.48 horecabedrijfhet bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatigexploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.1.49 jongerenontmoetingsplekeen gebouw, of bouwwerk, geen gebouw zijnde, waar jongeren elkaar kunnen ontmoeten.72 Weidevenne <strong>2012</strong>
1.50 kampeermiddelenniet als een bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellenonderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf eldershebben.1.51 kantoorhet beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of eendaarmee gelijk te stellen gebied waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreekste woord wordt gestaan en geholpen.1.52 kleinschalige bedrijfsmatige activiteitenhet in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geenmelding- of vergunningplicht op grond van het Besluit omgevingsrecht geldt en waarbij de woning inoverwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.1.53 ligplaatsde ruimte, welke door een woonschip, woonark, casco of caisson, al dan niet met tussentijdseonderbrekingen wordt ingenomen.1.54 maatschappelijke voorzieningen(overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbareorde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.1.55 mantelzorghet bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, opvrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.1.56 niet-zelfredzame personen/aan bed gebonden personenpersonen die vanwege (een) geestelijke of lichamelijke beperking(en) aan bed of andere voorzieningen isgeboden, en mét deze voorziening moet worden ontruimd en/of geëvacueerd. Daarbij is zeker meer danéén (bedrijfs)hulpverlener nodig en zal in het algemeen meer tijd nodig zijn voor evacuatie dan in hetgeval van niet aan bed of voorziening gebonden personen.1.57 nutsvoorzieningenvoorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations,schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen tenbehoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.1.58 ondergeschikte horecaeen voorziening zonder de hoofdbestemming horeca behorende bij een andere hoofdbestemming, waarmen tegen betaling (kleine) etenswaren en/of (alcoholische) dranken kan consumeren.1.59 ondergrondsbeneden peil1.60 oorspronkelijke nokhoogtede nokhoogte van gebouwen ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.1.61 openbare dienstverleningde dienstverlening door een (semi-)overheidsinstelling in het kader van de uitoefening van de aan dieinstelling toegekende publieke taak.Weidevenne <strong>2012</strong> 73
1.62 overkappingeen bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.1.63 peila. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van hetaansluitende afgewerkte maaiveld.1.64 perceelsgrensde grens van een bouwperceel.1.65 platte afdekkingeen horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van het grondoppervlak vanhet gebouw beslaat.1.66 praktijkruimteeen gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten opadministratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of eendaarmee naar aard gelijk te stellen gebied.1.67 prostitutiehet zich beschikbaar stellen voor seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.1.68 restauranteen horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptieter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.1.69 risicovolle inrichtinginrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals dit geldt ophet tijdstip van de vaststelling van het plan.1.70 Staat van Horeca-activiteitende Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.1.71 verblijfsmiddelenvoor verblijf geschikte - al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken - voer- en vaartuigen,arken, caravans, tenten en andere soortgelijke constructies, voor zover geen bouwwerken en geenkampeermiddelen zijnde.1.72 verblijfsrecreatiehet houden van recreatief nachtverblijf in een kampeermiddel of in een bouwwerk dat ter beschikkinh isgesteld voor het houden van recreatief nachtverblijf, niet zijnde een hotel, een pension of een woninganders dan een zomerhuis.1.73 verminderd zelfredzame personenpersonen die door geestelijke en/of lichamelijke beperking niet in staat zijn om zichzelf zonderdaadwerkelijke hulp binnen korte tijd in veiligheid te brengen (vluchten en/of schuilen), maar niet aan bedof andere voorzieningen zijn verbonden.1.74 vloeroppervlakhet totale oppervlak van vloeren van alle bouwlagen van een gebouw.74 Weidevenne <strong>2012</strong>
1.75 voorgevelde gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevelkan worden aangemerkt, mede gezien de situering van het huisnummer, brievenbus, voordeur en uitrit.1.76 voorgevelrooilijn (gevellijn)Een lijn die evenwijdig aan de as van de weg, langs een wegzijde met een regelmatig ligging van devoorgevel van de bestaande bebouwing is gelegen, die zoveel mogelijk aansluit aan de voorgevels van debestaande bebouwing en zoveel mogelijk overeenkomstig de richting van de weg loopt.1.77 waterterraseen uitkraging aan een gevel boven het water waarvan het bovenvlak vanuit het gebouw toegankelijkis.1.78 winkeleen (gedeelte van een) gebouw, dat blijkens zijn aard en indeling een voor detailhandel bruikbare ruimteomvat met bijbehorende werkplaats, magazijn en administratieruimte en met uitzondering van eendaaruit toegankelijke woning.1.79 woning(een gedeelte van) een gebouw geschikt en bestemd voor de huisvesting van personen, anders dan voorrecreatieve doeleinden.1.80 wooncomplexeen (verzameling van) gebouw(en) waarin enerzijds wordt gewoond door ouderen en/of groepen personenen waarin anderzijds de hierbij benodigde voorzieningen zijn gehuisvest in de vorm van (para)medischeen andere maatschappelijke voorzieningen alsmede recreatieve en restauratieve voorzieningen endetailhandel.1.81 woonschip of woonarkeen zich in het water bevindend, al dan niet onmiddellijk voor varen of drijven geschikt object, datuitsluitend of hoofdzakelijk kan dienen voor bewoning en/of recreatieve bewoning, voor zover dit niet alsbouwwerk is aan te merken.1.82 woonwageneen voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats dat in zijn geheel of in delenkan worden verplaatst.1.83 woonwagenstandplaatseen aangewezen plaats voor de stalling van woonwagens en de daarbij behorende bijgebouwen.1.84 waterterraseen uitkraging aan een gevel boven het water waarvan het bovenvlak vanuit het gebouw toegankelijkis.1.85 zakelijke dienstverleninghet bedrijfsmatig verlenen van diensten, waaronder mede begrepen publiekgerichte dienstverlening opadministratief, medisch, juridisch, therapeutisch of cosmetisch gebied.1.86 zendmasteen bouwwerk, geen gebouw zijde, waarop antenne-installaties worden geplaatst.Weidevenne <strong>2012</strong> 75
Artikel 2Wijze van metenBij de toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:2.1 afstandde afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzenworden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.2.2 bouwhoogte van een antenne-installatiea. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de(schotel)antenne-installatie;b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet vande (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.2.3 bouwhoogte van een bouwwerkvanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, metuitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aarddaarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerktussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.2.5 dakhellinglangs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.2.6 goothoogte van een bouwwerkvanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk testellen constructiedeel.2.7 inhoud van een bouwwerktussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van descheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.2.8 oppervlakte van een bouwwerktussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerdop het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.2.9 vloeroppervlaktede gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.76 Weidevenne <strong>2012</strong>
Hoofdstuk 2BestemmingsregelsArtikel 3Bedrijf3.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. nutsvoorzieningen;b. ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen met lpg": uitsluitend een tankstationmet lpg met een maximale jaarlijkse doorzet van 999 m 3. ;c. ter plaatse van de aanduiding "zend-/ontvangstinstallatie": een zend-/ontvangstinstallatie of eenzendmast;d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, voet- en fietspaden,parkeervoorzieningen, (ontsluitings)wegen en laad- en losvoorzieningen.3.2 Bouwregels3.2.1 GebouwenVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;b. maximale bouwhoogte: zoals op de verbeelding staat aangegeven;c. maximale goothoogte: zoals op de verbeelding staat aangegeven;d. ten aanzien van het bebouwingspercentage gelden de ter plaatse van de aanduiding "maximumbebouwingspercentage" binnen het bouwvlak opgenomen maximale percentages;e. indien geen percentage op de verbeelding is aangegeven bedraagt het maximaalbebouwingspercentage binnen het bouwvlak 100%;f. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen hoeven niet binnen een bouwvlak te worden gebouwd.De maximale bouwhoogte van dergelijke gebouwen is 3 meter.3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijndeVoor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximale bouwhoogten zoalsaangegeven in artikel 29.3 van deze regels.3.3 Specifieke gebruiksregelsVoor het gebruik gelden de volgende regels:a. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 3 m is op onbebouwde gronden niettoegestaan;b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan.Weidevenne <strong>2012</strong> 77
