12.07.2015 Views

LEICA M9 LEIC A M9 - Leica Camera Polska

LEICA M9 LEIC A M9 - Leica Camera Polska

LEICA M9 LEIC A M9 - Leica Camera Polska

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong>Notice d’utilisation/Gebruiksaanwijzing


1.3 1.4 1.5 1.6 1.71.21.11.21.81.91.101.111.151.161.27 1.281.141.13a1.131.121.12a1.12b1.12c1.171.181.191.19a1.261.251.241.231.221.211.291.301.20c 1.20b 1.20a 1.201.321.31


1.331.91.36 1.35 1.341.411.401.371.381.42 1.42a1.451.391.43 1.44


InhoudsopgaveVoorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90Waarschuwende opmerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 94Juridische opmerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94Milieuvriendelijk afvoeren elektrische enelektronische apparatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94Leveringsomvang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95Benaming van de onderdelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 96De indicatiesIn de zoeker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98Op de monitor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99De menupuntenIn het hoofdmenu. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102In het opnameparameter-menu . . . . . . . . . . . . . 103Verkorte handleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104Uitvoerige handleidingVoorbereidingenAanbrengen van de draagriem. . . . . . . . . . . . . 106Opladen van de batterij . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106Batterij in de camera plaatsen/uit de camera verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . 108Indicaties batterijconditie . . . . . . . . . . . . . . . . 108Plaatsen en verwijderen van degeheugenkaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109<strong>Leica</strong> M-objectieven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110Plaatsen van een objectief . . . . . . . . . . . . . . . 111Verwijderen van een objectief . . . . . . . . . . . . 111De belangrijkste instellingen/bedieningselementenIn- en uitschakelen van de camera/de hoofdschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112Kiezen van de opname- en weergavemodi . . . . 113Qua tijd onbegrensde weergave. . . . . . . . . . . 113Automatische weergave van telkens delaatste opname. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113De ontspanner . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114Serieopnames . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115De tijd-instelknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116De monitor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117Instellen van de helderheid. . . . . . . . . . . . . . . 117Indicatie van basisinstellingen/gegevens in de opnamemodus . . . . . . . . . . . 117Indicatie van de opnamegegevens inde weergavemodus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117Het histogram. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118Het menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119Hoofdmenu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119Opnameparameter-menu . . . . . . . . . . . . . . . . 119Instellen van de menufuncties . . . . . . . . . . . . 120Voorinstellingen<strong>Camera</strong>-basisinstellingenMenutaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122Datum en tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122Automatische uitschakeling . . . . . . . . . . . . . 123Knopbevestigingstonen resp.geluidssignalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123Opname-basisinstellingenIn-/uitschakelen van de herkenning vanhet objectieftype . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124Resolutie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125Compressiepercentage/bestandsformaat. . 125Witbalans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126Voor de automatische of een vande vaste instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . 126Voor directe instelling vande kleurtemperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . 127Voor de handmatige instelling door meting 127ISO-gevoeligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128Beeldeigenschappen (contrast, scherptekleurverzadiging) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129Kleurruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130Juist vasthouden van de camera . . . . . . . . . . . . 130De lichtkader-meetzoeker . . . . . . . . . . . . . 131/133De beeldveldkiezer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132Afstandsmeting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134Mengbeeldmethode (dubbelbeeld) . . . . . . . . . 134Deelbeeldmethode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13492 / Inhoudsopgave


Waarschuwendeopmerkingen• Gebruik uitsluitend geadviseerde accessoires omstoring, kortsluiting of een elektrische schok te vermijden.• Stel het toestel nooit bloot aan vocht of regen.• Probeer niet onderdelen van de body (afdekkingen)te verwijderen; vakkundige reparaties kunnen alleendoor een erkend servicepunt worden uitgevoerd.Juridische opmerkingen:• Neem zorgvuldig het auteursrecht in acht. Het kopiërenen uitgeven van opgenomen media als banden,cd’s, of door anderen uitgegeven of gezonden materiaalkan het copyright schenden.• Dit geldt ook voor alle meegeleverde software.• Het SD-logo is een handelsmerk.• Overige namen, firma- en productnamen, die in dezehandleiding worden genoemd, zijn handelsmerkresp. gedeponeerd handelsmerk van de betreffendefirma’s.Milieuvriendelijkafvoeren elektrischeen elektronischeapparatuur(geldt voor de EU en overige Europese landen metgescheiden inzameling)Dit toestel bevat elektrische en/of elektronische onderdelenen mag daarom niet met het normale huisvuilworden meegegeven! In plaats daarvan moet het voorrecycling op door de gemeenten beschikbaar gesteldeinzamelpunten worden afgegeven. Dit is voor u gratis.Als het toestel zelf verwisselbare batterijen of accu’sbevat, moeten deze vooraf worden verwijderd en evt.volgens de voorschriften milieuvriendelijk wordenafgevoerd.Meer informatie over dit onderwerp ontvangt u bij uwgemeentelijke instantie, uw afvalverwerkingsbedrijf ofde zaak waar u het toestel hebt gekocht.94 / Waarschuwende opmerkingen


LeveringsomvangVoordat u uw <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> in gebruik neemt, controleertu de meegeleverde accessoires op volledigheid.A. BatterijB. OplaadapparaatC. USB-verbindingssnoerD. DraagriemLeveringsomvang / 95


Benaming van deonderdelenVooraanzicht1.1 Objectief-ontgrendelingsknop1.2 Ogen voor draagriem1.3 Kijkvenster van de afstandsmeter1.4 Helderheidssensor 11.5 Belichtingsvenster voor de lichtkaders1.6 Kijkvenster van de zoeker met spiegelingen vooreen betere herkenning van de zoekerindicaties ineen zeer lichte omgeving1.7 Zelfontspanner-lichtdiode1.8 Beeldveldkiezer1.9 Borglip van de bodemkapVooraanzicht camerabajonet/achteraanzicht objectiefbajonet1.10 Sensor voor objectiefdetectie1.11 6-bit objectiefdetectieBovenaanzicht1.12 Vaststaande ring meta. index voor afstandsinstelling,b. scherptediepteschaal enc. rode indexknop voor het wisselen vanobjectief1.13 Afstandsinstelring meta. greep1.14 Diafragma-instelring1.15 Witte indexpunt voor diafragma-instelling1.16 Tegenlichtkap1.17 Tijd-instelknop met– A klikstand voor automatische regelingvan de sluitertijd1.18 Hoofdschakelaar met klikstanden voor– OFF (camera uitgeschakeld)– S (afzonderlijke opnames)– C (serieopnames)– (zelfontspanner)1.19 Ontspanknop meta. schroefdraad voor draadontspanner1.20 Flitsschoen meta. midden (ontstekings-) enb. stuurcontacten, evenalsc. opening voor borgpenAfbeeldingen op de binnenkant van de voorenachterflappen1<strong>Leica</strong> M-objectieven met zoekeradapter verbergen de helderheidssensor.Informatie over de werkwijze met deze en andere objectievenvindt u in de hoofdstukken ”De indicaties/In de zoeker”, pag.98 en ”<strong>Leica</strong> M-objectieven”, pag. 110.96 / Benaming van de onderdelen


Achteraanzicht1.21 SET-knop voor het oproepen van het opname -parameter-menu/voor het oproepen van het sub -menu binnen het menu/voor het overnemen vanin de submenu’s gekozen instellingen/functies1.22 INFO-knop voor de indicatie van instellingen/gegevensbij de opname/van de opname -gegevens bij beeldweergave1.23 ISO-knop voor het oproepen van de filmgevoeligheidsinstelling1.24 DELETE-knop voor het kiezen van de wisfunctie1.25 Afdekklep over de USB-aansluitbus1.26 PLAY-knop voor het inschakelen van de (permanente)weergavemodus/voor terugkeer naar devolledige weergave1.27 Zoekeropening1.28 MENU-knop voor het oproepen en verlaten vanhet hoofdmenu1.29 Central setting dial for navigation in menus/Centrale instelknop voor navigeren in het menu/voor instellen van de gekozen menupunten/functies/voor instellen van een belichtingscorrectie/voorbladeren in het opnamegeheugen/voor vergroten/verkleinen van bekeken opnames1.30 Kruisknoppen voor navigeren in de menu’s/voorinstellen van de gekozen menupunten/functies/voor bladeren in het opnamegeheugen1.31 Lichtdiode voor opnameregistratie/gegevensopslagop kaart1.32 MonitorAanzicht bij geopende afdekklep1.33 USB-bus (5-polig, voor verbinding met computers)Onderaanzicht(bij aangebrachte bodemkap)1.34 Statiefschroefdraad A 1 / 4 , DIN 4503 ( 1 / 4 “)1.35 Bodemkap1.36 Vergrendelingsknevel voor bodemkap(bij verwijderde bodemkap)1.37 Batterijvak1.37 Batterij-vergrendelingsschuif1.37 GeheugenkaartsleufOplaadapparaat1.40 Groene ( CHARGE) lichtdiode voor de indicatievan het oplaadproces1.41 Gele (80%) lichtdiode voor de indicatie: 80%lading bereikt1.42 Laadsleuf voor batterij meta. contacten1.43 Bus voor autolaadsnoer1.44 2-polige bus voor1.45 Verwisselbaar netsnoerBenaming van de onderdelen / 97


De indicaties2. In de zoeker2.1.12.1.22.32.1.32.22.12.1 Met LED’s (Light Emitting Diodes – lichtdioden)(met automatische helderheidsregeling aangepastaan het omgevingslicht 1 ) voor:2.1.1 Digitale indicatie in vier posities en zeven segmentenmet onder- en bovenliggende puntenDigitale indicatie:– Indicatie van de automatisch gevormde sluitertijdbij tijdautomaat A, resp. afloop van langeresluitertijden dan 1s– Waarschuwing voor waarden onder resp.boven het meetbereik of het instelbereik bijtijdautomaat A– Indicatie van de belichtingscorrectie (kortstondigtijdens de instelling)– Aanduiding van (tijdelijk) vol buffergeheugen– Aanduiding van ontbrekende SD-kaart (Sd)– Aanduiding van volle SD-kaart (Full)Bovenliggende punt:– Aanduiding (branden) van actief meetwaardegeheugenOnderliggende punt:– Aanduiding (knipperen) van actieve belichtingscorrectie2.1.2 Twee driehoekige en een ronde LED:– In het snapshot-profiel: ronde LED voor deindicatie van de correcte belichting, rechterdriehoekige LED bovendien bij dreigendeoverbelichting, linker driehoekige LED bovendienbij dreigende bewegingsonscherpteen/of onderbelichting– Bij handmatige instelling: gemeenschappelijkals lichtschaal voor de belichtingsregeling– Waarschuwing voor waarde onder het meetbereik2.1.3 Flitssymbool:– Paraatstatus flits– Informatie over de flitsbelichting voor en nade opname2.2 Lichtkaders voor 50mm en 75mm(voorbeeld)2.3 Meetveld voor afstandsinstelling1De automatische regeling is voor <strong>Leica</strong> M-objectieven met zoeker -adapter niet mogelijk omdat deze de helderheidssensor 1.4 afdektdie de informatie hiervoor moet leveren. In zulke gevallen brandende indicaties altijd met constante helderheid.98 / De indicaties / In de zoeker


3.1.13.1.23.1.33.1.43.1.53. Op de monitor3.1 Bij opname(door indrukken van de INFO-knop, 1.22)3.1.1 Batterijcapaciteit3.1.2 Resterende geheugencapaciteit in MByte3.1.3 Resterend aantal opnames3.1.4 Ingestelde/aangestuurde sluitertijd3.1.5 Objectieftype3.2 Bij normale weergave(beeld/en op gehele monitorveld)3.2.1 Symbool wisbescherming (alleen indien ingesteld)3.2.2 Sluitertijd (niet bij vergrote weergave)3.2.3 Filmgevoeligheid (niet bij vergrote weergave)3.2.4 Beeldnummer/totaal aantal aanwezige opnames(niet bij vergrote weergave)3.2.5 Vergrotingsniveau resp. plaats van de getoondeuitsnede (schematisch, alleen bij vergrote weergave)3.2.6 Gekozen beeld(alleen bij verkleinde weergave van 4 resp. 9 beelden)3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.43.2.53.2.6De indicaties / Op de monitor / 99


3.3.23.3.13.3.3 3.3.4 3.3.5 3.3.6■3.3.7abcdefgijk3.3 Bij weergave met extra informatie(door indrukken van de INFO-knop, 1.22; beeld verkleind)3.3.1 Beeld (evt. met indicatie ”Clipping” 1 )3.3.2. Histograma. luminantie (helderheid)b. rood/groen/blauw(gescheiden weergave van de verschillende kleuren)3.3.3 Symbool wisbescherming (alleen indien ingesteld)3.3.4 Sluitertijd3.3.5 Filmgevoeligheid3.3.6 Beeldnummer/totaal aantal aanwezigeopnames3.3.7 Beeldgegevensa. belichtingsmodusb. brandpuntsafstand 2c. belichtingscorrectied. resolutiee. compressie/bestandsformaatf. witbalansg. naam gebruikersprofieli. bestandsnummerj. vergrotingsniveau resp. plaats van degetoonde uitsnede (alleen indien ingesteld)k. datum/tijd1Zie ”Het histogram”, pag. 1182Alleen met <strong>Leica</strong> M-objectieven van het nieuwste type met 6-bitcodering, resp. omgebouwde objectieven (zie pag. 110), resp. bijhandmatige instelling in het menu (zie pag. 124).100 / De indicaties / Op de monitor


101


De menupunten4.1 In het hoofdmenu (via MENU-knop, 1.28)Menupunt Toelichting Vaste instelling met hetsnapshot-profiel4.1.1 Lens detection – Auto4.1.2 Save user profile Gebruikersspecifiek profiel (opslaan) Niet beschikbaar4.1.3 Advance Trillingsvrij ontspannen/ StandardTijdstip spannen sluiter4.1.4 Self timer Zelfontspanner-voorlooptijd 12s4.1.5 AUTO ISO setup – AUTO ISO/Lens dependent/ISO 800 (max)4.1.6 Sharpening Beeldscherpte Standard4.1.7 Color saturation Kleurverzadiging beeld/S/W Beschikbaar4.1.8 Contrast Beeldcontrast Standard4.1.9 Bracketing setup Opname-aantal/-indeling/-volgorde Niet beschikbaar (=uit)4.1.10 Exp. Comp. setup Via menu/centrale instelknop Niet beschikbaar4.1.11 Monitor brightness – Standard4.1.12 Histogram Grafiek voor indicatie van de helderheidsverdeling Standard4.1.13 Folder manag. Naam wijzigen/aanmaken Niet beschikbaar4.1.14 Auto review Automatische weergave van telkens de 3s (histogram uit)laatste opname4.1.15 Auto power off Automatische uitschakeling 2 Min4.1.16 Flash sync – 1st curtain4.1.17 Auto Slow Sync Flits-sluitertijd Lens dependent4.1.18 Color manag. Beheer kleurruimte sRGB4.1.19 DNG setup Compressie onbewerkte gegevens Niet beschikbaar4.1.20 Reset (op de fabrieksinstellingen) Niet beschikbaar4.1.21 Sensor cleaning Open sluiter voor reiniging van de sensor Niet beschikbaar4.1.22 Date – Beschikbaar4.1.23 Time Tijd Beschikbaar4.1.24 Acoustic signal Knopbevestigingstonen Off4.1.25 Language Taal Beschikbaar4.1.26 USB connection Herkenning van de camera als ext. station Mass storageof volgens PTP-protocol4.1.27 Format SD card Formatteren van de geheugenkaart Beschikbaar4.1.28 Firmware Firmware-versie Niet beschikbaarOpmerking:Met het snapshot-profiel is er maar één menu. Dit bevat alleen de punten met een grijze achtergrond, de overigeverschijnen niet en zijn vast ingesteld of niet beschikbaar.102 / De menupunten / In het hoofdmenu


4.2 In het opnameparameter-menu (via SET-knop, 1.21)Menupunt Toelichting Vaste instelling met hetsnapshot-profiel4.2.1 White balance Witbalans Auto4.2.2 Compression Compressiepercentage/bestandsformaat JPG fine4.2.3 Resolution Resolutie 18 MP4.2.4 Exposure Comp. Belichtingscorrecties (instellen) Niet beschikbaar4.2.5 Bracketing In-/uitschakelen Niet beschikbaar4.2.6 User profile Gebruikersspecifiek profiel/ Snapshot modesnapshot-profiel (oproepen)De menupunten / In het opnameparameter-menu / 103


Verkorte handleidingHoud de volgende onderdelen gereed:– <strong>Camera</strong>– Batterij (A)– Geheugenkaart (niet meegeleverd)– Oplaadapparaat (B)Voorinstellingen1. Plaats de batterij (A) in het oplaadapparaat(zie pag. 106)2. Sluit het oplaadapparaat (B) op het net aan omde batterij op te laden (zie pag. 106)3. Zet de hoofdschakelaar (1.18) op OFF.4. Plaats de opgeladen batterij in de camera(zie pag. 108).5. Plaats een geheugenkaart (zie pag. 109).6. Schakel de hoofdschakelaar (1.18) op S (zie pag.112).7. Stel de gewenste menutaal in (zie pag. 122).8. Formatteer de geheugenkaart (zie pag. 157)Aanwijzingen:• Dit is meestal alleen nodig bij geheugenkaarten dieniet in de fabriek zijn geformatteerd.• Daarbij worden alle gegevens op de geheugenkaartgewist.9. Stel datum en tijd in (zie pag. 122).Fotograferen10. Plaats het gewenste objectief op de camera (ziepag. 111).11. Zet de tijd-instelknop (1.17) op A voor de automatischeregeling van de sluitertijd (zie pag. 116).12. Stel, met uw oog tegen de zoeker, de scherpte inmet de afstandsinstelring van het objectief (ziepag. 134).13. Activeer de belichtingsmeting van de camera doorindrukken van de ontspanner (1.19) tot het eerstedrukpunt.14. Corrigeer evt. de belichting met de diafragmainstelringvan het objectief (1.14) (zie pag. 136)15. Druk de ontspanner voor de opname helemaal in.104 / Verkorte handleiding


Bekijken van de opnamesVoor automatische, kortstondige weergave van telkensde laatste opname (in de opnamemodus):De <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> is in de fabriek al op deze functie – Autoreview – ingesteld. In het hoofdmenu kunnen onderdit punt (4.1.14) verschillende functievarianten wordengekozen (zie pag. 113).Weergave voor onbeperkte tijd:1. Stel door indrukken van de PLAY-knop (1.26) deweergavemodus in (zie pag. 150).2. Druk op de linker of rechter kruisknop (1.30) omandere opnames te bekijken.Vergroten van opnames op het monitorbeeldDraai de centrale instelknop (1.29) naar rechts (rechtsom)om de getoonde opname vergroot te bekijken (ziepag. 151).Wissen van de opnamesDruk de wisknop (DELETE, 1.24) in en volg de aanwijzingenop de monitor (1.32) (zie pag. 153).Opmerking:Wanneer met de serieopname-functie (zie pag. 115)is gefotografeerd, wordt in beide weergavemodi vooralsnogde laatste foto van de serie resp. de laatstefoto van de serie getoond die op de geheugenkaart isopgeslagen – mits op dit tijdstip nog niet alle opnamesvan de serie door het interne buffergeheugen vande camera op de kaart zijn overschreven.Verkorte handleiding / 105


Uitvoerige handleidingVoorbereidingenAanbrengen van de draagriem1 2a 2b!3 4 5Opladen van de batterijDe <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> wordt gevoed door een lithium-ionenbatterij (A).Opgelet:• Er mogen uitsluitend batterijen worden gebruikt diein deze handleiding of door <strong>Leica</strong> <strong>Camera</strong> AG wordengenoemd en beschreven.• Deze batterijen mogen uitsluitend met de speciaaldaarvoor bestemde apparaten en alleen precieszoals hierna beschreven worden opgeladen.• Als deze batterijen niet volgens de voorschriftenworden gebruikt of als batterijen worden gebruiktdie niet hiervoor zijn bestemd, kan onder bepaaldeomstandigheden een explosie ontstaan!• Werp batterijen nooit in vuur omdat ze kunnen ex -ploderen!• Er mag uitsluitend een oplaadapparaat dat in dezehandleiding wordt genoemd of het <strong>Leica</strong> oplaadapparaatmet bestelnr. 14 463 worden gebruikt. Hetgebruik van andere, niet door <strong>Leica</strong> <strong>Camera</strong> AGtoegestane oplaadapparaten kan tot schade aande batterijen leiden en in een extreem geval ook toternstige, levensgevaarlijke verwondingen.• Het meegeleverde oplaadapparaat mag uitsluitendvoor het opladen van deze batterijen worden ge -bruikt. Probeer het niet voor andere doeleinden tegebruiken.• Zorg ervoor dat de gebruikte stopcontact vrij toegankelijkis.• Het oplaadapparaat mag niet worden geopend.Reparaties mogen alleen door erkende werkplaatsenworden uitgevoerd.Aanwijzingen:• Voordat de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> voor het eerst wordt gebruikt,moet de batterij worden opgeladen.• De batterij moet een temperatuur tussen 0°–35°Chebben om te kunnen worden opgeladen (andersschakelt het oplaadapparaat niet in, resp. weer uit).• Lithium-ionen batterijen kunnen altijd en onafhankelijkvan de batterijconditie worden opgeladen. Als eenbatterij bij het begin van opladen slechts gedeeltelijkis ontladen, wordt de volledige oplading snellerbereikt.• Tijdens het oplaadproces worden de batterijenwarm. Dit is normaal en geen storing.• Wanneer de beide lichtdioden (1.40/1.41) na hetbegin van opladen snel knipperen (>2Hz), duidt ditop een oplaadfout. Haal in zo’n geval het oplaadapparaatvan de netvoeding en verwijder de batterij.Zorg ervoor dat aan de hiervoor genoemde temperatuurvoorwaardenwordt voldaan en start het oplaadprocesopnieuw. Als het probleem niet wordt opgelost,neemt u contact op uw dealer, de nationale vertegenwoordigingvan <strong>Leica</strong> of <strong>Leica</strong> <strong>Camera</strong> AG.106 / Opladen van de batterij


• Een nieuwe batterij bereikt zijn volledige capaciteitpas nadat deze 2–3 maal volledig is opladen en –door gebruik in de camera – weer is ontladen. Ditontlaadproces moet telkens na ca. 25 cycli wordenherhaald.• Voor een maximale levensduur van de batterij moetdeze niet permanent aan extreem hoge of lage temperaturen(bijv. ’s zomers resp. ’s winters in een ge -parkeerde auto) worden blootgesteld.• De levensduur van elke batterij is – zelfs onder optimalegebruiksomstandigheden –begrensd! Na enkelehonderden oplaadcycli is dit duidelijk aan de korterwordende gebruiksperioden te zien.• Defecte batterijen moeten volgens de betreffendevoorschriften (zie pag. 94) milieuvriendelijk wordenafgevoerd.• De verwisselbare batterij voedt een vast in de cameraingebouwde bufferbatterij die de opslag van ingevoerdegegevens, bijv. de datum, gedurende maximaal 3maanden garandeert. Als de bufferbatterij uitgeput is,moet deze door het plaatsen van de verwisselbarebatterij weer worden opgeladen. De volledige capaciteitvan de bufferbatterij is – met geplaatste verwisselbarebatterij – na ca. 60 uur weer bereikt. Decamera hoeft hiervoor niet ingeschakeld te blijven.1. Sluit het oplaadapparaat aan, d.w.z. steek desnoerstekker van het netsnoer (1.45) in de overeenkomstigebus van het oplaadapparaat (1.44) ende netstekker in een stopcontact.2. Plaats een batterij met de contacten naar benedenen de met een pijl gemarkeerde zijkant naar vorenwijzend tot de aanslag in de laadsleuf (1.42.) vanhet oplaadapparaat. De vorm van de laadsleuf ga -randeert daarbij de juiste positie van de batterij.• Als bevestiging van het oplaadproces begintdaarna de groene, met CHARGE gemarkeerdeLED (1.40) te knipperen.Zodra de batterij tot minstens 4 / 5 van zijn capaciteitis opgeladen, brandt bovendien de gele,met 80% gemarkeerde LED (1.41).Wanneer de batterij volledig is opgeladen, d.w.z.100% capaciteit heeft bereikt – (na ca. 3 1 / 2 uur)gaat ook de groene LED permanent branden.Opmerking:De 80%-LED brandt op basis van de oplaadkarakteristiekal na ca. 2 uur. Met deze capaciteit zijn alongeveer 280 opnames mogelijk.Als dus de volledige capaciteit van ca. 350 opnamesniet beslist nodig is, kan de camera altijd inrelatief zeer korte tijd weer paraat zijn.3. Daarna moet het oplaadapparaat van het net wordengehaald. Er is echter geen gevaar voor overlading.4. Verwijder de batterij door deze uit de laadsleuf tetrekken of – schuiven (hiervoor dient een uitsparingaan de kopse kant van de sleuf).Opladen van de batterij / 107


