13.07.2015 Views

Ouders en schOOl

Ouders en schOOl

Ouders en schOOl

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Mensenkinderent i j d s c h r i f t v o o r e n o v e r j e n a p l a n o n d e r w i j sOuders en school• p a r t i c i p a t i e e n b e t r o k k e n h e i d• g e z a m e n l i j k e v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d• o u d e r g e s p r e k k e n• w e r e l d o r i ë n t a t i ejaargang 27 - nummer 131 - maart 2012


I N H O UDJaargang 27, nummer 131, maart 2012Uitgegeven door deNederlandse Jenaplan VerenigingRedactie: Marjon Clarijs, Klaas Dijkhuis,Remko Fijbes, Mariken Goris, Kees Groos,Leo Sajet en Sylvia SchipperHoofd- en eindredactie: Felix MeijerGijsbrecht van Aemstelstraat 292,1215 CS Hilversum, 035 628024206 44236283 mensenkinderen@hetnet.nlKopij en reacties voor het meinummeruiterlijk 1 april aanleveren viamensenkinderen@hetnet.nlLayout en opmaak: Amanda van den OeverCorrector: Dick SchermerFotografie omslag: Joop LuimesFotografie: Felix Meijer en Rik BrusselCartoons: Frank de Man enJanneke KaagmanAbonnees, individuele leden, scholen enbesturen of medezeggenschapsradenontvangen dit tijdschrift vijf keer perschooljaar, in september, november,januari, maart en mei.Losse abonnementen: € 35,00 per jaar.Voor zendingen aan één adres geldt:5 en meer exemplaren: € 32,00 perabonnement.Studenten/cursisten voor het jenaplandiploma€ 20,00 per abonnement, mits aangemeld viaeen Hogeschool, Jenaplanspecialist, SYNEGO,JAS en aan één adres te verzenden.Mutaties en abonnementen kunnen ingaanop de eerste dag van de maanden,waarin het tijdschrift verschijnt.Schriftelijk op te geven bij hetJenaplanbureau,Postbus 4089,7200 BB Zutphen.(0575) 57 18 68; info@jenaplan.nlAdvertentietarieven:Zwart-wit advertentie: hele pagina € 250,00halve pagina € 175,00; kwartpagina € 95,00Full-colour advertentie: hele pagina € 500,00halve pagina € 290,00; kwartpagina € 160,00Advertenties voor het meinummerkunnen tot 1 april aangeleverd wordenvia njpvjaapmeijer@jenaplan.nlISSN 0920-3664OudersEen thematische kern met aandacht voor derelatie ouder, school en kind. Opvoeden van eenkind is een gezamenlijke verantwoordelijkheid vanouders en school. In dit nummer aandacht voorhet informeren van ouders, ouderparticipatie enwederzijdse betrokkenheid.Zonder relatie geen prestatie.............................1Felix MeijerSamen verantwoordelijk....................................2Remko Fijbes en Peter de VriesDe Stichting LLO heeft tien kenmerken beschrevendie garant staan voor een effectieve samenwerkingtussen ouders en school. Jenaplanschool DeTandem in Hoorn beschrijft hoe zij aan dezesamenwerking vorm geven.Ouderparticipatie................................................6Bert WagendorpEen pleidooi om de oproep van minister vanBijsterveldt aan ouders om meer te participeren inhet onderwijs in de wind te slaan.Contacten tussen ouders en school...................7Andre WeijersContact en afstemming tussen scholen en oudersworden steeds essentiëler. Opvoeden is steedsminder een zaak van ouders alleen. Een artikel overeen nieuwe vorm van oudercontacten, waarbijgezamenlijke verantwoordelijkheid uitgangspunt is.Ouders voor ouders..........................................10Florence BuijsroggeOuders van jenaplanschool Antonius Abt in Engelenorganiseren samen met het team avonden voorouders om de opvoeding thuis en op school tebespreken.Oudercursus in de jenaplanschool...................12Tineke Schutten en Wim HuitingEen artikel over een jenaplancursus voor ouders dieverzorgd wordt door het team van jenaplanschoolDe Kring in Nuis.Ouders aan het woord......................................14Mariken GorisDe resultaten van een enquête onder ouders hoe zijde relatie tussen ouders en de jenaplanschool waarhun kinderen op zitten ervaren.Oudergesprekken.............................................15Kees GroosDe worsteling van een groepsleider met het voerenvan gesprekken met ouders.Theemiddag....................................................... 17KoosjeIn het kader van de verhalenwedstrijd een verhaalover de bedankmiddag voor ouders.Een leef- en werkgemeenschap........................18Klaas DijkhuisIn dit artikel enkele citaten over ouders in dejenaplanschool uit Pedomorfose, de voorgangervan Mensenkinderen.EN VERDERVerschillen tussen jongens en meisjes............19Barbara Sparreboom en Martijn SmoorsEen artikel over onderzoek en theorie over deverschillen in het brein van jongens en meisjes,gekoppeld aan praktische tips om mee aan hetwerk te gaan in de praktijk.Feest in Amsterdam?........................................21Ad BoesNaar aanleiding van de bijstelling van de Wet ophet onderwijstoezicht een oproep tot verzet tegenalles dat in het toezicht niet deugt.VANUIT DE OPLEIDINGDarwin...............................................................23Jurre KoningEen beschrijving van een project met eenwetenschappelijk aanpak over de evolutie.…EN OP DE ACHTERZIJDEHuisbezoekArjen Tabak


Zonder relatiegeen prestati eFelix MeijerIn Het Kleine Jenaplan schreef Peter Petersen over de rol van oudersin de school: ‘In een jenaplanschool ontleent het hele leidinggevenin tucht en onderwijs zijn uiteindelijke kracht onmiskenbaar aan hetfeit dat onderwijzers openlijk,voor de ogen van alle kinderen,samenwerken met deouders, dat school en ouderlijkhuis in elkaar grijpen en datzo het beste verbond geslotenwordt in welks beschutting eenschool ook maar kan gedijen: deschoolgemeenschap.’Een jenaplanschool als leef- enwerkgemeenschap van en voorbetrokkenen vraagt om betrokkenheidvan allen: ouders,kinderen, groepsleiders entegenwoordig ook steeds meerde omgeving, zoals in de BredeSchool.De gedachte achter ‘It takesa village to raise a child.’ sluitmooi aan bij wat Petersenbedoeld heeft. Er is een heelnetwerk nodig rond een kind,waarin betrokkenheid een vande sleutelwoorden is. Betrokkenheidvan ouders bij deschool, maar ook betrokkenheidvan groepsleiders bij het gezin,waarin het kind opgroeit.Eind 2011 deed minister VanBijsterveldt een oproep aanouders om meer te participeren in het onderwijsvan hun kind, in de veronderstelling dat zelfs gedwongen participatiemeer betrokkenheid oplevert. Of zou ze een verborgen agendahebben en hopen dat het werk, dat door de bezuinigingen en ontslagenniet meer gedaan kan worden, door ouders overgenomenwordt? Hoe het ook bedoeld is, in jenaplanscholen is vaak eengrote groep ouders actief. Dat zegt iets overde ouders, maar net zo veel over de school:de manier waarop groepsleiders met oudersomgaan is bepalend voor hun betrokkenheiden de gezamenlijke verantwoordelijkheid voorhet kind.Dat wil niet zeggen dat hierin geen winst meerte behalen is, zeker wanneer verbondenheid dekern van een optimale omgeving voor een kindwordt. Van scholen vraagt dat om nog bewusterte investeren in de relatie met het kind én zijnouders.In de jenaplanopleiding volgen cursisten gedurende een schooljaareen kind uit hun stamgroep. Ze kijken naar het kind in allerlei situatiesom het beter te leren kennen. Een van de opdrachten is een huisbezoekmet als doel het kindin zijn eigen omgeving te zienen om kennis te maken metzijn ouders, broertjes en zusjes.Ouders voelen de betrokkenheiden verbondenheid van degroepsleider met hun, waardoorde gezamenlijke verantwoordelijkheidvoor het kindeen extra dimensie krijgt. Bijgroepsleiders is de verbazingover het effect van zo’n bezoekiedere keer weer opvallend.Een greep uit enkele logboeken:‘Nu begrijp ik waarom hijop school zo stil is.’ ‘Nu ik zijninteresses ken, kan ik daaropinspelen.’ ‘Ik bepaal op schoolveel te veel voor hem, omdat ikdenk dat hij het niet aan kan,terwijl hij thuis heel zelfstandigis.’ ‘Mijn band met het kind isveel intenser geworden.’ ‘Aldagen loopt ze te stralen datik vandaag bij haar thuis kometen.’ ‘Hij komt nu veel vakeriets spontaan aan mij vertellenof laten zien.’Het effect van het huisbezoekis niet meetbaar, wel zicht- envoelbaar. Het huidige kabinetdenkt zeker niet aan het huisbezoekals middel om de kwaliteitvan het primair onderwijs te verbeterenen de opbrengsten te verhogen om zo wereldwijd tot de top 5van de kenniseconomieën te gaan behoren. Toch geloof ik dat hetinvoeren van huisbezoeken, in ieder geval voorde derde- en zesdejaars, het kind, ouders en ookde school ten goede zal komen.Ik hoop dat veel schoolbesturen en teams alsreactie op het akkoord van de PO-raad en hetMinisterie het invoeren van huisbezoeken met alsmotto ‘Zonder relatie geen prestatie’ als meetbaardoel durven formuleren, waardoor er meererkenning en ruimte komt voor een van de kernwaardenvan het Jenaplan.Cartoon Frank de ManM E N S E N K I N D E R E N 131 maart 20121


O u d e r sSam e nverantwoordelijkRemko Fijbes en Peter de VriesOuderbetrokkenheidOuderbetrokkenheid is in! Logisch, want de onderzoeken naar heteffect van ouderbetrokkenheid op de ontwikkeling en leerprestatiesvan het kind zijn nog niet zo oud.Door ouderbetrokkenheid laten ouders in hun gedrag zien dat zij zichgedeeld verantwoordelijk voelen voor de schoolontwikkeling van hunkind. Dit gebeurt vooral thuis.Werken aan ouderbetrokkenheid is dus meer dan het oefenen vangesprekken met zogenaamde lastige ouders. En ouderparticipatie(helpen op school) is iets anders dan ouderbetrokkenheid.Jenaplanscholen leren kinderen vanuit hun zelfstandigheid effectiefmet elkaar samenwerken. Een basishouding die alleen aangeleerdkan worden wanneer school en ouders eenduidig samenwerken aande ontwikkeling van het kind.Keurmerk ouderbetrokkenheidSinds maart 2011 bestaat de Stichting LLO (leraar – leerling – ouder).Deze ideële stichting wil ouderbetrokkenheid bevorderen doorgroepsleiders, kinderen en ouders vanuit een gemeenschappelijkeverantwoordelijkheid te laten samenwerken. Zij doet dit onderandere door scholen een keurmerk te verlenen die voldoen aan tienkenmerken. Deze tien kenmerken staan garant voor een effectievesamenwerking tussen school en ouders. Ze geven kaders om ouderbetrokkenheidin de praktijk vorm te geven op een manier die kinderenten goede komt.In onderstaand gesprek nemen Remko Fijbes (groepsleider op jenaplanschoolDe Tandem in Hoorn) en Peter de Vries (principal-consultantbij CPS Onderwijsontwikkeling en advies en bestuurslid van deStichting LLO) De Tandem onder de loep hoe deze school vormgeeftaan de tien criteria. De openhartigheid helpt ook andere scholen hunsamenwerking met ouders te verbeteren.De Tandem onder de loepCriterium 1: De school heeft een heldere visie op ouderbetrokkenheid.Uit alle informatie van de school aan ouders blijkthoe belangrijk de school ouderbetrokkenheid vindt. Ook in hetgedrag van de medewerkers van de school is de visie op ouderbetrokkenheidzichtbaar.Remko: ‘Bij ons op school wordt al bij de kennismaking met de schoolhet belang van de ouderbetrokkenheid kenbaar gemaakt.Tijdens een informatieavond wordt een oudervertegenwoordiger‘gekozen’, waarvoor ouders zich beschikbaar kunnen stellen. Dezestamgroepvertegenwoordiger is meteen lid van de ouderverenigingen helpt mee bij het organiseren en uitvoeren van de bekende vieringendie er in het schooljaar plaatsvinden, zoals Sinterklaas, kerst,Pasen, schoolfeesten en een fancy-fair.2M E N S E N K I N D E R E N 131 maart 2012


