Duurzaam vernieuwen: leren van Expeditie durven, delen ... - VO-raad
Duurzaam vernieuwen: leren van Expeditie durven, delen ... - VO-raad
Duurzaam vernieuwen: leren van Expeditie durven, delen ... - VO-raad
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>Leren <strong>van</strong> <strong>Expeditie</strong> <strong>durven</strong>, <strong>delen</strong>, doenFemke Geijsel,Edith <strong>van</strong> Eck
Woord voorafDeze publicatie beschrijft hoe zestien <strong>Expeditie</strong>scholen de afgelopen jaren gewerkthebben aan innovaties en vernieuwing, steeds gekoppeld aan onderwijsonderzoek.Het is een uiterst interessante publicatie geworden, die laat zien dat er een betekenisvolalternatief mogelijk is voor de vaak problematische relatie tussen onderwijspraktijken onderwijsonderzoek. Aan de hand <strong>van</strong> de beschrijving <strong>van</strong> de concrete innovatiesen de inschattingen die schoolleiders en betrokken onderzoekers hebben gemaaktover de duurzaamheid er<strong>van</strong>, krijgen we een goede indruk <strong>van</strong> de bestendigheid <strong>van</strong>wat gerealiseerd is. Maar belangrijker nog dan die concrete innovaties zelf is het proces<strong>van</strong> <strong>vernieuwen</strong> en het werken met innovatieroutines waardoor de scholen veel beter zijntoegerust om met de grote veranderingen om te gaan die in de komende jaren op hetonderwijs af zullen gaan komen.In deze tekst wordt duidelijk gemaakt welke rol onderzoek daarbij gehad heeft. Wat nuhet meest inspirerend is aan deze publicatie, is dat dit onderzoek een heel andere rolheeft gekregen dan het ‘wetenschappelijk onderzoek’ waar de laatste tijd regelmatigover geklaagd wordt. Wekelijks zien we bijdragen op opiniepagina’s waarin gesomberdwordt over de doorgeslagen ‘publicatiepuntenjacht’ die de onderzoeker steeds verderzou wegleiden <strong>van</strong> het onderzoek dat hij of zij echt zou willen doen en dat echt rele<strong>van</strong>tzou zijn voor de praktijk. Het is het soort onderzoek dat de werkelijkheid op een schoolvolgens critici reduceert tot een bak met een beperkt aantal variabelen, waarmee je alsonderzoeker wel even kunt uitrekenen of iets ‘werkt of niet’. Leraren lezen zulk onderzoekniet meer omdat ze aanvoelen dat het niet over hen gaat en ‘studeer kamerwijsheid’is, die niets met hun complexe werkelijkheid te maken heeft. Over hetonderzoek dat in de <strong>Expeditie</strong> verricht is, zijn zij echter wel enthousiast. Waarom?Omdat het in co-creatie gebeurt.<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> laat namelijk zien dat de situatie op scholen ontegenzeggelijkingewikkelder is dan iets wat <strong>van</strong> tevoren te bedenken is. Lerend <strong>vernieuwen</strong> is eenconcept uit het boek dat benadrukt dat de uitkomsten <strong>van</strong> een complexe vernieuwingvaak <strong>van</strong> tevoren niet vast kunnen staan en dus niet op voorhand in de studeerkamer2 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
edacht kunnen worden. Dat dwingt onderzoekers en onderwijsmakers tot een voortdurendeinteractie. En dus tot voortdurende systematisering en reflectie. En zo moeteen expeditie ook zijn. Want alleen een ontdekkingstocht waarbij de uitkomst niet bijvoorbaat vaststaat, leidt tot ontdekkingen.Rob MartensProf. Rob Martens is hoofd onderzoek en plaatsver<strong>van</strong>gend directeur <strong>van</strong> het Ruud deMoorcentrum. Dit universitaire expertisecentrum <strong>van</strong> de Open Universiteit richt zich ophet professionaliseren <strong>van</strong> leraren via de werkplek. Hij bekleedt ook de Dr. Gerard Veringaleerstoel. Deze wordt mogelijk gemaakt door NTR en heeft multimediale educatie alsonderwerp.<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 3
Inhoudsopgave1 Inleiding 52 De <strong>Expeditie</strong> in vogelvlucht 133 Duurzame vernieuwing 253.1 Een jaar verder 263.2 Vijf jaar verder 323.3 Tot slot 36Case: het Magelhaen College 374 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 414.1 Leerervaringen 424.2 <strong>Duurzaam</strong>heid 464.3 Tot slot 48Case: het Cornelis de Houtman College 495 De rol <strong>van</strong> onderzoek 535.1 Onderzoek op school 545.2 Rollen <strong>van</strong> onderzoekers 585.3 Onderzoekend <strong>vernieuwen</strong> 655.4 Onderzoek en verantwoording 665.5 Tot slot 676 Wat <strong>leren</strong> we er<strong>van</strong>? 696.1 Drie maal drie 706.2 Duurzame vernieuwing 706.3 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 716.4 Drie rollen 756.5 Drie condities 776.6 Drie aspecten <strong>van</strong> duurzaamheid 786.7 Discussie 804 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
1 Inleiding5
Wat kunnen we verstaan onder duurzamevernieuwing en hoe kun je de dynamiek<strong>van</strong> onderwijsvernieuwing zo beïnvloedendat dit duurzame vernieuwing bevordert?In deze publicatie zoeken we antwoordenop deze vraag in de ervaringen <strong>van</strong> descholen die hebben deelgenomen aan<strong>Expeditie</strong> <strong>durven</strong>, <strong>delen</strong>, doen.Meer dan tot nu toe gebeurd is, zou hetleerproces dat daar plaatsvindt misschien nogversterkt kunnen worden door systematischerte evalueren aan de hand <strong>van</strong> duidelijkedoelen. En hopelijk draagt ook dit onderzoekbij aan verdere reflectie op condities voorinnoveren en het daarvoor noodzakelijk<strong>leren</strong> op alle niveaus.’ 1De vernieuwingen waaraan <strong>Expeditie</strong>scholenhebben gewerkt, komen voort uithun eigen initiatief. Scholen waren albezig met de vernieuwingen of haddendaarvoor vergevorderde plannen. Het isde afgelopen tien jaar steeds gewoner aanhet worden dat scholen zelf vernieuwingstrajectenopstarten. In 2008 consta teerdenonderzoekers op basis <strong>van</strong> onderzoeknaar vernieuwing <strong>van</strong> de onderbouwvoortgezet onderwijs:‘Het open karakter <strong>van</strong> de vernieuwingonderbouw doet veel meer dan bij de topdownvernieuwingen uit het verleden eenberoep op het vermogen <strong>van</strong> de school om teveranderen en te <strong>vernieuwen</strong>. Vernieuwingmoet niet langer worden uitgevoerd, maarzelf bedacht. Daaraan zijn scholen nog nietgewend. Het betekent niet alleen keuzesmaken voor nieuw gedrag, maar ook heelveel <strong>leren</strong>: <strong>leren</strong> samenwerken, <strong>leren</strong> <strong>van</strong>feedback, <strong>leren</strong> organiseren, kortom <strong>leren</strong>innoveren. En daarvoor bestaat geen blauwdruk.In zekere zin moet elke school hiervoorhet eigen wiel uitvinden. De netwerkenblijken daarbij een nuttige functie te vervullen,zeker voor schoolleiders die de moeilijkeinnovatietaak op hun schouders hebben.Bij de opzet <strong>van</strong> de <strong>Expeditie</strong> is voortgebouwdop deze en soortgelijkebevindingen <strong>van</strong> andere onderzoekers.De bedoeling was, bij te dragen aan duurzamevernieuwing in scholen. Zo diendede vernieuwingsvraag echt uit de scholenzelf te komen, <strong>van</strong>uit het oogpunt dateigenaarschap de basis is voor <strong>leren</strong> endit de kans op duurzame vernieuwingvergroot.Een tweede kenmerk <strong>van</strong> <strong>Expeditie</strong><strong>durven</strong>, <strong>delen</strong>, doen is de koppeling aanonderzoek. Op alle deelnemende scholenwerd de vernieuwing gevolgd en ondersteunddoor onderzoek. Een doel <strong>van</strong>dit schoolgebonden onderzoek was,systematische reflectie en evaluatie testimu<strong>leren</strong>. De achterliggende gedachtewas dat systematisch reflecteren enevalueren (nog) geen gemeengoed is inscholen, terwijl precies dat kan bijdragenaan <strong>leren</strong> en het duurzaam inbedden <strong>van</strong>vernieuwingen. Scholen en betrokkenonderzoekers werden reeds bij aan<strong>van</strong>gtoegerust met wat er uit onderzoekbekend is over ‘<strong>leren</strong> innoveren’, onderandere door de publicatie over dit thema<strong>van</strong> Sietske Waslander, die als6 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
Als eerste stap is tijdens een bijeenkomst<strong>van</strong> de school- en teamleiders en docenten<strong>van</strong> de <strong>Expeditie</strong>scholen gesproken overde volgende onderwerpen:• De intentie <strong>van</strong> de <strong>Expeditie</strong> isduurzame vernieuwing. De essentie<strong>van</strong> duurzaamheid is behoud. De<strong>Expeditie</strong> komt over niet al te langetijd ten einde. Wat blijft er behouden?• Bij aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de <strong>Expeditie</strong> is meegegevendat het de duurzaamheidbevordert als een school parallel aande innovatie werkt aan verbetering<strong>van</strong> condities. In het boekje ‘Lerenover innoveren’ worden uit debestaande literatuur zeven conditiesafgeleid die voor duurzaam<strong>vernieuwen</strong> rele<strong>van</strong>t zijn. De vraagis nu: zijn de condities gaandewegverbeterd en in hoeverre is hierexpliciet werk <strong>van</strong> gemaakt?• Welke rol speelt onderzoek hierbij?In de discussies die volgden, kwamenover het geheel genomen twee centralereacties naar voren. Ten eerste:elementen <strong>van</strong> de vernieuwing die bijdragenaan de kwaliteit <strong>van</strong> het onderwijsop school, blijven behouden. Ten tweede:belangrijker is dat de opgebouwde vernieuwingsgezindheidbehouden blijft.Mensen werkzaam in de <strong>Expeditie</strong>scholenbenadrukten dat het misschien niet zozeergaat om duur zaamheid <strong>van</strong> de vernieuwingop zich – zoals een specifiekonderdeel in het curriculum – maar omduurzaamheid <strong>van</strong> de manier waaróp demensen in de school zijn gaan werken aanverbeteren en <strong>vernieuwen</strong>. Dat het proces<strong>van</strong> ver nieuwen duurzaam is geworden.We noemen dat hier verder ‘duurzaam<strong>vernieuwen</strong>’. Dit ter onderscheiding <strong>van</strong>‘duurzame vernieuwing’, waarbij het gaatom de duurzaamheid <strong>van</strong> hetgeen erwordt veranderd.Wat betreft de condities voor duurzaam<strong>vernieuwen</strong> die bekend zijn uit eerderonderzoek, constateerden de meestemensen dat deze zeker gaandeweg warenverbeterd. Minstens zo interessant washet besef dat dit in de meeste gevallen‘terloops’ was gebeurd; zonder datscholen systematisch, weloverwogen enweldoordacht hadden gewerkt aan hetverbeteren <strong>van</strong> de condities.Over de rol <strong>van</strong> onderzoek meenden descholen op dat moment – halverwege hetlaatste <strong>Expeditie</strong>jaar – nog niet zo heelveel te kunnen zeggen. De eindresultaten<strong>van</strong> de onderzoeken waren op dat momentook nog niet bekend. De reacties warenop verschillende manieren te duiden. Zogaven mensen aan dat het onderzoek eenrelatief marginale rol had gespeeld in devernieuwingsdynamiek. Tegelijkertijdnoemden mensen diverse voorbeelden<strong>van</strong> manieren waarop het onderzoekaanleiding was geweest om gaandewegplannen bij te stellen.Hoe waren deze reacties met elkaar terijmen? Geïnspireerd en geïntrigeerd doordeze eerste reacties <strong>van</strong> de betrokkenenuit de <strong>Expeditie</strong>scholen zijn we aan heteinde <strong>van</strong> de <strong>Expeditie</strong> een klein onder8 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
zoek begonnen. Daartoe zijn we de volgendevragen geformuleerd. We hebbendaarbij voortgebouwd op het eerdergenoemdeonderscheid tussen duurzamevernieuwing – waarbij het gaat om datwat wordt veranderd – en duurzaam <strong>vernieuwen</strong>– wat verwijst naar de manierwaarop aan de verandering is gewerkt.1 Over duurzame vernieuwing:• Wat denk je over één jaar nog terugte zien in de onderwijsorganisatie en-inhoud dat gekoppeld kan wordenaan de innovatie die in de <strong>Expeditie</strong>periodeis ingezet?• In hoeverre betreft dit de totalevernieuwing die in de <strong>Expeditie</strong>periodeis ingezet of juist een aspect of eendeel hier<strong>van</strong>, of een aantal onder<strong>delen</strong>?En welke dan juist weer niet?• In hoeverre betreft deze borging deorganisatie en in hoeverre hethan<strong>delen</strong> <strong>van</strong> leraren in de lespraktijk?• Verwacht je dat het over vijf jaar nogzo zal zijn?2 Over duurzaam <strong>vernieuwen</strong>:• Wat hebben de mensen op de schoolgedurende de <strong>Expeditie</strong>periodegeleerd over innovatie en innoveren?• Zijn de volgende twee componentenherkenbaar in hetgeen er geleerd is?a. een attitudecomponent:innovatiebereidheid of – commitmentb. een vaardigheidscomponent:de opgebouwde innovatieroutine• In hoeverre betreft het <strong>leren</strong> opindividueel niveau en in hoeverre iser sprake <strong>van</strong> inbedding in deorganisatie?• Wat denk je over één jaar nog terug tezien in de manier waarop mensen opde school werken, <strong>van</strong> hetgeen ze overinnoveren geleerd hebben gedurendede <strong>Expeditie</strong>periode?• Verwacht je over vijf jaar hier<strong>van</strong> nogiets terug te kunnen zien?3 Over de rol <strong>van</strong> onderzoek:• Wat is de rol <strong>van</strong> onderzoek geweestmet betrekking tot duurzamevernieuwing?• Wat is de rol <strong>van</strong> onderzoek geweestmet betrekking tot duurzaam<strong>vernieuwen</strong>?Deze vragen zijn aan schoolleiders énaan onderzoekers voorgelegd. Op diemanier wilden we beide perspectievenop dezelfde school naast elkaar kunnenleggen. De schoolleiders <strong>van</strong> de <strong>Expeditie</strong>scholenzijn in de periode mei-juli 2010geïnterviewd. De inter views zijn opgenomenmet een audio recorder envervolgens uitgewerkt. In diezelfdeperiode hebben we <strong>van</strong> elke school demeest betrokken onderzoeker gevraagdde vragen schrifte lijk te beantwoorden.<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 9
2De <strong>Expeditie</strong> invogelvlucht13
de tweede klas een dag per week aan eenzelfgekozen, maat schappelijk rele<strong>van</strong>tproject, bijvoorbeeld rond een weeshuisin Oost-Europa, wetlands in Canada ofkleinschalige landbouw in Afrika. Hetproject moest iets <strong>van</strong> blijvende waardeopleveren voor de mensen ter plekke enmoest de leerlingen <strong>van</strong> het CorlaerCollege helpen hun kwaliteiten te ontdekkenen te ont wikkelen. De grondgedachteachter <strong>Expeditie</strong> Corlaer is:‘door iets te doen voor een ander,ontwikkel je jezelf’.OnderzoekDe innovatieplannen vereisten eencultuur omslag <strong>van</strong> ‘doe maar gewoon,dan doe je al gek genoeg’ naar ‘excel<strong>leren</strong>is heel gewoon’. Vandaar de centraleonder zoeksvraag: hoe kun je talenten <strong>van</strong>leer lingen ontwikkelen zowel op cognitiefals sociaal-emotioneel en maat schappelijkgebied en op welke manier kun je zo’ncultuuromslag voor elkaar krijgen?<strong>Expeditie</strong> Corlaer was ook een zoektochtnaar manieren om leerlingen effectief tecoachen, als individu en binnen groepen.Als <strong>Expeditie</strong> Corlaer zou slagen, dus alshet zou lukken 120 havo/vwo-leerlingenuit te dagen hun talenten in te zetten,wilde de school de opgedane ervaringengebruiken om excel<strong>leren</strong> duurzaam teverankeren in alle leerjaren. Twee wetenschappers<strong>van</strong> Oberon en een docentonderzoeker<strong>van</strong> Corlaer voerden hetonderzoek uit.Johan de Witt Scholengroep,Den HaagTalentencentrumInnovatieTalenten <strong>van</strong> álle kinderen herkennen,erkennen en ontplooien, dat is het doel<strong>van</strong> het project ‘Talentencentrum’ optwee scholen <strong>van</strong> de Johan de WittScholen groep. De ambitie begint eneindigt niet daar: het is de bedoeling deleerlingen een doorlopende leerlijn tebieden <strong>van</strong> basisschool tot en met mboen hbo. De scholen proberen leerlingenzo snel mogelijk op de juiste plek inschool terecht te laten komen: in deonderbouw door te schakelen naar hetvoor de leerling meest geschikte niveau,in de bovenbouw door individuele leerroutesaan te bieden met onderscheid intempo en niveau. Om dit goed te doen,ontwikkelt de school een ‘leerbiografie’,een eigen, meer volledige variant <strong>van</strong> hetleerlingvolgsysteem. Door een nauwkeurigeintake en regelmatige voortgangsgesprekken wordt gezocht naar degoede leerroute op het hoogst mogelijkeniveau. Overstap naar een hoger niveauwordt gerealiseerd via schakelprotocollen.De innovatie vraagt <strong>van</strong> docenten inzichtin het herkennen <strong>van</strong> de potentie <strong>van</strong> leerlingenen in de verschillende leerniveaus.<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 15
OnderzoekDe Johan de Witt Scholengroep ontwikkelde de ‘leerbiografie’ als instrumentom leerlingen te laten presteren naarvermogen. In de leerbiografie komen alleresultaten <strong>van</strong> ontwikkelde instrumentenen werkwijzen samen. Het doel is omzoveel mogelijk onderwijs op maat tebieden. Het gaat erom enerzijds zoveelmogelijk opstroom te realiseren, anderzijdszoveel mogelijk leerlingen te ‘handhaven’(afstroom of voortijdig schoolverlatente voorkomen). Het ontwikkelen<strong>van</strong> (instrumenten voor) de leerbiografiegebeurde met hulp <strong>van</strong> het KohnstammInstituut en de Universiteit Leiden. Metde laatste heeft de scholengroep eenTalentencentrum opgericht, dat als doelheeft te voorkomen dat potentiëletalenten <strong>van</strong> leerlingen onbenut blijven.Het Kohnstamm Instituut onderzochtook het proces <strong>van</strong> de innovatie. Voortsis onderzocht hoe de leerlingen de schoolbeoor<strong>delen</strong>.Da Vinci College, LeidenLeer… Werk… Leef… Samen!InnovatieHet Da Vinci College wil de talenten <strong>van</strong>leerlingen ontwikkelen door de schoolopen en transparant in de samenlevingte laten staan en innovatieve leer omgevingenaan te bieden waarbinnenbetekenis vol <strong>leren</strong> centraal staat.De muren <strong>van</strong> de school worden als hetware afgebroken, zodat de buitenwereld(ouders, basisscholen, zorginstellingen,bedrijven, hogescholen en universiteiten)binnenkomt en de stap naar buitengemak ke lijker wordt. Zo verzorgenexterne experts lessen tijdens TOPtrajecten,geven leerlingen <strong>van</strong> het DaVinci College les aan kleine groepjesbasisschoolleerlingen in het programmaLeerlingen en Onderwijzend Leren en ishet Peer Support-project bedoeld omleerlingen te stimu<strong>leren</strong> elkaar te ondersteunenop het gebied <strong>van</strong> kennis, vaardighedenen sociale ontwikkeling. Zoontstaat binnen school een sfeer <strong>van</strong>zorg, respect en betrokkenheid.OnderzoekDe centrale onderzoeksvraag betrof deinvloed <strong>van</strong> de ‘transparante school’ opde talentontwikkeling <strong>van</strong> leerlingen. Detransparante school is de afgelopen jarengerealiseerd in ‘topklassen’ en in deelprojecten.In het eerste onderzoeks jaarzijn de bevindingen <strong>van</strong> leerlingen in detopklassen onderzocht door een team <strong>van</strong>docentonderzoekers en onderzoekers <strong>van</strong>de lerarenopleiding <strong>van</strong> de Universiteit<strong>van</strong> Amsterdam (ILO). In het tweede jaarhebben de docent-onderzoekers onderbegeleiding <strong>van</strong> de ILO-onderzoekers eenaantal deelprojecten onder de loepgenomen.Inmiddels had de school in het tweede<strong>Expeditie</strong>jaar een experiment met eendigitaal leerlingportfolio opgezet, waarinleerlingen aan de hand <strong>van</strong> rollen encompetenties hun talentontwikkelingkonden expliciteren. In het derde16 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
onderzoeksjaar is dit experimentonderzoeksmatig gevolgd.gericht op talentontwikkeling. Sinds destart in 2006 is gewerkt in en aan eenheterogene leergemeenschap (vmbo –vwo) waarin alle leerlingen zoveel mogelijk<strong>leren</strong> over zichzelf en de wereld omhen heen. Het onderwijsconcept is gestoeldop vijf pijlers: altijd interactie <strong>van</strong>hoge kwaliteit; heldere en ambitieuzedoelen; zoveel mogelijk echte opdrachtenin de werkelijkheid; rekening houden metverschillende leervoorkeuren; trots kunnenzijn en <strong>leren</strong> door reflectie. Leerlingenworden steeds op hun eigen niveau uitgedaagd.Een op excel<strong>leren</strong> gerichteprofessionele cultuur, een heterogeneleerlingenpopulatie en een stimu<strong>leren</strong>dleerklimaat met vaste werktijden voorleerlingen en docenten zijn volgens deschool randvoorwaarden om tot talentontwikkelingvoor elke leerling te komen.Optimale talentontwikkeling wordt nagestreefddoor middel <strong>van</strong> thematisch,vakoverstijgend onderwijs.Schoolbreed is het onderzoek naar detransparante school gericht op de voorwaardenvoor talentontwikkeling <strong>van</strong>leerlingen, namelijk motivatie, betekenisvol<strong>leren</strong> en welbevinden.IJburg College, AmsterdamIJburg College Y-gen-wijsInnovatieHet IJburg College is een nieuwe schoolin een nieuwe wijk. Een school in ontwikkeling met een eigen onderwijsconcept,OnderzoekDe school heeft onderzocht of haar manier<strong>van</strong> thematisch werken (‘thema<strong>leren</strong>’, eenbelangrijk kenmerk <strong>van</strong> het IJburgconcept)daadwerkelijk bijdraagt aan hetbereiken <strong>van</strong> de missie <strong>van</strong> de school.Dat wil zeggen: zorgt thema<strong>leren</strong> ervoordat leerlingen zoveel mogelijk <strong>leren</strong> overzichzelf en over de wereld om hen heen?Helpt het om leerlingen via sleutelvragentot sleutelinzichten <strong>van</strong> een thema tebrengen? Maken de leerlingen zich dekernconcepten die bij een thema horenook eigen op een voor hen betekenisvollemanier?Al <strong>van</strong>af de start werkte de school samenmet ILO-wetenschappers. In de laatstejaren heeft het onderzoek zich toegespitstop de ontwerpcyclus <strong>van</strong> thema<strong>leren</strong>,mede omdat daarin de vijf op onderzoekgebaseerde ontwerpprincipes <strong>van</strong> hetIJburg-concept het meest explicietgestalte kregen. Praktijk en theorie zijnzo hand in hand gegaan. In het onderzoekzijn ook kwantitatieve indicatoren meegenomenom de leerprestaties en schoolloopbaan<strong>van</strong> de leerlingen te volgen.OSG Nieuw Zuid, RotterdamMissie geslaagd!InnovatieHet doel <strong>van</strong> OSG Nieuw Zuid was, deuittocht naar andere Rotterdamse wijkenen buurgemeenten te stoppen en nieuwe<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 17
leerlingen uit de buurt te werven. NieuwZuid wilde een aantrekkelijke brede schoolworden met een moderne leeromgevingen profielen waarin het reguliere curriculumis ingebed.De profielen zijn bedoeld om talenten enmotivatie <strong>van</strong> leerlingen aan te spreken,zodat zij meer zelfvertrouwen, kennis envaardigheden ontwikkelen. Zo zijn eenMasterklas en een Mediaklas ontwikkelden wordt gewerkt aan een Sport-& Cultuurprofiel.De innovatie is vooral bedoeld om deachter standsleerlingen uit de buurteen positiever en kansrijker toekomstperspectiefte bieden, maar ook omkinderen te trekken uit de middenklasse,waarop de nieuwbouwprojecten in de wijkzich richten. Door deze mix zullen de leerlingengemakkelijker de kennis en vaardighedenopdoen die de samenleving vraagt.OnderzoekOSG Nieuw Zuid heeft Mediaklassenen een Masterklas binnen het vmboingevoerd en heeft de onderzoekers <strong>van</strong>Oberon gevraagd deze innovatie te volgenen de opbrengsten in kaart te brengen.De ambitie <strong>van</strong> de innovatie was dat leerlingenmeer zelfvertrouwen krijgen, betergaan presteren en (in de Master klas) opstromennaar een hoger niveau dan hetadvies <strong>van</strong> de basisschool. Door middel<strong>van</strong> interviews en vragenlijsten voor leerlingen,docenten en ouders is de innovatiegevolgd: hoe was het draagvlak, de communicatie,de samenwerking met de omgeving?Wat liep goed en wat waren knelpunten?Ook is gebruik gemaakt <strong>van</strong>bestaande tevredenheidspeilingen bijdocenten, leerlingen en ouders. De cognitieveprestaties op het gebied <strong>van</strong>Nederlandse taal, studievaardigheden,Engels en wiskunde zijn in kaart gebrachtmet een leerlingvolgsysteem dat speciaalhiervoor is ingevoerd. Ook is een instrumentingezet voor het meten <strong>van</strong> desociale competenties bij leerlingen.Picasso Lyceum, ZoetermeerTalenten Ontwikkelen tot Prestaties (TOP)InnovatieIeder kind heeft talenten die in aanlegaanwezig zijn, ieder mens heeft behoeftezijn talenten te kennen en te ontwikkelen.Vanuit die overtuiging wil het PicassoLyceum het onderwijs zo inrichten dat detalenten <strong>van</strong> leerlingen ook echt ontdekten ontwikkeld worden. De school streeftnaar een betere talentontplooiing viaTOP-klassen (science, cultuur, sport enICT) en door meer maatwerk te bieden.Zo deed de school mee aan de pilotMeerdere Examenmomenten. Het onderwijsconceptstoelt op drie pijlers: samenhangin het onderwijsprogramma, zelfstandigheidin <strong>leren</strong> en werkhouding eneen op coaching gerichte interactie tussenleerling en leraar. De innovatie moet eronder meer toe leiden dat leerlingen beter<strong>leren</strong> om keuzes te maken, beter en snellerdoorstromen naar het examen en eenhoger opleiding sniveau bereiken. Daarnaastis het doel zelfbewuste jongeren op18 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