Batterij in de camera plaatsen/uit de camera verwijderen1. Zet de hoofdschakelaar (1.19) op OFF.Met volledig opgeladen batterij zijn volgens de CIPA-Standard ca. 350 opnames met telkens 4s weergavetijdmogelijk.Indicaties batterijconditie (3.1.1)De batterijconditie wordt – in de opnamemodus – opde monitor (1.32) door indrukken van de INFO-knop(1.22) aangegeven.Als de capaciteit slechts in het gebied van max. 10%ligt, moet de batterij worden vervangen of opgeladen.2. Verwijder de bodemkap (1.35) van de camera.Hiervoor:a. de knevel (1.36) van de bodemkap omhoogklappen,b. deze naar links draaien enc. de bodemkap eraf halen.3. Plaats de batterij met de contacten naar voren inhet vak. Druk deze zover in het vak (1.37) tot degeveerde, witte vergrendelingsschuif (1.38) alsbeveiliging over de batterij schuift.4. Breng de bodemkap weer aan. Hiervoor:a. deze aan de borglip (1.9) aan de camerazijdebevestigen,b. dicht klappen,c. met de knevel door draaien naar rechts tot deaanslag vergrendelen end. de knevel naar beneden klappen.Aanwijzingen:• Verwijder de batterij als u de camera langere tijdniet gebruikt. Schakel hiervoor van tevoren de ca -mera met de hoofdschakelaar uit.• Uiterlijk 3 maanden nadat de capaciteit van eenbatterij in de camera uitgeput is (zie hiervoor ookde laatste opmerking onder ”Opladen van de batterij”,pag. 106), moeten alle individuele instellingenopnieuw worden ingevoerd.Ga voor het verwijderen van de batterij in omgekeerdevolgorde te werk. De geveerde, witte vergrendelingsschuifin het batterijvak moet daarbij voor ontgrendelingvan de batterij naar de zijkant worden gedrukt.Opmerking:De camera moet altijd uitgeschakeld zijn als de batterijwordt verwijderd.108 / Batterij in de camera plaatsen


Plaatsen en verwijderen van de geheugenkaartDe <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> slaat de opnamegegevens op een zeercompacte SD- (Secure Digital) resp. SDHC (-High Capacity)kaart op.SD/SDHC-geheugenkaarten zijn kleine, lichte en uitwisselbareexterne geheugenmedia. SD/SDHC-geheugenkaarten,vooral die met een grote capaciteit en hogeschrijf-/leessnelheid, maken een aanzienlijk snellereregistratie en weergave van gegevens mogelijk. Ze hebbeneen schakelaar voor schrijfbeveiliging, waarmeetegen onopzettelijk opslaan en wissen kan worden be -schermd. Deze schakelaar is als schuif op de niet-afgeschuindekant van de kaart uitgevoerd en beveiligt ge -gevens op de kaart in zijn onderste stand die met LOCKis gemarkeerd.SD/SDHC-geheugenkaarten worden door verschillendeproducenten en met uiteenlopende capaciteit en schrijf-/leessnelheid aangeboden.Opmerking:Raak de contacten van de geheugenkaart niet aan.1. Zet de hoofdschakelaar (1.18) op OFF.2. Verwijder de bodemkap (1.35) van de camera.Hiervoor:a. de knevel (1.36) van de bodemkap omhoogklappen,b. deze tot de aanslag naar links draaien enc. de bodemkap eraf halen.3. Plaats de geheugenkaart met de contacten naarachteren – en met de afgeschuinde hoek naarbeneden wijzend in de sleuf (1.42). Schuif dezetegen de veerweerstand in helemaal naar binnentot deze hoorbaar inklikt.4. Breng de bodemkap weer aan. Hiervoor:a. deze aan de borglip (1.9) aan de camerazijdebevestigen,b. dicht klappen,c. met de knevel door draaien naar rechts tot deaanslag vergrendelen end. de knevel naar beneden klappen.Voor het verwijderen van de geheugenkaart de camerauitschakelen en in de omgekeerde volgorde te werkgaan. Voor ontgrendeling moet de kaart – zoals aangegevenop de onderkant van de camera – eerst nogiets verder naar binnen worden geschoven.Aanwijzingen:• Het aanbod van SD/SDHC-kaarten is zo groot dat<strong>Leica</strong> <strong>Camera</strong> AG alle verkrijgbare typen niet volledigop compatibiliteit en kwaliteit kan controleren.Daarom adviseren wij bijv. de ”Extreme III” of ”Professional”– kaarten van de toonaangevende fabrikanten”SanDisk” resp. ”Lexar”.• Bij gebruik van andere kaarttypen is beschadigingvan camera of kaart weliswaar niet te verwachten,maar omdat vooral zogenoemde ”No-Name”-kaartenten dele niet aan de SD en SDHC tandards voldoen,kan <strong>Leica</strong> <strong>Camera</strong> AG geen garantie biedenvoor een goede werking.• Als de geheugenkaart niet is te plaatsen, controleertu de juiste uitlijning.• Wanneer u de bodemkap of de geheugenkaart verwijdert,verschijnen op de monitor de betreffendewaarschuwingen in plaats van de indicaties:– Attention Bottom cover removed– Attention No memory cardPlaatsen en verwijderen van de geheugenkaart / 109


• Open de bodemkap niet en verwijder de geheugenkaartof batterij niet zolang als teken van opnameregistratieen/of gegevensopslag op de kaart de rodeLED (1.32) rechtsonder naast de monitor (1.33)knippert. Anders kunnen nog niet (volledig) opgeslagenopnamegegevens verloren gaan.• Omdat elektromagnetische velden, elektrostatischelading evenals defecten aan de camera en kaart totbeschadiging of verlies van gegevens op de geheugenkaartkunnen leiden, is het raadzaam de gegevensnaar een computer te kopiëren en daar op teslaan (zie pag. 158).• Om dezelfde reden wordt geadviseerd de kaart inprincipe in een antistatisch foedraal te bewaren.<strong>Leica</strong> M-objectievenIn principe geldt: de meeste <strong>Leica</strong> M-objectieven kunnenop de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> worden gebruikt. Bijzonderhedenover de enkele uitzonderingen en beperkingen wordenin de volgende opmerkingen toegelicht.Het gebruik is onafhankelijk van de objectiefuitrusting –met of zonder 6-bit codering in de bajonet (nieuwsteversie).Ook zonder deze extra uitrusting, d.w.z. bij het ge -bruik van <strong>Leica</strong> M-objectieven zonder kenmerk zal de<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> in de meeste gevallen goede opnamesmaken.Om in zulke gevallen een optimale beeldkwaliteit mo -gelijk te maken, wordt geadviseerd het objectieftypein te voeren (zie ”In-/uitschakelen van de herkenningvan het objectieftype”, pag. 124).Belangrijk:• Niet geschikt:– Hologon 1:8/15mm,– Summicron 1:2/50mm met dichtbij-instelling,– Elmar 1:4/90mm met verzinkbare tubus (productieperiode1954-1968))– Sommige exemplaren van de Summilux-M 1.4/35mm (niet asferisch, productieperiode 1961–1995,Made in Canada) kunnen niet op de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong>worden gezet resp. niet tot oneindig focusseren.<strong>Leica</strong> Customer Service kan deze objectieven zomodificeren dat ze ook op de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> kunnenworden gebruikt.• Geschikt, maar met het risico van beschadigingvan de camera resp. het objectiefObjectieven met verzinkare tubus kunnen uitsluitendmet uitgetrokken tubus worden gebruikt, d.w.z.hun tubus mag op de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> in geen gevalworden verzonken. Dit geldt niet voor de huidigeMacro-Elmar-M 1:4/90mm, waarvan de tubus zelfin verzonken toestand niet in de camera steekt endaarom onbeperkt kan worden gebruikt.• Beperkt te gebruikenOndanks de grote nauwkeurigheid van de meetzoekervan de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> kan precies focusseren met135mm-objectieven bij open diafragma op basisvan de zeer geringe scherptediepte niet wordengegarandeerd. Daarom wordt diafragmeren metmin. 2 trappen geadviseerd.• Geschikt, maar dit geldt niet voor de belichtingsmetingSuper-Angulon-M 1:4/21mmSuper-Angulon-M 1:3,4/21mmElmarit-M 1:2,8/28mm met fabr.nr. onder2 314 921.Opmerking:<strong>Leica</strong> Customer Service kan vele <strong>Leica</strong> M-objectievenachteraf van de 6-bit codering voorzien. Informeervoor het individuele geval (adres, zie pag. 177).110 / <strong>Leica</strong> M-objectieven


Plaatsen van een objectiefVerwijderen van een objectief1. Het objectief bij de vaste ring (1.12) nemen,2. de rode indexknop (1.12c) van het objectief tegen -over de ontgrendelingsknop (1.1) op de camerabodyplaatsen en dan3. het objectief in deze stand recht plaatsen.4. Met een korte draai naar rechts wordt het objectiefhoor- en voelbaar vergrendeld.1. Het objectief bij de vaste ring (1.12) nemen,2. de ontgrendelingsknop (1.1) op de camerabodyindrukken,3. het objectief naar links draaien tot de rode indexknopervan (1.12c) tegenover de ontgrendelingsknopstaat en4. dan recht verwijderen.Aanwijzingen:• In principe geldt: op de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> moet als beschermingtegen het binnendringen van stof enz. in hetbinnenwerk van de camera altijd een objectief of dekap van de body zijn geplaatst.• Om dezelfde reden moet het verwisselen van eenobjectief zo mogelijk in een stofvrije ruimte plaatsvinden.• <strong>Camera</strong>- of objectiefkappen moeten niet in eenbroekzak worden bewaard omdat ze daar stof aantrekkendat bij plaatsing in het binnenwerk van decamera kan komen.Plaatsen/Verwijderen van een objectief / 111


De belangrijkste instellingen/bedieningselementenIn- en uitschakelen van de camera/de hoofdschakelaar1.191.18De <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> wordt met de hoofdschakelaar (1.18) inenuitgeschakeld. Deze bevindt zich onder de ontspanner(1.19) en is als hendel met vier klikstandenuitgevoerd:a. OFF – camera uitgeschakeldIn deze ruststand is de camera uitgeschakeld.b. S – afzonderlijke opnameMet het bedienen van de ontspanner (zie hierna)wordt telkens één opname gemaakt, of deze nuingedrukt wordt gehouden of niet.Voor zeer discreet werken kan in het menu (zie pag.102/119) de functie Discreet worden geactiveerd(zie pag. 115).c. C – serieopnamesAls de ontspanner (zie hierna) ingedrukt wordt ge -houden, vinden ≥8 opnames achterelkaar plaats –zolang de capaciteit van de gebruikte geheugenkaarten het interne tussengeheugen voldoende is(zie ”Plaatsen en verwijderen van de geheugenkaart”,pag. 109).d. – zelfontspannerHet bedienen van de ontspanner (zie hierna) startde ingestelde voorlooptijd (zie pag. 157), daarnavindt de opname plaats.InschakelenNa het instellen, d.w.z. na het instellen van een van dedrie functies S, C of licht de LED (1.31) even op ende indicaties in de zoeker (2.1.1) verschijnen (zie pag.98).Opmerking:De paraatstand wordt bij het inschakelen na ca. 1sbereikt.UitschakelenOok als de hoofdschakelaar niet op OFF is gezet,wordt de camera automatisch uitgeschakeld als viahet menu een automatische uitschakeltijd is ingesteld(Auto power off, 5.1.12, zie pag. 119/123), en binnendeze tijd geen bediening plaatsvindt.Opmerking:Wanneer de camera langere tijd niet wordt gebruiktof in een tas wordt opgeborgen, moet deze altijd metde hoofdschakelaar worden uitgeschakeld. Hierdoorwordt elk stroomverbruik voorkomen dat ook in destand-by modus na het automatisch uitschakelen vande belichtingsmeter en het verdwijnen van de indicatiestoch nog plaatsvindt. Onbedoelde opnames wordenhiermee ook verhinderd.112 / In- en uitschakelen van de camera


Kiezen van de opname- en weergavemodiNa het inschakelen is de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> in principe paraatvoor opnames, d.w.z. de monitor (1.32) blijft – na hetbereiken van de paraatstand (zie pag. 112) – donker.Voor de weergave van opnames kan uit twee modiworden gekozen:1. PLAY qua tijd onbegrensde weergave2. Auto review kortstondige weergave na de opnameQua tijd onbegrensde weergave – PLAYDoor het bedienen van de PLAY-knop (1.26) kan deweergavemodus worden ingeschakeld.• Op de monitor verschijnt het laatste opgenomenbeeld evenals de betreffende indicaties (zie pag. 99).Wanneer echter geen beeldbestand op de geplaatstegeheugenkaart aanwezig is, verschijnt na om -schakeling op weergave de melding: Attention Novalid image to playAutomatische weergave van telkens de laatsteopnameIn de modus Auto review-wordt elk beeld direct na deopname op de monitor (1.32) getoond. Op deze wijzekan bijv. snel en eenvoudig worden gecontroleerd ofde foto gelukt is of herhaald moet worden.Met deze functie kan1. de weergaveduur van het beeld worden gekozen en2. de weergave van de opnamegegevens met of zonderhistogram worden gekozen (zie hiervoor pag. 118).Instellen van de functie1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) Autoreview (4.1.14),2. in het bijbehorende submenu eerst het puntDuration en3. in het daarna verschijnende submenu de gewenstefunctie, resp. duur: (Off, 1s, 3s, 5s, Hold).4. Voor de weergave met of zonder histogram (ziehiervoor ook pag. 118) opnieuw het eerste submenuoproepen en5. Histogram kiezen6. en hier de gewenste variant (On, Off) kiezen.In de modus Auto review-kan altijd naar de normale,d.w.z. qua tijd onbegrensde, PLAY-weergave modus(zie hiervoor) worden omgeschakeld.Opmerking:Wanneer met de serieopname-functie (zie pag. 115) isgefotografeerd, wordt in beide weergavemodi vooralsnogde laatste foto van de serie resp. de laatste fotovan de serie getoond die op de geheugenkaart is op -geslagen – mits op dit tijdstip nog niet alle opnamesvan de serie door het interne buffergeheugen van decamera op de kaart zijn overschreven. In het hoofdstuk”De weergave”, vanaf pag. 150 is beschreven hoede andere opnames van de serie kunnen worden ge -kozen en welke mogelijkheden er bij de weergave nogmeer zijn.Kiezen van de opname- en weergavemodi / 113


De ontspanner1.191.19aDe ontspanner (1.19) heeft drie drukniveaus:1. Kort aantippen tot het 1. drukpunt activeert de belichtingsmetingen zoekerindicatie en start een evt. ingesteldezelfontspanner-voorlooptijd (zie pag. 157).Na het loslaten van de ontspanner blijven het meetsysteemen de indicatie nog ca. 12s ingeschakeld(meer hierover vindt u in het hoofdstuk ”De belichtingsmeting”vanaf pag. 135).Als de ontspanner op dit drukniveau wordt vastgehouden,blijft de indicatie gehandhaafd, resp. alsvooraf de weergavemodus was ingesteld (zie pag.150), schakelt de camera terug naar de opnamemodus.Als de camera vooraf stand-by was (ziepag. 112), wordt deze weer geactiveerd en de indicatieingeschakeld.Terwijl de ontspanner in deze stand wordt gehouden,kan met de instelknop zeer snel en eenvoudigeen belichtingscorrectie worden uitgevoerd (meerhierover staat in het hoofdstuk ”Belichtingscorrecties”op pag. 137).Opmerking:De ontspanner blijft geblokkeerd– als het interne buffergeheugen (tijdelijk) vol is, bijv.na een serie van ≥8 opnames of– als de geplaatste geheugenkaart en het interne buffergeheugen(tijdelijk) vol zijn.2. Bij indrukken tot het 2. drukpunt wordt bij tijdautomaatde gemeten belichtingswaarde opgeslagen,d.w.z. de door de camera bepaalde sluitertijd (meerhierover staat in het hoofdstuk ”Het meetwaardegeheugen”op pag. 136). Na het loslaten van deontspanner kan een nieuwe meting plaatsvinden.3. Als de ontspanner helemaal wordt ingedrukt, vindtopname plaats. De gegevens worden daarna op degeheugenkaart opgeslagen.De ontspanknop heeft genormeerde schroefdraadvoor draadontspanners.Aanwijzingen:• Het tweede drukpunt is bij het gebruik van draadontspannersniet voelbaar.• Ook als vooraf de weergavemodus (zie ”Kiezen vande opname- en weergavemodi”, pag. 113) of hetmenu (zie pag. 119) geactiveerd was, wordt dooraantippen van de ontspanner direct naar de opnamemodusgeschakeld.• Via het menu kunnen knopbevestigingstonen (terugmelding)worden geselecteerd, resp. ingesteld (ziepag. 123).• De ontspanner moet om bewegingsonscherpte tevoorkomen voorzichtig – niet met een ruk – wordeningedrukt totdat de sluiter met licht klikken gaatlopen.114 / De ontspanner


SerieopnamesMet de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> kunnen niet alleen afzonderlijke op -names worden gemaakt – hoofdschakelaar 1.18 op (S[single]), maar ook opnameseries – hoofdschakelaarop (C [continuous]), bijv. om een bewegingsproces inmeerdere stappen vast te leggen.Afgezien van de bediening van de ontspanner (1.19)vinden serieopnames op dezelfde wijze plaats als af -zonderlijke opnames: zolang de ontspanner helemaalingedrukt wordt gehouden (en de capaciteit van degeheugenkaart voldoende is) vinden serieopnamesplaats. Als de ontspanner echter kort wordt ingedruktworden afzonderlijke opnames gemaakt.Er kunnen maximaal ca. 2 foto’s per seconde en ≥8achterelkaar worden gemaakt.Opmerkingen:• De genoemde beeldsnelheid en het aantal opnamesis gebaseerd op een standaardinstelling van ISO 160en het gecomprimeerde DNG-formaat. Bij andereinstellingen kan de beeldsnelheid langzamer en hetaantal opnames kleiner zijn.• Onafhankelijk van het aantal opnames in een serie,wordt in beide weergavemodi (zie pag. 113) vooralsnogde laatste foto van de serie resp. de laatste fotovan de serie getoond die op de geheugenkaart isop geslagen – mits op dit tijdstip nog niet alle opnamesvan de serie door het interne buffergeheugenvan de camera op de kaart zijn overschreven.Discreet/trillingsvrij ontspannenIn situaties waarin de grootst mogelijke discretie isgevraagd, kan het zinvol zijn het geluid van het spannenvan de sluiter in ieder geval tijdelijk te onderdrukken.Er zijn ook situaties waarin het zinvol is de camerabij het ontspannen zo rustig mogelijk te houden.Hiervoor kan de werking van de ontspanner via hetmenu worden gewijzigd.Instellen van de functies1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) Advance(4.1.3) en2. in het bijbehorende submenu de gewenste werking,Standard, Soft, Discreet of Discreet & Soft.Met de functies Soft wordt de sluiter al bij het 2. drukpuntontspannen, d.w.z. zonder dat de anders noodzakelijkeweerstand moet worden overwonnen. Hierdoorkan ook op het moment van ontspannen de camerarustig worden gehouden – een voorwaarde voorscherpe opnames met langere sluitertijden.Met de functies Discreet vindt het spannen van de sluiter– in plaats van direct na de opname – pas plaatsnadat de ontspanner weer is losgelaten. De – willekeuriglange – vertragingstijd kunt u bijvoorbeeld gebruikenom de camera in een geluiddempende omgeving tespannen (onder een kledingstuk of iets dergelijks) ofeen geschikt tijdstip af te wachten.Terwijl de functies Soft zowel bij afzonderlijke opnamesals serieopnames beschikbaar zijn, kunnen defuncties Discreet alleen in de modus voor afzonderlijkeopnames (hoofdschakelaar 1.18 op stand S) wordengebruikt.Serieopnames / 115


De tijd-instelknop1.17Grootte en plaatsing van de tijd-instelknop (1.17) vande <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> zijn ergonomisch optimaal: enerzijds isdeze – ook met de camera voor het oog – uitstekendte bedienen. Anderzijds is deze toch goed beschermdtegen ongewild verstellen.Bovendien komt de draairichting ervan (evenals dievan de diafragma-instelring van de objectieven) bijhandmatige instelling overeen met de belichtingsmeter-indicatiesin de zoeker: Wanneer bijvoorbeeld delinker, driehoekige LED (2.1.2) oplicht, leidt draaiing inpijlrichting, d.w.z. naar rechts, tot de vereiste langeresluitertijd.Met de tijd-instelknop van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> worden debeide belichtingsmodi geselecteerd,– tijdautomaat door instelling op de rood gemarkeerdeA-stand (zie pag. 136),– handmatig door het kiezen van een sluitertijd tussen1/ 4000 s en 8s, (tussenwaarden, in 1 / 2 trappen klikkend,zijn ook beschikbaar, zie pag. 140)evenals– de met het -symbool gemarkeerde, kortst mogelijkesynchronisatietijd 1 / 180 s voor de flitsmodus (ziepag. 144) en– B voor lange belichtingstijden (zie pag. 140).De tijd-instelknop van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> heeft geen aanslag,d.w.z. dat deze vanuit elke stand in willekeurigerichting kan worden gedraaid. Deze klikt bij alle gegraveerdestanden en tussenwaarden in. Tussenstandenbuiten de klikstanden mogen niet worden gebruikt.Aanwijzingen:• Zoals in combinatie met de ISO-instelling op pag. 128beschreven, is bij de toepassing van grote filmgevoeligheiden vooral bij gelijkmatig donkere vlakken meerof minder beeldruis merkbaar. Ter vermindering vandit storende verschijnsel maakt de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> auto -matisch na opnames met langere sluitertijden eentweede ”zwartopname” (op de gesloten sluiter).De bij deze parallelopname gemeten ruis wordtdan rekenkundig van de eigenlijke opnamerecord”afgetrokken”.• Deze verdubbeling van de ”belichtings”-tijd moet bijlangdurige belichtingen worden gerespecteerd. Decamera mag intussen niet worden uitgeschakeld.• Bij sluitertijden vanaf 2s verschijnt als waarschuwingde melding Noise reduction in progress 12s*op de monitor.• Als de B-functie in combinatie met de zelfontspanner(zie pag. 157) wordt gebruikt, moet de ontspannerniet ingedrukt worden gehouden; de sluiter blijftzolang open tot de ontspanner een tweede keerwordt ingedrukt (overeenkomend met een T-functie).Meer informatie over de instelling van de juiste belichtingstaat in het hoofdstuk: ”De belichtingsmeting”vanaf pag. 135.* Tijdindicatie is een voorbeeld116 / De tijd-instelknop


De monitorDe <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> heeft een grote 2,5“ vloeistofkristalkleurenmonitor(1.32). Deze dient voor het bekijkenvan de opnames op de geheugenkaart en toont hetgehele beeldveld evenals de gekozen gegevens eninformatie (zie ”De weergaven/Op de monitor”, pag.99/100 en de volgende hoofdstukken.Opmerking:Een monitorbeeld is alleen beschikbaar in de weergavemodus(zie pag. 150) en moet met de PLAY-knop(1.26) worden ingeschakeld resp. wordt bij geactiveerdefunctie Auto review (zie pag. 113) automatischgetoond.In de standaardinstelling wordt alleen de volgende in -formatie getoond (d.w.z. als de extra informatie metde INFO-knop (zie pag. 99) niet werd opgeroepen):1. In de kopregel alleen de sluitertijd (3.2.2), ISO-filmgevoeligheid(3.2.3) en het beeldnummer/het totaleaantal van de aanwezige opnames (3.2.4),2. bij opnames die tegen wissen zijn beschermd (ziepag. 154) als waarschuwing het teken (3.2.1, ),3. bij vergrote resp. extra uit het midden verschovenweergave bovendien rechtsonder als waarschuwingeen symbool (3.2.5, ) dat ongeveer qua positieen grootte de getoonde uitsnede toont,4. bij verkleinde weergave van 4 of 9 opnames eenrood kader dat het gekozen beeld markeert (3.2.6).Instellen van de helderheidDe helderheid van het monitorbeeld kan via het menuop vijf niveaus worden ingesteld zodat optimaal op debetreffende situatie, d.w.z. aan de aanwezige lichtomstandighedenkan worden aangepast.Instellen van de functie1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) Monitorbrightness (4.1.11) en2. in het submenu een van de vijf niveaus (low, mediumhigh, standard, medium high, high).Indicatie van basisinstellingen/gegevens in deopnamemodusAls de camera zich in de opnamemodus bevindt, kunnenmet de INFO-knop (1.22) de capaciteit van batterijen geheugenkaart evenals enkele opname-basis -instellingen (zie pag. 99) worden getoond.Indicatie van de opnamegegevens in de weergavemodusAls de camera zich in de weergavemodus bevindt,kunnen met de INFO-knop (1.22) een hele reeks aanvullendeopname-gegevens (zie pag. 100) samen meteen verkleind beeld worden getoond.Via het menu (Histogram, 5.1.9, zie pag. 102/119)kunnen bovendien verschillende histogramvariantenworden gekozen (zie volgende hoofdstuk).De monitor / 117