Artikel 4 Gemengd - 14.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;b. horeca uit ten hoogste categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten, uitsluitend op de beganegrond;c. ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein": uitsluitend een parkeerterrein op het dak van hetgebouw;d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, voet- enfietspaden, parkeervoorzieningen en (ontsluitings)wegen.4.2 Bouwregels4.2.1 GebouwenVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op deze gronden mag worden gebouwd;b. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;c. ten aanzien van de bouwhoogte gelden de op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding"maximale bouwhoogte" opgenomen maximale hoogten;d. ten aanzien van het bebouwingspercentage gelden de ter plaatse van de aanduiding "maximumbebouwingspercentage" binnen het bouwvlak opgenomen maximale percentages;e. indien geen percentage op de verbeelding is aangegeven bedraagt het maximaalbebouwingspercentage binnen het bouwvlak 100%;f. de bruto-bedrijfsvloeroppervlakte van winkels bedraagt in totaal niet meer dan 7.000 m²;g. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen hoeven niet binnen een bouwvlak te worden gebouwd.De maximale bouwhoogte van dergelijke gebouwen is 3 meter.4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijndeVoor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximale bouwhoogten zoalsaangegeven in artikel 29.3 van deze regels.4.3 Specifieke gebruiksregelsMet betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:a. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;c. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel is niet toegestaan.4.4 Afwijken van de gebruiksregels4.4.1 Afwijken van de maximale bruto-bedrijfsvloeroppervlakte voor winkelsa. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 2 onder f ten behoeve van hetrealiseren van 1.000 m 2 extra bruto-bedrijfsvloeroppervlakte voor winkels;b. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1, voor zakelijke enmaatschappelijke dienstverlening, met dien verstande dat het bepaalde in lid 2, onder a en b, vanovereenkomstige toepassing is.4.4.2 Afwijken van de Staat van Horeca-activiteitenBurgemeester en wethouders kunnen afwijken van lid 4.1:c. om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 4.1, voor zover het betrokkenhorecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondereverschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën zoals in lid 4.1 genoemd;a. om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover78 Weidevenne <strong>2012</strong>
het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren totde horecacategorieën, zoals in lid 4.1 genoemd.Weidevenne <strong>2012</strong> 79
Artikel 5 Gemengd - 25.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. wonen, al dan niet met aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten;b. praktijkruimten;c. sociale en culturele doeleinden;d. (para)medische doeleinden;e. maatschappelijke en zakelijke dienstverlening;f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, voet- enfietspaden, parkeervoorzieningen en (ontsluitings)wegen.5.2 Bouwregels5.2.1 GebouwenVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op deze gronden mag worden gebouwd;b. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;c. ten aanzien van de goothoogte gelden de op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding"maximale goothoogte" opgenomen maximale hoogten;d. ten aanzien van de bouwhoogte gelden de op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding"maximale bouwhoogte" opgenomen maximale hoogten;e. indien geen bouwhoogte is aangegeven, mag de bouwhoogte van het (hoofd)gebouw ten hoogste deoorspronkelijk nok- of bouwhoogte bedragen;f. ten aanzien van het bebouwingspercentage gelden de ter plaatse van de aanduiding "maximumbebouwingspercentage" binnen het bouwvlak opgenomen maximale percentages;g. indien geen percentage op de verbeelding is aangegeven bedraagt het maximaalbebouwingspercentage binnen het bouwvlak 100%;h. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen hoeven niet binnen een bouwvlak te worden gebouwd.De maximale bouwhoogte van dergelijke gebouwen is 3 meter.5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijndeVoor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de regels zoals opgenomen in artikel29.35.3 Specifieke gebruiksregelsMet betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:a. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;c. gebruik van onbebouwde gronden voor opslag is niet toegestaan.80 Weidevenne <strong>2012</strong>
Artikel 6 Gemengd - 36.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Gemengd - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. woningen in alle bouwlagen, al dan niet met aan-huis-verbonden beroepen en kleinschaligebedrijfsactiviteiten;b. wooncomplexen in alle bouwlagen;c. maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening in de eerste bouwlaag gemeten vanaf het peil;d. restauratieve voorzieningen en detailhandel in de eerste bouwlaag gemeten vanaf het peil;e. parkeervoorzieningen met bijbehorende in- en uitritten;f. tuinen en erven;g. groenvoorzieningen;h. rijwegen;i. fiets- en voetpaden.6.2 Bouwregels6.2.1 GebouwenVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op deze gronden mag worden gebouwd;b. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;c. ten aanzien van de bouwhoogte gelden de op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding"maximale bouwhoogte" opgenomen maximale hoogten;d. indien geen bouwhoogte is aangegeven, mag de bouwhoogte van het (hoofd)gebouw ten hoogste deoorspronkelijk nok- of bouwhoogte bedragen;e. ten aanzien van het bebouwingspercentage gelden de ter plaatse van de aanduiding "maximumbebouwingspercentage" binnen het bouwvlak opgenomen maximale percentages;f. indien geen percentage op de verbeelding is aangegeven bedraagt het maximaalbebouwingspercentage binnen het bouwvlak 100%;g. ter plaatse van de bouwaanduiding "onderdoorgang" is tot een hoogte van 2,9 meter geenbebouwing toegestaan, behalve voor de hoger gelegen bebouwing benodigdeondersteuningsconstructies;h. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen hoeven niet binnen een bouwvlak te worden gebouwd.De maximale bouwhoogte van dergelijke gebouwen is 3 meter.6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijndea. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de regels zoals opgenomen inartikel 29.3;b. in afwijking van het bepaalde in onder a, bedraagt de maximum bouwhoogte voor hekwerken envergelijkbare bouwwerken 3 meter, waarbij de bouwhoogte, in geval deze bouwwerken op het dakworden gebouwd, moet worden gemeten vanaf het peil van het dak.6.3 Nadere eisenBurgemeester en wethouders zijn aanvullend op het bepaalde in lid 6.2 bevoegd nadere eisen te stellenten aanzien van de situering en vormgeving van de bebouwing, ten einde nadelige effecten te voorkomenop het gebied van wind als gevolg van de hoogbouw en van lichttoetreding als gevolg vanmotorvoertuigen.6.4 Specifieke gebruiksregelsa. Het gebruik t.b.v. parkeren is uitsluitend toegestaan:1. op het niveau van de derde bouwlaag;2. op het dakniveau van de tweede bouwlaag;3. op het niveau van de tweede bouwlaag tot een maximum oppervlakte van 150 m 2 ;Weidevenne <strong>2012</strong> 81
. Het bruto bedrijfsvloeroppervlak t.b.v. detailhandel bedraagt ten hoogste 175 m 2 ;c. Het bruto bedrijfsvloeroppervlak t.b.v. restauratieve voorzieningen bedraagt ten hoogste 400 m 2.82 Weidevenne <strong>2012</strong>
Artikel 7Groen7.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. groen;b. water;c. bermen en bermsloten;d. bruggen met bijbehorende aanlandingen;e. speelvoorzieningen;f. voet- en fietspaden;g. ontsluitingswegen;h. jongerenontmoetingsplaatsen;i. nutsvoorzieningen;j. ondergrondse afvalcontainers;k. objecten van beeldende kunst;l. lichtmasten.7.2 Bouwregels7.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijndeVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de bestemming bouwwerken, geen gebouwenzijnde, worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen voor nutsvoorzieningen alsmede openbaretoiletvoorzieningen;b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximale bouwhoogten zoalsaangegeven in artikel 29.3 van deze regels.7.3 Afwijken van de bouwregelsBurgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1 voor het bouwen van eengebouw voor een jongerenontmoetingsplaats met in achtneming van de volgende bepalingen:a. maximale bouwhoogte: 3,5 m;b. maximale oppervlakte: 15 m 2 .Weidevenne <strong>2012</strong> 83
Artikel 8Kantoor8.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. kantoren;b. zakelijke dienstverlening;c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, fiets- envoetpaden, nutsvoorzieningen en water.8.2 Bouwregels8.2.1 GebouwenVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op deze gronden mag worden gebouwd;b. gebouwen worden uitsluitend gebouwd binnen het bouwvlak;c. ten aanzien van de bouwhoogte gelden de ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte"opgenomen maximale hoogten;d. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen hoeven niet binnen een bouwvlak te worden gebouwd.De maximale bouwhoogte van dergelijke gebouwen is 3 meter.8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijndeVoor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de regels zoals opgenomen in artikel29.3 van deze regels.8.3 Afwijken van de bouwregelsMet een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2.1, lid b tenbehoeve van een groter bruto-bedrijfsvloeroppervlakte, met dien verstande dat een afwijking uitsluitendwordt verleend indien voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd.8.4 Specifieke gebruiksregelsTen aanzien van het maximum bruto-bedrijfsvloeroppervlakte gelden de ter plaatse van de aanduiding"maximum oppervlakte (bvo) (m 2 )" opgenomen maximale vierkante meters.84 Weidevenne <strong>2012</strong>