te leiden die communicatief en sociaalvaardig zijn.OnderzoekHet onderzoek op het Picasso Lyceumstartte met het nader definiëren <strong>van</strong> hetonderwijsconcept <strong>van</strong> de school, waarintalentontwikkeling centraal staat. Decentrale onderzoeksvraag luidde: ‘Hoekunnen we als school de leerling het besteondersteunen bij zijn talentontwikkeling?’Het Kohnstamm Instituut heeft instrumenten ontwikkeld om talent ontwikkelingte meten en mentoren te ondersteunenbij hun coachende taak daarbij.Daarnaast is in kaart gebracht op welkewijzen er aan de verschillende aspecten<strong>van</strong> talentontwikkeling gewerkt wordt.Voorts zijn de TOP-klassen geëvalueerd,bijgesteld en opnieuw geëvalueerd. Ookhet (werken met een instrument voor het)coachen is geëvalueerd. Bij de evaluatieonderzoekenzijn docentonderzoekersingezet.OSG Piter Jelles, LeeuwardenOntdekkingsreis naar de ontwikkeling<strong>van</strong> talentInnovatiePiter Jelles !mpulse is een leer- en leefgemeenschapdie sinds 2005 probeert hetleerproces <strong>van</strong> de leerling in woord éndaad centraal te stellen. ‘Je leert nietvoor cijfers, je leert omdat je wilt <strong>leren</strong>.’De school wil een klimaat scheppenwaar in leerlingen niet alleen <strong>leren</strong> vooreen diploma: dat is slechts een tussenstap,geen einddoel. Het doel <strong>van</strong> <strong>leren</strong> istalenten en interesses te ontwikkelen ineen contextrijke leeromgeving met eendoorlopende leerlijn. Daarom stippelenleerlingen zoveel mogelijk hun eigenleertraject uit, een reis vol ontdekkingenen keuzes en – als logisch uitvloeiseldaar<strong>van</strong> – ook de gelegenheid om foutente maken. Wel met steun: <strong>leren</strong> doe je <strong>van</strong>en met elkaar in gedeelde verantwoordelijkheid.OnderzoekDe medewerkers <strong>van</strong> !mpulse denken datde landelijke discussie over het NieuweLeren gebaat is bij objectieve, wetenschappelijkverkregen gegevens over deeffecten <strong>van</strong> onderwijs vernieuwingen.!mpulse is een zogeheten scenario-4school die werkt <strong>van</strong>uit de inzichten <strong>van</strong>het Nieuwe Leren en zich daarom goedleent voor een dergelijk onderzoek.Twee wetenschappers <strong>van</strong> Oberon dedentijdens de <strong>Expeditie</strong> onderzoek naar dewijze waarop !mpulse in de bovenbouwvorm geeft aan de Tweede Fase. Deschool leiding zelf hoopt dankzij deonderzoeksresultaten <strong>van</strong> de <strong>Expeditie</strong>te profiteren <strong>van</strong> nieuwe inzichten om dekwaliteit <strong>van</strong> de school te verbeteren.Willem Lodewijk Gymnasium,GroningenToptalent uitdagen tot topprestatiesInnovatieVeel gymnasiasten halen op hun sloffenhet vwo-diploma. Te veel leerlingen boren<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 19
lang niet al hun talenten aan. Voorintensiever gymnasiaal onderwijs wasde school op zoek naar nieuwe didactieken nieuw lesmateriaal. De school werktevia de <strong>Expeditie</strong> en Pegasus (een gymnasiaalsamenwerkingsverband) aan deversterking <strong>van</strong> haar gymnasiale karakter.Toptalent uitdagen tot topprestaties luktniet met een paar losse verdiependeopdrachten. Dat vraagt om een systematischeherinrichting <strong>van</strong> het onderwijsprogramma.Docenten konden daarvoorontwikkeltijd in hun taken pakket krijgen,evenals een aantal mensen met onderwijsondersteunende taken. De innovatieveronderstelt een aangepast personeelsbeleid:gerichte aannamecriteria bij nieuwpersoneel en ontwikkelmogelijkhedenvoor zittend personeel. Er was veel animovoor onderwijsinhoudelijke veranderingen:de helft <strong>van</strong> de docenten vroeg ontwikkeltijdaan, de school is aangewezen alsUniversumschool en participeert in depilot voor het nieuwe economie-examen.OnderzoekHoe kunnen de twaalf- tot achttienjarigen<strong>van</strong> nu – de leerlingen <strong>van</strong> de internetgeneratie– zo geprikkeld worden dat zebereid zijn al hun talenten in te zettenop school? Hoe kun je als gymnasiumspannend en uitdagend onderwijs ophoog niveau ontwikkelen? Hoe bied jeleerlingen de ruimte om hun talentente ontwikkelen (en de grenzen daar<strong>van</strong>te verkennen)? Hoe bied je docentende mogelijkheid om hun onderwijs teinnoveren? Wat is de meerwaarde <strong>van</strong>praktijkgericht onderzoek naar deeffecten <strong>van</strong> zulke innovaties?Naar deze vragen deed het WillemLodewijk Gymnasium gedurende delooptijd <strong>van</strong> de <strong>Expeditie</strong> onderzoek insamenwerking met twee onderzoekers<strong>van</strong> het Kohnstamm Instituut. De docentenkregen de mogelijkheid onderzoek te doennaar hun eigen innovaties en de effectendaar<strong>van</strong>, de onderzoekers begeleiddenhen daarbij zodat de onderzoeken op eenweten schappelijk verantwoorde manierkonden worden uitgevoerd. Gezamenlijkrapporteerden zij de resultaten.Amadeus Lyceum, VleutenOntwikkeling <strong>van</strong> cultuurgebaseerd onderwijsInnovatieHet Amadeus Lyceum beschouwt kunsten cultuur als voertuig voor het <strong>leren</strong>.Leerlingen worden uitgedaagd kennis envaardigheden op te doen via competentiegerichtewerkvormen waarbij kunst encultuur zijn geïntegreerd in de anderevakken. Culturele instellingen in en rondUtrecht werken mee aan vakoverstijgendeprojecten. De school beoogt met ditcultuur gebaseerd onderwijs (cgo) meersamenhang en verdieping aan te brengenin het hele onderwijsprogramma, <strong>van</strong>brugklas tot examenklas. De school wildaarmee haar leerlingen meer motiverenvoor school, spijbelen en uitval voorkomenen de sociale integratie bevorderen.‘Als <strong>leren</strong> gaat over je eigen omgeving, jeeigen geschiedenis en je eigen cultuur –in relatie tot die <strong>van</strong> anderen – dan gaat20 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
<strong>leren</strong> meer <strong>van</strong>zelf’, aldus de school. Deschool staat op de cultuurcampus inVinexwijk Leidsche Rijn en deelt voorzieningenmet de gemeente bibliotheek,een kunstencentrum, een welzijnsinstellingen een theater.OnderzoekDe centrale onderzoeksvragen <strong>van</strong> hetAmadeus Lyceum zijn enerzijds gerichtop de vormgeving <strong>van</strong> cgo en anderzijdsop de opbrengsten <strong>van</strong> deze nieuwe vorm<strong>van</strong> onderwijs. Onderzoekers <strong>van</strong> hetKohnstamm Instituut <strong>van</strong> de Universiteit<strong>van</strong> Amsterdam en het Onderwijscentrum<strong>van</strong> de Vrije Universiteit hebben samenmet de school de kenmerken en achterliggendeideeën <strong>van</strong> cgo beschreven.Datzelfde geldt voor de wijze waarop dezeideeën vorm krijgen in ontwerpen voorpilots en modulen, en uiteindelijk in deonderwijspraktijk is in kaart gebracht.Qua opbrengsten is geëvalueerd hoe metbehulp <strong>van</strong> cgo de kernwaarden <strong>van</strong> hetAmadeus Lyceum (persoonlijkeontwikkeling, zelfsturing, dialoog enrespect, en creativiteit) zijn gerealiseerd,in hoeverre door cgo beoog de leerresultatenzijn behaald, en in hoeverremet cgo is bijgedragen aan de motivatie<strong>van</strong> leerlingen voor <strong>leren</strong> en voor school.SG Sint Ursula, locatie HeythuysenEen synthese gerealiseerd, naar verdereontschottingInnovatieMet een steuntje in de rug gewoon naarhet vmbo: SG Sint Ursula en De Ortolaan,een school voor speciaal voortgezetonderwijs, laten cluster 4-leerlingen<strong>van</strong> De Ortolaan meedraaien op devmbo-afdeling <strong>van</strong> Sint Ursula. Cluster4-leerlingen kunnen gewoonlijk alleen inhet speciaal onderwijs terecht. Passendonderwijs zo dicht mogelijk bij huis isechter het streven. De leerlingen komenin zogenaamde syntheseklassen envolgen het reguliere curriculum. Als leerlingenhet aankunnen, verlaten ze in eenlater stadium de syntheseklas en gaan zeverder in een reguliere vmbo-klas. Desyntheseklas is ook bedoeld voor leerlingen<strong>van</strong> Sint Ursula die tijdelijk bijzonderebegeleiding nodig hebben.Op deze manier kan afstroom naar DeOrtolaan of een andere buitenschoolsevoorziening wellicht voorkomen worden.Beide instellingen hopen dat de leerlingendankzij deze aanpak met meer pleziernaar school gaan en vaker met eendiploma op zak doorstromen naar eenmbo-opleiding.OnderzoekSamen met onderzoekers <strong>van</strong> hetKohnstamm Instituut <strong>van</strong> de Universiteit<strong>van</strong> Amsterdam en het Onderwijscentrum<strong>van</strong> de VU hebben ScholengemeenschapSint Ursula en VSO De Ortolaan onder<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 21
zocht of – en onder welke voorwaarden –het mogelijk is om cluster 4-leerlingenop een succesvolle manier te integrerenin het reguliere vmbo. Er is onderzochtwelke eisen gesteld moesten worden aande schoolorganisatie, de zorgstructuur en-arrangementen, het onderwijszorgbeleid,de leeromgeving, het curriculum, en depedagogisch-didactische aanpak encompetenties <strong>van</strong> docenten. Gedurendede hele periode zijn dossiers <strong>van</strong>schakelende leerlingen opgebouwd,allerlei onderzoeksinstrumenten ontwikkelden ingezet, er is geobserveerden geïnterviewd, en vooral ook is samenmet docenten gewerkt aan het doen <strong>van</strong>onderzoek en het gebruiken <strong>van</strong>onderzoeksresultaten.Pieter Zandt SG, Urk / ComeniusCollege, Capelle a/d IJssel /Montessori College, Nijmegen / PantaRhei College, AmstelveenKIOSC: Kennis-, Innovatie- enOnderzoekscentrumInnovatieVier scholen trokken samen op om eeneigen onderzoekscentrum op te zetten.In elke school deden docenten, leerlingenen mensen uit de schoolleiding samenonderzoek naar onderwijsleerprocessen.Onderzoek dat hard nodig is om innovatiesduurzamer, meer evidence baseden minder hypegevoelig te maken. Opdit moment is het zo dat veel ‘innovatieenergie’niet leidt tot de beoogdekwaliteits verbetering <strong>van</strong> het primaireproces. Door het Kennis-, Innovatie- enOnderzoekscentrum (KIOSC) een goedverankerde plek te geven in school, ontstaateen blijvende onderzoeksmatige eninnovatieve cultuur. Elk centrum moetook een verbindings punt worden tussenonderzoek binnen en buiten de school.Deze onderbouwde manier <strong>van</strong> omgaanmet onderwijs vernieuwingen geeft lerarenmeer (academische) status en beroepseer.OnderzoekHet onderzoek in het kader <strong>van</strong> de<strong>Expeditie</strong> stond los <strong>van</strong> de eigen onderzoeksvragen <strong>van</strong> de vier KIOSC-scholen.Het gaat hier om een metaonderzoek <strong>van</strong>onderzoekers <strong>van</strong> het IVLOS (UniversiteitUtrecht) met als centrale vraag: welkesamenhang is er tussen het functioneren<strong>van</strong> KIOSC en de ontwikkeling <strong>van</strong> eenonderzoekshouding en onderzoekscultuuren de werkbeleving <strong>van</strong> de docenten? Alsduidelijk is op welke manieren de scholenKIOSC vormgeven en welke factoren encondities bijdragen tot succes, kunnenandere scholen profiteren <strong>van</strong> die kennis.Afgeleide onderzoeksvragen zijn: hoe enin welke mate draagt KIOSC bij aan hetinnovatieve vermogen <strong>van</strong> de school?Montaigne Lyceum, Den HaagKwalitijd voor onderwijs:ontwikkelen doe je zelfInnovatieDe innovatie op het Montaigne Lyceumricht zich op de docenten: hoe benut je decreativiteit en het enthousiasme waarmee22 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
docenten deze nieuwe school binnenkomenen hoe houd je beide vast? De oplossingzoekt de school in de ontwikkeling<strong>van</strong> eigen lesmateriaal: daarin kan dedocent zijn inspiratie en creativiteit kwijten hij ontleent er beroepseer aan. Achterliggendegedachte is dat bestaandeonder wijsmethodes ontoereikend zijnvoor competentiegericht onderwijs.In plaats <strong>van</strong> eindeloos te blijven aanpassen,kiest de school voor een radicalerestap: zelf ontwikkelen, aangestuurddoor het Onderwijs Atelier. Dankzij dezeorganisatie vorm krijgt materiaal ontwikkelingvolgens het ‘Montaigneformat’ eenserieuze plaats in het takenpakket <strong>van</strong> deleraren. Docenten hebben zo rust en tijdom ontwikkelwerk te verrichten. Namenselk docententeam zorgt een onderwijsarchitectvoor coördinatie en afstemmingin de hele school.<strong>van</strong> de rol <strong>van</strong> het OnderwijsAtelier.Docenten, onderwijsarchitecten endirectie vormden samen met de onderzoekerseen hecht projectteam en warengezamenlijk verantwoordelijk voor hetonderzoek. Voor het Montaigne Lyceummaakt onderzoek deel uit <strong>van</strong> de praktijk<strong>van</strong> de school en dat blijft ook na de<strong>Expeditie</strong> zo.OnderzoekIn het onderzoek <strong>van</strong> de <strong>Expeditie</strong> wildede school achterhalen op welke wijze eenbalans gevonden kan worden tussen deontwikkeling <strong>van</strong> onderwijsmateriaal inteams en de werkbeleving <strong>van</strong> docenten.De school hoopte met het onderzoek eenmanier <strong>van</strong> onderwijsontwikkeling tevinden die rekening houdt met de professionaliteit<strong>van</strong> de docenten, de kwaliteit<strong>van</strong> het onderwijs en de visie <strong>van</strong> deschool. Het onderzoek is uitgevoerd doorIVLOS (Universiteit Utrecht). Een <strong>van</strong> deonderzoekstaken was de evaluatie <strong>van</strong>het OnderwijsAtelier binnen de school.Dit heeft geleid tot een herdefiniëring<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 23
4 Aarts, M. (2011). Scholen voorop. Praktijkervaringen <strong>van</strong>scholen uit <strong>Expeditie</strong> <strong>durven</strong>, <strong>delen</strong>, doen. Utrecht:<strong>VO</strong>-<strong>raad</strong>24 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
3 Duurzamevernieuwing25
In dit hoofdstuk zijn de uitvoerders <strong>van</strong>de <strong>Expeditie</strong> aan het woord: scholen enonderzoekers. Verwachten zij dat de vernieuwingenwaaraan is gewerkt, blijvenbestaan nu het project is afgelopen? Hoewordt de innovatie-inhoud geborgd in hethan<strong>delen</strong> <strong>van</strong> leraren en in de schoolorganisatie?Welke factoren belemmerenen bevorderen de duurzaamheid <strong>van</strong> devernieuwing? Zijn er verschillen tussende scholen en tussen de verschillendesoorten vernieuwingen die in de <strong>Expeditie</strong>zijn ingevoerd? En zijn er verschillen in devisie <strong>van</strong> schoolleiders respectievelijkonder zoekers in hun oor<strong>delen</strong> over deduurzaamheid <strong>van</strong> de ingezettevernieuwing?3.1 Een jaar verderAls eerste hebben de betrokkenen devraag gekregen wat er over een jaar nogzichtbaar zal zijn <strong>van</strong> de vernieuwing.Het gaat dan steeds om de vernieuwingdie in de <strong>Expeditie</strong>periode is ingezet, ofhet onder deel dat de school speciaalonder de loep heeft genomen tijdens de<strong>Expeditie</strong>. Zoals uit de schoolportretten alduidelijk is geworden, zijn vernieuwingenin scholen vaak veelomvattend. De vraagis daarom ook rele<strong>van</strong>t of de betrokkenenverwachten dat de hele vernieuwing eenduurzame inbedding krijgt binnen deschool, of dat die duurzame inbeddingalleen voor onder<strong>delen</strong> geldt.Schoolleiders en onderzoekers zijn het erzeer over eens en zijn er ook vrij zeker <strong>van</strong>dat de vernieuwing die op de <strong>Expeditie</strong>scholenis ingezet, over een jaar nogopera tioneel zal zijn. Dat wil niet zeggendat men verwacht dat de vernieuwing ‘af’is of dat er niets meer veranderd zalworden. Integendeel. Op sommigescholen zijn er plannen om het heleproject waaraan is gewerkt tijdens de<strong>Expeditie</strong>, binnen de school te verbredenof op te schalen. Op andere scholen zal dekern <strong>van</strong> de vernieuwing worden voortgezet,maar niet alle onder<strong>delen</strong>. Op weerandere scholen zullen onder<strong>delen</strong> <strong>van</strong> dever nieuwing hun plaats vinden in hetregu liere curriculum. Op verreweg demeeste scholen is de vernieuwing niet ‘af’en lijkt de vraag naar duurzaamheidprematuur. De betrokkenen voorzien ingroten getale dat de hele vernieuwing,deelprojecten of specifieke producten nogworden door ontwikkeld en op basis <strong>van</strong>ervaringen verder worden bijgesteld.Even belangrijk is dat er scholen zijn dieaangeven niet door te gaan met de vernieuwing.Een <strong>van</strong> de scholen geeft aandat <strong>delen</strong> <strong>van</strong> de vernieuwing bewustworden stopgezet omdat is gebleken datze niet goed <strong>van</strong> de grond zijn gekomen.Ook andere schoolleiders gaan er<strong>van</strong> uitdat niet alle ontwikkelingen wordenvoort gezet. Een schoolleider beschrijfthet proces als volgt:26 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
‘We hebben in de drie <strong>Expeditie</strong>jaren steedsop een ander punt het accent gelegd. We zijnbegonnen met keuzeactiviteiten buiten delessen om; daar hebben we in het eerste jaarheel veel accent op gelegd. In het tweede jaarzijn we wat meer gaan focussen op didactiekbinnen de verschillende lessen. En in hetderde jaar, dat nu aan het aflopen is, gaat hetover de vaardigheden die leerlingen nodighebben om verstandige keuzes te kunnenmaken, enzovoort. Dat betekent dat je iederjaar op een aantal dingen hebt ingezet dieje mogelijk niet helemaal haalt. En dat jedaar na het accent verschuift en daardoormisschien ook een aantal onder<strong>delen</strong> verliest…We gaan er<strong>van</strong> uit dat er ook weerdingen wegvallen. Het belangrijkste vindenwij dat je blijft nadenken over zaken die <strong>van</strong>belang zijn.’Op een <strong>van</strong> de scholen zijn de onderzoekerskritischer. Continuïteit is eenbelangrijke voorwaarde om vernieuwingenduurzaam in te bedden in school. Aan dievoorwaarde is niet altijd voldaan. Zo ziendeze onderzoekers‘weinig continuïteit in ideeën <strong>van</strong> de schoolleidingen daardoor in uitvoering. We betwijfelenof hier volgend jaar nog iets <strong>van</strong> over is.’3.1.1 Verbreden, opschalen, integrerenVeel <strong>Expeditie</strong>scholen voorzien op dekorte termijn het verbreden, opschalenen integreren <strong>van</strong> de vernieuwing. Bij verbredengaat het dan bijvoorbeeld om hetverspreiden <strong>van</strong> de vernieuwing naar eenandere afdeling binnen de school.‘We gaan verder met het werken met teamsmaar nu schoolbreed, ook op het vmbo. Ikverwacht daar diezelfde manier <strong>van</strong> werkenin terug te zien. Ons idee is dat de coaches dienu de teams <strong>van</strong> leerlingen gecoacht hebben,straks die nieuwe coaches gaan coachen. Datproberen we zo verder uit te bouwen, alsonderdeel <strong>van</strong> het onderwijs op onze school.’Ook kan sprake zijn <strong>van</strong> een vernieuwingdie gestart is in een pilotproject en die nude weg naar de reguliere school moetvinden.‘Ik zie zelf de afgelopen drie jaar als: op pilotniveaudingen beginnen, een beetje uitproberenen effecten toetsen. Nu is iedereenzich er<strong>van</strong> bewust dat er dingen moetengebeuren. Nu komt de slag om er schoolbreedconcreet mee aan het werk te gaan.’Scholen die werken met een heel nieuwonderwijsconcept, kunnen te makenkrijgen met opschalen. Vernieuwingen dievoor een bepaald leerjaar zijn ontwikkeld,moeten dan hun weg gaan vinden naarandere leerjaren die nog niet ontwikkeldzijn. Een onderzoeker die op een <strong>van</strong> dezescholen heeft gewerkt zegt hierover:‘Wat behouden blijft, naar verwachting,betreft de totale vernieuwing. Het vormt depedagogisch-didactische kern <strong>van</strong> het schoolconcept.Over één jaar zal het een stabielebasis hebben in de onderbouw en is er eenbegin om het in de middenbouw een plek tegeven.’<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 27
In andere gevallen krijgt verbredingeerder de vorm <strong>van</strong> integratie. Bijvoorbeeldals een vernieuwing die eerstproject matig is aangepakt, een ‘<strong>van</strong>zelfsprekend’onderdeel <strong>van</strong> de school enhet curriculum wordt. Schoolleiders verwoordendie omslag op verschillendemanieren:‘Het cultuurgebaseerd onderwijs wordt <strong>van</strong>een project doorontwikkeld naar een cultuurcurriculum.De projectmatige structuur wordtlosgelaten omdat nu het hele curriculumcultuurgebaseerd wordt, het wordt integraal.’‘Het schakelconcept dat onderwerp is <strong>van</strong> deinnovatie, wordt een steeds integraler onderdeel<strong>van</strong> de onderwijsorganisatie. De schoolgaat het nu ook implementeren in havo/vwo.’‘Het wordt meer een deel <strong>van</strong> het onderwijszelf: het behelst grote <strong>delen</strong> eruit, maar nietmeer onder de noemer <strong>Expeditie</strong> of innovatie.Het is meer onderdeel <strong>van</strong> school/hetonderwijs zelf.’Of en hoe de vernieuwing de komendeperiode wordt voortgezet, hangt ook af<strong>van</strong> de aard <strong>van</strong> de vernieuwing. Betreftdeze de onderwijsvisie, het onderwijsconcept,of gaat het meer om pilotprojecten?En kan de school überhauptnog terug of maken de randvoorwaardendie zijn afgestemd op de vernieuwing,terug keer naar de manier <strong>van</strong> werken voorde <strong>Expeditie</strong> feitelijk onmogelijk? De aard<strong>van</strong> de vernieuwing en de randvoorwaardenbepalen mede wat betrokkenende komende periode <strong>van</strong> de vernieuwingverwachten terug te zien. Het meest uitgesprokenzijn schoolleiders die werkenmet een nieuw onderwijsconcept.‘Wij kiezen voor leerdomeinen met thematischonderwijs, het is redelijk integraal.Sommige <strong>Expeditie</strong>scholen hadden echt eenprojectvernieuwing. Maar wij zitten met eennieuw type onderwijs in een nieuw gebouw.’‘Dat wat wij mede dankzij de <strong>Expeditie</strong>hebben kunnen ontwikkelen, vormt hethart <strong>van</strong> ons onderwijs in de onderbouw. Wijhebben ons onderwijsconcept helemaal vormgegevendankzij de impuls en dat zul je hierover een jaar nog terug vinden in een nogbetere, nog verder versterkte vorm.’‘Alles zien we terug. Want onze innovatiebehelst ons concept. (…) Dat was al iets <strong>van</strong>onze school wat we wilden gaan opzetten, entoen kwam de <strong>Expeditie</strong> voorbij en daar pastehet heel mooi in: talentontwikkeling. Deinnovatie is wie wij zijn, het kan dus ookgewoon niet ophouden.’3.1.2 DoorontwikkelenVerbreden, opschalen en integrerenbetekent niet dat de vernieuwing ‘af’ is.Op een aantal scholen is er een duidelijkewens om de vernieuwing die tijdens de<strong>Expeditie</strong> is gerealiseerd, te blijven doorontwikkelen:‘Alles ontwikkelen we door. Het gaat om dekern <strong>van</strong> het onderwijs; Nederlands, Engels,Wiskunde, de leerbiografie, het volgen <strong>van</strong>28 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