Het histogramHet histogram (3.3.2) geeft de helderheidsverdelingvan de opname weer. Daarbij komt de horizontale asovereen met de tinten die van zwart (links) via grijsnaar wit (rechts) lopen. De verticale as komt overeenmet de hoeveelheid pixels van de helderheid. Dezegrafische weergave maakt – naast de beeldindruk zelf– een extra snelle en eenvoudige beoordeling van debelichtingsinstelling van de opname mogelijk.Op de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> kan uit vier varianten van het histogramworden gekozen: gebaseerd op de totale helderheidof gebaseerd op de 3 basiskleuren rood/groen/blauw en telkens naar keuze met of zonder aanduiding(rood) van de gebieden die in het beeld geen tekeningmeer vertonen, d.w.z. te licht zijn (clipping).Opmerking:De histogramweergave heeft altijd betrekking op deactueel getoonde uitsnede van de opname.AA: Overwegend donkere pixels,slechts weinig lichte: onderbelichtingB: Het merendeel van de pixelsvertoont een gemiddeldehelderheid: juiste belichtingC: Overwegend lichte pixels,slechts weinig donkere: overbelichtingBCInstellen van de functie1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) Histogram(4.1.12) en2. in het bijbehorende submenu de gewenste functieStandard , RGB of Clipping setup.Overige instellingen voor de Clipping-indicaties3. Kies in het submenu Clipping setup of u deze indicatiewilt uitschakelen of dat slechts overbelichtingen(rood) of over- en onderbelichtingen (rood enblauw) getoond moeten worden.Opmerking:Het histogram is bij de gelijktijdige weergave vanmeerdere verkleinde opnames (zie pag. 151) nietbeschikbaar.118 / Het histogram


Het menuVele instellingen worden op de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> via menu’s(zie pag. 102/103) uitgevoerd.Bij de tijdautomaat en handmatige instelling van debelichting zijn twee van elkaar onafhankelijke menu’sbeschikbaar. Het hoofdmenu bestaat uit 28 punten(4.1.1–.28), bovendien is er een opnameparametermenu.Door de groepering en scheiding kunnen demenupunten die in de praktijk het meest worden ge -bruikt zeer snel en eenvoudig worden opgeroepen eningesteld.Bij gebruik van het snapshot-profiel (zie pag. 102/141)is er maar één menu – het hoofdmenu – met slechts 5punten. Het gaat meestal slechts om basisinstellingen(4.1.7/.22/.23/.25/.27) die toch maar eenmaal wordenaangebracht, terwijl alle overige relevante parametersvoor het gebruiksgemak zijn gedefinieerd.Opmerking:Met het snapshot-profiel worden de opties van demeeste menupunten door vaste, d.w.z. niet door degebruiker te veranderen instellingen vervangen (ziehiervoor de opsomming in het hoofdstuk ”De menupunten”,pagina 102/103).HoofdmenuIn het hoofdmenu zijn bij tijdautomaat en handmatigeinstelling van de belichting behalve de basisinstellingenvan de camera ook de opgeslagen gebruikersprofielenevenals nevenfuncties samengevat.Opnameparameter-menuIn het opnameparameter-menu, dat uit 6 puntenbestaat (4.2.1–.6, zie pag. 103), worden de basisinstellingenvoor de opname evenals de keuze van deopgeslagen gebruikersprofielen uitgevoerd.De betreffende instellingen resp. instellingsstappenvan deze functies worden bij ingeschakelde cameraoverzichtelijk en stap voor stap op de monitor (1.32)getoond.In beide menu’s vinden de instellingen in principe opdezelfde wijze plaats, alleen het oproepen en verlatenis verschillend.Het menu / 119


Instellen van de menufuncties1. Het hoofdmenu wordt opgeroepen met de MENUknop(1.28), het opnameparameter-menu met deSET-knop (1.21).• Daarna verschijnen in het hoofdmenu de eerste 7menupunten (resp. alle 5 punten van het snapshot-profiel)en in het opnameparameter-menualle punten.Aanwijzingen:• Het opnameparameter-menu is– uitsluitend in de opnamemodus (zie pag. 113) toegankelijken– alleen bij gebruik van de belichtingsmodi tijdautomaat(zie pag. 136) en handmatige instelling (ziepag. 140) beschikbaar, maar niet met het snapshot-profiel.• Het hoofdmenu is niet tijdens de functie DELETE ofde wisbescherming (zie pag. 153/154) toegankelijk.2. Het gewenste menupunt kan door draaien van deinstelknop (1.29) of met de bovenste/onderstekruisknop (1.30) worden gekozen.120 / Instellen van de menufuncties


6. Het hoofdmenu wordt verlaten door nogmaalsbedienen van de MENU-knop, het opnamepara -meter-menu doora. aantippen van de ontspanner (1.19 – voor overschakelingnaar de opnamemodus) ofb. door bedienen van de PLAY-knop (1.26 – voor deweergavemodus).Menupunten zoals Date (4.1.22) en Time (4.1.23)evenals de functie Witbalans (White balance, 4.2.1)vereisen meer instellingen. De toelichtingen en anderebijzonderheden over de andere menufuncties staan inde betreffende hoofdstukken.3. Voor het instellen van de betreffende functie eerst– resp. in het opnameparameter-menu opnieuw –de SET-knop indrukken.• Rechts naast het menupunt verschijnt het roodomrande, bijbehorende submenu in meerdereregels. Het telkens gekozen punt is als markeringlicht geaccentueerd.4. De gewenste functievariant kan dan weer door draaienvan de instelknop of met de bovenste/onderstekruisknop worden gekozen.5. Met het opnieuw bedienen van de SET-knop wordtde instelling opgeslagen.• Rechts op de menuregel staat dan de ingesteldefunctievariant.Aanwijzingen:• In het hoofdmenu kunnen de submenu’s altijd doorindrukken van de MENU-knop worden verlaten zonderde daar evt. aangebrachte instellingen over tenemen.• Door aantippen van de ontspanner (1.19) kan altijdvanuit beide menu’s direct naar de opnamemodusworden geschakeld, door bedienen van de PLAYknop(1.26) naar de weergavemodus (zie hiervoorook ”Kiezen van de opname- en weergavemodi”,pag. 113).Instellen van de menufuncties / 121


Voorinstellingen<strong>Camera</strong>-basisinstellingenMenutaalDe fabrieksinstelling van de menutaal is Engels, d.w.z.dat alle menupunten aanvankelijk met hun Engelse be -namingen verschijnen. Als alternatieve menutaal kanook Duits, Frans, Spaans, Italiaans, Japans, Russischof traditioneel resp. vereenvoudigd Chinees wordengekozen.Instellen van de functie1. Kies in het hoofdmenu (zie pag.102/119) Language(4.1.25) en2. in het bijbehorende submenu de gewenste taal.• Op enkele uitzonderingen na (knopaanduidingen,korte begrippen) worden alle gegevens in de taalgewijzigd.Datum en tijdDatum en tijd worden via eigen menupunten ingesteld.DatumEr zijn 3 varianten voor de volgorde van weergavebeschikbaar.Instellen1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) Date(4.1.22) en2. roep het submenu op. Het bestaat uit de 2 puntenSetting en Sequence.3. Kies Setting.• Er verschijnt een volgend submenu met cijfergroepenvoor de jaar-, maand- en dagaandui -dingen, waarbij de telkens geactiveerde, d.w.z.instelbare groep door een zwarte achtergrond enrode rand wordt gemarkeerd.4. Met de instelknop (1.29) of de bovenste en onderstekruisknop (1.30) worden de getallen ingesteld,met de linker en rechter kruisknop worden de groepengekozen.Aanwijzingen:• Het gebruik van de instelknop is niet alleen gemakkelijker,maar ook aanzienlijk sneller.• Door bedienen van de MENU-knop (1.28) kan altijdworden teruggekeerd naar het hoofdmenu – zonderde tot dan toe aangebrachte wijzigingen in de submenu’sover te nemen.5. Na de instelling van alle 3 waarden door bedienenvan de SET-knop (1.21) bevestigen en opslaan.• De lijst met de menupunten verschijnt weer.6. Voor de wijziging van de weergave in het submenunu het punt Sequence kiezen.• Er verschijnen de 3 mogelijke volgordesDay/Month/Year, Month/Day/Year enYear/Month/Day.7. De instelling en bevestiging vinden in principe opdezelfde wijze plaats als onder de punten 3 en 4.Opmerking:Zelfs als geen batterij is geplaatst of als deze leeg is,blijft de instelling van datum en tijd door een ingebouwdebufferbatterij gedurende circa 3 maandenbehouden (zie hiervoor ook ”Indicaties batterijconditie”,pag. 108). Daarna moeten datum en tijd echterweer zoals hiervoor beschreven opnieuw worden ingesteld.122 / <strong>Camera</strong>-basisinstellingen


TijdDe tijd kan naar keuze in 24-uurs of 12-uurs formaatworden aangegeven.InstellenDe instelling van zowel de beide cijfergroepen als deweergave vinden onder het menupunt Time (5.1.19)via de subpunten Setting en Time format plaats en inprincipe precies zoals bij Date in het voorgaandehoofdstuk is beschreven.Automatische uitschakelingDeze functie schakelt de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> automatisch naeen vooraf ingestelde tijd uit. Deze situatie komt overeenmet de stand OFF van de hoofdschakelaar (1.18,zie pag. 112).Er kan gekozen wordena. of deze functie moet worden geactiveerd en zo ja,b. na welke tijd de camera wordt uitgeschakeld.Zo kunt u deze functie optimaal aan uw persoonlijkewerkwijze aanpassen en evt. de gebruiksduur van debatterij aanzienlijk verlengen.Instellen van de functie1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) Autopower off (4.1.15) en2. daar de gewenste functie.Opmerking:Ok als de camera zich in de paraatstand bevindt,d.w.z. de indicaties na 12s zijn verdwenen of degeactiveerde functie Auto power off-deze heeft uitgeschakeld,kan de camera te allen tijde door in -drukken van de ontspanner (1.19) weer in gebruikworden genomen.Knopbevestigingstonen resp. geluidssignalenMet de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> kunt u bepalen of uw instellingen enhet verloop van enkele functies en waarschuwingendoor akoestische signalen – er zijn twee volumes –bevestigd moeten worden of dat de werking van decamera voornamelijk geruisloos moet zijn.Als terugmelding gelden een klik- resp. een pieptoondie telkens voor de bevestiging van de knopbedieningen als signaal voor een volle geheugenkaart kunnenworden geactiveerd.Opmerking:In de fabrieksinstelling zijn de geluidssignalen uitgeschakeld.Instellen van de functies1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) AcousticSignal (4.1.24) en2. roep het submenu op. Het bestaat uit de 3 puntenVolume, Key Click en SD card full.3. Kies Volume en• er verschijnt een volgend submenu met de 3 al -ternatieven Off (in principe geen geluid), Lowen High.4. Kies in dit submenu de gewenste functie.• Na de bevestiging verschijnt weer het oorspronkelijkemonitorbeeld.5. Kies in de beide andere submenu’s of u de geluidenvoor de beoogde functies wilt activeren of niet.<strong>Camera</strong>-basisinstellingen / 123


Opname-basisinstellingenIn-/uitschakelen van de herkenning vanhet objectieftypeDe 6-bit codering in de bajonet (1.11) van de huidige<strong>Leica</strong> M-objectieven stelt de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> in staat – metde sensor in de bajonet (1.10), het geplaatste objectieftypete herkennen.– Deze informatie wordt o.a. voor het optimaliserenvan de beeldgegevens gebruikt. Zo wordt de randverduistering,die bijv. bij groothoekobjectieven engrote diafragma-openingen bijzonder opvallend kanzijn, in de beeldgegevens gecompenseerd.– Ook de regeling van de flitsbelichting en de flitsreflectorgebruikt de objectiefgegevens (zie ”Geschikteflitsapparaten”, pag. 143).– Bovendien wordt de informatie die deze 6-bit coderinglevert naar het EXIF-bestand van de opnamesge schreven. Bij de beeldgegevens van de INFO-weergave(zie ”De monitor”, pag. 117) is bovendien deobjectief-brandpuntsafstand (3.3.7 b, zie pag. 100)aangegeven.Opmerking:Bij het gebruik van objectieven zonder 6-bit coderingmoet de herkenningsfunctie ter vermijding van foutievefuncties worden uitgeschakeld of moet het gebruikteobjectieftype handmatig worden opgegeven (ziepag. 124).Instellen van de functie1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) LensDetection (4.1.1) en2. in het bijbehorende submenu de gewenste variant:– Off of– Auto als een gecodeerd objectief is geplaatst of– Manual als een niet-gecodeerd objectief isgeplaatst.Handmatig opgeven van het objectieftype/de brandpuntsafstandOudere <strong>Leica</strong> M-objectieven worden wegens het ontbrekenvan de codering niet door de camerabody herkend,maar de ”identificatie” kan via het menu plaatsvinden.3. Selecteer in de lijst van het submenu Manual hetgebruikte objectief.• Op de monitor (1.32) verschijnt een objectieflijstdie voor een ondubbelzinnige identificatie ook debetreffende artikelnummers vermeldtAanwijzingen:• Het artikelnummer is bij vele objectieven aan deandere kant van de scherptediepteschaal gegraveerd.• De lijst vermeldt objectieven die zonder coderingverkrijgbaar waren (vóór ca. juni 2006). Objectievenvan een latere introductiedatum zijn uitsluitend ge -codeerd verkrijgbaar en kunnen daarom niet handmatigworden geselecteerd.• Bij gebruik van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> TRI-ELMAR-M 1:4/16-18-21mm ASPH. wordt de ingestelde brandpuntsafstandniet aan de camerabody overgedragen endaarom ook niet in de EXIF-gegevensrecord van deopnames vermeld. U kunt de brandpuntsafstandechter naar wens handmatig opgeven.• De <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> TRI-ELMAR-M 1:4/28-35-50mm ASPH.bezit daarentegen de voor de inspiegeling van degeschikte lichtkaders in de zoeker noodzakelijkemechanische overbrenging van de ingestelde brandpuntsafstandnaar de camera, die door de elektronicavan de camera wordt afgetast en voor de correctievan deze brandpuntsafstand wordt gebruikt.Wegens plaatsgebrek is in het menu slechts éénartikelnummer vermeld – 11 625. Natuurlijk kunnenook de beide andere varianten – 11 890 en 11 894 –worden gebruikt en vanzelfsprekend gelden voordeze ook de instellingen in het menu.124 / Opname-basisinstellingen


ResolutieDe registratie van de beeldgegevens is in het JPEGformaatmet vijf verschillende aantallen pixels, d.w.z.resoluties mogelijk. Dit maakt een precieze afstemmingop het voorgenomen gebruik, resp. de capaciteitvan de aanwezige geheugenkaart mogelijk.Met de grootste resolutie (overeenkomend met degrootste datahoeveelheid), die u bijv. voor de hoogstekwaliteit bij grotere afdrukken wilt kiezen, kunnen na -tuurlijk aanzienlijk minder opnames op een kaart wordenopgeslagen dan bij de kleinste resolutie, die bijv.voor verzending per e-mail of voor internetpagina’sruim voldoende is.Opmerking:De onbewerkte gegevensopslag (DNG, zie het volgendehoofdstuk) vindt uitsluitend met de hoogste reso -lutie plaats.Instellen van de functie1. Kies in het opnameparameter-menu (zie pag.103/119) Resolution (4.2.3) en2. in het bijbehorende submenu de gewenste reso -lutie.Compressiepercentage/bestandsformaatDe registratie van de beelden vindt naar keuzeplaatsa. met telkens een van twee verschillende compressiepercentages– JPG fine/JPG basic, ofb. met het bestandsformaat DNG, Uncompressed ofCompressed ofc. met combinaties van telkens een van de tweeJPG-compressiepercentages en het ingesteldeDNG-formaat, d.w.z. er ontstaan per opname altijdtwee bestanden. Daarbij wordt altijd voor het JPGbestandde voor de gekozen variant ingestelderesolutie gebruikt.Dit maakt enerzijds een precieze afstemming op debeoogde toepassingsdoeleinden resp. op het gebruikvan de aanwezige geheugencapaciteit op de kaart mo -gelijk, maar anderzijds ook op de benodigde zekerheiden flexibiliteit voor toepassingen naderhand.Instellen van de functieA. Keuze van het DNG-formaat1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) DNGsetup (4.1.19) en2. in het bijbehorende submenu de gewenste variantUncompressed of Compressed.B. Keuze van de JPEG-compressie resp. deformaatcombinatie1. Kies in het opnameparameter-menu (zie pag.103/119) Kompression (4.2.2) en2. in het bijbehorende submenu de gewenste compressie/combinatie.Aanwijzingen:• Voor de ongecomprimeerde opslag van onbewerkteopnamegegevens wordt het gestandaardiseerdeformaat DNG (Digital Negative) gebruikt.• Het formaat Compressed staat voor een lichtecompressie die– een nauwelijks zichtbare vermindering van dekwaliteit veroorzaakt– de bewerking van beeldgegevens achteraf volledigondersteunt– een snelle opslag mogelijk maakt– minder geheugen vereist.• Bij de gegevensopslag (DNG) wordt de resolutieautomatisch en onafhankelijk van de bestaandeinstelling (voor het betreffende JPEG-formaat) op(18MP) overgezet, (zie vorige hoofdstuk).• Bij gelijktijdige opslag van de beeldgegevens alsDNG en JPG wordt voor het JPEG-formaat de be -staande instelling van de resolutie gebruikt, d.w.z.de beide bestanden kunnen verschillende resolutieshebben.• Door een hoog compressiepercentage zoals bij JPGbasic kunnen fijne structuren in het motief verlorengaan, resp. verkeerd worden weergegeven (artefacten;bijv. ”trapvorming” op schuine delen).• Het op de monitor getoonde, resterende aantal opnamesverandert niet noodzakelijkerwijs na elke opname.Dit hangt van het motief af; zeer fijne structurenresulteren bij JPEG-bestanden in een grotere datahoeveelheid,homogene in een kleinere hoeveelheid.Opname-basisinstellingen / 125


WitbalansIn de digitale fotografie zorgt de witbalans voor eenneutrale kleurweergave bij elk licht. De kleur die alswit moet worden weergegeven, wordt vooraf voor de<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> ingesteld.Bij de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> kunt u hiervoor uit tien verschillendeinstellingen kiezen:– Auto – voor de automatische regeling, die in demeeste situaties neutrale resultaten oplevert,– zeven vaste voorinstellingen voor de meest voorkomendelichtbronnen,– , bijv. voor binnenopnames met (voornamelijk)licht van gloeilampen– 1, bijv. voor binnenopnames met (voornamelijk)licht van TL-balken, bijv voorwoonruimten met warm licht van ca.2700K dat op het licht van gloeilampenlijkt– 2, bijv. voor binnenopnames met (voornamelijk)licht van TL-balken, bijv. voorwerkruimten en buitenverlichting metkoel licht van ca. 4000K– , bijv. voor buitenopnames in de zon,– , bijv voor opnames met (voornamelijk)elektronenflits-belichting,– , bijv. voor buitenopnames bij bewolktehemel,– , bijv. voor buitenopnames met het hoofdmotiefin de schaduw,– voor de handmatige instelling door meting en– Kelvin setting 1 – voor een direct instelbare kleurtemperatuur.Opmerking:Bij het gebruik van elektronenflitsers die over de technischemogelijkheden van een System-<strong>Camera</strong>-Adaption(SCA) van het systeem 3000 en over de adapterSCA-3502 (vanaf versie 4) beschikken, of een overeenkomstiggeïntegreerde voet, kan de witbalans vooreen juiste kleurweergave op Auto worden gezet.Wanneer echter andere, niet speciaal op de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong>afgestemde flitsapparaten worden gebruikt die de witbalansvan de camera niet automatisch omschakelen,moet de instelling worden gebruikt.Instellen van de functieVoor de automatische of een van de vasteinstellingen1. Kies in het opnameparameter-menu (zie pag.103/119) White balance (4.2.1) en2. in het bijbehorende submenu de gewenste functie.1Kleurtemperaturen worden in principe in Kelvin aangegeven.126 / Opname-basisinstellingen


Voor directe instelling van de kleurtemperatuurU kunt waarden tussen 2000 en 13100 (K 1 ) directinstellen (van 2000 tot 5000K in stappen van 100,van 5000 tot 8000K in stappen van 200 en van 8000tot 13100K in stappen van 300). Daarmee is een zeergroot gebied beschikbaar dat bijna alle in de praktijkvoorkomende kleurtemperaturen dekt en waarbinnenu de kleurweergave zeer nauwkeurig op de aanwezigelichtkleur en/of uw persoonlijke voorkeur kuntafstemmen.1. Kies in het opnameparameter-menu (zie pag.103/119) White balance (4.2.1) en2. in het bijbehorende submenu de variant Farbtemp..3. Kies met de instelknop (1.29) of de bovenste/onderste kruisknop (1.30) de gewenste waarde en4. bevestig de instelling door opnieuw bedienen vande SET-knop.Voor de handmatige instelling door meting1. Kies in het opnameparameter-menu (zie pag.103/119) White balance (4.2.1) en2. in het bijbehorende submenu de variant .3. Druk op de SET-knop (1.21)• Op de monitor verschijnt de melding AttentionPoint camera at white surface and release shutter .4. De eigenlijke instelling vindt plaats met een aansluitendeopname, waarbij op een wit of neutraal grijsvlak in het midden van het beeld moet wordengericht.• Op de monitor verschijnt het zojuist opgenomenbeeld in plaats van de menulijst met de meldingWB is set .Wanneer de belichting echter als onjuist of hetvlak waarop wordt gericht als niet neutraalwordt beoordeeld, verschijnt als aanduidingvervolgens Attention Bad ExposureWB not set . Herhaal in zo’n geval stap 2 metgecorrigeerde belichtingsinstelling resp. met eenneutraler vlak.Opmerking:Een reeds opgeslagen waarde van de witbalans diedoor meting is ingesteld, kan ook na tussentijdsomschakelen op een andere instelling van de witbalansdoor opnieuw uitvoeren van de stappen 1–3 en(in plaats van stap 4) nogmaals bedienen van deSET-knop weer worden opgeroepen.Een waarde die op deze wijze is bepaald, blijft zo langopgeslagen, d.w.z. wordt voor alle volgende opnamesgebruikt, tot een nieuwe meting of een andere instellingvan de witbalans wordt gebruikt.1Kleurtemperaturen worden in principe in Kelvin aangegeven.Opname-basisinstellingen / 127


