Hoofdstuk 9 Timing van aortachirurgie bij kinderen51015202530354045InleidingTerwijl bij volwassenen de discussie over het optimale moment van aortachirurgie zichcentreert rond de vraag bij welke absolute aortaworteldiameter de kans op dissectie ofruptuur zo hoog wordt, dat preventieve aortawortelvervanging gerechtvaardigd is,wordt er bij het groeiende kind gezocht naar criteria, die gerelateerd kunnen wordenaan de lichaamproporties (gewicht, lengte, lichaamsoppervlakte).Aortadissectie is uiterst zeldzaam onder leeftijd van 10 (Gillinov et al., 1997) of 12 jaar(Zanotti et al., 2008). Dit betekent, dat er geen indicatie zou zijn bij jonge kinderen voorpreventieve aortawortelvervanging. Zanotti et al. ( 2008) zijn dan ook van mening, dathet gebruik van z-scores bij kinderen jonger dan 12 jaar als indicator voor operatie nietnodig is, omdat dissectie zeldzaam is, ongeacht de mate van aortaworteldilatatie. Dezemening wordt ook teruggevonden in een recenter artikel (Everitt et al., 2009). Dit integenstelling tot de kinderen met Loeys-Dietz syndroom, waarbij een z-score van groterof gelijk 3,5 gehanteerd wordt als operatie-indicatie.Samenvatting van de literatuurHet natuurlijk beloop van de aortaworteldilatatie bij het groeiende kind met Marfansyndroom wordt in enkele publicaties beschreven. Westaby (1999) beschrijven hoe deaortawortel reeds in de vroege jeugd begint te dilateren met een maximale toenamevan de diameter tussen de leeftijd van 6 en 14 jaar. Daarna neemt de dilatatie snelheidaf. Bij vrouwen is deze dan gemiddeld 0,38 mm/jaar, bij mannen 0,42 mm/jaar(Meyboom et al., 2005). Karnebeek et al. (2001) volgden 52 kinderen en adolescentenmet Marfan syndroom gedurende gemiddeld 7,9 jaar. In de studiegroep ontwikkelde83% van de jongeren aortaworteldilatatie, bij 25% was er ook sprake van aortainsufficiëntie.Acht patiënten ondergingen aortawortelvervanging, twee wegens acutedissectie. De meeste publicaties (Gillinov et al., 1997; Carrel et al., 2003) zijn afkomstigvan cardiochirurgische groepen en beschrijven de resultaten van aortawortelchirurgie bijrelatief kleine aantallen kinderen met het Marfan syndroom (21 en 13 patiënten resp)zonder deze te vergelijken met de uitkomst van ongeopereerde patiënten. De doorCattaneo et al. (2004) beschreven groep van 45 marfanpatiëntjes overlapt deels met depopulatie van Gillinov (Cattaneo et al., 2004). De meest recente studie van Everitt encollega’s beschrijft een groep van 204 kinderen jonger dan 18 jaar, van wie 30 tijdensfollow-up een aortaworteloperatie ondergingen (Everitt et al., 2009).In bovenstaande publicaties is de indicatie voor aortawortelchirurgie reeds van tevorengedefinieerd voornamelijk op ervaringsgronden (expert opinion). Tussen deverschillende chirurgische groepen verschilt de indicatiestelling overigens weinig,waardoor een “common practice” ontstaat (Zanotti et al., 2008).De indicatie voor preventieve aortawortelchirurgie bij kinderen kan op grond hiervan alsvolgt geformuleerd worden:1) De aanwezigheid van een “giant aneurysma”, dat voldoet aan de criteria voorinterventie bij volwasssenen, of;2) Een snelle toename van de aortaworteldiameter (8-10 mm/jaar) en/of;3) Snel progressieve aorta-insufficientie.54
510Davies (2006) introduceert op basis van database gegevens van 410 patiënten(volwassenen en kinderen met en zonder Marfan syndroom) met aneurysmata van dethoracale aorta een “aortic-size index” (gemeten absolute aneurysma-diameter in cmgedeeld door lichaamoppervlakte uitgedrukt in m²) en formuleert 3 niveaus van risico opcomplicaties (ruptuur, dissectie, dood). Laag risico bij aortadiameter kleiner dan 2,75cm/m² BSA, matig risico bij diameter van 2,75 tot 4,25 cm/m² BSA en hoog risico opcomplicaties bij geïndexeerde aortadiameter hoger dan 4,25 cm/m² BSA. Slechts 23patiënten hadden bewezen Marfan syndroom, deze waren significant jonger, maar hetaantal geïncludeerde kinderen wordt niet vermeld. Deze index lijkt niet van toepassingop jonge kinderen met het Marfan syndroom, bij wie aortaworteldiameters groter dan2,75 cm/m² BSA normaal zijn.15ConclusiesNiveau 4Er bestaat een indicatie voor preventieve aortawortelvervanging bij een kind metMarfan syndroom bij aanwezigheid van een “giant aneurysma”, dat voldoet aan decriteria voor interventie bij volwassenen of in geval van een snelle toename van deaortawortel (8-10 mm/jaar) of bij snel progressieve aorta-insufficiëntie.D Gillinov et al., 1997; Carrel et al., 2003; Zanotti et al., 2008; Everitt et al., 2009Overwegingen2025303540Er is alleen niveau 