16.07.2015 Views

DnK23 DnK23 - Koninklijk Conservatorium

DnK23 DnK23 - Koninklijk Conservatorium

DnK23 DnK23 - Koninklijk Conservatorium

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>DnK23</strong> 14 15<strong>DnK23</strong>NIiuœiPrbmovENDI PHDArTsVƒN KLAnK Naƒr ACTIidoor Tamara de Grootdoor Marten van der MeulenPhDArts, een samenwerking van deAcademie der Kunsten van UniversiteitLeiden en de <strong>Koninklijk</strong>e Academie vanBeeldende Kunsten in Den Haag, is eendoctoraatstraject voor beeldend kunstenaarsen vormgevers. PhDArts biedtkunstenaars een platform voor onderzoeknaar de verbinding tussen theoretischereflectie en hun artistieke praktijk.Het unieke karakter van PhDArts creëertnieuwe mogelijkheden voor kunst enhaar beoefenaars door voortdurend debestaande grenzen tussen de disciplinesvan kunsttheorie en kunstpraktijk tebetwisten en te doorbreken.In september 2010 zijn Željko Blace enItalo Zuffi gestart met hun onderzoek.Beide promovendi stellen zich voor aande hand van een aantal vragen over hunonderzoek en kunstpraktijk.ZELJKO BLACEŽeljko Blace (1976, Bosnië en Herzegovina)studeerde in 1999 af aan de Academyof Fine Arts in Zagreb. Daarna werd hijactief op het gebied van multimedia enwas hij medeoprichter van het MultimediaInstitute in 1999. Van 2000 – 2004organiseerde Blace verschillende multimediaprojectenin Kroatië, zoals media.art.theory week (2000), net.culture clubMaMa (2001 – 2004) en Art ServersUnlimited2 (2001). Naast het maken vantentoonstellingen en het initiëren vanculturele projecten houdt Blace zichmomenteel vooral bezig met onderzoeknaar ‘Queer Sport’. Hierover vertelt hijmeer in dit interview.Waarom heb je gekozen voor hetPhDArts–programma?In Kroatië is het aanbod van PhD–programma’sgrofweg onderverdeeld in programma’sdie zich richten op de atelierpraktijkóf op wetenschappelijk onderzoek.PhDArts sprak mij aan, omdat het dezetwee in één programma onderbrengtonder de noemer ‘artistic research’.Daarnaast is het een internationaal programmain Nederland, waar ik al eerderwerkte, terwijl ik ook plannen heb voortoekomstig werk hier. Een ander voordeelwas dat PhDArts een vrij nieuw programmais, waardoor er ruimte is voorvernieuwing en flexibiliteit.Waar houd je je momenteel mee bezigin je werk?Ik houd me bezig met het onderwerp‘Queer Sport’; de spanning tussende normativiteit en de expressie van de‘queer identity’ binnen de sport. Dit doeik door onderzoek en coproducties aante gaan met kunstenaars, wetenschappersen activisten die geïnteresseerd zijnin de sociale, culturele en esthetischeontwikkelingen binnen de sport. Inmijn uiteenlopende projecten werk ikmet de gemeenschap rond mannelijksynchroonzwemmen, transseksuelecoaches/instructeurs binnen de sport,maar ook organiseer ik campagnes tegenhomofobie binnen het voetbal en mediaproductiesover wat ‘queer sport’ kan zijn.Hoe omschrijf je je artistieke praktijkin een paar zinnen?Ik ben opgeleid als beeldend kunstenaar,maar na de ervaring van de oorlog en eentijd van verandering zijn mijn interessesverschoven naar de sociale en cultureleaspecten van kunst. De aandacht verschoofvan de galerie naar digitale media,netwerken en community art. Als onderdeelvan mijn creatieve werkzaamhedenmaak ik tentoonstellingen, publiceer ikteksten en organiseer ik culturele projecten.Het is voor mij van essentieelbelang dat mijn werk een breed publiekaanspreekt.Welke plaats heeft onderzoek in je werk?Onderzoek is belangrijk voor de inspiratieen ondersteuning van mijn werk enstandpunten, als een bron van kritischeinput, als een context waarin ik mijnideeën kan articuleren en zelfs als rechtvaardigingvan mijn ideeën. Het helptme inzicht te krijgen in hoe anderenstaan tegenover de belangrijke kwestiesvan mijn onderwerp, maar ook in hoemijn praktijk veranderingen en nieuweinzichten teweeg kan brengen. Onderzoekvormt zowel een verbinding methet bestaande, als een fundament voornieuw werk en gedachten.ITALO ZUFFIItalo Zuffi (1969, Italië) ontving in 1993 hetDiploma in Painting aan de Academiadi Belle Art in Bologna. In 1997 studeerdehij af als Master of Arts aan Saint Martin’sCollege of Art & Design in Londen. In2001 ontving hij de Wheatley