o u d e r sDe ouders krijgen allemaal een schoolgids waarin ook het belang vande ouderbetrokkenheid kenbaar wordt gemaakt.Gedurende het schooljaar wordt er tweewekelijks een nieuwsbriefmet allerlei actuele activiteiten en wetenswaardigheden voor oudersuitgegeven.De groepsleiders en de directie nemen regelmatig het initiatief omouders tijdens het schooljaar bij de activiteiten te betrekken.De oudervereniging heeft een eigen verantwoordelijkheid en kan insamenspraak/overleg met het schoolteam beslissingen nemen en activiteitenorganiseren.Twee keer per jaar organiseren wij een ‘open klas’. Ouders krijgen dande gelegenheid om een kijkje te nemen in de groep van hun kind.’Peter: ‘De Tandem laat hiermee zien enorme waarde te hechten aanhet contact met ouders. Toch is de vormgeving van ouderbetrokkenheidvooral gericht op het zenden van informatie aan ouders of hetbetrekken van ouders bij activiteiten. Een heldere visie op ouderbetrokkenheidwaaruit blijkt dat ouders samen met de school verantwoordelijkzijn voor de schoolontwikkeling van het kind, zet ouders in depositie van gelijkwaardigheid en eindverantwoordelijk voor hun kind.’Ouders kunnen een gesprek aanvragen met de groepsleider over deontwikkeling van hun kind. Ze worden uitgenodigd om bijvoorbeelddeel te nemen aan de organisatie van excursies en projecten.Jaarlijks wordt er een schriftjesmiddag/-avond belegd waarin kinderenhun werk mogen laten zien aan ouders en andere belangstellenden.Hierbij kan ook het klaslokaal met het crea-aanbod bekeken worden.Peter: ‘De Tandem laat in alles zien dat zij waarde hecht aan eengoede relatie met ouders en beseft terdege dat ouders altijd welkomhoren te zijn op school.’Criterium 4: Leraren, leerlingen en ouders zijn samen verantwoordelijkvoor het onderwijs en de leerresultaten. De schoolstimuleert het onderwijsondersteunend gedrag van ouders.Remko: ‘Aan de ouders wordt gevraagd om de groepsleider te ondersteunenbij de leergebieden.Ouders wordt gevraagd om hun kinderen te helpen de tafels of dicteewoordjeste leren, topografie te oefenen of andere leerstofgerichteactiviteiten met ze te doen.’Criterium 2: De school laat zien dat leraren, leerlingen enouders actief betrokken worden bij het schoolbeleid. Bijvoorbeelddoor middel van panelgesprekken met ouders, een leerlingenraad,een brainstorm tussen leraren, leerlingen en hunouders over een bepaald beleidsthema, enzovoort. Leraren,leerlingen en ouders weten wat er met hun inbreng gebeurt.Remko: ‘Er wordt jaarlijks per bouw- of parallelgroep een thema-avondgeorganiseerd rond een actueel of boeiend onderwerp. Hiervoor kaneen spreker uitgenodigd worden. Ook kan een ouder of een groepjeouders samen met een groepsleider de avondvoorbereiden. Verschillende onderwerpen kunnenbesproken worden, zoals het voortgezetonderwijs/schoolkeuze, pesten, belonen en straffen,zelfstandigheid en verantwoordelijkheid,gezonde voeding, alcohol en drugsgebruik bijjongeren, het gebruik van internet en het gebruikvan nieuwe media. Als school vinden wij het prettigdat de ouders hierin een bijdrage leveren.Voor het participeren in het schoolbeleid is ernatuurlijk de Medezeggenschapsraad, waarinouders zitting hebben. De ouderverenigingspeelt hierbij een adviserende rol.’Peter: ‘Op De Tandem is men zich ervan bewust dat onderwijsondersteunendgedrag van ouders van grote waarde is voor de schoolontwikkelingvan de kinderen. Opvallend is echter dat het ook hiervooral eenrichtingsverkeer betreft: de school vertelt ouders wat zijthuis kunnen doen. Nog sterker zou het zijn gezamenlijk af te stemmenwie wat en waarom doet ten behoeve van de ontwikkeling vanhet kind. Niet alleen ouders ondersteunen de groepsleider, maar degroepsleider ondersteunt vooral de ouders in hun opvoeding. Zij zijnimmers eindverantwoordelijk en besteden hun kind uit aan de schoolter ondersteuning van dit leer- en opvoedproces.’Peter: ‘Ook hier zou De Tandem nog een mooieslag kunnen maken. Nu is het nog de school diede keuzes maakt, veel krachtiger zou het zijn datschool en ouders sámen deze keuzes maken.’Criterium 3: Op school is aan alles te merkendat leraren, leerlingen en ouders welkomzijn.Remko: ‘De Tandem staat open voor ouders.Men probeert een prettige en toegankelijkesfeer te creëren bij de verschillende activiteiten.M E N S E N K I N D E R E N 131 maart 20123


O u d e r sCriterium 5: Gesprekken tussen leraren, leerlingen en oudersworden vanuit gelijkwaardigheid gevoerd. Iedereen heeft zijneigen actieve inbreng. Leerlingen zijn zoveel mogelijk bij allegesprekken aanwezig. De plaatsen waar gesprekken wordengevoerd zijn voor iedereen comfortabel en gelijkwaardig en eris voldoende tijd voor alle deelnemers.Remko: ‘Er worden regelmatig gesprekken tussen ouders en groepsleidersover de ontwikkeling van de kinderen gevoerd. Naast debekende rapport- en voortgangsgesprekken is er overleg tussenouders en groepsleiders, wanneer hiervoor aanleiding is. De gesprekkenworden op basis van gelijkwaardigheid gevoerd. De informatievan ouders over hun kind wordt serieus genomen. Samen proberenouders en groepsleiders de ontwikkeling van het kind zo optimaalmogelijk te volgen en te stimuleren.’Peter: ‘Het mooie op De Tandem is dat de gesprekken met de oudersniet beperkt zijn tot vaste vormen als tienminutengesprekken, maardat de vorm en frequentie is afgestemd op de ontwikkeling van hetindividuele kind.’Criterium 6: Leraren, leerlingen en ouders voelen zich verantwoordelijkvoor elkaar en zijn daarop aanspreekbaar. Zo wordter respectvol over elkaar gesproken zowel binnen als buiten deschool. Voor leraren, leerlingen en ouders die buiten de groepdreigen te vallen voelt iedereen zich verantwoordelijk.meldden dat zij hun dochter in het weekend zouden vertellendat ze uit elkaar gingen. Voor de groepsleider was dit belangrijkeinformatie. Gezien de relatieproblematiek zou dit in school en ineerste instantie bij het meisje en ook in de stamgroep voor enigedeining kunnen zorgen. In een indringend en emotioneel gesprekvonden alle betrokkenen een manier om met dit probleem om tegaan. De ouders voelden zich gesteund door de groepsleider (deschool) en de groepsleider voelde zich gesteund in de begeleidingvan hun dochter. Hieruit bleek wederzijds respect zowel binnen alsbuiten de directe schoolpraktijk.’Peter: ‘Onheuse bejegeningen worden dikwijls alleen toegeschrevenaan ouders, maar zijn in het onderwijs vaak het gevolg van een nieteffectieve samenwerking tussen school en ouders. Samenwerken metouders gaat namelijk verder dan communiceren naar ouders. Wanneerhet accent ligt op alleen communicatie náár in plaats van opsamenwerking mét ouders, ontstaat er al gauw ruis op de lijn. Bovendienreageren veel ouders vanwege hun emotionele betrokkenheidop hun eigen kind al gauw fel, zeker wanneer zij stress kennen vanwegede maatschappelijke prestatiedruk en door hun eigen drukkewerkzaamheden.Het genoemde voorbeeld maakt duidelijk hoe samenwerking winstvoor allen, maar vooral voor het kind oplevert’.Criterium 7: Het leerlingendossier is toegankelijk voor leraren enouders. Ouders worden uitgenodigd informatie toe te voegen.Remko: ‘Bij ons op school gaan wij uit van wederzijds respect. Allegroepsleiders proberen zelf het goede voorbeeld te geven en zorgenvoor een optimale situatie waarin iedereen zich prettig en gewaardeerdvoelt. Meestal is er ook tussen de stamgroepleider en de ouderseen goede samenwerking, gekenmerktdoor een prettige en ontspannen sfeerwaarin veel mogelijk is en waarin onderlingesteun kan plaatsvinden.Er doen zich echter ook situatiesvoor waarin dit bijna niet mogelijk is.Onheuse bejegeningen en vormen vanverbaal geweld komen namelijk ook bijons op school voor.Zo’n situatie veroorzaakt soms eengrote mate van stress, ontevredenheiden teleurstelling.Als voorbeeld uit de dagelijkse praktijkherinner ik me een gesprek metouders over een aanstaande echtscheiding.De ouders van een meisjeRemko: ‘Alle gegevens van toetsen en onderzoeken worden doorouders en groepsleiders besproken. Informatie (dit kan divers van aardzijn) van ouders over hun kind wordt in het systeem ingevoerd en isvoor alle partijen bespreekbaar en zichtbaar. Deze informatie wordtdoor ons altijd vertrouwelijk behandeld’.Peter: ‘De Tandem laat hiermee zien datde inhoud van het leerlingdossier eengezamenlijke verantwoordelijkheid vanouders en school is’.Criterium 8: Iedereen kan zienwelke officieel gemelde klachtener zijn en wat er met deze klachtengebeurt. Natuurlijk worden privacyregelshierbij in acht genomen.Remko: ‘Hier kan ik geen voorbeeldgeven. Klachten worden meestal bij dedirectie van de school gemeld en daarna4M E N S E N K I N D E R E N 131 maart 2012


O u d e r seventueel met de groepsleider of in het team besproken’.Peter: ‘Hier kan De Tandem winst boeken. Door over verbetersuggestiesvan kinderen, ouders en groepsleiders te communiceren wordtiedereen uitgenodigd de school continu te verbeteren.’de thema-avond niet kunt bezoeken, wilt u zich dan afmelden bij dedirecteur?’ De opkomst veranderde van twintig naar tachtig procenten de reacties van de ouders waren juist positief: ‘Jullie nemen jezelfen ons nu serieus.’Criterium 9: De opkomst bij bijeenkomsten met leerlingen en/of ouders is groter dan 80%. De mate van verantwoordelijkheid,betrokkenheid en samenwerking komt onder meer totuiting in dit criterium.Remko: ‘De rapportgesprekken worden door alle ouders bezocht.Daarnaast vinden er op individuele basis gesprekken plaats. Onzeouders geven meestal blijk van een grote betrokkenheid bij de voortgangvan hun kind.Bij andere bijeenkomsten, zoals thema- en informatieavonden laat deaanwezigheid van ouders wel eens te wensen over; alhoewel we, vergelekenmet andere scholen, best tevreden mogen zijn. Het is maarnet wat je gewend bent. Ook hier heeft de school te maken met eenmaatschappelijk gegeven dat vergelijkbaar is met de betrokkenheidvan ouders bij sportverenigingen.Een positief voorbeeld bij ons op school is de opkomst van oudersmet hun kinderen bij de presentatie van een schoolproject. Nadat eenproject in de stamgroepen is afgesloten, is er een projectpresentatie.In de stamgroepen of in de gemeenschappelijke ruimte van de schoolworden de resultaten van het project tentoongesteld. De ouders wordenuitgenodigd om samen met hun kinderen de tentoonstelling tebekijken. Het is altijd een prettige en feestelijke bijeenkomst, waarbijbijna alle ouders met hun kinderen aanwezig zijn. De kinderen vertellenwat ze gedaan en geleerd hebben, waardoor de ouders betrokkenworden bij de activiteiten van hun kind.Na afloop van een groot schoolproject verschijnt er een speciale krant,waarin verslag wordt gedaan van alle activiteiten.’Peter: ‘Scholen zijn voor ouders dikwijls vrijblijvender dan sportverenigingen.Bij het niet rijden naar een wedstrijd word je als ouderaangesproken. Omdat de rol van ouders van zeer groot belang isvoor de schoolontwikkeling van het kind, mogen zij op hun verantwoordelijkheidworden aangesproken. Het niet halen van 80% opeen thema-avond kent meestal twee oorzaken: de rol van oudersis te vrijblijvend of de thema-avond is niet passend. De praktijk vanandere scholen leert dat hier wel degelijk op te sturen is, ongeachtde populatie ouders. Een prachtig voorbeeld komt van een Amersfoortsebasisschool. Zij veranderde de uitnodiging voor een themaavond.Eerst luidde de tekst altijd: ‘Wij zouden het fijn vinden dat uop onze thema-avond komt.’ De directeur veranderde dit in: ‘Als uCriterium 10: Wetten en regels voor leerlingen en ouders wordendoor de school actief en helder duidelijk gemaakt en dooriedereen nageleefd (zoals leerplicht, ouderbijdrage).Remko: In de schoolgids staan deze items vermeld, waardoor iedereenop de hoogte is en weet waaraan hij zich moet houden.’Peter: ‘Door helder te communiceren over de wet- en regelgevingweten school en ouders zich hieraan gehouden en kunnen zij elkaarzo nodig hierop aanspreken.’Ouderbetrokkenheid en jenaplanscholenRemko: ‘Samenwerking en gemeenschapszin zijn voor mij de idealeingrediënten voor een vruchtbare relatie tussen kinderen, oudersen groepsleiders in een jenaplanschool. Daarin spelen ouders eenbelangrijke rol. In goed overleg en uitwisseling van argumenten is erveel mogelijk; goede ideeën en suggesties zijn van harte welkom. Ditmoet een goede basis voor een goede samenwerking geven. Vanuitdeze basisgedachte vind ik dat de regie in een professionele jenaplanschoolbij het schoolteam moet liggen.’Peter: ‘De Tandem hecht grote waarde aan ouderbetrokkenheid, eenprachtige basis om aan de tien criteria van Stichting LLO te willenwerken. Wanneer de school nog meer vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheidleert denken, zal zij al snel aan het keurmerk vanStichting LLO voldoen. Ouderbetrokkenheid is namelijk niet: oudersondersteunen de school in hun onderwijs aan kinderen, maar oudersen groepsleiders werken niet-vrijblijvend en gelijkwaardig samen aande schoolontwikkeling van het kind. Ieder kind heeft immers rechtop deze samenwerking? Dat past helemaal in het concept van eenjenaplanschool.’Peter de Vries is principal-consultant bij het CPS en bestuurslidvan de Stichting LLORemko Fijbes is redactielid van Mensenkinderen en groepsleiderbij jenaplanschool De Tandem in HoornFotografie: Rik Brussel, TopPix Photo & Design, www.toppix.euMeer informatie: De Vries, P., Handboek Ouders in de school(3e druk), Amersfoort, uitgeverij CPSwww.stichtingllo.nl - www.metouderskomjeverder.nlDag jenaplandirecteurWoensdag 28 maart 2012 (Samaya, Werkhoven)Thema: Het leiding geven vanuit een jenaplanconceptueel kader en hetonderhouden van een gewenste cultuur, gebaseerd op het concept.Leiding: Henk van Mil en Adri van den Brand (Hogeschool de Kempel).Zij verzorgden de schoolleidersroute tijdens de NJPV conferentie van 2010.M E N S E N K I N D E R E N 131 maart 20125


