13.07.2015 Views

[96]Gebiedsdossier Spannenburg.pdf - Provincie Fryslân

[96]Gebiedsdossier Spannenburg.pdf - Provincie Fryslân

[96]Gebiedsdossier Spannenburg.pdf - Provincie Fryslân

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Spannenburg</strong><strong>Gebiedsdossier</strong> grondwaterbeschermingsgebieden in Fryslân<strong>Provincie</strong> Fryslân7 maart 2013Definitief rapport9W7289


SAMENVATTINGIn het Waterhuishoudingsplan Fryslân 2010-2015 ‘Wiis mei Wetter’ is opgenomen datde provincie Fryslân als Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) maatregel voor de twaalfFriese drinkwaterwinningen gebiedsdossiers zal opstellen. Een gebiedsdossier is eendocument dat een risico-inventarisatie bevat van (kwetsbare) drinkwaterwinningen. Hetgebiedsdossier bestaat uit feiten over de winning en de aanwezige verontreinigingen eneen analyse daarvan: een feitendocument. Dit feitendocument vormt de basis voor hetformuleren van maatregelen en afspraken daarover om de risico’s voor de winning wegte nemen of te verminderen, om zo te komen tot de realisatie van de KRW en hetprovinciale grondwaterbeschermingsbeleid. Bij het opstellen van de gebiedsdossiers iseen belangrijke rol weggelegd voor de waterleidingbedrijven en de gemeenten. Ookandere relevante partijen worden bij de gebiedsdossiers betrokken.In dit gebiedsdossier is voor de winning <strong>Spannenburg</strong> alle relevante informatieverzameld en weergegeven, met vooral aandacht voor de verontreinigingsbronnen diede kwaliteit van de winning kunnen beïnvloeden. Deze informatie is geïnterpreteerd intermen van risico’s voor de winning. Een samenvatting van de bevindingen uit hetgebiedsdossier is weergegeven in onderstaande tabel A.Tabel A.Samenvattende tabel analyse actuele risico’sWinningKwetsbaarheid winning 1RuwwaterkwaliteitPuntbronnenBelastingLijnbronnenDiffusebronnenCalamiteitenplannen<strong>Spannenburg</strong> 2 1 2 1 2 21De kwetsbaarheid is beoordeeld in lijn met de gehanteerde REFLECT-methode. De werkelijke kwetsbaarheid vande winning is waarschijnlijk ‘weinig kwetsbaar’. Wanneer o.b.v. de nieuwe informatie over het afdekkende nieuwegrondwaterstromingsberekeningen zijn uitgevoerd, zal dit ook tot uiting komen in via de REFLECT-methode.<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong> - i - 9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport 7 maart 2013


Toelichting op de resultaten van de analyse (tabel A)Geen probleem (1) Aandachtspunt (2) Actueel risico (3)Kwetsbaarheid winning Weinig kwetsbaar Matig kwetsbaar KwetsbaarRuwwaterkwaliteit Geen verontreinigingen inhet ruwwater aangetroffen.Wel verontreinigingen inruwwater, maar geenoverschrijding van de normWel verontreinigingen inruwwater, overschrijdingvan de normBelasting (puntbronnen, Combinatie vandiffuse bronnen en kwetsbaarheid en belastinglijnbronnen)leidt niet tot een knelpunt.Calamiteitenplannen Bescherming via decalamiteitenplannenvoldoende gewaarborgd.Belasting is zodanig, dat het Nader onderzoek gewenstgrondig volgen van de om de aard en omvang vanontwikkelingen onder en de bedreiging in te schatten.boven maaiveld voldoende Dit kan aanleiding zijn voorzal zijn.het opstellen vanmaatregelenpakketten.Bescherming via de Bescherming via decalamiteitenplannen varieert calamiteitenplannenper beheerder.onvoldoende gewaarborgd.Op basis van dit gebiedsdossier kunnen in een vervolgfase maatregelen wordenontwikkeld die gericht zijn op preventie en risicobeheersing. Deze maatregelen kunnenworden opgenomen in een uitvoeringsprogramma. Hiermee vult het gebiedsdossier hetbestaande grondwaterbeschermingsbeleid aan en geeft het invulling aan de KRWdoelstellingvoor drinkwater.9W7289/R00032/ALO/Gron - ii - <strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 Definitief rapport


INHOUDSOPGAVE1 INLEIDING 11.1 Aanleiding 11.2 Doel 11.3 Aanpak 11.4 Gebruik 21.5 Status 22 INVALSHOEKEN GEBIEDSDOSSIER 32.1 Inleiding 32.2 Invalshoek 1: Actuele risico’s 32.3 Invalshoek 2. Huidige kwaliteit ruwwater 52.4 Invalshoek 3. Staat van bescherming 52.5 Doorwerking invalshoeken in gebiedsdossier 62.6 Relatie tussen activiteiten aan maaiveld en de ruwwaterkwaliteit 62.7 Risico’s van verontreinigingen basis voor nemen van maatregelen 73 GRONDWATERBESCHERMINGSBELEID EN KADERRICHTLIJN WATER 93.1 Grondwaterbeschermingsbeleid 93.2 Kaderrichtlijn Water 93.3 Uitvoering KRW 104 KENMERKEN VAN DE WINNING 134.1 Huidige situatie en omgeving 134.2 Intrekgebied 174.3 Theoretische kwetsbaarheid van het watersysteem 184.4 Bewezen kwetsbaarheid van het watersysteem 234.4.1 Beschrijving ruwwaterkwaliteit en zuivering 234.4.2 Monitoring 244.4.3 Toetsing ruwwaterkwaliteit 245 KENMERKEN BELASTING VANAF HET MAAIVELD 275.1 Inleiding 275.2 Puntbronnen 275.3 Lijnbronnen 295.3.1 Aanwezige lijnbronnen 295.3.2 Rioolbeheer gemeente Skarsterlân 305.4 Diffuse belasting door bestaande activiteiten 315.4.1 Bodemgebruik 315.4.2 Bestrijdingsmiddelengebruik gemeente Skarsterlân 335.5 Beschermingsbeleid en -praktijk 335.5.1 Provinciaal en Rijksbeleid 335.5.2 Bestemmingsplan 345.6 Lopende projecten 34Blz.<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport 7 maart 2013


6 ANALYSE RISICO’S 356.1 Inleiding 356.2 Risico’s puntbronnen 356.3 Risico’s lijnbronnen 386.4 Risico’s diffuse bronnen 406.4.1 Diffuse belasting door functies in het gebied 406.4.2 Oppervlaktewaterkwaliteit 426.4.3 Beoordeling risico diffuse belasting 506.5 Calamiteitenplannen 516.5.1 Algemeen 516.5.2 Regionaal Crisisplan Fryslân 516.5.3 Wetterskip Fryslân 536.5.4 Beoordeling calamiteitenplannen 537 SAMENVATTING ANALYSE 557.1 De resultaten in één oogopslag 557.2 Kwetsbaarheid 557.3 Ruwwaterkwaliteit 567.4 Puntbronnen 567.5 Lijnbronnen 567.6 Diffuse bronnen 577.7 Calamiteitenplannen 578 LITERATUURLIJST 59BIJLAGEN1. Scores diffuse belasting9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 Definitief rapport


1 INLEIDING1.1 Aanleiding1.2 DoelAanleiding voor het opstellen van een gebiedsdossier is de Europese KaderrichtlijnWater (KRW 2000/60/EG). Hoofdstuk 3 gaat verder in op de KRW. De KRW stelt datwater dat gebruikt wordt voor drinkwater met de toegepaste zuiveringsstappen moetvoldoen aan de drinkwaterrichtlijn (98/83/EG). Daarnaast dienen waterlichamenbeschermd te worden om achteruitgang van de kwaliteit te voorkomen en om het niveauvan zuivering dat voor de productie van drinkwater is vereist te verlagen.Het gebiedsdossier is een instrument dat bijdraagt aan het realiseren van de KRWdoelstellingen vult hiermee het generieke grondwaterbeschermingsbeleid aan. Het is debasis voor het formuleren en implementeren van maatregelen.Doel van het gebiedsdossier is het scheppen van een gemeenschappelijk inzicht in defactoren die van belang zijn voor de kwaliteit van het onttrokken grond- enoppervlaktewater.Hierdoor ontstaat inzicht in de potentiële aanwezige bronnen van bedreigingen ofverontreinigingen (punt, lijn, diffuus) en de daarbij behorende stoffen die het halen vande KRW-doelen kunnen belemmeren.In onderstaand tekstkader is de beschrijving voor gebiedsdossiers opgenomen, zoalsgeformuleerd door de VROM-werkgroep gebiedsdossiers.In een gebiedsdossier wordt door de betrokken partijen informatie verzameld die vanbelang is voor de waterkwaliteit ter plaatse van de drinkwaterwinning. Op basis vandeze informatie worden mogelijke beschermingsmaatregelen, gericht op preventieen risicobeheersing, ontwikkeld. Vervolgens nemen de betrokken partijen –uitgaande van het gebiedsdossier - een besluit over de daadwerkelijk uit te voerenmaatregelen.1.3 AanpakHet gebiedsdossier geeft inzicht in de aanwezigheid van bronnen van bedreigingen inde omgeving, inzicht in de huidige kwaliteit van de drinkwaterwinning en deplanologische bescherming. In het gebiedsdossier zijn in ieder geval de volgendeonderdelen gedocumenteerd.1. Invalshoeken gebiedsdossier (hoofdstuk 2).Beschrijving van het grondwaterbeschermingsbeleid en de Kaderrichtlijn Water(hoofdstuk 3).2. Beschrijving van de winning (hoofdstukken 4).3. Beschrijving van de bronnen van bedreigingen/verontreiniging (hoofdstuk 5).4. Analyse van de risico’s (hoofdstuk 6).<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 1 - 7 maart 2013


1.4 GebruikHet gebiedsdossier is op verschillende manieren in te zetten:Als communicatiemiddel om verschillende partijen inzicht te geven in de factoren dievan belang zijn voor de kwaliteit van het onttrokken water en het geproduceerdedrinkwater.Bij het ontwikkelen van effectieve maatregelen voor het bereiken van de KRWdoelstellingenvoor wat betreft de bronnen voor drinkwaterbereiding.Als toetsingskader voor de drinkwaterfunctie bij de ontwikkeling van bijvoorbeeldruimtelijke plannen.Bij de ontwikkeling van waterveiligheidsplannen door drinkwaterbedrijven voor hetonderdeel bronnen.1.5 StatusDit dossier kan gezien worden als een ‘feitendocument’. In dit document zijn de factorendie van belang zijn voor de kwaliteit van het onttrokken grondwater systematischverzameld en geanalyseerd. Op basis hiervan bestaat inzicht in de mogelijk aanwezigeaspecten die het halen van de KRW-doelstelling zouden kunnen belemmeren. Het‘feitendocument’ is een basis om met relevante partijen afspraken te maken overmaatregelen die effectief zijn voor de verbetering van de grondwaterkwaliteit ter plaatsevan de drinkwaterwinning.De te nemen maatregelen worden samen met de betrokken partijen in eenuitvoeringsprogramma opgenomen. Dit uitvoeringsprogramma wordt aansluitend op devaststelling van de gebiedsdossiers opgesteld.Voor het actueel houden van de gebiedsdossiers wordt aangesloten bij de KRW-cyclus.Bij elke actualisatie wordt beoordeeld of de monitoringsinspanning voldoende is. Bij hetactualiseren van de gebiedsdossiers wordt ook aandacht besteed aan de ruimtelijkeontwikkelingen en de relevantie daarvan. Conform de landelijke afspraken neemt deprovincie het initiatief (minimaal 6-jaarlijks (KRW-cyclus) of zoveel vaker als relevant is)tot actualisatie van de gebiedsdossiers.9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 - 2 - Definitief rapport


2 INVALSHOEKEN GEBIEDSDOSSIER2.1 InleidingDe essentie van een gebiedsdossier bestaat uit drie verschillende invalshoeken:1. Actuele risico’s.2. Huidige kwaliteit ruwwater.3. Staat van bescherming.De actuele risico’s (invalshoek 1) zijn in kaart gebracht door de theoretischekwetsbaarheid van het watersysteem te combineren met de mate van belasting vanactiviteiten aan maaiveld. Dit inzicht in risico geeft aanleiding tot maatregelen op basisvan het voorzorgsprincipe uit het provinciale grondwaterbeschermingsbeleid en devoorkantsturing in de ruimtelijke ordening in intrekgebieden. De maatregelen wordenondersteund doordat een toetsing is uitgevoerd in het gebiedsdossier van deruwwaterkwaliteit op basis van de drinkwaternormen (invalshoek 2). Eennormoverschrijding voor antropogene stoffen kan gezien worden als een bewezenkwetsbaarheid van de winning. Tenslotte richt de staat van bescherming (invalshoek 3)zich op de planologische bescherming van de drinkwaterwinning. Rijk en provinciesdienen het drinkwaterbelang ruimtelijk te verankeren in de eigen beleidsplannen enverordeningen.Onderstaand worden de drie invalshoeken verder uitgewerkt. De uitwerking isgebaseerd op Ten Heggeler, M et al., 2010. <strong>Gebiedsdossier</strong>s voor kwetsbaredrinkwaterwinningen in Overijssel. H 2 O / 6 – 2010.2.2 Invalshoek 1: Actuele risico’s 1De eerste invalshoek brengt de actuele risico’s van bepaalde activiteiten voor deruwwaterkwaliteit van een winning in beeld. Om deze risico’s te bepalen wordt eerst detheoretische kwetsbaarheid van de drinkwaterwinning onderzocht. De theoretischekwetsbaarheid is samengesteld uit een aantal kenmerken van de winning, namelijk dedikte van de slechtdoorlatende lagen, de kwetsbaarheid van de bovengrond voorinfiltratie en de verblijftijden van het grondwater (‘afstand tot de winning in jaren’). Metdeze benadering is het mogelijk voor een winning een ruimtelijk gedifferentieerd beeldvan de kwetsbaarheid te maken. Dit zijn de REFLECT-kwetsbaarheidskaarten (zie box2.1). Hoewel de scoretoedeling arbitrair is, en daarmee kwalitatief, is voor alle winningendezelfde methode gehanteerd en kan de kwetsbaarheid van de winningen in Fryslânonderling vergeleken worden. De REFLECT-kwetsbaarheidskaart geeft een‘theoretische’ kwetsbaarheid, op basis van een aantal kenmerken van de winning.Naast de theoretische kwetsbaarheid van de winning worden ook de verontreinigingenin het intrekgebied van de winning in beeld gebracht. Bij het in beeld brengen van deverontreinigingen is onderscheid gemaakt tussen puntverontreinigingen,lijnverontreinigingen en diffuse verontreinigingen.1 Voor een uitgebreide beschrijving van de methodiek voor de actuele risico’s wordt verwezen naar het rapport‘Risico-inventarisatie grondwaterbeschermingsgebieden in de provincie Drenthe, Royal Haskoning/Anantis,eindrapport 9S2683, 21 september 2007’.<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 3 - 7 maart 2013