BequestFellowship in Sculpture van het Instituteof Art & Design, School of Art, Birmingham(GB). Hij was artist–in–residence inWenen in 2003 – op uitnodiging van deBundeskanzleramt – en daarna in Meisenthal(Frankrijk) bij het CIAV (CentreInternational d’Art Verrier), in 2004.Zuffi werkt met sculptuur, performance,video en ‘text–based’ werk.Waarom heb je gekozen voor hetPhDArts–programma?Ik was op zoek naar een mogelijkheidwaarin ik mijn kunstpraktijk kon verdiependoor studie en onderzoek. In 1997ben ik afgestudeerd als Master of Arts inLonden; ik heb dus flink de tijd genomenvoordat ik besloot een nieuw onderzoekstrajectte volgen. De keuze voor PhDArtskwam vanuit mijn zoektocht naar eennieuwe manier om te reflecteren op mijnwerk en praktijk. Daarnaast had ik debehoefte om extra analytische vaardighedenop te doen en wilde ik een anderefocus in mijn werk vinden. Kort gezegdzocht ik nieuwe oefeningen en methodes.Waar houd je je momenteel mee bezigin je werk?Op het moment ga ik in mijn werk verschillenderichtingen op. Om te beginnenheeft performance een belangrijke plekin mijn werk herwonnen; ik ben op hetpunt gekomen dat ik mijn prioriteitenbinnen het medium meer systematischkan onderzoeken. Ook ben ik sinds langetijd weer geïnteresseerd in schrijven enwerk ik momenteel aan publicaties dieonderdeel uitmaken van sculpturaalwerk. In het algemeen zoek ik de mogelijkheidom mijn praktijk te recontextualiseren,om meer selectief te werken,of juist meer in het extreme.Hoe omschrijf je je artistieke praktijkin een paar zinnen?Mijn praktijk bestaat uit veel verschillendeaspecten, wat het voor mij erg complexmaakt om ermee om te gaan. Mijn werklijkt voortdurend te ontsnappen aanmijn plannen om het te controleren.Dit klinkt waarschijnlijk erg tegenstrijdig,omdat het in principe altijd mogelijk isom door een gedisciplineerde aanpakcontrole uit te oefenen. Toch ervaar ikmijn werk als iets dat altijd superieur isaan mijn pogingen het te regisseren ente overmeesteren.Welke plaats heeft onderzoek binnenje werk?Onderzoek heeft een centrale plek in mijnpraktijk en in het discours waar mijnwerk deel van uitmaakt. Een sterke enconstante nieuwsgierigheid is altijd aanwezigtijdens het maken van nieuw werken ik zie de gehele activiteit van onderzoekals een ontwikkeling die voortkomtuit deze nieuwsgierigheid. Om dezeontwikkeling gaande te houden, is hetnodig dat ik regelmatig concrete ‘ankers’produceer: mijn werken.Zie voor meer informatie over de promovendien PhDArts: www.phdarts.euComponist Paul Craenen promoveert op29 maart aan de Universiteit Leiden.Het onderwerp van zijn proefschrift isGecomponeerde uitvoerders, het musicerendelichaam vanuit compositorischperspectief.Wat bedoel je precies met ‘gecomponeerdeuitvoerders’?De titel is een paradox waarmee ik deperspectiefverandering uit wil drukkendie in mijn onderzoek centraal staat. Inmijn onderzoek ga ik na wat er gebeurtwanneer de compositorische aandachtzich verplaatst van het klankideaal naarde klankproductie die eraan voorafgaat.We vinden daar tal van historische voorbeeldenvan, denk maar aan het instrumentaletheater van Mauricio Kagel ofde ‘musique concrète instrumentale’van Helmut Lachenmann. Het is echteropvallend dat die aandachtsverplaatsingmeestal van tijdelijke aard was en dat eraltijd een zweem van ambiguïteit rondbleef hangen. Sinds eind jaren negentigbestaat er bij heel wat jonge componisteneen hernieuwde belangstelling voorde actie van het musiceren of voor deruimtelijkheid van de muziekuitvoering.De aandachtsverschuiving van muziekals een georganiseerde abstractie vangeluid naar de participatie van hetlichaam in de muzikale beleving, resoneertook goed met actuele paradigma’svan belichaamde cognitie en motorischemimesis (denk aan de beruchte spiegel-neuronen) die in de muziekwetenschapen daarbuiten een steeds belangrijkerrol spelen. Tegelijk blijft het in artistiekezin een erg problematisch onderzoeksterrein.Als je de consequenties van deaandachtsverplaatsing van klank naaractie radicaliseert, impliceert het datje als componist ook choreografische,theatrale of intermediale rechten moetopeisen Dat is iets wat door veel uitvoerders,maar ook door het publiek nietzomaar