leerlingen. Maar de concrete producten zijnnog niet af. De leerlijnen zijn nog niet af, <strong>van</strong>de leerbiografie hebben we een eerste versie.We gaan er volgend jaar mee verder.’‘We waren al <strong>van</strong> plan om te gaan innoverenen hebben toen gebruik gemaakt <strong>van</strong> desubsidie. Daarom is het ook logisch dat wedoorgaan, bijvoorbeeld met de lespleinontwikkeling.We kunnen niet meer terug inlokalen, want die lokalen zijn er gewoon nietmeer. Het is nu een zaak <strong>van</strong> de kwaliteit <strong>van</strong>het onderwijs verbeteren. Het gaat nu alleennog over hoe we dat gaan doen, maar nietmeer over wat we gaan doen, want dat isduidelijk. Een aantal zaken moet nog welsterk verbeterd worden, zoals het leraargedrag.Leraren zijn nu zover dat ze op eenlesplein werken, maar ze doen dat nog methet beeld <strong>van</strong> het oude onderwijs. Die visieop onderwijs kun je in een paar jaar tijd nietzo veranderen. Maar dat betekent dat lerarennog op een oude manier coachen, met eenoud beeld <strong>van</strong> hoe ze leerlingen moetencoachen. Dat coachen past nog niet bij hetlespleinonderwijs. De echte gedragsverandering<strong>van</strong> leraren vraagt zeker nog tienjaar, voor je dat echt richting het concept <strong>van</strong>lespleinontwikkeling hebt ontwikkeld.’3.1.3 BorgenEen vernieuwing kan pas duurzaamworden als al tijdens de invoering aanborging is gewerkt. Het gaat dan omborging op het niveau <strong>van</strong> de organisatie,borging op niveau <strong>van</strong> het han<strong>delen</strong> <strong>van</strong>leraren, en ook om borging <strong>van</strong> de samenhangtussen die twee.Borgen in de organisatieIn de zestien <strong>Expeditie</strong>scholen zien wedat borging op het niveau <strong>van</strong> de schoolorganisatievooralsnog meer nadruk heeftgekregen dan borging op het niveau <strong>van</strong>de lesorganisatie. Borging vindt vooralplaats via het schriftelijk vastleggen enoverdraagbaar maken <strong>van</strong> de ver nieuwing.Sommige schoolleiders vinden datdeze borging al heeft plaatsgevonden,anderen noemen het als aandachtspuntvoor de komende periode.Om de borging ook daadwerkelijk terealiseren, maken scholen onder meergebruik <strong>van</strong> bestaande werkgroepen die inhet kader <strong>van</strong> de <strong>Expeditie</strong> zijn ontstaan.‘De komende tijd zullen de <strong>Expeditie</strong>werkgroepenaandacht besteden aan hetschriftelijk borgen <strong>van</strong> de nieuwe werkwijzenen uitgangspunten.’Ook werken diverse scholen met werkentaakgroepen die een specifiekeopdracht krijgen, dan wel met anderegroepen die een duidelijke plaats binnende organisatie hebben.‘Borging in de organisatie is dat we eenonderwijsatelier hebben en een metadateringssysteem; de randvoorwaardenzijn bepaald.’Op deze manier werken gaat soms verderdan het borgen <strong>van</strong> de vernieuwing opzich.<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 29
‘Op deze school wordt het in de organisatiegeborgd door de Onderzoeksschool. Elk teamheeft een LC-onderwijsontwikkeldocent(LCO’er). Die LCO’ers gaan volgend jaar allemaaleen cursus volgen over het doen <strong>van</strong>onderzoek en wat voor plek dat in hun teamgaat krijgen. In elk team is dezelfde kennisaanwezig.’Zoals we al eerder opmerkten, zijn vernieuwingenvaak veelomvattend. Datbetekent ook dat borging <strong>van</strong> een vernieuwingzich uitstrekt over meerderebeleidsterreinen binnen de school: taakbeleid,personeelsbeleid – bijvoor beeldals sprake is <strong>van</strong> functie differen tiatie –profes sionali serings beleid en aannamebeleid.Op een <strong>van</strong> de scholen zien we eenduidelijk voorbeeld <strong>van</strong> borging <strong>van</strong> devernieuwing via het personeelsbeleid:‘Eigenlijk zouden de docenten het volgendeonderwerp <strong>van</strong> de <strong>Expeditie</strong> moeten worden,want een aantal docenten groeit mee en eenaantal blijft achter. En hoe kom je nu tot dievolgende stap? Ik zou daar graag aandachtaan besteden. In het begin <strong>van</strong> de <strong>Expeditie</strong>konden mensen kiezen of ze mee wilden doen.De groep die meedoet, is ondertussen wel watgroter geworden, maar uiteindelijk moetiedereen daarin mee. We proberen mensendaar al op voor te bereiden in gesprekken enin hun portfolio. Juist de docenten die aan<strong>van</strong>kelijknee zeiden, moeten nu de knop omgaan zetten en eraan werken in hun persoonlijkontwikkelplan en op de werkvloer.’Ook zijn er voorbeelden <strong>van</strong> borging viahet aannamebeleid <strong>van</strong> docenten. Opscholen die starten met een nieuwconcept is deze route al langer bekend.‘We begonnen hier nieuw en hebben in elksollicitatiegesprek duidelijk gezegd wat weverwachten. Dat is moeilijker als je alsbestaande school gaat <strong>vernieuwen</strong>.’Maar ook op andere scholen is sprake<strong>van</strong> borging via het aannamebeleid.‘We selecteren docenten op vernieuwingsgezindheid.In het sollicitatiegesprek moetenze laten zien wat ze kunnen ontwikkelen. Inhet scholingsplan is het geborgd, daar staatdat we actief bezig zijn met activerendedidactiek.’Borging vindt ook plaats via het toekennen<strong>van</strong> specifieke functies en takenaan docenten:‘We hebben keuzes gemaakt om mensen vrijte maken binnen de teams die verantwoordelijkzijn voor het onderwijs. Elk team heefteen onderwijsarchitect (regie op onderwijsinhoud,bewaken <strong>van</strong> concept) en eenteamcoach (leerlingbegeleiding aansturen,bewaken of de dingen gebeuren zoalsafgesproken).’Borgen in het han<strong>delen</strong> <strong>van</strong> docentenOmdat een vernieuwing uiteindelijk totuiting komt in het han<strong>delen</strong> <strong>van</strong> docenten,is een vernieuwing pas geborgd als er ooksprake is <strong>van</strong> borging op dat handelings30 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
niveau. Het gaat dan om borging <strong>van</strong> devernieuwing in het onderwijsbeleid <strong>van</strong> deschool en opname in het curriculum oflesprogramma. De eerdergenoemde werkgroepenhebben in een aantal gevallenook tot taak de vernieuwing te borgen inhet han<strong>delen</strong> <strong>van</strong> docenten.‘We hebben op school een werkplangroep,een soort denktank die het beleid uitzet en zijorganiseren ook studiedagen. We proberen devernieuwing te borgen doordat die werkgroepdaar steeds regie op voert en wekelijksbijeen komt om te kijken hoe het gaat, enwaar mensen tegen problemen aanlopen.Dat is de afgelopen dertig jaar een succesfactorgeweest en daar gaan we mee door.Dat leraargedrag moet je constant bijhouden,door studiedagen, wekelijks teamoverleg.’In andere gevallen is eerder sprake <strong>van</strong>borging in het curriculum.<strong>leren</strong> <strong>van</strong> de innovatoren <strong>van</strong> de <strong>Expeditie</strong> endat ze die ervaringen ook in hun eigen leskunnen gebruiken. We proberen op eengestructureerde wijze te zorgen dat docentenook hun eigen lespraktijk kunnen verbeteren.’Het is onderzoekers opgevallen datborging op het niveau <strong>van</strong> de docent enhet han<strong>delen</strong> in de klas, ook afhankelijk is<strong>van</strong> de mate waarin de betreffende docentdaadwerkelijk betrokken was bij hetproject.Samenhang borgenOpdat een vernieuwing duurzaam wordt,is zoals gezegd borging nodig op hetniveau <strong>van</strong> de organisatie én op het niveau<strong>van</strong> han<strong>delen</strong> <strong>van</strong> de docent. Maar daarmeezijn we er nog niet. Er is bovendiensamenhang tussen beide niveaus nodig,en ook die samenhang vereist een vorm<strong>van</strong> borging.‘Waar de borging <strong>van</strong>daan moet komen?Uit het feit dat het een onderdeel is <strong>van</strong> hetcurriculum en daarnaast dat degenen die alsteamcoaches eraan meedoen, gemotiveerdzijn, dat het bij hun interesse past. De schoolleidingstaat erachter, die geeft er akkoordaan. Het wordt gekoppeld aan het curri culum,het is niet een op zichzelf staand ding.’‘Veel projecten die we deden, werden buitende lessen om gegeven. We zijn nu aan hetkijken wat we buiten de les kennelijk zobelang rijk vinden, zodat we dat ook meer inde les kunnen integreren. We hebben eennieuw traject gestart zodat de docenten ookEen aantal betrokkenen benoemt diesamenhang expliciet. Soms krijgendocenten specifieke taken die ook in deorganisatie <strong>van</strong> de school een duidelijkeplek innemen.‘Je ziet het overal terug. “Als je in je organisatieniet voorwaardelijk <strong>van</strong> alles regelt, kunje het ook op de vloer niet realiseren.” Wehebben keuzes gemaakt om binnen de teamsmensen vrij te maken die verantwoordelijkzijn voor het onderwijs. Elk team heeft eenonderwijsarchitect (regie op onderwijsinhoud,bewaken <strong>van</strong> concept) en een teamcoach(leerlingbegeleiding aansturen, bewaken of<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 31
de dingen gebeuren zoals afgesproken), hetonderwijs is anders georganiseerd.Leerlingen kunnen keuzes maken binnen hetprogramma, dat geeft docenten ook eenandere rol.’Soms is de samenhang evident, omdat hethan<strong>delen</strong> <strong>van</strong> docenten direct samenhangtmet een <strong>vernieuwen</strong>d onderwijsconceptwaar de hele school mee werkt.‘De vernieuwing is geborgd in de onderwijspraktijkdoor het thema<strong>leren</strong>team waarin deontwerpende docenten ook de lessen geven.Het (her)ontwerpen <strong>van</strong> thema’s gaat steedsvooraf aan de uitvoering <strong>van</strong> het thema. Deorganisatie en de onderwijspraktijk zijn insamenhang tot stand gekomen.’In andere scholen is er bewust gewerktaan samenhang tussen dat waar docentenin hun dagelijkse werk mee bezig zijn, ende ontwikkeling <strong>van</strong> de school als geheel.‘Dat hangt heel erg met elkaar samen. Wehadden dat onderwijsconcept nooit zo (snel)op poten kunnen krijgen als we niet tegelijkertijd een ontwikkeltraject, een POPcyclusvoor docenten hadden opgezet. Jemoet met zo’n ingrijpende verandering heelvaak je mensen spreken. Dat is echt een heelbelangrijk aspect <strong>van</strong> je borging, want ditblijft doorgaan.’Vernieuwen vereist veelvuldig overleg, ooktussen docenten onderling. Er zijn velemanieren om dat overleg te faciliteren:‘borging in de organisatie en in het han<strong>delen</strong><strong>van</strong> docenten door het instellen <strong>van</strong> sectieoverleg,het werken aan doorlopendeleerlijnen.’3.2 Vijf jaar verderMaar nu de hamvraag. Als de invoering<strong>van</strong> de vernieuwing succesvol is verlopenen de vernieuwing geborgd is in de school,verwachten de betrokkenen bij de<strong>Expeditie</strong> dan dat dit over vijf jaar nogzo zal zijn?Zij zijn over het antwoord op deze vraagminder uitgesproken dan bij hun verwachtingenop kortere termijn. De verwachtingis wel dat de vernieuwing op delangere termijn in een of andere vorm nogzichtbaar zal zijn: die ‘staat niet meer terdiscussie’. Tegelijkertijd, we noemden hetal eerder, vinden de betrokkenen niet allevernieuwingen of alle <strong>delen</strong> <strong>van</strong> een vernieuwingeven bestendig en duurzaam.Bovendien gaan schoolleiders en onderzoekerser<strong>van</strong> uit dat de vernieuwingop de wat langere termijn zeker aanverandering onderhevig zal zijn. Vijf jaaris binnen scholen, en zeker voor leerlingen,een lange tijd.‘Of het over vijf jaar zó zal zijn, weet ik niet.Ons onderwijsconcept gaat heel erg uit <strong>van</strong>ontwikkelingsgericht onderwijs. En dat woordzegt al dat je evolueert, dat je voortdurendactualiseert. Het zou best zo kunnen zijn dathet er anders uitziet als je over vijf jaar terugblikt.Het kan best zijn dat <strong>van</strong>uit onze visieen missie het idee <strong>van</strong> de leer gemeenschap,32 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
<strong>van</strong> <strong>leren</strong> in de werkelijkheid, <strong>van</strong> <strong>leren</strong> <strong>van</strong>en met elkaar – om een paar ankerpunten tenoemen – dat je dat over vijf jaar nog terugzietin onze manier <strong>van</strong> werken. Maar of datdan nog steeds op deze wijze gestalte krijgt…dat is wel erg ver vooruitkijken.’dat komt doordat je op dat moment daaropkunt investeren.’‘We waren al <strong>van</strong> plan om te gaan innoverenen hebben toen gebruik gemaakt <strong>van</strong> desubsidie.’‘Ik denk dat de lijn dan nog steeds is: talentontwikkelinggaan we aanpakken. Daarzitten een aantal constanten in waar we naarblijven zoeken, maar de vorm kan best zijnbijgesteld. Dat geldt niet voor alles. Die vastecurriculumonder<strong>delen</strong> die we er hebben ingezet,die blijven en die zullen er over vijf jaarook nog zijn. Tenzij de regering weer ietsgeheel nieuws verzint, maar dan passen wedaar ook wel een mouw aan. Het is voor onsniet echt wezenlijk <strong>van</strong> belang welke vorm deontwikkeling heeft, als de ontwikkeling maardoorgaat.’Een <strong>van</strong> de ontwikkelingen die betrokkenenop langere termijn voorzien, isverdere integratie <strong>van</strong> de vernieuwingin het onderwijs:‘Over vijf jaar hoop ik dat onze innovatiesniet meer buiten de lessen staan, maar zijnopgenomen in ons rooster.’De <strong>Expeditie</strong> en de mid<strong>delen</strong> die de scholenin het kader daar<strong>van</strong> ter beschikkingkregen, worden vaak als bevorderendefactor genoemd voor succesvol enduurzaam <strong>vernieuwen</strong>:‘We hebben praktisch iedereen kunnenbetrekken bij ontwikkelingen in de school,Het wegvallen <strong>van</strong> de extra mid<strong>delen</strong> <strong>van</strong>de <strong>Expeditie</strong> is zo beschouwd een factorop zich. Of misschien beter gezegd: deultieme lakmoesproef voor duurzamevernieuwing. Met het aflopen <strong>van</strong> de<strong>Expeditie</strong> vallen mid<strong>delen</strong> weg en wordtde exposure minder. Het tempo komt daardoorlager te liggen. Diverse school leidershebben dat al voorzien. Het aflopen <strong>van</strong>de <strong>Expeditie</strong> heeft ook voor<strong>delen</strong>. Zovragen sommige school leiders zich af ofhet voor docenten niet té belastend is omin hetzelfde tempo te blijven voortgaanop de ingeslagen weg. Deelname aan de<strong>Expeditie</strong> heeft ook veel <strong>van</strong> mensengevraagd.‘Ik denk dat al onze innovaties ook dan nogzullen draaien. Ik vermoed dat het er nietwezenlijk anders uit zal zien, er zal niet veelveranderen. Ik denk wel dat we het tempowaarin we bepaalde dingen hebben doorgezet,niet vol blijven houden. We hebben ookveel gedaan aan communicatie eromheen,grote evenementen georganiseerd om hetgoed neer te zetten. Dat kun je niet blijvenvolhouden omdat dat heel arbeids intensief is.Dat is ook altijd de opzet geweest; dat alleswat we doen zodanig wordt opgezet dat hetna de <strong>Expeditie</strong>, met beperkte mid<strong>delen</strong>, doorkan gaan. We hebben daar rekening mee<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 33
gehouden met dingen als uren toekennen,dat we dat straks ook op eigen krachtkunnen blijven faciliteren.’formatie (jonge, bevlogen docenten zullenweer verdwijnen?) Hoe deze situatie overvijf jaar is, dat is koffiedik kijken.’Betrokkenen noemen verschillendeoorzaken bij de verwachting datvernieuwingen zich de komende vijfjaar zullen blijven ontwikkelen. Een deel<strong>van</strong> de oorzaken verwijst naar externefactoren, andere oorzaken verwijzen naarfactoren binnen de school zelf. Daarnaasten mogelijk belangrijker, is blijvendeverandering volgens velen een intrinsiekkenmerk <strong>van</strong> <strong>vernieuwen</strong>. We komen daarlater nog op terug.3.2.1 Externe factorenOf de vernieuwing ook op de middellangetermijn doorzet, is volgens betrokkenenmede afhankelijk <strong>van</strong> externe factoren.Genoemd worden bijvoorbeeld een verwachtegroei <strong>van</strong> het leerlingenaantal enin het verlengde daar<strong>van</strong> uitbreiding <strong>van</strong>het lerarenkorps. Dat roept de vraag op ofer in de nabije toekomst een situatie ontstaatdie de school dwingt ‘concessies [te]... doen in het aannamebeleid <strong>van</strong> nieuwedocenten.’Ook het tegenovergestelde, krimp enterug loop <strong>van</strong> het leerlingaantal, kan eenbedreiging vormen voor de onderwijsvernieuwing.‘De school heeft momenteel te maken meteen teruglopend leerlingaantal (teruglopendaantal aanmeldingen). Voor volgend jaarheeft dat al veel consequenties voor deScholen noemen in dit verband eveneenshet feit dat scholen in toenemende mateworden afgerekend op harde cijfers,inspectierapporten en eindexamenresultaten.Dat roept spanning op.‘Je hebt twee dynamieken. De politiekedynamiek, die is heel erg traditioneel: <strong>van</strong>:ga maar heel erg zitten op je cijfers en jeresultaten. En dan heb je de onderwijsinnovatievedynamiek, die is <strong>van</strong>: hoe kun jehet nog beter maken voor die kinderen? Alsje zegt: wij denken dat dit beter onderwijs is,maar dat sluit niet aan op de metingen, hetcentraal examen, dan krijg je toch eendiscrepantie. Die twee dynamieken spelendoor elkaar heen waardoor je soms geneigdbent om mee te gaan in het oude stramien.Je kunt niet twintig jaar een school zijn meteen rood labeltje, want dan komt er niemandmeer. Dat is het enige gevaar dat ik zie, deenige reden waarom het niet zou lukken.’‘De school trekt nu leerlingen ver uit de regio.Het profiel dat wij nu inrichten en bouwen,slaat aan. Ik denk dat het nog wel af en toeeven een knauw krijgt, in de zin <strong>van</strong>: je zit ineen ontwikkel- en een veranderingsprocesen tegelijkertijd word je afgerekend op hardefeiten. Dat maakt dat het af en toe onderdruk komt te staan.’34 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
Ook is er enige zorg over deconsequenties <strong>van</strong> de financiële crisisen de aanstaande bezuinigingen.‘Mijn zorgpunt is wel: wat zullen debezuinigingen die op ons afkomen voor onsgaan betekenen? Op het moment dat ergesnoeid gaat worden, loop je wel een risico.Bij ons heeft de Onderzoeksschool de vorm<strong>van</strong> een project waarvoor in de eerste vierjaar een dag in de week beschikbaar is(300 uur). Dat zal daarna geëvalueerdworden en opnieuw bekeken en als decoördinatoren hun werk goed doen, zal hetwerk in de organi satie ingebed gaan wordenwaardoor zij minder uren krijgen. Als debezuinigingen er straks toe leiden dat hetprimaire proces lastiger vorm te geven wordt,dan zal dat betekenen dat ze behoorlijkminder uren hiervoor krijgen. Daar zit voormij en ook voor de andere scholen een stukjezorg: hoeveel tijd kun je hieraan blijvenbesteden? Als het goed is ingebed in deorganisatie hoeft dat niet heel ernstig te zijn,maar ik denk dat een stukje aansturing encoördinatie overall wel nodig blijft.’‘windrichting in onderwijsland’ ook gemakkelijkweer verlaten kan worden: back to thebasics, terug naar de ‘echte’ leerstof, enbrede ontwikkeling … kunnen leerlingen naareigen inzicht buiten school wel of niet doen.’3.2.2 Interne factorenVolgens betrokkenen bij de <strong>Expeditie</strong> ispersonele continuïteit een belangrijkefactor voor duurzame vernieuwing binnenschool. Het realiseren <strong>van</strong> een duurzamevernieuwing is uiteindelijk mensenwerk.‘Wat we over vijf jaar nog terugzien <strong>van</strong> devernieuwing, zal afhangen <strong>van</strong> de continuïteitin de personen die de innovatie moetendragen. Ervaring leert dat nieuwe personenweer hun eigen stempel willen zetten.Wisseling <strong>van</strong> schoolleiding/sleutelpersonenkan zomaar weer tot andere beslissingenleiden. Het gaat ook om een school in moeilijkeomstandigheden (leerlingenpubliek,leerlingenaantal, slechte inspectierapporten).Die kunnen er ook toe leiden dat het allemaalweer anders gaat lopen dan je <strong>van</strong>uit de<strong>Expeditie</strong> zou verwachten.’Tot slot is er nog de factor overheidsbeleid.‘De urennorm vormde bijvoorbeeld eenbelang rijke aanleiding voor het ontwikkelen<strong>van</strong> de VV-uren. Doelstelling er<strong>van</strong> is vooralleerlingen een wat bredere ontwikkelingbieden, laten kennismaken met anderevakken naast de schoolvakken om hen opdie manier meer zelfinzicht te geven. Datlijkt me typisch een visie die onder een andere‘Onderwijsprogramma’s, onderwijsbeleid,en visies zijn nogal veranderlijk. Veel <strong>van</strong> deinnovaties zijn sterk aan personen gebonden,en ook docenten kunnen natuurlijk <strong>van</strong> schoolwisselen… kortom: het is moeilijk te voorspellenwelke vernieuwingen over vijf jaarnog zichtbaar/herkenbaar zijn als opbrengst<strong>van</strong> de <strong>Expeditie</strong>.’<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 35
Case: het Magelhaen CollegeHet Magelhaen College werkt met een <strong>vernieuwen</strong>d onderwijsconcept. Het is eennieuwe school, die een paar jaar geleden is gestart met leerlingen in leerjaar 1, envervolgens leerjaargewijs is gegroeid. Passend bij het onderwijsconcept <strong>van</strong> de schoolbiedt het Magelhaen College een breed aanbod, <strong>van</strong> leerwegen in het vmbo tot en methet vwo. De vernieuwing raakt alle aspecten <strong>van</strong> de school, variërend <strong>van</strong> het lesmateriaaltot de organisatie en de inrichting <strong>van</strong> het gebouw. In de visie <strong>van</strong> de schoolleidingis onderzoek een inte graal en <strong>van</strong>zelfsprekend onderdeel <strong>van</strong> het werk <strong>van</strong>docenten; een onder zoekende houding is inherent aan hun professionaliteit. Vanaf hetbegin is dan ook ingezet op het creëren <strong>van</strong> een profes sionele leergemeenschap. Onderzoekerszijn <strong>van</strong>af dag een bij de school betrokken. Vanuit hun inhoudelijke expertisedenken zij mee over de vernieuwingen en het ontwikkelen <strong>van</strong> leermateriaal. Ookmonitoren ze het proces en de effecten met behulp <strong>van</strong> onderzoek. De onderzoekershebben geregeld overleg met de schoolleiding, zowel over de inhoud als over deafstemming.De <strong>Expeditie</strong>mid<strong>delen</strong> zijn ingezet om een belangrijk onderdeel <strong>van</strong> het integraleonderwijsconcept in de onderbouw te realiseren. Dit onderdeel was onderwerp <strong>van</strong>onderzoek voordat de <strong>Expeditie</strong> <strong>van</strong> start ging.Op het moment dat de <strong>Expeditie</strong> <strong>van</strong> start gaat, vallen de betrokken onderzoekers eenpaar dingen op. Van docenten wordt een grote inzet en een <strong>leren</strong>de houding gevraagd.Desondanks is het enthousiasme onder docenten groot. Er is bovendien sprake <strong>van</strong> sterkonderwijskundig leider schap. Er zijn duidelijke onderwijs kundige kaders ontwikkeld endie staan niet ter discussie. Binnen die kaders participeren docenten in besluitvormingover onder wijs kundige zaken, waarbij <strong>van</strong> hen een goede inhoudelijke onderbouwingwordt verwacht. De ondernemende schoolleider weet externe contacten goed tebenutten en daar heeft de school duidelijk baat bij. Uit het onderzoek blijkt dat hetprestatie niveau <strong>van</strong> leerlingen goed is. Het aantal leerlingen neemt toe, de school issucces vol en begint enige landelijke bekendheid te genieten.Wel neemt door het succes en de groei de toch al hoge werkdruk onder docenten verdertoe. De onderlinge samenwerking staat hierdoor steeds meer onder druk. Docentenwerken veel samen om het onder wijs te ontwikkelen, maar in die samenwerking is ersteeds minder tijd voor uitwisseling, gezamenlijke reflectie en bezinning. De onderzoekerswerken daarom ook niet met het hele team, maar met individuele docenten.De school leiding ziet en begrijpt de werkdruk bij docenten, maar vindt het ook inherentaan het type school en de ontwikkeling die de school doormaakt. Vanaf de start is hetuitgangs punt geweest dat <strong>van</strong> docenten vijf jaar hard werken wordt gevraagd, waarin<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 37