ISO-gevoeligheidIn de gebruikelijke fotografie wordt met de keuze vande ISO-waarde de lichtgevoeligheid van de gebruiktefilm in acht genomen. Gevoelige films staan – bij gelijkehelderheid – kortere sluitertijden en/of kleinerediafragma’s toe en omgekeerd.De ISO-instelling van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> heeft een bereikvan ISO 160–2500. Optimale weergavekwailteit wordtmet de instelling ISO 160 bereikt. De hogere gevoelighedenhebben een toenemende ”beeldruis” tot gevolg.Dit effect kan met de ”korrelstructuur” van zeergevoelige films worden vergeleken.De instelling Pull 80 komt qua helderheid overeen meteen ISO-gevoeligheid van ISO 80. Opnames met dezeinstelling hebben echter een lager contrast. Bij toepassingvan deze gevoeligheid moet er beslist op wordengelet dat belangrijke delen van het beeld niet wordenoverbelicht.De instelling vindt plaats op 1 / 3 ISO-niveaus en realiseertzo een nauwkeurige, handmatige en benodigdeaanpassing van sluitertijd/diafragma aan de betreffendesituaties.Behalve de vaste instellingen heeft de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> ookeen functie AUTO ISO, waarbij de camera de gevoeligheidautomatisch aan het omgevingslicht aanpast.Samen met de tijdautomaat 1 (zie hiervoor pag. 136)vergroot dit het bereik van de automatische belichtingsregelingaanzienlijk – namelijk precies met max.4 diafragmatrappen. Met de functie is het echter ookmogelijk prioriteiten vast te leggen, bijv. om reden vanbeeldvorming 2 . U kunt zowel het bereik van de ge -bruikte gevoeligheid begrenzen – bijv. wegens de hiervoorbeschreven ruis, alsook de minimale sluitertijdbepalen waarbij de automatische verhoging van degevoeligheid wordt toegepast – bijv. om bewogenopnames veilig te vermijden.Instellen van de functie1. Houd de ISO-knop (1.23) ingedrukt.• Op de monitor (1.32) verschijnen in een raster demogelijke instellingen.2. Kies terwijl u de SET-knop (1.21) ingedrukt houdtmet de instelknop (1.29, voor en terug) of de kruisknoppen(1.30, regel of kolom) de gewenste gevoeligheidresp. de automatische instelling.1Bij handmatige instelling van de belichting en bij gebruik van flits -apparaten (altijd met 1 / 180 s) is de functie niet beschikbaar.Met het snapshot-profiel (zie pag. 141) is deze functie in principeactief.2Deze varianten zijn in het snapshot-profiel niet beschikbaar.Opmerking:De lijst blijft na het loslaten van de ISO-knop nog ca.2s zichtbaar. Als de lijst verdwijnt, wordt de ingesteldewaarde overgenomen.Als AUTO ISO is ingesteld, kunt u de functie aan uwwerkwijze resp. uw wensen met betrekking tot beeldvormingaanpassen 2 .3. Kies hiervoor in het hoofdmenu (zie pag. 102/119)AUTO ISO setup (4.1.5) en4. in het bijbehorende submenu Max ISO en/ofSlowest speed.5. Kies daarna in het submenu Max ISO– het bereik waarin de automaat moet werken doorde hoogste te gebruiken gevoeligheid vast te leggen,en/of– in het submenu Slowest speed – dat u het aande camera wilt overlaten om sluitertijden zonderonscherpte te garanderen – met Lens dependent 3 ,of– dat uzelf een bepaalde, langere sluitertijd in eenbereik van 1/125s tot 1/8s (in hele trappen) wiltinstellen.Bij Lens dependent schakelt de camera pas overop een hogere filmgevoeligheid als wegens geringerehelderheid de sluitertijd onder de 1 / brandpuntsafstanddrempelzou dalen, dus bijv. bij langere sluitertijdendan 1 / 30 s met een 35mm-objectief.3Deze functie vereist het gebruik van gecodeerde objectieven(zie pag. 110).128 / Opname-basisinstellingen


Opmerking:• Bij het gebruik van de automatische belichtings -serie (zie pag. 139) zijn alle AUTO ISO-instellingenvastgelegd:– De gevoeligheid die door de camera automatischvoor de eerste opname is bepaald, wordt ookvoor alle andere opnames van een serie gebruikt,d.w.z. deze ISO-waarde wordt tijdens een serieniet veranderd.– De instellingen in de submenu’s AUTO ISO zijnniet effectief, d.w.z. de sluitertijden van de camerazijn volledig beschikbaar.Beeldeigenschappen/contrast, scherpte,kleurverzadigingEen van de vele voordelen van digitale fotografie is dezeer eenvoudige wijziging van belangrijke beeldeigenschappen.Terwijl beeldbewerkingsprogramma’s dit –na de opname en op de computer – in grote mate toestaan,kunt u bij de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> drie van de belangrijkstebeeldeigenschappen al voor de opnames beïnvloeden:• Het contrast, d.w.z. het verschil tussen lichte endonkere partijen, bepaalt of een beeld eerder ”mat”of ”briljant” overkomt. Daarom kan het contrastdoor vergroten of verkleinen van dit verschil, d.w.z.door de heldere weergave van lichte en donkerepartijen worden beïnvloed.• Een scherpe afbeelding door de juiste afstandsinstelling– tenminste van het hoofdmotief – is eenvoorwaarde voor een gelukte opname. De scherpeindruk van een beeld wordt weer sterk bepaald doorde scherpte aan de zijkanten, d.w.z. hoe klein hetovergangsgebied van licht naar donker aan de zijkantenvan het beeld is. Door het vergroten of verkleinenvan dit gebied kan dus ook de indruk vanscherpte worden gewijzigd.• De kleurverzadiging bepaalt of de kleuren op hetbeeld meer ”flets” en pastelkleurig of ”knallend” enbont overkomen. Terwijl lichtomstandigheden enweersgesteldheid (nevelig/helder) voor de opnamegegeven zijn, kan de weergave hier goed wordenbeïnvloed.Alle drie beeldeigenschappen kunnen – onafhankelijkvan elkaar - via het menu op vijf niveaus worden ingesteld,zodat optimaal aan de betreffende situatie, d.w.z.aan de aanwezige lichtomstandigheden kan wordenaangepast. Bij Color Saturation zijn nog twee overigevarianten beschikbaar, Black+White en Vintage B&W.Opmerking:Deze instellingen betreffen alleen opnames met eenvan de JPEG-formaten. Als een van de beide DNGbestandsformaten is gekozen, hebben deze instellingengeen effect, omdat de beelden in dit geval in principein de oorspronkelijke vorm worden opgeslagen(wijzigingen moeten later op de computer worden aangebracht).Instellen van de functies1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119)Sharpening (4.1.6) resp. Color Saturation (4.1.7)resp. Contrast (4.1.8), en2. in het submenu het gewenste niveau (Low, Mediumlow, Standard, Medium high, High).Opname-basisinstellingen / 129


KleurruimteVoor de verschillende doeleinden van digitale beeld -bestanden zijn de eisen die aan de kleurweergaveworden gesteld zeer uiteenlopend. Daarom zijn verschillendekleurruimtes ontwikkeld, zoals bijv. Standard-RGB(Rood/Groen/Blauw) dat voor eenvoudigeaf drukken volstaat. Voor veeleisende beeldbewerkingmet programma’s, bijv. voor kleurcorrecties, heeft indeze branche Adobe © RGB bekendheid gekregen.Juist vasthouden van de cameraInstellen van de functie1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119)Color management (4.1.18) en2. in het bijbehorende submenu de gewenste functie.Aanwijzingen:• Wanneer u uw afdrukken door een groot fotolaboratorium,een minilab of via internet laat maken, moetu in ieder geval de instelling sRGB kiezen.• De instelling op Adobe RGB is alleen raadzaam voorprofessionele beeldbewerking in een werkomgevingmet geijkte kleuren.Voor scherpe, onbewogen opnames moet de camerazo rustig mogelijk en gemakkelijk worden vastgehouden.U krijgt een geschikte, stabiele ”driepuntsondersteuning”van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> als u deze met de rechterhandvasthoudt, waarbij de wijsvinger op de ontspanknopligt en de duim stabiliserend daarachter op de achterkantvan de body rust. Daarbij ondersteunt de linkerhandtevens aan de onderkant nog het objectief omsnel te focusseren of omsluit deze de camera. U krijgtextra steun als u de camera tegen voorhoofd en wanggedrukt houdt. Voor rechtop staande foto’s wordt de<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> naar links gedraaid. De handen kunnendaarbij in dezelfde positie als bij opnames in liggendformaat blijven.De camera kan echter ook naar rechts worden ge -draaid. In dat geval kan het handig zijn met de duimop de ontspanknop te drukken.Aanwijzingen:• Als praktisch accessoire wordt de handgreep <strong>M9</strong>voor bijzonder stabiel vasthouden en met één handdragen van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> geadviseerd (bestelnr.14 486 zwart, 14 490 staalgrijs).• De <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> is van een geïntegreerde sensor voorziendie de stand van de camera – horizontaal of verticaal(beide richtingen) – bij elke opname registreert.Deze informatie maakt het mogelijk dat opnamesbij aansluitende weergave met programma’s op eencomputer (niet op de monitor van de camera!) steedsautomatisch rechtop worden getoond.130 / Opname-basisinstellingen / Juist vasthouden van de camera


De lichtkader-meetzoekerDe lichtkader-meetzoeker van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> is niet al -leen een bijzonder hoogwaardige, grote, briljante enheldere zoeker, maar ook een aan het objectief gekoppelde,zeer precieze afstandsmeter. Deze heeft eenvergrotingsfactor van 0,68x.De grootte van de lichtkaders is op het uitgangsformaatvan de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> afgestemd en komt daarmee ongeveerovereen met de sensorgrootte van 24 x 36mm 1 bij eenafstandsinstelling van 1m. De lichtkaders zijn zodanigmet de afstandsinstelling gekoppeld dat de parallax –de offset tussen de objectief- en zoekeras – automatischwordt gecompenseerd. Lichtkaderbeeld en opnamebeelddekken elkaar over het totale afstand-instelgebiedvan 0,7m tot ∞ verregaand. Verregaand wilzeggen dat de sensor bij afstanden van minder dan1m iets minder registreert dan de binnenkanten vande lichtkaders, bij grotere afstanden iets meer (ziegrafieken hiernaast). Deze geringe afwijkingen zijn inde praktijk zelden van doorslaggevende betekenis enworden door het principe bepaald:lichtkaders van een zoekercamera moeten op de beeld -hoek van de betreffende objectief-brandpuntsafstandenworden afgestemd. De nominale beeldhoek verandertechter iets bij het focusseren – bepaald doorde daarbij veranderende uittrekking, d.w.z. door deafstand van het optische systeem van het sensorvlak.Als de ingestelde afstand kleiner is dan oneindig (enovereenkomstig de uittrekking groter), wordt ook dewerkelijke beeldhoek kleiner – het objectief registreertminder van het motief. Bovendien zijn de verschillenvan de beeldhoek bij langere brandpuntsafstandenten gevolge van de grotere uittrekking ook groter.ABAlle opnames en lichtkader-posities gelden voor een brandpunts -afstand van 50mmA LichtkaderB Werkelijke beeldveldInstelling op 0.7m: De sensor registreert ca. één kaderbreedteminder.Instelling op 1m: De sensor registreert precies het beeldvelddat door de binnenkanten van hetlichtkader wordt getoond.Instelling op oneindig: De sensor registreert ca.1 (verticaal)/4 (horizontaal) kaderbreedte(n) meer.1Het precieze formaat bedraagt 23,9 x 35,8mm en komt daarmeeovereen met het bruikbare formaat van analoge <strong>Leica</strong> M-modellen.De lichtkader-meetzoeker / 131


Wanneer objectieven met de brandpuntsafstanden28 (Elmarit vanaf fabricagenummer 2411001), 35, 50,75, 90 en 135mm worden gebruikt, worden automatischde bijbehorende lichtkaders in de combinaties28+90mm, 35+135mm, 50+75mm ingespiegeld.In het midden van het zoekerveld ligt het rechthoekigeafstand-meetbeeld, dat lichter is dan het omliggendebeeldveld. Alle objectieven met een brandpuntsafstandvan 16 tot 135mm worden bij plaatsing op de<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> aan de afstandsmeter gekoppeld.Wanneer de belichtingsmeter is ingeschakeld, verschijnenonder in het zoekerbeeld de LED’s van de be -lichtingsmeter, resp. het LED-flitssymbool.Meer over de afstands- en belichtingsmeting evenalsde flitsmodus staat in de betreffende hoofdstukken oppagina 134/135/143.De beeldveldkiezerDe beeldveldkiezer (1.8) vergroot de mogelijkhedenvan de zoeker bij de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong>. Met deze ingebouwdeuniversele zoeker kunt u te allen tijde de beeldkadersin beeld brengen die niet tot het op dat moment ge -bruikte objectief behoren. U ziet dan direct of het voorde beeldvorming gunstiger is het motief met een anderebrandpuntsafstand op te nemen.Als de hendel naar buiten, d.w.z. van het objectiefwordt weg gezwenkt, verschijnen de beeldbegren -zingen voor 35 en 135mm brandpuntsafstand.Als de hendel in de verticale, centrale positie wordtgedraaid, verschijnen de beeldveldbegrenzingen voor50 en 75mm brandpuntsafstand.Als de hendel naar binnen, d.w.z. naar het objectiefwordt gezwenkt, verschijnen de beeldbegrenzingenvoor 28 en 90mm brandpuntsafstand.132 / De lichtkader-meetzoeker


3 Bilder (Nr. 46-48) wie M8.2, S. 4335mm + 135 mm50 mm + 75 mm28 mm+ 90 mmDe lichtkader-meetzoeker / 133


AfstandsmetingMet de afstandsmeter van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> kan vanwegezijn grote effectieve meetbasis zeer precies wordengewerkt. Dit blijkt vooral bij het gebruik van groothoekobjectievenmet hun relatief grote scherptedieptegunstig te zijn.Mechanische meetbasis x Zoeker- = Effectieve(afstand van de optische vergroting meetbasisassen van het zoekervensteren het kijkvenster van deafstandsmeter)69,25mm x 0,68 = ca. 47,1mmDubbele contour = onscherpSamenvallen van contouren = scherpHet meetveld van de afstandsmeter is in het middenvan de zoeker als lichte, scherp afgebakende rechthoekte zien. Als u het grote kijkvenster (1.6) van dezoeker dicht houdt, blijven slechts het in beeld gespiegeldelichtkader en dit meetveld zichtbaar. De scherptekan volgens de mengbeeld- of deelbeeldmethodeworden ingesteld:Mengbeeldmethode (dubbelbeeld)Richt bijv. bij een portret het meetveld van de afstands -meter op het oog en draai net zo lang aan de afstandsinstelringvan het objectief totdat de contouren in hetmeetveld samenvallen. Daarna de uitsnede van hetmotief vastleggen.Onderbroken lijn = onscherpDeelbeeldmethodeRicht bijv. voor een architectuur-opname het meetveldvan de afstandsmeter op de verticale of een andereduidelijk afgebakende verticale lijn en draai met de af -standsinstelring van het objectief net zo lang totdat decontouren van de kant of lijn op de begrenzingen vanhet meetveld zonder offset zijn te zien. Daarna de uitsnedevan het motief vastleggen.Doorlopende lijn = scherpEen duidelijke scheiding van beide instelmethodeskomt in de praktijk zelden voor. Beide criteria kunnenheel goed in combinatie worden gebruikt.134 / Afstandsmeting


BelichtingsmetingBij de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> wordt de belichtingsmeting van hetaanwezige omgevingslicht via het objectief bij hetingestelde diafragma en met nadruk op het middenuitgevoerd. Daarbij wordt het door de lichte sluiterlamellenvan het eerste sluitergordijn gereflecteerdelicht door een fotodiode opgevangen en gemeten.Deze silicium-fotodiode met ervoor geplaatste convergerendelens is in het midden van de camerabodemgeplaatst.De voor een juiste belichting geschikte tijd-/diafragma-combinatiesworden door de zoeker- resp. monitorindicatiesaangegeven of hiermee bepaald.Bij de tijdautomaat wordt het diafragma met de handgekozen, de bijbehorende geschikte sluitertijd kiest decamera echter zelf. In deze modus informeert een di -gitale LED-indicatie over de ontstane sluitertijd (bijv.1000)Bij handmatige instelling van beide waarden dientvoor de afstemming van de belichting een uit drierode LED’s bestaande lichtschaal ( • ). Als de instellinggoed is, licht alleen de middelste, ronde LED op.In-/uitschakelen van de belichtingsmeterDe belichtingsmeter wordt door licht indrukken van deontspanner (1.19) tot het 1. drukpunt ingeschakeld,mits de camera met de hoofdschakelaar is (1.18) ingeschakelden de tijd-instelknop (1.17) niet op B staat.Als aanduiding dat de belichtingsmeter gereed is omte meten, brandt een van de indicaties in de zoekervoortdurend:– bij tijdautomaat door de digitale LED-indicatie vande sluitertijd,– bij handmatige instelling door een van de beide driehoekigeLED’s, evt. samen met de middelste, rondeLED.Als de ontspanner weer wordt losgelaten, zonder desluiter te activeren, blijft de belichtingsmeter nog ca.12s lang ingeschakeld en blijft (blijven) de LED(’s)zolang branden.Wanneer de tijd-instelknop op B staat, is de belichtingsmeteruitgeschakeld.Aanwijzingen:• Als de indicaties verdwenen zijn, bevindt de camerazich in de stand ”stand-by”.• Bij zeer weinig omgevingslicht, d.w.z. in het grensgebiedvan de belichtingsmeter, kan het ca. 0,2sduren voordat de LED’s oplichten.• Als een juiste belichting met de beschikbare sluitertijdenbij tijdautomaat niet mogelijk is, knippert alswaarschuwing de sluitertijd-indicatie (meer hierovervindt u in het hoofdstuk ”De tijdautomaat” op pag.136).• Als bij handmatige instelling en zeer weinig licht hetmeetbereik van de belichtingsmeter niet wordt ge -haald, knippert als waarschuwing de linker driehoekigeLED. Bij tijdautomaat wordt de sluitertijd aangegeven.Wanneer de benodigde sluitertijd de langstmogelijke tijd van 32s overschrijdt, knippert ookdeze indicatie.• Wanneer de camera langere tijd niet wordt gebruiktof in een tas wordt opgeborgen, moet deze altijdmet de hoofdschakelaar worden uitgeschakeld.Hierdoor wordt elk stroomverbruik voorkomen datook in de stand-by modus na het automatisch uitschakelenvan de belichtingsmeter en het verdwijnenvan de indicaties toch nog plaatsvindt. Onbedoeldeopnames worden hiermee ook verhinderd.Afstandsmeting / 135


De belichtingsmodiDe <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> kent twee belichtingsmodi: tijdautomaatof handmatige instelling. Afhankelijk van motief, situatieen individuele voorkeur kan op deze wijze gekozenworden uit– de gebruikelijke ”half-automaat” of– de vaste instelling van sluitertijd en diafragma.TijdautomaatAls de tijd-instelknop (1.17) zich in de stand A bevindt,vormt de elektronica van de camera de geschiktesluitertijd automatisch en traploos in een bereik van1/ 4000 s tot 32s, en wel volgens ingestelde filmgevoeligheid,gemeten helderheid en het handmatig gekozendiafragma.In de zoeker van de camera wordt de bepaalde sluitertijddigitaal, en voor een beter overzicht in halve trappengetoond.Bij langere sluitertijden dan 2s wordt na het ontspannenin de weergave de resterende belichtingstijd inseconden teruggeteld. De werkelijk bepaalde, en traploosgestuurde belichtingstijd kan echter van de indicatiein halve trappen afwijken: Als bijv. vóór het ontspannen16 (als dichtstbijgelegen waarde) in de indicatieis te zien en de bepaalde belichtingstijd toch langeris, kan het terugtellen na ontspannen ook met 19beginnen.Bij extreme lichtomstandigheden kan de belichtingsmetingbij de interpretatie van alle parameters sluitertijdengeven die buiten het werkgebied liggen, d.w.z.dat er belichtingstijden korter dan 1 / 4000 s of langerdan 32s vereist zouden zijn. In zulke gevallen wordentoch de genoemde minimale en maximale sluitertijdengebruikt en als waarschuwing knipperen deze waar -den in de zoeker.MeetwaardegeheugenVaak worden belangrijke motieven om vormgevenderedenen uit het midden geplaatst en soms zijn dezemotieven lichter of donkerder dan normaal. De sterkin het midden geaccentueerde meting van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong>registreert echter vooral een ge bied in het midden vanhet beeld en is op een gemiddelde grijswaarde geijkt.Motieven en situaties van deze soort kunnen ook metde tijdautomaat zeer eenvoudig met het meetwaardegeheugenworden verwerkt.Hiertoe wordt:1. Het midden van de zoeker door zwenken van decamera eerst op het belangrijke deel van het motiefgericht en daarna op een ander detail van gemiddeldehelderheid gericht,2. en door indrukken van de ontspanner (1.19) tot hettweede drukpunt gemeten en opgeslagen. Zolanghet drukpunt wordt vastgehouden, verschijnt alsbevestiging in de zoeker een kleine rode punt op deregel met cijfers en de tijdindicatie verandert ookbij gewijzigde lichtomstandigheden niet meer.3. Met nog steeds ingedrukt gehouden ontspanknopwordt de camera daarna op de definitieve beelduitsnedegezwenkt4. en kan dan met de aanvankelijk bepaalde belichtingworden ontspannen.Een wijziging van de diafragma-instelling nadat demeetwaarde succesvol is opgeslagen, heeft geen aanpassingvan de sluitertijd tot gevolg en zou tot eenfoutieve belichting leiden.Het geheugen wordt gewist als de vinger het drukpuntvan de ontspanner loslaat.Opmerking:Het meetwaardegeheugen is niet beschikbaar als deontspanfunctie Soft is ingesteld (zie pag. 115).136 / De belichtingsmodi / Tijdautomaat / Meetwaardegeheugen


BelichtingscorrectiesBelichtingsmeters zijn afgestemd op een gemiddeldegrijswaarde (18% reflectie), die overeenkomt met dehelderheid van een normaal, d.w.z. gemiddeld foto -grafisch motief. Wanneer het gemeten detail van hetmotief niet aan deze voorwaarden voldoet, kan eenbelichtingscorrectie worden uitgevoerd.Vooral bij meerdere opnames achter elkaar, bijv. alsom bepaalde redenen voor een serie opnames bewusteen iets krappere of ruimere belichting gewenst is,kan de belichtingscorrectie een zeer handige functiezijn. Eenmaal ingesteld, blijft deze in tegenstelling tothet meetwaardegeheugen effectief tot (bewust) weerwordt teruggesteld (meer over het meetwaardegeheugenstaat in het hoofdstuk op pag. 136).Op de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> kunnen belichtingscorrecties in eenbereik van ±3EV in stappen van 1 / 3 EV worden ingesteld(EV: Exposure Value = belichtingswaarde).Instellen van de functieBij de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> zijn twee varianten voor de instellingvan een belichtingscorrectie beschikbaar: ze zijn permanenteinstellingen, d.w.z. ze blijven gehandhaafdtot ze worden gewijzigd of teruggezet.Daarmee kiest u gelijktijdig of u de instelling via hetmenu of met de instelknop wilt uitvoeren.De instelling via het menu wordt geadvisserd als ubijv. al weet dat u een krappere/ruimere belichtingvan uw motieven wilt hebben. De bijzonder snelle variantmet de instelknop is geschikt voor onverwachtoptredende situaties en maakt het mogelijk uw motiefononderbroken in de zoeker te volgen. De ”eenmaal”-correctie geldt voor een risicoloze reactie op belichtingssituatieswaarvan u weet dat zich niet zullen herhalen.A. Via het menu (permanente instelling)1. Kies in het opnameparameter-menu (zie pag.103/119) Exposure comp. (4.2.4) en2. in het bijbehorende submenu de gewenste correctiewaarde.B. Met de instelknop (permanente instelling)1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) Exp.comp. setup (4.1.10) en2. in het bijbehorende submenu Setting ring.3. Door draaien van de instelknop (1.29) kunnen debelichtingscorrecties worden ingesteld – rechtsomvoor positieve waarden, linksom voor negatieve.Ingestelde correcties worden onafhankelijk van hoe zewerden ingevoerd in het opnameparameter-menu inde vorm van EV-waarden getoond, in de zoeker in devorm van gewijzigde sluitertijden.Onafhankelijk van hoe ze werden ingevoerd, kunnenze op elk van beide soorten worden teruggezet.C. Met ontspan- en instelknop(permanente instelling)1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) Exp.comp. setup (4.1.10) en2. in het bijbehorende submenu Set. ring & rel. but..3. Als de ontspanner (1.19) op het eerste drukpuntwordt gehouden 1 , kan door draaien aan de instelknop(1.29) een belichtingscorrectie voor de daaropvolgende opname worden ingesteld.1Meer over de functie van de ontspanner staat in het hoofdstukvanaf pag. 114Belichtingscorrecties / 137


Opmerking:Een op de camera ingestelde belichtingscorrectie be -ïnvloedt uitsluitend de meting van het aanwezige licht!Wanneer u in de flitsmodus gelijktijdig een correctievan de TTL-flitsbelichtingsmeting wenst – parallel oftegengesteld, moet u deze bovendien (op het flitsapparaat)instellen! Zie hiervoor ook de hoofdstukkenover de flitsmodus vanaf pag. 143.Voorbeeld van een correctie naar plusVoorbeeld van een correctie naar minBij zeer lichte motieven als sneeuw of strand zal debelichtingsmeter door de grote helderheid een relatiefkorte belichtingstijd aangeven. De sneeuw wordtdaardoor in een gemiddelde grijswaarde weergegevenen aanwezige personen zijn te donker: onderbelichting!Om dit te voorkomen moet de belichtingstijd verlengdof het diafragma geopend worden, d.w.z. opbijv. +1 1 / 3 EV worden ingesteld.Bij zeer donkere motieven, die zeer weinig licht reflecteren,zal de belichtingsmeter een te lange belichtings -tijd aangeven. Een zwarte auto wordt een grijze auto:overbelichting! De belichtingstijd moet verkort worden,d.w.z. op bijv. –1EV worden ingesteld.138 / Belichtingscorrecties