O u d e r sOuderparticipatieBert WagendorpHet is maar te hopen dat voldoende ouders de oproep van ministerVan Bijsterveldt om meer te participeren in het onderwijs van hunkind in de wind slaan. Wanneer vaders en moeders zich straks massaalmelden om te gaan voorlezen of op luizen te controleren, zijn deproblemen niet te overzien. Helemaal wanneer alle tweeverdieners,net als de minister zelf, ook nog eens voorleesmoeders gaan inhurenom zo van hun betrokkenheid blijk te geven.Dat wordt dus een chaos. Zul je zien dat er binnen de kortste kerenweer een nieuwe managementlaag ontstaat om ouders in te roosteren,te zorgen voor een geolied systeem van invalvoorleesmoeders ingeval van ziekte van de vaste krachten, de inkoop van luizenkammente coördineren en toe te zien op de bouw van voldoende parkeergelegenheidvoor de tientallen babboebikes van de rekenvaders.Mijn opa was hoofd van een basisschool. Hij had weinig behoefteaan ouderparticipatie. Ook de ouders zelf verlangden niet naar meerinbreng. Hooguit gingen er een paar participerende ouders mee methet schoolreisje, maar daar bleef het godzijdank bij. Want van de kinderenhoefde het ook niet, ouderparticipatie. Je moeder die voorinde klas zat voor te lezen was destijds de absolute nachtmerrie van elkHet hele woordjongetje of meisje.Ouderparticipatie was kortom zalig onbekend.Mijn opa vond dat ouders zich nietouderparticipatie wasnog zalig onbekendmoesten bemoeien met dingen waar zegeen verstand van hadden, zoals gedegen onderwijs. Als er moestworden voorgelezen deed hij dat zelf wel; hij zat niet te wachten ophet gestotter van de vrouw van de slager die evenDe jongens van Bontekoe kwam verkrachten.Eenmaal per schooljaar kwam hij bij de ouderslangs om hen te vertellen hoe het er met hunkind voor stond en hoe hij daar krachtig verbeteringin ging aanbrengen, en dat was dat. Vroegerwas alles slechter, maar de tijd had één voordeel:de verantwoordelijkheden waren overzichtelijkverdeeld en dat gaf een hoop duidelijkheid.belevenissen op school, verhalen vertellen en ‘discussiëren over maatschappelijkethema’s’.Ik ben zo ongelooflijk blij dat ik geen kind meer ben. Kom je thuis vanschool, helemaal suf-voorgelezen door de horde voorleesmoeders enzes keer ontluisd, blijkt je eigen mams naar Van Bijsterveldt te hebbengeluisterd: vierde vakantie opgeofferd om snipperdagen over te houdenen met je te discussiëren over maatschappelijke thema’s.Bijna nergens ter wereld is de ouderparticipatie in het onderwijs zohoog als bij ons. Kinderen in Nederland lijden volgens mij eerderaan overopvoeding dan dat ze nóg meer opvoeding zouden moetenondergaan. Uit onderzoek blijkt dat ouders meer tijd dan ooit bestedenaan hun nageslacht. Een campagne ‘Bemoei je wat minder met jekinderen’ zou geen kwaad kunnen.De oproep van Van Bijsterveldt loopt vooruit op de tijd dat er zodrastisch moet worden bezuinigd op onderwijs dat dit geheel doorde ouders zal moeten worden ingevuld. Of hij is bedoeld voor dekleine groep lamzakken die inderdaad lak heeft aan de school of deopvoeding van hun kinderen. Voor beide gevallen geldt: zeg dat dangewoon.Bert Wagendorp is columnist van de VolkskrantDe column is met toestemming overgenomen uit de Volkskantvan 1 december 2011Fotografie: Rik Brussel, TopPix Photo & DesignIn haar brief aan de Kamer roept Van Bijsterveldtniet alleen op tot meer betrokkenheid bij deschool. Ouders moeten ook meer prioriteit leggenbij ‘de opvoeding en overdracht van waardenen normen’. Ze moeten de schoolprestatiesvan hun kinderen in de gaten houden, helpen bijhet kiezen van een beroep, ook thuis doorgaanmet voorlezen, even gezellig doorpraten over de6M E N S E N K I N D E R E N 131 maart 2012


o u d e r sContacten tussenouders en schoolAndre WeijersContacten en afstemming tussen scholen en ouders worden steeds essentiëler. Recente discussies gaan over de vraagwie verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van kinderen. Opvoeden is steeds minder een zaak van ouders alleen. Vanscholen wordt verwacht mee te denken en de overheid wordt strenger. Scholen spelen in toenemende mate een rol inde opvoeding. Daarom is er meer pedagogische afstemming tussen gezin en school nodig. Het lijkt erop dat we nietlanger om een nieuwe vorm van oudercontacten heen kunnen. Een vorm waarin de gezamenlijke verantwoordelijkheidhet uitgangspunt is.Als groepsleiders contact hebben met ouders over schoolse zakenhebben deze een tweeledig doel. Constructieve en professionelegesprekken hebben een inhoudelijk en een relationeel doel.Jacques van Rossum, wetenschapper en onderzoeker, zegt over hetinhoudelijk deel: ‘Voer je taken als groepsleider uit, dan komt hetbeoogde resultaat vanzelf.’ Je taken zijn: het overdragen van inhoudelijkekennis, in een prettige en gelijkwaardige sfeer voor ouders engroepsleiders en met materiaal dat zichtbaar maakt hoe het leer- enontwikkelproces van het kind verlopen is met daarbij de behaalderesultaten. 1Leo Buscaglia 2 verwoordt in zijn gedicht ‘Luisteren’ wat hij met hetrelationele doel voor ogen heeft:niet of je deze kent of gebruikt, de vraag is welke je vooral gebruikten welke niet voldoende zichtbaar is in jouw oudercontacten.Groepsleiders geven vaak aan dat ze bekend zijn met de bouwstenen,maar zijn zich niet altijd bewust van de effecten ervan. Het maaktin het contact uit of je heel kritisch naar ouders kijkt, of juist gelijkwaardig.Of de ouders écht welkom zijn of dat jij vooral jouw ei kwijtwilt. Of je de leiding neemt of vooral de ouders volgt. Gebruik debouwstenen in je voorbereiding en achteraf als reflectiemiddel. ‘Hetis mooi om vanaf nu de bouwstenen bewuster in te zetten, want elkebouwsteen kent zijn waarde,’ is dan ook dikwijls hun conclusie.(Zie het kader met de ‘bouwstenen’ op pagina 9).Als ik je vraag naar mij te luisteren en jij begint mij adviezente geven,Dan doe je niet wat ik je vraag.Als ik je vraag naar mij te luisteren en jij begint mij te vertellen,waarom ik iets niet zo moet voelen, als ik voel, danneem jij mijn gevoelens niet serieus.Als ik je vraag naar mij te luisteren en jij denkt dat jij ietsmoet doen om mijn problemen op te lossen, dan laat je mijin de steek, hoe vreemd dat ook mag lijken.Dus, alsjeblieft, luister alleen maar naar me en probeer mete begrijpen.En als je wilt praten, wacht dan even en ik beloof je dat ikop mijn beurt naar jou zal luisteren.Kwaliteiten en obstakelsOp studiedagen over oudercontacten doe ik vaak de volgende activiteitmet denken, delen en uitwisselen: ‘Neem een rood en een groenblad voor je. Schrijf op het groene blad (doe alsof het een groene matis, waar je op kunt staan) alles waar je tevreden over bent in jouwrelatie met ouders. Zet op het rode blad (mat) wat er tussen jou en deouders verbeterd kan worden, wat staat er tussen jou en de oudersin?’Eerst zelf denken, daarna delen met een collega uit jouw bouw,daarna met een koppel uit een andere bouw en tenslotte besprekenwe het centraal door de belangrijkste kenmerken en de grootsteobstakels te benoemen. Zo krijgen we een beeld waar het team zijnaandacht en prioriteit op wil richten.Negen bouwstenenAls het gaat om het communicatieve gedeelte van oudercontacten,gebruik ik negen bouwstenen. Ze zijn van essentieel belang in hetcontact maken met ouders en vormen zo een fundament. De vraag isDe mythe van het gelukkige kind‘Afstemming is een essentieel onderdeel in oudercontacten,’ staat erin het begin vandit artikel. Maar wat ligt er aan de afstemming van dit contact tengrondslag? Kijken ouders en groepsleiders op dezelfde manier naarde ontwikkeling en het leerproces van kinderen? En waarom geefthet contact maken met ouders soms spanningen en conflicten?Ouders zijn primair betrokken bij hun kinderen en geloven in de mythevan het gelukkige kind. Ze denken: ‘Ik heb (geen) succes en wil datmijn kind dat ook (wel) krijgt. De school heeft de expertise om mijnkind ‘gelukkig’ te maken (het leven is maakbaar, alles ik te koop!).’Ze zien de ontwikkeling van hun kind als een constante, strakke lijnnaar boven en vergeten dat het leven van hun kind dezelfde gang zalmoeten gaan als hún leven, namelijk van onbewust onbekwaam, viabewust onbekwaam en bewust bekwaam naar onbewust bekwaam.Ik zal het voorbeeld geven van de manier waarop wij bijna allemaalhebben leren zwemmen. We wisten niet waar we aan begonnen, deM E N S E N K I N D E R E N 131 maart 20127


O u d e r sgedachte was misschien: ‘Spannend, ik ga iets leren, ik word groot.’Na enig oefenen blijkt dat het niet zo simpel is. We ervaren dat wede vaardigheden om te zwemmen nog niet beheersen, raken somsgefrustreerd en worden ons bewust dat we hulp nodig hebben.Goede en duidelijke aanwijzingen om de vaardigheden onder de kniete krijgen. Het liefst door iemand die begrip heeft voor deze situatieen je steunt. De zwemleraar helpt het kind verder. Het weet nu hoehet moet blijven drijven en leert de slagen van de schoolslag zo uitte voeren, dat het vooruit komt. Dit nogmaals op eigen kracht, maarmet behulp van de begripvolle en positieve benadering van de volwassenen,die hierbij ondersteunen. Het laatste stukje van de routewordt meestal als positief ervaren, want het kind gaat op weg naarhet diploma. Het weet dat het het kan en het nu kan laten zien aanzichzelf en anderen. Als je na een aantal jaren aan dit kind vraagthoe het heeft leren zwemmen, weet het dit nauwelijks, maar kan hetzich wel feilloos herinneren of en hoe de volwassenen om hem heengeholpen hebben bij het verkrijgen van deze vaardigheden.Groepsleiders hebben ten aanzien van de ontwikkeling van hun kinderengeen primair betrokken relatie zoals ouders, maar een professioneelbetrokken relatie met hun kinderen. Zij hebben over hetalgemeen goed in de gaten dat de leerlijn van hun kinderen geenDag interne begeleider jenaplanschoolWoensdag 28 maart 2012 (Samaya Werkhoven)Thema: Alle zorg in de stamgroep:• alle kinderen verantwoord op hun eigen niveau aan het werk• opbrengstgericht werken, ontwikkelingsgericht werken enhandelingsgericht werken• leerkrachtgedrag gericht op ‘de opbrengst dat ben ik’Leiding: Jolanda Verhoeven en Anne-Mieke van de Heuvel8M E N S E N K I N D E R E N 131 maart 2012


o u d e r sB o u w s t e n e nschuine lijn naar boven is, maar een gebogen lijn met eendal. Een lijn die start bij onbewust onbekwaam met alseinddoel bewust bekwaam. Ze weten van tevoren dat zijhet kind in alle stadia mogen en kunnen ondersteunen.Vooral de fase van bewust onbekwaam (in de put) naarbewust bekwaam is een belangrijk onderdeel in onzebegeleiding door het inzetten en ondersteunen vannieuwe vaardigheden.AanbevelingenKrijg binnen je school zicht op de overeenkomsten ende verschillen in visie op de ontwikkeling van kinderentussen de professionele groepsleiders en de emotioneelbetrokken ouders.Gebruik in constructieve gesprekken met ouders voor hetinhoudelijke gedeelte een duidelijk kader, probeer henniet te overtuigen, maar vertel wat je te vertellen hebt(houd je doel van het gesprek in de gaten).Zorg voor het relationele gedeelte tijdens het gesprek datje de deur (figuurlijk) openzet, luister naar hun antwoorden/of luister naar hun (soms verborgen) vraag.Wees je bewust van het fundament in contact maken,welke bouwstenen zet je in en/of voeren de boventoon,zijn nodig in het gesprek?Wees je bewust van de polariteit van het contact metouders: zij geloven in de mythe van het gelukkige kindvanuit hun primaire betrokkenheid en de school wilhet (aller) beste voor hun kind vanuit een professionelebetrokkenheid.Het is goed je te realiseren dat jij ‘de parel’ van elke ouderin handen krijgt, die zij elke ochtend overhandigen, vijfdagen per week. Aan een groepsleider, die vervolgensmet hun kind doet wat hem goed dunkt.Andre Weijers is nascholer en ontwikkelaar bijDe ActiviteitFotografie: Rik Brussel, TopPix Photo & Designen Felix MeijerInformatieSAMEN oudercontacten op ontwikkelingsgerichte scholen,Frea Janssen en André Weijers, 2009, De Activiteit,Alkmaar/’s HertogenboschNoten1. Artikel in ‘Mijn school, Pulse primair onderwijs’,Martin van Rooij,zie ook www.pulse.nl of www.positiefcoachen.nl.2. Uit het boek ‘Wat je wordt, bepaal je zelf’,Walter van Limpt, Stichting Estinea, 2011.3. Maarten Kouwenhoven, Trans Actionele analyse inNederland deel 1,2, en 3.M E N S E N K I N D E R E N 131 maart 20129