Box 2.1 REFLECT (bron: Laeven et al., 1999) 2REFLECT is een risicobeoordelingsmethodiek waarmee het totale risico van (verschillende vormen van)grondgebruik voor een grondwaterwinning kan worden geschat. Het gaat om relatieve risico’s waarmeeruimtelijke differentiatie inzichtelijk wordt gemaakt en waarmee een afweging kan worden gemaakt bijfunctieverandering (is er sprake van verbetering of verslechtering?). Binnen REFLECT heeft het risicobetrekking op de kwaliteit van de grondstof voor de drinkwatervoorziening. Het risico wordt ingeschat door dekenmerken van de functie te combineren met de kenmerken ondergrond c.q. de kwetsbaarheid van dewinning:Kenmerken van de functie: een relatieve kans op een verontreiniging per type grondgebruik(functiegerelateerde belasting, gebaseerd op scores voor diffuse belasting, kans op calamiteiten enhandhaafbaarheid).Kwetsbaarheid: een relatieve score voor de fysische kwetsbaarheid van de winning op basis van debodemopbouw, reistijden en reactiviteit van het afdekkend pakket – dit criterium geeft aan in welke matehet effect van een verontreiniging kan worden gereduceerd door processen tijdens de bodempassage,o.a. bepaald door de chemische samenstelling van de betreffende bodem.De toepassing van REFLECT binnen de gebiedsdossiers betreft het inzichtelijk maken van de fysischekwetsbaarheid als kenmerk van de winning, en het gebruik daarvan bij de beoordeling van de risico’s vanpotentiële verontreinigingen.REFLECT is vooral bedoeld voor ‘eenvoudige’ situaties en geeft inzicht in het type risico en of er sprake is vaneen (kwalitatieve) verbetering of verslechtering. Het is daarmee voor gemeenten een handzaam instrument.Door de theoretische kwetsbaarheid met de verontreinigingen te combineren, ontstaatinzicht in de risico’s van verontreinigingen voor de winning (zie figuur 2.2). Dit inzicht inrisico’s geeft aanleiding tot maatregelen op basis van het voorzorgsprincipe uit hetprovinciale grondwaterbeschermingsbeleid en de voorkantsturing in de ruimtelijkeordening in intrekgebieden (zie figuur 2.2).2 Laeven, M.P., Beekman, W., Drogendijk, L.J.L., van Bergen, P., Brink, C. van den, 1999. Functieverweving enduurzame waterwinning REFLECT: bepaling van risico’s van functies voor grondwaterwinningen. Kiwa insamenwerking met Iwaco. SWE 99.007.9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 - 4 - Definitief rapport


Figuur 2.2Schematisch overzicht aanpak opstellen gebiedsdossiers en maatregelenpakkettenOpstellen gebiedsdossiersBodemkaartbovengrondDikte slechtdoorlatende lagenBoven bepompt pakketKwetsbaarheidskaart winning(REFLECT-kaart)VerblijftijdzoneringgrondwaterAnalyseActuele risico’sfuncties / landgebruikFuncties /landgebruikDiffuse belastingPuntbronnenRisicovolle activiteiten voorgrondwaterkwaliteitAnalysepuntbronnenRisico’s per winningLijnbronnenAnalyselijnbronnenKwetsbaarheidskaart winning(REFLECT-kaart) als onderleggerMaatregelenpakket &uitvoeringsprogramma(Fase II)2.3 Invalshoek 2. Huidige kwaliteit ruwwaterNaast de theoretische kwetsbaarheid (eerste invalshoek), wordt in de tweede invalshoekde ‘feitelijke’ of ‘bewezen’ kwetsbaarheid in kaart gebracht. Hiervoor zijn deruwwatergegevens van individuele winputten getoetst aan de normen die in hetWaterleidingbesluit staan en (bij wijze van early warning) aan 75 procent van die norm.Deze normen gelden voor het water ‘uit de kraan’. Door het toetsen van het ruwwateraan deze normen wordt in beeld gebracht welke stoffen er door de zuivering minimaaluit moeten worden gehaald om te voldoen aan de drinkwaternorm. Of, anders gezegd,door deze toets wordt aangetoond of de winning feitelijk kwetsbaar is voor stoffen ofstofgroepen afkomstig van antropogene activiteiten aan maaiveld uit het verleden.Maatregelen die worden genomen tegen deze stoffen en de achterliggende oorzakenverlagen dus in principe de zuiveringsinspanning.2.4 Invalshoek 3. Staat van beschermingDe derde invalshoek richt zich op de bescherming van de drinkwaterwinning. Rijk enprovincies dienen het drinkwaterbelang ruimtelijk te verankeren in de eigenbeleidsplannen (Nota Ruimte respectievelijk de provinciale Omgevingsplannen/streekplannen) en verordeningen (AmvB Ruimte respectievelijk provincialeOmgevingsverordeningen). Dit sluit aan op de provinciale regels voor de aangewezenintrek- en beschermingsgebieden op grond van de Wet milieubeheer (Wm).<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 5 - 7 maart 2013


In de Wet milieubeheer is aangegeven welke aspecten geregeld kunnen worden in eenprovinciale verordening ter bescherming van de drinkwaterwinning.Monitoring van de kwaliteit en kwaliteitsontwikkeling van het grondwater dient ondermeer inzicht te geven in de vraag of het ruimtelijke beschermingsbeleid aangepast dientte worden, bijvoorbeeld het evalueren van bepaalde activiteiten en functies binnengrondwaterbeschermingsgebieden, en het al dan niet verbreden van de activiteiten enfuncties die binnen die gebieden geweerd worden.2.5 Doorwerking invalshoeken in gebiedsdossierIn het gebiedsdossier worden de kenmerken van de winning beschreven aan de handvan de verschillende, hiervoor beschreven invalshoeken. In figuur 2.3 is de samenhangtussen de verschillende onderdelen schematisch weergegeven.Figuur 2.3Overzicht doorwerking invalshoeken in het gebiedsdossierInvalshoek 1:huidige kwaliteit ruwwaterInvalshoek 2:actuele risico’sInvalshoek 3:staat beschermingBewezen kwetsbaarheidKenmerken winning:theoretische kwetsbaarheid(REFLECT)Planologische beschermingKenmerken belasting:beschrijving bronnen van(mogelijke) verontreinigingAnalyse resultaten:actuele risico’sRisico’s per winningVergunningverleningHandhavingMonitoringOpstellen maatregelen & uitvoeringsprogramma2.6 Relatie tussen activiteiten aan maaiveld en de ruwwaterkwaliteitDe kenmerken van het geohydrologische en geohydrochemische systeem in hetintrekgebied van een drinkwaterwinning bepalen hoe kwetsbaar een winning is voorbelastende antropogene activiteiten aan maaiveld. Deze kwetsbaarheid kan wordengetypeerd door de reistijden van het grondwater, vanaf maaiveld tot in de winputten, ende spreiding daarvan. De reistijd bepaalt in combinatie met de stofeigenschappen en dereactiviteit van de ondergrond in grote mate hoe lang het duurt voordat een antropogenestof vanaf maaiveld in de winputten terechtkomt, en – wanneer omzettingsprocesseneen rol spelen – in welke vorm en concentratie. De relatie tussen verontreinigingen enemissies aan maaiveld komt daarmee in veel gevallen vertraagd en /of gemaskeerd totuiting in de ruwwaterkwaliteit. De samenhang tussen activiteiten aan maaiveld, het9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 - 6 - Definitief rapport


geohydrologisch systeem en de ruwwaterkwaliteit is schematisch weergegeven in figuur2.4. Dit figuur geeft weer dat activiteiten aan maaiveld uit het verleden, in combinatiemet de natuurlijke grondwaterkwaliteit, de huidige ruwwaterkwaliteit in de winputtenbepalen.De huidige activiteiten aan maaiveld bepalen de toekomstige antropogene beïnvloedingvan het ruwwater. Er zit een tijdspad tussen de activiteiten aan maaiveld en deruwwaterkwaliteit. In die periode veranderen of verdwijnen belastende activiteiten aanmaaiveld of is de belasting van de activiteit sterk veranderd. Dit maakt het in veelgevallen erg lastig om een causale relatie te leggen tussen de ruwwaterkwaliteit enactiviteiten aan maaiveld. In specifieke gevallen en voor specifieke stoffen zijn welvoldoende gegevens en modelinstrumenten beschikbaar, zoals voor nutriënten, om eenschatting te geven van de ontwikkeling van de ruwwaterkwaliteit. Voor deze gevallenkunnen specifieke maatregelen ten behoeve van het verbeteren van deruwwaterkwaliteit aan maaiveld nader worden onderbouwd.2.7 Risico’s van verontreinigingen basis voor nemen van maatregelenDe theoretische kwetsbaarheid van het watersysteem en de mate van belasting vanactiviteiten aan maaiveld kan wel kwalitatief in beeld gebracht worden. Door hetcombineren van deze gegevens in het gebiedsdossier is het risico van een bepaaldeactiviteit voor de ruwwaterkwaliteit in beeld gebracht. Dit inzicht in risico geeft aanleidingtot maatregelen op basis van het voorzorgsprincipe uit het provincialegrondwaterbeschermingsbeleid en de voorkantsturing in de ruimtelijke ordening inintrekgebieden. De maatregelen worden ondersteund doordat in het gebiedsdossier eentoetsing is uitgevoerd van de ruwwaterkwaliteit op basis van de drinkwaternormen. Eennormoverschrijding voor antropogene stoffen kan gezien worden als een bewezenkwetsbaarheid van de winning.<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 7 - 7 maart 2013


Figuur 2.4 Samenhang ruimtelijke afstemming, tussen activiteiten inn de ondergrond en aan hetmaaiveld t.o.v. dee grondwaterkwaliteit t.b.v. drinkwateronttrekking9W7289/R00032/ALO//Gron7 maart 2013- 8 -GebiedsdossieGr <strong>Spannenburg</strong>gDefinitief rapport


3 GRONDWATERBESCHERMINGSBELEID EN KADERRICHTLIJN WATER3.1 GrondwaterbeschermingsbeleidDe bescherming van drinkwaterwinningen wordt op verschillende manieren beleidsmatigvastgelegd. Zowel de gemeenten als de provincies als het Rijk hebben hier een rol in.Op Rijksniveau is de bescherming vastgelegd in verschillende wetten, waaronder deWet milieubeheer, de Waterwet en de Wet bodembescherming. Daarnaast geven deKaderrichtlijn Water, het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water (Bkmw) en degrondwaterrichtlijn aanwijzingen voor het provinciale beleid. De Kaderrichtlijn Waterwordt nader toegelicht in paragraaf 3.2.De waterbedrijven zijn belanghebbenden bij een goede grondwaterkwaliteit. Daaromwerkt de provincie samen met de waterbedrijven om het grondwaterbeschermingsbeleiduit te voeren. Op grond van de Waterwet en de Wet milieubeheer is de provinciebevoegd gezag voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoevevan de openbare drinkwatervoorziening. Daarnaast heeft de provincie alsbestuursorgaan de zorg dat het veiligstellen van een duurzame drinkwatervoorziening inal zijn overige besluiten en beschikkingen wordt meegewogen (art. 2 Drinkwaterwet).Daarom hanteert de provincie, naast het generieke beleid voor de bescherming van hetgrondwater, aanvullend provinciaal beleid.Uitgangspunten bij het generieke beschermingsbeleid zijn:Rekening houden met de risico’s die de duurzame waarborging van de kwaliteit vanhet grondwater in gevaar kunnen brengen.Voorkomen dat schadelijke stoffen op of in de bodem terechtkomen.Voorkomen dat ingrepen in de bodem plaatsvinden.De provincie Fryslân heeft de mogelijkheid om de grondwaterwinningen te beschermenvia het Streekplan, de Verordening Romte Fryslân en de Provinciale milieuverordeningFryslân. Dit wordt nader toegelicht in paragraaf 5.5. Door vervolgens pergrondwaterbeschermingsgebied maatwerk te leveren krijgt de bescherming optimaalinvulling. Dit maatwerk wordt geleverd door het opstellen van gebiedsdossiers, waarvandit document er één is.3.2 Kaderrichtlijn WaterDe Kaderrichtlijn Water (KRW) is in de Nederlandse wetgeving verankerd met deImplementatiewet eg-kaderrichtlijn water (2005), de Waterwet (2009) en het Besluitkwaliteitseisen en monitoring water (Bkmw, 2009).Zowel de KRW (artikel 7, eerste, tweede en derde lid) als de Grondwaterrichtlijn (2006,overwegingen 1, 3, 15 en 22) vereist een specifieke bescherming van oppervlaktewaterengrondwaterlichamen waaruit water wordt onttrokken ten behoeve van de bereidingvan water dat is bestemd voor menselijke consumptie (drinkwaterwinning).Voor deze waterwinning gelden milieukwaliteitseisen en streefwaarden. Aan demilieukwaliteitseisen dient sinds 22 december 2009 te worden voldaan. Streefwaardenzijn er op gericht dat de kwaliteit van grondwaterlichamen waarin een waterwinlocatie<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 9 - 7 maart 2013


voor de bereiding van drinkwater is gelegen, zodanig verbetert dat het niveau vanzuivering van het onttrokken water kan worden verlaagd. De milieukwaliteitseisen enstreefwaarden voor grondwater waaruit water wordt onttrokken voor de bereiding vandrinkwater zijn vastgelegd in het Bkmw 2009 (Besluit kwaliteitseisen en monitoringwater, besluit januari 2010).De oppervlaktewater- en grondwaterlichamen met onttrekkingen voor menselijkeconsumptie (KRW, artikel 7) behoren tot de beschermde gebieden en zijn tevensopgenomen in het Nationaal Register Beschermde Gebieden (op grond van artikel 6 enbijlage IV KRW). Afgezien van opname in het register Beschermde gebieden komt hetbelang van grond- en oppervlaktewater voor de drinkwaterbereiding vooral totuitdrukking in KRW artikel 7.3 (geen verdere verslechtering opdat dezuiveringsinspanning op termijn kan afnemen). Verder is er nationaalbeschermingsbeleid van kracht. De KRW brengt in dit bestaande beleid geenverandering teweeg.3.3 Uitvoering KRWNederland is verdeeld over vier internationale stroomgebieddistricten: Rijndelta, Maas,Schelde en Eems. Tot een stroomgebieddistrict behoort niet alleen het water van dehoofdrivier, maar al het water in het betreffende gebied. De provincie Fryslân valt onderhet stroomgebied Rijndelta, in het deelstroomgebied Rijn-Noord.Binnen een stroomgebied zijn oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamengedefinieerd. De waterwingebieden zijn een onderdeel van een grondwaterlichaam.De Ministerraad heeft 27 november 2009 het stroomgebiedbeheerplan (SGBP) Rijndelta2009-2015 (Nederlandse deel) definitief vastgesteld. In een SGBP zijn doelen enmaatregelen opgenomen ten behoeve van de verbetering van de waterkwaliteit. Eenmaatregel uit het SGBP is het aanleggen van gebiedsdossiers voor alle waterwinningenvoor de openbare drinkwatervoorziening op basis van een gebiedsanalyse en eennadere detaillering van de beschermde gebieden. Deze maatregel dient voor dekwetsbare winningen per 2012 operationeel te zijn en per 2014 voor de niet-kwetsbarewinningen.Onderstaande tabel 3.1 geeft voor de provincie Fryslân een overzicht van degrondwaterbeschermingsgebieden, indeling grondwaterlichamen en kwaliteitstoestand.Hierbij worden de bedreigingen vanaf maaiveld afgezet tegen de geohydrologischekwetsbaarheid. De scores op de kwaliteitscriteria zijn bepaald aan de hand van eerdereinzichten.9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 - 10 - Definitief rapport