Automatische belichtingsseriesVeel aantrekkelijke motieven zijn erg contrastrijk enhebben zowel zeer lichte alsook zeer donkere gebieden.Afhankelijk van het deel waarop u uw belichtingafstemt, kan het beeldeffect verschillend zijn. In zulkegevallen kunnen met de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> – bij tijdautomaat –met de automatische belichtingsserie meerdere alternatievenmet gestaffelde belichting, d.w.z. met verschillendesluitertijden worden gemaakt. Daarna kande geschiktste opname voor gebruik worden geselecteerdof met bewerkingssoftware een opname metzeer veel contrast worden gemaakt (trefwoord HDR).Beschikbaar zijn:– 4 niveaus: 0,5EV, 1EV, 1,5EV en 2EV– 3 aantallen opnames: 3, 5 of 7– 2 volgordes: juiste belichting, overbelichting/en,onderbelichting/en of onderbelichting/en, juistebelichting, overbelichting/en.Aanwijzingen:• Bij het gebruik van de automatische belichtings -serie zijn alle AUTO ISO-instellingen (zie pag. 128)vastgelegd:– De gevoeligheid die door de camera automatischvoor de eerste opname is bepaald, wordt ookvoor alle andere opnames van een serie gebruikt,d.w.z. deze ISO-waarde wordt tijdens een serieniet veranderd.– De instellingen in de submenu’s AUTO ISO zijnniet effectief, d.w.z. de sluitertijden van de camerazijn volledig beschikbaar.• Afhankelijk van de beschikbare combinatie sluitertijd/diafragmakan het werkgebied van de automatischebelichtingsserie beperkt zijn. Voorbeelden(altijd bij vastgelegde diafragma-instelling):– Gemeten sluitertijd 1 / 1000 s, belichtingsserie van5 opnames/2EV: beperkte functie omdat de–2EV-opname 1 / 16000 s zou vereisen.– Gemeten sluitertijd 1 / 125 s, belichtingsserie van5 opnames/2EV: onbeperkte functie omdat de–2EV-opname 1 / 2000 s mogelijk is.– Gemeten sluitertijd 1 / 1000 s, belichtingsserie van7 opnames/1EV: beperkte functie omdat de–3EV-opname 1 / 8000 s zou vereisen.– Gemeten sluitertijd 1 / 500 s, belichtingsserie van7 opnames/1EV: onbeperkte functie omdat de–3EV-opname 1 / 4000 s mogelijk is.Onafhankelijk daarvan wordt altijd het ingesteldeaantal opnames gemaakt en zijn daarom evt. meerdereopnames van een serie hetzelfde belicht.• Voor series van 7 opnames zijn alleen de niveaus0,5EV en 1EV beschikbaar.• Automatische belichtingsseries zijn in combinatiemet de flitsmodus niet mogelijk. Als een geplaatstflitsapparaat wordt ingeschakeld, vindt geen opnameplaats.• De functie blijft actief tot deze weer in het menuwordt uitgeschakeld. Als deze niet wordt uitgeschakeld,vindt bij elke bediening van de ontspanner eenvolgende belichtingsserie plaats.Instellen van de functie1. Kies in het opnameparameter-menu (zie pag.103/119) Bracketing (4.2.5) of u de functie wiltin- of uitschakelen.2. Kies daarna in het hoofdmenu (zie pag. 102/119)Bracketing setup (4.1.9),3. in het bijbehorende submenu No. of exposuresresp. Sequence resp. EV increments en4. in de submenu’s de gewenste waarden of varianten.Automatische belichtingsseries / 139


Handmatige instelling van de belichtingWanneer de instelling van de belichting volledig handmatigmoet plaatsvinden, moet de tijd-instelknop(1.17) op een van de gegraveerde sluitertijden of tussenwaardenzijn vergrendeld.Vervolgens1. de belichtingsmeter inschakelen en2. door draaien van de tijd-instelknop en/of diafragma-instelring(1.14) van het objectief – telkens inde richting van de oplichtende driehoekige LED –alleen de ronde LED laten branden.Behalve de voor een goede belichting benodigde draairichtingvan tijd-instelknop en diafragma-instelringgeven de drie LED’s van de lichtschaal op de volgendewijze onder- en overbelichting evenals de juiste belichtingaan:Onderbelichting van minstens één diafragmatrap;draaien naar rechts nodig• Onderbelichting van 1 / 2 diafragmatrap; draaiennaar rechts nodig• Juiste belichting• Overbelichting van 1 / 2 diafragmatrap; draaiennaar links nodigOverbelichting van minstens één diafragmatrap;draaien naar links nodigDe B-instelling/T-functieMet de B-instelling, waarbij de sluiter zo lang geopendblijft als de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden(tot maximaal 240s).In combinatie met de zelfontspanner is tevens eenT-functie beschikbaar: is zowel B ingesteld en ook dezelfontspanner door aantippen van de ontspanner ge -activeerd (zie hiervoor ook pagina. 157), opent de sluiterna de gekozen voorlooptijd automatisch. Deze blijftdan – zonder dat de ontspanner hoeft te worden vastgehouden– zolang geopend tot de ontspanner eentweede keer wordt aangetipt. Zo kan de bewegingsonscherptedie door bediening van de ontspanner evt.ontstaat ook bij langdurige opnames verregaand wordenvermeden.De belichtingsmeter blijft in beide gevallen uitgeschakeld,na de ontspanning telt de digitale cijferindicatiein de zoeker echter ter oriëntatie de verlopen belichtingstijdin seconden mee.Aanwijzingen:• Bij lange belichtingstijden kan zeer sterke beeldruisontstaan.• Ter vermindering van dit storende verschijnselmaakt de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> automatisch na opnames metlangere sluitertijden (ca. vanaf 1 / 30 s, afhankelijk vanandere menu-instellingen) een tweede ”zwartopname”(op de gesloten sluiter). De bij deze parallelopnamegemeten ruis wordt dan rekenkundig van deeigenlijke opnamerecord ”afgetrokken”.• Deze verdubbeling van de ”belichtings”-tijd moet bijlangdurige belichtingen worden gerespecteerd. Decamera mag intussen niet worden uitgeschakeld.• Bij sluitertijden vanaf 2s verschijnt als waarschuwingde melding Noise reduction in progress 12s 1op de monitor.Opmerking:Bij langere sluitertijden dan 2s wordt na het ontspannenin de weergave de resterende belichtingstijd inseconden teruggeteld.1Tijdindicatie is een voorbeeld140 / Handmatige instelling van de belichting / De B-instelling/T-functie


Instellen van de belichting bij gebruik van hetsnapshot-profielAanvullend op de profielen die individueel instelbaarzijn en kunnen worden opgeslagen biedt de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong>een snapshot-profiel. Bij dit profiel gelden in de meestemenupunten vaste instellingen die voor de meestemotieven een optimale weergave garanderen. Enkelemenupunten, die alleen voor doelbewuste ingrepennodig zijn, evenals andere speciale functies kunnenhelemaal niet worden gekozen (zie pag. 102).Instellen van de modus1. Kies in het opnameparameter-menu (zie pag.103/119) User profile (4.2.6) en2. in het bijbehorende submenu Snapshot profile.Bovendien is er een vereenvoudigde zoekerindicatievoor de belichtingsinstelling, waarbij de camera waarschuwtals opnames door beweging onscherp dreigente worden. U hoeft slechts op de indicatie in de zoekerte letten:– brandt alleen de ronde rode LED in het midden ( • ),is alles in orde.– knippert rechts daarvan ook een rode driehoek ( • ),dreigt overbelichting. U hebt echter in de meestegevallen ook dan nog de mogelijkheid een juistebelichting te garanderen.– bij gebruik van de tijdautomaat (zie pagina. 136):Stel een lagere diafragmawaarde in. Draai de diafragmaring(1.14) in de richting die door de knipperendedriehoek wordt aangegeven – naar links.– Bij handmatige belichtingsregeling (zie pag. 140)kan naar keuze ook een kortere sluitertijd wordeningesteld.– Knippert links daarvan bovendien een rode driehoek( • ), dreigt een bewogen opname (zie hierna:”Toelichting”). U hebt echter in de meeste ge -vallen ook dan nog de mogelijkheid een scherpe,onbewogen opname te garanderen.– bij gebruik van de tijdautomaat (zie pagina. 136):Stel een hogere diafragmawaarde in. Draai dediafragmaring (1.14) in de richting die door deknipperende driehoek wordt aangegeven – naarrechts.– Bij handmatige belichtingsregeling (zie pag. 140)kan naar keuze ook een langere sluitertijd wordeningesteld.Uitschakelen van het snapshot-profielHet geactiveerde snapshot-profiel kan altijd door be -dienen van de SET-knop worden verlaten.ToelichtingAls vuistregel geldt: bewegingsonscherpte dreigt vanafsluitertijden onder de drempel van 1 / brandpuntsafstand dusbijv. bij langere tijden dan 1 / 60 s met een 50mm-objectief.Aanwijzingen:• Om met het snapshot-profiel in een bijzonder groothelderheidsgebied te kunnen fotograferen wordt –wanneer geringe helderheid dit vereist – automatischde gevoeligheid op hogere waarden ingesteld(zie voor meer bijzonderheden ”ISO-filmgevoeligheid”,pag. 128).• Fotograferen met flitsapparaten is ook met hetsnapshot-profiel mogelijk. Meer hierover staat inde betreffende hoofdstukken vanaf pag. 143.Instellen van de belichting bij gebruik van het snapshot-profiel / 141


Het meetbereik van de belichtingsmeterHet meetbereik is bij kamertemperatuur, normaleluchtvochtigheid en ISO 160/23 EV 0 tot 20 resp.diaf. 1,0 en 1,2s tot diaf. 32 en 1 / 1000 s.Onder en boven het meetbereikAls bij handmatige instelling en zeer weinig licht hetmeetbereik van de belichtingsmeter niet wordt gehaald,knippert als waarschuwing de linker driehoekige LEDen bij te veel licht de rechter. Bij tijdautomaat wordtde sluitertijd aangegeven. Wanneer de benodigde sluitertijdlanger wordt dan de langst mogelijke van 32s,resp. korter wordt dan de kortst mogelijke van 1 / 4000 s,knipperen ook deze indicaties.Omdat de belichtingsmeting met het ingestelde diafragmaplaatsvindt, kan deze situatie ook door diafragmerenvan het objectief ontstaan.De belichtingsmeter blijft – ook als het meetbereikniet wordt gehaald – nog ca. 12s na het loslaten vande ontspanknop ingeschakeld. Als in deze periode(bijv. door wijziging van de motiefuitsnede of dooropenen van het diafragma) de lichtomstandighedenverbeteren, gaat de LED-indicatie over van knipperennaar constant branden en geeft daarmee de metingvrij.142 / Het meetbereik van de belichtingsmeter/Onder en boven het meetbereik


Algemene informatie over meting en regelingflitsbelichtingFlits meetcelsDe <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> bepaalt het benodigde flitsvermogen doorhet afgeven van een of meer meetflitsen in onder delenvan seconden voor de eigenlijke opname. Direct daarna,bij het begin van de belichting, wordt de hoofdflitsafgegeven.Alle factoren die de belichting beïnvloeden (bijv. opnamefiltersen wijziging van de diafragma-instelling) wordenautomatisch gerespecteerd.Geschikte flitsapparatenDe volgende flitsapparaten op de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> zijn ge -schikt voor alle functies die in deze handleiding zijnbeschreven:• Het systeemflitsapparaat <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> SF 58 (bestelnr.14 488). Met een maximaal richtgetal van 58 (bij105mm-instelling), een automatisch (bij gecodeerde<strong>Leica</strong> M-objectieven, zie pag. 110) aangestuurdezoom-reflector, een naar keuze inschakelbare tweedereflector evenals vele overige functies is dit ap -paraat zowel krachtig als veelzijdig. Dankzij eenvast ingebouwde flitsvoet met extra regel – en signaalcontacten,die voor de automatische overdrachtvan een hele reeks gegevens en instellingen zijn, ishet zeer eenvoudig te bedienen.• Het systeemflitsapparaat <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> SF 24D (bestelnr.14 444). Met zijn compacte afmetingen en zijn opde camera afgestemde design is het bijzonder ge -schikt. Het bezit evenals de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> SF 58 een vastingebouwde flitsvoet met alle contacten en onderscheidtzich door de eenvoudige bediening.• Flitsapparaten die aan de technische voorwaardenvan een System-<strong>Camera</strong>-Adaption (SCA) van hetsysteem 3000 voldoen, met de adapter SCA-3502/3501 zijn 1 uitgerust en het richtgetal kunnen regelen.1Bij het gebruik van de adapter SCA-3502 (vanaf versie 4) kan dewitbalans (zie pag. 126) voor een correcte kleurweergave op Autoworden gezet, dit vindt met het snapshot-profiel automatischplaats.1.20aEr kunnen echter ook andere, gebruikelijke opzet-flits -apparaten met gestandaardiseerde flitsvoet 2, 3 en ontstekingvia het positieve middencontact (X-contact,1.20a) worden gebruikt. Wij adviseren het gebruik vanthyristor-geregelde elektronenflitsers.2Wanneer echter andere, niet speciaal op de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> afgestemdeflitsapparaten worden gebruikt die de witbalans van de cameraniet automatisch omschakelen, moet de instelling wordengebruikt (zie pag. 126). Om de juiste kleurweergave te garanderenmoet in zulke gevallen niet met het snapshot-profiel wordengewerkt.3Het geopende diafragma van het objectief moet handmatig op hetflitsapparaat worden ingesteld.Algemene informatie over meting en regeling flitsbelichting / Geschikte flitsapparaten / 143


Plaatsen van het flitsapparaatBij het plaatsen van een flitsapparaat moet erop wordengelet dat de voet helemaal in de flitsschoen (1.20)van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> wordt geschoven en indien aanwezigmet de klemmoer tegen ongewild eruit vallen wordenbeschermd. Dit is vooral bij flitsapparaten met extraregel- en signaalcontacten belangrijk omdat wijzigingvan de positie in de flitsschoen de vereiste contactenonderbreekt en daardoor foutieve functies kunnenontstaan.De flitsmodusDe volautomatische, d.w.z. door de camera geregeldeflitsmodus is bij de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> met de hiervoor genoemdesysteemcompatibele flitsapparaten en in beide be -lichtingsmodi, tijdautomaat A en handmatige instellingevenals in het snapshot-profiel beschikbaar.Bovendien is in alle drie belichtingsmodi een automatischeinvul-flitsregeling actief. Om steeds een uitgebalanceerdeverhouding tussen flits- en omgevingslichtte garanderen, wordt het flitsvermogen bij toenemendehelderheid evt. met max. 1 2 / 3 EV verminderd.Wanneer echter het aanwezige licht zelfs met de kortstmogelijke flitssynchronisatietijd van 1 / 180 s, al overbelichtingtot gevolg heeft, wordt de flits bij tijdautomaatniet geactiveerd. In zulke gevallen wordt de sluitertijdovereenkomstig het omgevingslicht geregeld en in dezoeker aangegeven.Bovendien kan met de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> met tijdautomaat Aen handmatige instelling, echter niet met het snapshot-profiel,gebruik worden gemaakt van interessantevormgevende flitstechnieken zoals flitssynchronisatieop het 2. in plaats van het gebruikelijke 1. sluitergordijnen het flitsen met lange sluitertijden zoals de synchronisatietijd1 / 180 s. Deze functies worden op de ca -mera via het menu ingesteld (meer hierover in de volgendehoofdstukken).De <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> geeft de ingestelde gevoeligheid ookdoor aan het flitsapparaat. Daarmee kan het flitsapparaat,voorzover het deze indicaties bezit en voorzoverhet op het objectief gekozen diafragma ook op hetflitsapparaat is ingevoerd, zijn reikwijdte automatischaangeven. De gevoeligheidsinstelling kan niet door hetflitsapparaat worden beïnvloed.Opmerking:Voor het plaatsen moeten camera en flitsapparaatworden uitgeschakeld.144 / Plaatsen van het flitsapparaat / De flitsmodus


Aanwijzingen:• De instellingen en functies die in de volgende hoof d -stukken zijn beschreven hebben alleen betrekkingop de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> en systeemcompatibele flitsapparaten.• Een op de camera ingestelde belichtingscorrectie(zie pag. 137) beïnvloedt uitsluitend de meting vanhet aanwezige licht! Wanneer u in de flitsmodus ge -lijktijdig een correctie van de TTL-flitsbelichtingsmetingwenst – parallel of tegengesteld, moet u dezebovendien (op het flitsapparaat) instellen!• Meer informatie over de flitsmodus, vooral in combinatiemet andere, niet speciaal op de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong>afgestemde flitsapparaten, evenals de verschillendemodi van de flitsapparaten, staat in de betreffendehandleiding.De instellingen van de automatische flitsmodusdie door de camera wordt geregeldNadat het flitsapparaat is ingeschakeld en in de mo -dus voor regeling van het richtgetal (bijv. GNC = GuideNumber Control) is gezet, moet hiervoor op de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong>:1. Voor elke flitsopname eerst de belichtingsmetingdoor licht indrukken van de ontspanner worden in -geschakeld, d.w.z. de weergave in de zoeker moetovergeschakeld zijn op de sluitertijden of de lichtschaal.Als dit door te snel en in één keer volledigindrukken van de ontspanner wordt verzuimd, zalhet flitsapparaat evt. niet worden geactiveerd.2. De tijd-instelknop op A, op de flitssynchronisatietijd( 1 / 180 s) of – voor speciale effecten kan een langeresluitertijd (ook B) worden ingesteld. In de mo -dus tijdautomaat schakelt de camera automatischover op de via het menu ingestelde flitssynchronisatietijd,resp. het tijdbereik (zie ”Kiezen van desynchronisatietijd/het synchronisatietijd-bereik”,pag. 147).3. De gewenste, resp. het voor de betreffende afstandvan het motief benodigde diafragma worden ingesteld.Opmerking:Als de automatisch geregelde (zie ”De flitsmodus”,pag. 144) of de handmatig ingestelde sluitertijd korteris dan 1 / 180 s wordt de flits niet geactiveerd.De controle-indicaties van de flitsbelichting in dezoeker voor systeemconforme flitsapparatenIn de zoeker van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> dient een flitsvormigeLED (2.1.3) voor terugmelding en indicatie van verschillendesituaties. Deze LED verschijnt samen metde beschreven indicaties voor de belichtingsmetingvan het aanwezige licht.De flitsmodus / 145


In de automatische flitsmodus(flitsapparaat op regeling richtgetal ingesteld)• verschijnt ondanks ingeschakeld en paraat flitsapparaatniet:op de camera is handmatig een kortere sluitertijddan 1 / 180 s ingesteld. In zulke gevallen activeert de<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> ook een ingeschakeld en paraat flitsapparaatniet.• knippert voor de opname langzaam (2Hz):het flitsapparaat is nog niet paraat• brandt voor de opname:het flitsapparaat is paraat.• blijft na het ontspannen ononderbroken branden,de overige indicaties zijn echter verdwenen:de flitsbelichting was in orde, het flitsapparaat blijftparaat.• knippert na het ontspannen snel (4Hz), de overigeindicaties zijn echter verdwenen:de flitsbelichting was in orde, maar het flitsapparaatis nog niet paraat.• gaat na het ontspannen samen met de overigeindicaties uit:onderbelichting, bijv. door een te klein gekozen diafragmavoor het motief. Als op het flitsapparaat eengedeelde flitsstand is ingesteld, kan op basis vanhet geringere opgeroepen vermogen ondanks deverdwenen flits-LED het apparaat toch paraat zijn.Bij instelling van het flitsapparaat op computersturing(A) of handmatige modus (M)• verschijnt ondanks ingeschakeld en paraat flitsapparaatniet:op de camera is handmatig een kortere sluitertijddan 1 / 180 s ingesteld. In zulke gevallen activeert de<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> ook een ingeschakeld en paraat flitsapparaatniet.• knippert voor de opname langzaam (2 Hz):het flitsapparaat is nog niet paraat.• brandt voor de opname:het flitsapparaat is paraat.146 / In de automatische flitsmodus / Bij instelling van het flitsapparaat op computersturing (A) of handmatige modus (M)


Kiezen van de synchronisatietijd/het synchronisatietijd-bereikTerwijl de gebruikte sluitertijd op de regeling van deflitsbelichting geen invloed heeft (door de toch al veelkortere duur van de flits), wordt de weergave van hetaanwezige licht sterk door de sluitertijd – en het diafragma– bepaald. Bij vaste instelling van de kortst mo -gelijke sluitertijd in de flitsmodus, de synchronisatietijd,leidt dit in vele situaties tot een onnodige, meer of mindersterke onderbelichting van alle motiefdelen diedoor het flitslicht niet goed worden belicht.Met de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> kunt u in de flitsmodus in combinatiemet de tijdautomaat de sluitertijd nauwkeurig aande voorwaarden voor het motief resp. aan uw wensenmet betrekking tot beeldvorming aanpassen. Hiervoorkunt u uit vijf instellingen kiezen:1. Lens dependentAutomatische regeling van de sluitertijd afhankelijkvan de gebruikte brandpuntsafstand (volgens devuistregel voor onbewogen opnames uit de hand =1/ brandpuntsafstand , bijv. 1 / 60 s met de Summicron-M1:2/50mm) tot de synchronisatietijd 1 / 180 s. 12. OFF (1/180s)Vaste instelling op de kortst mogelijke sluitertijd1/ 180 s, bijv. voor de scherpe afbeelding van bewegendemotieven en het invulflitsen.3. down to 1/30s, 4. down to 1/8s en 5. down to 32sAutomatische regeling van alle sluitertijden van degenoemde waarde tot de synchronisatietijd 1 / 180 s.Aanwijzingen:• Bij handmatige regeling van de belichting kunneneveneens alle sluitertijden tot de synchronisatietijd1/ 180 s worden ingesteld.• Bij gebruik van het snapshot-profiel (zie pag. 102/141)is met gecodeerde objectieven (zie pag. 110) deregeling gerelateerd aan het objectief vast ingesteld,met niet-gecodeerde 1 / 180 s.Instellen van de functie1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) AutoSlow Sync (4.1.17) en2. in het bijbehorende submenu de gewenste variant.1Alleen bij gebruik van <strong>Leica</strong> M-objectieven met 6-bit codering inde bajonet en inschakeling van de objectiefdetectie in het menu(zie hiervoor pag. 102/124/119)Kiezen van de synchronisatietijd/het synchronisatietijd-bereik / 147


Keuze van het synchronisatietijdstipDe belichting van flitsopnames vindt plaats met tweelichtbronnen, de aanwezige – en het flitslicht. De uitsluitendof overwegend door het flitslicht belichte mo -tiefdelen worden daarbij door de uitzonderlijk kortelichtimpuls bijna altijd (bij correcte scherpstelling) ge -stoken scherp weergegeven. Daarentegen worden alleandere motiefdelen – namelijk de delen die voldoendedoor het aanwezige licht zijn belicht, resp. zelf oplichten– in hetzelfde beeld met wisselende scherpteafgebeeld.Of deze motiefdelen scherp of ”vaag” worden weergegeven,resp. hoe groot de ”vaagheid” is, wordt doortwee van elkaar afhankelijke factoren bepaald:1. de lengte van de sluitertijd, d.w.z. hoe lang dezemotiefdelen op de sensor ”inwerken” en2. hoe snel deze motiefdelen – of ook de camera zelf– tijdens de opname bewegen.Hoe langer de sluitertijd resp. hoe sneller de bewegingis, hoe duidelijker beide elkaar overlappendebeeldfragmenten verschillen.Bij het gebruikelijke tijdstip van de flitsontsteking tothet begin van de belichting, d.w.z. onmiddellijk nadathet 1. sluitergordijn het beeldvenster volledig heeftgeopend, kan dit zelfs tot schijnbare tegenstellingenleiden, zoals bij de opname van de motorfiets (links)die door zijn eigen lichtsporen wordt ingehaald.De <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> stelt u in staat tussen dit gebruikelijkeflits-ontstekingstijdstip en synchronisatie aan heteinde van de belichting te kiezen, d.w.z. onmiddellijkvoordat het 2. sluitergordijn begint met het sluiten vanhet beeldvenster. Het scherpe beeld bevindt zich in ditgeval aan het einde van de beweging. Deze flitstechniekverleent de foto (rechts) een meer natuurlijkeindruk van beweging en dynamiek.De functie is bij alle instellingen van camera en flitsapparaatbeschikbaar, bij tijdautomaat evenals bij handmatigesluitertijden, in de verschillende automatischeflitsmodi – alsook in de handmatige flitsmodus, de in -dicaties zijn in beide gevallen identiek.Opmerking:Bij gebruik van het snapshot-profiel (zie pag. 102/141)is de synchronisatie op het 1. sluitergordijn vast ingesteld.Instellen van de functie1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) Flashsync (4.1.16) en2. in het bijbehorende submenu de gewenste variant:1st curtain of 2nd curtain.148 / Keuze van het synchronisatietijdstip