o u d e r sOuders voor ouders Florence BuijsroggeHans en ik, ouders van Eline enDaan, bespraken een tijd geledendat we de opvoeding van onzekinderen op het Jenaplan af wildenstemmen. Dat het andersomniet kon, was ons wel duidelijk.Zo kwamen we in gesprek metIngrid, ouder van de school enjenaplandeskundige. Door hetbegrijpen van de jenaplangedachteveranderde (en verbeterde) onzeaanpak thuis direct. Sterker nog: opmijn werk communiceerde ik ookmet meer succes met mijn collega’s.We besloten dit te delen met andereouders. En zo ontstond het plan vanOVO, Ouders Voor Ouders.Ouders voor oudersDe werkgroep OVO van de Antonius Abtschool in Engelen organiseerdein schooljaar 2008-2009 de eerste avonden voor ouders, doorouders. Daarmee willen we ouders informeren over de basisprincipesvan het Jenaplan, zodat methodes op school en thuis meer op elkaarafgestemd kunnen worden. We komen ongeveer om de zes wekenop een avond bijeen om met elkaar te spreken, spelen, werken envieren.Tijdens deze avonden is er ruimte voor veel beeldende informatieover Jenaplan in het algemeen. Een teamlid vult deze informatie aandoor te vertellen hoe het op onze school toegepast wordt. We komenop deze avonden tijd tekort! Discussie en spelvormen worden nietgeschuwd. Het is immers de bedoeling dat we zelf ervaren wat kinderenmeemaken.De eerste avondOVO ontwierp een logo en stuurde een brief naar alle ouders om zeuit te nodigen voor de eerste avond:Waarom heb jij er voor gekozen jekind naar een jenaplanschool tebrengen? Wat leren ze daar dan extra?Lopen ze straks niet achter bij de middelbareschool? Waarom zitten er drie groepen in éénlokaal? Is Jenaplan anders dan een vrije school?Allemaal vragen waar ik als ouder niet direct een antwoord op heb,tot ik op internet de jenaplanbasisprincipes vond. Nu begrijp ik beterwaarom ik al drie jaar mijn kind naar deze school breng. Ik vind hetleuk dat mijn kinderen genieten van allerlei activiteiten op school. Erblijkt een gedachte en visie achter te zitten. En direct komt in me op:Doe ik dat thuis dan wel goed? Wat ze op school aanleren, geef ikdat thuis ook mee? Of zeggen ze op school: we leren rekenen door‘groepjes van’ en breng ik ze dezelfde avond nog in de war door metstaartdelingen te gaan goochelen? Bijzonder, dat Jenaplan. Daar wilik nog meer van weten!De eerste avond gaat elk jaar weer over het thema Zelfstandigheid enhelpen, omdat vooral nieuwe ouders daar het meest verwonderd overzijn: ‘Kan mijn kind zijn schoenen zelf aantrekken? Waarom zit ik danaltijd op mijn knieën te prutsen met die veters?’Op deze avond wordt ook direct duidelijk waarom jenaplanscholen zowezenlijk anders zijn.Na de OVO-avond over dit thema kwam ik de volgende ochtend debuurvrouw tegen die haar kinderen bij de deur uitzwaaide. Ze liepenzelfstandig naar school: ‘Ze zeggen dat ze het zelf kunnen!’. Ze keeker verbaasd en tegelijk trots bij.De dag erna hoorde ik van een moeder: ‘Ik dacht dat ik hun jas voorze moest ophangen, maar het blijkt dat ze dat al twee jaar zelf doen.Ze hebben het me zelfs laten zien!’De tweede avond‘Vraag het de schelp, de regenworm, de boom, het muisje zelf.’ Ikknipper even met mijn ogen als me die tip wordt gegeven tijdens detweede OVO-avond. Een prachtige uitspraak die precies staat voorwat het jenaplanonderwijs wil. Bij het voorbereiden van de bijdragevan mijn kinderen aan de Kijk & Vertelkringen ben ik steeds op zoekhoe ik dat het beste kan aanpakken. Onmacht borrelt in me op: Vraaghet de schelp? Die schelp gaat me de antwoorden toch niet vertellen?Gelukkig worden mijn gepijnigde volwassen hersenen geholpen doortwee teamleden die deze avond zijn aangeschoven: ‘Je kunt een tijdjenaar zo’n voorwerp kijken en er van alles uit opmaken door te kijken,voelen, ruiken en proeven. Natuurlijk gaat een schelp niet praten,maar antwoorden krijg je.’Ik besluit de volgende dag toch ook nog even met mijn kind langs devisboer te gaan om hem de oren van het hoofd te vragen, maar niet10M E N S E N K I N D E R E N 131 maart 2012


o u d e r snadat we minutenlang de schelp bestudeerd hebben en er allerlei vragenover gesteld hebben. Niet alleen mijn kind leert, ik ook!Wat leren de kinderen van de wereldom zich heen, op school en hoe kunnenwe dat thuis een beetje meer handen envoeten geven? Stilstaan bij voorwerpen,krantenartikelen, uren in de bieb samen.Is het dan gewoon een kwestie van tijdreserveren?In de uitnodiging vroegen we oudersof zij ook nieuwsgierig zijn naar hoe deschool het doet en hoe ze het thuis doorzouden kunnen zetten? En er warenheel wat ouders nieuwsgierig. Ze steldenook werkelijk hun vragen aan eenbalpen, lucifersdoosje en een afstandsbediening.Voorwerpen die we zo normaalvinden kwamen tot leven door deogen van onze kinderen. Mooi om datte ervaren en zo nuttig. Je verwachtanders maar dat de kinderen vanzelf welweten wat al die voorwerpen in ons huisdoen en waarom we ze nodig hebben.In ons nieuwe bewustzijn werd een aantal voorwerpen ook eigenlijkoverbodig om in huis te hebben.De derde avond‘Functioneren en beoordelen’ was het thema van de derde avond.Mijn ouders vonden het belangrijk om te meten en te vergelijken enin mijn werk is het motto ook vaak ‘meten is weten’. Maar als ik opschool wil weten hoe mijn kind presteert vind ik dat Daan ook Daanmag zijn. Hij geeft immers wat hij heeft.Niet iedereen is zo opgevoed. En er schuilt natuurlijk ook een gevaarin om op school te mogen zijn wie je bent en thuis vragen te krijgenover ‘je prestaties en je rapport’. Een avond uitleg over hoe Jenaplanfunctioneren en beoordelen ziet en toepast is dus nooit weg!De kinderen mogen ook wel wat ruggensteun van ons verwachten alsze opa en oma horen vragen naar hun rapport en ze moeten uitleggendat ze een ‘portret’ krijgen. Voor hun is dat de normaalste zaakvan de wereld: ‘Nee, we krijgen geencijfers, opa, het is een geschreven tekstmet uitleg. En ik mag zelf ook vertellenhoe ik vind dat ik het doe’. En opa heeftdan ook een beetje begeleiding nodigals hij vraagt: ‘Maar hoe vergelijk ik datnou met die 8 van je neefje?’.Natuurlijk hoeft niet iedereen het eens tezijn met hoe het op school gaat. En ikdenk dat dat voor de school ook waardevolis om eens op zo’n avond die overmeer dan alleen functioneren van deschool gaat, te horen waar ouders onzekerover zijn, thuis tegen aan lopen enom te horen hoe enorm de impact is vanwat er op school toegevoegd wordt aanonze kinderen. Voor beide partijen leerzaamom zich daar bewust van te zijn.Zo vertelde een ouder die avond dat zenu nog steeds leeft naar de feedback dieop haar eerste rapport stond: ‘Een 10 voor ijver’. Moet je zien hoelang het oordeel van een school effect heeft op de mens.We zullen doorgaanWe hebben er al wat jaartjes op zitten. En OVO zet door! We hebbenavonden vol inspiratie en veel tips en tops gehad. Weet je wat OVOgemiddeld scoort in de evaluatieformulieren van de deelnemers? Eenacht. Een ACHT! Dat is toch super? Daar zit bij dat de stoelen in dezaal wat hard gevonden worden en dat we met veel humor werken,dat het zeer gewaardeerd wordt dat een teamlid van school aanspreekbaaris, dat de onderwerpen goed gekozen zijn en de organisatie…ahum… professioneel overkomt. Vergeet ik nog te vertellen datde ouders vinden dat de M&M’s mét pinda’s de avond smakelijk versieren.En de beste tip? Trek wat meer tijd uit voor onderling sparrenen af en toe een prettige discussie.Toch op de klok letten dus!Als afsluiting nog een citaat uiteen van de evaluatieformulieren:‘Wat een goed initiatief dezeOVO-avonden. Waarom was diter niet zeven jaar eerder? Wat fijnom met andere ouders te pratenover wat ik voor mijn kind wensen hoe dat op school en ook zekerthuis gevoed wordt.’We gaan er bijna van naast onzeschoenen lopen. Heerlijk als anderenje initiatief waarderen.Florence Buijsrogge is ouder vanjenaplanschoolAntonius Abt te Engelen.Fotografie:Hans Buijsrogge FotografieM E N S E N K I N D E R E N 131 maart 201211


o u d e r sOu de rcu rsusin de jenaplanschoolTineke Schutten en Wim HuitingOuders van schoolgaande kinderen komen elkaar tegen op allerlei plaatsen. Bij familie op verjaardagsvisite, tijdenshet sporten, aan de stamtafel in het café. Een praatje is dan snel gemaakt en al gauw gaat het over de kinderen.Als je als moeder of vader dan vertelt dat je kind naar de jenaplanschool gaat, kan het even stil worden. ‘Jenaplan?Wat is dat dan, hoe gaat dat dan op zo’n school? Waarom gaan ze niet naar een ‘gewone’ school? Al die modernedingen, leren ze daar wel rekenen, aardrijkskunde? Is het daar niet een softe bedoening zonder regels?’ Probeerdan als ouder maar eens uit te leggen wat het schoolklimaat van een jenaplanschool inhoudt, hoe juist in ditschoolklimaat de kinderen goed kunnen gedijen, dat ieder kind gezien en gewaardeerd wordt zoals het is.Juist omdat dat zo moeilijk uit te leggen valt, is een oudercursus de aangewezen manier om zelf, als (aanstaande)ouder, een beetje jenaplan’schoolervaring’ op te snuiven. Zodat je uit eigen ervaring kunt vertellen hoe het opschool toegaat, hoe je kind les krijgt en hoe het zich in de eigen groep een eigen plek verwerft.we tijdens de kennismakingwaarom we erzijn en wat we hopente leren.Dat deed Tineke Schutten, ouder van de christelijke jenaplanschoolDe Kring in Nuis, ook: ‘De cursusgroep bestond uit nieuwe en belangstellendeouders die de school al gevonden hadden. Daarnaast maaktDe Kring de oudercursus ook bekend in de regio door het plaatsenvan een advertentie of persbericht in de regionale kranten.De cursus werd gegeven door Wim Huiting, directeur van de school,en bestaat uit drie avonden. Het programmakader is min of meer vast:altijd komen de vier basisvormen gesprek, spel, werk en viering aanbod.De verdere invulling gaat in overleg met de deelnemers. Van te vorenkan iedereen vragen indienen en aangeven welke behoefte aaninformatie er is. Bij elk van de drie cursusavonden komt een anderegroepsleider mee die speciaal voor de eigen bouw informatie geeft.Zo ondervinden we aan den lijve hoe het is om in de onder-, middenofbovenbouw te zitten.Eerste avondWe beginnen – in de kring – met een speels kennismakingsrondjedoor telkens een bal naar een ander groepslid te gooien en daarbijzijn of haar naam te noemen. Dit herhalen we na het eerste deelvan de avond, zodat we elkaars namen onthouden. Ook vertellenIn grote lijnen wordengeschiedenis entegenwoordige standvan zaken van hetjenaplanonderwijs inNederland geschetst.In vogelvlucht komtde ontstaansgeschiedenisvan CJS De Kringvoorbij en we krijgenuitleg over hoe de regio-indeling werkt, aan welke voorwaarden eenschool moet voldoen om het keurmerk Jenaplan te krijgen en hoede betrokkenheid van het schoolbestuur tot uiting komt.Dan krijgen we van de groepsleider uitleg over de bedoeling vande kring en welke soorten kring er zijn, zoals de complimenten-,nieuws- en observatiekring. Dan volgt een uitleg over een dag in eenstamgroep. Er wordt in ieder geval ook een stukje ‘blokuur’ gedaan.In het blokuur leren kinderen om samen met de groepsleider huneigen weekprogramma te plannen. Zo krijgen ook de ouders eenopdracht voor bijvoorbeeld rekenen, wereldoriëntatie of werkenmet de computer. Dan gaan we zelf aan de slag om onze opdrachtbinnen het blokuur uit te werken. Dit valt nog niet mee en vraagtecht planinzicht.De avond wordt afgesloten in de kring: we vertellen over onze ervaringen,stellen nog enkele vragen en krijgen een opdracht mee voorde volgende avond: neem muziek, een voorwerp of foto mee, waarmeeje iets over jouw eigen passie kunt vertellen.Ook krijgen we op papier informatie over jenaplanonderwijs mee,in dit geval de twintig basisprincipes met als opdracht: zoek éénbasisprincipe dat je aanspreekt en de volgende keer wilt uitwerken.12M E N S E N K I N D E R E N 131 maart 2012


o u d e r sTweede avondWe gaan nu aan de gang met wereldoriëntatie; een veel omvattendvak: alles wat we doen en denken heeft samenhang en dit komt terugin projecten. We gaan een actuele gebeurtenis uitwerken. Als voorbeeldnemen we dat De Kring in 2011 verhuisd is naar een splinternieuweBrede School. We onderzoeken wat er allemaal bij komtkijken om een nieuwe school te bouwen. Zo ervaren we het hoe enwaarom van wereldoriëntatie.We sluiten de cursus af met een viering, die georganiseerd en uitgevoerdwordt door de cursisten. Zo kunnen wij ook ervaren wat hetvoor de kinderen betekent om aan het eind van de schoolweek hetgeleerde in een creatieve vorm neer te zetten. Met behulp van dezogenaamde vieringkaartjes wordt gekozen voor een vorm, zoalsmime, drama, verhaal en muziek. Dat wat we leuk hebben gevondenin deze cursus gaan we kort uitspelen op het podium. Daardoorervaren we hoe het is om iets wat we geleerd hebben op een anderemanier weer te geven. Dit geeft het geleerde een extra dimensie. Tusseniedere voorstelling stoppen we even voor de meegebrachte hapjesen drankjes.Dan het laatste rondje: zijn alle vragen beantwoord? Wat is de indrukvan deze oudercursus? Wat hebben we geleerd en wat miste er?Een nieuwe stamgroepAlle deelnemers krijgen aan het einde van de oudercursus een kleinboekje/verslagje met tekst en foto’s, waarin de ervaringen en hetgeleerde zijn vastgelegd. Zo krijgen we – om het verhaal compleet temaken – ook een idee van het werken met portfolio. Zoals een kindhet beschrijft: ‘Portfolio is een map waar je dingen in stopt waar jetrots op bent, zoals een tekening en nog andere werkjes. Na een tijdjeDe avond begint met een leerspelletje, zoals de kinderen dat ookdoen. Iedereen bedenkt wat hij wil zijn, zoals de zon, maan, regen,een dier, boom en een bloem. Hiervan maken we een tekening endaarna gaan we in de groep een kluwen garen naar elkaar overgooienmet het benoemen van het symbool van de ander en deconnectie die je met de ander hebt (‘de kat klimt in de boom’). Inhet midden van de kring ontstaat zo een spinnenweb van garen.Vervolgens doen we een toneelstukje, waarbij we uitleg krijgen overde betekenis van spelen en de verschillende vormen van drama enspelend leren.Dan worden in de kring de meegebrachte persoonlijke voorwerpenbesproken. We laten zien wat we hebben meegenomen en vertellenwaarom dit zo belangrijk is en wat onze binding hiermee is.We bespreken de bedoeling van kringgesprekken en waarom dezemanier van werken zo belangrijk is. In kringgesprekken wordt bijvoorbeeldveel tijd en aandacht aan de ander besteed. Dit zien weook terug in de basisprincipes, die we nu gaan uitwerken. Dezeprincipes verwoorden de kern van het jenaplanonderwijs, dat deschool een levend onderdeel is van de maatschappij en dat de lesstofdus altijd in wisselwerking is met de gebeurtenissen in onzesamenleving en wereld.Ter afsluiting van de avond krijgt iedereen de gelegenheid vragen testellen of iets op te merken over wat is opgevallen, vreemd of juistvertrouwd en herkenbaar is. Het valt op dat veel ouders een verschilzien tussen hoe zij vroeger les kregen op de lagere school en hoe hetnu op De Kring gaat.Voor de laatste avond krijgen alle ouders de vraag om iets lekkersmee te nemen, zodat we er met elkaar een mooie afsluiting van kunnenmaken.Derde avondpraat je er met je groepsleider over waarom je het erin hebt gedaan.Ik heb er rekenwerk met 0 fouten ingedaan. En ik heb mijn allermooistetekening erin gestopt.’ Op De Kring werken alle kinderen al sindseen paar jaar met veel plezier en voldoening met een eigen portfolio.In gesprek met nieuwe ouders merken de groepsleiders snel dat ze deoudercursus gevolgd hebben. Ze zijn bekend met de termen uit hetjenaplanonderwijs en begrijpen bijvoorbeeld het doel van de tafelgroepjes.Ook kijken ze vaak kritisch en betrokken mee met wat er inde praktijk gebeurt. Ze durven met vragen te komen als in de groepdingen anders gaan dan ze in de cursus geleerd hebben.Zo ontstaat er vanaf het begin een goede uitwisseling tussen oudersen groepsleider over het kind en de stamgroep.Veel ouders zeggen later, terugkijkend op de cursus, dat juist het zelfbeleven indruk heeft gemaakt. En dat ze als voormalig cursusgroepje,wanneer ze elkaar weer terugzien op school, echt iets met elkaardelen; net als in een stamgroep passend in de lijn van het jenaplanonderwijs.Tineke Schutten is ouder en Wim Huiting directeurvan CJS De Kring te NuisM E N S E N K I N D E R E N 131 maart 201213