Artikel 9Maatschappelijk9.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. bibliotheken;b. wijkcentra;c. religieuze en levensbeschouwelijke en daarmee vergelijkbare doeleinden;d. gezondheidszorg, al dan niet met bijbehorende woonfunctie;e. jeugd- en kinderopvang;f. onderwijs;g. openbare dienstverlening;h. verenigingsleven;i. overige maatschappelijke voorzieningen;j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, voet- enfietspaden, parkeervoorzieningen en ontsluitingswegen.9.2 Bouwregels9.2.1 GebouwenVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op deze gronden mag worden gebouwd;b. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;c. ten aanzien van de bouwhoogte gelden de op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding"maximale bouwhoogte" opgenomen maximale hoogten;d. indien geen bouwhoogte is aangegeven, mag de bouwhoogte van het (hoofd)gebouw ten hoogste deoorspronkelijk nok- of bouwhoogte bedragen;e. ten aanzien van het bebouwingspercentage gelden de ter plaatse van de aanduiding "maximumbebouwingspercentage" binnen het bouwvlak opgenomen maximale percentages;f. indien geen percentage op de verbeelding is aangegeven bedraagt het maximaalbebouwingspercentage binnen het bouwvlak 100%;g. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen hoeven niet binnen een bouwvlak te worden gebouwd.De maximale bouwhoogte van dergelijke gebouwen is 3 meter.9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijndeVoor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximale bouwhoogten zoalsaangegeven in artikel 29.3 van deze regels.9.3 Afwijken van de bouwregels9.3.1 Algemene afwijkingBurgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 2 ten behoeve van het buiten hetbouwvlak bouwen van aan- en uitbouwen aan het hoofdgebouw en bijgebouwen behorende bij hethoofdgebouw. Het gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meerbedragen dan 100 m 2 en de bouwhoogte mag niet hoger zijn dan 5 meter.9.3.2 Schoolgebouwen / jeugd- en kinderopvangBurgemeester en wethouders kunnen in het geval van gebouwen van scholen en jeugd- en kinderopvangafwijken van het bepaalde in lid 9.2 ten behoeve van:a. verhoging van de maximaal toegestane bouwhoogte met één bouwlaag;b. overschrijding van het maximale toegestane bebouwingspercentage tot ten hoogste 60% van de bijde school en jeugd- en kinderopvang behorende gronden.Weidevenne <strong>2012</strong> 85
Artikel 10Natuur10.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden van deEcologische Hoofdstructuur, alsmede de daarbij behorende wateren en peilscheidingen;b. ter plaatse van de aanduiding "brug": een brug ten behoeve van een langzaamverkeerroute.10.2 BouwregelsVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordengebouwd, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding "brug";b. ter plaatse van de aanduiding 'brug' geldt ten aanzien van de bouwhoogte maximale bouwhoogte van12 meter.10.3 Afwijken van de bouwregelsBurgemeester en wethouders kunnen afwijking verlenen van het bepaalde in lid 10.1 en 10.2 tenbehoeve van nutsvoorzieningen.10.4 Specifieke gebruiksregelsTot een met de in het eerste lid bedoelde gronden strijdig gebruik als bedoeld in 30.1, wordt in iedergeval gerekend:a. het gebruik van gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokkenvoorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van het normaleonderhoud;b. het gebruik van de gronden als speel-, recreatie- en/of kampeerterrein.10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of vanwerkzaamheden10.5.1 Aanlegverbod zonder aanlegvergunningHet is verboden op of in de in lid 10.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijkeaanlegvergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zovergeen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:a. het ontginnen, ophogen, afgraven, bodemverhogen en egaliseren van gronden;b. het dempen, graven, afdammen, vergroten of herprofileren van sloten of ander oppervlaktewater;c. het aanbrengen van opgaande beplantingen;d. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplantingen;e. het aanleggen van verharde en halfverharde wegen en fiets- en wandelpaden;f. het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen endaarmee verband houdende constructies of apparatuur.10.5.2 Uitzondering op het aanlegverbodHet in lid 10.5.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:a. het normale onderhoud betreffen;b. reeds in uitvoering of aanwezig zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;c. reeds mogen worden uitgevoerd op grond van een verleende omgevingsvergunning.10.5.3 ToetsingDe in lid 10.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreukwordt gedaan aan de natuur- en/of landschapswaarden.86 Weidevenne <strong>2012</strong>
Artikel 11Recreatie11.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. extensieve en kleinschalige dagrecreatie;b. ter plaatse van de aanduiding "horeca": een horecabedrijf uit ten hoogste categorie 1b van de Staatvan horeca-activiteiten met daarbij behorend terras;c. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning": eveneens één bedrijfswoning op de verdieping;d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals, groen, water, waterkering, bruggen enduikers, (ontsluitings)wegen, ruiter-, fiets- en voetpaden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen,nutsvoorzieningen en open terreinen.11.2 Bouwregels11.2.1 GebouwenVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op deze gronden mag worden gebouwd;b. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;c. ten aanzien van de goothoogte gelden de ter plaatse van de aanduiding "maximale goothoogte"opgenomen maximale hoogten;d. indien geen bouwhoogte is aangegeven, mag de bouwhoogte van het (hoofd)gebouw ten hoogste deoorspronkelijk nok- of bouwhoogte bedragen;e. ten aanzien van het bebouwingspercentage gelden de ter plaatse van de aanduiding "maximumbebouwingspercentage" binnen het bouwvlak opgenomen maximale percentages;f. indien geen percentage op de verbeelding is aangegeven bedraagt het maximaalbebouwingspercentage binnen het bouwvlak 100%;g. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen hoeven niet binnen een bouwvlak te worden gebouwd.De maximale bouwhoogte van dergelijke gebouwen is 3 meter.11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijndeVoor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximale bouwhoogten zoalsaangegeven in artikel 29.3 van deze regels.11.3 Specifieke gebruiksregelsMet betrekking tot het gebruik geldt dat verblijfsrecreatie niet is toegestaan.Weidevenne <strong>2012</strong> 87
Artikel 12Sport12.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. sport- en spelaccommodaties;b. ondergeschikte horeca behorende bij sportaccommodaties;c. evenementen, waaronder braderieën, beurzen en rommelmarkten;d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, voet- enfietspaden, parkeervoorzieningen en (ontsluitings)wegen.12.2 Bouwregels12.2.1 GebouwenVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op deze gronden mag worden gebouwd;b. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;c. ten aanzien van de bouwhoogte gelden de op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding"maximale bouwhoogte" opgenomen maximale hoogten;d. indien geen bouwhoogte is aangegeven, mag de bouwhoogte van het (hoofd)gebouw ten hoogste deoorspronkelijk nok- of bouwhoogte bedragen;e. ten aanzien van het bebouwingspercentage gelden de ter plaatse van de aanduiding "maximumbebouwingspercentage" binnen het bouwvlak opgenomen maximale percentages;f. indien geen percentage op de verbeelding is aangegeven bedraagt het maximaalbebouwingspercentage binnen het bouwvlak 100%;g. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen hoeven niet binnen een bouwvlak te worden gebouwd.De maximale bouwhoogte van dergelijke gebouwen is 3 meter.12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijndeVoor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximale bouwhoogten zoalsaangegeven in artikel 29.3 van deze regels.12.3 Afwijken van de bouwregels12.3.1 Algemene afwijkingBurgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 12.2 ten behoeve van het bouwenvan nieuwe gebouwen of het uitbreiden van bestaande gebouwen buiten het bouwvlak, mits hetgezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer bedraagt dan 100 m 2 en de bouwhoogte niethoger is dan 5 meter.12.4 Specifieke gebruiksregelsHet bedrijfsvloeroppervlak ten behoeve van de horeca bedraagt ten hoogste 200 m².88 Weidevenne <strong>2012</strong>
Artikel 13 Tuin - 113.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Tuin - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende grondengelegen hoofdgebouwen met de daarbij behorende voorzieningen, zoals een parkeerplaats,vlaggenmasten, alsmede nutsvoorzieningen.13.2 Bouwregels13.2.1 GebouwenVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op deze gronden mogen uitsluitend erkers en erf- en terreinafscheidingen worden gebouwd;b. aan de voorgevel van het hoofdgebouw is ten hoogste één erker toegestaan, over maximaal debreedte van de woonkamer. De diepte bedraagt ten hoogste 60% van de diepte van de voortuin meteen maximum van 1,2 m. De bouwhoogte bedraagt maximaal de hoogte van de eersteverdiepingsvloer van het hoofdgebouw;c. De maximale bouwhoogte van een erfafscheiding bedraagt 1 m;d. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - 1": ondergrondse bebouwing over 100%van de bij de bestemming behorende gronden.13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijndeVoor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximale bouwhoogten zoalsaangegeven in artikel 29.3 van deze regels.Weidevenne <strong>2012</strong> 89
Artikel 14 Tuin - 214.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Tuin - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor erven bij de op de aangrenzende grondengelegen hoofdgebouwen met de daarbij behorende voorzieningen, naast of achter de woning gelegenstegen, voet- en fietspaden alsmede erfbebouwing alsmede voor nutsvoorzieningen.14.2 Bouwregels14.2.1 GebouwenVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op deze gronden mag worden gebouwd;b. het gezamenlijke grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag nietmeer bedragen dan 50% van de bij deze bestemming behorende gronden, tot een maximum van50 m²;c. in afwijking van het bepaalde onder b mag op erven met een grondoppervlak groter dan 150 m² hetmaximum oppervlak aan aanbouwen en bijgebouwen worden vergroot tot ten hoogste 50% van datbij het hoofdgebouw behorende erf, met een maximum van 75 m 2 ;d. de diepte van een aan- of uitbouw aan het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit de achtergevel van hethoofdgebouw of in de denkbeeldige lijn van het verlengde daarvan ten hoogste 3 m bedragen. Indienten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> over een gedeelte van deachtergevel al een vergunde aan- of uitbouw aanwezig is met een diepte van meer dan 3 meter, magde nieuwe aan- of uitbouw over het resterende deel van de achtergevel net zo diep zijn als debestaande vergunde aan- of uitbouw;e. de breedte van een aan- of uitbouw naast het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit de zijgevel van hethoofdgebouw of in de denkbeeldige lijn van het verlengde daarvan, ten hoogste 3 m bedragen. Indienten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> over een gedeelte van de zijgevelal een vergunde aan- of uitbouw aanwezig is met een breedte van meer dan 3 meter, mag de nieuweaan- of uitbouw over het resterende deel van de zijgevel net zo breed zijn als de bestaande vergundeaan- of uitbouw;f. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de eerste verdiepingsvloervan het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 m tot een maximum van 4,5 m;g. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 m en de bouwhoogte van bijgebouwen tenhoogste 4,5 m bedragen;h. dakterrassen zijn uitsluitend op aan- en uitbouwen toegestaan, voorzover deze zich recht achter hethoofdgebouw bevinden. Een hek op een dakterras mag ten hoogste 1 m hoog zijn, gemeten van debovenkant van de aanbouw tot het hoogste punt van het hek;i. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - 6": geluidsgevoelige ruimten als bedoeldin de Wet geluidhinder zijn niet toegestaan;j. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen bedraagt ten hoogste 3 meter.14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijndeVoor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de regels zoals opgenomen in artikel29.3.14.3 Specifieke gebruiksregels14.3.1 AlgemeenOnder een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of het latengebruiken van een bijgebouw als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.90 Weidevenne <strong>2012</strong>
