13.07.2015 Views

Rondom bestand van 1992 9-2 dd 22-7-08 - Atlantis

Rondom bestand van 1992 9-2 dd 22-7-08 - Atlantis

Rondom bestand van 1992 9-2 dd 22-7-08 - Atlantis

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Van de redactieIn de tweede aflevering <strong>van</strong> <strong>1992</strong> vindt u een bijdrage over reizen in de achttiendeeeuw. Dina Hesselink-Zweers verhaalt over de eerste schoolmeesters teHardenberg, Izak Kan vervolgt zijn oorlogservaringen en Wim Meijer schrijftover de volkstelling <strong>van</strong> 1795. Verder vindt u bij oude prentbriefkaarten uitBergentheim - die de familie Woertel ons beschikbaar stelde - een korte toelichting,terwijl de heer J.K. Alsema allerlei geveltekens de revue laat passeren.Binnenkort is bij het V.V.V.-kantoor zijn fietsroute langs ongeveer 100 geveltekensin de gemeente Hardenberg verkrijgbaar. Wij hopen dat ook dezeaflevering bij u in de smaak zal vallen.Van reizen en trekkenc. LinaWie denkt dat in vroeger tijden weinig gereisd en rondgetrokken werd, vergistzich. Kooplieden trokken naar verre landen om zaken te doen. Jonge welgesteldenen kunstschilders reisden naar Italië en Frankrijk om te studeren of zich teontwikkelen. Soldaten kwamen en gingen. Vele ontheemden door oorlogsgeweld,verjaagden en vervolgden zwierven door Europa. Ze trokken ook doorHardenberg, waar ze aanklopten om ondersteuning. De boeken <strong>van</strong> de diakonieuit de achttiende eeuw getuigen daar<strong>van</strong>: een bonte stoet <strong>van</strong> verminkten, zieken,vrijgelaten slaven <strong>van</strong> de Turkse galeien, vrouwen ,,belaeden met kinders",beroofde kooplui, ambachtsgezellen en tal <strong>van</strong> anderen klopten op hundoortocht door Hardenberg aan bij de diakonie, tientallen per dag soms. Ze kregenaltijd iets, vooral als ze een goede ,,attestacy" bij zich ha<strong>dd</strong>en, en werdenin staat gesteld voor enkele dagen voedsel te kopen. Soms bezorgde menonderdak aan hen die aan het eind <strong>van</strong> hun krachten waren.951


Maar er waren ook anderen, die hun reis met een goed gevulde beurs maakten.Velen ha<strong>dd</strong>en evenwel wisselbrieven bij zich, die men in verre steden kon verzilveren,de Eurocheques <strong>van</strong> de achttiende eeuw. Op die manier nam men zichin acht voor dieven en rovers die het gemunt ha<strong>dd</strong>en op hun geld. Als men teHardenberg wilde overnachten, kon men terecht bij Willem Kramer, deherbergier <strong>van</strong> „Den Engel". Dit bekende logement was gemakkelijk te vinden,want het had een uithangbord met een vergulde engel erop. Jan ten Hoornvermeldt het in zijn grote reisboek uit het jaar 1700. Deze achttiende-eeuwsevoorloper <strong>van</strong> de „Guide Michelin" telde niet minder dan 664 bladzijden.9423Uit verschillende rekeningen blijkt dat het goed toeven was bij Willem Kramer.Zelfs de ,,kerkenraet" wist de weg naar zijn logement, bijvoorbeeld op 16 februari1734:952


Ook leverde hij drank en „toback" aan het raadhuis:Het onderstaande fragment uit een reisbeschrijving beschrijft een bezoek aanHardenberg in die dagen (1740):De zoon <strong>van</strong> Willem Kramer, Berend Gerhard Kramer, wordt benoemd totsecretaris <strong>van</strong> de stad. Na de dood <strong>van</strong> zijn vader wordt de herberg gedrevendoor zijn moeder en zijn zuster. Als stadssecretaris heeft hij geijverd voor hettotstandkomen <strong>van</strong> de postdienst Zwolle - Hardenberg - Neuenhaus - Lingen.953


(Een stofkam en een vlooienkrabber mochten niet ontbreken in eenreisnecessaire).Kramer had een belangrijk aandeel in het opstellen <strong>van</strong> het convenantbetreffende deze postdienst, waar<strong>van</strong> een afschrift te vinden isin het archief <strong>van</strong> de gemeente Hardenberg, geschreven in een oudealmanak.Wie op reis ging in de zeventiende en de achttiende eeuw, deed datte paard of maakte gebruik <strong>van</strong> de postkoets. Men diende rekeningte houden met allerlei moeilijkheden en ongemakken die zich op reiskonden voordoen. Sommigen beschouwden de postkoets als eenmartelwerktuig, want op de hobbelige zandwegen vol diepe kuilen inhet karrespoor werd men geradbraakt. Niet zelden brak een wiel,soms sloeg de koets om. Men moest over een sterke constitutiebeschikken.Voeg daarbij de plaag <strong>van</strong> ongedierte, vlooien en luizen in de herbergen,slecht eten en bedrieglijke herbergiers, dan is het duidelijk datde reisgids <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Hoorn goede diensten kon bewijzen, want zebevatte tal <strong>van</strong> praktische raadgevingen voor de reiziger. We lezen inzijn boek hoe men niet zelden tijdens het reizen overvallen wordt doorkoorts, buikpijn, de loop of hoofdpijn. In de postkoets kregen reizigerseen bloedneus door het hotsen <strong>van</strong> de wagen, oorsuizingen, ,,eenquade keel", hoestbuien, een zware verkoudheid of ander onheil.Ten Hoorn noemt daarvoor medicijnen. Hieronder zijn mi<strong>dd</strong>el tegenongedierte:


In zijn hoofdstuk „Waarschouwingen" geeft hij tal <strong>van</strong> behartenswaardige wenken:Wij geven <strong>van</strong> deze waarschuwingen een korte omschrijving: TenHoorn raadt ieder aan om niet alleen op reis te gaan, „ Wantreijzen zonder mede-maat, En was nooit wijze lieden raad."Neem je in acht voor dobbelaars en valse spelers. Wacht u voor hem die onderschijn <strong>van</strong> grote beleefdheid zich onderweg aan u opdringt en vraagt waar ge<strong>van</strong>daan komt, wat het doel <strong>van</strong> uw reis is en hoe lang de reis zal duren. Als hijdoor uw antwoorden er lucht <strong>van</strong> krijgt dat ge goed <strong>van</strong> geld voorzien bent, zalhij zeggen dat hij in dezelfde plaats moet wezen en nodigt u met de grootstebeleefdheid uit met hem in een herberg te gaan. Daar wachten zijn makkers, die<strong>van</strong> plan zijn u met dobbelspel of kaartspel uit te schu<strong>dd</strong>en als u zo onnozelbent hun geveinsde beleefdheid voor vriendschap aan te zien. Deze roofvogelswillen met u aan het spelen raken. Eerst zult ge winnen, maar dan draaien dekansen en ge verliest met de mooiste kaarten in de hand of bij het dobbelspel.Bedwing uzelf en staakt het spel. Wend voor dat ge iets doen moet. Lijd lieververlies dan geheel uitgeschud te worden.Als ge te paard reist, kunt ge twee of drie mannen zien naderen, die bij u komenen doen alsof ze bang zijn. Ze zullen vertellen dat ze zojuist door roversbesprongen zijn, maar deze dapper afgeslagen hebben onder het uiten <strong>van</strong>krachttermen en eden. Ze letten erop of ge kloekmoedig zijt. Als ge angst toont,zullen ze u schielijk overvallen en u beroven <strong>van</strong> geld en goed. Let op hunbewegingen. Als ze voor u rijden en hun tred zo vertragen dat ge ze moet passeren,wees dan op uw hoede en zoek een goed heenkomen, want er is geenduidelijker aanwijzing om rovers te herkennen dan deze opzettelijke vertragingen.Doorgaans zijn ze ook te herkennen aan lange lichte mantels, om de orengeslagen om het gezicht te bedekken. Let op of ze zich ook anders vermomdhebben: ,,Ziet hen fel in 't gezigt". Als ze hun hoofd dan afwenden of schichtigherwaarts en derwaarts kijken, „zoo vlied met alle mogelijke spoed <strong>van</strong> hen af,om uw nood- of dood-lot te ontvlugten".Ten Hoorn wijst erop dat struikrovers en dieven tot vaste regel hebben, te opererenop de algemene en druk bereden wegen. Reis daarom liever op bijwegenen, als er vrees is, rijd dan met je vriend op een steenworp <strong>van</strong> elkaar, zodat als955


de een wordt aangevallen, de ander hulp kan halen. Toon nooit angst en geefbij overmacht een deel <strong>van</strong> uw geld, geef hun de schoonste woorden en toongeen misnoegen op uw gezicht. Houd u onnozel als ze om meer vragen, kijkniet naar de plaats waar ge de rest <strong>van</strong> uw geld verborgen hebt en leg er uwhand niet op.Verder geeft hij de raad om in de herberg zwijgzaam te zijn, ook tegen uwvriend, want de rover luistert mee.Sommigen hebben de zotte gewoonte om luid aan bekenden te vertellen opwelke tijd ze verder zullen reizen en welke weg ze zullen volgen of hoeveel geldze denken nodig te hebben. Wacht u voor stalknecht, kamerdienaar en waard,want de eerste twee kunnen handlangers zijn <strong>van</strong> een dief en de laatste hooptwellicht dat de buit overdadig in zijn herberg verteerd zal worden. ,,Wagt u derhalvenlos <strong>van</strong> tong te zijn, en denkt dat het zwijgen in diergelijke gelegenthedentot geen schade verstrekken kan." Zijn laatste waarschuwing geldt de hoeren:Naast een aantal gebeden voor reizigersvinden we in het boek ook Reys-lessen<strong>van</strong> een vader aan zijn zoonin dichtvorm.Enkele regels <strong>van</strong> dit gedicht willen weu niet onthouden:De vader wil verder goede raad gevenaan zijn reislustige zoon en zegt ondermeer:956