Tabel 3.1Overzicht indeling waterwingebieden naar deelstroomgebied en kwaliteitstoestandKarakterisering winningenKwaliteitscriteria<strong>Provincie</strong>StroomgebiedWinveldType winningPotentieel risico doornitraat landbouwPotentieel risico doorgewasbeschermingsmiddelenPotentieel risocovanuitoppervlaktewaterPotentieel risico doorpuntbronnenFryslân Rijn-Noord Garyp* I 0 0 0 0Fryslân Rijn-Noord Oudega I 0 0 0 0Fryslân Rijn-Noord <strong>Spannenburg</strong> I 0 0 0 0Fryslân Rijn-Noord Nij Beets II 1 1 1 1Fryslân Rijn-Noord Oldeholtpade II 1 1 1 1Fryslân Rijn-Noord Terwisscha II 1 1 1 1Fryslân Rijn-Noord Vlieland II 1 1 1 1Fryslân Rijn-Noord Terschelling II 1 1 1 1Fryslân Rijn-Noord Ameland Hollum II 1 1 1 1Fryslân Rijn-Noord Ameland Buren II 1 1 1 1Fryslân Rijn-Noord Schiermonnikoog* II 1 1 1 2Fryslân Rijn-Noord Noardburgum* III 2 1 1 132At-risk: er zijn KRW-relevante knelpunten actueel aanwezig. Het treffen van maatregelen isnoodzakelijk.Possible at-risk: mogelijk ontstaat er in de toekomst (weer) een knelpunt. Actie gevraagd aan derdenof treffen van interne maatregelen nodig.1 Niet at-risk en geohydrologisch matig kwetsbaar tot kwetsbaar: geen knelpunten aanwezig.0 Niet at-risk en geohydrologisch niet kwetsbaarIndeling in categorieënIn samenwerking met de 3 waterbedrijven (WMD, Waterbedrijf Groningen en Vitens) in Noord-Nederland zijn dewinningen ingedeeld in een vijftal categorieën. De klasse indeling geeft een indicatie van de huidigekwaliteitstoestand en de potentiële gevoeligheid (kwetsbaarheid) voor verontreinigingen. Het betreft de volgendecategorieën:I: Ruwwater is schoon; de winning is niet kwetsbaar.II: Ruwwater is belast met nitraat en/of gewasbeschermingsmiddelen; de waterkwaliteit verbetert,huidig beleid afdoende.III: Ruwwater is schoon; winning is kwetsbaar. Of de waterkwaliteit met het huidige beleid gaat verbeterenmoet afgewacht en zorgvuldig in de gaten gehouden worden.IV: Ruwwater is belast; maatregelen zijn nodig om de waterkwaliteit goed te krijgen.V: Ruwwater is belast en de winning is dermate kwetsbaar dat ingrijpende maatregelen nodig zijn omde waterkwaliteit te verbeteren.* In het SGBP Rijn-Delta is Garyp evenals winning Noardburgum en Schiermonnikoog ingedeeld in categorie 2:risico op achteruitgang en noodzaak tot aanvullende maatregelen (tabel 6-3 op pagina 150 en kaart 9b). De reden isgelegen in verzilting.<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 11 - 7 maart 2013


9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 - 12 - Definitief rapport


4 KENMERKEN VAN DE WINNING4.1 Huidige situatie en omgevingDe waterwinning <strong>Spannenburg</strong> ligt in het zuiden van de provincie Fryslân. De winningligt ten zuidwesten van de plaats St Nicolaasga. In het grondwaterbeschermingsgebiedvan de waterwinning <strong>Spannenburg</strong> ligt één waterwingebied.<strong>Spannenburg</strong> is een gespannen winning, wat betekent dat het gewonnen waterafkomstig is uit een geheel afgesloten watervoerend pakket. De winning van hetgrondwater in <strong>Spannenburg</strong> is gestart in 1940. De onttrekking vindt plaats op een dieptevan circa 60 tot 90 meter beneden maaiveld (m-mv). Het vergunningsdebiet is 15miljoen m 3 /jaar. De werkelijk onttrokken hoeveelheden grondwater lagen in de periode2004-2009 tussen de 13,72 en 14,12 miljoen m 3 /jaar.Het ruwwater bij <strong>Spannenburg</strong> wordt gewonnen uit kalkrijke, sterk anaerobe,watervoerende pakketten. Het ruwwater wordt getypeerd als veenwater.Het grondgebruik in het onderzoeksgebied is overwegend landbouw.<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 13 - 7 maart 2013


Figuur 4.1 Topografie winning <strong>Spannenburg</strong>OnderzoeksgebiedIn het gebiedsdossier van <strong>Spannenburg</strong> wordt het onderzoeksgebied gebruikt alsbuitencontour voorhet in kaart brengen van de risico' 's voor de winning. w Binnen hetonderzoeksgebiedvallen het waterwingebbied, het grondwaterbeschermingsgebied, deberekende 100 jaarszone vanaf maaiveld en de berekende 25 jaarszone in hetbepompte pakket (zie figuur 4.2). De berekeningen hiervoor zijn uitgevoerd u met behulpvan een grondwatermodel.9W7289/R00032/ALO//Gron7 maart 2013- 14 -GebiedsdossieGr <strong>Spannenburg</strong>gDefinitief rapport


Opgemerkt wordt dat het huidige grondwaterbeschermingsgebied is gebaseerd opgrondwatermodelberekeningen, die zijn uitgevoerd voor het bepompte pakket. De 25jaarszone (de basis voor het grondwaterbeschermingsgebied) is zodanig gedefinieerddat de stroomlijnen in deze zone er 25 jaar of minder over doen om de pompputten tebereiken. Uitgangspunt bij de berekeningen is de vergunde onttrekkingshoeveelheid van15 miljoen m 3 /jaar. Inmiddels is nieuwe informatie beschikbaar over het afdekkendepakket (zie ook paragraaf 4.3). Deze nieuwe informatie is nog niet verwerkt in deberekeningen. Meewegen van deze nieuwe informatie – een beter ontwikkeld afdekkendpakket – zal er toe leiden dat de berekende reistijd van het water vanaf maaiveld naarde winning zal toenemen.Om onzekerheden in de thans beschikbare berekeningen te ondervangen ligt hetonderzoeksgebied ruim rond de 100 jaarszone vanaf maaiveld en de 25 jaarszone in hetbepompte pakket. Het onderzoeksgebied kan gezien worden als het zoekgebied voorbedreigingen. Door het onderzoeksgebied ruim te nemen worden alle mogelijkebedreigingen voor de winning in kaart gebracht. Het onderzoeksgebied is vrijwel vollediggelegen binnen de gemeente Skarsterlân. In het noorden behoort een stukje van hetKoevorder meer tot het onderzoeksgebied. Dit ligt in de voormalige gemeenteWymbritseradiel, nu gemeente Súdwest-Fryslân. Ook in het Slotermeer is een gedeeltevan het onderzoeksgebied gelegen. Dit hoort tot de gemeente Gaasterlân-Sleat.<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 15 - 7 maart 2013


Figuur 4.2 Onderzoeksgebied <strong>Spannenburg</strong>Het gebiedsdossier betreft eenbeschrijving van de huidige situatie en de huidigerisico’s. Hierbij wordt ingezoomd op de risico’s vanaf maaiveld, door menselijkeactiviteit. Toekomstige ontwikkelingen worden alleen aangeduid. Daaruit voortkomenderisico’ss voor de winning worden meegenomen in de eguliere actualisatie vann hetgebiedsdossier (eens per 6 jaar of zoveel vaker als nodig).9W7289/R00032/ALO//Gron7 maart 2013- 16 -GebiedsdossieGr <strong>Spannenburg</strong>gDefinitief rapport


4.2IntrekgebiedHet berekend intrekgebied vanaf maaiveld staat in figuur 4.3. 4Figuur 4.3Berekendintrekgebiedd vanaf maaiveldDe 100 jaarszone van het intrekgebied vanaf maaiveld ligtt voor een deel binnen hetgrondwaterbeschermingsgebied. Daar buiten strekt de 1000 jaarszone vanaf maaiveldzich uit tot maximaal 1,5km ten noordoosten en maximaal 1,1 km tenn zuidwestenvanhet grondwaterbeschermingsgebied. Op basis van het ‘berekend intrekgebied vanaf<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>Definitief rapport- 17 -9W7289/R00032/ALO/Gron7 maart 2013


maaiveld (100 jaarszone)’ is een zoneringg gemaakt ‘100 jaarszone vanaf maaiveld’waarbijj het berekende intrekgebied zoveel mogelijk weergegevenn is als eenaaneengesloten gebied (figuur 4.2). Hierdoor kan het‘berekend intrekgebiedd vanafmaaiveld’ afwijken van de ‘1000 jaarszone vanaf maaiveld’.Bij de winning <strong>Spannenburg</strong> heeft 10% van het volume opgepompte water eenverblijftijd van minder dan 1000 jaar. Dit is af te leiden uit de responscurve uit defactsheet <strong>Spannenburg</strong> van Vitens (figuurr 4.4). Wanneer nieuwe berekeningenuitgevoerd wordenop basis van de nieuwe informatieover het afdekkende pakket, zaldit percentage naar verwachting afnemen: de winningzal in werkelijkheid minderkwetsbaar zijn dande huidige berekeningen aangeven.Figuur 4.4 Responscurve van de winningg <strong>Spannenburg</strong>(Vitens, 2010)4.3Theoretische kwetsbaarheid van het watersysteemDe theoretische kwetsbaarheid van een winning is afhankelijk van de geohydrologischeopbouwvan het watersysteem. Hieronderr worden de geohydrologische kenmerken vande winning <strong>Spannenburg</strong> besproken, op basis van het geohydrologisch profiel (figuur4.5).Boven de filters van de winning <strong>Spannenburg</strong> liggen twee deklagen. De eerste deklaaguit de formatie vanBoxtel bestaat voornamelijk uit zand. De andere deklaag bestaat uitdrie verschillende formaties, namelijk de formaties van Drachten, , Drenthe – Gietenkleien de formatie vanUrk. De samenstellingvan deze lagen varieert lokaal. Door dievariatievan samenstelling eendaardoor de doorlatendheid wordtt de laag een deklaaggenoemd en geen slechtdoorlatende laag.Onder deze lagen bevinden zich de filterss van de winning <strong>Spannenburg</strong>. De filtersbevinden zich tussen de 60 en90 m-mv. De winning vindt plaats in drie watervoerendepakketten. Deze matig grof zandige pakketten bestaan uit de formaties van Urk (zand).Appelscha (zand) en Peize-Waalre (zand).9W7289/R00032/ALO//Gron7 maart 2013- 18 -GebiedsdossieGr <strong>Spannenburg</strong>gDefinitief rapport


Onder de winning ligt een andere slechtdoorlatende laag. Deze kleilaag bestaat uit deformatie vanPeize – Waalre, het zogenoemdee Peizecomplex. De zoet-zout grensligtonder deze laag. Hierdoor speelt het aantrekken van zout water uit dee diepere lagengeen rol bij deze winning.Figuur 4.5Geohydrologisch profiel <strong>Spannenburg</strong>De naamgeving in het figuur f is nogg volgens deoude naamgeving van de lithostratigrafieeenheden. Deze naamgeving is in 2003 gewijzigd. In tabel 4.1 staat de zowel de nieuweals de oudenaamgeving van de formaties die in het geohydrologischee profiel van<strong>Spannenburg</strong> staan.Tabel 4.1Oude en nieuwe namen van de lithostratigrafie eenhedenNaamgeving in figuur (oudee naamgeving) ) Nieuwe naamgevingFormatie van TwenteFormatie van Boxtel (zand)Formatie van Drenthe / Eindhoven / Urk Formatie van Drachten ( zand) / Formatiie van Drenthe –Gieten klei / Formatie van UrkFormatie van UrkFormatie van UrkFormatie van EnschedeFormatie van Appelscha (zand) / Formatie van Peize –Waalre (zand)Formatie van HarderwijkFormatie van Peize – Waalre (zand)Formatie van Harderwijk | TegelenkleiFormatie van Peize – Waalre – Peize complexDe theoretische kwetsbaarheid vann het watersysteem is geschat op basis van deREFLECT methodiek.<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>Definitief rapport- 19 -9W7289/R00032/ALO/Gron7 maart 2013