14.3.2 MantelzorgBurgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het onder 14.3.1 bepaaldeten behoeve van het plaatsen van een portocabin of een daaraan gelijk te stellen unit in hetachtererfgebied ten behoeve van mantelzorg. Dit kan onder de volgende voorwaarden:a. degene die mantelzorg ontvangt beschikt over een van toepassing zijnde Wmo-indicatie of daaraangelijk te stellen medische indicatie, op grond waarvan een zelfstandige huishouding niet mogelijkblijkt;b. de afwijking kan slechts eenmaal worden verleend, met dien verstande dat:1. de afwijking plaatsvindt in de vorm van een verwijderbare - voor mantelzorg geschikte -portocabin welke als afhankelijke woonruimte valt aan te merken;2. het in 14.2.1 onder b en c gestelde maximum oppervlak voor bijbehorende bouwwerken magvoor onderhavig doel met maximaal 30 m² worden vermeerderd, het gesteldebebouwingspercentage, alsmede het in 14.2.1 onder d en e gestelde, daarbij buitenbeschouwing latend.c. burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen:1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- enleefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;4. ter waarborging van de sociale veiligheid;5. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.d. een afwijking als hier bedoeld kan per woning slechts eenmaal worden verleend;e. bij beëindiging van de situatie waarvoor de afwijking is verleend trekken burgemeester enwethouders de vergunning in, overeenkomstig het in artikel 5.19 Wet Algemene BepalingenOmgevingsrecht bepaalde. De alsdan ontstane strijdigheid dient binnen drie maanden te zijnbeëindigd.Weidevenne <strong>2012</strong> 91
Artikel 15 Tuin - 315.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Tuin - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor erven bij de op de aangrenzende grondengelegen hoofdgebouwen met de daarbij behorende voorzieningen, zoals naast of achter de woninggelegen stegen, voet- en fietspaden, erfbebouwing en een parkeerplaats.15.2 Bouwregels15.2.1 GebouwenVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op deze gronden mag worden gebouwd;b. het gezamenlijke grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag nietmeer bedragen dan 50% van de bij deze bestemming behorende gronden, met een maximum van 6m 2 ;c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 3 meterbedragen.15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijndeVoor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de regels zoals opgenomen in artikel29.3.92 Weidevenne <strong>2012</strong>
Artikel 16 Tuin - 416.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Tuin - 4 aangewezen gronden zijn bestemd voor erven bij de op de aangrenzende grondengelegen hoofdgebouwen met de daarbij behorende voorzieningen, naast of achter de woning gelegenstegen, voet- en fietspaden alsmede erfbebouwing alsmede voor nutsvoorzieningen.16.2 Bouwregels16.2.1 GebouwenVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op deze gronden mag worden gebouwd;b. het gezamenlijke grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag nietmeer bedragen dan 50% van de bij deze bestemming behorende gronden, tot een maximum van75 m²;c. ingeval het gezamenlijk oppervlak van aanbouwen en bijgebouwen groter is dan 75 m² mag, inafwijking van het bepaalde onder a het oppervlak ten hoogste het ten tijde van de ter inzage leggingvan het ontwerp van dit plan aanwezige oppervlak van aan- en bijgebouwen bedragen met dienverstande dat per aanbouw of bijgebouw het oppervlak ten hoogste 400 m² mag bedragen;d. de diepte van een aan- of uitbouw aan het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit de achtergevel van hethoofdgebouw of in de denkbeeldige lijn van het verlengde daarvan ten hoogste 3 m bedragen. Indienten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> over een gedeelte van deachtergevel al een vergunde aan- of uitbouw aanwezig is met een diepte van meer dan 3 meter, magde nieuwe aan- of uitbouw over het resterende deel van de achtergevel net zo diep zijn als debestaande vergunde aan- of uitbouw;e. de breedte van een aan- of uitbouw naast het hoofdgebouw mag, gemeten vanuit de zijgevel van hethoofdgebouw of in de denkbeeldige lijn van het verlengde daarvan, ten hoogste 3 m bedragen. Indienten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp<strong>bestemmingsplan</strong> over een gedeelte van de zijgevelal een vergunde aan- of uitbouw aanwezig is met een breedte van meer dan 3 meter, mag de nieuweaan- of uitbouw over het resterende deel van de zijgevel net zo breed zijn als de bestaande vergundeaan- of uitbouw;f. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de eerste verdiepingsvloervan het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met 0,3 m tot een maximum van 4,5 m;g. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 m en de bouwhoogte van bijgebouwen tenhoogste 5 m bedragen;h. dakterrassen zijn uitsluitend op aan- en uitbouwen toegestaan, voorzover deze zich recht achter hethoofdgebouw bevinden. Een hek op een dakterras mag ten hoogste 1 m hoog zijn, gemeten van debovenkant van de aanbouw tot het hoogste punt van het hek;i. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen bedraagt ten hoogste 3 meter.16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijndeVoor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de regels zoals opgenomen in artikel29.3.16.3 Specifieke gebruiksregels16.3.1 AlgemeenOnder een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of het latengebruiken van een bijgebouw als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.16.3.2 MantelzorgBurgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het onder 16.3.1 bepaaldeten behoeve van het plaatsen van een portocabin of een daaraan gelijk te stellen unit in hetachtererfgebied ten behoeve van mantelzorg. Dit kan onder de volgende voorwaarden:Weidevenne <strong>2012</strong> 93
a. degene die mantelzorg ontvangt beschikt over een van toepassing zijnde Wmo-indicatie of daaraangelijk te stellen medische indicatie, op grond waarvan een zelfstandige huishouding niet mogelijkblijkt;b. de afwijking kan slechts eenmaal worden verleend, met dien verstande dat:1. de afwijking plaatsvindt in de vorm van een verwijderbare - voor mantelzorg geschikte -portocabin welke als afhankelijke woonruimte valt aan te merken;2. het in 16.3.1 onder b en c gestelde maximum oppervlak voor bijbehorende bouwwerken magvoor onderhavig doel met maximaal 30 m² worden vermeerderd, het gesteldebebouwingspercentage, alsmede het in 16.3.1 onder d en e gestelde, daarbij buitenbeschouwing latend.c. burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen:1. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- enleefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;2. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;3. ter waarborging van de verkeersveiligheid;4. ter waarborging van de sociale veiligheid;5. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.d. een afwijking als hier bedoeld kan per woning slechts eenmaal worden verleend;e. bij beëindiging van de situatie waarvoor de afwijking is verleend trekken burgemeester enwethouders de vergunning in, overeenkomstig het in artikel 5.19 Wet Algemene BepalingenOmgevingsrecht bepaalde. De alsdan ontstane strijdigheid dient binnen drie maanden te zijnbeëindigd.94 Weidevenne <strong>2012</strong>
Artikel 17 Verkeer - 117.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Verkeer - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. wegen, met meerdere doorgaande rijstroken, in- en uitvoegstroken, op- en afritten en de daarbijbehorende bermen en taluds, met dien verstande dat voor rijksweg A7 geldt dat het aantal rijstrokenniet meer mag bedragen dan het ten tijden van terinzagelegging van het ontwerp<strong>bestemmingsplan</strong>bestaande aantal;b. infrastructurele kunstwerken;c. voet- en fietspaden;d. ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang"; een onderdoorgang voor verkeersdoeleinden;e. ter plaatse van de aanduiding "railverkeer": spoorwegen en de daarbij behorende bermen, taluds enspoorwegovergangen, alsmede een station met de daarbij behorende en daaraan ondergeschiktedetailhandel, dienstverlening en horeca;f. overige openbaar vervoervoorzieningen;g. objecten van beeldende kunst;h. ondergrondse containers;i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, abri's, groen,(ondergrondse) parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen, antennes, bruggen enwater.17.2 Bouwregels17.2.1 GebouwenVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op deze gronden mag worden gebouwd;b. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve vannutsvoorzieningen;c. ten aanzien van de bouwhoogte gelden de ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte"opgenomen maximale hoogten;d. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen bedraagt ten hoogste 3 meter.17.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijndea. de hoogte van spoorwegvoorzieningen en daarmee samenhangende bouwwerken, geen gebouwenzijnde, bedragen ten hoogste 10 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen terplaatse van de aanduiding "railverkeer" ten hoogste 3 m bedragen;b. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximale bouwhoogten zoalsaangegeven in artikel 29.3 van deze regels.Weidevenne <strong>2012</strong> 95
