13.07.2015 Views

Onderzoeksrapport Deel III - Katholieke Hogeschool Kempen

Onderzoeksrapport Deel III - Katholieke Hogeschool Kempen

Onderzoeksrapport Deel III - Katholieke Hogeschool Kempen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

2440 GeelKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


1INHOUDSTAFELINHOUDSTAFEL .................................................................................................. 11 SITUERING VAN HET ONDERZOEK........................................................ 32 METHODIEK 2006-2008: IMPLEMENTATIE EN EVALUATIE VAN EENINTERVENTIE BIJ TRUCKERS MET EEN BELANGRIJKGEZONDHEIDSRISICO .......................................................................... 62.1 Onderzoeksopzet.................................................................................. 62.2 Doelstellingen ...................................................................................... 72.3 Onderzoeksvragen ............................................................................... 72.4 Onderzoeksgroep ................................................................................. 72.5 Methodiek .......................................................................................... 102.5.1 Interventie-ontwikkeling........................................................................ 102.5.1.1 Inleiding ...........................................................................................................................102.5.1.2 Analyse van de doelgroep ...................................................................................................102.5.1.3 Analyse van kwaliteit van leven en gezondheid ......................................................................112.5.1.4 Analyse van gedrag, omgevingscondities en gedragsdeterminanten .........................................112.5.1.5 Interventiedoelen...............................................................................................................122.5.1.6 Soorten interventies...........................................................................................................132.5.2 Implementatie van de interventie ........................................................... 142.5.2.1 Wie kreeg wat in chronologisch volgorde? .............................................................................142.5.2.2 Planning en uitvoering van de consulten ...............................................................................152.5.3 Evaluatie van de interventie................................................................... 162.5.3.1 Effectmeting......................................................................................................................162.5.3.2 Vergelijking met de controlegroep........................................................................................172.5.3.3 Effectevaluatie...................................................................................................................172.5.3.4 Haalbaarheidsonderzoek .....................................................................................................182.5.3.5 Procesevaluatie .................................................................................................................182.5.4 Gegevensverzameling en –verwerking ..................................................... 182.5.4.1 Individueel dossier .............................................................................................................182.5.4.2 Gegevensverwerking ..........................................................................................................192.5.4.3 Quality of life.....................................................................................................................192.5.4.4 Opvolging persoonlijke doelen .............................................................................................202.6 Aspecten van betrouwbaarheid .......................................................... 212.7 Ethische aspecten............................................................................... 213 ONDERZOEKSRESULTATEN ................................................................. 233.1 Algemene kenmerken van de 27 truckers die de interventiegroepvormden ............................................................................................. 233.2 Effectevaluatie ................................................................................... 243.2.1 Effect van het slaapadvies ..................................................................... 243.2.2 Globale evoluties / Effect voor de groep als geheel .................................... 243.2.3 Bereikte effect o.b.v. algemene interventiedoelen ..................................... 283.2.4 Bereikte effect o.b.v. persoonlijk interventiedoelen.................................... 333.2.5 Effect op quality of life .......................................................................... 363.2.6 Casuïstiek ........................................................................................... 383.2.6.1 Inleiding ...........................................................................................................................383.2.6.2 Casus 1 ............................................................................................................................403.2.6.3 Casus 2 ............................................................................................................................413.2.6.4 Casus 3 ............................................................................................................................423.2.6.5 Casus 4 ............................................................................................................................433.2.7 De controlegroep en effecten in vergelijking met de interventiegroep........... 443.2.8 Effecten voor de interventie ................................................................... 473.3 Haalbaarheid ...................................................................................... 483.4 Procesevaluatie van de interventie..................................................... 513.4.1 Algemene procesevaluatie ..................................................................... 513.4.2 Evaluatie van specifieke processtappen van de interventie.......................... 523.4.2.1 Probleemanalyse................................................................................................................523.4.2.2 Determinantenanalyse (gedrag en omgeving)........................................................................523.4.2.3 Interventie-ontwikkeling .....................................................................................................533.4.2.4 Implementatie van de interventie ........................................................................................54KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


23.4.2.53.5Evaluatie van de interventie ................................................................................................55Hulpmiddelen ..................................................................................... 563.6 Aanbevelingen naar toekomstige interventies.................................... 574 BESLUIT ............................................................................................. 595 LITERATUURLIJST .............................................................................. 60KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


31 Situering van het onderzoekUit internationale rapporteringen tijdens de voorbije jaren is duidelijk geworden dat:- de incidentie van overgewicht en obesitas in de Westerse wereld uitgroeit totepidemische proporties;- er een verband is tussen overgewicht en obesitas, voedingsgewoonten en de lagegraad van fysieke activiteit;- er een duidelijk verband is tussen overgewicht, obesitas en de incidentie vanObstructief Slaap Apnoe Syndroom (O.S.A.S.).Truckers lopen door de eigenheid van hun werk vermoedelijk een verhoogd risico opobesitas en dus op O.S.A.S. Vanuit IDEWE (Externe Dienst voor Preventie enBescherming op het Werk) kwam het voorstel om in coöperatie met de <strong>Katholieke</strong><strong>Hogeschool</strong> <strong>Kempen</strong> (KHK) een onderzoek uit te voeren naar beroepsgerelateerdeproblemen bij truckers. De onderzoeksvraag werd vanuit deze beroepsgroep zelf naarvoor gebracht. Enkele truckers opperden de behoefte aan preventief en therapeutischadvies op maat. Naar hun mening worden zij al zittende dik in hun truck. Er is heel watvoorlichtingsmateriaal beschikbaar maar niet op maat van truckers. Bovendien is er maarweinig onderzoek verricht naar voedings- en beweeggewoonten van specifiekeberoepsgroepen. Dr. Engelaar, pneumoloog, slaapexpert en als docent verbonden aan de<strong>Katholieke</strong> <strong>Hogeschool</strong> <strong>Kempen</strong>, legde het verband tussen het risicogedrag enerzijds enhet gezondheidsrisico anderzijds. Ongezonde voeding en sedentair leven brengtgezondheidsrisico’s zoals slaapapnoe en het metabool syndroom (waaronder hypertensieen andere cardiovasculaire aandoeningen, diabetes, …) met zich mee. Bovendien kanslaapapnoe door slaperigheid overdag ook een belangrijk veiligheidsrisico inhouden,zeker voor beroepschauffeurs.In dit onderzoek wordt het probleem van obesitas bij truckers niet alleen gekoppeld aande risicofactoren (voedings- en beweeggewoonten) maar evenzeer aan de gevolgenwaaronder het obstructief slaapapnoe syndroom. Er wordt een aanzet gegeven totbepaling van parameters die een predictieve waarde hebben om truckers gericht door teverwijzen voor een polysomnografisch onderzoek.Daarnaast wordt een interventie beschreven en geëvalueerd, waarbij 27 truckers 4maanden individueel begeleid werden om doelstellingen met betrekking tot voeding enfysieke activiteit te behalen, teneinde hun BMI en/of buikomtrek te doen afnemen.Tot slot worden aan alle betrokken (truckers, werkgevers, overheid, externe dienstenvoor preventie en bescherming op het werk, wegrestaurants, omgeving van de trucker,…) tips en adviezen aangereikt, enerzijds om bij te kunnen dragen tot een verbeteringvan de levenskwaliteit van de truckers en anderzijds om vervolgonderzoek gerichter uitte kunnen voeren.Het werd als een projectmatig wetenschappelijk onderzoeksproject van 3 jaar (2005-2008) ingediend, goedgekeurd en gefinancieerd door de <strong>Katholieke</strong> <strong>Hogeschool</strong> <strong>Kempen</strong>,Kleinhoefstraat 4, 2440 Geel. Voorafgaand aan het onderzoek werd een voorstudieverricht in het academiejaar 2004-2005.Interne onderzoeksmedewerkers waren:- Dr. Dirk Engelaar, projectindiener, internist-pneumoloog, docent aan de KHK,Departement Gezondheidszorg Turnhout, Herentalsstraat 70, 2300 Turnhout,dirk.engelaar@khk.be;- Marc Daneels, master in de Medisch Sociale wetenschappen(Gezondheidsvoorlichting, Opvoeding en Bevordering), docent aan de KHK,Departement Gezondheidszorg Turnhout, marc.daneels@khk.be;- Marleen Van Loo, diëtiste en docente voedings- en dieetkunde aan de KHK,Departement Gezondheidszorg en Chemie Geel, marleen.van.loo@khk.be;KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


4- Dominique Vandijck, doctor in de medische wetenschappen enonderzoekscoördinator aan de KHK, Departement Gezondheidszorg Turnhout;- Studenten in het kader van hun eindwerk: Hendrickx Joyce, Lemmens Kris, De KokPetra, De Wachter Karin, Mertens Maddy, De Groof Britt, Poels Annemie, WuytsBieke, Vernelen Peter, Peeters Frederick, Smeets Johan, Teunkens Debby, Van dePerre Bob, Van Dyck Steve, Verheyden Charline, Grevendonck Lieselotte, HensLiesbeth, Vandenberk Hilde, de Busser Edith, Drooghmans Ans, Liesbeth VanLeuffelen, Ann Cuvelier.Externe medewerkers IDEWE (Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op hetWerk) waren:- Prof. Guido Moens, directeur Onderzoek en Ontwikkeling, IDEWE, Interleuvenlaan 58,3001 Leuven-Heverlee,- Dr. Lieve Vandersmissen, Onderzoek en Ontwikkeling, IDEWE, Interleuvenlaan 58,3001 Leuven-Heverlee,- Elisabeth Van Mierlo, sociaal verpleegkundige, IDEWE, Paterspand, Paterstraat 100,2300 Turnhout,- Dr. Alfons Van Cauwenbergh Regionaal geneesheer-directeur, arbeidsgeneeskundeIDEWE Turnhout.In dit onderzoeksproject vindt u de methodiek en onderzoeksresultaten van de 4onderzoeksjaren (academiejaren), aangevuld met bijlagen en een literatuurlijst.<strong>Deel</strong> I: <strong>Onderzoeksrapport</strong> 2004-2005: Voedingsgewoonten (op basis vanvoedselfrequentielijst), graad van fysieke activiteit (op basis van IPAQ) enslaperigheid overdag (op basis van E.S.S.) bij 289 truckers tewerkgesteld inde regio <strong>Kempen</strong>.<strong>Deel</strong> II: <strong>Onderzoeksrapport</strong> 2005-2006: Voedingsgewoonten (op basis vaneetdagboek), graad van fysieke activiteit, slaperigheid overdag en O.S.A.S.(op basis van ambulant slaaponderzoek) bij 60 truckers tewerkgesteld in deregio <strong>Kempen</strong>.<strong>Deel</strong> <strong>III</strong>: <strong>Onderzoeksrapport</strong> 2006-2008: Implementatie en evaluatie van een interventiebij 27 truckers tewerkgesteld in de regio <strong>Kempen</strong> + Literatuurlijst.<strong>Deel</strong> IV: BijlagenSignificantie wordt als volgt aangegeven:***=p


5Alfabetische lijst van afkortingen gebruikt in de 3 onderzoeksrapporten:AHI apnoe hypopnoe indexBINS Becel Institute Nutritional SoftwareBMI Body Mass IndexBMR Basal Metabolic RateCPAP Continuous Positive Airway PressureE.S.S. Epworth Sleepiness ScaleECG elektrocardiogramEEG electro-encefalogramEI energie-innameEMG elektromyografieEN% energieprocentEOG elektro-oculogramEW eiwittenHEPA Health Enhancing Physical ActivityIDEWE externe dienst voor preventie en bescherming op het werkIPAQ International Physical Activity QuestionnaireKH koolhydratenkJ kilo JoulesMET metabool equivalentO.S.A.S. Obstructief Slaap Apnoe SyndroomPAL Physical Activity LevelQoL quality of lifeREM Rapid Eye MovementV vettenVCP voedselconsumptiepeilingVIG Vlaams Instituut voor GezondheidspromotieKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


62 Methodiek 2006-2008: Implementatie en evaluatie van eeninterventie bij truckers met een belangrijkgezondheidsrisico2.1 OnderzoeksopzetIn deze onderzoeksfase werden 3 soorten interventies voorbereid, geïmplementeerd engeëvalueerd: een folder, persoonlijke resultaten en persoonlijke begeleiding.Enerzijds werden aan de hand van een folder alle 298 deelnemers van het onderzoekgeïnformeerd over de algemene onderzoeksresultaten en het gezondheidsrisico.Daarnaast werden praktische tips gegeven m.b.t. voeding en beweging op maat van detruckers. Via publicatie en een symposium werd getracht alle belangengroepen hieroverte informeren.Alle truckers die een slaaponderzoek ondergingen, werden bedankt via een brief. Zijkregen hun persoonlijke resultaten en een lintmeter om hun buikomtrek te meten.Uit de 60 truckers die een slaaponderzoek ondergingen, werd een risicogroepgeselecteerd bestaande uit 49 truckers met een geobjectiveerd risico (truckers metO.S.A.S. op basis van AHI ≥5 en/of een buikomtrek >94cm). Deze kwamen inaanmerking voor individuele begeleiding aan de hand van een persoonlijk behandelplan.Aan deze truckers werd per brief en eventueel telefonisch gevraagd om verder deel tenemen aan het onderzoek.Een interventie werd uitgewerkt. Voor elke trucker die verder wenste deel te nemen aanhet onderzoek en dus deel uitmaakte van de interventiegroep, werd een persoonlijkbehandelplan uitgewerkt. In overleg met elke trucker werden een aantal individueledoelen vastgelegd die zij wilden bereiken. 3 studenten sociale verpleegkunde en 2studenten voedings- en dieetkunde zorgden voor de begeleiding en opvolging onder devorm van 3 consulten aan huis. Zij deden dit aan de hand van een vooropgesteldstappenplan en checklists. Naast voedings- en bewegingsadvies werd er ingegaan op dehaalbaarheid van deze doelstellingen en er werd ook ingegaan op problemen en vragen.Met een sticker van de actieve voedingsdriehoek, een stappenteller en een sleutelhangerwerden de truckers regelmatig herinnerd aan hun plan wat tevens diende om hen temotiveren tot gedragsverandering. Ongeveer 4 maanden na het eerste consult werdende buikomtrek, het gewicht en de bloeddruk opnieuw gemeten. De IPAQ, E.S.S.vragenlijst en de eetdagboeken werden opnieuw ingevuld. Persoonlijke doelen enevoluties in quality of life (QoL) werden opgevolgd in een dossier. De resultaten werdenvergeleken met gegevens van voor de interventie.De truckers die niet verder wensten deel te nemen (evenals 2 truckers die laterafhaakten omwille van persoonlijke redenen) kwamen in de controlegroep met risicoterecht. De truckers die geen risico liepen (geen O.S.A.S. en buikomtrek ≤94cm)kwamen in een controlegroep zonder risico terecht. Zij werden na 4 maand telefonischbevraagd indien zij hiermee instemden.De onderzoekers trachtten hiermee aan te tonen dat een op maat verstrekt adviesaangevuld met persoonlijke begeleiding kan leiden tot een gezonder voedings- enbewegingsgedrag met gewichtsvermindering of vermindering van de buikomtrek totgevolg.Een haalbaarheidsonderzoek en een evaluatie van de interventie moesten leiden tot eenaantal aanbevelingen naar toekomstige interventies toe.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


72.2 Doelstellingen- Aan de hand van een algemene folder algemene onderzoeksresultatenverspreiden naar de 298 truckers die de afgelopen jaren aan hetonderzoeksproject hebben deelgenomen.- Aan de hand van de folder en persoonlijke resultaten truckers sensibiliseren toteen gezonder voedings- en bewegingsgedrag.- Voor de interventiegroep (truckers met een AHI ≥5) en/of een buikomtrek >94cmeen persoonlijk begeleidingsplan ontwikkelen, uitvoeren en opvolgen.- Binnen de interventiegroep een gedragsverandering initiëren met een gezondervoedings- en bewegingspatroon, gewichtsvermindering (5%) en/of een afnamevan de buikomtrek (met 5cm) als gevolg.- Bij de interventiegroep een effectmeting uitvoeren aan de hand van objectievebiometrische parameters, quality of life en het in kaart brengen vanveranderingen in voedings- en bewegingsgedrag.- Aan de hand van een effectevaluatie nagaan of de interventie het gewenste effectheeft gehad.- Aan de hand van een procesevaluatie nagaan of de interventie volgens plan werduitgevoerd.- Nagaan welke aanbevelingen er zijn voor toekomstige interventies.- Aan de hand van een symposium en een artikel algemene onderzoeksresultatenverspreiden naar alle belanghebbenden.2.3 Onderzoeksvragen- Hoeveel truckers uit de risicogroep zijn akkoord om mee te werken aan ditvervolgonderzoek, waarom en met welke kenmerken?- Wat zijn de kenmerken van de 27 truckers die de interventiegroep vormen?- Wat hebben de 60 truckers die een slaaponderzoek ondergingen met het slaapadviesgedaan?- Welke evoluties zijn er inzake beweeggewoonten en voedingsgewoonten?- Welke evoluties zijn er inzake biometrische parameters?- In hoeverre zijn de algemene interventiedoelen bereikt?- In hoeverre zijn de persoonlijke interventiedoelen bereikt?- In hoeverre is de QOL veranderd voor en na de interventie?- Welke mogelijke verklaringen, verbanden komen aan het licht m.b.t. de effecten vande interventie bij casuïstiek?- In hoeverre zijn er merkbare verschillen tussen de interventiegroep en controlegroep?- In hoeverre waren er al zaken veranderd voor de interventie?- Welke factoren kunnen de haalbaarheid van de interventiedoelen hebben beïnvloed?- In hoeverre hebben truckers de algemene interventiedoelen willen bijsturen?- Zijn de verschillende stappen in het proces van de interventie volgens plan verlopen?- In hoeverre hebben de truckers gebruik gemaakt van hulpmiddelen en wat vonden zijer van?- Welke aanbevelingen kunnen er gedaan worden naar toekomstige interventies toe?2.4 OnderzoeksgroepIn dit onderzoeksjaar werden 3 groepen onderscheiden:- Risicogroep- Interventiegroep- Controlegroep (opgedeeld in controlegroep met risico en controlegroep zonderrisico)Hieronder wordt een overzicht gegeven van de samenstelling van die groepen.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


82004-2005 289 Rekrutering via IDEWE Turnhout voor eerste bevraging = eerste steekproef↓2005-2006 ↓ rekrutering 9 extra truckers (nrs 300 t.e.m. 404) = uitbreiding eerste steekproef60 Slaaponderzoek = onderzoeksgroep2006-2007 effectieve interventiegroep van truckers uit de risicogroep dgbk 05-06 later dgbk 06-0710 geselecteerd omwille van O.S.A.S. (AHI ≥5) en buikomtrek >94cm 7 3 91 geselecteerd omwille van O.S.A.S. (AHI ≥5) 27 1 0 116 geselecteerd omwille van buikomtrek >94cm11 5 14effectieve controlegroep van truckers uit de risicogroep7 geselecteerd omwille van O.S.A.S. (AHI ≥5) en buikomtrek >94cm (incl. 2 stoppers) 30 geselecteerd omwille van O.S.A.S. (AHI ≥5) 08 geselecteerd omwille van buikomtrek >94cm 26 5Effectieve controlegroep van truckers zonder risico11 geen O.S.A.S. en buikomtrek ≤94cm8dropout3 geselecteerd omwille van O.S.A.S. (AHI ≥5) en buikomtrek >94cm 10 geselecteerd omwille van O.S.A.S. (AHI ≥5)74 geselecteerd omwille van buikomtrek >94cm2KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