Veertig jaar na het verschijnen <strong>van</strong> het reisboek werd de herberg ,,De hongerigeWolf" door rovers overvallen.De verhalen over logementen en herbergen <strong>van</strong> de kluchtige Scarron zijn in vergetelheidgeraakt en wie leest nog de avonturen <strong>van</strong> Maurits Lijnslager tijdenszijn grote reis naar Italië? Misschien genieten sommigen nog <strong>van</strong> ,,Das Wirtshausim Spessart", een vertelling die 176 jaar geleden geschreven werd. Overde gruwelijke Hutten Klaas die zijn gasten bestal en vermoor<strong>dd</strong>e, wordt inTwente nog steeds verteld. Verhalen over gevaren uit langvervlogen tijden!Niettemin blijven sommige Reys-lessen <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> Hoorn ook in onze dagennog steeds actueel.Met dank aan ons bestuurslid, mevrouw Frieke Kampman-Herbert, die ons haarcopie <strong>van</strong> het originele reisboek ter beschikking stelde.Uit het leven <strong>van</strong> een joodse jongen in oorlogstijd (IV) Izak KanAls ik opsta en naar buiten kijk, is het prachtig weer, eigenlijk veel te mooi voordeze dag. Ik eet met lange tanden en moeder zegt dat ik wat voort moet maken,ik zal nog te laat komen. Mijn vader is in bed blijven liggen, hij voelt zich nogalziek. Ik ga naar boven om afscheid <strong>van</strong> hem te nemen. ,,Vader", zeg ik, „hetwordt een zware tijd voor ons. Maar laten we de moed niet verliezen, dan komtalles vast terecht". Hij zegt niet veel, m'n vader. Hij is de meest optimistischeman die ik ooit meegemaakt heb. Ik voel dat hem dit afscheid heel zwaar valt.Beneden wacht me het ergste: het afscheid <strong>van</strong> moeder. Zachtjes streel ik haarharen. Gelukkig weet ze zich goed te houden. „Moeder, ik kom vast terug. Jijhebt tenminste nog een dochter die veilig in Palestina zit. Maak je om mij nietbezorgd. Ik zal me wel re<strong>dd</strong>en. Als ik naar Westerbork moet, ga ik er <strong>van</strong>door.We zullen elkaar vast weerzien, moeder". Ik ruk me <strong>van</strong> haar los. Ik gooi m'nrugzak, die loodzwaar is, over m'n schouder, geef haar nog een laatste kus enstap dan vlug het huis uit. Als ik een eindje op weg ben, kijk ik achterom. En danzie ik moeder boven voor het raam staan. Ik kan haar niet duidelijk onderscheiden,maar ik weet dat ze huilt. Dan wordt het me opeens ook te machtig. De tranenkomen me in de ogen. Ik aarzel met verder te lopen. Door m'n brein vliegtde gedachte om m'n rugzak mi<strong>dd</strong>en op straat neer te leggen en weer naar huiste snellen, maar neen, dat kan niet. Een buurvrouw zegt me goedendag. Ik benniet bij machte haar terug te groeten. Slechts een droge snik welt op uit m'nkeel. Telkens en telkens weer kijk ik achterom. Heel, heel wazig zie ik nog eenwuivende gestalte voor het raam. Nog een laatste keer steek ik de hand op.Dan loop ik door naar het tramstation, <strong>van</strong>waar de bus vertrekt. Halverwegekom ik m'n kapper tegen. Hij is een wat ruige kerel en heeft meestal veel praatjes.Nu huilt hij als een klein kind. De afscheidstonelen zijn hem te machtiggeworden en nu gaat hij weer naar huis. ,,Het beste, Isi", zegt hij, terwijl hij meeen hand geeft. „Dank je wel, Jan", zeg ik, en loop verder. Bij de autobus aangekomen,zijn daar reeds veel mensen en ook de meesten <strong>van</strong> mijn lotgenotenzijn er al. Er zijn vele niet-joden gekomen; sommigen laten hun tranen de vrijeloop. Mensen die ik in jaren niet gesproken heb, komen me de hand drukken.957


Langzamerhand begin ik me weer wat beter te voelen. Het afscheid <strong>van</strong> thuis isachter de rug en deze vele sympathiebetuigingen doen me goed. Er komt weereen lachje op m'n gezicht. „Aha, Isi lacht nog", zegt iemand. „Och", antwoord ik,„de één lacht, de ander huilt, maar allemaal voelen we hetzelfde". Alle toekomstigekampgenoten zijn nu aanwezig, op één na. Een politieagent fietst naarz'n huis om te kijken of hij zich misschien ook verslapen heeft. Maar bij het huisgekomen, vindt hij de deur gesloten. Deze man heeft gedacht het wijste te doenom met z'n gehele gezin te verdwijnen.Dan moeten we onze bagage inladen, waarna het afscheid nemen opnieuwbegint. Vrouwen nemen met kinderen op hun arm snikkend afscheid <strong>van</strong> hunmannen. Allen omhelzen elkaar nog eens voor het laatst en dan stappen we in.Maar nog steeds vertrekt de bus niet, hetgeen voor ons allen een pijniging is.Wat ben ik blij dat m'n ouders niet mee naar de bus zijn gegaan. Het afscheidzou dubbel zo moeilijk zijn geweest. Eindelijk zet de bus zich in beweging. Voorhet laatst kijk ik nog eens naar de vertrouwde gezichten. We wuiven allen metarmen en benen tegelijk. Dan verdwijnt de bus om een bocht. Gelukkig, dat isvoorbij.Daar zitten we nu. 't Is hetzelfde busje waarin ik zo vaak gereden heb naar devoetbalvelden in Drenthe en Overijssel. Het kan verkeren. Als we langs eenfabriek komen, staken de arbeiders het werk. Lang wuiven ze ons na. Al dezesympathie-betuigingen, het helpt ons zo weinig. Maar toch, het doet ons zogoed. Het is voor ons een bewijs dat we een plaats achterlaten in ons stadje.Het is een bewijs ook dat het Nederlandse volk niet aangetast is door de bacil<strong>van</strong> het antisemitisme. En dat is het waardevolle wat het Nederlandse volk onsmeegeeft in ballingschap, het besef dat we mensen zijn zoals ieder ander, hetheeft ons het gevoel <strong>van</strong> eigenwaarde doen behouden. Al spoedig komt er eenvrolijke stemming over ons. Het is de reactie op het afscheid. We lachen enmaken grappen en voordat we het weten, is het kamp Linde bereikt. We hijsenonze bagage uit de bus. Ik laat de rugzak aan m'n arm bengelen en sla despade over de schouder, waaraan m'n broodzak hangt. Er zijn geen spadengenoeg op het werk, heeft de opzichter mij verteld. Gisteren heb ik hemgesproken, want hij woont in Coevorden. Wij moeten een stuk graslandomspitten en nu heeft degene die geen spade heeft, kans dat hij directdoorgestuurd wordt naar Westerbork, met alle gevolgen <strong>van</strong> dien. En niemandwil dat risico lopen! Het kamp is met prikkeldraad afgerasterd en we lopen ondereen soort houten boog, die zeker niet als ereboog bedoeld is, onze toekomstigeverblijfplaats binnen. We gooien onze bagage op de grond en wachten op dedingen die komen zullen. Uit Hoogeveen, Meppel, Assen en Emmen zijn al eenuur eerder kampbewoners gearriveerd en we ontmoeten vele bekenden. In dezaal <strong>van</strong> de kantine defileren ze een voor een voor de kampkok om gefouilleerdte worden. We mogen geen etenswaren of sigaretten bij ons hebben, brood uitgezonderd.Velen <strong>van</strong> ons geven hun sigaretten aan de marechaussee en politieagentdie ter begeleiding met ons zijn meegegaan. Ik benut de tijd <strong>van</strong> wachtenom aan de marechaussee een briefkaartje mee naar huis te geven. Hijbelooft me te zullen zorgen dat het ter bestemder plaatse komt en ik weet datm'n ouders dolblij zullen zijn nu al wat <strong>van</strong> me te horen, temeer daar ik hun hetvolgende goede nieuws kan melden:958