o u d e r sOu de rsaan het woord‘Een jenaplanschool is eengemeenschap van kinderen,groepsleiders en ouders’,‘Een jenaplanschool vraagtouders actief betrokken tezijn bij hun school’, ‘Eenjenaplanschool investeert inhet opbouwen van de relatiemet het kind en zijn ouders’.Zomaar wat uitsprakenover jenaplanscholen enouders. Dat wil zeggen:uitspraken over ouders,gedaan door groepsleidersen schoolleiders. Maar hoeMariken Gorisspreken ouders zichzelfuit? Wat vinden zij vande jenaplanschool van hun kinderen? Veertig ouders van zeven jenaplanscholen uit de regio Arnhem-Nijmegenbeantwoordden zes vragen die ze door Mariken Goris namens de redactie van Mensenkinderen kregen voorgelegd.Waarom heeft u gekozen voor jenaplanonderwijs?De meerderheid van de ouders geeft aan hun keuze gebaseerd tehebben op de meerjarige stamgroepen. Het doorlopen van de rollenvan jongste-middelste-oudste staat met stip op één. Ouders waarderendat het onderwijs samen wordt vormgegeven; door een betrokkenteam, door samenwerking tussen groepsleiders en kinderen, doorde kinderen onderling. Voor sommige ouders was de mogelijkheidvoor het kind om zich in zijn eigen tempo te kunnen ontwikkelendoorslaggevend voor de keuze. Of het kind snel of langzaam leert, erwordt ruimte gegeven aan de eigenheid van het kind, een eigenheiddie niet gek of lastig wordt gevonden. Verder worden de vieringen,de creatieve vakken, de vier pijlers (gesprek , spel , werk en viering)genoemd.Een deel van de ouders geeft echter aan dat hun keuze voor de jenaplanschoolweinig te maken had met de visie van de school en devorm van onderwijs. Het was veeleer de keuze voor de sfeer, hetgoede contact tijdens een kennismaking. En ook: we zochten eenopenbare school, of: we wilden een Vrije School maar die is er niet bijons en de jenaplanschool leek ons het beste alternatief.Hoe verlopen de contacten met de school? Wordt ugezien als partner in de opvoeding?Het lijkt bijna alsof Mensenkinderen de ouders een beloning in hetvooruitzicht heeft gesteld bij het beantwoorden van deze vraag. Ouderszijn enorm positief. Zij prijzen de korte lijnen, het luisterend oor, de zinvolleouderavonden, de echte samenwerking van school met ouders,het snel horen als er iets is, het uitnodigen mee te denken hoe het kindte steunen. Partner in de opvoeding is vanzelfsprekend en wordt ookandersom ervaren (de school als partner in de opvoeding).van daar uit allerlei, zeer diverse activiteiten op school. Het gaat omouders die helpen bij het lezen, bij het opknappen van de school, bijhet organiseren en het invullen van de keuzecursussen; ouders diepoetsen, versieren, hoofdluis controleren, helpen bij sint en kerst,meegaan op excursie. Er zijn biebouders, kringouders, MR-ouders ener was één cultuurcommissie-ouder.Wat waardeert u van de school van uw kinderen?De antwoorden op deze vraag zijn te verdelen in een paar categorieën:het gaat om sfeer op school, visie, onderwijsinhoud, team,communicatie. Zo worden genoemd: het persoonlijke karakter, dekleinschaligheid, de open, veilige sfeer, het leefklimaat, mogen zijnwie je bent; het kind staat centraal, de aandacht voor de sociaalemotioneleontwikkeling, het samen zoeken naar de beste oplossingals er problemen zijn; kringen, vieringen, aandacht voor maatschappelijkezaken, leren plannen en presenteren; de respectvolle houdingvan het team, betrokkenheid, inzet en deskundigheid van het team,het uitdragen van de visie en daar standvastig in zijn, aandacht voornormen en waarden; de laagdrempelige communicatie, eerlijkheid ende interactie met ouders.Bent u een actieve ouder?Verreweg de meeste ouders zetten zich in voor de school. Veel ouderszijn stamgroepouder, zijn actief in de ouderraad en ondersteunen14M E N S E N K I N D E R E N 131 maart 2012


o u d e r sWelke suggesties heeft u voor het verbeteren van hetjenaplanonderwijs?Bijna de helft van de ouders geeft aan geen suggesties te hebben; demeesten, omdat ze tevreden zijn. Er is ook iemand die zegt dat ‘lieveraan professionals over te laten’. De andere helft van de ouders heeftconcrete tips en ideeën:- tegemoet komen aan de op resultaat gerichte maatschappij;- efficiëntere organisatie (nu wordt het wiel vaak telkens weeropnieuw uitgevonden);- van drie- naar tweejarige stamgroepen: het leeftijdsverschil is nu tegroot;- meer naar buiten treden en vooroordelen wegnemen (Kinderenmogen de hele dag zelf weten wat ze willen doen’ of ‘Ze werkenalleen maar aan projecten, ze krijgen nooit echt les’);- meer handen in de groep;- kleinere groepen;- vasthouden aan de eigen visie, ondanks de druk van de buitenwereld;- meer informatie naar ouders over de methoden en de thema’s;- zwakkere en heel sterke kinderen in de eigen stamgroep houden,geen maatwerk buiten de groep.Welke suggesties heeft u voor verbetering wat betreftde rol van ouders in de school?Ook bij deze vraag geven nogal wat ouders aan geen suggesties tehebben (‘Op dit moment geen, ik vind onze rol nu erg prettig: nietoverdreven veel, wel betrokken en actief’), maar ook hier geeft eengroep handreikingen ter verbetering. De handreikingen hebben bijnaallemaal betrekking op hetzelfde punt: de scheve verhouding tussenwel-actieve en niet-actieve ouders. Lang niet alle ouders zijn actief,het is vaak dezelfde groep die helpt en ondersteunt. De actieve groepouders kan de school vergroten door alle ouders vaker te wijzen op denoodzaak van betrokken ouders, het verplicht stellen van een aantal‘hulpuren’, ouders laten weten wat er van hen wordt verwacht, ookverlegen ouders benaderen om te helpen, ouders onderling aan elkaarkoppelen, workshops voor ouders organiseren over het begeleiden vankinderen op het gebied van lezen of rekenen, de houding van de actieveouders (positieve verhalen delen, betrokkenheid uitstralen), een eerlijkeomschrijving geven van een taak (met tijdsindicatie). Er is ook eenkritisch geluid: ‘De ouders hebben op deze school een te grote rol eneen te grote invloed. De school zou wat meer de regie moeten voeren’.Zonder de pretentie te hebben dat het bovenstaande representatief isvoor alle jenaplanouders, kan ik toch wel stellen dat ouders positief zijnover hun rol in de school. Aspecten over ouderbetrokkenheid die jenaplanscholenzeggen uit te (willen) dragen, worden door ouders herkenden erkend. Maar er is meer. Ook aspecten die visie, werkwijze enleef- en leerklimaat betreffen, komen terug in de antwoorden van deouders. Uiteraard zijn er verschillen in de meningen van ouders, afhankelijkvan hun karakter, hun beleving en de situatie van de eigen school.Natuurlijk, want ook iedere ouder is uniek.Mariken Goris is redactielid van Mensenkinderen en adjunctdirecteur van jenaplanschool Donatushof te Bemmel.Fotografie: Felix meijerOu de rgesprekkenKees GroosDeze aflevering van Mensenkinderen staat boordevol artikelen overouders, school, kind, samen, communicatie, waardevol, gelijkwaardigenzovoorts. Samen met de neuzen dezelfde kant op het kind de besteopvoeding en opleiding geven. Een fantastisch uitgangspunt, wantkinderen voorbereiden op de toekomst dat is waar ik voor geleerdheb. De uitvoering van deze geoliede samenwerking is soms stroeverdan ik zou willen.GesprekstechniekenIn mijn tijd op de pabo (meer dan tien jaar geleden) kwam het onderdeel‘ouders’ in het algemeen nauwelijks aan bod. En het onderdeeloudergesprekken in het bijzonder is spectaculair onderbelichtgebleven. Ik kan me herinneren, ergens in de tweede denk ik, dater één les gespendeerd werd aan gesprekstechnieken. Het bleef bijwat theoretisch gewauwel naar aanleiding van een artikeltje in eenreader. In dat artikeltje stond de ‘tien-voor-twee-houding’; de juistehouding voor een gesprek. Dit heeft overigens niks te maken metde stand van de armen, maar met de positie van de stoelen tenopzichte van elkaar. Zo’n beetje net niet naast elkaar en niet rechttegenover elkaar, precies zoals je je handen aan het stuur dient tehouden. Wat wel te maken heeft met de stand van de armen, is eenopen houding. Door bijvoorbeeld je handpalmen te laten zien en jearmen niet te kruisen. Ook erg belangrijk was het om regelmatiginstemmende geluiden en bewegingen te maken, zoals knikken enja zeggen of hmm te doen. Daar zaten wij dan, als een priester diede zegen geeft, met de handpalmen naar buitengekeerd te knikkenen te hummen. Niet echt een goed fundament om op terug te vallenin het echte werk.Want in mijn werk kom ik veel van dit soort gesprekken tegen. Daarbijprobeer ik angstvallig het bovenstaande te vermijden, waardoormijn gesprekken vele malen beter zijn gaan verlopen.Deze gesprekken met ouders zijn niet alleen essentieel voor de ontwikkelingvan het kind, maar zeker ook voor het plezier in je werk.Een goede relatie met ouders geeft mij meer zekerheid en ontspannenheid.Het gevoel dat je inderdaad met de neus dezelfde kant opstaat.M E N S E N K I N D E R E N 131 maart 201215


o u d e r sSoorten oudersOuders zorgen ook voor veel humor inhet team. Regelmatig gaan de ouders inde beslotenheid van de teamkamer overde tong. Sommige situaties worden ingeuren en kleuren besproken. Zo heb jede verstrooide vader die op een spreekavondkomt, net te laat, naarstig opzoek, in zijn lange jas met achthonderdzakken, naar het lijstje met kritische vragen,opgesteld door zijn vrouw. Helaasvergeten, waardoor het gesprek ineensheel prettig en ontspannen verloopt enwaarschijnlijk de dingen die belangrijkzijn toch wel besproken worden. Of demoeders die ’s ochtends even komen vragenhoe het gaat en ondertussen vurighopen dat ik de vraag terug stel, zodatde echt belangrijke zaken besprokenkunnen worden. De regelouder, die debenen onder het lijf uitloopt voor schoolen daar vaak nog geen bedankje voorhoeft, zodat ik me bijna schuldig voel datik wel betaald wordt. De complimenteuzeouder, die bewust even naar me toekomtom te zeggen dat ik een mooi schoolverslagheb geschreven. De zeikouder,die komt klagen over de kleur van de luizencapes. De eigenlijk nietjenaplanouder die wil weten wat het derde kruisje op het rapportzou zijn als punt. En de onzichtbare ouder, die er wel moet zijn, maardie ik nooit zie. Ouders komen in alle soorten en maten en met henallemaal moet ik door één deur kunnen. En dat terwijl ik ben opgeleidom kinderen op te leiden.Een lofzangOver al die ouders heb ik ooit een liedjegeschreven dat gezongen ongetwijfeldleuker is, maar toch.Met de billen blootIn jenaplanscholen is ouderparticipatieeen groot goed. Sterker nog, wanneerdeze er niet of onvoldoende zou zijn,zeg dan maar dag tegen een werkweek,keuzecursussen, IVN en noem maar op.Van nakijken tot schoonmaken, we hebbenze er graag bij. Wat ook een keerzijdeheeft. Je gaat als school, als teamwel met de billen bloot. Ouders komengemakkelijk binnen en zien hoe ik bezigben. Ze zitten op de gang, in de verwerkingsruimtena te kijken en horen hoeik een keer boos word, gek doe, eeninstructie verpruts of alles juist meesterlijkaanpak. Soms heeft een ouder daar eenopmerking over. In hoeverre laat ik deouders ‘binnen’ komen , in hoeverre laatWant je hebt:ik me leiden door keuzes van ouders, wat mogen zij bepalen? Allerleivragen die ik mezelf stel en waarin ik mijn grenzen moet bepalen. Endat terwijl ik ben opgeleid om les te geven aan kinderen.Goede gesprekkenRefrein: Raadouders, feestouders, hulpouders, rijoudersLuisouders, loopouders, kerstouders, kleioudersZwemouders, klusouders, paasouders, leesoudersKampouders, wasouders, poetsouders, wees…verzorgersEetouders, …… vergeetoudersAls je zoveel ouders hebt, met zoveel kwaliteitenDe leerkracht is toch niet behept met al die capaciteitenDus de ouders voor de klas en de leerkracht lekker vrijEn als er nog iets was vraag het dan niet aan mijMaar aan de … (refr)In de regel ben ik gezegend met leuke, mooie en goede gesprekken,gebaseerd op wederzijds respect, eerlijkheid, oprechte interesse enbetrokkenheid bij de ouders enhun kind. Maar soms ook niet,zo gaat het nu eenmaal. Ik hebin de afgelopen tien jaar veelgeleerd op dit gebied, door teoefenen, te vragen aan collega’sen tijdschriften als Mensenkinderente lezen. En watblijkt, een goed oudergesprekheeft erg weinig met de richtingvan mijn handpalmen temaken.Als je zoveel ouders hebt, met zoveel kwaliteitenAls het kind naar huis toe stept, dan wil het graag iets kwijt enWaar zijn ze nou gebleven? Waar zijn pap en mammie toch?Al was het maar voor even, ze zijn nu toch niet nog… (refr)Als leerkracht heb ik de oplossing voor het probleem,De ouders zoeken hun kinderen op school en de kinderen hunouders thuis,Dus:De ouders voor de klas en de leerkracht lekker thuisEn als er nog iets was kom dan langs voor een werkbezoekaan huis!Kees Groos is redactielid vanMensenkinderenen bovenbouwgroepsleiderbij jenaplanschoolDe Canadas te Boxmeer.Fotografie: Rik Brussel,TopPix Photo & Designen Felix Meijer16M E N S E N K I N D E R E N 131 maart 2012