zij hun professionaliteit verder kunnen ontwikkelen. Als docenten ervoor kiezen omdaarna de school te verlaten, kunnen ze ook elders de ver worven schat aan kennisen ervaring inzetten.Door onvoorziene omstandigheden ver laten kort na elkaar niet alleen diverse docenten,maar ook de schoolleiding de school. Daarmee verliest de school een aantal belangrijke‘dragers’ <strong>van</strong> de ver nieuwing en ontstaat discontinuïteit. Er breekt een spannendeperiode aan in het jonge leven <strong>van</strong> het Magelhaen College. De nieuwe schoolleiderzet in op inno vatie, maar stelt eerst andere prio riteiten. Namelijk het toerusten <strong>van</strong>docenten en het aantrekken en selecteren <strong>van</strong> nieuwe docenten. Het door ont wikkelen<strong>van</strong> de onderwijskundige aspecten <strong>van</strong> het onder wijsconcept gaat door, maar in eenvertraagd tempo. Ondertussen doen de eerste leerlingen eindexamen vmbo. Ook datis spannend. De resultaten zijn goed. Behalve dat de slagingspercentages in orde zijn,blijkt ook dat een aanzienlijk deel <strong>van</strong> de leerlingen een diploma heeft gehaald op eenhoger niveau dan het advies waarmee die leerlingen de school binnenkwamen. Voor deschool is dat een belangrijk succes en een bewijs dat het nieuwe onderwijsconcept ookin de praktijk zijn vruchten afwerpt.De nieuwe schoolleider zet in op het efficiënter inrichten <strong>van</strong> processen in deonderbouw, waar het onderwijsconcept steeds duidelijker vorm krijgt. Net als bij anderescholen met een <strong>vernieuwen</strong>d onderwijsconcept staat het concept in de bovenbouw veelmeer onder druk. De eindexamens spelen daarin een belang rijke rol. De schoolleiderricht zijn innovatie pijlen dan ook op de bovenbouw: hoe kan het onderwijsconcept daarworden gecombineerd met een goede voorbereiding <strong>van</strong> leerlingen op het eindexamen?Tegelijkertijd probeert de schoolleider te werken aan het borgen <strong>van</strong> de vernieuwing,door ook de niet-onderwijskundige beleidsterreinen binnen de school op een manier inte richten die past bij het <strong>vernieuwen</strong>de onderwijs concept.Onderzoek op het Magelhaen CollegeOp het Magelhaen College zijn verschillende onderzoeken gedaan.Ontwerpen <strong>van</strong> leermateriaalHet docententeam ontwerpt het leermateriaal op een onderzoeksmatige manier.Ontwerpen en onderzoeken zijn zozeer geïntegreerd dat de schoolleiding er niet hetwoord ‘onderzoek’ aan wil verbinden, omdat onderzoekend ontwerpen wordt gezien alsinherent onderdeel <strong>van</strong> de professionaliteit <strong>van</strong> docenten. De onderzoeker participeertin het ontwerpproces en zorgt ervoor dat ondanks alle werkdruk de verschillende cyclidie worden doorlopen wel steeds gepaard gaan met een expliciete evaluatie aan heteind en het goed doordenken <strong>van</strong> de doelstellingen aan het begin. Gaan deweg gaan38 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
de docenten die systematiek steeds meer waarderen omdat het de kwaliteit <strong>van</strong> deontwerpen ten goede komt. Om ook voor de bovenbouw leer materiaal en werkvormente ont werpen, zal de systematiek <strong>van</strong> onder zoekend ontwerpen ook in de boven bouwteamsworden toegepast.MonitorenVanaf de start is een externe onderzoeker bij de school betrokken om ontwikke lingen temonitoren. Hier is vooral de externe onderzoeker de uitvoerder, met hulp <strong>van</strong> docenten.Het systematisch volgen <strong>van</strong> leerlingen levert inzichten op in wat goed gaat en wataandacht vraagt. Deze inzichten hebben vervolgens geleid tot twee diepteonderzoekenom speci fieker te kijken naar knelpunten.DiepteonderzoekenRond twee specifieke leerinhouden is nader onderzoek gedaan. Dit heeft betrokkendocenten een dieper inzicht gegeven in het <strong>leren</strong> <strong>van</strong> hun leerlingen en de manierwaarop zij met hun peda gogisch-didactisch han<strong>delen</strong> dat <strong>leren</strong> kunnen bevorderen.De diepte onder zoeken bieden een veel grondiger inzicht in de vaardigheden die hetonderwijs concept vraagt <strong>van</strong> docenten. Door de leerinhouden gedetailleerder te onderzoeken,ontstond bovendien een syste matiek om naar die leerinhouden te kijken. Diesystematiek werd vervolgens teruggekoppeld naar het docententeam, waar deze eenplaats kreeg in de ont werpcyclus. Daarmee werd het onder zoekend ontwerpen verderversterkt.Op het Magelhaen College zijn de verschillende onderzoeken knap met elkaar vervlochten.De monitor liet een aantal knelpunten zien, die via diepte onderzoek naderonder de loep zijn genomen. Het meeontwerpen door de onderzoeker leidde daarnaasttot syste matiek in het onderzoekend ontwerpen <strong>van</strong> leermateriaal. De systematiek <strong>van</strong>het onderzoekend ontwerpen en de diepte onderzoeken hebben bijgedragen aan dekwaliteit <strong>van</strong> het leermateriaal, de verdere ontwikkeling <strong>van</strong> pedagogisch-didactischhan<strong>delen</strong> <strong>van</strong> docenten en de kwaliteit <strong>van</strong> het <strong>leren</strong> <strong>van</strong> leerlingen. Het <strong>leren</strong> <strong>van</strong>docenten is onderdeel geworden <strong>van</strong> het vernieuwingsconcept. Door de ontwikkeldewerkwijze kan de ver nieuwing worden verbreed naar de boven bouw. Het <strong>leren</strong> <strong>van</strong>docenten is daarmee onderdeel geworden <strong>van</strong> het vernieuwing s concept. Dit is medete danken aan het doorzettingsvermogen waarmee de onderzoekers de onder zoekssystematiekeen plaats hebben gegeven in het werk <strong>van</strong> de docenten. De onderzoekerswerden daarbij voort durend kritisch-constructief gevolgd en gesteund door de schoolleiding.Anders om gaf het onderzoek de docenten een veel duidelijker stem op puntenwaar het onderwijsconcept in de praktijk tot problemen leidde.<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 39
40 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
4 <strong>Duurzaam</strong><strong>vernieuwen</strong>41
In dit hoofdstuk verleggen we de aandacht<strong>van</strong> de concrete vernieuwingennaar het vernieuwingsproces. Het gaat hierom duurzaam <strong>vernieuwen</strong>. Wat zeggenmensen <strong>van</strong> scholen tijdens de <strong>Expeditie</strong>te hebben geleerd over innoveren? Is debereidheid om te innoveren toegenomenof misschien juist niet? Hebben mensenvaardigheden ontwikkeld om te innoverenals vast onderdeel <strong>van</strong> het werk? Hebbenzij een innovatieroutine ontwikkeld? Enals er op individueel niveau innovatiecompetentieszijn ontwikkeld, zijn diedan ook organi satorisch ingebed? Tot slotstellen we weer de vraag naar duurzaamheid:wat verwachten de betrokkenen opkorte en middellange termijn te behoudenen wat zien zij veranderen?4.1 LeerervaringenDe leerervaringen omtrent het proces<strong>van</strong> <strong>vernieuwen</strong> die de <strong>Expeditie</strong>scholenzeggen te hebben opgedaan, zijn te ver<strong>delen</strong>in leerervaringen <strong>van</strong> de schoolleidersen leerervaringen <strong>van</strong> de docentenof <strong>van</strong> ‘de school’. Op de leerervaringen<strong>van</strong> docenten gaan we hier maar kort in.Voor een uitgebreide uiteenzettingverwijzen we naar de thema publicatieEn, heb je <strong>van</strong>daag nog een goedevraag gesteld? 5 . Het gaat ons hier omde leerervaringen op het niveau <strong>van</strong> deschool als geheel.Leerervaringen <strong>van</strong> de schoolleidersbetreffen vooral het aansturen <strong>van</strong> hetvernieuwingsproces in een professioneleorganisatie. In de reacties <strong>van</strong> schoolleidersen onderzoekers zien we bekendesuccesfactoren uit de innovatietheorieterug. Zij wijzen bijvoorbeeld op hetbelang <strong>van</strong>:• Samen doen. Een visie <strong>delen</strong>. Steedschecken en bij de les houden. Ook desamenhang <strong>van</strong> de vernieuwingsactiviteitenmoet duidelijk zijn• Draagvlak• Tijd• Structuur bieden, maar ook ruimte• Successen vieren• Borging• Continuïteit in personeel en beleid.Een schoolleider benoemt een aantal<strong>van</strong> bovengenoemde elementen:‘Er wordt bevestigd dat je nooit helemaal kanloslaten. Je denkt: als de mensen een beeldhebben, weten wat er <strong>van</strong> ze verwacht wordt,dan gaan ze goed aan de slag en blijven opdat rechte pad. Dat gaat niet. Je moet keerop keer toch weer die ballon beethouden ennaar beneden trekken: jongens, weten we hetallemaal nog? Checken of je allemaal noghetzelfde beeld hebt. Dat is voor ons extrabelangrijk, want wij krijgen steeds veelnieuwe mensen erbij. Dat maakt dat kennisverdunt en dan raak je de weg kwijt. Het isbelangrijk om centrale momenten te hebbenmet het hele team waarop je nog een keerover je beelden en je aanpak praat.’Verder hebben zij ervaren dat ups endowns, vallen en opstaan, enthousiasmeen dips inherent zijn aan het vernieuwingsproces.Een schoolleider schetst hoe dat42 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
proces kan verlopen en hoe de innovatiebereidheid<strong>van</strong> docenten varieert tijdenshet proces:‘We hebben een hele enthousiaste eersteperiode gehad: iedereen begon met hetuitschrijven <strong>van</strong> plannen. Toen hebben weeen jaar gehad waarin mensen die plannenmoesten uitvoeren, pilots moesten opzetten.Op zo’n moment lopen mensen ook tegenweerstanden aan. In het tweede jaar <strong>van</strong> de<strong>Expeditie</strong> zakte de motivatie. Dat hebben ookde onderzoekers geconstateerd. Nu, in hetderde jaar, merk je dat mensen meer gewendzijn aan hun ideeën en voeren ze nog een keerde pilot uit en nu zie je dat de motivatie weerstijgt. Het begint enthousiast, dan lopenmensen tegen muren op die geslecht moetenworden en als die geslecht zijn, stijgt demotivatie weer. Op dit moment is deinnovatie bereidheid misschien niet meer ophet niveau <strong>van</strong> het eerste jaar, maar ook nietin een dal. Ik verwacht dat de innovatiebereidheidbij een volgende nieuwe ontwikkelingweer zal stijgen en dat je zo toch steedsiets hoger komt qua innovatiebereidheid.’Op een <strong>van</strong> de scholen zijn de onderzoekerskritischer. Ze zien dat de schoolleidingop de betreffende school een aantaldingen heeft geleerd. Maar ook dathet op professionele wijze aansturen <strong>van</strong>duur zaam <strong>vernieuwen</strong> een lastige opgavekan zijn:‘Het management heeft geleerd dat hetnuttig is om wat je doet, meetbaar te makenen te evalueren. Wat ze naar ons idee niet/teweinig hebben geleerd, is het goed bewaken<strong>van</strong> de vernieuwingsprocessen.’Wat heeft ‘de school’ geleerd over <strong>vernieuwen</strong>?Betrokkenen noemen vaak alseerste een verandering in de attitude <strong>van</strong>docenten. Docenten <strong>durven</strong> meer, <strong>durven</strong>te experimenteren, laten controle los enzijn minder bang dat alles niet meteenlukt. Verder constateren schoolleiders enonderzoekers dat docenten het belanghebben ervaren <strong>van</strong> samenwerken, <strong>van</strong>open staan voor anderen. Docentenhebben ook ervaren dat <strong>vernieuwen</strong>niet altijd leuk is…‘Ik denk dat veel mensen hebben geleerddat innovatie heel spannend is en soms ookhelemaal niet leuk, maar uiteindelijk wel watoplevert. En dat het er ook bij hoort dat jesoms in verwarring bent, dat er dingen foutgaan, dat het anders loopt dan je denkt endat je er ook vertrouwen in moet hebben dathet uiteindelijk wel goed komt. We hebbenbovendien geleerd dat je niet kunt innoverenals je niet een visie hebt over waarom je wiltinnoveren en wat je daarmee wilt bereiken.Er moet een verbindende factor zijn, andersheeft het niet zoveel kans <strong>van</strong> slagen.’Vooral schoolleiders signa<strong>leren</strong> duidelijkeattitudeveranderingen:‘Er is groot enthousiasme over dingenuitproberen, kijken hoe het werkt. Elkaarinspireren en door elkaar geïnspireerdworden; dat is echt sterker geworden tijdensde <strong>Expeditie</strong>. Ook doordat we zoveel mensen<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 43
erbij konden betrekken. Dat heeft veel sterkergewerkt dan ik <strong>van</strong> tevoren had voorzien.’Schoolleiders benoemen ook dat het voordocenten duidelijk is geworden dat eenvernieuwing nooit ‘af’ is, dat het proces<strong>van</strong> <strong>vernieuwen</strong> altijd doorgaat.externe experts (die ruimte organiserenen bewaken is trouwens moeilijk enkwetsbaar).• De docenten hebben zelfvertrouwengekregen. Ze kunnen met elkaarinteressante thema’s ontwerpen, en beterpraten over wat er mis is gegaan.’‘Wat bij mensen echt tussen de oren isgekomen, is een gevoel <strong>van</strong> voortdurendeinnovatie. Dat het niet kan zijn dat je nietaan het <strong>vernieuwen</strong> bent. En ook dat hetgeen trucje is dat je <strong>van</strong> een ander kan afkijken.Het proces doormaken <strong>van</strong> <strong>vernieuwen</strong>met vallen en opstaan, daar<strong>van</strong>realiseert iedereen zich –zonder uitzondering– dat dit de enige weg is.’Het is niet alleen bij een attitudeveranderinggebleven. Schoolleidersen onderzoekers hebben ook gezien datdocenten vaardigheden hebbenontwikkeld. Ze noemen bijvoorbeeld:planmatig werken; <strong>van</strong> afstand kunnenkijken; oog hebben voor het groteregeheel. Dit impliceert dat docenten ookhebben <strong>leren</strong> samenwerken aan onderwijsvernieuwing. Een onderzoeker vat deleereffecten ten aanzien <strong>van</strong> <strong>vernieuwen</strong>als volgt samen:• ‘De school heeft geleerd dat innovereneen cyclisch proces is <strong>van</strong> ontwerpen,evalueren/onderzoeken en verbeteren.• De school heeft geleerd dat innoveren nietalleen vraagt om goede planning enafspraken nakomen, maar ook om (ruimtevoor) discussie en <strong>leren</strong> <strong>van</strong> elkaar ofHet onderzoek heeft het <strong>leren</strong> duidelijkbevorderd. Schoolleiders en onderzoekersnoemen een aantal specifieke elementen,zoals ervaring opdoen en scholing.‘Iedereen leert <strong>van</strong> de ervaringen en descholing. Men heeft ook geleerd dat onderzoeken duurzaamheid belangrijk zijn en datals je ergens voor gaat, de kans <strong>van</strong> slagengroot is.’Ook zien zij veranderingen in de manier<strong>van</strong> werken. Zo signaleert een onderzoekerdat de aandacht voor duurzaam<strong>vernieuwen</strong> op ‘microniveau’ is toegenomen.Docenten zijn planmatigergaan reflecteren op hun eigen onderwijs,door vragen te stellen over wat deeffecten zijn en hoe ze hun onderwijskunnen verbeteren:‘Ze geven zelf aan dat ze vooral meer planmatigen opbrengstgericht zijn gaan werken.Ook hebben docenten meer aandachtgekregen voor wat er bij de leerlingen leeft(onder andere door learner reports). Men iszich meer bewust geworden <strong>van</strong> de manier<strong>van</strong> lesgeven. Ook is er meer aandacht voorde prestaties <strong>van</strong> leerlingen.’44 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
Daarmee is natuurlijk niet gezegd datalles binnen de <strong>Expeditie</strong>scholen oprolletjes loopt. Een paar kritische kanttekeningenzijn op hun plaats. Passend bijhun rol, zijn het vaker de onderzoekers diedergelijke kant tekeningen plaatsen. Zomeent een onderzoeker:‘Bij een aantal mensen is er innovatiebereidheiden -commitment. Dit is zeker nietbij alle (oudere) docenten het geval. Deschool leiding wil dit uiteindelijk wel bereiken:dat alle docenten een innovatiebereidheidhebben. Het is jammer dat de jonge docenten,die deze attitude wel hebben, misschien weeruit de school verdwijnen door inkrimping.Verder vragen de innovatievaardighedennog extra aandacht. Vooral het projectmatigwerken is binnen de school niet sterk ontwikkeld.Borging en communicatie (internen extern) kunnen nog verbeteren.Reflectie en borging op het niveau <strong>van</strong> deorganisatie zijn en blijven lastige punten.Het blijft de vraag in hoeverre er binnende school als geheel sprake is <strong>van</strong> ‘<strong>leren</strong>’.Een onderzoeker verwoordt het als volgt:‘Op individueel niveau <strong>leren</strong> docenten heelveel <strong>van</strong> deze periode in verandering, maarhet is de vraag wat precies... Op zichzelfgenomen hebben mensen altijd een en andergeleerd, maar vrijwel zeker geen geobjectiveerdeof intersubjectieve procedures,gemeenschappelijke doelen en gedeeldewaarden. Transformatief <strong>leren</strong> zien we in ditsoort periodes en in den brede niet veel: daaris de periode te kort voor. Dus: er wordt <strong>van</strong>alles geleerd en gedaan, maar daar mee kandat <strong>leren</strong> nog niet worden in gebed in deorganisatie, dat wil zeggen als een doorleefdepraktijk.’Binnen de <strong>Expeditie</strong> vinden we ook eeninspirerend voorbeeld <strong>van</strong> een schoolwaar het is gelukt om op het niveau <strong>van</strong>de school veranderingen te realiseren.Binnen de school lag het accent op hetprofessionaliseren <strong>van</strong> docent-onderzoekersom daarmee een onder zoekscultuurbinnen de school te stimu<strong>leren</strong>.De leereffecten die optreden, komenovereen met het doel. Als gevolg <strong>van</strong>individuele leerprocessen is sprake <strong>van</strong>een schoolbrede omslag. De schoolleiderconstateert:‘De cultuuromslag is gewoon zichtbaar.Mensen zeggen nu: onderzoek doen heeftwaarde, onderzoek heeft een plek in onsonderwijs. Wil je iets <strong>vernieuwen</strong>, dan moetje eerst onderzoeken waarom je dat wilt enhoe je dat het beste aan kunt pakken. Jemoet niet zomaar ergens beginnen. Onderzoekdoen is een heel specifieke vaardigheidnatuurlijk. Als het gaat om een enquêteopstellen, omgaan met <strong>VO</strong>-spiegel et cetera,dat moet je gewoon <strong>leren</strong>. Maar dat verlooptvrij natuurlijk.’Ook de onderzoekers constateren dat:‘…de onderzoekende houding <strong>van</strong> dedocentonderzoekers is toegenomen, ze meerkritische vragen stellen bijvoorbeeld tijdenseen teamoverleg, en dat hun onderzoeksvaardighedenzijn toegenomen.’<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 45
Door deze effecten verwachten de onderzoekersdat de school zich kritischer zalopstellen ten opzichte <strong>van</strong> vernieuwingen:Regelmatig overleg is cruciaal, volgensde schoolleiders. Een aantal wijst eropdat veel herhalen heel belangrijk is.Het uitwisselen en verbreden <strong>van</strong> het<strong>vernieuwen</strong>d werken vraagt specifiekeaandacht. Een aantal scholen zetontwikkel- en werkgroepen in om hetgeleerde en het <strong>leren</strong> over <strong>vernieuwen</strong> teborgen. Het is dan <strong>van</strong> groot belang omhet leerproces op het niveau <strong>van</strong> deorganisatie te structureren. De lijnenmoeten duidelijk en zichtbaar zijn, bijvoorbeeldin een beleidsagenda voor delange termijn en daar<strong>van</strong> afgeleidejaarplannen.‘De schoolleiders en de docent-onderzoekerszullen misschien minder snel overtuigd zijn<strong>van</strong> de noodzaak <strong>van</strong> innovatieplannen diedoor deze of gene worden geopperd.’4.2 <strong>Duurzaam</strong>heidEr kan pas sprake zijn <strong>van</strong> duurzaam <strong>vernieuwen</strong>,als dat wat is geleerd ook openigerlei wijze wordt geborgd binnen deorganisatie. Scholen gebruiken hiervoorvaak de vorm <strong>van</strong> het regelmatige overleg.In dat overleg zijn de centraleagenda punten: de visie afstemmen ende gehanteerde aanpak bespreken enevalueren. Het is belangrijk dat mensentijdens een dergelijk overleg op eenonder zoeksmatige manier naar problemenkijken. Bijvoorbeeld door een probleemeerst te analyseren, alvorens metoplossingen te komen. Ook studiedagenworden daarvoor als middel ingezet.Schoolleiders en onderzoekers verwachtendat de werkwijze die tijdens de<strong>Expeditie</strong> is ontwikkeld, op korte termijn– over een jaar – voldoende stand houdt.Voor de middellange termijn lopen deverwachtingen meer uiteen.Een aantal schoolleiders heeft weinigtwijfels:‘Je houdt mensen continu scherp op watze aan het doen zijn en in hoeverre datcongruent is met wat wij willen dat iemanddoet. Dus ik heb daar heel veel vertrouwen in.We hebben een heel heldere cyclus, ik denkdat dit voldoende tools zijn om het levend tehouden.’Deze schoolleiders noemen expliciet demanier waarop het <strong>vernieuwen</strong> een‘natuurlijke’ plaats heeft gekregen binnende schoolorganisatie.‘Dit gaat groeien. Het is nu een deel <strong>van</strong> hetteam en dit gaat het hele team raken. Ik ziehet terugkomen in de POP’s <strong>van</strong> mensen, diewillen er iets mee gaan doen. Er is op ditmoment een vrij grote groep mensen die zegt‘ik wil onderzocht hebben hoe wij onzetoetsen kunnen verbeteren’; ik zie het overalterugkomen. En dit zie ik over vijf jaar nogsteeds. Dit stopt niet meer. Als mensen eenmaaldoor zoiets geraakt zijn en dat als een46 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
soort cultuur gaan ervaren, dan heeft het eenplek. Dat is gebeurd.’Zo heeft een <strong>Expeditie</strong>school het <strong>vernieuwen</strong>een plaats gegeven in alleaspecten <strong>van</strong> het personeelsbeleid.‘Onze organisatie is meer in het algemeengericht op ontwikkeling. Dat hebben weook vastgelegd in ons personeelsbeleid.Professionalisering, onderwijsontwikkeling,innovatie – hoe je het ook wilt noemen – isbij ons op school gewoon het promotiecriterium;het belangrijkste criterium in destappen naar een hogere functieschaal. Dusin die zin is het in onze organisatie sowiesoingebed als eis aan docenten, daar selecterenwe mensen ook op. Dat willen we alsuitgangs punt nemen.’Ook volgens onderzoekers is op eenaantal scholen daadwerkelijk sprake <strong>van</strong>duurzaam <strong>vernieuwen</strong>. Op een <strong>van</strong> descholen zien de betrokken onderzoekersdat op de middellange termijn als volgtvoor zich:‘We denken dat de school zal doorgaan metzelf evalueren/onderzoeken, zowel met inzet<strong>van</strong> docentonderzoekers als <strong>van</strong> eenkwaliteits medewerkster. Dus behoud enuitbouw <strong>van</strong> kwaliteitszorg.’In andere gevallen zien onderzoekersweliswaar veel enthousiasme, maar uitenze ook twijfels of de ontwikkelde werkwijzeop de middellange termijn, over vijfjaar, zal blijven, als de onderzoekers uitbeeld zijn. Dit ondanks de inzet <strong>van</strong> deze<strong>Expeditie</strong>scholen om het <strong>leren</strong> <strong>vernieuwen</strong>te borgen.‘De houding en interesse waren er al. De<strong>Expeditie</strong> heeft gezorgd voor tijd, gelegenheiden een ondersteunende structuur via onderzoeken betrokkenheid <strong>van</strong> externedeskundigen die zowel de docenten als deschoolleiding bij de les houden. Dat valtstraks allemaal weer weg. Er is en blijft nueenmaal een tempoverschil tussen onderwijsen onderzoek. Onderwijs krijgt daarin<strong>van</strong>zelf sprekend voorrang; lessen moetenvoorbereid worden en doorgang vinden,problemen rond en <strong>van</strong> leerlingen moetenliefst onmiddellijk worden opgelost. Onderzoekvraagt ruimte voor stilstaan en overdenken,maar dat kan altijd ook nog op eenlater moment, als het rustiger is… alleen:wanneer wordt het rustig?’Wil de ontwikkelde werkwijze standhouden, dan is verdere aansturing enprofessionalisering <strong>van</strong> het <strong>vernieuwen</strong>noodzakelijk, aldus een onderzoeker.Betrokkenen noemen ook continuïteit inpersoneel als een belangrijke voorwaardevoor duurzaam <strong>vernieuwen</strong> op termijn.‘Het is altijd ook afhankelijk <strong>van</strong> degene dieleiding geeft aan zo’n organisatie en je weetnooit hoe dat over vijf jaar is.’Scholen die met een nieuw onderwijsconceptbeginnen, zien zich voor debijkomende uitdaging gesteld om duur<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 47