,,Lieve luitjes,Zojuist zijn we in het kamp aangekomen, na een goede reis. De streek is hiertamelijk bosrijk. Het kamp biedt plaats voor ca. 100 personen. Alles lijkt heelgoed, vooral de kok, die tevens de kampleider is. Verder is het personeel ergbehulpzaam. We moeten een uur lopen naar ons werk, maar dat is niet zo erg,als we hier maar mogen blijven. Zo gauw ik meer weet, schrijf ik weer. Met veelliefs <strong>van</strong> jullie zoon".Daarna moeten we in de kantinekamer. Achter elkaar staan we in de rij om teworden gevisiteerd. Hoewel de kok zeer geschikt is, merken we nu toch al dathet met ons vrije leventje gedaan is. Als iemand niet vlug genoeg reageert,neemt hij direct een strengere toon aan en dat zijn we niet gewend. Een helperkijkt mijn bagage na. Ik heb niets bijzonders bij me en behoef dan ook niets af tegeven. Ondertussen stapelen de pakjes sigaretten op het tafeltje voor de kokzich hoe langer hoe meer op. Prima oude merken zijn er nog bij, voor de liefhebbersom <strong>van</strong> te smullen. De Coevorder opzichter spreken we dan ook. Hij is<strong>van</strong> de Heide Maatschappij. Na de visitatie worden we op onze kamers geïnstalleerd.Deze bieden plaats aan acht personen en ze zien er heel aardig uit. Erzijn twee tafels en acht stoeltjes, er is een kast waarin men veel kan opbergen.De ramen kan men wijd openzetten, kortom: een heel geriefelijke, gezelligekamer. Rechts bevindt zich een deur, waardoor men in de slaapkamer komt.Aan beide kanten staan met kleine tussenruimten vier kribben. Tot onze schrikontwaren we op de kribben dekens. Waarom hebben wij dekens mee moetennemen als deze toch aanwezig zijn? Zouden we dan toch naar Westerborkmoeten? We vragen er de opzichter naar. Deze weet het niet. Als even later dekok komt om verschillende instructies te geven, vragen we hem achteloos of weonze dekens maar terug zullen sturen. „Dat zou ik maar niet doen", zegt hij,,,want ik weet niet wat ze daar mee voor hebben. Als ze later nodig zijn, kunnenwe ze wel ergens opslaan". Een gevoel <strong>van</strong> onrust bekruipt ons, maar als dekok zegt dat we onze bagage maar moeten uitpakken en dat we om één uurnaar het werk moeten, verdwijnt dit ook weer. Ze zullen ons zeker niet alles voorniets laten uitpakken. We moeten niet zo zwartgallig zijn, kom, vooruit, alles ismooi en goed hier en we zullen hier nog een hele tijd blijven, praten we onszelfmoed in. We verkleden ons en al spoedig lopen we in onze overalls het kamprond. Bij de ingang staat de kantine met de woning <strong>van</strong> de kok. Opzij daar<strong>van</strong>,in de lengte, de barakken en recht tegenover de kantine dat wat men in de stadmet een weidse naam toiletten noemt. Een vierkant geheel dus. In het mi<strong>dd</strong>enzijn dan nog de wasinrichtingen. <strong>Rondom</strong> het kamp staan wat verspreide boerderijenen op de achtergrond zijn bossen. Nadat we de omgeving wat geïnspecteerdhebben, worden we op onze kamer geroepen om een formulier <strong>van</strong> deloonbelasting in te vullen. De kok zien we dan niet meer. Om elf uur krijgen weeen grote kan met koffie, echter zonder suiker. Het smaakt niet erg, maar weeten ons brood er toch lekker bij op. Het is alles nog zo nieuw. Er zijn tweekamers voor de Coevordenaren. Bij de indeling hier<strong>van</strong> hebben we nog evenerg moeten lachen. Er is namelijk nog één plaats over. Daar komen twee broersvoor in aanmerking. Dit zijn nogal ruige jongens en we hebben ze liever geen<strong>van</strong> beiden. De één is nog iets beter dan de ander. Herman neemt op zich omte vragen of hij bij ons op de kamer wil. ,,Nee", zegt hij, „mien bruur en ik zitten959


al in een andere kamer. Doue nemst mij toch niet kwalijk, Herman, maor ik bliefmaor liever bij mien bruur". Herman neemt het hem niet kwalijk en we zijn allang blij dat we hem niet op ons dak krijgen.Ik besluit om voordat we naar het werk gaan nog even een brief naar huis teschrijven. Herman doet hetzelfde. Als we op onze kamer zitten te schrijven, voelenwe er ons al aardig thuis. Juist als ik schrijf: ,,We zijn allen in een bestestemming en we voelen ons hier best op ons gemak", komt er iemand hard aangelopenen schreeuwt: ,,0, jongens, jongens, nu is het mis, we moeten naarWesterbork". Ik houd op met schrijven en kijk verwezen naar buiten. Gelovendoe ik het niet. Herman staat langzaam op. ,,Geloof jij het, Herman? Ik niet".Herman zegt niets, loopt langzaam naar buiten. Ik ga achter hem aan. Bij dekantine is een oploopje. ,,Ja, de kok heeft opgebeld, hoogstwaarschijnlijk naarWesterbork, maar zeker is het nog niet". Als ik er de opzichter naar vraag, zegtdeze hetzelfde. Gedaan is het met onze rust, weg onze goede stemming.Lusteloos lopen we wat rond. In de andere Coevorder kamer, waar men algezellig aan het whisten was, is men hiermee opgehouden. Men zit op de gronden als ik langs hen loop, hoor ik iemand zeggen: „Jongens, jongens, ik kan mijnvrouw en kindertjes wel eens voor het laatst gezien hebben". Als ik even weerde kamer binnenstap, gaat Herman net weer zitten schrijven: „Men zegt dat wenaar Westerbork moeten. Ik ga vóór die tijd weg". Dan bedenkt hij zich nogeens even, neemt de brief en verscheurt hem langzaam. Ik loop weer naar buitenen hoor iemand zeggen: ,,Als ik maar vrijgezel was, dan ging ik er vast <strong>van</strong>door".„Dan ben je er ook nog niet", zegt een ander, „als ze je dan pakken, ga jezeker naar een concentratiekamp". Langzamerhand komt er een geest <strong>van</strong>ontvluchten over het kamp. Iedereen inspecteert de omgeving en iedereenhoudt iedereen in de gaten. Want iedereen wil de eerste zijn om te ontvluchten.Daarna zal vast niemand meer een kans krijgen. Plotseling staat Max <strong>van</strong>Coevorden voor me. „Kom eens even mee, Isi", en als we wat achteraf zijn,vraagt hij: „Wat weet jij <strong>van</strong> S?". „Dat is waar ook", zeg ik, „hij heeft er met jouook over gesproken. Hij zei me dat hij ons alle twintig uit het kamp wilde halen.Wat denk jij er<strong>van</strong>?" „'t Lijkt me vrij fantastisch". „Mij ook", zeg ik, „zoiets bestaatniet". „Nee, dat had ik ook gedacht. Wat doe jij? Ga je er <strong>van</strong>door?". „Ik weet hetnog niet. Het is zo ontzettend moeilijk, want ik heb geen adres". „Dat heb ikwel", zegt Max. „Nu, waarom smeer je hem dan niet?". „Ik wil nog wachten. InWesterbork krijg ik nog wel een kans". „Max, als je weg wilt, moet je nu gaan. InWesterbork zul je zeker geen kans meer krijgen, daar is de bewaking veel testerk". „Ik wil toch nog wachten", zegt hij, terwijl we weer naar onze kamerslopen.Wanneer ik eens rondkijk, zie ik Jo en Herman samen lopen praten. Ik weet datdaar ook mijn lot wordt beslist. Als zij naar Westerbork gaan, ga ik ook. Alleenvluchten doe ik niet. Ik sluit me bij hen aan. „En wat doen we?". „We gaan weg",is het antwoord. „Wanneer?". „Zo gauw mogelijk". „Zouden we niet het beste<strong>van</strong>nacht kunnen gaan?", vraag ik. Ik wil de beslissing nog zo graag uitstellen.„Neen", zeggen ze, „dan krijgen we ruzie met de andere lui. Alleen vlak voordatwe weggaan, zullen we het hen vertellen". „Maar laten we dan in ieder gevalwachten tot er definitief bericht komt". „Nee", zeggen ze, „zo gauw als de kanser is, gaan we. We gaan hier in deze hoek zitten. Vanuit de kantine kun-960