9RisicogroepUit de groep van 60 truckers die vorig academiejaar (2005-2006) een ambulantslaaponderzoek ondergingen, werd door de stuurgroep een subgroep, risicogroepgenoemd, geselecteerd op basis van een geobjectiveerd gezondheidsrisico.Inclusiecriteria voor het gezondheidsrisico waren:• Apnoe + Hypopnoe Index (AHI) ≥5• Body Mass Index (BMI) ≥30• buikomtrek >94cmAlle truckers met een BMI ≥30 hadden ook een te hoge buikomtrek (>94cm). Omdatvooral buikomtrek gecorreleerd is aan gezondheidsrisico werd besloten om ook truckersmet een te hoge buikomtrek zonder obesitas mee in de risicogroep op te nemen. Opbasis van deze criteria bleken er 49 van de 60 te behoren tot de risicogroep.InterventiegroepDe interventiegroep bestond uit truckers die verder wilden meewerken aan hetonderzoek. Aan alle 49 truckers uit de risicogroep werd via een brief de opzet van hetvervolgonderzoek verduidelijkt en er werd gevraagd of zij wilden meewerken. Truckersdie niet geantwoord hebben via het inschrijfstrookje werden telefonisch gecontacteerd.Uiteindelijk bleken 29 truckers bereid verder mee te werken. Van hen mag verondersteldworden dat zij, volgens de stages of change, in de preparatiefase zitten (Prochaska JO,1997). Na het eerste consult heeft een trucker om persoonlijke reden afgehaakt. Na hettweede consult heeft een andere trucker afgehaakt om persoonlijke redenen. Zij haddenallebei obesitas en O.S.A.S.Dit bracht de interventiegroep op 27 wat een respons is van 55%.Deze 27 truckers ondergingen allen de volledige geplande interventie: een persoonlijkuitgewerkt behandelplan met opvolging en begeleiding m.b.v. 3 consulten aan huis.Bij de interventiegroep werd getracht een gedragsverandering te initiëren doorgewoontes, interesses en attitudes te beïnvloeden aan de hand van een folder,persoonlijke resultaten in verhouding tot de norm en, als extra, een individuelebegeleiding. Hierbij werden ook antropometrische resultaten nagestreefd: een minimaleafname in buikomtrek van 5cm en/of een gewichtsverlies van 5%.Bij deze groep werd na ca 4 maand het effect van de interventies gemeten aan de handvan de buikomtrek, gewicht, eetdagboeken, opvolging persoonlijke doelen, IPAQ enevoluties in quality of life. Bloeddruk en E.S.S. werden wel afgenomen ter opvolging,maar niet in functie van effectmeting. De resultaten werden vergeleken met gegevensvan voor de interventie. Van alle truckers zijn de biometrische parameters, IPAQ enE.S.S. vragenlijsten verzameld.Er werden ook nog enkele andere vragen gesteld zoals wat ze met het slaapadviesgedaan hebben.De controlegroepUit de groep van 60 truckers die vorig academiejaar (2005-2006) een ambulantslaaponderzoek ondergingen, werd door de stuurgroep een controlegroep samengesteldom te kijken in hoeverre een algemene folder en persoonlijke resultaten kunnen volstaanom gedragsverandering en/of een verandering van buikomtrek en gewicht te weeg tebrengen.Hierin werden 2 subgroepen onderscheiden:KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel II, onderzoek bij truckers 2006-2008


10- 11 truckers die volgens de gehanteerde inclusiecriteria geen gezondheidsrisicohadden- 22 truckers met een gezondheidsrisico die niet verder wensten mee te werkenaan het vervolgonderzoek26 truckers werden na 4 maand nog opgebeld. Aan hen werd gevraagd wat ze met hetslaaponderzoek gedaan hebben, waarom ze niet verder wilden participeren aan hetonderzoek en of ze nadien nog mochten opgebeld worden.7 truckers uit de risicogroep konden of wilden niet meer gecontacteerd worden (= dropouts).2.5 Methodiek2.5.1 Interventie-ontwikkeling2.5.1.1 InleidingOm zorgvuldig te werk te gaan, werd het model van planmatige gezondheidsvoorlichtinggehanteerd. Dit omvat 6 fasen:- Analyse van kwaliteit van leven en gezondheid;- Analyse van gedrag en omgevingscondities;- Analyse van determinanten;- Interventieontwikkeling;- Implementatie van de interventie;- Evaluatie van de interventie.2.5.1.2 Analyse van de doelgroepUit de vorige onderzoeken is gebleken dat 67,8% van de 287 truckers vond dat hij of zijgezond eet. 53,8% van de truckers had nood aan advies en zij kregen dit het liefst viaeen tijdschrift en een folder. Bijna de helft van de truckers had dus geen nood aanadvies. Niet elke trucker had interesse om deel te nemen aan de interventie.Een eerste doelgroep bestond uit “precontemplators”, die nog niet van plan waren hungedrag te veranderen. Hun aandacht moest in de eerste plaats gevestigd worden op hetbericht (Prochaska JO., 1997, Damoiseaux V., 1998, De Vries H., 1988, Crombez, G.,1999). Bewustmaking van ongewenst gedrag en gezondheidsrisico gebeurde via eenalgemene folder en door de normen te vermelden bij hun persoonlijke resultaten. Hetwas immers niet duidelijk of deze truckers de adviezen kenden, gebruikten of van planwaren ze te gebruiken. Een deel van de truckers met een gezondheidsrisico die nietwilden deelnemen aan de interventie kon gebruikt worden als controlegroep.De tweede doelgroep werd gevormd door de “contemplators”. Zij wogen de voor- ennadelen van het gewenste gedrag af. Hier was het zaak er voor te zorgen dat deafweging van de voor- en nadelen ten gunste van het gewenste gedrag uitviel (ProchaskaJO., 1997, Damoiseaux V., 1998, De Vries H., 1988, Crombez, G., 1999). In de foldermoesten de nieuwe voordelen van het gewenste gedrag benadrukt worden. Er moest eenzelfreëvaluatie plaatsvinden. Wanneer de truckers hun persoonlijke resultaten kregen,moest ook aandacht besteed worden aan wat ze reeds goed deden. De bron moestgeloofwaardig zijn: deskundig, integer en attractief.Het grootste succes is echter te verwachten bij de doelgroep die zich in de“preparatiefase” bevindt. Zij hebben de intentie om binnen de maand hun gedrag teveranderen. In het kader van de sociale vergelijkingstheorie zouden opinieleiders enmodeling een belangrijke rol vervullen. De opinieleiders spelen een belangrijke rol in dedisseminatie naar het minder actieve deel van een populatie (Prochaska JO., 1997,KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


11Damoiseaux V., 1998, De Vries H., 1988, Crombez, G., 1999). Het is niet eenvoudig ombinnen de truckerspopulatie opinieleiders te vinden. In de toekomst zouden deelnemersaan de interventie wel opinieleiders kunnen worden en dan moet deze interventie eerdergezien worden als een pilootproject. Er zal nu dus eerst een zeer intensieve persoonlijkebenadering nodig zijn om gedragsverandering te bewerkstelligen.Bij diegenen die zouden overgaan tot de “actiefase”, moesten de mogelijkheden om hetgewenste gedrag uit te voeren verruimd worden via tips, aanleren van vaardigheden.Hierbij werd gedacht aan sociale steun, contingentiemanagement (beloning), stimuli diehen regelmatig aan de interventie deden denken (Prochaska JO., 1997, Damoiseaux V.,1998, De Vries H., 1988, Crombez, G., 1999).In een latere fase konden vaardigheden aangebracht worden via b.v. een kooksessie.Ook moet gestreefd worden naar een blijvende gedragsverandering (gedragsbehoud).Het kan interessant zijn om hiervoor ook effecten op lange termijn te meten. Hiervoormoet de implementator beschikbaar blijven voor feedback. In een latere fase zou ditkunnen nagegaan worden maar dit maakte geen deel meer uit van dit onderzoek. Omgedragsbehoud te bewerkstelligen, was het belangrijk dat elk individu voor zichzelfrealistische doelen stelde.2.5.1.3 Analyse van kwaliteit van leven en gezondheidEr waren prevalentiegegevens m.b.t. O.S.A.S, obesitas en hypertensie. In deaanvangspopulatie van 288 truckers leed 73,6% aan overgewicht of obesitas, 16,3% hadsystolische arteriële hypertensie en bij de 60 truckers die een slaaponderzoek hebbenondergaan, had 35% O.S.A.S. op basis van een AHI≥5. Bij 13,3% was zelfs sprake vanernstig O.S.A.S. (AHI≥20).2.5.1.4 Analyse van gedrag, omgevingscondities en gedragsdeterminantenTruckers zijn zich bewust van het feit dat ze deel uit maken van een risicogroep maar zereflecteren dit niet naar hun voedselkeuze (Gill & Wijk, 2004).Uit de onderzoeksresultaten van de voorgaande jaren bleken volgende vaststellingen.64,6% van de 289 truckers in 04-05 was onvoldoende actief om de gezondheid tebevorderen en truckers hadden verkeerde voedingsgewoonten. Er werd niet vaak genoegen onvoldoende vis, fruit, groenten en melkproducten gegeten. Energierijke drankennamen te vaak de plaats in van water. Er werd regelmatig een maaltijd overgeslagen. Erwerd te veel vlees gegeten.56,6% van de truckers had het gevoel dat het beroep van trucker hen beperkt omgezond te eten. Onregelmatige uren, verveling en een beperkt aanbod van gezondevoeding in wegrestaurants werden als reden gegeven. Omdat truckers vaak vroegvertrekken ontbeten ze weinig en maakten ze tijdens de werkdagen vaker gebruik vantussendoortjes.Slechts 66% van de truckers beschikte over een koelkast. Een diepvries of een microgolfwas maar zelden aanwezig.Observaties in wegrestaurants en shops gaven aan dat een maaltijd in eenwegrestaurant in 2006 schommelde tussen 12-15 euro in Frankrijk, oplopend tot 30 euroin Duitsland. Er waren toch wel verschillen in prijsklassen. Wegrestaurants zijn langopen. Er was een groot aanbod van gerechten (koud en warm). Het was mogelijk om inwegrestaurants gezond te eten op desserten na. Er was niet altijd een aanbod van fruit.Uit het vooronderzoek in 2004-2005 bleek ook dat slechts 7,3% van de truckers tijdensKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


12de werkdagen zijn warme maaltijd daar gebruikt. 37,1% maakte er nooit gebruik van. Dewarme maaltijd werd doorgaans thuis gebruikt en van de 38 truckers die in 2005-2006een eetdagboek invulden, waren er slechts 4 alleenstaanden. Gegevens overdeterminanten m.b.t. voedings- en bewegingsgedrag werden voornamelijk via literatuuronderzocht. Omdat vooraf geen uitgebreid determinantenonderzoek bij de doelgroepwerd gedaan, werden tijdens de interventie in een dossier gegevens m.b.t. individuelegedragsdeterminanten verzameld.2.5.1.5 InterventiedoelenAlgemene interventiedoelenKennisdoelen:- Alle truckers informeren en het bewustzijn van het risicogedrag verhogen via defolder en hun persoonlijke resultaten.- Meedelen van tips en informatie m.b.t. aanbevelingen voor een gezonde voeding enmeer beweging toegepast op de truckerspopulatie.Houdingsdoelen:- Zelfbewustzijn van truckers verhogen door middel van eetdagboeken, persoonlijkedoelen op basis van persoonlijke resultaten.Gedragsdoelen:- meer beweging;- voedingspatroon dichter bij de aanbevelingen;- energiebeperking in geval van overgewicht en obesitas.Bij het opstellen van de gedragsdoelen werd rekening gehouden met het feit dat devoedingsaanbevelingen niet erg realistisch zijn voor de gewone bevolking zoals blijkt uitde gegevens van de Nationale voedselconsumptiepeiling (W.I.V., 2006). Uit deeetdagboeken van 2005-2006 is gebleken dat dit ook geldt voor truckers.Gekwantificeerde interventiedoelen belangrijk voor de effectevaluatie♦Na 4 maand persoonlijke begeleiding1. minimum 5% gewichtsverlies 1en/of2. minimum –5cm buikomtrek♦Gedragsverandering en behoud gezond gedrag3. minimum 30 minuten matige lichaamsbeweging per dag naar keuze (VIG, 2006)4. energie-inname –500 kcal/dag5. energieverdeling dichter bij de norm6. betere voedingsgewoonten: tijdens de 3 invuldagena. 3 x ontbijt (eten + drinken)b. 3 x lunchc. 3 x warme maaltijdd. max 2 tussendoortjes per dag1 De Belgian Association for the Study of Obesity spreekt over 10% op 6 maand. Omdat 6 maand in ditonderzoeksopzet niet haalbaar was, werd dit teruggebracht tot 5% op 4 maand.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


13e. max 1 ongezond tussendoortje per dag of lege energiebron bij de maaltijd(frisdrank, alcoholische drank, niet-droge koek, gefrituurde snack,chocolade of snoep)f. gemiddeld 1 liter energiearme drank per dag of meerg. gemiddeld 7 sneetjes brood per dag (indien HEPA-actief mag dit meer zijnzoals hij gewoon is, zolang de bovengrens niet overschreden wordt)h. bruin brood overweegti. gemiddeld 3,5 aardappel per dag (gemiddelde grootte) of eetlepelsgekookte rijst of deegwaren (indien HEPA-actief mag dit meer zijn zoals hijgewoon is, zolang bovengrens niet overschreden wordt)j. minimum gemiddeld 1 stuk fruit per dagk. minimum gemiddeld dagelijks groentenl. gemiddeld 100g vlees per dagm. slechts 1/3 invuldagen vet vlees tijdens de warme maaltijd: gehakt, worst,spek, …n. 20-40g kaaso. magere kaas overweegtp. magere of halfvolle melkproducten bij bereidingen, als tussendoortje ofdessertq. gemiddeld 3 porties kaas of melkproduct per dagr. minarine of geen smeervets. maximum 10g bereidingsvet per dagt. maximum 1 eetlepel saus op basis van room of mayonaise op de 3 dagen♦Intentie blijvende gedragsverandering (na 4 maanden)Voor de individuele trucker is de interventie geslaagd als hij zijn persoonlijke doelenheeft bereikt.2.5.1.6 Soorten interventiesOmdat het niet eenvoudig is gewoontegedrag te veranderen zal informeren alleen nietvolstaan. Een interpersoonlijke interventie op maat van de trucker heeft wellicht meerkans op succes.- Folder met beknopte resultaten van het gevoerde onderzoek, het gezondheidsrisicoen anderzijds concrete voedings- en bewegingstips gericht op de leefwereld van detrucker met als doel de onderzoeksresultaten te verspreiden onder het moto: ‘Vlam jijook mee’. VLAM staat voor voeding, levenswijze, activiteit en mentaliteit (zie bijlage10).- Er wordt de mogelijkheid gegeven om via email (gezondetruckers@khk.be) entelefonisch bijkomende vragen te stellen.- Resultaten van het slaaponderzoek werden meegedeeld aan de hand van eenbrief met als doel bewustmaking en advies (bijlage 11).- Persoonlijke resultaten m.b.t. voeding en beweging moesten de truckersconfronteren met hun eigen risicogedrag. Biometrische parameters moesten henwijzen op hun gezondheidsprofiel (bijlage 12). Er werd melding gemaakt van deafgenomen parameters van het afgelopen jaar: het gewicht op de 1 ste meting en de2 de meting, de lengte, de BMI en de bloeddruk op beide metingen, de buikomtrek ende IPAQ-status (inactief, matig actief of HEPA actief). Voor de BMI, buikomtrek envoedingsgewoonten werd getracht dit visueel te verduidelijken. Via kleuren kon detrucker dan zien in hoeverre hij van de norm (= geel) afweek, wat hij goed deed enmoest behouden (= groen) en wat hij diende te veranderen (= rood). Ook konaangevinkt worden welke foutieve keuzes gemaakt werden. De truckers kregenhierbij ook een lintmeter om de buikomtrek te meten.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


14- Individuele begeleiding aan de hand van een persoonlijk behandelplan metals doel een advies op maat op basis van de persoonlijke resultaten en het opstellenvan realistische doelen in samenspraak met de trucker (zie bijlage 12). Er werdgekozen voor mondelinge voorlichting, begeleiding en opvolging aan huis omdattruckers zeer onregelmatige werkuren hebben en dit gebeurde onder de vorm van 3consulten.- BeloningenBij elk consult kregen de truckers een kleine attentie enerzijds om hen te belonen voorhun medewerking, maar ook om hen regelmatig te herinneren aan de interventie.- Eerste consult: 2 stickers van de actieve voedingsdriehoek, één voor op dekoelkast thuis en 1 voor in de truck;- Tweede consult: een stappenteller met uitleg hoe ze deze moesten gebruiken enals aanmoediging om meer te gaan bewegen,- Derde consult: een sleutelhanger met het logo van de folder als beloning voordeelname.2.5.2 Implementatie van de interventie2.5.2.1 Wie kreeg wat in chronologisch volgorde?60 truckers uit de onderzoeksgroep kregen in de loop van 2006 de resultaten van hunslaaponderzoek met het bijhorende advies.298 truckers die de afgelopen jaren meegewerkt hebben aan het onderzoek kregen defolder en een bedankbrief.60 truckers kregen daarenboven nog hun persoonlijke onderzoeksgegevens en eenlintmeter als beloning voor deelname aan het onderzoek.49 truckers uit de risicogroep kregen daarenboven een brief waarop ze werdenuitgenodigd voor verder onderzoek. Hierin werd duidelijk gemaakt wat het onderzoek ditjaar te bieden had. M.b.v. een antwoordstrookje en een gefrankeerde omslag konden zehun deelname al dan niet bevestigen. Indien de trucker niet meer wenste deel te nemen,werd er ook gevraagd naar de reden, of hij na 4 maand telefonisch gecontacteerd mochtworden en wat hij met het advies n.a.v. het slaaponderzoek had gedaan. Indien derespondenten niet binnen de aangegeven termijn antwoordden, werden ze telefonischgecontacteerd. De personen met een risico die niet verder meer wensten deel te nemen(n=22) kregen nadien nog wel een brief waarin ze nogmaals op hun gezondheidsrisicogewezen werden met het advies hun huisarts te raadplegen.De 33 truckers uit de controlegroep kregen de folder en de persoonlijke resultaten maargeen persoonlijk behandelplan alsook geen consulten aan huis.De 27 truckers uit de interventiegroep kreeg alle bovengenoemde interventies.In februari 2008 werden de 27 truckers uit de interventiegroep opnieuw uitgenodigd endit keer voor een kooksessie. Op deze kooksessie werden ook de partners uitgenodigd.Tijdens deze kooksessie werden opnieuw buikomtrek en gewicht gemeten en de truckersvulden ook een korte vragenlijst in. Van één trucker werd ook een interview afgenomen.Deze interventie maakte geen deel uit van het initieel onderzoek, maar kaderde in eenvervolgonderzoek door studenten.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


152.5.2.2 Planning en uitvoering van de consultenPlanningDe consulten werden vastgelegd via telefonisch contact en uitgevoerd door de studentenvoedings- en dieetkunde en sociale verpleegkunde. Het eerste consult is doorgegaantussen half november 2006 en half december en werd uitgevoerd door de studentenvoedings- en dieetkunde. Het tweede consult vond plaats tussen half december en eindjanuari (in de buurt van de feestdagen) en werd uitgevoerd door studenten uit beideopleidingen en het derde consult werd uitgevoerd door de studenten verpleegkunde envond plaats 4-6 weken na het tweede consult. Het laatste consult volgde ongeveer 4maand na het eerste consult (soms 4,5 maand, 1 maal al na 3 maanden).Persoonlijk behandelplanVoor elke trucker werd een dossier aangelegd met achtergrondgegevens, persoonlijkeresultaten en interventiedoelen. Op basis daarvan werd een individueel behandelplanopgesteld door de studenten voedings- en dieetkunde. Tijdens een eerste consult werdhet individueel behandelplan overlopen en waar nodig bijgestuurd. De trucker kon zelfkiezen welke persoonlijke doelen hij, naast 5% gewichtsverlies en 5cm afnamebuikomtrek, wenste te bereiken. In bepaalde gevallen werd een vooropgesteld doelaangepast aan wat de trucker zelf haalbaar achtte. Niet alle doelen moesten gekozenworden. Voor meer beweging waren er keuzemogelijkheden. Bij een groenteslaatjemocht de trucker zelf de frequentie kiezen. Voor brood, aardappelen, groenten, fruit envlees mocht de trucker zelf de hoeveelheid vastleggen. In principe werden hoeveelhedentussen 6 en 12 sneetjes brood en 3,5 tot 5 stuks aardappelen aanvaard. Uitgangspuntwas wel steeds een verbetering dus dichter bij de norm. De trucker kreeg zelf ook eenexemplaar van zijn persoonlijke doelen en algemene tips voor beterevoedingsgewoonten.Dit persoonlijk behandelplan werd tijdens de consulten verder opgevolgd. Als iets nietlukte, kon de trucker zijn behandelplan nog wijzigen. Er werd genoteerd of depersoonlijke doelen al dan niet bereikt werden en waarom. Problemen werden besprokenen waar nodig werd er ook naar oplossingen gezocht. Iedere vooruitgang moest wordenaangemoedigd.ConsultenOmdat verschillende studenten het onderzoek uitvoerden en om meer uniform engestandaardiseerd te werk te gaan, dienden zij te werken volgens vooraf vastgelegdestappenplannen (bijlage 14). Tijdens elke consultatie werden ook checklists (bijlage 13)overlopen en aangevuld. Studenten noteerden ook welke bijkomende uitleg zij gegevenhadden en reacties van de trucker. Tijdens overlegmomenten werden problemen m.b.t.de registratie aangekaart (zie verder bij procesevaluatie).Tijdens het eerste consult kwamen volgende elementen aan bod:- Bevraging veranderingen sinds vorig jaar;- verwachtingen en doel van de consulten;- informed consent in tweevoud + garantie anonimiteit;- persoonlijke resultaten en verificatie andere gegevens;- behandelplan afstemmen op de wensen van de trucker;- voedingsadvies met praktische tips en antwoord op vragen;- registratie persoonlijke doelen;- gegevensverzameling m.b.t. steun, medische klachten, gebruik van medicatieen wat gedaan met gegevens van het slaaponderzoek.Tijdens het tweede consult kwamen volgende elementen aan bod:- opvolging en registratie of persoonlijke doelen bereikt werden, waaromwel/niet;KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