Artikel 18 Verkeer - 218.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Verkeer - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing;b. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzendebestemmingen;c. infrastructurele kunstwerken;d. ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage": een (half)verdiepte parkeergarage;e. jongerenontmoetingsplaatsen;f. objecten van beeldende kunst;g. ondergrondse containers;h. evenementen;i. ambulante handel;j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, abri's, fiets- en voetpaden,parkeervoorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, reclameuitingen,bruggen en water.18.2 BouwregelsVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, metuitzondering van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen;b. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen bedraagt ten hoogste 3 meter.c. ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang": een onderdoorgang voor verkeersdoeleinden;d. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximale bouwhoogten zoalsaangegeven in artikel 29.3 van deze regels.96 Weidevenne <strong>2012</strong>
Artikel 19Water19.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. verkeer te water;b. water ten behoeve van de waterhuishouding;c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals bruggen, steigers, keermuren voorwaterbeheersing, dammen, oeverbeschoeiingen en duikers.19.2 BouwregelsVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;b. steigers mogen een breedte van maximaal 50% van de perceelsbreedte hebben tot een maximumvan 6 meter en mogen maximaal 1 meter vanaf de waterkant het water insteken.c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.19.3 Afwijken van de bouwregelsBurgemeester en wethouders kunnen afwijken van de in lid 19.2 vermelde maximale afmetingen vansteigers indien deze afmetingen niet meer overeen komen met het gestelde in de Keur van dewaterbeheerder.19.4 Specifieke gebruiksregelsOnder een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik als ligplaatsvoor woonschepen, woonarken of caissons en casco's, die tot woonschip of woonark kunnen wordenopgebouwd, alsmede vaartuigen, waarop bedrijfsmatig activiteiten plaatsvinden, dan wel overblijfselendaarvan.Weidevenne <strong>2012</strong> 97
Artikel 20Wonen20.1 BestemmingsomschrijvingDe voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. wonen, al dan niet met aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten;b. bij de woningen behorende bergingsruimten;c. ter plaatse van de aanduiding "praktijkruimte": eveneens een praktijkruimte aan huis;d. ter plaatse van de aanduiding "garage": uitsluitend garages ten behoeve van de stalling vanvervoermiddelen en voor de berging van niet voor handel en distributie bestemde goederen;e. ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage": uitsluitend een (deels)verdiepte parkeergarage tenbehoeve van de stalling van vervoermiddelen en voor de berging van niet voor handel en distributiebestemde goederen;f. ter plaatse van de aanduiding "zorgwoning - 1": tevens voor wonen met de daarbij behorendevoorzieningen zoals (para)medische, maatschappelijke, recreatieve en restauratieve voorzieningen,met uitzondering van wonen voor 'niet-zelfredzame personen/aan bed gebonden personen';g. ter plaatse van de aanduiding "zorgwoning - 2": tevens voor wonen met de daarbij behorendevoorzieningen zoals (para)medische, maatschappelijke, recreatieve en restauratieve voorzieningen;h. ter plaatse van de aanduiding "woonwagenstandplaats": uitsluitend woonwagenstandplaatsen metde daarbij behorende parkeer- en groenvoorzieningen, open ruimten en verhardingen;i. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals erven, nutsvoorzieningen, tuinen en water.20.2 Bouwregels20.2.1 GebouwenVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op deze gronden mag worden gebouwd;b. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;c. ten aanzien van de goothoogte gelden de op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding"maximale goothoogte" opgenomen maximale hoogten;d. ten aanzien van de bouwhoogte gelden de op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding"maximale bouwhoogte" opgenomen maximale hoogten;e. indien geen bouwhoogte is aangegeven, mag de bouwhoogte van het (hoofd)gebouw ten hoogste deoorspronkelijk nok- of bouwhoogte bedragen;f. ten aanzien van het bebouwingspercentage gelden de ter plaatse van de aanduiding "maximumbebouwingspercentage" binnen het bouwvlak opgenomen maximale percentages;g. indien geen percentage op de verbeelding is aangegeven bedraagt het maximaalbebouwingspercentage binnen het bouwvlak 100%;h. ten aanzien van het maximum aantal woningen geldt het ter plaatse van de aanduiding "maximumaantal wooneenheden" opgenomen maximale aantal wooneenheden;i. ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen": uitsluitend losstaande bijgebouwen ten behoeve vande bij de gronden behorende bestemming met een maximale bouwhoogte van 3 meter;j. ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang": een open ruimte op de begane grond in de vorm vaneen onderdoorgang ten behoeve van verkeersdoeleinden;k. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - 2": een loopbrug met een hoogte vanmaximaal 10 meter, met dien verstande dat de hoogte van de open ruimte onder de loopbrug nietminder dan 6 meter mag bedragen;l. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - 3":een overdekte ruimte met tenminstetwee open wanden (veranda/luifel), waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3,5 meter bedraagt;m. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - 4": op de begane grond uitsluitend eenruimte met ten minste 1 naar de openbare ruimte gekeerde open zijde ten behoeve van het stallenvan vervoermiddelen;n. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - 5" dienen gebouwen te wordenuitgevoerd met een dove gevel aan de straatzijde;o. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen hoeven niet binnen een bouwvlak te worden gebouwd.98 Weidevenne <strong>2012</strong>
De maximum bouwhoogte van dergelijke gebouwen is 3 meter;p. aan de achterzijde van een hoofdgebouw, voor zover voorzien van een asymmetrische kap, isverhoging van de bestaande goothoogte over de gehele breedte van het hoofdgebouw toegestaan totde maximaal toegestane goothoogte mits deze uitbreiding wordt voorzien van een geheel platteafdekking.20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijndeVoor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximale bouwhoogten zoalsaangegeven in artikel 29.3 van deze regels.20.3 Specifieke gebruiksregels20.3.1 Aan-huis-verbonden beroepen en (kleindschalige) bedrijfsmatige activiteitenOp deze gronden zijn aan-huis-verbonden beroepen en (kleinschalige) bedrijfsmatige activiteiten binnende woonfunctie toegestaan mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:a. niet meer dan 1/3 deel van de woning met aanbouwen voor de uitoefening van het beroep en/ofbedrijf wordt gebruikt, met een maximum van 45 m²;b. bijgebouwen niet worden gebruikt voor de uitoefening van een beroep en/of bedrijf;c. geen vergunning- en/of meldingsplicht van toepassing is op grond van de Wet milieubeheer en/ofandere milieuwetgeving, uitgezonderd een tandartsenpraktijk;d. geen horeca- en detailhandelsactiviteiten worden uitgeoefend;e. geen personeel in dienst is;f. de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door de (hoofd)bewoner worden uitgeoefend;g. het gebruik qua aard, omvang en ruimtelijke uitstraling - naar het oordeel van het college vanburgemeester en wethouders - past in de woonomgeving.20.3.2 Praktijkruimte aan huisTer plaatse van de aanduidingen "praktijkruimte" zijn praktijkruimten aan huis binnen de woonfunctietoegestaan mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:a. de praktijkruimte zich bevindt in het daarvoor aangewezen gedeelte van de woning of in het bij dewoning behorend bijgebouw;b. geen vergunning- en/of meldingsplicht van toepassing is op grond van de Wet milieubeheer en/ofandere milieuwetgeving, uitgezonderd een tandartsenpraktijk;c. geen horeca- en detailhandelsactiviteiten worden uitgeoefend;d. in beperkte mate personeel in dienst is zonder dat hierdoor een extra parkeerdruk ontstaat;e. de beroeps- en bedrijfsactiviteiten ondermeer door de (hoofd)bewoner worden uitgeoefend;f. het gebruik qua aard, omvang en ruimtelijke uitstraling - naar het oordeel van het college vanburgemeester en wethouders - past in de omgeving.Weidevenne <strong>2012</strong> 99
Artikel 21Gemengd - Uit te werken21.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Gemengd - Uit te werken aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. wonen, al dan niet met aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten;b. maatschappelijke voorzieningen;c. culturele voorzieningen;d. kantoren;e. wegen, fiets- en voetpaden;f. parkeervoorzieningen;g. groenvoorzieningen;h. speelvoorzieningen;i. waterhuishoudkundige voorzieningen en waterlopen;j. nutsvoorzieningen;k. de bij deze bestemming behorende voorzieningen als tuinen en erven, en bouwwerken, geengebouw zijnde.21.2 UitwerkingsregelsMet toepassing van het in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalde werken burgemeester enwethouders de in artikel 21.1 omschreven bestemming uit, met inachtneming van de volgendeuitwerkingsregels:a. de uitwerking/ontwikkeling past binnen de kaders zoals neergelegd in het 'Ontwikkelingsplankwadrant Europa' uit 2006 3 ;b. ten aanzien van de bouwhoogte geldt de op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding "maximalebouwhoogte" opgenomen maximale hoogte;c. ten aanzien van het bebouwingspercentage gelden de ter plaatse van de aanduiding "maximumbebouwingspercentage" binnen het bouwvlak opgenomen maximale percentage;d. voor de parkeersituatie geldt dat binnen de bestemming Gemengd - Uit te werken voldoendeparkeergelegenheid aanwezig dient te zijn;e. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximale bouwhoogten zoalsaangegeven in artikel 29.3 van deze regels.21.3 BouwregelsBouwen is slechts toegestaan overeenkomstig een door burgemeester en wethouders op grond vanartikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening voor dit gebied uitgewerkt plan dat in werking is getreden.21.4 Afwijken van de bouwregelsHet bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel21.3 voor het bouwen van bouwwerken vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het uitwerkingsplan,indien het bouwplan in overeenstemming is met een ontwerp-uitwerkingsplan.100 Weidevenne <strong>2012</strong>