O u d e r sBrutale oudersAls directeur van een basisschool word ik na de lessenaangesproken door onze jongste groepsleider, vers vande Pabo. ‘Kijk nou eens, ik heb een kind gisteren eenbriefje meegegeven. Wat zijn ouders tegenwoordig brutaal,zeg!’ Zij toont het briefje waarop staat: ‘Kennethruikt nogal. Kunt u als ouder daar wat aan doen? Ditgebeurd te vaak.’‘En kijk nu eens wat ik terugkrijg, aan de andere kant!’Ik lees: ‘U hebt Kenneth niet om aan te ruiken, maar omaan te leren. Bijvoorbeeld over d’s en t’s.’Uit: NRC.nl/ik, Paul VermaserenDe redactie heeft voor dit schooljaar een verhalenwedstrijduitgeschreven om ook kinderen een plek te geven inMensenkinderen. In dit nummer eenbijdrage van Koosje. Zij heeft het boek‘Dummie de mummie en de sfinx vanShakaba’ gewonnen; de school eenabonnement op de informatieve websitevan de Junior Winkler Prins. Helaasheeft de redactie slechts haar naam.Wanneer Koosje zich bij de redactiemeldt, sturen wij haar de prijzen toe.‘hoe onderscheiden we ons als jenaplanschool?’‘hoe ‘jenaplan’ werken we eigenlijk?’Vraagt u zich dit regelmatig af?Schakel de jenaplanspecialist in voor begeleidingen scholing op maat. Afgestemd op uw vragen ende verschillende talenten in uw team.• visieontwikkeling• teambuilding• profilering• oriëntatiecursus• coaching (beginnende) directeur en stamgroepleiders• jenaplanopleiding op basis van de jenaplankernkwaliteiten.Bij schooltrajecten wordt de opleiding volledig gekoppeld aande schoolontwikkeling.Zie voor het totale aanbod: www.jenaplanspecialist.nl‘Het beste uit kinderen en volwassenen halen’Een nieuwe schoolplanperiode?Jenaplanspecialist06-23777883jaapmeijer@jenaplanspecialist.nlTheemiddagBij ons op school hebben we elkjaar een theemiddag. Dat houdtin dat alle ouders die hebbengeholpen thee en zelf gemaaktetaart krijgen voor hun hulp.Dit jaar is er weer theemiddag enik mag eindelijk meedoen! De theemiddagwordt namelijk georganiseerddoor groep 7. En nu pas is het zover. Kinderen mogen ook optredensgeven voor de ouders of zelf eenworkshop geven. Er moeten veeltaken verdeeld worden; taart snijden,thee schenken, kinderopvang (voor als de ouders hun jongere kindjes mee nemen),obers de afwas moeten doen en er moeten twee mensen zijn die presenteren. Zoalsje ziet is er heel veel te doen op de theemiddag. Zo vieren wij op deze school dat wehet heel fijn vinden als ouders zo goed meehelpen. Ik heb er nu al zin in!M E N S E N K I N D E R E N 131 maart 201217


o u d e r sEen le e f- enwerkgemeenschapKlaas DijkhuisHet zal 1973 zijn geweest. Weer een nieuwe stageschool, een dorpsschoolin Hengelo. Maandagochtend, al vroeg vertrokken, trein, busen vlak voor school uitstappen; altijd weer spannend. Het was vroegen nog heel rustig rondom de school. Ik wilde aanbellen, maar datwas niet nodig. De deur werd al open gedaan door Mart Hoogeveen,hoofd der school; een aardige, vriendelijke en statige man. Hij heettemij welkom op ‘zijn’ jenaplanschool en hoopte dat ik een leerzame enfijne periode zou hebben op de Piersonschool.Mijn pedagogische wortels werden bij hem op school langzaam jenaplan-gekleurd.Die kleur is onuitwasbaar gebleken. Ik sta nog steedsgeworteld in het jenaplanveld.Bladerend in Pedomorfose, een uitgave van de Stichting Jenaplan uitgegevenin de jaren ‘70 en ‘80, en speurend naar de rol van ouders in dejenaplanschool kwam ik een artikel van mijn eerste ‘baas’ tegen. MartHoogeveen schreef in het vijftigste (jubileum)nummer van mei 1981een artikel onder de weinig verrassende titel: ‘De ouders in de school’.Elke vorm van opvoeding en leiding in een jenaplanschool ontleentonmiskenbaar haar uiteindelijke kracht aan het feit, dat in alle openheid,voor de ogen van de kinderen, de leerkrachten met de ouderssamenwerken; dat de school en het gezin ineengrijpen en dat zo hetbeste verbond gesloten wordt in de bescherming waarvan een schoolgedijen kan: de schoolgemeenschap.Indien deze zienswijze door de school ernstig genomen wordt, dangrijpen de tandraderen van gezin en school op een geheel natuurlijkewijze ineen en verliest het geheel iedere schijn van een ‘organisatie’.Dan gaat alles als vanzelf.Mart geeft na deze citaten toe dat hij het moeilijk vindt te begrijpenwat Petersen nu precies wilde zeggen. Hij geeft daarbij de volgendezin van Petersen als voorbeeld: Mijn observaties en ervaringen opgedaanin een periode van dertig jaar hebben mij ervan overtuigd datiedere mogelijkheid tot opvoeding onmiddellijk dan verdwijnt, wanneerleerkrachten of ouders het vermogen verliezen om zich in dezevolledige openheid te laten aanspreken, het al-te-menselijke daarbijniet meer verdragen kunnen of zich op grond van een autoritaireinstelling voor de ander afsluiten. Ook al is dit citaat lastig te vatten,het heeft ook een boodschap voor de huidige tijd.Petersen en Hoogeveen roepen op tot een open dialoog tussen schoolen ouders. Naast deze dialoog roepen ze ook op in de school metelkaar bezig te zijn in dienst van de kinderen, waarbij niet in de eersteplaats gedacht wordt aan de hand- en spandiensten, zoals activiteitenals lees- of luizenouder. Ze denken aan ouders die deelnemen aan hetonderwijsproces. Iedereen op zijn eigen manier met zijn eigen kennis,vaardigheden en gebruikmaking van de aanwezige talenten.Naast dialoog en samenwerking schrijft Petersen ook over de gezamenlijkeverantwoordelijkheid voor de opvoeding van de kinderenen de inbedding in de samenleving: Het behoort tot de taak van deschool om dit proces (van verbondenheid) op gang te brengen enop deze wijze mee te werken aan de ‘ontscholing’ van de school,die daardoor verandert in een plaats waar niet alleen geleerd, maarvooral ook gelééfd wordt.Ik raakte geboeid door het artikel, niet door de bijzondere uitsprakenen citaten. Veel zinsneden waren namelijk voorspelbaar. Citatenuit het boekje van Petersen ‘Der kleine Jenaplan’ zijn voor mijbekende teksten. Door Mart Hoogeveen werden ze, versterkt doormijn ervaring met zijn school, echter in een ander daglicht gezet,namelijk dat van een leefgemeenschap, waarin een ieder zichthuis voelt. De ouders hebben een rol van binnenuit. Met onderstaandecitaten, die door Mart zelf zijn vertaald, wil ik dat illustreren.Mart sluit zijn artikel af met dat het leuk is als veel ouders helpen inschool en hun betrokkenheid hartverwarmend is. Het steunt bij hetwerken in de school als ouders je school regelmatig te bezoeken. Entoch kun je je dan afvragen of de school van de kinderen ook hunschool is. Pas als dat het geval is, komen we een stap verder in derichting van wat de school volgens hem zou moeten zijn: een leef- enwerkgemeenschap.Het is nu 2012. De afgelopen maanden is er regelmatig gesprokenen geschrevenen niet door de minsten – over ouders en de rol vanouders in de school. Het is soms een verademing om eens terug tekijken en te lezen en je te laten inspirerenKlaas Dijkhuis is redactielid van MensenkinderenFotografie: Rik Brussel, TopPix Photo & DesignAlle citaten komen uit Pedomorfose 50, mei 1981, pagina 230/23118M E N S E N K I N D E R E N 131 maart 2012


Verschillen tussenjong e ns en m e isj esBarbara Sparreboom en Martijn SmoorsMoeten we jongens en meisjes gaan scheiden in het onderwijs? Jongens lopen een achterstand op in hetonderwijs, wat nu? Hebben we meer mannen nodig voor de klas? Dit zijn vragen die de afgelopen tijdregelmatig in het nieuws waren. In dit artikel gaan we kort in op onderzoek en theorie over de verschillenin het brein en geven daarna handvatten om hiermee praktisch aan het werk te gaan in de groep.Verschillen in het breinDe laatste tijd is er steeds meer informatie beschikbaar over de verschillentussen jongens en meisjes. Dit is mogelijk, omdat in onderzoekbeter meet- en toetsbaar is, wat er precies in de hersenen gebeurt. Erzijn verschillen te noemen in drie categorieën:- in de structuur van de hersenen;- in de verwerking, het gebruik van de hersenen;- in de werkzame chemische stoffen in de hersenen.jongens. Jongens gebruiken hun rechterhersenhelft meer. Daardoorkunnen zij beter ruimtelijk denken.Er is een aantal chemische stoffen in de hersenen dat ervoor zorgt datjongens en meisjes verschillend reageren op situaties. Het testosterongehaltevan jongens stijgt als zij ‘winnenen daalt als zij ‘verliezen’.Het testosterongehalte bij meisjes is lager en minder onderhevig aanschommelingen. Jongens hebben baat bij gezonde concurrentie. Hethelpt hen beter motiveren. Meisjesworden door gezonde concurrentiezelfverzekerder.Het oestrogeengehalte bij meisjesis hoger dan bij jongens. Het kanbij hen zorgen voor stemmingswisselingenen meer agressie.Op het moment van de puberteitbegint ook de verandering vande hersenen. Dit kan van groteinvloed zijn op het gedrag en prestatiesvan meisjes.In de structuur van de hersenen werken de twee hersenhelften bijmeisjes beter samen, waardoor ze gevoelens en emoties beter kunnenomzetten in taal. Bij de jongens zijn de kleine hersenen (het‘doe-centrum’) beter ontwikkeld. Beweging is voor jongens een biologischebehoefte. In de hersenstam is het percentage hersenvloeistofbij jongens hoger. Daar wordt de primitieve reactie; vluchten of vechtengeregeld. Jongens reageren sneller fysiek op een situatie.Ook in de verwerking, in het gebruik van de hersenen zijn verschillente zien. Bij jongens is de taalverwerking bijvoorbeeld centraal inde linkerhersenhelft. Bij meisjes is dat beter over beide hersenhelftenverdeeld. Hierdoor kunnen meisjes verbale informatie beter tot zichnemen. Meisjes gebruiken ongeveer twee keer zoveel woorden alsSerotonine is een chemische stofwaardoor je je goed voelt. Hethelpt onder andere af te koelen bijconflicten. Het gehalte van dezestof is bij meisjes hoger. Meisjesreageren hierdoor minder snel meteen vechtreactie. Het is belangrijkom bij jongens in conflictreactiesde vechtreactie zo min mogelijk te laten escaleren. Kalmte, rust enbegripvol zijn, helpt daarbij beter dan de machtsstrijd aangaan.Op basis van de verschillen in het brein hebben wij een aantal aanbevelingendie u kunt inzetten in de dagelijkse praktijk.Houd ze in bewegingEen kinderlichaam is niet gemaakt om stil te zitten. Tijdens het bewegenworden neurale snelwegen aangelegd in de hersenen en door detoename van zuurstof worden hersenen alerter. Door meer bewegingte integreren tijdens het leren zijn de leereffecten hoger en onthoudenkinderen meer. Door beweging nemen gedrags- en concentratieproblemenaf.M E N S E N K I N D E R E N 131 maart 201219