16- problemen, bijsturing persoonlijke doelen, oplossingen;- vragenlijst m.b.t. quality of life (bijlage 15) werd retrospectief afgenomen;- tussentijdse meting buikomtrek;- dagboekinstructies.Tijdens het derde consult kwamen volgende elementen aan bod:- opvolging en registratie of persoonlijke doelen bereikt werden, waaromwel/niet;- problemen, oplossingen;- vragenlijst m.b.t. quality of life;- afname E.S.S. en vragenlijst m.b.t. snurken, IPAQ;- meting buikomtrek, bloeddruk en gewicht;- reacties van omgeving, intenties naar de toekomst, gebruik van hulpmiddelen.2.5.3 Evaluatie van de interventie2.5.3.1 EffectmetingOm te kijken of er door de interventies wijzigingen zijn gebeurd werd er vertrokkenvanuit een nulmeting.Om praktische redenen werden voor de voedingsgewoonten en beweeggewoonten dedagboekgegevens en IPAQ gegevens gebruikt van 2005-2006. In de loop van 2006kunnen deze gewoontes gewijzigd zijn door toevallige omstandigheden of gewoon al doorhet feit dat deze truckers meededen aan het onderzoek. Tijdens het eerste consult werdnagevraagd of gewicht en voedings- en beweeggewoonten veranderd waren.19 truckers uit de interventiegroep hadden vooraf een eetdagboek ingevuld. De anderenhebben dit nog gedaan voor het eerste consult.Ook voor de buikomtrek werden de gegevens van 2005-2006 gebruikt.Voor gewicht en BMI werd voor 40,7% een correctie gemaakt indien de trucker eennieuw gewicht gerapporteerd heeft.Om te kijken of de interventies het gewenste effect hebben gehad werden ca 4 maand nahet eerste consult volgende elementen gemeten of bevraagd:• verandering in voedingsgewoonten via het eetdagboek• opvolging van de persoonlijke voedingsdoelen en nagaan in hoeverre deze werdengehaald tijdens het tweede en derde consult• verandering in beweeggewoonten via IPAQ• opvolging van de persoonlijke beweegdoelen en nagaan in hoeverre deze werdengehaald tijdens het tweede en derde consult• verandering in het aantal cm buikomtrek tussentijds en na 4 maand• wijziging in BMI (voor berekening procentueel gewichtsverlies)• QoL op basis van de ORWELL 97 vragenlijst.De nameting vond plaats ca 4 maanden na het eerste consult. Voor buikomtrek, IPAQ engewicht (BMI) is dit ongeveer een jaar na vorige metingen. Voor gewicht en BMI kan ookvergeleken worden met gerapporteerde gegevens vlak voor het eerste consult.Voor de eetdagboeken was er, met uitzondering van 8, ook ongeveer een jaar tussen devoor- en nameting. Van 3 truckers zijn geen nieuwe dagboek binnen gebracht waardoorer maar 24 truckers aan het vergelijkend onderzoek hebben deelgenomen. Dit is eenrespons van 88,8%.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


17De QoL-vragenlijst is afgenomen tijdens het eerste en derde consult. Er waren 24 van de27 QoL-vragenlijsten bruikbaar voor verdere verwerking. Tijdens het eerste consultmoesten de truckers aangeven hoe de situatie was voor de interventie.De 27 truckers die de volledige interpersoonlijke interventie ondergingen, zijn uiteraardook blootgesteld aan de interventies voor de andere truckers (een overzicht van alleinterventies volgt hierna). Effecten konden voor de 27 truckers uit de interventiegroepderhalve ook deels te wijten zijn aan de interventies voorafgaand aan deinterpersoonlijke interventie.2.5.3.2 Vergelijking met de controlegroepDe controlegroep werd telefonisch gecontacteerd in april-mei 2007 door de stuurgroep.Er werden hierbij geen metingen verricht. Wel werden enkele vragen gesteld aan dehand van een checklist (bijlage 16).Hierbij kwamen volgende elementen aan bod:- gebruik van folder, persoonlijke resultaten en advies m.b.t. gegevensslaaponderzoek;- zelfrapportering van gewichtsverandering en veranderingen in buikomtrek, voedingsenbeweeggewoonten.2.5.3.3 EffectevaluatieEen effectevaluatie van de interventie werd op de volgende manier aangepakt.Vooreerst werd gekeken naar wat de truckers met het slaapadvies hebben gedaan.Om te kijken of de algemene interventiedoelen gehaald werden, werd een vergelijkinggemaakt tussen de nulmeting en de nameting en dit voor antropometrische parameters,voedingsgewoonten (op basis van dagboekresultaten) en beweeggewoonten (op basisvan IPAQ).Globale evoluties in gedrag en biometrische parameters werden in kaart gebracht.Vervolgens werd gekeken hoeveel % van de truckers de verschillende algemeneinterventiedoelen hebben gehaald.Alhoewel dit oorspronkelijk geen algemeen interventiedoel was, werd ook nagegaan of ereen evolutie was in QoL.Er werd ook gevraagd naar intenties op langere termijn.Vervolgens werd op basis van de dossiers nagegaan in hoeverre truckers hunpersoonlijke doelen bereikt hebben.Aan de hand van casestudies werden mogelijke verklaringen en verbanden gezocht voorbepaalde resultaten.In hoeverre de persoonlijke begeleiding en opvolging tot betere resultaten heeft geleid,werd onderzocht door een vergelijking met resultaten uit de controlegroep.Het is ook mogelijk dat het volledig onderzoek nog andere effecten heeft gehad voor detrucker zoals de diagnose van een pathologie en het opstarten van een behandeling.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


182.5.3.4 HaalbaarheidsonderzoekOmdat de interventie integraal verankerd dient te zijn in het leef- en werkpatroon van detruckers, dient hierbij rekening gehouden te worden met de specifieke problemen die hettruckersleven met zich meebrengen.Voor zover bekend, zijn er nog maar weinig gegevens bekend m.b.t. tot de haalbaarheidvan interventies bij truckers. Daarom was het interessant om in het kader vantoekomstige interventies bij een gelijkaardige doelgroep, na te gaan welke factoren dehaalbaarheid van de interventiedoelen beïnvloed zouden kunnen hebben. Eenhaalbaarheidsonderzoek naar aanleiding van deze kleinschalige interventie zou eenvoorloper kunnen zijn van nieuwe interventies en de invoering van een nieuw beleid bijdeze specifieke doelgroep.Met betrekking tot haalbaarheid werd regelmatig overleg gepleegd met eenverpleegkundige van IDEWE, die vertrouwd is met de leef- en werkomgeving van detruckers.De haalbaarheid naar inzet van mensen en middelen was realistisch aangezien er beroepkon gedaan worden op studenten om de consulten aan huis te verzorgen. Het feit dat deconsulten aan huis en in het weekend konden doorgaan heeft misschien de haalbaarheidvan de interventie in belangrijke mate verhoogd. Om de haalbaarheid te vergroten, werdaan de truckers de mogelijkheid geboden om in overleg de voorgestelde doelen aan tepassen aan wat ze voor zichzelf haalbaar achtten.In de checklists werden verscheidene vragen gesteld m.b.t. beïnvloedende factoren zoalssteun en reacties van de omgeving, eigen ervaringen en gevoelens van de trucker.Tijdens de consulten werd gepeild naar de redenen voor het al dan niet bereiken vanbewegingsdoelen en voedingsdoelen. Er werd ook gepeild naar mogelijke problemen eneventuele oplossingen.2.5.3.5 ProcesevaluatieIn de procesevaluatie werd nagegaan of het interventieprogramma volgens planuitgevoerd werd en zo niet, waarom niet. Tijdens de procesevaluatie werden alle stappenvan de interventie geanalyseerd.Ter voorbereiding van de procesevaluatie werden onderzoeksprotocols enstappenplannen opgesteld. Er werd nagegaan in hoeverre deze door de onderzoekersgevolgd werden. Er werd regelmatig overlegd en als afspraken gewijzigd werden, moestdit terug gevonden worden in een verslag. De stuurgroep inventariseerde de gegevensdie van belang zijn voor de procesevaluatie. Omwille van praktische redenen werd deeigenlijke procesevaluatie voorzien na de effectmeting.2.5.4 Gegevensverzameling en –verwerking2.5.4.1 Individueel dossierPer trucker werd, zoals eerder vermeld, een individueel dossier opgesteld met daarin hetindividueel behandelplan en alle verzamelde gegevens.Het omvat:• persoonsgegevens aan de hand van de identificatiefiche• medische gegevens aan de hand van de verzamelde gegevens van de voorbijgaandejaren• individuele onderzoeksresultaten op basis van eerder verzamelde dataKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


19• aanvullende gegevens uit vorig onderzoek: maaltijdomstandigheden, aspecten vanmotivatie en mogelijke barrières, macronutriëntengegevens• persoonlijk behandelplan: individuele interventiedoelen, opvolging of doelstellingen aldan niet werden bereikt met waarom wel/niet• problemen• ingevulde checklists met o.a. info over wat er met het slaapadvies werd gedaan ennieuwe meetresultaten• IPAQ-vragenlijst• dagboekDe studenten voedings- en dieetkunde noteerden in het dossier steeds het streefgewichtop basis van 5% gewichtsverlies. Vooraf moesten de studenten aanduiden welkepersoonlijke interventiedoelen nodig waren en in overleg met de trucker werden tijdenshet eerste consult de persoonlijke interventiedoelen afgebakend en geregistreerd.Bij het invullen van de vragenlijst waren telkens studenten van het eindwerkprojectaanwezig om de chauffeurs tot deelname te motiveren en te verduidelijken waar nodig.2.5.4.2 GegevensverwerkingGewicht, buikomtrek,bloeddruk, E.S.S. en IPAQ resultaten van na de interventie werdendoor de studenten ingevoerd in een excelbestand.Gegevens m.b.t. de nameting werden op dezelfde manier ingevoerd als vorigonderzoeksjaar. Wanneer er in de periode tussen de voormeting en het eerste consultiets veranderd was aan het gewicht en dus ook de BMI dan werd er een extra kolomtoegevoegd.Een berekening van de eetdagboeken a.h.v. het BINS-programma liet toe de gemiddeldeenergie-inname, de energieverdeling, het maaltijdpatroon en hetvoedingsmiddelengebruik van de truckers te achterhalen. De gegevens van deeetdagboeken ingevuld op het einde van de interventie konden vergeleken worden metde gegevens van de eetdagboeken ingevuld voor de interventie. Deze vergelijking wasmogelijk doordat gewerkt wordt met dezelfde gestandaardiseerde afspraken inzakematen en gewichten en indeling in voedingsmiddelengroepen (bijlage 7 en 8).De IPAQ- gegevens werden op dezelfde manier verwerkt als vorig onderzoeksjaar. Uit deingevoerde gegevens kon ook afgeleid worden hoeveel truckers de minimumeis vangezond bewegen behaald hebben normaal minimum 30 minuten matig actief per dag.Met deze gegevens kon nagegaan worden in hoeverre de algemene interventiedoelenbehaald zijn.Er kon nagegaan worden in hoeverre de stappenteller gebruikt werd.Antwoorden op gesloten vragen werden op basis van een codeboek ingevoerd in eenexcelbestand door de studenten verpleegkunde en voedings- en dieetkunde ensteekproefsgewijs nagekeken en bijgestuurd door de leden van de stuurgroep.Antwoorden op open vragen werden na het bestuderen van de dossiers geïnventariseerd.Voor een aantal truckers werd het dossier tot een casusbespreking herwerkt waarbijverschillende elementen met elkaar in verband worden gebracht.2.5.4.3 Quality of lifeUit literatuurstudie blijkt dat het aantal studies waarbij quality of life wordt gebruikt alsparameter om het effect van een interventie te meten, toeneemt. Gezien hettoenemend belang van quality of life in onderzoek, achtten wij het zinvol om ook bijtruckers quality of life te bevragen. Er werd gekozen voor de ORWELL-97 vragenlijst ofKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


20Obesity Related WELL-being questionnaire. Er werd voor deze vragenlijst gekozen omdatdit een gevalideerde vragenlijst is die kan gebruikt worden bij een brede populatie vanobese personen, onafhankelijk van leeftijd, geslacht, familiale status, beroep eneducatieniveau. De ORWELL-97 vragenlijst toont een bevredigende interne consistentieen test-retest betrouwbaarheid. Mannucci et al (1999) valideerde de ORWELL-97vragenlijst. Volgens Mannucci et al. (1999) is kwaliteit van leven de algemenetevredenheid van een individu met zijn (of haar) leven en het drukt een relatieve waardeuit voor het individu, gerelateerd aan zijn (of haar) nood en verwachtingen. Kwaliteit vanleven is volgens hen te definiëren als "de tevredenheid van een individu over zijnwaarden, doelen en noden doorheen de actualisatie (realisatie) van zijn mogelijkheden oflife-style”. De beoordeling van kwaliteit van leven heeft betrekking op verschillendedomeinen zoals fysiek, psychologisch en sociaal welzijn. Gezondheid gerelateerdekwaliteit van leven verwijst naar het algemeen effect van medische condities op fysiek enmentaal functioneren en welzijn, zoals subjectief geëvalueerd en gerapporteerd door depatiënt. Ziektespecifieke vragenlijsten zijn hiervoor meer geschikt dan generiekevragenlijsten omdat deze laatste te complex en minder sensitief zijn.Deze vragenlijst werd retrospectief afgenomen tijdens het tweede huisbezoek. Detruckers trachtten zich dus de situatie voor de interventie voor te stellen. De vragenlijstwerd een tweede maal afgenomen op het einde van de interventie. De vragenlijst bestaatuit 18 dubbelvragen. Elke dubbelvraag wordt opgedeeld in 2 deelvragen: één omtrent deaanwezigheid en/of de ernst van het symptoom (occurrence) en een tweede desubjectieve relevantie van het symptoom gerelateerde nadeel in iemands leven(relevance). De repondent rapporteert dit via een vierpuntenschaal: helemaal niet, eenbeetje, niet zo veel en veel, behalve vraag 4 occurrence en vraag 12 occurrence. Hieropkan men antwoorden met: nooit, occasioneel, soms, vaak. De score op elke vraag wordtberekend als het product van occurrence en relevance. De totale score wordt berekendals de som van de scores van de individuele items.De ORWELL-97 is gevalideerd bij obese mannen (48) en vrouwen (99). Enkel obesetruckers uit de interventiegroep kunnen met de resultaten van Mannucci vergelekenworden. Vrouwen rapporteerden een significant lagere kwaliteit van leven in hetonderzoek van Mannucci.Aangezien in het onderzoek van Mannucci geen interventie gebeurde werden hunresultaten enkel vergeleken met de data van de truckers van voor de interventie.2.5.4.4 Opvolging persoonlijke doelenOm na te gaan of de truckers hun persoonlijke doelen bereikt hebben, werd uitgegaanvan wat de truckers zelf rapporteerden tijdens het tweede en derde consult.Hierbij konden bij het coderen 5 mogelijkheden aangeduid worden.Niet voor gekozen betekent ofwel was dit al OK voor de interventie ofwel zag de truckerdit voor hemzelf niet zitten; in beide gevallen gaat het om een doelstelling die niet meergecheckt geweest is tijdens het derde consult.Een doelstelling werd als gehaald beschouwd wanneer de trucker beweert dat hij zich aande afspraak gehouden heeft en de aangeduide portiegrootte heeft behouden. Dit kanbetekenen dat hij zijn persoonlijk doel daadwerkelijk heeft bereikt alsook wanneer devoedingsgewoonten reeds goed waren en tijdens het 3 e consult gecheckt is geweest of ditnog steeds zo was.In sommige gevallen werd het vooropgestelde doel maar tijdens 1 van de 2 consultenbereikt. Er werd dus nog een onderscheid gemaakt tussen:- gehaald bij 2 e consult niet bij 3 eKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


21- niet gehaald of niet bevraagd bij 2 e consult, wel bevraagd en gehaald bij 3 e consult- gehaald bij het 2 e en 3 e consult.Wanneer een persoonlijk doel werd afgesproken maar tijdens het derde consult niet werdgecheckt, werd dit als missing weergegeven.Uit de dossiergegevens kon ook nagegaan worden welke beweegtip het meest succesheeft gehad.2.6 Aspecten van betrouwbaarheidEr werd gewerkt met gevalideerde meetinstrumenten zoals de E.S.S. vragenlijst en deIPAQ. Het eetdagboek en de haalbaarheid van de persoonlijke doelen zijn gebaseerd opzelfrapportering. De betrouwbaarheid van de gegevens was afhankelijk van hoewaarheidsgetrouw de trucker dit invulde of rapporteerde. Om de betrouwbaarheid tevergroten, werden nogmaals instructies gegeven en de ingevulde vragenlijsten werdenter plaatse nagekeken om onduidelijkheden en fouten bij te sturen.De metingen zijn uitgevoerd volgens dezelfde richtlijnen. Om praktische redenen werdniet altijd dezelfde weegschaal gebruikt en werden de metingen uitgevoerd doorverschillende studenten.De dagboekresultaten bij de nameting werden volgens dezelfde afspraken verwerkt als inde voormeting. Onvolledigheden in het dagboek werden opgelost door aan deontbrekende hoeveelheden standaardporties toe te kennen.Om praktische redenen was er geen meting verricht vlak voor de interventie. Er werd bijaanvang van de interventie wel nagevraagd of er sinds vorige meting wijzigingen wareninzake voedingsgewoonten, beweegpatroon en gewicht. In de vergelijking is enkel eencorrectie gemaakt voor gewicht en BMI. Het in 2005-2006 gemeten gewicht werd dangecorrigeerd door het zelfgerapporteerd gewicht.Om de betrouwbaarheid te optimaliseren werden controles uitgevoerd op de coderingdoor de stuurgroep. Wat het registreren van de haalbaarheid van de persoonlijke doelenbetreft, kunnen misinterpretaties mogelijk zijn.Bij het bespreken van de gegevens moet ook rekening gehouden worden met het feit dater maar met een beperkte regio in België is gewerkt en deze resultaten kunnen dus nietzomaar veralgemeend worden naar de ganse truckergemeenschap.Bij de vergelijking met de controlegroep moet opgemerkt worden dat het hier ging overtelefonisch gerapporteerde gegevens.2.7 Ethische aspectenTruckers uit de interventiegroep hebben tijdens het eerste consult opnieuw een Informedconsent formulier ondertekend (bijlage 17).Indien er tijdens de consultaties gezondheidsproblemen werden gemeld, werd ernagevraagd of er contact werd opgenomen met de huisarts. Indien dit niet het gevalwas, werd er doorverwezen. Wanneer een trucker voorstelde om een intensieftrainingsprogramma te volgen, werd geadviseerd om dit geleidelijk aan op te bouwen.De stuurgroep waakte over de naleving van het beroepsgeheim en stelde procedures opwaardoor de vertrouwelijkheid gewaarborgd werd. De studenten werden herinnerd aande confidentialiteitsregel. Individuele gegevens zullen onder geen enkel beding aanKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


22derden doorgespeeld worden en de resultaten in een rapportering zullen nooit totindividuele werknemers herleidbaar zijn.De gegevens blijven eigendom van de onderzoeksgroep en IDEWE.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


233 Onderzoeksresultaten3.1 Algemene kenmerken van de 27 truckers die deinterventiegroep vormden1) Hoeveel truckers uit de risicogroep zijn akkoord om mee te werken aan ditvervolgonderzoek en waarom?Aanvankelijk waren 29/49 (=59%) truckers bereid om verder deel te nemen aan hetonderzoek.In de loop van de interventie haakten nog 2 truckers om persoonlijke redenen af, 1 nahet eerste en 1 na het tweede consult, zodat er uiteindelijk 27 truckers de volledigeinterventie ondergaan hebben.51,8% van de truckers doen enkel mee voor zichzelf. Voor 6 truckers spelen naast eigenmotivatie nog andere motieven een rol. De naaste omgeving (partner en familie) was bij6 truckers een motief. Bij 2 truckers speelden collega’s een rol en 2 truckers deden meeom andere chauffeurs te helpen. Bij 4 truckers heeft het aanbod motiverend gewerkt.Geen enkele trucker werd aangezet door de huisarts of de werkgever.1 trucker had een maagring laten plaatsen maar blijft obees. Dit was voor hem eenstimulans om mee te doen.Antwoord 1: 59% van de truckers met een geobjectiveerd risico zijn bereid ommee te doen aan het vervolgonderzoek. 27 truckers (55,1%) hebben devolledige interventie ondergaan. ¾ was daar intrinsiek toe gemotiveerd.2) Wat zijn de kenmerken van de 27 truckers die de interventiegroep vormden?Figuur 1: Overzichtstabel met gemiddelden en spreidingsmaten van 7 basisparametersvan 27 truckers die de interventiegroep vormdengemiddelde SD n min maxleeftijd 45,44 8,75 27 23 62 jaarBMI 31,34 4,43 27 24,5 42,1 kg/m²systolische bloeddruk 132,31 14,25 26 110 170 mmHgdiastolische bloeddruk 80,04 10,37 26 70 110 mmHgbuikomtrek 109,41 11,07 27 91 133 cmAHI 10,27 19,08 27 0 85,9 /’E.S.S. 5,33 3,35 27 0 14Bron: onderzoeksdata van onderzoeksjaar 05-06Een vergelijking tussen de algemene gegevens van deze 27 truckers met deze van devolledige populatie van het onderzoeksjaar 04-05, levert het volgende op:- De leeftijd is gestegen (gemiddelde was 41,01 jaar in 04-05), met inachtnemingvan het feit dat ze allen een jaar ouder geworden zijn, is het verschil ongeveer3,5 jaar.- De gemiddelde BMI is hoger (was 28,13 in 04-05), wat normaal is gezien BMI eenselectiecriterium was voor de interventiegroep.- De gemiddelde bloeddruk (zowel diastolisch als systolisch) is quasi gelijk (dit was132 en 81 mmHg in 04-05).- De gemiddelde E.S.S. ligt hoger dan de waarde van 04-05 (4,30).Van de 27 truckers hadden er 11 een AHI ≥5, 10 van die 11 hadden ook een buikomtrek>94cm. 16 van de 27 hadden enkel een buikomtrek >94cm.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