Overige functiesGebruikers-/programmaprofielenMet de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> kunnen willekeurige combinaties vanalle instellingen in het hoofdmenu en opnameparameter-menupermanent worden opgeslagen, bijv. om zesteeds bij terugkerende situaties/motieven snel en eenvoudigte kunnen oproepen. Er zijn in totaal vier geheugenplaatsenvoor zulke combinaties beschikbaar. Denamen van deze profielen bestaan in principe uit tienplaatsen. In de fabrieksinstelling wordt de eerste mapProfile__1_ 1 genoemd, de tweede Profile__2_ 1 enz. Denamen die de camera geeft, kunnen echter ook wordengewijzigd en op hun toepassing worden gebaseerd. Zokunnen ze beter en sneller worden herkend en opgeroepen.Voor de vereenvoudiging van voorinstellingen is bovendienhet snapshot-profiel beschikbaar (zie pag.102/141).Instellingen overnemen/profiel maken1. Stel de gewenste functies in het hoofdmenu enopnameparameter-menu in.2. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) Saveuser profile (4.1.2) en3. in het bijbehorende submenu de gewenste geheugenplaats.• De profielnaam verschijnt. De eerste plaats isgemarkeerd als gereed voor bewerking.4. Met de bovenste en onderste kruisknoppen (1.30)resp. de centrale instelknop (1.29) verandert u detekens, met de linker en rechter kruisknoppenselecteert u de andere plaatsen.• Als tekens zijn de hoofdletters ”A” tot en met ”Z”,de kleine letters ”a” tot en met ”z” en de cijfers”0” tot en met ”9” beschikbaar; ze zijn in dezevolgorde in een eindeloze lus gerangschikt.5. Sla de instellingen op door indrukken van de SETknop(1.21).Kiezen van een van de opgeslagen profielen resp.van het snapshot-profiel1. Kies in het opnameparameter-menu (zie pag. 103/119) Benutzerprofil (4.2.6) en2. in het bijbehorende submenu het gewenste profiel.Aanwijzingen:• Wanneer u een van de instellingen van het zojuistgebruikte profiel wijzigt, verdwijnt het betreffendecijfer.• Het geactiveerde snapshot-profiel kan altijd doorbedienen van de SET-knop (1.21) worden verlaten.Terugzetten van alle individuele instellingenMet deze functie kunnen alle eigen instellingen in hethoofdmenu en in het opnameparameter-menu in éénkeer op de fabrieks-instellingen worden teruggezet.Instellen van de functie1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) Reset(4.1.20) en2. roep met de SET-knop (1.21) het bijbehorende submenuop.3. Kies daarna met de linker/rechter kruisknop (1.30)de gewenste functie en4. bevestig de instelling door opnieuw bedienen vande SET-knop.Opmerking:Dit terugzetten geldt ook voor de evt. met Save userprofile (4.1.2, zie hiervoor) vastgelegde en opgeslagen,individuele profielen.1De underscore ”_” staat hier voor joker, op de monitor blijven”onbezette” plaatsen leeg.Overige functies / Profiels / 149


De weergavemodusZoals al in de hoofdstukken ”Kiezen van de opnameenweergavemodi” en ”Automatische weergave vantelkens de laatste opname” (pag. 113) is beschreven,kunt u de beelden na de opname op de monitor (1.32)van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> bekijken. De weergave vindt automatischdirect daarna kortstondig plaats in de Autoreview-modus of altijd en qua tijd onbegrensd in dePLAY-modus. In beide gevallen zijn ondertussen meerdereopties mogelijk.Aanwijzingen:• De weergavefuncties gelden altijd voor de actievemap van de gebruikte geheugenkaart. Wanneer uopnames van andere mappen wilt bekijken, moet ude betreffende map activeren (zie pag. 68).• Als geen opnames op de kaart zijn opgeslagen, verschijntna indrukken van de PLAY-knop op de monitorde melding: Attention No valid image data to play• Afhankelijk van de vooraf ingestelde functie heefthet indrukken van de PLAY-knop verschillendegevolgen:Uitgangssituatie Na indrukken van dePLAY-knopa. Volledige weergave van Opnamemodus,een opnamemonitor uitb. Weergave van een vergrote Volledige weergaveuitsnede/meerdere kleine van de opnameopnames (zie hierna)c. INFO-indicatie met INFO-indicatie met -willekeurige vergroting volledige weergave(zie p. 100/151)d. Een van de menu’s Volledige weergave van(zie pag.181), resp. DELETE laatste getoonde opnameof de wisfunctie (zie pag.153/154) activeert• De <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> slaat de opnames volgens de DCF-Standards (Design Rule for <strong>Camera</strong> File System) op.• Met de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> kunnen alleen de met camera’sopgenomen beelden van dit type worden getoond.150 / De weergavemodus


Overige opties tijdens het bekijkenA. Bekijken van andere opnames/”bladeren” in het geheugenMet de linker en rechter kruisknop (1.30) kunt u deoverige opgeslagen opnames oproepen. Door op delinkerknop te drukken worden opnames met lagerenummers getoond en door op de rechterknop te drukkende hogere. Door langer in te drukken (ca. 2s) passerende beelden sneller. Na het hoogste en laagstenummer beginnen de in een oneindige lus geschakeldeopnames weer van voren af aan, zodat u alle opnamesin beide richtingen kunt bereiken.• Op de monitor verandert overeenkomstig het beeldenbestandsnummer.B. Vergroten/kiezen van de uitsnede/gelijktijdigbekijken van meerdere verkleinde opnamesMet de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> is het mogelijk om voor een beterebeoordeling op de monitor een vergrote uitsnede opte roepen en de uitsnede daarbij vrij te kiezen. Omgekeerdkunt u ook maximaal 9 beelden tegelijk op demonitor bekijken, bijv. om een overzicht te krijgen ofom een opname sneller te vinden.Aanwijzingen:• Hoe sterker de opname wordt vergroot, hoe minder– door de naar verhouding kleinere resolutie – deweergavekwaliteit op de monitor wordt.• Zolang een opname vergroot wordt getoond, zijn dekruisknoppen niet voor het oproepen van andereopnames beschikbaar, maar dienen voor de ”navigatie”in het beeld (uitzondering: zie volgende op -merking).• De rechthoek binnen het kader (3.2.5/3.3.7j) in derechterbenedenhoek van de monitor symboliseert –bovendien als vergroting – de locatie van de getoondeuitsnede.Door de instelknop (1.29) naar rechts te draaien (metde klokwijzers mee) wordt een uitsnede vanuit hetmidden vergroot. Hoe verder u draait, hoe sterker devergroting en hoe kleiner de uitsnede. Vergrotingenzijn tot 1:1 mogelijk, d.w.z. tot 1 pixel van de monitor1 pixel van de opname weergeeft.Met de vier kruisknoppen (1.30) kunt u bij vergroteafbeelding bovendien de locatie van de uitsnede willekeurigkiezen. Hiervoor wordt de knop (meermaals) inde richting ingedrukt, waarin u de uitsnede wilt verschuiven.De weergavemodus / 151


Opmerking:U kunt ook bij vergrote afbeelding direct naar eenandere opname gaan die dan in dezelfde vegrotingwordt getoond. Hiervoor dienen weer de linker ofrechter kruisknop – echter met ingedrukt gehoudenPLAY-knop (1.26).Door de instelknop naar links te draaien (tegen deklokwijzers in, uitgaande van de normale grootte),kunt u gelijktijdig 4 –, resp. door verder te draaien 9opnames op de monitor bekijken.• Op de monitor (1.32) worden maximaal 9 verkleindeafbeeldingen getoond, inclusief de eerder in normalegrootte bekeken opname die door een rode randis gemarkeerd.Met de vier kruisknoppen kunt u vrij tussen de verkleindeafbeeldingen navigeren, het betreffende beeldwordt gemarkeerd. Dit beeld kunt u door de instelknopnaar rechts te draaien weer op normale groottebrengen.Opmerking:Bij de weergave van 9 beelden wordt door de instelknopverder naar links te draaien het rode kader omalle beelden geplaatst, zodat vervolgens ”per blok”snel kan worden ”gebladerd”.152 / De weergavemodus


C. Wissen van opnamesZolang een opname op de monitor wordt getoond, kandeze eventueel ook op dat moment worden gewist. Ditkan nuttig zijn als de opnames bijv. op andere mediawerden opgeslagen, als ze niet meer nodig zijn of wanneermeer geheugen op de kaart nodig is.De <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> biedt de mogelijkheid naar behoefte af -zonderlijke of gelijktijdig alle opnames te wissen.Aanwijzingen:• Wissen is alleen in de weergavemodus mogelijk,maar onafhankelijk van de weergave in normalegrootte of in meerdere verkleinde afbeeldingen (nietechter als bij de 9-voudige weergave het rode kaderhet gehele blok omsluit, zie pag. 151).• Bij beveiligde opnames moet de wisbeschermingeerst worden opgeheven voordat ze kunnen wordengewist (zie hiervoor ook het volgende hoofdstuk).Belangrijk:Het wissen van de opnames is definitief. Ze kunnendaarna niet meer worden opgeroepen.Procedure1. Druk op de DELETE-knop (1.24)• Op de monitor (1.32) verschijnt het submenu inbeeld.Opmerkingen:• Het wissen kan altijd door opnieuw bedienen van deDELETE-knop worden afgebroken.• Tijdens de gehele wisprocedure zijn de volgende be -dieningselementen, resp. hun functies niet beschikbaar:de MENU- (1.28) en INFO- (1.22) knop en dewisfunctie.2. In eerste instantie bepaalt u• of u afzonderlijkeDelete Single ,of• gelijktijdig alle opnames wilt wissenDelete All .3. De overige bediening vindt plaats via het menu,d.w.z. in principe precies zo als in het hoofdstuk”Het menu” is beschreven (zie pag. 119). Dus nahet kiezen van het vereiste menu en met behulpvan de instelknop (1.29), de kruisknoppen (1.30) ende SET-knop (1.21).Opmerking:Als de getoonde opname is beschermd (zie pag. 154),kan in het submenu de functievariant Single nietworden gekozen.Bij het wissen van alle opnames moet u – als beschermingtegen onbedoeld wissen – in een tussenstap nogeen keer bevestigen dat u werkelijk alle beelden op degeheugenkaart wilt wissen.De weergavemodus / 153


De indicaties na het wissenWissen van afzonderlijke opnamesNa het wissen verschijnt de voorgaande opname.Wanneer echter geen opnames meer op de kaart zijnopgeslagen, verschijnt de melding: AttentionNo valid image data to play .Wissen van alle opnames op de geheugenkaartNa het wissen verschijnt de melding: AttentionNo valid image data to play .Als echter een of meerdere opnames tegen wissenzijn beschermd, verschijnt deze, resp. de eerste vandeze opnames.Opmerking:Door het wissen van een opname worden de volgendeopnames op het beeldtelwerk (3.2.4/3.3.6) volgenshet volgende voorbeeld opnieuw genummerd: wist ubijvoorbeeld beeld nr. 3, wordt het beeld dat voorheennr. 4 was vervolgens nr. 3, het beeld dat voorheen nr. 5was, wordt nr. 4, enz. Dit geldt echter niet voor de be -standsnummering op de geheugenkaart (in de INFOweergave,zie pag. 100) van de resterende beeldbestandenin de map (3.3.7i), die in principe onveranderdblijft.D. Beschermen van opnames/opheffen van de wisbeschermingDe op de geheugenkaart geregistreerde opnameskunnen tegen onbedoeld wissen worden beschermd.Deze wisbescherming kan altijd weer worden opgeheven.Aanwijzingen:• Het beschermen van opnames resp. het opheffen vande wisbescherming is alleen in de weergavemodusmogelijk, maar onafhankelijk van de weergave in normalegrootte of in meerdere verkleinde afbeeldingen(niet echter als bij de 9-voudige weergave het rodekader het gehele blok omsluit, zie pag. 151).• Zie het vorige hoofdstuk voor de handelingen/ge -volgen bij het wissen van beschermde opnames.• Wanneer u toch wilt wissen, heft u de beschermingzoals hierna beschreven op.• De wisbescherming is alleen in de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> effectief.• Ook beschermde opnames worden bij het formatterenvan de geheugenkaart gewist (zie hiervoor ookhet volgende hoofdstuk).• Bij SD-/SDHC-geheugenkaarten kunt u onbedoeldwissen verhinderen door de schakelaar voor schrijfbeveiligingvan de kaart (zie pag. 109) in de metLOCK gemarkeerde stand te schuiven.Procedure1. Druk op de SET-knop (1.21).• Op de monitor (1.32) verschijnt het submenu inbeeld.Aanwijzingen:• De instelprocedure kan altijd worden afgebrokendoor bediening van de PLAY-knop (1.26) – om naarde normale weergavemodus terug te keren,• of door aantippen van de ontspanner (1.19) – om inde opnamemodus te komen.Tijdens de gehele instelprocedure zijn de volgendebedieningselementen, resp. hun functies nietbeschikbaar: de MENU- (1.28), DELETE- (1.24) enINFO- (1.22) knopDe overige bediening vindt plaats via het menu, d.w.z.in principe precies zo als in het hoofdstuk ”Het menu”is beschreven (zie pag. 119). Dus na het kiezen vanhet menu en met behulp van de instelknop (1.29), dekruisknoppen (1.30) en de SET-knop (1.21).154 / De weergavemodus


2. In eerste instantie bepaalt u• of u afzonderlijkeProtect Single ,of• gelijktijdig alle opnames wilt beschermenProtect All ,resp.• of u een evt. aanwezige wisbescherming vooreen afzonderlijke opnameClear protection Single ,of• voor alle opnames wilt opheffenClear protection All .De indicaties na het beschermen/opheffen van de wisbeschermingNa het verlaten van het menu verschijnt het oorspronkelijkemonitorbeeld weer; bij beschermde opnamesmet de indicatie (3.2.1/3.3.3).Opmerking:De indicatie verschijnt ook als een reeds be -schermde opname wordt opgeroepen.Opmerking:Bij de volgende onmogelijke functies verschijnt demenutekst als aanduiding hiervoor in het wit in plaatsvan zwart:– Beschermen van een reeds beschermde opnameresp. als alle opnames al zijn beschermd.– Opheffen van de wisbescherming bij een opnamedie niet is beschermd resp. als geen opnames zijnbeschermd.De weergavemodus / 155


Overige functiesMapbeheerDe beelden worden op de kaart in mappen opgeslagendie automatisch worden aangemaakt. Deze mapnamenbestaan in principe uit acht plaatsen, drie cijfers en vijfletters. In de fabrieksinstelling wordt de eerste map”100<strong><strong>LEIC</strong>A</strong>” genoemd, de tweede ”101<strong><strong>LEIC</strong>A</strong>” enz. Daaromkan de camera maximaal 999 mappen aanmaken.Deze telling kan altijd weer worden teruggezet.Met de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> kunt u bovendien zelf nieuwe mappenaanmaken en de namen hiervan vastleggen, d.w.z.– mapnummers terugzetten– mappen aanmaken/namen zelf vastleggenMapnummers terugzettenOpmerking:Deze functie kan alleen met een geheugenkaart wordenuitgevoerd waarop geen beelden of lege mappenaanwezig zijn, dus nog ongebruikte/nieuwe kaarten ofkaarten die vooraf zijn geformatteerd.1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) Foldermanagem. (4.1.13) en2. in het bijbehorende submenu Reset folder no..De interne maptelling van de camera wordt teruggezet,d.w.z. bij het aanmaken van een nieuwe mapwordt altijd het laagste nog niet toegekende nummergebruikt.Opmerking:Dit kan ertoe leiden dat in bepaalde gevallen één ofmeer nummers niet worden gebruikt: wanneer decamera bijv. als laatste nummer 102 heeft toegekend,dan een kaart wordt geplaatst die als hoogstemapnummer 105 aangeeft, krijgen de volgendenieuwe mappen nummers vanaf 106.Map kiezenDe weergavefuncties (zie pag. 113/150) en de gegevensoverdrachtvolgens PTP-standaard (zie pag. 158)gelden altijd voor de actieve map van de gebruiktegeheugenkaart. Wanneer u opnames van andere mappenwilt bekijken of naar een extern geheugenmediumwilt kopiëren, moet u de betreffende map activeren.1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) Foldermanagem. (4.1.13) en2. in het bijbehorende submenu Select folder.• Op de monitor (1.32) verschijnt een lijst van alleaanwezige mappen. Als op de kaart veel gegevensstaan, duurt het even voordat deze weergavevolgt en verschijnt in plaats daarvan tijdelijkde melding Folders are being read Please wait .3. Kies de gewenste map.Mappen aanmaken/namen zelf vastleggenMet de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> hebt u de mogelijkheid nieuwe mappenop de geheugenkaart aan te maken en hier zelfnamen aan toe te kennen.1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) Foldermanagem. (4.1.13) en2. in het bijbehorende submenu Create new folder.• De mapnaam verschijnt (eerst altijd ”<strong><strong>LEIC</strong>A</strong>”). Deeerste van vijf letters is gemarkeerd als gereedvoor bewerking.Opmerking:Als mapnummer wordt in principe het eerste vrijenummer aangemaakt.3. Met de bovenste en onderste kruisknoppen (1.30)resp. de centrale instelknop (1.29) verandert u deeerste vijf plaatsen, met de linker en rechter kruisknoppenselecteert u de andere plaatsen.Als tekens zijn de hoofdletters ”A” tot en met ”Z”,de kleine letters ”a” tot en met ”z” en de cijfers ”0”tot en met ”9” beschikbaar; ze zijn in deze volgordein een eindeloze lus gerangschikt.156 / Overige functies


Formatteren van de geheugenkaartGewoonlijk is het niet nodig de geheugenkaart te formatteren(te initialiseren). Wanneer echter een ongeformatteerdekaart voor het eerst wordt geplaatst,moet deze worden geformatteerd. Daarom verschijntin zulke gevallen automatisch het submenu FormatSD card.Met de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> hebt u de keuze of u de geheugenkaartalleen wilt formatteren of dat u wilt overschrijven,bijv. als beveiliging tegen misbruik waarbij alleaanwezige gegevens op de kaart volledig wordengewist.Opmerkingen:• Bij gewoon formatteren gaan de gegevens op dekaart niet onherroepelijk verloren. Alleen de directorywordt gewist zodat de aanwezige bestandenniet meer direct toegankelijk zijn. Met de goedesoftware kunnen de gegevens weer toegankelijkworden gemaakt.Alleen de gegevens die daarna door het opslaan vannieuwe gegevens worden overschreven, zijn echtdefinitief gewist.Maak er daarom een gewoonte van al uw opnamesaltijd zo snel mogelijk op een veilig geheugenmediumop te slaan, bijv. de harde schijf van uw computer.• Afhankelijk van het type geheugenkaart dat wordtgebruikt, kan het formatteren 2 minuten duren.Procedure1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) FormatSD card (4.1.27) en2. in het bijbehorende submenu de gewenste functie,Yes, No of Overwrite.3. Wanneer u de geheugenkaart werkelijk wilt overschrijven,moet u dit daarna – als beveiliging tegenonbedoelde instellingen in het bijbehorende submenubevestigen.Aanwijzingen:• Schakel de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> niet uit terwijl de geheugenkaartwordt geformatteerd/overschreven.• Als de geheugenkaart in een ander apparaat, bijv.een computer is geformatteerd, moet u deze in de<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> opnieuw formatteren.• Als de geheugenkaart niet kan worden geformatteerd,vraagt u uw dealer of de <strong>Leica</strong> informatiedienst(adres, zie pag. 177) om advies.• Bij het formatteren worden zelfs beschermde opnames(zie vorige hoofdstuk) gewist.• Afhankelijk van de capaciteit en lees-/schrijfsnelheidvan de kaart kan het overschrijven max. 60minuten in beslag nemen, controleer daarom eerstde conditie van de batterij (zie pag. 108). Als decapaciteit van de batterij tijdens het overschrijvenonvoldoende is, verschijnt op de monitor een melding.Fotograferen met de zelfontspannerMet de zelfontspanner kunt u een opname met eenvertraging van eventueel 2 of 12s maken. Dit is handigals u bijv. onscherpte door bewegen bij het afdrukkenwilt voorkomen of als u bij een groepsopname zelfook in beeld wilt verschijnen. In zulke gevallen wordtgeadviseerd de camera op een statief te plaatsen.Instellen en gebruiken van de functie1. Zet de hoofdschakelaar (1.18) op .2. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) Self timer(5.1.3) en3 in het bijbehorende submenu de gewenste voorlooptijd.4. Voor het starten van de voorlooptijd de ontspanner(1.19) aantippen (tot het 1. drukniveau, zie pag. 114).• Aan de voorkant van de camera geeft de – gedurendede eerste 10s bij 12s voorlooptijd – knipperende,anders permanent brandende lichtdiode(1.7) het aflopen van de voorlooptijd aan enop de monitor wordt deze gelijktijdig teruggeteld.Tijdens de lopende zelfontspanner-voorlooptijd kan defunctie altijd door indrukken van de SET-knop (1.21)worden afgebroken – de instelling blijft behouden ofwordt door opnieuw aantippen van de ontspannerweer gestart.Belangrijk:Tijdens zelfontspanning vindt instelling van de belichtingniet plaats bij het drukpunt van de ontspanner,maar pas direct voor de opname.Overige functies / Formatteren van de geheugenkaart / Fotograferen met de zelfontspanner / 157


Gegevensoverdracht naar een computerDe <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> is compatibel met de volgende besturingssystemen:Microsoft® : Windows® XP/Vista®Apple® Macintosh® : Mac® OS X (10.5)Voor het kopiëren van gegevens naar een computer isde <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> voorzien van een USB-poort 2.0. Ditmaakt de snelle gegevensoverdracht naar computersmet een gelijksoortige interface mogelijk. De gebruiktecomputer moet een USB-aansluiting (voor de directeaansluiting van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong>) hebben of met eenkaartlezer voor SD-/SDHC-kaarten zijn uitgerust.Opmerking:Bij het gebruik van een USB-verbinding moet op hetvolgende worden gelet: bij aansluiting van twee ofmeer apparaten op een computer, resp. door middelvan een verdeler (”hub”) of verlengsnoeren, kunnenfunctiestoringen ontstaan.USB-verbindingDe <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> maakt met twee verschillende normende gegevensoverdracht via USB-snoeren mogelijk.Daarmee wordt er rekening mee gehouden dat sommigeprogramma’s voor de overdracht van gegevenseen verbinding volgens het PTP-protocol vereisen.Bovendien bestaat altijd de mogelijkheid de cameraals een extern station (”massageheugen”) te gebruiken.Instellen van de functie1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) USBconnection (4.1.26) en2. in het bijbehorende submenu PTP of Mass storage.Aansluiting en gegevensoverdracht volgensPTP-protocolAls de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> op PTP is ingesteld en door de aangeslotencomputer wordt herkend, gaat u als volgt tewerk:Opmerking:De gegevensoverdracht volgens PTP-standaard geldtaltijd voor de actieve map van de gebruikte geheugenkaart.Wanneer u opnames van andere mappen wiltbekijken of naar een extern geheugenmedium wiltkopiëren, moet u de betreffende map activeren (ziepag. 152).Met Windows® XP/Vista®1. Maak met het meegeleverde USB-snoer (C) verbindingtussen de USB-bus (1.33) van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> eneen USB-bus van de computer. Daarvoor moeteerst het klepje (1.25) over de bus van de cameranaar beneden worden geopend.Met Windows® XP• Na succesvolle aansluiting verschijnt op de desktopeen melding dat de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> – als nieuwe hard -ware werd herkend (alleen bij de eerste aansluiting!).2. Dubbelklik op de melding (na de eerste aansluitingniet meer nodig).• Er wordt een pull-down menu ”<strong>M9</strong> Digital <strong>Camera</strong>”geopend voor de gegevensoverdracht-assistent.3. Klik op ”OK” en volg de aanwijzingen van de assistentom van daar de beelden zoals gebruikelijk naar eenmap van uw keuze te kopiëren en te openen.Met Windows® Vista®• Na succesvolle aansluiting verschijnt boven de taakbalkde melding over de installatie van de driversoftwarevoor het toestel.Gelijktijdig verschijnt op de display van de camera”USB connected”.De succesvolle installatie wordt met nog een dialoogvensterbevestigd.Het menu ”Automatic Review” met verschillendetoestelopties verschijnt.2. U kunt – zoals gebruikelijk – met behulp van deWindows-assistent kiezen uit ”Beelden importeren”of ”Het apparaat voor weergave van de bestandenopenen” om3. met Windows Verkenner de directory-structuur vande kaart te openen.158 / Gegevensoverdracht naar een computer