Artikel 22Wonen - Uit te werken22.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Wonen - Uit te werken aangewezen gronden zijn bestemd voor:a. wonen, al dan niet met aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten;b. wegen, fiets- en voetpaden;c. parkeervoorzieningen;d. groenvoorzieningen;e. speelvoorzieningen;f. waterhuishoudkundige voorzieningen en waterlopen;g. nutsvoorzieningen;h. de bij deze bestemming behorende voorzieningen als tuinen en erven, en bouwwerken, geengebouw zijnde.22.2 UitwerkingsregelsMet toepassing van het in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalde werken burgemeester enwethouders de in artikel 22.1 omschreven bestemming uit, met inachtneming van de volgendeuitwerkingsregels:a. de uitwerking/ontwikkeling past binnen de kaders zoals neergelegd in het 'Ontwikkelingsplankwadrant Europa' uit 2006 4 ;b. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;c. ten aanzien van de goothoogte geldt de op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding "maximalegoothoogte" opgenomen maximale hoogte;d. ten aanzien van de bouwhoogte geldt de op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding "maximalebouwhoogte" opgenomen maximale hoogte;e. ten aanzien van het maximum aantal woningen geldt het ter plaatse van de aanduiding "maximumaantal wooneenheden" opgenomen maximale aantal wooneenheden;f. voor de parkeersituatie geldt dat binnen de bestemming Wonen - Uit te werken voldoendeparkeergelegenheid aanwezig dient te zijn;g. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximale bouwhoogten zoalsaangegeven in artikel 29.3 van deze regels.22.3 BouwregelsBouwen is slechts toegestaan overeenkomstig een door burgemeester en wethouders op grond vanartikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening voor dit gebied uitgewerkt plan dat in werking is getreden.22.4 Afwijken van de bouwregelsHet bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel22.3 voor het bouwen van bouwwerken vóór het tijdstip van inwerkingtreding van het uitwerkingsplan,indien het bouwplan in overeenstemming is met een ontwerp-uitwerkingsplan.Weidevenne <strong>2012</strong> 101
Artikel 23Leiding - Gas23.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldendebestemming(en) - tevens bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondsehogedrukgastransportleiding met een diameter van ten hoogste 12 inch en een druk van ten hoogste 40bar met een belemmeringenstrook van vier meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding.23.2 BouwregelsVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 1 genoemde bestemming uitsluitendbouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedoelde leiding(en)worden gebouwd meteen bouwhoogte van ten hoogste 3 meter;b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtnemingvan de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd,indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaandebouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid engebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.23.3 Afwijken van de bouwregelsHet bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwenovereenkomstige de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokkenleiding niet wordt geschaad en vooraf advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Eenomgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of vanwerkzaamhedena. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Gas zonder of in afwijking van eenomgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgendewerkzaamheden uit te voeren:1. het aanbrengen en rooien van hoogopgaand en/of diepwortelende beplantingen en bomen;2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;3. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en anderstraatmeubilair;4. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen,diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;5. het permanent opslaan van goederen;6. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.b. Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:1. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;2. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzienvan de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;3. zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse nettenvormen;4. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;c. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouw zijnde, of vanwerkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden debelangen van de leiding niet onevenredig schaden;d. Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning, wint het bevoegd gezagschriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken ofwerkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welkevoorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.102 Weidevenne <strong>2012</strong>
Artikel 24Leiding - Hoogspanningsverbinding24.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Leiding - Hoogspanningsverbinding aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daarvoorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een strook ten behoeve van de instandhouding enbescherming van bovengrondse hoogspanningsleidingen tot ten hoogste 150 kV met eenveiligheidsstrook ter breedte van 27,5 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding.24.2 BouwregelsVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. ten dienste van de in het eerste lid bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geengebouwen zijnde, zoals meet- en regelkasten en hoogspanningsmasten toegestaan;b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) en dubbelbestemming(en)mag, met inachtneming van de bij deze bestemming(en) en dubbelbestemming(en) geldende(bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging,vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken welke aanwezig is op het tijdstip vanterinzagelegging van het ontwerp van dit <strong>bestemmingsplan</strong>.24.3 Afwijken van de bouwregelsBurgemeester en wethouders kunnen afwijking verlenen van het bepaalde in lid 24.2 ten behoeve van debouw van in de andere bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde,mits:a. voorafgaand overleg heeft plaatsgevonden met de betreffende leidingbeheerder;b. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van dehoogspanningslijnen;c. er geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen en goederen.24.4 WijzigingsbevoegdheidBurgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het doen vervallen van de bestemmingLeiding - Gas, indien de leiding buiten gebruik wordt gesteld dan wel wordt verwijderd. Wijziging leidtniet tot een onevenredige aantasting van het belang dat met de leiding is gemoeid. Alvorens tot wijzigingover te gaan vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies aan de leidingbeheerder.Weidevenne <strong>2012</strong> 103
Artikel 25 Waarde - Archeologie - 125.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Waarde - Archeologie - 1 aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldendebestemming(en) - tevens bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.25.2 BouwregelsVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op de gronden mogen ten behoeve van de in 25.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken,geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;b. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter;c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtnemingvan de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd,indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaandebouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid engebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.25.3 Nadere eisena. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering vanbouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat terplaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologisch monumenten of resten aanwezig zijn.b. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grondkunnen worden behouden.25.4 Afwijken van de bouwregelsa. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in 25.2 onder c gestelde.Ontheffing wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in achtworden genomen en indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat dearcheologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen wordengeschaad;b. Het in sub a bedoelde onderzoek dient alleen gedaan te worden indien de bodemverstoring eenoppervlakte van meer dan 500 m 2 beslaat;c. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden tot:1. het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- ofaanlegplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, hetniet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of anderevoorzieningen die op dit doel zijn gericht;2. Het doen van opgravingen door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor deArcheologische Kwaliteit (CvAK/SIKB) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor deNederlandse Archeologie;3. Het begeleiden van de activiteiten waarvoor ontheffing is verleend door een daarvooraangewezen archeologisch deskundige;d. De ontheffing wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin dearcheologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar hetoordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.25.5 Specifieke gebruiksregelsa. Het is verboden op de in 25.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijkevergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geenbouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:1. het ophogen van de bodem met meer dan 50 cm;2. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen,egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van104 Weidevenne <strong>2012</strong>
sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;3. het verlagen van het waterpeil;4. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;5. het aanleggen van bos of boomgaard, of het rooien van bos of boomgaard waarbij stobbenworden verwijderd;6. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen ofparkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;7. het aanleggen van nieuwe ondergrondse transport, energie of telecommunicatieleidingen endaarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.b. Geen aanlegvergunning is vereist:1. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 50 cm onder hetbestaande maaiveld;2. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft over een oppervlakte tot ten hoogste 500m 2 ;3. indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waardenniet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;4. indien het archeologisch erfgoed zodanig zal worden behandeld dat conservering in de bodem isgewaarborgd;5. indien de werken en /of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip vanonderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingenbinnen bestaande tracés van kabels en leidingen.c. Een aanlegvergunning mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van werkzaamheden deaanwezige archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast.d. Alvorens te beslissen omtrent de aanvraag om een aanlegvergunning dient op basis vanarcheologisch onderzoek te zijn aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan dearcheologische waarden en welke voorwaarden hiervoor dienen te worden gesteld.25.6 WijzigingsbevoegdheidBurgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordeninghet <strong>bestemmingsplan</strong> te wijzigen door:a. op de plankaart de bestemming Waarde - Archeologie - 1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen,indien op basis van aanvullend en/of definitief onderzoek is aangetoond, dat er op de betrokkenlocatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologischebegeleiding of zorg nodig is;b. op gronden alsnog de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 1 te leggen, indien uit naderarcheologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, geletop de ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.Weidevenne <strong>2012</strong> 105
Artikel 26 Waarde - Archeologie - 226.1 BestemmingsomschrijvingDe voor Waarde - Archeologie - 2 aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldendebestemming(en) - tevens bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden opterreinen van de Archeologische Monumenten Kaart die aangewezen zijn als terrein van hoge tot zeerhoge archeologische waarde (AMK-terrein).26.2 BouwregelsVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken,geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;b. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter;c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtnemingvan de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd,indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaandebouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid engebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.26.3 Nadere eisena. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering vanbouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat terplaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologisch monumenten of resten aanwezig zijn;b. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grondkunnen worden behouden.26.4 Afwijken van de bouwregelsa. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in lid 2 onder c gestelde.Ontheffing wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in achtworden genomen en indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat dearcheologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen wordengeschaad;b. Het in 26.4 sub a bedoelde onderzoek dient alleen gedaan te worden indien de bodemverstoring eenoppervlakte van meer dan 100 m 2 beslaat;c. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden tot:1. het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- ofaanlegplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, hetniet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of anderevoorzieningen die op dit doel zijn gericht;2. Het doen van opgravingen door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor deArcheologische Kwaliteit (CvAK/SIKB) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor deNederlandse Archeologie;3. Het begeleiden van de activiteiten waarvoor ontheffing is verleend door een daarvooraangewezen archeologisch deskundige;d. De ontheffing wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin dearcheologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar hetoordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.26.5 Specifieke gebruiksregelsa. Het is verboden op de in lid 1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijkevergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geenbouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:1. het ophogen van de bodem met meer dan 50 cm;106 Weidevenne <strong>2012</strong>
2. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen,egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen vansloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;3. het verlagen van het waterpeil;4. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;5. het aanleggen van bos of boomgaard, of het rooien van bos of boomgaard waarbij stobbenworden verwijderd;6. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen ofparkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;7. het aanleggen van nieuwe ondergrondse transport, energie of telecommunicatieleidingen endaarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.b. Geen aanlegvergunning is vereist:1. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 50 cm onder hetbestaande maaiveld;2. voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft over een oppervlakte tot ten hoogste 100m 2 ;3. indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waardenniet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;4. indien het archeologisch erfgoed zodanig zal worden behandeld dat conservering in de bodem isgewaarborgd;5. indien de werken en /of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip vanonderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingenbinnen bestaande tracés van kabels en leidingen.c. Een aanlegvergunning mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van werkzaamheden deaanwezige archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast.d. Alvorens te beslissen omtrent de aanvraag om een aanlegvergunning dient op basis vanarcheologisch onderzoek te zijn aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan dearcheologische waarden en welke voorwaarden hiervoor dienen te worden gesteld.26.6 WijzigingsbevoegdheidBurgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordeninghet <strong>bestemmingsplan</strong> te wijzigen door:a. op de plankaart de bestemming Waarde - Archeologie - 2 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen,indien op basis van aanvullend en/of definitief onderzoek is aangetoond, dat er op de betrokkenlocatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologischebegeleiding of zorg nodig is;b. op gronden alsnog de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 2 te leggen, indien uit naderarcheologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, geletop de ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.Weidevenne <strong>2012</strong> 107
Artikel 27Waterstaat - Waterkering27.1 BestemmingsomschrijvingDe voor 'Waterstaat-Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldendebestemming(en) - tevens bestemd voor waterstaatkundige voorzieningen.27.2 BouwregelsVoor het bouwen gelden de volgende regels:a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 27.1 genoemde bestemming uitsluitendbouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtnemingvan de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd,indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaandebouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid engebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.27.3 Afwijken van de bouwregelsBurgemeester en wethouders kunnen afwijken van het in lid 27.2 gestelde. Afwijken geschiedt alleenindien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en hetwaterkeringbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.108 Weidevenne <strong>2012</strong>
Hoofdstuk 3Algemene regelsArtikel 28Anti-dubbeltelregelGrond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering isgegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buitenbeschouwing.Weidevenne <strong>2012</strong> 109
Artikel 29Algemene bouwregels29.1 Bestaande matenMet betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:a. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan inhoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;b. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan inhoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;c. ingeval van herbouw is dit lid onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfdeplaats plaatsvindt.29.2 Overschrijding bouwgrenzena. De bouwgrenzen en bestemmingsgrenzen mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen,aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), liften, galerijen, hellingbanen,funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, balkons, entreeportalen, erkers en serres, veranda's enafdaken, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen,schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen mits de overschrijding ten hoogste 3 mbedraagt;2. waterterrassen op de eerste bouwlaag van appartementengebouwen mits de overschrijding tenhoogste 4 m bedraagt;3. hijsinrichtingen en andere ondergeschikte delen van gebouwen tot ten hoogste 2 meter;4. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen tot ten hoogste 1meter.b. De maximum hoogte mag met maximaal 3,50 meter worden overschreden ten behoeve vanbergingen, trappenhuizen en technische ruimten met dien verstande dat het totale vloeroppervlakhiervan niet meer dan 10% van het bestemmingsvlak bedraagt.29.3 Hoogtematen van bouwwerken, geen gebouwen zijndeDe bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste:- overige erfafscheidingen 2 m- lichtmasten 9 m- vlaggenmasten 9 m- objecten van beeldende kunst 6 m- speeltoestellen 4 m- bruggen 12 m- overig straatmeubilair 6 m- overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 mBurgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit lid tenbehoeve van het bouwen van objecten van beeldende kunst met een bouwhoogte van 15 meter.29.4 Antenne-installatiesMet betrekkking tot antenne-installaties gelden de volgende regels:a. antennes-installaties als bedoeld in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, niet zijndebouwvergunningvrije installaties, zijn niet toegestaan.b. burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het in lid 1 genoemde verbod ten behoeve van debouw van een antenne-installatie tot een bouwhoogte van ten hoogste 40 m.29.5 Ondergronds bouwenDe in dit plan vervatte regels voor bebouwing zijn van overeenkomstige toepassing op bouwen benedenhet peil, met dien verstande dat tot ten hoogste één bouwlaag diepte mag worden gebouwd.110 Weidevenne <strong>2012</strong>