nen ze ons dan niet zien". „Maar waar gaan we dan naar toe?", vraag ik. „NaarHoogeveen, daar hebben Jo en ik kennissen", zegt Herman. „Daar kunnen wealtijd wel een paar dagen blijven. Ga je nu maar gauw verkleden". Ik ga naar dekamer en verkleed me. Ook eet ik nog wat. Ondertussen komt de opzichter nogom te zeggen dat we helpen moeten bij enkele corveewerkjes. Ik geef hem nieteens antwoord. Wat kunnen mij die werkjes schelen! Ik heb wel wat anders aanmijn hoofd. De moeilijkheden die het lot me oplegt, zijn wel ontzettend zwaar.Het alternatief waarvoor ik gesteld word, is verschrikkelijk. Ik ga weer naar buiten.Daar sta ik nu. Ik ben een gewone Hollandse jongen, nog maar nauwelijksbij moeders pappot <strong>van</strong>daan. Tot nu toe is m'n leven langs gebaande wegengegaan, zonder veel ups en downs. En nu dit vreselijke. Hier blijven betekentWesterbork. Westerbork betekent Polen en Polen betekent ondergang.Weggaan betekent vrijheid, maar lijkt het niet wat al teveel op vogelvrijheid? Ikloop naar mijn vrienden terug. Ik kijk naar het prikkeldraad. Hier zijn we legaal;enkele centimeters verder en we zijn illegaal. Dan horen we uit de verte de bel<strong>van</strong> de telefoon. In spanning wachten we. Al spoedig komt er iemand hijgendaanlopen en schreeuwt: ,,We kunnen een dag of veertien hier blijven". Wij aarzelen.Als dat werkelijk waar is en we nog veertien dagen hier kunnen blijven?De geest <strong>van</strong> ontvluchten, die enige tijd over het kamp waarde, is reeds langverdwenen. Niemand denkt meer aan ontvluchten, behalve wij. De meesten zittenin de kantine een kogelflesje te drinken of te biljarten. Dan gaat weer detelefoon. Hernieuwde spanning. Allen rennen naar de kantine. De strook grondvoor het prikkeldraad is geheel verlaten, op ons drieën na. Weer komt dezelfdeboodschapper aandraven: „Vannacht om vier uur naar Westerbork, een spoorlijnaanleggen", schreeuwt hij en loopt weer weg. „Ik laat me niet voor de tweedekeer bedonderen", zegt Herman. „Ik ga weg". Behoedzaam werkt hij zichover het prikkeldraad. Jo volgt en als laatste werk ik me eroverheen. Nu ben ikillegaal, flitst het door me heen. We springen over een slootje en dan rennen wevoor ons leven.Drie- a vierhonderd meter <strong>van</strong> het kamp beginnen de bossen. Halverwege kijk ikeens even achterom. Niets en niemand te zien. Onze vlucht is nog niet opgemerkt.„Ik kan nog terug", denk ik en begin te aarzelen. Dan hoor ik een schelgefluit. Van de dichtstbijzijnde boerderij heeft men onze vlucht opgemerkt en nuprobeert men ze er in het kamp opmerkzaam op te maken. Dan hol ik verderachter mijn vrienden aan, waarop ik iets ben achtergeraakt. Als de bossen onsaan ieders oog onttrekken, vallen we hijgend en bezweet neer. Geen <strong>van</strong> onszegt iets. Na een minuut of vijf gaan we verder. Een poosje dwalen we en dankomen we op een bospad. We lopen dit af en plotseling zien we door een openingin de verte het kamp. Verschrikt rennen we terug. We moeten de bocht omhet kamp veel groter nemen. Hoogeveen ligt links <strong>van</strong> het kamp en wij moetener dus rechts omheen. Ook moeten we oppassen dat we niet op de grote wegkomen, die <strong>van</strong> Balkbrug langs het kamp via Zuidwolde naar Hoogeveen loopt.De openbare weg is te gevaarlijk, vooral als er aan onze vlucht ruchtbaarheidgegeven wordt. Nadat we nog een poosje gedwaald hebben, komen we aan derand <strong>van</strong> het bos. Vóór ons ligt een groot spurrieveld met aan weerskanten eenboerderij. Aan de andere kant <strong>van</strong> het spurrieveld kijken we op nog een uitloper<strong>van</strong> het bos. We houden krijgsraad. Herman zegt dat we daar in ieder geval961


heen moeten. Ons lijkt het te gevaarlijk, nu het veld over te steken. Als men ons<strong>van</strong> de boerderijen ziet, zijn we erbij. Na lang wikken en wegen zien we wel indat we geen andere keus hebben en plat op de grond liggend werken we onsover het spurrieveld heen. Een lang breed spoor blijft achter, hetgeen ons metschrik vervult. Als men naar ons gaat zoeken, kan men aan dit spoor gemakkelijkzien welke richting we zijn uitgegaan. Maar daar is niets aan te doen. We zijnallang blij dat we weer in het bos zijn. De uitloper is niet lang en al spoedig moetenwe halt houden. We inspecteren voorzichtig de omgeving. Aan de bosrandligt bouwland en daar zijn mensen aan het werk. Gelukkig is het bos dichtbegroeid en dit onttrekt ons, als we laag bij de grond blijven, aan elk speurendoog. In de verte, schuin achter ons, kunnen we het kamp zien liggen. Het is vijfuur en we zijn nu een uur weg. Zou onze vlucht al ontdekt zijn? „Als ze maarniet met speurhonden gaan zoeken", zegt Jo. Daar waren Herman en ik ook albang voor.(wordt vervolgd)De eerste schoolmeesters te HardenbergD. Hesselink-ZweersIn stad Hardenberg was de koster <strong>van</strong> de kerk in vroeger tijden tevens schoolmeester.Daar dit werk karig betaald werd, mocht hij hiernaast ook diverse bijbaantjeshebben. Zo mocht hij handarbeid verrichten als zijn leerlingen schriftelijkbezig waren, of zijn hulp niet nodig ha<strong>dd</strong>en. Hij mocht bijv. schoenen maken,naaiwerk verrichten, etc. Na schooltijd mocht hij notaris(!!) zijn, schatgaarder,secretaris, haarsnijder, glazenzetter, doodskistenmaker, schilder, schoenmaker,binder, etc.Ook mocht hij een paar koeien houden en boeken uitschrijven. Deze bezighedenverrichtte hij meestal zomers, wanneer er zo goed als geen kinderen opschool kwamen. Er werd uitdrukkelijk bepaald dat zijn werk als koster/schoolmeesterer niet onder mocht lijden.Als schoolmeester ontving hij aan<strong>van</strong>kelijk <strong>van</strong> de stad geen salaris. Van iedereleerling ontving hij twaalf stuivers per halfjaar. Wanneer het geld slecht binnenkwam,beklaagde hij zich bij de magistraat dat hij gebrek leed. Allerlei gelegenhedenwerden aangegrepen om er iets bij te verdienen. Een tweede inkomstwaren de vicariegoederen. In Hardenberg heeft voor de Hervorming één vicariebestaan, die „Onze Lieve Vrouwen Vicarie" heette. De vicariegoederen bestondenuit acht stukken grond, die men verhuurde en in eigen gebruik had. InHardenberg: de Bovenkamp, de Kommerkamp aan de Korte Steeg, de HaaneGaardens aan de Lange Steeg, aan de Duistere Steeg, in de Laage Braake, inde Kerkhofsgaarden, het Slat naast de Koppele en te Heemse in de Rhezermaten.Van oudsher (fundatie-brief anno 1511 <strong>van</strong> de heer Johan <strong>van</strong> Greethuis deProost te Zwartewater, Arnoldus Johannis pastoor te Hardenberg en MonachusProfessus te Zwartewater) werden de kosters/schoolmeesters aangesteld doorde Proost <strong>van</strong> het klooster tot Zwartewater, de Pastoor en de Schepenen enRaden met de Kerkmeesteren <strong>van</strong> Hardenberg. De stadsregering was in een-962