24Antwoord 2: De mannen uit de interventiegroep hebben een gemiddelde leeftijdvan 45 jaar, een BMI van 31, een buikomtrek van 109cm en een AHI van 10. 11truckers hadden een AHI ≥5, 10 van die 11 hadden ook een buikomtrek >94cm.16 van de 27 hadden enkel een buikomtrek >94cm.3.2 Effectevaluatie3.2.1 Effect van het slaapadvies3) Wat hebben de 60 truckers met het slaapadvies gedaan?Van de 31 truckers met een normaal polysomnografisch onderzoek zijn er 4 die meldenalsnog de huisarts te hebben geraadpleegd, 2 konden niet meer verder worden opgevoldhiervoor.Van de 21 truckers waarvan het polysomnografisch onderzoek in lichte mate gestoordbleek of die o.w.v. een snurk%>50% naar de huisarts werden verwezen, zijn er 12truckers die ondanks het advies niets hebben ondernomen. 7 truckers hebben de huisartsgeraadpleegd en één trucker meldt op het werk op controle te zijn geweest. 1 trucker dieo.w.v. een snurk%>50% werd doorverwezen, kon niet verder worden opgevolgdhiervoor.Eén trucker was al gekend met O.S.A.S., maar omdat hij tijdens het slaaponderzoek nietgeslapen heeft met CPAP, heeft hij ook het advies gekregen om de huisarts teraadplegen en hij heeft dit ook gedaan.Van de 8 truckers bij wie het polysomnografisch onderzoek ernstig gestoord was, zijn er2 die niets gedaan hebben met het advies om dit resultaat te bespreken met de huisartsom hen te verwijzen naar een slaaplabo. 3 truckers hebben wel de huisarts geraadpleegden evenveel truckers zijn ook naar een slaaplabo geweest.Bij één trucker die op advies naar de huisarts gestapt is, werd hypercholesterolemievastgesteld en Pravasine gestart.Een andere trucker is naar aanleiding van zijn persoonlijk advies via de huisarts bij eenslaaplabo langs geweest. Op basis daarvan is CPAP gestart. Deze trucker zat in decontrolegroep met risico. De 2 andere truckers die naar een slaaplabo zijn geweest,wilden niet verder opgevolgd worden. De eerste beweert in januari 2007 zijn levenswijzeveranderd te hebben. De tweede trucker was misnoegd, het onderzoek heeft gevolgengehad, hij mag niet meer rijden na het slaaponderzoek. Dit is ook de casus die in het 2 erapport als suggestief voor het metabool syndroom werd voorgesteld!Antwoord 3: 50% van de truckers heeft ondanks het advies de huisarts nietgeconsulteerd. 50% van de truckers die hun arts consulteerden o.w.v. eenernstig gestoord polysomnografisch onderzoek, zijn naar een slaaplabogeweest. Bij één trucker is naar aanleiding van deze studiehypercholesterolemie vastgesteld en bij één trucker is er CPAP gestart.3.2.2 Globale evoluties / Effect voor de groep als geheel4) Welke evoluties zijn er inzake voedings- en beweeggewoonten?Ongeveer 5 maand voor de nameting kregen de truckers hun persoonlijke resultaten ende persoonlijke consulten vonden plaats in de laatste 4 maand.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


25a) BeweeggewoontenFiguur 2: Evolutie in IPAQ resultatenIPAQ voorinterventie(05-06)IPAQ na interventie (06-07)minimally HEPAinactiveactive activeTotaalinactief 4 1 4 9minimaal actief 1 0 5 6HEPA actief 1 3 0 4Totaal 6 4 9 19Van de HEPA actieven is niemand HEPA actief gebleven. Van de minimaal actieven zijn er5 HEPA geworden en 1 inactief. Van de inactieven zijn er 4 HEPA en 1 minimaal actiefgeworden. De gemiddelde METs-minuten voor de 19 truckers waarvan cijfers voor en nabeschikbaar zijn, bedraagt 1905 (±1749) en de gemiddelde METs-minuten na is 2974(±2064).b) VoedingsgewoontenOnderstaande gegevens zijn bekomen uit de eetdagboeken die de 24 truckers in deinterventiegroep hebben ingevuld voor en na de interventie (met 1 jaar tussen op 6truckers na). 3 truckers hebben geen eetdagboek meer binnengebracht dit onderzoeksjaarwaardoor hun gegevens als missings werden opgegeven.Figuur 3: Vergelijking van de gemiddelde voedingsinname voor en na de interventie opbasis van dagboekresultatenn=24VoorinterventieNainterventieabsoluutverschilresultaatGemiddelde energie-inname(in kJ)10672 8732 -1940 verbeterdGemiddelde energie-innametijdens de 2 werkdagen (in 10607 8494 -2113 verbeterdkJ)Gemiddelde energie-innamevrije dag (in kJ)10984 9123 -1861 verbeterd(n= 23)Aantal eetmomentenwerkdag6 5,1 -0,9 verbeterdAantal eetmomenten vrijedag4 3,5 -0,5 was reeds goedEiwitten in g (EN%) 95 (15) 88 (17) -7 (2) verbeterdKoolhydraten in g (EN%) 272 (44) 238 (46) -34 (-2) verbeterdVetten in g (EN%) 111 (38) 75 (33) -36 (-5) verbeterdAlcohol in g (EN%) 11 (3) 13 (4) 2 (1) verslechterdEnergie-arme drank (in g) 750 1063 313 verbeterdAardappelen (in g) 232 172 -60 verslechterdBrood (in g) 188 162 -26 verslechterdGroenten (in g) 106 129 23 verbeterdFruit (in g) 145 183 38 verbeterdMelk (in g) 86 97 11 verbeterdKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


26Kaas (in g) 43 52 9 verslechterdVlees (in g) 240 210 -30 verbeterdSmeer-/bereidingsvet (in g) 27 16 -11 verbeterdZoet beleg (in g) 29 11 -18 verbeterdSnacks (in g) 35 7 -28 verbeterdKoek (in g) 52 35 -17 verbeterdSnoep (in g) 46 13 -33 verbeterdSaus (in g) 53 34 -19 verbeterdDe gemiddelde energie-inname is gedaald en het verschil is sterker tijdens de werkdagen.Er wordt nog steeds meer gegeten tijdens de vrije dag.Inzake energieverdeling is in verhouding de energie afkomstig van vetten gedaald wat eengoede zaak is temeer omdat ook het absolute vetgehalte gedaald is. Een lager EN% vetresulteert in een hoger percentage van de andere energiebronnen. Het absoluteeiwitgehalte is gedaald wat geen slechte evolutie is. Er wordt in verhouding meer energieuit koolhydraten gehaald maar de absolute hoeveelheid KH (in g) is afgenomen. Truckerszijn minder aardappelen en brood gaan eten. Er is eveneens een afname van zoet beleg,snacks, koek en snoep.Indien gekeken wordt naar het gemiddelde aantal eetmomenten per dag, dan was ditvoordien reeds bijna goed voor beide dagen en na de interventie is dit nog iets verbeterd.Globaal gezien is er voor de meeste voedingsmiddelen een lichte verbetering waar tenemen. Van 3 voedingsmiddelengroepen is de opname verslechterd. De gemiddeldehoeveelheid aardappelen en brood is afgenomen. Truckers lijken eerder hierop te sparenom hun energie-inname te beperken. Misschien is hier tijdens de interventie te weinig denadruk op gelegd. De hoeveelheid kaas is toegenomen wat eveneens een minder goedeevolutie is. Voor kaas ligt het gemiddelde hoger dan de norm maar dit kan misschien welhet tekort aan melk- en melkproducten wat compenseren. Dit kan indien er voornamelijkvoor magere kaas gekozen wordt.Positieve evoluties in gemiddelde inname zijn:- een daling van de hoeveelheid zoet beleg, snacks, vlees, koek, snoep, saus- een lichte toename van de hoeveelheid groenten, fruit, energie-arme drank en melkOfschoon de gemiddelde inname van fruit, groenten en melk gestegen is, ligt dit vooralvoor melk en groenten nog ver van de norm. Ook de hoeveelheid vlees is nog het dubbelevan de norm en niet echt in grote mate afgenomen. De truckers drinken gemiddeld 1 literenergiearme drank per dag of meer wat toch al behoorlijk goed is gezien er wellicht ooknog andere dranken genomen worden zoals fruitsap.Producten van de restgroep zijn in belangrijke mate gedaald.Ofschoon de resultaten inzake smeer- en bereidingsvet geen goede weerspiegeling zijnvan de werkelijk ingenomen hoeveelheid omdat truckers de hoeveelheden niet altijd goedrapporteren, kan er toch een daling in smeer- en bereidingsvet verondersteld worden. Erzijn immers goede afspraken gemaakt in de verwerking van de dagboekgegevens. Eendaling is goed in geval van energiebeperking. De aanbreng van essentiële vetzuren envetoplosbare vitamines kan wel in het gedrang komen. Truckers eten immers ook nietvaak vette vis zoals blijkt uit de eetdagboeken en de resultaten van devoedselfrequentielijst uit vroegere onderzoeksjaren.Antwoord 4: De gemiddelde energie-inname is gedaald. Er wordt minderenergie uit vet opgenomen. Het aantal eetmomenten is afgenomen. Er is globaalgezien een lichte verbetering in het voedingsmiddelengebruik waar te nemen.Het is moeilijk om de voedingsaanbevelingen te bereiken.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


279 van de 15 truckers (60%) zijn wat activiteit betreft naar een HEPA categoriegeëvolueerd.5) Welke evoluties zijn er inzake biometrische parameters?Figuur 4: Overzichtstabel met gemiddelden en spreidingsmaten van 5 biometrischeparameters van 27 truckers die de interventiegroep vormden.gemiddelde SD n min maxBMI 30,31 4,63 27 22,7 41,8 kg/m²systolische bloeddruk 124,93 10,66 27 110 150 mmHgdiastolische bloeddruk 78,48 9,61 27 60 100 mmHgbuikomtrek 108,46 10,69 27 93,5 128 cmE.S.S. 4,93 2,77 27 0 11Bron: onderzoeksdata van onderzoeksjaar 06-07 na de interventieIn vergelijking met de algemene gegevens van voor de interventie (05-06: Figuur 1),valt op dat er gemiddeld genomen weinig veranderingen zijn opgetreden. Uitgemiddelden kan echter niets worden afgeleid naar vb. effect, omdat positieve ennegatieve effecten elkaar kunnen opheffen.- De gemiddelde BMI is slechts licht gedaald.- De gemiddelde bloeddruk (zowel diastolisch als systolisch) vertoont een normaleschommeling.- De gemiddelde buikomtrek ligt nog iets lager dan in 05-06.- De gemiddelde E.S.S. is iets lager.Als de BMI van na de interventie vergeleken wordt met de BMI van 05-06 of met vlakvoor de interventie, dan hebben slechts 2 truckers na 1 jaar overgewicht i.p.v. obesitas.De andere truckers zijn niet van BMI-klasse veranderd.Na de interventie hebben 2 truckers een gezonde BMI behouden. 1 van hen is nog extragewicht verloren terwijl dit niet nodig was.In 05-06 waren er 4 truckers met een buikomtrek >94cm (Figuur 6; rode lijn = 94cm) enin 06-07 niet meer. Omgekeerd is er 1 trucker die in 05-06 met een buikomtrek 94cm had.Antwoord 5: Vergeleken met 2005-2006 zijn 2 truckers na een jaar van obesitasnaar overgewicht gegaan. Wat de buikomtrek betreft gaat het om 4 truckerswiens buikomtrek verminderd is tot


283.2.3 Bereikte effect o.b.v. algemene interventiedoelen6) In hoeverre zijn de algemene interventiedoelen bereikt?a) Gewichtsverlies van 5%Figuur 5: Evolutie van de BMIEvolutie van de BMI (n=27)15,00% verandering in BMI10,005,000,00-5,00-10,00-15,000 5 10 15 20 25 30individu%verschil 05-06/na%verschil voor/naNegatieve waarden duiden op een verslechtering van de BMI.%verschil 05-06/na = BMI 05-06 t.o.v. na de interventie,%verschil voor/na = BMI van vlak voor de interventie (indien anders, dan gebaseerd opzelfrapportering) t.o.v. na de interventie.De rode lijn geeft de grens aan voor 5% gewichtsverlies.Als de BMI na de interventie vergeleken wordt met de BMI vlak voor de interventie, dan isbij 29,63% van de truckers het gewicht toegenomen. 66,67% (2/3 e ) zijn in gewichtafgenomen en 3,7% is statusquo gebleven.Wanneer de BMI na de interventie vergeleken wordt met de BMI van 05-06 dan is hetgewicht bij 18,52% van de truckers toegenomen. 81,48% zijn in gewicht afgenomen.T.o.v. de BMI vlak voor de interventie zijn 8 truckers (30%) verslechterd, maar 1 daarvanheeft nog een BMI


29sommigen ook het gewicht veranderd was.Figuur 6: Evolutie van de buikomtrekEvolutie van de buikomtrek (n=27)buikomtrek in cm14013012011010090800 5 10 15 20 25 30individuvoor interventie (05-06) tijdens interventie (2e consult) na interventiec) Betere voedingsgewoontenDoelstellingen hierbij waren:- Energie-inname -2093kJ- Energieverdeling dichter bij de norm- Een regelmatiger voedingspatroon- Voedingsmiddelengebruik: dichter bij de aanbevelingen van het V.I.G.- Betere voedselkeuzesFiguur 7: Procentuele verdeling van de truckers in functie van het resultaat metbetrekking tot de energie-inname op basis van dagboekresultatenVerandering in energie-inname (n=24)% Truckers45,0%40,0%35,0%30,0%25,0%20,0%15,0%10,0%5,0%0,0%41,7%41,7%16,7%toegenomen gedaald bereiktevolutie van de energie-innameDe gemiddelde gerapporteerde energie-inname tijdens de 3 opschrijfdagen is bij 20/24truckers gedaald. 10 truckers behaalden de doelstelling om de energie-inname teKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


30verlagen met 500 kcal/dag of 2093 kJ/dag. 4 truckers hebben hun gemiddelde energieinnameverhoogd. Merk op dat een verhoging van de energie-inname niet persé eenverslechtering betekent omdat dit niet kan vergeleken worden met de behoefte. Voor 3van hen was een daling ook niet nodig omdat ze een normale BMI hadden. 1 van henheeft wel het algemeen interventiedoel bereikt en 1 heeft een lichte daling in energieinname.Bij de derde persoon is er een aanvaardbare lichte toename van energieinname.Bij 8 truckers was de energie-inname gedaald zonder dat dit resulteerde ingewichtsverlies en bij 3 truckers was er een gewichtsverlies zonder dat de energieinnameverlaagd was.Figuur 8: Verdeling van de truckers in functie van hun evolutie in energieverdeling opbasis van de dagboekresultatenn=24 Eiwit Koolhydraten Vetten Alcoholnorm 8-15 EN% ≥55 EN%


31Figuur 9: Verdeling van de truckers in functie van hun evolutie in regelmaat op basisvan de dagboekresultatenn=24norm3 hoofdmaaltijden per daggoed en behouden 7 (29,2%)bereikt 4 (16,7%)verbeterd maar niet bereikt 1 (4,2%)ongewijzigd = blijft slecht 5 (20,8%)verslechterd 2 (8,4%)was goed en verslechterd 5 (20,8%)20,9% van de truckers eet nu regelmatiger. Eenzelfde percentage blijft onregelmatigeten. Bij 29,2% van de truckers is de regelmaat in hun eetpatroon verslechterd. Er zijnmeer truckers verslechterd dan verbeterd.Figuur 10: Verdeling van de truckers in functie van hun evolutie in eetgewoonten opbasis van de dagboekresultatenn=24Energiearmedrankfruitgroentenvleesmelkkaaskoeksnoepsnacksausnorm1,5liter250 g 300 g 100 g 450 g 20-40 gverslechterd 9 7 10 9 9 14 9 2 3 8ongewijzigd =blijft slecht0 2 0 0 7 1 2 5 7 1verbeterd 7 5 14 15 8 1 13 17 14 15aanbevolenhoeveelheid 5 6 0 0 0 5bereiktwas reedsgoed3 4 0 0 0 357% (12/21) van de truckers is er in geslaagd meer te gaan drinken uit de watergroep.Toch is ook 38% blijkbaar minder gaan drinken.2 truckers die voordien geen fruit aten, eten dit nu nog niet. 55% (11/20) van detruckers slaagt er wel in tijdens de opschrijfdagen zijn fruitgebruik te verbeteren waarbijer zelfs 6/11 in slagen de aanbeveling te halen. Anderzijds is bij 29% van de truckers hetfruitgebruik gedaald. 4 truckers namen zelfs helemaal geen fruit meer terwijl ze ditvroeger wel deden.De norm voor groenten wordt na de interventie evenmin gehaald maar dit was ook nietals doel zo gesteld. 58% van de truckers slaagt er in zijn groenten gebruik tijdens deopschrijfdagen te verhogen maar de interventie lijkt bij 42% truckers niet gewerkt tehebben.Voor drank, fruit en groenten werd als interventiedoel niet de norm gesteld maarrespectievelijk minimum 1 l energie-arme drank, 125g fruit en minimum dagelijksgroenten. Toch halen een aantal truckers wel de aanbeveling voor fruit en drank. Indienje 1 stuk fruit ook meerekent als geslaagd zijn er 8 truckers die de doelstelling bereikthebben (waarvan 1 trucker al > 1 stuk fruit at). Als je 1 l ook meerekent als geslaagdzijn er eveneens 8 truckers die het interventiedoel bereikt hebben. Het interventiedoelvoor groenten is zwak geformuleerd.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


32Voor truckers lijkt 100g vlees een onmogelijke zaak. Toch was dit als algemeeninterventiedoel gesteld. 22 truckers nemen nog meer dan 150g vlees per dag. Anderzijdsis er toch 62,5% in geslaagd zijn vleesgebruik tijdens de opschrijfdagen te minderen.33% van de truckers is meer melk (-producten) gaan gebruiken maar daarvan haaltniemand de norm. De norm halen was ook niet als doel voorop gesteld. 6 truckers dievoordien geen melk dronken, blijven deze gewoonte aanhouden. Voor 37,5% is deinname verslechterd waaronder 2 truckers bij wie de melkinname voordien goed was.Van diegenen die geen melk gebruiken zijn er slechts 2 die extra kaas gebruiken. Slechts1 op 4 truckers heeft zijn kaasgebruik verbeterd.Wat koek, snoep, snacks en saus betreft, hebben respectievelijk 54, 71, 58 en 63% vande truckers een afname in gebruik gerealiseerd. Er waren na de interventie nog 5truckers die snacks aten tijdens de opschrijfdagen. De grote meerderheid gebruikt ditniet.Voor brood en aardappelen is moeilijk aan te geven wat je verbeterd of verslechterd kannoemen. De aanbevolen hoeveelheid is voor aardappelen en brood gecorreleerd aan deenergiebehoefte en mate van overgewicht.M.b.t. voedselkeuze werden ook algemene interventiedoelen opgesteld die a.h.v. hetdagboek konden gecontroleerd worden. Bij de persoonlijke resultaten die aan de truckerwerden meegegeven werd rond voedselkeuze niets aangeduid en er werd verder nietmeer met deze doelen gewerkt. Truckers mochten hieromtrent trouwens zelf keuzesmaken. Dit zal dan bij de persoonlijk resultaten verder besproken worden.d) Intentie blijvende gedragsverandering88,9% van de truckers heeft de intentie om zijn acties verder te zetten. Eén trucker(3,7%) twijfelt en 2 (7,4%) hebben niet de intentie om hun acties verder te zetten.e) min 30 minuten matige lichaamsbeweging per dagFiguur 11: Haalbaarheid minimum 30 minuten matige tot zware activiteit per dagHaalbaarheid minimum 30 minuten matige totzware activiteit per dag (n=26)90,0%80,0%70,0%60,0%50,0%40,0%30,0%20,0%10,0%0,0%76,9%gehaald23,1%niet gehaaldDeze cijfers zijn berekend op basis van de gemiddelden van de matige en zware fysiekeactiviteit zoals die in IPAQ voor een hele week wordt gerapporteerd. Voor 5 van de 26truckers was dit doel reeds voor de interventie bereikt (05-06). Voor 1 trucker was ditvoor de interventie wel en erna niet meer bereikt. Voor 15 van de 21 truckers (71,4%) isKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