Aansluiting en gegevensoverdracht metMac® OS X (10.5)1. Maak met het meegeleverde USB-snoer (C) verbindingtussen de USB-bus (1.33) van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> eneen USB-bus van de computer. Daarvoor moet eersthet klepje (1.25) over de bus van de camera naarbeneden worden geopend.• Bij succesvolle verbinding tussen camera en computerverschijnt op de display van de cameraUSB connection.2. Open nu op de computer de ”Finder”.3. In het linker venstergedeelte in de categorie ”Locaties”op ”Programma’s” klikken.4. Nu in het rechter venstergedeelte het programma”Digital Images” selecteren.• Het programma wordt geopend en op de programma-titelbalkverschijnt de naam ”<strong>M9</strong> Digital<strong>Camera</strong>”.5. Nu kunnen de beelden met de knop ”Load” op decomputer worden opgeslagen.Aansluiting en gegevensoverdracht met decamera als extern station (Mass storage)Met Windows-besturingssystemen:Als de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> via een USB-snoer met de computeris verbonden, wordt deze als extern station door hetbesturingssysteem herkend en wordt een stationslettertoegewezen. Gebruik Windows Verkenner voor hetkopiëren/opslaan van de beelden op uw computer.Met Mac-besturingssystemen:Als de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> via een USB-snoer met de computeris verbonden, verschijnt de geplaatste geheugenkaartals geheugenmedium op de desktop. Gebruik de Findervoor het kopiëren/opslaan van de beelden op uwcomputer.Belangrijk:• Gebruik uitsluitend het meegeleverde USB-snoer(C).• Zolang de gegevens van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> naar de computerworden gekopieerd, mag de verbinding in geengeval worden onderbroken door het USB-snoer eruitte trekken, omdat anders de computer en/of de<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> kan crashen, evt. kan zelfs de geheugenkaartonherstelbaar worden beschadigd.• Zolang gegevens van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> naar de computerworden gekopieerd, mag de camera niet wordenuitgeschakeld of zichzelf door onvoldoende batterijspanninguitschakelen, omdat de computer anderskan‘ crashen. Om dezelfde reden mag de batterij bijgeactiveerde verbinding in geen geval worden verwijderd.Als de capaciteit van de batterij tijdens degegevensoverdracht ten einde loopt, verschijnt opde monitor (1.32) de INFO-indicatie (3.1), waarbij debatterijcapaciteit (3.1.1) knippert. Beëindig in zo’ngeval de gegevensoverdracht, schakel de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong>uit (zie pag. 112) en laadt de batterij op (zie pag. 106).Aansluiting en gegevensoverdracht met kaartlezersMet een gebruikelijke kaartlezer voor SD-/SDHC-ge -heugenkaarten kunnen de beeldbestanden ook naarandere computers worden gekopieerd. Voor computersmet een USB–poort zijn kaartlezers met een USBpoortverkrijgbaar. Wanneer uw computer van eenPCMCIA-slot is voorzien (vaak bij draagbare modellen),zijn als alternatief hiervoor kaarten met eenPCMCIA-aansluiting verkrijgbaar. Deze accessoires enmeer informatie vindt u in een computerspeciaalzaak.Opmerking:De <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> is van een geïntegreerde sensor voorziendie de stand van de camera – horizontaal of verticaal(beide richtingen) – bij elke opname registreert.Deze informatie maakt het mogelijk dat opnames bijaansluitende weergave met programma’s op een computer(niet op de monitor van de camera!) steeds au -to matisch rechtop worden getoond.Gegevensoverdracht naar een computer / 159


Datastructuur op de geheugenkaartGegevens die op een kaart zijn opgeslagen en naareen computer worden gekopieerd, worden in de volgendemap opgeslagen:In de 100<strong><strong>LEIC</strong>A</strong>-, 101<strong><strong>LEIC</strong>A</strong>-mappen (enz.) kunnenmaximaal 9999 opnames worden opgeslagen.Met onbewerkte gegevens DNG werkenWanneer het gestandaardiseerde en moderne DNG(Digital Negativ)-formaat is gekozen, is zeer geavanceerdesoftware nodig om de opgeslagen onbewerktegegevenste converteren, bijvoorbeeld de professioneleconverter voor onbewerkte gegevens Photoshop®Lightroom® van de firma Adobe®. Deze biedt kwalitatiefgeoptimaliseerde algoritmen voor de digitalekleurverwerking, die gelijktijdig bijzonder weinig ruisen een verbazingwekkende beeldresolutie mogelijkmaken.Bij de bewerking hebt u de mogelijkheid achteraf pa -rameters als witbalans, ruisvermindering, gradatie,scherpte enz. in te stellen en op deze wijze een maximalebeeldkwaliteit te realiseren.Adobe® Photoshop® Lightroom® kan gratis wordenge download als u uw <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> op de homepage van<strong>Leica</strong> <strong>Camera</strong> AG registreert. Meer bijzonderhedenstaan in het bijlageblad in de verpakking van decamera.160 / Datastructuur op de geheugenkaart / Met onbewerkte gegevens DNG werken


Installeren van firmware-updates<strong>Leica</strong> werkt voortdurend aan de verdere ontwikkelingen optimalisering van zijn producten. Omdat bij digitalecamera’s zeer veel functies uitsluitend elektronischworden gestuurd, kunnen enkele van deze verbeteringenen uitbreidingen van functies naderhand in decamera worden geïnstalleerd.Hiervoor biedt <strong>Leica</strong> op onregelmatige tijden zogenoemdefirmware-updates aan, die u zelf op eenvou -dige wijze van onze homepage naar uw camera kuntdownloaden, d.w.z. kunt kopiëren:1. Formatteer een geheugenkaart in uw <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong>.2. Schakel de camera uit en plaats de kaart in een –geïntegreerde of met uw computer verbonden –SD/SDHC-kaartlezer. (Een lezer is voor firmwareupdatesnoodzakelijk).3. Download het firmware-bestand bijvoorbeeld van de<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong>-pagina onder de linknaam ”UPDATES”.4. Sla het bestand m9-X_xxx.upd in het bovensteniveau van de mapstructuur van de kaarten op.X_xxx staat voor de betreffende versie.5. Verwijder de kaart volgens de regels uit uw kaart -lezer, plaats de kaart in de camera en sluit de bo -demkap. Schakel de camera in met de hoofdschakelaar.6. Bevestig de vraag die op de monitor verschijnt ofde firmware van de camera naar de versie X_xxxmoet worden bijgewerkt.Het update-proces duurt ca. 180s. Daarna verschijnthet verzoek de camera via de hoofdschakelaar op -nieuw te starten.7. Schakel de camera uit en weer in.Opmerking:Wanneer de batterij onvoldoende is geladen, krijgt ueen overeenkomstige waarschuwing.Installeren van firmware-updates / 161


Overige zakenDe systeemaccessoires voor de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong>WisselobjectievenHet <strong>Leica</strong> M-systeem biedt de basis voor optimale aanpassingaan snel en onopvallend fotograferen. Hetassortiment aan objectieven omvat brandpuntsafstandenvan 16 tot 135mm en lichtsterkten tot 1:0,95.FiltersVoor de huidige <strong>Leica</strong> M-objectieven, die van gestandaardiseerdefilterschroefdraad zijn voorzien, zijnUVa- filters en universele polfilters beschikbaar.Opmerking:<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> UV/IR filters, die speciaal voor gebruik op de<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> M8 en M8.2 werden ontwikkeld, moeten op de<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> niet worden gebruikt, omdat vooral bij groothoekobjectievenkleurverschuiving aan de beeldrandenkan ontstaan.Universele groothoekzoeker MDe universele groothoekzoeker M van <strong>Leica</strong> is een uitgesprokenpraktisch accessoire. Deze kan onbeperktop alle analoge en digitale <strong>Leica</strong> M-modellen wordengebruikt en biedt – precies zoals in de zoeker van decamera – met ingespiegelde lichtkaders na bepalingvan de beelduitsnede de groothoek-brandpuntsafstanden16, 18, 21, 24 en 28mm.De zoeker is voorzien van parallax-compensatie evenalseen waterpas voor een nauwkeurige horizontaleuitlijning van de camera (bestelnr. 12 011).Zoeker voor 21/24/28mmDe <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> zoeker voor 21/24/28mm-objectieven kanop alle <strong>Leica</strong> M-modellen worden gebruikt en toontmet zijn verstelbare optiek naar keuze de beelduitsnedevan de favoriete groothoek-brandpuntsafstanden21mm, 24mm en 28mm. De kostbare optische opbouwgarandeert een hoge weergavekwaliteit op het niveauvan de zoeker van de <strong>Leica</strong> M. De vergroting maakt incombinatie met de pupillenafstand van 15mm, diegeschikt is voor brildragers, een goede herkenbaarheidvan details en ook een gemakkelijke beoordelingvan het gehele beeldveld mogelijk (bestelnr. 12 013).Spiegelzoeker MVoor 21- en 24mm-objectieven zijn spiegelzoekersbeschikbaar. Ze onderscheiden zich door hun zeercompacte constructie en heldere zoekerbeeld. Om debeelduitsnede te bepalen zijn er lichtkaders zoals inde camerazoeker (bestelnr. 18mm: 12 022 zwart,12 023 zilver/21mm: 12 024 zwart, 12 025 zilver/24mm: 12 026 zwart, 12 027 zilver).Zoekerloep M 1.25x en M 1.4xDe <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> zoekerloepen M 1.25x en M 1.4x vereenvoudigende beeldvorming bij toepassing van brandpuntsafstandenvanaf 35mm aanzienlijk. Ze kunnenop alle <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> M-modellen worden gebruikt en vergrotenhet middelste gebied van het zoekerbeeld: de0,68x-zoeker van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> krijgt met de loep1.25x een 0,85-voudige vergroting, met de loep 1.4xeen 0,95-voudige vergroting.Als beveiliging tegen verlies dient een veiligheidskettinkjemet snapslot, waarmee de zoeker aan de bevestigingsringvan de draagriem kan worden gehangen.De zoekerloep wordt in een leren foedraal geleverd. Eenlus aan het foedraal maakt het mogelijk de zoekerloepparaat en veilig aan de draagriem van de camera tehouden (bestelnr. 12 004 M 1.25x, 12 006 M 1.4x).162 / De systeemaccessoires voor de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong>


FlitsapparatenHet systeem-flitsapparaat <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> SF 58 (bestelnr. 14 488)is met een maximaal richtgetal van 58 (bij 105mminstelling),een automatisch (bij gecodeerde <strong>Leica</strong> M-objectieven, zie pag. 110) aangestuurde zoom-reflector,een naar keuze inschakelbare, tweede reflectorevenals vele overige functies zowel een krachtig alsveelzijdig apparaat. Dankzij een vast ingebouwde flitsvoetmet extra regel – en signaalcontacten, die voorde automatische overdracht van een hele reeks gegevensen instellingen zijn, is het zeer eenvoudig tebedienen.Het systeem-flitsapparaat <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> SF 24D (bestelnr.14 444) is met zijn compacte afmetingen en op de ca -mera afgestemd design bijzonder geschikt. Het bezitevenals de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> SF 58 een vast ingebouwde flitsvoetmet alle contacten en onderscheidt zich door de eenvoudigebediening.Handgreep <strong>M9</strong>Als praktisch accessoire wordt de handgreep <strong>M9</strong> vooreen goede hantering en met één hand dragen van de<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> M8 geadviseerd. Deze wordt in plaats van destandaard bodemkap aangebracht. (Bestelnr. 14.486zwart, 14 490 staalgrijs).CorrectielenzenVoor optimale aanpassing van het oog aan de zoekervan de camera bieden wij correctielenzen aan in devolgende dioptriewaarden (sferisch):±0,5/1/1,5/2/3.FototassenVoor de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> zijn er twee neopreen-paraattassenmet verschillende voorvakken voor objectieven van verschillendelengte, een klassieke paraattas van leer eneen protector, die op de gebruikelijke paraattas lijkt.Deze protector garandeert ook bij het fotograferen debescherming van de camerabody (bestelnr. 14 867 kort,14 868 lang, 14 872 leer, 14 869 protector).Bovendien zijn er voor omvangrijke camera-uitrustingende klassieke Billingham combinatietassen van waterdichttextiel. Deze biedt plaats aan twee body’s mettwee objectieven of één body met drie objectieven.Zelfs voor grote objectieven en een gemonteerde handgreep<strong>M9</strong> is voldoende plaats. Een vak met ritssluitingbiedt tevens plaats aan een flitser <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> SF 24D evenalsoverige accessoires (bestelnr. 14 854 zwart, 14 855kaki).ReserveonderdelenBestelnr.<strong>Camera</strong>-bajonetdeksel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 195Draagriem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 312Lithium-ionen batterij. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 464Compact oplaadapparaat, (met EU/USAnetsnoeren, autolaadsnoer) . . . . . . . . . . . . . . . 14 470Netsnoer voor AUS en UK . . . . . . . . . . 14 422/14 421USB-snoer, (2 m, 4- op 6-polig) . . . . 420-200.023-000De systeemaccessoires voor de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> / Reserveonderdelen / 163


Veiligheidsmaatregelen en onderhoudAlgemene voorzorgsmaatregelen• Gebruik de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> niet in de onmiddellijke nabijheidvan apparatuur met sterke magneetvelden enelektrostatische of elektromagnetische velden (zoalsinductie-ovens, magnetrons, monitoren van tv ofcomputer, videospelletjes, mobiele telefoons, zendapparatuur).• Wanneer u de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> op een televisie plaatst ofin de onmiddellijke nabijheid gebruikt, kan het magneetveldbeeldregistraties verstoren.• Hetzelfde geldt voor het gebruik in de buurt vanmobiele telefoons.• Sterke magneetvelden, bijv. die van luidsprekers ofgrote elektromotoren kunnen de opgeslagen gegevensbeschadigen, resp. de opnames verstoren.• Gebruik de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> niet in de onmiddellijke nabijheidvan radiozenders of hoogspanningsleidingen.Hun elektromagnetische velden kunnen de beeldregistratieseveneens verstoren.• Als de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> door het effect van elektromagnetischevelden niet goed functioneert, deze uitschakelen,de batterij verwijderen en daarna de batterijweer plaatsen en de camera weer inschakelen.• Bescherm de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> tegen contact met insectensprayen andere agressieve chemicaliën. Benzine,verdunner en alcohol mogen ook niet voor reinigingworden gebruikt.• Bepaalde chemicaliën en vloeistoffen kunnen de bo -dy van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> resp. de coating beschadigen.• Omdat rubber en kunststof soms agressieve chemicaliënafscheiden, mogen ze niet langere tijd met de<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> in contact blijven.• Zorg ervoor dat zand of stof niet in de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong>kan binnendringen, bijv. aan het strand. Zand enstof kunnen de camera en geheugenkaart beschadigen.Let hier vooral op bij het vervangen van objectievenen kaarten.• Zorg ervoor dat geen water in de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> kanbinnendringen, bijv. bij sneeuw, regen of aan hetstrand. Vocht kan tot verkeerde functies leiden enzelfs onherstelbare schade aan de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> en degeheugenkaart veroorzaken.• Als er spetters zout water op de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> zijn ge -komen, een zachte doek eerst met leidingwater be -vochtigen, deze stevig uitwringen en hiermee de ca -mera afwissen. Daarna met een droge doek goednawrijven.164 / Veiligheidsmaatregelen en onderhoud


MonitorDe productie van de monitor vindt plaats in een zeernauwkeurig proces. Zo wordt gegarandeerd dat van dein totaal meer dan 230.000 pixels meer dan 99,995%correct werkt en slechts 0,005% donker blijft of altijdhelder is. Dit is echter geen storing en beïnvloedt debeeldweergave niet nadelig.• Wanneer de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> aan grote temperatuurschommelingenwordt blootgesteld, kan zich condensop de monitor vormen. Wis deze voorzichtigmet een zachte, droge doek af.• Als de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> bij het inschakelen zeer koud is,kan de monitor aanvankelijk enigszins donkerderzijn dan normaal. Zodra deze warmer wordt, bereiktde monitor weer zijn normale helderheid.Sensor• Hoogtestraling (bijv. bij vluchten) kan pixeldefectenveroorzaken.Condensatievocht• Als zich condens op of in de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> heeft ge -vormd, moet u deze uitschakelen en ongeveer 1 uurbij kamertemperatuur laten liggen. Als kamer- encameratemperatuur gelijk zijn, verdwijnt de condensvanzelf.Onderhoud• Omdat elke vervuiling tevens een voedingsbodemvoor micro-organismen vormt, moet de uitrustingzorgvuldig worden schoongehouden.Voor de camera• Reinig de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> uitsluitend met een zachte,droge doek. Hardnekkig vuil moet eerst met eensterk verdund afwasmiddel worden bevochtigd – envervolgens met een droge doek worden afgeveegd.• <strong>Camera</strong> en objectief worden voor het verwijderenvan vlekken en vingerafdrukken met een schone,pluisvrije doek afgeveegd. Vuil in moeilijk toegankelijkehoeken van de camerabody kan met een kleinpenseel worden verwijderd. Daarbij mogen de sluiterlamellenniet worden beschadigd, bijv. met deschacht van het penseel.• Alle mechanisch bewegende lagers en glijvlakkenvan uw <strong>Leica</strong> <strong>M9</strong> zijn gesmeerd. Denk eraan als ude camera langere tijd niet gebruikt: de cameraongeveer elke drie maanden meerdere keren ontspannenom verharsen van de smeerpunten tevoorkomen. Ook is het raadzaam alle overige bedieningselementen, zoals bijv. de beeldveldkiezer,regelmatig te verstellen of te gebruiken. Ook deafstandsinstelring en diafragma-instelring van deobjectieven moet regelmatig worden bewogen.• Let erop dat op de sensor voor de 6-bit codering(1.10) in de bajonet geen vuil en krassen ontstaan.Zorg er ook voor dat zich daar geen zandkorrels ofdergelijke deeltjes verzamelen die krassen op debajonet kunnen veroorzaken. Reinig dit onderdeeluitsluitend droog!Onderhoud / 165


Voor objectieven• Op de buitenlenzen van het objectief moet het verwijderenvan stof met het zachte haarpenseel normaalgesproken volstaan. Bij sterkere vervuilingkunnen deze met een zeer schone, gegarandeerdsmetvrije, zachte doek in cirkelvormige bewegingenvan binnen naar buiten voorzichtig worden gereinigd.Wij adviseren microvezeldoekjes (verkrijgbaarin de foto- en optiekzaak) die in een beschermendeverpakking worden bewaard en bij temperaturen tot40°C wasbaar zijn (geen wasverzachter, nooit strijken!).Reinigingsdoekjes voor brillen die met chemischemiddelen zijn geïmpregneerd, mogen niet wordengebruikt omdat ze het objectiefglas kunnenbeschadigen.• Let erop dat op de sensor voor de 6-bit codering(1.11) in de bajonet geen vuil en krassen ontstaan.Zorg er ook voor dat zich daar geen zandkorrels ofdergelijke deeltjes verzamelen die krassen op debajonet kunnen veroorzaken. Reinig dit onderdeeluitsluitend droog!• Optimale bescherming van frontlenzen bij ongunstigeopnameomstandigheden (bijv. zand, spetterszout water!) verkrijgt u met kleurloze UVa-filters. Ermoet echter rekening mee worden gehouden dat zebij bepaalde tegenlichtsituaties en grote contrasten,zoals bij elk filter, ongewenste reflexen kunnen veroorzaken.Het altijd geadviseerde gebruik van eentegenlichtkap biedt extra bescherming tegen ongewenstevingerafdrukken en regen.Voor de batterijDe oplaadbare lithium-ionen batterijen genererenstroom door interne chemische reacties. Deze re -acties worden ook door de buitentemperatuur enluchtvochtigheid beïnvloed. Zeer hoge en lage temperaturenverkorten de verblijftijd en levensduur van debatterijen.• Verwijder in principe de batterij als u de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong>langere tijd niet gebruikt. Anders kan de batterij naenkele weken diep worden ontladen, d.w.z. de spanningdaalt sterk, omdat de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong>, zelfs wanneerdeze is uitgeschakeld, een geringe ruststroom verbruikt(voor de opslag van de datum).• Lithium-ionen batterijen moeten in gedeeltelijkopgeladen toestand worden bewaard, d.w.z. nietvolledig ontladen of volledig opgeladen volgens deindicatie op de monitor (1.32). Bij zeer langdurigeopslag moet de batterij ongeveer tweemaal per jaargedurende ca. 15 minuten worden opgeladen omdiepe ontlading te vermijden.• Houd de batterijcontacten steeds schoon en vrij.Lithium-ionen batterijen zijn weliswaar tegen kortsluitingbeveiligd, maar toch mag u de contactenniet in aanraking laten komen met metalen voorwerpenals paperclips of sieraden. Een kortgeslotenbatterij kan zeer heet worden en ernstige brandwondenveroorzaken.• Als een batterij valt, controleert u daarna de bodyen contacten op eventuele schade. Het plaatsenvan een beschadigde batterij kan de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong>beschadigen.• Batterijen hebben slechts een beperkte levensduur.• Geef de schadelijke batterijen af aan een verzamelpuntvoor correcte recycling.• Werp batterijen nooit in vuur, omdat ze anders kunnenexploderen.166 / Onderhoud


Voor het oplaadapparaat• Wanneer het oplaadapparaat in de buurt van radioontvangerswordt gebruikt, kan de ontvangst wordenverstoord, zorg voor een afstand van minimaal1m tussen de apparaten.• Wanneer het oplaadapparaat wordt gebruikt, kan ditgeluid (”zoemen”) veroorzaken – dit is normaal engeen storing.• Trek de netstekker van het oplaadapparaat eruit alsdit niet wordt gebruikt, omdat het ook zonder batterij(zeer weinig) stroom verbruikt.• Houd de contacten van het oplaadapparaat steedsschoon en maak nooit kortsluiting.Voor geheugenkaarten• Zolang een opname wordt opgeslagen of de geheugenkaartwordt uitgelezen, mag deze niet wordenverwijderd, de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> mag niet worden uitgeschakelden niet aan schokken worden blootgesteld.• Geheugenkaarten moeten als bescherming in principeuitsluitend in het meegeleverde antistatischefoedraal worden bewaard.• Bewaar geheugenkaarten niet op een plaats waar zeaan hoge temperaturen, direct zonlicht, magneetveldenof statische ontlading worden blootgesteld.• Laat de geheugenkaart niet vallen en buig deze niet,omdat deze anders beschadigd kan worden en deopgeslagen gegevens verloren kunnen gaan.• Verwijder in principe de geheugenkaart als u de<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> langere tijd niet gebruikt.• Raak de aansluitingen aan de achterzijde van de ge -heugenkaart niet aan en houd ze vrij van vuil, stofen vocht.• Het is raadzaam de geheugenkaart af en toe te formatteren,omdat voor de fragmentering bij het wissenenige geheugencapaciteit nodig kan zijn.Onderhoud / 167


