CMC Mensen met een Missie De hoop die in ons leeft ... - CBF

24CMC DE HOOP DIE IN ONS LEEFT JAARVERSLAG 2006GELOOF IN BEVRIJDINGv v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v vkale school. Als we waren gebleven, dan waren ze mettertijd op eeninternationale school in Nairobi terechtgekomen en daar kiezenwe niet voor. In Kenia leefden we dicht bij de natuur. De jongenswaren daar hun vrijheid gewend, liepen op de schoolcompound waarwe woonden bij iedereen in en uit. Van het vrije leven naar het levenin Nederland met zijn afspreekcultuur, op een flatje twee hoogviel niet mee voor ze, maar het gaat goed. Hier spelen de kinderenop een andere manier, er zijn tv’s, video’s, dvd-spelers, computers,enzovoorts. In Kenia hebben kinderen een andere manier van spelen.Onze kinderen kunnen zich altijd enorm goed vermaken metweinig. Ik krijg daar van moeders van vriendjes vaak complimentenover.’Dus nu terug naar het gewone leventje van jan en allemanin Nederland?‘Zo ervaar ik dat niet. Kenia heeft mij in een aantal opzichten ergveranderd. In Kenia leerde ik dat er een wisselwerking is tussenwerk en geloof, dat het werk mij ook perspectief in mijn geloofbiedt. Ik heb veel nagedacht over hoe het zou zijn om terug te zijn inNederland en ben tot de conclusie gekomen dat ik de weg die ik inKenia ben gegaan in Nederland wil voortzetten. Daarbij is voor mijeen aantal factoren van belang. Bijvoorbeeld dat ik óók in Nederlandin een gemeenschap wil staan van mensen met wie ik samenkan dromen van een betere wereld. Ik wil ook heel direct blijvenwerken met kwetsbare groepen, want door die interactie met hengroei ik zelf immers ook, en het liefst ook in een omgeving waarmensen geïnspireerd zijn door hun geloof. Ik hoopte dat ik zo’nnieuwe werkomgeving in Nederland zou kunnen vinden.’En, is dat gelukt?‘Ja, vanaf 1 maart werk ik als adjunct-directeur van Stem in de Stad.Dat is een oecumenisch diaconaal centrum in Haarlem, gesteunddoor alle grote kerken daar. Ik was er een keer op bezoek en eengoede week later kwam deze vacature langs. Toen dacht ik: dáárreageer ik op. Stem in de Stad lijkt namelijk in veel dingen op St.Martin. Ze hebben veel vrijwilligers, in het aanloopcentrum zijnongeveer 150 vrijwilligers actief, en er zijn acht betaalde krachten.Ze werken met kwetsbare groepen, met name met sociaal kwetsbareen zwakkere mensen. Vaak zijn het mensen die tegen de Nederlandsebureaucratie aanlopen en door de bomen het bos niet meerzien. Er zijn er onder hen die praktisch-analfabeet zijn. Stem in deStad heeft een duidelijke, kerkelijke basis, het is een oecumenischinitiatief. Ik heb de indruk dat het een gemeenschap is die groeit enbloeit. Net zoals bij St. Martin heb ik er een leidinggevende positie,al was St. Martin met zijn 100 betaalde stafmedewerkers en 1.000vrijwilligers veel groter.’Wat denk je met je Kenia-ervaring daar aan extrawaarde toe te voegen?‘Bij St. Martin was het motto only through community. Dat heb ik daarheel duidelijk ingezien: je kunt zélf groeien door de gemeenschapwaarin je functioneert. Bij Stem in de Stad willen de vrijwilligersv v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v vSt. Martin Catholic Social Apostolate‘Daar waar rijken en armen over ontwikkeling praten, gebeuren goededingen. Een van onze vrijwilligers vertelde over een weesjongen en zijngrootmoeder die in slechte gezondheid en onder miserabele omstandighedenmoesten leven. De vrijwilligers mobiliseerden de gemeenschapdie dat goed heeft opgepakt. Er waren er die de parasietendie de jongen en zijn oma bij zich droegen, verwijderden. Anderenbouwden een nieuw huis en zorgden dat de jongen naar school kon.Voor een organisatie is het belangrijk ervan overtuigd te zijn en tegeloven dat ieder van ons uniek is en dat iedereen gaven heeft die zijof hij kan delen met anderen: liefde, aandacht, materiële welvaart. Hetunieke van mijn organisatie is dat we niet voor de armen kiezen. Wekiezen voor íedereen: arm én rijk. Want niet alleen de armen moetengroeien en bloeien, ook de rijken moeten groeien in hun solidariteit,hun bereidheid tot delen, hun aandacht voor de anderen en dit ontwikkelen.Door rijk en arm met elkaar in contact te brengen kun je zo’nwederzijds groeiproces stimuleren.’Thomas Kihara, een van de directeuren van St. Martin Catholic SocialApostolate tijdens een ontmoeting met CMC-medewerkers.