33dit doel bereikt terwijl dit in 05-06 nog niet het geval was. 5 truckers behaalden dit doelnoch voor noch na de interventie.Antwoord 6: Heel wat truckers hebben de algemene interventiedoelen gehaald:- 26% bereikte 5% gewichtsverlies- 37% bereikte meer dan 5cm afname in buikomtrekUit de eetdagboeken van 24 truckers blijken de volgende verbeteringen t.o.v.05-06:- 43% (9/21 met overgewicht) slaagde erin de energie-inname voldoende teminderen- 54% slaagde erin in verhouding minder vet te nuttigen- 1/5 eet nu regelmatiger- 71% snoept minder, 63% gebruikt minder saus, 62% eet minder vlees, 58%gebruikt minder snacks, 58% eet meer groenten, 57% drinkt meer energiearmedrank, 54% gebruikt minder koek, 55% eet meer fruit, 33% gebruiktmeer melk, 25% heeft zijn kaasinname verbeterdOp basis van de IPAQ-gegevens slaagden 71% van de truckers erin min 30minuten per dag matig actief te worden.Truckers beslisten zelf van mee te doen aan de interventie. Toch is deinterventie niet voor elke trucker geslaagd. Een aantal truckers behaalden opbasis van de dagboekanalyse na de interventie slechtere resultaten danvoordien.88,9% heeft de intentie om zijn acties verder te zetten.3.2.4 Bereikte effect o.b.v. persoonlijk interventiedoelen7) In hoeverre zijn de persoonlijke interventiedoelen bereikt?a) Regelmatig eetpatroonOnderstaande gegevens zijn gebaseerd op wat truckers zelf rapporteren. Indien er nietvoor gekozen werd, kan dit soms betekenen dat het reeds goed was en niet meer isgecheckt. In geval van onduidelijkheden bij de registratie werden de gegevens alsmissing ingegeven. Daarom zal het totaal aantal in de tabellen niet steeds 27 zijn.Haalbaarheid is het aantal truckers dat volgens het dossier beweert dit doel behaald tehebben, met of zonder interventie (zonder wil zeggen was al behaald of is OK voor deinterventie en is behouden).Succes interventie is het aantal truckers dat dit doel haalde tijdens de interventie (wasdus voor de interventie nog niet behaald).Merk op dat dit steeds gaat om zelfrapportering door de truckers en verslaggeving doorde student. Misinterpretaties zijn mogelijk.Figuur 12: Het bereiken van een regelmatig eetpatroonn=27succeshaalbaarheidinterventieIk ontbijt min 5 x per week 22/26 8/12 = 67%Ik lunch min 5 x per week 20/22 4/6 = 67%Ik neem min 5 x per week een warme maaltijd 23/25 7/9 = 77%Ik eet max 2 tussendoortjes per dag 18/25 12/17 = 63%De overgrote meerderheid van de truckers slagen er in een bepaalde maaltijd regelmatigte gebruiken wat nog niet wil zeggen dat ze dagelijks de 3 hoofdmaaltijden nemen. DitKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


34doel bereiken na 4 maand is iets moeilijker. De warme maaltijd lukt het gemakkelijkste.Maximum 2 tussendoortjes per dag lijkt een belangrijk interventiedoel omdat dit voorafminder OK was en deze wordt ook het moeilijkste bereikt. 14/20 truckers beweerden datze reeds vooraf regelmatig ontbeten en 16 truckers beweerden dit ook voor de lunch ende warme maaltijd. Het is mogelijk dat de brochure en de persoonlijke resultaten aldergelijk effect hebben gehad. In de loop van de consulten hebben toch nog een aantaltruckers meer regelmaat kunnen bereiken.b) Andere keuzes met als doel minder energie-inname en een betereenergieverdelingFiguur 13: Het bereiken van gezondere keuzesn=27succeshaalbaarheidinterventieIk kies bij voorkeur bruin brood 24/26 11/13 = 85 %Ik kies bij voorkeur magere of halfvolle melk(3 missing)15/19 12/16 = 75 %Ik kies bij voorkeur magere kaas (2 missing) 11/24 10/23 = 43 %Ik kies voor mager vlees (1 missing) 18/25 12/19 = 63 %Ik gebruik zoetstof 10/13 9/12 = 75 %Ik eet maximum 1 koek of snoep per dag bij voorkeureen droge koek15/24 13/22 = 59 %Ik eet … / week een groenteslaatje 13/17 12/16 = 75 %In volgorde van haalbaarheid lijken bruin brood, magere of halfvolle melk, min 1x perweek een groenteslaatje, het gebruik van zoetstof en mager vlees voor meer dan 70%mogelijk. Magere kaas blijkt het minst haalbaar.Het gebruik van zoetstof en min 1x/week een groenteslaatje worden het minst vaakgekozen. Zoetstof wordt door 14 truckers niet gekozen en een groenteslaatje door 10.Het gebruik van bruin brood was al bij 13 truckers OK.Magere kaas en maximum 1 koek per dag worden het vaakst als interventiedoelgekozen. Het succes van deze persoonlijke doelen is echter het laagst.c) Dichter bij de aanbevelingenTruckers kregen inspraak in de portiegrootte. In principe moest de gekozen portiegroottevoor een verbetering zorgen ten opzichte van de vroegere inname. Dit is meestal wel hetgeval maar heel af en toe bleek dit niet zo te zijn.Voor brood werden portiegroottes tussen 4 en 11 sneetjes gekozen.Het aantal middelgrote aardappelen schommelde tussen 2 en 5.Voor groenten was de doelstelling niet zo duidelijk. De voornemens schommelden van1,5 tot 6,5 eetlepels. Soms werd van een half bord gesproken en soms van een extralepel. In de algemene doelstelling wordt gesproken van dagelijks groenten.12 truckers kozen voor 150g vlees als portie. Soms koos men voor 1 i.p.v. 2 stukken.Iedereen koos lager dan zijn gewoonlijk gebruik.Voor kaas is er ook geen duidelijke verbetering zichtbaar. Heel wat truckers zijn verdervan de norm (ondergrens 20g of bovengrens 40g) geraakt.Voor wat betreft de gegevens inzake hoeveelheden, kan men zich beter baseren op devergelijking tussen de dagboekgegevens voor en na de interventie (Figuur 10). Er kanKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


35immers moeilijk iets afgeleid worden uit het % truckers dat zijn persoonlijke doelenbehaalde omdat het telkens gaat over verschillende voornemens.Uit een vergelijking met de dagboekresultaten blijkt ook niet altijd een goedeovereenkomst tussen het gegeven in het persoonlijk dossier en de uiteindelijkegemiddelde inname tijdens de 3 opschrijfdata. Dit kan te maken hebben met het feit dattruckers zich tijdens een mondeling gesprek moeilijk hoeveelheden voor de geest kunnenhalen. Het kan ook te maken hebben met registratiefouten. Het gaat tevens over 2verschillende anamnesemethodieken en evaluatiemomenten.Zo blijkt bijvoorbeeld dat er van de 21 truckers die tijdens het derde consult beweerdenmin 1 liter energiearme drank te drinken, er 8 dit niet leken te doen tijdens deopschrijfdagen van hun dagboek. De inname van fruit komt bij 3 truckers niet overeenals de 2 anamnesemethodieken met elkaar vergeleken worden.De dagboekgegevens lijken betrouwbaarder.d) Zout beperkenZout beperken werd slechts door 5 truckers gekozen. Hiervan hadden er slechts 2 eenverhoogde diastolische bloeddruk. 3 truckers bereikten dit na 4 maand. 1 truckerbereikte dit enkel tussentijds. 1 trucker beperkte al zout en zoute producten en heeft ditook behouden. Nog 2 andere truckers bereikten na 4 maand ook het beperken van zouteproducten.e) BewegingFiguur 14: Het bereiken van bewegingsdoelenn=27 Niet Nietgekozen bereiktBereikt10000 stappen per dag 25 1 0Truck 1 km van huis parkeren 23 0 4Een half uur met de fiets of te voet naar de bakker 13 8 6Wandelen of een fietstocht met het ganse gezin 16 3 7Een half uur werken in de tuin 16 1 10Een half uur wandelen tijdens de pauze 22 3 2Een half uur fietsen op de hometrainer 24 1 1Een half uur sport 21 0 6Anders 9 5 13missings zijn niet mee opgenomenDe vormen van beweging die het meest gekozen worden zijn activiteiten dievoornamelijk in de vrije tijd kunnen gedaan worden en vlot in het dagelijks leven kunneningeschakeld worden zoals: wandelen of met de fiets naar de bakker, fietsen of wandelenmet het ganse gezin of werken in de tuin.Voorgenomen activiteiten die in verhouding het meest behaald werden zijn in volgordevan succes: sport en truck 1 km van huis parkeren (100%), in de tuin werken (91%) enactiviteiten met het gezin (70%).1 iemand deed al een activiteit met het gezin voor de interventie, 1 iemand werkte ook alin de tuin voor de interventie, 1 iemand ging ook al naar de winkel en 1 iemandparkeerde zijn truck al verder. Ze hebben dit allen behouden.Bij anders kwamen verschillende activiteiten voor.Werken in de bouw, jagen, te voet naar de voetbal, in huis werken, met de hond gaanwandelen en de trap nemen i.p.v. de lift werden gehaald.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


36Het voornemen van laden en lossen werd door 7 truckers gekozen en maar door 4bereikt. Ook wandelen op de boot en een springtouw onderweg gebruiken blekenhaalbaar. Onderweg de truck verder parkeren en wandelen onderweg waren niethaalbaar.Bereikt wil niet zeggen dat ze dit dagelijks een half uur doen en met een voldoende groteintensiteit maar dat ze dat als activiteit uitgekozen hebben en dat ook daadwerkelijkhebben uitgevoerd. Er is ook niet nagevraagd hoe vaak ze dit gedaan hebben. Destappenteller hadden ze bij aanvang nog niet gekregen.Antwoord 7: Het resultaat van de interventie op basis van de persoonlijkedoelen, is in volgorde van succes: bruin brood, regelmatig warme maaltijd, min1 slaatje per week, voorkeur voor magere of halfvolle melkproducten,regelmatig ontbijten en lunchen, mager vlees en maximum 1 koek per dag. Hierslaagden meer dan de helft van de truckers in.Bruin brood krijgt al vaak de voorkeur en wanneer dit als interventiedoelgekozen wordt, wordt dat ook het gemakkelijkst gehaald. Magere of halfvollemelk, mager vlees en magere kaas lijken een belangrijker aandachtspunt omdatdit vooraf minder OK is. Magere kaas is het moeilijkst te behalen doel.Ook voor een groenteslaatje zullen extra inspanningen moeten worden gedaanomdat de truckers hier minder vanzelf voor lijken te kiezen.De vormen van beweging die het meest gekozen werden en ook het meestworden behaald zijn werken in de tuin en activiteiten met het ganse gezin.Onderweg is het voor de truckers vaak moeilijk om te werken aan gesteldedoelen.3.2.5 Effect op quality of life8) In hoeverre is de quality of life (QoL) veranderd voor en na de interventie?De kwaliteit van leven van 24 mannelijke truckers werd gerapporteerd voor en na deinterventie met behulp van de ORWELL 97 score. Hoe hoger de score hoe lager dekwaliteit van leven. Bij de bepaling van de evolutie van de kwaliteit van leven voor en nade interventie, werd de score na de interventie afgetrokken van de score voor deinterventie, omdat de score na de interventie volgens verwachting lager ligt (hogerekwaliteit van leven). Wanneer het verschil positief uitvalt, wijst dit derhalve op eentoename van de kwaliteit van leven.Figuur 15: Aantal truckers met betere of slechtere kwaliteit van leven i.f.v.gewichtsveranderingn=24 gewicht slechter of gelijk gewicht beterQoL slechter of gelijk 4 4QoL beter 4 12Op bovenstaande figuur is duidelijk te zien dat bij de meeste truckers de QoL verbetertwanneer ook het gewicht afneemt. Voor de 8 cases waar het verband tegenstrijdig lijkt,is in de dossiers geen verklaring gevonden.Figuur 16: Gemiddelde verandering in totale ORWELL 97 score i.f.v. de mate vangewichtsveranderingKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


37n=24gemiddelde veranderingin totale ORWELL 97bijgekomen (n=7) 1,14


38Figuur 18: Gemiddelde score voor relevance op 5 mogelijke barrières of stimulansenvoor een interventien=24 voor naIs het belangrijk voor u om regelmatig aan beweging te doen? 1,8 2,0Gaat u door deze berichten (in de media dat zwaarlijvigheid ongezond is)beter op uw gezondheid letten?Is het belangrijk voor u om in een aangename familiale omgeving televen?1,2 1,32,7 2,8Hebt u een negatief zelfbeeld? 0,2 0,1Vindt u het belangrijk om ook zo slank te zijn (als in de kleding- enontspanningsindustrie wordt voorgedragen)?De maximale score=40,7 0,5Hieruit blijkt dat de 24 truckers een aangename familiale omgeving het belangrijkstevinden. Daarna volgt het regelmatig aan beweging doen en het letten op de gezondheiddoor berichten in de media. Van weinig belang is het slankheidsideaal dat wordtvoorgehouden door de kleding- en ontspanningsindustrie en het zelfbeeld.Wanneer het gewicht van de trucker enige discussie meebrengt in de familie (ofmogelijks ook snurken), dan kan dit een belangrijke stimulans zijn voor de trucker omhieraan te werken. Ook het feit van regelmatig te kunnen bewegen en de gezondheidblijken toch belangrijke aangrijpingspunten voor een interventie. Aan deze laatste 2elementen werd in de interventie ruim aandacht besteed. Voor vervolg interventies lijkthet echter ook belangrijk om aandacht te besteden aan de invloed van BMI op de familierelaties.Antwoord 8: Het is zinvol om quality of life te bevragen om het effect van eeninterventie te meten. Daarvoor is een valide vragenlijst van essentieel belang.In beperkte mate is de respons van de truckers wel zinvol geweest i.f.v. debarrières voor de truckers. Een aangename familiale omgeving is voor truckersbelangrijker dan regelmatig bewegen of het letten op de gezondheid doorberichten in de media. Voor truckers is het slankheidsideaal dat wordtvoorgehouden door de kleding- en ontspanningsindustrie en het zelfbeeld vanweinig belang. In de loop van de interventie kunnen eventueel nog anderefactoren de QoL bepalen (vb. ziekte, relatie). Om een effect aan te kunnentonen is er wellicht een langere opvolgperiode nodig, zodat ook een grotergewichtsverlies gerealiseerd kan worden. Bovendien was het aantalonderzochte truckers in dit onderzoek eerder klein.3.2.6 Casuïstiek9) Welke mogelijke verklaringen, verbanden komen aan het licht m.b.t. deeffecten van de interventie bij casuïstiek?3.2.6.1 InleidingBij de bestudering van de individuele dossiers en de vergelijking van de individueleresultaten kwamen nog enkele elementen en verbanden aan het licht die de resultatenkunnen hebben beïnvloed.Zo viel op dat de trucker die in de loop van de interventie het meest in gewicht isverloren tussen het eerste en het tweede consult van job is veranderd en bij eenbouwfirma is gaan werken met meer regelmatige uren. Zijn gemiddelde energie-innameis afgenomen terwijl zijn fysieke activiteit niet in die mate is toegenomen dat hij vancategorie is veranderd. Deze trucker blijft inactief maar gaat nu wel met de fiets werken.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


39Hieronder worden enkele casussen besproken waarbij een relatie wordt gelegd tussen deresultaten van de interventie, voedings- en bewegingsgedrag en determinanten. Hier endaar komen ook verstoringen aan het licht die het effect van de interventie kunnenhebben beïnvloed.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


403.2.6.2 Casus 1Algemene gegevens Leeftijd: 49 jaar in 05-06SamenwonendGeen trucker meer maar beroepschauffeurNormale bloeddruk en AHIAntropometrischegegevensVoedingsgedragBeweeggedragDeterminantenBesluitHeeft vroeger al eens gewicht verloren zonder probleem.Had in 05-06 overgewicht (BMI 27,5).Was voor de start van de interventie 9kg vermagerd. Ditresultaat werd gehandhaafd na de interventie met een BMI van25,1.De buikomtrek is ten opzichte van 05-06 met 7cm afgenomentot 96cm.Ten opzichte van de resultaten van 05-06 zijn de doelstellingenbereikt.De energie-inname is met 983 kJ afgenomen.Dranknorm is bereikt.Nog hoger fruitgebruik hoewel de norm voordien al bereikt was.Voor alle andere voedingsmiddelengroepen dichter bij deaanbevelingen.Eet nu opvallend veel kaas en minder charcuterie.Wil het gebruik van alcohol niet echt minderen.Traint voor een marathon.Is meer dan 30 min gemiddeld per dag matig actief.Geen andere beweegdoelen gesteld.Evolutie van matig naar HEPA-actief.Eet in de zomer meer groenten en slaatjes.Het eerste dagboek werd ingevuld in de Sinterklaarsperiode.Heeft geen bewaarmogelijkheden in de auto.Ervaart geen beperkingen om gezond te eten.Krijgt steun van de familie.Deze persoon is er in geslaagd de interventiedoelen grotendeelste halen. Voor gewicht en buikomtrek zit hij quasi aan de norm.Hij wil niet verder in gewicht afnemen wat ook niet echt nodigis. Er was voor de individuele begeleiding al een positiefresultaat op alle terreinen. De lagere energie-inname kan temaken hebben met het invulmoment. In de loop van deinterventie is de buikomtrek nog lichtjes afgenomen terwijl hetgewicht quasi stabiel bleef. Het positieve resultaat kan te makenhebben met het feit dat hij traint voor een marathon en eenandere job heeft. Een trucker zou misschien niet zo snel voordeze bewegingsvorm kunnen kiezen.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


413.2.6.3 Casus 2Algemene gegevens Leeftijd: 49 jaar in 05-06SamenwonendHeeft een normale AHI omwille van CPAPBloeddruk, E.S.S. zijn verbeterd tot normaalAntropometrischegegevensVoedingsgedragBeweeggedragDeterminantenBesluitHeeft vroeger al eens gewicht verloren maar leed toen veelhonger. Hij komt zeer gemakkelijk bij in gewicht.In 05-06 had hij obesitas met een BMI van 35,1. Voor de startvan de interventie was hij 9kg vermagerd (- 9,25 %). Na 4maand interventie is hij nog 2kg extra vermagerd om te komentot een BMI van 31,9. De buikomtrek is ten opzichte van 05-06met 9cm afgenomen tot 116cm. Tijdens de interventie was ermeer verlies maar de toename tijdens het derde consult wijt hijaan de avond voordien.De energie-inname is meer dan gehalveerd. Hij gebruikt minderaardappelen en vlees en meer groenten en melkproducten. Welwerd er geen fruit meer gegeten ofschoon hij dit voor deinterventie wel leek te doen en het ook een persoonlijk doelwas. Vanuit de eetdagboeken is er geen opmerkelijkeverbetering in voedingsgewoonten voor wat betrefthoeveelheden. Hij gebruikt volgens de 2 dagboekendieetproducten. Hij maakte ook voor de consulten al iets beterekeuzes. In het dagboek ingevuld na de interventie komen geengefrituurde producten meer voor. De persoonlijke doelen (bijvoorkeur magere kaas en vlees) heeft hij niet altijd gehaaldalhoewel hij toch al probeert regelmatig mager vlees op hetmenu te zetten.Evolutie van inactief naar HEPA-actief.Buiten laden en lossen koos hij voor meer wandelen met hetgezin maar in dat laatste is hij niet geslaagd. Hij heeft destappenteller niet gebruikt. Toch haalt hij de norm van dagelijksmin 30 min matige activiteit.Had adviesbehoefte en is zelf gemotiveerd. Hij voelt zich ookbeter met gewichtsverlies en heeft nog steeds intenties naar detoekomst.Eet niet in een wegrestaurant en heeft ook geen bewaarmogelijkhedenin de truck. Hij ervaart de job als een beperkingom gezonder te eten, eet om wakker te blijven. Hij ondervindtvooral problemen met voeding. Familiale problemen en gebrekaan steun bemoeilijken het volhouden. Omwille van moeilijkemomenten ’s avonds heeft hij soms eetbuien. Hij kookt zelf enkan moeilijk restjes laten liggen. Omdat hij soms laat thuis is,eet hij niet regelmatig een warme maaltijd. Magere kaas vindthij niet lekker. Hij heeft zich wel een stoomkoker aangeschaft.Rauwe groenten klaar maken vindt hij veel werk.Heeft de intentie om meer te gaan bewegen in de zomer.Het laden en lossen is verhoogd door verandering van opdracht.Ten opzichte van de resultaten van 05-06 zijn de doelstellingenbereikt. Tijdens de interventie is er nog een lichte verbeteringmerkbaar. Deze trucker ondervindt heel wat barrières om zijngedrag aan te passen maar is toch gemotiveerd. Ofschoon deenergie-inname en het energieverbruik flink verbeterd is, is ergeen erg grote verbetering in antropometrische parameters.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