4 bewijsvoering voor het vaststellen van de indicatie vooraortawortelvervanging bij een kind met Marfan syndroom. Deze indicatiestelling wordtdoor verschillende kindercardiochirurgische groepen uniform gehanteerd en krijgtdaardoor meer zeggingskracht.Op basis van literatuur is het niet mogelijk om een z-score aan te geven waarboven bijkinderen een absolute indicatie voor operatie bestaat.Bij sterk aangedane kinderen met Marfan syndroom staat vaak de mitralisinsufficiëntieop de voorgrond. Deze kan reeds op jonge leeftijd reden zijn tot chirurgische interventie.Gelijktijdige aortawortelchirurgie kan dan overwogen worden. De kans op een tweedecardiale interventie is het grootst bij een eerste operatie op jonge leeftijd en bij deaanwezigheid van significante mitralisinsufficëntie (Gillinov et al., 1997; Everitt et al.,2009).Klepsparende technieken van aortawortelvervanging vereisen een functioneel niet ofweinig aangedane aortaklep. Dit kan reden zijn om te besluiten tot aortachirurgie,voordat bij verdere toename van de aortaworteldiameter aortaklepinsuffiëntie ontstaat.De keuze van operatietechniek wordt bepaald door multipele factoren. In hoeverre teverwachten groei in deze keuze een rol dient te spelen is niet duidelijk. In de studie vanCattaneo et al. (2004) ondergingen 26 kinderen een Bentall-operatie. Tijdens follow-upontwikkelde geen van de survivors outflowobstructie ten gevolge van een te kleineaortakunstklep.Geopereerde kinderen met Marfan syndroom hebben een hogere incidentie vanreoperatie dan volwassen patiënten (Gillinov et al., 1997). Meer dan de helft zal eenreoperatie moeten ondergaan binnen 10 jaar.55
- Page 1 and 2:
5RICHTLIJN MARFANSYNDROOMINITIATIEF
- Page 3 and 4: 5101520Samenstelling van de werkgro
- Page 5 and 6: Samenvatting van de aanbevelingenDi
- Page 7 and 8: Medicamenteuze therapie510Continuee
- Page 9 and 10: 5Zwangerschap en bevallingRisico’
- Page 11 and 12: Organisatie van zorgElk marfanteam
- Page 13 and 14: 1.2 Afbakening van de richtlijnProb
- Page 15 and 16: 51015202530Omdat niet alle uitgangs
- Page 17 and 18: Geneeskunde en in relevante vaktijd
- Page 19 and 20: 510152025303540453. Cardiovasculair
- Page 21 and 22: 5ondergaan in het eerste levensjaar
- Page 23 and 24: 5101520b. Kind met ouder met Marfan
- Page 25 and 26: 51015202530Nollen, G.J., Groenink,
- Page 27 and 28: 510152025en vond dat een diameter v
- Page 29 and 30: 5101520Volgens algemene richtlijnen
- Page 31 and 32: Hoofdstuk 5 DifferentiaaldiagnoseIn
- Page 33 and 34: Tabel 5.1. Differentiaaldiagnostisc
- Page 35 and 36: Van elk syndroom worden de kenmerke
- Page 37 and 38: 510152025303540EDS kyphoscoliotic t
- Page 39 and 40: 51015Malfait, F., Wenstrup, R., & D
- Page 41 and 42: de curve. Zij was echter reeds 3 ma
- Page 43 and 44: musculoskeletale problemen. Het is
- Page 45 and 46: Hoofdstuk 7 Medicamenteuze therapie
- Page 47 and 48: Ook andere potentieel gunstige medi
- Page 49 and 50: Hoofdstuk 8 Timing van aortachirurg
- Page 51 and 52: Chronische dissectie:Bij een patië
- Page 53: 51015202530LiteratuurBaumgartner, H
- Page 57 and 58: Hoofdstuk 10 ControlesInleiding5Er
- Page 59 and 60: 51015202530MRI:Een uitgangs-MRI met
- Page 61 and 62: Hoofdstuk 11 Familieonderzoek510Inl
- Page 63 and 64: Hoofdstuk 12 Zwangerschap en bevall
- Page 65 and 66: 510152025303540continueren of in te
- Page 67 and 68: Niveau 3De kans op een spontane mis
- Page 69 and 70: 510152025Tabel 12.2: Risicoclassifi
- Page 71 and 72: Overwegingen51015202530354045Een pr
- Page 73 and 74: Bij gebruik van medicatie door de m
- Page 75 and 76: 510152025303540Magee, L.A., & Dukey
- Page 77 and 78: Hoofdstuk 13 Prenatale diagnostiek
- Page 79 and 80: NiveauHet is uit de literatuur niet
- Page 81 and 82: Hoofdstuk 14 LeefstijladviezenInlei
- Page 83 and 84: Overwegingen5101520In de internatio
- Page 85 and 86: Hoofdstuk 15 Organisatie van zorg51
- Page 87 and 88: 51015BehandelingZie hiervoor de hoo
- Page 89 and 90: 51015202530354045Transitie van “d
- Page 91 and 92: 510152025Partner van marfanpatiënt
- Page 93 and 94: Bijlage 1 Uitgangsvragen510152025Ho
- Page 95 and 96: 5• Striae - 1• Myopie > 3 diopt
- Page 97 and 98: Andere kenmerkenpneumothorax + +api
- Page 99 and 100: 510Bijlage 5 Samenvatting focusgroe
- Page 101 and 102: Bijlage 6 ZoekstrategieOnderwerp Da
- Page 103 and 104: nih, intramural or research support
- Page 105 and 106:
Bijlage 7 IndicatorenInleidingOm te
- Page 107 and 108:
Hfst 15 Organisatie van zorgAanbeve
- Page 109 and 110:
Bijlage 9 AdressenPolikliniek voor