zaam <strong>vernieuwen</strong> te realiseren in eensnel groeiende organisatie.‘We hebben in het nieuwe schooljaar750 leerlingen, maar over vijf jaar hebben we1800 leerlingen. Ik hoop dat we, doordat wedit nu zo inbedden in de organisatie en in demanier <strong>van</strong> werken, zelfs dan erin slagen omeen school te zijn die blijft praten en denkenen han<strong>delen</strong> over onderwijs in beweging.’De <strong>Expeditie</strong> is uiteraard maar een relatiefkortstondige gebeurtenis in de ontwikkeling<strong>van</strong> een school. Door scholen demogelijkheid te bieden om te werken aanhun eigen vernieuwingen, beoogde de<strong>Expeditie</strong> de duurzaamheid <strong>van</strong> het<strong>vernieuwen</strong> te bevorderen. Aan het einde<strong>van</strong> de <strong>Expeditie</strong> zien we dat terug. Inscholen met een ‘innovatie verleden’ diede <strong>Expeditie</strong> op dat verleden hebben latendoorbouwen, zijn de verwachtingen omtrentduurzaamheid op de langere termijngroter. Voor andere scholen geldt juist datdeelname aan de <strong>Expeditie</strong> een proces ingang heeft gezet dat de school in de toekomstwil voortzetten. Bij voorkeur metextra mid<strong>delen</strong> en samenwerking metonderzoekers, om op die manier het ingezetteproces <strong>van</strong> <strong>vernieuwen</strong> te verduurzamen:‘Onlangs heb ik SLOA-subsidie toegekendgekregen. Dat helpt je om samen met onderzoekersde vinger aan de pols te houden, tezorgen dat je voortdurend de kwaliteit <strong>van</strong> jeonderwijs en je mensen en hun ontwikkelingonder de loep kunt leggen <strong>van</strong> doen we nogsteeds de goede dingen en welke bijstellingenheb je nodig. Dus ik verwacht daar heel veel<strong>van</strong>.’4.3 Tot slotDeelname aan de <strong>Expeditie</strong> heeft er nietalleen toe geleid dat scholen onder wijsvernieuwingenhebben ingevoerd, er isook een proces <strong>van</strong> <strong>vernieuwen</strong> op ganggebracht. De kern <strong>van</strong> dat proces is, zoalswe in dit hoofdstuk hebben laten zien, datde scholen op een meer systematische,onderbouwde manier zijn gaan <strong>vernieuwen</strong>.Die onderzoeksmatige, cyclischemanier <strong>van</strong> werken kent een volgorde:probleemanalyse, aanpak ontwikkelen,deze invoeren, en vervolgens kijken of deontwikkelde aanpak effectief is en zonodig bijstellen. Dat de scholen zichdeze aanpak eigen hebben gemaakt,wordt gezien als een belangrijke en ookblijvende opbrengst <strong>van</strong> de <strong>Expeditie</strong>.In hoofdstuk 5 gaan we in op de bijdragedie de onderzoekers hebben geleverdaan het ontwikkelen en invoeren <strong>van</strong>vernieuwingen enerzijds, en het <strong>van</strong> degrond krijgen <strong>van</strong> een proces <strong>van</strong> duurzaam<strong>vernieuwen</strong> op de <strong>Expeditie</strong>scholenanderzijds.5 Lockhorst, D., Van den Berg, I., Boogaard, M. (2011).En, heb je <strong>van</strong>daag nog een goede vraag gesteld? Watonderzoek kan doen voor de professionalisering <strong>van</strong>docenten. Utrecht: <strong>VO</strong>-<strong>raad</strong>.48 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
Case: het Cornelis de Houtman CollegeHet Cornelis de Houtman College (kort weg ‘Houtman College’) bestaat al lang.Het is onderdeel <strong>van</strong> een brede scholen gemeenschap die uit fusies is ontstaan endie leer wegen biedt variërend <strong>van</strong> vmbo-tl tot vwo. De locatie Houtman heeft ruim1000 leerlingen. De school is al langer bezig met onderwijsontwikkeling en werkteraan om academische opleidingsschool te worden.Binnen de <strong>Expeditie</strong> werkt het Houtman aan talentontwikkeling. De school heeftal langer een breed aanbod buiten de reguliere lessen om, en wil dat aanbod doorontwikkelen.Het onderzoek richt zich op onder<strong>delen</strong> <strong>van</strong> dit extra curriculairelesaanbod. De <strong>Expeditie</strong> is hier dus een project binnen de school.Bij de start is het even zoeken naar een passende projectaansturing. Na verloop <strong>van</strong>tijd ontstaat er een stuurgroep waar <strong>van</strong> de kern bestaat uit drie mensen: een externeproject leider, iemand die de onder bouw én de innovatie coördineert, en een docent diehet onderzoek coör dineert. De externe onderzoeker partici peert niet in de stuurgroep enwordt vooral ingezet voor scholing <strong>van</strong> docenten.Vanaf de start <strong>van</strong> de <strong>Expeditie</strong> weet de kern <strong>van</strong> de stuurgroep docenten teenthousiasmeren. Er worden brainstorms georganiseerd waarin docenten projectenkunnen aandragen voor een plaats binnen de <strong>Expeditie</strong>. De onderzoekscoördinatorweet een onderzoeksteam samen te stellen dat al snel start met een pilot onderzoek.Onderwerp <strong>van</strong> onderzoek is een extra onderwijsaanbod dat al voor de <strong>Expeditie</strong> metsucces werd aangeboden, maar waar<strong>van</strong> onduidelijk was wat de leerlingen er eigenlijkprecies leerden. Naar aanleiding <strong>van</strong> de pilot wordt al snel duidelijk dat de visie op devernieuwing nog onvoldoende is doordacht. Er komen vragen op. Wat willen we eigenlijkdat de leerlingen <strong>leren</strong> <strong>van</strong> het extra onderwijs aanbod? En hoe verhoudt het vernieuwingsproject zich tot de rest <strong>van</strong> het onderwijs in de school? Wil de directie dat devernieuwing ontstaat naast het reguliere onderwijs aanbod, of beoogt zij juist dat ditreguliere aanbod ook verandert?De stuurgroep besluit daarom te starten met het uitwerken <strong>van</strong> een schoolconcept.Op basis <strong>van</strong> de brainstorms selecteert de stuurgroep een aantal deelprojecten enzet een organisatiestructuur op. Elk deel project heeft een docent-project leider.De docent-projectleiders zitten ook in de stuurgroep. Daarnaast is er een onder zoeksteambestaande uit vier docent onderzoekers, de onderzoeks coördinator (die ook in destuurgroep zit), externe onderzoekers en een aantal stagiairs. Het onderzoeksteamonder zoekt een aantal deelprojecten.<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 49
De projecten en de onderzoeken gaan <strong>van</strong> start. Leerlingen zijn enthousiast en dank zijgoed PR-beleid <strong>van</strong> de stuurgroep trekken de projecten aandacht en publi citeit. Maarna verloop <strong>van</strong> tijd blijkt het project minder goed te lopen dan gehoopt. Uit de onderzoekenblijkt dat de beoogde effecten bij leerlingen voorlopig uitblijven. Verder blijkt eronduidelijkheid te zijn over de facilitering <strong>van</strong> de deel projecten, wat mede het uitblijven<strong>van</strong> effecten zou kunnen verklaren. Ook buiten het onderzoek om blijkt het project nogniet een passende aansturing te hebben gevonden. De conclusie is dat er te weinig uitwisselingis binnen het project, vooral tussen de driehoofdige kern <strong>van</strong> de stuurgroep ende deel projectleiders. Hetzelfde geldt voor de uitwisseling tussen het project en de rest<strong>van</strong> de school, vooral tussen de stuur groep en de afdelingscoördinatoren. Docenten dieniet direct betrokken zijn bij de <strong>Expeditie</strong>, laten merken last te hebben <strong>van</strong> de deelprojecten.Als leerlingen bij voorbeeld een dag buiten de school zijn, moeten zij hentoetsen later laten in halen. Docenten geven aan niet goed te begrijpen wat de meerwaarde<strong>van</strong> het extra onderwijsaanbod voor het <strong>leren</strong> <strong>van</strong> de leerlingen is. Het kostde leerlingen vooral tijd, waardoor er minder tijd over blijft voor de vakken.Een aantal acties en aanpassingen volgen. De kern <strong>van</strong> de stuurgroep gaat meer aaninterne PR doen om het project binnen de school meer bekendheid te geven en om bijcollega-docenten beter voor het voetlicht te brengen wat de waarde <strong>van</strong> het project is.Er komt een <strong>Expeditie</strong>dag, waarop docenten die bij het project betrokken zijn, workshopsgeven voor collega-docenten. Ook leerlingen hebben een grote inbreng. Hetis een geslaagde dag.Daarnaast wordt de aansturing <strong>van</strong> het project aangepast: projectleiders wordendirect gekoppeld aan afdelingsleiders. De afdelingsleiders krijgen dan veel meer inzichtin de deelprojecten. De gedachte is dat zij vervolgens kunnen sturen op de afstemmingtussen de deelprojecten en het reguliere onderwijs. De stuurgroep hoopt dat docentenhierdoor minder ‘last’ gaan ondervinden <strong>van</strong> de deelprojecten. Bovendien wordt eenstart gemaakt met het realiseren <strong>van</strong> een leerlingportfolio. Het portfolio moet ook aande vak docenten duidelijk gaan maken hoeveel leerlingen <strong>leren</strong> in de deel projecten enhoe belangrijk die aanvulling is op wat ze in het reguliere onderwijsprogramma <strong>leren</strong>.Om alvast te werken aan het borgen <strong>van</strong> het project, verlaat de externe project leider deschool. De onderwijs- en onder zoekscoördinator redden het nu zelf. Het onderzoek gaatondertussen gewoon door. En daaruit blijkt dat het <strong>Expeditie</strong> project op het HoutmanCollege functio neert als een ‘vernieuwingseiland’. Om de vernieuwing te kunnen verbreden,is de schoolleiding nodig. Het is nodig dat zij betrokken zijn en verantwoordelijkheid nemen voor het verbreden <strong>van</strong> het project naar de rest <strong>van</strong> de school. Als de50 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
<strong>Expeditie</strong> ten einde loopt, neemt een lid <strong>van</strong> het managementteam het project onderzijn hoede. Hij ontwikkelt samen met externe experts een model om dat wat is geleerd,te verbreden binnen de school. De school heeft de waarde <strong>van</strong> het onderzoek ervaren enbesluit de docent-onderzoekers te blijven faciliteren. De <strong>Expeditie</strong> krijgt een opvolger inde vorm <strong>van</strong> kennisgroepen in de school, waarin ook de deelprojectleiders en docentonderzoekerseen plaats krijgen.Onderzoek op het Cornelis de Houtman CollegeOp het Houtman College bestaat het onderzoek uit het volgen <strong>van</strong> een aantal deelprojecten.Deze deelprojecten zijn onderdeel <strong>van</strong> de innovatie die de school wil inzetten.Het onderzoek evalueert de deelprojecten, zowel tussentijds als achter af. Op basis <strong>van</strong>de evaluaties worden deelprojecten voortgezet, bij gesteld en soms ook beëindigd.Ook wordt een apart onderzoek opgezet naar het aansturen <strong>van</strong> schoolontwikkeling.De stuurgroepleden worden jaarlijks geïnterviewd en krijgen op basis daar<strong>van</strong>feedback op de wijze <strong>van</strong> aansturing <strong>van</strong> het proces.Het onderzoek naar de deelprojecten wordt uitgevoerd door een onder zoeks team meteen onderzoekscoördinator. Docenten scholen zich in het doen <strong>van</strong> onderzoek, medeonder begeleiding <strong>van</strong> de onder zoeks coördinator en de externe onderzoekers. De schoolziet onderzoek door docenten als een interessante manier om profes sionalisering testimu <strong>leren</strong>. Het onder zoeksteam functioneert goed, vooral ook dankzij de rol en hetinzicht <strong>van</strong> de onder zoeks coördinator. De onder zoeks co ördi nator maakt deel uit <strong>van</strong>de stuurgroep en heeft daar een positie die gelijkwaardig is aan die <strong>van</strong>de onderwijscoördinator.Het Houtman College heeft het onderwijs en het onderzoek ‘los’ <strong>van</strong> elkaargeorganiseerd. Vervolgens moeten zij met elkaar worden verbonden. En dat blijktniet eenvoudig. Omdat het onderzoek de verantwoordelijkheid is <strong>van</strong> de onder zoekscoördinator,is de betrokkenheid <strong>van</strong> andere leidinggevenden tijdens het onder zoekgering. Zij komen vooral in beeld als er gerapporteerd wordt over uitkomsten enopbrengsten. De onder zoekscoördinator betreurt dit omdat de vernieuwing een impulszou krijgen wanneer de leidinggevenden al in een vroeg stadium meedenken met dedeel studies, de ervaringen meebeleven, en samen reflecteren op wat er bij de deelprojectengoed gaat en wat beter kan. Dan wordt het mogelijk tussentijds bij te sturen,te werken aan randvoorwaarden en er zo voor te zorgen dat volgende fasen <strong>van</strong> devernieuwing beter kunnen ver lopen. De onderzoekscoördinator heeft een scherpe blikop wat onderzoek kan betekenen voor vernieuwingsprocessen in de school. Ze steltbelangrijke vragen, zowel binnen de stuurgroep als in het overleg met de externe<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 51
5De rol <strong>van</strong> onderzoek53
Een belangrijk onderdeel <strong>van</strong> de <strong>Expeditie</strong>was het verbinden <strong>van</strong> onderzoekers enscholen en onderzoek aan vernieuwingenwaar die scholen aan werkten. De gedachtewas dat onderzoek de duurzaam heid <strong>van</strong>vernieuwingen zou stimu<strong>leren</strong>. Maar isdat ook zo? In dit hoofdstuk leggen we defocus op de rol <strong>van</strong> het onderzoek. Hoebeoor<strong>delen</strong> school leiders en onderzoekersdie rol? We maken weer een onderscheidtussen de rol <strong>van</strong> onderzoek bij duurzamever nieuwing – dat wat werd vernieuwd –en duurzaam <strong>vernieuwen</strong> – het proces.Welke effecten <strong>van</strong> onderzoek zijn herkenbaarop individueel niveau en – vooral –op het niveau <strong>van</strong> de organisatie? Heeftonderzoek een stimu<strong>leren</strong>de of juist eenbelemmerende rol gespeeld? En waarinen waardoor dan?5.1 Onderzoek op schoolSchoolleiders zijn al met al positief overde rol <strong>van</strong> het onderzoek op school, debijdrage die het heeft geleverd aan deconcrete vernieuwing waar aan gewerktis en zeker ook aan het proces <strong>van</strong> <strong>vernieuwen</strong>.Ze noemen onderzoek in deschool stimu<strong>leren</strong>d, maar hebben ookaan den lijve een aantal belemmeringenervaren. Op elk gaan we hieronder in.5.1.1 Stimu<strong>leren</strong>dAls schoolleiders enthousiast sprekenover de bijdrage <strong>van</strong> onderzoek, dannoemen ze met name de onderzoekersbliken de onderzoekersmanier <strong>van</strong> kijken naarhet onderwijs, en het werken met eenonderzoeksmatige aanpak:‘De onderzoekers hebben goed gefunc tioneerdin de school en we hebben er ook heelveel <strong>van</strong> geleerd. Dat komt ook doordat wijhelemaal nog niet gewend waren om alsonderzoeker naar ons proces te kijken. Het isons heel duidelijk geworden dat onderzoekershele andere vragen stellen en ook veel diepergraven, <strong>van</strong> tevoren al, naar wat je eigenlijkwilt bereiken. Dat hebben we nooit gedaan.Het gaat ook een beetje te ver om dat bijalles wat je op school, doet zo breed neerte zetten. Het heeft ons wel geleerd dat wenormaal gesproken tamelijk oppervlakkigkijken naar wat we doen. Onderzoekers gaande beginsituatie veel sterker uiteenrafelen envervolgens bekijken ze alle stappen <strong>van</strong> hetproces en aan het eind kijken ze niet alleenof is het gelukt, maar ook welke factorendaarvoor zorgen. Dat is allemaal wel een slagdieper dan wij normaal gesproken doen. Ikdenk niet dat het zinnig is om dat altijd zo tedoen, soms voel je het ook aan, maar het kanwel betekenen dat je, zonder dat je het zelfmerkt, in kringetjes ronddraait of datproblemen terugkomen.’Een veelgehoorde opmerking <strong>van</strong> schoolleidersis dat onderzoekers anders naaronderwijs kijken. En dat dit andereperspectief voor scholen heel verfrissenden verhelderend kan werken.‘We willen het onderzoek heel graag in deschool houden omdat het helpt om op eenandere manier te kijken. Hoe meer mensenbetrokken worden bij het onderzoek, bijhet op een andere manier kijken, hoe meermensen de bril eens een keer opzetten.54 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
Niet om het zelf te doen, want daar geloof ikhelemaal niet in, maar wel om in te zien datje in de manier waarop je zelf kijkt, maar eendeel te pakken hebt <strong>van</strong> waar je naar zoukunnen kijken. Dat helpt om open te staanvoor impulsen en ik denk dat dit heel ergbelangrijk is.’Werken met onderzoekers betekende voorscholen ook dat ze een commitment aangingen.En zich daaraan moesten, envooral ook wilden houden.Dat scholen de samenwerking metonderzoekers waarderen, zien we opverschillende manieren terug. Onderzoekershoren het niet alleen <strong>van</strong> schoolleiders,schoolleiders doen ook moeite desamenwerking voort te zetten.‘De samenwerking met onderzoekers in deschool wordt gewaardeerd en als zinvolgezien. De schoolleiding zoekt naar manierenom een dergelijke samenwerking tebehouden.’‘De onderzoekers hebben ons gedwongenom er heel goed over na te denken, het teoperationaliseren en vervolgens ons te houdenaan afspraken die we gemaakt hebben, voornemensdie neergelegd zijn, uitwerkingen dietoegezegd zijn. Elkaar heel goed bij de leshouden. Daardoor moesten de dingen die jehad afgesproken ook echt gedaan worden.’Door het meerjarige karakter <strong>van</strong> de<strong>Expeditie</strong> was het mogelijk meerderekeren een cyclus te doorlopen <strong>van</strong> ontwerpen,evalueren, bijstellen en opnieuwevalueren. Dat heeft volgens betrokkenenduidelijk vruchten afgeworpen.‘Onderzoek heeft bijgedragen aan het vaststellen<strong>van</strong> succesformules en verbeterpunten<strong>van</strong> het project zelf en knelpunten in de organisatiedie het project beïnvloeden. Door verbeteringendoor te voeren, wordt een projectbeter en kan het duurzamer worden.’Veel <strong>Expeditie</strong>scholen hebben de samenwerkingmet onderzoekers voortgezet endaar een voor hen passende vorm bijgezocht. Een aantal scholen werkte alsamen met onderzoekers en zet diesamen werking voort. Andere scholenkunnen de samenwerking voortzettendankzij de toekenning <strong>van</strong> een SLOAsubsidie.Weer andere scholen zoekensamenwerking met lectoren.5.1.2 BelemmerendDat veel <strong>Expeditie</strong>scholen de smaak <strong>van</strong>het onderzoekend <strong>vernieuwen</strong> te pakkenhebben gekregen, betekent natuurlijk nietdat zij alleen maar positief zijn over hetonderzoek. Of dat het onderzoek alleenmaar positieve effecten heeft gehad. Ookkanttekeningen en kritiek zijn op hunplaats.Vooral de schoolleiders geven aan dathet onderzoek – ondanks de bijdrage diehet heeft geleverd aan het vormgeven,invoeren en verbeteren <strong>van</strong> de ver<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 55
nieuwing – ook belemmerend heeftgewerkt. De belemmerende werking<strong>van</strong> onderzoek heeft een aantal gezichten.Het meest wordt genoemd dat het onderzoek(te) veel tijd heeft gekost. Tijd <strong>van</strong>docenten, <strong>van</strong> wie toch al veel werdgevraagd bij de vernieuwing. Naasthet ontwikkelen en invoeren <strong>van</strong> eenvernieuwing, werd ook <strong>van</strong> hen verwachtdat ze vragenlijsten invulden, nadachtenover het onderzoek en de bevindingenverwerkten in een verbeterde aanpak.Soms was dat wel erg veel gevraagd. Hetonderzoek vroeg ook tijd <strong>van</strong> leerlingen,die eveneens vragenlijsten moesten invullen.Hoewel schoolleiders aangevendat het onderzoek veel – misschien welte veel – tijd heeft gevraagd, zien zetegelijker tijd dat de inspanningen zichhebben uitbetaald. Bij schoolleiders isdan ook niet zozeer sprake <strong>van</strong> een louternegatieve houding ten aanzien <strong>van</strong> hetonderzoek, maar eerder <strong>van</strong> een ambivalentehouding. Onderzoek levert deschool wat op, maar het vraagt ook veel.Het onder zoek heeft druk gelegd op de<strong>Expeditie</strong> scholen. In alle eerlijkheid vraagteen schoolleider zich af of de school weltijd had kunnen maken voor onderzoek,zonder de externe druk <strong>van</strong> de onderzoekers.Tijd speelt nog op een andere manier eenbelemmerende rol. Het is al vakergenoemd: onderzoek en onderwijs volgeneen verschillend tempo. Die verschillendetempi goed op elkaar afstemmen, luktniet altijd. Zo signaleert een aantalschoolleiders dat het onderzoek te traagwas om goed bruikbaar te zijn:‘Onderzoekers en docenten hebben niet hetzelfdetempo. Een docent leeft bij de waan<strong>van</strong> de dag en die stelt een vraag en wil hetliefst morgen een antwoord. En misschienheeft hij overmorgen al zelf een oplossingverzonnen, terwijl de onderzoeker pas overeen half jaar met een antwoord komt. Jedenkt ook anders. Een onderzoeker gaatonder zoeken wat de invloed <strong>van</strong> A is op B enkan misschien eventueel de invloed <strong>van</strong> C nogmeenemen, terwijl een docent het liefst dehele rits in een keer wil weten.’Het verschil in tempo <strong>van</strong> onderzoeken onderwijs is inherent aan beide.Omwille <strong>van</strong> het onderwijs moetensoms beslissingen worden genomen,terwijl de bevindingen uit het onderzoeker nog niet zijn.‘Onderzoek loopt altijd achter de feiten aan,Je onderzoekt iets als je ergens mee bezigbent en op het moment dat je drie stappenverder bent, komt er pas een rapport. Maarzo werkt dat nou eenmaal. Het is wel gewenstdat er snel resultaten zijn, maar het is devraag of dat kan. De onderwijspraktijk is snelen hectisch en er verandert in korte tijd welveel. We zijn nu bijvoorbeeld bezig met hetontwerpen <strong>van</strong> een tweede versie <strong>van</strong> hetsysteem rond het leerlingportfolio en het zouheel prettig zijn als we het definitieve rapporthadden. Maar dat hebben we niet, dus wemoeten het doen met de voorlopigeconclusies.’56 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
Het verschil in tempo is niet alleen maarlastig. Zo geeft een aantal schoolleidersaan dat het rustiger tempo <strong>van</strong> hetonderzoek juist een positieve uitwerkingheeft gehad:‘De frequentie waarmee je elkaar kon treffenwas beperkt, <strong>van</strong>wege de reistijd en ook <strong>van</strong>wegehet budget dat de onderzoekers krijgen;de frequentie had soms iets hoger kunnen zijnom wat meer voeling met elkaar te houden.’‘Het heeft ons ook rustiger gemaakt. Dit iseen school met doeners, mensen die willenaanpakken, dingen willen ontwikkelen.Onder zoek dwingt je om een pas op de plaatste maken en ook even te kijken naar wat jeaan het doen bent. Af en toe moet je <strong>leren</strong>dat je even de stand <strong>van</strong> zaken opneemt enevalueert. We proberen die onderzoekendehouding ook bij docenten op individueelniveau te brengen. Kijk eens goed naar watje doet, niet alleen doordraven; wat wil jenou precies bereiken, hoe ga je dat dan doen,heb je dat bereikt, dat betekent ook meten,enzovoort. Dat betekent ook rust inbrengenop individueel niveau en in teams.’Tijd speelt nog op een derde manier eenrol, namelijk in de tijd die onderzoekersop de school kunnen doorbrengen. Eenaantal scholen had de onderzoekers lieverwat vaker over de vloer gehad. Dat bleekniet altijd mogelijk. Al was het maar <strong>van</strong>wegeheel praktische zaken als de fysiekeafstand tussen onderzoekers en de school.De onderzoekers die voor het projectwerden geselecteerd, opereerden allemaal<strong>van</strong>uit Utrecht en Amsterdam.De deelnemende scholen waren daarentegenover het hele land verspreid:<strong>van</strong> Gorredijk in Friesland tot Heythuysenin Zuid-Limburg.Naast het aspect tijd dat in een aantalsituaties als belemmerend werd ervaren,speelden soms de uitkomsten <strong>van</strong> hetonderzoek een belemmerende rol. Als hetonderzoek aantoonde dat wat de schooldeed een positief effect had, werkte datmotiverend. Maar het tegendeel bleekook het geval. Wanneer het onderzoekminder positieve resultaten opleverdedan de docenten verwachtten, temperdedat hun enthousiasme om op deingeslagen weg door te gaan.Onderwerp <strong>van</strong> onderzoek zijn is daaromook spannend. Het is op voorhand nietduidelijk wat er uit zal komen. Docentendie onderwerp <strong>van</strong> onderzoek zijn, voelenzich soms bekeken. En stellen de zakenmisschien rooskleuriger voor dan ze zijn.‘Belemmerend kan zijn dat deelprojectleidersvoelen dat er een loep op hun project (zichzelf)ligt en dat ze zich bekeken voelen bij hundoen en laten. Dit heeft misschien invloed ophun han<strong>delen</strong> en op de antwoorden die zegeven bij interviews, in de zin <strong>van</strong> dat ze dezaken positiever belichten dan ze zijn.’Door de nauwe samenwerking metonderzoekers, zijn schoolleiders ook debeperkingen <strong>van</strong> onderzoek gaan zien enervaren. Zo ervoer een schoolleider dat<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 57