423.2.6.4 Casus 3Algemene gegevensAntropometrischegegevensVoedingsgedragBeweeggedragDeterminantenBesluitLeeftijd: 62 jaar in 05-06, samenwonend, rijdt internationaalErnstige vorm van O.S.A.S. maar advies om naar een slaaplabote gaan werd niet opgevolgd.E.S.S. score is normaal maar na de interventie zijn er nogvolgende gezondheidsproblemen: snurken luider dan ademen,stoppen met ademen tijdens de slaap, systolische hypertensiewaar hij medicatie voor gebruikt.Heeft vroeger al eens een vermageringspoging ondernomenzonder succes. In 05-06 had hij obesitas met een BMI van 38,2.Na 4 maand interventie heeft hij 7,8% gewichtsverlies om tekomen tot een BMI van 35,9. De buikomtrek is ten opzichte van05-06 met 4cm afgenomen tot 125cm.De energie-inname was al laag en is verder verlaagd. Misschienis er sprake van onderrapportering. Uit de eetdagboeken blijktdat deze trucker geen grote porties gebruikt en niet veel extra(koek en snoep) heeft genoteerd. Hij gebruikt enkel watalcoholische dranken zowel voor als na de interventie. Vanuit deeetdagboeken is er geen opmerkelijke verbetering invoedingsgewoonten voor wat betreft hoeveelheden. Hij is ietsmeer groenten, fruit en brood gaan eten. Van teveelmelkproducten is hij naar te weinig melkproducten gegaan. Hijis ook meer uit de groep vlees en vervangproducten gaangebruiken terwijl het voordien vrij goed was maar hij beweertmeer vis te eten. Hij drinkt ice tea omdat hij van water misselijkwordt maar hij weet niet of het light is. Om het advies vanvoldoende drinken op te volgen, is hij misschien meer frisdrankgaan gebruiken. Zijn voornemens om regelmatig te ontbijten,magere kaas en 5 x per week een groenteslaatje en een ½ bordgroenten per dag werden niet bereikt.Deze trucker heeft de stappenteller gebruikt maar was hem ophet einde van de interventie reeds verloren. Fietsen of te voetnaar de bakker is hem enkel tussentijds gelukt, laden en lossenlukte wel. Bij goed weer doet hij interimwerk als tuinman. Hijhaalt de norm van dagelijks min 30 min matige activiteit en isgeëvolueerd van matig naar HEPA-actief.Hij vindt magere kaas niet lekker. Met een volle maagvertrekken maakt hem slaperig onderweg. Hij heeft geenkoelkast of microgolf en hij heeft ook niet de tijd om onderwegeen groenteslaatje te gaan kopen. Hij spreekt ook van een hogewerkdruk. Toch vindt hij het dieet wel vol te houden. Hij vondde hulpmiddelen zeer bruikbaar en heeft de intentie om verderte doen.Bij deze trucker was voor de interventie nog niets veranderd.Voor wat het gewichtsverlies betreft, is het interventiedoelbereikt tijdens de interventieperiode van 4 maanden. Er zijngeen grote gedragswijzigingen voor wat betreft voeding maar albij al at deze trucker ook niet veel tenzij er sprake is vanonderrapportering. Het succes is zowel te wijten aan eenverminderde energie-inname als aan een verhoogdenergieverbruik. Wat voedingsdoelen betreft, is er geenduidelijke verbetering.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


433.2.6.5 Casus 4Algemene gegevensAntropometrischegegevensVoedingsgedragBeweeggedragDeterminantenBesluitLeeftijd: 37 jaar in 05-06, samenwonendHeeft een AHI van 29,7 waarmee hij naar de dokter is gestaptdie aanraadde van eerst te vermageren.Diastolische bloeddruk is toegenomen.Gestart met Reductil op advies van de arts maar voor het eindevan de interventie terug mee gestopt.Heeft vroeger al eens een vermageringspoging ondernomen metgewichtsverlies. In 05-06 had hij obesitas met een BMI van31,6. Ondertussen was hij 11kg bijgekomen doordat hij gestoptis met roken. Dit gewicht heeft hij behouden zodat hij na deinterventie nog een BMI van 34,7 had. De buikomtrek was tenopzichte van 05-06 met 19cm toegenomen.Wat regelmaat betreft lukte het wel voor de lunch maar nietvoor het ontbijt en het aantal tussendoortjes en koek. Voorbrood, kaas en vlees slaagde hij er wel in voor betere keuzes tezorgen. Fruit eet hij te weinig en kaas te veel. Op het einde vande interventie is hij terug wat in zijn oude gewoonten hervallenal probeert hij nog wel gezonde keuzes te maken en kleinereporties te nemen. Hij drinkt ook terug veel alcohol en kan zichmaar weinig ontzeggen. Uit het eetdagboek blijkt toch eenverlaging van de energie-inname, een betere energieverdeling,meer groenten, melk en kaas en minder vlees en extra’s. Er wasechter ook een laag gebruik van aardappelen en brood.Opvallend was een goede productkeuze. Achteraf bleek dat diteetdagboek was ingevuld op het moment dat het nog goed gingen niet 4 maand na het eerste consult. Op het moment dat hijhet eerste eetdagboek heeft ingevuld, werd er veel gesnoeptomwille van de Sinterklaasperiode en er werden ook veelenergierijke zaken gekozen zoals kroketten, spek ...Hij blijft binnen de categorie matig actief. Hij haalt anderzijdswel 30 minuten beweging per dag. Hij heeft de stappentellergebruikt en kwam aan 8000 stappen. Hij parkeert zijn truckverder van huis en fietst er naartoe. Ook wandelen of fietsenmet het gezin haalt hij. Wandelen tijdens de pauze is enkeltussentijds gelukt.Vrouw en kinderen hebben hem aangespoord om mee te doenen ook het aanbod heeft een rol gespeeld. Aanvankelijk leekdeze trucker wel gemotiveerd omdat hij behoefte had aanadvies. Hij heeft ook geen last van honger. Ofschoon hij steunkrijgt van de familie vraagt hij ook extra telefonischeondersteuning van de begeleiders. Hij beweert de folder ookaltijd bij de hand te hebben. Hij is tevreden over dehulpmiddelen. Toch hervalt hij. In de interventieperiode vielenook de feestdagen en dan is hij 5-6kg bijgekomen in gewicht.Tijdens het tweede consult was hij terug gemotiveerd. Defamilie wil dat hij zich herpakt en tijdens het derde consult heefthij terug de intentie van door te zetten.Heeft geen bewaar- of bereidingsmogelijkheden in de truck enhij ervaart de job als een barrière om gezond te eten omwillevan de wisselende uren en het feit dat er niet op vastetijdstippen kan gegeten worden.Teamsport vindt hij uitgesloten omwille van de onregelmatigeuren.Deze trucker slaagde er niet in voldoende gewicht en cmbuikomtrek te verliezen tijdens de interventie. Hij is eerderextrinsiek gemotiveerd en kan daardoor het dieet moeilijkKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


44volhouden. De discrepantie tussen de energie-inname berekendin het eetdagboek zonder gewichtsafname kan verklaard wordendoor het stoppen met roken en het feit dat het dagboek werdingevuld op een moment dat het nog goed ging. Ofschoon detrucker terug wat in zijn oude patroon is hervallen, heeft deinterventie in die zin succes gehad dat hij betere voedselkeuzesmaakt.Antwoord 9: Het is onmogelijk voor een trucker om alle interventiedoelen tehalen. Toch haalt elke beschreven trucker meerdere voordelen uit de interventieof op zijn minst uit deelname aan het onderzoek. Naast de interventies kunnenook andere wijzigingen de resultaten beïnvloed hebben zoals verandering vanwerk, stoppen met roken …. Het is belangrijk om truckers concrete adviezen tegeven omtrent hoeveelheid maar ook omtrent de productkeuze. Het beroep opzich vergemakkelijkt het maken van gezonde keuzes niet.3.2.7 De controlegroep en effecten in vergelijking met de interventiegroep10) In hoeverre zijn er merkbare verschillen tussen de interventie- en decontrolegroep?a) Wat zijn de kenmerken van de controlegroep?20/49 (=41%) truckers wensten niet verder deel te nemen aan het onderzoek. Latervielen nog 2 truckers af uit de interventiegroep omwille van persoonlijk redenen.Figuur 19: Redenen om niet verder deel te nemenGeen trucker meer 5Te druk, geen tijd + andere redenen: geen zin (1), volgt al dieet (1) 4Reeds vermagerd door ziekte 1Kan het lekker eten niet laten, alleenstaand, te weinig tijd om veel te veranderen 1Niet kunnen bereiken 3Reden onbekend 6Figuur 20: Overzichtstabel met gemiddelden en spreidingsmaten van 7 basisparametersvan 15 truckers die de controlegroep met risico vormden.gemiddelde SD n min maxleeftijd 45,07 7,90 15 30 56 jaarBMI 34,00 6,21 15 26,5 51,2 kg/m²systolische bloeddruk 128,36 13,48 14 105 155 mmHgdiastolische bloeddruk 75,07 7,65 14 60 90 mmHgbuikomtrek 116,40 17,73 15 95 170 cmAHI 11,57 22,18 15 0,7 88,7 /’E.S.S. 6,07 2,76 15 3 11Bron: onderzoeksdata van onderzoeksjaar 05-06KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


45Figuur 21: Overzichtstabel met gemiddelden en spreidingsmaten van 7 basisparametersvan 11 truckers die de controlegroep zonder risico vormden.gemiddelde SD n min maxleeftijd 39,36 10,69 11 26 56 jaarBMI 24,66 2,63 11 19,9 28,7 kg/m²systolische bloeddruk 118,91 7,08 11 103 130 mmHgdiastolische bloeddruk 73,18 7,83 11 60 90 mmHgbuikomtrek 85,23 9,75 11 62 94 cmAHI 1,89 1,73 11 0 4,4 /’E.S.S. 3,91 2,81 11 1 9Bron: onderzoeksdata van onderzoeksjaar 05-06De kenmerken van de controlegroep zonder risico wijken om evidente redenen af van dekenmerken van de groepen met risico.Figuur 22: Overzichtstabel met gemiddelden en spreidingsmaten van 7 basisparametersvan 7 dropout truckers.gemiddelde SD n min maxleeftijd 41,43 10,01 7 28 56 jaarBMI 31,53 6,87 7 24,9 43,5 kg/m²systolische bloeddruk 136,43 14,92 7 115 160 mmHgdiastolische bloeddruk 80,00 16,33 7 60 110 mmHgbuikomtrek 110,29 13,19 7 98 137 cmAHI 14,73 23,44 7 0,5 63,1 /’E.S.S. 5,14 2,85 7 0 8Bron: onderzoeksdata van onderzoeksjaar 05-06Wanneer de algemene gegevens van deze 4 groepen (de kenmerken van deinterventiegroep zijn terug te vinden in figuur 1) met elkaar vergeleken worden, dan valthet volgende op:- Enkel de gemiddelde leeftijd van de controlegroep zonder risico ligt onder de 40,wat strookt met eerdere bevindingen dat het risico toeneemt met de leeftijd. Degemiddelde leeftijd van de dropout groep ligt ook lager dan die van decontrolegroep met risico en de interventiegroep. Deze laatste 2 groepen hebbendezelfde gemiddelde leeftijd.- Bij de drie risicogroepen ligt de gemiddelde BMI hoger dan 30 en deze is hethoogst bij de controlegroep met risico.- De gemiddelde bloeddruk (zowel diastolisch als systolisch) is bij geen enkelegroep pathologisch.- Bij alle risicogroepen is de gemiddelde buikomtrek >109cm!- De gemiddelde AHI in de interventiegroep en de controlegroep met risico zijnvergelijkbaar. Bij de dropout groep ligt de gemiddelde AHI ook iets hoger invergelijking met de interventiegroep en de controlegroep met risico.- Bij alle risicogroepen is de gemiddelde E.S.S. hoger dan 5 en hij is het hoogst inde controlegroep met risico.De kenmerken van de dropout wijken weinig af van deze van de interventiegroep en decontrolegroep met risico m.u.v. de leeftijd, die is lager bij de dropout. De 7 truckers uitde drop out groep, waren truckers met een risico. Het is dan ook jammer dat deze niethebben deelgenomen aan de interventie.b) Had de controlegroep de interventie nodig?De controlegroep met risico heeft een hogere BMI en AHI dan de interventiegroep. Ditsuggereert dat diegenen die voor wie de interventie het meest nodig was, het minstgemotiveerd zijn om mee te doen.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


46De controlegroep bestaat uit 15 truckers met risico (buikomtrek >94cm of AHI≥5) en 11truckers zonder risico (buikomtrek ≤94cm of AHI


47Figuur 24: Overzichtstabel van het aantal truckers uit de controlegroep waarbij er n.a.v.dit onderzoek sinds Nieuwjaar een behandeling is gestart per BMI-klasse.geen overgewichtof obeesovergewicht obees Totaalneen 4 5 6 15dieet op eigen initiatief 1 1 1 3medicatie 0 1 0 1dieet op eigen initiatief en medicatie 0 0 2 2dieet op eigen initiatief en CPAP 0 0 1 1Totaal 5 7 10 22Van de 17 waarvoor het zinvol was iets aan het gewicht te doen, hebben er 5 een dieetgestart.Antwoord 10: Tijdsgebrek en het feit geen trucker meer te zijn, zijn debelangrijkste redenen om niet verder mee te doen aan het onderzoek. Uitvergelijking van de BMI en AHI blijkt dat de controlegroep met risico deinterventie meer nodig had dan de interventiegroep. Het percentage truckersdat is afgevallen is hoger bij de interventiegroep dan bij de controlegroep (66,7% versus 52,6 %) en het gemiddeld % gewichtsverlies, ligt hoger bij deinterventie- dan bij de controlegroep met risico (3,34 versus 0,53). Het is nietuit te sluiten dat ook de controlegroep in zekere mate gesensibiliseerd is doorgedeeltelijk deel te nemen aan het onderzoek. Anders waren de verschillenmogelijk nog meer uitgesproken geweest. Van de 17 waarvoor het zinvol wasiets aan het gewicht te doen, hebben er 5 een dieet gestart. Ook de dropoutgroep had baat kunnen hebben bij de interventie.3.2.8 Effecten voor de interventie11) In hoeverre waren er al zaken veranderd voor de interventie?Tijdens het eerste consult werd nagevraagd of er al zaken veranderd wareninzake gewicht, voedingsgewoonten, beweeggewoonten sinds de vorige meting.Wijzigingen worden hieronder besproken al moet opgemerkt worden dat dit overzelfgerapporteerde gegevens gaat.Bij aanvang van de interventie werd voor 8 truckers (29,63%) een zelfgerapporteerdlager gewicht ingegeven in vergelijking met het gewicht tijdens het slaaponderzoek envoor 4 truckers (14,81%) een hoger gewicht. In totaal werd bij 44,44% van de truckershet gewicht aangepast. Bij 2 truckers was niet duidelijk hoeveel dus werd geen correctiegedaan in de voormeting. Bij de andere truckers is dit wel gebeurd.Redenen voor gewichtsverlies o.b.v. controle dossiers:- afgevallen door te roken- gebruik van pijnstillers en minder eten onderweg- dieet en training voor een marathon- operatie voor kanker- geen verklaarbare reden want hij heeft niet meer beweging en geen verandering invoeding gemeld- 4 truckers wijten dit aan meer beweging- 4 truckers wijten dit aan het volgen van een dieet met vooral: aandacht voor mindertussendoortjes, minder snoep, meer fruit en water en light frisdrank.4 truckers zijn ook bijgekomen. Voor deze 4 werd een correctie aangebracht van hetgewicht voor interventie. Één trucker zegt dat dit komt door te stoppen met roken.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


48Op de vraag “Hebt u al voedingsgewoonten veranderd nadat u het dagboek hebtopgestuurd” (na het slaaponderzoek in onderzoeksjaar 2005-2006), antwoordde 33,3%dat ze gezonder zijn gaan eten.3 truckers zijn gezonder gaan eten zonder dat dit gewichtsverlies als gevolg had: geenchoco meer, minder suiker en minder bier.Op de vraag of hun activiteitenpatroon al veranderd is ten opzichte van de vorigebevraging antwoordden 7 truckers dat dit reeds verbeterd is en bij 2 truckers was ditverslechterd. Van die 7 truckers zijn er 4 waarbij ook gewichtsverlies gerapporteerdwerd.Voor gewicht werd waar mogelijk een correctie gemaakt maar niet voor buikomtrek,voeding en beweging. Verschillen tussen de voor- en nameting zijn dus niet allemaal opde interventie terug te brengen.Antwoord 11: Tussen het slaaponderzoek in 2005-2006 en voor de interventievan 2006-2007 meldt 37% reeds gewicht verloren te hebben, 26% meldt meerbeweging en 33% meldt gezonder te eten. Het is dus mogelijk dat deelnameaan het onderzoek reeds effect heeft gehad, zonder de interventie.3.3 HaalbaarheidEnkele factoren die de haalbaarheid van het globale onderzoek positief hebben beïnvloedzijn het feit dat de truckers begeleid werden door studenten (laagdrempelig en lagekostprijs). “Professionele” hulpverleners hebben misschien meer autoriteit (is dit positiefof negatief?) en zijn duurder. Dit maakte mits aanschaf van een mobiele slaapcomputerpolysomnografie aan huis, vooral in weekends, mogelijk. Dit lijkt een belangrijke redenwaarom relatief veel truckers hebben deelgenomen.12) Welke factoren kunnen de haalbaarheid van de interventiedoelen beïnvloedhebben?a) Stimuli- 88,9% van de truckers konden rekenen op steun van hun omgeving (voornamelijkvan de partner). Slechts 3 van de 27 truckers beweerden tijdens het eerste consultop geen steun te kunnen rekenen.- 22 truckers melden positieve reacties van de omgeving. Uit enkele dossiers blijktook dat sommige truckers het eerder voor zich houden en er werden maar 2 mindergoede reacties vermeld waarvan 1 omdat het dieet werd opgegeven.- De meeste truckers melden positieve ervaringen en meer specifiek: minder moe,buik minder in de weg, goed gevoel na inspanning, goed vol te houden. 2 truckersvinden vooral de begeleiding positief. Dit kan deels te maken hebben met het feit dathet dieet niet erg streng was (wat sommige truckers ook melden) en ze zelf hunpersoonlijke doelen mochten aflijnen.Bevorderlijk voor de haalbaarheid van beweegdoelen:- Meer thuis- Meer tijd- Ervaren plezier eenmaal je bezig bent- Aangereikte tipsBevorderlijk voor de haalbaarheid van voedingsdoelen:KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


49- Tijdens de werkuren is het gemakkelijker om van het lekkers af te blijven als men hetniet meeneemt (4)- Ontbijten en warme maaltijd lukt beter in het weekend- Ontbijten gaat beter als het eenmaal een gewoonte wordt- Halfvolle melkproducten o.v.v. yoghurt, pudding of melk in de koffie zijn beterhaalbaar dan melk als dusdanig of magere kaas- Men kan beter meer van thuis meenemen- Automatisch meer fruit als men tussendoortjes laat- Minder tussendoor indien men meer brood en groenten eet- Automatisch meer groenten als men minder vlees en aardappelen eet- Kiezen voor rauwkost in buffet wegrestaurant- Iets lekker vinden- Minder vet door aanschaf grillpan- Zoetstof steeds op zak hebbenb) BarrièresAlgemene barrières voor gedragsverandering:- Hoge werkdruk- Andere zorgen- Men kan niet stoppen waar en wanneer men wil omwille van de rij- en rusttijden- Beleid op het werk- Gebrek aan mogelijkheden- Tijdens de werkweek lukt het minder om te ontbijten of een warme maaltijd tegebruikenBarrières voor een betere voeding zijn zowel persoonlijk als beroepsgebonden:Persoonlijk:- Anders eten kost te veel moeite- Gezonder eten is moeilijk vol te houden zelfs voor 4 maanden niet- Te veel zin- Feestdagen (3)- Fruit en kaas zijn niet lekker- Moeilijke momenten ’s avonds (eetbuien, echtelijke problemen)- aanbevolen hoeveelheid vlees is veel te laag (4)- vergeten slaatje te eten- slaatje is duur en stilt de honger niet, is ook niets voor de winter- omdat het geen gewoonte is- een slaatje eten word je beu- van water word je misselijk- kost te veel moeiteBeroepsgebonden:- verveling- stress- beperkt aanbod- beperkte voorzieningenBarrières voor meer lichaamsbeweging:- Te druk, te weinig of te laat thuis, te weinig tijd, geen zin meer ’s avonds omwille vante moe (12)- Winterperiode (7)- Geen sportaccommodatie onderweg (2)- Teamsport is uitgesloten door onregelmatige werkuren- Geen tijd om te voet naar de bakker te gaan indien men vroeg weg moeten- Omstandigheden (Door ander werk geen laden en lossen meer, door verhuis geentuin meer)- Door overgewicht niet goed kunnen bewegenKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