De bodemkaart, de dikte van de slechtdoorlatende lagen boven putfilters en dereistijden vanaf maaiveld zijn beoordeeld en gecombineerd. Uit deze verschillendekaartbladen is een kwetsbaarheidskaart berekend (zie figuur 4.6).De kwetsbaarheidscore met behulp van REFLECT 2 is als volgt berekend:Kwetsbaarheidscore =(score voor bodemtype + score voor slechtdoorlatende laag+ score voor reistijd vanaf maaiveld)3Score voor het bodemtype: Hierbij wordt het bodemtype omgezet in een score voor dekwetsbaarheid. Bijvoorbeeld het bodemtype met code2 = hVc (koopveengronden opzeggeveen, rietzeggeveen, of mesotroof broekveen) krijgt een kwetsbaarheid van 3.2.Hn23 (laardpozolgronden; lemig fijnzand) krijgt een score van 7.5. Oppervlaktewaterkrijgt een score van 9.5. Deze hoge score voor oppervlaktewater wordt veroorzaaktdoordat er geen bodemprocessen zijn die een eventuele verontreiniging kunnenvasthouden en/of afbreken.Score voor de slechtdoorlatende lagen: Voor het bepalen van de dikte van deslechtdoorlatende lagen bij de winning Spannenbrug is gebruik gemaakt vansonderingsgegevens van Vitens. Deze gegevens zijn geïnterpoleerd om eenvlakdekkend beeld te krijgen van de dikte van de slechtdoorlatende lagen in hetonderzoeksgebied van de winning <strong>Spannenburg</strong>. Bij alle andere winningen is voor hetbepalen van de dikte van het afdekkende pakket gebruik gemaakt van degeohydrologische regis II kaarten. Dit zijn kaarten die onderscheid maken tussenslechtdoorlatende lagen (sdl) en watervoerende pakketten (wvp).Voor <strong>Spannenburg</strong> is gekozen om gebruik te maken van de sonderingsgevens, omdatde gegevens in de regis II kaarten niet juist zijn. In het onderstaande figuur (4.6) is hetverschil te zien tussen de dikte van het afdekkende pakket gebaseerd op desonderingen en op de regis II kaarten.Figuur 4.6SonderingenDikte van de slechtdoorlatende lagen op basis van de sonderingen en op basis vande regis II kaartenRegis II<strong>Spannenburg</strong><strong>Spannenburg</strong>Legendainterpolatie dikte kleilaag (m)Legendadikte kleilaag REGIS (m)0 - 11 - 2.52.5 - 55 - 7.57.5 - 1010 - 2020 - 5050 - 1000 - 11 - 2.52.5 - 55 - 7.57.5 - 1010 - 2020 - 5050 - 100Binnen de onderzoeksgebieden is gekeken hoe dik de slechtdoorlatende lagen zijn dieboven de bovenkant van de filters liggen. Hierbij is aangenomen dat als de bovenkant9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 - 20 - Definitief rapport


van een scheidende laag boven de bovenkant van de filters ligt, de gehele dikte van descheidende laag boven het filter ligt. Deze aanname kan gedaan worden doordat ergeen filters worden geplaatst in slechtdoorlatende lagen.In figuur 4.6 is duidelijk te zien dat de dikte van de slechtdoorlatende lagen groter is opbasis van de sonderingen dan op basis van de regis II kaarten. Op de kaart waarbij desonderingen zijn gebruikt voor het inschatten van de dikte van de slechtdoorlatendelagen komen geen rode en donker oranje kleuren voor. Dit betekent dat de dikte van deslechtdoorlatende lagen altijd meer is dan 3,5 meter. In het grootste deel van hetintrekgebied is de dikte van de slechtdoorlatende lagen tussen de 10 en 20 meter. Voorhet berekenen van de fysische kwetsbaarheidskaart is gebruik gemaakt van desonderingen om de dikte van de slechtdoorlatende lagen in te schatten.De volgende indeling voor de dikte en bij behorende score is aangehouden:Dikte van slechtdoorlatende laag (m) Score voor slechtdoorlatende laag0 100 – 0,5 90,5 – 1,0 81,0 – 2,0 72,0 – 4,0 64,0 – 7,0 57,0 – 10,0 410,0 – 15,0 315,0 – 20,0 2> 20,0 1Score voor reistijden. Voor de reistijd vanaf maaiveld is de volgende indeling gebruikt:ReistijdScore0 – 10 jaar 810 – 25 jaar 525 – 50 jaar 450 – 100 jaar 3Overig 1Voor het berekenen van de kwetsbaarheidskaart worden naast de informatie over hetafdekkende pakket ook de verblijftijdberekeningen gebruikt. Deze berekeningen zijngemaakt met een grondwatermodel (MIPWA). De opbouw van de ondergrond die inMIPWA gebruikt wordt is gebaseerd op dezelfde gegevens als de regis II kaarten. Ditbetekent dat ter plaatse van de winning <strong>Spannenburg</strong> de dikte van de slechtdoorlatendelagen boven de filters niet juist in het model is opgenomen. Hierdoor wordt door ditmodel de 100 jaarsverblijftijdzone vanaf maaiveld waarschijnlijk te groot berekend. Als inhet model de dikte van de slechtdoorlatende lagen boven de filters wordt verhoogd, danzal de 100 jaarsverblijftijdzone vanaf maaiveld afnemen. Dit komt doordat water vanafmaaiveld door de dikkere slechtdoorlatende lagen moeilijker in de filters van dedrinkwaterwinning kan komen. Op dit moment zijn nog geen nieuweberekeningsresultaten beschikbaar. Er wordt daarom gebruik gemaakt van de huidigeberekening voor het bepalen van de kwetsbaarheid van de winning.<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 21 - 7 maart 2013


Met de REFLECT-benadering is het mogelijk voor een winning een ruimtelijkgedifferentieerd beeld van de kwetsbaarheid te maken. Hoewel de scoretoedelingarbitrair is en daarmee kwalitatief, is voor alle winningen dezelfde methode gehanteerden kan de kwetsbaarheid van de winningen onderling vergeleken worden. Dekwetsbaarheidskaart geeft een ‘theoretische’ kwetsbaarheid, op basis van een aantalkenmerken van de winning. Voor de kleurtoekenning geldt: hoe roder de kleur, des tekwetsbaarder het gebied.Figuur 4.7Theoretische kwetsbaarheid9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 - 22 - Definitief rapport


De gebieden met een score 1, 2 en 3 worden beschouwd als niet kwetsbaar, degebieden met een kwetsbaarheid in de klassen 4 t/m 7 worden beschouwd als matigkwetsbaar en de gebieden die in kwetsbaarheidklassen 8 t/m 10 vallen wordenbeschouwd als zeer kwetsbaar.Uitgaande van de resultaten van de REFLECT-methodiek, is de winning <strong>Spannenburg</strong>in grote delen van het grondwaterbeschermingsgebied ‘matig kwetsbaar’, zie figuur 4.7.Dit komt voornamelijk door de matig kwetsbare zand- en veengronden en de reistijdenvanaf maaiveld die tussen en 10 en 50 jaar liggen. De dikte van het afdekkend pakketvalt voornamelijk in de klassen 7,5 – 10 en 10 – 20 meter dikte.Het kwetsbaarste gebied ligt net ten noorden van het waterwingebied. In dit deel van hetgebied zijn de reistijden het kortst (10 – 25 jaar). In een deel van het gebied ligt hetPrinses Margriet Kaneel en ontbreekt de beschermende bodem. Buiten hetgrondwaterbeschermingsgebied is het westelijke deel in het Slotermeer het kwetsbaarst,gevolgd door het gebied ten westen en oosten van het grondwaterbeschermingsgebied.In het Slotermeer ontbreekt de beschermende bodem en het afdekkend pakket is er hetdunste. In het roze gedeelte in het Slotermeer zijn de reistijden relatief kort (50 – 100jaar). Dit komt omdat in de berekening is aangenomen dat daar het afdekkende pakketontbreekt. Het gebied ten westen en oosten van het grondwaterbeschermingsgebied lijktop het grondwaterbeschermingsgebied qua bodem en afdekkend pakket, alleen dereistijden zijn langer (50 – 100 jaar).Om de beoordeling consistent te houden met de fysische kwetsbaarheidskaart, wordt dekwetsbaarheid van de winning beoordeeld als ‘aandachtspunt’. Hierbij moet wordenopgemerkt dat bij de huidige berekeningen van de reistijd geen gebruik is gemaakt vande nieuwste inzichten in de dikte van de slechtdoorlatende lagen. Volgens de nieuweinzichten zijn de slechtdoorlatende lagen dikker. Hierdoor zouden de berekendereistijden langer kunnen worden, waarmee ook de theoretische kwetsbaarheid van dewinning lager wordt. De mate waarin de kwetsbaarheid afneemt als gevolg van hetdikkere afdekkende pakket is niet op voorhand vlakdekkend te zeggen. Wel wordt degeringe mate van kwetsbaarheid van de winning bevestigd door de kwaliteit van hetonttrokken grondwater, zie paragraaf 4.4.4.4 Bewezen kwetsbaarheid van het watersysteem4.4.1 Beschrijving ruwwaterkwaliteit en zuiveringHet grondwater wordt onttrokken uit meerdere watervoerende pakketten. Filters liggenop een diepte van 60 tot 90 m-mv. Het water dat onttrokken wordt is antropogeenonbelast, sterk anaeroob en kalkrijk. In twee pompputten worden matig hogechlorideconcentraties gemeten. In de nabijheid van de winning komen ondiepebrakwaterzones voor. Uit stroombaanberekeningen is gebleken dat de bijdrage uit dezeondiepe zones en het diepere zoute pakket aan de totale winning zeer gering is. Hetverziltingsrisico lijkt daarmee beperkt.Het onttrokken ruwwater wordt ter plaatse door Vitens gezuiverd door plaatbeluchting,voorfiltratie, ontharding en nafiltratie. Tevens wordt het water ontkleurd. Hiermee wordenvan nature aanwezige stoffen (zoals ijzer, mangaan, ammonium en hardheid)<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 23 - 7 maart 2013


verwijderd. Het geproduceerde reinwater (leidingwater) voldoet daarmee aan dewettelijke vereisten.4.4.2 MonitoringHet grondwaterkwaliteitsmeetnet voor de winning <strong>Spannenburg</strong> is operationeel sindseind 80er jaren. Het ontwerp is beschreven in het eindrapport nr. 20.119 uit 1988 en deaanvulling op het eindrapport nr. 20.119 uit 1989 van adviesbureau Iwaco“Grondwaterkwaliteitsmeetnet drinkwaterwingebieden in de <strong>Provincie</strong> Friesland”. Hetmeetnet is gericht op het monitoren van mogelijke toestroming van brak of zoutgrondwater en op de bedreigingen vanaf maaiveld in de omgeving.4.4.3 Toetsing ruwwaterkwaliteitDe kwaliteit van het ruwwater in individuele pompputten is getoetst aan dedrinkwaternorm. Het doel van deze toetsing is het beoordelen van de antropogene(menselijke) beïnvloeding van het ruwwater. Als gevolg van een eventuele antropogenebeïnvloeding kan extra zuivering nodig zijn om drinkwater te produceren dat aan dedrinkwaternorm voldoet.De toetsing van het ruwwater is uitgevoerd op basis van de ruwwaterrapportage vanVitens uit 2010. In deze rapportage wordt per pompput een waarde gegeven voor degemeten parameters in de periode 2000 – 2010. De periode is gelijk aan de KRWperiode 2000 – 2010. De waardes in deze rapportage zijn getoetst aan de wettelijkedrinkwaternorm en 75% daarvan. De resultaten van deze toetsing staan in tabel 4.2.Tabel 4.2 Stoffen die in het ruwwater van de winning <strong>Spannenburg</strong> de wettelijke norm of 75%van de wettelijke norm overschrijden voor de KRW-periode 2000 – 2010Aantal winputten met Aantal winputten met Drinkwaternormeen overschrijding een overschrijding vanStofvan de norm75% van de normAmmonium 18 18 0,2 mg/lIJzer 18 18 0,2 mg/lMangaan 18 18 0,05 mg/lBeta-Endosulfan 1 1 0,1 μg/lUit tabel 4.2 blijkt dat in het ruwwater stoffen aanwezig zijn die de wettelijke norm of75% van de wettelijke norm overschrijden voor de KRW periode 2000 – 2010. Dewettelijke norm van deze stoffen wordt door drie stoffen overschreden.De normoverschrijdingen van ijzer, mangaan en ammonium zijn structureel en groterdan 2x de normwaarde. IJzer, mangaan en ammonium komen van nature voor in hetgrondwater in gehalten boven de drinkwaternorm. Een standaard grondwaterzuivering iser daarom op ingericht om deze stoffen te verwijderen.9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 - 24 - Definitief rapport


Beta-Endosulfan is een inmiddels verboden gewas- en houtbeschermingsmiddel dat inéén pompput in concentraties boven de norm is aangetroffen. Het aantreffen van dezestof is een incident en wordt door Vitens als artefact gezien. De ruwwaterkwaliteit isdaarom beoordeeld als ‘geen probleem’.<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 25 - 7 maart 2013


9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 - 26 - Definitief rapport


5 KENMERKEN BELASTING VANAF HET MAAIVELD5.1 InleidingIn dit hoofdstuk worden kenmerken van de belasting vanaf maaiveld beschreven. Devolgende typen bedreigingen worden onderscheiden: Puntbronnen (hoofdstuk 5.2). Lijnbronnen (hoofdstuk 5.3). Diffuse bronnen (functies) (hoofdstuk 5.4). Planologische bescherming (hoofdstuk 5.5).Hieronder worden deze typen bedreigingen verder uitgewerkt voor hetonderzoeksgebied <strong>Spannenburg</strong>.5.2 PuntbronnenEen overzicht van het onderzoeksgebied <strong>Spannenburg</strong> met daarin de locaties metpotentiële verontreinigen is weergegeven in figuur 5.1, op de volgende pagina. Depuntbronnen zijn ontleend aan het Nazca-i bestand van de provincie Fryslân. Ditbestand bevat een overzicht van alle locaties die potentieel verontreinigd zijn.Locaties die potentieel verontreinigd zijn, zijn onderverdeeld in zogeheten UBI-klassen,de Uniforme Bron Indeling potentieel bodemvervuilende activiteiten. De UBI-klasse iseen indicatie van de kans dat er op een locatie daadwerkelijk sprake is vanverontreiniging van het grondwater: hoe hoger de UBI-klasse, hoe groter de kans opverontreiniging.Dempingen worden vaak meegenomen als potentiële puntbronnen. De provincie heeftde dempingen nader onderzocht. Zij beschouwt de dempingen niet als potentieel risicovoor de bodem- en grondwaterkwaliteit. De dempingen vormen daarmee ook geen risicovoor de winning.De rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI) van het Wetterskip Fryslân zijn ook in delegenda opgenomen, omdat ook deze mogelijke puntbronnen zijn. In hetonderzoeksgebied van de winning <strong>Spannenburg</strong> is geen RWZI aanwezig.<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 27 - 7 maart 2013


Figuur 5.1 Potentiële puntbronnen in het onderzoeksgebied <strong>Spannenburg</strong>.In paragraaf 6.2 wordt nader ingegaan opp de risico’s van de potentiële puntbronnen.9W7289/R00032/ALO//Gron7 maart 2013- 28 -GebiedsdossieGr <strong>Spannenburg</strong>gDefinitief rapport