de focus <strong>van</strong> het onderzoek – noodgedwongen– beperkter was dan voorafvoorzien. De vraag die de school zichstelde, bleek te om<strong>van</strong>grijk en te complexom deze als vertrekpunt voor het onderzoekte nemen. Het onderzoek beperktezich tot onder<strong>delen</strong> <strong>van</strong> het grotere,meer omvattende project waar de schoolaan werkt. Over de inzichten die debeperkte onderzoeken hebben opgeleverd,is de schoolleider in kwestie heelpositief. Tegelijkertijd zijn er beperkingen:‘Het onderzoek is toch wel altijd op deelgebieden.Wij hadden heel graag willenonder zoeken in hoeverre ons uitgangspuntklopt dat talentontwikkeling <strong>van</strong> docententalentontwikkeling <strong>van</strong> leerlingen bevordert.Maar dat gaat niet, dat is te groot, te diffuus,er zijn te veel factoren; het valt niet te onderzoeken.Het onderzoek focust op kleinedeelgebieden en ondersteunt niet echt in diezin de totaalstrategie die wij hebben metonze aanpak <strong>van</strong> innoveren.’5.2.1 De onderzoeker als inhoudelijkexpertOnderzoekers brengen inhoudelijkeexpertise de school in. Ze zijn op de hoogte<strong>van</strong> de wetenschappelijke literatuur ophun vakgebied, hebben overzicht <strong>van</strong>ontwikkelingen op andere scholen,hebben weet <strong>van</strong> instrumenten die inhet onderwijs zelf, of in het onderzoekbruikbaar kunnen zijn.Een aantal scholen heeft nadrukkelijkgebruik gemaakt <strong>van</strong> deze expertise.Zowel bij het analyseren <strong>van</strong> problemen,als bij het ontwikkelen <strong>van</strong> onderwijsvernieuwing.‘Wat ook stimu<strong>leren</strong>d werkt, is dat onderzoekers<strong>van</strong>uit hun kokers veel achtergrondinformatiehebben over gelijkaardigeprocessen. Ze behoeden je soms voor valkuilen,ze kunnen je tippen op informatieen dat draagt bij om tot duurzaamheid tekomen, om de goede dingen goed te doen.’5.2 Rollen <strong>van</strong> onderzoekersNa drie jaar intensieve samenwerkingtussen scholen en onderzoekers, zien wedat onderzoekers verschillende rollenhebben vervuld binnen de <strong>Expeditie</strong>scholen.Daarbij is een grof onderscheidte maken tussen de rol <strong>van</strong> inhoudelijkexpert, de rol <strong>van</strong> onderzoeker als expertop het gebied <strong>van</strong> onderzoek doen en eenrol als ‘betrokken buitenstaander’. Aan dehand <strong>van</strong> concrete voorbeelden brengenwe die rollen voor het voetlicht.In een aantal gevallen zijn vakdidactici enandere inhoudelijke experts direct bij hetonderzoek betrokken. In andere situatieshebben onderzoekers snel toegang totmensen met de benodigde expertise.Dat levert soms heel concrete, tastbareinstrumenten op.‘Het onderzoek heeft deels de vernieuwinginhoudelijk ondersteund (maken <strong>van</strong> protocollen,Taalimpuls, leveren <strong>van</strong> instrumenten).’58 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
In andere gevallen hebben de onderzoekersals inhoudelijk klankbord gefungeerden de school met hun inhoudelijkeexpertise geholpen om concepten teconcretiseren en uit te werken.‘Het onderzoek is gericht op het ontwikkelen<strong>van</strong> inzichten, het heeft bijvoorbeeld bijgedragenaan meer inzicht in wat talentontwikkelingis.’Schoolleiders hebben de rol <strong>van</strong> onderzoekersals een ‘critical friend’ metverstand <strong>van</strong> zaken over het algemeenzeer gewaardeerd.‘De regelmatige gesprekken <strong>van</strong> onderzoekersmet directie betroffen niet alleen de voortgang<strong>van</strong> het onderzoek, maar ook de inhoud<strong>van</strong> de vernieuwing, ons concept. Dit scherpthet denken over dat concept.’dat als eyeopener gewerkt. De inhoudelijkeexpertise <strong>van</strong> onderzoekers stimuleertdocenten soms ook om zich brederte oriënteren.‘Je hoort nu ook wat eerder <strong>van</strong> “goh, is daarook onderzoek naar gedaan?” Daar zijn ze(docenten) toch wat meer in geprikkeld.’Opvallend genoeg lijkt het aanspreken<strong>van</strong> onderzoekers op hun inhoudelijkeexpertise niet voor alle schoolleiders<strong>van</strong>zelfsprekend te zijn. Een enkeleschool leider praat erover alsof het bijna‘oneigenlijk’ gebruik <strong>van</strong> de expertise<strong>van</strong> de onderzoeker zou zijn. Alsof huninhoude lijke expertise niet integraalonder deel is <strong>van</strong> het werk <strong>van</strong> schoolgebondenonderzoekers. Toch heeft datscholen niet verhinderd gebruik te maken<strong>van</strong> die expertise.De inhoudelijke deskundigheid <strong>van</strong> deonderzoekers wordt als waardevolleinbreng voor de school gezien:‘Het is heel handig om zo’n onderzoeksbureauin huis te hebben dat je af en toe eens watkan vragen. Wij hebben de knowhow niet inhuis.’Onderzoekers kunnen de school voorzien<strong>van</strong> een bredere blik: door te refererenaan wat er over een concreet vraagstukbekend is in de literatuur, of door tewijzen op andere scholen die met eenzelfdevraagstuk te maken hebben ofhadden. Voor een aantal scholen heeft‘Dat is meer off the record geweest, maar wehebben de onderzoekers ook wel gebruikt alseen soort consultants. Het zijn mensen diemet een frisse blik je organisatie binnenkomen.En zeker als het dingen betrof die zeniet onderzochten, want je wilde ook niet hunwaarnemingen vertroebelen, dan stelde iktussendoor ook wel een paar organisatievragen,eens zien hoe ze daar tegenaankijken. Het contact met zo’n ‘critical friend’vond ik heel prettig. Zeker iemand die nietgebonden is aan de school: je kan ook eenvraag stellen die je niet zou stellen in hetbijzijn <strong>van</strong> anderen.’<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 59
Al met al heeft de inzet <strong>van</strong> de inhoudelijkeexpertise <strong>van</strong> onderzoekers bijgedragenaan het analyseren <strong>van</strong>problemen en het zoeken naar mogelijkeoplossingen. Daarnaast hebben ze bijgedragenaan inhoudelijke reflectie ophet werk op school en het verderontwikkelen en verbeteren <strong>van</strong> hetonderwijs. Deze rol <strong>van</strong> onderzoekers alsinhoudelijke experts heeft vooral eenbijdrage geleverd aan de invulling <strong>van</strong> devernieuwing, aan dat wat werd vernieuwd.5.2.2 De onderzoeker als expert op hetgebied <strong>van</strong> onderzoekEen tweede rol die onderzoekers binnen<strong>Expeditie</strong>scholen hebben vervuld, is die<strong>van</strong> expert op het gebied <strong>van</strong> onderzoek.Inclusief de ambachtelijke kennis enervaring die daarbij hoort. De inbreng <strong>van</strong>onderzoeksexpertise is volgens schoolleidersen onderzoekers nog belangrijkergeweest dan de inbreng <strong>van</strong> inhoudelijkeexpertise. Schoolleiders kunnen dat ookheel duidelijk en expliciet verwoorden:‘Er is een slag gemaakt naar wat meer‘onderzoeksmatig denken’ oververnieuwingen. Het is <strong>van</strong>zelfsprekendergeworden om vragen te stellen als: waaromverwachten we dat deze aanpak goed is voorde leerlingen? Welke effecten verwachtenwe? Op welke manier kunnen we nagaan ofdie effecten ook echt optreden?’Vanuit het perspectief <strong>van</strong> veel schoolleidersis de onderzoekscyclus goed in tepassen in de kwaliteitscyclus waar hetonderwijs bekend mee is: PDCA, ofwel:Plannen, Doen, Contro<strong>leren</strong> en Aanpassen(oorspronkelijk: Plan, Do, Check, Act.)Waarbij opgemerkt moet worden dat deeerste fase – plannen - ook de analyse<strong>van</strong> het probleem omvat. In de reacties<strong>van</strong> schoolleiders klinken duidelijk enherhaaldelijk de opeenvolgende fasen <strong>van</strong>onderzoek door. We horen dan dingen als:je afvragen wat het probleem is; eenheldere probleemstelling formu<strong>leren</strong>;<strong>van</strong> te voren duidelijk maken wat jewilt bereiken; <strong>van</strong> tevoren systematischnadenken over hoe je de doelen kuntbereiken; de gekozen aanpak uitvoeren;nagaan of de aanpak werkt; je afvragenwaarom iets wel of niet werkt; je afvragenwat de uitkomsten betekenen voor hetvervolg. Het basisraamwerk <strong>van</strong> deonderzoekscyclus heeft zijn weg naar de<strong>Expeditie</strong>scholen duidelijk gevonden.Schoolleiders benoemen die planmatige,cyclische aanpak als waardevol:‘Voornamelijk doordat zij zo’n planmatigheidinbrengen, kun je ook de duurzaamheid <strong>van</strong>de vernieuwing verbeteren. Wij kunnen echt<strong>leren</strong> <strong>van</strong> hun cyclische aanpak. Als je steedsevalueert, kun je weer aanpassingen makenvoor de komende drie jaar. Het wiel blijftdraaien.’‘Van de onderzoekers hebben we nauwgezetheidgeleerd, ze waren een belangrijkereflectieve partner, ze houden ons scherp: jemoet je planvoering waar maken, ze hebbende PDCA-cyclus nadrukkelijker erin gebracht.’60 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
De onderzoeksmatige werkwijzestimuleerde – dan wel dwong – scholenom systematischer over hun vernieuwingna te denken dan ze gewend waren.‘De onderzoekers hebben ons gedwongenom er heel goed over na te denken, het teoperationaliseren en vervolgens ons tehouden aan afspraken die we hebbengemaakt, voornemens die zijn neergelegd,uitwerkingen die zijn toegezegd. Elkaar heelgoed bij de les houden. Daardoor moesten dedingen die je had afgesproken ook echtgedaan worden.’Door de systematische werkwijze <strong>van</strong>de onderzoekers werden scholen ook aande samenhang herinnerd. Bijvoorbeeldde samenhang tussen het doel <strong>van</strong> devernieuwing en de interventies die daarvoorwerden ingezet. Maar ook de samenhangtussen een specifiek project en deschool als geheel.‘Het zorgt ervoor dat het niet iets is <strong>van</strong> eenklein groepje, maar zich over de hele schoolorganisatiespreidt. Je moet voortdurend desamenhang laten zien tussen de dingen die jedoet, en waartoe je het doet. Het aspect <strong>van</strong>systeemdenken zou wel wat meer aandachtmogen krijgen.’Net zo belangrijk, of misschien nogwel belangrijker dan het doorgaand verbeteren<strong>van</strong> wat er goed gaat, is hettussen tijds bijsturen op basis <strong>van</strong> tegenvallenderesultaten.‘Dat je onderzoekt of iets wat je je voorneemtook resultaat heeft, is iets dat heel nuttig is.Dat vind ik ook heel stimu<strong>leren</strong>d. Door defeedback die we kregen hadden we de kansom bij te sturen. Daardoor kun je voorkomendat je innovatie mislukt. Als je er met elkaargoed op reageert en goed uitwisselt, dan kunje voorkomen dat het fout gaat.’Ook verscheidene onderzoekers signa<strong>leren</strong>dat het onderzoek een belangrijkefunctie heeft gehad in het verbeteren <strong>van</strong>de vernieuwing op school, en in hettussen tijds bijsturen en bijstellen <strong>van</strong>plannen.Een vergaande variant <strong>van</strong> bijsturen isdat de school onder<strong>delen</strong> stopzet omdatuit het onderzoek is gebleken dat ze nietde gewenste effecten hebben. Op diemomenten wordt het nut <strong>van</strong> onderzoekbij vernieuwingen wel heel duidelijk.‘Het onderzoek heeft steeds de tussentijdseresultaten <strong>van</strong> de vernieuwing tegen hetlicht gehouden. Op basis hier<strong>van</strong> zijn veelaan passingen gedaan en zijn nieuwe padenbetreden en oude paden afgesloten. Metname is het onderzoek belangrijk geweestvoor de duurzaamheid <strong>van</strong> de vernieuwing.Omdat de vernieuwing (de resultaten,processen, producten) systematisch zijngevolgd, is er voorkomen dat de vernieuwingeen richting is opgegaan die niet succesvol is.’<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 61
Een belangrijk element <strong>van</strong> het planmatigen cyclisch werken, is dat er op gezettetijden wordt gereflecteerd. Zijn we nogmet de goeie dingen bezig? Doen we dedingen goed?‘De deelnemende scholen zijn hier ook meerhet belang <strong>van</strong> gaan inzien’,aldus een <strong>van</strong> de onderzoekers. Maar eenandere onderzoeker waarschuwt dat ditnog niet betekent dat scholen ook zelfruimte vrijmaken voor dergelijke reflectie.‘Men heeft de neiging om alles wat tijd kost –zoals een systematische aanpak en reflectie –niet zelf te agenderen. Men is altijd bang teweinig tijd te hebben voor het themaboekjeen de eigen lessen.’In de cyclische manier <strong>van</strong> werken zijnuiteraard alle fasen belangrijk. Onderzoekershebben ook in al die fasen een rol.Bijvoorbeeld door instrumenten aan televeren of te ontwikkelen om effecten<strong>van</strong> een vernieuwing in kaart te brengen.Maar ook door gegevens te verzamelen,te analyseren, te inter preteren en terapporteren. Dat laatste, de rapportage,heeft binnen de <strong>Expeditie</strong> scholen opverschillende manieren vorm gekregen.Naast schriftelijke rapportages was erook meestal een presentatie aan debetrokkenen op school. Om te zorgendat de informatie daadwerkelijk haar wegvindt binnen de school, is het belangrijkdat resultaten <strong>van</strong> onderzoek praktischen toegankelijk worden gepresenteerd.Dat bevordert de toepasbaarheid <strong>van</strong> debevindingen.Hoewel dus alle fasen <strong>van</strong> het cyclischeproces belangrijk zijn, noemen schoolleidersen onderzoekers één fase in hetbijzonder: het interpreteren <strong>van</strong> degegevens. Volgens betrokkenen is juistdeze fase <strong>van</strong> belang om het ontwikkelprocesook daadwerkelijk in opeenvolgendecycli te laten verlopen.Verscheidene schoolleiders en onderzoekersbenadrukken dat onderzoekers deresultaten niet alleen maar zelf moeteninterpreteren. Het samen interpreteren<strong>van</strong> onderzoeks bevindingen heeft volgenshen grote meerwaarde:‘Het werkt absoluut niet om mensen alleenopbrengsten te geven. Wat wel werkt, isinteractie. Opbrengsten moet je <strong>delen</strong> in eenbijeenkomst, dat mensen hun dingen kunnenbespreken met teamgenoten. Je moet interactiehebben. Schriftelijke rapportagesverdwijnen in een la.’Bij het interpreteren <strong>van</strong> resultaten gaathet ook om het ontwikkelen <strong>van</strong> mogelijke,en alternatieve, verklaringen. Omverschillende verklaringen de revue telaten passeren, is het verstandig omverschillende groepen actoren bij deinterpretatie te betrekken.De waardevolle inbreng <strong>van</strong> onderzoekersbij het interpreteren <strong>van</strong> resultaten, isnauwelijks beter te illustreren dan meteen voorbeeld <strong>van</strong> een schoolleider.62 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
De meerwaarde <strong>van</strong> het onder zoeksmatiginterpreteren <strong>van</strong> resultaten‘Onze school doet mee aan een pilotvoor het nieuwe economie-examen.Dat examen vereist ook echt een anderedidactiek in de economie, een anderemanier <strong>van</strong> begrippen uitleggen. Dat heeftde docent allemaal gedaan en toen kwamde vraag ‘in hoeverre helpt dat nou, is hetnou zo dat de leerlingen na deze behandelingde diverse economische begrippenbeter beheersen dan leerlingen die ze opde traditionele manier <strong>leren</strong>?’ Op eengegeven moment is dat uitgetest dooreen soort toets die gemaakt is door detoen malige vijfde klas waar het nieuweprogramma was ingevoerd en de zesdeklas waar het oude programma wasingevoerd. Dezelfde begrippen. Wieschetst onze verbazing: de zesde klasdeed het een stuk beter. In de oudesituatie hadden we gezegd: dat betekentdat het nieuwe programma niet werkt,we gaan gewoon hopsakee dat oude erweer in gooien. Maar bij het onderzoekwordt ook gemeten welke factoren kennelijkeen rol spelen bij het beheersen <strong>van</strong>die begrippen. In hoeverre speelt mee datde zesde klas domweg in totaal een jaarlanger bezig is met economie en dat daardoorzaken wat beter zijn bezonken?Of dat een zesdeklasser zich voorbereidtop het eindexamen waardoor de studiehoudingsowieso wat serieuzer is? Dathelpt om vast te houden waar je meebezig bent en niet bij de eerste tegenvallerde zaak maar weer hupsakee anders tedoen…’De rol <strong>van</strong> onderzoekers als experts ophet gebied <strong>van</strong> onderzoek doen, is volgensveel schoolleiders <strong>van</strong> grote waardegebleken. Planmatig en cyclisch werken,een onderzoeksmatige houdinginbrengen, goede en kritische vragenstellen, pogingen doen om verwachtingente objectiveren, en kritisch reflecteren opbevindingen heeft scholen naar eigenzeggen geholpen bij het duurzaam<strong>vernieuwen</strong>. Zelfs zozeer, dat menigschool leider de grootste opbrengst <strong>van</strong>de <strong>Expeditie</strong> in die termen benoemt:een manier te hebben ontwikkeld omte blijven <strong>vernieuwen</strong>.5.2.3 De onderzoeker als ‘betrokkenbuitenstaander’Kenmerkend voor de <strong>Expeditie</strong> is denauwe samenwerking tussen onderzoekersen scholen. Op elke school werdeen schoolgebonden onderzoek gedaan,door een onderzoeker die in beginselgedurende de hele looptijd <strong>van</strong> de<strong>Expeditie</strong> aan de school was verbonden.De schoolgebonden onderzoeker wasgeen onderdeel <strong>van</strong> de school, maarraakte wel betrokken. Onderzoekerswaren op afstand en toch ook dichtbij.Scholen en onderzoekers hebben tijdensde <strong>Expeditie</strong> gezocht naar een evenwichttussen afstand en nabijheid dat henpaste. In een aantal situaties was deonderzoeker meer op afstand en werd datals pluspunt gezien. In andere situatieswas de onderzoeker meer betrokken enwerd dat juist erg gewaardeerd. Er lijkt,kortom, niet ‘een beste’ manier waarop<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 63
scholen en onderzoekers met elkaarsamen werken. Wel kunnen we ietszeggen over de rol <strong>van</strong> ‘betrokken buitenstaanders’en de plus- en minpunten <strong>van</strong>meer of minder afstand en nabijheid.In alle gevallen wordt de onderzoekerlangzaam maar zeker ‘een vertrouwdebekende’ binnen de school. Dat helpt,omdat resultaten daardoor serieusworden genomen.‘Hun rol is herkenbaar tijdens het kritischvolgen <strong>van</strong> de projecten en direct na afloopals resultaten worden teruggekoppeld aandeelprojectleiders, en is vooral zichtbaar bijalgemene presentaties naar de rest <strong>van</strong> deschool. Dan wordt duidelijk welke invloedonderzoek heeft op denken en han<strong>delen</strong> <strong>van</strong>docenten: de docenten die zelf onderzoekuitvoeren, kijken schoolbreed naar deorganisatie met een kritische maar betrokkenhouding. De docenten wier projecten onderzochtzijn, vinden de resultaten betrouwbaaren soms vervelend om te horen, maar welallemaal nuttig.’Door enige afstand te bewaren en geendeel uit te maken <strong>van</strong> de school, kan eenonderzoeker een positie verkrijgen waarbijhij iets wel kan zeggen, wat een anderbinnen de school misschien niet kan.‘De externe partner, de onderzoeker, kanveel meer onafhankelijk en met de rug vrijiets inbrengen of bevragen wat een collegadie in de organisatie zit, niet durft, kan ofmag. Door onderzoek worden dingen gezegdzoals ze ervaren worden, dingen neergelegdzoals ze gezien zijn en dat is goed. Je voorkomtnavelstaarderij, het helpt je om uit jeeigen bubbel te komen.’Onderzoekers kunnen zich ook nadrukkelijkopstellen als ‘partij’ zonder binnen deschool partij te zijn, zonder belang. Vanuiteen neutrale positie kunnen onderzoekerssoms belangrijk bijdragen aan een uitwisselingtussen mensen binnen de schoolover wat goed gaat en wat beter moet.‘De stimu<strong>leren</strong>de invloed was te merkenaan de mate waarin er openhartig en heldergesproken kon worden over waar het lastigen moeilijk ging. En aan de mate waarin deonderzoekers <strong>van</strong>uit een open interpretatiekaderhun reflectie gaven en in duidendediscussie gingen. Op het niveau <strong>van</strong> individueledocenten was de stimu<strong>leren</strong>de invloedook dat reacties <strong>van</strong> docenten, hoe afwijzendsoms ook naar de innovatie, altijd welkomwaren en <strong>van</strong>uit het open interpretatiekaderbegrepen werden. Niemand werd veroordeeld!’Een externe onderzoeker kan op nog meermanieren <strong>van</strong> invloed zijn op het proces<strong>van</strong> <strong>vernieuwen</strong>…‘Doordat je met externe partijen werkt,vreemde ogen dwingen soms. Mensen haddenook het gevoel dat de vernieuwing die zeuitvoeren serieus wordt genomen. We evaluerensteeds en kijken telkens opnieuw naarhet plan. Dat helpt, ook om draagvlak en rustte krijgen in de organisatie, en om te verduurzamen.’64 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
Naast deze pluspunten <strong>van</strong> enige afstand,zijn er ook pleidooien voor grote nabijheid.Een aantal schoolleiders wijst op dewenselijkheid <strong>van</strong> een sterke positie <strong>van</strong>onderzoekers binnen de school. Volgenshen werkt de samenwerking beter als deonderzoekers regelmatig op de schoolaan wezig zijn en ook samen met dedocenten de verantwoordelijkheid nemenvoor de verbetering <strong>van</strong> het onderwijs:‘Toen de onderzoekers meer in de organisatieactief werden, op de vloer liepen, kregen zeveel meer informatie.’In een enkel geval is de onderzoekerin veel opzichten deel <strong>van</strong> het teamgeworden. Naar grote tevredenheid <strong>van</strong>zowel de onderzoeker als de school.‘De samenwerking tussen de docenten die indat team zitten en de onderzoeker is zo hechten intens geworden, dat ze met veel moeiteafscheid genomen hebben <strong>van</strong> de onderzoekerin het team. Zo was het bij ons, niet iemanddie op afstand was en af en toe langskwam,maar echt deel uitmaakte <strong>van</strong>.’Los <strong>van</strong> de manier waarop onderzoekersen scholen concreet met elkaar hebbensamengewerkt, was er sprake <strong>van</strong> verbondenverantwoordelijkheden. Scholenwaren ervoor verantwoordelijk dat ze hunplannen ook gingen uitvoeren, terwijlonderzoekers verantwoordelijk warenvoor het uitvoeren <strong>van</strong> hun onderzoeken.‘Het was stimu<strong>leren</strong>d dat onderzoekers ookhun termijnen hadden. Een nieuw rapportgeeft weer een nieuwe impuls, het is weer ietswaar je wat mee moet. En dat gold ook voorhet projectbureau <strong>van</strong> de <strong>VO</strong>-<strong>raad</strong>. Je bentniet de enige die het proces op gang hoeft tehouden. De onderzoekers houden indirect hetproces op gang, want er zijn weer gesprekkenen mensen denken weer na over het proces.Hetzelfde geldt voor de <strong>VO</strong>-<strong>raad</strong>, dan had jeweer een bijeenkomst met al die groepen.Dus buiten de intrinsieke motivatie dat je zelfhet proces op gang houdt, heb je ook tweeexterne partijen die het proces mee op ganghouden en dat maakt het wel minder eenzaamdan wanneer je in je eentje een procesmoet aansturen.‘5.3 Onderzoekend <strong>vernieuwen</strong>Door het onderzoek is op verscheidene<strong>Expeditie</strong>scholen een manier <strong>van</strong> werkenontstaan waarbij <strong>vernieuwen</strong> en systematischwerken aan onderwijs kwaliteitnauwelijks meer <strong>van</strong> elkaar te onderscheidenzijn. De startsituatie <strong>van</strong>scholen was duidelijk anders:‘Het zat helemaal niet in ons onderwijs om opdie manier de kwaliteit <strong>van</strong> het onderwijs tebekijken. Dat heeft ons wel de ogen geopend.’Het ‘echte werk’ wordt door docentengedaan, en juist de betrokkenheid <strong>van</strong>docenten bij onderzoek is <strong>van</strong> belanggeweest. Die betrokkenheid bleef nietbeperkt tot zijdelingse betrokkenheid bijonderzoek dat door anderen werd uitgevoerd,maar betekende in een aantal<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 65