50c) Oplossingen aangereikt door de truckers zelfEr werden slechts weinig suggesties gedaan.Volgende suggesties werden genoteerd:- Met betrekking tot vermagereno Liever geleidelijk afvallen zonder veel inspanning- Met betrekking tot voedingo Fles water in de truck binnen handbereiko Vrachtwagen bewust 15 minuten aan de kant zetten tijdens de luncho Zelf groenten meenemen met magere saus, saus apart vrageno In de frituur kiezen voor broodjes met groenten ipv hotdogo Krisprols en rauwe groenten meenemen als tussendoortje- Met betrekking tot bewegingo Stappen tellen met stappenteller en proberen elke dag met 100 op tedrijven- Met betrekking tot de omgevingo Meer parkings waardoor er op de juiste tijdstippen kan gepauzeerd wordenvoor een maaltijdo Betere kwaliteit en lagere prijs van de maaltijden in de wegrestaurantso Meer sportaccommodatie onderweg voor ’s avondsAntwoord 12: factoren die de haalbaarheid beïnvloedden:Positief: steun, partner, gezin;zich beter voelen;Negatief:werkomgeving: tijdsdruk, weinig thuis, ongelijke rust- eneetmomenten;weinig aanbod aan lekkere en goedkope gezonde producten;moeilijk vol te houden (te weinig vlees in dieet).Mogelijke oplossingen ter verbetering van de haalbaarheid:meer gezonde (dan ongezonde) producten meenemen van thuis,de stappenteller gebruiken om fysieke activiteit op te drijven,structurele aanpassing in de werkomgeving.13) In hoeverre hebben truckers de algemene interventiedoelen willenbijsturen?13 truckers uitten een eigen streefgewicht (voor 4 hoger en voor 9 lager). Er zijn geengrote verschillen. Slechts 3 truckers wilden meer dan 4kg meer verliezen dan hetstreefgewicht gebaseerd op een verlies van – 5% maar geen van hen is daar in geslaagd.2 van hen waren zelfs bijgekomen.Sommige truckers kiezen niet voor een bepaald interventiedoel ook al was dat nodig.Soms vinden ze een bepaald doel voor hen niet haalbaar.Sommige truckers kozen zelf andere interventiedoelen zoals:- 1 x/14 dagen frieten- 1 taartje ipv 2- Minder trappist- Minder mayonaise en ipv dressing en ketchup- Pinda’s om de dag ipv alle dagen- Minder chocolade bij aankomst- 1 x /week spek ipv 2- 3 eieren per week- Geen saus meer bij vleesKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


51Sommige truckers gaven ook andere keuzes aan om meer te bewegen:- laden en lossen (7)- sporten: jagen, joggen (2), zwemmen, mountainbike (2) of op rollen (1), paardrijdenen/of fitness- truck onderweg verder parkeren (2)- wandelen met hond (2), op boot (2), ’s avonds onderweg naar de dorpjes in deomgeving, te voet van voetbal naar auto,- weekendwerk: in bouw (2) of eigen huis- trap ipv lift- springtouw tijdens wachten- met de fiets naar het werkIndien het om meerdere truckers gaat, werd het aantal tussen haakjes toegevoegd.Laden en lossen is misschien geen veilige manier om meer beweging te hebben. Erworden meerdere wandelmogelijkheden gesuggereerd maar voor echtegezondheidsbevordering is een matige intensiteit nodig en de inspanning moet ookvoldoende lang duren. Het kan echter geen kwaad om alle voorstellen van inspanning teaanvaarden.Antwoord 13: De interventiedoelen zelf nog strenger stellen dan die van deonderzoekers heeft weinig kans op slagen.Daarentegen is het integreren van eigen voorstellen wel belangrijk om doelenhaalbaarder te maken. Vooral valt op dat er dingen gekozen worden dieaansluiten bij het dagelijkse leven zoals het werk (laden en lossen, verderparkeren, met fiets naar het werk, …) of het familiale leven (vb. werken in detuin, aan een nieuwbouw of verbouwing, wandelen met de hond, te voet naar dewinkel, …).3.4 Procesevaluatie van de interventie14) Zijn de verschillende stappen in het proces van de interventie volgens planverlopen?3.4.1 Algemene procesevaluatieOnderstaand zijn de doelstellingen die voorop gesteld werden in het onderzoeksprotocolvan 2006-2007 weergegeven. Daarbij zal worden aangegeven in hoeverre deze werdenuitgevoerd.- Algemene onderzoeksresultaten dissemineren d.m.v. een algemene folder gerichtnaar de totale groep van 298 truckers die tot nu toe aan het onderzoek hebbendeelgenomen om hen te sensibiliseren om gezonder te eten en te bewegen. Dit werduitgevoerd zoals gepland.- Voor de 60 truckers uit de onderzoeksgroep van het tweede onderzoeksjaar wordtdeze folder nog aangevuld met hun persoonlijke resultaten uit vorig onderzoeksjaar.Dit werd uitgevoerd zoals gepland.- Een persoonlijk begeleidingsplan ontwikkelen, uitvoeren en opvolgen voor eeninterventiegroep bestaande uit truckers met O.S.A.S. (=AHI≥5) en/of een buikomtrek>94 cm. Dit werd uitgevoerd zoals gepland.- Een effectmeting uitvoeren bij de interventiegroep aan de hand van biometrischeparameters, analyse van voedingsgewoonten, graad van fysieke activiteit enslaperigheid overdag en dit vergelijken met de controlegroep. De effectmeting isgebaseerd op een periode van 1 jaar en dus ruimer dan de interventieperiode. VoorBMI is de effectmeting wel gebaseerd op de interventieperiode, maar het daarvoorgebruikte referentiegewicht is gebaseerd op zelfrapportering i.p.v. meting.- Rapportering is uitgevoerd zoals gepland. De controlegroep is gecontacteerd enmondeling bevraagd.- Disseminatie van de resultaten naar de ganse truckergemeenschap. Dit is gebeurdmiddels een artikel in Truck & BusinessKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


52- Opvolging van het proces is gebeurd met behulp van diverse documenten(truckerdossiers met checklists, stuurgroepverslagen, …).- Inventariseren van het huidig beleid van betrokken instanties. Studenten hebben dewetgeving inzake rijgeschiktheid in kaart gebracht en nagegaan hoe hiermee bijIDEWE wordt omgegaan. Deze gegevens zijn verwerkt in een eindwerk. Beleid vanwerkgevers, wegrestaurants, ministerie, … werd niet bekeken.- Problemen, barrières en oplossingen of hulpmiddelen nagaan met het oog op hetvastleggen van bereikbare realistische doelen voor de gehele truckerpopulatie. Ditkomt aan bod in dit onderzoeksrapport.3.4.2 Evaluatie van specifieke processtappen van de interventie3.4.2.1 ProbleemanalyseSterktes:- Voor de aanvang van de interventie werden prevalentiecijfers van obesitas enO.S.A.S. verzameld. Omdat deze prevalentiecijfers hoog zijn bij de truckers uit deonderzoeksgroep en omdat obesitas gecorreleerd is aan O.S.A.S was het relevant ombij deze risicogroep een interventie te doen.- In een literatuurstudie m.b.t. de sociale diagnose werden de psychosociale en sociaaleconomischegevolgen van het gezondheidsprobleem opgespoord. Ook de rol vanvermoeidheid in het verkeer en de kostprijs van verkeersongevallen werdenbehandeld. Deze gegevens bevestigden nogmaals dat een interventie zinvol is.Zwaktes:- Hoewel de oorspronkelijke vraag naar interventie van een trucker zelf kwam, had ermoeten nagegaan worden in hoeverre de truckers dit zelf een probleem vonden.- Een vragenlijst m.b.t. de kwaliteit van leven voor de interventie is maar afgenomenterwijl de interventie al voorbereid en bezig was en bovendien ontbreken gegevensom hun resultaten met deze van anderen te vergelijken.3.4.2.2 Determinantenanalyse (gedrag en omgeving)Sterktes:- Voor de interventie zijn er voldoende gegevens verzameld m.b.t. voedingsgewoonten(via voedselfrequentielijst en via dagboeken), om aan te tonen dat mannelijketruckers slechte eetgewoonten hebben en dat deze ver afwijken van de norm. Voorsommige items doen truckers het nog slechter dan de algemene mannelijkebevolking.- Er werden ook gegevens verzameld inzake omgevingsfactoren: beschikbaarheid vankoelkast, diepvries en microgolf in de truck. Ook werden observaties gehouden inwegrestaurants en zowel de medewerkers van IDEWE als de studenten brachten dedoelgroep iets dichter bij de onderzoekers.- Tijdens de interventie werden wel enkele determinanten onderzocht zoals reactiesvan omgeving, steun alsook barrières. Deze resultaten werden geregistreerd in deindividuele dossiers. Deze informatie kan gebruikt worden voor nieuwe interventiesbij deze doelgroep.- Er is ook navraag gedaan naar hun adviesbehoefte en onder welke vorm ze ditwensen.Zwaktes:- Buiten een literatuurstudie naar determinanten van voedingsgedrag bij obesitas is ervoorafgaandelijk niet veel onderzoek gedaan naar specifieke determinanten bijtruckers. Er zijn enkel gegevens bekend m.b.t. hun opvattingen over huneetgewoonten en of ze vinden dat het truckersleven hen beperkt om gezond te etenen waarom.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


53- Er is niet verder onderzocht welke determinanten konden beïnvloed worden. Tijdensde interventies werden in de dossiers wel nog enkele gegevens bijgehouden die vanbelang konden zijn voor eventueel nieuwe interventies bij deze doelgroep.3.4.2.3 Interventie-ontwikkelingInterventiedoelenSterktes:- Doelstellingen werden doorgaans SMART geformuleerd zoals min 5% gewichtsverliesna 4 maanden. Of deze normen aanvaardbaar en realistisch zijn voor de truckersblijkt uit de evaluatie en wordt dus later besproken onder effectevaluatie.- Interventiedoelen inzake gedragsverandering op korte termijn zijn niet te strenggemaakt en afgestemd op haalbaarheid, gebaseerd op werkelijke voedingsgewoontenvoor de interventie.- Truckers kregen inspraak.Zwaktes:- Een verminderde slaperigheid overdag, minder snurken en een verlaging van debloeddruk werden niet opgenomen als interventiedoelen omdat het niet duidelijk iswelke resultaten je op korte termijn hieromtrent mag verwachten. Toch werden dezegegevens na de interventie gemeten.- Men mag verwachten dat gewichtsverlies leidt tot een verbetering in quality of lifemaar dit werd niet opgenomen als interventiedoel. Toch werd dit ook gemeten.- Sommige algemene interventiedoelen zoals gewichtsverlies, afname buikomtrek envermindering in energie-inname waren niet van toepassing voor truckers met eennormaal gewicht of normale buikomtrek. Toch werd hier niet gespecifieerd.- Misschien is 4 maand te kort om een gedragsverandering te bewerkstellingen. Om deresultaten tijdig te kunnen verwerken binnen een onderzoeksjaar moest hiervoorgekozen worden.- Er was niet steeds een consistente samenhang tussen de formulering van dealgemene interventiedoelen b.v. minimum gemiddeld dagelijks groenten, enerzijds enanderzijds hun persoonlijke keuze. Hierdoor was het niet zo duidelijk wat moestbereikt worden.- Naar haalbaarheid toe is er geen overleg geweest met de truckers of werkgevers.- De interventie werd niet volledig aangepast aan het stadium van gedragsveranderingwaarin de trucker zich bevond (zie stages of change).- De interventie was niet op de omgeving van de trucker gericht.MediumSterktes:- Er werd gekozen voor een folder omdat de truckers hier zelf de voorkeur aan gavenbij het mediumonbderzoek. De boodschap werd afgestemd op de trucker. Langs dezeweg kon via een snelle en relatief goedkope manier kennis overgedragen worden.- Mondelinge voorlichting werd niet gekozen door de trucker maar anderzijds is ookbewezen dat men van een interpersoonlijke voorlichting het beste resultaat magverwachten naar gedragsverandering. Omdat truckers onregelmatig werken, isvoorlichting aan huis een goede keuze geweest maar op grote schaal en in een nieuwproject zal dit niet steeds realiseerbaar zijn.- IDEWE Turnhout, werd betrokken bij de ontwikkeling van de materialen.- Bewustmaking van eigen voedingsgedrag aan de hand van persoonlijke resultatenkan motiveren tot medewerking en bewustmaking.- Bekrachtiging via belonings- en herinneringssystemen die deels ook informerend(sticker) en controlerend (lintmeter, stappenteller) zijn. De lintmeter voor het metenvan de buikomtrek is een efficiënt hulpmiddel dat door de trucker kan gebruiktworden voor zelfevaluatie. De buikomtrek geeft immers een belangrijk alarmsignaalvoor de gezondheid. De stappenteller heeft zijn baat in het kader van deKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


54doelstellingen waarbij 10000 stappen per dag moeten worden gehaald. Desleutelhanger met het Logo kan eventueel kenbaarheid geven aan het project enandere truckers nieuwsgierig maken. Een sticker kan geplakt worden op een goedzichtbare plaats en zo steeds herinneren aan de adviezen die hieromtrent werdengegeven. De sleutelhanger kan door de truckers overal mee naartoe genomenworden. Deze herhaalde blootstelling kan, net zoals bij de stickers, mogelijk eenblijvende herinnering en gedragsverandering bewerkstelligen.Zwaktes:- Er is te weinig aandacht geschonken aan het benadrukken van voordelen voor detruckers tegenover nadelen van de interventie (ook m.b.t. reductie van morbiditeit enmortaliteit).- Er werd onvoldoende aandacht geschonken aan het wegwerken van hindernissen.- Er was te weinig aandacht aan omgevingsfactoren, werkgever, partner/gezin werdenniet ingeschakeld.- geen relapse prevention buiten het feit dat truckers wel mochten bellen bijmoeilijkheden. Het mailadres werd hiervoor niet gebruikt.- Pas na de eigenlijke interventie was er ook aandacht voor vaardigheden via kooklesen recepten.- Er werd niet gewerkt met een verbindingsgroep (vb. truckers in de stuurgroepopnemen).- Het boodschaponderzoek (structuur van de boodschap, de toonzetting, het gebruikvan didactische hulpmiddelen) en de verschillende media zijn op voorhand doorgebrek aan tijd onvoldoende (en zeker niet gestructureerd) besproken geweest meteen verbindingsgroep. Er is vb. niet na gegaan of de ontvanger in de gelegenheid wasom de adviezen op te volgen.- De truckers hebben wel hulpmiddelen aangereikt gekregen, maar er is mogelijks teweinig aandacht geweest om hen deze uit te leggen (lintmeter, actievevoedingsdriehoek, …)3.4.2.4 Implementatie van de interventieSterktes:- De stappenplannen werden zo goed mogelijk opgevolgd.- Het feit dat beroep gedaan kon worden op studenten en het feit dat zij zich kondenaanpassen aan de agenda van de truckers, heeft gemaakt dat de truckers op eengoedkope manier goed advies gegeven kon worden.Zwaktes:- Er werd bij de persoonlijke resultaten niets aangeduid met betrekking tot foutievevoedselkeuzes.- Voor het eerste stappenplan is het onderlijnen welke individuele interventiedoelenbelangrijk zijn voor de cliënt op basis van beschikbare gegevens niet gebeurd. Het isniet altijd duidelijk op wat men zich gebaseerd heeft om tijdens het persoonlijkcontact OK te schrijven bij een bepaald doel. Volgens de studenten betekent dit dathet op voorhand al in orde was maar de overeenkomst met de persoonlijke resultaten(gebaseerd op resultaten van een jaar geleden) op basis van het dagboek is somszoek. Het is niet duidelijk of er ook rekening werd gehouden met wat de trucker opdat moment beweert of dat de student het gewoon heeft aanvaard. Soms is eenpersoonlijk doel niet echt een verbetering ten opzichte van de vroegere gewoonteterwijl dit wel de bedoeling was.- Waarom wel/niet persoonlijke doelen bereikt werden, werd niet goed aangevuld.Soms is het niet duidelijk of het om een advies gaat naar de toekomst toe.- In sommige vakjes stonden te veel vragen die niet allemaal beantwoord werden.- Het persoonlijk behandelplan werd niet steeds nauwkeurig ingevuld. Soms werdennieuwe doelen aangeduid en soms werden doelen niet geëvalueerd. Ook vond er vaakeen vage formulering plaats. Dit maakt een verwerking moeilijk met mogelijksmisinterpretaties. Waarom doelen wel/niet bereikt werden, werd weinig verduidelijktKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


55- Studenten hebben rond alcohol niet altijd het juiste antwoord gegeven: max 1 à 2consumpties per dag.- Dit alles heeft het verwerken van de resultaten bemoeilijkt.3.4.2.5 Evaluatie van de interventieSterktes:- Er waren objectieve uitkomstmaten die goed kunnen gemeten worden: biometrischeparameters zoals BMI, gewicht en buikomtrek.- Waar mogelijk werd gebruik gemaakt van gevalideerde vragenlijsten (IPAQ, QoL).- In te voeren parameters werden uniform gecodeerd aan de hand van een codeboek.- Bij het eetdagboek waren een instructieformulier en een voorbeeld aanwezig en rondde verwerking werden over de jaren heen dezelfde afspraken gemaakt enaangehouden.- Niet beoogde (negatieve) effecten hebben zich voor zover bekend niet voorgedaan(monitoringonderzoek).Zwaktes:- Ofschoon er regelmatig overleg is geweest tussen de onderzoekers en develdwerkers, is het mogelijk dat niet alle factoren die van invloed zijn geweest op deresultaten, voldoende in kaart zijn gebracht.- Gewicht werd niet altijd met dezelfde weegschaal gemeten.- De ORWELL 97 (QoL) vragenlijst is door de studenten vertaald, waardoor hetmogelijk is dat dit niet volledig correct is gebeurd.- Wat de eetdagboeken betreft is er mogelijks onderrapportering vooral met betrekkingtot drank, smeer- en bereidingsvet maar men mag verwachten dat dit zowel in devoor- als in de nameting is gebeurd. Soms waren de gegevens onnauwkeurig maardit is onvermijdbaar in voedingsonderzoek. De voor- en nameting is niet steeds inhetzelfde seizoen gebeurd en voor sommige truckers viel één van deze metingen inde feestperiode.- de gegevens werden door verschillende studenten verwerkt en ofschoon er afsprakengemaakt worden, kunnen bepaalde gegevens toch verschillend geïnterpreteerdworden.- Niet alle gegevens werden op dezelfde manier in de dossiers weergegeven waardoorcodering soms moeilijk was.- Voor de effectevaluatie is het moeilijk na te gaan in hoeverre bepaalde effecten aande interventie te wijten zijn om volgende redenen:o er zijn meerdere interventies gebeurd; wijzigingen in gedrag kunnen deels alveroorzaakt worden door deelname aan het onderzoek de voorgaande jaren, doorde folder en de persoonlijke resultaten. De invloed van de consulten aan huis kandus niet afzonderlijk nagegaan worden.o de controlegroep heeft ook bepaalde interventies ondergaan m.u.v. de consultenaan huis maar gedragswijzigingen en wijzigingen in parameters kunnen ook aanandere zaken te wijten zijn die niet verder werden bevraagd. Misschien dedenmensen uit de controlegroep niet mee omdat zij reeds op een andere manierresultaat boekten.o Mogelijke effecten zijn bij de interventiegroep en de controlegroep niet opdezelfde manier nagegaan (meting tegenover zelfrapportering, ander tijdstip).o De voormeting is lange tijd voor de start van de interventie gebeurd ompraktische redenen. Tussen de voormeting en de start van de interventie kondenbepaalde parameters al veranderd zijn wat ook aangetoond werd voor gewicht,voeding en beweging. Enkel voor gewicht is een correctie gemaakt, weliswaargebaseerd op zelfrapportering.o Voor QoL is de voormeting niet op het juiste moment gebeurd. Het is niet zeker ofde truckers tijdens het tweede consult retrospectief hebben geantwoord.Antwoord 14: Het plan werd minimaal en in functie van de haalbaarheid enzinvolheid bijgestuurd. Er waren voldoende correcte data om voor en na teKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