5.3 Lijnbronnen5.3.1 Aanwezige lijnbronnenDe belangrijkste lijnbronnen in de omgeving van de winning <strong>Spannenburg</strong> zijnweergegeven in figuur 5.2. Binnen het onderzoeksgebied zijn de volgende lijnbronnenrelevant:Hoofdweg N354, verbindingsweg A6 naar Sneek.Hoofdweg N927, verbindingsweg A6 naar <strong>Spannenburg</strong>.Lokale wegen tussen de plaatsen Sloten, Woudsend, Sneek en St. Nicolaasga.Overige weken, voornamelijk de bebouwde kom van St. Nicolaasga, Idskenhuizenen Tjerkgaast.Persleidingen en de riolering van St. Nicolaasga, Idskenhuizen en Tjerkgaast.Hoofdwatergang tussen Grutte Bekken en De Kûfurd.<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 29 - 7 maart 2013


Figuur 5.2 Lijnbronnen in dee omgeving van de waterwinning <strong>Spannenburg</strong>In paragraaf 6.3 wordt nader ingegaan opp de risico’s van de lijnbronnen.5.3.2Rioolbeheer gemeente SkarsterlânDe riolering in de gemeente Skarsterlân iss gemiddeldd 27 jaar oud. De gemeentehanteert als inspectiecyclus dat de riolering 1 maal per 10 jaar wordt gereinigd engeïnspecteerd. Het merendeel van het gemengd riool is aangelegd van beton, hetregenwater- en droogweerriool zijn voor het grootste deel aangelegd met PVC.9W7289/R00032/ALO//Gron7 maart 2013- 30 -GebiedsdossieGr <strong>Spannenburg</strong>gDefinitief rapport


5.4 Diffuse belasting door bestaande activiteiten5.4.1 BodemgebruikHet huidige landgebruik in omgeving van de winning <strong>Spannenburg</strong> staat in figuur 5.3.Deze kaart is gebaseerd op de CBS bodemgebruikskaart uit 2006. Debodemgebruikklassen uit de CBS kaart zijn gekoppeld aan een belastingsscore. Debelastingsscores voor de verschillende bodemgebruikklassen zijn opgenomen inbijlage 1.<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 31 - 7 maart 2013


Figuur 5.3 Bodemgebruik inhet onderzoeksgebied vande waterwinning <strong>Spannenburg</strong>Binnenn het onderzoeksgebiedbevinden zich één bedrijventerrein, één begraafplaats enéén bouwterrein. Deze functies zorgen voor een zogenaamde “hoge” diffusee belasting.Het bouwterrein ligt in het grondwaterbeschermingsgebied en veroorzaakt hier een hogediffuse belasting.De CBS kaart maakt geen onderscheid tussen verschillende typen bedrijventerreinen.Om derisico’s vandeze activiteiten voor de winning te kunnen bepalen, is het van9W7289/R00032/ALO//Gron7 maart 2013- 32 -GebiedsdossieGr <strong>Spannenburg</strong>gDefinitief rapport


elang te weten over wat voor bedrijven het gaat. Het bedrijventerrein bij Idskenhuizenis feitelijk de vestigingslocatie van slechts één bedrijf, een transportbedrijf.5.4.2 Bestrijdingsmiddelengebruik gemeente SkarsterlânIn de omgeving van het waterwingebied gebruikt de gemeente geenbestrijdingsmiddelen. In Tjerkgaast, Idskenhuizen en St. Nicolaasga worden de stoepenonkruid vrij gemaakt door middel van hete lucht.5.5 Beschermingsbeleid en -praktijk5.5.1 Provinciaal en Rijksbeleid<strong>Provincie</strong>De provincie kent de volgende mogelijkheden om de grondwaterwinningen tebeschermen: het Streekplan, de Verordening Romte Fryslân en de Provincialemilieuverordening Fryslân.Streekplan/structuurvisieHet beleid met betrekking tot grondwaterbescherming is verankerd in het Streekplan.Provinciale Staten van Fryslân hebben op 13 december 2006 het Streekplan voorFryslân vastgesteld. Het plan is de schakel tussen het abstracte rijksbeleid en hetconcrete karakter van gemeentelijk ruimtelijk beleid. In het streekplan worden ondermeer de milieubeschermingsgebieden vastgelegd en onderdeel hiervan zijn degrondwaterbeschermingsgebieden.Verordening Romte FryslânOp 15 juni 2011 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân vastgesteld.De verordening stelt regels die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijkebelangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. Met betrekking tot debescherming van de drinkwaterwingebieden zijn in deze verordening geen nadere eisenopgenomen.Provinciale milieuverordening Fryslân (PMV)Om de drinkwaterwinning te beschermen zijn grondbeschermingsgebieden ingericht envastgelegd in de Provinciale milieuverordening Fryslân (PMV). De bevoegdheid van deprovincie om zaken in de PMV te regelen staat in de Wet milieubeheer. De provinciemag binnen grondwaterbeschermingsgebieden een aantal zaken regelen:instructiebepalingen, verboden bedrijven en stoffen, regels aan activiteiten binnen enbuiten inrichtingen etc. Van al deze bevoegdheden is in de Wet milieubeheeraangegeven hoever ze gaan, dus waar de grens voor de provincie ligt. Bij allebevoegdheden die de Wet milieubeheer aan de provincie geeft om zaken in de PMV tenaanzien van inrichtingen binnen grondwaterbeschermingsgebieden te regelen isaangegeven dat het moet gaan om inrichtingen waarvoor het verbod op grond vanartikel 2.1, eerste lid, onder de Wabo geldt. In de PMV worden dus alleen eisenopgenomen die gelden voor het milieudeel van de omgevingsvergunning.In de PMV zijn geen weigeringsgronden opgenomen voor het bouwdeel van deomgevingsvergunning. Een aanvraag om omgevingsvergunning die strijdig is met de<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 33 - 7 maart 2013


PMV kan door GS alleen geweigerd worden voor het milieuonderdeel van deomgevingsvergunning. Voor het overige heeft GS geen bevoegdheid.Voor het weigeren van het bouwdeel van de omgevingsvergunning is hetbestemmingsplan bepalend/van toepassing. Uit toetsing aan het bestemmingsplan moetblijken of voor het bouwwerk al dan niet een omgevingsvergunning verleend kanworden.RijkVanuit het Rijk worden via de Drinkwaterwet regels en kaders voor een duurzameveiligstelling van de drinkwatervoorziening gesteld. Dit moet zorgen voor een hogekwaliteit van het drinkwater en leveringszekerheid.5.5.2 BestemmingsplanDe planologische instrumenten die de gemeenten ter beschikking staan zijn destructuurvisie en het bestemmingsplan. Hiervan is het bestemmingsplan hetbelangrijkste instrument, welke ook juridisch bindend is. Regels met betrekking totgrondwaterbeschermingsgebieden mogen evenwel niet gesteld worden in eenbestemmingsplan. Het is niet toegestaan voor een lagere overheid om zaken te regelendie al door een hogere overheid (PMV) zijn geregeld, tenzij in de hogere regelgevingspecifiek wordt vermeld dat de lagere overheid dat moet doen.Het grondwaterbeschermingsgebied aangeven op de juridisch geldendeplanverbeelding is strikt gezien bedoeld als signalering. Daarbij is het wenselijk (sindsde komst van de nieuwe WRO zelfs verplicht), dat regels zijn verbonden aan iets dat isvermeld op de juridisch geldende planverbeelding. Wanneer dat niet is gebeurd, dan isde aanduiding op de kaart een loze verwijzing en dat is niet toegestaan.5.6 Lopende projectenOnderzoek naar de uitbreidingsmogelijkheden van de winning in het kader van het5-sporen beleid.Er zijn verder geen lopende projecten of onderzoeken in het onderzoeksgebied.9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 - 34 - Definitief rapport


6 ANALYSE RISICO’S6.1 InleidingIn dit hoofdstuk wordt de beschrijving van de winning (hoofdstuk 4) gecombineerd metde beschrijving van de belasting vanaf maaiveld (hoofdstuk 5). Met deze analyse wordtspecifiek voor een drinkwaterwinning de belasting vertaald in risico’s voor degrondwaterkwaliteit.Figuur 6.1Schematisch overzicht van analyse van diffuse belasting (functies), puntbronnenen lijnbronnenKwetsbaarheidskaartwinning(REFLECT-kaart)Functies /landgebruikDiffuse belastingAnalyse /Actuele risico’sfuncties / landgebruikPuntbronnenPuntbronnen metrisico’s voorgrondwaterkwaliteitAnalyse /puntbronnenLijnbronnenAnalyse /lijnbronnenKwetsbaarheidskaartwinning als onderlegger(REFLECT-kaart)6.2 Risico’s puntbronnenVoor <strong>Spannenburg</strong> zijn de potentiële puntbronnen geselecteerd die liggen binnen hetonderzoeksgebied (zie figuur 6.2).<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 35 - 7 maart 2013


Figuur 6.2 Geselecteerde potentiële puntbronnen, gecombineerd met de theoretischekwetsbaarheid van de winningg <strong>Spannenburg</strong>Binnenn het onderzoeksgebiedkomen op meerdere plaatsen potentiële puntbronnenvoor. Een inschatting van de risico’s r van de puntbronnen is gemaakt door dee kenmerkennvan depotentiële puntbronnenn te combineren met dekwetsbaarheid van de winning(uitgedrukt als de REFLECT-score).9W7289/R00032/ALO//Gron7 maart 2013- 36 -GebiedsdossieGr <strong>Spannenburg</strong>gDefinitief rapport


Hierdoor is het mogelijk op een kwalitatieve manier de potentiële puntbronnen tegroeperen in:Potentiële puntbronnen die mogelijk een actueel risico vormen. Dit zijn locaties meteen potentiële verontreiniging in een gebied met kwetsbaarheidscore >7 (rood:actueel risico).Potentiële puntbronnen die een aandachtspunt vormen. Dit zijn locaties met eenpotentiële verontreiniging in een gebied met kwetsbaarheidscore 4 – 7 (geel:aandachtspunt).Potentiële puntbronnen waarvan verwacht wordt dat het risico beperkt is, vanwegede kenmerken van de bron en/of kenmerken van de winning (groen: geenprobleem).Aan deze risico-indeling kan bij het opstellen van de maatregelen in hetuitvoeringsprogramma een tijdspad gekoppeld worden waarin de potentiëlepuntbronnen worden onderzocht.Tabel 6.1 geeft een overzicht van de relevante potentiële puntbronnen voor<strong>Spannenburg</strong>, gegroepeerd volgens de bovenstaande beschrijving.Tabel 6.1Beoordeling van de risico’s van potentiële puntbronnen als functie van dekwetsbaarheidKwetsbaarheidscoreBelastingscore puntbronWeinig kwetsbaar(score 1 - 3)Matig kwetsbaar(score 4 - 7)Kwetsbaar(score >7)UBI 1 t/m 4 2 3 0UBI 5 en 6 11 29 0UBI 7 en 8 6 7 0Onbekende UBI 1 4 0Een actueel risico vormen de 7 potentiële puntbronnen in de UBI-klassen 7 en 8 inmatig kwetsbare delen van de winning. Deze 7 potentiële puntbronnen zijn: 2 benzine-service-stations (UBI-klasse 8). 1 benzinepompinstallatie (UBI-klasse 7). 1 carosseriefabriek (UBI-klasse 7). 1 rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) (UBI-klasse 7). 1 stortplaats voor huishoudelijk afval op land (UBI-klasse 7). 1 stortplaats op land (niet gespecificeerd) (UBI-klasse 7).In het waterwingebied liggen twee potentiële puntbronnen in matig kwetsbaar gebied.Eén van deze potentiële puntbronnen valt in UBI-klasse 1 t/m 4 en vormt geen risico. Deandere potentiële puntbron valt in UBI-klasse 7 en 8. Het waterwingebied is een matigkwetsbaar gebied. Deze combinatie maakt dat deze puntbron een actueel risico vormt,in het waterwingebied. De belasting met puntbronnen zou gezien het karakter en demate van kwetsbaarheid van de winning beoordeeld worden als ‘actueel risico’. Echter,wanneer in ogenschouw genomen wordt dat de winning van nature beschermd wordtdoor een goed ontwikkeld afdekkend pakket, worden de risico’s door puntbronnenbeoordeeld als ‘aandachtspunt’.<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 37 - 7 maart 2013


6.3 Risico’s lijnbronnenFiguur 6.3 geeft een overzicht van aanwezige lijnbronnen die liggen in hetonderzoeksgebied, gecombineerd met de theoretische kwetsbaarheid van het gebied.De belangrijkste lijnbronnen worden gevormd door hoofdwegen, regionale en lokalewegen, hoofdwatergangen, persleidingen en de riolering van de plaatsen St.Nicolaasga, Tjerkgaast en Idskenhuizen in het matig kwetsbaar gedeelte van hetonderzoeksgebied. De belasting met lijnbronnen is gezien het type bronnen en de matevan kwetsbaarheid van de winning beoordeeld als ‘geen probleem’.9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 - 38 - Definitief rapport


Figuur 6.3Lijnbronnen, gecombineerd met de theoretische kwetsbaarheidd van de winning<strong>Spannenburg</strong><strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>Definitief rapport- 39 -9W7289/R00032/ALO/Gron7 maart 2013


6.4 Risico’s diffuse bronnen6.4.1 Diffuse belasting door functies in het gebiedIn het grondwaterbeschermingsbeleid van de provincie Fryslân wordt onderscheidgemaakt tussen drie soorten gebruiksfuncties aan maaiveld (zie ook bijlage 1): Functies die samengaan met de drinkwaterwinning, zogenaamde harmoniërendefuncties (score 1). Functies die mogelijk een risico vormen voor de grondwaterkwaliteit (score 2). Functies die waarschijnlijk een risico vormen voor de grondwaterkwaliteit (score 3).Uitgaande van de CBS bodemgebruikskaart is een inschatting gemaakt van de actuelerisico’s door de beoordeling van de diffuse belasting te combineren met de theoretischekwetsbaarheid van de winning. Een ruimtelijk overzicht van de actuele risico’s staatweergegeven in figuur 6.4.9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 - 40 - Definitief rapport