scholen dat docenten zelf onderzoekgingen doen.‘... mensen (gaan) op onderzoekende wijzehun onderwijs <strong>vernieuwen</strong>. Die onderzoekende houding zouden al onze docentenen leerlingen moeten hebben, niet alleen dedocent-onderzoekers. Zo ver zijn we nog niet,maar ik kan me voorstellen dat dit op eengegeven moment aan de orde gaat komen.Het onderzoek heeft een belangrijke rolgespeeld.’Een schoolleider verwoordt wat het effectis <strong>van</strong> docenten die zelf onderzoek gaandoen.‘Als ik kijk naar wat voor rol de onderzoekerin dat team gespeeld heeft: dat docentenmede door die onderzoeker een onderzoekersrol zijn gaan vervullen, heeft onsheel veel verder geholpen. De mindset <strong>van</strong>docenten, daar heeft echt een hele revolutiein plaatsgevonden. Niet alleen nadenken overwat ga ik met leerlingen doen en hoe ga ikdat doen, maar ook een laag dieper gaan:wat zijn condities die je kunt creëren om tezorgen dat kinderen beter <strong>leren</strong> en op basiswaar<strong>van</strong> ga ik die dan ontwikkelen? Daar inde praktijk altijd bij stilstaan, dat zijn natuurlijkdingen waar zo’n onderzoeker je heel ergmee kan helpen: waar komt wat ik doe nu<strong>van</strong>daan? Als ik samenwerkend <strong>leren</strong> goedvorm wil geven, wat zijn dan factoren dieop de effectiviteit <strong>van</strong> dat <strong>leren</strong> invloed uitoefenen?Als je het hebt over praktijk entheorie, dan ontmoet je elkaar ergens halverwegeop het gebied <strong>van</strong> praktijktheorie, toegepastetheorie. Daar je docententeam inversterken, dat is wat het heeft opgeleverd.’In een aparte bundel is beschreven welkerollen docenten in de <strong>Expeditie</strong> hebbenvervuld bij onderzoek, en welke effectendat heeft gehad 6 . Daarin wordt ook duidelijkdat niet op alle scholen docenten zelfonderzoek hebben gedaan. En dat onderzoekdoen een vak apart is, zeggen ookdocenten. We mogen dan ook niet verwachtendat docenten <strong>van</strong> deel nemendescholen – met de aangeboden mogelijkhedenom zich te bekwamen in onderzoek– voldoende onder zoeks vaardighedenhebben ontwikkeld om daadwerkelijkzelfstandig onderzoek te doen. Eenaantal onderzoekers wijst daar ook op.5.4 Onderzoek en verantwoordingEen aantal schoolleiders benut het onderzoekwelbewust bij de verant woording,om te beginnen bij de interne verantwoordingin de richting <strong>van</strong> docenten enafdelingen. Maar ook in de richting <strong>van</strong>leerlingen. In een specifieke situatiewaren leerlingen nadrukkelijk betrokken.Met als effect dat leerlingen zich gehoordvoelden, wat op zijn beurt het draagvlakvoor de vernieuwing versterkte.‘Voor de learner reports werden leerlingenserieus bevraagd op hun ervaringen. Ik denkdat ze dat heel fijn vonden en de learnerreports werkten ook enthousiasmerend voordocenten. Ze vonden het heel belangrijk eninteressant hoe leerlingen aankeken tegende vernieuwingen en wat ze zelf aangeven66 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
geleerd te hebben. Dat draagt bij aan hetpedagogisch-didactisch klimaat dat we neerwillen zetten.’Onderzoek speelt ook een rol bij deexterne verantwoording, in de richting<strong>van</strong> onder meer ouders en de Inspectie.andere scholen. Daarnaast hebben ze deambachtelijke kennis <strong>van</strong> onderzoek doengedeeld met de <strong>Expeditie</strong>scholen. En tenslotte hebben ze, door hun positie alsbetrokken buitenstaander, het ontwikkelingsproces op de scholen op verschillendemanieren bevorderd.‘De onderzoeksmatige werkwijze is planmatigen geeft ook direct een verantwoording naarouders, basisscholen (de buitenwereld) toe.’Een aantal scholen heeft met onderzoekersgewerkt aan het zichtbaar maken<strong>van</strong> specifieke opbrengsten. De systematischeen objectiverende aanpak <strong>van</strong> hetonderzoek kan dan helpen om inzichtelijkte maken waar de school aan werkt enwat het oplevert.‘Als je eigentijds onderwijs biedt, moet je jenaar de buitenwereld verantwoorden endaarvoor is het voor ons ook nog heel nuttig.Dat zijn de opbrengsten, daar zitten nogaandachtspunten en daar gaan we zo meeom.’5.5 Tot slotIn de <strong>Expeditie</strong> hebben scholen samenmet onderzoekers gewerkt aan de vernieuwing<strong>van</strong> hun onderwijs. In dit hoofdstukhebben we laten zien dat de onderzoekersdaarbij verschillende rollen hebbenvervuld en dat de scholen verschillen in demanier waarop ze de onderzoekers enonderzoek hebben ingezet. Onderzoekersbrengen inhoude lijke expertise in, kennisuit hun vak gebied, of ervaringen <strong>van</strong><strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 67
6 Lockhorst, D., Van den Berg, I., Boogaard, M. (2011).En, heb je <strong>van</strong>daag nog een goede vraag gesteld? Watonderzoek kan doen voor de professionalisering <strong>van</strong>docenten. Utrecht: <strong>VO</strong>-<strong>raad</strong>.68 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
6Wat <strong>leren</strong> we er<strong>van</strong>?69
Wat kunnen we <strong>van</strong> de ervaringen <strong>van</strong>de <strong>Expeditie</strong>scholen <strong>leren</strong> over het bevorderen<strong>van</strong> duurzame vernieuwing en overde rol <strong>van</strong> onderzoek daarbij? Dat is decentrale vraag in dit boekje. Na een analyse<strong>van</strong> duurzame vernieuwing – dat watwordt vernieuwd –, duurzaam <strong>vernieuwen</strong>– het proces <strong>van</strong> veranderen –, en de rol<strong>van</strong> onderzoek daarbij, is het in dit laatstehoofdstuk tijd voor antwoorden, con clusiesen vragen voor de toekomst.6.1 Drie maal drieMede geïnspireerd door schoolleiders,projectleiders en docenten <strong>van</strong> <strong>Expeditie</strong>scholen,hebben we een onderscheidgemaakt tussen duurzame vernieuwingen duurzaam <strong>vernieuwen</strong>. Bij duurzamevernieuwing gaat het om de inhoud, desubstantie <strong>van</strong> de vernieuwing. Datwat wordt vernieuwd. Vaak heeft devernieuwing betrekking op de onderwijsinhoud,zoals het lesmateriaal dat wordtgebruikt of een vakkenaanbod. Bij duurzaam<strong>vernieuwen</strong> gaat het om het proces<strong>van</strong> veranderen, om de manier waarop erbinnen de school aan de vernieuwingwordt gewerkt en of die manier <strong>van</strong>werken onderdeel gaat uitmaken <strong>van</strong>het dagelijks han<strong>delen</strong> <strong>van</strong> docenten.In dit laatste hoofdstuk komen we eerstkort terug op de ervaringen <strong>van</strong> <strong>Expeditie</strong>scholenmet de rol <strong>van</strong> onderzoek bijduur zame vernieuwing en duurzaam<strong>vernieuwen</strong>. Vervolgens vatten we debelangrijkste bevindingen samen onderde noemer ‘drie maal drie’:• Uit de analyses blijkt dat onderzoekersdrie rollen vervullen op scholen diewerken aan vernieuwingen.• In de samenwerking tussen onderzoekersen scholen zijn drie conditiesin het bijzonder <strong>van</strong> belang.• Als het lukt om onderzoek envernieuwingen op scholen aan elkaarte verbinden, zijn er drie manierenwaarop onderzoek bijdraagt aanduurzaamheid.6.2 Duurzame vernieuwingIn alle gevallen heeft de <strong>Expeditie</strong> eenimpuls en een versnelling gegeven aanvernieuwingen waar de school al aanwerkte, of waar de school al verge vor derdeplannen voor had. Dat is ook logisch,omdat scholen daarop zijn geselec teerd.De achterliggende gedachte was dathiermee de kans groter was dat scholenook na het aflopen <strong>van</strong> het project zoudendoorgaan op de ingeslagen weg. Op diemanier zou het project bijdragen aanduurzame vernieuwing. Nu de <strong>Expeditie</strong>ten einde is, kunnen we constateren datde vernieuwing waaraan de scholentijdens het project werkten, nergens‘af’ is. Scholen zijn druk bezig met hetver breden, opschalen, door ontwikkelenen integreren <strong>van</strong> de vernieuwing. De<strong>Expeditie</strong> scholen gaan door met waar zemee bezig waren, zij het soms in een lagertempo. De verwachting <strong>van</strong> zowel schoolenprojectleiders als betrokken onderzoekersis dan ook dat over een jaar nogveel zichtbaar zal zijn <strong>van</strong> de vernieuwingwaar de school aan werkt. Zo beschouwd70 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
was de <strong>Expeditie</strong> een welkome tijdelijkegast in een doorlopende ontwikkeling <strong>van</strong>de school. Dat de <strong>Expeditie</strong> aansloot bijde eigen plannen en ontwikkeling <strong>van</strong> deschool, heeft bijgedragen aan duurzaamheid<strong>van</strong> de vernieuwing op korte termijn.Voor de wat langere termijn – een periode<strong>van</strong> vijf jaar – zijn de verwachtingen <strong>van</strong>betrokkenen aanmerkelijk gevarieerderen genuanceerder. Juist omdat scholende vernieuwing verder willen blijvenontwikke len, is vaak moeilijk te zeggenwat over vijf jaar nog zichtbaar zal zijn<strong>van</strong> de vernieuwing. In een strikte opvatting<strong>van</strong> duurzame vernieuwing is datmogelijk een indicatie <strong>van</strong> gebrek aanduurzaamheid. Maar in een wat ruimereopvatting <strong>van</strong> vernieuwing is het juist deessentie <strong>van</strong> duurzaamheid. Namelijk hetop gang brengen <strong>van</strong> een doorgaandproces <strong>van</strong> <strong>vernieuwen</strong>.6.3 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>Meer nog dan de opbrengsten rond deconcrete vernieuwing benadrukkenschool- en projectleiders dat de <strong>Expeditie</strong>een proces <strong>van</strong> <strong>vernieuwen</strong> op gang heeftgebracht, gestimuleerd of versterkt. Datproces wordt verschillend benoemd en deene schoolleider is er explicieter over dande andere, maar enkele essentiële onder<strong>delen</strong>komen steeds terug. Het gaat om<strong>leren</strong> <strong>van</strong> de dingen waarmee je bezigbent, onderzoek gebruiken om te reflecterenen tussentijds bij te stellen, envooral om een systematische, cyclischeen onderzoekende manier <strong>van</strong> werken.Een dergelijk proces is te benoemen als<strong>leren</strong>d <strong>vernieuwen</strong>, onderzoekend <strong>leren</strong>,onder zoekend ontwikkelen, onderzoekend<strong>vernieuwen</strong>. Waar het om gaat, is dat<strong>leren</strong>, <strong>vernieuwen</strong>, onderzoeken en ontwikkelenzo met elkaar verbonden raken,dat er nauwelijks meer onderscheid temaken valt. (Zie ook de vensters 6.1 en 6.2op de volgende pagina’s). Die manier <strong>van</strong>werken beschouwen velen als de belangrijksteopbrengst <strong>van</strong> de <strong>Expeditie</strong>.Scholen zien die manier <strong>van</strong> werken ookals het vehikel om de in gezette vernieuwingin eigen huis te verbreden.Op het Magelhaen College is – dankzij deinzet en vasthoudendheid <strong>van</strong> de onderzoeker– een werkwijze ontstaan <strong>van</strong>onderzoekend ontwerpen. Die werkwijzeis in de onderbouw ontwikkeld en wordtnu ook in de bovenbouw gebruikt.Het Cornelis de Houtman Collegeprobeert het onderzoekend <strong>vernieuwen</strong>verder vorm te geven met de nieuwekennisgroepen.<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 71
Venster 6.1 Drie ideaaltypische benaderingen om veranderprocessen aan te sturen 7De ontwerpaanpakResultaatgericht implementeren <strong>van</strong> verbeteringen(het meest geschikt in crisissituaties)In de ontwerpaanpak initieert, stuurtén controleert het management deverandering. Het veranderingsproces isvaak lineair ingericht met een duidelijkbegin- en eindpunt, met een strakkeplanning en met vooraf geformuleerdenormen en criteria. Er wordt gebruikgemaakt <strong>van</strong> formele modellen waarmeede complexiteit <strong>van</strong> de organisatie wordtgereduceerd. De aandacht is vooralgericht op de beoogde opbrengsten. Denoodzaak <strong>van</strong> de verandering wordt nietter discussie gesteld. De oplossing – debeoogde verandering – heeft een enkelvoudigedoelstelling, die met een lineairstappenplan kan worden bereikt.Centraal staat het snel realiseren<strong>van</strong> verbeteringen.Deze aanpak is vooral zinvol als problemenhelder zijn af te bakenen en op kortetermijn moeten worden opgelost, binneneen bestaande context.De ontwikkelaanpakMethodisch werken aan veranderingen(het meest geschikt bij het invoeren <strong>van</strong>specifieke vernieuwingen)De ontwikkelaanpak start met het –samen met alle betrokkenen – analyseren<strong>van</strong> problemen en het verkennen<strong>van</strong> moge lijke oplossingsrichtingen.Veranderingen worden geleidelijkgerealiseerd en de leden <strong>van</strong> de organisatiezijn bij alle fasen <strong>van</strong> de veranderingbetrokken. Deskundigen bieden ondersteuningdoor het inbrengen <strong>van</strong> kennisen ervaring. Welke werkwijzen en methodenworden gebruikt, staat niet <strong>van</strong> tevoren vast, maar is sterk afhankelijk <strong>van</strong>het procesverloop <strong>van</strong> de verandering.Leidinggevenden sturen het proces enreiken overkoepelende en <strong>vernieuwen</strong>dekaders aan. Het gaat erom dat de organisatie<strong>van</strong> een bekende ongewenste situatienaar een bekende gewenste situatieverandert. Er wordt tijdens het veranderprocesgekeken welke factoren bevorderenddan wel belemmerend werken endaarop worden interventies ingezet. Eenvernieuwingsproces is in deze benaderinggeen recht-op-het-doel-af-stappenplandat op korte termijn voor verbeteringmoet zorgen. Deze benadering heeft meerhet karakter <strong>van</strong> een reis waar<strong>van</strong> de reisbestemmingnog niet helemaal zeker is ende reizigers toewerken naar het bereiken<strong>van</strong> die bestemming op middellange termijn.Centraal staat het implementeren<strong>van</strong> een vernieuwingsprogramma waarvoorde betrokkenen samen kiezen.72 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
Deze aanpak is zinvol als er meerdereperspectieven zijn op de problemen, enin het verlengde daar<strong>van</strong> meerdere oplossingendenkbaar zijn, waardoor ook dekoers <strong>van</strong> de verandering vooraf nog niethelemaal duidelijk is.en <strong>vernieuwen</strong> samen in een proces <strong>van</strong><strong>vernieuwen</strong>d <strong>leren</strong>. Het <strong>leren</strong> staatcentraal, de vernieuwing volgt <strong>van</strong>zelf.Het <strong>leren</strong> <strong>delen</strong> <strong>van</strong> verantwoordelijkhedenis een belangrijk element in dezebenadering.Lerend <strong>vernieuwen</strong>Strategisch-communicatief han<strong>delen</strong> (hetmeest geschikt bij continue ontwikkeling)De ontwerp- en ontwikkelaanpak kenmerkenzich door een perspectief <strong>van</strong>even wicht, <strong>van</strong> het besturen <strong>van</strong> eenstabiele beginsituatie naar een stabieleeindsituatie. Er zijn ook situaties waarbijde omgeving complex en minder voorspelbaaris. In die situaties is het niet reëeltoe te werken naar een stabiele eindsituatie.Ontwerpen en ontwikkelen zijndan onvoldoende als veranderaanpak.Bij de aanpak <strong>van</strong> <strong>leren</strong>d <strong>vernieuwen</strong>vormen instabiliteit en de dialoog daaroverjuist de motor achter de verandering.Bij <strong>leren</strong>d <strong>vernieuwen</strong> wisselen leden <strong>van</strong>de organisatie kennis uit, onafhankelijkdenken wordt gestimuleerd en er isruimte om verschillende opvattingen teonder zoeken en naast elkaar te zetten.Mensen ontwikkelen al werkendegedeelde perspec tieven en gezamenlijkehandelingspraktijken, die vervolgens weeruitnodigen tot reflectie. Zo vallen <strong>leren</strong>Deze manier <strong>van</strong> veranderen en <strong>vernieuwen</strong>heeft geen specifieke einddoelendie vooraf zijn vastgesteld. Het <strong>leren</strong> enveranderen zelf zijn de doelen; continueontwikkeling is het uitgangspunt. Hetgaat er niet zozeer om dat er explicietereisdoelen worden gekozen, maar dat jesamen op reis bent. En blijft.<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 73
Venster 6.2 Kenmerken <strong>van</strong> de drie veranderaanpakken volgens Boonstra 8BeginsituatieBeoogde eindsituatieAangrijpingspuntveranderingontwerpaanpak ontwikkelaanpak <strong>leren</strong>d <strong>vernieuwen</strong>Helder omschreven, Beginsituatie is helder; Ligt niet vastprobleem is duidelijk probleemdefiniëringstaat ter discussieHelder omschreven Helder omschreven Ligt niet vastManagement verandertformele structuren enprocessenManagement betrektteam bij verhelderingproblematiek, er wordtgebruik gemaakt <strong>van</strong>diversiteit in perspectievenop problemen enmogelijke oplossingenBetrokkenen brengenvraagstukken in;vernieuwing ontstaatdoor dialoog overvraagstukken enoplossingenFocus Product/eindsituatie Proces/product ProcesWerkwijze Analyse, formu<strong>leren</strong>doelen, strategieontwikkelen, uitvoeren,monitoren, eventueelbijstellenStapsgewijs metbetrokkenheid team bijalle fasenOrganiseren dialoog overvraagstukken enoplossingenWelke vraagstukkenworden ingebracht ligtniet <strong>van</strong> te voren vastBetrokkenen Management Management +team Management +teamType besturingBedrijfsmatig/resultaatgerichtCultureelInnovatiefDrie veranderaanpakken in het onderwijs 9De drie ideaaltypische veranderaanpakken zijn herkenbaar in het onderwijs. In het basisonderwijsis onderzoek gedaan naar de betekenis <strong>van</strong> interne en externe kwaliteits zorgvoor schoolontwikkeling, en de rol <strong>van</strong> het bovenschools management daarbij. Op basis<strong>van</strong> casestudies in 23 basisscholen, zijn de volgende conclusies te trekken.Alleen in crisissituaties gebruiken scholen een ontwerpaanpak. Dan worden veranderingensterk ‘<strong>van</strong> bovenaf’ aangestuurd, via formele structuren en processen. De aandachtis dan vooral gericht op het eindresultaat.De meeste lopende veranderprocessen in de scholen worden <strong>van</strong>uit een ontwikkel aanpakaangestuurd.Een aantal scholen is al vergevorderd met het kwaliteitszorgsysteem. Juist deze scholenwerken toe naar een continu proces <strong>van</strong> ontwikkelen en innoveren via dialoog. Dezescholen ontwikkelen zich in de richting <strong>van</strong> ‘<strong>leren</strong>d <strong>vernieuwen</strong>’. Teamleden dragen actiefbij aan visie ont wikkeling. Terwijl de directie eind verant woordelijk blijft, draagt deorganisatie gezamenlijk verantwoordelijkheid.74 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
6.4 Drie rollenUit de ervaringen <strong>van</strong> school- en projectleidersen onderzoekers die participeerdenin de <strong>Expeditie</strong>, blijkt dat de bijdrage <strong>van</strong>onderzoekers te benoemen is aan de hand<strong>van</strong> drie rollen.6.4.1 De onderzoeker als inhoudelijkeexpertOnderzoekers zijn op de hoogte <strong>van</strong> dewetenschappelijke literatuur op hun vakgebied,hebben overzicht <strong>van</strong> ont wikkelingenop andere scholen, hebben weet<strong>van</strong> instrumenten die in het onder wijs ofin het onderzoek bruikbaar kunnen zijn.Onderzoekers hebben deze inhoude lijkeexpertise ingezet om bij te dragen aanhet verhelderen <strong>van</strong> concepten, het analyseren<strong>van</strong> problemen en het zoeken naaroplossingen. Het gaat dan bij voorbeeldom vakdidactische, pedago gische, onderwijskundigeof organisatie kundige expertise<strong>van</strong> onderzoekers. Door de inzet <strong>van</strong>die expertise hebben onderzoekers bijgedragenaan verdere ontwikkeling enverbetering <strong>van</strong> het onderwijs. <strong>Expeditie</strong>scholenhebben daar in verschillendemate gebruik <strong>van</strong> gemaakt, al naar gelangde aard <strong>van</strong> de vernieuwing, de ontwikkelingop school en de vorm die de samenwerkingtussen onderzoekers en scholenheeft gekregen. De inzet <strong>van</strong> inhoudelijkeexpertise heeft vooral betrekking op devernieuwing zelf, en minder op het proces<strong>van</strong> <strong>vernieuwen</strong>.Op het Magelhaen College is de onderzoekeronderdeel <strong>van</strong> het ontwerpteam enbrengt daar veel inhoudelijke expertise in.Binnen het Houtman College is de inhoudelijke expertise <strong>van</strong> de onder zoekersnuttig gebleken bij de verhel dering <strong>van</strong>het onderwijsconcept en het ontwikkelen<strong>van</strong> het leerlingportfolio.6.4.2 De onderzoeker als expert op hetterrein <strong>van</strong> onderzoekOnderzoekers zijn ook expert op het gebied<strong>van</strong> onderzoek doen, met alle ambachtelijkekennis en ervaring die daar bij hoort.Zij brengen een onderzoeks matige manier<strong>van</strong> denken de school in. Ze stellen vragenvoordat ze aan de slag gaan en ze stellenook ándere vragen. Bovendien zijn onderzoekersgewend om systematisch encyclisch te werken: te beginnen bij hetformu<strong>leren</strong> <strong>van</strong> een heldere en onderzoek bare vraag, daar een passende opzet bijte maken, gegevens te verzamelen, teana lyseren en te interpreteren, omvervolgens na te gaan wat de betekenis<strong>van</strong> de bevindingen is voor het vervolg,waarna de cyclus opnieuw begint. In desamenwerking tussen onderzoekers enscholen is de betrokkenheid <strong>van</strong> de schoolin alle fasen <strong>van</strong> het proces belangrijk.Hoewel dat voor alle fasen in de cyclusgeldt, noemen schoolleiders en onderzoekerséén fase in het bijzonder: hetinterpreteren <strong>van</strong> de gegevens. Volgensbetrokkenen is juist deze fase <strong>van</strong> belangom het ontwikkelproces daadwerkelijkin opeenvolgende cycli te laten verlopen.Verscheidene schoolleiders en onder<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 75
zoekers benadrukken dat onderzoekersde resultaten niet alleen maar zelfmoeten interpreteren. Het samen interpreteren<strong>van</strong> onderzoeksbevindingenheeft volgens hen grote meerwaarde.Het planmatig en cyclisch werken <strong>van</strong>onder zoekers, de onderzoeksmatigehouding, het stellen <strong>van</strong> goede enkritische vragen, de pogingen om verwachtingente objectiveren en het kritischreflecteren op bevindingen hebben scholennaar eigen zeggen geholpen bij het duurzaam<strong>vernieuwen</strong>. Zelfs zozeer, dat menigschoolleider de grootste opbrengst <strong>van</strong>de <strong>Expeditie</strong> in die termen benoemt: ‘wehebben een manier ontwikkeld om teblijven <strong>vernieuwen</strong>.’Door de onderzoeksmatige manier <strong>van</strong>werken ontstaat op het Magelhaen Collegeeen systematiek <strong>van</strong> onder zoekend ontwerpen.Dit tot grote tevredenheid <strong>van</strong>de docenten. Te midden <strong>van</strong> de dagelijksehectiek in een snel groeiende school, houdtde onderzoeker docenten en schoolleidingbij de les. Waar was het ook weer om tedoen?Op het Houtman College zet de onderzoekerzijn expertise in om docenten tescholen in het zelf doen <strong>van</strong> onderzoeken hen daarbij te begeleiden en teondersteunen.6.4.3 De onderzoeker als betrokkenbuitenstaanderDoor de nauwe en langdurige samenwerkingwerden de onderzoekers verbondenmet en betrokken bij de school,zonder daar onderdeel <strong>van</strong> te worden.Scholen en onderzoekers ontwikkeldeneen evenwicht tussen afstand en nabijheiddat bij hen paste en dat <strong>van</strong> projecttot project duidelijk verschilde. Door hetvertrouwen dat onderzoekers opbouwden,de informatie die ze kregen en de positiedie ze ontwikkelden, waren ze soms instaat zaken aan de orde te stellen dieniemand anders (meer) aan de orde stelde.Bijvoorbeeld door vragen te stellen, naaralle betrokkenen en naar alle opvattingente luisteren, het gesprek te faciliteren engeen oordeel uit te spreken. Daar waaronderzoekers een dergelijke rol vervulden,werd die zeer gewaardeerd. In anderesituaties waardeerden scholen juist datonderzoekers meer op afstand bleven.Uiteraard verschillen ook onderzoekersin hun voorkeuren voor meer afstand ofmeer nabijheid.Op het Magelhaen College bewaken deonderzoekers zorgvuldig hun rol. Gesteunddoor de schoolleiding voeren zij gesprekkenmet docenten. Maar ook anders om krijgendocenten door het onderzoek meer stem bijde schoolleiding. Op het Houtman Collegeweet de onder zoeker voldoende ver trou wenop te bouwen om een apart traject te startengericht op het sturen <strong>van</strong> de ver nieuwing.De terug koppeling naar de school leidingleidt tot zichtbare aanpassingen.76 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