Tip Zorg dat u leermomenten verplaatst naar andere ruimtes,zoals de speelplaats om voldoende ruimte te creëren. Zorgervoor dat activiteiten eenvoudig zijn en weinig materialen envoorbereiding behoeven.Maak het visueelVisueel-ruimtelijke middelen kunnen zorgen voor een betere aansluitingop de leerbehoefte. Jongens hebben vooral baat bij de grafischehulpmiddelen om taal beter te gebruiken. Meisjes profiteren meer vanvisuele modellen. Deze versterken het ruimtelijk inzicht.Tip Maak gebruik van mindmappen in je onderwijs*.Laat ze samen lerenSociale interactie stimuleert neurologische activiteit in de hersenen.Deze is bevorderlijk voor het leerproces. Daarnaast kun je door samente werken essentiële persoonlijke vaardigheden leren en verbeteren.Ook kunnen jongens door samen te werken met meisjes (enandersom) juist van elkaar leren. Kinderen die zich emotioneel ensociaal veilig voelen leren en onthouden meer. Houd de groepsdynamiekin de gaten. Jongens die laag in de sociale rangorde staan, latennamelijk slechtere resultaten zien.Tip Zorg dat u niet te snel oplossingen geeft voor uitdagingen.Het is belangrijk dat kinderen samenwerken en samenworstelen om uitdagingen aan te gaan. Op het moment datze er echt niet uitkomen, kunt u hints geven of de activiteitaanpassen.Zorg dat het ertoe doetJongens hebben de relevantie van de leerstof voor het echte levenmeer nodig dan meisjes. Meisjes willen graag een goede relatiebehouden met de groepsleider. Jongens willen graag weten waaromze iets moeten doen. En dan volstaat het antwoord ‘Dat is goed voorlater’ helaas niet. Jongens willen op korte termijn een doel nastreven.Zorg ervoor dat kinderen wat ze doen als zinvol ervaren.Tip Werk projectmatig en met onderzoeksvragen om de leerstoffunctioneler te maken.Leren en kunstEr is een positieve correlatie tussen kunst en schoolprestaties, motivatie,zelfrespect en sociale vaardigheden. U kunt bijvoorbeeld muziekgebruiken tijdens de verschillende fasen van de les. Beeldende kunstbevordert het denkproces, het planningsproces en de verbale vaardighedenvan kinderen.Tip Zet voor de les begint muziek op met een vrolijke sfeer.Tijdens het werk kunt u Bach of Vivaldi aanbieden. Als afsluitingeen vrolijk muziekje dat een positief gevoel geeft.Aansluiting vinden bij het kindEen positieve relatie tussen de groepsleider en het kind zorgt voor eenbetere leeromgeving en dus minder leerproblemen. Deze positieverelatie is noodzakelijker bij kinderen met leerproblemen. Jongens leggengraag contact door middel van een wedstrijdje.Tip Doe regelmatig met spelletjes mee om contact met dejongens te leggen.Communicatie met oudersOuderlijke betrokkenheid is een heel belangrijke voorspeller van hetsucces van een kind op school. Een goede communicatie met oudersis dan ook nodig. Als ouders en school tegenstanders worden, is hetkind hier de dupe van.Tip Speel in op de achterliggende vragen van ouders tijdenseen gesprek over hun kind. Voor moeders geldt doorgaans:vindt de groepsleider mijn kind aardig? Voor vaders geldtvaker: hoe doet mijn kind het op school?Versterk de autonomie en het initiatief van de kindDe hersenen selecteren de meest relevante informatie. Dit heeftconsequenties voor de aandacht en concentratie van kinderen in degroep. Rekenen moet bijvoorbeeld concurreren met andere afleidingen.Zorg ervoor dat kinderen zelf initiatief kunnen tonen, zelf keuzeskunnen maken om de betrokkenheid en daarmee de aandacht enconcentratie van kinderen te behouden.Tip Ondersteun meisjes bij het nemen van initiatief. Zij willengraag overtuigd zijn van hun antwoord, voordat ze initiatiefnemen om het antwoord te geven. Zorg ervoor dat ze het antwoordeerst kunnen voorbereiden met iemand anders.Barbara Sparreboom en Martijn Smoors zijn werkzaam alsonderwijsadviseur bij Onderwijs Maak Je SamenCartoons: Frank de Man en Janneke Kaagman*Voor meer informatie over mindmappen, zie e-college van YorickSaeijs http://www.onderwijsmaakjesamen.nl/e-colleges/?ecollege=48Meer informatie over de verschillen tussenjongens en meisjes en hoe hierop in tespelen in de praktijk, is te vinden inhet boek Boys&Girls, strategieën vooronderwijs aan jongens & meisjes in hetbasisonderwijs, Michael Gurian, KathyStevens en Kelley King, UitgeverijOnderwijs Maak Je Samen.www.onderwijsmaakjesamen.nl20M E N S E N K I N D E R E N 131 maart 2012


Feest in Amsterdam? Ad BoesIn het voorwoord van de ‘Kwaliteitswijzer Basisonderwijs Amsterdam’ (december 2011)staat dat de eerste kwaliteitswijzer door schoolbesturen van de bijzondere scholenen de gemeente Amsterdam met trots wordt gepresenteerd. Er zou, zo wordt gesteld,behoefte zijn aan een eerlijke vergelijking van de kwaliteit van het onderwijs per school.Het instrument kwaliteitswijzer maakt het mogelijk om resultaten van scholen met eenvergelijkbare leerlingenpopulatie vast te stellen. Het streven is erop gericht dat in 2014geen enkele Amsterdamse school meer als zwak wordt beoordeeld. Ook moeten scholendie voldoende presteren worden geprikkeld om het maximale uit elk kind te halen.‘Goed is namelijk niet goed genoeg als er meer uit te halen is’.Meer van hetzelfdeVoor mij ligt een brochure van zestig pagina’s met daarin van alleAmsterdamse basisscholen gegevens over vorderingen. Zou men inAmsterdam eigen opvattingen hebben die bijvoorbeeld afwijken vandie van de onderwijsinspectie? Dat blijkt niet het geval. Wie verderkijkt dan het voorwoord ziet al gauw dat Amsterdam de landelijkeonderwijspolitiek volgt, zo niet, daarop vooruit loopt. De kwaliteitswijzeris dan ook letterlijk meer van hetzelfde.De brochure bevat alleen cijfermatige gegevens. Ze hebben betrekkingop de beoordeling door de inspectie over de laatste drie jaren, opkenmerken van kinderen, op rendement in het voortgezet onderwijsin het licht van het advies in het basisonderwijs, op de eindopbrengstenvan wie naar praktijkonderwijs/LWOO, vmbo en havo-vwo gaan,op de cito-eindtoets (ruwe en gecorrigeerd) en op de tussentijdsopbrengstenop zes gebieden.In gesprekIk vraag Pieter van Schie, directeur van jenaplanschool De Zevensprongin Amsterdam, voor een gesprek over de kwaliteitswijzer. Hijneemt contact op met Bas Moll, de directeur van de Anne Frank Montessorischool,die graag meedoet. En zo buigen we ons samen overde tekst van de brochure.De eerste vraag is meteen de belangrijkste. Hebben we hier met eengewenste ontwikkeling te doen? Mijn gesprekspartners zijn het er snelover eens, dat is niet zo. We hebben niet te maken met een authentiekAmsterdams geluid, maar met een lokale uitwerking van wat eldersal veel eerder is bedacht. ‘Elders’, niet in Den Haag of Utrecht waarhet kabinet en de inspectie beleid bedenken en dat uitvoeren, maar inEngeland en de Verenigde Staten. Daar zijn methodieken ontwikkeldén ingevoerd die het mogelijk zouden maken om uitspraken te doenover de vorderingen van kinderen én tegelijkertijd ook over de schoolals geheel. De vakgebieden die daarvoor in aanmerking komen zijn- driemaal raden - rekenen en taal. Na tien jaar worden we door critici,die aanvankelijk van harte meededen, gewaarschuwd. De smallefocus van het onderzoek naar kwaliteit heeft geleid tot verschralingvan het onderwijsaanbod. Een uitbreiding van de tijd aan die vakkenbesteed leidt niet automatisch tot betere scores. Als daarvan al sprakeis, bestaat er twijfel over de betrouwbaarheid van de uitkomsten vanhet onderzoek, zo melden Amerikaanse critici.Ook in Amsterdam worden belangrijke delen van het voorgeschrevencurriculum, uitlopend op een batterij toetsen, genegeerd. Alleen wathard gemeten kan worden telt. Zo ontbreekt maar liefst meer dan dehelft van wat op het gebied van taalonderwijs is voorgeschreven. Nietomdat het ontbrekende onbelangrijk zou zijn, maar omdat daarvoorgeen toetsen beschikbaar zijn. Dat betekent onder meer dat wereldoriëntatiein het jenaplanonderwijs en kosmische opvoeding in hetmontessorionderwijs geen aandacht krijgen. Ze kennen geen onderwijsinhoudelijkeordening, noch een strikte koppeling van leerstof enleerjaar.De inspectie hanteert vier categorieën scholen. Op drie daarvan wordteen correctie toegepast. In Amsterdam zijn het er vijf. Beide zijn tegrofmazig. Het maakt veel uit of een school net of ruim in een van degroepen terecht komt. Het kan aantrekkelijk zijn om met een kleineen al of niet manipulatieve bijstelling van de gegevens in een anderegroep terecht te komen, waardoor het oordeel ‘zwak’ kan wordenomzeild.Waarom toch deze aanvechtbare werkwijze? Omdat is gekozen vooreen werkwijze waarbij scholen onderling worden vergeleken.DroombeeldDe CITO-eindtoets neemt ook in het Amsterdamse onderzoek naarkwaliteit een belangrijke plaats in. Met een begin- en eindscore zouM E N S E N K I N D E R E N 131 maart 201221


gaan. Het is nodig dat ouders en groepsleiders vóór de binnenkomstvan een kind over en weer hun verwachtingen en hun wederzijds aandeelin de opvoeding en het onderwijs, in deze volgorde, met elkaarbespreken en op elkaar afstemmen.De kwaliteitswijzer is ook voor ouders gemaakt. Zij zouden met degegevens een verantwoorde schoolkeuze kunnen maken. We zullener kort over zijn. De armoedige opsomming van tientallen getallendraagt niet bij tot wat wenselijk en noodzakelijk is. Voor veel ouderszullen de gegevens onbegrijpelijk.het rendement van een school berekend kunnen worden. Het is hetdroombeeld van menige politicus die wil nagaan of gespendeerdegelden terecht ter beschikking zijn gesteld. Zoals bekend is, maakthet CITO bezwaar tegen vergelijkingen en beoordelingen die op dezewijze zijn verkregen. Het instituut heeft boter op het hoofd, want hetbrengt oefenmateriaal uit op een zich uitbreidende markt.Meer dan twijfelachtig is het opnemen van tussentijdse opbrengstenin het onderzoek naar kwaliteit, omdat daarmee wordt uitgegaan vande onjuiste suggestie dat curricula identiek zijn en dat hun opbouwover de jaren heen overal gelijk is. Ongelijkheid in curricula binnenhetzelfde wettelijk kader hebben ten minste twee belangrijke oorzaken.Scholen hebben - tot nu toe en hoe lang nog? - de vrijheid omaan wat is voorgeschreven meer of minder belang te hechten én omhet moment van aanbieding van leerstof zelfte bepalen. In het lokale onderwijsconceptworden die keuzen zichtbaar. In de tweedeplaats moet het individuele curriculum - geentwee kinderen zijn gelijk – worden aangepastaan de herkomst van ieder kind en diens actuelemilieukenmerken. Scholen moeten, bijvoorbeeld,vrij zijn in hun keuze wanneer heteigenlijke proces van leren lezen begint. Dievrijheid kan betrekking hebben op de inhoudvan dat onderwijs én op een groep of leerjaar.Met de beoogde komst van een flink deel vankinderen die tot voor kort naar het speciaalonderwijs gingen, passend onderwijs, is hetnog veel meer nodig om leerjaar en leerstof teontkoppelen en om het curriculum te herzien.Op dit belangrijke punt gaan de jenaplan- enmontessoriconcepten gelijk op. Het heeft eralle schijn van dat het overjarige leerstofjaarklassensysteemin het basisonderwijs binnensluipt.OudersHet is ernstig dat de bewust gezaaide onrust over de kwaliteit vanons onderwijs ook de ouders heeft bereikt. Vragen over vorderingenvan een zoon of dochter zijn vaak door twijfel ingegeven. Het is goeden nodig dat school en ouders een intensief contact met elkaar aanHoudbaarheidsdatumHet is de vraag of het instrumentarium kwaliteitswijzer verbeteringbehoeft. Ons antwoord luidt: Neen, zolang de uitgangspunten nietdeugen heeft dat geen enkele zin. Scholen hebben er recht op omte worden beoordeeld over de volle breedte van het voorgeschrevencurriculum en wat de school er, na verkregen toestemming, daaraanzelf nog toevoegt. In de tweede plaats moet worden afgezien van hetvergelijken van scholen waarbij geen of in ieder geval in onvoldoendemate rekening wordt gehouden met gegeven én gekozen verschillen.Tenslotte een weinig riskante voorspelling. Hoe lang gaat deze kwaliteitsmetermee? Niet zo lang. Òf het instrument wordt verder ontwikkeld,òf het inzicht breekt door dat een totaal andere benadering vanhet bevorderen van onderwijskwaliteit noodzakelijk is. In Amerika enEngeland komt men terug op eerder gemaakte keuzen, die behelzenook de notie dat scholen de vrijheid herkrijgen om de stap te makenvan ‘het onderwijs’ waarin ze zich niet herkennen naar ‘onze school’.Het staat vast dat die belangrijke bijstelling zal bijdragen aan het herstelvan de motivatie van leraren. Die verdient het om de hoogsteprioriteit te krijgen.En wat te doen met de kwaliteitswijzer? Geef die een prominenteplaats: in de vitrine met ‘recente aanwinsten’ van het onderwijsmuseum.Ad Boes is lid van het comité ‘Red het basisonderwijs’.Fotografie: Felix Meijer22M E N S E N K I N D E R E N 131 maart 2012