Figuur 6.4Actuele risico’s door diffuse bronnen, gerelateerdd aan het huidige landgebruik voorde winning <strong>Spannenburg</strong>De diffuse belasting valt in alle driee de klassen. De gebieden met een diffuse belastingscore van 3 geven een actueel risico. Dit zijn het bedrijventerrein, eenn aantal wegen eneen bouwterrein.De diffuse belasting met een scoree van 2 vormt in combinatie met de matigekwetsbaarheid in grote delen van het onderzoeksgebied een aandachtspunt. In deweinig kwetsbare delenvan het onderzoeksgebied scoort de diffuse belasting een1;<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>Definitief rapport- 41 -9W7289/R00032/ALO/Gron7 maart 2013


vormt geen probleem. Ook de functies die harmoniëren met de waterwinning, zoalswaterwingebied, N2000 gebied en overige bos- en natuurgebieden geven een score 1voor de diffuse belasting.In het grondwaterbeschermingsgebied vormt de hoge diffuse belasting door hetbouwterrein en een aantal wegen een actueel risico.In het onderzoeksgebied vormt de diffuse belasting overwegend ‘geen probleem’ of eenaandachtspunt. Slechts op het bedrijventerrein en twee begraafplaatsen is sprake vaneen actueel risico voor de drinkwaterwinning. Het transportbedrijf op het bedrijventerreinbij Idskenhuizen valt in milieucategorie 3. Het bedrijf heeft ook opslagcapaciteit. Hetexacte risico van dit bedrijf voor de winning is alleen vast te stellen door na te gaanonder welke vergunning het bedrijf werkt en hoe de opslag is geregeld, welke stoffen eropgeslagen mogen worden. Over het algemeen vormen categorie 3 bedrijven eenbeperkt risico voor de waterwinning.6.4.2 OppervlaktewaterkwaliteitIn het onderzoeksgebied van de winning <strong>Spannenburg</strong> komt relatief veeloppervlaktewater voor. In het ruwwater van de winning is echter geennormoverschrijding aangetroffen van stoffen die uit het oppervlaktewater kunnen komen.Het wordt echter niet uitgesloten dat in de toekomst het ruwwater van <strong>Spannenburg</strong> zalworden beïnvloed door het oppervlaktewater. De belangrijkste wateren zijn wat ditbetreft het Slotermeer, Brandemeer, Groote Brekken, Idskenhuistermeer,Koevordermeer, het Prinses Margrietkanaal en de Haringsloot en Rijnsloot.De waterkwaliteit van de Friese oppervlaktewateren is weergegeven in de beschrijvingvan de KRW-oppervlaktewaterlichamen, die zijn opgesteld in samenhang met hetWaterhuishoudingsplan en het Waterbeheerplan 2010-2015 van de <strong>Provincie</strong> en hetWetterskip Fryslân.Het Slotermeer, Koevordermeer, Idskenhuistermeer en Groote Brekken behoren tot hetKRW-waterlichaam ‘Friese boezem – overige meren’. Het Prinses Margrietkanaalbehoort tot het KRW-waterlichaam ‘Friese boezem – grote diepe kanalen’. DeHaringsloot en Rijnsloot behoren tot het KRW-waterlichaam ‘Friese boezem – groteondiepe kanalen’.Friese boezem – overige merenHet KRW-waterlichaam ‘Friese boezem – overige meren’ betreft middelgrote gebufferdezoete plassen in laagveen- of zeekleigebied. Het KRW-waterlichaam heeft de status‘sterk veranderd’, wat betekent dat het gaat om een van oorsprong natuurlijk water datdoor menselijke ingrepen sterk is beïnvloed. In onderstaande figuur 6.5 is de biologischeen algemeen fysisch chemische toestand van het KRW-waterlichaam ‘Friese boezem –overige meren’ gegeven.9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 - 42 - Definitief rapport


Figuur 6.5Biologische en algemeen fysisch chemische toestand Friese boezem – overigemerenVerklaring gebruikte afkortingenEKR: ecologische kwaliteitsratio; GEP: (Goede Ecologische Potentieel); G1: Gebruik GET-waarden (GET: Goedeecologische toestand) van maatlatten natuurlijke wateren; G2: Gebruik default-waarden sloten en kanalenG3: Gebruik waarden volgens regionale (aangepaste) maatlat; G4: Kwaliteitselement niet relevantOp basis van de toetsing van figuur 6.5 kan geconcludeerdd worden dat de ecologischetoestand van het oppervlaktewaterontoereikend is. Het betreft hier dee biologischeelementen en chemische stoffen die niet milieuvreemd zijnn maar wel een grote invloedhebben op de ecologische toestand.In de Factsheet KRW zijn daarnaast de resultaten van eenn toetsing van de chemischetoestand enoverige relevante stoffen opgenomen. Het betreft hier chemische stoffen diewel als milieuvreemd worden beschouwd. In het Besluit Kwaliteitseisen en MonitoringWater (BKMW) zijn de normen voor de betreffende stoffenn vastgelegd. De toetsing wijstuit dat de normen uit het BKMW wordt overschreden voor de stoffen inn tabel 6.2.Tabel 6.2Chemische toestand en overige relevante stoffen Friese boezem - overige merenStofgroepOverige relevante verontreinigende stoffenOverige relevante verontreinigende stoffenOverschrijding BKMW-normen inn huidige situatiekobalttkoperVerwacht wordt dat stoffen die nu niet voldoen aan de norm, ook in 2015 de normzullenoverschrijden.Friese boezem – grotediepe kanalenHet KRW-waterlichaam‘Friese boezem – grotediepe kanalen’ betreftt kanalen met eenbelangrijke scheepvaartfunctie mett abrupte overgangen tussen land en water. HetKRW-waterlichaam heeft de statuss ‘kunstmatig’. In onderstaand figuurr is de biologischeen algemeen fysisch chemische toestand van het KRW-waterlichaam‘Friese boezemgrote diepe kanalen’ gegeven.<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>Definitief rapport- 43 -9W7289/R00032/ALO/Gron7 maart 2013


Figuur 6.6 Biologische en algemeen fysisch chemische toestand Friese boezem – grote diepekanalenVerklaring gebruikte afkortingenEKR: ecologische kwaliteitsratio; GEP: (Goede Ecologische Potentieel); G1: Gebruik GET-waarden (GET: Goedeecologische toestand) van maatlatten natuurlijke wateren; G2: Gebruik default-waarden sloten en kanalenG3: Gebruik waarden volgens regionalee (aangepaste) maatlat; G4: Kwaliteitselementt niet relevantOp basis van de toetsing van figuur f 6.6 kan geconcludeerd worden dat de ecologischetoestand van het oppervlaktewater matig is. Het betreft hier de biologische elementenen chemische stoffen die niet milieuvreemd zijn maarwel een grote invloed hebben opde ecologische toestand.In de Factsheet KRW zijn daarnaast de resultaten van een toetsing van de chemischetoestand en overige relevante stoffen opgenomen. In het Besluit Kwaliteitseisen enMonitoring Water (BKMW) zijnde normenn voor de betreffende stoffen vastgelegd. Detoetsing wijst uit dat de normen uit het BKMW wordt overschredeen voor een aantalstoffen (zie tabel 6.3).Tabel 6. .3 Chemische toestand en overige relevante stoffen Friese boezem - grote diepekanalenStofgroepOverigee relevante verontreinigendestoffenOverigee relevante verontreinigendestoffenPrioritaire stoffen totaalPrioritaire stoffen totaalPrioritaire stoffen totaalPrioritaire stoffen totaalPrioritaire stoffen totaalPrioritaire stoffen totaalOverschrijding BKMW-normen in huidige situatievanadiumzinkbenzo(a)pyreendiethylhexylftalaat (DEHP)cadmiumsom 2,4'-DDT, , 4,4'-DDT, 4,4'-DDD en 4,4'-DDEsom benzo(b)fluorantheen enn benzo(k)fluorantheensom benzo(g,h,i)peryleen en indeno(1,2,3-c,d)pyreenVerwacht wordt dat stoffen dienu niet voldoen aan denorm, ook in 2015 de norm zullenoverschrijden.9W7289/R00032/ALO//Gron7 maart 2013- 44 -GebiedsdossieGr <strong>Spannenburg</strong>gDefinitief rapport


Friese boezem - groteondiepe kanalenHet KRW-waterlichaam‘Friese boezem - grotediepe kanalen’ betreft kanalen waarbij deherkomst van het oppervlaktewaterr wisselend is en de stroomrichtinggedurende hetjaar kan omkeren. Vaakis sprake van een belangrijke scheepvaartfunctie, met abrupteovergangenn tussen landen water. Het KRW-waterlichaamm heeft de status ‘kunstmatig’.In onderstaand figuur isde biologische en algemeen fysisch chemische toestand vanhet KRW-waterlichaam‘Friese boezem grote ondiepe kanalen’ gegeven.Figuur 6.7Biologische en algemeen fysisch chemische toestand Friese boezem – groteondiepe kanalen kVerklaring gebruikte afkortingenEKR: ecologische kwaliteitsratio; GEP: (Goede Ecologische Potentieel); G1: Gebruik GET-waarden (GET: Goedeecologische toestand) van maatlatten natuurlijke wateren; G2: Gebruik default-waarden sloten en kanalenG3: Gebruik waarden volgens regionale (aangepaste) maatlat; G4: Kwaliteitselement niet relevantOp basis van de toetsing van figuur 6.7 kan geconcludeerdd worden dat de ecologischetoestand van het oppervlaktewatermatig tot goed is. Het betreft b hier de biologischeelementen en chemische stoffen die niet milieuvreemd zijnn maar wel een grote invloedhebben op de ecologische toestand.In de Factsheet KRW zijn daarnaast de resultaten van eenn toetsing van de chemischetoestand enoverige relevante stoffen opgenomen. In het Besluit B Kwaliteitseisen enMonitoring Water (BKMW) zijn de normen voor de betreffende stoffenn vastgelegd. Detoetsing wijst uit dat de normen uit het BKMW wordt overschreden voor een aantalstoffen (zie tabel 6.4).Tabel 6.4Chemische toestand en overige relevante stoffen Friese boezem – grote ondiepekanalenStofgroepOverige relevante verontreinigende stoffenPrioritaire stoffen totaalPrioritaire stoffen totaalPrioritaire stoffen totaalPrioritaire stoffen totaalPrioritaire stoffen totaalOverschrijding BKMW-normen inn huidige situatiekoperbenzo(a)pyreencadmiumsom 2,4'-DDT, 4,4'-DDT, 4,4'-DDD en 4,4'-DDEsom benzo(b)fluoranntheen en benzo(k)fluorantheensom benzo(g,h,i)peryyleen en indeno(1,2,3-c,d)pyreen<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>Definitief rapport- 45 -9W7289/R00032/ALO/Gron7 maart 2013


Verwacht wordt dat stoffen die nu niet voldoen aan de norm, ook in 2015 de norm zullenoverschrijden.Chemische toestand wateren Fryslân: probleemstoffenDe chemische kwaliteit van het oppervlaktewater is de laatste decennia aanzienlijkverbeterd. Er is echter nog een aantal probleemstoffen geïdentificeerd in de Friesewateren. Deze probleemstoffen zijn in onderstaande tabel 6.5 weergegeven.Tabel 6.5Probleemstoffen Friese waterenStofgroepNutriëntenZware metalenOrganische micro’sBestrijdingsmiddelenProbleemstofTotaal fosforTotaal stikstofZinkKoperSom Benzo(ghi)peryleen en Indeno(1,2,3-cd)pyreenDiethylhexylftalaat (DEHP weekmaker uit kunststoffen)TotaalHerkomst bedreigende stoffenHet water in de Friese boezem (overige meren) wordt gevoed door regen, grondwateren/of instromend oppervlaktewater. De herkomst van het water in de grote en diepekanalen is van wisselende herkomst en de stroming van het water kan van richtingveranderen.Fryslân is omringd door de buitenwatersystemen IJsselmeer, Waddenzee en Noordzee.Daarbinnen bevindt zich het boezemwatersysteem van Fryslân. De KRW-waterlichamendaarbinnen zijn onderling met elkaar verbonden. Het boezemwatersysteem van Fryslânbehoort tot het stroomgebied Rijn-Noord, als onderdeel van het stroomgebied Rijndelta(zie figuur 6.8).9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 - 46 - Definitief rapport


Figuur 6.8Stroomgebied RijndeltaDiffuse bronnen RijndeltaLandbouwgronden zijn als diffuse bron het belangrijkst. Verder zijn runn off,verkeer/infrastructuur, rioolwaterzuruiveringsinstallaties en atmosferischahe depositiebelangrijke bronnen in de Rijndelta. De landbouwgrondenblijken voorr enkele veelvoorkomende normoverschrijdendee stoffen eenzeer belangrijke bron. . Stikstof en fosfaatzijn voor ongeveer 50%afkomstig van deze bron. Voor koper en zink is de bijdragevanuit landbouwgebiedrespectievelijk 10 en 30 procent. Landbouw L iss de enige bron vanbelasting van oppervlaktewater door het bestrijdingsmiddel metolachloor. De run off(afstromendwegwater en afstromend regenwater via regenwaterriolen) is eenbelangrijke bron voor pak’s (benzo(a)pyreen, som benzo(g,h,i)peryleen en indeno(1,2,3-c,d)pyreen, benzo(b+k) )fluorantheen en de zware metalen koper en zink. Samen metatmosferische depositiee en verkeer/ infrastructuur zorgen ze z voor het merendeel van debelasting van het waterr met deze stoffen.Probleemstoffen FryslânIn het Emissiebeheerplan 2011-2015 heeft hetWetterskip Fryslân eenn overzichtgegeven van de herkomst van de stoffen waarvoor de norm wordt overschreden(probleemstoffen) in het oppervlaktewater van het beheersgebied vann het Wetterskip:De belangrijkste bronnen van stikstof en fosfaat zijn de uit- en afspoeling vanuithet landelijk gebied en de rioolwaterzuiveringsinstallaties.Emissies van koper ontstaan vooral door uit- en afspoeling meststoffen (doorrgebruik van koper in veevoer, voetbaden die met de mest m worden afgevoerd) , doormetaal in (water)leidingen, door gebruik in bestrijdingsmiddelen (aangroeiweringschepen), vuurwerken verkeerr en vervoer.<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>Definitief rapport- 47 -9W7289/R00032/ALO/Gron7 maart 2013