derde berechtigd in de benoeming. Na de reformatie kreeg de magistraat meerte zeggen in de benoeming.Zo omslachtig en breed de benoeming was, zo sober en klein was zijn salaris.Van pensioen was natuurlijk helemaal geen sprake. Toch werd er voor de afgewerkteschoolmeester enigszins gezorgd, maar zo, dat het de gemeente geencent kostte. Wanneer een schoolmeester door ouderdom of zwakte genoodzaaktwas ontslag aan te vragen, dan werd de in zijn plaats benoemde verplichteen deel <strong>van</strong> zijn inkomsten aan zijn voorganger af te staan. Ook voor de nagelatenen<strong>van</strong> zijn voorganger moest gezorgd worden. Dit was voor de nieuwbenoemdedan ook een groot bezwaar.De schoolIn 1663 werd <strong>van</strong> de afgebroken kapel op Nijenstede een school gebouwd opde eiermarkt. In de Franse tijd werden hier de ge<strong>van</strong>genen opgesloten, laterwerd het gebruikt als brandspuithuisje. Het steegje dat naar de Voorstraat liep,werd al in de 18e eeuw aangeduid als Roode-Haanen-Steegje.In 1897 is er sprake <strong>van</strong> een nieuwe school pal achter de kerk en wanneer dekerk in 1858 gerestaureerd en vergroot moet worden, bouwt men een nieuweschool in de Achterstraat. De gemeente koopt de grond <strong>van</strong> Lefert Santman enJohanna Santman, de weduwe Bruins.Tot die tijd werden als koster en schoolmeester benoemd:1. Andreas Roelofs, hij leefde <strong>van</strong> het mi<strong>dd</strong>en 16e eeuw tot het laatst 16e eeuw.Hij was een wereldlijk persoon, koster en secretaris dezer stad, gerichtsschrijveren verwalter scholtus des schoutampts. Waar de school toen stond, is nietbekend.2. Laurens Hollander, hoogbejaard in 1654 overleden, is wel 50 jaar kostergeweest, gelijk hij ook in de jaren <strong>van</strong> 1620, de zoon <strong>van</strong> bovengenoemdeAndreas Roelofs met name Johannes Andreas in het secretariaat dezer stadopgevolgd was.3. Hermannus Tolnerus, die proponent (candidaat-dominee) zijnde de kosterijen school alhier bediend heeft, <strong>van</strong> dato den 28-4-1654, door het overlijden <strong>van</strong>Laurentio Hollander het school en kosterambt alhier tot Hardenberg is komen tevervallen en Hermannus Tolnerus tot koster en schoolmeester benoemd.4. Lucas Assies <strong>van</strong> 29 mei 1660-1674. Hij werd na rijpe deliberatie en naarstigeexaminatie <strong>van</strong> bekwaamheid gebenificeerd met het ambt <strong>van</strong> koster/schoolmeester.Hij moest zich verbinden aan de volgende bepalingen: zelf voor eenwoning zorgen, het eerste jaar de helft <strong>van</strong> zijn salaris afstaan aan zijn voorganger,hij moest binnen een jaar 50 gl. geven aan de stadssecretaris SwamWoelerts. De goedsheren en erfgenamen <strong>van</strong> het Kerspel benoemden hem alskoster en de magistraat als schoolmeester.5. Op 10 dec. 1674 werd benoemd met de wens ,,<strong>van</strong> de segen des Heeren diehem kan bekwaam maken tot zijn instrument": Gerrit Mensen, burger binnenden Hardenberg door het overlijden <strong>van</strong> Lucas Asjes of Lucas Eskens vacantgeworden. Gerrit Mensen Bloemers heeft in 1710 een verzoek dat zijn stiefzoonLucas Mariënberg na zijn overlijden koster en schoolmeester mag worden. Hijvraagt zelf ,,ontslag wegens hoge leeftijd en door verschillende toevallen enzwakheden en voornamelijk door de voorledene brand (17<strong>08</strong>) en het smertlijk963


verlies mijner huizen en familie aangebracht". Hij is dan ook menigmaal geholpendoor zijn stiefzoon.6. Op 3 oct. 17<strong>22</strong> heeft Lucas Mariënberg (zoon <strong>van</strong> Lucas Assies/Eskens) officieel de bediening verkregen. Hij belooft zich als een goed schoolmeester tegedragen, betamelijk in het leren lezen, schrijven, rekenen en zingen naar deorders der classis en kerken. Bij de Kerkvisitatie in 1748 was gebleken dat deschool in Hardenberg verscheidene jaren was gesloten en dat de kinderen zelfsin Heemse naar school moesten.In 1748 woont de schoolmeester Jan Huysing bij hem in, deze zal het schoolmeesterschapwel verlicht hebben.7. Jan Huising werd benoemd in 1751, hij vervulde zijn functie gedurende achtjaar.8. Willem Lemnes Boerrigter <strong>van</strong>af 9 okt. 1759/29 dec. 1759 tot <strong>22</strong>-2-1780 koster.Tijdens zijn kosterschap wordt er een tweede schoolmeester benoemd, teweten:9. In 1764 Martinus Pruim, geb. 1734 te Dalfsen.Na het overlijden <strong>van</strong> Boerrigter wordt op 13-5-1782 aangesteld onze schoolmeesterMartinus Pruim als koster en voorzanger.In 1796 verdient M. Pruim, als koster, schoolmeester en voorzanger o.a. uit deopkomsten <strong>van</strong> verhuur der hofjes aan 't Slat (vicaryen goederen) achter de huizen<strong>van</strong> Jannes Veenebrugge, J.H. Truin, Egbt Wessels en Engb. Zweers.10. De oomzegger <strong>van</strong> Martinus Pruim, namelijk Gerrit Jan Pruim, wordt denieuwe schoolmeester <strong>van</strong> 1805-1851.In 1811 telde Hardenberg elf scholen:stad Hardenberg: G.J. Pruim, geb. te Dalfsen, 28 jr., sinds 6 jr. schoolmeester,geeft les in de Hollandse taal, rekenen en schrijven, 110 leerlingen. Brucht:Teunis Waterink, geb. te Brucht, 24 jr., sinds 1 jr. schoolmeester, zelfde vakken,44 leerlingen.Bergentheim: Jan Winkelman, geb. te Notter onder Den Ham, 51 jr., sinds 12 jr.,zelfde vakken, 20 leerlingen.Sibculo: Hendrik Mentsen, geb. Sibculo, 73 jr., sinds 27 jr., zelfde vakken, 15leerlingen.Diffelen: Albert Hilberink, geb. Diffelen, 62 jr., sinds 28 jr., alleen Hollands enschrijven, 25 leerlingen.Rheeze: Herm Jan Dorgelo, geb. Heemse, 30 jr., sinds 10 jr., zelfde vakken, 20leerlingen.Heemse: Gerrit Dorgelo, geb. te Ancum onder Dalfsen, 61 jr., sinds 42 jr., zelfdevakken, 40 leerlingen.Collendoorn: Jan <strong>van</strong> den Pol, geb. Diffelen, 31 jr., sinds 9 jr., zelfde vakken, 25leerlingen.Lutten: Albert Roelofs, geb. te Holtheme onder Gramsbergen, 42 jr., sinds 11 jr.,zelfde vakken, 20 leerlingen.Baaider en Radewijk: Hier zijn schoolmeestersplaatsen op dat moment vacant.In Baaider wordt echter deze vacature door de geëxamineerde en verdienstelijkeHendrik Bouwhuis, met voorkennis <strong>van</strong> de heer schoolopziener Mulder, provisioneelwaargenomen.(wordt vervolgd)964


De veenderij Van Royen zoekt afzet in het buitenlandc. LinaVan de familie Woertel uit Radewijk ontvingen wij onlangs een drietal prentbriefkaarten,die in het begin <strong>van</strong> deze eeuw verspreid werden op binnen- en buitenlandsetentoonstellingen, om de aandacht te vestigen op de veenderij <strong>van</strong> „DeErven Mr. L.A. <strong>van</strong> Roijen" te Bergentheim. Zoals u hieronder ziet, tonen ze drieaspecten <strong>van</strong> het bedrijf, namelijk dat de turfstrooiselfabriek zowel aan despoorlijn als aan de Möllinkvaart lag, dus over gunstige transportmogelijkhedenbeschikte. Op de derde prentbriefkaart zien we hoe met „modern" materiaal turfgemaakt werd.965


De prentbriefkaart <strong>van</strong> de turfstrooiselfabriek kreeg Robert Van de Genechte opde internationale expositie te Gent, die in oktober 1913 in die stad gehoudenwerd. Wellicht was de veenderij Van Roijen daar aanwezig om turfstrooisel enturf af te zetten bij de vele bloemkwekers en tuinders rond Gent. Robert heeftdeze kaart aan zijn vriend Gerard de Stoop gestuurd. Dat zien we op deachterzijde.In vier talen wijst de veenderij Van Roijen op de gunstige ligging <strong>van</strong> de fabriek.Door inspanning <strong>van</strong> deveenderij te Bergentheimen de kapitaaldeelnamein de Noord-Ooster LocaalSpoorweg werd bereiktdat het traject <strong>van</strong> despoorlijn met een wijdelus via Mariënberg enBergentheim naarHardenberg gelegd werd.De bedrijfsresultatenwaren tot het jaar 1913ronduit ongunstig.Steenkool en bruinkoolwaren geduchteconcurrenten. Daarbij kwam dat de turfstrooiselfabrikanten echte rivalen <strong>van</strong>elkaar waren, hetgeen de prijzen niet ten goede kwam. Van Roijen zochtafzetgebied in het buitenland. Men had agenten in Parijs, Düsseldorf en deedzaken in Engeland. In 1910 liep een contract met „The Peat Moss Litter SupplyCo Iimiteer af.966