29.6 Wijziging goot-/boeiboordhoogtea. Indien zich op de achterzijde van een gebouw één of meer dakopbouwen bevinden waarvan degezamenlijke breedte meer bedraagt dan 70% van de gevelbreedte, wordt de goot of boeibord vande dakopbouw als goot- of boeibordhoogte aangemerkt.b. Indien zich op de voorzijde van een gebouw één of meer dakopbouwen bevinden waarvan degezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte, wordt de goot of boeibord vande dakopbouw als goot- of boeibordhoogte aangemerkt.Weidevenne <strong>2012</strong> 111
Artikel 30Algemene gebruiksregels30.1 Verboden gebruika. Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrechtwordt in ieder geval verstaan:1. gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van eenzodanig gebruik voor het normale op de bestemming gericht gebruik en onderhoud;2. gebruik van gronden als stalling- en/of opslagplaats van aan het gebruik onttrokken machines,voer- vaar- en vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op debestemming gericht gebruik en onderhoud;3. het gebruik van gronden als uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- enverblijfmiddelen;4. het gebruik van gronden en bouwwerken voor prostitutie.b. Onder verboden gebruik wordt niet verstaan het (tijdelijke) gebruik ten behoeve van de realiseringen/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden112 Weidevenne <strong>2012</strong>
Artikel 31Algemene aanduidingsregels31.1 Veiligheidszone - lpgIn afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding Veiligheidszone - lpg devolgende regels:a. binnen de gebiedsaanduiding Veiligheidszone - lpg mogen geen nieuwe (beperkt) kwetsbareobjecten worden opgericht;b. burgemeester en wethouders kunnen het <strong>bestemmingsplan</strong> wijzigen in die zin dat:1. de gebiedsaanduiding Veiligheidszone - lpg opgeheven wordt, indien de aanwezige risicovolleinrichting buiten werking is gesteld;2. de gebiedsaanduiding Veiligheidszone - lpg verkleind wordt, indien uit nader onderzoek isgebleken dat de PR 10 -6 /jaar contour als gevolg van een wijziging in een risicovolle inrichtingkleiner is geworden;3. de gebiedsaanduiding Veiligheidszone - lpg verkleind wordt, door een wijziging van de Regelingexterne veiligheid inrichtingen;4. de gebiedsaanduiding Veiligheidszone - lpg verlegd wordt, indien het vulpunt, reservoir of deafleverinstallatie wordt aangepast.31.2 Vrijwaringszone - straalpad31.2.1 AanduidingsomschrijvingTer plaatse van de aanduiding Vrijwaringszone - straalpad geldt dat die gronden - naast de andereaangewezen bestemming(en) - tevens bestemd zijn voor de bescherming en instandhouding van hetstraalpad.31.2.2 BouwregelsVoor de gronden ter plaatse van de aanduiding Vrijwaringszone - straalpad geldt dat de bouwhoogte vangebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, op die gronden niet meer mag bedragen dan 25 m,tenzij uit overleg met de straalpadbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van de straalverbinding geenbezwaar bestaat.31.2.3 WijzigingsbevoegdheidBurgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijkeordening, het plan wijzigen en de aanduiding Vrijwaringszone - straalpad wijzigen of doen vervallen in diezin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in gebruik, bedrijfsvoering,regelgeving of vergunningverlening aanleiding bestaat. Alvorens tot wijziging over te gaan vragenburgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies aan de leidingbeheerder.Weidevenne <strong>2012</strong> 113
Artikel 32Algemene afwijkingsregelsBurgemeester en wethouders kunnen - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afgeweken kan wordenverleend - bij een omgevingsvergunning afwijken van de planregels voor:a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang isvoor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is inverband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 mbedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.Er wordt niet afgeweken, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge debestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.114 Weidevenne <strong>2012</strong>
Artikel 33Algemene wijzigingsregels33.1 Wro - zone - wijzigingsgebiedTer plaatse van de aanduiding Wro - zone - wijzigingsgebied kunnen burgemeester en wethoudersovereenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemmingen Tuin - 1en Tuin - 2 wijzigen in Wonen, met inachtneming van de volgende regels:a. gebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;b. maximum aantal toegestane woningen binnen deze zone is 1;c. ten aanzien van de goothoogte geldt een maximale hoogte van 3,5 meter;d. ten aanzien van de bouwhoogte geldt een maximale hoogte van 10 meter;e. het bouwvlak heeft een maximaal oppervlakte van 400 m 2 ;f. het maximale bebouwingpercentage van het bouwvlaak bedraagt 55%;g. binnen een afstand van 65 meter uit het hart van de hoogspanningslijn mogen geen gevoeligebestemmingen worden gerealiseerd;voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de maximale bouwhoogten zoalsaangegeven in artikel 29.3 van deze regels;h. bodemonderzoek heeft uitgewezen dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik;i. de waterbeheerder over het wijzigingsplan heeft geadviseerd;j. archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat er op het gebied van archeologie geen belemmeringbestaat voor het uitvoeren van de wijziging;k. akoestisch onderzoek heeft aangetoond dat wordt voldaan aan het bepaalde in de Wet geluidhinder.Weidevenne <strong>2012</strong> 115
116 Weidevenne <strong>2012</strong>
Hoofdstuk 4Overgangs- en slotregelsArtikel 34Overgangsrecht34.1 Overgangsrecht bouwwerkenVoor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het <strong>bestemmingsplan</strong> aanwezig of inuitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen,en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits deaanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na dedag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid voor het vergroten van deinhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip vaninwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoorgeldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.34.2 Overgangsrecht gebruikVoor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het<strong>bestemmingsplan</strong> en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;b. het is verboden het met het <strong>bestemmingsplan</strong> strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, teveranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door dezeverandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;c. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan vooreen periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervattenof te laten hervatten;d. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheengeldende <strong>bestemmingsplan</strong>, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.Weidevenne <strong>2012</strong> 117
Artikel 35SlotregelDeze regels worden aangehaald als Regels van het <strong>bestemmingsplan</strong> Weidevenne <strong>2012</strong>.118 Weidevenne <strong>2012</strong>
Bijlagen bij de regelsWeidevenne <strong>2012</strong> 119
120 Weidevenne <strong>2012</strong>
Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteitenWeidevenne <strong>2012</strong> 121
122 Weidevenne <strong>2012</strong>
Bijlage 3. Staat van Horeca-activiteitenCategorie I "lichte horeca"Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekkingvan etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonendenveroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca- automatiek;- broodjeszaak;- cafetaria;- croissanterie;- koffiebar;- lunchroom;- ijssalon;- snackbar;- tearoom;- traiteur.1b. Overige lichte horeca- bistro;- restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);- hotel.1c. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking- bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan250 m²;- restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, McDrives).Categorie 2 "middelzware horeca"Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijkehinder voor omwonenden kunnen veroorzaken:- bar;- bierhuis;- biljartcentrum;- café;- proeflokaal;- shoarma/grillroom;- zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).Categorie 3 "zware horeca"Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een grootaantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnenbrengen:- dancing;- discotheek;- nachtclub;- partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen.Adviesbureau RBOIRotterdam / MiddelburgplannummerSvH 1997
Eindnoten1. Kwantitatieve risicoanalyse. Risicoberekening LPG-tankstation te Purmerend. Oranjewoud/Save, 12ovember 2010.2. Kwadrant Europa te Purmerend. Advisering ten aanzien van vernieuwing ontheffing Flora- enfaunawet, Van der Goes en Groot, 2010.3. Ontwikkelingsplan Kwadrant Europa, Purmerend - Weidevenne, aangepast maart 20064. Ontwikkelingsplan Kwadrant Europa, Purmerend - Weidevenne, aangepast maart 2006Weidevenne <strong>2012</strong> 125