VANUIT DE OPLEIDINGJurre Koningwetenschappelijkdenken met DarwinSinds ik op de Pabo in aanraking kwam met jenaplanonderwijs heeft het me geboeid, in het bijzonder de centrale roldie wereldoriëntatie inneemt. Dit past goed bij mijn eigen visie en mijn wetenschappelijke achtergrond. Voor mijnLIO-stage ben ik dan ook bewust op zoek gegaan naar een Jenaplanschool, want ik wilde graag eens zien hoe defilosofie in de praktijk vormgegeven werd. In een bovenbouwgroep van de Walter Gillijnsschool in Zutphen heb ik eenaantal projecten meegemaakt. Daar heb ik ook een project over de evolutietheorie van Charles Darwin uitgevoerd.Wetenschappelijke werkwijzeDe theorie van Darwin plaatst alle (verdere) kennis van de levendenatuur in een kader en is eenvoudig te begrijpen. Bovendien denk ikdat de theorie ook vele verhelderende en nuttige inzichten verschaftover ons dagelijks leven. Denk aan tegen antibiotica resistente bacteriën,maar ook aan ons eetpatroon, waarom vinden we zoet en veteten zo lekker?Ik heb dit onderwerp gekoppeld aan de vraag of ik het begrip vanwetenschap en vooral de wetenschappelijke manier van denken kanvergroten in deze bovenbouwgroep. Ik zie dit als een belangrijke taakvan het onderwijs, omdat kritische denkvaardigheden en een basalewetenschappelijke geletterdheid in mijn ogen noodzakelijk zijn om,in deze snel veranderende maatschappij waarbij er een enorme (ensteeds harder groeiende) hoeveelheid informatie op ons afkomt, goedte kunnen blijven functioneren. Ik vind het belangrijk om vaardighedente leren waarmee je kunt bepalen hoe bepaalde informatie totstand is gekomen en hoe deze te verifiëren is. Dit is de basis van dewetenschappelijke werkwijze.LiteratuuronderzoekEen uitgebreid document over dit onderwerp is van de AmerikaanseNational Academy of Sciences: ‘Teaching About Evolution and theNature of Science’ 1 . Hierin kwamen de twee hierboven beschrevenonderwerpen waaraan ik graag aandacht wilde besteden, uitgebreidaan bod.De Koninklijke Academie van Wetenschappen heeft in 2005 eendocument geschreven genaamd ‘Visie op wetenschap en techniek inhet basisonderwijs’ 2 . Wetenschap en techniekonderwijs sluiten aanbij een natuurlijke neiging van kinderen, zoals vragen stellen, verbandenleggen, creatief zijn en bouwen van constructies. Het gaat nietom het aanleren van encyclopedische kennis, maar om een (wetenschappelijke)‘geesteshouding’.Over onderzoekend en ontwerpend leren is veel geschreven, onderandere door het Platform Beta Techniek in 2007 3 . Deze twee, veelovereenkomsten vertonende, manieren van leren passen goed bij dewetenschappelijke methode. Je sluit aan bij een aantal ontwikkelingsgebiedenvan kinderen, zoals het willen redeneren over oplossingen,zorgvuldig willen werken, nieuwsgierig zijn naar juistheid van beweringen,informatie willen delen, het funderen van oordelen en openstaanvoor de mening van anderen.De Commissie Vernieuwing Biologieonderwijs heeft in 2007 eenleerlijn voor biologieonderwijs van vier tot achttien jaar beschreven 4 .Ze heeft een vijftal systeemconcepten omschreven die gelden vooralle biologische systemen en hebben deze op verschillende niveausuitgewerkt, bijvoorbeeld cel, organisme en ecosysteem. Eén van diesysteemconcepten is evolutie.Na deze studie was ik benieuwd wat er in de kerndoelen beschrevenstaat over evolutie. Een aantal kerndoelen omschrijven onderwerpendie goed aan evolutie gekoppeld zouden kunnen worden, maar deevolutietheorie wordt nergens in de kerndoelen expliciet genoemd.Natuur40 De leerlingen leren in deeigen omgeving veel voorkomendeplanten en dierenonderscheiden en benoemenen leren hoe ze functionerenin hun leefomgeving.41 De leerlingen leren over debouw van planten, dieren enmensen en over de vorm enfunctie van hun onderdelen.Deze kerndoelen zou je goedkunnen aangrijpen om het te hebben over aanpassing aan de omgevingvan organismen, hoe de vorm en functie ontstaan is en de biodiversiteit.M E N S E N K I N D E R E N 131 maart 201223


Ruimte49 De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding vanbevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnenen van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen,tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren.Vooral het laatste deel van dit kerndoel is een mooi aanknopingspuntom het over de geografische spreiding van soorten te hebben(Waarom bevinden bijna alle buideldieren zich in Australië?)Ik zou er een voorstander van zijn om een extra kerndoel op te nemenbinnen het vakgebied ‘Natuur’ waarin evolutie expliciet genoemdwordt. Iets in de trant van:Kinderen leren over de evolutie, natuurlijke selectie en het gemeenschappelijkvoorouderschap van alle levende natuur.Ook stel ik voor om het eerste tijdvak van ‘jagers en boeren’ uit te breidentot ‘aapmensen, jagers en boeren’. Immers verreweg het grootstedeel van de geschiedenis van de mens en vooral het ‘mens worden’speelt zich af vóór de door de meeste scholen behandelde stof.Ondanks het feit dat er op mijn stageschool, zoals waarschijnlijk opveel jenaplanscholen, geen natuurmethode gebruikt werd, heb ikde meest gangbare natuurmethodes bestudeerd (Vogelvlucht, Naut,Natuurlijk, Wijzer door de Natuur, Leefwereld, Natuniek en Topondernemers).Ik kwam hierin geen enkele verwijzing naar Darwin ofde evolutietheorie tegen. Uit navraag bij de betreffende uitgeverijenbleek dat dit vaak een bewuste keuze is, omdat er scholen zijn (vaakmet een levenbeschouwelijke inslag) die dit niet waarderen en omdathet niet in de kerndoelen staat. De uitgevers willen hun productenbegrijpelijkerwijs zo breed mogelijk kunnen aanbieden.PraktijkBij de vertaling van deze ideeën naar een werkbaar project heb ikme laten inspireren door de jenaplanaanpak ‘de fiets van Jansen’. Bijdeze aanpak wordt uitgegaan van een inspirerende openingsactiviteitwaarbij voorkennis wordt geïnventariseerd en geactiveerd en waaringroepjes kinderen een vraag centraal stellen die ze gedurende de projectwekenuitwerken tot een presentatie.Bij de start laat ik een videoclip zien (van Fatboy Slim, ‘Right here,right now’ eenvoudig op YouTube te vinden). In deze clip zie je eeneencellige “evolueren” via vis, amfibie, reptiel, aap tot mens. Dezeclip is aanleiding tot een groepsgesprek en activering van de voorkennis.Tijdens dit gesprek maken we een woordweb rond evolutie en dekinderen bedenken vervolgens een vraag die ze willen onderzoeken.Om de motivatie hoog te houden heb ik hier geprobeerd de kinderenzo vrij mogelijk te houden en daartoe ook onderwerpen die niet directmet evolutie te maken hebben, maar er wel aan raken, zoals mensapenen dinosaurussen, toe te staan.Ik heb zorg gedragen voor een rijke leeromgeving door een grootaantal boeken mee te nemen en door ook diverse lesactiviteitenaan het onderwerp te koppelen, zoals begrijpend lezen (in de serieElke Dag Wijzer op kennisnet is een lesbrief over evolutie te vinden)en de voorleestijd te gebruiken voor een erg aansprekendboek van Bas Haring ‘Kaas en de evolutietheorie’. Ook heb ik eenwebkwestie gemaakt, deze is hier te vinden: http://maken.wikiwijs.nl/?id=15&arrangement=32201 (je dient hiervoor ingelogd te zijn opwikiwijs).Ik heb een aantal kringgesprekken gehouden met een filosofischeinslag. Dit kan uitstekend op basis van de korte flimpjes die beschikbaarzijn op WiseBits van de RVU en ook Bas Haring (www.wisebits.nl). Op deze site wordt in een filmpje van ongeveer een minuut eenvraag centraal gesteld die als beginpunt van een gesprek kan dienen.Voorbeelden gekoppeld aan evolutie zijn: ‘Wat als er geen plan voorons is?’, ‘Voor wie is het erg als de panda uitsterft?’, ‘Hoe bepaalt deomgeving evolutie?’ en ‘Hoe hard moet een zebra kunnen lopen?’.Vooral de laatste twee lenen zich uitstekend voor gesprekken overde mechanismen van evolutie. Een zebra hoeft namelijk niet harderte lopen dan de leeuw, als hij maar harder loopt dan de langzaamstezebra (survival of the fittest).In een activiteit genaamd ‘Aanpassing aan de omgeving’ wordt eenschrijf- en tekenopdracht gecombineerd. De kinderen geven in verhaalvormantwoord op een aantal vragen over hoe een dier (dat zezelf mogen kiezen) met zijn omgeving samengaat en -werkt. Voorbeelden:eten/gegeten worden, schutkleur, andere dieren, etc. Zetekenen de omgeving waarin het door hun gekozen dier leeft en zettener een korte beschrijving bij.In een vervolgles worden de tekeningen met beschrijving van deomgeving uitgewisseld, zodat er niet bij elkaar passende combinatiesvan dier en omgeving ontstaan. De kinderen denken na over hoe hethet betreffende dier in die omgeving zou vergaan, wat aanpassingenzouden moeten zijn voor het dier om te kunnen overleven in denieuwe omgeving en schrijven dit op (of presenteren dit kort).Hierin komt een grote creativiteit en fantasie van de kinderen naarvoren. Opmerkingen als ‘Poolvos: ik heb me niet echt aan mijnomgeving aangepast, want ik ben toch al wit’ zijn prachtige momentenom het onderwerp van adaptatie aan de omgeving aan de orde testellen. Hoe komt het dat de poolvos wit is? Is hij ‘toch al’ wit of heefthij zich juist aangepast aan zijn omgeving?In een tweetal lessen genaamd reconstructie wordt stilgestaan bijhet construeren van informatie: hoe weten wetenschappers watze weten? In de eerste activiteit krijgen de kinderen tweemaal eenenvelop met daarin een zin waarvan de woorden los van elkaar zijngeknipt. Ze moeten zelf de zin terug zien te puzzelen. De eerste isNJPV conferentie 2012Donderdag 1 en vrijdag 2 november 2012Het programma concentreert zich op het wezen van de stamgroep.Scholen krijgen bericht, wanneer de digitale inschrijving van start gaat.24M E N S E N K I N D E R E N 131 maart 2012


H u i s b e z o e kGelovig of niet gelovig, je moet wel erg afgestompt zijn om een uitnodiging van Jezus zelf naast je neer te leggen. Jezus was in dit geval: JezusRodriguez uit Barcelona. Bovendien had ik hem zelf gevraagd of het hem schikte dat ik bij deze Spaans-Nederlandse familie, net een half jaarin Nederland, op huisbezoek zou komen. Jezus schreef in onberispelijk Nederlands:Geachte meneer de meester,Het schikt ons niet op de datumdie u ons heeft voorgesteld,dan zit ik in de nachtdienst.In plaats daarvan nodigen we u alstublieft uitop dinsdag 7 maart om 17.00u.Met vriendelijke groet,Jezus RodriguezHun dochter stond glunderend aan mijn bureau met het briefje. Ze verteldehoe zij het briefje eerst had geschreven, waarna haar vader het vanhaar had overgeschreven. En ze vertelde ook dat haar vader paella zoumaken. Of ik ook vis lustte?Ik had van collega’s wel eens gehoord dat zij hun huisbezoeken rondetenstijd planden. Dan hoefden zij zelf niet te koken. Een aantal bovenbouwcollega’sinformeerde bij hun middenbouwcollega’s dan ook waarhet eten lekker en smakelijk was. Een enkele topkok werd zelfs in degemeenschappelijke vergaderingen besproken. Maar mij was dat gunstigelot nog niet toegevallen. Niemand kon ooit als ik een datum voorstelde. Ditzou de eerste keer worden.Die dinsdag legde ik de geschiedenisles klaar waar ik al zo lang mee draalde en toog naar een van de flats die rondom de school stonden.Nadat ik mijn jas had afgegeven aan de vrouw des huizes en ik een bewonderende opmerking over de echte Spaanse inrichting had gemaakt,werd mij een poef aan het raam gewezen, met uitzicht op onze school. Ik zag mijn eigen lokaal overduidelijk. Ik herkende alle details op mijnbureau en zag zelfs de les over de tachtigjarige oorlog duidelijk klaar liggen. Wat geschokt keek ik naar mijn gastvrouw, omdat ik mij daaraltijd onbespied had gewaand. Geamuseerd vertelde zij in het Engels dat haar dochter daardoor laatst een primeur had: Zij had gezien dat ereen andere groepsleider het licht had aan gedaan. Ik moest dus wel ziek zijn en zo kon zij op het schoolplein meteen vertellen wie me verving.De zoete Spaanse wijn kwam op tafel. Het was tenslotte al vijf uur geweest. De heer des huizes sneed flinterdunne plakjes van een enormeham. Zout en harder dan ik had verwacht. Dat aten we als een soort chips; erg lekker. De eettafel werd niet gedekt. De familie kwam op poefsnaast mij zitten en in het midden werd de enorme schotel paella neergezet. Nadat ik de kwaliteiten van hun dochter roemde, waar geen woordvan was gelogen, hadden we het over de liefde. Ik was net verliefd en Spanjaarden hebben er ook verstand van. En zo werden wij vrienden,wat gevierd werd met steeds meer wijn, waardoor ik voor de rest van het verhaal niet helemaal kan instaan.Ik denk dat ik op een gegeven moment toch iets van een eindtijd ben gaan lallen, terwijl ik blij was dat ik niet nog meer huisbezoeken geplandhad op deze avond. Maar ik moest de volgende ochtend om half negen toch wel weer een samenhangend verhaal kunnen vertellen. Ik denkdus dat ik ‘Al elf uur?!’ heb gelald. Mijn nieuwe Spaanse vrienden waren zwaar teleurgesteld, omdat er nog allerlei foto’s waren die ik moestzien. Er was ook nog een gerecht dat nog niet helemaal klaar was. Een nieuw glas met weer andere wijn werd ingeschonken. Die nieuwe dosisalcohol riep wat autistische trekjes in me naar boven: ‘Het is al elf uur!’ Voor straf kreeg ik geen nagerecht, maar wel tweehonderd foto’s inhoog tempo te verwerken.Toen ik de volgende ochtend met hoofdpijn het licht aanknipte in de klas, keek ik omhoog. Voor een van de flatramen zag ik het silhouet vande dochter. Ze zwaaide en ik zwaaide terug. Verdrietig dacht ik aan de vriendschap die slechts een avond had mogen duren. Jezus was mijnvriend niet meer. Maar nu hield niets mij tegen om vandaag Den Briel door de Geuzen in te laten nemen.Arjen Tabak is twintig jaar stamgroepleider van een bovenbouwgroep geweest. Cartoon: Janneke Kaagman.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!