Reinigen van de sensorAls zich stof- of vuildeeltjes aan het sensor-afdekglashechten, kan dit, afhankelijk van de grootte, door donkerepunten of vlekken op de opnames zichtbaar worden.De <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> kan tegen kosten voor reiniging van desensor naar de Customer Service van <strong>Leica</strong> <strong>Camera</strong> AG(adres: zie pag. 177) worden gestuurd, deze reinigingvalt niet onder de garantie.U kunt de reiniging ook zelf ter hand nemen, hiervoordient de menufunctie Sensor-Reinigung. Toegang totde sensor vindt plaats via de opengehouden sluiter.Aanwijzingen:• In principe geldt: op de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> moet als beschermingtegen het binnendringen van stof enz. in hetbinnenwerk van de camera altijd een objectief of dekap van de body zijn geplaatst.• Om dezelfde reden moet het verwisselen van eenobjectief zo mogelijk in een stofvrije ruimte plaatsvinden.• Omdat onderdelen van kunststof enigszins statischworden opgeladen en dan in toenemende mate stofaantrekken, moeten kappen van de objectieven enbody slechts kort in de zakken van kleding wordenbewaard.Instellen van de functie1. Kies in het hoofdmenu (zie pag. 102/119) Sensorcleaning (4.1.21).2. Het betreffende submenu verschijnt.Bevestig – bij voldoende capaciteit van de batterij,d.w.z. bij minstens 60% - in het submenu de functie.• Een volgend submenu verschijnt.Opmerking:Wanneer de batterijcapaciteit echter minder is, verschijntin plaats daarvan de waarschuwing AttentionBattery too low for sensor cleaning als melding dat defunctie niet beschikbaar is, d.w.z. ja niet kan wordengekozen3. Druk de ontspanner (1.19) in. De sluiter opent enblijft vervolgens open.4. Voer de reiniging uit. Neem daarbij beslist de volgendeaanwijzingen in acht:Aanwijzingen:• Om nog meer vervuiling te vermijden, moeten in -spectie en reiniging van de sensor zo mogelijk ineen stofvrije ruimte plaatsvinden.• Bij de inspectie voor en na de reiniging is een loepmet 8-voudige of 10-voudige vergroting zeer behulpzaam.• Zwak aanhechtend stof kan met schoon, evt. geïoniseerdgas zoals lucht of stikstof van het sensor-af -dekglas worden geblazen. Hiervoor kan een (rubber-) blaasbalg zonder penseel worden gebruikt. Ookspeciale, drukloze reinigingsspray’s zoals ”TetenalAntidust Professional” kunnen volgens de gebruiksaanwijzingworden gebruikt.• Als de aangehechte deeltjes op de beschreven wijzeniet zijn te verwijderen, kunt u contact opnemenmet de <strong>Leica</strong> informatiedienst (adres: zie pag. 177).168 / Reinigen van de sensor


• Als de batterijcapaciteit bij geopende sluiter terugloopttot minder dan 40%, verschijnt op de monitor dewaarschuwing Attention Battery low Switch off camera .Gelijktijdig volgt een aanhoudende pieptoon diealleen door uitschakelen van de camera kan wordenbeëindigd. Door het uitschakelen wordt ook de sluiterweer gesloten.Let er beslist op het sluitvenster in zo’n geval vrij tehouden, d.w.z. om schade te voorkomen geen voorwerphet sluiten van de sluiter verhindert!Belangrijk:• <strong>Leica</strong> <strong>Camera</strong> AG biedt geen garantie voor schadedie door de gebruiker bij het reinigen van de sensorwordt veroorzaakt.• Probeer niet stofdeeltjes met de mond van het sensor-afdekglaste blazen; de kleinste druppeltjesspeeksel kunnen al moeilijk te verwijderen vlekkenveroorzaken.• Persluchtreinigers met hoge druk mogen niet wordengebruikt omdat deze ook schade kunnen veroorzaken.• Voorkom zorgvuldig dat het sensoroppervlak bijinspectie en reiniging met een of ander hard voorwerpin aanraking komt.Reinigen van de sensor / 169


Opbergen• Wanneer u de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> langere tijd niet gebruikt,wordt geadviseerda. deze uit te schakelen (zie pag. 112),b. de geheugenkaart te verwijderen (zie pag. 109)enc. de batterij te verwijderen (zie pag. 122), (nauiter lijk 3 maanden gaan de ingevoerde tijd endatum verloren, zie pag. 108).• Een objectief werkt als een brandglas als het vollezonlicht frontaal op de camera staat. De cameramoet daarom in geen geval zonder beschermingtegen de felle zon worden weggelegd. Het plaatsenvan een objectiekap, het opbergen van de camerain de schaduw (of gelijk in de tas) kan ertoe bijdrageninterne schade aan de camera te voorkomen.• Bewaar de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> bij voorkeur in een gesloten engestoffeerde houder, zodat er niets tegenaan kanschuren en stof op afstand wordt gehouden.• Bewaar de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> op een droge, voldoende ge -ventileerde plaats die bescherming biedt tegen hogetemperatuur en vochtigheid. De <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> moet bijgebruik in een vochtige omgeving voor de opslagbeslist vrij zijn van alle vocht.• Fototassen die bij gebruik nat zijn geworden, moetenworden leeggemaakt om beschadiging van uwuitrusting door vocht en eventueel vrijkomenderestanten leerlooimiddel uit te sluiten.• Ter berscherming tegen schimmelvorming (fungus)bij gebruik in een vochtig en warm tropisch klimaatmoet de camera-uitrusting zo veel mogelijk aan dezon en lucht worden blootgesteld. Het bewaren inafgesloten koffers of tassen is slechts aan te bevelenals bovendien een droogmiddel, bijv. silicagel,wordt gebruikt.• Bewaar de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> ter vermijding van schimmelvormingook niet langere tijd in een leren tas.• Noteer het fabricagenummer van uw <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> (opde accessoireschoen gegraveerd!) en objectieven,omdat die in geval van verlies uitermate belangrijkzijn.170 / Opbergen


Storingen en oplossingen 1. De <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> reageert niet op het inschakelen.1.1 Is de batterij goed geplaatst?1.2 Is de batterijconditie voldoende?Gebruik een opgeladen batterij.1.3 Is de bodemkap goed geplaatst?2. Onmiddellijk na het inschakelen schakelt de<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> zichzelf weer uit.2.1 Is de batterijconditie voldoende voor werking van<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong>?Laad de batterij op of plaats een opgeladen batterij.2.2 Is er sprake van condens? Dit komt voor als de<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> van een koude naar een warme plaatswordt gebracht.Wacht tot de condens is verdampt.3. De <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> laat zich niet ontspannen.3.1 Er worden net beeldgegevens naar de geheugenkaartgekopieerd en het buffergeheugen is vol.3.2 De capaciteit van de geheugenkaart is onvoldoendeen het buffergeheugen is vol. Wis niet meerbenodigde opnames voordat u nieuwe maakt.3.3 Er is geen geheugenkaart geplaatst en het buffergeheugenis vol.4. De opname kan niet worden opgeslagen.4.1 Is een geheugenkaart geplaatst?4.2 De capaciteit van de geheugenkaart is onvoldoende.Wis niet meer benodigde opnames voordat unieuwe maakt.5. De monitor is te licht of te donker.5.1 De kwaliteit van het monitorbeeld wordt ondereen grote hoek in principe minder.Als u loodrecht op de monitor kijkt en het beeld iste donker of te licht: past u de helderheid aan 1 .6. De zojuist gemaakte opname wordt niet op demonitor getoond.6.1 Is (bij instelling van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> in de opnamemodus)de functie Auto review-functie ingeschakeld?27. De opname kan niet worden getoond.7.1 Is een geheugenkaart geplaatst?7.2 Er zijn geen gegevens op de geheugenkaart.8. Ondanks aansluiting op een computer zijn degegevens niet te kopiëren.8.1 Controleer of computer en camera goed metelkaar zijn verbonden.9. De tijd en datum zijn onjuist resp. niet meeraanwezig.9.1 De <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> werd langere tijd niet gebruikt;vooral bij verwijderde batterij.1. Plaats een volledig opgeladen batterij.2. Stel datum en tijd in.1Met het snapshot-profiel niet mogelijk2Met het snapshot-profiel in principe ingeschakeldStoringen en oplossingen / 171


TrefwoordenregisterPaginaAccessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162Correctielenzen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163Filters. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162Flitsapparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163Fototassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163Handgreep <strong>M9</strong> . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163Spiegelzoeker M. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162Universele groothoekzoeker M . . . . . . . . . . . . . 162Wisselobjectieven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162Zoekerloep M 1.25x/M 1.4x . . . . . . . . . . . . . . . 162Afstandsinstelling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134Afstandsmeter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134Deelbeeldmethode. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134Instelring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96Meetveld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134Mengbeeldmethode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134BatterijIndicaties batterijconditie . . . . . . . . . . . . . . . . . 108Opladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106Plaatsen/verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108Beeldeigenschappen (contrast, scherpte,kleurverzadiging) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129Beeldfrequentie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115Beeldveldkiezer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132Bekijken van de opname (in de opnamemodus,direct na de opname) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113Met de Auto review-functie(automatische weergave) . . . . . . . . . . . . . . . . . 113Met de PLAY-functie . . . . . . . . . . . . . . . . . 113/150PaginaBelichting/belichtingsmeter. . . . . . . . . . . . . . . . . . 135Belichtingscorrecties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137Filmgevoeligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142Handmatige instelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140Inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135Meetbereik. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142Onder en boven het meetbereik . . . . . . . . . . . 142Snapshot-profiel . . . . . . . . . . . . . . . . 100/141/149Tijdautomaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136Uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135Benaming van de onderdelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 96Beschermen van opnames/opheffen van dewisbescherming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154Compressiepercentage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125Contrast, zie beeldeigenschappenCorrectielenzen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163Datastructuur op de geheugenkaart . . . . . . . . . . . 160Diafragma-instelring. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96Draagriem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106Filters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162Firmware-downloads. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161Flitsapparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141/163Flitsmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143Synchronisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147/148Formatteren van de geheugenkaart . . . . . . . . . . . . 157Fototassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163172 / Trefwoordenregister


PaginaGegevensoverdracht naar een computer . . . . . . . . 158Geheugenkaart, plaatsen en verwijderen. . . . . . . . 109Geluiden (knopbevestigingstonen, terugmelding) . . 123Gevoeligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128/142Instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128Histogram . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118Hoofdschakelaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112In-/uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112IndicatiesIn de zoeker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98Op de monitor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99Informatiedienst, <strong>Leica</strong>. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177Internet/<strong>Leica</strong> homepage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177ISO-filmgevoeligheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128Kleurverzadiging, zie beeldeigenschappenLeveringsomvang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95Lichtkader-meetzoeker. . . . . . . . . . . . . . . . . . 131/133Menu. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119Menupunten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102/103Menutaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122Monitor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117Helderheid instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117Opbergen van de <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> <strong>M9</strong> . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170Opname- en weergavemodi . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113Onderdelen, benaming van de . . . . . . . . . . . . . . . . . 96PaginaOntspanner, zie ook sluiter en technischegegevens. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114/176Objectieven, <strong>Leica</strong> M . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110Plaatsen en verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111Opbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96Gebruik van aanwezige objectieven . . . . . . . . . . 110Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165Onbewerkte gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125/160Uitschakeling, automatische . . . . . . . . . . . . . . . . . 123Resolutie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125Reserveonderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163Ruisvermindering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128Reparatie/<strong>Leica</strong> Customer-Service . . . . . . . . . . . . 177Scherpte, zie beeldeigenschappenScherptediepteschaal. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96Serieopnames. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115Sluiter, zie ontspanner en technische gegevensSnapshot-profiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100/141/149Storingen en oplossingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174Tijd en datum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122Tijdautomaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136Tijd/diafragma-combinatie, zie belichtingsinstellingTijd-instelknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116Terugzetten van alle individuelemenu-instellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149PaginaUitsnede, kiezen van, zie weergavemodus . . . 150/151USB-verbinding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158Vasthouden van de camera, juist . . . . . . . . . . . . . . 130Vergroten, zie weergavemodus en bekijkenvan opnameVolume, instellen van de knopbevestigingstonen(terugmelding) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123Voorzorgsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164Waarschuwingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94Weergavemodus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150Afzonderlijke opnames. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150Gelijktijdig vier/negen afzonderlijke opnames. . 151Uitsnede, keuze van . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151Vergroten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151Wisselobjectieven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110/162Wissen van de opname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153Alle opnames op de geheugenkaart. . . . . . . . . . 153Afzonderlijke opnames. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153Witbalans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126Zelfontspanner . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157Zoeker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131/133Indicaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98Lichtkader . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131/132/133Opzetbare zoekerSpiegelzoeker M. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162Universele groothoekzoeker M . . . . . . . . . . . . 162Zoekerloep M 1.25x/M 1.4x . . . . . . . . . . . . . . 162Trefwoordenregister / 173


Technische gegevensen toestelbeschrijving<strong>Camera</strong>type Compacte digitale meetzoeker-systeemcamera.Objectiefaansluiting <strong>Leica</strong> M-bajonet met extra sensorvoor 6-bit codering.Objectiefsysteem <strong>Leica</strong> M-objectieven van16–135mm.Opnameformaat/beeldsensor 5270 x 3516 pixel(18,5 Mpixel) CCD-chip, actief opp. ca. 23,9 x 35,8mm/5212 x 3472 pixel (18Mpixel) (komt overeen met hetbruikbare formaat van analoge <strong>Leica</strong> M-modellen).Resolutie Naar keuze, DNG: 5212 x 3472 pixels(18MP), JPEG: 5212 x 3472 (18MP), 3840 x 2592(10MP), 2592 x 1728 (4,5MP), 1728 x 1152 (2MP),1280 x 846 pixels (1MP).Dataformaten DNG (onbewerkte gegevens), naarkeuze ongecomprimeerd of licht gecomprimeerd (doorniet-lineaire reductie van de kleurintensiteit), 2 JPEGcompressieniveaus.Bestandsgrootte DNG: gecomprimeerd 18MB,ongecomprimeerd 36MB, JPEG: circa 2–10MB.Kleurruimten Adobe® RGB, sRGB.Witbalans Automatisch, handmatig, 7 voorinstellingen,instelling kleurtemperatuur.Geheugenmedium SD-kaarten tot 2GB/SDHC-kaartentot 32GB.Menutalen Duits, Engels, Frans, Spaans, Italiaans,Japans, traditioneel Chinees, vereenvoudigd Chinees,Russisch.Compatibiliteit Windows® XP/Vista® ;Mac® OS X (10.5)Belichtingsmeting Belichtingsmeting door het ob jectief(TTL), in het midden geaccentueerd voor het actuele diafragma.In het midden geaccentueerde TTL-meting voorflitsbelichting met systeemconforme SCA 3000/2 Standardflitsapparaten.Meetprincipe Gemeten wordt het door lichte lamellenvan het 1. sluitergordijn gereflecteerde licht.Meetbereik (bij ISO 160/23°) Komt bij kamertemperatuuren normale luchtvochtigheid overeen met EV 0tot 20 resp. diaf.1,0 en 1,2s tot diaf. 32 en 1 / 1000 s.Knipperen van de linker, driehoekige LED in de zoekergeeft een waarde onder het meetbereik aan.Meetcel voor aanwezige licht (permanent licht me -tingen) Silicium-fotodiode met convergerende lens inhet midden op de camerabodem.Gevoeligheidsbereik ISO 80/19° tot ISO 2500/35°,in 1 / 3 ISO-trappen instelbaar, met tijdautomaat A enhandmatige belichtingsinstelling naar keuze automatischeregeling of handmatige instelling, met snapshotprofielautomatische regeling.Belichtingsmodus Naar keuze automatische regelingvan de sluitertijd bij handmatige keuze diafragma– tijdautomaat A – met digitale indicatie of handmatigeinstelling van sluitertijd en diafragma en vergelijkingmet LED-lichtschaal met indicatie van de juistebelichting resp. tendens tot overbelichting/bewegings -onscherpte (alleen met snapshot-profiel).174 / Technische gegevens


Flits-belichtingsregelingAansluiting flitsapparaten Via accessoireschoenmet midden- en stuurcontacten.Synchronisatie Naar keuze op het eerste of tweedesluitergordijn.Flitssynchronisatietijd = 1 / 180 s; langere sluiter -tijden mogelijk.Flits-belichtingsmeting (met SCA-3501/3502 adapterresp. SCA-3000 standaard flitsapparaat, bijv.<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> SF 24D/<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> SF 58) Regeling met meting vanin het midden geaccentueerde TTL-voorflits.Flits-meetcel 2 silicium-fotodiodes met convergerendelens op de camerabodem.Flits-belichtingscorrectie ±3 1 / 3 EV in 1 / 3 EV-stappenop de SCA-3501/3502-adapter instelbaar. Op de<strong><strong>LEIC</strong>A</strong> SF 24D zijn bij computerregeling ±3EV in 1 / 3EV-stappen resp. van 0 tot –3EV in 1EV-stappen/opde <strong><strong>LEIC</strong>A</strong> SF 58 in alle modi ±3EV in 1 / 3 EV-stappeninstelbaar.Indicaties in flitsmodus Paraatstatus: door voortdurendbranden van de LED als flitssymbool in de zoeker,voortgangscontrole: door het blijven branden oftijdelijk snel knipperen van de LED na de opname enindicatie van onderbelichting door tijdelijk uitgaan vande LED.ZoekerZoekerprincipe Grote, heldere lichtkader-meetzoekermet parallax-compensatie.Oculair Afgestemd op –0,5 dptr. Correctielenzen verkrijgbaarvan –3 tot +3 dioptrieën.Beeldveldbegrenzing Door inspiegeling van telkenstwee lichtkaders: Voor 35 en 135mm of voor 28 en90mm of voor 50 en 75mm. Automatisch inspiegelenbij vergrendelen van het objectief. Met behulp van debeeldveldkiezer kan elk gewenst kaderpaar wordeningespiegeld.Parallax-compensatie Het horizontale en verticaleverschil tussen zoeker en objectief wordt overeenkomstigde betreffende afstandsinstelling automatischgecompenseerd, d.w.z. het lichtkader van de zoekerkomt automatisch overeen met de door het objectiefgeregistreerde uitsnede.Overeenstemming van zoekerbeeld en werkelijkebeeld De grootte van het lichtkader komt bij eeninstelafstand van 1 meter exact overeen met de sensorgroottevan ca. 23,9 x 35,8mm. Bij instelling oponeindig wordt afhankelijk van de brandpuntsafstandca. 7,3% (28mm) tot 18% (135mm) meer door de sensorgeregistreerd dan het lichtkader toont, omgekeerdbij kortere instelafstanden dan 1m iets minder.Vergroting (bij alle objectieven) 0,68-voudig.Grootbasis-afstandsmeter Deelbeeld- en mengbeeldafstandsmeterin het midden van het zoekerbeeldals helder vlak gemarkeerd.Effectieve meetbasis 47,1mm (mechanische meetbasis69,25mm x zoekervergroting 0,68x).IndicatiesIn de zoeker (onderste rand) LED-symbool voor flitsstatus.LED als digitale indicatie in vier posities enzeven segmenten met boven- en onderliggende punten,indicatiehelderheid van het omgevingslicht aangepastvoor: waarschuwing bij belichtingscorrecties vande automatisch gevormde sluitertijd bij tijdautomaat,aanduiding voor gebruik van het meetwaardegeheugen,waarschuwing voor waarden boven en onder hetmeetbereik bij tijdautomaat en verloop van sluitertijdenlanger dan 2s.LED-lichtschaal met twee driehoekige LED’s en eenronde LED in het midden bij handmatige instelling vande belichting. Driehoekige LED’s geven de noodzakelijkedraairichting aan voor zowel de diafragmaring alsde instelknop van de sluitertijden. Ook voor waarschuwingbij waarden boven of onder het meetbereik.Op achterwand 2,5“ monitor (kleuren-TFT-LCD) met230.000 pixels, indicaties zie pag. 98.Technische gegevens / 175


Sluiter en ontspanningSluiter Door microprocessor gestuurde, bijzonderzachte spleetsluiter van metalen lamellen met verticaalverloop.Sluitertijden Bij tijdautomaat (A) traploos van 32stot 1 / 4000 s. Bij handmatige instelling 8s tot 1 / 4000 sinhalve trappen, B voor langdurige opnames van willekeurigeduur (in combinatie met zelfontspanner T-functie, d.w.z. 1. ontspanning= sluiter opent, 2. ontspanning=sluiter sluit), ( 1 / 180 s) kortste sluitertijdvoor flitssynchronisatie.Spannen van de sluiter Door geïntegreerde, geluidsarmemotor, naar keuze pas na loslaten van de ontspanner.Serieopname ca. 2 beelden/s, ca. 8 beelden inserie.Ontspanner Drietraps: activering van de belichtingsmeting– meetwaardegeheugen (bij tijdautomaat) –ontspanning. Standaard schroefdraad voor draadontspanneris geïntegreerd.Zelfontspanner Voorlooptijd naar keuze 2 (bij tijdautomaaten handmatige instelling van de belichting) of12s (via menu instelbaar), indicatie door knipperendelichtdiode (LED) aan de voorzijde van de camera evenalsindicatie op de monitor.In-/uitschakelen van de camera Met de hoofdschakelaarop de afdekkap van de camera naar keuzeautomatisch uitschakelen van de camera-elektronicana ca. 2/5/10 min., opnieuw activeren door aantippenvan de ontspanner.Voeding 1 lithium-ionen batterij, nom. spanning 3,7V,capaciteit 1900mAh. Indicatie van de capaciteit op demonitor, bij geopend gehouden sluiter (voor reinigingsensor) bovendien akoestische waarschuwing bijonvoldoende capaciteit.Oplaadapparaat Ingangen: wisselspanning 100–240V,50/60Hz, automatische omschakeling of gelijkspanning12/24V; uitgang: gelijkspanning 4,2V, 800mA.<strong>Camera</strong>bodyMateriaal Volledig metalen body van gegoten magnesiummet elektro-kathodische dompellak, overtrek vankunstleer. Afdekkap en bodemkap van messing, zwartof staalgrijs gelakt.Beeldveldkiezer Maakt het mogelijk de beide lichtkaderssteeds handmatig in te spiegelen (bijv. voor hetvergelijken van uitsneden).Statiefschroefdraad A 1 / 4 ( 1 / 4 “) DIN van edelstaal inbodemkap.Gebruiksomstandigheden 0 tot +40°CAansluiting 5-polige mini USB-bus 2.0 High-Speedvoor snelle gegevensoverdracht.Afmetingen (breedte x diepte x hoogte)ca. 139 x 37 x 80mmGewicht 585g (met batterij)Leveringsomvang Oplaadapparaat 100–240V met2 netsnoeren (Euro, USA, op enkele exportmarktenafwijkend) en 1 autolaadsnoer, lithium-ionen batterij,USB-snoer, draagriem.Wijziging in constructie, uitvoering en aanbod voorbehouden.176 / Technische gegevens


<strong>Leica</strong> AcademieNaast hoogwaardige producten uit de topklasse voorobservatie tot en met weergave bieden wij reeds velejaren als bijzondere service in de <strong>Leica</strong> Akademiepraktijkgerichte seminars en opleidingen aan. Hierkunnen zowel beginners als gevorderde foto-enthou -siastelingen kennis vergaren over fotografie, projectieen vergroting.De inhoud van de cursussen – die in modern uitgerustecursusruimten in de fabriek in Solms en in hetnabijgelegen landgoed Altenberg worden verzorgddoor een hoog opgeleid team van vakdocenten –varieert van algemene fotografie tot interessantespecialisaties en omvat een overvloed van suggesties,informatie en adviezen voor de praktijk.Nadere inlichtingen en het actuele seminarprogrammazijn verkrijgbaar bij:<strong>Leica</strong> <strong>Camera</strong> AG<strong>Leica</strong> AkademieOskar-Barnack-Str. 11D-35606 SolmsTel.: +49 (0) 6442-208-421Fax: +49 (0) 6442-208-425la@leica-camera.com<strong>Leica</strong> op internetActuele informatie over producten, wetenswaardig -heden, evenementen en de onderneming <strong>Leica</strong> krijgtu op onze homepage op internet onder:http://www.leica-camera.com<strong>Leica</strong> informatiedienstTechnische vragen over het <strong>Leica</strong> programma wordenschrifte lijk, telefonisch of per e-mail beantwoord doorde <strong>Leica</strong> Informations-Service:<strong>Leica</strong> <strong>Camera</strong> AGInformations-ServicePostfach 1180D-35599 SolmsTel.: +49 (0) 6442-208-111Fax: +49 (0) 6442-208-339info@leica-camera.com<strong>Leica</strong> klantendienstVoor het onderhoud van uw <strong>Leica</strong> uitrusting alsmedein geval van schade kunt u gebruik maken van deCustomer Service van <strong>Leica</strong> <strong>Camera</strong> AG of de reparatieservicevan een nationale vertegenwoordiging van<strong>Leica</strong> (voor adressenlijst zie garantiebewijs). Wend utot een erkende <strong>Leica</strong>-speciaalzaak.<strong>Leica</strong> <strong>Camera</strong> AGCustomer ServiceSolmser Gewerbepark 8D-35606 SolmsTel.: +49 (0) 6442-208-189Fax: +49 (0) 6442-208-339customer.service@leica-camera.comService / 177


my point of view<strong>Leica</strong> <strong>Camera</strong> AG / Oskar-Barnack-Str. 11 / D-35606 Solmswww.leica-camera.com / info@leica-camera.comTelefon +49 (0) 64 42-208-0 / Telefax +49 (0) 64 42-208-33393 310 IX/09/BW/B.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!