Emissies van zink ontstaan vooral door gebruik van zink in veevoer (uit- enafspoeling van meststoffen), als bestanddeel van corrosieremmers en autobandenen het gebruik als bouwmetaal.Benzo[ghi]peryleen en Ideno(1,2,3-cd)pyreen zijn polycyclische aromatischekoolwaterstoffen die vooral voorkomen in steenkoolteer. Daarnaast worden zegevormd bij (onvolledige) verbranding van organisch materiaal, waaronder fossielebrandstoffen. Teer is in het verleden veel gebruikt in de wegenbouw en komt vrij bijhet opbreken of renoveren van wegen met oud asfalt. Via de riolering, de RWZI’s endoor het verkeer/vervoer vinden de maatgevende emissies plaats naar hetoppervlaktewater.DEHP komt vooral voor als weekmaker in zacht PVC voor de vervaardiging van eengroot aantal (kunststof)producten zoals slangen en kabels maar het komt ook voorin bijvoorbeeld lakken, lijmen, afdichtingskitten, schoonmaakmiddelen en pesticiden.Ook wordt de stof aangetroffen in hemelwater. Anno 2008 vinden de maatgevendeemissies naar het oppervlaktewater plaats via de riolering en de RWZI’s.Bestrijdingsmiddelen worden in verschillende sectoren toegepast (landbouw,burgers, bedrijven, overheden etc.) In de agrarische sector worden ze aangeduid alsgewasbeschermingsmiddelen. Bovendien verandert het gebruik in de tijd vanwegeregelgeving, dan wel vanwege kostprijs en effectiviteit. Sommige middelen wordenin het milieu snel afgebroken, andere stoffen blijven langer actief. Afbraakproductenvan sommige middelen hebben weer andere eigenschappen en blijven soms ooklanger actief. De omvang van de belasting van het oppervlaktewater hangt sterk afvan de weersomstandigheden en de voorzorgen die gepleegd worden bij toediening.In onderstaande tabel 6.6 zijn bronnen van de probleemstoffen in detail weergegeven.In het Emissiebeheerplan 2011-2015 heeft het Wetterskip de aanpak ten aanzien vande verontreinigingen opgenomen.Tabel 6.6Herkomst probleemstoffen Friese waterenStofBelangrijkste bronnenNutriënten (stikstof) Uit- en afspoeling meststoffen landelijk gebied – circa 81%Riolering en RWZI’s – circa 8,5% (zuivering afvalwater)Nutriënten (fosfor) Uit- en afspoeling meststoffen landelijk gebied – circa 78%Riolering en RWZI’s – circa 19% (zuivering afvalwater)Koper Landbouw – circa 39%Verkeer en vervoer – circa 28%Scheepvaartindustrie – circa 20%Riolering en RWZI’s – circa 7% (zuivering afvalwater)Zink Landbouw – circa 81%Riolering en RWZI’s – circa 11% (zuivering afvalwater)Verkeer – circa 4%Som Benzo(ghi)peryleen en Verkeer en vervoer – circa 39%Ideno(1,2,3-cd)pyreenOverige bronnen: depositie – 20%Riolering en RWZI’s – circa 11% (zuivering afvalwater)Diethylhexyftalaat (DEHP) Riolering en RWZI’s – circa 95% (zuivering afvalwater)Bestrijdingsmiddelen totaal Landbouw (met name akkerbouw), Particulieren, Overheden9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 - 48 - Definitief rapport


Puntbronnen Friese boezemNaast de bijdrage van diffuse bronnen aan hetoppervlaktewater, zijn er verschillendepuntbronnen die lozen op het oppervlaktewater. De bijdrage van de puntbronnenin deFriese boezem is vooral afkomstig van industrie en RWZI’ s.In het Stroomgebiedbeheerplan Rijndelta 2009-2015 is een inventarisatie gedaanvande lozingslocaties van rioolwaterzuruiveringen enindustriëlee en andere lozingen vanprioritaire enandere belangrijke (gevaarlijke) stoffen. In dee figuren 6.99 en 6.10 zijnuitsneden gegeven vanlozingslocaties van respectievelijkrioolwaterzuiveringen enindustriële en andere lozingen in dee Rijndelta, waartoe ookk het relevante stroomgebiedbehoort.Figuur 6.9Lozingslocaties van rioolwaterzuiveringen in de Rijndelta R (uitsnede)<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>Definitief rapport- 49 -9W7289/R00032/ALO/Gron7 maart 2013


Figuur 6.10 Lozingslocaties van v industriële en andere lozingen van prioritaire p en anderebelangrijke (gevaarlijke) stoffen in de Rijndelta (uitsnede))Vooral rioolwaterzuiveringsinstallaties blijken op basiss van de normoverschrijdendestoffen een belangrijke puntbron voor de oppervlaktewateren. Het grootste deel van dehuishoudens in deRijndelta (ruim 98%) en ook de meeste kleinere en middelgrotebedrijven zijn aangesloten op een openbare RWZI. Ook een deel van deverontreinigingen vanuit diffuse bronnen (bijvoorbeeldwegverkeer en corrosie vanbouwmetalen) komt via het rioolstelsel in de RWZI’s terecht. De beheerdersb van deRWZI’smeten regelmatig de nutriënten (N-totaal en P-totaal) en de zware metalen(cadmium, lood, kwik, nikkel, arseen, chroom, koper en zink) in het h influent, het effluenten het zuiveringsslib. Op basiss van lozingslocaties zoals aangegeven in figuur 6.9 kanwordengeconcludeerd dan err verspreid inn Fryslân RWZI lozen op de Friese boezem,maar niet in de directe omgeving van de winning <strong>Spannenburg</strong>. Na N sanering van allerisicovolle riooloverstorten in Fryslân, hebben de overgebleven overstorten nog maareen kleine invloed op de totalevuilbelasting van het oppervlaktewwater in Fryslân.In de Rijndelta bevindt zich een aantal industriële lozers, die niet via een RWZI lozen.Het huishoudelijk afvalwater van deze bedrijven is over het algemeen aangesloten opde riolering of op een biologische zuiveringsinstallatie. Het bedrijfsafvalwaterr is meestalniet met biologische methodente zuiverenn en ondergaat daarom een fysisch-chemischeezuivering. Op basiss van lozingslocaties zoals aangegeven in figuur 6.10 kan wordengeconcludeerd datverschillende industriële lozingen plaatsvinden in de Friese boezem,echter niet in de nabije omgeving van de winning <strong>Spannenburg</strong>.6.4.3Beoordeling risico diffuse belastingDe diffuse belasting als geheel is voor de winning <strong>Spannenburg</strong> beoordeeld b als‘aandachtspunt’. Belangrijkstee reden hiervoor zijn de actuele risico’s (mn. hetbedrijventerrein) inhet grondwaterbeschermingsgebied.9W7289/R00032/ALO//Gron7 maart 2013- 50 -GebiedsdossieGr <strong>Spannenburg</strong>gDefinitief rapport


6.5 Calamiteitenplannen6.5.1 AlgemeenRisico’s voor de drinkwatervoorziening door lijnbronnen zijn deels gerelateerd aan decontinue belasting door een dergelijke bron, maar deels ook aan calamiteiten. Decalamiteiten die voor de belasting van het grondwater relevant zijn, zijn calamiteiten opvaarwegen, het spoor en wegen. De beschikbaarheid van een calamiteitenplan draagtbij aan het beheersen van dergelijke risico’s.De hulpverlening in geval van calamiteiten wordt gecoördineerd door deveiligheidsregio’s. Deze veiligheidsregio’s hebben een werkwijze waarin afstemmingmet betrokken partijen – waaronder provincie, waterschap, Rijkswaterstaat, gemeenten– geregeld is. In aanvulling hierop hebben regionale brandweerkorpsen een ambtenaargevaarlijke stoffen in dienst die adviseert in geval van calamiteiten met gevaarlijkestoffen.Indien sprake is van verspreiding – of er een vermoeden bestaat dat dit aan de orde is –wordt de bevoegde of beherende instantie(s) geïnformeerd waarvan mogelijk belangengeschaad kunnen worden. Dit betreft in de regel de milieupolitie (overigens geenbevoegde of beherende instantie in dit kader) en/of de grondeigenaar, het waterschapen Vitens. De calamiteit wordt vervolgens, voor wat betreft de dreiging‘waterverontreiniging’ conform het calamiteitenplan van de betrokken beheerder ofbevoegd gezag aangepakt. Het borgen van het grondwaterbelang en/of dedrinkwaterfunctie van grond- of oppervlaktewater moet dan ook in deze (onderliggende)plannen geregeld worden.Lijnbronnen in het onderzoeksgebied van de winning <strong>Spannenburg</strong> zijn de hoofdwegenN354 en N927, regionale en lokale wegen, het Prinses Margrietkanaal en persleidingenen riolering in de kernen. <strong>Provincie</strong> Fryslân is beheerder van de hoofdwegen. Degemeente is beheerder van de overige wegen en van het riool. Het Wetterskip Fryslânbeheert de waterwegen. Het Prinses Margriet Kanaal is sinds eind 2011 in beheer bijRijkswaterstaat. De calamiteitenplannen van deze beheerders zijn relevant voor detoetsing van de bescherming van de winning <strong>Spannenburg</strong>. Gemeente en provinciewerken volgens het Regionaal Crisisplan Fryslân. Het Wetterskip Fryslân heeft eeneigen calamiteitenplan. Zowel Wetterskip Fryslân als Rijkswaterstaat zijn in hetRegionaal Crisisplan Fryslân opgenomen als crisispartners. Hun rol bij grootschaligoptreden in de Veiligheidsregio Fryslân is in het Crisisplan uitgebreid uitgewerkt.6.5.2 Regionaal Crisisplan FryslânHet antwoord op de vraag ‘wie doet wat tijdens een crisis in onze Veiligheidsregio’ isterug te vinden in het regionaal crisisplan. Meer concreet bevat het crisisplan eenoverzicht van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden, alsmede de organisatie vande maatregelen en voorzieningen die genomen kunnen worden in geval van een crisis.Voor specifieke risico’s is vereist, dat het Crisisplan nader wordt uitgewerkt inrampbestrijdingsplannen. In overleg met de gemeenten is er ook een aantalincidentbestrijdingsplannen in Fryslân. Deze plannen zijn qua opzet gelijk aanrampbestrijdingsplannen maar hebben geen wettelijke grondslag. Op grond van het<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 51 - 7 maart 2013


isicoprofiel wordt beoordeeld voor welke risico’s een incidentbestrijdingsplan vanmeerwaarde is.In het beheersen en bestrijden van crisissituaties hebben veel partijen een taak. Degemeenten in Fryslân hebben de coördinatie van en sturing op de besluitvorming enuitvoering gebundeld in de Veiligheidsregio. Crises voelen zich niet gebonden door degrenzen van een gemeente, regio of land. In het Crisisplan wordt ook de positie van deVeiligheidsregio toegelicht bij incidenten met een bovenregionaal of nationaal karakter.Het Crisisplan is breder te benutten dan uitsluitend in de acute fase van een crisis. Ookin situaties waarin nog geen sprake is van een calamiteit, maar wel van een concretedreiging kan conform de beschreven structuur gewerkt worden. Vergelijkbaar hieraan isook in de periode ná een crisis behoefte aan coördinatie en sturing.Het Crisisplan bestaat uit 2 delen. In deel I wordt de crisisorganisatie beschreven. Indeze beschrijving is ook het beheer van de Waterkwaliteit en Waterkwantiteitopgenomen.Beheer WaterkwaliteitHet Wetterskip en Rijkswaterstaat zijn de verantwoordelijke partners voor de kwaliteit van hetoppervlaktewater volgens vastgestelde normen en waarden. Deze organisaties nemen demaatregelen wanneer:De waterkwaliteit wordt bedreigd door verontreiniging van olie, bluswater, (nucleaire)besmetting, of bacteriën als blauwalg, botulisme of;Het gebruik van het water wordt beperkt door andere (opdrijvende) stoffen en objecten.Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het buitenwater, het Wetterskip voor hetbinnenwater, inclusief het zuiveren van het afvalwater.Beheer WaterkwantiteitHet Wetterskip Fryslân en Rijkswaterstaat zorgen voor het beheersen en het verminderen vanbestaande risico’s op overstromingen, wateroverlast, verdroging en watertekorten. Bij crisesnemen zij de maatregelen om de effecten voor mens, dier en milieu te beperken.Zij zijn verantwoordelijk voor de regulatie van het watersysteem, peilbeheer. Dit omvat hetaanvoeren, bergen en het op peil houden van het oppervlaktewater, afgestemd op de functies vanhet water. Het beheer van de primaire waterkeringen houdt in het in goede staat houden van hetwaterkerend vermogen overeenkomstig de veiligheidsnormen. De duinen langs de noordwestelijke kust (de Friese Waddeneilanden) maken deel uit van het waterkeringbeheer waarRijkswaterstaat verantwoordelijk voor is. Het grootste deel van de dijken, het waterkeringbeheer,valt onder de verantwoordelijkheid van het Wetterskip Fryslân.In deel II worden onder andere per kolom de deelprocessen verder uitgewerkt. Dekolom Bevolkingszorg is het meest relevant in het kader van dit gebiedsdossier. In dezekolom vallen de deelprocessen Ruimtebeheer en Milieubeheer, waarin bescherming vande waterkwaliteit en -kwantiteit nader is uitgewerkt. In de deelprocessen zijn onderandere de volgende maatregelen genoemd:Het zo nodig afsluiten van riolen, met het oog op het vrijkomen van gevaarlijkestoffen.Het beheren van de openbare ruimte.Het ondersteunen bij het gebruik en/of de afzetting van de openbare ruimte.9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 - 52 - Definitief rapport


Het nemen van maatregelen die verdere verspreiding van gevaarlijke stoffen,besmetting via stof of door afstromen van (blus)water via riool of oppervlaktewatervoorkomen.Het nemen van maatregelen om besmetting en besmette materialen weg te nemenen besmette materialen in te zamelen.Het nemen van maatregelen om bodem, waterbodem, water, rioleringssysteem enrioolwaterzuivering te saneren.In de deelprocessen zijn ook de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van detaakorganisatie vastgelegd. Er wordt in het gehele Regionale Crisisplan Fryslân geenaandacht specifiek aan het grondwater besteed, maar de beschreven maatregelenzorgen wel voor bescherming van de bodem en daarmee ook van het grondwater.6.5.3 Wetterskip FryslânIn het calamiteitenplan van het Wetterskip staat niets specifieks over de kwaliteit van hetgrondwaterbelang, in de keur wordt wel rekening gehouden met kwantiteitsaspectenover grondwater. Het oppervlaktewater in het onderzoeksgebied van de winning<strong>Spannenburg</strong> bestaat deels uit grote vaarwegen. Deze worden druk bevaren, vooraldoor de pleziervaart. Er is kans op calamiteiten.6.5.4 Beoordeling calamiteitenplannenOp grond van de aspecten met betrekking tot de calamiteitenplannen en de borgingervan wordt het risico van de lijnbronnen beoordeeld als een ‘aandachtspunt’.<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 53 - 7 maart 2013