Een gezamenlijke export door een groep turfstrooiselfabrikanten, waarin ookVan Roijen participeerde, liep in Engeland uit op een fiasco. Dat het inBergentheim in 1912 en de voorafgaande jaren niet goed ging, valt af te leidenuit de jaarcijfers <strong>van</strong> de onderneming. In 1913 werd een bescheiden winstgemaakt <strong>van</strong> ƒ 3.116,43. Tijdens de Eerste Wereldoorlog steeg de vraag naarturf, hetgeen de bedrijfsresultaten ten goede kwam.jaar winst/verlies dividend1904 verliesƒ4.611,571905 verliesƒ 5.070,98nihil1906 nihil nihil1907 nihil nihil1909 nihil nihil1909 winst per aandeelƒ3.521,56ƒ100,-1910 winstƒ 4.500,00nihil1911 verliesƒ 6.893,61nihil1912 nihil nihil1913 winst per aandeelƒ3.116,43ƒ100,-Geveltekens in Hardenberg en omgeving (III)J.K. AlsemaOm maar meteen met de deur in huis te vallen, toon ik u het beloofde geveltekenmet een duif (foto 1). U kunt het vinden: Sallandsestraat 29. Mijn oproepheeft enkele lieden doen besluiten om:1e: Dia's te maken <strong>van</strong> geveltekens en wel onze eindredacteur, de heer Lina;hem heb ik een computerlijst overhandigd met adressen <strong>van</strong> geveltekens, waarmeehij voorlopig uit de voeten kan.2e: Een drietal telefoontjes over adressen waar geveltekens en donder/heksenbezemszijn te vinden, waarvoor hartelijk dank aan mevrouw Luisman, de heerDe Boer en de heer Brands.3e: Eén medewerker die behulpzaam wil zijn om de geveltekens-fietsroutesuit te zetten; ook hiervoor dank aan de heer Brands.Gaarne houden wij ons aanbevolen voor uw medewerking over bovengenoemdedrie onderwerpen. Schroomt u niet te bellen, want iedere hulp wordt tenzeerste op prijs gesteld.Veel leden onzer vereniging hebben mij via de foto en het bijbehorend artikel inhet Dagblad <strong>van</strong> 4 januari <strong>1992</strong> een beetje persoonlijk leren kennen. Er zijn heelwat reacties gekomen, zowel <strong>van</strong> leden als niet-leden.Zelfs de Radio Omroep Hardenberg nodigde mij uit voor een gesprek overgeveltekens, welke uitzending heeft plaatsgevonden op 10 januari <strong>1992</strong>. Ook uheeft het gevelteken gemist boven de foto <strong>van</strong> bovengenoemd kranteartikel. Inde praktijk blijkt het moeilijk om geveltekens goed te fotograferen, vooral967


968


Veel leden onzer vereniging hebben mij via de foto en het bijbehorend artikel inhet Dagblad <strong>van</strong> 4 januari <strong>1992</strong> een beetje persoonlijk leren kennen. Er zijn heelwat reacties gekomen, zowel <strong>van</strong> leden als niet-leden.Zelfs de Radio Omroep Hardenberg nodigde mij uit voor een gesprek overgeveltekens, welke uitzending heeft plaatsgevonden op 10 januari <strong>1992</strong>. Ook uheeft het gevelteken gemist boven de foto <strong>van</strong> bovengenoemd kranteartikel. Inde praktijk blijkt het moeilijk om geveltekens goed te fotograferen, vooral hetgedeelte dat boven het dak uitsteekt, omdat het witte gevelteken vaak dezelfdekleur heeft als de hemellucht. Helaas mislukt het mij ook wel eens, maar ik hebdan altijd de mogelijkheid een nieuwe foto te maken. Voor de volledigheid ziet unu het gevelteken, welke op mijn foto niet goed naar voren kwam (foto 2): M.Hzn., Trompstraat 23, hoek J.C.J. <strong>van</strong> Speijkstraat, een protestants gevelteken(zie ook tekening J. Jans, blz. 80). Nu wil ik u graag meenemen met het „oogop gisteren".Gisteren (13-9-1991) fotografeerde ik dit protestantse gevelteken (foto 3): J.Rotman, Hessenweg 15, maar <strong>van</strong>daag (30-1-<strong>1992</strong>) ben ik bezig een gevelteken-fietsrouteuit te zetten en kom tot mijn schrik tot de ontdekking dat hetgevelteken verdwenen is. Hetzelfde gebeurde mij in Lutten op de Zwarte Dijk nr.10. Zoals bekend maakte ik op 28-9-1991 een foto <strong>van</strong> 'n huis met geveltekenop Zwarte Dijk nr. 12 (zie ons blad op blz. 906). Bij het verlaten <strong>van</strong> het pand nr.12 zag ik op de garage <strong>van</strong> nr. 10 een katholiek gevelteken en maakte daar eenfoto <strong>van</strong>, helaas was het door de bomen erg donker en bij het ontwikkelen <strong>van</strong>de film bleek het negatief behoorlijk zwart te zijn. Jammer, maar geen nood,want na enkele weken probeer ik een nieuwe foto te maken. Aankomende opnr. 10, met fototoestel gewapend, blijkt het gevelteken verdwenen, alles werdverbouwd. U begrijpt dat je ook niet zomaar even kunt bellen om te vragen waarhet gevelteken gebleven is, maar dan zeg ik zachtjes voor mezelf: „Gisterenwas het er nog".Nu wil het toeval, dat ik werd gebeld door mevrouw Luisman, die een adresdoorgaf waar een gevelteken te zien is. Zij vertelde, dat ze ook foto's hadgemaakt <strong>van</strong> het gevelteken Zwarte Dijk nr. 12. Ze was op visite bij haar broerop nr. 10 ...... Ja, u begrijpt nu waarschijnlijk het toeval ...... maar inmi<strong>dd</strong>els heb ik<strong>van</strong> mevrouw Luisman vernomen dat het gevelteken binnenkort wordt teruggeplaatst.Bovendien wilde mevrouw Luisman weten wanneer het vervolg <strong>van</strong> degeveltekens in <strong>Rondom</strong> den Herdenbergh verschijnt, want ze vindt het zo interessanten <strong>van</strong> historisch belang, dat ze met ongeduld wacht op de volgendeuitgave; bovendien zou ze zeker de fiets-geveltekens-route volgen. Nog eenvoorbeeld met het oog op gisteren: op 25 oktober 1990 maakte ik een foto (foto4) <strong>van</strong> J. Weitkamplaan 3, te zien links als u naar het ,,Röpcke Zweers"-ziekenhuis gaat. Dit is de eerste datum waarop ik besloot foto's <strong>van</strong> geveltekenste maken, gebruikte hiervoor een huis-tuin- en keuken-fototoestel en kwamregelmatig in de knoei met de geveltoppen die boven het dak uitsteken. Dat isbij deze foto duidelijk te zien, of eigenlijk niet te zien, maar u ziet ook op dezefoto, dat er druk gewerkt wordt. Nu, op 28 januari <strong>1992</strong>, maak ik wederom eenfoto <strong>van</strong> deze boerderij en het resultaat ziet u: alleen de drie ronde969