6.5 Drie conditiesDe analyses <strong>van</strong> de ervaringen <strong>van</strong>school- en projectleiders en onderzoekersen de uitgevoerde casestudies makenduidelijk dat het verbinden <strong>van</strong> vernieuwingenin school en onderzoek niet<strong>van</strong>zelf gaat. We vatten de drie conditiesdie als belangrijkste naar voren komen,kort samen.6.5.1 CommunicatieOm de samenwerking tussen onderzoekers,schoolleiders en docenten goedte laten verlopen, is tussen alle betrokkenpartijen een werkbare vertrouwensbasisnodig. Het is <strong>van</strong> belang dat dievertrouwens basis zich ook gedurende desamenwerking verder blijft ontwikkelen.Onderlinge communicatie is essentieelom een proces <strong>van</strong> ‘onderzoekend<strong>vernieuwen</strong>’ op gang te brengen en tehouden. Onderzoekers, schoolleiders endocenten moeten een taal <strong>leren</strong> sprekendie iedereen begrijpt. Zoals de case <strong>van</strong>het Houtman College illustreert, is daarsoms veel onderlinge uitwisseling, gedulden ook tijd voor nodig. In veel <strong>Expeditie</strong>scholenis het eerste jaar <strong>van</strong> het projectbesteed aan het zoeken en vinden <strong>van</strong> eenvruchtbare en werkbare vorm om samente werken. Dankzij het driejarige karakter<strong>van</strong> het project was die tijd er ook.De investering heeft zich in de daaropvolgende jaren duidelijk terug verdiend.Om onder zoekend te <strong>vernieuwen</strong>, is hetnood zakelijk dat lastige onderwerpen endingen die niet goed gaan, open besprokenworden. Het is dan ook belangrijk dat het‘klikt’ tussen de onderzoekers en demensen in de school.<strong>Expeditie</strong>scholen hebben – binnengrenzen – de onderzoekers kunnen kiezenwaarmee ze wilden werken. Daarbij isnadrukkelijk rekening gehouden met de‘klik’ tussen onderzoekers en de mensenin de school. Aan het eind <strong>van</strong> het projectkunnen we vaststellen dat die werkwijzehaar vruchten heeft afgeworpen.6.5.2 Eigenaarschap <strong>van</strong> docentenOm onderzoek een rol te laten spelenbij de vernieuwing, is eigenaarschap <strong>van</strong>docenten essentieel. Dat geldt voor devernieuwing en dat geldt ook voor hetonderzoek. Het eigenaarschap <strong>van</strong>docenten neemt toe als docenten nauwbij het onderzoek betrokken zijn. Dat isgeen nieuwe of opzienbarende conclusie,maar in de praktijk is het lastig genoegom deze conditie concreet te maken endaadwerkelijk te realiseren. De ervaringen<strong>van</strong> de <strong>Expeditie</strong> wijzen uit dat docentenmeer betrokken zijn bij het onderzoek alshet onderzoek vragen aan de orde steltwaar zij dagelijks mee te maken hebben.Voor meer informatie over de rol <strong>van</strong>docenten bij het onderzoek verwijzenwe naar een andere bundel. 10 De kunst isvervolgens, het onderzoek zo in te richtendat het vragen aan de orde stelt die rele<strong>van</strong>tzijn voor docenten, aansluiten bij devisie <strong>van</strong> de school en bijdragen aan hetrealiseren <strong>van</strong> de beoogde vernieuwing.<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 77
Bij alle fasen <strong>van</strong> het onderzoek in deschool is de betrokkenheid <strong>van</strong> docentenbelangrijk. Van het formu<strong>leren</strong> <strong>van</strong> devraag, via de opzet en het verzamelen<strong>van</strong> gegevens, tot het interpreteren <strong>van</strong>bevindingen en het verbinden <strong>van</strong> consequentiesaan die bevindingen. Zoalsgezegd hechten zowel schoolleidersals onderzoekers aan het samen interpreteren<strong>van</strong> gegevens. Verschillendeperspectieven kunnen dan bij elkaarkomen, verkend worden en aanleidinggeven tot een concrete doorvertaling<strong>van</strong> de bevindingen naar vervolgacties.6.5.3 Rol <strong>van</strong> de schoolleiderDe schoolleider speelt een nauwelijks teoverschatten rol: bij de vernieuwing, bijhet proces <strong>van</strong> <strong>vernieuwen</strong> en bij hetverbinden <strong>van</strong> <strong>vernieuwen</strong> en onderzoek.Het is belangrijk dat de schoolleider –dan wel iemand anders die deze rol kaninvullen – docenten voldoende faciliteerten ook in praktische zin ondersteunt.Daarnaast is het <strong>van</strong> belang dat er eenklimaat op school ontstaat waariniedereen kan en mag <strong>leren</strong>. Ook door<strong>durven</strong>, uitproberen, experimenteren enfouten maken. Dat betekent bijvoorbeelddat er gelegenheid is om kritische vragente stellen en zaken ter discussie te stellen.Het betekent ook dat er ruimte is om –op basis <strong>van</strong> tussentijdse bevindingen –plannen te verbeteren, bij te stellen ofin het uiterste geval te stoppen metactiviteiten. Bovendien heeft de schoolleidereen taak in het sturen en verbinden<strong>van</strong> de vernieuwing. Dat betekent om tebeginnen blijvende aandacht en hetsystematisch volgen <strong>van</strong> de vernieuwing,het onderzoeksproces en de onderzoeksresultaten.Het betekent ook het voortdurendverbinden <strong>van</strong> de visie <strong>van</strong> deschool, de vernieuwing, concrete activiteitenen het han<strong>delen</strong> <strong>van</strong> docenten ininteractie met leerlingen. En alsof datnog niet genoeg is, betekent sturen enverbinden bovendien dat er <strong>van</strong> de vernieuwingankers uitgaan naar anderebeleidsterreinen <strong>van</strong> de school, zoalstaakbeleid, personeelsbeleid enkwaliteits beleid. Dan kunnen devernieuwing en het <strong>vernieuwen</strong> (dewerkwijze), daadwerkelijk verankerdraken in de schoolorganisatie.6.6 Drie aspecten <strong>van</strong> duurzaamheidUit het voorgaande wordt nog eens duidelijkdat de combinatie <strong>van</strong> <strong>vernieuwen</strong> enonderzoeken veel vraagt <strong>van</strong> alle betrokkenen.De investeringen zijn aanzienlijk.Maar wat levert het op? Als het<strong>vernieuwen</strong>de scholen en onderzoekerslukt om goed samen te werken, en devernieuwing goed te verbinden met onderzoek,dan zijn de opbrengsten groot. Eenaantal <strong>Expeditie</strong> scholen levert daarvoorhet bewijs. We vatten de potentiële opbrengstensamen onder de noemerslegitimeren, inbedden en <strong>leren</strong>. Onderzoekblijkt te kunnen bijdragen aan elk<strong>van</strong> deze drie aspecten <strong>van</strong> duurzaamheid.78 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
6.6.1 LegitimerenLegitimatie is een essentiële voorwaardevoor duurzaam <strong>vernieuwen</strong> 11 12 . Onderzoekkan bijdragen aan het legitimeren <strong>van</strong>vernieuwingen, zowel binnen de schoolals daarbuiten. Binnen de school kunnenpositieve effecten docenten overtuigen<strong>van</strong> het nut <strong>van</strong> de vernieuwing en henover de streep trekken om mee te gaandoen. En binnen de school kan onderzoekonder docenten en leerlingen eraanbijdragen dat betrokkenen een ‘stem’krijgen in de besluitvorming. Dat geldtvoor docenten, maar zeker ook voorleerlingen. Leerlingen die hun ervaringenkunnen <strong>delen</strong>, voelen zich gehoord enraken meer betrokken bij de vernieuwing.Voorwaarde is dan uiteraard wel dat deonderzoeksbevindingen serieus wordengenomen en het voor docenten en leerlingenduidelijk wordt hoe met hunopvattingen is omgegaan. Behalve aanhet proces en het draagvlak voorvernieuwingen, kan onderzoek ookbijdragen aan inhoudelijke legitimering<strong>van</strong> de vernieuwing. De case <strong>van</strong> hetMagelhaen College illustreert dat. Inde diepteonderzoeken is het leerproces<strong>van</strong> leerlingen nauwkeurig blootgelegd,samen met de manier waarop het lesaanboddie leerprocessen tot stand kanbrengen. Daarmee leggen de onderzoekeneen empirische bodem onder het <strong>vernieuwen</strong>deonderwijsconcept <strong>van</strong> hetMagelhaen College.Onderzoek kan ook bijdragen aan hetlegitimeren <strong>van</strong> de vernieuwing naarbuiten. Bijvoorbeeld door voor ouders enandere omstanders inzichtelijk te makenwelke leeropbrengsten de vernieuwing bijleerlingen heeft. Of door duidelijk temaken dat de school – naast specifiekeopbrengsten als gevolg <strong>van</strong> de vernieuwing– ook goed scoort op basis vaardighedenals Nederlands, Engels en wiskunde.6.6.2 InbeddenVernieuwingen beogen meer te zijndan tijdelijke, kleinschalige, op zichzelfstaande projecten zonder verbinding metde rest <strong>van</strong> het onderwijs en de rest <strong>van</strong>de school. Om dat te bereiken, moetenvernieuwingen structureel deel gaan uitmaken<strong>van</strong> de dagelijkse praktijk, op hetniveau <strong>van</strong> de schoolorganisatie en op hetniveau <strong>van</strong> het han<strong>delen</strong> <strong>van</strong> docen ten.We spreken dan <strong>van</strong> borgen, of liever nog,<strong>van</strong> inbedden <strong>van</strong> de vernieuwing. Onderzoeklijkt hier vooral een verhel derenderol te spelen. Doordat gaande weg – enmede onder invloed <strong>van</strong> het onderzoek –steeds concreter wordt wat de vernieuwingin de praktijk betekent en hoe de vernieuwingzich vertaalt op de verschillendeniveaus in de organisatie, wordt steedsduidelijker hoe de ver nieuwing verbondenmoet worden met andere beleids terreinen.Afstemming op kwaliteitsbeleid, taakbeleiden profes sionaliseringsbeleid isnodig om de vernieuwing structureelonderdeel te maken <strong>van</strong> beleid en praktijk.<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 79
6.6.3 LerenUit de analyses en de ervaringen <strong>van</strong><strong>Expeditie</strong>scholen en onderzoekers isboven al duidelijk geworden dat onderzoekkan aanzetten tot <strong>leren</strong>, tot het op gangbrengen en houden <strong>van</strong> een proces <strong>van</strong>onderzoekend <strong>vernieuwen</strong>. Door onderzoeksmatigte werken, krijgt <strong>leren</strong> eenduidelijke en expliciete plaats in het proces<strong>van</strong> <strong>vernieuwen</strong>. Door cyclisch te werken,kan de vernieuwing door onder zoekworden gevolgd en op basis <strong>van</strong> onderzoeksbevindingenworden bij ge steld,aangepast of stopgezet. Onderzoek wordtzo onderdeel <strong>van</strong> de vernieuwing, en dooronderzoekend te <strong>vernieuwen</strong> wordt <strong>leren</strong>onderdeel <strong>van</strong> het <strong>vernieuwen</strong>. Dezemanier <strong>van</strong> werken draagt aantoon baarbij aan de kwaliteit <strong>van</strong> de vernieuwing.6.7 DiscussieIn deze bundel hebben we een theoretischonderscheid gemaakt tussen duurzamevernieuwing en duurzaam <strong>vernieuwen</strong>.Dat onderscheid was nuttig om een aantalverschillen en specifieke punten duidelijkte maken. Zo werd duidelijk dat duurzaam<strong>vernieuwen</strong> de duurzaamheid <strong>van</strong> de vernieuwingzelf bijna automatisch beperkt.Of anders gezegd: als het accent ligt opblijven ontwikkelen en bijstellen, dan ishet minder waarschijnlijk dat een concrete,specifieke vernieuwing er over vijfjaar nog precies zo zal uitzien. Als hetduurzaam implementeren <strong>van</strong> een concretevernieuwing het doel is, dan pasteen ontwerpaanpak beter bij dat doel daneen aanpak <strong>van</strong> <strong>leren</strong>d <strong>vernieuwen</strong> (zievenster 6.1).Zoals de cases illustreren, maakt onderzoekook in deze werkwijze vaak letterlijkinbreuk op de school. In de dagelijksehectiek <strong>van</strong> het onderwijs en de tijdsdrukdie <strong>vernieuwen</strong> toch al met zich meebrengt,zitten docenten en schoolleidersniet altijd te wachten op een onderzoekerdie tijd vraagt en vragen stelt. Toch zitprecies daarin de meer waarde <strong>van</strong> hetonderzoek. Onder zoek dwingt docentenen schoolleiders de tijd te nemen om nate denken, te reflecteren, terug te gaannaar het oorspronkelijke doel <strong>van</strong> devernieuwing. Juist daardoor is onderzoekaanleiding tot cruciale leer processen.En dat proces <strong>van</strong> <strong>leren</strong> is waarschijnlijkhet allerbelangrijkste om duurzaam te<strong>vernieuwen</strong>.Uit antwoorden <strong>van</strong> schoolleiders enonder zoekers blijkt dat het onderscheidtussen duurzame vernieuwing en duurzaam<strong>vernieuwen</strong> in de praktijk niet altijdgemakkelijk te maken is. De vraag is ofhet mogelijk is om <strong>leren</strong>d te <strong>vernieuwen</strong>zonder aan een concrete vernieuwing tewerken. Of anders gezegd: kan <strong>leren</strong>d<strong>vernieuwen</strong> een doel op zich zijn?We zien dat de <strong>Expeditie</strong>scholen zich opdit punt de komende jaren op verschillendewijze gaan ontwikkelen. We zienook dat daarbij verschillende wegenworden bewandeld. Bij het HoutmanCollege is ‘<strong>leren</strong> <strong>vernieuwen</strong>’ een doelop zich geworden, terwijl het proces inhet Magelhaen College misschien wel80 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
gekenmerkt kan worden als ‘<strong>leren</strong>d<strong>vernieuwen</strong>’. De processen in scholenstemmen echter overeen in waar het derol <strong>van</strong> onderzoek betreft, en dat geldtook voor scholen die participeren inandere vernieuwingsprojecten met onderzoekop de school: er is in toe nemendemate sprake <strong>van</strong> een permanent proces<strong>van</strong> onderzoeksmatige reflectie, dat zichop verschillende niveaus <strong>van</strong> de organisatieafspeelt. ‘Wat willen we en waarom,doen we daartoe de goede dingen en doenwe die dingen goed, wat is er in de organisatienodig om dit te verwezenlijken enzijn de ver schillende onder<strong>delen</strong> <strong>van</strong> hetwerken in de organisatie goed op elkaarafgestemd, en boeken we resul taten zoalswe ze beoogd hadden?’ In die zin heeftonderzoek gekoppeld aan hetvernieuwings proces het strategischrepertoire <strong>van</strong> al deze scholen verruimden daarmee het proces <strong>van</strong> school ontwikkeling<strong>van</strong> meer bagage voorzien.Door het onderzoek wordt vernieuwingmeer expliciet geplaatst in het doorgaandeproces <strong>van</strong> school ontwikkeling.De <strong>Expeditie</strong> heeft in die zin mede vormgegevenaan onder zoekend <strong>vernieuwen</strong>en dit kunnen we beschouwen als eenverrijking <strong>van</strong> de kennisbasis over schoolontwikkelingin het Nederlandse onderwijs.Het is interessant en belangrijk omdeze ontwikkelingen te blijven volgen.Tot slot willen we nog eens benadrukkendat er niet één ‘goede’ manier <strong>van</strong> <strong>vernieuwen</strong>bestaat, noch dat de ene aanpakper definitie beter is dan de andere. Dekunst is vooral om een passende aanpakte kiezen. Zoals het onderscheid <strong>van</strong>Boonstra en de toe passing <strong>van</strong> Van Eck &Boogaard illustreren (vensters 6.1 en 6.2)hangt het <strong>van</strong> het doel en de omstandighedenaf, welke aanpak het best past.Een <strong>van</strong> die omstandigheden is deervaring <strong>van</strong> de school met systematischen cyclisch werken. De <strong>Expeditie</strong> heeftgeleerd dat onderzoek beter kan aanhakenbij de vernieuwing als de schoolgewend is om cyclisch te werken. In diegevallen is onderzoekend <strong>vernieuwen</strong> eenbegaanbaar pad. Als een school geen ofweinig ervaring heeft met systematischwerken, is dat niet op voorhand eencontra-indicatie voor onderzoek in deschool. Het verbinden <strong>van</strong> <strong>vernieuwen</strong>en onderzoeken kan in die situaties eendergelijke werkwijze helpen tot stand tebrengen. Binnen de <strong>Expeditie</strong> zijn daarook voorbeelden <strong>van</strong>. Maar er kleeft weleen risico aan. Als de interne organisatiebinnen de school – om welke reden danook – nog weinig <strong>van</strong> de grond is gekomenof niet naar behoren functioneert, bestaatde kans dat het onderzoek wel tijd vraagt,maar relatief weinig oplevert.De drie aanpakken die Boonstra onderscheidt,zijn ook herkenbaar in het vernieuwingsverledenin het Nederlandseonderwijs. Tot de jaren tachtig werd bijverandertrajecten in het onderwijs – netals in andere organisaties – als <strong>van</strong>zelfsprekendde ontwerpaanpak toegepast.Met de komst <strong>van</strong> groot schalige onderwijsvernieuwingenzoals de invoering <strong>van</strong><strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 81
de basisschool, de basis vorming en hetstudiehuis, kwam deze aanpak meer enmeer onder druk te staan. Vanuit detheorie <strong>van</strong> Boonstra is dit goed tebegrijpen. De grootschalige vernieuwingenkenmerkten zich door multidimensionaliteit:meerdere doelstellingenmoesten gelijktijdig gerealiseerd worden 13 .De ontwerpaanpak is dan niet meer toereikend.Eind jaren tachtig, bij de invoering<strong>van</strong> de basis vorming, zien we danook dat maar liefst drie jaar werd uitgetrokkenvoor de implementatie; dat was indie tijd een lange vernieuwingsperiode.In de jaren negentig hebben veelscholen ingezet op teamvorming alsorgani satorische verandering om daarmeegewenste vernieuwingen in de onderwijspraktijkte kunnen realiseren. De ontwikkel -aanpak had nu echt zijn intrede gedaan inhet onderwijs: er werd gewerkt aan vernieuwingsprogramma’smet meervoudigedoelstellingen en met middellangeimplementatietermijn. Dat bleek complex.De teamvorming was een vernieuwing opzich en het vergde tijd voordat docentenin de teams daad werkelijk zo kondensamenwerken dat dit de vernieuwing inde lespraktijken ten goede kwam.We weten – zowel uit onderzoek als uitervaring – dat innovatie in het onderwijseen kwestie <strong>van</strong> lange adem is. Toch ishet de vraag in hoeverre dat gegevenserieus wordt genomen: binnen scholen,maar ook door de overheid die tijdelijkeprojecten inricht. Het vernieuwingsbeleidin scholen gaat in de meeste gevallen uit<strong>van</strong> een ontwikkelaanpak. 14 Maar kunnenscholen de vernieuwingsdynamiek in hetonderwijs nog wel voldoende sturen metde vertrouwde ontwerp- en ontwikkelaanpak?De voorkeur <strong>van</strong> scholen voor de ontwikkelaanpak hangt mogelijk samen metde manier waarop de overheid projectenfinanciert. Zo ook de <strong>Expeditie</strong>: eenproject met financiering voor drie jaar,terwijl de beoogde vernieuwingen nietin drie jaar gerealiseerd kunnen worden.Althans: er kan niet <strong>van</strong> alle scholen enalle plannen verwacht worden dat dezebinnen drie jaar leiden tot duurzamegedragsverandering in (het deel <strong>van</strong>) deorganisatie waarop de vernieuwing isgericht 15 . Of dat een probleem is, blijktaf te hangen <strong>van</strong> de inzet <strong>van</strong> tijdelijkeprojecten. Wat we bij de <strong>Expeditie</strong>scholenzien, is dat het onderzoek een proces <strong>van</strong>‘<strong>leren</strong> <strong>vernieuwen</strong>’ op gang kan brengen.Vaak tot verrassing <strong>van</strong> de scholen zelf.Ook scholen die aan<strong>van</strong>kelijk aangavenniet zo veel in het onderzoek te zien endie onderzoekers toelieten omdat het‘moest’, zijn drie jaar later enthousiastgeworden over de werkwijze. Het onderzoek– en vooral het onder zoeksmatig,systematisch en cyclisch werken – draagtdoor de werkwijze ‘als <strong>van</strong>zelf’ bij aan hetontstaan <strong>van</strong> een werkwijze <strong>van</strong> <strong>leren</strong>d<strong>vernieuwen</strong>. Voor de scholen in kwestie isdat een grote opbrengst. De tijd zal <strong>leren</strong>of de <strong>Expeditie</strong>, samen met andereprojecten waarin onderzoekend ver82 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
nieuwen vorm krijgt, een nieuwe faseinluidt in de vernieuwingsgeschiedenis<strong>van</strong> het Nederlandse onderwijs.7 Gebaseerd op: Boonstra, J. (2004). Informatiemanagement:Besturen <strong>van</strong> organisaties <strong>van</strong>uit eenparadoxaal perspectief. Accounting, 109 (1-2), 4-8.Eck, E. <strong>van</strong>, & Boogaard, M.(red.) (2007). Interne enexterne kwaliteitszorg in het basisonderwijs en de rol <strong>van</strong>het bovenschools management. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut.8 Eck, E. <strong>van</strong>, & Boogaard, M.(red.) (2007). Interne enexterne kwaliteitszorg in het basisonderwijs en de rol <strong>van</strong>het bovenschools management. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut.9 Gebaseerd op: Eck, E. <strong>van</strong>, & Boogaard, M.(red.)(2007). Interne en externe kwaliteitszorg in hetbasisonderwijs en de rol <strong>van</strong> het bovenschoolsmanagement. Amsterdam: SCO-KohnstammInstituut.10 Lockhorst, D., Van den Berg, I., Boogaard, M. (2011).En, heb je <strong>van</strong>daag nog een goede vraag gesteld? Watonderzoek kan doen voor de professionalisering <strong>van</strong>docenten. Utrecht: <strong>VO</strong>-<strong>raad</strong>.-11 Waslander, S (2007). Leren over Innoveren.Overzichtsstudie <strong>van</strong> wetenschappelijk onderzoeknaar duurzaam <strong>vernieuwen</strong> in het voortgezetonderwijs. Utrecht: <strong>VO</strong>-Project Innovatie.12 Waslander, S. & M. <strong>van</strong> der Weide (2009). Politiek,pers en praktijk. Over de context waarbinnen vo-scholeninnoveren. Utrecht: <strong>VO</strong> Raad.13 Berg, R. <strong>van</strong> den, & Vandenberghe, R. (1984).Grootschaligheid in de onderwijsvernieuwing. Tilburg:Zwijsen.14 Eck, E. <strong>van</strong>, & Boogaard, M.(red.) (2007). Interne enexterne kwaliteitszorg in het basisonderwijs en de rol <strong>van</strong>het bovenschools management. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut.15 Waslander, S (2007). Leren over Innoveren.Overzichtsstudie <strong>van</strong> wetenschappelijk onderzoeknaar duurzaam <strong>vernieuwen</strong> in het voortgezetonderwijs. Utrecht: <strong>VO</strong>-Project Innovatie.<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> 83
ColofonOver het InnovatieprojectHet Innovatieproject <strong>van</strong>de <strong>VO</strong>-<strong>raad</strong> heeft de afgelopenjaren gewerkt aankwaliteitsverbetering <strong>van</strong>het voortgezet onderwijsdoor scholen te faciliterenen te ondersteunen bijinnovatietrajecten.Innovaties met dit doel,afkomstig <strong>van</strong> scholenzelf, zijn wetenschappelijkonderzocht en onderbouwd.<strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong> is geschreven in opdracht <strong>van</strong> hetInnovatieproject <strong>van</strong> de <strong>VO</strong>-<strong>raad</strong>. Prof. dr. SietskeWaslander is coördinator <strong>van</strong> het wetenschappelijkonderzoek. Deze publicatie is te bestellen viawww.vo-<strong>raad</strong>.nl.TekstFemke Geijsel en Edith <strong>van</strong> EckMet bijdragen <strong>van</strong>Sietske WaslanderTekstredactieSuzanne Visser, PerspectOntwerpOSAGE / communicatie en ontwerp, UtrechtFotografieJoost <strong>van</strong> VelsenDrukGravo Offset, PurmerendISBN9789491163043Utrecht, januari 201184 <strong>Duurzaam</strong> <strong>vernieuwen</strong>
In deze reeks verschenen ook:• Vijf jaar innoveren• Scholen voorop• Op zoek naar talent• ‘En, heb je <strong>van</strong>daag nog een goedevraag gesteld?’• Het debat over onderwijskwaliteit• Op <strong>Expeditie</strong>• Kennisnetwerken• Beter innoveren met kwaliteitszorg• Is een innovatieve school eenproductieve school?• Verder na Slash21• Durven, <strong>delen</strong>, doen en… doorgevenDeze brochure is gedrukt op FSC papier, door een FSC-gecertificeerd bedrijf.FSC, de Forest Stewardship Council (Raad voor Goed Bosbeheer), is een internationale organisatie,opgericht in 1993, die verantwoord bosbeheer stimuleert. FSC stelt wereldwijde standaarden voorbosbeheer op, met daaraan gekoppeld een keurmerk. Basis voor deze standaarden, die per land ofregio verder worden uitgewerkt, zijn de 10 FSC-principes voor goed bosbeheer. Als boseigenarenzich aan de FSC standaarden houden kan hun bos worden gecertificeerd. Onafhankelijkecontroleurs zien toe op naleving <strong>van</strong> de regels.
‘Door onderzoek worden dingen gezegd zoals ze ervaren worden en dat is goed.Je voorkomt navelstaarderij, het helpt je om uit je eigen bubbel te komen.’‘De regelmatige gesprekken <strong>van</strong> onderzoekers met directie betroffen niet alleen devoortgang <strong>van</strong> het onderzoek, maar ook de inhoud <strong>van</strong> de vernieuwing. Dit scherptehet denken over ons concept.’Zomaar een greep uit de reacties <strong>van</strong> schoolleiders die in het kader <strong>van</strong> <strong>Expeditie</strong><strong>durven</strong>, <strong>delen</strong>, doen drie jaar lang onderzoekers over de vloer hadden. Het resultaatwas een schat aan kennis over de dynamiek <strong>van</strong> onderwijsvernieuwing in het huidigeonderwijs.Dit boekje gaat in het bijzonder over de rol <strong>van</strong> onderzoek in de school en de invloed<strong>van</strong> dat onderzoek bij onderwijsvernieuwing. Het is niet alleen interessant voormensen die al werken aan onderwijsvernieuwing en onderzoek binnen de school, maarjuist ook voor mensen die aan het begin <strong>van</strong> een nieuwe fase op hun school staan.Het is een must voor schoolleiders (rectoren, locatieleiders, teamleiders envernieuwings coördinatoren) die overwegen onderzoek te koppelen aan devernieuwing, en die willen weten wat hen dat kan opleveren en waar ze opkunnen of moeten letten.