56vergelijken. Eventuele beperkingen daarbij werden aangegeven. Soms zijn er(extra) data verzameld, die vanuit wetenschappelijk oogpunt weinig waardehadden. Sommige gegevens zijn onduidelijk gerapporteerd, waardoor zemoeilijk interpreteerbaar zijn.3.5 Hulpmiddelen15) In hoeverre hebben de truckers gebruik gemaakt van hulpmiddelen en watvonden zij er van?a) folder86,5% (19/22) van de truckers uit de controlegroep (met en zonder risico) heeft defolder gelezen. Een folder kan dus een goede manier zijn om truckers te informeren en tesensibiliseren. Ook bij de interventiegroep melden 6 truckers dat ze de folder goedvonden. 1 trucker vindt het goed als bewustmaking en 1 trucker beweert hem steeds bijde hand te hebben. Er is ook 1 trucker die hem niet bruikbaar vindt.b) emailadres en telefoonnummerOp gezondetruckers@khk.be, vermeld op de folder, heeft 1 trucker gereageerd. Om meete delen dat hij wel verder wil meewerken, meer niet weet naar welk adres hij zijnstrookje moet sturen omdat er geen geadresseerde enveloppe bij zit. Bovendien meldthij een nieuw GSM nummer.Slechts 1 trucker heeft tussentijds nog telefonisch contact gevraagd als bijkomendeondersteuning. Dit zou kunnen betekenen dat de truckers niet meer informatiebehoeftehadden of dat deze kanalen niet de beste kanalen zijn voor truckers om informatie tevragen.c) lintmeterSlechts 9,5% van de truckers uit de ganse controlegroep (n=21, 5 missing) rapporteertdeze gebruikt te hebben om hun buikomtrek te meten. Dit is niet bevraagd bij deinterventiegroep. Een lintmeter opsturen naar diegenen die geen risico hadden of die nietgemotiveerd waren verder mee te werken, is niet zinvol.d) actieve voedingsdriehoekHierover is weinig feedback ontvangen, maar 3 truckers geven alvast aan dat ze deactieve voedingsdriehoek goed vinden. Één trucker heeft deze steeds in het zicht hangen.e) stappenteller63% van de truckers uit de interventiegroep heeft de stappenteller gebruikt. 48,1% konook een gemiddeld aantal stappen per dag opgeven.Figuur 25: Gemiddeld aantal stappen per dag (met spreidingsmaten)gemiddelde SD n min maxaantal stappen 6962 2897 13 1000 10000 per dagSlechts 22,2% van de 27 truckers rapporteert ook moeite gedaan te hebben om hetaantal stappen op te drijven. De stappenteller was beter reeds van bij het eerste consultuitgedeeld. Sommige truckers waren de stappenteller al snel kwijt.f) Andere hulpmiddelen en algemene tevredenheid over de hulpmiddelenKHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


57Er zijn slechts weinig reacties geregistreerd in de dossiers. 2 truckers waren positief overde tips (niemand negatief) en 3 truckers vonden ook de sticker goed. 12 truckers vondende hulpmiddelen goed of bruikbaar tot zeer bruikbaar. 5 truckers geven aan er niet veelmee gedaan te hebben. 1 persoon vond ze maar beperkt bruikbaar voor truckers.Er is niet vergeleken met andere interventies of onderzoeken wat het gebruik en effectvan dergelijke hulpmiddelen is.Antwoord 15: Er zijn algemeen genomen meer positieve dan negatieve reactiesover de hulpmiddelen. Het gebruik van de hulpmiddelen lijkt zeer divers en ismogelijk gerelateerd aan persoonlijke voorkeur. Daarom lijkt het zinvol omgoedkope en makkelijke hulpmiddelen (folder, telefoon, e-mail) maximaal in tezetten. Sommige hulpmiddelen (vb. lintmeter) hebben enkel zin indien zesamen gaan met voldoende informatie of begeleiding.3.6 Aanbevelingen naar toekomstige interventies16) Welke aanbevelingen kunnen er gedaan worden naar toekomstigeinterventies toe?Een interventie is zinvol in het kader van een betere gezondheid en kwaliteit van levenmet reductie van morbiditeit en mortaliteit voor de truckers (Marin et al., 2005) en hetverminderen van de risico’s in het verkeer zonder risico op verlies van hetrijgeschiktheidsattest. Het lijkt enerzijds nodig dat niet alleen truckers maar ookgezondheidswerkers en de werkgever op de hoogte moeten worden gebracht van dehoge prevalentie van obesitas en O.S.A.S. bij truckers en van de gezondheidsrisico’s diedit met zich meebrengt. Er mag anderzijds van truckers met overgewicht en obesitas nietverwachten worden dat zij op zichzelf de gewenste BMI


58Voor de hoogste risico groep moeten wellicht extra inspanningen gedaan worden om hente mobiliseren. Voor sommige truckers met ernstige obesitas moeten wellicht anderebehandelingsvormen mee in overweging worden genomen. Doorverwijzing naargespecialiseerde behandelcentra kan dan noodzakelijk zijn.Als hulpmiddelen kunnen de externe diensten voor preventie en bescherming op hetwerk of de werkgevers de truckers aan een goedkoper tarief een lintmeter en/of eenstappenteller verkopen. Bij het gebruik hiervan is dan wel enige toelichting nodig.Wegrestaurants zouden meer gezonde voeding moeten aanbieden aan eenschappelijke prijs of met korting als extra aanmoediging. Anderzijds zou het ook nuttigkunnen zijn van fitnesstoestellen in de ruimte te voorzien. Ook de werkgever kan hiereen belangrijke stimulerende taak in opnemen, aangezien ook zij wel varen bij gezond entevreden personeel dat fit en wakker de baan op gaat. In samenwerking met het VIG kande werkgever een gezondheidsbeleid voor zijn werknemers opstellen. De werkgeverkan bijvoorbeeld stappentellers, water, fruit of een koelkast in de truck ter beschikkingstellen.Voor de truckers zijn de voedingsaanbevelingen zoals aangereikt door het VIG moeilijkhaalbaar en ze kunnen voor deze beroepsgroep niet als streefdoel gesteld worden. Mitspraktische adviezen en zeer duidelijke afspraken omtrent hoeveelheden en keuzen,kunnen zij wel dichter bij de aanbevelingen komen. De bereidheid is er zeker maar er ismeer nood aan praktische tips voor zowel thuis als tijdens de rit. Hierbij kunnen zekerook enkele recepten voor warme maaltijden, lunchpakketten en tussendoor maaltijdenvan pas komen. 4 maanden is tekort om vaste voedingspatronen te veranderen.Ondersteuning en verdere begeleiding moet ook op lange termijn voorzien worden zekerook in het kader van relaps prevention. Controle van het voedingspatroon gebeurt bijvoorkeur via meerdere methodes.Truckers zouden voor zichzelf een kosten-batenanalyse moeten kunnen maken.Truckers hechten meer belang aan hun gezin en gezondheid dan aan lichaamsbeeld ofpublieke opinie over ideale maten. Daarom lijkt het zinvoller om interventies te richtenop wat truckers belangrijk vinden. Verbetering van hun gezondheid kan ook verbeteringinhouden voor hun gezin. Om truckers meer te laten bewegen, moeten initiatievengepromoot worden die ze in het weekend met het ganse gezin kunnen uitvoeren opmomenten die ze zelf kunnen kiezen. Ook de aanschaf van een fitnesstoestel thuis moetmogelijk zijn (met eventueel korting via werkgever).Omdat truckers meestal thuis de warme maaltijd gebruiken en in de vrije dagen meereten, moet de partner zeker ingeschakeld worden bij de gedragsverandering. Gezien departner ook steun kan geven en wellicht doorgaans kookt en de boodschappen doet.Het is aan te bevelen de voorgenomen initiatieven naar haalbaarheid te evalueren met detruckers of werkgevers zelf. Alle initiatieven houden bij voorkeur rekening met wat voortruckers haalbaar is. Hoe algemener de informatie hoe minder deze de truckers lijkt aante spreken. Persoonlijke begeleiding is zeker zinvol, maar wellicht niet haalbaar. Hetvoorzien van opvolging of een hulplijn via e-mail lijkt weinig zinvol.Antwoord 16: Truckers kunnen het niet alleen, maar dienen wel actiefbetrokken te worden bij de interventie ontwikkeling. Ondersteuning vanuit demaatschappij en hun onmiddellijke omgeving (werk en privé) is noodzakelijk.Een brede campagne waar alle belanghebbenden bij betrokken worden, moetaangemoedigd worden. De onderzoeksgroep kan hier verder aan meewerken tebeginnen met het beschikbaar stellen van de resultaten. Hier is een taakweggelegd voor zowel de overheid als de werkgever als de externe dienstenvoor preventie en bescherming op het werk. Tot slot is verder onderzoek nodigom de selectiecriteria voor doorverwijzing naar een slaaplabo scherper testellen.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


594 BESLUITTijdens de interventie waarbij de truckers 4 maanden individueel begeleid worden, is erglobaal gezien een lichte verbetering in het voedingsmiddelengebruik waar te nemen. Hetblijft echter moeilijk om de voedingsaanbevelingen te bereiken. Heel wat truckers hebbende algemene interventiedoelen gehaald, 26% bereikte 5% gewichtsverlies en 37%bereikte meer dan 5cm afname in buikomtrek.Doelen die voor truckers makkelijker te halen zijn, zijn: bruin brood eten, regelmatig eenwarme maaltijd gebruiken, minimum 1 slaatje per week, voorkeur voor magere ofhalfvolle melkproducten, regelmatig ontbijten en lunchen, mager vlees en maximum 1koek per dag. Magere of halfvolle melk, mager vlees, magere kaas en een groenteslaatjelijken belangrijke aandachtspunten in de voeding. Voor fysieke activiteit zijn dit: werkenin de tuin en activiteiten met het ganse gezin. Onderweg is het voor de truckers vaakmoeilijk om te werken aan gestelde doelen.Andere factoren die de haalbaarheid van de interventie bij truckers kunnen beïnvloedenzijn:Positief: steun van partner, gezin;het integreren van eigen voorstellen van de trucker;Negatief:zich beter voelen.werkomgeving: tijdsdruk, weinig thuis, ongelijke rust- en eetmomenten;weinig aanbod aan lekkere en goedkope gezonde producten;moeilijk vol te houden (te weinig vlees in dieet).Mogelijke oplossingen ter verbetering van de haalbaarheid:meer gezonde (dan ongezonde) producten meenemen van thuis;de stappenteller gebruiken om fysieke activiteit op te drijven;structurele aanpassing in de werkomgeving.Het is belangrijk om truckers concrete adviezen te geven omtrent hoeveelheid maar ookomtrent de productkeuze. Het beroep op zich vergemakkelijkt het maken van gezondekeuzes niet. Daarom moet elke verandering in de goede zin als winst gezien worden!Doelen die aansluiten bij het dagelijkse leven zoals het werk (laden en lossen, verderparkeren, met fiets naar het werk, …) of het familiale leven (vb. werken in de tuin, aaneen nieuwbouw of verbouwing, wandelen met de hond, te voet naar de winkel, …) zijnhet meest succesvol. Daarnaast is het ook zinvol om goedkope en makkelijke hulpmiddelen(folder, telefoon, e-mail) maximaal in te zetten. Sommige hulpmiddelen (vb.lintmeter) hebben enkel zin indien ze samen gaan met voldoende informatie ofbegeleiding.Het is zinvol om quality of life te bevragen om het effect van een interventie te meten.Een aangename familiale omgeving komt voor truckers op de eerste plaats. Socialeproblemen door vermoeidheid of snurken, eventueel gerelateerd aan O.S.A.S. kunnendan ook belangrijke stimuli zijn om te kiezen voor gedragsverandering, op voorwaardedat de trucker zich bewust is van het verband tussen deze elementen. Dit onderzoektoont immers ook aan dat zelfs wanneer truckers zelf kiezen om mee te doen aan deinterventie, dit geen garantie is voor succes. Goede educatie, begeleiding en steun isdaarom van cruciaal belang. Uiteindelijk is naar aanleiding van dit onderzoek bij ééntrucker wel CPAP gestart, tot grote tevredenheid van deze trucker.Truckers zijn alleen niet bij machte om hun gedrag in belangrijke mate te veranderen. Zedienen echter wel actief betrokken te worden bij de interventie ontwikkeling.Ondersteuning vanuit de maatschappij en hun onmiddellijke omgeving (werk en privé) isnoodzakelijk. Een brede campagne waar alle belanghebbenden bij betrokken worden,moet aangemoedigd worden. Hier is een taak weggelegd voor zowel de overheid, dewerkgever als de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk. Tot slotis verder onderzoek nodig om de selectiecriteria voor doorverwijzing naar een slaaplaboscherper te stellen.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


605 LiteratuurlijstAinsworth, B. et al. (2000). The Compendium of Physical Activities Tracking Guide.Gevonden op het internet: http://prevention.sph.sc.edu/Reports and tools/Tools/Thecompendium of physical activitiesBelgian Association for the Study of Obesity. De consensus van de BASO, een praktischegids voor de evaluatie en behandeling van overgewicht en obesitas. LeuvenBlack, A.E. (2000). Critical evaluation of energy intake using the Goldberg cut-off forenergy intake:basal metabolic rate. A practical guide to its calculation, use andlimitations. Int J Obes Relat Metab Disord,24(9),1119-1130.Brug, J., Schaalma, H., Kok, G., Meertens, R.M., Van der Molen, H.T. (2001).Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering (pp.186-215).Assen:Van Gorcum.Craig, CL., Marshall, AL., Sjostrom, M., Bauman, AE., Booth, ML., Ainsworth, BE. et al.(2003).International physical activity questionnaire. 12-country reliability and validity.Med Sci Sports Exerc.,35(8),1381-95.Crombez, G. (1999). onuitgegeven cursus: Gezondheidspsychologie. Gent: RUG.Damoiseaux, V., Van der Molen, H.T., Kok, G.J. (1998). Gezondheidsvoorlichting engedragsverandering. Assen: Van Gorcum.De Backer, G. (2001). Maten en gewichten. Handleiding voor een gestandaardiseerdekwantificering van voedingsmiddelen, Brussel: Hoge Gezondheidsraad.De Vries, H., Dijkstra, M., Kuhlman, P. (1988). Self-efficacy, The third factor besidesattitude and subjective norm as a predictor of behavioral intentions. Health EducationResearch. 3:273-282.Gill, P.E., Wijk, K. (2004). Case study of a healthy eating intervention for Swedish lorrydrivers. Health Education Research, 19(3),306-315.Goldberg, GR., Black, AE., Jebb, SA., Cole, TJ., Murgatroyd,PR., Coward, WA. et al.(1991). Critical evaluation of energy intake data using fundamental principals of energyphysiology 1. Derivation of cut-off limits to identify underrecording.Eur.JClin.Nutr.45(12),569-581.Goris, A. (2001). Gevalideerde metingen van voedselinname. Voeding nu, 62 (9 ), 24.Hoge Gezondheidsraad. (2006). Voedingsaanbevelingen voor België, BrusselHoward, ME., Desai, AV., Grunstein, RR., Hukins, C., Armstrong, JG., Joffe, D, et al.(2004). Sleepiness, sleep-disordered breathing, and accident risk factors in commercialvehicle drivers. American Journal of Respiratory and Critical Care Medicine. 170,1014-1021.Iber, C., Kaplan, AM, Gilpin,SF., Quan, L., Zhang, DJ. ,Gottlieb, D; et al. (2004).Polysomnography performed in the unattended home versus the attended laboratorysetting – Sleep Heart health Study methodology. Sleep, may 1,27(3),536-40.IPAQ core group. 2004. Background, Questionnaires and scoring protocol. Gevonden op20/10/2004 op het internet : http://www.ipaq.ki.se.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


61Johns, M.W. (1992). Reliability and factor analysis of the Epworth Sleepiness Scale. Sleepaug 15 (4), 376-81.Johns, MW. (2000). Sensitivty and specificity of the multiple sleep latency test (MSLT),the maintenance of wakefulness test and the Epworth sleepiness scale. Failure of theMSLT as a gold standard. Sleep Res. Mar 9 (1), 5-11.Kaw, R., Michota, F., Jaffer, A., Ghamande, S., Auckley, D., Golisch, F. (2006) .Unrecognized Sleep Apnea in the surgical patient. Chest 129,198-205.Levendowski, DJ., Olmstead, R., Popovic, D., Carper, DL., Berka, C., Westbrook, PR.(2007). Assessment of obstructive sleep apnea risk and severity in truck drivers:validation of a screening questionnaire. Sleep Diagnosis and Therapy, 2 (2), 20-26.Mannucci, E., Ricca, V., Barciulli, E., Di Bernardo, M., Travaglini, R., Cabras, PL., Rotella,CM. (1999). Quality of life and overweight: The obesity related well-being (Orwell 97)questionnaire. Addictive behaviors, 24 (3), 345-357.Marin, J.M., Carrizo, S.J., Vicente, E., Alvar GN Agusti.(2005). Long-term cardiovascularoutcomes in men with obstructive sleep apnoea-hypopnoea with of without treatmentwith continuous positive airway pressure: an observational study. The lancet, vol 365,Issue 9464, 1046-1053.Masa, JF., Rubio, M., Findley LJ. (2000). Habitually Sleepy Drivers Have a HighFrequency of Automobile Crashes Associated with Respiratory Disorders during Sleep.Am. J. Respir. Crit. Care Med,vol 162(4),1407-1412.Murray, W.J. (1991). A new method for measuring daytime sleepiness: The EpworthSleepiness Scale. Sleep, 14(6),540-545.Netzer, N.C., Stoohs R.A., Netzer, C.M., Clark K., Strohl K.P. (1999). Using the BerlinQuestionnaire to identify patients at risk for Sleep Apnea Syndrome. Ann InternMed,131,485-491.Prochaska, JO., Velicer, WF. (1997). The transtheoretical model of healh behaviorchange. American Journal of Health Promotion. 12(1),38-45.Roelants M., Hauspie R. (2004). Vlaamse groeicurven. Meetinstructies buikomtrek,Laboratorium voor Antropogenetica, Vrije Universiteit Brussel. Gevonden op het internetop 20/10/2005: www.vub.ac.be/groeicurvenVerpraet, R. (2006). Epidemiologisch onderzoek naar de slap-en rijgewoontes bijVlaamse beroepschauffeurs. Eindwerk in de Interuniversitaire Postgraduaatsopleiding inde Arbeidsgeneeskunde.Vgontzas, A.N., Bixler, E.O., Chrousos, G.P.( 2005). Sleep apnea is a manifestation of themetabolic syndrome. Sleep Medecine Reviews., Vol 9, issue 3, june, 211-224.Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie. (2004). Fiches voedingsdriehoek. Gevondenop 3 april 2006 op het internet:http://www.vig.be/content.asp?nav=themas_voeding&selnav=205,324Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie. (2005). Gids de actieve voedingsdriehoek:een praktische voedings-en bewegingsgids. Gevonden op 3 april 2006 op het internet:http:// www.vig.be/publication.asp?nav=themas_voedingVlaams Instituut voor Gezondheidspromotie. (2006). Gezond bewegen. Gevonden op 11november 2006 op het internet:KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008


62http://www.vig.be/content.asp?nav=themas_gezondbewegen&selnav=524Wetenschappelijk Instituut voor volksgezondheid (W.I.V.) Afdeling epidemiologie. (2004a). Gezondheidsenquête door interview. Vragenlijsten en resultaten. Gevonden op 4-11-2004 op het internet: http://www.iph.fgov.be/epidemio/epinl/index4.htmWetenschappelijk Instituut voor volksgezondheid (W.I.V.) Afdeling epidemiologie. (2004b). De Belgische voedselconsumptiepeiling. Vragenlijsten. Gevonden op 4-11-2004 ophet internet: http://www.iph.fgov.be/epidemio/epinl/index5.htmWetenschappelijk Instituut voor volksgezondheid (W.I.V.) Afdeling epidemiologie.(2006). Onderzoeksteam: Stephanie Devriese, Inge Huybrechts, Michel Moreau, HermanVan Oyen 2006. De Belgische voedselconsumptiepeiling, methoden en resultaten voedingen fysieke activiteit, Depotnummer: D/2006/2505/17, IPH/EPI REPORTS N° 2006 - 016Gevonden op 5-05-2006 op het internet:http://www.iph.fgov.be/epidemio/epinl/index5.htmYoung, T., Palta, M., Dempsey, J., Skatrud, J., Weber, S., Badr., S. (1993). Theoccurrence of sleepdisordered breathing among middle-aged adults. N Engl J Med 328,1230-1235.Zhang, Q., He, QY., Du, QY, Pang, GF, Zhao, LS., Wu,RQ, et al. (2003). Epidemiologicstudy on sleep apnea-hypopnea syndrome by home investigation in Chengde city.Zhonghua Jie He He Hu XI Za Zhi. 26(5),273-5.KHK - <strong>Onderzoeksrapport</strong> deel <strong>III</strong>, onderzoek bij truckers 2006-2008

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!