aampjes zijn blijven zitten, de rest inclusief het gevelteken is totaal veranderd(foto 5). Het protestantse gevelteken <strong>van</strong> foto 4, wat inmi<strong>dd</strong>els is verdwenen,kunt u in originele toestand nog wel bewonderen (foto 6) aan de Zwarte Dijk 46te Lutten. De eigenaar, fam. Donker, is inmi<strong>dd</strong>els als lid <strong>van</strong> onze vereniging bijgeschreven.Het gevelteken <strong>van</strong> foto 5 kunt u ook vinden op de Groeneveldweg1 (foto 7), een protestants gevelteken met zonnewielmotief. Let u ook eens ophet ronde raampje onder het gevelteken. Later kom ik hierop terug. In ons bladop blz. 873 gaf ik u een overzicht <strong>van</strong> okt. 1990 tot juni 1991, plusminus 80gemaakte foto's <strong>van</strong> geveltekens. Nu, januari <strong>1992</strong>, heb ik ruim 200 adressengenoteerd in de gemeente Hardenberg, die een gevelteken bezitten; vele zullennog volgen. Buiten Hardenberg, maar wel in de omstreken, zoals Gramsbergen,Beerze, Langeveen en Dedemsvaart, komen er nog zo'n dertig bij. Het totaleaantal foto's <strong>van</strong> Hardenberg en omstreken zal momenteel plm. 150 zijn.Tijdens mijn tochten om de fiets-geveltekens-route uit te zetten, heb ik nog eenpaar leuke reacties gekregen, die ik u niet wil onthouden. Op de Scholtensdijkreed ik achter een fietsster. Ik stopte en wilde nog enige notities maken; gelijkstond de fietsster naast mijn auto en vroeg of ik de weg wilde weten. „Nee,mevrouw, wat ik zoek, daar kunt u mij niet mee helpen, ik ben op zoek naargeveltekens". ,,Oh, bent u dan meneer Alsema, ja wij lezen uw artikelen in hetblad <strong>van</strong> de Historische Vereniging met veel interesse en vinden het geweldigdat aan de geveltekens zoveel aandacht wordt gegeven. Mijn man zet ookfietsroutes uit". Dit was een leuk gesprek met mevrouw Kerkdijk, Scholtensdijk9. Nog zo'n voorval:Op de Hessenweg 33 zie ik een prachtig gevelteken, stop de auto, maak aantekeningenen ja hoor, een meneer naast me - of ik de weg zoek -. ,,Nee, meneer,ik ben op zoek naar geveltekens en u heeft er een op uw huis". Ook dezemeneer - nota bene op zijn kousevoeten - was lid <strong>van</strong> de Historische Verenigingen had de afleveringen gelezen. Hij vertelde dat hij binnenkort een nieuwgevelteken liet aanbrengen, daar het oude aan het wegrotten was, ,,maar", zeihij, ,,het wordt wel een exacte kopie". Zo ziet u, dat mijn artikel over hetwegrotten <strong>van</strong> de geveltekens (zie de drie foto's op blz. 907 <strong>van</strong> ons blad)resultaten oplevert.Oordeelt u nu (foto 8) of dit protestantse gevelteken aan ver<strong>van</strong>ging toe is:Hessenweg 33, Huize Goghes. Begrijpt u nu wat een foto maken allemaalteweeg kan brengen? Nog een voorbeeld:Op de nieuwe Burgerkampweg 3 maakte ik deze foto (foto 9) (zie J. Jans, blz.77): een protestantse gevelversiering, waarin twee zonnewielen een centrale rolspelen. Wat ik hier beleefde, is de moeite waard om u te vertellen. Vanuit mijnauto kon ik makkelijk een foto maken, draaide mijn raampje open, gelijk al eenblaffende hond bij de auto, afijn, ik zat veilig, pak mijn fototoestel, stel hem opscherp en daar komt de eigenaar naar buiten stormen. ,,Meneer, u bentstrafbaar, u mag hier geen foto's maken". „Maar meneer, ik sta hier op deopenbare weg". „Niets mee te maken, als de eigenaar erbij staat, dient u eersttoestemming te vragen. Wat wilt u hier eigenlijk fotograferen?" „Meneer, ik wil970


een foto maken <strong>van</strong> dat gevelteken en publiceren in het blad <strong>van</strong> de HistorischeVereniging".Nu veranderde de houding <strong>van</strong> meneer als een blad aan de boom, hij vroeg mijuit te stappen en binnen te komen, stelde zich voor en vertelde dat hij leerlingwas geweest <strong>van</strong> architect Jan Jans en daardoor veel interesse had in de geveltekens.Natuurlijk mocht ik foto's maken. We hebben zeker een uur gepraatover de geveltekens. De meneer blijkt Marinus Hoevink te zijn, architect enmeubelontwerper. Hij heeft een werkplaats om zijn ontworpen meubels eerstzelf te maken. Nadat de foto's ontwikkeld en afgedrukt waren, heb ik de heerHoevink uitgenodigd deze te komen bekijken en om hem een inzicht te geven<strong>van</strong> de geveltekens die ik in Hardenberg heb gevonden. Zijn oude liefde - degeveltekens - bloeide op. Spontaan liet hij zich als lid <strong>van</strong> de HistorischeVereniging inschrijven. Verder wil hij voor leden onzer vereniging die daar prijsop stellen, een gevelteken maken, geschikt voor binnens- of buitenshuis. Mochtu belangstelling voor deze aanbieding hebben, het telefoonnummer <strong>van</strong> de heerM. Hoevink is 672<strong>08</strong>.Zo ziet u wederom wat er allemaal aan vast zit om foto's te maken en het leverdewederom twee leden op.Wist u trouwens dat het woord gevelteken niet in de „Dikke Van Dale" te vindenis? Bekijkt u thuis eens of u het in uw woordenboek kunt vinden en zo ja, staater dan niet per ongeluk geschreven dat het gevelstenen zijn? Zo kunt u nagaanmet welk een onbekend woord wij bezig zijn. Maar dat houdt ook in, dat het voormij moeilijk is om me in deze materie te verdiepen, daar er haast geen enkelboek is, dat de geveltekens behandelt. Het boek <strong>van</strong> Jan Jans en EverhardJans over gevel- en stiepeltekens in Oost-Nederland is praktisch het enigehouvast om een goede kijk op geveltekens te krijgen. Alhoewel dit boekwerkalleen uit tekeningen bestaat, is het duidelijk dat zij beiden veel baanbrekendwerk hebben verricht om de geveltekens een eigen gezicht te geven. Wel kunt uverschillende oude huizen met geveltekens tegenkomen in de navolgendeboeken: 600 jaar Brucht, 600 jaar Bergentheim, Stap voor Stap langs de VechtGramsbergen en Hardenberg en Stap voor Stap langs de Dedemsvaart, maarin geen <strong>van</strong> deze boeken wordt over geveltekens gesproken. Een fotoboek overgeveltekens ben ik nog niet tegengekomen.


Volkstelling 1795Wim MeijerBij deze volkstelling, de eerste in de Franse tijd, werden alle huisgezinnen en demensen die daarin woonden geteld, leder moest opgeven naam en toenaam <strong>van</strong>het hoofd <strong>van</strong> het gezin en welk beroep men uitoefende. In de stad Hardenberg,bestaande uit Voorstraat, Achterstraat en de Stadsvrijheid woonden 144 gezinnenmet in totaal 651 mensen.In het „Schout-ambt <strong>van</strong> den Hardenbergh en Heemse", bestaande uit de boerschappen:Brucht-Bergentheim-Sibculoo-Diffelen-Reeze-Heemse-Collendoorn-Lutten-Ennevelde-Aane-Holthoone-Holtheeme-denVelde-Loozen-Baelderen Radewijk, woonden 4<strong>08</strong> gezinnen met in totaal 2417 mensen.Deze telling werd in oktober/november 1795 uitgevoerd.Welke beroepen ha<strong>dd</strong>en de mensen zoal in die tijd?Het voert te ver om in dit blad naam en beroep <strong>van</strong> alle hoofden <strong>van</strong> huisgezinnente noemen, maar enkelen zullen we toch noemen.Advocaat - J. Theodoor Mittendorf was het, hij woonde in Holtheme.Ambtsdienaar - Jan Kosters uit de Achterstraat vervulde deze functie. Het zal weliets te maken hebben gehad met de stad Hardenberg.Bakker - hier<strong>van</strong> waren er 4 en ze woonden allemaal in de Voorstraat. Opvallendis dat op het platteland geen enkele bakker voorkomt; de mensen hier bakten zelfhun brood. De bakhuisjes naast de boerderij zijn hier<strong>van</strong> nog het bewijs. Barbier- Reinder Kamferbeek uit de Voorstraat was de enige. Hij kon zijn werkwaarschijnlijk makkelijk af. Niet iedereen liet zich scheren en lange haren warenook zeer normaal. Vrouwen gingen al helemaal niet naar de kapper. Boer - delijst begint bij weduwe Bekmans uit de buurtschap Holthoone en de Scheere eneindigt met Harmen Veenebrugge in de Stadsvrijheid. In totaal zijn er 120boerengezinnen.Burger - geen beroep, maar CL Graaf <strong>van</strong> Rechteren uit de buurtschap Collendoorn,marke Heemse en Collendoorn, schoutambt Heemse geeft dit op. Wonderlijkis dat hier gesproken wordt <strong>van</strong> het schoutambt Heemse; normaal valt Heemseonder het schoutambt Hardenberg.Chirurgijn - in het kerkdorp Heemse woonde F.C.W. Rathsman, die dit beroepuitoefende.Commissaris <strong>van</strong> de postwagen - dit was Gerrit Dorgelo uit Heemse. Dagloner- het is vreemd, maar slechts één persoon uit deze toch agrarische streek heeftdit beroep en wel Roelof Eggengoor.Glazenmaker - schilder zouden we nu zeggen. Dominicus Purijn oefende ditberoep in de Achterstraat uit.Grutter - Jasper <strong>van</strong> Munster uit de Voorstraat was de enige grutter <strong>van</strong> grootHardenberg.Halve boer - of deze boeren ook dagloners waren? Er zijn er 8, uitsluitend inBergentheim en Radewijk.Handwerksman - welk beroep zij precies uitoefenden, deze 32 genoemden, staater niet bij; zij woonden wel allemaal in de stad Hardenberg. Herbergier - <strong>van</strong>dorst omkomen was er in Hardenberg niet bij: er waren 8 herbergiers inHardenberg. Kastelein - hier<strong>van</strong> waren er 3, maar die woonden niet in de stad.972