9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 - 54 - Definitief rapport


7 SAMENVATTING ANALYSEHet gebiedsdossier geeft inzicht in de aanwezigheid van bronnen van bedreigingen inde omgeving en inzicht in de huidige kwaliteit van de drinkwaterwinning.7.1 De resultaten in één oogopslagOnderstaand wordt een samenvatting van de resultaten van de analyse weergegeven(tabel 7.1 en 7.2), gevolgd door een toelichting op de resultaten.Tabel 7.1Samenvattende tabel analyse actuele risico’sWinningKwetsbaarheid winning 1RuwwaterkwaliteitPuntbronnenBelastingLijnbronnenDiffusebronnenCalamiteitenplannen<strong>Spannenburg</strong> 2 1 2 1 2 21De kwetsbaarheid is beoordeeld in lijn met de gehanteerde REFLECT-methode. De werkelijke kwetsbaarheid vande winning is waarschijnlijk ‘weinig kwetsbaar’. Wanneer o.b.v. de nieuwe informatie over het afdekkende nieuwegrondwaterstromingsberekeningen zijn uitgevoerd, zal dit ook tot uiting komen in via de REFLECT-methode.Tabel 7.2 Toelichting op de resultaten van de analyse (tabel 7.1)Geen probleem (1) Aandachtspunt (2) Actueel risico (3)Kwetsbaarheid winning Weinig kwetsbaar Matig kwetsbaar KwetsbaarRuwwaterkwaliteit Geen verontreinigingen inhet ruwwater aangetroffen.Wel verontreinigingen inruwwater, maar geenoverschrijding van de normWel verontreinigingen inruwwater, overschrijdingvan de normBelasting (puntbronnen, Combinatie vandiffuse bronnen en kwetsbaarheid en belastinglijnbronnen)leidt niet tot een knelpunt.Calamiteitenplannen Bescherming via decalamiteitenplannenvoldoende gewaarborgd.Belasting is zodanig, dat het Nader onderzoek gewenstgrondig volgen van de om de aard en omvang vanontwikkelingen onder en de bedreiging in te schatten.boven maaiveld voldoende Dit kan aanleiding zijn voorzal zijn.het opstellen vanmaatregelenpakketten.Bescherming via de Bescherming via decalamiteitenplannen varieert calamiteitenplannenper beheerder.onvoldoende gewaarborgd.7.2 KwetsbaarheidOm de beoordeling consistent te houden met de fysische kwetsbaarheidskaart, wordt dekwetsbaarheid van de winning beoordeeld als ‘aandachtspunt’. Hierbij moet wordenopgemerkt dat bij de huidige berekeningen van de reistijd geen gebruik is gemaakt vande nieuwste inzichten in de dikte van de slechtdoorlatende lagen. Volgens de nieuweinzichten zijn de slechtdoorlatende lagen dikker. Hierdoor zouden de berekende<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 55 - 7 maart 2013


eistijden langer kunnen worden, waarmee ook de theoretische kwetsbaarheid van dewinning lager wordt. De mate waarin de kwetsbaarheid afneemt als gevolg van hetdikkere afdekkende pakket is niet op voorhand vlakdekkend te zeggen. Wel wordt degeringe mate van kwetsbaarheid van de winning bevestigd door de kwaliteit van hetonttrokken grondwater, zie paragraaf 4.4.7.3 RuwwaterkwaliteitUit de inventarisatie van de huidige kwaliteit van het ruwwater, blijkt dat de winningweinig kwetsbaar is voor activiteiten aan maaiveld. De norm overschrijdingen in hetruwwater worden veroorzaakt door stoffen die van nature voorkomen in grondwater,namelijk ijzer, mangaan en ammonium. Deze stoffen komen van nature voor in hetgrondwater, in gehalten boven de drinkwaternorm. Een standaard grondwaterzuiveringis er op ingericht om deze stoffen te verwijderen.In het ruwwater is in één winput een stof aangetroffen die afkomstig is van activiteitenaan maaiveld, namelijk een inmiddels verboden gewas- en houtbeschermingsmiddel.Gezien de zeer geringe kwetsbaarheid van de winning en het feit dat deze stof verderniet is aangetroffen, wordt dit als artefact beschouwd. De ruwwaterkwaliteit wordtdaarom beoordeeld als ‘geen probleem’.7.4 PuntbronnenKwetsbaarheidscoreBelastingscore puntbronWeinig kwetsbaar(score 1 - 3)Matig kwetsbaar(score 4 - 7)Kwetsbaar(score >7)UBI 1 t/m 4 1 4 0UBI 5 en 6 9 31 0UBI 7 en 8 2 11 0Onbekende UBI 1 4 0Een actueel risico vormen de 11 puntbronnen in de UBI-klassen 7 en 8 in matigkwetsbare delen van de winning. Deze 11 puntbronnen zijn 3 benzine-service-stations,1 benzinepompinstallatie, 2 stortplaatsen op land (niet gespecificeerd), 1 stortplaatshuishoudelijk afval op land, 1 carrosseriefabriek, 1 koolteerdistilleerderij, 1 RWZI en 1spoorwegemplacement. In het waterwingebied bevindt zich een puntbron uit de hoogsteklasse.De belasting met puntbronnen zou gezien het karakter en de mate van kwetsbaarheidvan de winning beoordeeld worden als ‘actueel risico’. Echter, wanneer in ogenschouwgenomen wordt dat de winning van nature beschermd wordt door een goed ontwikkeldafdekkend pakket, worden de risico’s door puntbronnen beoordeeld als ‘aandachtspunt’.7.5 LijnbronnenDe belangrijkste lijnbronnen worden gevormd door hoofdwegen, regionale en lokalewegen, hoofdwatergangen, persleidingen en de riolering van de plaatsen St.Nicolaasga, Tjerkgaast en Idskenhuizen in het matig kwetsbaar gedeelte van het9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 - 56 - Definitief rapport


onderzoeksgebied. De belasting met lijnbronnen is gezien het type bronnen en de matevan kwetsbaarheid van de winning beoordeeld als ‘geen probleem’.7.6 Diffuse bronnenDe diffuse belasting als geheel is voor de winning <strong>Spannenburg</strong> geen probleem tothooguit een aandachtspunt. Wel vormt de aanwezigheid van kleine gebieden met eenhoge diffuse belasting mogelijk een potentieel risico. Het risico van de diffuse bronnenwordt beoordeeld als ‘aandachtspunt’.7.7 CalamiteitenplannenDe calamiteiten die voor de belasting van het grondwater relevant zijn, zijn calamiteitenop vaarwegen, het spoor en wegen. De beschikbaarheid van een calamiteitenplandraagt bij aan het beheersen van de risico’s. In het onderzoeksgebied komen wegen,waterwegen, persleidingen en riool voor, in beheer bij gemeente en provincie,Wetterskip Fryslân en Rijkswaterstaat.De gemeente heeft samen met de provincie en de overige Friese gemeenten hetRegionaal Crisisplan Fryslân opgesteld. In dit plan wordt aandacht besteed aan hetbeheer van waterkwaliteit en waterkwantiteit. Ook de rol van het Wetterskip Fryslân enRijkswaterstaat bij grootschalig optreden in de Veiligheidsregio is vastgelegd in hetCrisisplan.In de deelprocessen Ruimtebeheer en Milieubeheer zijn als ‘Throughput’ verschillendeacties opgenomen die de waterkwaliteit en waterkwantiteit moeten beschermen. Erwordt in het gehele Regionale Crisisplan Fryslân geen aandacht specifiek aan hetgrondwater besteed, maar de beschreven maatregelen zorgen wel voor beschermingvan de bodem en daarmee ook van het grondwater.In het calamiteitenplan van WF staat niets specifieks over de kwaliteit van hetgrondwaterbelang, in de keur wordt wel rekening gehouden met kwantiteitsaspectenover grondwater. Het oppervlaktewater in het onderzoeksgebied van de winning<strong>Spannenburg</strong> bestaat deels uit grote vaarwegen. Deze worden druk bevaren, vooraldoor de pleziervaart. Er is kans op calamiteiten.Op grond van de aspecten met betrekking tot de calamiteitenplannen en de borgingervan wordt het risico van de lijnbronnen beoordeeld als een ‘aandachtspunt’.<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 57 - 7 maart 2013


9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 - 58 - Definitief rapport


8 LITERATUURLIJST Laeven, M.C., W. Beekman, L.J.L. Drogendijk, P. van Bergen en C. van den Brink[1999]. Functieverweving en duurzame waterwinning. REFLECT: bepaling vanrisico’s voor grondwaterwinningen. KIWA/IWACO rapport no. SWE 99.007. Ministeries van LNV, V&W en VROM [2008]. Ontwerp Besluit kwaliteitseisen enmonitoring water. Ministerie van V&W [2008]. Stroomgebiedbeheerplan Rijndelta. 22 december 2008. NWO [2010]. Afspraken invoering gebiedsdossiers waterwinning voor de openbaredrinkwatervoorziening (16 juni 2010), opgesteld door de projectgroepgebiedsdossiers waterwinning bestaande uit vertegenwoordigers van provincies,Rijkswaterstaat, gemeenten, waterschappen, drinkwaterbedrijven, het ministerievan VROM (initiatiefnemer en voorzitter) en het RIVM (penvoerder). <strong>Provincie</strong> Fryslân [2011]. Verordening Romte Fryslân, door GS vastgesteld 15 juni2011. <strong>Provincie</strong> Fryslân [2010]. Provinciale milieuverordening Fryslân, door GSvastgesteld 1 oktober 2011. <strong>Provincie</strong> Fryslân [2009]. Waterhuishoudsplan Fryslân 2010 – 2015, ‘Wiis meiWetter’, door PS vastgesteld op 7 november 2009. Ten Heggeler, M et al. [2010]. <strong>Gebiedsdossier</strong>s voor kwetsbaredrinkwaterwinningen in Overijssel. H2O/6 – 2010. Van den Brink, C. en M. Buitenkamp [2005]. <strong>Gebiedsdossier</strong>s als instrument voorgebiedsgericht grondwaterbeschermingsbeleid. Haskoning/Anantis rapportno.9P9795 in opdracht van de provincie Overijssel. Van den Brink, C. en M. Buitenkamp [2006]. Vernieuwinggrondwaterbeschermingsbeleid. Haskoning/Anantis rapportno. 9R<strong>96</strong>84 in opdrachtvan VROM. Van den Brink, C., M. Buitenkamp en J. van Grootheest [2007a]. Risicoinventarisatiegrondwaterbeschermingsgebieden in de provincie Drenthe.Haskoning/Anantis rapportno. 9S2683 in opdracht van de provincie Drenthe. Van den Brink, C. en M. Buitenkamp [2007b]. Vaststellen maatregelenpakketgrondwater KRW. Haskoning/Anantis rapportno. 9S6231 in opdracht van deprovincies Drenthe, Groningen, Fryslan, Overijssel en Gelderland. Van den Brink, C., M. ten Heggeler en J. van Essen [2012]. Uitvoeringsprogrammagebiedsdossiers in Overijssel. H2O, 14/15, 2011, pp. 22-23. Van Veen, R. en C. van den Brink [2008]. Actualisatie gebiedsbeschrijving Rijn-Noord. Royal Haskoning rapportno. 9T2681 in opdracht van de provincies Drenthe,Groningen, Fryslan, Overijssel en Gelderland. Van den Brink, C. en J. van Essen [2010]. Beoordelen drinkwaterwinningen.Position paper in opdracht van de provincies Drenthe, Groningen, Fryslân enOverijssel. Royal Haskoning rapportno. 9W0979.Vitens. Factsheets en overige data betreffende de drinkwaterwinningen.Wuijts, S., H.F.M.W. van Rijswick en H.H.W. Dik [2007]. <strong>Gebiedsdossier</strong>s voordrinkwaterbronnen; Uitwerking van risico’s en ontwikkeling van maatregelen. RIVMrapportno. 734301032/2007 in opdracht van VROM.<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 59 - 7 maart 2013


Bijlage 1Scores diffuse belasting<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport 7 maart 2013


Scores diffuse belastingDe scores die zijn toegekend aan de diffuse belasting/landgebruikfuncties staan inonderstaande tabel.Tabel B.1Toegekende score aan de diffuse belasting van landgebruiksfunctiesFunctie- hoofdaanduiding Omschrijving ScoreBebouwd Woongebied 2Bebouwd Detailhandel en horeca 2Bebouwd Openbare voorziening 2Bebouwd Sociaal-culturele voorziening 2Bebouwd Bedrijfsterrein 3Semi-bebouwd Stortplaats 3Semi-bebouwd Wrakkenopslagplaats 3Semi-bebouwd Begraafplaats 3Semi-bebouwd Delfstofwinplaats 3Semi-bebouwd Bouwterrein 2Semi-bebouwd Semi verhard overig terrein 2Recreatie Park en plantsoen 1Recreatie Sportterrein 2Recreatie Volkstuin 2Recreatie Dagrecreatief terrein 2Recreatie Verblijfsrecreatie 2Landbouw Glastuinbouw 2Landbouw Overig agrarisch gebruik 2Bos & natuur Bos 1Bos & natuur Droog natuurlijk terrein 1Bos & natuur Nat natuurlijk terrein 1Binnenwater Randmeer 2Binnenwater Spaarbekken 2Binnenwater Water met recreatieve functie 2Binnenwater Water met delfstofwinningsfunctie 3Binnenwater Vloei- en/of slibveld 3Binnenwater Overig binnenwater 2Score 1/groen = ‘toegestaan’Score 2/geel = ‘onder voorwaarden toegestaan’Score 3/rood = ‘verboden’Daarnaast worden binnen REFLECT een aantal bronnen onderscheiden die formeeleen lijnbron zijn, maar een zodanig oppervlak hebben dat ze (ook) bijdragen aan eendiffuse belasting. Deze staan weergegeven in tabel B.2.<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong> Bijlage 1 9W7289/R00032/ALO/GronDefinitief rapport - 1 - 7 maart 2013


Tabel B.2 Toegekende score aan de diffuse belasting van grote lijnbronnenFunctiehoofdaanduidingOmschrijvingVerkeer Spoorweg 3VerkeerAutoweg (incl. parkeerterrein entransferia)Verkeer Vliegveld 3Waterweg Overig binnenwater 3Buisleidingen Belangrijke leidingtracés 3Score 1/groen = ‘toegestaan’Score 2/geel = ‘onder voorwaarden toegestaan’Score 3/rood = ‘verboden’Score3Deze score toekenning is gebaseerd op de REFLECT-scores (KIWA/IWACO, 1999),waar nodig aangepast door de begeleidingsgroep. In geval van twijfel is steeds gekozenvoor de score ‘2’ (onder voorwaarden toegestaan) om de feitelijke beoordeling van eenfunctie of ontwikkeling gevalsgericht en afhankelijk van de specifieke situatie te kunnenmaken en zo min mogelijk functies op voorhand toe te staan dan wel te verbieden.9W7289/R00032/ALO/Gron<strong>Gebiedsdossier</strong> <strong>Spannenburg</strong>7 maart 2013 - 2 - Definitief rapport


<strong>Gebiedsdossier</strong>: een risico-inventarisatie van een drinkwaterwinning

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!