wordt aanvaard.Denk je dat componisten en uitvoerdersop dit moment voldoende opgeleid /voorbereid zijn om intermedialekunst te produceren?Het is duidelijk dat er in de praktijk heelwat artistieke geesten rijp voor zijn, maargewoontegetrouw laat het antwoordvan de conservatoria op zich wachten.Nochtans heb ik tijdens mijn onderzoekzelf een mastercursus intermedia kunnengeven aan het <strong>Conservatorium</strong> vanAmsterdam en heb ik kunnen vaststellendat dit door de studenten als een belangrijkeaanvulling op hun studie werdervaren. Er is dus werk aan de winkel, alis het natuurlijk niet evident om dit teorganiseren, want waar begin je en waarstop je wanneer je de grenzen van hetstudieterrein verlegt? Ik ben zelf betrokkenbij vergelijkbare experimenten in hetVlaamse deeltijd kunstonderwijs en hebdaar wel enige ideeën over, maar het iseen complexe zaak.Promoveren in de kunsten is nog eenrelatief nieuw fenomeen in Nederland.Wat heeft jou ertoe bewogen dit tegaan doen?Mijn eigen artistieke praktijk was al voormijn promotietraject onderzoekend enexperimenteel te noemen. In dat opzichtvormde de mogelijkheid mijn ‘artistiekonderzoek’ onder te brengen binneneen institutioneel kader een uitgelezenmogelijkheid. Maar ik werd ook aangetrokkendoor de mogelijkheid om mijnartistieke ideeën te generaliseren en ze inde vorm van een essay of een verhandelingaan de buitenwereld voor te leggen.Het tekstschrijven trok me dus ook wel aan.Er is nog steeds enige scepsis ten aanzienvan onderzoek in de kunsten, vanuitzowel de wetenschappelijke wereldals de kunstwereld. Begrijp je die?Aangezien ik nog behoor tot de eerstelichting promovendi is de problematiekvan het artistieke onderzoek ons metde paplepel ingegeven. Op een gegevenmoment wordt dat echter een metadiscussiewaar je als onderzoeker weinig aanhebt. De scepsis is slechts begrijpelijkzolang je in de evaluatie van dat artistiekeonderzoek blijft vasthouden aan traditioneleacademische of artistieke criteria.Wat dat laatste betreft, moet je bijvoorbeeldniet verwachten dat de output vaneen artistiek onderzoek ‘mooier’ of ‘beter’zal zijn dan iets dat zonder die kwalificatiegeproduceerd wordt. Er is naar mijnmening voldoende potentieel om artistiekonderzoek op zijn eigen merites tebeoordelen. Al zal het wellicht nog tijd envooral kwantiteit vergen om nieuwe criteriate omlijnen die ook voor de buitenwereldduidelijk maken wat de eigenheidvan dit soort onderzoek is. In termen vanmaatschappelijke relevantie zie ik vooralmogelijkheden voor onderzoek dat dekunstpraktijk benadert als een laboratoriumvoor menselijk waarnemen, ervarenen handelen. Met die insteek ligt ook eenuitbouw van de relaties met andere kennisgebiedenvoor de hand.Wat zal de impact zijn van jouwonderzoek, op welk vlak zal datmerkbaar zijn?Mijn onderzoek is van een generaliserendeen beschouwende aard. Het schuilt dusniet in de uitwerking van een concreteartistieke toepassing of een nieuwe compositorischebenadering. In algemene zinhoop ik mijn steentje te kunnen bijdragenaan de bewustwording van de rolvan het lichaam in de muziekpraktijk enmeer specifiek het muzikale ‘denken’.Wat heeft het onderzoek jou persoonlijkopgeleverd: ben je een ander componistgeworden?Wel, allereerst ben ik dit onderzoek nietbegonnen om een betere componistte worden. Mijn onderzoek was eerdereen spin–off van mijn eigen praktijk.Dat is ook de reden waarom ik in mijnproefschrift mijn eigen compositorischeoutput buiten beschouwing laat. Tochkan ik wel een aantal concrete dingenbenoemen die als componist mijn interessehebben gewekt. Ik ben bijvoorbeelderg gefascineerd geraakt door de krachtvan het unisono. Het is een fenomeendat we ook buiten de muziek aantreffen:denk maar aan de soms angstaanjagendekracht van de scanderende massa.Meerdere muzikanten die op dezelfdetoonhoogte en in dezelfde ritmiekmusiceren, dat kan een kracht bezittendie niets te maken heeft met opgeteldgeluidsvolume, maar wel met een besefvan wat ik in mijn onderzoek ‘interlichamelijkheid’noem. Ik kijk ernaar uit eenen ander in een volgende compositie tekunnen concretiseren.<strong>DnK23</strong> 14 15<strong>DnK23</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!