Koperslager - slechts 1 en wel <strong>van</strong> het bekende geslacht Sierink. Keuter - ditwaren waarschijnlijk de mensen die bij de boeren het werk deden; geen <strong>van</strong> henwoonde in de stad Hardenberg. Enkele namen zijn: Albert Woes-kamp uitBergentheim, Berent Assen uit Ennevelde, Coenert Staebelt uit Collendoorn,Herm <strong>van</strong> de Bullemaat uit Diffelen. Met een aantal <strong>van</strong> in totaal 190 keutersvormden deze wel de grootste bevolkingsgroep <strong>van</strong> de streek. Kleermaker -naakt hoefden de mensen uit Hardenberg niet te gaan; 8 <strong>van</strong> dezehandwerkslieden konden voor kleding zorgen.Klompenmaker - als ze dan gekleed waren zorgden de 4 klompenmakers voorschoeisel.Koehierder - hij was koehierder tot Brugt: Henderijk Jaspers. Koopman - 13kooplieden telde Hardenberg. Engbertus Sweers uit de Achterstraat was er ookschipper bij.Kotter - 8 mensen gaven op kotter te zijn (soms staat er korter); dit is hetzelfde alskeuter, alleen bewoonden zij een <strong>van</strong>ouds bekende kottestede (huurboerderijtje).Koster - Martinus Pruim, wonende in de Achterstraat, was de koster <strong>van</strong> deN.H. kerk.Kuiper - twee waren er in Hardenberg, Gerrit Sierink en Jan Vinke. Het kondenburen zijn, ze woonden aan de Voorstraat.Linnenwever - 8 mensen zorgden voor be<strong>dd</strong>e- en ondergoed en het huishoudtextiel.Metselaar - Jan Dangremond uit Heemse metselde. Molenaar - ook muldergenoemd - waren Marten Snel en Roelof Dunnink. Nachtwaker - Evert Goris uitde Achterstraat en Lugger Brand uit de Voorstraat zorgden voor een veilige stad.Onderscholtus - dit was Jan Frens uit Heemse.Ont<strong>van</strong>ghebbend Commijs <strong>van</strong> de Convoijen en Licenten - Cornelis Soeters uitde Voorstraat zorgde voor de inning <strong>van</strong> belastinggelden. Oudburgemeester - 2woonden er aan de Voorstraat: Albert Kuick Moickenbour en Barend <strong>van</strong> Borne.Predikant - één voor Heemse, Ds. Stolte, en één voor de stad, Ds. Walraven.Procurator - J.H. Overmars; hij woonde in Heemse.Representant - of 8 representanten geen ander beroep ha<strong>dd</strong>en? Waarschijnlijkwel, maar het stond veel als je kon zeggen dat je de stad vertegenwoordigde.Schilder - Dominicus Purijn uit de Achterstraat zijn we al eerder tegengekomen;hij was toen glazenmaker.Schipper - het lijkt wel of Hardenberg een varende stad is; liefst 14 schipperstellen we in 1795. Wat zal het soms druk geweest zijn in de haven.Schoenmaker - Ondanks dat de mensen veel klompen droegen in die tijd, zijn er inde hele gemeente toch nog 9 schoenmakers.Scholtus des Schoutambts Hardenberg en Heemse - Jan Godfried Pruim,wonende in de Achterstraat.Schoolmeester - 6 schoolmeesters telde Hardenberg toen. Slagter - JanHendrik Sweers en Jan Valkman zorgden voor het stukje vlees op tafel.Smit - jawel met een t - 2, allebei in de stad.Soldaat - weliswaar gepensioneerd, maar Clement Flikweert uit de Achterstraathad er toch zijn beroep <strong>van</strong> gemaakt.973


Stadsdienaar - in 1795 vervulde Jan Derksen Sweers uit de Achterstraat dezefunctie.Timmerman - 10 in getal zorgden zij voor al het getimmerte in en rondHardenberg.Verwalter Scholtus - Jan <strong>van</strong> Riemsdijk was dit <strong>van</strong> de stad Hardenberg.Voerman - 4 voerlieden telde de Voorstraat.Wever - of deze 4 nu iets anders verwerkten dan de linnenwevers?Wieldraaier - Willem Rundervoort uit Baaider draaide niet aan het wiel, maardraaide het wiel.47 Beroepen zijn de revue gepasseerd. Ze bestaan niet allemaal meer, voorsommigen hebben wij nieuwe namen bedacht, maar het is toch steeds de mensachter het beroep die voor ons belangrijk is. Wilt u meer weten of de lijsten <strong>van</strong> devolkstelling en de daaruit geproduceerde lijsten op naam, voornaam en beroepinzien? Dat is mogelijk in de Openbare Bibliotheek <strong>van</strong> Hardenberg; vraag naar decollectie <strong>van</strong> onze vereniging.974


Van de bestuurstafelGrensstenentochtOp de tweede zaterdag <strong>van</strong> september, 12-9-<strong>1992</strong>, wordt weer de traditionele grensstenentochtgehouden. Nu in deze tijd <strong>van</strong> verdwijnende binnengrenzen in de EG, bijzonder aktueel. Uitgenodigdzijn daarom ook de gemeentebesturen <strong>van</strong> beide zijden <strong>van</strong> de grens. Ook is de burgemeester <strong>van</strong>Neuenhaus gevraagd deze tocht mee te lopen. De burgemeester <strong>van</strong> Neuenhaus was het immersdie samen met de burgemeester <strong>van</strong> Ambt Hardenberg de grensste-nen moest controleren opbeschadigingen en op de goede standplaats. We vertrekken om 13.30 uur <strong>van</strong>uit Radewijk Achterin.Vanaf het erve Brill laten we ons met een bus naar Venebrugge brengen en lopen <strong>van</strong>daar weerterug. Een tocht <strong>van</strong> ongeveer 8 km. Onderweg komen we zeer fraaie grensstenen tegen. Loopt uook dit jaar weer mee? Kosten f 5,- per persoon, voor bus, koffie en krentenwegge.Open monumentendagEveneens op de tweede zaterdag <strong>van</strong> september is het open monumentendag, 's Morgens is er inde stad Hardenberg een rondwandeling waar speciale aandacht wordt gevraagd voor het detail in enaan de gebouwen. Details waar wij zo vaak achteloos aan voorbij lopen. Ook wordt er die morgeneen tweetal geveltekenfietsroutes aangeboden. Mensen die houden <strong>van</strong> het detail komen deze dagecht aan hun trekken. Meer bijzonderheden over beide evenementen leest u in de plaatselijkebladen.GemeentedagZaterdag 19 september <strong>1992</strong> is het gemeentedag. Vele verenigingen presenteren zich in Hardenberg.Van de Voorveghter tot aan de Bieb is er iets te doen. Ook onze vereniging doet mee.Heeft u zin om te helpen? Geeft u op bij de secretaris. Ook <strong>van</strong> deze gebeurtenis leest u meerbijzonderheden in de plaatselijke bladen.'Bekijk het <strong>van</strong> beide kanten'Onder deze titel organiseert uw historische vereniging een tentoonstelling in het gemeentehuis<strong>van</strong> Hardenberg.De opening, door onze burgemeester, de heer drs. H. Smit, vindt plaats op vrijdag 16 oktober<strong>1992</strong>. Op deze tentoonstelling een groot aantal foto's en voorwerpen betrekking hebbend opdeze streek. Alles komt uit particulier bezit. Het bestuur is nog op zoek naar mensen die willenmeewerken deze tentoonstelling tot een succes te maken.Onder bovenstaande titel is ook een boek verschenen. Het is verkrijgbaar bij de plaatselijkeboekhandel en bij uw secretaris. Het kost f 25,-. Voor dit bedrag krijgt u een boek <strong>van</strong> ruim 300pagina's met meer dan 400 unieke, niet eerder gepubliceerde foto's. Wacht niet tot het laatstom het boek te kopen.Cursus Oral HistoryDe culturele raad Overijssel organiseert in de maanden oktober en november <strong>1992</strong> een cursus 'OralHistory'. In deze cursus zult u de methodiek en toepassing kunnen leren <strong>van</strong> het historisch interview.Het hele proces <strong>van</strong> het voeren <strong>van</strong> een historisch interview en het maken <strong>van</strong> een documentdaarover wordt onder de loep genomen. Daarbij komen aan de orde: het maken <strong>van</strong> vragenlijsten enscenario's, wat kan er fout gaan, hoe maak ik het document toegankelijk voor derden, de levensduur<strong>van</strong> cassettes en videobanden. Ook veel aandacht voor apparatuur en het raadplegen <strong>van</strong>audiovisuele archieven. Data: 5, 12, 19 en 26 oktober en 2, 9, 16 en 23 november <strong>1992</strong>. Plaats:CRO, Jacob Catsstraat 25, Zwolle. Tijd: 19.30 uur-21.30 uur. Kosten: f 100,- per persoon. Opgave:CRO, telefoon: 038-537527.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!